Brother HL-2060 de handleiding


Add to my manuals
287 Pages

advertisement

Brother HL-2060 de handleiding | Manualzz

Handelsmerken

Brother is een gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.

Apple en LaserWriter zijn gedeponeerde handelsmerken, en TrueType is een handelsmerk van Apple Computer, Inc.

Centronics is een handelsmerk van Genicom Corporation.

EPSON is een gedeponeerd handelsmerk, en FX-850 en FX-80 zijn handelsmerken van Seiko Epson Corporation.

Hewlett-Packard, HP, PCL5C en PCL zijn gedeponeerde handelsmerken, en HP LaserJet 4+, HP LaserJet Plus, HP LaserJet II, HP LaserJet IID, HP

LaserJet IIID, HP-GL, HP-GL/2 en Bi-Tronics zijn handelsmerken van

Hewlett-Packard Company.

IBM, Proprinter XL, Proprinter en IBM/PC zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines Corporation.

Intellifont is een gedeponeerd handelsmerk van AGFA Corporation, een divisie van Miles, Inc.

Microsoft en MS-DOS zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Corporation.

Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.

PostScript is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems

Incorporated .

Alle andere merknamen en productnamen die in deze handleiding worden gebruikt, zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de desbetreffende bedrijven .

Samenstelling en publicatie

Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van

Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.

De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met inbegrip van vervolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie .

©1998 Brother Industries Ltd.

Vervoer van de printer

Mocht u, om wat voor reden dan ook, uw printer moeten vervoeren, verpakt u de printer dan met zorg, zodat deze tijdens het vervoer niet kan worden beschadigd. Wij raden u aan om het originele verpakkingsmateriaal te bewaren en dit voor later vervoer te gebruiken.

Bovendien is het verstandig de printer voldoende te verzekeren.

WAARSCHUWING

Wanneer de printer wordt vervoerd, dient de TONERCASSETTE uit de printer te worden gehaald. Wanneer de tonercassette tijdens vervoer niet uit de printer wordt gehaald, kan dit de printer ernstig beschadigen en VERVALT de garantie.

Laserprinter

HL-2060

GEBRUIKERSHANDLEIDING

(Uitsluitend voor de V.S. & CANADA)

For technical and operational assistance, please call:

In USA 1-800-276-7746 (outside California)

949-859-9700 Ext. 329 (within California)

In CANADA 1-800-853-6660

514-685-6464 (within Montreal)

If you have comments or suggestions, please write us at:

In USA Printer Customer Support

Brother International Corporation

15 Musick

Irvine, CA 92718

In CANADA Brother International Corporation (Canada), Ltd.

- Marketing Dept.

1, rue Hôtel de Ville

Dollard-des-Ormeaux, PQ, Canada H9B 3H6

BBS

For downloading drivers from our Bulletin Board Service, call:

In USA 1-888-298-3616

In CANADA 1-514-685-2040

Please log on to our BBS with your first name, last name and a four digit number for your password. Our BBS supports modem speeds up to 14,400, 8 bits no parity, 1 stop bit.

Fax-Back System (For USA only)

Brother Customer Service has installed an easy to use Fax-Back System so you can get instant answers to common technical questions and product information for all Brother products. This is available 24 hours a day, 7 days a week. You can use the system to send the information to any fax machine, not just the one you are calling from.

Please call 1-800-521-2846 and follow the voice prompts to receive faxed instructions on how to use the system and your index of Fax-Back subjects.

DEALERS/SERVICE CENTERS (USA only)

For the name of an authorized dealer or service center, call 1-800-284-4357.

SERVICE CENTERS (Canada only)

For service center addresses in Canada, call 1-800-853-6660

INTERNET-ADRES

Voor technische vragen en voor het downloaden van drivers: http://www.brother.com

i

ii

Definitie van Waarschuwing, Let op en Opmerking

In deze handleiding worden onderstaande aanduidingen gebruikt om uw aandacht op bepaalde punten te vestigen:

Waarschuwing

Duidt op een waarschuwing waarmee rekening moet worden gehouden teneinde eventuele persoonlijke ongelukken te voorkomen.

!

Let op

Duidt op een waarschuwing waarmee rekening moet worden gehouden teneinde zeker te stellen dat de printer op juiste wijze wordt gebruikt of om te voorkomen dat de printer wordt beschadigd.

Opmerking

Dit zijn opmerkingen of nuttige wenken die u van pas kunnen komen bij het gebruik van de printer.

Veilig gebruik van de printer

Waarschuwing

De fixeerrol wordt tijdens gebruik zeer heet. Verwijder vastgelopen papier altijd voorzichtig uit de printer.

INHOUDSOPGAVE

BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN ..................... x

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK1 ALGEMEEN....................................................... 1-1

OVER DEZE HANDLEIDING ............................................................ 1-1

INSTALLATIE VANAF CD-ROM ...................................................... 1-3

De printer driver en TrueType-lettertypen installeren...................... 1-4

Voor Windows 95/98/NT4.0 ..................................................... 1-4

Voor Windows 3.1/3.11............................................................. 1-5

Adobe

Acrobat Reader installeren.................................................. 1-6

De on-line handleidingen bekijken................................................... 1-7

Adobe

Acrobat

Reader gebruiken ................................................ 1-8

INSTALLATIE VANAF DISKETTES ................................................. 1-9

Voor Windows 95/98 ....................................................................... 1-9

Voor Windows 3.1 ........................................................................... 1-9

UW CONNECTING YOUR PRINTER MET DE USB-INTERFACE

OP UW COMPUTER AANSLUITEN .................................................. 1-11

De USB-driver op uw PC installeren ............................................... 1-11

De printer driver op uw PC installeren............................................. 1-13

De priterpoort op USB instellen ....................................................... 1-13

Problemen oplossen.......................................................................... 1-14

OVER DEZE PRINTER ........................................................................ 1-15

Kenmerken ....................................................................................... 1-15

Toebehoren....................................................................................... 1-21

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE.................. 2-1

VOORDAT U BEGINT......................................................................... 2-1

Onderdelen ....................................................................................... 2-1

Verpakking van de printer .......................................................... 2-1

Tonercassette .............................................................................. 2-2

Algemeen overzicht.......................................................................... 2-3

iii

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Juiste opstelling van de printer .............................................................. 2-4

Stroomvoorziening ..................................................................... 2-4

Omgeving ................................................................................... 2-4

DE PRINTER INSTALLEREN............................................................. 2-5

De printer openen en sluiten............................................................. 2-5

De transportbescherming verwijderen.............................................. 2-6

De tonercassette installeren .............................................................. 2-7

Papier in de papierbak plaatsen ........................................................ 2-11

De printer op uw computer aansluiten.............................................. 2-15

De printer aan- en uitzetten .............................................................. 2-17

Het netsnoer aansluiten .............................................................. 2-17

De stroomschakelaar................................................................... 2-18

Testafdruk en afdruk van beschikbare lettertypen............................ 2-19

Het testpatroon en de demonstratiepagina controleren..................... 2-22

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN ............................. 3-1

SOFTWARE-COMPATIBILITEIT....................................................... 3-1

AUTOMATISCHE EMULATIESELECTIE......................................... 3-3

AUTOMATISCHE INTERFACESELECTIE ....................................... 3-5

HET BEDIENINGSPANEEL................................................................ 3-7

De taal op het LCD-scherm selecteren ............................................. 3-7

De onderhoudsmelding uitschakelen................................................ 3-7

De toetsen op het bedieningspaneel ................................................. 3-8

Printerinstellingen ............................................................................ 3-9

Gebruikersinstellingen ................................................................ 3-9

Fabrieksinstellingen .................................................................... 3-9

OMGAAN MET PAPIER...................................................................... 3-10

Afdrukmedia..................................................................................... 3-10

Papierafmetingen ........................................................................ 3-10

Enveloppen gebruiken ................................................................ 3-12

Papierinvoer vanuit een van de bakken ............................................ 3-14

Handinvoer ....................................................................................... 3-15

Face-down papieruitvoer.................................................................. 3-16

Face-up papieruitvoer....................................................................... 3-16

iv

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL ....................................4-1

LCD-SCHERM EN LAMPJES ..............................................................4-1

LCD-scherm .....................................................................................4-2

Printerstatusmeldingen ................................................................4-2

Lampjes ............................................................................................4-5

READY .......................................................................................4-5

DATA..........................................................................................4-5

ON LINE.....................................................................................4-5

ALARM ......................................................................................4-5

TOETSEN IN DE NORMALE STAND ................................................4-6

SEL-toets ..........................................................................................4-7

SET-toets .........................................................................................4-8

(OP) of ▼ (NEER) ......................................................................4-8

MODE-toets .....................................................................................4-9

Instellingen van de MODE-toets in de stand voor HP LaserJet,

EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL ......................................4-10

Instellingen van MODE-toets in BR-Script 2-stand....................4-13

Instellingen van MODE-toets in HP-GL-stand ...........................4-15

Basishandelingen.........................................................................4-17

Praktijkvoorbeeld: de parallelle interface selecteren...................4-18

INTERFACE....................................................................................4-19

LAYOUT .........................................................................................4-22

AFDRUKSTAND . . . ..................................................................4-22

AUTOMATISCH.......................................................................4-24

PAGINALAYOUT ....................................................................4-25

GRAFISCHE STAND ...............................................................4-28

RESOLUTIE ...................................................................................4-31

PAG.BESCHERMING ..................................................................4-36

GEHEUGENKAART .....................................................................4-37

GEAVANCEERD...........................................................................4-46

NETWERK ................................................................................4-46

PRINT FOUTLIJST...................................................................4-48

HERVATTEN............................................................................4-49

SCHAALBAAR FONT .............................................................4-49

PRINTDICHTHEID...................................................................4-50

INPUT BUFFER ........................................................................4-50

INSTELL. OPSLAAN ...............................................................4-51

PAGINATELLER..........................................................................4-52

EINDIGEN.....................................................................................4-52

v

GEBRUIKERSHANDLEIDING

FONT-toets ......................................................................................4-53

De font en symbolenset instellen in de HP LaserJet-stand..........4-53

De font en tekenset instellen in de EPSON FX-850of de IBM Proprinter XL-stand ..................................................4-58

Lijst van lettertypen.....................................................................4-63

Lijst van symbolen/tekensets ......................................................4-64

FORM FEED-toets (toets voor opnieuw afdrukken) ......................4-65

Form Feed ...................................................................................4-65

Opnieuw afdrukken.....................................................................4-65

CONTINUE-toets...........................................................................4-67

TOETSEN IN DE SHIFT-STAND ........................................................4-68

SHIFT-toets.....................................................................................4-68

EMULATION-toets.........................................................................4-69

Over de emulaties........................................................................4-71

ECONOMY-toets ............................................................................4-73

TONERSPAARSTAND .............................................................4-73

STROOMSPAARSTAND ..........................................................4-73

FEEDER-toets .................................................................................4-74

INVOER......................................................................................4-74

MF EERST..................................................................................4-76

HANDINVOER ..........................................................................4-77

MF-INSTELLING ......................................................................4-78

PAPIERSOORT ..........................................................................4-79

DUPLEX STAND.......................................................................4-80

COPY-toets ......................................................................................4-81

RESET-toets ....................................................................................4-82

Lijst van fabrieksinstellingen ......................................................4-84

TEST-toets .......................................................................................4-89

HEX DUMP-STAND.............................................................................4-92

HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN ..................................5-1

TWEEDE PAPIERBAK (LT-2000).......................................................5-1

Papier invoeren vanuit de tweede papierbak ....................................5-1

vi

INHOUDSOPGAVE

FONTKAART, FLASH-GEHEUGENKAART/HDD-KAART ..............5-3

De fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart installeren..........................................................................................5-3

De optionele lettertypen selecteren ...................................................5-5

MIO-KAART .........................................................................................5-7

EXTRA RAM.........................................................................................5-8

DUPLEX-UNIT (DX-2000)...................................................................5-13

HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD ..................................................6-1

ONDERHOUD.......................................................................................6-1

Tonercassette ....................................................................................6-1

De melding “Toner op”...............................................................6-1

De tonercassette vervangen.........................................................6-2

Reinigen............................................................................................6-5

De buitenkant van de printer reinigen .........................................6-5

Het inwendige van de printer reinigen ........................................6-6

ONDERHOUDSMELDINGEN.......................................................6-8

HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN .................................7-1

PROBLEMEN OPLOSSEN...................................................................7-1

Waarschuwingsmeldingen ................................................................7-1

Foutmeldingen ..................................................................................7-3

Servicemeldingen .............................................................................7-5

Mogelijke problemen........................................................................7-6

Papierdoorvoerstoringen .............................................................7-6

Slechte afdrukkwaliteit................................................................7-12

vii

GEBRUIKERSHANDLEIDING

APPENDICES............................................................................ Appendix-1

PRINTERSPECIFICATIES ...................................................................Appendix-1

Afdrukken .........................................................................................Appendix-1

Functies.............................................................................................Appendix-2

Elektrische en mechanische specificaties .........................................Appendix-3

PAPIERSPECIFICATIES ......................................................................Appendix-4

INTERFACESPECIFICATIES ..............................................................Appendix-8

Bi-directionele parallelle interface....................................................Appendix-8

Interface-aansluiting....................................................................Appendix-8

Aansluitingen ..............................................................................Appendix-8

Signaalbeschrijving .....................................................................Appendix-9

Parallelle kabelaansluiting voor IBM-PC/AT of compatibele computers en IBM-PS/2 computers ......................Appendix-10

RS-232C seriële interface..........................................................Appendix-11

Standaard specifikaties..............................................................Appendix-11

Interface-aansluitingen ..............................................................Appendix-11

Aansluitingen ............................................................................Appendix-11

Signaalbeschrijving ...................................................................Appendix-12

Seriële kabelaansluitingen voor gebruik met IBM-PC/AT of compatibele computers en IBM-PS/2 computers ......................Appendix-13

TEKENSETS........................................................................................Appendix-15

OCR Tekensets ...............................................................................Appendix-15

HP LaserJet mode ...........................................................................Appendix-16

EPSON mode..................................................................................Appendix-24

IBM mode.......................................................................................Appendix-27

HP-GL mode...................................................................................Appendix-29

Tekensets die worden ondersteund door de Intellifont compatibele fonts van de printer .........................................................................Appendix-34

Tekensets die worden ondersteund door de TrueType en

Type 1 Fonts compatibele en Original lettersoorten .......................Appendix-36

viii

INHOUDSOPGAVE

REFERENTIELIJST VOOR COMMANDO'S ...................................Appendix-38

HP LaserJet Mode...........................................................................Appendix-38

PCL Command Sets ..................................................................Appendix-38

CCITT G3/G4 and TIFF ...........................................................Appendix-51

De modus voor een horizontaal 1200 dpi beeldformaat............Appendix-54

HP-GL/2 Command Sets...........................................................Appendix-57

Printer Job Language Commands Syntax .................................Appendix-59

EPSON FX-850 Mode ....................................................................Appendix-60

IBM Proprinter XL Mode ...............................................................Appendix-63

HP-GL Mode ..................................................................................Appendix-66

Bar Code Control ............................................................................Appendix-68

Printer Bar Codes or Expanded Characters...............................Appendix-68

INDEX ...........................................................................................Index-1

ix

x

GEBRUIKERSHANDLEIDING

BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN

Federal Communications Commission Compliance Notice

(uitsluitend voor de V.S.)

This equipment has been tested and found to comply with the limits for a

Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:

– Reorient or relocate the receiving antenna.

– Increase the separation between the equipment and receiver.

– Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.

– Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.

Important – About the Interface Cable

This printer has been certified to comply with FCC standards, which are applied to the U.S.A. only. A shielded interface cable should be used according to FCC 15.27(C). In addition, a grounded plug should be plugged into a grounded AC outlet after checking the rating of the local power supply for the printer to operate properly and safely.

☛ Caution

Changes or modifications not expressly approved by Brother Industries,

Ltd. could void the user’s authority to operate the equipment.

REGULERINGEN

Naleving van de bepalingen van het International Energy Star programma

Het doel van het International Energy Star programma is het wereldwijd bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van energiebesparende kantoorapparatuur, zoals computers, monitoren, printers, faxapparaten en fotokopieermachines.

Brother Industries, Ltd. neemt deel aan het International Energy Star programma en verklaart dat dit produkt voldoet aan de richtlijnen van het programma.

Canadian Department of Communications Compliance

Statement (uitsluitend voor Canada)

This digital apparatus does not exceed the Class B limits for radio noise emissions from digital apparatus as set out in the interference- causing equipment standard entitled “Digital Apparatus”, ICES-003 of the

Department of Communications.

Avis de conformité aux normes du ministère des

Communications du Canada (Pour Canada Seul)

Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, NMB-003

édictée par le ministère des Communications.

Laser Safety (uitsluitend voor modellen van 120 volt)

This printer is certified as a Class I laser product under the U.S.

Department of Health and Human Services (DHHS) Radiation

Performance Standard according to the Radiation Control for Health and

Safety Act of 1968. This means that the printer does not produce hazardous laser radiation.

Since radiation emitted inside the printer is completely confined within protective housings and external covers, the laser beam cannot escape from the machine during any phase of user operation.

xi

GEBRUIKERSHANDLEIDING

CDRH Regulations (uitsluitend voor modellen van 110-120 volt)

The Center for Devices and Radiological Health (CDRH) of the U.S.

Food and Drug Administration (FDA) implemented regulations for laser products on August 2, 1976. These regulations apply to laser products manufactured from August 1, 1976. Compliance is mandatory for products marketed in the United States. The label shown on the back of the printer indicates compliance with the CDRH regulations and must be attached to laser products marketed in the United States.

MANUFACTURED:

BROTHER INDUSTRIES, LTD.

15-1 Naeshiro-cho Mizuho-ku Nagoya, 467-8561 Japan

This product complies with FDA radiation performance standards, 21

CFR chapter 1 subchapter J.

☛ Let op: Het uitvoeren van handelingen en/of aanpassingen, of het volgen van procedures anders dan die welke in deze handleiding worden beschreven, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben.

Radiostoring (uitsluitend voor modellen van 220-240 volt)

Deze printer voldoet aan EN55022 (CISPR Publicatie 22)/Klasse B.

Dit product mag uitsluitend worden gebruikt met een dubbel afgeschermde twisted-pair kabel met de IEEE1284 certificatie. Deze kabel mag niet langer zijn dan 1,8 meter.

IEC 825 specificatie (uitsluitend voor modellen van 220-240 volt)

Deze printer is een laserprodukt van klasse 1, zoals uiteengezet in IEC

825 specificaties. De printer is in de landen waar dit vereist is, voorzien van onderstaand etiket.

CLASS 1LASER PRODUCT

APPAREIL Å LASER DE CLASSE 1

LASER KLASSE 1 PRODUKT

Deze printer is uitgerust met een laserdiode van klasse 3B, die in de scanner onzichtbare laserstraling afgeeft. De scanner mag onder geen beding worden geopend.

xii

REGULERINGEN

☛ Let op: Het uitvoeren van handelingen en/of aanpassingen, of het volgen van procedures anders dan die welke in deze handleiding worden beschreven, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben.

Onderstaand waarschuwingsetiket is op het deksel van de scanner aangebracht.

CAUTION

ADVARSEL

VARNING

VARO!

INVISIBLE LASER RADIATION WHEN OPEN AND INTERLOCK DEFEATED.

AVOID DIRECT EXPOSURE TO BEAM. CLASS 3B LASER PRODUCT.

USYNLIG LASER STRÅLING NÅR KABINETLÅGET STÅR ÅBENT.

UNGDÅ DIREKTE UDSÆTTELSE FOR STRÅLING. KLASSE 3B LASER.

OSYNLIG LASERSTRÅLNING NÄR DENNA DEL ÄR ÖPPNAD OCH SPÄRRAR

ÄR URKOPPLADE. STRÅLEN ÄR FARLIG. KLASS 3B LASER APPARAT.

AVATTAESSA JA SUOJALUKITUS OHITETTAESSA OLET ALTTIINA

NÄKYMÄTTÖMÄLLE LASERSÄTEILYLLE. ÄLÄ KATSO SÄTEESEEN. LUOKAN

3B LASERLAITE.

ADVARSEL

ATTENTION

VORSICHT

USYNLIG LASERSTRÅLING.UNNGÅ DIREKTE KONTAKT MED LASERENHETEN

NÅR TOPPDEKSELET ER ÅPENT. KLASSE 3B LASERPRODUKT.

RADIATIONS LASER INVISIBLES QUANDOUVERT ET VERROUILLAGE ENLEVE.

EVITER EXPOSITIONS DIRECTES AU FAISCEAU. PRODUIT LASER CLASSE 3B.

UNSICHTBARE LASERSTRAHLUNG WENN ABDECKUNG

GEÖFFENT UND SICHERHEITSVERRIEGELUNG

ÜBERBRÜCKT. NICHT DEM STRAHL AUSSETZEN.

SICHERHEITSKLASSE 3B.

ATENCIÓN

RADIACIÓN LASER INVISIBLE CUANDO SE ABRE

LA TAPA Y EL INTERRUPTOR INTERNO ESTÁ

ATASCADO. EVITE LA EXPOSICIÓN DIRECTA

DE LOS OJOS. PRODUCTO LASER CLASE 3B.

Voor Finland en Zweden

LUOKAN 1 LASERLAITE

KLASS 1 LASER APPARAT

☛ Varoitus! Laitteen käyttäminen muulla kuin tässä käyttöohjeessa mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän turvallisuusluokan 1 ylittävälle näkymättömälle lasersäteilylle.

Varning – Om apparaten används på annat sätt än i denna

Bruksanvisning specificerats, kan användaren utsättas för osynlig laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1.

BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid

Voor een veilige werking moet de meegeleverde geaarde stekker in een normaal geaard stopcontact worden gestoken dat via het huishoudelijk net geaard is.

Gebruik alleen een daarvoor geschikt verlengsnoer met de juiste bedrading, zodat een goede aarding verzekerd is. Verlengsnoeren met de verkeerde bedrading kunnen ernstige persoonlijke ongelukken veroorzaken en de apparatuur beschadigen.

Het feit dat dit apparaat naar tevredenheid werkt, betekent niet per se dat de voeding is geaard en dat de installatie volkomen veilig is. Het is in uw eigen belang dat u in geval van twijfel omtrent de aarding een bevoegd electricien raadpleegt.

xiii

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Wiring Information (uitsluitend voor het Verenigd Koninkrijk)

Important

If the mains plug supplied with this printer is not suitable for your socket outlet, remove the plug from the mains cord and fit an appropriate three pin plug. If the replacement plug is intended to take a fuse then fit the same rating fuse as the original.

If a moulded plug is severed from the mains cord then it should be destroyed because a plug with cut wires is dangerous if engaged in a live socket outlet. Do not leave it where a child might find it!

In the event of replacing the plug fuse, fit a fuse approved by ASTA to

BS1362 with the same rating as the original fuse.

Always replace the fuse cover. Never use a plug with the cover omitted.

WARNING - THIS PRINTER MUST BE EARTHED

The wires in the mains cord are coloured in accordance with the following code :

GREEN AND YELLOW : EARTH

BROWN : LIVE

The colours of the wires in the mains lead of this printer may not correspond with the coloured markings identifying the terminals in your plug.

If you need to fit a different plug, proceed as follows.

Remove a length of the cord outer sheath, taking care not to damage the coloured insulation of the wires inside.

Cut each of the three wires to the appropriate length. If the construction of the plug permits, leave the green and yellow wire longer than the others so that, in the event that the cord is pulled out of the plug, the green and yellow wire will be the last to disconnect.

Remove a short section of the coloured insulation to expose the wires.

xiv

REGULERINGEN

The wire which is coloured green and yellow must be connected to the terminal in the plug which is marked with the letter “E” or by the safety earth symbol , or coloured green or green and yellow.

The wire which is coloured blue must be connected to the terminal which is marked with the letter “N” or coloured black or blue.

The wire which is coloured brown must be connected to the terminal which is marked with the letter “L” or coloured red or brown.

The outer sheath of the cord must be secured inside the plug. The coloured wires should not hang out of the plug.

CONFORMITEITSVERKLARING (EUROPA)

Wij, Brother International Europe Ltd.,

Brother House 1 tame Street, Guide Bridge,

Audenshaw, Manchester M34 5JE, Engeland.

verklaren dat dit product voldoet aan onderstaande normgevende documenten:

Veiligheid: EN 60950,

EMC:

EN 60825

EN 55022 Klasse B, EN 50082-1 volgens de bepalingen van de richtlijn inzake Lage Spanning 73/23/EEC en de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEC

(zoals geamendeerd door 91/263/EEC en 92/31/EEC).

Productie in onderstaande fabrieken wordt uitgevoerd onder een kwaliteitszorgsysteem dat is geregistreerd onder BSI Quality Assurance en JQA Quality Assurance.

Brother Industries, Ltd., Kariya Plant

1-5, Kitajizoyama, Noda-cho, Kariya-shi,

Aichi-ken 448-0803, Japan.

BSI registratienummer FM27391

JQA registratienummer 0340

* Indien gebruikt in combinatie met de DX-2000, is dit product conform

EN 55022 klasse A.

Uitgegeven door:

Brother International Europe Ltd.

European Development and Technical Services Division xv

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

HOOFDSTUK 1

ALGEMEEN

OVER DEZE HANDLEIDING

Deze handleiding helpt u bij het aansluiten en optimaal gebruiken van uw printer. De onderstaande onderwerpen worden in deze handleiding besproken:

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN In dit hoofdstuk worden de kenmerken

van deze printer in het kort beschreven. Wij raden u aan dit hoofdstuk eerst te lezen om vertrouwd te raken met uw printer.

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE Algemene

gegevens over deze printer treft u aan in dit hoofdstuk. Wij adviseren u dit hoofdstuk door te nemen voordat u de printer gaat gebruiken.

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN Dit hoofdstuk geeft u

belangrijke informatie over het installeren en aansluiten van de printer, zodat u hem met uw computer en uw software kunt gebruiken. Het is raadzaam dit hoofdstuk te lezen voordat u met uw printer gaat werken.

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL De functies van de

bedieningstoetsen en de betekenis van de verschillende lampjes worden in dit hoofdstuk beschreven.

HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN Dit hoofdstuk geeft u een

overzicht van de extra toebehoren voor deze printer.

HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD In dit hoofdstuk treft u richtlijnen aan

voor het onderhoud van uw printer.

HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN Dit hoofdstuk beschrijft

hoe u mogelijke problemen kunt oplossen.

APPENDICES In de verschillende appendices treft u gedetailleerde

technische specificaties aan. Een overzicht van de verschillende tekensets en een referentielijst met commando’s is eveneens opgenomen.

INDEX Hier krijgt u een alfabetisch overzicht van de inhoud van deze

gebruiksaanwijzing en van de informatie op de meegeleverde CD-ROM.

1-1

GEBRUIKERSHANDLEIDING

✒ Opmerkingen

Let bij het lezen van deze handleiding op het onderstaande:

De aanwijzingen en stapsgewijze instructies in deze handleiding leren u met deze printer om te gaan. De instructies in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 gaan uit van de fabrieksinstellingen. Wanneer u de fabrieksinstellingen - zoals de emulatie - wijzigt, zullen de meldingen op het LCD-scherm overeenkomstig worden aangepast.

Afhankelijk van het land waar deze printer geleverd wordt, is de standaardinstelling van het te gebruiken papier ingesteld op A4 of op

Legal en Letter. Sommige meldingen op het LCD-scherm zijn afhankelijk van de ingestelde waarde.

1-2

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

INSTALLATIE VANAF CD-ROM

Op de meegeleverde CD-ROM staat het volgende.

Printer Driver & TrueType

-lettertypen -

Uw PC wordt voor de printer geconfigureerd door de printer driver en de TrueType-compatibele lettertypen te installeren.

Andere nuttige hulpprogramma's -

Op de CD-ROM staan diverse andere nuttige hulpprogramma's.

Documentatie -

Deze installatiehandleiding en de gebruikershandleiding staan ook op de CD-ROM. De on-line handleidingen kunnen met Adobe

Acrobat

Reader worden bekeken (ook deze software staat op de CD-

ROM.

Als uw PC geen CD-ROM-station heeft, kunt u de printer driver vanaf de meegeleverde diskettes installeren. De andere software die op de CD-

ROM staat, kan via een PC met zowel een CD-ROM- als een diskettestation naar diskettes worden gekopieerd.

1-3

GEBRUIKERSHANDLEIDING

De printer driver en TrueType-lettertypen installeren

Voor Windows

®

95/98/NT4.0

1. Plaats de meegeleverde CD-ROM in uw CD-ROM-station.

2. Klik op Start en selecteer Instellingen .

3. Selecteer Printers en dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen .

4. Selecteer Diskette .

1-4

5. Klik op Bladeren .

6. Open de volgende directory.

<

voor Windows 95/98>

D (of de letter van de drive):\ driver \ pcl \ Win95-31 \ Disk 1

<voor

Windows NT4.0>

D (of de letter van de drive): \ driver \ pcl \ WinNT4

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

7. Klik op OK .

8. Volg de instructies van Windows NT/95/98.

Voor Windows 3.1/3.11

1. Sluit alle toepassingen die op uw PC draaien.

2. Plaats de meegeleverde compact disc in het CD-ROM-station.

3. Gebruik Bestandsbeheer om de inhoud van de CD-ROM te bekijken

(Windows 3.1/3.11).

<Bestandsbeheer: Windows 3.1/3.11>

4. Open de sub-directory met de naam ‘Wind31-95’ in de directory

‘Driver’.

5. Dubbelklik op het bestand ‘setup.exe’ in de directory ‘Disk 1’. Het installatieprogramma wordt opgestart.

Volg nu de instructies op uw scherm.

1-5

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Adobe

Acrobat

Reader installeren

U moet de Adobe

Acrobat

Reader-software installeren om de on-line handleidingen te kunnen gebruiken.

1. Sluit alle toepassingen die op uw PC draaien.

2. Plaats de meegeleverde compact disc in het CD-ROM-station.

3. Gebruik de Verkenner (Windows 95/98/NT 4.0) of Bestandsbeheer

(Windows 3.1/3.11) om de inhoud van de CD-ROM te bekijken.

1-6

4. Open onder de map (directory) ‘Acrobat’ de submap (sub-directory) die de gewenste taal bevat.

Ar16X301.exe

- Windows 3.1/3.11

Ar32X301.exe - Windows 95/98/NT4.0

X duidt de taal aan.

5. Dubbelklik op het bestand ‘ArXXX301.exe’. Het installatieprogramma wordt opgestart.

Volg nu de instructies op uw scherm.

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

De on-line handleidingen bekijken

1. Plaats de meegeleverde compact disc in de CD-ROM-speler.

2. Gebruik de Verkenner (Windows 95/98/NT 4.0) of Bestandsbeheer

(Windows 3.1/3.11) om de inhoud van de CD-ROM te bekijken.

3. Open onder de map (directory) ‘Document’ de submap (subdirectory) die de gewenste taal bevat.

Userxxx.pdf - Gebruikershandleiding xxx duidt de taal aan.

4. Dubbelklik op het bestand dat u wilt openen.

5. De Acrobat Reader wordt automatisch opgestart en de door u geselecteerde handleiding wordt geopend.

Raadpleeg het volgende onderdeel ‘Adobe

Acrobat

Reader gebruiken’.

1-7

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Adobe

Acrobat

Reader gebruiken

Selecteer in dit menu de optie ‘Close’ om het bestand te sluiten.

Klik hier om de bookmarks links van het document te kunnen zien.

Bookmarks -

Deze bookmarks bevatten de titels van de verschillende onderdelen in elk hoofdstuk.

Om naar de door de bookmark aangegeven bestemming te gaan, klikt u op de bookmark-tekst, of dubbelklikt u op het pagina-pictogram links van de bookmark-naam.

De paarse tekst heeft links naar pagina's met gerelateerde onderwerpen. De vorm van de cursor verandert in een vingertje wanneer u de cursor over een link plaatst. Klik op een link om daar naar over te schakelen.

1-8

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

INSTALLATIE VANAF DISKETTES

U moet Windows voor deze printer configureren. Hiertoe installeert u de printer driver en de TrueType-compatibele lettertypen vanaf de meegeleverde diskettes.

Voor Windows 95/98

1. Plaats de meegeleverde diskette met het opschrift “disk1” in uw diskettestation.

2. Klik op Start en selecteer Instellingen .

3. Selecteer Printers en dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen .

4. Volg nu de instructies van Windows 95/98.

Voor Windows 3.1

Aangezien de meegeleverde printer driver en lettertypen gecomprimeerd op schijf zijn opgenomen, dient het installatieprogramma gebruikt te worden om ze te installeren. Bij onderstaande instructies wordt ervan uitgegaan dat de driver en de lettertypen vanaf diskettestation A geïnstalleerd worden.

1. Start Windows 3.1.

2. Plaats de meegeleverde diskette voor Windows in uw diskettestation.

3. Kies in Programmabeheer in het menu Bestand de optie Starten .

1-9

GEBRUIKERSHANDLEIDING

4. Typ in het daarvoor bestemde vak de naam van het diskettestation waarin u de meegeleverde diskette heeft geplaatst, gevolgd door

“ SETUP ”, bijv. A:\SETUP .

Klik op OK of druk op Enter .

5. Het installatieprogramma wordt opgestart. Volg nu de instructies op uw computerscherm. (Vergeet niet om Windows opnieuw op te starten nadat de installatie is voltooid.)

Opmerking

Het installatieprogramma zal uw SYSTEM.INI bestand in Windows automatisch bijwerken en DEVICE=bi-di.386 aan de sectie [386Enh] toevoegen. Zijn er reeds drivers voor bi-directionele parallelle communicatie geïnstalleerd, dan worden deze door de nieuwe driver op non-actief gesteld. Wilt u de oude driver weer gebruiken, dan moet deze opnieuw geïnstalleerd worden, waardoor de HL-2060 serie driver op non-actief zal worden gesteld.

Het installatieprogramma maakt van de geïnstalleerde printer driver de standaard driver voor Windows.

Het installatieprogramma stelt de printerpoort automatisch in op de parallelle interface, LPT1.

Het installatieprogramma brengt wijzigingen aan in het SYSTEM.INI

bestand. U moet Windows nu opnieuw opstarten, zodat de wijzigingen van kracht worden en de geïnstalleerde parallelle bidirectionele driver in werking kan treden.

1-10

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Uw Connecting Your printer met de USB-interface op uw computer aansluiten

De universele seriële bus is een interface waarmee u de printer op meerdere randapparaten kunt aansluiten. Als uw PC een USB-poort heeft, kunt u de printer met de USB-interface op uw PC aansluiten.

Hiertoe volgt u onderstaande procedure.

Opmerkingen

Sluit eerst dit CD-ROM-programma af, pas dan mag u de USB-driver installeren.

Wij raden u aan de USB-interface met deze printer onder Microsoft

Windows

98 te gebruiken.

Microsoft Windows

95 OSR2.1 ondersteunt de USB-interface weliswaar, maar sommige PC’s kunnen daarmee niet goed met de esUSB-interface werken.

In dezelfde keten van de USB-aansluiting kan slechts één Brotherprinter worden gebruikt. Als in dezelfde keten van de USBaansluiting meer dan ééntwo Brother-printer is aangesloten, kan slechts één van deze printers worden gebruiktprinted.

Voor de meest recente driver verwijzen wij u naar de volgende pagina van onze web-locatie: http://www.brother.com/english/E-ftp/softwin.html/

De USB-driver op uw PC installeren

1. Zet de printer uit.

Sluit uw PC en de HL-2060 met de USB-interfacekabel op elkaar aan.

1-11

GEBRUIKERSHANDLEIDING

2. Zet de printer aan.

Op uw computerscherm verschijnt nevenstaand dialoogvenster.

Klik op Volgende.

3. Selecteer de optie die zoekt naar het beste stuurprogramma voor uw apparaat.

Klik op Volgende

.

4. Plaats de meegeleverde diskette of CD-ROM in het station van uw PC.

Selecteer “CD-ROM-

station”, afhankelijk van het door u gebruikte medium.

Klik op Volgende.

5. Klik op Volgende .

De USB-driver is nu geïnstalleerd.

1-12

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

6. Wanneer u nevenstaand dialoogvenster op uw computerscherm ziet, klikt u op Voltooien.

Windows 98 moet opnieuw worden opgestart, zodat de geïnstalleerde USBdriver kan worden geactiveerd.

De printer driver op uw PC installeren

Nadat de USB-driver is geïnstalleerdd, moet u de printer driver installeren.

Vanaf CD-ROM: Voer het CD-ROM-programma uit en schakel over naar het menu ‘Driver installeren’.

Vanaf diskette: Raadpleeg de installatiehandleiding voor de software.

De printerpoort op USB instellen

Nadat de USB-driver en de printer driver geïnstalleerd zijn, moet de printerpoort worden ingesteld op ‘USB-poort’.

1. Klik op Start en selecteer onder Instellingen de optie Printers .

2. Selecteer onder Printers het pictogram HL-2060. Het pictogram van de HL-2060 is nu gemarkeerd.

3. Selecteer in het menu Bestand de optie Eigenschappen .

1-13

GEBRUIKERSHANDLEIDING

4. Klik op het tabblad Details .

1-14

5. Selecteer in het vak ‘Afdrukken naar de volgende poort’ de optie

BRUSB : (USB-printerpoort).

6. Klik op om het dialoogvenster Eigenschappen te sluiten.

Problemen oplossen

Wil de printer niet via de USB-poort afdrukken, probeer dan de driver als volgt opnieuw te installeren:

1. Dubbelklik in de USB-directory van de CD-ROM op het bestand

‘DeinsUSB.exe’.

2. Zet de printer uit en weer aan.

3. De “Wizard nieuwe hardware” wordt opnieuw opgestart. Volg de instructies van de wizard.

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

OVER DEZE PRINTER

Kenmerken

De printer is standaard voorzien van onderstaande kenmerken. Wilt u meer informatie over een van deze mogelijkheden, raadpleeg dan de bladzijde die aan het einde van de paragraaf wordt aangegeven.

Snelle en stille laserprinter

Deze printer maakt gebruik van elektrofotografische technologie en scant met een laserstraal, waardoor hij documenten van A4-formaat kan afdrukken met een snelheid van maximaal 20 pagina’s per minuut en documenten van Letter-formaat met een snelheid van maximaal 21 pagina’s per minuut. De controller maakt gebruik van een snelle 32-bit

RISC-microprocessor en speciale hardware chips. Er wordt geruisloos afgedrukt, zodat u tijdens het afdrukken thuis en op kantoor ongestoord kunt doorwerken: max. 55 dB A (afdrukken)/40 dB A (stand-by) of 52 dB

A (afdrukken)/45 dB A (stand-by).

Resolutie van 1200 dpi

Deze printer gebruikt een print-motor met een resolutie van 1200 punten per inch (dpi). Vergeleken met een 300-dpi motor is de kwaliteit van de

afdrukken beduidend beter. Zie pagina 4-31 . Wanneer de 300-dpi stand

wordt gebruikt, kan de printer indien nodig ook 300-dpi gegevens afdrukken. (In HP-emulatie kunt u met speciale bedieningsopdrachten

een horizontale 1200-dpi stand selecteren. Zie pagina Appendix-54 .)

High Resolution Control

De High Resolution Control (HRC) creëert heldere en haarscherpe

afdrukken. Zie pagina 4-34.

Onderhoudsvrije tonercassette

De tonercassette kan maximaal 9000 pagina’s afdrukken die aan één zijde bedrukt worden met een vlakvulling van 5%. De tonercassette bestaat uit slechts een onderdeel, is makkelijk te vervangen en behoeft geen ingewikkeld onderhoud. Het enige dat u hoeft te doen, is hem te

installeren. Zie pagina 2-7.

Advanced Photoscale Technology

Deze printer kan grafische afbeeldingen afdrukken in 256 verschillende grijswaarden in de HP

®

LaserJet 5™-emulatie en BR-Script Level 2. Dit geeft een kwaliteit die bijna gelijk staat aan foto’s.

1-15

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Handinvoer

Papier wordt automatisch vanuit de papierbak ingevoerd. Vanuit de universele bak en de bovenste papierbak kunnen zelfs enveloppen worden ingevoerd. Daarnaast kan papier via de universele bak ook vel voor vel

worden ingevoerd. Zie pagina 3-15 voor automatische papierinvoer en pagina 3-15

voor handmatige papierinvoer.

Vier interfaces

De printer is voorzien van een snelle bi-directionele parallelle interface, een RS-232C seriële interface, een USB-interface (universele seriële bus) en een MIO-interface (MIO = modulaire input/output).

Maakt uw software gebruik van deze bi-directionele parallelle interface, dan kan de status van de printer via de computer worden gecontroleerd.

Deze interface is volledig compatibel met de industriestandaard bi-

directionele parallelle interface. Zie pagina 2-15.

De RS-232C seriële interface is een industriestandaard en kan via een standaard seriële kabel dan ook op iedere computer worden aangesloten.

Zie pagina 2-15.

De universele seriële bus is een interface waarmee de printer op meerdere randapparaten aangesloten kan worden (alleen Windows 98).

De MIO-interface geeft de mogelijkheid om algemeen verkrijgbare MIOcompatibele insteekkaarten te gebruiken. Met een dergelijke kaart kunt u meer dan één interfacepoort gebruiken, bijvoorbeeld voor netwerken of

printer-sharing. Zie pagina 5-7 .

Automatische interfaceselectie

Deze printer kan automatisch de bi-directionele parallelle interface, de

RS-232C seriële interface, de USB-interface (universele seriële bus), of de MIO-interface kiezen, afhankelijk van de poort waar de gegevens binnenkomen. Dankzij deze eigenschap kan de printer op meerdere

computers tegelijk worden aangesloten. Zie pagina 3-5.

Vijf emulaties

Deze printer emuleert de Hewlett-Packard

®

laserprinter - LaserJet 5

(PCL ® 6), PostScript ® Level 2 taalemulatie (Brother BR-Script Level 2) printers, de industriestandaard HP-GL™ plotter, evenals de EPSON ® FX-

850™ en IBM ® Proprinter XL ® printers. U kunt alle software gebruiken

die minstens één van deze emulaties ondersteunt. Zie pagina 3-1 .

1-16

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Automatische emulatieselectie

De printer kan automatisch de juiste emulatie kiezen, afhankelijk van de printcommando’s die hij van de computersoftware ontvangt. Dankzij deze eigenschap kan de printer eenvoudig in een netwerk worden

opgenomen. Zie pagina 3-3.

Gegevenscompressie

Grafische gegevens en fonts worden automatisch gecomprimeerd in het geheugen opgeslagen. Hierdoor kunnen zonder extra geheugen meer lettertypen en grotere grafische afbeeldingen worden afgedrukt.

Geheugenuitbreiding

Deze printer heeft standaard 8 Mbytes RAM. Dit kan worden uitgebreid tot maximaal 72 Mbytes. Wanner de los verkrijgbare duplex-unit is geïnstalleerd en u dubbelzijdig afdrukt, moet het geheugen worden uitgebreid tot een totaal van 10 Mbytes of meer, anders kan er niet dubbelzijdig worden afgedrukt met een resolutie van 600 dpi. Zie pagina

4-33

en 5-8.

(Hoeveel geheugen er standaard geplaatst is, is afhankelijk

van het model printer en van het land waar de printer geleverd wordt.)

75 schaalbare en 12 bitmapped lettertypen

Deze printer beschikt over onderstaande schaalbare lettertypen en rasterfonts (bitmapped lettertypen). Welke lettertypen u kunt gebruiken hangt af van de gebruikte emulatie.

■ HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL

Schaalbare lettertypen:

Intellifont-compatibele Fonts:

• Alaska, Extravet

• Antique Oakland, Schuin, Vet

• Brougham, Schuin, Vet, VetSchuin

• Cleveland Condensed

• Connecticut

• Guatemala Antique, Cursief, Vet, VetCursief

• Letter Gothic, Schuin, Vet

• Maryland

• Oklahoma, Schuin, Vet, VetSchuin

• PC Brussels Light, LichtCursief, Demi, DemiCursief

• PC Tennessee Roman, Cursief, Vet, VetCursief

• Utah, Schuin, Vet, VetSchuin

• Utah Condensed, Schuin, Vet, VetSchuin

1-17

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Met Microsoft

®

Windows

®

3.1 / Windows 95/98 TrueType compatibele lettertypen:

• BR Symbol

• Helsinki, Schuin, Vet, VetSchuin

• Tennessee Roman, Cursief, Vet, VetCursief

• W Dingbats

Met Type 1 Font compatibele lettertypen:

• Atlanta Book, BookSchuin, Demi, DemiSchuin

• Calgary MediumCursief

• Copenhagen Roman, Cursief, Vet, VetCursief

• Portugal Roman, Cursief, Vet, VetCursief

Originele Brother-lettertypen:

• Bermuda Script

• Germany

• San Diego

• US Roman

Bitmapped lettertypen oftewel rasterfonts (Staand en Liggend):

• LetterGothic16.66 Medium, Cursief, Vet, VetCursief

• OCR-A

• OCR-B

■ BR-Script 2

Schaalbare lettertypen:

• Atlanta Book, BookSchuin, Demi, DemiSchuin

• Alaska, Extravet

• Antique Oakland, Schuin, Vet

• Bermuda Script

• BR Dingbats

• BR Symbol

• Brougham, Schuin, Vet, VetSchuin

• Brussels Light, LichtCursief, Demi, DemiCursief

• Calgary MediumCursief

• Cleveland Condensed

• Connecticut

• Copenhagen Roman, Cursief, Vet, VetCursief

• Germany

• Guatemala Antique, Cursief, Vet, VetCursief

• Helsinki, Schuin, Vet, VetSchuin

• Helsinki Narrow, Schuin, Vet, VetSchuin

• Letter Gothic, Schuin, Vet

• Maryland

• Oklahoma, Schuin, Vet, VetSchuin

• Portugal Roman, Cursief, Vet, VetCursief

• San Diego

• Tennessee Roman, Cursief, Vet, VetCursief

• US Roman

• Utah, Schuin, Vet, VetSchuin

• Utah Condensed, Schuin, Vet, VetSchuin

1-18

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Snel afdrukken met Microsoft Windows 95 / 98 / NT 4.0 /

Windows 3.1

Aangezien de printer ingebouwde TrueType-compatibele fonts heeft, kan in combinatie met Microsoft Windows 95 / 98 / NT 4.0 / Windows 3.1

snel worden afgedrukt zonder eerst de lettertypen te downloaden. Tevens heeft de printer een ingebouwde TrueType-rasterizer, waardoor lettertypen bijzonder snel gegenereerd kunnen worden.

Barcodes afdrukken

Met deze printer kunnen de volgende 11 barcodes worden afgedrukt:

• Code 39 • UPC-E

• Interleaved 2 of 5 • Codabar

• EAN-8 • US-PostNet

• EAN-13 • ISBN

• UPC-A • Code 128

• EAN-128

CCITT G3/G4

Omdat behalve de HP-compatibele formaten ook CCITT G3/G4 ondersteund wordt, kan de printer gegevens die op deze manier gecomprimeerd zijn snel verwerken en afdrukken.

Paneelslot

Als de instellingen van het bedieningspaneel worden gewijzigd zonder dat u daar erg in heeft, kan de printer een heel ander resultaat dan verwacht geven. Om dit soort problemen uit te sluiten kunt u het

bedieningspaneel op slot zetten. Zie pagina 4-46.

Stroomspaarstand

Laserprinters gebruiken veel stroom om de fixeerinrichting op temperatuur te houden. Deze printer heeft een ingebouwde stroombesparingsstand die ervoor zorgt dat de printer in rust veel minder stroom gebruikt. In de fabriek wordt deze stand standaard op AAN ingesteld, en dit kenmerk voldoet aan de nieuwe EPA Energy Star norm.

Ook wanneer deze functie niet wordt ingeschakeld, gebruikt de printer

minder stroom dan andere laserprinters. Zie pagina 4-73.

Tonerspaarstand

Deze printer beschikt over een stand voor tonerbesparing. Wanneer u deze stand gebruikt, reduceert u de bedrijfskosten van uw printer aanzienlijk en gaat uw tonercassette bovendien langer mee.

Zie pagina 4-73.

1-19

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Functie voor opnieuw afdrukken

De laatste afdruktaak kan met één druk op een toets nogmaals worden afgedrukt, zonder dat de gegevens weer vanuit de computer gestuurd

hoeven te worden. Zie pagina 4-65 .

Fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart

Deze printer is voorzien van twee sleuven voor een los verkrijgbare fontkaart, Flash-geheugenkaart of HDD-kaart.

Als u een of meer los verkrijgbare fontkaarten heeft geïnstalleerd, kunt u naast de in de printer geïnstalleerde lettertypen ook de lettertypen van de betreffende kaart(en) gebruiken. De zaak waar u deze printer heeft gekocht kan u meer vertellen over dergelijke los verkrijgbare kaarten.

Gebruikersinstellingen opslaan

Met uw eigen instellingen voor de toetsen op het paneel werkt uw printer geheel volgens uw eigen specificaties. Er kunnen twee verschillende sets

gebruikersinstellingen worden opgeslagen. Zie pagina 4-51.

1-20

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Toebehoren

Voor deze printer zijn onderstaande toebehoren verkrijgbaar:

Tweede papierbak

Een tweede papierbak breidt de papierinvoermogelijkheden van de printer uit. Deze papierbak kan bijvoorbeeld gevuld worden met een ander soort papier, en er kan automatisch tussen de bakken worden

omgeschakeld. Zie pagina 5-1.

Duplex-unit

Met de duplex-unit kunt u papier aan beide zijden bedrukken.

Zie pagina 5-13.

In deze printer kunnen bovendien onderstaande, in de handel verkrijgbare producten worden geïnstalleerd:

MIO-kaart

Een in de handel verkrijgbare modulaire input/output (MIO) kaart geeft u de beschikking over een extra interfacepoort, zodat u uw printer in een netwerk kunt opnemen of hem met meerdere computers tegelijk kunt

delen. Zie pagina 5-7.

Fontkaarten

Los verkrijgbare fontkaarten met extra schaalbare lettertypen of

rasterfonts. Zie pagina 5-5.

Flash-geheugenkaart en HDD-kaarten

Er kan een los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of een HDD-kaart worden geïnstalleerd. Op een los verkrijgbare, PCMCIA-compatibele

Flash-geheugenkaart of HDD-kaart kunnen lettertypen, macro's, logo's en andere printgegevens worden opgeslagen

. Zie pagina 4-37

en 5-3.

Extra RAM

Met los verkrijgbare geheugen-modules kan het geheugen worden

uitgebreid tot maximaal 72 Mbytes. Zie pagina 5-8.

1-21

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

HOOFDSTUK 2

KENNISMAKING & INSTALLATIE

VOORDAT U BEGINT

Onderdelen

Verpakking van de printer

Controleer eerst of de volgende onderdelen in de verpakking van de printer aanwezig zijn.

Netsnoer

Printer

Diskette #1 met de Windows driver

Diskette #2 met de Windows driver

CD-ROM

Bovenste papierbak

(in de printer geïnstalleerd)

Afb. 2-1 Onderdelen in de doos van de printer

Gebruikershandleiding

(dit boek)

2–1

GEBRUIKERSHANDLEIDING

✒ Opmerking

Een interface-kabel wordt niet standaard meegeleverd. Zorg bij de aankoop van een kabel dat deze past op de door u gebruikte interface.

Afhankelijk van het land waar u de printer heeft aangeschaft, kan het netsnoer afwijken van bovenstaande afbeelding.

Afhankelijk van het land waar deze printer geleverd wordt, is de standaardinstelling van het te gebruiken papier ingesteld op A4, Letter of Legal.

Op de afbeelding in deze handleiding is de A4-papiercassette in deThe illustration of the HL-2060 printer geïnstalleerd.

Als de Letter/Legal-papiercassette is geïnstalleerd, steekt deze achter de printer uit.

De A4-cassette steekt niet achter de printer uit.

•110/120V model: ingesteld op Letter of Legal.

•220/240V model: ingesteld op A4.

Tonercassette

De tonercassette is verpakt in een afzonderlijke doos.

!

Let op

De tonercassette is in een zak verpakt. Maak deze zak nu nog niet open, doe dit pas net voor u de tonercassette gaat plaatsen. De tonercassette mag niet te lang aan licht worden blootgesteld.

Afb. 2-2 Tonercassette

2–2

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

Algemeen overzicht

Bedieningspaneel

Uitvoerlade

(face-down)

Bovenkap

Sleuf voor

Font/IC-kaart

Universele papierbak (MF)

Bovenste papierbak

Stroomschakelaar

Afb. 2-3 Vooraanzicht

Achterklep

Afstelknop voor face-up/face

-down papieruitvoer

Aansluiting voor bidirectionele parallelle interface

Sleuf voor

MIO-kaart

Aansluiting voor netsnoer

Aansluiting voor RS-232C seriële interface

Modulaire aansluiting voor toebehoren

Afb. 2-4 Achteraanzicht

Aansluiting voor universele seriële bus

2–3

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Juiste opstelling van de printer

Raadpleeg onderstaande richtlijnen voordat u de printer gaat gebruiken.

Stroomvoorziening

Gebruik de printer alleen binnen de nominale netspanning.

Wisselstroom: ±10% van nominale netspanning

Frequentie: 50/60 Hz (220-240 V) of 50/60 Hz (110-120 V)

De lengte van het netsnoer, inclusief eventueel verlengsnoer, mag niet meer dan 5 meter bedragen.

Gebruik het stopcontact waarop u de printer aansluit niet samen met andere veel stroom gebruikende apparatuur zoals airconditioners, kopieermachines, papiervernietigers enz. Kan dit niet worden voorkomen, dan raden wij u aan om een netfilter te gebruiken.

