advertisement
M3.28
Bedieningshandleiding
VD01117
M3.28
Bedieningshandleiding M3.28
Serienummers
Motornummer Vetus:
Mitsubishi:
Keerkoppeling-serienummer:
Gelieve hier de serienummers in te vullen.
Dit vereenvoudigt de afwikkeling bij vragen aan klantenservice en bij vragen over reparaties of reserveonderdelen (zie pag. 6).
Wijzigingen zonder voorafgaande aankondiging voorbehouden.
1
Lees en let op de informatie in deze bedieningshandleiding. Hiermee kunt U ongevallen vermijden, uw recht op garantie behouden en uw motor in een uitstekende staat van onderhoud houden.
Raadpleeg het Vetus Diesel ‘Service- en
Garantieboek’ (320199.04 / STM0016) voor de garantievoorwaarden.
Deze motor is uitsluitend bestemd voor de toepassing zoals in de leveringsspecificatie is opgenomen en dient uitsluitend voor dit doel te worden gebruikt. Ieder ander gebruik geldt als in strijd met de bestemming. De fabrikant aanvaardt
2 geen aansprakelijkheid voor de daaruit voortvloeiende schade. Het risico daarvoor draagt uitsluitend de gebruiker.
Bij gebruik volgens de bestemming behoort ook het opvolgen van de door de fabriek voorgeschreven bedrijfs-, onderhouds- en reparatievoorschriften.
De motor mag uitsluitend door personen bediend, onderhouden en gerepareerd worden die hiermee vertrouwd zijn en die met de gevaren bekend zijn.
De in aanmerking komende voorschriften ter voorkoming van ongevallen en andere algemeen geaccepteerde veiligheids- en bedrijfskundige voorschriften moeten in acht worden genomen.
Eigenmachtige wijzigingen aan de motor sluiten de aansprakelijkheid van de fabriek voor de daaruit voortvloeiende schade uit.
Eveneens kunnen handelingen aan het injectie- en regelsysteem de prestaties van de motor en de uitlaatgasemissie beïnvloeden. Het voldoen aan de wettelijke bepalingen met betrekking tot de bescherming van het millieu is daardoor niet meer gegarandeerd.
Inhoud
1 Veiligheidsmaatregelen
4
2 Inleiding
Typeplaatje
Motornummer
Cilindernummering
Verzegeling brandstofpomp 7
Identificatie motoronderdelen 8
6
7
5
6
Bedieningspanelen 10
3 Gebruik
Algemene richtlijnen
Eerste inbedrijfstelling
Inlopen
Starten
Voorgloeien
Varen
Stoppen
4 Onderhoud
Inleiding
Onderhoudsschema
Motorolie peilen
11
12
15
16
17
19
20
21
22
23
Controle koelvloeistofniveau 24
Controleren en reinigen van het koelwaterfilter
Aftappen van water uit de
25
waterafscheider/brandstoffilter 26
(Ontluchten) 26
Motorolie verversen 28
Accu, kabels en aansluitingen 30
Keerkoppeling-olie peilen 32
Keerkoppeling-olie verversen 33
Controleren klepspeling
Brandstoffilter vervangen
34
36
V-snaar controleren
Controleren flexibele
38
motorsteunen 39
Controleren slangverbindingen 39
Controleren bevestigings-
middelen
Buitenboordwaterpomp
controleren
Koelvloeistof vervangen
Reinigen van de warmte-
wisselaar
Controleren toerental
39
40
42
44
47
5 Klaarmaken voor de winter
48
6 Klaarmaken voor de zomer
51
7 Storingzoeken
56
8 Technische gegevens
9 Bedrijfsstoffen
Smeerolie
Brandstof
Koelvloeistof
10 Electrische schema’s
11 Hoofdafmetingen
62
65
66
67
68
70
12 Index
71
3
1 Veiligheidsmaatregelen
Dit symbool vindt u bij alle opmerkingen omtrent de veiligheid. volg deze opmerkingen zorgvuldig op.
Geef de veiligheidsaanwijzingen door aan andere personen die de motor bedienen.
Algemene regels en wetten met betrekking tot veiligheid en ter voorkoming van ongelukken dienen ook in acht te worden genomen.
• Raak tijdens bedrijf van de motor nooit bewegende delen aan.
• Raak nooit hete delen van de motor aan en plaats nooit brandbare materialen in de nabijheid van de motor.
• Stop de motor altijd alvorens onderdelen van de motor te controleren of af te stellen.
• Stop de motor altijd voordat U het koelwater of het olieniveau controleert of bijvult.
• Open de dop op de expansietank nooit
als de motor op bedrijfstemperatuur is.
• Voer onderhoudswerkzaamheden veilig uit door uitsluitend passend gereedschap toe te passen.
4
2 Inleiding
Geachte cliënt,
Vetus dieselmotoren zijn ontworpen voor zowel plezier- en beroepsvaart. Een ruime keus aan varianten wordt aangeboden om aan elke specifieke eis te voldoen.
Uw motor is afgestemd op inbouw in uw schip. Dit betekent dat niet noodzakelijkerwijs alle in deze handleiding genoemde onderdelen aan uw motor gemonteerd zijn.
Wij hebben getracht de verschillen duidelijk te maken, zodat u de voor u motor relevante bedrijfs- en onderhoudstips makkelijk kunt vinden.
Gelieve deze handleiding te lezen alvorens de motor in gebruik te nemen en de gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen in acht te nemen.
Voor eventuele vragen staan wij tot uw beschikking.
Uw,
Vetus den Ouden n.v.
5
2 Inleiding
Typeplaatje, Motornummer
VD01044
1 Typeplaatje
VD01036
2 Plaats van het typeplaatje
VD01035
3 Motornummer
Het V etus
motornummer en motorgegevens zijn op het typeplaatje aangebracht.
Het V etus
motor-typeplaatje is aangebracht op het vliegwielhuis.
Het M itsubishi
motornummer is ingeslagen in de brandstofpomp.
Bij bestelling van reserve-onderdelen moet het V etus
motornummer worden opgegeven.
6
2 Inleiding
Cilindernummering, Verzegeling brandstofpomp
Maximum toeren stelschroef
Verzegeling
VD00153
4 Cilindernummering
VD00150
5 Verzegeling brandstofpomp
De cilinders zijn doorlopend genummerd beginnende bij de voorzijde.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van het op eigen initiatief wijzigen van de instellingen van de brandstofpomp.
Ter voorkoming hiervan is de instelschroef voor het maximale toerental verzegeld met een loodzegel.
Het instellen van het maximale toerental mag uitsluitend gebeuren door geautoriseerd Vetus Service personeel.
7
2 Inleiding
1 Olievuldop
2 Buitenwaterinlaat ø 20 mm
3 Buitenwaterpomp
4 Oliepeilstok
5 Handbediening brandstofopvoerpomp
6 Oliefilter
7 Aftapplug waterafscheider/brandstoffilter
8 Waterafscheider/ brandstoffilter
9 Oliepeilstok/ vuldop keerkoppeling
10 Zekering
11 Aansluitkast electrisch systeem
12 Aansluiting brandstofretourleiding
8 mm
13 Geluiddemper luchtinlaat
14 Ontluchtingsnippel waterafscheider/ brandstoffilter
15 Handbediening electrische stop
16 Aansluiting brandstoftoevoerleiding
8 mm
17 Brandstofopvoerpomp
18 Aansluiting trek-druk kabel gashandel
8
VD01118
Identificatie motoronderdelen
Servicezijde
2 Inleiding
VD01119
Identificatie motoronderdelen
Startmotorzijde
19 Keerkoppeling
20 Aftapplug keerkoppeling
21 Aansluiting trek-drukkabel keerkoppeling
22 Startmotor
23 Dynamo
24 V-snaar
25 Aansluiting extra expansietank
(alleen kielkoeluitvoering)
26 Boileraansluiting
27 Ontluchtingsnippel koelsysteem
28 Vuldop (drukdop) koelsysteem
29 Expansietank
30 Warmtewisselaar
31 Aftapplug koelsysteem
32 Aansluiting beluchter
33 Uitlaatinjectiebocht ø 40 mm
9
2 Inleiding
1 2
Bedieningspanelen
5 4 6 8 7 3
4 5 6 7 8 9 3
VD00576
Standaardpaneel (model 22)
Fly-bridge paneel (excl. voltmeter, model 21)
1 Toeren/urenteller
2 Voltmeter
3 Start-gloeischakelaar/slot
4 Controlelampje buitenwatertemperatuur
5 Controlelampje oliedruk
10
VD00575
Zeilbootpaneel (model 10)
6 Controlelampje binnenwatertemperatuur
7 Controlelampje laadstroom
8 Controlelampje voorgloeien
9 Controlelampje oliedruk keerkoppeling *
*) Optie, standaard niet aangesloten.
3 Gebruik
Algemene richtlijnen
Algemene richtlijnen voor gebruik
Het gevolg geven aan de hierna volgende aanbevelingen zal resulteren in een langere levensduur, in betere prestaties en in meer economisch gebruik van uw motor.
als tegen vorstschade te beschermen.
Voor specificatie zie pag. 67.
• Laat de motor nooit draaien zonder thermostaat.
• Voer regelmatig alle aangegeven onderhoud uit, inclusief de ‘Dagelijks voor het starten’ procedures.
• Gebruik een goede kwaliteit smeerolie.
Voor specificatie zie pag. 65.
verontreinigingen.
• Stop altijd onmiddellijk de motor als een van de controlelampjes voor oliedruk, te hoge binnenwatertemperatuur, te hoge buitenwatertemperatuur of laadcontrole oplicht.
