advertisement
▼
Scroll to page 2
of 100
D GEBRUIKSAANWIJZING PX410D1B Belangrijk! Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op alvorens dit product te gebruiken. • Voordat u de los verkrijgbare AD-12 netadapter in gebruik neemt dient u eerst te controleren dat hij niet beschadigd is. Check het netsnoer zorgvuldig op breuken, barsten, ontblootte bedrading en andere ernstige beschadigingen. Laat kinderen nooit een netadapter gebruiken die ernstig beschadigd is. • Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder drie jaar. • Gebruik enkel de CASIO AD-12 netadapter. • De netadapter is geen stuk speelgoed. • Haal de netadapter altijd uit het stopcontact voordat u dit product schoon maakt. Dit merkteken is alleen van toepassing in de landen binnen de EU. CASIO Europe GmbH Bornbarch 10, 22848 Norderstedt, Germany Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid Gefeliciteerd met uw selectie van dit CASIO elektronische muziekinstrument. • Lees de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing aandachtig door voordat u dit instrument gebruikt. • Bewaar alle documentatie op een veilige plaats voor latere naslag. Symbolen Er zijn verschillende symbolen gebruikt in deze gebruiksaanwijzing en op het product zelf om er zeker van te zijn dat het product veilig en op de juiste wijze gebruikt wordt en om zowel letsel bij de gebruiker en andere personen alswel schade aan eigendommen te voorkomen. Deze symbolen met hun betekenis worden hieronder getoond. GEVAAR Dit symbool duidt informatie aan die indien zij genegeerd of onjuist toegepast wordt, het gevaar op ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee brengen. Voorbeelden van symbolen Deze driehoek ( ) wijst erop dat de gebruiker voorzichtigheid dient te betrachten. (Het voorbeeld links duidt op een waarschuwing t.a.v. elektrische schokken.) Deze cirkel met een lijn erdoor ( ) wijst erop dat de aangegeven handeling niet uitgevoerd dient te worden. Deze handelingen zijn in het bijzonder verboden binnen deze aanduiding of in de buurt van het symbool. (Het voorbeeld links geeft aan dat demonteren verboden is.) De zwarte stip ( ) geeft aan dat de aangegeven handeling uitgevoerd dient te worden. Aanduidingen binnen dit symbool zijn handelingen die specifiek uitgevoerd dienen te worden. (Het voorbeeld links geeft aan dat de netstekker uit het stopcontact getrokken dient te worden.) WAARSCHUWING Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee brengen als het toestel onjuist bediend wordt en deze aanduiding genegeerd. VOORZICHTIG Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op letsel of de kans op schade met zich mee brengen als het toestel onjuist bediend wordt en deze aanduiding genegeerd. D-1 Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid WAARSCHUWING Rook, vreemde geur, oververhitting Als u het product blijft gebruiken terwijl het rook, een vreemde geur of hitte afgeeft, kan dit het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Volg onmiddellijk de volgende stappen. 1. Schakel de spanning uit. 2. Haal deze uit het stopcontact als u de netadapter gebruikt voor stroomvoorziening. 3. Neem contact op met het oorspronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhoudsleverancier. Netadapter ● Onjuist gebruik van de netadapter kan het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt. • Let erop dat u alleen de netadapter gebruikt die voor dit product gespecificeerd is. • Gebruik enkel een voedingsbron waarvan de spanning (het voltage) overeenkomt met de op de netadapter aangegeven waarde. • Belast stopcontacten en verlengsnoeren niet te veel. ● Onjuist gebruik van het netsnoer van de netadapter kan het beschadigen of breken met het risico op brand en elektrische schok. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt. • Plaats nooit zware voorwerpen op het snoer en stel het niet bloot aan hitte. • Knutsel nooit aan het snoer en stel het niet bloot aan overmatig buigen. • Draai het snoer niet en trek er nooit aan. • Mocht het netsnoer of de netstekker beschadigd raken, neem dan contact op met het oorspronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhoudsleverancier. ● Raak de netadapter nooit aan terwijl uw handen nat zijn. Hierdoor kunt u een elektrische schok oplopen. ● Gebruik de netadapter waar deze niet nat kan worden. Water breng het risico op brand en elektrische schok met zich mee. ● Plaats geen vaas of andere bak met vloeistof bovenop de netadapter. Water breng het risico op brand en elektrische schok met zich mee. D-2 Verbrand het product nooit. Gooi het product nooit in vuur. Hierdoor kunnen ze ontploffen, hetgeen het risico op brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt. Water en vreemde voorwerpen Mocht water, andere vloeistoffen of vreemde voorwerpen (zoals metalen voorwerpen) het toestel binnendringen dan brengt dat het risico op brand en elektrische schok met zich mee. Volg onmiddellijk de volgende stappen. 1. Schakel de spanning uit. 2. Haal deze uit het stopcontact als u de netadapter gebruikt voor stroomvoorziening. 3. Neem contact op met het oorspronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhoudsleverancier. Demonteren en knutselen Haal dit product nooit uit elkaar en knutsel er niet aan. Dit brengt het risico op elektrische schok, brandwonden en ander lichamelijk letsel met zich mee. Laat alle interne controles, bijstellingen en onderhoud over aan de oorspronkelijke winkelier of aan een erkende CASIO onderhoudsleverancier. Laten vallen en stoten Gebruikt u het product nadat het beschadigd werd doordat u het heeft laten vallen of doordat er tegen werd gestoten dan brengt dat het risico op brand en elektrische schok met zich mee. Volg onmiddellijk de volgende stappen. 1. Schakel de spanning uit. 2. Haal deze uit het stopcontact als u de netadapter gebruikt voor stroomvoorziening. 3. Neem contact op met het oorspronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhoudsleverancier. Plastic zakken Plaats de plastic zak waarin het product geleverd wordt nooit over uw hoofd of in uw mond. Dit brengt het risico op verstikking met zich mee. Deze voorzorgsmaatregel verdient natuurlijk speciale aandacht bij de aanwezigheid van kinderen. Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid Klim nooit bovenop het product of de standaard.*1 Klim nooit op het product en hang nooit aan de randen. Hierdoor kan het product omvallen hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt. Dit is natuurlijk met name van belang bij families met kleine kinderen. Plaats het product nooit op een instabiele ondergrond Plaats het product nooit op een ondergrond die oneffen is, scheef afloopt of op een andere wijze instabiel*2 is. Een instabiele ondergrond kan er de oorzaak van zijn dat het product omvalt hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt. Controleer altijd dat het product stevig vast zit aan de standaard met de schroeven die meegeleverd zijn. Mocht het product niet stevig vast zitten dan kan hij van de standaard vallen dan kan dit het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengen. VOORZICHTIG Netadapter ● Onjuist gebruik van de netadapter kan het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt. • Leg het netsnoer nooit in de buurt van een kachel of andere hittebron. • Trek nooit aan het snoer om het product los te koppelen van het stopcontact. Pak altijd de netadapter zelf beet om deze uit het stopcontact te trekken. ● Onjuist gebruik van de netadapter kan het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt. • Steek de netadapter zover mogelijk in het stopcontact. • Trek de netadapter uit het stopcontact tijdens onweersbuien of voordat u op vakantie gaat of bij langdurige afwezigheid. • Trek de netadapter minstens eens per jaar uit het stopcontact en veeg eventueel stof weg dat zich rond de stekers van het apparaat heeft opgehoopt. Verhuizen van het product Voordat u het product verhuist of ergens anders neerzet, dient u altijd eerst de netadapter uit het stopcontact te halen en alle andere kabels en aansluitsnoeren los te maken. Als snoeren toch aangesloten gehouden worden, dan brengt dit het risico op schade aan de snoeren, brand en elektrische schok met zich mee. Reinigen Voordat u het product reinigt, dient u altijd eerst de netadapter uit het stopcontact te halen. Als de netadapter aangesloten blijft, dan brengt dit het risico op schade aan de snoeren, brand en elektrische schok met zich mee. Aansluitingen Sluit enkel de gespecificeerde toestellen en apparatuur aan op de aansluitingen van dit product. Het aansluiten van een nietgespecificeerd toestel brengt het risico op brand en elektrische schok met zich mee. D-3 Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid Plaatsing Vermijd de volgende plekken om dit product te plaatsen. Dergelijke plaatsen brengen het risico op brand en elektrische schok met zich mee. • Plaatsen die blootstaan aan overmatige vochtigheid en grote hoeveelheden stof • Op plaatsen waar voedsel wordt bereid of op andere plekken die blootstaan aan vettige rook • In de buurt van een airconditioner, op een verwarmd tapijt, op plaatsen in het directe zonlicht, in een voertuig dat in de zon geparkeerd staat of op een andere plaats die het product aan hoge temperaturen blootstelt. Displayscherm • Druk of stoot nooit sterk tegen het LCD paneel van het scherm. Hierdoor kan het glas van het LCD paneel breken, hetgeen de kans op persoonlijk letsel met zich meebrengt. • Mocht het LCD paneel toch onverhoeds breken of barsten, raak dan in geen geval de vloeistof binnenin het paneel aan. Deze LCD paneel vloeistof kan namelijk huidirritatie veroorzaken. • Mocht vloeistof van het LCD paneel onverhoeds in uw mond komen, spoel dan onmiddellijk met water en neem contact op met een arts. • Mocht vloeistof van het LCD paneel onverhoeds in ogen of op uw huid komen, spoel dan onmiddellijk voor minstens 15 minuten met water af en neem contact op met een arts. Geluidsniveau Luister niet voor langere tijd bij een hoog volume. Deze voorzorgsmaatregel dient bijzondere aandacht bij het gebruik van een hoofdtelefoon. Een hoog geluidsniveau kan uw gehoor beschadigen. Juist monteren van de standaard*1. Doet u dit niet dan kan de standaard omvallen en de digitale piano er af vallen hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt. Zorg ervoor dat u de standaard monteert overeenkomstig de aanwijzingen die mee worden geleverd en let erop dat alle aansluitingen stevig tot stand zijn gebracht. Let er tevens op dat u een goede plaats kiest voor de standaard. • Wanneer u de digitale piano op de standaard plaatst dient u er op te letten dat uw vingers niet tussen de digitale piano en de standaard klem komen te zitten. • Wanneer de digitale piano op de standaard wordt geplaatst of wanneer hij wordt verplaatst dient dit te worden gedaan door minstens twee personen. Probeert u de digitale piano alleen te verplaatsen, dan zou het kunnen omvallen hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt. • Trek niet aan de standaard en laat hem niet naar voren of achteren overhellen wanneer u de digitale piano op de standaard aan het plaatsen bent of wanneer u het aan het verplaatsen bent. Hierdoor zou de digitale piano kunnen omvallen hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt. • Controleer van tijd tot tijd dat de schroeven die de digitale piano op zijn plaats houden op de standaard, niet los gaan zitten. Mocht een schroef los zitten, draai hem dan weer vast. Losse schroeven kunnen er de oorzaak van zijn dat de standaard dan zou het kunnen omvallen met de digitale piano erop hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt. *1 De standaard is los verkrijgbaar als optie. Zware voorwerpen Plaats nooit zware voorwerpen bovenop dit product. Hierdoor kan het product topzwaar worden waardoor het overhelt of omvalt, hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt. D-4 *2 Vermijd plaatsen met meerdere tapijtlagen en daar waar kabels onder het product doorlopen. Inleiding Gefeliciteerd met uw keuze van dit CASIO muziekinstrument. Deze digitale piano geeft u de volgende kenmerken en functies. ❐ 620 tonen bevatten rijke, geavanceerde tonen Er is een totaal van 400 geadvanceerde tonen die geprogrammeerd zijn met DSP tonen om ze rijker en krachtiger te maken. Geadvanceerde tonen zoals Stereo Piano en Tremolo Electric Piano versterken de Piano en Electric Piano tonen om een totaal nieuw geluid te creëren. ❐ 50 Trekstaaforgeltonen Naast de 620 standaard tonen, bevat de digitale piano tevens 50 realistische trekstaaforgeltonen. Trekstaaforgeltonen kunnen m.b.v. negen digitale trekstaven worden gestuurd. U kunt ook percussie of toetsklikken selecteren en daarbij zelfs de parameters van voorkeuzetonen bewerken en maximaal 100 originele tonen opslaan in het gebruikerstoongeheugen. ❐ Flash-geheugen Het ingebouwde flash-geheugen laat u om uw selectie van tonen en ritmes uit breiden door data te downloaden vanaf de CASIO MUSIC SITE of via de CD-ROM die meegeleverd wordt met de digitale piano. U kunt ook maximaal 200 muziekbestanden in het SMF format opslaan voor weergave. ❐ PIANO SETTING toets Door indrukken van deze toets worden de instellingen van het keyboard geoptimaliseerd voor spelen op de piano. ❐ 166 voorkeuzeritmes + 16 gebruikersritmes De selectie van 166 ritmes bevat begeleidingen voor alles van rock tot pops en jazz. U kunt begeleidingsdata ook oversturen vanaf uw computer en daarvan maximaal 16 opslaan als gebruikersritmes in het geheugen van de digitale piano. ❐ Automatische begeleiding Speel eenvoudigweg een akkoord en de corresponderende ritme-, bas- en akkoorddelen worden automatisch gespeeld. Een-toets voorkeuze roept onmiddellijk de meest geschikte toon en tempo-instellingen op die passen bij het ritme dat u gebruikt. ❐ Grote display vol met informatie Een grote ingebouwde display toont akkoordnamen, tempo-instellingen, toetsenbordinformatie, noten die gespeeld zijn volgens de notenbalk en nog meer om alle aspecten van spelen op het keyboard volledig te ondersteunen. Een ingebouwd achtergrondlicht houd de display goed leesbaar zelfs in het totale duister. ❐ Melodiegeheugen Neem maximaal 6 delen op in het geheugen samen met toon, volume, linker/rechter weergave en andere parameters bij weergave worden verkregen. Realistische weergave van een ensemble kan worden gecreëerd m.b.v. de automatische begeleidingsfunctie. ❐ Synthesizerfunctie Bewerk ingebouwde klanken om uw eigen originele creaties te produceren. Maximaal 120 van uw eigen klanken kunnen opgeslagen worden in het geheugen om te worden opgeroepen, op precies dezelfde wijze als bij ingebouwde tonen. ❐ Standaard MIDI compatibiliteit De standaard MIDI functie staat aansluiting op een persoonlijke computer toe om “desktop muziek” mogelijkheden volledig uit te buiten. Deze digitale piano kan gebruikt worden als een desktop muziekinvoertoestel of klankbron en het is bijzonder geschikt voor weergave van in de handel verkrijgbare voorbespeelde standaard MIDI muziek software. D-5 Inleiding ❐ Krachtige effecten Een collectie krachtige effecten, zoals DSP, nagalm, zweving en andere effecten geven u controle over het type geluid dat u wenst. U kunt zelfs de parameters van een effect veranderen om uw eigen originele effecten te creëren. Er is tevens een 4-banden equalizer ingebouwd. ❐ USB poort Een USB poort voorziet in een snelle en gemakkelijke aansluiting op een computer.* * Merk op dat u een los verkrijgbare USB kabel (A-B type) nodig heeft voor aansluiting op een computer via de USB poort. ❐ Mixer U kunt toon, volume, stereo-positie en andere parameters instellen voor elk ingebouwd automatisch begeleidingsgedeelte. U kunt ook dezelfde parameters sturen voor elk kanaal tijdens het invoeren van MIDI signalen. ❐ Registratiegeheugen Instellingen van de digitale piano kunnen in het geheugen worden opgeslagen voor latere oproep en onmiddellijke instelling op het moment dat u ze nodig heeft. Maximaal 32 instellingen (4 instellingen × 8 banken) kunnen in het registratiegeheugen worden opgeslagen. ❐ Software om data te downloaden van uw computer (Internet Data Expansion System) U kunt uw computer gebruiken voor het dowloaden van data van de CASIO MUSIC SITE. ❐ SD geheugenkaartgleuf Er is een SD geheugenkaartgleuf om het overdragen te vereenvoudigen van data vanaf een computer en om grote hoeveelheden data op te slaan die u kunt oproepen wanneer u deze nodig heeft. U kunt ook een kaart laden met een standaard MIDI bestand (SMF) en deze via de digitale piano weergeven. Gebruiken van de afzonderlijke appendix Telkens wanneer u het symbool Appendix in deze gebruiksaanwijzing ziet, betekent dit dat u dient te verwijzen naar de afzonderlijke Appendix. De letters A tot en met H geven het gedeelte van de Appendix aan naar waar u dient te verwijzen. D-6 Inhoudsopgave Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid .... D-1 Inleiding ................................. D-5 Algemene gids ..................... D-10 Bevestigen van de partlituurstandaard ... D-11 Spelen van een demonstratiemelodie .... D-12 Stroomvoorziening ............. D-14 Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ) .................. D-21 Een trekstaaforgeltoon selecteren ......... D-22 Een trekstaaforgeltoon bewerken .......... D-22 Parameter details ................................... D-23 Het opslaan van een bewerkte trekstaaforgeltoon .................................. D-24 Gebruik van de netadapter .................... D-14 Toepassen van effecten op tonen .................................... D-25 Uitschakelen van de digitale piano ........ D-14 Effectblokken .......................................... D-25 Geheugeninhoud ................................... D-15 Instellen van een DSP type .................... D-26 DSP toets ............................................... D-27 Aansluitingen ...................... D-16 Aansluiting van de hoofdtelefoon ........... D-16 Aansluiten op een PEDAL aansluiting ... D-16 Gebruiken van de microfooningangsaansluiting ................. D-17 Basisbediening .................... D-18 REVERB selecteren ............................... D-27 Selecteren van CHORUS ...................... D-28 De equalizer gebruiken .......................... D-29 Automatisch begeleiding ... D-30 Aangaande de MODE toets ................... D-30 Instellen van een ritme ........................... D-30 Voorbereidingen ..................................... D-18 Spelen van een ritme ............................. D-31 Selecteren van een toon d.m.v. de toonnaam ............................................... D-18 Het tempo instellen ................................ D-31 Selecteren van een toon d.m.v. het toonnummer ........................................... D-18 Automatische begeleiding gebruiken ..... D-31 PIANO SETTING toets .......................... D-20 Gebruik van een fill-in patroon ............... D-34 Gebruik van de PITCH BEND draairegelaar .......................................... D-20 Gebruik van een ritmevariatie ................ D-35 Gebruik van een intro patroon ............... D-34 Begeleiding en ritmeweergave tegelijk starten .................................................... D-35 Afsluiten met een eindpatroon ............... D-35 D-7 Inhoudsopgave Gebruik van één-toets voorkeuzes ........ D-36 Gebruik van automatische harmonisatie .......................................... D-36 Instellen van het begeleidingsvolume .... D-37 Gebruiken van de metronoom ............... D-38 Mixerfunctie ......................... D-39 Wat kunt u met de Mixer doen? ............. D-39 In- en uitschakelen van kanalen ............ D-39 Gebruik van de parameterbewerkingsfunctie .................. D-40 Hoe parameters werken ......................... D-41 Weergeven van het melodiegeheugen .................................. D-54 Opnemen van de melodie en akkoorden met stapopname .................. D-54 Opnemen van meerdere sporen ............ D-57 Corrigeren van fouten tijdens stapopname ........................................... D-59 Bewerken van de geheugeninhoud ....... D-60 Bewerken van een melodie .................... D-62 Instellingen van de digitale piano ....................... D-63 Gebruik van lagen .................................. D-63 Synthesizerfunctie .............. D-43 Gebruik van splitsen .............................. D-64 Synthesizerfuncties ................................ D-43 Gebruik van lagen en splitsen tegelijkertijd ............................................ D-65 Creëren van een gebruikerstoon ........... D-46 In het geheugen opslaan van een gebruikerstoon ....................................... D-48 Transpositie van de digitale piano .......... D-66 Gebruik van aanslagvolume .................. D-66 Stemmen van de digitale piano .............. D-67 Registratiegeheugen ........... D-49 Karakteristieken van het registratiegeheugen ............................... D-49 Vastleggen van een opstelling in het registratiegeheugen ............................... D-50 Veranderen van andere instellingen ...... D-68 Gebruik van de SMF speler .................................... D-72 Weergave van een SMF ........................ D-74 Oproepen van een opstelling van het registratiegeheugen ............................... D-50 Melodiegeheugenfunctie .... D-51 Sporen ................................................... D-51 Basis melodiegeheugenbediening ......... D-51 Gebruik van real-time opname ............... D-52 Configureren van andere instellingen .... D-75 Aansluiting op een computer .............................. D-77 Algemene MIDI ...................................... D-78 MIDI instellingen .................................... D-78 Internet Data Expansion System ........... D-79 D-8 Inhoudsopgave Terugzetten van de digitale piano op de oorspronkelijke instellingen die in de fabriek ingesteld zijn ......................... D-79 Opslaan van Data ................ D-80 Een SD geheugenkaart gebruiken ......... D-81 Basisbediening van geheugenkaarten ... D-82 Opslaan van bestanden ......................... D-83 Laden van een Bestand ......................... D-84 Hernoemen van een Bestand ................ D-85 Wissen van een bestand ........................ D-86 Formatteren van een SD geheugenkaart ................................. D-86 Invoeren van Karakters .......................... D-87 Foutlezingen bij SD geheugenkaarten ... D-88 Oplossen van moeilijkheden ...................... D-89 Technische gegevens ......... D-92 Bedieningsvoorzorgsmaatregelen ........ D-95 MIDI boodschappen die verzonden en ontvangen worden via de USB poort. Merk- en productnamen die in deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt kunnen geregistreerde handelsmerken van anderen zijn. B D-9 Algemene gids 1 2 34567 A B 8 C D J KL E F G H I *1 a J *2 M O D-10 9 0 N P X Q b R c Y Z [ S *3 T U \ ] V W ^ Algemene gids OPMERKING • Deze digitale piano is uitgevoerd met twee verschillende types toontoetsen: een TONE toets naast de RHYTHM toets voor het selecteren van een toon d.m.v. het toonnummer en acht TONE naamtoetsen voor het selecteren van een toon d.m.v. de naam. In deze handleiding wordt de TONE toets die zich naast de DEMO toets bevindt aangegeven als <TONE>. 1 Microfoonechotoets (MIC ECHO) N Akkoordtypenaam 2 Microfoonvolumeregelaar (MIC VOLUME) O Spanningstoets (POWER) 3 Melodiegeheugentoets (SONG MEMORY) P Hoofdvolumeregelaar (MAIN VOLUME) 4 Transponeer-/functietoets (TRANSPOSE/FUNCTION) Q Functietoets (MODE) 5 Mixertoets (MIXER) R Intropatroon-/eindpatroontoetsen (INTRO/ENDING 1/2) 6 Synthesizertoets (SYNTH) S Variatiepatroon-/fill-in patroontoetsen (VARIATION/FILL-IN 1/2) 7 Effecttoets (EFFECT) 8 Display 9 Ritmetoets (RHYTHM) 0 Toontoets (TONE) A Eéntoets-voorkeuzetoets (ONE TOUCH PRESET) B Begeleidingsvolumetoets (ACCOMP VOLUME) T Synchroon/volgende fill-in patroon toets (SYNCHRO/FILL-IN NEXT) U Start/stoptoets (START/STOP) V Tempotoetsen (TEMPO) W Metronoomtoets (METRONOME) F Trekstaaforgeltoets (DRAWBAR ORGAN) X Melodiegeheugenspoortoetsen (SONG MEMORY TRACK) a) Melodiebanktoets (BANK) b) Registratietoetsen (REGISTRATION) c) Opslagtoets (STORE) G DSP toets (DSP) Y Auomatisch harmonisatietoets (AUTO HARMONIZE) H Verlaattoets (EXIT) Z Splitstoets (SPLIT) I [왖]/[왔]/[왗]/[왘] cursortoetsen (CURSOR) [ Lagentoets (LAYER) J Luidspreker \ Kaarttoets (CARD) K Toonhoogtedraairegelaar (PITCH BEND) ] Demonstratietoets*4 (DEMO) L Akkoordgrondtoonnamen (CHORD) _ Toontoetsen (<TONE>) C Datatogangsindicator (DATA ACCESS) D SMF spelertoets (SMF PLAYER) E Piano-insteltoets (PIANO SETTING) M Percussie-instrumentenlijst *1: Bevestigen van de partituurstandaard Steek de partlituurstandaard in de gleuf aan de bovenkant van de digitale piano zoals aangegeven in de illustratie. D-11 Algemene gids *2 a Cijfertoetsen b [+]/[–] toetsen (YES/NO) (JA/NEE) • Voor het invoeren van nummers om aangegeven instellingen te veranderen. • Negatieve waarden kunnen enkel veranderd worden m.b.v. [+] en [–] om de aangegeven waarde te vergroten of te verkleinen. *3 c c SD geheugenkaartgleuf *4: Spelen van een demonstratiemelodie Door het indrukken van de DEMO toets wordt de weergave van de demonstratiemelodieën gestart. Er zijn 3 demonstratiemelodieën die onafgebroken in volgorde worden weergegeven. Druk op de DEMO toets of op de START/STOP toets om de weergave van de demonstratiemelodieën te stoppen. OPMERKING • Door op de [+]/[–] toetsen te drukken wordt doorgegaan naar de volgende demonstratiemelodie. • De functies voor lagen en splitsen en de PIANO SETTING toets werken niet tijdens de weergave van een demonstratiemelodie. Linker paneel d 12V gelijkstroomaansluiting (DC 12V) e Microfoonaansluiting (MIC IN) f Hoofdtelefoonaansluitingen (PHONES) d D-12 e f Algemene gids Onderkant g g Pedaalaansluiting (PEDAL) Achterpaneel h USB poort i Pedaaldemperaansluiting (DAMPER PEDAL) j Zacht/sostenuto pedaalaansluiting (SOFT/SOSTENUTO PEDAL) h i j OPMERKING • Displayvoorbeelden aangegeven in deze gebruiksaanwijzing dienen enkel ter illustratie. De werkelijke tekst en waarden die in de display verschijnen kunnen verschillen van de voorbeelden die hier in de gebruiksaanwijzing worden gegeven. • Door de karakteristieken van het LCD element, verandert het displaycontrast afhankelijk van de hoek van waar uit u er naar kijkt. De oorspronkelijke contrastinstelling maakt het voor een musicus die recht voor de display zit, mogelijk om alles makkelijk te zien. U kunt het contrast ook bijregelen tot het niveau dat uw persoonlijke omstandigheden beter schikt. Voor meer informatie zie pagina D-71. D-13 Stroomvoorziening Door aansluiten op een stopcontact kan deze digitale piano worden bediend. Let er op de digitale piano altijd uit te schakelen en de stekker uit het stopcontact te trekken wanneer u de digitale piano niet gebruikt. Gebruik van de netadapter Zorg ervoor enkel de voor deze digitale piano voorgeschreven netadapter te gebruiken. Voorgeschreven netadapter: AD-12 [Linker paneel] 12V gelijkstroomaansluiting Netadapter AD-12 Stopcontact Merk de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen op om schade aan het netsnoer te voorkomen. ● Tijdens het gebruik • Trek nooit hard aan het snoer. • Trek nooit herhaaldelijk aan het snoer. • Verdraai het snoer nooit aan het uiteinde in de buurt van de stekker of de aansluiting. • Tijdens het gebruik mag het netsnoer niet strak uitgetrokken zijn. ● Tijdens het vervoer • Zorg ervoor altijd de stekker van de netadapter uit het stopcontact te trekken voordat u de digitale piano verplaatst. ● Tijdens het opbergen • Maak lussen in het netsnoer wanneer u het keyboard opbergt maar windt het netsnoer niet om de netadapter. BELANGRIJK! • Zorg ervoor dat de digitale piano uitgeschakeld is alvorens de netadapter in het stopcontact te steken of hem er uit te trekken. • Bij langdurig gebruik van de netadapter kan deze warm worden. Dit is normaal en duidt niet op een defect. D-14 Uitschakelen van de digitale piano • Vergeet niet op de POWER toets om de spanning uit te schakelen en let er ook op dat de LCD verlichting uit is voordat u de verbinding met de netadapter verbreekt of iets anders doet. • Probeer de verbinding met de netadapter nooit te verbreken terwijl de digitale piano nog ingeschakeld is en probeer de spanning nooit uit te schakelen door andere technieken te gebruiken dan op de POWER toets te drukken. Hierdoor kan de inhoud van het Flash-geheugen van de digitale piano beschadigd raken. Vreemde werking en abnormaal opstarten van de digitale piano zijn symptomen van een beschadigdeinhoud van het flash-geheugen. Zie “Oplossen van moeilijkheden” op pagina D-89 voor meer informatie. BELANGRIJK! • Terwijl de volgende boodschap op het display te zien is, mag u nooit de digitale piano uitschakelen door op de spanningstoets (POWER) te drukken of door de stekker van de netadapter uit het stopcontact halen, enz. (boodschap) “Pls Wait” (wachten a.u.b.) of “Bulk In” (invoeren grote heveelheid gegevens) Als de digitale piano tijdens het tonen van de bovenstaande boodschappen uitgeschakeld wordt, kan dit gebruikersdata (gebruikerstonen, melodiegeheugendata, enz.) beschadigen die zich op dat moment in het geheugen van de digitale piano of op SD geheugenkaarten bevinden. Het is mogelijk dat de data niert meer te verkijgen is als de data eenmaal beschadigd is. Stroomvoorziening Geheugeninhoud Instellingen De toon, het ritme en andere “belangrijkste instellingen van de digitale piano” die van kracht waren toen u de digitale piano met de hand uitschakelde door op de POWER toets te drukken of wanneer de automatische stroomonderbreker de spanning uitschakelt, zijn nog steeds in werking wanneer u de spanning daarna weer inschakelt. Belangrijkste instellingen van de digitale piano Toonnummer, lagen, splitsen, splitspunt, trekstaaforgel tooninstellingen, transponeren, stemmen, contrastinstellingen, aanslaggevoeligheid, nagalm, zweving, DSP, equalizer, ritmenummer, tempo, keyboardkanaal, MIDI In akkoordbeoordeling aan/uit, begeleiding MIDI uitgangssignaal aan/uit, instelling van de zachte/sostenutopedaalaansluiting, begeleidingsvolume, gebruikergebied tonen (Synthesizer functie), gebruikergebied begeleidingen, gebruikers DSP gebied, toonhoogtebuigbereik automatisch harmoniseren aan/uit, type van automatisch harmoniseren, mixer aanhouden, DSP aanhouden, Automatische begeleidingsfunctie, alle mixerparameters, alle synthesizerfunctie parameters, melodiegeheugenmelodienummers, SMF spelerinstellingen (weergavefunctie, handmatig weergavedeel, SMF weergavevolume), microfoon echo aan/uit Opslaan van instellingen en van de geheugeninhoud Betreffende het Flash-geheugen Uw digitale piano wordt geleverd met een ingebouwd Flashgeheugen, hetgeen data kan blijven behouden zelfs wanneer de stroom volledig is uitgeschakeld. Het flash-geheugen behoudt de data zelfs als u de aansluiting van de netadapter verbreekt en de stroom naar de digitale piano onderbreekt. U zult de data weer op kunnen roepen nadat u de netadapter weer ingestoken en de spanning ingeschakeld heeft. • SD geheugenkaart