Samsung A4 Kleuren Laser Printer C1810W User Manual


Add to my manuals
325 Pages

advertisement

Samsung A4 Kleuren Laser Printer C1810W User Manual | Manualzz

Samsung Printer

X

press

CLP-41x series

CLP-68x series

BASIS

C181x series

Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.

GEAVANCEERD

Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.

Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.

BASIS

1. Inleiding

Belangrijkste voordelen

5

Functies per model

8

Nuttig om te weten

10

Informatie over deze gebruikers handleiding

11

Veiligheidsinformatie

12

Apparaatoverzicht

18

Overzicht van het bedieningspaneel

22

Het apparaat inschakelen

24

Lokaal installeren van het stuurprogramma

25

Het stuurprogramma opnieuw installeren

27

2. Menuoverzicht en

basisinstellingen

Menuoverzicht

De standaardinstellingen van het apparaat

Afdrukmateriaal en lade

29

33

35

Eenvoudige afdruktaken

47

Een USB-geheugenapparaat gebruiken

53

3. Onderhoud

Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen

58

Beschikbare verbruiksartikelen

Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat

59

Beschikbare accessoires

Het apparaat reinigen

61

De tonercassette bewaren

62

Toner herverdelen

Instellen van de waarschuwing

"Toner bijna op"

64

De tonercassette vervangen

66

De cassette voor gebruikte toner vervangen

70

Accessoires installeren

72

De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren

76

77

78

82

2

BASIS

4. Problemen oplossen

Tips om papierstoringen te voorkomen

84

Papierstoringen verhelpen

85

Informatie over de status-LED

97

Informatie over displaymeldingen

99

5. Bijlage

Specificaties

107

Informatie over wettelijke voorschriften

119

Copyright

131

3

1. Inleiding

In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.

• Belangrijkste voordelen

• Functies per model

• Nuttig om te weten

• Informatie over deze gebruikershandleiding

• Veiligheidsinformatie

• Apparaatoverzicht

• Overzicht van het bedieningspaneel

• Het apparaat inschakelen

• Lokaal installeren van het stuurprogramma

• Het stuurprogramma opnieuw installeren

12

18

22

24

10

11

5

8

25

27

Belangrijkste voordelen

Milieuvriendelijk Snel afdrukken met hoge resolutie

• Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier

kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 50).

• U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen

(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 239).

• U kunt op beide zijden van het papier afdrukken om papier te besparen

(dubbelzijdig afdrukken) (of handmatig) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 239).

• Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.

• We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.

• U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta, geel en zwart.

• U kunt afdrukken met een resolutie tot 9.600 x 600 dpi effectieve output

(600 x 600 x 4 bit).

• Snel on-demand afdrukken.

- CLP-41x series/C181x series

▪ Voor enkelzijdig afdrukken, tot 18 ppm (A4) of tot 19 ppm (Letter).

- CLP-68x series

▪ Voor enkelzijdig afdrukken, tot 24 ppm (A4) of tot 25 ppm (Letter).

▪ Voor dubbelzijdig afdrukken, tot 12 ppm (A4) of tot 12 ppm

(Letter).

Belangrijkste voordelen

Gemak

• Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung

(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of

Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.

Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen.

• Raak met uw telefoon de NFC-tag op uw printer aan en druk uw

afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 207).

• U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie

"Google Cloud Print™" op pagina 212).

• Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie

"Easy Capture Manager" op pagina 262).

• Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie

"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 270 of

"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 273).

• Met Samsung AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan

in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina 263).

• Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.

• Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109).

• Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met

woorden zoals "CONFIDENTIAL" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 239).

• Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen

papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 239).

• U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie

"Systeemvereisten" op pagina 115).

• Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.

Belangrijkste voordelen

Ondersteund verschillende instellingsmethoden voor draadloze netwerken.

• De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken

- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een draadloze router) te gebruiken.

• De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken

- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of netwerkkabel.

• Wi-Fi Direct gebruiken

- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of

Wi-Fi Direct.

Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op pagina 160.

Functies per model

Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.

Besturingssysteem

Besturingssysteem

Windows

Mac

Linux

CLP-41x series

C181x series

Unix

(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)

CLP-68x series

Software

U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst.

Selecteer voor Windows het printerstuurprogramma en de software in het scherm Selecteer de te installeren software en

hulpprogramma's.

Software

SPL-printerstuurprogramma

PCL-printerstuurprogramma

PS-printerstuurprogramma

XPS-printerstuurprogramma

Samsung

Easy Printer

Manager

Apparaatinstel lingen

Samsung-printerstatus

Hulpprogramma Direct afdrukken a

Samsung AnyWeb Print

a

SyncThru™ Web Service

SyncThru Admin Web Service

Easy Eco Driver

Easy Capture Manager

Samsung Easy Color Manager

a

CLP-41x series

C181x series

CLP-68x series

● a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.

(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)

Functies per model

Verschillende functies

functies

Hi-Speed USB 2.0

IEEE 1284B parallelstekker a

Netwerkinterface Ethernet

10/100/1000 Base TX bedraad

LAN

Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN b

Afdrukken via NFC (Near

Field Communication)

(alleen CLP-

41xNW/C181xW)

(alleen C181xW)

Eco-afdruk

Dubbelzijdig afdrukken

Dubbelzijdig afdrukken

(handmatig) c d

USB-geheugeninterface

Geheugenmodule

Optionele lade (lade 2)

CLP-41x series

C181x series

CLP-68x series

(alleen CLP-

68xDW)

functies

CLP-41x series

C181x series

CLP-68x series

Massaopslagapparaat (HDD)

AirPrint

(alleen CLP-

41xNW/C181xW)

Google Cloud Print™

● a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel.

b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.

c. Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.

d. Alleen lade 1 wordt ondersteund.

(●: beschikbaar, ○: optioneel, leeg: Niet beschikbaar)

Nuttig om te weten

Het apparaat drukt niet af.

• Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst

(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 48).

• Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw

(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina

25).

• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows

(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina

239).

Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen?

• Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar.

• Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio voor productinformatie.

De status-LED knippert of blijft branden.

• Schakel het apparaat uit en weer in.

• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze

handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 97).

Er is papier vastgelopen.

• Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina

19).

• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie

"Papierstoringen verhelpen" op pagina 85).

De afdrukken zijn vaag.

• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de

tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).

• Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie

"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

• Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden?

• U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie.

Informatie over deze gebruikershandleiding

Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.

• Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.

• Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat.

• De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat.

• De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-

/stuurprogrammaversie.

1

• De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.

Afspraken

Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar:

• Document is synoniem met origineel.

• Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.

• Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.

2

Algemene pictogrammen

Pictogram Tekst

Opgepast

Waarschuwing

Omschrijving

Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten.

Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de mogelijkheid op persoonlijk letsel.

Opmerking

Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of voorziening van het apparaat.

1. Inleiding

11

Veiligheidsinformatie

Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen.

4

Bedrijfsomgeving

Waarschuwing

3

Belangrijke veiligheidssymbolen

Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk

Waarschu wing

Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken.

Opgepast

Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken.

NIET proberen.

Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

• Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.

Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los.

• De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.

Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

1. Inleiding

12

Veiligheidsinformatie

Opgepast

Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.

U kunt brandwonden oplopen.

Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.

Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.

Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.

Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.

Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat.

U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen.

Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden.

5

Bedieningswijze

Opgepast

Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.

Dit kan het apparaat beschadigen.

Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.

U kunt letsel oplopen.

Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert.

Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken.

Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.

Zij kunnen brandwonden oplopen.

Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen.

Dit kan het apparaat beschadigen.

Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.

Dit kan het apparaat beschadigen.

1. Inleiding

13

Veiligheidsinformatie

Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in.

Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.

Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling.

Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.

Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact.

6

Installatie/verplaatsen

Waarschuwing

Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en vochtigheid.

Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.

Zie "Algemene specificaties" op pagina 107.

Opgepast

Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen.

Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:

• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild.

• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild.

• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild.

Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.

Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.

De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.

1. Inleiding

14

Veiligheidsinformatie

Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.

Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.

Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.

Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.

Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG a

of, indien nodig, een grotere telefoondraad.

Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.

Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.

Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.

Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn.

Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken.

Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast.

Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan.

Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan.

Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken.

Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.

Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.

a. AWG: American Wire Gauge

7

Onderhoud/controle

Opgepast

Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat.

Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.

Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt.

U kunt letsel oplopen.

1. Inleiding

15

Veiligheidsinformatie

Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.

Kinderen kunnen letsel oplopen.

U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken.

Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet worden.

Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen.

Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.

Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij.

Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.

• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn.

• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken.

• Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung.

8

Gebruik van verbruiksartikelen

Opgepast

Haal de tonercassette niet uit elkaar.

Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.

Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid.

Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.

Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.

Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.

Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen.

Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht.

1. Inleiding

16

Veiligheidsinformatie

Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte toner, beeldeenheid, enzovoort).

• Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke verkoper voor verwijderingsinstructies.

• De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.

• Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw nadat u deze hebt geleegd.

Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt door nalatigheid van de gebruiker.

Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken.

Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water.

Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier.

Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.

1. Inleiding

17

Apparaatoverzicht

9

Onderdelen

Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken.

Apparaat

Netsnoer

Div. accessoires b a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.

b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.

Beknopte installatiehandleiding

Software-cd a

1. Inleiding

18

Apparaatoverzicht

10

Voorkant

• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).

CLP-41x series/C181x series

4

Klep moederbord

5 Lade 1

6 Voorklep

7

Ontgrendelknop van de voorklep

11 Papierbreedtegeleiders op een handmatige invoer

12 Handmatige invoer

13 NFC (Near Field Communication) tag a

13

a. Alleen C181xW.

1 2

7

6

8

9

10

3

4

11

12

5

1 Papieruitvoersteun

2 Uitvoerlade

3 Bedieningspaneel

8 Tonercassettes

9 Handgreep van tonercassette

10 Transportriem (ITB)

1. Inleiding

19

Apparaatoverzicht

CLP-68x series

1 2

11

10

9

8

12

13

3

4

14

15

16

7 6

5

1 Papieruitvoersteun

2 Uitvoerlade

3

Bedieningspaneel

9 Multifunctionele lade

10 Voorklep

11 Ontgrendelknop van de voorklep

4 Klep moederbord

5 USB-geheugenpoort

6

Optionele lade a

7

Lade 1

12 Tonercassettes

13 Handgreep van tonercassette

14 Transportriem (ITB)

15 Papierbreedtegeleiders op een multifunctionele lade

8 Push-release van multifunctionele lade

16 Multifunctionele ondersteuningslade a. Dit is een optionele functie.

1. Inleiding

20

Apparaatoverzicht

11

Achterkant

• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).

CLP-41x series/C181x series CLP-68x series

8

7

6

7

6

1

5

4

3 2

5

4

3

2

1

2

3

4

Cassette voor gebruikte toner

Achterklep

Handvat achterklep

Aansluiting netsnoer

5 Stroomschakelaar

6

USB-poort a

7 Netwerkpoort

8

5V-uitvoerpoort voor IEEE 1284B-parallelstekker

a

b a. De optionele IEEE1284-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in USB-poort de 5V-uitvoerpoort.

b. Dit is een optionele functie. Alleen CLP-68x series.

1

1. Inleiding

21

Overzicht van het bedieningspaneel

11

10

• Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).

CLP-41x series/C181x series

1

2

3

4

5

6

7

12

11

10

CLP-68x series

1

2

3

4

5

6

7

1

weergavescherm

2

Tonerkleur en

3

Menu

4

Pijl

5

OK

6

Apparaat

7

Annuleren

Toont de huidige status en geeft meldingen weer tijdens het gebruik.

Geven de status van elke tonercassette weer. Als de tonercassette bijna leeg is of vervangen moet worden, wordt de status-

LED rood en verschijnt de boodschap op het scherm. Het pijlteken geeft aan om welke kleurentoner het gaat of welke vervangen moet worden door een nieuwe

cassette (zie "Meldingen over de tonercassette" op pagina 101).

Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie

"Toegang tot het menu" op pagina 29).

Door beschikbare waarden bladeren door naar vorige of volgende opties te gaan.

Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.

Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.

Stopt de huidige bewerking.

9 8

9

8

1. Inleiding

22

Overzicht van het bedieningspaneel

8

9

10

12

aan/uit

LED

WPS

11 Eco

a

Testpagina

a

Numeriek toetsenblok

Met deze knop kunt u de stroom in- en uitschakelen. Of het apparaat weer inschakelen vanuit de energiebesparingsmodus.

De functie geeft de status van uw printer

weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 97).

De functie geeft de draadloze status van

uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 97).

Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk

configureren zonder computer (zie "De

WPS-knop gebruiken" op pagina 163).

Als u erop drukt, wordt een testpagina afgedrukt.

Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier (zie

"Eco-afdruk" op pagina 50).

U kunt cijfers en tekens invoeren met

behulp van het toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 237).

a. Alleen CLP-41xNW/CLP-68xDW/C181xW.

1. Inleiding

23

Het apparaat inschakelen

1

Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.

Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar aan.

2

1

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw

apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).

2

De stroom wordt automatisch ingeschakeld.

Als u het apparaat wilt uitschakelen, drukt u op de knop (aan/uit).

1. Inleiding

24

Lokaal installeren van het stuurprogramma

Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie

van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 146).

• Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u

"Installatie voor Mac" op pagina 136 ,

"Installatie voor Linux" op pagina 138

of "Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren" op pagina 153.

• Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.

• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.

12

Windows

1

2

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle

programma's > Toebehoren > Uitvoeren.

Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.

• Voor Windows 8:

Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar

Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en

zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.

Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf

moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en

selecteert u Run Setup.exe.

3

Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende.

4

Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding.

Klik daarna op Volgende.

5

Volg de instructies in het installatievenster.

U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de

te installeren software en hulpprogramma's.

1. Inleiding

25

Lokaal installeren van het stuurprogramma

Vanaf het Startscherm van Windows 8

• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van

Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.

• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de

Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig.

1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.

2 Klik op Store(Store).

3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.

4 Klik op Installeer.

• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het

Bureaublad

scherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.

• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd.

1

Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met internet.

2

Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.

3

Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.

Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows

Update.

1. Inleiding

26

Het stuurprogramma opnieuw installeren

Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.

4

Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het

stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 25).

13

Windows

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of

Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Printer-

software deïnstalleren.

• Voor Windows 8:

1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >

Apps(App).

2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.

3 Klik op Programma's en onderdelen.

4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u

wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.

5 Volg de instructies in het venster.

3

Volg de instructies in het installatievenster.

Vanaf het Startscherm van Windows 8

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het

Startscherm.

3

Volg de instructies in het venster.

• Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden, deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.

• Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >

Installatie ongedaan maken

en volgt u de instructie in het venster.

1. Inleiding

27

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.

• Menuoverzicht

• De standaardinstellingen van het apparaat

• Afdrukmateriaal en lade

• Eenvoudige afdruktaken

• Een USB-geheugenapparaat gebruiken

29

33

35

47

53

Menuoverzicht

Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat.

• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

• Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.

• De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 217).

1

Toegang tot het menu

1

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

2

Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK.

3

Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.

4

Druk op OK om de selectie op te slaan.

5

Druk op (Annuleren) om terug te keren naar de stand-bymodus.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

29

Menuoverzicht

Informatie

(Zie "Informatie" op pagina 219.)

Menuoverzicht

Configuratie

Info verb.art.

Demopagina

PCL-lettertyp.

PS-let.lijst

Gebruiksteller

Account a

Lay-out

(Zie "Lay-out" op pagina

220.)

Papier

(Zie "Papier" op pagina

222.)

Afdrukstand

Staand

Liggend

Marge

Algemene marge

Handm. invoer

MP-lade

c

Lade 1

Lade 2

d

Emulatiemarge

Dubbelzijdig

c

Uit

Lange zijde

Korte zijde

b

Exemplaren

Handm. invoer

b

Papierformaat

Type papier

MP-lade

c

Papierformaat

Type papier

Lade 1

Papierformaat

Type papier

Papierinvoer

Auto

Lade 1

Lade 2

d

MP-lade

c

Handm. invoer

b

Grafisch

(Zie "Grafisch" op pagina 223.)

Resolutie

Normaal

Beste

Duid. Tekst

Uit

Minimum

Normaal

Maximum

Randverbet.

Uit

Normaal

Maximum

Invanging

Uit

Medium

Maximum

Venster

Normaal

Verbeterd

Gedetailleerd

Systeeminst.

(Zie "Systeeminst." op pagina 224.)

Datum en tijd

Klokmodus

Taal

Energ.spaarst.

Ontw.gebeurt.

Time-out taak

Inst. import.

c

Inst. export.

c

Luchtdrukcorr.

Normaal

Hoog 1

Hoog 2

Hoog 3

Vochtigheid

Normaal

Hoog 1

Hoog 2

Hoog 3

Aut. doorgaan

Auto CR

Auto lade wis.

c

Verv. papier

Ladebeveilig.

c

Lege pg oversl

Onderhoud

Toner Op wis.

e

Gebr.duur art.

Ws tr bijna op

Papier stapel.

Ramschijf

c

Eco-inst.

Standaardmodus

Temp wijz

Vapor Mode

Autom. uitsch.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

30

Menuoverzicht

a. Deze functie is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld in het programma SyncThru™ Web Admin Service.

b. Alleen CLP-41x series/C181x series.

c. Alleen CLP-68x series.

d. Dit is een optionele functie. Alleen CLP-68x series.

e. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

31

Menuoverzicht

Emulatie

(Zie "Emulatie" op pagina 228.)

Beeldmgr.

(Zie "Beeldmgr." op pagina 229.)

Netwerk

(Zie "Netwerk" op pagina 231.)

Type emulatie

Instellingen

Aangep. kleur

Standaard

Afdrukdichth.

Aut. kleurreg.

Geluidsaanp.

Standaard

Aut. gel.aanp.

Cal. ID Sensor

TCP/IP (IPv4)

DHCP

BOOTP

Statisch

TCP/IP (IPv6)

IPv6 activeren

DHCPv6 config

Ethernet-snel.

Onmiddellijk

10 Mbps Half

10 Mbps Full

100 Mbps Half

100 Mbps Full

1Gbps Vol

802.1x

Draadloos

c

Wi-Fi AAN/UIT

Wi-Fi Direct

On/Off

Naam apparaat

IP-adres

Groepseigenaar

Netwerksleutel

Status

WPS-inst.

PBC

PIN

WLAN-inst.

Wizard

Aangepast

d

WLAN Standaard

WLAN-signaal

Uitstekend

Zeer goed

Goed

Laag

Zeer laag

Gn signl.

Instel. wissen

Netwerkconf.

Netwerk activeren

Http activeren

WINS

SNMP V1/V2

SNTP

UPnP(SSDP)

MDNS

SetIP

SLP

a. Alleen CLP-68x series. Deze optie is beschikbaar als er USB-geheugen in de USB-geheugenpoort van uw apparaat wordt geplaatst.

b. Alleen CLP-68x series. Deze optie is beschikbaar als het optionele geheugen is geïnstalleerd of de ramschijf is gecontroleerd.

c. Alleen CLP-41xNW/CLP-68xDW/C181xW.

d. Alleen CLP-68xDW.

Direct USB a

(Zie "Direct USB" op pagina 233.)

Taakbeheer b

(Zie "Taakbeheer" op pagina 234.)

USB-afdruk

Bestandsbeheer

Contr. ruimte

Actieve taak

Beveil. taak

Opgesl. taak

Afdrukken

Verwijderen

Best.beleid

Naam wijz.

Overschr.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

32

De standaardinstellingen van het apparaat

U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via

Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer

Manager.

• Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via

Samsung Easy Printer Manager >

(Geavanceerde modus

activeren) > Apparaatinstellingen (zie

"Apparaatinstellingen" op pagina 272).

Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven.

Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de volgende stappen:

Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

1

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

2

Druk op Systeeminst..

3

Kies de gewenste optie en druk op OK.

Taal: Pas de taal aan die wordt weergegeven op het

bedieningspaneel.

Datum en tijd: U kunt de datum en tijd instellen. Ze worden

afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen.

Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het

numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 237).

• Maand = 01 t/m 12

• Dag = 01 t/m 31

• Jaar = vier cijfers vereist

• Uur = 01 t/m 12

• Minuut = 00 t/m 59

Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt

weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.

Energ.spaarst.: Gebruik deze functie om energie te besparen

als u het apparaat niet gebruikt.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

33

De standaardinstellingen van het apparaat

• Wanneer u op de aan/uit-knop drukt of begint met afdrukken, zal het apparaat uit de energiespaarstand ontwaken.

• Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop, wordt het apparaat wakker uit sluimerstand. Druk op (Menu) >

Systeeminst. > Ontw.gebeurt. > Aan op het bedieningspaneel.

Luchtdrukcorr.: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de

atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie

"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 236).

4

Kies de gewenste optie en druk op OK.

5

Druk op OK om de selectie op te slaan.

6

Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.

Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.

• Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 45.

• Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 237.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

34

Afdrukmateriaal en lade

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.

• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung .

• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen.

• Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.

• Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109).

• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen.

Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand.

2

Lade overzicht

Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.

CLP-41x series/C181x series

2 1

3

4

CLP-68x series

2

1 Ladeverlenghendel

2 Papierlengtegeleider

3 Papierbreedtegeleider

4 Papierbreedtegeleiders op een handmatige invoer

1

3

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

35

Afdrukmateriaal en lade

Voor Legal-papier:

Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade.

3

Papier in de lade plaatsen

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw

apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).

Lade 1/ optionele lade

1

Trek de lade uit.

LGL

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw

apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Lade overzicht" op pagina

35).

Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

36

Afdrukmateriaal en lade

2

Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het

papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade overzicht" op pagina 35).

4

Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het papier in de lade heeft geplaatst.

2

2

1

1

CLP-41x series

C181x series CLP-68x series

3

Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.

