advertisement
BEKNOPTE
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-J5910DW
Versie 0
DUT
Als u de klantenservice wilt bellen
Vul de volgende gegevens in voor toekomstige referentie:
Modelnummer: MFC-J5910DW
Serienummer:
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat. Bewaar deze Gebruikershandleiding samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van diefstal of brand of voor service die onder de garantie valt.
Registreer uw product online op http://www.brother.com/registration/
© 2011 Brother Industries, Ltd.
Gebruikershandleidingen en waar ze te vinden zijn
Welke handleiding?
Handleiding product veiligheid
Installatiehandleiding
Beknopte gebruikershandleiding
Uitgebreide gebruikershandleiding
Softwarehandleiding
Verklarende woordenlijst
Netwerk
Netwerkhandleiding
Handleiding mobiel printen/scannen
Wat staat erin?
Lees deze handleiding eerst. Lees de
Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt. Raadpleeg deze handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.
Volg de instructies voor het instellen van uw machine en het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren en scannen, leer omgaan met het PhotoCapture Center™ en leer verbruiksartikelen vervangen. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.
Volg deze instructies voor afdrukken, scannen, netwerkscannen, PhotoCapture Center™,
Remote Setup, PC-Fax, scannen met webservices en het gebruik van het Brother
ControlCenter.
Deze handleiding bevat algemene informatie over geavanceerde netwerkfuncties van
Brother-machines en uitleg over veelgebruikte netwerktermen.
Deze handleiding bevat nuttige informatie over instellingen voor bedrade en draadloze netwerken en beveiligingsinstellingen die u met de Brother-machine kunt configureren.
Daarnaast bevat deze handleiding informatie over de protocollen die door uw machine worden ondersteund en gedetailleerde tips voor het oplossen van problemen.
Deze handleiding bevat nuttige informatie over het afdrukken van gegevens vanaf uw mobiele telefoon en het verzenden van gescande gegevens vanaf de Brother-machine naar uw mobiele telefoon.
Waar is de handleiding?
Afgedrukt /
In de verpakking
Afgedrukt /
In de verpakking
Afgedrukt /
In de verpakking
PDF-bestand / cd-rom
PDF-bestand / cd-rom
PDF-bestand / cd-rom
PDF-bestand / cd-rom
PDF-bestand /
Brother Solutions
Center
1
2
Afhankelijk van uw land.
Ga naar http://solutions.brother.com/.
i
ii
Inhoudsopgave
(BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING)
1
2
Algemene informatie 1
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................1
Brother-support openen (Windows ®
).....................................................................4
Aanduidingen op het LCD-scherm ..................................................................8
Instellingen voor favorieten registreren .........................................................10
Instellingen voor favorieten verwijderen ........................................................11
Instellingen voor favorieten oproepen ...........................................................11
Volume van de waarschuwingstoon ..............................................................12
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen..................................13
Papier laden 14
Enveloppen en briefkaarten laden.................................................................17
Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3-papier.......................22
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia ....................................................23
3
4
5
6
Documenten laden 26
Een fax verzenden 29
Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen.......................................31
Faxberichten ontvangen 33
Ext. TEL/ANT (extern antwoordapparaat) .....................................................34
F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-modus)............................................... 35
Telefoontoestel en externe apparaten 37
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat................. 40
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................41
Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................ 41
Werken met externe of tweede toestellen .....................................................42
Een draadloze externe telefoon gebruiken.................................................... 42
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................42
iii
iv
7 Nummers kiezen en opslaan 44
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................44
Meer manieren om nummers te kiezen ...............................................................45
Overzicht van uitgaande gesprekken ............................................................45
Overzicht nummerweergave (Overz. beller-ID) .............................................45
De namen of nummers van snelkiesnummers wijzigen ................................47
8
9
Kopiëren 49
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of
USB-flashstation 51
PhotoCapture Center™-functies (FOTO-modus) ................................................51
Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken................................51
PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen ..........................................................54
Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen................................55
10 Afdrukken vanaf een computer 56
11 Scannen vanaf een computer 57
A Routineonderhoud 59
B
C
D
E
Problemen oplossen 66
Faxberichten of Faxjournaal overzetten ........................................................ 74
Als u problemen met uw machine hebt ......................................................... 83
Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP).....................................92
Menu en functies 95
Specificaties 126
Index 139
v
vi
Inhoudsopgave
(UITGEBREIDE GEBRUIKERSHANDLEIDING)
In de Uitgebreide gebruikershandleiding worden de volgende functies en handelingen toegelicht.
U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding doornemen op de cd-rom.
1 Algemene instellingen
Opslag in geheugen
Automatisch zomertijd instellen
Slaapstand
LCD-scherm
Tijdklokstand
2 Beveiligingsfuncties
Beveiligd functieslot 2.0
3 Een fax verzenden
Extra opties bij het verzenden
Extra handelingen bij het verzenden
Pollen
4 Een fax ontvangen
Faxberichten in het geheugen ontvangen (alleen zwart-wit)
Afstandsbediening
Extra handelingen bij het ontvangen
Pollen
5 Nummers kiezen en opslaan
Opties voor normale telefoongesprekken
Extra handelingen bij het kiezen
Extra manieren om nummers op te slaan
6 Rapporten afdrukken
Faxrapporten
Rapporten
7 Kopiëren
Kopieerinstellingen
8 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation
PhotoCapture Center™-functies
Foto's afdrukken
PhotoCapture Center™afdrukinstellingen
Naar een geheugenkaart of een USBflashstation scannen
9 Foto’s vanaf een camera afdrukken
Foto's direct afdrukken vanaf een
PictBridge-camera
Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge)
A Routineonderhoud
De machine reinigen en controleren
De machine inpakken en vervoeren
B Verklarende woordenlijst
C Index
1
Algemene informatie
Gebruik van de documentatie
Dank u voor de aanschaf van een Brothermachine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.
1
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden
1
De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
Vetgedrukt Vetgedrukte tekst verwijst naar specifieke knoppen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm.
Cursief
Courier
New
Cursief gedrukte tekst benadrukt een belangrijk punt of verwijst naar een verwant onderwerp.
Tekst in het lettertype Courier
New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
1
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in letsel.
BELANGRIJK
BELANGRIJK geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot schade aan eigendommen of tot het niet functioneren van het product.
Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe de bewerking met andere functies werkt.
Het pictogram Elektrisch gevaar attendeert u op het risico van elektrische schokken.
1
1
2
Hoofdstuk 1
Toegang krijgen tot de
Uitgebreide gebruikershandleiding, de Softwarehandleiding, de Netwerkhandleiding en de Verklarende woordenlijst Netwerk
1
Deze Beknopte gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals het gebruik van geavanceerde functies voor faxen, kopiëren, PhotoCapture Center™, afdrukken, scannen, PC-Fax en het netwerk.
Meer gedetailleerde informatie over deze functies vindt u in de
Uitgebreide gebruikershandleiding ,
Softwarehandleiding , Netwerkhandleiding en de Verklarende woordenlijst Netwerk op de cd-rom.
Documentatie bekijken
1
Documentatie bekijken
(Windows
®
)
Om de documentatie te bekijken opent u het menu start en selecteert u Brother ,
MFC-XXXX (waarbij XXXX voor uw modelnaam staat) in de programmalijst.
Vervolgens kiest u
Gebruikershandleidingen .
1
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt u de documentatie op de cd-rom vinden door de volgende instructies te volgen: a
Zet de pc aan. Plaats de Brother-cd-rom in uw cd-romstation.
Opmerking
Als het scherm niet automatisch verschijnt, gaat u naar
Deze computer (Computer) , dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom en vervolgens op start.exe
.
b
Klik op de naam van uw model als het scherm met modelnamen wordt weergegeven.
c
Klik op uw taal als het talenscherm wordt weergegeven. U ziet het hoofdmenu van de cd-rom.
d
Klik op Documentatie .
e
Klik op PDF-documenten . Kies uw land als het landenscherm wordt weergegeven. Selecteer de gewenste handleiding wanneer de lijst met gebruikershandleidingen wordt weergegeven.
Documentatie bekijken
(Macintosh)
a
Zet de Macintosh aan. Plaats de
Brother-cd-rom in uw cd-romstation. Het volgende venster wordt weergegeven.
1 b
Dubbelklik op het symbool
Documentatie .
c
Dubbelklik op uw taalmap.
d
Dubbelklik op top.pdf
. Kies uw land als het landenscherm wordt weergegeven.
e
Selecteer de gewenste handleiding wanneer de lijst met gebruikershandleidingen wordt weergegeven.
Algemene informatie
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
ControlCenter
Netwerkscannen
Procedurehandleidingen voor ScanSoft™
PaperPort™12SE met OCR
(Windows
®
-gebruikers)
U kunt de volledige procedurehandleidingen voor ScanSoft™
PaperPort™12SE met OCR weergeven via de Help-sectie in de toepassing
ScanSoft™ PaperPort™12SE.
Presto! PageManager
Gebruikershandleiding
(Macintosh-gebruikers)
1
Opmerking
U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie voor meer
informatie: Brother-support openen
U kunt de volledige gebruikershandleiding voor Presto! PageManager weergeven via de Help-sectie in de toepassing Presto!
PageManager.
1
3
4
Hoofdstuk 1
Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken
1
Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bedraad netwerk.
Algemene configuratie-instructies uu
Installatiehandleiding
Als uw draadloze toegangspunt of router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected
Setup of AOSS™ uu
Installatiehandleiding
Netwerkinstellingen uu Netwerkhandleiding
Brother-support openen (Windows
®
)
Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de cd-rom.
Klik op Brother-support in het
Hoofdmenu . Het volgende scherm wordt weergegeven:
1
Klik op Brother-startpagina om onze website (http://www.brother.com/) te openen.
Klik op Brother Solutions Center voor het laatste nieuws en informatie over productondersteuning
(http://solutions.brother.com/).
Klik op Informatie over verbruiksartikelen als u onze website voor originele Brother-verbruiksartikelen
(http://www.brother.com/original/) wilt bezoeken.
Klik op Brother CreativeCenter als u het
Brother CreativeCenter
(http://www.brother.com/creativecenter/) voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare downloads wilt openen.
Klik op Terug om terug te gaan naar het hoofdmenu of op Afsluiten wanneer u klaar bent.
Brother-support openen (Macintosh)
Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de cd-rom.
Dubbelklik op het symbool
Brother-support . Het volgende scherm wordt weergegeven:
1
Algemene informatie
1
Klik op Presto! PageManager om Presto!
PageManager te downloaden en installeren.
Klik op Onlineregistratie om uw machine te registreren via de pagina voor Brotherproductregistratie
(http://www.brother.com/registration/).
Klik op Brother Solutions Center voor het laatste nieuws en informatie over productondersteuning
(http://solutions.brother.com/).
Klik op Informatie over verbruiksartikelen als u onze website voor originele Brother-verbruiksartikelen
(http://www.brother.com/original/) wilt bezoeken.
5
Hoofdstuk 1
Overzicht van het bedieningspaneel
7 6
1
1 Modustoetsen:
FAX
Hiermee opent u de faxmodus.
SCAN
Hiermee opent u de scanmodus.
KOPIE
Hiermee opent u de kopieermodus.
FOTO
Hiermee opent u de fotomodus.
Hiermee zet u de machine weer in de gereedstand.
1
2 Telefoontoetsen:
Herkies/Pauze
Met deze toets kunt u de laatste 30 gekozen nummers herhalen. U kunt de toets ook gebruiken om tijdens het kiezen een pauze in te voegen.
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een telefoongesprek nadat de hoorn van het externe telefoontoestel tijdens het dubbele belsignaal is opgepakt.
Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze toets ook toegang krijgen tot een buitenlijn of een gesprek overzetten naar een ander toestel.
3 Starttoetsen:
Mono Start
Hiermee start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in zwart-wit. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter-software).
Kleur Start
Met deze toets start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter-software).
6
6 5
Algemene informatie
4
1
4 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of het menu gesloten.
5 Kiestoetsen
Deze toetsen gebruikt u om telefoon- en faxnummers te kiezen en om informatie in de machine in te voeren.
6 LCD (Liquid Crystal Display)
Dit is een touchscreen-LCD. U kunt de menu's en de opties openen door op de toetsen op het scherm te drukken.
U kunt ook de hoek van het scherm aanpassen door het omhoog te kantelen.
2 3
7
Hiermee zet u de machine aan en uit.
Druk op om de machine aan te zetten.
Houd ingedrukt om de machine uit te zetten. Op het LCD-scherm wordt enkele seconden Afsluiten weergegeven en wordt dan uitgeschakeld.
Als u een extern telefoontoestel of antwoordapparaat op de machine hebt aangesloten, blijft dit te allen tijde beschikbaar.
Wanneer u de machine met de knop uitgeschakeld hebt, wordt de printkop toch periodiek gereinigd om de afdrukkwaliteit te handhaven. Om een lange levensduur van de printkop te garanderen, zo zuinig mogelijk met de inkt om te gaan en een goede afdrukkwaliteit te behouden, dient u de machine te allen tijde aangesloten te laten op een stroombron.
7
8
Hoofdstuk 1
Aanduidingen op het
LCD-scherm
Op het LCD-scherm wordt de huidige status van de machine weergegeven wanneer deze niet wordt gebruikt.
10 9 8 7 6
1 2 3 4 5
1 Menu
Hiermee opent u het hoofdmenu.
2 Inkt
Hieraan kunt u zien hoeveel inkt beschikbaar is.
Bovendien kunt u hiermee het menu Inkt openen.
3 s
of t
Druk hierop om de vorige of volgende pagina weer te geven. Als er slechts één pagina is, branden deze pijltoetsen niet.
4
Als de informatietoets brandt, kunt u hiermee informatie over machinefuncties of foutmeldingen weergeven.
5
Hiermee kunt u de instellingen voor de huidige favoriet oproepen. Deze toetsen branden altijd, zelfs als u geen instellingen voor favorieten hebt geregistreerd. Druk op een favoriet-toets om instructies voor het instellen van een favoriet weer te geven.
6
Druk hierop om naar het vorige niveau terug te keren.
1
7 Historie
Hiermee kunt u een overzicht van uitgaande gesprekken en een overzicht van Beller ID's bekijken.
Bovendien kunt u een fax verzenden naar het nummer dat u in de lijsten hebt gekozen.
8 Snelkzn
Hiermee kunt u snelkiesnummers en groepsnummers instellen.
U kunt ook het nummer opzoeken dat u wilt kiezen.
9 Huidige ontvangstmodus
Toont de huidige ontvangstmodus.
Fax (Alleen Fax)
F/T (Fax/Telefoon)
Ant (Extern antwoordapparaat)
Hnd (Handmatig)
10 Status draadloze verbinding
Een indicator met vier niveaus geeft de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk aan indien u dat gebruikt.
0 Max
Het waarschuwingspictogram wordt weergegeven als er een fout- of onderhoudsmelding is. Zie voor meer informatie:
Standaardhandelingen
Om het touchscreen te gebruiken, drukt u met uw vinger op Menu of de optietoets op het touchscreen. Om alle schermmenu's of opties in een instelling weer te geven en te openen, drukt u op s
of t
om deze door te bladeren.
In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een instelling in de machine wijzigt. In dit voorbeeld wordt de ontvangstmodusinstelling gewijzigd van
Alleen Fax in Fax/Telefoon .
a
Druk op Menu .
1
b
Druk op s of t om Stand.instel.
weer te geven.
c
Druk op Stand.instel.
d
Druk op s of t
om Ontvangstmodus weer te geven.
e
Druk op Ontvangstmodus .
f
Druk op s of t
om Fax/Telefoon weer te geven.
g
Druk op Fax/Telefoon .
Opmerking
Druk op om naar het vorige niveau terug te keren.
h
Druk op Stop/Eindigen .
Algemene informatie
Instellingen voor favorieten
U kunt de fax-, kopieer- en scaninstellingen die u het meest gebruikt, registreren door deze als uw favorieten in te stellen. U kunt deze instellingen dan op een later tijdstip vlot oproepen en toepassen. U kunt drie favorieten registreren.
De volgende instellingen kunnen worden opgenomen in een fax-, kopieer- of scanfavoriet:
Kopie
Kwaliteit
Papiersoort
Papierformaat
In-/uitzoomen
Dichtheid
Stapel/Sorteer
Pagina layout
Dubbelzijdig
Geavanc. instell.
Fax
Adres
Faxresolutie
Contrast
Verzamelen
Direct Verzend
Internationaal
Scanformaat glas
Scannen ( Scan nr media )
Kwaliteit
Bestandstype
Bestandsnaam
Scannen ( Scan naar netwerk )
Scannen ( Scan nr FTP )
1
1
9
Hoofdstuk 1
Instellingen voor favorieten registreren
1 a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op , of waar u geen favoriet hebt geregistreerd.
Druk op Maak nwe favoriet .
Ga naar stap
.
Druk op Menu .
Ga naar stap
.
b
Druk op s of t
om Favorieten weer te geven.
Druk op Favorieten .
c
Druk op een favoriet waarvoor de aanduiding ” -Leeg” wordt weergegeven.
Opmerking
Het woord ” -Leeg” wordt naast elke favoriet-toets weergegeven totdat u er instellingen voor registreert.
d
Druk op Volgende om de modi Kopie ,
Fax en Scannen weer te geven.
e
Druk op Kopie , Fax of Scannen voor de modus die u wilt registreren.
Als u Scannen selecteert, drukt u op s of t om Scan nr media ,
Scan naar netwerk of
Scan nr FTP weer te geven, waarna u op de gewenste optie drukt.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u Scan nr media selecteert, gaat u naar stap
Als u Scan naar netwerk of
Scan nr FTP selecteert, drukt u op s of t
om de profielnaam weer te geven en drukt u hierop. Ga naar stap
f
Druk op s of t
om de beschikbare instellingen voor de bij stap
modus weer te geven en druk vervolgens op de instelling die u wilt opslaan.
10 g
Druk op s of t om de beschikbare opties voor de instelling weer te geven en druk vervolgens op de gewenste optie.
Herhaal stap
en
instellingen voor deze favoriet hebt gekozen.
h
Druk op OK als u klaar bent.
i
Druk op de knoppen op het touchscreen om een naam voor de favoriet op te geven. (Zie voor informatie over het invoeren van letters:
Tekst invoeren uu pagina 125.)
Druk op OK .
j
Druk op Ja om de instellingen voor deze favoriet te voltooien en registreren.
k
Druk op OK ter bevestiging.
l
Druk op Stop/Eindigen .
Instellingen voor favorieten wijzigen
1
U kunt wijzigingen aanbrengen in de instellingen die voor een favoriet zijn geregistreerd.
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t om Favorieten weer te geven.
Druk op Favorieten .
c
Druk op de favoriet ( 1 , 2 of 3 ) die u wilt wijzigen.
d
Druk op Wijzigen en vervolgens op Ja ter bevestiging.
e
Druk op s of t om de beschikbare instellingen weer te geven en druk vervolgens op de gewenste instelling.
f
Druk op s of t
om de beschikbare opties weer te geven en selecteer uw nieuwe optie.
Herhaal stap
en
instellingen wilt wijzigen.
g
Druk op OK als u klaar bent met het wijzigen van instellingen.
h
Als u de naam wilt bewerken, houdt u
ingedrukt om de huidige naam te verwijderen en geeft u een nieuwe naam op met behulp van de toetsen op het touchscreen. (Zie voor informatie over het invoeren van letters:
Tekst invoeren uu pagina 125.)
Druk op OK .
i
Druk op Ja om de instellingen voor deze favoriet te voltooien en registreren.
j
Druk op OK ter bevestiging.
k
Druk op Stop/Eindigen .
Instellingen voor favorieten verwijderen
1
U kunt een favoriet verwijderen.
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t om Favorieten weer te geven.
Druk op Favorieten .
c
Druk op de favoriet ( 1 , 2 of 3 ) die u wilt verwijderen.
d
Druk op Verwijder om de in stap
gekozen favoriet te verwijderen.
Druk op Ja ter bevestiging.
e
Druk op Stop/Eindigen .
Instellingen voor favorieten oproepen
1
Op het scherm zijn altijd toetsen voor favorieten zichtbaar. U kunt een favoriet oproepen door eenvoudig op de desbetreffende toets te drukken.
Algemene informatie
Volume-instellingen
1
Belvolume
U kunt uit een aantal belvolume-niveaus kiezen, van Hoog tot Uit . De machine behoudt uw nieuwe standaardinstelling totdat u deze wijzigt.
1
1
Het belvolume instellen via het menu
1 a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Standaardinst.
weer te geven.
c
Druk op Standaardinst.
d
Druk op s of t om Volume weer te geven.
e
Druk op Volume .
f
Druk op s of t
om Belvolume weer te geven.
g
Druk op Belvolume .
h
Druk op s of t om Laag , Half , Hoog of Uit weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.
i
Druk op Stop/Eindigen .
11
Hoofdstuk 1
Volume van de waarschuwingstoon
Wanneer de waarschuwingstoon is ingeschakeld, geeft de machine een geluidssignaal als u een toets indrukt, een vergissing maakt of als u een fax hebt verzonden of ontvangen.
U kunt uit een aantal volumeniveaus voor de waarschuwingstoon kiezen, van Hoog tot
Uit .
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t om Standaardinst.
weer te geven.
c
Druk op Standaardinst.
d
Druk op s of t
om Volume weer te geven.
e
Druk op Volume .
f
Druk op s of t om Waarsch.toon
weer te geven.
g
Druk op Waarsch.toon
.
h
Druk op s
of t
om Laag , Half , Hoog of Uit weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.
i
Druk op Stop/Eindigen .
1
Luidsprekervolume
U kunt uit een aantal luidsprekervolumeniveaus kiezen, van Hoog tot Uit .
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Standaardinst.
weer te geven.
c
Druk op Standaardinst.
d
Druk op s of t om Volume weer te geven.
e
Druk op Volume .
f
Druk op s of t om Speaker weer te geven.
g
Druk op Speaker .
h
Druk op s
of t
om Laag , Half , Hoog of Uit weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.
i
Druk op Stop/Eindigen .
1
12
LCD-scherm
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen
Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de helderheidsinstelling wijzigen.
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t om Standaardinst.
weer te geven.
c
Druk op Standaardinst.
d
Druk op s of t
om LCD instell.
weer te geven.
e
Druk op LCD instell.
f
Druk op s of t
om Schermverlicht weer te geven.
g
Druk op Schermverlicht .
h
Druk op s of t
om Licht , Half of
Donker weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.
i
Druk op Stop/Eindigen .
1
1
Algemene informatie
1
13
14
2
Papier laden
Papier en andere afdrukmedia laden
Laad slechts één papierformaat en één papiersoort tegelijk in de papierlade.
a
Trek de papierlade volledig uit de machine.
2
Opmerking
• Wanneer u papier van A3-, Legal- of
Ledger-formaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) en schuift u de voorzijde van de papierlade naar buiten. Zorg er bij gebruik van papier van
Legal-, A3- of Ledger-formaat voor dat het driehoekje op de klep van de uitvoerlade naar de markering Legal (2) of A3 of
Ledger (3) wijst, zoals hieronder getoond.
2
3
2
1
Opmerking
Als de papiersteunklep (1) open is, klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun (2) naar binnen.
1
2
• Als u A5- of een kleiner papierformaat gebruikt, moet u zorgen dat de papierlade niet is uitgetrokken.
• Wanneer u een ander papierformaat in de lade plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat in de machine wijzigen.
(
b
Open het deksel van de uitvoerlade (1).
Papier laden d
Blader de stapel papier goed door om te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
1
2 c
Druk de papiergeleider voor de lengte (1) en vervolgens de papiergeleiders voor de breedte (2) met beide handen voorzichtig in en stel deze geleiders af op het papierformaat.
Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleider voor de lengte (1) en op de papiergeleiders voor de breedte (2) naar de markering voor het gebruikte papierformaat wijzen.
Opmerking
Controleer altijd of het papier niet is omgekruld of gekreukt.
e
Plaats het papier voorzichtig in de papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst.
Controleer of het papier vlak in de lade ligt.
2
3
1
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de papierinvoer.
15
Hoofdstuk 2
Opmerking
• Wanneer er slechts enkele vellen in de papierlade liggen, kan het gebeuren dat papier scheef wordt ingevoerd. Plaats minstens 10 vellen papier in de papierlade.
• Wanneer u papier van Photo L-formaat in de papierlade plaatst, moet u de vergrendelingen aan beide zijden van de klep van de uitvoerlade losmaken en de klep naar achteren duwen. Pas vervolgens de papiergeleider voor de lengte aan het papierformaat aan.
g
Sluit het deksel van de uitvoerlade.
Controleer of het papier plat en onder de markering voor de maximale hoeveelheid papier (1) in de lade ligt.
Als u te veel papier in de lade plaatst, kan het papier vastlopen.
1 h
Duw de papierlade langzaam volledig in de machine.
f
Pas de papiergeleiders voor de breedte (1) voorzichtig met beide handen aan het papierformaat aan.
Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
1 i
Terwijl u de papierlade vasthoudt, trekt u de papiersteun (1) naar buiten tot u een klik hoort en vouwt u de papiersteunklep (2) uit.
2
1
16
Opmerking
Verwijder het papier uit de lade voordat u deze verkort. Verkort vervolgens de lade door op de universele ontgrendeling (1) te drukken. Pas de papiergeleider voor de lengte (2) aan het papierformaat dat u gebruikt aan. Plaats het papier vervolgens in de lade.
1
Papier laden
Enveloppen en briefkaarten laden
2
Informatie over enveloppen
Gebruik enveloppen met een gewicht tussen 80 en 95 g/m
2
.
Voor sommige enveloppen moet u de marge in de toepassing instellen. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u een groot aantal enveloppen afdrukt.