• Gebruik het gehele jaar door anti-vries om de motor zowel tegen corrosie
• Gebruik een goede kwaliteit dieselbrandstof die vrij is van water en andere
11
3 Gebruik
Motorolie
3,6 liter 15W40
API: CD, CE of CF4
CCMC: D4, D5
Bijvoorbeeld:
- Vetus Marine Inboard Diesel Motor
Oil
- Shell Super Diesel T
OIL OIL
Eerste inbedrijfstelling
1 Ingebruikname van de motor
VD01120
2 Vul met motorolie
VD01002
Alvorens de motor voor de eerste keer wordt gestart dienen de volgende handelingen te worden verricht:
Standaard worden de motoren geleverd zonder olie.
Vul de motor met olie via de vulnek op het kleppendeksel.
Een tweede olievuldop bevindt zich op het distributiedeksel.
Controleer het olieniveau met de peilstok, zie pag. 23.
12
3 Gebruik
Eerste inbedrijfstelling
Vetus motoren worden geleverd met onder andere ZF-Hurth en Technodrive keerkoppelingen.
Als uw motor is voorzien van een ander merk keerkoppeling volg dan de instructies uit de meegeleverde handleiding op betreffende olie peilen, verzorging en onderhoud.
OIL OIL
3 Vullen keerkoppeling met olie
VD01034
Vul de keerkoppeling met olie.
Controleer het olieniveau met de peilstok, zie pag. 32.
ZF Hurth: type ZF10M type ZF12
: 0,35 liter
: 1,1 liter type ZF15MA : 0,56 liter type ZF15V : 1,0 liter
ATF :Automatic Transmission Fluid;
Transmissie olie type A, Suffix A.
17
VD01024
Technodrive: type TMC40 : 0,20 liter,
Motorolie SAE 20/30
27
13
3 Gebruik
K oelVloeistofhoeVeelheid
: 3,0 liter
Eerste inbedrijfstelling
B
oiler
Als op de motor een boiler is aangesloten en deze boiler is hoger opgesteld als de bovenzijde van de motor dan wordt deze niet automatisch ontlucht!
Vul de boiler apart om het koelsysteem volledig te ontluchten.
VD01121
4 Vullen koelsysteem
VD00158 VD01005
Verwijder de dop van de vulnek op het warmtewisselaarhuis.
Verwijder de bout bovenop het deksel van het thermostaathuis, om het koelsysteem goed te kunnen ontluchten.
Vul het koelsysteem.
Gebruik een mengsel van 40% anti-vries
(op ethyleen-glycol basis) en 60% schoon leidingwater of gebruik een koelvloeistof.
Voor specificaties zie pag. 67.
14
Het koelvloeistofniveau moet ca. 1 cm onder de onderzijde van de vulnek staan.
Tijdens het vullen wordt automatisch ontlucht!
Monteer de vuldop.
Controleer het koelvloeistofniveau in het warmtewisselaarhuis nadat de motor voor de eerste keer in bedrijf is geweest, bedrijfstemperatuur bereikt heeft en weer afgekoeld is tot omgevingstemperatuur.
Bijvullen, indien noodzakelijk.
Vul het koelsysteem nooit bij met zeewater of met brak water.
3 Gebruik
FUEL
Eerste inbedrijfstelling
Inlopen
Alleen bij stilstaande motor tanken. Mors geen brandstof. Voorkomen onnodige vervuiling.
VD00002
5 Brandstof 6 Overige voorbereidingen 7 Inlopen
Overtuig u ervan dat de brandstoftank met dieselolie is gevuld.
Gebruik uitsluitend schone, watervrije, in de handel verkrijgbare dieselolie.
Voor brandstofkwaliteit zie pag. 66.
Ontlucht het brandstofsysteem, zie pag.
26.
• Controleer de accu en de aansluitingen van de accukabels.
• Start de motor, zie pag. 16, en laat deze ca. 10 minuten onbelast proefdraaien.
Controleer de motor en alle aansluitingen (brandstof, koelwater en uitlaat) op dichtheid.
Om een lange levensduur voor uw motor te bereiken dient gedurende de eerste 50 uur aandacht aan het volgende te worden besteed:
• Laat de motor op temperatuur komen alvorens hem te belasten.
• Vermijd snelle acceleratie.
• Laat de motor niet sneller draaien dan
3/4 van het maximum toerental.
15
3 Gebruik
Controleer vóór het starten altijd
de navolgende punten:
• Motoroliepeil.
• Koelvloeistofniveau.
• Buitenboordwaterkraan open.
• Hoofdschakelaar ‘ aan
’.
• Keerkoppeling in stand ‘ neutraal
’.
neutraal keerkoppeling achteruit keerkoppeling vooruit gas achteruit gas vooruit
Starten
half gas, keerkoppeling
niet ingeschakeld
Na reparatiewerkzaamheden:
VD00111
8 Voorbereiding starten
VD00112
9 Bedieningshandel
Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen gemonteerd zijn en of alle gereedschappen van de motor verwijderd zijn.
Bij het starten met gloeien geen extra starthulpen toepassen (b.v. inspuiten met snelstart). Dit kan tot ongevallen leiden.
Controleer alvorens de motor te starten altijd of de bedieningshandel(s) in stand neutraal staat(staan).
Zet de bedieningshandel in de stand ‘half gas’ zonder de keerkoppeling in te schakelen.
Start nooit de motor als de brandstofinjectiepomp verwijderd is. Neem de accuverbindingen los.
16
3 Gebruik
Starten
Omgevings- temperatuur
Voorgloeitijd
Hoger dan + 5°C ca. 6 seconden
+5°C tot -5°C ca. 12 seconden
Lager dan -5°C ca. 18 seconden
VD00107 VD00108
10 Voorgloeien
Maximale- inschakelduur
11 Voorgloeitijd
1 minuut
Draai de startsleutel op het instrumentenpaneel naar rechts; de controlelampjes voor oliedruk en dynamo gaan nu branden en de alarmzoemer treedt in werking.
Draai de sleutel verder naar rechts tot op de stand ‘ ’. Alleen het gloeicontrole lampje brandt nu.
Houdt de sleutel ca. 6 seconden in deze stand.
De optimale voorgloeitijd is afhankelijk van de omgevingstemperatuur; hoe lager de omgevingstemperatuur, hoe langer de voorgloeitijd welke noodzakelijk is. Zie tabel.
W
aarschuWing
Overschrijdt nooit de maximale voorgloeitijd om verbranden van de gloeipluggen te voorkomen.
17
3 Gebruik
VD00109
Starten
W
aarschuWing
Laat de sleutel los als de motor niet binnen 10 seconden aanslaat.
Wacht tot de startmotor volledig stilstaat alvorens de sleutel weer in de stand ‘ start
’ te draaien.
Laat de startmotor nooit langer dan 30 seconden achtereen draaien.
W
aarschuWing
Draai de sleutel, tijdens draaien van de motor, nooit naar de ‘ start
’ positie.
De startmotor kan hierdoor worden beschadigd.
VD00110
12 Starten
Draai nu de sleutel verder naar de ‘ start
’ positie.
Laat de sleutel los zodra de motor aanslaat (de sleutel draait terug naar de ‘ on
’ positie) en neem gas terug.
Laat de sleutel, tijdens het draaien van de motor, in deze stand staan.
Controleer of beide lampjes voor oliedruk en dynamo gedoofd zijn. Het koelwater moet nu uit de uitlaat stromen; is dit niet het geval, stop dan onmiddellijk de motor.
Alvorens de motor vol te belasten dient deze zo snel mogelijk met ca. 3/4 van de maximale belasting op temperatuur te worden gebracht. Draai nooit
de hoofdschakelaar uit, terwijl de motor draait.
Het bedieningspaneel is voorzien van de volgende meetinstrumenten (Afhankelijk van het type paneel, zie pag. 10.)
18
3 Gebruik
Varen
VD00113
13 Toerenteller
VD00114
14 Voltmeter 15 Controlelampjes
Deze geeft het aantal omwentelingen per minuut van de motor aan.
Vermijd om de motor langer dan 10 minuten stationair te laten draaien.
Tevens wordt het aantal bedrijfsuren aangegeven.
Deze geeft de accuspanning aan.
Bij draaiende motor dient de accuspanning 12 tot 14 Volt, te bedragen.
Bij stilstaande motor, met het startslot in de eerste stand zal de voltmeter ca.
12 Volt aanwijzen.
Tijdens het draaien van de motor mogen geen van de 5 controlelampjes branden.
Zowel oliedruk, laadcontrole als de temperatuurcontrolelampjes zijn aangesloten op de alarmzoemer. Mocht deze zoemer tijdens de vaart alarm geven, s top dan onmiddellijk de motor
.
Stationair toerental: 900 omw/min
19
3 Gebruik
Stoppen
VD00105
16 Electrisch stoppen
VD00106 VD01037
17 Mechanisch stoppen
Neem gas terug naar stationair en schakel de keerkoppeling in ‘n eutraal
’. Draai de sleutel geheel naar links dóór de ’o positie heen.
ff
’
Wanneer de motor gestopt is, zet dan de sleutel terug in de ’o ff
’ positie.
Stop de motor nooit onmiddellijk nadat er lange tijd gevaren is. Laat de motor dan eerst enkele minuten stationair draaien alvorens deze te stoppen.
Indien de motor langere tijd niet gebruikt wordt verdient het aanbeveling de buitenboordkraan te sluiten en de hoofdschakelaar uit te draaien.
Op de motor zelf kan worden gestopt door de zwarte knop op de brandstofpomp in te drukken.
Indien de electrisch bekrachtigde brandstofklep niet afsluit kan op deze manier toch de motor worden gestopt.
20
4 Onderhoud
Inleiding
Inleiding
De hierna volgende richtlijnen dienen voor dagelijks en periodiek onderhoud. Voer elk onderhoud uit op het aangegeven tijdstip.
Verwaarlozen van het onderhoud kan leiden tot storingen en blijven schade aan de motor.