Gebruik een spanningsstabilisator als de netspanning aan fluctuaties onderhevig is.

Omgeving

Vermijd extreme temperaturen en vocht. Gebruik de printer alleen binnen de volgende minimum- en maximumwaarden.

Omgevingstemperatuur: 10°C tot 32,5°C

Vochtigheid: 20% tot 80% (zonder condensvorming)

Blokkeer de ventilatieopeningen aan de bovenkant van de printer niet.

Plaats niets op de bovenkant van de printer, zeker niet op de luchtuitstroomopening.

Zorg voor voldoende ventilatie in de ruimte waarin de printer wordt gebruikt.

De printer mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht. Moet de printer noodgedwongen toch in een zonnige ruimte worden opgesteld, gebruik dan gordijnen of lamellen om het apparaat te beschermen.

Plaats de printer niet in de buurt van toestellen die magneten bevatten of een sterk magnetisch veld opwekken.

Installeer de printer niet in een ruimte waar zware schokken of trillingen worden voortgebracht. Pas op met open vuur en zoute of agressieve gassen

Plaats de printer op een vlak horizontaal oppervlak.

Houd de printer schoon. Plaats de machine niet in een stoffige omgeving.

Plaats de printer niet in de nabijheid van een airconditioner.

2–4

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

DE PRINTER INSTALLEREN

De printer openen en sluiten

Om de tonercassette te plaatsen of om toegang te krijgen tot de papierroute, moet u de bovenkap van de printer openen. Om de printer te openen of te sluiten handelt u als volgt.

■ Om de printer te openen, pakt u beide zijden van de bovenkap vast en tilt u deze zo ver omhoog totdat hij met een klik vaststaat.

Afb. 2-5 De bovenkap openen

■ Om de printer te sluiten, doet u de kap omlaag en drukt u zachtjes op beide zijden van de bovenkap totdat hij goed sluit.

Afb. 2-6 De bovenkap sluiten

2–5

GEBRUIKERSHANDLEIDING

De transportbescherming verwijderen

Nadat u heeft gecontroleerd of alle onderdelen in de verpakking aanwezig zijn, zet u de printer tijdelijk neer op een plaats waar u er aan alle kanten bij kunt. Verwijder het verpakkingsmateriaal en de transportbescherming zoals onderstaand wordt beschreven.

✒ Opmerking

Bewaar het verpakkingsmateriaal en de transportbescherming. U zult dit nodig hebben wanneer de printer moet worden vervoerd of opgeslagen.

1. Maak de bovenkap en de bovenste papierbak open.

2. Verwijder de transportbescherming uit het inwendige van de printer en de papierbak.

3. Verwijder beide beschermpallen van de fixeereenheid.

Transportbescherming

Afb. 2-7 De transportbescherming verwijderen

Beschermpallen

2–6

Afb. 2-8 De transportbescherming verwijderen Afb. 2-9 De beschermpallen verwijderen

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

De tonercassette installeren

Deze printer gebruikt een tonercassette om te kunnen printen. Één tonercassette wordt standaard meegeleverd. Een nieuwe tonercassette bevat voldoende toner om ongeveer 9000 A4- of Letter-pagina's enkelzijdig te bedrukken bij ongeveer 5% zwarting (de printdichtheid dient dan ingesteld te zijn op 8).

Als u de printer aanzet zonder dat er een tonercassette is geplaatst, verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd de tonercassette te plaatsen.

14 GEEN CARTR.

Voor het installeren van de tonercassette gaat u als volgt te werk:

1. Maak de bovenkap van de printer open.

2. Haal de tonercassette uit de zak.

!

Let op

Stel de tonercassette niet bloot aan direct zonlicht.

Zet de tonercassette niet op zijn kant en draai hem niet ondersteboven.

Zorg ervoor dat u de in onderstaande tekening gearceerde delen niet aanraakt.

Maak de drumafsluiting niet open, dit is slecht voor de toner en voor de drum en kan tijdens het afdrukken ernstige schade aanrichten.

Drumafsluiting

Afb. 2-10 Dit mag u niet met de tonercassette doen

2–7

GEBRUIKERSHANDLEIDING

3. Houd de tonercassette met beide handen vast. Schud de cassette enige malen voorzichtig op en neer onder een hoek van 45°, zodat de toner gelijkmatig in de cassette wordt verdeeld.

Afb. 2-11 De tonercassette heen en weer schudden

4. Beweeg het lipje net zolang op en neer tot het van de tonercassette afbreekt.

45°

45°

Afb. 2-12 Het lipje afbreken

2–8

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

5. Pak het lipje stevig vast en trek de plastic beschermstrook helemaal uit de cassette.

Afb. 2-13 De plastic beschermstrook uit de cassette trekken

!

Let op

Als het lipje van de plastic beschermstrook afbreekt, pakt u de strook beet en trekt u deze uit de cassette. Als uw handen of uw kleren hierbij vuil worden, moet u ze onmiddellijk met koud water afwassen.

6. Druk de tonercassette in de richting van pijltjes die op de cassette zijn gegraveerd in de geleidesleuven aan de zijkant, totdat hij stevig in de cassettehouder in de printer vastzit.

✒ Opmerking

Druk beide zijden van de tonercassette voorzichtig in de printer, totdat de cassette stevig op zijn plaats zit.

Afb. 2-14 De tonercassette plaatsen

2–9

GEBRUIKERSHANDLEIDING

7. Sluit de bovenkap van de printer.

Wanneer de tonercassette bijna leeg is, verschijnt de onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd de tonercassette te vervangen.

16 TONER OP

Wanneer deze melding verschijnt, kunt u weliswaar nog enkele pagina’s afdrukken, maar het is raadzaam om de tonercassette te vervangen voordat de toner helemaal op is.

✒ Opmerking

Met de MODE-toets kunt u instellen hoe de printer reageert op de melding “TONER OP”. De printer kan stoppen of doorgaan met

afdrukken. Raadpleeg voor meer informatie het onderdeel “Toner op” in hoofdstuk 4.

Raadpleeg het onderdeel “De tonercassette” in hoofdstuk 6 voor nadere informatie hierover.

2–10

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

Papier in de papierbak plaatsen

De printer laadt papier gewoonlijk uit de geplaatste universele papierbak, de bovenste papierbak of de optionele tweede papierbak.

✒ Opmerking

Het gebruik van de tweede papierbak is optioneel. Hier wordt het

gebruik van de bovenste papierbak besproken. Raadpleeg “Tweede papierbak” in hoofdstuk 5 voor nadere informatie over deze papierbak.

In de papierbakken kan uitsluitend papier worden gebruikt dat voldoet

aan onderstaande specificaties. Raadpleeg “Afdrukmedia” in hoofdstuk 3 voor nadere informatie over de te gebruiken papiersoorten.

Papierbak Beschikbare afmetingen Beschikbare soort en capaciteit

Universele papierbak

(MF)

Losse vellen: Letter, Legal en A4

Enveloppen: COM 10, Monarch,

C5, DL en ISO B5

Normaal papier:

150 (80 g/m 2 )

Enveloppen: 10

OHP-film: 100

Etiketten: 100

Andere soorten:

Gewicht = 60 tot

199 g/m 2

De bovenste papierbak

(B1)

Losse vellen: Letter en Legal

(Letter/Legal-cassette),

A4 (A4-cassette)

De optionele onderste papierbak

(B2)

Alle papierbakken voor dubbelzijdig afdrukken

(DX)

Losse vellen: Letter en Legal

(Letter/Legal-cassette),

A4 (A4-cassette)

Losse vellen: Letter, Legal, A4,

ISO B5(behalve bak 2)

en Executive

Normaal papier:

500 (80 g/m 2 )

Gewicht = 60 tot

105 g/m 2

Normaal papier:

500 (80 g/m 2 )

Gewicht = 60 tot 90 g/m 2

* Wanneer de duplex-unit is geplaatst, is de capaciteit van bak 1 lager dan hierboven vermeld staat.

Opmerking

Als u vanuit de universele bak wilt afdrukken op papier dat zwaarder is dan 135 g/m 2 , moet dat papier vel voor vel in de universele bak worden gelegd en moet de papieruitvoer zijn ingesteld op uitvoer met de bedrukte zijde naar boven (face-up).

2–11

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Voor het installeren van de papierbak en het plaatsen van papier volgt u onderstaande procedure:

Opmerkingen

Zorg ervoor dat u papier kiest met dezelfde afmetingen als het papier dat volgens uw software gebruikt moet worden, aangezien het resultaat anders niet optimaal zal zijn.

Als u in uw software op het afdrukmenu geen verschillende papierafmetingen kunt selecteren, kunt u de afmetingen van het papier in

de LAYOUT-stand met de MODE-toets veranderen. Raadpleeg

“MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor nadere informatie hierover.

Afhankelijk van het land waar u de printer heeft gekocht, is de standaard papierafmeting ingesteld op Letter, Legal of A4.

•110/120V model: ingesteld op Letter of Legal.

•220/240V model: ingesteld op A4.

2–12

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

1. Maak de universele papierbak open door op de klep aan de voorkant van de bak te drukken en deze voorzichtig naar beneden te trekken.

✒ Opmerking

Als u lang papier gebruikt, kunt u desgewenst de extra papiersteun uitschuiven.

Afb. 2-15 De universele papierbak openen en de extra papiersteun uitschuiven

2. Til de geleider voor de papierbreedte op en schuif hem helemaal naar rechts.

3. Plaats een stapel papier of enveloppen in de lade. Zorg ervoor dat de stapel netjes ligt.

✒ Opmerkingen

Als u papier in de universele bak plaatst, moet u rekening houden met het volgende:

Als u vanuit de universele bak wilt afdrukken op papier dat zwaarder is dan 135 g/m 2 , moet dat papier vel voor vel in de universele bak worden gelegd en moet de papieruitvoer zijn ingesteld op uitvoer met de bedrukte zijde naar boven (face-up).

Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven.

Plaats het papier met de invoerkant eerst en zorg ervoor dat deze rand de printer net raakt.

De linkerkant moet op één lijn worden gebracht met de linker geleider.

De bovenkant van de stapel papier mag niet boven de houders aan weerskanten van de bak uitsteken. De maximale dikte is 15 mm.

2–13

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Afb. 2-16 Papier in de universele bak plaatsen

4. Til de geleider voor de papierbreedte voorzichtig op en stel hem af op de breedte van het gebruikte papier. De geleider moet de rechterkant van de stapel papier net aanraken.

!

Let op

Zorg ervoor dat het papier in een nette stapel papier op de juiste wijze in de universele papierbak is geplaatst, aangezien het anders scheef wordt ingevoerd, wat resulteert in onregelmatige, vervormde afdrukken en papierdoorvoerstoringen.

Tijdens het afdrukken komt de binnenste bak automatisch omhoog om papier in de printer in te voeren.

2–14

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

De printer op uw computer aansluiten

Deze printer is voorzien van een bi-directionele parallelle interface, een

RS-232C seriële interface en een USB-interface (universele seriële bus).

Deze stellen de printer in staat te communiceren met IBM/PC

®

of daarmee compatibele computers. Controleer voordat u de printer op uw computer gaat aansluiten of u een voor uw computer geschikte interfacekabel heeft

. Raadpleeg de interfacespecificaties in de appendix.

Omdat de printer in de fabriek is ingesteld op automatische interfaceselectie, hoeft u alleen maar de interfacekabel op de printer aan te sluiten. In sommige gevallen is het echter nodig om snelle, bidirectionele parallelle communicatie met de MODE-toets uit te schakelen.

Zie “MODE-toets” in hoofdstuk 4.

Bij gebruik van de seriële interface moeten de instellingen op zowel de printer als de computer aan elkaar worden aangepast. De automatische interfaceselectie is standaard ingesteld (baud rate = 9600, aantal bits = 8, pariteit = GEEN, stop bit = 1, Xon/Xoff = AAN, DTR (ER) = AAN en

Robuust Xon = AAN) en als deze instellingen overeenkomen met die op uw computer, hoeft u alleen maar de interfacekabel aan te sluiten. Indien nodig, stelt u de gewenste parameters in met behulp van de MODE-toets

op de printer ( zie “MODE-toets” in hoofdstuk 4 ). Voor de instellingen

op de computer verwijzen wij u naar de handleiding van uw computer of de software die u gebruikt.

U sluit de printer als volgt op uw computer aan:

1. Zowel de computer als de printer moet UIT staan.

!

Let op

Zorg ervoor dat de computer en de printer beide UIT staan als u de kabel aansluit of losmaakt.

Wanneer u de kabel van de USB-interface aansluit of losmaakt, hoeft u de printer en de computer echter niet uit te zetten.

2. Sluit het einde van de interfacekabel aan op het aansluitpunt voor de interface aan de achterkant van de printer.

2–15

GEBRUIKERSHANDLEIDING

3. Zet de kabel vast met de op de printerpoort aanwezige draadklemmen of schroeven.

Parallelle interfacepoort

Aansluiting met draadklemmen vastzetten.

Computer Printer

Seriële interfacepoort

Aansluiting met schroeven vastzetten.

Afb. 2-17 De printer op de computer aansluiten

4. Sluit het andere einde van de interfacekabel aan op het aansluitpunt voor de interface op uw computer. Zorg ervoor dat u de kabel ook goed op de computer vastzet.

2–16

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

De printer aan- en uitzetten

Het netsnoer aansluiten

Sluit het netsnoer als volgt aan:

1. Controleer of de stroomschakelaar UIT staat (O): deze schakelaar bevindt zich rechts aan de voorkant van de printer.

2. Sluit het netsnoer op de printer aan en steek de stekker in een geaard stopcontact.

Afb. 2-18 Het netsnoer aansluiten

!

Let op

Controleer de spanning. Deze printer moet worden aangesloten op de juiste spanning en de juiste frequentie.

• VS en Canada: 110-120 V wisselstroom, 50/60 Hz

• Europa en Australië: 220-240 V wisselstroom, 50/60 Hz

Omdat de printer geaard moet zijn, moet het netsnoer op een geaard stopcontact worden aangesloten.

De maximale lengte van het netsnoer, inclusief een eventueel verlengsnoer, mag niet meer bedragen dan 5 meter. Wanneer u een langer netsnoer gebruikt, kan een ontoelaatbare spanningsval of storing optreden.

Haal nooit de stekker uit het stopcontact om de printer uit te zetten.

De printer moet worden opgesteld in de buurt van een makkelijk toegankelijk stopcontact.

2–17

GEBRUIKERSHANDLEIDING

De stroomschakelaar

De stroomschakelaar zit rechtsvoor op de printer. Druk op de kant met de markering “ | ” om de printer aan te zetten. De printer begint op te warmen en voert een zelftest uit. Druk op de kant met de markering “O” om de printer uit te zetten.

AAN

UIT

Afb. 2-19 Op de stroomschakelaar drukken

!

Let op

Wacht altijd ten minste 2 seconden nadat u de printer heeft uitgezet, pas dan mag u hem weer aanzetten.

Zet de printer nooit uit tijdens het afdrukken. Hierdoor kan een papierdoorvoerstoring optreden of schade aan de printer worden toegebracht.

Zodra de printer wordt aangezet, voert hij een zelftest uit om de hardware en software te controleren. Wanneer de printer merkt dat iets niet in orde is, verschijnt er een melding op het LCD-scherm.

Zie “Problemen oplossen” in hoofdstuk 7.

04 ZELFTEST

Nadat de printer is aangezet, verschijnen snel achter elkaar diverse meldingen op het LCD-scherm. Wanneer de printer alles in orde bevindt, gaat hij on-line. Op het LCD-scherm worden de status van de printer en de huidige printerinstellingen weergegeven.

LJ KLAAR 001P B1

LJ : De automatische emulatieselectie is gekozen en de HP

LaserJet-emulatie is geselecteerd.

KLAAR : De printer kan gaan afdrukken.

001 : Het aantal afdrukken is ingesteld op 1.

P :

B1 :

De afdrukstand is Staand.

Papier wordt vanuit Bak 1 ingevoerd.

2–18

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

Testafdruk en afdruk van beschikbare lettertypen

Voordat u gaat afdrukken kunt u de kwaliteit controleren en een afdruk maken van de beschikbare fonts (lettertypen). Hiertoe gaat u als volgt te werk:

1. Controleer of de tonercassette is geplaatst en of er papier in de universele papierbak ligt.

2 Zet de printer aan. Wacht tot op het LCD-scherm de volgende melding verschijnt.

LJ KLAAR 001P B1

of

LJ KLAAR 001P MF

3. Druk op de SEL-toets om de printer off-line te zetten.

Het ON LINE-lampje dooft.

4. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk op TEST.

5. Druk op ▲ of op ▼ om door de meldingen op het LCD-scherm te bladeren tot de gewenste melding verschijnt. Druk op de SET-toets om uw selectie af te drukken.

U kunt kiezen uit onderstaande selecties:

De demonstratiepagina afdrukken

DEMO.PAGINA

Het testpatroon afdrukken

TESTAFDRUK

De lijst van printerinstellingen afdrukken

PRINT CONFIG.

De lijst van interne of residente lettertypen afdrukken

PRINT FONTS I

2–19

GEBRUIKERSHANDLEIDING

De lijst van lettertypen op de los verkrijgbare fontkaart afdrukken

PRINT FONTS C

De lijst van permanente download-fonts afdrukken

PRINT FONTS P

De teststand afsluiten

eindigen

✒ Opmerkingen

De melding “PRINT FONTS C” of “PRINT FONTS P” verschijnt uitsluitend wanneer in de daarvoor bestemde sleuf een los verkrijgbare fontkaart is geïnstalleerd, of als de permanente download-fonts in het geheugen van de printer zijn opgeslagen.

Wanneer een fontkaart is geplaatst, kunt u een lijst afdrukken van de daarop opgeslagen lettertypen. In deze lijst staan specifieke identificatienummers voor de betreffende fonts. U selecteert het gewenst lettertype met een druk op de FONT-toets.

Raadpleeg “FONT-toets” in hoofdstuk 4 en

“Fontkaart, Flash-geheugenkaart/HDD-kaart” in hoofdstuk 5.

Wanneer in het geheugen van de printer door de gebruiker gedefinieerde tekens als permanente fonts zijn opgeslagen, kunt u ook een lijst van deze tekens afdrukken. Meer informatie hierover vindt u

in onder “FONT-toets” in hoofdstuk 4.

2–20

HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

6. Druk op de SET-toets.

De printer drukt de door u geselecteerde testafdruk of lijst af. De printer gaat na het afdrukken automatisch off-line.

TEST PRINT

!"#$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz[|

"#$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}

#$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~

$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!

%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"

&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#

'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$

()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%

)*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&

*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'

+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'(

,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()

-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*

./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+

/1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,

1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-

234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-.

34567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./

4567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./1

567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./12

67890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./123

7890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./1234

890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./12345

90:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./123456

ABC

PRINT CONFIGURAITION(1/2)

(LJ):HP LaserJet 4 (BS):BR-Script 2 (GL):HP-GL

(FX):EPSON FX-850 (PR):IBMProprinterXL

PAGE COUNTER = 682

RAM SIZE = 10Mbyte

USER SETTINGS SETTING1 SETTING2

< EMULATION >

EMULATION AUTO LaserJet4 AUTO LaserJet4 AUTO LaserJet4

AUTO TIME OUT (S) 5 5 5

EPSON/IBM EPSON EPSON EPSON

KEEP PCL OFF OFF OFF

< MODE >

- INTERFACE MODE -

I/F PARALLEL <- <-

AUTO TIME OUT (S) 5 <- <-

PRL SETTING

HIGH SPEED ON <- <-

BI-DIR ON <- <-

RS-232C SETTING

BaundRate (BAUD) 9600 <- <-

CodeType (bits) 8 <- <-

Parity NONE <- <-

Stop Bit (bits) 1 <- <-

Xon/Xoff ON <- <-

DTR(ER) ON <- <-

Robust Xon OFF <- <-

- FORMAT MODE -

ORIENTATION PORTRAIT <- <-

AUTO MODE

(LJ)

AUTO LF OFF OFF OFF

AUTO CR OFF OFF OFF

AUTO WRAP OFF OFF OFF

AUTO SKIP ON ON ON

(FX)

AUTO LF OFF OFF OFF

AUTO MASK OFF OFF OFF

(PR)

AUTO LF OFF OFF OFF

AUTO CR OFF OFF OFF

AUTO MASK OFF OFF OFF

PAGE FORMAT MODE

X OFFSET (dots) 0 <- <-

Y OFFSET (dots) 0 <- <-

PAPER A4 A4 A4

(LJ)

LEFT M (C) 0 0 0

RIGHT M (C) 78 78 78

TOP M (") 0.5 0.5 0.5

BOTTOM M (") 0.5 0.5 0.5

LINES (L) 64 64 64

(FX)

LEFT M (C) 0 0 0

RIGHT M (C) 80 80 80

TOP M (") .33 .33 .33

BOTTOM M (") .33 .33 .33

LINES (L) 66 66 66

(PR)

LEFT M (C) 0 0 0

RIGHT M (C) 80 80 80

TOP M (") .33 .33 .33

BOTTOM M (") .33 .33 .33

LINES (L) 66 66 66

- RESOLUTION MODE -

RESOLUTION (DPI) 600 <- <-

HRC MEDIUM <- <-

TESTAFDRUK AFDRUK VAN CONFIGURATIE

PORTRAIT LIST

INTERNAL FONT

NUMBER SYMBOL SET

(ID) PITCH SIZE STYLE WEIGHT TYPEFACE F O N T S A M P L E(600dpi)

I000 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Upright(0) Medium(0) PcTENNES Reg (4101)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/012

ESC(IDESC(s1p#v0s0b4101T (#:point size 0.25 - 999.75)

I001 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Upright(0) Bold(3) PcTENNES Bd (4101)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/01

ESC(IDESC(s1p#v0s3b4101T (#:point size 0.25 - 999.75)

I002 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Italic(1) Midium(0) PcTENNES It (4101)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/012

ESC(IDESC(s1p#v1s0b4101T (#:point size 0.25 - 999.75)

I003 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Italic(1) Bold(3) PcTENNES BdIt (4101)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/012

ESC(IDESC(s1p#v1s3b4101T (#:point size 0.25 - 999.75)

I004 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Upright(0) Medium(0) OKLAHOMA Reg (4113)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0

ESC(IDESC(s1p#v0s0b4113T (#:point size 0.25 - 999.75)

I005 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Upright(0) Bold(3) OKLAHOMA Bd (4113)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0

ESC(IDESC(s1p#v0s3b4113T (#:point size 0.25 - 999.75)

I006 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Italic(1) Medium(0) OKLAHOMA It (4113)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0

ESC(IDESC(s1p#v1s0b4113T (#:point size 0.25 - 999.75)

I007 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Italic(1) Bold(3) OKLAHOMA BdIt (4113)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0

ESC(IDESC(s1p#v1s3b4113T (#:point size 0.25 - 999.75)

I008 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Italic(1) Medium(0) CONNECTICUT (4116)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0123456

ESC(IDESC(s1p#v1s0b4116T (#:point size 0.25 - 999.75)

I009 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Upright(4) Bold(3) CLEVELAND Cd (4140)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/

ESC(IDESC(s1p#v4s3b4140T (#:point size 0.25 - 999.75)

I010 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Upright(0) Light(-3) PcBRUSSEL Lt (4143)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/

ESC(IDESC(s1p#v0s-3b4143T (#:point size 0.25 - 999.75)

I011 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Upright(0) Bold(2) PcBRUSSEL Bd (4143)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>

ESC(IDESC(s1p#v0s2b4143T (#:point size 0.25 - 999.75)

I012 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Italic(1) Light(-3) PcBRUSSEL LtIt(4143)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/

ESC(IDESC(s1p#v1s-3b4143T (#:point size 0.25 - 999.75)

I013 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Italic(1) Bold(2) PcBRUSSEL BdIt(4143)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>

ESC(IDESC(s1p#v1s2b4143T (#:point size 0.25 - 999.75)

I014 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Upright(0) Medium(0) UTAH Reg (4148)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/01

ESC(IDESC(s1p#v0s0b4148T (#:point size 0.25 - 999.75)

I015 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Upright(0) Bold(3) UTAH Bd (4148)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0

ESC(IDESC(s1p#v0s3b4148T (#:point size 0.25 - 999.75)

I016 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Italic(1) Medium(0) UTAH It (4148)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/01

ESC(IDESC(s1p#v1s0b4148T (#:point size 0.25 - 999.75)

I017 8U:ROMAN 8...

P: Scalable Italic(1) Bold(3) UTAH BdIt (4148)

ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0

ESC(IDESC(s1p#v1s3b4148T (#:point size 0.25 - 999.75)

ID:Symbol Set ID

AFDRUK VAN FONTS I

Afb. 2-20 Testpatroon, lijst van instellingen en lijst van lettertypen

2–21

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Het testpatroon en de demonstratiepagina controleren

Nadat het testpatroon of de demonstratiepagina is afgedrukt, controleert u de kwaliteit van de afdruk.

Wanneer de printer wordt geleverd, is de printdichtheid afgesteld met behulp van de toetsen op het bedieningspaneel. Mocht u niet tevreden zijn met de afdruk (bijvoorbeeld te licht of te donker), dan kunt u de printdichtheid als volgt afstellen:

1. Zet de printer aan.

2. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.

3. Druk op MODE.

4. Druk op ▲ of op ▼ om door de meldingen op het LCD-scherm te bladeren totdat “GEAVANCEERD” verschijnt.

5. Druk op SET.

6. Druk op ▲ of op ▼ om door de meldingen op het LCD-scherm te bladeren totdat “PRINTDICHTHEID” verschijnt.

7. Druk op SET.

8. Druk op ▲ of op ▼ totdat de gewenste waarde op het LCD-scherm staat.

De instelling kan variëren van 1 (licht) tot 15 (donker).

9. Druk op SET.

10. Druk op SEL om de menu’s af te sluiten en de printer on-line te zetten.

Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.

2–22

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN

HOOFDSTUK 3

BEDRIJFSKLAAR MAKEN

SOFTWARE-COMPATIBILITEIT

U moet eerst de printer driver in uw software installeren, pas dan kan uw printer met uw software communiceren. Controleer welke printers door uw software worden ondersteund en installeer de gewenste printer driver.

Printer drivers worden in elk softwarepakket op een andere manier geselecteerd. Raadpleeg de met uw software meegeleverde handleiding en volg de instructies die daarin worden gegeven voor de installatie van de printer driver.

Let erop dat u de emulatie kiest die aansluit bij de geïnstalleerde printer driver. Deze printer emuleert onderstaande printers. Omdat hij standaard is ingesteld op automatische emulatieselectie, hoeft u de emulatie niet zelf in te stellen. Mocht dit toch nodig zijn, dan kunt u met de toetsen op het bedieningspaneel de juiste emulatie voor de geïnstalleerde printer driver

selecteren. Zie ook “Bedieningspaneel” in hoofdstuk 4.

Printer driver Emulatie

HL 2060 HP LaserJet 5

HL 1660/1660e HP LaserJet 5

HL 1260/1260e HP LaserJet 5

HP LaserJet 5 HP LaserJet 5

HP LaserJet 4/4+ HP LaserJet 5

HL-10h HP LaserJet 5

HP LaserJet 4+ HP LaserJet 5

HL 2060 BR-Script 2

HL 1660/1660e (BR Script 2) BR-Script 2

HL 1260/1260e BR-Script 2

PostScript

®

level 2 language printer BR-Script 2

HL-10h (BR-Script) BR-Script 2

HL-10PS/DPS BR-Script 2

HL-8PS BR-Script 2

Apple

®

LaserWriter

®

II NT/NTX BR-Script 2

PostScript

®

language printer BR-Script 2

* HP 7475A™ HP-GL

HP-GL™ HP-GL

* EPSON FX-850 EPSON FX-850

EPSON FX-80™ EPSON FX-850

* IBM Proprinter XL IBM Proprinter XL

IBM Proprinter XL

3-1

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Om het meeste uit uw printer te halen, kunt u het beste de printer driver voor deze printer installeren, of die voor HP LaserJet en de HP LaserJetemulatie selecteren: dit is de beste combinatie. Is een andere HP LaserJet printer driver geïnstalleerd, kies dan de HP LaserJet-emulatie. Als er een andere printer driver is geïnstalleerd, kiest u een van de volgende emulaties: HP-GL, BR-Script 2, EPSON, of IBM, afhankelijk van de geïnstalleerde printer driver. Het afdrukken van afbeeldingen in EPSbestandsformaat kan met de HP LaserJet-emulatie moeilijkheden opleveren. In dat geval kunt u beter BR-Script 2 selecteren.

Een sterretje (*) in bovenstaand schema geeft de beste of aanbevolen combinatie van printer driver en emulatie aan. Wij adviseren u één van de bovenstaande combinaties te gebruiken. Wordt er een emulatie anders dan HP of BR-Script 2 gekozen, dan kan de afgedrukte pagina enigszins afwijken van hetgeen de geëmuleerde printer zou afdrukken.

Voor beste resultaten raden wij gebruikers van Windows 95/98/NT 4.0 of

Windows 3.1 aan om de driver te installeren die bij uw printer wordt geleverd.

3-2

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN

AUTOMATISCHE EMULATIESELECTIE

Deze printer beschikt over een functie voor automatische emulatieselectie. Wanneer de printer gegevens van de computer ontvangt, kiest hij automatisch de juiste emulatie. Deze functie is in de fabriek ingesteld op AAN.

De printer kan uit de volgende combinaties kiezen:

EPSON/IBM voorrang EPSON (standaard) IBM

Autom. selectie HP LaserJet

BR-Script 2

HP-GL

EPSON FX-850

HP LaserJet

BR-Script 2

HP-GL

IBM Proprinter XL

Om deze laserprinter optimaal te kunnen gebruiken, adviseren wij u de

HP LaserJet-emulatie te gebruiken omdat dit een echte laserprinteremulatie is. Aangezien de HP LaserJet bij de automatische emulatieselectie voorrang krijgt, kunt u de printer veelal gewoon gebruiken met de standaardinstellingen.

Als de automatische emulatieselectie aan staat, kunt u op het LCDscherm de ingestelde emulatie controleren. Wanneer de printer gereed is om af te drukken, bezig is met afdrukken, of aan het opwarmen is, verschijnen de volgende meldingen op het LCD-scherm:

Emulatie

HP LaserJet

BR-Script 2

HP-GL

EPSON FX-850

IBM Proprinter XL

Printerstatusmelding

LJ KLAAR 001P B1

BS VRIJ 001P B1

GL KLAAR 001P B1

FX KLAAR 001P B1

PR KLAAR 001P B1

Gebruik de EMULATION-toets om de emulatie handmatig te selecteren.

Voor meer informatie, zie “EMULATION-toets” in hoofdstuk 4.

3-3

GEBRUIKERSHANDLEIDING

✒ Opmerkingen

Let bij gebruik van de automatische emulatieselectie op het volgende:

Als de emulatie automatisch is veranderd, wordt deze gedurende korte tijd niet nogmaals veranderd. Deze korte tijdspanne wordt TIME

OUT genoemd en kan worden ingesteld met de EMULATION-toets.

De standaardinstelling is 5 seconden.

U selecteert zelf welke emulatie voorrang heeft: EPSON of IBM. De printer maakt hiertussen geen onderscheid. Omdat de fabrieksinstelling standaard is ingesteld op de EPSON-emulatie, moet u indien nodig de IBM-emulatie met de EMULATION-toets selecteren.

Probeer de werking van de automatische emulatieselectie eerst uit met uw netwerk-server of software. Als de automatische emulatieselectie niet goed werkt, stelt u de emulatie in met de toetsen op het paneel van de printer, of gebruikt u de opdrachten voor emulatieselectie in de door u gebruikte software.

3-4

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN

AUTOMATISCHE INTERFACESELECTIE

Deze printer selecteert de te gebruiken interface automatisch. Wanneer de printer gegevens ontvangt van de computer, wordt automatisch de bidirectionele parallelle interface, de universele seriële bus (USB) interface, de RS-232C seriële interface of de MIO-interface geselecteerd.

Bij gebruik van de parallelle interface kan de snelle bi-directionele communicatie worden aan- of uitgezet met behulp van de MODE-toets.

Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.

De automatische interfaceselectie staat standaard AAN, dus u hoeft alleen maar de printerkabel aan te sluiten.

Bij gebruik van de seriële interface moet u de communicatieparameters op de printer en de computer aan elkaar aanpassen. De automatische interfaceselectie is in fabriek is ingesteld, en als uw computer onderstaande instellingen heeft, hoeft u alleen maar de interfacekabel aan te sluiten.

Communicatieparameters

BaudRate (transmissiesnelheid)

Aantal bits

Pariteit (foutenopsporing)

Stop bits (gegevensbegrenzer)

Xon/Xoff (aansluitingsprotocol)

DTR (ER)

Robuust Xon

Fabrieksinstelling

9600

8 bits

GEEN

1 stop bit

AAN

AAN

UIT

Wanneer een optionele interfacekaart in de MIO-sleuf is geïnstalleerd, kan deze interface automatisch worden geselecteerd.

Indien nodig, kunt u de interface of de seriële communicatieparameters instellen met de MODE-toets (INTERFACE-stand) op de printer.

Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.

Raadpleeg de met uw computer of software meegeleverde handleiding voor nadere informatie over de instellingen op de computer.

3-5

GEBRUIKERSHANDLEIDING

✒ Opmerkingen

Houd bij gebruik van de automatische interfaceselectie rekening met onderstaande punten:

Als de interface automatisch is veranderd, wordt deze gedurende korte tijd niet nogmaals veranderd. Deze korte tijdspanne wordt TIME

OUT genoemd en kan worden ingesteld met de MODE-toets. De standaardinstelling is 5 seconden.

De communicatieparameters [BaudRate, aantal bits, pariteit, stop bit,

Xon/Xoff, DTR(ER) en Robuust Xon] moeten worden ingesteld op de seriële interface. Deze parameters zijn in de fabriek ingesteld zoals in bovenstaande tabel wordt aangegeven. Wilt u deze instellingen wijzigen, dan kunt u dit doen met behulp van de MODE-toets.

Omdat de automatische interfaceselectie enige seconden nodig heeft om te worden uitgevoerd, raden wij u aan om de interface handmatig in te stellen wanneer u snel een afdruk wenst. U stelt de interface handmatig in met de MODE-toets.

Als u voortdurend slechts één interface gebruikt, is het raadzaam om de betreffende interface in de INTERFACE-stand te selecteren. Wanneer slechts één interface is geselecteerd, wijst de printer de volledige invoerbuffer aan die interface toe.

3-6

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN

HET BEDIENINGSPANEEL

De taal op het LCD-scherm selecteren

Op het LCD-scherm wordt meestal de huidige printerstatus weergegeven.

Als u op de toetsen op het bedieningspaneel drukt, verschijnen de verschillende functies en instellingen op het LCD-scherm. Wanneer er iets niet in orde is, wordt een foutmelding weergegeven. Deze meldingen kunnen in diverse talen worden weergegeven. De standaardtaal is Engels.

• Engels

• Frans

• Duits • Spaans • Noors

• Nederlands • Italiaans • Fins

• Deens

• Portugees

Om de meldingen op het LCD-scherm in een andere taal te laten weergeven, handelt u als volgt:

1. Zet de printer uit.

2. Houd de FORM FEED-toets ingedrukt en zet de printer aan.

De melding “ZELFTEST” verschijnt, gevolgd door de melding

“LANG = ENGLISH *”.

3. Druk op ▲ of de ▼ tot de gewenste taal op het LCD-scherm verschijnt.

4. Druk op SET om de keuze van de gewenste taal te activeren.

Op het einde van het LCD-scherm komt even een sterretje (*) te staan, waarna de printer automatisch on-line gaat. Op het LCD-scherm verschijnen de meldingen nu in de gekozen taal.

De onderhoudsmelding uitschakelen

Teneinde een optimale en betrouwbare afdrukkwaliteit te kunnen handhaven, waarschuwt printer u regelmatig dat bepaalde onderdelen moeten worden vervangen.

Om deze meldingen uit te schakelen, gaat u als volgt te werk:

1. Houd de “FORM FEED”-toets ingedrukt en zet de printer aan.

2. Druk op ▼ totdat de melding “ONDERHOUD” verschijnt en druk op

SET .

3. Druk op ▼ totdat de melding “ONDERHOUD = UIT” verschijnt en druk op SET .

3-7

GEBRUIKERSHANDLEIDING

De toetsen op het bedieningspaneel

Deze printer heeft een veelzijdig bedieningspaneel. De bedieningstoetsen hebben twee standen:

Wanneer u de toetsen indrukt, activeert u de normale stand. U krijgt toegang tot de normale printerfuncties, die aan de bovenzijde van de toetsen staan vermeld. Als u de toetsen indrukt en de SHIFT-toets ingedrukt houdt, werken deze in SHIFT-stand, zoals onder de toetsen staat aangegeven. In de normale stand en de SHIFT-stand kunt u alle basishandelingen van deze printer uitvoeren. Ook kunt u in deze standen verschillende instellingen aanpassen.

Voor meer informatie, zie “Toetsen in de normale stand” en

“Toetsen in de Shift-stand” in hoofdstuk 4.

LCD-scherm - Met de

meldingen

TEST – Om het testpatroon of de fonts af te drukken

READY – B randt wanneer de printer kan afdrukken

ON LINE –Brandt wanneer de printer on-line staat

SEL – Om on-line of offline te selecteren

FONT – Om fonts en tekensets te selecteren

MODE – Om de functies in de diverse standen in te stellen

EMULATION – Om de printeremulatie te selecteren

DATA – Knippert wanneer er gegevens worden ontvangen en brandt als er gegevens in het geheugen zijn achtergebleven

FORM FEED – Om in het geheugen achtergebleven gegevens of de laatste pagina opnieuw af te drukken

FEEDER – Om de papierinvoer en soort en dubbelzijdig afdrukken te selecteren

CONTINUE – Een fout negeren en doorgaan met afdrukken

(UP)(DOWN) – Om vooruit door de standen en instellingen te rollen

SHIFT – Om de onderste werking van de toetsen te activeren

RESET – Om de printer of de fabrieksinstellingen terug te stellen

SET – Om de geselecteerde stand en functie in te stellen

COPY – Om het aantal af te drukken exemplaren in te stellen

(DOWN) – Om a chteruit door de standen en instellingen te rollen

ECONOMY – Om de toner- en stroomspaarstand te selecteren

Afb. 3-1 Werking van de toetsen in de normale en de SHIFT-stand

Opmerking

Wanneer de printer in de BR-Script 2-stand staat, kunnen sommige toetsen niet worden gebruikt.

3-8

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN

Printerinstellingen

U kunt deze printer gebruiken zonder dat u de instellingen met de toetsen op het bedieningspaneel wijzigt. Deze zijn standaard ingesteld op fabrieksinstellingen. Indien nodig, kunt u deze instellingen veranderen en als gebruikersinstellingen in het geheugen van de printer opslaan.

Op deze printer zijn twee soorten instellingen mogelijk:

1. Gebruikersinstellingen

2. Fabrieksinstellingen

Houd er rekening mee dat de fabrieksinstellingen worden opgeheven wanneer u gebruikersinstellingen in het geheugen opslaat. De gebruikersinstellingen blijven van kracht tot u ze wijzigt of terugstelt op de fabrieksinstellingen.

Gebruikersinstellingen

Met behulp van de toetsen op het bedieningspaneel kunt u de fabrieksinstellingen van deze printer aan uw wensen aanpassen. Omdat de printer een geheugen heeft, kunt u de nieuwe instellingen als gebruikersinstellingen in het geheugen van de printer opslaan. Telkens wanneer u de printer aanzet, wordt dan gebruik gemaakt van deze gebruikersinstellingen.

In aanvulling hierop kunt u met de MODE-toets twee verdere sets gebruikersinstellingen opslaan en met de RESET-toets op die instellingen terugstellen. Wanneer een van de in het geheugen opgeslagen sets gebruikersinstellingen opnieuw wordt ingesteld, vervangt deze de huidige instellingen.

Fabrieksinstellingen

De stanaardinstellingen op deze printer zijn in de fabriek gemaakt. U kunt de printer met deze fabrieksinstellingen gebruiken, of ze aanpassen en gebruikersinstellingen in het geheugen van de printer opslaan.

Opmerking

Het wijzigen van in het geheugen opgeslagen gebruikersinstellingen heeft geen invloed op de standaard aanwezige fabrieksinstellingen. De fabrieksinstellingen zelf kunt u niet veranderen.

U gebruikt de RESET-toets wanneer u de in het geheugen opgeslagen gebruikersinstellingen wilt verwijderen en de fabrieksinstellingen weer

wilt gebruiken. Raadpleeg “RESET-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.

3-9

GEBRUIKERSHANDLEIDING

OMGAAN MET PAPIER

Afdrukmedia

Papierafmetingen

1. De bovenste papierbak

In de bovenste papierbak kunt u Letter- en Legal-papier of A4-papier gebruiken. In deze bak kunt u maximaal 500 vellen papier plaatsen

(80 g/m 2 ).

•110/120V model: ingesteld op Letter of Legal.

•220/240V model: ingesteld op A4.

2. De universele bak

Wanneer u met verschillende soorten papier werkt, kunt u het beste de universele bak gebruiken. Deze bak kan maximaal 150 vellen papier

(80 g/m

2

) bevatten, of maximaal 10 enveloppen.

De volgende soorten papier met onderstaande afmetingen kunnen uit de universele bak worden ingevoerd:

• Normaal papier 95 mm x 216 mm tot 148 mm x 356 mm [Gewicht

= 60 tot 199 g/m 2 ]

• Overhead projector (OHP) films

• Gekleurd papier

• Etiketten

• Enveloppen: COM10, Monarch, C5, DL, of ISO B5

3. De tweede papierbak (optioneel)

Met de tweede papierbak breidt u de papierinvoermogelijkheden uit.

In deze bak kunt u maximaal 500 vellen papier plaatsen (80 g/m 2 ). U kunt Letter-, Legal- en A4-papier gebruiken.

4. De duplex-unit

Met de duplex-unit kunt u de volgende papiersoorten gebruiken:

Letter, Legal, A4, Executive en ISO B5 (behalve in bak 2).

Opmerking

Als u vanuit de universele bak wilt afdrukken op papier dat zwaarder is dan 135 g/m 2 , moet dat papier vel voor vel in de universele bak worden gelegd en moet de papieruitvoer zijn ingesteld op uitvoer met de bedrukte zijde naar boven (face-up).

3-10

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN

Papierbak Beschikbare afmetingen Beschikbare soort en capaciteit

Universele papierbak

(MF)

Losse vellen: Letter, Legal en A4

Enveloppen: COM 10, Monarch,

C5, DL en ISO B5

Andere afm.: breed 95-216mm

lang 148-356mm

Normaal papier:

150 (80 g/m 2 )

Enveloppen: 10

OHP-film: 100

Etiketten: 100

Andere soorten:

Gewicht = 60 tot

199 g/m 2

De bovenste papierbak

(B1)

Losse vellen: Letter en Legal

(Letter/Legalcassette),

A4 (A4-cassette)

Normaal papier:

500 (80 g/m 2 )

Gewicht = 60 tot 90 g/m 2

De optionele onderste papierbak

(B2)

Losse vellen: Letter en Legal

(Letter/Legalcassette),

A4 (A4-cassette)

Normaal papier:

500 (80 g/m 2 )

Gewicht = 60 tot 90 g/m 2

Alle papierbakken voor dubbelzijdig afdrukken

(DX)

Losse vellen: Letter, Legal, A4,

ISO B5 (behalve bak

2) en Executive

* Wanneer de duplex-unit is geplaatst, is de capaciteit van bak 1 lager dan hierboven vermeld staat.

3-11

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Enveloppen gebruiken

Gebruik geen enveloppen met:

• Een glad of glanzend oppervlak

• Een beschermstrook op de lijmlaag

• Flappen die bij aankoop niet omgevouwen waren

• Flappen die eruit zien als onderstaand

• Drie of meer lagen papier in het gemarkeerde gedeelte

• De zijkanten gevouwen als onderstaand

3-12

Afb. 3-2 Informatie over enveloppen

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN

Controleer het volgende voordat u enveloppen in de papierbak plaatst:

• Heeft de envelop een flap in de lengte?

• Zijn de flappen netjes en niet gekreukt gevouwen? (Niet goed gevouwen enveloppen kunnen een papierdoorvoerstoring veroorzaken.)

• Heeft het hieronder aangegeven gedeelte twee lagen papier?

Invoerrichting

Afb. 3-3 Enveloppen

✒ Opmerking

Als enveloppen tijdens het afdrukken vlekken, stelt u de printdichtheid in de geavanceerde stand met behulp van de MODE-toets op een hogere

waarde in (voor donkerdere afdrukken). Raadpleeg “De testpagina controleren” in hoofdstuk 2 voor het bijstellen van de printdichtheid.

• Zijn de geplakte delen ook inderdaad goed vastgeplakt?

• Zijn alle zijden netjes gevouwen en niet gekreukt?

3-13

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Papierinvoer vanuit een van de bakken

De printer kan papier invoeren vanuit de universele bak, de bovenste bak of de optionele tweede bak. De universele bak selecteert u met de

FEEDER-toets. Aangezien de automatische papierdoorvoer standaard in de fabriek is ingesteld, voert de printer papier gewoonlijk in vanuit de bovenste papierbak. Wanneer de optionele tweede papierbak is geplaatst en het papier in de bovenste bak op is, schakelt de printer automatisch over naar de onderste papierbak. Wanneer het papier in de onderste bak op is of wanneer deze bak niet is geplaatst, schakelt de printer automatisch over op de universele bak (bak 1>bak 2> MF) en voert papier vanuit deze bak in, op voorwaarde dat papier van dezelfde afmetingen wordt gebruikt. Indien nodig, selecteert u de invoer met de

FEEDER-toets. Raadpleeg “FEEDER-toets” in hoofdstuk 4 voor meer

informatie hierover. Zie “De tweede papierbak” in Hoofdstuk 5 voor meer informatie over deze bak.

Opmerkingen

Let op de volgende punten wanneer u papier in de universele bak of in de papierbak plaatst:

Wanneer u de universele bak gebruikt, moet de papierafmeting voor deze bak handmatig worden ingesteld met de FEEDER-toets.

Als de door u gebruikte software een afdrukmenu heeft waarin papierafmetingen kunnen worden ingesteld, gebruikt u uw software om de gewenste papierafmeting in te stellen. Als dit met uw software niet mogelijk is, kunt u de papierafmeting instellen met de MODEtoets.

De papierafmeting is bij modellen die op 110/120 volt werken in de fabriek standaard ingesteld op Letter, en bij modellen die op 220/240 volt werken op A4. Wilt u papier met afwijkende afmetingen of enveloppen gebruiken, dan kunt u de papierafmetingen wijzigen met behulp van de MODE-toets onder PAGINALAYOUT in de

LAYOUT-stand. Zie “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer

informatie over het selecteren van papierafmetingen.

Gebruikt u voorbedrukt papier in de bak, plaats dit dan met de bedrukte zijde naar onderen en met de bovenkant van het papier naar de voorkant van de bak gericht. Gebruikt u voorbedrukt papier in de universele bak, dan moet het papier worden geplaatst met de bedrukte zijde naar boven en met de bovenkant van het papier naar de printer toe gericht.

Door de MODE-toets in te drukken kunt u in de stand PAGINALAYOUT de gewenste papierafmetingen in de papierbak instellen. De printer constateert automatisch welk papier u in de papierbak heeft geplaatst.

Plaatst u papier met andere afmetingen dan die welke u met de MODEtoets of vanuit uw software heeft geselecteerd, dan verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd papier van de juiste afmetingen te plaatsen:

PLAATS PAPIER

**** PAPIER

( **** geeft aan welke papierafmetingen u in de stand PAGINALAYOUT met de MODE-toets of in uw software heeft geselecteerd.)

3-14

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN

Universele bak (MF)

Bovenste papierbak

(Bak 1)

Onderste papierbak

(Bak 2)

Afb. 3-4 Invoer vanuit de papierbakken

Handinvoer

Als u met de FEEDER-toets HANDINVOER=AAN heeft geselecteerd en papier in de universele bak plaatst, laadt de printer alleen papier uit de universele bak, ongeacht de voorgaande invoerselectie. Selecteert u in voor de universele bak de optie PAPIER IN=DOOR, dan laadt de printer papier automatisch uit de universele bak. Selecteert u de instelling

PAPIER IN=STOP, dan wacht de printer met afdrukken tot u op de SELtoets drukt. U kunt de papierinvoerstand en de papierafmetingen instellen met de FEEDER-toets.

Zie “FEEDER-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.

Opmerkingen

Houd rekening met onderstaande punten wanneer u de handmatige papierinvoer gebruikt:

Als de door u gebruikte software een afdrukmenu heeft waarin u handmatige papierinvoer kunt selecteren, gebruikt u uw software om handinvoer in te stellen. Aangezien de via uw software of een opdracht geselecteerde instelling de instelling van de toetsen opheft, is het dan niet nodig de FEEDER-toets te gebruiken om handinvoer te selecteren en de afmetingen van het papier aan te passen.

Gebruikt u voorbedrukt papier, zorg er dan voor dat de bedrukte zijde naar boven is gericht. Plaats het papier met de bovenkant naar de printer toe in de universele bak.

3-15

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Face-down papieruitvoer

De printer voert papier gewoonlijk naar de bovenkant van de printer uit, met de bedrukte zijde naar beneden (face-down).

3-16

Afb. 3-5 Face-down papieruitvoer

Face-up papieruitvoer

U kunt de papieruitvoer-route veranderen, waardoor papier in plaats van naar de bovenkant van de printer naar de achterkant van de printer wordt uitgevoerd. Druk de knop die zich in de papieruitvoerklep aan de achterkant bevindt, links van de selectiegeleider voor de papierroute, naar beneden.

Knop

Selectiegeleider papierroute

Papieruitvoerklep achter

Afb. 3-6 Face-up papieruitvoer

De printer voert het papier uit via de papieruitvoerklep aan de achterkant, met de bedrukte zijde naar boven.

✒ Opmerking

Is de face-up papieruitvoer voltooid, vergeet u dan niet om de knop weer in te stellen op face-down papieruitvoer.

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

HOOFDSTUK 4

BEDIENINGSPANEEL

LCD-SCHERM EN LAMPJES

Deze printer is uitgerust met een Liquid Crystal Display (LCD-scherm) en vijf lampjes. Op dit LCD-scherm kunnen diverse meldingen worden weergegeven met een maximum van 16 tekens. Door het oplichten van de lampjes wordt de status van de printer aangegeven.

Alarm Lamp

Ready Lamp

Afb. 4-1 LCD-scherm en lampjes

4-1

GEBRUIKERSHANDLEIDING

LCD-scherm

Op het LCD-scherm wordt gewoonlijk de huidige printerstatus weergegeven. Door het bedieningspaneel te gebruiken, kunt u de diverse instellingen aanpassen.

Zet u de printer off-line, dan verandert de melding op het LCD-scherm en wordt de door u geselecteerde emulatie aangegeven. Het LCD-scherm geeft ook aan dat u de printer in de huidige emulatie op verschillende manieren kunt instellen.

Wanneer iets niet in orde is, verschijnt op het LCD-scherm een waarschuwingsmelding, een foutmelding of een storingsmelding.

Raadpleeg “Problemen oplossen” in hoofdstuk 7 voor meer informatie

over deze meldingen.

Printerstatusmeldingen

In onderstaand schema staan de meldingen die betrekking hebben op de printerstatus. Deze meldingen worden tijdens normaal gebruik op het

LCD-scherm weergegeven:

Printerstatusmelding Betekenis

00 KLAAR 001P B1

De printer is klaar om af te drukken.

00 VRIJ 001P B1

De printer is inactief. (alleen in de BR-

Script 2-stand)

AUTO LaserJet 5

De printer staat off-line, in de HP

LaserJet-stand onder automatische emulatieselectie.

HP LaserJet 5

De printer staat off-line, in de HP

LaserJet-stand onder de HP LaserJetemulatie.

00 BEZIG 001P B1

De printer is bezig (alleen BR-Script stand)

00 SLAAP 001P B1

De printer staat in de slaapstand

(stroomspaarstand).

01 PRINT 001P B1

D e printer is aan het afdrukken.

01 PR300 001P B1

Hoewel meer dan 600 dpi is geselecteerd, verlaagt de printer de resolutie vanwege gebrek aan voldoende geheugen en drukt af in 300 dpi.

01 SX 001P B1

Hoewel de duplex-stand is geselecteerd, drukt de printer vanwege gebrek aan voldoende geheugen af in simplex-stand.

02 WACHT 001P B1

De printer is aan het opwarmen.

4-2

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Printerstatusmelding

04 ZELFTEST

05 TESTAFDRUK

Betekenis

De zelftest wordt uitgevoerd.

Er wordt een test afdruk gemaakt.

06 DEMO.PAGINA

De demonstratiebladzijde wordt afgedrukt.

06 PRINT CONFIG

De printer drukt de huidige instellingen af.

06 PRINT FONTS I

Een lijst van interne fonts wordt afgedrukt.

06 PRINT FONTS C

Een lijst van de fonts in de fontkaart wordt afgedrukt.

06 PRINT FONTS P

Een lijst van permanente download fonts wordt afgedrukt.

06 PRINT KAART

De printer drukt de inhoud van een flash geheugenkaart of een HDD-kaart af.

07 FF PAUZE

Pauze in de papiertoevoerfunctie. Als u op de FORM FEED-toets drukt, wordt het afdrukken hervat.