2
BELANGRIJK
Gebruik NOOIT de volgende soorten enveloppen, aangezien deze problemen veroorzaken bij de papierinvoer:
• zakachtige enveloppen
• vensterenveloppen
• enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift)
• enveloppen met sluithaken of nietjes
• enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt
2
Lijm
Enveloppen met dubbele omslagen
2
Het kan zijn dat u af en toe problemen ondervindt bij de papierinvoer vanwege de dikte, het formaat en de vorm van de omslag van de enveloppen die u gebruikt.
17
Hoofdstuk 2
Enveloppen en briefkaarten laden
a
Druk de hoeken en zijkanten van de enveloppen of briefkaarten zo plat mogelijk voordat u deze plaatst.
BELANGRIJK
Plaats de enveloppen of briefkaarten een voor een in de papierlade als er meerdere enveloppen of briefkaarten tegelijk naar binnen worden getrokken.
2 b
Plaats de enveloppen of briefkaarten met de adreszijde naar beneden in de papierlade. Als de omslag zich aan de lange zijde van de enveloppen bevindt, plaatst u de enveloppen met de omslag aan de linkerkant in de lade, zoals aangegeven in de illustratie. Plaats briefkaarten met de invoerkant eerst.
Druk de papiergeleider voor de lengte (1) en de papiergeleiders voor de breedte (2) met beide handen voorzichtig in en stel deze geleiders af op het formaat van de enveloppen of briefkaarten.
2
1
18
Als u problemen hebt bij het afdrukken op enveloppen met de omslag aan de korte kant, kunt u het volgende proberen:
2 a
Open de omslag van de envelop.
b
Leg de envelop in de papierlade met de adreszijde naar beneden en de omslag in de positie zoals aangegeven in de illustratie.
c
Selecteer Ondersteboven afdrukken in het dialoogvenster van de printerdriver en wijzig het formaat en de marge in de toepassing.
uu
Softwarehandleiding: Afdrukken
(Windows
®
) uu Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)
Papier laden
2
19
Hoofdstuk 2
Afdrukgebied
Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen papier en enveloppen. De machine kan afdrukken binnen de grijze gedeelten van losse vellen papier wanneer de afdrukfunctie Zonder rand beschikbaar en ingeschakeld is. uu Softwarehandleiding: Afdrukken (Windows
®
) uu Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)
2
Losse vellen Enveloppen
1 1
3 4 3 4
2
2
Losse vellen
Losse vellen
(dubbelzijdig afdrukken op
A3- of Ledgerformaat)
Enveloppen
Bovenkant (1)
3 mm
22 mm
Onderkant (2)
3 mm
22 mm
Links (3)
3 mm
3 mm
Rechts (4)
3 mm
3 mm
22 mm 22 mm 3 mm 3 mm
Opmerking
Zonder Marges is niet beschikbaar voor enveloppen en dubbelzijdig afdrukken.
20
Papierinstellingen
Papiersoort
Voor de beste afdrukkwaliteit stelt u de machine in op het type papier dat u gebruikt.
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Standaardinst.
weer te geven.
c
Druk op Standaardinst.
d
Druk op s of t
om Papiersoort weer te geven.
e
Druk op Papiersoort .
f
Druk op s of t om Normaal Papier ,
Inkjet papier , Brother BP71 ,
Brother BP61 , Glossy anders of
Transparanten weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.
g
Druk op Stop/Eindigen .
Opmerking
Het papier wordt met de bedrukte zijde naar boven op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen.
Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
2
2
Papier laden
Papierformaat
U kunt zeven papierformaten gebruiken voor het afdrukken van kopieën: A4, A5, A3,
10 × 15 cm, Letter, Legal en Ledger en vijf formaten voor het afdrukken van faxen: A4,
A3, Ledger, Letter en Legal. Wanneer u papier van een ander formaat in de machine plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat wijzigen zodat uw machine een binnenkomende fax passend op het vel papier kan afdrukken.
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Standaardinst.
weer te geven.
c
Druk op Standaardinst.
d
Druk op s of t om Papierformaat weer te geven.
e
Druk op Papierformaat .
f
Druk op s of t
om A4 , A5 , A3 ,
10x15cm , Letter , Legal of Ledger weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.
g
Druk op Stop/Eindigen .
2
2
21
Hoofdstuk 2
Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3papier
2
Als uw afdrukken op A3-papier horizontale lijnen vertonen, gebruikt u mogelijk papier met een langlopende vezel. Stel
A3 - kortvezelig in op Uit om het probleem te voorkomen.
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Standaardinst.
weer te geven.
c
Druk op Standaardinst.
d
Druk op s of t om
A3 - kortvezelig weer te geven.
e
Druk op A3 - kortvezelig .
f
Druk op Uit .
g
Druk op Stop/Eindigen .
Opmerking
• Als u niet zeker weet welke papiersoort u gebruikt, raadpleegt u de verpakking of de fabrikant van het papier voor de specificaties.
• Het afdrukken duurt langer als
A3 - kortvezelig is ingesteld op Aan .
Geschikt papier en andere afdrukmedia
De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u in de machine gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit voor de gekozen instellingen te realiseren, moet u de papiersoort altijd instellen op het type papier dat in de lade is geplaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier, transparanten en enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen.
Gebruik Brother-papier voor de beste resultaten.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat papier), transparanten of glanzend papier, moeten op het tabblad Normaal van de printerdriver of voor de instelling
Papiersoort in het menu altijd de juiste afdrukmedia zijn geselecteerd.
(
Wanneer u afdrukt op fotopapier van
Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.
Als u transparanten of fotopapier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
Raak het afgedrukte oppervlak van het papier vlak na het afdrukken niet aan; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.
2
22
Papier laden
Aanbevolen afdrukmedia
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan Brother-papier te gebruiken.
(Zie de onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voordat u grote hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.
2
Brother-papier
Papiersoort
A3 Normaal
A3 Glanzend Foto
A3 Inkjet (Mat)
Item
BP60PA3
BP71GA3
BP60MA3
A4 Normaal
A4 Glanzend Foto
BP60PA
BP71GA4
A4 Inkjet (Mat) BP60MA
10 × 15 cm Glanzend Foto BP71GP
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia
2
Bewaar papier in de originele verpakking en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en uit de buurt van vocht, direct zonlicht en warmte.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde van het fotopapier niet aanraakt. Plaats fotopapier met de glimmende zijde naar beneden.
Raak de voor- of achterkant van transparanten niet aan; deze absorberen snel water en transpiratievocht, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit.
Transparanten die voor laserprinters en
-kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen vlekken op het volgende document veroorzaken. Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
BELANGRIJK
Gebruik de volgende soorten papier NIET:
• papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft
1
1
1 Papier dat 2 mm of meer is omgekruld, kan vastlopen.
• hoogglanzend of erg gestructureerd papier
• papier dat niet netjes kan worden gestapeld
• papier met een breedlopende vezel
Papiercapaciteit van het deksel van de papieruitvoerlade
2
Maximaal 50 vellen A4-papier van 80 g/m 2 .
Om vlekken te voorkomen moeten transparanten en fotopapier vel voor vel van het deksel van de uitvoerlade worden verwijderd.
2
23
Hoofdstuk 2
De juiste afdrukmedia selecteren
Type en formaat papier voor elke functie
Papiersoort
Losse vellen
Kaarten
Enveloppen
Transparanten
Papierformaat
A3
A4
297 × 420 mm
210 × 297 mm
Ja
Ja
Ledger 279,4 × 431,8 mm Ja
Letter 215,9 Ja
Legal
Executive
JIS B4
215,9 × 355,6 mm Ja
184 × 267 mm –
257 × 364 mm –
Gebruik
Faxen Kopiëren Photo
Capture
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
–
–
Ja
Ja
–
–
–
JIS B5 182 × 257 mm – – –
A5
A6
Briefkaart 1
148 × 210 mm
105 × 148 mm
10 × 15 cm
89 × 127 mm
13 × 18 cm
127 × 203 mm
100 × 148 mm
–
–
–
–
–
–
–
Ja
–
Ja
–
–
–
–
–
–
Ja
–
–
–
Ja
Briefkaart 2
(Dubbel)
C5-Envelop
DL-Envelop
COM-10
Monarch
Y4-Envelop
A4
Letter
Legal
A5
148 × 200 mm
162 × 229 mm
110 × 220 mm
105 × 241 mm
98 × 191 mm
105 × 235 mm
–
210 × 297 mm –
215,9 × 279,4 mm –
215,9 × 355,6 mm –
148 × 210 mm –
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Ja
Ja
Ja
Ja
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Printer
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Gebruikergedefinieerd
Gebruikergedefinieerd
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Gebruikergedefinieerd
Gebruikergedefinieerd
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Gebruikergedefinieerd
2
2
24
Gewicht, dikte en capaciteit van papier
Papiersoort Gewicht Dikte
1
2
Losse vellen
Kaarten
Enveloppen
Transparanten
Normaal papier
Inkjetpapier
Glanzend papier
Fotokaart
Indexkaart
Briefkaart
64 tot 120 g/m 2
64 tot 200 g/m 2
Max. 220 g/m 2
Max. 220 g/m
2
Max. 120 g/m 2
Max. 200 g/m 2
75 tot 95 g/m
2
–
Maximaal 250 vellen papier van 80 g/m
2
.
BP71-papier van 260 g/m
2
is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.
0,08 tot 0,15 mm
0,08 tot 0,25 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,15 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,52 mm
–
Papier laden
2
Aantal vellen
250
20
30
30
10
10
2
25
26
3
Documenten laden
Documenten laden
U kunt via de ADF (automatische documentinvoer) en via de glasplaat een fax versturen, kopieën maken en scannen.
3
De ADF gebruiken
De ADF heeft een capaciteit van maximaal
35 vellen en voert het papier vel voor vel in.
Gebruik papier van een formaat en gewicht dat voldoet aan de specificaties in de volgende tabel. Waaier de stapel altijd los voordat u het papier in de ADF plaatst.
3
Documentformaten en -gewichten
3
Lengte:
Breedte:
Gewicht:
148 tot 355,6 mm
148 tot 215,9 mm
64 tot 90 g/m 2
Documenten laden
BELANGRIJK
• Trek NIET aan het document als het wordt ingevoerd.
• Gebruik GEEN papier dat is omgekruld, gekreukeld, gevouwen, gescheurd, geniet of dat is vastgemaakt met nietjes, lijm of plakband.
• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
3
Zorg dat met inkt geschreven documenten en documenten die met correctievloeistof zijn gewijzigd, volledig droog zijn.
a
Til de ADF-documentsteunklep (1) op en vouw deze uit. Vouw de ADFdocumentsteun (2) uit.
2 1 b
Blader de stapel papier goed door.
c
Stel de papiergeleiders (1) in op de breedte van uw documenten.
1
3
d
Plaats uw documenten met de bedrukte zijde naar boven en de bovenrand eerst in de ADF onder de papiergeleiders, tot u voelt dat ze de invoerrollen raken.
Op het LCD-scherm wordt
ADF gereed weergegeven.
BELANGRIJK
Laat GEEN dikke documenten achter op de glasplaat. Als u dat doet, kan papier in de ADF vastlopen.
De glasplaat gebruiken
U kunt de glasplaat gebruiken voor het faxen, kopiëren of scannen van afzonderlijke vellen of van bladzijden uit een boek.
3
Ondersteunde documentformaten
3
Documenten laden b
Gebruik de documentgeleiders aan de linker- en bovenkant om het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden .
3
Breedte:
Gewicht:
Max. 215,9 mm
Max. 2 kg
Documenten laden
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de
ADF leeg zijn.
a
Til het documentdeksel op.
3 c
Sluit het documentdeksel.
27
Hoofdstuk 3
BELANGRIJK
Als u een boek of een lijvig document scant, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.
Niet-scanbaar gebied
De grootte van het scangebied is afhankelijk van de instellingen in de door u gebruikte toepassing. Hieronder wordt aangegeven welke gebieden niet kunnen worden gescand.
1
3
3 4
2
1
Gebruik Documentgrootte Bovenkant (1)
Faxen A4
Onderkant (2)
3 mm
Letter
Legal
Kopiëren Alle
Scannen papierformaten
Links (3)
Rechts (4)
4 mm
3 mm
Bij gebruik van de ADF bedraagt het niet-scanbare gebied 1 mm.
28
4
Een fax verzenden
4
Faxen verzenden
In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een fax verzendt.
a
Wanneer u een fax wilt verzenden of de instellingen voor het verzenden of ontvangen van faxen wilt wijzigen, drukt u op de toets ( FAX ) zodat deze blauw verlicht wordt.
4
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven: b
Plaats uw document op een van de volgende manieren:
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de ADF.
(
De ADF gebruiken uu pagina 26)
Leg uw document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
(
De glasplaat gebruiken uu pagina 27)
Opmerking
• Gebruik de ADF als u kleurfaxen van meerdere pagina's wilt verzenden.
• Als u een fax in zwart-wit vanuit de ADF verzendt terwijl het geheugen vol is, wordt deze direct verzonden.
• U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's van een boek een voor een te faxen. Het maximale documentformaat is
A4 of Letter.
• Aangezien u slechts één pagina tegelijk kunt scannen, is het eenvoudiger om de
ADF te gebruiken als u een document van meerdere pagina’s verzendt.
4
29
Hoofdstuk 4 c
U kunt de volgende faxinstellingen wijzigen. Druk op FAX en vervolgens op
Opties . Druk op s of t
om door de faxinstellingen te bladeren. Druk op de gewenste instelling en kies een optie.
(Beknopte gebruikershandleiding)
Voor meer informatie over het wijzigen van de volgende faxinstellingen uu
Scanformaat van glasplaat
Een fax in kleur verzenden
Verzendrapport (instellen)
(Uitgebreide gebruikershandleiding)
Voor meer geavanceerde bewerkingen en instellingen op het gebied van faxverzending uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
Een fax verzenden .
Contrast
Faxresolutie
Nieuwe standaardinstellingen opgeven
Fabrieksinstellingen herstellen
Faxen aan einde van oproep
Rondsturen
Direct verzenden
Internationale modus
Uitgestelde fax
Groepsverzending
Taken in wachtrij annuleren
Verzend pollen d
Voer het faxnummer in.
De kiestoetsen gebruiken
Snelkiesnummers gebruiken
Snelkzn
Het overzicht van oproepen gebruiken
Uitgaand
Inkomend e
Druk op Mono Start of
Kleur Start .
Faxen verzenden vanaf de ADF
De machine begint het document te scannen.
4
Faxen verzenden via de glasplaat
4
Als u op Mono Start hebt gedrukt, begint de machine met het scannen van de eerste pagina. Ga naar stap
.
Als u op Kleur Start hebt gedrukt, wordt op het LCD-scherm gevraagd of u een kleurenfax wilt verzenden. Druk op
Ja (Kleurfax) ter bevestiging.
De machine kiest het nummer en begint het document te verzenden.
f
Voer een van de volgende stappen uit als op het LCD-scherm
Volgende Pagina?
wordt weergegeven:
Om een enkele pagina te verzenden drukt u op Nee (Zenden) (of druk opnieuw op Mono Start ).
De machine begint met het verzenden van het document.
Als u meerdere pagina's wilt verzenden drukt u op Ja en gaat u naar stap
30
g
Leg de volgende pagina op de glasplaat.
Druk op OK .
De machine begint met het scannen van de pagina. (Herhaal stap
en
elke volgende pagina.)
Faxen onderbreken
Druk op Stop/Eindigen om het faxen te onderbreken.
4
Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen
4
Wanneer documenten van het formaat Letter zijn, moet u het scanformaat op Letter instellen. Als u dit niet doet, ontbreken de zijkanten van de fax.
a
Druk op ( FAX ).
b
Druk op Opties .
c
Druk op s of t om
Scanformaat glas weer te geven.
d
Druk op Scanformaat glas .
e
Druk op Letter (of A4 ).
Opmerking
• U kunt de instellingen die u het meest gebruikt opslaan door ze als standaardinstellingen te definiëren.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen )
• Deze instelling is alleen beschikbaar voor het verzenden van documenten via de glasplaat.
Een fax verzenden
Een fax in kleur verzenden
Uw machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze functie ondersteunen.
Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een kleurenfax verzendt, verzendt de machine deze direct
(zelfs als Direct Verzend is ingesteld op
Uit ).
4
Een actieve fax annuleren
Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine bezig is met scannen, kiezen of verzenden, drukt u op Stop/Eindigen .
4
4
31
Hoofdstuk 4
Verzendrapport
U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. Dit rapport bevat de volgende informatie: de naam of het faxnummer van de afzender, de tijd en de datum waarop het bericht is verzonden, de duur van de transmissie, het aantal verzonden pagina's en of de fax correct is verzonden.
Voor het verzendrapport zijn verschillende instellingen mogelijk:
Aan : Drukt een rapport af na elke verzonden fax.
Aan+Beeld : Drukt een rapport af na elke verzonden fax. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.
Uit : Drukt een rapport af als uw fax niet is verzonden vanwege een transmissiefout.
Uit is de standaardinstelling.
Uit+Beeld : Drukt een rapport af als uw fax niet is verzonden vanwege een transmissiefout. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Fax weer te geven.
c
Druk op Fax .
d
Druk op s of t
om Kies rapport weer te geven.
e
Druk op Kies rapport .
f
Druk op s of t
om Verzendrapp.
weer te geven.
g
Druk op Verzendrapp.
h
Druk op s
of t
om Aan , Aan+Beeld ,
Uit of Uit+Beeld weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.
i
Druk op Stop/Eindigen .
4
32
Opmerking
• Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld kiest, wordt de afbeelding alleen op het verzendrapport weergegeven als de instelling voor direct verzenden uitgeschakeld is. Bij het verzenden van een kleurenfax wordt de afbeelding niet op het rapport weergegeven.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
Direct verzenden )
• Als de transmissie goed is verlopen, wordt
" OK " naast " RESULT " op het verzendrapport weergegeven. Als de transmissie niet goed is verlopen, wordt
" FOUT " naast " RESULT " weergegeven.
5
Faxberichten ontvangen
5
Ontvangstmodi
U moet een ontvangstmodus kiezen die past bij de externe apparaten en telefoondiensten die op de lijn zijn aangesloten.
5
De ontvangstmodus kiezen
Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe worden verzonden. Met behulp van het onderstaande schema kunt u de juiste modus kiezen.
Zie voor meer informatie over ontvangstmodi: Ontvangstmodi gebruiken uu pagina 34.
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?
5
Ja
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Nee
Nee
Alleen Fax
5
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Nee
Handmatig
Fax/Telefoon
Ja
Ext. TEL/ANT
Ja
Volg de onderstaande instructies om een ontvangstmodus in te stellen: a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Stand.instel.
weer te geven.
c
Druk op Stand.instel.
d
Druk op s of t
om Ontvangstmodus weer te geven.
e
Druk op Ontvangstmodus .
f
Druk op s
of t
om Alleen Fax , Fax/Telefoon , Ext. TEL/ANT of Handmatig weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.
g
Druk op Stop/Eindigen .
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangstmodus weergegeven.
33
Hoofdstuk 5
Ontvangstmodi gebruiken
In sommige ontvangstmodi wordt automatisch geantwoord ( Alleen Fax en
Fax/Telefoon ). U kunt de belvertraging wijzigen voordat u deze standen gebruikt.
5
Alleen Fax
Als de modus Alleen Fax is ingeschakeld, wordt elk telefoontje automatisch als faxoproep beantwoord.
5
Fax/Telefoon
De modus Fax/Telefoon helpt u om inkomende oproepen automatisch af te handelen, doordat wordt herkend of het een fax of een telefoongesprek betreft. De oproepen worden als volgt verwerkt:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Een telefoongesprek activeert het dubbele belsignaal om aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het dubbele belsignaal is een snel belsignaal afkomstig van uw machine.
(Zie voor meer informatie: F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-modus) uu pagina 35 en
5
Handmatig
De modus Handmatig schakelt alle automatische antwoordfuncties uit.
Als u in de modus Handmatig een fax wilt ontvangen, neemt u de hoorn van een extern toestel op. Wanneer u faxtonen (korte herhaalde tonen) hoort, drukt u op
Mono Start of Kleur Start en kiest u
Ontvangen . U kunt ook de functie Fax
Waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine.
(Zie voor meer informatie:
5
Ext. TEL/ANT (extern antwoordapparaat)
In de modus Ext. TEL/ANT beheert een extern antwoordapparaat uw inkomende oproepen. Inkomende oproepen worden als volgt afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Bellers kunnen een bericht op het externe antwoordapparaat achterlaten.
(Zie voor meer informatie:
Een extern antwoordapparaat aansluiten uu pagina 39.)
5
34
Instellingen ontvangstmodus
Belvertraging
De instelling Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine in de modus Alleen Fax of
Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep wordt beantwoord. Als u een extern of tweede toestel op dezelfde lijn als de machine gebruikt, kiest u het maximum aantal belsignalen.
( Werken met externe of tweede toestellen uu pagina 42 en
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Fax weer te geven.
c
Druk op Fax .
d
Druk op s of t
om Ontvangstmenu weer te geven.
e
Druk op Ontvangstmenu .
f
Druk op s of t
om Belvertraging weer te geven.
g
Druk op Belvertraging .
h
Druk op s of t
om de opties weer te geven en druk vervolgens op de optie voor het aantal maal dat de machine moet overgaan vóór beantwoording van de oproep.
Als u 0 kiest, wordt onmiddellijk opgenomen en klinkt er helemaal geen belsignaal.
i
Druk op Stop/Eindigen .
5
5
Faxberichten ontvangen
F/T Beltijd
(alleen in de Fax/Telefoonmodus)
Wanneer iemand uw machine belt, horen u en de beller het geluid van een telefoon die overgaat. Het aantal belsignalen wordt bepaald door de instelling van Belvertraging.
Als de oproep een fax is, ontvangt de machine deze. Is het echter een telefoonoproep, dan hoort u een dubbel belsignaal gedurende de tijd die u voor F/T
Beltijd hebt ingesteld. Als u het dubbele belsignaal hoort, betekent dit dat het een telefoonoproep betreft.
Omdat het dubbele belsignaal door de machine wordt geproduceerd, gaan externe en tweede toestellen niet over. U kunt het gesprek echter nog steeds op elk toestel aannemen door een code voor afstandsbediening te gebruiken. (Zie voor
meer informatie: Codes voor afstandsbediening gebruiken uu pagina 42.)
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Fax weer te geven.
c
Druk op Fax .
d
Druk op s of t om Ontvangstmenu weer te geven.
e
Druk op Ontvangstmenu .
f
Druk op s of t
om F/T Beltijd weer te geven.
g
Druk op F/T Beltijd .
h
Druk op s of t
om de opties weer te geven en druk vervolgens op de optie voor het aantal seconden dat de machine moet overgaan om u op een gewoon telefoongesprek te attenderen
(20, 30, 40 of 70 seconden).
i
Druk op Stop/Eindigen .
5
5
35
Hoofdstuk 5
Opmerking
Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, blijft de machine overgaan gedurende het aantal seconden dat u hebt geselecteerd.
Fax Waarnemen
5
Als Fax Waarnemen is ingesteld op
Aan :
De machine ontvangt een faxoproep automatisch, zelfs als u de oproep beantwoordt. Als op het LCD-scherm
Ontvangst wordt weergegeven of wanneer u tjirpende geluiden via de hoorn hoort, legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw machine doet de rest.
5
Als Fax Waarnemen is ingesteld op
Uit :
Wanneer u bij de machine in de buurt bent en een faxoproep beantwoordt door de hoorn op te nemen, drukt u op Mono Start of
Kleur Start en dan op Ontvangen om de fax te ontvangen.
5
Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, drukt u op l
5 1 .
( Werken met externe of tweede toestellen uu pagina 42)
Opmerking
• Als deze functie is ingesteld op Aan , maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt, moet u de code voor activeren op afstand intoetsen: l
5 1 .
• Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en deze faxen door de machine worden onderschept, stelt u Fax Waarnemen in op Uit .
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Fax weer te geven.
36 c
Druk op Fax .
d
Druk op s of t
om Ontvangstmenu weer te geven.
e
Druk op Ontvangstmenu .
f
Druk op s of t
om Fax Waarnemen weer te geven.
g
Druk op Fax Waarnemen .
h
Druk op Aan (of Uit ).
i
Druk op Stop/Eindigen .
6
Telefoontoestel en externe apparaten
6
Opties voor normale telefoongesprekken
Fax/Telefoon-modus
Als de machine in de Fax/Telefoon-modus staat, wordt het dubbele belsignaal (een snel dubbel belsignaal) gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft.
Als u bij een externe telefoon bent, neemt u de hoorn van de externe telefoon op en drukt u op Telefoon/Intern om de oproep te beantwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel opnemen en tussen twee snelle dubbele belsignalen op # 5 1 drukken. Als er niemand aan de andere kant van de lijn is, of als iemand u een fax wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l
5 1 te drukken.
6
Nummerweergave (Beller ID)
6
Met de functie Beller ID kunt u gebruikmaken van de nummerweergavedienst die door veel lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Neem contact op met uw telefoonbedrijf voor informatie. Als u deze dienst gebruikt, ziet u het telefoonnummer of indien beschikbaar de naam van de beller als de telefoon overgaat.
Na enkele belsignalen wordt op het LCDscherm het telefoonnummer (en eventueel de naam) van de beller weergegeven. Zodra u een telefoontje aanneemt, verdwijnt de informatie over de beller van het LCDscherm, maar de oproepinformatie blijft opgeslagen in het geheugen.
6
U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, het toe te voegen als snelkiesnummer of te verwijderen. (
Overzicht nummerweergave (Overz. beller-ID) uu pagina 45)
De melding ID onbekend geeft aan dat de oproep afkomstig is van buiten het gebied dat uw nummerweergavedienst beslaat.
