Samsung SCX-4655F User Manual

Add to my manuals
282 Pages

advertisement

Samsung SCX-4655F User Manual | Manualzz

SCX-465x/465xN/4021S/4321NS Series

SCX-465xF/4521FS/4521HS Series

SCX-465xF/4521FS/4521HS Series

Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.

GEAVANCEERD

Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.

Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.

BASIS

1. Inleiding

Belangrijkste voordelen

Functies per model

Apparaatoverzicht

5

7

Nuttig om te weten

14

Informatie over deze gebruikershandleiding 15

Veiligheidsinformatie

16

21

Overzicht van het bedieningspaneel

Het apparaat inschakelen

25

30

Lokaal installeren van het stuurprogramma

31

Het stuurprogramma opnieuw installeren 32

2. Menuoverzicht en

basisinstellingen

Menuoverzicht

34

De standaardinstellingen van het apparaat

37

Afdrukmateriaal en lade

Eenvoudige afdruktaken

39

54

Normaal kopiëren

60

Basisfuncties voor scannen

Basisfuncties voor faxen

64

66

3. Onderhoud

Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen

72

Beschikbare verbruiksartikelen 73

Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud

74

De tonercassette bewaren 75

Toner herverdelen

De tonercassette vervangen

77

79

De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 81

Instellen van de waarschuwing

"Toner bijna op" 82

Het apparaat reinigen

83

Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat

87

2

BASIS

4. Problemen oplossen

Tips om papierstoringen te voorkomen

89

Vastgelopen originelen verwijderen 90

Papierstoringen verhelpen

Informatie over de status-LED

95

98

Informatie over displaymeldingen

100

5. Bijlage

Specificaties 105

Informatie over wettelijke voorschriften 115

Copyright 127

3

1. Inleiding

In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.

• Belangrijkste voordelen

• Functies per model

• Nuttig om te weten

• Informatie over deze gebruikershandleiding

• Veiligheidsinformatie

• Apparaatoverzicht

• Overzicht van het bedieningspaneel

• Het apparaat inschakelen

• Lokaal installeren van het stuurprogramma

• Het stuurprogramma opnieuw installeren

16

21

25

30

14

15

5

7

31

32

Belangrijkste voordelen

Milieuvriendelijk Gemak

• Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier

kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 58).

• U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen

(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176).

• Om papier te besparen, kunt u op beide zijden van het papier afdrukken

(dubbelzijdig afdrukken) (handmatig) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176).

• Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.

Snel afdrukken met hoge resolutie

• U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve uitvoer.

• Snel on-demand afdrukken.

- Tot en met 24 ppm (A4/Letter).

• Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie

"Easy Capture Manager" op pagina 213).

• Samsung Easy Printer Manager en Printerstatus zijn programma's die de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie

"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 229).

• Samsung Easy Document Creator is een toepassing om gebruikers te helpen grote documenten of andere gescande of gefaxte digitale

informatie samen te stellen en te delen. (zie "Gebruik van Samsung

Easy Document Creator" op pagina 219).

• Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het

gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina

214).

• Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.

• Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung

(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of

Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie.

Belangrijkste voordelen

Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen.

• Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108).

• Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met

woorden zoals “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176).

• Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen

papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176).

• U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie

"Systeemvereisten" op pagina 111).

• Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.

Functies per model

Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.

Besturingssysteem

Besturingssysteem

Windows

Macintosh

Linux

Unix

(

●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)

SCX-465x Series

SCX-465xN Series

SCX-4021S Series

SCX-4321NS Series

SCX-465xF Series

SCX-4521FS Series

SCX-4521HS Series

SCX-465xFN Series

SCX-465xHN Series

SCX-4521NS Series

Functies per model

Software

Software

SPL-printerstuurprogramma

PCL-printerstuurprogramma

PS-printerstuurprogramma

XPS-printerstuurprogramma

Direct Printing Utility

Samsung Easy Printer

Manager

Instellingen voor scannen naar pc

Instellingen voor faxen naar pc

Apparaatinstellingen

Samsung Easy Document Creator

Samsung-printerstatus

AnyWeb Print

SCX-465x Series

SCX-465xN Series

SCX-4021S Series

SCX-4321NS Series

SCX-465xF Series

SCX-4521FS Series

SCX-4521HS Series

SCX-465xFN Series

SCX-465xHN Series

SCX-4521NS Series

Functies per model

Software

SyncThru™ Web Service

SyncThru Admin Web Service

Easy Eco Driver

Fax

Scannen

Samsung Network PC Fax

Twain-scanstuurprogramma

WIA-scanstuurprogramma

Samsung Scanassistent

(

●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)

SCX-465x Series

SCX-465xN Series

SCX-4021S Series

SCX-4321NS Series

(Alleen SCX-465xN/4321NS

Series)

(Alleen SCX-465xN/4321NS

Series)

SCX-465xF Series

SCX-4521FS Series

SCX-4521HS Series

SCX-465xFN Series

SCX-465xHN Series

SCX-4521NS Series

(alleen SCX-465xFN/465xHN/4521NS

Series)

(alleen SCX-465xFN/465xHN/4521NS

Series)

Functies per model

Verschillende functies

functies

Hi-Speed USB 2.0

Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN

SCX-465x Series

SCX-465xN Series

SCX-4021S Series

SCX-4321NS Series

(Alleen SCX-465xN/4321NS Series)

SCX-465xF Series

SCX-4521FS Series

SCX-4521HS Series

SCX-465xFN Series

SCX-465xHN Series

SCX-4521NS Series

(alleen SCX-465xFN/465xHN/4521NS

Series)

Eco-afdrukken (bedieningspaneel)

Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) a

USB-geheugeninterface

Geheugenmodule

Massaopslagapparaat (HDD)

Dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADI)

Automatische documentinvoer (ADI)

(Alleen SCX-465xN/4321NS Series)

Functies per model

Telefoonhoorn

Fax functies

Meerdere verz.

Uitgest. verz.

Prior. verz.

Dubbelzijdig verzenden

Veilige ontv.

Dubbelz. afdr.

Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - fax

Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - email

Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - server

SCX-465x Series

SCX-465xN Series

SCX-4021S Series

SCX-4321NS Series

SCX-465xF Series

SCX-4521FS Series

SCX-4521HS Series

SCX-465xFN Series

SCX-465xHN Series

SCX-4521NS Series

(Alleen SCX-4655HN/4521HS Series)

(Alleen SCX-4521NS Series, Chinees model)

Functies per model

Scannen functies

Scannen naar e-mail

Scannen naar SMB-server

Scannen naar FTP-server

Dubbelzijdig scannen

Naar WSD scannen

Scan naar pc

SCX-465x Series

SCX-465xN Series

SCX-4021S Series

SCX-4321NS Series

SCX-465xF Series

SCX-4521FS Series

SCX-4521HS Series

SCX-465xFN Series

SCX-465xHN Series

SCX-4521NS Series

Functies per model functies

Kopiëren Identiteitskaarten kopiëren

Verkleinend of vergrotend kopieëren

Sorteren

Posters afdrukken

Klonen

Boek

2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel

Achtergrond wijzigen

Marge versch.

Rand wissen

Grijs verbeteren

Dubbelzijdig kopiëren

a. Alleen Windows

(

●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)

SCX-465x Series

SCX-465xN Series

SCX-4021S Series

SCX-4321NS Series

SCX-465xF Series

SCX-4521FS Series

SCX-4521HS Series

SCX-465xFN Series

SCX-465xHN Series

SCX-4521NS Series

Nuttig om te weten

Het apparaat drukt niet af.

• Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst

(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 55).

• Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw

(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 31).

• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows

(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina

175).

Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen?

• Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar.

• Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio voor productinformatie.

De status-LED knippert of blijft branden.

• Schakel het apparaat uit en weer in.

• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze

handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 98).

Er is papier vastgelopen.

• Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer. (zie

"Voorkant" op pagina 22).

• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie

"Papierstoringen verhelpen" op pagina 95).

De afdrukken zijn vaag.

• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de

tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).

• Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden?

• U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie.

Informatie over deze gebruikershandleiding

Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.

• Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.

• Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat.

• De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat.

• De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/ stuurprogrammaversie.

• De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.

1

2

Afspraken

Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar:

• Document is synoniem met origineel.

• Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.

• Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.

Algemene pictogrammen

Pictogram Tekst

Opgepast

Omschrijving

Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten.

Opmerking

Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of voorziening van het apparaat.

1. Inleiding

15

Veiligheidsinformatie

Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen.

4

Bedrijfsomgeving

Waarschuwing

3

Belangrijke veiligheidssymbolen

Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk

Waarschu wing

Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken.

Opgepast

Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken.

NIET proberen.

Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

• Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.

Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los.

• De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.

Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

1. Inleiding

16

Veiligheidsinformatie

Opgepast

Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.

U kunt brandwonden oplopen.

Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.

Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.

Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.

Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.

Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat.

U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen.

Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden.

5

Bedieningswijze

Opgepast

Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.

Dit kan het apparaat beschadigen.

Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.

U kunt letsel oplopen.

Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert.

Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken.

Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.

Zij kunnen brandwonden oplopen.

Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen.

Dit kan het apparaat beschadigen.

Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.

Dit kan het apparaat beschadigen.

1. Inleiding

17

Veiligheidsinformatie

Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in.

Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.

Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling.

Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.

Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact.

6

Installatie/verplaatsen

Waarschuwing

Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

Opgepast

Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen.

Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:

• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild.

• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild.

• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild.

Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.

Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.

Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.

Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG a

of, indien nodig, een grotere telefoondraad.

Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.

1. Inleiding

18

Veiligheidsinformatie

Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.

Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.

Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn.

Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken.

Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast.

Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan.

Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan.

Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken.

Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.

Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.

a. AWG: American Wire Gauge

7

Onderhoud/controle

Opgepast

Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt.

U kunt letsel oplopen.

Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.

Kinderen kunnen letsel oplopen.

U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken.

Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet worden.

1. Inleiding

19

Veiligheidsinformatie

Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen.

Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.

Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij.

Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.

• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn.

• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken.

• Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung.

8

Gebruik van verbruiksartikelen

Opgepast

Haal de tonercassette niet uit elkaar.

Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.

Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid.

Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.

Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.

Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.

Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen.

Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht.

Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken.

Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water.

Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier.

Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.

1. Inleiding

20

Apparaatoverzicht

9

Toebehoren

Netsnoer Beknopte installatiehandleiding

Software-cd a

Div. accessoires c a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.

b. Alleen voor model met telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina 7).

c. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.

Telefoonhoorn b

1. Inleiding

21

Apparaatoverzicht

7

6

5

10

Voorkant

• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).

SCX-465x/4021S Series

1

8

9

2

10

3 Greep

4

Lade

5 Voorklep

4

1 Scannerdeksel

2 Bedieningspaneel

3

6 Papieruitvoersteun

7 Uitvoerlade

8 Glasplaat van de scanner

9 Papierbreedtegeleider op een handmatige invoer

10 Tonercassette

1. Inleiding

22

Apparaatoverzicht

SCX-465xN/4321NS/465xF/4521FS/4521HS/

465xFN/465xHN/4521NS Series

1 2

10

9

8

5

6

3

4

7

11

12

13 14

16

15

18

17

1 Documentinvoerklep 11 Scannerdeksel

2 Klep van documentinvoergeleider

3

5

6

Documentuitvoerlade

4 Steun voor documentuitvoer

Bedieningspaneel

Greep

12

Glasplaat van de scanner

13 Papierbreedtegeleiders op een documentinvoer

14

Steun voor documentinvoer

15 Documentinvoerlade

16

Telefoonhoorn a

7

Lade

17 Papierbreedtegeleider op een handmatige invoer

18 Tonercassette 8 Voorklep

9 Papieruitvoersteun

10 Uitvoerlade

a. Alleen voor model met telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina 7).

1. Inleiding

23

Apparaatoverzicht

11

Achterkant

• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).

SCX-465xN/4321NS/465xF/4521FS/4521HS/

465xFN/465xHN/4521NS Series

1

2

SCX-465x/4021S Series

3

4

5

1

2

1 USB-poort

2

Netwerkpoort a

3

4

Aansluiting voor extensiekabel telefoon (EXT.) b

Aansluiting telefoonkabel (LINE)

b

5 Aansluiting netsnoer a. SCX-465xN/4321NS/465xFN/465xHN/4521NS Series b. SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS Series

1 USB-poort 2 Aansluiting netsnoer

1. Inleiding

24

Overzicht van het bedieningspaneel

• Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).

12

SCX-465x/465xN/4021S/4321NS Series

1

Eco

Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken

en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina

58).

1. Inleiding

25

Overzicht van het bedieningspaneel

2

Darkness

Print

Screen

Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen bevat.

Wanneer u op deze knop drukt, wordt Sch.afdr.

maken? op het LCD-display weergegeven. Als u alleen het actieve scherm wilt afdrukken, selecteert u Actief. Als u het volledige scherm wilt afdrukken, selecteert u Vol.

Print Screen

kan alleen worden gebruikt bij de besturingssystemen van Windows en Macintosh.

• Deze functie kan alleen worden gebruikt bij een apparaat dat via een USBaansluiting is aangesloten.

• Bij het maken van een afdruk van het actieve venster/het hele scherm met de knop Print Screen, gebruikt het apparaat mogelijk meer toner, afhankelijk van wat wordt afgedrukt.

• U kunt deze functie alleen gebruiken als het programma Samsung Easy Printer

Manager is geïnstalleerd. Wanneer u een besturingssysteem van Macintosh gebruikt, moet u

Schermafdrukinstellingen inschakelen via Samsung Easy Printer Manager , om

Print Screen te kunnen gebruiken.

3

4

5

Scan to

ID Copy

Power/

Wakeup

Verzend gescande informatie (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 64).

Hiermee kunt u beide zijden van een identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van een vel papier

kopiëren (zie "Identiteitskaarten kopiëren" op pagina

62).

Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen.

6

7

8

9

OK

10

Display screen

Menu

Pijlenlinks/ rechts

Back

Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven.

Hiermee opent u de menumodus en bladert u door

de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.

Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.

Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.

11

Start

Hiermee start u een taak.

1. Inleiding

26

Overzicht van het bedieningspaneel

12

Stop/

Clear

13

Status-LED

Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken.

De functie geeft de status van uw printer weer (zie

"Informatie over de status-LED" op pagina 98).

13

SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/

4521NS Series

1

Eco

Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken

en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina

58).

1. Inleiding

27

Overzicht van het bedieningspaneel

2

Darkness

Print

Screen

Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen bevat.

Wanneer u op deze knop drukt, wordt Sch.afdr.

maken? op het LCD-display weergegeven. Als u alleen het actieve scherm wilt afdrukken, selecteert u Actief. Als u het volledige scherm wilt afdrukken, selecteert u Vol.

Print Screen

kan alleen worden gebruikt bij de besturingssystemen van

Windows en Macintosh.

• Deze functie kan alleen worden gebruikt bij een apparaat dat via een USBaansluiting is aangesloten.

• Bij het maken van een afdruk van het actieve venster/het hele scherm met de knop Print Screen, gebruikt het apparaat mogelijk meer toner, afhankelijk van wat wordt afgedrukt.

• U kunt deze functie alleen gebruiken als het programma Samsung Easy Printer

Manager is geïnstalleerd. Wanneer u een besturingssysteem van Macintosh gebruikt, moet u

Schermafdrukinstellingen inschakelen via Samsung Easy Printer

Manager , om Print Screen te kunnen gebruiken.

3

ID Copy

4

Power/

Wakeup

5

Fax

6

Kopiëren

7

Scannen

8

Menu

9

Pijlenlinks/ rechts

10

OK

11

Back

12

Start

Hiermee kunt u beide zijden van een identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van

een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 62).

Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus.

Druk langer dan drie seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen.

Hiermee schakelt u over naar de faxmodus.

Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus.

Hiermee schakelt u over naar de scanmodus.

Hiermee opent u de menumodus en bladert u door

de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.

Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.

Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.

Hiermee start u een taak.

1. Inleiding

28

Overzicht van het bedieningspaneel

13

Stop/

Clear

Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken.

14

15

16

17

Status-LED

Numeriek toetsenblok

On Hook

Dial

Redial/

Pause

18

Address

Book

De functie geeft de status van uw printer weer (zie

"Informatie over de status-LED" op pagina 98).

Hiermee kiest u een nummer of voert u

alfanumerieke tekens in (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 172).

Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens het faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via de

telefoonluidspreker (zie "Handmatig ontvangen in telefoonmodus" op pagina 209).

Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een pauze (-) in een faxnummer in, in de

bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw kiezen" op pagina 201).

Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken.

19

Weergavescherm

Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven.

14

Het bedieningspaneel aanpassen

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw

apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

1. Inleiding

29

Het apparaat inschakelen

1

Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.

Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar aan.

Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u ongeveer 3 seconden ingedrukt.

(Power/Wakeup)

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw

apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

2

De stroom wordt automatisch ingeschakeld.

SCX-465x/4021S/465xN/4321NS Series druk op de knop

(Power/Wakeup) op het bedieningspaneel.

1. Inleiding

30

Lokaal installeren van het stuurprogramma

Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie

van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 142).

• Wanneer u gebruik maakt van Macintosh of Linux, raadpleegt u

"Installatie voor de Macintosh" op pagina 132 of

"Installatie voor

Linux" op pagina 135.

• Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.

• Door

Aangepaste installatie

te selecteren kunt u kiezen welke programma's u wilt installeren.

• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.

15

Windows

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware

gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle

programma's > Toebehoren > Uitvoeren....

Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.

3

Selecteer Nu installeren.

4

Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en kies Ik aanvaard de

bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst. Klik daarna op

Volgende.

5

Volg de instructies in het installatievenster.

1. Inleiding

31

Het stuurprogramma opnieuw installeren

Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.

16

Windows

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma's of Alle

programma's > Samsung Printers > naam van uw

printerstuurprogramma > Deïnstalleren.

3

Volg de instructies in het installatievenster.

4

Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het

stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 31).

1. Inleiding

32

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.

• Menuoverzicht

• De standaardinstellingen van het apparaat

• Afdrukmateriaal en lade

• Eenvoudige afdruktaken

• Normaal kopiëren

• Basisfuncties voor scannen

• Basisfuncties voor faxen

60

64

66

34

37

39

54

Menuoverzicht

Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat.

• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

• Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.

• De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie

"Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 154).

1

Toegang tot het menu

1

Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken.

2

Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel van het display wordt weergegeven en druk op OK.

3

Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK.

4

Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.

5

Druk op OK om de selectie op te slaan.

6

Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

34

Menuoverzicht

Faxfunctie

Tonersterkte

Normaal

Donker+1 -

Donker+5

Licht+5 - Licht+1

Resolutie

Standaard

Fijn

Superfijn

Fotofax

Kleurenfax

Formaat orig.

Meerdere verz.

Uitgest. verz.

a

Prior. verz.

Fax verzenden

Doorst. nr fax

Ontv. Doorsturen

Doorst. nr fax

Doorst. nr pc

Doorst.&afdr.

Veilige ontv.

Uit

Aan

Afdrukken

Pag. toevoegen

Taak annuleren

Verzending

Aant. kiespog.

Opn. kiezen na

Kenget. kiezen

ECM-modus

Faxbevestiging

TCR voor afb.

Kiesmodus

b

Ontvangst

Ontvangstmodus

Opn. na bels.

Ontv.g. stemp.

Startc. ontv.

Aut. verklein.

Grootte neger.

Inst. ong. fax

DRPD-modus

b

Faxinstel.

a

St.inst. wijz.

Resolutie

Tonersterkte

Formaat orig.

Autom. rapport

Aan

Uit

Handmatig V/O

Aan

Uit

a. Alleen SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS Series.

b. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.

Formaat orig.

Verkl./vergr.

Tonersterkte

Normaal

Donker+1 -

Donker+5

Licht+5 - Licht+1

Oorspr. type

Tekst

Tekst/Foto

Foto

Lay-out

Normaal

2 op 1 vel

4 op 1 vel

ID kopie

Kopieerfunctie

Achtergrondkl.

Uit

Auto

Versterk.nv.1

Versterk.nv.2

Vervag.niv. 1-

Vervag.niv. 4

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

35

Menuoverzicht

Kopieerinstel.

Systeeminst.

St.inst. wijz.

Formaat orig.

