Brother MFC-J5910DW Omaniku manuaal


Add to my manuals
151 Pages

advertisement

Brother MFC-J5910DW Omaniku manuaal | Manualzz

BEKNOPTE

GEBRUIKERSHANDLEIDING

MFC-J5910DW

Versie 0

DUT

Als u de klantenservice wilt bellen

Vul de volgende gegevens in voor toekomstige referentie:

Modelnummer: MFC-J5910DW

Serienummer:

1

Aankoopdatum:

Plaats van aankoop:

1

Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat. Bewaar deze Gebruikershandleiding samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van diefstal of brand of voor service die onder de garantie valt.

Registreer uw product online op http://www.brother.com/registration/

© 2011 Brother Industries, Ltd.

Gebruikershandleidingen en waar ze te vinden zijn

Welke handleiding?

Handleiding product veiligheid

Installatiehandleiding

Beknopte gebruikershandleiding

Uitgebreide gebruikershandleiding

Softwarehandleiding

Verklarende woordenlijst

Netwerk

Netwerkhandleiding

Handleiding mobiel printen/scannen

Wat staat erin?

Lees deze handleiding eerst. Lees de

Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt. Raadpleeg deze handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.

Volg de instructies voor het instellen van uw machine en het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.

Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren en scannen, leer omgaan met het PhotoCapture Center™ en leer verbruiksartikelen vervangen. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.

Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.

Volg deze instructies voor afdrukken, scannen, netwerkscannen, PhotoCapture Center™,

Remote Setup, PC-Fax, scannen met webservices en het gebruik van het Brother

ControlCenter.

Deze handleiding bevat algemene informatie over geavanceerde netwerkfuncties van

Brother-machines en uitleg over veelgebruikte netwerktermen.

Deze handleiding bevat nuttige informatie over instellingen voor bedrade en draadloze netwerken en beveiligingsinstellingen die u met de Brother-machine kunt configureren.

Daarnaast bevat deze handleiding informatie over de protocollen die door uw machine worden ondersteund en gedetailleerde tips voor het oplossen van problemen.

Deze handleiding bevat nuttige informatie over het afdrukken van gegevens vanaf uw mobiele telefoon en het verzenden van gescande gegevens vanaf de Brother-machine naar uw mobiele telefoon.

Waar is de handleiding?

Afgedrukt /

In de verpakking

Afgedrukt /

In de verpakking

Afgedrukt /

In de verpakking

1

PDF-bestand / cd-rom

PDF-bestand / cd-rom

PDF-bestand / cd-rom

PDF-bestand / cd-rom

PDF-bestand /

Brother Solutions

Center

2

1

2

Afhankelijk van uw land.

Ga naar http://solutions.brother.com/.

i

ii

Inhoudsopgave

(BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING)

1

2

Algemene informatie 1

Gebruik van de documentatie................................................................................1

Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................1

Toegang krijgen tot de Uitgebreide gebruikershandleiding, de Softwarehandleiding, de Netwerkhandleiding en de

Verklarende woordenlijst Netwerk ......................................................................2

Documentatie bekijken ....................................................................................2

Brother-support openen (Windows ®

).....................................................................4

Brother-support openen (Macintosh) .....................................................................5

Overzicht van het bedieningspaneel......................................................................6

Aanduidingen op het LCD-scherm ..................................................................8

Standaardhandelingen ....................................................................................8

Instellingen voor favorieten....................................................................................9

Instellingen voor favorieten registreren .........................................................10

Instellingen voor favorieten wijzigen..............................................................10

Instellingen voor favorieten verwijderen ........................................................11

Instellingen voor favorieten oproepen ...........................................................11

Volume-instellingen .............................................................................................11

Belvolume......................................................................................................11

Volume van de waarschuwingstoon ..............................................................12

Luidsprekervolume ........................................................................................12

LCD-scherm.........................................................................................................13

De helderheid van de achtergrondverlichting instellen..................................13

Papier laden 14

Papier en andere afdrukmedia laden...................................................................14

Enveloppen en briefkaarten laden.................................................................17

Afdrukgebied .................................................................................................20

Papierinstellingen ................................................................................................21

Papiersoort ....................................................................................................21

Papierformaat ................................................................................................21

Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3-papier.......................22

Geschikt papier en andere afdrukmedia..............................................................22

Aanbevolen afdrukmedia...............................................................................23

Omgaan met en gebruik van afdrukmedia ....................................................23

De juiste afdrukmedia selecteren ..................................................................24

3

4

5

6

Documenten laden 26

Documenten laden...............................................................................................26

De ADF gebruiken ......................................................................................... 26

De glasplaat gebruiken.................................................................................. 27

Niet-scanbaar gebied .................................................................................... 28

Een fax verzenden 29

Faxen verzenden .................................................................................................29

Faxen onderbreken ....................................................................................... 31

Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen.......................................31

Een fax in kleur verzenden ............................................................................31

Een actieve fax annuleren ............................................................................. 31

Verzendrapport.............................................................................................. 32

Faxberichten ontvangen 33

Ontvangstmodi..................................................................................................... 33

De ontvangstmodus kiezen .................................................................................33

Ontvangstmodi gebruiken.................................................................................... 34

Alleen Fax......................................................................................................34

Fax/Telefoon.................................................................................................. 34

Handmatig ..................................................................................................... 34

Ext. TEL/ANT (extern antwoordapparaat) .....................................................34

Instellingen ontvangstmodus ...............................................................................35

Belvertraging .................................................................................................35

F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-modus)............................................... 35

Fax Waarnemen ............................................................................................ 36

Telefoontoestel en externe apparaten 37

Opties voor normale telefoongesprekken ............................................................37

Fax/Telefoon-modus......................................................................................37

Nummerweergave (Beller ID) ........................................................................37

Telefoondiensten .................................................................................................38

Het type telefoonlijn instellen......................................................................... 38

Een extern antwoordapparaat aansluiten ............................................................39

Aansluitingsinstellingen .................................................................................40

Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat................. 40

Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................41

Externe en tweede toestellen .............................................................................. 41

Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................ 41

Werken met externe of tweede toestellen .....................................................42

Een draadloze externe telefoon gebruiken.................................................... 42

Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................42

iii

iv

7 Nummers kiezen en opslaan 44

Nummers kiezen..................................................................................................44

Handmatig kiezen..........................................................................................44

Snelkiezen .....................................................................................................44

Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................44

Meer manieren om nummers te kiezen ...............................................................45

Overzicht van uitgaande gesprekken ............................................................45

Overzicht nummerweergave (Overz. beller-ID) .............................................45

Nummers opslaan................................................................................................46

Een pauze opslaan........................................................................................46

Snelkiesnummers opslaan ............................................................................46

De namen of nummers van snelkiesnummers wijzigen ................................47

8

9

Kopiëren 49

Kopiëren ..............................................................................................................49

Kopiëren stoppen ..........................................................................................49

Kopieerinstellingen ........................................................................................49

Papieropties...................................................................................................50

Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of

USB-flashstation 51

PhotoCapture Center™-functies (FOTO-modus) ................................................51

Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken................................51

Aan de slag..........................................................................................................52

Foto's afdrukken ..................................................................................................54

Foto's weergeven ..........................................................................................54

PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen ..........................................................54

Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen................................55

10 Afdrukken vanaf een computer 56

Een document afdrukken.....................................................................................56

11 Scannen vanaf een computer 57

Een document scannen .......................................................................................57

Scannen met de SCAN-toets...............................................................................57

Scannen met een scannerdriver..........................................................................58

Scannen met het ControlCenter ..........................................................................58

A Routineonderhoud 59

De inktcartridges vervangen ................................................................................59

De machine reinigen en controleren....................................................................62

De glasplaat reinigen.....................................................................................62

De printkop reinigen ......................................................................................63

De afdrukkwaliteit controleren .......................................................................63

De uitlijning controleren .................................................................................65

B

C

D

E

Problemen oplossen 66

Foutmeldingen ..................................................................................................... 66

Foutanimatie.................................................................................................. 74

Faxberichten of Faxjournaal overzetten ........................................................ 74

Document vastgelopen .................................................................................75

Printer of papier vastgelopen......................................................................... 77

Problemen oplossen ........................................................................................... 82

Als u problemen met uw machine hebt ......................................................... 83

Kiestoon waarnemen..................................................................................... 92

Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP).....................................92

Informatie over de machine .................................................................................93

Het serienummer controleren ........................................................................93

Resetfuncties.................................................................................................93

De machine resetten ..................................................................................... 94

Menu en functies 95

Programmeren op het scherm ............................................................................. 95

Menutabel............................................................................................................ 96

Tekst invoeren ................................................................................................... 125

Spaties invoegen ........................................................................................125

Correcties aanbrengen ................................................................................ 125

Letters herhalen...........................................................................................125

Specificaties 126

Algemeen .......................................................................................................... 126

Afdrukmedia....................................................................................................... 128

Faxen................................................................................................................. 129

Kopiëren ............................................................................................................ 130

PhotoCapture Center™ ..................................................................................... 131

PictBridge .......................................................................................................... 132

Scanner .............................................................................................................133

Printer ................................................................................................................134

Interfaces ...........................................................................................................135

Vereisten voor de computer...............................................................................136

Verbruiksartikelen.............................................................................................. 137

Netwerk (LAN) ................................................................................................... 138

Index 139

v

vi

Inhoudsopgave

(UITGEBREIDE GEBRUIKERSHANDLEIDING)

In de Uitgebreide gebruikershandleiding worden de volgende functies en handelingen toegelicht.

U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding doornemen op de cd-rom.

1 Algemene instellingen

Opslag in geheugen

Automatisch zomertijd instellen

Slaapstand

LCD-scherm

Tijdklokstand

2 Beveiligingsfuncties

Beveiligd functieslot 2.0

3 Een fax verzenden

Extra opties bij het verzenden

Extra handelingen bij het verzenden

Pollen

4 Een fax ontvangen

Faxberichten in het geheugen ontvangen (alleen zwart-wit)

Afstandsbediening

Extra handelingen bij het ontvangen

Pollen

5 Nummers kiezen en opslaan

Opties voor normale telefoongesprekken

Extra handelingen bij het kiezen

Extra manieren om nummers op te slaan

6 Rapporten afdrukken

Faxrapporten

Rapporten

7 Kopiëren

Kopieerinstellingen

8 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation

PhotoCapture Center™-functies

Foto's afdrukken

PhotoCapture Center™afdrukinstellingen

Naar een geheugenkaart of een USBflashstation scannen

9 Foto’s vanaf een camera afdrukken

Foto's direct afdrukken vanaf een

PictBridge-camera

Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge)

A Routineonderhoud

De machine reinigen en controleren

De machine inpakken en vervoeren

B Verklarende woordenlijst

C Index

1

Algemene informatie

Gebruik van de documentatie

Dank u voor de aanschaf van een Brothermachine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.

1

Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden

1

De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.

Vetgedrukt Vetgedrukte tekst verwijst naar specifieke knoppen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm.

Cursief

Courier

New

Cursief gedrukte tekst benadrukt een belangrijk punt of verwijst naar een verwant onderwerp.

Tekst in het lettertype Courier

New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.

1

WAARSCHUWING

WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel.

VOORZICHTIG

VOORZICHTIG geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in letsel.

BELANGRIJK

BELANGRIJK geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot schade aan eigendommen of tot het niet functioneren van het product.

Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe de bewerking met andere functies werkt.

Het pictogram Elektrisch gevaar attendeert u op het risico van elektrische schokken.

1

1

2

Hoofdstuk 1

Toegang krijgen tot de

Uitgebreide gebruikershandleiding, de Softwarehandleiding, de Netwerkhandleiding en de Verklarende woordenlijst Netwerk

1

Deze Beknopte gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals het gebruik van geavanceerde functies voor faxen, kopiëren, PhotoCapture Center™, afdrukken, scannen, PC-Fax en het netwerk.

Meer gedetailleerde informatie over deze functies vindt u in de

Uitgebreide gebruikershandleiding ,

Softwarehandleiding , Netwerkhandleiding en de Verklarende woordenlijst Netwerk op de cd-rom.

Documentatie bekijken

1

Documentatie bekijken

(Windows

®

)

Om de documentatie te bekijken opent u het menu start en selecteert u Brother ,

MFC-XXXX (waarbij XXXX voor uw modelnaam staat) in de programmalijst.

Vervolgens kiest u

Gebruikershandleidingen .

1

Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt u de documentatie op de cd-rom vinden door de volgende instructies te volgen: a

Zet de pc aan. Plaats de Brother-cd-rom in uw cd-romstation.

Opmerking

Als het scherm niet automatisch verschijnt, gaat u naar

Deze computer (Computer) , dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom en vervolgens op start.exe

.

b

Klik op de naam van uw model als het scherm met modelnamen wordt weergegeven.

c

Klik op uw taal als het talenscherm wordt weergegeven. U ziet het hoofdmenu van de cd-rom.

d

Klik op Documentatie .

e

Klik op PDF-documenten . Kies uw land als het landenscherm wordt weergegeven. Selecteer de gewenste handleiding wanneer de lijst met gebruikershandleidingen wordt weergegeven.

Documentatie bekijken

(Macintosh)

a

Zet de Macintosh aan. Plaats de

Brother-cd-rom in uw cd-romstation. Het volgende venster wordt weergegeven.

1 b

Dubbelklik op het symbool

Documentatie .

c

Dubbelklik op uw taalmap.

d

Dubbelklik op top.pdf

. Kies uw land als het landenscherm wordt weergegeven.

e

Selecteer de gewenste handleiding wanneer de lijst met gebruikershandleidingen wordt weergegeven.

Algemene informatie

Instructies voor het scannen opzoeken

Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:

Softwarehandleiding

 Scannen

 ControlCenter

 Netwerkscannen

Procedurehandleidingen voor ScanSoft™

PaperPort™12SE met OCR

(Windows

®

-gebruikers)

 U kunt de volledige procedurehandleidingen voor ScanSoft™

PaperPort™12SE met OCR weergeven via de Help-sectie in de toepassing

ScanSoft™ PaperPort™12SE.

Presto! PageManager

Gebruikershandleiding

(Macintosh-gebruikers)

1

Opmerking

U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie voor meer

informatie: Brother-support openen

(Macintosh) uu pagina 5.

 U kunt de volledige gebruikershandleiding voor Presto! PageManager weergeven via de Help-sectie in de toepassing Presto!

PageManager.

1

3

4

Hoofdstuk 1

Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken

1

Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bedraad netwerk.

Algemene configuratie-instructies uu

Installatiehandleiding

Als uw draadloze toegangspunt of router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected

Setup of AOSS™ uu

Installatiehandleiding

Netwerkinstellingen uu Netwerkhandleiding

Brother-support openen (Windows

®

)

Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de cd-rom.

 Klik op Brother-support in het

Hoofdmenu . Het volgende scherm wordt weergegeven:

1

 Klik op Brother-startpagina om onze website (http://www.brother.com/) te openen.

 Klik op Brother Solutions Center voor het laatste nieuws en informatie over productondersteuning

(http://solutions.brother.com/).

 Klik op Informatie over verbruiksartikelen als u onze website voor originele Brother-verbruiksartikelen

(http://www.brother.com/original/) wilt bezoeken.

 Klik op Brother CreativeCenter als u het

Brother CreativeCenter

(http://www.brother.com/creativecenter/) voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare downloads wilt openen.

 Klik op Terug om terug te gaan naar het hoofdmenu of op Afsluiten wanneer u klaar bent.

Brother-support openen (Macintosh)

Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de cd-rom.

 Dubbelklik op het symbool

Brother-support . Het volgende scherm wordt weergegeven:

1

Algemene informatie

1

 Klik op Presto! PageManager om Presto!

PageManager te downloaden en installeren.

 Klik op Onlineregistratie om uw machine te registreren via de pagina voor Brotherproductregistratie

(http://www.brother.com/registration/).

 Klik op Brother Solutions Center voor het laatste nieuws en informatie over productondersteuning

(http://solutions.brother.com/).

 Klik op Informatie over verbruiksartikelen als u onze website voor originele Brother-verbruiksartikelen

(http://www.brother.com/original/) wilt bezoeken.

5

Hoofdstuk 1

Overzicht van het bedieningspaneel

7 6

1

1 Modustoetsen:

 FAX

Hiermee opent u de faxmodus.

 SCAN

Hiermee opent u de scanmodus.

 KOPIE

Hiermee opent u de kopieermodus.

 FOTO

Hiermee opent u de fotomodus.

Hiermee zet u de machine weer in de gereedstand.

1

2 Telefoontoetsen:

 Herkies/Pauze

Met deze toets kunt u de laatste 30 gekozen nummers herhalen. U kunt de toets ook gebruiken om tijdens het kiezen een pauze in te voegen.

