Brother MFC-J6925DW Inkjet Printer Kasutusjuhend


Add to my manuals
222 Pages

advertisement

Brother MFC-J6925DW Inkjet Printer Kasutusjuhend | Manualzz

Basis gebruikershandleiding

MFC-J6925DW

Versie 0

DUT/BEL-DUT

Als u de klantenservice wilt bellen

Vul de volgende gegevens in voor toekomstige referentie:

Modelnummer: MFC-J6925DW

Serienummer:

1

Aankoopdatum:

Plaats van aankoop:

1

Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat. Bewaar deze Gebruikershandleiding samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van diefstal of brand of voor service die onder de garantie valt.

Registreer uw product online op http://www.brother.com/registration/

© 2015 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden.

Gebruikershandleidingen en waar ze te vinden zijn

1

2

Welke handleiding?

Handleiding product veiligheid

Installatiehandleiding

Basis gebruikershandleiding

Geavanceerde gebruikershandleiding

Wat staat erin?

Lees deze handleiding eerst. Lees de

Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt.

Raadpleeg deze handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.

Waar is de handleiding?

Afgedrukt /

In de verpakking

Volg de instructies voor het instellen van uw machine en het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.

Afgedrukt /

In de verpakking

Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren en scannen, leer omgaan met PhotoCapture

Center™ en bekijk hoe u verbruiksartikelen kunt vervangen. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.

Afgedrukt /

In de verpakking

1

Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.

PDF-bestand / cd-rom

Software en Netwerk gebruikershandleiding

Deze handleiding bevat instructies voor scannen, afdrukken, PC-Fax en andere bewerkingen die u kunt uitvoeren wanneer u de Brother-machine met een computer verbindt. Bovendien vindt u nuttige informatie over het gebruik van het Brother ControlCenter, het gebruik van uw machine in een netwerkomgeving en veel voorkomende termen.

HTML-bestand / cd-rom

Handleiding Web Connect Deze handleiding bevat nuttige informatie over het oproepen van internetservices vanaf de Brothermachine, het downloaden van afbeeldingen, het afdrukken van gegevens en het rechtstreeks uploaden van bestanden naar internetservices.

PDF-bestand /

Brother Solutions

Center

2

AirPrint handleiding

Google cloud print handleiding

In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u AirPrint gebruikt om via OS X v10.7.x, 10.8.x en uw iPhone, iPod touch, iPad of een ander iOS-apparaat af te drukken op uw Brother-machine zonder een printerdriver te installeren.

Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van

Google Cloud Print™-diensten voor afdrukken via internet.

PDF-bestand /

Brother Solutions

Center

2

PDF-bestand /

Brother Solutions

Center

2

Wi-Fi Direct™ handleiding In deze handleiding wordt beschreven hoe u uw Brothermachine configureert en gebruikt voor draadloos afdrukken vanaf een mobiel apparaat dat ondersteuning biedt voor de Wi-Fi Direct™-standaard.

PDF-bestand /

Brother Solutions

Center

2

Handleiding mobiel printen/scannen voor

Brother iPrint&Scan

Deze handleiding bevat nuttige informatie over het afdrukken vanaf uw mobiele apparaat en het scannen vanaf de Brother-machine naar uw mobiele apparaat, indien verbonden met een Wi-Fi-netwerk.

PDF-bestand /

Brother Solutions

Center

2

Afhankelijk van uw land.

Ga naar http://solutions.brother.com/.

i

ii

Inhoudsopgave

(Basis gebruikershandleiding)

1

2

Algemene informatie 1

Gebruik van de documentatie................................................................................1

Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................1

Brother Utilities openen (Windows

®

8) .................................................................1

De Geavanceerde gebruikershandleiding en Software en Netwerk gebruikershandleiding openen............................................................................2

Gebruikershandleidingen weergeven ..............................................................2

Handleidingen voor geavanceerde functies openen..............................................4

Brother-support openen (Windows ® ).....................................................................4

Brother-support openen (Macintosh) .....................................................................5

Overzicht van het bedieningspaneel......................................................................6

3,7-inch (93,4 mm) Touchscreen-LCD ............................................................9

Het scherm van de gereedstand instellen .....................................................13

Standaardhandelingen ..................................................................................14

Instellingen voor snelkoppelingen........................................................................15

Snelkoppelingen voor kopiëren toevoegen ...................................................15

Faxsnelkoppelingen toevoegen.....................................................................16

Scansnelkoppelingen toevoegen...................................................................17

Websnelkoppelingen toevoegen ...................................................................19

Snelkoppelingen wijzigen ..............................................................................19

De naam van snelkoppelingen bewerken......................................................20

Snelkoppelingen verwijderen.........................................................................20

Snelkoppelingen oproepen............................................................................20

Volume-instellingen .............................................................................................21

Belvolume......................................................................................................21

Volume van de waarschuwingstoon ..............................................................21

Luidsprekervolume ........................................................................................22

Touchscreen-LCD................................................................................................22

De helderheid van de achtergrondverlichting instellen..................................22

Papier laden 23

Papier en andere afdrukmedia laden...................................................................23

Papier laden in papierlade 1 ................................................................................23

Kleiner papier laden (Foto, Foto L, Foto 2L of enveloppen) ..........................28

Papier laden in papierlade 2 ................................................................................31

Papier in de sleuf voor handmatige invoer laden.................................................36

Onbedrukbaar gebied ..........................................................................................39

Papierinstellingen ................................................................................................40

Papierformaat en -soort.................................................................................40

Ladegebruik in de kopieermodus ..................................................................40

Ladegebruik in de faxmodus .........................................................................41

Acceptabel papier en andere afdrukmedia ..........................................................41

Aanbevolen afdrukmedia...............................................................................42

Omgaan met en gebruik van afdrukmedia ....................................................42

De juiste afdrukmedia selecteren ..................................................................43

3

4

5

6

Documenten laden 47

Documenten laden...............................................................................................47

De ADF gebruiken ......................................................................................... 47

De glasplaat gebruiken.................................................................................. 48

Niet-scanbaar gebied .................................................................................... 49

Een fax verzenden 50

Faxen verzenden .................................................................................................50

Faxen onderbreken ....................................................................................... 52

Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen.......................................52

Een fax in kleur verzenden ............................................................................52

Een actieve fax annuleren ............................................................................. 53

Uitgaande faxen vooraf bekijken ...................................................................53

Verzendrapport.............................................................................................. 54

Faxberichten ontvangen 55

Ontvangstmodi..................................................................................................... 55

De ontvangstmodus kiezen .................................................................................55

Ontvangstmodi gebruiken.................................................................................... 57

Alleen Fax......................................................................................................57

Fax/Telefoon.................................................................................................. 57

Handmatig ..................................................................................................... 57

Ext. TEL/ANT (extern antwoordapparaat) .....................................................57

Instellingen ontvangstmodus ...............................................................................58

Belvertraging .................................................................................................58

F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-modus)............................................... 58

Fax Waarnemen ............................................................................................ 59

Faxvoorbeeld (alleen faxen in zwart-wit) ............................................................. 60

Binnengekomen faxen vooraf weergeven .....................................................60

Faxvoorbeeld uitschakelen............................................................................62

PC-FAX gebruiken 63

PC-FAX verzenden.............................................................................................. 63

Een bestand als PC-FAX verzenden............................................................. 63

PC-FAX ontvangen (Windows

®

)..........................................................................64

iii

iv

7

8

Telefoontoestel en externe apparaten 66

Opties voor normale telefoongesprekken ............................................................66

Fax/Telefoon-modus......................................................................................66

Nummerweergave (Beller ID) ........................................................................66

Telefoondiensten .................................................................................................67

Het type telefoonlijn instellen.........................................................................67

VoIP (Voice over Internet Protocol) ...............................................................68

Een extern antwoordapparaat aansluiten ............................................................69

Aansluitingsinstellingen .................................................................................70

Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat.................70

Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................71

Externe en tweede toestellen ..............................................................................71

Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................71

Werken met externe of tweede toestellen .....................................................72

Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................72

Nummers kiezen en opslaan 74

Nummers kiezen..................................................................................................74

Handmatig kiezen..........................................................................................74

Nummers kiezen vanuit het adresboek .........................................................74

Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................75

Meer manieren om nummers te kiezen ...............................................................75

Overzicht van uitgaande gesprekken ............................................................75

Overzicht nummerweergave (Overzicht beller-id) .........................................76

Nummers opslaan................................................................................................77

Een pauze opslaan........................................................................................77

Adresboeknummers opslaan.........................................................................77

Adresboeknamen of -nummers wijzigen of verwijderen ................................78

9 Kopiëren 79

Kopiëren ..............................................................................................................79

Kopiëren stoppen ..........................................................................................79

Voorinstellingen voor kopiëren ............................................................................79

Kopieeropties.......................................................................................................80

Papiersoort ....................................................................................................81

Papierformaat ................................................................................................81

Ladeselectie ..................................................................................................82

Kopiëren met de ADF hogesnelheidsmodus .................................................82

10 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of

USB-flashstation 83

PhotoCapture Center™-functies (FOTO-modus) ................................................83

Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken................................83

Aan de slag..........................................................................................................84

Foto's afdrukken ..................................................................................................86

Foto's weergeven ..........................................................................................86

PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen ..........................................................87

Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen................................87

11 Afdrukken vanaf een computer 90

Een document afdrukken..................................................................................... 90

12 Scannen vanaf een computer 91

Vóór het scannen ................................................................................................ 91

Een document als PDF-bestand scannen met ControlCenter4 (Windows ® ).......92

De scanmodusinstellingen voor scannen naar PDF wijzigen ..............................95

Een document als PDF-bestand scannen via het touchscreen..................... 96

Scannen met ADF hogesnelheidsmodus ...................................................... 98

13 Afdrukken en scannen met NFC (Near Field Communication) 99

Afdrukken met NFC (Near Field Communication) ............................................... 99

Scannen met NFC (Near Field Communication) ................................................. 99

A Routineonderhoud 100

De inktcartridges vervangen .............................................................................. 100

De machine reinigen en controleren.................................................................. 103

De glasplaat reinigen................................................................................... 103

De printkop reinigen ....................................................................................104

De afdrukkwaliteit controleren ..................................................................... 105

De uitlijning controleren ...............................................................................106

De datum en tijd instellen .................................................................................. 107

B

C

Problemen oplossen 108

Uw probleem vaststellen....................................................................................108

Onderhouds- en foutmeldingen ......................................................................... 110

Foutanimatie................................................................................................ 121

Faxberichten of Faxjournaal overzetten ...................................................... 121

Document vastgelopen ...............................................................................122

Printer of papier vastgelopen....................................................................... 124

Problemen oplossen .......................................................................................... 130

Kiestoon waarnemen................................................................................... 142

Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)...................................142

Informatie over de machine ...............................................................................143

Het serienummer controleren ......................................................................143

De firmwareversie controleren..................................................................... 143

Resetfuncties...............................................................................................143

De machine resetten ................................................................................... 144

Tabellen met instellingen en functies 145

De instellingentabellen gebruiken......................................................................145

Instellingentabellen............................................................................................ 146

Functietabellen ..................................................................................................164

Tekst invoeren ................................................................................................... 193

Spaties invoegen ........................................................................................193

Correcties aanbrengen ................................................................................ 193

v

vi

D

E

Specificaties 194

Algemeen...........................................................................................................194

Afdrukmedia.......................................................................................................196

Faxen.................................................................................................................198

Kopiëren ............................................................................................................199

PhotoCapture Center™ .....................................................................................200

PictBridge ..........................................................................................................201

Scanner .............................................................................................................202

Printer ................................................................................................................203

Interfaces ...........................................................................................................204

Netwerk..............................................................................................................205

Vereisten voor de computer...............................................................................206

Verbruiksartikelen ..............................................................................................207

Index 208

Inhoudsopgave

(Geavanceerde gebruikershandleiding)

In de Geavanceerde gebruikershandleiding worden de volgende functies en handelingen toegelicht.

U kunt de Geavanceerde gebruikershandleiding doornemen op de cd-rom.

1 Algemene instellingen

Opslag in geheugen

Automatisch zomertijd instellen

Slaapstand

Touchscreen-LCD

2 Beveiligingsfuncties

Beveiligd functieslot 2.0

Kiesbeperking

3 Een fax verzenden

Extra opties bij het verzenden

Extra handelingen bij het verzenden

Pollen

4 Faxberichten ontvangen

Geheugenontvangst

(alleen zwart-wit)

Afstandsbediening

Extra handelingen bij het ontvangen

Pollen

5 Nummers kiezen en opslaan

Opties voor normale telefoongesprekken

Extra handelingen bij het kiezen

Extra manieren om nummers op te slaan

6 Rapporten afdrukken

Faxrapporten

Rapporten

8 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of

USB-flashstation

PhotoCapture Center™-functies

Foto's afdrukken

PhotoCapture Center™afdrukinstellingen

Naar een geheugenkaart of een

USB-flashstation scannen

9 Foto’s vanaf een camera afdrukken

Foto's direct afdrukken vanaf een

PictBridge-camera

Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge)

A Routineonderhoud

De machine reinigen en controleren

De machine inpakken en vervoeren

B Verklarende woordenlijst

C Index

7 Kopiëren

Kopieeropties

Snelkoppelingen voor kopiëren op A3 vii

viii

1

Algemene informatie

Gebruik van de documentatie

Dank u voor de aanschaf van een Brothermachine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.

1

Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden

1

De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.

Vetgedrukt Vetgedrukte tekst verwijst naar de kiestoetsen van het touchpanel en knoppen op uw computerscherm.

Cursief

Courier

New

Cursief gedrukte tekst benadrukt een belangrijk punt of verwijst naar een verwant onderwerp.

Tekst in het lettertype Courier

New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het touchscreen van de machine.

WAARSCHUWING

WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel.

VOORZICHTIG

VOORZICHTIG geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in enig letsel.

1

BELANGRIJK

BELANGRIJK geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in schade aan eigendommen, storingen of een nietwerkend product.

OPMERKING

Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe de bewerking met andere functies werkt.

Het pictogram Elektrisch gevaar attendeert u op het risico van elektrische schokken.

Brother Utilities openen (Windows

®

8)

1

Wanneer u een tablet of computer met

Windows

®

8 gebruikt, kunt u items selecteren door op het scherm te tikken of door met uw muis te klikken.

Nadat de printerdriver is geïnstalleerd, wordt

( Brother Utilities (Brotherhulpprogramma’s)) weergegeven op het startscherm en het bureaublad.

a

Tik of klik op Brother Utilities (Brotherhulpprogramma’s) op het startscherm of het bureaublad.

1

1

2

Hoofdstuk 1 b

Selecteer uw machine.

c

Selecteer de gewenste functie.

De Geavanceerde gebruikershandleiding en Software en

Netwerk gebruikershandleiding openen

1

Deze Basis gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals het gebruik van geavanceerde functies voor faxen, kopiëren, PhotoCapture Center™, afdrukken, scannen, PC-Fax en het netwerk.

Meer gedetailleerde informatie over deze functies vindt u in de HTML-versies van de

Geavanceerde gebruikershandleiding en de Software en Netwerk gebruikershandleiding op de cd-rom.

Gebruikershandleidingen weergeven

(Windows

®

)

(Windows

®

XP/Windows Vista

®

/Windows

®

Windows Server

®

2003/Windows Server

®

2008/Windows Server

®

2008 R2)

Om de documentatie te bekijken, klikt u op

7/

1

( start ), Alle programma’s en selecteert u Brother , MFC-XXXX (waarbij

XXXX voor de naam van uw model staat) in de programmalijst, en kiest u vervolgens

Gebruikershandleidingen .

(Windows ® 8/Windows Server ® 2012)

Klik op ( Brother Utilities (Brotherhulpprogramma’s)), klik op de vervolgkeuzelijst en selecteer de naam van uw model (als deze nog niet is geselecteerd).

Klik op Ondersteuning op de navigatiebalk links en klik vervolgens op

Gebruikershandleidingen .

Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt u de documentatie op de cd-rom vinden door de volgende instructies te volgen: a

Zet de pc aan. Plaats de Brother-cd-rom in uw cd-romstation.

OPMERKING

Als het Brother-scherm niet wordt weergegeven, gaat u naar Computer of

Deze computer . (Voor Windows

®

Windows Server ® 2012: Klik op

8 en

( Verkenner ) op de taakbalk en ga naar Computer .) Dubbelklik op het cd-rompictogram en dubbelklik op start.exe

.

b

Klik op de naam van uw model als het scherm met modelnamen wordt weergegeven.

1

c

Klik op uw taal als het talenscherm d

Klik op Gebruikershandleidingen .

e

Klik op PDF/HTML-documenten . Kies uw land wanneer het landenscherm wordt weergegeven. Selecteer de gewenste handleiding wanneer de lijst met gebruikershandleidingen wordt weergegeven.

(Macintosh)

a

Zet de Macintosh aan. Plaats de

Brother-cd-rom in uw cd-romstation. Het volgende venster wordt weergegeven.

1 b c wordt weergegeven. U ziet het

Hoofdmenu van de cd-rom.

Dubbelklik op het symbool

Gebruikershandleidingen .

Selecteer zo nodig uw model en taal.

d

Klik op Gebruikershandleidingen .

Kies uw land wanneer het landenscherm wordt weergegeven.

e

Selecteer de gewenste handleiding wanneer de lijst met gebruikershandleidingen wordt weergegeven.

Algemene informatie

Instructies voor het scannen opzoeken

Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:

Software en Netwerk gebruikershandleiding

 Scannen

 ControlCenter

Procedurehandleidingen voor Nuance™

PaperPort™ 12SE

(Windows

®

)

 U kunt de volledige procedurehandleidingen voor Nuance™

PaperPort™ 12SE weergeven via de

Help-sectie in de toepassing PaperPort™

12SE.

Presto! PageManager

Gebruikershandleiding

(Macintosh)

1

OPMERKING

U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en te installeren. Zie

Brothersupport openen (Macintosh) uu pagina 5

voor meer informatie.

 U kunt de volledige gebruikershandleiding voor Presto! PageManager weergeven via de Help-sectie in de toepassing Presto!

PageManager.

Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken

1

Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bedraad netwerk.

 Algemene configuratie-instructies

( uu Installatiehandleiding.)

 Uw draadloze toegangspunt of router biedt ondersteuning voor Wi-Fi Protected

Setup™ of AOSS™

( uu

Installatiehandleiding.)

 Meer informatie over netwerkinstellingen

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

1

3

Hoofdstuk 1

4

Handleidingen voor geavanceerde functies openen

1

U kunt deze handleidingen weergeven en downloaden via het Brother Solutions Center op: http://solutions.brother.com/.

Klik op Handleidingen op de pagina van uw model om de documentatie te downloaden.

Handleiding Web Connect

Deze handleiding bevat nuttige informatie over het oproepen van internetservices vanaf de Brother-machine, het downloaden van afbeeldingen, het afdrukken van gegevens en het rechtstreeks uploaden van bestanden naar internetservices.

1

AirPrint handleiding

In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u

AirPrint gebruikt om via OS X v10.7.x, 10.8.x en uw iPhone, iPod touch, iPad of een ander iOS-apparaat af te drukken op uw Brothermachine zonder een printerdriver te installeren.

1

Google cloud print handleiding

Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van Google Cloud Print™-diensten voor afdrukken via internet.

1

Wi-Fi Direct™ handleiding

In deze handleiding wordt beschreven hoe u uw Brother-machine configureert en gebruikt voor draadloos afdrukken vanaf een mobiel apparaat dat ondersteuning biedt voor de

Wi-Fi Direct™-standaard.

1

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iPrint&Scan

1

Deze handleiding bevat nuttige informatie over het afdrukken vanaf uw mobiele apparaat en het scannen vanaf de Brothermachine naar uw mobiele apparaat, indien verbonden met een Wi-Fi-netwerk.

Brother-support openen (Windows

®

)

Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de cd-rom.

 Klik op Brother-support in het

Hoofdmenu . Het volgende scherm wordt weergegeven:

1

 Klik op Brother-startpagina om onze website (http://www.brother.com/) te openen.

 Klik op het Brother Solutions Center voor het laatste nieuws en informatie over productondersteuning

(http://solutions.brother.com/).

 Klik op Informatie over verbruiksartikelen als u onze website voor originele Brotherverbruiksartikelen

(http://www.brother.com/original/) wilt bezoeken.

 Klik op Brother CreativeCenter als u het

Brother CreativeCenter

(http://www.brother.com/creativecenter/) voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare downloads wilt openen.

 Klik op Terug om terug te gaan naar het hoofdmenu of op Afsluiten wanneer u klaar bent.

Brother-support openen (Macintosh)

Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de cd-rom.

 Dubbelklik op het symbool

Brother-support . Het volgende scherm wordt weergegeven:

1

Algemene informatie

1

 Klik op Presto! PageManager om Presto!

PageManager te downloaden en installeren.

 Klik op Brother Web Connect om de pagina Brother Web Connect te openen.

 Klik op On line registratie om uw machine te registreren via de pagina voor

Brother-productregistratie

(http://www.brother.com/registration/).

 Klik op het Brother Solutions Center voor het laatste nieuws en informatie over productondersteuning

(http://solutions.brother.com/).

 Klik op Informatie over verbruiksartikelen als u onze website voor originele Brother-verbruiksartikelen

(http://www.brother.com/original/) wilt bezoeken.

5

Hoofdstuk 1

Overzicht van het bedieningspaneel

3,7-inch (93,4 mm) touchscreen-LCD en touchpanel

1

1

1

2

1 3,7-inch (93,4 mm) Touchscreen-LCD

(Liquid Crystal Display)

Dit is een touchscreen-LCD. U kunt de menu's en opties selecteren door erop te drukken wanneer deze op dit scherm worden weergegeven.

U kunt de hoek van het touchscreen-LCD en touchpanel aanpassen door het omhoog te kantelen. Wanneer u dit bedieningspaneel lager wilt zetten, drukt u op de ontgrendelingsknop achter het bedieningspaneel, zoals afgebeeld.

6

3

Algemene informatie

1

5

2 Het logo van NFC (Near Field

Communication)

Wanneer uw Android™-toestel de NFCstandaard ondersteunt, kunt u data vanaf uw toestel afdrukken of data naar uw toestel scannen door het even tegen het NFC-logo linksonder op het bedieningspaneel te houden.

U moet Brother iPrint&Scan op uw Android™toestel downloaden en installeren om deze functie te kunnen gebruiken.

Zie

Afdrukken en scannen met NFC (Near

Field Communication) uu pagina 99 voor

meer informatie.

4

3 Touchpanel:

 Terug

Druk hierop om naar het vorige menuniveau terug te keren.

 Beginscherm

Hiermee kunt u teruggaan naar het

Beginscherm. Standaard worden hier de datum en tijd weergegeven, maar u kunt de standaardinstelling desgewenst wijzigen.

 Annuleren

Wanneer deze LED brandt en u erop drukt, wordt de huidige bewerking geannuleerd.

 Kiestoetsen

Druk op de cijfers op het touchpanel om telefoon- of faxnummers te kiezen en het aantal kopieën in te voeren.

7

Hoofdstuk 1

4

5

Het WiFi-lampje brandt wanneer de netwerkinterface WLAN is.

Aan/uit

Druk op om de machine aan te zetten.

Houd ingedrukt om de machine uit te zetten. Op het touchscreen-LCD wordt enkele seconden Afsluiten weergegeven waarna de machine wordt uitgeschakeld.

Wanneer u een extern telefoontoestel of antwoordapparaat op de machine hebt aangesloten, blijft dit te allen tijde beschikbaar.

Wanneer u de machine met uitgeschakeld hebt, wordt de printkop toch periodiek gereinigd om de afdrukkwaliteit op peil te houden. Om een lange levensduur van de printkop te garanderen, zo zuinig mogelijk met de inkt om te gaan en de afdrukkwaliteit op peil te houden, dient u de machine te allen tijde aangesloten te laten op een stroombron.

8

Algemene informatie

3,7-inch (93,4 mm) Touchscreen-LCD

U kunt kiezen uit drie soorten schermen voor het Beginscherm. Wanneer het Beginscherm wordt weergegeven, kunt u naar links of rechts vegen, of op d

of c

drukken om het scherm Meer of een van de schermen met Snelkoppelingen weer te geven.

Op de volgende schermen wordt de machinestatus weergegeven wanneer de machine niet wordt gebruikt.

1

1

1 2 3 4

1

Beginscherm

Het Beginscherm geeft de datum en tijd weer en biedt toegang tot de fax-, kopieer- en scanmodus, Wi-Fiinstellingen, inktniveaus en het instellingenscherm.

Wanneer het Beginscherm wordt weergegeven, is de machine in de gereedstand. Als Beveiligd functieslot ingeschakeld, wordt een pictogram duidelijk weergegeven.

1

is

1 uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Beveiligd functieslot 2.0

.

5

1 2 3 4

Scherm Meer

Het scherm Meer biedt toegang tot extra functies, zoals

Foto, Web en Snelkopp. kopie A3.

1

1

6 7 8

2 3 4

Snelkoppelingen-schermen

U kunt bepaalde instellingen als een snelkoppeling opslaan, zodat u snel kunt faxen, kopiëren, scannen en webservices kunt oproepen. (Zie

Instellingen voor snelkoppelingen uu pagina 15 voor meer informatie.)

1

9

9

Hoofdstuk 1

OPMERKING

'Vegen', ook wel 'swipen' genoemd, is een handeling waarbij de gebruiker zijn/haar vingertop over het touchscreen-LCD haalt om de volgende pagina of het volgende item weer te geven.

1 Modi:

 Fax

Hiermee kunt u de faxmodus activeren.

 Kopiëren

Hiermee kunt u de kopieermodus activeren.

 Scannen

Hiermee kunt u de scanmodus activeren.

2 Status draadloze verbinding

Een indicator met vier niveaus op het scherm van de gereedstand geeft de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk aan indien u dat gebruikt.

10

0 Max

Als u boven aan het scherm ziet, kunt u de draadloze instellingen eenvoudig configureren door erop te drukken. Voor meer informatie uu

Installatiehandleiding.

3 Inkt

Geeft de beschikbare hoeveelheid inkt weer en hebt u ook toegang tot het menu

Inkt .

Wanneer de inktcartridge bijna aan vervanging toe is of er iets aan mankeert, wordt het foutpictogram weergegeven op de inktkleur. Voor meer informatie uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Het inktvolume controleren .

4 Instell.

Hiermee opent u het hoofdscherm met instellingen.

Zie

Scherm Instellingen uu pagina 12

voor meer informatie.

5 Datum en tijd

De datum en tijd zoals ingesteld op de machine.

6 Foto

Hiermee kunt u de fotomodus activeren.

7 Web

Hiermee kunt u de Brother-machine met een internetservice verbinden.

Voor meer informatie uu Handleiding

Web Connect.

8 Snelkopp. kopie A3

Via dit menu met voorinstellingen kunt u snel op papier van A3- of Ledger-formaat kopiëren. Voor meer informatie uu Geavanceerde gebruikershandleiding: Snelkoppelingen voor kopiëren op A3 .

Algemene informatie

9 Snelkoppelingen

Hiermee kunt u snelkoppelingen instellen.

U kunt bepaalde instellingen als een snelkoppeling opslaan, zodat u snel kunt faxen, kopiëren, scannen en webservices kunt oproepen.

OPMERKING

• Er zijn drie Snelkoppelingen-schermen. In elk Snelkoppelingen-scherm kunt u maximaal zes snelkoppelingen instellen.

In totaal zijn er dus 18 snelkoppelingen beschikbaar.

• Veeg met uw vinger naar links of rechts of druk op d of c

om de andere

Snelkoppelingen-schermen weer te geven.

10 Faxen in het geheugen

U kunt nagaan hoeveel ontvangen faxberichten in het geheugen zijn opgeslagen

1

.

1

Druk op Afdr.

om de faxen af te drukken.

Wanneer Faxvoorbeeld is ingesteld op Uit .

10

11 Nwe fax:

11

Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is ingesteld, kunt u zien hoeveel nieuwe faxen u hebt ontvangen en in het geheugen hebt opgeslagen.

Druk op Voorb.

om uw faxen op het touchscreen te zien.

OPMERKING

Wanneer u een fax met meerdere papierformaten ontvangt (bijvoorbeeld een pagina van het formaat Letter en een pagina van het formaat Ledger), wordt op de machine mogelijk een bestand voor elk papierformaat gemaakt en opgeslagen.

Op het touchscreen wordt wellicht aangegeven dat meerdere faxen zijn ontvangen.

1

11

Hoofdstuk 1

12 Waarschuwingspictogram

12

Scherm Instellingen

Wanneer u op drukt, wordt de machinestatus op het touchscreen-LCD weergegeven.

Vanaf het volgende scherm kunt u alle instellingen van de machine oproepen en controleren.

1 2 3 4

1

Het waarschuwingspictogram wordt weergegeven als er een fout- of onderhoudsmelding is. Druk op Detail om de melding te bekijken en vervolgens op om terug te keren naar de gereedstand.

Zie Onderhouds- en foutmeldingen uu pagina 110 voor meer informatie over

foutmeldingen.

OPMERKING

• Dit product maakt gebruik van het lettertype van ARPHIC TECHNOLOGY

CO., LTD.

• MascotCapsule UI Framework en

MascotCapsule Tangiblet, ontwikkeld door HI CORPORATION, worden gebruikt.

MascotCapsule is een gedeponeerd handelsmerk van HI CORPORATION in

Japan.

5

7 8 6

1 Inkt

Geeft aan hoeveel inkt er over is.

Wanneer de inktcartridge bijna aan vervanging toe is of er iets aan mankeert, wordt het foutpictogram weergegeven op de inktkleur. Voor meer informatie uu Geavanceerde gebruikershandleiding: Het inktvolume controleren .

Druk hierop om het menu Inkt te openen.

2 Ontvangstmodus

Geeft de huidige ontvangstmodus aan:

 Fax (alleen fax)

 Fax/tel. (Fax/Tel)

 Ext. TEL/ANT

 Handmatig

12

3 Wi-Fi

Druk hierop om een draadloze netwerkverbinding in te stellen.

Een indicator met vier niveaus op het scherm geeft de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk aan indien u dat gebruikt.

4 Datum en tijd

Datum en tijd weergeven.

Druk hierop om het menu Datum en tijd te openen.

5 Faxvoorbeeld

Faxvoorbeeld weergeven.

Druk hierop om de instelling

Faxvoorbeeld op te roepen.

6 Alle instell.

Druk hierop om het menu met alle instellingen te openen.

7 Lade 1

Hiermee geeft u het formaat van het papier in lade 1 weer. Bovendien kunt u hiermee de instelling Lade 1 oproepen. U kunt het papierformaat en de papiersoort wijzigen.

8 Lade 2

Hiermee geeft u het formaat van het papier in lade 2 weer. Bovendien kunt u hiermee de instelling Lade 2 oproepen. U kunt het papierformaat wijzigen.

Algemene informatie

Het scherm van de gereedstand instellen

U kunt het scherm van de gereedstand instellen op Beginscherm , Meer ,

Snelkoppelingen 1 , Snelkoppelingen

2 of Snelkoppelingen 3 .

Wanneer de machine niet wordt gebruikt of u op drukt, wordt het door u ingestelde scherm weer op de machine weergegeven.

1 1 a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Standaardinst.

weer te geven.

d

Druk op Standaardinst.

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Startscherm instellen weer te geven.

f

Druk op Startscherm instellen .

g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Beginscherm ,

Meer , Snelkoppelingen 1 ,

Snelkoppelingen 2 of

Snelkoppelingen 3 weer te geven en druk vervolgens op de gewenste optie.

h

Druk op .

Het door u ingestelde beginscherm wordt weergegeven.

13

Hoofdstuk 1

Standaardhandelingen

Druk met uw vinger op het touchscreen-LCD om het te bedienen. Om alle schermmenu's of opties weer te geven en te openen, veegt u met uw vinger in horizontale of verticale richting of drukt u op d c

of a b

om erdoor te bladeren.

BELANGRIJK

Raak het touchscreen NIET direct aan nadat u de stekker in het stopcontact hebt gestoken of de machine hebt aangezet.

Dit kan resulteren in een fout.

In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een instelling in de machine wijzigt. In dit voorbeeld wordt de ontvangstmodusinstelling gewijzigd van

Alleen Fax (Alleen fax) in

Fax/Telefoon .

1 a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.

f

Druk op Ontvangstmenu .

g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Ontvangstmodus weer te geven.

h

Druk op Ontvangstmodus .

i

Druk op Fax/Telefoon .

d

Druk op Fax .

OPMERKING

Druk op wanneer u naar het vorige niveau wilt teruggaan.

j

Druk op .

14

Instellingen voor snelkoppelingen

U kunt de fax-, kopieer-, scan- en webverbindingsinstellingen die u het meest gebruikt als snelkoppelingen instellen. U kunt deze instellingen dan op een later tijdstip vlot en eenvoudig oproepen en toepassen. U kunt maximaal 18 snelkoppelingen toevoegen.

1

Snelkoppelingen voor kopiëren toevoegen

U kunt de volgende instellingen in een snelkoppeling voor kopiëren opnemen:

 Hogesnelheidsmodus ADF (ADF

Hoge snelheid modus)

 Kwaliteit

 Papiersoort

 Papierformaat

 Ladeselectie

 Vergroten/verkleinen

 Dichtheid

 Stapel/Sorteer

 Pagina layout (Pagina lay-out)

 Autom. recht (Aut. rechtleggen)

 2-zijdige kopie

 Geavanceerde instellingen a

Zorg dat het Beginscherm of het scherm

Meer wordt weergegeven en veeg met uw vinger naar links of rechts of druk op d

of c

om een snelkoppelingenscherm weer te geven.

b

Druk op waar u nog geen snelkoppeling hebt toegevoegd.

c

Druk op Kopiëren .

d

Lees de informatie op het touchscreen en druk vervolgens ter bevestiging op

OK .

1

Algemene informatie e

Druk op de voorinstelling die u in de snelkoppeling voor kopiëren wilt opnemen.

f

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om de beschikbare instellingen weer te geven en druk dan op de instelling die u wilt wijzigen.

g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om de beschikbare opties voor de instelling weer te geven en druk dan op de gewenste optie.

Herhaal stap

f

en

g tot u alle

instellingen voor deze snelkoppeling hebt gekozen.

h

Druk op Opslaan als snelkoppeling wanneer u klaar bent met het wijzigen van de instellingen.

i

Controleer de weergegeven lijst met geselecteerde instellingen en druk vervolgens op OK .

j

Geef een naam voor de snelkoppeling op via het toetsenbord op het touchscreen. (Zie

Tekst invoeren uu pagina 193 voor informatie over het

invoeren van letters.)

Druk op OK .

k

Druk op OK om de snelkoppeling op te slaan.

1

15

Hoofdstuk 1

Faxsnelkoppelingen toevoegen

U kunt de volgende instellingen in een faxsnelkoppeling opnemen:

 Adres

 Faxresolutie

 2-zijdige fax

 Contrast

 Scanformaat glas (Scanformaat glasplaat)

 Rondsturen

 Voorbeeld

 Kleurinstelling

 Direct verzenden

 Internationaal a

Zorg dat het Beginscherm of het scherm

Meer wordt weergegeven en veeg met uw vinger naar links of rechts of druk op d

of c

om een snelkoppelingenscherm weer te geven.

b

Druk op waar u nog geen snelkoppeling hebt toegevoegd.

c

Druk op Fax .

d

Lees de informatie op het touchscreen en druk vervolgens ter bevestiging op

OK .

e

Voer het faxnummer in via de kiestoetsen van het touchpanel, het adresboek of het overzicht van uitgaande gesprekken op het touchscreen. Ga vervolgens naar stap

f

.

1

OPMERKING

• U kunt maximaal 20 cijfers voor een faxnummer invoeren.

• Wanneer u de snelkoppeling voor het rondsturen van faxen wilt gebruiken, drukt u op Opties en selecteert u

Rondsturen bij stap

g

voordat u het faxnummer invoert bij stap

e

.

• Voor een snelkoppeling voor het rondsturen van faxen kunt u maximaal 20 faxnummers invoeren. U kunt de faxnummers handmatig invoeren of via het adresboek, in een willekeurige combinatie van groepsnummers en individuele faxnummers.

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Rondsturen

(alleen zwart-wit) .)

• Wanneer u een faxnummer in een snelkoppeling invoert, wordt dit nummer aan het adresboek toegevoegd. De naam in het adresboek is de snelkoppelingsnaam gevolgd door een volgnummer.

f

Druk op Opties .

g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om de beschikbare instellingen weer te geven en druk dan op de instelling die u wilt wijzigen.

h

Druk op de nieuwe optie die u wilt instellen.

Herhaal stap

g

en

h tot u alle

instellingen voor deze snelkoppeling hebt gekozen.

Druk op OK .

i

Druk op Opslaan als snelkoppeling wanneer u klaar bent met het selecteren van nieuwe opties.

j

Controleer de weergegeven lijst met geselecteerde opties en druk vervolgens op OK .

k

Geef een naam voor de snelkoppeling op via het toetsenbord op het touchscreen. (Zie

Tekst invoeren uu pagina 193 voor informatie over het

invoeren van letters.)

Druk op OK .

l

Druk op OK om de snelkoppeling op te slaan.

16

Scansnelkoppelingen toevoegen

U kunt de volgende instellingen in een scansnelkoppeling opnemen: naar media

 Hogesnelheidsmodus ADF (ADF

Hoge snelheid modus)

 2-zijdige scan

 Scantype

 Resolutie

 Bestandstype

 Scanformaat

 Lang papier scannen

 Bestandsnaam

 Automatisch bijsnijden

 Geen lege pagina’s

 Achtergrondkleur verwijderen

1 nr e-mailserver (beschikbaar nadat

IFAX is gedownload)

 Adres

 Hogesnelheidsmodus ADF (ADF

Hoge snelheid modus)

 2-zijdige scan

 Scantype

 Resolutie

 Bestandstype

 Scanformaat

 Lang papier scannen naar OCR / naar bestand / naar afbeelding / naar e-mail

 PC-keuze naar FTP / naar netwerk

 Profielnaam

Algemene informatie a

Zorg dat het Beginscherm of het scherm

Meer wordt weergegeven en veeg met uw vinger naar links of rechts of druk op d

of c

om een snelkoppelingenscherm weer te geven.

b

Druk op waar u nog geen snelkoppeling hebt toegevoegd.

c

Druk op Scannen .

d

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om het gewenste type scan weer te geven en druk erop.

e

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer u op naar media hebt gedrukt, leest u de informatie op het touchscreen en drukt u ter bevestiging op OK . Ga naar stap

h

.

 Wanneer u op nr e-mailserver hebt gedrukt, leest u de informatie op het touchscreen en drukt u ter bevestiging op OK . Ga naar stap

f

.

 Wanneer u op naar bestand , naar OCR , naar afbeelding of naar e-mail hebt gedrukt, leest u de informatie op het touchscreen en drukt u ter bevestiging op OK . Ga naar stap

g .

 Wanneer u op naar netwerk of naar FTP hebt gedrukt, leest u de informatie op het touchscreen en drukt u ter bevestiging op OK .

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om de profielnaam weer te geven en druk erop.

Druk op OK om de gekozen profielnaam te bevestigen. Ga naar stap

m

.

OPMERKING

Wanneer u een snelkoppeling voor naar netwerk en naar FTP wilt toevoegen, moet u eerst de profielnaam toevoegen.

1

17

Hoofdstuk 1 f

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op Handmatig als u een emailadres handmatig wilt invoeren.

Voer het e-mailadres in via het toetsenbord op het touchscreen. (Zie

Tekst invoeren uu pagina 193.)

Druk op OK .

 Druk op Adresboek wanneer u een e-mailadres vanuit het Adresboek wilt invoeren. Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b om het gewenste e-mailadres weer te geven en druk erop.

Druk op OK .

Controleer het ingevoerde e-mailadres en druk op OK . Ga naar stap

h

.

OPMERKING

Druk op Details (Detail) wanneer u de lijst met ingevoerde adressen wilt bekijken.

g

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer de machine met een USBkabel op een pc is aangesloten:

Druk op OK om te bevestigen dat

<USB> als pc-naam is gekozen. Ga naar stap

m

.

 Wanneer de machine met een netwerk is verbonden:

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om de pcnaam weer te geven en druk erop.

Druk op OK om de gekozen pc-naam te bevestigen. Ga naar stap

m

.

h

Druk op Opties .

i

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om de beschikbare instellingen weer te geven en druk op de instelling die u wilt wijzigen of opslaan.

j

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om de beschikbare opties voor de instelling weer te geven en druk op de nieuwe optie die u wilt instellen.

Herhaal stap

i

en

j tot u alle

instellingen voor deze snelkoppeling hebt gekozen.

Druk op OK wanneer u klaar bent met het wijzigen van de instellingen.

k

Controleer de gekozen instellingen:

 Ga terug naar stap

h wanneer u

meer wijzigingen wilt aanbrengen.