08 RESET NAAR

De printer wordt teruggesteld naar de

GEBR.INSTELLING

gebruikersinstellingen. (Deze melding verschijnt slechts even op het LCDscherm.)

09 RESET NAAR

De printer wordt teruggesteld naar de

FABR.INSTELLING

fabrieksinstellingen. (Deze melding verschijnt slechts even op het LCDscherm.)

INITIALISEREN

De printer initialiseert de MIO-kaart of initialiseert voor de BR-Script 2-emulatie.

4-3

GEBRUIKERSHANDLEIDING

01 PRINT 002 L ■ B1

Papierbak

“MF” ...Universele bak

“HM” ... Handinvoer

“B1” ... Bak 1

“B2” ... Bak 2

Duplex

” ... Duplex

“ ” ... Simplex

Afdrukstand

“P” ... Staand

“L” ... Liggend

Status Aant. kopieën

Emulatie

“##” ... Vaste emulaties worden met twee cijfers aangegeven

“LJ” ... AUTO HP LaserJet-emulatie

“BS” ... AUTO BR-Script 2

“GL” ... AUTO HP-GL-emulatie

“FX” ... AUTO EPSON FX-850-emulatie

“PR” ... AUTO IBM Proprinter XL-emulatie

Afb. 4-2 LCD-scherm

4-4

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Lampjes

De huidige printerstatus wordt aangegeven met oplichtende of knipperende lampjes.

READY

Indicatie

Aan

Knippert

Betekenis

Klaar om af te drukken

Aan het opwarmen

DATA

Indicatie

Aan

Knippert

Betekenis

Er zitten nog gegevens in de printer buffer. Als u op FORM FEED drukt, worden deze gegevens afgedrukt.

Er worden gegevens ontvangen of verwerkt.

ON LINE

Indicatie

Aan

Uit

Betekenis

De printer is on-line en klaar om af te drukken.

De printer is off-line en stopt met afdrukken.

ALARM

LED-indikatie

Aan

Betekenis

Er is iets niet in orde in de printer.

4-5

GEBRUIKERSHANDLEIDING

TOETSEN IN DE NORMALE STAND

In de normale stand kunt u de printer normaal bedienen en instellen. De functies die u in de normale stand kunt uitvoeren, staan aan de bovenzijde van de toetsen vermeld .

4-6

Afb. 4-3 Toetsen in de normale stand

✒ Opmerking

Onderstaand zijn de fabrieksinstellingen vet gedrukt afgedrukt.

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

SEL-toets

Met de SEL-toets kunt u de printerstatus omschakelen van on-line naar off-line en omgekeerd. Als de printer on-line staat, brandt het ON LINElampje en kan de printer gegevens van de computer ontvangen. Het ON

LINE-lampje is uit wanneer de printer off-line staat.

Om de printer in staat te stellen gegevens van de computer te ontvangen, moet hij on-line staan. Om de toetsen op het bedieningspaneel te gebruiken, moet hij off-line staan.

Drukt u op de SEL-toets wanneer de printer on line staat, dan gaat hij off line en geeft het LCD-scherm de huidige emulatie aan.

AUTO LaserJet 5

In de automatische emulatiestand kunt u

(OMHOOG) of

(OMLAAG) gebruiken om andere emulaties te selecteren.

✒ Opmerkingen

Houd bij de bediening van de SEL-toets rekening met het volgende:

Alle andere toetsen op het bedieningspaneel (behalve de SEL-toets) kunnen uitsluitend worden bediend wanneer de printer off-line staat.

Als de printer niet in automatische emulatiestand staat, ziet u op het

LCD-scherm de huidige emulatie wanneer u op de SEL-toets drukt om de printer off-line te zetten. U kunt dan echter geen andere emulaties selecteren. Wilt u de printer in andere emulaties instellen, druk dan op de EMULATION-toets en selecteer de gewenste emulatie.

De SEL-toets kan ook gebruikt worden als een soort “nooduitgang”.

Wanneer u de draad kwijt bent in de diverse menu’s of wanneer u snel het getoonde menu wilt afsluiten, kunt u de SEL-toets indrukken om de printer vanuit elk willekeurig menu weer on-line te zetten. De printer kan dan weer afdrukken. Heeft u een instelling veranderd en uw keuze definitief gemaakt door op de SET-toets te drukken, dan kunt u de SEL-toets gebruiken om het menu snel af te sluiten. De nieuwe instellingen blijven echter in het geheugen opgeslagen en worden niet gewist wanneer u de SEL-toets indrukt.

4-7

GEBRUIKERSHANDLEIDING

SET-toets

Met de SET-toets kunt u opties in het LCD-scherm selecteren en vastleggen. U kunt deze toets ook gebruiken om de printer de getoonde functies te laten uitvoeren.

Wanneer u de SET-toets indrukt, wordt de gekozen instelling als gebruikersinstelling in het geheugen van de printer opgeslagen. Telkens wanneer u vervolgens de printer aanzet, zijn deze gebruikersinstellingen van kracht. De gebruikersinstellingen blijven van kracht totdat u nieuwe instellingen opslaat of terugkeert naar de fabrieksinstellingen.

Zie “RESET-toets” elders in dit hoofdstuk voor meer informatie over het

terugkeren naar de fabrieksinstellingen.

✒ Opmerking

Wanneer u de SET-toets indrukt om een nieuwe instelling vast te leggen, verschijnt er aan het einde van het LCD-scherm eventjes sterretje (*).

Wanneer u door de diverse opties bladert, geeft dit sterretje (*) de huidige instelling aan.

(OP) of

(NEER)

Door op ▲ (OP) of ▼ (NEER) te drukken, bladert u respectievelijk vooruit en achteruit door de instellingen in de diverse menu’s. Druk zo vaak als nodig is op deze toetsen tot de gewenste optie op het LCDscherm verschijnt.

4-8

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

MODE-toets

Met de MODE-toets kunt u overschakelen naar standen waar u instellingen kunt wijzigen. Welke menu’s en instellingen er op het LCDscherm staan, is afhankelijk van de geselecteerde emulatie en opties.

Raadpleeg de aangegeven pagina’s voor nadere informatie.

BR-Script-stand HP-GL-stand HP LaserJet, EPSON

FX-850 en IBM Proprinter XL-stand

INTERFACE

Interface instellen. (4-19)

INTERFACE

Interface instellen (4-19).

INTERFACE

Interface instellen (4-19).

LAYOUT

Afdrukstand, papierafmetingen, marges en dergelijke instellen (4-22).

LAYOUT

Horizontale & verticale positie instellen (4-

22).

LAYOUT

Afdrukstand, papierafmetingen, marges en dergelijke instellen (4-22).

RESOLUTIE

Resolutie & HRC instellen (4-31).

RESOLUTIE

Resolutie & HRC instellen (4-31).

RESOLUTIE

Resolutie & HRC instellen (4-31).

PAG.BESCHERMING

De gegevens op een pagina beschermen (4-

36).

Niet beschikbaar.

GEHEUGENKAART

Een Flash-geheugenkaart of een HDDkaart in HP-stand instellen (4-37).

GEHEUGENKAART

Een Flash-geheugenkaart of een HDDkaart instellen (4-37).

PAG.BESCHERMING

De gegevens op een pagina beschermen (4-

36).

GEHEUGENKAART

Een Flash-geheugenkaart of een HDDkaart instellen (4-37).

GEAVANCEERD

Netwerk-stand, printdichtheid en dergelijke instellen (4-46).

GEAVANCEERD

Netwerk-stand, printdichtheid en dergelijke instellen (4-46).

GEAVANCEERD

Netwerk-stand, printdichtheid en dergelijke instellen (4-46).

PAGINATELLER

Aantal afgedrukte pagina’s aangeven (4-

52).

PAGINATELLER

Aantal afgedrukte pagina’s aangeven (4-

52).

PAGINATELLER

Aantal afgedrukte pagina’s aangeven (4-

52).

eindigen

Afsluiten en overschakelen naar off-line stand (4-52).

eindigen

Afsluiten en overschakelen naar off-line stand (4-52).

eindigen

Afsluiten en overschakelen naar off-line stand (4-52).

4-9

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Instellingen van de MODE-toets in de stand voor HP LaserJet,

EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL

De volgende tabel toont alle instellingen die met de MODE-toets gemaakt kunnen worden in de stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM

Proprinter XL.

✒ Opmerking

De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige emulatie, de printerstatus, en van enige toebehoren die op de printer zijn geïnstalleerd.

Stand

INTERFACE

(Zie 4-19.)

Instelmenu

I/F=PARALLEL

I/F=RS-232C

I/F=USB

I/F=OPTIE I/O

I/F=AUTO

Opties

HOGE SNELH=AAN

BI-DIR=AAN

Baudrate=9600

Aantal bits=8 bits

Pariteit=GEEN

Stop Bit=1 bits

Xon/Xoff=AAN

DTR (ER)=AAN

Robuust Xon=UIT eindigen

Instellingen

AAN of UIT

AAN of UIT

150, 300, 600, 1200, 2400, 4800,

9600, 19200, 38400, 57600 of

115200 baud

7 of 8 bits

GEEN, EVEN of ONEVEN

1 of 2 stop bits

AAN of UIT

AAN of UIT

AAN of UIT

Afsluiten en overschakelen naar

INTERFACE-stand

Uitsluitend beschikbaar wanneer een los verkrijgbare MIOkaart is geïnstalleerd.

MIO-instelling De beschikbare instellingen op de

MIO-kaart staan mogelijk in het menu met de opties eindigen

TIME-OUT=5s

Afsluiten en overschakelen naar

INTERFACE stand

1 tot 99 seconden

PAR. INSTELLING

HOGE SNELH=AAN

Bi-directionele instellingen voor

AUTO

AAN of UIT

BI-DIR=AAN eindigen

RS232-instelling

Baudrate=9600

Aantal bits=8 bits

Pariteit=GEEN

Stop Bit=1 bits

Xon/Xoff=AAN

DTR (ER)=AAN

Robuust Xon=UIT eindigen

AAN of UIT

Afsluiten en overschakelen naar

PAR. INSTELLING

Parameters voor AUTO stand

150, 300, 600, 1200, 2400, 4800,

9600, 19200, 38400, 57600 of

115200 baud

7 of 8 bits

GEEN, EVEN of ONEVEN

1 of 2 stop bits

AAN of UIT

AAN of UIT

AAN of UIT

Afsluiten en overschakelen naar

RS232-INSTELLING

4-10

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Stand (vervolg) Instelmenu Opties Instellingen

INTERFACE

(vervolg)

I/F AUTO

(vervolg)

MIO-instelling Uitsluitend beschikbaar wanneer een los verkrijgbare MIO-kaart is geïnstalleerd. De beschikbare instellingen op de MIO-kaart staan mogelijk in het menu met de opties.

LAYOUT AFDRUKSTAND AFDRUK=STAAND Staand of Liggend

(zie 4-22)

AUTOMATISCH AUTO LF=UIT AAN … LF + CR

UIT … alleen CR

AUTO CR=UIT AAN … LF, FF of VT + CR

UIT… LF, FF of alleen VT

AUTO WRAP=UIT AAN … Auto wrap aan

UIT … Auto wrap uit

AUTO SKIP=AAN AAN … Auto FF aan ondermarge

(HP-stand) UIT … Geen FF aan ondermarge

AUTO MASK=UIT AAN … Auto mask aan

(EPSON- & IBM-stand) UIT … Auto mask uit eindigen Afsluiten en overschakelen naar

AUTOMATISCH

PAGINALAYOUT PAPIER=LETTER

(Voor 110/120V model)

PAPIER=A4

(Voor 220/240V model)

LETTER, LEGAL, A4, A5, A6,

B5, B6, EXECUTIVE,

COM10, Monarch, C5 en DL

KANTL L=0C 0 tot 126 kolommen

KANTL R=80C

(Letter, Staand)

10 tot 136 kolommen

KANTL R=78C

(A4, Staand)

10 tot 136 kolommen

BOVENM.=0,5” (HP-stand) 0, 8,4, 12,7, 25,4, 38,1 of 50,8 mm

ONDERM.=0,5”

(HP-stand)

0, 8,4, 12,7, 25,4, 38,1 of 50,8 mm

5 tot 128 regels/pagina REGELS=60R

(HP, Letter, Staand)

REGELS=64R

(HP, A4, Staand)

5 tot 128 regels/pagina

X OFFSET=0 -500 (links) tot +500 (rechts) punten

Y OFFSET=0 -500 (neer) tot +500 (op) punten eindigen Afsluiten en overschakelen naar

PAGINALAYOUT-stand eindigen Afsluiten en overschakelen naar

LAYOUT-stand

RESOLUTIE RESOLUTIE RESOLUTIE 300 of 600 dpi

(zie 4-31)

HRC-INSTELLING HRC=NORMAAL UIT, LICHT, NORMAAL of

DONKER eindigen Afsluiten en overschakelen naar

RESOLUTIE-stand

PAG.BESCHERMING

(zie 4-36)

BESCHERM=AUTO AUTO, UIT, LETTER, A4 of

LEGAL

GEHEUGENKAART Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart niet is geformatteerd:

(zie 4-37) (uitsluitend HP-

stand) KAART1

FORMATTEER KAART De Flash geheugenkaart of de

HDD-kaart formatteren

KAART2 eindigen eindigen Afsluiten en overschakelen naar

GEHEUGENKAART 1(2)

4-11

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Stand (vervolg)

GEHEUGENKAART

(uitsluitend HP stand)

GEAVANCEERD

(zie 4-46)

PAGINATELLER

(zie 4-52)

EINDIGEN

(zie 4-52)

Instelmenu Opties Instellingen

Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart is geformatteerd:

DATA UITVOEREN

DATA-ID=##### eindigen

De gegevens op de kaart uitvoeren

De geselecteerde gegevens uitvoeren

INHOUD KAART

Afsluiten en overschakelen naar DATA

UITVOEREN

De inhoudsopgave van de kaart afdrukken.

OPSLAAN DATA OPSLAAN Op te slaan gegevens doorgeven

SET TOETS--> STOP Stoppen met het opslaan van gegevens

DATA-ID=##### De identificatie voor de opgeslagen gegevens instellen

MACRO OPSLAAN

MACRO-ID=#####

EERSTE FONT

FONT-ID=#####

TWEEDE FONT

FONT-ID=#####

Een macro opslaan

De identificatie voor de opgeslagen macro instellen.

Eerste lettertype opslaan

Identificatie voor opgeslagen eerste lettertype instellen

Tweede lettertype opslaan

Identificatie voor opgeslagen tweede lettertype instellen

DOWNLOAD FONT

FONT-ID=#####

WISSEN eindigen eindigen

MACRO-ID=#####

DATA-ID=####

FONT-ID=#####

FORMATTEER KAART

SET –> WIS ALLES eindigen

Download lettertype opslaan

Identificatie voor opgeslagen download lettertype instellen

Afsluiten en overschakelen naar

GEHEUGENKAART

De geselecteerde macro wissen

De geselecteerde gegevens wissen

Het geselecteerde lettertype wissen

De Flash-geheugenkaart formatteren

De kaart formatteren

Afsluiten en overschakelen naar

FORMATTEER KAART

Afsluiten en overschakelen naar

GEHEUGENKAART

NETWERK

HERVATTEN

SCHAALBAAR FONT

PRINTDICHTHEID

INPUT BUFFER

PANEELSLOT=UIT

PINCODE=###

AUTO FF=UIT

WACHTTIJD=5s

ONDERDR. FF=UIT

TONER OP=DOORG.

eindigen

HERVAT=HAND

FONT=ALLE

■■■■■

❏❏❏❏❏

AAN of UIT

Een PIN-nummer invoeren

AAN of UIT

1 tot 99 seconden voor AUTO AAN

AAN of UIT

DOORG. of STOP

Afsluiten en overschakelen naar

NETWERK-stand

AUTO of HAND

ALLE, LJ4

De printdichtheid vergroten of verkleinen (15 niveaus).

De capaciteit van de input

INSTELL. OPSLAAN eindigen

TELLER=0

OPSLAAN INST. 1

OPSLAAN INST. 2 buffer verhogen/verlagen (15 levels)

De huidige instellingen opslaan als nr. 1

De huidige instellingen opslaan als nr. 2

Afsluiten en overschakelen naar de geavanceerde stand

Weergeven hoeveel pagina’s zijn afgedrukt

Eindigen.

4-12

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Instellingen van MODE-toets in BR-Script 2-stand

De volgende tabel geeft alle instellingen die met de MODE-toets gemaakt kunnen worden in de BR-Script 2-emulatie.

✒ Opmerking

De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige emulatie, de printerstatus, en van enige toebehoren die op de printer zijn geïnstalleerd.

Stand Instelmenu Opties Instellingen

INTERFACE

Als voor HP-stand

(zie 4-19)

LAYOUT

(zie 4-22)

X OFFSET-0

Y OFFSET=0 eindigen

-500 (links) tot +500 (rechts) dots

-500 (neer) tot +500 (op) dots

Afsluiten en overschakelen naar

PAGINALAYOUT-stand

300, 600 of 1200 dpi RESOLUTIE

(zie 4-31)

RESOLUTIE

APT-INSTELLING

HRC-INSTELLING eindigen

RESOLUTIE=600

APT=UIT

HRC=NORMAAL

AAN of UIT

UIT, LICHT, NORMAAL of

DONKER

Afsluiten en overschakelen naar

RESOLUTIE-stand

GEHEUGENKAART

(zie 4-37) KAART1

Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart niet is geformatteerd:

FORMATTEER KAART De Flash-geheugenkaart of de

HDD-kaart formatteren

KAART2 eindigen eindigen Afsluiten en overschakelen naar

GEHEUGENKAART 1(2)

GEHEUGENKAART Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart is geformatteerd:

(zie 4-37) KAART1 DATA UITVOEREN

De gegevens op de kaart uitvoeren

KAART2 DATA-ID=##### De geselecteerde gegevens uitvoeren

INHOUD KAART

OPSLAAN DATA OPSLAAN

SET TOETS--> STOP

De inhoudsopgave van de kaart afdrukken

Op te slaan gegevens doorgeven

Stoppen met het opslaan van gegevens

DATA-ID=#####

WISSEN eindigen

MACRO-ID=#####

DATA-ID=####

FONT-ID=#####

De identificatie voor de opgeslagen gegevens instellen

Afsluiten en overschakelen naar

GEHEUGENKAART

De geselecteerde macro wissen

De geselecteerde gegevens wissen

Het geselecteerde lettertype wissen eindigen

FORMATTEER KAART

SET –> WIS ALLES eindigen

De kaart formatteren

De kaart formatteren

Afsluiten en overschakelen naar

FORMATTEER KAART

Afsluiten en overschakelen naar

GEHEUGENKAART 1(2)

4-13

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Stand (vervolg)

GEAVANCEERD

(zie 4-46)

Instelmenu

NETWERK

PRINT FOUTLIJST

HERVATTEN

PRINTDICHTHEID

INPUT BUFFER

Opties

PANEELSLOT=UIT

PINCODE=###

AUTO FF=UIT

WACHTTIJD=5s

ONDERDR. FF=UIT

TONER OP=DOORG.

eindigen

PRINT FOUTLIJST=UIT

HERVAT=HAND

■■■■■

❏❏❏❏❏

INSTELL. OPSLAAN OPSLAAN INST. 1

OPSLAAN INST. 2 eindigen

TELLER=0 PAGINATELLER

(zie 4-52)

EINDIGEN

(zie 4-52)

Instellingen

AAN of UIT

Een PIN-nummer invoeren

AAN of UIT

1 tot 99 seconden voor AUTO

AAN

AAN of UIT

DOORG. Of STOP

Afsluiten en overschakelen naar de NETWERK-stand

AAN of UIT

AUTO of HAND

De printdichtheid vergroten of verkleinen (15 niveaus).

De capaciteit van de input

buffer verhogen/verlagen (15 levels)

De huidige instellingen opslaan als nr. 1

De huidige instellingen opslaan als nr. 2

Afsluiten en overschakelen naar

GEAVANCEERD stand

Weergeven hoeveel pagina’s zijn afgedrukt

Afsluiten

4-14

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Instellingen van MODE-toets in HP-GL-stand

De volgende tabel geeft alle instellingen die met de MODE-toets gemaakt kunnen worden in de HP-GL-stand.

✒ Opmerking

De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige emulatie, de printerstatus, en van enige toebehoren die op de printer zijn geïnstalleerd.

Stand Instelmenu

INTERFACE

Als voor HP LaserJet-stand

(zie 4-19)

LAYOUT

(zie 4-22)

PAGINALAYOUT

RESOLUTIE

(zie 4-31)

GRAFISCHE STAND eindigen

RESOLUTIE

HRC-INSTELLING eindigen

Opties Instellingen

PAPIER=LETTER

(Voor 110/120V model)

X OFFSET= 0

Y OFFSET= 0

LETTER, LEGAL, A4, A5,

A6, B5, B6, EXECUTIVE,

COM10, MONARCH, C5, en DL

-500 (links) tot +500 (rechts) dots

-500 (op) tot +500 (neer) dots eindigen

PEN INSTELLEN

INSTELLEN=PEN1 PEN1 t/m 6

(Grootte plus grijs-percentage voor de geselecteerde pen instellen.)

AFM #=3 punten 1 tot 10 punten (pengrootte in punten)

(# is het geselecteerde pennummer)

GRIJS #=100%

Afsluiten en overschakelen naar de

PAGINALAYOUT-stand eindigen eindigen

15, 30, 45, 75, 90, of 100%

(# is het geselecteerde pennummer)

Afsluiten en overschakelen naar

INSTELLEN=PEN1–6

Afsluiten en overschakelen naar de

GRAFISCHE stand

KIES TEKENSET

STANDAARDSET

ANSI ASCII

ANDERE SET

ANSI ASCII

Standaardtekenset

Raadpleeg de tekensets op pagina 4-

28

Een andere tekenset

Raadpleeg de tekensets op pagina 4-

28 eindigen

RESOLUTIE=600

HRC=NORMAAL

Afsluiten en overschakelen naar de

GRAFISCHE stand

Afsluiten en overschakelen naar

LAYOUT-stand

300, 600 of 1200 dpi

UIT, LICHT, NORMAAL of DONKER

Afsluiten en overschakelen naar

RESOLUTIE-stand

4-15

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Stand (vervolg)

PAG.BESCHERMING

(zie 4-36)

Instelmenu

BESCHERM=AUTO eindigen

GEHEUGENKAART

Als voor BR-Script-stand

(zie 4-37)

GEAVANCEERD

Als voor HP LaserJet-stand

(zie 4-46)

PAGINATELLER

(zie 4-52)

eindigen

(zie 4-52)

TELLER=0

Opties Instellingen

AUTO, UIT, LETTER, A4 of LEGAL

Afsluiten en overschakelen naar

GEHEUGENKAART

Weergeven hoeveel pagina’s zijn afgedrukt

Afsluiten

4-16

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Basishandelingen

Onthoud de volgende basishandelingen wanneer u de MODE-toets gebruikt:

1. Druk de SEL-toets in om de printer in off-line te zetten.

2. Druk op de MODE-toets om toegang te krijgen tot de verschillende standen.

De eerste stand verschijnt op het LCD-scherm.

INTERFACE

• Druk op de ▲ of ▼ toets om vooruit of achteruit door de opties te bladeren. (Druk op de MODE-toets om vooruit te bladeren.)

INTERFACE ▼ of ▲ LAYOUT

▼ of ▲ RESOLUTIE ▼ of ▲ …

• Druk op de SET-toets om over te schakelen naar het volgende menu.

Stand

SET Instelmenu SET Opties.

• Druk op ▲ of op ▼ om de functie in het LCD-scherm te selecteren.

I/F=PARALLEL ▼ of ▲ I/F=RS-232C ▼ of ▲

I/F=OPTIE ▼ of ▲ …

• Druk op de SET-toets om de nieuwe instelling effectief te maken.

Vervolgens gaat u verder naar de volgende selectie, of eindigt u en keert u terug naar het niveau van het eerste menu.

Wanneer u “Eindigen” ziet staan kunt u de SET-toets indrukken om over te schakelen naar een vorig menu.

3. Kies “Eindigen” en druk op de SET-toets om de printer off-line te zetten.

Drukt u tijdens het maken van instellingen op de SEL-toets, dan wordt het menu afgesloten en gaat de printer off-line. De instellingen die u met de SET-toets heeft vastgelegd, blijven geldig.

4-17

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Praktijkvoorbeeld: de parallelle interface selecteren

Voor dit voorbeeld wordt de parallelle interface handmatig geselecteerd.

1. Druk op de SEL-toets om de printer off-line te zetten.

2. Druk op de MODE-toets.

Op het LCD-scherm verschijnt het eerste menu.

INTERFACE

3. Druk op de SET-toets.

Wanneer u toegang krijgt tot de INTERFACE-stand, verschijnt de huidige interface met een sterretje (*) op het LCD-scherm.

I/F=AUTO *

4. Druk op ▲ of op ▼ totdat de gewenste interface op het LCD-scherm verschijnt.

I/F=PARALLEL

MELDING OP LCD-SCHERM

I/F=PARALLEL

INTERFACE -stand

Parallelle interface

I/F=RS-232C

RS-232C seriële interface

I/F=USB

Universele seriële bus interface

I/F=OPTIE

I/F=AUTO

De optionele MIO-interface

Automatische interfaceselectie

✒ Opmerking

De I/F = OPTIE kan uitsluitend worden gekozen als een optionele MIOinterface geplaatst is.

5. Druk op de SET-toets om de gekozen instelling effectief te maken.

Rechts op het LCD-scherm verschijnt even een sterretje (*) verschijnt.

Hierna wordt de stand voor instellingen afgesloten en wordt overgeschakeld naar het Interface-menu.

INTERFACE

4-18

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

6. Druk op ▲ of op ▼ totdat de melding EINDIGEN op het LCD-scherm verschijnt.

EINDIGEN

7. Druk op de SET-toets.

De printer gaat automatisch weer off-line.

INTERFACE

De automatische interfaceselectie is standaard ingesteld. U gebruikt de

INTERFACE-stand om bepaalde instellingen handmatig in te stellen.

Melding op LCD-scherm

I/F=PARALLEL

I/F=RS-232C

I/F=USB

I/F=OPTIE

I/F=AUTO

INTERFACE-stand

Parallelle interface

RS-232C Seriële interface

Universele seriële bus interface

De optionele MIO-interface

Automatische interfaceselectie

Selecteer het instelmenu en ga vandaar naar het menu met de opties om de instellingen te veranderen. U doet dit als volgt:

Automatische interfaceselectie

1. Om de automatische interfaceselectie te gebruiken, kiest u de functie op het LCD-scherm op de volgende wijze:

I/F=AUTO

2. Wanneer u deze functie met behulp van de SET-toets selecteert, verschijnt het volgende instelmenu op het LCD-scherm:

TIME-OUT

4-19

GEBRUIKERSHANDLEIDING

3. Als u nogmaals op SET drukt, verschijnt op onderstaande melding het

LCD-scherm:

TIME-OUT= 5s *

U stelt de TIME-OUT met ▲ of met ▼ in tussen 1 en 99 sec. De

fabrieksinstelling is 5 sec. De TIME-OUT is de tijdspanne waarin de printer geen andere automatische interfacewijzigingen toelaat.

Ook al kiest u voor automatische interfaceselectie, toch moeten voor de seriële interface de communicatieparameters worden ingesteld, voor de parallelle interface de snelle/bi-directionele communicatie en, indien dit voor de MIO-kaart nodig is, de optionele interface-instellingen. Zie onderstaande tabellen.

Zie “Automatische interfaceselectie” in hoofdstuk 3 voor meer informatie hierover.

■ Parallelle interface

Wanneer u de bi-directionele parallelle interface wilt gaan gebruiken, kiest u de interface op het LCD-scherm als volgt:

I/F=PARALLEL

Kiest u de parallelle interface, dan moeten de volgende instellingen in het menu met de optie gemaakt worden:

Melding op LCD-scherm Snelle en bi-directionele parallelle communicatie

HOGE SNELH=AAN

Zet de snelle parallelle communicatie aan of uit.

BI-DIR=AAN

Zet de bi-directionele parallelle communicatie aan of uit.

De bovenstaande snelle/bi-directionele instellingen worden gebruikt voor de bi-directionele parallelle interface van deze printer. De bi-directionele interface is compatibel met de standaard parallelle interface. Al gebruikt deze interface dezelfde kabel, hardware en software als de standaard parallelle interface, u heeft toch een printer driver of software nodig die deze kenmerken ondersteunt om de extra capaciteiten van de bidirectionele interface te kunnen gebruiken. Onder deze extra capaciteiten vallen onder andere bi-directionele communicatie tussen computer en printer, en snellere gegevensoverdracht. Raadpleeg de leverancier van uw software als u niet zeker weet of uw software bi-directionele parallelle voorzieningen ondersteunt.

4-20

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

■ Seriële interface

Wilt u de seriële interface gaan gebruiken, zorg er dan voor dat u de communicatieparameters op de printer en de computer hetzelfde instelt.

U moet deze ook voor de automatische interfaceselectie instellen.

Melding op LCD-scherm

BAUDRATE= 9600

AANTAL BITS=8bits

Aantal bits

PARITEIT =GEEN

Pariteit

(controle op gegevensfouten)

STOP BITS = 1BIT

Stop bits

(gegevensscheiding)

XON/XOFF=AAN

Xon/Xoff

(protocol voor aansluitingsbevestiging)

DTR(ER) =AAN

(werkt alleen wanneer

Xon/Xoff=AAN)

Parameters

BaudRate

(transmissiesnelheid)

Instellingen

150, 300, 600, 1200, 2400, 4800,

9600, 19200, 38400, 57600,

115200 baud

7 bits of 8 bits

None, even, of oneven

Gegevensterminal gereed (ER)

1 of 2

AAN: DTR & Xon/Xoffaansluiting

UIT: alleen DTR-aansluiting

ROBUUST XON =UIT

(werkt wanneer

XON/XOFF=AAN)

Robuust Xon

AAN: Maak DTR (ER) laag als de buffer vol is.

UIT: Maak DTR (ER) niet laag als de buffer vol is.

DTR(ER) wordt alleen laag wanneer de printer off-line staat.

AAN: Zendt tijdens het wachten

Xon.

UIT: Zendt Xon eenmaal, wanneer de printerstatus verandert van off-line naar on-line.

■ Universele seriële bus (USB) interface

Als uw computer een USB-interface heeft, kunt u de printer en de computer met deze USB-interface op elkaar aansluiten. Wanneer de

USB-interface gebruikt wordt, selecteert u de interface als volgt op het

LCD-scherm :

I/F=USB

4-21

GEBRUIKERSHANDLEIDING

■ Optionele interface

Heeft u een in de handel verkrijgbare modulaire input/output (MIO) kaart in uw printer geïnstalleerd, dan kunt u de optionele MIO-interface in deze mode selecteren. Mochten voor de geïnstalleerde MIO-kaart optionele interface-instellingen nodig zijn, dan verschijnen die onder dit menu. Zie voor deze instellingen de handleiding van de MIO-kaart.

I/F=OPTIE

✒ Opmerking

Deze instelling kan alleen worden gemaakt als er een optionele MIO-kaart

in de printer is geïnstalleerd. Raadpleeg voor installatie van een MIOkaart “MIO-kaart” in hoofdstuk 5.

LAYOUT

AFDRUKSTAND

Wanneer u “AFDRUKSTAND” selecteert, kunt u de afdrukstand instellen op Staand of op Liggend.

Opmerking

De afdrukstandselectie kan uitsluitend worden gebruikt in de stand voor

HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL. In andere emulatiestanden werkt deze selectie niet.

Deze printer kan pagina’s afdrukken in staande afdrukstand, of liggend.

Op het LCD-scherm staat welke afdrukstand er momenteel is geselecteerd.

STAAND

LIGGEND

Afb. 4-4 Afdrukstand

4-22

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Wanneer u de instelstand selecteert, wordt op het LCD-scherm de huidige afdrukstand met een sterretje aangegeven.

AFDRUK=STAAND *

Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste afdrukstand op het LCD-scherm staat.

Melding op LCD-scherm

AFDRUK=STAAND

AFDRUK=LIGGEND

Afdrukstand

Staand

Liggend

Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.

Er verschijnt even een sterretje (*) rechts op het LCD-scherm. Hierna verlaat de printer automatisch de instellingen en keert hij terug naar de

LAYOUT stand.

Als Staand is geselecteerd, staat onderstaande melding op het LCDscherm:

00 KLAAR 001P B1

Als Liggend is geselecteerd, staat onderstaande melding op het LCDscherm:

00 KLAAR 001L B1

4-23

GEBRUIKERSHANDLEIDING

AUTOMATISCH

✒ Opmerking

De instellingen in dit menu zijn alleen effectief in de stand voor HP

LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL. In andere emulatiestanden zijn ze niet beschikbaar.

De instellingen voor pagina en regeleinde worden in dit menu gemaakt.

Melding op LCD-scherm Instelling Automatische stand

AUTO LF =UIT

AAN CR CR+LF

UIT CR CR

AUTO CR =UIT

AAN LF LF+CR, FF FF+CR, VT VT+CR

UIT LF LF, FF FF, VT VT

AUTO WRAP =UIT

AAN Bij het bereiken van de rechter kantlijn gaat de printer automatisch naar het begin van de volgende regel.

UIT De printer gaat bij het bereiken van de rechter kantlijn niet automatisch naar de volgende regel.

AUTO SKIP =AAN

AAN Na het bedrukken van de onderste regel gaat de printer automatisch verder op het volgende vel.

UIT De printer gaat niet automatisch naar het volgende vel.

AUTO MASK =UIT

AAN De ingestelde onder- en bovenmarge worden niet gebruikt. De paginalengte is automatisch ingesteld op

11” voor papier van Letter- of A4-formaat, en is ingesteld op 14” voor papier van Legal-formaat.

UIT De printer werkt volgens de instellingen voor onderen bovenmarge die zijn gemaakt via het bedieningspaneel.

✒ Opmerking over “AUTO MASK”

Gebruikt u software met een andere emulatie dan de HP emulatie, zorgt u er dan voor dat “AUTO MASK” AAN staat. Bij gebruik van Letter- of

A4-papier zullen de bovenste en onderste twee regels niet worden bedrukt.

De automatische stand is afhankelijk van de ingestelde emulatiestand.

O : De instellingen kunnen worden gewijzigd.

X : De instellingen zijn vast en kunnen niet worden gewijzigd.

Deze instellingen verschijnen niet op het LCD-scherm.

— : U krijgt geen toegang tot deze instellingen.

4-24

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

AUTOMATISCHE stand

AUTO LF

AUTO CR

AUTO WRAP

AUTO SKIP

AUTO MASK

Printeremulatie (Fabrieksinstellingen in vet afgedrukt)

HP

LaserJet

EPSON

FX-850

IBM

Proprinter XL

O UIT

O UIT

O UIT

X AAN

O UIT

O UIT (Zie opm.)

O UIT

O AAN

X AAN

O UIT

X AAN

O UIT

✒ Opmerking

In de IBM-emulatiestand worden de FF-codes altijd gevolgd door een

CR-code.

PAGINALAYOUT

✒ Opmerkingen

In dit menu kunnen de instellingen als volgt variëren:

In de stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL zijn alle instellingen effectief.

In de BR-Script 2-stand zijn de X en Y (verticale en horizontale) offsets effectief. Andere instellingen kunnen niet worden gebruikt en worden in deze stand niet op het LCD-scherm getoond.

In de HP-GL-stand zijn alleen de papierafmetingen en de X en Y

(verticale en horizontale) offsets effectief. Andere instellingen kunnen niet worden gebruikt en worden in deze stand niet op het LCD-scherm getoond.

4-25

GEBRUIKERSHANDLEIDING

In deze stand kunnen onderstaande instellingen worden gemaakt:

Melding op LCD-scherm

PAPIER=LETTER

Paginalayout-stand

Stelt de papierlengte voor losse vellen in op

Letter, A4, Legal, B5, A5, B6, A6 of

Executive, of stelt de maat enveloppen in op

COM10,Monarch, C5 of DL.

KANTL L = 0C P

Stelt de linker kantlijn in op 0-126 kolommen bij 10cpi.

KANTL R = 80C P

Stelt de rechter kantlijn in op 10-136 kolommen bij 10cpi. Zie ook de lijst met fabrieksinstellingen in dit hoofdstuk.

BOVENM. = 0.5" P

Stelt de bovenmarge in op 0, 0,33 (Niet-

HP), 0,5 (HP), 1,0, 1,5 of 2,0 inches afstand van de bovenkant van het papier

ONDERM. = 0.5" P

Stelt de ondermarge in op 0, 0,33 (Niet-

HP), 0,5 (HP), 1,0, 1,5 of 2,0 inches afstand van de onderkant van het papier.

REGELS = 60L P

Stelt het aantal regels per pagina in op 5 tot

128 regels. Zie ook de lijst met fabrieksinstellingen in dit hoofdstuk.

De letter “P” op het LCD-scherm geeft aan dat de geselecteerde afdrukstand voor de pagina staand is. “L” staat voor liggend.

Melding op LCD-scherm

X OFFSET= 0

Y OFFSET= 0

Paginalayout-stand (vervolg)

Verschuift de beginpositie voor het afdrukken (vanaf de linker bovenkant van het papier) in stappen van 300 dpi maximaal 500 punten naar links (–500) of naar rechts (+500). Fabrieksinstelling = 0.

Verschuift de beginpositie voor het afdrukken (vanaf de linker bovenkant van het papier) in stappen van 300 dpi maximaal 500 punten naar onder (–500) of naar boven (+500). Fabrieksinstelling = 0.

4-26

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

✒ Opmerkingen

Houd rekening met onderstaande opmerkingen wanneer u in de paginalayout-stand instellingen maakt:

Het Letter-papierformaat is bij 110/120V modellen in de fabriek standaard ingesteld. Bij 220/240V modellen is in de fabriek A4 als standaard ingesteld.

Wilt u kleiner papier gebruiken dan wat in de paginalayout-stand is gespecificeerd, zorg er dan voor dat het te bedrukken gedeelte kleiner is dan het papierformaat dat u gaat gebruiken, anders wordt toner in het inwendige van de printer verspreid. Het is raadzaam om eerst een testafdruk te maken op papier van de standaardafmetingen (A4 of

Letter), zodat u kunt controleren of de gedrukte tekst op het te gebruiken papier past. Zo voorkomt u dat toner in het inwendige van de printer wordt geknoeid, wat op latere afdrukken tonervlekken kan veroorzaken.

De standaardinstelling van de linker en rechter kantlijn en het aantal regels per pagina hangt af van de afmetingen van het papier dat u gebruikt en de afdrukstand. Raadpleeg onderstaande tabellen.

De boven- en ondermarges zijn in de fabriek standaard ingesteld op

0,5” in de HP-emulatiestand en op 33” in andere emulaties dan HP.

De marges zijn afhankelijk van de geselecteerde afdrukstand. Op het

LCD-scherm wordt de ingestelde afdrukstand aangeduid met een “P” voor staand en een “L” voor liggend.

Delen van een bladzijde die buiten het bedrukbare gedeelte vallen, worden niet afgedrukt.

■ Rechter en linker kantlijn

Het bereik van de linker en rechter kantlijn is afhankelijk van de afdrukstand die voor de pagina is geselecteerd. De rechter kantlijn moet altijd ten minste 10 posities rechts van de linker kantlijn staan. Het minimale tekstbereik is 10 posities.

De linker en rechter kantlijn worden teruggezet naar de standaardfabrieksinstellingen wanneer de afdrukstand voor de pagina wordt veranderd. Als de afmetingen van het papier worden aangepast en de kantlijninstellingen de nieuwe papierafmetingen overschrijden, worden de standaardinstellingen weer van kracht. Als de papierafmetingen niet worden overschreden, blijven de ingestelde kantlijnen ongewijzigd.

In onderstaande tabel wordt het bereik van de linker en rechter kantlijn aangegeven in kolommen. De fabrieksinstellingen worden vet gedrukt weergegeven.

Papierafm.

Staand

Linker kantlijn

Letter

Legal

A4

0-70

0-70

0-70

Rechter kantlijn

10-80

10-80

10-78-80

Liggend

Linker kantlijn

0-96

0-126

0-103

Rechter kantlijn

10-106

10-136

10-113

4-27

GEBRUIKERSHANDLEIDING

■ Aantal regels per pagina

Bij het instellen van het aantal regels per pagina wordt automatisch de regelafstand of de regelopschuiving bepaald. Wanneer de papierafmetingen opnieuw worden ingesteld, verandert ook het aantal regels per pagina. De nieuwe instelling wordt berekend aan de hand van onderstaande vergelijking; een eventuele restwaarde wordt genegeerd. De regelopschuiving en de boven- en ondermarge veranderen niet. Het nieuwe aantal regels per pagina wordt als volgt berekend.

Paginalengte – (bovenmarge + ondermarge)

Aantal regels/pagina =

Regelopschuiving (vertikale bewegingscontrole)

Het aantal regels per pagina is afhankelijk van de ingestelde papierafmetingen en de afdrukstand. Wanneer u bijvoorbeeld Letterpapier gebruikt, kan de printer 60 regels afdrukken in de staande afdrukstand. Als de afdrukstand wordt gewijzigd, wordt het aantal regels teruggezet naar de fabrieksinstellingen voor die afdrukstand.

In onderstaande tabel staan de standaardinstellingen voor alle emulaties.

In HP-stand

Afdrukstand

Afm.

Letter

Legal

A4

Staand

60 regels

78 regels

64 regels

Liggend

45 regels

45 regels

43 regels

Ineen stand anders dan HP

Afdrukstand

Afm.

Letter

Legal

A4

Staand

62 regels

80 regels

66 regels

Liggend

47 regels

47 regels

45 regels

Opmerking

Als u gebruik maakt van standaardsoftware en u de HP emulatie niet gebruikt, raden wij u aan de volgende instellingen te gebruiken:

Linker kantlijn = Kolom 0

Rechter kantlijn = Maximale instelling

AUTO MASK = AAN

GRAFISCHE STAND

Opmerking

De instellingen in dit menu zijn alleen effectief in de HP-GL-stand. In andere emulatiestanden zijn ze niet beschikbaar.

Omdat de HP-GL emulatie een plotter-emulatie is, kunt u hier ook de dikte en grijswaarde voor de te gebruiken pennen instellen.

4-28

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Melding op LCD-scherm

PEN INSTELLEN

KIES TEKENSET

Grafische stand

Stelt de dikte en grijswaarde in voor de zes plotterpennen.

Stelt de standaard- en alternatieve tekenset in.

Opmerking

Doorgaans worden deze instellingen door de software gemaakt, zodat u ze niet via de MODE-toets met de hand hoeft in te stellen. De via software of commando’s gemaakte instellingen hebben voorrang boven instellingen die via het bedieningspaneel zijn gemaakt.

Kies het gewenste menu en maak de instellingen als volgt:

■ Pen instellen

Kiest u PEN INSTELLEN, dan kan de afmeting en de grijswaarde voor elk van de zes pennen afzonderlijk worden ingesteld.

Kies de pen met de ▲ of ▼ toets en druk op SET.

INSTELLING PEN1

Nadat u PEN INSTELLEN heeft gekozen, schakelt u m.b.v. ▲ of ▼ over naar het menu met de opties en stelt u de dikte en de grijswaarde voor elk van de zes pennen afzonderlijk in m.b.v. de SET-toets..

Wanneer onderstaande melding verschijnt, kan de dikte van de pen m.b.v.

▲ of ▼ worden ingesteld tussen 1 en 10 punten:

AFM. 1=3 punten*

Wanneer onderstaande melding verschijnt, kunnen de grijstinten m.b.v. ▲ of ▼ worden ingesteld op 15, 30, 45, 75, 90 of 100%.

GRIJS 1=100% *

4-29

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Opmerkingen

Het nummer van de gekozen pen verschijnt achter ‘AFM’ of ‘GRIJS’.

De dikte van de pen werkt altijd in eenheden van 300 dpi, ongeacht de geselecteerde resolutie.

■ Tekenset

Selecteert u ‘KIES TEKENSET’, dan kunt u de standaard- en alternatieve tekensets voor de HP-GL-emulatie instellen.

Schakel over naar het menu met opties en selecteer m.b.v. ▲ of ▼ het menu voor de standaard- of alternatieve tekenset.

Om de standaardtekenset in te stellen, selecteert u onderstaande melding:

STANDAARDSET

of

Om een andere tekenset in te stellen, selecteert u onderstaande melding:

ANDERE SET

Druk vervolgens op SET om over te schakelen naar onderstaande melding:

ANSI ASCII *

Kies m.b.v. ▲ of ▼ een andere tekenset en drukt op SET om uw keuze vast te leggen.

Raadpleeg “SYMBOOL/TEKENSETS” in de Appendix voor informatie over de specifieke sets.

4-30

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Tekensets in HP-GL Emulatiestand

ANSI ASCII

(Fabrieksinstelling)

9825 TEKENSET

FRANS/DUITS

SCANDINAVISCH

SPAANS/LATIJN

JIS ASCII

ROMAN8 EXT.

ISO IRV

ISO ZWEEDS

ISO ZWEEDS:N

ISO NOORS 1

ISO DUITS

ISO FRANS

ISO ENGELS

ISO ITALIAANS

ISO SPAANS

ISO PORTUGEES

ISO NOORS 2

RESOLUTIE

In dit menu worden afdrukresolutie, Advanced Photoscale Technology

(APT) en High Resolution Control (HRC) ingesteld.

Melding op LCD-scherm

RESOLUTIE

Resolutie-stand

Stelt de resolutie van de printer in.

APT-INSTELLING

Stelt de APT-functie in.

HRC-INSTELLING

Stelt de HRC-functie in.

Selecteer het instelmenu en vervolgens het menu met de opties en maak de instellingen als volgt:

■ Resolutie

Kiest u ‘RESOLUTIE’, dan kunt u de printerresolutie naar wens instellen op 300, 600 of 1200 punten per inch (dpi).

Aangezien een hoge resolutie meer geheugen kost, kan het voorkomen dat de printer in een hoge resolutie geen grote bestanden kan afdrukken. Hoe hoger de resolutie (en dus hoe groter het bestand), des te meer geheugen nodig is.

4-31

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Melding op LCD-scherm Resolutie

RESOLUTIE=1200

Stelt de resolutie in op 1200 dpi.

RESOLUTIE=600

Stelt de resolutie in op 600 dpi.

(Fabrieksinstelling)

RESOLUTIE=300

Stelt de resolutie in op 300 dpi.

In deze stand selecteert u de afdrukresolutie, afhankelijk van de resolutie die voor de betreffende afdrukbewerking nodig is. Zie onderstaande tabel:

Resolutie instellen in de RESOLUTIE-stand Resolution Setting in

Resolution Mode

1200 dpi 600 dpi Afdruktaak 300 dpi

300 dpi Voor de beste afdrukkwaliteit.

600 dpi

Combinatie van

300 dpi bitmaps en 600 dpi.

Combinatie van 300 dpi bitmaps en 1200 dpi.

Combinatie van 300 dpi bitmaps en 600 dpi

600 dpi Niet aanbevolen.

Voor de beste afdrukkwaliteit

Combinatie van 600 dpi bitmaps en 1200 dpi.

Voor de beste afdrukkwaliteit

1200 dpi Niet aanbevolen

Niet aanbevolen Voor de beste afdrukkwaliteit

4-32

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Opmerking

Stelt u de printerresolutie in deze stand op hoger dan 300 dpi, dan kan het voorkomen dat de printer niet genoeg geheugen heeft om grote bestanden in deze resolutie af te drukken. In dat geval gaat de printer automatisch over op 300 dpi. Het LCD-scherm geeft dit tijdens het afdrukken aan met

“01 PR300...”.

Kan de printer zelfs bij 300 dpi een bestand niet afdrukken, dan verschijnt

de melding “Geheugen vol”. Zie “Problemen oplossen” in hoofdstuk 7.

Deze automatische omschakeling werkt in de BR-Script 2-emulatie en bij de andere emulaties met ingeschakelde paginabescherming.

Zie ook ‘Paginabescherming” elders in dit hoofdstuk.

Wilt u grote, ingewikkelde gegevens in afdrukken zonder dat de resolutie automatisch wordt verlaagd, dan moet u het printergeheugen uitbreiden.

Geheugenuitbreiding dient te gebeuren aan de hand van onderstaande tabel. In deze tabel wordt het minimaal benodigde geheugen voor de BR-

Script 2-stand aangegeven.

Papierafm.

Letter of A4

Legal

(Dubbelzijdig)

300 dpi

4 Mbytes

4 Mbytes

4 Mbytes

600 dpi

6 Mbytes

6 Mbytes

10 Mbytes

1200 dpi

16 Mbytes

16 Mbytes

Raadpleeg “Extra RAM” in hoofdstuk 5 voor nadere informatie over

geheugenuitbreiding, of neem contact op met de zaak waar u de printer heeft gekocht.

4-33

GEBRUIKERSHANDLEIDING

■ APT-instelling

Als u “APT-instelling,” selecteert, kunt u de Advanced Photoscale

Technology (APT) gebruiken. Met deze functie kunnen grafische afbeeldingen met uiterst fijne en scherpe grijswaarden worden afgedrukt, wat een kwaliteit geeft die bijna gelijk staat aan foto’s. De APT-instelling is uitsluitend beschikbaar met een resolutie van 600 dpi in de BR-Script 2stand. Als u APT=AAN instelt, kan de instelling voor High Resolution

Control (HRC) worden gebruikt.

Melding op LCD-scherm

APT =UIT

APT =AAN

Advanced Photoscale Technology

De Advanced Photoscale Technology is uitgeschakeld. (fabrieksinstelling)

De Advanced Photoscale Technology is geactiveerd.

Opmerking

De APT-instelling kan niet worden gebruikt als u afdrukt met een resolutie van 1200 dpi.

■ HRC-instelling

Kiest u “HRC-instelling”, dan kunt u de High Resolution Control instellen. Deze functie zorgt voor een hoge kwaliteit bij afdrukken van lettertekens en afbeeldingen, een kwaliteit die normaal onbereikbaar is bij

300 of 600 dpi. De mogelijke instellingen zijn als volgt.

Melding op LCD-scherm

HRC=UIT

HRC=LICHT

HRC=NORMAAL

HRC=DONKER

High Resolution Control

Schakelt de High Resolution Control uit.

De High Resolution Control wordt op het lichtste niveau ingeschakeld.

De High Resolution Control wordt op het standaardniveau ingeschakeld. De afdrukscherpte is normaal. (Fabrieksinstelling.)

De High Resolution Control wordt op het donkerste niveau ingeschakeld.

Opmerking

De HRC-instelling kan niet worden gebruikt als u afdrukt met een resolutie van 1200 dpi.

4-34

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

In onderstaande tekeningen ziet u het verschil in afdrukscherpte wanneer de High Resolution Control UIT staat (linker tekening) en wanneer deze op NORMAAL (rechter tekening) is ingesteld.

HRC = UIT HRC = NORMAAL

Afb. 4-5 High Resolution Control

De High Resolution Control is standaard ingesteld op “Normaal”.

Afhankelijk van de ingestelde printdichtheid, kunt u de instelling wijzigen naar “Licht” of “Donker”. Kies de beste instelling voor de juiste afdrukscherpte.

Om de afdrukscherpte te controleren, kunt u een testafdruk maken door de

TEST-toets in te drukken. Zie “TEST-toets” voor de juiste handelwijze.

Wanneer u een testafdruk maakt, drukt de printer een testpatroon af waarop tevens een blok met lijnen is te zien. Staat de hoge resolutie controle op UIT, dan zijn de lijnen rafelig en onscherp, zoals op onderstaande tekening te zien is. Lijnen in de testafdruk zijn gladder als de High Resolution Control op “Licht”, “Normaal” of “Donker” is ingesteld. Door de High Resolution Control anders in te stellen en vervolgens een testafdruk te maken, kunt u de juiste afdrukscherpte verkrijgen.

HRC = UIT HRC = NORMAAL

Afb. 4-6 High Resolution Control in testafdruk

4-35

GEBRUIKERSHANDLEIDING

PAG.BESCHERMING

Opmerking

De instellingen in dit menu zijn alleen effectief in de stand voor HP

LaserJet, EPSON FX-850, IBM Proprinter XL en HP-GL. In de BR-

Script 2-stand zijn ze niet beschikbaar.

Wanneer u grote of gecompliceerde grafische afbeeldingen met veel gegevens wilt afdrukken, kan het zijn dat de printer deze slechts gedeeltelijk op een pagina afdrukt. Wanneer dit gebeurt, gaan de gegevens verloren en verschijnt onderstaande melding op het LCDscherm:

31 PRINTER FOUT

Wanneer de stand voor paginabescherming wordt geactiveerd, wordt extra geheugencapaciteit gereserveerd. Voordat een afdruk wordt gemaakt, wordt de gehele afbeelding in het geheugen van de printer opgeslagen. U kunt deze stand instellen voor gebruik van papier van Letter-, A4- of

Legal-formaat. Selecteer de juiste papierafmetingen wanneer u de stand voor paginabescherming wilt gebruiken.

Melding op LCD-scherm Paginabescherming

BESCHERM=AUTO

Paginabescherming alleen wanneer nodig.

(Fabrieksinstelling)

BESCHERM=LETTER

Paginabescherming voor Letter papier.

BESCHERM=A4

Paginabescherming voor A4 papier.

BESCHERM=LEGAL

Paginabescherming voor Legal papier.

BESCHERM=UIT

Paginabescherming staat uit.