 Telefoon/Intern

Deze toets wordt gebruikt voor een telefoongesprek nadat de hoorn van het externe telefoontoestel tijdens het dubbele belsignaal is opgepakt.

Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze toets ook toegang krijgen tot een buitenlijn of een gesprek overzetten naar een ander toestel.

3 Starttoetsen:

 Mono Start

Hiermee start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in zwart-wit. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter-software).

 Kleur Start

Met deze toets start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter-software).

6

6 5

Algemene informatie

4

1

4 Stop/Eindigen

Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of het menu gesloten.

5 Kiestoetsen

Deze toetsen gebruikt u om telefoon- en faxnummers te kiezen en om informatie in de machine in te voeren.

6 LCD (Liquid Crystal Display)

Dit is een touchscreen-LCD. U kunt de menu's en de opties openen door op de toetsen op het scherm te drukken.

U kunt ook de hoek van het scherm aanpassen door het omhoog te kantelen.

2 3

7

Hiermee zet u de machine aan en uit.

Druk op om de machine aan te zetten.

Houd ingedrukt om de machine uit te zetten. Op het LCD-scherm wordt enkele seconden Afsluiten weergegeven en wordt dan uitgeschakeld.

Als u een extern telefoontoestel of antwoordapparaat op de machine hebt aangesloten, blijft dit te allen tijde beschikbaar.

Wanneer u de machine met de knop uitgeschakeld hebt, wordt de printkop toch periodiek gereinigd om de afdrukkwaliteit te handhaven. Om een lange levensduur van de printkop te garanderen, zo zuinig mogelijk met de inkt om te gaan en een goede afdrukkwaliteit te behouden, dient u de machine te allen tijde aangesloten te laten op een stroombron.

7

8

Hoofdstuk 1

Aanduidingen op het

LCD-scherm

Op het LCD-scherm wordt de huidige status van de machine weergegeven wanneer deze niet wordt gebruikt.

10 9 8 7 6

1 2 3 4 5

1 Menu

Hiermee opent u het hoofdmenu.

2 Inkt

Hieraan kunt u zien hoeveel inkt beschikbaar is.

Bovendien kunt u hiermee het menu Inkt openen.

3 s

of t

Druk hierop om de vorige of volgende pagina weer te geven. Als er slechts één pagina is, branden deze pijltoetsen niet.

4

Als de informatietoets brandt, kunt u hiermee informatie over machinefuncties of foutmeldingen weergeven.

5

Hiermee kunt u de instellingen voor de huidige favoriet oproepen. Deze toetsen branden altijd, zelfs als u geen instellingen voor favorieten hebt geregistreerd. Druk op een favoriet-toets om instructies voor het instellen van een favoriet weer te geven.

6

Druk hierop om naar het vorige niveau terug te keren.

1

7 Historie

Hiermee kunt u een overzicht van uitgaande gesprekken en een overzicht van Beller ID's bekijken.

Bovendien kunt u een fax verzenden naar het nummer dat u in de lijsten hebt gekozen.

8 Snelkzn

Hiermee kunt u snelkiesnummers en groepsnummers instellen.

U kunt ook het nummer opzoeken dat u wilt kiezen.

9 Huidige ontvangstmodus

Toont de huidige ontvangstmodus.

 Fax (Alleen Fax)

 F/T (Fax/Telefoon)

 Ant (Extern antwoordapparaat)

 Hnd (Handmatig)

10 Status draadloze verbinding

Een indicator met vier niveaus geeft de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk aan indien u dat gebruikt.

0 Max

Het waarschuwingspictogram wordt weergegeven als er een fout- of onderhoudsmelding is. Zie voor meer informatie:

Foutmeldingen uu pagina 66.

Standaardhandelingen

Om het touchscreen te gebruiken, drukt u met uw vinger op Menu of de optietoets op het touchscreen. Om alle schermmenu's of opties in een instelling weer te geven en te openen, drukt u op s

of t

om deze door te bladeren.

In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een instelling in de machine wijzigt. In dit voorbeeld wordt de ontvangstmodusinstelling gewijzigd van

Alleen Fax in Fax/Telefoon .

a

Druk op Menu .

1

b

Druk op s of t om Stand.instel.

weer te geven.

c

Druk op Stand.instel.

d

Druk op s of t

om Ontvangstmodus weer te geven.

e

Druk op Ontvangstmodus .

f

Druk op s of t

om Fax/Telefoon weer te geven.

g

Druk op Fax/Telefoon .

Opmerking

Druk op om naar het vorige niveau terug te keren.

h

Druk op Stop/Eindigen .

Algemene informatie

Instellingen voor favorieten

U kunt de fax-, kopieer- en scaninstellingen die u het meest gebruikt, registreren door deze als uw favorieten in te stellen. U kunt deze instellingen dan op een later tijdstip vlot oproepen en toepassen. U kunt drie favorieten registreren.

De volgende instellingen kunnen worden opgenomen in een fax-, kopieer- of scanfavoriet:

Kopie

 Kwaliteit

 Papiersoort

 Papierformaat

 In-/uitzoomen

 Dichtheid

 Stapel/Sorteer

 Pagina layout

 Dubbelzijdig

 Geavanc. instell.

Fax

 Adres

 Faxresolutie

 Contrast

 Verzamelen

 Direct Verzend

 Internationaal

 Scanformaat glas

Scannen ( Scan nr media )

 Kwaliteit

 Bestandstype

 Bestandsnaam

Scannen ( Scan naar netwerk )

Scannen ( Scan nr FTP )

1

1

9

Hoofdstuk 1

Instellingen voor favorieten registreren

1 a

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op , of waar u geen favoriet hebt geregistreerd.

Druk op Maak nwe favoriet .

Ga naar stap

d

.

 Druk op Menu .

Ga naar stap

b

.

b

Druk op s of t

om Favorieten weer te geven.

Druk op Favorieten .

c

Druk op een favoriet waarvoor de aanduiding ” -Leeg” wordt weergegeven.

Opmerking

Het woord ” -Leeg” wordt naast elke favoriet-toets weergegeven totdat u er instellingen voor registreert.

d

Druk op Volgende om de modi Kopie ,

Fax en Scannen weer te geven.

e

Druk op Kopie , Fax of Scannen voor de modus die u wilt registreren.

Als u Scannen selecteert, drukt u op s of t om Scan nr media ,

Scan naar netwerk of

Scan nr FTP weer te geven, waarna u op de gewenste optie drukt.

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u Scan nr media selecteert, gaat u naar stap

f .

 Als u Scan naar netwerk of

Scan nr FTP selecteert, drukt u op s of t

om de profielnaam weer te geven en drukt u hierop. Ga naar stap

i .

f

Druk op s of t

om de beschikbare instellingen voor de bij stap

e gekozen

modus weer te geven en druk vervolgens op de instelling die u wilt opslaan.

10 g

Druk op s of t om de beschikbare opties voor de instelling weer te geven en druk vervolgens op de gewenste optie.

Herhaal stap

f

en

g tot u alle

instellingen voor deze favoriet hebt gekozen.

h

Druk op OK als u klaar bent.

i

Druk op de knoppen op het touchscreen om een naam voor de favoriet op te geven. (Zie voor informatie over het invoeren van letters:

Tekst invoeren uu pagina 125.)

Druk op OK .

j

Druk op Ja om de instellingen voor deze favoriet te voltooien en registreren.

k

Druk op OK ter bevestiging.

l

Druk op Stop/Eindigen .

Instellingen voor favorieten wijzigen

1

U kunt wijzigingen aanbrengen in de instellingen die voor een favoriet zijn geregistreerd.

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t om Favorieten weer te geven.

Druk op Favorieten .

c

Druk op de favoriet ( 1 , 2 of 3 ) die u wilt wijzigen.

d

Druk op Wijzigen en vervolgens op Ja ter bevestiging.

e

Druk op s of t om de beschikbare instellingen weer te geven en druk vervolgens op de gewenste instelling.

f

Druk op s of t

om de beschikbare opties weer te geven en selecteer uw nieuwe optie.

Herhaal stap

e

en

f als u andere

instellingen wilt wijzigen.

g

Druk op OK als u klaar bent met het wijzigen van instellingen.

h

Als u de naam wilt bewerken, houdt u

ingedrukt om de huidige naam te verwijderen en geeft u een nieuwe naam op met behulp van de toetsen op het touchscreen. (Zie voor informatie over het invoeren van letters:

Tekst invoeren uu pagina 125.)

Druk op OK .

i

Druk op Ja om de instellingen voor deze favoriet te voltooien en registreren.

j

Druk op OK ter bevestiging.

k

Druk op Stop/Eindigen .

Instellingen voor favorieten verwijderen

1

U kunt een favoriet verwijderen.

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t om Favorieten weer te geven.

Druk op Favorieten .

c

Druk op de favoriet ( 1 , 2 of 3 ) die u wilt verwijderen.

d

Druk op Verwijder om de in stap

c

gekozen favoriet te verwijderen.

Druk op Ja ter bevestiging.

e

Druk op Stop/Eindigen .

Instellingen voor favorieten oproepen

1

Op het scherm zijn altijd toetsen voor favorieten zichtbaar. U kunt een favoriet oproepen door eenvoudig op de desbetreffende toets te drukken.

Algemene informatie

Volume-instellingen

1

Belvolume

U kunt uit een aantal belvolume-niveaus kiezen, van Hoog tot Uit . De machine behoudt uw nieuwe standaardinstelling totdat u deze wijzigt.

1

1

Het belvolume instellen via het menu

1 a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Standaardinst.

weer te geven.

c

Druk op Standaardinst.

d

Druk op s of t om Volume weer te geven.

e

Druk op Volume .

f

Druk op s of t

om Belvolume weer te geven.

g

Druk op Belvolume .

h

Druk op s of t om Laag , Half , Hoog of Uit weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.

i

Druk op Stop/Eindigen .

11

Hoofdstuk 1

Volume van de waarschuwingstoon

Wanneer de waarschuwingstoon is ingeschakeld, geeft de machine een geluidssignaal als u een toets indrukt, een vergissing maakt of als u een fax hebt verzonden of ontvangen.

U kunt uit een aantal volumeniveaus voor de waarschuwingstoon kiezen, van Hoog tot

Uit .

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t om Standaardinst.

weer te geven.

c

Druk op Standaardinst.

d

Druk op s of t

om Volume weer te geven.

e

Druk op Volume .

f

Druk op s of t om Waarsch.toon

weer te geven.

g

Druk op Waarsch.toon

.

h

Druk op s

of t

om Laag , Half , Hoog of Uit weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.

i

Druk op Stop/Eindigen .

1

Luidsprekervolume

U kunt uit een aantal luidsprekervolumeniveaus kiezen, van Hoog tot Uit .

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Standaardinst.

weer te geven.

c

Druk op Standaardinst.

d

Druk op s of t om Volume weer te geven.

e

Druk op Volume .

f

Druk op s of t om Speaker weer te geven.

g

Druk op Speaker .

h

Druk op s

of t

om Laag , Half , Hoog of Uit weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.

i

Druk op Stop/Eindigen .

1

12

LCD-scherm

De helderheid van de achtergrondverlichting instellen

Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de helderheidsinstelling wijzigen.

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t om Standaardinst.

weer te geven.

c

Druk op Standaardinst.

d

Druk op s of t

om LCD instell.

weer te geven.

e

Druk op LCD instell.

f

Druk op s of t

om Schermverlicht weer te geven.

g

Druk op Schermverlicht .

h

Druk op s of t

om Licht , Half of

Donker weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.

i

Druk op Stop/Eindigen .

1

1

Algemene informatie

1

13

14

2

Papier laden

Papier en andere afdrukmedia laden

Laad slechts één papierformaat en één papiersoort tegelijk in de papierlade.

a

Trek de papierlade volledig uit de machine.

2

Opmerking

• Wanneer u papier van A3-, Legal- of

Ledger-formaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) en schuift u de voorzijde van de papierlade naar buiten. Zorg er bij gebruik van papier van

Legal-, A3- of Ledger-formaat voor dat het driehoekje op de klep van de uitvoerlade naar de markering Legal (2) of A3 of

Ledger (3) wijst, zoals hieronder getoond.

2

3

2

1

Opmerking

Als de papiersteunklep (1) open is, klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun (2) naar binnen.

1

2

• Als u A5- of een kleiner papierformaat gebruikt, moet u zorgen dat de papierlade niet is uitgetrokken.

• Wanneer u een ander papierformaat in de lade plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat in de machine wijzigen.

(

Papierformaat uu pagina 21)

b

Open het deksel van de uitvoerlade (1).

Papier laden d

Blader de stapel papier goed door om te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.

1

2 c

Druk de papiergeleider voor de lengte (1) en vervolgens de papiergeleiders voor de breedte (2) met beide handen voorzichtig in en stel deze geleiders af op het papierformaat.

Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleider voor de lengte (1) en op de papiergeleiders voor de breedte (2) naar de markering voor het gebruikte papierformaat wijzen.

Opmerking

Controleer altijd of het papier niet is omgekruld of gekreukt.

e

Plaats het papier voorzichtig in de papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst.

Controleer of het papier vlak in de lade ligt.

2

3

1

BELANGRIJK

Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de papierinvoer.

15

Hoofdstuk 2

Opmerking

• Wanneer er slechts enkele vellen in de papierlade liggen, kan het gebeuren dat papier scheef wordt ingevoerd. Plaats minstens 10 vellen papier in de papierlade.

• Wanneer u papier van Photo L-formaat in de papierlade plaatst, moet u de vergrendelingen aan beide zijden van de klep van de uitvoerlade losmaken en de klep naar achteren duwen. Pas vervolgens de papiergeleider voor de lengte aan het papierformaat aan.

g

Sluit het deksel van de uitvoerlade.

Controleer of het papier plat en onder de markering voor de maximale hoeveelheid papier (1) in de lade ligt.

Als u te veel papier in de lade plaatst, kan het papier vastlopen.

1 h

Duw de papierlade langzaam volledig in de machine.

f

Pas de papiergeleiders voor de breedte (1) voorzichtig met beide handen aan het papierformaat aan.

Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.

1 i

Terwijl u de papierlade vasthoudt, trekt u de papiersteun (1) naar buiten tot u een klik hoort en vouwt u de papiersteunklep (2) uit.

2

1

16

Opmerking

Verwijder het papier uit de lade voordat u deze verkort. Verkort vervolgens de lade door op de universele ontgrendeling (1) te drukken. Pas de papiergeleider voor de lengte (2) aan het papierformaat dat u gebruikt aan. Plaats het papier vervolgens in de lade.

1

Papier laden

Enveloppen en briefkaarten laden

2

Informatie over enveloppen

 Gebruik enveloppen met een gewicht tussen 80 en 95 g/m

2

.

 Voor sommige enveloppen moet u de marge in de toepassing instellen. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u een groot aantal enveloppen afdrukt.

2

BELANGRIJK

Gebruik NOOIT de volgende soorten enveloppen, aangezien deze problemen veroorzaken bij de papierinvoer:

• zakachtige enveloppen

• vensterenveloppen

• enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift)

• enveloppen met sluithaken of nietjes

• enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt

2

Lijm

Enveloppen met dubbele omslagen

2

Het kan zijn dat u af en toe problemen ondervindt bij de papierinvoer vanwege de dikte, het formaat en de vorm van de omslag van de enveloppen die u gebruikt.

17

Hoofdstuk 2

Enveloppen en briefkaarten laden

a

Druk de hoeken en zijkanten van de enveloppen of briefkaarten zo plat mogelijk voordat u deze plaatst.

BELANGRIJK

Plaats de enveloppen of briefkaarten een voor een in de papierlade als er meerdere enveloppen of briefkaarten tegelijk naar binnen worden getrokken.

2 b

Plaats de enveloppen of briefkaarten met de adreszijde naar beneden in de papierlade. Als de omslag zich aan de lange zijde van de enveloppen bevindt, plaatst u de enveloppen met de omslag aan de linkerkant in de lade, zoals aangegeven in de illustratie. Plaats briefkaarten met de invoerkant eerst.

Druk de papiergeleider voor de lengte (1) en de papiergeleiders voor de breedte (2) met beide handen voorzichtig in en stel deze geleiders af op het formaat van de enveloppen of briefkaarten.