 Druk op Opslaan als snelkoppeling wanneer u tevreden bent met de wijzigingen.

l

Controleer uw instellingen op het touchscreen en druk op OK .

m

Geef een naam voor de snelkoppeling op via het toetsenbord op het touchscreen. (Zie

Tekst invoeren uu pagina 193 voor informatie over het

invoeren van letters.)

Druk op OK .

n

Lees de informatie op het touchscreen en druk op OK om de snelkoppeling op te slaan.

18

Websnelkoppelingen toevoegen

In een websnelkoppeling kunt u de instellingen voor de volgende services opnemen:

 SkyDrive ®

 Box

 Google Drive™

 Evernote

®

 Dropbox

 Facebook

 Picasa Web Albums™

 Flickr

®

OPMERKING

• Mogelijk zijn er webdiensten bijgekomen en/of is de naam van bepaalde diensten gewijzigd door de provider sinds het uitbrengen van dit document.

• U kunt alleen een websnelkoppeling toevoegen wanneer u een account bij de gewenste service hebt. (Voor meer informatie uu

Handleiding Web Connect.) a

Zorg dat het Beginscherm of het scherm

Meer wordt weergegeven en veeg met uw vinger naar links of rechts of druk op d of c om een snelkoppelingenscherm weer te geven.

b

Druk op waar u nog geen snelkoppeling hebt toegevoegd.

c

Druk op Web .

d

Wanneer informatie over de internetverbinding wordt weergegeven, leest u deze informatie en drukt u ter bevestiging op OK .

1

Algemene informatie e

Veeg met uw vinger naar links of rechts of druk op d of c om de beschikbare services weer te geven en druk vervolgens op de gewenste service.

f

Druk op uw account.

Voer zo nodig de pincode voor uw account in via het toetsenbord op het touchscreen.

Druk op OK .

g

Selecteer de gewenste functie.

OPMERKING

Welke functies u kunt instellen, is afhankelijk van de gekozen service.

h

Controleer de weergegeven lijst met geselecteerde functies en druk op OK .

i

Geef een naam voor de snelkoppeling op via het toetsenbord op het touchscreen. (Zie

Tekst invoeren uu pagina 193 voor informatie over het

invoeren van letters.)

Druk op OK .

j

Druk op OK om de snelkoppeling op te slaan.

1

Snelkoppelingen wijzigen

U kunt de instellingen in een snelkoppeling wijzigen.

OPMERKING

U kunt bestaande websnelkoppelingen niet bewerken.

Wanneer u een websnelkoppeling wilt wijzigen, moet u deze eerst verwijderen en vervolgens een nieuwe snelkoppeling toevoegen.

(Zie voor meer informatie

Snelkoppelingen verwijderen uu

pagina 20 en Websnelkoppelingen toevoegen uu pagina 19.)

1

19

Hoofdstuk 1 a

Druk op de snelkoppeling die u wilt wijzigen.

De instellingen voor de geselecteerde snelkoppeling worden weergegeven.

b

Wijzig de instellingen voor de snelkoppeling die u in stap

a

hebt gekozen. (Zie bijvoorbeeld

Snelkoppelingen voor kopiëren toevoegen uu pagina 15.)

c

Druk op Opslaan als snelkoppeling wanneer u klaar bent met het wijzigen van instellingen.

d

Druk ter bevestiging op OK .

e

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer u de snelkoppeling wilt overschrijven, drukt u op Ja . Ga naar stap

g .

 Wanneer u de snelkoppeling niet wilt overschrijven, drukt u op Nee om een nieuwe snelkoppelingsnaam in te voeren. Ga naar stap

f .

f

Wanneer u de naam wilt bewerken, houdt u ingedrukt om de huidige naam te verwijderen en geeft u een nieuwe naam op via het toetsenbord op

het touchscreen. (Zie Tekst invoeren uu pagina 193 voor informatie over het

invoeren van letters.)

Druk op OK .

g

Druk ter bevestiging op OK .

De naam van snelkoppelingen bewerken

1

U kunt de naam van snelkoppelingen bewerken.

a

Houd de snelkoppeling ingedrukt totdat het dialoogvenster wordt weergegeven.

OPMERKING

U kunt ook op , Alle instell.

en

Instellingen snelkoppelingen drukken.

b

Druk op Naam snelkoppeling bewerken .

c

Wanneer u de naam wilt bewerken, houdt u ingedrukt om de huidige naam te verwijderen en geeft u een nieuwe naam op via het toetsenbord op het touchscreen. (Zie

Tekst invoeren uu pagina 193 voor informatie over het

invoeren van letters.)

Druk op OK .

Snelkoppelingen verwijderen

1

U kunt een snelkoppeling verwijderen.

a

Houd de snelkoppeling ingedrukt totdat het dialoogvenster wordt weergegeven.

OPMERKING

U kunt ook op , Alle instell.

en

Instellingen snelkoppelingen drukken.

b

Druk op Verwijder om de in stap

a

gekozen snelkoppeling te verwijderen.

Druk ter bevestiging op Ja .

Snelkoppelingen oproepen

1

De snelkoppelingsinstellingen worden weergegeven op het scherm

Snelkoppelingen. Wanneer u een snelkoppeling wilt oproepen, drukt u eenvoudigweg op de desbetreffende naam.

20

Volume-instellingen

Belvolume

U kunt uit een aantal belvolume-niveaus kiezen. De machine behoudt uw nieuwe instelling totdat u deze wijzigt.

Het belvolume instellen

a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Standaardinst.

weer te geven.

d

Druk op Standaardinst.

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Volume weer te geven.

f

Druk op Volume .

g

Druk op Belvolume .

h

Druk op Laag , Half , Hoog of Uit .

i

Druk op .

1

1

1

Algemene informatie

Volume van de waarschuwingstoon

Wanneer de waarschuwingstoon is ingeschakeld, geeft de machine een geluidssignaal wanneer u op het touchscreen of touchpanel drukt of een vergissing maakt, of nadat u een fax hebt verzonden of ontvangen.

U kunt uit een aantal geluidsvolume-niveaus kiezen.

1 a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Standaardinst.

weer te geven.

d

Druk op Standaardinst.

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Volume weer te geven.

f

Druk op Volume .

g

Druk op Toon .

h

Druk op Laag , Half , Hoog of Uit .

i

Druk op .

1

21

Hoofdstuk 1

Luidsprekervolume

U kunt uit een aantal luidsprekervolumeniveaus kiezen.

a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Standaardinst.

weer te geven.

d

Druk op Standaardinst.

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Volume weer te geven.

f

Druk op Volume .

g

Druk op Luidspreker .

h

Druk op Laag , Half , Hoog of Uit .

i

Druk op .

1

Touchscreen-LCD

De helderheid van de achtergrondverlichting instellen

Als u het touchscreen-LCD niet goed kunt lezen, kunt u de helderheidsinstelling wijzigen.

1 a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Standaardinst.

weer te geven.

d

Druk op Standaardinst.

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om LCD instell.

(LCD-instell.) weer te geven.

f

Druk op LCD instell.

(LCD-instell.) .

g

Druk op Schermverlicht .

h

Druk op Licht , Half of Donker .

i

Druk op .

1

22

2

Papier laden

2

Papier en andere afdrukmedia laden

VOORZICHTIG

Draag de machine NOOIT door het scannerdeksel, de klep ter verwijdering van vastgelopen papier, de klep van de sleuf voor handmatige invoer of het bedieningspaneel vast te houden. Als u dit doet, bestaat het gevaar dat de machine uit uw handen glijdt. Draag de machine door uw handen te plaatsen in de daarvoor voorziene uitsparingen aan de zijkant van de machine.

Voor meer informatie uu Handleiding product veiligheid.

2

OPMERKING

Zie

Papier laden in papierlade 2 uu pagina 31 voor informatie over lade 2

(de onderste lade).

Papier laden in papierlade 1

Laad slechts één papierformaat en één papiersoort tegelijk in de papierlade.

(Zie

De juiste afdrukmedia selecteren uu pagina 43 voor meer informatie over

papierformaat, -gewicht en -dikte.)

OPMERKING

Wanneer u een ander papierformaat in de lade plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat in de machine wijzigen.

(Zie Papierformaat en -soort uu pagina 40.)

a

Trek de papierlade volledig uit de machine.

2

2

OPMERKING

Als de papiersteunklep (1) open is, klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun (2) naar binnen.

1

2

23

Hoofdstuk 2 b

Pas indien nodig de lengte van de lade aan:

 Bij gebruik van A3-, Ledger-,

Legal, of Folio-papier

Druk op de ontgrendelingsknop voor de universele geleider (1) terwijl u de voorzijde van de papierlade naar buiten schuift.

Zorg dat het driehoekje op het deksel van de uitvoerlade uitgelijnd is met de lijn die het formaat Legal of Folio

(2) of A3 of Ledger (3) aangeeft, zoals afgebeeld.

2 3 c

Druk de papiergeleiders voor de breedte (1) voorzichtig in en stel deze af op het papierformaat.

Zorg dat het driehoekje (2) op de papiergeleider voor de breedte (1) naar de markering voor het gebruikte papierformaat wijst.

2

1

1 d

Open het deksel van de uitvoerlade (1).

1

 Wanneer u A4, Letter, of een kleiner papierformaat gebruikt

Wanneer u A4 of Letter gebruikt, hoeft u de lade niet uit te trekken.

Wanneer lade 2 is uitgetrokken, trekt u lade 1 uit en zet u de stop omhoog.

Trek de papierlade niet uit wanneer u

A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.

24

e

Druk de papiergeleider voor de lengte

(1) voorzichtig in en stel deze af op het papierformaat.

Zorg dat het driehoekje (2) op de papiergeleider voor de lengte (1) naar de markering voor het gebruikte papierformaat wijst.

3

1

Papier laden g

Voer een van de volgende handelingen uit om papier in de lade te plaatsen:

 Bij gebruik van A4- of Letterpapier

1 Sluit het deksel van de uitvoerlade.

2

2

2 Plaats het papier voorzichtig in de papierlade met de afdrukzijde omlaag.

Controleer of het papier vlak in de lade ligt.

Liggende afdrukstand

2

OPMERKING

Wanneer u papier van het formaat A4 of

Letter in lade 1 plaatst en deze moet uittrekken omdat lade 2 is uitgetrokken, zet u de A4-/LTR-stop (3) omhoog om het papier in de stand liggend te houden.

(Zie

Papier laden in papierlade 2 uu pagina 31 voor instructies over het

verder naar buiten trekken van lade 1 in verhouding tot lade 2.) f

Waaier de stapel papier goed door om te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.

OPMERKING

Controleer altijd of het papier niet omgekruld of gekreukt is.

25

Hoofdstuk 2

 Bij gebruik van A3-, Ledger-,

Legal, of Folio-papier

1 Plaats het papier voorzichtig in de papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst.

Controleer of het papier vlak in de lade ligt.

Staande afdrukstand

2

OPMERKING

Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.

i

Controleer of het papier plat en onder de markering voor de maximale hoeveelheid papier (1) in de lade ligt.

Als u te veel papier in de lade plaatst, kan het papier vastlopen.

1

2 Sluit het deksel van de uitvoerlade.

j

Duw de papierlade langzaam volledig in de machine.

h

Stel de papiergeleiders voor de breedte voorzichtig met beide handen in.

Zorg dat de papiergeleiders voor de breedte de randen van het papier aanraken.

VOORZICHTIG

Duw lade 1 NIET te snel in de machine. Uw hand kan anders tussen lade 1 en lade 2 komen waardoor u gewond kunt raken.

Duw lade 1 langzaam in de machine.

26

Papier laden k

Houd de papierlade vast, trek de papiersteun (1) naar buiten tot deze vastklikt en vouw de papiersteunklep (2) vervolgens uit.

2

OPMERKING

Haal het papier uit lade 1 voordat de lade naar binnen duwt. Druk dan op de ontgrendelingsknop van de universele geleider (1) om de lade naar binnen te drukken. Stel de papiergeleider voor de lengte (2) in op het papier dat u gaat gebruiken. Plaats vervolgens het papier in de lade.

2

1

1

2

27

Hoofdstuk 2

Kleiner papier laden (Foto,

Foto L, Foto 2L of enveloppen)

Staande afdrukstand

(Papier van A5- of kleiner formaat)

2 b

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u Foto L-papier (89 × 127 mm) in de papierlade plaatst, zet u de Foto

L-stop (1) omhoog.

1

BELANGRIJK

Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de papierinvoer.

Foto-, Foto L- en Foto 2L-papier laden

2 a

Druk de hoeken en zijkanten van het

Foto-, Foto L-, en Foto 2L-papier zo plat mogelijk voordat u het plaatst.

BELANGRIJK

Wanneer het Foto-papier (10 × 15 cm), het Foto L-papier (89 × 127 mm), of het

Foto 2L-papier (13 × 18 cm) dubbel wordt ingevoerd, plaatst u de vellen Foto-, of

Foto L-papier een voor een in de papierlade.

 Wanneer u Foto-papier (10 × 15 cm) of Foto 2L-papier (13 × 18 cm) in de papierlade plaatst, opent u het deksel van de uitvoerlade.

Druk voorzichtig op de papiergeleider voor de lengte (1) om deze af te stellen op het papierformaat en sluit dan het deksel van de uitvoerlade.

1

1

28

c

Druk de papiergeleiders voor de breedte voorzichtig in om deze af te stellen op het papierformaat.

d

Plaats Foto-, Foto L-, of Foto 2L-papier in de papierlade met de afdrukzijde omlaag.

Papier laden

Informatie over enveloppen

 Gebruik enveloppen met een gewicht tussen 80 en 95 g/m

2

.

 Voor sommige enveloppen moet u de marge in de toepassing instellen. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u meerdere enveloppen afdrukt.

2

BELANGRIJK

Gebruik NOOIT de volgende soorten enveloppen, aangezien deze niet goed worden ingevoerd:

• Zakachtige enveloppen.

• Vensterenveloppen.

• Enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift).

• Enveloppen met sluithaken of nietjes.

• Enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt.

2

Lijm Dubbele omslagen e

Stel de papiergeleiders voor de breedte aan op het papier.

Zorg dat de papiergeleiders voor de breedte de randen van het papier aanraken.

Het kan zijn dat u af en toe problemen ondervindt bij de papierinvoer vanwege de dikte, het formaat en de vorm van de omslag van de enveloppen die u gebruikt.

29

Hoofdstuk 2

Enveloppen laden

a

Druk de hoeken en zijkanten van de enveloppen zo plat mogelijk voordat u deze plaatst.

2

BELANGRIJK

Plaats de enveloppen een voor een in de papierlade als er meerdere tegelijk naar binnen worden getrokken.

c

Plaats de enveloppen met de adreszijde naar beneden in de papierlade. Als de omslag zich aan de lange zijde van de enveloppen bevindt, plaatst u de enveloppen met de omslag aan de linkerkant in de lade, zoals aangegeven in de illustratie.

Stel de papiergeleiders voor de breedte (1) voorzichtig in op het formaat van de enveloppen.

1 b

Druk de papiergeleiders voor de breedte voorzichtig in en stel deze af op het papierformaat.

30

Als u problemen hebt bij het afdrukken op enveloppen met de omslag aan de korte kant, kunt u het volgende proberen:

2 a

Open de omslag van de envelop.

b

Leg de envelop in de papierlade met de adreszijde naar beneden en de omslag in de positie zoals aangegeven in de illustratie.

Papier laden

Papier laden in papierlade 2

OPMERKING

U kunt in lade 2 alleen A4 of Letter (in liggende afdrukstand) en A3, Legal of

Ledger (in staande afdrukstand) gebruiken.

a

Trek de papierlade volledig uit de machine.

2

2 c

Selecteer Ondersteboven afdrukken

(Windows

®

) of Keer paginarichting om (Macintosh) in het dialoogvenster van de printerdriver en wijzig het formaat en de marge in de toepassing.

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

31

Hoofdstuk 2 b

Pas indien nodig de lengte van de lade aan:

 Bij gebruik van A3-, Ledger-, of

Legal-papier

Druk op de ontgrendelingsknop voor de universele geleider (1) terwijl u de voorzijde van de papierlade naar buiten schuift.

U kunt controleren of de lengte van de lade goed is ingesteld door het deksel van de papierlade te openen.

1 d

Druk de papiergeleiders voor de breedte (1) voorzichtig in en stel deze af op het papierformaat. Wanneer u papier van het formaat A4 of Letter plaatst, legt u het papier in de liggende afdrukstand en zet u de A4-/LTR-stop (2) omhoog.

Zorg dat het driehoekje (3) op de papiergeleider voor de breedte naar de markeringen voor het gebruikte papierformaat wijst.

3

1

2

 Bij gebruik van A4 of Letter

Wanneer u A4 of Letter gebruikt, hoeft u de lade niet uit te trekken.

c

Open het deksel van papierlade (1).

1 e

Waaier de stapel papier goed door om te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.

OPMERKING

Controleer altijd of het papier niet omgekruld of gekreukt is.

32

f

Plaats het papier voorzichtig in de papierlade met de afdrukzijde omlaag.

 Bij gebruik van A4- of Letterpapier

Liggende afdrukstand

2

Papier laden g

Stel de papiergeleiders voor de breedte voorzichtig in zodat deze de zijkanten van de stapel papier raken.

2

 Bij gebruik van A3-, Ledger-, of

Legal-papier

Staande afdrukstand

2

OPMERKING

Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.

h

Controleer of het papier plat en onder de markering voor de maximale hoeveelheid papier (1) in de lade ligt.

Als u te veel papier in de lade plaatst, kan het papier vastlopen.

1

33

i

Hoofdstuk 2

Sluit het deksel van de papierlade.

 Wanneer u papier van het formaat

A4 of Letter gebruikt, trekt u de papiersteun (1) naar buiten tot deze vastklikt, en vouwt u dan de papiersteunklep (2) uit.

j

Duw de papierlade langzaam terug in de machine.

2

1 l

Lade 1 verder naar buiten trekken dan lade 2

Trek lade 1 uit de machine.

Druk op de ontgrendelingsknop voor de universele geleider (1) terwijl u de voorzijde van de papierlade naar buiten schuift.

k

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer u papier van het formaat

A3, Ledger of Legal gebruikt, gaat u naar stap

l

.

OPMERKING

Wanneer lade 2 is uitgetrokken voor papier van een groot formaat, moet u lade 1 verder naar buiten trekken dan lade 2 om te voorkomen dat afdrukken uit de uitvoerlade vallen.

1

34

Papier laden m

Open het deksel van de uitvoerlade en zet de stop (1) voor A4 en Letter omhoog.

OPMERKING

Wanneer u weer A4- of Letter-papier wilt gebruiken, haalt u het A3-, Ledger- of

Legal-papier uit de lade. Druk op de ontgrendelingsknop van de universele geleider (1) om de lade naar binnen te drukken. Stel de papiergeleiders voor de breedte (2) in op het A4- of Letter-papier.

Zet de A4-/LTR-stop (3) omhoog. Plaats vervolgens het papier in de lade.

2

1 n

Sluit het deksel van de uitvoerlade en druk de papierlade langzaam in de machine.

1 o

Trek de papiersteun (1) uit tot deze vastklikt, en vouw dan de papiersteunklep (2) uit.

2

1 3

2

35

Hoofdstuk 2

Papier in de sleuf voor handmatige invoer laden

2

U kunt speciale afdrukmedia vel voor vel in de sleuf voor handmatige invoer plaatsen.

Gebruik deze sleuf om af te drukken of te kopiëren op papier van de volgende formaten: A3, Ledger, Legal, Folio, A4,

Letter, Executive, A5, A6, enveloppen,

Foto (10 × 15 cm), Foto L (89 × 127 mm),

Foto 2L (13 × 18 cm) en

Indexkaart (127 × 203 mm).

OPMERKING

Wanneer u papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst, wordt de machine automatisch in de modus voor handmatige invoer gezet.

a

Open het deksel van de sleuf voor handmatige invoer.

b

Verschuif de papiergeleiders van de sleuf voor handmatige invoer zodat het te gebruiken papier er precies doorheen past.

OPMERKING

Voor informatie over de afdrukstand van het papier leest u de instructies op het etiket dat is aangebracht op de rechterzijde van de sleuf voor handmatige invoer.

Zorg dat u de papiergeleiders op de juiste positie plaatst.

36

Papier laden c

Plaats één vel in de sleuf voor handmatige invoer met de te bedrukken zijde naar boven .

 Bij gebruik van A3, Ledger, Legal,

Folio, A5, A6, enveloppen, Foto,

Foto L, Foto 2L of Indexkaart

Staande afdrukstand

2

BELANGRIJK

• Plaats NOOIT meer dan één vel tegelijk in de sleuf voor handmatige invoer. Als u dit wel doet, kan het papier vastlopen. Zelfs als u meerdere pagina's wilt afdrukken, moet u wachten tot u op het touchscreen wordt geïnstrueerd het volgende vel te plaatsen.

2

 Bij gebruik van A4, Letter of

Executive

Liggende afdrukstand

2

• Plaats NOOIT papier in de sleuf voor handmatige invoer wanneer u afdrukt vanuit de papierlade. Als u dit wel doet, kan het papier vastlopen.

• Zie

Afdrukstand en capaciteit van de papierladen uu pagina 44 voor meer

informatie over de afdrukstand.

d

Verschuif de papiergeleiders van de sleuf voor handmatige invoer voorzichtig met beide handen, zodat het papier er precies doorheen past.

37

Hoofdstuk 2

OPMERKING

• Duw de papiergeleiders NOOIT te strak tegen het papier. Hierdoor kan het papier omvouwen.

• Plaats het papier in het midden van de sleuf voor handmatige invoer tussen de papiergeleiders. Als het papier niet goed in het midden zit, trek het papier er dan uit en plaats het opnieuw goed in het midden.

e

Plaats met beide handen een vel papier in de sleuf voor handmatige invoer. Het papier moet tegen de papierinvoerrol komen. Laat het papier los zodra de machine het papier een stukje naar binnen heeft getrokken. Op het touchscreen wordt Sleuf voor handinvoer gereed.

weergegeven.

OPMERKING

• Controleer of er niet meer wordt afgedrukt voordat u de klep van de sleuf voor handmatige invoer sluit.

• Wanneer er papier in de sleuf voor handmatige invoer is geplaatst, drukt de machine altijd vanuit die sleuf af.

• Wanneer er papier in de sleuf voor handmatige invoer is geplaatst terwijl een testpagina, fax of rapport werd afgedrukt, wordt dat papier uitgeworpen.

• Tijdens de reinigingscyclus van het apparaat wordt het papier uit de sleuf voor handmatige invoer uitgeworpen. Wacht tot de reinigingscyclus is voltooid en plaats het papier vervolgens terug in de sleuf voor handmatige invoer.

OPMERKING

Wanneer u een envelop of een vel dik papier wilt plaatsen, moet u de envelop of het papier in de sleuf voor handmatige invoer duwen totdat u het apparaat voelt trekken.

f

Als de gegevens niet op één pagina passen, wordt u op het touchscreen gevraagd nog een pagina te laden.

Plaats nog een vel papier in de sleuf voor handmatige invoer en druk vervolgens op OK op het touchscreen.

38

Papier laden

Onbedrukbaar gebied

Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De volgende afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen papier en enveloppen.

2

2

Losse vellen Enveloppen

1

1

2 4

2 4

3

3

Losse vellen

Enveloppen

Boven (1)

3 mm

22 mm

Links (2)

3 mm

3 mm

Onder (3)

3 mm

22 mm

Rechts (4)

3 mm

3 mm

OPMERKING

• De machine kan afdrukken binnen de grijze gedeelten van losse vellen papier wanneer de afdrukfunctie Zonder rand beschikbaar en ingeschakeld is. ( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

• De afdrukfunctie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen en tweezijdig afdrukken.

39

Hoofdstuk 2

Papierinstellingen

Papierformaat en -soort

Voor de beste afdrukkwaliteit stelt u de machine in op het type papier dat u gebruikt.

U kunt de volgende papierformaten gebruiken voor het afdrukken van kopieën:

A4, A5, A3, 10 × 15 cm, Letter, Legal en

Ledger. Voor het afdrukken van faxen kunt u vijf formaten gebruiken: A4, A3, Ledger,

Letter en Legal. Wanneer u papier van een ander formaat in de machine plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat wijzigen, zodat uw machine een binnenkomende fax passend op het vel papier kan afdrukken.

a

Druk op .

b

Druk op het weergegeven papierformaat voor lade 1 of lade 2.

c

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u op het weergegeven papierformaat voor lade 1 drukt, drukt u op Papiersoort .

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om

Normaal pap.

, Inkjetpapier ,

Brother BP71 , Glossy anders of Transparanten weer te geven en druk vervolgens op de gewenste optie.

Druk op Papierformaat .

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om A4 , A5 ,

A3 , 10x15cm , Letter , Legal of

Grootboek (Ledger) weer te geven en druk dan op de gewenste optie.

 Als u op het weergegeven papierformaat voor lade 2 drukt, drukt u op Papierformaat .

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om A4 , A3 ,

Letter , Legal of Grootboek

(Ledger) weer te geven en druk vervolgens op de gewenste optie.

2

2 d

Druk op .

OPMERKING

• In Lade 2 kunt u alleen normaal papier gebruiken.

• Het papier wordt met de bedrukte zijde naar boven op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen.

Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.

Ladegebruik in de kopieermodus

2

U kunt de standaardlade voor het afdrukken van kopieën wijzigen.

Als u Autom. ladesel.

selecteert, wordt automatisch papier uit lade 1 of lade 2 gebruikt, al naar gelang de papiersoort en het papierformaat als ingesteld in het menu

Kopiëren .

Ga als volgt te werk om de standaardinstelling te wijzigen: a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Standaardinst.

weer te geven.

d

Druk op Standaardinst.

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om

Lade-instelling weer te geven.

f

Druk op Lade-instelling .

g

Druk op Ladegebruik: kopiëren .

h

Druk op Lade 1 , Lade 2 of Autom. ladesel.

40

i

Druk op .

OPMERKING

U kunt de selectie van het papierformaat en de papierlade tijdelijk wijzigen voor de volgende kopie. (Zie

Papierformaat uu pagina 81 en

Ladeselectie uu pagina 82.)

Ladegebruik in de faxmodus

2

U kunt de standaardlade voor het afdrukken van ontvangen faxen wijzigen.

Als u Autom. ladesel.

selecteert, kan de machine eerst papier uit lade 1 nemen, of uit lade 2 in de volgende gevallen:

 Lade 2 is ingesteld op een ander papierformaat dat geschikter is voor de binnenkomende faxen.

 Beide laden bevatten hetzelfde papierformaat en lade 1 is niet ingesteld op het gebruik van normaal papier.

a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Standaardinst.

weer te geven.

d

Druk op Standaardinst.

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om

Lade-instelling weer te geven.

f

Druk op Lade-instelling .

g

Druk op Ladegebruik: faxen .

h

Druk op Lade 1 , Lade 2 of Autom. ladesel.

i

Druk op .

Papier laden

Acceptabel papier en andere afdrukmedia

2

De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u in de machine gebruikt.

Om de beste afdrukkwaliteit voor de gekozen instellingen te realiseren, moet u de papiersoort altijd instellen op het type papier dat in de lade is geplaatst.

U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier, transparanten en enveloppen gebruiken.

Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen.

Gebruik Brother-papier voor de beste resultaten.

 Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat papier), transparanten of glanzend papier, moeten op het tabblad Normaal van de printerdriver of voor de instelling

Papiersoort in het menu van de machine altijd de juiste afdrukmedia zijn geselecteerd.

(Zie Papierformaat en -soort uu pagina 40.)

 Wanneer u afdrukt op fotopapier van

Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.

 Als u transparanten of fotopapier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.

 Raak het afgedrukte oppervlak van het papier vlak na het afdrukken niet aan; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.

2

41

Hoofdstuk 2

Aanbevolen afdrukmedia

Voor optimale afdrukkwaliteit kunt u het best het Brother-papier in de tabel gebruiken.

Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voordat u grote hoeveelheden papier koopt.

Wij adviseren om 3M Transparency Film te gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.

2

Brother-papier

Papiersoort

A3 Normaal

A3 Glanzend Foto

A3 Inkjet (Mat)

Item

BP60PA3

BP71GA3

BP60MA3

A4 Normaal

A4 Glanzend Foto

BP60PA

BP71GA4

A4 Inkjet (Mat) BP60MA

10 × 15 cm Glanzend Foto BP71GP

Omgaan met en gebruik van afdrukmedia

2

 Bewaar papier in de originele verpakking en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en uit de buurt van vocht, direct zonlicht en warmte.

 Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde van het fotopapier niet aanraakt.

 Raak de voor- of achterkant van transparanten niet aan; deze absorberen snel water en transpiratievocht, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit.

Transparanten die voor laserprinters en kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen vlekken op het volgende document veroorzaken. Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.

BELANGRIJK

Gebruik NOOIT de volgende soorten papier:

• papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft

1

1

1 Papier dat 2 mm of meer is omgekruld, kan vastlopen.

• hoogglanzend of erg gestructureerd papier

• papier dat niet netjes kan worden gestapeld

• papier met een breedlopende vezel

Papiercapaciteit van het deksel van de papieruitvoerlade

2

Maximaal 50 vellen A4-papier van 80 g/m

2

.

 Om vlekken te voorkomen moeten transparanten en fotopapier vel voor vel van het deksel van de uitvoerlade worden verwijderd.

42

De juiste afdrukmedia selecteren

Type en formaat papier voor elke functie

Papiersoort Papierformaat

Losse vellen A3

A4

Ledger

297 × 420 mm

210 × 297 mm

279,4 × 431,8 mm

Kaarten

Legal

Folio

Executive

A5

A6

Foto

215,9 × 355,6 mm

215,9 × 330,2 mm

184 × 267 mm

148 × 210 mm

105 × 148 mm

10 × 15 cm

Enveloppen

Foto L

Foto 2L

89 × 127 mm

13 × 18 cm

Indexkaart 127 × 203 mm

C5-Envelop 162 × 229 mm

Transparanten

DL-Envelop 110 × 220 mm

Com-10 105 × 241 mm

Monarch

A4

98 × 191 mm

210 × 297 mm

Letter

Legal

215,9 × 279,4 mm

215,9 × 355,6 mm

A5 148 × 210 mm

Papier laden

2

2

Ja

Gebruik

Faxen Kopiëren Photo

Capture

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Printer

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

2

43

Hoofdstuk 2

Afdrukstand en capaciteit van de papierladen

Papierlade 1

Papierlade 2

Sleuf voor handmatige invoer

Papierformaat

<Liggend>

A4, Letter, Executive

<Staand>

A3, Ledger, Legal, Folio, A5, A6,

Foto, Foto L, Foto 2L, Indexkaart,

Enveloppen (C5, Com-10, DL,

Monarch)

<Liggend>

A4, Letter

<Staand>

A3, Legal, Ledger

<Liggend>

A4, Letter, Executive

<Staand>

A3, Ledger, Legal, Folio, A5, A6,

Foto, Foto L, Foto 2L, Indexkaart,

Enveloppen (C5, Com-10, DL,

Monarch)

Papiersoorten Aantal vellen

Normaal papier

Inkjetpapier

Glanzend papier, Foto

Indexkaart 30

Enveloppen, Transparanten 10

250

1

20

20

Normaal papier

Normaal papier,

Inkjetpapier, Glanzend papier, Foto, Enveloppen en

Transparanten

250

1

1

1

Wanneer papier van 80 g/m

2

wordt gebruikt.

OPMERKING

Als u Gebruikergedefinieerd selecteert in de vervolgkeuzelijst Papierformaat van de printerdriver, varieert de afdrukstand al naar gelang het formaat en de dikte van het papier.

(Zie Afdrukstand bij gebruik van Gebruikergedefinieerd als papierformaat in de printerdriver uu pagina 45 voor meer informatie.)

2

44

Papier laden

Afdrukstand bij gebruik van Gebruikergedefinieerd als papierformaat in de printerdriver

Papierlade 1

Sleuf voor handmatige invoer

Door gebruiker gedefinieerd formaat

Als aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:

 Breedte: 148,0 mm - 215,9 mm

 Hoogte: 216,0 mm - 297,0 mm

Als aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 Breedte: minder dan 148,0 mm

 Breedte: meer dan 215,9 mm

 Hoogte: minder dan 216,0 mm

 Hoogte: meer dan 297,0 mm

Als aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:

 Breedte: 127,0 mm - 215,9 mm

 Hoogte: 216,0 mm - 297,0 mm

Als aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 Breedte: minder dan 127,0 mm

 Breedte: meer dan 215,9 mm

 Hoogte: minder dan 216,0 mm

 Hoogte: meer dan 297,0 mm

Afdrukstand

Liggend

Staand

Liggend

Staand

OPMERKING

• Wanneer u Envelop selecteert in de vervolgkeuzelijst Papierdikte, moet u de enveloppen in staande afdrukstand plaatsen.

• Lade 2 kan niet worden gebruikt voor door de gebruiker gedefinieerde papierformaten.

2

2

45

Hoofdstuk 2

Papiergewicht en -dikte

Papiersoort

Losse vellen

Kaarten

Normaal papier

(Lade 2)

Normaal papier

Inkjetpapier

Glanzend papier

1

Fotokaart

1

Indexkaart

Gewicht

64 tot 120 g/m

64 tot 105 g/m

Max. 220 g/m

2

Max. 120 g/m 2

80 tot 95 g/m 2

2

2

64 tot 200 g/m 2

Max. 220 g/m 2

1

Enveloppen

Transparanten

BP71-papier van 260 g/m

2

is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.

Dikte

0,08 tot 0,15 mm

0,08 tot 0,15 mm

0,08 tot 0,25 mm

Max. 0,25 mm

Max. 0,25 mm

Max. 0,15 mm

Max. 0,52 mm

2

46

3

Documenten laden

3

Documenten laden

U kunt via de ADF (automatische documentinvoer) of glasplaat een fax versturen, kopieën maken en scannen.

OPMERKING

Via de ADF kunt u dubbelzijdige documenten van maximaal Legal-, of A3formaat faxen, kopiëren of scannen.

De ADF gebruiken

3

De ADF heeft een capaciteit van maximaal

35 vellen en voert het papier vel voor vel in.

Gebruik papier van een formaat en gewicht dat voldoet aan de specificaties in de volgende tabel. Waaier de stapel altijd los voordat u het papier in de ADF plaatst.

3

Documentformaten en -gewichten

3

Lengte:

Breedte:

Gewicht:

148 tot 431,8 mm

148 tot 297 mm

64 tot 90 g/m 2

Documenten laden

BELANGRIJK

• Trek NOOIT aan het document als het wordt ingevoerd.

• Gebruik GEEN papier dat is omgekruld, gekreukeld, gevouwen of gescheurd of geniet, of dat is vastgemaakt met paperclips, lijm of plakband.

• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.

Zorg dat met inkt beschreven documenten en documenten die met correctievloeistof zijn gewijzigd, volledig droog zijn.

3 a

Vouw de ADF-documentsteun (1) en de steunklep voor het uitvoeren van documenten van de ADF (2) uit.

1

2

3 b

Waaier de stapel papier goed door.

c

Stel de papiergeleiders (1) in op de breedte van uw documenten.

1

47

Hoofdstuk 3 d

Plaats uw documenten met de bedrukte zijde omhoog en de korte kant eerst in de ADF totdat u voelt dat deze de invoerrollen raken.

Op het touchscreen wordt ADF gereed weergegeven.

 Bij gebruik van de ADF hogesnelheidsmodus in de modi

Kopiëren en Scannen

Let erop dat het formaat van uw document A4 of Letter is.

Plaats uw documenten met de bedrukte zijde omhoog en de lange kant eerst in de ADF totdat u voelt dat deze de invoerrollen raken.

Op het touchscreen wordt ADF gereed weergegeven.

BELANGRIJK

Laat GEEN dikke documenten achter op de glasplaat. Als u dat doet, kan papier in de ADF vastlopen.

De glasplaat gebruiken

3

U kunt de glasplaat gebruiken voor het faxen, kopiëren of scannen van afzonderlijke vellen of van bladzijden uit een boek.

Ondersteunde documentformaten

3

Breedte:

Gewicht:

Max. 297 mm

Max. 2 kg

Documenten laden

OPMERKING

Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de

ADF leeg zijn.

a

Til het documentdeksel op.

3

OPMERKING

De ADF hogesnelheidsmodus is beschikbaar in de modi Kopiëren en

Scannen. Raadpleeg de volgende onderdelen voor meer informatie over de

ADF hogesnelheidsmodus:

• (Kopiëren)

Kopiëren met de ADF hogesnelheidsmodus uu pagina 82

• (Scannen)

Scannen met ADF hogesnelheidsmodus uu pagina 98

48

b

Gebruik de documentgeleiders aan de linker- en bovenkant om het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden .

Documenten laden

Niet-scanbaar gebied

De grootte van het scangebied is afhankelijk van de instellingen in de door u gebruikte toepassing. Hier ziet u welke gebieden niet kunnen worden gescand.

1

3

3

1

2 4

1 documentdeksel

3

1

Gebruik Documentformaat Boven (1) Links (2)

Faxen A3

A4

Ledger

Letter

Legal

Kopiëren Alle

Scannen papierformaten

Onder (3) Rechts (4)

3 mm

2 mm

4,5 mm

3 mm 1

3,7 mm

4 mm

3 mm

2 mm

Bij gebruik van de ADF bedraagt het niet-scanbare gebied 1 mm.

c

Sluit het documentdeksel.

BELANGRIJK

Als u een boek of een lijvig document scant, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.

49

50

4

Een fax verzenden

Faxen verzenden

In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een fax verzendt.

a

Plaats uw document op een van de volgende manieren:

 Plaats het document met de bedrukte zijde omhoog in de ADF.

(Zie

De ADF gebruiken uu pagina 47.)

 Leg uw document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.

(Zie

De glasplaat gebruiken uu pagina 48.)

OPMERKING

• Gebruik de ADF als u kleurfaxen van meerdere pagina's wilt verzenden.

• Als u een fax in zwart-wit vanuit de ADF verzendt terwijl het geheugen vol is, wordt deze direct verzonden.

• U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's van een boek een voor een te faxen. Het formaat van documenten kan maximaal A3 of Ledger zijn.

• Aangezien u slechts één pagina tegelijk kunt scannen, is het eenvoudiger om de

ADF te gebruiken wanneer u een document van meerdere pagina’s verzendt.

4 b

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer Faxvoorbeeld op Uit is ingesteld, drukt u op ( Fax ).

 Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is ingesteld, drukt u op ( Fax ) en vervolgens op verzenden ).

( Faxen

 Op het touchscreen wordt het volgende weergegeven:

4

c

U kunt de volgende faxinstellingen wijzigen. Druk op Opties . Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om door de faxinstellingen te bladeren. Druk op de gewenste instelling en kies de nieuwe optie. Druk op OK wanneer u klaar bent met het wijzigen van de opties.

(Basis gebruikershandleiding)

Zie pagina 52 tot en met 54 voor meer

informatie over het wijzigen van de volgende faxinstellingen.

 Scanformaat glas

 Een fax in kleur verzenden

 Uitgaande faxen vooraf bekijken

 Verzendrapport (instellen)

(Geavanceerde gebruikershandleiding)

Voor meer geavanceerde bewerkingen en instellingen op het gebied van faxverzending

( uu Geavanceerde gebruikershandleiding: Een fax verzenden .)

 Contrast

 Faxresolutie

 Nieuwe standaardinstellingen opgeven

 Fabrieksinstellingen

 Dubbelzijdige fax

 Faxen aan het einde van een oproep

 Rondsturen

 Direct verzenden

 Internationale modus

 Uitgestelde fax (Tijdklok)

 Groepsverzending (Verzamelen)

 Taken in wachtrij annuleren

 Verzend Pollen

Een fax verzenden d

Voer het faxnummer in.

Met de kiestoetsen

Met ( Adresboek )

 Adresboek

Met ( Oproepoverz )

 Uitg. Gesprek (Uitg. gesprek)

 Overzicht beller-id

OPMERKING

• U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat u het verzendt door Voorbeeld in te stellen op Aan

. (Zie Uitgaande faxen vooraf bekijken uu pagina 53.)

• Als uw netwerk het LDAP-protocol ondersteunt, kunt u op uw server faxnummers en e-mailadressen opzoeken.

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.) e

Druk op Fax start (Fax Start) .

Faxen verzenden vanaf de ADF

 De machine begint het document te scannen.

4

Faxen verzenden via de glasplaat

4

 Als u Zwart-wit selecteert bij

Kleurinstelling

(standaardinstelling), begint de machine met het scannen van de eerste pagina. Ga naar stap

f .

 Als u Kleur selecteert bij

Kleurinstelling , wordt op het touchscreen gevraagd of u een kleurenfax wilt verzenden. Druk ter bevestiging op Ja (kleurenfax) .