U kunt een lijst afdrukken met informatie over de oproepen die uw machine heeft ontvangen.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: Een rapport afdrukken )
Opmerking
De dienst nummerweergave is afhankelijk van de dienstverlener. Neem contact op met uw lokale telefoonbedrijf voor meer informatie over welke diensten er in uw gebied beschikbaar zijn.
Nummerweergave inschakelen
Als u beschikt over nummerweergave op uw lijn, dient u de functie Beller ID in te stellen op
Aan , zodat het telefoonnummer van de beller op het LCD-scherm wordt weergegeven als de telefoon overgaat.
6 a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Fax weer te geven.
c
Druk op Fax .
d
Druk op s of t om Diversen weer te geven.
e
Druk op Diversen .
f
Druk op Beller ID .
g
Druk op Aan (of Uit ).
h
Druk op Stop/Eindigen .
37
6
Hoofdstuk 6
Telefoondiensten
De machine ondersteunt de nummerweergavedienst die door sommige telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Functies als Voicemail, Wisselgesprekken,
Wisselgesprekken/Nummerweergave, een antwoordapparaat, alarmsysteem of een andere speciale functie op dezelfde lijn kunnen problemen veroorzaken bij de werking van de machine.
6
Het type telefoonlijn instellen
6
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t om Stand.instel.
weer te geven.
c
Druk op Stand.instel.
d
Druk op s of t
om Tel lijn inst weer te geven.
e
Druk op Tel lijn inst .
f
Druk op Normaal , PBX of ISDN .
g
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u PBX kiest, gaat u verder naar stap
Als u ISDN of Normaal kiest, gaat u naar stap
.
h
Druk op Aan of Altijd .
Opmerking
Als u Aan hebt geselecteerd, kiest de machine alleen een kengetal voor het faxnummer wanneer u op
Telefoon/Intern drukt.
Als u Altijd hebt geselecteerd, kiest de machine altijd automatisch een kengetal voor het faxnummer.
i
Druk op Buitenlijn .
j
Voer het kengetal in met de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK .
Opmerking
• Druk op !
om toegang tot een buitenlijn te verkrijgen.
• U kunt de nummers 0 t/m 9, #, l
en ! gebruiken.
U kunt ! niet gebruiken in combinatie met andere nummers of tekens.
k
Druk op Stop/Eindigen .
PBX en doorverbinden
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk
(PSTN). In veel kantoren wordt echter een centraal telefoonsysteem, Private Branch
Exchange (PBX), gebruikt. Uw machine kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed
Break Recall). TBR werkt met de meeste
PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. De functie werkt als de toets R op het LCD-scherm of de toets
Telefoon/Intern op het bedieningspaneel is ingedrukt.
6
38
Opmerking
U kunt een druk op de toets R programmeren als onderdeel van een nummer dat in een snelkieslocatie is opgeslagen. Hiervoor drukt u tijdens het programmeren van het snelkiesnummer eerst op R (op het LCD-scherm verschijnt
‘!’), waarna u het telefoonnummer invoert.
Als u dit doet, hoeft u niet telkens op
Telefoon/Intern te drukken voordat u een nummer kiest met een snelkieslocatie.
(
Nummers opslaan uu pagina 46.) Als uw
type telefoonlijn echter niet op PBX is ingesteld op de machine, kunt u niet gebruikmaken van de snelkieslocatie waarvoor het indrukken van R is geprogrammeerd.
Telefoontoestel en externe apparaten
Een extern antwoordapparaat aansluiten
U kunt een extern antwoordapparaat aansluiten. Als u echter een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde telefoonlijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat terwijl de machine
“luistert” of er faxtonen zijn. Als faxtonen worden waargenomen, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als de machine geen faxtonen waarneemt, speelt het antwoordapparaat het uitgaande bericht af, zodat de beller een bericht kan inspreken.
Het antwoordapparaat moet binnen vier belsignalen antwoorden (de aanbevolen instelling is twee belsignalen). De machine kan de faxtonen pas waarnemen nadat het antwoordapparaat de oproep heeft beantwoord, en bij vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over voor de aansluitbevestiging. Volg de instructies in deze handleiding zorgvuldig op wanneer u uw uitgaande bericht opneemt. U kunt beter niet de bespaarstand op uw externe antwoordapparaat gebruiken als het meer dan vijf keer overgaat.
6
Opmerking
Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de instelling voor belvertraging op uw externe antwoordapparaat te verkorten.
6
39
Hoofdstuk 6
1
1
1 Antwoordapparaat
Als het antwoordapparaat een oproep beantwoordt, wordt op het LCD-scherm
Telefoon weergegeven.
BELANGRIJK
Sluit een antwoordapparaat NIET op een andere plaats op dezelfde telefoonlijn aan.
Aansluitingsinstellingen
Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals in de vorige afbeelding is aangegeven.
a
Stel uw externe antwoordapparaat in op
één of twee belsignalen. (De instelling voor belvertraging van de machine is niet van toepassing.) b
Neem het uitgaande bericht op uw externe antwoordapparaat op.
c
Stel het antwoordapparaat in op het aannemen van oproepen.
d
Stel de ontvangstmodus in op
Ext. TEL/ANT . (
De ontvangstmodus kiezen uu pagina 33)
6
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat
Bij het opnemen van dit bericht is een goede timing van belang.
a
Neem vijf seconden stilte op aan het begin van uw bericht. (Dit geeft de machine de gelegenheid om bij automatische faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen.) b
Neem een bericht van maximaal
20 seconden op.
Opmerking
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaande bericht eerst een stilte van
5 seconden op te nemen, zodat faxtonen door de machine kunnen worden waargenomen. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, moet u het uitgaande bericht opnieuw opnemen en deze stilte inlassen.
6
40
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
Wij raden u aan om contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX heeft geïnstalleerd om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, raden wij u aan om de installateur te vragen om de machine op de laatste lijn van het systeem aan te sluiten. Zo wordt voorkomen dat de machine wordt geactiveerd als het systeem telefoonoproepen ontvangt. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangstmodus in te stellen op Handmatig .
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt als deze is aangesloten op een PBX.
Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen eerst contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.
Opmerking
Controleer of het type telefoonlijn is ingesteld op PBX. (
Het type telefoonlijn instellen uu pagina 38)
6
Telefoontoestel en externe apparaten
Externe en tweede toestellen
Een extern of tweede toestel aansluiten
U kunt een apart toestel op uw machine aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.
1
2
1 Tweede telefoontoestel
2 Extern toestel
Als u een toestel op dezelfde telefoonlijn gebruikt, wordt op het LCD-scherm
Telefoon weergegeven.
Opmerking
Sluit het externe toestel aan met een kabel van maximaal drie meter.
6
6
6
41
Hoofdstuk 6
Werken met externe of tweede toestellen
6
Als u een faxoproep aanneemt van een tweede toestel of een extern toestel, kunt u de oproep naar de machine doorverbinden met behulp van de code voor activeren op afstand. Als u de code voor activeren op afstand, l
5 1 , intoetst, begint de machine met het ontvangen van de fax.
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, toetst u de code voor deactiveren op afstand, # 5 1 , in om het gesprek op een
tweede toestel aan te nemen. ( F/T Beltijd
(alleen in de Fax/Telefoon-modus) uu pagina 35)
Als u een telefoontje aanneemt en er is niemand aan de lijn:
6
Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van een handmatige fax.
Toets l
5 1 in en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of tot op het LCD-scherm
Ontvangst wordt weergegeven en hang dan op.
Opmerking
U kunt ook de functie Fax Waarnemen gebruiken om het telefoontje automatisch door uw machine te laten aannemen.
Een draadloze externe telefoon gebruiken
Wanneer de basiseenheid van de draadloze telefoon op dezelfde telefoonlijn is
aangesloten als de machine ( Externe en tweede toestellen uu pagina 41), is het
handiger om oproepen tijdens de belvertraging op te nemen als u de draadloze telefoon bij u hebt.
Als u de oproep eerst door de machine laat aannemen, moet u naar de machine gaan en op Telefoon/Intern drukken om het telefoontje op de draadloze telefoon aan te kunnen nemen.
6
Codes voor afstandsbediening gebruiken
6
Code voor activeren op afstand
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede of extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door het intoetsen van de code voor activeren op afstand l 5 1 . Wacht tot u de tjirpende geluiden hoort en leg vervolgens de hoorn op de haak. (
Als u een faxoproep aanneemt via de externe telefoon, kunt u de fax door de machine laten ontvangen door op Mono Start of
Kleur Start te drukken en Ontvangen te selecteren.
6
42
Code voor deactiveren op afstand
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de machine staat in de modus Fax/Telefoon, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt na de aanvankelijke belvertraging. Als u de oproep aanneemt op een tweede toestel, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door op # 5 1 te drukken (druk tussen de belsignalen door).
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, kunt u de oproep aannemen op de externe telefoon door op Telefoon/Intern te drukken.
6
De codes voor afstandsbediening wijzigen
Als u activering op afstand wilt gebruiken, moet u de codes voor afstandsbediening inschakelen. De vooraf ingestelde code voor activering op afstand is l 5 1 . De vooraf ingestelde code voor deactiveren op afstand is # 5 1 . U kunt deze codes desgewenst vervangen door uw eigen codes.
6 a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Fax weer te geven.
c
Druk op Fax .
d
Druk op s of t om Ontvangstmenu weer te geven.
e
Druk op Ontvangstmenu .
f
Druk op s of t
om Act.Op Afst.
weer te geven.
g
Druk op Act.Op Afst.
h
Druk op Aan .
Telefoontoestel en externe apparaten i
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u de code voor activeren op afstand wilt wijzigen, voert u de nieuwe code in.
Druk op OK , ga naar stap
.
Als u de code voor activeren op afstand niet wilt wijzigen, drukt u op
OK en gaat u naar stap
j
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u de code voor deactiveren op afstand wilt wijzigen, voert u de nieuwe code in.
Druk op OK , ga naar stap
.
Als u de code voor deactiveren op afstand niet wilt wijzigen, drukt u op
OK en gaat u naar stap
k
Druk op Stop/Eindigen .
Opmerking
• Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam om de code voor activeren op afstand en de code voor deactiveren op afstand te wijzigen in een andere driecijferige code met de cijfers 0 9 , l
, # .
• Het is mogelijk dat de codes voor afstandsbediening met bepaalde telefoonsystemen niet werken.
6
43
7
Nummers kiezen en opslaan
Nummers kiezen
Handmatig kiezen
Toets alle cijfers van het fax- of telefoonnummer in.
Snelkiezen
a
Druk op Snelkzn .
U kunt ook Snelkzn kiezen door op
( FAX ) te drukken.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Alfabetisch of
Numeriek en druk vervolgens op het nummer dat u wilt kiezen.
Druk op het tweecijferige snelkiesnummer met behulp van de kiestoetsen.
Opmerking
Als op het LCD-scherm
Niet toegewezen wordt weergegeven wanneer u een snelkiesnummer invoert of zoekt, betekent dit dat op deze locatie geen nummer is opgeslagen.
c
Om een fax te verzenden drukt u op
Faxen en gaat u naar stap
.
7
44
7
7 d
Druk op Mono Start of
Kleur Start .
De machine scant en verzendt de fax.
Faxnummer opnieuw kiezen
7
Herkies/Pauze werkt alleen als u het nummer via het bedieningspaneel hebt gekozen. Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn bezet is, wordt het nummer automatisch maximaal drie keer met tussenpozen van vijf minuten opnieuw gekozen.
a
Druk op Herkies/Pauze .
b
Druk op het nummer dat u opnieuw wilt kiezen.
c
Druk op Faxen .
d
Druk op Mono Start of
Kleur Start .
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor automatisch opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
7
Meer manieren om nummers te kiezen
Overzicht van uitgaande gesprekken
De laatste 30 nummers waarnaar u een fax hebt verstuurt, worden opgeslagen in het overzicht van uitgaande gesprekken. U kunt een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, het toe te voegen als snelkiesnummer of te verwijderen.
a
Druk op Historie .
U kunt ook op Herkies/Pauze drukken.
b
Druk op het gewenste nummer.
c
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Om een fax te verzenden drukt u op
Faxen . Druk op Mono Start of
Kleur Start .
Als u het nummer wilt opslaan, drukt u op Meer en vervolgens op
Snelkiesnr toev .
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
Snelkiesnummers van uitgaande gesprekken opslaan )
Als u het nummer uit het overzicht van uitgaande gesprekken wilt verwijderen, drukt u op Meer en vervolgens op Verwijder .
Druk op Ja ter bevestiging.
Druk op Stop/Eindigen .
7
Overzicht nummerweergave
(Overz. beller-ID)
7
Voor de functie Overz. beller-ID is de nummerweergavedienst vereist die door veel telefoonbedrijven wordt aangeboden.
( Nummerweergave (Beller ID) uu pagina 37)
7
Nummers kiezen en opslaan
De nummers, of eventueel namen, van de laatste 30 fax- en telefoonoproepen die u hebt ontvangen, worden opgeslagen in het nummerweergaveoverzicht. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, het toe te voegen als snelkiesnummer of te verwijderen. Wanneer de machine de eenendertigste oproep ontvangt, wordt de eerste oproep door dit nummer vervangen.
Opmerking
Als u op nummerweergave geabonneerd bent, kunt u de datums van oproepen nog steeds in het overzicht bekijken en items uit de lijst verwijderen.
a
Druk op Historie .
U kunt ook op Herkies/Pauze drukken.
b
Druk op .
c
Druk op het gewenste nummer of de gewenste naam.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Om een fax te verzenden drukt u op
Faxen . Druk op Mono Start of
Kleur Start .
Als u het nummer wilt opslaan, drukt u op Meer en vervolgens op
Snelkiesnr toev .
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen opslaan )
Als u het nummer uit het overzicht wilt verwijderen, drukt u op Meer en drukt u vervolgens op Verwijder .
Druk op Ja ter bevestiging.
Druk op Stop/Eindigen .
Opmerking
U kunt het nummerweergaveoverzicht afdrukken.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
Een rapport afdrukken )
7
45
Hoofdstuk 7
Nummers opslaan
U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: met snelkiesnummers en groepen voor het groepsverzenden van faxberichten. Als u een snelkiesnummer kiest, wordt het nummer op het LCD-scherm weergegeven.
Opmerking
Snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.
Een pauze opslaan
7
Wanneer u snelkiesnummers opslaat, kunt u een of meer pauzes van 3,5 seconden invoegen door op de toets PAUZE op het touchscreen te drukken.
7
Snelkiesnummers opslaan
U kunt maximaal 100 namen en nummers in tweecijferige snelkieslocaties opslaan. U kunt voor elke naam twee nummers opslaan. Als u een nummer kiest, hoeft u slechts een paar toetsen op het scherm in te drukken
(bijvoorbeeld: druk op Snelkzn , het nummer dat u wilt kiezen en Faxen ).
a
Druk op Snelkzn .
b
Druk op Alfabetisch of Numeriek als er al snelkiesnummers zijn opgeslagen.
c
Druk op Meer .
d
Druk op s of t
om
Snelkiezen inst.
weer te geven.
e
Druk op Snelkiezen inst.
7 f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Voer de naam (maximaal 16 tekens) in met behulp van de toetsen op het scherm.
Druk op OK .
(Zie voor informatie over het invoeren van letters:
Tekst invoeren uu pagina 125.)
Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK .
g
Voer het eerste fax- of telefoonnummer in ( ) met de toetsen op het touchscreen (maximaal 20 cijfers).
Druk op OK .
Opmerking
Als u Internefax hebt gedownload:
Als u een e-mailadres wilt opslaan voor de functies Internetfax of Scannen naar e-mail, drukt u op , voert u het e-mailadres in en drukt u vervolgens op
OK
. ( Tekst invoeren uu pagina 125)
h
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Voer het tweede fax- of telefoonnummer in ( ) met de toetsen op het touchscreen
(maximaal 20 cijfers).
Druk op OK .
Druk op OK als u geen tweede nummer wilt opslaan.
46
i
Om op te geven waar het nummer moet worden opgeslagen, voert u een van de volgende handelingen uit:
Om de volgende beschikbare snelkieslocatie te accepteren, drukt u op OK .
Om een andere snelkieslocatie in te voeren, drukt u op en voert u een tweecijferig nummer in met de toetsen op het touchscreen.
Druk op OK .
Opmerking
Als de geselecteerde tweecijferige locatie voor snelkiesnummers al in gebruik is, werkt de OK -knop op het LCD-scherm niet. Kies een andere locatie.
j
Wanneer uw instellingen op het LCDscherm worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
k
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Om nog een snelkiesnummer op te slaan, herhaalt u stap
tot en met
Om het opslaan van nummers te voltooien, drukt u op Stop/Eindigen .
Nummers kiezen en opslaan
De namen of nummers van snelkiesnummers wijzigen
U kunt de naam of het nummer wijzigen van een snelkiesnummer dat al is opgeslagen.
a
Druk op Snelkzn .
b
Druk op Alfabetisch of Numeriek .
c
Druk op Meer .
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op s of t
om Wijzigen weer te geven. Druk op Wijzigen om namen of nummers te bewerken.
Druk op s of t
om Verwijder weer te geven. Druk op Verwijder .
Selecteer de nummers die u wilt verwijderen door erop te drukken om een rood vinkje weer te geven.
Druk op OK .
Druk op Ja ter bevestiging.
Ga naar stap
e
Druk op s
of t
om het nummer weer te geven dat u wilt wijzigen.
f
Druk op het nummer dat u wilt wijzigen.
7
7
47
Hoofdstuk 7 g
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u de naam wilt wijzigen, drukt u op Naam .
Voer de nieuwe naam (maximaal 16 tekens) in met behulp van de toetsen
op het touchscreen. ( Tekst invoeren uu pagina 125)
Druk op OK .
Als u het eerste fax- of telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op .
Voer het nieuwe fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in met de toetsen op het touchscreen.
Druk op OK .
Als u het tweede fax- of telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op .
Voer het nieuwe fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in met de toetsen op het touchscreen.
Druk op OK .
Opmerking
Een opgeslagen naam of nummer wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d of c
om de cursor onder het gewenste teken te plaatsen. Druk vervolgens op .
Voer het juiste teken in.
Als u een opgeslagen nummer wilt wijzigen, drukt u herhaalde malen op om het nummer te verwijderen. Voer het nieuwe nummer in.
h
Uw instellingen worden weergegeven op het LCD-scherm.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op OK als u klaar bent.
Als u nog een snelkieslocatie wilt wijzigen, herhaalt u stap
tot en met
.
Ga naar g als u meer informatie wilt
wijzigen.
i
Druk op Stop/Eindigen .
48
8
Kopiëren
8
Kopiëren
In de volgende stappen worden de standaardkopieerhandelingen beschreven.
a
Schakel de kopieermodus in door op
( KOPIE ) te drukken zodat deze toets blauw oplicht.
8
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
1
1 Aantal kopieën
U kunt het aantal kopieën invoeren met behulp van de kiestoetsen of door op of
+ op het scherm (zie hierboven) te drukken.
Opmerking
Standaard is de FAX-modus ingesteld. U kunt wijzigen hoe lang de KOPIE-modus na de laatste kopieerhandeling actief blijft.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
Tijdklokstand ) b
Plaats uw document op een van de volgende manieren:
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de ADF.
(
De ADF gebruiken uu pagina 26)
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
(
De glasplaat gebruiken uu pagina 27)
c
Als u meerdere kopieën wilt maken, toetst u het aantal in (maximaal 99).
d
Druk op Mono Start of
Kleur Start .
Kopiëren stoppen
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.
8
Kopieerinstellingen
U kunt de volgende kopieerinstellingen wijzigen. Druk op KOPIE en vervolgens op
Opties . Druk op s of t
om door de kopieerinstellingen te bladeren. Druk op de gewenste instelling en kies een optie.
(Beknopte gebruikershandleiding)
Voor meer informatie over het wijzigen van de volgende kopieerinstellingen uu
Papiersoort
Papierformaat
8
8
49
Hoofdstuk 8
(Uitgebreide gebruikershandleiding)
Voor meer informatie over het wijzigen van de volgende kopieerinstellingen uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
Kopieerinstellingen
Kwaliteit
In-/uitzoomen
Pagina layout
2op1(id)
Stapel/Sorteer
Dichtheid
Dubbelzijdig
Inktspaarmodus
Dun papier
Boek kop.
Nieuwe standaard
Fabrieksinstell.
Opmerking
Gebruik de ADF als u kopieën wilt sorteren.
Papieropties
8
Papiersoort
Als u op een speciale papiersoort kopieert, stelt u de machine in op die papiersoort voor optimale afdrukkwaliteit.
8 a
Druk op ( KOPIE ).
b
Laad uw document.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties .
e
Druk op s of t
om Papiersoort weer te geven.
f
Druk op Papiersoort .
g
Druk op s of t om Normaal Papier ,
Inkjet papier , Brother BP71 ,
Brother BP61 , Glossy anders of
Transparanten weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.
h
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of
Kleur Start .
Papierformaat
Als u op een ander formaat dan A4 kopieert, moet u de instelling voor het papierformaat wijzigen. U kunt alleen kopiëren op A4-, A5-,
A3-, Letter-, Legal-, Ledger- of Fotopapier
(10 × 15 cm).
8 a
Druk op ( KOPIE ).
b
Laad uw document. c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties .
e
Druk op s of t
om Papierformaat weer te geven.
f
Druk op Papierformaat .
g
Druk op s of t om A4 , A5 , A3 ,
10x15cm , Letter , Legal of Ledger weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.
h
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of
Kleur Start .
50
9
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation
9
PhotoCapture
Center™-functies
(FOTO-modus)
Ook wanneer uw machine niet is aangesloten op uw computer, kunt u foto's direct vanaf digitale cameramedia of een USB-
flashstation afdrukken. ( Foto's afdrukken uu pagina 54)
U kunt documenten scannen en deze rechtstreeks op een geheugenkaart of USBflashstation opslaan. (
Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen uu pagina 55)
Als uw machine is aangesloten op een computer, hebt u via uw computer toegang tot een geheugenkaart of USB-flashstation dat in de voorzijde van de machine is gestoken.
uu
Softwarehandleiding: PhotoCapture
Center™ (Windows ® ) uu
Softwarehandleiding: Remote Setup &
PhotoCapture Center™ (Macintosh)
9
Een geheugenkaart of een
USB-flashstation gebruiken
Uw Brother-machine heeft mediastations
(sleuven) voor de volgende populaire digitale cameramedia: Memory Stick™, Memory
Stick PRO™, Memory Stick Duo™, Memory
Stick PRO Duo™, SD-geheugenkaart,
SDHC-geheugenkaart, SDXCgeheugenkaart, MultiMedia Card, MultiMedia
Card plus en USB-flashstations.
De functie PhotoCapture Center™ stelt u in staat om digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie af te drukken voor afdrukken met fotokwaliteit.
9
9
51
Hoofdstuk 9
Aan de slag
Steek de geheugenkaart of het USB-flashstation stevig in de juiste sleuf.
2
1
1 USB-flashstation
BELANGRIJK
De USB Direct Interface biedt alleen ondersteuning voor een USB-flashstation, een camera die compatibel is met
PictBridge of een digitale camera die gebruikmaakt van
USB-massaopslag. Andere USB-apparaten worden niet ondersteund.
2 Sleuf geheugenkaart
Sleuf
Bovenste sleuf
Compatibele geheugenkaarten
Onderste sleuf
Memory Stick™
Memory Stick PRO™
Memory Stick Duo™
Memory Stick PRO Duo™
Memory Stick Micro™
(adapter vereist)
SD-geheugenkaart
SDHC-geheugenkaart
SDXC-geheugenkaart
MultiMedia Card
MultiMedia Card plus miniSD (adapter vereist) miniSDHC (adapter vereist) microSD (adapter vereist) microSDHC (adapter vereist)
MultiMedia Card mobile
(adapter vereist)
52
9
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
BELANGRIJK
Steek een Memory Stick Duo™ NIET in de onderste sleuf. Hierdoor kan de machine worden beschadigd.
Indicaties van de FOTO -toets:
FOTO -lampje brandt, de geheugenkaart of het USB-flashstation is correct geplaatst.
FOTO -lampje brandt niet, de geheugenkaart of het USB-flashstation is niet correct geplaatst.
FOTO -lampje knippert, de geheugenkaart of het USB-flashstation wordt gelezen of beschreven.
BELANGRIJK
Verwijder de stekker NIET uit het stopcontact en verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation niet uit het mediastation (sleuf) of uit de USB Direct Interface terwijl de machine de geheugenkaart of het USB-flashstation leest of beschrijft (de FOTO -toets knippert). Als u dit wel doet, gaan de gegevens op de kaart verloren of wordt de kaart beschadigd.
9
De machine kan slechts één apparaat tegelijk lezen.
53
Hoofdstuk 9
Foto's afdrukken
Foto's weergeven
U kunt foto's op het LCD-scherm bekijken voordat u deze afdrukt. Als uw foto's grote bestanden zijn, kan het langer duren voordat elke foto op het LCD-scherm wordt weergegeven.
a
Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst.
Druk op ( FOTO ). b
Druk op Foto’s weerg .
c
Druk op s of t
om de foto weer te geven die u wilt afdrukken.
d
Druk op + of om te selecteren hoeveel exemplaren u wilt afdrukken.
e
Herhaal stap
tot u alle foto's hebt gekozen die u wilt afdrukken.
Druk op OK .
f
Nu hebt u de volgende keuzes.
Als u de afdrukinstellingen wilt wijzigen drukt u op Opties .