2

1

18

Als u problemen hebt bij het afdrukken op enveloppen met de omslag aan de korte kant, kunt u het volgende proberen:

2 a

Open de omslag van de envelop.

b

Leg de envelop in de papierlade met de adreszijde naar beneden en de omslag in de positie zoals aangegeven in de illustratie.

c

Selecteer Ondersteboven afdrukken in het dialoogvenster van de printerdriver en wijzig het formaat en de marge in de toepassing.

uu

Softwarehandleiding: Afdrukken

(Windows

®

) uu Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)

Papier laden

2

19

Hoofdstuk 2

Afdrukgebied

Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen papier en enveloppen. De machine kan afdrukken binnen de grijze gedeelten van losse vellen papier wanneer de afdrukfunctie Zonder rand beschikbaar en ingeschakeld is. uu Softwarehandleiding: Afdrukken (Windows

®

) uu Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)

2

Losse vellen Enveloppen

1 1

3 4 3 4

2

2

Losse vellen

Losse vellen

(dubbelzijdig afdrukken op

A3- of Ledgerformaat)

Enveloppen

Bovenkant (1)

3 mm

22 mm

Onderkant (2)

3 mm

22 mm

Links (3)

3 mm

3 mm

Rechts (4)

3 mm

3 mm

22 mm 22 mm 3 mm 3 mm

Opmerking

Zonder Marges is niet beschikbaar voor enveloppen en dubbelzijdig afdrukken.

20

Papierinstellingen

Papiersoort

Voor de beste afdrukkwaliteit stelt u de machine in op het type papier dat u gebruikt.

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Standaardinst.

weer te geven.

c

Druk op Standaardinst.

d

Druk op s of t

om Papiersoort weer te geven.

e

Druk op Papiersoort .

f

Druk op s of t om Normaal Papier ,

Inkjet papier , Brother BP71 ,

Brother BP61 , Glossy anders of

Transparanten weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.

g

Druk op Stop/Eindigen .

Opmerking

Het papier wordt met de bedrukte zijde naar boven op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen.

Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.

2

2

Papier laden

Papierformaat

U kunt zeven papierformaten gebruiken voor het afdrukken van kopieën: A4, A5, A3,

10 × 15 cm, Letter, Legal en Ledger en vijf formaten voor het afdrukken van faxen: A4,

A3, Ledger, Letter en Legal. Wanneer u papier van een ander formaat in de machine plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat wijzigen zodat uw machine een binnenkomende fax passend op het vel papier kan afdrukken.

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Standaardinst.

weer te geven.

c

Druk op Standaardinst.

d

Druk op s of t om Papierformaat weer te geven.

e

Druk op Papierformaat .

f

Druk op s of t

om A4 , A5 , A3 ,

10x15cm , Letter , Legal of Ledger weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.

g

Druk op Stop/Eindigen .

2

2

21

Hoofdstuk 2

Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3papier

2

Als uw afdrukken op A3-papier horizontale lijnen vertonen, gebruikt u mogelijk papier met een langlopende vezel. Stel

A3 - kortvezelig in op Uit om het probleem te voorkomen.

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Standaardinst.

weer te geven.

c

Druk op Standaardinst.

d

Druk op s of t om

A3 - kortvezelig weer te geven.

e

Druk op A3 - kortvezelig .

f

Druk op Uit .

g

Druk op Stop/Eindigen .

Opmerking

• Als u niet zeker weet welke papiersoort u gebruikt, raadpleegt u de verpakking of de fabrikant van het papier voor de specificaties.

• Het afdrukken duurt langer als

A3 - kortvezelig is ingesteld op Aan .

Geschikt papier en andere afdrukmedia

De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u in de machine gebruikt.

Om de beste afdrukkwaliteit voor de gekozen instellingen te realiseren, moet u de papiersoort altijd instellen op het type papier dat in de lade is geplaatst.

U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier, transparanten en enveloppen gebruiken.

Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen.

Gebruik Brother-papier voor de beste resultaten.

 Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat papier), transparanten of glanzend papier, moeten op het tabblad Normaal van de printerdriver of voor de instelling

Papiersoort in het menu altijd de juiste afdrukmedia zijn geselecteerd.

(

Papiersoort uu pagina 21)

 Wanneer u afdrukt op fotopapier van

Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.

 Als u transparanten of fotopapier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.

 Raak het afgedrukte oppervlak van het papier vlak na het afdrukken niet aan; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.

2

22

Papier laden

Aanbevolen afdrukmedia

Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan Brother-papier te gebruiken.

(Zie de onderstaande tabel.)

Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voordat u grote hoeveelheden papier koopt.

Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.

2

Brother-papier

Papiersoort

A3 Normaal

A3 Glanzend Foto

A3 Inkjet (Mat)

Item

BP60PA3

BP71GA3

BP60MA3

A4 Normaal

A4 Glanzend Foto

BP60PA

BP71GA4

A4 Inkjet (Mat) BP60MA

10 × 15 cm Glanzend Foto BP71GP

Omgaan met en gebruik van afdrukmedia

2

 Bewaar papier in de originele verpakking en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en uit de buurt van vocht, direct zonlicht en warmte.

 Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde van het fotopapier niet aanraakt. Plaats fotopapier met de glimmende zijde naar beneden.

 Raak de voor- of achterkant van transparanten niet aan; deze absorberen snel water en transpiratievocht, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit.

Transparanten die voor laserprinters en

-kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen vlekken op het volgende document veroorzaken. Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.

BELANGRIJK

Gebruik de volgende soorten papier NIET:

• papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft

1

1

1 Papier dat 2 mm of meer is omgekruld, kan vastlopen.

• hoogglanzend of erg gestructureerd papier

• papier dat niet netjes kan worden gestapeld

• papier met een breedlopende vezel

Papiercapaciteit van het deksel van de papieruitvoerlade

2

Maximaal 50 vellen A4-papier van 80 g/m 2 .

 Om vlekken te voorkomen moeten transparanten en fotopapier vel voor vel van het deksel van de uitvoerlade worden verwijderd.

2

23

Hoofdstuk 2

De juiste afdrukmedia selecteren

Type en formaat papier voor elke functie

Papiersoort

Losse vellen

Kaarten

Enveloppen

Transparanten

Papierformaat

A3

A4

297 × 420 mm

210 × 297 mm

Ja

Ja

Ledger 279,4 × 431,8 mm Ja

Letter 215,9 Ja

Legal

Executive

JIS B4

215,9 × 355,6 mm Ja

184 × 267 mm –

257 × 364 mm –

Gebruik

Faxen Kopiëren Photo

Capture

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

JIS B5 182 × 257 mm – – –

A5

A6

Briefkaart 1

148 × 210 mm

105 × 148 mm

10 × 15 cm

89 × 127 mm

13 × 18 cm

127 × 203 mm

100 × 148 mm

Ja

Ja

Ja

Ja

Briefkaart 2

(Dubbel)

C5-Envelop

DL-Envelop

COM-10

Monarch

Y4-Envelop

A4

Letter

Legal

A5

148 × 200 mm

162 × 229 mm

110 × 220 mm

105 × 241 mm

98 × 191 mm

105 × 235 mm

210 × 297 mm –

215,9 × 279,4 mm –

215,9 × 355,6 mm –

148 × 210 mm –

Ja

Ja

Ja

Ja

Printer

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Gebruikergedefinieerd

Gebruikergedefinieerd

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Gebruikergedefinieerd

Gebruikergedefinieerd

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Gebruikergedefinieerd

2

2

24

Gewicht, dikte en capaciteit van papier

Papiersoort Gewicht Dikte

1

2

Losse vellen

Kaarten

Enveloppen

Transparanten

Normaal papier

Inkjetpapier

Glanzend papier

Fotokaart

Indexkaart

Briefkaart

64 tot 120 g/m 2

64 tot 200 g/m 2

Max. 220 g/m 2

Max. 220 g/m

2

Max. 120 g/m 2

Max. 200 g/m 2

75 tot 95 g/m

2

Maximaal 250 vellen papier van 80 g/m

2

.

BP71-papier van 260 g/m

2

is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.

0,08 tot 0,15 mm

0,08 tot 0,25 mm

Max. 0,25 mm

Max. 0,25 mm

Max. 0,15 mm

Max. 0,25 mm

Max. 0,52 mm

Papier laden

2

Aantal vellen

250

1

20

20 2

20

2

30

30

10

10

2

25

26

3

Documenten laden

Documenten laden

U kunt via de ADF (automatische documentinvoer) en via de glasplaat een fax versturen, kopieën maken en scannen.

3

De ADF gebruiken

De ADF heeft een capaciteit van maximaal

35 vellen en voert het papier vel voor vel in.

Gebruik papier van een formaat en gewicht dat voldoet aan de specificaties in de volgende tabel. Waaier de stapel altijd los voordat u het papier in de ADF plaatst.

3

Documentformaten en -gewichten

3

Lengte:

Breedte:

Gewicht:

148 tot 355,6 mm

148 tot 215,9 mm

64 tot 90 g/m 2

Documenten laden

BELANGRIJK

• Trek NIET aan het document als het wordt ingevoerd.

• Gebruik GEEN papier dat is omgekruld, gekreukeld, gevouwen, gescheurd, geniet of dat is vastgemaakt met nietjes, lijm of plakband.

• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.

3

Zorg dat met inkt geschreven documenten en documenten die met correctievloeistof zijn gewijzigd, volledig droog zijn.

a

Til de ADF-documentsteunklep (1) op en vouw deze uit. Vouw de ADFdocumentsteun (2) uit.

2 1 b

Blader de stapel papier goed door.

c

Stel de papiergeleiders (1) in op de breedte van uw documenten.

1

3

d

Plaats uw documenten met de bedrukte zijde naar boven en de bovenrand eerst in de ADF onder de papiergeleiders, tot u voelt dat ze de invoerrollen raken.

Op het LCD-scherm wordt

ADF gereed weergegeven.

BELANGRIJK

Laat GEEN dikke documenten achter op de glasplaat. Als u dat doet, kan papier in de ADF vastlopen.

De glasplaat gebruiken

U kunt de glasplaat gebruiken voor het faxen, kopiëren of scannen van afzonderlijke vellen of van bladzijden uit een boek.

3

Ondersteunde documentformaten

3

Documenten laden b

Gebruik de documentgeleiders aan de linker- en bovenkant om het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden .

3

Breedte:

Gewicht:

Max. 215,9 mm

Max. 2 kg

Documenten laden

Opmerking

Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de

ADF leeg zijn.

a

Til het documentdeksel op.

3 c

Sluit het documentdeksel.

27

Hoofdstuk 3

BELANGRIJK

Als u een boek of een lijvig document scant, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.

Niet-scanbaar gebied

De grootte van het scangebied is afhankelijk van de instellingen in de door u gebruikte toepassing. Hieronder wordt aangegeven welke gebieden niet kunnen worden gescand.

1

3

3 4

2

1

Gebruik Documentgrootte Bovenkant (1)

Faxen A4

Onderkant (2)

3 mm

Letter

Legal

Kopiëren Alle

Scannen papierformaten

Links (3)

Rechts (4)

3 mm 1

4 mm

3 mm

Bij gebruik van de ADF bedraagt het niet-scanbare gebied 1 mm.

28

4

Een fax verzenden

4

Faxen verzenden

In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een fax verzendt.

a

Wanneer u een fax wilt verzenden of de instellingen voor het verzenden of ontvangen van faxen wilt wijzigen, drukt u op de toets ( FAX ) zodat deze blauw verlicht wordt.

4

 Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven: b

Plaats uw document op een van de volgende manieren:

 Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de ADF.

(

De ADF gebruiken uu pagina 26)

 Leg uw document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.

(

De glasplaat gebruiken uu pagina 27)

Opmerking

• Gebruik de ADF als u kleurfaxen van meerdere pagina's wilt verzenden.

• Als u een fax in zwart-wit vanuit de ADF verzendt terwijl het geheugen vol is, wordt deze direct verzonden.

• U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's van een boek een voor een te faxen. Het maximale documentformaat is

A4 of Letter.

• Aangezien u slechts één pagina tegelijk kunt scannen, is het eenvoudiger om de

ADF te gebruiken als u een document van meerdere pagina’s verzendt.

4

29

Hoofdstuk 4 c

U kunt de volgende faxinstellingen wijzigen. Druk op FAX en vervolgens op

Opties . Druk op s of t

om door de faxinstellingen te bladeren. Druk op de gewenste instelling en kies een optie.

(Beknopte gebruikershandleiding)

Voor meer informatie over het wijzigen van de volgende faxinstellingen uu

pagina 31 tot en met 32.

 Scanformaat van glasplaat

 Een fax in kleur verzenden

 Verzendrapport (instellen)

(Uitgebreide gebruikershandleiding)

Voor meer geavanceerde bewerkingen en instellingen op het gebied van faxverzending uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

Een fax verzenden .

 Contrast

 Faxresolutie

 Nieuwe standaardinstellingen opgeven

 Fabrieksinstellingen herstellen

 Faxen aan einde van oproep

 Rondsturen

 Direct verzenden

 Internationale modus

 Uitgestelde fax

 Groepsverzending

 Taken in wachtrij annuleren

 Verzend pollen d

Voer het faxnummer in.

De kiestoetsen gebruiken

Snelkiesnummers gebruiken

 Snelkzn

Het overzicht van oproepen gebruiken

 Uitgaand

 Inkomend e

Druk op Mono Start of

Kleur Start .

Faxen verzenden vanaf de ADF

 De machine begint het document te scannen.

4

Faxen verzenden via de glasplaat

4

 Als u op Mono Start hebt gedrukt, begint de machine met het scannen van de eerste pagina. Ga naar stap

f

.

 Als u op Kleur Start hebt gedrukt, wordt op het LCD-scherm gevraagd of u een kleurenfax wilt verzenden. Druk op

Ja (Kleurfax) ter bevestiging.

De machine kiest het nummer en begint het document te verzenden.

f

Voer een van de volgende stappen uit als op het LCD-scherm

Volgende Pagina?

wordt weergegeven:

 Om een enkele pagina te verzenden drukt u op Nee (Zenden) (of druk opnieuw op Mono Start ).

De machine begint met het verzenden van het document.

 Als u meerdere pagina's wilt verzenden drukt u op Ja en gaat u naar stap

g .

30

g

Leg de volgende pagina op de glasplaat.

Druk op OK .

De machine begint met het scannen van de pagina. (Herhaal stap

f

en

g voor

elke volgende pagina.)

Faxen onderbreken

Druk op Stop/Eindigen om het faxen te onderbreken.

4

Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen

4

Wanneer documenten van het formaat Letter zijn, moet u het scanformaat op Letter instellen. Als u dit niet doet, ontbreken de zijkanten van de fax.

a

Druk op ( FAX ).

b

Druk op Opties .

c

Druk op s of t om

Scanformaat glas weer te geven.

d

Druk op Scanformaat glas .

e

Druk op Letter (of A4 ).

Opmerking

• U kunt de instellingen die u het meest gebruikt opslaan door ze als standaardinstellingen te definiëren.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen )

• Deze instelling is alleen beschikbaar voor het verzenden van documenten via de glasplaat.

Een fax verzenden

Een fax in kleur verzenden

Uw machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze functie ondersteunen.

Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een kleurenfax verzendt, verzendt de machine deze direct

(zelfs als Direct Verzend is ingesteld op

Uit ).

4

Een actieve fax annuleren

Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine bezig is met scannen, kiezen of verzenden, drukt u op Stop/Eindigen .

4

4

31

Hoofdstuk 4

Verzendrapport

U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. Dit rapport bevat de volgende informatie: de naam of het faxnummer van de afzender, de tijd en de datum waarop het bericht is verzonden, de duur van de transmissie, het aantal verzonden pagina's en of de fax correct is verzonden.

Voor het verzendrapport zijn verschillende instellingen mogelijk:

 Aan : Drukt een rapport af na elke verzonden fax.

 Aan+Beeld : Drukt een rapport af na elke verzonden fax. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.

 Uit : Drukt een rapport af als uw fax niet is verzonden vanwege een transmissiefout.

Uit is de standaardinstelling.

 Uit+Beeld : Drukt een rapport af als uw fax niet is verzonden vanwege een transmissiefout. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Fax weer te geven.

c

Druk op Fax .

d

Druk op s of t

om Kies rapport weer te geven.

e

Druk op Kies rapport .

f

Druk op s of t

om Verzendrapp.

weer te geven.

g

Druk op Verzendrapp.

h

Druk op s

of t

om Aan , Aan+Beeld ,

Uit of Uit+Beeld weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.

i

Druk op Stop/Eindigen .

4

32

Opmerking

• Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld kiest, wordt de afbeelding alleen op het verzendrapport weergegeven als de instelling voor direct verzenden uitgeschakeld is. Bij het verzenden van een kleurenfax wordt de afbeelding niet op het rapport weergegeven.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

Direct verzenden )

• Als de transmissie goed is verlopen, wordt

" OK " naast " RESULT " op het verzendrapport weergegeven. Als de transmissie niet goed is verlopen, wordt

" FOUT " naast " RESULT " weergegeven.

5

Faxberichten ontvangen

5

Ontvangstmodi

U moet een ontvangstmodus kiezen die past bij de externe apparaten en telefoondiensten die op de lijn zijn aangesloten.