Zie “Een SD geheugenkaart gebruiken” op pagina D-81. • Harde schijf van de computer Zie “Aansluiting op een computer” op pagina D-77. Resetten van de digitale piano Het resetten kan worden gebruikt om de parameters van de digitale piano terug te stellen naar de oorspronkelijke default instellingen en om alle data te wissen die zich op dat moment in het geheugen van de digitale piano bevinden. Zie pagina D-71 voor nadere informatie m.b.t. resetten (terugstellen). Terugstellen van de digitale piano tot de oorspronkelijke default instellingen U kunt de met de digitale piano meegeleverde CD-ROM en uw computer gebruiken om het flash-geheugen van de digitale piano en alle parameters terug te stellen naar de oorspronkelijke default instellingen. Zie “Gebundelde CDROM data” op pagina D-79 voor nadere details. Geheugeninhoud Naast de bovenstaande instellingen, kunnen in de registratiefunctie en de melodiegeheugenfunctie opgeslagen data ook bewaard worden wanneer de spanning van de digitale piano uitgeschakeld is. D-15 Aansluitingen [Achterpaneel] BELANGRIJK! • Telkens wanneer u externe apparatuur aansluit dient u eerst de MAIN VOLUME regelaar van de digitale piano en de volumeregelaar van de externe apparatuur in te stellen op een relatief laag niveau. U kunt later het volume instellen op een gewenst volume nadat de aansluitingen tot stand gebracht zijn. • Refereer altijd aan de documentatie die meegeleverd wordt met de externe apparatuur voor de juiste aansluitprocedures. Pedaalaansluiting (PEDAL) Aansluiting van de hoofdtelefoon Sluit een los verkrijgbare hoofdtelefoon aan op de hoofdtelefoonaansluiting (PHONES) van de digitale piano. Hierdoor worden de ingebouwde luidprekers uitgeschakeld hetgeen betekent dat u zelfs midden in de nacht kunt oefenen zonder de buren uit hun slaap te houden. Om uw gehoor niet achteruit te laten gaan mag u het volumeniveau niet te hoog instellen wanneer u een hoofdtelefoon gebruikt. [Linker paneel] Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES) SP-3 Pedaalfuncties • Demppedaal Door het demppedaal in te trappen tijdens het spelen zullen de noten die u speelt voor een lange tijd nagalmen. Als het DSP 099 (Acoustic Resonance = akoestische resonantie) effect uitgeoefend wordt dan zullen bij het gebruik van dit pedaal de noten nagalmen zoals bij het pedaal van een akoestische vleugel. • Zacht pedaal Door dit demppedaal in te trappen tijdens het spelen worden de met de klaviertoetsen aangeslagen noten verzwakt nadat het pedaal ingetrapt wordt en maakt het geluid zachter. Hoofdtelefoon • Sostenutopedaal Alleen de noten van de klaviertoetsen die aangeslagen worden terwijl dit pedaal ingedrukt is zullen worden aangehouden totdat het pedaal wordt losgelaten. Aansluiten op een PEDAL aansluiting Afhankelijk van het type bedieningshandelingen die u wilt uitvoeren via het pedaal (SP-3) sluit u de kabel van het pedaal op aan de DAMPER PEDAL aansluiting of de SOFT/ SOSTENUTO PEDAL aansluiting van de digitale piano. Als u beide aansluitingen tegelijkertijd wilt gebruiken dient u een andere los verkrijgbaar pedaal aan te schaffen. Selecteren van de pedaalfunctie Een op de SOFT/SOSTENUTO PEDAL aansluitingen van de piano aangesloten pedaal kan werken als een demppedaal of als een sostenuto pedaal. Bij inschakelen van de digitale piano is het pedaal aanvankelijk geconfigureerd voor werking als een zacht demppedaal. Zie “Veranderen van andere instellingen” op pagina D-68 voor informatie aangaande het configureren van de instellingen. Bijstellen van het effect dat uitgeoefend wordt wanneer het demppedaal half ingetrapt wordt (alleen bij de los verkrijgbare SP-30) U kunt specificeren tot welke mate het dempeffect uitgeoefend dient te worden wanneer u het demppedaal half intrapt. Zie “Veranderen van andere instellingen” op pagina D-68 voor informatie aangaande het configureren van de instellingen. D-16 Aansluitingen BELANGRIJK! Pedaalaansluiting (PEDAL) U kunt de los verkrijgbare pedaaleenheid (SP-30) aansluiten op de PEDAL aansluiting. U kunt de pedalen gebruiken voor expressie die lijkt op die van een akoestische piano. • Denk er altijd aan de ON/OFF schakelaar van de microfoon uit te schakelen en de microfoon van de digitale piano los te koppelen wanneer u de microfoon niet gebruikt. [Onderkant] Pedaalaansluiting (PEDAL) Aanbevolen type microfoon • Dynamische microfoon (standaardstekker) Rondzingen (akoestische terugkoppeling) Eén van de volgende omstandigheden kan rondzingen veroorzaken). • De microfoon met een hand afschermen • Een microfoon te dicht bij een luidspreker plaatsen Gebruiken van de microfooningangsaansluiting U kunt een los verkrijgbare microfoon aansluiten op de MIC IN aansluiting en meezingen met de melodieën die u speelt. OPMERKING • Bij het aansluiten van een microfoon dient u eerst het microfoonvolume (MIC VOLUME) in te stellen op een laag niveau en het niveau pas in te stellen na de aansluiting tot stand te hebben gebracht. Mocht rondzingen optreden houd de microfoon dan verder weg van de kop beet en houd hem verder weg van luidsprekers in de buurt. Statische ruis TL-verlichting kan statische ruis veroorzaken in het microfoonsignaal. Mocht u hier last van krijgen, vermijd het licht die u er van verdenkt de oorzaak te vormen van de statische ruis. Inschakelen van de microfoonecho 1 1 2 3 Stel de MIC VOLUME regelaar in op de “MIN” (minimaal volume) zijde. Druk op de MIC ECHO toets om de echo beurtelings in en uit te schakelen. • De MIC ECHO indicator licht op wanneer de microfoonecho ingeschakeld is. Schakel de ON/OFF schakelaar van de microfoon in. Stel het microfoonvolume m.b.v. de MIC VOLUME regelaar in op het gewenste niveau. [Linker paneel] Microfoon aan/uit (ON/OFF) schakelaar Microfoon Accessoires en opties Microfoonaansluiting (MIC IN) MIC VOLUME regeelaar Gebruik enkel de accessoires en opties die genoemd worden voor deze digitale piano. Bij gebruik van nieterkende items bestaat er gevaar op brand, elektrische schok en persoonlijk letsel. D-17 Basisbediening TONE PITCH BEND draairegelaar wheel Cijfertoetsen Number buttons [+]/[–] MAIN VOLUME PIANO SETTING <TONE> POWER Voorbereidingen 1 2 Druk op de POWER toets. Stel het algehele volume van de digitale piano bij d.m.v. de MAIN VOLUME regelaar. • Voordat u begint met spelen is het een goed idee om het volume in te stellen op een relatief laag niveau. Selecteren van een toon d.m.v. de toonnaam 1 Druk op de <TONE> toets van het type toon dat u wilt selecteren. Selecteren van een toon d.m.v. het toonnummer U kunt een nummer van drie cijfers invoeren om één van de 744 verschillende tonen te specificeren. • Zie de afzonderlijke “ Appendix A” voor een volledige lijst van tonen en de toonnamen. “Geavanceerde tonen” zijn variaties op standaard tonen, die gecreëerd worden door het programmeren van effecten (DSP) en andere instellingen. Voor details aangaande de tonen van het trekstaaf orgel,verwijs naar “Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)” op pagina D-21. Toontypes Standaardtonen: 620 voorkeuzetonen + 124 gebruikerstonen Voorbeeld: Druk op de ORGAN toets om de eerste toon in de orgeltoongroep weer te geven. 2 Speel iets op het toetsenbord. • Hierdoor wordt gespeeld met de toon waarvan de naam zich op het display bevindt. 3 Blader d.m.v. de [+] en [–] toetsen door de toonnummers op het display. • Zie de afzonderlijke “ Appendix A” voor de volgorde waarin de tonen verschijnen wanneer u er door heen bladert. D-18 Nummer Aantal tonen 000 - 399 400 Geavanceerde tonen Aan 400 - 599 200 Voorkeuzetonen Uit 600 - 619 20 Drumsets 700 - 799 100 Gebruikerstonen*2 Aan/uit*3 800 - 819 20 Gebruikerstonen met golven*4 Aan/uit*3 4 Gebruikersdrumsets met golven*4 Aan/uit*5 900 - 903 Toontype DSP lijn aan/uit*1 Uit Trekstaaforgeltonen: 50 voorkeuzetonen + 100 gebruikerstonen Nummer Aantal tonen Toontype DSP lijn aan/uit*1 000 - 049 50 Voorkeuzetonen Aan/uit*5 100 - 199 100 Gebruikerstoon*6 Aan/uit*3 Basisbediening *1: Zie “Het veranderen van tonen en het configureren van DSP effectinstellingen” op pagina D-19. *2: Geheugengebied voor tonen die u gecreëerd heeft. Zie “Synthesizerfunctie” op pagina D-43. De gebruikerstoongebieden 700 tot en met 799 bevatten aanvankelijk dezelfde data als de geavanceerde tonen 000 tot en met 099. *3: Dit hangt af van de brontoon of de tooninstelling. Zie “Synthesizerfunctie” op pagina D-43 voor meer informatie. *4: Gebied voor data die vanaf een computer werd gestuurd. Zie “Internet Data Expansion System” op pagina D-79 voor meer informatie. Voor informatie aangaande golfvormen, zie “Creëren van een gebruikerstoon” op pagina D-46. *5: Dit hangt af van de toon. De status ervan kan worden bekeken door naar de DSP toets te kijken. Zie “DSP toets” op pagina D-27 voor meer informatie. *6: Geheugengebied voor tonen die door gecreëerd worden. Zie “Een trekstaaforgeltoon bewerken” op pagina D-22. Gebruikers trefstaaforgeltoon gebieden bevatten aanvankelijk twee setten met dezelfde data als de trefstaaforgeltoon types 000 tot en met 049. OPMERKING • Voer altijd alle drie cijfers in van het toonnummer inclusief eventuele voorafgaande nullen. • U kunt het aangegeven toonnummer tevens vergroten met de [+] toets en verkleinen met de [–] toets. • Wanneer één van de drumklanken geselecteerd is (toonnummers 600 tot en met 619), dan wordt aan elke klaviertoets een ander percussiegeluid toegewezen. Zie de afzonderlijke Appendix B voor details. Polyfonie De term polyfonie refereert aan het maximal aantal noten dat u op hetzelfde moment kunt spelen. De digitale piano heeft 32-noten polyfonie, hetgeen zowel de noten die u speelt omvat als de ritmes en automatisch begeleidingspatronen die door het keyboard worden gespeeld. Dit betekent dus dat wanneer een ritme of een automatisch begeleidingspatroon gespeeld wordt door deze digitale piano, het aantal noten (de polyfonie dus) gereduceerd wordt dat open staat voor spelen op het toetsenbord. Merk tevens op dat sommige van de tonen slechts 10-noten polyfonie geven. OPMERKING • U kunt toonnummers die niet in de bovenstaande bereiken (standaardtonen 620 tot en met 699 en 820 tot en met 899, en trekstaaf orgeltonen 050 tot en met 099) vallen niet selecteren. U kunt bladeren en de ongebruikte nummers overslaan wanneer u de [+] en [–] toetsen gebruikt om door de toonnummers te bladeren. Wanneer u bijvoorbeeld op [+] drukt terwijl 619 geselecteerd is, springt het nummer door naar 700. Instellen van een toon 1 2 3 Zoek de te gebruiken toon op in de toonlijst (de afzonderlijke Appendix A) en maak een notitie van het toonnummer. Druk op de TONE toets. Het veranderen van tonen en het configureren van DSP effectinstellingen Deze digitale piano heeft slechts een enkele DSP klankbron. Hierdoor kunnen bij tonen waarbij DSP ingesteld is voor meerdere onderdelen bij het het maken van meerdere lagen en splitsen van tonen (pagina’s D-63, 64) conflicten optreden. Om conflicten te vermijden, wordt DSP toegewezen aan de laatste toon waarbij DSP ingesteld is terwijl DSP voor alle andere onderdelen uitgeschakeld (DSP lijn uit (OFF)) is. DSP lijn is een parameter die regelt of het op dat moment ingestelde DSP effect van toepassing is op een onderdeel.* Elke toon heeft een DSP lijnparameter. Door het selecteren van een toon wordt de DSP lijnparameter van die toon uitgeoefend op alle onderdelen. * De DSP lijnparameter is ingeschakeld (het DSP effect wordt uitgeoefend) bij de 400 geavanceerde tonen die genummerd zijn van 000 tot en met 399, en uitgeschakeld (het DSP effect wordt niet uitgeoefend) bij de 200 voorkeuzetonen genummerd van 400 tot en met 599. Voor informatie over andere tonen, raadpleeg “Toontypes” op pagina D-18. Voer het drie-cijferige toonnummer in van de bewuste toon m.b.v. de cijfertoetsen. Voorbeeld: Om “432 GM ACOUSTIC BASS” te selecteren, voer 4, 3 en daarna 2 in. 432 Ac ou sBsG D-19 Basisbediening PIANO SETTING toets Het indrukken van deze toets verandert de instelling van de digitale piano om het te optimaliseren voor spelen op de piano. Instellingen Toonnummer: “000” Ritmenummer: “140” Begeleidingsfunctie: Normaal Gelaagd: Uit Splitsing: Uit Automatisch harmoniseren: Uit Transponeren: 0 Aanslaggevoeligheid: Uit: Keert terug naar de oorspronkelijke instelling Aan: Geen verandering Instelling van de aansluiting van het zachte/ sostenutopedaal: Soft (zacht) Lokale controle: Aan Instelling van de mixerkanaal 1 parameter: Hangt af van de toon De instellingen van de digitale piano optimaliseren voor spelen op de piano 1 2 Druk op de PIANO SETTING toets. Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen. • De noten die u speelt klinken als bij een piano. • Druk op de START/STOP toets als u met ritmebegeleiding wilt spelen. Hierdoor gaat een ritme spelen dat geoptimaliseerd is voor de piano. • Druk nogmaals op de START/STOP toets om het spelen van het ritme te stoppen. OPMERKING • Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl een ritme aan het spelen is, wordt het ritme gestopt waarna de instelling van de digitale piano vervolgens verandert. • Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl de synthesizerfunctie of een andere functie van de digitale piano ingeschakeld is, wordt de huidige functie verlaten waarna de instelling van de digitale piano vervolgens verandert. • De instelling van de digitale piano verandert niet als u op de PIANO SETTING toets drukt onder één van de volgende omstandigheden. * Tijdens realtime opname, tijdens stapopname of tijdens het gebruik van de montagefunctie van het melodiegeheugen. * Terwijl de melding voor het opslaan van data of het overschrijven van data op de display aangegeven wordt * Tijdens de weergave van demonstratiemelodieën D-20 Gebruik van de PITCH BEND draairegelaar PITCH BEND betekent letterlijk “toonhoogtebuiging” en deze draairegelaar laat u de toonhoogte inderdaad “buigen”. Hierdoor kunt u extra vleugje realisme toevoegen aan de saxofoon en aan andere tonen. Gebruiken van de PITCH BEND regelaar 1 Gebruik terwijl u een klaviertoets ingedrukt houdt met uw rechterhand, uw linkerhand om de PITCH BEND draairegelaar omhoog en omlaag te draaien. • De noot keert terug naar de oorspronkelijke toonhoogte wanneer u de PITCH BEND draairegelaar loslaat. OPMERKINGEN • Bij saxofoon- en elektrische gitaartonen kunnen de meest realistische geluidseffecten worden geproduceerd als u de noten speelt en tegelijkertijd de PITCH BEND draairegelaar bediend. • Zie “Toonhoogtebuigbereik (oorspronkelijke default: 12)” op pagina D-71 voor het veranderen van het buigbereik van de PITCH BEND draairegelaar. • Schakel de digitale piano nooit in terwijl aan de PITCH BEND draairegelaar gedraaid wordt. Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ) Uw digitale piano heeft ingebouwde “trekstaaforgeltonen” die gewijzigd kunnen worden m.b.v. negen digitale trekstaven waarvan de bediening eender is aan die van de regelaars bij een trekstaaforgel. U kunt ook percussie selecteren of toetsklikken. Er is genoeg ruimte in het geheugen voor het opslaan van maximaal 100 door de gebruiker gecreëerde trekstaaftoon variaties. Trekstaaforgel bedieningsvolgorde Toon/ritme selectiescherm* DRAWBAR ORGAN toets EXIT toets Trekstaaforgeltoon selectiescherm [왘] CURSOR toets DRAWBAR ORGAN toets Trekstaaforgeltoon bewerkingsscherm [왗] / [왘] CURSOR toetsen [왗] / [왘] CURSOR toetsen “More?” (meer?) scherm [왔] CURSOR toets [왖] CURSOR toets Synthesizer bewerkingsscherm [왔] CURSOR toets [왖] CURSOR toets DSP effect bewerkingsscherm [왔] CURSOR toets [왖] CURSOR toets Naam/opslaan instelscherm * U kunt het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon ook verkrijgen van het functiescherm voor de melodiegeheugenfunctie of de SMF weergave. In dit geval verschijnt echter het bewerkingsscherm voor de trekstaaforgeltoon niet. D-21 Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ) CURSOR Cijfertoetsen Number buttons [+]/[–] DRAWBAR ORGAN Een trekstaaforgeltoon selecteren Voorbeeld: Selecteren van de “Ft16’” parameter 1 Parameterinstelling 2 Vind de te gebruiken trefstaaforgeltoon op de toonlijst in (de afzonderlijke Appendix A) en maak een notitie van het toonnummer. Parameternaam 3 F t 16 ’ Druk op de DRAWBAR ORGAN toets. • Hierdoor verschijnt het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon. Toonnummer Toonnaam • In het totaal zijn er 13 parameters. U kunt de [왗] en [왘] CURSOR toetsen gebruiken om door de instellingen heen te gaan. Zie “Parameter details” op pagina D-23 voor nadere informatie. • Terwijl het “More?” (meer?) scherm zich op de display bevindt, kunt u doorgaan naar de synthesizer en DSP effect bewerkingsschermen door te drukken op de [왔] CURSOR toets of op de [+] toets. 000 D r awba r 1 3 Gebruik de cijfertoetsen om het drie-cijferige toonnummer in te voeren voor de toon die u wilt selecteren. OPMERKING • Voer altijd alle drie cijfers in voor het toonnummer, inclusief eventuele voorafgaande nullen. • U kunt ook het aangegeven toonnummer met telkens één vergroten of verkleinen door op de [+] en op de [–] toetsen te drukken. • Als u tijdens het gebruik van een trekstaaforgeltoon een noot speelt die buiten het bereik valt van de toon die u gebruikt, zal de digitale piano automatisch dezelfde noot spelen in de dichtstbijzijnde octaaf die wel in het speelbare bereik valt. Een trekstaaforgeltoon bewerken 1 2 Selecteer de trekstaaforgeltoon (000 tot en met 049, 100 tot en met 199) die u wilt bewerken. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon te verkrijgen. Selecteer de parameter waarvan u de instelling wilt veranderen. D-22 3 Gebruik de [왖] en [왔] CURSOR toetsen of de [+] en [–] toetsen om de instelling van de momenteel aangegeven parameter te veranderen. • U kunt een parameterinstelling ook veranderen door een waarde in te voeren m.b.v. de cijfertoetsen. • U kunt de veranderingen in een toon bemerken door noten op het keyboard te spelen terwijl u de parameterinstellingen aan het instellen bent. OPMERKING • Wanneer een andere toon geselecteerd wordt nadat u de parameters bewerkt heeft, zullen de parameterinstellingen vervangen worden door die van de nieuw geselecteerde toon. • Als u trefstaaforgeltonen toegewezen heeft aan meer dan één kanaal, dan zal bij wijzigen van de instelling van de trefstaaforgeltoon instelling van één van de kanalen, diezelfde instelling ook worden toegepast op alle andere kanalen. • Zie “Het opslaan van een bewerkte trekstaaforgeltoon” op pagina D-24 voor informatie over het opslaan van uw bewerkingen. Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ) Het bewerken van synthesizerfunctie parameters en DSP parameters van de trekstaaftonen Precies zoals bij standaard (niet-trekstaaf) tonen, kunt u de synthesizerfunctie parameters en DSP parameters van de trekstaaforgel tonen bewerken Zie “Trekstaaforgel bedieningsvolgorde” op pagina D-21. 1 Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de “More?” (meer?) display te verkrijgen en druk vervolgens op de [왔] CURSOR toets. • Hierdoor wordt de synthesizerfunctie ingeschakeld, hetgeen wordt aangegeven door de aanwijzer naast SYNTH in het displayscherm. • Voer voor de rest van deze procedure de stappen uit te beginnen met stap 3 onder “Creëren van een gebruikerstoon” op pagina D-46. Parameter details Het volgende geeft details over de parameters die u kunt configureren m.b.v. het trekstaaforgeltoon bewerkingsscherm. Trekstaaf positie Percussie Deze parameter laat u percussiegeluid toevoegen, hetgeen in modulatie voorziet bij aangehouden tonen die u aan het creëren bent. Wanneer u een klaviertoets op het toetsenbord ingedrukt houdt, zal het geproduceerde geluid langzaam wegsterven tot het niet langer te horen is. Door de klaviertoets nogmaals aan te slaan zal de noot weer luider weergegeven worden. Percussie heeft de “2nd Percussion” (2de overtoon toonhoogte) en de “3rd Percussion” (3de overtoon toonhoogte) instellingen, die elk in- of uitgeschakeld kunnen worden. U kunt de percussie wegsterftijd ook specificeren, hetgeen regelt hoe lang het duurt voor het percussiegeluid om weg te sterven. Parameternaam Parameterdisplay indicatie 2nd Percussion (tweede percussie) Second (tweede) 3rd Percussion (derde percussie) Third (derde) Percussie wegsterftijd Decay (wegsterven) Instellingen Off (uit) On (aan) 000 tot en met 127 Deze parameter definiëert de positie van elke trekstaaf en het volume van elke overtoon. Hoe groter de waarde, des te groter het volume van de corresponderende overtoon. Parameternaam Parameterdisplay indicatie Trekstaaf 16’ Ft 16’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 5 1/3’ Ft 5 1/3’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 8’ Ft 8’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 4’ Ft 4’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 2 2/3’ Ft 2 2/3’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 2’ Ft 2’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 1 3/5’ Ft 1 3/5’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 1 1/3’ Ft 1 1/3’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 1’ Ft 1’ 0 tot en met 3 Instellingen (Ft: voet) Klik De parameter bepaalt of een toetsklik al dan niet toegevoegd wordt wanneer een aangehouden toon wordt gespeeld die geconfigureerd is m.b.v. de trekstaven. Parameternaam Klik Parameterdisplay indicatie Click Instellingen Off (uit) On (aan) D-23 Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ) Inhoud van de display tijdens de trekstaaforgelfunctie Tijdens de trekstaaforgelfunctie worden de huidige status van de trekstaafposities, toetsklikken, en percussieparameters aangegeven op de staafaanduidingen van de display zoals aangegeven in de onderstaande afbeeldingen. Er is één lijn voor elke parameter en het onderste segment van de geselecteerde parameterlijn knippert. Het onderste segment van de staafgrafiekkolom die de huidige geselecteerde parameter voorstelt, gaat knipperen om aan te geven dat deze geselecteerd is. Geen van de kanaalnummers (1 tot en met 16) is aangegeven tijdens de trekstaaforgel selectiefunctie en de bewerkingsfunctie. Het opslaan van een bewerkte trekstaaforgeltoon 1 2 3 Trekstaafpositiegrafiek Instelwaarde 0 1 2 4 Uit Aan Knippert Aan 5 Display Percussie vertragingstijdgrafiek Instelwaarde Display D-24 0-31 32-63 64-95 96-127 Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om een toonnummer te selecteren. Druk nadat de toonnaam naar wens ingesteld is op de [왘] CURSOR toets om de toon op te slaan. • Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters bij de huidige cursorlocatie heen te bladeren. • Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de cursor naar links en naar rechts te verplaatsen. • Zie pagina D-87 voor informatie over het invoeren van tekst. Klik en percussie aan/uit grafiek Uit Druk driemaal op de [왔] CURSOR toets om het scherm te verkrijgen voor het invoeren van een toonnaam en het toewijzen van een toonnummer. • U kunt een toonnummer selecteren binnen het bereik lopend van 100 tot en met 199. 3 Display Instelwaarde Gebruik na het bewerken van parameters de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de “More?” (meer?) display te verkrijgen. Druk nadat alles naar wens is op de [왔] CURSOR toets om de toon op te slaan. • Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op de YES toets om de data inderdaad op te slaan. • Nadat het opslaan is voltooid verschijnt de boodschap “Complete” (klaar) waarna de display opnieuw het toonselectiescherm aangeeft. • Druk op de EXIT toets om het opslaan te annuleren. Toepassen van effecten op tonen Deze digitale piano geeft u een selectie van effecten die u kunt toepassen op tonen. De ingebouwde effecten omvatten een grote rijkheid aan variaties u toegang geven tot een selectie van algemene digitale effecten. Effectblokken Het volgende toont hoe de effecten van deze digitale piano georganiseerd zijn. REVERB DSP toets CHORUS Klankbron 16 kanalen EQUALIZER aan uit lijn DSP DSP DSP DSP effecten worden uitgeoefend op de aansluiting tussen de klankbron en het uitgangssignaal. U kunt vervorming en modulatie effecten selecteren. U kunt DSP effectinstellingen creëren en tevens gedownloade DSP data van uw computer oversturen. De digitale piano heeft geheugen voor het opslaan van maximaal 100 DSP effectinstellingen. Zie “Internet Data Expansion System” op pagina D-79 en “Opslaan van de instellingen van de DSP parameters” op pagina D-27 voor nadere informatie. REVERB (Nagalm) Nagalm bootst de akoestieken na van specifieke omgevingstypes. U kunt kiezen uit 16 verschillende nagalmeffecten, inclusief “Room” (kamer) en “Hall” (zaal). uitgangssignaal CHORUS (Zweving) Het zwevingseffect geeft het geluid meer diepte door het te laten vibreren. U kunt kiezen uit 16 verschillende zwevingseffecten, inclusief “Chorus” (zweving) en “Flanger”. EQUALIZER De equalizer is een ander type effect dat u kunt gebruiken om bijstellingen te maken in de toonkwaliteit. De frequenties zijn verdeeld over een aantal frequentiebanden en het verhogen of verlagen van het niveau van één of meerdere frequentiebanden heeft een wijziging in het geluid tot gevolg. U kunt de optimale akoestieken reproduceren voor het type muziek dat u aan het spelen bent (bijvoorbeeld klassiek) door de van toepassing zijnde equalizerinstelling te selecteren. D-25 Toepassen van effecten op tonen EFFECT CURSOR Cijfertoetsen Number buttons [+]/[–] DSP Instellen van een DSP type Naast de 100 ingebouwde effecttypes kunt u ook effecttypes bewerken om uw eigen types te creëren en ze op te slaan in het gebruikersgeheugen. U kunt maximaal 100 effecttypes tegelijkertijd in het gebruikersgeheugen hebben. U kunt ook het DSP type selecteren of de laatste toon die gebruikt is waarbij DSP mogelijk is. Dit betekent dat u altijd toegang heeft tot het DSP type van gavanceerde tonen en tonen die u kunt downloaden van het Internet. Om het DSP type van de laatst gebruikte toon waarbij DSP ingeschakeld is te selecteren, dient u “Ton” in stap 3 van de onderstaande procedure te selecteren. Voer de volgende stappen uit om een DSP type te selecteren. EXIT Veranderen van de instellingen van de DSP parameters U kunt de relatieve sterkte van een DSP en hoe deze wordt toegepast regelen. Zie de volgende paragraaf getiteld “DSP parameters” voor meer informatie. 1 • Hierdoor verschijnt het parameterinstelscherm. 2 VOORBEREIDINGEN • Bij gebruik van een DSP effect dient u de mixer te gebruiken om te bevestigen dat de DSP lijnen van de vereiste onderdelen ingeschakeld is. Zie “Mixerfunctie” op pagina D-39 voor meer informatie. 1 2 Druk op de EFFECT toets zodat de EFFECT indicator in het display verschijnt. Druk op de [왘] CURSOR toets. • Het DSP type instelscherm (stap 3) verschijnt automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets. 3 Selecteer het gewenste type DSP m.b.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen. • Zie de afzonderlijke Appendix E voor informatie aangaande de DSP types die beschikbaar zijn. • Hier kunt u ook de parameters veranderen van de effecten die u selecteerde, indien u dit wenst. Zie “Veranderen van de instellingen van de DSP parameters” voor meer informatie. OPMERKING • Het DSP type displaygebied toont het DSP nummer (000 tot en met 199) of “Ton” (gebruikerstoon gecreëerd m.b.v. DSP). Gebruik na het selecteren van het gewenste DSP type de [왗] and [왘] CURSOR toetsen om de parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt veranderen. Maak de gewenste parameterinstelling m.b.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen. • Door de [+] en [–] toetsen tegelijkertijd in te drukken wordt de oorspronkelijke instelling van de parameter opnieuw verkregen. 3 Druk op de EFFECT of EXIT toets. • Hierdoor wordt het toon of ritme instelscherm verlaten. DSP parameters Het volgende beschrijft de parameters voor elke DSP. DSP ■ Parameter 0 tot en met 7 Deze parameters verschillen afhankelijk van het algoritme* van het geselecteerde DSP type. Voor details zie de afzonderlijke Appendix E en het “algorhythmlist_d.pdf” bestand in de “Dutch” map op de CD-ROM die met de digitale piano meegeleverd wordt. * Effectorstructuur en –bedieningstype. ■ DSP nagalmzenden (DSP Reverb Send) (Bereik 000 tot en met 127) Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar nagalm dient te worden gezonden. ■ DSP zwevingszenden (DSP Chorus Send) (Bereik 000 tot en met 127) Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar zweving dient te worden gezonden. D-26 Toepassen van effecten op tonen OPMERKING • Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die klinken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden en DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie “Mixerfunctie” op pagina D-39 voor meer informatie. • Bij weergeven van een demonstratiemelodie (pagina D-12) verandert het effect automatisch naar het effect dat toegewezen is aan die melodie. U kunt het effect van een demonstratiemelodie niet veranderen. • Door de effectinstelling te veranderen terwijl het geluid weergegeven wordt door het keyboard, zal een korte onderbreking in het geluid plaatsvinden op het moment dat van effect wordt veranderd. • Een aantal tonen, die de “Advanced Tones”, (geavanceerde tonen) worden genoemd, schakelen automatisch de DSP lijn in voor een rijker geluid met een hogere kwaliteit. Als u een geavanceerde toon toewijst aan een toetsenborddeel (kanalen 1 tot en met 4), wordt de DSP lijn automatisch ingeschakeld en de DSP selectie verandert in overeenkomst met de instellingen van de Advanced Tone (geavanceerde toon). Daarnaast wordt de aan/uit instelling van de mixerfunctie DSP lijn ingeschakeld voor het toetsenborddeel waaraan de Advanced Tone (geavanceerde toon) is toegewezen.* * De mixer DSP lijn instelling wordt automatisch uitgeschakeld voor elk deel waaraan geen geavanceerde toon is toegewezen. Hierdoor worden eerdere op deze delen uitgeoefende DSP effecten uitgeschakeld waardoor de klank van hun tonen anders kan klinken. Verkrijg in dit geval het mixerscherm en schakel de DSP weer in. 4 • Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op de YES toets om de data inderdaad op te slaan. • De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt kortstondig op de display gevolgd door het toonselectiescherm of het ritmeselectiescherm. DSP toets Door de DSP toets te checken kunt u er achter komen of DSP al dan niet mogelijk is voor de toon die op het moment als een deel is geselecteerd. De DSP toets gaat branden bij een toon waarbij DSP mogelijk is (DSP lijn ON (aan)) en gaat uit voor een toon waarbij DSP niet mogelijk is (DSP lijn OFF (uit)). Wanneer u bijvoorbeeld elk deel verplaatst tijdens de splits/ lagen functie gaat de DSP toets branden of juist uit overeenkomstig de instellingen van dat deel. Door op de DSP toets te drukken wordt overgeschakeld tussen mogelijk (DSP lijn ON (aan)) en onmogelijk (DSP lijn OFF (uit)) voor de toon en het deel dat u op dat moment op het toetsenbord aan het spelen bent. In- en uitschakelen van de DSP lijn 1 Opslaan van de instellingen van de DSP parameters U kunt maximaal 100 aangepaste DSP instellingen in het gebruikersgebied opslaan voor later oproepen op het moment dat u ze nodig heeft. OPMERKING • De DSP gebruikersgebieden 100 tot en met 199 bevatten aanvankelijk dezelfde data als de DSP types 000 tot en met 099. 