Op garantie kan geen aanspraak worden gemaakt indien er sprake is van gebrekkig onderhoud.
De aangegeven tijdsintervallen zijn voor normale gebruiksomstandigheden. Pleeg frequenter onderhoud onder zware omstandigheden.
21
4 Onderhoud
Elke 10 uur of dagelijks, voor het starten
Motorolie peilen
Controle koelvloeistofniveau
Controle koelwaterfilter
Na de eerste 50 uur
Aftappen van water uit het brandstoffilter
Motorolie verversen
Oliefilter vervangen
Keerkoppeling-olie verversen
Brandstoffilter vervangen
Controle stationair toerental
Elke 100 uur, tenminste 1 x per jaar
Aftappen van water uit het brandstoffilter
Motorolie verversen
Oliefilter vervangen
Accu’s, accukabels en accuaansluitingen
Keerkoppeling-olie peilen
26
28
28
30
32
26
28
28
33
36
47
23
24
25
Onderhoudsschema
Elke 500 uur, tenminste 1 x per jaar
Keerkoppeling-olie verversen
Controle klepspeling
Brandstoffilter vervangen
V- snaar controleren
Controle flexibele motorsteunen
Controle op lekkage
Controle bevestigingsmiddelen
Elke 1000 uur, tenminste 1 x per 2 jaar
Buitenboordwaterpomp controleren
Koelvloeistof vervangen
Indien noodzakelijk
Ontluchten brandstofsysteem
Reinigen warmtewisselaar
Controle stationair toerental
40
42
26
44
47
33
34
36
38
39
39
39
Alle onderhoudswerkzaamheden alleen bij stilstaande motor uitvoeren.
22
4 Onderhoud
Motorolie peilen
Dagelijks, voor het starten.
VD01001
1 Olie peilen
VD00155
2 Oliepeil
VD01120
3 Olie bijvullen
Zet de motor af.
De peilstok bevindt zich aan de stuurboordzijde van de motor.
Het oliepeil moet op of bij de bovenste streep op de peilstok staan*. Indien nodig, olie bijvullen van het zelfde merk en soort.
De olievuldop bevindt zich boven op het kleppendeksel.
Een tweede olievuldop bevindt zich op het distributiedeksel, zie pag. 12.
*) De hoeveelheid olie tussen de beide merkstrepen bedraagt: 1,8 liter
23
4 Onderhoud
Controle koelvloeistofniveau
Dagelijks, voor het starten.
VD01122
VD00158
4 Controle koelvloeistofniveau
VD01005 VD01121
5 Bijvullen koelsysteem
Controleer het koelvloeistofniveau in de expansietank. Dit moet gecontroleerd worden bij koude motor.
Verwijder de dop van de vulnek op de warmtewisselaar.
Bijvullen, indien nodig.
Verwijder tijdens het bijvullen de bout bovenop het deksel van het thermostaathuis, om het koelsysteem goed te kunnen ontluchten.
Het intern koelsysteem kan worden bijgevuld met een mengsel van anti-vries (40%) en schoon leidingwater (60%) of met een speciale koelvloeistof. Voor specificaties, zie pag. 67.
Het koelvloeistofniveau moet ca. 1 cm onder de onderzijde van de vulnek staan.
W
aarschuWing
Open nooit de dop op de warmtewisselaar wanneer de motor op bedrijfstemperatuur gekomen is.
Vul het koelsysteem nooit met zeewater of brakwater.
24
4 Onderhoud
Controleren en reinigen van het koelwaterfilter
Dagelijks, vóór het starten.
VD00125
6 Controleren van het koelwaterfilter
Controleer dagelijks of er zich vuil in het koelwaterfilter bevindt.
CT30119
7 Reinigen van het koelwaterfilter
Sluit de de buitenboordwaterkraan alvorens het filterdeksel los te nemen.
Reinig het koelwaterfilter zo vaak als nodig is, afhankelijk van de vervuiling van het vaarwater, maar tenminste eenmaal per halfjaar. Een vervuild koelwaterfilter kan leiden tot een hogere temperatuur dan normaal, of tot oververhitting van de motorkoelvloeistof.
Controleer na het reinigen en monteren van het deksel de afdichting van het deksel op het filterhuis. Bij een niet goed afgedicht deksel zuigt de buitenwaterpomp tevens lucht aan; dit kan leiden tot een te hoge motortemperatuur.
25
4 Onderhoud
Aftappen van water uit de waterafscheider/brandstoffilter
Elke 100 bedrijfsuren.
13
VD01006
8 Brandstoffilter aftappen
VD00027
9 Waterafscheider aftappen
VD01007
10 Ontluchten
• Draai de aftapplug aan de onderzijde van het filter open.
• Laat het water eruit lopen en sluit de aftapplug.
Tap de separaat opgestelde waterafscheider af:
• Draai de aftapplug aan de onderzijde van het filter open.
• Laat het water eruit lopen en sluit de aftapplug.
Na het aftappen van de waterafscheider/ brandstoffilter moet het brandstofsysteem worden ontlucht.
Het brandstofsysteem is zelfontluchtend; het verdient echter aanbeveling om het brandstofsysteem met de hand te ontluchten.
Open de twee ontluchtingsnippels.
N.B : De waterafscheider behoort niet tot de standaard leveringsomvang maar moet wel worden geïnstalleerd! Eén ontluchtingsnippel bevindt zich op het filter.
26
4 Onderhoud
Aftappen van water uit de waterafscheider/brandstoffilter
Elke 100 bedrijfsuren.
10 14
VD01008 VD01009 VD00109
11 Start de motor
Op de brandstofpomp bevindt zich een tweede ontluchtingsnippel.
Bedien de brandstofopvoerpomp om het systeem door te pompen.
Sluit de ontluchtingsnippels als alle lucht ontsnapt is.
Bedien het startslot tot de motor aanslaat; laat de sleutel los als de motor niet binnen
20 seconden aanslaat.
Wacht tot de startmotor stilstaat alvorens opnieuw een poging te doen.
N.B. Voor een goede werking van de pomp is het noodzakelijk de handel de volledige slag te laten maken!
Herhaal het bovenstaande indien de motor na korte tijd afslaat.
27
4 Onderhoud
12 Motorolie verversen
Elke 100 bedrijfsuren moet de motorolie ververst worden (tezamen met het vernieuwen van het oliefilter).
Motorolie verversen
Elke 100 bedrijfsuren.
Indien de motor minder dan 100 draaiuren per jaar maakt dient de olie minstens eenmaal per jaar te worden ververst.
Laat de motor enkele minuten draaien alvorens de olie te verversen; warme olie laat zich gemakkelijk verpompen.
VD01010
13 Aftappen olie
VD01026
14 Oliefilter demonteren
Ververs de olie met een stilstaande motor op bedrijfstemperatuur. (Smeerolie-temperatuur ca. 80°C.)
Verwijder de oliepeilstok; plaats in de buis voor de peilstok de aanzuigslang van de meegeleverde aftappomp.
Druk het pomphandel snel naar beneden en trek het langzaam omhoog.
Demonteer het oliefilter, met in de handel verkrijgbaar gereedschap, nadat alle olie uit de motor is gepompt.
Eventueel naar buiten komende olie opvangen.
Let op gevaar van verbranden van de huid bij het aftappen van hete olie! Oude olie moet worden opvangen in een blik o.i.d. zodat u zich er volgens de voorschriften van kan ontdoen.
28
Let op het verbrandingsgevaar bij hete olie.
4 Onderhoud o liefilter
, art
.
code
: stM0051
Motorolie verversen
Elke 100 bedrijfsuren.
o liehoeVeelheid
:
( incl
. oliefilter
)
4,1 liter
VD00124
15 Inoliën rubber ring
VD01011
16 Oliefilter monteren
VD01120
17 Hervullen met olie
Reinig het contactvlak van de rubber pakking ring.
Olie de rubberen ring van het nieuwe oliefilter in met schone motorolie.
Monteer het oliefilter. Volg hierbij de aanwijzingen als vermeld op het filterelement.
Vul de motor met nieuwe olie (voor specificatie zie pag. 65) via een van de vulopeningen.
Laat de motor korte tijd stationair draaien.
Controleer tijdens het draaien op eventuele olielekkage.
Stop de motor, wacht 5 minuten om de olie in de carterpan te laten zakken en controleer het olieniveau met de peilstok.
29
4 Onderhoud
Vetus Onderhoudsvrije accu’s
Accu, kabels en aansluitingen
Elke 100 bedrijfsuren.
GROENE
PuNT
VOllEDIG
DONKER
HElDER
VD00117
18 Accu, accu-aansluitingen
VD00118
19 Controle soortelijke massa
VD00121 VD00122
20 Werking hydrometer
VD00123
Houdt de accu schoon en droog.
Neem accukabels los (eerst de min, massa).
Reinig de accupolen (+ en -) en de accuklemmen en vet deze een zuurvrij en zuurbestendig vet in.
Let er op dat, na montage, de accuklemmen goed contact maken. Draai de bouten slechts handvast.
Elke Vetus Onderhoudsvrije accu heeft een hydrometer (1) ingebouwd in het deksel.
Visuele inspectie van de hydrometer zal een van de volgende condities te zien geven:
• Groene punt zichtbaar - Ladingstoestand 65 % of hoger.
• Donker - Ladingstoestand minder dan
65 %. Onmiddellijk herladen.
• Helder of licht geel - Accuvloeistofniveau te laag.
Indien door de accu langdurig te overladen, met een te hoge spanning, het niveau te laag is geworden vervang dan de accu. Controleer de dynamo en/of de spanningsregelaar.
30
4 Onderhoud
Conventionele accu’s Conventionele accu’s
Accu, kabels en aansluitingen
Elke 100 bedrijfsuren.