5

De ontvangstmodus kiezen

Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe worden verzonden. Met behulp van het onderstaande schema kunt u de juiste modus kiezen.

Zie voor meer informatie over ontvangstmodi: Ontvangstmodi gebruiken uu pagina 34.

Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?

5

Ja

Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?

Nee

Nee

Alleen Fax

5

Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?

Nee

Handmatig

Fax/Telefoon

Ja

Ext. TEL/ANT

Ja

Volg de onderstaande instructies om een ontvangstmodus in te stellen: a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Stand.instel.

weer te geven.

c

Druk op Stand.instel.

d

Druk op s of t

om Ontvangstmodus weer te geven.

e

Druk op Ontvangstmodus .

f

Druk op s

of t

om Alleen Fax , Fax/Telefoon , Ext. TEL/ANT of Handmatig weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.

g

Druk op Stop/Eindigen .

Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangstmodus weergegeven.

33

Hoofdstuk 5

Ontvangstmodi gebruiken

In sommige ontvangstmodi wordt automatisch geantwoord ( Alleen Fax en

Fax/Telefoon ). U kunt de belvertraging wijzigen voordat u deze standen gebruikt.

( Belvertraging uu pagina 35)

5

Alleen Fax

Als de modus Alleen Fax is ingeschakeld, wordt elk telefoontje automatisch als faxoproep beantwoord.

5

Fax/Telefoon

De modus Fax/Telefoon helpt u om inkomende oproepen automatisch af te handelen, doordat wordt herkend of het een fax of een telefoongesprek betreft. De oproepen worden als volgt verwerkt:

 Faxen worden automatisch ontvangen.

 Een telefoongesprek activeert het dubbele belsignaal om aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het dubbele belsignaal is een snel belsignaal afkomstig van uw machine.

(Zie voor meer informatie: F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-modus) uu pagina 35 en

Belvertraging uu pagina 35.)

5

Handmatig

De modus Handmatig schakelt alle automatische antwoordfuncties uit.

Als u in de modus Handmatig een fax wilt ontvangen, neemt u de hoorn van een extern toestel op. Wanneer u faxtonen (korte herhaalde tonen) hoort, drukt u op

Mono Start of Kleur Start en kiest u

Ontvangen . U kunt ook de functie Fax

Waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine.

(Zie voor meer informatie:

Fax Waarnemen uu pagina 36.)

5

Ext. TEL/ANT (extern antwoordapparaat)

In de modus Ext. TEL/ANT beheert een extern antwoordapparaat uw inkomende oproepen. Inkomende oproepen worden als volgt afgehandeld:

 Faxen worden automatisch ontvangen.

 Bellers kunnen een bericht op het externe antwoordapparaat achterlaten.

(Zie voor meer informatie:

Een extern antwoordapparaat aansluiten uu pagina 39.)

5

34

Instellingen ontvangstmodus

Belvertraging

De instelling Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine in de modus Alleen Fax of

Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep wordt beantwoord. Als u een extern of tweede toestel op dezelfde lijn als de machine gebruikt, kiest u het maximum aantal belsignalen.

( Werken met externe of tweede toestellen uu pagina 42 en

Fax Waarnemen uu pagina 36)

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Fax weer te geven.

c

Druk op Fax .

d

Druk op s of t

om Ontvangstmenu weer te geven.

e

Druk op Ontvangstmenu .

f

Druk op s of t

om Belvertraging weer te geven.

g

Druk op Belvertraging .

h

Druk op s of t

om de opties weer te geven en druk vervolgens op de optie voor het aantal maal dat de machine moet overgaan vóór beantwoording van de oproep.

Als u 0 kiest, wordt onmiddellijk opgenomen en klinkt er helemaal geen belsignaal.

i

Druk op Stop/Eindigen .

5

5

Faxberichten ontvangen

F/T Beltijd

(alleen in de Fax/Telefoonmodus)

Wanneer iemand uw machine belt, horen u en de beller het geluid van een telefoon die overgaat. Het aantal belsignalen wordt bepaald door de instelling van Belvertraging.

Als de oproep een fax is, ontvangt de machine deze. Is het echter een telefoonoproep, dan hoort u een dubbel belsignaal gedurende de tijd die u voor F/T

Beltijd hebt ingesteld. Als u het dubbele belsignaal hoort, betekent dit dat het een telefoonoproep betreft.

Omdat het dubbele belsignaal door de machine wordt geproduceerd, gaan externe en tweede toestellen niet over. U kunt het gesprek echter nog steeds op elk toestel aannemen door een code voor afstandsbediening te gebruiken. (Zie voor

meer informatie: Codes voor afstandsbediening gebruiken uu pagina 42.)

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Fax weer te geven.

c

Druk op Fax .

d

Druk op s of t om Ontvangstmenu weer te geven.

e

Druk op Ontvangstmenu .

f

Druk op s of t

om F/T Beltijd weer te geven.

g

Druk op F/T Beltijd .

h

Druk op s of t

om de opties weer te geven en druk vervolgens op de optie voor het aantal seconden dat de machine moet overgaan om u op een gewoon telefoongesprek te attenderen

(20, 30, 40 of 70 seconden).

i

Druk op Stop/Eindigen .

5

5

35

Hoofdstuk 5

Opmerking

Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, blijft de machine overgaan gedurende het aantal seconden dat u hebt geselecteerd.

Fax Waarnemen

5

Als Fax Waarnemen is ingesteld op

Aan :

De machine ontvangt een faxoproep automatisch, zelfs als u de oproep beantwoordt. Als op het LCD-scherm

Ontvangst wordt weergegeven of wanneer u tjirpende geluiden via de hoorn hoort, legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw machine doet de rest.

5

Als Fax Waarnemen is ingesteld op

Uit :

Wanneer u bij de machine in de buurt bent en een faxoproep beantwoordt door de hoorn op te nemen, drukt u op Mono Start of

Kleur Start en dan op Ontvangen om de fax te ontvangen.

5

Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, drukt u op l

5 1 .

( Werken met externe of tweede toestellen uu pagina 42)

Opmerking

• Als deze functie is ingesteld op Aan , maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt, moet u de code voor activeren op afstand intoetsen: l

5 1 .

• Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en deze faxen door de machine worden onderschept, stelt u Fax Waarnemen in op Uit .

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Fax weer te geven.

36 c

Druk op Fax .

d

Druk op s of t

om Ontvangstmenu weer te geven.

e

Druk op Ontvangstmenu .

f

Druk op s of t

om Fax Waarnemen weer te geven.

g

Druk op Fax Waarnemen .

h

Druk op Aan (of Uit ).

i

Druk op Stop/Eindigen .

6

Telefoontoestel en externe apparaten

6

Opties voor normale telefoongesprekken

Fax/Telefoon-modus

Als de machine in de Fax/Telefoon-modus staat, wordt het dubbele belsignaal (een snel dubbel belsignaal) gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft.

Als u bij een externe telefoon bent, neemt u de hoorn van de externe telefoon op en drukt u op Telefoon/Intern om de oproep te beantwoorden.

Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel opnemen en tussen twee snelle dubbele belsignalen op # 5 1 drukken. Als er niemand aan de andere kant van de lijn is, of als iemand u een fax wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l

5 1 te drukken.

6

Nummerweergave (Beller ID)

6

Met de functie Beller ID kunt u gebruikmaken van de nummerweergavedienst die door veel lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden.

Neem contact op met uw telefoonbedrijf voor informatie. Als u deze dienst gebruikt, ziet u het telefoonnummer of indien beschikbaar de naam van de beller als de telefoon overgaat.

Na enkele belsignalen wordt op het LCDscherm het telefoonnummer (en eventueel de naam) van de beller weergegeven. Zodra u een telefoontje aanneemt, verdwijnt de informatie over de beller van het LCDscherm, maar de oproepinformatie blijft opgeslagen in het geheugen.

6

U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, het toe te voegen als snelkiesnummer of te verwijderen. (

Overzicht nummerweergave (Overz. beller-ID) uu pagina 45)

 De melding ID onbekend geeft aan dat de oproep afkomstig is van buiten het gebied dat uw nummerweergavedienst beslaat.

U kunt een lijst afdrukken met informatie over de oproepen die uw machine heeft ontvangen.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: Een rapport afdrukken )

Opmerking

De dienst nummerweergave is afhankelijk van de dienstverlener. Neem contact op met uw lokale telefoonbedrijf voor meer informatie over welke diensten er in uw gebied beschikbaar zijn.

Nummerweergave inschakelen

Als u beschikt over nummerweergave op uw lijn, dient u de functie Beller ID in te stellen op

Aan , zodat het telefoonnummer van de beller op het LCD-scherm wordt weergegeven als de telefoon overgaat.

6 a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Fax weer te geven.

c

Druk op Fax .

d

Druk op s of t om Diversen weer te geven.

e

Druk op Diversen .

f

Druk op Beller ID .

g

Druk op Aan (of Uit ).

h

Druk op Stop/Eindigen .

37

6

Hoofdstuk 6

Telefoondiensten

De machine ondersteunt de nummerweergavedienst die door sommige telefoonbedrijven wordt aangeboden.

Functies als Voicemail, Wisselgesprekken,

Wisselgesprekken/Nummerweergave, een antwoordapparaat, alarmsysteem of een andere speciale functie op dezelfde lijn kunnen problemen veroorzaken bij de werking van de machine.

6

Het type telefoonlijn instellen

6

Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn wijzigen aan de hand van de volgende stappen.

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t om Stand.instel.

weer te geven.

c

Druk op Stand.instel.

d

Druk op s of t

om Tel lijn inst weer te geven.

e

Druk op Tel lijn inst .

f

Druk op Normaal , PBX of ISDN .

g

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u PBX kiest, gaat u verder naar stap

h .

 Als u ISDN of Normaal kiest, gaat u naar stap

k

.

h

Druk op Aan of Altijd .

Opmerking

Als u Aan hebt geselecteerd, kiest de machine alleen een kengetal voor het faxnummer wanneer u op

Telefoon/Intern drukt.

Als u Altijd hebt geselecteerd, kiest de machine altijd automatisch een kengetal voor het faxnummer.

i

Druk op Buitenlijn .

j

Voer het kengetal in met de toetsen op het LCD-scherm.

Druk op OK .

Opmerking

• Druk op !

om toegang tot een buitenlijn te verkrijgen.

• U kunt de nummers 0 t/m 9, #, l

en ! gebruiken.

U kunt ! niet gebruiken in combinatie met andere nummers of tekens.

k

Druk op Stop/Eindigen .

PBX en doorverbinden

De machine is in eerste instantie ingesteld op

Normaal om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk

(PSTN). In veel kantoren wordt echter een centraal telefoonsysteem, Private Branch

Exchange (PBX), gebruikt. Uw machine kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed

Break Recall). TBR werkt met de meeste

PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. De functie werkt als de toets R op het LCD-scherm of de toets

Telefoon/Intern op het bedieningspaneel is ingedrukt.

6

38

Opmerking

U kunt een druk op de toets R programmeren als onderdeel van een nummer dat in een snelkieslocatie is opgeslagen. Hiervoor drukt u tijdens het programmeren van het snelkiesnummer eerst op R (op het LCD-scherm verschijnt

‘!’), waarna u het telefoonnummer invoert.

Als u dit doet, hoeft u niet telkens op

Telefoon/Intern te drukken voordat u een nummer kiest met een snelkieslocatie.

(

Nummers opslaan uu pagina 46.) Als uw

type telefoonlijn echter niet op PBX is ingesteld op de machine, kunt u niet gebruikmaken van de snelkieslocatie waarvoor het indrukken van R is geprogrammeerd.

Telefoontoestel en externe apparaten

Een extern antwoordapparaat aansluiten

U kunt een extern antwoordapparaat aansluiten. Als u echter een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde telefoonlijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat terwijl de machine

“luistert” of er faxtonen zijn. Als faxtonen worden waargenomen, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als de machine geen faxtonen waarneemt, speelt het antwoordapparaat het uitgaande bericht af, zodat de beller een bericht kan inspreken.

Het antwoordapparaat moet binnen vier belsignalen antwoorden (de aanbevolen instelling is twee belsignalen). De machine kan de faxtonen pas waarnemen nadat het antwoordapparaat de oproep heeft beantwoord, en bij vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over voor de aansluitbevestiging. Volg de instructies in deze handleiding zorgvuldig op wanneer u uw uitgaande bericht opneemt. U kunt beter niet de bespaarstand op uw externe antwoordapparaat gebruiken als het meer dan vijf keer overgaat.

6

Opmerking

Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de instelling voor belvertraging op uw externe antwoordapparaat te verkorten.

6

39

Hoofdstuk 6

1

1

1 Antwoordapparaat

Als het antwoordapparaat een oproep beantwoordt, wordt op het LCD-scherm

Telefoon weergegeven.

BELANGRIJK

Sluit een antwoordapparaat NIET op een andere plaats op dezelfde telefoonlijn aan.

Aansluitingsinstellingen

Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals in de vorige afbeelding is aangegeven.

a

Stel uw externe antwoordapparaat in op

één of twee belsignalen. (De instelling voor belvertraging van de machine is niet van toepassing.) b

Neem het uitgaande bericht op uw externe antwoordapparaat op.

c

Stel het antwoordapparaat in op het aannemen van oproepen.

d

Stel de ontvangstmodus in op

Ext. TEL/ANT . (

De ontvangstmodus kiezen uu pagina 33)

6

Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat

Bij het opnemen van dit bericht is een goede timing van belang.

a

Neem vijf seconden stilte op aan het begin van uw bericht. (Dit geeft de machine de gelegenheid om bij automatische faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen.) b

Neem een bericht van maximaal

20 seconden op.

Opmerking

Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaande bericht eerst een stilte van

5 seconden op te nemen, zodat faxtonen door de machine kunnen worden waargenomen. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, moet u het uitgaande bericht opnieuw opnemen en deze stilte inlassen.

6

40

Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)

Wij raden u aan om contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX heeft geïnstalleerd om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, raden wij u aan om de installateur te vragen om de machine op de laatste lijn van het systeem aan te sluiten. Zo wordt voorkomen dat de machine wordt geactiveerd als het systeem telefoonoproepen ontvangt. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangstmodus in te stellen op Handmatig .

Wij kunnen niet garanderen dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt als deze is aangesloten op een PBX.

Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen eerst contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.

Opmerking

Controleer of het type telefoonlijn is ingesteld op PBX. (

Het type telefoonlijn instellen uu pagina 38)

6

Telefoontoestel en externe apparaten

Externe en tweede toestellen

Een extern of tweede toestel aansluiten

U kunt een apart toestel op uw machine aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.

1

2

1 Tweede telefoontoestel

2 Extern toestel

Als u een toestel op dezelfde telefoonlijn gebruikt, wordt op het LCD-scherm

Telefoon weergegeven.

Opmerking

Sluit het externe toestel aan met een kabel van maximaal drie meter.

6

6

6

41

Hoofdstuk 6

Werken met externe of tweede toestellen

6

Als u een faxoproep aanneemt van een tweede toestel of een extern toestel, kunt u de oproep naar de machine doorverbinden met behulp van de code voor activeren op afstand. Als u de code voor activeren op afstand, l

5 1 , intoetst, begint de machine met het ontvangen van de fax.

Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, toetst u de code voor deactiveren op afstand, # 5 1 , in om het gesprek op een

tweede toestel aan te nemen. ( F/T Beltijd

(alleen in de Fax/Telefoon-modus) uu pagina 35)

Als u een telefoontje aanneemt en er is niemand aan de lijn:

6

Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van een handmatige fax.

Toets l

5 1 in en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of tot op het LCD-scherm

Ontvangst wordt weergegeven en hang dan op.

Opmerking

U kunt ook de functie Fax Waarnemen gebruiken om het telefoontje automatisch door uw machine te laten aannemen.

( Fax Waarnemen uu pagina 36)

Een draadloze externe telefoon gebruiken

Wanneer de basiseenheid van de draadloze telefoon op dezelfde telefoonlijn is

aangesloten als de machine ( Externe en tweede toestellen uu pagina 41), is het

handiger om oproepen tijdens de belvertraging op te nemen als u de draadloze telefoon bij u hebt.

Als u de oproep eerst door de machine laat aannemen, moet u naar de machine gaan en op Telefoon/Intern drukken om het telefoontje op de draadloze telefoon aan te kunnen nemen.

6

Codes voor afstandsbediening gebruiken

6

Code voor activeren op afstand

Als u een faxoproep aanneemt op een tweede of extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door het intoetsen van de code voor activeren op afstand l 5 1 . Wacht tot u de tjirpende geluiden hoort en leg vervolgens de hoorn op de haak. (

Fax Waarnemen uu pagina 36)

Als u een faxoproep aanneemt via de externe telefoon, kunt u de fax door de machine laten ontvangen door op Mono Start of

Kleur Start te drukken en Ontvangen te selecteren.