( uu Uitgebreide gebruikershandleiding:
PhotoCapture Center™afdrukinstellingen )
Als u geen instellingen wilt wijzigen gaat u naar stap
g
Druk op Kleur Start om te beginnen met afdrukken.
9
9
PhotoCapture
Center™afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen voor de volgende afdruk.
De machine keert terug naar de standaardinstellingen na 3 minuten of wanneer de Tijdklokstand weer overgaat op faxmodus.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
Tijdklokstand )
9
Opmerking
U kunt de afdrukinstellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door deze als standaardinstellingen te definiëren.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen )
54
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Naar een geheugenkaart of een
USB-flashstation scannen
9
U kunt zwart-wit- en kleurendocumenten naar een geheugenkaart of USB-flashstation scannen. Zwart-witdocumenten worden opgeslagen in het bestandsformaat PDF
(*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in kleur kunnen in het bestandsformaat PDF (*.PDF) of JPEG (*.JPG) worden opgeslagen. De fabrieksinstelling is Kleur 200 dpi en het standaardbestandsformaat is PDF.
Bestandsnamen worden automatisch door de machine gemaakt op basis van de huidige datum. ( uu
Installatiehandleiding) Zo krijgt bijvoorbeeld het vijfde beeld dat u op 1 juli
2011 scant, de naam 01071105.PDF. U kunt de kleur en de kwaliteit wijzigen.
Kwaliteit
Kleur 100 dpi
Kleur 200 dpi
Kleur 300 dpi
Kleur 600 dpi
Z/W 100 dpi
Z/W 200 dpi
Z/W 300 dpi
Bestandsformaat dat u kunt selecteren
JPEG / PDF
JPEG / PDF
JPEG / PDF
JPEG / PDF
TIFF / PDF
TIFF / PDF
TIFF / PDF a
Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst.
BELANGRIJK
Verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation NIET als FOTO knippert, om te voorkomen dat de kaart, het USBflashstation of de daarop opgeslagen gegevens worden beschadigd.
b
Laad uw document.
c
Druk op ( SCAN ).
d
Druk op s of t om Scan nr media weer te geven.
e
Druk op Scan nr media .
f
Druk op Opties .
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Om de kwaliteit aan te passen drukt u op s of t
om Kwaliteit weer te geven.
Druk op Kwaliteit en kies
Kleur 100 dpi ,
Kleur 200 dpi ,
Kleur 300 dpi ,
Kleur 600 dpi , Z/W 100 dpi ,
Z/W 200 dpi of Z/W 300 dpi .
Om het type bestand te wijzigen drukt u op s of t
om
Bestandstype weer te geven.
Druk op Bestandstype en kies
PDF , JPEG of TIFF .
Als u de naam van het bestand wilt wijzigen drukt u op s of t
om
Bestandsnaam weer te geven.
Druk op Bestandsnaam en voer de naam van het bestand in.
U kunt alleen de eerste 6 tekens wijzigen.
Druk op OK .
Om het scannen te starten zonder andere instellingen te wijzigen gaat u naar stap
Opmerking
• Als u kleur in de instellingen voor de resolutie hebt gekozen, kunt u niet het bestandstype TIFF kiezen.
• Als u zwart-wit in de instellingen voor de resolutie hebt gekozen, kunt u niet het bestandstype JPEG kiezen.
g
Druk op Mono Start of Kleur Start .
9
55
56
10
Afdrukken vanaf een computer
10
Een document afdrukken
De machine kan gegevens van uw computer ontvangen en deze afdrukken. Om vanaf een computer te kunnen afdrukken, moet u de printerdriver installeren.
uu
Softwarehandleiding: Afdrukken
(Windows ® ) uu
Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen
(Macintosh) a
Installeer de Brother-printerdriver vanaf de cd-rom. ( uu
Installatiehandleiding) b
Selecteer de opdracht Afdrukken in uw toepassing.
c
Kies de naam van uw machine in het dialoogvenster Afdrukken en klik op
Voorkeursinstellingen .
d
Kies de instellingen die u wilt wijzigen in het dialoogvenster Eigenschappen.
Mediatype
Afdrukkwaliteit
Papierformaat
Afdrukstand
Kleur / Grijstinten
Inktbespaarstand
Scaling e
Klik op OK .
f
Klik op Afdrukken om het afdrukken te starten.
10
11
Scannen vanaf een computer
11
Een document scannen
11
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de toets
SCAN op de machine of de scannerdrivers op uw computer gebruiken.
a
Om de machine als scanner te kunnen gebruiken, moet u de scannerdriver installeren. Als de machine is aangesloten op een netwerk, configureert u deze met een TCP-/IPadres.
Installeer de scannerdrivers vanaf de cd-rom. ( uu Installatiehandleiding)
Configureer de machine met een
TCP-/IP-adres als netwerkscannen niet werkt.
uu Softwarehandleiding:
Netwerkscannen configureren voor
Windows
® uu Softwarehandleiding:
Netwerkscannen configureren voor
Macintosh b
Laad uw document. (
Documenten laden uu pagina 26)
Gebruik de ADF om documenten met meerdere pagina's te scannen.
Elk vel wordt automatisch ingevoerd.
Gebruik de glasplaat om bladzijden uit een boek of afzonderlijke vellen te scannen.
c
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Om te scannen met de toets SCAN gaat u naar
.
Om te scannen met een scannerdriver op uw computer gaat u naar
Scannen met een scannerdriver .
Scannen met de
SCAN-toets
Voor meer informatie uu
Softwarehandleiding: De scantoets gebruiken
11 a
Druk op ( SCAN ).
b
Druk op s of t
om de beschikbare scanmodi weer te geven en druk vervolgens op de gewenste scanmodus.
Scan nr best.
Scan nr media
Scan naar netwerk
Scan nr FTP
Scan nr mail
2
1
Scan nr OCR
Scan nr afb.
Webservice (Web Service Scan)
(Macintosh-gebruikers)
U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie voor meer informatie:
(Alleen Windows
®
-gebruikers)
( uu
Softwarehandleiding: Met Webservices scannen op uw netwerk (Windows Vista
®
SP2 of recenter en Windows ® 7) ) c
(Voor netwerkgebruikers)
Kies de computer waarnaar u de gegevens wilt verzenden.
d
Druk op Start om het scannen te starten.
11
57
Hoofdstuk 11
Scannen met een scannerdriver
uu Softwarehandleiding: Een document scannen met de TWAIN-driver (Windows
®
) uu
Softwarehandleiding: Een document scannen met de WIA-driver (Windows
®
) uu
Softwarehandleiding: Een document scannen met de TWAIN-driver (Macintosh) uu
Softwarehandleiding: Documenten scannen met de ICA-driver
(Mac OS X 10.6.x) a
Start een scantoepassing en klik op de toets Scannen .
b
U kunt de instellingen voor Resolutie ,
Helderheid en Type scan wijzigen in het dialoogvenster kleur instellen .
c
Klik op Starten of Scannen om het scannen te starten.
11
Scannen met het
ControlCenter
uu Softwarehandleiding: ControlCenter4
(Windows
®
) uu
Softwarehandleiding: ControlCenter2
(Macintosh)
11
58
A
Routineonderhoud
A
De inktcartridges vervangen
Uw machine is voorzien van een inktstippenteller. De inktstippenteller controleert automatisch het inktniveau in elk van de vier cartridges. Als de machine ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg is, wordt een melding op het LCD-scherm weergegeven.
Op het LCD-scherm wordt aangegeven welke inktcartridge bijna leeg of aan vervanging toe is. Volg de aanwijzingen op het LCD-scherm om de inktcartridges in de juiste volgorde te vervangen.
Zelfs als u door de machine wordt geïnstrueerd een inktcartridge te vervangen, bevat de inktcartridge nog een kleine hoeveelheid inkt. Het is noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te voorkomen dat de lucht de printkopset uitdroogt en beschadigt.
VOORZICHTIG
Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoel ze dan onmiddellijk met water en raadpleeg een arts als u zich zorgen maakt.
A
BELANGRIJK
De multifunctionele machines van Brother zijn ontworpen om te werken met inkt van een bepaalde specificatie, en bij gebruik van originele inktcartridges van Brother zijn optimale prestaties en betrouwbaarheid gewaarborgd. Brother kan deze optimale prestaties en betrouwbaarheid niet garanderen indien inkt of inktcartridges van andere specificaties gebruikt worden. Het gebruik van andere dan originele cartridges van
Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk, wordt door Brother daarom afgeraden. Indien de printkop of andere delen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van producten die niet compatibel zijn met deze machine, worden hieruit voortvloeiende reparaties mogelijk niet gedekt door de garantie.
a
Open het deksel van de inktcartridge.
Als een of meer inktcartridges aan vervanging toe zijn, wordt op het LCDscherm Alleen BK afdr.
of
Kan niet afdr.
weergegeven.
A
59
b
Druk op de ontgrendelingshendel (zie illustratie) om de op het LCD-scherm aangegeven cartridge te ontgrendelen.
Verwijder de cartridge uit de machine.
d
Draai de groene hendel op de oranje verpakking (1) rechtsom tot deze klikt om de vacuümverpakking te openen.
Verwijder de oranje verpakking vervolgens (zie illustratie).
1
1 c
Open de verpakking met de nieuwe inktcartridge voor de kleur die op het scherm wordt getoond, en haal vervolgens de inktcartridge eruit.
e
Elke kleur heeft zijn eigen vaste positie.
Plaats de inktcartridge in de richting van de pijl op het etiket.
60
Routineonderhoud f
Duw voorzichtig tegen de achterkant van de inktcartridge met de aanduiding
“PUSH” (duwen) tot de cartridge op zijn plaats klikt. Sluit vervolgens het deksel van de inktcartridge.
g
Er wordt automatisch een reset uitgevoerd voor de inktstippenteller.
Opmerking
• Als u een inktcartridge hebt vervangen, bijvoorbeeld Zwart, wordt u via het LCDscherm wellicht gevraagd om te bevestigen dat dit een nieuwe cartridge is
(bijvoorbeeld
Veranderde u Zwarte inkt ).
Druk voor elke nieuwe cartridge die u hebt geïnstalleerd op Ja om de inktstippenteller voor die kleur automatisch te resetten. Als de geïnstalleerde inktcartridge niet nieuw is, moet u op Nee drukken.
• Als na het installeren van de inktcartridge
Geen inktpatroon of
Kan niet detect.
op het LCD-scherm wordt weergegeven, dient u te controleren of u een nieuwe, originele Brothercartridge gebruikt en of deze correct is geïnstalleerd. Verwijder de inktcartridge en plaats deze langzaam terug tot u een klik hoort.
BELANGRIJK
• Verwijder inktcartridges ALLEEN als deze aan vervanging toe zijn. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, kan de hoeveelheid inkt achteruitgaan en weet de machine niet hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.
• Raak de houders voor de cartridges NIET aan. Als u dat doet, kan de inkt vlekken op uw huid achterlaten.
• Als u inkt op uw huid of kleding krijgt, wast u deze meteen af met zeep of een schoonmaakmiddel.
• Als de kleuren gemengd zijn omdat u een inktcartridge in de verkeerde positie hebt geïnstalleerd, moet u de printkop meermaals reinigen nadat de cartridge op de juiste plaats is geïnstalleerd.
• Installeer een inktcartridge onmiddellijk na het openen in de machine en verbruik hem binnen zes maanden na de installatie. Gebruik ongeopende inktcartridges vóór de uiterste verbruiksdatum die op de cartridgeverpakking vermeld staat.
• Maak de inktcartridge NIET open en manipuleer er NIET mee; hierdoor kan de cartridge inkt verliezen.
A
61
62
2
De machine reinigen en controleren
A
De glasplaat reinigen
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
b
Til het documentdeksel (1) op. Reinig de glasplaat (2) en het witte plastic (3) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
1
A
3
Opmerking
Nadat u de glazen strook hebt gereinigd, voelt u met uw vingertoppen of er nog vuil op zit. Als u vuil voelt, reinigt u de glazen strook en met name het vuile gedeelte opnieuw. Het kan zijn dat u het schoonmaken drie of vier keer moet herhalen. Maak een kopie na elke schoonmaakbeurt.
2 c
Reinig in de ADF de witte balk (1) en de glazen strook (2) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
Als er vuil of correctievloeistof op de glazen strook zit, is er een verticale streep zichtbaar op de afdruk.
i
Nadat de glazen strook is gereinigd, is de verticale streep verdwenen.
1
Routineonderhoud
De printkop reinigen
De printkop wordt indien nodig automatisch gereinigd, zodat de afdrukkwaliteit optimaal blijft. Als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat, kunt u het reinigingsproces handmatig starten.
Als er op de afgedrukte pagina's een horizontale streep of een leeg gedeelte door tekst of grafisch werk loopt, dient u de printkop te reinigen. U kunt alleen Zwart, drie kleuren tegelijk (Geel/Cyaan/Magenta) of alle vier kleuren tegelijk reinigen.
Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
A
BELANGRIJK
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
a
Druk op ( Inkt ).
b
Druk op s of t
om Reinigen weer te geven.
c
Druk op Reinigen .
d
Druk op s of t om Zwarte inkt ,
Kleur of Alle inkt weer te geven en druk vervolgens op de gewenste optie.
De machine reinigt de printkop.
Nadat het reinigen is voltooid, wordt de machine automatisch in de gereedstand gezet.
Opmerking
Wanneer u de printkop minimaal vijf keer hebt gereinigd en de afdruk niet is verbeterd, probeer dan om het probleem te verhelpen door voor elke kleur waarmee u problemen ondervindt, een nieuwe originele Innobella™-inktcartridge van Brother te installeren. Reinig de printkop vervolgens opnieuw maximaal vijf keer. Als de kwaliteit dan nog niet verbeterd is, neemt u contact op met uw
Brother-leverancier.
De afdrukkwaliteit controleren
A
Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst zichtbaar zijn op uw afdrukken, kan het zijn dat enkele spuitmondjes van de printkop verstopt zijn. U kunt dit controleren door de testpagina Afdrukkwaliteit te printen en naar het patroon van de spuitmondjes te kijken.
a
Druk op ( Inkt ).
b
Druk op s of t
om Testafdruk weer te geven.
c
Druk op Testafdruk .
d
Druk op Printkwaliteit .
e
Druk op Start .
De testpagina Afdrukkwaliteit wordt afgedrukt.
f
Controleer de kwaliteit van de vier kleurenblokken op het vel.
A
63
g
U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit in orde is.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer alle lijnen duidelijk en zichtbaar zijn, drukt u op Ja om de controle van de afdrukkwaliteit te beëindigen en gaat u naar stap
Als er zoals hieronder afgebeeld korte stukjes ontbreken, drukt u op
Nee .
OK Niet OK h
U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit voor zwart en vervolgens de drie kleuren in orde is.
Druk op Ja of Nee .
i
U wordt gevraagd of u wilt beginnen met reinigen.
Druk op Ja .
De machine begint de printkop te reinigen.
j
Druk na het reinigen op Start .
De machine drukt de Testpagina afdrukkwaliteit opnieuw af. Herhaal de procedure vanaf stap
k
Druk op Stop/Eindigen .
Als u deze procedure minimaal vijf keer herhaalt en de afdrukkwaliteit is nog steeds slecht, vervangt u de inktcartridge voor de kleur die niet goed wordt afgedrukt.
Controleer de afdrukkwaliteit als u de inktcartridge hebt vervangen. Als het probleem niet is verholpen, moet u het reinigen van de printkop en de afdrukprocedures minimaal vijf keer herhalen voor de nieuwe inktcartridge.
Als er dan nog inkt ontbreekt, neemt u contact op met uw Brother-leverancier.
BELANGRIJK
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
Opmerking
i
Als een spuitmondje van een printkop verstopt is, ziet de afdruk er zo uit.
Nadat het spuitmondje van de printkop gereinigd is, zijn de horizontale strepen verdwenen.
64
De uitlijning controleren
Het kan zijn dat u de uitlijning moet afstellen als na het transport van de machine de afgedrukte tekst vlekkerig is of de afbeeldingen flets zijn.
A a
Druk op ( Inkt ).
b
Druk op s of t
om Testafdruk weer te geven.
c
Druk op Testafdruk .
d
Druk op Instel kantlijn .
e
Druk op Start .
De testpagina Uitlijning wordt afgedrukt.
Routineonderhoud i
Druk voor het “D”-patroon op het nummer van de testafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont
(1-9).
j
Druk op Stop/Eindigen .
f
Druk voor het “A”-patroon op het nummer van de testafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont
(1-9).
g
Druk voor het “B”-patroon op het nummer van de testafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont
(1-9).
h
Druk voor het “C”-patroon op het nummer van de testafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont
(1-9).
A
65
66
B
Problemen oplossen
Foutmeldingen
Zoals bij alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er fouten optreden en dienen verbruiksartikelen te worden vervangen. In dergelijke gevallen kan de machine de fout zelf identificeren en wordt een foutmelding weergegeven. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest voorkomende onderhouds- en foutmeldingen.
De meeste meldingen over fouten en algemene onderhoudswerkzaamheden kunt u zelf afhandelen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com/.
B
Opmerking
De informatietoets ( ) gaat branden wanneer een foutmelding op het scherm verschijnt.
Druk op om het foutmeldingsscherm weer te geven.
Foutmelding
Afgebroken
Oorzaak absorber bijna vol Een van de inktopvangbakjes is bijna vol.
De andere partij of de faxmachine van de andere partij heeft de oproep afgebroken.
Wat te doen
Neem contact op met de klantenservice van Brother of uw
Brother-leverancier.
Probeer de fax opnieuw te verzenden of te ontvangen.
Als oproepen herhaaldelijk worden onderbroken en u een VoIP (Voice over IP)-systeem gebruikt, stel de compatibiliteit dan in op Basic (voor
VoIP). (
Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP) uu pagina 92)
B
Problemen oplossen
Foutmelding
Alleen BK afdr.
Inkt vervangen
Communicatiefout
Deksel is open
( Deksel is open.
)
Document nazien
Oorzaak
Een of meer kleurencartridges zijn aan vervanging toe.
U kunt nog ongeveer vier weken in zwart-wit afdrukken, afhankelijk van het aantal pagina's dat u afdrukt.
Wanneer dit bericht op het LCDscherm wordt weergegeven, werken de volgende functies als volgt:
Afdrukken
Als u Grijstinten op het tabblad
Geavanceerd van de printerdriver selecteert, kunt u de machine als zwart-witprinter gebruiken.
Dubbelzijdig afdrukken is niet beschikbaar wanneer deze melding verschijnt.
Kopiëren
Als de papiersoort is ingesteld op
Normaal Papier kunt u kopieën in zwart-wit maken.
Dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar wanneer deze melding verschijnt.
Faxen
Als de papiersoort is ingesteld op
Normaal Papier of
Inkjet papier ontvangt de machine de faxen in zwart-wit en worden deze monochroom afgedrukt.
Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.
Een slechte telefoonverbinding heeft een communicatiefout veroorzaakt.
Wat te doen
Vervang de inktcartridges. (
De inktcartridges vervangen uu pagina 59)
Opmerking
Alle printbewerkingen worden gestopt.
In de volgende gevallen kunt u de machine pas weer gebruiken wanneer een nieuwe inktcartridge is geïnstalleerd:
• Als u de stekker van de machine loskoppelt of de inktcartridge verwijdert.
• Als de papiersoort is ingesteld op
Glossy anders ,
Brother BP71 of
Brother BP61 .
• (Windows ® -gebruikers) Als
Langzaam drogend papier op het tabblad Normaal van de printerdriver is ingeschakeld.
(Macintosh-gebruikers) Als
Langzaam drogend papier is ingeschakeld in de
Afdrukinstellingen van de printerdriver.
Het scannerdeksel is niet goed gesloten.
Het deksel van de inktcartridge is niet volledig gesloten.
Het document is niet goed geplaatst of ingevoerd, of het document dat via de
ADF is gescand, is te lang.
Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem aanhoudt.
Til het scannerdeksel op en sluit dit weer.
Sluit het deksel van de inktcartridge goed, totdat u een klik hoort.
(
De ADF gebruiken uu pagina 26)
(
Document vastgelopen uu pagina 75)
B
67
Foutmelding
Formaat nazien
Oorzaak
De papierformaatinstelling komt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Of u hebt de papiergeleiders in de lade niet ingesteld op het gebruikte papierformaat.
Wat te doen
1 Controleer of het geselecteerde papierformaat overeenkomt met het papierformaat in de lade.
2 Zorg ervoor dat u het papier in staande richting invoert door de papiergeleiders op het juiste papierformaat in te stellen.
Geen antw/Bezet
Geen Beller ID
Geen bestand
Geen contact
Geen inktpatroon
Geheugen vol
Hub is onbruikbaar.
Het door u gekozen nummer neemt niet op of is in gesprek.
Er is geen overzicht van inkomende oproepen beschikbaar. Er zijn geen oproepen binnengekomen of u bent niet geabonneerd op de nummerweergavedienst van uw telefoonbedrijf.
De geheugenkaart of het USBflashstation in het mediastation bevat geen .JPG-bestand.
Een hub of een USB-flashstation met een hub is aangesloten op de USB
Direct Interface.
3 Druk nadat u het formaat en de positie van het papier hebt gecontroleerd op Mono Start of
Kleur Start .
U hebt geprobeerd te pollen naar een faxmachine die niet in de wachtstand voor pollen staat.
Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.
Controleer de instellingen voor pollen van het andere faxtoestel.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (
De inktcartridges vervangen uu pagina 59)
Het geheugen van de machine is vol.
Als een kopieerbewerking wordt uitgevoerd:
Op de geheugenkaart of het USBflashstation waarvan u gebruikmaakt, is onvoldoende vrije ruimte beschikbaar om de documenten te scannen.
Controleer het nummer en probeer het opnieuw.
Neem contact op met uw telefoonbedrijf als u nummerweergave
Plaats de juiste geheugenkaart of
USB-flashstation in de sleuf.
Druk op Stop/Eindigen , wacht tot de andere bewerkingen zijn voltooid en probeer het vervolgens opnieuw.
Druk op Stop/Eindigen .
Verwijder bestanden die u niet gebruikt van de geheugenkaart of het
USB-flashstation om ruimte vrij te maken en probeer het vervolgens opnieuw.
Hubs, inclusief USB-flashstations met ingebouwde hub, worden niet ondersteund. Ontkoppel het apparaat van de USB Direct Interface.
68
Problemen oplossen
Foutmelding
Inkt bijna op
Inktabsorber vol
Oorzaak
Een of meer inktcartridges zijn bijna aan vervanging toe. Als een of meer kleurencartridges aan vervanging toe zijn en iemand u een kleurenfax stuurt, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden. Als de verzendende machine de fax kan omzetten, wordt de kleurenfax door uw machine afgedrukt als een zwart-witfax.
Een van de inktopvangbakjes is vol.
Voor optimale prestaties van uw
Brother-machine moeten deze onderdelen regelmatig onderhouden en uiteindelijk vervangen worden.
Omdat periodiek onderhoud voor deze onderdelen vereist is, valt vervanging van de onderdelen niet onder de garantie. Na hoeveel tijd deze artikelen aan vervanging toe zijn, is afhankelijk van het aantal keren dat het inktsysteem moet worden doorgespoten en gespoeld om het te reinigen. Tijdens de verschillende doorspuit- en spoelbewerkingen loopt er inkt in deze vakjes. Hoe vaak doorspuit- en spoelbewerkingen voor reinigingsdoeleinden worden uitgevoerd, is afhankelijk van verschillende omstandigheden. Als u de machine bijvoorbeeld vaak aan- en uitzet, worden er veel reinigingscycli uitgevoerd, omdat de machine bij inschakelen automatisch wordt gereinigd. Als u gebruikmaakt van andere dan Brother-inkt en de afdrukkwaliteit is slecht, dan wordt er waarschijnlijk vaak gereinigd om die te verbeteren. Hoe meer de machine moet worden gereinigd, hoe sneller de vakjes vol raken.
Wat te doen
Bestel een nieuwe inktcartridge. U kunt doorgaan met afdrukken totdat
Kan niet afdr.
wordt weergegeven op het LCD-scherm.
(
De inktcartridges vervangen uu pagina 59)
Het inktopvangbakje moet worden vervangen. Neem contact op met de klantenservice of uw plaatselijke service center van Brother om een afspraak te maken voor een onderhoudsbeurt.
Reinigingscycli worden ook uitgevoerd in de volgende situaties:
1 Nadat vastgelopen papier is verwijderd, wordt de machine automatisch gereinigd voordat de volgende ontvangen fax wordt afgedrukt.
2 De machine wordt automatisch gereinigd wanneer deze langer dan 30 dagen niet is gebruikt.
3 De machine wordt automatisch gereinigd nadat inktcartridges van dezelfde kleur 12 maal zijn vervangen.
Opmerking
Reparaties die voortvloeien uit het gebruik van verbruiksartikelen die niet van Brother afkomstig zijn, worden mogelijk niet gedekt door de vermelde productgarantie.
B
69
Foutmelding
Kan niet afdr.
Inkt vervangen
Kan niet detect.
Media fout
Media is vol.
Meer gegevens
Niet toegewezen
Oorzaak
Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe. De machine stopt alle printbewerkingen. Als er geheugenruimte is, worden zwartwitfaxen in het geheugen opgeslagen.
Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.
U hebt een nieuwe inktcartridge te snel geïnstalleerd en de machine heeft de cartridge niet gedetecteerd.
Als u geen originele Brother-inkt gebruikt, wordt de inktcartridge mogelijk niet door de machine gedetecteerd.
Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.
De geheugenkaart is beschadigd, onjuist geformatteerd of er is een probleem met de geheugenkaart.
De geheugenkaart of het USBflashstation waarmee u werkt, heeft geen vrije ruimte of bevat al 999 bestanden.