1 Voer de volgende stappen uit om REVERB te selecteren. 1 Druk op de EFFECT toets zodat de EFFECT indicator in het display verschijnt. Druk na uitvoeren van de gewenste instellingen voor de DSP parameters op de [왔] CURSOR toets. Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om het DSP gebruikersgebiednummer te selecteren waar u de nieuwe DSP wilt opslaan. Indicator 2 Druk nadat het gewenste DSP gebruikersgebiednummer geselecteerd is op de [왘] CURSOR toets. Druk de [왔] CURSOR toets eenmaal in. • Hierdoor wordt het nagalm bewerkingsscherm verkregen. • Het nagalmtype instelscherm (stap 4) verschijnt automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets. • U kunt uitsluitend een DSP gebruikersgebiednummer selecteren dat valt binnen het bereik lopend van 100 tot en met 199. 3 Druk op de DSP toets om de DSP lijn voor het op dat moment geselecteerde deel in en uit te schakelen. REVERB selecteren • Hierdoor gaat het DSP nummer van het gebruikersgebied waar de DSP opgeslagen gaat worden, knipperen in de display. 2 Druk nadat alles naar wens is op de [왔] CURSOR toets om het effect op te slaan. 3 Druk op de [왘] CURSOR toets. • Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters bij de huidige cursorlocatie heen te bladeren. • Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de cursor naar links en rechts te verplaatsen. • Zie pagina D-87 voor informatie over het invoeren van tekst. D-27 Toepassen van effecten op tonen 4 Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om door de nagalmtypes heen te bladeren totdat de gewenste aangegeven wordt of gebruik de cijfertoetsen om het gewenste nagalmnummer in te voeren. • Zie de afzonderlijke Appendix F voor informatie aangaande de nagalmtypes die beschikbaar zijn. • Hier kunt u ook de parameters van het effect veranderen dat u heeft geselecteerd, indien dit gewenst is. Zie “Veranderen van de instellingen van de REVERB parameters” voor nadere informatie. Veranderen van de instellingen van de REVERB parameters U kunt de relatieve sterkte van een nagalmtype regelen en hoe deze wordt uitgeoefend. Zie de volgende paragraaf getiteld “REVERB parameters” voor nadere informatie. 1 Na het selecteren van het gewenste nagalmtype gebruikt u de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt veranderen. • Hierdoor wordt het parameterinstelscherm aangegeven. Voorbeeld: Om de nagalmtijdparameter in te stellen 0 7 2 SR v 2 3 T i me Voer m.b.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen de gewenste parameterinstelling. Druk op de EFFECT of EXIT toets. • Hierdoor verschijnt opnieuw het toon- of ritmeselectiescherm. ■ Hoge demping (High Damp) (Bereik: 000 tot en met 127) Stelt de demping bij van de hoogfrequentienagalm (hoog geluid). Een kleinere waarde dempt hoge geluiden waardoor een donkere nagalm ontstaat. Een grotere waarde dempt de hoge geluiden niet waardoor de nagalm helderder wordt. Nagalmtype (Nr. 6, 7, 14, 15) ■ Vertragingsniveau (Delay Level) (Bereik: 000 tot en met 127) Specificeert het volume van het vertragingsgeluid. Een hogere waarde produceert een luider vertragingsgeluid. ■ Vertragingsterugkoppeling (Delay Feedback) (Bereik: 000 tot en met 127) Stelt de vertragingsherhaling bij. Een hogere waarde produceert een groter aantal herhalingen. ■ ER niveau (ER Level) Hetzelfde als het nagalmtype ■ Hoge demping (high Damp) Hetzelfde als het nagalmtype OPMERKING • Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die klinken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden en DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie “Mixerfunctie” op pagina D-39 voor meer informatie. Selecteren van CHORUS Voer de volgende stappen uit om CHORUS (zweving) te selecteren. 1 REVERB parameters Nagalmeffecten worden geassocieerd met ofwel een nagalmeffect of een vertragingseffect. Parameterinstellingen hangen af van het geassocieerde type. Nagalmtype (Nr. 0 tot en met 5, 8 tot en met 13) ■ Nagalmniveau (Reverb Level) (Bereik: 000 tot en met 127) Regelt de mate van nagalm. Een groter nummer produceert meer nagalm. ■ Nagalmtijd (Reverb Time) (Bereik: 000 tot en met 127) Regelt de duur van nagalm. Een groter nummer produceert langere nagalm. ■ ER niveau (ER Level) (Aanvankelijk echogeluid) (Bereik: 000 tot en met 127) Deze parameter regelt het aanvankelijke nagalmvolume. Het aanvankelijke echogeluid is het eerste geluid dat via de muren en het plafond gereflecteerd wordt wanneer geluid weergegeven wordt door deze digitale piano. Een grotere waarde stelt een groter echogeluid voor. D-28 2 Druk op de EFFECT toets zodat de EFFECT indicator in het display verschijnt. Druk tweemaal op de [왔] CURSOR toets. • Hierdoor wordt het zweving bewerkingsscherm verkregen. • Het zwevingtype instelscherm (stap 4) verschijnt automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets. 3 4 Druk op de [왘] CURSOR toets. Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om door de zwevingtypes heen te bladeren totdat de gewenste wordt getoond of gebruik de cijfertoetsen om het gewenste zwevingnummer in te voeren. • Zie de afzonderlijke Appendix G voor informatie aangaande de zwevingtypes (chorus) die beschikbaar zijn. • Hier kunt u eventueel de parameters veranderen van de effecten die u selecteerde. Zie “Veranderen van de instellingen van de CHORUS (zweving) parameters” voor nadere informatie. Toepassen van effecten op tonen Veranderen van de instellingen van de CHORUS (zweving) parameters U kunt de relatieve sterkte van een effect regelen en hoe dit wordt uitgeoefend. Zie de volgende paragraaf getiteld “CHORUS parameters” voor nadere informatie. 1 Na het selecteren van het gewenste zwevingtype gebruikt u de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt veranderen. Instellen van het equalizertype 1 2 3 Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om de gewenste parameterinstelling in te voeren. Druk driemaal op de [왔] CURSOR toets. • Hierdoor wordt het equalizer bewerkingsscherm verkregen. • Het equalizertype instelscherm (stap 4) verschijnt automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets. • Hierdoor wordt het parameterinstelscherm verkregen. 2 Druk op de EFFECT toets zodat de EFFECT indicator in het display verschijnt. 3 4 Druk op de EFFECT of EXIT toets. Druk op de [왘] CURSOR toets. Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om het gewenste equalizertype in te stellen. • Zie de afzonderlijke Appendix H voor informatie aangaande de equalizertypes die beschikbaar zijn. Voorbeeld: Instellen van Jazz • Hierdoor verschijnt opnieuw het toon- of ritmeselectiescherm. CHORUS parameters 8 Jazz ■ Zwevingniveau (Chorus Level) (Bereik: 000 tot en met 127) • Door op de EXIT of EFFECT toets te drukken wordt het equalizertype instelscherm verlaten. Specificeert het volume van het zwevingsgeluid. ■ Zwevingsterkte (Chorus Rate) (Bereik: 000 tot en met 127) Specificeert de undulation snelheid van het zwevingsgeluid. Een hogere waarde produceert een snellere undulation. Afregelen van de versterking (het volume) van een band 1 ■ Zwevingdiepte (Chorus Depth) (Bereik: 000 tot en met 127) Specificeert de undulation diepte van het zwevingsgeluid. Een hogere waarde produceert een diepere undulation. Voorbeeld: Om de HIGH band bij te regelen. 0 0 ME q OPMERKING • Of een effect al dan niet uitgeoefend wordt op de delen die worden weergegeven, hangt tevens af van de mixerfunctie nagalmzend, de zwevingzend en de DSP aan/uit instellingen. Zie “Mixerfunctie” op pagina D-39 voor nadere informatie. De equalizer gebruiken Deze digitale piano heeft een ingebouwde vier-banden equalizer en 10 verschillende instellingen waaruit u kunt kiezen. U kunt de versterking (volume) bijstellen van alle vier equalizerbanden binnen het bereik van –12 tot en met 0 tot en met +12. Na het selecteren van het gewenste equalizertype gebruikt u de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de band te selecteren waarvan u de versterking wilt bijstellen. 2 Hi g h Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om de bandversterking in te stellen. Voorbeeld: Bijregelen van de versterking tot 10 1 0 ME q Hi g h • Door op de EXIT of EFFECT toets te drukken wordt het equalizer instelscherm verlaten. OPMERKING • Wanneer overgestapt wordt naar een andere type equalizer, veranderen de bandversterkingsinstellingen automatisch naar de oorspronkelijke instellingen voor het nieuw ingestelde type equalizer. D-29 Automatisch begeleiding ACCOMP VOLUME ONE TOUCH PRESET RHYTHM INTRO/ENDING 1/2 MODE Cijfertoetsen Number buttons [+]/[–] METRONOME TEMPO VARIATION/FILL-IN 1/2 SYNCHRO/FILL-IN NEXT AUTO HARMONIZE START/STOP Deze digitale piano speelt automatisch de bas- en akkoordgedeelten overeenkomstig de akkoorden die u speelt. De bas- en akkoordgedeelten worden m.b.v. automatisch ingestelde klanken en tonen gespeeld voor instelling van het door u gebruikte ritme. Dit betekent dat u volledige, realistische begeleiding krijgt voor de melodienoten die u met de rechterhand speelt waardoor u een één-mans ensemble creëert. Instellen van een ritme Deze digitale piano voorziet u in 166 opwindende ritmes dit u met de volgende procedure kunt selecteren. U kunt ook begeleidingsdata oversturen van uw computer en er maximaal 16 van als gebruikersritmes opslaan in het geheugen van de digitale piano. Zie “Internet Data Expansion System” op pagina D-79 voor nadere informatie. Instellen van een ritme 1 2 Zoek het te gebruiken ritme op in de ritmelijst (de afzonderlijke Appendix C) en maak een notitie van het ritmenummer. Druk op de RHYTHM toets. Nummer en naam van het ingestelde ritme 0 0 0 Md r n Aangaande de MODE toets Gebruik de MODE toets om de te gebruiken begeleidingsfunctie te selecteren. Telkens bij indrukken van de MODE toets wordt naar de volgende instelling van de beschikbare begeleidingsfuncties gegaan zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding. 8B t Verschijnt bij indrukken van de RHYTHM toets. 3 Voer het drie-cijferige ritmenummer in van het bewuste ritme m.b.v. de cijfertoetsen. Voorbeeld: Voer 0, 5 en vervolgens 2 in om “052 POP 2”, te selecteren. Normaal (Automatische begeleiding uit) 052 Po FULL RANGE CHORD p 2 FINGERED CASIO CHORD OPMERKING • U kunt het ingevoerde nummer tevens vergroten met de [+] toets en verkleinen met de [–] toets. • Alleen ritmeklanken worden geproduceerd wanneer alle begeleidingsfunctie indicators uitgeschakeld zijn. • De op het moment geselecteerde begeleidingsfunctie wordt aangegeven door de functie indicators boven de MODE toets. Informatie aangaande het gebruik van elk van deze functies begint vanaf pagina D-32. D-30 Automatisch begeleiding Spelen van een ritme Automatische begeleiding gebruiken Spelen van een ritme 1 Druk op VARIATION/FILL-IN toets 1 of 2. • Hierdoor begint weergave van het ingestelde ritme. • Druk op de START/STOP toets om het ritme te stoppen. OPMERKING De onderstaande procedure beschrijft hoe u de automatische begeleidingsfunctie van deze digitale piano kunt gebruiken. Voor u begint dient u eerst het ritme dat u wilt gebruiken in te stellen en het ritmetempo in te stellen op de gewenste waarde. Gebruik van automatische begeleiding • Akkoorden zullen samen met het ritme klinken als één van de drie begeleidingsfunctie indicators boven de MODE toets brandt. Druk op de MODE toets totdat alle indicators uit zijn als u de ritmepatronen wilt spelen zonder akkoorden. • Sommige ritmes bestaan enkel uit akkoordbegeleidingen zonder drums of andere percussie instrumenten. Dergelijke ritmes klinken niet tenzij CASIO CHORD, FINGERED of FULL RANGE CHORD geselecteerd is als de begeleidingsfunctie. • Begeleidingsklanken (akkoorden, bas, enz.) klinken niet terwijl een metronoomritme (Nr. 160 tot en met 165: 0, 2, 3, 4, 5, 6 Beat) gebruikt wordt zelfs als de instelling van de MODE toets CASIO CHORD, FINGERED of FULL RANGE CHORD is. Daarom dient u op de MODE toets te drukken totdat alle indicators uit zijn. 1 Gebruik de MODE toets om CASIO CHORD FINGERED of FULL RANGE CHORD te selecteren als begeleidingsfunctie. • De op dat moment geselecteerde begeleidingsfunctie is de functie waarvan de indicator brandt. Zie “Aangaande de MODE toets” op pagina D-30 voor details. 2 3 Druk op de START/STOP toets om weergave van het momenteel ingestelde ritme te beginnen. Speel een akkoord. • De feitelijke procedure die u dient te volgen om een akkoord te spelen hangt af van de op dat moment geselecteerde begeleidingsfunctie. Verwijs naar de volgende pagina’s voor details aangaande de weergave van akkoorden. Het tempo instellen CASIO CHORD ......................... Pagina D-32 FINGERED ................................. Pagina D-33 U kunt de weergave van het ritmetempo instellen binnen een bereik van 30 tot 255 maatslagen per minuut. De tempo instelling wordt gebruikt voor de automatische begeleidingsakkoord weergave en melodiegeheugenfuncties. FULL RANGE CHORD ........... Pagina D-33 Huidige maatnummer en maatslagnummer Akkoordnaam Instellen van het tempo 1 Druk op een van de TEMPO toetsen ( 052 Po of p 2 ). : Verhoogt de aangegeven waarde (verhoogt het tempo) : Verlaagt de aangegeven waarde (verlaagt het tempo) Basisvingerzetting van het huidige akkoord (kan verschillen van het akkoord dat in werkelijkheid op het keyboard gespeeld wordt.) 4 OPMERKING Druk nogmaals op de START/STOP toets om de automatische begeleiding te stoppen. • Bij tegelijkertijd indrukken van beide TEMPO toetsen ( en ) wordt het tempo teruggesteld op de oorspronkelijke waarde van het momenteel ingestelde ritme. D-31 Automatisch begeleiding OPMERKING • Als u op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets drukt en vervolgens op de INTRO/ENDING 1/2 toetsen i.p.v. op de START/STOP toets in stap 2, dan zal de begeleiding starten met een intropatroon wanneer u de bediening uitvoert in stap 3. Zie pagina D-34 en D-35 voor nadere details betreffende deze toetsen. • Als u op de INTRO/ENDING 1/2 toetsen drukt i.p.v. op de START/STOP toets in stap 4, dan zal een eindpatroon worden weergegeven voordat de weergave van de begeleiding is afgelopen. Zie pagina D-35 voor nadere details betreffende deze toets. • U kunt het volumeniveau van het begeleidingsgedeelte afzonderlijk instellen van het hoofdvolume. Zie “Instellen van het begeleidingsvolume” op pagina D-37 voor details. CASIO CHORD Met deze methode kan iedereen gemakkelijk akkoorden spelen ongeacht zijn of haar muzikale kennis en ervaring. Hieronder volgt een beschrijving van het CASIO CHORD “Begeleidingstoetsenbord” en “Melodietoetsenbord” en er wordt verteld hoe u CASIO CHORDs speelt. CASIO CHORD begeleidingstoetsenbord en melodietoetsenbord Begeleidingstoetsen Melodietoetsen OPMERKING • Het begeleidingstoetsenbord kan enkel gebruikt worden voor het spelen van akkoorden. Er wordt geen geluid geproduceerd als u probeert losstaande melodienoten op dit toetsenbord te spelen. Akkoordtypes Met CASIO CHORD begeleiding kunt u vier types akkoorden spelen met minimale vingerzettingen. Akkoordtypes Majeur akkoorden De namen van majeur akkoorden worden aangegeven boven de klaviertoetsen van het begeleidingstoetsenbord. Merk op dat het geproduceerde akkoord bij indrukken van een begeleidings-toetsenbord toets niet van octaaf verandert ongeacht welke klaviertoets gebruikt wordt om hem te spelen. Mineur akkoorden (m) Om een mineur akkoord te spelen, drukt u op de klaviertoets van het majeur akkoord en willekeurig welke andere klaviertoets op het begeleidingstoetsenbord rechts van de klaviertoets van het majeur akkoord. Septiem akkoorden (7) Om een septiem akkoord te spelen, drukt u op de klaviertoets van het majeur akkoord en willekeurig welke andere twee klaviertoetsen op het begeleidingstoetsenbord rechts van de klaviertoets van het majeur akkoord. Mineur septiem akkoorden (m7) Om een mineur septiem akkoord te spelen, drukt u op de klaviertoets van het majeur akkoord en willekeurig welke andere drie klaviertoetsen op het begeleidingstoetsenbord rechts van de klaviertoets van het majeur akkoord. Voorbeeld C Majeur (C) CC#DE E FF#GA A B B CC# DE E F C mineur(Cm) CC#DE E FF#GA A B B CC# DE E F C septiem (C7) CC#DE E FF#GA A B B CC# DE E F C mineur septiem (Cm7) CC#DE E FF#GA A B B CC# DE E F OPMERKING • Het maakt geen verschil of u zwarte of witte klaviertoetsen rechts van de klaviertoets van het majeur akkoord indrukt bij het spelen van mineuren en septiemen. D-32 Automatisch begeleiding Zie de afzonderlijke Appendix D voor details aangaande het spelen van akkoorden met andere grondtonen. FINGERED De FINGERED functie geeft u in het totaal de beschikking over 15 verschillende akkoordtypes. Hieronder volgt een beschrijving van het FINGERED “Begeleidingstoetsenbord” en “Melodietoetsenbord” en er wordt verteld hoe u de grondtoon C kunt spelen met FINGERED. FINGERED begeleidingstoetsenbord en melodietoetsenbord Begeleidingstoetsen Melodietoetsen OPMERKING • Het begeleidingstoetsenbord kan enkel gebruikt worden voor het spelen van akkoorden. Er wordt geen geluid geproduceerd als u probeert melodienoten op dit toetsenbord te spelen. *1: Omgekeerde vingerzettingen kunnen niet worden gebruikt. De laagste noot is de grondtoon. *2: Hetzelfde akkoord kan gespeeld worden zonder op de 5de G klaviertoets te drukken. OPMERKING • Behalve bij de akkoorden aangegeven in opmerking*1 hierboven zullen omgekeerde vingerzettingen (d.w.z. EG-C of G-C-E i.p.v. C-E-G) dezelfde akkoorden produceren als de standaard vingerzetting. • Behalve bij de uitzondering aangegeven in opmerking*2 hierboven dienen alle toetsen te worden ingedrukt die in combinatie een akkoord vormen. Wanneer zelfs een enkele klaviertoets niet wordt ingedrukt zal het gewenste FINGERED akkoord niet worden gespeeld. FULL RANGE CHORD C Cm Cdim Caug *1 Csus4 C7 *2 Cm7 *2 Cmaj7 *2 Cm7 5 Deze begeleidingsmethode geeft u in totaal de beschikking over 38 verschillende akkoordtypes: de 15 akkoordtypes van FINGERED plus 23 andere types. Deze digitale piano interpreteert elke combinatie van drie of meer klaviertoetsen die klopt als een FULL RANGE CHORD patroon als een akkoord. Andere combinaties (die dus geen FULL RANGE CHORD patroon vormen) worden als melodiespel geïnterpreteerd. Daarom is er geen reden om een apart begeleidingstoetsenbord te hebben, zodat dus het gehele toetsenbord van begin tot einde als een melodietoetsenbord functioneert die gebruikt kan worden voor zowel melodieën als akkoorden. FULL RANGE CHORD begeleidingstoetsenbord en melodietoetsenbord C7 5 *1 C7sus4 Cadd9 *2 Cmadd9 *2 CmM7 *2 Cdim7 *1 Begeleidingstoetsen/Melodietoetsen D-33 Automatisch begeleiding Akkoorden die deze digitale piano kan herkennen De volgende tabel identificeert patronen die door FULL RANGE CHORD kunnen worden herkend als akkoorden. Patroontype Aantal akkoordvariaties FINGERED De 15 akkoordpatronen die worden aangegeven bij FINGERED op pagina D-33. 23 standaard vingerzettingen. Hier volgen voorbeelden van de 23 akkoorden die beschikbaar zijn met C als basnoot. Standaard vingerzetting C6 • Cm6 • C69 C D E F G A B • • • • • • C C C C C C C Gebruik van een intro patroon Met deze digitale piano kunt u een korte intro toevoegen aan een ritmepatroon om het begin soepeler en natuurlijker te laten zijn. De volgende procedure beschrijft hoe u de Intro functie kunt gebruiken. Voordat u begint dient u eerst het ritme dat u wilt gebruiken te selecteren, het tempo te selecteren en de MODE toets te gebruiken om de akkoordweergavemethode te selecteren die u wilt gebruiken (Normaal, CASIO CHORD, FINGERED, FULL RANGE CHORD). Tussenvoegen van een intro 1 • Bij de opzet hierboven wordt het intro patroon gespeeld en de automatische begeleiding met intropatroon begint zodra u akkoorden op het begeleidingstoetsenbord begint te spelen. B C m Dm Fm Gm Am Bm • • • • • • C C C C C C C Dm75 A7 F7 Fm7 Gm7 Aadd9 • • • • • C C C C C C Voorbeeld: Om het akkoord C majeur te spelen. Druk op de INTRO/ENDING toets 1 of 2. OPMERKING • Het standaard ritmepatroon begint te spelen nadat het intro patroon voltooid is. Beide vingerzettingen die in de afbeelding getoond worden, zullen een C majeur produceren. Gebruik van een fill-in patroon 1 E E G C G C 2 Met fill-in patronen kunt u het ritmepatroon kortstondig veranderen om een interessante variatie toe te voegen aan uw spel. 1 ...... akkoord C 2 ...... akkoord C E De volgende procedure beschrijft hoe de fill-in functie wordt gebruikt. Tussenvoegen van een fill-in OPMERKING • Zoals bij de FINGERED functie (pagina D-33), kunt u de noten die een akkoord vormen in elke combinatie spelen (1). • Wanneer de laagste noot van een akkoord zes of meer halftonen weg is van de volgende noot wordt de laagste noot de basnoot (2). 1 2 Druk op de START/STOP toets om weergave van het ritme te starten. Stel de gewenste fill-in variatie in. • Druk om Fill-in 1 in te voegen drukt u op de VARIATION/FILL-IN 1 toets terwijl Variatie 1 van het ritme aan het spelen is. • Druk om Fill-in 2 in te voegen drukt u op de VARIATION/FILL-IN 2 toets terwijl Variatie 2 van het ritme aan het spelen is. OPMERKING • De SYNCHRO/FILL-IN NEXT toetsen werken niet terwijl een intro patroon weergegeven wordt. • Door de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets of de VARIATION/FILL-IN 1/2 toets ingedrukt te houden wordt een fill-in patroon herhaald. D-34 Automatisch begeleiding Gebruik van een ritmevariatie Naast het standaard ritmepatroon kunt u ook overstappen op een secundair ritmepatroon voor de nodige afwisseling. Tussenvoegen van een variatieritmepatroon 1 2 Druk op de START/STOP toets om weergave van het ritme te starten. Begeleiding en ritmeweergave tegelijk starten U kunt de digitale piano zo instellen dat ritmeweergave op hetzelfde moment begint als wanneer u begint met spelen van de begeleiding op het keyboard. De volgende procedure beschrijft hoe u synchronisch start kunt gebruiken. Voor het starten dient u eerst het te gebruiken ritme te selecteren, het tempo in te stellen en de MODE toets gebruiken om de akkoordweergavemethode te selecteren die u wilt gebruiken (Normaal, CASIO CHORD, FINGERED, FULL RANGE CHORD). Gebruik van synchronische start 2 • Alleen het ritme speelt (zonder akkoord) bij spelen op het begeleidingstoetsenbord, als de MODE toets in de normaal stand staat. • Als u op de INTRO/ENDING toets 1 of 2 drukt zonder daarvoor iets op het keyboard te spelen, begint het ritme automatisch met een intro patroon wanneer u daarna iets op het begeleidingskeyboard speelt. • Druk nogmaals op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets om standby van synchro–start ongedaan te maken. Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets. • Als een Variatie 1 ritme op het moment aan het spelen is, speelt dit Fill-in 1 gevolgd door Fill-in 2 en schakelt dan over op het Variatie 2 ritme. • Als een Variatie 2 ritme op het moment aan het spelen is, speelt dit Fill-in 2 gevolgd door Fill-in 1 en schakelt dan over op het Variatie 1 ritme. • Door de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets ingedrukt te houden zal het fill-in patroon zich gaan herhalen. 1 OPMERKING Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets om de gesynchroniseerde startfunctie van de digitale piano in standby te zetten. Afsluiten met een eindpatroon U kunt uw spel met een eindpatroon beëindigen waardoor het gebruikte ritmepatroon tot een natuurlijk klinkend einde wordt afgerond. De volgende procedure beschrijft hoe u een eindpatroon kunt tussenvoegen. Merk op dat het uiteindelijk weergegeven eindpatroon afhangt van het gebruikte ritmepatroon. Afsluiten met een eindpatroon 1 Druk op de INTRO/ENDING toets 1 of 2 terwijl het ritme aan het spelen is. • De timing van het begin van het eindpatroon hangt af van wanneer u op de INTRO/ENDING toets 1 of 2 drukt. Drukt u voor de tweede maatslag van de huidige maat op de toets, dan begint het eindpatroon ogenblikkelijk te spelen. OPMERKING • Door indrukken van de INTRO/ENDING toets voor de eerste halve maatslag aan het begin van een maat wordt het einde onmiddellijk gespeeld. Wordt de toets ingedrukt na de eerste halve maatslag van een maat, dan zal het einde gespeeld worden vanaf het begin van de volgende maat. Speel een akkoord en het ritmepatroon begint automatisch met spelen. D-35 Automatisch begeleiding Gebruik van één-toets voorkeuzes Eén-toets voorkeuzes stellen automatisch de hieronder vermelde hoofdinstellingen in overeenkomstig het ritmepatroon dat u aan het gebruiken bent. • Keyboardtoon • Laag aan/uit • Splitsen aan/uit • Automatische harmonisatie aan/uit • Automatisch harmonisatietype • Begeleidingsvolumeniveau • Tempo • Effectinstellingen Gebruik van automatische harmonisatie Wanneer u de automatiche begeleiding aan het gebruiken bent, voegt de automatiche harmonisatie automatisch extra noten toe aan uw melodie in overeenkomst met het akkoord dat gespeeld wordt. Het resultaat is een harmonisch effect dat uw melodielijn rijker en voller maakt. Gebruiken van automatische harmonisatie 1 Eén-toets voorkeuzes gebruiken 1 2 3 Gebruik de MODE toets om FINGERED of CASIO CHORD als de begeleidingfunctie te selecteren. • De op dat moment geselecteerde begeleidingsfunctie is die functie waarvan de indicator brandt. Zie “Aangaande de MODE toets” op pagina D-30 voor details. Stel het te gebruiken ritme in. Gebruik de MODE toets om de begeleidingsfunctie te selecteren die u wilt gebruiken. Normaal (Automatische begeleiding uit) FULL RANGE CHORD Druk op de ONE TOUCH PRESET toets. • Hierdoor worden de één-toets voorkeuzes automatisch ingesteld overeenkomstig het ingestelde ritme. • De synchrone standbyfunctie wordt op dit moment automatisch ingeschakeld bij de digitale piano. 4 Start ritme en automatische begeleiding en speel iets op het toetsenbord. FINGERED CASIO CHORD 2 • De begeleiding wordt gespeeld m.b.v. de instellingen van de één-toets voorkeuzes. Druk op AUTO HARMONIZE om automatische harmonisatie in te schakelen. • Hierdoor verschijnt de AUTO HARMONIZE indicator op de display. 3 4 Start automatische begeleidingsweergave en speel iets op het toetsenbord. Druk op AUTO HARMONIZE om automatische harmonisatie uit te schakelen. • Hierdoor verdwijnt de AUTO HARMONIZE indicator van de display. OPMERKING • Automatische harmonisatie wordt tijdelijk uitgeschakeld wanneer u weergave van demonstratiemelodieën start. De functie wordt opnieuw ingeschakeld zodra de functie of bewerking die het uitschakelde voltooid is. • Automatische harmonisatie is enkel mogelijk wanneer de automatische begeleidingsfunctie FINGERED of CASIO CHORD is. D-36 Automatisch begeleiding Automatisch harmonisatietype Bij automatische harmonisatie kunt u kiezen uit de 10 volgende automatisch harmonisatietypes. U verandert van type met het instel item d.m.v. de TRANSPOSE/FUNCTION toets. Zie “Veranderen van andere instellingen” op pagina D-68 voor nadere informatie. Instellen van het begeleidingsvolume U kunt het volume van de begeleidingsonderdelen instellen als een waarde tussen 000 (min.) en 127 (max.). 1 Druk op de ACCOMP VOLUME toets. Huidige instelling van het begeleidingsvolume Aangaande automatische harmonisatienoten en –tonen De op het toetsenbord gespeelde noten worden “melodienoten” genoemd terwijl de noten die toegevoegd worden aan de melodie door de automatische harmonisatie “harmonisatienoten” worden genoemd. Automatische harmonisatie gebruikt gewoonlijk de door u ingestelde toon voor de melodienoten als de toon voor de harmonisatienoten, maar u kunt de mixer (pagina D-39) gebruiken om een andere toon in te stellen voor de harmonisatienoten. De harmonisatienoottoon wordt toegewezen aan mixerkanaal 5 zodat u dus kanaal 5 dient te veranderen naar de toon die u wilt gebruiken voor de harmonisatienoten. Naast de toon kunt u ook de mixer gebruiken om een aantal parameters te gebruiken zoals de volumebalans. Zie “Gebruik van de parameterbewerkingsfunctie” op pagina D-40 voor details aangaande deze procedures. OPMERKING • De default harmonisatienoottoon bij inschakelen van de automatische harmonisatie is dezelfde toon als de melodienoottoon. • Door de melodietooninstelling te veranderen verandert ook automatisch de harmonisatienoottoon naar dezelfde instelling. 1 0 0 A c omp V o l 2 Verander de momenteel ingestelde waarde van het volume m.b.v. de cijfertoetsen of m.b.v. de [+]/[–] toetsen. Voorbeeld: 110 1 1 0 A c omp V o l OPMERKING • Door op de ACCOMP VOLUME toets of de EXIT toets te drukken wordt teruggegaan naar het toon of ritmeinstelscherm. • Eventuele met de mixer gemaakte kanaalbalansinstellingen blijven behouden wanneer u de instelling van het begeleidingsvolume verandert. • Door tegelijkertijd op de [+] en [–] toetsen te drukken wordt het begeleidingsvolume op 100 ingesteld. D-37 Automatisch begeleiding Gebruiken van de metronoom De ingebouwde metronoom produceert een belklank voor de eerste maatslag van elke maat en een klikgeluid voor de resterende maatslagen van de maat. De metronoom is het perfecte stuk gereedschap om te oefenen zonder begeleidingsgedeelten (ritme). OPMERKING • Het metronoomgeluid is in feite een type ritme. Dit is de reden dat u de metronoom niet kunt laten klinken op hetzelfde moment als wanneer een ander ritme klinkt. • Begeleidingsklanken (akkoorden, bas, enz.) klinken niet terwijl een metronoomritme gebruikt wordt, zelfs niet als de instelling van de MODE toets ingesteld is op CASIO CHORD, FINGERED of FULL RANGE CHORD. Daarom dient u op de MODE toets te drukken totdat alle indicators uit zijn. 1 Druk op de METRONOME toets. • Hierdoor wordt een metronoom met 4-maatslagen geselecteerd. 1 6 3 Me t r o 4 B t 2 Specificeer d.m.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen het ritmenummer dat correspondeert aan het aantal maren dat u wilt selecteren. Ritmenummer Maatslag 160 0 161 2 162 3 163 4 164 5 165 6 OPMERKING • Door een maatwaarde van 0 te specificeren zal de metronoom alleen klikgeluiden geven zonder de belklank aan het begin van elke maat. Met deze instelling kunt u oefenen met een vaste maatslag. 3 Druk op de START/STOP toets. • Hierdoor start de metronoom. 4 Stel het mpo bij d.m.v. de TEMPO toetsen. : Verhoogt het tempo (aangegeven door een hogere waarde) : Verlaagt het tempo (aangegeven door een lagere waarde) D-38 OPMERKING • Door de en toetsen tegelijkertijd in te drukken wordt het tempo ingesteld op 120. 