6

42

Code voor deactiveren op afstand

Als u een normaal telefoontje ontvangt en de machine staat in de modus Fax/Telefoon, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt na de aanvankelijke belvertraging. Als u de oproep aanneemt op een tweede toestel, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door op # 5 1 te drukken (druk tussen de belsignalen door).

Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, kunt u de oproep aannemen op de externe telefoon door op Telefoon/Intern te drukken.

6

De codes voor afstandsbediening wijzigen

Als u activering op afstand wilt gebruiken, moet u de codes voor afstandsbediening inschakelen. De vooraf ingestelde code voor activering op afstand is l 5 1 . De vooraf ingestelde code voor deactiveren op afstand is # 5 1 . U kunt deze codes desgewenst vervangen door uw eigen codes.

6 a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Fax weer te geven.

c

Druk op Fax .

d

Druk op s of t om Ontvangstmenu weer te geven.

e

Druk op Ontvangstmenu .

f

Druk op s of t

om Act.Op Afst.

weer te geven.

g

Druk op Act.Op Afst.

h

Druk op Aan .

Telefoontoestel en externe apparaten i

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u de code voor activeren op afstand wilt wijzigen, voert u de nieuwe code in.

Druk op OK , ga naar stap

j

.

 Als u de code voor activeren op afstand niet wilt wijzigen, drukt u op

OK en gaat u naar stap

j .

j

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u de code voor deactiveren op afstand wilt wijzigen, voert u de nieuwe code in.

Druk op OK , ga naar stap

k

.

 Als u de code voor deactiveren op afstand niet wilt wijzigen, drukt u op

OK en gaat u naar stap

k .

k

Druk op Stop/Eindigen .

Opmerking

• Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam om de code voor activeren op afstand en de code voor deactiveren op afstand te wijzigen in een andere driecijferige code met de cijfers 0 9 , l

, # .

• Het is mogelijk dat de codes voor afstandsbediening met bepaalde telefoonsystemen niet werken.

6

43

7

Nummers kiezen en opslaan

Nummers kiezen

Handmatig kiezen

Toets alle cijfers van het fax- of telefoonnummer in.

Snelkiezen

a

Druk op Snelkzn .

U kunt ook Snelkzn kiezen door op

( FAX ) te drukken.

b

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op Alfabetisch of

Numeriek en druk vervolgens op het nummer dat u wilt kiezen.

 Druk op het tweecijferige snelkiesnummer met behulp van de kiestoetsen.

Opmerking

Als op het LCD-scherm

Niet toegewezen wordt weergegeven wanneer u een snelkiesnummer invoert of zoekt, betekent dit dat op deze locatie geen nummer is opgeslagen.

c

Om een fax te verzenden drukt u op

Faxen en gaat u naar stap

d

.

7

44

7

7 d

Druk op Mono Start of

Kleur Start .

De machine scant en verzendt de fax.

Faxnummer opnieuw kiezen

7

Herkies/Pauze werkt alleen als u het nummer via het bedieningspaneel hebt gekozen. Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn bezet is, wordt het nummer automatisch maximaal drie keer met tussenpozen van vijf minuten opnieuw gekozen.

a

Druk op Herkies/Pauze .

b

Druk op het nummer dat u opnieuw wilt kiezen.

c

Druk op Faxen .

d

Druk op Mono Start of

Kleur Start .

Opmerking

Bij direct verzenden werkt de functie voor automatisch opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.

7

Meer manieren om nummers te kiezen

Overzicht van uitgaande gesprekken

De laatste 30 nummers waarnaar u een fax hebt verstuurt, worden opgeslagen in het overzicht van uitgaande gesprekken. U kunt een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, het toe te voegen als snelkiesnummer of te verwijderen.

a

Druk op Historie .

U kunt ook op Herkies/Pauze drukken.

b

Druk op het gewenste nummer.

c

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Om een fax te verzenden drukt u op

Faxen . Druk op Mono Start of

Kleur Start .

 Als u het nummer wilt opslaan, drukt u op Meer en vervolgens op

Snelkiesnr toev .

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

Snelkiesnummers van uitgaande gesprekken opslaan )

 Als u het nummer uit het overzicht van uitgaande gesprekken wilt verwijderen, drukt u op Meer en vervolgens op Verwijder .

Druk op Ja ter bevestiging.

Druk op Stop/Eindigen .

7

Overzicht nummerweergave

(Overz. beller-ID)

7

Voor de functie Overz. beller-ID is de nummerweergavedienst vereist die door veel telefoonbedrijven wordt aangeboden.

( Nummerweergave (Beller ID) uu pagina 37)

7

Nummers kiezen en opslaan

De nummers, of eventueel namen, van de laatste 30 fax- en telefoonoproepen die u hebt ontvangen, worden opgeslagen in het nummerweergaveoverzicht. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, het toe te voegen als snelkiesnummer of te verwijderen. Wanneer de machine de eenendertigste oproep ontvangt, wordt de eerste oproep door dit nummer vervangen.

Opmerking

Als u op nummerweergave geabonneerd bent, kunt u de datums van oproepen nog steeds in het overzicht bekijken en items uit de lijst verwijderen.

a

Druk op Historie .

U kunt ook op Herkies/Pauze drukken.

b

Druk op .

c

Druk op het gewenste nummer of de gewenste naam.

d

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Om een fax te verzenden drukt u op

Faxen . Druk op Mono Start of

Kleur Start .

 Als u het nummer wilt opslaan, drukt u op Meer en vervolgens op

Snelkiesnr toev .

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen opslaan )

 Als u het nummer uit het overzicht wilt verwijderen, drukt u op Meer en drukt u vervolgens op Verwijder .

Druk op Ja ter bevestiging.

Druk op Stop/Eindigen .

Opmerking

U kunt het nummerweergaveoverzicht afdrukken.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

Een rapport afdrukken )

7

45

Hoofdstuk 7

Nummers opslaan

U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: met snelkiesnummers en groepen voor het groepsverzenden van faxberichten. Als u een snelkiesnummer kiest, wordt het nummer op het LCD-scherm weergegeven.

Opmerking

Snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.

Een pauze opslaan

7

Wanneer u snelkiesnummers opslaat, kunt u een of meer pauzes van 3,5 seconden invoegen door op de toets PAUZE op het touchscreen te drukken.

7

Snelkiesnummers opslaan

U kunt maximaal 100 namen en nummers in tweecijferige snelkieslocaties opslaan. U kunt voor elke naam twee nummers opslaan. Als u een nummer kiest, hoeft u slechts een paar toetsen op het scherm in te drukken

(bijvoorbeeld: druk op Snelkzn , het nummer dat u wilt kiezen en Faxen ).

a

Druk op Snelkzn .

b

Druk op Alfabetisch of Numeriek als er al snelkiesnummers zijn opgeslagen.

c

Druk op Meer .

d

Druk op s of t

om

Snelkiezen inst.

weer te geven.

e

Druk op Snelkiezen inst.

7 f

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Voer de naam (maximaal 16 tekens) in met behulp van de toetsen op het scherm.

Druk op OK .

(Zie voor informatie over het invoeren van letters:

Tekst invoeren uu pagina 125.)

 Om het nummer op te slaan zonder naam, drukt u op OK .

g

Voer het eerste fax- of telefoonnummer in ( ) met de toetsen op het touchscreen (maximaal 20 cijfers).

Druk op OK .

Opmerking

Als u Internefax hebt gedownload:

Als u een e-mailadres wilt opslaan voor de functies Internetfax of Scannen naar e-mail, drukt u op , voert u het e-mailadres in en drukt u vervolgens op

OK

. ( Tekst invoeren uu pagina 125)

h

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Voer het tweede fax- of telefoonnummer in ( ) met de toetsen op het touchscreen

(maximaal 20 cijfers).

Druk op OK .

 Druk op OK als u geen tweede nummer wilt opslaan.

46

i

Om op te geven waar het nummer moet worden opgeslagen, voert u een van de volgende handelingen uit:

 Om de volgende beschikbare snelkieslocatie te accepteren, drukt u op OK .

 Om een andere snelkieslocatie in te voeren, drukt u op en voert u een tweecijferig nummer in met de toetsen op het touchscreen.

Druk op OK .

Opmerking

Als de geselecteerde tweecijferige locatie voor snelkiesnummers al in gebruik is, werkt de OK -knop op het LCD-scherm niet. Kies een andere locatie.

j

Wanneer uw instellingen op het LCDscherm worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.

k

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Om nog een snelkiesnummer op te slaan, herhaalt u stap

c

tot en met

j .

 Om het opslaan van nummers te voltooien, drukt u op Stop/Eindigen .

Nummers kiezen en opslaan

De namen of nummers van snelkiesnummers wijzigen

U kunt de naam of het nummer wijzigen van een snelkiesnummer dat al is opgeslagen.

a

Druk op Snelkzn .

b

Druk op Alfabetisch of Numeriek .

c

Druk op Meer .

d

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op s of t

om Wijzigen weer te geven. Druk op Wijzigen om namen of nummers te bewerken.

 Druk op s of t

om Verwijder weer te geven. Druk op Verwijder .

Selecteer de nummers die u wilt verwijderen door erop te drukken om een rood vinkje weer te geven.

Druk op OK .

Druk op Ja ter bevestiging.

Ga naar stap

i .

e

Druk op s

of t

om het nummer weer te geven dat u wilt wijzigen.

f

Druk op het nummer dat u wilt wijzigen.

7

7

47

Hoofdstuk 7 g

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als u de naam wilt wijzigen, drukt u op Naam .

Voer de nieuwe naam (maximaal 16 tekens) in met behulp van de toetsen

op het touchscreen. ( Tekst invoeren uu pagina 125)

Druk op OK .

 Als u het eerste fax- of telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op .

Voer het nieuwe fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in met de toetsen op het touchscreen.

Druk op OK .

 Als u het tweede fax- of telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op .

Voer het nieuwe fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in met de toetsen op het touchscreen.

Druk op OK .

Opmerking

Een opgeslagen naam of nummer wijzigen:

Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d of c

om de cursor onder het gewenste teken te plaatsen. Druk vervolgens op .

Voer het juiste teken in.

Als u een opgeslagen nummer wilt wijzigen, drukt u herhaalde malen op om het nummer te verwijderen. Voer het nieuwe nummer in.

h

Uw instellingen worden weergegeven op het LCD-scherm.

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op OK als u klaar bent.

Als u nog een snelkieslocatie wilt wijzigen, herhaalt u stap

e

tot en met

h

.

Ga naar g als u meer informatie wilt

wijzigen.

i

Druk op Stop/Eindigen .

48

8

Kopiëren

8

Kopiëren

In de volgende stappen worden de standaardkopieerhandelingen beschreven.

a

Schakel de kopieermodus in door op

( KOPIE ) te drukken zodat deze toets blauw oplicht.

8

 Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:

1

1 Aantal kopieën

U kunt het aantal kopieën invoeren met behulp van de kiestoetsen of door op of

+ op het scherm (zie hierboven) te drukken.

Opmerking

Standaard is de FAX-modus ingesteld. U kunt wijzigen hoe lang de KOPIE-modus na de laatste kopieerhandeling actief blijft.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

Tijdklokstand ) b

Plaats uw document op een van de volgende manieren:

 Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de ADF.

(

De ADF gebruiken uu pagina 26)

 Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.

(

De glasplaat gebruiken uu pagina 27)

c

Als u meerdere kopieën wilt maken, toetst u het aantal in (maximaal 99).

d

Druk op Mono Start of

Kleur Start .

Kopiëren stoppen

Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.

8

Kopieerinstellingen

U kunt de volgende kopieerinstellingen wijzigen. Druk op KOPIE en vervolgens op

Opties . Druk op s of t

om door de kopieerinstellingen te bladeren. Druk op de gewenste instelling en kies een optie.

(Beknopte gebruikershandleiding)

Voor meer informatie over het wijzigen van de volgende kopieerinstellingen uu

pagina 50.

 Papiersoort

 Papierformaat

8

8

49

Hoofdstuk 8

(Uitgebreide gebruikershandleiding)

Voor meer informatie over het wijzigen van de volgende kopieerinstellingen uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

Kopieerinstellingen

 Kwaliteit

 In-/uitzoomen

 Pagina layout

 2op1(id)

 Stapel/Sorteer

 Dichtheid

 Dubbelzijdig

 Inktspaarmodus

 Dun papier

 Boek kop.

 Nieuwe standaard

 Fabrieksinstell.

Opmerking

Gebruik de ADF als u kopieën wilt sorteren.

Papieropties

8

Papiersoort

Als u op een speciale papiersoort kopieert, stelt u de machine in op die papiersoort voor optimale afdrukkwaliteit.

8 a

Druk op ( KOPIE ).

b

Laad uw document.

c

Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.

d

Druk op Opties .

e

Druk op s of t

om Papiersoort weer te geven.

f

Druk op Papiersoort .

g

Druk op s of t om Normaal Papier ,

Inkjet papier , Brother BP71 ,

Brother BP61 , Glossy anders of

Transparanten weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.

h

Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of

Kleur Start .

Papierformaat

Als u op een ander formaat dan A4 kopieert, moet u de instelling voor het papierformaat wijzigen. U kunt alleen kopiëren op A4-, A5-,

A3-, Letter-, Legal-, Ledger- of Fotopapier

(10 × 15 cm).

8 a

Druk op ( KOPIE ).

b

Laad uw document. c

Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.

d

Druk op Opties .

e

Druk op s of t

om Papierformaat weer te geven.

f

Druk op Papierformaat .

g

Druk op s of t om A4 , A5 , A3 ,

10x15cm , Letter , Legal of Ledger weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.

h

Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of

Kleur Start .

50

9

Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USBflashstation

9

PhotoCapture

Center™-functies

(FOTO-modus)

Ook wanneer uw machine niet is aangesloten op uw computer, kunt u foto's direct vanaf digitale cameramedia of een USB-

flashstation afdrukken. ( Foto's afdrukken uu pagina 54)

U kunt documenten scannen en deze rechtstreeks op een geheugenkaart of USBflashstation opslaan. (

Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen uu pagina 55)

Als uw machine is aangesloten op een computer, hebt u via uw computer toegang tot een geheugenkaart of USB-flashstation dat in de voorzijde van de machine is gestoken.

uu

Softwarehandleiding: PhotoCapture

Center™ (Windows ® ) uu

Softwarehandleiding: Remote Setup &

PhotoCapture Center™ (Macintosh)

9

Een geheugenkaart of een

USB-flashstation gebruiken

Uw Brother-machine heeft mediastations

(sleuven) voor de volgende populaire digitale cameramedia: Memory Stick™, Memory

Stick PRO™, Memory Stick Duo™, Memory

Stick PRO Duo™, SD-geheugenkaart,

SDHC-geheugenkaart, SDXCgeheugenkaart, MultiMedia Card, MultiMedia

Card plus en USB-flashstations.

De functie PhotoCapture Center™ stelt u in staat om digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie af te drukken voor afdrukken met fotokwaliteit.

9

9

51

Hoofdstuk 9

Aan de slag

Steek de geheugenkaart of het USB-flashstation stevig in de juiste sleuf.

2

1

1 USB-flashstation

BELANGRIJK

De USB Direct Interface biedt alleen ondersteuning voor een USB-flashstation, een camera die compatibel is met

PictBridge of een digitale camera die gebruikmaakt van

USB-massaopslag. Andere USB-apparaten worden niet ondersteund.

2 Sleuf geheugenkaart

Sleuf

Bovenste sleuf

Compatibele geheugenkaarten

Onderste sleuf

Memory Stick™

Memory Stick PRO™

Memory Stick Duo™

Memory Stick PRO Duo™

Memory Stick Micro™

(adapter vereist)

SD-geheugenkaart

SDHC-geheugenkaart

SDXC-geheugenkaart

MultiMedia Card

MultiMedia Card plus miniSD (adapter vereist) miniSDHC (adapter vereist) microSD (adapter vereist) microSDHC (adapter vereist)

MultiMedia Card mobile

(adapter vereist)

52

9

Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation

BELANGRIJK

Steek een Memory Stick Duo™ NIET in de onderste sleuf. Hierdoor kan de machine worden beschadigd.

Indicaties van de FOTO -toets:

 FOTO -lampje brandt, de geheugenkaart of het USB-flashstation is correct geplaatst.

 FOTO -lampje brandt niet, de geheugenkaart of het USB-flashstation is niet correct geplaatst.

 FOTO -lampje knippert, de geheugenkaart of het USB-flashstation wordt gelezen of beschreven.

BELANGRIJK

Verwijder de stekker NIET uit het stopcontact en verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation niet uit het mediastation (sleuf) of uit de USB Direct Interface terwijl de machine de geheugenkaart of het USB-flashstation leest of beschrijft (de FOTO -toets knippert). Als u dit wel doet, gaan de gegevens op de kaart verloren of wordt de kaart beschadigd.