Er zitten nog afdrukgegevens in het geheugen van de machine.
U hebt geprobeerd een snelkiesnummer te openen dat niet is geprogrammeerd.
Wat te doen
Vervang de inktcartridges. (
De inktcartridges vervangen uu pagina 59)
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort.
Vervang de cartridge door een originele Brother-inktcartridge. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met uw Brotherleverancier.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (
De inktcartridges vervangen uu pagina 59)
Verwijder de geheugenkaart uit het mediastation (sleuf) van de machine en formatteer deze.
Steek de kaart weer goed in de sleuf terug om er zeker van te zijn dat de kaart zich in de juiste positie bevindt.
Indien de fout niet is verholpen, controleert u het mediastation (de sleuf) van de machine door een andere geheugenkaart te plaatsen waarvan u weet dat deze werkt.
Uw machine kan alleen op uw geheugenkaart of USB-flashstation opslaan als zich hierop minder dan
999 bestanden bevinden. Verwijder ongebruikte bestanden om ruimte vrij te maken en probeer het opnieuw.
Druk op Stop/Eindigen . De machine annuleert de taak en verwijdert deze uit het geheugen. Probeer opnieuw te printen.
Stel het snelkiesnummer in.
(
Snelkiesnummers opslaan uu pagina 46)
70
Problemen oplossen
Foutmelding
Onbruikb. app.
Apparaat loskoppelen van frontconnector en zet machine uit en aan
Onbruikb. app.
USB-apparaat loskoppelen.
Oorzaak
Op de USB Direct Interface is een defect apparaat aangesloten.
Een USB-apparaat of een USBflashstation dat niet wordt ondersteund, is aangesloten op de
USB Direct Interface.
Ga naar http://solutions.brother.com/ voor meer informatie.
Onjuiste inktkleur Er is een kleurencartridge op de positie van de zwarte cartridge geïnstalleerd.
Onvoldoende faxgeh.
Het faxgeheugen is vol.
Wat te doen
Ontkoppel het apparaat van de USB
Direct-interface en druk dan op om de machine uit en dan weer in te schakelen.
Ontkoppel het apparaat van de USB
Direct Interface. Schakel de machine uit en vervolgens weer in.
Pap. vast [achter] Het papier is vastgelopen in de machine.
Er heeft zich papierstof opgehoopt op het oppervlak van de papierinvoerrollen en aan de achterkant van de papierdoorvoerrollen.
Controleer welke inktcartridges niet op de juiste positie zijn geïnstalleerd en verplaats ze naar hun correcte positie.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wis de gegevens in het geheugen.
Om extra geheugen vrij te maken kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
Geheugenontvangst uitschakelen )
Druk de faxen in het geheugen af.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: Een fax uit het geheugen afdrukken )
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine uu pagina 78.
Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat.
Trek de papierlade niet uit wanneer u
A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.
Reinig de papierinvoerrollen en de achterzijde van de papierdoorvoerrollen. ( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: De doorvoerrollen voor papier reinigen )
B
71
Foutmelding
Papier nazien
Oorzaak
Pap. vast vr,achtr Het papier is vastgelopen in de machine.
Het papier in de machine is op of het papier is niet juist in de papierlade geplaatst.
Het papier is vastgelopen in de machine.
Er heeft zich papierstof opgehoopt op het oppervlak van de papierinvoerrollen en aan de achterkant van de papierdoorvoerrollen.
De klep ter verwijdering van vastgelopen papier is niet goed gesloten.
Wat te doen
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de voor- en achterkant van de machine uu pagina 78.
Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade
NIET uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Plaats papier in de papierlade en druk vervolgens op Mono Start of
Kleur Start .
Verwijder het papier, plaats het terug in de papierlade en druk op
Mono Start of Kleur Start .
(
Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14)
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in
Printer of papier vastgelopen uu pagina 77.
Als deze fout vaak optreedt tijdens dubbelzijdig kopiëren of dubbelzijdig afdrukken, zijn de papierdoorvoerrollen mogelijk vuil.
Reinig de papierdoorvoerrollen.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: De papierinvoerrollen reinigen )
Reinig de papierinvoerrollen en de achterzijde van de papierdoorvoerrollen. ( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: De doorvoerrollen voor papier reinigen )
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier aan beide zijden goed is gesloten. (
Printer of papier vastgelopen uu pagina 77)
72
Problemen oplossen
Foutmelding
Papier vast [voor] Het papier is vastgelopen in de
Reinigen onmog.XX
OpstartprobleemXX
Print onmogelijkXX
Scan onmogelijkXX
Scherm init.mislukt
Temperatuur hoog
Temperatuur laag
Oorzaak machine.
De machine heeft een mechanisch probleem.
— OF —
Er bevindt zich in de machine een voorwerp dat er niet hoort, zoals een paperclip of een stuk afgescheurd papier.
Het touchscreen is aangeraakt voordat het inschakelen was voltooid.
Tussen het onderste deel van het touchscreen en het frame kan zich vuil hebben opgehoopt.
De printkop is te warm.
De printkop is te koud.
Wat te doen
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de voorkant van de machine uu pagina 77.
Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade
NIET uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.
Open het scannerdeksel en verwijder eventuele vreemde voorwerpen en papiersnippers uit het binnenste van de machine. Als het probleem hiermee niet is verholpen, haalt u de stekker van de machine uit het stopcontact en steekt u deze na enkele minuten weer in het stopcontact.
(De machine kan ongeveer 24 uur uitgeschakeld zijn zonder dat faxen in het geheugen verloren gaan.
Faxberichten of Faxjournaal overzetten uu pagina 74)
Zorg ervoor dat niets het touchscreen aanraakt of dat niets op het touchscreen ligt.
Steek een stuk stevig papier tussen het onderste deel van het touchscreen en het frame en schuif het stuk papier heen en weer om het vuil te verwijderen.
Laat de machine afkoelen.
Laat de machine opwarmen.
B
73
Foutanimatie
Met foutanimatie worden stapsgewijs instructies weergegeven wanneer het papier is vastgelopen. U kunt de stappen in uw eigen tempo lezen door op t
te drukken om de volgende stap weer te geven en op s
om naar de vorige stap terug te gaan.
B
Faxberichten of Faxjournaal overzetten
B
Het kan gebeuren dat een van de volgende foutmeldingen op het LCD-scherm wordt weergegeven:
Reinigen onmog.XX
OpstartprobleemXX
Print onmogelijkXX
Scan onmogelijkXX
In dat geval verdient het aanbeveling de faxen naar een andere faxmachine of uw pc over te brengen. (
Faxen naar een andere faxmachine overbrengen uu pagina 74 of
Faxen naar uw pc overbrengen uu pagina 74)
U kunt ook het faxjournaal overbrengen om te controleren of er faxen zijn die u moet overbrengen. (
Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen uu pagina 75)
Faxen naar een andere faxmachine overbrengen
Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen.
( uu Installatiehandleiding: Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) )
B a
Druk op Stop/Eindigen om de fout tijdelijk te onderbreken.
b
Druk op Menu .
c
Druk op s of t
om Service weer te geven.
d
Druk op Service .
74 e
Druk op Dataoverdracht .
f
Druk op Fax overdracht .
g
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als op het LCD-scherm
Geen dataopslag wordt weergegeven, zijn er geen faxen meer in het geheugen van de machine.
Druk op Stop/Eindigen .
Voer het faxnummer in waarnaar de faxen moeten worden doorgestuurd. h
Druk op Mono Start .
Faxen naar uw pc overbrengen
U kunt de faxen in het geheugen van de machine naar uw pc overbrengen. a
Druk op Stop/Eindigen om de fout tijdelijk te onderbreken.
b
Zorg ervoor dat u MFL-Pro Suite op uw
PC hebt geïnstalleerd en schakel vervolgens PC-FAX Ontvangst op de pc in. ( uu
Softwarehandleiding: PC-FAX
Ontvangen ) c
Zorg ervoor dat u PC-FAX ontvangen hebt ingeschakeld op de machine.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
PC-Fax ontvangen (alleen Windows ® ) )
Als zich faxen in het geheugen van de machine bevinden wanneer u PC-FAX ontvangen instelt, wordt u gevraagd of u de faxen wilt overbrengen naar uw pc.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Ja om alle faxen over te brengen naar uw pc. U wordt gevraagd of u ook de reserveafdrukoptie wilt inschakelen.
Druk op Nee om het menu te verlaten en de faxen in het geheugen te laten.
B e
Druk op Stop/Eindigen .
Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen
Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen.
( uu
Installatiehandleiding: Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) )
B a
Druk op Stop/Eindigen om de fout tijdelijk te onderbreken.
b
Druk op Menu .
c
Druk op s of t
om Service weer te geven.
d
Druk op Service .
e
Druk op Dataoverdracht .
f
Druk op Report overdr.
g
Voer het faxnummer in waarnaar het faxjournaal moet worden doorgestuurd.
h
Druk op Mono Start .
Problemen oplossen
Document vastgelopen
Documenten kunnen in de ADF vastlopen als ze niet goed worden geplaatst of doorgevoerd, of als de documenten te lang zijn. Volg de onderstaande stappen om een vastgelopen document te verwijderen.
B
Een document is aan de bovenzijde van de ADF vastgelopen
a
Verwijder al het papier uit de ADF dat niet is vastgelopen.
b
Open het ADF-deksel.
c
Trek het vastgelopen document naar rechts eruit.
B d
Sluit het ADF-deksel.
e
Druk op Stop/Eindigen .
BELANGRIJK
Om het vastlopen van documenten te voorkomen, sluit u het ADF-deksel op de juiste manier door er voorzichtig in het midden op te drukken.
B
75
Het document is in de ADF vastgelopen
a
Verwijder al het papier uit de ADF dat niet is vastgelopen.
B b
Til het documentdeksel op.
c
Trek het vastgelopen document naar rechts eruit.
Kleine documenten verwijderen die in de ADF zijn vastgelopen
B a
Til het documentdeksel op.
b
Steek een stuk stevig papier, bijvoorbeeld een briefkaart, in de ADF om kleine stukjes papier los te duwen.
d
Sluit het documentdeksel.
e
Druk op Stop/Eindigen .
c
Sluit het documentdeksel.
d
Druk op Stop/Eindigen .
76
Printer of papier vastgelopen
B
Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats waar het in de machine is vastgelopen.
Papier is vastgelopen aan de voorkant van de machine
B
Als Papier vast [voor] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen: a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
b
Trek de papierlade (1) volledig uit de machine.
Problemen oplossen d
Til de klep ter verwijdering van vastgelopen papier omhoog en verwijder het vastgelopen papier.
1 e
Duw de papierlade stevig terug in de machine.
c
Trek het vastgelopen papier (1) eruit.
1
Opmerking
Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.
f
Sluit het netsnoer weer aan.
Opmerking
Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine
vastzit. ( Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen uu pagina 81)
B
77
Papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine
Als Pap. vast [achter] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen:
B a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
b
Open de klep ter verwijdering van vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.
d
Sluit de klep ter verwijdering van vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.
1 c
Trek het vastgelopen papier uit de machine.
e
Sluit het netsnoer weer aan.
Papier is vastgelopen aan de voor- en achterkant van de machine
B
Als Pap. vast vr,achtr wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen: a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
b
Trek de papierlade (1) volledig uit de machine.
1
78
c
Trek het vastgelopen papier (1) eruit.
Problemen oplossen f
Trek het vastgelopen papier uit de machine.
1 d
Til de klep op en verwijder het vastgelopen papier.
(Plaats de lade nog niet terug en ga naar stap
g
Sluit de klep ter verwijdering van vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.
e
Open de klep ter verwijdering van vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.
h
Duw de papierlade stevig terug in de machine.
B
1
79
i
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel (1) in de geopende stand te zetten.
Beweeg de printkop (indien nodig) om achtergebleven papier uit dit gedeelte te verwijderen. Controleer of er geen vastgelopen papier is achtergebleven in de hoeken van de machine (2) en (3).
1
BELANGRIJK
• Als het papier onder de printkop is vastgelopen, moet u de stekker van de machine uit het stopcontact trekken en vervolgens de printkop bewegen om het papier te verwijderen.
• Als de printkop zich in de rechterbovenhoek bevindt, zoals in de illustratie, kunt u de printkop niet verplaatsen. Sluit het netsnoer weer aan. Houd Stop/Eindigen ingedrukt totdat de printkop naar het midden wordt verplaatst. Haal vervolgens de stekker van de machine uit het stopcontact en verwijder het papier.
3
2
• Als er inkt op uw huid terechtkomt, wast u de plek onmiddellijk met veel water en zeep.
j
Breng het scannerdeksel omhoog (1) om de vergrendeling op te heffen. Duw de steun van het scannerdeksel voorzichtig omlaag (2) en sluit het scannerdeksel (3) met beide handen.
1
3
2
80
Opmerking
Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.
k
Sluit het netsnoer weer aan.
Opmerking
Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine vastzit. (
Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen uu pagina 81)
Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen
a
Plaats één vel dik A4- of Letter-papier, bijvoorbeeld glanzend papier, in de afdrukstand Liggend in de machine, zoals hieronder aangegeven, totdat u voelt dat het papier wordt vastgegrepen.
B b
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de
Problemen oplossen geopende stand te zetten.
c
Breng het scannerdeksel omhoog (1) om de vergrendeling op te heffen. Duw de steun van het scannerdeksel voorzichtig omlaag (2) en sluit het scannerdeksel (3) met beide handen.
Het papier dat u hebt ingebracht, wordt door de machine gevoerd en uitgeworpen.
1
3
2
Opmerking
Wij raden u aan om glanzend papier te gebruiken.
B
81
Problemen oplossen
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kunt u de onderstaande tabel bekijken en de tips voor het oplossen van problemen volgen.
De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het
Brother Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com/.
B
82
Problemen oplossen
Als u problemen met uw machine hebt
Afdrukken
Probleem
Geen print.
B
Suggesties
Controleer de interfacekabel of de draadloze verbinding tussen de machine en uw computer. ( uu
Installatiehandleiding)
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de toets brandt.
Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe.
(
De inktcartridges vervangen uu pagina 59)
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft.
(
Als op het LCD-scherm Kan niet afdr.
en Inkt vervangen worden weergegeven:
De inktcartridges vervangen uu pagina 59.
Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd.
Controleer of het apparaat online is.
(Windows
®
7)
Klik op en vervolgens op Apparaten en printers . Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX voor de naam van uw model staat) en selecteer Afdruktaken weergeven . Klik op Printer en zorg dat
Printer offline gebruiken uitgeschakeld is.
(Windows Vista
®
)
Klik op , Configuratiescherm , Hardware en geluiden en vervolgens op
Printers . Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX voor de naam van uw model staat). Als de printer offline is, ziet u
Printer online gebruiken . Selecteer deze optie om de printer te activeren.
(Windows
®
XP)
Klik op start en vervolgens op Printers en faxapparaten . Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX voor de naam van uw model staat). Als de printer offline is, ziet u Printer on line gebruiken . Selecteer deze optie om de printer te activeren.
Het document wordt niet afgedrukt als de oude, niet-afgedrukte gegevens in de printerdriverspooler blijven staan. Open het printerpictogram en verwijder alle gegevens. U vindt het pictogram van uw printer als volgt:
(Windows
®
7)
Klik op / Apparaten en printers / Printers en faxapparaten .
(Windows Vista
®
)
Klik op / Configuratiescherm / Hardware en geluiden / Printers .
(Windows
®
XP)
Klik op start / Configuratiescherm / Printers en andere hardware / Printers en faxapparaten .
(Macintosh)
Klik op Systeemvoorkeuren / Afdrukken en faxen .
B
83
Afdrukken (Vervolg)
Probleem
Slechte afdrukkwaliteit.
Suggesties
Controleer de afdrukkwaliteit. (
De afdrukkwaliteit controleren uu pagina 63)
Controleer of de instelling Mediatype in de printerdriver of de instelling
Papiersoort in het menu van de machine overeenkomt met het soort papier dat u gebruikt.
uu
Softwarehandleiding: Afdrukken (Windows
®
) uu
Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)
Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. In de volgende omstandigheden kan de inkt klonteren:
De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele cartridges van Brother blijven maximaal twee jaar bruikbaar, mits zij in hun originele verpakking worden bewaard.)
De inktcartridge is al langer dan zes maanden in uw machine geïnstalleerd.
Er staan vlekken aan de achterkant of onder aan de pagina.
De inktcartridge is vóór gebruik niet goed opgeslagen.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Het gebruik van andere dan originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk, wordt door Brother afgeraden.
Witte horizontale lijnen in tekst of grafische afbeeldingen.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Gebruik het aanbevolen type papier.
(
Geschikt papier en andere afdrukmedia uu pagina 22)
De machine print blanco pagina's.
Reinig de printkop. (
De printkop reinigen uu pagina 63)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Controleer de uitlijning. (
De uitlijning controleren uu pagina 65)
Tekens en regels zijn vlekkerig.
Afgedrukte tekst of afbeeldingen staan scheef.
Er zit een vlek middenboven op de afgedrukte pagina.
Op de afdruk staan vlekken of het lijkt of de inkt vlekt.
Zorg dat u een van de aanbevolen papiersoorten gebruikt.
(
Geschikt papier en andere afdrukmedia uu pagina 22)
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine ligt tussen 20 ° C en
33 ° C.
Reinig de printkop. (
De printkop reinigen uu pagina 63)
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade is geplaatst en dat de papiergeleiders aan de zijkant goed zijn afgesteld. (
Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult.
(
Geschikt papier en andere afdrukmedia uu pagina 22)
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Geschikt papier en andere pagina 22.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Stel de juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf de pc, stelt u Mediatype in voor de printerdriver.
Controleer of er inkt op de geleiderol zit. ( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding:
De geleiderol van de machine reinigen )
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt.
(
Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14)
Controleer of er inkt op de papierdoorvoerrollen zit.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: De papierinvoerrollen reinigen )
84
Problemen oplossen
Afdrukken (Vervolg)
Probleem
De machine drukt dichte lijnen af op de pagina.
De afdrukken zijn gekreukeld.
Suggesties
(Alleen Windows
®
-gebruikers)
Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
(Windows
®
-gebruikers)
Op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver klikt u op Kleurinstellingen en heft u de selectie van Bi-directioneel afdrukken op.
Kan niet afdrukken met ‘Pagina layout’.
Afdruksnelheid is te laag.
(Macintosh-gebruikers)
In de printerdriver kiest u Afdrukinstellingen , klikt u op Geavanceerd , kiest u
Andere afdrukopties en heft u de selectie van Bi-directioneel afdrukken op.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de printerdriver hetzelfde zijn.
Wijzig de instelling van de printerdriver. In de hoogste resolutie is meer tijd nodig om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere kwaliteitsinstellingen op het tabblad Geavanceerd (Windows
®
) of
Afdrukinstellingen (Macintosh) van de printerdriver. Klik ook op
Kleurinstellingen en schakel Kleur verbetering uit.
Schakel de optie Zonder rand uit. Afdrukken zonder rand duurt langer dan normaal afdrukken. uu
Softwarehandleiding: Afdrukken (Windows
®
) uu
Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)
Kleurverbetering werkt niet correct. Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals 256 kleuren), werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie Kleurverbetering minstens 24-bits kleurgegevens.
Fotopapier wordt niet goed ingevoerd.
Wanneer u afdrukt op fotopapier van Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.
De machine voert meerdere pagina’s in.
Het papier is vastgelopen.
Het papier loopt vast bij dubbelzijdig kopiëren of afdrukken.
Maak de invoerrollen voor het papier schoon. ( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: De doorvoerrollen voor papier reinigen )
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (
Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14)
Zorg dat u de papiersteun goed hebt uitgetrokken (u moet een klik horen) en dat de papiersteunklep is uitgevouwen. (Stap
: Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14.)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.
(Stap
d : Papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine uu pagina 78.)
Controleer of het scheidingskussen in de papierlade schoon is. ( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: De doorvoerrollen voor papier reinigen )
Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade niet uit wanneer u A5 of een kleiner
papierformaat gebruikt. ( Printer of papier vastgelopen uu pagina 77)
Gebruik een van de instellingen ter voorkoming van papierstoringen, DX1 of DX2 .
Voor kopiëren uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: Dubbelzijdig kopiëren
Voor afdrukken uu
Softwarehandleiding: Duplex / Folder (Windows
®
) uu
Softwarehandleiding: Dubbelzijdig afdrukken (Macintosh)
Als er vaak papierstoringen optreden tijdens dubbelzijdig kopiëren of dubbelzijdig afdrukken, zijn de papierdoorvoerrollen mogelijk vuil. Reinig de papierdoorvoerrollen. ( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: De papierinvoerrollen reinigen )
B
85
Afdrukken (Vervolg)
Probleem
Afgedrukte pagina’s worden niet goed gestapeld.
De machine print niet vanuit
Adobe
®
Illustrator
®
.
De inkt vlekt of loopt uit bij het gebruik van glanzend fotopapier.
Afdrukken zien er smoezelig uit of het papier loopt vast bij gebruik van
A3-papier.
Suggesties
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt.
(
Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14)
Verlaag de printresolutie. uu
Softwarehandleiding: Afdrukken (Windows
®
) uu
Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)
Controleer beide zijden van het papier. Leg het papier met het glanzende
(bedrukbare) oppervlak naar beneden. (
Zorg bij gebruik van glanzend papier dat de papiersoort correct is ingesteld.
(Afdrukken vanaf de pc voor Windows
®
-gebruikers)
Selecteer de optie A3 (Langvezelig) bij Papierformaat op het tabblad
Normaal van de printerdriver.
Schakel Langzaam drogend papier in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
(Afdrukken vanaf de pc voor Macintosh-gebruikers)
Selecteer de optie A3 (Langvezelig) bij Formaat in de printerdriver.
Selecteer Afdrukinstellingen in de vervolgkeuzelijst en schakel in de printerdriver Langzaam drogend papier in.
(Kopiëren)
Schakel de optie A3 - kortvezelig in bij Standaardinst.
( Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3-papier uu pagina 22)
Pas de kopieerdichtheid aan om kopieën lichter te maken. ( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: Dichtheid aanpassen )
Ontvangen faxen afdrukken
Probleem
Gecomprimeerde afdruk en witte strepen over de pagina of de boven- of onderkant van zinnen worden niet afgedrukt.
Ontvangen faxen hebben zwarte verticale lijnen.
Suggesties
Er is waarschijnlijk sprake van een slechte verbinding met een atmosferische of andere storing op de telefoonlijn. Vraag aan de verzendende partij om de fax opnieuw te verzenden.
Ontvangen kleurenfaxen worden alleen in zwart-wit afgedrukt.
De linker- en rechtermarge ontbreken of een enkele pagina wordt op twee pagina's afgedrukt.
De scanner van de afzender kan vuil zijn. Vraag de afzender een kopie te maken om te controleren of het probleem wordt veroorzaakt door de machine van de verzender. Probeer om de faxen via een andere faxmachine te ontvangen.
Vervang de kleureninktcartridges die aan het einde van de gebruiksduur zijn en vraag dan de andere partij om de kleurenfax opnieuw te verzenden.
( De inktcartridges vervangen uu pagina 59)
Schakel Auto reductie in. ( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken )
86
Problemen oplossen
Telefoonlijn of verbindingen
Probleem
Kiezen werkt niet.
(Geen kiestoon)
De machine neemt niet op als er wordt gebeld.
Suggesties
Controleer of de stekker in het stopcontact zit en de machine ingeschakeld is.
Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten.
Wijzig de instelling Toon/Puls. ( uu
Installatiehandleiding)
Neem de hoorn van de externe telefoon van de haak en luister of u een kiestoon hoort. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn en/of de wandcontactdoos te controleren als u geen kiestoon hoort.
Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus voor uw instellingen staat.
(
De ontvangstmodus kiezen uu pagina 33.) Luister of u een kiestoon hoort. Bel
indien mogelijk uw machine om te controleren of deze de oproep aanneemt. Als de machine de oproep nog steeds niet aanneemt, controleert u de aansluiting van het telefoonsnoer. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn te controleren als de machine niet overgaat als u deze belt.
Faxen ontvangen
Probleem
Kan geen fax ontvangen.
Suggesties
Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN stelt u de menu-instelling voor de telefoonlijn in op uw type telefoon. (
Het type telefoonlijn instellen uu pagina 38)
Faxen verzenden
Probleem
Kan geen fax verzenden.
Op het verzendrapport staat
“ RESULT : FOUT ”.
Suggesties
Controleer alle aansluitingen. Controleer of het telefoonsnoer op het telefoonstopcontact en de lijningang van de machine is aangesloten.
Controleer of de toets FAX brandt.
Vraag de andere partij om te controleren of de ontvangende machine papier bevat.
Druk het verzendrapport af en controleer op foutmeldingen. ( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: Rapporten )
Er is waarschijnlijk even ruis of statische elektriciteit op de lijn geweest. Verzend de fax opnieuw. Als u een PC-FAX-bericht verzendt en in het verzendrapport
“ RESULT : FOUT ” staat, heeft uw machine wellicht onvoldoende vrij geheugen. Om extra geheugen vrij te maken kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen ( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: Geheugenontvangst uitschakelen ), faxberichten vanuit het machinegeheugen afdrukken
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: Een fax uit het geheugen afdrukken ) of een uitgestelde fax of pollingtaak annuleren. (
Een actieve fax annuleren uu pagina 31.) (
uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: Taken in wachtrij controleren en annuleren .) Vraag het telefoonbedrijf uw telefoonlijn te controleren als het probleem aanhoudt.
Als u vaak problemen hebt met het verzenden van faxen, mogelijk door storingen op de telefoonlijn, wijzigt u de Compatibel-instelling van de machine in
Basic(voorVoIP) .