De machine kiest het nummer en begint het document te verzenden.

4

51

Hoofdstuk 4 f

Voer een van de volgende stappen uit als op het touchscreen Volgende

Pagina?

wordt weergegeven:

 Als u één pagina wilt verzenden, drukt u op Nee .

De machine begint met het verzenden van het document.

 Als u meerdere pagina's wilt verzenden, drukt u op Ja en gaat u naar stap

g

.

g

Leg de volgende pagina op de glasplaat.

Druk op OK .

De machine begint met het scannen van de pagina. (Herhaal stap

f en g

voor elke volgende pagina.)

Faxen onderbreken

4

Druk op om het faxen te onderbreken.

Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen

4

Wanneer documenten van het formaat Letter zijn, moet u het scanformaat op Letter instellen. Als u dit niet doet, ontbreken de zijkanten van de fax.

a

Laad uw document.

b

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer Faxvoorbeeld op Uit is ingesteld, drukt u op ( Fax ).

 Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is ingesteld, drukt u op ( Fax ) en vervolgens op verzenden ).

( Faxen c

Druk op Opties .

d

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Scanformaat glas (Scanformaat glasplaat) weer te geven.

52 e

Druk op Scanformaat glas

(Scanformaat glasplaat) .

f

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om A4 , A3 , Letter ,

Legal of Grootboek (Ledger) weer te geven en druk dan op de gewenste optie.

g

Druk op OK .

h

Voer het faxnummer in.

i

Druk op Fax start (Fax Start) .

OPMERKING

• U kunt de instelling die u het meest gebruikt opslaan door deze als standaardinstelling te definiëren.

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen .)

• Deze instelling is alleen beschikbaar voor het verzenden van documenten via de glasplaat.

Een fax in kleur verzenden

4

Uw machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze functie ondersteunen.

Kleurenfaxen kunnen niet in het machinegeheugen worden opgeslagen. Als u een kleurenfax verzendt, wordt deze direct verstuurd (zelfs als Direct verzenden is ingesteld op Uit ). a

Laad uw document.

b

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer Faxvoorbeeld op Uit is ingesteld, drukt u op ( Fax ).

 Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is ingesteld, drukt u op ( Fax ) en vervolgens op verzenden ).

( Faxen

c

Druk op Opties .

d

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om

Kleurinstelling weer te geven.

e

Druk op Kleurinstelling .

f

Druk op Kleur .

g

Druk op OK .

h

Voer het faxnummer in.

i

Druk op Fax start (Fax Start) .

Een actieve fax annuleren

Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine bezig is met scannen, kiezen of verzenden, drukt u op .

4

Uitgaande faxen vooraf bekijken

U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat u het verzendt. U moet de functies Direct

Verzend en Ontvang Pollen op Uit zetten voordat u deze functie kunt gebruiken.

a

Laad uw document.

b

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer Faxvoorbeeld op Uit is ingesteld, drukt u op ( Fax ).

 Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is ingesteld, drukt u op ( Fax ) en vervolgens op verzenden ).

( Faxen c

Druk op Opties .

d

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Voorbeeld weer te geven.

4

Een fax verzenden e

Druk op Voorbeeld .

f

Druk op Aan .

g

Druk op OK .

h

Voer het faxnummer in via de kiestoetsen of het adresboek.

i

Druk op Fax start (Fax Start) .

De machine begint het document te scannen en de uitgaande fax verschijnt op het touchscreen.

Wanneer de fax wordt weergegeven, drukt u op het touchscreen om de volgende bewerkingen uit te voeren.

4

of

of

Omschrijving

De fax vergroten.

De fax verkleinen.

Verticaal bladeren.

Horizontaal bladeren.

De fax rechtsom draaien.

Naar de vorige pagina gaan.

Naar de volgende pagina gaan.

j

Druk op Start .

OPMERKING

• Gebruik Faxvoorbeeld niet voor het verzenden van een kleurenfax.

• Als u op Start drukt, wordt het faxbericht uit het geheugen verzonden en vervolgens gewist.

53

Hoofdstuk 4

Verzendrapport

U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. Dit rapport bevat de volgende informatie: de naam of het faxnummer van de afzender, de tijd en de datum waarop het bericht is verzonden, de duur van de transmissie, het aantal verzonden pagina's en of de fax correct is verzonden.

Voor het verzendrapport zijn verschillende instellingen mogelijk:

 Aan : Drukt een rapport af na elke verzonden fax.

 Aan+Beeld : Drukt een rapport af na elke verzonden fax. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.

 Uit : Drukt een rapport af als uw fax niet is verzonden vanwege een transmissiefout.

Het rapport wordt ook afgedrukt als de ontvangende machine het formaat van het door u gefaxte document wijzigt. De standaardinstelling is Uit .

 Uit+Beeld : Drukt een rapport af als uw fax niet is verzonden vanwege een transmissiefout. Het rapport wordt ook afgedrukt als uw fax wel is verzonden maar de ontvangende machine het formaat van het door u gefaxte document wijzigt. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.

 Uit2 : Drukt een rapport alleen af als uw fax niet is verzonden vanwege een transmissiefout.

 Uit2+Beeld : Drukt een rapport alleen af als uw fax niet is verzonden vanwege een transmissiefout. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.

4 a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

54 c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.

d

Druk op Fax .

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Kies rapport weer te geven.

f

Druk op Kies rapport .

g

Druk op Verzendrapp.

(Verz.rapport) .

h

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Aan , Aan+Beeld ,

Uit , Uit+Beeld , Uit2 of

Uit2+Beeld weer te geven en druk dan op de gewenste optie.

i

Druk op .

OPMERKING

• Wanneer u Aan+Beeld , Uit+Beeld of

Uit2+Beeld kiest, wordt de afbeelding alleen op het verzendrapport weergegeven als Direct verzenden op

Uit is ingesteld. Bij het verzenden van een kleurenfax wordt de afbeelding niet op het rapport weergegeven.

( uu Geavanceerde gebruikershandleiding: Direct verzenden .)

• Als de transmissie goed is verlopen, wordt

OK naast RESULT op het verzendrapport weergegeven. Als de transmissie niet goed is verlopen, wordt FOUT naast

RESULT weergegeven.

5

Faxberichten ontvangen

5

Ontvangstmodi

U moet een ontvangstmodus kiezen die past bij de externe apparaten en telefoondiensten die op de lijn zijn aangesloten.

5

De ontvangstmodus kiezen

Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe worden verzonden. Met behulp van het onderstaande schema kunt u de juiste modus kiezen.

Raadpleeg Ontvangstmodi gebruiken uu pagina 57 voor meer informatie over ontvangstmodi.

Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?

5

Ja

Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?

Nee

Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?

Nee

Nee

Alleen Fax

(Alleen fax)

Handmatig

Fax/Telefoon

Ja

Ext. TEL/ANT

Ja

Volg deze instructies om de ontvangstmodus in te stellen: a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Fax weer te geven.

d

Druk op Fax .

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.

f

Druk op Ontvangstmenu .

5

55

Hoofdstuk 5 g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Ontvangstmodus weer te geven.

h

Druk op Ontvangstmodus .

i

Druk op Alleen Fax (Alleen fax) , Fax/Telefoon , Ext. TEL/ANT of Handmatig .

j

Druk op .

56

Ontvangstmodi gebruiken

In sommige ontvangstmodi wordt automatisch geantwoord ( Alleen Fax

(Alleen fax) en Fax/Telefoon ). U kunt de belvertraging wijzigen voordat u deze

modi gebruikt. (Zie Belvertraging uu pagina 58.)

5

Alleen Fax

Als de modus Alleen Fax (Alleen fax) is ingeschakeld, wordt elk telefoontje automatisch als faxoproep beantwoord.

5

Fax/Telefoon

De modus Fax/Telefoon helpt u om inkomende oproepen af te handelen doordat wordt herkend of het een fax of een telefoongesprek betreft. De oproepen worden als volgt verwerkt:

 Faxen worden automatisch ontvangen.

 Een telefoongesprek activeert het dubbele belsignaal om aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het dubbele belsignaal is een snel belsignaal afkomstig van uw machine.

Zie F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoonmodus) uu pagina 58 en Belvertraging uu pagina 58 wanneer u de modus

Fax/Telefoon gebruikt.

5

Faxberichten ontvangen

Handmatig

De modus Handmatig schakelt alle automatische antwoordfuncties uit.

Als u in de modus Handmatig een fax wilt ontvangen, neemt u de hoorn van een extern toestel op. Wanneer u faxtonen (korte herhaalde tonen) hoort, drukt u op Fax start (Fax Start) en kiest u

Ontvangen . U kunt ook de functie Fax

Waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine.

(Zie

Fax Waarnemen uu pagina 59.)

5

Ext. TEL/ANT (extern antwoordapparaat)

In de modus Ext. TEL/ANT beheert een extern antwoordapparaat uw inkomende oproepen. Inkomende oproepen worden als volgt afgehandeld:

 Faxen worden automatisch ontvangen.

 Bellers kunnen een bericht op het externe antwoordapparaat achterlaten.

Zie Een extern antwoordapparaat aansluiten uu pagina 69 voor informatie over het

aansluiten van uw externe antwoordapparaat.

5

5

57

Hoofdstuk 5

Instellingen ontvangstmodus

Belvertraging

De instelling Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine in de modus Alleen Fax

(Alleen fax) of Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep wordt beantwoord. Als u een extern of tweede toestel op dezelfde lijn als de machine gebruikt, kiest u het maximum aantal belsignalen.

(Zie Werken met externe of tweede toestellen uu pagina 72 en

Fax Waarnemen uu pagina 59.)

5 a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Fax weer te geven.

d

Druk op Fax .

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Ontvangstmenu weer te geven.

f

Druk op Ontvangstmenu .

g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Belvertraging weer te geven.

h

Druk op Belvertraging .

i

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om de opties weer te geven, en druk vervolgens op de optie voor het aantal maal dat de machine moet overgaan vóór beantwoording van de oproep.

Als u 0 kiest, wordt onmiddellijk opgenomen en klinkt er helemaal geen belsignaal.

j

Druk op .

5

58

F/T Beltijd

(alleen in de Fax/Telefoonmodus)

Wanneer iemand uw machine belt, horen u en de beller het geluid van een telefoon die overgaat. Het aantal belsignalen wordt bepaald door de instelling van Belvertraging.

Als de oproep een fax is, wordt deze door de machine ontvangen. Is het echter een telefoonoproep, dan hoort u een dubbel belsignaal gedurende de tijd die u voor F/T

Beltijd hebt ingesteld. Als u het dubbele belsignaal hoort, betekent dit dat het een telefoonoproep betreft.

Omdat het dubbele belsignaal door de machine wordt geproduceerd, gaan externe en tweede toestellen niet over. U kunt de oproep echter nog steeds op elk toestel aannemen door een code voor afstandsbediening te gebruiken.

(Zie

Codes voor afstandsbediening gebruiken uu pagina 72 voor meer

informatie.)

5 a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Fax weer te geven.

d

Druk op Fax .

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.

f

Druk op Ontvangstmenu .

g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om F/T Beltijd

(F/T beltijd) weer te geven.

h

Druk op F/T Beltijd (F/T beltijd) .

i

Druk op de optie voor het aantal seconden dat de machine moet overgaan om u op een gewoon telefoongesprek te attenderen (20, 30,

40 of 70 seconden).

j

Druk op .

OPMERKING

Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, blijft de machine overgaan gedurende het aantal seconden dat u hebt geselecteerd.

Fax Waarnemen

5

Als Fax Waarnemen is ingesteld op

Aan :

De machine ontvangt een faxoproep automatisch, zelfs als u de oproep beantwoordt. Als op het touchscreen

Ontvangst wordt weergegeven of wanneer u tjirpende geluiden via de hoorn hoort, legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw machine doet de rest.

5

Als Fax Waarnemen is ingesteld op

Uit :

Wanneer u bij de machine in de buurt bent en een faxoproep beantwoordt door de hoorn op te nemen, drukt u op Fax start (Fax

Start) en dan op Ontvangen om de fax te ontvangen.

5

Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, drukt u op l

5 1 . (Zie

Werken met externe of tweede toestellen uu pagina 72.)

OPMERKING

• Als deze functie is ingesteld op Aan , maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt, moet u de code voor activeren op afstand intoetsen: l

5 1 .

• Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en deze faxen door de machine worden onderschept, stelt u Fax Waarnemen in op Uit .

a

Druk op .

Faxberichten ontvangen b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.

d

Druk op Fax .

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Ontvangstmenu weer te geven.

f

Druk op Ontvangstmenu .

g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax Waarnemen

(Fax waarnemen) weer te geven.

h

Druk op Fax Waarnemen (Fax waarnemen) .

i

Druk op Aan (of Uit ).

j

Druk op .

5

59

Hoofdstuk 5

Faxvoorbeeld (alleen faxen in zwart-wit)

5

Binnengekomen faxen vooraf weergeven

5

U kunt binnengekomen faxen op het touchscreen weergeven door op ( Fax ) en vervolgens op ( Ontvangen faxen ) te drukken. Als de machine in de gereedstand staat, verschijnt een melding op het touchscreen wanneer er een nieuwe fax is binnengekomen.

Faxvoorbeeld instellen

a

Druk op .

b

Druk op Faxvoorbeeld .

c

Druk op Aan (of Uit ).

d

Druk op Ja .

e

Op het touchscreen wordt meegedeeld dat faxen voortaan niet meer worden afgedrukt zodra u deze ontvangt.

Druk op Ja .

f

Druk op .

OPMERKING

Wanneer Faxvoorbeeld is ingeschakeld, wordt bij gebruik van de functies Fax

Doorzenden en PC-Fax ontv. geen reservekopie van ontvangen faxen afgedrukt, zelfs als u Backup Print op Aan hebt ingesteld.

5

Faxvoorbeeld gebruiken

Wanneer u een fax ontvangt, wordt dit op het touchscreen gemeld. (Bijvoorbeeld: Nwe fax:01 [ Voorb.

])

5 a

Druk op Voorb.

Het faxoverzicht wordt op het touchscreen weergegeven.

OPMERKING

• Het faxoverzicht bevat oude en nieuwe faxen. Naast de nieuwe fax wordt een blauwe markering weergegeven.

• Als u een fax wilt zien die al is bekeken, drukt u op ( Fax ) en

( Ontvangen faxen ).

b

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om het faxnummer van de gewenste fax weer te geven.

c

Druk op de fax die u wilt bekijken.

OPMERKING

• Als het een grote fax betreft, kan het even duren voordat deze wordt weergegeven.

• Op het touchscreen worden het huidige paginanummer en het totaal aantal pagina's van het faxbericht weergegeven.

Als het faxbericht uit meer dan

99 pagina's bestaat, wordt het totaal aantal pagina's als “ XX ” weergegeven.

60

Druk op het touchscreen of touchpanel om de volgende bewerkingen uit te voeren.

of

of

Start

Omschrijving

De fax vergroten.

De fax verkleinen.

Verticaal bladeren.

Horizontaal bladeren.

De fax rechtsom draaien.

De fax verwijderen.

Druk ter bevestiging op Ja .

Naar de vorige pagina gaan.

Naar de volgende pagina gaan.

Teruggaan naar het faxoverzicht.

De fax afdrukken.

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op Alle Pag

Afdruk.

om het hele faxbericht af te drukken.

 Druk op Alleen huidige afdr.

om alleen de weergegeven pagina af te drukken.

 Druk op Afdr. vanaf deze pag.

om vanaf de weergegeven pagina tot en met de laatste pagina af te drukken.

d

Druk op .

Faxberichten ontvangen

Een fax afdrukken

a

Druk op ( Fax ).

5 b

Druk op ( Ontvangen faxen ).

c

Druk op de fax die u wilt bekijken.

d

Druk op Start .

 Als de fax meerdere pagina's bevat, gaat u naar stap

e .

 Als de fax uit één pagina bestaat, wordt deze afgedrukt. Ga naar stap

f

.

e

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op Alle Pag Afdruk.

om alle pagina's van de fax af te drukken. Ga naar stap

f

.

 Druk op Alleen huidige afdr.

om de weergegeven pagina af te drukken.

Ga naar stap

g .

 Druk op Afdr. vanaf deze pag.

om vanaf de weergegeven pagina tot en met de laatste pagina af te drukken. Ga naar stap

g

.

f

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op Ja om de fax te verwijderen.

 Druk op Nee om de fax in het geheugen te bewaren.

g

Druk op .

5

61

Hoofdstuk 5

Alle faxen in het overzicht afdrukken

5 a

Druk op ( Fax ).

b

Druk op ( Ontvangen faxen ).

c

Druk op Afdr./verw.

d

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u alle nieuwe faxen wilt afdrukken, drukt u op Alles afdrukken (nieuwe faxen) .

 Als u alle oude faxen wilt afdrukken, drukt u op Alles afdrukken

(oude faxen) .

e

Druk op .

Alle faxen uit het overzicht verwijderen

a

Druk op ( Fax ).

b

Druk op ( Ontvangen faxen ).

c

Druk op Afdr./verw.

d

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u alle nieuwe faxen wilt verwijderen, drukt u op Alles verwijderen (nwe fax)

(Alles verwijderen (nieuwe faxen)) .

 Als u alle oude faxen wilt verwijderen, drukt u op Alles verwijderen (oude fax)

(Alles verwijderen (oude faxen)) .

e

Druk ter bevestiging op Ja .

f

Druk op .

5

Faxvoorbeeld uitschakelen

5 a

Druk op .

b

Druk op Faxvoorbeeld .

c

Druk op Uit .

d

Druk ter bevestiging op Ja .

e

Als er faxen in het geheugen zijn opgeslagen, voert u een van de volgende handelingen uit:

 Druk op Doorgaan als u de opgeslagen faxen niet wilt afdrukken.

De machine vraagt u om het verwijderen van opgeslagen faxen te bevestigen.

Druk ter bevestiging op Ja . Uw faxen worden verwijderd.

 Druk op Alle faxen afdrukken vóór het verwijderen (Alle faxen afdrukken alvorens te verwijderen) als u alle opgeslagen faxen wilt afdrukken.

 Druk op Annuleren als u

Faxvoorbeeld niet wilt uitschakelen.

f

Druk op .

62

6

PC-FAX gebruiken

6

PC-FAX verzenden

U kunt een bestand dat in een willekeurige toepassing op uw PC hebt gemaakt, als standaardfax verzenden.

OPMERKING

De software PC-FAX kan alleen faxdocumenten in zwart-wit verzenden.

Een bestand als PC-FAX verzenden

6

Installeer de software MFL-Pro Suite en sluit uw machine en computer aan voordat u PC-

FAX verzenden gebruikt.

a

Maak een bestand in een willekeurige toepassing op uw computer.

b

Klik op Bestand en dan op Afdrukken .

Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven.

c

Kies Brother PC-FAX als uw printer en klik dan op Afdrukken . Het dialoogvenster PC-FAX verzenden wordt weergegeven:

6 d

Voer volgens een van de volgende methoden een faxnummer in:

 Voer het nummer met de kiestoetsen in.

OPMERKING

Wanneer u het selectievakje

Verboden nummers selecteert, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd om het faxnummer opnieuw in te voeren. Deze functie helpt voorkomen dat een fax naar de verkeerde bestemming wordt verzonden.

 Klik op de knop Adresboek en kies vervolgens een contactpersoon of groep in het adresboek.

Wanneer u een vergissing maakt, klikt u op Alles wissen om alle invoer te wissen.

e

Klik op Voorblad toevoegen om een voorblad toe te voegen.

OPMERKING

U kunt ook op het voorbladpictogram klikken om een voorblad te maken of te bewerken.

f

Klik op Start om de fax te verzenden.

OPMERKING

• Wanneer u de fax wilt annuleren, klikt u op

Afbreken of drukt u op het touchpanel op

.

• Wanneer u een nummer opnieuw wilt kiezen, klikt u op Herkiezen om door de laatste vijf faxnummers te bladeren, kiest u een nummer en klikt u daarna op Start .

6

63

Hoofdstuk 6

PC-FAX ontvangen

(Windows

®

)

Wanneer u PC-FAX ontvangen instelt, worden ontvangen faxen in het geheugen opgeslagen en vervolgens naar uw computer verzonden. U kunt vervolgens de computer gebruiken voor het weergeven en het opslaan van deze faxen.

Zelfs wanneer u de computer hebt uitgeschakeld (bijvoorbeeld 's nachts of in het weekend), worden faxberichten ontvangen en in het geheugen van de machine opslagen.

Wanneer u de computer en de software voor

PC-Fax ontvangen opstart, worden de faxberichten naar de computer overgezet.

Op uw computer moet speciale software voor

PC-Fax ontvangen zijn geïnstalleerd om ontvangen faxberichten naar de computer te kunnen overzetten.

Ga op een van de volgende manieren te werk:

(Windows ® XP, Windows Vista ® en

Windows

®

7)

Klik op ( start ), selecteer Alle programma’s , Brother , MFC-XXXX ,

PC-FAX Ontvangst en selecteer

Ontvangen . (waarbij XXXX voor de naam van uw model staat.)

(Windows ® 8)

6

Klik op ( Brother Utilities (Brotherhulpprogramma’s)), klik op de vervolgkeuzelijst en selecteer de naam van uw model (als deze nog niet is geselecteerd).

Klik op PC-FAX Ontvangen op de navigatiebalk links en klik vervolgens op

Ontvangen .

Als u Backup Print: Aan selecteert, wordt de fax ook afgedrukt.

a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.

d

Druk op Fax .

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Ontvangstmenu weer te geven.

f

Druk op Ontvangstmenu .

g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Geheugenontv.

weer te geven.

h

Druk op Geheugenontv.

i

Druk op PC-Fax ontv.

j

Op het touchscreen wordt de melding

Start PC-Fax op uw computer.

weergegeven.

Druk op OK .

k

Druk op <USB> of op de naam van de computer waarop u de faxen wilt ontvangen als u zich in een netwerk bevindt.

Druk op OK .

l

Wanneer Faxvoorbeeld is ingesteld op

Uit , drukt u op Backup Print: Aan of Backup Print: Uit .

m

Druk op .

64

OPMERKING

• PC-FAX Ontvangen wordt niet ondersteund door Macintosh.

• Voordat u PC-FAX Ontvangen kunt instellen, moet u de software MFL-Pro

Suite op uw computer installeren.

Controleer of de computer is aangesloten en is ingeschakeld.

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

• U kunt deze instelling gebruiken om faxberichten over te zetten naar de computer als u een foutbericht ontvangt en de faxberichten in het geheugen niet kunnen worden afgedrukt. (Zie

Faxberichten of Faxjournaal overzetten uu pagina 121.)

• Als u een kleurenfax ontvangt, wordt de kleurenfax afgedrukt op de machine, maar niet naar de computer verzonden.

• Herhaal stap

a tot en met m

om de doelcomputer te wijzigen.

PC-FAX gebruiken

6

65

7

Telefoontoestel en externe apparaten

Opties voor normale telefoongesprekken

Fax/Telefoon-modus

Als de machine in de Fax/Telefoon-modus staat, wordt het dubbele belsignaal (een snel dubbel belsignaal) gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft.

Als u bij een externe telefoon bent, neemt u de hoorn van de externe telefoon op en drukt u op Ophalen om de oproep te beantwoorden.

Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van het dubbele belsignaal opnemen en tussen de snelle dubbele belsignalen op # 5 1 drukken.

Als er niemand aan de lijn is of als iemand u een fax wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l

5 1 te drukken.

7

Nummerweergave (Beller ID)

7

Met de functie Beller ID kunt u gebruikmaken van de nummerweergavedienst die door veel lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden.

Neem contact op met uw telefoonbedrijf voor informatie. Bij gebruik van deze dienst ziet u het telefoonnummer of indien beschikbaar de naam van de beller als de telefoon overgaat.

Na enkele belsignalen wordt op het touchscreen het telefoonnummer (en eventueel de naam) van de beller weergegeven. Zodra u een telefoontje aanneemt, verdwijnt de informatie over de beller van het touchscreen, maar de oproepinformatie blijft opgeslagen in het geheugen.

U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, het aan het adresboek toe te voegen of te verwijderen. (Zie

Overzicht nummerweergave (Overzicht beller-id) uu pagina 76.)

7

 De melding ID onbekend geeft aan dat de oproep afkomstig is van buiten het gebied dat uw nummerweergavedienst beslaat.

 (Voor België)

De melding Privénummer betekent dat de beller ervoor heeft gekozen om zijn/haar informatie niet te laten weergeven.

U kunt een lijst afdrukken met informatie over de oproepen die uw machine heeft ontvangen. ( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Een rapport afdrukken .)

OPMERKING

De dienst nummerweergave varieert per provider. Neem contact op met uw lokale telefoonbedrijf voor meer informatie over welke diensten er in uw gebied beschikbaar zijn.

Nummerweergave inschakelen

Als u beschikt over nummerweergave op uw lijn, dient u de functie Beller ID in te stellen op

Aan , zodat het telefoonnummer van de beller op het touchscreen wordt weergegeven wanneer de telefoon overgaat.

7 a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Fax weer te geven.

d

Druk op Fax .

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Diversen weer te geven.

f

Druk op Diversen .

g

Druk op Beller ID .

h

Druk op Aan (of Uit ).

i

Druk op .

66

7

Telefoondiensten

De machine ondersteunt de nummerweergavedienst die door sommige telefoonbedrijven wordt aangeboden.

Functies als Voicemail, Wisselgesprekken,

Wisselgesprekken/Nummerweergave, een antwoordapparaat, alarmsysteem of een andere speciale functie op dezelfde lijn kunnen problemen veroorzaken bij de werking van de machine.

7

Het type telefoonlijn instellen

7

Wanneer u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn wijzigen aan de hand van de volgende stappen.

a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Stand.instel.

weer te geven.

d

Druk op Stand.instel.

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Tel lijn inst weer te geven.

f

Druk op Tel lijn inst .

g

Druk op Normaal , PBX of ISDN .

h

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u PBX kiest, gaat u naar stap

i

.

 Als u ISDN of Normaal kiest, gaat u naar stap

l

.

Telefoontoestel en externe apparaten i

Druk op Aan of Altijd .

OPMERKING

Wanneer u Aan kiest, kiest de machine alleen een kengetal vóór het faxnummer wanneer op R wordt gedrukt.

Wanneer u Altijd kiest, kiest de machine altijd automatisch een kengetal voor het faxnummer.

j

Druk op Buitenlijn .

k

Voer het kengetal in met het toetsenbord op het touchscreen.

Druk op OK .

OPMERKING

U kunt de cijfers 0 t/m 9, #, l

en ! gebruiken.

U kunt ! niet gebruiken in combinatie met andere cijfers of tekens.

l

Druk op .

PBX en doorverbinden

De machine is in eerste instantie ingesteld op

Normaal , geschikt voor aansluiting op een standaard openbaar telefoonnetwerk

(PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centraal telefoonsysteem oftewel een Private Branch Exchange (PBX). Uw machine kan op de meeste PBXtelefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. De functie werkt als op het touchscreen op R wordt gedrukt.

7

7

67

Hoofdstuk 7

OPMERKING

U kunt een druk op de knop R programmeren als onderdeel van een nummer dat in het adresboek is opgeslagen. Hiervoor drukt u tijdens het programmeren van het adresboek eerst op R (op het touchscreen verschijnt ‘!’), waarna u het telefoonnummer invoert.

Wanneer u dit doet, hoeft u niet telkens op

R te drukken voordat u een nummer kiest met een adresboek. (Zie

Nummers opslaan uu pagina 77.) Wanneer uw type

telefoonlijn niet op PBX is ingesteld op de machine, kunt u echter niet gebruikmaken van het adresboeknummer waarvoor het drukken op R is geprogrammeerd.

VoIP (Voice over Internet

Protocol)

7

VoIP is een telefoonsysteem dat gebruikmaakt van een internetverbinding in plaats van een traditionele telefoonlijn.

Telefoonbedrijven bieden vaak pakketten met VoIP-, internet- en kabeldiensten.

Uw machine werkt mogelijk niet met bepaalde VoIP-systemen. Wanneer u uw machine wilt gebruiken voor het versturen en ontvangen van faxen op een VoIP-systeem, moet u zorgen dat één uiteinde van uw telefoonsnoer is aangesloten op de LINE ingang van de machine. Het andere uiteinde van het telefoonsnoer kan worden aangesloten op een modem, telefoonadapter, splitter of soortgelijk apparaat.

(voor Nederland)

(voor België)

68

 Neem contact op met uw VoIP-provider voor informatie over het aansluiten van uw machine op het VoIP-systeem.

Nadat u uw machine op het VoIP-systeem hebt aangesloten, controleert u of er een kiestoon is. Neem de hoorn van de externe telefoon van de haak en luister of u een kiestoon hoort. Neem contact op met uw

VoIP-provider als er geen kiestoon is.

Wanneer u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van faxen via een

VoIP-systeem, kunt u de modemsnelheid van de machine het best instellen op Basic

(voor VoIP)

(zie Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP) uu pagina 142).

Telefoontoestel en externe apparaten

Een extern antwoordapparaat aansluiten

U kunt een extern antwoordapparaat aansluiten. Wanneer u echter een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde telefoonlijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat terwijl de machine

“luistert” of er faxtonen zijn. Als faxtonen worden waargenomen, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als de machine geen faxtonen waarneemt, speelt het antwoordapparaat het uitgaande bericht af zodat de beller een bericht kan inspreken.

Het antwoordapparaat moet binnen vier belsignalen antwoorden (de aanbevolen instelling is twee belsignalen). De machine kan de faxtonen pas waarnemen nadat het antwoordapparaat de oproep heeft beantwoord, en bij vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over voor de aansluitbevestiging. Volg de instructies in deze handleiding zorgvuldig op wanneer u uw uitgaande bericht opneemt. U kunt beter niet de bespaarstand op uw externe antwoordapparaat gebruiken als dit is ingesteld op meer dan vijf belsignalen.

OPMERKING

Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de instelling voor belvertraging op uw externe antwoordapparaat te verkorten.

7

7

69

Hoofdstuk 7

(voor Nederland)

(voor België)

1 Antwoordapparaat

Als het antwoordapparaat een oproep beantwoordt, wordt op het touchscreen

Telefoon weergegeven.

BELANGRIJK

Sluit een antwoordapparaat NOOIT op een andere plaats op dezelfde telefoonlijn aan.

Aansluitingsinstellingen

7

Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals in de vorige afbeelding is aangegeven.

a

Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten.

70

1

1

1

1 b

Leid het telefoonsnoer voorzichtig door het kabelgootje uit de achterzijde van de machine.

c

Breng het scannerdeksel omhoog om de vergrendeling op te heffen. Duw de steun van het scannerdeksel voorzichtig omlaag en sluit het scannerdeksel met beide handen.

d

Stel uw externe antwoordapparaat in op

één of twee belsignalen. (De instelling voor belvertraging van de machine is niet van toepassing.) e

Neem het uitgaande bericht op uw externe antwoordapparaat op.

f

Stel het antwoordapparaat in op het aannemen van oproepen.

g

Stel de ontvangstmodus in op Ext.

TEL/ANT . (Zie

De ontvangstmodus kiezen uu pagina 55.)

Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat

Bij het opnemen van dit bericht is een goede timing van belang.

a

Neem 5 seconden stilte op aan het begin van uw bericht. (Dit geeft de machine de gelegenheid om bij automatische faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen.) b

Neem een bericht van maximaal

20 seconden op.

OPMERKING

Wij adviseren om aan het begin van uw uitgaande bericht eerst een stilte van 5 seconden op te nemen zodat faxtonen door de machine kunnen worden waargenomen. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst moet u het uitgaande bericht opnieuw opnemen en deze stilte inlassen.

7

Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)

Wij raden u aan om contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX heeft geïnstalleerd om uw machine aan te sluiten. Wanneer u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, raden wij u aan om de installateur te vragen om de machine op de laatste lijn van het systeem aan te sluiten. Zo wordt voorkomen dat de machine wordt geactiveerd wanneer het systeem telefoonoproepen ontvangt. Wanneer alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangstmodus in te stellen op Handmatig .

Wij kunnen niet garanderen dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt als deze is aangesloten op een PBX.

Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen eerst contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.

OPMERKING

Controleer of het type telefoonlijn is

ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen uu pagina 67.)

7

Telefoontoestel en externe apparaten

Externe en tweede toestellen

Een extern of tweede toestel aansluiten

7

U kunt een apart toestel op uw machine aansluiten zoals in onderstaande afbeelding.

(voor Nederland)

7

1

2

7

(voor België)

1

2

1 Tweede toestel

2 Extern toestel

OPMERKING

Sluit het externe toestel aan met een kabel van maximaal 3 meter.

71

Hoofdstuk 7

Werken met externe of tweede toestellen

7

Wanneer u een faxoproep aanneemt van een tweede toestel of een extern toestel, kunt u de oproep naar de machine doorverbinden met behulp van de code voor activeren op afstand. Als u de code voor activeren op afstand, l

5 1 , intoetst, begint de machine met het ontvangen van de fax.

Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, toetst u de code voor deactiveren op afstand, # 5 1 in om de oproep op een tweede toestel aan te nemen. (Zie

F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-modus) uu pagina 58.)

Als u een telefoontje aanneemt en er is niemand aan de lijn:

7

Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van een handmatige fax.

Druk l

5 1 in en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of tot op het touchscreen

Ontvangst wordt weergegeven en hang dan op.

OPMERKING

U kunt ook de functie Fax Waarnemen gebruiken om het telefoontje automatisch door uw machine te laten aannemen. (Zie

Fax Waarnemen uu pagina 59.)

Codes voor afstandsbediening gebruiken

7

Code voor activeren op afstand

Als u een faxoproep aanneemt op een tweede of extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door het intoetsen van de code voor activeren op afstand l 5 1 . Wacht tot u de tjirpende geluiden hoort en leg vervolgens de hoorn op

de haak. (Zie Fax Waarnemen uu pagina 59.)

Als u een faxoproep aanneemt via de externe telefoon, kunt u de fax door de machine laten ontvangen door op Fax start (Fax

Start) te drukken en Ontvangen te kiezen.

7

Code voor deactiveren op afstand

Wanneer u een normaal telefoontje ontvangt terwijl de machine in de modus Fax/Telefoon staat, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt na de aanvankelijke belvertraging.

Als u de oproep aanneemt op een tweede toestel, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door op # 5 1 te drukken (druk tussen de belsignalen door).

Wanneer de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, kunt u de oproep aannemen op de externe telefoon door op Ophalen te drukken.

7

72

De codes voor afstandsbediening wijzigen

Wanneer u activering op afstand wilt gebruiken, moet u de codes voor afstandsbediening inschakelen. De vooraf ingestelde code voor activeren op afstand is l

5 1 . De vooraf ingestelde code voor deactiveren op afstand is # 5 1 . U kunt deze codes desgewenst vervangen door uw eigen codes.

7 a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Fax weer te geven.

d

Druk op Fax .

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.

f

Druk op Ontvangstmenu .

g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Act.Op Afst.

weer te geven.

h

Druk op Act.Op Afst.

Telefoontoestel en externe apparaten i

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer u de code voor activeren op afstand wilt wijzigen, drukt u op

Afstandscode .

Voer de nieuwe code in en druk op

OK .

 Wanneer u de code voor deactiveren op afstand wilt wijzigen, drukt u op

Deactiveren .

Voer de nieuwe code in en druk op

OK .

 Wanneer u de codes niet wilt wijzigen, gaat u naar stap

j .

 Wanneer u de codes voor afstandsbediening Uit (of Aan ) wilt zetten, drukt u op Act.Op Afst.

Druk op Uit (of Aan ).

j

Druk op .

OPMERKING

• Wanneer de verbinding iedere keer wordt verbroken wanneer u probeert om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam om de code voor activeren op afstand en de code voor deactiveren op afstand te wijzigen in een andere driecijferige code met de cijfers 0 9 , l

, # .

• Het is mogelijk dat de codes voor afstandsbediening met bepaalde telefoonsystemen niet werken.

7

73

74

8

Nummers kiezen en opslaan

Nummers kiezen

Handmatig kiezen

a

Laad uw document.

b

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer Faxvoorbeeld op Uit is ingesteld, drukt u op ( Fax ).

 Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is ingesteld, drukt u op ( Fax ) en vervolgens op verzenden ).

( Faxen c

Voer alle cijfers van het faxnummer in.

8

8 d

Druk op Fax start (Fax Start) .

Nummers kiezen vanuit het adresboek

8 a

Laad uw document.

b

Druk op ( Fax ).

c

Druk op ( Adresboek ).

d

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om het gewenste nummer weer te geven.

 Druk op , voer de eerste letter van de naam in en druk op OK .

Druk op de gewenste naam.

Als de naam twee nummers heeft, gaat u naar stap

e

.

Als de naam één nummer heeft, gaat u naar stap

f .

OPMERKING

Wanneer de LDAP-zoekfunctie beschikbaar is, wordt het resultaat op het touchscreen weergegeven met .

(Voor meer informatie uu

Software en

Netwerk gebruikershandleiding.) e

Druk op het gewenste nummer.

f

Druk op Toepassen om een fax te verzenden.

g

Druk op Fax start (Fax Start) .

De machine scant en verzendt de fax.

8

Faxnummer opnieuw kiezen

8

Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn bezet is, wordt het nummer maximaal drie keer opnieuw gekozen met tussenpozen van vijf minuten.

De functie voor automatisch opnieuw kiezen werkt alleen als u vanaf de machine hebt gekozen.

a

Laad uw document.

b

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer Faxvoorbeeld op Uit is ingesteld, drukt u op ( Fax ).

 Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is ingesteld, drukt u op ( Fax ) en vervolgens op verzenden ).

( Faxen c

Druk op Herkies .

d

Druk op Fax start (Fax Start) .

OPMERKING

• Bij Direct verzenden met de glasplaat werkt de functie voor automatisch opnieuw kiezen niet.

• Herkies verandert in Pauze wanneer u een faxnummer invoert.

Nummers kiezen en opslaan

Meer manieren om nummers te kiezen

8

Overzicht van uitgaande gesprekken

De laatste 30 nummers waarnaar u een fax hebt verstuurd, worden opgeslagen in het overzicht van uitgaande gesprekken. U kunt een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, het toe te voegen aan het adresboek of het te verwijderen uit het overzicht.

8 a

Druk op ( Fax ).

b

Druk op ( Oproepoverz ).

c

Druk op Uitg. Gesprek (Uitg. gesprek) .

d

Druk op het gewenste nummer.

e

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op Toepassen om een fax te verzenden.

Druk op Fax start (Fax Start) .

 Wanneer u het nummer wilt opslaan, drukt u op Bewerken en vervolgens op Toevoegen aan adresboek .

( uu Geavanceerde gebruikershandleiding:

Adresboeknummers uit het overzicht van uitgaande gesprekken opslaan .)

 Wanneer u het nummer uit het overzicht van uitgaande gesprekken wilt verwijderen, drukt u op

Bewerken en vervolgens op

Verwijder .

Druk ter bevestiging op Ja .

Druk op .

8

75

Hoofdstuk 8

Overzicht nummerweergave

(Overzicht beller-id)

8

Voor de functie Overzicht beller-id is de nummerweergavedienst vereist die door veel telefoonbedrijven wordt aangeboden. (Zie

Nummerweergave (Beller ID) uu pagina 66.)

De nummers, of eventueel namen, van de laatste 30 fax- en telefoonoproepen die u hebt ontvangen, worden opgeslagen in het nummerweergaveoverzicht. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, het aan het adresboek toe te voegen of te verwijderen. Wanneer de machine de eenendertigste oproep ontvangt, worden de gegevens van de eerste oproep door dit nummer vervangen.

OPMERKING

Zelfs als u niet op nummerweergave geabonneerd bent, kunt u de datum van oproepen in het overzicht bekijken en items uit de lijst verwijderen.

a

Druk op ( Fax ).

b

Druk op ( Oproepoverz ).

c

Druk op Overzicht beller-id .

d

Druk op het gewenste nummer of de gewenste naam.

e

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op Toepassen om een fax te verzenden.

Druk op Fax start (Fax Start) .

 Wanneer u het nummer wilt opslaan, drukt u op Bewerken en vervolgens op Toevoegen aan adresboek .

( uu Geavanceerde gebruikershandleiding:

Adresboeknummers uit het overzicht beller-ID opslaan .)

 Wanneer u het nummer uit het overzicht wilt verwijderen, drukt u op

Bewerken en vervolgens op

Verwijder .

Druk ter bevestiging op Ja .

Druk op .

OPMERKING

U kunt het nummerweergaveoverzicht afdrukken.

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Een rapport afdrukken .)

76

Nummers opslaan

U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: via het adresboek en met groepen voor het rondsturen van faxberichten. Wanneer u een adresboeknummer kiest, wordt het nummer op het touchscreen weergegeven.