Om de paginabescherming te kunnen gebruiken, heeft u minimaal de volgende hoeveelheid geheugen nodig:

Bescherming 300 dpi

Uit

Letter of A4 standaard standaard

Legal standaard

(Dubbelzijdig) standaard

600 dpi standaard standaard standaard

10 Mbytes

4-36

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

GEHEUGENKAART

Opmerkingen

ZORG ERVOOR DAT DE NETSCHAKELAAR VAN DE PRINTER

UIT STAAT ALVORENS U EEN FLASH-GEHEUGENKAART OF

DE HDD-KAART INSTALLEERT OF VERWIJDERT, DAAR DE

KAART ANDERS WORDT BESCHADIGD.

De instellingen van dit menu kunnen alleen worden gebruikt als er een

Flash-geheugenkaart of een HDD-kaart in de kaartsleuf van de printer is geïnstalleerd en u de stand voor HP LaserJet, HP-GL of BR-Script 2 heeft geselecteerd. In andere emulatiestanden dan zijn deze instellingen niet beschikbaar.

Wordt de printer uitgezet, of de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart uit de sleuf gehaald terwijl er gegevens naar de kaart worden geschreven of van de kaart worden gewist, dan kunnen alle gegevens op de kaart verloren gaan.

Staat de schrijfbescherming van de Flash-geheugenkaart of de HDDkaart AAN, dan krijgt u dit menu niet te zien.

In sleuf 2 kan uitsluitend een PCMCIA-kaart worden geïnstalleerd die werkt op een voeding van 12 volt.

Zorg ervoor dat een los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of HDD-kaart in de juiste sleuf van de printer wordt geplaatst.

Met de opties in dit menu kunt u macro’s en fonts op de geplaatste Flashgeheugenkaart of HDD-kaart opslaan.

Welke opties in dit menu worden getoond, is afhankelijk van de geïnstalleerde kaart.

Als de geïnstalleerde kaart niet is geformatteerd:

Als dit menu wordt geopend en de geïnstalleerde kaart niet is geformatteerd, moet u de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart eerst formatteren.

Melding op LCD-scherm

eindigen

Geheugenkaart

FORMATTEER KAART

Formatteert een nieuwe Flash geheugenkaart of HDD-kaart.

Sluit het menu af en keert terug naar het menu “Geheugenkaart”.

Wanneer op het LCD-scherm “Formatteer kaart” staat, drukt u op SET om de geïnstalleerde kaart te formatteren.

Zodra de printer klaar is met formatteren, eindigt u, waarna wordt overgeschakeld naar het menu “Geheugenkaart”.

4-37

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Opmerkingen

Wordt de kaart geformatteerd, dan worden alle eventueel daarop aanwezige gegevens gewist.

Het duurt minimaal tien seconden om een 2 Mb Flash-geheugenkaart of HDD-kaart te formatteren. Hoe meer capaciteit een kaart heeft, hoe langer het formatteren duurt.

Wanneer de geplaatste Flash-geheugenkaart of HDD-kaart wel is geformatteerd:

Werkt u vanaf dit menu en heeft u een geformatteerde Flashgeheugenkaart of HDD-kaart geplaatst, dan verschijnen de onderstaande menu’s op het LCD-scherm:

Melding op LCD-scherm Flash geheugen

DATA UITVOEREN

Selecteert de identificatie voor de opgeslagen gegevens (data-ID) en voert de geselecteerde gegevens uit. Dit menu verschijnt alleen als er gegevens op de kaart zijn opgeslagen.

INHOUD KAART

Drukt een lijst af van de gegevens die op de

Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart zijn opgeslagen. Dit menu verschijnt alleen als er gegevens op de kaart zijn opgeslagen.

OPSLAAN

Geeft de mogelijkheid om de ontvangen gegevens, macro’s en fonts op te slaan.

WISSEN

Wist de gegevens op de kaart.

Opmerking

Flash-geheugenkaarten worden veel gebruikt in combinatie met softwarepakketten voor formulieren. Met deze los verkrijgbare software kunt u bijvoorbeeld een formulierontwerp zonder gegevens naar de printer zenden. Is het formulier naar de printer gezonden, dan kunt u het als een macro op de Flash-geheugenkaart opslaan. Een volgende keer dat u dit formulier wilt afdrukken, stelt u uw formulier-software in op “Alleen gegevens zenden - Formulier in printer gebruiken”. Deze procedure levert u een tijdwinst op van 1 tot 4 minuten per afdrukbewerking.

Selecteer het instelmenu en ga vandaar naar het menu met de opties om de instellingen als volgt te veranderen:

4-38

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

■ Data uitvoeren

Opmerking

Dit menu verschijnt alleen wanneer er gegevens op de kaart zijn opgeslagen.

Selecteert u “Data uitvoeren”, dan kunt u de gegevens uitvoeren die in de stand voor gegevensopslag waren opgeslagen.

Gebruikt u de SET-toets om naar dit menu te gaan, dan vraagt de printer u om de identificatie van de gegevens te selecteren.

DATA-ID=#####

Selecteer de ID m.b.v. ▲ of ▼ en druk nogmaals op SET. De printer zal nu de geselecteerde gegevens uitvoeren.

■ Inhoud kaart

Kiest u “Inhoud kaart” en drukt u op de SET-toets, dan voert de printer automatisch papier in en drukt hij een inhoudsopgave van de geplaatste

Flash-geheugenkaart of HDD-kaart af. Hierop kunt u zien welke gegevens op de kaart zijn opgeslagen, en hoeveel capaciteit nog beschikbaar is.

■ Opslaan

Selecteert u “Opslaan” en drukt u op de SET-toets, dan verschijnt een van de volgende optiemenu’s, waar u macro’s en fonts op de geplaatste kaart kunt opslaan.

Melding op LCD-scherm

DATA OPSLAAN

MACRO OPSLAAN

EERSTE FONT

TWEEDE FONT

DOWNLOAD FONT

Opslaan

Slaat de door de computer verstuurde gegevens op en wijst een identificatie toe.

Slaat een macro op. Dit menu verschijnt alleen in de HP LaserJet-emulatiestand.

Slaat het lettertype op dat met de FONTtoets als eerste lettertype is gekozen. Dit menu verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.

Slaat het lettertype op dat met de FONTtoets als tweede lettertype is gekozen. Dit menu verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.

Slaat een download font op. Dit menu verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.

4-39

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Opmerking

Is er tijdens het opslaan van macro’s en lettertypen maar weinig geheugen vrij op de kaart, dan verschijnt op het LCD-scherm de melding “Kaart vol” en kunnen de gegevens niet worden opgeslagen. Gebruik een nieuwe kaart of wis macro’s en fonts die u niet meer nodig heeft. De optie

“Inhoud kaart” toont de inhoud van de kaart en hoeveel kaartgeheugen er is gebruikt.

Gegevens opslaan

U kunt gegevens naar de kaart sturen en daar op opslaan. In deze stand kunnen allerlei gegevens, zoals PCL-gegevens, BR-Script 2-gegevens en commando-tekenrijen, worden opgeslagen. Kiest u “Data opslaan” en drukt u op de SET-toets, dan verschijnt er een nieuwe melding op het

LCD-scherm.

SET TOETS-->STOP

U wordt gevraagd om nogmaals op de SET-toets te drukken, zodat de printer nadat de gegevens zijn verstuurd de stand voor gegevensontvangst kan afsluiten.

Stuur de gegevens vanaf uw computer.

Opmerkingen

Wanneer de gegevens die op de kaart moeten worden opgeslagen naar de printer worden gestuurd, worden ze tijdelijk in het printergeheugen opgeslagen. Houd daarom rekening met het volgende:

Overschrijdt de hoeveelheid gegevens de geheugencapaciteit van de printer, dan verschijnt de melding “Geheugen vol”. Deze foutmelding kan worden gewist door op de Continue toets te drukken. Omdat niet alle gegevens in het printergeheugen werden opgeslagen, kunt u de gegevens niet overbrengen op de kaart.

Bij inschakelen van deze functie wordt de printer teruggesteld, zodat zo veel mogelijk geheugen beschikbaar is. Zijn er nog gegevens aanwezig in het printergeheugen, dan worden deze eerst afgedrukt.

Na het zenden van de gegevens drukt u nogmaals op de SET-toets, waarna de status van de printer (die nu ‘gegevens ontvangen’ is) wordt veranderd.

Vervolgens verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm:

DATA-ID=#####

4-40

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Selecteer nu de gegevensidentificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op de

SET-toets. De printer slaat de ontvangen gegevens samen met de geselecteerde identificatie op de kaart op.

Opmerkingen

Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan betekent dit dat de identificatie reeds voor andere gegevens of voor een macro wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt de oude macro of worden de oude gegevens gewist en vervangen door de nieuwe gegevens.

Zijn de gegevens opgeslagen, dan kunt u deze uitvoeren met de optie

“Data uitvoeren” of met een software-commando.

De gegevens die zijn opgeslagen in de “Data opslaan” stand, kunnen in HP LaserJet-emulatie niet worden uitgevoerd met de optie

“Uitvoeren macro”.

Macro opslaan

Opmerking

Het menu “Macro opslaan” verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.

Is er een macro aanwezig in het geheugen van de printer, dan kan deze worden opgeslagen op de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart.

Heeft u een macro opgeslagen in het geheugen van de printer en drukt u in

“Macro opslaan” op de SET-toets, dan vraagt de printer om de identificatie van de macro.

MACRO-ID=#####

Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk nogmaals op SET.

De printer zal de macro nu met de geselecteerde identificatie opslaan.

Opmerking

Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan betekent dit dat de identificatie reeds voor een andere macro of voor gegevens wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt de oude macro of worden de oude gegevens gewist en vervangen door de nieuwe gegevens.

De macro kan worden uitgevoerd met de optie “Uitvoeren macro”.

4-41

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Eerste of tweede font

Opmerking

De menu’s “Eerste font” en “Tweede font” verschijnen alleen in de HP

LaserJet-emulatiestand.

Heeft u het eerste of tweede font met de FONT-toets geselecteerd, dan kunt u dit lettertype op de geplaatste Flash-geheugenkaart of HDD-kaart opslaan.

Drukt u op de SET-toets terwijl “Eerste font” of “Tweede font” op het

LCD-scherm staat, dan vraagt de printer u om de identificatie voor het lettertype te selecteren.

FONT-ID=#####

Selecteer de identificatie m.b.v. ▲ of ▼ en druk nogmaals op SET. De printer zal het lettertype nu met de geselecteerde identificatie opslaan.

Opmerking

Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan betekent dit dat de identificatie reeds voor een ander lettertype wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt het oude lettertype gewist en vervangen door het nieuwe.

Welk lettertype u ook met de FONT-toets kiest, de printer schrijft dit font weg als een bitmap font (rasterfont) zolang het lettertype niet groter is dan

24 punts. Op deze manier is het weggeschreven font weer snel te gebruiken. Het verdient daarom aanbeveling om veel gebruikte schaalbare fonts over te brengen op de geheugenkaart.

Omdat de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart in de daarvoor bestemde sleuf wordt geplaatst en omdat op deze kaart opgeslagen lettertypen zich gedragen als waren ze opgeslagen in een fontkaart, kunt u de weggeschreven fonts onder “Fontkaart 1” of “Fontkaart 2” kiezen met de

FONT-toets of met behulp van software-commando’s.

Raadpleeg hiervoor “FONT-toets” in dit hoofdstuk.

U kunt de opgeslagen lettertypen controleren door een font-uitdraai te

maken met behulp van de TEST-toets. Zie “TEST-toets” in dit hoofdstuk.

4-42

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

✒ Opmerkingen

Schrijft u het eerste of tweede font weg naar de geheugenkaart, let dan op het volgende:

Het lettertype wordt eerst tijdelijk in het printergeheugen opgeslagen.

Heeft het font meer geheugen nodig dan er beschikbaar is, dan volgt er een foutmelding. Deze foutmelding kunt u met de CONTINUE-toets wissen. Omdat nu niet alle fontgegevens in het geheugen zijn opgeslagen, kan het font niet worden weggeschreven naar de kaart.

Als de fontgegevens wel kunnen worden opgeslagen, wordt de printer teruggesteld, zodat er zo veel mogelijk geheugen beschikbaar is.

Achtergebleven gegevens worden afgedrukt.

Schrijft u een font weg terwijl de printer in de stand voor 600 of 1200 dpi staat, dan kan het weggeschreven lettertype niet met een resolutie van 300 dpi worden gebruikt.

Download font

Opmerkingen

Het “Download font” menu verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.

Druk voordat u naar dit menu overschakelt een fontlijst af met behulp van de TEST-toets, zodat u de identificatie van het download font kunt controleren. Selecteer in dit menu het lettertype met dezelfde identificatie als het font op de lijst.

Bevinden zich download fonts in het printergeheugen, dan kunnen deze op de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart worden weggeschreven.

De printer vraagt u de identificatie op te geven van het weg te schrijven font. U vindt deze ID in de fontlijst. Druk op ▲ of ▼ om de cursor op de identificatie van het gewenste lettertype te zetten en selecteer deze m.b.v.

SET.

FONT-ID=#####

Opmerking

De identificatie van het download font verschijnt niet als er geen download lettertypen naar de printer zijn gestuurd.

Na het kiezen van de gewenste identificatie drukt u weer op de SET-toets zodat de printer het gekozen download font wegschrijft op de Flashgeheugenkaart. Vector lettertypen of rasterfonts worden met de oorspronkelijke indeling weggeschreven.

4-43

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Nadat een download font op de Flash geheugenkaart is weggeschreven, hoeft u dit font niet meer naar de printer te sturen als u het wilt gebruiken.

Omdat de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart in de daarvoor bestemde sleuf wordt geplaatst en omdat op deze kaart opgeslagen lettertypen zich gedragen als waren ze opgeslagen in een fontkaart, kunt u de weggeschreven fonts onder “Fontkaart 1” of “Fontkaart 2” kiezen met de

FONT-toets of met behulp van software-commando’s.

Raadpleeg hiervoor “FONT-toets” in dit hoofdstuk.

U kunt de opgeslagen lettertypen controleren door een font-uitdraai te

maken met behulp van de TEST-toets. Zie “TEST toets” in dit hoofdstuk.

Opmerking

Zijn de fonts op de HDD-kaart voor een afdrukbewerking geselecteerd, dan worden deze naar het direct toegankelijk geheugen (RAM) van de printer gekopieerd. Aangezien deze fonts een behoorlijke hoeveelheid geheugen in beslag nemen, verschijnt mogelijk de melding “Geheugen vol” op het LCD-scherm. Het is raadzaam om optionele SIMMs te plaatsen wanneer u de download fonts op de HDD-kaart wilt gebruiken.

Wissen

Als u “Wissen” selecteert en vervolgens op SET drukt, kunt u overschakelen naar onderstaande optiemenu’s, waar u macro’s en fonts kunt wissen, of de geplaatste Flash-geheugenkaart of HDD-kaart kunt formatteren:

Melding op LCD-scherm Wissen

MACRO-ID=#####

Wist de macro met de geselecteerde ID.

DATA-ID=#####

FONT-ID=#####

Wist de gegevens met de geselecteerde ID.

Wist het lettertype met de geselecteerde ID.

FORMATTEER KAART

Formatteert de Flash geheugenkaart of

HDD-kaart.

Macro

Drukt u op de SET-toets wanneer er “MACRO-ID=#####” op het LCDscherm staat, dan gaat de cursor naar de identificatie en vraagt de printer u om de identificatie van de te wissen macro te selecteren.

MACRO-ID=#####

Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op SET. De printer zal de geselecteerde macro nu wissen.

4-44

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Data

Drukt u op de SET-toets wanneer er “DATA-ID=#####” op het LCDscherm staat, dan gaat de cursor naar de identificatie en vraagt de printer u om de identificatie van de te wissen gegevens te selecteren.

DATA ID=#####

Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op SET. De printer zal de geselecteerde gegevens nu wissen.

Font

Drukt u op de SET-toets wanneer er “FONT-ID=#####” op het LCDscherm staat, dan gaat de cursor naar de identificatie en vraagt de printer u om de identificatie van de het wissen lettertype te selecteren.

FONT-ID=#####

Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op SET. De printer zal het geselecteerde lettertype nu wissen.

Formatteer kaart

U kunt de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart formatteren, zodat de inhoud wordt gewist. Instructies vindt u in onderstaand menu:

FORMATTEER KAART

Drukt u in dit menu op SET, dan vraagt de printer of u de complete inhoud van de kaart wilt wissen:

SET-->WIS ALLES

Druk op SET om met het formatteren te beginnen.

Bedenkt u zich en wilt u de kaart toch niet formatteren, kies dan het volgende menu m.b.v. ▲ en ▼ en druk op SET.

eindigen

4-45

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEAVANCEERD

NETWERK

Melding op LCD-scherm Netwerk

PANEELSLOT=UIT

Zet het paneelslot uit.

AUTO FF=AAN

Zet de Auto Form Feed aan of uit.

ONDERDR.FF=UIT

Zet ‘Form Feed onderdrukken’ aan of uit.

TONER OP=DOORG.

Selecteer wat de printer moet doen wanneer de toner bijna op is: doorgaan of stoppen.

■ Paneelslot

Als iemand de printerinstellingen wijzigt zonder dat u hiervan op de hoogte bent, kan dit onverwachte resultaten geven tijdens het afdrukken, of wordt er misschien helemaal niets afgedrukt.

Om dit te voorkomen kan het bedieningspaneel “op slot” worden gezet en worden voorzien van een zgn. pin-nummer:

Melding op LCD-scherm

SLOT=UIT

SLOT=AAN

Paneelslot

De toetsen van de printer kunnen vrij worden gebruikt. (Fabrieksinstelling)

De toetsen van de printer kunnen niet worden gebruikt.

Zelfs als het slot is geactiveerd, kunnen de volgende toetsen toch nog voor hun normale functies worden gebruikt: SEL, FORM FEED, COPY,

CONTINUE, RESET EN TEST. De andere toetsen kunnen wel worden gebruikt om eerder gemaakte instellingen na te kijken, maar deze kunnen niet worden gewijzigd. Wilt u de instellingen wijzigen, dan zal eerst het slot moeten worden opgeheven.

Bij het aan- of uitzetten van het slot moet u een driecijferige pincode invoeren.

PINCODE =***

Wijzig het eerste cijfer van de pincode met ▲ of met ▼ en druk op SET om naar het volgende cijfer te gaan. Na het invoeren van drie cijfers zal het slot worden aan- of uitgezet.

4-46

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Opmerking

Vergeet vooral niet het nummer dat u gebruikt om het slot in te schakelen.

Voert u een verkeerd nummer in om het slot uit te schakelen, dan verschijnt de volgende melding op het LCD-scherm en kunt u het slot niet uitzetten:

NUMMER ONJUIST

■ Auto Form Feed

Als er niet-afgedrukte gegevens in het geheugen van de printer achterblijven, blijft het DATA-lampje branden en moet u de gegevens afdrukken met de FORM FEED-toets.

Zie “FORM FEED toets” in dit hoofdstuk.

De Auto Form Feed-instelling die u in dit menu kunt maken, zorgt ervoor dat de resterende gegevens worden afgedrukt zonder dat u op FORM

FEED hoeft te drukken.

In dit menu kunt u Auto Form Feed als volgt aan- of uitzetten:

Melding op LCD-scherm

AUTO FF=UIT

AUTO FF=AAN

Auto Form Feed

Zet de automatische Form Feed uit. U moet op de FORM FEED-toets drukken als er gegevens in het printergeheugen achterblijven. (Fabrieksinstelling)

Zet de automatische Form Feed aan.

Telkens wanneer er gegevens in de printer achterblijven, volgt na de ingestelde wachttijd een automatische Form Feed.

Zet u de automatische Form Feed aan, dan moet in het onderstaande optiemenu ook de wachttijd nog ingesteld worden:

Melding op LCD-scherm

WACHTTIJD=1s

WACHTTIJD=99s

Wachttijd

Stelt de wachttijd in. Krijgt de printer gedurende de wachttijd geen nieuwe gegevens aangeboden, dan drukt hij automatisch de eventueel in het geheugen achtergebleven gegevens af.

De wachttijd kan worden ingesteld van 1 tot

99 seconden.

4-47

GEBRUIKERSHANDLEIDING

■ Onderdr. FF

In dit menu kunt u aangeven of de Form Feed al dan niet moet worden gebruikt:

Melding op LCD-scherm Form Feed onderdrukking

ONDERDR. FF=UIT

Zet de Form Feed onderdrukking uit.

(Fabrieksinstelling)

ONDERDR. FF=AAN

Zet de Form Feed onderdrukking aan.

Bevat een bladzijde geen gegevens, dan draait de printer doorgaans een leeg blad uit. Door de Form Feed onderdrukking in te schakelen voorkomt u de uitvoer van deze lege bladzijden.

Is de printer opgenomen in een netwerk, dan kan het juist de bedoeling zijn dat er na iedere printopdracht een leeg blad wordt uitgevoerd. Zet u de Form Feed onderdrukking aan, dan vervalt ook deze lege bladzijde.

■ Toner op

U kunt zelf kiezen wat de printer moet doen wanneer de melding “Toner op” verschijnt: doorgaan met afdrukken, of stoppen..

Melding op LCD-scherm Netwerk

TONER OP=DOORG.

De printer gaat door met afdrukken wanneer de melding “Toner op” verschijnt.

(Fabrieksinstelling setting)

TONER OP=STOP

De printer stopt met afdrukken wanneer de melding “Toner op” verschijnt.

PRINT FOUTLIJST

✒ Opmerking

De instelling in dit menu heeft alleen effect in de BR-Script 2-stand. In andere emulatiestanden is ze niet beschikbaar.

U kunt het afdrukken van de foutlijst in deze stand aan- of uitzetten.

Melding op LCD-scherm

FOUTLIJST=AAN

FOUTLIJST=UIT

Foutlijst

Activeert deze functie, zodat de printer bij elke fout de betreffende foutmelding afdrukt.

De printer drukt geen foutmelding af wanneer er een fout optreedt.

(Fabrieksinstelling)

4-48

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

HERVATTEN

Treedt er tijdens het printen een niet-fatale fout op (incl. de melding

“Toner op”), dan kan deze fout worden genegeerd door op de

CONTINUE-toets te drukken. De werking van de CONTINUE-toets wordt als volgt ingesteld.

Melding op LCD-scherm

HERVAT=HAND

HERVAT=AUTO

Hervatten

De printer gaat bij niet-fatale fouten niet vanzelf door. U moet op CONTINUE drukken om het printen te hervatten.

(Fabrieksinstelling)

De printer gaat automatisch door bij nietfatale fouten. Er hoeft niet op de

CONTINUE-toets gedrukt te worden.

SCHAALBAAR FONT

✒ Opmerking

De instelling in dit menu heeft alleen effect in de HP LaserJet-stand en verschijnt niet in andere emulaties.

Omdat de printer zeer veel schaalbare (traploos vergrootbare) fonts bevat, kan het voorkomen dat uw software hier niet goed mee om weet te gaan.

Het kan gebeuren dat de printer in HP LaserJet-stand een ander lettertype afdrukt dan wat u in de software (of met het commando voor fontselectie) heeft gekozen.

Dit probleem kan worden opgelost door de volgende instelling te maken, waarbij een aantal fonts niet meer gekozen kan worden:

Melding op LCD-scherm

FONT=ALLE

FONT=LJ4

Schaalbaar font

Alle schaalbare fonts van deze printer kunnen via fontselectie-commando’s worden gekozen (zie “Residente fonts” in de Appendix). (Fabrieksinstelling)

Naast onderstaande printerfonts kunnen met het fontselectie-commando ook andere schaalbare fonts worden geselecteerd:

Atlanta, Bermuda Script, PC Brussels,

Copenhagen, Germany, Portugal, Calgary,

San Diego en US Roman.

Ook al wordt een aantal fonts via bovenstaande methode uitgesloten, toch kunnen alle fonts via de FONT-toets worden gekozen. De instelling op dit menu beperkt slechts het fontselectie-commando van uw softwaretoepassing.

4-49

GEBRUIKERSHANDLEIDING

PRINTDICHTHEID

In dit menu kunt u de printdichtheid afstellen m.b.v. ▲ of ▼ :

Melding op LCD-scherm Printdichtheid

■■■■■■■■■■■■■■■

■■■■■■■■■■■■■■

:

Hoe meer zwarte blokjes, hoe donkerder de printdichtheid. De zwarte blokjes duiden

■■

■ de dichtheid aan. De dichtheid kan in 15 stappen worden ingesteld.

(Fabrieksinstelling = ■■■■■■■■ )

INPUT BUFFER

De capaciteit van de input buffer kan worden vergroot of verkleind met de

▲ en ▼ toetsen. Een grotere input buffer zorgt ervoor dat de printer sneller gegevens van de computer kan opnemen.

Melding op LCD-scherm Input Buffer

❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏ Hoe meer blokjes, hoe groter de capaciteit

❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏ van de input buffer. De blokjes zijn slechts

:

:

❏❏ een indicatie van de capaciteit, en geven niet het aantal Mbytes aan. De capaciteit kan in 15 stappen worden ingesteld.

❏ (Fabrieksinstelling= ❏❏❏❏❏ )

Wanneer u de capaciteit van de input buffer heeft veranderd (vergeet niet op de SET-toets te drukken), moet u de printer uitzetten en hem vervolgens weer aanzetten. De instelling is pas effectief nadat u de printer weer heeft aangezet.

✒ Opmerkingen

De ingestelde capaciteit wordt zelfs niet veranderd wanneer de emulatiestand wordt veranderd.

De werkelijke grootte van de input buffer hangt af van de hoeveelheid geplaatst geheugen (RAM). Heeft de printer weinig geheugen, dan is de maximale capaciteit van de input buffer ook gering.

Selecteert u dubbelzijdig afdrukken, dan is er meer geheugen nodig.

Stelt u een grote input buffer in en is er niet voldoende geheugen over om de duplex-afdruktaak uit te voeren, dan schakelt de printer automatisch over van 600 en 1200 dpi naar 300 dpi, of hij bedrukt de pagina’s aan slechts één zijde (simplex). In dat geval moet u een optionele SIMM plaatsen of de input buffer in deze stand verkleinen.

4-50

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

GROOTTE 47M

INPUT 15 BLOKJES

BUFFER

5 BLOKJES 13M

849K

264K

30K

8M 16M 32M

1 BLOKJE 30K

72M

HOEVEELHEID RAM

Afb. 4-7 Grootte van input buffer

INSTELL. OPSLAAN

Het kan zijn dat u de printer deelt met andere gebruikers die de voorkeur geven aan een andere instelling van de printer, of dat u de printer zelf met andere instellingen gebruikt.

Aangezien u de huidige instellingen van het bedieningspaneel kunt opslaan in het geheugen van de printer, zijn deze instellingen met een

“printer reset” ( zie “RESET-toets” in dit hoofdstuk ) eenvoudig op te

roepen.

Gebruik de toetsen op het bedieningspaneel om de configuratie van de printer naar wens in stellen en ga vervolgens over naar dit menu, waar u uw instellingen kunt opslaan. Twee verschillende gebruikersinstellingen kunnen als volgt in de printer worden opgeslagen:

Melding op LCD-scherm Gebruikersinstelling

INST. OPSLAAN 1

Slaat de huidige instellingen in de printer op als gebruikersinstelling 1.

INST. OPSLAAN 2

Slaat de huidige instellingen in de printer op als gebruikersinstelling 2.

Wilt u gebruikersinstellingen controleren, dan kunt u ze met behulp van de

TEST-toets afdrukken. Zie “TEST-toets” in dit hoofdstuk.

Opmerking

Gebruikersinstellingen worden niet in de fabriek ingesteld.

4-51

GEBRUIKERSHANDLEIDING

PAGINATELLER

U kunt het aantal afgedrukte pagina’s controleren door deze stand in te stellen. Wanneer u de paginateller instelt, wordt gedurende korte tijd het aantal afgedrukte pagina’s op het LCD-scherm weergegeven. De printer sluit deze weergave vervolgens automatisch af.

TELLER= 861

EINDIGEN

Heeft u de gewenste instellingen in de menu’s gemaakt, dan gaat u door naar de volgende melding:

eindigen

Druk op SET om de menu’s af te sluiten en over te schakelen naar de offline stand.

Opmerking

U kunt altijd het menu verlaten door op SEL te drukken. Druk hiervoor, nadat met de SET-toets een nieuwe instelling is vastgelegd, op de SELtoets. U verlaat dan het menu en keert terug naar de on-line status (klaar).

De instellingen zijn van kracht zodra u geëindigd heeft.

4-52

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

FONT-toets

Met de FONT-toets kunt u lettertypen en symbolen/tekensets kiezen.

Opmerkingen

Houd bij het gebruik van de FONT-toets rekening met het volgende:

De FONT-toets werkt in de stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL. De instellingen kunnen echter variëren, afhankelijk van de huidige emulatie. Houd er rekening mee dat de

FONT-toets in de BR-Script 2-stand niet werkt.

Als u met uw software lettertypen en symbolen/tekensets kunt selecteren, hoeft u deze niet met de FONT-toets in te stellen. De instelling van de software of een commando heeft namelijk voorrang op de instelling van deze toets.

Zorg ervoor dat u de juiste fontkaart installeert. Installeert u een onjuiste fontkaart, dan selecteert de printer zelf een lettertype dat lijkt op dat wat u heeft gekozen (mits er een dergelijk font op de kaart staat) en kan het dus gebeuren dat u een afdruk krijgt in een ander dan het door u geselecteerde lettertype.

U kunt gewenste fonts in de HP LaserJet- of de BR-Script 2-stand alleen op een Flash-geheugenkaart of een HDD-kaart opslaan wanneer

een dergelijke kaart is geïnstalleerd. Zie “Geheugenkaart”.

De font en symbolenset instellen in de HP LaserJet-stand

Als de HP LaserJet-emulatiestand is geselecteerd, kunnen font- en symbolenset afzonderlijk als eerste of tweede lettertype worden ingesteld.

Op het LCD-scherm kunt u werken in onderstaande instelmenu’s:

EERSTE FONT KIES FONT

Stel het eerste lettertype.

KIES TEKENSET

Stel de symbolenset in.

PRINT TABEL

Druk de tabel met codes.

EINDIGEN

Deze instelmene’s

4-53

GEBRUIKERSHANDLEIDING

TWEEDE FONT KIES FONT

Stel het tweede.

KIES TKEKNSET

Stel de symbolenset in.

PRINT TABEL

Druk de tabel met codes.

EINDIGEN

Deze instelmene’s

Voor het selecteren van de font- en symbolenset in de HP PCL5C stand volgt u onderstaand stappen:

1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.

2. Druk op de FONT-toets.

Op het LCD-scherm verschijnt onderstaand menu.

EERSTE FONT

3. Druk op ▲ of ▼ om het instelmenu voor het eerste of tweede font te selecteren.

EERSTE FONT

TWEEDE FONT

In dit voorbeeld kiezen we het instelmenu voor het eerste font.

4. Druk op SET.

Op het LCD-scherm verschijnt het font-instelmenu. U kunt dit menu overslaan en met een druk op ▲ of ▼ direct doorgaan naar het instelmenu voor de symbolenset. In dit voorbeeld gaan we door naar de volgende stap.

KIES FONT p

Opmerking

De kleine letter “p” of “s” geeft aan of u zich in de instelstand voor het eerste (primair) of tweede (secundair) font bevindt. Kiest u de tweede font-instelstand, dan verschijnt een kleine letter “s” op het LCD-scherm.

4-54

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

5. Druk op SET.

In het menu “Kies font” kunt u het interne font, een kaartfont of een permanent download font kiezen. Onderstaande melding verschijnt:

INTERN FONT p*

Druk op ▲ of op ▼ totdat de gewenste fontbron op het LCD-scherm staat.

Melding op LCD-scherm

INTERN FONT

FONTKAART 1

FONTKAART 2

PERMANENT FONT

Fontbron

Een intern font van de printer.

Een font van de kaart in sleuf 1.

Een font van de kaart in sleuf 2.

Een permanent download font dat is gedefinieerd in de HP emulatie.

Deze instructies gaan uit van het kiezen van een standaardfont: kies dus voor “Intern font”.

Opmerkingen

Kiest u voor een optioneel font of een permanent download font, let dan op het volgende:

Is er geen fontkaart geplaatst, dan kunt u geen optioneel lettertype kiezen en verschijnt de keuze “Fontkaart” niet op het LCD-scherm.

Zijn er geen permanente download fonts naar de printer gestuurd in de

HP-emulatie of staat de printer niet in de HP-emulatie, dan verschijnt de keuze “Permanent font” niet op het LCD-scherm.

De lijst die u met de TEST-toets kunt afdrukken komt goed van pas bij het selecteren van de optionele fonts of de permanente download

fonts. Zie “TEST-toets” verderop in dit hoofdstuk , of

“De optionele lettertypen selecteren” in hoofdstuk 5.

6. Druk op SET.

Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu voor het eerste font, wordt op het LCD-scherm het ingestelde font met een sterretje (*) weergegeven.

BROUGHAM p*

7. Druk op ▲ of op ▼ totdat het gewenste font op het LCD-scherm staat.

4-55

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Raadpleeg de lijst van lettertypen op pagina 4-63.

8. Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.

Welke stappen u moet volgen, is afhankelijk van het type font: schaalbaar of rasterfont (bitmapped).

■ Selecteert u een resident bitmapped font (Letter Gothic 16.66) of optionele rasterfonts, dan wordt het instelmenu voor de symbolenset getoond.

KIES TEKENSET p

Ga door naar stap 9.

■ Selecteert u residente schaalbare fonts of optionele schaalbare fonts, dan wordt het instelmenu voor de fontstijl getoond, waarna wordt overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de grootte van het gekozen lettertype.

BROUGHAM p

Het instelmenu voor de fontstijl wordt geopend.

BROUGHAM Reg p*

Druk op

of

totdat de gewenste stijl op het LCD-scherm staat.

Melding op LCD-scherm

........ Lt

........ Reg

........ Bd

........ Xb

........ It

Fontstijl

Licht

Normaal, Roman, Book of

Antique

Vet of Demi

Extra vet

Cursief of Schuin

Opmerking

De stijlaanduiding verschijnt achter de naam van het font en de naam van de stijl is afhankelijk van de naam van het font. De aanduiding Cursief verschijnt mogelijk achter een andere stijlaanduiding: “BdIt” geeft een vet en cursief font aan, “LtIt” een licht en cursief font, enz.

4-56

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Druk op SET om de getoonde selectie te activeren. Er wordt nu overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de grootte van het gekozen lettertype.

Opmerking

Kiest u een font met vaste tekenafstand, dan stelt u de grootte in door de tekenbreedte (pitch) op te geven. Bij een proportioneel font geeft u de afmeting in punts (hoogte) op. het LCD-scherm toont “Pitch” of “Punts” afhankelijk van het gekozen font. Onderstaand LCD-scherm toont voor alle duidelijkheid “Pitch.

PITCH= 10.00 *

Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste lettergrootte op het LCD-scherm staat.

Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.

De knipperende cursor gaat nu naar het decimale gedeelte van de waarde.

Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste decimale cijfer op het LCDscherm staat.

PITCH= 16.66

Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.

Op het LCD-scherm verschijnt het instelmenu voor de symbolenset.

KIES TEKENSET p

9. Druk op SET.

In de instelstand voor de symbolenset staat op het LCD-scherm eerst de ingestelde symbolenset aangegeven met een sterretje (*).

PC - 8 p*

10. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste symbolenset op het LCD-scherm staat.

Raadpleeg de lijst van symbolen/tekensets.

11. Druk op Set om de getoonde selectie te activeren.

Op het LCD-scherm verschijnt het volgende menu.

4-57

GEBRUIKERSHANDLEIDING

PRINT TABEL p

12. Druk op SET om de codetabel van het geselecteerde lettertype af te drukken, of druk op ▲ of ▼ om dit menu over te slaan.

Het LCD-scherm schakelt over naar het menu “Eindigen”.

eindigen

13.Druk op SET om de instelstand af te sluiten.

De printer gaat weer off-line.

De font en tekenset instellen in de EPSON FX-850- of de IBM

Proprinter XL-stand

Als de EPSON FX-850- of IBM Proprinter XL-stand is geselecteerd, kunnen de font- en tekenset worden geselecteerd.

Op het LCD-scherm kunt u werken in onderstaande instelmenu’s.

KIES FONT

KIES TEKENSET

het lettertype selecteren.

De tekenset selecteren.

PRINT TABEL

De tabel met codes afdrukken.

EINDIGEN

Deze instelmenu’s afsluiten.

Voor het selecteren van de font- en tekenset in de EPSON FX-850 of IBM

Proprinter XL stand volgt u onderstaande stappen:-

1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.

2. Druk op FONT.

Op het LCD-scherm verschijnt het font-instelmenu. U kunt dit menu overslaan en met een druk op ▲ of ▼ direct doorgaan naar het instelmenu voor de tekenset. In dit voorbeeld gaan we door.

KIES FONT

4-58

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

3. Druk op SET.

In het menu “Kies font” kunt u het interne font, een kaartfont of een permanent download font kiezen.

INTERN FONT *

Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste fontbron op het LCD-scherm staat.

Melding op LCD-scherm

INTERN FONT

FONTKAART 1

FONTKAART 2

PERMANENT FONT

Fontbron

Een intern font van de printer.

Een font van de kaart in sleuf 1.

Een font van de kaart in sleuf 2.

Een permanent download font dat is gedefinieerd in de HP emulatie.

Deze instructies gaan uit van het kiezen van een standaardfont: kies dus voor “Intern font. “

Opmerkingen

Kiest u voor een optioneel font of een permanent download font, let dan op het volgende:

Is er geen fontkaart geplaatst, dan kunt u geen optioneel lettertype kiezen en verschijnt de keuze “Fontkaart” niet op het LCD-scherm.

Zijn er geen permanente download fonts naar de printer gestuurd in de

HP-emulatie of staat de printer in een andere emulatie, dan verschijnt de keuze “Permanent font” niet op het LCD-scherm.

Wanneer u het optionele font of download font selecteert, drukt u op

SET om over te schakelen naar het menu met opties. Selecteer het gewenste font met behulp van ▲ of ▼ en druk nogmaals op SET. De lijst die u met de TEST-toets kunt afdrukken komt goed van pas bij het selecteren van de optionele fonts of de permanente download fonts.

Zie “TEST-toets” verderop in dit hoofdstuk , of

“De optionele lettertypen selecteren” in hoofdstuk 5.

4. Druk op SET.

Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu voor het eerste font, wordt op het LCD-scherm het ingestelde font met een sterretje (*) weergegeven.

4-59

GEBRUIKERSHANDLEIDING

BROUGHAM *

5. Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste font op het LCD-scherm staat.

Raadpleeg de lijst van fonts.

6. Druk op SET toom de getoonde selectie te activeren.

Welke stappen u volgt is afhankelijk van het type font, schaalbaar of bitmapped.

■ Selecteert u een resident rasterfont (Letter Gothic 16.66) of optionele rasterfonts, dan wordt overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de tekenset.

KIES TEKENSET

Ga door naar stap 7.

■ Selecteert u residente schaalbare fonts of optionele schaalbare fonts, dan wordt het instelmenu voor de fontstijl getoond.

BROUGHAM

Het instelmenu voor de fontstijl wordt geopend.

BROUGHAM Reg *

Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste stijl op het LCD-scherm staat.

Melding op LCD-scherm

........ Lt

........ Reg

........ Bd

........ Xb

........ It

Fontstijl

Licht

Normaal, Roman, Book of

Antique

Vet of Demi

Extra vet

Cursief of Schuin

4-60

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

✒ Opmerking

De stijlaanduiding verschijnt achter de naam van het font en de naam van de stijl is afhankelijk van de naam van het font. De aanduiding Cursief verschijnt mogelijk achter een andere stijlaanduiding: “BdIt” geeft een vet en cursief font aan, “LtIt” een licht en cursief font, enz.

Druk op SET om de getoonde selectie te activeren. Er wordt nu overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de grootte van het gekozen lettertype.

✒ Opmerking

Kiest u een font met vaste tekenafstand, dan stelt u de grootte in door de tekenbreedte (pitch) op te geven. Bij een proportioneel font geeft u de afmeting in punts (hoogte) op. het LCD-scherm toont “Pitch” of “Punts” afhankelijk van het gekozen font. Onderstaand LCD-scherm toont voor alle duidelijkheid “Pitch”.

PITCH= 10.00 *

Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste lettergrootte op het LCD-scherm staat.

Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.

De knipperende cursor gaat nu naar het decimale gedeelte van de waarde.

Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste decimale cijfer op het LCDscherm staat.

PITCH= 16.66

Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.

Op het LCD-scherm verschijnt het instelmenu voor de tekenset.

KIES TEKENSET

7. Druk op SET.

In de instelstand voor de tekenset staat op het LCD-scherm eerst de ingestelde tekenset aangegeven met een sterretje (*).

4-61

GEBRUIKERSHANDLEIDING

US ASCII *

Opmerking

De tekenset varieert, afhankelijk van de huidige emulatie. Op bovenstaand LCD-scherm ziet u de fabrieksinstelling in de EPSON FX-

850 emulatiestand.

8. Druk op

of

totdat de gewenste tekenset op het LCD-scherm staat.

Raadpleeg de lijst van symbolen/tekensets.

9. Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.

Op het LCD-scherm verschijnt het volgende menu.

PRINT TABEL

10. Druk op SET om de codetabel van het geselecteerde font af te drukken, of druk op ▲ of ▼ om dit menu over te slaan.

Het LCD-scherm schakelt over naar het menu “Eindigen”.

eindigen

11. Druk op SET om de instelmenu’s af te sluiten.

De printer gaat weer off-line.

4-62

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Lijst van lettertypen

Voor specifieke tekens in residente rasterfonts (bitmapped lettertypen) en schaalbare lettertypen verwijzen wij u naar de

“TEKENSETS” in de Appendix.

Melding op LCD-scherm Lettertype

BROUGHAM

Schaalbaar Brougham

LETTERGOTHIC

Schaalbaar LetterGothic

OCR-A

Bitmapped OCR-A 12 cpi

OCR-B

Bitmapped OCR-B 12 cpi

LETTERGOTH16.6

Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi

LTRGOTH16 LTN2

Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi

ISO 8859-1 Latin2

LTRGOTH16 LTN5

Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi

ISO 8859-1 Latin5

LTRGOTH16 LTN6

Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi

ISO 8859-1 Latin6

PcTENNESSEE

Schaalbaar PC Tennessee

OKLAHOMA

Schaalbaar Oklahoma

CONNECTICUT

Schaalbaar Connecticut

CLEVELAND Cd

Schaalbaar Cleveland Condensed

PcBRUSSELS

Schaalbaar PC Brussels

UTAH

Schaalbaar Utah

UTAH CONDENSED

Schaalbaar Utah Condensed

AntiqueOAKLAND

Schaalbaar Antique Oakland

GUATEMALA

Schaalbaar Guatemala Antique

MARYLAND

Schaalbaar Maryland

ALASKA

Schaalbaar Alaska

HELSINKI

Schaalbaar Helsinki

BR SYMBOL

Schaalbaar BR Symbol

TENNESSEE

Schaalbaar Tennessee

W DINGBATS

Schaalbaar W Dingbats

GERMANY

Schaalbaar Germany

SAN DIEGO

Schaalbaar San Diego

BERMUDA SCRIPT

Schaalbaar Bermuda Script

US ROMAN

Schaalbaar US Roman

ATLANTA

Schaalbaar Atlanta

COPENHAGEN

Schaalbaar Copenhagen

PORTUGAL

Schaalbaar Portugal

CALGARY

Schaalbaar Calgary

4-63

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Lijst van symbolen/tekensets

Welke symbolensets en tekensets er gebruikt kunnen worden, is afhankelijk van de geselecteerde emulatie. Voor specifieke symbolen/tekensets verwijzen wij u naar de

“TEKENSETS” in de Appendix.

HP LaserJet EPSON IBM

ROMAN 8 US ASCII * PC-8 *

ISO LATIN1 DUITS PC-8 D/N

ISO LATIN2 UK ASCII I PC-850

ISO LATIN5 FRANS I PC-852

ISO LATIN6

PC-775

PC-8 * DEENS I PC-860

PC-8 D/N ITALIAANS PC-863

PC-850 SPAANS PC-865

PC-852 ZWEEDS PC-8 TURKS

PC-8 TURKS JAPANS

PC-1004

WINDOWS LATIN1 NOORS

WINDOWS LATIN2 DEENS II

WINDOWS LATIN5 UK ASCII II

WINDOWS BALTIC

LEGAL FRANS II

ISO 2 IRV NEDERLANDS

ISO 4 UK ZUID-AFRIKAANS

ISO 6 ASCII PC-8

ISO10 SWE/FIN PC-8 D/N

ISO11 ZWEEDS PC-850

ISO14 JISASCII PC-852

ISO15 ITALIAANS PC-860

ISO16 POR PC-863

ISO17 SPAANS PC-865

ISO21 DUITS PC-8 TURKS

ISO25 FRANS

ISO57 CHINEES

ISO60 NOR v1

ISO61 NOR v2

ISO69 FRANS

ISO84 POR

ISO85 SPAANS

HP DUITS

HP SPAANS

VENTURA MATH

VENTURA INTL

VENTURA US

PS MATH

PS TEXT

MATH-8

PI FONT

MS PUBLISHING

WINDOWS 3.0

MC TEXT

DESKTOP

Opmerking

In bovenstaande tabel worden de fabrieksinstellingen aangeduid met een sterretje “ * ”.

4-64

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

FORM FEED-toets (toets voor opnieuw afdrukken)

De FORM FEED-toets werkt op twee manieren, afhankelijk van de status van het DATA-lampje.

Form Feed

Wanneer de printer off-line staat en er nog gegevens in het geheugen van de printer zijn opgeslagen, gaat het DATA-lampje branden. Om de in het geheugen van de printer aanwezige gegevens af te drukken, drukt u op de

FORM FEED-toets:

01 PRINT 001P T1

Wanneer u het aantal te printen pagina’s met de COPY-toets instelt en op de FORM FEED-toets drukt terwijl de printer bezig is met printen, voert de printer geen nieuw vel papier meer in. Op het LCD-scherm verschijnt onderstaande melding:

07 FF PAUZE

Druk nogmaals op SEL om de papierinvoer te hervatten.

Drukt u op FORM FEED terwijl er geen gegevens meer in het geheugen van de printer zijn opgeslagen, dan wordt deze handeling door de printer genegeerd. Op het LCD-scherm verschijnt onderstaande melding:

Niets te printen

Opmerking

Als u wilt dat de printer de resterende gegevens automatisch afdrukt, kunt u met de MODE-toets de automatische Form Feed functie instellen.

Zie “AUTO FORM FEED” in dit hoofdstuk.

Opnieuw afdrukken

U kunt de laatst afgedrukte job meerdere malen afdrukken zonder de gegevens opnieuw vanuit de computer te sturen. Als u op de FORM

FEED-toets toets drukt wanneer het DATA-lampje uit is, wordt de laatste print job nogmaals afgedrukt. U kunt deze functie gebruiken om een pagina na een papierdoorvoerstoring opnieuw af te drukken.

Om deze functie te gebruiken zet u na het afdrukken de printer off-line en drukt u op DE FORM FEED-toets .

4-65

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Op het LCD-scherm staat tijdens het afdrukken onderstaande melding:

1 JOB REPRINTEN

Als er onvoldoende geheugen is om alle pagina’s van de laatste print job af te drukken, wordt uitsluitend de laatste pagina van de laatste print job afgedrukt. Op het LCD-scherm verschijnt onderstaande melding:

1 PAG REPRINTEN

U stelt het aantal opnieuw af te drukken exemplaren in door tijdens het herprinten een of meerdere malen op de FORM FEED-toets te drukken.

Het aantal malen dat u op de toets drukt, bepaalt hoe vaak de printer de job zal afdrukken.

Opmerking

De gegevens van de opnieuw te printen pagina blijven in het geheugen van de printer totdat deze wordt teruggesteld, of totdat de emulatie of een aantal instellingen worden veranderd. Heeft u vertrouwelijke gegevens afgedrukt, zorg er dan voor dat u de printer terugstelt, zodat deze gegevens uit het geheugen van de printer worden gewist .

Als de printer niet precies weet uit hoeveel pagina’s de laatste job bestond, wordt alleen de laatste pagina opnieuw afgedrukt. De complete bewerking kan met de meegeleverde printer driver opnieuw afgedrukt worden.

In de BR-Script 2-emulatie kan deze functie niet gebruikt worden .

4-66

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

CONTINUE-toets

Als er tijdens het afdrukken een fout optreedt, wordt het afdrukken automatisch gestaakt en wordt de printer in off-line gezet. Door op de

CONTINUE-toets te drukken, wordt de fout genegeerd en wordt met afdrukken verdergegaan.

De werking van deze toets is afhankelijk van de met de MODE-toets ingestelde stand voor hervatten.

Omdat de stand voor hervatten standaard is ingesteld op handbediening, moet u op de CONTINUE-toets drukken om een fout te negeren. Als u de stand voor hervatten instelt op automatisch, zal de printer proberen het printen te hervatten zonder dat u op de CONTINUE-toets hoeft te drukken.

Voor meer informatie, zie “Hervatten” in dit hoofdstuk.

Opmerking

Een druk op CONTINUE negeert niet alle fouten. Er kunnen fouten optreden die eenvoudigweg niet genegeerd kunnen worden en waarop actie moet worden ondernomen.

Zie “Problemen oplossen” in hoofdstuk 7.

4-67

GEBRUIKERSHANDLEIDING

TOETSEN IN DE SHIFT-STAND

De basishandelingen van deze printer en het aanpassen van de verschillende printerinstellingen kunnen ook in de SHIFT-stand worden uitgevoerd. De functies die u in de SHIFT -stand kunt gebruiken, staan op de onderste helft van de toetsen op het bedieningspaneel aangegeven.

4-68

Afb. 4-8 Toetsen in de SHIFT-stand

Opmerking

De fabrieksinstellingen zijn onderstaand in vet afgedrukt.

SHIFT-toets

Als de printer off-line is en u de SHIFT-toets ingedrukt houdt, kunt u de toetsen op het bedieningspaneel in de SHIFT -stand bedienen. Omdat de

SHIFT-toets niet kan worden vastgezet, dient u de toets ingedrukt te houden om toegang te krijgen tot de gewenste functie. De functies die u in de SHIFT -stand kunt uitvoeren, staan op de onderste helft van de toetsen op het bedieningspaneel aangegeven.

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

EMULATION-toets

Deze printer is standaard ingesteld met de automatische emulatieselectie

AAN. Wanneer gegevens van de computer worden ontvangen, kiest de printer automatisch de juiste emulatiestand.

Om de emulatiestand met de hand in te stellen, houdt u de SHIFT-toets ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op de EMULATION-toets. U krijgt toegang tot een instelmenu waarin u de emulatie kunt wijzigen.

Voor het wijzigen van de emulatiestand gaat u als volgt te werk:-

1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.

2. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk op EMULATION.

Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu, wordt op het LCDscherm eerst de ingestelde emulatiestand met een sterretje (*) aangegeven.

AUTO *

3. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste emulatiestand op het LCD-scherm staat.

Melding op LCD-scherm

HP LaserJet 5

BR-Script 2

HP-GL

Emulatie

HP LaserJet

BR-Script level 2

AUTO

HP-GL Plotter

EPSON FX-850

EPSON FX-850

IBMProprinterXL

IBM Proprinter XL

Automatische emulatieselectie

4. Druk op SET de getoonde selectie te activeren.

Kiest u een emulatie anders dan AUTO, dan verschijnt op het LCDscherm gedurende korte tijd een sterretje (*) achter de gekozen emulatie. Daarna wordt de emulatie-instelling automatisch afgesloten en gaat de printer off-line.

Kiest u voor AUTO, dan verschijnt de “Time-out” instelling voor de automatische emulatieselectie op het LCD-scherm. Ga door naar de volgende stap.

4-69

GEBRUIKERSHANDLEIDING

5. Stel de “Time-Out” in m.b.v. ▲ of ▼ .

TIME-OUT= 5s *

De time-out is de tijdspanne waarbinnen de printer geen andere automatische emulatiewijziging toestaat. U kunt de time-out instellen tussen 1 en 99 seconden: De fabrieksinstelling is 5 sec.

6. Druk op SET.

Op het LCD-scherm verschijnt “EPSON/IBM”.

EPSON/IBM=EPSON*

7. Selecteer m.b.v. ▲ of ▼ de optie EPSON of IBM.

Omdat de printer geen onderscheid maakt tussen de EPSON- en de

IBM-emulatiestand, moet u de EPSON- of IBM-emulatie zelfs in de automatische emulatieselectiestand selecteren.

Wanneer de printer gegevens van de computer ontvangt, wordt automatisch een emulatiestand geselecteerd volgens één van onderstaande combinaties:

EPSON/IBM Prioriteit EPSON IBM

Autom. selectie HP LaserJet

BR-Script 2

HP-GL

EPSON FX-850

HP LaserJet

BR-Script 2

HP-GL

IBM Proprinter XL

8. Druk op SET.

Op het LCD-scherm verschijnt “BEWAAR PCL”.

BEWAAR PCL=OFF

Deze functie is voor permanente macro’s en fonts die in de HP

LaserJet-stand zijn gedownload.

9. Zet “BEWAAR PCL” met de

of

toets aan of uit.

Als u de permanente macro’s en fonts die in de HP LaserJet-stand worden gebruikt niet wilt bewaren, kunt u deze functie uitschakelen.

Wilt u ze wel bewaren, zet deze functie dan aan.