Zuurdicht- Ladingsheid toestand
1,28 kg/l
1,20 kg/l
100%
50% bijladen
1,12 kg/l 10% onmiddellijk opladen
VD00119
21 Controle accuvloeistof niveau
VD00120
22 Controle van de zuurdichtheid
Bij conventionele accu’s is het noodzakelijk om het niveau van de accuvloeistof regelmatig te controleren.
Verwijder de doppen (Let er op dat er geen vonken of open vuur in de nabijheid zijn) en controleer het niveau.
De vloeistof moet zich 10 tot 15 mm boven de platen bevinden. Indien nodig bijvullen met gedistilleerd water. Breng de doppen weer aan en laadt de accu gedurende
15 minuten met een stroom van 15 - 25
Ampère om de accuvloeistof te mengen.
Bepaal de zuurdichtheid van de afzonderlijke cellen met een in de handel verkrijgbare zuurweger. De zuurdichtheid is een maat voor de ladingstoestand (zie tabel).
De zuurdichtheid van alle cellen moet tenminste 1,200 kg/l bedragen en het verschil tussen de hoogste en laagste waarde moet minder dan 0,050 kg/l bedragen.
Indien dit niet het geval is laadt dan de accu of vervang deze. Tijdens de controle dient de temperatuur van de accuvloeistof bij voorkeur 20°C te bedragen.
De door de accu afgegeven gassen zijn explosief! Vermijd vonken en open vuur in de nabijheid!
Zorg er voor dat accuzuur niet in contact met huid of kleding komt!
Draag een veiligheidsbril!
Geen gereedschap op de accu leggen!
31
4 Onderhoud
Keerkoppeling-olie peilen
Elke 100 bedrijfsuren.
VD01038
23 Olie peilen (ZF-Hurth)
17
VD01032
24 Olie peilen (Technodrive)
Draai de peilstok uit het koppelingshuis.
Peil de olie door de (schone) peilstok weer in het gat te laten zakken, zonder deze er in te draaien. Het olieniveau moet tussen het einde en de inkeping op de peilstok staan.
Vul eventueel olie bij via het gat voor de peilstok. Voor specificatie van de keerkoppelingolie zie pag. 65.
Het olieniveau moet tussen de merkstrepen op de peilstok staan.
Vul eventueel olie bij. De olievuldop bevindt zich aan de bovenzijde van de keerkoppeling. Voor specificatie van de keerkoppelingolie zie pag. 65.
Vetus motoren worden geleverd met onder andere ZF-Hurth en Technodrive keerkoppelingen. Raadpleeg de betreffende eigenaarshandleiding voor meer informatie betreffende verzorging en onderhoud. Als uw motor is voorzien van een ander merk keerkoppeling volg dan de instructies uit de meegeleverde handleiding op betreffende olie peilen, verzorging en onderhoud.
32
4 Onderhoud
Keerkoppeling-olie verversen
Elke 500 bedrijfsuren.
VD01043
25 Olie aftappen
VD01042 VD01034
26 Vullen met nieuwe olie
Tap de olie af met behulp van een aparte aftappomp.
Verwijder de peilstok, (ZF-Hurth, 17) of verwijder de vuldop (Technodrive, 27).
Of indien er voldoende ruimte aan de onderzijde van de keerkoppeling is kan olie worden afgetapt door de aftapplug te verwijderen.
Aftapplug: ZF-Hurth 17
Technodrive 14 Plaats de aanzuigslang van de aftappomp in het gat. Druk de pomphandel snel naar beneden en trek hem langzaam omhoog.
Verwijder de pomp nadat alle oude olie er uitgepompt is.
Vang de olie op in een opvangbak.
Vul de keerkoppeling door het peilgat
(ZF-Hurth, 17) of via het vulgat (Technodrive, 27) tot het juiste niveau.
Voor hoeveelheid en oliespecificatie zie pag. 65.
Als uw motor is voorzien van een ander merk keerkoppeling volg dan de instructies uit de meegeleverde handleiding op betreffende olie verversen.
33
4 Onderhoud
Controle klepspeling
Elke 500 bedrijfsuren.
Markering op motorblok
VD01123
28 Kleppendeksel verwijderen
14
27 Klepspeling controleren/instellen
De klepspeling moet bij een koude motor gecontroleerd worden. D.w.z. wanneer de motor tenminste 6 uur niet gedraaid heeft.
Verwijder de 2 moeren van het kleppendeksel.
Voer de volgende stappen uit:
17°
Markering BDP
Markering injectie tijdstip
27
VD00149
29 Bepaling BDP
Bepaal het Bovenste Dode Punt (BDP), aan het einde van de compressieslag, voor cilinder 1 door de motor langzaam te tornen tot de BDP-merken van het motorblok en de krukas-poelie samenvallen.
N.B.: Er zijn twee BDP’s, n.l. compressie en aanzuig. Bij het BDP aan het einde van de compressieslag blijft de tuimelaar stilstaan als de krukas-poelie enigzins gedraaid wordt.
34
4 Onderhoud
K lepspeling
: i nlaat
0,25 mm u itlaat
0,25 mm
10
VD01016
30 Klepspeling stellen
VD00153
De cilinders zijn doorlopend genummerd beginnende bij de voorzijde.
• Controleer de klepspeling bij cilinder 1 en stel bij indien nodig.
• Verdraai de krukas 240° rechtsom en controleer de klepspeling bij cilinder 3.
• Verdraai nogmaals de krukas 240° en controleer de klepspeling bij cilinder 2.
Controle klepspeling
Elke 500 bedrijfsuren.
35
4 Onderhoud b randstoffilter
, art
.
code
: stM3690
Brandstoffilter vervangen
Elke 500 bedrijfsuren.
VD01017
31 Brandstoffilter demonteren
VD00154
32 Brandstoffilter monteren
VD00133
Het filterelement wordt als geheel vervangen.
• Sluit de brandstofafsluiter.
• Demonteer het brandstoffilter met een filtersleutel. Vang eventueel naar buiten komende vloeistof op.
• Reinig het afdichtingsvlak van de filterdrager.
• De rubberen afdichting moet met schone motorolie licht worden ingeölied.
• Vul het nieuwe filter met schone diesel olie.
• Monteer het filter. Draai het filter nog een halve tot driekwart slag met de hand aan nadat de rubberen afdichting het huis raakt.
• Open de brandstofafsluiter.
• Controleer op lekkage.
Geen open vuur tijdens werkzaamheden aan het brandstofsysteem. Niet roken!
36
4 Onderhoud
33 Ontluchten
VD00109
34 Start de motor
Na het vervangen van het brandstoffilter moet het brandstofsysteem worden ontlucht.
Voor ontluchten zie pag. 26.
Bedien het startslot tot de motor aanslaat; laat de sleutel los als de motor niet binnen
20 seconden aanslaat.
Wacht tot de startmotor stilstaat alvorens opnieuw een poging te doen.
Herhaal het bovenstaande indien de motor na korte tijd afslaat.
Brandstoffilter vervangen
Elke 500 bedrijfsuren.
37
4 Onderhoud
Vsnaar
, art
.
code
: stM7439
V-snaar controleren
Elke 500 bedrijfsuren.
12 14
VD00034
35 Controle V-snaar
VD00128
36 Controle spanning
VD00129
37 Spannen V-snaar
Controleer de snaar op slijtage, rafels of scheuren. Snaren die in slechte staat zijn moeten worden vervangen.
V-snaren alleen met stilstaande motor controleren, spannen of vervangen. Een eventuele V-snaarbescherming weer monteren.
Controleer de spanning van de V-snaar door hem met duim en wijsvinger te bewegen. Indien deze meer dan 12 mm te bewegen is, met ca. 10 kg duimkracht, dient de snaar te worden gespannen.
Draai de bouten van de stelsteun en de beide bevestigingsbouten van de dynamo los. Druk nu de dynamo naar buiten tot de snaar de gewenste spanning heeft.
Draai nu als eerste de bovenste bevestigingsbout van de dynamo vast.
Draai vervolgens de bout van de stelsteun en de onderste bevestigingsbout weer vast.
38
4 Onderhoud
Flexibele motorsteunen, slangverbindingen en bevestigingsmiddelen
Elke 500 bedrijfsuren.
VD01124
38 Controleren flexibele motorsteunen
Controleer of de bevestigingsbouten aan de motorfundatie en de moeren op de stelstift vast zitten.
Controleer het rubberelement van de motorsteun op scheuren. Controleer ook de invering van het demperelement, de invering is van invloed op de uitlijning van motor en schroefas! Bij twijfel de motor opnieuw uitlijnen.
VD01041
39 Controleren slangverbindingen
Controleer alle slangverbindingen van het koelsysteem. (Defecte slangen, losse slangklemmen).
40 Controleren bevestigingsmiddelen
Controleer of alle bevestigingsmiddelen, bouten en moeren vastzitten.
39
4 Onderhoud
Buitenboordwaterpomp controleren
Elke 1000 bedrijfsuren.
41 Buitenboordwaterpomp controleren
De rubberen impeller van de buitenboordwaterpomp is niet bestand tegen droogdraaien. Wanneer de watertoevoer geblokkeerd geweest is, kan het nodig zijn de impeller te vervangen. Zorg er altijd voor een reserve-impeller aan boord te hebben.
VD01125
7
42 Demonteren pompdeksel
10
Het controleren c.q. verwisselen gaat als volgt:
• Sluit de buitenboordwaterkraan.
• Neem het deksel van de pomp los door de bouten uit het huis te schroeven.
VD01126 VD01031
43 Verwijderen impeller
• Schuif met een waterpomptang de impeller van de as.
• Merk de impeller; voor hergebruik moet de impeller op dezelfde wijze in het huis worden geplaatst.