OPMERKING

Adresboeknummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.

Een pauze opslaan

8

8

Wanneer u adresboeknummers opslaat, kunt u een of meer pauzes van 3,5 seconden invoegen door op het touchscreen op Pauze te drukken.

Adresboeknummers opslaan

8

U kunt maximaal 100 adressen met een naam opslaan. Elke naam kan twee nummers hebben.

a

Druk op ( Fax ).

b

Druk op ( Adresboek ).

c

Druk op Bewerken .

d

Druk op Nw adres toev.

e

Druk op Naam .

f

Voer de naam in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen

(maximaal 16 tekens).

Druk op OK .

(Zie Tekst invoeren uu pagina 193 voor

informatie over het invoeren van letters.) g

Druk op Adres 1 .

Nummers kiezen en opslaan h

Voer het eerste fax- of telefoonnummer in via het toetsenbord op het touchscreen (maximaal 20 cijfers).

Druk op OK .

OPMERKING

• Vergeet niet het netnummer op te geven wanneer u een fax- of telefoonnummer invoert. Afhankelijk van het land worden de namen en het overzicht van de nummerweergave mogelijk onjuist weergegeven als het fax- of telefoonnummer zonder netnummer wordt opgeslagen.

• Wanneer u de functie Internetfax hebt gedownload:

Wanneer u een e-mailadres wilt opslaan voor de functies Internetfax of Scannen naar e-mail, drukt u op , voert u het emailadres in en drukt u vervolgens op OK .

(Zie Tekst invoeren uu pagina 193.)

i

Wanneer u een tweede fax- of telefoonnummer wilt opslaan, drukt u op

Adres 2 .

Voer het tweede fax- of telefoonnummer in via het toetsenbord op het touchscreen (maximaal 20 cijfers).

Druk op OK .

j

Druk ter bevestiging op OK .

k

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Om nog een adresboeknummer op te slaan, herhaalt u stap

c tot en

met

j

.

 Om het opslaan van nummers te voltooien, drukt u op .

8

77

Hoofdstuk 8

Adresboeknamen of nummers wijzigen of verwijderen

U kunt een reeds opgeslagen adresboeknaam of -nummer wijzigen of verwijderen.

a

Druk op ( Fax ).

b

Druk op ( Adresboek ).

c

Druk op Bewerken .

d

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op Wijzigen om namen of nummers te bewerken. Ga naar stap

e .

 Druk op Verwijder om nummers te verwijderen.

Kies de nummers die u wilt verwijderen door erop te drukken zodat een rood vinkje wordt weergegeven.

Druk op OK .

Druk ter bevestiging op Ja . Ga naar stap

i .

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om het nummer dat u wilt wijzigen weer te geven.

f

Druk op het nummer dat u wilt wijzigen.

8 g

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer u de naam wilt wijzigen, drukt u op Naam .

Voer de nieuwe naam in (maximaal

16 tekens) via het toetsenbord op het touchscreen. (Zie

Tekst invoeren uu pagina 193 voor informatie over

het invoeren van letters.)

Druk op OK .

 Wanneer u het eerste fax- of telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op Adres 1 .

Voer het nieuwe fax- of telefoonnummer in (maximaal

20 cijfers) via het toetsenbord op het touchscreen.

Druk op OK .

 Wanneer u het tweede fax- of telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op Adres 2 .

Voer het nieuwe fax- of telefoonnummer in (maximaal

20 cijfers) via het toetsenbord op het touchscreen.

Druk op OK .

OPMERKING

Een opgeslagen naam of nummer wijzigen:

Wanneer u een teken of een opgeslagen cijfer wilt wijzigen, drukt u op d of c om het gewenste teken of cijfer met de cursor te markeren. Druk vervolgens op . Voer het nieuwe teken of cijfer in.

h

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op OK als u klaar bent.

Om nog een adresboeknummer te wijzigen, herhaalt u stap

c

tot en met

h

.

 Ga terug naar

g als u meer

wijzigingen wilt aanbrengen.

i

Druk op .

78

9

Kopiëren

9

Kopiëren

In de volgende stappen worden de standaardkopieerhandelingen beschreven.

a

Plaats uw document op een van de volgende manieren:

 Plaats het document met de bedrukte zijde omhoog in de ADF.

(Zie De ADF gebruiken uu pagina 47.)

 Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.

(Zie De glasplaat gebruiken uu pagina 48.)

b

Druk op ( Kopiëren ).

 Op het touchscreen wordt het volgende weergegeven:

1

1 Aantal kopieën

U kunt het aantal kopieën met behulp van de kiestoetsen opgeven.

c

Wanneer u meerdere kopieën wilt maken, toetst u het aantal in (maximaal

99).

d

Druk op Mono start (Mono Start) of Kleur Start .

Kopiëren stoppen

9

Druk op om het kopiëren te stoppen.

9

Voorinstellingen voor kopiëren

9

U kunt kopiëren met uiteenlopende instellingen die al in de machine zijn geconfigureerd door er eenvoudig op te drukken.

De volgende voorinstellingen zijn beschikbaar.

 Hoogste kwal.

 Normaal

 2-zijdig (1 i 2)

 2-zijdig (2 i 2)

 ADF hoge snelh. (ADF HogeSnelh)

 A3

 A4 i A3

 2op1(id)

 2op1

 Poster

 Inktbesparing

 Boek

OPMERKING

Wanneer u de hoofdoptie voor de geselecteerde voorinstelling wijzigt, verandert de naam boven het instellingspictogram op het touchscreen in

Normaal .

Wanneer u bijvoorbeeld Hoogste kwal.

selecteert en de kwaliteitsoptie Fijn wijzigt, wordt Normaal boven het pictogram van de voorinstelling weergegeven.

a

Laad uw document.

b

Druk op ( Kopiëren ).

9

79

Hoofdstuk 9 c

Veeg met uw vinger naar links of rechts om Hoogste kwal.

, Normaal ,

2-zijdig (1 i 2) , 2-zijdig (2 i 2) ,

ADF hoge snelh. (ADF

HogeSnelh) , A3 , A4 i A3 ,

2op1(id) , 2op1 , Poster ,

Inktbesparing of Boek weer te geven en druk dan op de optie die u wilt instellen. d

Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.

e

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u meer instellingen wilt wijzigen, gaat u naar stap

f .

 Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, gaat u naar stap

i

.

f

Druk op Opties .

g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om de beschikbare instellingen weer te geven en druk dan op de instelling die u wilt wijzigen.

h

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om de beschikbare opties weer te geven en druk op uw nieuwe optie.

Herhaal stap

g en h

voor elke instelling die u wilt wijzigen.

Druk op OK wanneer u klaar bent met het wijzigen van instellingen.

OPMERKING

Wanneer u de instellingen wilt opslaan als snelkoppeling, drukt u op Opslaan als snelkoppeling .

i

Druk op Mono start (Mono Start) of Kleur Start .

Kopieeropties

U kunt de volgende kopieerinstellingen wijzigen. Druk op Kopiëren en vervolgens op Opties . Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om door de kopieerinstellingen te bladeren. Druk op de gewenste instelling en kies een optie. Druk op OK wanneer u klaar bent met het wijzigen van opties.

(Basis gebruikershandleiding)

Zie pagina 81 voor informatie over het

wijzigen van de volgende kopieerinstellingen.

 Papiersoort

 Papierformaat

 Ladeselectie

 Hogesnelheidsmodus ADF (ADF hoge snelheidsmodus)

(Geavanceerde gebruikershandleiding)

Voor meer informatie over het wijzigen van de volgende kopieerinstellingen uu

Geavanceerde gebruikershandleiding:

Kopieeropties .

 Kwaliteit

 Vergroten/verkleinen

 Pagina layout (Pagina lay-out)

 2op1(id)

 Stapel/Sorteer

 Dichtheid

 Inktspaarmodus

 Dun papier kopiëren

 Autom. recht (Aut. rechtleggen)

 Boek kop. (Boek kopiëren)

 Watermerk kop.

 Achtergr.kleur verwijderen

 2-zijdige kopie

OPMERKING

Gebruik de ADF als u kopieën wilt sorteren.

9

80

Papiersoort

Wanneer u op een speciale papiersoort kopieert, stelt u de machine in op die papiersoort voor een optimale afdrukkwaliteit.

a

Laad uw document.

9 b

Druk op ( Kopiëren ).

c

Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.

d

Druk op Opties .

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Papiersoort weer te geven.

f

Druk op Papiersoort .

g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Normaal pap.

,

Inkjetpapier , Brother BP71 ,

Glossy anders of Transparanten weer te geven en druk vervolgens op de gewenste optie.

h

Wanneer u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op OK .

i

Druk op Mono start (Mono Start) of Kleur Start .

Kopiëren

Papierformaat

Wanneer u op een ander formaat dan A4 kopieert, moet u de instelling voor het papierformaat wijzigen. U kunt alleen kopiëren op papier van de volgende formaten: A4, A5, A3, Foto (10 × 15 cm),

Letter, Legal en Ledger.

a

Laad uw document.

9 b

Druk op ( Kopiëren ).

c

Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.

d

Druk op Opties .

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Papierformaat weer te geven.

f

Druk op Papierformaat .

g

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om A4 , A5 , A3 ,

10x15cm , Letter , Legal of

Grootboek (Ledger) weer te geven en druk vervolgens op de gewenste optie.

OPMERKING

Wanneer u de sleuf voor handmatige invoer gebruikt, plaatst u het papier vel voor vel in de sleuf. (Zie

Papier in de sleuf voor handmatige invoer laden uu pagina 36.)

h

Wanneer u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op OK .

i

Druk op Mono start (Mono Start) of Kleur Start .

9

81

Hoofdstuk 9

Ladeselectie

U kunt tijdelijk een andere lade selecteren voor de volgende kopie. Zie

Ladegebruik in de kopieermodus uu pagina 40 om de

standaardinstelling voor de lade te wijzigen.

a

Laad uw document.

9 b

Druk op ( Kopiëren ).

c

Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.

d

Druk op Opties .

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Ladeselectie weer te geven.

f

Druk op Ladeselectie .

g

Druk op Lade 1 , Lade 2 of Autom. ladesel.

h

Wanneer u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op OK .

i

Druk op Mono start (Mono Start) of Kleur Start .

Kopiëren met de ADF hogesnelheidsmodus

Wanneer u documenten die uit meerdere pagina's van het formaat A4 of Letter bestaan wilt kopiëren, kunt u meerdere kopieën sneller afdrukken door de documenten met de bedrukte kant omhoog en de lange rand eerst

in de ADF te plaatsen. (Zie De

ADF gebruiken uu pagina 47.)

a

Plaats uw document met de bedrukte kant omhoog en de lange rand eerst in de ADF.

b

Druk op ( Kopiëren ).

c

Druk op de Opties .

d

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om

Hogesnelheidsmodus ADF (ADF hoge snelheidsmodus) weer te geven.

e

Druk op Hogesnelheidsmodus ADF

(ADF hoge snelheidsmodus) .

f

Druk op Aan (of Uit ).

g

Lees de informatie op het touchscreen en druk vervolgens ter bevestiging op

OK .

h

Wanneer u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op OK .

OPMERKING

Wijzig Papierformaat in A4 of Letter om het formaat aan te passen aan het papierformaat van uw document.

i

Druk op Mono start (Mono Start) of Kleur Start .

De machine scant het document en begint met afdrukken.

OPMERKING

Vergroten/verkleinen , Pagina layout (Pagina lay-out) , Autom. recht (Aut. rechtleggen) en

Geavanceerde instellingen zijn niet beschikbaar bij Hogesnelheidsmodus

ADF (ADF hoge snelheidsmodus) .

9

82

10

Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation

PhotoCapture

Center™-functies

(FOTO-modus)

Ook wanneer uw machine niet is aangesloten op uw computer, kunt u foto's direct vanaf digitale cameramedia of een USB-

flashstation afdrukken. (Zie Foto's afdrukken uu pagina 86.)

U kunt documenten scannen en deze rechtstreeks op een geheugenkaart of USB-

flashstation opslaan. (Zie Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen uu pagina 87.)

Wanneer uw machine is aangesloten op een computer, hebt u via uw computer toegang tot een geheugenkaart of USB-flashstation dat in de voorzijde van de machine is gestoken.

( uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

10

Een geheugenkaart of een

USB-flashstation gebruiken

Uw Brother-machine heeft mediastations

(sleuven) voor de volgende populaire digitale cameramedia: Memory Stick Duo™, Memory

Stick PRO Duo™, SD-geheugenkaart,

SDHC-geheugenkaart, SDXCgeheugenkaart, MultiMedia Card, MultiMedia

Card Plus en USB-flashstation.

De functie PhotoCapture Center™ stelt u in staat om digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie af te drukken voor afdrukken met fotokwaliteit.

10

10

10

83

Hoofdstuk 10

Aan de slag

a

Open de mediasleufklep.

b

Steek de geheugenkaart of het USB-flashstation stevig in de juiste sleuf.

10

1

2

1 USB-flashstation

BELANGRIJK

De USB Direct Interface biedt alleen ondersteuning voor een USB-flashstation, een camera die compatibel is met

PictBridge of een digitale camera die gebruikmaakt van

USB-massaopslag. Andere USB-apparaten worden niet ondersteund.

2 Sleuf geheugenkaart

Sleuf

Bovenste sleuf

Onderste sleuf

Compatibele geheugenkaarten

Memory Stick Duo™

Memory Stick PRO Duo™

Memory Stick Micro™ (M2™)

(adapter vereist)

SD-geheugenkaart

SDHC-geheugenkaart

SDXC-geheugenkaart

MultiMedia Card

MultiMedia Card Plus miniSD (adapter vereist) miniSDHC (adapter vereist) microSD (adapter vereist) microSDHC (adapter vereist)

MultiMedia Card Mobile

(adapter vereist)

84

Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation

BELANGRIJK

• Steek NOOIT een Memory Stick Duo™ in de onderste sleuf. Hierdoor kan de machine beschadigd raken.

• Plaats NOOIT meerdere mediakaarten tegelijk in de machine. Hierdoor kan de machine beschadigd raken.

• Verwijder NOOIT de stekker uit het stopcontact en verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation niet uit het mediastation (sleuf) of uit de USB Direct Interface terwijl de machine de geheugenkaart of het USB-flashstation leest of beschrijft. Als u dit wel doet, gaan de gegevens op de kaart verloren of raakt de kaart beschadigd.

De machine kan slechts één apparaat tegelijk lezen.

10

85

Hoofdstuk 10

Foto's afdrukken

Foto's weergeven

U kunt foto's op het touchscreen bekijken voordat u deze afdrukt. Als uw foto's grote bestanden zijn, kan het langer duren voordat elke foto wordt weergegeven.

a

Open de mediasleufklep.

b

Plaats de geheugenkaart of het USBflashstation in de juiste sleuf.

c

Druk op Foto .

d

Veeg met uw vinger naar links of rechts om Foto’s weerg.

weer te geven.

e

Druk op Foto’s weerg.

Druk op OK .

f

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u foto's wilt kiezen die u wilt afdrukken of als u meerdere exemplaren van een foto wilt afdrukken, gaat u naar stap

g .

 Als u alle foto's wilt afdrukken, drukt u op Alles afdr.

Druk ter bevestiging op Ja . Ga naar stap

j

.

g

Veeg met uw vinger naar links of rechts of druk op d

of c

om de gewenste foto weer te geven en druk erop.

h

Druk op + of om te selecteren hoeveel exemplaren u wilt afdrukken.

Druk op OK .

i

Herhaal stap

g en h

tot u alle af te drukken foto's hebt gekozen.

j

Druk op OK .

10

10 k

Bekijk de weergegeven lijst met opties en voer een van de volgende handelingen uit:

 Als u de afdrukinstellingen wilt wijzigen, drukt u op

Afdrukinstell.

( uu Geavanceerde gebruikershandleiding:

PhotoCapture Center™afdrukinstellingen .)

 Als u geen instellingen wilt wijzigen, gaat u naar stap

l

.

l

Druk op Start om te beginnen met afdrukken.

86

Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation

PhotoCapture

Center™afdrukinstellingen

U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen voor de volgende afdruk.

De machine keert na 1 minuut terug naar de standaardinstellingen.

OPMERKING

U kunt de afdrukinstellingen die u het vaakst gebruikt, opslaan door deze als standaardinstellingen te definiëren.

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen .)

10

Naar een geheugenkaart of een

USB-flashstation scannen

U kunt zwart-wit- en kleurendocumenten naar een geheugenkaart of USB-flashstation scannen. Zwart-witdocumenten worden opgeslagen in het bestandsformaat PDF

(*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in kleur kunnen in het bestandsformaat PDF (*.PDF) of JPEG (*.JPG) worden opgeslagen. De fabrieksinstelling is Kleur , 200 dpi en het standaardbestandsformaat is PDF .

Bestandsnamen worden door de machine aangemaakt op basis van de huidige datum.

( uu

Installatiehandleiding.) Bijvoorbeeld: de vijfde foto die u op 1 juli 2013 scant, krijgt de naam 01071305.PDF. U kunt de kleur en de resolutie wijzigen.

a

Laad uw document.

Als u een dubbelzijdig document wilt scannen, plaatst u het document in de

ADF.

OPMERKING

U kunt via de ADF een dubbelzijdig document van maximaal het formaat A3 of

Ledger scannen, behalve wanneer u de

ADF hogesnelheidsmodus gebruikt.

b

Open de mediasleufklep.

c

Plaats de geheugenkaart of het USBflashstation in de juiste sleuf.

d

Druk op Scannen naar media .

BELANGRIJK

Verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation NOOIT terwijl er door de machine lees- of schrijfbewerkingen op worden uitgevoerd. De kaart, het USBflashstation of de daarop opgeslagen gegevens kunnen anders beschadigd raken.

87

10

10

Hoofdstuk 10 e

Druk op Opties .

f

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer u een dubbelzijdig document in de ADF hebt geplaatst, veegt u met vinger omhoog of omlaag, of drukt u op a

of b

om

2-zijdige scan weer te geven.

Druk op 2-zijdige scan . Ga naar stap

g .

 Als u een enkelzijdig document wilt scannen, gaat u naar stap

h .

g

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als uw document aan de lange zijde wordt omgedraaid, drukt u op

2-zijdige scan: lange zijde .

Lange zijde

Staand Liggend

 Als uw document aan de korte zijde wordt omgedraaid, drukt u op

2-zijdige scan: korte zijde .

Korte zijde

Staand Liggend h

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Om in de ADF hogesnelheidsmodus te scannen, veegt u met uw vinger omhoog of omlaag, of drukt u op a

of b om Hogesnelheidsmodus ADF

(ADF hoge snelheidsmodus) weer te geven.

Druk op Hogesnelheidsmodus

ADF (ADF hoge snelheidsmodus) en selecteer

Aan (of Uit ).

Om de ADF hogesnelheidsmodus te gebruiken, controleert u of het formaat A4 of Letter is en plaatst u het document met de lange rand eerst in de ADF.

Druk op OK .

(Zie

Scannen met ADF hogesnelheidsmodus uu pagina 98

voor meer informatie over scannen in de ADF hogesnelheidsmodus.)

 Als u het type scan wilt wijzigen, veegt u met uw vinger omhoog of omlaag of drukt u op a

of b

om

Scantype weer te geven.

Druk op Scantype en selecteer

Kleur of Zwart-wit .

 Wanneer u de resolutie wilt wijzigen, veegt u met uw vinger omhoog of omlaag of drukt u op a of b om

Resolutie weer te geven.

Druk op Resolutie en kies 100 dpi , 200 dpi , 300 dpi , 600 dpi of Autom. (Auto) .

 Wanneer u het bestandstype wilt wijzigen, veegt u met uw vinger omhoog of omlaag of drukt u op a

of b

om Bestandstype weer te geven.

Druk op Bestandstype en kies

PDF , JPEG of TIFF .

88

Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation

 Wanneer u het scanformaat wilt wijzigen, veegt u met uw vinger omhoog of omlaag of drukt u op a

of b

om Scanformaat weer te geven.

Druk op Scanformaat en kies A4 ,

A5 , A3 , 10x15cm , Visitekaartje

(90x60mm) , Letter , Legal of

Grootboek (Ledger) .

 Om een lang document te scannen, veegt u met uw vinger omhoog en omlaag, of drukt u op a

of b

om Lang papier scannen weer te geven.

Druk op Lang papier scannen en selecteer Aan (of Uit ).

Deze functie werkt wanneer het document in de ADF is geplaatst.

Wanneer het document op de glasplaat is geplaatst, is het scanformaat het formaat dat u hebt ingesteld in Scanformaat , zelfs wanneer u Lang papier scannen instelt op Aan .

 Wanneer u de bestandsnaam wilt wijzigen, veegt u met uw vinger omhoog of omlaag of drukt u op a of b om Bestandsnaam weer te geven. Druk op Bestandsnaam en voer de naam van het bestand in.

U kunt alleen de eerste 6 tekens wijzigen.

Druk op OK .

 Wanneer u meerdere documenten op de glasplaat wilt scannen, veegt u met uw vinger omhoog en omlaag of drukt u op a

of b

om Automatisch bijsnijden weer te geven.

Druk op Automatisch bijsnijden en selecteer Aan (of

Uit ).

(Voor meer informatie uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Automatisch bijsnijden .)

 Als u blanco pagina's wilt overslaan, veegt u met uw vinger omhoog of omlaag of drukt u op a of b om Geen lege pagina’s weer te geven.

Druk op Geen lege pagina’s en vervolgens op Aan (of Uit ).

OPMERKING

Geen lege pagina’s is alleen beschikbaar bij gebruik van de ADF.

 Wanneer u de achtergrondkleur wilt verwijderen, veegt u met uw vinger omhoog of omlaag of drukt u op a

of b

om Achtergrondkleur verwijderen weer te geven.

Druk op Achtergrondkleur verwijderen en kies Laag ,

Gemiddeld , Hoog of Uit .

OPMERKING

Met Achtergrondkleur verwijderen wordt de basiskleur van documenten verwijderd zodat de gescande gegevens beter kunnen worden herkend.

 Om het scannen te starten zonder andere instellingen te wijzigen, gaat u naar stap

i

.

OPMERKING

• Wanneer u kleur in de instellingen voor het scantype hebt gekozen, kunt u niet

TIFF kiezen.

• Wanneer u zwart-wit in de instellingen voor het scantype hebt gekozen, kunt u niet JPEG kiezen.

i

Druk op OK wanneer u klaar bent met het wijzigen van instellingen.

OPMERKING

Wanneer u de instellingen wilt opslaan als snelkoppeling, drukt u op Opslaan als snelkoppeling .

j

Druk op Start .

10

89

90

11

Afdrukken vanaf een computer

11

Een document afdrukken

De machine kan gegevens van uw computer ontvangen en deze afdrukken. Om vanaf een computer te kunnen afdrukken, moet u de printerdriver installeren.

(Voor meer informatie uu

Software en

Netwerk gebruikershandleiding.) a

Installeer de Brother-printerdriver vanaf de cd-rom of de website van Brother.

( uu

Installatiehandleiding.) b

Kies de opdracht Afdrukken in uw toepassing.

c

Kies de naam van uw machine in het dialoogvenster Afdrukken en klik op

Eigenschappen of

Voorkeursinstellingen , afhankelijk van de toepassing die u gebruikt.

d

Kies de instellingen die u wilt wijzigen in het dialoogvenster Eigenschappen.

Veelgebruikte instellingen zijn:

 Mediatype

 Afdrukkwaliteit

 Papierformaat

 Afdrukstand

 Kleur / Grijstinten

 Inktbespaarstand

 Scaling

 Tweezijdig/boekje e

Klik op OK .

f

Klik op Afdrukken (of OK , afhankelijk van de toepassing die u gebruikt) om het afdrukken te starten.

11

12

Scannen vanaf een computer

Vóór het scannen

Om de machine als scanner te kunnen gebruiken, moet u een scannerdriver installeren. Wanneer de machine is aangesloten op een netwerk, configureert u deze met een TCP-/IP-adres.

 Installeer de scannerdrivers vanaf de cd-rom. ( uu

Installatiehandleiding: MFL-Pro Suite installeren .)

 Configureer de machine met een TCP-/IP-adres als netwerkscannen niet werkt.

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

12

12

91

12

Hoofdstuk 12

Een document als PDF-bestand scannen met

ControlCenter4 (Windows

®

)

(Voor meer informatie uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

OPMERKING

• Welke schermen op uw pc worden weergegeven, is afhankelijk van uw model.

• Dit gedeelte is gebaseerd op het gebruik van de Geavanceerde modus van ControlCenter4.

ControlCenter4 is een hulpprogramma waarmee u de toepassingen die u het meest gebruikt, snel en eenvoudig kunt openen. ControlCenter4 zorgt ervoor dat u specifieke toepassingen niet handmatig hoeft te openen.

a

Laad uw document. (Zie Documenten laden uu pagina 47.)

b

(Windows

®

XP, Windows Vista

®

en Windows

®

7)

Open ControlCenter4 door op ( start )/ Alle programma’s / Brother / MFC-XXXX (waarbij

XXXX voor de naam van uw model staat)/ ControlCenter4 te klikken. Het programma

ControlCenter4 wordt geopend.

(Windows

®

8)

Klik op ( Brother Utilities (Brother-hulpprogramma’s)), klik op de vervolgkeuzelijst en selecteer de naam van uw model (als deze nog niet is geselecteerd). Klik op SCANNEN op de navigatiebalk links en klik vervolgens op ControlCenter4 . Het programma

ControlCenter4 wordt geopend.

c

Kies de Geavanceerde modus op het scherm ControlCenter4-modus en klik op OK .

12

92

Scannen vanaf een computer d

Zorg dat de gewenste machine is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst Model .

e

Stel de scanconfiguratie in.

Klik op Configuratie en selecteer achtereenvolgens Knopinstellingen , Scan en Bestand .

Het configuratiedialoogvenster wordt weergegeven. U kunt de standaardinstellingen wijzigen.

1

2

3

4

5

12

1 Kies PDF (*.pdf) in de vervolgkeuzelijst Type Bestand .

2 U kunt opgeven welke bestandsnaam u voor het document wilt gebruiken.

3 U kunt het bestand opslaan in de standaardmap, of uw voorkeursmap opzoeken en kiezen door op de knop ( Browse ) te klikken.

4 U kunt een scanresolutie selecteren in de vervolgkeuzelijst Resolutie .

5 U kunt het documentformaat selecteren in de vervolgkeuzelijst Documentgrootte .

93

Hoofdstuk 12 f

Klik op OK .

g

Klik op Bestand .

h

Druk op Scan .

Het scanproces gaat van start. De map waarin de gescande gegevens worden opgeslagen, wordt automatisch geopend.

94

Scannen vanaf een computer

De scanmodusinstellingen voor scannen naar

PDF wijzigen

U kunt de instellingen van de modus Scannen voor uw machine wijzigen met behulp van

ControlCenter4. (Windows

®

) a

(Windows ® XP, Windows Vista ® en Windows ® 7)

Open ControlCenter4 door op ( start )/ Alle programma’s / Brother / MFC-XXXX (waarbij

XXXX voor de naam van uw model staat)/ ControlCenter4 te klikken. Het programma

ControlCenter4 wordt geopend.

(Windows

®

8)

Klik op ( Brother Utilities (Brother-hulpprogramma’s)), klik op de vervolgkeuzelijst en selecteer de naam van uw model (als deze nog niet is geselecteerd). Klik op SCANNEN op de navigatiebalk links en klik vervolgens op ControlCenter4 . Het programma

ControlCenter4 wordt geopend.

b

Zorg dat de gewenste machine is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst Model .

c

Klik op het tabblad Apparaatinstellingen .

d

Klik op Scaninstellingen apparaat .

12

12

95

Hoofdstuk 12 e

Kies het tabblad Bestand . U kunt de standaardinstellingen wijzigen.

1

2

3

4

5

1 Kies PDF (*.pdf) in de vervolgkeuzelijst Type Bestand .

2 U kunt opgeven welke bestandsnaam u voor het document wilt gebruiken.

3 U kunt het bestand opslaan in de standaardmap, of uw voorkeursmap opzoeken en kiezen door op de knop ( Browse ) te klikken.

4 U kunt een scanresolutie selecteren in de vervolgkeuzelijst Resolutie .

5 U kunt het documentformaat selecteren in de vervolgkeuzelijst Documentgrootte .

f

Klik op OK .

Een document als PDF-bestand scannen via het touchscreen

a

Laad uw document. (Zie Documenten laden uu pagina 47.)

b

Druk op ( Scannen ).

c

Veeg met uw vinger naar links of rechts om naar bestand weer te geven.

d

Druk op naar bestand .

In het midden van het touchscreen wordt blauw gemarkeerd weergegeven.

12

96

Scannen vanaf een computer e

Druk op OK .

Als de machine met een netwerk is verbonden, drukt u op de pc-naam.

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u de standaardinstellingen wilt gebruiken gaat u naar stap

j

.

 Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen gaat u naar stap

f .

f

Druk op Opties .

g

Druk op Ingesteld op aanraakscherm .

Druk op Aan .

h

Kies de gewenste instellingen voor 2-zijdige scan , Hogesnelheidsmodus ADF (ADF hoge snelheidsmodus) , Scantype , Resolutie , Bestandstype , Scanformaat ,

Geen lege pagina’s en Achtergrondkleur verwijderen .

i

Druk op OK .

j

Druk op Start .

Het scanproces gaat van start.

1

OPMERKING

De volgende scanmodi zijn beschikbaar.

• naar OCR

• naar bestand

• naar afbeelding

• naar media

• naar e-mail

• nr e-mailserver

• naar FTP

• naar netwerk

WS scan (WS Scan)

1

(scannen met Web Services)

Alleen Windows

®

-gebruikers. (Windows Vista

®

SP2 of recenter, Windows

®

7 en Windows

®

8)

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

12

97

Hoofdstuk 12

Scannen met ADF hogesnelheidsmodus

Wanneer u documenten die uit meerdere pagina's van het formaat A4 of Letter bestaan wilt scannen, kunt u sneller scannen door de documenten met de bedrukte kant omhoog en de lange rand eerst in de ADF te plaatsen. (Zie

Documenten laden uu pagina 47.)

a

Plaats uw document met de bedrukte kant omhoog en de lange rand eerst in de ADF.

Wanneer u naar een geheugenkaart of USB-flashstation wilt scannen, opent u mediasleufklep en steekt u de geheugenkaart of het USB-flashstation in de juiste sleuf.

b

Druk op ( Scannen ).

c

Veeg naar links of rechts naar OCR , naar bestand , naar afbeelding , naar media , naar e-mail , nr e-mailserver , naar FTP of naar netwerk en druk op de optie die u wilt gebruiken.

d

Druk op OK .

Als de machine met een netwerk is verbonden, drukt u op de pc-naam.

e

Druk op Opties .

Voor naar OCR , naar bestand , naar afbeelding en naar e-mail , drukt u op

Ingesteld op aanraakscherm en drukt u dan op Aan .

f

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Hogesnelheidsmodus ADF

(ADF hoge snelheidsmodus) weer te geven.

g

Druk op Hogesnelheidsmodus ADF (ADF hoge snelheidsmodus) .

h

Druk op Aan (of Uit ).

i

Lees de informatie op het touchscreen en druk vervolgens ter bevestiging op OK .

j

Wanneer u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op OK .

OPMERKING

Wijzig Scanformaat in A4 of Letter om het formaat aan te passen aan het formaat van uw document.

k

Druk op Start .

De machine begint het document te scannen.

OPMERKING

• Wanneer u naar media , nr e-mailserver , naar FTP of naar netwerk scant, kan de scansnelheid langzamer zijn dan normaal wanneer u Hogesnelheidsmodus ADF (ADF hoge snelheidsmodus) inschakelt en 2-zijdige scan: lange zijde , Zwart-wit selecteert met een Resolutie van 300 dpi of 600 dpi . De scansnelheid is sneller wanneer u 100 dpi of 200 dpi selecteert.

• Automatisch bijsnijden en Lang papier scannen zijn niet beschikbaar in de

Hogesnelheidsmodus ADF (ADF hoge snelheidsmodus) .

• De opties voor Scanformaat zijn beperkt tot A4 en Letter wanneer u Hogesnelheidsmodus

ADF (ADF hoge snelheidsmodus) gebruikt.

12

98

13

Afdrukken en scannen met NFC

(Near Field Communication)

13

Afdrukken met NFC

(Near Field

Communication)

Wanneer de NFC-functie door uw Android™toestel wordt ondersteund, kunt u gegevens

(foto's, PDF-bestanden, tekstbestanden, webpagina's en e-mailberichten) vanaf het toestel afdrukken door het even tegen het

NFC-logo linksonder op het bedieningspaneel te houden.

13

Scannen met NFC

(Near Field

Communication)

Wanneer de NFC-functie door uw Android™toestel wordt ondersteund, kunt u foto's en documenten naar het toestel scannen door het even tegen het NFC-logo linksonder op het bedieningspaneel te houden.

13

U moet Brother iPrint&Scan op uw

Android™-toestel downloaden en installeren om deze functie te kunnen gebruiken.

(Voor meer informatie uu

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iPrint&Scan: Voor Android™-apparaten .)

U moet Brother iPrint&Scan op uw

Android™-toestel downloaden en installeren om deze functie te kunnen gebruiken.

(Voor meer informatie uu Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iPrint&Scan: Voor Android™-apparaten .)

OPMERKING

NFC (Near Field Communication) voorziet in eenvoudige transacties, gegevensuitwisseling en draadloze verbindingen tussen twee apparaten die zich dicht bij elkaar bevinden.

13

99

100

A

Routineonderhoud

De inktcartridges vervangen

Uw machine is voorzien van een inktstippenteller. De inktstippenteller controleert het inktniveau in elk van de vier cartridges. Als de machine ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg is, wordt een melding weergegeven.

Op het touchscreen wordt aangegeven welke inktcartridge bijna leeg of aan vervanging toe is. Volg de aanwijzingen op het touchscreen om de inktcartridges in de juiste volgorde te vervangen.

Zelfs als u door de machine wordt geïnstrueerd een inktcartridge te vervangen, bevat de inktcartridge nog een kleine hoeveelheid inkt. Het is noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te voorkomen dat de lucht de printkopset uitdroogt en beschadigt.

VOORZICHTIG

Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoel ze dan onmiddellijk met water en raadpleeg een arts als u zich zorgen maakt.

A

BELANGRIJK

De multifunctionele machines van Brother zijn ontworpen om te werken met inkt van een bepaalde specificatie, en bij gebruik van originele inktcartridges van Brother zijn optimale prestaties en betrouwbaarheid gewaarborgd. Brother kan deze optimale prestaties en betrouwbaarheid niet garanderen indien inkt of inktcartridges van andere specificaties gebruikt worden. Het gebruik van andere dan originele cartridges van

Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk, wordt door Brother daarom afgeraden. Schade die aantoonbaar het gevolg is van het gebruik van inkt die niet door Brother geproduceerd is in deze machine, valt mogelijk niet onder de garantiebepalingen. Raadpleeg de voorwaarden van de garantie.

a

Open het deksel van de inktcartridge (1).

Als een of meer inktcartridges aan vervanging toe zijn, wordt op het touchscreen Alleen afdrukken

1-zijdig zwart-wit of Kan niet afdr.

weergegeven.

A

1

b

Druk op de ontgrendelingshendel (zie illustratie) om de op het touchscreen aangegeven cartridge te ontgrendelen.

Verwijder de cartridge uit de machine.

Routineonderhoud d

Draai de groene hendel op de oranje verpakking (1) linksom tot het vacuüm wordt verbroken. Verwijder vervolgens de oranje verpakking (zie illustratie).

2

1

2

1 c

Open de verpakking met de nieuwe inktcartridge voor de kleur die op het touchscreen wordt aangegeven en haal vervolgens de inktcartridge eruit.

BELANGRIJK

Raak het met (2) gemarkeerde gebied op de cartridge NOOIT aan. De cartridge wordt dan mogelijk niet gedetecteerd door de machine.

A

101

e

Elke kleur heeft zijn eigen vaste positie.

Plaats de inktcartridge in de richting van de pijl op het etiket.

f

Duw voorzichtig tegen de achterkant van de inktcartridge met de aanduiding g

PUSH (duwen) tot de cartridgehendel omhoog komt. Sluit vervolgens het deksel van de inktcartridge.

Er wordt automatisch een reset uitgevoerd voor de inktstippenteller.

OPMERKING

• Als u een inktcartridge hebt vervangen, bijvoorbeeld Zwart, wordt u via het touchscreen wellicht gevraagd om te bevestigen dat dit een nieuwe cartridge is

(bijvoorbeeld Veranderde u Zwarte ). Druk voor elke nieuwe cartridge die u hebt geïnstalleerd op Ja om de inktstippenteller voor die kleur te resetten. Als de geïnstalleerde inktcartridge niet nieuw is, moet u op Nee drukken.

• Als na het installeren van de inktcartridge

Geen inktcartridge (Geen inktpatroon) of Kan niet detect.

op het touchscreen wordt weergegeven, dient u te controleren of u een nieuwe, originele Brother-cartridge gebruikt en of deze correct is geïnstalleerd. Verwijder de inktcartridge en plaats deze langzaam terug. Duw stevig aan tot de cartridgehendel omhoog komt.

BELANGRIJK

• Verwijder inktcartridges ALLEEN als deze aan vervanging toe zijn. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, kan de hoeveelheid inkt achteruitgaan en weet de machine niet hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.

• Raak NOOIT de houders voor de cartridges aan. De inkt kan anders vlekken op uw huid achterlaten.

• Schud de inktcartridges NOOIT. Als u inkt op uw huid of kleding krijgt, wast u deze meteen af met zeep of een schoonmaakmiddel.

• Als de kleuren gemengd zijn omdat u een inktcartridge in de verkeerde positie hebt geïnstalleerd, wordt op het touchscreen

Onjuiste inktkleur weergegeven.

Controleer welke inktcartridges niet op de juiste positie zijn geïnstalleerd en plaats deze in de correcte positie.

• Installeer een inktcartridge onmiddellijk na het openen in de machine en verbruik deze binnen zes maanden na de installatie. Gebruik ongeopende inktcartridges vóór de uiterste verbruiksdatum die op de cartridgeverpakking vermeld staat.

• Maak de inktcartridge NOOIT open en knoei er niet mee; hierdoor kan de cartridge inkt verliezen.

102

De machine reinigen en controleren

A

De glasplaat reinigen

a

Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.

b

Til het documentdeksel (1) op. Reinig de glasplaat (2) en het witte plastic (3) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.

1

A

Routineonderhoud d

Sluit het documentdeksel en open het

ADF-deksel.

Reinig de witte balk (1) en de glazen strook (2) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een nietbrandbare glasreiniger.

1

3

2 c

Reinig de witte balk (1) en de glazen strook (2) in de ADF met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.

1

2 e

Sluit het ADF-deksel.

OPMERKING

Nadat u de glazen strook hebt gereinigd, voelt u met uw vingertoppen of er nog vuil op zit. Als u vuil voelt, reinigt u de glazen strook en met name het vuile gedeelte opnieuw. Het kan zijn dat u het schoonmaken drie of vier keer moet herhalen. Maak na elke schoonmaakbeurt een kopie.

i

A

2

Als er vuil of correctievloeistof op de glazen strook zit, is er een verticale streep zichtbaar op de afdruk.

Nadat de glazen strook is gereinigd, is de verticale streep verdwenen.

103

De printkop reinigen

De printkop wordt indien nodig automatisch gereinigd, zodat de afdrukkwaliteit optimaal blijft. Als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat, kunt u het reinigingsproces handmatig starten.

Als er op de afgedrukte pagina's een horizontale streep of een leeg gedeelte door de tekst of afbeeldingen loopt, dient u de printkop te reinigen. U kunt kiezen of u alleen

Zwart, drie kleuren tegelijk

(Geel/Cyaan/Magenta) of alle vier kleuren tegelijk wilt reinigen.

Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.

BELANGRIJK

Raak de printkop NOOIT aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.

a

Druk op .

A

OPMERKING

U kunt ook op

Inkt .

drukken en daarna op b

Druk op Reinigen .

c

Druk op Zwarte inkt , Kleur of Alle inkt .

De machine reinigt de printkop.

Nadat het reinigen is voltooid, wordt de machine in de gereedstand gezet.

OPMERKING

• Hebt u de printkop minimaal vijf keer gereinigd en is de afdruk nog niet verbeterd, probeer dan om het probleem te verhelpen door voor elke kleur waarmee u problemen ondervindt, een nieuwe originele Innobella™-inktcartridge van Brother te installeren. Reinig de printkop vervolgens opnieuw maximaal vijf keer. Als de kwaliteit dan nog niet verbeterd is, neemt u contact op met de klantenservice van Brother of uw Brotherleverancier.

• U kunt de printkop ook vanaf uw pc reinigen.