Exemplaren

Kopieën sorteren

Verkl./vergr.

Tonersterkte

Oorspr. type

Achtergrondkl.

Apparaatinst.

Apparaat-id

a

Faxnummer

a

Datum en tijd

a

Klokmodus

a

Taal

Energ.spaarst.

Autom. uitsch.

b

Ontw.gebeurt.

Time-out syst.

Time-out taak

Luchtdrukcorr.

Aut. doorgaan

Verv. papier

Tonerbesparing

Eco-instel.

a. Alleen SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS Series.

b. Alleen SCX-465x/465xN/4021S/4321NS Series.

c. Alleen SCX-465xN/4321NS/465xFN/465xHN/4521NS serie.

d. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.

Papierinstel.

Papierformaat

Type papier

Marge

Geluid/Volume

Toetsgeluid

Waarsch.geluid

Luidspreker

Belsignaal

Rapport

Configuratie

Info verb.art.

Adresboek

a

Faxbevestiging

a

Fax verzonden

a

Fax ontvangen

a

Geplande taken

a

Ongewenste fax

a

Netwerkconf.

c

Gebruiksteller

Faxopties

a

Onderhoud

Toner Op wis.

d

Gebruiksduur

Serienummer

Ws tr bijna op

Netwerk

c

(vervolg)

TCP/IP (IPv4)

DHCP

BOOTP

Statisch

TCP/IP (IPv6)

IPv6 activeren

DHCPv6 config

Ethernet-snel.

Onmiddellijk

10 Mbps Half

10 Mbps Full

100 Mbps Half

100 Mbps Full

Instel. wissen

Netwerkconf.

Protocolmgr..

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

36

De standaardinstellingen van het apparaat

Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven.

Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de volgende stappen:

Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

1

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

2

Druk op Systeeminstellingen > Apparaatinst..

3

Kies de gewenste optie en druk op OK.

Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het bedieningspaneel.

Datum en tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen.

Alleen SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS

Series.

Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het

numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 172).

• Maand = 01 t/m 12

• Dag = 01 t/m 31

• Jaar = vier cijfers vereist

• Uur = 01 t/m 12

• Minuut = 00 t/m 59

Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.

Alleen SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS

Series.

Tonerbesparing: In de tonerspaarstand beperkt het apparaat de hoeveelheid toner per afgedrukte pagina. Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee dan wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit.

Bij het afdrukken vanaf een pc, kunt u de tonerspaarstand ook in- of uitschakelen in de printereigenschappen.

Energiebesp.: Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet gebruikt.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

37

De standaardinstellingen van het apparaat

• Wanneer u op de aan/uit-knop drukt, begint met afdrukken, of wanneer een fax wordt ontvangen, zal het apparaat uit de energiespaarstand ontwaken.

• Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. >

Ontw.gebeurt. > Druk op knop > Aan op het bedieningspaneel. Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop, wordt het apparaat wakker uit sluimerstand.

Luchtdrukcorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie

"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 171).

4

Kies de gewenste optie en druk op OK.

5

Druk op OK om de selectie op te slaan.

6

Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.

• Zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 172.

• Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 172.

• Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 48.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

38

Afdrukmateriaal en lade

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.

• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung .

• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen.

• Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.

• Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108).

Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand.

2

Lade overzicht

Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.

3 2

1

1

Papierbreedtegeleider

2

Lade

3

Papierlengtegeleider

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw

apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

39

Afdrukmateriaal en lade

Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

40

Afdrukmateriaal en lade

3

Papier in de lade plaatsen

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw

apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

1

Open de lade. Pas het formaat van de lade aan, aan het formaat van

de te plaatsen afdrukmaterialen (zie "Lade overzicht" op pagina 39).

2

Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.

3

Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven.

1

2

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

41

Afdrukmateriaal en lade

4

• Druk de papiergeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen.

• Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen.

• Als u de papiergeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.

Houd de papiergeleider ingedrukt en schuif deze tegen de stapel papier, zonder het papier te buigen.

5

Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document

wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 48).

De in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen krijgen voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel.

a Om vanuit een toepassing af te drukken, opent u de toepassing en start u het afdrukmenu.

b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie

"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).

c Klik op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor

afdrukken en selecteer het juiste papiertype.

Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken, stelt u het papiertype in op Etiket.

d Selecteer Automatisch selecteren (of Handmatige invoer, Lade

1) bij papierbron en druk vervolgens op OK.

e Start het afdrukken vanuit de toepassing.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

42

Afdrukmateriaal en lade

4

Papier plaatsen in handmatige invoer

In de handmatige invoer kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie

'Specificaties van afdrukmedia' op pagina 105).

Tips voor het gebruik van de handmatige invoer

• Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer.

• Voeg tijdens het afdrukken geen papier toe als de handmatige invoer nog papier bevat. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken.

• Plaats afdrukmaterialen in de handmatige invoer met de te bedrukken zijde naar boven en met de bovenrand eerst en zorg ervoor dat het materiaal in het midden van de lade ligt.

• Laad voor een optimale adrukkwaliteit en ter voorkoming van vastlopend papier alleen het beschikbare papier (zie 'Specificaties van afdrukmedia' op pagina 105).

• Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten vlak, voor u ze in de lade voor handmatige invoer plaatst.

• Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmedia de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina

45).

• Als vellen overlappen bij het afdrukken via de handmatige invoer, opent u de lade, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

43

Afdrukmateriaal en lade

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

44

Afdrukmateriaal en lade

5

Afdrukken op speciale afdrukmedia

De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia in elke lade.

De media wordt ook weergegeven in Voorkeursinstellingen voor

afdrukken. Voor de beste afdrukkwaliteit selecteert u het juiste mediatype in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > tabblad Papier >

Papiertype (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).

Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als

Type papier.

• Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren (zie 'Specificaties van afdrukmedia' op pagina 105).

Raadpleeg het gedeelte 'Specificaties van afdrukmedia' op pagina 105 voor het papiergewicht van elk blad.

Kleur

Types

Kartonpapier

Etiketten

Enveloppen

Voorbedrukt

Katoen

Kringlooppapier

Archiefpapier

Lade

(

●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)

Types

Normaal papier

Dik papier

Dun papier

Bankpost

Lade

Handmatige invoer

Handmatige invoer

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

45

Afdrukmateriaal en lade

Enveloppen

Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.

Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.

• Gebruik alleen goed gevormde

enveloppen met scherpe vouwen.

• Gebruik geen afgestempelde enveloppen.

• Gebruik geen enveloppen met sluith aakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen.

• Gebruik geen beschadigde envelo ppen of enveloppen van slechte kwaliteit.

• Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.

Als enveloppen worden afgedrukt met v ouwen, kreukels of dikke zwarte lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken nogmaals proberen.

Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend.

• Houd bij de keuze van enveloppen re kening met de volgende factoren:

-

Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m

2 enveloppen vastlopen.

, anders kunnen de

-

Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende rand, zonder lucht.

-

Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde enveloppen.

-

Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in werking te kunnen.

1

Aanvaardbaar

2

Onaanvaardbaar

• Enveloppen met een ve rwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeer temperatuur van het apparaat, ongeveer 170 C. De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen.

• Voor de beste afdrukkwaliteit plaats t u de marges best niet dichter dan

15 mm van de rand van de envelop.

• Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

46

Afdrukmateriaal en lade

Etiketten

Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.

• Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.

Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.

• Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.

• Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn.

Kartonpapier/papier van een aangepast formaat

• Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren:

Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor informatie over de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C).

Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.

Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13 mm omkrullen.

Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel.

• Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

47

Afdrukmateriaal en lade

Voorbedrukt papier

Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.

• Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170

°C) van het apparaat.

• De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen.

• Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.

6

Papierformaat en -type instellen

Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.

Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

1

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

2

Druk op Systeeminst. > Papierinstel. > Papierformaat of Type

papier.

3

Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie.

4

Druk op OK om de selectie op te slaan.

5

Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

48

Afdrukmateriaal en lade

• De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel werden opgegeven.

a Als u afdrukt vanuit een toepassing, opent u de toepassing en het afdrukmenu.

b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie

"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).

c Klik op het tabblad Papier en selecteer het juiste papiertype.

• Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >

Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in

Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie

"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).

7

De uitvoersteun gebruiken

Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en houd kinderen uit de buurt.

De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. De uitvoer wordt standaard naar de uitvoerlade gestuurd.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

49

Afdrukmateriaal en lade

8

Originelen voorbereiden

9

Originelen plaatsen

• Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 ×

356 mm.

• Vermijd het gebruik van de volgende papiertypen om papierstoringen, een slechte afdrukkwaliteit of schade aan het apparaat te voorkomen.

Carbonpapier of papier met carbonrug

Gecoat papier

Licht doorschijnend of dun papier

Gekreukt of gevouwen papier

Gekruld of opgerold papier

Papier met scheuren

• Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.

• Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier volledig droog is voor u het plaatst.

• Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.

• Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met andere afwijkende eigenschappen.

U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te kopiëren, te scannen of als fax verzenden.

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw

apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

Op de glasplaat van de scanner

Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen.

Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het origineel op de glasplaat van de scanner.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

50

Afdrukmateriaal en lade

1

Til het deksel van de scanner op.

2

Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het verlengde van de markering linksboven op de glasplaat.

3

Sluit het deksel van de scanner.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

51

Afdrukmateriaal en lade

• Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het tonerverbruik.

• Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.

Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina

83).

• Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel van de scanner openstaan tijdens het kopiëren.

In de automatische documentinvoer

In de documentinvoer kunt u tot 40 vellen papier (80 g/m

2

, 20 lbs bankpostpapier) voor één taak plaatsen.

1

Open de klep van de documentinvoergeleider.

• Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en u zich kwetst.

• Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken.

• Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner.

Dit is schadelijk voor de ogen.

2

Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

52

Afdrukmateriaal en lade

3

Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen samenvalt met de markering voor het papierformaat op de invoerlade.

4

Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.

Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk

veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

53

Eenvoudige afdruktaken

Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176) voor speciale afdrukfuncties.

10

Afdrukken

Wanneer u gebruik maakt van Macintosh of Linux, raadpleegt u

handleiding Geavanceerd(zie "Afdrukken in Macintosh" op pagina 185

of "Afdrukken in Linux" op pagina 187).

Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor

Notepad in Windows 7.

1

Open het document dat u wilt afdrukken.

2

Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.

3

Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.

4

De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.

Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie

"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).

5

Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

54

Eenvoudige afdruktaken

11

Een afdruktaak annuleren

Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier:

• U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.

• U kunt de huidige taak ook annuleren door op bedieningspaneel te drukken.

(Stop/Clear) op het

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

55

Eenvoudige afdruktaken

12

Voorkeursinstellingen openen

• Het venster

Voorkeursinstellingen voor afdrukken

in deze gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.

• Als u een optie selecteert in

Voorkeursinstellingen voor

afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of

. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat.

1

Open het document dat u wilt afdrukken.

2

Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven.

3

Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.

4

Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.

U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop

Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 229).

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

56

Eenvoudige afdruktaken

Voorkeursinstellingen gebruiken

Met de optie Vooraf ingest. die op elk tabblad maar niet op het tabblad

Samsung verschijnt kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.

Volg deze stappen om een Vooraf ingest.-item op te slaan.

1

Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.

2

Typ in het invoervak Vooraf ingest. een naam voor deze instellingen.

Selecteer meer opties en klik op (Wijzigen). De instellingen worden toegevoegd aan de voorinstellingen die u hebt opgegeven. Om de bewaarde instelling te gebruiken kiest u deze in de vervolgkeuzelijst

Vooraf ingest.. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken met de gekozen instellingen. Om de opgeslagen instellingen te wissen kiest u deze uit de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. en klikt u op

(Wissen).

U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook herstellen door Vooraf ingest. stand. te selecteren in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest.

13

Help gebruiken

Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster

Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.

3

Klik op (Toevoegen). Als u instellingen opslaat onder Vooraf

ingest. worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

57

Eenvoudige afdruktaken

14

Eco-afdruk

Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.

Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus aan. De standaardinstelling van de Eco-modus is Meerdere pagina's per

zijde (2) en Tonerspaarstand.

Instellen van Eco-modus op het bedieningspaneel

U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via

Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer

Manager.

• Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 227 als u Windows of

Macintosh gebruikt.

• Voor Linux-gebruikers.

• De instellingen die via het stuurprogramma zijn opgegeven krijgen voorrang op de instellingen via het bedieningspaneel.

• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 34).

• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op

OK

drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

1

Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. > Eco-

instel. op het bedieningspaneel.

2

Selecteer de gewenste optie en druk op OK.

Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus uitgeschakeld. (Tonerbesparing/2 op 1 vel)

Uit: Zet de eco-modus uit.

Aan: Zet de eco-modus aan.

Als u de eco-modus instelt met een wachtwoord via de SyncThru™

Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco

> Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen

> Eco), verschijnt het bericht Geforc.. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

58

Eenvoudige afdruktaken

Sjabloon sel.: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service of Samsung Easy Printer Manager. Voordat u dit onderdeel selecteert, moet u eerst de eco-functie instellen in SyncThru™

Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System

> Eco > Settings) of Samsung Easy Printer Manager

(Apparaatinstellingen > Eco).

Stand.-Eco: Het apparaat is ingesteld op de Stand.-Ecomodus.

Aang Eco: Pas alle vereiste waarden aan.

3

Druk op OK om de selectie op te slaan.

Eco-modus in het stuurprogramma instellen

Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de ecoafbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is ingeschakeld.

Eco-opties

Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het bedieningspaneel van de printer.

Geen: Schakelt Eco-modus uit.

Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Ecoonderdelen die u wilt gebruiken.

Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status te wijzigen.

Resultaatsimulator

De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier, naargelang de door u gekozen instellingen.

• De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is uitgeschakeld.

• Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse

Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal.

• Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.

• De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

59

Normaal kopiëren

Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Menu

Kopiëren" op pagina 156) voor speciale afdrukfuncties.

Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd, drukt u op (Stop/Clear). De kopieertaak wordt dan gestopt.

15

Normaal kopiëren

16

De instellingen per kopie wijzigen

1

Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren).

2

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

3

Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr.,

Tonersterkte, Contrast, Oorspr. type, aan te passen via de

knoppen op het bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 60).

4

Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het numeriek toetsenblok.

5

Druk op (Start).

Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u snel en gemakkelijk een kopie kunt maken.

• Als u tijdens het instellen van de kopieeropties op (Stop/Clear ) drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de standaardinstellingen altijd automatisch hersteld.

• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op

OK

drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

60

Normaal kopiëren

Tonerdichtheid

Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.

1

Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren).

2

Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Tonersterkte op het bedieningspaneel.

3

Selecteer de gewenste optie en druk op OK.

Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste.

4

Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

3

Selecteer de gewenste optie en druk op OK.

Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit tekst bestaan.

Tekst/Foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s bevatten.

Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe teksten te krijgen.

Foto: gebruik deze optie voor foto’s.

4

Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

Origineel

Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren.

1

Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren).

2

Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Oorspr. type op het bedieningspaneel.

Verkleinde of vergrote kopie

U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten van 25% tot 400%, wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of de glasplaat.

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model

of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina

10).

• Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties niet beschikbaar.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

61

Normaal kopiëren

Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te selecteren

1

Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren).

2

Select (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./vergr. op het bedieningspaneel.

3

Selecteer de gewenste optie en druk op OK.

4

Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

Om de grootte van de kopie aan te passen door rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren

1

Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren).

2

Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./vergr. >

Aangepast op het bedieningspaneel.

3

Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke toetsenblok.

4

Druk op OK om de selectie op te slaan.

5

Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie zwarte lijnen verschijnen.

17

Identiteitskaarten kopiëren

Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.

Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes.

• Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner worden geplaatst.

• Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet beschikbaar.

Afhankelijk van het model kan de gebruiksprocedure verschillen.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

62

Normaal kopiëren

1

Druk op ID Copy op het bedieningspaneel.

2

Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner.

5

Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner.

3

Plaats voorzijde en druk op [Start] verschijnt op het display.

4

Druk op (Start).

Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het display verschijnt Plaats achterz. en druk op [Start].

6

Druk op de knop (Start).

• Als u niet op (Start ) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd.

• Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige gedeelten mogelijk niet afgedrukt.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

63

Basisfuncties voor scannen

Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie

"Scanfuncties" op pagina 192), voor speciale scanfuncties.

18

Basisfuncties voor scannen

Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van originelen.

Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden.

• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op

OK

drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

• Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding

Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk" op pagina 193).

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

2

Wanneer uw apparaat de knoppen (scannen) op het bedieningspaneel heeft, selecteert u (scannen) > Naar pc scan. op het bedieningspaneel.

OF

Druk op Scan to op het bedieningspaneel.

Als het bericht Niet beschikbaar wordt weergegeven, controleert u de poortverbinding, of selecteert u Scannen vanaf paneel op apparaat

inschakelen in Samsung Easy Printer Manager >

Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor scannen

naar pc.

3

Selecteer de gewenste scanbestemming en druk op OK.

De standaardinstelling is Mijn docum..

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

64

Basisfuncties voor scannen

• U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen opslaan naar verschillende paden.

• Voor het aanpassen van de Samsung Easy Printer Manager >

Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor

scannen naar pc

.

4

Selecteer de gewenste optie en druk op OK.

5

Het apparaat begint te scannen.

De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in

C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

65

Basisfuncties voor faxen

• Deze functie wordt niet ondersteund voor SCX-465x/4021S/465xN/

4321NS Series (zie

"Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina

25).

• Raadpleeg de handleiding

Handleiding Geavanceerd (zie

"Faxfuncties" op pagina 201), voor speciale faxfuncties.

19

Voorbereiden om te faxen

Voordat u een fax kunt verzenden of

ontvangen moet u het meegeleverde telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie

"Achterkant" op pagina 24). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding

voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding verschilt van land tot land.

• U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer informatie.

• Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten

(PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter.

Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken.

1

Lijnpoort

2

Microfilter

3

DSL-modem / telefoonlijn

(zie "Achterkant" op pagina 24).

20

Een fax verzenden

U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen.

Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen.

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

2

Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.

3

Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De

documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

66

Basisfuncties voor faxen

4

Voer het faxnummer van de ontvanger in (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 172).

5

Druk op (Start) op het bedieningspaneel. Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gefaxt.

• Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden (zie

"Een fax met uw computer verzenden" op pagina 202).

• Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op (Stop/Clear ) voordat het apparaat begint met verzenden.

• Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te voeren.

Een fax handmatig verzenden

Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met (On Hook

Dial) op het configuratiescherm.

Als uw apparaat over een telefoonhoorn beschikt, kunt u een fax

verzenden met de telefoonhoorn (zie "Verschillende functies" op pagina 10).

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

2

Selecteer (faxen)

3

Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).

4

Druk op (On Hook Dial) op het bedieningspaneel of neem de hoorn van de haak.

5

Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op het bedieningspaneel.

6

Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

67

Basisfuncties voor faxen

Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)

Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist.

U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt gekozen voor superfijn of wanneer de fax in kleur is.

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

2

Selecteer (faxen)

3

Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).

4

Selecteer (Menu) > Faxfunctie > Meerdere verz. op het bedieningspaneel.

5

Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en druk op OK.

U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer selecteren met de knop (Address Book).

6

Voer het tweede faxnummer in en druk op OK.

U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren.

7

Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer

Ja oplicht, en herhaalt u stap 5 en 6.

• U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.

• Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer invoeren.

8

Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.

Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.

Een rapport word afgedrukt na het uitvoeren van Meerdere verzenden.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

68

Basisfuncties voor faxen

21

Een fax ontvangen

Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen.

22

De documentinstellingen aanpassen

Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal resultaat.

Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

Resolutie

De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen.

1

Selecteer (faxen) bedieningspaneel.

2

Selecteer de gewenste optie en druk op OK.

Standaard: originelen met tekens van normale grootte.

Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen die met een matrixprinter zijn afgedrukt.

Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus

Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert deze resolutie ondersteunt.

• Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus

Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in

Fijn

.

• Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt, wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende faxapparaat ondersteunt.

Fotofax: originelen met grijstinten of foto’s.

Kleurenfax: originelen met kleuren.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

69

Basisfuncties voor faxen

• Verzenden vanuit het geheugen is niet beschikbaar in deze modus.

• U kunt alleen een kleurenfax verzenden als het apparaat waarmee u communiceert, de ontvangst van een kleurenfax ondersteunt en als u de fax handmatig verzendt.