4-70

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Is deze functie geactiveerd, dan blijven de gedownloade macro’s en fonts in het geheugen van de printer totdat hij wordt uitgezet, zelfs wanneer wordt overgeschakeld naar de BR-Script 2-stand.

Opmerking

De functie “BEWAAR PCL” reserveert vrije ruimte in het geheugen van de printer, wat betekent dat de melding “Geheugen vol” kan verschijnen.

In dat geval schakelt u deze functie uit, of plaatst u extra geheugen in de printer.

10. Druk op SET.

Op het LCD-scherm verschijnt de melding “Eindigen”.

11. Druk nogmaals op SET.

De instelmenu’s worden afgesloten en de printer gaat off-line.

Opmerking

Gebruikt u de automatische emulatieselectie, probeer deze dan eerst uit met de software die u wilt gebruiken of met de netwerkserver. Werkt de automatische selectie niet naar behoren, dan kiest u de gewenste emulatie met de hand. De volgende commando’s kunnen worden gebruikt om de gewenste emulatie op een netwerk in te stellen.

Commando’s Hex Emulatie

ESC CR H 1B 0D 48 HP LaserJet

ESC CR AB 1B 0D 41 42 BR-Script 2

ESC CR GL 1B 0D 47 4C HP-GL

ESC CR E 1B 0D 45 EPSON FX-850

ESC CR I 1B 0D 49 IBM Proprinter XL

Over de emulaties

Deze printer heeft onderstaande emulatiestanden:

■ HP LaserJet

De HP LaserJet-stand (of HP-stand) is de emulatiestand waarin deze printer Hewlett-Packard LaserJet printers en emuleert. Omdat veel softwarepakketten dit type laserprinter ondersteunen, sluit uw printer in deze stand prima aan op de standaardsoftwarepakketten.

4-71

GEBRUIKERSHANDLEIDING

■ BR-Script 2 Mode

BR-Script is een door Brother zelf ontworpen paginabeschrijvingstaal en is tevens een PostScript taalemulatievertolker. Deze printer beschikt over level 2 BR-Script. De BR-Script vertolker in deze printer zorgt ervoor dat hij zonder problemen hele pagina’s tekst en afbeeldingen kan verwerken.

De gemiddelde gebruiker hoeft niet veel te weten over PostScript taal.

Wanneer u echter meer informatie over de PostScript commando’s wenst, verwijzen wij u naar onderstaande handboeken:

• Adobe Systems Incorporated. PostScript

®

Language Reference

Manual, 2nd Edition. Menlo Park: Addison-Wesley Publishing

Company, Inc., 1990.

• Adobe Systems Incorporated. PostScript

®

Language Program Design.

Menlo Park: Addison-Wesley Publishing Company, Inc., 1988.

• Adobe Systems Incorporated. PostScript

®

Language Reference

Manual. Menlo Park: Addison-Wesley Publishing Company, Inc.,

1985.

• Adobe Systems Incorporated. PostScript

®

Language Tutorial and

Cookbook. Menlo Park: Addison-Wesley Publishing Company, Inc.,

1985.

■ HP-GL-stand

De HP-GL stand is de emulatiestand waarin deze printer de Hewlett-

Packard plotter model HP-7475A emuleert. Omdat veel grafische en

CAD-software dit type plotter ondersteunt, kunt u de printer bij deze software ook als plotter inzetten.

EPSON FX-850-stand en IBM Proprinter XL-stand

De EPSON FX-850- en IBM Proprinter XL-standen zijn emulaties van industriestandaard dotmatrixprinters. De meeste software-toepassingen ondersteunen minstens één van deze printers, zodat u de printer eenvoudig in kunt zetten en u zich geen zorgen hoeft te maken over compatibiliteit.

4-72

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

ECONOMY-toets

TONERSPAARSTAND

U kunt de tonerspaarstand als volgt aan- of uitzetten:

Melding op LCD-scherm Tonerspaarstand

TONERSPAAR=UIT

Zet de tonerspaarstand uit.

(Fabrieksinstelling)

TONERSPAAR=AAN

Zet de tonerspaarstand aan. Er wordt minder toner op papier overgebracht en de afdruk ziet er lichter uit.

STROOMSPAARSTAND

U kunt de stroomspaarstand als volgt aan- of uitzetten:

Melding op LCD-scherm Stroomspaarstand

STROOMSPAAR=AAN

Zet de stroomspaarstand aan. De fixeerinrichting van de printmotor wordt na bepaalde tijd afgezet om stroom te besparen. (Fabrieksinstelling)

STROOMSPAAR =UIT

Zet de stroomspaarstand uit. De fixeerinrichting van de printmotor blijft aan, zodat deze altijd op de juiste temperatuur blijft.

1. Zet u de stroomspaarstand aan, dan verschijnt het volgende optiemenu op het LCD-scherm:

TIME-OUT

2. Als u op SET drukt, verschijnt onderstaande melding op het LCDscherm:

TIME-OUT=30m *

U moet de time-out voor de stroomspaarstand met behulp van de ▲ of ▼ toets instellen tussen 1 en 99 minuten. Fabrieksinstelling is 30 minuten.

De time-out is de tijdspanne waarna de fixeerinrichting van de printmotor wordt uitgezet (“Slaapstand”) teneinde stroom te besparen.

Staat de stroomspaarstand aan, dan schakelt de printer zodra hij gegevens van de computer ontvangt, de fixeerinrichting automatisch weer in.

Aangezien de fixeerinrichting op temperatuur moet komen, kan het even duren voordat de printer met het afdrukken van de eerste pagina begint.

4-73

GEBRUIKERSHANDLEIDING

FEEDER-toets

Met de FEEDER-toets kunt u selecteren of papier via de papierinvoer, de universele bak (MF) of handmatig moet worden ingevoerd. Als de duplex-unit is geïnstalleerd, kunt u met deze toets bovendien de stand voor dubbelzijdig afdrukken selecteren.

Melding op LCD-scherm Invoer

INVOER=AUTO

Selecteer een van de papierbakken, of

automatische papierinvoer.

MF EERST=UIT

Zet MF Eerst uit.

HANDINVOER=UIT

Zet handinvoer aan of uit.

MF-INSTELLING

Instellingen voor de universele bak (MF)

INVOER

Instellingen voor bak 1 of bak 2

PAPIERSOORT

Selecteert de afdrukmedia

DUPLEX STAND

Selecteert de stand voor dubbelzijdig afdrukken (alleen wanneer de duplex-unit is geïnstalleerd.)

U kunt controleren welke bak en welke afdrukstand er momenteel is geselecteerd.

Wanneer bak 1 is geselecteerd, staat onderstaande melding op het LCDscherm:

00 KLAAR 001P B1

Wanneer de universele bak (MF) en dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd, staat onderstaande melding op het LCD-scherm:

00 KLAAR 001P ■ MF

Het zwarte blokje ■ geeft aan dat dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd.

Wilt u instellingen met behulp van de FEEDER-toets wijzigen, houd dan de SHIFT-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op FEEDER. Er wordt dan overgeschakeld naar het instelmenu waar u de invoer, handinvoer, enz. kunt wijzigen.

INVOER

1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.

2. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op FEEDER.

Op het instelmenu wordt eerst de ingestelde papierinvoermethode met een sterretje (*) aangegeven.

4-74

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

INVOER=AUTO *

3. Druk op ▲ of op ▼ totdat de gewenste papierinvoer op het LCDscherm staat.

Melding op LCD-scherm

INVOER=AUTO

INVOER=MF

INVOER=BAK1

INVOER=BAK2

Papierinvoermethode/Papierbron

Automatische papierinvoer

Invoer via universele bak (MF)

Bovenste papierbak (Bak 1)

Onderste papierbak (Bak 2)

Opmerkingen

Let bij het selecteren van de invoer op het onderstaande:

De melding “INVOER=BAK2” verschijnt alleen wanneer de los verkrijgbare tweede papierbak is geplaatst.

Met de instelling INVOER=AUTO kunt u uw printer optimaal laten werken. Is het papier in de bak vanwaar wordt ingevoerd op, dan hoeft het printen niet te worden onderbroken. De standaardinstelling is AUTO. Hiermee kan papier uit alle bakken worden ingevoerd, op voorwaarde dat in alle bakken papier van dezelfde soort en afmetingen is geplaatst. Op die manier kan het printen foutloos doorgaan ingeval een van de bakken leeg is, daar de printer automatisch een andere bak kiest.

Selecteert u INVOER=AUTO, dan zoekt de printer automatisch naar de papierafmetingen die u in de paginalayout-stand met behulp van de

MODE-toets heeft ingesteld, en voert hij het papier in vanuit de papierbron waarin papier van de ingestelde afmetingen is geplaatst.

Heeft u in de onderste en bovenste bak papier van verschillende afmetingen geplaatst en is een van de bakken leeg, dan stopt de printer met afdrukken en wordt niet automatisch overgeschakeld naar een andere bak. Zo wordt voorkomen dat per ongeluk op papier van verschillende afmetingen wordt afgedrukt.

Heeft u verschillende soorten papier maar van dezelfde afmetingen geplaatst (bijvoorbeeld formulier “A” in bak 1, formulier “B” in bak

2), dan is het raadzaam om de invoerinstelling van AUTO te veranderen in BAK 1. Als het papier op is, zal de printer wachten zodat u de juiste papiersoort kunt plaatsen, waarna u op SEL drukt om het afdrukken te voltooien.

4.

Druk op SET om uw keuze vast te leggen.

4-75

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Selecteert u “BAK1” of “BAK2”, dan verschijnt rechts op het LCDscherm even een sterretje, waarna de melding “Eindigen” verschijnt.

Druk nogmaals op SET. Het instelmenu wordt gesloten en de printer gaat off-line.

Selecteert u “AUTO”, dan verschijnt het menu waar u de bak voor automatische papierinvoer selecteert. Ga door naar de volgende stap.

5. Verander de combinatie van de bakken en welke bak voorrang heeft met behulp van de ▲ of ▼ toets:

AUTO B1>MF *

Is “AUTO B1>MF” is ingesteld, dan is zowel bak 1 als de universele bak (MF) geselecteerd. Als het papier in bak 1 de juiste afmetingen heeft, wordt deze bak eerst gebruikt.

6. Druk op SET.

MF EERST

De huidige instelling voor MF EERST wordt op het LCD-scherm met een sterretje (*) aangeduid.

MF EERST =UIT *

1. Druk op ▲ of op ▼ om MF EERST voor de universele bak te activeren of uit te schakelen.

Opmerkingen

Wilt u de eerste pagina bijvoorbeeld op papier met een briefhoofd uit de universele bak afdrukken en de volgende pagina’s op normaal papier uit een andere bak, plaats dan een enkel vel in de universele bak en selecteer “MF EERST=AAN” op dit menu. De printer kiest dan eerst de universele bak, ongeacht de instelling voor

“INVOER=####”. Aangezien er slechts één vel in de universele bak zat en deze nu dus leeg is, schakelt de printer vervolgens automatisch over op de invoer die is geselecteerd bij “INVOER=####”.

Met de instelling MF EERST=AAN kunt u de universele bak op eenvoudige wijze als een tijdelijke invoer gebruiken. Plaatst u papier in de universele bak wanneer MF EERST=AAN is ingesteld, dan wordt op papier uit deze bak geprint. Plaatst u geen papier in de universele bak, dan kiest de printer een andere bak, afhankelijk van de instelling van “INVOER=####.

4-76

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Met de instelling MF EERST=AAN wordt eerst het papier uit de universele bak gebruikt. Is deze bak leeg, dan wordt automatisch overgeschakeld op een andere papierbron waarin papier van dezelfde afmetingen is geplaatst. U kunt deze instelling echter alleen gebruiken wanneer in alle bakken papier van dezelfde soort en afmetingen is geplaatst. Heeft het papier in de universele bak andere afmetingen dan het papier in de andere bakken en wilt u het papier in de universele bak niet gebruiken, selecteer dan MF EERST=UIT.

2. Druk op SET.

HANDINVOER

Op het LCD-scherm wordt handinvoer met een sterretje aangegeven (zie onderstaand):

HANDINVOER=UIT*

1. Druk op ▲ of op ▼ om handinvoer te activeren of uit te schakelen.

2. Druk op SET om uw keuze vast te leggen.

✒ Opmerking

Wanneer HANDINVOER=AAN is geselecteerd, dient u er rekening mee te houden dat de papierbak die is ingesteld in INVOER=#### wordt genegeerd en dat nu handmatige invoer vanuit de universele bak is gekozen. Wilt u de selectie in INVOER=#### effectief maken, dan moet u HANDINVOER=UIT kiezen.

4-77

GEBRUIKERSHANDLEIDING

MF-INSTELLING

1. Het LCD-scherm toont nu het instelmenu voor de universele bak.

Druk op de SET-toets om naar dit menu over te schakelen.

Vervolgens ziet u huidige papierafmetingen die voor de universele bak zijn ingesteld. Dit wordt op het LCD-scherm met een sterretje (*) aangegeven.

MF AFM. =LETTER*

2. Druk op ▲ of op ▼ om de gewenste papierafmetingen voor de universele bak te selecteren.

Opmerking

Selecteert u de universele bak als papierbron, dan moet u MF AFM.

handmatig instellen, want deze bak kan de afmetingen van het papier niet automatisch vaststellen.

3. Druk op SET om de getoonde instelling te activeren.

Het LCD-scherm geeft de huidige instelling voor PAPIER IN= aan met een sterretje:

PAPIER IN=CONT *

4. Druk op de ▲ of ▼ toets om te kiezen of de printer bij handinvoer door moet gaan of moet stoppen.

Opmerking

Met behulp van deze toets of met een software-commando kunt u bepalen of de printer, wanneer handinvoer is geselecteerd, moet doorgaan of moet stoppen met printen. Kiest u PAPIER IN=CONT, dan voert de printer papier in vanuit de universele bak. Kiest u PAPIER IN=STOP, dan onderbreekt de printer het invoeren van papier totdat er op de SEL-toets wordt gedrukt. Wilt u nadat u via uw computer een printopdracht heeft gegeven papier in de universele bak plaatsen, selecteer dan

PAPIER=STOP, zodat de printer op papier wacht.

5. Druk op SET om de instelling te activeren.

4-78

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

PAPIERSOORT

Gebruikt u ander papier dan normaal blanco papier, bijvoorbeeld dik papier, enveloppen of transparanten, dan moet voor een optimale printkwaliteit in deze stand de betreffende papiersoort worden geselecteerd.

Voor het selecteren van de papiersoort volgt u onderstaande stappen:

1. Op het LCD-scherm staat onderstaande melding:

PAPIERSOORT

2. Druk op SET om over te schakelen naar de stand voor het selecteren van de papiersoort. De huidige instelling wordt met een sterretje aangeduid:

NORMAAL *

3. Druk op ▲ of ▼ om normaal papier, dik papier of transparanten te selecteren.

4. Druk op SET om de instelling te activeren.

Opmerkingen

Vergeet niet de instelling weer op normaal papier terug te stellen nadat u op speciaal papier heeft afgedrukt.

Hoewel u enveloppen in bak 2 kunt plaatsen, kunnen deze niet vanuit deze bak worden ingevoerd.

Gebruik geen transparanten in bak 1 of bak 2; hiervoor dient de universele bak gebruikt te worden.

Als u op dik papier afdrukt en de toner bij normale instellingen niet goed aan het papier hecht, selecteert u DIK PAPIER of DIK PAPIER

2’ (alleen bij een resolutie van 300 of 600 dpi).

4-79

GEBRUIKERSHANDLEIDING

DUPLEX-STAND

Is de optionele duplex unit geplaatst, wordt op het LCD-scherm de duplex-stand weergegeven:

DUPLEX STAND

1. Druk op SET om over te schakelen naar het menu voor de duplexstand.

Op het LCD-scherm wordt de huidige instelling met een sterretje aangegeven:

DUPLEX=UIT *

2. Druk op ▲ of op ▼ om duplex of simplex (duplex UIT) te selecteren en druk op SET.

Kiest u “DUPLEX=AAN”, dan wordt op het LCD-scherm de huidige instelling voor BIND aangegeven:

BIND=LANG *

3. Druk op ▲ of op ▼ om lange of korte zijde inbinden te selecteren.

4-80

BIND=LANG

Afb. 4-9 Inbinden

BIND=KORT

4. Druk op SET om de duplex-stand af te sluiten.

Het instelmenu wordt afgesloten en de printer gaat off-line.

5. Druk nogmaals op SET om de instellingen voor INVOER af te sluiten.

De printer gaat off-line.

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Opmerking

In de duplex-unit kunt u de volgende soorten papier gebruiken: Letter,

Legal, A4, ISO B5 (behalve in bak 2) en Executive.

Papier dat korter is dan B5 (250mm lang) kan niet in de duplex-unit worden gebruikt.

COPY-toets

Met de COPY-toets kunt u aangeven hoeveel exemplaren er van een pagina moeten worden afgedrukt. U kunt dit ook via de software doen, maar met de COPY-toets op de printer kunt u de computer eerder weer normaal gebruiken. Controleer de huidige instelling op het LCD-scherm.

Als u het aantal af te drukken exemplaren op 1 instelt, verschijnt de volgende melding op het LCD-scherm:

00 KLAAR 001P B1

Als u het aantal af te drukken exemplaren op 3 instelt, verschijnt de volgende melding op het LCD-scherm:

00 KLAAR 003P B1

Opmerking

Wanneer de printer te veel pagina’s in het geheugen moet opslaan, kan het gebeuren dat een deel van de gegevens of een aantal kopieën niet wordt afgedrukt.

Voor het instellen van het aantal exemplaren volgt u onderstaande stappen:

1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.

2. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk op COPY.

Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu, wordt op het LCDscherm de huidige instelling met een sterretje (*) aangegeven.

KOPIEEN= 1 *

3. Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste aantal op het LCD-scherm staat.

4-81

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Melding op LCD-scherm

KOPIEEN

= 1

KOPIEEN

= 2

...

KOPIEEN

=999

Aant. exemplaren van blz

1 pagina

2 pagina’s

. . .

999 pagina’s (max.)

4. Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.

Rechts op het LCD-scherm verschijnt even een sterretje (*). De printer sluit automatisch de instelstand af en gaat off-line.

RESET-toets

De printer kan met behulp van de RESET-toets worden teruggesteld.

Wanneer u de RESET-toets indrukt, worden alle gegevens die door de computer naar de printer zijn gezonden, uit het geheugen van de printer gewist. De gebruikersinstellingen of de fabrieksinstellingen zijn vervolgens weer van kracht.

De in de printer opgeslagen download fonts en macro’s die zijn ingesteld met behulp van commando’s in de HP PCL5C stand, worden eveneens gewist.

Wanneer u de printer wilt terugstellen, drukt u op de RESET-toets terwijl u de SHIFT-toets ingedrukt houdt. Er wordt overgeschakeld naar de

Reset-stand waarin u de printer kunt terugstellen.

Om de printer terug te stellen, volgt u onderstaande stappen.

1. Druk op de SEL-toets om de printer off-line te zetten.

2. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk de RESET-toets in.

Wanneer u toegang krijgt tot de Reset-stand, wordt op het LCDscherm de eerste reset-optie aangegeven.

RESET PRINTER

3. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste stand op het LCD-scherm staat.

4-82

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Melding op LCD-scherm

RESET PRINTER

Reset-stand

De printer wordt teruggesteld. Alle printerinstellingen, inclusief de instellingen die m.b.v. commando’s zijn gemaakt, worden teruggesteld op de eerder met het bedieningspaneel gemaakte instellingen.

RESET INSTEL 1

RESET INSTEL 2

De printer wordt teruggesteld en alle printerinstellingen, inclusief de instellingen die m.b.v. commando’s zijn gemaakt, worden teruggesteld op de geselecteerde gebruikersinstellingen (1 of

2) die u met de MODE-toets heeft gemaakt.

FABR.INSTELLING

De printer wordt teruggesteld. Alle printerinstellingen, inclusief de instellingen die m.b.v. commando’s zijn gemaakt, worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen. Raadpleeg de lijst van fabrieksinstellingen.

eindigen

De Reset-stand wordt afgesloten zonder dat de printer wordt teruggesteld.

4. Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.

De printer wordt volgens de geselecteerde reset-stand teruggesteld.

Kiest u “RESET PRINTER”, dan wordt de printer teruggesteld en verschijnen afwisselend onderstaande meldingen op het LCD-scherm:

08 RESET NAAR

GEBR.INSTELLING

Kiest u “RESET INSTELL. 1-2”, dan wordt de printer teruggesteld en verschijnen afwisselend onderstaande meldingen op het LCD-scherm

(# geeft aan hoeveel instellingen er zijn opgeslagen):

08 RESET NAAR

INSTELLING #

Kiest u “FABR.INSTELLING”, dan wordt de printer teruggesteld en verschijnen afwisselend onderstaande meldingen op het LCD-scherm:

09 RESET NAAR

FABR.INSTELLING

De printer sluit de reset-stand automatisch af en gaat on-line.

4-83

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Lijst van fabrieksinstellingen

In onderstaande tabel kunt u de standaardfabrieksinstellingen opzoeken.

Opmerkingen

De instellingen zijn afhankelijk van de gekozen emulatie. De actieve emulaties staan in onderstaande tabel tussen haakjes.

De volgende instellingen kunnen in de Fabrieksinstellingen-stand niet met de RESET-toets worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen:

Interface-stand, HRC-instelling, Paginabescherming, Schaalbaar font,

Paneelslot en Paginateller, en de gewenste taal voor de meldingen op het LCD-scherm.

De instelling voor het aantal af te drukken exemplaren wordt altijd teruggezet naar de fabrieksinstelling als de printer wordt uit- en weer aangezet.

De gebruikersinstellingen worden overschreven wanneer wordt teruggesteld op instelling 1 of 2.

Toets

MODE

Stand

INTERFACE

LAYOUT

Optie Fabrieksinstelling

Voor AUTO

I/F=AUTO

TIME-OUT TIME-OUT=5s

Voor bi-directionele PARALLELLE interface

HOGE SNELHEID

BI-DIR

HOGE SNELH=AAN

BI-DIR=AAN

Voor RS-232C seriële interface

Baudrate

Aantal bits

Pariteit

Stop Bit

Xon/Xoff

Baudrate=9600

Aantal bits=8 bits

Pariteit=GEEN

Stop Bit=1 bits

Xon/Xoff=AAN

DTR (ER)=AAN

Robuust Xon=UIT

AFDRUK=STAAND

DTR (ER)

Robuust Xon

AFDRUKSTAND

(m.u.v. BR-Script 2)

AUTO (HP LaserJet)

AUTO LF

AUTO CR

AUTO WRAP

AUTO SKIP

AUTO (EPSON)

AUTO LF

AUTO CR

AUTO WRAP

AUTO MASK

UIT

UIT

UIT

AAN

UIT

AAN (geen indicatie)

AAN (geen indicatie)

UIT

4-84

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Toets Stand

MODE

(vervolg)

LAYOUT (vervolg)

Optie

AUTO (IBM)

AUTO LF

AUTO CR

AUTO WRAP

AUTO MASK

Fabrieksinstelling

UIT

UIT

AAN (geen indicatie)

UIT

PAGINALAYOUT (HP LaserJet, EPSON & IBM)

PAPIER LETTER

(voor 110/120V model)

A4 (voor 220/240V model)

KANTL L 0 (LETTER, Staand)

0 (LEGAL, Staand)

0 (A4, Staand)

0 (LETTER, Liggend)

0 (LEGAL, Liggend)

0 (A4, Liggend)

0 (A5, Liggend)

0 (A6, Liggend)

KANTL R 80 (LETTER, Staand)

80 (LEGAL, Staand)

78 (A4, Staand)

106 (LETTER, Liggend)

136 (LEGAL, Liggend)

113 (A4, Liggend)

113 (A5, Liggend)

113 (A6, Liggend)

BOVENM.

ONDERM.

0,5” (HP)

0,33” (Niet HP)

0,5” (HP)

0,33” (Niet HP)

4-85

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Toets

MODE

(vervolg)

Stand

PAGINALAYOUT

(vervolg)

Optie

REGELS (HP)

Fabrieksinstelling

60 (LETTER, Staand)

REGELS (Niet HP)

X OFFSET

Y OFFSET

78 (LEGAL, Staand)

64 (A4, Staand)

64 (A5, Staand)

64 (A6, Staand)

45 (LETTER, Liggend)

45 (LEGAL, Liggend)

43 (A4, Liggend)

43 (A5, Liggend)

43 (A6, Liggend)

62 (LETTER, Staand)

80 (LEGAL, Staand)

66 (A4, Staand)

66 (A5, Staand)

99 (A6, Staand)

47 (LETTER, Liggend)

47 (LEGAL, Liggend)

45 (A4, Liggend)

45 (A5, Liggend)

45 (A6, Liggend)

X OFFSET=0

Y OFFSET=0

LAYOUT (BR-Script 2)

LAYOUT (HP-GL)

X OFFSET

Y OFFSET

PAGINALAYOUT

PAPIER

X OFFSET=0

Y OFFSET=0

LETTER

(voor 110/120V model)

A4 (voor 220/240V model)

X OFFSET

Y OFFSET

X OFFSET=0

Y OFFSET=0

GRAFISCHE STAND (HP-GL)

PEN INSTELLEN GROOTTE: 3 punts

GRIJS: 100%

4-86

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Toets Stand

MODE (vervolg)

RESOLUTIE

TWEEDE FONT

Optie

RESOLUTIE

APT-INSTELLING

HRC-INSTELLING

– PAG.BESCHERMING

(Niet BR-Script2)

GEAVANCEERD

PANEELSLOT

AUTO FF voor AUTO FF=AAN

WACHTTIJD

ONDERDR. FF

TONER OP

PRINT FOUTLIJST (BR-

Script2)

HERVATTEN

SCHAALBAAR FONT

(HP, EPSON, & IBM)

PRINTDICHTHEID

Voor willekeurige interface

INPUT BUFFER

– PAGINATELLER

FONT (HP)

EERSTE FONT KIES FONT

SYMBOLENSET

KIES FONT

SYMBOLENSET

FONT (EPSON)

FONT

FONT (IBM)

KIES TEKENSET

FONT

KIES TEKENSET

EMULATION

– voor AUTO

TIME-OUT

EPSON/IBM

BEWAAR PCL

Fabrieksinstelling

RESOLUTIE=600

APT=UIT

HRC=NORMAAL

BESCHERM=AUTO

PANEELSLOT=UIT

AUTO FF=UIT

WACHTTIJD=5s

ONDERDR. FF=UIT

TONER OP=DOORG.

FOUTLIJST=UIT

HERVAT=HAND

FONT=ALLE

■■■■■■■■

❏❏❏❏❏

0

BROUGHAM

PC-8

BROUGHAM

PC-8

BROUGHAM

US ASCII

BROUGHAM

PC-8

AUTO

TIME-OUT=5s

EPSON/IBM=EPSON

BEWAAR PCL=UIT

4-87

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Toets

ECONOMY

TONERSPAARSTAND -

STROOMSPAARSTAND -

– voor STROOMSPAAR=AAN

TIME-OUT

FEEDER

Stand Optie Fabrieksinstelling

TONERSPAAR=UIT

STROOMSPAAR=AAN

TIME-OUT=30m

INVOER

MF EERST

HANDINVOER

MF-INSTELLING

-

-

MF AFM.

INVOER=AUTO voor INVOER=AUTO

AUTO=B1>B2>MF

MF EERST=UIT

HAND=AAN

MF AFM.=LETTER

(Voor 110/120V model)

MF AFM.=A4

(Voor 220/240V model)

COPY

PAPIERSOORT

DUPLEX STAND

LANGUAGE (FORM FEED +

Stroomschakelaar)

-

PAPIER IN

DUPLEX

BIND

PAPIER IN=CONT

NORMAAL

DUPLEX=UIT

BIND=LANG

KOPIEEN=1

LANG=ENGLISH

4-88

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

TEST-toets

Met de TEST-toets kunt u de printer testen of de lijst van lettertypen afdrukken. Hiertoe houdt u de SHIFT-toets ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op TEST. Er wordt overgeschakeld naar de test-stand, waarin u de printertest kunt uitvoeren en een lijst van fonts kunt afdrukken.

Voor het testen van de printer gaat u als volgt te werk:-

1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.

2. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op TEST.

Op het LCD-scherm wordt het eerste item van de test-stand getoond.

DEMO.PAGINA

3. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste test-stand op het LCD-scherm staat.

Melding op LCD-scherm

DEMO.PAGINA

TESTAFDRUK

PRINT CONFIG

PRINT FONTS I

PRINT FONTS C

PRINT FONTS P eindigen

Test-stand

Er wordt een demonstratiepagina afgedrukt.

Er wordt een printertest uitgevoerd en het testpatroon wordt geprint.

Er wordt een lijst afgedrukt van de instellingen van de toetsen op het bedieningspaneel die u als gebruikersinstellingen heeft vastgelegd.

Er wordt een lijst met interne of residente fonts afgedrukt.

Er wordt een lijst van de optionele fonts van de fontkaart afgedrukt.

Er wordt een lijst van de permanent download fonts afgedrukt.

De test-stand wordt afgesloten zonder dat één van de opties wordt uitgevoerd.

4-89

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Opmerkingen

De meldingen “PRINT FONTS C” en “PRINT FONTS P” worden alleen weergegeven indien de optionele fontkaart in de fontsleuf is geïnstalleerd of wanneer permanente download fonts in het geheugen van de printer zijn opgeslagen

Wanneer de optionele fontkaart is geïnstalleerd, kunt u een lijst afdrukken van optionele fonts. Omdat de lijst de identificatienummers aangeeft die kenmerkend zijn voor elk optioneel font, is kan het juiste font met behulp van de FONT-toets makkelijk worden geselecteerd.

Raadpleeg “FONT-toets” in dit hoofdstuk of

“Fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart” in hoofdstuk 5 voor meer informatie hierover.

Wanneer zelf-gedefinieerde tekens als permanente download fonts in het geheugen van de printer zijn opgeslagen, kunt u van deze tekens

een lijst afdrukken. Raadpleeg “FONT-toets” in dit hoofdstuk voor

meer informatie hierover.

4. Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.

De printer drukt het testpatroon of een lijst van fonts af, afhankelijk van de door u geselecteerde test-stand.

■ Kiest u the “DEMO.PAGINA”, dan verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm en wordt de demonstratiepagina afgedrukt.

06 DEMO.PAGINA

■ Kiest u “TESTAFDRUK”, dan verschijnt onderstaande melding op het

LCD-scherm en wordt het testpatroon afgedrukt.

05 TESTAFDRUK

■ Kiest u “PRINT CONFIG”, dan verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm en wordt een lijst van printerinstellingen afgedrukt.

06 PRINT CONFIG

Opmerking

De afdruk geeft een overzicht van de gebruikersinstellingen die gemaakt

zijn met de MODE-toets. Zie ook “Instellingen opslaan” in dit hoofdstuk.

4-90

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

■ Kiest u “PRINT FONTS”, dan wordt op het LCD-scherm de huidige stand aangegeven en wordt een lijst van lettertypen afgedrukt. Op het

LCD-scherm verschijnt onderstaande melding:

06 PRINT FONTS I

Na het afdrukken gaar de printer automatisch off-line.

4-91

GEBRUIKERSHANDLEIDING

HEX DUMP STAND

Deze printer heeft een handige Hex Dump stand. De afdrukgegevens die de printer door de computer krijgt toegestuurd, kunnen worden gecontroleerd wanneer u de Hex Dump stand oproept. De printer geeft de printgegevens weer in hexadecimaal formaat.

Voor het overschakelen naar de Hex Dump-stand volgt u onderstaande procedure:

1. Controleer of de printer aan of uit staat.

2. Handel als volgt:

• Zet de printer aan als deze uit staat.

De printer begint een zelftest en op het LCD-scherm wordt de volgende melding weergegeven.

04 ZELFTEST

• Als de printer reeds aan staat, drukt u op de RESET-toets om de printer terug te stellen.

1) Druk op de SEL-toets om de printer off-line te zetten.

2) Houd de SHIFT-toets ingedrukt terwijl u de RESET-toets indrukt.

Op het LCD-scherm ziet u “RESET PRINTER”.

3) Selecteer RESET PRINTER en druk op de SET-toets.

De printer wordt teruggesteld en op het LCD-scherm verschijnen afwisselend onderstaande meldingen:

08 RESET NAAR

GEBR.INSTELLING

3. Houd CONTINUE / SHIFT ingedrukt.

De printer controleert de CONTINUE / SHIFT-toets aan het einde van de zelftest of nadat hij is teruggesteld. Wanneer de toets ingedrukt blijft, krijgt de printer toegang tot de Hex Dump-stand en gaat hij vervolgens on-line. Op het LCD-scherm staat “HEX DUMP STAND” en de printer gaat weer on-line.

Opmerking

Keert de printer terug naar de on-line stand zonder dat de melding ”HEX

DUMP STAND” op het LCD-scherm verschijnt, dan heeft u niet

onmiddellijk nadat u de SET-toets heeft ingedrukt de CONTINUE /

SHIFT-toets ingedrukt. Voer bovenstaande handelingen nogmaals uit.

4-92

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

4. Stuur gegevens van uw computer naar de printer.

Zodra de printer gegevens van de computer ontvangt, worden deze gegevens in hexadecimale waarden afgedrukt.

Voor het afsluiten van de Hex Dump-stand volgt u onderstaande

eenvoudige stappen:

1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.

2. Stel de printer met de RESET-toets terug.

Of zet de printer uit, wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

4-93

HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN

HOOFDSTUK 5

EXTRA TOEBEHOREN

DE TWEEDE PAPIERBAK (LT-2000)

Papier invoeren vanuit de tweede papierbak

Met de tweede papierbak heeft uw printer de beschikking over een derde papierinvoer, die maximaal 500 vellen papier kan bevatten (80 g/m 2 ).

Raadpleeg de leverancier van uw printer voor de optionele tweede papierbak.

Tweede papierbak

Afb. 5-1 Papier in de tweede papierbak plaatsen

Is de tweede papierbak geplaatst, dan wordt papier op dezelfde wijze in de tweede papierbak geplaatst als in de bovenste papierbak.

Raadpleeg “DE PRINTER INSTALLEREN” in hoofdstuk 2.

De papierafmetingen die in de tweede papierbak kunnen worden gebruikt, komen niet overeen met die welke in de bovenste papierbak gebruikt kunnen worden. Zie de onderstaande tabel.

Papierbak

De optionele onderste papierbak (B2)

Beschikbare afmetingen

Losse vellen : Letter en Legal of A4

Beschikbare soort en capaciteit

Normaal papier : 500 vellen gewicht = 80 g/m

2

5-1

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Opmerkingen

Zorg ervoor dat u papier kiest met dezelfde afmetingen als het papier dat volgens uw software gebruikt moet worden, aangezien het resultaat anders niet optimaal zal zijn.

Als u in uw software op het afdrukmenu geen verschillende papierafmetingen kunt selecteren, kunt u de afmetingen van het papier in de LAYOUT-stand met de MODE-toets veranderen.

Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor nadere informatie hierover.

Afhankelijk van het land waar u de printer heeft gekocht, is de standaard papierafmeting ingesteld op Letter, Legal of A4.

110/120V model: ingesteld op Letter of Legal.

220/240V model: ingesteld op A4.

5-2

HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN

FONTKAART, FLASH-GEHEUGENKAART/HDD-KAART

De fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart installeren

Deze printer heeft twee sleuven voor een los verkrijgbare fontkaart,

Flash-geheugenkaart of HDD-kaart.

Als u een los verkrijgbare fontkaart heeft geïnstalleerd, kunt u de op die kaart opgeslagen lettertypen gebruiken, plus de residente fonts. Voor meer informatie over los verkrijgbare kaarten kunt u zich wenden tot de dealer waar u de printer heeft gekocht.

Als u een los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of HDD-kaart heeft geïnstalleerd, kunt u daar macro’s en fonts naar wegschrijven.

Raadpleeg het onderdeel “Geheugenkaart” in hoofdstuk 4 voor informatie

over de werking van de Flash-geheugenkaart en HDD-kaart.

Opmerkingen

Kaarten mogen nooit worden geïnstalleerd of verwijderd wanneer de printer aan staat, anders gaan alle gegevens op die kaart verloren of wordt de kaart zelf ernstig beschadigd.

Voor meer informatie over dergelijke kaarten kunt u zich wenden tot de dealer waar u de printer heeft gekocht.

Voor het installeren of verwijderen van een kaart volgt u onderstaande procedure:

1. Zorg ervoor dat de printer UIT staat.

Staat de printer AAN, druk dan op SEL om hem off-line te zetten. Als er nog gegevens in het geheugen van de printer zitten, blijft het

DATA-lampje branden. Druk op FORMFEED om de resterende gegevens af te drukken. Het DATA-lampje zal dan uitgaan. Zet nu de printer uit.

2. Steek een Flash-geheugenkaart of een fontkaart in sleuf 1 of 2, met het etiket van de kaart naar links. Zorg ervoor dat de kaart goed wordt geplaatst.

Als u de kaart wilt verwijderen zet u de printer uit, drukt u op het vrijgaveknopje onder de kaart en trekt u de kaart uit zijn sleuf.

5-3

GEBRUIKERSHANDLEIDING

U kunt onderstaande soorten Flash-geheugenkaart plaatsen:

<Fujitsu>

• 4 Mbytes: MB98A81273

• 8 Mbyte: MB98A81373

• 16 Mbytes: MB98A81473

• 32 Mbytes: MB98A81573

<AMD>

• 1 Mbyte: AMC001CFLKA

• 2 Mbytes: AMC002CFLKA

• 4 Mbytes: AMC004CFLKA

• 10 Mbytes: AMC010CFLKA

• 4 Mbytes: AMC004DFLKA

• 8 Mbytes: AMC008DFLKA

• 20 Mbytes: AMC020DFLKA

<SanDisk (of SanDisk OEM-producten)

• 2 tot 85 Mbytes :PCMCIA PC-kaart ATA

U kunt onderstaande soorten HDD-kaart plaatsen:

Intégral Peripherals Inc.

• 170 Mbytes: VIPER 170E

Sleuf 2

Sleuf 1

Afb. 5-2 De kaart plaatsen of verwijderen

✒ Opmerking

PCMCI-kaarten die een voeding van 12 volt nodig hebben, kunnen uitsluitend in sleuf 2 worden gebruikt.

5-4

HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN

De optionele lettertypen selecteren

Nadat u de los verkrijgbare fontkaart heeft geïnstalleerd, kunt u de optionele fonts op diverse manieren selecteren:

1. Via uw software-toepassing

2. Met een fontselectiecommando

3. Met de FONT-toets

Voor het selecteren van fonts via uw software-toepassing volgt u de instructies voor uw software. Raadpleeg de met uw software meegeleverde handleiding voor nadere informatie. Als u de fonts selecteert met een fontselectiecommando, moet het fontselectiecommando in uw programma worden opgenomen. Raadpleeg de technische handleiding van deze printer (deze is op verzoek verkrijgbaar).

Opmerkingen

Wanneer u de fonts selecteert via uw software of met een commando, moet u rekening houden met het volgende:

De instelling van de FONT-toets is niet belangrijk. Dit omdat commando’s die via de software aan de printer worden doorgegeven, de door de toets ingestelde waarden opheffen.

Zorg ervoor dat u de fontkaart installeert waarop de door u gewenste lettertypen staan. De printer selecteert automatisch een lettertype dat dezelfde of nagenoeg dezelfde kenmerken heeft als het font dat u via uw software of met een commando voor fontselectie aanstuurt.

Wanneer de geïnstalleerde fontkaart toevallig een font heeft dat sterke gelijkenissen vertoont met het door u gekozen font, is het mogelijk dat de printer een afdruk maakt in een ander dan het door u geselecteerde lettertype.

Voor het selecteren van lettertypen met de FONT-toets, volgt u onderstaande stappen:

1. Druk in de stand PRINT FONTS C met behulp van de SHIFT- en de

TEST-toets een lijst af van de optionele fonts.

Raadpleeg “Testafdruk en afdruk van de verschillende lettertypen ” in hoofdstuk 2 voor nadere informatie hierover.

5-5

GEBRUIKERSHANDLEIDING

2. Zoek in deze lijst de betreffende sleuf op, plus het fontidentificatienummer.

Sleuf 1 of 2

Fontidentificatienummer

Afb. 5-3 Fontidentificatienummers in de lijst van lettertypen

3. Selecteer het gewenste lettertype met de FONT-toets.

Raadpleeg “FONT-toets” in hoofdstuk 4.

5-6

HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN

MIO-kaart

Op het achterpaneel van deze printer bevindt zich een sleuf voor een

MIO-interface (MIO = modulaire input/output). In deze sleuf kunt u een los verkrijgbare MIO-compatibele sharing/netwerkkaart installeren.

Voor meer informatie over MIO-kaarten kunt u contact opnemen met de dealer waar u deze printer heeft gekocht.

Voor het installeren van de MIO-kaart volgt u onderstaande stappen:

1. Zet de printer UIT en trek de stekker uit het stopcontact.

Opmerking

Zorg ervoor dat de elektrische voeding van de printer is afgesloten voordat u de MIO-kaart gaat installeren of verwijderen.

2. Draai de twee schroeven los en verwijder de dekplaat van de MIOinterfacesleuf.

3. Pak de MIO-kaart uit en houd hem bij de rand vast.

Opmerking

Raak het kaartoppervlak niet aan. Statische elektriciteit kan de kaart beschadigen.

4. Plaats de kaart en druk hem stevig op zijn plaats.

5 Zet de MIO-kaart met de twee schroeven vast.

6. Bewaar de dekplaat en de twee schroeven die u in stap 2 heeft verwijderd voor het geval u de MIO-kaart later wilt verwijderen.

Sleuf voor MIOinterface

Afb. 5-4 De MIO-kaart installeren

MIO-kaart

5-7

GEBRUIKERSHANDLEIDING

EXTRA RAM

Deze printer heeft standaard 8 Mbytes geheugen, plus twee sleuven voor geheugenuitbreiding. Het geheugen kan worden uitgebreid tot maximaal

72 Mbytes. Hiertoe plaatst u los verkrijgbare Single In-line Memory

Modules (SIMMs). (Hoeveel geheugen standaard is geplaatst, is afhankelijk van het model en het land waar de printer werd geleverd.)

Minimale aanbevolen hoeveelheid geheugen

(Inclusief 8 Mbytes intern geheugen)

■ Emulatie voor HP LaserJet, HP-GL, EPSON FX-850 en

IBM Proprinter XL

Paginabescherming = Uit

300 dpi

Letter/A4

Legal standaard standaard

600 dpi standaard standaard

Paginabescherming = Aan

300 dpi

Letter/A4

Legal standaard standaard

600 dpi standaard standaard

■ BR-Script 2-stand

300 dpi

Letter/A4

Legal standaard standaard

600 dpi standaard standaard

1200 dpi

16 Mbytes

16 Mbytes

■ Dubbelzijdig afdrukken

300 dpi 600 dpi

HP LaserJet standaard 10 Mbytes

BR-Script 2 standaard 10 Mbytes

5-8

HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN

Onderstaande SIMMs kunnen worden geïnstalleerd:

•1 Mbyte HITACHI HB56D25632B-6A, -7A, -8A

MITSUBISHI MH25632BJ-7, -8

•2 Mbytes HITACHI HB56D51232B-6A, -7A, -8A

MITSUBISHI MH51232BJ-7, -8

•4 Mbytes HITACHI HB56A132BV-7A, -7AL, -7B, -7BL, -8AL,

-8B, 8BL

MITSUBISHI MH1M32ADJ-7, -8

•8 Mbytes HITACHI HB56A232BT-7A, -7AL, -7B, -7BL

MITSUBISHI MH2M32EJ-7, -8, MH2M32DJ-7, -8

•16 Mbytes TOSHIBA THM324000BSG-60, -70, -80

•32 Mbytes TOSHIBA THM328020BSG-60, -70, -80

Doorgaans moeten de SIMMs aan onderstaande specificaties voldoen:

Type: 72 pin en 32 bit of 36 bit output

Toegangstijd: 80 nsec. of minder

Capaciteit: 1, 2, 4, 8, 16 of 32 Mbyte

Hoogte:

Pariteit:

46 mm of minder

GEEN

Er bestaan 40 bit output SIMMs voor werkstations. Dergelijke SIMMs passen niet in deze printer.

Voor informatie over de SIMMs en de installatie daarvan kunt u zich wenden tot de dealer waar u de printer heeft gekocht.

Voor het installeren van de SIMMs volgt u onderstaande procedure:-

1. Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact.

✒ Opmerking

Zorg ervoor dat de elektrische voeding van de printer is afgesloten voordat u SIMMs gaat installeren of verwijderen.

2. Maak de bovenkap van de printer open.

5-9

GEBRUIKERSHANDLEIDING

3. Druk op de pal links binnenin de printer om de dekplaat aan de linkerzijde van de printer te openen.

Afb. 5-5 De dekplaat aan de linkerzijde van de printer openmaken

4. Schuif de plaat naar de achterkant van de printer toe en haal hem eraf.

Afb. 5-6 De dekplaat aan de linkerzijde van de printer verwijderen

5-10

HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN

5. Draai de schroeven los en schuif de metalen dekplaat eraf.

Schroef (geel))

Afb. 5-7 De metalen dekplaat verwijderen

6. Pak een SIMM uit en houd deze aan de rand vast.

!

Let op

Zelfs een kleine hoeveelheid statische elektriciteit kan SIMMs beschadigen. Raak de geheugenchips of het oppervlak van de kaart daarom nooit aan.

Draag een antistatische polsband tijdens het hanteren van de kaart en wanneer u deze gaat installeren of verwijderen, of raak regelmatig het oppervlak van het antistatische pakket of het blootliggende metaal op de printer aan.

7. Plaats zo veel SIMMs als nodig.

• Steek de SIMMs onder een hoek in de sleuf.

• Druk de bovenkant voorzichtig in verticale richting totdat de SIMM op zijn plaats vastzit.

Opmerkingen

Plaatst u minder dan twee SIMMs, installeer de eerste dan in Sleuf 1 en de volgende Sleuf 2.

Wanneer u SIMMs van verschillende capaciteit installeert, plaatst u de

SIMMs met de grootste capaciteit in de onderste bus en de SIMMs met een lagere capaciteit op volgorde in de bovenste bussen.

Sluit de netwerkinterfacekabel nooit aan op de modulaire aansluiting voor toebehoren aan binnenkant van de dekplaat aan de linkerzijde.

Dit kan de printer beschadigen.

5-11

GEBRUIKERSHANDLEIDING

SIMM

Sleuf 1

Modulaire ingang

Sleuf 2

Afb. 5-8 De SIMMs plaatsen

8. Zet de metalen dekplaat weer op zijn plaats en zet deze met de schroeven vast.

9. Plaats de dekplaat weer op de linkerzijde van de printer.

10. Steek de stekker in het stopcontact en zet de printer AAN.

Zijn de SIMMs verkeerd geplaatst, dan drukt de printer een foutrapport af.

5-12

HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN

DUPLEX-UNIT (DX-2000)

Met de optionele duplex-unit kunt u papier aan beide zijden bedrukken.

Als de duplex-unit is geïnstalleerd, kunt u via het bedieningspaneel of via een softwarecommando bepalen of u dubbelzijdig (duplex) of enkelzijdig

(simplex) gaat afdrukken. Raadpleeg “FEEDER-toets” in hoofdstuk 4

voor meer informatie over het bedieningspaneel.

Zorg ervoor dat er voldoende RAM is geïnstalleerd, anders kan de printer de gegevens voor het dubbelzijdig afdrukken met een resolutie van 600 dpi niet aan en schakelt hij automatisch over op simplex afdrukken, of verlaagt hij de resolutie van 600 dpi of 1200 dpi tot een lagere resolutie.

Zie onderstaande tabel voor benodigde hoeveelheid geheugen.

■ Dubbelzijdig afdrukken

300 dpi 600 dpi

HP LaserJet standaard 10 Mbytes

BR-Script 2 standaard 10 Mbytes

Opmerkingen

Met de duplex-unit kan papier worden gebruikt van afmetingen zoals vermeld in de volgende tabel [Gewicht = 60 tot 90 g/m 2 ].

Met de duplex-unit geplaatst wordt de capaciteit van de bovenste papierbak gereduceerd. Zie de volgende tabel.

Als de duplex-unit is geplaatst en u Legal-papier wilt plaatsen, moet voor zowel duplex als simplex afdrukken de standaardpapiergeleider worden vervangen door de duplex-papiergeleider.

Wanneer de printer automatisch overschakelt op 300 dpi, verschijnt tijdens het afdrukken tijdelijk de melding “02 PR300” op het LCDscherm.

Wanneer de printer automatisch overschakelt op simplex afdrukken, verschijnt tijdens het afdrukken tijdelijk de melding “02 SX” op het display.

5-13

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Met de duplex-unit geplaatst kan de papierbak alleen papier aan van onderstaande afmetingen en verandert de capaciteit van de bak als volgt:

Voor Duplex

Papierbak Beschikbare afmetingen

Alle papierbakken voor dubbelzijdig afdrukken (DX)

Losse vellen: Letter,

Legal, A4,

ISO B5 (behalve bak 2) en Executive

Beschikbare soort en capaciteit

* Wanneer de duplex-unit is geplaatst, is de capaciteit van bak 1 lager dan hierboven vermeld staat.

De bovenste papierbak met duplex-unit geplaatst

Papierbak Beschikbare afmetingen Beschikbare soort en capaciteit

De bovenste papierbak (B1)

Losse vellen: Letter, Legal,

A4, enveloppen: COM 10

:200 vellen/27,5mm

: 15 vellen /20,5mm

Monarch

C5

DL

ISO B5

: 15 vellen /20,5mm

: 15 vellen /20,5mm

: 15 vellen /20,5mm

: 15 vellen /20,5mm

5-14

HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD

HOOFDSTUK 6

ONDERHOUD

ONDERHOUD

Tonercassette

Een nieuwe tonercassette bevat voldoende toner om ongeveer 9000 A4of Letter-pagina's enkelzijdig te bedrukken bij ongeveer 5% zwarting (de printdichtheid moet dan zijn ingesteld op 8).

In de PAGINATELLER-stand kunt u met een druk op de MODE-toets controleren hoeveel pagina’s er in totaal zijn afgedrukt.

Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.

Opmerkingen

Het tonerverbruik varieert, afhankelijk van beeldvulling en printdichtheid.

Hoe groter de beeldvulling, hoe meer toner er wordt gebruikt.

Als u de printdichtheid donkerder of lichter instelt, wordt navenant

meer of minder toner verbruikt. Raadpleeg “Testafdruk en afdruk van beschikbare lettertypen” in hoofdstuk 2 voor meer informatie over het

afstellen van de printdichtheid.

De melding “Toner op”

Controleer de afdrukkwaliteit, het totaal aantal afgedrukte pagina’s en de meldingen die op het LCD-scherm regelmatig. Wanneer onderstaande melding op het LCD-scherm verschijnt, moet de tonercassette worden vervangen of moet de toner in de cassette gelijkmatig worden verdeeld.

16 TONER OP

Wanneer deze melding verschijnt, kunt u weliswaar nog 30-100 pagina’s afdrukken, maar het is raadzaam om de tonercassette te vervangen voordat de toner helemaal op is.

Met de MODE-toets kunt u instellen hoe de printer reageert op de melding “TONER OP”. De printer kan stoppen of doorgaan met

afdrukken. Raadpleeg voor meer informatie het onderdeel

“Geavanceerd” in hoofdstuk 4.

6-1

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Voor het controleren van de tonercassette volgt u onderstaande stappen:

1. Haal de tonercassette uit de printer.

Als u de printer aanzet zonder dat er een tonercassette is geplaatst, verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd de tonercassette te plaatsen.

14 GEEN CARTR.

2. Schud de cassette onder een hoek van 45° voorzichtig enkele malen heen en weer. Zo wordt de toner gelijkmatig in de cassette verdeeld.

3. Plaats de tonercassette weer in de printer.

4. Maak een afdruk en controleer het resultaat.

Als u niet tevreden bent met het resultaat, of als de melding “Toner op” nog steeds op het LCD-scherm staat, moet u een nieuwe tonercassette plaatsen.

De tonercassette vervangen

Telkens wanneer u de tonercassette vervangt, moet ook het inwendige van de printer worden gereinigd.

Raadpleeg het onderdeel “Reinigen” verderop in dit hoofdstuk.

Opmerking

Voor een optimaal resultaat is het zaak dat tonercassettes van goede kwaliteit worden gebruikt. De dealer waar u de printer gekocht heeft, kan u meer vertellen over de juiste tonercassettes.

Lees voordat u verdergaat “De tonercassette installeren” in hoofdstuk 2

aandachtig door.

Voor het vervangen van de tonercassette gaat u als volgt te werk:

1. Zet de printer uit.

2 Maak de bovenkap van de printer open.

3. Til de bovenkant van de tonercassette een stukje op en trek de cassette uit de printer.

4. Reinig de antistatische tandjes met het reinigingsborsteltje.

6-2

HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD

Opmerking

Raak de transferrol niet aan, dit heeft een nadelige invloed op de afdrukkwaliteit.

Reinigingsborsteltje

Antistatische tandjes

Afb. 6-1 De antistatische tandjes reinigen

Transferrol

5. Reinig de transfergeleider. Raadpleeg hiervoor het onderdeel “Het inwendige van de printer reinigen” verderop in dit hoofdstuk.

6. Maak de zak open en pak de nieuwe tonercassette uit.

Wees voorzichtig met de tonercassette.

7. Houd de tonercassette met beide handen vast en schud hem onder een hoek van 45° enkele malen heen en weer. Zo wordt de toner gelijkmatig in de cassette verdeeld.