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

104

De afdrukkwaliteit controleren

Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst zichtbaar zijn op uw afdrukken, kan het zijn dat enkele spuitmondjes van de printkop verstopt zijn. U kunt dit controleren door de testpagina Afdrukkwaliteit te printen en naar het patroon van de spuitmondjes te kijken.

A a

Druk op .

OPMERKING

U kunt ook op

Inkt .

drukken en daarna op b

Druk op Testafdruk .

c

Druk op Printkwaliteit .

d

Druk op OK .

De testpagina Afdrukkwaliteit wordt afgedrukt.

e

Controleer de kwaliteit van de vier kleurenblokken op het vel papier.

f

Op het touchscreen wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit in orde is.

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer alle lijnen duidelijk en zichtbaar zijn, drukt u op Ja om de controle van de afdrukkwaliteit te beëindigen en gaat u naar stap

j .

 Als er zoals hieronder afgebeeld korte stukjes ontbreken, drukt u op

Nee .

OK Niet OK

Routineonderhoud g

Op het touchscreen wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit voor zwart en vervolgens de drie kleuren in orde is.

Druk op Ja of Nee .

h

Op het touchscreen wordt gevraagd of u wilt beginnen met reinigen.

Druk op OK .

De machine begint de printkop te reinigen.

i

Druk na het reinigen op OK .

De testpagina Afdrukkwaliteit wordt nogmaals afgedrukt. Ga terug naar stap

e .

j

Druk op .

Hebt u de printkop minimaal vijf keer gereinigd en is de afdruk nog niet verbeterd, probeer dan om het probleem te verhelpen door voor elke kleur waarmee u problemen ondervindt, een vervangende originele

Innobella™-inktcartridge van Brother te installeren. Reinig de printkop vervolgens maximaal vijf keer. Als de kwaliteit dan nog niet verbeterd is, neemt u contact op met de klantenservice van Brother of uw Brotherleverancier.

BELANGRIJK

Raak de printkop NOOIT aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.

A

105

OPMERKING

Als een spuitmondje van een printkop verstopt is, ziet de afdruk er zo uit.

b

Druk op Testafdruk .

c

Druk op Instel kantlijn

(Uitlijning) .

d

Druk op OK .

De testpagina Uitlijning wordt afgedrukt.

Letter, A4 en Executive

A3, Ledger, Legal, A5, A6, enveloppen,

Foto (10 × 15 cm), Foto L (89 × 127 mm),

Foto 2L (13 × 18 cm) en Indexkaart

(127 × 203 mm)

Nadat het spuitmondje van de printkop gereinigd is, zijn de horizontale strepen verdwenen.

e

Veeg voor patroon A met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om het nummer van de testafdruk met de minste verticale strepen (1-9) weer te geven en druk erop.

Druk op OK .

Herhaal deze stap voor patroon B, C en

D.

In het voorbeeld is nummer 6 de beste keuze voor A, B, C en D.

OPMERKING

De uitlijning controleren

Als afgedrukte tekst vlekkerig is of afbeeldingen flets zijn nadat de machine is vervoerd, moet u de uitlijning mogelijk afstellen.

a

Druk op .

OPMERKING

U kunt ook op

Inkt .

106

drukken en daarna op

A

Wanneer het uitlijnen van het afdrukken niet goed is ingesteld, ziet de tekst er, zoals hierboven, vaag uit.

f

Druk op .

i

Wanneer het uitlijnen van het afdrukken goed is ingesteld, ziet de tekst er als volgt uit.

De datum en tijd instellen

Op het touchscreen worden de datum en tijd weergegeven. Wanneer deze niet actueel zijn, voert u deze instructies uit om de datum en tijd opnieuw in te voeren.

U kunt de datum en tijd toevoegen aan elke fax die u verstuurt door uw stations-ID in te stellen.

A a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Stand.instel.

weer te geven.

d

Druk op Stand.instel.

e

Druk op Datum en tijd .

f

Druk op Datum .

g

Voer op het touchscreen de laatste twee cijfers van het jaar in en druk op OK .

h

Voer op het touchscreen de twee cijfers voor de maand in en druk op OK .

i

Voer op het touchscreen de twee cijfers voor de dag in en druk op OK .

j

Druk op Tijd .

k

Voer de tijd in (in 24-uursnotatie) via het toetsenbord op het touchscreen.

Druk op OK .

(Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.) l

Druk op .

Routineonderhoud

107

A

108

B

Problemen oplossen

Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, controleert u eerst alle onderstaande punten en volgt u de tips voor het oplossen van problemen.

U kunt de meeste problemen zelf oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother

Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.

Ga naar http://solutions.brother.com/.

Uw probleem vaststellen

Controleer eerst de volgende punten.

 Het netsnoer van de machine is goed aangesloten en de machine is ingeschakeld.

 Alle beschermende onderdelen zijn verwijderd.

 Papier is op de juiste wijze in de papierlade geplaatst.

 De interfacekabels zijn goed op de machine en de computer aangesloten, of de draadloze verbinding is zowel op de machine als op de computer ingesteld.

 Meldingen op het touchscreen

(Zie Onderhouds- en foutmeldingen uu pagina 110.)

B

Als uw probleem na het controleren van de bovenstaande punten niet is opgelost, bepaalt u de aard van het probleem en gaat u naar de corresponderende pagina.

Problemen met de papierverwerking en afdrukproblemen:

Afdrukproblemen uu pagina 130

Problemen met de afdrukkwaliteit uu pagina 132

Problemen met de papierverwerking uu pagina 134

Ontvangen faxen afdrukken uu pagina 135

Telefoon- en faxproblemen:

Telefoonlijn of verbindingen uu pagina 135

Inkomende oproepen beantwoorden uu pagina 138

Faxen ontvangen uu pagina 136

Faxen verzenden uu pagina 137

B

Kopieerproblemen:

Problemen met kopiëren uu pagina 139

Scanproblemen:

Problemen met scannen uu pagina 139

Problemen met PhotoCapture Center™ uu pagina 139

Software- en netwerkproblemen:

Problemen met software uu pagina 140

Netwerkproblemen uu pagina 140

Problemen bij het invoeren van gegevens uu pagina 141

Problemen oplossen

109

B

Onderhouds- en foutmeldingen

Zoals bij alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er fouten optreden en moeten verbruiksartikelen soms worden vervangen. De machine bepaalt in dergelijke gevallen wat er aan de hand is of welk routineonderhoud moet worden uitgevoerd; hierbij wordt de relevante melding op de machine weergegeven. In de volgende tabel worden de meest voorkomende onderhouds- en foutmeldingen toegelicht.

De meeste meldingen over fouten en algemene onderhoudswerkzaamheden kunt u zelf afhandelen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen:

Ga naar http://solutions.brother.com/.

B

Foutmelding

Aanraakscherm initialiseren mislukt

Oorzaak

Het touchscreen werd aangeraakt voordat het inschakelen was voltooid.

Tussen het onderste deel van het touchscreen en het frame kan zich vuil hebben opgehoopt.

Handelwijze

Zorg ervoor dat niet het touchscreen aanraakt of op het touchscreen rust, vooral wanneer u de machine aansluit.

Steek een stuk stevig papier tussen het onderste deel van het touchscreen en het frame, en schuif het stuk papier heen en weer om het vuil te verwijderen.

Kies een grotere foto.

Afbeelding te klein Het formaat van uw foto is te klein om bij te snijden.

Afbeelding te lang Omdat de verhoudingen van uw foto onregelmatig zijn, kunnen er geen effecten worden toegevoegd.

Afgebroken (Verb. verbroken)

De andere partij of het faxapparaat van de andere partij heeft de oproep afgebroken.

Kies een foto met regelmatige proporties.

Probeer de fax opnieuw te verzenden of te ontvangen.

Als oproepen herhaaldelijk worden onderbroken en u een VoIP-systeem

(Voice over IP) gebruikt, stel de compatibiliteit dan in op Basic

(voor VoIP)

. (Zie Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP) uu pagina 142.)

110

Problemen oplossen

Foutmelding

Alleen afdrukken

1-zijdig zwart-wit

Vervang inkt.

Communicatiefout

Oorzaak

Een of meer kleurencartridges zijn aan vervanging toe.

U kunt nog ongeveer vier weken in zwart-wit afdrukken, afhankelijk van het aantal pagina's dat u afdrukt.

Wanneer dit bericht op het touchscreen wordt weergegeven, werken de volgende functies als volgt:

 Afdrukken

Als u Grijstinten op het tabblad

Geavanceerd van de printerdriver selecteert, kunt u de machine als zwart-witprinter gebruiken.

Dubbelzijdig afdrukken is niet beschikbaar wanneer deze melding verschijnt.

 Kopiëren

Als de papiersoort is ingesteld op

Normaal pap.

, kunt u kopieën in zwart-wit maken.

Dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar wanneer deze melding verschijnt.

 Faxen

Als de papiersoort is ingesteld op

Normaal pap.

of

Inkjetpapier , worden de faxen op de machine in zwart-wit ontvangen en afgedrukt.

Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te versturen.

Een slechte telefoonverbinding heeft een communicatiefout veroorzaakt.

Handelwijze

Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen uu pagina 100.)

OPMERKING

Alle printbewerkingen worden gestopt. In de volgende gevallen kunt u de machine pas weer gebruiken wanneer een nieuwe inktcartridge is geïnstalleerd:

• Als u de stekker uit het stopcontact verwijdert of de inktcartridge verwijdert.

• Als de papiersoort niet is ingesteld op Normaal pap.

of

Inkjetpapier .

• (Windows ® ) Als Langzaam drogend papier op het tabblad

Normaal van de printerdriver is geselecteerd.

(Macintosh) Als Langzaam drogend papier is geselecteerd in de Afdrukinstellingen van de printerdriver.

Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem aanhoudt.

B

111

Foutmelding

Deksel is open.

Document vast/ te lang

Geen antw/Bezet

Geen Beller ID (Geen beller ID)

Geen bestand

Geen contact

Geen inktcartridge

(Geen inktpatroon)

Oorzaak Handelwijze

Het scannerdeksel zit niet goed dicht. Til het scannerdeksel op en sluit dit weer.

Controleer of het telefoonsnoer en de

USB-kabel (indien gebruikt) op de juiste manier in de kabelgoot liggen en achter uit de machine komen.

Het deksel van de inktcartridge zit niet goed dicht.

Het document is niet goed geplaatst of ingevoerd, of het document dat via de ADF is gescand, is te lang.

Sluit het deksel van de inktcartridge

(het moet vastklikken).

(Zie De ADF gebruiken uu pagina 47.)

Het door u gekozen nummer neemt niet op of is in gesprek.

(Zie Document vastgelopen uu pagina 122.)

Controleer het nummer en probeer het opnieuw.

Er is geen overzicht van inkomende oproepen beschikbaar. Er zijn geen oproepen binnengekomen of u bent niet geabonneerd op de nummerweergavedienst van uw telefoonbedrijf.

De geheugenkaart of het USBflashstation in het mediastation bevat geen JPG-bestand.

U hebt geprobeerd te pollen naar een faxapparaat dat niet in de wachtstand voor pollen staat.

Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.

Neem contact op met uw telefoonbedrijf als u nummerweergave (Beller ID) wilt gebruiken. (Zie

Nummerweergave

(Beller ID) uu pagina 66.)

Steek een andere geheugenkaart of

USB-flashstation met JPGbestanden in de sleuf.

Controleer de instellingen voor pollen van het andere faxapparaat.

Verwijder de nieuwe inktcartridge en plaats deze langzaam terug. Duw stevig aan tot de cartridgehendel omhoog komt. (Zie

De inktcartridges vervangen uu pagina 100.)

112

Problemen oplossen

Foutmelding

Geheugen vol

Oorzaak Handelwijze

Het geheugen van de machine is vol.

Als een fax wordt verzonden of een kopieerbewerking wordt uitgevoerd:

Hub is Onbruikbaar.

(Hub is onbruikbaar.)

Inkt bijna op

Inktabsorb. bijna vol

Een hub of een USB-flashstation met een hub is aangesloten op de USB

Direct Interface.

Een of meer inktcartridges zijn bijna aan vervanging toe. Als een of meer kleurencartridges aan vervanging toe zijn en iemand u een kleurenfax stuurt, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden. Als de verzendende machine de fax kan omzetten, wordt de kleurenfax door uw machine afgedrukt als een zwart-witfax.

Een van de inktopvangbakjes is bijna vol.

 Druk op of Stoppen of

Sluiten , wacht tot de andere bewerkingen zijn voltooid en probeer het vervolgens opnieuw.

 Druk op Nu verzenden om de tot dan toe gescande pagina's te verzenden.

 Druk op Deelafdruk om de tot dan toe gescande pagina's te kopiëren.

 Wis de gegevens in het geheugen. Om extra geheugen vrij te maken, kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen. ( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding:

Geheugenontvangst uitschakelen .)

 Druk de faxen in het geheugen af.

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Een fax uit het geheugen afdrukken .)

Hubs, inclusief USB-flashstations met ingebouwde hubs, worden niet ondersteund. Ontkoppel het apparaat van de USB Direct Interface.

Bestel een nieuwe inktcartridge. U kunt doorgaan met afdrukken totdat

Kan niet afdr.

weergegeven op het touchscreen.

(Zie uu

wordt

De inktcartridges vervangen pagina 100.)

Neem contact op met de klantenservice van Brother of uw

Brother-leverancier.

B

113

Foutmelding

Inktabsorbeerder vol

Oorzaak

Een van de inktopvangbakjes is vol.

Voor optimale prestaties van uw

Brother-machine moeten deze onderdelen regelmatig onderhouden en uiteindelijk vervangen worden.

Omdat periodiek onderhoud voor deze onderdelen vereist is, valt vervanging van de onderdelen niet onder de garantie. Na hoeveel tijd deze artikelen aan vervanging toe zijn, is afhankelijk van het aantal keren dat het inktsysteem moet worden doorgespoten en gespoeld om het te reinigen. Tijdens de verschillende doorspuit- en spoelbewerkingen loopt er inkt in deze vakjes. Hoe vaak doorspuit- en spoelbewerkingen voor reinigingsdoeleinden worden uitgevoerd, is afhankelijk van verschillende omstandigheden. Als u de machine bijvoorbeeld vaak aan- en uitzet, worden er veel reinigingscycli uitgevoerd, omdat de machine bij inschakelen automatisch wordt gereinigd. Als u inkt van een andere leverancier gebruikt, resulterend in slechte afdrukkwaliteit, wordt er waarschijnlijk vaak gereinigd om de afdrukkwaliteit te verbeteren.

Hoe vaker de machine moet worden gereinigd, hoe sneller de vakjes vol raken.

Handelwijze

Het inktopvangbakje moet worden vervangen. Neem contact op met de klantenservice of uw plaatselijke

Brother-servicecenter om een afspraak te maken voor een onderhoudsbeurt.

Reinigingscycli worden ook uitgevoerd in de volgende situaties:

1 Nadat vastgelopen papier is verwijderd, wordt de machine automatisch gereinigd voordat de volgende ontvangen fax wordt afgedrukt.

2 De machine wordt automatisch gereinigd wanneer deze langer dan 30 dagen niet is gebruikt

(onregelmatig gebruik).

3 De machine wordt automatisch gereinigd nadat inktcartridges van dezelfde kleur 12 maal zijn vervangen.

Kan inktvolume niet detecteren

OPMERKING

Reparaties die voortvloeien uit het gebruik van verbruiksartikelen die niet van Brother afkomstig zijn, worden mogelijk niet gedekt door de vermelde productgarantie.

Als u geen originele Brother-inkt gebruikt, wordt de hoeveelheid inkt mogelijk niet door de machine gedetecteerd.

Vervang de cartridge door een originele Brother-inktcartridge. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met de klantenservice van Brother of uw

Brother-leverancier.

114

Problemen oplossen

Foutmelding

Kan niet afdr.

Vervang inkt.

Kan niet detect.

Media fout

Medium vol. (Media is vol.)

Nog gegevens in geheugen

Oorzaak

Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe. De machine stopt alle printbewerkingen. Als er geheugenruimte beschikbaar is, worden zwart-witfaxen in het geheugen opgeslagen. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.

U hebt een nieuwe inktcartridge te snel geïnstalleerd en de machine heeft de cartridge niet gedetecteerd.

Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.

Als u geen originele Brother-inkt gebruikt, wordt de inktcartridge mogelijk niet door de machine gedetecteerd.

Handelwijze

Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen uu pagina 100.)

Verwijder de nieuwe inktcartridge en plaats deze langzaam terug. Duw stevig aan tot de cartridgehendel omhoog komt. (Zie

vervangen uu

De inktcartridges pagina 100.)

De geheugenkaart is beschadigd, onjuist geformatteerd of er is een probleem met de geheugenkaart.

De geheugenkaart of het USBflashstation waarmee u werkt bevat al

999 bestanden.

Vervang de cartridge door een originele Brother-inktcartridge. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met de klantenservice van Brother of uw

Brother-leverancier.

Verwijder de geheugenkaart uit het mediastation (sleuf) van de machine en formatteer deze.

Steek de kaart weer goed in de sleuf terug om er zeker van te zijn dat de kaart zich in de juiste positie bevindt.

Indien de fout niet is verholpen, controleert u het mediastation (de sleuf) van de machine door een andere geheugenkaart te plaatsen waarvan u weet dat deze werkt.

Uw machine kan alleen op uw geheugenkaart of USB-flashstation opslaan als zich hierop minder dan

999 bestanden bevinden. Verwijder ongebruikte bestanden en probeer het opnieuw.

Op de geheugenkaart of het USBflashstation waarvan u gebruikmaakt, is onvoldoende vrije ruimte beschikbaar om de documenten te scannen.

Druk op .

Verwijder bestanden die u niet gebruikt van de geheugenkaart of het

USB-flashstation om ruimte vrij te maken en probeer het vervolgens opnieuw.

Er zitten nog afdrukgegevens in het geheugen van de machine.

Druk op . De machine annuleert de taak en verwijdert deze uit het geheugen. Probeer opnieuw te printen.

115

B

Foutmelding

Onbruikb. app.

Apparaat loskoppelen van frontconnector en machine uit- en weer aanzetten

Onbruikb. app.

Maak het

USB-apparaat los.

Oorzaak

Op de USB Direct Interface is een defect apparaat aangesloten.

Handelwijze

Ontkoppel het apparaat van de USB

Direct Interface en druk op om de machine uit en dan weer in te schakelen.

Onjuist papier

Onjuist papier 1

Onjuist papier 2

Onjuiste inktkleur

Er is een niet-ondersteund USBapparaat of USB-flashstation aangesloten op de USB Direct

Interface.

Ga naar http://solutions.brother.com/ voor meer informatie.

De papierformaatinstelling komt niet overeen met het formaat van het papier in de lade.

De afdrukstand is niet geschikt voor het papierformaat.

U hebt de papiergeleiders in de lade niet ingesteld op het gebruikte papierformaat.

Er is een inktcartridge op de verkeerde positie geïnstalleerd.

Ontkoppel het apparaat van de USB

Direct Interface. Schakel de machine uit en vervolgens weer in.

1 Controleer of het geselecteerde papierformaat overeenkomt met het papierformaat in de lade.

(Zie

uu

Papierformaat en -soort pagina 40.)

2 Zorg ervoor dat u het papier in de juiste richting invoert door de papiergeleiders op het juiste papierformaat in te stellen. (Zie

Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 23.)

3 Druk nadat u het formaat en de afdrukstand van het papier hebt gecontroleerd op OK op het touchscreen.

Bij afdrukken vanaf de computer moet u ervoor zorgen dat het in de printerdriver gekozen papierformaat overeenkomt met het formaat van het papier in de lade.

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

Controleer welke inktcartridges niet op de juiste positie zijn geïnstalleerd en plaats deze in de correcte positie.

116

Foutmelding

Onvoldoende faxgeheugen

Pap. vast

[vr, achter]

Problemen oplossen

Oorzaak

Het faxgeheugen is vol.

Het papier is vastgelopen in de machine.

Er is meer dan één vel papier in de sleuf voor handmatige invoer geplaatst.

— OF —

Er is een volgend vel papier in de sleuf voor handmatige invoer geplaatst voordat Plaats papier in de sleuf voor handinvoer en druk vervolgens op [OK].

op het touchscreen werd weergegeven.

Handelwijze

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wis de gegevens in het geheugen. Om extra geheugen vrij te maken, kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen. ( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding:

Geheugenontvangst uitschakelen .)

 Druk de faxen in het geheugen af.

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Een fax uit het geheugen afdrukken .)

Verwijder het vastgelopen papier

volgens de stappen in Printer of papier vastgelopen uu pagina 124.

Controleer of de papiergeleiders op het juiste papierformaat zijn afgesteld. Trek de papierlade NIET uit wanneer u papier van het formaat

A5 of kleiner gebruikt.

Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een stukje papier in de machine vastzit. Controleer of er nog papier vastzit in de machine. (Zie

Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen uu pagina 128.)

Plaats nooit meer dan één vel tegelijk in de sleuf voor handmatige invoer.

Wacht tot Plaats papier in de sleuf voor handinvoer en druk vervolgens op [OK].

op het touchscreen wordt weergegeven voordat u het volgende vel papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst.

Verwijder het vastgelopen papier

volgens de stappen in Printer of papier vastgelopen uu pagina 124.

B

117

Foutmelding

Papier nazien

Lade nr 1 nazien

Lade nr 2 nazien

Oorzaak

Het papier in de machine is op of het papier is niet juist in de papierlade geplaatst.

De papierlade is niet goed ingebracht.

Het papier is niet in het midden van de sleuf voor handmatige invoer geplaatst.

De klep ter verwijdering van vastgelopen papier is niet goed gesloten.

Er heeft zich papierstof opgehoopt op het oppervlak van de papierdoorvoerrollen.

Het papier is vastgelopen in de machine.

Handelwijze

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Plaats papier in de papierlade en druk vervolgens op OK op het touchscreen.

 Verwijder het papier, plaats het opnieuw en druk vervolgens op

OK op het touchscreen. (Zie

Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 23.)

Verwijder de papierlade, plaats de lade terug en duw tot deze vastklikt, en druk vervolgens op OK op het touchscreen.

Verwijder het papier, plaats het opnieuw in het midden van de sleuf voor handmatige invoer en druk vervolgens op OK op het touchscreen.

(Zie Papier in de sleuf voor handmatige invoer laden uu pagina 36.)

Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier aan beide zijden goed is gesloten. (Zie

Printer of papier vastgelopen uu pagina 124.)

Maak de papierdoorvoerrollen schoon. ( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: De papierdoorvoerrollen reinigen .)

Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in

Printer of papier vastgelopen uu pagina 124.

Als deze fout vaak optreedt tijdens dubbelzijdig kopiëren of dubbelzijdig afdrukken, zijn de papierinvoerrollen mogelijk vuil. Reinig de papierinvoerrollen.

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: De papierinvoerrollen reinigen .)

118

Problemen oplossen

Foutmelding

Papier vast [voor]

Papierlade niet gedetecteerd

Oorzaak

Papier vast [achter] Het papier is vastgelopen in de machine.

Er heeft zich papierstof opgehoopt op het oppervlak van de papierdoorvoerrollen.

Het papier is vastgelopen in de machine.

De papierlade is niet goed ingebracht.

Er zit papier of een vreemd voorwerp in de machine waardoor de papierlade niet goed kan worden ingebracht.

Handelwijze

Verwijder het vastgelopen papier

volgens de stappen in Printer of papier vastgelopen uu pagina 124.

Controleer of de papiergeleiders op het juiste papierformaat zijn afgesteld. Trek de papierlade NIET uit wanneer u papier van het formaat

A5 of kleiner gebruikt.

Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een stukje papier in de machine vastzit. Controleer of er nog papier vastzit in de machine. (Zie

Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen uu pagina 128.)

Maak de papierdoorvoerrollen schoon. ( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: De papierdoorvoerrollen reinigen .)

Verwijder het vastgelopen papier

volgens de stappen in Printer of papier vastgelopen uu pagina 124.

Controleer of de papiergeleiders op het juiste papierformaat zijn afgesteld. Trek de papierlade NIET uit wanneer u papier van het formaat

A5 of kleiner gebruikt.

Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een stukje papier in de machine vastzit. Controleer of er nog papier vastzit in de machine. (Zie

Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen uu pagina 128.)

Duw de papierlade langzaam volledig in de machine.

Trek de papierlade uit de machine en verwijder het vastgelopen papier of het voorwerp. Duw de papierlade langzaam volledig in de machine.

B

119

Foutmelding

Reinigen onmog. XX

Initialiseren onmogelijk XX

Print onmogelijk XX

Scan onmogelijk XX

Temperatuur hoog

Temperatuur laag

Verkeerde lade-instelling

Oorzaak

De machine heeft een mechanisch probleem.

— OF —

Er bevindt zich in de machine een voorwerp dat er niet hoort, zoals een paperclip of een stuk afgescheurd papier.

De machine heeft een mechanisch probleem.

De kamertemperatuur is te hoog.

De kamertemperatuur is te laag.

De machine-instellingen voor het papierformaat en de lade komen niet overeen met het formaat van het papier in de gebruikte lade.

Handelwijze

Open het scannerdeksel en verwijder eventuele vreemde voorwerpen en papiersnippers uit het binnenste van de machine. Als het probleem hiermee niet is verholpen, haalt u de stekker van de machine uit het stopcontact en steekt u deze na enkele minuten weer in het stopcontact.

Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen uu pagina 128 voor meer informatie.

(De machine kan ongeveer 24 uur uitgeschakeld zijn zonder dat faxen in het geheugen verloren gaan. Zie

Faxberichten of Faxjournaal overzetten uu pagina 121.)

Haal de stekker van de machine uit het stopcontact en steek deze na een paar minuten weer in het stopcontact.

De machine kan ongeveer 24 uur uitgeschakeld zijn zonder dat faxen in het geheugen verloren gaan. (Zie

Faxberichten of Faxjournaal overzetten uu pagina 121.)

Verlaag de temperatuur in de ruimte en laat de machine vervolgens afkoelen tot kamertemperatuur.

Probeer het later opnieuw.

Verhoog de temperatuur in de ruimte en laat de machine vervolgens op kamertemperatuur komen. Probeer het later opnieuw.

Volg de instructies op het touchscreen en probeer opnieuw af te drukken.

Configureer de papierformaatinstelling voor de lade volgens de aanwijzingen op het scherm.

120

Foutanimatie

Met foutanimatie worden stapsgewijs instructies weergegeven wanneer het papier is vastgelopen. U kunt de stappen in uw eigen tempo lezen door op c

te drukken om de volgende stap weer te geven en op d

om naar de vorige stap terug te gaan.

B

Faxberichten of Faxjournaal overzetten

B

Het kan gebeuren dat een van de volgende foutmeldingen op het touchscreen wordt weergegeven:

 Reinigen onmog. XX

 Initialiseren onmogelijk XX

 Print onmogelijk XX

 Scan onmogelijk XX

In dat geval raden wij u aan om de faxen naar een ander faxapparaat of naar uw pc over te

zetten. (Zie Faxen naar een ander faxapparaat overzetten uu pagina 121 of

Faxen naar uw pc overzetten uu pagina 121.)

U kunt ook het faxjournaal overzetten om te controleren of er faxen zijn die u moet

overzetten. (Zie Het faxjournaal naar een ander apparaat overzetten uu pagina 122.)

Faxen naar een ander faxapparaat overzetten

U kunt de faxoverdrachtmodus alleen activeren als uw stations-ID is ingesteld.

( uu Installatiehandleiding: Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) .) a

Druk op om de fout tijdelijk te onderbreken.

b

Druk op .

c

Druk op Alle instell.

d

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Service weer te geven.

e

Druk op Service .

B

Problemen oplossen f

Druk op Dataoverdracht .

g

Druk op Fax overdracht

(Faxoverdracht) .

h

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als op het touchscreen Geen dataopslag wordt weergegeven, zijn er geen faxen meer in het geheugen van de machine.

Druk op Sluiten en vervolgens op

.

 Voer het faxnummer in waarnaar de faxen moeten worden doorgestuurd. i

Druk op Fax start (Fax Start) .

Faxen naar uw pc overzetten

U kunt de faxen in het geheugen van de machine naar uw pc overzetten. a

Druk op om de fout tijdelijk te onderbreken.

b

Controleer of MFL-Pro Suite op uw pc is geïnstalleerd en schakel vervolgens

PC-FAX Ontvangst op de pc in.

Ga op een van de volgende manieren te werk:

B

(Windows

®

XP, Windows Vista

®

en

Windows

®

7)

Klik op ( start ), selecteer

Alle programma’s , Brother ,

MFC-XXXX , PC-FAX Ontvangst en selecteer Ontvangen . (waarbij XXXX voor de naam van uw model staat.)

(Windows

®

8)

Klik op ( Brother Utilities

(Brother-hulpprogramma’s)), klik op de vervolgkeuzelijst en selecteer de naam van uw model (als deze nog niet is geselecteerd). Klik op PC-FAX

Ontvangen op de navigatiebalk links en klik vervolgens op Ontvangen .

B

121

c

Zorg ervoor dat u PC-Fax Ontvangen hebt ingeschakeld op de machine. (Zie

PC-FAX ontvangen (Windows ® ) uu pagina 64.)

Als het geheugen van de machine faxen bevat wanneer u PC-Fax Ontvangen instelt, wordt u gevraagd of u de faxen wilt overzetten naar uw pc.

d

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op Ja om alle faxen over te zetten naar uw pc. Als Faxvoorbeeld is ingesteld op Uit , wordt u gevraagd of de optie voor het afdrukken van een reservekopie

(Back-up) ook wilt inschakelen.

 Druk op Nee om het menu te sluiten en de faxen in het geheugen te laten.

e

Druk op .

Het faxjournaal naar een ander apparaat overzetten

U kunt de faxoverdrachtmodus alleen activeren als uw stations-ID is ingesteld.

( uu

Installatiehandleiding: Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) .) a

Druk op om de fout tijdelijk te onderbreken.

b

Druk op .

c

Druk op Alle instell.

d

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Service weer te geven.

e

Druk op Service .

f

Druk op Dataoverdracht .

g

Druk op Rapporttransfer .

h

Voer het faxnummer in waarnaar het faxjournaal moet worden doorgestuurd.

i

Druk op Fax start (Fax Start) .

B

122

Document vastgelopen

Documenten kunnen in de ADF vastlopen wanneer deze niet goed worden geplaatst of doorgevoerd, of wanneer de documenten te lang zijn. Volg de stappen om een vastgelopen document te verwijderen.

B

Een document is aan de bovenzijde van de ADF vastgelopen

a

Verwijder al het papier uit de ADF dat niet is vastgelopen.

b

Open het ADF-deksel.

c

Verwijder het vastgelopen document door het omhoog te trekken.

B

1

1 ADF-deksel d

Sluit het ADF-deksel.

e

Druk op .

BELANGRIJK

U kunt het vastlopen van documenten voorkomen door het ADF-deksel op de juiste manier te sluiten: druk voorzichtig op het midden van het deksel.

Het document is in de ADF vastgelopen

a

Verwijder al het papier dat niet is vastgelopen uit de ADF.

b

Til het documentdeksel op.

c

Trek het vastgelopen document naar links eruit.

1

B

Problemen oplossen

Kleine documenten verwijderen die in de ADF zijn vastgelopen

B a

Til het documentdeksel op.

b

Steek een stuk stevig papier, bijvoorbeeld een briefkaart, in de ADF om kleine stukjes papier los te duwen.

1

1 documentdeksel d

Sluit het documentdeksel.

e

Druk op .

1 documentdeksel c

Sluit het documentdeksel.

d

Druk op .

123

B

Printer of papier vastgelopen

B

Ga na waar het papier is vastgelopen en verwijder het aan de hand van deze stappen.

a

Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.

b

Trek papierlade 1 (1) en vervolgens lade 2 (2) volledig uit de machine.

c

Trek het vastgelopen papier (1) eruit.

1

1 d

Til de groene klep ter verwijdering van vastgelopen papier omhoog en verwijder het vastgelopen papier.

2

 Als op het touchscreen Papier vast [achter] wordt weergegeven, gaat u naar stap

j .

e

Kijk goed in de machine of er nog stukken papier boven en onder de groene klep ter verwijdering van vastgelopen papier zitten.

124

f

Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel (1) in de geopende stand te zetten.

Problemen oplossen h

Beweeg de printkop (indien nodig) om achtergebleven papier uit dit gedeelte te verwijderen. Controleer of er geen vastgelopen papier is achtergebleven in de hoeken van de machine (1) en (2).

2

1

1 g

Trek het vastgelopen papier (1) langzaam uit de machine.

1

BELANGRIJK

• Als het papier onder de printkop is vastgelopen, moet u de stekker van de machine uit het stopcontact trekken en vervolgens de printkop bewegen om het papier te verwijderen.

• Als de printkop zich in de rechterhoek bevindt (zie illustratie), kunt u de printkop niet verplaatsen. Sluit het netsnoer weer aan. Houd ingedrukt totdat de printkop naar het midden wordt verplaatst. Haal vervolgens de stekker van de machine uit het stopcontact en verwijder het papier.

• Als er inkt op uw huid terechtkomt, wast u de plek onmiddellijk met veel water en zeep.

B

125

i

Kijk goed of er nog stukken papier in de machine (1) zitten.

j

Open de klep ter verwijdering van vastgelopen papier aan de achterzijde van de machine.

1

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als op het touchscreen Papier vast [voor] wordt weergegeven, gaat u naar stap

n .

 Als op het touchscreen Pap. vast

[vr, achter] wordt weergegeven, gaat u naar stap

j .

k

Open de binnenklep (1).

1

126

l

Kijk goed of er nog papier in de machine zit. Als dit het geval is, trekt u het langzaam uit de machine.

Problemen oplossen n

Druk de papierlade stevig terug in de machine.

m

Sluit de binnenklep en de klep ter verwijdering van vastgelopen papier.

Zorg dat de kleppen volledig gesloten zijn.

o

Gebruik de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel voorzichtig te sluiten.

B

127

VOORZICHTIG

Wees voorzichtig dat uw vingers niet bekneld raken wanneer u het scannerdeksel sluit.

Gebruik altijd de vingergrepen aan beide zijden van het scannerdeksel om het te openen en te sluiten.

OPMERKING

Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.

p

Sluit het netsnoer weer aan.

OPMERKING

Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een stukje papier in de machine vastzit.

(Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen uu pagina 128.)

Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen

a

Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel (1) in de geopende stand te zetten.

Beweeg de printkop (indien nodig) om achtergebleven papier uit dit gedeelte te verwijderen. Controleer of er geen vastgelopen papier is achtergebleven in de hoeken van de machine (2) en (3).

3

1

B

2

OPMERKING

Als de printkop zich in de rechterhoek bevindt (zie illustratie), houdt u ingedrukt totdat de printkop naar het midden wordt verplaatst.

b

Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.

c

Gebruik de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel voorzichtig te sluiten.

VOORZICHTIG

Wees voorzichtig dat uw vingers niet bekneld raken wanneer u het scannerdeksel sluit.

Gebruik altijd de vingergrepen aan beide zijden van het scannerdeksel om het te openen en te sluiten.

128

d

Open het deksel van de sleuf voor handmatige invoer.

e

Plaats één vel dik A4- of Letter-papier

(bijvoorbeeld glanzend papier) in liggende stand in de sleuf voor handmatige invoer.

Duw het papier in de sleuf voor handmatige invoer.

Problemen oplossen f

Sluit het netsnoer weer aan.

Het papier dat u in de sleuf voor handmatige invoer hebt geplaatst, wordt door de machine gevoerd en uitgeworpen.

g

Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten.

Controleer of er geen stukken papier in de machine zijn achtergebleven.

Gebruik de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel voorzichtig te sluiten.

OPMERKING

• Wij raden u aan om glanzend papier te gebruiken.

• Als u het papier niet ver genoeg in de sleuf voor handmatige invoer duwt, wordt het niet in de machine ingevoerd wanneer u het netsnoer opnieuw aansluit.

129

B

Problemen oplossen

OPMERKING

• Voor technische hulp moet u contact opnemen met de klantenservice van Brother.

• Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, raadpleegt u de volgende tabel en volgt u de tips voor het oplossen van problemen. U kunt de meeste problemen zelf oplossen.

• Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.

Ga naar http://solutions.brother.com/.

Afdrukproblemen

Probleem

Geen print.

Suggesties

Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd.

Controleer of er een foutmelding op het touchscreen wordt weergegeven.

(Zie

Onderhouds- en foutmeldingen uu pagina 110.)

Controleer of het apparaat online is.

(Windows

®

XP en Windows Server

®

2003)

Klik op start / Printers en faxapparaten . Klik met de rechtermuisknop op

Brother MFC-XXXX Printer (waarbij XXXX voor de naam van uw model staat).

Als de printer offline is, ziet u Printer on line gebruiken . Selecteer deze optie om de printer te activeren.

(Windows Vista ® en Windows Server ® 2008)

Klik op / Configuratiescherm / Hardware en geluiden / Printers . Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXX Printer (waarbij XXXX voor de naam van uw model staat). Als de printer offline is, ziet u Printer online gebruiken .

Selecteer deze optie om de printer te activeren.

(Windows ® 7 en Windows Server ® 2008 R2)

Klik op / Apparaten en printers . Klik met de rechtermuisknop op

Brother MFC-XXXX Printer (waarbij XXXX voor de naam van uw model staat) en selecteer Afdruktaken weergeven . Klik op Printer en zorg dat

Printer offline gebruiken niet is geselecteerd.

(Windows

®

8 en Windows Server

®

2012)

Plaats de muisaanwijzer in de rechterbenedenhoek van het bureaublad. Klik wanneer de menubalk verschijnt op Instellingen en vervolgens op

Configuratiescherm . Klik in de groep Hardware en geluiden (Hardware) op

Apparaten en printers weergeven . Klik met de rechtermuisknop op

Brother MFC-XXXX Printer (waarbij XXXX voor de naam van uw model staat) en selecteer Afdruktaken weergeven . Als er printerdriveropties worden weergegeven, selecteert u uw printerdriver. Klik op Printer op de menubalk en zorg dat Printer offline gebruiken niet geselecteerd is.

Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe.

(Zie

De inktcartridges vervangen uu pagina 100.)

B

130

Problemen oplossen

Afdrukproblemen (Vervolg)

Probleem

Geen print.

(vervolg)

Suggesties

Het document wordt niet afgedrukt als de oude, niet-afgedrukte gegevens in de printerdriverspooler blijven staan. Open het printerpictogram en verwijder alle gegevens. U vindt het pictogram van uw printer als volgt:

(Windows

®

XP en Windows Server

®

2003)

Klik op start / Printers en faxapparaten .

(Windows Vista

®

en Windows Server

®

2008)

Klik op / Configuratiescherm / Hardware en geluiden / Printers .

(Windows

®

7 en Windows Server

®

2008 R2)

Klik op / Apparaten en printers / Printers en faxapparaten .

(Windows

®

8 en Windows Server

®

2012)

Plaats de muisaanwijzer in de rechterbenedenhoek van het bureaublad. Klik wanneer de menubalk verschijnt op Instellingen / Configuratiescherm /groep

Hardware en geluiden (Hardware)/ Apparaten en printers weergeven /

Printers .

(Mac OS X v10.6.8)

Klik op Systeemvoorkeuren / Afdrukken en faxen .

(OS X v10.7.x, 10.8.x)

Klik op Systeemvoorkeuren / Afdrukken en scannen .

Er is een onbedrukbaar gebied boven en onder aan de pagina. Pas de boven- en ondermarge van uw document navenant aan.

Kop- of voettekst is zichtbaar wanneer het document op het scherm wordt weergegeven, maar wordt niet afgedrukt.

Kan niet afdrukken met “Paginalayout”.

Afdruksnelheid is te laag.

(Zie

Onbedrukbaar gebied uu pagina 39.)

Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de printerdriver hetzelfde zijn.

Wijzig de instelling van de printerdriver. In de hoogste resolutie is meer tijd nodig om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer andere kwaliteitsinstellingen in de printerdriver, als volgt:

(Windows

®

)

Klik op Kleurinstellingen op het tabblad Geavanceerd en zorg dat Kleur verbetering niet is geselecteerd.

(Macintosh)

Selecteer Kleurinstellingen , klik op Geavanceerde kleurinstellingen en zorg dat Kleur verbetering niet is geselecteerd.

Schakel de optie Zonder rand uit. Afdrukken zonder rand duurt langer dan normaal afdrukken.

Kleurverbetering werkt niet correct. Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals 256 kleuren), werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie Kleurverbetering minstens 24-bits kleurgegevens.

De machine print niet vanuit

Adobe

®

Illustrator

®

.

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

Verlaag de printresolutie.

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

B

131

Problemen met de afdrukkwaliteit

Probleem

Slechte afdrukkwaliteit.

Witte horizontale lijnen in tekst of grafische afbeeldingen.

Suggesties

Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie

De afdrukkwaliteit controleren uu pagina 105.)