3

Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

Tonersterkte

U kunt de helderheid van het originele document selecteren.

De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het

aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Menu Faxen" op pagina

159).

1

Selecteer (faxen) het bedieningspaneel.

2

Selecteer de gewenste tonerinstelling.

3

Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

70

3. Onderhoud

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen.

• Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen

• Beschikbare verbruiksartikelen

• Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud

• De tonercassette bewaren

• Toner herverdelen

• De tonercassette vervangen

77

79

• De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 81

• Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 82

83 • Het apparaat reinigen

• Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 87

72

73

74

75

Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen

De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen.

Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de klantenservice.

3. Onderhoud

72

Beschikbare verbruiksartikelen

Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:

Type

Gemiddeld aantal afdrukken a

Ong. 2.500 pagina's

Benaming van onderdeel

Regio A b

Tonercassette

MLT-D117S SCX-D4725A a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal.

b. Regio A: China, India, Nepal, Bangladesh

De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.

Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.

Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van nietoriginele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.

3. Onderhoud

73

Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud

Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de gemiddelde levensduur is verstreken, valt niet onder de garantie.

Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De te vervangen onderdelen moeten worden vervangen wanneer de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken.

Onderdelen

Gemiddeld aantal afdrukken a

Transportrol

Fixeereenheid

Opneemrol

Ong. 50.000 pagina's

Ong. 50.000 pagina's

Ong. 50.000 pagina's

Aanvoerrol

ADF-invoerrol b

Ong. 50.000 pagina's

Ong. 20.000 pagina's

ADF-rubbermat b

Ong. 20.000 pagina’s a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, de media, het formaat van de media en de complexiteit van de taak.

b. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).

3. Onderhoud

74

De tonercassette bewaren

Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.

Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt; Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.

Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren.

• Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.

• Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie.

• Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:

Temperaturen boven 40°C (104°F).

In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of van meer dan 80%.

In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen.

In direct zon- of kunstlicht.

1

2

-

-

-

Op stoffige plaatsen.

In een auto gedurende een lange periode.

In een omgeving met corrosieve dampen.

In een omgeving met zilte lucht.

Behandelingsinstructies

• Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.

• Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.

• Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.

Gebruik tonercassette

Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van

Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde tonercassettes of tonercassettes van witte producten.

De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan

Samsung.

3. Onderhoud

75

De tonercassette bewaren

3

Geschatte gebruiksduur van tonercassette

De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen.

3. Onderhoud

76

Toner herverdelen

Als de tonercassette bijna leeg is:

• Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.

In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.

• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.

• Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.

• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.

3. Onderhoud

77

Toner herverdelen

3. Onderhoud

78

De tonercassette vervangen

• Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.

• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.

• Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.

• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.

3. Onderhoud

79

De tonercassette vervangen

Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.

3. Onderhoud

80

De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren

Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.

• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op

OK

drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

1

Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningspaneel.

2

Selecteer de gewenste optie en druk op OK.

Totaal: toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s.

ADI-scan: toont het aantal pagina's dat is afgedrukt via de automatische documentinvoer. Alleen modellen met documentinvoer.

Scan. via glas: toont het aantal pagina's dat is gescand via de glasplaat.

Info verb.art.: drukt een pagina af met de gegevens van verbruiksartikelen.

3

Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

3. Onderhoud

81

Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"

Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.

• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op

OK

drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

1

Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel.

2

Selecteer de gewenste optie.

3

Druk op OK om de selectie op te slaan.

3. Onderhoud

82

Het apparaat reinigen

Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.

• Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen.

• Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.

4

De buitenkant reinigen

Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt.

3. Onderhoud

83

Het apparaat reinigen

5

De binnenkant reinigen

Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen.

• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.

• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.

• Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.

• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.

• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

• Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent.

3. Onderhoud

84

Het apparaat reinigen

3. Onderhoud

85

Het apparaat reinigen

6

Scannereenheid reinigen

Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen.

• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.

Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uitschakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen

met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

1

Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water.

2

Til het deksel van de scanner op.

3

Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog.

4

3

1

2

1

Scannerdeksel

2

Glasplaat van de scanner

3

Glasplaat van de documentinvoer

4

Witte strook

4

Sluit het deksel van de scanner.

3. Onderhoud

86

Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat

• U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.

• Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.

3. Onderhoud

87

4. Problemen oplossen

In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.

• Tips om papierstoringen te voorkomen

• Vastgelopen originelen verwijderen

• Papierstoringen verhelpen

• Informatie over de status-LED

• Informatie over displaymeldingen

89

90

95

98

100

In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden, kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd

(zie "Problemen oplossen" op pagina 235). Als u geen oplossing kunt vinden in de

Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice bellen.

Tips om papierstoringen te voorkomen

U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen:

Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 39).

• Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.

• Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.

• Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.

• Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.

Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108).

4. Problemen oplossen

89

Vastgelopen originelen verwijderen

Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display.

Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.

Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.

4. Problemen oplossen

90

Vastgelopen originelen verwijderen

1

Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

• Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).

4. Problemen oplossen

91

Vastgelopen originelen verwijderen

2

Het origineel is in de scanner vastgelopen

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

• Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).

4. Problemen oplossen

92

Vastgelopen originelen verwijderen

4. Problemen oplossen

93

Vastgelopen originelen verwijderen

3

Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner.

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

• Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).

1

Verwijder alle resterende pagina’s uit de ADI.

2

Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de ADI.

4. Problemen oplossen

94

Papierstoringen verhelpen

Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.

4

In de papierlade

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

4. Problemen oplossen

95

Papierstoringen verhelpen

5

Binnenin het apparaat

• Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).

4. Problemen oplossen

96

Papierstoringen verhelpen

4. Problemen oplossen

97

Informatie over de status-LED

De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.

LED

Status

• Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).

• Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 100).

• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie

"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 229).

• Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.

Groen

Rood

Status

Uit

Knippert

Aan

Knippert

Aan

Omschrijving

Het apparaat is offline.

Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.

• Het apparaat is online en klaar voor gebruik.

• Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.

• De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette a

van de tonercassette is bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te

herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).

• De tonercassette heeft de geschatte levensduur

a

bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen

(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

• De klep is geopend. Sluit de klep.

• De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.

• Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 100).

• Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 95).

4. Problemen oplossen

98

Informatie over de status-LED

LED

( )Po wer/

Wakeup

Eco

Blauw

Status

Aan

Uit

Omschrijving

Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.

Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.

Groen Aan

Eco-modus is ingeschakeld.

De standaardinstelling in de eco-modus is 2 op 1 vel en tonerbesparing.

Uit

Eco-modus is uitgeschakeld. a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.

4. Problemen oplossen

99

Informatie over displaymeldingen

Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem.

• Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.

• Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice.

• Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display.

• [foutnummer] geeft het foutnummer aan.

6

Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier

Melding

Verw. vastgel.

doc.

Storing of leeg

Open/sluit deur

Pap.st.

in app.

Betekenis

Het geplaatste origineel is vastgelopen in de documentinvoer.

• Er is papier vastgelopen bij de papierinvoer.

• De lade is leeg.

Er is papier vastgelopen in het apparaat.

Voorgestelde oplossing

Verwijder het vastgelopen papier (zie "Vastgelopen originelen verwijderen" op pagina 90).

• Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de papierlade" op pagina 95).

• Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41).

Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 96).

4. Problemen oplossen

100

Informatie over displaymeldingen

7

Meldingen over de tonercassette

Melding

Tonercassette plaatsen

TC niet comp.

Bereid nieuwe cass. voor

Betekenis

Er is geen tonercassette geplaatst.

Voorgestelde oplossing

Plaats een tonercassette.

De tonercassette die u hebt geplaatst, is niet geschikt voor uw apparaat.

Installeer tonercassettes van Samsung die speciaal bedoeld zijn voor uw apparaat.

De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner.

Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is bijna bereikt.

Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de

toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).

4. Problemen oplossen

101

Informatie over displaymeldingen

Melding

Plaats nieuwe cass.

Betekenis Voorgestelde oplossing

De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de geschatte levensduur.

De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de cassette gemiddeld kunnen worden

gemaakt conform ISO/IEC 19752 (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 73). Het aantal

pagina’s kan afhankelijk zijn van de omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.

• U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stop selecteert, stopt de printer met afdrukken en kunt u niet meer afdrukken zolang u de cassette niet hebt vervangen. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd.

• Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er

problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsungtonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsungtonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat.

4. Problemen oplossen

102

Informatie over displaymeldingen

8

Meldingen over het netwerk

Melding

Netw.probl.:

IP-conflict

9

Div. meldingen

Betekenis

Het door u ingestelde IP-adres wordt al door iemand anders gebruikt.

Voorgestelde oplossing

Controleer het IP-adres en stel het zo nodig opnieuw in (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139).

Klep open

Sluit klep.

Melding Betekenis

De klep is niet goed gesloten.

Voorgestelde oplossing

Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken.

Klep van scanner staat open.

De klep van de documentinvoer is niet goed vergrendeld.

Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken.

Fout[foutnummer]

Zet uit en aan

Het apparaat kan niet bestuurd worden.

Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.

Fout[foutnummer]

Cont. klantend.

Scanner geblok.

De scanner is vergrendeld.

Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.

4. Problemen oplossen

103

5. Bijlage

In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.

• Specificaties

• Informatie over wettelijke voorschriften

• Copyright

105

115

127

Specificaties

1

Algemene specificaties

De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde informatie.

Afmetingen

Items

Breedte x Lengte x Hoogte

Omschrijving

410 x 295 x 341mm

Gewicht Apparaat inclusief verbruiksartikelen

SCX-465x Series

SCX-4021S Series

SCX-465xN Series

SCX-4321NS Series

SCX-465xF Series

SCX-4521FS Series

SCX-4521HS Series

SCX-465xFN Series

SCX-465xHN Series a

SCX-4521NS Series

SCX-465x Series

SCX-4021S Series

SCX-465xN Series

SCX-4321NS Series

410 x 295 x 388 mm

8,6 Kg

9,6 Kg

5. Bijlage

105

Specificaties

Items

Geluidsniveau b Stand-bymodus

Afdrukmodus

Kopieermodus

Scanmodus

Temperatuur

Relatieve luchtvochtigheid

Nominaal vermogen c

Gebruik

Opslag (in verpakking)

Gebruik

Opslag (in verpakking)

Modellen op 110 volt

Modellen op 220 volt

SCX-465xF Series

SCX-4521FS Series

SCX-4521HS Series

a

SCX-465xFN Series

SCX-465xHN Series

a

SCX-4521NS Series

a

Minder dan 26 dB(A)

Minder dan 53 dB(A)

Glasplaat van de scanner

Documentinvoer

Glasplaat van de scanner

Documentinvoer

10 tot 32°C

-20 tot 40 °C

20 tot 80% RV

10 tot 90% RV

AC 110 – 127 V

AC 220 – 240 V

Omschrijving

9,7 Kg

Minder dan 53 dB(A)

Minder dan 55 dB(A)

Minder dan 52 dB(A)

Minder dan 54 dB(A)

5. Bijlage

106

Specificaties

Stroomverbruik

Items

Gemiddeld vermogen

Stand-bymodus

Energiebesparende modus

Omschrijving

Minder dan 450 W

Minder dan 65W

SCX-465x/4021S Series: Minder dan 1,0 Watt

SCX-465xN/4321NS Series: Minder dan 1,1 Watt

SCX-465xF4521FS/4521HS Series: Minder dan 1,3 Watt

SCX-465xFN/465xHN/4521NS Series: Minder dan 1,5 Watt

Uitgeschakelde toestand

Minder dan 0,45 Watt a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder handset.

b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.

c. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.

5. Bijlage

107

Specificaties

2

Specificaties van de afdrukmedia

Type Formaat Afmetingen

Normaal papier Letter

Legal

US Folio

A4

Oficio

JIS B5

ISO B5

Envelop

216 x 279 mm

216 x 356 mm

216 x 330 mm

210 x 297 mm

216 x 343 mm

182 x 257 mm

176 x 250 mm

Executive

A5

184 x 267 mm

148 x 210 mm

A6

105 X 148 mm (4,12 x 5,83 inches)

Envelop Monarch

98 x 191 mm (3,87 x 7,5 inches)

Enveloppe Nr. 10

Enveloppe DL

Enveloppe C5

105 x 241 mm

110 x 220 mm

162 x 229 mm

Gewicht/capaciteit afdrukmedia a

Lade

Handmatige invoer b

71 tot 85 g/m

2

(bankpostpapier)

• 250 vellen van 75 g/m

2

(bankpostpapier)

71 tot 85 g/m

2

(19 tot 23 lbs bankpostpapier)

• 1 vel

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

75 tot 90 g/m

2

(20 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 1 vel

5. Bijlage

108

Specificaties

Type

Dik papier

Dun papier

Katoen

Gekleurd

Formaat Afmetingen

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Voorbedrukt Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Gewicht/capaciteit afdrukmedia a

Lade

Handmatige invoer b

Niet beschikbaar

60 tot 70 g/m

2

(bankpostpapier)

• 260 vellen van 60 g/m

2

(bankpostpapier)

Niet beschikbaar

86 tot 120 g/m

2

(23 tot 32 lbs bankpostpapier)

• 1 vel

60 tot 70 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

75 tot 90 g/m

2

(20 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 240 vellen van 80 g/m

2

(bankpostpapier)

75 tot 90 g/m

2

(20 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 240 vellen van 80 g/m

2

(bankpostpapier)

75 tot 90 g/m

2

(20 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 1 vel

75 tot 90 g/m

2

(20 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 1 vel

75 tot 90 g/m

2

(20 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 1 vel

5. Bijlage

109

Specificaties

Type

Kringlooppapier

Etiketten c

Formaat

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Afmetingen

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Gewicht/capaciteit afdrukmedia a

Lade

Handmatige invoer b

60 tot 90 g/m

2

(16 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 250 vellen van 75 g/m

2

(bankpostpapier)

Niet beschikbaar

60 tot 90 g/m

2

(16 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 1 vel

120 tot 150 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

Kartonpapier

Letter, Legal, US

Folio, A4, JIS B5,

ISO B5, Executive,

A5, Briefkaart 4x6

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

bankpost;

Archiefpapier Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Minimaal formaat (aangepast)

76 x 127 mm

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

121 tot 163 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

• 1 vel

• 1 vel

60 tot 163 g/m

2

(bankpostpapier)

Maximaal formaat (aangepast)

216 x 356 mm a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. 1 vel voor de handmatige invoer c. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.

5. Bijlage

110

Specificaties

3

Systeemvereisten

Microsoft

®

Windows

®

Besturingssysteem

Windows

®

2000

Windows

®

XP

Windows Server

®

2003

Windows Server

®

2008

Windows Vista

®

Windows

®

7

Windows Server

®

2008 R2

Vereisten (aanbevolen)

Processor

Intel

®

Pentium

®

II 400 MHz (Pentium III 933 MHz)

Intel

®

Pentium

®

III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)

Intel

®

Pentium

®

III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)

RAM

64 MB (128 MB)

128 MB (256 MB)

128 MB (512 MB)

Vrije schijfruimte

600 MB

1,5 GB

1,25 GB tot 2 GB

Intel

®

Pentium

®

IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)

Intel

®

Pentium

®

IV 3 GHz

512 MB (2 GB)

512 MB (1 GB)

10 GB

15 GB

Intel

®

Pentium

®

IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger

1 GB (2 GB)

• Ondersteuning voor DirectX

®

9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).

• DVD-R/W-station

Intel

®

Pentium

®

IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB)

16 GB

10 GB

5. Bijlage

111

Specificaties

• Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.

• Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.

Windows Terminal Services

is compatibel met uw apparaat.

• Voor Windows 2000 is Services Pack 4 of hoger vereist.

Macintosh

Besturingssysteem

Mac OS X 10.4

Mac OS X 10.5

Mac OS X 10.6

Mac OS X 10.7

Processor

• Intel

®

processoren

• PowerPC G4/G5

• Intel

®

processoren

• 867 MHz of sneller Power PC G4/G5

• Intel

®

processoren

• Intel

®

processoren

Vereisten (aanbevolen)

RAM

• 128 MB voor Mac met PowerPC (512 MB)

• 512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB)

512 MB (1 GB)

Vrije schijfruimte

1 GB

1 GB

1 GB (2 GB)

2 GB

1 GB

4 GB

5. Bijlage

112

Specificaties

Linux

Items

Besturingssysteem

Processor

RAM

Vrije schijfruimte

Vereisten

RedHat

®

Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bits)

Fedora 5 ~ 13 (32/64 bits)

SuSE Linux 10.1 (32 bits)

OpenSuSE

®

10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/64 bits)

Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bits)

Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04 (32/64 bit)

SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bits)

Debian 4.0, 5.0 (32/64 bits)

Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)

512 MB (1GB)

1 GB (2 GB)

5. Bijlage

113

Specificaties

4

Netwerkomgeving

Alleen voor netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 7).

U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.

Items

Netwerkinterface

Netwerkprotocollen

• Ethernet 10/100 Base-TX bedraad LAN

Specificaties

Netwerkbesturingssysteem

• Windows

®

2000, Windows

®

XP, Windows Server

®

2003, Windows Vista

®

, Windows

®

7, Windows Server

®

2008 R2

• Diverse Linux-besturingssystemen

• Mac OS X 10.4 ~ 10.7

• TCP/IPv4

• DHCP, BOOTP

• DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP

• Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD

• SNMPv 1/2/3, HTTP

• TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)

5. Bijlage

114

Informatie over wettelijke voorschriften

Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.

5

Verklaring inzake laserveiligheid

De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1: 2007.

Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.

Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken.

Waarschuwing

De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.

5. Bijlage

115

Informatie over wettelijke voorschriften

6

Veiligheid in verband met ozon

8

Energiebesparingsmodus

7

Kwik

De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met goede ventilatie.

Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten

(alleen voor VSA)

Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.

Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.

ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.

Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov

Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR.

9

Recycleren

Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze.

5. Bijlage

116

Informatie over wettelijke voorschriften

10

Alleen voor China

11

Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur)

(Van toepassing in de Europese Unie en andere

Europese landen met gescheiden inzamelingssystemen voor batterijen)

Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering.

Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.

Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.

5. Bijlage

117

Informatie over wettelijke voorschriften

(Alleen voor de Verenigde Staten)

Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799

12

Alleen voor Taiwan

13

Radiofrequentiestraling

FCC-normen (VS)

Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:

• dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken

• en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken.

Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:

• Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.

• Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.

• Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten.

• raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.

Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt.

5. Bijlage

118

Informatie over wettelijke voorschriften

14

Canadese regelgeving inzake radio-interferentie

Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel

"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.

Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003

édictée par l’Industrie et Sciences Canada.

Verenigde Staten van Amerika

Federale Communicatiecommissie (FCC)

Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15

Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen

(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de

2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn.

Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat.

De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft bepaald.

Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend.

Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.

Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.

Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant.

5. Bijlage

119

Informatie over wettelijke voorschriften

FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze

LAN’s:

Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en verzendantenne.

15

Alleen voor Rusland

16

Alleen Duitsland

17

Alleen voor Turkije

18

Alleen Canada

Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry

Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques applicables d’Industrie Canada.

5. Bijlage

120

Informatie over wettelijke voorschriften

Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas cinq.

De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten van de service

19

Faxidentificatie

Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de eerste pagina met de volgende gegevens:

1 verzenddatum en -tijd;

2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en

3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de bedrijfsafdeling of de persoon.

5. Bijlage

121

Informatie over wettelijke voorschriften

20

REN-nummer (Ringer Equivalence Number)

De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden verstrekt.

De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.

Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.

Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication

Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:

a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt;

b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de randapparatuur te verhelpen,

c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen bij de Federal Communication Commission volgens de procedures uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".

Verder moet u weten:

• Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBXcentrale.

• Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is aangesloten.

5. Bijlage

122

Informatie over wettelijke voorschriften

• Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.

• Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.

• Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.

• Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.

U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard modulaire connector, USOC RJ-11C.

21

De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK)

Belangrijk

Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker

(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet.

Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.

Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd

Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige

(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van

13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.

Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt.

5. Bijlage

123

Informatie over wettelijke voorschriften

Belangrijke waarschuwing:

22

Verklaring van overeenstemming (Europese landen)

Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten.

De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:

Groen/geel: aarding

Blauw: neutraal

Bruin: fase

Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker.

Sluit de geel-groene aarded raad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.

Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd.

Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart.

In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht.

Goedkeuringen en certificeringen

Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [SCX-340x

Series] voldoet aan de essentiële vereisten en andere regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de

EMC-richtlijn (2004/108/EC).

Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [SCX-465xN

Series/SCX-4321NS Series/SCX-465xF Series/SCX-4521FS

Series/SCX-4521HS Series/SCX-465xFN Series/SCX-465xHN

Series/SCX-4521NS Series] voldoen aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van R&TTE-richtlijn

(1999/5/EG).

De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar klikt u op Support > Download center en geeft u de printernaam

(MFP) in om EuDoC te doorzoeken.

1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de

Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen.

1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit.

5. Bijlage

124

Informatie over wettelijke voorschriften

9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung

Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.

23

Alleen voor Israël

EC-certificering

Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)

Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN), in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en van de Europese landen:

Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.

Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication

Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG

201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.

5. Bijlage

125

Informatie over wettelijke voorschriften

24

Alleen voor China

5. Bijlage

126

Copyright

© 2012 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.

Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding.

• Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.

• Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft

Corporation.

• Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn danwel geregistreerde handelsmerken danwel handelsmerken van Microsoft

Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.

• Google, Picasa en Google Documenten zijn danwel geregistreerde handelsmerken danwel handelsmerken van Google Inc.

• TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.

• Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.

Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.

REV. 1.03

5. Bijlage

127

SCX-465x/465xN/4021S/4321NS Series

SCX-465xF/4521FS/4521HS Series

SCX-465xFN/465xHN/4521NS Series

Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.

Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.

BASIS

Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.

GEAVANCEERD

1. Installatie van de software

Installatie voor de Macintosh

Opnieuw installeren voor Macintosh

Installatie voor Linux

Opnieuw installeren voor Linux

132

134

135

136

4. Speciale functies

Aanpassing aan luchtdruk of hoogte

Verschillende tekens invoeren

Gemachtigde gebruikers registreren

Afdrukfuncties

Scanfuncties

Faxfuncties

2. Een via een netwerk aangesloten

apparaat gebruiken

Nuttige netwerkprogramma’s

Instelling bekabeld netwerk

138

139

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 142

IPv6-configuratie 151

3. Menu´s met nuttige instellingen

Voordat u een hoofdstuk gaat lezen

Menu Kopiëren

Menu Faxen

Systeeminstallatie

155

156

159

163

5. Nuttige beheerprogramma's

Easy Capture Manager

Samsung AnyWeb Print

Easy Eco Driver

213

214

215

216 SyncThru™ Web Service gebruiken

Gebruik van Samsung Easy Document

Creator 219

Samsung Easy Printer Manager gebruiken

225

Samsung-printerstatus gebruiken 229

De Linux Unified Driver Configurator

gebruiken 231

171

172

174

175

192

201

129

GEAVANCEERD

6. Problemen oplossen

Problemen met papierinvoer

236

Problemen met de voeding en het

netsnoer

Afdrukproblemen

237

238

Problemen met de afdrukkwaliteit

Problemen met kopiëren

243

251

Problemen met scannen

Problemen met faxen

252

254

Problemen met het besturingssysteem

256

130

1. Installatie van de software

Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een

netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 142).

• Installatie voor de Macintosh

• Opnieuw installeren voor Macintosh

• Installatie voor Linux

• Opnieuw installeren voor Linux

132

134

135

136

• Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding

voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 31).

• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.

Installatie voor de Macintosh

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

3

Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer.

4

Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Uninstaller

OS X.

5

Klik op Ga door.

6

Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.

7

Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.

8

Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door.

9

Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties.

10

Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

11

Voer het wachtwoord in en klik op OK.

12

Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw opstarten. Klik op Ga door met installatie.

13

Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten of Herstart.

14

Open de map Programma’s > Hulpprogramma's >

Printerconfiguratie.

•Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Programma's >

Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.

15

Klik op Voeg toe op de Printerlijst.

•Voor Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op het pictogram +, waarna een venster verschijnt.

16

Klik op Standaardkiezer en zoek de USB-verbinding.

•In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op Standaard en zoekt u de USBverbinding.

1. Installatie van de software

132

Installatie voor de Macintosh

17

Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model.

•Voor Mac OS X 10.5-10.7: als Automatisch selecteren niet goed werkt, selecteert u Selecteer besturingsbestand… en de naam van uw apparaat in Druk af via.

Uw apparaat verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als standaardapparaat.

18

Klik op Voeg toe.

Het faxstuurprogramma installeert u als volgt:

a Open de map Programma’s > Samsung > Faxwachtrijmaker.

b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst

c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken

1. Installatie van de software

133

Opnieuw installeren voor Macintosh

Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

3

Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer.

4

Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Uninstaller

OS X.

5

Voer het wachtwoord in en klik op OK.

6

Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op OK.

Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via

Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.

1. Installatie van de software

134

Installatie voor Linux

U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

1

Het Unified Linux-stuurprogramma installeren

7

Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish.

Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver

Configurator of Image Manager.

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.

U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.

3

Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van

Samsung.

4

Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en pak het uit.

5

Dubbelklik op cdroot > autorun.

6

Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt.

1. Installatie van de software

135

Opnieuw installeren voor Linux

Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.

U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.

3

Openen het terminalprogramma. Wanneer het venster Terminal verschijnt, typt u het volgende:

[root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/

[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh

4

Klik op Next.

5

Klik op Finish.

1. Installatie van de software

136

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt.

• Nuttige netwerkprogramma’s

• Instelling bekabeld netwerk

• Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

• IPv6-configuratie

138

139

142

151

De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen

(zie "Functies per model" op pagina 7).

Nuttige netwerkprogramma’s

1

Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.

• Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen.

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).

SyncThru™ Web Service

2

SyncThru™ Web Admin Service

3

Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met

SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt tot het bedrijfsnetwerk.

• U kunt dit programma downloaden via http:// solution.samsungprinter.com.

SetIP instelling bekabeld netwerk

Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het

volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 216).

• Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.

• Apparaatinstellingen aanpassen.

• E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon gestuurd.

• De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.

Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.

zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina

139.

zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh)" op pagina

140.

zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 141.

• Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u

deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).

• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

138

Instelling bekabeld netwerk

4

Een netwerkconfiguratierapport afdrukken

5

Het IP-adres instellen

Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol

Server) die zich in het netwerk bevindt.

U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk.

• Druk op de knop (Menu) op het bedieningpaneel en kies Netwerk

> Netwerkconf. (Netwerkconfiguratie).

In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden.

Voorbeeld:

• MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78

• IP-adres: 169.254.192.192

• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u

deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).

• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.

IPv4-configuratie met het programma SetIP

(Windows)

Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >

Windows Firewall.

1

Installeer dit programma vanaf de meegeleverde cd-rom door te dubbelklikken op Application > SetIP > Setup.exe.

2

Volg de instructies in het installatievenster.

3

Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.

4

Schakel het apparaat in.

5

In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma’s >

Samsung Printers > SetIP > SetIP.

6

Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

139

Instelling bekabeld netwerk

7

Voer als volgt de nieuwe apparaatgegevens in in het configuratievenster. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.

Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het

hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus

0015992951A8.

8

Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het

Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.

IPv4-configuratie met het programma SetIP

(Macintosh)

Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.

De volgende instructies kunnen verschillen per model.

1

Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.

2

Plaats de installatie-cd en open het schijfvenster. Selecteer vervolgens MAC_Installer > MAC_Printer > SetIP >

SetIPapplet.html.

3

Dubbelklik op het bestand en Safari zal automatisch worden geopend. Selecteer vervolgens Vertrouw. De pagina

SetIPapplet.html wordt geopend in de browser. Hier vindt u de naam en het IP-adres van de printer.

4

Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen.

5

Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

140

Instelling bekabeld netwerk

6

7

Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het

hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus

0015992951A8.

Selecteer Apply, OK en opnieuw OK.

Sluit Safari af.

4

Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.

Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het

hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus

0015992951A8.

5

Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt.

IPv4-configuratie met het programma SetIP

(Linux)

Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.

De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem.

1

Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/.

2

Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.

3

Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

141

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).

• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u

deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).

6

Windows

3

Selecteer Nu installeren.

1

Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld

zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 139).

Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware

gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

Aangepaste installatie laat u toe om de verbinding van het apparaat te selecteren en aan te geven welke individuele onderdelen u wilt installeren. Volg de aanwijzingen op het scherm.

4

Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje

Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst in. Klik daarna op Volgende.

Het programma zoekt het apparaat.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

142

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

Als het apparaat niet in het netwerk of lokaal wordt gevonden, verschijnt er een foutbericht. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende.

5

De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven.

Selecteer het gewenste apparaat en klik op OK.

Als er slechts één apparaat is gevonden, verschijnt het bevestigingsvenster.

6

Volg de instructies in het installatievenster.

De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.

Opdrachtregel

/s of /S

Definitie

Start installatie op de achtergrond.

Omschrijving

Hiermee worden apparaatstuurprogramma' s geïnstalleerd zonder UI's op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker.

De modus installatie op de achtergrond

De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.

Opdrachtregelparameters

De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het opdrachtvenster.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

143

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

Opdrachtregel

/p"<poortnaam>" of /

P"<poortnaam>"

Definitie Omschrijving

Specificeert de printerpoort.

Er wordt een netwerkpoort gemaakt aan de hand van de standaard TCP/

IP-poortmonitor.

Voor een lokale poort moet deze poort op het systeem bestaan voor deze door een opdracht wordt gespecificeerd.

De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale

USB-poortnaam of

IEEE1284-poortnaam.

Bijvoorbeeld:

• /p"xxx.xxx.xxx.xxx" waarin

"xxx.xxx.xxx.xxx" staat voor het IP-adres van de netwerkprinter. / p"USB001", /P"LPT1:", / p"hostnaam"

/a"<dest_path>" of

/A"<dest_path>"

Specificeert het doelpad voor de installatie.

Het doelpad moet een volledig gekwalificeerd pad zijn.

Aangezien apparaatstuurprogramma' s geïnstalleerd moeten worden op een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht alleen van toepassing op toepassingssoftware.

Opdrachtregel

/n"<Printernaam>" of /

N"<Printernaam>"

Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden gemaakt conform de opgegeven printernaam.

Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen.

/nd of /ND

Definitie Omschrijving

Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramm a.

Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem is geïnstalleerd, is deze optie niet van toepassing omdat het Windowsbesturingssysteem het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramma zal instellen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

144

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

Opdrachtregel

/x of /X

Definitie Omschrijving

Maakt gebruik van bestaande apparaatstuurprogramm abestanden om de printerinstantie te maken als deze al is geïnstalleerd.

Deze opdracht biedt een mogelijkheid om een printerinstantie te installeren die gebruikmaakt van geïnstalleerde printerstuurprogrammabes tanden zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren.

/ up"<printernaam>"

" of /

UP"<printernaam>

Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestand en.

Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen zonder effect op andere printerstuurprogramma's.

Hiermee zullen de printerstuurprogramma's niet van uw systeem worden verwijderd.

/d of /D Verwijdert alle apparaatstuurprogramm a's en toepassingen van uw systeem.

Deze opdracht verwijdert alle geïnstalleerde apparaatstuurprogramma' s en toepassingssoftware van uw systeem.

Opdrachtregel

/v"<share name>" of /V"<share name>"

Deelt het geïnstalleerde apparaat en voegt andere platformstuurprogramma' s toe voor Point & Print.

Alle ondersteunde apparaatstuurprogramma' s van het Windowsbesturingssysteem worden geïnstalleerd en gedeeld met de opgegeven <share name> voor Point & Print.

/o of /O

Definitie

Opent de map Printers

en faxapparaten na installatie.

Omschrijving

Deze opdracht opent de map Printers en

faxapparaten na installatie op de achtergrond.

/f"<naam van logboekbestand>" of /F"<naam van logboekbestand>"

Specificeert de naam van het logboekbestand.

Indien niet gespecificeerd, wordt het standaard logboekbestand gemaakt in de tijdelijke map op het systeem.

Er wordt een logboekbestand gemaakt in een opgegeven map.

/h, /H of /?

Toont het gebruik van de opdrachtregel.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

145

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

7

Macintosh

1

Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

3

Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer.

4

Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS

X.

5

Klik op Ga door.

6

Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.

7

Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.

8

Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle programma´s worden afgesloten. Klik op Ga door.

9

Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties.

Als u het IP-adres nog niet hebt ingesteld, klikt u op IP-adres instellen

en raadpleegt u "IPv4-configuratie met het programma SetIP

(Macintosh)" op pagina 140. Als u de draadloze instelling wilt

gebruiken, raadpleegt u

10

Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

11

Voer het wachtwoord in en klik op OK.

12

Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw opstarten. Klik op Ga door met installatie.

13

Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten of Herstart.

14

Open de map Toepassingen > Hulpprogramma's >

Printerconfiguratie.

•Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Programma's >

Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.

15

Klik op Voeg toe op de Printerlijst.

•In Mac OS X 10.5 -10.7 klikt u op het pictogram "+". Er verschijnt een weergavevenster.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

146

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

16

In Mac OS X 10.4 klikt u op IP-printer.

•In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op IP.

17

Selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.

Als u een document van vele pagina’s afdrukt, kunt u de prestaties van de printer verbeteren door Socket te kiezen in de opties bij

Printertype.

18

Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.

19

Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij.

20

Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model.

•Als bij Mac OS X 10.5-10.7 Automatisch selecteren niet goed werkt, kiest u Printersoftware selecteren en de naam van uw apparaat in Druk af via.

21

Klik op Voeg toe.

Uw printer verschijnt op de Printerlijst en wordt ingesteld als standaardprinter.

Het faxstuurprogramma installeert u als volgt:

a Open de map Programma’s > Samsung > Faxwachtrijmaker.

b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst.

c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken.

8

Linux

U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

Het Linux-stuurprogramma installeren en een netwerkprinter toevoegen

1

Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld.

2

Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van

Samsung.

3

Extraheer het Downloadbestand en open de nieuwe directory.

4

Dubbelklik op de map cdroot > pictogram autorun.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

147

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

5

Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Next.

6

Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next.

7

Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.

8

Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst.

9

Selecteer uw apparaat en klik op Next.

10

Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.

11

Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.

12

Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish.

Een netwerkprinter toevoegen

1

Dubbelklik op Unified Driver Configurator.

2

Klik op Add Printer..

3

Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.

4

Selecteer Network printer en klik op de knop Search.

5

Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst weergegeven.

6

Selecteer uw apparaat en klik op Next.

7

Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.

8

Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.

9

UNIX

• Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt, voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie

"Besturingssysteem" op pagina 7).

• De commando's zijn gemarkeerd met ”. Wanneer u de commando's invoert, moet u geen “ typen.

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem" op pagina 7).

Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.

U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website van Samsung (( http://www.samsung.com > vind uw product > Service en downloads).

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

148

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren

De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.

1

Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van

Samsung en pak het uit op uw computer.

2

Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.

su -"

3

Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.

Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer informatie.

4

Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.

Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s:

gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"

5

Ga naar de uitgepakte map.

6

Voer het installatiescript uit.

./install"

install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het

UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.

Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het installatiescript te machtigen.

7

Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie te controleren.

8

Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:

In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten uitvoeren in de root-terminal:

accept <printer_name>"

enable <printer_name>"

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

149

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

De installatie van het printerstuurprogrammapakket ongedaan maken

Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer uit het systeem te verwijderen.

a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.

Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.

De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.

b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.

c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.

d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige pakket ongedaan te maken.

e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de deïnstallatie te controleren.

Gebruik de opdracht ". /install" om de binaire gegevens opnieuw te installeren.

De printer instellen

Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:

1

Typ de naam van de printer.

2

Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.

3

Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld

Type. Dit is optioneel.

4

Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit is optioneel.

5

Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.

6

Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak

Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen

Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.

7

Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een

usb type beschikbaar.

8

Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.

9

Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te drukken.

10

Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde volgorde af te drukken.

11

Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als standaardprinter.

12

Klik op OK om de printer toe te voegen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

150

IPv6-configuratie

IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7 of

"Menuoverzicht" op pagina 34).

• Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met behulp van

Instel. wissen

.

Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken.

5

Klik op Een printer toevoegen in het linkerdeelvenster van Printers

en faxapparaten.

6

Kies Een lokale printer toevoegen op het venster Printer

toevoegen.

7

Het venster Wizard Printer toevoegen wordt geopend. Volg de instructies in het venster.

Als het apparaat niet in een netwerkomgeving wordt gebruikt, activeert u IPv6. Raadpleeg de volgende sectie.

IPv6 activeren

10

Via het bedieningspaneel

1

2

Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.

Schakel het apparaat in.

3

Druk een netwerkconfiguratierappor af om de IPv6-adressen te

controleren (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139).

4

Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en

faxapparaten.

1

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

2

Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6 activeren.

3

Selecteer Aan en druk op OK.

4

Zet het apparaat uit en weer aan.

5

Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

151

IPv6-configuratie

IPv6-adressen instellen

Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.

Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80).

Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres.

Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres.

Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres.

11

Via de SyncThru™ Web Service

Voor modellen zonder display op het bedieningspaneel moet u eerst

SyncThru™ Web Service openen met behulp van het IPv4-adres en de onderstaande procedure volgen om IPv6 te gebruiken.

DHCPv6-adresconfiguratie (Stateful)

Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.

1

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

2

Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config.

3

Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.

DHCPv6 Addr: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om vraagt.

DHCPv6 uit: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom vraagt.

Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.

1

Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het

IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.

2

Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. Om veiligheidsredenen raden we u aan om uw standaardwachtwoord te wijzigen.

ID: admin

beheerder wijzigen: sec00000

3

Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak en klikt u op Network Settings.

4

Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.

5

Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

152

IPv6-configuratie

6

Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het tekstvak Address/Prefix geactiveerd.

7

Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F).

8

Selecteer de DHCPv6-configuratie.

9

Klik op de knop Apply.

SyncThru™ Web Service gebruiken

1

Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als URL ondersteunt.

2

Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,

Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het

netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139).

3

Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).

De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

153

3. Menu´s met nuttige instellingen

In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde apparaatinstellingen instelt.

• Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 155

• Menu Kopiëren

• Menu Faxen

• Systeeminstallatie

156

159

163

Voordat u een hoofdstuk gaat lezen

In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke

functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van

dit hoofdstuk

• Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op (Menu) om toegang te krijgen tot deze menu's.

• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

• Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder

(Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).

• Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.

3. Menu´s met nuttige instellingen

155

Menu Kopiëren

1

Kopieerfunctie

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

Om de menuopties te wijzigen:

Item

Tonersterkte

Oorspr. type

1

Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren).

• Druk op (Menu) > Kopieerfunctie op het bedieningspaneel.

Item

Formaat van origineel

Omschrijving

Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.

Verkl./vergr.

Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde

afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 61).

Wanneer het apparaat is ingesteld op Ecomodus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties niet beschikbaar.

Omschrijving

Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie

"Tonerdichtheid" op pagina 61).

Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het documenttype voor de huidige kopieertaak te

selecteren (zie "Origineel" op pagina 61).

3. Menu´s met nuttige instellingen

156

Menu Kopiëren

Item

Lay-out

Omschrijving

Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven, zoals Id-kopie en 2 of 4 op 1 vel.

2 op 1 vel of 4 op 1 vel verkleinde originelen per vel

Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind en worden 2 of 4 pagina's afgedrukt op één vel papier.

1 2

3 4

Item

Achtergrondkl.

Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u originelen in de ADI plaatst.

ID kopie

Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.

Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes.

• Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner worden geplaatst.

• Als het apparaat is ingesteld op Ecomodus is deze functie niet beschikbaar.

Omschrijving

Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond af. Deze kopieerfunctie verwijdert de achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals een krant of catalogus.

Uit: Deze functie wordt niet gebruikt.

Auto: De achtergrond wordt geoptimaliseerd.

Versterken niv.1~2: Hoe hoger het getal, hoe levendiger de achtergrond.

Vervagen niv. 1~4: Hoe hoger het getal, hoe lichter de achtergrond.

3. Menu´s met nuttige instellingen

157

Menu Kopiëren

2

Kopieerinstel.

Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van

toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

Om de menuopties te wijzigen:

Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerinstel. op het configuratiescherm.

Item

St.inst. wijz.

Omschrijving

De opties voor kopieëren kunnen worden ingesteld op die opties die het meeste worden gebruikt.