45°

45°

Afb. 6-2 De tonercassette heen en weer schudden

6-3

GEBRUIKERSHANDLEIDING

8. Beweeg het lipje net zolang op en neer tot het van de tonercassette afbreekt.

9. Pak het lipje stevig vast en trek de plastic beschermstrook helemaal uit de cassette.

10. Druk de tonercassette in de richting van pijltjes die op de cassette zijn gegraveerd in de geleidesleuven aan de zijkant, totdat hij stevig in de cassettehouder in de printer vastzit.

✒ Opmerking

Druk beide zijden van de tonercassette voorzichtig in de printer, totdat de cassette stevig op zijn plaats zit.

11. Sluit de bovenkap van de printer.

6-4

HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD

Reinigen

De binnen- en buitenkant van de printer moeten regelmatig met een droge, zachte doek worden gereinigd. Wanneer u de tonercassette vervangt, moet u altijd het inwendige van de printer met een droge zachte doek reinigen. Als er tonervlekken op een pagina staan, moet het inwendige van de printer met een droge, zachte doek worden gereinigd.

De buitenkant van de printer reinigen

De buitenkant van de printer wordt als volgt gereinigd:

1. Zet de printer uit en haal de stekker uit het stopcontact.

2. Haal de papierbak en eventueel geplaatste fontkaarten uit de printer.

3. Maak de universele bak open.

4. Veeg met een zachte doek alle stof van de behuizing af.

Doop voor hardnekkige vlekken de doek eerst in een bakje water en wring hem goed uit.

Opmerking

Gebruik voor het reinigen alleen water of een neutraal reinigingsmiddel.

Vluchtige middelen zoals verdunner of benzine beschadigen de behuizing van de printer.

Gebruik nooit schoonmaakmiddelen die ammoniak bevatten. Dit kan de printer beschadigen, in het bijzonder de tonercassette.

Afb. 6-3 De buitenkant van de printer reinigen

6-5

GEBRUIKERSHANDLEIDING

5. Als er papier of iets anders in de papierbak vastzit, moet dit worden verwijderd.

6-6

Afb. 6-4 De papierbak reinigen

6. Installeer de papierbak en de fontkaart weer.

Het inwendige van de printer reinigen

Gebruik voor hardnekkige vlekken een zachte doek die eerst in water is gedoopt en daarna goed is uitgewrongen.

Opmerkingen

Let tijdens het reinigen van de binnenkant van de printer op het volgende:

Mocht u toner op uw kleren krijgen, veeg de toner dan met een droge doek af en was uw kleren in koud water. Als u uw kleren in warm water wast, lost de toner in de stof op en krijgt u de vlekken er niet meer uit.

Raak de hete fixeerinrichting nooit aan.

Raak de transferrol nooit aan en reinig deze nooit. Dit heeft een nadelige invloed op de afdrukkwaliteit.

Zorg ervoor dat u de toner niet inademt.

Fuser

Transferrol

Afb. 6-5 Fuser en transferrol

HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD

Het inwedige van de printer wordt als volgt gereinigd:

1. Zet de printer uit en haal de stekker uit het stopkontact.

2. Open de bovenkap van de printer en haal de tonercassette eruit.

3. Neem de toner en het papierstof met een droge, zachte doek van beide zijden van de papierklep en de papiergeleider af. Til u de papierklep omhoog, zodat u er makkelijker bij kunt.

Papiergeleider

Papieruitvoerklep

Fig. 6-6 De papierklep en trasfergeleider reingen

4. Neem toner en papierstof met een droge, zachte doek van de bovenkant van de zwarte plastic papiergeleider af.

Papiergeleider

Fig. 6-7 De papiergeleider reinigen

5. Maak het reinigingsborsteltje los van de bovenkap en maak de antistatische tandjes schoon door het borsteltje enige malen heen en weer te schuiven. Steek het borsteltje na het reinigen weer in zijn sleuf.

6. Zet de tonercassette weer in de printer .

(zie “De tonercassette vervangen”).

7. Sluit de bovenkap van de printer en steek de stekker weer in het stopkontakt.

6-7

GEBRUIKERSHANDLEIDING

ONDERHOUDSMELDINGEN

Ten behoeve van een optimale en betrouwbare kwaliteit van uw afdrukken moeten bepaalde onderdelen regelmatig worden vervangen. De printer geeft een waarschuwingsmelding wanneer dergelijke onderdelen aan vervanging toe zijn.

ONDERHOUD 1

Wanneer onderstaande melding op het LCD-scherm staat, moet de fuser, transferrol, het scheidingskussentje en de pick-up rol worden vervangen.

Neem contact op met uw dealer voor nadere informatie over vervangingsonderdelen.

73 ONDERHOUD 1

ONDERHOUD 2

Wanneer onderstaande melding op het LCD-scherm staat, moet de scanner worden vervangen. Neem contact op met uw dealer voor nadere informatie over vervangingsonderdelen.

73 ONDERHOUD 2

6-8

HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN

HOOFDSTUK 7

PROBLEMEN OPLOSSEN

PROBLEMEN OPLOSSEN

Wanneer er iets niet in orde is, stopt de printer met afdrukken, bepaalt hij waar de storing is opgetreden en verschijnt op het LCD-scherm de betreffende storingsmelding om u te waarschuwen. In onderstaande tabellen wordt aangegeven wat u moet doen om een storing te verhelpen.

Kunt u de storing niet zelf verhelpen, raadpleeg dan uw leverancier. Geef het nummer van de storingsmelding door voor een snelle diagnose.

Waarschuwingsmeldingen

Waarschuwingsmelding

CONTR. XXXXXXX

12 KAP OPEN

Betekenis

Controleer de papierbak.

XXXXXXX is MF (de universele bak)/BAK 1/ BAK

2.

Wat te doen

Bij de melding “Contr. bak 1” controleert u de afstelhendel onderin de bovenste papierbak en stelt u deze opnieuw in.

Zie pag. 7-6.

Plaats papier in de papierbak.

De kap van de printer is open. Sluit de kap van de printer.

13 CONTR. XXXXXX

Papier is vastgelopen in de printer. XXXXXX is

INVOER/INTERN/ACHTER/

DUPLEX.

14 GEEN CARTR.

Er is geen tonercassette geplaatst.

XX GEEN CASS

De papierbak is niet geplaatst.

XX is BAK1/BAK2.

Verwijder het vastgelopen papier uit het aangegeven

onderdeel. Zie pag. 7-6.

Installeer de tonercassette.

Installeer de papierbak.

16 TONER OP

XX PLAATS PAPIER

***** PAPIER

De toner is nu bijna helemaal op. U kunt hooguit nog 30-

100 pagina’s afdrukken. (Ook het ALARM-lampje brandt.)

In de papierbak ligt het verkeerde papier. XX. XX is

MF (de universele bak)

/BAK1/BAK2. (Afwisselend wordt aangegeven welk papier moet worden geplaatst.)

Neem de tonercassette uit de printer, schud hem onder een hoek van 45° enige malen heen en weer en plaats hem weer in de printer, of plaats een nieuwe tonercassette.

Plaats het juiste papier in de bak of in de handinvoer en druk op FORM FEED.

7–1

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Waarschuwingsmelding

18 HANDINVOER

***** PAPIER

Betekenis

De printer vraagt u papier met de hand in te voeren.

(Afwisselend wordt aangegeven welk papier moet worden geplaatst.)

19 CONTR. FONT

Er is iets niet in orde met de optionele fontkaart.

20 FONTKAART WEG

De fontkaart is verwijderd terwijl de printer on-line stond.

27 GEEN DX UNIT

De printer staat in duplex-

STACK VOL

stand, maar de duplex-unit is niet geïnstalleerd.

27 GEEN DX BAK

De printer staat in duplexstand, maar de duplexpapiergeleider is niet in bak 1 geïnstalleerd.

27 DX OPEN

De kap van de duplex-unit staat open.

Er ligt te veel papier op de uitvoerlade.

Wat te doen

Plaats het gevraagde papier in de universele bak en druk op

SEL.

Zet de printer uit en vervang de optionele fontkaart of installeer deze opnieuw.

Zet de printer uit, plaats de kaart weer en zet de printer weer aan. U kunt de

CONTINUE-toets indrukken om de melding tijdelijk van het LCD-scherm te wissen.

Installeer de duplex-unit.

Raadpleeg de gebruikershandleiding van de DX-2000.

Installeer de duplexpapiergeleider in bak 1.

Raadpleeg de gebruikershandleiding van de DX-2000.

Sluit de kap. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de

DX-2000.

Haal het papier van de uitvoerlade af.

7–2

HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN

Foutmeldingen

Foutmelding Betekenis Wat te doen

31 PRINTER FOUT

Te veel gegevens op een pagina.

Druk op CONTINUE om op de volgende pagina af te drukken.

Niet afgedrukte gegevens zijn verloren. Controleer de instelling voor pagina-bescherming met de

MODE-toets. Het probleem wordt mogelijk opgelost door de paginabescherming op het juiste formaat in te stellen. Print u op

600 of 1200 dpi, dan heeft u

mogelijk extra SIMMs nodig. Zie pag. 5-8.

32 BUFFER FOUT

Hoewel de buffer vol was, bleef de computer gegevens sturen.

Druk op CONTINUE om het afdrukken te hervatten. Niet afgedrukte gegevens zijn

verloren. Zie pag. 4-50.

34 GEHEUGEN VOL

Het werkgeheugen is vol. Druk op CONTINUE om het afdrukken te hervatten. Als dezelfde melding wordt weergegeven nadat u op

CONTINUE heeft gedrukt, zet u de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

Verklein de input buffer. Zet

“BEWAAR PCL” uit. Plaats extra geheugen terwijl de printer uit staat. Download fonts en de fonts in de HDD-kaart zijn mogelijk de oorzaak van deze storing, aangezien zij gebruik maken van hetzelfde werkgebied als het RAM. Is dit het geval, dan is het raadzaam om het geheugen

uit te breiden. Zie pag. 5-8.

40 INTERF. FOUT

Fout in het communicatiecircuit.

Gebruikt u de seriële interface, controleer dan de communicatieparameters zoals baudrate, aantal bits, pariteit en aansluitingsprotocol. Gebruikt u de parallelle interface, controleer dan de aansluiting van de interfacekabel.

7–3

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Foutmelding Betekenis Wat te doen

41 CONTR PRINTER

Fout in communicatie met motorcontroller.Error in communication with the engine controller

Zet de printer uit. Wacht een paar seconden alvorens hem weer aan te zetten.Turn off the printer. Wait a few seconds, then turn it on again.

42 KAART VOL

43 KAART S.FOUT

De kaart is vol. Wis onnodige macro’s of fonts, of gebruik een nieuwe

kaart. Zie pag. 4-37.

Fout tijdens schrijven naar kaart .

Staat de schrijfbescherming van de kaart aan, zet deze dan uit. Gebruik een nieuwe kaart. Herhaalt de fout zich, raadpleeg dan uw leverancier of onderhoudsdienst.

44 SIMM FOUT

45 MIO-FOUT

De SIMMs zijn niet goed geplaatst.

Fout in de communicatie met de MIO-kaart.

Installeer de SIMMs op juiste wijze, zoek de foutmelding in kwestie op

. Zie pag. 5-8.

Installeer de MIO-kaart op de

juiste wijze. Zie pag. 5-7.

46 OPTIE IO-FOUT

Fout in aansluiting met optionele papierbakken en duplex-unit.

Controleer de interfacekabel tussen de printer en de betreffende bak.

47 KAART L.FOUT

Fout tijdens lezen van kaart. Gebruik een nieuwe kaart.

Herhaalt de fout zich, raadpleeg dan uw leverancier of onderhoudsdienst.

XX AFM. FOUT

DATA ONGELDIG

(Alleen BR-Script 2-stand)

Er is papier van onjuiste afmetingen geplaatst. XX is

B2/DX.

Gegevens worden genegeerd omdat er een fout is opgetreden in het PostScript programma.

Plaats papier van de juiste afmetingen in bak 2, zodat er tweezijdig kan worden afgedrukt.

Raadpleeg “Omgaan met papier” in hoofdstuk 3.

Druk op de RESET-toets.

Herhaalt de fout zich, plaats dan extra geheugen.

Zie pag. 5-8.

7–4

HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN

Servicemeldingen

Servicemelding Betekenis Wat te doen

50 FUSER FOUT

Fout in de fixeerinrichting

Zet de printer uit. Wacht 15 minuten en zet de printer weer aan.

51 LASER FOUT

52 SCANNER FOUT

Fout in de laserstraaldetector Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

Fout in het aftastgedeelte

Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

53 DX FAN FOUT

Fout in de ventilatormotor van de duplex-unit.

Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

54 MOTOR FOUT

55 HOOGSP. FOUT

61 PROG. FOUT

62 FONT FOUT

63 D-RAM FOUT

66 NV-WR FOUT

67 NV-RD FOUT

68 NV-B FOUT

99 SERVICE

Fout in de hoofdmotor

Fout in de hoogspanningsvoeding

Fout in controlesom voor

ROM programma.

Fout in controlesom voor fonts van ROM.

D-RAM fout (geheugenfout).

Fout bij schrijven naar NV-

RAM.

Fout bij lezen van NV-RAM fout.

Fout bij schrijven naar en lezen van NV-RAM.

Fout in systeem.

48 ONJUISTE LT

De onderste bak is geen LT-

2000. De geplaatste bak kan niet worden gebruikt met een printer die 20 ppm afdrukt.

Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.

Plaats een LT-2000.

Plaats een DX-2000

49 ONJUISTE DX

Uw duplex-unit is geen DX-

2000 en kan niet worden gebruikt met een printer die

20 ppm afdrukt.

73 ONDERHOUD 1

Uw printer moet onderhoudsbeurt 1 krijgen.

Zie pag. 6-8.

73 ONDERHOUD 2

Uw printer moet onderhoudsbeurt 2 krijgen.

Zie pag. 6-8.

7–5

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Mogelijke problemen

Deze printer is zodanig ontwikkeld dat hij zonder problemen moet kunnen afdrukken. Mocht er echter toch iets niet in orde zijn, noteer dan het nummer en de melding in het LCD-scherm en onderneem de juiste actie. Hieronder wordt beschreven hoe u papierdoorvoerstoringen en andere problemen met afdrukken kunt verhelpen.

Papierdoorvoerstoringen

Als het papier in de printer vastloopt, stopt hij met afdrukken en verschijnt onderstaande melding.

13 CONTR. XXXXXX

Opmerkingen

Loopt het papier regelmatig vast, controleer dan de afstelhendel onderin de papierbak, of reinig het inwendige van de printer en controleer of u papier van de juiste kwaliteit gebruikt.

Over de afstelhendel

Wordt papier regelmatig verkeerd of met meerdere vellen tegelijk ingevoerd, stel de hendel dan aan de hand van onderstaande tabel in.

I. Achteruit

II. Vooruit

Aanbevolen papierformaat

: Letter, Legal, A4, ISO B5, Executive en A5

: ISO B6, A6, COM10, Monarch, C5 en DL

Als de melding “CONTR. INVOER” verschijnt wanneer er papier in de papierbak ligt, moet u de afstelhendel controleren en zo nodig bijstellen.

7–6

Afb. 7-1 De afstelhendel

Gebruik nooit papier dat: verkreukeld is vochtig is niet overeenkomt met de specificaties

HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN

Het papier kan vastlopen in de papier, in het inwendige van de printer, bij de achterklep, of bij de papieruitvoer. Controleer waar het papier is vastgelopen en volg onderstaande instructies om het papier te verwijderen.

De printer hervat het afdrukken automatisch nadat de instructies zijn opgevolgd. Het kan echter gebeuren dat het DATA-lampje gaat branden en de volgende melding op het LCD-scherm verschijnt.

07 FF PAUZE

Na een papierdoorvoerstoring blijven er normaal gesproken gegevens in het geheugen van de printer achter. De melding op het LCD-scherm vraagt u een form feed uit te voeren om de resterende gegevens af te drukken. Druk op de SEL-toets om door te gaan.

■ Papierdoorvoerstoring bij papieruitvoer

13 CONTR. ACHTER

Wanneer het papier de achterklep is gepasseerd en vast komt te zitten bij de papieruitvoer, volgt u onderstaande stappen:

Afb. 7-2 Papierdoorvoerstoring bij papieruitvoer

7–7

GEBRUIKERSHANDLEIDING

■ Papierdoorvoerstoring bij achterklep

13 CONTR. ACHTER

Wanneer het papier de achterklep is gepasseerd en voor de papieruitvoer vast komt te zitten, volgt u onderstaande stappen:

1. Maak de achterklep open.

Achterklep

2. Trek het vastgelopen papier er voorzichtig uit, in richting A of B.

Richting A

Richting B

Afb. 7-3 Papierdoorvoerstoring bij achterklep

3. Sluit de achterklep.

7–8

HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN

■ Papierdoorvoerstoring bij de fixeerrol binnenin de printer

13 CONTR. INTERN

Als het papier vastloopt bij de fixeerrol, volgt u onderstaande stappen om het vastgelopen papier te verwijderen:

1. Maak de bovenkap open en neem de tonercassette uit de printer.

2. Houd het vastgelopen papier met beide handen vast en trek het voorzichtig naar u toe.

Waarschuwing

De fixeerrol wordt tijdens gebruik zeer heet. Verwijder vastgelopen papier altijd voorzichtig uit de printer .

!

Let op

Vertoont het bedrukte papier vlekken nadat u het vastgelopen papier heeft verwijderd, druk dan een aantal pagina’s af alvorens het afdrukken te hervatten.

Verwijder het papier dat is vast komen te zitten voorzichtig, zodat de toner niet verspreid wordt.

Pas op dat u geen toner aan uw handen of kleding krijgt. Was eventuele tonervlekken onmiddellijk met koud water weg.

Raak de transfer-rol nooit aan.

Afb. 7-4 Papierdoorvoerstoring bij fixeerrol

Fixeerrol

3. Plaats de tonercassette weer in de printer en sluit de bovenkap.

7–9

GEBRUIKERSHANDLEIDING

■ Papierdoorvoerstoring bij de papierklep binnenin de printer

13 CONTR. INTERN

Bij een papierdoorvoerstoring bij de papierklep binnenin de printer volgt u onderstaande stappen om het vastgelopen papier te verwijderen:

1. Trek de bovenste papierbak uit de zodat u de rand van het papier losmaakt van de papierdoorvoerrol. Zo voorkomt u dat het papier scheurt.

2. Maak de bovenkap open en neem de tonercassette uit de printer.

3. Til de papierklep op.

4. Verwijder het vastgelopen papier als volgt:

Is het papier de papierklep reeds gepasseerd en zit er al toner op het papier, trek het papier dan richting A over de rol heen (naar de bovenzijde van de printer).

!

Let op

Pas op dat u geen toner aan uw handen of kleding krijgt. Was eventuele tonervlekken onmiddellijk met koud water weg.

Richting A

Papierklep

Afb. 7-5 Papierdoorvoerstoring bij de papierklep

5. Sluit de papierklep.

6. Plaats de tonercassette weer in de printer en sluit de bovenkap.

7–10

■ Papierdoorvoerstoring in de papierbak

HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN

13 CONTR. INVOER

Als het papier in de papierbak vastloopt, volgt u onderstaande stappen:

1. Trek de papierbak uit de printer.

2. Verwijder het vastgelopen papier.

Afb. 7-6 Papierdoorvoerstoring in de papierbak

3. Plaats de papierbak weer in de printer.

!

Let op

Trek de bovenste papierbak niet uit de printer terwijl er nog papier uit de los verkrijgbare tweede papierbak wordt ingevoerd, daar dit een papierdoorvoerstoring veroorzaakt.

■ Papierdoorvoerstoring in de universele bak

13 CONTR. INVOER

Als het papier vastloopt in de universele bak, volgt u onderstaande stappen:

1. Haal het vastgelopen papier uit de universele bak.

2. Leg het papier weer in een nette stapel in de universele bak.

3. Maak de bovenkap open en dicht.

7–11

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Slechte afdrukkwaliteit

Bent u niet tevreden met de kwaliteit van de afdruk, kijk dan in onderstaande lijst of het probleem beschreven wordt en onderneem de beschreven actie om het probleem op te lossen.

✒ Opmerking

Het kan gebeuren dat het papier aan alle voorwaarden in de specificaties voldoet, maar dat er toch niet naar behoren wordt afgedrukt. Dit kan te maken hebben met temperatuur, vochtigheid of andere omstandigheden die de printer kunnen beïnvloeden. Lukt het u niet om het probleem op te lossen, neem dan contact op met de leverancier van de printer.

■ Onduidelijke afdruk

De bladzijde heeft witte strepen of wazige afbeeldingen.

Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together rightA now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come togetherA right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A

Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to beA free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. Lucy in the sky with Diamonde. AA

One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,heAA come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top

,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flattop ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Lucy in the sky with Diamonde. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A

Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you goA to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. Lucy in the sky with AAAAA

Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come A

Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. HereA come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. A

Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. Lucy in the sky with Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell A you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One A thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come.

One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he A come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top

,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flattop ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come

Flat-top ,he come. Lucy in the sky with Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA

Afb. 7-7 Witte strepen of wazige beelden

Bij dergelijke problemen controleert u of de melding “Toner op” is verschenen. De toner kan op zijn of de toner is misschien niet goed verdeeld in de tonercassette.

16 TONER OP

7–12

HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN

Volg onderstaande stappen om het probleem te verhelpen:

1. Maak de bovenkap van de printer open.

Afb. 7-8 De bovenkap openmaken

2. Neem de tonercassette uit de printer.

Afb. 7-9 De tonercassette verwijderen

7–13

GEBRUIKERSHANDLEIDING

3. Schud de cassette onder een hoek van 45° voorzichtig enkele malen heen en weer.

Zo wordt de toner gelijkmatig in de cassette verdeeld.

45°

45°

Afb. 7-10 De toner gelijkmatig verdelen

4. Plaats de tonercassette weer in de printer en sluit de bovenkap.

5. Druk een aantal pagina’s af.

Bent u nog niet tevreden met het resultaat, plaats dan een nieuwe tonercassette.

7–14

HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN

■ Vlekken en strepen

Als op de afgedrukte bladzijde tonervlekken of verticale strepen staan, moet het inwendige van de printer worden gereinigd.

Zie “Reinigen” in hoofdstuk 6.

Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together rightA now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come togetherA right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A

Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to beA free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Diamonde the skyLucky in with .

AA One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top

,heAA come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come

Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. in the sky Lucy Diamonde with . Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free.

Come AAA together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. together Comeright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you goA to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucky in the sky with

AAAAA Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. Here come A Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. HereA come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. A Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come v ,he come. Lucky Diamonde in the sky with . One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the skyright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come.

One thing I can tell A you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pattop ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come

Pat-top ,he come. One A thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me.

Here come Pat-top ,he A come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucy in the sky with Amesist. One thing I can tell you is

Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together rightA now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come togetherA right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A

Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to beA free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Diamonde the skyLucky in with .

AA One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top

,heAA come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come

Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. in the sky Lucy Diamonde with . Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free.

Come AAA together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. together Comeright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you goA to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucky in the sky with

AAAAA Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. Here come A Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. HereA come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. A Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come v ,he come. Lucky Diamonde in the sky with . One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the skyright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come.

One thing I can tell A you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pattop ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come

Pat-top ,he come. One A thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me.

Here come Pat-top ,he A come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucy in the sky with Amesist. One thing I can tell you is

Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together rightA now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come togetherA right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A

Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to beA free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Diamonde the skyLucky in with .

AA One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top

,heAA come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come

Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. in the sky Lucy Diamonde with . Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free.

Come AAA together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. together Comeright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you goA to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucky in the sky with

AAAAA Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. Here come A Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. HereA come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. A Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come v ,he come. Lucky Diamonde in the sky with . One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the skyright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come.

One thing I can tell A you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pattop ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come

Pat-top ,he come. One A thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me.

Here come Pat-top ,he A come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucy in the sky with Amesist. One thing I can tell you is

Vlekken Strepen Vlekken op regelmatige afstand

Afb. 7-11 Donkere strepen of tonervlekken

Is het probleem bestaan na het reinigen nog niet verholpen, dan controleert u het volgende:

• Controleer of u papier of OHP-vellen gebruikt die voldoen aan de specificaties en of de juiste zijde van het papier bedrukt wordt.

• Controleer de tonercassette op beschadigingen en plaats zo nodig een nieuwe.

Als de strepen of vlekken verticaal op regelmatige afstand over het papier verspreid zijn, gaat u als volgt te werk, afhankelijk van de afstand tussen de vlekken/strepen.

Afstand

95 mm

53 mm

51 mm

38 mm

Wat te doen

De tonercassette vervangen.

Een aantal pagina’s afdrukken. *

De tonercassette vervangen.

De tonercassette vervangen.

* Als dit probleem regelmatig optreedt, moet de transferrol worden

vervangen. Raadpleeg uw dealer of leverancier.

7–15

GEBRUIKERSHANDLEIDING

■ Witte vlekken

Als er witte stukken op de afdruk staan waar normaal tekst of een afbeelding zichtbaar zou moeten zijn, controleert u of u papier of OHPvellen gebruikt die voldoen aan de specificaties en of de juiste zijde van het papier bedrukt wordt.

Afb. 7-12 Witte vlekken

■ Toner verspreid over de afdruk

Als er toner rondom de tekens wordt verspreid waardoor de afdruk bevlekt wordt, moet het inwendige van de printer worden gereinigd.

Zie “Reinigen” in hoofdstuk 6.

7–16

Afb. 7-13 Toner verspreid over de afdruk

Is het probleem bestaan na het reinigen nog niet verholpen, dan controleert u het volgende:

• Controleer of u papier of OHP-vellen gebruikt die voldoen aan de specificaties en of de juiste zijde van het papier bedrukt wordt.

• Controleer of er misschien lijm op het te bedrukken oppervlak zit.

Dit kan de toner verspreiden.

• Als tonerdeeltjes over de hele bedrukte pagina verspreid zijn, moet de

printdichtheid worden afgesteld. Zie “Het testpatroon en de demonstratiepagina controleren” in hoofdstuk 2.

HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN

■ Zwarte pagina

Is de hele pagina zwart, controleer dan of de tonercassette goed geplaatst is. Warmtegevoelig papier kan dit probleem veroorzaken.

Afb. 7-14 Zwarte pagina

■ Witte pagina

Staat er niets op de afgedrukte pagina, dan controleert u of de toner misschien op is, of de plastic beschermstrook wel uit de tonercassette is verwijderd, of het papier, de OHP-vellen of enveloppen die u gebruikt wel voldoen aan de specificaties en of de juiste zijde van het papier bedrukt wordt.

Als u een nieuwe stapel papier plaats zonder deze eerst even door te bladeren, kan het gebeuren dat er meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd, zodat er een aantal lege vellen worden uitgevoerd.

Afb. 7-15 Witte pagina

7–17

GEBRUIKERSHANDLEIDING

■ Ontbrekende stukken

Wordt er niets afgedrukt, of wordt slechts een gedeelte van de bladzijde bedrukt wordt, dan controleert u of de toner op is en of de toner gelijkmatig in de cassette verdeeld is. Raadpleeg “Slechte afdrukkwaliteit” in dit hoofdstuk om het probleem te verhelpen.

Controleer tevens of het papier, de OHP-vellen of enveloppen die u gebruikt wel voldoen aan de specificaties en of de juiste zijde van het papier bedrukt wordt. Vochtig papier kan een dergelijk probleem veroorzaken.

Dit probleem kan ook optreden als de printdichtheid te laag staat

ingesteld. Stel de printdichtheid goed af. Zie “Het testpatroon en de demonstratiepagina controleren” in hoofdstuk 2.

Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together rightA now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come togetherA right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A

Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to beA free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Diamonde the skyLucky in with .

AA One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top

,heAA come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come

Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. in the sky Lucy Diamonde with . Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free.

Come AAA together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. together Comeright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you goA to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucky in the sky with

AAAAA Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. Here come A Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. HereA come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. A Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come v ,he come. Lucky Diamonde in the sky with . One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the skyright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come.

One thing I can tell A you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pattop ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come

Pat-top ,he come. One A thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me.

Here come Pat-top ,he A come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucy in the sky with Amesist. One thing I can tell you is

Afb. 7-16 Ontbrekende gedeelten

■ Slechte weergave van halftoon of grijstinten

Als afbeeldingen niet mooi worden afgedrukt en grijswaarden niet mooi in elkaar overlopen, zet u de High Resolution Control uit. U doet dit met de MODE-toets in de RESOLUTIE-stand.

HRC = UIT HRC = MEDIUM

Afb. 7-17 High Resolution Control afstellen

7–18

APPENDICES

APPENDICES

PRINTERSPECIFICATIES

Afdrukken

Afdrukmethode

Laser

Resolutie

Afdruksnelheid

Opwarmingsduur

Eerste afdruk

Afdrukmedia

Residente printerfonts

Elektrofotografisch met behulp van halfgeleider laserstraal-aftasting

Golflengte:

Pulsduur:

Vermogen:

780 nm

25 ns

Maximaal 5 mW

1200 dots per inch (De resolutie wordt verbeterd wanneer High Resolution Control wordt geactiveerd.)

20 pagina’s per minuut (600 of 300 dpi / A4)

21 pagina’s per minuut (600 of 300 dpi / Letter)

10 pagina’s per minuut(1200 dpi / A4 & Letter)

Maximaal 1 minuut bij 20°C

16 seconden of minder

(A4, invoer via papierbak, face-down papieruitvoer)

Prestart met software-commando voor eerste afdruk na

10 seconden

Toner, verpakt in een cassette die uit een onderdeel bestaat.

Gebruiksduur: 9000 enkelzijdig bedrukte pagina’s per cassette (Bij gebruik van A4- of Letter-papier, printdichtheid stand 8, met 5% vlakvulling).

• Stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en

IBMProprinter XL

66 schaalbare fonts en 12 rasterfonts

• BR-Script Level 2-stand

66 schaalbare fonts

Appendix–1

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Functies

CPU

Emulatie

Interface

RAM

Sleuven voor fontkaart

Bedieningspaneel

Diagnostiek

MB86832 100 MHz (SPARC-architectuur)

Automatische emulatieselectie

• HP LaserJet 5

• BR-Script Level 2

• HP-GL

• EPSON FX-850

• IBM Proprinter XL

Automatische interfaceselectie tussen bi-directionele parallelle, RS-232C seriële, universele seriële bus en

MIO-interface.

Raadpleeg “Interfacespecificaties” in de Appendix voor meer informatie.

8 Mbytes

(kan met SIMMs worden uitgebreid tot 72 Mbytes)

Hoeveel geheugen er standaard is geplaatst, is afhankelijk van het model printer en van het land waar de printer geleverd wordt.

Rechter sleuf voor Type I en II

Linker sleuf voor PCMCIA Type I, II en III compatibel voor FLASH-geheugenkaarten of HDD-kaarten

8 toetsen, 5 lampjes en een LCD-scherm dat meldingen van 16 tekens kan weergeven

Ingebouwd zelftest-programma.

Appendix–2

APPENDICES

Elektrische en mechanische specificaties

Stroomvoorziening V.S. en Canada: 110-120 V wisselstroom, 50/60 Hz

Europa en Australië: 220-240 V wisselstroom, 50/60 Hz

Stroomverbruik Tijdens afdrukken: 500 W of minder

Stand-by: 90 W of minder

Stand-by in slaapstand: 25 W of minder

Lawaai Tijdens afdrukken: 55 dB A of minder

Stand-by: 40 dB A of minder

Temperatuur In bedrijf: 10 tot 32,5°C

In opslag: 0 tot 35°C

Vochtigheid In bedrijf: 20 tot 80% (zonder condensvorming)

In opslag: 10 tot 80% (zonder condensvorming)

Afmetingen 220/240 V model: 396 (B) x 389 (H) x 400 (D) mm

110/120 V model: 396 (B) x 389 (H) x 452 (D) mm

Gewicht Ongeveer 15 kg.

Appendix–3

GEBRUIKERSHANDLEIDING

PAPIERSPECIFICATIES

Papierinvoer Papierbakken:

• Standaard bovenste bak (Bak 1).

• Optionele tweede bak (Bak 2).

• Papierafmetingen:

BAK 1 : Letter, Legal en A4

BAK 2 : Letter, Legal en A4 (OPTIE).

• Max. hoogte van papier in de bak = 55 mm.

• Max. capaciteit van papierbak = ong. 500 vellen van 80 g/m 2 .

Met duplex-unit geplaatst = ong. 250 vellen van 80 g/m 2 A4/Letter (Bak 1).

Universele bak:

Capaciteit van universele bak = ong. 150 vellen van

80 g/m 2 .

Papieruitvoer Face-down papieruitvoer: ong. 500 vellen.

Face-up papieruitvoer

Standaard bovenste bak (Bak 1) :

• Normaal papier: Letter, Legal of A4

[60 tot 105 g/m 2 ].

Universele bak (MF bak):

• Normaal papier 95 x 148 mm tot 216 x 356 mm

[60 to 199 g/m 2 ].

• Transparanten (OHP-vellen).

• Gekleurd papier.

• Etiketten.

• Enveloppen: COM10, Monarch, C5, DL en ISO B5

Optionele tweede bak (Bak 2) :

Normaal papier: A4, Letter en Legal

[60 to 90 g/m 2 ]

Appendix–4

APPENDICES

Het is raadzaam om, zeker bij het afdrukken van enveloppen, eerst een proefafdruk te maken.

Gebruik de hieronder aangegeven enveloppen bij voorkeur niet:

• Enveloppen met dikke of scheve hoeken.

• Enveloppen die beschadigd, gekruld, of gekreukeld zijn.

• Enveloppen met een heel glad of glimmend oppervlak.

• Enveloppen met een klemsluiting.

• Dikke enveloppen.

• Enveloppen die niet scherp zijn gevouwen.

• Dubbele enveloppen.

• Met een laser voorgedrukte enveloppen.

• Enveloppen met een voorgedrukte binnenkant.

• Enveloppen die u niet goed kunt stapelen.

✒ Opmerkingen

Het gebied binnen 15 mm. vanaf de zij-, onder- en bovenkanten van de envelop kan niet worden bedrukt.

Voer etiketten zodanig in dat het papier waarop de etiketten zijn geplakt, naar onderen is gekeerd. Zo niet, dan kan de printer worden beschadigd.

Voor een optimale afdruk is het raadzaam om een goede kwaliteit transparanten te gebruiken. Raadpleeg uw dealer voor het juiste type transparanten, geschikt voor gebruik in een laser printer.

■ PAPIERSPECIFIKATIES

Deze printer is zodanig ontworpen dat hij met de meeste soorten xerografisch papier en normaal papier van goede kwaliteit kan werken.

Bij sommige papiersoorten kan de afdrukkwaliteit echter wat minder zijn, of kan de printer minder betrouwbaar werken. Om u te verzekeren van een optimale afdruk is het raadzaam om altijd eerst een testafdruk te maken op het papier dat u wilt gebruiken. Hieronder staan een aantal punten die u helpen de juiste papiersoort te kiezen:

1. Vertel uw leverancier dat het papier of de enveloppen in een laser printer gebruikt zullen worden.

2. De inkt op voorgedrukt papier moet bestendig zijn tegen de temperatuur van het fixeerproces in de printer (200° C).

3. Het gebruik van papier waarin katoen is verwerkt, papier met een ruw oppervlak zoals geribbeld of gevergeerd papier, of papier dat gerimpeld of verkreukt is, komt de werking van de printer niet ten goede, en de afdrukkwaliteit laat bij dergelijk papier te wensen over.

Appendix–5

GEBRUIKERSHANDLEIDING

✒ Opmerking

De fabrikant geeft geen aanbevelingen m.b.t. te gebruiken papiersoorten en waarborgt het gebruik van enig papier evenmin. De gebruiker van de printer is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het papier dat in de printer gebruikt wordt.

Papiersoorten die niet gebruikt moeten worden

Sommige soorten papier zijn minder geschikt voor deze printer, of kunnen de printer beschadigen.

Onderstaande papiersoorten moeten niet worden gebruikt:

1. Ruw of grof papier.

2. Glad of glanzend papier.

3. Gecoat papier of papier dat met chemicaliën is afgewerkt.

4. Beschadigd, gekreukt of voorgevouwen papier.

5. Papier dat zwaarder is dan het in de handleiding maximaal aanbevolen gewicht.

6. Papier met lipjes of nietjes.

7. Briefhoofden waar gebruik is gemaakt van lage-temperatuur verf of thermografie.

8. Meerdelig papier of papier zonder koolstof.

SCHADE OF ANDERE DEFEKTEN ALS GEVOLG VAN HET

GEBRUIK VAN BOVENSTAAND PAPIER WORDEN NIET DOOR

GARANTIE OF ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN GEDEKT.

■ SPECIFIKATIES VOOR ENVELOPPEN

Uw printer kan met de meeste enveloppen werken. De manier waarop sommige enveloppen zijn gevouwen kan bij de doorvoer of bij het afdrukken echter problemen opleveren. Geschikte enveloppen zijn recht en scherp gevouwen en hebben niet meer dan twee lagen papier. De enveloppe moet plat en vlak liggen, mag niet slordig zijn gevouwen en het papier moet van goede kwaliteit zijn. Het is raadzaam om alleen enveloppen van hoge kwaliteit te kopen; vertel uw leverancier dat de enveloppen in een laser printer gebruikt zullen worden. Om u te verzekeren van een acceptabele afdruk moet u eerst een testafdruk maken.

Onderstaande soorten enveloppen moeten niet worden gebruikt:

1. Enveloppen met papier dat zwaarder is dan het in de handleiding aangegeven gewicht.

2. Enveloppen van inferieure kwaliteit, met onregelmatige randen.

3. Enveloppen die slordig zijn gevouwen of met onscherpe vouwen.

4. Enveloppen met een doorzichtig venster, met gaten, uitsnijdingen of perforaties.

Appendix–6

APPENDICES

5. Enveloppen met klemsluiting, druksluiting of touwtjes.

6. Enveloppen van glad of glanzend papier.

7. Enveloppen met een ruw of grof oppervlak, of gegraufeerde enveloppen.

8. Enveloppen die niet plat en vlak liggen, enveloppen met omgekrulde hoeken, gekreukelde enveloppen, of onregelmatige enveloppen.

9. Enveloppen met een open flap met lijm erop.

HET GEBRUIK VAN BOVENSTAANDE ENVELOPPEN KAN UW

PRINTER BESCHADIGEN. DERGELIJKE SCHADE WORDT

NIET DOOR GARANTIE OF

ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN GEDEKT.

✒ Opmerking

De fabrikant geeft geen aanbevelingen m.b.t. te gebruiken enveloppen en waarborgt het gebruik van enige enveloppen evenmin aangezien de kwaliteit van enveloppen van merk tot merk verschilt. De gebruiker van de printer is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de enveloppen die in de printer gebruikt worden.

■ ETIKETTEN enTRANSPARPARANTEN

De printer kan afdrukken op etiketten en transparanten die zijn ontworpen voor gebruik in een laser printer. De lijm van etiketten moet gebaseerd zijn op acryl, daar dergelijke lijm bij de hoge temperaturen in de fixeerinrichting stabieler is. De lijm mag niet in aanraking komen met delen van de printer aangezien de etiketten anders aan de drum of de rollen blijven plakken, wat papierdoorvoerstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaakt. Er mag geen lijm zichtbaar zijn tussen de etiketten. Etiketten moeten zodanig worden geplaatst dat zij de gehele pagina beslaan en op het vel mogen alleen in de lengte open plaatsen zichtbaar zijn. Gebruikt u vellen met open plaatsen tussen de etiketten, dan kunnen deze losraken en ernstige doorvoerstoringen of printproblemen veroorzaken.

Alle etiketten en transparanten die in de printer gebruikt worden, moeten gedurende 0,1 seconde bestendig zijn tegen een temperatuur van 200 ° C.

Etiketten en transparanten mogen niet zwaarder zijn dan de in de gebruikershandleiding aangegeven gewichten. Zwaardere etiketten of transparanten worden mogelijk niet goed doorgevoerd of niet goed bedrukt en kunnen uw printer beschadigen.

De gebruiker van de printer is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de etiketten en transparanten die in de printer gebruikt worden.

SCHADE OF ANDERE DEFEKTEN ALS GEVOLG VAN HET

GEBRUIK VAN ONGESCHIKTE ETIKETTEN OF

TRANSPARANTEN WORDEN NIET DOOR GARANTIE OF

ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN GEDEKT.

Appendix–7

GEBRUIKERSHANDLEIDING

INTERFACE-SPECIFIKATIES

Bi-directionele parallelle interface

Interface-aansluiting

Maak gebruik van een afgeschermde kabel met pinnen zoals hieronder aangegeven.

De meeste parallelle kabels ondersteunen bi-directionele kommunikatie, maar bij sommige kabels zijn de pinnen niet compatibel.

18 15 12 9 6 3 1

36 33 30 27 24 21 19

Fig. A-1 Parallelle interface-aansluiting

Aansluitingen

Pin nr.

13

14

15

8

9

10

11

12

16

17

18

5

6

7

1

2

3

4

Signaal Pin nr.

DATA STROBE

DATA 0

DATA 1

DATA 2

DATA 3

DATA 4

DATA 5

DATA 6

DATA 7

ACKNLG

BUSY

PE

SLCT

AUTO FEED

31

32

N.C. 33

26

27

28

29

30

23

24

25

19

20

21

22

0V 34

0V 35

+5V 36

Signaal

Geaard

Geaard

Geaard

Geaard

Geaard

Geaard

Geaard

Geaard

Geaard

Geaard

Geaard

INPUT PRIME RET

INPUT PRIME

FAULT

N.C.

N.C.

N.C.

SELECT IN

Appendix–8

APPENDICES

Signaalbeschrijving

1

2 - 9

10

DATA STROBE

DATA 0 - 7

ACKNLG

IN

IN

OUT

11

12

13

14

31

32

36

BUSY

PE

SLCT

AUTO FEED

INPUT PRIME

FAULT

SLCT IN

OUT

OUT

OUT

IN

IN

OUT

IN

Betekenis

Gegevens gereed melding.

Parallelle 8 bit gegevens.

Gegevenstransmissie is gereed. Wanneer het signaal laag is, is de printer gereed om nieuwe gegevens te ontvangen.

De printer kan geen gegevens meer ontvangen wanneer het signaal hoog is. Het signaal wordt hoog wanneer gegevens worden ontvangen, de printer OFF LINE staat, of wanneer iets niet in orde is.

Dit signaal wordt hooog wanneer het papier op is.

Dit signaal wordt hoog wanneer de printer is geselecteerd. Het signaal wordt laag wanneer de printer niet is geselecteerd.

Dit signaal wordt alleen door de bidirectionele interface gebruikt.

Dit signaal wordt alleen door de bidirectionele interface gebruikt.

Dit signaal wordt laag wanneer het papier op is, de printer OFF LINE staat, of wanneer iets niet in orde is.

Dit signaal wordt alleen door de bidirectionele interface gebruikt.

Appendix–9

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Parallelle kabelaansluiting voor IBM-PC/AT of compatibele computers en IBM-PS/2 computers

Signaal

DATA STROBE

DATA 0

DATA 1

DATA 2

DATA 3

DATA 4

DATA 5

DATA 6

DATA 7

ACKNLG

BUSY

PE

SLCT

AUTO FEED

GND

FAULT

SLCT IN

Printer pin nr.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

19 - 30

32

36

8

9

10

11

12

13

14

18 - 25

15

17

6

7

4

5

2

3

Computer pin nr.

1

Appendix–10

APPENDICES

RS-232C Seriële interface

Standaard specifikaties

1) BaudRate: 150, 300, 600, 1200, 2400, 4800, 9600,

19200, 38400, 57600 of 115200 baud

Start-stop 2) Synchronisatie:

3) Kommunicatie kontrole: Geen protocol

4) Gegevenslengte: Seriële 7 bits of 8 bits

5) Pariteit: Oneven, even, of geen

6) Stop bit:

7) Aansluitbevestiging:

1 of 2 stop bits

Xon/Xoff of DTR

Interface-aansluitingen

Gebruik een afgeschermde kabel.

13 10 7 4 1

25 21 18

Fig. A-2 Seriële interface-aansluiting

14

Aansluitingen

11

12

13

7

8

9

10

3

4

1

2

5

6

Pin nr.

Signaal IN/UIT

Printer

Besturingseenheid

SG

NC

NC

NC

NC

NC

NC

FG

SD

RD

RS

NC

DR

20

21

22

23

24

25

14

15

16

17

18

19

Pin nr.

Signaal IN/UIT

Printer

Besturingseenheid

ER

NC

NC

NC

NC

NC

NC

NC

NC

NC

NC

NC

Appendix–11

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Signaalbeschrijving

Signaal IN/UIT Betekenis

FG – Frame-aanduiding.

SD

RD

OUT Zendt gegevens.

IN Ontvangt gegevens. De printer ontvangt gegevens van de computer.

RS

DR

SG

ER

OUT Verzoek om te zenden. “SPACE” niveau wanneer de printer klaar is om gegevens naar de computer te zenden.

IN Gegevensverzameling is gereed (DSR). Met

DSR op “SPACE” niveau kunnen gegevens worden ontvangen.

– Signaalaarding.

OUT Gegevensterminal is gereed. “MARK” niveau wanneer de printer in gebruik (BUSY) is.

Appendix–12

APPENDICES

Seriële kabelaansluitingen voor gebruik met IBM-PC/AT of compatibele computers en IBM-PS/2 computers

Het volgende diagram geeft de aansluitgegevens voor de meest voorkomende seriële poorten.

■ DB-9 seriële aansluiting

Gebruikt u een computer met een 9-pins seriële poort, gebruik dan een kabel met de volgende doorverbindingen:

Printer (man)

SD 2

RD 3

DR (DSR) 6

SG 7

ER (DTR) 20

Computer (contra)

2 RD

3 SD

6

8

4 ER (DTR)

5 SG

DR (DSR)

CS (CTS)

■ DB-25 seriële aansluiting

Gebruikt u een computer met een 25-pins seriële poort, gebruik dan een kabel met de volgende doorverbindingen:

Printer (man)

FG

SD

1

2

RD 3

DR (DSR) 6

SG 7

ER (DTR) 20 5

6

Computer (contra)

1 FG

3 RD

2 SD

20 ER (DTR)

7 SG

CS (CTS)

DR (DSR)

✒ Opmerking

De niet genoemde aansluitpennen worden niet gebruikt.

Appendix–13

GEBRUIKERSHANDLEIDING

■ Universele seriële bus (USB) Interface

Interface-aansluiting

Interface Connector

2 1

4 3

Afb. A-3 Universele seriële bus interface

Aansluitingen

Pin nr.

3

4

1

2

Signaal

Vcc (+5V)

- Data

+ Data

Ground

Seriële Data -

Seriële Data +

Appendix–14

TEKENSETS

U kunt tekensets selecteren met behulp van de FONT toets in de HP

LaserJet, EPSON FX-850, en IBM Proprinter XL emulaties.

Zie “FONT toets” in Hoofdstuk 4.

Heeft u de HP-GL emulatiemode gekozen, dan kunt u met de MODE toets standaard tekensets of andere tekensets kiezen.

Zie “GRAFISCHE MODE” in Hoofdstuk 4.

OCR tekensets

Is het OCR-A of OCR-B font geselecteerd, dan wordt altijd de bijbehorende tekenset gebruikt.

APPENDICES

Appendix–15

GEBRUIKERSHANDLEIDING

HP LaserJet mode

Appendix–16

APPENDICES

Appendix–17

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Appendix–18

APPENDICES

Appendix–19

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Appendix–20

APPENDICES

Appendix–21

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Appendix–22

APPENDICES

Onderstaande tabel toont de tekens die alleen in bijbehorende tekenset beschikbaar zijn.

De cijfers bovenaan de tabel staan voor de hexadecimale waarden waarmee de tekens in de

Roman 8 tekenset worden vervangen. Zie Roman 8 tekenset.

Appendix–23

GEBRUIKERSHANDLEIDING

EPSON mode

De onderstaande tabel toont de tekens die alleen in de bijbehorende tekeset beschikbaar zijn. De cijfers bovenaan de tabel staan voor de hexadecimale waarden waarmee de tekens in de US ASCII tekenset worden vervangen. Zie US ASCII tekenset.

Appendix–24

APPENDICES

Appendix–25

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Appendix–26

IBM mode

APPENDICES

Appendix–27

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Appendix–28

HP-GL mode

APPENDICES

Appendix–29

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Appendix–30

APPENDICES

Appendix–31

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Appendix–32

APPENDICES

Appendix–33

GEBRUIKERSHANDLEIDING

PCL tekenset

12U

17U

26U

9T

19U

9E

5T

7 J

Set ID Tekenset

8 U Roman-8

0 N

2N

ISO 8859-1 Latin1

ISO 8859-2 Latin2

5N

6N

10U

11U

ISO 8859-9 Latin5

ISO 8859-10 Latin6

PC-8

PC-8 D/N

9 J

1 0 J

1 3 J

1 4 J

PC-850

PC-852

PC-775

PC-Turk

Windows 3.1 Latin1

Windows 3.1 Latin2

Windows 3.1 Latin5

DeskTop

PC-1004 (OS/2)

PS Text

Ventura International

Ventura US

2 S

3 S

4 S

5 S

2 U

0 S

0 I

1 S

6 J

8 M

5 M

6 M

1 5 U

1 U

1 E

0 U

Microsoft Publishing

Math-8

PS Math

Ventura Math

PI Font

Legal

ISO 4: United Kingdom*

ISO 6: ASCII*

ISO 2: IRV*

ISO 11: Swedish: names*

ISO 15: Italian*

HP Spanish*

ISO 17: Spanish*

ISO 10: Swedish*

ISO 16: Portuguese*

ISO 84: Portuguese*

1 D

0 F

1 F

0 K

6 S

0 G

1 G

0 D

ISO 85: Spanish*

HP German*

ISO 21: German*

ISO 60: Norwegian 1*

ISO 61: Norwegian 2*

ISO 25: French*

ISO 69: French*

ISO 14: JIS ASCII*

2 K

9 U

ISO 57: Chinese*

Windows 3.0 Latin1

1 2 J MC Text

1 9 M Symbol

1 9 L W i n d o w s B a l t i c

5 7 9 L Wingdings

Tekensets die worden ondersteund door de Intellifont compatibele fonts van de printer

Font

Alaska Antique Brougham Cleveland Connect- Guatemala Letter

Oakland Cond.

icut Antique Gothic

• • • • • • •

• •

• • • • • • •

*Deze tekensets zijn varianten van de Roman 8 tekenset.

Appendix–34

APPENDICES

PCL tekenset

Set ID Tekenset

8 U Roman-8

0 N

2N

ISO 8859-1 Latin1

ISO 8859-2 Latin2

5N

6N

10U

11U

ISO 8859-9 Latin5

ISO 8859-10 Latin6

PC-8

PC-8 D/N

6 S

0 G

1 G

0 D

2 S

3 S

4 S

5 S

2 U

0 S

0 I

1 S

1 5 U

1 U

1 E

0 U

9 J

1 0 J

1 3 J

1 4 J

6 J

8 M

5 M

6 M

12U

17U

26U

9T

19U

9E

5T

7 J

PC-850

PC-852

PC-775

PC-Turk

Windows 3.1 Latin1

Windows 3.1 Latin2

Windows 3.1 Latin5

DeskTop

PC-1004 (OS/2)

PS Text

Ventura International

Ventura US

Microsoft Publishing

Math-8

PS Math

Ventura Math

PI Font

Legal

ISO 4: United Kingdom*

ISO 6: ASCII*

ISO 2: IRV*

ISO 11: Swedish: names*

ISO 15: Italian*

HP Spanish*

ISO 17: Spanish*

ISO 10: Swedish*

ISO 16: Portuguese*

ISO 84: Portuguese*

ISO 85: Spanish*

HP German*

ISO 21: German*

ISO 60: Norwegian 1*

1 D

0 F

1 F

0 K

ISO 61: Norwegian 2*

ISO 25: French*

ISO 69: French*

ISO 14: JIS ASCII*

2 K

9 U

ISO 57: Chinese*

Windows 3.0 Latin1

1 2 J MC Text

1 9 M Symbol

1 9 L Windows Baltic

5 7 9 L Wingdings

Font (vervolg)

LetterGothic

16.66**

Maryland

Oklahoma PC PC

Brussels Tennessee

• • • • •

• •

• • •

Utah Utah

Cond.

• •

• •

• •

*Deze tekensets zijn varianten van de Roman 8 tekenset.

**LetterGothic 16.66 is een bitmap font.

Appendix–35

GEBRUIKERSHANDLEIDING

PCL tekenset

2 U

0 S

0 I

1 S

1 5 U

1 U

1 E

0 U

9 J

1 0 J

1 3 J

1 4 J

6 J

8 M

5 M

6 M

1 2 U

1 7 U

2 6 U

9 T

1 9 U

9 E

5 T

7 J

Set ID Tekenset

8 U Roman-8

0 N

2 N

ISO 8859-1 Latin1

ISO 8859-2 Latin2

5 N

6 N

1 0 U

1 1 U

ISO 8859-9 Latin5

ISO 8859-10 Latin6

PC-8

PC-8 D/N

PC-850

PC-852

PC-775

PC-Turk

Windows 3.1 Latin1

Windows 3.1 Latin2

Windows 3.1 Latin5

DeskTop

P C - 1 0 0 4 ( O S / 2 )

PS Text

Ventura International

Ventura US

Microsoft Publishing

Math-8

PS Math

Ventura Math

PI Font

Legal

ISO 4: United Kingdom*

ISO 6: ASCII*

ISO 2: IRV*

ISO 11: Swedish: names*

ISO 15: Italian*

HP Spanish*

6 S

0 G

1 G

0 D

2 S

3 S

4 S

5 S

ISO 17: Spanish*

ISO 10: Swedish*

ISO 16: Portuguese*

ISO 84: Portuguese*

ISO 85: Spanish*

HP German*

ISO 21: German*

ISO 60: Norwegian 1*

1 D

0 F

ISO 61: Norwegian 2*

ISO 25: French*

1 F ISO 69: French*

0 K

2 K

ISO 14: JIS ASCII*

ISO 57: Chinese*

9 U

1 2 J

Windows 3.0 Latin1

MC Text

1 9 M Symbol

1 9 L Windows Baltic

5 7 9 L Wingdings

Tekensets die worden ondersteund door de TrueType en

Type 1 Fonts compatibele en Original lettersoorten

Font

Atlanta BR CopenCalgary Helsinki Portugal TennesW

Symbol hagen see Dingbats

• • • • • •

• • •

• • •

• • • •

• •

*Deze tekensets zijn varianten van de Roman 8 tekenset.