40
4 Onderhoud i
Mpeller
, art
.
code
: stM8061
Buitenboordwaterpomp controleren
Elke 1000 bedrijfsuren.
o-r ing
, art
.
code
:
STM7686
VD00127
44 Controle impeller.
VD00004
45 Terugplaatsen impeller
STM7696
VD00582
46 Terugplaatsen van het pompdeksel
• Monteer het deksel, steeds met een
nieuwe O-ring.
• Controleer de impeller op beschadigingen.
• Vet de impeller in met glycerine of siliconen-spray.
• Vervang de impeller indien noodzakelijk.
• Plaats de impeller op de pompas. (In geval van gebruik van de oude impeller, plaats deze in dezelfde richting op de as als voorheen).
• Controleer het koelwaterfilter en open de buitenboordwaterkraan.
41
4 Onderhoud
47 Koelvloeistof vervangen
Het koelmiddel dient elke 1000 uur of tenminste iedere twee jaar ververst te worden.
1
N.B. Het vervangen van de koelvloeistof kan ook noodzakelijk zijn als onderdeel van het klaarmaken voor de winter; in het geval dat de koelvloeistof aanwezig in het koelsysteem onvoldoende bescherming biedt voor de winter.
14
VD01025
48 Koelvloeistof aftappen
Let op het gevaar van verbranden van de huid bij het aftappen van hete koelvloeistof! Oude koelvloeistof moet worden opgevangen in een blik o.i.d. zodat u zich er volgens de voorschriften van kan ontdoen.
Verwijder de aftappluggen uit het motorblok (1) en uit het warmtewisselaarhuis
(2).
Verwijder de vuldop bovenop het warmtewisselaarhuis om het koelsysteem te beluchten en controleer of alle vloeistof er uit loopt.
Monteer na het aftappen de aftappluggen.
VD01018
Koelvloeistof vervangen
Elke 1000 bedrijfsuren.
2
13
42
4 Onderhoud
K oelVloeistofhoeVeelheid
: 3,0 liter
Koelvloeistof vervangen
Elke 1000 bedrijfsuren.
B
oiler
Als op de motor een boiler is aangesloten en deze boiler is hoger opgesteld als de bovenzijde van de motor dan wordt deze niet automatisch ontlucht!
Vul de boiler apart om het koelsysteem volledig te ontluchten.
VD01121 VD00158
49 Vullen koelsysteem
VD01005
Verwijder de dop van de vulnek op het warmtewisselaarhuis.
Verwijder de bout bovenop het deksel van het thermostaathuis, om het koelsysteem goed te kunnen ontluchten.
Vul het koelsysteem.
Gebruik een mengsel van 40% anti-vries
(op ethyleen-glycol basis) en 60% schoon leidingwater of gebruik een koelvloeistof.
Voor specificaties zie pag. 67.
Het koelvloeistofniveau moet ca. 1 cm onder de onderzijde van de vulnek staan.
Tijdens het vullen wordt automatisch ontlucht!
Monteer de vuldop.
Controleer het koelvloeistofniveau in het warmtewisselaarhuis nadat de motor voor de eerste keer in bedrijf is geweest, bedrijfstemperatuur bereikt heeft en weer afgekoeld is tot omgevingstemperatuur.
Bijvullen, indien noodzakelijk.
Vul het koelsysteem nooit bij met zeewater of met brak water.
43
4 Onderhoud
Reinigen van de warmtewisselaar
VD01018
50 Verwijderen van de aftapplug
13
VD01122
• Sluit de kraan van de buitenwatertoevoer en neem de waterinlaatslang naar de buitenwaterpomp los.
• Verwijder de vuldop bovenop het warmtewisselaarhuis om het koelsysteem te beluchten en controleer of alle vloeistof er uit loopt.
• Tap de koelvloeistof af. Verwijder hiertoe de aftapplug in het warmtewisselaarhuis.
• Demonteer de dynamo.
VD01019
6
51 Verwijderen bouten uit einddeksels
Verwijder de beide centrale bouten uit de einddeksels en neem de einddeksels met de O-ringen van het huis.
44
4 Onderhoud
Reinigen van de warmtewisselaar
VD01020
6
VD01021
52 uitnemen warmtewisselaar
Schuif de warmtewisselaar uit het huis.
STM7217
53 Reinigen warmtewisselaar
Reinig de warmtewisselaar; gebruik een pijpenrager om aangroeisel in de pijpen te verwijderen.
Spoel de warmtewisselaarpijpen na met schoon water.
Zorg er voor dat beide eindkamers van het warmtewisselaarhuis vrij zijn van vuilresten.
45
4 Onderhoud oring
, art
.
code
: stM6113 (2 x
)
Reinigen van de warmtewisselaar
VD00157
54 Terugplaatsen warmtewisselaar
STM6202
55 Montage einddeksels
Plaats de warmtewisselaar in exact dezelfde positie terug in het warmtewisselaarhuis.
Gebruik nieuwe O-ringen (61 x 2,5 mm) en vet deze tevoren in.
Plaats de einddeksels in het huis; het aansluitdeksel is voorzien van een positioneerpen zodat het deksel ten opzichte van de warmtewisselaar slechts op één manier te monteren is.
De juiste positie van het scheidingsschot in het aansluitdeksel, ten opzichte van de warmtewisselaar, wordt hierdoor gewaarborgd.
Draai de bouten eerst vast wanneer beide deksels in de juiste positie staan.
• Monteer de aftapplug.
• Monteer alle losgenomen slangen.
• Vul het koelsysteem weer bij, zie pag.
43.
46
4 Onderhoud
W
aarschuWing
De instelschroef voor het maximale toerental is van fabriekswege correct ingesteld en verzegeld. Laat deze verzegeling altijd intact.
Controleren toerental
Minimum toeren stelschroef
Maximum toeren stelschroef
Verzegeling
VD00134
56 Controleren toerental
VD00150
57 Instellen stationair toerental
10
Bij volle belasting (met een varend schip) moet het maximale toerental ca. 3600 omw/min bedragen (zie technische specificaties pag. 62). Indien de motor dit toerental niet bereikt draait deze overbelast!
Laat in dat geval de scheepsschroef controleren op onregelmatigheden en op een juiste keuze van spoed en diameter.
Het stationaire toerental moet
900 omw/min bedragen.
Laat de motor warm draaien (tot de koelvloeistoftemperatuur 60°C of hoger is).
Controleer nu het toerental en stel bij indien noodzakelijk.
Controleer het toerental op de motor met behulp van van een toerenteller of, indien aanwezig, aan de hand van de toerenteller op het bedieningspaneel.
Indien het stationaire toerental afwijkt dient dit opnieuw ingesteld te worden.
Instellen van het toerental kan worden uitgevoerd door de instelschroef op de brandstofpomp te verstellen
47
5 Klaarmaken voor de winter
VD01006
1 Brandstofsysteem
VD00136
Tap uit de waterafscheider/groffilter en uit de brandstoftank het water af. Zorg er voor dat de tank geheel met brandstof gevuld is.
Draaien met een beschermend brandstofmengsel
Sluit de brandstofleiding aan op een blik gevuld met een mengsel van 1 deel motorolie* op 9 delen schone brandstof**. Gebruik dit mengsel om de motor gedurende 10 minuten onbelast te laten draaien.
Stop de motor.
* Motorolie met beschermende eigenschappen.
B.v. Shell Super Diesel T 10W40
** Bij voorkeur watervrije brandstof.
Vang uit de retourleiding, bij draaiende motor een kleine hoeveelheid brandstof op.
Laat de motor nooit belast draaien op dit mengsel van brandstof en olie.
48
5 Klaarmaken voor de winter
VD01010
2 Smeeroliesysteem
VD00125
3 Buitenwatersysteem
Met de motor nog op bedrijfstemperatuur:
(Indien dit niet het geval is, laat dan de motor draaien tot hij warm is, dan weer stilzetten.)
Vervang het oliefilter en ververs de motorolie; pas olie toe met beschermende eigenschappen. Zie pag. 65.
Sluit de buitenboordwater-afsluiter.
Verwijder het deksel van het koelwaterfilter.
Reinig het koelwaterfilter indien nodig.
Giet 1 liter anti-vries in het koelwaterfilter en laat de motor draaien tot de anti-vries in het koelsysteem verdwenen is.
Zorg er voor dat anti-vries niet in het buitenwater komt (Anti-vries is giftig).
Controleer na het reinigen en monteren de afdichting tussen deksel en filterhuis.
Bij een niet goed afgedicht deksel zuigt de buitenwaterpomp tevens lucht aan; dit kan leiden tot een te hoge motortemperatuur.
49
5 Klaarmaken voor de winter
VD01122
4 Binnenwaterkoelsysteem
VD00139
5 Het electrische systeem
Teneinde roestvorming te voorkomen dient het koelsysteem gedurende de wintermaanden gevuld te zijn met een antivries/watermengsel (of een koelvloeistof).
Voor specificaties zie pag. 67.
N.B. Vervangen van de koelvloeistof is alleen noodzakelijk indien de in het koelsysteem aanwezige koelvloeistof onvoldoende bescherming biedt voor de winterperiode.
Voor koelvloeistof vervangen zie pag. 42.
50
Neem de accukabels los.
CT40063
Laadt de accu’s, indien noodzakelijk, gedurende de winterperiode regelmatig op!
6 Klaarmaken voor de zomer
VD00027
1 Brandstofsysteem
VD00141
Tap uit de waterafscheider/groffilter het water af. (pag. 26)
Tap uit de brandstoftank het water af.
VD01017
Monteer een nieuw brandstoffilterelement.
(pag. 36)
51
6 Klaarmaken voor de zomer
VD00137
Open de brandstofkraan.