5 Druk op de START/STOP toets om de metronoom te stoppen. Mixerfunctie MIXER CURSOR Cijfertoetsen Number buttons [+]/[–] Wat kunt u met de Mixer doen? Met deze digitale piano kunt u meerdere stukken van verschillende muziekinstrumenten op hetzelfde moment spelen tijdens weergave van de auto-begeleiding, melodiegeheugenweergave, bij ontvangst van data via de USB aansluiting, enz. De Mixer wijst elk onderdeel toe aan een afzonderlijk kanaal (1 - 16) dat u apart kunt in-/ uitschakelen en waarvan u het volume en de parameters van de stereopositie afzonderlijk kunt instellen. Naast de kanalen 1 tot en met 16 heeft de mixer ook een DSP kanaal dat u kunt gebruiken om het DSP niveau, DSP pan en andere parameters bij te stellen. OPMERKING • Gewoonlijk wordt toetsenbordspel toegewezen aan kanaal 1. Wanneer automatische begeleiding wordt gebruikt, wordt elk deel van de begeleiding toegewezen aan de kanalen 6 - 10. • Wanneer deze digitale piano wordt gebruikt als de geluidsbron van een extern aangesloten computer of ander MIDI toestel, worden alle 16 kanalen muziekinstrumentgedeelten toegewezen. De noten gespeeld via kanaal 1 dat ingesteld wordt met de stappen 1 en 2 onder “In- en uitschakelen van kanalen” pagina D-39 worden aangegeven door de aangegeven digitale piano met de notenbalk. Kanaaltoewijzingen Hieronder wordt aangegeven welke onderdelen toegewezen worden aan de 16 kanalen. Kanaalnummer Onderdeel In- en uitschakelen van kanalen Door een kanaal uit te schakelen wordt elk instrument dat bij dat kanaal is opgenomen gedempd, d.w.z. het wordt niet meer weergegeven. Kanaal 1 Hoofdtoon Kanaal 2 Gelaagde toon Kanaal 3 Splitstoon Kanaal 4 Gelaagde/splitstoon Kanaal 5 Harmonisatietoon Kanaal 6 Automatisch begeleidingsakkoord deel 1 Kanaal 7 Automatisch begeleidingsakkoord deel 2 Kanaal 8 Automatisch begeleidingsakkoord deel 3 Gebruik de [왗]/[왘] CURSOR toetsen om een kanaal te selecteren. Kanaal 9 Automatische begeleiding basdeel Voorbeeld: Om kanaal 1 in te stellen. Kanaal 10 Automatische begeleiding ritmedeel Kanaal 11 Melodiegeheugenspoor 1 Kanaal 12 Melodiegeheugenspoor 2 Kanaal 13 Melodiegeheugenspoor 3 Kanaal 14 Melodiegeheugenspoor 4 Kanaal 15 Melodiegeheugenspoor 5 Kanaal 16 Melodiegeheugenspoor 6 Zie pagina D-63 en D-65 voor informatie aangaande gelaagde, splits- en gelaagde/splitstonen. Zie pagina D-51 voor informatie aangaande het melodiegeheugen. Kanalen in- en uitschakelen 1 Druk op de MIXER toets. • Hierdoor zal een aanwijzer verschijnen naast MIXER in de display. 2 Knippert • Hierdoor gaan de bovenste drie segmenten van de niveaumeter van het geselecteerde kanaal knipperen. 3 Druk op de [왖]/[왔] CURSOR toetsen om het aan/ uit selectiescherm te verkrijgen. On Channe l D-39 Mixerfunctie 4 Gebruik de [+]/[–] toetsen om de ingeschakelde of uitgeschakelde toestand in te stellen. Voorbeeld: Om het kanaal uit te schakelen. O f f Channe l • Druk op de [왖] CURSOR toets om terug te gaan naar het kanaalselectiescherm. • Door op de MIXER toets te drukken wordt teruggekeerd naar het toonscherm. OPMERKING Gebruik van de parameterbewerkingsfunctie Bewerken van de parameters voor de kanalen 1 tot en met 16 Met de parameterbewerkingsfunctie kunt u de instelling van tien verschillende parameters (inclusief toon, volume en balanspunt) veranderen bij het kanaal dat u instelde in het mixerscherm. Veranderen van de parameters • De MIDI datadisplay toont alleen de data voor de kanalen die ingesteld zijn met de mixer. 1 Druk op de MIXER toets. • Hierdoor zal een aanwijzer verschijnen naast MIXER in de display. Hoe kanaal aan/uit werkt Het onderstaande beschrijft wat er gebeurt op de display als u een kanaal in- of uitschakelt. 2 3 ■ Aan (on) Deze instelling schakelt het nu ingestelde kanaal in wat aangegeven wordt door een streepje aan de onderkant van de niveaumeter van het betreffende kanaal. Dit is tevens de oorspronkelijke instelling voor alle kanalen bij inschakelen van de spanning van de digitale piano. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het gewenste kanaal te selecteren. Gebruik de [왖] en [왔] CURSOR toetsen om de parameter te selecteren waarvan u de instelling wilt veranderen. Voorbeeld: Kies de volume-instelling door “Volume” in de display te verkrijgen. • Telkens bij indrukken van de [왖] of [왔] CURSOR toetsen wordt naar de volgende van de parameters gegaan. • U kunt de [왗] en [왘] CURSOR toetsen gebruiken om op elk moment van deze procedure naar een ander kanaal te veranderen. ■ Uit (oFF) Deze instelling schakelt het nu ingestelde kanaal uit wat aangegeven wordt door de afwezigheid van het bovengenoemde streepje aan de onderkant van de niveaumeter van het betreffende kanaal. Geeft een kanaalvolume-instelling aan van 127 1 2 7 V o l ume Aan Uit 4 Verander de instelling van de parameter m.b.v. de cijfertoetsen of m.b.v. de [+] en [–] toetsen. Voorbeeld: Verander de instelling naar “060”. 0 6 0 V o l ume • Door indrukken van de MIXER of EXIT toets wordt de parameterbewerkingsfunctie verlaten. Bewerken van DSP kanaalparameters 1 Druk terwijl kanaal 16 geselecteerd is op de [왘] CURSOR toets. • Hierdoor wordt het DSP kanaal geselecteerd. • Door op de [왗] CURSOR toets te drukken terwijl het DSP kanaal is geselecteerd, wordt teruggegaan naar kanaal 16. D-40 Mixerfunctie Hoe parameters werken ■ Octaafverschuiving (Octave Shift) (Bereik: –2 tot en met 0 tot en met +2) Hieronder volgen de parameters waarvan de instellingen veranderd kunnen worden tijdens de parameterbewerkingsfunctie. U kunt de octaafverschuiving gebruiken om het bereik van de toon omhoog of omlaag te verschuiven. Bij gebruik van de piccolo toon kan het voorkomen dat bijzonder hoge noten die u wilt spelen niet binnen het bereik van het toetsenbord vallen. In dit geval kunt u de octaafverschuiving gebruiken om het bereik van het toetsenbord één octaaf hoger te verschuiven. Toonparameters ■ Toon (Tone) (Bereik: 000 tot en met 903, trekstaaforgel tonen 000 tot en met 199) Deze parameter stuurt de tonen die toegewezen zijn aan elk onderdeel. Telkens wanneer de toon zich op de display bevindt, kunt u de TONE toets indrukken of de DRAWBAR ORGAN toets en een andere toon selecteren, indien u dit wilt. 000 S t .Gr Pno ■ Deel aan/uit (Part On/Off) (Instellingen: aan, uit (on, oFF)) Deze parameter kan gebruikt worden om elk deel in te schakelen (klinkt) en uit te schakelen (klinkt niet). De huidige aan/uit status van elk deel wordt aangegeven in de display zoals hieronder beschreven. On Channe l ■ Volume (Bereik: 000 tot en met 127) Dit is de parameter die het volume regelt van het ingestelde kanaal. 1 2 7 V o l ume ■ Stereopositie (Pan Pot) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63) 0 Oc t Sh i f t –2 : –1 : 0: +1 : +2 : Bereik twee octaven lager verschoven. Bereik één octaaf lager verschoven. Geen verschuiving Bereik één octaaf hoger verschoven. Bereik twee octaven hoger verschoven. Toonschaalparameters (Tuning) U kunt deze parameters gebruiken om elk van de delen afzonderlijk te stemmen. ■ Grofweg stemmen (Coarse Tune) (Bereik: –24 tot en met 00 tot en met +24) Deze parameter regelt de ruwe stemming van de toonhoogte van het ingestelde kanaal in eenheden van een halve toon. 00 C. Tune ■ Fijnstemmen (Fine Tune) (Bereik: –99 tot en met 00 tot en met +99) Deze parameter regelt de fijnstemming van de toonhoogte van het ingestelde kanaal in eenheden van een cent. 00 F i neTune Deze paramater regelt de panpot wat het middelpunt is tussen de linker- en rechterkanalen. Door “00” in te stellen wordt het midden gespecificeerd terwijl een waarde kleiner dan “00” het punt naar links beweegt en een waarde groter dan “00” het middelpunt naar rechts verplaatst. 63 Pan D-41 Mixerfunctie Effectparameters De mixer laat u de effecten bedienen die uitgeoefend worden op elk apart deel waarin het verschilt van de effectfunctie waarvan de instellingen enkel toegepast worden op alle delen in het algemeen. ■ Nagalmzenden (Reverb Send) (Bereik: 000 tot en met 127) Deze parameter stuurt hoeveel nagalm op een deel wordt uitgeoefend. Een instelling van “000” schakelt de nagalm uit terwijl een instelling van 127 maximale nagalm uitoefent. • “Nagalmzenden” werkt niet bij bepaalde drumklanken. 056 Rvb Send Deze parameter stuurt hoeveel zweving op een deel wordt uitgeoefend. Een instelling van “000” schakelt de zweving uit terwijl een instelling van 127 maximale zweving uitoefent. • Zwevingzenden (Chorus Send) werkt niet bij drumklanken. Send ■ DSP lijn (DSP Line) (Instellingen: aan, uit (On, Off)) U kunt deze parameter gebruiken om de DSP lijn uit te schakelen voor een bepaald kanaal of om deze juist in te schakelen. O f f DSP L i ne DSP deelparameters ■ DSP niveau (DSP Level) (bereik: 0 tot en met 127) Stelt het post-DSP volume in. 1 2 7 DSP L e v e l ■ DSP Pan (bereik: –64 tot en met 0 tot en met 63) Stelt het post-DSP stereo pan effect in. 0 0 0 DSP D-42 000 D . RvbSnd ■ DSP system zweving zenden (DSP System Chorus Send) (bereik: 000 tot en met 127) Deze parameter regelt hoeveel zweving er op het DSP onderdeel wordt uitgeoefend. 000 D . ChoSnd OPMERKING ■ Zwevingzenden (Chorus Send) (Bereik: 000 tot en met 127) 000 Cho ■ DSP systeem nagalm zenden (DSP System Reverb Send) (bereik: 000 tot en met 127) Deze parameter regelt hoeveel nagalm er op het DSP onderdeel wordt uitgeoefend. Pan • Door veranderen van de instelling van toon, volume, stereopositie, ruwweg stemmen, fijnstemmen, nagalmzenden of zwevingzenden wordt de corresponderende MIDI boodschap afgegeven via de USB poort. • Veranderen van de tooninstellingen verandert de instellingen voor de toon, octaafverschuiving nagalmzenden, zwevingzenden en de DSP lijnparameter*. * Wanneer DSP uitgeschakeld is (zie de OPMERKING op pagina D-27). • Door de DSP lijnparameter van de mixer (op deze pagina) in te schakelen worden de instellingen van het DSP stereo-positie effect, DSP systeem nagalm zenden, en DSP systeem zweving parameters gebruikt in plaats van de instellingen van de stereo-positieregeling, nagalm zenden en zweven zenden parameters. Synthesizerfunctie De synthesizerfunctie van deze digitale piano voorziet in de gereedschappen voor het creëren van uw eigen originele tonen. Kies gewoonweg één van de ingebouwde tonen en verander de parameters ervan om uw eigen orginele geluid te creëren. U kunt de geluiden zelfs in het geheugen opslaan m.b.v dezelfde procedure die gebruikt wordt voor het instellen van een voorkeuzetoon. Synthesizerfuncties Het volgende beschrijft hoe elk van de functie gebruikt worden die verkrijgbaar zijn tijdens de synthesizerfunctie. (1) Toon karakteristieke golfvorm ■ Tooninstelling Specificeert welk van de voorkeuzetonen gebruikt dient te worden als de originele toon. (2) Volume karakteristieke parameters Deze parameters sturen hoe de toon verandert tegen de tijd vanaf het punt dat de klaviertoets aangeslagen werd tot het moment dat de toon wegsterft. U kunt de veranderingen in volume- en geluidskarakteristieken specificeren. ■ Aanslagtijd Synthesizerfunctie parameters De voorkeuzetonen die bij deze digitale piano ingebouwd zijn, bestaan uit een aantal parameters. Om een gebruikerstoon te creëren, dient u eerst een geavanceerde toon (000 tot en met 399) of een voorkeuzetoon (400 tot en met 599) op te roepen en vervolgens de bijbehorende parameters veranderen naar uw eigen toon. Merk op dat de drumsettonen (600 tot en met 619) niet gebruikt kunnen worden als de basis van een gebruikerstoon. De afbeelding op deze pagina toont de parameters die de voorkeuzetonen vormen en wat elke parameter doet. Zoals in de afbeelding te zien is, kunnen parameters in vier groepen worden verdeeld die hieronder elk in detail worden beschreven. Dit is de snelheid of de tijd die nodig is voor de toon om het hoogste volumeniveau te bereiken. U kunt een hoge snelheid specificeren waarbij de toon het maximale volumeniveau onmiddellijk bereikt of een langzame snelheid waarbij het volume langzaam stijgt of iets er tussen in. ■ Loslaattijd Dit is de mate van of tijd die nodig is voor het toonvolume om terug te vallen naar nul. U kunt een loslaattijd specificeren voor een plotselinge daling in het volume naar nul of een tijd zodat het volume geleidelijk naar nul daalt. Curve Volumekarakteristieke parameters 쎲Aanslagtijd 쎲Loslaattijd 쎲Afsnijfrequentie 쎲Resonantie Tijd A Toonhoogteparameters van de toon Toonkarakteristieke golfvormparameter Tooninstelling 쎲Vibratotype 쎲Vibratovertraging 쎲Vibratosnelheid 쎲Vibratodiepte 쎲Octaafverschuiving Noot eindigt Toets ingedrukt R Toets losgelaten A: Aanslagtijd R: Loslaattijd Weergave Toonkarakteristieke instelparameters 쎲Niveau 쎲Toetsgevoeligheid 쎲Nagalmzenden 쎲Zwevingzenden 쎲DSP lijn 쎲DSP Type 쎲DSP parameter ■ Afsnijfrequentie De afsnijfrequentie is een parameter voor het bijstellen van de klankkleur door alle frequenties af te snijden die hoger zijn dan een bepaalde frequentie. Een hogere afsnijfrequentie produceert een helderder (hardere) klankkleur terwijl een lagere frequentie een donkerder (zachtere) klankkleur produceert. Niveau OPMERKING • Merk op dat de toon waarvan u de parameter kunt bewerken toegewezen is aan het kanaal (1 tot en met 4) dat op het moment geselecteerd is met de Synthesizerfunctie. Frequentie Afsnijfrequentie D-43 Synthesizerfunctie ■ Resonantie De resonantie versterkt de harmonische componenten in de buurt van de afsnijfrequentie hetgeen een apart geluid teweegbrengt. Een grotere resonantiewaarde versterkt het geluid zoals aangegeven in de afbeelding. Niveau Frequentie Afsnijfrequentie Kleine waarde Grote waarde Resonantie OPMERKING • Bij bepaalde tonen kan een grote resonantiewaarde vervorming of ruis veroorzaken tijdens het aanslaggedeelte van de toon. (3) Toonhoogteparameters voor de toon ■ Vibratotype, vibratovertraging, vibratosnelheid, vibratodiepte Deze parameters stellen het vibrato effect bij hetgeen periodieke veranderingen te veroorzaken bij de toon. ■ Octaafverschuiving Deze parameter stuurt de octaaf van alle tonen. (4) Toon karakteristieke instelparameters ■ Niveau Deze parameter stuurt het algehele volume van de toon. ■ Aanslaggevoeligheid Deze parameter regelt veranderingen in het volume en de klankkleur naar gelang de relatieve hoeveelheid druk die wordt uitgeoefend op de klaviertoetsen. U kunt meer volume specificeren voor een sterkere druk en minder volume voor een lichtere druk of u kunt hetzelfde volume specificeren ongeacht hoeveel druk wordt uitgeoefend op de toetsen. ■ Nagalmzenden, zwevingszenden, DSP lijn, DSP Type, DSP parameter Deze parameters sturen de effecten die uitgeoefend worden op de tonen. D-44 Synthesizerfunctie Opslaan van eigen tonen De groep toonnummers van 700 tot en met 799 (gebruikerstoonnummers 001 tot en met gebruikerstoonnummers 100) wordt het “gebruikersgebied ” genoemd omdat ze gereserveerd zijn voor het opslaan van gebruikerstonen. Nadat u een voorkeuzetoon opgeroepen heeft en de bijbehorende parameters vervangen heeft om uw eigen gebruikerstoon te creëren kunt u deze opslaan in het gebruikersgebied voor later oproepen. U kunt uw tonen oproepen op precies dezelfde wijze als via de procedure die u gebruikt voor het selecteren van een voorkeuzetoon. Nummer Toontype Standaardtonen 000-399 Geavanceerde tonen 400-599 Voorkeuzetonen 600-619 Drumsets Selecteren brontoon 700-799 Gebruikerstonen*1 Bewerken parameter Opslaan als origineel 700-799 Gebruikersgebied 800-819 Gebruikerstonen met golven*2 900-903 Gebruikers drumsets met golven*3 Trekstaaforgeltonen 000-049 Voorkeuzetonen 100-199 Gebruikerstonen*4 *1: U kunt elke gewenste geavanceerde toon, voorkeuzetoon of gebruikerstoon selecteren. De gebruikerstoongebieden 700 tot en met 799 bevatten aanvankelijk dezelfde data als de geavanceerde tonen 000 tot en met 099. *2: Gebied waar data wordt opgeslagen die vanaf een computer gestuurd is (Zie “Internet Data Expansion System” op pagina D-79). Na het oversturen kunt u de digitale piano gebruiken om parameters te bewerken maar u kunt bestaande parameters ook wissen en vervangen. U kunt de data niet opslaan bij een ander toonnummer. *3: Gebied waar vanaf een computer gestuurde data opgeslagen wordt (zie “Internet Data Expansion System” op pagina D-79). Het is enkel toegestaan om data te sturen terwijl het bewerken van parameters niet is toegestaan. *4: Gebruikerstonen die gecreëerd worden door het aanpassen van parameters van één van de voorkeuzetonen (000 tot en met 049). De gebruiker’s trekstaaforgelgebieden bevatten aanvankelijk twee setten van dezelfde data als de trekstaaforgeltonen van de types 000 tot en met 049. OPMERKING • U kunt een originele toon creëren m.b.v. een gebruikerstoon die een golfvorm (toonnummer 800 tot en met 819) bevat. In dit geval is het opslaggebied hetzelfde als het brontoongebied. Als bijvoorbeeld een originele toon gecreëerd wordt m.b.v. toonnummer 800 als een brontoon, wordt deze opgeslagen in gebruikersgebiednummer 800. D-45 Synthesizerfunctie SYNTH CURSOR Cijfertoetsen Number buttons [+]/[–] Creëren van een gebruikerstoon Gebruik de volgende procedure om een voorkeuzetoon te selecteren en de parameters te veranderen om een gebruikerstoon te creëren. 1 2 Parameters en hun instellingen Druk op de SYNTH toets. Parameterinstelwaarde Huidige ingestelde parameter 00 At k T i me Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt veranderen. 00 V i bDe l a y • Telkens bij indrukken van de [왗] of [왘] CURSOR toets wordt doorgegaan naar de volgende parameter. Zie “Parameters en hun instellingen” op deze pagina voor informatie over het instelbereik van elke parameter. 4 De instelling van de momenteel ingestelde parameter kan m.b.v. de [+] en [–] toetsen veranderd worden. • U kunt ook de cijfertoetsen gebruiken om een waarde in te voeren om zo de instelling van een parameter te veranderen. Zie “Parameters en hun instellingen” op deze pagina voor informatie over het instelbereik van elke parameter. 5 • Zie “In het geheugen opslaan van een gebruikerstoon” op pagina D-48 voor details aangaande het opslaan van gebruikerstoondata in het geheugen zodat deze niet wordt uitgewist. Kies eerst de voorkeuzetoon die als basis gaat dienen voor de eigen toon. • Hierdoor verschijnt de SYNTH indicator in het display. 3 OPMERKING Druk nadat u klaar bent met het bewerken van het geluid op de SYNTH toets om de synthesizerfunctie te verlaten. D-46 Het volgende omschrijft de functie van elke parameter en geeft het bijbehorende instelbereik. ■ Aanslagtijd (Attack Time) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63) De tijd die het kost voordat de toon klinkt nadat een klaviertoets wordt aangeslagen. - 01 At k T i me ■ Loslaattijd (Release Time) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63) De tijd dat de toon blijft aanhouden nadat een klaviertoets wordt losgelaten. - 0 7 Re l . T i me ■ Afsnijfrequentie (Cutoff Frequency) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63) Hoogfrequentieband afsnijpunt voor de harmonische componenten van de toon - 06 C- o f f Fr q ■ Resonantie (Resonance) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63) Resonantie van de toon - 08 Re s onan . Synthesizerfunctie ■ Vibrato golfvorm (Vibrato Waveform) (Bereik: Zie hieronder.) ■ Toetsgevoeligheid (Touch Sensitivity) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63) Specificeert de vibrato golfvorm. Deze parameter regelt het volume van de toonin overeenkomst met de druk die wordt uitgeoefend op de klaviertoetsen. Een grotere positieve waarde verhoogt het volume van het afgegeven signaal als de druk verhoogd wordt terwijl een negatieve waarde het volume verlaagd bij meer druk op de klaviertoetsen. Nul als instelling betekent dat er geen verandering in het afgegeven volume plaatsvindt terwijl de druk op de klaviertoetsen wel degelijk anders kan zijn. S i n V i b . T Waarde y p Betekenis Sin Sinusgolf Tri Driehoekgolf Sau Zaagtandgolf Sqr Blokgolf e Golfvorm 32 TchSen se ■ Nagalmzenden (Reverb Send) (Bereik: 000 tot en met 127) Deze parameter stelt de nagalm bij. ■ Vibratovertraging (Vibrato Delay) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63) 127 Rvb Send Specificeert de hoeveelheid tijd voordat vibrato begint. 00 V i bDe l a y ■ Zwevingzenden (Chorus Send) (Bereik: 000 tot en met 127) Deze parameter stelt de zweving bij. ■ Vibratosnelheid (Vibrato Rate) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63) 112 Cho Send Snelheid van het vibrato effect 02 V i b . Ra t e ■ Vibratodiepte (Vibrato Depth) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63) ■ DSP lijn (DSP Line) (Instellingen: aan, uit (On, Off)) Deze parameter regelt of het DSP effect gebruikt wordt of niet. On DSP L i ne Diepte van het vibrato effect 12 V i bDe p t h ■ Octaafverschuiving (Octave Shift) (Bereik: –2 tot en met 0 tot en met +2) Omhoog/omlaag octaafverschuiving - 1 Oc t Sh i f t ■ Niveau (Level) (Bereik: 000 tot en met 127) Deze parameter regelt het algehele volume van de toon. Hoe groter de waarde, des te luider het volume. Het instellen van nul als het niveau houdt in dat de toon in het geheel niet te horen zal zijn. 096 Leve l D-47 Synthesizerfunctie DSP instellingen Gebruik het DSP bewerkingsscherm om het DSP type te selecteren en parameters te bewerken. 1 2 Selecteer een toon, druk op de SYNTH toets en configureer vervolgens de parameterinstellingen. Druk nadat u alles naar wens heeft eenmaal op de [왔] CURSOR toets. In het geheugen opslaan van een gebruikerstoon De volgende procedure toont hoe een gebruikerstoon opgeslagen wordt in het geheugen. Als een toon eenmaal opgeslagen is, kunt u hem oproepen precies zoals u dat doet met een voorkeuzetoon. Gebruikerstoon benoemen en in het geheugen opslaan • Hierdoor wordt doorgegaan naar het DSP parameter bewerkingsscherm. • Door op de [왖] CURSOR toets te drukken wordt teruggekeerd naar het synthesizerfunctie parameterscherm. 1 Deze instelling specificeert DSP parameters. Zie “DSP parameters” op pagina D-26, zie de afzonderlijke Appendix E en het “algorhythmlist_d.pdf” bestand in de “Dutch” map op de CD-ROM die met de digitale piano meegeleverd wordt. 2 OPMERKING • Slaat u een originele toon op met de DSP lijn ingeschakeld (pagina D-49), dan zal bij gewoonweg oproepen de toon automatisch de DSP lijn, het DSP type en de DSP parameterinstellingen veranderen. Dit vereenvoudigt het oproepen van de originele tonen die een DSP effect bevatten. 3 Stel een voorkeuzetoon in voor gebruik als basis van de gebruikerstoon, druk op de SYNTH toets om de synthesizerfunctie in te schakelen en maak de gewenste parameterinstelling. Druk na het maken van de parameterinstellingen om de gebruikerstoon te creëren tweemaal op de [왔] CURSOR toets. Verander het toonnummer voor het gebruikersgebied in het display m.b.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen totdat dat nummer aangegeven wordt waaronder u de getoonde toon wilt opslaan. • U kunt elk gewenst toonnummer van 700 tot en met 799 selecteren. Hints voor het aanmaken van een eigen toon De volgende hints zijn handig advies om het aanmaken van eigen tonen een stukje sneller en makkelijker onder de knie te krijgen. Gebruik een voorkeuzetoon die lijkt op de toon die u wilt maken. Wanneer u al een idee heeft van wat voor soort toon u wilt proberen te maken is het altijd handig om te beginnen met een erop lijkende voorkeuzetoon. 701 4 • Gebruik de [+] en [–] toetsen om door letters te bladeren bij de huidige cursorlocatie. • Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de cursor naar links en rechts te verplaatsen. • Zie pagina D-87 voor informatie aangaande het invoeren van tekst. ■ Experimenteer met verschillende instellingen. Er zijn geen echte regels hoe een toon er uit moet zien. Laat uw verbeelding de vrije loop en experimenteer een beetje met de verschillende combinaties. U zult verbaasd zijn over wat u kunt bereiken. Nadat de toonnaam naar wens ingesteld is drukt u op de [왘] CURSOR toets om de toon op te slaan. 5 Druk op de [왔] CURSOR toets om de gebruikerstoon op te slaan. • Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op de YES toets om de data inderdaad op te slaan. • De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt kortstondig in de display, gevolgd door het toon- of ritmeselectiescherm. • Druk om het opslaan op elk gewenst moment te onderbreken op de SYNTH toets of op de EXIT toets om de synthesizerfunctie te verlaten. Door nogmaals op de SYNTH toets te drukken (voordat een andere toon wordt geselecteerd) wordt teruggekeerd naar de synthesizerfunctie terwijl al uw parameterinstellingen nog steeds op hun plaats staan. D-48 Registratiegeheugen Karakteristieken van het registratiegeheugen Het registratiegeheugen laat u maximaal 32 instellingenvoor de digitale piano opslaan (4 instellingen × 8 banken) voor onmiddellijk oproepen wanneer u ze nodig heeft. Hierdoor volgt een lijst van instellingen die in het registratiegeheugen worden opgeslagen. Namen voor opstellingen U kunt instellingen toewijzen aan één van 32 gebieden, die u kunt selecteren m.b.v. de BANK toetsen 1 tot en met 4 en de vier REGISTRATION toetsen. De gebiedsnamen lopen van 1-1 tot en met 8-4 zoals hieronder getoond. Instellingen van het registratiegeheugen • Toon • Ritme • Tempo • Laag aan/uit • Splitsen aan/uit • Splitspunt • Automatische harmonisatie aan/uit • Mixerinstellingen (kanaal 1 tot en met 10) • Effectinstellingen • Aanslagvolume-instellingen • Aansluiting van het zachte/sostenutopedaal • Transponeren • Stemmen • Begeleidingsvolume instelling • Toonhoogtebereik • Automatisch harmonisatietype • Instelling van de MODE toets • Synchronische standby toestand • Mixer Hold (mixer aanhouden) • DSP Hold (DSP aanhouden) • Synthesizerfunctie parameters (vibratogolfvorm, vibratovertraging, vibratosnelheid, verbratodiepte) OPMERKING • Elke bank van het registratiegeheugen bevat aanvankelijk data wanneer u de digitale piano voor de eerste maal in gebruik neemt. Vervang de bestaande data gewoonweg door uw eigen data. • Registratiegeheugenfuncties kunnen niet worden gebruikt terwijl u de SMF speler-, de melodiegeheugenof de demonstratiemelodiefunctie gebruikt. • Registratiegeheugenfuncties worden ook uitgeschakeld wanneer u de kaartgleuf (pagina D-81) gebruikt. 1 BANK 1 2 1 2 3 4 1-1 1-2 1-3 1-4 BANK 2 2-1 2-2 2-3 2-4 BANK 3 3-1 3-2 3-3 3-4 BANK 4 4-1 4-2 4-3 4-4 BANK 5 5-1 5-2 5-3 5-4 BANK 6 6-1 6-2 6-3 6-4 BANK 7 7-1 7-2 7-3 7-4 BANK 8 8-1 8-2 8-3 8-4 1 Gebruik de BANK toets om de bank te selecteren. Telkens bij indrukken van de BANK toets wordt naar het volgende banknummer in de cyclus van 1 tot en met 8 gegaan. 2 Door indrukken van één van de REGISTRATION toetsen (1 tot en met 4) wordt het corresponderende gebied geselecteerd bij de op het moment geselecteerde bank. OPMERKING • Telkens wanneer u een opstelling opslaat en een opstelnaam toewijst, wordt eventueel eerdere aan die naam toegewezen data vervangen door de nieuwe data. • U kunt de USB mogelijkheden van de digitale piano gebruiken om uw insteldata op te slaan bij een computer of naar een ander extern opslagmedium. Zie “Internet Data Expansion System” op pagina D-79 voor details. • U kunt insteldata opslaan naar een SD geheugenkaart indien u dat wenst. Zie “Opslaan van Data” op pagina D-80 voor nadere informatie. D-49 Registratiegeheugen Cijfertoetsen Number buttons BANK REGISTRATION STORE Vastleggen van een opstelling in het registratiegeheugen Oproepen van een opstelling van het registratiegeheugen 1 1 Stel een toon en ritme in en maak de opstelling van de digitale piano precies zoals u dat wilt. • Zie “Instellingen van het registratiegeheugen” op pagina D-49 voor details over welke data in het registratiegeheugen wordt opgeslagen. 2 • Bank 1 is ingesteld. 1 - - Bank 3 Druk op een REGISTRATION toets (1 tot en met 4) terwijl u de STORE toets ingedrukt houdt. • De volgende aanduiding verschijnt als u op de 2 toets drukt. 1 - 2 St o r e 4 • De digitale piano wist het oproepscherm van het registratiegeheugen automatisch als u binnen ongeveer vijf seconden na indrukken van de BANK toets geen verdere bediening uitvoert. Gebruik de BANK toets of de cijfertoetsen om de gewenste bank te selecteren. • De display keert terug naar de inhoud in stap 1 hierboven als u binnen ongeveer 5 seconden na indrukken van de BANK toets geen verdere bediening uitvoert. Laat de STORE en REGISTRATION toetsen los. OPMERKING • De opstelling wordt opgeslagen zodra u een REGISTRATION toets indrukt in stap 3 hierboven. D-50 Gebruik de BANK toets of de cijfertoetsen om de bank te selecteren. 1 - - Bank 2 Druk op de REGISTRATION toets (1 tot en met 4) of cijfertoetsen voor het gebied waarvan u de instelling wilt oproepen. 1 - 2 Re c a l l • De naam van de opstelling verschijnt samen met de boodschap “Recall” (oproepen) in de display. OPMERKING • Wanneer u op een REGISTRATION toets drukt zonder de BANK toets te gebruiken om eerst een bank in te stellen, wordt het laatst ingestelde banknummer gebruikt. Melodiegeheugenfunctie Deze digitale piano staat u toe om vijf verschillende melodieën op te nemen in het melodiegeheugen voor latere weergave. Er zijn twee methoden die u kunt gebruiken voor het opnemen van een melodie: real-time opnemen waarbij u de noten opneemt zoals u ze op het toetsenbord aanslaat en stapopname waarbij u akkoorden en noten stuk voor stuk invoert. Instellen van een spoor Gebruik de SONG MEMORY TRACK toetsen die gemarkeerd zijn als CHORD/TR1 tot en met TR6 om het gewenste spoor in te stellen. Melodiegeheugen spoortoetsen Spoor 4 OPMERKING Spoor 2 • Lagen en splitsing kunnen niet worden gebruikt tijdens standby voor opname of tijdens het opnemen met de melodiegeheugenfunctie. Daarnaast worden lagen en splitsing automatisch uitgeschakeld wanneer de opnamestandbyfunctie van de digitale piano wordt ingeschakeld of de opname wordt gestart. Spoor 6 Spoor 1 Spoor 5 Spoor 3 Sporen Basis melodiegeheugenbediening Het melodiegeheugen van de digitale piano neemt op en speelt af op ongeveer dezelfde wijze als een gewone bandrecorder. Er zijn in het totaal zes sporen die elk onafhankelijk kunnen worden opgenomen. Naast noten heeft elk spoor ook een eigen toonnummer. Dan wanneer u de sporen tegelijkertijd afspeelt, klinkt het alsof een volledige band met zes leden aan het spelen is. Tijdens het spelen kunt u het tempo bijstellen om de snelheid van de weergave te veranderen. De status van het melodiegeheugen verandert telkens wanneer u op de SONG MEMORY toets drukt. Begin Einde Spoor 1 Automatische begeleiding (ritme, bas, akkoord 1/2/3), toetsenbordspel Spoor 2 Toetsenbordspel Spoor 3 Toetsenbordspel Spoor 4 Toetsenbordspel Spoor 5 Toetsenbordspel Spoor 6 Toetsenbordspel Weergave Sg0 P l a y Real-time opname Knippert Sg0 Re c o r d Stapopname Sg0 S t e p Rec Melodiedata opgenomen op het spoor. Brandt OPMERKING • Bij deze digitale piano is spoor 1 het basisspoor dat gebruikt kan worden om spelen op het toetsenbord op te nemen samen met de automatische begeleiding. De sporen 2 – 6 kunnen worden gebruikt voor toetsenbordspel zodat ze melodiesporen worden genoemd. De sporen 2 - 6 worden gebruikt om andere delen toe te voegen aan wat er opgenomen wordt bij spoor 1. • Merk op dat elk spoor onafhankelijk is van de andere. Dit betekent dat zelfs als u een vergissing maakt bij het opnemen, u alleen dat spoor opnieuw hoeft op te nemen waar de vergissing werd begaan. • U kunt verschillende mixerinstellingen gebruiken voor elk spoor (pagina D-39). Normaal D-51 Melodiegeheugenfunctie VARIATION/FILL-IN 1/2 CURSOR SONG MEMORY Cijfertoetsen Number buttons [+]/[–] YES/NO INTRO/ENDING 1/2 SYNCHRO/FILL-IN NEXT START/STOP Gebruik van real-time opname SONG MEMORY TRACK 4 Bij real-time opname worden de noten opgenomen zoals en op het moment dat u ze speelt op het toetsenbord. • Bj het aanvangen van de opname gaat de REC indicator knipperen in de display. Na enkele ogenblikken stopt de indicator met knipperen en blijft dan non-stop branden in de display. • Real-time opname begint zonder ritme. Druk op de INTRO/ENDING 1/2 toets of op de VARIATION/ FILL-IN 1/2 toets als u wilt opnemen met een ritme. Opnemen m.b.v. real-time opname 1 Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets om real-time opnamestandby in te schakelen. • Voer stap 2 hieronder uit binnen vijf seconden nadat de opnamestandby is ingeschakeld. • De niveaumeters voor de sporen 11 tot en met 16 worden in de display getoond terwijl de opnamestandbyfunctie ingeschakeld is bij de digitale piano, zodat u makkelijk kunt checken welke sporen reeds opgenomen zijn. Zie “Niveaumeterinhoud tijdens opname-/bewerkingsstandby” op pagina D58 voor details. 