9

De machine kan slechts één apparaat tegelijk lezen.

53

Hoofdstuk 9

Foto's afdrukken

Foto's weergeven

U kunt foto's op het LCD-scherm bekijken voordat u deze afdrukt. Als uw foto's grote bestanden zijn, kan het langer duren voordat elke foto op het LCD-scherm wordt weergegeven.

a

Controleer of u de geheugenkaart of het

USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst.

Druk op ( FOTO ). b

Druk op Foto’s weerg .

c

Druk op s of t

om de foto weer te geven die u wilt afdrukken.

d

Druk op + of om te selecteren hoeveel exemplaren u wilt afdrukken.

e

Herhaal stap

c en d

tot u alle foto's hebt gekozen die u wilt afdrukken.

Druk op OK .

f

Nu hebt u de volgende keuzes.

 Als u de afdrukinstellingen wilt wijzigen drukt u op Opties .

( uu Uitgebreide gebruikershandleiding:

PhotoCapture Center™afdrukinstellingen )

 Als u geen instellingen wilt wijzigen gaat u naar stap

g .

g

Druk op Kleur Start om te beginnen met afdrukken.

9

9

PhotoCapture

Center™afdrukinstellingen

U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen voor de volgende afdruk.

De machine keert terug naar de standaardinstellingen na 3 minuten of wanneer de Tijdklokstand weer overgaat op faxmodus.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

Tijdklokstand )

9

Opmerking

U kunt de afdrukinstellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door deze als standaardinstellingen te definiëren.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen )

54

Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation

Naar een geheugenkaart of een

USB-flashstation scannen

9

U kunt zwart-wit- en kleurendocumenten naar een geheugenkaart of USB-flashstation scannen. Zwart-witdocumenten worden opgeslagen in het bestandsformaat PDF

(*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in kleur kunnen in het bestandsformaat PDF (*.PDF) of JPEG (*.JPG) worden opgeslagen. De fabrieksinstelling is Kleur 200 dpi en het standaardbestandsformaat is PDF.

Bestandsnamen worden automatisch door de machine gemaakt op basis van de huidige datum. ( uu

Installatiehandleiding) Zo krijgt bijvoorbeeld het vijfde beeld dat u op 1 juli

2011 scant, de naam 01071105.PDF. U kunt de kleur en de kwaliteit wijzigen.

Kwaliteit

Kleur 100 dpi

Kleur 200 dpi

Kleur 300 dpi

Kleur 600 dpi

Z/W 100 dpi

Z/W 200 dpi

Z/W 300 dpi

Bestandsformaat dat u kunt selecteren

JPEG / PDF

JPEG / PDF

JPEG / PDF

JPEG / PDF

TIFF / PDF

TIFF / PDF

TIFF / PDF a

Controleer of u de geheugenkaart of het

USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst.

BELANGRIJK

Verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation NIET als FOTO knippert, om te voorkomen dat de kaart, het USBflashstation of de daarop opgeslagen gegevens worden beschadigd.

b

Laad uw document.

c

Druk op ( SCAN ).

d

Druk op s of t om Scan nr media weer te geven.

e

Druk op Scan nr media .

f

Druk op Opties .

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Om de kwaliteit aan te passen drukt u op s of t

om Kwaliteit weer te geven.

Druk op Kwaliteit en kies

Kleur 100 dpi ,

Kleur 200 dpi ,

Kleur 300 dpi ,

Kleur 600 dpi , Z/W 100 dpi ,

Z/W 200 dpi of Z/W 300 dpi .

 Om het type bestand te wijzigen drukt u op s of t

om

Bestandstype weer te geven.

Druk op Bestandstype en kies

PDF , JPEG of TIFF .

 Als u de naam van het bestand wilt wijzigen drukt u op s of t

om

Bestandsnaam weer te geven.

Druk op Bestandsnaam en voer de naam van het bestand in.

U kunt alleen de eerste 6 tekens wijzigen.

Druk op OK .

 Om het scannen te starten zonder andere instellingen te wijzigen gaat u naar stap

g .

Opmerking

• Als u kleur in de instellingen voor de resolutie hebt gekozen, kunt u niet het bestandstype TIFF kiezen.

• Als u zwart-wit in de instellingen voor de resolutie hebt gekozen, kunt u niet het bestandstype JPEG kiezen.

g

Druk op Mono Start of Kleur Start .

9

55

56

10

Afdrukken vanaf een computer

10

Een document afdrukken

De machine kan gegevens van uw computer ontvangen en deze afdrukken. Om vanaf een computer te kunnen afdrukken, moet u de printerdriver installeren.

uu

Softwarehandleiding: Afdrukken

(Windows ® ) uu

Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen

(Macintosh) a

Installeer de Brother-printerdriver vanaf de cd-rom. ( uu

Installatiehandleiding) b

Selecteer de opdracht Afdrukken in uw toepassing.

c

Kies de naam van uw machine in het dialoogvenster Afdrukken en klik op

Voorkeursinstellingen .

d

Kies de instellingen die u wilt wijzigen in het dialoogvenster Eigenschappen.

 Mediatype

 Afdrukkwaliteit

 Papierformaat

 Afdrukstand

 Kleur / Grijstinten

 Inktbespaarstand

 Scaling e

Klik op OK .

f

Klik op Afdrukken om het afdrukken te starten.

10

11

Scannen vanaf een computer

11

Een document scannen

11

Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de toets

SCAN op de machine of de scannerdrivers op uw computer gebruiken.

a

Om de machine als scanner te kunnen gebruiken, moet u de scannerdriver installeren. Als de machine is aangesloten op een netwerk, configureert u deze met een TCP-/IPadres.

 Installeer de scannerdrivers vanaf de cd-rom. ( uu Installatiehandleiding)

 Configureer de machine met een

TCP-/IP-adres als netwerkscannen niet werkt.

uu Softwarehandleiding:

Netwerkscannen configureren voor

Windows

® uu Softwarehandleiding:

Netwerkscannen configureren voor

Macintosh b

Laad uw document. (

Documenten laden uu pagina 26)

 Gebruik de ADF om documenten met meerdere pagina's te scannen.

Elk vel wordt automatisch ingevoerd.

 Gebruik de glasplaat om bladzijden uit een boek of afzonderlijke vellen te scannen.

c

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Om te scannen met de toets SCAN gaat u naar

Scannen met de SCANtoets

.

 Om te scannen met een scannerdriver op uw computer gaat u naar

Scannen met een scannerdriver .

Scannen met de

SCAN-toets

Voor meer informatie uu

Softwarehandleiding: De scantoets gebruiken

11 a

Druk op ( SCAN ).

b

Druk op s of t

om de beschikbare scanmodi weer te geven en druk vervolgens op de gewenste scanmodus.

 Scan nr best.

 Scan nr media

 Scan naar netwerk

 Scan nr FTP

 Scan nr mail

2

1

 Scan nr OCR

1

 Scan nr afb.

 Webservice (Web Service Scan)

2

(Macintosh-gebruikers)

U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie voor meer informatie:

Brother-support openen

(Macintosh) uu pagina 5.

(Alleen Windows

®

-gebruikers)

( uu

Softwarehandleiding: Met Webservices scannen op uw netwerk (Windows Vista

®

SP2 of recenter en Windows ® 7) ) c

(Voor netwerkgebruikers)

Kies de computer waarnaar u de gegevens wilt verzenden.

d

Druk op Start om het scannen te starten.

11

57

Hoofdstuk 11

Scannen met een scannerdriver

uu Softwarehandleiding: Een document scannen met de TWAIN-driver (Windows

®

) uu

Softwarehandleiding: Een document scannen met de WIA-driver (Windows

®

) uu

Softwarehandleiding: Een document scannen met de TWAIN-driver (Macintosh) uu

Softwarehandleiding: Documenten scannen met de ICA-driver

(Mac OS X 10.6.x) a

Start een scantoepassing en klik op de toets Scannen .

b

U kunt de instellingen voor Resolutie ,

Helderheid en Type scan wijzigen in het dialoogvenster kleur instellen .

c

Klik op Starten of Scannen om het scannen te starten.

11

Scannen met het

ControlCenter

uu Softwarehandleiding: ControlCenter4

(Windows

®

) uu

Softwarehandleiding: ControlCenter2

(Macintosh)

11

58

A

Routineonderhoud

A

De inktcartridges vervangen

Uw machine is voorzien van een inktstippenteller. De inktstippenteller controleert automatisch het inktniveau in elk van de vier cartridges. Als de machine ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg is, wordt een melding op het LCD-scherm weergegeven.

Op het LCD-scherm wordt aangegeven welke inktcartridge bijna leeg of aan vervanging toe is. Volg de aanwijzingen op het LCD-scherm om de inktcartridges in de juiste volgorde te vervangen.

Zelfs als u door de machine wordt geïnstrueerd een inktcartridge te vervangen, bevat de inktcartridge nog een kleine hoeveelheid inkt. Het is noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te voorkomen dat de lucht de printkopset uitdroogt en beschadigt.

VOORZICHTIG

Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoel ze dan onmiddellijk met water en raadpleeg een arts als u zich zorgen maakt.

A

BELANGRIJK

De multifunctionele machines van Brother zijn ontworpen om te werken met inkt van een bepaalde specificatie, en bij gebruik van originele inktcartridges van Brother zijn optimale prestaties en betrouwbaarheid gewaarborgd. Brother kan deze optimale prestaties en betrouwbaarheid niet garanderen indien inkt of inktcartridges van andere specificaties gebruikt worden. Het gebruik van andere dan originele cartridges van

Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk, wordt door Brother daarom afgeraden. Indien de printkop of andere delen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van producten die niet compatibel zijn met deze machine, worden hieruit voortvloeiende reparaties mogelijk niet gedekt door de garantie.

a

Open het deksel van de inktcartridge.

Als een of meer inktcartridges aan vervanging toe zijn, wordt op het LCDscherm Alleen BK afdr.

of

Kan niet afdr.

weergegeven.

A

59

b

Druk op de ontgrendelingshendel (zie illustratie) om de op het LCD-scherm aangegeven cartridge te ontgrendelen.

Verwijder de cartridge uit de machine.

d

Draai de groene hendel op de oranje verpakking (1) rechtsom tot deze klikt om de vacuümverpakking te openen.

Verwijder de oranje verpakking vervolgens (zie illustratie).

1

1 c

Open de verpakking met de nieuwe inktcartridge voor de kleur die op het scherm wordt getoond, en haal vervolgens de inktcartridge eruit.

e

Elke kleur heeft zijn eigen vaste positie.

Plaats de inktcartridge in de richting van de pijl op het etiket.

60

Routineonderhoud f

Duw voorzichtig tegen de achterkant van de inktcartridge met de aanduiding

“PUSH” (duwen) tot de cartridge op zijn plaats klikt. Sluit vervolgens het deksel van de inktcartridge.

g

Er wordt automatisch een reset uitgevoerd voor de inktstippenteller.

Opmerking

• Als u een inktcartridge hebt vervangen, bijvoorbeeld Zwart, wordt u via het LCDscherm wellicht gevraagd om te bevestigen dat dit een nieuwe cartridge is

(bijvoorbeeld

Veranderde u Zwarte inkt ).

Druk voor elke nieuwe cartridge die u hebt geïnstalleerd op Ja om de inktstippenteller voor die kleur automatisch te resetten. Als de geïnstalleerde inktcartridge niet nieuw is, moet u op Nee drukken.

• Als na het installeren van de inktcartridge

Geen inktpatroon of

Kan niet detect.

op het LCD-scherm wordt weergegeven, dient u te controleren of u een nieuwe, originele Brothercartridge gebruikt en of deze correct is geïnstalleerd. Verwijder de inktcartridge en plaats deze langzaam terug tot u een klik hoort.

BELANGRIJK

• Verwijder inktcartridges ALLEEN als deze aan vervanging toe zijn. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, kan de hoeveelheid inkt achteruitgaan en weet de machine niet hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.

• Raak de houders voor de cartridges NIET aan. Als u dat doet, kan de inkt vlekken op uw huid achterlaten.

• Als u inkt op uw huid of kleding krijgt, wast u deze meteen af met zeep of een schoonmaakmiddel.

• Als de kleuren gemengd zijn omdat u een inktcartridge in de verkeerde positie hebt geïnstalleerd, moet u de printkop meermaals reinigen nadat de cartridge op de juiste plaats is geïnstalleerd.

• Installeer een inktcartridge onmiddellijk na het openen in de machine en verbruik hem binnen zes maanden na de installatie. Gebruik ongeopende inktcartridges vóór de uiterste verbruiksdatum die op de cartridgeverpakking vermeld staat.

• Maak de inktcartridge NIET open en manipuleer er NIET mee; hierdoor kan de cartridge inkt verliezen.

A

61

62

2

De machine reinigen en controleren

A

De glasplaat reinigen

a

Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.

b

Til het documentdeksel (1) op. Reinig de glasplaat (2) en het witte plastic (3) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.

1

A

3

Opmerking

Nadat u de glazen strook hebt gereinigd, voelt u met uw vingertoppen of er nog vuil op zit. Als u vuil voelt, reinigt u de glazen strook en met name het vuile gedeelte opnieuw. Het kan zijn dat u het schoonmaken drie of vier keer moet herhalen. Maak een kopie na elke schoonmaakbeurt.

2 c

Reinig in de ADF de witte balk (1) en de glazen strook (2) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.

Als er vuil of correctievloeistof op de glazen strook zit, is er een verticale streep zichtbaar op de afdruk.

i

Nadat de glazen strook is gereinigd, is de verticale streep verdwenen.

1

Routineonderhoud

De printkop reinigen

De printkop wordt indien nodig automatisch gereinigd, zodat de afdrukkwaliteit optimaal blijft. Als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat, kunt u het reinigingsproces handmatig starten.

Als er op de afgedrukte pagina's een horizontale streep of een leeg gedeelte door tekst of grafisch werk loopt, dient u de printkop te reinigen. U kunt alleen Zwart, drie kleuren tegelijk (Geel/Cyaan/Magenta) of alle vier kleuren tegelijk reinigen.

Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.

A

BELANGRIJK

Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.

a

Druk op ( Inkt ).

b

Druk op s of t

om Reinigen weer te geven.

c

Druk op Reinigen .

d

Druk op s of t om Zwarte inkt ,

Kleur of Alle inkt weer te geven en druk vervolgens op de gewenste optie.

De machine reinigt de printkop.

Nadat het reinigen is voltooid, wordt de machine automatisch in de gereedstand gezet.

Opmerking

Wanneer u de printkop minimaal vijf keer hebt gereinigd en de afdruk niet is verbeterd, probeer dan om het probleem te verhelpen door voor elke kleur waarmee u problemen ondervindt, een nieuwe originele Innobella™-inktcartridge van Brother te installeren. Reinig de printkop vervolgens opnieuw maximaal vijf keer. Als de kwaliteit dan nog niet verbeterd is, neemt u contact op met uw

Brother-leverancier.

De afdrukkwaliteit controleren

A

Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst zichtbaar zijn op uw afdrukken, kan het zijn dat enkele spuitmondjes van de printkop verstopt zijn. U kunt dit controleren door de testpagina Afdrukkwaliteit te printen en naar het patroon van de spuitmondjes te kijken.

a

Druk op ( Inkt ).

b

Druk op s of t

om Testafdruk weer te geven.

c

Druk op Testafdruk .

d

Druk op Printkwaliteit .

e

Druk op Start .

De testpagina Afdrukkwaliteit wordt afgedrukt.

f

Controleer de kwaliteit van de vier kleurenblokken op het vel.

A

63

g

U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit in orde is.

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wanneer alle lijnen duidelijk en zichtbaar zijn, drukt u op Ja om de controle van de afdrukkwaliteit te beëindigen en gaat u naar stap

k .

 Als er zoals hieronder afgebeeld korte stukjes ontbreken, drukt u op

Nee .

OK Niet OK h

U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit voor zwart en vervolgens de drie kleuren in orde is.

Druk op Ja of Nee .

i

U wordt gevraagd of u wilt beginnen met reinigen.

Druk op Ja .

De machine begint de printkop te reinigen.

j

Druk na het reinigen op Start .

De machine drukt de Testpagina afdrukkwaliteit opnieuw af. Herhaal de procedure vanaf stap

f .

k

Druk op Stop/Eindigen .

Als u deze procedure minimaal vijf keer herhaalt en de afdrukkwaliteit is nog steeds slecht, vervangt u de inktcartridge voor de kleur die niet goed wordt afgedrukt.

Controleer de afdrukkwaliteit als u de inktcartridge hebt vervangen. Als het probleem niet is verholpen, moet u het reinigen van de printkop en de afdrukprocedures minimaal vijf keer herhalen voor de nieuwe inktcartridge.