Controleer of de instelling Mediatype in de printerdriver of de instelling

Papiersoort in het menu van de machine overeenkomt met het soort papier dat u gebruikt.

(Zie

Papierformaat en -soort uu pagina 40.)

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

Controleer de gebruiksdatum van uw inktcartridges. In de volgende omstandigheden kan de inkt klonteren:

 De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele cartridges van Brother blijven maximaal twee jaar bruikbaar, mits zij in hun originele verpakking worden bewaard.)

 De inktcartridge zit al meer dan zes maanden in uw machine.

 De inktcartridge is vóór gebruik niet goed opgeslagen.

Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Het gebruik van andere dan originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk, wordt door Brother afgeraden.

Zorg dat u een van de aanbevolen papiersoorten gebruikt.

(Zie

Acceptabel papier en andere afdrukmedia uu pagina 41.)

De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine ligt tussen 20 ° C en

33 ° C.

Reinig de printkop. (Zie

De printkop reinigen uu pagina 104.)

Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.

Gebruik het aanbevolen type papier.

(Zie

Acceptabel papier en andere afdrukmedia uu pagina 41.)

Om te zorgen dat de printkop en inktcartridges zo lang mogelijk meegaan en de afdrukkwaliteit op peil blijft, kunt u de machine het best zo min mogelijk loskoppelen van het stopcontact. Wacht na loskoppeling niet te lang voordat u de machine weer aansluit op het stopcontact. Gebruik bij voorkeur om de

A4, Letter en Executive machine uit te zetten. Bij gebruik van krijgt de machine net genoeg stroom om te zorgen dat de printkop regelmatig wordt gereinigd.

A3, Ledger, Legal, A5, A6, enveloppen, Foto (10 × 15 cm),

Foto L (89 × 127 mm), Foto 2L

(13 × 18 cm) en Indexkaart

(127 × 203 mm)

132

Problemen oplossen

Problemen met de afdrukkwaliteit (Vervolg)

Probleem Suggesties

De machine print blanco pagina's.

Reinig de printkop. (Zie

De printkop reinigen uu pagina 104.)

Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.

Om te zorgen dat de printkop en inktcartridges zo lang mogelijk meegaan en de afdrukkwaliteit op peil blijft, kunt u de machine het best zo min mogelijk loskoppelen van het stopcontact. Wacht na loskoppeling niet te lang voordat u de machine weer aansluit op het stopcontact. Gebruik bij voorkeur om de

Tekens en regels zijn vlekkerig.

Afgedrukte tekst of afbeeldingen staan scheef.

Er zit een vlek middenboven op de afgedrukte pagina.

Op de afdruk zitten vlekken of het lijkt of de inkt vlekt.

De inkt vlekt of is vochtig bij het gebruik van glanzend fotopapier.

Afdrukken zien er smoezelig uit of het papier loopt vast bij gebruik van

A3-papier.

Er zitten vlekken op de achterkant of onder aan de pagina.

De machine drukt dichte lijnen af op de pagina.

machine uit te zetten. Bij gebruik van krijgt de machine net genoeg stroom om te zorgen dat de printkop regelmatig wordt gereinigd.

Controleer de uitlijning. (Zie

De uitlijning controleren uu pagina 106.)

Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade is geplaatst en dat de

papiergeleiders goed zijn afgesteld. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 23.)

Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.

Controleer of het papier niet te dik is en niet krult.

(Zie

Acceptabel papier en andere afdrukmedia uu pagina 41.)

Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie

Acceptabel papier en andere afdrukmedia uu pagina 41.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.

Zorg dat het papier met de bedrukbare zijde naar beneden in de papierlade ligt.

Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.

Stel de juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf de pc, stelt u Mediatype in voor de printerdriver.

Controleer beide zijden van het papier. Leg het papier met het glanzende

(bedrukbare) oppervlak naar beneden. (Zie

Papierformaat en -soort uu pagina 40.)

Zorg bij gebruik van glanzend papier dat de papiersoort correct is ingesteld.

(Afdrukken vanaf de pc voor Windows

®

)

Selecteer Langzaam drogend papier op het tabblad Normaal van de printerdriver.

(Afdrukken vanaf de pc voor Macintosh)

Selecteer Afdrukinstellingen in de vervolgkeuzelijst en schakel in de printerdriver Langzaam drogend papier in.

(Kopiëren)

Pas de kopieerdichtheid aan om kopieën lichter te maken. ( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Dichtheid aanpassen .)

Controleer of er inkt op de geleiderol zit. ( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: De geleiderol van de machine reinigen .)

Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.

Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt.

(Zie

Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 23.)

Controleer of er inkt op de papierinvoerrollen zit.

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: De papierinvoerrollen reinigen .)

(Windows

®

)

Selecteer Omgekeerde volgorde op het tabblad Normaal van de printerdriver.

B

133

Problemen met de afdrukkwaliteit (Vervolg)

Probleem

De afdrukken zijn gekreukeld.

Suggesties

(Windows

®

)

Klik op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver op Kleurinstellingen en schakel Bi-directioneel afdrukken uit.

(Macintosh)

Selecteer Afdrukinstellingen in de printerdriver, klik op Geavanceerd , kies

Andere afdrukopties en schakel Bi-directioneel afdrukken uit.

Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.

Problemen met de papierverwerking

Probleem

Papier wordt niet in de machine ingevoerd.

Fotopapier wordt niet goed ingevoerd.

De machine voert meerdere pagina’s in.

Het papier is vastgelopen.

Papier loopt opnieuw vast.

Suggesties

Controleer of de papierlade goed vastgeklikt in de machine zit.

Zorg dat de klep ter verwijdering van vastgelopen papier aan de achterzijde van de machine goed gesloten is.

Zie Onderhouds- en foutmeldingen uu pagina 110 als de melding 'Papier vast' op

het touchscreen wordt weergegeven en het probleem aanhoudt.

Als er geen papier is, plaatst u een nieuwe stapel papier in de papierlade.

Als de papierlade papier bevat, controleer dan of dit recht ligt. Als het papier is omgekruld, strijkt u het vlak. Soms kunt u het probleem oplossen door het papier te verwijderen, de stapel om te draaien en het papier weer in de papierlade te plaatsen.

Verminder de hoeveelheid papier in de papierlade en probeer het opnieuw.

Maak de papierdoorvoerrollen schoon.

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: De papierdoorvoerrollen reinigen .)

Wanneer u afdrukt op fotopapier van Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.

Ga als volgt te werk:

(Zie Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 23.)

 Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst.

 Verwijder al het papier uit de lade en waaier de stapel papier goed door.

Plaats het papier vervolgens terug in de lade.

 Zorg ervoor dat u het papier niet te ver naar binnen duwt.

Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.

(Zie Printer of papier vastgelopen uu pagina 124.)

Controleer of het scheidingskussen in de papierlade schoon is.

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: De papierdoorvoerrollen reinigen .)

Zie Printer of papier vastgelopen uu pagina 124. Controleer of de papiergeleiders

op het juiste papierformaat zijn afgesteld. Trek de papierlade niet uit wanneer u papier van het formaat A5 of kleiner gebruikt.

Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een stukje papier in de machine vastzit.

Controleer of er nog papier vastzit in de machine. (Zie

Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen uu pagina 128.)

134

Problemen oplossen

Problemen met de papierverwerking (Vervolg)

Probleem

Het papier loopt vast bij dubbelzijdig kopiëren of afdrukken.

Suggesties

Gebruik een van de instellingen ter voorkoming van papierstoringen, 2-zijdig

1 of 2-zijdig 2 .

Voor kopiëren

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: 2-zijdig kopiëren .)

Voor afdrukken

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

Als papier vaak vastloopt tijdens dubbelzijdig kopiëren of dubbelzijdig afdrukken, zijn de papierinvoerrollen mogelijk vuil. Reinig de papierinvoerrollen.

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: De papierinvoerrollen reinigen .)

Ontvangen faxen afdrukken

Probleem

 Tekst wordt smal afgedrukt

 Horizontale strepen

 Bovenste en onderste zinnen worden weggelaten

 Ontbrekende regels

Ontvangen faxen hebben zwarte verticale lijnen.

Suggesties

Dit is doorgaans te wijten aan een slechte telefoonverbinding. U kunt dit controleren door een kopie te maken. Wanneer uw kopie er goed uitziet, was er waarschijnlijk sprake van een slechte verbinding, met een atmosferische of andere storing op de telefoonlijn. Vraag de verzendende partij om de fax opnieuw te verzenden.

De linker- en rechtermarge ontbreken of een enkele pagina wordt op twee pagina's afgedrukt.

Ontvangen kleurenfaxen worden alleen in zwart-wit afgedrukt.

De scanner van de afzender is mogelijk vuil. Vraag de afzender een kopie te maken om te controleren of het probleem wordt veroorzaakt door de machine van de afzender. Probeer of u de fax van een ander faxapparaat kunt ontvangen.

Als de ontvangen faxen worden gesplitst en op twee pagina's worden afgedrukt of als u een extra blanco pagina krijgt, is uw papierformaatinstelling mogelijk niet correct voor het gebruikte papier.

(Zie Papierformaat en -soort uu pagina 40.)

Schakel Auto reductie in. ( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken .)

Vervang de kleureninktcartridges die leeg of bijna leeg zijn en vraag de afzender om de kleurenfax opnieuw te versturen.

(Zie De inktcartridges vervangen uu pagina 100.)

Telefoonlijn of verbindingen

Probleem

Kiezen werkt niet.

(Geen kiestoon)

De machine neemt niet op als er wordt gebeld.

Suggesties

Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten.

Wijzig de instelling Toon/Puls. (Alleen in Nederland)

( uu

Installatiehandleiding.)

Als er geen kiestoon is, sluit dan een gegarandeerd werkend toestel en telefoonsnoer op de contactdoos aan. Neem vervolgens de hoorn van de externe telefoon van de haak en luister of u een kiestoon hoort. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn en/of de wandcontactdoos te controleren als u nog steeds geen kiestoon hoort.

Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus voor uw instellingen staat.

(Zie

De ontvangstmodus kiezen uu pagina 55.) Luister of u een kiestoon hoort.

Bel indien mogelijk uw machine om te controleren of deze de oproep aanneemt.

Als de machine de oproep nog steeds niet aanneemt, controleert u of het telefoonsnoer goed is aangesloten. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn te controleren als de machine niet overgaat wanneer u deze belt.

B

135

Faxen ontvangen

Probleem

Kan geen fax ontvangen.

Suggesties

Controleer alle aansluitingen. Controleer of het telefoonsnoer op het telefoonstopcontact en de LINE-ingang in de machine is aangesloten. Als u op

DSL- of VoIP-diensten bent geabonneerd, vraagt u uw serviceprovider om verbindingsinstructies. Zie

Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP) uu pagina 142 voor informatie over het verlagen van de modemsnelheid en het

uitschakelen van ECM (foutencorrectiemodus).

Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus staat. Dit wordt bepaald door de externe apparaten en telefoondiensten die op dezelfde lijn als de Brothermachine zijn aangesloten. (Zie

De ontvangstmodus kiezen uu pagina 55.)

Als u een aparte faxlijn hebt en u alle inkomende faxoproepen automatisch door de Brother-machine wilt laten aannemen, selecteert u de modus Alleen Fax

(Alleen fax) .

Als uw Brother-machine een lijn deelt met een extern antwoordapparaat, selecteert u de modus Ext. TEL/ANT . In de modus Ext. TEL/ANT ontvangt uw Brother-machine automatisch inkomende faxen, terwijl bellers een boodschap op uw antwoordapparaat kunnen achterlaten.

Als uw Brother-machine een lijn deelt met andere telefoontoestellen en u alle inkomende faxoproepen automatisch door de machine wilt laten aannemen, selecteert u de modus Fax/Telefoon . In de modus Fax/Telefoon ontvangt uw Brother-machine automatisch faxen, terwijl u met een snel dubbel belsignaal op normale telefoontjes wordt geattendeerd.

Wilt u inkomende faxoproepen niet automatisch door uw Brother-machine laten aannemen, dan selecteert u de modus Handmatig . In de modus Handmatig moet u elke inkomende oproep beantwoorden en de machine activeren om faxen te ontvangen.

De oproep wordt mogelijk beantwoord door een ander apparaat of een andere dienst op uw locatie voordat uw Brother-machine opneemt. Verlaag de instelling voor belvertraging om dit te testen:

 Als de ontvangstmodus op Alleen Fax (Alleen fax) of Fax/Telefoon is ingesteld, verlaagt u de waarde voor de belvertraging tot 1. (Zie

Belvertraging uu pagina 58.)

 Als de ontvangstmodus op Ext. TEL/ANT is ingesteld, verlaagt u het aantal belsignalen dat op uw antwoordapparaat is geprogrammeerd tot 2.

 Is de ontvangstmodus op Handmatig ingesteld, dan laat u de instelling voor de belvertraging ongewijzigd.

Vraag iemand om u een testfax te sturen:

 Als u de testfax goed ontvangt, werkt uw machine naar behoren. Vergeet niet de oorspronkelijke instelling voor de belvertraging of het antwoordapparaat te herstellen. Als u na het herstellen van de oorspronkelijke belvertragingsinstelling nog steeds geen faxen kunt ontvangen, worden de faxoproepen beantwoord door een persoon, apparaat of abonneedienst voordat de machine de kans heeft om op te nemen.

 Als u de testfax niet ontvangt, wordt de ontvangst van faxen mogelijk verstoord door een ander apparaat of een andere abonneedienst of is er een probleem met uw faxlijn.

136

Problemen oplossen

Faxen ontvangen (Vervolg)

Probleem

Kan geen fax ontvangen.

(vervolg)

Suggesties

Als u op dezelfde lijn als de Brother-machine een antwoordapparaat (modus Ext.

TEL/ANT ) gebruikt, controleert u of het antwoordapparaat correct is ingesteld.

(Zie

Een extern antwoordapparaat aansluiten uu pagina 69.)

1 Sluit het externe antwoordapparaat aan zoals weergegeven in de illustratie op

pagina 69.

2 Stel het antwoordapparaat in op beantwoording na één of twee belsignalen.

3 Neem het uitgaande bericht op uw antwoordapparaat op.

 Neem vijf seconden stilte op aan het begin van uw uitgaande bericht.

 Neem een bericht van maximaal 20 seconden op.

 Beëindig het uitgaande bericht met uw code voor activeren op afstand voor personen die handmatig faxen verzenden. Bijvoorbeeld: “Spreek na de pieptoon een boodschap in of druk op l

5 1 en Start om een fax te versturen.”

4 Stel uw antwoordapparaat in op het aannemen van oproepen.

5 Stel de ontvangstmodus van uw Brother-machine in op Ext. TEL/ANT . (Zie

De ontvangstmodus kiezen uu pagina 55.)

Controleer of de functie Fax Waarnemen van uw Brother-machine is ingeschakeld. Fax Waarnemen is een functie waarmee u een fax kunt ontvangen zelfs als u de oproep hebt aangenomen op een extern toestel of een tweede toestel. (Zie

Fax Waarnemen uu pagina 59.)

Als u vaak problemen hebt met het verzenden van faxen, mogelijk door storingen op de telefoonlijn, wijzigt u de Compatibel-instelling in Basic (voor VoIP) . (Zie

Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP) uu pagina 142.)

Als u uw machine aansluit op een PBX- of ISDN-lijn, stelt u de menu-instelling voor

de telefoonlijn in op uw type telefoonlijn. (Zie Het type telefoonlijn instellen uu pagina 67.)

Faxen verzenden

Probleem

Kan geen fax verzenden.

Slechte kwaliteit bij het verzenden van faxen.

Suggesties

Controleer alle aansluitingen. Controleer of het telefoonsnoer op het telefoonstopcontact en de LINE-ingang in de machine is aangesloten.

Druk het verzendrapport af en controleer op foutmeldingen. ( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Rapporten .)

Neem contact op met uw beheerder om uw Beveiligd functieslot-instellingen te controleren.

Vraag de andere partij om te controleren of de ontvangende machine papier bevat.

Stel de resolutie in op Fijn of Superfijn . Maak een kopie om de scanfunctie van de machine te controleren. Als de kopieerkwaliteit slecht is, reinigt u de scanner. (Zie

De glasplaat reinigen uu pagina 103.)

B

137

Faxen verzenden (Vervolg)

Probleem

Op het verzendrapport staat

RESULT : FOUT .

Verzonden faxen hebben zwarte verticale lijnen.

Suggesties

Er is waarschijnlijk even ruis of statische elektriciteit op de lijn geweest. Verzend de fax opnieuw. Als u een PC-FAX-bericht verzendt en in het verzendrapport

RESULT : FOUT staat, heeft uw machine wellicht onvoldoende vrij geheugen. Om extra geheugen vrij te maken, kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen ( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Geheugenontvangst uitschakelen ), faxberichten vanuit het machinegeheugen afdrukken

( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Een fax uit het geheugen afdrukken )

of een uitgestelde fax of pollingtaak annuleren. (Zie Een actieve fax annuleren uu pagina 53.) (

uu Geavanceerde gebruikershandleiding: Taken in wachtrij controleren en annuleren .) Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem aanhoudt.

Als u vaak problemen hebt met het verzenden van faxen, mogelijk door storingen op de telefoonlijn, wijzigt u de Compatibel-instelling van de machine in Basic

(voor VoIP) .

(Zie

Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP) uu pagina 142.)

Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, stelt u de menu-instelling voor de telefoonlijn in op uw type telefoonlijn. (Zie

Het type telefoonlijn instellen uu pagina 67.)

Zwarte verticale lijnen op door u verzonden faxen worden doorgaans veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie

De glasplaat reinigen uu pagina 103.)

Inkomende oproepen beantwoorden

Probleem

De machine “hoort” een stem als een faxtoon.

Een faxoproep naar de machine sturen.

Aangepaste functies op een enkele lijn.

Suggesties

Als Fax Waarnemen op Aan is ingesteld, is uw machine gevoeliger voor geluiden.

Bepaalde stemmen of muziek op de lijn worden dan waargenomen als een faxapparaat dat belt, zodat de machine reageert met faxontvangsttonen.

Deactiveer de machine door op te drukken. U kunt dit probleem voorkomen door Fax Waarnemen op Uit in te stellen.

(Zie Fax Waarnemen uu pagina 59.)

Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, toetst u de code voor activeren op afstand in (de fabrieksinstelling is l

5 1 ). Als u de oproep hebt beantwoord op een extern telefoontoestel, drukt u op Fax start (Fax

Start) en vervolgens op Ontvangen om de fax te ontvangen. Als uw machine de oproep beantwoordt, hangt u op.

Als u Wisselgesprekken, Wisselgesprekken/nummerweergave,

Nummerweergave, Voicemail, een antwoordapparaat, een alarmsysteem of een andere aangepaste functie op een enkele telefoonlijn deelt met uw machine, kan dit problemen opleveren bij het verzenden of ontvangen van faxen.

Bijvoorbeeld: Als u een abonnement hebt op Wisselgesprekken of een andere afzonderlijke dienst en het signaal daarvan via de telefoonlijn wordt doorgegeven terwijl uw machine een fax verzendt of ontvangt, kan het verzend- of ontvangstproces tijdelijk worden onderbroken door dit signaal. Met de ECMmodus (foutencorrectie) van Brother kunt u dit probleem verhelpen. Het probleem heeft betrekking op telefoonsystemen en komt in het algemeen voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen op een enkele lijn die gedeeld wordt met andere, afzonderlijke functies. Als het van belang is dat er zich geen storingen kunnen voordoen, kunt u het best een aparte telefoonlijn zonder aangepaste functies gebruiken.

138

Problemen oplossen

Problemen met kopiëren

Probleem

Kan geen kopie maken.

Op kopieën worden verticale zwarte lijnen of strepen afgedrukt.

Suggesties

Neem contact op met uw beheerder om uw Beveiligd functieslot-instellingen te controleren.

Verticale zwarte lijnen op kopieën worden doorgaans veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook, de glasplaat, en

de witte balk en het witte plastic erboven. (Zie De glasplaat reinigen uu pagina 103.)

Gebruik de glasplaat. (Zie

De glasplaat gebruiken uu pagina 48.)

Slechte kopieerresultaten bij het gebruik van de ADF.

De functie Aanp. aan pag. werkt niet goed.

Controleer of het brondocument niet scheef ligt.

Leg het document recht en probeer het opnieuw.

Problemen met scannen

Probleem

Tijdens het scannen verschijnen

TWAIN- of WIA-fouten.

(Windows

®

)

Tijdens het scannen verschijnen

TWAIN- of ICA-fouten. (Macintosh)

OCR werkt niet.

Slechte scanresultaten bij het gebruik van de ADF.

 Er verschijnen zwarte verticale lijnen in de gescande gegevens.

Suggesties

Zorg ervoor dat de TWAIN- of WIA-driver van Brother als primaire bron in uw scantoepassing is geselecteerd. Klik bijvoorbeeld in Nuance™ PaperPort™ 12SE op Scaninstellingen , Selecteren om de Brother TWAIN/WIA-driver te selecteren.

Zorg dat de Brother TWAIN-driver als primaire bron is geselecteerd.

Klik in PageManager op File (Bestand), Select Source (Bron selecteren) en selecteer vervolgens de Brother TWAIN-driver.

U kunt ook documenten scannen via de ICA-scannerdriver.

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

Verhoog de scannerresolutie.

(Macintosh)

U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren.

Zie

Brother-support openen (Macintosh) uu pagina 5 voor meer informatie.

Reinig de witte balk en de glazen strook eronder. (Zie

De glasplaat reinigen uu pagina 103.)

Gebruik de glasplaat. (Zie

De glasplaat gebruiken uu pagina 48.)

Problemen met PhotoCapture Center™

Probleem

Verwisselbare schijf werkt niet correct.

Suggesties

1 Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation en plaats deze weer terug.

2 Als u “Uitwerpen” hebt geprobeerd vanuit Windows

®

, moet u de geheugenkaart of het USB-flashstation verwijderen voordat u doorgaat.

3 Als er een foutmelding wordt weergegeven wanneer u de geheugenkaart of het USB-flashstation probeert te verwijderen, betekent dit dat de kaart in gebruik is. Wacht even en probeer het opnieuw.

4 Als de bovenstaande suggesties niet helpen, zet u uw pc en machine uit en vervolgens weer aan.

Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation goed hebt geplaatst.

Geen toegang tot verwisselbare schijf vanaf de computer.

Een gedeelte van de foto ontbreekt op de afdruk.

Zorg ervoor dat de functies Afdrukken zonder rand en Bijsnijd (crop) zijn uitgeschakeld. ( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding: Afdrukken zonder rand en Bijsnijden (crop) .)

B

139

Problemen met software

Probleem

Software kan niet worden geïnstalleerd of er kan niet worden afgedrukt.

“Apparaat bezet”

Suggesties

(Windows

®

)

Voer het programma MFL-Pro Suite repareren op de cd-rom uit. Dit programma repareert en herinstalleert de software.

Controleer of er op het touchscreen van de machine geen foutmelding staat.

Netwerkproblemen

Probleem

Afdrukken via het netwerk is onmogelijk.

De functie netwerkscannen werkt niet.

De functie PC-Fax ontvangen via het netwerk werkt niet.

Suggesties

Controleer of uw machine ingeschakeld en online is en in de gereedstand staat.

Druk de netwerkconfiguratielijst af ( uu

Geavanceerde gebruikershandleiding:

Rapporten ) en controleer de huidige netwerkinstellingen in deze lijst. Sluit de LANkabel weer aan op de hub om te controleren of de kabels en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer, indien mogelijk, de machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en gebruik een andere kabel. Als de aansluitingen in orde zijn, wordt op de machine 2 seconden lang LAN Actief

(LAN actief) weergegeven.

Als u een draadloze verbinding gebruikt of als er netwerkproblemen optreden uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Netwerkscannen is alleen mogelijk als uw beveiligings-/firewallsoftware hiervoor is geconfigureerd. Voer de onderstaande informatie in om poort 54925 voor netwerkscannen toe te voegen:

Naam: een willekeurige beschrijving, bijvoorbeeld Brother NetScan.

Poortnummer: 54925.

Protocol: UDP is geselecteerd.

Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw beveiligings-/firewallsoftware of neem contact op met de softwarefabrikant.

(Macintosh)

Selecteer Andere in de vervolgkeuzelijst Model in het hoofdscherm van

ControlCenter2. Controleer in het venster Device Selector of Netwerk is geselecteerd bij Type verbinding en klik op Bladeren . Selecteer uw netwerkmachine opnieuw en druk op OK .

(Windows

®

)

U kunt PC-Fax ontvangen alleen gebruiken als uw beveiligings-/firewallsoftware hiervoor is geconfigureerd. Voer de onderstaande gegevens in om poort 54926 toe te voegen voor PC-Fax ontvangen via het netwerk:

Naam: een willekeurige beschrijving, bijvoorbeeld Brother PC-Fax ontvangen.

Poortnummer: voer 54926 in.

Protocol: UDP is geselecteerd.

Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw beveiligings-/firewallsoftware of neem contact op met de softwarefabrikant.

140

Problemen oplossen

Netwerkproblemen (Vervolg)

Probleem

De software van Brother kan niet worden geïnstalleerd.

Kan geen verbinding maken met het draadloze netwerk.

Suggesties

(Windows

®

)

Sta netwerktoegang toe voor de volgende programma's als uw beveiligingssoftware een waarschuwing geeft tijdens de installatie van MFL-Pro

Suite.

(Macintosh)

Als u een firewallfunctie van een antispyware- of antivirusprogramma gebruikt, schakelt u deze uit voordat u de Brother-software installeert.

Onderzoek het probleem met WLAN-rapport .

Druk op , Alle instell.

en veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Print lijsten weer te geven. Druk op Print lijsten .

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om WLAN-rapport weer te geven en druk vervolgens op WLAN-rapport .

( uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.)

Problemen bij het invoeren van gegevens

Probleem

De kiestoetsen werken niet als nummers of tekens worden ingevoerd.

Suggesties

Gebruik het toetsenbord op het touchscreen om informatie in te voeren.

141

B

Kiestoon waarnemen

Als u automatisch een fax verzendt, wacht uw machine standaard een bepaalde tijd alvorens het nummer te kiezen. Als u de kiestoon op Waarneming instelt, kiest uw machine het nummer zodra een kiestoon wordt waargenomen. Deze instelling spaart tijd als u een fax naar veel verschillende nummers verzendt. Als er na het wijzigen van de instelling problemen optreden wanneer u nummers kiest, moet u weer Geen detectie instellen.

B a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Stand.instel.

weer te geven.

d

Druk op Stand.instel.

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Kiestoon weer te geven.

f

Druk op Kiestoon .

g

Druk op Waarneming of Geen detectie .

h

Druk op .

Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)

Als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van faxen door mogelijke storing op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen, zodat de kans op fouten door de modemsnelheid wordt verkleind.

B a

Druk op .

142 b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Stand.instel.

weer te geven.

d

Druk op Stand.instel.

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Compatibel weer te geven.

f

Druk op Compatibel .

g

Druk op Hoog , Normaal of Basic

(voor VoIP) .

 Basic (voor VoIP) verlaagt de modemsnelheid tot 9.600 bps en schakelt het ontvangen van kleurenfaxen en ECM uit, behalve voor het verzenden van kleurenfaxen. Gebruik deze instelling alleen indien nodig, bijvoorbeeld als u vaak storing op de telefoonlijn hebt.

Om de compatibiliteit met de meeste

VoIP-voorzieningen te verbeteren, raadt Brother aan de instelling bij

Compatibel te wijzigen in Basic

(voor VoIP) .

 Normaal stelt de modemsnelheid in op 14.400 bps.

 Hoog verhoogt de modemsnelheid tot 33.600 bps. (fabrieksinstelling) h

Druk op .

OPMERKING

VoIP (Voice over IP) is een telefoonsysteem dat gebruikmaakt van een internetverbinding in plaats van een traditionele telefoonlijn.

Informatie over de machine

Het serienummer controleren

B

U kunt het serienummer van de machine nakijken op het touchscreen.

a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Machine-info weer te geven.

d

Druk op Machine-info .

e

Druk op Serienummer .

Het serienummer van de machine wordt weergegeven op het touchscreen.

f

Druk op .

De firmwareversie controleren

U kunt de firmwareversie van de machine nakijken op het touchscreen.

B a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Machine-info weer te geven.

d

Druk op Machine-info .

e

Druk op Firmware-versie .

f

Druk op Main-versie .

De firmwareversie van de machine wordt weergegeven op het touchscreen.

g

Druk op .

B

Problemen oplossen

Resetfuncties

De volgende resetfuncties zijn beschikbaar:

1 Apparaat terugstellen (Machine resetten)

Hiermee kunt u alle machine-instellingen die u hebt veranderd, zoals datum en tijd, type telefoonlijn en belvertraging, herstellen.

2 Netwerk

Hiermee kunt u de fabrieksinstellingen van de afdrukserver, zoals het wachtwoord en de IP-adresgegevens, herstellen.

3 Adresboek en fax

Met de functie Adresboek en fax kunt u de volgende instellingen herstellen:

 Adresboek

(Adresboek en Groepen instellen)

 Geprogrammeerde faxtaken in het geheugen

(Verzend Pollen, Tijdklok en

Verzamelen)

 Stations-ID

(Naam en Fax)

 Opties voor faxen op afstand

(Fax Doorzenden)

 Rapport- en lijstinstellingen

(Verzendrapport, Adresboek en Fax

Journaal)

 Overzicht

(Overzicht beller-id en Uitg. Gesprek)

 Faxen in het geheugen

4 Alle instell.

U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.

Brother raadt u met klem aan deze procedure uit te voeren voordat u de machine van de hand doet of aan een ander overdraagt.

B

B

143

OPMERKING

Ontkoppel de interfacekabel voordat u

Netwerk of Alle instell.

selecteert.

De machine resetten

B a

Druk op .

b

Druk op Alle instell.

c

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Stand.instel.

weer te geven.

d

Druk op Stand.instel.

e

Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a

of b

om Reset weer te geven.

f

Druk op Reset .

g

Druk op de optie die u opnieuw wilt instellen.

h

Druk op Ja ter bevestiging.

i

Houd Ja 2 seconden ingedrukt om de machine opnieuw op te starten.

144

C

Tabellen met instellingen en functies

De instellingentabellen gebruiken

C

Het touchscreen-LCD van uw machine is eenvoudig te configureren en te bedienen. U hoeft alleen op de gewenste instellingen en opties te drukken wanneer deze op het scherm worden weergegeven.

Aan de hand van de stapsgewijze tabellen met instellingen en functies kunt u in een mum van tijd nagaan welke opties voor elke instelling en functie beschikbaar zijn.

Hierdoor kunt u snel uw voorkeursinstellingen in de machine kiezen.

C

C

145

Instellingentabellen

De instellingentabellen bieden inzicht in de groepen instellingen die u in de programma's van de machine tegenkomt. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

( Instell.

)

Niveau1

( Datum en tijd )

Tijd

Inkt

Wi-Fi

Niveau2

Datum

Niveau3

Automatische zomertijd

Time Zone

(Zie

(Inkt)

TCP/IP

WLAN-assistent

Inst. Wizard

WPS/AOSS

WPS met pincode

uu

Status WLAN

pagina 191.)

Opties

Aan

Uit

*

MAC-adres — —

Faxvoorbeeld — — Aan

Uit * uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

uu

Installatiehandleiding.

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de datum en de tijd instellen die op het scherm en in de kopteksten van de verzonden faxen worden weergegeven.

Hiermee wordt automatisch de zomertijd ingesteld.

Hiermee stelt u de tijdzone in voor uw land.

Pagina

Zie .

Zie .

Zie .

Hiermee configureert u het

TCP-/IP-protocol.

U kunt met de cd-rom van

Brother uw instellingen voor het draadloos netwerk instellen.

Zie .

U kunt de afdrukserver voor een draadloos netwerk handmatig instellen.

U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met één druk op de knop.

U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met WPS en een pincode.

U kunt de huidige status van het draadloze netwerk nagaan.

Zie .

Zie .

U kunt het MAC-adres van de machine nagaan.

U kunt ontvangen faxen op het touchscreen bekijken.

60

C

146

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

(

(

Lade 1

Lade 2

)

)

Alle instell.

Niveau2

Papiersoort

Papierformaat

Papierformaat

Niveau3

Opties

Normaal pap.

*

Inkjetpapier

Brother BP71

Glossy anders

Transparanten

A4 *

A5

A3

10x15cm

Letter

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de papiersoort voor papierlade 1 instellen.

Hiermee kunt u het papierformaat voor papierlade 1 instellen.

Pagina

40

Legal

Grootboek

(Ledger)

A4 *

A3

Letter

Hiermee kunt u het papierformaat voor papierlade 2 instellen.

40

Legal

Grootboek

(Ledger)

Zie

Alle instell.

in de volgende tabel voor meer informatie.

Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen configureren.

— uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

uu

Installatiehandleiding.

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

147

Alle instell.

Niveau1 Niveau2

Standaardinst. Inkt

Lade-instelling

Niveau3

Testafdruk

Reinigen

Inktvolume

Lade 1

Lade 2

Opties Omschrijvingen Pagina

Printkwaliteit

Instel kantlijn

(Uitlijning)

Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit of uitlijning controleren.

Zwarte inkt

Kleur

105

106

Hiermee kunt u de printkop reinigen.

104

Alle inkt

Papiersoort

(Opties)

Normaal pap.

*

Inkjetpapier

Brother BP71

Hiermee kunt u controleren hoeveel inkt beschikbaar is.

Zie .

Hiermee kunt u de papiersoort voor papierlade 1 instellen.

40

Glossy anders

Transparanten

Papierformaat

(Opties)

A4 *

A5

A3

Hiermee kunt u het papierformaat voor papierlade 1 instellen.

10x15cm

Letter

Legal

Grootboek (Ledger)

Papierformaat

(Opties)

A4 *

Hiermee kunt u het papierformaat voor papierlade 2 instellen.

40

A3

Letter

Legal

Ladegebruik: kopiëren

Ladegebruik: faxen

Grootboek (Ledger)

Lade 1

Lade 2

Autom. ladesel.

*

Kies de lade die voor het maken van kopieën wordt gebruikt.

40

Lade 1

Lade 2

Autom. ladesel.

*

Kies de lade die voor het afdrukken van faxen wordt gebruikt.

41

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

148

C

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Standaardinst.

(Vervolg)

Niveau2

Stille modus —

Volume

Niveau3

Belvolume

Opties

Aan

Uit *

Uit

Laag

Half *

Omschrijvingen

Hiermee vermindert u het lawaai bij het afdrukken.

Hiermee kunt u het belvolume aanpassen.

Pagina

Zie .

LCD instell.

(LCD-instell.)

Startscherm instellen

Toon

Luidspreker

Hoog

Uit

Laag

Half

Hoog

Uit

*

Hiermee kunt u het volume instellen van de geluidssignalen die te horen zijn wanneer u op het touchscreen of touchpanel drukt.

Hiermee stelt u het volume van de luidspreker in.

Laag

Half *

Lichtdim-timer

Hoog

Schermverlicht Licht

Half

*

Donker

Uit

10Sec.

20Sec.

Hiermee kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het touchscreen aanpassen.

U kunt instellen hoelang de achtergrondverlichting van het touchscreen blijft branden nadat u er voor het laatst op hebt gedrukt.

30Sec.

*

Beginscherm

Meer

*

Snelkoppelingen 1

Hiermee kunt u kiezen welk scherm moet worden weergegeven wanneer u op het touchpanel op

13

Snelkoppelingen 2 Beginscherm ( ) drukt.

Snelkoppelingen 3 uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

149

Niveau1

Standaardinst.

(Vervolg)

Niveau2

Slaapstand

Niveau3

Opties

1Min

2Min.

3Min.

5Min.

*

10Min.

30Min.

60Min.

Wachtw. inst.

Slot Uit i Aan —

Omschrijvingen

Hiermee kunt u selecteren na hoeveel tijd de machine bij inactiviteit in de slaapstand wordt gezet.

Pagina

Zie .

Functieslot

Instellingen snelkoppelingen

Snelkoppelingsnaam Naam snelkoppeling bewerken

Verwijder — uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

U kunt geselecteerde machinebewerkingen beperken voor max. 10 individuele gebruikers en voor alle andere onbevoegde openbare gebruikers.

Hiermee kunt u de naam van de snelkoppeling wijzigen.

20

Hiermee kunt u de snelkoppeling verwijderen.

20

150

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Fax

Niveau2 Niveau3 Opties

Ontvangstmenu Ontvangstmodus Alleen Fax

(Alleen fax) *

Fax/Telefoon

Ext. TEL/ANT

Handmatig

Belvertraging ( 0 - 6 )

2 *

(voor Nederland)

F/T Beltijd

(F/T beltijd)

( 0 10 )

2 *

(voor België)

20Sec.

30Sec.

*

40Sec.

70Sec.

Faxvoorbeeld Aan

Fax Waarnemen

(Fax waarnemen)

Uit *

Aan

Uit

*

Act.Op Afst.

Act.Op Afst.

(Opties)

Aan

Uit

*

Afstandscode

( l

51)

Deactiveren

(#51) uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Omschrijvingen

Hiermee kiest u de ontvangstmodus die het best aan uw behoeften voldoet.

Hiermee kunt u instellen hoe vaak het belsignaal moet overgaan voordat de machine reageert in de modus Alleen Fax

(Alleen fax) of

Fax/Telefoon .

58

Hiermee stelt u de duur van het dubbele belsignaal in de modus

Fax/Telefoon in.

58

U kunt ontvangen faxen op het touchscreen bekijken.

Pagina

55

60

Hiermee worden faxen automatisch ontvangen wanneer u een oproep beantwoordt en de faxtoon hoort.

59

U kunt alle oproepen op een tweede of extern toestel aannemen en codes gebruiken om de machine in of uit te schakelen. U kunt deze codes wijzigen.

72

C

151

Niveau1

Fax

(Vervolg)

Niveau2

Ontvangstmenu

(Vervolg)

Kies rapport

Niveau3

Auto reductie

(Autoreductie)

Opties

Aan

Uit

*

Omschrijvingen

Hiermee worden binnenkomende faxen verkleind tot het beschikbare papierformaat.

Geheugenontv. Uit *

Fax Doorzenden

(Fax doorzenden)

U kunt de machine instellen om faxen door te zenden, inkomende faxen in het geheugen op te

Fax Opslaan

(Fax opslaan) slaan (zodat u deze kunt ophalen wanneer u niet in de buurt van uw machine

PC-Fax ontv.

bent) of faxen naar uw pc over te brengen.

Pagina

Zie .

Verzendrapp.

(Verz.rapport)

Aan

Aan+Beeld

Uit *

Wanneer u Fax

Doorzenden (Fax doorzenden) of PC-Fax ontv.

kiest, kunt u de functie Backup Print inschakelen.

Kies de begininstellingen voor het verzendrapport.

54

Journaal tijd

(Journaalper.)

Uit+Beeld

Uit2

Uit2+Beeld

Journaal tijd

(Journaalper.)

Tijd

Dag

Print document

Afst.bediening

---

Hiermee stelt u de interval in voor het automatisch afdrukken van het faxjournaal.

Als u een andere optie dan

Uit en Na 50 faxen hebt gekozen, kunt u de tijd voor de gekozen optie instellen.

Als u Elke 7 dagen (Om de 7 dagen) hebt gekozen, kunt u de dag van de week instellen.

Zie .

Hiermee drukt u binnengekomen faxen af die in het geheugen zijn opgeslagen.

Hiermee stelt u uw eigen code voor afstandsbediening in.

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

152

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Fax

(Vervolg)

Niveau2 Niveau3 Opties

Kiesbeperking Cijfertoetsen # tweemaal invoeren

Adresboek

Aan

Uit *

# tweemaal invoeren

Aan

Rest. jobs

Snelkopp.

LDAP-server

Uit *

# tweemaal invoeren

Aan

Uit *

# tweemaal invoeren

Aan

Uit *

Diversen Beller ID Aan

Uit

*

Omschrijvingen Pagina

U kunt instellen of het verzenden van faxen moet worden beperkt, of dat gebruikers het nummer tweemaal moeten intoetsen om te voorkomen dat faxen naar een verkeerd adres worden gestuurd.

Zie .

Hiermee kunt u controleren welke taken in het geheugen zijn opgeslagen en geselecteerde taken annuleren.

Hiermee kunt u de opgeslagen gegevens van de laatste 30 bellers bekijken of afdrukken.

66

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

153

Niveau1

Netwerk

Niveau2

LAN met kabel

Niveau3

TCP/IP

Niveau4

Opstartmethode

(BOOT Method)

Opties

Automatisch

Statisch

*

IP Address

RARP

BOOTP

DHCP

[000-255].

[000-255].

[000-255].

[000-255]

Subnet Mask [000-255].

Gateway

[000-255].

[000-255].

[000-255]

[000-255].