2 Gebruik de cijfertoetsen om een melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren. Melodienummer Sg1 Re c o r d • Het bovenstaande melodienummerscherm blijft in de display voor ca. vijf seconden. Als het scherm verdwijnt voordat u de kans had om een melodienummer te selecteren, gebruik dan de [왔] CURSOR toets om het scherm opnieuw te verkrijgen. 3 Voer de volgende instellingen uit. • Toonnummer • Ritmenummer • Tempo • MODE toets D-52 Druk op de START/STOP toets om het opnemen te starten. 5 Speel iets op het toetsenbord. • U kunt ook automatische begeleidingsakkoorden opnemen door de van toepassing zijnde functie te selecteren met de MODE toets. • De werking van het pedaal en de toonhoogteregeling worden ook opgenomen. Zie “Spoor 1 inhoud na realtime opname” op de pagina D-53. 6 Druk op de START/STOP toets om het opnemen te beëindigen als u klaar bent spelen. • Mocht u tijdens het opnemen een foutje maken, kunt u het opnemen weer opnieuw beginnen vanaf stap 1 of u kunt de montagefunctie (pagina D-60) gebruiken om correcties aan te brengen. OPMERKING • Door met real-time opname een spoor op te nemen waarop reeds opgenomen was wordt de vorige opname door de nieuwe vervangen. Melodiegeheugenfunctie Spoor 1 inhoud na real-time opname Naast keyboardnoten en begeleidingsakkoorden worden tevens de volgende data opgenomen op Spoor 1 tijdens realtime opname. Deze data worden toegepast wanneer Spoor 1 weergegeven wordt. • Toonnummer • Ritmenummer • Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/ ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets • Pedaalbediening De volgende data wordt opgenomen als kopdata telkens wanneer u de opname van een spoor start. • Mixerinstellingen van andere sporen • Effecttype • Begeleidingsvolume • Nagalmniveau • Akkoordniveau • DSP aanhouden aan/uit • Mixer aanhouden aan/uit • Bediening van de toonhoogtedraairegelaar • Toonhoogtebuigbereik Instellingen bij de mixerfunctie De mixerparameters op kanaal 1 (pagina D-39) worden automatisch opgenomen op spoor 1. U kunt elke parameter m.b.v. de mixer veranderen. Geheugencapaciteit De digitale piano heeft geheugen voor ongeveer 10.000 noten. • Het maatnummer en het nootnummer knipperen in de display telkens wanneer het geheugen plaats heeft voor minder dan 100 noten. • Het opnemen stopt automatisch (en automatische begeleiding en ritme stoppen met weergave als ze niet worden gebruikt) wanneer het geheugen vol raakt. • Aanvankelijk is er niets opgeslagen in het melodiegeheugen. Opslag van geheugendata • Bij het maken van een nieuwe opname wordt eventueel eerdere opgenomen data uit het geheugen gewist. • Tijdens het maken van een opname gaat de inhoud van het op te nemen spoor verloren als de digitale piano op dat moment wordt uitgeschakeld. • U kunt geheugendata opslaan naar SD geheugenkaarten als dat wenst. Zie “Opslaan van Data” op pagina D-80 voor nadere informatie. • Vergeet niet dat u de geheugeninhoud van dit keyboard ook in massa kunt overladen naar een computer met de procedure “Internet Data Expansion System” op pagina D-79. Spoor 1 real-time opnamevariaties Hieronder wordt een aantal variaties beschreven die u kunt gebruiken bij opnemen naar Spoor 1 m.b.v. real-time opname. Al deze variaties zijn gebaseerd op de procedure “Opnemen m.b.v. real-time opname” op pagina D-52. Beginnen met opnemen met synchrostart Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets. De automatische-begeleiding en de opname zullen beide starten wanneer u een akkoord speelt op het begeleidingstoetsenbord. Opnemen m.b.v. intro, eindigen en fill-in Tijdens het opnemen kunnen de INTRO/ENDING 1/2, SYNCHRO/FILL-IN NEXT en VARIATION/FILL-IN 1/2 toetsen (pagina D-34 en D-35) alle gebruikt worden zoals gewoonlijk. Om automatische begeleiding tegelijkertijd (synchro) te laten beginnen met een intropatroon Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets en vervolgens op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/ ENDING 2 toets. De automatische begeleiding start samen met het introductiepatroon wanneer u een akkoord speelt op het begeleidingstoetsenbord. Om automatische weergave te beginnen halverwege een opname Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets en speel dan iets op het melodietoetsenbord om het opnemen te starten zonder automatische begeleiding. Speel een akkoord op het begeleidingstoetsenbord wanneer u het punt bereikt waarop u de begeleiding wilt laten starten om op die manier de automatische begeleiding te starten. D-53 Melodiegeheugenfunctie Weergeven van het melodiegeheugen Nadat u sporen opgenomen heeft bij het geheugen kunt u ze weergegeven om te horen hoe ze klinken. Van het melodiegeheugen weergeven 1 Gebruik de SONG MEMORY toets om de weergavestandbyfunctie in te schakelen en gebruik dan de cijfertoetsen om een melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren. Melodienummer S g Weergavestandby 0 P l a y • Het bovenstaande melodienummerscherm blijft gedurende ongeveer vijf seconden in de display. Als het scherm verdwijnt voordat u de kans had om een melodienummer te selecteren, gebruik dan de [왔] CURSOR toets om het scherm opnieuw te verkrijgen. 2 Druk op de START/STOP toets om de melodie weer te geven die u ingesteld heeft. • U kunt de TEMPO toetsen gebruiken om het weergavetempo bij te regelen. • Druk nogmaals op de START/STOP toets om de weergave te stoppen. OPMERKING • U kunt meespelen op het toetsenbord en lagen (pagina D-63) en splitsing (pagina D-64) gebruiken tijdens de weergave. • Als de START/STOP toets wordt ingedrukt om weergave te starten van het melodiegeheugen, dan begint de weergave altijd vanaf het begin van de melodie. • Het gehele toetsenbord fungeert als een melodietoetsenbord, ongeacht de instelling van de MODE toets. Uitschakelen van een bepaald spoor Druk op de SONG MEMORY TRACK toetsen van het spoor dat u wilt uitschakelen of gebruik de mixer (pagina D-39) om het kanaal van het spoor uit te schakelen. D-54 Opnemen van de melodie en akkoorden met stapopname Met stapopname kunt u automatische begeleidings akkoorden en -noten opnemen en zelfs noten stuk voor stuk instellen. Zelfs diegenen die het moeilijk vinden mee te spelen met automatische begeleiding kunnen automatische begeleidingen zelf creëren, gebaseerd op hun eigen originele akkoordprogressies. Hieronder volgt het type data dat op de sporen 1 - 6 kan worden opgenomen. Spoor 1: Akkoorden en automatische begeleiding Sporen 2 – 6: Drummen Neem bij stapopname eerst de akkoorden en automatische begeleiding op in spoor 1. Neem vervolgens de melodie op de sporen 2 - 6 op. OPMERKING • Gebruik de procedure onder “Om de sporen 2 en 6 op te nemen m.b.v. stapopname” op pagina D-58 voor details hoe u op de sporen 2 – 6 kunt opnemen. Melodiegeheugenfunctie 7 Opnemen van akkoorden met stapopname 1 Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om de opnamestandbyfunctie in te schakelen, en gebruik dan de cijfertoetsen om het melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren. Knippert Sg0 S t e 2 p Re c Voer de volgende instellingen uit. • Ritmenummer • MODE toets 3 Om spoor 1 in te stellen, druk op de CHORD/TR1 toets die één van de SONG MEMORY TRACK toetsen is. • Bij het aanvangen van de opname gaat de REC indicator knipperen in de display. Na enkele ogenblikken stopt de indicator met knipperen en blijft dan non-stop branden in de display. 4 5 Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets. Speel een akkoord. • Gebruik de akkoordspeelmethode die gespecificeerd wordt door de huidige MODE instelling (FINGERED, CASIO CHORD, etc.). • Wanneer de MODE toets ingesteld staat op normaal (Normal) specificeer dan het grondtooninvoertoetsenbord en het akkoordtype invoertoetsenbord. Zie “Instellen van akkoorden tijdens de normale functie” op pagina D-56 voor details. Cho r d Akkoordnaam Huidige maat, maatslag en klok op huidige plaats* * 96 klokken = 1 maat 6 Druk na voltooien van de opname op de START/ STOP toets. • Hierdoor wordt weergavestandby ingevoerd voor de melodie die u zojuist heeft opgenomen. • Druk op de START/STOP toets om de melodie op dat moment weer te geven. OPMERKING • Volg de procedure bij “Corrigeren van fouten tijdens stapopname” op pagina D-59 voor het corrigeren van invoerfouten die u maakt tijdens stapopname. • U kunt bij een spoor dat reeds data bevatte extra data toevoegen door dat spoor te kiezen in stap 3 in de bovenstaande procedure. Dit plaatst het startpunt voor stap-voor-stap opname automatisch bij de eerste maatslag onmiddellijk volgend op de eerder opgenomen data. • Invoeren van “0” als akkoordlengte in stappen 5 en 6 van de bovenstaande procedure geeft een rustpauze aan maar deze rustpauze komt verder niet naar voren in de begeleidingsinhoud wanneer de begeleiding gespeeld wordt. Inhoud van spoor 1 na stapopname Naast akkoorden worden de volgende data ook opgenomen op spoor 1 tijdens stapopname. Deze data wordt toegepast telkens bij weergave van spoor 1. • Ritmenummer • Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/ ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets. OPMERKING • U kunt ook de cijfertoetsen 1 tot en met 7, en toets 9 gebruiken om de toetsloslaattiming te specificeren voor de VARIATION/FILL-IN 1, VARIATION/FILL-IN 2 en SYNCHRO/FILL-IN NEXT toetsen. Zie “Instellen van de nootlengte” op pagina D-56 voor nadere informatie. Door de loslaattiming te specificeren wordt gespecificeerd dat de betreffende toets ingedrukt blijft voor een bepaalde tijdsduur. Als u geen loslaattiming specificeert, wordt het aangenomen dat de toets aangeslagen en meteen weer losgelaten wordt. Voer de lengte van het akkoord in (hoe lang hij gespeeld dient te worden totdat het volgende akkoord wordt gespeeld). • Stel de lengte van het akkoord in met de cijfertoetsen. Zie “Instellen van de nootlengte” op pagina D-56 voor details. • Het ingestelde akkoord en de lengte worden in het geheugen opgeslagen en de digitale piano staat klaar voor invoer van het volgende akkoord. • Herhaal de stappen 5 en 6 voor het invoeren van meer akkoorden. D-55 Melodiegeheugenfunctie Instellen van akkoorden tijdens de normale functie Wanneer de MODE toets ingesteld staat op normaal (Normal) tijdens stapopname kunt u akkoorden specificeren m.b.v. een methode die verschilt van CASIO CHORD en Fingered vingerzettingen. Deze akkoordspecificatiemethode kan gebruikt worden om 18 verschillende akkoordtypes in te voeren terwijl toch maar twee klaviertoetsen worden gebruikt, zodat u dus akkoorden kunt specificeren ook als u niet weet hoe ze eigenlijk gespeeld moeten worden. Invoertoetsen voor grondtonen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Majeur Mineur Vermeerderd Verminderd Aangehouden vier Septiem Mineur septiem Majeur septiem Mineur majeur septiem Akkoordtype toetsenbord 0 A B C D E F G H Septiem mol vijf Mineur septiem mol vijf Septiem aangehouden vier Verminderd septiem Mineur toegevoegde none Toegevoegde none Mineur sext Sext Sext none Om het akkoord in te stellen houdt u de betreffende klaviertoets van het toetsenbord voor invoeren van de grondtoon ingedrukt en drukt u dan op de klaviertoets van het toetsenbord voor het akkoordtype om dit in te stellen. Bij invoeren van een akkoord met een speciale basnoot wordt bij indrukken van twee toetsen van het toetsenbord voor de grondtoon de ingestelde lagere noot ingesteld als bastoon. Instellen van de nootlengte Tijdens stapopname worden de cijfertoetsen gebruikt voor het instellen van de lengte van elke noot. Nootlengte Stel met de cijfertoetsen [1] tot en met [6] hele noten ( ), halve noten ( ), kwartnoten ( ), achtste noten ( ), 16de noten ( ) en 32ste noten ( ) in. Voorbeeld: Druk op cijfertoets [3] om een kwartnoot ( ) in te stellen. Stippen ( ) en drievouden ( ) Gebruik terwijl u de [7] (stip) of [9] (drievoud) toetsen ingedrukt houdt, de toetsen [1] - [6] om de lengte van de noten in te voeren. Voorbeeld: Om een gepunte 8ste noot ( ) in te stellen houdt u cijfertoets [7] ingedrukt en drukt u op cijfertoets [4]. Dwarsbalk Voer eerst de eerste en vervolgens de tweede noot in. Voorbeeld: Om in te voeren, druk op [4] en daarna op [8]. Druk vervolgens op [5]. Deze noot wordt dan verbonden aan de volgende ingevoerde noot (16de noot in dit voorbeeld). Rustpauze Houd cijfertoets [0] ingedrukt en druk vervolgens op de cijfertoetsen [1] – [9] om de lengte van de rustpauze in te stellen. Voorbeeld: Houd om een rustpauze van een 8ste noot cijfertoets [0] ingedrukt en druk op cijfertoets [4]. • Door op de [왘] CURSOR toets te drukken worden rustpauzes tot aan het begin van de volgende maat ingevoerd. Spoor 1 stapopname variaties Voorbeeld 1: Om Gm7 in te voeren, houdt u G op het grondtoon toetsenbord ingedrukt en drukt u op de m7 klaviertoets van het akkoordtype toetsenbord. (m7) Druk op de toets om het akkoordtype in te stellen. (G) Houd de toets ingedrukt om akkoordgrondtoon in te stellen. Voorbeeld 2: Om Gm/C in te voeren, houdt u C en G op het grondtoon toetsenbord ingedrukt en drukt u op de m klaviertoets van het akkoordtype toetsenbord. (C) (G) Houd de toets ingedrukt om bas en akkoordgrondtoon in te stellen. D-56 Hieronder volgt een beschrijving van verschillende variaties die u kunt gebruiken bij opnemen op spoor 1 m.b.v. stapopname. Al deze variaties zijn gebaseerd op de procedure beschreven onder “Opnemen van akkoorden met stapopname” op pagina D-55. Starten van de begeleiding met een een intropatroon Druk in stap 4 na de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/ENDING 2 toets. Overschakelen naar een ritmevariatie Druk in stap 5 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/ FILL-IN 2 toets onmiddellijk voor invoeren van het akkoord. Tussenvoegen van een fill-in Druk in stap 5 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/ FILL-IN 2 toets op de maat of maatslag onmiddellijk voor de maatslag of het akkoord waar u de fill-in wilt tussenvoegen. (m) Druk op de toets om het akkoordtype in te stellen. Tussenvoegen van een slotpatroon Druk in stap 5 op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/ENDING 2 toets tijdens de maat of maatslag juist voor het akkoord waar u het slotpatroon wilt tussenvoegen. Melodiegeheugenfunctie BELANGRIJK! • De lengte van het slotpatroon hangt af van het ritme dat u gebruikt. Controleer de lengte van het slotpatroon dat u gebruikt en stem de lengte van het akkoord daarop af in stap 6. Als het akkoord te kort is in stap 6 kan het slotpatroon afgekapt worden. Om stapopname van akkoorden uit te voeren zonder ritme Sla stap 4 over. Het ingestelde akkoord met de lengte gespecificeerd met de cijfertoetsen wordt opgenomen. Hier kan een rustpauze worden opgenomen zodat een origineel akkoordpatroon kan worden aangemaakt. Toevoegen van akkoordbegeleiding halverwege ritmeweergave Druk in plaats van stap 4 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/FILL-IN 2 toets en voer rustpauzes in. Voer dan bij stap 5 de akkoorden in. Waar u de rustpauzes plaatste wordt alleen het ritme gespeeld terwijl de akkoordweergave na de rustpauzes start. Opnemen van meerdere sporen Spoor 1 van het melodiegeheugen van de digitale piano neemt de automatische begeleiding en spelen op het toetsenbord op. Daarnaast zijn er vijf andere sporen die u kunt gebruiken om enkel melodiedelen op te nemen. U kunt verschillende tonen opnemen naar de melodiesporen en een volledig ensemble van muziekinstrumenten opbouwen voor uw opnamen. De procedure die u gebruikt voor het opnemen van de sporen 2 tot en met 6 is identiek aan de methode die u gebruikte voor het opnemen naar spoor 1. Opnemen van spoor 2 tot en met 6 met real-time opname U kunt op spoor 2 tot en met 6 opnemen terwijl u tegelijkertijd afspeelt wat u van te voren op spoor 1 en eventuele andere sporen eerder had opgenomen. 1 3 Voer de volgende instellingen uit. • Toonnummer • Tempo 4 Druk op de START/STOP toets om met opnemen te beginnen. • Op dit moment wordt de inhoud van reeds opgenomen sporen afgespeeld. • De werking van het pedaal en de toonhoogteregeling worden ook opgenomen. 5 6 Speel op het toetsenbord wat u op het ingestelde spoor wilt opnemen. Druk op de START/STOP toets om het opnemen te stoppen wanneer u klaar bent. Spoorinhoud na real-time opname Naast noten van het toetsenbord kunnen de volgende data ook opgenomen worden op het ingestelde spoor tijdens realtime opname. Deze data worden later toegepast bij weergave van het spoor. • Toonnummer • Pedaalbediening De volgende data worden in de kopregel opgenomen wanneer u de opname van een spoor start. • Mixerinstellingen van andere sporen • Effecttype • Begeleidingsvolume • Nagalmniveau • Zwevingniveau • DSP aanhouden aan/uit • Mixer aanhouden aan/uit • Bediening van de toonhoogtedraairegelaar • Toonhoogtebuigbereik Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets om de opnamestandbyfunctie in te schakelen en gebruik vervolgens de cijfertoetsen om een melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren. • Het melodienummer dat u instelt zou de melodie moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde. 2 Stel het op te nemen spoor (2 tot en met 6) in m.b.v. de SONG MEMORY TRACK toetsen. • Terwijl de opnamestandbyfunctie van de digitale piano ingeschakeld is, toont de display de niveaumeters voor de kanalen 11 tot en met 16 zodat u kunt controleren welke sporen reeds opgenomen zijn. Zie “Niveaumeterinhoud tijdens opname-/ bewerkingsstandby” op pagina D-58 voor details. D-57 Melodiegeheugenfunctie Om de sporen 2 en 6 op te nemen m.b.v. stapopname Deze procedure beschrijft hoe noten stuk voor stuk kunnen worden ingevoerd waarbij de toonhoogte en lengte van elke noot ingesteld kan worden. 1 Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om de real-time opnamestandbyfunctie in te schakelen en gebruik vervolgens de cijfertoetsen om een melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren. • Het melodienummer dat u instelt zou de melodie moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde. Sg1 S t e 2 p Rec Kies het spoor (2 – 6) waarop moet worden opgenomen met de SONG MEMORY TRACK toetsen. Voorbeeld: Selecteer Spoor 2. Knippert 3 Voer m.b.v. de klaviertoetsen noten in of rustpauzes met cijfertoets [0]. • Op dit moment, toont de display de druk op de klaviertoetsen (snelheid). Gebruik de [+] (verhogen) en [–] (verlagen) toetsen om de snelheid te veranderen. • U kunt ook een akkoord invoeren. 5 6 7 • Volg de procedure bij “Corrigeren van fouten tijdens stapopname” op pagina D-59 voor het corrigeren van invoerfouten die u maakt tijdens stapopname. • U kunt bij een spoor dat reeds data bevatte extra data toevoegen door dat spoor te kiezen in stap 2 in de bovenstaande procedure. Dit plaatst het startpunt voor stap-voor-stap opname automatisch bij de eerste maatslag onmiddellijk volgend op de eerder opgenomen data. • Telkens wanneer u naar de sporen 2 tot en met 6 opneemt, fungeert het gehele toetsenbord als een melodietoetsenbord ongeacht de huidige instelling van de MODE toets. • Bij het weergeven van data die opgenomen zijn met de geavanceerde tonen aan het begin van de meervoudige sporen, gebruikt de digitale piano het DSP type van de geavanceerde toon die opgenomen is bij het spoor van de grootste spoornummer. • Bij het weergeven van een spoor dat opgenomen was met een geselecteerde geavanceerde toon, kan er een lichte vertraging plaatsvinden voordat de eerste noot van het spoor te horen is. Mocht dit het geval zijn, probeer dan om een korte pauze aan het begin van het spoor toe te voegen. Spoorinhoud na stapopname Stel een toonnummer in. • Door indrukken van een TONE toets of de DRAWBAR ORGAN toets worden het toonnummer en de toonnaam op de display verkregen. U kunt dan de cijfertoetsen, of de [+] (verhogen) en [–] (verlagen) toetsen om de toon te veranderen. • Druk na veranderen van het toonnummer op een klaviertoets om het naamscherm en het toonnummer te wissen en terug te gaan naar het nootinvoerscherm. 4 OPMERKING Gebruik de cijfertoetsen om de lengte van de noten of rustpauzes in te voeren (pagina D-56). Herhaal de stappen 4 en 5 om meer noten in te voeren. Druk op de START/STOP toets om de opname te beëindigen wanneer u klaar bent. D-58 Naast noten en rustpauzes worden de volgende data ook opgenomen op spoor tijdens stapopname. Deze data wordt toegepast telkens bij weergave van het spoor. • Toonnummer Niveaumeterinhoud tijdens opname-/ bewerkingsstandby De kanalen 11 – 16 komen overeen met de sporen 1 - 6. Tijdens opname-/bewerkingsstandby (pagina D-60) van de digitale piano geeft de niveaumeterdisplay aan welke sporen reeds opgenomen en welke nog steeds leeg zijn. Sporen met 4 verlichte segmenten bevatten reeds data terwijl sporen zonder verlichte segmenten geen data bevatten. Spoor waarop wordt opgenomen Spoor waarop niet wordt opgenomen Melodiegeheugenfunctie Corrigeren van fouten tijdens stapopname 2 Geheugendata kan worden beschouwd als bladmuziek die gespeeld wordt van links naar rechts met het invoerpunt gewoonlijk ver rechts van de opgenomen data. De hier beschreven procedure laat u dit invoerpunt naar links bewegen zodat u veranderingen in reeds ingevoerde data kunt aanbrengen. Merk echter op dat bij bewegen van het invoerpunt naar links en het veranderen van data automatisch tot gevolg heeft dat alle data rechts van dit punt meteen geheel gewist wordt. Gebruik terwijl u de data op de display bekijkt, de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het invoerpunt te verplaatsen naar de data die u wilt veranderen. Voorbeeld: Om alle nootdata volgend op noot A3 bij Maat 120, maatslag 1, klok 0 te veranderen. 100 No t e Corrigeren van fouten tijdens stapopname A3 Maat 120/maatslag 1/klok 0 (Invoerpunt worden verkregen met de [왗] en [왘] CURSOR toetsen) Datastroom 1 Gebruik zonder de stapopname te verlaten de [왗] CURSOR toets om de invoeraanwijzer naar links te verplaatsen. • De REC indicator verdwijnt uit de display en de STEP indicator gaat knipperen. 100 No t e ••••••• A3 3 Rew r i t e? 4 Datastroom ••••••• Maat 126/maatslag 3/klok 0 (Eerdere data) Datastroom • • • • • • • C4 Drukken [왗] CURSOR toets. C4 Druk op de [왔] CURSOR toets. C#4 Maat 126/maatslag 3/klok 48 (Normaal invoerpunt) • • • • • • • ••••••• Druk op de YES toets. • Dit wist alle data van de plaats die u specificeerde waarna de opnamestandbyfunctie wordt ingeschakeld. • Door op de [왖] CURSOR toets of de NO toets te drukken wordt het wissen van de data geannuleerd. • • • • • • • Maat 120/maatslag 1/klok 0 (Stapopname begint vanaf hier.) C4 Datastroom Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om naar links en rechts te bewegen. ••••••• Alle data rechts wordt uitgewist. OPMERKING • Wanneer u het einde van de opname bereikt door op de [왘] CURSOR toets te drukken, verschijnt de REC indicator en gaat de STEP indicator knipperen in de display om aan te geven dat u meer data kunt toevoegen tijdens stapopname. D-59 Melodiegeheugenfunctie 4 Wissen van specifieke nootdata 1 2 3 Voer de stappen 1 en 2 uit onder “Corrigeren van fouten tijdens stapopname” op de vorige pagina om de noot aan te geven die u wilt uitwissen. Snelheid De volgende types data kunnen worden bewerkt. • Nootintensiteit • Noten • Akkoorden • Toonnummers • Ritmenummer • Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/ ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets. Bewerken van de geheugeninhoud Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om de stapopname standbyfunctie in te schakelen en gebruik vervolgens de [+] en [–] toetsen om een melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren. Knippert Sg0 S t e 3 090 No t e Toonhoogte C4 Druk in antwoord op de “Delete?” (wissen?) boodschap die op het scherm verschijnt op de YES toets om de aangegeven noot te wissen. Na opnemen naar de digitale piano geheugen kunt u nog steeds afzonderlijke noten en parameterinstellingen (zoals bijvoorbeeld toonnummer) oproepen en naar wens veranderingen aanbrengen. Dit betekent dat u verkeerd gespeelde noten kunt corrigeren, tooninstellingen kunt veranderen, enz. 2 Voorbeeld van nootbewerking Druk tweemaal op de [왔] CURSOR toets. Bewerken van de geheugeninhoud 1 Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om naar de locatie op het spoor te gaan waar de noot of de parameter zich bevindt die u wilt veranderen. p Re c Stel m.b.v. de SONG MEMORY TRACK toetsen het reeds opgenomen spoor in dat u wilt bewerken. Druk op de [왗] CURSOR toets om de bewerkingsfunctie in te schakelen. • De REC indicator verdwijnt uit de display en de STEP indicator gaat knipperen. D-60 5 Breng gewenste veranderingen aan in de waarde. • De procedures die u in feite gebruikt voor het veranderen van een parameter hangen af van het type data dat deze bevat. Zie “Bewerkingstechnieken en display-inhoud” op pagina D-61 voor details. 6 7 Herhaal de stappen 4 en 5 om andere parameters te bewerken. Druk op de START/STOP toets om het bewerken te stoppen wanneer u klaar bent. OPMERKING • De enige parameters die kunnen worden bewerkt bij de sporen 2 tot en met 6 zijn noten en toonnummers. • Tijdens real-time opnemen kunt u toonnummers later veranderen die u instelde terwijl het opnemen van de Sporen 1 – 6 aan de gang was. • U kunt enkel de toonnummers veranderen die oorspronkelijk ingesteld waren voor de sporen 2 tot en met 6 m.b.v. stap-voor-stap opname. • Tijdens real-time opnemen kunt u ritmenummers later veranderen die u instelde terwijl het opnemen van Spoor 1 aan de gang was. • U kunt enkel de ritmenummers veranderen die oorspronkelijk ingesteld waren voor de spoor 1 m.b.v. stap-voor-stap opname. • De bewerkingsprocedure kan niet worden gebruikt om meer data toe te voegen aan de opname. • Gedeelten van een opname kunnen niet naar een andere plaats worden overgebracht binnen een opname. • De nootlengte kan niet worden veranderd. Melodiegeheugenfunctie Bewerkingstechnieken en display-inhoud OPMERKING Hieronder worden bewerkingstechnieken beschreven die u kunt gebruiken om de verschillende in het geheugen opgeslagen parameters te veranderen. Veranderen van de toetsdruk (aanslagsnelheid) van een noot Verander de cijfertoetsen of de [+] en [–] toetsen. 110 No t e G4 Veranderen van de toonhoogte van een noot Voer een nieuwe noot in via het toetsenbord of gebruik de [+] en [–] toetsen om de toonhoogte van een noot te veranderen. De toonhoogte die u hier specificeert wordt aangegeven via het toetsenbord en de noten die aangegeven in de notenbalk op de display. 110 No t e G4 • Tijdens real-time opnemen kunt u toonnummers later veranderen die u instelde terwijl het opnemen van de Sporen 1 tot en met 6 aan de gang was. • U kunt enkel de toonnummers veranderen die oorspronkelijk ingesteld waren voor de sporen 2 tot en met 6 m.b.v. stap-voor-stap opname. Veranderen van een ritmenummer Gebruik de cijfertoetsen of de [+] en [–] toetsen om een ritmenummer te veranderen. 026 16B t B l d2 OPMERKING • Tijdens real-time opnemen kunt u ritmenummers later veranderen die u instelde terwijl het opnemen van Spoor 1 aan de gang was. • U kunt enkel de ritmenummers veranderen die oorspronkelijk ingesteld waren voor de spoor 1 m.b.v. stap-voor-stap opname. BELANGRIJK! • Tijdens het bewerken van de geheugeninhoud mag u nooit een noot veranderen zodat hij identiek is aan de voorafgaande of de erop volgende noot. Hierdoor verandert nl. de lengte van de veranderde noot en de voorafgaande of de erop volgende noot. Mocht dit plaatsvinden dan dient u het gehele spoor opnieuw op te nemen. Veranderen van een akkoord Gebruik de akkoord vingerzettingmethode die geselecteerd werd met de MODE toets (FINGERED, CASIO CHORD, enz.) om een akkoord in te voeren. Veranderen van een ritmeregelbediening* * Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/ ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets. Druk op de ritmeregeltoets waarnaar u wilt veranderen. I n t / End1 Ch o r d Veranderen van een toonnummer Gebruik de cijfertoetsen of de [+] en [–] toetsen om een toonnummer te veranderen. 000 S t .Gr Pno D-61 Melodiegeheugenfunctie Bewerken van een melodie 4 U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren tijdens de melodiebewerkingsfunctie. Gebruik de SONG MEMORY TRACK toetsen om het opgenomen spoor of sporen in te stellen waarvan u de data wilt uitwissen. Spoorwissen standby • Wis een melodie • Wis een spoor • Melodiekopregeldata herschrijven (paneelopname) Opgenomen spoor Wissen van een melodie 1 2 3 Spoor dat wordt gewist (meerdere sporen kunnen worden gespecificeerd.) Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om de weergavestandby in te schakelen. • U kunt meer dan één spoor specificeren om uit te wissen door meer dan één spoorkeuzetoets in te drukken. • Om selectie van een spoor ongedaan te maken drukt u gewoonweg nogmaals op de spoorkeuzetoets. Gebruik de [+] en [–] toetsen om het nummer in te stellen van de melodie die u wilt wissen. Druk op de [왔] CURSOR toets. Druk tweemaal op de [왔] CURSOR toets als er zich geen melodienummer in de display bevindt. 5 • Hierdoor verschijnt de boodschap “Sure?” (bent u er zeker van?) om te bevestigen dat u het spoor inderdaad wilt wissen. • Hierdoor wordt het melodiewisscherm verkregen. 4 Druk op de YES toets. • Hierdoor verschijnt de boodschap “Sure?” (bent u er zeker van?) om te bevestigen dat u de melodie inderdaad wilt wissen. 5 Druk op de YES toets om de melodie te wissen en terug te keren naar weergavestandby. Om een specifiek spoor uit te wissen 1 2 3 Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om de weergavestandby in te schakelen. Druk op de YES toets. 6 Druk op de YES toets om het spoor te wissen. OPMERKING • U kunt het melodienummer niet veranderen tijdens spoorwissen standby. • Als op de SONG MEMORY toets gedrukt wordt tijdens spoorwissen standby wordt teruggegaan naar opnamstandby. Herschrijven van melodiekopregeldata (paneelopname) Gebruik de [+] en [–] toetsen om het nummer in te stellen van de melodie die het spoor bevat dat u wilt wissen. U kunt een procedure gebruiken die “Paneelopname” wordt genoemd om instellingen zoals o.a. oorspronkelijke mixer, tempo enzovoort te veranderen die in de melodiekopregels opgeslagen zijn. Druk tweemaal op de [왔] CURSOR toets. Druk drie maal op de [왔] CURSOR toets als er zich geen melodienummer in de display bevindt. 