3. Menu´s met nuttige instellingen

158

Menu Faxen

3

Faxfunctie

Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van

toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie op het configuratiescherm.

Item

Tonersterkte

Resolutie

Formaat van origineel

Omschrijving

Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen zodat de gescande kopie beter

leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 70).

De standaardinstellingen leveren een goed resultaat op voor een origineel met tekst. Als u echter originelen verstuurt die foto's bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen (zie

"Resolutie" op pagina 69).

Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.

Item

Meerdere verz.

Uitgest. verz.

Omschrijving

Hiermee kunt u een fax naar meerdere

bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending

(faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)" op pagina 68).

U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden.

Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt

verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op pagina 203).

U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden.

3. Menu´s met nuttige instellingen

159

Menu Faxen

Item

Prior. verz.

Naar ander nr.

Ontv. Doorsturen

Omschrijving

Het originele document wordt in het geheugen opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is voltooid. Met een verzending met hoge prioriteit wordt een verzending naar meerdere bestemmingen onderbroken (de fax met hoge prioriteit wordt verzonden na de verzending naar ontvanger A en vóór de verzending naar ontvanger

B). Kiespogingen worden ook onderbroken voor een

verzending met hoge prioriteit (zie "Een fax verzenden met een hoge prioriteit" op pagina 204).

Ingesteld op doorsturen van ontvangen en verzonden faxen naar andere bestemmingen. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.

• Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming" op pagina 205.

Hiermee wordt een ontvangen fax doorgestuurd.

Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.

• zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 193.

Item

Veilige ontv.

Pag. toevoegen

Taak annuleren

Omschrijving

Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen

bekijken (zie "Ontvangen in veilige ontvangstmodus" op pagina 211).

Hiermee kunt u extra documenten toevoegen aan

een uitgestelde faxtaak (zie "Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax" op pagina

204).

Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die

in het geheugen is opgeslagen (zie "Een gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 204).

3. Menu´s met nuttige instellingen

160

Menu Faxen

4

Verzendinstellingen

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het configuratiescherm.

Item

Aant. kiespog.

Opn. kiezen na

Kenget. kiezen

Beschrijving

Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen.

Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen.

Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor automatisch opnieuw kiezen.

Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen voordat er een automatisch kiesnummer wordt gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een telefooncentrale.

Item

ECM-modus

Faxbevestiging

TCR voor afb.

Kiesmodus

Beschrijving

Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden.

Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van faxen langer duren.

Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd is of niet. Wanneer u Aan-Fout selecteert, drukt het apparaat alleen een rapport af wanneer de verzending niet geslaagd is.

Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de verzonden fax bevat.

Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen.

Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.

3. Menu´s met nuttige instellingen

161

Menu Faxen

5

Ontvangstinstellingen

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst op het configuratiescherm.

Item

Startc. ontv.

Aut. verklein.

Grootte neger.

Item

Ontvangstmodus

Opn. na bels.

Ontv.g. stemp.

Beschrijving

Hiermee kunt u de standaardmodus voor het ontvangen van fax selecteren.

Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat moet overgaan voordat een inkomende oproep wordt beantwoord.

Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan elke pagina van een ontvangen fax worden afgedrukt.

Inst. ong. fax

DRPD-modus

Beschrijving

Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een telefoontoestel dat aangesloten is op de EXTuitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen hoort, voert u de code in. De code is voorgeprogrammeerd op *9*.

Hiermee kunt u een binnenkomende fax automatisch verkleinen zodat de fax op het papier past dat in het apparaat is geplaatst.

Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte aan het einde van de ontvangen fax niet wordt afgedrukt.

Hiermee kunt u faxen blokkeren die in het geheugen zijn opgeslagen als ongewenste faxnummers. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.

Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn verschillende telefoonnummers beantwoorden. U kunt het apparaat zo instellen dat verschillende belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke nummers. Deze instelling is niet in alle landen

beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPDmodus" op pagina 210).

3. Menu´s met nuttige instellingen

162

Systeeminstallatie

6

Apparaatinstellingen

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. op het configuratiescherm.

Item

Energ.spaarst.

Autom. uitsch.

Time-out syst.

Item

Apparaat-id

Faxnummer

Datum en tijd

Klokmodus

Taal

Beschrijving

Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.

Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.

Hiermee stelt u de datum en tijd in.

Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12uur of 24-uur.

Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in.

Ontw.gebeurt.

Beschrijving

Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar de energiebesparende modus.

Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verlaagd.

Wanneer het apparaat geen opdrachten ontvangt gedurende een bepaalde tijd, schakelt het apparaat automatisch uit.

Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de timeout is opgetreden, worden de standaardinstellingen voor kopiëren hersteld.

U kunt instellen in welke situaties de printer moet ontwaken uit sluimerstand. Zet het onderdeel aan.

Uit: Wanneer u op de knop Power/Wakeup drukt, wordt het apparaat wakker uit de sluimerstand.

Aan: Het apparaat wordt wakkeer door een van de volgende handelingen uit te voeren.

- Druk op een willekeurige knop, inclusief de knop

Power/Wakeup.

- Voer papier in de documentinvoer in.

- Open of sluit de papierlade.

3. Menu´s met nuttige instellingen

163

Systeeminstallatie

Item

Aut. doorgaan

Luchtdrukcorr.

Verv. papier

Tonerbesparing

Beschrijving

Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen.

Uit: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste papiersoort invoert.

Aan: Als er een papierstoring optreedt, wordt er een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer

30 seconden wachten, het bericht automatisch wissen en doorgaan met afdrukken.

Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte boven zeeniveau.

Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het printerstuurprogramma automatisch vervangen om inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd.

Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit.

Item

Eco-instel.

Beschrijving

Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en milieuvriendelijke afdrukken maken.

Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus in- of uitgeschakeld wordt.

Geforc. (Aan-verplicht): Schakelt de Ecomodus in en beveiligt de instelling met een wachtwoord. Als een gebruiker de Eco-modus wil wijzigen, moet deze het wachtwoord invoeren.

Sjabloon sel. (Sjabloon sel.): Kiest het ingestelde eco-sjabloon via de SyncThru™ Web Service.

3. Menu´s met nuttige instellingen

164

Systeeminstallatie

7

Papierinstellingen

8

Geluid/Volume

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. op het configuratiescherm.

Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van

toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Systeeminst. > Geluid/Volume op het configuratiescherm.

Item

Papierformaat

Type papier

Marge

Beschrijving

Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten.

Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade.

Hiermee stelt u de marges van het document in.

Item

Toetsgeluid

Waarsch.geluid

Omschrijving

Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit.

Als deze optie is ingesteld op Aan, wordt een toon afgepeeld wanneer er op een toets wordt gedrukt.

Schakelt het alarmsignaal in of uit. Als deze optie is ingesteld op Aan, hoort u een waarschuwingstoon wanneer een fout optreedt of wanneer een faxverbinding wordt beëindigd.

3. Menu´s met nuttige instellingen

165

Systeeminstallatie

Item

Luidspreker

Belsignaal

Omschrijving

Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op

Communicatie, staat de luidspreker aan tot het externe apparaat reageert.

U kunt het volume regelen met behulp van On

Hook Dial. U kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn open is.

a Druk op (faxen) op het configuratiescherm.

b Druk op On Hook Dial. U hoort een kiestoon uit de luidspreker.

c Druk op de pijl-links/rechts tot u het gewenste volume hoort.

d Druk op On Hook Dial om de wijziging op te slaan en terug te keren naar gereedmodus.

Stelt het volume van de beltoon in. U kunt een laag, gemiddeld of hoog beltoonvolume instellen, of het volume uitschakelen.

9

Rapport

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport op het configuratiescherm.

Item

Configuratie

Info verb.art.

Adresboek

Beschrijving

Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af.

Drukt een pagina met gegevens over verbruiksartikelen af.

Hiermee drukt u alle e-mailadressen af die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen.

3. Menu´s met nuttige instellingen

166

Systeeminstallatie

Item

Faxbevestiging

Fax verzonden

Fax ontvangen

Geplande taken

Ongewenste fax

Netwerkconf.

Gebruiksteller

Beschrijving

Hiermee drukt u voor een faxtaak een rapport af met het faxnummer, het aantal pagina’s, de verzendduur, de communicatiemodus en het resultaat van de communicatie. U kunt uw apparaat zodanig instellen dat het automatisch een verzendrapport afdrukt na elke faxtaak.

Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt verzonden.

Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt ontvangen.

Hiermee drukt u een document af met een overzicht van de uitgestelde faxen die in het geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd en de aard van elke taak.

Hiermee drukt u de faxnummers af die zijn opgegeven als ongewenste faxnummers.

Hiermee drukt u informatie af over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat.

Drukt een gebruikspagina af. De pagina met informatie over het gebruik, bevat het totaal aantal afgedrukte pagina's.

Faxopties

Item Beschrijving

Hiermee drukt u een rapport over de faxopties af.

3. Menu´s met nuttige instellingen

167

Systeeminstallatie

10

Onderhoud

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud op het configuratiescherm.

Item

Serienummer

Item

Toner Op wis.

Gebruiksduur

Ws tr bijna op

Beschrijving

Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette wissen.

Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur

weergeven (zie "De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren" op pagina 81).

Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de melding over een lege of bijna lege tonercassette

wordt weergegeven (zie "Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 82).

Beschrijving

Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor ondersteuning of u registreert als gebruiker op de website van Samsung.

3. Menu´s met nuttige instellingen

168

Systeeminstallatie

11

Netwerkinstallatie

Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van

toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).

• Druk op (Menu) > Netwerk op het configuratiescherm.

Optie

Instel. wissen

Netwerkconf.

Protocolmgr.

Optie

TCP/IP (IPv4)

TCP/IP (IPv6)

Ethernet-snel.

Omschrijving

Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters voor gebruik in de netwerkomgeving.

Er moeten heel wat parameters ingesteld worden. Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of raadpleegt u de netwerkbeheerder.

Selecteer deze optie om gebruik te maken van een

IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 151).

Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het netwerk configureren.

Omschrijving

Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.

(Opnieuw starten vereist.)

Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat.

U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten.

U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web Service.

3. Menu´s met nuttige instellingen

169

4. Speciale functies

In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken.

• Aanpassing aan luchtdruk of hoogte

• Verschillende tekens invoeren

• Gemachtigde gebruikers registreren

• Afdrukfuncties

• Scanfuncties

• Faxfuncties

171

172

174

175

192

201

• De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.

• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op

OK

drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

Aanpassing aan luchtdruk of hoogte

De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit.

Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.

4,000 m

(13,123 ft)

1

3,000 m

(9,842 ft)

2

2,000 m

(6,561 ft)

3

1,000 m

(3,280 ft)

4

0

1 Hoog 3

2 Hoog 2

3 Hoog 1

4 Normaal

U kunt de hoogtewaarde instellen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager.

Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 227 als u Windows of Macintosh

gebruikt.

• Voor Linux-gebruikers.

• Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte instellen via SyncThru™ Web Service (zie

"SyncThru™ Web

Service gebruiken" op pagina 216).

• U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het display van het apparaat (zie

"De standaardinstellingen van het apparaat" op pagina 37).

4. Speciale functies

171

Verschillende tekens invoeren

1

U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of emailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren.

2

Letters en cijfers op het toetsenblok

• Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat andere speciale tekensets bevatten.

• Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de taak die u uitvoert.

Alfanumerieke tekens invoeren

Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er

een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 172 om de letter te vinden die u wilt

invoeren.

• U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.

• Druk op de pijl naar links/rechts of de pijl-omhoog/omlaag om het laatste cijfer of teken te verwijderen.

8

9

0

6

7

Toets

1 @ / . ’ 1

2

3

4

5

A B C a b c 2

D E F d e f 3

G H I g h i 4

J K L j k l 5

Toegewezen cijfers, letters of tekens

M N O m n o 6

P Q R S p q r s 7

T U V t u v 8

W X Y Z w x y z 9

& + - , 0

4. Speciale functies

172

Verschillende tekens invoeren

Toets

*

Toegewezen cijfers, letters of tekens

* % _ ~ ! # $ ( ) [ ]

(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens)

# # = | ? " : { } < > ;

(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens)

4. Speciale functies

173

Gemachtigde gebruikers registreren

Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of

de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).

Als uw apparaat aangesloten is op een netwerk en de netwerkparameters juist zijn ingesteld, kunt u via het netwerk afbeeldingen scannen en versturen. Om een ingescande afbeelding op een veilige manier via e-mail of de netwerkserver te verzenden, moet u de accountgegevens van gemachtigde gebruikers met behulp van SyncThru™ Web Service op uw lokale computer of op de netwerkserver registreren.

6

Klik op OK in het berichtvenster voor de bevestiging.

7

Klik op User Profile > Add.

8

Voer een waarde in voor User Name, Login ID, Password,

Confirm Password, E-mail Address en Fax Number.

U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add

individual(s) after this group is created inschakelt.

9

Klik op Apply.

1

De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web

Service gebruiken" op pagina 216).

2

Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web

Service-website.

3

Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op

Login. Om veiligheidsredenen raden we u aan om uw standaardwachtwoord te wijzigen.

ID: admin

Password: sec00000

4

Klik op Security > User Access Control > Authentication.

5

Selecteer Local Authentication bij Authentication Method en klik op Apply.

4. Speciale functies

174

Afdrukfuncties

• Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de

Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 54).

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model

of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).

In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen.

4

Uw apparaat instellen als standaardprinter

3

De standaardafdrukinstellingen wijzigen

1

2

3

Klik op het menu Start van Windows.

Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.

Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.

4

Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken.

Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken

► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.

5

Wijzig de instellingen op elk tabblad.

6

Klik op OK.

1

Klik op het menu Start van Windows.

2

Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.

3

Selecteer uw apparaat.

4

Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als

standaard instellen.

Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken

► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.

4. Speciale functies

175

Afdrukfuncties

5

Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken

XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een

XPS-bestandsindeling.

• Zie "Functies per model" op pagina 7.

• Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op

Windows Vista OS of een recentere versie.

• Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.

• Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma wordt geleverd op de bijgeleverde cd-rom:

-U kunt het XPS-stuurprogramma installeren wanneer u de softwarecd in het cd-rom-station plaatst. Wanneer het installatiescherm wordt weergegeven, selecteert u Geavanceerde installatie >

Aangepaste installatie. U kunt het XPS-printerstuurprogramma selecteren in het scherm Selecteer de te installeren software

en hulpprogramma's.

• Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via de website van Samsung, www.samsung.com > zoek uw product >

Ondersteuning of Downloads.

1

Kruis het selectievak Afdrukken Naar bestand in het venster

Afdrukken aan.

2

Klik op Afdrukken.

3

Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.

Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.

Afdrukken naar een bestand (PRN)

Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand.

Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of

Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma.

4. Speciale functies

176

Afdrukfuncties

Speciale afdrukfuncties verklaard

U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.

Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte apparaat.

• Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

• Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie

"Help gebruiken" op pagina 57).

Item

Meerdere pagina's per zijde

Omschrijving

U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.

4. Speciale functies

177

Afdrukfuncties

Item

Poster afdrukken

Omschrijving

U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.

Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.

Boekje afdrukken a

9

8

Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.

• Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.

• De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.

• Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).

4. Speciale functies

178

Afdrukfuncties

Item

Dubbelzijdig

afdrukken

Dubbelzijdig

afdrukken

(handmatig)

a

Dubbelzijdig

afdrukken

Dubbelzijdig

afdrukken

(handmatig)

a

Omschrijving

U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven.

• U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.

• Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.

• De functie

Blanco pagina's overslaan

werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.

Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het bedieningspaneel van de printer. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/XPS-printerstuurprogramma.

Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.

Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.

Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.

Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.

Deze optie is niet beschikbaar wanneer u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) gebruikt.

4. Speciale functies

179

Afdrukfuncties

Item

Papieropties

Omschrijving

Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee het document vergroot of verkleind wordt.

Watermerk

Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters

"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.

Watermerk

(Een watermerk maken)

Watermerk

(Een watermerk bewerken)

a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.

b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend.

c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.

U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.

a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken,

b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend.

c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.

d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.

e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

4. Speciale functies

180

Afdrukfuncties

Item

Watermerk

(Een watermerk verwijderen)

Overlay a

Overlay a

(Een nieuwe paginaoverlay maken)

Omschrijving

a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.

b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend.

c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.

d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8).

Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.

Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.

• Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk.

• De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.

a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.

b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.

c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.

d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.

e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.

f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.

Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.

4. Speciale functies

181

Afdrukfuncties

Item

Overlay a

(Een paginaoverlay gebruiken)

Overlay a

(Een paginaoverlay verwijderen)

Omschrijving

a Klik op het tabblad Geavanceerd.

b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.

c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op

Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.

Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.

Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.

Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.

d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken.

Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.

e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.

a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.

b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.

c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.

d Klik op Wissen.

e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.

f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.

4. Speciale functies

182

Afdrukfuncties

Item

Afdrukmodus

Omschrijving

• Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt

geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina 10).

• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het geheugen.

- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.

- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.

- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af te drukken.

- Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te drukken.

- Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.

- Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het document op het massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier wordt de belasting van de computer lager.

- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.

Gebruikersnaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.

Taaknaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.

4. Speciale functies

183

Afdrukfuncties

Item Omschrijving

Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat. Met deze functie blijven de afdrukgegevens beveiligd, zelfs als de gegevens worden onderschept op een netwerk.

Taakcodering

De functie Taakcodering is alleen beschikbaar als het massaopslagapparaat (HDD) is geïnstalleerd. Het

massaopslagapparaat (HDD) wordt gebruikt om afdrukgegevens te decoderen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).

a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.

4. Speciale functies

184

Afdrukfuncties

6

Afdrukken in Macintosh

Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.

Printerinstellingen wijzigen

U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.

Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.

Een document afdrukken

Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:

1

Open het af te drukken document.

2

Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling

(Documentinstellingen in enkele toepassingen).

3

Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.

4

Open het menu Bestand en klik op Druk af.

5

Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken.

6

Klik op Druk af.

Meerdere pagina's per vel afdrukken

U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.

1

Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.

2

Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op

één vel papier wilt afdrukken.

3

Kies de andere te gebruiken opties.

4

Klik op Druk af.

Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.

4. Speciale functies

185

Afdrukfuncties

Dubbelzijdig afdrukken

Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie

"Verschillende functies" op pagina 10).

Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:

Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden wordt gebruikt.

Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.

1

Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Macintoshtoepassing.

2

Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.

3

Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.

4

Kies de andere te gebruiken opties.

5

Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier af.

Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.

Help gebruiken

Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt.

4. Speciale functies

186

Afdrukfuncties

7

Afdrukken in Linux

Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.

Afdrukken vanuit een toepassing

Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common

UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken.

1

Open een toepassing en selecteer Print in het menu File

2

Selecteer rechtstreeks Print via lpr.

3

Selecteer uw model uit de lijst met printers in het venster LPR GUI en klik op Properties.

4

Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden weergegeven.

General: Wijzigt het papierformaat, papiertype en de afdrukstand van de documenten. Hiermee kunt u de functie dubbelzijdig afdrukken inschakelen, scheidingspagina’s toevoegen aan het begin en op het einde, en het aantal pagina's per vel wijzigen.

Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken mogelijk niet beschikbaar. Als alternatief kunt u het lprafdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's.

Text: Stelt de paginamarges en tekstopties, zoals regelafstand en kolommen in.

Graphics: Op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor het afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en grootte of positie van de afbeelding.

Advanced: Afdrukresolutie, papierbron en bestemming instellen.

5

Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster

Properties.

6

Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen.

7

Het venster Printing verschijnt. Hierin kunt u de status van de afdruktaak controleren.

Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren.

4. Speciale functies

187

Afdrukfuncties

Bestanden afdrukken

U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen.

Met het CUPS-lpr-hulpgramma kunt u dat doen, maar het programma uit het besturingsbestand vervang het standaard lpr-hulpprogramma door een veel gebruiksvriendelijker LPR GUI-programma.

Zo drukt u elk bestand af:

1

Typ lpr <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell en druk op Enter. Het venster LPR GUI wordt geopend.

Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het venster Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en klik op Open.

2

In het venster LPR GUI selecteert u uw apparaat uit de lijst en wijzigt u de eigenschappen van de afdruktaak.

3

Klik op OK om met afdrukken te beginnen.

Printereigenschappen configureren

In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers

configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer wijzigen.

1

Open Unified Driver Configurator.