CLP-41x series

C181x series

1 Papierlengtegeleider

2 Papierbreedtegeleider

CLP-68x series

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

37

Afdrukmateriaal en lade

• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen.

• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.

5

Plaats de lade terug in het apparaat.

• Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen.

6

Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document

wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 45).

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

38

Afdrukmateriaal en lade

Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade

De multifunctionele (of handmatige toevoer) lade kan speciale groottes en types van afdrukmateriaal bevatten, zoals postkaarten, fiches en envelopes

(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109).

Tips voor het gebruik van de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade

• Laad slechts een type, grootte en gewicht van afdrukmateriaal per keer in de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade.

• Om te vermijden dat papier vastloopt, voeg geen papier toe tijdens het afdrukken als er zich nog papier in de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade bevindt. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal.

• Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie

"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109).

• Maak krullende postkaarten, envelopes en labels vlak voor u ze in de

(de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade plaatst.

1

Trek de lade voor handmatige invoer uit.

OF

Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade vast en trek hem naar beneden om de lade te openen.

CLP-41x series

C181x series CLP-68x series

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

39

Afdrukmateriaal en lade

2

Plaats het papier in de lade.

3

Druk de papierbreedtegeleiders van de de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade aan en pas ze aan aan de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.

1

CLP-41x series

C181x series

CLP-68x series

2

CLP-41x series

C181x series CLP-68x series

• Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor

het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 41).

• Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade, opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken.

4

Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade (of handmatige invoer) in als u een document wilt afdrukken (zie

"Papierformaat en -type instellen" op pagina 45).

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

40

Afdrukmateriaal en lade

4

Afdrukken op speciale afdrukmedia

De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor elke lade.

De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven.

Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in

Samsung Easy Printer Manager de optie

(Geavanceerde modus

inschakelen) > Apparaatinstellingen.

Als uw machine een weergavescherm ondersteunt, kunt u dit instellen met behulp van de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster

Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie

Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als

Type papier.

• Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om

telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109).

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen

met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).

Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109 voor papiergewicht

per vel.

Types

Normaal papier

Dik papier

Dikker

Dun

Katoen

Kleur

Voorbedrukt

Kringlooppapier

Envelop

Transparanten

Etiketten

Kaarten

Bankpost

Archiefpapier

Birefhoofd

Geperforeerd

Glossy foto

a. Alleen CLP-68x series.

Lade 1

Optionele lade a

(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)

Handmatige toevoer/

Multifunctionele lade

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

41

Afdrukmateriaal en lade

Enveloppen

Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.

Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.

• Gebruik geen afgestempelde enveloppen.

• Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen.

• Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit.

• Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.

CLP-41x series

C181x series

CLP-68x series

• Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:

-

Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m

2

, anders kunnen de enveloppen vastlopen.

-

Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende

rand, zonder lucht.

-

Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde

enveloppen.

-

Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in

werking te kunnen.

• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.

1

Aanvaardbaar

2

Onaanvaardbaar

• Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen.

• Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan

15 mm van de rand van de envelop.

• Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

42

Afdrukmateriaal en lade

Transparanten

Bij afdrukken in kleur op transparanten zal de afbeeldingskwaliteit lager zijn dan bij monochrome afdrukken wanneer de afdrukken op een overheadprojector worden gebruikt.

Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.

• Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.

• Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.

• Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken hebben.

• Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.

• Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven, mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.

• Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter).

• Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.

• Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat hebt gehaald.

• Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

43

Afdrukmateriaal en lade

Etiketten

Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.

• Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.

Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.

• Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.

• Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn.

Kartonpapier/papier van een aangepast formaat

CLP-41x series

C181x series

CLP-41xN Series/CLP-41xNW Series

CLP-68x series

CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series

• Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren:

-

Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het

apparaat (circa 170°C).

-

Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel

tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.

-

Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13

mm omkrullen.

-

Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes

vertonen of loskomen van het rugvel.

CLP-41x series

C181x series

• Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

44

Afdrukmateriaal en lade

Voorbedrukt papier

Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.

Glossy foto

• Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat:

HP Brochure Paper (product: uitsluitend Q6611A).

• Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (A4) voor dit apparaat HP

Superior Paper 160 glossy (product: Q6616A).

AAAAA

• Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170

°C) van het apparaat.

• De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen.

• Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.

5

Papierformaat en -type instellen

Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.

De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven.

Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in

Samsung Easy Printer Manager de optie

(Geavanceerde modus

inschakelen) > Apparaatinstellingen.

Als uw machine een weergavescherm ondersteunt, kunt u dit instellen met behulp van de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster

Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie

Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

45

Afdrukmateriaal en lade

Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

1

Selecteer (Menu) > Papier op het bedieningspaneel.

2

Selecteer de gewenste lade en druk op OK.

3

Druk op Papierformaat of Type papier.

4

Selecteer de gewenste optie en druk op OK.

5

Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.

Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >

Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in

Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

6

De uitvoersteun gebruiken

Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en houd kinderen uit de buurt.

De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de uitvoersteun uit.

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw

apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

46

Eenvoudige afdruktaken

Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 239) voor speciale afdrukfuncties.

7

Afdrukken

Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u

Handleiding Geavanceerd (zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina

252, "Afdrukken in Linux" op pagina 254 of "Afdrukken in Linux" op pagina 254).

Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor

Notepad in Windows 7.

1

Open het document dat u wilt afdrukken.

2

Kies Afdrukken in het menu Bestand.

3

Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.

4

De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.

Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie

"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

5

Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

47

Eenvoudige afdruktaken

8

Een afdruktaak annuleren

Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier:

• U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.

• U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op

(Annuleren) op het bedieningspaneel.

1

Open het document dat u wilt afdrukken.

2

Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven.

3

Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.

4

Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.

De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.

9

Voorkeursinstellingen openen

• Het venster

Voorkeursinstellingen voor afdrukken

in deze gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.

• Als u een optie selecteert in

Voorkeursinstellingen voor

afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of

. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

48

Eenvoudige afdruktaken

• U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier

en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 265).

• U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop Printerstatus te drukken (zie

"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 273).

Voorkeursinstellingen gebruiken

Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad

Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige

voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.

Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:

1

Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.

2

Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.

3

Klik op Opslaan.

4

Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste symbool.

5

Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige driverinstellingen bewaard.

Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de

Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op

Wissen.

10

Help gebruiken

Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster

Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

49

Eenvoudige afdruktaken

11

Eco-afdruk

Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.

Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus aan. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig afdrukken

(alleen CLP-68x series), meerdere pagina's per zijde (2 en meer) en blanco pagina's overslaan.

U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via

Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer

Manager.

• Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via

Samsung Easy Printer Manager >

(Geavanceerde modus

activeren) > Apparaatinstellingen (zie

"Apparaatinstellingen" op pagina 272).

Instellen van Eco-modus op het bedieningspaneel.

Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

1

Selecteer bedieningspaneel.

2

Selecteer de gewenste optie en druk op OK.

Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus

uitgeschakeld.

-

Uit: Zet de eco-modus uit.

-

Aan: Zet de eco-modus aan.

Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™

Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco

Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen >

Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.

Temp wijz: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service of

Samsung Easy Printer Manager. Voor u dit onderdeel selecteert, moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™ Web Service

(Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of

Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco).

-

Stand.-Eco: Het apparaat is ingesteld op de Stand.-Eco-

modus.

-

Aang Eco: Pas alle vereiste waarden aan.

3

Druk op OK om de selectie op te slaan.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

50

Eenvoudige afdruktaken

Eco-modus in het stuurprogramma instellen

Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie

"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de ecoafbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is ingeschakeld.

Eco-opties

Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het

bedieningspaneel van de printer.

Geen: Schakelt Eco-modus uit.

Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Eco-

onderdelen die u wilt gebruiken.

Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus

moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status te wijzigen.

De knop Wachtwoord: In SyncThru™ Web Service (tabblad Settings

> Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy

Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), is de wachtwoordknop geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen, klikt u op deze knop, voert u het wachtwoord in of neemt u contact op met de beheerder.

Resultaatsimulator

De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier, naargelang de door u gekozen instellingen.

• De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is uitgeschakeld.

• Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse

Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal.

• Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.

• De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

51

Eenvoudige afdruktaken

12

Beveiligd afdrukken (alleen CLP-68x series)

• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

• Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u gebruikmaakt van de RAM-schijf. Als u complexe documenten wilt afdrukken, moet u aanvullend geheugen installeren.

Als u een printer op kantoor, op school of in een andere openbare ruimte gebruikt, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie beschermen met de beveiligde afdrukfuncties.

Beveiligd afdrukken starten vanuit de

SyncThru™ Web Service

1

Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.

Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.

2

Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Service-

website op Login (Aanmelden) (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 266).

3

Settings > Machine Settings > System > Ram Disk.

4

Schakel Ram Disk in.

Deze functie wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de opties of het model. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

Beveiligde documenten afdrukken vanaf het bedieningspaneel

1

Selecteer (Menu) > Taakbeheer > Opgeslagen taak op het bedieningspaneel van de printer.

2

Selecteer het document dat u wilt afdrukken.

3

Voer het wachtwoord in dat u in het printerstuurprogramma heeft ingesteld.

4

Druk het document af of wis het.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

52

Een USB-geheugenapparaat gebruiken

Alleen CLP-68x series.

Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat over een connector met een metalen afscherming beschikt.

13

Over een USB-geheugenapparaat

Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s, hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen.

Uw apparaat ondersteunt USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes.

Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw leverancier.

Gebruik alleen USB-geheugenapparaten met een USB-connector van het type A.

Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders wordt het mogelijk niet herkend.

Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.

A B

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

53

Een USB-geheugenapparaat gebruiken

Om een document af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat:

• Verwijder het USB-geheugenapparaat niet als het in gebruik is.

Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.

• Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de

Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer informatie over deze functies.

14

Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat

U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken.

Bestandstypen die door de optie Rechtstreeks afdrukken worden ondersteund:

PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde

stuurprogramma zijn compatibel.

Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt, zal de afdruk verschillen.

TIFF: TIFF 6.0 Baseline

JPEG: JPEG Baseline

PDF: PDF 1.7 of ouder

1

Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.

2

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

3

Druk op Direct USB > USB-afdruk.

4

Ga met de pijl naar de gewenste map of het gewenste bestand en druk op OK.

Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer bestanden of mappen in de geselecteerde map.

5

Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een getal op.

6

Druk op OK.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

54

Een USB-geheugenapparaat gebruiken

15

USB-geheugen beheren

U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren.

Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze niet meer nodig hebt.

1

Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.

2

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

3

Druk op Direct USB > Bestandsbeheer.

4

Ga met de pijl naar Verwijderen of het gewenste Indeling en druk op OK.

5

Selecteer de gewenste map of het gewenste bestand en druk op

OK.

Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer bestanden of mappen in de geselecteerde map.

6

Om te wissen of het formaat te wijzigen, selecteert u Ja > OK.

16

De USB-geheugenstatus weergeven

U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het opslaan van documenten.

1

Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.

2

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

3

Druk op Direct USB > Contr. ruimte.

Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte weergegeven.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

55

Een USB-geheugenapparaat gebruiken

17

Back-up van gegevens maken

Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan.

Back-up van gegevens maken

1

Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.

2

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

3

Druk op Systeeminst..

4

Ga met de pijl naar de gewenste Inst. export. en druk op OK.

5

Druk op Geg. instellen > OK.

De back-up van de gegevens wordt opgeslagen in uw USBgeheugen.

Gegevens terugzetten

1

Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.

2

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

3

Druk op Systeeminst..

4

Ga met de pijl naar de gewenste Inst. import. en druk op OK.

5

Druk op Geg. instellen > OK.

6

Om het backupbestand weer op het apparaat op te slaan, selecteert u Ja > OK.

2. Menuoverzicht en basisinstellingen

56

3. Onderhoud

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen.

• Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen

• Beschikbare verbruiksartikelen

• Beschikbare accessoires

• De tonercassette bewaren

• Toner herverdelen

• De tonercassette vervangen

• De cassette voor gebruikte toner vervangen

• Accessoires installeren

• De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 76

• Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 77

78 • Het apparaat reinigen

• Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 82

64

66

70

72

58

59

61

62

Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen

De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen.

Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de klantenservice.

3. Onderhoud

58

Beschikbare verbruiksartikelen

Als benodigdheden aan het einde van hun levensduur zijn, kunt u de volgende verbruiksartikelen bestellen voor uw apparaat:

Type

Tonercassette

Model

CLP-41x series

C181x series

CLP-68x series

Gemiddeld aantal afdrukken a

• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette:

Circa 2.500 standaardpagina’s (zwart)

• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette:

Circa 1.800 standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)

• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette:

Circa 2.000 standaardpagina’s (zwart)

• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette:

Circa 1.500 standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)

• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette:

Circa 6.000 standaardpagina’s (zwart)

• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette:

Circa 3.500 standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)

Benaming van onderdeel

• CLT-K504S: Zwart

• CLT-Y504S: Geel

• CLT-M504S: Magenta

• CLT-C504S: Cyaan

• CLT-K506S: Zwart

• CLT-Y506S: Geel

• CLT-M506S: Magenta

• CLT-C506S: Cyaan

• CLT-K506L: Zwart

• CLT-Y506L: Geel

• CLT-M506L: Magenta

• CLT-C506L: Cyaan

CLT-W504

Opvangbak voor gebruikte toner

CLP-41x series

C181x series

• Circa 14.000 pagina’s (zwart)

• Circa 3.500 pagina’s (geel/magenta/cyaan)

CLP-68x series • Circa 14.000 pagina’s (zwart)

• Circa 3.500 pagina’s (geel/magenta/cyaan)

CLT-W506 a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal.

3. Onderhoud

59

Beschikbare verbruiksartikelen

De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.

Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, kunt u dit het beste doen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.

Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes

(bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen.

Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.

3. Onderhoud

60

Beschikbare accessoires

U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te vergroten.

Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).

Optie

Geheugenmodule

Functie

Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit.

Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk.

Benaming van onderdeel

ML-MEM370 : 512 MB

ML-PAR100

IEEE 1284B parallelstekker a

• Als het printerstuurprogramma met een IEEE1284B-parallelstekker geïnstalleerd wordt, kan het apparaat mogelijk niet gevonden worden en zijn na installatie van het stuurprogramma alleen de basisfuncties voor het afdrukken beschikbaar.

• Als u de status van het apparaat wilt controleren of de instellingen wijzigen, moet u de machine met een USB-kabel of een netwerk op een computer aansluiten.

• Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd een USBkabel aansluiten.

Optionele lade

a

Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 520 b

. a. Alleen CLP-68x series.

b. voor normaal papier van 80 g/m

2

(bankpostpapier) vastmaken.

CLP-S680A

3. Onderhoud

61

De tonercassette bewaren

Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.

Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.

Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren.

• Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.

• Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie.

• Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:

Temperaturen boven 40°C (104°F).

In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of van meer dan 80%.

In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen.

In direct zon- of kunstlicht.

2

Op stoffige plaatsen.

In een auto gedurende een lange periode.

In een omgeving met corrosieve dampen.

In een omgeving met zilte lucht.

1

Behandelingsinstructies

• Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.

• Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.

• Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.

Gebruik tonercassette

Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van

Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde tonercassettes of tonercassettes van witte producten.

De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan

Samsung.

3. Onderhoud

62

De tonercassette bewaren

3

Geschatte gebruiksduur van tonercassette

De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen.

3. Onderhoud

63

Toner herverdelen

Als de tonercassette bijna leeg is:

• Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.

• knippert de Status-LED rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.

• Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie

"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 273).

In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen

of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 59).

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).

• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.

• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.

• Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.

• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.

3. Onderhoud

64

Toner herverdelen

3. Onderhoud

65

De tonercassette vervangen

Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z).

• De status-LED en de boodschap over de toner op het scherm geven aan welke individuele tonercassettes vervangen moeten worden.

• Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette leeg is (zie

"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 273).

ControHet programmavenster van Samsung Printing Status verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is

(zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 273).leer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 59).

• Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).

• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.

• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.

• Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.

• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.

3. Onderhoud

66

De tonercassette vervangen

3. Onderhoud

67

De tonercassette vervangen

CLP-41x series/C181x series

3. Onderhoud

68

De tonercassette vervangen

3. Onderhoud

69

De cassette voor gebruikte toner vervangen

Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor

gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 59).

• Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.

• Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen.

• Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken.

Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin.

3. Onderhoud

70

De cassette voor gebruikte toner vervangen

1

2

1

2

2

1

3. Onderhoud

71

Accessoires installeren

4

Voorzorgsmaatregelen

• Koppel het netsnoer los.

Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is ingeschakeld.

Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te voorkomen.

• Ontlaad statische elektriciteit.

Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals eventuele statische elektriciteit te ontladen.

Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd type. Verwijder gebruikte batterijen conform de aanwijzingen.

5

Apparaatopties instellen

Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele apparaten die u installeerde niet kunt gebruiken in deze driver, kunt u de optionele apparaten instellen inApparaatopties.

1

Klik op het menu Start van Windows.

• In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens

Zoeken > Instellingen.

2

In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.

• In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >

Hardware en geluiden > Printers.

• In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en

geluiden > Apparaten en printers.

• Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.

• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >

Hardware > Apparaten en printers.

3

Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.

4

In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.

In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u

Eigenschappen van printer in het snelmenu.

3. Onderhoud

72

Accessoires installeren

Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.

5

Selecteer Apparaatopties.

Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.

6

Selecteer de juiste optie.

Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van toepassing op uw apparaat.

Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft

geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.

Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft

geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de

Afdrukmodus selecteren.

Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de

afdrukopdracht.

Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMF-

spooling selecteren.

Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen

aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u afdrukt.

-

Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen

alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.

-

Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen

alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.

Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u

Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.

Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast

papierformaat opgeven.

7

Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen

van printer verlaat.

3. Onderhoud

73

Accessoires installeren

6

Een geheugenmodule upgraden

Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van derden.

Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 61).

Als het optionele geheugen is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de wachtrij op de harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster Eigenschappen van printer. U kunt de actieve

wachtrij en het bestandsbeleid beheren in het menu Taakbeheer (zie "Optionele apparaatfuncties gebruiken" op pagina 258).

1

2

2

1

3. Onderhoud

74

Accessoires installeren

1

2

2

1

3. Onderhoud

75

De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren

Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.

Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

1

Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningsscherm.

2

Selecteer de gewenste optie en druk op OK.

3

Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.

3. Onderhoud

76

Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"

Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.

U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager.

• Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) >

Apparaatinstellingen (zie

"Apparaatinstellingen" op pagina 272).

1

Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel.

2

Selecteer de gewenste optie en druk op OK.

3

Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.

3. Onderhoud

77

Het apparaat reinigen

Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.

• Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen.

• Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.

7

De buitenkant reinigen

Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt.

3. Onderhoud

78

Het apparaat reinigen

8

De binnenkant reinigen

Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen.

• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.

• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.

• Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.

• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.

• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).

3. Onderhoud

79

Het apparaat reinigen

3. Onderhoud

80

Het apparaat reinigen

9

Reinigen van de opneemrol

• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.

• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).

3. Onderhoud

81

Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat

• U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.

• Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.

3. Onderhoud

82

4. Problemen oplossen

In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.

• Tips om papierstoringen te voorkomen

• Papierstoringen verhelpen

• Informatie over de status-LED

• Informatie over displaymeldingen

84

85

97

99

In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden, kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd

(zie "Problemen oplossen" op pagina 283). Als u geen oplossing kunt vinden in de

Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice bellen.

Tips om papierstoringen te voorkomen

U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen:

Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 35).

• Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.

• Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.

• Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.

• Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.

Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109).

4. Problemen oplossen

84

Papierstoringen verhelpen

Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.

1

In lade 1

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).

4. Problemen oplossen

85

Papierstoringen verhelpen

2

In optionele lader (alleen CLP-68x series)

4. Problemen oplossen

86

Papierstoringen verhelpen

Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:

4. Problemen oplossen

87

Papierstoringen verhelpen

3

In de handmatige invoer/multifunctionele lade

CLP-41x series/C181x series

4. Problemen oplossen

88

Papierstoringen verhelpen

CLP-68x series

4. Problemen oplossen

89

Papierstoringen verhelpen

Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:

1

2

3

4. Problemen oplossen

90

Papierstoringen verhelpen

4

Binnenin het apparaat

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.

De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).

4. Problemen oplossen

91

Papierstoringen verhelpen

5

In het uitvoergebied

CLP-41x series/C181x series

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.

4. Problemen oplossen

92

Papierstoringen verhelpen

Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:

4. Problemen oplossen

93

Papierstoringen verhelpen

CLP-68x series

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.

4. Problemen oplossen

94

Papierstoringen verhelpen

Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:

4. Problemen oplossen

95

Papierstoringen verhelpen

6

Rond de duplexeenheid (alleen CLP-68x series)

4. Problemen oplossen

96

Informatie over de status-LED

De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.

• Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 22).

• Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 99).

• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie

"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 273).

• Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.

(

LED

) Status

Groen

Status

Uit

Knippert

Aan

Rood

Knippert

Aan

Omschrijving

Het apparaat is offline.

Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.

• Het apparaat is online en klaar voor gebruik.

• Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.

• De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette a

van de tonercassette is bijna bereikt. Bereid een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk

verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).

b

• De tonercassette heeft de geschatte levensduur a

bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te

vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

• De klep is geopend. Sluit de klep.

• De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.

• Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 99).

• Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 85).

4. Problemen oplossen

97

Informatie over de status-LED

(

(

( ) Draadloos

Eco

LED

) WPS b

)aan/uit

b

Blauw

Status

Knippert

Aan

Uit

Aan

Blauw

Groen

Uit

Aan

Uit

Omschrijving

Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.

Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 159).

De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.

Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.

Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.

Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 50).

Eco-modus is uitgeschakeld. a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.

b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 22).

4. Problemen oplossen

98

Informatie over displaymeldingen

Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem.

• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster

Afdrukstatus (zie

"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina

273).

• Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.

• Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice.

• Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display.

• [foutnummer] geeft het foutnummer aan.

• [ladenummer] geeft het ladenummer aan.