1 • Hierdoor wordt het spoorwisscherm verkregen. 2 Nummer van de melodie die het spoor bevat (kan niet worden veranderd) Spoorwissen standby Sg1 T r . De l . ? 3 4 Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om de weergavestandby in te schakelen. Gebruik de [+] en [–] toetsen om de melodie in te stellen die de kopregeldata bevat die u wilt herschrijven. Maak de gewenste veranderingen in de kopregeldata. Druk driemaal op de [왔] CURSOR toets. • Hierdoor wordt het scherm voor het herschrijven van de melodiekopdata verkregen. 5 D-62 Druk op de YES toets om de kopdata te herschrijven. Instellingen van de digitale piano TRANSPOSE/FUNCTION CURSOR TONE EXIT Cijfertoetsen Number buttons [+]/[–] YES/NO SPLIT 2 Onderdelen Druk op de LAYER toets. Ingestelde gelaagde toon Er kunnen tijdens spelen op het toetsenbord maximaal vier delen (genummerd 1 tot en met 4) tegelijkertijd worden gebruikt. Deze delen kunnen gebruikt worden door de lagenen splitsfuncties zoals hieronder beschreven. Deel 1: Hoofdtoondeel Deel 2: Gelaagd toondeel Deel 3: Splitstoondeel Deel 4: Gelaagd en splitstoondeel LAYER 448 St r i n 3 g Brandt 1G Stel de gelaagde toon in. Voorbeeld: Gebruik om “460 GM FRENCH HORN” als de gelaagdetoon te selecteren de cijfertoetsen om 4, 6 en daarna 0 in te voeren. Gebruik van lagen Met de lagenfunctie kunt u twee verschillende tonen (een hoofdtoon en een gelaagde toon) toewijzen aan het toetsenbord die beide weergegeven worden telkens wanneer u een klaviertoets aanslaat. U kunt bijvoorbeeld de GM FRENCH HORN toon als laag aanbrengen over de GM BRASS toon om een rijk en koperachtige geluid te produceren. 460 F r Ho r n 4 Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen. • Beide tonen klinken nu op hetzelfde moment. 5 LAGEN G Druk nogmaals op de LAYER toets om de tonen te “ontlagen” en het keyboard terug te brengen in de normale staat. OPMERKING Hoofdtoon (GM BRASS) + Gelaagde toon (GM FRENCH HORN) Lagen aanbrengen bij tonen 1 Stel eerst de hoofdtoon in. Voorbeeld: Druk om “461 GM BRASS” als de hoofdtoon te selecteren op de TONE toets en gebruik dan de cijfertoetsen om 4, 6 en daarna 1 in te voeren. 461 Br ass G • Door lagen in te schakelen schakelt het op dat moment geselecteerde deel van Deel 1 naar Deel 2, en toont de gelaagde toon. Op dat moment kunt u de [왗] en [왘] CURSOR toetsen gebruiken om over te schakelen tussen de delen. Door het maken van lagen uit te schakelen, wordt teruggegaan naar Deel 1. • De hoofdtoon klinkt via kanaal 1 terwijl de gelaagde toon via kanaal 2 weergegeven wordt. De mixer kan tevens gebruikt worden om de instellingen voor toon en volume van deze kanalen te veranderen. • Merk op dat het maken van lagen niet mogelijk is tijdens de opnamestandbyfunctie of tijdens opnemen met de melodiegeheugenfunctie of terwijl u de SMF spelerfunctie aan het gebruiken bent. D-63 Instellingen van de digitale piano 4 Gebruik van splitsen Met splitsing wijst u twee verschillende tonen (een hoofdtoon en een splitstoon) toe aan het linker en het rechter gedeelte van het toetsenbord, zodat u dus één toon met de linkerhand en één toon met de rechterhand kunt spelen. U kunt bijvoorbeeld GM STRINGS 1 als de hoofdtoon (hoog bereik) selecteren en GM PIZZICATO als de splittoon (laag bereik) zodat u op die manier de beschikking over een heel strijkensemble in uw vingers heeft. Met splitsing kunt u tevens het splitspunt specificeren wat de plaats op het toetsenbord is waar er verandering optreedt tussen de twee tonen. Voorbeeld: Druk op de G3 klaviertoets om G3 als splitspunt in te stellen. G3 5 OPMERKING • Laat de MODE toets in de normale of FULL RANGE CHORD positie. SPLITSEN Druk terwijl u de SPLIT toets ingedrukt houdt op de klaviertoets die de meest linkertoets van het hoge bereik dient te worden. 6 Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen. • Aan elke klaviertoets vanaf F3 en lager is de GM PIZZICATO toon toegewezen, terwijl aan elke klaviertoets vanaf G3 en hoger de GM STRINGS 1 toon is toegewezen. Druk nogmaals op de SPLIT toets om het toetsenbord te “ontsplitsen” en hem terug in de normale staat te brengen. OPMERKING Splitstoon (GM PIZZICATO) Hoofdtoon (GM STRINGS 1) Splitspunt Splitsen van het toetsenbord 1 Stel eerst de hoofdtoon in. Voorbeeld: Om “448 GM STRINGS 1” als de hoofdtoon te specificeren drukt u op de TONE toets en gebruikt u vervolgens de cijfertoetsen om 4, 4 en vervolgens 8 in te voeren. 448 St r i n 2 g 1G Druk op de SPLIT toets. Ingestelde splitstoon Brandt 432 AcousBsG 3 Stel de splitstoon in. Voorbeeld: Om “445 GM PIZZICATO” als de splittoon te selecteren gebruikt u de cijfertoetsen om 4, 4 en vervolgens 5 in te voeren. 445 P i zzca tG D-64 • Door splitsing in te schakelen wordt het op dat moment geselecteerde deel overgeschakeld naar Deel 3 en wordt de splitstoon aangegeven. Op dat moment kunt u de [왗] en [왘] CURSOR toetsen gebruiken om over te schakelen tussen de verschillende delen. Door de splitsfunctie uit te schakelen wordt teruggegaan naar Deel 1. • De hoofdtoon klinkt via kanaal 1 terwijl de gelaagde toon via kanaal 3 weergegeven wordt. De mixer kan tevens gebruikt worden om de instellingen voor toon en volume van deze kanalen te veranderen. • Merk op dat het splitsen niet mogelijk is tijdens de opnamestandbyfunctie of tijdens opnemen met de melodiegeheugenfunctie of wanneer u de SMF spelerfunctie aan het gebruiken bent. • Wanneer de MODE schakelaar ingesteld is op CASIO CHORD of FINGERED, is het bereik van het begeleidingstoetsenbord ingesteld in overeenkomst met het splitspunt dat u met de bovenstaande procedure specificeerde. Instellingen van de digitale piano 4 Gebruik van lagen en splitsen tegelijkertijd Lagen en splitsen kunnen tegelijkertijd gebruikt worden om een gelaagd splitstoetsenbord te verkrijgen. Er is geen verschil tussen eerst gelaagde tonen creëren en vervolgens het toetsenbord splitsen en deze handelingen in omgekeerde volgorde doen. Als lagen en splitsen tegelijkertijd gebruikt worden, zullen twee tonen (hoofdtoon + gelaagde toon) aan het hoge bereik van het toetsenbord en twee aan het lage bereik (splitstoon en gelaagde splitstoon) toegewezen worden. 448 St r i n 7 Hoofdtoon (GM BRASS) + Gelaagde toon (GM FRENCH HORN) Voer het nummer van de gelaagde splitstoon in. Voorbeeld: Om de “448 GM STRINGS 1” toon in te stellen, voert u 4, 4 en 8 in. 6 GELAAGD EN GESPLITST Splitstone (GM PIZZICATO) + Gallagde splitstoon (GM STRINGS 1) 5 Druk op de SPLIT toets of de LAYER toets zodat zowel de splits- (SPLIT) als de laagindicator (LAYER) op de display staan. g 1G Druk terwijl u de SPLIT toets ingedrukt houdt op de klaviertoets waar u de laagste noot (de meest linker toets) wilt hebben van het hoge bereik (bereik aan de rechter kant). Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen. • Druk nogmaals op de LAYER toets om de tonen te “ontlagen” en druk nogmaals op de SPLIT toets om het toetsenbord te “ontsplitsen”. Splitspunt OPMERKING Splitsen van het toetsenbord en daarna het lagen van tonen 1 Druk op de TONE toets en voer daarna het toonnummer van de hoofdtoon in. Voorbeeld: Om “461 GM BRASS” als de hoofdtoon in te stellen. 461 Br ass 2 G Druk op de SPLIT toets en voer daarna het nummer van de splitstoon in. • Door lagen + splitsen in te schakelen wordt het op dat moment geselecteerde deel overgeschakeld naar Deel 4 en wordt de gelaagde toon aangegeven. Op dat moment kunt u de [왗] en [왘] CURSOR toetsen gebruiken om tussen de verschillende delen over te schakelen. Door lagen uit te schakelen wordt teruggegaan naar deel 3, terwijl door uitschakelen van splitsing terug wordt gegaan naar deel 2. Door zowel lagen als splitsing uit te schakelen wordt teruggekeerd naar Deel 1. • De hoofdtoon klinkt via kanaal 1, de gelaagde toon via kanaal 2, de spitstoon via kanaal 3 en de gelaagde splitstoon via kanaal 4. De mixer kan tevens gebruikt worden om de instellingen voor toon en volume van deze kanalen te veranderen. Voorbeeld: Om “445 GM PIZZICATO” als de splitstoon in te stellen. 445 P i zzca tG • Druk na instellen van de splitstoon op de SPLIT toets om het toetsenbord te ontsplitsen. 3 Druk op de LAYER toets en voer daarna het nummer van de laagtoon in. Voorbeeld: Om “460 GM FRENCH HORN” als de gelaagde toon in te stellen. 460 F r Ho r n G D-65 Instellingen van de digitale piano Transpositie van de digitale piano Gebruik van aanslagvolume Transpositie laat u de sleutel van de gehele digitale piano verhogen en verlagen in semitoon (halve toon) eenheden. Als u een begeleiding wilt spelen voor een zanger die in een andere sleutel zingt dan de digitale piano bijvoorbeeld, kunt u eenvoudigweg de sleutel van de digitale piano veranderen met de transponeerfunctie. Bij inschakelen van aanslagvolume hangt het relatieve volume van het geluid van de digitale piano af van de kracht die er op de klaviertoetsen uitgeoefend wordt, precies zoals bij een akoestische piano. Transponeren van de digitale piano 1 In- en uitschakelen van aanslagvolume 1 • Hierdoor verschijnt de FUNCTION indicator op het display. Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets. • Hierdoor verschijnt de FUNCTION indicator op het display. Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets. 2 Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het aanslagvolume instelscherm te verkrijgen. 00 Tr ans . 2 Gebruik de [+] en [–] toetsen om de transponeerinstelling van het toetsenbord te veranderen. Voorbeeld: Met vijf halve tonen omhoog transponeren van de digitale piano. 05 Tr ans . • Door op de TRANSPOSE/FUNCTION toets te drukken wordt het transponeerscherm verlaten. OPMERKING • De digitale piano kan binnen een bereik van –24 (twee octaven lager) tot +24 (twee octaven hoger) worden getransponeerd. • De transponeerinstelling heeft ook invloed op de weergave van het melodiegeheugen en de automatische begeleiding. • Het toegestane toonhoogtebereuik waarbinnen u kunt transponeren hangt af van de toon die u gebruikt. Wanneer het transponeren tot resultaat heeft dat die noot hoger is dan het toegestane toonhoogtebereik, vervangt de digitale piano de noot door één van de volgende. • De noot die zich het dichtst bij het toegestane toonhoogtebereik bevindt (ongacht de toonhoogte van de oorspronkelijke noot) • Dezelfde noot in de dichtstbijzijnde octaaf van het toegestane toonhoogtebereuik Wanneer het een noot betreft die lager is dan het toegestane toonhoogtebereuik, wordt de noot vervangen door de noot die zich het dichtst bij het toegestane toonhoogtebereuik bevindt (ongacht de toonhoogte van de oorspronkelijke noot). • Nadat het transponeren gebruikt wordt om de digitale piano tot een hogere sleutel te verhogen kan het bij bepaalde tonen voorkomen dat noten in het hoogste bereik van het toetsenbord niet juist worden weergegeven. D-66 2 Touch 3 Gebruik de [+] en [–] toetsen om het gevoeligheidsniveau van aanslagvolume in te stellen. • “1” geeft een krachtig geluid weer zelfs bij een lichte aanraking van de klaviertoetsen terwijl bij “3” een harde aanslag nodig is om een krachtig geluid voort te brengen. • Door op hetzelfde moment op [+] en [–] te drukken wordt de gevoeligheid teruggesteld op de “2” instelling. • Bij selectie van “Off” (uit), verandert de toon niet ongeacht de druk die uitgeoefend wordt op de klaviertoetsen. OPMERKING • Aanslagvolume heeft niet enkel invloed op de interne klankbron van de digitale piano maar wordt tevens als MIDI data afgegeven. • Melodiegeheugenweergave, begeleiding en externe MIDI nootdata hebben geen invloed op de aanslagvolume-instelling. Instellingen van de digitale piano Stemmen van de digitale piano Met deze functie kunt u de digitale piano fijnstemmen zodat hij overeenkomt met hoe andere muziekinstrumenten gestemd zijn. Stemmen van de digitale piano 1 Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets. • Hierdoor verschijnt de FUNCTION indicator op het display. 2 Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het stemscherm te verkrijgen. 00 Tune 3 Verander de steminstelling van de digitale piano m.b.v. de [+] en [–] toetsen. Voorbeeld: Om de steminstelling met 20 te verlagen. - 20 Tune • Door op de TRANSPOSE/FUNCTION toets te drukken wordt het transponeerscherm verlaten. OPMERKING • De digitale piano kan binnen een bereik van –99 tot +99 cent gestemd worden. *100 cent komt overeen met een halftoon. • De steminstelling heeft ook invloed op de weergave van het melodiegeheugen en de automatische begeleiding. D-67 Instellingen van de digitale piano Veranderen van andere instellingen Insteltypes De tabel hieronder toont de parameters waarvan u de instellingen kunt veranderen. Omschrijving Pagina Transponeren (Trans.) Instelmenu Bijregelen van de algehele toonschaal van de digitale piano in stappen van een halve toon. D-66 Automatisch harmonisatie (AutoHarm) Selecteert het automatisch harmonisatietype. D-70 Aanslagvolume (Touch) Specificatie hoe geluid moet veranderen met de aanslagdruk op de klaviertoetsen. D-66 Toonschaal/stemmen (Tune) Fijninstelling van de algehele toonschaal van de digitale piano. D-67 Contrast (Contrast) Stelt de helderheid van de display in. D-71 Demper half ingetrapt (HalfDamp) Stelt de hoeveelheid effect bij die toegepast wordt bij halverwege indrukken van het demperpedaal. D-71 Zachte/ sostenutopedaal-aansluiting (Jack) Specificeert het effect dat toegepast wordt op de aansluiting van het zachte/ sostenutopedaal. D-71 Mixer vasthouden (MixHold) Schakelt het aanhouden van de mixer aan of uit. D-71 DSP vasthouden (DSP Hold) Schakelt het aanhouden DSP aan of uit. D-71 MIDI (MIDI) MIDI instellingen D-71 Wissen/Terugstellen (Del/Init) Het resetten kan worden gebruikt om de parameters van de digitale piano terug te stellen naar de oorspronkelijke default instellingen en om alle data te wissen die zich op dat moment in het geheugen van het keyboard bevinden. D-71 OPMERKING • De bovenstaande instellingen worden alle opgeslagen wanneer u de digitale piano uitschakelt. Zie “Geheugeninhoud” op pagina D-15 voor details. • MIDI instellingen en wis/terugstel instellingen worden uitgeschakeld terwijl u de SMF speler- of de melodiegeheugenfunctie aan het gebruiken bent. D-68 Instellingen van de digitale piano Gebruiken van het menu van de instellingen van de digitale piano 1 Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets. • Hierdoor verschijnt de FUNCTION indicator op het display. 2 Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen en de [왖] en [왔] CURSOR toetsen om de items op te roepen waarvan u de instellingen wilt veranderen. Toonselectiescherm TRANSPOSE/FUNCTION toets EXIT toets TRANSPOSE/FUNCTION toets [왘] * 00 Tr ans . [왘] [왘] 2 Au t oHa rm [왗] 00 Tune [왗] [왗] Sf t Jack M i xHo l d O f f DSP Ho l d [왗] [왗] [왔] [왗] [왘] On [왗] [왘] 07 Con t r a s t [왗] [왘] [왘] 0 0 0 Ha l f Damp [왘] 2 Touch [왖] MIDI instelling [왘] 01 Ke y bd Ch [왘] O f f Cho r d [왘] On [왗] [왔] [왘] On [왗] [왗] Loca l 02 Bend [왗] [왖] Instelling wissen [왘] [왘] De l Rh D e l SMF ? y ? De l Tone? [왗] [왗] [왔] Ac / SqOu t [왖] Terugstellen instelling [왘] I n i tMi x? [왘] I n i t Pa r ? [왗] I n i tS y s? [왗] * [왖] : [왖] CURSOR toets [왔] : [왔] CURSOR toets [왗] : [왗] CURSOR toets [왘] : [왘] CURSOR toets D-69 Instellingen van de digitale piano 3 Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om de waarden te veranderen. • Instellingen die u maakt worden uitgeoefend zelfs als u niet op de EXIT toets drukt. • Zie het volgende hoofdstuk met als titel “Instelmenu items” voor details aangaande elke instelling. • Druk na het maken van de gewenste instellingen op de TRANSPOSE/FUNCTION toets of op de EXIT toets om terug te keren naar het toon- of het ritmekeuzescherm. ■ Bij uitvoeren van een wis- of terugstelprocedure 4 Druk op de YES toets. • Hierdoor worden het gebruikersgebiednummer en de datanaam van de data uitgewist. • De waarde van de datagrootte stellen eenheden in kilobytes voor. 5 6 Gebruik nu de cijfertoetsen, of de [+] (verhogen) en [–] (verlagen) toetsen om de gewenste data te selecteren. Druk op de [왔] CURSOR toets. • Hierdoor verschijnt de boodschap “Sure?” (bent u er zeker van?) om te bevestigen dat u terugstel- of wisbewerking inderdaad wilt uitvoeren. 7 Druk op de YES toets om de bewerking te voltooien. • Hierdoor wordt een wis- of terugstelprocedure uitgevoerd en teruggekeerd naar het scherm in stap 5. 8 Druk na het maken van de gewenste instellingen op de TRANSPOSE/FUNCTION toets of de EXIT toets om terug te gaan naar het toon- of ritme selectiescherm. BELANGRIJK! • Het kan één of twee minuten duren om de procedure voor het wissen of terugstellen uit te voeren nadat u op de YES toets drukte in stap 7 hierboven. De boodschap “Pls Wait” (wachten a.u.b.) blijft in het display om aan te geven dat de betreffende procedure wordt uitgevoerd. Probeer nooit een bedieningshandeling uit te voeren terwijl “Pls Wait” wordt aangegeven. Het uitvoeren van een bedieningshandeling op dat moment kan schade toebrengen aan het geheugen van de digitale piano waardoor dit mogelijk niet meer goed kan werken. Instelmenu items 쏋 Automatische harmonisatietypes U kunt selecteren uit 10 verschillende types automatische harmonisatie zoals hieronder beschreven. Nr Type (Parameternaam) Beschrijving 0 Duet1 Voegt een 1-deel harmonie toe aan spelen op het toetsenbord. 1 Duet2 Voegt een 1-deel harmonie toe aan spelen op het toetsenbord. Duet2 harmonie is opener dan Duet1. 2 Country Voegt een country & western harmonie toe aan spelen op het toetsenbord. 3 Octaaf Voegt noten toe die één octaaf lager zijn dan de op het toetsenbord gespeelde noten. 4 5th (kwint) Voegt kwints toe aan de op het toetsenbord gespeelde noten. 5 3-Way Open (3-weg geopend) Voegt twee open harmoniedelen toe aan de op het toetsenbord gespeelde noten (waardoor dus een drie-delen harmonie worden gecreëerd). 6 3-Way Close (3-weg gesloten) Voegt twee gesloten harmoniedelen toe aan de op het toetsenbord gespeelde noten (waardoor dus een drie-delen harmonie worden gecreëerd). 7 Strings (snaarinstrumenten) Voegt een harmonie toe die geschikt is voor snaarinstrumenten. 8 Block (blok) Voegt blokakkoordnoten toe. 9 Big Band Voegt een harmonie toe die geschikt is voor big band weergave. D-70 Instellingen van de digitale piano 쏋 Andere instellingen Bereik Default Contrast (Contrast) Instelmenu 00 tot en met 15 07 Regelt het display contrast. Demper half ingetrapt (HalfDamp) 000 tot en met 127 072 Stelt de hoeveelheid pedaaleffect bij die uitgeoefend wordt waneer het demppedaal halverwege wordt ingetrapt. Sft/Sos Sft Sft: Wijst het zachte pedaaleffect toe aan het pedaal. Sos: Wijst het sostenuto pedaaleffect toe aan het pedaal. Mixer aanhouden (MixHold) Aan/uit (On/Off) Uit (Off) Wanneer de mixer aanhoudfunctie ingeschakeld is kunnen de parameters van de begeleidingsdelen (Deel 6 tot en met Deel 10) niet veranderd worden door de begeleideidingsdata. DSP aanhouden (DSP Hold) Aan/uit (On/Off) Uit (Off) Aan (On): De huidige instelling van de DSP lijn wordt aangehouden zelfs wanneer de toon verandert. Uit (Off): Door van toon te veranderen wordt de DSP lijninstelling overgeschakeld naar de nieuwe toon. Omschrijving Zachte/sostenutopedaalaansluiting (Jack) Omschrijving 쏋 MIDI instellingen Bereik Default Toetsenbordkanaal (Keybd Ch) Instelmenu 01 tot en met 16 01 MIDI ingangssignaal akkoord- beoordeling (Chord) Aan/uit (On/Off) Uit (Off) Specificeert of MIDI noot aan boodschappen binnen het begeleidingsbereik ontvangen vanaf een extern toestel geïnterpreteerd moeten worden als automatische begeleidingsakkoorden. Begeleiding/melodie MIDI uitgangssignaal (Ac/SgOut) Aan/uit (On/Off) Uit (Off) Specificeert of de automatisch begeleiding of het melodiegeheugen van deze digitale piano als MIDI boodschappen worden verzonden. Lokale bediening instelling (Local) Aan/uit (On/Off) Aan (On) Specificeert of de digitale piano de delen dient weer te geven die er op worden gespeeld. Toonhoogtebuigbereik (Bend) 00 tot en met 12 12 Specifeert de maximale verandering in een toon die uitgeoefend kan worden m.b.v. de PITCH BEND toonhoogtedraairegelaar. Het instelbereik loopt van 00 (geen verandering) tot en met 12 (12 halftonen). Specificeer het zendkanaal voor weergave van de hoofdtoon. 쏋 Wis/terugstel instellingen Bereik Default SMF wissen Instelmenu — — Wist de geselecteerde SMF data. Wissen van gebruikersritmes — — Wist de geselecteerde gebruikersritmedata. Wissen van gebruikerstonen — — Wist de geselecteerde gebruikerstoondata. Mixer terugstellen (InitMix?) — — Stelt de parameters terug die toegewezen zijn door de mixer of door invoer van een externe sequencer. Parameter terugstellen (InitPar?) — — Stelt alle parameters terug behalve die voor de displaycontrastinstelling. — Het resetten kan worden gebruikt om de parameters van de digitale piano terug te stellen naar de oorspronkelijke default instellingen en om alle data te wissen die zich op dat moment in het geheugen van de digitale piano bevinden. Systeem terugstellen (InitSys?) — Omschrijving D-71 Gebruik van de SMF speler De letters “SMF” vormen de afkorting van Standard MIDI File (standaard MIDI bestand), hetgeen een bestandformaat is dat het delen van MIDI data tussen de verschillende software en sequencers mogelijk maakt. Er zijn in feite drie SMF formaten, genaamd SMF 0, SMF 1, en SMF 2. Deze digitale piano ondersteunt het SMF 0 formaat, welk op het moment het meest gebruikte formaat is en dus verwijzen alle uitspraken over “SMF data” in deze gebruiksaanwijzing naar SMF 0 formaat data. U kunt m.b.v. uw computer SMF’s van de gebundelde CD-ROM of SMF’s die u eerst gedownload heeft van de CASIO MUSIC SITE oversturen naar het flash-geheugen van de digitale piano. Muzikale data van het SMF formaat kunnen worden opgeslagen in het ingbeouwde flash-geheugen van de digitale piano. Data die opgeslagen liggen in het flash-geheugen kunnen worden weergegeven m.b.v. de SMF spelerfunctie. U kunt SMF data ook vanaf een SD geheugenkaart naar het gebruikersgebied van de digitale piano en vervolgens weergeven via de SMF spelerfunctie. Zie “Opslaan van data” op pagina D-80 voor details. Hieronder wordt vermeld hoeveel bestanden er maximaal kunnen worden opgeslagen op elk type medium. Flash-geheugen: 200 bestanden* SD geheugenkaart: 255 bestanden* * Merk op dat het aantal bestanden dat u in het geheugen kunt opslaan ook afhangt van de grootte van elk bestand. Zijn uw bestanden erg groot dan kan het voorkomen dat u er minder kunt opslaan dan wat er hier boven wordt vermeld. Betreffende het Flash-geheugen Oorspronkelijk wordt uw digitale piano geleverd met drie SMF voorbeeldmelodieën in het geheugen. Nr. 000 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 021 022 023 024 025 Naam van melodie Nocturne Op.9-2 Fantaisie-Impromptu Op.66 Etude Op.10-3 “Chanson de l’adieu” Etude Op.25-9 Prelude Op.28-7 Valse Op.64-1 “Petit Chien” Ave Maria Moments Musicaux Op.94-3 Fröhlicher Landmann Von fremden Ländern und Menschen [Kinderszenen] Träumerei [Kinderszenen] Canon in D Major Tambourin Menuet [Klavierbüchlein für Anna Magdalena Bach] Invention 1 <C Major BWV 772> Invention 13 <A Minor BWV 784> Praeludium 1 [Wohltemperierte Klavier 1] Jesus Bleibet Meine Freude Gavotte Sonatina Op.36-1 1st Mov. Serenade [Eine Kleine Nachtmusik] Sonata K.545 1st Mov. Sonata K.331 3rd Mov. “Turkish March” Ode To Joy Für Elise Sonata Op.13 “Pathétique” 2nd Mov. Nr. 026 027 028 029 030 031 032 033 034 035 036 037 038 039 040 041 042 043 044 045 046 047 048 049 Naam van melodie Sonata Op.27-2 “Moonlight” 1st Mov. Waltz Op.39-15 (Duets) Liebesträume 3 La Prière d’une Vierge Promenade [Tableaux d’une Exposition] Csikos Post Sicilienne Op.78 Arabesque 1 La Fille aux Cheveux de Lin Passepied [Suite Bergamasque] Gymnopédie 1 Salut d’Amour The Entertainer Maple Leaf Rag Chopsticks Grandfather’s Clock Amazing Grace No.9 La Chasse [Burgmüller 25 Leichte Etüden Opus100] No.14 La Styrienne [Burgmüller 25 Leichte Etüden Opus100] No.19 Ave Maria [Burgmüller 25 Leichte Etüden Opus100] No.23 Retour [Burgmüller 25 Leichte Etüden Opus100] No.25 La Chevaleresque [Burgmüller 25 Leichte Etüden Opus100] No.13 [Czerny Etudes de Mécanisme Opus 849] No.26 [Czerny Etudes de Mécanisme Opus 849] OPMERKING • Dit is de lijst van defaultinstellingen die oorspronkelijk in de fabriek waren ingesteld. Er wordt over deze lijst heengeschreven als SMF van de meegeleverde CD-ROM of SMF data wordt gedownload van het Internet. • De met de digitale piano meegeleverde CD-ROM kan gebruikt worden om alle SMF melodieën terug te zetten op de defaultinstellingen die oorspronkelijk in de fabriek waren ingesteld. Zie “Terugzetten van de digitale piano op de oorspronkelijke instellingen die in de fabriek ingesteld zijn” op pagina D-79 voor details. BELANGRIJK! • Merk op dat CASIO COMPUTER CO., LTD. niet aansprakelijk gesteld kan worden voor het verlies van data die opgeslagen ligt in het flash-geheugen of op de SD geheugenkaart. D-72 Gebruik van de SMF speler SMF spelerfunctie bedieningsstroomdiagram Displayscherm Toon/ritme selectiescherm Nummergedeelte SMF PLAYER toets SMF PLAYER toets Tekstgedeelte Selecteer het medium. SMF spelerindicator gaat branden. EXIT toets [왖] [왔]* Selecteer de bestand. Bestandnummer 000 Bestandnaam ABC1 [왘]*, [+] 001 [왗]*, [–] ABC2 [왘], [+] [왗], [–] [왘], [+] ABC3 [왗], [–] 008 START/STOP toets Directe invoer d.m.v. cijfertoetsen is ook mogelijk. [왔] [왖] Selecteer het meespeeldeel. Deelnummer Key Ch 01 [왘], [+] EXIT toets [왗], [–] Key Ch 04 [왘], [+] [왗], [–] [왘], [+] Key Ch [왗], [–] 16 START/STOP toets Directe invoer d.m.v. cijfertoetsen is ook mogelijk. [왔] [왖] Selecteer de weergavefunctie. Weergavefunctie PlayMode S1 [왘], [+] EXIT toets [왗], [–] PlayMode SL [왘], [+] [왗], [–] [왘], [+] AL START/STOP toets PlayMode A1 [왗], [–] PlayMode [왘], [+] [왗], [–] Directe invoer d.m.v. cijfertoetsen is ook mogelijk. [왔] [왖] Selecteer de uitgangsfunctie. Uitgangsfunctie EXIT toets Output Int [왘], [+] [왗], [–] [왘], [+] Output [왗], [–] Out START/STOP toets Tijdens SMF weergave Bestandnummer Bestandnaam 001 ABC 2 START/STOP toets, weergave voltooid U kunt van SMF veranderen m.b.v. de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of de [+] en [–] toetsen. Directe invoer d.m.v. cijfertoetsen is ook mogelijk. Weergave gestopt. * [왖] : [왖] CURSOR toets [왔] : [왔] CURSOR toets [왗] : [왗] CURSOR toets [왘] : [왘] CURSOR toets Foutlezing (andere foutlezingen kunnen ook plaatsvinden.) Data is SMF maar niet SMF0 Err EXIT toets Not SMF0 Data is niet van het juiste SMF formaat Err WrongDat D-73 Gebruik van de SMF speler ACCOMP VOLUME CURSOR Cijfertoetsen Number buttons [+]/[–] START/STOP Weergave van een SMF Merk op dat de eerste stap die u moet uitvoeren in de onderstaande procedure afhangt van of u weergeeft van het flash-geheugen of vanaf een SD geheugenkaart. SMF PLAYER Een SMF weergeven 1 Merk op dat wat u eerst moet doen afhangt van of u weergeeft van het flash-geheugen of vanaf een SD geheugenkaart. VOORBEREIDINGEN • Steek de SD geheugenkaart die de data bevat die u wilt weergeven in de kaartgleuf van de digitale piano. Flash-geheugen 2 BELANGRIJK! • Verwijder de geheugenkaart nooit uit de kaartgleuf en schakel de digitale piano nooit uit terwijl er toegang wordt verkregen naar de kaartdata door de opslag-, lees- of wisfunctie. Dit kan namelijk de data op de geheugenkaart en zelfs de kaartgleuf zelf beschadigen. Gebruik de SMF PLAYER toets om de “Internal” indicator op het tekstgedeelte van het scherm te verkrijgen. • Hierdoor verschijnt de “SMF PLAYER” indicator in de display. I n t e r na l • Na indrukken van de SMF PLAYER toets kunt u de SD geheugenkaart selecteren m.b.v. de [왗] en [왘] CURSOR toetsen. SD geheugenkaart 2 Steek de SD geheugenkaart die de data bevat die u wilt weergeven in de kaartgleuf van de digitale piano. Gebruik de SMF PLAYER toets om de “Card” (kaart) indicator in het tekstgedeelte van het scherm te verkrijgen. • Hierdoor verschijnt de “SMF PLAYER” indicator in de display. 3 Druk op de [왔] CURSOR toets om het bestandselectiescherm te verkrijgen. • SMF bestanden zijn die bestanden die eindigen met de extensie “MID”. Er verschijnt een foutmelding wanneer er zich op dat moment geen SMF bestanden bevinden in het opslagmedium dat u gebruikt. D-74 Gebruik van de SMF speler 4 Voer d.m.v. de cijfertoetsen het drie-cijferige bestandnummer in van het bestand dat u wilt spelen. 2 • De naam van het op dat moment geselecteerd bestand verschijnt in het tekstgedeelte van het display. Het bestandnummer wordt getoond in het nummergedeelte van het display. Het tempo/maat gedeelte van het display toont de grootte van het bestand in kilobytes. • U kunt ook van bestand veranderen d.m.v. de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of de [+] en [–] toetsen. 5 6 Druk nogmaals op de START/STOP toets om de bestandweergave te stoppen. Bijstellen van het SMF weergavevolume De volgende procedure beschrijft hoe u het algehele volume van de SMF dataweergave kunt regelen. U kunt het volume bijstellen terwijl de weergave gestopt is of terwijl deze aan de gang is. 1 • Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om het meespeeldeel te selecteren. • U kunt het deel (het meespeeldeel) dat u op het toetsenbord wilt spelen specificeren als een waarde binnen het bereik lopende van 1 tot en met 16. • Druk op de MIXER toets om de mixerfunctie in te schakelen. Schakel het kanaal uit dat correspondeert met het meespeeldeel dat u hierboven selecteerde. Zie “In- en uitschakelen van kanalen” op pagina D-39 voor nadere informatie. Door deze stap uit te voeren wordt het van toepassing zijnde deel uitgeschakeld zodat u dat kunt spelen op het toetsenbord samen met de rest va de SMF weergave Druk op de START/STOP toets • Hierdoor wordt de weergave van het geselecteerde bestand gestart. • U kunt de TEMPO toetsen gebruiken om het tempo bij te stellen binnen het bereik van 30 tot en met 255. • U kunt de kanalen 1 tot en met 16 in- en uitschakelen ongeacht of de bestandweergave plaatsvindt of gestopt is. Zie “In- en uitschakelen van kanalen” op pagina D-39 voor nadere informatie. OPMERKING • Door de SMF spelerfunctie in te schakelen worden alle delen teruggesteld doordat alle mixerfunctie kanalen ingeschakeld worden. • Druk na het configureren van de mixerfunctie instellingen op de MIXER toets of op de EXIT toets om terug te gaan naar de SMF spelerfunctie. 3 Druk op de ACCOMP VOLUME toets. • Hierdoor verschijnt de “SMF Vol.” indicator in de display samen met een waarde die de huidige SMF volume instelling aangeeft. 2 Configureren van andere instellingen Druk op de [왔] CURSOR toets om het weergavefunctie selectiescherm te verkrijgen. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of de [+] en [–] toetsen om de weergavefunctie te selecteren. U kunt selecteren uit de volgende vier weergavefuncties. S1 : Eén bestand, éénmalig SL : Eén bestand, herhaaldelijk A1 : Alle bestanden, éénmalig AL : Alle bestanden, herhaaldelijk Gebruik de [+] en [–] toetsen om het SMF volume bij te stellen. • U kunt een instelling specificeren binnen het bereik lopend van 000 (minimum) tot en met 127 (maximum). • Door [+] en [–] tegelijkertijd in te drukken keert de SMF volume instelling terug naar 100. • Merk op dat deze instelling geen invloed heeft op het volume van de noten die u op het keyboard speelt. Druk op de [왔] CURSOR toets om een scherm te tonen voor het selecteren van het deel dat u wilt spelen op het toetsenbord (meespeeldeel). 