Schakel indien nodig over naar Printers configuration.

2

Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op

Properties.

3

Het venster Printer Properties wordt geopend.

Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:

General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in

Printers configuration.

Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat op dit tabblad opnieuw configureren.

Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het apparaat wilt instellen.

4. Speciale functies

188

Afdrukfuncties

Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje

Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken weer te geven.

Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.

4

Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster

Printer Properties.

8

Afdrukken in Unix

Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie

"Functies per model" op pagina 7).

Doorgaan met de afdruktaak

Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst, PS- of HPGLbestand om af te drukken.

1

Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.

U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.

printui document1

Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan instellen.

2

Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.

3

Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.

4

Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.

4. Speciale functies

189

Afdrukfuncties

5

Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw printerstuurprogramma biedt.

Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.

Printerinstellingen wijzigen

Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.

De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor

OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.

Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken mogelijk niet beschikbaar. Als alternatief kunt u het lprafdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's.

Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één vel papier.

Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-

line hairline, Double-line hairline)

Het tabblad Image

Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een afbeelding op uw document wijzigen.

Het tabblad General

Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten.

Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.

Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.

De standaardinstelling is Auto Selection.

Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina.

Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier te besparen.

Het tabblad Text

Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.

Het tabblad HPGL/2

Use only black pen: Hiermee worden alle grafische elementen in zwart/wit afgedrukt.

Fit plot to page: Hiermee wordt de volledige afbeelding aangepast zodat ze op een enkele pagina past.

4. Speciale functies

190

Afdrukfuncties

Het tabblad Margins

Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.

Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde papierformaat.

Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of centimeters.

Het tabblad Printer-Specific Settings

Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de printer en afhankelijk van het PPD-bestand.

4. Speciale functies

191

Scanfuncties

9

• Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de

Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 64).

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of

optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).

• De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde dpi wordt gebruikt.

Basisscanmethode

Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of

optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).

U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het scannen van uw documenten:

Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de

map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 64).

TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen.

Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie

"Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen" op pagina 194).

Samsung Scan Assistant/Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten.

-Zie "Scannen met de Samsung-scanassistent" op pagina 196.

-Zie "Gebruik van Samsung Easy Document Creator" op pagina 219.

WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is

aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIAstuurprogramma" op pagina 195).

4. Speciale functies

192

Scanfuncties

10

De scaninstellingen in de computer configureren

11

Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk

Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of

optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).

1

Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer

Manager gebruiken" op pagina 225).

2

Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.

3

Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc.

4

Selecteer de gewenste optie.

Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat.

•Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen.

•Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking.

5

Druk op Opslaan > OK.

Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u

deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).

U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het

printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 31).

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar

2

boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding.

Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het

Wachtwoord in.

4. Speciale functies

193

Scanfuncties

ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-ID voor de Samsung

Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren >

Instellingen voor scannen naar pc

.

Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen naar pc .

3

Selecteer de gewenste optie en druk op OK.

4

Het apparaat begint te scannen.

De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in

C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma.

12

Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen

U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAINcompatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAINcompatibele software.

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

3

Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.

4

Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner.

5

Stel de scanopties in.

6

Scan uw afbeelding en sla deze op.

4. Speciale functies

194

Scanfuncties

13

Scannen met het WIA-stuurprogramma

Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image

Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken:

Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder besturingssystemen van

Windows met een USB-poort, behalve onder Windows 2000.

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

3

Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden >

Apparaten en printers.

4

Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies

Zoeken starten.

5

De toepassing Nieuwe scan wordt gestart.

6

Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.

7

Scan uw afbeelding en sla deze op.

4. Speciale functies

195

Scanfuncties

14

Scannen met de Samsung-scanassistent

Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op de optie waar u meer over wilt weten.

U moet Samsung Scan Assistant-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren (http:// www.samsung.com > vind uw product > Service en downloads).

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of

optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).

• U kunt de functie OCR (Optical Character Recognition, optische tekenherkenning) van het programma Samsung-scanassistent gebruiken.

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

3

Klik op Start > Alle programma's > Samsung-printer en start

Samsung-scanassistent. Voor Macintosh, map Programma's > map Samsung > Scan Assistant.

4

Stel de scanopties in.

5

Klik op Scannen.

4. Speciale functies

196

Scanfuncties

15

Scannen in Macintosh

Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen tot de laatste versie. Fotolader werkt naar behoren onder Mac OS X

10.4.7 of hogere versies.

Scannen via een apparaat dat is aangesloten via

USB

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

3

Start Programma's en klik op Fotolader.

Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van

afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u de help bij Fotolader.

4

Selecteer de gewenste optie.

5

Scan uw afbeelding en sla deze op.

Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk

1

Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 7).

Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.

2

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

3

Start Programma's en klik op Fotolader.

4

Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende besturingssysteem.

•Voor 10,4

-Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door apparaten.

4. Speciale functies

197

Scanfuncties

-Selecteer uw apparaat bij de optie TWAIN-apparaten. Zorg ervoor dat het selectievakje Gebruik TWAIN-software is ingeschakeld.

-Klik op Verbind.

Als er een waarschuwingsbericht wordt weergegeven, klikt u op Poort wijzigen om een poort te selecteren. Als de

TWAIN-interface wordt weergegeven, klikt u op Poort

wijzigen op het tabblad Voorkeuren om een nieuwe poort te selecteren.

•Voor 10.5

-Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door apparaten.

-Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten.

-Als u via TWAIN wilt scannen, raadpleegt u de bovenstaande procedure voor Mac OS X 10.4.

•Voor 10.6 - 10.7 selecteert u uw apparaat bij GEDEELD.

5

Stel de scanopties in dit programma in.

6

Scan uw afbeelding en sla deze op.

• Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken met de nieuwste versie. Fotolader werkt correct in Mac OS X 10.4.7 en hoger.

• Raadpleeg de Help bij

Fotolader

voor meer informatie.

• U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe

Photoshop.

4. Speciale functies

198

Scanfuncties

16

Scannen in Linux

Scannen

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.

3

Klik op de knop om het venster Scanners Configuration te openen.

4

Selecteer de scanner in de lijst.

5

Klik op Properties.

6

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

7

Klik in het venster Scanner Properties op Preview.

4. Speciale functies

199

Scanfuncties

8

Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de afbeelding in Preview Pane.

U kunt uw scaninstellingen opslaan en toevoegen aan de vervolgkeuzelijst Job Type zodat u de instellingen opnieuw kunt gebruiken.

Een afbeelding bewerken met Image Manager

In de toepassing Image Manager (Afbeeldingen beheren) vindt u menuopties en knoppen voor de bewerking van gescande afbeeldingen.

9

Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in

Preview Pane.

10

Selecteer de gewenste optie.

11

Scan uw afbeelding en sla deze op.

4. Speciale functies

200

Faxfuncties

• Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding

(zie "Basisfuncties voor faxen" op pagina 66).

• Deze functie wordt niet ondersteund voor SCX-465x/465xN/4021S/

4321NS (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).

17

Automatisch opnieuw kiezen

Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de standaardinstellingen voor uw land.

Wanneer Opnieuw kiezen? op het display verschijnt, drukt u op (Start) om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Druk op (Cancel of

Stop/Clear) als u de functie voor automatisch opnieuw kiezen wilt annuleren.

U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal kiespogingen wijzigen.

18

Faxnummer opnieuw kiezen

1

Druk op (Redial/Pause) op het configuratiescherm.

2

Selecteer het gewenste faxnummer.

Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen nummerweergaven worden weergegeven.

3

Het apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een origineel in de ADI wordt geplaatst.

Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven.

19

Een verzending bevestigen

1

Druk op (faxen) > configuratiescherm.

(Menu) > Faxinstel. > Verzending op het

2

Selecteer Aant. kiespog. of Opn. kiezen na.

3

Selecteer de gewenste optie.

Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus.

Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een foutbericht op het display. Wanneer u een foutmelding ontvangt, drukt u op

(Cancel of Stop/Clear) om het bericht te wissen en opnieuw te proberen om de fax te verzenden.

4. Speciale functies

201

Faxfuncties

U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Druk op (faxen)

> (Menu) > Faxinstel. > Verzending > Transm.rapport op het bedieningspaneel.

20

Een fax met uw computer verzenden

Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of

optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).

Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te maken van het bedieningspaneel op het apparaat.

Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma

Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.

1

Open het document dat u wilt verzenden.

2

Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.

Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan dit venster er iets anders uitzien.

3

4

5

Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken

Klik op Afdrukken of OK.

Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties

Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op de optie waar u meer over wilt weten.

6

Klik op verzenden.

4. Speciale functies

202

Faxfuncties

21

Uitgestelde faxverzending

U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden.

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner.

2

Druk op (faxen) op het configuratiescherm.

3

Pas de resolutie en helderheid naar wens aan.

4

Druk op (Menu) > Faxfunctie > Uitgest. verz. op het configuratiescherm.

5

Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op

OK.

6

U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren.

7

Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer

Ja oplicht, en herhaalt u stap 5.

• U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.

• Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer meer invoeren.

8

Voer de naam en de tijd in van de taak.

Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.

9

Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt verzonden.

Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er een uitgesteld faxbericht is ingesteld.

Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren.

Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport > Geplande taken op het bedieningspaneel.

4. Speciale functies

203

Faxfuncties

Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax

22

Een fax verzenden met een hoge prioriteit

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner.

2

Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Pag. toevoegen op het bedieningspaneel.

3

Selecteer de faxtaak en druk op OK.

Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven. Het apparaat scant het origineel in en slaat het op in het geheugen.

4

Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

Een gereserveerde faxtaak annuleren

1

Druk op (faxen) > op het bedieningspaneel.

(Menu) > Faxfunctie > Taak annuleren

2

Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK.

3

Druk op OK wanneer Ja verschijnt.

De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist.

4

Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

U gebruikt deze functie als u een fax met hoge prioriteit moet verzenden voorafgaand aan andere geplande taken. Het origineel wordt naar het geheugen gescand en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is voltooid.

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner.

2

Druk op (Faxen) > het bedieningspaneel.

3

Voer het ontvangende faxnummer in en druk op OK.

4

Voer de naam van de taak in en druk op OK.

5

Als er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op

OK.

Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven.

Het document wordt gescand en gefaxt naar de bestemmingen.

4. Speciale functies

204

Faxfuncties

23

Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming

U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.

• Wanneer u een fax doorstuurt via de e-mail, moet u eerst de emailserver en het IP-adres invoeren in SyncThru™ Web Service (zie

"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 216).

• Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de gegevens doorgestuurd in grijstinten.

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner.

2

Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen >

Fax > Naar ander nr. > Aan op het bedieningspaneel.

De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van

model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina

10).

3

Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en druk op OK.

4

Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat.

4. Speciale functies

205

Faxfuncties

24

Ontvangen faxen doorsturen

U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.

Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de gegevens doorgestuurd in grijstinten.

1

Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen >

Fax, E-mail, or Server > Ontvangen en doorst. of Ontv. doorst. >

Doorsturen op het bedieningspaneel.

• De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie

"Verschillende functies" op pagina 10).

• Selecteer

Doorst.&afdr.

als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt nadat deze is doorgestuurd.

2

Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en druk op OK.

3

Voer de starttijd en de eindtijd in, en druk vervolgens op OK.

4

Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat.

4. Speciale functies

206

Faxfuncties

25

Een fax met uw computer ontvangen

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of

optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).

• Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op het bedieningspaneel instellen:

Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen > pc

> Aan op het bedieningspaneel.

1

Open Samsung Easy Printer Manager.

2

Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.

3

Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc.

4

Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat

inschakelen.

Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar

PDF of TIFF.

Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van geconverteerde faxberichten.

Prefix: Selecteer een prefix.

Ontvangen fax afdrukken: stelt na ontvangst van de fax de afdrukgegevens in voor het ontvangen faxbericht.

Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen, wordt een pop-upvenster geopend met een melding.

Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax wordt de fax geopend met de standaardapplicatie.

Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de gebruiker en opent de applicatie ook niet.

5

Druk op Opslaan > OK.

4. Speciale functies

207

Faxfuncties

26

De ontvangstmodus wijzigen

1

Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst >

Ontvangstmodus op het bedieningspaneel.

2

Selecteer de gewenste optie.

Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.

Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op (On Hook Dial) en vervolgens op (Start) te drukken.

Ant/Fax: wordt gebruikt als er een antwoordapparaat is aangesloten op uw apparaat. Inkomende oproepen worden beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen.

DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie

(Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.

Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 210 voor

meer informatie.

Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.

3

Druk op OK.

4

Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant van het apparaat om de Ant/Fax-modus te gebruiken.

4. Speciale functies

208

Faxfuncties

27

Handmatig ontvangen in telefoonmodus

Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op (On Hook Dial) en op

(Start). Als uw apparaat een telefoonhoorn heeft, kunt u oproepen

beantwoorden met de telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina

7).

• Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus.

• Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt.

• Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen.

Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw telefoongesprek verstoren.

28

Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/ faxmodus

29

Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel

Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen.

Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXTaansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te gaan.

Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het apparaat ontvangt de fax.

*9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand.

De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer naar wens wijzigen.

4. Speciale functies

209

Faxfuncties

Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet beschikbaar.

30

Faxen ontvangen in DRPD-modus

Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.

Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen beantwoorden.

Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.

3

Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet.

Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te

"leren" herkennen.

Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt DRPD-

instelling voltooid op het display. Als de instelling van DRPD mislukt, verschijnt Fout DRPD-belsignaal.

4

Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap

2.

• Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen.

• Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is aangesloten op de EXT-uitgang.

1

Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst >

DRPD-modus > Wacht op belsign op het bedieningspaneel.

2

Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer.

4. Speciale functies

210

Faxfuncties

31

Ontvangen in veilige ontvangstmodus

32

Faxen ontvangen in het geheugen

Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of

optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).

Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in te voeren.

Als u de veilige ontvangstmodus wilt gebruiken, moet u het menu activeren via (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv. op het bedieningspaneel.

33

Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax automatisch afgedrukt.

Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt.

Automatisch een verzendrapport afdrukken

U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als ontvangen), met vermelding van datum en tijd.

Ontvangen faxen afdrukken

1

Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv. >

Afdrukken op het bedieningspaneel.

2

Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK.

3

Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.

1

Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Autom. rapport >

Aan op het bedieningspaneel.

2

Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.

4. Speciale functies

211

5. Nuttige beheerprogramma's

Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten.

• Easy Capture Manager 213

• Samsung AnyWeb Print

• Easy Eco Driver

214

215

• SyncThru™ Web Service gebruiken 216

• Gebruik van Samsung Easy Document Creator 219

• Samsung Easy Printer Manager gebruiken

• Samsung-printerstatus gebruiken

225

229

• De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 231

Easy Capture Manager

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).

• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).

Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.

5. Nuttige beheerprogramma's

213

Samsung AnyWeb Print

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).

• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintosh-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).

Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Klik op Start > Alle programma’s > Samsung Printers > Samsung AnyWeb Print >

Download the latest version om naar de website te gaan waar u het hulpprogramma kunt downloaden.

5. Nuttige beheerprogramma's

214

Easy Eco Driver

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).

• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).

Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. Als u deze toepassing wilt gebruiken, moet u het selectievakje Easy Eco Driver starten voordat taak wordt afgedrukt in de printereigenschappen inschakelen.

Met Easy Eco Driver kunt u ook eenvoudige bewerkingen uitvoeren, zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, het wijzigen van lettertypen, en meer.

U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.

Gebruiken:

1 Open een document dat u wilt afdrukken.

2 Druk het document af.

Er verschijnt een voorbeeldvenster.

3 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.

U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.

4 Klik op Druk af.

5. Nuttige beheerprogramma's

215

SyncThru™ Web Service gebruiken

• Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.

• De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

• Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8).

1

SyncThru™ Web Service openen

1

Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.

Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.

2

De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.

Aanmelden bij SyncThru™ Web Service

Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot het tabblad Settings en het tabblad Security.

1

Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web

Service-website.

2

Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op

Login. Om veiligheidsredenen raden we u aan om uw standaardwachtwoord te wijzigen.

ID: admin

Password: sec00000

5. Nuttige beheerprogramma's

216

SyncThru™ Web Service gebruiken

2

SyncThru™ Web Service-overzicht

Het tabblad Settings

Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.

U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.

• Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde opties in.

• Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.

Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.

Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet verschijnen.

Het tabblad Information

Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.

U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport.

Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn gegenereerd en hun ernst.

Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er nog in de cassette zit.

Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.

Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk.

Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.

Het tabblad Security

Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.

System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.

Network Security: Hiermee worden de instellingen voor IPv4/IPv6filtering en verificatieservers ingesteld.

5. Nuttige beheerprogramma's

217

SyncThru™ Web Service gebruiken

Het tabblad Maintenance

Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware bij te werken en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren.

Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.

Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.

Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt downloaden of lezen.

3

Informatie over de systeembeheerder instellen

Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding.

Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

1

Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.

Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.

2

De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.

3

Selecteer op het tabblad Security System Security > System

Administrator.

4

Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder in.

5

Klik op Apply.

5. Nuttige beheerprogramma's

218

Gebruik van Samsung Easy Document Creator

Samsung Easy Document Creator is een applicatie die gebruikers kan helpen bij het scannen, compileren en documenten opslaan in verschillende formaten, inclusief .epub formaat. Deze documenten kunnen gedeeld worden via het sociale netwerk of fax. Of u nu student bent, die een onderzoek van een bibliotheek of een thuisblijfmoeder die foto's van het laatste verjaardagsfeest deelt, Easy Document Creator voorziet u van de nodige gereedschappen.

• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen.

• Windows XP oof hoger en Internet Explorer 6.0 of hoger in minimaal vereist voor Samsung Easy Document Creator .

• Samsung Easy Document Creator is automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert..

4

Gebruik van Samsung Easy Document Creator

Openen van het programma:

Selecteer Start > Programma's of Alle Programma's > Samsung

Printers > Samsung Easy Document Creator > Samsung Easy

Document Creator.

De Samsung Easy Document Creator bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:

1

De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.

(Informatie)

Klik op de informatieknop om de programmaversieinformatie te zien.

(Help)

Klik op de helpknop om informatie van elke optie die u wilt gebruiken te krijgen.

5. Nuttige beheerprogramma's

219

Gebruik van Samsung Easy Document Creator

2

Quick Scan

Scan

3

Automatische scan met de instellingen die in

Configuratie staan. U kunt de opties vooraf instellen zoals fototype, documentgrootte, resolutie en

bestandtype (zie "Snel scannen" op pagina 222).

Biedt meer diepgaande mogelijkheden voor het scannen van documenten op een een-voor-een

basis (zie "Scannen" op pagina 221).

Text Converting zal alleen beschikbaar zijn na het installeren van de optische tekenherkenning (OCR)-software in een apart installatiebestand.

Afbeelding scannen: Gebruik voor scanning enkele of meerdere foto's.

Document scannen: Gebruik voor het scannen van documenten met tekst en foto's.

Tekstconvertering: Gebruik voor scannen van documenten die opgeslagen moeten worden in een bewerkbaar tekstformaat.

Boek scannen: Gebruik voor het scannen van boeken met een flatbed scanner.

Favorieten: Gebruikersgedefinieerde favorieten voor veelgebruikte scaninstellingen.

4

5

SNS Upload

E-Book

Conversion

Biedt een eenvoudige en snelle manier om bestanden te uploaden naar verschillende sociale netwerk-sites (SNS). Scan een foto direct of selecteer een bestaande foto om te uploaden naar

Facebook, Flickr, Picasa, Google Docs, of Twitter

(zie "Scannen naar een Sociale netwerksite (SNS)" op pagina 222).

SNS Upload is alleen toegankelijk nadag

Microsoft

®

.NET Framework 3.5 Service

Pack 1 geïnstalleerd is (http:// www.microsoft.com/download/en/ details.aspx?id=22) en Windows XP of hoger en Internet Explorer 7.0 of hoger zijn vereist.

Biedt de mogelijkheid om meerdere documenten te scannen in als een e-book of bestaande bestanden in een e-book formaat om te zetten in (.epub file)

(zie "Converteren naar een E-Book" op pagina 223).

5. Nuttige beheerprogramma's

220

Gebruik van Samsung Easy Document Creator

6

Verstuur Fax

7

Configuratie

Biedt de opties voor een Standaard en Snelle

Scan.

8

Apparaatnaam

Laat het scan-/faxapparaat klaar voor gebruik zien.