VD01001
2 Smeeroliesysteem
Controleer het olieniveau. (pag. 23)
VD00125
3 Buitenwatersysteem
Controleer of het deksel van het koelwaterfilter gemonteerd is
52
6 Klaarmaken voor de zomer
VD01125 VD01045
Controleer of het deksel van de buitenwaterpomp en de aftappluggen gemonteerd zijn.(pag. 40, 42)
Monteer eventueel losgemaakte slangklemmen.
VD00138
Open de buitenboordwater-afsluiter.
53
6 Klaarmaken voor de zomer
VD01122
4 Binnenwaterkoelsysteem
CT40063
5 Electrisch systeem
Controleer het koelvloeistofniveau. (pag.
24)
Zorg er voor dat de accu’s volledig zijn opgeladen. (pag. 30, 50)
VD00140
Sluit de accu’s aan.
54
6 Klaarmaken voor de zomer
VD01127
6 Controleer op lekkages
Start de motor.
Controleer het brandstofsysteem, het koelsysteem en de uitlaat op lekkages.
VD01043
7 Keerkoppeling-olie verversen
Stop de motor en ververs de olie van de keerkoppeling. (pag. 33)
VD00581
8 Instrumenten en bediening controleren
Controleer ook de werking van de instrumenten, de afstandsbediening en de keerkoppeling.
55
7 Storingzoeken
Algemeen
Storingen aan de motor worden in de meeste gevallen veroorzaakt door onjuiste bediening of onvoldoende onderhoud.
Denk er aan dat deze tabellen nooit volledig kunnen zijn.
Controleer bij een storing altijd eerst of alle bedienings- en onderhoudsvoorschriften zijn opgevolgd.
Als u de oorzaak van een storing niet zelf vast kunt stellen of een storing niet zelf kunt opheffen neem dan contact op met de dichtsbijzijnde service-vertegenwoordiging.
In de hierna volgende tabellen is informatie gegeven over mogelijke storingsoorzaken en voorstellen hoe deze te verhelpen.
56
Vóór het starten moet u er zich van overtuigen, dat niemand zich in de onmiddellijke nabijheid van de motor bevindt.
Let op bij reparaties: Bij een gedemonteerde brandstofinjectiepomp mag de motor
in geen geval gestart worden.
Neem de accukabels los!
7 Storingzoeken
1 Startmotor draait niet
Mogelijke oorzaak Oplossing a
Defecte of ontladen accu.
b
Losse of gecorrodeerde verbindingen in het startcircuit.
c
Defecte startschakelaar of defect startrelais.
d
Defecte startmotor of rondsel grijpt niet in.
e
Startrelais wordt niet aangetrokken door te lage spanning; ten gevolge van een zeer lange tussenkabel van motor naar bedieningspaneel. a
Controleer / herlaadt accu en controleer dynamo van de motor en/of acculader.
b
Reinig de aansluitingen en zet ze vast.
c
Controleer / vervang.
d
Controleer / vervang startmotor.
e
Monteer een hulpstartrelais.
Storingzoektabel
2 Motor draait maar slaat niet aan, geen rook uit de uitlaat
Mogelijke oorzaak Oplossing a
Brandstofklep gesloten.
b
(Vrijwel) Lege brandstoftank.
c
Lucht in het brandstofsysteem.
d
Brandstoffilter verstopt met water of vuil.
e
Lekke brandstoftoevoerleiding of brandstofinspuitleiding.
f
Defecte verstuiver/inspuitpomp.
g
Beluchtingsleiding van brandstoftank verstopt.
h
Verstopping in uitlaat.
a
Open.
b
Vullen.
c d
Controleer en ontlucht.
Controleer of vervang.
e
Controleer / vervang.
f
Controleer, vervang indien nodig.
g
Controleer / reinig.
h
Controleer.
57
7 Storingzoeken
3 Motor draait maar slaat niet aan, rook uit de uitlaat
Mogelijke oorzaak Oplossing a b
Lucht in het brandstofsysteem.
Defecte verstuiver/inspuitpomp.
c
Afstelling stopklep onjuist.
d
Defecte gloeipluggen.
e
Onjuiste klepspeling.
f
Onjuist inspuitmoment, na revisie van de motor.
g
Onvoldoende verbrandingslucht.
h
Verkeerde brandstofkwaliteit of verontreinigde brandstof.
a
Controleer en ontlucht.
b
Controleer, vervang indien nodig.
c d e f g
Controleer / Stel in.
Controleer / vervang.
Stel in.
Controleer / stel in.
Controleer.
i
Onjuiste SAE klasse of kwaliteit smeerolie voor omgevingstemperatuur.
h
Controleer brandstof.
Tap de brandstoftank af en spoel hem. Vervang door nieuwe brandstof.
i
Vervang.
Storingzoektabel
4 Motor start maar draait onregelmatig of stopt weer
Mogelijke oorzaak Oplossing a
(Vrijwel) Lege brandstoftank.
b
Lucht in het brandstofsysteem.
c
Brandstoffilter verstopt met water of vuil.
d
Lekke brandstoftoevoerleiding of brandstofinspuitleiding.
e
Defecte verstuiver/inspuitpomp.
a
Vullen.
b
Controleer en ontlucht.
c
Controleer of vervang.
d
Controleer / vervang.
e
Controleer, vervang indien nodig.
f
Controleer / reinig.
f
Beluchtingsleiding van brandstoftank verstopt.
g
Brandstofleiding verstopt.
h
Onjuiste klepspeling.
i
Te laag stationair toerental.
j
Uitlaat verstopt.
K
Verkeerde brandstofkwaliteit of vervuilde brandstof.
g h
Controleer / reinig.
Stel in.
i
Controleer/ stel in.
j
Controleer.
K
Controleer brandstof.
Tap de brandstoftank af en spoel hem. Vervang door nieuwe brandstof.
58
7 Storingzoeken
5 Motor bereikt belast niet het maximale toerental
Mogelijke oorzaak Oplossing i a
Lucht in het brandstofsysteem.
b
Brandstoffilter verstopt met water of vuil.
c
Lekke brandstoftoevoerleiding of brandstofinspuitleiding.
d
Defecte verstuiver/inspuitpomp.
a
Controleer en ontlucht.
b
Controleer of vervang.
c
Controleer / vervang.
e
Afstelling stopklep onjuist.
f
Oliepeil te hoog.
g
Onjuiste klepspeling.
h lucht.
j
Verkeerde brandstofkwaliteit of vervuilde brandstof.
K
Verstopping in uitlaat.
Onvoldoende verbrandings-
Motor overbelast.
d
Controleer, vervang indien nodig.
e
Controleer / Stel in.
f
Verlaag het peil.
g
Stel in.
h
Controleer / reinig.
i
Controleer.
j
Controleer brandstof.
Tap de brandstoftank af en spoel hem. Vervang door nieuwe brandstof.
K
Controleer de afmeting van de scheepsschroef.
Storingzoektabel
6 Motor wordt te warm
Mogelijke oorzaak Oplossing a
Defecte verstuiver/inspuitpomp.
b
Oliepeil te hoog.
c
Oliepeil te laag.
d
Defect oliefilter.
e
Koelvloeistof pomp defect.
f
Defecte impeller buitenwaterpomp.
g
Warmtewisselaar vervuild of verstopt ten gevolge van rubberdelen van een defecte impeller.
h
Koelvloeistofniveau te laag.
i
Buitenwater-afsluiter gesloten.
j
Buitenwaterfilter verstopt.
K
Lek in buitenwater-aanzuigsysteem.
l
Defecte thermostaat.
M
Onvoldoende verbrandingslucht.
n
Motor wordt ogenschijnlijk te warm door defecte temperatuurschakelaar, sensor of meter.
a
Controleer, vervang indien nodig.
b
Verlaag het peil.
c
Verhoog het peil.
d
Vervang.
e
Controleer / reinig.
f
Controleer / vervang.
g
Controleer / reinig.
h
Controleer / vul bij.
i
Open.
j
Controleer / reinig.
K
Controleer / vervang.
l
Controleer / vervang.
M
Controleer.
n
Controleer / vervang.
59
7 Storingzoeken
7 Niet alle cilinders doen mee
Mogelijke oorzaak Oplossing a
Lucht in het brandstofsysteem.
b
Brandstoffilter verstopt met water of vuil.
c
Lekke brandstoftoevoerleiding of brandstofinspuitleiding.
d
Defecte verstuiver/inspuitpomp.
a
Controleer en ontlucht.
b
Controleer of vervang.
c
Controleer / vervang.
d
Controleer, vervang indien nodig.
e
Controleer / reinig.
e
Brandstoftoevoerleiding verstopt.
f
Defecte gloeipluggen.
g
Onjuiste klepspeling.
f g
Controleer / vervang.
Stel in.
Storingzoektabel
8 Motor heeft weinig of geen oliedruk
Mogelijke oorzaak Oplossing a
Oliepeil te laag.
b
Extreme hellingshoek van de motor.
c
Onjuiste SAE klasse of kwaliteit smeerolie voor omgevingstemperatuur.
a
Verhoog het peil.
b
Controleer / Stel in.
c
Vervang.
9 Motor verbruikt extreem veel olie
Mogelijke oorzaak Oplossing a
Oliepeil te hoog.
b
Extreme hellingshoek van de motor.
c
Onjuiste SAE klasse of kwaliteit smeerolie voor omgevingstemperatuur.
d
Overmatige slijtage aan cilinder/zuiger.
e
Onvoldoende verbrandingslucht.
f
Motor overbelast.
a
Verlaag het peil.
b
Controleer / Stel in.
c
Vervang.
d
Controleer de compressie; reviseer de motor.
e
Controleer.
f
Controleer de afmeting van de scheepsschroef.
60
7 Storingzoeken
10A Blauwe rook uit de uitlaat (stationair)
Mogelijke oorzaak a
Oliepeil te hoog.
b
Extreme hellingshoek van de motor.
Oplossing a
Verlaag het peil.
b
Controleer / Stel in.