Als er dan nog inkt ontbreekt, neemt u contact op met uw Brother-leverancier.

BELANGRIJK

Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.

Opmerking

i

Als een spuitmondje van een printkop verstopt is, ziet de afdruk er zo uit.

Nadat het spuitmondje van de printkop gereinigd is, zijn de horizontale strepen verdwenen.

64

De uitlijning controleren

Het kan zijn dat u de uitlijning moet afstellen als na het transport van de machine de afgedrukte tekst vlekkerig is of de afbeeldingen flets zijn.

A a

Druk op ( Inkt ).

b

Druk op s of t

om Testafdruk weer te geven.

c

Druk op Testafdruk .

d

Druk op Instel kantlijn .

e

Druk op Start .

De testpagina Uitlijning wordt afgedrukt.

Routineonderhoud i

Druk voor het “D”-patroon op het nummer van de testafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont

(1-9).

j

Druk op Stop/Eindigen .

f

Druk voor het “A”-patroon op het nummer van de testafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont

(1-9).

g

Druk voor het “B”-patroon op het nummer van de testafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont

(1-9).

h

Druk voor het “C”-patroon op het nummer van de testafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont

(1-9).

A

65

66

B

Problemen oplossen

Foutmeldingen

Zoals bij alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er fouten optreden en dienen verbruiksartikelen te worden vervangen. In dergelijke gevallen kan de machine de fout zelf identificeren en wordt een foutmelding weergegeven. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest voorkomende onderhouds- en foutmeldingen.

De meeste meldingen over fouten en algemene onderhoudswerkzaamheden kunt u zelf afhandelen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.

Ga naar http://solutions.brother.com/.

B

Opmerking

De informatietoets ( ) gaat branden wanneer een foutmelding op het scherm verschijnt.

Druk op om het foutmeldingsscherm weer te geven.

Foutmelding

Afgebroken

Oorzaak absorber bijna vol Een van de inktopvangbakjes is bijna vol.

De andere partij of de faxmachine van de andere partij heeft de oproep afgebroken.

Wat te doen

Neem contact op met de klantenservice van Brother of uw

Brother-leverancier.

Probeer de fax opnieuw te verzenden of te ontvangen.

Als oproepen herhaaldelijk worden onderbroken en u een VoIP (Voice over IP)-systeem gebruikt, stel de compatibiliteit dan in op Basic (voor

VoIP). (

Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP) uu pagina 92)

B

Problemen oplossen

Foutmelding

Alleen BK afdr.

Inkt vervangen

Communicatiefout

Deksel is open

( Deksel is open.

)

Document nazien

Oorzaak

Een of meer kleurencartridges zijn aan vervanging toe.

U kunt nog ongeveer vier weken in zwart-wit afdrukken, afhankelijk van het aantal pagina's dat u afdrukt.

Wanneer dit bericht op het LCDscherm wordt weergegeven, werken de volgende functies als volgt:

 Afdrukken

Als u Grijstinten op het tabblad

Geavanceerd van de printerdriver selecteert, kunt u de machine als zwart-witprinter gebruiken.

Dubbelzijdig afdrukken is niet beschikbaar wanneer deze melding verschijnt.

 Kopiëren

Als de papiersoort is ingesteld op

Normaal Papier kunt u kopieën in zwart-wit maken.

Dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar wanneer deze melding verschijnt.

 Faxen

Als de papiersoort is ingesteld op

Normaal Papier of

Inkjet papier ontvangt de machine de faxen in zwart-wit en worden deze monochroom afgedrukt.

Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.

Een slechte telefoonverbinding heeft een communicatiefout veroorzaakt.

Wat te doen

Vervang de inktcartridges. (

De inktcartridges vervangen uu pagina 59)

Opmerking

Alle printbewerkingen worden gestopt.

In de volgende gevallen kunt u de machine pas weer gebruiken wanneer een nieuwe inktcartridge is geïnstalleerd:

• Als u de stekker van de machine loskoppelt of de inktcartridge verwijdert.

• Als de papiersoort is ingesteld op

Glossy anders ,

Brother BP71 of

Brother BP61 .

• (Windows ® -gebruikers) Als

Langzaam drogend papier op het tabblad Normaal van de printerdriver is ingeschakeld.

(Macintosh-gebruikers) Als

Langzaam drogend papier is ingeschakeld in de

Afdrukinstellingen van de printerdriver.

Het scannerdeksel is niet goed gesloten.

Het deksel van de inktcartridge is niet volledig gesloten.

Het document is niet goed geplaatst of ingevoerd, of het document dat via de

ADF is gescand, is te lang.

Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem aanhoudt.

Til het scannerdeksel op en sluit dit weer.

Sluit het deksel van de inktcartridge goed, totdat u een klik hoort.

(

De ADF gebruiken uu pagina 26)

(

Document vastgelopen uu pagina 75)

B

67

Foutmelding

Formaat nazien

Oorzaak

De papierformaatinstelling komt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Of u hebt de papiergeleiders in de lade niet ingesteld op het gebruikte papierformaat.

Wat te doen

1 Controleer of het geselecteerde papierformaat overeenkomt met het papierformaat in de lade.

2 Zorg ervoor dat u het papier in staande richting invoert door de papiergeleiders op het juiste papierformaat in te stellen.

Geen antw/Bezet

Geen Beller ID

Geen bestand

Geen contact

Geen inktpatroon

Geheugen vol

Hub is onbruikbaar.

Het door u gekozen nummer neemt niet op of is in gesprek.

Er is geen overzicht van inkomende oproepen beschikbaar. Er zijn geen oproepen binnengekomen of u bent niet geabonneerd op de nummerweergavedienst van uw telefoonbedrijf.

De geheugenkaart of het USBflashstation in het mediastation bevat geen .JPG-bestand.

Een hub of een USB-flashstation met een hub is aangesloten op de USB

Direct Interface.

3 Druk nadat u het formaat en de positie van het papier hebt gecontroleerd op Mono Start of

Kleur Start .

U hebt geprobeerd te pollen naar een faxmachine die niet in de wachtstand voor pollen staat.

Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.

Controleer de instellingen voor pollen van het andere faxtoestel.

Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (

De inktcartridges vervangen uu pagina 59)

Het geheugen van de machine is vol.

Als een kopieerbewerking wordt uitgevoerd:

Op de geheugenkaart of het USBflashstation waarvan u gebruikmaakt, is onvoldoende vrije ruimte beschikbaar om de documenten te scannen.

Controleer het nummer en probeer het opnieuw.

Neem contact op met uw telefoonbedrijf als u nummerweergave

wilt gebruiken. (

(Beller ID) uu

Nummerweergave pagina 37)

Plaats de juiste geheugenkaart of

USB-flashstation in de sleuf.

Druk op Stop/Eindigen , wacht tot de andere bewerkingen zijn voltooid en probeer het vervolgens opnieuw.

Druk op Stop/Eindigen .

Verwijder bestanden die u niet gebruikt van de geheugenkaart of het

USB-flashstation om ruimte vrij te maken en probeer het vervolgens opnieuw.

Hubs, inclusief USB-flashstations met ingebouwde hub, worden niet ondersteund. Ontkoppel het apparaat van de USB Direct Interface.

68

Problemen oplossen

Foutmelding

Inkt bijna op

Inktabsorber vol

Oorzaak

Een of meer inktcartridges zijn bijna aan vervanging toe. Als een of meer kleurencartridges aan vervanging toe zijn en iemand u een kleurenfax stuurt, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden. Als de verzendende machine de fax kan omzetten, wordt de kleurenfax door uw machine afgedrukt als een zwart-witfax.

Een van de inktopvangbakjes is vol.

Voor optimale prestaties van uw

Brother-machine moeten deze onderdelen regelmatig onderhouden en uiteindelijk vervangen worden.

Omdat periodiek onderhoud voor deze onderdelen vereist is, valt vervanging van de onderdelen niet onder de garantie. Na hoeveel tijd deze artikelen aan vervanging toe zijn, is afhankelijk van het aantal keren dat het inktsysteem moet worden doorgespoten en gespoeld om het te reinigen. Tijdens de verschillende doorspuit- en spoelbewerkingen loopt er inkt in deze vakjes. Hoe vaak doorspuit- en spoelbewerkingen voor reinigingsdoeleinden worden uitgevoerd, is afhankelijk van verschillende omstandigheden. Als u de machine bijvoorbeeld vaak aan- en uitzet, worden er veel reinigingscycli uitgevoerd, omdat de machine bij inschakelen automatisch wordt gereinigd. Als u gebruikmaakt van andere dan Brother-inkt en de afdrukkwaliteit is slecht, dan wordt er waarschijnlijk vaak gereinigd om die te verbeteren. Hoe meer de machine moet worden gereinigd, hoe sneller de vakjes vol raken.

Wat te doen

Bestel een nieuwe inktcartridge. U kunt doorgaan met afdrukken totdat

Kan niet afdr.

wordt weergegeven op het LCD-scherm.

(

De inktcartridges vervangen uu pagina 59)

Het inktopvangbakje moet worden vervangen. Neem contact op met de klantenservice of uw plaatselijke service center van Brother om een afspraak te maken voor een onderhoudsbeurt.

Reinigingscycli worden ook uitgevoerd in de volgende situaties:

1 Nadat vastgelopen papier is verwijderd, wordt de machine automatisch gereinigd voordat de volgende ontvangen fax wordt afgedrukt.

2 De machine wordt automatisch gereinigd wanneer deze langer dan 30 dagen niet is gebruikt.

3 De machine wordt automatisch gereinigd nadat inktcartridges van dezelfde kleur 12 maal zijn vervangen.

Opmerking

Reparaties die voortvloeien uit het gebruik van verbruiksartikelen die niet van Brother afkomstig zijn, worden mogelijk niet gedekt door de vermelde productgarantie.

B

69

Foutmelding

Kan niet afdr.

Inkt vervangen

Kan niet detect.

Media fout

Media is vol.

Meer gegevens

Niet toegewezen

Oorzaak

Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe. De machine stopt alle printbewerkingen. Als er geheugenruimte is, worden zwartwitfaxen in het geheugen opgeslagen.

Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.

U hebt een nieuwe inktcartridge te snel geïnstalleerd en de machine heeft de cartridge niet gedetecteerd.

Als u geen originele Brother-inkt gebruikt, wordt de inktcartridge mogelijk niet door de machine gedetecteerd.

Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.

De geheugenkaart is beschadigd, onjuist geformatteerd of er is een probleem met de geheugenkaart.

De geheugenkaart of het USBflashstation waarmee u werkt, heeft geen vrije ruimte of bevat al 999 bestanden.

Er zitten nog afdrukgegevens in het geheugen van de machine.

U hebt geprobeerd een snelkiesnummer te openen dat niet is geprogrammeerd.

Wat te doen

Vervang de inktcartridges. (

De inktcartridges vervangen uu pagina 59)

Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort.

Vervang de cartridge door een originele Brother-inktcartridge. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met uw Brotherleverancier.

Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (

De inktcartridges vervangen uu pagina 59)

Verwijder de geheugenkaart uit het mediastation (sleuf) van de machine en formatteer deze.

Steek de kaart weer goed in de sleuf terug om er zeker van te zijn dat de kaart zich in de juiste positie bevindt.

Indien de fout niet is verholpen, controleert u het mediastation (de sleuf) van de machine door een andere geheugenkaart te plaatsen waarvan u weet dat deze werkt.

Uw machine kan alleen op uw geheugenkaart of USB-flashstation opslaan als zich hierop minder dan

999 bestanden bevinden. Verwijder ongebruikte bestanden om ruimte vrij te maken en probeer het opnieuw.

Druk op Stop/Eindigen . De machine annuleert de taak en verwijdert deze uit het geheugen. Probeer opnieuw te printen.

Stel het snelkiesnummer in.

(

Snelkiesnummers opslaan uu pagina 46)

70

Problemen oplossen

Foutmelding

Onbruikb. app.

Apparaat loskoppelen van frontconnector en zet machine uit en aan

Onbruikb. app.

USB-apparaat loskoppelen.

Oorzaak

Op de USB Direct Interface is een defect apparaat aangesloten.

Een USB-apparaat of een USBflashstation dat niet wordt ondersteund, is aangesloten op de

USB Direct Interface.

Ga naar http://solutions.brother.com/ voor meer informatie.

Onjuiste inktkleur Er is een kleurencartridge op de positie van de zwarte cartridge geïnstalleerd.

Onvoldoende faxgeh.

Het faxgeheugen is vol.

Wat te doen

Ontkoppel het apparaat van de USB

Direct-interface en druk dan op om de machine uit en dan weer in te schakelen.

Ontkoppel het apparaat van de USB

Direct Interface. Schakel de machine uit en vervolgens weer in.

Pap. vast [achter] Het papier is vastgelopen in de machine.

Er heeft zich papierstof opgehoopt op het oppervlak van de papierinvoerrollen en aan de achterkant van de papierdoorvoerrollen.

Controleer welke inktcartridges niet op de juiste positie zijn geïnstalleerd en verplaats ze naar hun correcte positie.

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Wis de gegevens in het geheugen.

Om extra geheugen vrij te maken kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

Geheugenontvangst uitschakelen )

 Druk de faxen in het geheugen af.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: Een fax uit het geheugen afdrukken )

Verwijder het vastgelopen papier

volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine uu pagina 78.

Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat.

Trek de papierlade niet uit wanneer u

A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.

Reinig de papierinvoerrollen en de achterzijde van de papierdoorvoerrollen. ( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: De doorvoerrollen voor papier reinigen )

B

71

Foutmelding

Papier nazien

Oorzaak

Pap. vast vr,achtr Het papier is vastgelopen in de machine.

Het papier in de machine is op of het papier is niet juist in de papierlade geplaatst.

Het papier is vastgelopen in de machine.

Er heeft zich papierstof opgehoopt op het oppervlak van de papierinvoerrollen en aan de achterkant van de papierdoorvoerrollen.

De klep ter verwijdering van vastgelopen papier is niet goed gesloten.

Wat te doen

Verwijder het vastgelopen papier

volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de voor- en achterkant van de machine uu pagina 78.

Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade

NIET uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Plaats papier in de papierlade en druk vervolgens op Mono Start of

Kleur Start .

 Verwijder het papier, plaats het terug in de papierlade en druk op

Mono Start of Kleur Start .

(

Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14)

Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in

Printer of papier vastgelopen uu pagina 77.

Als deze fout vaak optreedt tijdens dubbelzijdig kopiëren of dubbelzijdig afdrukken, zijn de papierdoorvoerrollen mogelijk vuil.

Reinig de papierdoorvoerrollen.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: De papierinvoerrollen reinigen )

Reinig de papierinvoerrollen en de achterzijde van de papierdoorvoerrollen. ( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: De doorvoerrollen voor papier reinigen )

Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier aan beide zijden goed is gesloten. (

Printer of papier vastgelopen uu pagina 77)

72

Problemen oplossen

Foutmelding

Papier vast [voor] Het papier is vastgelopen in de

Reinigen onmog.XX

OpstartprobleemXX

Print onmogelijkXX

Scan onmogelijkXX

Scherm init.mislukt

Temperatuur hoog

Temperatuur laag

Oorzaak machine.

De machine heeft een mechanisch probleem.

— OF —

Er bevindt zich in de machine een voorwerp dat er niet hoort, zoals een paperclip of een stuk afgescheurd papier.

Het touchscreen is aangeraakt voordat het inschakelen was voltooid.

Tussen het onderste deel van het touchscreen en het frame kan zich vuil hebben opgehoopt.

De printkop is te warm.

De printkop is te koud.

Wat te doen

Verwijder het vastgelopen papier

volgens de stappen in Papier is vastgelopen aan de voorkant van de machine uu pagina 77.

Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade

NIET uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.

Open het scannerdeksel en verwijder eventuele vreemde voorwerpen en papiersnippers uit het binnenste van de machine. Als het probleem hiermee niet is verholpen, haalt u de stekker van de machine uit het stopcontact en steekt u deze na enkele minuten weer in het stopcontact.

(De machine kan ongeveer 24 uur uitgeschakeld zijn zonder dat faxen in het geheugen verloren gaan.

Faxberichten of Faxjournaal overzetten uu pagina 74)

Zorg ervoor dat niets het touchscreen aanraakt of dat niets op het touchscreen ligt.

Steek een stuk stevig papier tussen het onderste deel van het touchscreen en het frame en schuif het stuk papier heen en weer om het vuil te verwijderen.

Laat de machine afkoelen.

Laat de machine opwarmen.

B

73

Foutanimatie

Met foutanimatie worden stapsgewijs instructies weergegeven wanneer het papier is vastgelopen. U kunt de stappen in uw eigen tempo lezen door op t

te drukken om de volgende stap weer te geven en op s

om naar de vorige stap terug te gaan.