• [media type] toont het mediatype.

• [media size] toont de mediagrootte.

• [kleur] geeft de kleur van de toner aan.

7

Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier

Melding

Pap.st. in uitv.gebied

Pap.st.

in app.

Pap.st.

in lade 1

Pap.st.

in lade 2

Betekenis

Er is papier vastgelopen bij de uitgang.

Er is papier vastgelopen in het apparaat.

Er is papier vastgelopen in de lade.

Er is papier vastgelopen in de optionele lade.

Voorgestelde oplossing

Verwijder het vastgelopen papier (zie

"In het uitvoergebied" op pagina 92).

Verwijder het vastgelopen papier (zie

"Binnenin het apparaat" op pagina 91).

Verwijder het vastgelopen papier (zie

"In lade 1" op pagina

85).

Verwijder het vastgelopen papier (zie

"In optionele lader

(alleen CLP-68x series)" op pagina 86).

4. Problemen oplossen

99

Informatie over displaymeldingen

Pap.st.

Pap.st. in DE

Melding

in MF-lade

Papier vastgelopen of leeg

Betekenis

Voorgestelde oplossing

Er is papier vastgelopen in de multifunctionele lade.

• Er is papier vastgelopen bij de lade voor handmatige invoer.

• De lade is leeg.

Verwijder het vastgelopen papier (zie

"CLP-68x series" op pagina 89).

• Verwijder het vastgelopen papier

(zie "CLP-41x series/

C181x series" op pagina 88).

• Plaats papier in de lade (zie

"Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade" op pagina 39).

Het papier is vastgelopen bij het dubbelzijdig afdrukken. Dit geldt alleen voor apparaten die over deze functie beschikken.

Verwijder het vastgelopen papier (zie

"Rond de duplexeenheid (alleen

CLP-68x series)" op pagina 96).

4. Problemen oplossen

100

Informatie over displaymeldingen

8

Meldingen over de tonercassette

Melding

Installeren

[kleur] toner opnieuw.

Betekenis

Er is geen tonercassette geplaatst.

Niet compatibele

[kleur] toner

cart.

Voorgestelde oplossing

Installeer de tonercassette opnieuw.

Er is geen tonercassette geplaatst.

Installeer de tonercassette twee of drie keer om er zeker van te zijn dat deze juist is geplaatst. Als het probleem aanhoudt moet u contact opnemen met de servicevertegenwoordiger.

Beschermende film niet verwijderd van de toner.

Verwijder de beschermende laag van de tonercassette. Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding die met uw apparaat is meegeleverd.

De aangegeven tonercassette is niet geschikt voor uw apparaat.

Vervang de tonercassette door een tonercassette van Samsung die speciaal is ontworpen voor uw

apparaat (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

Melding

Ber. toner voor

Betekenis Voorgestelde oplossing

De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner. Geschatte levensduur van een cassette a

van de tonercassette is bijna bereikt.

Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen.

U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te

herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).

4. Problemen oplossen

101

Informatie over displaymeldingen

Vervang toner

Melding Betekenis Voorgestelde oplossing

De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de geschatte levensduur

a

.

• U kunt kiezen tussen Stop of

Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u

Stop selecteert, zal de printer stoppen met afdrukken. Als u

Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd.

• Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt.

Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er problemen optreden met de afdrukkwaliteit

(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

De aangeduide tonercassette heeft haar geschatte levensduur bereikt

a

.

Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de

cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 59). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de

omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.

Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes

(bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen.

Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat.

9

Meldingen over de papierlade

Melding

MF-lade

in [ladenummer]

Pap.st.

of leeg

Betekenis

De aangegeven papierlade is leeg.

Voorgestelde oplossing

Plaats papier in de lade

(zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 36).

• Er is papier vastgelopen bij de lade voor handmatige invoer.

• De lade is leeg.

• Verwijder het vastgelopen papier (zie

"CLP-41x series/C181x series" op pagina 88).

• Plaats papier in de lade

(zie "Multifunctionele

(of handmatige toevoer) lade" op pagina 39).

4. Problemen oplossen

102

Informatie over displaymeldingen

10

Meldingen over het netwerk

11

Div. meldingen

Melding

Netw.probl.:

IP-conflict

Draadloos netwerk

802.1x netwerkfout

Betekenis

Het IP-adres wordt elders gebruikt.

Draadloze module is niet geïnstalleerd.

Verificatie mislukt.

Voorgestelde oplossing

Controleer het IP-adres of vraag een nieuw IP-adres aan.

Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken.

Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.

Controleer het netwerkverificatieprotocol.

Neem contact op met uw netwerkbeheerder als dit probleem zich blijft voordoen.

Aanp.

Melding kleurreg.

Kalibreren van BDH.

Betekenis Voorgestelde oplossing

Het apparaat is de kleurregistratie aan het aanpassen.

Een ogenblik geduld.

Een ogenblik geduld.

Het apparaat is de afbeeldingsdichtheid aan het kalibreren.

De klep is niet goed gesloten.

Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken.

Klep open

Sluit klep

fuser[foutnummer]

Installeren [kleur]

toner

De aangegeven tonercassette is niet juist geplaatst of de aansluiting is vies.

Installeer de tonercassette van Samsung twee of drie keer om er zeker van te zijn dat deze juist is geplaatst.

Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.

4. Problemen oplossen

103

Informatie over displaymeldingen

Melding fuser[foutnummer]

Zet uit en aan fuser[foutnummer]

Cont. klantend.

Plts transport riemeenheid.

Niet compatibele transportriem

Betekenis

Het apparaat kan niet bestuurd worden.

Voorgestelde oplossing

Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.

De transportriem is niet geïnstalleerd.

Installeer een originele transportriem van Samsung.

Geen opvangbak gepl.

Niet op kamer

Verplaats apparaat

De transportriem van het apparaat is niet geschikt voor uw apparaat.

De cassette voor gebruikte toner is niet geïnstalleerd.

Het apparaat staat opgesteld in een vertrek met een ongeschikte kamertemperatuur.

Installeer een origineel

Samsung-onderdeel dat voor uw apparaat werd ontwikkeld.

Installeer een originele

Samsung-cassette voor gebruikte toner.

Verplaats het apparaat naar een vetrek met de geschikte kamertemperatuur.

Melding

Uitvoervak vol

Verw. pap.

Bereid nieuwe transp.riem voor

Plaats nieuwe transportriem

Fuser weldra vervangen

Plaats nieuwe fixeereenheid

Plaats nieuwe

rol voor lade 1

Plaats nieuwe

rol voor lade 2

Betekenis

De uitvoerlade is vol.

De levensduur van de transportriem zal binnenkort verlopen.

De transportriem is versleten.

De fixeereenheid is versleten.

De fixeereenheid is versleten.

De lade-opneemrol is versleten.

De lade-opneemrol is versleten.

Voorgestelde oplossing

Zodra het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat de printer door met afdrukken. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.

Vervang de transportriem met een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.

Vervang de fixeereenheid door een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.

Vervang de lade-opneemrol door een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.

4. Problemen oplossen

104

Informatie over displaymeldingen

Fout

Melding transportriem

Opvangbak vol

Plaats nieuwe

Betekenis

De transportriem kan niet worden gecontroleerd.

De cassette voor gebruikte toner is vol.

Voorgestelde oplossing

Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.

Vervang de cassette voor gebruikte toner.

4. Problemen oplossen

105

5. Bijlage

In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.

• Specificaties

• Informatie over wettelijke voorschriften

• Copyright

107

119

131

Specificaties

1

Algemene specificaties

De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde informatie.

Afmetingen

Gewicht

a

Vochtigheid a

Geluidsniveau

Temperatuur b c

Nominaal vermogen d

Items

Breedte x Lengte x Hoogte

Apparaat inclusief verbruiksartikelen

Stand-bymodus

Afdrukmodus

Gebruik

Opslag (in verpakking)

Gebruik

Opslag (in verpakking)

Modellen op 110 volt

Modellen op 220 volt

Omschrijving

CLP-41x series/C181x series: 264 x 417 x 423 mm

CLP-68x series: 420 x 452,5 x 311,3 mm

CLP-41x series/C181x series: 16,62 Kg

CLP-68x series: 20,15 Kg

Minder dan 32 dB(A)

CLP-41x series/C181x series: Minder dan 50 dB(A)

CLP-68x series: Minder dan 52 dB(A)

10 tot 30 °C

-20 tot 40 °C

20 tot 80% RV

10 tot 90% RV

AC 110 - 127 V

AC 220 - 240 V

5. Bijlage

107

Specificaties

Stroomverbruik

Items

Gemiddeld vermogen

Stand-bymodus

Energiebesparende modus e

Omschrijving

CLP-41x series/C181x series: Minder dan 380 Watt

CLP-68x series: Minder dan 450 Watt

CLP-41x series/C181x series: Minder dan 50 Watt

CLP-68x series: Minder dan 14 Watt

CLP-41xN/CLP-68xND: Minder dan 1,0 Watt

CLP-41xNW/C181xW: Minder dan 2,6 Watt (Wi-Fi Direct uitgeschakeld: minder dan 1,5 W)

CLP-68xDW: Minder dan 2,0 Watt

Minder dan 0,1 Watt

Draadloos g

Uitgeschakelde toestand f

Module

SPW-B4319U a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder accessoires.

b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.

c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.

d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.

e. Het energieverbruik in de energiebesparende modus wordt mogelijk beïnvloed door de status, de instellingsvoorwaarden en de gebruiksomgeving van het apparaat.

f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.

g. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8).

5. Bijlage

108

Specificaties

2

Specificaties van de afdrukmedia

Type

Gewoon papier b c

Letter

Legal

US Folio

A4

Oficio

JIS B5

ISO B5

Executive

Statement

A5

A6

Formaat

216 x 279 mm

216 x 356 mm

216 x 330 mm

210 x 297 mm

216 x 343 mm

182 x 257 mm

176 x 250 mm

184 x 267 mm

140 x 216 mm

148 x 210 mm

105 x 148 mm

Afmetingen

Gewicht/Capaciteit a

CLP-41x series

C181x series

Papierlade 1

Handmatige invoer

CLP-68x series

Lade 1/Optionele lade

Multifunctionele lade

70 tot 89 g/m

2

(19 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 250 vellen van 80 g/m

2

(bankpostpapier)

70 tot 89 g/m

2

(19 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 1 vel

70 tot 90 g/m

2

(bankpostpapier)

• Lade 1: 250 vellen van

80 g/m

2

(bankpostpapier)

• Optionele lade: 520 vellen van 80 g/m

2

70 tot 90 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen

70 tot 89 g/m

2

(19 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 150 vellen van 80 g/m

2

(bankpostpapier)

70 tot 90 g/m

2

(bankpostpapier)

• 150 vellen van 80 g/m

2

(bankpostpapier)

Niet beschikbaar in de optionele lade.

5. Bijlage

109

Specificaties

Type

Enveloppen

Dik papier b c

Dikker papier

b c

Formaat

Monarchenvelop

Envelop DL

Envelop C5

Envelop C6

Zie Normaal papier

Afmetingen

98 x 191 mm

Envelop Nr. 10

105 x 241 mm

Envelop Nr. 9

98 x 225 mm

Gewicht/Capaciteit a

CLP-41x series

C181x series

Papierlade 1

Handmatige invoer

75 tot 90 g/m

2

(20 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 20 vellen

75 tot 90 g/m

2

(20 tot 24 lbs bankpostpapier)

• 1 vel

Lade 1/Optionele lade

75 tot 90 g/m

• 20 vellen

2

CLP-68x series

Niet beschikbaar in de optionele lade.

(20 tot 24 lbs bankpostpapier)

110 x 220 mm

162 x 229 mm

114 x 162 mm

Zie Normaal papier 90 tot 104 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen van 105 g/m

2

(bankpostpapier)

90 tot 104 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

91 tot 105 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen van 105 g/m

2

(bankpostpapier)

Multifunctionele lade

75 tot 90 g/m

2

(20 tot

24 lbs bankpostpapier)

• 5 vellen

91 tot 105 g/m

2

(bankpostpapier)

• 10 vellen

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier 164 tot 220 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen van 220 g/m

2

(bankpostpapier)

164 tot 220 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

164 tot 220 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen van 220 g/m

2

(bankpostpapier)

Niet beschikbaar in de optionele lade.

164 tot 220 g/m

2

(bankpostpapier)

• 10 vellen

5. Bijlage

110

Specificaties

Type

Dun papier

Katoen, Kleur,

Voorgedrukt

Kringlooppapier

Transparanten

Formaat

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier

Letter, A4

Afmetingen

Gewicht/Capaciteit a

CLP-41x series

C181x series

Papierlade 1

Handmatige invoer

CLP-68x series

Lade 1/Optionele lade

Multifunctionele lade

Zie Normaal papier 60 tot 69 g/m 2

(bankpostpapier)

• 250 vellen van 70 g/m

2

(bankpostpapier)

60 tot 69 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

Zie Normaal papier 75 tot 90 g/m

2

• 250 vellen van 80 g/m

2

(bankpostpapier)

75 tot 90 g/m

• 1 vel

2

60 tot 70 g/m

2

(bankpostpapier)

• 250 vellen van 70 g/m

2

(bankpostpapier)

60 tot 70 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen

75 tot 90 g/m

2

• 250 vellen van 80 g/m

2

(bankpostpapier)

Niet beschikbaar in de optionele lade.

75 tot 90 g/m

2

• 50 vellen

Zie Normaal papier 70 tot 90 g/m

2

(bankpostpapier)

• 250 vellen van 80 g/m

2

(bankpostpapier)

70 tot 90 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

Zie Normaal papier 138 tot 146 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen

138 tot 146 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

70 tot 90 g/m

2

(bankpostpapier)

• 250 vellen van 80 g/m

2

(bankpostpapier)

138 tot 146 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen

Niet beschikbaar in de optionele lade.

70 tot 90 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen

138 tot 146 g/m

2

(bankpostpapier)

• 10 vellen

5. Bijlage

111

Specificaties

Type

Etiketten d

Kartonpapier

b

Bankpostpapier

c

Formaat

Letter, Legal,

US Folio, A4,

JIS B5, ISO B5,

Executive, A5

Afmetingen

Zie Normaal papier 120 tot 150 g/m

• 50 vellen

2

Gewicht/Capaciteit a

CLP-41x series

C181x series

Papierlade 1

Handmatige invoer

120 tot 150 g/m

2

• 1 vel

Lade 1/Optionele lade

120 tot 150 g/m

2

CLP-68x series

• 50 vellen

Niet beschikbaar in de optionele lade.

Multifunctionele lade

120 tot 150 g/m

2

• 10 vellen

Letter, Legal,

US Folio, A4,

JIS B5, ISO B5,

Executive, A5

Zie Normaal papier 121 tot 163 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen

121 tot 163 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

121 tot 163 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen

121 tot 163 g/m

2

(bankpostpapier)

• 10 vellen

Indexkaart 3 x 5 wordt ondersteund

Zie Normaal papier

Zie Normaal papier 105 tot 120 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen

Zie Normaal papier • 250 vellen

105 tot 120 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

• 1 vel

105 tot 120 g/m

2

(bankpostpapier)

• 50 vellen

• 250 vellen

105 tot 120 g/m

2

(bankpostpapier)

• 10 vellen

• 50 vellen

Archief,

Geperforeerd papier, Briefhoofd

Zie Normaal papier

5. Bijlage

112

Specificaties

Type

Glossy foto

b

Formaat

Letter, A4,

Postkaart 4x6

Afmetingen

Gewicht/Capaciteit a

CLP-41x series

C181x series

Papierlade 1

Handmatige invoer

Zie Normaal papier 111 tot 130 g/m 2

(bankpostpapier)

• 30 vellen

111 tot 130 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

CLP-68x series

Lade 1/Optionele lade

111 tot 130 g/m

2

(bankpostpapier) voor lade

• Lade 1: 30 vellen

• Optionele lade: 50 vellen

Multifunctionele lade

111 tot 130 g/m

2

(bankpostpapier)

• 5 vellen

Zie Normaal papier 131 tot 175 g/m

2

(bankpostpapier)

• 30 vellen

131 tot 175 g/m

2

(bankpostpapier)

• 5 vellen

Zie Normaal papier 176 tot 220 g/m 2

(bankpostpapier)

• 30 vellen

131 tot 175 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

131 tot 175 g/m

2

(bankpostpapier)

• Lade 1: 30 vellen

• Optionele lade: 50 vellen

176 tot 220 g/m

2

(bankpostpapier)

• 1 vel

176 tot 220 g/m

2

(bankpostpapier)

• Lade 1: 30 vellen

• Optionele lade: 50 vellen

176 tot 220 g/m

2

(bankpostpapier)

• 5 vellen

5. Bijlage

113

Specificaties

Type Formaat

Minimaal formaat (aangepast)

Gewicht/Capaciteit a

Afmetingen

Papierlade 1:

98 x 127 mm

Optionele lade:

148,5 × 210 mm

Papierlade 1

60 tot 220 g/m

CLP-41x series

C181x series

2

(bankpostpapier)

Handmatige invoer

60 tot 220 g/m

2

(bankpostpapier)

CLP-68x series

Lade 1/Optionele lade

• 60 tot 220 g/m lade1.

2

(bankpostpapier) voor

• 60 tot 163 g/m

2

(bankpostpapier) voor optionele lade.

ade/

Handmatige

invoer: 76 x

127 mm

216 x 356 mm

Multifunctionele lade

60 tot 220 g/m

2

(bankpostpapier)

Maximaal formaat (aangepast)

a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. Postkaart 4 x 6 wordt ondersteund voor lade 1, handmatige invoer of multifunctionele lade.

c. Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund door handmatige toevoer en multifunctionele lade.

d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.

5. Bijlage

114

Specificaties

3

Systeemvereisten

Microsoft

®

Windows

®

Besturingssysteem

Windows

®

XP

Windows Server

®

2003

Windows Server

®

2008

Windows Vista

®

Windows

®

7

Windows Server

®

2008 R2

Windows

®

8

Windows

®

8.1

Windows Server

®

2012

Windows Server

®

2012 R2

Vereisten (aanbevolen)

Processor

Intel

®

Pentium

®

III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)

Intel

®

Pentium

®

III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)

RAM

128 MB (256 MB)

128 MB (512 MB)

Vrije schijfruimte

1,5 GB

1,25 GB tot 2 GB

Intel

®

Pentium

®

IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)

Intel

®

Pentium

®

IV 3 GHz

Intel

®

Pentium

®

IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger

512 MB (2 GB)

512 MB (1 GB)

1 GB (2 GB)

10 GB

15 GB

16 GB

• Ondersteuning voor DirectX

®

9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).

• DVD-R/W-station

Intel

®

Pentium

®

IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)

512 MB (2 GB) 10 GB

Intel

®

Pentium

®

IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger

2 GB 20 GB

• Ondersteuning voor DirectX

®

9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).

• DVD-R/W-station

Intel

®

Pentium

®

IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)

512 MB (2 GB) 32 GB

5. Bijlage

115

Specificaties

• Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.

• Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.

Windows Terminal Services

is compatibel met uw apparaat.

Mac

Besturingssysteem

Mac OS X 10.4

a

Processor

• Intel

®

processoren

• PowerPC G4/G5

Mac OS X 10.5

Mac OS X 10.6

Mac OS X 10.7 - 10.9

• Intel

®

processoren

• 867 MHz of sneller Power PC G4/G5

• Intel

®

processoren

• Intel

®

processoren a. CLP-41x series/CLP-68x series only.

Vereisten (aanbevolen)

RAM Vrije schijfruimte

• 128 MB voor Mac met PowerPC (512 MB)

• 512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB)

1 GB

512 MB (1 GB) 1 GB

1 GB (2 GB)

2 GB

1 GB

4 GB

5. Bijlage

116

Specificaties

Linux

Items

Besturingssysteem

Processor

RAM

Vrije schijfruimte

Unix

Vereisten

Red Hat Enterprise Linux 5, 6

Fedora 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 openSUSE 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3

Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04

SUSE Linux Enterprise Desktop 10, 11

Debian 5.0, 6.0, 7.0, 7.1

Mint 13, 14 , 15

Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)

512 MB (1 GB)

1 GB (2 GB)

Items

Besturingssysteem

Vrije schijfruimte

Vereisten

Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)

HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)

IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (PowerPC)

Tot 100 MB

5. Bijlage

117

Specificaties

4

Netwerkomgeving

Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8).

U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.

Items Specificaties

Netwerkinterface

• Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN

• 802.11b/g/n draadloos LAN

Netwerkbesturingssysteem

• Windows

®

XP, Windows Server

®

2003, Windows Vista

®

, Windows

®

7, Windows

®

8,Windows Server

®

2008 R2

• Diverse Linux-besturingssystemen

• Mac OS X 10.4 -10.9 (voor Mac OS X 10.4: alleen CLP-41x series/CLP-68x series)

• UNIX OS

Netwerkprotocollen

• TCP/IPv4

• DHCP, BOOTP

• DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP

• Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD, AirPrint, Google Cloud Print, ThinPrint

• SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec

• TCP/IPv6 (DHCP, DNS, Standard TCP/IP Printing, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)

Draadloze netwerkbeveiliging • Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Zakelijk/Privé, WPA2 Zakelijk/Privé

• Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES

5. Bijlage

118

Informatie over wettelijke voorschriften

Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.

Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken.

5

Verklaring inzake laserveiligheid

De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1: 2007.

Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.

Waarschuwing

De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.

5. Bijlage

119

Informatie over wettelijke voorschriften

6

Veiligheid in verband met ozon

8

Recycleren

Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze.

De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met goede ventilatie.

7

Energiebesparingsmodus

Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.

Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.

ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.

Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov

Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR.