10B Zwarte rook uit de uitlaat (onder belasting)
Mogelijke oorzaak Oplossing a
Onvoldoende verbrandingslucht.
b
Defecte verstuiver/inspuitpomp.
c
Motor overbelast, max. toerental wordt niet gehaald.
a
Controleer.
b
Controleer, vervang indien nodig.
c
Controleer de afmetingen van de schroef.
Storingzoektabel
10C Witte rook (onder volle belasting)
Mogelijke oorzaak Oplossing a b c d e f g
Lucht in het brandstofsysteem.
Defecte verstuiver/inspuitpomp.
Water in het brandstofsysteem.
Defecte gloeipluggen.
Onjuiste klepspeling.
Onjuist inspuitmoment.
Verkeerde brandstofkwaliteit of vervuilde brandstof.
h
Waterdamp in de uitlaatgassen condenseert ten gevolge van een zeer lage omgevingstemperatuur.
a
Controleer en ontlucht.
b
Controleer, vervang indien nodig.
c
Controleer waterafscheider.
d
Controleer / vervang.
e
Stel in.
f
Controleer / stel in.
g
Controleer brandstof.
Tap de brandstoftank af en spoel hem. Vervang door nieuwe brandstof.
h
-
61
8 Technische gegevens
Type : M3.28
Algemeen
Merk
Cilinderaantal
Gebaseerd op
Bouwwijze
Inspuiting
Aanzuiging
Boring
Slag
Cilinderinhoud
Compressieverhouding
Stationair toerental
Max. toerental onbelast
Klepspeling (koud)
Gewicht
(met standaard keerkoppeling)
: Vetus Mitsubishi
: 3
: L3E-6ADM
: verticale viertakt diesel, in-lijn
: Indirect
: Natuurlijk
: 76 mm
: 70 mm
: 952 cm 3
: 22 : 1
: 900 omw/min
: 3600 omw/min
: Inlaat 0,25 mm
: Uitlaat 0,25 mm
: 123 kg
Motoropstelling
Max. installatie hoek : 15° achterover
Max. hellingshoek dwarscheeps : 25° continu,
30° intermitterend
Motorspecificaties
Maximum vermogen
aan het vliegwiel (ISO 3046-1) : 20 kW (27,2 pk) aan de schroefas (ISO 3046-1) : 19,3 kW (26,2 pk) bij een toerental van : 3600 omw/min
Koppel, bij een toerental van
: 51,3 Nm (5,2 kgm)
: 3600 omw/min
Brandstofverbruik
bij een toerental van:
: 270 g/kW.h (199 g/pk.h)
: 2600 omw/min
Brandstofsysteem (Zelf-ontluchtend)
Inspuitpomp
Verstuivers
Inspuitdruk
Inspuitvolgorde
Inspuitmoment
Brandstoffilterelement
Brandstofopvoerpomp
: Bosch type NC
(Nippon Denso)
: Tapverstuivers
: 140 bar (kgf/cm 2
: 1- 3 - 2
)
: 17° voor BDP
: STM3690
Aanzuighoogte : max. 1,5 m
Brandstoftoevoer-aansluiting : voor slang 8 mm inw.
Brandstofretour-aansluiting : voor slang 8 mm inw.
62
8 Technische gegevens
Smeeroliesysteem
Olieinhoud, max.
zonder oliefilter
met oliefilter
: 3,6 liter
: 4,1 liter
Oliefilter : STM0051
Olietemperatuur in het carter : max. 130°C
Koelsysteem
Inhoud,
Interkoeluitvoering
Kielkoeluitvoering
: 3 liter
: 4 liter
Thermostaat : opent bij 71±1,5°C,
: volledig geopend bij 84°C
Koelvloeistofpomp,
Cap. bij max. motortoerental : 50 l/min
Max. opvoerhoogte kiel-
koeler bij max. capaciteit
Inlaataansluiting voor slang
kielkoeler
Buitenwaterpomp,
: 2 m WK
: 28 mm inw.
Cap. bij max. motortoerental : 20 l/min
Totale opvoerhoogte bij
max. capaciteit
Impeller
: 2 m WK
: STM8061
Inlaataansluiting voor slang : 20 mm inw.
Boilertoevoer-aansluiting : 10 mm
Boilerretour-aansluiting : 8 mm
Motorspecificaties uitlaatsysteem
Uitlaatdiameter
Uitlaat-tegendruk
: 40 mm
: bij opgegeven vermogens
: max. 150 mbar
Electrische systeem
Spanning
Dynamo
Accu capaciteit
Beveiliging
: 12 Volt
: 14 Volt, 50 A / 75 A
Zie typeplaatje dynamo
: min. 55 Ah, max. 108 Ah
: Steekzekering 'ATO' 10 A
V-snaar
: STM7439
Keerkoppeling
ZF Hurth:
Overbrengverhouding type ZF10M type ZF12
: 1,97 / 2 / 2,72 : 1
: 1,14 / 2,63 / : 1 type ZF15MA : 1,88 / 2,63 : 1 type ZF15V : 2,13 / 2,99 : 1
Technodrive: type TMC40 : 2,05 / 2,60 : 1
63
8 Technische gegevens
Schroefdraadverbinding
Cilinderkopbout
Diameter Sl.w.
M10 14
Cilinderkopbout
Drijfstangmoer
Vliegwielbout
Krukaspoeliemoer
Hoofdlagerkapbout
Nokkenassteunbout
Kleppendekselmoer
Verstuiverhouder
Moer brandstoflekolieleiding
Borgmoer persklephouder
Moer brandstofinjectieleiding
Persklephouder
M12
M16
Banjobout injectiepomp M10
Ontluchtingsschroef injectiepomp M6
Stopklepmoer
Temperatuurschakelaar
Oliefilter
M30
M16
M20
Oliedrukschakelaar
Overdrukklep
Carteraftapplug
Gloeiplug
PT1/8
M18
M18
M10
M8
M8
M10
M16
M10
M8
M6
M20
M12
M16
17
17
14
10
36
19
—
26
22
19
12
17
12
10
21
17
21
12
14
17
24
64
Nm
78 ±5
Moment
(kgm)
(8 ±0,5)
25 ±5
33 ±1,5
88 ±5
108 ±10
52 ±2,5
18 ±3,5
6 ±1
54 ±5
25 ±5
37 ±2,5
29 ±5
36 ±2
12 ±2,5
6 ±1
44 ±5
22,5 ±4
12 ±1
10 ±2
44 ±5
54 ±5
17,5 ±2,5
(2,5 ±0,5)
(3,35 ±0,15)
(9 ±0,5)
(11 ±1,0)
(5,25 ±0,25)
(1,85 ±0,35)
(0,6 ±0,1)
(5,5 ±0,5)
(2,5 ±0,5)
(3,75 ±0,25)
(3,0 ±0,5)
(3,7 ±0,2)
(1,25 ±0,25)
(0,6 ±0,1)
(4,5 ±0,5)
(2,3 ±0,4)
(1,2 ±0,1)
(1 ±0,2)
(4,5 ±0,5)
(5,5 ±0,5)
(1,75 ±0,25)
Aanhaalmomenten
9 Bedrijfsstoffen
Motorolie
Smeerolie
Keerkoppeling smeerolie
Gebruik voor de smering van de motor uitsluitend olie van een bekend merk.
Gebruik voor de smering van de keerkoppeling uitsluitend olie van een bekend merk.
Smeeroliën worden naar prestaties en kwaliteitsklasse onderscheiden. Gebruikelijk is dat de specificaties benoemd worden volgens API (American Petroleum Institute) en CCMC(Committee of Common Market Automobile Constructors).
ZF Hurth: type ZF10M type ZF12
: 0,35 liter ATF*)
: 1,1 liter ATF*) type ZF15MA : 0,56 liter ATF*) type ZF15V : 1,0 liter ATF*
Toegelaten API oliën : CD, CE en CF4
Toegelaten CCMC oliën : D4, D5 Technodrive: type TMC40 : 0,20 liter, Motorolie SAE 20/30
Omdat de viscositeit (dikvloeibaarheid) van smeerolie wijzigt met de temperatuur, is de omgevingstemperatuur waarbij de motor gestart wordt bepalend voor de keuze van de viscositeitsklasse
(SAE-klasse).
Om olieverversen bij seizoenwisselingen te vermijden adviseren wij een van de volgende multi-grade oliën.
- SAE 10W40 voor temperaturen van -25°C tot +40°C
- SAE 15W40 voor temperaturen van -20°C tot +35°C
*) ATF
Bijvoorbeeld
: AutomaticTransmission Fluid;
Transmissie olie type A, Suffix A.
: Vetus Marine Gearbox Oil
Shell Donax T6
Gulf Dextron
Bijvoorbeeld : Vetus Marine Inboard Motor Oil
Shell Super Diesel T
Andere merken keerkoppelingen:
Zie de meegeleverde handleiding voor oliesoort en hoeveelheid.
65
9 Bedrijfsstoffen
Brandstofkwaliteit
Brandstof
Winterbrandstof
Gebruik in de handel verkrijgbare diesel brandstof met een zwavelgehalte van minder dan 0,5%.
Gebruik nooit brandstof welke meer dan 1% zwavel bevat!
De volgende brandstof specificatie / normen zijn toegelaten:
• CEN EN 590 of DIN/EN 590 (ontwerpnorm)
• DIN 51 601 (Feb. 1986)
• BS 2869 (1988): A1 en A2
• ASTM D975-88: D1 en D2
• NATO Code F-54 en F75
Bij lage temperaturen kunnen door parafine-afscheidingen verstoppingen in het brandstofsysteem optreden en bedrijfsstoringen veroorzaken.