Zoeken

Als u het apparaat niet klaar voor gebruik kunt zien, klik dan op deze knop om een apparaat te vinden.

9

Klik op Zoek nu voor het automatisch zoeken voor alle apparaten waar u toegang tot heeft.

Biedt de mogelijkheid om een document direct te faxen vanaf Easy Document Creator als de

Samsung Network PC Fax driver is geïnstalleerd

(zie "Een fax met uw computer verzenden" op pagina 202).

Als de Samsung Network PC Fax driver niet geïnstalleerd is, zal dit grijs worden.weergegeven

Klik achtereenvolgens op de knop Help ( ) rechtsboven in het venster en de optie waarover u meer wilt weten.

5

Gebruik van functies

Scannen

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

2

Snelle Scannen vanaf de startpagina.

3

Selecteer het type scan of een favoriet en klik op Starten.

4

Maak aanpassingen aan het beeld (Scaninstellingen en Meer

opties).

5

Klik op Scannen om een uiteindelijke afbeelding te scannen of op

Voorbeeldscan om een voorbeeld van de afbeelding te krijgen.

6

Selecteer Lokaal opslaan, Verzenden naar e-mail of Verzenden

naar SNS.

7

Klik op Opslaan (Een scan opslaan), Verzenden (Een scan emailen) of Delen (Uploaden).

5. Nuttige beheerprogramma's

221

Gebruik van Samsung Easy Document Creator

Als er ruimte op scanplaat over is, kunnen meer dan een item tegelijkertijd worden gescand. Gebruik het hulpmiddel om meerdere selectiegebieden te kiezen.

3

Selecteer een opslaglocatie voor de gescande afbeeldingen.

4

Klik op Opslaan als u de wijzigingen wilt opslaan.

Klik op Meer scannen om nog een afbeelding met dezelfde instellingen te scannen.

Snel scannen

Quick Scan configureren

Ga als volgt te werk om de opties voor Quick Scan in the stellen:

1

Klik op Configuratie in het startscherm.

2

Klik op Standaard om de standaardinstelling te gebruiken of selecteer uw eigen opties.

3

Klik op Toepassen als u de wijzigingen wilt opslaan.

Quick Scan gebruiken

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

2

Klik op Snel scannen in het startscherm.

Scannen naar een Sociale netwerksite (SNS)

Direct scannen

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

2

Klik op SNS-upload in het startscherm.

3

Klik op Scannen naar SNS> Starten.

4

Klik op Scannen.

5. Nuttige beheerprogramma's

222

Gebruik van Samsung Easy Document Creator

Bestaand bestand uploaden

1

Klik op SNS-upload in het startscherm.

2

Klik op Bestaand bestand naar SNS> Starten.

3

Selecteer de site en klik op Afbeelding toevoegen om een bestand te zoeken voor de upload.

4

Selecteer de sociale netwerksite waarnaar u de afbeelding wilt verzenden en klik op Volgende.

5

Volg de instructies op elke sociale netwerksite.

Wanneer er problemen bij de toegang tot of het uploaden naar elke sociale netwerksite als gevolg van een netwerkomgevingsprobleem, moet u de beveiligingsbeperkingen met uw netwerkbeheerder controleren die zijn ingesteld op uw netwerk. Een onbeperkte netwerkomgeving is vereist voor HTTPS-communicatie om de juiste werking van een SNS-upload in Samsung Easy Document Creator te garanderen.

Converteren naar een E-Book

Direct scannen

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

2

Klik op Converteren naar e-book in het startscherm.

3

Klik op Scannen naar E-Book> Starten.

4

Geef een naam en auteur, die kan worden gebruikt als metataginformatie voor het .epub-bestand en een bestandsnaam op, en selecteer een opslaglocatie.

5

Klik op Opslaan.

Bestaande bestanden converteren

1

Klik op Converteren naar e-book in het startscherm.

2

Klik op Bestaand bestand naar E-Book> Starten.

3

Klik op Afbeelding toevoegen om het bestand te zoeken dat u wilt converteren.

5. Nuttige beheerprogramma's

223

Gebruik van Samsung Easy Document Creator

4

Geef een naam en auteur, die kan worden gebruikt als metataginformatie voor het .epub-bestand en een bestandsnaam op, en selecteer een opslaglocatie.

5

Klik op Opslaan.

Een fax verzenden

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar

onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

2

Klik op Fax verzenden in het startscherm.

3

Klik op 'Bestand toevoegen' en zoek het bestand dat u per fax wilt verzenden.

4

Klik op Fax verzenden.

5

Geef de faxinformatie op (nummer van ontvanger, voorbladinformatie, etc).

6

Klik op verzenden.

6

Plug-ins

Easy Document Creator maakt ook nieuwe plug-ins voor Microsoft

PowerPoint, Word en Excel. Deze nieuwe plug-ins worden geplaatst in een nieuw menu van Easy Document Creator op de menubalk van de toepassingen: Scannen naar Office, Fax verzenden en E-Book.

5. Nuttige beheerprogramma's

224

Samsung Easy Printer Manager gebruiken

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of

optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).

• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintosh-

besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).

• Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal

Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.

Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.

Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop.

Open de map Programma's > de map Samsung > Samsung Easy

Printer Manager.

De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:

De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.

7

Informatie over Samsung Easy Printer Manager

Openen van het programma:

Voor Windows:

Kies Start > Programma's of Alle programma's > Samsung Printers >

Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager.

Voor Macintosh:

1

Printerlijst

De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in Windows).

5. Nuttige beheerprogramma's

225

Samsung Easy Printer Manager gebruiken

2

3

Printerinform atie

In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus.

Programmainformatie

U kunt de Handleiding online bekijken.

Knop Problemen oplossen: Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het desbetreffende deel in de gebruikershandleiding gaan.

Bevat koppelingen voor overschakeling naar geavanceerde instellingen (wisselen van gebruikersinterface), vernieuwen, voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het programma.

Met de knop kunt u de interface wijzigen in de interface voor gevorderde gebruikers (zie

"Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers" op pagina 227).

4

Snelkoppelin gen

Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen.

Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web

Service weergegeven.

5

Inhoud

Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie.

6

Benodigdhed en bestellen

Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.

Selecteer het menu Help of klik op de knop de optie waar u meer over wilt weten.

in het venster, en klik op

5. Nuttige beheerprogramma's

226

Samsung Easy Printer Manager gebruiken

8

Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers

• Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking.

De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het netwerk en de printers.

Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

Instellingen voor faxen naar pc

Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde apparaat.

Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat.

Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen.

Apparaatinstellingen

U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen.

Instellingen voor scannen naar pc

Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt maken of verwijderen.

Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat.

• Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen.

Waarschuwingsinstellingen (alleen voor

Windows)

Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen.

Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen worden.

E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen van waarschuwingen via e-mail.

Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner.

5. Nuttige beheerprogramma's

227

Samsung Easy Printer Manager gebruiken

Taakaccountbeheer

Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de

CounThru™-administratiesoftware.

5. Nuttige beheerprogramma's

228

Samsung-printerstatus gebruiken

Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt.

• Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem.

• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw

apparaat (zie "Specificaties" op pagina 105).

• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-

besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).

9

Overzicht Samsung-printerstatus

Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.

U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar

Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de knop Printerstatus.

Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:

Picto gram

Betekent Omschrijving

Normaal

Waarschu wing

Fout

Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of waarschuwingen.

Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld het geval als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus.

Er is minstens één fout in het apparaat.

1

Tonerniveau

Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie.

5. Nuttige beheerprogramma's

229

Samsung-printerstatus gebruiken

2

Optie

3

Benod. bestellen

User’s Guide

4

5

Sluiten

U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan afdruktaken opgeven.

U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.

U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.

Deze knop verandert in Troubleshooting

Guide als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding.

Sluit het venster.

5. Nuttige beheerprogramma's

230

De Linux Unified Driver Configurator gebruiken

Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie

"Installatie voor Linux" op pagina 135).

Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem, wordt automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw bureaublad geplaatst.

10

Unified Driver Configurator openen

1

Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.

U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified

Driver > Unified Driver Configurator selecteren.

2

Klik op de knoppen links om het overeenkomstige configuratievenster te openen.

1 Printer Configuration

2

Port Configuration

Klik op de knop Help of in het venster om gebruik te maken van de schermhulp.

3

Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om

Unified Driver Configurator te sluiten.

5. Nuttige beheerprogramma's

231

De Linux Unified Driver Configurator gebruiken

11

Printerconfiguratie

Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes.

Het tabblad Printers

Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver

Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te geven.

1

Schakelt naar Printers configuration.

2

Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.

3

Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat weergegeven.

De besturingsknoppen van de printer zijn:

Refresh: Hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.

Add Printer: Hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.

Remove Printer: Hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.

Set as Default: Hiermee stelt u het huidige apparaat in als standaardapparaat.

Stop/Start: Hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.

Test: Hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de printer goed werkt.

Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer weergeven en wijzigen.

5. Nuttige beheerprogramma's

232

De Linux Unified Driver Configurator gebruiken

Het tabblad Classes

Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen weergegeven.

Add Class: Hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.

Remove Class: Hiermee verwijdert u de geselecteerde apparaatklasse.

1

Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.

2

Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de klasse aan.

Refresh: De lijst me klassen wordt vernieuwd.

5. Nuttige beheerprogramma's

233

De Linux Unified Driver Configurator gebruiken

12

Ports configuration

In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak.

1

Schakelt naar Ports configuration.

2

Alle beschikbare poorten worden weergegeven.

3

Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat en de status weer.

Refresh: Hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen.

Release port: Hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven.

5. Nuttige beheerprogramma's

234

6. Problemen oplossen

In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.

• Problemen met papierinvoer 236

• Problemen met de voeding en het netsnoer 237

• Afdrukproblemen

• Problemen met de afdrukkwaliteit

238

243

• Problemen met kopiëren

• Problemen met scannen

• Problemen met faxen

• Problemen met het besturingssysteem

251

252

254

256

Problemen met papierinvoer

Toestand

Het papier loopt vast tijdens het afdrukken.

Papier kleeft aan elkaar.

Verwijder het vastgelopen papier.

Voorgestelde oplossing

Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk.

Afdrukpapier wordt niet ingevoerd.

Het papier blijft vastlopen.

Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd.

• Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.

• Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.

• Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.

• In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.

Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht.

• Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.

• Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.

• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.

• Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.

• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u op speciaal materiaal afdrukt.

• U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.

• Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.

Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken).

6. Problemen oplossen

236

Problemen met de voeding en het netsnoer

Toestand

Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten.

Voorgestelde oplossing

• Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als een machine een (Power/Wakeup) knop op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop.

• Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.

6. Problemen oplossen

237

Afdrukproblemen

Toestand

Het apparaat drukt niet af.

Mogelijke oorzaak

Het apparaat krijgt geen stroom.

Voorgestelde oplossing

Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als een machine een

Wakeup) knop op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop.

Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.

(Power/

Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd.

Controleer het volgende:

• De klep is niet gesloten. Sluit de klep.

• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 95).

• De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41).

• Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

• Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.

De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten.

De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect.

De poortinstelling is niet juist.

Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op pagina 24).

Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken.

Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.

6. Problemen oplossen

238

Afdrukproblemen

Toestand

Het apparaat drukt niet af.

Mogelijke oorzaak

Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd.

Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd.

Het apparaat werkt niet goed.

Voorgestelde oplossing

Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn.

Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw.

Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte op de harde schijf van de computer is om toegang te krijgen tot de afdruktaak.

Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.

De uitvoerlade is vol.

Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken.

Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer.

De papieroptie die in Voorkeursinstellingen

voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk onjuist.

In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier

in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het

printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57).

Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt.

Mogelijk is de afdruktaak zeer complex.

Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.

6. Problemen oplossen

239

Afdrukproblemen

Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing

De helft van de pagina is blanco.

Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld.

Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie

"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Raadpleeg Help bij het

printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57).

Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade.

Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is

geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).

Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet volledig.

De kabel van het apparaat zit los of is defect.

Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel.

Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd.

De softwaretoepassing werkt niet naar behoren.

Het besturingssysteem werkt niet naar behoren.

Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd.

Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.

Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in.

6. Problemen oplossen

240

Afdrukproblemen

Toestand

Er worden blanco pagina’s afgedrukt.

Mogelijke oorzaak

De tonercassette is leeg of beschadigd.

Voorgestelde oplossing

Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.

• Zie "Toner herverdelen" op pagina 77.

• Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79.

Het apparaat drukt het

PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken.

Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s.

Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.

Mogelijk is een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord).

Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten.

Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.

Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.

De afdrukkwaliteit van foto’s is niet goed. De afbeeldingen zijn niet duidelijk.

De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.

Er komt voor het afdrukken ter hoogte van de uitvoerlade stoom uit het apparaat.

Het gebruik van geperforeerd papier kan damp veroorzaken tijdens het afdrukken.

Het apparaat drukt geen speciaal papier zoals rekeningpapier af.

Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen.

Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.

Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in

Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).

6. Problemen oplossen

241

Afdrukproblemen

Toestand

Het afgedrukte papier krult op.

Mogelijke oorzaak

De instelling voor de papiersoort klopt niet.

Voorgestelde oplossing

Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar

Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun (zie

"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).

6. Problemen oplossen

242

Problemen met de afdrukkwaliteit

Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen.

Toestand

Lichte of vage afdrukken

Voorgestelde oplossing

• Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette

(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.

• Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.

• Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de

binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).

• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van

de klantenservice.

De bovenste helft van het papier is lichter bedrukt dan de rest van het papier.

De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.

• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het

tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).

6. Problemen oplossen

243

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Tonervlekken

Voorgestelde oplossing

• Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.

• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).

• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie

"Het apparaat reinigen" op pagina 83).

Onregelmatigheden

A a B b C

A a B b C

A a B b C

A a B b C

A a B b C

Witte vlekken

Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:

• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.

• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk.

• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.

Probeer een ander soort of merk papier.

• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het

tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).

Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.

Er verschijnen witte vlekken op de pagina:

• Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan

zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).

• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).

Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.

6. Problemen oplossen

244

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Verticale strepen

Zwarte of gekleurde achtergrond

Tonervegen

Voorgestelde oplossing

Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:

• Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de

tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

Als de pagina witte verticale strepen vertoont:

• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van

de klantenservice.

Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):

• Gebruik papier met een lager gewicht.

• Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.

• Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

• Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).

• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).

• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.

• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

6. Problemen oplossen

245

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Verticaal terugkerende afwijkingen

Voorgestelde oplossing

Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:

• De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude

tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

• Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.

• De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Schaduwvlekken

A

Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.

• Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.

• Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.

• Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie

in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina

56). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er

momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.

• Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).

6. Problemen oplossen

246

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Er blijven tonerdeeltjes hangen rond vetgedrukte tekens of donkere foto’s.

Voorgestelde oplossing

De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.

• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het

tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).

• Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd.

Misvormde tekst

• Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.

Papier schuin

• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.

• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.

• Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.

6. Problemen oplossen

247

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Gekruld of gegolfd

Voorgestelde oplossing

• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.

• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.

• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.

Vouwen of kreuken

• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.

• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.

• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.

Achterkant van afdrukken is vuil

• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).

6. Problemen oplossen

248

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand Voorgestelde oplossing

Volledig gekleurde of zwarte pagina’s

• Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.

• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

• Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

A

Losse toner

• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).

• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.

• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Openingen in tekens

A

Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:

• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.

• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.

6. Problemen oplossen

249

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Horizontale strepen

Krullen

Voorgestelde oplossing

Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:

• De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.

• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:

• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.

• Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik

op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).

• Op enkele vellen verschijnt herhaaldelijk een onbekende afbeelding.

• Losse toner

• Vage afdruk of vervuiling

Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit

beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 171).

6. Problemen oplossen

250

Problemen met kopiëren

Toestand

Kopieën zijn te licht of te donker.

Er verschijnen vegen, strepen, vlekken of stippen op kopieën.

Kopie staat scheef.

Voorgestelde oplossing

Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 60).

• Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich op het origineel bevinden.

• Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 86).

• Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider.

• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).

Afgedrukte kopieën zijn blanco.

Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven.

Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.

Afdruk geeft gemakkelijk af.

• Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.

• In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten.

Kopieerpapier loopt regelmatig vast.

• Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.

• Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108).

• Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn achtergebleven.

De tonercassette gaat minder lang mee dan verwacht.

• Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken.

• Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren.

• Schakel het apparaat uit en weer in.

6. Problemen oplossen

251

Problemen met scannen

Toestand

De scanner doet het niet.

Het apparaat doet erg lang over een scanopdracht.

Voorgestelde oplossing

• Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische

documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).

• Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie werkt. Probeer een lagere scanresolutie.

• Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat.

• Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang indien nodig de kabel.

• Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in SmarThru Office of in de toepassing die u wilt gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld

USB001).

• Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen totdat de afdruktaak is voltooid.

• Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst.

• De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor meer informatie over de BIOS-instellingen.

6. Problemen oplossen

252

Problemen met scannen

Toestand Voorgestelde oplossing

Het volgende bericht verschijnt op het computerscherm:

• Apparaat kan niet in de gewenste H/W-modus staan.

• Poort wordt gebruikt door een ander programma.

• Poort is uitgeschakeld.

• 'Scanner is bezig met ontvangen of afdrukken van data. Probeer het opnieuw zodra de huidige opdracht is afgerond.

• Ongeldige ingang.

• Scannen is mislukt.

• Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak is voltooid.

• De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw.

• De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.

• Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld.

• Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.

• De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.

6. Problemen oplossen

253

Problemen met faxen

Toestand

Het apparaat werkt niet, het display blijft leeg of de toetsen reageren niet.

Voorgestelde oplossing

• Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in.

• Controleer of er stroom staat op het stopcontact.

• Controleer of de stroom aan staat.

Geen kiestoon.

De in het geheugen opgeslagen nummers worden verkeerd gekozen.

• Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 24).

• Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten.

Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te drukken.

Het origineel wordt niet in het apparaat ingevoerd.

• Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat heeft en niet te dik of te dun is.

• Controleer of de ADI goed is gesloten.

• De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker

van de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud" op pagina 74).

Faxberichten worden niet automatisch ontvangen.

Het apparaat verzendt geen faxberichten.

• De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 208).

• Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108).

• Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op.

• Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt.

• Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.

6. Problemen oplossen

254

Problemen met faxen

Toestand Voorgestelde oplossing

Een ontvangen faxbericht is gedeeltelijk blanco of is van slechte kwaliteit.

• Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender.

• Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.

• Controleer het apparaat door een kopie te maken.

• De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).

Sommige woorden van een ontvangen faxbericht zijn uitgerekt.

Er staan strepen op de originelen die u hebt verzonden.

Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.

Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 86).

Het nummer wordt gekozen maar er kan geen verbinding tot stand worden gebracht met de andere fax.

Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen.

Faxen worden niet in het geheugen opgeslagen.

Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt, verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan.

Neem contact op met de klantenservice.

Er verschijnen blanco stukken onder aan de pagina, met een korte strook tekst bovenaan.

U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het papierformaat en -type nogmaals.

6. Problemen oplossen

255

Problemen met het besturingssysteem

1

Algemene Windows-problemen

Toestand

Tijdens de installatie verschijnt het bericht

"Bestand in gebruik".

Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.

Voorgestelde oplossing

Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of

"Ongeldige bewerking" verschijnt.

Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.

De berichten "Kan niet afdrukken" of "Er is een timeoutfout in de printer opgetreden" verschijnen.

Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden.

Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.

6. Problemen oplossen

256

Problemen met het besturingssysteem

2

Algemene Macintosh-problemen

Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken.

Toestand Voorgestelde oplossing

Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als

afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.

Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.

Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad.

Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad.

Als u op een Macintosh-computer een document afdrukt met Acrobat

Reader 6.0 of hoger worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt.

Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat

Reader.

Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over Macintosh-foutmeldingen.

6. Problemen oplossen

257

Problemen met het besturingssysteem

3

Algemene Linux-problemen

Toestand Voorgestelde oplossing

Het apparaat drukt niet af.

• Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad

Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen.

• Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers.

Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als tussen de status de tekenreeks

Stopped voorkomt. Hierna zou de printer weer normaal moeten werken. De status "stopped" is mogelijk geactiveerd wanneer zich problemen met het afdrukken voordoen.

• Controleer of er speciale afdrukopties zijn ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u “print”

-> “Setup printer” en bewerkt u de opdrachtregelparameter in de menuoptie.

Bepaalde kleurafbeeldingen worden volledig zwart afgedrukt.

Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.05) als de basiskleurruimte van het document geïndexeerde kleurruimte is en via CIE-kleurruimte wordt geconverteerd. Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleuraanpassingssysteem, moet u Ghostscript op uw systeem upgraden naar GNU Ghostscript versie 7.06 of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.

Sommige kleurafbeeldingen worden afgedrukt in onverwachte kleuren.

Dit is een gekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.xx) als de basiskleurruimte van het document wordt geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat Postscript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript op uw systeem bij te werken naar GNU Ghostscript versie 8.xx of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.

Het apparaat drukt geen volledige pagina’s af. Slechts de helft van de pagina wordt afgedrukt.

Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van

Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is bij bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 en hoger. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http:// sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen.

6. Problemen oplossen

258

Problemen met het besturingssysteem

Toestand Voorgestelde oplossing

Ik kan niet scannen via mijn

Gimp front-end.

Controleer of u in Gimp Front-end het venster Xsane:Device dialog. kunt openen via het menu Acquire. Als dat niet het geval is, moet u de Xsane-plug-in voor Gimp installeren op de computer. U vindt de Xsane-plug-in voor Gimp op de cd van uw Linuxdistributie of op de homepage van Gimp. Raadpleeg het Help-systeem op de cd van uw Linux-distributie of van de Gimp frontendtoepassing voor meer informatie.

Raadpleeg de Help-informatie bij de toepassing als u een ander soort scantoepassing wilt gebruiken.

Tijdens het afdrukken van een document wordt de foutmelding "Cannot open port device file" getoond.

Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (bijvoorbeeld met LPR GUI) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt, blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken.

Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration.

Het apparaat komt niet voor in de scannerlijst.

• Controleer of uw apparaat met uw computer is verbonden, op de juiste manier op de USB-poort is aangesloten en ingeschakeld is.

• Controleer of het scannerstuurprogramma voor uw apparaat op uw computer is geïnstalleerd. Open het venster Unified

Linux Driver Configurator, ga naar Scanners configuration en klik op Drivers. Kijk of de lijst in het venster een stuurprogramma voor uw apparaat bevat.

• Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde

I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen tegelijkertijd toegang proberen te verkrijgen tot dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen mag slechts één toepassing tegelijk een taak uitvoeren op het apparaat. Op het systeem van de andere gebruiker wordt de melding "Device busy" (Apparaat bezet) weergegeven. Dit gebeurt doorgaans bij het starten van een scanprocedure. Er verschijnt een overeenkomstig dialoogvenster.

Om de oorsprong van het probleem te achterhalen, moet u de poortconfiguratie openen en de aan uw scanner toegewezen poort selecteren. Poortindicatie /dev/mfp0 komt overeen met de bestemming LP:0 die wordt weergegeven in de scanneropties, /dev/mfp1 heeft betrekking op LP:1, enzovoort. USB-poorten beginnen bij dev/mfp4, dus de scanner op

USB:0 komt overeen met dev/mfp4, enzovoort. In het paneel Selected port kunt u zien of de poort is bezet door een andere toepassing. Als dit het geval is, wacht u tot de uit te voeren taak is voltooid of drukt u op de knop Release port als u zeker weet dat de huidige poort niet naar behoren werkt.

6. Problemen oplossen

259

Problemen met het besturingssysteem

Toestand

Het apparaat scant niet.

Voorgestelde oplossing

• Zorg ervoor dat het document in het apparaat is geladen en dat uw apparaat met de computer is verbonden.

• Mogelijk treedt er een I/O-fout op tijdens het scannen.

Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.

6. Problemen oplossen

260

Contact SAMSUNG worldwide

If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center.

Country/Region

ALBANIA

ARGENTINE

ARMENIA

AUSTRALIA

AUSTRIA

AZERBAIJAN

BAHRAIN

BELARUS

BELGIUM

BOLIVIA

BOSNIA

BRAZIL

BULGARIA

Customer Care Center

42 27 5755

0800-333-3733

0-800-05-555

Web Site

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

1300 362 603 www.samsung.com

0810-SAMSUNG (7267864, €

0.07/min) www.samsung.com

088-55-55-555 www.samsung.com

8000-4726

810-800-500-55-500

02-201-24-18

800-10-7260

05 133 1999

0800-124-421

4004-0000

07001 33 11 www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com/ be (Dutch) www.samsung.com/ be_fr (French) www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

Country/Region

CAMEROON

Customer Care Center

7095-0077

Web Site

www.samsung.com

CANADA

CHILE

1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ca www.samsung.com/ ca_fr (French)

800-SAMSUNG (726-7864)

From mobile 02-482 82 00 www.samsung.com

400-810-5858

01-8000112112 www.samsung.com

www.samsung.com

CHINA

COLOMBIA

COSTA RICA

0-800-507-7267

COTE D’LVOIRE

8000 0077

CROATIA

062 SAMSUNG (062 726

7864)

CYPRUS

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

8009 4000 only from landline www.samsung.com

800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com

CZECH

REPUBLIC

DENMARK

DOMINICA

ECUADOR

Samsung Electronics Czech and Slovak, s.r.o., Oasis

Florenc, Sokolovská 394/17, 180 00, Praha 8

70 70 19 70

1-800-751-2676

1-800-10-7267 www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

Contact SAMSUNG worldwide

261

Contact SAMSUNG worldwide

Country/Region

EGYPT

EIRE

EL SALVADOR

ESTONIA

FINLAND

FRANCE

GERMANY

GEORGIA

GHANA

GREECE

GUATEMALA

HONDURAS

HONG KONG

Customer Care Center

08000-726786

Web Site

www.samsung.com

0818 717100

800-6225

800-7267

030-6227 515 www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

01 48 63 00 00 www.samsung.com

01805 - SAMSUNG (726-7864

€ 0,14/min) www.samsung.com

8-800-555-555 www.samsung.com

0800-10077

0302-200077 www.samsung.com

80111-SAMSUNG (80111 726

7864) only from land line(+30)

210 6897691 from mobile and land line www.samsung.com

1-800-299-0013 www.samsung.com

800-27919267 www.samsung.com

(852) 3698-4698 www.samsung.com/ hk www.samsung.com/ hk_en/

Country/Region

HUNGARY

INDIA

INDONESIA

IRAN

ITALY

JAMAICA

JAPAN

JORDAN

KAZAKHSTAN

KENYA

KOSOVO

KUWAIT

KYRGYZSTAN

LATVIA

Customer Care Center

0800-112-8888

021-5699-7777

Web Site

06-80-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com

1800 1100 11

3030 8282

1800 3000 8282

1800 266 8282 www.samsung.com

www.samsung.com

021-8255

800-SAMSUNG (726-7864)

1-800-234-7267

0120-327-527

800-22273

8-10-800-500-55-500

(GSM:7799)

0800 724 000 www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

+381 0113216899

183-2255

00-800-500-55-500

8000-7267 www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

Contact SAMSUNG worldwide

262

Contact SAMSUNG worldwide

Country/Region

LITHUANIA

LUXEMBURG

MALAYSIA

MACEDONIA

MEXICO

MOLDOVA

MONGOLIA

MONTENEGRO

MOROCCO

NIGERIA

NETHERLANDS

NEW ZEALAND

NICARAGUA

NORWAY

OMAN

PANAMA

PERU

Customer Care Center

8-800-77777

Web Site

www.samsung.com

261 03 710

1800-88-9999

023 207 777 www.samsung.com

01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com

00-800-500-55-500 www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

020 405 888

080 100 2255

0800-726-7864 www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

0900-SAMSUNG (0900-

7267864) (€ 0,10/min)

0800 SAMSUNG (0800 726

786)

00-1800-5077267

815-56 480

800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

800-7267

0-800-777-08 www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

Country/Region

PHILIPPINES

POLAND

PORTUGAL

PUERTO RICO

ROMANIA

RUSSIA

SAUDI ARABIA

SENEGAL

SERBIA

SINGAPORE

Customer Care Center

1-800-10-SAMSUNG(726-

7864) for PLDT

1-800-3-SAMSUNG(726-

7864) for Digitel

1-800-8-SAMSUNG(726-

7864) for Globe

02-5805777

Web Site

www.samsung.com

0 801-1 SAMSUNG (172-678)

+48 22 607-93-33 www.samsung.com

www.samsung.com

808 20-SAMSUNG (808 20

7267)

1-800-682-3180 www.samsung.com

08010 SAMSUNG (08010 726

7864) only from landline(+40)

21 206 01 10 from mobile and land line www.samsung.com

8-800-555-55-55 www.samsung.com

9200-21230

800-00-0077 www.samsung.com

www.samsung.com

0700 SAMSUNG (0700 726

7864) www.samsung.com

1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com

Contact SAMSUNG worldwide

263

Contact SAMSUNG worldwide

Country/Region

SLOVAKIA

TAIWAN

TANZANIA

THAILAND

Customer Care Center

0800-SAMSUNG (0800-726-

7864)

Web Site

www.samsung.com

SOUTH AFRICA

0860-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com

www.samsung.com

SPAIN

902-1-SAMSUNG(902 172

678)

SWEDEN

SWITZERLAND

TADJIKISTAN

0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com

0848-SAMSUNG (7267864,

CHF 0.08/min) www.samsung.com/ ch www.samsung.com/ ch_fr(French)

8-10-800-500-55-500 www.samsung.com

0800-329-999

0266-026-066

0685 88 99 00 www.samsung.com

1800-29-3232

02-689-3232 www.samsung.com

www.samsung.com

1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com

TRINIDAD &

TOBAGO

TURKEY

U.A.E

444 77 11

800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com

www.samsung.com

Country/Region

UGANDA

U.K

U.S.A

UKRAINE

UZBEKISTAN

VENEZUELA

VIETNAM

Customer Care Center

0800-300 300

Web Site

www.samsung.com

0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com

1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com

0-800-502-000 www.samsung.com/ ua www.samsung.com/ ua_ru

8-10-800-500-55-500

0-800-100-5303

1 800 588 889 www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

Contact SAMSUNG worldwide

264

Verklarende woordenlijst

De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken.

802.11

802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie

(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE

802).

ADF

De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen.

AppleTalk

AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.

802.11b/g/n

802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4

GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,

802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten.

Bitdiepte

Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.

Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd.

Toegangspunt

Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk

(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen.

BMP

Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.

Verklarende woordenlijst

265

Verklarende woordenlijst

BOOTP

Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.

CCD

CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de

CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst.

Configuratiescherm

Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.

Dekkingsgraad

Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger.

Sorteren

Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt.

CSV

Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.

CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-

Microsoftplatformen.

DADF

De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.

Verklarende woordenlijst

266

Verklarende woordenlijst

Standaard

De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.

DNS

DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.

DHCP

Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/ servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.

Matrixprinter

Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.

DIMM

De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.

DPI

DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat.

DLNA

DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk.

DRPD

Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan ontvangen.

Verklarende woordenlijst

267

Verklarende woordenlijst

Dubbelzijdig

Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier tijdens één printcyclus.

Emulatie

Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander.

Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.

Afdrukvolume

Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot

2 400 per dag.

Ethernet

Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor

LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/ gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.

ECM

Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse

1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd.

EtherTalk

Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke

Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.

Verklarende woordenlijst

268

Verklarende woordenlijst

FDI

Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat.

FTP

Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).

Halftoon

Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.

Fixeereenheid

Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt.

Grijswaarden

Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven.

Massaopslagapparaat (HDD)

Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.

IEEE

Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie.

Gateway

Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.

Verklarende woordenlijst

269

Verklarende woordenlijst

IEEE 1284

De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).

IPP

IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen.

Intranet

Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de interne website.

IPX/SPX

IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet

Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN).

IP-adres

Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.

IPM

IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.

ISO

De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.

Verklarende woordenlijst

270

Verklarende woordenlijst

ITU-T

De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-

T duidt op telecommunicatie.

LDAP

LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.

LED

Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft.

ITU-T No. 1 chart

Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten.

JBIG

JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.

JPEG

JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.

MAC-adres

Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.

MFP

Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.

Verklarende woordenlijst

271

Verklarende woordenlijst

MH

MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht.

MMR

MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6.

NetWare

Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.

Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.

Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.

OPC

Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.

Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.

Modem

Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen.

MR

MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.

Originelen

Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.

Verklarende woordenlijst

272

Verklarende woordenlijst

OSI

OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).

OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek.

PostScript

PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.

Printerstuurprogramma

Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer.

PABX

PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.

Afdrukmedia

Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.

PCL

Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters.

PPM

Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken.

PDF

PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.

PRN-bestand

Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/ uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.

Verklarende woordenlijst

273

Verklarende woordenlijst

Protocol

Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.

SMB

SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling.

PS

Zie PostScript.

PSTN

Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.

SMTP

SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.

RADIUS

RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang.

SSID

SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk

(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.

Resolutie

De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.

Subnetmasker

Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het hostadres.

Verklarende woordenlijst

274

Verklarende woordenlijst

TCP/IP

TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien.

TCR

Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt.

Tonercassette

Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten.

TWAIN

Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; dit een API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en

Apple Macintosh.

TIFF

TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.

UNC-pad

UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is:

\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>

Verklarende woordenlijst

275

Verklarende woordenlijst

URL

URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt.

WEP

WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden.

USB

USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden.

WIA

WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een

WIA-compatibele scanner.

Watermerk

Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen.

WPA

WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP.

Verklarende woordenlijst

276

Verklarende woordenlijst

WPA-PSK

WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt

(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.

WPS

WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer.

XPS

XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad.

Verklarende woordenlijst

277

Index

A

achterkant afdrukfunctie

24

175

afdrukken

afdrukken naar een bestand

176

de standaardafdrukinstellingen wijzigen

175

Macintosh

186

een document afdrukken

Windows instellen als standaardapparaat

Linux

Macintosh

54

175

187

185

meerdere paginas afdrukken op één vel papier

Macintosh

185

speciale afdrukfuncties

UNIX

177

189

afdrukmateriaal

het papierformaat instellen

48

afdrukmedia

envelop kartonpapier speciale media

46

,

47

47

45

uitvoersteun gebruiken voorbedrukt papier

afdrukresolutie instellen

Linux

algemene instellingen

108

48

187

163

algemene pictogrammen

AnyWeb Print

15

214

apparaat instellingen

apparaatstatus

156

,

158

,

159

,

166

apparaatgegevens

156

,

158

,

159

,

166

B

bedieningspaneel

25

C

conventie

D

De uitvoersteun gebruiken

E

easy document creator

apparaatnaam configuratie

15

49

219

221

221

eboek converteren plugin quick scan scannen

SNS scannen verstuur fax zoeken

ecoafdruk een document afdrukken

Linux

Macintosh

UNIX

223

,

220

224

220

220

,

221

,

222

222

,

220

221

,

224

221

58

187

185

189

F

fax

algemene instellingen

159

Automatisch een verzendrapport afdrukken automatisch ontvangen in antwoordapparaatmodus de ontvangstmodus wijzigen

211

209

,

201

208

Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax

204

Een fax in de computer verzenden

202

een fax met uw computer ontvangen

Index

278

Index

207

,

204

Een gereserveerde faxtaak annuleren

204

een ontvangen fax doorsturen naar een andere bestemming

206

,

205

faxen ontvangen in het geheugen

211

het laatste nummer opnieuw kiezen

201

ontvangen in de DRPDmodus

210

,

209

,

211

,

209

uitgestelde faxverzending

203

fax verzenden

groepsverzending

67

faxen

helderheid aanpassen ontvangen in faxmodus resolutie aanpassen voorbereiden om te faxen

faxfunctie

201

foutmelding

100

functies

5

eigenschappen van afdrukmateriaal

108

functies van het apparaat

154

70

69

69

66

G

gemachtigde gebruikers

registreren

174

H

handmatige invoermultifunctionele lade

plaatsen

43

help gebruiken het programma SetIP

57

,

186

139

I

id kopiëren informatie over de statusLED

62

98

informatie over wettelijke voorschriften

115

instellingen voor favorieten voor afdrukken

57

K

kopiëren

algemene instellingen kopieën vergroten of verkleinen normaal kopiëren

L

Lade

156

61

60

papierformaat en type instellen

48

lade

breedte en lengte instellen

39

de grootte van de lade aanpassen

39

papier in de handmatige invoermultifunctionele lade plaatsen

43

LCDdisplay

de status van het apparaat controleren

156

,

158

,

159

,

166

Linux

afdrukken

187

,

258

besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat

136

installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk

147

printereigenschappen

188

scannen

SetIP gebruiken

199

141

stuurprogramma van een met een

USBkabel verbonden apparaat installeren

135

unified driver configurator

231

M

Macintosh

Index

279

Index

afdrukken

185

besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat

134

installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk

146

scannen

SetIP gebruiken

197

140

stuurprogramma van een met een

USBkabel verbonden apparaat installeren

132

,

112

veelvoorkomende problemen onder

Macintosh

257

meerdere pagina's op één vel afdrukken nup

Macintosh

185

menuoverzicht

34

Multifunctionele lade

gebruikstips speciale afdrukmedia gebruiken

43

45

N

netwerk

algemene instellingen

169

het programma SetIP

139

,

140

,

141

installatieomgeving

114

,

139

,

138

IPv6configuratie stuurprogrammainstallatie

Linux

Macintosh

UNIX

Windows

O

onderdelen voor onderhoud originelen plaatsen originelen voorbereiden overlay afdrukken

afdrukken maken verwijderen

151

147

146

148

142

74

50

50

182

181

182

P

papierstoring

origineel document verwijderen papier verwijderen

90

95

tips om papierstoringen te voorkomen

89

plaatsen

papier in de handmatige invoermultifunctionele lade speciale media

43

,

41

45

plaatsing van het apparaat

aanpassing aan de hoogte

Printerstatus

algemene informatie

171

229

printervoorkeursinstellingen

Linux

188

probleem

problemen met het besturingssysteem

256

problemen

afdrukproblemen

238

problemen met betrekking tot netvoeding

237

,

243

,

254

,

251

,

236

,

252

R

rapporten

apparaatgegevens

156

,

159

,

161

,

162

,

163

,

166

,

167

reinigen

binnenkant scannereenheid

resolutie

faxen

84

,

83

86

69

Index

280

Index

S

Samsungprinterstatus

Scanassistent scanfunctie stuurprogrammainstallatie

Unix

SyncThru Web Service

algemene informatie

229

196

192

Scannen

Scannen met Samsungscanassistent

196

scannen

basisinformatie

192

Scannen in Linux

199

,

197

,

195

,

193

,

194

scannen in Linux

199

scannen in Macintosh service contact numbers

Speciale functies specificaties

afdrukmedia

standaardinstellingen

instellingen voor lade

status

197

261

170

105

108

48

27

,

29

148

216

216

T

tekens invoeren

172

toetsen

eco id kopiëren numeriek toetsenblok scannen naar

WPS

25

,

27

26

,

28

29

26

26

,

28

tonercassette

behandelingsinstructies de cassette vervangen geschatte levensduur

75

79

76

nietoriginele Samsung en bijgevulde cassettes

75

toner herverdelen

77

U

UNIX

afdrukken

189

installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk

148

Unix

systeemvereisten

USBkabel

113

besturingsbestand opnieuw installeren

134

,

136

stuurprogrammainstallatie

31

,

32

,

132

,

135

uw apparaat reinigen

83

V

veiligheid

info symbolen

16

16

verbruiksartikelen

beschikbare verbruiksartikelen

73

de gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren

81

geschatte levensduur van tonercassette

76

tonercassette vervangen

79

verklarende woordenlijst

265

voorkant

22

W

watermerk

bewerken maken verwijderen

180

180

181

Index

281

Index

Windows

installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk

142

SetIP gebruiken

139

stuurprogramma van een met een

USBkabel verbonden apparaat installeren

31

,

32

,

111

veelvoorkomende problemen onder

Windows

256

Index

282

advertisement

Was this manual useful for you? Yes No
Thank you for your participation!

* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project

Key Features

  • Home & office Laser Mono printing
  • 1200 x 1200 DPI
  • Printing colours: Black
  • A4 24 ppm
  • Mono copying Mono scanning Mono faxing
  • USB port
  • Internal memory: 64 MB 433 MHz
  • 9.7 kg

Related manuals

Download PDF

advertisement

Table of contents