5. Bijlage

120

Informatie over wettelijke voorschriften

9

Alleen voor China

10

Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur)

(Van toepassing in landen met afzonderlijke verzamelsystemen)

Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/ supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION

2000m

Dan hab yungh youq gij digih haijbaz 2000 m doxroengz haenx ancienz sawjyungh.

Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering.

Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.

Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.

5. Bijlage

121

Informatie over wettelijke voorschriften

(Alleen voor de Verenigde Staten)

Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799

12

Radiofrequentiestraling

11

Proposition 65 van de Staat Californië,

Waarschuwing (Alleen V.S.)

FCC-normen (VS)

Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:

• dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken

• en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken.

Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:

• Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.

• Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.

5. Bijlage

122

Informatie over wettelijke voorschriften

• Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten.

• raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.

Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt.

Canadese regelgeving inzake radio-interferentie

Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel

"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.

Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, ICES-003

édictée par l’Industrie et Sciences Canada.

13

Verenigde Staten van Amerika

Federale Communicatiecommissie (FCC)

Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15

Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen

(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de

2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn.

Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat.

De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft bepaald.

Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend.

5. Bijlage

123

Informatie over wettelijke voorschriften

Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.

Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.

Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant.

14

Alleen voor Rusland

15

Alleen voor Duitsland

FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze

LAN’s:

Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en verzendantenne.

16

Alleen voor Turkije

17

Alleen voor Thailand

Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten van NTC.

5. Bijlage

124

Informatie over wettelijke voorschriften

18

De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK)

Belangrijke waarschuwing:

Belangrijk

Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker

(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet.

Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.

Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd

Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige

(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van

13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.

Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt.

Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten.

De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:

Groen/geel: aarding

Blauw: neutraal

Bruin: fase

Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker.

Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.

Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd.

Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart.

In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht.

5. Bijlage

125

Informatie over wettelijke voorschriften

19

Verklaring van overeenstemming (Europese landen)

9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en

eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung

Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.

Goedkeuringen en certificeringen

Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [CLP-41xN/CLP-

68xND] voldoen aan de essentiële vereisten en andere regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de

EMC-richtlijn (2004/108/EC).

Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [CLP-41xNW/

CLP-68xDW/C181xW] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van de R&TTErichtlijn (1999/5/EC).

De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.

1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de

Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen.

1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie

van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit.

EC-certificering

Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)

Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN), in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en van de Europese landen:

Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.

Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication

Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG

201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.

5. Bijlage

126

Informatie over wettelijke voorschriften

Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten)

Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen

(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de

2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn.

Europese landen met gebruiksbeperkingen:

EU

EEA/EFTA-landen

Geen beperkingen op dit ogenblik.

20

Alleen voor Israël

Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op het systeemlabel staat.

Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd.

21

Mededelingen aangaande normen

Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese lidstaten:

EU-landen

Draadloze geleiding

Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen

(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de

2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een draadloos apparaat.

5. Bijlage

127

Informatie over wettelijke voorschriften

Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet worden gebruikt.

Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden vermeden.

De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.

Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend.

Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen opgenomen.

Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.

IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze communicatieapparaten.

In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt.

Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming.

5. Bijlage

128

Informatie over wettelijke voorschriften

Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is.

Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.

Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant.

Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.

5. Bijlage

129

Informatie over wettelijke voorschriften

22

Alleen voor China

5. Bijlage

130

Copyright

© 2012 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.

Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding.

• Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.

• Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van

Microsoft Corporation.

• Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc.

• Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.

• iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.

• Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.

Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.

REV.3.00

5. Bijlage

131

Samsung Printer

X

press

CLP-41x series

CLP-68x series

GEAVANCEERD

Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.

Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.

BASIS

Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.

GEAVANCEERD

1. Installatie van de software

Installatie voor Mac

Opnieuw installeren voor Mac

Installatie voor Linux

Opnieuw installeren voor Linux

136

137

138

139

2. Een via een netwerk aangesloten

apparaat gebruiken

Nuttige netwerkprogramma’s

Instelling bekabeld netwerk

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

IPv6-configuratie

Draadloos netwerk instellen

Samsung Mobile Print

De NFC-functie gebruiken

AirPrint

Google Cloud Print™

141

142

146

156

159

206

207

210

212

3. Menu´s met nuttige instellingen

Voordat u een hoofdstuk gaat lezen

Informatie

Lay-out

Papier

Grafisch

Systeeminst.

Emulatie

Beeldmgr.

Netwerk

Direct USB

Taakbeheer

218

219

220

222

223

224

228

229

231

233

234

4. Speciale functies

Aanpassing aan luchtdruk of hoogte

Verschillende tekens invoeren

Afdrukfuncties

Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken

Afdrukken vanaf een Mac

236

237

238

250

252

133

GEAVANCEERD

Afdrukken in Linux

Afdrukken in Unix

Optionele apparaatfuncties gebruiken

254

256

258

5. Nuttige beheerprogramma's

Managementhulpmiddelen gebruiken

261

Easy Capture Manager

262

Samsung AnyWeb Print

263

Samsung Easy Color Manager

264

Easy Eco Driver

265

SyncThru™ Web Service gebruiken

266

Samsung Easy Printer Manager gebruiken

270

Samsung-printerstatus gebruiken

273

Samsung Printer Experience gebruiken

275

6. Problemen oplossen

Problemen met papierinvoer

284

Problemen met de voeding en het netsnoer

285

Afdrukproblemen

286

Problemen met de afdrukkwaliteit

291

Problemen met het besturingssysteem

299

134

1. Installatie van de software

Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een

netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 146).

• Installatie voor Mac

• Opnieuw installeren voor Mac

• Installatie voor Linux

• Opnieuw installeren voor Linux

136

137

138

139

• Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding

voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 25).

• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.

Installatie voor Mac

CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u

Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

3

Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.

• Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie.

4

Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS

X.

5

Klik op Doorgaan.

6

Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.

7

Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.

8

Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

9

Voer het wachtwoord in en klik op OK.

10

Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type

printerverbinding en klik op Doorgaan.

11

Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en deze aan je lijst met printers toe te voegen.

12

Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.

1. Installatie van de software

136

Opnieuw installeren voor Mac

Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.

1

Open de map Programma's > Samsung > Printer Software

Uninstaller.

2

Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren.

3

Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie

ongedaan maken.

4

Voer het wachtwoord in en klik op OK.

5

Klik na het deïnstalleren op Sluiten.

Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via

Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.

1. Installatie van de software

137

Installatie voor Linux

Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor

Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

1

Het Unified Linux-stuurprogramma installeren

U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.

3

Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het pakket hebt gekopieerd.

4

Pak het pakket uit.

5

Ga naar de map uld.

6

Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh')

7

Ga verder met de installatie.

8

Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).

9

Klik op de knop Add.

10

Selecteer uw printer.

11

Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te voegen.

1. Installatie van de software

138

Opnieuw installeren voor Linux

Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.

1

Open het Terminalprogramma.

2

Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driverpakket.

3

Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh')

4

Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.

1. Installatie van de software

139

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt.

• Nuttige netwerkprogramma’s

• Instelling bekabeld netwerk

• Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

• IPv6-configuratie

• Draadloos netwerk instellen

• Samsung Mobile Print

• De NFC-functie gebruiken

• AirPrint

• Google Cloud Print™

141

142

146

156

159

206

207

210

212

De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen

(zie "Functies per model" op pagina 8).

Nuttige netwerkprogramma’s

Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.

• Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen.

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).

2

SyncThru™ Web Admin Service

Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met

SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt tot het bedrijfsnetwerk.

• U kunt dit programma downloaden via http:// solution.samsungprinter.com.

1

SyncThru™ Web Service

3

SetIP instelling bekabeld netwerk

Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het

volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 266).

• Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.

• Apparaatinstellingen aanpassen.

• E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon gestuurd.

• De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.

Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.

zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina

142.

zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 143.

zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 145.

• Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u

deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 21).

• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

141

Instelling bekabeld netwerk

4

Een netwerkconfiguratierapport afdrukken

U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk.

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en kies Netwerk >

Netwerkconf.

In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden.

Voorbeeld:

• MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78

• IP-adres: 169.254.192.192

5

Het IP-adres instellen

• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u

deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 21).

• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.

Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol

Server) die zich in het netwerk bevindt.

IPv4-configuratie met het programma SetIP

(Windows)

Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >

Windows Firewall.

De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.

1

Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of

Downloads).

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

142

Instelling bekabeld netwerk

2

Volg de instructies in het installatievenster.

3

Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.

4

Schakel het apparaat in.

5

In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >

Samsung Printers > SetIP > SetIP.

6

Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen.

7

Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.

Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het

hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 142). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus

0015992951A8.

8

Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het

Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat

afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.

IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)

Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.

De volgende instructies kunnen verschillen per model.

1

Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

3

Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.

• Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de Finder.

4

Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS

X.

5

Klik op Doorgaan.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

143

Instelling bekabeld netwerk

6

Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.

7

Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.

8

Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

9

Voer het wachtwoord in en klik op OK.

10

Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan.

11

Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of

draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IP-

adres instellen.

12

Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen.

13

Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.

Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het

hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 142). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus

0015992951A8.

14

Klik op Apply en vervolgens op OK. Het

Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat

afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

144

Instelling bekabeld netwerk

IPv4-configuratie met het programma SetIP

(Linux)

Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.

De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem.

1

Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en pak het programma uit

2

Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/

Linux/noarch/at_opt/share/utils.

3

Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.

4

Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.

Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het

hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 142). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus

0015992951A8.

5

Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

145

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).

• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u

deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 21).

• U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster

Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's

.

6

Windows

1

Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld

zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 142).

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle

programma's > Toebehoren > Uitvoeren.

Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.

• Voor Windows 8:

Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar

Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en

zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.

Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf

moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en

selecteert u Run Setup.exe.

3

Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende.

4

Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type

printerverbinding. Klik daarna op Volgende.

5

Volg de instructies in het installatievenster.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

146

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

Vanaf het Startscherm van Windows 8

• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van

Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung -website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.

• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de

Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig.

a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.

b Klik op Store(Store).

c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.

d Klik op Installeer.

• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung -website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.

• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd.

1

Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld

zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 142).

2

Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-

instellingen wijzigen > Apparaten.

3

Klik op Een apparaat toevoegen.

De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.

4

Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.

U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het

huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 142).

5

Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows

Update.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

147

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

De modus installatie op de achtergrond

De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.

Opdrachtregelparameters

De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het opdrachtvenster.

De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.

Opdrachtregel

/s of /S

Definitie

Start installatie op de achtergrond.

Omschrijving

Hiermee worden apparaatstuurprogramma' s geïnstalleerd zonder UI's op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker.

Opdrachtregel Definitie Omschrijving

/p"<poortnaam>" of

/P"<poortnaam>"

Specificeert de printerpoort.

Er wordt een netwerkpoort gemaakt aan de hand van de standaard TCP/IPpoortmonitor. Voor een lokale poort moet deze poort op het systeem bestaan voor deze door een opdracht wordt gespecificeerd.

De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale

USB-poortnaam,

IEEE1284-poortnaam of netwerkpad.

Voorbeeld:

• /p"xxx.xxx.xxx.xxx" waarin

"xxx.xxx.xxx.xxx" staat voor het IP-adres van de netwerkprinter. / p"USB001", /P"LPT1:",

/p"hostnaam"

• /p'\\computer_name

\shared_printer' of

'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share d_printer', waarbij

'\\computer_name\shar ed_printer' of

'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share d_printer' het netwerkpad naar de printer vormt door twee slashes, de computernaam of het lokale IP-adres van de pc die de printer deelt op te geven, en de gedeelde naam van de printer.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

148

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

Opdrachtregel Definitie Omschrijving

/a"<dest_path>" of

/A"<dest_path>"

/n"<Printernaam>" of /

N"<Printernaam>"

Specificeert het doelpad voor de installatie.

Het doelpad moet een volledig gekwalificeerd pad zijn.

Aangezien apparaatstuurprogramma' s geïnstalleerd moeten worden op een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht alleen van toepassing op toepassingssoftware.

Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden gemaakt conform de opgegeven printernaam.

Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen.

Opdrachtregel

/nd of /ND

Definitie Omschrijving

Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramma.

Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem is geïnstalleerd, is deze optie niet van toepassing omdat het Windowsbesturingssysteem het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramm a zal instellen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

149

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

Opdrachtregel

/x of /X

Definitie

Maakt gebruik van bestaande apparaatstuurprogramma bestanden om de printerinstantie te maken als deze al is geïnstalleerd.

Omschrijving

Deze opdracht biedt een mogelijkheid om een printerinstantie te installeren die gebruikmaakt van geïnstalleerde printerstuurprogrammabe standen zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren.

/ up"<printernaam>" of /

"

UP"<printernaam>

Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestande n.

Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen zonder effect op andere printerstuurprogramma's.

Hiermee zullen de printerstuurprogramma's niet van uw systeem worden verwijderd.

/d of /D Verwijdert alle apparaatstuurprogramma' s en toepassingen van uw systeem.

Deze opdracht verwijdert alle geïnstalleerde apparaatstuurprogramma' s en toepassingssoftware van uw systeem.

Opdrachtregel

/v"<share name>" of /V"<share name>"

/o of /O

/h, /H of /?

Definitie Omschrijving

Deelt het geïnstalleerde apparaat en voegt andere platformstuurprogramma' s toe voor Point & Print.

Alle ondersteunde apparaatstuurprogramma' s van het Windowsbesturingssysteem worden geïnstalleerd en gedeeld met de opgegeven <share name> voor Point & Print.

Opent de map Printers en

faxapparaten na installatie.

Deze opdracht opent de map Printers en

faxapparaten na installatie op de achtergrond.

Toont het gebruik van de opdrachtregel.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

150

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

7

Mac

CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u

Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

1

Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

3

Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.

• Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de Finder.

4

Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS

X.

5

Klik op Doorgaan.

6

Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.

7

Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.

8

Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

9

Voer het wachtwoord in en klik op OK.

10

Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of

draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op

Doorgaan.

11

Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en deze aan je lijst met printers toe te voegen.

12

Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.

13

Typ het IP-adres van uw apparaat in het invoerveld Adres.

14

Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

151

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

15

Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert

Selecteer Printersoftware en uw apparaatnaam in Druk af via.

16

Klik op Voeg toe.

17

Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.

8

Linux

Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor

Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

1

Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld.

2

Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.

3

Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het pakket hebt gekopieerd.

4

Pak het pakket uit.

5

Ga naar de map uld.

6

Voer de opdracht ” ./install.sh“ uit (als u niet bent aangemeld als root, voert u de opdracht uit met “sudo” as “sudo ./install.sh”).

7

Ga verder met de installatie.

8

Start het hulpprogramma Printing nadat de installatie is voltooid (Ga naar System > Administration > Printing of voer de opdracht

"system-config-printer" uit in het terminalprogramma).

9

Klik op de knop Add.

10

Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het apparaat in.

11

Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te voegen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

152

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

9

UNIX

• Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt, voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie

"Besturingssysteem" op pagina 8).

• De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's invoert, moet u geen "" typen.

• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem" op pagina 8).

Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.

U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >

Ondersteuning of Downloads).

Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren

De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.

1

Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van

Samsung en pak het uit op uw computer.

2

Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.

su -"

3

Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.

Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer informatie.

4

Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.

Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando's:

gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"

5

de uitgepakte map.

6

Voer het installatiescript uit.

./install –i

install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het

UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.

Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het installatiescript te machtigen.

7

Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie te controleren.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

153

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

8

Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:

In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten uitvoeren in de root-terminal:

accept <printer_name>"

enable <printer_name>"

De installatie van het printerstuurprogrammapakket ongedaan maken

Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer uit het systeem te verwijderen.

a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.

Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.

De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.

b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.

c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.

d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige pakket ongedaan te maken.

e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de deïnstallatie te controleren.

Gebruik de opdracht ". /install –i" om de binaire gegevens opnieuw te installeren.

De printer instellen

Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:

1

Typ de naam van de printer.

2

Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.

3

Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld

Type. Dit is optioneel.

4

Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit is optioneel.

5

Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.

6

Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak

Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen

Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.

7

Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de

overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een

usb type beschikbaar.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

154

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

8

Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.

9

Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te drukken.

10

Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde volgorde af te drukken.

11

Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als standaardprinter.

12

Klik op OK om de printer toe te voegen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

155

IPv6-configuratie

IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.

Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet

beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op

pagina 8 of "Apparaatoverzicht" op pagina 18).

Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.

Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres

begint met FE80).

Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter

geconfigureerd IPv6-adres.

Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-

adres.

Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-

adres.

Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken.

10

Via het bedieningspaneel

IPv6 activeren

• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie

"Menuoverzicht" op pagina 29).

• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op

OK

drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

1

Selecteer op het bedieningspaneel.

2

Selecteer Aan en druk op OK.

3

Zet het apparaat uit en weer aan.

Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als

IPv6 configureren. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

156

IPv6-configuratie

DHCPv6 adresconfiguratie

Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.

• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie

"Menuoverzicht" op pagina 29).

• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op

OK

drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

1

Selecteer op het bedieningspaneel.

2

Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.

Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.

Altijd gebr.: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om

vraagt.

Nooit gebr.: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom

vraagt.

11

Via de SyncThru™ Web Service

IPv6 activeren

1

Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het

IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.

2

Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.

ID: admin

Password: sec00000

3

Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak en klikt u op Network Settings.

4

Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.

5

Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.

6

Klik op de knop Apply.

7

Zet het apparaat uit en weer aan.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

157

IPv6-configuratie

• U kunt ook DHCPv6 instellen.

• Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen:

Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in

(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot

F).

3

Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).

De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.

IPv6-adresconfiguratie

1

Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als URL ondersteunt.

2

Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,

Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het

netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport

afdrukken" op pagina 142).

Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen

(adres begint met FE80).

Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter

geconfigureerd IPv6-adres.

Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd

IPv6-adres.

Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd

IPv6-adres.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

158

Draadloos netwerk instellen

• Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.

Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet

beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8).

• Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met behulp van

Instel. wissen

.

Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord

Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.

Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat.

12

Aan de slag

Uitleg over het type netwerk

Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding tegelijk mogelijk.

Infrastructuurmodus

Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de communicatie met het draadloze apparaat via een toegangspunt.

Ad-hocmodus

In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De draadloze computer en het draadloze apparaat communiceren rechtstreeks met elkaar.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

159

Draadloos netwerk instellen

13

Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk

U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.

• Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.

• Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 202), wanneer er zich problemen

voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.

• Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points

(Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

160

Draadloos netwerk instellen

Voor CLP-41x series/ C181x series

Installatiemethode

Met toegangspunt

Zonder toegangspunt

Verbindingsmethode

Via de computer

Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat

Via de computer

Wi-Fi Direct installeren

Beschrijving & Gebruiksaanwijzing

Zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 168 als u Windows gebruikt.

Zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 171 als u Windows gebruikt.

• Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 183.

• Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 186.

Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 197.

• zie "Apparaten met een display" op pagina 164.

• Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 165.

zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 167.

Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 174 als u Windows gebruikt.

Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 188.

Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 200.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

161

Draadloos netwerk instellen

Voor CLP-68x series

Installatiemethode Verbindingsmethode

Via de computer

Beschrijving & Gebruiksaanwijzing

Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 177 als u Windows gebruikt.

Met toegangspunt

Zonder toegangspunt Via de computer

Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 191.

Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 197.

Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat

• zie "Apparaten met een display" op pagina 164.

• Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 165.

Zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 167.

Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 180 als u Windows gebruikt.

Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 188.

Wi-Fi Direct installeren

Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 200.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

162

Draadloos netwerk instellen

14

De WPS-knop gebruiken

Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected

Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het bedieningspaneel op de knop (WPS) te drukken.

• Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het apparaat. Of u de knop

WPS (PBC)

gebruikt of het PIN-nummer invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) dat u gebruikt voor meer informatie.

• Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de

WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u gebruikt.

Wat u nodig hebt

• Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected

Setup™ (WPS) ondersteunt.

• Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.

• Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)

Uw type kiezen

Met behulp van de knop (WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen voor uw apparaat.

Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken op de (WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de

WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS).

Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde

PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.

De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

163

Draadloos netwerk instellen

Apparaten met een display

Aansluiten in PBC-modus

1

Druk meer dan twee seconden op de knop (WPS) op het bedieningspaneel.

De machine wacht maximaal twee minuten tot u op de knop WPS (of

PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) hebt gedrukt.

2

Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router).

De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:

Verbinding maken in PIN-modus

1

Druk meer dan twee seconden op de knop (WPS) op het bedieningspaneel.

2

De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.

U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router).

De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: draadloos netwerk.

netwerk, blijft de WPS-LED branden.

toegangspunt (of de draadloze router).

netwerk, blijft de WPS-LED branden.

netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display.

3

Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.

gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt weergegeven op het LCD-display.

3

Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

164

Draadloos netwerk instellen

Apparaten zonder een display

Aansluiten in PBC-modus

1

Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4 seconden).

Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op een toegangspunt (of draadloze router) drukt.

2

Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router).

a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is

bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router).

b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft

de WPS-LED branden.

3

Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.

Verbinding maken in PIN-modus

1

Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden

afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 142).

Houd in de stand-bymodus de knop (Annuleren of Stoppen/

Wissen) op het configuratiescherm ca. 5 seconden ingedrukt. Het

PIN-nummer van uw apparaat wordt weergegeven.

2

Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden).

Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze router).

3

U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router).

De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de achtcijferige PIN-code invoert.

De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen:

a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is

bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router).

b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft

de WPS-LED branden.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

165

Draadloos netwerk instellen

4

Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.

Opnieuw verbinding maken met een netwerk

Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.

In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met het draadloze netwerk tot stand gebracht:

• Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.

• Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer ingeschakeld.

Verbinding met een netwerk verbreken

U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee seconden op de knop (WPS) op het configuratiescherm te drukken.

Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De

verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden.

Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht

tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden.

Annuleren van het maken van een verbinding

Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit proces wordt uitgevoerd, drukt u op (Annuleren of Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten

voordat u opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

166

Draadloos netwerk instellen

15

Gebruik van de Menu-knop

Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van

toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).

Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.

Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te

kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 146).

1

Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.

2

Druk op Netwerk > Draadloos > WLAN-inst..

3

Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren.

Wizard (aangeraden): In deze modus wordt de installatie

automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd, vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.

Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID

handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de beveiligingsoptie kiezen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

167

Draadloos netwerk instellen

16

Installatie met Windows (CLP-41x series/C181x series)

Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung

Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op pagina 261).

Toegangspunt via USB-kabel

Wat u nodig hebt

• Toegangspunt

• Netwerkcomputer

• Software-cd die bij het apparaat is geleverd

• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken

• USB-kabel

Opzetten van de netwerkinfrastructuur

1

Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.

2

Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.

3

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle

programma's > Toebehoren > Uitvoeren.

Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.

• Voor Windows 8:

Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar

Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en

zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.

Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf

moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en

selecteert u Run Setup.exe.

4

Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

168

Draadloos netwerk instellen

5

Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type

printerverbinding. Klik daarna op Volgende.

7

Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de

installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna

op Volgende.

6

Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer

instellen. . Klik vervolgens op Volgende.

Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,

mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

169

Draadloos netwerk instellen

8

Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.

Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende.

Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op

Geavanceerde instelling.

Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).

Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.

Verificatie: selecteer een verificatietype.

Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.

Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste

WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.

WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde

WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt

(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients.

Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,

AES, TKIP AES).

Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in.

Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord.

WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex.

Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.

Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.

9

Het volgende scherm verschijnt als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt.

Klik op Volgende.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

170

Draadloos netwerk instellen

• De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer deze functie ondersteunt.

• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen

(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).

Naam Wi-Fi Direct

: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.

Wachtwoordinstelling

is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang.

10

Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.

11

Volg de instructies in het installatievenster.

Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)

Wat u nodig hebt

• PC met WiFi en Windows 7 of hoger en een toegangspunt (router)

• Software-cd die bij het apparaat is geleverd

• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken

Wanneer het draadloze netwerk wordt ingesteld, gebruikt het apparaat het draadloze LAN van de pc. U kunt mogelijk geen verbinding maken met internet.

Opzetten van de netwerkinfrastructuur

1

Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

171

Draadloos netwerk instellen

Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle

programma's > Toebehoren > Uitvoeren.

Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.

• Voor Windows 8:

Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar

Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en

zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.

Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf

moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en

selecteert u Run Setup.exe.

3

Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende.

4

Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type

printerverbinding. Klik daarna op Volgende.

5

Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer

instellen. . Klik vervolgens op Volgende.

Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,

mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

172

Draadloos netwerk instellen

6

Selecteer Een directe, draadloze verbinding gebruiken in het scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze

verbinding. Klik daarna op Volgende.

Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u binnen twee minuten op de (WPS)-knop drukken op het bedieningspaneel.

Zelfs als uw computer werkt op Windows 7 of hoger, kunt u deze functie niet gebruiken als uw pc geen draadloos netwerk ondersteunt. Stel het

draadloze netwerk in met een USB-kabel (zie "Toegangspunt via USBkabel" op pagina 168).

7

Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u op Volgende.

8

Volg de instructies in het installatievenster.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

173

Draadloos netwerk instellen

Ad-hoc via USB-kabel

Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.

Wat u nodig hebt

• Netwerkcomputer

• Software-cd die bij het apparaat is geleverd

• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken

• USB-kabel

Ad-hocnetwerken in Windows instellen

1

Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle

programma's > Toebehoren > Uitvoeren.

Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.

• Voor Windows 8:

Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar

Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en

zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.

Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf

moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en

selecteert u Run Setup.exe.

3

Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

174

Draadloos netwerk instellen

4

Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type

printerverbinding. Klik daarna op Volgende.

5

Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer

instellen. . Klik vervolgens op Volgende.

Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,

mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.

6

Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de

installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna

op Volgende.

7

Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.

Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de

SSID is hoofdlettergevoelig).

Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.

Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz).

Verificatie: selecteer een verificatietype.

Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.

Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste

WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.

Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).

Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in.

Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord.

WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex.

Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld.

Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op

Volgende.

• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

175

Draadloos netwerk instellen

8

Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.

Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn.

Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.

Voor de methode DHCP

Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling

van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op

TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres

automatisch ontvangen (DHCP).

Voor de methode Statisch

Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van

instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te voeren.

Voorbeeld:

Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:

- IP-adres: 169.254.133.42

- Subnetmasker: 255.255.0.0

Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:

- IP-adres: 169.254.133.43

- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.)

- Gateway: 169.254.133.1

9

Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt geopend. Klik op Volgende.

10

Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op

Volgende.

11

Volg de instructies in het installatievenster.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

176

Draadloos netwerk instellen

17

Installatie met Windows (CLP-68x series)

Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung

Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op pagina 261).

Opzetten van de netwerkinfrastructuur

1

Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.

2

Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.

3

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)

Wat u nodig hebt

• Toegangspunt

• Netwerkcomputer

• Software-cd die bij het apparaat is geleverd

• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken

• USB-kabel

Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle

programma's > Toebehoren > Uitvoeren.

Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.

• Voor Windows 8:

Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar

Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en

zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.

Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf

moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en

selecteert u Run Setup.exe.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

177

Draadloos netwerk instellen

4

Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende.

5

Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type

printerverbinding. Klik daarna op Volgende.

6

Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer

instellen. . Klik vervolgens op Volgende.

Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,

mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.

7

Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.

Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende.

Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op

Geavanceerde instelling.

Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).

Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.

Verificatie: selecteer een verificatietype.

Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.

Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste

WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.

WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde

WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt

(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients.

Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,

AES, TKIP AES).

Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in.

Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord.

WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

178

Draadloos netwerk instellen

Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.

Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.

8

Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze apparaten.

9

Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.

Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.

• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen

(zie

"Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).

Naam Wi-Fi Direct

: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.

Wachtwoordinstelling

is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang.

10

Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.

11

Volg de instructies in het installatievenster.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

179

Draadloos netwerk instellen

Ad-hoc via USB-kabel

Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw computer verbinden door een draadloos Ad-Hocnetwerk in te stellen aan de hand van de volgende eenvoudige stappen.

Wat u nodig hebt

• Netwerkcomputer

• Software-cd die bij het apparaat is geleverd

• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken

• USB-kabel

Ad-hocnetwerken in Windows instellen

1

Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.

2

Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.

3

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle

programma's > Toebehoren > Uitvoeren.

Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.

• Voor Windows 8:

Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar

Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en

zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.

Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf

moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en

selecteert u Run Setup.exe.

4

Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

180

Draadloos netwerk instellen

5

Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type

printerverbinding. Klik daarna op Volgende.

6

Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer

instellen. . Klik vervolgens op Volgende.

Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,

mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.

7

Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.

Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de

SSID is hoofdlettergevoelig).

Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.

Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz).

Verificatie: selecteer een verificatietype.

Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.

Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste

WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.

Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).

Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in.

Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord.

WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex.

Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld.

Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op

Volgende.

• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

181

Draadloos netwerk instellen

8

Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.

Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn.

Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.

Voor de methode DHCP

Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling

van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op

TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres

automatisch ontvangen (DHCP).

Voor de methode Statisch

Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van

instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te voeren.

Voorbeeld:

Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:

- IP-adres: 169.254.133.42

- Subnetmasker: 255.255.0.0

Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:

- IP-adres: 169.254.133.43

- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.)

- Gateway: 169.254.133.1

9

Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt geopend. Klik op Volgende.

10

Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op

Volgende.

11

Volg de instructies in het installatievenster.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

182

Draadloos netwerk instellen

18

Installatie met Mac (CLP-41x series/C181x series)

Toegangspunt via USB-kabel

Wat u nodig hebt

• Toegangspunt

• Netwerkprinter

• Software-cd die bij het apparaat is geleverd

• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken

• USB-kabel

CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u

Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

1

Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

3

Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.

• Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie.

4

Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS

X.

5

Klik op Doorgaan.

6

Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.

7

Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

183

Draadloos netwerk instellen

8

Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

9

Voer het wachtwoord in en klik op OK.

10

Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm

Type printerverbinding en klik op Doorgaan.

11

Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven, selecteert u Een USB-kabel gebruiken en klikt u op Volgende.

Ga verder met stap 15 als het scherm niet wordt weergegeven.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

184

Draadloos netwerk instellen

12

Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.

Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende.

Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op

Geavanceerde instelling.

Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).

Werkingsmodus: Selecteer Infrastruct..

Verificatie: selecteer een verificatietype.

Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.

Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste

WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.

WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde

WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt

(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients.

Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,

AES, TKIP, AES.)

Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in.

Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord.

WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:.

Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.

Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.

13

Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.

• De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer deze functie ondersteunt.

• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen

(zie

"Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).

Naam Wi-Fi Direct

: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.

Wachtwoordinstelling

is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang.

14

Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt geopend. Klik op Volgende.

15

Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op

Volgende.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

185

Draadloos netwerk instellen

Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)

Wat u nodig hebt

• Mac met WiFi en Mac OS 10.7 of hoger en een toegangspunt (router)

• Software-cd die bij het apparaat is geleverd

• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken

CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u

Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

1

Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

3

Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.

• Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie.

4

Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS

X.

5

Klik op Doorgaan.

6

Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.

7

Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.

8

Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

9

Voer het wachtwoord in en klik op OK.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

186

Draadloos netwerk instellen

10

Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm

Type printerverbinding en klik op Doorgaan.

11

Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven, selecteert u Een directe, draadloze verbinding gebruiken en klikt u op Volgende.

Ga verder met stap 13 als het scherm niet wordt weergegeven.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

187

Draadloos netwerk instellen

Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u binnen twee minuten op de (WPS)-knop drukken op het bedieningspaneel.

Ad-hoc via USB-kabel

Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.

Wat u nodig hebt

• Netwerkcomputer

• Software-cd die bij het apparaat is geleverd

• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken

• USB-kabel

12

Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u op Volgende.

13

Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.

Ad-hocnetwerken op een Mac instellen

CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u

Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

188

Draadloos netwerk instellen

1

Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

8

Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

9

Voer het wachtwoord in en klik op OK.

10

Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm

Type printerverbinding en klik op Doorgaan.

3

Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.

• Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie.

4

Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS

X.

5

Klik op Doorgaan.

6

Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.

7

Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

189

Draadloos netwerk instellen

11

Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.

Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de

SSID is hoofdlettergevoelig).

Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.

Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467

MHz).

Verificatie: selecteer een verificatietype.

Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.

Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste

WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.

Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).

Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in.

Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord.

WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:.

Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.

Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op

Volgende.

• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.

12

Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.

Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn.

Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.

Voor de methode DHCP

Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling

van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op

TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres

automatisch ontvangen (DHCP).

Voor de methode Statisch

Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van

instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te voeren.

Voorbeeld:

Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:

- IP-adres: 169.254.133.42

- Subnetmasker: 255.255.0.0

Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

190

Draadloos netwerk instellen

- IP-adres: 169.254.133.43

- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.)

- Gateway: 169.254.133.1

13

Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de netwerkkabel is bevestigd, verwijdert u de netwerkkabel en klikt u op

Volgende.

Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze netwerk.

14

Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de netwerkconfiguratie.

15

Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.

Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te

kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 136).

19

Installatie met Mac (CLP-68x series)

Wat u nodig hebt

• Toegangspunt

• Netwerkcomputer

• Software-cd die bij het apparaat is geleverd

• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken

• USB-kabel

Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)

CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u

Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

191

Draadloos netwerk instellen

1

Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

8

Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

9

Voer het wachtwoord in en klik op OK.

10

Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm

Type printerverbinding en klik op Doorgaan.

3

Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.

• Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie.

4

Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS

X.

5

Klik op Doorgaan.

6

Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.

7

Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

192

Draadloos netwerk instellen

11

Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.

Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende.

Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op

Geavanceerde instelling.

Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).

Werkingsmodus: Selecteer Infrastruct..

Verificatie: selecteer een verificatietype.

Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.

Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste

WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.

WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde

WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt

(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients.

Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,

AES, TKIP, AES.)

Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in.

Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord.

WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:.

Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.

Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.

12

Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.

Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.

• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen

(zie

"Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).

Naam Wi-Fi Direct

: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.

Wachtwoordinstelling

is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

193

Draadloos netwerk instellen

13

Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los.

14

Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.

Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te

kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 136).

Ad-hocnetwerken op een Mac instellen

CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u

Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

1

Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat.

2

Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

Ad-hoc via USB-kabel

Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.

Wat u nodig hebt

• Netwerkcomputer

• Software-cd die bij het apparaat is geleverd

• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken

• USB-kabel

3

Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.

• Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie.

4

Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS

X.

5

Klik op Doorgaan.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

194

Draadloos netwerk instellen

6

Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.

7

Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.

8

Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

9

Voer het wachtwoord in en klik op OK.

10

Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm

Type printerverbinding en klik op Doorgaan.

11

Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.

Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de

SSID is hoofdlettergevoelig).

Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.

Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467

MHz).

Verificatie: selecteer een verificatietype.

Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.

Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste

WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.

Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).

Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in.

Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord.

WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:.

Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.

Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op

Volgende.

• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

195

Draadloos netwerk instellen

12

Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.

Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn.

Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.

Voor de methode DHCP

Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling

van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op

TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres

automatisch ontvangen (DHCP).

Voor de methode Statisch

Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van

instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te voeren.

Voorbeeld:

Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:

- IP-adres: 169.254.133.42

- Subnetmasker: 255.255.0.0

Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:

- IP-adres: 169.254.133.43

- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.)

- Gateway: 169.254.133.1

13

Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de netwerkkabel is bevestigd, verwijder dan de netwerkkabel en klik op

Volgende.

Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze netwerk.

14

Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de netwerkconfiguratie.

15

Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.

Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te

kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 136).

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

196

Draadloos netwerk instellen

20

Een netwerkkabel gebruiken

Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze

functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 21).

Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.

• Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing

te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 146).

• Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie.

Wat u nodig hebt

• Toegangspunt

• Netwerkcomputer

• Software-cd die bij het apparaat is geleverd

• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken

• Netwerkkabel

Een netwerkconfiguratierapport afdrukken

U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.

zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 142.

IP-adres instellen via het programma SetIP

(Windows)

Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport terugvindt.

zie "Het IP-adres instellen" op pagina 142.

Het draadloze netwerk van het apparaat configureren

Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.

Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u

SyncThru™ Web Service gebruiken.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

197

Draadloos netwerk instellen

SyncThru™ Web Service gebruiken

Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.

1

Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten.

2

Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.

Voorbeeld:

3

Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web

Service-website.

4

Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op

Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen

te wijzigen.

ID: admin

Password: sec00000

5

Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op

Network Settings.

6

Klik op Wireless > Wizard.

De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen, selecteert u Custom.

7

Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.

SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een

draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze apparaten die een verbinding proberen te maken met een bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken.

De SSID is hoofdlettergevoelig.

Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type

draadloze verbinding.

-

Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten

rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peeromgeving.

-

Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten

via een toegangspunt met elkaar te communiceren.

Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

198

Draadloos netwerk instellen

8

Klik op Next.

Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord

(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.

9

Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.

Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is, communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de adhocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld

LAN gebruiken.

10

Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.

21

Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen

Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/ uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het apparaat.

1

Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten.

2

Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.

Voorbeeld:

3

Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web

Service-website.

4

Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op

Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen

te wijzigen.

ID: admin

Password: sec00000

5

Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op

Network Settings.

6

Klik op Wireless > Custom.

U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

199

Draadloos netwerk instellen

22

Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen

Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-topeerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere doorvoer dan de ad-hocmodus.

Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk, terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Directnetwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.

• U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via Wi-

Fi Direct op uw printer.

• De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-

Fi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,

IPSec-, WINS- en SLP-diensten.

• Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.

Wi-Fi Direct installeren

U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende methoden.

Via een computer die verbonden is met een USB-kabel

(aanbevolen)

Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de

Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Directinstellingen te wijzigen.

Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows en Mac.

Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >

Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >

Apparaatinstellingen > Netwerk.

Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.

Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer

te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam.

IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt

gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IPadres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1)

Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te

wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De

Groepsgebruiker functioneert op dezelfde manier als het

draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te schakelen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

200

Draadloos netwerk instellen

Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een

Groepsgebruiker is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig

om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden.

• Voor Linux OS-gebruikers,

- Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te

controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 142).

- Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network

Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.

- Schakel Wi-Fi Direct in of uit.

Vanaf het apparaat (apparaat met een LCD-display)

Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 29).

• Selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen >

Draadloos > Wi-Fi Directop het aanraakscherm.

• Schakel Wi-Fi Direct in.

Vanaf een computer met netwerkverbinding

Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™

Web Service.

• Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings

> Wireless > Wi-Fi Direct.

• Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in.

Het mobiele apparaat instellen

• Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat.

• Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te kunnen drukken vanaf uw smartphone.

• Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele apparaat.

• Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPSknop te drukken.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

201

Draadloos netwerk instellen

23

Problemen met draadloze netwerken oplossen

Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging

• De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.

Problemen tijdens het instellen of de installatie van het stuurprogramma

Printers niet gevonden

• Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.

• De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.

Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.

• De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze netwerkprinter.

Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout

• Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de

USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.

Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk

• De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel los van uw apparaat.

Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen

• Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit en weer in.

Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden

• De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam

(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.

• Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.

Fout bij verbinding met pc

• Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen uw computer en het apparaat.

Voor een DHCP-netwerkomgeving

Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

202

Draadloos netwerk instellen

Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres.

Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort.

Hoe kunt u vergelijken:

1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer

het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 142).

2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer.

a Klik op het menu Start van Windows.

• In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen .

b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en

faxapparaten.

• Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u

Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers .

• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm

> Hardware > Apparaten en printers .

• In Windows 7/ Windows 8: selecteer achtereenvolgens

Configuratiescherm > Apparaten en printers .

c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.

d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.

In Windows 7/Windows 8 of Windows Server 2008 R2: selecteer in de contextmenu's de optie Eigenschappen van printer.

Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ►staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.

e Klik op het tabblad Poort.

f Klik op de knop Poort configureren...

g Controleer of de Printernaam of het IP-adres: hetzelfde is als op de netwerkconfiguratiepagina.

3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met het adres op het netwerkinformatierapport.

Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. vervolgens opnieuw verbinding te maken met het IP-adres.

Voor een statische netwerkomgeving

De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.

Voorbeeld:

Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:

▪ IP-adres: 169.254.133.42

▪ Subnetmasker: 255.255.0.0

Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:

▪ IP-adres: 169.254.133.43

▪ Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.)

▪ Gateway: 169.254.133.1

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

203

Draadloos netwerk instellen

Andere problemen

Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen voordoen, controleert u de volgende punten:

Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) voor specifieke informatie.

• Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de printer niet ingeschakeld.

• Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.

Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.

• Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie met het netwerk te herstellen.

• Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert.

Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.

Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.

• Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken.

• Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze router).

• Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.

Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door

een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 142).

• Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).

• Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund.

• In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de draadloze printer opnieuw moet instellen.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

204

Draadloos netwerk instellen

• Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden gebruikt.

• Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk bevinden.

• De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal kunnen blokkeren.

Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt

(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.

Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan.

• De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.

Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.

• Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router) verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw instellen.

• Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.

• Als Wi-Fi Direct is ingeschakeld, ondersteunt dit apparaat alleen IEEE

802.11 b/g.

• Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

205

Samsung Mobile Print

24

Wat is Samsung Mobile Print?

25

Samsung Mobile Print downloaden

Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers

foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw

Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc.

Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fitoegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung

Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele

Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctioneel apparaat van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op uw mobiele apparaat weergeven.

26

Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Apple-apparaten.

Ondersteund mobiel besturingssysteem

• Android OS 2.3 of hoger

• iOS 4.0 of hoger

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

206

De NFC-functie gebruiken

Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw mobiele telefoon afdrukken en door uw telefoon boven de NFC-tag op uw printer te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te installeren of verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen een telefoon hebben die NFC ondersteunt. De Samsung Mobile Print-app moet worden geïnstalleerd op uw telefoon.

• Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.

• De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat u gebruikt.

• Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag

(zie "Apparaatoverzicht" op pagina 18).

• Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.

• Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten mogelijk is, verwijdert u de batterij uit het mobiele apparaat en plaatst u deze terug en probeert u het opnieuw.

27

Vereisten

• Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0 of hoger waarop de Samsung Mobile Print-app is geïnstalleerd.

Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.

Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

207

De NFC-functie gebruiken

28

Afdrukken

1

Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op

uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina

200).

2

Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.

Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is gestart.

• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.

• Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op

OK

drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken.

• Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de downloadpagina van de app Samsung Mobile Print . Download de app en probeer het opnieuw.

3

Selecteer afdrukmodus.

4

Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.

Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op te drukken op

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

208

De NFC-functie gebruiken

5

Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.

Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de printer.

• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.

• Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op

OK

drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken.

6

Het apparaat start met afdrukken.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

209

AirPrint

Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.

Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.

29

AirPrint instellen

Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen volgens een van de volgende methoden.

1

Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.

2

Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.

Voorbeeld:

4

Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op

Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die

hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.

ID: admin

Password: sec00000

5

Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op

Settings > Network Settings.

6

Klik op Raw TCP/IP, LPR, IPP of mDNS .

U kunt het IPP- of mDNS-protocol inschakelen.

3

Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web

Service-website.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

210

AirPrint

30

Afdrukken via AirPrint

De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:

1

Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt afdrukken.

2

Raak het bewerkingpictogram aan ( ).

3

Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het optiemenu om de gegevens in te stellen.

4

Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.

Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op annuleren klikken.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

211

Google Cloud Print™

Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chromebrowser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http:// www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud Print™.

31

Uw Google-account registreren op de printer

Registreren via de app Samsung Mobile Print

Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app zijn geïnstalleerd op uw telefoon.

1

Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat.

2

Selecteer de apparaatinstellingen.

3

Selecteer Google Cloud Print.

4

Voer de naam en beschrijving van uw printer in.

Als de netwerkomgeving van de printer gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy configureren bij Proxy Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie

5

Klik op Register.

6

U moet worden geverifieerd als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven.

ID: admin

Password: sec00000

7

Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.

Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

212

Google Cloud Print™

Registreren via de Chrome-browser

• Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een

(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.

• U moet van tevoren een Google -account maken.

1

Open de Chrome-browser.