[000-255].

[000-255].

Omschrijvingen

Selecteer de opstartmethode die het best aan uw eisen voldoet.

Voer het IP-adres in.

Voer het subnetmasker in.

Voer het adres van de gateway in.

[000-255]

Knooppuntnaam BRNXXXXXXXXXXXX Voer de knooppuntnaam in.

WINS-configuratie

WINS-server

Automatisch

Statisch

(Primary)

*

000.000.000.000

(Secondary)

000.000.000.000

Selecteert de

WINSconfiguratiemodus.

Hiermee kunt u het

IP-adres van de primaire of secundaire WINSserver opgeven.

DNS-server

APIPA

(Primary)

000.000.000.000

(Secondary)

000.000.000.000

Hiermee kunt u het

IP-adres van de primaire of secundaire DNSserver opgeven.

Aan *

Uit

Wijst automatisch het IP-adres toe van het link-localadresbereik.

uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Wi-Fi Direct™ handleiding te downloaden van http://solutions.brother.com/.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Handleiding Web Connect te downloaden van http://solutions.brother.com/.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

154

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Netwerk

(Vervolg)

Niveau2

LAN met kabel

(Vervolg)

Niveau3

TCP/IP

(Vervolg)

Niveau4

IPv6

Opties

Aan

Uit *

Omschrijvingen

Schakelt het IPv6protocol in of uit. Als u het IPv6-protocol wilt gebruiken, gaat u naar http://solutions.

brother.com/ voor meer informatie.

Selecteert de

Ethernetverbindingsmodus.

Ethernet

Status bedraad

Automatisch *

100B-FD

100B-HD

10B-FD

10B-HD

100B-FD actief

100B-HD actief

10B-FD actief

10B-HD actief

Inactief

Bedraad UIT

U kunt de huidige status van het bedrade netwerk nagaan.

WLAN

MAC-adres

TCP/IP

Opstartmethode

(BOOT Method)

Automatisch *

Statisch

IP Address

RARP

BOOTP

DHCP

[000-255].

[000-255].

[000-255].

[000-255]

Subnet Mask [000-255].

[000-255].

[000-255].

[000-255]

U kunt het MACadres van de machine bekijken.

Selecteert de opstartmethode die het best aan uw eisen voldoet.

Voer het IP-adres in.

Voer het subnetmasker in.

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Wi-Fi Direct™ handleiding te downloaden van http://solutions.brother.com/.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Handleiding Web Connect te downloaden van http://solutions.brother.com/.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

C

155

Niveau1

Netwerk

(Vervolg)

Niveau2

WLAN

(Vervolg)

Niveau3

TCP/IP

(Vervolg)

Niveau4

Gateway

Opties

[000-255].

[000-255].

[000-255].

Omschrijvingen

Voer het adres van de gateway in.

[000-255]

Inst.

Wizard

Knooppuntnaam BRWXXXXXXXXXXXX Voer de knooppuntnaam in.

WINS-configuratie Automatisch *

Statisch

Selecteert de

WINSconfiguratiemodus.

WINS-server (Primary)

000.000.000.000

(Secondary)

000.000.000.000

Hiermee kunt u het

IP-adres van de primaire of secundaire WINSserver opgeven.

DNS-server

APIPA

(Primary)

000.000.000.000

(Secondary)

000.000.000.000

Hiermee kunt u het

IP-adres van de primaire of secundaire DNSserver opgeven.

Aan *

IPv6

Uit

Aan

Uit *

Wijst automatisch het IP-adres toe van het link-localadresbereik.

Schakelt het IPv6protocol voor een draadloos LAN in of uit.

Als u het IPv6protocol wilt gebruiken, gaat u naar http://solutions.

brother.com/ voor meer informatie.

WLAN-assistent —

U kunt met de cdrom van Brother uw instellingen voor het draadloos netwerk instellen.

U kunt de afdrukserver voor een draadloos netwerk handmatig instellen.

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Wi-Fi Direct™ handleiding te downloaden van http://solutions.brother.com/.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Handleiding Web Connect te downloaden van http://solutions.brother.com/.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

156

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Netwerk

(Vervolg)

Niveau2

WLAN

(Vervolg)

Wi-Fi

Direct

Niveau3

WPS/AOSS

WPS met pincode

Status WLAN

MAC-adres

Drukknop

Pincode

Handmatig

Groepseigenaar

Niveau4

Status

Signaal

SSID

Comm. Modus

(Comm. modus)

Opties

Aan

Uit * uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Wi-Fi Direct™ handleiding te downloaden van http://solutions.brother.com/.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Handleiding Web Connect te downloaden van http://solutions.brother.com/.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Omschrijvingen

U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met één druk op de knop.

U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met

WPS en een pincode.

U kunt de huidige status van het draadloze netwerk nagaan.

U kunt de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk nagaan.

U kunt de huidige

SSID nagaan.

U kunt de huidige communicatiemodus nagaan.

U kunt het MACadres van de machine bekijken.

U kunt de instellingen van uw

Wi-Fi Direct™netwerk eenvoudig configureren met

één druk op de knop.

U kunt de instellingen van uw

Wi-Fi Direct™netwerk eenvoudig configureren met

WPS en een pincode.

U kunt de instellingen van uw

Wi-Fi Direct™netwerk handmatig configureren.

Hiermee kunt u uw machine als groepseigenaar instellen.

Pagina

Zie .

Zie .

C

157

Niveau1

Netwerk

(Vervolg)

Niveau2

Wi-Fi

Direct

(Vervolg)

NFC

Niveau3 Niveau4

SSID

IP Address

Statusinformatie Status

Opties

Apparaatinformatie Apparaatnaam —

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de apparaatnaam van uw machine nagaan.

Hiermee kunt u de

SSID van de groepseigenaar weergeven.

Als de machine niet is verbonden, ziet u

Niet verbonden op het touchscreen.

Hiermee kunt u het huidige IP-adres van uw machine nagaan.

Groepseigenaar actief (**)

Cliënt actief

Hiermee kunt u de huidige status van het Wi-Fi Direct™netwerk nagaan.

Niet verbonden

Uit

** = het aantal apparaten

Interface inschakelen

Signaal

Sterk

Medium

Zwak

Geen

Aan

Uit

Aan

Uit

*

*

Hiermee kunt u de signaalsterkte van het huidige Wi-Fi

Direct™-netwerk nagaan. Wanneer uw machine als groepseigenaar fungeert, wordt op het touchscreen altijd Sterk weergegeven.

Hiermee kunt u de

Wi-Fi Direct™verbinding in- of uitschakelen.

Hiermee kunt u de

NFC-functie in- of uitschakelen. Zie

Afdrukken en scannen met NFC

(Near Field

Communication) uu pagina 99 voor

meer informatie over de NFCfunctie.

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Wi-Fi Direct™ handleiding te downloaden van http://solutions.brother.com/.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Handleiding Web Connect te downloaden van http://solutions.brother.com/.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

158

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Netwerk

(Vervolg)

Niveau2

E-mail/IFAX

(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)

Niveau3

Mail

Address

Server instellen

Niveau4

Opties

Omschrijvingen

Voer het e-mailadres in.

(maximaal 60 tekens)

Voer het SMTPserveradres in.

SMTP-server Naam

(maximaal 30 tekens)

IP Address

[000-255].

[000-255].

[000-255].

[000-255]

SMTP-poort [00001-65535] Voer het SMTPpoortnummer in.

Aut. voor

SMTP

SMTP

SSL/TLS

Geen *

SMTP-AUT

POP voorSMTP

Geen

SSL

TLS

*

Hiermee selecteert u de beveiligingsmethode voor emailwaarschuwingen.

Verzend of ontvang een e-mail via een e-mailserver waarvoor beveiligde

SSL-/TLScommunicatie vereist is.

SMTP-cert. contr.

(SMTP Cert. contr.)

Aan

Uit *

POP3-server Naam

(maximaal 30 tekens)

IP Address

[000-255].

[000-255].

[000-255].

[000-255]

POP3-poort

Mailbox

Naam

(Mailbox naam)

Controleer het

SMTPservercertificaat automatisch.

Voer het POP3serveradres in.

[00001-65535] Voer het POP3poortnummer in.

— Voer de naam van de mailbox in.

(maximaal 60 tekens)

Wachtwoord

Mailbox

— Voer het wachtwoord in om in te loggen op de POP3-server.

(maximaal 32 tekens) uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Wi-Fi Direct™ handleiding te downloaden van http://solutions.brother.com/.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Handleiding Web Connect te downloaden van http://solutions.brother.com/.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

C

159

Niveau1

Netwerk

(Vervolg)

Niveau2

E-mail/IFAX

(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)

(Vervolg)

Niveau3

Server instellen

(Vervolg)

Niveau4

POP3

SSL/TLS

POP3-cert. contr.

(POP3 Cert. contr.)

APOP

Opties

Geen

SSL

TLS

Aan

Uit *

*

Omschrijvingen

U kunt een e-mail ontvangen of verzenden via een e-mailserver waarvoor beveiligde

SSL-/TLScommunicatie vereist is.

Controleer het

POP3servercertificaat automatisch.

Schakelt APOP in of uit.

Setup Mail

RX

Autom. pollen

(Auto

Polling)

Aan

Uit *

Auto

Polling

(Opties)

Aan *

Uit

(Als Aan is gekozen)

Poll

Frequency

(Opties)

1Min

3Min.

5Min.

10Min.

*

Controleert automatisch de

POP3-server op nieuwe berichten.

Hiermee stelt u het interval voor het controleren van nieuwe berichten op de POP3-server in.

30Min.

60Min.

Alle Koptekst

Onderw.+Van+Aan

Foute e-mail verwijderen

(Fout mail verwijderen)

Geen *

Aan

Uit

Notification Aan

*

MDN

Uit *

Hiermee selecteert u de inhoud van de kopregel die wordt afgedrukt.

Hiermee verwijdert u automatisch foutberichten.

Hiermee ontvangt u waarschuwingsberichten.

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Wi-Fi Direct™ handleiding te downloaden van http://solutions.brother.com/.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Handleiding Web Connect te downloaden van http://solutions.brother.com/.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

160

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Netwerk

(Vervolg)

Niveau2

E-mail/IFAX

(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)

(Vervolg)

Niveau3

Setup Mail

TX

Niveau4

Sender

Subject

Opties

Omschrijvingen

Hier wordt het onderwerp weergegeven dat is bijgesloten bij de data van de internetfax.

Setup Relay

Size Limit

Notification

Groepsverzenden

(Relaisfax)

Aan

Uit

Aan

Uit

Aan

Uit

*

*

*

Beperkt de grootte van e-maildocumenten.

Hiermee verzendt u waarschuwingsberichten.

Zendt een document via het internet naar een ander faxapparaat door.

Registreert de domeinnaam.

Hiermee drukt u een relaisrapport af.

Relayeerdomein

(Relay-domein)

Relay

Report

Aan

Uit *

— Handmatig ontvangen

POP3

Web Connectinstellingen

Netwerk I/F

Proxy-instell. Proxy-verbinding Aan

Adres

Poort

Uit *

Gebruikersnaam —

Wachtwoord —

— LAN met kabel *

Netw. resetten

— —

WLAN

Ja

Nee

Hiermee wordt de

POP3-server aangeroepen en wordt gecontroleerd of een e-mail is ontvangen.

Hiermee kunt u de webverbindingsinstellingen wijzigen.

U kunt het type netwerkverbinding kiezen.

Herstelt alle fabrieksinstellingen van het netwerk.

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Wi-Fi Direct™ handleiding te downloaden van http://solutions.brother.com/.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Handleiding Web Connect te downloaden van http://solutions.brother.com/.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

Zie .

Zie .

C

161

Alle instell.

(vervolg)

Niveau1 Niveau2 Niveau3

Print lijsten Verzendrapport —

Adresboek —

Fax Journaal

(Faxjournaal)

Gebruikersinst —

Machine-info

Netwerkconfiguratie

Serienummer

WLAN-rapport —

Overzicht beller-id

Opties

Omschrijvingen

Hiermee drukt u deze lijsten en rapporten af.

Pagina

Zie .

Firmware-versie Main-versie

Stand.instel. Datum en tijd Datum

Stations-ID

Tijd

Automatische zomertijd

Time Zone

Fax

Naam

Aan

Uit

*

Hiermee kunt u het serienummer van uw machine nagaan.

Hiermee kunt u de firmwareversie van uw machine nagaan.

143

143

Hiermee kunt u de datum en de tijd instellen die op het scherm en in de kopteksten van de verzonden faxen worden weergegeven.

Hiermee wordt automatisch de zomertijd ingesteld.

107

Zie .

Hiermee stelt u de tijdzone in voor uw land.

Zie .

Hiermee kunt u opgeven welke naam en welk faxnummer moeten worden afgedrukt op elke pagina die u faxt.

Selecteer de kiesmodus.

Toon/Puls

(Alleen in

Nederland)

Kiestoon

— Toon

Puls

*

Tel lijn inst

Compatibel

Waarneming

Geen detectie *

Normaal *

PBX

ISDN

Hoog *

Normaal

Basic (voor VoIP)

Hiermee schakelt u kiestoonherkenning in of uit.

Hiermee kiest u het type telefoonlijn.

Hiermee past u de modemsnelheid aan om verzendproblemen te verhelpen.

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

uu

Installatiehandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

142

67

142

162

C

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Stand.instel.

(Vervolg)

Niveau2

Reset

Niveau3

Apparaat terugstellen

(Machine resetten)

Taalkeuze

(afhankelijk van uw land) uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

Opties

Ja

Nee

Omschrijvingen Pagina

Hiermee kunt u alle machine-instellingen die u hebt veranderd, zoals datum en tijd, type telefoonlijn en belvertraging, herstellen.

143

Netwerk

Adresboek en fax

Alle instell.

Ja

Nee

Ja

Nee

Ja

Nee

Hiermee worden de fabrieksinstellingen van de afdrukserver, zoals het wachtwoord en de IPadresgegevens, hersteld.

Hiermee verwijdert u alle opgeslagen adresboeknummers en faxen, en herstelt u de fabrieksinstellingen van de stations-ID, het adresboek, het verzendrapport en het faxjournaal.

Hiermee worden alle fabrieksinstellingen van de machine hersteld.

(Kies de gewenste taal)

Hiermee kunt u de taal op het LCD-scherm wijzigen.

Zie .

uu

Installatiehandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

163

Functietabellen

Fax (wanneer Faxvoorbeeld is uitgeschakeld)

Niveau1

Adresboek

Niveau2

( Zoeken )

Niveau3

Detail

(Dit verschijnt alleen als LDAP ingeschakeld is.)

Opties

Omschrijvingen

Als LDAP uitgeschakeld is, wordt in het lokale adresboek gezocht. Als

LDAP ingeschakeld is, wordt in het lokale adresboek en op de LDAP-server gezocht.

Hiermee wordt uitgebreide informatie over het geselecteerde adres weergegeven.

Pagina

74

Zie .

Oproepoverz

Bewerken

Uitg. Gesprek

(Uitg. gesprek)

Overzicht beller-id

Toepassen

Toepassen

Bewerken

Toepassen

Bewerken

Nw adres toev.

Hiermee kunt u adresboeknummers opslaan, zodat u nummers kunt kiezen door op

Adresboek (en vervolgens op Toepassen en Fax start (Fax Start) ) op het touchscreen te drukken.

Groepen instellen

Wijzigen

Hiermee kunt u groepsnummers instellen voor het rondsturen van faxen.

Hiermee kunt u adresboeknummers wijzigen.

Verwijder

Toevoegen aan adresboek

Verwijder

Toevoegen aan adresboek

Verwijder

Hiermee kunt u adresboeknummers verwijderen.

Hiermee verstuurt u een fax via het adresboek.

U kunt een nummer kiezen uit het overzicht van uitgaande gesprekken en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer aan het adresboek toevoegen of het verwijderen.

U kunt een nummer kiezen uit het nummerweergaveoverzicht en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer aan het adresboek toevoegen of het verwijderen.

77

Zie .

78

74

75

76

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

uu Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

C

164

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Opties

Niveau2 Niveau3

Faxresolutie —

2-zijdige fax

Contrast

Scanformaat glas

(Scanformaat glasplaat)

Rondsturen

Voorbeeld

Kleurinstelling

Tijdklok

Verzamelen

Direct verzenden

Verzend Pollen

Nummer toevoeg.

Tijdklok

Tijd inst.

Opties

Standaard *

Fijn

Superfijn

Foto

Uit *

2-zijdige scan: lange zijde

2-zijdige scan: korte zijde

Autom. (Auto) *

Licht

Omschrijvingen

Hiermee stelt u de resolutie voor uitgaande faxen in.

Hiermee kunt u de scanmodus voor een dubbelzijdige fax kiezen.

Pagina

Zie .

Donker

A4 *

A3

Letter

Hiermee kunt u de faxen die u verzendt lichter of donkerder maken.

Hiermee wijzigt u het scanformaat van de glasplaat voor faxen.

52

Legal

Grootboek

(Ledger)

Nummer toevoeg.

Toevoegen uit adresboek

U kunt hetzelfde faxbericht naar meerdere faxnummers tegelijk verzenden.

Zie .

Zoeken in adresboek

Aan

Uit *

53

Zwart-wit

Kleur

Aan

Uit *

Aan

Uit

Aan

Uit

*

*

Stand.

Beveilig

Uit *

*

U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat u het verzendt.

Hiermee kunt u instellen of faxen in zwart-wit of kleur worden verstuurd.

Hiermee kunt instellen op welk tijdstip (in

24-uursnotatie) de uitgestelde faxen moeten worden verzonden.

Hiermee worden de uitgestelde faxen naar hetzelfde faxnummer samengevoegd en op een bepaald tijdstip in één keer verzonden.

U kunt faxen verzenden zonder gebruik te maken van het geheugen.

Hiermee kan het document op uw machine door een ander faxapparaat worden opgehaald.

52

Zie .

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

165

C

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Niveau2 Niveau3

Ontvang Pollen —

Opties

Stand.

Beveilig

Tijdklok

Uit *

Aan

Uit *

Omschrijvingen

Hiermee stelt u uw apparaat in om faxberichten van een ander faxapparaat op te vragen (pollen).

Internationaal —

Nieuwe standaard

Fabrieksinstell.

Ja

Nee

Ja

Nee

— Opslaan als snelkoppeling

— — uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Als u problemen hebt met het verzenden van faxen naar het buitenland, zet u deze optie op Aan .

U kunt uw faxinstellingen opslaan.

U kunt alle fabrieksinstellingen herstellen.

Hiermee kunt u de huidige instellingen als snelkoppeling opslaan.

Pagina

Zie .

Fax (wanneer Faxvoorbeeld is ingeschakeld)

Niveau1

Faxen verzenden

Ontvangen faxen

Niveau2

(Zie

Niveau3 Opties

Fax (wanneer Faxvoorbeeld is uitgeschakeld) uu

Omschrijvingen

pagina 164.)

Afdr./verw.

Alles afdrukken

(nieuwe faxen)

— Hiermee worden de nieuwe ontvangen faxen afgedrukt.

Alles afdrukken

(oude faxen)

— Hiermee worden de oude ontvangen faxen afgedrukt.

Alles verwijderen

(nwe fax)

(Alles verwijderen

(nieuwe faxen))

— Hiermee worden de nieuwe ontvangen faxen verwijderd.

Alles verwijderen

(oude fax)

(Alles verwijderen

(oude faxen))

— Hiermee worden de oude ontvangen faxen verwijderd.

(Zie Adresboek

in Fax (wanneer Faxvoorbeeld is uitgeschakeld) uu pagina 164.)

Adresboek

Oproepoverz (Zie Oproepoverz in

Fax (wanneer Faxvoorbeeld is uitgeschakeld) uu pagina 164.)

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

62

62

166

C

Tabellen met instellingen en functies

Kopiëren

Niveau1

Hoogste kwal.

Normaal *

2-zijdig (1 i 2)

2-zijdig (2 i 2)

ADF hoge snelh. (ADF

HogeSnelh)

A3

A4 i A3

2op1(id)

2op1

Poster

Inktbesparing

Boek

Opties

Niveau2

Niveau3

Hogesnelheidsmodus

ADF (ADF hoge snelheidsmodus)

Opties

Omschrijvingen

U kunt de gewenste voorinstellingen kiezen.

Pagina

79

Kwaliteit

Papiersoort

Aan

Uit *

Normaal

Fijn

*

Normaal pap.

*

Inkjetpapier

Brother BP71

Glossy anders

Transparanten

(Als Lade 2 is geselecteerd in

Ladeselectie .)

U kunt documenten van het formaat A4 of Letter sneller kopiëren door deze eerst met de lange zijde in de ADF te plaatsen.

Hiermee kiest u de kopieerresolutie voor de volgende kopie.

Selecteer de papiersoort die overeenkomt met het papier in de lade.

82

Zie .

81

Normaal pap.

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

C

167

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Niveau2 Niveau3

Papierformaat —

Opties

A4 *

A5

A3

10x15cm

Letter

Legal

Grootboek

(Ledger)

(Als Lade 2 is geselecteerd in

Ladeselectie .)

A4 *

A3

Letter

Ladeselectie —

Legal

Grootboek

(Ledger)

Lade 1

Lade 2

Autom. ladesel.

* uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Omschrijvingen

Selecteer het papierformaat dat overeenkomt met het papier in de lade.

Kies de lade die voor de kopieermodus wordt gebruikt.

Pagina

81

82

168

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Niveau2

Vergroten/ verkleinen

Niveau3

100% *

Opties

Omschrijvingen

Dichtheid

Stapel/Sorteer

Vergroten

Verkleinen

Aanp. aan pag.

Aangepast

(25-400%)

198% 10x15cm i A4

186% 10x15cm i Letter

141% A4 i A3, A5 i A4

97% Letter i A4

93% A4 i Letter

83% Legal i A4

69% A3 i A4, A4 i A5

47% A4 i 10x15cm

-2

Hiermee kunt u het vergrotingspercentage voor de volgende kopie kiezen.

Hiermee kunt u het verkleiningspercentage voor de volgende kopie kiezen.

Het formaat van de volgende kopie wordt afgestemd op het door u ingestelde papierformaat.

Hiermee kunt u het vergrotings- of verkleiningspercentage voor uw type document kiezen.

Hiermee kunt u de dichtheid voor kopieën aanpassen.

-1

0

+1

+2

Stapel *

Sorteer uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

U kunt ervoor kiezen om meerdere kopieën te laten stapelen of sorteren.

Pagina

Zie .

C

169

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Niveau2

Pagina layout

(Pagina lay-out)

Niveau3

Uit (1 op 1)

2 op 1 (staand)

*

2 op 1 (liggend)

2op1(id)

4 op 1 (staand)

4 op 1 (liggend)

Type lay-out

(Wanneer u

Ledger of A3 instelt, en dan 2 op 1 of Poster 2x2 kiest)

1>2

Poster(2x1)

Poster(2x2)

Poster(3x3)

(Wanneer u 2 op

1 hebt gekozen.)

Letterx2 i Grootboekx1

(Letterx2 i Ledgerx1)

Grootboekx2 i Grootboekx1

(Ledgerx2 i Ledgerx1)

A4x2 i A3x1

A3x2 i A3x1

Opties

Omschrijvingen

U kunt N op 1, 2 op 1 (id),

1 op 2 of posterkopieën maken.

Autom. recht

(Aut. rechtleggen)

(Wanneer u

Poster(2x2) hebt gekozen)

Letterx1 i Grootboekx4

(Letterx1 i Ledgerx4)

Grootboekx1 i Grootboekx4

(Ledgerx1 i Ledgerx4)

A4x1 i A3x4

A3x1 i A3x4

— Autom.

(Auto) *

Uit uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Wanneer uw gescande kopie scheef is, kan uw machine de gegevens automatisch corrigeren.

Pagina

Zie .

170

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Niveau2

2-zijdige kopie

Geavanceerde instellingen

Opslaan als snelkoppeling

Niveau3 Opties

Uit * —

2-zijdig i 2-zijdig —

— 1-zijdig i 2-zijdig

Omslaan lange zijde

2-zijdigi1-zijdig

Omslaan lange zijde

(2-zijdigi1-zijdig

Omslaan lange zijde)

— 1-zijdig i 2-zijdig

Omslaan korte zijde

2-zijdig i 1-zijdig

Omslaan korte zijde

Geavanc.

Normaal *

Omschrijvingen

U kunt de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken kiezen.

2-zijdig 1

2-zijdig 2

Uit *

Inktspaarmodus

Dun papier kopiëren

Boek kop.

(Boek kopiëren)

Watermerk kop.

U kunt verschillende kopieerinstellingen kiezen, zoals Watermerk kop.

of

Achtergr.kleur verwijderen .

Achtergr.kleur verwijderen

— Hiermee kunt u de huidige instellingen als snelkoppeling opslaan.

Pagina

Zie .

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

171

Scannen

Niveau1 naar OCR

(Beschikbaar nadat

Presto!

PageManager is gedownload voor

Macintoshgebruikers. Zie

Brother-support openen (Macintosh) uu pagina 5.)

naar bestand *

Niveau2

PC-keuze

PC-keuze naar afbeelding PC-keuze naar media

(Wanneer een geheugenkaart of

USB-flashstation is geplaatst) naar e-mail nr e-mailserver

(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)

PC-keuze

Adresboek

Handmatig

OK

Details

(Detail)

Niveau3

Opties

Opslaan als snelkoppeling

Opties

Opslaan als snelkoppeling

Opties

Opslaan als snelkoppeling

Opties

Opslaan als snelkoppeling

Opties

Opslaan als snelkoppeling

Opties

Opslaan als snelkoppeling

Optie1

(Zie

Opties uu pagina 174 voor

meer informatie.)

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen configureren.

Hiermee kunt u de huidige instellingen als snelkoppeling opslaan.

Pagina

Zie .

(Zie

Opties uu pagina 175 voor

meer informatie.)

(Zie

Opties uu pagina 175 voor

meer informatie.)

(Zie

Opties uu pagina 176 voor

meer informatie.)

(Zie

Opties uu pagina 175 voor

meer informatie.)

(Zie

Opties uu pagina 178 voor

meer informatie.)

Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen configureren.

Hiermee kunt u de huidige instellingen als snelkoppeling opslaan.

Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen configureren.

Hiermee kunt u de huidige instellingen als snelkoppeling opslaan.

Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen configureren.

Hiermee kunt u de huidige instellingen als snelkoppeling opslaan.

Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen configureren.

Hiermee kunt u de huidige instellingen als snelkoppeling opslaan.

Hiermee kunt u het adres van de ontvanger in het adresboek kiezen.

Hiermee kunt u het adres van de ontvanger handmatig invoeren.

Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen configureren.

Hiermee kunt u de huidige instellingen als snelkoppeling opslaan.

Hiermee kunt u de lijst met ingevoerde adressen weergeven.

87

Zie .

Zie .

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

172

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1 naar FTP naar netwerk

Niveau2

Profielnaam

Profielnaam

Niveau3

Opties

Opslaan als snelkoppeling

Opties

Opslaan als snelkoppeling

Optie1

(Zie

Opties uu pagina 179 voor

meer informatie.)

(Zie

Opties uu pagina 179 voor

meer informatie.)

PC-keuze

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen configureren.

Hiermee kunt u de huidige instellingen als snelkoppeling opslaan.

Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen configureren.

Hiermee kunt u de huidige instellingen als snelkoppeling opslaan.

U kunt gegevens scannen met behulp van het webserviceprotocol.

Pagina

Zie .

WS scan (WS

Scan)

(Verschijnt na installatie van een webservicescanner, die wordt weergegeven in

Windows

®

Verkenner op uw computer.)

— Scannen

Scannen vr e-mail

Scannen voor faxen

Scannen voor afdr.

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

173

Opties

(voor naar OCR )

Niveau1

Opties

Niveau2

2-zijdige scan

Optie1

Uit *

2-zijdige scan: lange zijde

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de modus voor dubbelzijdig scannen kiezen.

Ingesteld op aanraakscherm

Uit (ingesteld met computer) *

Als u de machine-instellingen via het touchscreen wilt wijzigen, kiest u Aan .

Aan

De onderstaande instellingen worden weergegeven als Aan is geselecteerd voor

Ingesteld op aanraakscherm .

Hogesnelheidsmodus

ADF (ADF hoge snelheidsmodus)

2-zijdige scan: korte zijde

Aan

Uit *

U kunt documenten van het formaat A4 of Letter sneller scannen door deze eerst met de lange zijde in de ADF te plaatsen.

Scantype Kleur

Zwart-wit *

Hiermee kunt u het scantype voor uw document kiezen.

Resolutie 100 dpi

200 dpi *

Hiermee kunt u de scanresolutie voor uw document kiezen.

300 dpi

Bestandstype

Scanformaat

600 dpi

Tekst *

HTML

RTF

A4 *

A5

A3

Hiermee kunt u het bestandsformaat voor uw document kiezen.

Hiermee kunt u het scanformaat voor uw document kiezen.

10x15cm

Visitekaartje

(90x60mm)

Letter

Geen lege pagina’s

Legal

Grootboek

(Ledger)

Aan

Uit *

Wanneer u Aan hebt geselecteerd, worden blanco pagina's overgeslagen.

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

98

Zie .

C

174

Tabellen met instellingen en functies

Opties

(voor naar bestand , naar afbeelding of naar e-mail )

Niveau1

Opties

Niveau2

2-zijdige scan

Optie1

Uit *

2-zijdige scan: lange zijde

2-zijdige scan: korte zijde

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de modus voor dubbelzijdig scannen kiezen.

Ingesteld op aanraakscherm

Uit (ingesteld met computer) *

Als u de machine-instellingen via het touchscreen wilt wijzigen, kiest u Aan .

Aan

De onderstaande instellingen worden weergegeven als Aan is geselecteerd voor

Ingesteld op aanraakscherm .

Hogesnelheidsmodus

ADF (ADF hoge snelheidsmodus)

Scantype

Aan

Uit *

Kleur *

Zwart-wit

U kunt documenten van het formaat A4 of Letter sneller scannen door deze eerst met de lange zijde in de ADF te plaatsen.

Hiermee kunt u het scantype voor uw document kiezen.

Resolutie 100 dpi

200 dpi

300 dpi

*

Hiermee kunt u de scanresolutie voor uw document kiezen.

Bestandstype

Scanformaat

600 dpi

(Als u de optie Kleur hebt gekozen bij

Scantype)

PDF *

JPEG

(Als u de optie Zwartwit hebt gekozen bij

Scantype)

PDF *

TIFF

A4 *

A5

Hiermee kunt u het bestandsformaat voor uw document kiezen.

Hiermee kunt u het scanformaat voor uw document kiezen.

A3

10x15cm

Visitekaartje

(90x60mm)

Letter

Legal

Grootboek (Ledger) uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

98

Zie .

C

C

175

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Niveau2

Geen lege pagina’s

Optie1

Aan

Uit *

Achtergrondkleur verwijderen

Uit *

Laag

Gemiddeld

Hoog uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Omschrijvingen

Wanneer u Aan hebt geselecteerd, worden blanco pagina's overgeslagen.

Hiermee kunt u instellen hoeveel achtergrondkleur moet worden verwijderd.

Pagina

Zie .

Opties

(voor naar media )

Niveau1

Opties

Niveau2

Hogesnelheidsmodus

ADF (ADF hoge snelheidsmodus)

Optie1

Aan

Uit *

Omschrijvingen

U kunt documenten van het formaat A4 of Letter sneller scannen door deze eerst met de lange zijde in de ADF te plaatsen.

Hiermee kunt u de modus voor dubbelzijdig scannen kiezen.

2-zijdige scan

Scantype

Uit *

2-zijdige scan: lange zijde

2-zijdige scan: korte zijde

Kleur *

Zwart-wit

100 dpi

200 dpi *

Hiermee kunt u het scantype voor uw document kiezen.

Resolutie Hiermee kunt u de scanresolutie voor uw document kiezen.

Bestandstype

300 dpi

600 dpi

Autom. (Auto)

(Als u de optie Kleur hebt gekozen bij

Scantype)

PDF *

Hiermee kunt u het bestandsformaat voor uw document kiezen.

JPEG

(Als u de optie Zwartwit hebt gekozen bij

Scantype)

PDF *

TIFF uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

98

87

C

176

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Niveau2

Scanformaat

Lang papier scannen

Optie1

A4 *

A5

A3

10x15cm

Visitekaartje

(90x60mm)

Letter

Legal

Grootboek

(Ledger)

Aan

Uit *

Omschrijvingen

Hiermee kunt u het scanformaat voor uw document kiezen.

U kunt een lang document via de ADF scannen.

Bestandsnaam

Automatisch bijsnijden

Geen lege pagina’s

Aan

Uit

Aan

Uit

*

*

U kunt de bestandsnaam wijzigen.

U kunt meerdere documenten via de glasplaat scannen en deze rechtstreeks één voor één op een geheugenkaart of USBflashstation opslaan.

Wanneer u Aan hebt geselecteerd, worden blanco pagina's overgeslagen.

Hiermee kunt u instellen hoeveel achtergrondkleur moet worden verwijderd.

Achtergrondkleur verwijderen

Uit *

Laag

Gemiddeld

Hoog

Nieuwe standaard Ja

Fabrieksinstell.

Nee

Ja

Nee

U kunt uw scaninstellingen als standaardinstellingen opslaan.

Hiermee kunt u alle oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen.

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

87

87

Zie .

87

87

Zie .

C

177

Opties

(voor nr e-mailserver )

OPMERKING

Dit is beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload.

Niveau1

Opties

Niveau2

Hogesnelheidsmodus

ADF (ADF hoge snelheidsmodus)

Optie1

Aan

Uit *

Omschrijvingen

U kunt documenten van het formaat A4 of Letter sneller scannen door deze eerst met de lange zijde in de ADF te plaatsen.

Hiermee kunt u de modus voor dubbelzijdig scannen kiezen.

2-zijdige scan

Scantype

Resolutie

Bestandstype

Scanformaat

Uit *

2-zijdige scan: lange zijde

2-zijdige scan: korte zijde

Kleur *

Zwart-wit

100 dpi

200 dpi *

300 dpi

600 dpi

Autom. (Auto)

(Als u de optie Kleur hebt gekozen bij

Scantype)

PDF *

JPEG

(Als u de optie Zwartwit hebt gekozen bij

Scantype)

PDF *

TIFF

A4 *

A5

A3

10x15cm

Visitekaartje

(90x60mm)

Letter

Legal

Hiermee kunt u het scantype voor uw document kiezen.

Hiermee kunt u de scanresolutie voor uw document kiezen.

Hiermee kunt u het bestandsformaat voor uw document kiezen.

Hiermee kunt u het scanformaat voor uw document kiezen.

Grootboek (Ledger) uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

98

Zie .

178

C

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Niveau2 Optie1

Lang papier scannen

Aan

Uit *

Nieuwe standaard Ja

Omschrijvingen

U kunt een lang document via de ADF scannen.

U kunt uw scaninstellingen als standaardinstellingen opslaan.

Fabrieksinstell.

Nee

Ja

Nee

Hiermee kunt u alle oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen.

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

Opties

(voor naar FTP of naar netwerk )

Niveau1

Opties

Niveau2

Hogesnelheidsmodus

ADF (ADF hoge snelheidsmodus)

2-zijdige scan

Optie1

Aan

Uit

Uit

*

*

Omschrijvingen

U kunt documenten van het formaat A4 of Letter sneller scannen door deze eerst met de lange zijde in de ADF te plaatsen.

Hiermee kunt u de modus voor dubbelzijdig scannen kiezen.

Scantype

2-zijdige scan: lange zijde

2-zijdige scan: korte zijde

Kleur *

Zwart-wit

100 dpi

200 dpi *

Hiermee kunt u het scantype voor uw document kiezen.

Resolutie Hiermee kunt u de scanresolutie voor uw document kiezen.

Bestandstype

300 dpi

600 dpi

Autom. (Auto)

(Als u de optie Kleur hebt gekozen bij

Scantype)

PDF *

Hiermee kunt u het bestandsformaat voor uw document kiezen.

JPEG

(Als u de optie Zwartwit hebt gekozen bij

Scantype)

PDF *

TIFF uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

98

Zie .

C

C

179

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Niveau2

Scanformaat

Lang papier scannen

Optie1

A4 *

A5

A3

10x15cm

Visitekaartje

(90x60mm)

Letter

Legal

Grootboek

(Ledger)

Aan

Uit *

BRNXXXXXXXXXXXX *

Estimate

Omschrijvingen

Hiermee kunt u het scanformaat voor uw document kiezen.

U kunt een lang document via de ADF scannen.

Bestandsnaam Kies vooraf ingestelde bestandsnamen. Wanneer u

Handmatig kiest, kunt u het bestand zelf een naam geven.

Report

Order sheet

Contract sheet

Check

Geen lege pagina’s

Receipt

<Handmatig>

Aan

Uit *

Achtergrondkleur verwijderen

Uit *

Laag

Gemiddeld

Wanneer u Aan hebt geselecteerd, worden blanco pagina's overgeslagen.

Hiermee kunt u instellen hoeveel achtergrondkleur moet worden verwijderd.

Gebruikersnaam

Hoog

— Voer de gebruikersnaam in.

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

180

Tabellen met instellingen en functies

Foto (scherm Meer )

Niveau1

Index afdrukken

Niveau2

Index afdrukken

Niveau3 Opties

Afdrukinstell.

Zie Afdrukinstell.

uu pagina 185

voor meer informatie.

Omschrijvingen

U kunt een pagina met miniaturen afdrukken.

Pagina

Zie .

Foto’s afdrukken op indexnummer (Foto’s afdrukken volgens indexnummer)

Foto’s weerg.

* OK

Afdrukinstell.

Zie Afdrukinstell.

uu pagina 183

voor meer informatie.

Afdrukinstell.

Zie Afdrukinstell.

uu pagina 183

voor meer informatie.

Alles afdr.

Foto’s verb.

Verbeteren Auto Correct

(Autocorrectie)

Huid verbeteren

Landschap verb.

Rood-oog Verw.

(Rode ogen verw.)

U kunt foto's afdrukken door de indexnummers te kiezen.

Met de opties kunt u uw foto's aanpassen.

86

— U kunt alle foto's op uw geheugenkaart of USBflashstation afdrukken.

Afdrukinstell.

(Zie

Afdrukinstell.

uu pagina 183

voor meer informatie.)

Met deze instellingen kunt u uw foto's aanpassen.

Zie .

Bijsnijden

Nachtfoto

Tegenlicht

Whiteboard

Zwart-wit

Sepia

Autocorr. en Rode ogen verwijderen

Afdrukinstell.

Zie Afdrukinstell.

uu pagina 183

voor meer informatie.

U kunt uw foto bijsnijden en een gedeelte van de afbeelding afdrukken.

Verbeteren en bijsnijden

Auto Correct

(Autocorrectie)

Huid verbeteren

Landschap verb.

Rood-oog Verw.

(Rode ogen verw.)

Afdrukinstell.

(Zie Afdrukinstell.

uu pagina 183

voor meer informatie.)

Met deze instellingen kunt u uw foto's aanpassen en bijsnijden.

Nachtfoto

Tegenlicht

Whiteboard

Zwart-wit

Sepia

Autocorr. en Rode ogen verwijderen uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

C

181

Niveau1 Niveau2

Pasfotoafdruk

(Pasfoto afdrukk)

Pasfotoformaat

(Pasfoto formaat)

Niveau3

25x36mm

35x45mm

36x51mm

Diavoorstelling Elke foto tonen gedurende

Effect

45x45mm

45x55mm

35x48mm

50x70mm

(2x2,75")

(50x70mm

(2x2,75inch))

2x2inch

3Sec.

*

10Sec.

30Sec.

1Min

5Min.

Uit *

Inschuiven

Infaden

Inzoomen

Start —

Opties

Afdrukinstell.

(Zie

Afdrukinstell.

uu pagina 186

voor meer informatie.)

Omschrijvingen

U kunt pasfoto's afdrukken voor uw cv, paspoort, enzovoort.

Pagina

Zie .

Hiermee kunt u opgeven hoelang elke foto in de diavoorstelling moet worden weergegeven voordat de machine naar de volgende foto overschakelt.

Hiermee kunt u instellen welk effect moet worden gebruikt wanneer de machine naar de volgende foto in de diavoorstelling overschakelt.

Hiermee start u een diavoorstelling van uw foto's op de machine.

Tijdens de diavoorstelling kunt u een foto kiezen en de afdrukinstellingen wijzigen. (Zie

Afdrukinstell.

uu pagina 183 voor meer

informatie.) uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

182

Tabellen met instellingen en functies

Afdrukinstell.

(voor Foto’s weerg.

, Foto’s afdrukken op indexnummer (Foto’s afdrukken volgens indexnummer) , Foto’s verb.

of Diavoorstelling )

C

C

Optie1

Printkwaliteit

(Niet beschikbaar voor afdrukken in

DPOF-formaat.)