Appendix–36

0D

1D

0F

1F

5S

6S

0G

1G

1S

2S

3S

4S

0U

2U

0S

0I

PCL Tekenset

6J

8M

5M

6M

9J

10J

13J

14J

15U

1U

1E

12U

17U

26U

9T

19U

9E

5T

7J

Set ID Tekenset

8U Roman-8

0N

2N

ISO 8859-1 Latin1

ISO 8859-2 Latin2

5N

6N

10U

11U

ISO 8859-9 Latin5

ISO 8859-10 Latin6

PC-8

PC-8 D/N

PC-850

PC-852

PC-775

PC-Turk

Windows 3.1 Latin1

Windows 3.1 Latin2

Windows 3.1 Latin5

DeskTop

PC-1004 (OS/2)

PS Text

Ventura International

Ventura US

Microsoft Publishing

Math-8

PS Math

Ventura Math

PI Font

Legal

ISO 4: United Kingdom*

Font

Bermuda Script Germany

• •

• •

ISO 6: ASCII*

ISO 2: IRV*

ISO 11: Swedish: names*

ISO 15: Italian*

HP Spanish*

ISO 17: Spanish*

ISO 10: Swedish*

ISO 16: Portuguese*

ISO 84: Portuguese*

ISO 85: Spanish*

HP German*

ISO 21: German*

ISO 60: Norwegian 1*

ISO 61: Norwegian 2*

ISO 25: French*

ISO 69: French*

0K

2K

9U

12J

ISO 14: JIS ASCII*

ISO 57: Chinese*

Windows 3.0 Latin1

MC Text

19M

19L

Symbol

Windows Baltic

579L Wingdings

*Deze tekensets zijn varianten van de Roman 8 tekenset.

San Diego

US Roman

APPENDICES

Appendix–37

GEBRUIKERSHANDLEIDING

REFERENTIELIJST VOOR COMMANDO'S

In onderstaande tabellen worden de besturingscommando's op functie weergegeven. Voor uitgebreide informatie kunt u het apart verkrijgbare

Technisch Referentie Handboek raadplegen.

De commando's zijn niet in het Nederlands weergegeven omdat dit de duidelijkheid niet ten goede komt.

✒ Opmerking

De l wordt gebruikt om de kleine letter 'l' aan te geven. Dit om te voorkomen dat er verwarring ontstaat tussen de letter 'l' en het cijfer 1.

HP LaserJet Mode

Function

CONTROL CODE

Backspace

Horizontal Tab

Line Feed

Form Feed

Carriage Return

Secondary Font Select

Primary font Select

Escape

PAGE FORMAT

Page Length

PCL Command Sets

Command

BS

HT

LF

FF

CR

SO

SI

ESC

Top Margin

Text Length

Left Margin

Right Margin

Clear Side Margin

Line Pitch

Line Spacing

1 line/inch

2 lines/inch

3 lines/inch

4 lines/inch

6 lines/inch

8 lines/inch

12 lines/inch

16 lines/inch

24 lines/inch

48 lines/inch

Character Pitch ex. 10 pitch

ESC & l # P

(# lines)

ESC & l # E

(# lines)

ESC & l # F

(# lines)

ESC & a # L

(# column)

ESC & a # M

(# column)

ESC 9

ESC & l # C

(# /48 inch)

ESC & l # D

ESC & l 1 D

ESC & l 2 D

ESC & l 3 D

ESC & l 4 D

ESC & l 6 D

ESC & l 8 D

ESC & l 12 D

ESC & l 16 D

ESC & l 24 D

ESC & l 48 D

ESC & k # H

(# /120 inch)

ESC & k 12 H

Decimal

13

14

15

27

08

09

10

12

27 38 108 ## 80

27 38 108 ## 69

27 38 108 ## 70

27 38 97 ## 76

27 38 97 ## 77

27 57

27 38 108 ## 67

27 38 108 ## 68

27 38 108 49 68

27 38 108 50 68

27 38 108 51 68

27 38 108 52 68

27 38 108 54 68

27 38 108 56 68

27 38 108 49 50 68

27 38 108 49 54 68

27 38 108 50 52 68

27 38 108 52 56 68

27 38 107 ## 72

27 38 107 49 50 72

Hexadecimal

0D

0E

0F

1B

08

09

0A

0C

1B 26 6C ## 50

1B 26 6C ## 45

1B 26 6C ## 46

1B 26 61 ## 4C

1B 26 61 ## 4D

1B 39

1B 26 6C ## 43

1B 26 6C ## 44

1B 26 6C 31 44

1B 26 6C 32 44

1B 26 6C 33 44

1B 26 6C 34 44

1B 26 6C 36 44

1B 26 6C 38 44

1B 26 6C 31 32 44

1B 26 6C 31 36 44

1B 26 6C 32 34 44

1B 26 6C 34 38 44

1B 26 6B ## 48

1B 26 6B 31 32 48

Appendix–38

APPENDICES

Function

Paper Size

Executive

Letter

Legal

A4

B5

B6

A5

A6

Envelopes

Monarch

COM 10

DL

C5

CURSOR POSITIONING

Horizontal Position

Horizontal Position

Horizontal Position

Vertical Position

Vertical Position

Vertical Position

VECTOR GRAPHICS

Enter HP-GL/2 Mode

Use Previous HP-GL/2

Pen Position

Use Current PCL CAP

HP-GL/2 Plot Horizontal Size

HP-GL/2 Plot Vertical Size

Set Picture Frame Anchor Point

Picture Frame Horizontal Size

Picture Frame Vertical Size

Command

ESC & l # A

ESC & l 1 A

ESC & l 2 A

ESC & l 3 A

ESC & l 26 A

ESC & l 100 A

ESC & l 1024 A

ESC & l 1025 A

ESC & l 1026 A

ESC & l 80 A

ESC & l 81 A

ESC & l 90 A

ESC & l 91 A

ESC & a # C

(# column)

ESC & a # H

(# decipoint)

ESC * p # X

(# dot)

ESC & a # R

(# line)

ESC & a # V

(# decipoint)

ESC * p # Y

(# dot)

Decimal Hexadecimal

27 38 108 ## 65

27 38 108 49 65

27 38 108 50 65

27 38 108 51 65

27 38 108 50 54 65

1B 26 6C ## 41

1B 26 6C 31 41

1B 26 6C 32 41

1B 26 6C 33 41

1B 26 6C 32 36 41

27 38 108 49 48 48 65 1B 26 6C 31 30 30 41

27 38 108 49 48 50 52 65 1B 26 6C 31 30 32 34 41

27 38 108 49 48 50 53 65 1B 26 6C 31 30 32 35 41

27 38 108 49 48 50 54 65 1B 26 6C 31 30 32 36 41

27 38 108 56 48 65

27 38 108 56 49 65

27 38 108 57 48 65

27 38 108 57 49 65

1B 26 6C 38 30 41

1B 26 6C 38 31 41

1B 26 6C 39 30 41

1B 26 6C 39 31 41

27 38 97 ## 67

27 38 97 ## 72

27 42 112 ## 88

27 38 97 ## 82

27 38 97 ## 86

27 42 112 ## 89

1B 26 61 ## 43

1B 26 61 ## 48

1B 2A 70 ## 58

1B 26 61 ## 52

1B 26 61 ## 56

1B 2A 70 ## 59

ESC % 0 B

ESC % 1 B

ESC * c # K

(# inch)

ESC * c # L

(# inch)

ESC * c 0 T

ESC * c # X

(# decipoint)

ESC * c # Y

(# decipoint)

27 37 48 66

27 37 49 66

27 42 99 # … # 75

27 42 99 # … # 76

27 42 99 48 84

27 42 99 # … # 88

27 42 99 # … # 89

1B 25 30 42

1B 25 31 42

1B 2A 63 # … # 4B

1B 2A 63 # … # 4C

1B 2A 63 50 54

1B 2A 63 # … # 58

1B 2A 63 # … # 59

Appendix–39

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Function

RASTER GRAPHICS

Resolution Setting

75 dpi

100 dpi

200 dpi

150 dpi

300 dpi

600 dpi

Raster Graphics Presentation

Orientation Oriented

Raster Oriented

Begin Raster Graphics

Left-most Position

Current Position

Command

ESC * t 75 R

ESC * t 100 R

ESC * t 200 R

ESC * t 150 R

ESC * t 300 R

ESC * t 600 R

ESC * r 0 F

ESC * r 3 F

Decimal

27 42 116 55 53 82

27 42 116 49 48 48 82

27 42 116 50 48 48 82

27 42 116 49 53 48 82

27 42 116 51 48 48 82

27 42 116 54 48 48 82

27 42 114 48 70

27 42 114 51 70

Hexadecimal

1B 2A 74 37 35 52

1B 2A 74 31 30 30 52

1B 2A 74 32 30 30 52

1B 2A 74 31 35 30 52

1B 2A 74 33 30 30 52

1B 2A 74 36 30 30 52

1B 2A 72 30 46

1B 2A 72 33 46

ESC * r 0 A

ESC * r 1 A

Transfer Data ESC * b # W [data] 27 42 98 ## 87

(# byte)

1B 2A 62 ## 57

Set Compression Mode

Uncoded

Run-Length Encoded

Tagged Image File Format

Delta Row

Mode 5

Mode 9

CCITT G3/G4 (original)

TIFF (for 600 dpi only, original)

ESC * b 0 M

ESC * b 1 M

ESC * b 2 M

ESC * b 3 M

ESC * b 5 M

ESC * b 9 M

ESC * b 1152 M

ESC * b 1024 M

27 42 98 48 77

27 42 98 49 77

27 42 98 50 77

27 42 98 51 77

1B 2A 62 30 4D

1B 2A 62 31 4D

1B 2A 62 32 4D

1B 2A 62 33 4D

27 42 98 53 77

27 42 98 57 77

1B 2A 62 35 4D

1B 2A 62 39 4D

27 42 98 49 49 53 50 77 1B 2A 62 31 31 35 32

4D

27 42 98 49 48 50 52 77 1B 2A 62 31 30 32 34

4D

De modus voor een horizontaal 1200 dpi beeldformaat

(for 600 dpi only, original)

Compress Transfer

Raster Y Offset

ESC * b 1027 M 27 42 98 49 48 50 55 77 1B 2A 62 31 30 32 37

4D

1B 2A 62 ## 43 ESC * b # C [data] 27 42 98 ## 67

(# byte)

ESC * b # Y 27 42 98 # … # 89 1B 2A 62 # … # 59

Raster Height

Raster Width

End Raster Graphics

(# Line)

ESC * r # T

(# Row)

ESC * r # S

(# Pixel)

ESC * r B

27 42 114 # … # 84

27 42 114 # … # 83

27 42 114 66

1B 2A 72 # … # 54

1B 2A 72 # … # 53

1B 2A 72 42

PRINT MODEL

Select Pattern

Solid Black (default)

Solid White

HP-defined Shading Pattern

HP-defined Cross-Hatched

ESC * v 0 T

ESC * v 1 T

ESC * v 2 T

ESC * v 3 T

Pattern

User defined ESC * v 4 T

Brother-defined Shading Pattern ESC * v 130 T

(64 steps, original)

Select Source Transparency Mode

Transparent

Opaque

ESC * v 0 N

ESC * v 1 N

Select Pattern Transparency Mode

Transparent

Opaque

ESC * v 0 O

ESC * v 1 O

27 42 114 48 65

27 42 114 49 65

27 42 118 48 84

27 42 118 49 84

27 42 118 50 84

27 42 118 51 84

27 42 118 52 84

27 42 118 49 51 48 84

27 42 118 48 78

27 42 118 49 78

27 42 118 48 79

27 42 118 49 79

1B 2A 72 30 41

1B 2A 72 31 41

1B 2A 76 30 54

1B 2A 76 31 54

1B 2A 76 32 54

1B 2A 76 33 54

1B 2A 76 34 54

1B 2A 76 31 33 30 54

1B 2A 76 30 42

1B 2A 76 31 42

1B 2A 76 30 43

1B 2A 76 31 43

Appendix–40

Function

PATTERN

Horizontal Size

Horizontal Size

Vertical Size

Vertical Size

Pattern ID Setting

(See note below.)

2% Gray

10% Gray

15 % Gray

30% Gray

45% Gray

70% Gray

90% Gray

100% Gray

Command

ESC * c # A

(# dot)

ESC * c # H

(# decipoint)

ESC * c # B

(# dot)

ESC * c # V

(# decipoint)

ESC * c # G

(#: ID)

ESC * c 2 G

ESC * c 10 G

ESC * c 15 G

ESC * c 30 G

ESC * c 45 G

ESC * c 70 G

ESC * c 90 G

ESC * c 100 G

Decimal

27 42 99 ## 65

27 42 99 ## 72

27 42 99 ## 66

27 42 99 ## 86

27 42 99 ## 71

27 42 99 50 71

27 42 99 49 48 71

27 42 99 49 53 71

27 42 99 51 48 71

27 42 99 52 53 71

27 42 99 55 48 71

27 42 99 57 48 71

27 42 99 49 48 48 71

✒ Note

These gray settings can be expressed in 64 shades with ESC * v 130T and ESC * c 130 P.

APPENDICES

Hexadecimal

1B 2A 63 ## 41

1B 2A 63 ## 48

1B 2A 63 ## 42

1B 2A 63 ## 56

1B 2A 63 ## 71

1B 2A 63 32 47

1B 2A 63 31 30 47

1B 2A 63 31 35 47

1B 2A 63 33 30 47

1B 2A 63 34 35 47

1B 2A 63 37 30 47

1B 2A 63 39 30 47

1B 2A 63 31 30 30 47

Appendix–41

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Function

1 Horiz. Line

2 Vert. Lines

3 Diagonal Lines

4 Diagonal Lines

5 Square Grid

6 Diagonal Grid

Print pattern

Solid Black

Erase (Solid White Area Fill)

Shaded Fill

Cross-hatched Fill

User defined

Current Pattern

Brother-defined Shading Fill

(64 steps, original)

Define Pattern

User-defined Pattern Control

Delete All

Delete Temporary

Delete Current Pattern

Make Temporary

Make Permanent

Set Pattern Reference Point

Print Direction Oriented

Logical Page Oriented

Command

ESC * c 1 G

ESC * c 2 G

ESC * c 3 G

ESC * c 4 G

ESC * c 5 G

ESC * c 6 G

ESC * c 0 P

ESC * c 1 P

ESC * c 2 P

ESC * c 3 P

ESC * c 4 P

ESC * c 5 P

ESC * c 130 P

ESC * c # W

(#: byte)

ESC * c 0 Q

ESC * c 1 Q

ESC * c 2 Q

ESC * c 4 Q

ESC * c 5 Q

ESC * p 0 R

ESC * p 1 R

1B 2A 63 30 51

1B 2A 63 31 51

1B 2A 63 32 51

1B 2A 63 34 51

1B 2A 63 35 51

1B 2A 70 30 52

1B 2A 70 31 52

Decimal

27 42 99 49 71

27 42 99 50 71

27 42 99 51 71

27 42 99 52 71

27 42 99 53 71

27 42 99 54 71

27 42 99 48 80

27 42 99 49 80

27 42 99 50 80

27 42 99 51 80

27 42 99 52 80

27 42 99 53 80

27 42 99 49 51 48 80

1B 2A 63 ## 51

Hexadecimal

1B 2A 63 31 47

1B 2A 63 32 47

1B 2A 63 33 47

1B 2A 63 34 47

1B 2A 63 35 47

1B 2A 63 36 47

1B 2A 63 30 50

1B 2A 63 31 50

1B 2A 63 32 50

1B 2A 63 33 50

1B 2A 63 34 50

1B 2A 63 35 50

1B 2A 63 31 33 30 50

27 42 99 ## 87

27 42 99 48 81

27 42 99 49 81

27 42 99 50 81

27 42 99 52 81

27 42 99 53 81

27 42 112 48 82

27 42 112 49 82

Appendix–42

APPENDICES

Function Command Decimal Hexadecimal

DOWNLOAD FONT

Font ID Set

Character Code Set

ESC * c # D

(#: ID)

ESC * c # E

(##: chara. code)

27 42 99 ## 68

27 42 99 ## 69

Download Control

Delete All

Delete Temporary

ESC * c 0 F

ESC * c 1 F

Delete Current ID ESC * c 2 F

Delete Current Character Code ESC * c 3 F

Make Temporary ESC * c 4 F

27 42 99 48 70

27 42 99 49 70

27 42 99 50 70

27 42 99 51 70

27 42 99 52 70

27 42 99 53 70

27 42 99 54 70

Make Permanent

Copy Assign

ESC * c 5 F

ESC * c 6 F

Download Font/Flash Memory Card (original)

Delete One from Card

Delete All from Card

Save Current Font into Card

Set to Primary Font

ESC * c 1026 F

ESC * c 1028 F

ESC * c 1029 F

Set to Secondary Font

ESC ( # X

(#: font ID)

ESC ) # X

(#: font ID)

Font Default Setting

Primary

Secondary

ESC ( # @

(#: control)

ESC ) # @

(#: control)

27 42 99 49 48 50 54 70

27 42 99 49 48 50 56 70

27 42 99 49 48 50 57 70

27 40 ## 88

27 41 ## 88

27 40 ## 64

27 41 ## 64

1B 2A 63 ## 44

1B 2A 63 ## 45

1B 2A 63 30 46

1B 2A 63 31 46

1B 2A 63 32 46

1B 2A 63 33 46

1B 2A 63 34 46

1B 2A 63 35 46

1B 2A 63 36 46

1B 2A 63 31 30 32 36 46

1B 2A 63 31 30 32 38 46

1B 2A 63 31 30 32 39 46

1B 28 ## 58

1B 29 ## 58

1B 28 ## 40

1B 29 ## 40

Download Font Header

Download Character

ESC ) s # W

(#: byte)

ESC ( s # W

(#: byte)

27 41 115 ## 87

27 40 115 ## 87

1B 29 73 ## 57

1B 28 73 ## 57

Appendix–43

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Function

USER-DEFINED SYMBOL SET

Symbol Set ID Set

Command

Define Symbol Set

ESC * c # R

(#: ID)

ESC ( f # W

(#: byte)

Symbol Set Control

Delete All

Delete Temporary

Delete Current ID

Make Temporary

Make Permanent

ESC * c 0 S

ESC * c 1 S

ESC * c 2 S

ESC * c 4 S

ESC * c 5 S

MACRO

Macro ID Set ESC & f # Y

(#: ID)

Macro Control

Start Macro Definition

End Macro Definition

Execute Macro

Call Macro

Macro Overlay ON

Macro Overlay OFF

Delete All Macros

Delete Temporary Macro

Delete Current Macro

Make Temporary Macro

Make Permanent Macro

Macro/Card (original)

ESC & f 0 X

ESC & f 1 X

ESC & f 2 X

ESC & f 3 X

ESC & f 4 X

ESC & f 5 X

ESC & f 6 X

ESC & f 7 X

ESC & f 8 X

ESC & f 9 X

ESC & f 10 X

Delete All Macros from Card

Delete Current Macro

ESC & f 1030 X

ESC & f 1036 X

from Card

Save Current Macro into Card ESC & f 1038 X

STATUS READBACK

Set Status Readback Location Type

Invalid Location

Currently Selected

All Locations

Internal

Downloaded

Cartridge

Option ROM Socket

Set Status Readback Location Unit

All Entities of Location Type

Entity 1 or Temporary

Entity 2 or Permanent

Entity 3

Entity 4

Inquire Status Readback Entity

Font

Macro

User-defined Pattern

Symbol Set

Font Extended

ESC * s 0 T

ESC * s 1 T

ESC * s 2 T

ESC * s 3 T

ESC * s 4 T

ESC * s 5 T

ESC * s 7 T

ESC * s 0 U

ESC * s 1 U

ESC * s 2 U

ESC * s 3 U

ESC * s 4 U

ESC * s 0 I

ESC * s 1 I

ESC * s 2 I

ESC * s 3 I

ESC * s 4 I

Decimal

27 42 99 ## 82

27 40 102 ## 87

27 42 99 48 83

27 42 99 49 83

27 42 99 50 83

27 42 99 52 83

27 42 99 53 83

27 38 102 ## 89

27 38 102 48 88

27 38 102 49 88

27 38 102 50 88

27 38 102 51 88

27 38 102 52 88

27 38 102 53 88

27 38 102 54 88

27 38 102 55 88

27 38 102 56 88

27 38 102 57 88

27 38 102 49 48 88

27 42 115 48 84

27 42 115 49 84

27 42 115 50 84

27 42 115 51 84

27 42 115 52 84

27 42 115 53 84

27 42 115 55 84

27 42 115 48 85

27 42 115 49 85

27 42 115 50 85

27 42 115 51 85

27 42 115 52 85

27 42 115 48 73

27 42 115 49 73

27 42 115 50 73

27 42 115 51 73

27 42 115 52 73

Hexadecimal

1B 2A 63 ## 52

1B 28 66 ## 46

1B 2A 63 30 53

1B 2A 63 31 53

1B 2A 63 32 53

1B 2A 63 34 53

1B 2A 63 35 53

1B 26 66 ## 59

1B 26 66 30 58

1B 26 66 31 58

1B 26 66 32 58

1B 26 66 33 58

1B 26 66 34 58

1B 26 66 35 58

1B 26 66 36 58

1B 26 66 37 58

1B 26 66 38 58

1B 26 66 39 58

1B 26 66 31 30 58

27 38 102 49 48 51 48 88 1B 26 66 31 30 33 30 58

27 38 102 49 48 51 54 88 1B 26 66 31 30 33 36 58

27 38 102 49 48 51 56 88 1B 26 66 31 30 33 38 58

1B 2A 73 30 54

1B 2A 73 31 54

1B 2A 73 32 54

1B 2A 73 33 54

1B 2A 73 34 54

1B 2A 73 35 54

1B 2A 73 37 54

1B 2A 73 30 55

1B 2A 73 31 55

1B 2A 73 32 55

1B 2A 73 33 55

1B 2A 73 34 55

1B 2A 73 30 49

1B 2A 73 31 49

1B 2A 73 32 49

1B 2A 73 33 49

1B 2A 73 34 49

Appendix–44

Function

Flush All Pages

Flush All Complete Pages

Flush All Page Data

Free Memory Space

Echo

OTHER COMMANDS

Push Cursor Position

Pop Cursor Position

Display Function

ON

OFF

Transparent Print

Perforation Skip

ON

OFF

End of Line Wrap

ON

OFF

Auto Underline

ON

Fix

Float

OFF

Half Line Feed

Line Termination

CR=CR, LF=LF, FF=FF

CR=CR+LF, LF=LF, FF=FF

CR=CR, LF=LF+CR,

FF=FF+CR

CR=CR+LF, LF=LF+CR,

FF=FF+CR

Print Orientation

Portrait

Landscape

Reverse Portrait

Reverse Landscape

Print Direction

Copy Volume

Paper Input Control

Paper Eject

Feed From Upper Cassette

(TRAY 1)

Manual Feed

Envelope

Feed From MP Tray

Feed From Lower Cassette

(TRAY 2 or Option)

ESC & l 0 O

ESC & l 1 O

ESC & l 2 O

ESC & l 3 O

ESC & a # P

(# degree)

ESC & l # X

ESC & l 0 H

ESC & l 1 H

ESC & l 2 H

ESC & l 3 H

ESC & l 4 H

ESC & l 5 H

Command Decimal

ESC & r 0 F

ESC & r 1 F

ESC * s 1 M

ESC * s # X

# = Echo value

(-32767 to 32767)

27 38 114 48 70

27 38 114 49 70

27 42 115 49 77

27 42 115 # … # 88

ESC & f 0 S

ESC & f 1 S

ESC Y

ESC Z

ESC & p # X

(# byte)

ESC & l 1 L

ESC & l 0 L

ESC & s 0 C

ESC & s 1 C

ESC & d # D

ESC & d 0 D

ESC & d 3 D

ESC & d @

ESC =

ESC & k 0 G

ESC & k 1 G

ESC & k 2 G

ESC & k 3 G

27 38 102 48 83

27 38 102 49 83

27 89

27 90

27 38 112 ## 88

27 38 108 49 76

27 38 108 48 76

27 38 115 48 67

27 38 115 49 67

27 38 100 ## 68

27 38 100 48 68

27 38 100 51 68

27 38 100 64

27 61

27 38 107 48 71

27 38 107 49 71

27 38 107 50 71

27 38 107 51 71

27 38 108 48 79

27 38 108 49 79

27 38 108 50 79

27 38 108 51 79

27 38 97 # … # 80

27 38 108 ## 88

27 38 108 48 72

27 38 108 49 72

27 38 108 50 72

27 38 108 51 72

27 38 108 52 72

27 38 108 53 72

APPENDICES

Hexadecimal

1B 26 72 30 46

1B 26 72 31 46

1B 2A 73 31 4D

1B 2A 73 # … # 58

1B 26 66 30 53

1B 26 66 31 53

1B 59

1B 5A

1B 26 70 ## 58

1B 26 6C 31 4C

1B 26 6C 30 4C

1B 26 73 30 43

1B 26 73 31 43

1B 26 64 ## 44

1B 26 64 30 44

1B 26 64 33 44

1B 26 64 40

1B 3D

1B 26 6B 30 47

1B 26 6B 31 47

1B 26 6B 32 47

1B 26 6B 33 47

1B 26 6C 30 4F

1B 26 6C 31 4F

1B 26 6C 32 4F

1B 26 6C 33 4F

1B 26 61 # … # 50

1B 26 6C ## 58

1B 26 6C 30 48

1B 26 6C 31 48

1B 26 6C 32 48

1B 26 6C 33 48

1B 26 6C 34 48

1B 26 6C 35 48

Appendix–45

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Function Command Decimal

Simplex/Duplex Print (Available when Duplex-unit is installed)

Duplex & Long-Edge Binding ESC & l 1 S

Duplex & Short-Edge Binding ESC & l 2 S

27 38 108 49 83

27 38 108 50 83

Paper Side Selection (Available when Duplex-unit is installed)

Next Side ESC & a 0 G 27 38 97 48 71

Front Side

Back Side

Long-edge Offset

ESC & a 1 G

ESC & a 2 G

ESC & l # U

27 38 97 49 71

27 38 97 50 71

27 38 108 ## 85

Short-edge Offset

Printer Reset

Self-test

Job Separation

Unit of Measure

(#/720 inch)

ESC & l # Z

(#/720 inch)

ESC E

ESC z

ESC & l # T

ESC & u # D

(# = Units/inch)

27 38 108 ## 90

27 69

27 122

27 38 108 ## 84

27 38 117 # … # 68

Go to Other Emulations (original)

BR-Script 2 Batch Mode

BR-Script 2 Interactive Mode

HP-GL

IBM Proprinter XL

EPSON FX-850

ESC CR A B

ESC CR A I

ESC CR G L

ESC CR I

ESC CR E

High Resolution Control (HRC) (original)

Set HRC Off

Set HRC to Light Level

ESC CR R O

ESC CR R L

Set HRC to Medium Level

Set HRC to Dark Level

User Reset (original)

Restore to User Settings

ESC CR R M

ESC CR R D

ESC CR ! # R

# = 0 to 2

Factory Reset (original)

Restore to Factory Settings

Execute Card Data (original)

Execute saved card data

ESC CR F D

ESC CR ! # E

27 13 65 66

27 13 65 73

27 13 71 76

27 13 73

27 13 69

27 13 82 79

27 13 82 76

27 13 82 77

27 13 82 68

27 13 33 # 82

27 13 70 68

27 13 33 # 69

FONT SELECTION

Symbol Set

ISO 60: Norwegian 1

ISO 61: Norwegian 2

ISO 4: United Kingdom

Windows 3.1 Latin1

ISO 25: French

ISO 69: French

ESC ( 0 D

ESC ( 1 D

ESC ( 1 E

ESC ( 9 E

ESC ( 0 F

ESC ( 1 F

ESC ( 0 G

ESC ( 1 G

HP German

ISO 21: German

ISO 15: Italian

Microsoft Publishing

Desk Top

PS Text

MC Text

Ventura International

ESC ( 0 I

ESC ( 6 J

ESC ( 7 J

ESC ( 10 J

ESC ( 12 J

ESC ( 13 J

Ventura US

ISO 14: JIS ASCII

ESC ( 14 J

ESC ( 0 K

ISO 57: Chinese ESC ( 2 K

ISO 8859-1 (ECMA-94) Latin1 ESC ( 0 N

27 40 48 68

27 40 49 68

27 40 49 69

27 40 57 69

27 40 48 70

27 40 49 70

27 40 48 71

27 40 49 71

27 40 48 73

27 40 54 74

27 40 55 74

27 40 49 48 74

27 40 49 50 74

27 40 49 51 74

27 40 49 52 74

27 40 48 75

27 40 50 75

27 40 48 78

1B 28 30 44

1B 28 31 44

1B 28 31 45

1B 28 39 45

1B 28 30 46

1B 28 31 46

1B 28 30 47

1B 28 31 47

1B 28 30 49

1B 28 36 4A

1B 28 37 4A

1B 28 31 30 4A

1B 28 31 32 4A

1B 28 31 33 4A

1B 28 31 34 4A

1B 28 30 4B

1B 28 32 4B

1B 28 30 4E

1B 0D 41 42

1B 0D 41 49

1B 0D 47 4C

1B 0D 49

1B 0D 45

1B 0D 52 4F

1B 0D 52 4C

1B 0D 52 4D

1B 0D 52 44

1B 0D 21 # 52

1B 0D 46 44

1B 0D 21 # 45

Hexadecimal

1B 26 6C 30 53

1B 26 6C 31 53

1B 26 6C 32 53

1B 26 61 30 47

1B 26 61 31 47

1B 26 61 30 47

1B 26 6C ## 55

1B 26 6C ## 5A

1B 45

1B 7A

1B 26 6C ## 54

1B 26 75 # … # 44

Appendix–46

Function Command Decimal Hexadecimal

Wingdings ESC ( 579 L 27 40 53 55 57 76 1B 28 35 37 39 4C

PS Math ESC ( 5 M 27 40 53 77 1B 28 35 4D

Ventura Math ESC ( 6 M 27 40 54 77 1B 28 36 4D

Math-8 ESC ( 8 M 27 40 56 77 1B 28 38 4D

Symbol ESC ( 19 M 27 40 49 57 77 1B 28 31 39 4D

ISO 8859-2 Latin2 ESC ( 2 N 27 40 50 78 1B 28 32 4E

ISO 8859-5 Latin5 ESC ( 5 N 27 40 53 78 1B 28 35 4E

ISO 11: Swedish ESC ( 0 S 27 40 48 83 1B 28 30 53

HP Spanish ESC ( 1 S 27 40 49 83 1B 28 31 53

ISO 17: Spanish ESC ( 2 S 27 40 50 83 1B 28 32 53

ISO 10: Swedish ESC ( 3 S 27 40 51 83 1B 28 33 53

ISO 16: Portuguese ESC ( 4 S 27 40 52 83 1B 28 34 53

ISO 84: Portuguese ESC ( 5 S 27 40 53 83 1B 28 35 53

ISO 85: Spanish ESC ( 6 S 27 40 54 83 1B 28 36 53

Windows 3.1 Latin5 ESC ( 5 T 27 40 53 84 1B 28 35 54

PC Turkish ESC ( 9 T 27 40 57 84 1B 28 39 54

ISO 6: ASCII ESC ( 0 U 27 40 48 85 1B 28 30 55

Legal ESC ( 1 U 27 40 49 85 1B 28 31 55

ISO 2: IRV ESC ( 2 U 27 40 50 85 1B 28 32 55

Roman 8 ESC ( 8 U 27 40 56 85 1B 28 38 55

Windows 3.0 Latin1 ESC ( 9 U 27 40 57 85 1B 28 39 55

PC-8 ESC ( 10 U 27 40 49 48 85 1B 28 31 30 55

PC-8 D/N ESC ( 11 U 27 40 49 49 85 1B 28 31 31 55

PC 850 ESC ( 12 U 27 40 49 50 85 1B 28 31 32 55

Pi Font ESC ( 15 U 27 40 49 53 85 1B 28 31 35 55

PC-852 ESC ( 17 U 27 40 49 55 85 1B 28 31 37 55

Windows 3.1 Latin1 ESC ( 19 U 27 40 49 57 85 1B 28 31 39 55

Character Set (original)

ROMAN 8 ESC ( s 1 C 27 40 115 49 67 1B 28 73 31 43

US ASCII ESC ( s 2 C 27 40 115 50 67 1B 28 73 32 43

GERMAN ESC ( s 3 C 27 40 115 51 67 1B 28 73 33 43

UK ENGLISH ESC ( s 4 C 27 40 115 52 67 1B 28 73 34 43

FRENCH ESC ( s 5 C 27 40 115 53 67 1B 28 73 35 43

DUTCH ESC ( s 6 C 27 40 115 54 67 1B 28 73 36 43

ITALIAN ESC ( s 7 C 27 40 115 55 67 1B 28 73 37 43

S. SPANISH ESC ( s 8 C 27 40 115 56 67 1B 28 73 38 43

A. ENGLISH W.P. ESC ( s 9 C 27 40 115 57 67 1B 28 73 39 43

U.K. ASCII/2 ESC ( s 10 C 27 40 115 49 48 67 1B 28 73 31 30 43

SYMBOL * ESC ( s 11 C 27 40 115 49 49 67 1B 28 73 31 31 43

INTERNATIONAL ESC ( s 12 C 27 40 115 49 50 67 1B 28 73 31 32 43

AMERICAN ENGLISH ESC ( s 13 C 27 40 115 49 51 67 1B 28 73 31 33 43

U.K. ASCII ESC ( s 14 C 27 40 115 49 52 67 1B 28 73 31 34 43

PORTUGUESE ESC ( s 15 C 27 40 115 49 53 67 1B 28 73 31 35 43

SWISS GERMAN ESC ( s 16 C 27 40 115 49 54 67 1B 28 73 31 36 43

AMERICAN SPANISH ESC ( s 17 C 27 40 115 49 55 67 1B 28 73 31 37 43

NORWEGIAN ESC ( s 18 C 27 40 115 49 56 67 1B 28 73 31 38 43

CANADIAN ESC ( s 19 C 27 40 115 49 57 67 1B 28 73 31 39 43

FINNISH/SWEDISH ESC ( s 20 C 27 40 115 50 48 67 1B 28 73 32 30 43

SOUTH AFRICA ESC ( s 21 C 27 40 115 50 49 67 1B 28 73 32 31 43

JAPANESE ENGLISH ESC ( s 37 C 27 40 115 51 55 67 1B 28 73 33 37 43

* The symbol character set is not available for Tennessee and Helsinki fonts.

APPENDICES

Appendix–47

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Function

PC-8

PC-8 D/N

PC-850

PC-860

PC-863

PC-865

Fixed Pitch or P.S.

Fixed

P.S.

Character Pitch Selection 1

ESC ( s 25 C

ESC ( s 23 C

ESC ( s 26 C

ESC ( s 27 C

ESC ( s 28 C

ESC ( s 29 C

ESC ( s 0 P

ESC ( s 1 P

ESC ( s # H

(#: char./inch)

Character Pitch Selection 2

10 Pitch

16.6 Pitch

12 Pitch

Point Size

ESC & k 0 S

ESC & k 2 S

ESC & k 4 S

ESC ( s # V

(#: point size)

Italics or upright

Italics

Upright

ESC ( s 1 S

ESC ( s 0 S

Condensed

Condensed Italic

ESC ( s 4 S

ESC ( s 5 S

Compressed (Extra Condensed) ESC ( s 8 S

Expanded

Outline

Inline

Shadowed

Outline Shadowed

Stroke Weight

Ultra Thin

Extra Thin

Thin

Extra Light

Light

Demi Light

Semi Light

Medium (Normal)

Semi Bold

Demi Bold

Bold

Extra Bold

Black

Extra Black

Ultra Black

ESC ( s 24 S

ESC ( s 32 S

ESC ( s 64 S

ESC ( s 128 S

ESC ( s 160 S

ESC ( s # B

ESC ( s-7B

ESC ( s-6B

ESC ( s-5B

ESC ( s-4B

ESC ( s-3B

ESC ( s-2B

ESC ( s-1B

ESC ( s 0 B

ESC ( s 1 B

ESC ( s 2 B

ESC ( s 3 B

ESC ( s 4 B

ESC ( s 5 B

ESC ( s 6 B

ESC ( s 7 B

Scalable Font Ratio (original)

Set horizontal ratio

(#=0.25 to 3 step 0.01)

Set vertical ratio

(#=0.25 to 3 step 0.01)

Command

ESC CR ! # H

ESC CR ! # V

Decimal

27 40 115 50 53 67

27 40 115 50 51 67

27 40 115 50 54 67

27 40 115 50 55 67

27 40 115 50 56 67

27 40 115 50 57 67

27 40 115 48 80

27 40 115 49 80

27 40 115 ## 72

27 38 107 48 83

27 38 107 50 83

27 38 107 52 83

27 40 115 ## 86

27 40 115 49 83

27 40 115 48 83

27 40 115 52 83

27 40 115 53 83

27 40 115 56 83

27 40 115 50 52 83

27 40 115 51 50 83

27 40 115 54 52 83

27 40 115 49 50 56 83

27 40 115 49 54 48 83

27 40 115 ## 66

27 40 115 2D 55 66

27 40 115 2D 54 66

27 40 115 2D 53 66

27 40 115 2D 52 66

27 40 115 2D 51 66

27 40 115 2D 50 66

27 40 115 2D 49 66

27 40 115 48 66

27 40 115 49 66

27 40 115 50 66

27 40 115 51 66

27 40 115 52 66

27 40 115 53 66

27 40 115 54 66

27 40 115 55 66

27 13 33 # 72

27 13 33 # 86

Hexadecimal

1B 28 73 32 35 43

1B 28 73 32 33 43

1B 28 73 32 36 43

1B 28 73 32 37 43

1B 28 73 32 38 43

1B 28 73 32 39 43

1B 28 73 30 50

1B 28 73 31 50

1B 28 73 ## 48

1B 26 6B 30 53

1B 26 6B 32 53

1B 26 6B 34 53

1B 28 73 ## 56

1B 28 73 31 53

1B 28 73 30 53

1B 28 73 34 53

1B 28 73 35 53

1B 28 73 38 53

1B 28 73 32 34 53

1B 28 73 33 32 53

1B 28 73 36 34 53

1B 28 73 31 32 38 53

1B 28 73 31 36 30 53

1B 28 73 ## 42

1B 28 73 45 37 42

1B 28 73 45 36 42

1B 28 73 45 35 42

1B 28 73 45 34 42

1B 28 73 45 33 42

1B 28 73 45 32 42

1B 28 73 45 31 42

1B 28 73 30 42

1B 28 73 31 42

1B 28 73 32 42

1B 28 73 33 42

1B 28 73 34 42

1B 28 73 35 42

1B 28 73 36 42

1B 28 73 37 42

1B 0D 21 # 48

1B 0D 21 # 56

Appendix–48

Function Command

Scalable Fonts

Intellifont-compatible Fonts (##: point size)

Alaska

Alaska Extrabold

Antique Oakland

ESC ( s 1 p ## v 0 s 1 b 4 3 6 2 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 4 b 4 3 6 2 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 4 1 6 8 T

Antique Oakland Bold

Antique Oakland Oblique

Brougham

Brougham Bold

Brougham Oblique

Brougham BoldOblique

ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 4 1 6 8 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 4 1 6 8 T

ESC ( s 0 p ## h 0 s 0 b 4 0 9 9 T

ESC ( s 0 p ## h 0 s 3 b 4 0 9 9 T

ESC ( s 0 p ## h 1 s 0 b 4 0 9 9 T

ESC ( s 0 p ## h 1 s 3 b 4 0 9 9 T

Cleveland Condensed

Connecticut

Guatemala Antique

Guatemala Italic

Guatemala Bold

Guatemala Boldltalic

LetterGothic

LetterGothic Bold

LetterGothic Oblique

Maryland

Oklahoma

Oklahoma Bold

ESC ( s 1 p ## v 4 s 3 b 4 1 4 0 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 4 1 1 6 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 4 1 9 7 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 4 1 9 7 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 4 1 9 7 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 4 1 9 7 T

ESC ( s 0 p ## h 0 s 0 b 4 1 0 2 T

ESC ( s 0 p ## h 0 s 3 b 4 1 0 2 T

ESC ( s 0 p ## h 1 s 0 b 4 1 0 2 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 4 2 9 7 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 4 1 1 3 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 4 1 1 3 T

Oklahoma Oblique

Oklahoma BoldOblique

PC Brussels Light

PC Brussels Demi

PC Brussels LightItalic

PC Brussels DemiItalic

PC Tennessee Roman

PC Tennessee Bold

PC Tennessee Italic

PC Tennessee BoldItalic

Utah

Utah Bold

ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 4 1 1 3 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 4 1 1 3 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s - 3 b 4 1 4 3 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 2 b 4 1 4 3 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s - 3 b 4 1 4 3 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 2 b 4 1 4 3 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 4 1 0 1 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 4 1 0 1 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 4 1 0 1 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 4 1 0 1 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 4 1 4 8 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 4 1 4 8 T

Utah Oblique

Utah BoldOblique

Utah Condensed

Utah Condensed Bold

Utah Condensed Oblique

Utah Condensed BoldOblique

ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 4 1 4 8 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 4 1 4 8 T

ESC ( s 1 p ## v 4 s 0 b 4 1 4 8 T

ESC ( s 1 p ## v 4 s 3 b 4 1 4 8 T

ESC ( s 1 p ## v 5 s 0 b 4 1 4 8 T

ESC ( s 1 p ## v 5 s 3 b 4 1 4 8 T

TrueType-compatible Fonts (##: point size)

BR Symbol ESC ( 1 9 M ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 6 6 8 6 T

Helsinki

Helsinki Bold

Helsinki Oblique

ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 6 6 0 2 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 6 6 0 2 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 1 6 6 0 2 T

Helsinki BoldOblique

Tennessee Roman

Tennessee Bold

ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 1 6 6 0 2 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 6 9 0 1 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 6 9 0 1 T

Tennessee Italic

Tennessee BoldItalic

W Dingbats

ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 1 6 9 0 1 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 1 6 9 0 1 T

ESC ( 5 7 9 L ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 3 1 4 0 2 T

APPENDICES

Appendix–49

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Function Command

Type 1 Font Compatible Fonts (##: point size)

Atlanta Book ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 5 5 T

Atlanta Demi

Atlanta BookOblique

Atlanta DemiOblique

ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 5 5 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 1 5 5 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 1 5 5 T

Calgary MediumItalic

Copenhagen Roman

Copenhagen Bold

Copenhagen Italic

Copenhagen BoldItalic

Portugal Roman

ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 1 5 9 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 5 7 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 5 7 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 1 5 7 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 1 5 7 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 5 8 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 5 8 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 1 5 8 T

ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 1 5 8 T

Portugal Bold

Portugal Italic

Portugal BoldItalic

Bitmapped Fonts

LetterGothic16.66

OCR-A

OCR-B

Brother Original Fonts

Bermuda Script

Germany

San Diego

US Roman

ESC ( s 0 p 16.67 h 8.5 v 0 s 0 b 1 3 0 T

ESC ( 0 O ESC ( s 0 p 10 h 12 v 0 s 0 b 1 0 4 T

ESC ( 1 O ESC ( s 0 p 10 h 12 v 0 s 0 b 1 1 0 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 3 4 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 3 2 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 5 b 1 3 3 T

ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 3 5 T

Appendix–50

APPENDICES

CCITT G3/G4 and TIFF (original command)

One of the unique features of the PCL mode of this printer is it supports

CCITT G3/G4 type data compression and TIFF format.

■ CCITT G3/G4 (Raster Graphic Mode 1152)

The printer’s PCL mode supports CCITT G3/G4 type graphic data compression.

This format is popular in optical document storage area as this compression is effective to store black and white type pictures.

Compression mode for CCITT G3/G4 is 1152 and the command becomes

ESC * b 1152 M.

As G3/G4 format does not have picture size/resolution information, the printer requires a header at the beginning of the picture data. The header size is 94 byte. Both the header and the picture data are transferred by one transfer graphics data command (ESC * b ### W). Normal PCL transfer graphics data command has a limitation of the data size and ### should not exceed 32767. Unlike other mode, mode 1152 is special and this mode does not have 32767 byte size limitation.

Print model is not applied to this type of raster graphics.

The mode 1152 graphic data consists of the following data structure. The picture data follows the header.

Header

CCITT G3/G4

Picture Data

94 bytes

File length

Picture = #### data of ESC*b####W length

Header format is described on the next page.

You have to specify mode 1152 by sending ESC *b1152M command for each graphic data transfer.

About CCITT G3/G4 data format, please refer to CCITT (THE

INTERNATIONAL TELEGRAPH AND TELEPHONE

CONSULTATIVE COMMITTEE) BLUE BOOK Volume VII.

Appendix–51

GEBRUIKERSHANDLEIDING

60-61

62-63

64-65

66-67

68-69

70-71

72-73

74-75

76-77

78-79

Mode 1152 graphic data header data structure

Position

0-1

2-3

4-7

8-11

12-13

14-15

16-19

20-21

22-55

56-59

80-81

82-83

84-85

86-87

88-89

90-91

92-93

Data

6E 6E

0A 00

Description

‘nn’ This is header ID.

reserved (Header Version)

5E 00 00 00 Picture data start offset from header top

File Length File length including 94 byte header. If file length is 65,536

byte, these 4 bytes become “00 00 01 00”.

01 00

01 00

reserved

reserved

4A 00 00 00 reserved compression 02 00: Fax MH format

03 00: Fax MR format

04 00: Fax G4 format

00....00

All zero

Picture Data Length

01 00

If picture data length is 65,442 (65,536 - 94) byte, these

4 bytes become “A2 FF 00 00”.

bit/pixel

01 00 bit/pixel

Pixels/line If picture dot width = 2400, these 2 bytes become “60 09”.

Pixels/line Same as 64-65

Lines/picture If picture line count = 3100, these 2 bytes become “1C 0C”.

Lines/picture Same as 70-71

00 00 reserved

Photo metrics 00 00: data 0 = white 01 00: data 0 = black

02 00 reserved (Endian format)

Bit Fill Order 01 00: filled from MSB

01 00

00 00

02 00: filled from LSB

reserved

reserved (min. pixel value)

01 00 reserved (max pixel value) horizontal resolution (200,300,400,600)

C8 00 00 00 : 200 dpi

2C 01 00 00 : 300 dpi

90 01 00 00 : 400 dpi

58 02 00 00 : 600 dpi

400 and 600 dpi are available when printer

operates in 600 dpi.

vertical resolution (200,300,400,600)

C8 00 00 00 : 200 dpi

2C 01 00 00 : 300 dpi

02 00

00 00

90 01 00 00 : 400 dpi

58 02 00 00 : 600 dpi

The printer accepts different values for vertical and horizontal resolutions.

400/600 dpi are available when printer operates in 600 dpi.

reserved (resolution unit = inch)

reserved (error code)

Appendix–52

APPENDICES

■ TIFF Format (Raster Graphic Mode 1024) & Advanced Photoscale

Technology

The printer’s PCL mode supports TIFF Version 5.0 file format as a format to transfer raster graphics data.

Mode set command for TIFF file format is ESC *b1024M.

One transfer graphics data command (ESC*b###W) should contain whole

TIFF file.

In mode 1024, transfer graphics data command byte count does not have a limitation of 32,767 byte.

The printer supports both ‘MM’ (big endian) format and ‘II’ (little endian) format.

Print model is not applied to this type of data transfer.

The printer has some limitations on the TIFF file format.

1. Tags position has to be prior to the picture (strip) data.

2. Compression tag --- Tag ID:259

The printer supports 1, 2, 3, 4 and 32773.

1: no compression (Bits/Sample=1,4,8)

2: CCITT G3 MH (Bits/Sample=1)

3: CCITT G3 MR (Bits/Sample=1)

4: CCITT G4 (Bits/Sample=1)

32773: Pack Bit (Bits/Sample=1)

3. Sample/pixel --- Tag ID:277

This value should be 1. This means the printer accepts only monochrome TIFF file.

4. Bits/Sample --- Tag ID:258

The printer supports 1, 4 and 8.

If you specify 4 or 8 and the printer resolution is 600 dpi, the printer prints that page utilizing APT.

5. Horizontal resolution (Tag ID=282) and Vertical resolution (Tag

ID=283)

Compression type Bits/Sample Available Resolution

No Compression 4, 8 From 1 dpi to 300 dpi

No Compression

Pack Bit

1

CCITT G3 & G4 1

Printer’s Resolution

(300 or 600 dpi)

200,300,400,600 dpi

400 & 600 dpi are only when printer operates in 600 dpi.

APT

ON

OFF

OFF

We recommend 150 dpi or less resolution for APT to reduce data size.

Appendix–53

GEBRUIKERSHANDLEIDING

De modus voor een horizontaal 1200 dpi beeldformaat

(Rastergrafiek modus 1027)

In 1200 dpi modus kan de printer afdrukken met een resolutie van 1200 dpi, bedoeld voor speciale beeldformaten.

Als u wilt afdrukken met een resolutie van 1200 dpi, dan raden wij u aan om 10 Mbytes of meer te gebruiken.

Om de 1200 dpi modus in te stellen, gaat u als volgt te werk:

1. Stel de 1200 dpi afdrukmodus in met behulp van onderstaande PJL opdracht:

@PJL SET RAS1200MODE = ON

2. Kies de PCL modus met behulp van onderstaande PJL opdracht:

@PJL ENTER LANGUAGE = PCL

(Kiest u een andere werkwijze dan de PCL modus, dan kan de 1200 dpi afdrukmodus niet geselecteerd worden.)

De opdracht waarmee de PCL modus wordt ingesteld voor afdrukken met een beeldformaat van 1200 dpi is ESC *b1027M.

De opdracht voor het overbrengen van rastergegevens (ESC*b###W) zal vervolgens horizontale 1200 dpi gegevens doorgeven.

<1200 dpi compressieformaat voor grafische gegevens>

Dit compressieformaat bestaat uit blokken met gegevens, 64 punten op de pagina naar beneden, beginnend bij de voorrand van het papier.

Bv.) Als de grafische gegevens zich zoals in onderstaand schema over drie banden uitstrekken, dan worden de gegevens als drie blokken overgedragen:

ESC*b##W <Blok 1> <Blok 2> <Blok 3>

0

64

128

192

256

320

Blok 1

Blok 2

Blok 3

Band 1

Band 2

Band 3

Band 4

Band 5

In 1027 modus is het aantal bytes voor de opdracht voor het overbrengen van grafische gegevens niet beperkt tot 32.767 bytes.

Appendix–54

APPENDICES

Het blok gegevens is als volgt samengesteld:

Positie Gegevens Beschrijving

0 - 1

2 - 3

Lengte blok

Horizontale positie n - 2 punten vanaf de linkerzijde van de

4 - 5 Verticale positie pagina punten vanaf de voorrand van de pagina aantal verticale punten in beeld 6

7 - 8

Hoogte punten

Breedte woorden aantal horizontale 16 bit woorden in beeld

9 - (n - 1) Compressiegegevens gegevens omtrent compressie van beeld

Ex.) Gegevens op horizontale positie = 256, verticale positie = 64, hoogte = 32 punten, breedte = 100 X 16 bit woorden (1600 punten) en compressiegegevens = 800 bytes;

ESC*b809W 03h 27h 01h 00h 00h 40h 20h 00h 64h [Data800Byte]

_ _ _ | _ |

a b c d e f

0

64

128

(256, 64)

1600

32

Band 1

Band 2 a: Lengte blok(807) b: Horizontale positie(256) c: Verticale positie(64) d: Hoogte punten(32) e: Breedte woorden(100) f: Compressiegegevens beeld

<Gegevens gecomprimeerd beeld>

Gegevenscompressie zorgt ervoor dat de oorspronkelijke beeldgegevens woord voor woord (16 bits) gecomprimeerd worden.

De gecomprimeerde gegevens bestaan uit horizontale compressie, waarbij gebruik wordt gemaakt van 16 bit, 8 bit en 4 bit herhalende patronen binnen 1 woord of 2 woorden met gegevens, en verticale compressie die aangeeft dat dezelfde gegevens als in de vorige regel met 1 gegevenswoord herhaald moeten worden.

Niet-gecomprimeerde gegevens

Wanneer de meest significante bit in de eerste 2 bytes 0 is, schakelt de printer over op non-compressie modus. De volgende 11 bits geven dan het aantal woorden met gegevens aan, en de minst significante 4 bits worden niet gebruikt. Daarna volgen de beeldgegevens woord voor woord.