(
Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP) uu pagina 92)
Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN stelt u de menu-instelling voor de telefoonlijn in op uw type telefoon. (
Het type telefoonlijn instellen uu pagina 38)
B
87
Faxen verzenden (Vervolg)
Probleem
Slechte kwaliteit bij het verzenden van faxen.
Verzonden faxen hebben zwarte verticale lijnen.
Suggesties
Stel de resolutie in op Fijn of Superfijn . Maak een kopie om de scanfunctie van de machine te controleren. Als de kopieerkwaliteit niet goed is, reinigt u de scanner. (
De glasplaat reinigen uu pagina 62)
Zwarte verticale lijnen op door u verzonden faxen worden doorgaans veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (
De glasplaat reinigen uu pagina 62)
Inkomende oproepen beantwoorden
Probleem
De machine “hoort” een stem als een faxtoon.
Een faxoproep naar de machine sturen.
Aangepaste functies op een enkele lijn.
Suggesties
Als Fax waarnemen is ingeschakeld, is uw machine gevoeliger voor geluiden.
Bepaalde stemmen of muziek op de lijn worden dan waargenomen als een faxapparaat dat belt, zodat de machine reageert met faxontvangsttonen.
Deactiveer de machine door op Stop/Eindigen te drukken. U kunt dit probleem voorkomen door Fax waarnemen uit te schakelen.
Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, toetst u de code voor activeren op afstand in (de fabrieksinstelling is l
5 1 ). Als u de oproep hebt beantwoord op een extern telefoontoestel, drukt u op Start om de fax te ontvangen. Als uw machine de oproep beantwoordt, hangt u op.
Als u Wisselgesprekken, Wisselgesprekken/nummerweergave, een alarmsysteem of een andere aangepaste functie op een enkele telefoonlijn deelt met uw machine, kan dit problemen opleveren bij het verzenden of ontvangen van faxen.
Bijvoorbeeld: Als u een abonnement hebt op Wisselgesprekken of een andere afzonderlijke dienst en het signaal daarvan wordt via de telefoonlijn doorgegeven terwijl uw machine een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal tijdelijk het verzenden of ontvangen van faxen verstoren. Met de ECM-modus
(foutencorrectie) van Brother kunt u dit probleem verhelpen. Het probleem heeft betrekking op telefoonsystemen en komt algemeen voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen op een enkele lijn die gedeeld wordt met andere, afzonderlijke functies. Als het van belang is dat er zich geen storingen kunnen voordoen, raden wij u aan om een aparte telefoonlijn zonder aangepaste functies te gebruiken.
Problemen met kopiëren
Probleem
Kan geen kopie maken.
Suggesties
Controleer of de toets KOPIE brandt.
Slechte kopieerresultaten bij het gebruik van de ADF.
Op kopieën worden verticale zwarte lijnen of strepen afgedrukt.
Paginavulling werkt niet goed.
Gebruik de glasplaat. (
De glasplaat gebruiken uu pagina 27)
Verticale zwarte lijnen of strepen op kopieën worden doorgaans veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (
De glasplaat reinigen uu pagina 62)
Controleer of het brondocument niet scheef ligt.
Leg het document recht en probeer het opnieuw.
88
Problemen oplossen
Problemen met scannen
Probleem
Tijdens het scannen verschijnen
TWAIN- of WIA-fouten.
(Windows
®
)
Tijdens het scannen verschijnen
TWAIN- of ICA-fouten. (Macintosh)
Slechte scanresultaten bij het gebruik van de ADF.
OCR werkt niet.
Suggesties
Zorg ervoor dat de TWAIN- of WIA-driver van Brother als primaire bron in uw scantoepassing is geselecteerd. Klik bijvoorbeeld in PaperPort™12SE met OCR op Scaninstellingen , Selecteren om de Brother TWAIN/WIA-driver te selecteren.
Zorg dat de Brother TWAIN-driver als primaire bron is geselecteerd.
Klik in PageManager op File (Bestand), Select Source (Bron selecteren) en selecteer vervolgens de Brother TWAIN-driver.
Bij gebruik van Mac OS X 10.6.x kunt u ook documenten via de ICAscannerdrivers scannen. uu
Softwarehandleiding: Documenten scannen met de ICA-driver
(Mac OS X 10.6.x)
Gebruik de glasplaat. (
De glasplaat gebruiken uu pagina 27)
Verhoog de scannerresolutie.
(Macintosh-gebruikers)
U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren.
Zie voor meer informatie:
Brother-support openen (Macintosh) uu pagina 5.
Problemen met software
Probleem
Software kan niet worden geïnstalleerd of er kan niet worden afgedrukt.
‘Apparaat bezet’
Kan geen afbeeldingen afdrukken vanuit FaceFilter Studio.
Suggesties
(Alleen gebruikers van Windows
®
)
Voer het programma MFL-Pro Suite repareren op de cd-rom uit. Dit programma repareert en herinstalleert de software.
Controleer of er op het LCD-scherm van de machine geen foutmelding staat.
Als u FaceFilter Studio wilt gebruiken, moet u de toepassing FaceFilter Studio installeren vanaf de cd-rom die bij uw machine is geleverd.
( uu
Installatiehandleiding)
Controleer voordat u FaceFilter Studio de eerste keer start of uw Brother-machine is ingeschakeld en is aangesloten op uw computer. U hebt dan toegang tot alle functies van FaceFilter Studio.
Problemen met PhotoCapture Center™
Probleem
Verwisselbare schijf werkt niet correct.
Geen toegang tot Verwisselbare schijf via bureaubladpictogram.
Suggesties
1 Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation en plaats deze weer terug.
2 Als u ‘Uitwerpen’ hebt geprobeerd vanuit Windows
®
, moet u de geheugenkaart of het USB-flashstation verwijderen voordat u doorgaat.
3 Als er een foutmelding wordt weergegeven wanneer u de geheugenkaart of het USB-flashstation probeert te verwijderen, betekent dit dat de kaart in gebruik is. Wacht even en probeer het opnieuw.
4 Als de bovenstaande instructies geen effect hebben, zet u uw pc en machine uit en vervolgens weer aan.
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation goed hebt geplaatst.
B
89
Problemen met PhotoCapture Center™ (Vervolg)
Probleem
Een gedeelte van de foto ontbreekt op de afdruk.
Suggesties
Zorg ervoor dat Afdrukken zonder rand en Bijsnijden (crop) zijn uitgeschakeld.
( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: Afdrukken zonder rand en Bijsnijden
(crop) )
Netwerkproblemen
Probleem
Afdrukken via het netwerk is onmogelijk.
De functie netwerkscannen werkt niet.
De functie PC-FAX ontvangen via het netwerk werkt niet.
De software van Brother kan niet worden geïnstalleerd.
Suggesties
Controleer of uw machine aanstaat en online en gebruiksklaar is. Druk de netwerkconfiguratielijst af ( uu
Uitgebreide gebruikershandleiding: Rapporten ) en controleer de huidige netwerkinstellingen in deze lijst. Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om te controleren of de kabels en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer, indien mogelijk, de machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en gebruik een andere kabel. Als de aansluitingen goed zijn, wordt op de machine twee seconden lang LAN Actief weergegeven.
Als u een draadloze verbinding gebruikt of als er netwerkproblemen optreden uu
Netwerkhandleiding: Problemen oplossen
Netwerkscannen is alleen mogelijk als uw beveiligings-/firewallsoftware hiervoor is geconfigureerd. Voer de onderstaande informatie in om poort 54925 voor netwerkscannen toe te voegen:
Naam: een willekeurige beschrijving (bijvoorbeeld Brother NetScan)
Poortnummer: 54925
Protocol: UDP
Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw beveiligings-/firewallsoftware of neem contact op met de softwarefabrikant.
(Alleen Macintosh-gebruikers)
Selecteer uw machine opnieuw in de toepassing Device Selector in
Macintosh HD / Bibliotheek / Printers / Brother / Utilities / DeviceSelector of in de modellijst in ControlCenter2.
(Alleen Windows ® -gebruikers)
U kunt PC-FAX ontvangen alleen gebruiken als uw beveiligings-/firewallsoftware hiervoor is geconfigureerd. Om poort 54926 toe te voegen voor PC-FAX ontvangen via het netwerk, voert u de onderstaande gegevens in:
Naam: een willekeurige beschrijving (bijvoorbeeld Brother PC-FAX ontvangen)
Poortnummer: 54926
Protocol: UDP
Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw beveiligings-/firewallsoftware of neem contact op met de softwarefabrikant.
(Windows
®
-gebruikers)
Sta netwerktoegang toe voor de volgende programma's als uw beveiligingssoftware een waarschuwing geeft tijdens de installatie van MFL-Pro
Suite.
(Macintosh-gebruikers)
Als u een firewallfunctie van een antispyware- of antivirusprogramma gebruikt, schakelt u deze uit voordat u de Brother-software installeert.
90
Problemen oplossen
Netwerkproblemen (Vervolg)
Probleem
Kan geen verbinding maken met het draadloze netwerk.
De netwerkinstellingen resetten.
Suggesties
Onderzoek het probleem met WLAN-rapport .
Druk op Menu en druk dan op s of t
om Print lijsten weer te geven. Druk op Print lijsten . Druk op s of t
om WLAN-rapport weer te geven en druk dan op WLAN-rapport .
( uu
Netwerkhandleiding)
Druk op Menu en druk dan op s of t
om Netwerk weer te geven. Druk op
Netwerk . Druk op s of t
om Netw. resetten weer te geven en druk dan op
Netw. resetten .
( uu
Netwerkhandleiding)
Problemen bij het invoeren van gegevens
Probleem
De kiestoetsen werken niet als nummers of tekens worden ingevoerd.
Suggesties
Gebruik de toetsen van het touchscreen om informatie in te voeren.
91
B
Kiestoon waarnemen
Als u automatisch een fax verzendt, wacht uw machine standaard een bepaalde tijd voordat deze het nummer kiest. Als u de kiestoon op
Waarneming instelt, kiest uw machine het nummer zodra deze een kiestoon waarneemt. Deze instelling spaart tijd als u een fax naar veel verschillende nummers verzendt. Als er na het wijzigen van de instelling problemen optreden wanneer u nummers kiest, moet u weer
Geen detectie instellen.
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Stand.instel.
weer te geven.
c
Druk op Stand.instel.
d
Druk op s of t
om Kiestoon weer te geven.
e
Druk op Kiestoon .
f
Druk op Waarneming of
Geen detectie .
g
Druk op Stop/Eindigen .
B
Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)
Als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van faxen door mogelijke storing op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen, zodat de kans op fouten door de modemsnelheid wordt verkleind.
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t
om Stand.instel.
weer te geven.
c
Druk op Stand.instel.
d
Druk op s of t
om Compatibel weer te geven.
e
Druk op Compatibel .
f
Druk op Hoog , Normaal of
Basic(voorVoIP) .
Basic(voorVoIP) verlaagt de modemsnelheid tot 9.600 bps en schakelt ECM en het ontvangen van kleurenfaxen uit, maar niet het verzenden van kleurenfaxen.
Gebruik deze instelling alleen indien nodig, bijvoorbeeld als u vaak storing op de telefoonlijn hebt.
Om de compatibiliteit met de meeste
VoIP-voorzieningen te verbeteren, raadt Brother aan de instelling bij
Compatibel te wijzigen in
Basic(voorVoIP) .
Normaal stelt de modemsnelheid in op 14.400 bps.
Hoog verhoogt de modemsnelheid tot 33.600 bps. (fabrieksinstelling) g
Druk op Stop/Eindigen .
Opmerking
VoIP (Voice over IP) is een telefoonsysteem dat gebruikmaakt van een internetverbinding in plaats van een traditionele telefoonlijn.
B
92
Informatie over de machine
Het serienummer controleren
B
U kunt het serienummer van de machine nakijken op het scherm.
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t om Machine-info weer te geven.
c
Druk op Machine-info .
d
Druk op Serienummer .
e
Druk op Stop/Eindigen .
B
Problemen oplossen
Resetfuncties
De volgende resetfuncties zijn beschikbaar:
1 Netwerk
Hiermee kunt u de fabrieksinstellingen van de afdrukserver, zoals het wachtwoord en de IP-adresgegevens, herstellen.
2 Snelkiez.&fax
Met snelkiez.&fax reset u de volgende instellingen:
Snelkiezen
(Snelkiezen en Groepen instellen)
Geprogrammeerde faxtaken in het geheugen
(Verzenden polling, Tijdklok en
Verzamelen)
Stations-ID
(Naam en Fax)
Opties voor faxen op afstand
(Fax Doorzenden)
Rapport- en lijstinstellingen
(Verzendrapport, Kieslijst en Fax
Journaal)
Overzicht
(Overz. beller-ID en Uitg. Gesprek)
Faxen in het geheugen
3 Alle instell.
U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
Brother raadt u met klem aan deze procedure uit te voeren voordat u de machine van de hand doet of aan een ander overdraagt.
Opmerking
Ontkoppel de interfacekabel voordat u
Netwerk of Alle instell.
selecteert.
B
B
93
De machine resetten
a
Druk op Menu .
b
Druk op s of t om Stand.instel.
weer te geven.
c
Druk op Stand.instel.
d
Druk op s of t
om Reset weer te geven.
e
Druk op Reset .
f
Druk op s
of t
om de resetopties
Netwerk , Snelkiez.&fax of
Alle instell.
weer te geven.
g
Druk op de optie die u opnieuw wilt instellen.
h
Druk op Ja ter bevestiging.
i
Houd Ja twee seconden ingedrukt om de machine opnieuw op te starten.
B
94
C
Menu en functies
Programmeren op het scherm
C
Uw machine is zodanig ontworpen dat deze eenvoudig via het LCD-scherm kan worden geprogrammeerd met behulp van de menutoetsen op het touchscreen.
Programmeren via het scherm is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies van uw machine optimaal te benutten.
Op het scherm worden stapsgewijze aanwijzingen weergegeven om u te helpen uw machine te programmeren. U hoeft alleen de aanwijzingen op te volgen die u door de menuselecties en de programmeeropties leiden.
C
95
C
Menutabel
De menutabel helpt u de menuselecties en -opties te begrijpen die u in de programma's van de machine tegenkomt. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
Menu
Niveau1
Favorieten
Niveau2
Kopie
Niveau3
—
Opties
Kwaliteit
Papiersoort
Papierformaat
In-/uitzoomen
Dichtheid
Stapel/Sorteer
Pagina layout
Dubbelzijdig
Geavanc. instell.
Adres
Omschrijvingen
Hiermee kunt u eerder geregistreerde voorkeursinstellingen snel en gemakkelijk oproepen en toepassen.
Fax —
Faxresolutie
Contrast
Verzamelen
Direct Verzend
Scannen
Internationaal
Scanformaat glas
Scan nr media Kwaliteit
Bestandstype
Scan naar netwerk
Scan nr FTP
Bestandsnaam
(Profielnaam)
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
96
Menu en functies
Niveau1 Niveau2
Standaardinst. Inkt
Niveau3
Testafdruk
Opties
Printkwaliteit
Instel kantlijn
Omschrijvingen
Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit of uitlijning controleren.
Hiermee kunt u de printkop reinigen.
Pagina
Tijdklokstand
Papiersoort
Reinigen
Inktvolume
—
—
Zwarte inkt
Kleur
Alle inkt
—
Uit
0Sec.
30Sec.
1Min
2Min.
5Min.
*
Normaal Papier
Inkjet papier
*
Hiermee kunt u controleren hoeveel inkt beschikbaar is.
Hiermee kunt u instellen na hoeveel tijd de machine in de FAX-modus wordt gezet en na hoeveel tijd de machine omschakelt van de modus voor beperkte gebruikerstoegang naar de modus voor openbare toegang (bij gebruik van
Beveiligd functieslot).
Hiermee kunt u de papiersoort in de papierlade instellen.
Brother BP71
Brother BP61
Papierformaat —
Glossy anders
Transparanten
A4
A5
* Hiermee kunt u het papierformaat in de papierlade instellen.
A3
10x15cm
Letter
Legal
Ledger
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
97
Niveau1
Standaardinst.
(Vervolg)
Niveau2
Volume
Aut. zomertijd
Niveau3
Belvolume
Opties
Uit
Laag
Half *
Hoog
Waarsch.toon
Uit
Laag *
Half
Speaker
—
Hoog
Uit
Laag
Half *
Hoog
Aan *
Uit
LCD instell.
LCD-Contrast
Omschrijvingen
Hiermee kunt u het belvolume aanpassen.
Pagina
Hiermee stelt u het volume van de waarschuwingstoon in.
Hiermee stelt u het volume van de luidspreker in.
Hiermee wordt automatisch de zomertijd ingesteld.
Hiermee kunt u het contrast van het LCDscherm instellen.
Schermverlicht
Lichtdim-timer
Licht
Half
Donker
Uit
*
10Sec.
20Sec.
30Sec.
*
Hiermee kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aanpassen.
Hiermee kunt u instellen hoe lang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat u op een toets hebt gedrukt.
Hiermee kunt u selecteren na hoeveel tijd de machine bij inactiviteit in de slaapstand wordt gezet.
Slaapstand
A3 - kortvezelig
—
—
1Min
2Min.
3Min.
5Min.
*
10Min.
30Min.
60Min.
Aan *
Uit
Schakel deze instelling in wanneer u A3-papier met een breedlopende vezel gebruikt.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
98
Menu en functies
Niveau1
Standaardinst.
(Vervolg)
Fax
Niveau2
Functieslot
Niveau3 Opties
Wachtw. inst.
—
Slot Uit i Aan
Gebruiker inst.
—
—
Ontvangstmenu Belvertraging 0
1
2 *
3
4
Omschrijvingen
U kunt geselecteerde machinebewerkingen beperken voor max. 10 individuele gebruikers en alle andere onbevoegde openbare gebruikers.
De belvertraging bepaalt hoe vaak de telefoon overgaat voordat de machine opneemt in de modus Alleen Fax of
Fax/Telefoon.
Pagina
F/T Beltijd
5
6
20Sec.
30Sec.
*
40Sec.
Hiermee stelt u de duur van het dubbele belsignaal in de
Fax/Telefoon-modus in.
Fax Waarnemen Aan
Act.Op Afst.
70Sec.
Uit
Aan
( l
*
51, #51)
Uit
Auto reductie Aan
Uit
*
*
Hiermee worden faxen automatisch ontvangen wanneer u een oproep beantwoordt en de faxtoon hoort.
U kunt alle oproepen op een tweede of extern toestel aannemen en codes gebruiken om de machine in of uit te schakelen. U kunt deze codes wijzigen.
Hiermee worden binnenkomende faxen verkleind tot het beschikbare papierformaat.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
99
Niveau1
Fax
(Vervolg)
Niveau2
Ontvangstmenu
(Vervolg)
Snelkiezen inst.
Niveau3
Snelkiezen inst.
Groepen inst.
Wijzigen
Verwijder
Opties
Geheugenontv. Uit *
Fax Doorzenden
Fax Opslaan
PC-Fax ontv.
Nummer toevoegen
Nummer uit geheugen toevoegen
—
—
—
Omschrijvingen
U kunt de machine instellen om faxen door te zenden, inkomende faxen in het geheugen op te slaan (zodat u ze kunt ophalen wanneer u niet in de buurt van uw machine bent) of faxen naar uw pc over te brengen.
Pagina
Als u Fax Doorzenden of
PC-Fax ontv. kiest, kunt u de beveiligingsfunctie
Reserveafdruk inschakelen.
Hiermee slaat u snelkiesnummers op, zodat u een nummer kunt kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start ) op het scherm te drukken.
U kunt groepsnummers instellen voor groepsverzenden.
U kunt snelkiesnummers wijzigen.
U kunt snelkiesnummers verwijderen.
Kies de begininstellingen voor het verzendrapport.
Kies rapport Verzendrapp.
Aan
Aan+Beeld
Uit *
Print document
Afst.bediening
Journaal tijd
—
—
Uit+Beeld
Uit
Na 50 faxen
Elke 6 uur
Elke 12 uur
Elke 24 uur
*
Elke 2 dagen
Elke 7 dagen
—
---
Hiermee stelt u de interval in voor het automatisch afdrukken van het faxjournaal.
Als u een andere optie dan
Uit of Na 50 faxen hebt gekozen, kunt u de tijd voor de gekozen optie instellen.
Als u Elke 7 dagen hebt gekozen, kunt u de dag van de week instellen.
Hiermee drukt u binnengekomen faxen af die in het geheugen zijn opgeslagen.
Hiermee stelt u uw eigen code voor afstandsbediening in.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
100
Niveau1
Fax
(Vervolg)
Menu en functies
Niveau2
Rest. jobs
Diversen
Niveau3
—
Beller ID
Opties
—
Aan
Uit
*
Omschrijvingen
Hiermee kunt u geselecteerde taken annuleren en controleren welke taken in het geheugen zijn opgeslagen.
Hiermee kunt u de opgeslagen gegevens van de laatste 30 bellers bekijken of afdrukken.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
101
C
Menu Netwerk
Niveau1
Netwerk
Niveau2 Niveau3
LAN met kabel TCP/IP
Niveau4 Opties
BOOT Method Automatisch *
Statisch
RARP
Omschrijvingen
Selecteer de opstartmethode die het beste aan uw eisen voldoet.
IP Address
BOOTP
DHCP
[000-255].
[000-255].
[000-255].
Voer het IP-adres in.
[000-255]
Subnet Mask [000-255].
[000-255].
Voer het subnetmasker in.
[000-255].
[000-255]
[000-255].
Gateway
[000-255].
[000-255].
Voer het adres van de gateway in.
[000-255]
Knooppuntnaam BRNXXXXXXXXXXXX Voer de knooppuntnaam in.
WINS Config Automatisch *
Statisch
Selecteert de
WINSconfiguratiemodus.
WINS Server
DNS Server
APIPA
(Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
(Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
Aan
Uit
*
Hiermee kunt u het IP-adres van de primaire of secundaire
WINS-server opgeven.
Hiermee kunt u het IP-adres van de primaire of secundaire DNSserver opgeven.
Wijst automatisch het IP-adres toe van het link-local adresbereik.
Netwerkhandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
102
Menu en functies
Niveau1
Netwerk
(Vervolg)
Niveau2
LAN met kabel
(Vervolg)
WLAN
Niveau3
TCP/IP
(Vervolg)
Ethernet
MAC-adres
TCP/IP
Niveau4
IPv6
—
—
BOOT Method
Opties
Aan
Uit *
Automatisch *
100B-FD
Omschrijvingen Pagina
Schakelt het IPv6protocol in of uit.
Als u het IPv6protocol wilt gebruiken, gaat u naar http://solutions.
brother.com/ voor meer informatie.
Selecteert de
Ethernetlinkmodus.
100B-HD
10B-FD
10B-HD
—
Automatisch
Statisch
*
U kunt het MACadres van de machine bekijken.
Selecteert de opstartmethode die het beste aan uw eisen voldoet.
IP Address
RARP
BOOTP
DHCP
[000-255].
[000-255].
Voer het IP-adres in.
[000-255].
[000-255]
Subnet Mask [000-255].
[000-255].
[000-255].
Voer het subnetmasker in.
Gateway
[000-255]
[000-255].
[000-255].
Voer het adres van de gateway in.
[000-255].
[000-255]
Knooppuntnaam BRWXXXXXXXXXXXX Voer de knooppuntnaam in.
WINS Config Automatisch *
Statisch
Selecteert de
WINSconfiguratiemodus.
Netwerkhandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
103
Niveau1
Netwerk
(Vervolg)
Niveau2
WLAN
(Vervolg)
Niveau3
TCP/IP
(Vervolg)
Inst. Wizard
WPS/AOSS
WPS m/pincode
Niveau4
DNS Server
APIPA
IPv6
—
—
—
Opties
WINS Server (Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
(Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
Aan
Uit
Aan
Uit
—
—
—
*
*
Omschrijvingen Pagina
Hiermee kunt u het IP-adres van de primaire of secundaire
WINS-server opgeven.
Hiermee kunt u het IP-adres van de primaire of secundaire DNSserver opgeven.
Wijst automatisch het IP-adres toe van het link-local adresbereik.
Schakelt het IPv6protocol voor een draadloos LAN in of uit.
Als u het IPv6protocol wilt gebruiken, gaat u naar http://solutions.
brother.com/ voor meer informatie.
U kunt de afdrukserver voor een draadloos netwerk handmatig instellen.
U kunt uw draadloze netwerkinstellingen gemakkelijk configureren met
één druk op de knop.
U kunt uw draadloze netwerkinstellingen gemakkelijk configureren met
WPS en een pincode.
Netwerkhandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
104
Menu en functies
Niveau1
Netwerk
(Vervolg)
Niveau2
WLAN
(Vervolg)
Niveau3 Niveau4
Status WLAN Status
MAC-adres
Signaal
SSID
Comm. Modus
—
Opties
—
—
—
—
—
E-mail/IFax
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
E-mailadres — —
Server inst. SMTP Server Naam
(maximaal 30 tekens)
Voer SMTPserveradres in.
IP Address
[000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
SMTP-poort
Aut. voor
SMTP
POP3 Server
[00001-65535] Voer het SMTPpoortnummer in.
Geen *
SMTP-AUT
POP voorSMTP
Hiermee selecteert u de beveiligingsmethode voor e-mailwaarschuwingen.
Naam
(maximaal 30 tekens)
Voer het POP3serveradres in.
POP3-poort
IP Address
[000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
[00001-65535] Voer het POP3poortnummer in.
Netwerkhandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Omschrijvingen Pagina
U kunt de huidige status van het draadloze netwerk nagaan.
U kunt de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk nagaan.
U kunt de huidige
SSID nagaan.
U kunt de huidige communicatiemodus nagaan.
U kunt het MACadres van de machine bekijken.