Papiersoort

Optie2

Normaal

Foto *

Optie3

Normaal pap.

Inkjetpapier

Brother BP71

Glossy anders *

Papierformaat 10x15cm * —

13x18cm

A4

A3

Letter

Grootboek

(Ledger)

8x10cm (Wanneer u Letter of A4 hebt gekozen)

9x13cm

10x15cm

Afdrukformaat

Auto Correct

(Autocorrectie)

(Niet beschikbaar bij afdrukken in

DPOF-formaat.)

(Alleen Foto’s weerg.

en

Diavoorstelling )

Helderheid

(Niet beschikbaar als Verbeteren of Verbeteren en bijsnijden is gekozen.)

13x18cm

15x20cm

Max. afm.

*

Aan

Uit *

-2

-1

0

+1

+2

Optie4

— uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit kiezen.

Hiermee kunt u de papiersoort kiezen.

Hiermee kunt u het papierformaat kiezen.

Hiermee kunt u het afdrukformaat kiezen wanneer u papier van het formaat Letter of A4 gebruikt.

U kunt het juiste effect voor uw foto door de machine laten bepalen.

Hiermee kunt u de helderheid instellen.

Pagina

Zie .

183

Optie1

Contrast

(Niet beschikbaar als Verbeteren of Verbeteren en bijsnijden is gekozen.)

Optie2

-2

-1

0

+1

+2

Kleur verbeteren

(Niet beschikbaar als Verbeteren of Verbeteren en bijsnijden is gekozen.)

Aan

Uit *

Optie3

Wit Balans

(Witbalans)

Optie4

Omschrijvingen

Hiermee kunt u het contrast instellen.

Hiermee kunt u de tint van witte vlakken aanpassen.

-2

-1

0

+1

+2

Scherpte Hiermee kunt u het detail van het beeld verbeteren.

-2

-1

0

+1

+2

Kleurdichtheid

-2

-1

0

+1

+2

Hiermee kunt u de totale hoeveelheid kleur in het beeld aanpassen.

Bijsnijd(crop)

Zonder rand

Aan

Uit

Aan

Uit

*

*

Datum afdr.

(Niet beschikbaar voor afdrukken in

DPOF-formaat.)

Nieuwe standaard

Aan

Uit *

Ja

Nee

— uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Hiermee kunt u het beeld rond de marge bijsnijden om het aan het papier- of afdrukformaat aan te passen. Schakel deze functie uit wanneer u volledige afbeeldingen wilt afdrukken of ongewenst bijsnijden wilt vermijden.

Hiermee wordt het afdrukgebied uitgebreid naar de randen van het papier.

Hiermee kunt u de datum op foto's laten afdrukken.

Hiermee slaat u uw afdrukinstellingen als standaardinstellingen op.

Pagina

Zie .

184

Tabellen met instellingen en functies

Optie1 Optie2

Fabrieksinstell.

Ja

Nee

Optie3

Optie4

— uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Afdrukinstell.

(voor Index afdrukken )

Omschrijvingen

Hiermee worden alle fabrieksinstellingen hersteld.

Niveau1

Papiersoort

Niveau2

Normaal pap.

*

Inkjetpapier

Brother BP71

Niveau3

Opties

Glossy anders

Papierformaat Letter

A4 *

— — uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de papiersoort kiezen.

Hiermee kunt u het papierformaat kiezen.

Pagina

Zie .

Pagina

Zie .

C

C

185

Afdrukinstell.

(voor Pasfotoafdruk (Pasfoto afdrukk) )

Niveau1 Niveau2

Printkwaliteit Normaal

Papiersoort

Foto *

Normaal pap.

Inkjetpapier

Niveau3

Opties

Brother BP71

Glossy anders *

Papierformaat 10x15cm * —

Foto verbeteren

13x18cm

A4

Letter

Uit * —

Auto Correct

(Autocorrectie)

Rood-oog Verw.

(Rode ogen verw.)

Autocorrectie,

Rode ogen verw.

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit kiezen.

Hiermee kunt u de papiersoort kiezen.

Hiermee kunt u het papierformaat kiezen.

Met deze instellingen kunt u uw foto's aanpassen.

Pagina

Zie .

C

Web (scherm Meer )

Niveau1

Web

Niveau2

Apps

SkyDrive

®

Box

Google Drive™

Evernote

®

Dropbox

Facebook

Picasa Web

Albums™

Flickr

®

Niveau3

Opties

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de

Brother-machine met een internetservice verbinden.

Mogelijk zijn er webdiensten bijgekomen en/of is de naam van bepaalde diensten gewijzigd door de provider sinds het uitbrengen van dit document.

Ga naar het Brother Solutions Center om de Handleiding Web Connect te downloaden van http://solutions.brother.com/.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

186

C

Tabellen met instellingen en functies

Snelkopp. kopie A3 (scherm Meer )

Niveau1

A3 2 op 1

A3 *

A4 i A3

A3 i A4

A4 + notitie (L)

A4 + notitie (S)

A4 + ruitjes

A4 + blanco

A4 midden

Niveau2

Opties

Optie1 Optie2 Omschrijvingen

Kwaliteit Normaal

Fijn

* Hiermee kiest u de kopieerresolutie voor de volgende kopie.

Papiersoort Normaal pap.

Hiermee geeft u de beschikbare papiersoort weer.

Papierformaat A3 *

Grootboek

(Ledger)

Hiermee kunt u het papierformaat voor de papierlade instellen.

(Wanneer u A3 i

A4 hebt gekozen)

A4 *

Letter

Ladeselectie Autom. ladesel.

Dichtheid

-2

Hiermee wordt automatisch de lade met het meest geschikte papier gekozen.

Hiermee kunt u de dichtheid voor kopieën aanpassen.

-1

Pagina

Zie .

0

+1

+2

Autom. recht

(Aut. rechtleggen)

Autom.

(Auto) *

Uit

Wanneer uw gescande kopie scheef is, kan uw machine de gegevens automatisch corrigeren.

uu Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

C

187

( Snelkoppelingen )

Niveau1

Snelkoppeling toevoegen

Niveau2

Kopiëren

Niveau3

Normaal

Hoogste kwal.

ADF hoge snelh. (ADF

HogeSnelh)

A3

2-zijdig

(1 i 2)

2-zijdig

(2 i 2)

A4 i A3

2op1(id)

2op1

Opties

Het scherm met kopieeropties wordt weergegeven.

Poster

Inktbesparing

Boek

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Omschrijvingen

U kunt de door u gewenste voorinstellingen kiezen.

Pagina

15

C

188

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1 Niveau2

Snelkoppeling toevoegen

Fax

( Opties )

(Vervolg)

Niveau3 Opties

Faxresolutie Standaard *

Fijn

Superfijn

Foto

2-zijdige fax Uit *

2-zijdige scan: lange zijde

Contrast

Scanformaat glas

(Scanformaat glasplaat)

2-zijdige scan: korte zijde

Autom. (Auto) *

Licht

Donker

A4 *

A3

Letter

Rondsturen

Legal

Grootboek

(Ledger)

Nummer toevoeg.

(Opties)

Nummer toevoeg.

Omschrijvingen

Hiermee stelt u de resolutie voor uitgaande faxen in.

Hiermee kunt u de scanmodus voor een dubbelzijdige fax kiezen.

Hiermee kunt u de faxen die u verzendt lichter of donkerder maken.

Stemt het scangebied van de glasplaat af op het documentformaat.

U kunt hetzelfde faxbericht naar meerdere faxnummers tegelijk verzenden.

Voorbeeld

Kleurinstelling

Direct verzenden

Internationaal

Toevoegen uit adresboek

Zoeken in adresboek

Aan

Uit *

Zwart-wit

Kleur

Aan

Uit

Aan

Uit

*

*

*

U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat u het verzendt.

Hiermee kunt u instellen of faxen in zwart-wit of kleur worden verstuurd.

U kunt faxen verzenden zonder gebruik te maken van het geheugen.

Als u problemen hebt met het verzenden van faxen naar het buitenland, zet u deze optie op Aan .

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

16

C

189

Niveau1

Snelkoppeling toevoegen

(Vervolg)

Niveau2

Scannen

Niveau3 Opties naar bestand PC-keuze naar OCR naar afbeelding

PC-keuze

PC-keuze

Omschrijvingen

Hiermee kunt u een zwart-wit- of kleurendocument in uw computer scannen.

U kunt een tekstdocument converteren naar een bewerkbaar tekstbestand.

U kunt een afbeelding in kleur naar uw grafische toepassing scannen.

U kunt documenten naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen.

naar media

( Opties )

Hogesnelheidsmodus

ADF (ADF hoge snelheidsmodus)

2-zijdige scan

Scantype

Resolutie

Bestandstype

Scanformaat

Lang papier scannen

Bestandsnaam

Automatisch bijsnijden

Geen lege pagina’s naar e-mail nr e-mailserver

( Opties )

Achtergrondkleur verwijderen

PC-keuze

Hogesnelheidsmodus

ADF (ADF hoge snelheidsmodus)

U kunt een zwart-wit- of kleurendocument naar uw e-mailtoepassing scannen.

U kunt een zwart-wit- of kleurendocument naar uw e-mailserver scannen.

2-zijdige scan

Scantype

Resolutie

Bestandstype

Scanformaat

Lang papier scannen naar netwerk Profielnaam naar FTP Profielnaam

Hiermee kunt u scangegevens verzenden naar een CIFS-server op uw lokale netwerk of het internet.

Hiermee kunt u scangegevens verzenden via FTP.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

17

190

Tabellen met instellingen en functies

Niveau1

Snelkoppeling toevoegen

(Vervolg)

Deze lijst verschijnt als u 2 seconden op een snelkoppelingsnaam drukt.

Niveau2

Web

Niveau3

SkyDrive

®

Box

Google Drive™

Evernote ®

Dropbox

Facebook

Picasa Web

Albums™

Flickr

®

Naam snelkoppeling bewerken

Verwijder — —

Opties

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de

Brother-machine met een internetservice verbinden.

Mogelijk zijn er webdiensten bijgekomen en/of is de naam van bepaalde diensten gewijzigd door de provider sinds het uitbrengen van dit document.

Pagina

19

Hiermee kunt u de naam van de snelkoppeling wijzigen.

Hiermee kunt u de snelkoppeling verwijderen.

20

20

( Inkt )

Niveau1

( Inkt )

Niveau2

Testafdruk

Reinigen

Inktvolume

Niveau3

Opties

Printkwaliteit

Instel kantlijn

(Uitlijning)

Zwarte inkt

Kleur

Alle inkt

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit of uitlijning controleren.

Hiermee kunt u de printkop reinigen.

Hiermee kunt u controleren hoeveel inkt beschikbaar is.

Pagina

105

106

104

Zie .

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

C

191

(Wi-Fi-instellingen)

OPMERKING

Nadat u Wi-Fi ® hebt geconfigureerd, kunt u de instellingen niet meer wijzigen vanuit het

Beginscherm.

Gebruik het scherm Instellingen wanneer u instellingen voor de Wi-Fi-verbinding wilt wijzigen.

C

Niveau1

(Wi-Fiinstellingen)

Niveau2

Inst. Wizard

Niveau3

Instellen met pc

WPS/AOSS —

WPS met pincode

Opties

Omschrijvingen

U kunt de afdrukserver voor een draadloos netwerk handmatig instellen.

U kunt de Wi-Fiinstellingen via een pc wijzigen.

U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met één druk op de knop.

U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met WPS en een pincode.

Pagina

Zie .

Zie .

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

uu

Installatiehandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Bij gebruik van een geheugenkaart of USB-flashstation in de juiste sleuf

Omschrijvingen Niveau1

Foto

Scannen naar media

Web

DPOF

Niveau2 Niveau3 Opties

(Zie

Foto (scherm Meer) uu pagina 181.)

(Zie naar media uu

pagina 172.)

(Zie

Web (scherm Meer) uu pagina 186.)

— — — Hiermee wordt het scherm met DPOFinstellingen weergegeven.

uu

Geavanceerde gebruikershandleiding.

De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Zie .

C

192

Tabellen met instellingen en functies

Tekst invoeren

Wanneer u tekst in de machine wilt invoeren, wordt het toetsenbord op het touchscreen weergegeven. Druk op om te schakelen tussen letters, cijfers en speciale tekens.

C

C

OPMERKING

Druk op om tussen kleine letters en hoofdletters te schakelen.

Spaties invoegen

Druk op Spatie om een spatie in te voegen. U kunt ook op c

drukken om de cursor te verplaatsen.

OPMERKING

De beschikbare tekens kunnen per land verschillen.

Correcties aanbrengen

Als u een verkeerd teken hebt ingevoerd dat u wilt wijzigen, drukt u op d

om het onjuiste teken met de cursor te markeren, en vervolgens drukt u op . Voer het juiste teken in. U kunt ook teruggaan met de cursor om letters in te voegen.

Wanneer u alle tekens wilt wissen, drukt u herhaaldelijk op .

C

C

193

194

D

Specificaties

Algemeen

OPMERKING

Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de specificaties van de machine. Ga voor meer specificaties naar http://www.brother.com/.

Printertype

Printkop

Geheugencapaciteit

LCD

(Liquid Crystal Display)

Stroombron

Stroomverbruik

2

Inkjet

Zwart-wit:

Kleur:

256 MB

Piëzo met 420 spuitmondjes × 1

Piëzo met 420 spuitmondjes × 3

3,7-inch (93,4 mm) TFT LCD-kleurentouchscreen touchpanel

1

en

AC 220 tot 240 V 50/60 Hz

Kopieermodus:

Circa 29 W

3

Gereedstand:

Slaapstand:

Uit:

Circa 5,5 W

4

Circa 1,5 W

4

Circa 0,04 W

4 5

1

2

4

5

3

Diagonaal gemeten.

Gemeten wanneer de machine is aangesloten op de USB-interface. Het stroomverbruik kan enigszins afwijken, afhankelijk van de gebruiksomgeving of slijtage van onderdelen.

Bij gebruik van de ADF, enkelzijdig afdrukken en scannen, resolutie: standaard / document: ISO/IEC 24712 afgedrukt patroon.

Gemeten volgens IEC 62301 versie 2.0.

Zelfs wanneer de machine uitstaat, wordt deze van tijd tot tijd automatisch ingeschakeld voor onderhoud van de printkop en vervolgens weer uitgeschakeld.

D

D

Specificaties

Afmetingen

414 mm

310 mm

553 mm

578 mm

1

2

3

4

Gewicht

Geluidsniveau

Temperatuur

Vochtigheid

ADF (automatische documentinvoer)

Documentformaat

433 mm

615 mm

16,7 kg

Geluidsdruk

In bedrijf:

Lp A

m = 50 dB(A) (maximaal)

1

Geluidsvermogen

2 3

Kopiëren

4

:

Gereed:

In bedrijf:

Beste afdrukkwaliteit:

In bedrijf:

Beste afdrukkwaliteit:

Max. 35 pagina's

(Nederland)

L WA d = 6,33 B(A) (Zwart-wit)

L WA d = 6,25 B(A) (Kleur)

(België)

L WA d = 6,14 B(A) (Zwart-wit)

L WA d = 6,12 B(A) (Kleur)

L WA d = 3,01 B(A) (Zwart-wit/Kleur)

10 tot 35 ° C

20 tot 33 ° C

20 tot 80% (niet condenserend)

20 tot 80% (niet condenserend)

Papier: 80 g/m 2 A4- of Letter-formaat

Breedte ADF: 148 mm tot 297 mm

Lengte ADF: 148 mm tot 431,8 mm

Breedte glasplaat: max. 297 mm

Lengte glasplaat: max. 431,8 mm

De geluidsemissie is afhankelijk van de afdrukomstandigheden.

In overeenstemming met ISO9296

Kantoorapparatuur met L WA d boven 6,30 B(A) is niet geschikt voor gebruik in ruimtes waar mensen geconcentreerd denkwerk moeten verrichten. Dergelijke apparatuur moet in aparte ruimtes worden geplaatst om geluidshinder te voorkomen.

(Nederland)

Kopieersnelheid: 14 kpm (zwart-wit) / 11 kpm (kleur)

(België)

Kopieersnelheid: 9 kpm (zwart-wit) / 9 kpm (kleur)

Deze kopieersnelheid zijn gemeten volgens 3.5.1 van RAL-UZ171.

195

D

Afdrukmedia

Papierinvoer

Papierlade 1

 Papiersoort:

Normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier

1 en transparanten 1 2

Papierformaat

3

:

(Liggend)

A4, Letter, Executive

(Staand)

A3, Ledger, Legal, Folio, A5, A6, Enveloppen (C5, Com-10, DL,

Monarch), Foto (10 × 15 cm), Foto L (89 × 127 mm),

Foto 2L (13 × 18 cm) en Indexkaart (127 × 203 mm)

Breedte: 89 mm - 297 mm

Lengte: 127 mm - 431,8 mm

Zie Papiergewicht en -dikte uu pagina 46 voor meer informatie.

 Maximale capaciteit papierlade:

Circa 250 vellen normaal papier van 80 g/m

2

Papierlade 2

 Papiersoort:

Normaal papier

 Papierformaat:

(Liggend)

A4, Letter

(Staand)

A3, Ledger, Legal

Breedte: 210 mm - 297 mm

Lengte: 279,4 mm - 431,8 mm

Zie Papiergewicht en -dikte uu pagina 46 voor meer informatie.

 Maximale capaciteit papierlade:

Circa 250 vellen normaal papier van 80 g/m

2

2

3

1

Voor glanzend papier of transparanten: verwijder bedrukte pagina's direct nadat deze zijn uitgevoerd uit de uitvoerpapierlade om vlekken te voorkomen.

Gebruik alleen transparant papier dat wordt aanbevolen voor inkjetprinters.

Zie Type en formaat papier voor elke functie uu pagina 43.

D

D

D

196

Specificaties

Papierinvoer

(Vervolg)

Papieruitvoer

Sleuf voor handmatige invoer

 Papiersoort:

Normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier),

glanzend papier 1 , transparanten 1 2

en enveloppen

Papierformaat 3

:

(Liggend)

A4, Letter, Executive

(Staand)

A3, Ledger, Legal, Folio, A5, A6, Enveloppen (C5, Com-10, DL,

Monarch), Foto (10 × 15 cm), Foto L (89 × 127 mm),

Foto 2L (13 × 18 cm) en Indexkaart (127 × 203 mm)

Breedte: 89 mm - 297 mm

Lengte: 127 mm - 431,8 mm

Zie

Papiergewicht en -dikte uu pagina 46 voor meer informatie.

 Maximale capaciteit papierlade:

1 vel speciale afdrukmedia

Max. 50 vel normaal papier van 80 g/m

2

(naar lade uitgevoerd met de bedrukte zijde naar boven)

1

D

2

3

1

Voor glanzend papier of transparanten: verwijder bedrukte pagina's direct nadat deze zijn uitgevoerd uit de uitvoerpapierlade om vlekken te voorkomen.

Gebruik alleen transparant papier dat wordt aanbevolen voor inkjetprinters.

Zie Type en formaat papier voor elke functie uu pagina 43.

D

197

Faxen

1

2

Compatibiliteit

Modemsnelheid

Adresboek

Groepen

Rondsturen

ITU-T Supergroep 3

Automatic Fallback

33.600 bps

288 mm (A3) Scanbreedte

(Enkelzijdig document)

Scanbreedte en -lengte

(dubbelzijdig document)

Afdrukbreedte

Grijstinten

Resolutie

Automatisch opnieuw kiezen

Verzenden vanuit het geheugen

Ontvangst zonder papier

Breedte: 288 mm (A3) (ADF)

Lengte: 414 mm (A3) (ADF)

291 mm (A3)

Zwart-wit: 8 bits (256 niveaus)

Kleur: 24 bits (8 bits per kleur/256 niveaus)

Standaard

203 × 98 dpi (Zwart-wit)

203 × 196 dpi (Kleur)

Fijn

203 × 196 dpi (Zwart-wit/Kleur)

Superfijn

203 × 392 dpi (Zwart-wit)

Foto

203 × 196 dpi (Zwart-wit)

100 namen ×

2 nummers of e-mailadressen 1

Max. 6

250 (200 adresboeknummers/50 handmatig gekozen nummers)

3 keer met tussenpozen van 5 minuten

Max. 200 2

pagina's

Max. 200

2

pagina's

E-mailadressen zijn beschikbaar nadat IFAX is gedownload.

‘Pagina’s’ verwijst naar de ‘ITU-T Test Chart 1’ (een standaardzakenbrief, standaardresolutie, MMR-code).

Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.

D

198

Kopiëren

Kleur/Zwart-wit

Breedte kopie

Meerdere kopieën

Vergroten/verkleinen

Resolutie

Dubbelzijdig

Ja/Ja

291 mm 1

Stapelt/sorteert max. 99 pagina’s

25% tot 400% (in stappen van 1%)

Kan maximaal 1.200

× 2.400 dpi afdrukken

Ja

 Papiersoort:

Normaal papier

 Papierformaat:

A4, Letter, Ledger, A3, Legal, A5

1

Wanneer u kopieert op papier van A3-formaat.

Specificaties

D

D

199

PhotoCapture Center™

Compatibele media

1

Memory Stick Duo™ (16 MB - 128 MB)

Memory Stick PRO Duo™ (256 MB - 32 GB)

Memory Stick Micro™ (M2™) met adapter (256 MB - 32 GB)

MultiMedia Card (32 MB - 2 GB)

MultiMedia Card Plus (128 MB - 4 GB)

MultiMedia Card Mobile met adapter (64 MB - 1 GB)

SD-geheugenkaart (16 MB - 2 GB) miniSD met adapter (16 MB - 2 GB) microSD met adapter (16 MB - 2 GB)

SDHC-geheugenkaart (4 GB - 32 GB) miniSDHC met adapter (4 GB - 32 GB) microSDHC met adapter (4 GB - 32 GB)

SDXC-geheugenkaart (48 GB - 128 GB)

USB-flashstation

2

Max. 1.200 × 4.800 dpi Resolutie

Bestandsextensie

(Mediaformaat)

(Afbeeldingsformaat)

Aantal bestanden

Map

Zonder rand

DPOF (versie 1.0, versie 1.1), Exif DCF (tot versie 2.1)

Foto's afdrukken: JPEG 3 , AVI 4 , MOV 4

Scannen naar media: JPEG, PDF (Kleur)

TIFF, PDF (Zwart-wit)

Max. 999 bestanden

(Mappen op geheugenkaarten of USB-flashstations worden ook meegeteld als bestanden.)

Bestanden kunnen tot maximaal het 4e mapniveau op de geheugenkaart of het USB-flashstation worden opgeslagen.

A4, Letter, Ledger, A3, Foto (10 × 15 cm), Foto 2L (13 ×

18 cm)

5

3

4

5

1

2

Geheugenkaarten, adapters en USB-flashstations zijn niet inbegrepen.

USB 2.0-standaard

USB-massaopslagklasse tot 64 GB

Ondersteunde indeling: FAT12/FAT16/FAT32/exFAT

Progressief JPEG-formaat wordt niet ondersteund.

Alleen bewegende JPEG

Zie Type en formaat papier voor elke functie uu pagina 43.

D

200

PictBridge

Compatibiliteit

Interface

Specificaties

D

Ondersteunt de PictBridge-norm CIPA DC-001 van de

Camera & Imaging Products Association.

Ga naar http://www.cipa.jp/pictbridge/ voor meer informatie.

USB Direct Interface

D

201

Scanner

1

2

Kleur/Zwart-wit

TWAIN-compatibel

WIA-compatibel

ICA-compatibel

Kleurintensiteit

Grijstinten

Resolutie

Scanbreedte en -lengte

(Enkelzijdig document)

Scanbreedte en -lengte

(dubbelzijdig document)

Ja/Ja

Ja

(Windows ® XP

1 /Windows Vista

® /Windows ® 7/Windows ® 8)

(Mac OS X v10.6.8, 10.7.x, 10.8.x)

Ja

(Windows

®

XP

1

/Windows Vista

®

/Windows

®

7/Windows

®

8)

Ja (Mac OS X v10.6.8, 10.7.x, 10.8.x)

48-bits kleurverwerking (invoer)

24-bits kleurverwerking (uitvoer)/256 niveaus per kleur

16-bits kleurverwerking (invoer)

8-bits kleurverwerking (uitvoer)/256 niveaus

Max. 19.200 ×

19.200 dpi (geïnterpoleerd) 2

Max. 2.400 × 2.400 dpi (optisch) (glasplaat)

Max. 2.400 × 1.200 dpi (optisch) (ADF)

Breedte: max. 293 mm

Lengte: max. 427,8 mm

Breedte: max. 293 mm (ADF)

Lengte: max. 427,8 mm (ADF)

In deze gebruikershandleiding duidt Windows

®

XP op de volgende besturingssystemen: Windows

®

XP Home Edition,

Windows

®

XP Professional en Windows

®

XP Professional x64 Edition.

Scannen met maximaal 1.200 × 1.200 dpi bij gebruik van de WIA-driver voor Windows

®

XP, Windows Vista

®

,

Windows

®

7 en Windows

®

8 (resolutie tot max. 19.200 × 19.200 dpi kan worden geselecteerd met de Brotherscannertoepassing).

D

202

Specificaties

Printer

Resolutie

Afdrukbreedte

Zonder rand

Dubbelzijdig

2

3

Max. 1.200 × 6.000 dpi

291 mm [297 mm (zonder rand) 1 ]

A4, Letter, Ledger, A3, A6, Foto 10 × 15 cm,

Foto L 89 × 127 mm, Foto 2L 13 × 18 cm, Indexkaart

(127 × 203 mm)

 Papiersoort:

Normaal papier

 Papierformaat:

A4, Letter, A3, Ledger, Legal, Folio, A5, Executive

Afdruksnelheid

4

3

4

1

2

Wanneer de optie Zonder rand op Aan is ingesteld.

Zie Type en formaat papier voor elke functie uu pagina 43.

Als u afdrukt op papier van A3-formaat.

Ga voor gedetailleerde specificaties naar http://www.brother.com/.

D

D

203

Interfaces

USB

1 2

LAN-kabel

3

Draadloos LAN

NFC

Gebruik een USB 2.0-interfacekabel van maximaal 5 meter.

Ethernet UTP-kabel van categorie 5 of hoger.

IEEE 802.11b/g/n (Infrastructuur-/Ad-hocmodus)

IEEE 802.11g/n (Wi-Fi Direct™)

Ja

2

3

1

Uw machine heeft een Hi-speed USB 2.0-interfacekabel. De machine kan ook worden aangesloten op een computer die beschikt over een USB 1.1-interface.

USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.

Zie Netwerk uu pagina 205.

uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

D

204

Specificaties

Netwerk

D

OPMERKING

Voor meer informatie over de netwerkspecificaties uu

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

U kunt de machine op een netwerk aansluiten voor afdrukken en scannen via het netwerk, PC

Fax verzenden, PC Fax ontvangen (alleen Windows

®

), Remote Setup en foto's ophalen van het

PhotoCapture Center™

meegeleverd.

1

. De netwerkbeheersoftware Brother BRAdmin Light

2

wordt

D

1

2

Beveiliging van het draadloze netwerk

Hulpprogramma voor configuratie van draadloos netwerk

SSID (32 tekens), WEP 64/128 bits, WPA-PSK (TKIP/AES),

WPA2-PSK (AES)

AOSS™

WPS

Ja

Ja

Zie Vereisten voor de computer uu pagina 206.

(Windows

®

) Als u meer geavanceerde printerbeheersoftware nodig hebt, gebruikt u de meest recente versie van het hulpprogramma Brother BRAdmin Professional die u kunt downloaden via http://solutions.brother.com/.

(Macintosh) U kunt de meest recente versie van Brother BRAdmin Light downloaden van http://solutions.brother.com/.

205

Vereisten voor de computer

ONDERSTEUNDE BESTURINGSSYSTEMEN EN SOFTWAREFUNCTIES

Computerplatform & besturingssysteemversie

USB

2

Pc-interface

10/100

Base-TX

(Ethernet)

Wireless

802.11b/g/n

Processor

Hardeschijfruimte voor installatie

Voor drivers

Voor toepassingen

(incl. drivers)

Windows

®

besturingssysteem

Windows

®

XP

Home

1 4

Windows

®

XP

Professional

1 4

Windows Vista

® 1 4

Afdrukken

PC-Fax

3

Scannen

Verwisselbare schijf

(USB of geheugenkaart)

5

Toegang tot netwerkmedia (LAN) 5

32-bits (x86) of 64-bits

(x64) processor

150 MB 1 GB

500 MB

650 MB

1,3 GB

Windows ®

7 1 4

Windows

®

8

1 4

Windows Server ®

2003

Windows Server

®

2003 R2

Windows Server

®

2008

Windows Server ®

2008 R2

Windows Server ®

2012

N.v.t.

Afdrukken

64-bits (x64) processor

50 MB N.v.t.

Macintoshbesturingssysteem

Mac OS X v10.6.8

OS X v10.7.x

OS X v10.8.x

Afdrukken

PC-Fax (verzenden)

3

Scannen

Verwisselbare schijf

(USB of geheugenkaart)

5

Toegang tot netwerkmedia (LAN) 5

Intel

®

processor

80 MB 550 MB

Toelichting:

1

2

3

4

5

Voor WIA, 1.200

× 1.200 resolutie. Met de Brotherscannertoepassing is verbetering tot max. 19.200

× 19.200 dpi mogelijk.

USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.

Voor de meest recente driverupdates kunt u terecht op http://solutions.brother.com/.

Alle handelsmerken, merk- en productnamen zijn het eigendom van de respectieve bedrijven.

PC-Fax ondersteunt alleen zwart-wit.

PaperPort™ 12SE ondersteunt Windows

®

XP Home (SP3 of recenter), XP Professional (SP3 of recenter), XP

Professional x64 Edition (SP2 of recenter), Windows Vista

®

(SP2 of recenter), Windows

®

7 en Windows

®

8.

Verwisselbare schijf en Toegang tot netwerkmedia zijn functies van PhotoCapture Center™.

206

D

Specificaties

Verbruiksartikelen

D

Inkt

Gebruiksduur van inktcartridge

Verbruiksartikelen

De machine gebruikt afzonderlijke inktcartridges in zwart, geel, cyaan en magenta die geen onderdeel zijn van de printkopset.

De eerste keer dat u een set inktcartridges installeert, gebruikt de machine een hoeveelheid inkt om de inktleidingen te vullen voor afdrukken van hoge kwaliteit. Dit is een eenmalig proces. Met alle daaropvolgende inktcartridges kunt u het gespecificeerde aantal pagina’s afdrukken.

<Zwart, superhoog rendement> LC12EBK

<Geel, superhoog rendement> LC12EY

<Cyaan, superhoog rendement> LC12EC

<Magenta, superhoog rendement> LC12EM

Zwart - Circa 2.400 pagina's

1

Geel, cyaan en magenta - Circa 1.200 pagina's

1

1

Het opgegeven gemiddelde gebruik per cartridge is conform ISO/IEC 24711.

Ga naar http://www.brother.com/pageyield/ voor meer informatie over het vervangen van verbruiksartikelen.

Wat is Innobella™?

Innobella™ is een assortiment verbruiksartikelen van Brother. De naam 'Innobella™' is een samentrekking van de woorden 'innovatie' en 'bella' (het Italiaanse woord voor 'mooi') en verwijst naar de innovatieve Brother-technologie die u mooie en duurzame afdrukresultaten biedt.

Brother beveelt glanzend Innobella™-fotopapier (BP71-serie) aan voor het afdrukken van hoogwaardige foto's. Met Innobella™-inkt en papier maakt u in een handomdraai prachtige afdrukken.

D

207

208

E

Index

A

Aangepaste telefoonfuncties op een enkele lijn

...............................................138

Aansluiten extern antwoordapparaat

............... 69

,

70

extern toestel

........................................71

Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)

......71

Aansluitingen

Extern extern toestel

.....................................71

ADF (automatische documentinvoer)

......47

Adresboek gebruiken

..............................................74

groepsnummers wijzigen

..............................................78

instellen

.................................................77

verwijderen

............................................78

wijzigen

.................................................78

Afdrukken afdrukgebied

.........................................39

papier vastgelopen

..............................124

problemen

...........................................130

resolutie

..............................................203

specificaties

........................................203

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Antwoordapparaat

....................................69

aansluiten

..............................................70

Antwoordapparaat, extern

................. 55

,

69

aansluiten

....................................... 69

,

70

ontvangstmodus

....................................55

uitgaand bericht opnemen

....................70

Apple Macintosh

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Automatisch fax ontvangen

.......................................55

Fax Waarnemen

................................59

B

Belvertraging instellen

..............................58

Brother

CreativeCenter

........................................4

C

ControlCenter

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding.

D

Document laden

............................................... 47 ,

48

Draadloos netwerk

Zie de Installatiehandleiding en de

Software en Netwerk gebruikershandleiding.

E

Enveloppen

....................28

,

30

,

36 ,

43 ,

46

Extern toestel, aansluiten

........................ 71

F

FAX (PC-FAX)

Windows

® verzenden

......................................... 63

Fax Waarnemen

...................................... 59

Fax, stand-alone ontvangen

............................................. 55

belvertraging instellen

....................... 58

F/T-beltijd instellen

............................ 58

Fax Waarnemen

................................ 59

Faxvoorbeeld

.................................... 60

ladegebruik

........................................ 41

op computer

...................................... 64

problemen

............................... 135 ,

136

storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)

................................. 142

via een tweede toestel

...................... 72

verzenden

............................................. 50

faxvoorbeeld weergeven

................... 53

formaat van de glasplaat wijzigen

..... 52

kleurenfax

.......................................... 52

problemen

....................................... 137

snelkoppelingen

.......................... 15 ,

16

storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)

................................. 142

verzendrapport

.................................. 54

Fax/Telefoon, modus

Belvertraging

.........................................58

code voor activeren op afstand

.............72

code voor deactiveren op afstand

.........72

oproepen aannemen op een tweede toestel

.......................................72

Faxberichten of Faxjournaal overzetten

..............................................121

Faxcodes code voor activeren op afstand

...... 59

,

72

code voor deactiveren op afstand

.........72

gebruiken

..............................................72

wijzigen

.................................................73

Faxen vanaf pc

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Foto- en Foto L-papier

................ 28

,

43

,

44

Foutmeldingen op touchscreen

..............110

Alleen afdrukken 1-zijdig zwart-wit

......111

Communicatiefout

...............................111

Deksel is open

....................................112

Document vast/te lang

........................112

Geen inktpatroon

................................112

Geheugen vol

.....................................113

Initialiseren onmogelijk

.......................120

Inkt bijna op

........................................113

Inktabsorb. bijna vol

............................113

Inktabsorbeerder vol

...........................114

Kan niet afdr.

......................................115

Kan niet detect.

...................................115

Nog gegevens in geheugen

................115

Onjuist papier

......................................116

Onvoldoende faxgeheugen

.................117

Papier nazien

......................................118

Papier vast

..........................................119

Print onmogelijk

..................................120

Reinigen onmog.

.................................120

Scan onmogelijk

.................................120

Verkeerde lade-instelling

....................120

G

Gereedstand, scherm

..............................13

Grijstinten

...................................... 198

, 202

I

H

Handmatig kiezen

................................................... 74

ontvangen

............................................ 55

Handmatige invoer, sleuf

......................... 36

Help functietabellen

.................................... 164

instellingentabellen

............................. 146

touchscreenmeldingen

....................... 145

Herkies/Pauze

......................................... 75

Ingangen

EXT extern toestel

..................................... 71

Inktcartridges inktstippenteller

.................................. 100

vervangen

.......................................... 100

Innobella™

............................................ 207

K

Kiezen adresboek

............................................ 74

een pauze

............................................ 77

handmatig

............................................ 74

Overzicht beller-id

................................ 76

Uitg. Gesprek

....................................... 75

Kopiëren ladegebruik

........................................... 40

met de glasplaat

................................... 48

papierformaat

....................................... 81

papiersoort

........................................... 81

snelkoppelingen

................................... 15

voorinstellingen

.................................... 79

L

Ladeselectie

............................................ 82

LCD (Liquid Crystal Display)

............. 6 ,

145

helderheid

............................................ 22

M

Macintosh

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding.

E

209

N

Netwerk afdrukken

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding.

scannen

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding.

NFC (Near Field Communication)

............99

afdrukken

..............................................99

scannen

................................................99

Niet-scanbaar gebied

...............................49

Nuance™ PaperPort™ 12SE

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding. Zie ook het menu

Help in de toepassing PaperPort™ 12SE.

Nummerweergave

....................................66

Overzicht beller-id

.................................76

fax versturen

......................................76

toevoegen aan adresboek

.................76

verwijderen

.........................................76

O

Onderhoud, routine inktcartridges vervangen

.....................100

Ontvangstmodus

Alleen Fax

.............................................55

Ext. TEL/ANT

........................................55

Fax/Telefoon

.........................................55

Handmatig

.............................................55

Overzicht van het bedieningspaneel

..........6

P

Papier

...................................... 41

,

196 ,

197

afdrukgebied

.........................................39

capaciteit

...............................................44

documentformaat

..................................47

enveloppen laden

..................................28

Foto- en Foto L-papier laden

................28

laden

........................................ 23

,

28

,

31

soort

............................................... 40

,

43

PhotoCapture Center™ foto's op het scherm weergeven

.......... 86

MultiMedia Card

................................... 83

scannen naar media bestandsnaam wijzigen

..................... 87

SD-geheugenkaart

............................... 83

SDHC-geheugenkaart

.......................... 83

SDXC-geheugenkaart

.......................... 83

specificaties

........................................ 200

vanaf pc

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Presto! PageManager

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding. Zie ook het menu

Help in de toepassing Presto!

PageManager.

Problemen oplossen als u problemen hebt met afdrukken

........................................ 130

afdrukkwaliteit

................................. 132

faxen ontvangen

.............................. 136

gegevens invoeren

.......................... 141

inkomende oproepen

...................... 138

kopiëren

.......................................... 139

netwerk

............................................ 140

ontvangen faxen afdrukken

............. 135

papierverwerking

............................. 134

PhotoCapture Center™

................... 139

scannen

........................................... 139

software

........................................... 140

telefoonlijn of verbindingen

............. 135

vastgelopen document

.................... 122

document vastgelopen

....................... 122

foutmeldingen op touchscreen

........... 110

onderhoudsmeldingen op touchscreen

........................................ 110

papier vastgelopen

............................. 124

210

R

Reinigen printkop

...............................................104

scanner

...............................................103

Remote Setup

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Resolutie afdrukken

............................................203

faxen

...................................................198

kopiëren

..............................................199

scannen

..............................................202

S

Scannen

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Scansnelkoppelingen

........................ 15

,

17

Serienummer

achterhalen ......Zie binnenkant frontdeksel

Snelkoppelingen

......................................15

faxen

.....................................................16

kopiëren

................................................15

oproepen

...............................................20

scannen

................................................17

toevoegen

..........................15

,

16

,

17

,

19

verwijderen

...........................................20

web

.......................................................19

wijzigen

.................................................19

snelkoppelingsnaam

..........................20

Stapsgewijze instellingentabellen

..........145

T

Tekst, invoeren

......................................193

Telefoonlijn aansluitingen

.........................................70

meerdere lijnen (PBX)

..........................71

problemen

...........................................135

storing / bellen via internet (VoIP)

.......142

type

.......................................................67

Transparanten

......41

,

42

,

44 ,

46 ,

196

, 197

Tweede toestel gebruiken

........................72

U

Uitgaand gesprek fax versturen

........................................ 75

toevoegen aan adresboek

.................... 75

verwijderen

........................................... 75

V

Vastlopen document

........................................... 122

papier

................................................. 124

Vegen

...................................................... 10

Verbruiksartikelen

.................................. 207

Volume instellen belsignaal

............................................. 21

luidspreker

............................................ 22

waarschuwingstoon

.............................. 21

Voorinstellingen voor kopiëren

................ 79

W

Websnelkoppelingen

......................... 15 ,

19

Windows

®

Zie de Software en Netwerk gebruikershandleiding.

E

211

Bezoek ons online http://www.brother.com/

Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke

Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service voor machines die in hun eigen land zijn aangekocht.

www.brotherearth.com

advertisement

Was this manual useful for you? Yes No
Thank you for your participation!

* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project

Key Features

  • Business Inkjet Colour printing
  • 1200 x 6000 DPI
  • Printing colours: Black, Cyan, Magenta, Yellow
  • A3 35 ppm
  • Colour copying Colour scanning Colour faxing
  • Apple AirPrint, Brother iPrint & Scan, Google Cloud Print
  • Direct printing
  • USB port Wi-Fi Ethernet LAN
  • Internal memory: 256 MB RISC 288 MHz
  • 16.5 kg

Related manuals

advertisement

Table of contents