15 14

0

4 3 aantal woorden met gegevens (11 bits) gegevens 1 (16 bits)

: gegevens n (16 bits)

0 niet gebruikt

Appendix–55

GEBRUIKERSHANDLEIDING

16 bit herhalende gecomprimeerde gegevens

Wanneer de meest significante 3 bits in de eerste 2 bytes in de volgorde 1,

0, 0 staan, geven de overige 13 bits het aantal keren aan dat de 16 bit gegevens herhaald moeten worden. De volgende 2 bytes moeten dan de te herhalen 16 bit gegevens zijn.

15 14 13 12

1 0 0 aantal herhalingen (13 bits) te herhalen gegevens (16 bits)

0

8 bit herhalende gecomprimeerde gegevens

Wanneer de meest significante 3 bits in de eerste 2 bytes in de volgorde 1,

1, 0 staan, geven de volgende 5 bits het aantal keren aan dat de 16 bit

(twee blokken van 8 bits) gegevens herhaald moeten worden. De overige

8 bits moeten de te herhalen 8 bit gegevens zijn.

15 14 13 12

1 1 0 aantal herhalingen

8 7 0 te herhalen gegevens (8 bits)

(5 bits)

4 bit herhalende gecomprimeerde gegevens

Wanneer de meest significante 3 bits in de eerste 2 bytes in de volgorde 1,

0, 1 staan, duiden de volgende 4 bits de te herhalen 4 bit gegevens aan.

De overige 9 bits geven het aantal keren aan dat de 16 bit (4 blokken van

4 bits) gegevens herhaald moeten worden.

15 14 13 12

1 0 1 te herhalen gegevens

9 8 0 aantal herhalingen (9 bits)

(4 bits)

Verticaal herhalende gecomprimeerde gegevens

Wanneer de meest significante 3 bits in de eerste 2 bytes in de volgorde 1,

1, 1 staan, geven de overige 13 bits aan dat dezelfde gegevenswoorden als in de voorgaande regel herhaald moeten worden.

15 14 13 12 0

1 1 1 dezelfde gegevenswoorden als in de voorgaande regel

(13 bits)

In de 1200 dpi afdrukmodus worden de APT en HRC functies niet door de printer ondersteund.

Appendix–56

APPENDICES

HP-GL/2 Command Sets

Command

Dual Context Extensions

ENTER PCL MODE

Mnemonic

ESC % # A

RESET

PRIMARY FONT

SECONDARY FONT

ESC E

FI

FN

SCALABLE OR BITMAPPED FONTS S B

Palette Extensions

TRANSPARENCY MODE

SCREENED VECTORS

Vector Group

ARC ABSOLUTE

ARC RELATIVE

ABSOLUTE ARC THREE POINT

BEZIER ABSOLUTE

TR

SV

AA

AR

AT

B Z

BEZIER RELATIVE BR

ABSOLUTE

PLOT RELATIVE

PEN DOWN

PEN UP

RELATIVE ARC THREE POINT

POLYLINE ENCODED

Polygon Group

CIRCLE

FILL RECTANGLE ABSOLUTE

FILL RECTANGLE RELATIVE

EDGE RECTANGLE ABSOLUTE

EDGE RECTANGLE RELATIVE

FILL WEDGE

PA

PR

PD

PU

RT

PE

CI

RA

RR

EA

ER

WG

Parameters

0-Retain previous PCL cursor position

and palette

1-Use current HP-GL/2 pen position and

palette

None

Font_ID

Font_ID

0-Scalable fonts only

1-Bitmapped fonts allowed

0-Off (opaque)

1-On (transparent)

[screen_type [, shading [, index]]] x_center, y_center, sweep_angle

[, chord_angle]; x_increment, y_increment, sweep_angle

[, chord_angle]; x_inter, y_inter, x_end, y_end

[,chord_angle];

x1_control_pt, y1_control_pt x2_control_pt, y2_control_pt x3_control_pt, y3_control_pt

[, params … [, parms ]].

x1_control_pt_increments, y1_control_pt_increments, x2_control_pt_increments, y2_control_pt_increments, x3_control_pt_increments, y3_control_pt_increments

[, params … [, parms ]]; PLOT

[x, y … [, x, y]];

[x, y … [, x, y]];

[x, y … [, x, y]];

[x, y … [, x, y]]; x_incr_inter, y_incr_inter, x_incr_end, y_incr-end [, chord_angle];

[flag [val]|coord_pair …

[flag[val]|coord_pair ]]; radius [, chord_angle]; x_coordinate, y_coordinate; x_increment, y_increment; x_coordinate, y_coordinate; x_increment, y_increment; radius, start_angle, sweep_angle

[, chord_angle];

Appendix–57

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Command

EDGE WEDGE

POLYGON MODE

FILL POLYGON

EDGE POLYGON

Character Group

SELECT STANDARD FONT

SELECT ALTERNATE FONT

ABSOLUTE DIRECTION

RELATIVE DIRECTION

ABSOLUTE CHARACTER SIZE

RELATIVE CHARACTER SIZE

CHARACTER SLANT

EXTRA SPACE

STANDARD FONT DEFINITION

ALTERNATE FONT DEFINITION

CHARACTER FILL MODE

LABEL ORIGIN

LABEL

DEFINE LABEL TERMINATOR

CHARACTER PLOT

TRANSPARENT DATA

DEFINE VARIABLE TEXT PATH

Line and Fill Attributes Group

LINE TYPE

LINE ATTRIBUTES

PEN WIDTH

PEN WIDTH UNIT SELECTION

SELECT PEN

SYMBOL MODE

FILL TYPE

ANCHOR CORNER

RASTER FILL DEFINITION

USER DEFINED LINE TYPE

Configuration and Status Group

COMMENT

SCALE

INPUT WINDOW

INPUT P1 AND P2

INPUT RELATIVE P1 AND P2

DEFAULT VALUES

INITIALIZE

ROTATE COORDINATE SYSTEM

IW

IP

IR

DF

IN

RO

LT

LA

PW

WU

S P

SM

FT

AC

RF

UL

CO

S C

S R

S L

E S

S D

AD

C F

SS

SA

DI

DR

SI

L O

L B

D T

C P

T D

DV

Mnemonic Parameters

EW radius, start_angle, sweep_angle

[, chord_angle];

PM polygon_definition;

FP 0 Odd/Even fill

EP 1 non-zero winding fill

[run, rise];

[run, rise];

[width, height];

[width, height];

[tangent_of_angle];

[width [, height]]

[kind, value … [, kind, value]];

[kind, value … [, kind, value]];

[fill_mode [, edge_pen]];

[position];

[char … [char]] l bterm

[l bterm [, mode]];

[spaces, lines];

[mode];

[path [, line]];

[line_type [, pattern_length [, mode]]];

[kind, value … [, kind, value]];

[width [, pen]];

[type];

[pen];

[char];

[fill_type [, option 1 [, option 2]]];

[x_coordinate, y_coordinate];

[index, width, height, pen_nbr [, … pen_nbr]];

[index [, gap 1 … gap 20]];

[x 1, x 2, y 1, y 2 [, type [, left, bottom]]]; or

[x 1, x factor, y 1, y factor, 2];

[x L L, y L L, x U R, y U R];

[p 1 x, p 1 y [, p 2 x, p 2 y]];

[p 1 x, p 1 y [, p 2 x, p 2 y]];

[angle];

Appendix–58

APPENDICES

<WS>

<PC>

Printer Job Language Commands Syntax

Command

Syntax Rules

[ ]

< >

Special Characters and Items

<HT>

<LF>

<CR>

<SP>

<ESC>

<FF>

Function and Syntax

Brackets indicate optional parameters.

Indicates special characters and items

Horizontal Tab (element of white space)

Line Feed (PJL command terminator) 10

DEC.

HEX.

09 09

0A

Carriage Return (optional parameter) 13

Space (element of white space)

Escape (used only for UEL/SPJL)

Form Feed

(terminator for multiple line reply)

0D

32

27

12

20

1B

0C

White Space<SP> or <HT> or combination of <SP> and <HT>

Printable Characters (character code 33 through 126, and

161 through 254)

Beginning with <PC>, and combination of <PC> and <WS> <Words>

Printer Job Language Commands Syntax

COMMENT

DEFAULT

DINQUIRE

Reply

ECHO

Reply

ENTER

EOJ

INFO

Reply

INITIALIZE

INQUIRE

Reply

JOB

OPMSG

RDYMSG

RESET

SET

STMSG

Reply

Exit Current Emulation/Start PJL

(UEL/SPJL)

USTATUS

Reply

@PJL COMMENT <Words> [<CR>] <LF>

@PJL DEFAULT [LPARM: emulation] variable = value

[<CR>] <LF>

@PJL DINQUIRE [LPARM: emulation] variable [<CR>] <LF>

@PJL DINQUIRE [LPARM: emulation] variable <CR> <LF> value <CR> <LF> <FF>

@PJL ECHO [<Words>] [<CR>] <LF>

@PJL ECHO [<Words>] <CR> <LF> <FF>

@PJL ENTER LANGUAGE = emulation [<CR>] <LF>

@PJL EOJ [NAME = job name] [<CR>] <LF>

@PJL INFO read only variable [<CR>] <LF>

@PJL INFO read only variable <CR> <LF>

[1 or more lines of printable characters or <WS> followed by <CR> <LF>] <FF>

@PJL INITIALIZE [<CR>] <LF>

@PJL INQUIRE [LPARM: emulation] variable [<CR>] <LF>

@PJL INQUIRE [LPARM: emulation] variable <CR> <LF> value <CR> <LF> <FF>

@PJL JOB [NAME = “job name”] [START = first page]

[END = last page] [<CR>] <LF>

@PJL OPMSG DISPLAY = “message” [<CR>] <LF>

@PJL RDYMSG DISPLAY = “message” [<CR>] <LF>

@PJL RESET [<CR>] <LF>

@PJL SET [LPARM: emulation] variable = value [<CR>] <LF>

@PJL STMSG DISPLAY = “message” [<CR>] <LF>

@PJL STMSG DISPLAY = “message” <CR> <LF> key <CR> <LF> <FF>

<ESC> % - 12345X

USTATUSOFF

(No Operation)

@PJL USTATUS variable = value [<CR>] <LF>

@PJL USTATUS variable <CR> <LF>

[1 or more lines of printable characters or <WS> followed by <CR> <LF>] <FF>

@PJL USTATUSOFF [<CR>] <LF>

@PJL [<CR>] <LF>

Appendix–59

GEBRUIKERSHANDLEIDING

EPSON FX-850 Mode

Command name Function Sequence Decimal Hexadecimal

Null

Bell

Space

Backspace

Line Feed

Form Feed

Carriage Return

Home Positioning

Ignored

Ignored

NUL

BEL

Moves the cursor one position to the right SP

Moves the cursor one position to the left BS

Moves down one line LF

Ejects a page (if data has been printed on it) FF

Moves cursor to left margin

Moves the cursor to the home position

CR

ESC <

0

7

32

8

10

12

13

27 60

00

07

20

08

0A

0C

0D

1B 3C

Select Printer

Deselect Printer

Set MSB=0

Set MSB=1

Ignored

Ignored

Sets most significant bit to zero

Sets most significant bit to one

Cancel MSB Settings Cancels MSB settings

DC1

DC3

ESC=

ESC >

ESC #

17

19

27 61

27 62

27 35

27 54

11

13

1B 3D

1B 3E

1B 23

1B 36 Expand Printable

Code Area

Cancel Expanded

Allows characters 128 (d) through 159 (d) ESC 6 and 255 (d) to be printed

Cancels printing of characters 128 (d)

Printable Code Area through 159 (d) and 255 (d)

ESC 7

Expand Printable

Code Area

Cancel Expand

Allows characters 0 (d) through 31 (d) and ESC I 1

128 (d) through 159 (d) to be printed

Cancels printing of characters 0 (d)

Printable Code Area through 31 (d) and 129 (d) through 159 (d)

ESC I 0

Change Emulation

(original)

Changes the emulation of the printer. All data received so far will be printed and the page ejected. m is an ASCII code.

m=AB - BR-Script 2 Batch Mode

27 55

27 73 49

27 73 48

ESC CR m 27 13 m

1B 37

1B 49 31

1B 49 30

1B 0D m m=AI - BR-Script 2 Interactive Mode m=E - Reset Epson Mode m=GL - HP-GL Mode m=H - HP LaserJet Mode m=I - IBM Proprinter Mode

Restore to User Settings User Reset

(n=0 to 2)

Paper Input Control Controls the paper input n=0 - Initialize Feeder Mode n=1 - Feed From MP Tray n=2 - Feed From Upper Cassette (Tray 1) n=3 - Feed From Lower Cassette (Tray 2) n=R - Eject Paper

Duplex/Simplex Print Sets simplex or duplex print mode

(available when duplex n=0 - Simplex

ESC CR ! n R

ESC EM n

ESC CR ! n D

27 13 33 n 82

27 25 n

27 13 33 n 68

1B 0D 21 n 52

1B 19 n

1B 0D 21 n 44 unit is installed)

(original) n=1 - Duplex & long edge binding n=2 - Duplex & short edge binding

Page Side Selection Sets page side selection

(available when duplex n=0 - Next side unit is installed)

(original)

Initialize Printer

Set Form Length

Set Left Margin n=1 - Front side n=2 - Back side

Initializes printer and clears print buffer

(prints data)

Sets page length in current line spacing

(1 n127)

Sets left margin n characters from home

Set Right Margin position (range depends on type size and paper size)

Sets right margin n columns from the left margin (range depends on type size and paper size)

ESC CR ! n S

ESC @

ESC C n

ESC l n

ESC Q n

27 13 33 n 83

27 64

27 67 n

27 108 n

27 81 n

1B 0D 21 n 53

1B 40

1B 43 n

1B 6C n

1B 51 n

Appendix–60

APPENDICES

Command name Function Sequence Decimal Hexadecimal

Set Skip-over

Perforation

Cancel Skip-over

Perforation

Set 1/6” Line

Sets bottom margin at the n-th line, counting from the bottom

Cancels the setting of the bottom margin

Line spacing is set to 1/6 inch

ESC N n

ESC O

ESC 2

27 78 n

27 79

27 50

1B 4E n

1B 4F

1B 32

Spacing

Set 1/8” Line

Spacing

Set 7/72” Line

Spacing

Line spacing is set to 1/8 inch

Line spacing is set to 7/72 inch

ESC 0

ESC 1

27 48

27 49

1B 30

1B 31

Set n/72” Line

Spacing

Set n/216” Line

Spacing

Perform n/216”

Paper Feed

Line spacing is set to n/72 inch (0 n85)

Line spacing is set to n/216 inch (0 n255) ESC 3 n

Advances paper (moves cursor) by n/216 inch

Perform n/216” Reverse feeds paper (moves cursor) by

Reverse Paper Feed n/216 inch

Set Horizontal Tab Sets up to 32 horizontal tab stops

ESC A n

ESC J n

ESC j n

Stops

Horizontal Tab

Set Vertical Tab

(terminated by a NUL)

Moves to next horizontal tab

Sets up to 16 vertical tab stops

27 65 n

27 51 n

27 74 n

27 106 n

1B 41 n

1B 33 n

1B 4A n

1B 6A n

ESC D n1 … 27 68 n1 … 1B 44 n1 … nk NUL

HT nk 0

9 nk 00

09

ESC b n1 … 27 98 n1 … 1B 62 n1 …

Stops

Vertical Tab

Select VFU

Set Vertical Tab

Stops (VFU

Channel)

(terminated by a NUL)

Moves to next vertical tab stop

Selects Vertical Format Unit nk NUL

VT

ESC / n nk 0

11

27 47 n nk 00

0B

1B 2F n

Sets up to 16 vertical tab stops in selected ESC B n1 … 27 66 n1 … 1B 42 n1 …

Vertical Format Unit (selected by nk NUL nk 0 nk 00 previous command). Terminated by NUL

Set Absolute Print

Position

Set Relative Print

Position

Set Pica Pitch

Set Elite Pitch

Moves (n1 + n2 x 256)/60” from left margin

ESC $ n1 n2 27 36 n1 n2 1B 24 n1 n2

Moves (n1 + n2 x 256)/120” from current ESC \ n1 n2 27 92 n1 n2 1B 5C n1 n2 position

Selects 10 cpi printing

Selects 12 cpi printing

Set Proportional

Spacing Mode

Selects proportional spacing mode and fonts (BS disabled)

Disable Proportion- Disables proportional spacing mode

ESC P

ESC M

ESC p 1

ESC p 0

27 80

27 77

1B 50

27 112 49 1B 70 31

27 112 48

1B 4D

1B 70 30 al Spacing Mode

Set Condensed Mode Sets condensed printing

Cancel Condensed Cancels condensed printing mode

Mode

Set Emphasized

Mode

Selects boldface printing

Cancels above settings (CAN cancels

SO only, and DC4 cancels SO and

ESC SO only)

SI or ESC SI

DC2

ESC E or

ESC G

DC4 or

CAN or

ESC W 0

15 or 27 15 0F or 1B 0F

18 12

27 69 or 27 1B 45 or 1B

71 47

Cancel Emphasized ESC F cancels ESC E boldface and ESC H ESC F or

Mode cancels ESC G boldface ESC H

Set Enlarged

Character Mode

Selects enlarged characters for one line only

SO or

ESC SO or

ESC W 1

27 70 or 27 1B 46 or 1B

72

14 or

27 14 or

27 87 49

48

0E or

1B 0E or

1B 57 31

Cancel Enlarged

Character Mode

20 or 24 or 14 or 18 or

27 87 48 1B 57 30

Appendix–61

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Command name Function Sequence Decimal Hexadecimal

Set/Cancel DoubleSets (n = 1) or cancels (n = 0) double-high ESC w n

High Mode mode

Set Italic Print Mode

Cancel Italic Print

Mode

Selects italic printing

Cancels italic printing

ESC 4

ESC 5

ESC S n Set Super/Subscript Sets either superscript (n=0) or subscript

Print Mode (n=1) printing

Cancel Super/ Cancels effect superscript or subscript

Subscript Print Mode printing

Set/Cancel Underline Sets (n=1) or cancels (n=0) underlined

Print Mode

Select Justification printing (including spaces) n=0: Left justify, n=1: Centering n=2: Right justify, n=3: Fully justify

Adds n/120” space to each character Set Intercharacter

Space

Select Print Mode Allows combinations of attributes to be added to following text

ESC T

ESC - n

ESC a n

ESC SP n

ESC ! n

27 119 n

27 83 n

27 84

27 45 n

27 97 n

27 32 n

27 33 n

1B 77 n

1B 53 n

1B 54

1B 2D n

1B 61 n

1B 20 n

1B 21 n

Select Epson/IBM character set

Select International

Character Set

Define Download

Characters

Selects either Epson (n=0) or IBM (n=1) character set

Selects character set

Defines downloaded characters

Selects either downloaded (n=1) or internal (n=0) character set

Copies internal character data to download RAM area

ESC t n

ESC R n

27 116 n

27 82 n

1B 74 n

1B 52 n

ESC & NUL 27 38 0 n m 1B 26 00 n n m a {data} a {data} m a {data}

ESC % n 27 37 n 1B 25 n Select Download

Character Mode

Copy ROM

Characters to

Download RAM

Select Bit Image

ESC : 0 0 0 27 58 48 48 1B 3A 30

48 30 30

Mode

Set 9-dot Bit Image

Mode

Selects and prints bit image data

Selects and prints “9-dot” bit image data

ESC * m n1 27 42 m n1 1B 2A m n1 n2 {data} n2 {data} n2 {data}

ESC ^ a n1 27 94 a n1 1B 5E a n1 n2 {data} n2 {data} n2 {data}

Set Single-Density

Bit Image Mode

Selects and prints single-density bit image data

Set Double-Density Selects and prints double-density bit

ESC K n1 n2 27 75 n1 n2 1B 4B n1 n2

{data}

ESC L n1 n2

{data} {data}

27 76 n1 n2 1B 4C n1 n2

Bit Image Mode

Set Double-Speed

Double-Density Bit

Image Mode

Set Quadruple-

Density Bit Image image data {data} {data} {data}

Selects and prints “double-speed” doubleESC Y n1 n2 27 89 n1 n2 1B 59 n1 n2 density bit image data {data} {data} {data}

Selects and prints quadruple-density bit image data

ESC Z n1 n2

{data}

27 90 n1 n2 1B 5A n1 n2

{data} {data}

Mode

Reassign Graphics

Mode

Set Scalable Font

Ratio (original)

Execute Card Data

(original)

Changes bit image density

Selects horizontal ratio

(n=0.25 to 3 step 0.01)

Selects vertical ratio

(n=0.25 to 3 step 0.01)

Execute saved Card data

ESC ? n m

ESC CR ! n H

ESC CR !

n V

ESC CR ! n E

27 52

27 53

27 63 n m

1B 34

1B 35

1B 3F n m

27 13 33 1B 0D 21 n 72

27 13 33 n 69 n 48

27 13 33 1B 0D 21 n 86 n 56

1B 0D 21 n 45

Appendix–62

APPENDICES

IBM Proprinter XL Mode

Command name Function Sequence Decimal Hexadecimal

Null

Bell

Space

Backspace

Line Feed

Form Feed

Ignored

Ignored

Moves the cursor one character to the right

NUL

BEL

SP

Moves the cursor one character to the left

Moves the cursor to the next line

BS

LF

Prints the data in the buffer and ejects the FF page (if the buffer is empty, this command

0

7

32

8

10

12

00

07

20

08

0A

0C

Carriage Return

Set/Cancel Auto

Line Feed Mode

Select Printer

Deselect Printer

Deselect Printer is ignored)

Moves the cursor to the left margin on the CR current line. If Auto LF has been set from the front panel or by software (ESC 5 1), the cursor will move down one line

ESC 5 n Sets (n=1) or cancels (n=0) auto line feed

Overrides the front panel setting

Selects printer following deselection

(ESC Q)

Ignored

Deselects printer, which will not accept data until a DC1 is received

Selects Epson FX-850 emulation mode.

DC1

DC3

ESC Q 2 2

ESC Q 3

ESC @

13

27 53 n

17

19

0D

1B 35 n

11

27 81 50 50 1B 51 32 32

27 51 51

27 64

13

1B 51 33

1B 40 Set Epson

Emulation Mode

Change Emulation

(original)

All data in the buffer is printed and the page ejected

Changes the emulation of the printer. All data received so far will be printed and the page ejected. m is an ASCII code.

m=AB - BR-Script 2 Batch Mode m=AI - BR-Script 2 Interactive Mode m=E - Epson Mode m=GL - HP-GL Mode m=H - HP LaserJet Mode

User Reset m=I - Reset IBM Proprinter Mode

Restore to User Settings

(n=0 to 2)

Paper Input Control Controls the paper input n=0 - Feed From Manual Feed Slot n=1 - Feed From MP Tray n=2 - Feed From Upper Cassette (Tray 1)

ESC CR m

ESC CR ! n R

ESC EM n

27 13 m

27 13 33 n 82

27 25 n

1B 0D m

1B 0D 21 n 52

1B 19 n n=3 - Feed From Lower Cassette (Tray 2) n=R - Eject Paper

Duplex/Simplex Print Sets simplex or duplex print mode

(available when duplex n=0 - Simplex unit is installed)

(original) n=1 - Duplex & long edge binding n=2 - Duplex & short edge binding

Page Side Selection Sets page side selection

(available when duplex n=0 - Next side unit is installed)

(original)

Set Form Length

Set Right and Left

Margins

Set Skip-over

Perforation

ESC CR ! n D

27 13 33 n 68

1B 0D 21 n 44

ESC CR ! n S

27 13 33 1B 0D 21 n 83 n 53 n=1 - Front side n=2 - Back side

Sets form length to n lines at current spacing (1 n255)

Sets from length to n inches at current spacing (0 n15)

ESC C n

ESC C 0 n

27 67 n

27 67 48 n

1B 43 n

1B 43 30 n n1 is used to set the left margin, and n2 the right margin (1 n1n2255)

ESC X n1 n2 27 88 n1 n2 1B 58 n1 n2

Sets bottom margin at n-th line, counting ESC N n from the bottom (1 n255)

27 78 n 1B 4E n

Appendix–63

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Command name Function Sequence Decimal Hexadecimal

Cancel Skip-over

Perforation

Set 1/8” Line

Spacing Mode

Set 7/72” Line

Spacing Mode

Save n/72” Line

Cancels the bottom margin setting

Sets line spacing to 1/8 inch

Sets line spacing to 7/72 inch

ESC O

ESC 0

ESC 1

27 79

27 48

27 49

1B 4F

1B 30

1B 31

Spacing Mode

Activate n/72”

Line Spacing

Mode set by ESC A

Set n/216” Line

Sets line spacing mode to n/72 inch

(1 n85). Activated by ESC 2 command

Activates line spacing mode set by ESC A

ESC A n

ESC 2

27 65 n

27 50

1B 41 n

1B 32

Sets line spacing to n/216 inch (1 n255)

ESC 3 n 27 51 n 1B 33 n

Spacing

Execute n/216”

Line Spacing

Set Horizontal Tab

Stops

Horizontal Tab

Set Vertical Tab

Stops

Vertical Tab

Restore to Default

Tab Settings

Set Pica Pitch

Set Elite Pitch

Set/Cancel

Proportional

Spacing Mode

Set Condensed

Character Mode

Advances the cursor by n/216 inch

Sets up to 28 horizontal tab stops

(terminated by NUL)

Advances to next horizontal tab (if none have been defined, default tab stops are set every 8 columns)

Sets up to 64 vertical tab stops

(terminated by NUL)

Advances to next vertical tab stops

(or LF if none have been defined)

Clears any vertical tab stops, and sets default horizontal tab stops every 8 columns

Selects 10 cpi printing

Selects 12 cpi printing

Sets (n=1) or cancels (n=0) proportionallyspaced printing

Selects condensed characters (canceled by DC2)

Set Emphasized

Character Mode

Selects emphasized printing (canceled by ESC F)

Cancel Emphasized Cancels emphasized printing

ESC J n 27 74 n 1B 4A n

ESC D n1 … 27 68 n1 … 1B 44 n1 … nk NUL

HT

ESC B n1 … 27 66 n1 … 1B 42 n1 … nk NUL nk NUL nk NUL

VT 11 0B

ESC R

DC2

ESC :

ESC P n

SI

ESC E

ESC F nk NUL

9

27 82

18

27 58

27 80 n

15

27 69

27 70 nk NUL

09

1B 52

12

1B 3A

1B 50 n

0F

1B 45

1B 46

Character Mode

Set Enlarged

Character Mode

Cancel Enlarged

Character Mode

Set/Cancel

Selects enlarged characters for one line only

Cancels one-line enlarged character printing

Sets (n=1) or cancels (n=0) enlarged

SO

DC4 or

CAN

ESC W n

14

20 or 24

27 87 n

0E

14 or 18

1B 57 n

Enlarged

Character Mode character printing. When n=0, SO enlarged printing will also be canceled

Set Super/Subscript Sets superscript (n=0) or subscript (n=1)

Print Mode

Cancel

Super/Subscript

Print Mode printing

Cancels superscript or subscript printing

ESC S n

ESC T

27 83 n

27 84

1B 53 n

1B 54

Appendix–64

APPENDICES

Command name Function Sequence Decimal Hexadecimal

Set/Cancel

Underline Print

Mode

Set/Cancel

Overline Print

Mode

Select Double-

High/Double-

Width Mode

Select Character

Set II

Select Character

Set I

Select Characters from All Character

Table

Select a Character from All Character

When n=1, subsequent characters

(including spaces, but excluding horizontal tabs) are underlined.

When n=0, this effect is canceled

When n=1, subsequent characters

(including spaces, but excluding horizontal tabs) are overlined.

When n=0, this effect is canceled

Depending on the values of m3 and m4, double-height and/or double-width printing is enabled or disabled

Allows printing of the symbols in

Character Set II

Allows printing of the symbols in

Character Set I

Allows (n1 + (n2 x 256)) characters to be printed from the All Characters Table.

Control codes in the data are ignored

Prints one character (c) from the All

Character Table

ESC - n

ESC _ n

27 45 n

27 95 n

1B 2D n

1B 5F n

Table

Define 8-dot

Download

Characters

Select Download

Font

Allows definition of user-defined characters

ESC = n1 n2 27 61 n1 n2 1B 3D n1 n2 sp m a1 a2 32 m a1 a2 20 m a1 a2

{data} {data} {data}

ESC I n 27 73 n 1B 49 n Selects font and print quality (n=0 or 2 internal fonts, n=4 or 6 - downloaded fonts)

Set Single-Density

Bit Image Mode

Selects and prints single-density bit-image data

Set Double-Density Selects and prints double-density bit

ESC K n1 n2 {data}

ESC L n1

27 75 n1 n2 1B 4B n1 n2

{data} {data}

27 76 n1 n2 1B 4C n1 n2

Bit Image Mode

Set Double-Speed

Image Mode

Set Quadruple-

Density Bit Image image data n2 {data}

Selects and prints “double speed” doubleESC Y n1

Double-Density Bit density bit image data

Selects and prints quadruple-density bit image data n2 {data}

ESC Z n1 n2 {data}

{data} {data}

27 89 n1 n2 1B 59 n1 n2

{data} {data}

27 90 n1 n2 1B 5A n1 n2

{data} {data}

Mode

Set Scalable Font

Ratio (original)

Execute Card Data

(original)

Selects horizontal ratio

(n=0.25 to 3 step 0.01)

Selects vertical ratio

(n-0.25 to 3 step 0.01)

Execute saved Card data

ESC [ @ 4 27 91 64 4 1B 5B 40 04

0 0 0 m3 m4

ESC 6

ESC 7

ESC \ n1 n2

{data}

ESC ^ c

ESC CR ! n H

ESC CR !

n V

ESC CR ! n E

0 0 0 m3 m4

27 54

27 55

{data}

27 94 c

00 00 00 m3 m4

1B 36

1B 37

27 92 n1 n2 1B 5C n1 n2

{data}

1B 5E c

27 13 33 1B 0D 21 n 72

27 13 33 n 69 n 48

27 13 33 1B 0D 21 n 86 n 56

1B 0D 21 n 45

Appendix–65

GEBRUIKERSHANDLEIDING

HP-GL Mode

Command

Vector Group

ARC ABSOLUTE

ARC RELATIVE

PLOT ABSOLUTE

PLOT RELATIVE

PEN DOWN

PEN UP

Mnemonic

Polygon Group

CIRCLE CI

SHADE RECTANGLE ABSOLUTE RA

SHADE RECTANGLE RELATIVE RR

EDGE RECTANGLE ABSOLUTE EA

EDGE RECTANGLE RELATIVE

SHADE WEDGE

EDGE WEDGE

ER

WG

EW

AA

AR

PA

PR

PD

PU

Character Group

SELECT STANDARD SET

SELECT ALTERNATE SET

ABSOLUTE DIRECTION

RELATIVE DIRECTION

ABSOLUTE CHARACTER SIZE

RELATIVE CHARACTER SIZE

CHARACTER SLANT

STANDARD SET DEFINITION

ALTERNATE SET DEFINITION

LABEL

DEFINE LABEL TERMINATOR

CHARACTER PLOT

USER DEFINED CHARACTER

S L

CS

CA

L B

DT

CP

UC

S S

SA

DI

DR

SI

S R

Line and Fill Attributes Group

LINE TYPE

PEN WIDTH

SELECT PEN

SYMBOL MODE

FILL TYPE

TICK LENGTH

X TICK

Y TICK

PEN THICKNESS

Configuration and Status Group

SCALE

INPUT WINDOW

S C

IW

INPUT P1 AND P2

DEFAULT VALUES

IP

DF

INITIALIZE IN

ROTATE COORDINATE SYSTEM RO

PAGE OUTPUT P G

LT

PW

S P

SM

FT

T L

XT

YT

P T

Parameters x_center, y_center, sweep_angle [, chord_angle]; x_increment, y_increment, sweep_angle [, chord_angle];

[x, y … [, x, y]];

[x, y … [, x, y]];

[x, y … [, x, y]];

[x, y … [, x, y]]; radius [, chord_angle]; x_coordinate, y_coordinate; x_increment, y_increment; x_coordinate, y_coordinate; x_increment, y_increment; radius, start_angle, sweep_angle [, chord_angle]; radius, start_angle, sweep_angle [, chord_angle];

[run, rise];

[run, rise];

[width, height];

[width, height];

[tangent_of_angle];

[Designate_standard_character_set];

[Designate_alternate_character_set];

[char … [char]] l bterm

[l bterm];

[spaces, lines];

[[pen_control], x_increment, y_increment [, ... ]

[, pen_control][, ... ]];

[line_type [, pattern_length]];

[width [, pen]];

[pen];

[char];

[fill_type [, option 1 [, option 2]]];

[tick_p [, tick_n]];

[fill_line_interval];

[x 1, x 2, y 1, y 2];

[x L L, y L L, x U R, y U R];

;

[p 1 x, p 1 y [, p 2 x, p 2 y]];

;

[angle];

[copy_number];

Appendix–66

Function Command

Go to Other Emulations

BR-Script 2 Batch Mode

BR-Script 2 Interactive Mode

HP LaserJet

IBM Proprinter XL

EPSON FX-850

High Resolution Control (HRC)

Set HRC Off

Set HRC to Light Level

Set HRC to Medium Level

Set HRC to Dark Level

ESC CR AB

ESC CR AI

ESC CR H

ESC CR I

ESC CR E

ESC CR R O

ESC CR R L

ESC CR R M

ESC CR R D

27 13 65 66

27 13 65 73

27 13 72

27 13 73

27 13 69

Decimal

27 13 82 79

27 13 82 76

27 13 82 77

27 13 82 68

User Reset

Restore to User Settings ESC CR ! n R n = 0 to 2

27 13 33 n 82

Factory Reset

Restore to Factory Settings ESC CR F D 27 13 70 68

Duplex/Simplex Print (available when duplex-unit is installed) (original)

Set Simplex ESC CR ! 0 D 27 13 33 48 68

Set Duplex & long edge binding ESC CR ! 1 D

Set Duplex & short edge binding ESC CR ! 2 D

27 13 33 49 68

27 13 33 50 68

Page Side Selection (available when duplex-unit is installed) (original)

Set next side ESC CR ! 0 S 27 13 33 48 83

Set front side ESC CR ! 1 S 27 13 33 49 83

Set back side ESC CR ! 2 S 27 13 33 50 83

Scalable Font Ratio (original)

Set horizontal ratio

(n=0.25 to 3 step 0.01)

Set vertical ratio

(n=0.25 to 3 step 0.01)

Execute Card Data (original)

Execute saved Card data

ESC CR ! n H

ESC CR ! n V

ESC CR ! n E

27 13 33 n 72

27 13 33 n 86

27 13 33 n 69

Hexadecimal

1B 0D 41 42

1B 0D 41 49

1B 0D 48

1B 0D 49

1B 0D 45

1B 0D 52 4F

1B 0D 52 4C

1B 0D 52 4D

1B 0D 52 44

1B 0D 21 n 52

1B 0D 46 44

1B 0D 21 30 44

1B 0D 21 31 44

1B 0D 21 32 44

1B 0D 21 30 53

1B 0D 21 31 53

1B 0D 21 32 53

1B 0D 21 n 48

1B 0D 21 n 56

1B 0D 21 n 45

APPENDICES

Appendix–67

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Bar Code Control

The printer can print bar codes in the HP LaserJet, EPSON

FX-850, and IBM Proprinter XL emulation modes.

Print Bar Codes or Expanded Characters

Code ESC i

Dec 27 105

Hex 1B 69

Format: ESC i n … n \

Creates bar codes or expanded characters according to the segment of parameters “n … n”. For further information about parameters, see the following “Definition of Parameters.” This command must end with the

“ \ ” code (5CH).

[Definition of Parameters]

This bar code command can have the following parameters in the parameter segment (n … n). Since parameters are effective within the single command syntax ESC i n … n \, they don’t take effect in the subsequent bar code commands. If certain parameters are not specified, they take the default settings. The last parameter must be the bar code data start (“b” or “B”) or the expanded character data start (“l” or “L”).

Other parameters can be specified in any sequence. The prefix of each parameter can be a lower-case or upper-case character: for example, “t0” or “T0”, “s3” or “S3”, etc.

■ Bar Code Mode n = “t0” or “T0” CODE 39 (default) n = “t1” or “T1” Interleaved 2 of 5 n = “t3” or “T3” FIM (US-Post Net) n = “t4” or “T4” Post Net (US-Post Net) n = “t5” or “T5” EAN 8, EAN 13, or UPC A n = “t6” or “T6” UPC E n = “t9” or “T9” Codabar n = “t12” or “T12” Code 128 set A n = “t13” or “T13” Code 128 set B n = “t14” or “T14” Code 128 set C n = “t130” or “T130” ISBN (EAN) n = “t131” or “T131” ISBN (UPC-E) n = “t132” or “T132” EAN 128 set A n = “t133” or “T133” EAN 128 set B n = “t134” or “T134” EAN 128 set C

This parameter selects the bar code mode as above. When n is “t5” or

“T5”, the bar code mode (EAN 8, EAN 13, or UPC A) varies according to the number of characters in the data.

Appendix–68

APPENDICES

■ Bar Code, Expanded Character, Line Block Drawing & Box Drawing n = “s0” or “S0” n = “s1” or “S1” n = “s3” or “S3”

3 : 1 (default)

2 : 1

2.5 : 1

This parameter selects the bar code style as above. When the EAN 8,

EAN 13, UPC-A, Code128 or EAN 128 bar code mode is selected, this bar code style parameter is ignored.

Expanded Character

“S” 0 = White

1 = Black

2 = Vertical stripes

3 = Horizontal stripes

4 = Cross hatch eg.

“S” n1 n2 n1 = Background fill pattern n2 = Foreground fill pattern

If “S” is followed by only one parameter, the parameter is a foreground fill pattern.

Line Block Drawing & Box Drawing

“S” 1 = Black

2 = Vertical stripes

3 = Horizontal stripes

4 = Cross hatch

■ Bar code n = “mnnn” of “Mnnn” (nnn = 0

~

32767)

Deze parameter specificeert de breedte van de bar code. De eenheid van "nnn" is %.

Appendix–69

GEBRUIKERSHANDLEIDING

■ Bar Code Human Readable Line On or Off n = “r0” or “R0” n = “r1” or “R1”

Human readable line OFF

Human readable line ON

Default: Human readable line ON

(1) “T5” or “t5”

(2) “T6” or “t6”

(3) “T130” or “t130”

(4) “T131” or “t131”

Default: Human readable line OFF

All others

This parameter specifies whether or not the printer prints the human readable line below the bar code. Human readable characters are always printed with OCR-B font of 10 pitch and all the current character style enhancements are masked. Note that the default setting is subject to the bar code mode selected by “t” or “T”.

■ Quiet Zone n = “onnn” or “Onnn” (nnn = 0

~

32767)

Quiet Zone is the space on both side of the bar codes. Its width can be specified using the units which are set by the “u” of “U” parameter.

(For the description of “u” or “U” parameter, see the next section.)

The default setting of Quiet Zone width is 1 inch.

■ Bar Code, Expanded Character Unit, Line Block Drawing & Box

Drawing n = “u0” or “U0” Millimeters (default) n = “u1” or “U1” 1/10” n = “u2” or “U2” 1/100” n = “u3” or “U3” 1/12” n = “u4” or “U4” 1/120” n = “u5” or “U5” 1/10 Millimeters n = “u6” or “U6” 1/300” n = “u7” or “U7” 1/720”

This parameter specifies the measurement units of X-axis offset, Yaxis offset, and bar code height.

Appendix–70

APPENDICES

■ Bar Code, Expanded Character, Line Block Drawing & Box Drawing

Offset in X-axis n = “xnnn” or “Xnnn”

This parameter specifies the offset from the left margin in the “u”- or

“U”-specified unit.

■ Bar Code & Expanded Character Offset in Y-axis n = “ynnn” or “Ynnn”

This parameter specifies the downward offset from the current print position in the “u”- or “U”-specified unit.

Bar Code, Expanded Character, Line Block Drawing & Box Drawing

Height n = “hnnn”, “Hnnn”, “dnnn”, or “Dnnn”

(1) EAN13, EAN8, UPC-A, ISBN (EAN13, EAN8, UPC-A),

ISBN (UPC-E): 22 mm

(2) UPC-E:

(3) Others:

18 mm

12 mm

Expanded characters ➞ 2.2 mm (default)

Line Block Drawing & Box Drawing ➞ 1 dot

This parameter specifies the height of bar codes or expanded characters as above. It can take the prefix “h”, “H”, “d”, or “D”. The height of bar codes is specified in the “u”- or “U”-specified unit. Note that the default setting of the bar code height (12 mm, 18 mm or 22 mm) is subject to the bar code mode selected by “t” or “T”.

■ Expanded Character Width, Line Block Drawing & Box Drawing n = “wnnn” or “Wnnn”

Expanded character ➞ 1.2 mm

Line Block Drawing & Box Drawing ➞ 1 dot

This parameter specifies the width of expanded characters as above.

Appendix–71

GEBRUIKERSHANDLEIDING

■ Expanded Character Rotation n = “a0” or “A1” n = “a1” or “A1” n = “a2” or “A2” n = “a3” or “A3”

■ Bar Code Data Start n = “b” or “B”

Upright (default)

Rotated 90 degrees

Upside down, rotated 180 degrees

Rotated 270 degrees

Data that follows “b” or “B” is read in as bar code data. Bar code data must end with the “ \ ” code (5CH), which also terminates this command. The acceptable bar code data is subject to the bar code mode selected by “t” or “T”.

• When CODE 39 is selected with the parameter “t0” or “T0”:

Forty three characters “0” to “9”, “A” to “Z”, “-”, “ . ”, “ (space)”,

“$”, “ / ”, “+”, and “%” can be accepted as bar code data. Other characters cause data error. The number of characters for bar codes is not limited. The bar code data automatically starts and ends with an asterisk “ * ” (start character and stop character). If the received data has an asterisk “ * ” at its beginning or end, the asterisk is regarded as a start character or stop character.

• When Interleaved 2 of 5 is selected with the parameter “t1” or “T1”:

Ten numerical characters “0” to “9” can be accepted as bar code data.

Other characters cause data error. The number of characters for bar codes is not limited. Since this mode of bar codes require even characters, if the bar code data has odd characters, the zero character

“0” is automatically added to the end of the bar code data.

• When FIM (US-Post Net) is selected with the parameter “t3” or “T3”:

Characters “A” to “D” are valid and 1 digit of data can be printed.

Uppercase and lowercase alphabet characters can be accepted.

• When Post Net (US-Post Net) is selected with the parameter “t4” or

“T4”:

Characters “0” to “9” can be data and it must be terminated by a check digit. “?” can be used in place of the check digit.

Appendix–72

APPENDICES

• When EAN 8, EAN 13, or UPC A is selected with the parameter “t5” or “T5”:

Ten numerical characters “0” to “9” can be accepted as bar code data.

The number of characters for bar codes is limited as follows.

EAN 8: Total 8 digits (7 digits + 1 check digit)

EAN 13: Total 13 digits (12 digits + 1 check digit)

UPC A: Total 12 digits (11 digits + 1 check digit)

A number of characters other than above causes data error and the bar code data is printed as normal print data. If the check digit is incorrect, the printer calculates the correct check digit automatically so that the correct bar code data will be printed. When EAN13 is selected, adding “+” and a 2-or 5-digit number after the data can create an add-on code.

• When UPC-E is selected with the parameter “t6” or “T6”:

The numerical characters “0” to “9” can be accepted as bar code data.

(1) 8 digits Standard format. The first character must be “0” and the data must be terminated by

(2) 6 digits a check digit.

Total 8 digits = “0” + 6 digits + 1 check digit.

The first character and the last check digit are removed from the 8 digit data.

*1: For 8 digits, “?” can be used in place of a check digit.

*2: Adding “+” and 2- or 5-digit number after the data creates an add-on code for all 6 and 8 digit formats.

• When Codabar is selected with the parameter “t9” or “T9”:

Characters “0” to “9”, “-”, “ . ”, “$”, “/”, “+”, “ : ” can be printed.

Characters “A” to “D” can be printed as a start-stop code, which can be uppercase or lowercase. If there is no start-stop code, errors occur.

A check digit cannot be added and using “?” causes errors.

• When Code 128 Set A, Set B, or Set C is selected with the parameter

“t12” or “T12,” “t13” or “T13,” or “t14” or “T14” respectively:

Code 128 sets A, B and C are individually selectable. Set A encodes characters Hex 00 … 5F. Set B encodes characters Hex 20 … 7F. Set

C encodes numeric pairs 00 … 99. Switching is allowed between the code sets by sending %A, %B, or %C. FNC 1, 2, 3, and 4 are produced with %1, %2, %3, and %4. The SHIFT code, %S, allows temporary switching (for 1 character only) from set A to set B and vice versa. The “%” character can be encoded by sending it twice.

Appendix–73

GEBRUIKERSHANDLEIDING

• When ISBN (EAN) is selected with the parameter “t130” or “T130”:

Same rules apply as for “t5” or “T5”

• When ISBN (UPC-E) is selected with the parameter “t131” or

“T131”:

Same rules apply as for “t6” or “T6”

• Is EAN 128 set A, set B of set C geselecteerd met respektievelijk de parameter “t132” of “T132”, “t133” of “T133” of “t134” of “T134”: dan gelden de zelfde regels als voor “t12” of “T12”, “t13” of “T13”, of “t14” of “T14”.

■ Box Drawing

ESC i … E (or e)

“E” or “e” is a terminator.

■ Line Block Drawing

ESC i … V (or v)

“V” or “v” is a terminator.

■ Expanded Character Data Start n = “l” or “L”

Data that follows “l” or “L” is read in as expanded character data (or labeling data). Expanded character data must end with the “ \ ” code

(5CH), which also terminates this command.

[Example Program Listings]

WIDTH "LPT1:",255

'CODE 39

LPRINT CHR$(27);"it0r1s0o0x00y00bCODE39?\";

'Interleaved 2 of 5

LPRINT CHR$(27);"it1r1s0o0x00y20b123456?\";

'FIM

LPRINT CHR$(27);"it3r1o0x00y40bA\";

Appendix–74

'Post Net

LPRINT CHR$(27);"it4r1o0x00y60b1234567890?\";

'EAN-8

LPRINT CHR$(27);"it5r1o0x00y70b1234567?\";

'UPC-A

LPRINT CHR$(27);"it5r1o0x50y70b12345678901?\";

'EAN-13

LPRINT CHR$(27);"it5r1o0x100y70b123456789012?\";

'UPC-E

LPRINT CHR$(27);"it6r1o0x150y70b0123456?\";

'Codabar

LPRINT CHR$(27);"it9r1s0o0x00y100bA123456A\";

'Code 128 set A

LPRINT CHR$(27);"it12r1o0x00y120bCODE128A12345?\";

'Code 128 set B

LPRINT CHR$(27);"it13r1o0x00y140bCODE128B12345?\";

'Code 128 set C

LPRINT CHR$(27);"it14r1o0x00y160b";CHR$(1);CHR$(2);"?\";

'ISBN(EAN)

LPRINTCHR$(27);"it130r1o0x00y180b123456789012?+12345\";

'EAN 128 set A

LPRINT CHR$(27);"it132r1o0x00y210b1234567890?\";

LPRINT CHR$(12)

END

APPENDICES

Appendix–75

INDEX

A aansluiting voor bi-directionele parallelle

interface .........................................

2-3 aansluiting voor netsnoer ...................

2-3

aansluiting voor RS-232C seriële

interface .........................................

2-3

aansluiting voor universele seriële bus.....

.......................................................

2-3

Aantal regels per pagina...................

4-28

achterklep...........................................

2-3

advanced photoscale technology (APT) ..

.....................................................

1-15

afdrukstand ......................................

4-22

afstelknop voor face-up/face-down

papieruitvoer ..................................

2-3

APT-instelling..................................

4-34

AUTO CR........................................

4-24

auto form feed..................................

4-47

AUTO LF.........................................

4-24

AUTO MASK..................................

4-24

AUTO SKIP ....................................

4-24

AUTO WRAP..................................

4-24

automatische emulatieselectie ....

1-17, 3-3

automatische interfaceselectie..................

......................................

1-16, 3-5, 4-19

B barcodes ............................................

1-19

bedieningspaneel.................................

2-3 bovenkap.............................................

2-3 bovenste papierbak ....................

2-3, 3-10

BR-Script 2-stand .............................

4-72

C

CCITT..............................................

1-19

computer ..........................................

2-15

CONTINUE-toets ............................

4-67

COPY-toets......................................

4-81

D

DATA-lampje.....................................

4-5

drumafsluiting ....................................

2-7

duplex-stand.....................................

4-80

duplex-unit.....................

1-21, 3-10, 5-13

E

ECONOMY-toets............................

4-73

eindigen ...........................................

4-52

emulatie ...........................

1-16, 3-1, 4-69

EMULATION-toets .........................

4-69

enveloppen.......................................

3-12

EPSON FX-850-stand .....................

4-72

F

fabrieksinstellingen...................

3-9, 4-84

face-down papieruitvoer ..................

3-16

face-up papieruitvoer.......................

3-16

FEEDER-toets .................................

4-74

flash-geheugenkaart ...........................

5-3 fontkaart.............................................

5-3

FONT-toets......................................

4-53

form feed .........................................

4-65

foutmelding........................................

7-3

G

geavanceerd .....................................

4-46

geheugen............................................

5-8

gebruikersinstellingen........................

3-9

geheugenkaart..................................

4-37

grafische stand .................................

4-28

H

handinvoer ...............................

3-15, 4-77

HDD-kaart .........................................

5-3

hervatten ..........................................

4-49

hex dump stand ................................

4-92

high resolution control (HRC) .........

1-15

HP LaserJet-stand ............................

4-71

HP-GL-stand....................................

4-72

HRC-instelling.................................

4-34

Index-1

GEBRUIKERSHANDLEIDING

I

IBM Proprinter XL-stand.................

4-72

input buffer ......................................

4-50

installatie vanaf CD-ROM .................

1-3

instell. opslaan .................................

4-51

interface .................................

1-16, 4-19

L

lampjes...............................................

4-5

layout ...............................................

4-22

LCD-scherm.......................................

4-2

lettertypen ........................................

1-17

lijst van lettertypen...........................

4-63

lijst van optionele fonts....................

4-89 lijst van permanente download fonts 4-89 lijst van residente fonts ....................

4-89

lijst van symbolen ............................

4-64

M

MF EERST ......................................

4-76

MF-INSTELLING ...........................

4-78

MIO-interface ..........................

1-16, 5-7

MIO-kaart ................................

1-21, 5-7

MODE-toets.......................................

4-9

modulaire aansluiting voor toebehoren ....

.......................................................

2-3

N

(NEER) .........................................

4-8

netsnoer............................................

2-17

netwerk ............................................

4-46

normale stand.....................................

4-6

O

off-line ...............................................

4-5

omgeving ...........................................

2-4

ON LINE-lampje ...............................

4-5

onderdr. FF.......................................

4-47

onderhoudsmelding.............................

6-8

on-line ................................................

4-5

opnieuw afdrukken..................

1-20, 4-65

optionele interface ...........................

4-22

optionele lettertypen ..........................

5-5

P

pag.bescherming ..............................

4-36

paginalayout ....................................

4-25

paginateller ......................................

4-52

paneelslot................................

1-19, 4-46

papierafmetingen .............................

3-10

papierdoorvoerstoringen....................

7-6

papiersoort .......................................

4-79

parallelle interface ...........................

4-20

pen instellen.....................................

4-29

print foutlijst ....................................

4-48

printdichtheid...................................

4-50

printer driver......................................

3-1

printerstatusmelding ..........................

4-2

R

READY-lampje .................................

4-5

Rechter en linker kantlijn.................

4-27

RESET-toets ....................................

4-82

resolutie ..................................

1-15, 4-31

RS-232C seriële interface ...

Appendix-11

S

(OP) ...................................................

4-8

schaalbaar font..................................

4-49

SEL-toets ...........................................

4-7

seriële interface.......................

1-16, 4-21

servicemelding ..................................

7-5

SET-toets ...........................................

4-8

shift-toets .........................................

4-68

sleuf voor font/IC-kaart .....................

2-3

sleuf voor MIO-kaart .........................

2-3

software .............................................

3-1

stroomschakelaar ......................

2-3, 2-18

stroomspaarstand ....................

1-19, 4-73

Index-2

T

taal op LCD-scherm...........................

3-7

tekenset ...................................

4-30, 4-64

testpatroon .......................................

4-89 test-toets...........................................

4-89

time out voor de automatische

interfaceselectie ...........................

4-19

time-out voor automatische emulatie-

omschakeling ...............................

4-70

time-out voor de stroomspaarstand ..

4-73

toner op .....................................

4-48, 6-1

tonercassette...............

1-15, 2-2, 2-7, 6-1

tonerspaarstand .......................

1-19, 4-73

transportbescherming.........................

2-6

tweede papierbak ............

1-21, 3-10, 5-1

U

uitvoerlade (face-down) .....................

2-3 universele bak ...........................

2-3, 3-10

universele papierbak (MF)................

2-13

universele seriële bus (USB) ............

1-16

universele seriële bus interface ................

...............................

4-21, Appendix-14

W

waarschuwingsmeldingen ..................

7-1

wachttijd ..........................................

4-47

X

X offset ............................................

4-26

Xon/Xoff..........................................

4-21

Y

Y offset ............................................

4-26

Z

zelftest .............................................

2-18

Index-3

advertisement

Was this manual useful for you? Yes No
Thank you for your participation!

* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project

Related manuals

advertisement

Table of contents