Voer het e-mailadres in.
(maximaal 60 tekens)
C
105
Niveau1
Netwerk
(Vervolg)
Niveau2
E-mail/IFax
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
(Vervolg)
Niveau3
Server inst.
(Vervolg)
Niveau4 Opties
Mailbox Naam —
Mailbox Wachtw —
Omschrijvingen Pagina
Voer de naam van de mailbox in.
(maximaal 60 tekens)
Voer het wachtwoord in om in te loggen op de
POP3-server.
(maximaal 32 tekens)
Schakelt APOP in of uit.
APOP Aan
Uit *
Setup Mail RX Auto Polling Aan *
Uit
Poll Frequency
(Beschikbaar als
Auto Polling is ingesteld op
Aan .)
1Min
3Min.
5Min.
10Min.
*
Header
30Min.
60Min.
Alle
Onderw.+Van+Aan
Geen *
Del Error Mail Aan
Uit
*
Controleert automatisch de
POP3-server op nieuwe berichten.
Hiermee stelt u het interval voor het controleren van nieuwe berichten op de
POP3-server in.
Hiermee selecteert u de inhoud van de kopregel die wordt afgedrukt.
Hiermee verwijdert u automatisch foutberichten.
Hiermee ontvangt u waarschuwingsberichten.
Notification Aan
MDN
Uit *
Setup Mail TX Sender Subject —
Size Limit
Notification
Aan
Uit
Aan
Uit
*
*
Hier wordt het onderwerp weergegeven dat is bijgesloten bij de data van de internetfax.
Beperkt de grootte van e-maildocumenten.
Hiermee verzendt u waarschuwingsberichten.
Netwerkhandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
106
Menu en functies
Niveau1
Netwerk
(Vervolg)
Niveau2
E-mail/IFax
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
(Vervolg)
Niveau3 Niveau4 Opties
Setup Relay Rly Broadcast Aan
Uit *
Omschrijvingen
Zendt een document via het internet naar een ander faxapparaat door.
Time Zone
Netwerk I/F
Netw. resetten
—
—
—
Relay Domain
Relay Report
UTCXXX:XX
LAN met kabel
WLAN
—
*
—
Aan
Uit
—
—
—
*
Registreert de domeinnaam.
Hiermee drukt u een relay-rapport af.
Hiermee stelt u de tijdzone in voor uw land.
U kunt het type netwerkverbinding kiezen.
Hiermee worden alle fabrieksinstellingen van het netwerk hersteld.
Netwerkhandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
107
C
Menu (vervolg)
Niveau1
Machine-info
Niveau2
Kieslijst
Niveau3
Print lijsten Verzendrapport —
—
Fax Journaal —
Gebruikersinst —
Netwerk Conf.
Stand.instel. Ontvangstmodus
Datum&Tijd
Stations-ID
Toon/Puls
Kiestoon
Tel lijn inst
Compatibel
—
WLAN-rapport —
Overz. beller-ID —
Serienummer —
—
—
—
—
—
—
—
Opties
—
Alfabet. volgorde
—
—
—
Nummervolgorde
—
—
—
Omschrijvingen
Hiermee drukt u deze lijsten en rapporten af.
Alleen Fax *
Fax/Telefoon
Ext. TEL/ANT
Handmatig
—
Hiermee kunt u het serienummer van uw machine bekijken.
Hiermee kiest u de ontvangstmodus die het beste aan uw behoeften voldoet.
Fax:
Naam:
Hiermee kunt u de datum en de tijd instellen die op het scherm en in de kopteksten van de verzonden faxen worden weergegeven.
Hiermee kunt u opgeven welke naam en welk faxnummer moeten worden afgedrukt op elke pagina die u faxt.
Selecteer de kiesmodus.
Toon *
Puls
Waarneming
Geen detectie *
Normaal *
PBX
ISDN
Hoog *
Normaal
Basic(voorVoIP)
Hiermee schakelt u kiestoonherkenning in of uit.
Hiermee kiest u het type telefoonlijn.
Hiermee past u de modemsnelheid aan om verzendproblemen te verhelpen.
Pagina
Uitgebreide gebruikershandleiding
Installatiehandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
108
Menu en functies
Niveau1
Stand.instel.
(Vervolg)
Niveau2
Reset
Niveau3
Netwerk
Snelkiez.&fax
Alle instell.
Opties
—
—
—
Omschrijvingen
Hiermee worden de fabrieksinstellingen van de afdrukserver, zoals het wachtwoord en de IPadresgegevens, hersteld.
Hiermee verwijdert u alle opgeslagen snelkiesnummers en faxen en herstelt u de fabriekinstellingen van de stations-ID, de snelkieslijst, het verzendrapport en het faxjournaal.
Hiermee worden alle fabrieksinstellingen van de machine hersteld.
Pagina
Uitgebreide gebruikershandleiding
Installatiehandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
109
C
FAX ( )
Niveau1
Historie
Snelkzn
Mono Start
Kleur Start
Opties
Niveau2
Uitgaand
Inkomend
—
—
—
Niveau3
Faxen
Meer
Faxen
Meer
Faxen
Meer
—
—
Opties
—
Snelkiesnr toev
Verwijder
Omschrijvingen
U kunt een nummer kiezen uit het overzicht van uitgaande gesprekken en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
—
Snelkiesnr toev
Verwijder
—
U kunt een nummer kiezen uit het nummerweergaveoverzicht en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
U kunt een nummer kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start ) te drukken.
Snelkiezen inst.
Hiermee slaat u snelkiesnummers op, zodat u een nummer kunt kiezen door slechts op een paar toetsen
(en Start ) op het touchscreen te drukken.
Groepen inst.
U kunt groepsnummers instellen voor groepsverzenden.
Wijzigen
Verwijder
—
—
U kunt snelkiesnummers wijzigen.
U kunt snelkiesnummers verwijderen.
Hiermee kunt u een zwartwitfax verzenden.
Hiermee kunt u een kleurenfax verzenden.
Hiermee stelt u de resolutie voor uitgaande faxen in.
Faxresolutie
Contrast
Rondsturen
— Standaard *
Fijn
Superfijn
Foto
— Automatisch *
Licht
Donker
Snelkiesnummer toevoegen
—
Hiermee kunt u de faxen die u verzendt lichter of donkerder maken.
U kunt eenzelfde faxbericht naar meerdere faxnummers tegelijk verzenden.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
110
Niveau1
Opties
(Vervolg)
Menu en functies
Niveau2
Tijdklok
Verzamelen
Direct Verzend
Verzend Pollen
Ontvang Pollen
Niveau3
—
—
—
—
—
Opties
Aan
Uit
Aan
Uit
Aan
Uit
*
*
*
Stand.
Beveilig
Uit *
Stand.
Beveilig
Letter
A4 *
Omschrijvingen
Hiermee kunt instellen op welk tijdstip (in
24-uursnotatie) de uitgestelde faxen moeten worden verzonden.
Hiermee worden de uitgestelde faxen naar eenzelfde faxnummer samengevoegd en op een bepaald tijdstip in één keer verzonden.
U kunt faxen verzenden zonder gebruik te maken van het geheugen.
Hiermee kan het document op uw machine door een andere faxmachine worden opgehaald.
Hiermee stelt u uw machine in om faxberichten van een andere faxmachine op te vragen (pollen).
Pagina
Internationaal
Scanformaat glas
Geschiedenis
—
—
Uitgaand
Inkomend
Tijdklok
Uit *
Aan
Uit *
Faxen
Meer
( Snelkiesnr toev / Verwijder )
Faxen
Meer
( Snelkiesnr toev / Verwijder )
Als u problemen hebt met het verzenden van faxen naar het buitenland, zet u deze optie op Aan.
Hiermee wijzigt u het scanformaat van de glasplaat voor faxen.
U kunt een nummer kiezen uit het overzicht van uitgaande gesprekken en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
U kunt een nummer kiezen uit het nummerweergaveoverzicht en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
111
Niveau1
Opties
(Vervolg)
Niveau2
Snelkiezen
Nieuwe standaard
Niveau3
Faxen
Meer
—
Opties
—
Omschrijvingen
U kunt een nummer kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start ) te drukken.
Snelkiezen inst.
Hiermee slaat u snelkiesnummers op, zodat u een nummer kunt kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start ) op het touchscreen te drukken.
Groepen inst.
U kunt groepsnummers instellen voor groepsverzenden.
Wijzigen
Verwijder
Faxresolutie
Contrast
U kunt snelkiesnummers wijzigen.
U kunt snelkiesnummers verwijderen.
U kunt uw faxinstellingen opslaan.
Pagina
Direct Verzend
Scanformaat glas
— Fabrieksinstell.
— U kunt alle fabrieksinstellingen herstellen.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
112
Menu en functies
SCAN ( )
Niveau1
Scan nr best.
Scan nr media
(Wanneer een geheugenkaart of
USB-flashstation is geplaatst)
Start
Opties
Scan naar netwerk
Optie1
—
Optie2
—
—
Optie3
—
—
Omschrijvingen
Hiermee kunt u een zwart-wit- of kleurendocument in uw computer scannen.
Hiermee kunt u rechtstreeks naar een geheugenkaart of een
USB-flashstation scannen.
U kunt de scanresolutie en het bestandsformaat voor uw document kiezen.
Kwaliteit Kleur 100 dpi
Kleur 200 dpi *
Kleur 300 dpi
Kleur 600 dpi
Z/W 100 dpi
Z/W 200 dpi
Z/W 300 dpi
Bestandstype (Als u Kleur hebt gekozen als instelling voor
Kwaliteit)
PDF *
JPEG
(Als u Z/W hebt gekozen als instelling voor
Kwaliteit)
TIFF
PDF *
Bestandsnaam —
(Profielnaam)
Nieuwe standaard
Fabrieksinstell.
—
Kwaliteit
Bestandstype
—
—
U kunt de bestandsnaam wijzigen.
U kunt uw scaninstellingen als standaardinstellingen opslaan.
U kunt alle oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen.
Hiermee kunt u scangegevens verzenden naar een CIFS-server op uw lokale netwerk of het internet.
Softwarehandleiding
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
C
113
Niveau1
Scan nr FTP
Scan nr mail
Optie1
(Profielnaam)
PC
E-mail server
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
Optie2
—
—
Handmatig
Snelkiezen
Optie3
—
—
—
Kwaliteit
(Opties)
Kleur 100 dpi
Kleur 200 dpi *
Kleur 300 dpi
Kleur 600 dpi
Z/W 100 dpi
Z/W 200 dpi
Z/W 300 dpi
Bestandstype
(Opties)
(Als u Kleur hebt gekozen als instelling voor
Kwaliteit)
PDF *
JPEG
(Als u Z/W hebt gekozen als instelling voor
Kwaliteit)
TIFF
PDF *
Omschrijvingen
Hiermee kunt u scangegevens verzenden via FTP.
U kunt een zwart-wit- of kleurendocument naar uw e-mailtoepassing scannen.
U kunt een zwart-wit- of kleurendocument naar uw e-mailserver scannen.
Handmatig : U kunt een e-mailadres via de toetsen op het LCDscherm invoeren.
Snelkiezen : U kunt een e-mailadres opzoeken dat u in de machine hebt opgeslagen.
Hiermee selecteert u het bestandsformaat om de gescande gegevens via de e-mailserver te verzenden.
Pagina
Softwarehandleiding
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
114
Menu en functies
Niveau1
Scan nr mail
(Vervolg)
Optie1
E-mail server
(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)
(Vervolg)
Optie2
Handmatig
Snelkiezen
(Vervolg)
Optie3
Nieuwe standaard
(Opties)
Kwaliteit
Bestandstype
Omschrijvingen
U kunt uw scaninstellingen opslaan.
Scan nr OCR —
(Beschikbaar nadat Presto!
PageManager is gedownload voor
Macintoshgebruikers.
Scan nr afb.
—
Webservice
(Verschijnt na installatie van een webservicescanner, die wordt weergegeven in
Windows ® Explorer op uw computer.)
—
Fabrieksinstell.
U kunt alle fabrieksinstellingen herstellen.
— U kunt een tekstdocument converteren naar een bewerkbaar tekstbestand.
—
Scan
Scannen vr e-mail
Scannen voor
OCR
Scannen voor faxen
Scannen voor afdr.
—
—
—
—
—
Softwarehandleiding
—
—
—
—
—
—
U kunt een afbeelding in kleur naar uw grafische toepassing scannen.
U kunt gegevens scannen met behulp van het webserviceprotocol.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
115
KOPIE ( )
Niveau1
Mono Start
Kleur Start
Opties
Niveau2
—
—
Kwaliteit
Papiersoort
Papierformaat
Niveau3
—
—
—
—
—
Opties
—
—
Snel
Normaal *
Fijn
Normaal Papier *
Inkjet papier
Brother BP71
Brother BP61
Glossy anders
Transparanten
A4 *
A5
A3
10x15cm
Omschrijvingen
Hiermee kunt u een kopie in zwart-wit maken.
Hiermee kunt u een kopie in kleur maken.
Hiermee kiest u de kopieerresolutie voor de volgende kopie.
Selecteer de papiersoort die overeenkomt met het papier in de lade.
Selecteer het papierformaat dat overeenkomt met het papier in de lade.
Letter
Legal
Ledger
— In-/uitzoomen 100% *
Vergroten 198% 10x15cm
186% 10x15cm i i
A4
LTR
Verkleinen
141% A4 i A3, A5 i A4
97% LTR i A4
93% A4 i LTR
83% LGL i A4
69% A4 i A5
47% A4 i 10x15cm
Paginavullend —
—
Hiermee kunt u het vergrotingspercentage voor de volgende kopie kiezen.
Hiermee kunt u het verkleiningspercentage voor de volgende kopie kiezen.
Het formaat wordt automatisch afgestemd op het door u ingestelde papierformaat.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
116
Niveau1
Opties
(Vervolg)
Menu en functies
Niveau2
In-/uitzoomen
(Vervolg)
Dichtheid
Niveau3 Opties
Custom(25-400%) —
—
Omschrijvingen
Hiermee kunt u het vergrotings- of verkleiningspercentage voor uw type document kiezen.
Hiermee kunt de dichtheid voor kopieën aanpassen.
Pagina
0
+1
+2
-2
-1
Stapel/Sorteer
Pagina layout
—
—
Stapel *
Sorteren
Uit(1op1) *
2op1(P)
2op1(L)
2op1(id)
4op1(P)
4op1(L)
Poster (2x1)
Poster (2x2)
Poster (3x3)
—
—
U kunt ervoor kiezen om meerdere kopieën te laten stapelen of sorteren.
U kunt N op 1, 2 op 1 ID of posterkopieën maken.
Dubbelzijdig Uit *
Staand
Omsl.lange z.
Liggend
Omsl.lange z.
Staand
Omsl.korte z.
Liggend
Omsl.korte z.
Geavanc.
—
—
—
U kunt de instellingen voor dubbelzijdig printen kiezen.
Geavanc. instell.
—
Normaal *
DX1
DX2
Uit *
Inktspaarmodus
Dun papier
Boek kop.
U kunt diverse kopieerinstellingen zoals
Dun papier
Boek kop.
en
selecteren.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
117
Niveau1
Opties
(Vervolg)
Niveau2
Nieuwe standaard
Niveau3
—
Opties
Kwaliteit
In-/uitzoomen
Dichtheid
Pagina layout
Inktspaarmodus
Dun papier
Omschrijvingen
U kunt uw kopieerinstellingen opslaan.
Fabrieksinstell.
—
Dubbelzijdig
— U kunt alle fabrieksinstellingen herstellen.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
118
Menu en functies
FOTO ( )
Niveau1
Foto’s weerg
Alles afdr.
Index afdr.
Niveau2
OK
Niveau3
Start
Opties
6 bld/regel
5 bld/regel
Opties
—
Zie de Opties in de volgende tabel voor meer informatie.
—
Omschrijvingen
U kunt foto's kiezen om af te drukken.
Met de opties kunt u uw foto's aanpassen.
Start
Opties
Index
—
— Zie de Opties in de volgende tabel voor meer informatie.
Zie voor meer
—
U kunt alle foto's op uw geheugenkaart of USBflashstation afdrukken.
Met de opties kunt u uw foto's aanpassen.
U kunt een pagina met miniaturen afdrukken.
Fotos afdrukken Start
Opties Zie de Opties in de volgende tabel voor meer informatie.
U kunt een enkel beeld afdrukken.
Met de opties kunt u uw foto's aanpassen.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
119
C
Opties (voor FOTO)
Optie1
Printkwaliteit
(Niet beschikbaar voor DPOFafdrukken.)
Papiersoort
Optie2
Normaal
Foto *
Normaal Papier
Inkjet papier
Brother BP71
Brother BP61
Glossy anders *
Papierformaat 10x15cm *
13x18cm
A4
A3
Letter
Ledger
Optie3
—
—
Helderheid
(Als A4 of Letter is gekozen)
8x10cm
9x13cm
10x15cm
13x18cm
15x20cm
Max. afmetingen *
—
0
+1
+2
-2
-1
Contrast —
Optie4
—
—
—
—
—
Omschrijvingen
Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit kiezen.
Hiermee kunt u de papiersoort kiezen.
Hiermee kunt u het papier- en afdrukformaat kiezen.
Hiermee kunt u de helderheid instellen.
Hiermee kunt u het contrast instellen.
0
+1
+2
-2
-1
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
120
Menu en functies
Optie1
Kleur aanp.
Optie2
Aan
Uit *
Optie3
Wit Balans
Optie4 Omschrijvingen
Hiermee kunt u de tint van witte vlakken aanpassen.
-2
-1
0
+1
+2
Scherpte Hiermee kunt u het detail van het beeld verbeteren.
-2
-1
0
+1
+2
Kleurdensiteit
0
+1
-2
-1
+2
Hiermee kunt u de totale hoeveelheid kleur in het beeld aanpassen.
Bijsnijd(crop)
Zonder rand
Aan
Uit
Aan
Uit
*
*
—
—
—
—
Hiermee kunt u het beeld rond de marge bijsnijden om deze aan het papierformaat of het afdrukformaat aan te passen. Zet deze functie uit wanneer u volledige beelden wilt afdrukken of ongewenst bijsnijden wilt vermijden.
Hiermee wordt het afdrukgebied uitgebreid naar de randen van het papier.
Hiermee kunt u de datum op foto's laten afdrukken.
Datum afdr.
(Niet beschikbaar voor DPOFafdrukken.)
Aan
Uit *
— —
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
121
Optie1 Optie2
Nieuwe standaard Printkwaliteit
Papiersoort
Papierformaat
Helderheid
Contrast
Kleur aanp.
Optie3
—
Optie4
—
Omschrijvingen
U kunt uw afdrukinstellingen als standaardinstellingen opslaan.
Bijsnijd(crop)
Zonder rand
Datum afdr.
Fabrieksinstell.
— — — U kunt alle fabrieksinstellingen herstellen.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
Opties (voor Index )
Niveau1
Papiersoort
Niveau2
Normaal Papier *
Inkjet papier
Brother BP71
Niveau3
—
Opties
—
Omschrijvingen
Hiermee kunt u de papiersoort kiezen.
Brother BP61
Glossy anders
Papierformaat Letter
A4 *
— — Hiermee kunt u het papierformaat kiezen.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
122
Menu en functies
Snelkzn
Niveau1
Snelkzn
Niveau2
Faxen
Meer
Niveau3
—
Snelkiezen inst.
Groepen inst.
Wijzigen
Verwijder
Opties
—
—
—
—
—
Omschrijvingen
U kunt een nummer kiezen door slechts op een paar toetsen (en
Start ) te drukken.
Hiermee slaat u snelkiesnummers op, zodat u een nummer kunt kiezen door slechts op een paar toetsen (en
Start ) op het touchscreen te drukken.
Hiermee stelt u groepsnummers in voor groepsverzenden.
U kunt snelkiesnummers wijzigen.
U kunt snelkiesnummers verwijderen.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
Historie
Niveau1
Historie
Niveau2
Uitgaand
Niveau3
Faxen
Meer
Opties
—
Snelkiesnr toev
Verwijder
Omschrijvingen
U kunt een nummer kiezen uit het overzicht van uitgaande gesprekken en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
Inkomend Faxen
Meer
—
Snelkiesnr toev
Verwijder
U kunt een nummer kiezen uit het nummerweergaveoverzicht en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
C
123
Inkt (
Niveau1
Inkt
)
Niveau2
Testafdruk
Niveau3
—
Opties
Printkwaliteit
Instel kantlijn
Omschrijvingen
Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit of uitlijning controleren.
Hiermee kunt u de printkop reinigen.
Reinigen — Zwarte inkt
Kleur
Alle inkt
— Inktvolume — Hiermee kunt u controleren hoeveel inkt beschikbaar is.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
C
124
Menu en functies
Tekst invoeren
Bij het instellen van bepaalde menuopties moet u tekst in de machine invoeren. Druk op om tussen letters, cijfers en speciale tekens te schakelen. Door meermaals op de betreffende toets te drukken, wordt het gewenste teken beschikbaar.
C
Spaties invoegen
Om een spatie in te voeren drukt u op om speciale tekens te selecteren en vervolgens op de
C
U kunt ook tweemaal op c
drukken om de cursor te verplaatsen.
Opmerking
De beschikbare tekens kunnen per land verschillen.
Correcties aanbrengen
Als u een verkeerd teken hebt ingevoerd dat u wilt wijzigen, drukt u op d om de cursor onder het onjuiste teken te plaatsen. Druk vervolgens op . Voer het juiste teken in. U kunt ook letters invoegen door de cursor te verplaatsen en een teken in te voeren.
Als de toets d
niet op het scherm wordt weergegeven, drukt u herhaaldelijk op totdat u het onjuiste teken hebt gewist. Voer de juiste tekens in.
C
Letters herhalen
Als u een teken wilt invoeren dat op dezelfde toets staat als de letter ervoor, drukt u op c
om de cursor naar rechts te verplaatsen, waarna u opnieuw op de toets drukt.
C
C
125
126
D
Specificaties
Algemeen
Opmerking
Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de specificaties van de machine. Ga voor uitgebreidere specificaties naar http://www.brother.com/.
Printertype
Printkop
Geheugencapaciteit
LCD (Liquid Crystal
Display)
Stroombron
Stroomverbruik
Inkjet
Zwart-wit:
Kleur:
64 MB
Piëzo met 210 spuitmondjes × 1
Piëzo met 210 spuitmondjes × 3
Touchscreen 1,9 inch (49,0 mm) STN LCD-kleurenscherm
AC 220 tot 240V 50/60Hz
Kopieermodus:
Circa 27 W
Gereedstand:
Slaapstand:
Uit:
Circa 6,5 W
Circa 2,5 W
Circa 0,2 W
1
2
Gemeten als de machine is aangesloten op de USB-interface.
Bij gebruik van de ADF, enkelzijdig afdrukken, resolutie: standaard / document: ISO/IEC 24712 afgedrukt patroon.
D
D
Afmetingen
286 mm 260 mm
514 mm
554 mm
Specificaties
461 mm
580 mm
Gewicht
Geluidsemissie
Geluidsemissie conform
ISO9296
Temperatuur
Vochtigheid
ADF (automatische documentinvoer)
Documentgrootte
13,6 kg
In bedrijf:
Kopiëren:
Gereed:
In bedrijf:
Beste afdrukkwaliteit:
In bedrijf:
L
PA m = 50 dB of minder
L WA d = 6,38 B(A)
(Zwart-wit)
L WA d = 6,14 B(A) (Kleur)
L WA d = 3,05 B(A) (Zwart-wit/Kleur)
10 tot 35 ° C
20 tot 33 ° C
20 tot 80% (niet condenserend)
Beste afdrukkwaliteit:
Max. 35 pagina's
20 tot 80% (niet condenserend)
Papier: 90 g/m
2
A4- of Letter-formaat
Breedte ADF: 148 mm tot 215,9 mm
Lengte ADF: 148 mm tot 355,6 mm
Breedte glasplaat: max. 215,9 mm
Lengte glasplaat: max. 297 mm
1
2
De geluidsemissie is afhankelijk van de afdrukomstandigheden.
Kantoorapparatuur met L
WA d boven 6,30 B(A) is niet geschikt voor gebruik in ruimtes waar mensen voornamelijk denkwerk verrichten. Dergelijke apparatuur moet in aparte ruimtes worden geplaatst om geluidshinder te voorkomen.
D
127
Afdrukmedia
2
3
1
Papierinvoer Papierlade
Papiersoort:
Normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier
Papierformaat:
A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, A5, A6,
Enveloppen (commercial Nr.10, DL, C5, Monarch),
Foto (10 × 15 cm), Foto L (89 × 127 mm),
Foto 2L (13 × 18 cm) en Indexkaart
(127 ×
Breedte: 89 mm - 297 mm
Lengte: 127 mm - 431,8 mm
Zie voor meer informatie:
Gewicht, dikte en capaciteit van papier uu pagina 25.
Maximale capaciteit papierlade:
Papieruitvoer
Circa 250 vellen normaal papier van 80 g/m 2
Max. 50 vel normaal papier van A4-formaat (naar lade uitgevoerd met de
Voor glanzend papier of transparanten verwijdert u bedrukte pagina's direct nadat ze zijn uitgevoerd uit de uitvoerpapierlade om vlekken te voorkomen.
Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
Type en formaat papier voor elke functie uu pagina 24
D
128
Specificaties
Faxen
Compatibiliteit
Modemsnelheid
Scanbreedte
Afdrukbreedte
Grijstinten
Resolutie
Snelkiezen
Groepen
Groepsverzenden ('Rondsturen')
Automatisch opnieuw kiezen
Verzenden vanuit het geheugen
Ontvangst zonder papier
ITU-T Supergroep 3
Automatische terugval
33.600 bps
ADF: 208 mm (A4)
Glasplaat: 204 mm (A4)
291 mm (A3)
Niveaus: 64 (Z/W)/256 (Kleur)
Standaard
203 × 98 dpi (Zwart-wit)
203 × 196 dpi (Kleur)
Fijn
203 × 196 dpi (Zwart-wit/Kleur)
Superfijn
203 × 392 dpi (Zwart-wit)
Foto
203 × 196 dpi (Zwart-wit)
100 stations × 2 nummers
Max. 6
200 (200 snelkiesnummers)
3 keer met tussenpozen van 5 minuten
1
‘Pagina’s’ verwijst naar de ‘ITU-T Test Chart #1’ (een standaardzakenbrief, standaardresolutie, MMR-code).
Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
D
D
129
Kopiëren
Kleur/Zwart-wit
Breedte kopie
Meerdere kopieën
Vergroten/verkleinen
Resolutie
Dubbelzijdig
Ja/Ja
Max. 210 mm
Sets van max. 99 pagina’s
25% tot 400% (in stappen van 1%)
Kan maximaal 1.200
× 1.200 dpi afdrukken
Ja
Papiersoort:
Normaal papier
Papierformaat:
1
Minimale boven- en ondermarge van 22 mm
D
130
Specificaties
PhotoCapture Center™
D
Compatibele media
Memory Stick™ (16 MB - 128 MB)
Memory Stick PRO™ (256 MB - 32 GB)
Memory Stick Duo™ (16 MB - 128 MB)
Memory Stick PRO Duo™ (256 MB - 32 GB)
Memory Stick Micro™ (M2™) met adapter (256 MB - 32 GB)
MultiMedia Card (32 MB - 2 GB)
MultiMedia Card plus (128 MB - 4 GB)
MultiMedia Card mobile met adapter (64 MB - 1 GB)
SD-geheugenkaart (16 MB - 2 GB) miniSD met adapter (16 MB - 2 GB) microSD met adapter (16 MB - 2 GB)
SDHC-geheugenkaart (4 GB - 32 GB) miniSDHC met adapter (4 GB - 32 GB) microSDHC met adapter (4 GB - 32 GB)
SDXC-geheugenkaart (48 GB - 64 GB)
Max. 1.200 × 2.400 dpi Resolutie
Bestandsextensie
(Mediaformaat)
(Afbeeldingsformaat)
Aantal bestanden
Map
Zonder rand
DPOF (versie 1.0, versie 1.1), Exif DCF (tot versie 2.1)
Foto's afdrukken: JPEG
Scannen naar media: JPEG, PDF (Kleur)
TIFF, PDF (Zwart-wit)
Maximaal 999 bestanden
(De map op een geheugenkaart of USB-flashstation wordt ook meegeteld.)
Het bestand moet op het 4e mapniveau van de geheugenkaart of van het USB-flashstation zijn opgeslagen.
A4, Letter, Ledger, A3, Foto (10 × 15 cm),
Foto 2L (13 ×
1
2
3
4
Geheugenkaarten, adapters en USB-flashstations zijn niet inbegrepen.
USB 2.0-standaard
USB-massaopslagklasse tot 32 GB
Ondersteunde indeling: FAT12/FAT16/FAT32/exFAT
Progressief JPEG-formaat wordt niet ondersteund.
Type en formaat papier voor elke functie uu pagina 24
D
131
PictBridge
Compatibiliteit
Interface
Ondersteunt de PictBridge-norm CIPA DC-001 van de
Camera & Imaging Products Association.
Ga naar http://www.cipa.jp/pictbridge/ voor meer informatie.
USB Direct Interface
D
132
Specificaties
Scanner
1
2
3
Kleur/Zwart-wit
TWAIN-compatibel
WIA-compatibel
ICA-compatibel
Kleurintensiteit
Resolutie
Scanbreedte en -lengte
Ja/Ja
Ja (Windows ® XP
® /Windows ® 7)
Mac OS X 10.4.11, 10.5.x, 10.6.x
Ja (Windows
®
XP
®
/Windows
®
7)
Ja (Mac OS X 10.6.x)
48-bits kleurverwerking (invoer)
24-bits kleurverwerking (uitvoer)
Max. 19.200 × 19.200 dpi (geïnterpoleerd)
Max. 2.400 × 2.400 dpi (optisch) (glasplaat)
Max. 2.400 × 1.200 dpi (optisch) (ADF)
(Glasplaat)
Breedte: max. 210 mm
Lengte: max. 291 mm
(ADF)
Breedte: max. 210 mm
Lengte: max. 349,6 mm
256 niveaus Grijstinten
In deze gebruikershandleiding duidt Windows
®
XP op de volgende besturingssystemen: Windows
®
XP Home Edition,
Windows
®
XP Professional en Windows
®
XP Professional x64 Edition.
Ga naar http://solutions.brother.com/ voor de meest recente driverupdates voor uw Mac OS X.
Scannen met maximaal 1.200 × 1.200 dpi bij gebruik van de WIA-driver voor Windows
®
XP, Windows Vista
Windows
® 7 (resolutie tot max. 19.200 ×
®
en
19.200 dpi kan worden geselecteerd met de Brother-scannertoepassing).
D
133
D
Printer
Resolutie
Zonder rand
Dubbelzijdig
Max. 1.200 × 6.000 dpi
291 mm [297 mm (zonder rand)
A4, Letter, Ledger, A3, A6, Foto (10 × 15 cm),
Indexkaart (127 × 203 mm),
Foto L (89 × 127 mm), Foto 2L (13 × 18 cm)
Papiersoort:
Normaal papier
Papierformaat:
, Legal, A5, A6, Executive
1
2
3
4
5
Afdruksnelheid
Wanneer de optie Zonder Marges op Aan is ingesteld.
Type en formaat papier voor elke functie uu pagina 24
Als u afdrukt op papier van A3-formaat.
Ga voor gedetailleerde specificaties naar http://www.brother.com/.
Minimale boven- en ondermarge van 22 mm
D
134
Specificaties
Interfaces
USB
Gebruik een USB 2.0-interfacekabel van maximaal 2 m.
Ethernet UTP-kabel van categorie 5 of hoger.
Draadloos LAN-netwerk IEEE 802.11b/g/n (Infrastructuur-/Ad-hocmodus)
2
3
1 Uw machine heeft een Hi-speed USB 2.0-interfacekabel. De machine kan ook worden aangesloten op een computer die beschikt over een USB 1.1-interface.
USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.
uu
Netwerkhandleiding: Ondersteunde protocollen en beveiligingsfuncties
D
135
D
Vereisten voor de computer
ONDERSTEUNDE BESTURINGSSYSTEMEN EN SOFTWAREFUNCTIES
Computerplatform & besturingssysteemversie
Ondersteunde pcsoftwarefuncties
Pcinterface
Minimale processorsnelheid
Minimum-
RAM
Aanbevolen hoeveelheid
RAM
Hardeschijfruimte voor installatie
Windows systeem
® besturings-
Windows ® XP Home
Windows ® XP Professional
Windows
Edition
R2 (alleen via netwerk afdrukken)
R2 x64 Edition (alleen via netwerk afdrukken) afdrukken)
®
®
®
®
2003
2003
2008
(alleen via netwerk
Windows Server
XP
Windows Server
Windows Server
®
®
2003
2003 netwerk afdrukken)
Windows Server
Windows Server
Windows Server
®
Professional x64
Windows Vista
Windows
®
7
(alleen via netwerk afdrukken) x64 Edition (alleen via
2008 R2
(alleen via netwerk afdrukken)
Afdrukken,
Scannen,
Verwisselbare
USB, 10/100
Base-TX
(Ethernet),
Draadloos
802.11b/g/n
Afdrukken 10/100
Base-TX
(Ethernet),
Draadloos
802.11b/g/n
Macintoshbesturingssysteem
Mac OS X
10.4.11, 10.5.x
Mac OS X 10.6.x
Afdrukken,
PC-Fax
Scannen,
Verwisselbare
,
10/100
Base-TX
(Ethernet),
Draadloos
802.11b/g/n
Toelichting:
1
2
3
4
5
Voor WIA, 1.200
× 1.200 resolutie. Met de Brotherscannertoepassing is verbetering tot max.
19.200
× 19.200 dpi mogelijk.
USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.
PC-Fax ondersteunt alleen zwart-wit.
PaperPort™12SE ondersteunt Windows
®
XP Home
(SP3 of recenter), XP Professional (SP3 of recenter),
XP Professional x64 Edition (SP2 of recenter),
Windows Vista
®
(SP2 of recenter) en Windows
®
7.
Verwisselbare schijf is een functie van PhotoCapture
Center™.
Intel ® Pentium of gelijkwaardig
64-bits (Intel ®
®
64
II of AMD64) ondersteunde CPU
128 MB 256 MB 150 MB 1 GB
256 MB 512 MB 150 MB
Voor de meest recente driverupdates kunt u terecht op http://solutions.brother.com/.
Alle handelsmerken, merk- en productnamen zijn het eigendom van de respectieve bedrijven.
1 GB
Intel
®
Pentium
® of gelijkwaardig
4
64-bits (Intel ® 64 of AMD64) ondersteunde CPU
Intel ® Pentium ® of gelijkwaardig
III
64-bits (Intel ® 64 of AMD64) ondersteunde CPU
Intel
®
Pentium
® of gelijkwaardig
III
512 MB 1 GB 500 MB 1,3 GB
1 GB
(32 bits)
2 GB
(64 bits)
1 GB
(32 bits)
2 GB
(64 bits)
650 MB 1,3 GB
256 MB 512 MB 50 MB N.v.t.
512 MB 1 GB
64-bits (Intel ® 64 of AMD64) ondersteunde CPU
Intel
® gelijkwaardig 64-bits
(Intel
®
Pentium
®
4 of
64 of AMD64) ondersteunde CPU
2 GB
64-bits (Intel ® 64 of AMD64) ondersteunde CPU
PowerPC G4/G5
Intel ® -processor
Intel ® -processor
512 MB
1 GB
1 GB
2 GB
80 MB 550 MB
D
136
Specificaties
Verbruiksartikelen
D
Inkt
Gebruiksduur van inktcartridge
Verbruiksartikelen
De machine gebruikt aparte inktcartridges in zwart, geel, cyaan en magenta die geen onderdeel zijn van de printkopset.
De eerste keer dat u een set inktcartridges installeert, gebruikt de machine een hoeveelheid inkt om de inktleidingen te vullen voor afdrukken van hoge kwaliteit. Dit is een eenmalig proces. Nadat dit proces is uitgevoerd, gaan de cartridges die bij uw machine zijn geleverd minder lang mee dan standaardcartridges (65%). Met alle daaropvolgende inktcartridges kunt u het gespecificeerde aantal pagina’s afdrukken.
<Zwart, superhoog rendement> LC1280XLBK
<Geel, superhoog rendement> LC1280XLY
<Cyaan, superhoog rendement> LC1280XLC
<Magenta, superhoog rendement> LC1280XLM
Zwart - circa 2.400 pagina's
Geel, Cyaan en Magenta - circa 1.200 pagina's
<Zwart, hoog rendement> LC1240BK
<Geel, hoog rendement> LC1240Y
<Cyaan, hoog rendement> LC1240C
<Magenta, hoog rendement> LC1240M
Zwart, Geel, Cyaan en Magenta - Circa 600 pagina's
1 Het opgegeven gemiddelde gebruik per cartridge is conform ISO/IEC 24711.
Ga naar http://www.brother.com/pageyield/ voor meer informatie over het vervangen van verbruiksartikelen.
Wat is Innobella™?
Innobella™ is een assortiment verbruiksartikelen van Brother. De naam 'Innobella™' is een samentrekking van de woorden 'innovatie' en 'bella' (het Italiaanse woord voor 'mooi') en verwijst naar de innovatieve Brother-technologie die u mooie en duurzame afdrukresultaten biedt.
Brother beveelt glanzend Innobella™-fotopapier (BP71-serie) aan voor het afdrukken van hoogwaardige foto's. Met Innobella™-inkt en -papier maakt u in een handomdraai prachtige afdrukken.
D
137
Netwerk (LAN)
Opmerking
Voor meer informatie over de netwerkspecificaties uu
Netwerkhandleiding
LAN
Beveiliging van het draadloze netwerk
U kunt de machine op een netwerk aansluiten voor afdrukken en scannen via het netwerk, PC Fax verzenden, PC Fax ontvangen
(alleen Windows
®
), Remote Setup, foto's ophalen van het
PhotoCapture Center™
. De netwerkbeheersoftware Brother
SSID (32 chr), WEP 64/128 bits, WPA-PSK (TKIP/AES),
WPA2-PSK (AES)
Configuratiehulpprogramma AOSS™
WPS
Ja
Ja
1
2
Zie het overzicht van computervereisten op pagina 136.
Als u meer geavanceerde printerbeheersoftware nodig hebt, gebruikt u de meest recente versie van het hulpprogramma Brother BRAdmin Professional, die u kunt downloaden via http://solutions.brother.com/.
D
138
E
Index
A
Aangepaste telefoonfuncties op een enkele lijn
.............................................................88
Aansluiten extern antwoordapparaat
,
extern toestel
........................................41
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
Aansluitingen
Extern extern toestel
.....................................41
ADF (automatische documentinvoer)
Afdrukken afdrukgebied
.........................................20
papier vastgelopen
...............................77
problemen
.............................................83
resolutie
..............................................134
specificaties
........................................134
Zie de Softwarehandleiding.
Antwoordapparaat
....................................39
aansluiten
.............................................40
Antwoordapparaat, extern
,
aansluiten
...................................... 39
,
ontvangstmodus
...................................33
uitgaand bericht opnemen
Apple Macintosh
Zie de Softwarehandleiding.
Automatisch fax ontvangen
.......................................33
Fax Waarnemen
................................36
B
Belvertraging instellen
..............................35
Brother
CreativeCenter
........................................4
C
ControlCenter
Zie de Softwarehandleiding.
D
Document laden
.............................................. 26 ,
Draadloos netwerk
Zie de Installatiehandleiding en
Netwerkhandleiding.
Draadloze telefoon
.................................. 42
E
Enveloppen
.......................... 17 ,
Extern toestel, aansluiten
F
Favorieten
................................................. 9
instellingen oproepen
........................... 11
instellingen registreren
instellingen verwijderen
instellingen wijzigen
............................. 10
Fax Waarnemen
...................................... 36
Fax, stand-alone ontvangen
............................................ 33
belvertraging instellen
F/T-beltijd instellen
............................ 35
Fax Waarnemen
................................ 36
problemen
................................... 86 ,
storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)
................................... 92
via een tweede toestel
verzenden
............................................ 29
formaat van de glasplaat wijzigen
kleurenfax
.......................................... 31
problemen
......................................... 87
storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)
................................... 92
verzendrapport
.................................. 32
Fax/Telefoon, modus
Belvertraging
........................................ 35
code voor activeren op afstand
code voor deactiveren op afstand
........................................... 42 ,
oproepen aannemen op een tweede toestel
............................... 42
Faxberichten of Faxjournaal overzetten
E
139
Faxcodes code voor activeren op afstand
,
code voor deactiveren op afstand
,
gebruiken
..............................................42
wijzigen
.................................................43
Faxen vanaf pc
Zie de Softwarehandleiding.
Foutmeldingen op LCD-scherm
absorber bijna vol
..................................66
Alleen BK afdr.
......................................67
Communicatiefout
.................................67
Deksel is open
......................................67
Document nazien
..................................67
Formaat nazien
.....................................68
Geen inktpatroon
..................................68
Geheugen vol
........................................68
Inkt bijna op
...........................................69
Inktabsorber vol
....................................69
Kan niet afdr.
.........................................70
Kan niet detect.
.....................................70
Meer gegevens
.....................................70
Niet toegewezen
............................ 44
,
Onvoldoende faxgeh.
............................71
Opstartprobleem
...................................73
Papier nazien
........................................72
Papier vast
............................................73
Print onmogelijk
....................................73
Reinigen onmog.
...................................73
Scan onmogelijk
....................................73
G
Grijstinten
...................................... 129 ,
H
Handmatig kiezen
....................................................44
ontvangen
.............................................33
Help
LCD-meldingen
.....................................95
menutabel
.............................................96
Herkies/Pauze
..........................................44
I
Ingangen
Extern extern toestel
..................................... 41
Inktcartridges inktstippenteller
.................................... 59
vervangen
............................................. 59
Innobella™
............................................ 137
K
Kiezen een pauze
............................................. 46
handmatig
............................................. 44
Overz. beller-ID
.................................... 45
snelkiezen
............................................ 44
Uitg. Gesprek
....................................... 45
Kopiëren met de glasplaat
................................... 27
papierformaat
....................................... 50
papiersoort
........................................... 50
L
LCD (Liquid Crystal Display)
helderheid
............................................. 13
M
Macintosh
Zie de Softwarehandleiding.
Modus, activeren
FAX
........................................................ 6
FOTO
..................................................... 6
KOPIE
.................................................... 6
SCAN
..................................................... 6
140
N
Netwerk afdrukken
Zie de Netwerkhandleiding.
scannen
Zie de Softwarehandleiding.
Niet-scanbaar gebied
...............................28
Nummerweergave
....................................37
Overz. beller-ID
.....................................45
Fax versturen
.....................................45
Toevoegen snelkiesnr
Verwijder
............................................45
O
Onderhoud, routine inktcartridges vervangen
Ontvangstmodus
Alleen Fax
.............................................33
Ext. TEL/ANT
........................................33
Fax/Telefoon
.........................................33
Handmatig
............................................33
Overzicht van het bedieningspaneel
P
PaperPort™12SE met OCR
Zie de Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing
PaperPort™12SE.
Papier
.............................................. 22
afdrukgebied
.........................................20
capaciteit
...............................................25
documentformaat
..................................26
enveloppen en briefkaarten laden
formaat
..................................................21
laden
.............................................. 14
,
soort
............................................... 21
,
PhotoCapture Center™ afdrukinstellingen kwaliteit
............................................. 54
foto's op het scherm weergeven
Memory Stick PRO™
........................... 51
Memory Stick™
.................................... 51
MultiMedia Card
................................... 51
scannen naar media bestandsnaam wijzigen
SD-geheugenkaart
............................... 51
SDHC-geheugenkaart
SDXC-geheugenkaart
specificaties
........................................ 131
vanaf PC
Zie de Softwarehandleiding.
Presto! PageManager
Zie de Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing Presto!
PageManager.
Problemen oplossen
................................ 82
als u problemen hebt met afdrukken
.......................................... 83
faxen ontvangen
................................ 87
gegevens invoeren
............................ 91
inkomende oproepen
kopiëren
............................................ 88
netwerk
.............................................. 90
ontvangen faxen afdrukken
PhotoCapture Center™
scannen
............................................. 89
software
............................................. 89
telefoonlijn of verbindingen
vastgelopen document
document vastgelopen
foutmeldingen op scherm
onderhoudsmeldingen op
LCD-scherm
......................................... 66
papier vastgelopen
............................... 77
Programmeren op het scherm
Programmeren, machine
E
141
R
Reinigen printkop
.................................................63
scanner
.................................................62
Remote Setup
Zie de Softwarehandleiding.
Resolutie afdrukken
............................................134
faxen
...................................................129
kopiëren
..............................................130
scannen
..............................................133
S
Scannen
Zie de Softwarehandleiding.
Serienummer
achterhalen ......Zie binnenkant frontdeksel
Snelkiesnummers gebruiken
..............................................44
instellen
.................................................46
verwijderen
............................................47
wijzigen
.................................................47
Snelkiezen groepsnummers wijzigen
..............................................47
snelkiesnummers gebruiken
...........................................44
instellen
..............................................46
verwijderen
.........................................47
wijzigen
..............................................47
T
Tekst invoeren
.......................................125
Telefoonlijn aansluitingen
.........................................40
meerdere lijnen (PBX)
problemen
.............................................87
storing / bellen via internet (VoIP)
type
.......................................................38
Transparanten
,
Tweede toestel gebruiken
U
Uitgaand gesprek
Fax versturen
....................................... 45
Toevoegen snelkiesnr
Verwijder
.............................................. 45
V
Vastlopen document
.............................................. 75
papier
................................................... 77
Verbruiksartikelen
.................................. 137
Volume instellen belsignaal
............................................. 11
luidspreker
............................................ 12
waarschuwingstoon
.............................. 12
W
Windows
®
Zie de Softwarehandleiding.
142
Bezoek ons op World Wide Web http://www.brother.com/
Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke
Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service voor machines die in hun eigen land zijn aangekocht.
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Key Features
- Business Inkjet Colour printing
- 6000 x 1200 DPI
- Printing colours: Black, Cyan, Magenta, Yellow
- A3 35 ppm
- Colour copying Colour scanning Colour faxing
- Apple AirPrint, Google Cloud Print
- Direct printing
- USB port Wi-Fi Ethernet LAN
- Internal memory: 64 MB RISC 192 MHz
- 13.6 kg
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 9 Gebruik van de documentatie
- 9 Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden
- 10 Verklarende woordenlijst Netwerk
- 10 Documentatie bekijken
- 13 Brother-support openen (Macintosh)
- 14 Overzicht van het bedieningspaneel
- 16 Aanduidingen op het LCD-scherm
- 16 Standaardhandelingen
- 17 Instellingen voor favorieten
- 18 Instellingen voor favorieten registreren
- 18 Instellingen voor favorieten wijzigen
- 19 Instellingen voor favorieten verwijderen
- 19 Instellingen voor favorieten oproepen
- 19 Volume-instellingen
- 19 Belvolume
- 20 Volume van de waarschuwingstoon
- 20 Luidsprekervolume
- 21 LCD-scherm
- 21 De helderheid van de achtergrondverlichting instellen
- 22 Papier en andere afdrukmedia laden
- 25 Enveloppen en briefkaarten laden
- 28 Afdrukgebied
- 29 Papierinstellingen
- 29 Papiersoort
- 29 Papierformaat
- 30 Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3-papier
- 30 Geschikt papier en andere afdrukmedia
- 31 Aanbevolen afdrukmedia
- 31 Omgaan met en gebruik van afdrukmedia
- 32 De juiste afdrukmedia selecteren
- 34 Documenten laden
- 34 De ADF gebruiken
- 35 De glasplaat gebruiken
- 36 Niet-scanbaar gebied
- 37 Faxen verzenden
- 39 Faxen onderbreken
- 39 Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen
- 39 Een fax in kleur verzenden
- 39 Een actieve fax annuleren
- 40 Verzendrapport
- 41 Ontvangstmodi
- 41 De ontvangstmodus kiezen
- 42 Ontvangstmodi gebruiken
- 42 Alleen Fax
- 42 Fax/Telefoon
- 42 Handmatig
- 42 Ext. TEL/ANT (extern antwoordapparaat)
- 43 Instellingen ontvangstmodus
- 43 Belvertraging
- 43 F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-modus)
- 44 Fax Waarnemen
- 45 Opties voor normale telefoongesprekken
- 45 Fax/Telefoon-modus
- 45 Nummerweergave (Beller ID)
- 46 Telefoondiensten
- 46 Het type telefoonlijn instellen
- 47 Een extern antwoordapparaat aansluiten
- 48 Aansluitingsinstellingen
- 48 Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat
- 49 Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
- 49 Externe en tweede toestellen
- 49 Een extern of tweede toestel aansluiten
- 50 Werken met externe of tweede toestellen
- 50 Een draadloze externe telefoon gebruiken
- 50 Codes voor afstandsbediening gebruiken
- 52 Nummers kiezen
- 52 Handmatig kiezen
- 52 Snelkiezen
- 52 Faxnummer opnieuw kiezen
- 53 Meer manieren om nummers te kiezen
- 53 Overzicht van uitgaande gesprekken
- 53 Overzicht nummerweergave (Overz. beller-ID)
- 54 Nummers opslaan
- 54 Een pauze opslaan
- 54 Snelkiesnummers opslaan
- 55 De namen of nummers van snelkiesnummers wijzigen
- 57 Kopiëren
- 57 Kopiëren stoppen
- 57 Kopieerinstellingen
- 58 Papieropties
- 59 PhotoCapture Center™-functies (FOTO-modus)
- 59 Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken
- 60 Aan de slag
- 62 Foto's afdrukken
- 62 Foto's weergeven
- 62 PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen
- 63 Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen
- 64 Een document afdrukken
- 65 Een document scannen
- 65 Scannen met de SCAN-toets
- 66 Scannen met een scannerdriver
- 66 Scannen met het ControlCenter
- 67 De inktcartridges vervangen
- 70 De machine reinigen en controleren
- 70 De glasplaat reinigen
- 71 De printkop reinigen
- 71 De afdrukkwaliteit controleren
- 73 De uitlijning controleren
- 74 Foutmeldingen
- 82 Foutanimatie
- 82 Faxberichten of Faxjournaal overzetten
- 83 Document vastgelopen
- 85 Printer of papier vastgelopen
- 90 Problemen oplossen
- 91 Als u problemen met uw machine hebt
- 100 Kiestoon waarnemen
- 100 Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)
- 101 Informatie over de machine
- 101 Het serienummer controleren
- 101 Resetfuncties
- 102 De machine resetten
- 103 Programmeren op het scherm
- 104 Menutabel
- 133 Tekst invoeren
- 133 Spaties invoegen
- 133 Correcties aanbrengen
- 133 Letters herhalen
- 134 Algemeen
- 136 Afdrukmedia
- 137 Faxen
- 138 Kopiëren
- 139 PhotoCapture Center
- 140 PictBridge
- 141 Scanner
- 142 Printer
- 143 Interfaces
- 144 Vereisten voor de computer
- 145 Verbruiksartikelen
- 146 Netwerk (LAN)