2

Ga naar www.google.com.

3

Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.

4

Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.

5

Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web

Service-website.

6

Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.

ID: admin

Password: sec00000

Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij

Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.

Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie.

7

Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.

8

Voer de naam en een beschrijving van uw printer in.

9

Klik op Register.

De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.

Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.

10

Klik op Finish printer registration.

11

Klik op Manage your printers.

Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.

In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor

Google Cloud Print™.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

213

Google Cloud Print™

32

Uw Google-account registreren op de printer

Registreren via de app Samsung Mobile Print

Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app zijn geïnstalleerd op uw telefoon.

1

Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat.

2

Selecteer de apparaatinstellingen.

3

Selecteer Google Cloud Print.

4

Voer de naam en beschrijving van uw printer in.

Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy configureren bij Proxy

Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie

5

Klik op Register.

Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.

6

Klik op Finish.

Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.

Registreren via de Chrome-browser

• Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een

(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.

• U moet van tevoren een Google -account maken.

1

Open de Chrome-browser.

2

Ga naar www.google.com.

3

Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.

4

Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.

5

Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web

Service-website.

6

Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.

ID: admin

Password: sec00000

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

214

Google Cloud Print™

Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij

Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.

Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie.

7

Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.

8

Voer de naam en een beschrijving van uw printer in.

9

Klik op Register.

De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.

Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.

10

Klik op Finish printer registration.

11

Klik op Manage your printers.

Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.

In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor

Google Cloud Print™.

33

Afdrukken met Google Cloud Print™

Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google

Cloud Print™ ondersteunen.

Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een

(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.

Afdrukken via een toepassing of mobiel apparaat.

De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google

Docs™ op een mobiele telefoon met Android.

1

Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.

Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of

App Store downloaden.

2

Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.

3

Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

215

Google Cloud Print™

4

Tik op de knop Verzenden .

5

Tik op de knop Cloud Print .

6

Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.

7

Tik op Click here to Print.

Afdrukken via de Chrome-browser

De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chromebrowser kunt gebruiken.

1

Start Chrome.

2

Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.

3

Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van de browser.

4

Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met afdrukopties.

5

Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.

6

Klik op de knop Afdrukken.

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

216

3. Menu´s met nuttige instellingen

In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde apparaatinstellingen instelt.

• Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 218

• Informatie

• Lay-out

219

220

• Papier

• Grafisch

• Systeeminst.

• Emulatie

222

223

224

228

• Beeldmgr.

• Netwerk

• Direct USB

• Taakbeheer

229

231

233

234

Voordat u een hoofdstuk gaat lezen

In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke

functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van

dit hoofdstuk

• Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op (Menu) om toegang te krijgen tot deze menu’s.

• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

• Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder

(Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 22).

• Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.

3. Menu´s met nuttige instellingen

218

Informatie

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Informatie op het bedieningspaneel.

Item

Menuoverzicht

Configuratie

Info verb.art.

Demopagina

PCL-lettertyp.

PS-let.lijst

Gebruiksteller

Omschrijving

Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de huidige instellingen van dit apparaat af.

Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af.

Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen afdrukken.

Druk de demopagina af om te controleren of uw apparaat goed werkt.

De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.

De lijst met PS-lettertypen afdrukken.

Drukt een gebruikspagina af. De pagina met gebruiksinformatie bevat het totaal aantal afgedrukte pagina’s.

Account

Item Omschrijving

Deze functie is alleen beschikbaar als

Taakaccountbeheer is ingeschakeld in het programma SyncThru™ Web Admin Service. Voor elke gebruiker kunt u een rapport met aantal afdrukken printen.

3. Menu´s met nuttige instellingen

219

Lay-out

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Lay-out op het bedieningspaneel.

Item Beschrijving

Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina.

Staand

Afdrukstand

Liggend

Item Beschrijving

Algemene marge

Enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig afdrukken in.

Dubbelzijdig: Stelt de marge voor dubbelzijdig afdrukken in.

Binding: Bij het afdrukken op beide zijden van het papier is de marge op kant A het dichtst bij de bindrand evengroot als de smalste marge op zijde B.

De marges aan de andere kant van de bindrind zijn in beide gevallen ook hetzelfde.

Multifunctionele lade

Stelt de papiermarge in de multifunctionele lade in.

Enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig afdrukken in.

Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig afdrukken in.

Stelt de papiermarge in de handmatige invoerlade in.

Handmatige invoer

<Lade X>

Emulatiemarge

Stelt de papiermarges in de laden in.

Enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig afdrukken in.

Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig afdrukken in.

Stelt de papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina in.

Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.

Linkermarge: Stelt de linkermarge in.

3. Menu´s met nuttige instellingen

220

Lay-out

Item Beschrijving

Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest u de bindrand.

Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit.

Lange zijde

Dubbelzijdig

Korte zijde

3. Menu´s met nuttige instellingen

221

Papier

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Papier op het bedieningspaneel.

Item

Exemplaren

MP-lade/ [Lade

<x>]

Papierinvoer

Omschrijving

Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.

Papierformaat: Selecteert het standaard papierformaat.

Papiertype: Selecteert het type papier dat zich momenteel in de lade bevindt.

Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt.

Auto: U kunt instellen dat als de gebruikte lade leeg is, automatisch een lade met hetzelfde papierformaat wordt gebruikt.

3. Menu´s met nuttige instellingen

222

Grafisch

Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van

toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Grafisch op het bedieningspaneel.

Venster

Item

Resolutie

Duid. Tekst

Randverbet.

Invanging

Omschrijving

Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi

- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.

Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal document.

Hiermee kunnen gebruikers de scherpte van tekst en afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te verbeteren.

Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van kleurkanalen in de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst wordt ook overschreven op andere kleuren.

Hiermee kunt u opties selecteren om een continuous tone-afbeelding om te zetten in een afdrukbare binaire afbeelding.

3. Menu´s met nuttige instellingen

223

Systeeminst.

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Systeeminst. op het bedieningspaneel.

Item

Datum en tijd

Klokmodus

Taal

Energ.spaarst.

Beschrijving

Hiermee stelt u de datum en tijd in.

Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in,

12-uur of 24-uur.

Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in.

Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar de energiebesparende modus.

Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verlaagd.

Item

Ontw.gebeurt.

Time-out taak

Inst. import.

Beschrijving

Als deze optie Aan is, voert u de volgende handelingen uit om het apparaat uit de energiespaarstand te laten ontwaken:

• Op een willekeurige knop op het bedieningspaneel drukken.

• Papier in een lade plaatsen.

• De voorklep openen of sluiten.

• Een lade verwijderen of een lade in de printer plaatsen.

Als het apparaat geen aanraakscherm heeft, kunt u het apparaat uit de energiespaarstand activeren door op een willekeurige knop op het bedieningspaneel te drukken, ongeacht de instelling van deze optie.

Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden ontvangen, wordt een taak afgesloten. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten voordat de taak wordt afgesloten.

Importeert gegevens die op een USBgeheugenstick zijn opgeslagen naar het apparaat

("Back-up van gegevens maken" op pagina 56).

3. Menu´s met nuttige instellingen

224

Systeeminst.

Item

Inst. export.

Luchtdrukcorr.

Vochtigheid

Aut. doorgaan

Auto CR

Beschrijving

Exporteert de op het apparaat opgeslagen

instellingen naar een geheugenstick ("Gegevens terugzetten" op pagina 56).

Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte

boven zeeniveau ("Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 236).

Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de hand van de relatieve luchtvochtigheid in de omgeving.

Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen.

Uit: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste papiersoort invoert.

Aan: Als er een papierstoring optreedt, wordt er een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer

30 seconden wachten, het bericht automatisch wissen en doorgaan met afdrukken.

Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of

DOS-gebruikers.

Item

Auto lade wis.

Verv. papier

Ladebeveilig.

Beschrijving

Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1.

Deze optie wordt niet weergegeven als u

Automatisch hebt geselecteerd bij

Papierinvoer in het printerstuurprogramma.

Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het printerstuurprogramma automatisch vervangen om inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd.

Bepaalt of de functie Auto lade wis. wel of niet wordt gebruikt. Als u deze functie bijvoorbeeld inschakelt voor lade 1, wordt lade 1 bij de ladewisseling uitgesloten.

3. Menu´s met nuttige instellingen

225

Systeeminst.

Item

Lege pg. afdr.

Onderhoud

Beschrijving

De printer detecteert de afdrukgegevens van de computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden afgedrukt of overgeslagen.

Toner Op wis.: Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette leeg is.

Gebruiksduur: Via dit menu-item kunt u zien hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel toner er nog in de cassette zit.

Ws tr bijna op: Als er geen toner meer in de tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te vervangen. U kunt de weergave van dit bericht in- en uitschakelen.

Papier stapel.: Als u het apparaat in een vochtige omgeving gebruikt of afdrukmaterialen gebruikt die vochtig zijn als gevolg van een hoge luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte vellen krullen vertonen en worden ze mogelijk niet goed gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat instellen om de functie te gebruiken waarmee de afdrukken goed gestapeld worden. Deze functie zal de afdruksnelheid echter verlagen.

Ramschijf: Schakelt de ramschijf in of uit voor het beheren van afdruktaken.

Item

Eco-inst.

Vapor Mode

Beschrijving

Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en

milieuvriendelijke afdrukken maken (zie "Ecoafdruk" op pagina 50).

Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus in- of uitgeschakeld wordt.

Gedwongen: Schakelt de Eco-modus in. Als een gebruiker de Eco-modus wil uitschakelen, moet deze het wachtwoord invoeren.

Temp wijz: Kiest het ingestelde eco-sjabloon via de SyncThru™ Web Service.

U kunt de hoeveelheid waterdamp die tijdens het afdrukken wordt geproduceerd verminderen.

Aan: Schakelt Vapor Mode in.

Uit: Schakelt Vapor Mode uit.

Auto: Schakelt automatisch over op Vapor Mode als het apparaat langer in vochtige omgevingen staat.

Als u de Vapor Mode inschakelt, kan de afdruksnelheid verminderen.

3. Menu´s met nuttige instellingen

226

Systeeminst.

Item

Autom. uitsch.

Beschrijving

Schakelt het apparaat automatisch uit als het een bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze tijdsduur is ingesteld in Autom. uitsch. > Aan >

Time-out.

• Druk op de knop (aan/uit ) op het bedieningspaneel (zorg dat de hoofd-aan/ uit-knop aan is).

• Als u het printerstuurprogramma of

Samsung Easy Printer Manager uitvoert, wordt de tijdsduur automatisch verlengd.

• Als het apparaat aan het netwerk is verbonden of een afdruktaak uitvoert, werkt de functie

Autom. uitsch.

niet.

3. Menu´s met nuttige instellingen

227

Emulatie

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Emulatie op het bedieningspaneel.

Item

Type emulatie

Instellingen

Beschrijving

De apparaattaal definieert hoe de computer met het apparaat communiceert.

Stelt de gedetailleerde instellingen voor het geselecteerde emulatietype in.

3. Menu´s met nuttige instellingen

228

Beeldmgr.

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Beeldmgr. op het bedieningspaneel.

Optie

Aangep. kleur

Beschrijving

In dit menu kunt u het contrast kleur per kleur aanpassen.

Standaard: Hiermee worden de kleuren automatisch geoptimaliseerd.

Afdrukdichth.: Hiermee kunt u handmatig de kleurdichtheid van de afdruk aanpassen. Wijzig de afdrukdichtheid.

Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te gebruiken voor de beste kleurkwaliteit.

Optie

Aut. kleurreg.

Beschrijving

het apparaat drukt virtueel een bepaalde afbeelding met een patroon af om de kleurafdrukpositie te kalibreren. Deze functie verbetert de scherpte en duidelijkheid van de gekleurde afbeelding, hetgeen betekent dat het apparaat de gekleurde afbeelding meer als de afbeelding op de monitor op het papier afdrukt.

Als u het apparaat hebt verplaatst, wordt ten zeerste aangeraden om dit menu handmatig te bedienen.

3. Menu´s met nuttige instellingen

229

Beeldmgr.

Optie

Geluidsaanp.

Beschrijving

Standaard: Het apparaat berekent automatisch de tonerdichtheid van het apparaat voor de best mogelijke kleurafdrukkwaliteit. Als u Uit selecteert wordt het apparaat gekalibreerd volgens de in de fabriek ingestelde tonerdichtheid.

Aut. gel.aanp.: Hiermee kunt u automatisch de kleurtoon aanpassen voor de best mogelijke kleurafdrukkwaliteit.

Cal. ID Sensor: Hiermee worden automatisch versleten of verminderde verbruiksartikelen zoals toner of apparaatonderdelen geregistreerd en deze informatie wordt gebruikt om de kleurdichtheid aan te passen. Als uw gele toner bijvoorbeeld opraakt, berekent het apparaat hoeveel gele toner er nog over is en past het de kleurdichtheid daaraan aan om ervoor te zorgen dat de afdrukkwaliteit goed blijft.

3. Menu´s met nuttige instellingen

230

Netwerk

Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van

toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel.

U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.

Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt

u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 266).

Optie

TCP/IP (IPv4)

Omschrijving

Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters voor gebruik in de

netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 142).

Er moeten heel wat parameters ingesteld worden. Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of raadpleegt u de netwerkbeheerder.

Optie

TCP/IP (IPv6)

Ethernet-snel.

802.1x

Draadloos

Instel. wissen

Netwerkconf.

Omschrijving

Selecteer deze optie om gebruik te maken van een

IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 156).

Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het netwerk configureren.

Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd.

U kunt de gebruikersverificatie voor netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor details.

Selecteer deze optie om gebruik te maken van het

draadloze netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 159).

Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.

Schakel het apparaat uit en weer in.

Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding

en -configuratie van uw apparaat (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina

142).

3. Menu´s met nuttige instellingen

231

Netwerk

Optie

Netwerk activeren

Omschrijving

U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten.

Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd.

Http activeren

WINS

SNMP V1/V2

U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web Service.

Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd.

U kunt de WNS-server configureren. WINS (Windows

Internet Name Service) wordt gebruikt in het

Windows-besturingssysteem.

Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd.

U kunt het SNMP (Simple Network Management

Protocol) instellen. Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren en beheren.

SNTP

MDNS

SetIP

Optie

UPnP(SSDP)

SLP

Omschrijving

U kunt het SNTP (Simple Network Time Protocol) instellen. Met SNTP worden de klokken van computersystemen via internet gesynchroniseerd

(NTP) zodat er geen tijdsverschil is als er gegevens worden uitgewisseld.

U kunt het UPnP-protocol (SSDP) instellen.

Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd.

U kunt mDNS-instellingen (Multicast Domain Name

System) opgeven.

U kunt SetIP-instellingen opgeven.

U kunt SLP-instellingen (Service Location Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen hosttoepassingen diensten in een LAN vinden zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te worden geconfigureerd.

Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd.

3. Menu´s met nuttige instellingen

232

Direct USB

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).

Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een USB-geheugenapparaat aan te sluiten op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op

(Menu) > Direct USB op het bedieningspaneel (zie "Een

USB-geheugenapparaat gebruiken" op pagina 53).

Item

USB-afdruk

Bestandsbeheer

Contr. ruimte

Omschrijving

U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USBgeheugenapparaat rechtstreeks afdrukken.

U kunt afbeeldingsbestanden op een USBgeheugenapparaat een voor een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren.

U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het opslaan van documenten.

3. Menu´s met nuttige instellingen

233

Taakbeheer

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet

van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).

Om de menuopties te wijzigen:

• Druk op (Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel.

Item

Actieve taak

Beveil. taak

Opgesl. taak

Best.beleid

Omschrijving

Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die nog moeten worden afgedrukt.

Hiermee worden de beveiligde afdruktaken op de schijf weergegeven.

Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die zijn opgeslagen op de schijf.

Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is in het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het bestand overschrijven.

3. Menu´s met nuttige instellingen

234

4. Speciale functies

In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard.

• Aanpassing aan luchtdruk of hoogte

• Verschillende tekens invoeren

236

237

• Afdrukfuncties 238

• Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken 250

• Afdrukken vanaf een Mac

• Afdrukken in Linux

• Optionele apparaatfuncties gebruiken

252

254

258

• De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.

• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op

OK

drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

Aanpassing aan luchtdruk of hoogte

De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit.

Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.

4,000 m

(13,123 ft)

1

3,000 m

(9,842 ft)

2

2,000 m

(6,561 ft)

3

1,000 m

(3,280 ft)

4

0

1 Hoog 3

2 Hoog 2

3 Hoog 1

4 Normaal

U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung

Easy Printer Manager.

• Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via

Samsung Easy Printer Manager >

(Geavanceerde modus

activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op

pagina 272).

• Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte instellen via SyncThru™ Web Service (zie

"SyncThru™ Web

Service gebruiken" op pagina 266).

• U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het display van het apparaat (zie

"De standaardinstellingen van het apparaat" op pagina 33).

4. Speciale functies

236

Verschillende tekens invoeren

Alleen CLP-68x series.

1

U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren.

Alfanumerieke tekens invoeren

2

Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er

een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 237 om de letter te vinden die u wilt

invoeren.

• U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.

• U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te drukken.

Letters en cijfers op het toetsenblok

• Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat andere speciale tekensets bevatten.

• Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de taak die u uitvoert.

9

0

*

5

6

7

8

Toets

1 @ / . ’ 1

2

3

4

A B C a b c 2

D E F d e f 3

G H I g h i 4

Toegewezen cijfers, letters of tekens

#

J K L j k l 5

M N O m n o 6

P Q R S p q r s 7

T U V t u v 8

W X Y Z w x y z 9

& + - , 0

* % ˆ _ ~ ! # $ ( ) [ ]

(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens)

# = | ? " : { } < > ;

(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens)

4. Speciale functies

237

Afdrukfuncties

• Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de

Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 47).

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model

of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).

3

De standaardafdrukinstellingen wijzigen

1

Klik op het menu Start van Windows.

• In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens

Zoeken > Instellingen.

2

Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en

faxapparaten.

• Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u

Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.

• In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten

en printers.

• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >

Hardware > Apparaten en printers.

3

Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.

4

In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u

Voorkeursinstellingen voor afdrukken.

In Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u

Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s.

Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.

5

Wijzig de instellingen op elk tabblad.

6

Klik op OK.

In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen.

4. Speciale functies

238

Afdrukfuncties

4

Uw apparaat instellen als standaardprinter

5

Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken

1

Klik op het menu Start van Windows.

• In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens

Zoeken > Instellingen.

2

Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en

faxapparaten.

• Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u

Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.

• In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten

en printers.

• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >

Hardware > Apparaten en printers.

3

Selecteer uw apparaat.

4

Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als

standaard instellen.

XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een

XPS-bestandsindeling.

• Zie "Functies per model" op pagina 8.

• Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op

Windows Vista OS of een recentere versie.

• Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.

• Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.

Afdrukken naar een bestand (PRN)

Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand.

Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows

Server 2008 R2 het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer verbonden zijn.

4. Speciale functies

239

Afdrukfuncties

1

Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster

Afdrukken aan.

2

Klik op Afdrukken.

3

Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.

Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.

Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of

Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma.

4. Speciale functies

240

Afdrukfuncties

Speciale afdrukfuncties verklaard

U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.

Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte apparaat.

• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

• Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie

"Help gebruiken" op pagina 49).

Item

Meerdere pagina’s per vel

Omschrijving

U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.

4. Speciale functies

241

Afdrukfuncties

Item

Poster afdrukken

Omschrijving

U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.

Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.

Boekje afdrukken a

8

9

Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.

• Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.

• De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.

• Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).

4. Speciale functies

242

Afdrukfuncties

Item

Dubbelzijdig

afdrukken

Dubbelzijdig

afdrukken

(handmatig)

a

Omschrijving

U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven.

• U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.

• Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.

• De functie

Blanco pagina's overslaan

werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.

• U wordt afgeraden dubbelzijdig af te drukken op speciale afdrukmedia, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Dit kan een papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen.

4. Speciale functies

243

Afdrukfuncties

Item

Dubbelzijdig

afdrukken

Dubbelzijdig

afdrukken

(handmatig)

a

Omschrijving

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het bedieningspaneel van de printer.

Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.

Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.

Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.

Papieropties

Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. Deze optie is niet beschikbaar wanneer u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) gebruikt.

Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee het document vergroot of verkleind wordt.

4. Speciale functies

244

Afdrukfuncties

Item

Watermerk

Omschrijving

Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters

"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.

Watermerk

(Een watermerk maken)

Watermerk

(Een watermerk bewerken)

Watermerk

(Een watermerk verwijderen)

a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.

b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend.

c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.

U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.

a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.

b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend.

c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.

d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.

e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.

a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.

b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend.

c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.

d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.

4. Speciale functies

245

Afdrukfuncties

Item

Overlay a

Overlay a

(Een nieuwe paginaoverlay maken)

Omschrijving

Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8).

Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.

Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.

• Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk.

• De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.

a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.

b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.

c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.

d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. (Standaard is dit de map C:\FormOver.)

e Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.

f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.

Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.

4. Speciale functies

246

Afdrukfuncties

Item

Overlay a

(Een paginaoverlay gebruiken)

Overlay a

(Een paginaoverlay verwijderen)

Omschrijving

a Klik op het tabblad Geavanceerd.

b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.

c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden.

Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.

Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.

Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.

Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.

d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken.

Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.

e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.

a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.

b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.

c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.

d Klik op Wissen.

e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.

f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.

4. Speciale functies

247

Afdrukfuncties

Item

Afdrukmodus

(alleen CLP-68x series)

Omschrijving

• Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt geïnstalleerd

(zie "Verschillende functies" op pagina 9).

• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

• U kunt deze functie inschakelen door de optie

Opslagopties in te schakelen (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 72).

• Als u het massaopslagapparaat (HDD) niet op het apparaat installeert, biedt de functie Ramschijf slechts 3 opties: Normaal,

Proefafdruk en Vertrouwelijk .

Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het geheugen.

- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.

- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.

- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af te drukken.

- Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te drukken.

- Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.

- Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het document op het massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier wordt de belasting van de computer lager.

- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.

Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel.

Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt.

Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het geselecteerde document beveiligd is, moet u het wachtwoord voor het document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel.

Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in.

4. Speciale functies

248

Afdrukfuncties

Item

Taakaccountbeheer

Omschrijving

Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.

Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.

Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.

• Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt weten.

• Beheerders kunnen Taakaccountbeheer inschakelen en machtigingen instellen op het bedieningspaneel of via SyncThru™

Web Admin Service .

a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.

4. Speciale functies

249

Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken

• Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie

"Software" op pagina 8).

• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen.

6

Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?

Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze bestanden hoeft te openen.

Dit programma installeren:

Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

• Optioneel geheugen of een massaopslagapparaat (HDD) moet geïnstalleerd zijn op uw apparaat om met dit programma (zie

"Verschillende functies" op pagina 9) bestanden af te drukken.

• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking uit en probeer opnieuw af te drukken.

• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer opnieuw af te drukken.

• Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het

Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier waarop het PDF-bestand is gemaakt.

• Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om te kunnen afdrukken.

7

Afdrukken

Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het

Hulpprogramma Direct afdrukken.

1

Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >

Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken >

Hulpprogramma Direct afdrukken.

Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend.

2

Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en klik op Bladeren.

3

Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.

Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden

selecteren.

4

Pas de printerinstellingen naar wens aan.

5

Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden.

4. Speciale functies

250

Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken

8

Via het contextmenu

1

Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en kies Direct afdrukken.

Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het

PDF-bestand is hierin al toegevoegd.

2

Kies het te gebruiken apparaat.

3

De apparaatinstellingen aanpassen.

4

Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden.

4. Speciale functies

251

Afdrukken vanaf een Mac

Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.

9

Een document afdrukken

Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:

1

Open het af te drukken document.

2

Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling

(Documentinstellingen in enkele toepassingen).

3

Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.

4

Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.

5

Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken.

6

Klik op Afdrukken.

10

Printerinstellingen wijzigen

U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.

Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.

11

Meerdere pagina's per vel afdrukken

U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.

1

Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu

Bestand.

2

Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op

één vel papier wilt afdrukken.

3

Kies de andere te gebruiken opties.

4

Klik op Afdrukken.

Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.

4. Speciale functies

252

Afdrukken vanaf een Mac

12

Dubbelzijdig afdrukken

Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie

"Verschillende functies" op pagina 9).

Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina's wilt inbinden. De bindopties zijn:

Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden

wordt gebruikt.

Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.

13

Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.

Help gebruiken

Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt.

1

Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.

2

Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.

3

Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.

4

Kies de andere te gebruiken opties.

5

Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier af.

4. Speciale functies

253

Afdrukken in Linux

Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.

8

Klik op Print.

Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneveneven pagina's afdrukken via het lp- of lpr-afdruksysteem of andere toepassingen.

14

Afdrukken vanuit een toepassing

Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common

UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken.

1

3

Open het af te drukken document.

2

Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een aantal toepassingen).

Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.

4

Open het menu File en klik op Print.

5

Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.

6

Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken.

7

Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.

15

Bestanden afdrukken

U kunt tekst, afbeeldingen en PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode rechtstreeks vanaf de opdrachtregel uit te voeren. U werkt dan met het CUPS lp- of lpr-programma. U kunt deze bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.

lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"

Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer informatie.

4. Speciale functies

254

Afdrukken in Linux

16

Printereigenschappen configureren

U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.

1

Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >

Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-

printer' uit in het terminalprogramma).

2

Dubbelklik op uw printer.

3

Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.

4

Klik op de knop Apply.

4. Speciale functies

255

Afdrukken in Unix

Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie

"Functies per model" op pagina 8).

17

Doorgaan met de afdruktaak

Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om af te drukken.

Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw printerstuurprogramma biedt.

5

Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.

18

Printerinstellingen wijzigen

1

Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.

U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.

printui document1

Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan instellen.

2

Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.

3

Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.

4

Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.

Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.

De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor

OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.

Het tabblad General

Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat

instellen op A4, Letter of andere papierformaten.

Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de

keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.

Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.

De standaardinstelling is Auto Selection.

Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt

afgedrukt op een pagina.

4. Speciale functies

256

Afdrukken in Unix

Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier

te besparen.

Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's.

Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één

vel papier.

Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-

line hairline, Double-line hairline).

Het tabblad Image

Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een afbeelding op uw document wijzigen.

Het tabblad Margins

Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De

marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.

Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde papierformaat.

Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of

centimeters.

Het tabblad Printer-Specific Settings

Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de printer en afhankelijk van het PPD-bestand.

Het tabblad Text

Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.

4. Speciale functies

257

Optionele apparaatfuncties gebruiken

3

Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.

• Alleen CLP-68x series .

• Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van

model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9).

19

vanuit het stuurprogramma van de printer

Als het optionele apparaat installeert, kunt u in het venster Afdrukken gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een proefafdruk maken of een persoonlijke taak afdrukken. Als u het selectievakje massaopslag (HDD) of Ramschijf inschakelt in Apparaatopties kunt u

verschillende functies selecteren in Afdrukmodus (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 72).

1

Open het document dat u wilt afdrukken.

2

Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven.

4

Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.

5

Klik op het tabblad en selecteer Afdrukmodus.

6

Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard"

op pagina 241).

4. Speciale functies

258

Optionele apparaatfuncties gebruiken

20

Via het bedieningspaneel

Als uw apparaat beschikt over een optioneel massaopslagapparaat (HDD) of ramschijf, dan kunt u deze functies gebruiken via de knop (Menu) >

Systeeminst. > Taakbeheer.

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

Actieve taak: Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich

in de actieve wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt gestuurd. U kunt een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat deze wordt afgedrukt of een afdruktaak sneller laten afdrukken.

Beveil. taak: Hiermee kunt u een beveiligde afdruktaak afdrukken of

verwijderen. Hiermee verschijnt de lijst met beveiligde taken die de gebruiker in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren die in het printerstuurprogramma zijn ingesteld.

Opgesl. taak: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak afdrukken of

verwijderen.

Best.beleid: U kunt het bestandsbeleid kiezen voor het genereren van

een bestandsnaam voor u doorgaat met een afdruktaak vanaf het optioneel geheugen. Als de naam reeds in het optioneel geheugen is opgeslagen, wijzigt u de naam of overschrijft u de bestaande naam.

4. Speciale functies

259

5. Nuttige beheerprogramma's

Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten.

• Managementhulpmiddelen gebruiken 261

• Easy Capture Manager

• Samsung AnyWeb Print

262

263

• Samsung Easy Color Manager

• Easy Eco Driver

• SyncThru™ Web Service gebruiken

• Samsung Easy Printer Manager gebruiken

• Samsung-printerstatus gebruiken

• Samsung Printer Experience gebruiken

264

265

266

270

273

275

Managementhulpmiddelen gebruiken

Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsungprinters.

1

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

2

Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s.

• Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App).

3

Zoek naar Samsung-printer.

4

Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.

5

Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.

• Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het

Start

scherm door op de bijbehorende tegel te klikken.

• Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het

Start

scherm door op de bijbehorende tegel te klikken.

5. Nuttige beheerprogramma's

261

Easy Capture Manager

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).

• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).

Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Print Screen op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.

5. Nuttige beheerprogramma's

262

Samsung AnyWeb Print

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).

• Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8).

Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.

Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

5. Nuttige beheerprogramma's

263

Samsung Easy Color Manager

Samsung Easy Color Manager helpt gebruikers om subtiele wijzigingen aan te brengen met behulp van 6 kleurtonen en andere eigenschappen, zoals helderheid, contrast en verzadiging. Wijzigingen van kleurtoon kunnen worden opgeslagen als profiel en worden gebruikt vanaf het stuurprogramma of het apparaat zelf.

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).

• Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8).

Hiermee kunnen gebruikers van kleurenlaserprinters van Samsung kleuren naar wens aanpassen.

Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).

5. Nuttige beheerprogramma's

264

Easy Eco Driver

Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).

Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.

De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.

Gebruiken:

1 Open een document dat u wilt afdrukken.

2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.

4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.

5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.

U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.

6 Klik op Afdrukken.

Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het tabblad

Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.

5. Nuttige beheerprogramma's

265

SyncThru™ Web Service gebruiken

• Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.

• De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.

• Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8).

1

SyncThru™ Web Service weergeven

1

Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.

Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.

2

De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.

Aanmelden bij SyncThru™ Web Service

Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot het tabblad Settings en het tabblad Security.

1

Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web

Service-website.

2

Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op

Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die

hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.

ID: admin

Password: sec00000

5. Nuttige beheerprogramma's

266

SyncThru™ Web Service gebruiken

2

SyncThru™ Web Service-overzicht

Het tabblad Settings

Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.

U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.

• Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde opties in.

• Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.

Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.

Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet verschijnen.

Het tabblad Information

Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.

U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport.

Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn

gegenereerd en hun ernst.

Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er

nog in de cassette zit.

Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type

afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.

Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk.

Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde

rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.

Het tabblad Security

Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.

System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en

schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.

Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6

filtering, 802.1x en verificatieservers in.

User Access Control: Hiermee worden gebruikers ingedeeld in

verschillende groepen op basis van de rol van de afzonderlijke gebruikers. De machtigings-, verificatie- en accountinstellingen van elke gebruiker worden bepaald door de rol die aan de groep is toegewezen.

5. Nuttige beheerprogramma's

267

SyncThru™ Web Service gebruiken

Het tabblad Maintenance

Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen.

U kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren.

Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.

Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.

Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt

downloaden of lezen.

License Management: License management biedt instellingen voor

geïnstalleerde toepassingen en de licentie van de toepassing.

Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld

apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie

Cloning in SyncThru™ Web Service.

3

E-mailmelding instellen

U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door een apparaatbeheerder.

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

1

Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.

Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.

2

De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.

3

Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad

Settings.

5. Nuttige beheerprogramma's

268

SyncThru™ Web Service gebruiken

Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd, gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail

Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u emailmelding instelt.

4

Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te gebruiken.

5

Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te stellen.

Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen.

6

Klik op Apply.

Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de netwerkbeheerder.

4

Informatie over de systeembeheerder instellen

Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding.

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

1

Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.

Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.

2

De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.

3

Selecteer op het tabblad Security System Security > System

Administrator

4

Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder in.

5

Klik op Apply.

5. Nuttige beheerprogramma's

269

Samsung Easy Printer Manager gebruiken

• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model

of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).

• Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een

Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8).

• Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal

Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.

Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.

Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop.

Mac-gebruikers,

Open de map Toepassingen’s > de map Samsung > Samsung Easy

Printer Manager.

De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:

De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.

5

Informatie over Samsung Easy Printer Manager

Openen van het programma:

Voor Windows:

Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >

Samsung Easy Printer Manager.

5. Nuttige beheerprogramma's

270

Samsung Easy Printer Manager gebruiken

1

Printerlijst De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in

Windows).

Printerinformatie In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus.

2

U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.

Knop Problemen oplossen: Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het desbetreffende deel in de gebruikershandleiding gaan.

Programmainformatie

Bevat koppelingen voor overschakeling naar geavanceerde instellingen (wisselen van gebruikersinterface), vernieuwen, voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het programma.

3

Met de knop kunt u de interface wijzigen in de interface voor gevorderde

gebruikers (zie "Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers" op pagina 272).

4

Snelkoppelingen Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen.

Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het venster SyncThru™

Web Service weergegeven.

5

Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie.

5. Nuttige beheerprogramma's

271

Samsung Easy Printer Manager gebruiken

6

Benodigdheden bestellen

Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.

Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op de optie waarover u meer wilt weten.

6

Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers

De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het netwerk en de printers.

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

Waarschuwingsinstellingen (alleen voor

Windows)

Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen.

Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer

waarschuwingen ontvangen worden.

E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen

van waarschuwingen via e-mail.

Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met

betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner.

Taakaccountbeheer

Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de

CounThru™-administratiesoftware.

Apparaatinstellingen

U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen.

5. Nuttige beheerprogramma's

272

Samsung-printerstatus gebruiken

Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt.

• Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem.

• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw

apparaat (zie "Specificaties" op pagina 107).

• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-

besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).

7

Overzicht Samsung-printerstatus

Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.

U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar

Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de

knop Printerstatus.

Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:

Pictogram Betekent

Normaal

Omschrijving

Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of waarschuwingen.

Waarschuwing Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus.

Fout Er is minstens één fout in het apparaat.

5. Nuttige beheerprogramma's

273

Samsung-printerstatus gebruiken

1

2

Tonerniveau

Optie

3

Benod. bestellen

Gebruikershandlei ding

Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie.

U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan afdruktaken opgeven.

U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.

U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.

4

Deze knop verandert in

Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding.

5

Sluiten

Sluit het venster.

5. Nuttige beheerprogramma's

274

Samsung Printer Experience gebruiken

Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en

instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat is aangesloten op een computer met een internetverbinding.

De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u gebruikt.

8

Alles over Samsung Printer Experience

De toepassing openen,

(

Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience

).

De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige functies, zoals beschreven in de volgende tabel:

1

Printerinformat ie

In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt informatie over de machine controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres en het resterende tonerniveau.

5. Nuttige beheerprogramma's

275

Samsung Printer Experience gebruiken

2

Gebruikershan dleiding

U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken.

Deze knop verandert in

Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding.

3

4

5

Bestellen

Verbruiksartike len

Ga naar

Samsung

Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te bestellen. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken.

Printer

Instellingen

Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken.

U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web

Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel.

6

Apparatenlijst en Laatst

gescande afbeelding

In de scannerlijst worden apparaten weergegeven die Samsung Printer Experience ondersteunen.

Onder het apparaat ziet u de laatst gescande afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.

5. Nuttige beheerprogramma's

276

Samsung Printer Experience gebruiken

9

Printers toevoegen/verwijderen

Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande instructies.

U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/ toevoegen.

Een printer verwijderen

1

Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.

U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer

Experience klikken en Instellingen selecteren.

2

Selecteer Printer verwijderen.

3

Selecteer de printer die u wilt verwijderen.

4

Klik op Ja.

U kunt zien dat de geselecteerde printer niet meer op het scherm wordt weergegeven.

Een printer toevoegen

1

Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.

U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer

Experience klikken en Instellingen selecteren.

2

Selecteer Printer toevoegen

3

Selecteer de printer die u wilt toevoegen.

U kunt de toegevoegde printer zien.

Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om printers toe te voegen.

5. Nuttige beheerprogramma's

277

Samsung Printer Experience gebruiken

5

Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.

10

Afdrukken vanuit Windows 8

In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het

Startscherm uitgelegd.

Eenvoudige afdruktaken

1

Open het af te drukken document.

2

Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.

3

Selecteer uw printer in de lijst

4

Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand.

5. Nuttige beheerprogramma's

278

Samsung Printer Experience gebruiken

Een afdruktaak annuleren

U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of afdrukspooler:

• U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.

• U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop

(Annuleren of Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel.

Het tabblad Basis

Meer instellingen openen

Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.

U kunt meer afdrukparameters instellen.

1

Open het document dat u wilt afdrukken.

2

Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.

3

Selecteer uw printer in de lijst

4

Klik op Meer instellingen.

Basis

Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.

Eco-instellingen

Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal te besparen.

5. Nuttige beheerprogramma's

279

Samsung Printer Experience gebruiken

Het tabblad Geavanceerd Het tabblad Beveiliging

Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat deze functies niet worden ondersteund.

Papierinstellingen

Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier instellen.

Lay-outinstellingen

Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document vorm te geven.

Taakaccountbeheer

Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.

5. Nuttige beheerprogramma's

280

Samsung Printer Experience gebruiken

Vertrouwelijk afdrukken

Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te kunnen afdrukken.

De deelfunctie gebruiken

Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.

Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.

1

Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere toepassing.

2

In Charms(charms) selecteert u Delen > Samsung Printer

Experience.

3

Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand.

4

Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.

11

Scannen vanuit Windows 8

Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.

Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan.

Scannen vanuit Samsung Printer Experience

Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.

1

Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner.

2

Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.

3

Klik op Scannen ( ).

4

Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de documentgrootte en de resolutie.

5

Klik op Voorbeeldscan ( ) om de afbeelding te controleren.

5. Nuttige beheerprogramma's

281

Samsung Printer Experience gebruiken

6

Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.

7

Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op.

• Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is

Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar.

• Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap overslaan.

5. Nuttige beheerprogramma's

282

6. Problemen oplossen

In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.

• Problemen met papierinvoer 284

• Problemen met de voeding en het netsnoer 285

• Afdrukproblemen

• Problemen met de afdrukkwaliteit

• Problemen met het besturingssysteem

286

291

299

Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software, raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van

het draadloze netwerk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina

202).

Problemen met papierinvoer

Toestand

Het papier loopt vast tijdens het afdrukken.

Papier kleeft aan elkaar.

Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk.

Afdrukpapier wordt niet ingevoerd.

Het papier blijft vastlopen.

Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd.

Verwijder het vastgelopen papier.

Voorgestelde oplossing

• Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.

• Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.

• Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.

• In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.

Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht.

• Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.

• Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.

• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.

• Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.

• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u op speciaal materiaal afdrukt.

• U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.

• Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.

Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken).

6. Problemen oplossen

284

Problemen met de voeding en het netsnoer

Toestand

Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten.

Voorgestelde oplossing

• Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop (aan/uit) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop.

• Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.

6. Problemen oplossen

285

Afdrukproblemen

Toestand

Het apparaat drukt niet af.

Mogelijke oorzaak

Het apparaat krijgt geen stroom.

Voorgestelde oplossing

Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop

uit) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop.

Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.

(aan/

Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd.

Controleer het volgende:

• De klep is niet gesloten. Sluit de klep.

• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 85).

• De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 36).

• Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

• Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.

De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten.

De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect.

Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op pagina 21).

Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken.

De poortinstelling is niet juist.

Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.

6. Problemen oplossen

286

Afdrukproblemen

Toestand

Het apparaat drukt niet af.

Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer.

Mogelijke oorzaak

Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd.

Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd.

Het apparaat werkt niet goed.

Voorgestelde oplossing

Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn.

Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw.

Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte op de harde schijf van de computer is om toegang te krijgen tot de afdruktaak.

Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.

De uitvoerlade is vol.

Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken.

De papieroptie die in Voorkeursinstellingen

voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk onjuist.

Mogelijk is de afdruktaak zeer complex.

In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier

in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het

printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 49).

Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.

Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt.

6. Problemen oplossen

287

Afdrukproblemen

Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing

De helft van de pagina is blanco.

Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie

"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). Raadpleeg Help bij het

printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 49).

Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade.

Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is

geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet volledig.

De kabel van het apparaat zit los of is defect.

Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel.

Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd.

De softwaretoepassing werkt niet naar behoren.

Het besturingssysteem werkt niet naar behoren.

Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd.

Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.

Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in.

6. Problemen oplossen

288

Afdrukproblemen

Toestand

Er worden blanco pagina’s afgedrukt.

Het apparaat drukt het

PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken.

Mogelijke oorzaak

De tonercassette is leeg of beschadigd.

Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.

• Zie "Toner herverdelen" op pagina 64.

• Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66.

Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s.

Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.

Mogelijk is een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord).

Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten.

Voorgestelde oplossing

Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.

Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.

De afdrukkwaliteit van foto’s is niet goed. De afbeeldingen zijn niet duidelijk.

Er komt voor het afdrukken ter hoogte van de uitvoerlade stoom uit het apparaat.

De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.

Het gebruik van geperforeerd papier kan damp veroorzaken tijdens het afdrukken.

Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.

6. Problemen oplossen

289

Afdrukproblemen

Toestand

Het afgedrukte papier krult op.

Mogelijke oorzaak

Het apparaat drukt geen aangepaste papierformaten zoals rekeningpapier af.

Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen.

De instelling voor de papiersoort klopt niet.

Voorgestelde oplossing

Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in

Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar

Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het

type in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

6. Problemen oplossen

290

Problemen met de afdrukkwaliteit

Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen.

Toestand

Lichte of vage afdrukken

De bovenste helft van het papier is lichter bedrukt dan de rest van het papier.

Voorgestelde oplossing

• Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette

(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.

• Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.

• Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de

binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).

• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van

de klantenservice.

De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.

• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het

tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

6. Problemen oplossen

291

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Tonervlekken

Voorgestelde oplossing

• Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.

• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).

• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie

"Het apparaat reinigen" op pagina 78).

Onregelmatigheden

A a B b C

A a B b C

A a B b C

A a B b C

A a B b C

Witte vlekken

Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:

• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.

• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk.

• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.

Probeer een ander soort of merk papier.

• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het

tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.

Er verschijnen witte vlekken op de pagina:

• Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan

zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).

• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).

Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.

6. Problemen oplossen

292

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Verticale strepen

Zwarte of gekleurde achtergrond

Tonervegen

Voorgestelde oplossing

Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:

• Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de

tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

Als de pagina witte verticale strepen vertoont:

• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van

de klantenservice.

Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):

• Gebruik papier met een lager gewicht.

• Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.

• Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

• Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).

• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).

• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.

• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

6. Problemen oplossen

293

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Verticaal terugkerende afwijkingen

Voorgestelde oplossing

Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:

• De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude

tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

• Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.

• De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Schaduwvlekken

A

Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.

• Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.

• Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.

Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

• Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie

in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina

48). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er

momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.

• Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).

6. Problemen oplossen

294

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Er blijven tonerdeeltjes hangen rond vetgedrukte tekens of donkere foto’s.

Voorgestelde oplossing

De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.

• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het

tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

• Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.

Misvormde tekst

• Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.

Papier schuin

• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.

• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.

• Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.

6. Problemen oplossen

295

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Gekruld of gegolfd

Voorgestelde oplossing

• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.

• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.

• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.

Vouwen of kreuken

• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.

• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.

• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.

Achterkant van afdrukken is vuil

• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).

6. Problemen oplossen

296

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Volledig gekleurde of zwarte pagina’s

Voorgestelde oplossing

• Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.

• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

• Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

A

Losse toner

• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).

• Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier.

• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Openingen in tekens

A

Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:

• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.

• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.

6. Problemen oplossen

297

Problemen met de afdrukkwaliteit

Toestand

Horizontale strepen

Krullen

Voorgestelde oplossing

Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:

• De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.

• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).

Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:

• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.

• Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik

op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).

• Op enkele vellen verschijnt herhaaldelijk een onbekende afbeelding.

• Losse toner

• Vage afdruk of vervuiling

Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit

beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 236).

6. Problemen oplossen

298

Problemen met het besturingssysteem

1

Algemene Windows-problemen

Toestand

Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OE-uitzondering",

"Spool 32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt.

Voorgestelde oplossing

Tijdens de installatie verschijnt het bericht

"Bestand in gebruik".

Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.

Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.

De berichten "Kan niet afdrukken" of "Er is een time-outfout in de printer opgetreden" verschijnen.

Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden.

Samsung Printer Experience wordt niet weergegeven wanneer u klikt op Meer instellingen.

Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer deze.

Apparaatgegevens worden niet weergegeven wanneer u op het apparaat in

Apparaten en printers klikt.

Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten.

(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer Eigenschappen van printer)

Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of

WSD.

Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.

6. Problemen oplossen

299

Problemen met het besturingssysteem

2

Veelvoorkomende Mac-problemen

Toestand

Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken.

Voorgestelde oplossing

Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als

afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.

Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.

Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad.

Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad.

Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat

Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt.

Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat

Reader.

Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Mac OS.

6. Problemen oplossen

300

Problemen met het besturingssysteem

3

Algemene Linux-problemen

Toestand

Als u meer dan één exemplaar afdrukt, wordt het tweede exemplaar niet afgedrukt.

Voorgestelde oplossing

Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het pakket 'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket

'cups-filters').

De sorteeroptie kan niet worden uitgeschakeld in het dialoogvenster voor afdrukken.

Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor afdrukken van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op False met het systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma).

Er wordt altijd dubbelzijdig afgedrukt.

De printer kan niet worden toegevoegd via het hulpprogramma voor afdrukken van het systeem.

Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie bij naar 1.4.1-5ubuntu2.2.

Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http:// bugs.debian.org/cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian).

Gebruik een andere methode om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI)

Wanneer u tekstbestanden opent, zijn de instellingen voor papierformaat en afdrukstand uitgeschakeld in het dialoogvenster voor afdrukken.

Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een andere teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.

Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.

6. Problemen oplossen

301

Problemen met het besturingssysteem

4

Veelvoorkomende PostScript-problemen

De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.

Probleem

Het PostScript-bestand kan niet worden afgedrukt

Mogelijke oorzaak

Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma niet correct geïnstalleerd.

De afdruktaak is te complex.

Oplossing

• Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software" op pagina 135).

• Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in

PS.

• Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.

Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.

Het rapport Fout limietcontrole wordt afgedrukt

Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt

De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak.

De optionele lade is niet geselecteerd in het stuurprogramma

Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat

Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt.

Het printerstuurprogramma is niet geconfigureerd om de optionele lade te herkennen.

Mogelijk komt de resolutie-instelling in het printerstuurprogramma niet overeen met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.

Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd.

Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad

Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 72).

Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.

6. Problemen oplossen

302

Contact SAMSUNG worldwide

If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center.

Country/Region

ALGERIA

Customer Care Center

0800 100 100

ANGOLA

ARGENTINA

ARMENIA

AUSTRALIA

AUSTRIA

AZERBAIJAN

91-726-7864

0800-333-3733

0-800-05-555

1300 362 603

0810-SAMSUNG

(7267864, € 0.07/min)

088-55-55-555

8000-4726

WebSite

www.samsung.com/ n_africa www.samsung.com

www.samsung.com.ar

www.samsung.com

www.samsung.com/au www.samsung.com

BAHRAIN

BELARUS

BELGIUM

BOLIVIA

810-800-500-55-500

02-201-24-18

800-10-7260 www.samsung.com

www.samsung.com/ae

(English) www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) www.samsung.com

www.samsung.com/be

(Dutch) www.samsung.com/ be_fr (French) www.samsung.com

Country/Region

BOSNIA

BOTSWANA

BRAZIL

BULGARIA

BURUNDI

CAMEROON

CANADA

CHILE

CHINA

COLOMBIA

Customer Care Center

051 133 1999

8007260000

0800-124-421 (Demais cidades e regiões)

4004-0000 (Capitais e grandes centros)

07001 33 11 , share cost tariff

200

7095- 0077

WebSite

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com.br

www.samsung.com/bg

1-800-SAMSUNG (726-

7864) www.samsung.com

www.samsung.com/ africa_fr/ www.samsung.com/ca

(English) www.samsung.com/ ca_fr (French) www.samsung.com/cl 800-SAMSUNG (726-7864)

[HHP] 02-24828200

400-810-5858

01-8000112112

Bogotá: 6001272 www.samsung.com

www.samsung.com/co

Contact SAMSUNG worldwide

303

Contact SAMSUNG worldwide

Country/Region Customer Care Center

0-800-507-7267

COSTA RICA

CROATIA

Cote D’ Ivoire

CYPRUS

062 SAMSUNG (062 726

786)

8000 0077

WebSite

www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English) www.samsung.com/hr www.samsung.com/ africa_fr/ www.samsung.com/gr

CZECH

DENMARK

8009 4000 only from landline

800-SAMSUNG (800-

726786)

70 70 19 70

1-800-751-2676 www.samsung.com

DOMINICA

DRC

ECUADOR

499999

1-800-10-7267 www.samsung.com

www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English) www.samsung.com

www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English)

Country/Region

EGYPT

EIRE

EL SALVADOR

ESTONIA

FINLAND

FRANCE

GERMANY

GEORGIA

GHANA

Customer Care Center

08000-726786

0818 717100

800-6225

WebSite

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English) www.samsung.com/ee www.samsung.com

800-7267

030-6227 515

01 48 63 00 00 www.samsung.com/fr

0180 6 SAMSUNG bzw.

0180 6 7267864*

[HHP] 0180 6 M SAMSUNG bzw.

0180 6 67267864* (*0,20 €/

Anruf aus dem dt. Festnetz, aus dem Mobilfunk max.

0,60 €/Anruf) www.samsung.com

8-800-555-555 www.samsung.com

0800-10077

0302-200077 www.samsung.com/ africa_en/

Contact SAMSUNG worldwide

304

Contact SAMSUNG worldwide

Country/Region

GREECE

GUATEMALA

HONDURAS

HONG KONG

HUNGARY

INDIA

INDONESIA

IRAN

Customer Care Center WebSite

80111-SAMSUNG (80111

726 7864) only from land line(+30) 210 6897691 from mobile and land line www.samsung.com/gr

1-800-299-0013

800-27919267 www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English)

(852) 3698-4698 www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English) www.samsung.com/hk

(Chinese) www.samsung.com/ hk_en (English) www.samsung.com/hu 06-80-SAMSUNG (726-

7864)

1800 3000 8282

1800 266 8282

0800-112-8888 (Toll Free)

021-5699-7777

021-8255 www.samsung.com/in www.samsung.com/id www.samsung.com

Country/Region

ITALIA

JAMAICA

JAPAN

JORDAN

KAZAKHSTAN

KENYA

KUWAIT

KYRGYZSTAN

LATVIA

LITHUANIA

LUXEMBURG

MALAYSIA

Customer Care Center

800-SAMSUNG (726-7864)

[HHP] 800.Msamsung

(800.67267864)

1-800-234-7267

0120-327-527

800-22273

065777444

8-10-800-500-55-500

(GSM:7799)

0800 545 545

183-2255 (183-CALL)

WebSite

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com/

Levant (English) www.samsung.com

00-800-500-55-500

8000-7267

8-800-77777

261 03 710

1800-88-9999 www.samsung.com

www.samsung.com/ae

(English) www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) www.samsung.com

www.samsung.com/lv www.samsung.com/lt www.samsung.com

www.samsung.com/my

Contact SAMSUNG worldwide

305

Contact SAMSUNG worldwide

Country/Region

MEXICO

MOLDOVA

MONGOLIA

MONTENEGRO

MOROCCO

MOZAMBIQUE

NAMIBIA

NIGERIA

NETHERLANDS

NEW ZEALAND

NICARAGUA

NORWAY

Customer Care Center

01-800-SAMSUNG (726-

7864)

0-800-614-40

+7-800-555-55-55

020 405 888

080 100 2255

847267864 / 827267864

08 197 267 864

WebSite

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

0800-726-7864

815-56 480 www.samsung.com/ africa_en/ www.samsung.com

0900-SAMSUNG (0900-

7267864) (€ 0,10/min)

0800 SAMSUNG (0800 726

786) www.samsung.com/nz

00-1800-5077267 www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English) www.samsung.com

Country/Region

OMAN

PAKISTAN

PANAMA

PARAGUAY

PERU

PHILIPPINES

Customer Care Center WebSite

800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ae

(English) www.samsung.com/ ae_ar (Arabic)

0800-Samsung (72678)

800-7267

009 800 542 0001

0-800-777-08

Desde celulares por favor llamar al número 336 8686 www.samsung.com/pk/ www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English) www.samsung.com.py

www.samsung.com/pe

1-800-10-7267864 [PLDT]

1-800-8-7267864 [Globe landline and Mobile]

02-4222111 [Other landline] www.samsung.com/ph

Contact SAMSUNG worldwide

306

Contact SAMSUNG worldwide

Country/Region

POLAND

PORTUGAL

PUERTO RICO

QATAR

RWANDA

ROMANIA

RUSSIA

SAUDI ARABIA

Customer Care Center WebSite

0 801-1SAMSUNG(172-

678) * lub +48 22 607-93-33

**

[HHP] 0 801-672-678* lub

+48 22 607-93-33**

* (całkowity koszt połączenia jak za 1 impuls według taryfy operatora)

** (koszt połączenia według taryfy operatora) www.samsung.com/pl

808 20-SAMSUNG (808 20

7267) www.samsung.com

1-800-682-3180

800-2255 (800-CALL) www.samsung.com

www.samsung.com/ae

(English) www.samsung.com/ ae_ar (Arabic)

9999

08008 SAMSUNG (08008

726 7864)TOLL FREE No.

800-00-0077

9200-21230 www.samsung.com

www.samsung.com/ro www.samsung.com

www.samsung.com/sa

(Arabic)

Country/Region

SENEGAL

SERBIA

SINGAPORE

SLOVAKIA

SOUTH AFRICA

SPAIN

SUDAN

SWEDEN

SWITZERLAND

SYRIA

TADJIKISTAN

TAIWAN

TANZANIA

Customer Care Center

8-800-555-55-55

WebSite

www.samsung.com/ africa_fr/

011 321 6899

1800-SAMSUNG (726-

7864)

0800 - SAMSUNG(0800-

726 786)

0860 SAMSUNG (726-

7864)

902-1-SAMSUNG(902 172

678)

1969 www.samsung.com/rs www.samsung.com/sg www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com

0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com

0848-SAMSUNG (7267864,

CHF 0.08/min) www.samsung.com/ch www.samsung.com/ ch_fr/

18252273 www.samsung.com/

Levant (English)

8-10-800-500-55-500

0800-329-999

0685 88 99 00 www.samsung.com

www.samsung.com/tw www.samsung.com

Contact SAMSUNG worldwide

307

Contact SAMSUNG worldwide

Country/Region

THAILAND

TRINIDAD &

TOBAGO

TURKEY

U.A.E

U.K

U.S.A

U.S.A (Mobile

Phones)

UGANDA

UKRAINE

URUGUAY

UZBEKISTAN

VENEZUELA

VIETNAM

Customer Care Center

1800-29-3232

02-689-3232

1-800-SAMSUNG (726-

7864)

WebSite

www.samsung.com/th www.samsung.com

444 77 11 www.samsung.com

800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com

www.samsung.com

0330 SAMSUNG (726-

7864)

1-800-SAMSUNG (726-

7864) www.samsung.com/us

[HHP] 1-888-987-

HELP(4357)

0800 300 300

0-800-502-000 www.samsung.com

000 405 437 33

8-10-800-500-55-500

0-800-100-5303

1 800 588 889 www.samsung.com

www.samsung.com/ua

(Ukrainian) www.samsung.com/ ua_ru (Russian) www.samsung.com

www.samsung.com

www.samsung.com/ve www.samsung.com

Country/Region

ZAMBIA

Customer Care Center

0211 350370

WebSite

www.samsung.com

Contact SAMSUNG worldwide

308

Verklarende woordenlijst

De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken.

802.11

802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie

(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE

802).

802.11b/g/n

802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4

GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,

802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten.

Toegangspunt

Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk

(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen.

ADF

De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen.

AppleTalk

AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.

Bitdiepte

Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.

Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd.

BMP

Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.

Verklarende woordenlijst

309

Verklarende woordenlijst

BOOTP

Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.

Configuratiescherm

Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.

Dekkingsgraad

Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger.

CCD

CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de

CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst.

Sorteren

Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt.

CSV

Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.

CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-

Microsoftplatformen.

DADF

De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.

Verklarende woordenlijst

310

Verklarende woordenlijst

Standaard

De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.

DHCP

Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/ servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.

DIMM

De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.

DLNA

DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk.

DNS

DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.

Matrixprinter

Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.

DPI

DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat.

DRPD

Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan ontvangen.

Verklarende woordenlijst

311

Verklarende woordenlijst

Duplex

Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier tijdens één printcyclus.

Afdrukvolume

Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot

2 400 per dag.

ECM

Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse

1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd.

Emulatie

Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander.

Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.

Ethernet

Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor

LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/ gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.

EtherTalk

Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac

(1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.

Verklarende woordenlijst

312

Verklarende woordenlijst

FDI

Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat.

FTP

Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).

Grijswaarden

Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven.

Halftoon

Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.

Massaopslagapparaat (HDD)

Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.

Fixeereenheid

Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt.

Gateway

Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.

IEEE

Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie.

Verklarende woordenlijst

313

Verklarende woordenlijst

IEEE 1284

De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).

Intranet

Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de interne website.

IP-adres

Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.

IPM

IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.

IPP

IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen.

IPX/SPX

IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet

Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN).

ISO

De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.

Verklarende woordenlijst

314

Verklarende woordenlijst

ITU-T

De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-

T duidt op telecommunicatie.

LDAP

LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.

LED

Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft.

ITU-T No. 1 chart

Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten.

JBIG

JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.

JPEG

JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.

MAC-adres

Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.

MFP

Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.

Verklarende woordenlijst

315

Verklarende woordenlijst

MH

MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht.

MMR

MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6.

Modem

Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen.

MR

MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.

NetWare

Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.

Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.

Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.

OPC

Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.

Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.

Originelen

Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.

Verklarende woordenlijst

316

Verklarende woordenlijst

OSI

OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).

OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek.

PABX

PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.

PCL

Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters.

PDF

PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.

PostScript

PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.

Printerstuurprogramma

Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer.

Afdrukmedia

Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.

PPM

Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken.

PRN-bestand

Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/ uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.

Verklarende woordenlijst

317

Verklarende woordenlijst

Protocol

Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.

PS

Zie PostScript.

PSTN

Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.

RADIUS

RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang.

Resolutie

De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.

SMB

SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling.

SMTP

SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.

SSID

SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk

(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.

Subnetmasker

Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het hostadres.

Verklarende woordenlijst

318

Verklarende woordenlijst

TCP/IP

TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien.

TCR

Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt.

TIFF

TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.

Tonercassette

Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten.

TWAIN

Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft

Windows en Apple Mac.

UNC-pad

UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is:

\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>

Verklarende woordenlijst

319

Verklarende woordenlijst

URL

URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt.

USB

USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden.

Watermerk

Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen.

WEP

WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden.

WIA

WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een

WIA-compatibele scanner.

WPA

WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP.

Verklarende woordenlijst

320

Verklarende woordenlijst

WPA-PSK

WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt

(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.

WPS

WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer.

XPS

XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad.

Verklarende woordenlijst

321

Index

A

accessoires

bestellen installeren

afdrukfunctie

61

72

238

afdrukken

afdrukken naar een bestand

Mac een document afdrukken

239

de standaardafdrukinstellingen wijzigen

238

253

Windows

47

het hulpprogramma Direct afdrukken gebruiken

250

instellen als standaardapparaat

Linux

239

254

Mac

252

meerdere paginas afdrukken op één vel papier

Mac

252

speciale afdrukfuncties

UNIX

206

241

256

afdrukken via google cloud

212

afdrukmateriaal

envelop glanzend papier het papierformaat instellen kartonpapier speciale media transparanten voorbedrukt papier

afdrukmedia

uitvoersteun gebruiken

AirPrint algemene pictogrammen

AnyWeb Print apparaatopties apparaatoverzicht

achterkant voorkant

B

backup maken van gegevens bedieningspaneel beveiligd afdrukken

42

,

44

45

45

44

41

43

45

109

210

11

263

72

21

19

56

22

52

C

cassette voor gebruikte toner conventie

70

11

D

draadloos

adhocmodus

Infrastructuurmodus

USBkabel

WPS verbinding verbreken

PBC

draadloos netwerk

netwerkkabel

159

159

168

,

171

,

177

164

165

197

E

ecoafdruk een document afdrukken

Linux

Mac

UNIX

F

foutmelding

50

254

252

256

99

Index

322

Index

functies

5

eigenschappen van afdrukmateriaal

109

functies van het apparaat

217

G

gebruiken

managementhulpmiddelen

geheugen

geheugen uitbreiden

geheugenharde schijffuncties general settings

261

74

258

224

H

handmatige invoermultifunctionele lade

gebruikstips plaatsen speciale afdrukmedia gebruiken

help gebruiken het programma SetIP

49

,

253

142

,

197

hulpprogramma Direct afdrukken

250

39

39

41

I

informatie over de statusLED

97

informatie over wettelijke voorschriften

119

instellingen voor favorieten voor afdrukken

K

kleurinstellingen

49

229

L

lade

breedte en lengte instellen

35

de grootte van de lade aanpassen

35

een optionele lade bestellen

61

papier in de handmatige invoermultifunctionele lade plaatsen

39

,

45

layout

220

Linux

afdrukken

254

,

301

besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat

139

installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk

152

printereigenschappen

SetIP gebruiken

255

145

stuurprogramma van een met een

USBkabel verbonden apparaat installeren

138

,

117

M

Mac

afdrukken

252

besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat

137

installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk

151

SetIP gebruiken

143

stuurprogramma van een met een

USBkabel verbonden apparaat installeren

136

,

116

veelvoorkomende Macproblemen

300

meerdere pagina's op één vel afdrukken nup

Mac

menu

252

emulatie info taakbeheer

menuoverzicht

228

219

234

29

,

219

Index

323

Index

N

netwerk

algemene instellingen

231

het programma SetIP

142

,

143

,

145

,

197

installatie van draadloos netwerk

159

,

118

,

142

,

141

IPv6configuratie

156

stuurprogrammainstallatie

Linux

Mac

UNIX

Windows

numeriek toetsenblok

152

151

153

146

23

O

optionele lade

bestellen

overlay afdrukken

afdrukken maken verwijderen

P

papier

61

61

247

246

247

222

papierstoring

papier verwijderen

85

tips om papierstoringen te voorkomen

84

Paralleelne

bestellen

61

plaatsen

papier in de handmatige invoermultifunctionele lade plaatsen

39

,

36

speciale media

41

plaatsing van het apparaat

236

aanpassing aan de hoogte

PostScriptstuurprogramma

problemen oplossen

Printerstatus

302

algemene informatie

printervoorkeursinstellingen

Linux

probleem

273

255

problemen met het besturingssysteem

299

problemen

afdrukproblemen

286

problemen met betrekking tot netvoeding

285

,

291

,

284

R

reinigen

binnenkant opneemrol

S

samsung printer experience

Samsungprinterstatus service contact numbers

Speciale functies specificaties

afdrukmedia

standaardinstellingen

instellingen voor lade

status stuurprogrammainstallatie

Unix

SyncThru Web Service

algemene informatie

T

tekens invoeren toetsen

79

,

78

81

237

45

23

153

266

266

275

273

303

235

107

109

Index

324

Index

eco schermafdruk

WPS

tonercassette

behandelingsinstructies de cassette vervangen geschatte levensduur nietoriginele Samsung en bijgevulde cassettes opslaan toner herverdelen

23

23

23

62

66

63

62

62

64

U

uitvoersteun gebruiken

UNIX

46

afdrukken

256

installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk

153

Unix

systeemvereisten

USB

117

55

USBgeheugen

hoe beheren

USBgeheugen beheren

55

,

56

55

USBgeheugenapparaat

afdrukken

54

USBkabel

besturingsbestand opnieuw installeren

137

,

139

stuurprogrammainstallatie

25

,

27

,

136

,

138

uw apparaat reinigen

78

V

veiligheid

info symbolen

verbruiksartikelen

12

12

apparaatgegevens beschikbare verbruiksartikelen

219

59

de gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren

76

geschatte levensduur van tonercassette

63

tonercassette vervangen

66

verklarende woordenlijst

309

W

watermerk

bewerken maken verwijderen

Windows

245

245

245

installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk

146

SetIP gebruiken

142

,

197

stuurprogramma van een met een

USBkabel verbonden apparaat installeren

25

,

27

,

115

veelvoorkomende problemen onder

Windows

299

Index

325

advertisement

Was this manual useful for you? Yes No
Thank you for your participation!

* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project

Key Features

  • Laser Colour
  • 9600 x 600 DPI
  • Printing colours: Black, Cyan, Magenta, Yellow
  • A4 18 ppm
  • Wi-Fi Near Field Communication (NFC)
  • Built-in display
  • Maximum duty cycle: 40000 pages per month
  • Total input capacity: 250 sheets Total output capacity: 100 sheets
  • Internal memory: 256 MB Built-in processor 533 MHz

Related manuals

advertisement

Table of contents