Gebruik een winterbrandstof (geschikt tot-15°C) bij een buitentemperatuur lager dan 0°C. Deze brandstof wordt in het algemeen bij de pompstations vroeg genoeg vóór het begin van het koude seizoen aangeboden. Vaak wordt dieselolie met additieven (Superdiesel) aangeboden, deze is geschikt voor
gebruikstemperaturen tot -20°C.
De bij typecontroles vastgestelde emissiewaarden van de uitlaatgassen hebben altijd betrekking op de door de autoriteiten voor de typecontrole voorgeschreven brandstof.
66
9 Bedrijfsstoffen
Koelvloeistof
Koelvloeistof
Waterkwaliteit voor koelvloeistof
Het samenstellen en het kontroleren van de koelvloeistof bij vloeistofgekoelde motoren is in het bijzonder belangrijk omdat corrosie, cavitatie en bevriezing tot schade aan de motor kan leiden.
Gebruik als koelvloeistof een mengsel van een koelsysteembeschermingsmiddel (anti-vries, op ethyleenglycol basis) en leidingwater.
Gebruik bij voorkeur leidingwater.
Indien een ander beschikbaar zoet water wordt gebruikt mogen de waarden gegeven in onderstaande tabel niet worden overschreden.
Pas in tropische gebieden, waar anti-vries moeilijk verkrijgbaar is, een ‘corrosion inhibitor’ om het koelsysteem te beschermen.
De anti-vries in de koelvloeistof mag de volgende concentratie niet te boven gaan maar ook niet minder zijn:
Waterkwaliteit pH-waarde bij 20°C
Chloride-ionengehalte [mg/dm 3 ]
Sulfaat-ionengehalte [mg/dm 3 ]
Totale hardheid [graden] min.
6,5
–
–
3 max.
8,5
100
100
12
Koelsysteembeschermings Water Bescherming tegen middel (Anti-vries) bevriezing tot max. 45 vol%
40 vol% min. 35 vol%
55%
60%
65%
-35°C
-28°C
-22°C
Gebruik nooit zeewater of brakwater.
De concentratie van de beschermende vloeistof dient onder alle omstandigheden gehandhaafd te blijven. Vul daarom als koelvloeistof moet worden bijgevuld uitsluitend bij met een gelijk mengsel van anti-vries en leidingwater.
Beschermende koelvloeistoffen dienen te worden afgevoerd in overeenstemming met de daarvoor geldende milieuvoorschriften.
67
10 Electrisch schema
Startschakelaar
Motor met paneel type ‘20’, ‘21’, ‘22’
Motorpaneel type
'20' '21' '22'
V n/h
Model 20 21 22
Voltmeter - - 1
Tachometer - 1 1
Steker 'A'
Contrasteker 'A'
Rood
A1
A1
Zekering
Accuschakelaar
Geel
A3
A3
Gloeirelais
30 86
87
Oranje Paars Wit
A4 A2
Zwart
A5 A6
A4
85
A2 A5 A6
X1
-8
31
-7
17/19
-5
58
D1 D2
-4
15
D3
L1
Voorgloeien
R1
Q1
BZ
L2
R2
D5
D6
D7
D8
D9
X2M
19/94
-6
D10
61
-4
R3
B6 B4
Steker 'B'
-1 -2
D4
Waarschuwingslampjes
-3
W
L3 L4 L5
91
-1
92
-2
93
-5
W
-3
B1 B2 B5 B3
L6
Oliedruk
-6
95 keerkoppeling
Contrasteker 'B'
Transparant
B6 B4 B1 B2 B5 B3
Accu
B+ R
G
3Y
L
W
Stopmagneet
(ETS)
Dynamo
Laadcontrole
Uitlaattemp.
Oliedruk
Koelvloeistof temp.
VD00213
68
Startmotor Voorgloeien
ϑ p ϑ
10 Electrisch schema
Opties, paneel type ‘10’
Steker 'A'
Rood
A1
Geel
A3
Startschakelaar
Motorpaneel type
'10'
Oranje Paars Wit
A4 A2
Zwart
A5 A6
31
J3
L1
Voorgloeien
L2: Laadcontrole
L3: Uitlaattemp.
L4: Oliedruk
L5: Koelvloeistoftemp.
L6: Oliedruk keerkoppeling
17/19 58 15
D1
R1
D2 D3
Q1
BZ
L2
R3
D5
D6
D7
D8
D9
D10
19/94 61
R2
D4
Waarschuwingslampjes
L3
91
L4
92
L5
J4
93
W
L6
95
Steker 'B'
B6 B4 B1 B2 B5 B3
VD00214
69
11 Hoofdafmetingen
1 2 3 4
ZF10M
180
M3.28
715
443
92
VD00574
70
M3.28
430
518
1 Uitlaat ø 40 mm
2 Brandstofretour ø 8 mm
3 Buitenwaterinlaat ø 20 mm
4 Brandstoftoevoer ø 8 mm
1:10
12 Index
A
Aanhaalmomenten 64
Accu 30, 31
Aftappen olie 28
Aftapplug koelsysteem 9
B
Bedieningspanelen 10
Bedrijfsstoffen 65–67
Beluchter 9
Bevestigingsmiddelen 39
Bijvullen koelsysteem 24
Boileraansluiting 9
Brandstof 15, 66
Brandstoffilter 26
Brandstoffilter vervangen 36, 37
Brandstofopvoerpomp 8
Brandstofretourleiding 8
Brandstoftoevoerleiding 8
Buitenboordwaterpomp 41
Buitenwaterinlaat 8
Buitenwaterpomp 8
C
Cilindernummering 7
Controlelampjes 19
Controleren toerental 47
D
Dynamo 9
E
Eerste inbedrijfstelling 12–15
Electrische stop 8
Electrisch schema 68, 69
Expansietank 9
F
Flexibele motorsteunen 39
G
Gebruik 11–20
H
Hoofdafmetingen 70
I
Impeller 41
Inleiding 5–10
K
Keerkoppeling 1, 9, 16, 22, 32, 33, 55,
63, 65
Keerkoppeling-olie peilen 32
Keerkoppeling-olie verversen 33
Keerkoppeling smeerolie 65
Klaarmaken voor de winter 48–50
Binnenwaterkoelsysteem 50
Brandstofsysteem 48
Buitenwatersysteem 49
Electrische systeem 50
Smeeroliesysteem 49
Klaarmaken voor de zomer 51–55
Binnenwaterkoelsysteem 54
Brandstofsysteem 51
Buitenwatersysteem 52
Controleer op lekkages 55
Electrisch systeem 54
Instrumenten en bediening controleren
55
Keerkoppeling-olie verversen 55
Smeeroliesysteem 52
Klepspeling 34, 35
Koelvloeistof 67
Koelvloeistofniveau 24
Koelvloeistof vervangen 42, 43
Koelwaterfilter 22, 25, 41, 49, 52
l
Luchtinlaat 8
M
Motornummer 1, 6
Motorolie 12, 65
Motorolie peilen 23
Motorolie verversen 28, 29
Motorspecificaties 62, 63
71
12 Index
O
Olie bijvullen 23
Oliefilter 8
Oliefilter demonteren 28
Oliepeil 23
Oliepeilstok 8
Olievuldop 8
Onderhoud 21–47
Onderhoudsschema 22
Ontluchten 26
Ontluchtingsnippel koelsysteem 9
R
Reinigen van de warmtewisselaar 44–46
S
Schema 68, 69
Serienummer 1
Slangverbindingen 39
Spannen V-snaar 38
Starten 16–18
Startmotor 9
Stoppen 20
Storingzoeken 56–61
Storingzoektabel 57–61
T
Technische gegevens 62–64
Toerenteller 19
72
Trek-druk kabel 8
Typeplaatje 6
u
Uitlaatinjectiebocht 9
V
V-snaar controleren 38
Varen 19
Veiligheidsmaatregelen 4
Voltmeter 19
Voorgloeien 17
Vuldop (drukdop) koelsysteem 9
Vuldop keerkoppeling 8
Vullen keerkoppeling 13
Vullen koelsysteem 14
W
Warmtewisselaar 9
Waterafscheider/brandstoffilter 8, 26, 27
Z
Zekering 8
Handboeken
Art. code Omschrijving
340301.01 Bedieningshandleiding M3.28
340302.01 Operation manual M3.28
340303.01 Bedienungsanleitung M3.28
340304.01 Manuel d’utilisation M3.28
340305.01 Manual de operacion M3.28
340306.01 Istruzioni per l’uso M3.28
340307.01 Brugsanvisning M3.28
340308.01 Användarmanual M3.28
340309.01 Bruksanvisning M3.28
340310.01 Käyttöopas M3.28
320331.01 (STM0032) Installatiehandleiding / Installation manual
320199.04 (STM0016) Service- en Garantieboek / Service and Warranty Manual /
Service- und Garantieheft / Livret Garantie et Service /
Manual de servicio y garantía / Libretto di assistenza e garanzia
Service- og garantibog / Service- och garantihäfte
Service- og garantibok / Huolto- ja takuukirja
341231.01 Onderdelenboek / Parts manual M3.09 / M3.28
342102.01 Service manual M2.C5 / M2.D5 / M2.06 / M3.09 / M3.28
(Nederlands)
(English)
(Deutsch)
(Français)
(Español)
(Italiano)
(Dansk)
(Svenska)
(Norsk)
(Suomeksi)
(Nederlands / English)
(Nederlands / English /
Deutsch / Français /
Español / Italiano /
Dansk / Svenska /
Norsk / Suomeksi)
(Nederlands / English)
(English)
FOKKERSTRAAT 571 - 3125 BD SCHIEDAM - HOLLAND - TEL.: +31 (10) 4377700
FAX: +31 (10) 4621286 - 4373474 - 4153249 - 4372673 - E-MAIL: SALES@ VETUS.COM
340301.01 12-06 Nederlands
Printed in the Netherlands
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project