4 Druk op de [왔] CURSOR toets om het uitgangsfunctie selectiescherm te verkrijgen. • Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of de [+] en [–] toetsen om de uitgangsfunctie te selecteren. • U kunt selecteren uit de volgende twee uitgangstypes. Int (intern) : Ingebouwde luidsprekers van de digitale piano Out (extern) : USB poort OPMERKING Andere instellingen configureren 1 • Lagen, splitsen, en automatisch harmonisatie worden automatisch uitgeschakeld tijdens de SMF spelerfunctie. Terwijl de weergave van het bestand stopt is, kunt u het bestand selecteren dat u wilt weergeven. • Voer de stappen 1 en 3 uit onder “Een SMF weer geven” om een bestand te selecteren. D-75 Gebruik van de SMF speler SMF speler foutlezingen Het volgende beschrijft wat u moet doen wanneer een foutlezing verschijnt tijdens de SMF spelerfunctie. Foutlezing Oorzaak Err Not SMF0 U probeert SMF data te spelen die niet volgens Format 0 zijn. Err WrongDat Er is een probleem met de SMF data die u probeert af te spelen of de data is beschadigd. D-76 Maatregel Gebruik uitsluitend Format 0 SMF data. Gebruik andere data. Aansluiting op een computer Met de USB poort kunt u de digitale piano snel en eenvoudig aansluiten op een computer. Bij een computer met een USB poort kunt u een USB MIDI driver installeren van de CDROM die meegeleverd wordt met deze digitale piano. Daarna kunt u de digitale piano op de computer aansluiten en in de handel verkrijgbare MIDI software gebruiken om MIDI data uit te wisselen tussen de digitale piano en uw computer. U kunt ook data die u van de CASIO MUSIC SITE downloadde oversturen naar de digitale piano en de data van de digitale piano zelfs opslaan op de harddisk van uw computer. Installeren van de USB MIDI driver 1 U dient nu op uw computer de USB MIDI driver te installeren die zich bevindt op de CD-ROM die meegeleverd was met de digitale piano. • Voor informatie aangaande het installeren van het USB MIDI stuurprogramma/driver dient u de inhoud te lezen van het “CASIO USB MIDI stuurprogramma” bestand (USBmanual_d.pdf) op de “USB Manual and Driver CD-ROM”. OPMERKING • Voordat u begint met het daadwerkelijk installeren van het USB MIDI stuurprogramma dient u eerst de inhoud te lezen van het “USBreadme.txt” bestand in de Nederlandse (“Dutch”) map, op de CD-ROM. • Gebruik Adobe Reader of Acrobat Reader voor toegang tot de gebruiksaanwijzing voor het USB MIDI stuurprogramma.* * U dient Adobe Reader of Acrobat Reader reeds op uw computer geïnstalleerd te hebben om de inhoud van de “Gebruiksaanwijzing voor het USB MIDI stuurprogramma” (USBmanual_d.pdf) te kunnen bekijken. Mocht uw computer niet reeds Adobe Reader of Acrobat Reader geïnstalleerd hebben, gebruik dan de onderstaande procedure om het programma te installeren. Installeren van Adobe Reader (Acrobat Reader**) • Plaats de CD-ROM die meegeleverd wordt met deze digitale piano in de CD-ROM drive van uw computer. • Op de CD-ROM navigeer naar map die “Adobe” heet, open de Nederlandse (“Dutch”) map en dubbelklik “ar601nld.exe” (“ar505nld.exe”**). Volg de aanwijzingen die op het computerscherm verschijnen om de Adobe Reader te installeren. ** Adobe Reader kan niet worden geïnstalleerd op een computer die onder Windows 98 draait. Dubbelklik op “ar505nld.exe” om Acrobat Reader te installeren op een computer die onder Windows 98 draait. Minimale systeemvereisten voor de computer Ondersteunde besturingssystemen De werking wordt ondersteund onder Windows® XP, Windows® 2000, Windows® Me, Windows® 98SE en Windows® 98. ● In het algemeen • IBM AT of compatibele computer • USB poort die normaal werkt onder Windows • CD-ROM drive (voor de installatie) • Minstens 2MB vrije ruimte op de harde schijf (exclusief ruimte die benodigd is voor Adobe Reader) ● Windows XP • 300MHz of snellere Pentium processor • Minstens 128MB geheugen ● Windows 2000 • 166MHz of snellere Pentium processor • Minstens 64MB geheugen ● Windows Me, Windows 98SE, Windows 98 • 166MHz of snellere Pentium processor • Minstens 32MB geheugen Stuurprogramma handtekening ● Windows XP 1 2 Log in bij Windows XP via een computer Administrators account. Zie de documentatie die met Windows XP meegeleverd wordt voor informatie aangaande computer Administrators accounts. Klik in het Windows [Configuratiescherm]. [Start] menu op • Klik op [Overschakelen op klassieke weergave] als u de [Systeem] icoon niet in het configuratiescherm kunt vinden. 3 4 Klik op de [Systeem] icoon. Klik in het dialooogvenster dat verschijnt op het [Hardware] tabblad en klik vervolgens op de [Stuurprogramma Handtekening] toets. Selecteer [Negeren] in het dialoogvenster dat verschijnt en klik vervolgens op [OK]. ● Windows 2000 1 2 Log in via de Administrators groepsaccount. Zie de documentatie die met Windows 2000 meegeleverd wordt voor informatie aangaande de Administrators groep. Wijs in het Windows [Start] menu op [Instellingen] en klik vervolgens op [Configuratiescherm]. D-77 Aansluiting op een computer 3 4 Klik op de [systeem] icoon. Klik in het dialooogvenster dat verschijnt op het [Hardware] tabblad en klik vervolgens op de [Stuurprogramma Handtekening] toets. Selecteer [Negeren] in het dialoogvenster dat verschijnt en klik vervolgens op [OK]. OPMERKING • Namen van bedrijven en producten zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Gebruik van de USB poort Merk op dat u een los verkrijgbare USB kabel dient aan te schaffen om de digitale piano aan te sluiten op een computer via de USB poort. Pas nadat u een USB aansluiting tot stand heeft gebracht tussen de digitale piano en een computer kunt u data tussen deze apparaten uitwisselen. Aansluiten van een computer m.b.v. de USB poort 1 Gebruik voor de aansluiting van de digitale piano op de computer een los verkrijgbare USB kabel. USB poort van de computer USB kabel (A-B type) Algemene MIDI Deze digitale piano ondersteunt algemene MIDI zodat het gebruikt kan worden voor de weergave van in de handel verkrijgbare voorbespeelde algemene MIDI data en algemene MIDI data die ernaar gezonden wordt met een persoonlijke computer. Zie de afzonderlijke Appendix A voor details aangaande de tonen die beschikbaar zijn met GM tonen die van 000 tot en met 127 genummerd zijn. MIDI instellingen U kunt de parameterinstelprocedure (pagina D-68) gebruiken om de instellingen te veranderen van de MIDI parameters die hieronder worden beschreven. Zie pagina’s D-68 tot en met D-71 voor details aangaande het instelmenu en de instelprocedure. ■ MIDI ingangssignaal akkoordbeoordeling (MIDI In Chord Judge) Deze parameter bepaalt of via een extern toestel ontvangen nootdata geinterpreteerd dienen te worden als een akkoordvingerzetting van de automatische begeleiding. Schakel deze parameter in als u automatische begeleidingsakkoorden vanaf een computer of ander extern toestel wilt regelen. Aan (On): Hierdoor worden via de USB poort binnenkomende nootdata geïnterpreteerd als akkoordvingerzettingen voor de automatische begeleiding. Het door het keyboardkanaal gespecificeerde kanaal wordt gebruikt voor het specificeren van akkoorden. Uit (Off): Schakelt de MIDI ingangssignaal akkoordbeoordeling (MIDI In Chord Judge) uit. USB aansluiting USB poort van de digitale piano ■ Begeleiding/melodie MIDI uitgang (Accompaniment/Song MIDI Out) Schakel deze parameter uit wanneer u de automatisch begeleiding of het melodiegeheugen wilt weergeven via de klankbron van een extern toestel. Aan (On): Geeft de automatisch begeleiding of het melodiegeheugen weer als MIDI boodschappen via de USB poort van de digitale piano. DATA ACCESS indicator • De DATA ACCESS indicator gaat branden wanneer de digitale piano data aan het uitwisselen is met een computer aangesloten via een USB kabelaansluiting. Verbreek de aansluiting met de USB kabel nooit terwijl de DATA ACCESS indicator brandt. D-78 Uit (Off): Geeft de automatisch begeleiding of het melodiegeheugen niet weer. OPMERKING • Bezoek de CASIO website op http://world.casio.com/ voor gedetailleerde informatie betreffende MIDI implementatie. Aansluiting op een computer Internet Data Expansion System De Music Data Management Software applicatie op de CDROM die meegeleverd wordt met de digitale piano laat u data die u met uw computer gedownload heeft van de CASIO MUSIC SITE oversturen naar het geheugen van de digitale piano. U kunt deze applicatie ook gebruiken om data van de digitale piano op te slaan op de harde schijf van uw computer. Het Music Data Management Software ondersteunt het oversturen van de volgende types data. • SMF bestand • Ritmepatronen • Registraties • Gebruikersmelodieën die gecreëerd waren met de melodiegeheugenfunctie • Tonen met golfvormen • Drawbar orgeltonen (trekorgel) • Toon • Tonen met golfvormen • DSP • Pakketbestanden • Alle gebruikersdata CASIO MUSIC SITE http://music.casio.com/ Music Data Management Software Music Data Management Software maakt het mogelijk voor u om data die u met uw computer gedownload heeft van de CASIO MUSIC SITE over te sturen naar het geheugen van de digitale piano en om data van het geheugen van de digitale piano over te sturen voor opslag op de harde schijf van uw computer. Na het starten van het Music Data Management Software kunt u toegang krijgen tot de volgende drie converter applicaties. ■ Wave Converter (golfconversie) Wave Converter creëert digitale piano toon met golf data van de toondatabestanden (.wav) die opgeslagen zijn op de harde schijf van uw computer. ■ Rhythm Converter (ritmeconversie) Rhythm Converter creëert digitale piano ritmedata van ritmedata die in het SMF formaat opgeslagen zijn op de harde schijf van uw computer. ■ Parameter Editor Met Parameter Editor kunt u de parameters van de digitale piano bewerken via uw computer. BELANGRIJK! • Probeer nooit een data zend- of ontvangstbewerking uit te voeren terwijl de boodschap “Pls Wait” (wachten a.u.b.) zich bevindt op het displayscherm van de digitale piano. ■ Installeren van Music Data Management Software • Vergeet niet de inhoud van het betreffende leesmij.txt bestand te lezen voordat u het Music Data Management Software installeert. U kunt het leesmij.txt bestand vinden binnenin dezelfde taalmap waar het Music Data Software dat u gaat installeren zich bevindt. 1. Navigeer om het Music Data Management Software te installeren naar de CD-ROM op uw computer en dubbelklik op “ides40.exe”. Volg daarna de aanwijzingen die verschijnen op uw computerscherm. * De documentatie van applicatiesoftware is in verschillende talen verschikbaar op de CD-ROM die meegeleverd wordt met deze digitale piano. Zie de map voor de gewenste taal. U kunt toegang verkrijgen door de handleiding door de betreffende HTML versie te openen die “index.html” heet door één van de volgende types web browser applicaties te gebruiken. Internet Explorer 4 of hoger Netscape Navigator 4.04 of hoger * Ondersteunde computer besturingssystemen Het Music Data Management Software draait onder de volgende besturingssystemen. Windows 98SE Windows Me Windows 2000 Windows XP BELANGRIJK! • Hoewel Music Data Management Software ontworpen is om te draaien onder de standaard configuraties van de bovenvermelde besturingssystemen dient u op te merken dat u het software mogelijk niet correct kunt laten draaien bij bepaalde software en hardware omgevingen. • Music Data Management Software ondersteunt de werking op een Macintosh niet. Downloaden van data Bezoek de CASIO MUSIC SITE voor informatie aangaande het downloaden van data. Wanneer u aankomt bij de CASIO MUSIC SITE, selecteer dat het geografische gebied of het land van toepassing. Selecteer daarna een Internet Data Expansion System data download service, d.w.z. een dienst voor het downloaden van data via een data uitbreidingssysteem. Merk op dat de diensten die beschikbaar zijn op de CASIO MUSIC SITE afhangen van het gebied of het land dat u selecteert. Gebundelde CD-ROM data De CD-ROM die gebundeld is met de digitale piano heeft een map die “DATAforPX” heet die op zijn beurt verschillende datamappen bevat. Zie het “list.txt” bestand binnenin elke map voor details betreffende de data die zich in de datamappen bevinden. ■ Terugzetten van de digitale piano op de oorspronkelijke instellingen die in de fabriek ingesteld zijn De “DATAforPX” map op de CD-ROM die meegeleverd wordt met de digitale piano bevat een bestand met de naam “alldata.ckf” die de oorspronkelijke in de fabriek vooringestelde basisinstellingdata bevat. Door de “alldata.ckf” data over te sturen naar het flash-geheugen van de digitale piano worden alle instellingen teruggesteld op de oorspronkelijke instellingen die in de fabriek ingesteld zijn. • Zie de handleiding van het applicatiesoftware voor informatie betreffende het oversturen van data naar het flash-geheugen van de digitale piano. D-79 Opslaan van Data U kunt data opslaan die u gecreëerd heeft en data die u vanaf een computer naar het ingebouwde flash-geheugen of naar de SD geheugenkaart. De types bestanden die opgeslagen kunnen worden op SD geheugenkaarten worden in de onderstaande tabel gegeven. Merk op dat de tabel tevens onder “Bestandtypes die kunnen worden opgeslagen” aangeeft hoe elk type bestand opgeslagen kan worden naar een voorbeschreven gebruikersgebied. Nadat u SMF data van SD geheugenkaarten heeft geladen en opgeslagen heeft in het gebruikersgebied, kunt u deze via de SMF spelerfunctie weergeven. Zie “Gebruiken van de SMF speler” op pagina D-72 voor nadere informatie. Bestandtypes die kunnen worden opgeslagen Display Indicator Type Opgeslagen Data Gebruikersgebiednummer Gebruikersgeheugencapaciteit Bestandnaam Extensie SMF Smf 1 Melodie 000 – 199 200 MID Ritmepatroon Pattern 1 Patroon 166 – 181 16 Z00 Registratie Regist 1 Bank 1–8 8 Z01 In de melodiegeheugenfunctie gecreëerde gebruikersmelodie Song 1 Melodie 0–4 5 Z02 Drumgeluid met golven Dr wave 1 Set 900 – 903 4 Z03 Trekstaaforgel toon Drawbar 1 Toon 100 – 199 100 Z04 Toon Tone 1 Toon 700 – 799 100 Z05 Toom met golven Tn wave 1 Toon 800 – 819 20 Z06 DSP Dsp 1 Type 100 – 199 100 Z07 Pakketbestand*1 Package 1 Pakket — 1 Z08 Alle gebruikersdata*2 All Data 1 Set — 1 Z09 *1: Pakketbestand Een pakketbestand combineert tooninstellingen, DSP effectinstellingen en andere insteldata in een enkel bestand die u kunt beheren en downloaden als een eenheid (pakket). Nadat u eenmaal een pakketbestand gecreëerd heeft, kunt u de complete instelling van de digitale piano veranderen door het laden van een enkel pakketbestand. *2: Alle gebruikersdata (SMF bestand tot pakketbestand) in de bovenstaande tabel kan als een enkel bestand worden gehanteerd. Pakketbestanddata inhoud Datatype Gebruikersgebied SMF 190 – 199 (10 melodieën) Ritmepatronen 174 – 181 (8 ritmes) Registraties 7 – 8 (2 banken) Drumklank met golven 903 (1 set) Trekstaaforgel tonen 190 – 199 (10 tonen) Tonen 790 – 799 (10 tonen) Tonen met golven 810 – 819 (10 tonen) DSP 190 – 199 (10 effecten) BELANGRIJK! • Het downloaden van een een pakketbestand laadt de insteldata die gegeven worden in de tabel onder “Pakketbestanddata inhoud” in het gebruikersgebied en vervangt all huidige data door de data die zich in het pakkelbestand bevindt. • Bij het laden van een pakketbestand of All Data (alle data) van of bij het schrijven van dergelijke data naar een SD geheugenkaart toont de niveaumeter van het display de voortgang van de laad/schrijf bewerking zoals hieronder wordt aangegeven. [Starten] D-80 [Stoppen] Opslaan van Data Een SD geheugenkaart gebruiken Uw digitale piano is uitgevoerd met een SD kaartgleuf die het gebruik van SD geheugenkaarten ondersteunt die u kunt gebruiken voor het opslaan van melodieën die u vanaf uw computer overstuurt, voor melodiegeheugendata die pgeslagen is in het flash-geheugen van de digitale piano en andere data. Dit geeft u toegang tot een vrijwel onbeperkte hoeveelheid data die u onmiddellijk kunt downloaden wanneer u ze nodig heeft. ● Ondersteunde SD geheugenkaarten: 1 GB of minder (kaarten met een capaciteit groter dan 1 GB worden niet ondersteund.) BELANGRIJK! • Gebruik alleen een SD geheugenkaart met deze digitale piano. Een juiste werking wordt niet gegarandeerd bij het gebruik van een ander type kaart. Voorzorgsmaatregelen aangaande geheugenkaarten en de kaartgleuf BELANGRIJK! • Lees zorgvuldig alle documentatie die die meegeleverd wordt met de geheugenkaart voor belangrijke informatie over het hanteren van de kaarten. • SD geheugenkaarten zijn voorzien van een schrijfbeveiligingsschakelaar die gebruikt kan worden om te beveiligen tegen het onverhoeds uitwissen van data. Nadat u belangrijke data op een geheugenkaart opgeslagen heeft, is het verstandig om de schrijfbeveiligingsschakelaar te gebruiken om de data te beveiligen tegen onverhoedse veranderingen en onverhoeds wissen. • Vermijd de volgende plaatsen bij het opslaan van data en het gebruik van geheugenkaarten. Dergelijke omstandigheden kunnen namelijk leiden tot beschadiging van de data die op de kaart opgeslagen zijn. • Plaatsen die een hoge temperatuur, hoge vochtigheidsgraad hebben of waar zich roest veroorzakende chemicaliën bevinden • Plaatsen die onderhevig zijn aan een sterke elektrostatische lading of elektrische storing • Wanneer u een geheugenkaart aanraakt let er dan op dan u de contactpunten nooit met uw vingers aanraakt. • Als de datatoegangsindicator brandt en de boodschap “Pls Wait” (wachten a.u.b.) zich in de display bevindt, betekent dit dat toegang verschaft is tot de data op de geheugenkaart door de opslag-, schrijf- of wisfunctie. Haal de geheugenkaart nooit uit de kaartgleuf en schakel de digitale piano nooit uit terwijl er toegang wordt verschaft naar de kaart. Hierdoor kan de data op de geheugenkaart en zelfs de kaartgleuf beschadigd raken. • Probeer nooit iets in de geheugenkaartgleuf van deze digitale piano te steken dat geen SD geheugenkaart is. Dit kan nl. defecten veroorzaken bij de digitale piano. • Wordt een geheugenkaart in de kaartgleuf gestoken terwijl hij geladen is met statische elektriciteit dan kan dit er de oorzaak van zijn dat de digitale piano niet meer goed werkt. Mocht dit gebeuren schakel dan de digitale piano eenmaal uit en vervolgens weer aan. B • Een geheugenkaart die langere tijd in de kaartgleuf heeft gezeten kan nogal heet aanvoelen wanneer u hem er uithaalt. Dit is normaal en duidt niet op een defect. • Merk op dat geheugenkaarten een beperkte levensduur hebben. Na langdurig gebruik kan het gebeuren dat u er geen data meer op kunt opslaan of dat u er geen data van kan lezen of dat de data niet meer uitgewist kan worden. Mocht dit het geval zijn dan dient u een nieuwe geheugenkaart aan te schaffen. CASIO COMPUTER CO., LTD. neemt geen verantwoordelijkheid voor enig verlies of schade aan u of aan een derde voor het verlies of de beschadiging van data. Gebruik van een SD geheugenkaart bij de digitale piano Wanneer u een geheugenkaart gebruikt bij de digitale piano, zorg er dan voor deze kaart eerst te formatteren m.b.v. de digitale piano. Zie “Formatteren van een SD geheugenkaart” op pagina D-86 voor details aangaande het formatteren. BELANGRIJK! • Deze digitale piano ondersteunt enkel SD geheugenkaarten met het FAT16 formaat. Merk op dat deze digitale piano geen data kan lezen van of data kan schrijven naar SD geheugenkaarten met het FAT32 formaat. Formatteer daarom met een computer de SD geheugenkaart met het FAT16 formaat voordat u de kaart met deze digitale piano gebruikt. Een geheugenkaart insteken en uitnemen BELANGRIJK! • Denk er aan dat u de geheugenkaart in de juiste richting houdt wanneer u hem insteekt. Gebruik nooit geweld wanneer u de geheugenkaart in de kaartgleuf steekt en weerstand voelt. • Verwijder de geheugenkaart nooit uit de kaartgleuf en schakel de digitale piano niet uit terwijl er toegang verschaft wordt tot de data op de kaart door de opslag-, lees, of wisfunctie. Hierdoor kan de data op de geheugenkaart en de kaartgleuf zelfs beschadigd raken. Een geheugenkaart in de kaartgleuf steken 1 Schuif de geheugenkaart met de voorkant naar boven voorzichtig in de kaartgleuf. Steek de kaart volledig in totdat hij op zijn plaats vastklikt. Voorkant D-81 Opslaan van Data SD memory geheugenkaartgleuf SD card slot CURSOR [+]/[–] YES/NO CARD Een geheugenkaart uit de kaartgleuf nemen 1 4 Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het scherm te tonen voor het type bewerking die u wilt uitvoeren. Druk de geheugenkaart in de kaartgleuf en laat hem dan los. • Hierdoor zal de kaart halverwege naar buiten komen. 2 Load Trek de geheugenkaart vervolgens uit de kaartgleuf. [왘] • Nadat u heeft gecontroleerd dat de datatoegangsindicator niet meer brandt, kunt u de geheugenkaart voorzichtig uit de kaartgleuf trekken.* * Verwijder de geheugenkaartgleuf nooit uit de kaartgleuf en schakel de digitale piano nooit uit tijdens één van de volgende omstandigheden. • Terwijl de SMF spelerfunctie van de digitale piano ingeschakeld is en de CARD aanduiding zich in de display bevindt • Terwijl de kaarttoegangsindicator brandt en de “Pls Wait” (wachten a.u.b.) boodschap zich in de display bevindt om aan te geven dat er toegang verschaft wordt tot de data op de kaart Save [왘] [왘] [왗] De l e t e [왘] [왗] F o r ma t • Zie de pagina’s hieronder om aan te refereren voor details aangaande het gebruik van elk van de bovenstaande menubewerkingen. 1 Steek de geheugenkaart in de kaartgleuf. 2 Druk op de CARD toets. Laden van een bestand (Crd Load) Opslaan van een bestand (Crd Save) Hernoemen van een bestand (Crd Rename) Wissen van een bestand (Crd Delete) Formatteren van een SD geheugenkaart (Crd Format) • Hierdoor verschijnt de CARD indicator in het display en wordt de aanduiding “Card” (kaart) in het tekstgedeelte van het display weergegeven. Druk op de [왔] CURSOR toets om het kaartfunctiemenu te tonen. [왗] R e n ame Basisbediening van geheugenkaarten 3 [왗] 5 : Pagina D-84 : Pagina D-83 : Pagina D-85 : Pagina D-86 : Pagina D-86 Ga door naar het volgende bewerkingsscherm van elk menu door op de [왔] CURSOR toets te drukken. OPMERKING • De functies voor lagen en splitsen en de automatische harmonisatie worden automatisch uitgeschakeld terwijl de geheugenkaart gebruikt wordt. De functies voor de toon- en ritmekeuze en de ritmeweergave werken ook niet. D-82 Opslaan van Data Opslaan van bestanden 7 U kunt de procedures in dit hoofdstuk gebruiken om melodiegeheugen, synthesizer en andere data die u creëert op te slaan op SD geheugenkaarten om de data later te laden wanneer u deze weer nodig heeft. Zie “Bestandtypes die kunnen worden opgeslagen” op pagina D-80 voor informatie aangaande de types data die u wilt opslaan. • De numerieke plaats waar cijfers/nummers worden getoond) in de display laten het gebruikersgebiednummer zien terwijl de tekstplaats de gebruikersgebiednaam laten zien*. * Behalve registraties en gebruikersmelodieën • Als op dit moment op de EXIT of [왖] CURSOR toets wordt gedrukt gaat u terug naar het bestandtype selectiescherm. • Het selectiescherm voor het gebruikersgebied zal niet verschijnen als het bestand dat u geselecteerd heeft een pakketbestand of een “All Data” (alle data) bestand is. Sla in dit geval deze stap over en ga direct naar het scherm. VOORBEREIDINGEN • Steek de geheugenkaart die m.b.v. de digitale piano geformatteerd is in de kaartgleuf van de digitale piano. Let er op dat de schrijfbeveligingsschakelaar van de geheugenkaart zich niet in de schrijfbeveiligingsstand bevindt. OPMERKING • Afhankelijk van het type en de hoeveelheid data kan het opslaan of laden van data tussen enkele minuten en meer dan 30 minuten in beslag nemen. De boodschap “Pls Wait” (wachten a.u.b.) blijft in de display om aan te geven dat de procedure voor het opslaan of laden van data wordt uitgevoerd. 8 • Probeer nooit een andere bedieningshandeling uit te voeren terwijl “Pls Wait” wordt aangegeven. Het uitvoeren van een bedieningshandeling op dat moment kan er de oorzaak van zijn dat het flash-geheugen of de data op de geheugenkaart wordt gewist en er kan schade worden toegebracht aan het geheugen van de digitale piano waardoor dit mogelijk niet meer goed kan werken. Opslaan van een bestand naar een geheugenkaart 3 Druk op de CARD toets. 4 5 6 Druk op de [왔] CURSOR toets om de kaartfunctie te verkrijgen. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het “Save” (opslaan) scherm te verkrijgen. Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het volgende bestandtype selectiescherm te gaan. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het bestandtype te selecteren. Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het gebruikersgebied selectiescherm te gaan. Ritmepatronen U_PTRN00 Registraties U_RGST00 Gebruikersmelodieën gecreëerd tijdens de melodiegeheugenfunctie U_SONG00 Drumklanken met golfvorm U_DRUM00 Trekstaaforgeltonen (drawbar orgel) U_ORGN00 Tonen U_TONE00 Tonen met golfvormen U_TONW00 DSP bestand U_EFCT00 Pakketbestand PACKAGE0 Alle gebruikersdata ALLDATA0 • De oorspronkelijke default bestandnaam van het SMF bestand zal hetzelfde zijn als de naam van het gebruikersgebied dat u in stap 7 selecteerde. • Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters heen te bladeren op de huidige plaats van de cursor. Zie pagina D-87 voor informatie betreffende het invoeren van tekst. • Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de cursor naar links en rechts te verplaatsen. • Hierdoor verschijnt de CARD indicator in het display en wordt de aanduiding “Card” (kaart) in het tekstgedeelte van het display weergegeven. 2 Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het bestandnaam invoerscherm door te gaan. Oorspronkelijke bestandnaam aangegeven op het scherm BELANGRIJK! 1 Selecteer m.b.v. de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of de [+] en [–] toetsen om het gebruikersgebied te selecteren waar het bestand dat u wilt opslaan zich bevindt. 9 Druk na het invoeren van de bestandnaam op de [왔] CURSOR toets. • Als u de melodiedata opslaat dan verschijnt het bestandtype selectiescherm als volgende. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om “SMF” of “SONG” te selecteren. Druk op de [왔] CURSOR toets na het bestandtype te hebben geselecteerd. • Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap om u te vragen of u de data inderdaad wilt opslaan. Als het opslagmedium reeds een bestand met dezelfde naam bevat, verschijnt een bevestigingsboodschap om te vragen of u het bestaande bestand wilt vervangen door het nieuwe bestand. D-83 Opslaan van Data 0 Druk op de YES toets om de data te laden. Hierdoor verschijnt de boodschap “Pls Wait” (wachten a.u.b.) in de display om aan te geven dat toegang wordt verkregen tot de data. Voer geen bewerkingen uit op de digitale piano terwijl toegang wordt verkregen bij de geheugenkaart. De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt op de display nadat het opslaan van de data voltooid is. Na enkele seconden zal de boodschap worden vervangen door het bestandnaam selectiescherm. • Wilt u niet doorgaan met het laden van data druk dan op de EXIT toets of op de NO toets in antwoord op de bovenstaande bevestigingsboodschap. Hierdoor gaat u terug naar het gebruikersgebied selectiescherm in stap 7. A Druk op de CARD toets om de kaartfunctie te verlaten nadat u de opslagbewerking voltooid heeft. Laden van een Bestand Gebruik de procedures in dit hoofdstuk wanneer u de data wilt laden vanaf een SD geheugenkaart naar het gebruikersgebied van de digitale piano. BELANGRIJK! • Probeer nooit een andere bedieningshandeling uit te voeren terwijl “Pls Wait” wordt aangegeven. Het uitvoeren van een bedieningshandeling op dat moment kan er de oorzaak van zijn dat het flash-geheugen of de data op de geheugenkaart wordt gewist en er kan schade worden toegebracht aan het geheugen van de digitale piano waardoor dit mogelijk niet meer goed kan werken. Oproepen van bestanddata vanaf een SD geheugenkaart 1 • Hierdoor verschijnt de CARD indicator in het display en wordt de aanduiding “Card” (kaart) in het tekstgedeelte van het display weergegeven. 2 3 4 5 BELANGRIJK! • Merk de volgende belangrijke punten op wanneer u de SMF spelerfunctie gebruikt om data op te slaan met de volgende procedure. 6 * Om de onderstaande procedure uit te voeren dient u een SD geheugenkaart te hebben waarnaar SMF data gekopiëerd is vanaf een computer. Steek een SD geheugenkaart die u met de digitale piano geformatteerd heeft in de kaartgleuf van uw computer en kopiëer de SMF data die u wilt laden naar de directory met de naam “MUSICDAT”. Merk op dat u geen data kunt laden als deze zich niet binnen de “MUSICDAT” directory bevindt. Als u een sub-directory creëert binnen de “MUSICDAT” directory zal de digitale piano niet in staat zijn data te laden die zich in die subdirectory bevindt. 7 VOORBEREIDINGEN • Steek de SD geheugenkaart die de data bevat die u wilt laden in de kaartgleuf van de digitale piano. OPMERKING • Afhankelijk van het type en de hoeveelheid data kan het opslaan of laden van data tussen enkele minuten en meer dan 30 minuten in beslag nemen. De boodschap “Pls Wait” (wachten a.u.b.) blijft in de display om aan te geven dat de procedure voor het opslaan of laden van data wordt uitgevoerd. D-84 Druk op de CARD toets. Druk op de [왔] CURSOR toets om de kaartfunctie te verkrijgen. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het “Load” (laden) scherm te verkrijgen. Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het volgende bestandtype selectiescherm te gaan. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het gewenste bestandtype te selecteren. Druk op de [왔] CURSOR toets om het bestandnaam selectiescherm te verkrijgen. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of op de [+] en [–] toetsen om de naam van het te laden bestand te selecteren. • U kunt de cijfertoetsen ook gebruiken om een bestandnummer van drie cijfers in te voeren. Het bestandnummer wordt getoond in het cijfergedeelte van het display. 8 9 Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het gebruikersgebied selectiescherm door te gaan. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of op de [+] en [–] toetsen om het gebruikersgebied te selecteren waarnaar u de geladen bestanddata wilt importeren. • Het numerieke deel van de display geeft het gebruikersgebiednummer aan terwijl het tekstgedeelte de gebruikersgebiednaam laat zien*. * Behalve registraties en gebruikersmelodieën • Het gebruikersgebied selectiescherm verschijnt niet als het bestand dat u selecteerde een pakketbestand is of een “All Data” bestand. Sla in dit geval stap 9 over en ga direct door naar stap 10. • Door op dat moment op de EXIT toets of op de [왖] CURSOR toets te drukken, gaat u terug naar het bestandtype selectiescherm. Opslaan van Data 0 Druk na het selecteren van het gebruikersgebied op de [왔] CURSOR toets. • Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap om u te vragen of u de data inderdaad wilt laden. Als er zich reeds data in het gebruikersgebied bevindt, zal de boodschap u vragen of u de geladen data over de bestaande data heen wilt schrijven. A 6 7 Druk op de YES toets om de data op te roepen. • Hierdoor verschijnt de boodschap “Pls Wait” (wachten a.u.b.) in de display om aan te geven dat toegang wordt verkregen tot de kaart. Voer geen bewerkingen uit op de digitale piano terwijl toegang wordt verkregen bij de kaart. De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt op de display nadat het opslaan van de data voltooid is. Na enkele seconden zal de boodschap worden vervangen door het bestandnaam selectiescherm. • Wilt u niet doorgaan met het laden van data druk dan op de EXIT toets of op de NO toets in antwoord op de bovenstaande bevestigingsboodschap. Hierdoor gaat u terug naar het gebruikersgebied selectiescherm in stap 9. B 5 Druk op de CARD toets om de kaartfunctie te verlaten nadat u de laadbewerking voltooid heeft. 8 9 0 Druk op de CARD toets. 3 4 Druk op de [왔] CURSOR toets om de kaartfunctie te verkrijgen. Druk na het invoeren van de bestandnaam op de [왔] CURSOR toets. Druk op de YES toets om de naam van het bestand te veranderen. • Hierdoor verschijnt de boodschap “Pls Wait” (wachten a.u.b.) in de display om aan te geven dat toegang wordt verkregen tot de kaart. Voer geen bewerkingen uit op de digitale piano terwijl toegang wordt verkregen bij de kaart. De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt op de display nadat het hernoemen van het bestand voltooid is. Na enkele seconden zal de boodschap worden vervangen door het bestandnaam selectiescherm. • Wilt u niet doorgaan met het hernoemen van het bestand druk dan op de EXIT toets of op de NO toets in antwoord op de bovenstaande bevestigingsboodschap. Hierdoor gaat u terug naar het bestand selectiescherm. Hernoemen van een bestand dat op SD geheugenkaart is opgeslagen 2 Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het bestandnaam invoerscherm door te gaan. • Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap om u te vragen of u de naam van het bestand inderdaad wilt veranderen. • Steek de SD geheugenkaart die het bestand bevat waarvan u de naam wilt veranderen in de kaartgleuf van de digitale piano. Let er op dat de schrijfbeveligingsschakelaar van de geheugenkaart zich niet in de schrijfbeveiligingsstand bevindt. • Hierdoor verschijnt de CARD indicator in het display en wordt de aanduiding “Card” (kaart) in het tekstgedeelte van het display weergegeven. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of op de [+] en [–] toetsen om de naam van het te bestand te selecteren waarvan u de naam wilt veranderen. • Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters heen te bladeren op de huidige plaats van de cursor. Zie pagina D-87 voor informatie betreffende het invoeren van tekst. • Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de cursor naar links en rechts te verplaatsen. VOORBEREIDINGEN 1 Druk op de [왔] CURSOR toets om het bestandnaam selectiescherm te verkrijgen. • U kunt de cijfertoetsen ook gebruiken om een bestandnummer van drie cijfers in te voeren. Het bestandnummer wordt getoond in het cijfergedeelte van het display. Hernoemen van een Bestand Gebruik de procedures in dit hoofdstuk wanneer u de naam van een bestand wilt veranderen dat u eerder opgeslagen had naar de SD geheugenkaart. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het type bestand te selecteren dat u wilt hernoemen. A Druk op de CARD toets om de kaartfunctie te verlaten nadat u de hernoembewerking voltooid heeft. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het “Rename” (hernoemen) scherm te verkrijgen. Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het volgende bestandtype selectiescherm te gaan. D-85 Opslaan van Data Wissen van een bestand 9 • Hierdoor verschijnt de boodschap “Pls Wait” (wachten a.u.b.) in de display om aan te geven dat toegang wordt verkregen tot de kaart. Voer geen bewerkingen uit op de digitale piano terwijl toegang wordt verkregen bij de kaart. De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt op de display nadat het wissen van het bestand voltooid is. Na enkele seconden zal de boodschap worden vervangen door het bestandnaam selectiescherm. • Wilt u niet doorgaan met het wissen van het bestand druk dan op de EXIT toets of op de NO toets in antwoord op de bovenstaande bevestigingsboodschap. Hierdoor gaat u terug naar het bestandnaam selectiescherm. Gebruik de procedures in dit hoofdstuk wanneer een bestand wilt wissen dat u eerder opgeslagen had naar de SD geheugenkaart. BELANGRIJK! • Merk op dat de bestandwisbewerking niet ongedaan gemaakt kan worden. Controleer dat u de data echt niet langer nodig heeft voordat u deze uitwist. • Door een bestand te wissen worden alle navolgende bestandnummers één kleiner. Als u een ander bestand wilt wissen dient u er op te letten dat u niet het verkeerde bestandnummer specificeert. VOORBEREIDINGEN • Steek de SD geheugenkaart die het bestand bevat dat u wilt wissen in de kaartgleuf van de digitale piano. Let er op dat de schrijfbeveligingsschakelaar van de geheugenkaart zich niet in de schrijfbeveiligingsstand bevindt. Wissen van een bestand dat op SD geheugenkaart is opgeslagen 1 Druk op de CARD toets. • Hierdoor verschijnt de CARD indicator in het display en wordt de aanduiding “Card” (kaart) in het tekstgedeelte van het display weergegeven. 2 3 4 5 6 7 Druk op de [왔] CURSOR toets om de kaartfunctie te verkrijgen. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het “Delete” (wissen) scherm te verkrijgen. Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het volgende bestandtype selectiescherm te gaan. 0 Druk op de CARD toets om de kaartfunctie te verlaten nadat u de wisbewerking voltooid heeft. Formatteren van een SD geheugenkaart Gebruik de procedures in dit hoofdstuk om SD geheugenkaart te formatteren voordat u deze voor de eerste maal in gebruik neemt of wanneer u de volledige inhoud op een geheugenkaart wilt wissen. BELANGRIJK! • Controleer dat het medium echt geen data bevat die u nog nodig heeft voordat u de onderstaande procedure uitvoert. • Het formatteren van de SD geheugenkaart zoals dat uitgevoerd wordt door de digitale piano is een “snelle formatteerbewerking”. Als u de data op de kaart volledig wilt uitwissen dient u de kaart op uw computer of een ander toestel te formatteren. VOORBEREIDINGEN Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het type bestand te selecteren dat u wilt wissen. Druk op de [왔] CURSOR toets om het bestandnaam selectiescherm te verkrijgen. Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of op de [+] en [–] toetsen om de naam van het te bestand te selecteren waarvan u de naam wilt wissen. • U kunt de cijfertoetsen ook gebruiken om een bestandnummer van drie cijfers in te voeren. Het bestandnummer wordt getoond in het cijfergedeelte van het display. 8 Druk op de YES toets om het bestand te wissen. Druk na het selecteren van de bestandnaam op de [왔] CURSOR toets. • Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap om u te vragen of u het bestand inderdaad wilt wissen. D-86 • Steek de SD geheugenkaart die u wilt formatteren in de kaartgleuf van de digitale piano. Let er op dat de schrijfbeveligingsschakelaar van de geheugenkaart zich niet in de schrijfbeveiligingsstand bevindt. Opslaan van Data Formatteren van een SD geheugenkaart Invoeren van Karakters 1 Hieronder worden de types karakters beschreven die u kunt invoeren bij het opslaan van data naar het gebruikersgebied en een SD geheugenkaart. Druk op de CARD toets. • Hierdoor verschijnt de CARD indicator in het display en wordt de aanduiding “Card” (kaart) in het tekstgedeelte van het display weergegeven. 2 3 4 Druk op de [왔] CURSOR toets om de kaartfunctie te verkrijgen. Gebruikersgebieddata Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het “Format” (formatteren) scherm te verkrijgen. Druk op de [왔] CURSOR toets. • Dit zal een bevestigingsboodschap tonen om u te vragen of u het medium inderdaad wilt formatteren. 5 Druk op de YES toets om het formatteren te beginnen. • Hierdoor verschijnt de boodschap “Pls Wait” (wachten a.u.b.) in de display om aan te geven dat toegang wordt verkregen tot de kaart. Voer geen bewerkingen uit op de digitale piano terwijl toegang wordt verkregen bij de kaart. De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt op de display nadat het formatteren van het medium voltooid is. Na enkele seconden zal de boodschap worden vervangen door het scherm voor het type bewerking. • Wilt u niet doorgaan met het formatteren van het medium druk dan op de EXIT toets of op de NO toets in antwoord op de bovenstaande bevestigingsboodschap. Hierdoor gaat u terug naar het scherm voor het type bewerking. 6 SD geheugenkaartdata U kunt dezelfde karakters invoeren als die toegestaan zijn voor de namen van MS-DOS bestanden. Druk op de CARD toets om de kaartfunctie te verlaten nadat u de formaatbewerking voltooid heeft. D-87 Opslaan van Data Foutlezingen bij SD geheugenkaarten Displaymelding Oorzaak Te ondernemen stappen Err Card R/W Er is iets fout met de geheugenkaart. Gebruik een andere geheugenkaart. Err CardFull De geheugenkaart is vol. 1. Gebruik een andere geheugenkaart. 2. Wis bestanden die u niet langer nodig heeft van de geheugenkaart (pagina D-86). Err No Card 1. De geheugenkaart is niet juist in de kaartgleuf geplaatst. 2. Er bevindt zich geen geheugenkaart in de kaartgleuf of de geheugenkaart was halverwege een kaarttoegangsbewerking verwijderd. 1. Verwijder de geheugenkaart en steek hem opnieuw in (pagina D-81). 2. Steek een geheugenkaart in de gleuf. Verwijder nooit een geheugenkaart uit de kaartgleuf terwijl een kaarttoegangsbewerking aan de gang is. Err No Data U probeert data op te slaan op een SD geheugenkaart terwijl een gebruikersgebied van de digitale piano geselecteerd wordt dat geen data bevat. Selecteer een gebruikersgebied van de digitale piano dat data bevat. Err Name 1. Er bestaat reeds een bestand met dezelfde naam als die u probeert te gebruiken. 2. U probeert een bestandnaam te gebruiken die niet toegestaan wordt door MS-DOS. 1. Gebruik een andere naam (pagina D-85). Err ReadOnly Poging om een bestand te creëren met dezelfde naam als een bestaand bestand dat alleen gelezen kan worden (Read Only). Sla het bestand op een andere kaart op of gebruik een andere naam. Err Format 1. Het formaat van de geheugenkaart is niet compatibel met deze digitale piano. 2. De geheugenkaart is niet geformatteerd. 3. De geheugenkaart is beschadigd. 1. Verander naar een geheugenkaart die het juiste formaat heeft. .............................. D-81 2. Formatteer de geheugenkaart. ............ D-86 3. Gebruik een andere geheugenkaart. Err Mem Full Het geheugen van de digitale piano raakte vol tijdens het importeren van data van de geheugenkaart. 1. Wis SMF bestanden, golfvormdata en begeleidingsdata die u niet langer nodig heeft uit het geheugen van de digitale piano om ruimte vrij te maken in het flashgeheugen van de digitale piano. ........ D-71 2. Heeft u melodiedata opgeslagen in het melodiegeheugen (SG0 t/m 4), wis dan de melodiedata uit die u niet langer nodig heeft. ....................................................... D-62 Err Not SMF0 Het bestand dat u leest is geen SMF 0 formaatbestand. Gebruik enkel SMF 0 formaatbestanden. Err No File 1. De digitale piano kan geen enkel bestand op de geheugenkaart vinden dat het kan lezen. 2. U probeert een SMF op te slaan op een SD geheugenkaart terwijl er zich geen SMF bevindt in het geheugen van de digitale piano. 1. Gebruik een geheugenkaart die data bevat die met deze digitale piano opgeslagen is of compatibele data van een ander toestel. 2. — Err Protect De geheugenkaart is beveiligd tegen schrijven. 1. Gebruik een andere geheugenkaart. 2. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de geheugenkaart in de juiste stand om het opslaan van data mogelijk te maken. ................................................................. D-81 Err Convert Er is niet genoeg geheugen beschikbaar om data op te slaan die geproduceerd wordt door het converteren van melodiedata van het SONG formaat naar het SMF formaat. Wis SMF bestanden, golfvormdata en begeleidingsdata die u niet langer nodig heeft uit het geheugen van de digitale piano om ruimte vrij te maken in het flash-geheugen van de digitale piano (pagina D-71). Err WrongDat De data op de geheugenkaart is beschadigd. Gebruik andere data of een andere geheugenkaart. D-88 2. Geef een naam aan bestanden en gebruik daarvoor toegestane karakters (pagina D-87). B Oplossen van moeilijkheden Probleem Mogelijke oorzaak Handeling Geen geluid van de digitale piano. 1. Probleem met de stroomvoorziening. 2. De stroom is niet ingeschakeld. 1. Sluit de adapter op de juiste wijze aan. 2. Druk op de POWER toets om de spanning in te schakelen. 3. Gebruik de MAIN VOLUME regelaar om het volume te verhogen. 4. Geen van de begeleidingsfunctie indicators brandt, hetgeen betekent dat de automatische begeleiding uitgeschakeld is. D-14 5. Schakel de functie voor lokale bediening in (ON). 6. Schakel kanaal 1 m.b.v. de mixer in. 7. Verhoog m.b.v. de mixer de instelling van het volume van kanaal 1. 8. Verhoog de DSP parameterwaarde. 9. Verlaat de SMF spelerfunctie en ga er daarna weer in of verander van SMF speler meespeeldeel. D-71 1. Volume van automatische begeleiding staat op 000. 2. De kanalen 6-10 voor de onderdelen van de automatische begeleiding zijn uitgeschakeld. 3. De instelling van het volume of de expressie van de kanalen 6-10 voor de onderdelen van de automatische begeleiding is te laag. 1. Verhoog met de ACCOMP VOLUME toets het volume. 2. Schakel de kanalen m.b.v. de mixer weer in. D-37 3. Verhoog de instelling van het volume van het van toepassing zijnde kanaal m.b.v. de mixer. D-40 Geen verandering in het volume bij verandering in druk op de klaviertoetsen. De aanslagvolumefunctie uitgeschakeld. Druk op de TRANSPOSE/ FUNCTION toets om deze in te schakelen. D-66 Bij spelen van de digitale piano klinken twee tonen. De lagenfunctie is ingeschakeld. Druk op de LAYER toets om de lagenfunctie uit te schakelen. D-63 Verschillende tonen klinken bij indrukken van klaviertoetsen in andere van de digitale piano. De splitsfunctie is ingeschakeld. Druk op de SPLIT toets om de splitsfunctie uit te schakelen. D-64 De sleutel of de stemming komt niet overeen bij spelen met een ander MIDI toestel. 1. De stem- of transponeerparameter staat ingesteld op een andere waarde dan 00. 2. Instellingen voor ruwweg en fijnstemmen van de mixer en/of octaafverschuiving zijn waarden anders dan 00. 1. Verander de waarde van de stemof transponeerparameter naar 00. D-66, 67 2. Zet de instellingen voor ruwweg en fijnstemmen en/of octaafverschuiving in op 00. D-41 Het aantal melodieën dat tegelijkertijd wordt weergegeven overschrijdt de beperkingen van de digitale piano. Schakel onnodige kanalen uit en verminder het aantal delen dat wordt weergegeven m.b.v. de mixer. D-39 3. Het volume is te laag ingesteld. 4. Spelen in het begeleidingsgebied van de digitale piano terwijl de instelling van de MODE toets op CASIO CHORD of FINGERED staat. 5. De functie voor lokale bediening is uitgeschakeld. 6. Mixerkanaal 1 is uitgeschakeld. 7. De instelling van het volume van mixerkanaal 1 is te laag. 8. De DSP volumeparameter is te laag ingesteld. 9. De expressiewaarde van de bestanddata die op de SMF speler weergegeven wordt, is te laag. Automatische klinkt niet. begeleiding Delen vallen plotseling weg tijdens weergave van het melodiegeheugen. is Zie pagina D-18 D-18 D-31 D-39 D-40 D-26 D-72 D-39 D-89 Oplossen van moeilijkheden Probleem Mogelijke oorzaak Sommige delen worden in het geheel niet weergegeven tijdens weergave van het melodiegeheugen. 1. Kanalen zijn uitgeschakeld. Er gebeurt niets bij indrukken van de LAYER of SPLIT toets. 1. Eén of meer van de melodiekanalen (2 – 4) is uitgeschakeld. 2. De instelling van het volume van één of meer van de melodiekanalen (2 – 4) is te laag. 3. De opnamestandbyfunctie van de digitale piano is ingeschakeld. 2. De instelling van het volume is te laag. 4. De SMF spelerfunctie is op het moment in gebruik. Handeling Zie pagina 1. Schakel de kanalen in m.b.v. de mixer. 2. Controleer de volume-instelling m.b.v. de mixer. D-39 1. Schakel de kanalen 2 – 4 in m.b.v. de mixer. 2. Verhoog het volume van de kanalen 2 t/n 4 m.b.v. de mixer. D-39 3. De LAYER en SPLIT toetsen kunnen niet worden gebruikt tijdens opnemen en opnamestandby. 4. Schakel de SMF spelerfunctie uit. LAYER (lagen) en SPLIT (splitsing) zijn niet beschikbaar terwijl de SMF spelerfunctie in gebruik is. D-63, 64 D-40 D-40 D-72 Er wordt geen geluid geproduceerd tijdens weergave van MIDI data via een computer. 1. De USB kabel is niet juist aangesloten. 2. Het kanaal is uitgeschakeld of het volume staat te laag ingesteld. 1. Sluit de USB kabel op de juiste wijze aan. 2. Schakel het kanaal in of verhoog het volume m.b.v. de mixer. D-78 Spelen op de digitale piano produceert een onnatuurlijk geluid bij aansluiting op een computer. De MIDI Thru functie van de computer is ingeschakeld. Schakel de MIDI Thru functie uit bij de computer of schakel de lokale bediening (Local Control) uit bij de digitale piano. D-71 Akkoordbegeleidingsdata kan niet opgenomen worden met een computer. Begeleiding/melodie MIDI uitgangssignaal is uitgeschakeld. Schakel het begeleiding/melodie MIDI uitgangssignaal in. D-71 De digitale piano start niet goed wanneer deze wordt ingeschakeld. 1. Het flash-geheugen is beschadigd. Er is iets fout met de kaart. 1. a. Verbreek de verbinding met de netadapter en druk op de POWER toets. b. Sluit de netadapter opnieuw aan en druk nogmaals op de POWER toets om de spanning in te schakelen. c. Gebruik de TRANSPOSE/ FUNCTION toets om het systeem terug te stellen. • Mocht dit het probleem niet oplossen, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde door CASIO erkende onderhoudswerkplaats voor onderhoud. 2. Wacht (ongeveer 40 seconden) totdat de “Pls Wait” (wachten a.u.b.) melding van het display verdwenen is. D-14 2. De digitale piano signaleerde abnormale data in het flashgeheugen en begint automatisch met resetten van het digitale pianosysteem. D-90 D-39, 40 D-71 Oplossen van moeilijkheden Probleem Mogelijke oorzaak Handeling Een gedownloade toon met golfvorm bevat ruis of de bediening de digitale piano vindt niet goed plaats. Iemand kan de digitale piano uitgeschakeld hebben terwijl data op dat moment juist opgeslagen werd in het flash-geheugen of iemand was er de oorzaak van dat de inhoud van het flash-geheugen om de één of andere reden beschadigd is geraakt. Gebruik de TRANSPOSE/ FUNCTION toets om het systeem terug te stellen. Mocht dit geen oplossing voor het probleem bieden, neem dan contact op voor onderhoud met de dichtstbijzijnde door CASIO erkende onderhoudswerkplaats. D-71 Het is niet mogelijk om data bij een SD geheugenkaart op te slaan. 1. De geheugenkaart is beveiligd tegen schrijven. 1. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de geheugenkaart in de juiste stand om het opslaan van data mogelijk te maken. 2. Steek de geheugenkaart op de juiste wijze in de kaartgleuf. 3. Gebruik een andere geheugenkaart of wis bestanden die u niet langer nodig heeft van de geheugenkaart die u op dat moment gebruikt. 4. Gebruik een geheugenkaart van de capaciteit die u specificeerde voor de digitale piano. D-81 2. De geheugenkaart is niet correct in de kaartgleuf gestoken. 3. Er is niet genoeg ruimte over op de geheugenkaart. 4. U bent een geheugenkaart aan het proberen waarvan de capaciteit niet ondersteund wordt door de digitale piano. 5. De geheugenkaart is beschadigd. Het is niet mogelijk om data van een SD geheugenkaart op te roepen. 1. De geheugenkaart is niet correct in de kaartgleuf gestoken. 2. Er is niet genoeg ruimte beschikbaar in het gebied waar u de data probeert te importeren. 3. U bent een geheugenkaart aan het proberen waarvan de capaciteit niet ondersteund wordt door de digitale piano. 4. De geheugenkaart is beschadigd. Zie pagina D-81 D-86 D-81 5. Gebruik een andere geheugenkaart. 1. Steek de geheugenkaart op de juiste wijze in de kaartgleuf. 2. Wis ritme-, SMF of toon met golfdata die zich momenteel in het flash-geheugen van de digitale piano bevindt om ruimte te maken voor de te importeren data. 3. Gebruik een geheugenkaart van de capaciteit die u specificeerde voor deze digitale piano. D-81 D-71 D-81 4. Gebruik een andere geheugenkaart. Na het overbrengen van melodiedata vanaf uw computer, stopt de weergave halverwege. Digitale storing van de USB kabel of het netsnoer was er de oorzaak van dat de datacommunicatie tussen uw computer en de digitale piano werd onderbroken. Stop de weergave, verbreek de aansluiting van de USB kabel op de USB poort van de digitale piano, breng de aansluiting weer tot stand en probeer daarna de melodie opnieuw weer te geven. Mocht dit het probleem niet verhelpen, verlaat dan de MIDI software die u gebruikt, verbreek de aansluiting van de USB kabel op de USB poort van de digitale piano, breng de aansluiting weer tot stand. Start de MIDI software vervolgens en probeer opnieuw weer te geven. D-78 De kwaliteit en het volume van een toon kunnen uitwat anders klinken afhankelijk van waar deze op de digitale piano gespeeld wordt. Dit is een onvermijdelijk bijproduct van het digitale “sampling” proces* en duidt niet op een defect. * Meerdere digitale samples (ook wel stalen of monsters genoemd) worden genomen in het lage, het midden en het hoge bereik van het originele muziekinstrument die dan de basis vormen om de overige tonen na te bootsen. Hierdoor kan het voorkomen dat er zich kleine verschillen in toonaard en volume kunnen voordoen tussen de bereiken van de samples. D-91 Technische gegevens Model: PX-410R Toetsenbord: 88 toetsen met toetsrespons (Off/1/2/3 (uit-1-2-3)) Tonen: 400 geavanceerde tonen + 200 voorkeuzetonen + 20 drumsets + 100 standaard gebruikerstonen + 20 gebruikerstonen met golven*1 + 4 gebruikersdrumsetten golven*1 + 50 trekstaaforgel tonen + 100 gebruikers trekstaaforgel tonen (894 tonen in het totaal); lagen/splitsen Polyfonie: 32 noten maximaal (10 voor bepaalde tonen) Trekstaaforgelfunctie Trekstaven: 9 (16’, 5-1/3’, 8’, 4’, 2-2/3’, 2’, 1-3/5’, 1-1/3’, 1’) Percussie: Tweede, derde Klikken: Aan, uit Effecten: DSP (200 types: intern, 100 gebruikersgebieden) + nagalm (16 types) + zweving (16 types) + equalizer (10 types, 4 banden) Automatische begeleiding Ritmepatronen: 182 (intern, 16 gebruikersgebieden*1) Tempo: Variabel (226 stappen, = 30 - 255) Akkoorden: 3 vingerzetmethodes (CASIO CHORD, FINGERED, FULL RANGE CHORD) Ritmebediening: START/STOP, INTRO/ENDING 1 en 2, VARIATION/FILL-IN 1 en 2, SYNCHRO/ FILL-IN NEXT Begeleidingsvolume: 0 – 127 (128 stappen) Eén-toets voorkeuzes: Roept instellingen voor toon, tempo, layer aan/uit en harmonisatie aan/uit op in overeenkomst met het ritme. Automatische harmonisatie: 10 types Metronoom: Tijdhandtekening: 0, 2, 3, 4, 5, 6 Geheugenfunctie Melodieën: 5 Opnamesporen: 6 (2 tot en met 6 zijn melodiesporen) Opnamemethoden: Real-time, stappen Geheugencapaciteit: Ongeveer 10.000 noten (totaal voor 5 melodieën) Bewerkingsfunctie: Aanwezig Demonstratiemelodieën: 3 Melodienummer Naam Componist 0 Toboggan Run TECH-NOTE INTERNATIONAL LTD. 1 Snow-water Akiko Fujimoto 2 Malibu Sun TECH-NOTE INTERNATIONAL LTD. Synthesizerfunctie Parameters: Aanslagtijd; loslaattijd; resonantie; afsnijfrequentie; vibratotype; vibratovertraging; vibratodiepte; vibratosnelheid; octaafverschuiving; niveau; aanslaggevoeligheid; nagalm zenden; zweving zenden; DSP lijn; DSP type en DSP parameter *1 Hetzelfde geheugengebied wordt gebruikt voor het opslaan van golfvormdata, begeleidingsdata en SMF data. D-92 Technische gegevens Registratiegeheugen Aantal instellingen: 32 (4 instellingen × 8 banken) Geheugeninhoud: Toon, ritme, tempo, lagen aan/uit, splitsen aan/uit, splitspunt, harmoniseren aan/ uit, mixerinstellingen (kanalen 1 tot en met 10), effectinstellingen, aanslagsnelheidinstellingen, instelling van de aansluiting van het zachte/ sostenutopedaal, transponeren, stemmen, begeleidingsvolume instelling, toonhoogtebuigbereik, automatisch harmonisatietype, MODE toets instelling, synchronische standby toestand, mixer aanhouden, DSP aanhouden, synthesizerfunctie parameters Mixerfunctie Kanalen: 16 Parameters: Toon; deel aan/uit; volume; pan pot effect; octaafverschuiving; ruwweg stemmen; fijnstemmen; nagalm zenden; zweving zenden; DSP lijn; DSP niveau; DSP stereopositie effect; DSP systeem nagalm zenden; DSP systeem zweving zenden MIDI: 16 multi-klankkleur ontvangst, GM niveau 1 standaard Andere functies Toonhoogtebuigbereik: Instelbaar (12 halftonen naar boven en naar beneden) Transponeren: 49 stappen (–24 halftonen tot +24 halftonen) Stemmen: Variabel (A4 = ca. 440Hz ±100 cent) LCD: Verstelbaar contrast SMF speler: Flash-geheugen opslag voor maximaal 200 bestanden*2 Ondersteund Formaat: SMF0 Flash-geheugen Capaciteit: 4 MB*2 Gedeeld gebied: Ongeveer 3,5 MB*2 (golfvormdata, begeleidingsdata, SMF data) Verdere opslag van golfvorm, begeleiding en SMF data wordt onmogelijk wanneer het totaal aan dergelijke data ongeveer 3,5 MB bereikt heeft. SD geheugenkaarten Ondersteunde SD geheugenkaarten: Functies: Pedalen: 1 GB of minder (kaarten met een capaciteit groter dan 1 GB worden niet ondersteund.) Opslaan en laden van data; weergave van SMF bestanden; formatteren van kaarten; wissen van bestanden, hernoemen van bestanden Demper, Zacht/Sostenuto (Selecteerbaar) *1 Hetzelfde geheugengebied wordt gebruikt voor het opslaan van golfvormdata, begeleidingsdata en SMF data. *2 De aangegeven capaciteiten zijn berekend gebaseerd op 1MB = 10242 byte D-93 Technische gegevens Aansluitingen SD CARD SLOT (SD kaartgleuf) USB poort: TYPE B Hoofdtelefoon: Stereo standaard aansluitingen × 2 Uitgangsimpedantie: 170Ω Uitgangsspanning: 6,0 V (RMS) MAX Pedaal: Standaard aansluitingen × 2 Voeding: 12 V gelijkstroomaansluiting (12 V DC) Hoofdtelefoon/ uitgangs-aansluiting: Standaardaansluiting (met microfoonvolumeregelaar) Ingangsimpedantie: 3,3 KΩ Ingangsgevoeligheid: 10mV Pedaalaansluitingen (alleen voor de los verkrijgbare SP-30) Luidsprekers: (16 cm × 8 cm ovaal) × 2 + 쏗5cm × 2 (uitgangsvermogen: 8,0 W + 8,0 W) Stroomvoorziening: Netadapter: AD-12 Stroomverbruik: 12 V Afmetingen: 134,4 × 34,9 × 15,5 cm Gewicht: Ongeveer 16,7 kg D-94 18 W Bedieningsvoorzorgsmaatregelen Zorg ervoor de volgende voorzorgsmaatregelen te lezen en in acht te nemen. ■ Plaats Vermijd de volgende plaatsen voor dit product. • Plaatsen die blootstaan aan het directe zonlicht en een hoge vochtigheid • Plaatsen die blootstaan aan temperatuurextremen • Naar een radio, televisie, videodeck of tuner De bovengenoemde toestellen veroorzaken geen storingen bij het product maar storing van het product kan wel storing veroorzaken bij het beeld of het geluid van een toestel in de buurt. ■ Onderhoud door de gebruiker • Gebruik nooit benzeen, alcohol, verfverdunner of andere chemische reinigingsmiddelen om het product te reinigen. • Veeg het product of het toetsenbord af met een milde doek ietwat bevochtigd met een zakke oplossing van water en een mild neutraal reinigingsmiddel. Wring overtollig water uit de doek voordat u het product gaat afvegen. ■ Meegeleverde en los verkrijgbare accessoires Gebruik enkel accessoires die gespecificeerd zijn voor het gebruik met dit product. Het gebruik van niet erkende accessoires kan het gevaar op brand, elektrische schok en persoonlijk letsel met zich meebrengen. ■ Voeglijnen Er kunnen lijnen zichtbaar zijn aan de buitenkant van het product. Er zijn “voeglijnen” die het resultaat zijn van het proces waarbij het plastic in een vorm wordt gegoten. Dit zijn geen breuken of krassen. ■ Etiquette aangaande muziekinstrumenten Wees altijd bedacht op anderen wanneer u dit product gebruikt. Wees in het bijzonder ’s avonds laat voorzichtig om het volume op een niveau te houden dat het geluid anderen niet stoort. Andere maatregelen die u kunt nemen wanneer u ’s nachts laat speelt zijn het sluiten van het venster en het gebruik van een hoofdtelefoon. • Het reproduceren van een gedeelte van of de gehele inhoud van deze handleiding is verboden. Onder de wetgeving op auteursrechten is het gebruik van deze handleiding behalve voor uw eigen persoonlijke gebruik verboden zonder toestemming van CASIO. • IN GEEN GEVAL ZAL CASIO VERANTWOORDELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR ENIGE SCHADE (INCLUSIEF, ZONDER BEPERKINGEN, OP SCHADE DOOR HET VERLIES VAN WINSTEN, BEDRIJFSONDERBREKINGEN, VERLIES VAN INFORMATIE) DIE VOORKOMT UIT HET GEBRUIK OF HET ONVERMOGEN VAN HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING OF DIT PRODUCT, ZELFS ALS CASIO INGELICHT IS OVER DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE. • De inhoud van deze handleiding kan veranderd worden zonder voorafgaande berichtgeving. B D-95 O 9nH V = 1-127 X X O O O O O O O O O O O O O O O O O O O 9nH V = 1-127 X 9nH V = 0 X X O O X O O O X O O O O O O*2 O*2 O O O 0,32 1 6.38 7 10 11 16 17 18 19 64 66 67 71 72 73 0-127 0-127 *1 21-108 ❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊ Key’s Ch’s After Touch Control Change Pitch Bender Note ON Note OFF Velocity True voice Mode 3 X ❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊ Mode 3 X ❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊ Default Messages Altered Mode Note Number 1-16 1-16 1-16 1-16 Default Changed Recognized Transmitted Basic Channel Function ... Bank select Modulation Data entry Volume Pan Expression DSP Parameter0 DSP Parameter1 DSP Parameter2 DSP Parameter3 Hold1 Sostenuto Soft pedal Resonance Release Time Attack Time *1: Hangt at van de toon. Remarks Version: 1.0 MIDI boodschappen die verzonden en ontvangen worden via de USB poort. Model PX-410R O X X X X X X O O X O X X X O O X X X X System Exclusive : Song Pos : Song Sel : Tune : Clock : Commands : Local ON/OFF : All notes OFF : Active Sense : Reset System Common System Real Time Aux Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 3 : OMNI OFF, POLY Remarks Messages Mode 2 : OMNI ON, MONO Mode 4 : OMNI OFF, MONO *2 In overeenkomst met het pedaal O 0-127 ❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊ :True # O 0-127 ❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊ Program Change O O O O O O O O O O O O X O O O O O O O O O O O O O X O 74 76 77 78 80 81 82 83 91 93 98,99 100,101 120 121 Brightness Vibrato rate Vibrato depth Vibrato delay DSP Parameter4 DSP Parameter5 DSP Parameter6 DSP Parameter7 Reverb send Chorus send NRPN LSB, MSB RPN LSB, MSB All sound off Reset all controller O : Yes X : No Dit kringloopteken geeft aan dat de verpakking voldoet aan de wetgeving betreffende milieubescherming in Duitsland. CASIO COMPUTER CO.,LTD. 6-2, Hon-machi 1-chome Shibuya-ku, Tokyo 151-8543, Japan MA0611-B PX410D1B
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Related manuals
advertisement