B

Faxberichten of Faxjournaal overzetten

B

Het kan gebeuren dat een van de volgende foutmeldingen op het LCD-scherm wordt weergegeven:

 Reinigen onmog.XX

 OpstartprobleemXX

 Print onmogelijkXX

 Scan onmogelijkXX

In dat geval verdient het aanbeveling de faxen naar een andere faxmachine of uw pc over te brengen. (

Faxen naar een andere faxmachine overbrengen uu pagina 74 of

Faxen naar uw pc overbrengen uu pagina 74)

U kunt ook het faxjournaal overbrengen om te controleren of er faxen zijn die u moet overbrengen. (

Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen uu pagina 75)

Faxen naar een andere faxmachine overbrengen

Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen.

( uu Installatiehandleiding: Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) )

B a

Druk op Stop/Eindigen om de fout tijdelijk te onderbreken.

b

Druk op Menu .

c

Druk op s of t

om Service weer te geven.

d

Druk op Service .

74 e

Druk op Dataoverdracht .

f

Druk op Fax overdracht .

g

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Als op het LCD-scherm

Geen dataopslag wordt weergegeven, zijn er geen faxen meer in het geheugen van de machine.

Druk op Stop/Eindigen .

 Voer het faxnummer in waarnaar de faxen moeten worden doorgestuurd. h

Druk op Mono Start .

Faxen naar uw pc overbrengen

U kunt de faxen in het geheugen van de machine naar uw pc overbrengen. a

Druk op Stop/Eindigen om de fout tijdelijk te onderbreken.

b

Zorg ervoor dat u MFL-Pro Suite op uw

PC hebt geïnstalleerd en schakel vervolgens PC-FAX Ontvangst op de pc in. ( uu

Softwarehandleiding: PC-FAX

Ontvangen ) c

Zorg ervoor dat u PC-FAX ontvangen hebt ingeschakeld op de machine.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

PC-Fax ontvangen (alleen Windows ® ) )

Als zich faxen in het geheugen van de machine bevinden wanneer u PC-FAX ontvangen instelt, wordt u gevraagd of u de faxen wilt overbrengen naar uw pc.

d

Ga op een van de volgende manieren te werk:

 Druk op Ja om alle faxen over te brengen naar uw pc. U wordt gevraagd of u ook de reserveafdrukoptie wilt inschakelen.

 Druk op Nee om het menu te verlaten en de faxen in het geheugen te laten.

B e

Druk op Stop/Eindigen .

Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen

Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen.

( uu

Installatiehandleiding: Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) )

B a

Druk op Stop/Eindigen om de fout tijdelijk te onderbreken.

b

Druk op Menu .

c

Druk op s of t

om Service weer te geven.

d

Druk op Service .

e

Druk op Dataoverdracht .

f

Druk op Report overdr.

g

Voer het faxnummer in waarnaar het faxjournaal moet worden doorgestuurd.

h

Druk op Mono Start .

Problemen oplossen

Document vastgelopen

Documenten kunnen in de ADF vastlopen als ze niet goed worden geplaatst of doorgevoerd, of als de documenten te lang zijn. Volg de onderstaande stappen om een vastgelopen document te verwijderen.

B

Een document is aan de bovenzijde van de ADF vastgelopen

a

Verwijder al het papier uit de ADF dat niet is vastgelopen.

b

Open het ADF-deksel.

c

Trek het vastgelopen document naar rechts eruit.

B d

Sluit het ADF-deksel.

e

Druk op Stop/Eindigen .

BELANGRIJK

Om het vastlopen van documenten te voorkomen, sluit u het ADF-deksel op de juiste manier door er voorzichtig in het midden op te drukken.

B

75

Het document is in de ADF vastgelopen

a

Verwijder al het papier uit de ADF dat niet is vastgelopen.

B b

Til het documentdeksel op.

c

Trek het vastgelopen document naar rechts eruit.

Kleine documenten verwijderen die in de ADF zijn vastgelopen

B a

Til het documentdeksel op.

b

Steek een stuk stevig papier, bijvoorbeeld een briefkaart, in de ADF om kleine stukjes papier los te duwen.

d

Sluit het documentdeksel.

e

Druk op Stop/Eindigen .

c

Sluit het documentdeksel.

d

Druk op Stop/Eindigen .

76

Printer of papier vastgelopen

B

Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats waar het in de machine is vastgelopen.

Papier is vastgelopen aan de voorkant van de machine

B

Als Papier vast [voor] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen: a

Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.

b

Trek de papierlade (1) volledig uit de machine.

Problemen oplossen d

Til de klep ter verwijdering van vastgelopen papier omhoog en verwijder het vastgelopen papier.

1 e

Duw de papierlade stevig terug in de machine.

c

Trek het vastgelopen papier (1) eruit.

1

Opmerking

Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.

f

Sluit het netsnoer weer aan.

Opmerking

Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine

vastzit. ( Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen uu pagina 81)

B

77

Papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine

Als Pap. vast [achter] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen:

B a

Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.

b

Open de klep ter verwijdering van vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.

d

Sluit de klep ter verwijdering van vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.

1 c

Trek het vastgelopen papier uit de machine.

e

Sluit het netsnoer weer aan.

Papier is vastgelopen aan de voor- en achterkant van de machine

B

Als Pap. vast vr,achtr wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen: a

Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.

b

Trek de papierlade (1) volledig uit de machine.

1

78

c

Trek het vastgelopen papier (1) eruit.

Problemen oplossen f

Trek het vastgelopen papier uit de machine.

1 d

Til de klep op en verwijder het vastgelopen papier.

(Plaats de lade nog niet terug en ga naar stap

e .)

g

Sluit de klep ter verwijdering van vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.

e

Open de klep ter verwijdering van vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.

h

Duw de papierlade stevig terug in de machine.

B

1

79

i

Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel (1) in de geopende stand te zetten.

Beweeg de printkop (indien nodig) om achtergebleven papier uit dit gedeelte te verwijderen. Controleer of er geen vastgelopen papier is achtergebleven in de hoeken van de machine (2) en (3).

1

BELANGRIJK

• Als het papier onder de printkop is vastgelopen, moet u de stekker van de machine uit het stopcontact trekken en vervolgens de printkop bewegen om het papier te verwijderen.

• Als de printkop zich in de rechterbovenhoek bevindt, zoals in de illustratie, kunt u de printkop niet verplaatsen. Sluit het netsnoer weer aan. Houd Stop/Eindigen ingedrukt totdat de printkop naar het midden wordt verplaatst. Haal vervolgens de stekker van de machine uit het stopcontact en verwijder het papier.

3

2

• Als er inkt op uw huid terechtkomt, wast u de plek onmiddellijk met veel water en zeep.

j

Breng het scannerdeksel omhoog (1) om de vergrendeling op te heffen. Duw de steun van het scannerdeksel voorzichtig omlaag (2) en sluit het scannerdeksel (3) met beide handen.

1

3

2

80

Opmerking

Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.

k

Sluit het netsnoer weer aan.

Opmerking

Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine vastzit. (

Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen uu pagina 81)

Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen

a

Plaats één vel dik A4- of Letter-papier, bijvoorbeeld glanzend papier, in de afdrukstand Liggend in de machine, zoals hieronder aangegeven, totdat u voelt dat het papier wordt vastgegrepen.

B b

Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de

Problemen oplossen geopende stand te zetten.

c

Breng het scannerdeksel omhoog (1) om de vergrendeling op te heffen. Duw de steun van het scannerdeksel voorzichtig omlaag (2) en sluit het scannerdeksel (3) met beide handen.

Het papier dat u hebt ingebracht, wordt door de machine gevoerd en uitgeworpen.

1

3

2

Opmerking

Wij raden u aan om glanzend papier te gebruiken.

B

81

Problemen oplossen

Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kunt u de onderstaande tabel bekijken en de tips voor het oplossen van problemen volgen.

De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het

Brother Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.

Ga naar http://solutions.brother.com/.

B

82

Problemen oplossen

Als u problemen met uw machine hebt

Afdrukken

Probleem

Geen print.

B

Suggesties

Controleer de interfacekabel of de draadloze verbinding tussen de machine en uw computer. ( uu

Installatiehandleiding)

Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de toets brandt.

Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe.

(

De inktcartridges vervangen uu pagina 59)

Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft.

(

Foutmeldingen uu pagina 66)

Als op het LCD-scherm Kan niet afdr.

en Inkt vervangen worden weergegeven:

De inktcartridges vervangen uu pagina 59.

Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd.

Controleer of het apparaat online is.

(Windows

®

7)

Klik op en vervolgens op Apparaten en printers . Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX voor de naam van uw model staat) en selecteer Afdruktaken weergeven . Klik op Printer en zorg dat

Printer offline gebruiken uitgeschakeld is.

(Windows Vista

®

)

Klik op , Configuratiescherm , Hardware en geluiden en vervolgens op

Printers . Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX voor de naam van uw model staat). Als de printer offline is, ziet u

Printer online gebruiken . Selecteer deze optie om de printer te activeren.

(Windows

®

XP)

Klik op start en vervolgens op Printers en faxapparaten . Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX voor de naam van uw model staat). Als de printer offline is, ziet u Printer on line gebruiken . Selecteer deze optie om de printer te activeren.

Het document wordt niet afgedrukt als de oude, niet-afgedrukte gegevens in de printerdriverspooler blijven staan. Open het printerpictogram en verwijder alle gegevens. U vindt het pictogram van uw printer als volgt:

(Windows

®

7)

Klik op / Apparaten en printers / Printers en faxapparaten .

(Windows Vista

®

)

Klik op / Configuratiescherm / Hardware en geluiden / Printers .

(Windows

®

XP)

Klik op start / Configuratiescherm / Printers en andere hardware / Printers en faxapparaten .

(Macintosh)

Klik op Systeemvoorkeuren / Afdrukken en faxen .

B

83

Afdrukken (Vervolg)

Probleem

Slechte afdrukkwaliteit.

Suggesties

Controleer de afdrukkwaliteit. (

De afdrukkwaliteit controleren uu pagina 63)

Controleer of de instelling Mediatype in de printerdriver of de instelling

Papiersoort in het menu van de machine overeenkomt met het soort papier dat u gebruikt.

Papiersoort uu pagina 21

uu

Softwarehandleiding: Afdrukken (Windows

®

) uu

Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)

Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. In de volgende omstandigheden kan de inkt klonteren:

 De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele cartridges van Brother blijven maximaal twee jaar bruikbaar, mits zij in hun originele verpakking worden bewaard.)

 De inktcartridge is al langer dan zes maanden in uw machine geïnstalleerd.

Er staan vlekken aan de achterkant of onder aan de pagina.

 De inktcartridge is vóór gebruik niet goed opgeslagen.

Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Het gebruik van andere dan originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk, wordt door Brother afgeraden.

Witte horizontale lijnen in tekst of grafische afbeeldingen.

Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.

Gebruik het aanbevolen type papier.

(

Geschikt papier en andere afdrukmedia uu pagina 22)

De machine print blanco pagina's.

Reinig de printkop. (

De printkop reinigen uu pagina 63)

Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.

Controleer de uitlijning. (

De uitlijning controleren uu pagina 65)

Tekens en regels zijn vlekkerig.

Afgedrukte tekst of afbeeldingen staan scheef.

Er zit een vlek middenboven op de afgedrukte pagina.

Op de afdruk staan vlekken of het lijkt of de inkt vlekt.

Zorg dat u een van de aanbevolen papiersoorten gebruikt.

(

Geschikt papier en andere afdrukmedia uu pagina 22)

De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine ligt tussen 20 ° C en

33 ° C.

Reinig de printkop. (

De printkop reinigen uu pagina 63)

Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade is geplaatst en dat de papiergeleiders aan de zijkant goed zijn afgesteld. (

Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14)

Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.

Controleer of het papier niet te dik is en niet krult.

(

Geschikt papier en andere afdrukmedia uu pagina 22)

Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (

afdrukmedia uu

Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.

Geschikt papier en andere pagina 22.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.

Stel de juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf de pc, stelt u Mediatype in voor de printerdriver.

Controleer of er inkt op de geleiderol zit. ( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding:

De geleiderol van de machine reinigen )

Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.

Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt.

(

Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14)

Controleer of er inkt op de papierdoorvoerrollen zit.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: De papierinvoerrollen reinigen )

84

Problemen oplossen

Afdrukken (Vervolg)

Probleem

De machine drukt dichte lijnen af op de pagina.

De afdrukken zijn gekreukeld.

Suggesties

(Alleen Windows

®

-gebruikers)

Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.

(Windows

®

-gebruikers)

Op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver klikt u op Kleurinstellingen en heft u de selectie van Bi-directioneel afdrukken op.

Kan niet afdrukken met ‘Pagina layout’.

Afdruksnelheid is te laag.

(Macintosh-gebruikers)

In de printerdriver kiest u Afdrukinstellingen , klikt u op Geavanceerd , kiest u

Andere afdrukopties en heft u de selectie van Bi-directioneel afdrukken op.

Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.

Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de printerdriver hetzelfde zijn.

Wijzig de instelling van de printerdriver. In de hoogste resolutie is meer tijd nodig om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere kwaliteitsinstellingen op het tabblad Geavanceerd (Windows

®

) of

Afdrukinstellingen (Macintosh) van de printerdriver. Klik ook op

Kleurinstellingen en schakel Kleur verbetering uit.

Schakel de optie Zonder rand uit. Afdrukken zonder rand duurt langer dan normaal afdrukken. uu

Softwarehandleiding: Afdrukken (Windows

®

) uu

Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)

Kleurverbetering werkt niet correct. Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals 256 kleuren), werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie Kleurverbetering minstens 24-bits kleurgegevens.

Fotopapier wordt niet goed ingevoerd.

Wanneer u afdrukt op fotopapier van Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.

De machine voert meerdere pagina’s in.

Het papier is vastgelopen.

Het papier loopt vast bij dubbelzijdig kopiëren of afdrukken.

Maak de invoerrollen voor het papier schoon. ( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: De doorvoerrollen voor papier reinigen )

Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (

Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14)

Zorg dat u de papiersteun goed hebt uitgetrokken (u moet een klik horen) en dat de papiersteunklep is uitgevouwen. (Stap

i

: Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14.)

Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.

(Stap

d : Papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine uu pagina 78.)

Controleer of het scheidingskussen in de papierlade schoon is. ( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: De doorvoerrollen voor papier reinigen )

Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade niet uit wanneer u A5 of een kleiner

papierformaat gebruikt. ( Printer of papier vastgelopen uu pagina 77)

Gebruik een van de instellingen ter voorkoming van papierstoringen, DX1 of DX2 .

Voor kopiëren uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: Dubbelzijdig kopiëren

Voor afdrukken uu

Softwarehandleiding: Duplex / Folder (Windows

®

) uu

Softwarehandleiding: Dubbelzijdig afdrukken (Macintosh)

Als er vaak papierstoringen optreden tijdens dubbelzijdig kopiëren of dubbelzijdig afdrukken, zijn de papierdoorvoerrollen mogelijk vuil. Reinig de papierdoorvoerrollen. ( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: De papierinvoerrollen reinigen )

B

85

Afdrukken (Vervolg)

Probleem

Afgedrukte pagina’s worden niet goed gestapeld.

De machine print niet vanuit

Adobe

®

Illustrator

®

.

De inkt vlekt of loopt uit bij het gebruik van glanzend fotopapier.

Afdrukken zien er smoezelig uit of het papier loopt vast bij gebruik van

A3-papier.

Suggesties

Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt.

(

Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14)

Verlaag de printresolutie. uu

Softwarehandleiding: Afdrukken (Windows

®

) uu

Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)

Controleer beide zijden van het papier. Leg het papier met het glanzende

(bedrukbare) oppervlak naar beneden. (

Papiersoort uu pagina 21)

Zorg bij gebruik van glanzend papier dat de papiersoort correct is ingesteld.

(Afdrukken vanaf de pc voor Windows

®

-gebruikers)

 Selecteer de optie A3 (Langvezelig) bij Papierformaat op het tabblad

Normaal van de printerdriver.

 Schakel Langzaam drogend papier in op het tabblad Normaal van de printerdriver.

(Afdrukken vanaf de pc voor Macintosh-gebruikers)

 Selecteer de optie A3 (Langvezelig) bij Formaat in de printerdriver.

 Selecteer Afdrukinstellingen in de vervolgkeuzelijst en schakel in de printerdriver Langzaam drogend papier in.

(Kopiëren)

 Schakel de optie A3 - kortvezelig in bij Standaardinst.

( Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3-papier uu pagina 22)

 Pas de kopieerdichtheid aan om kopieën lichter te maken. ( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: Dichtheid aanpassen )

Ontvangen faxen afdrukken

Probleem

Gecomprimeerde afdruk en witte strepen over de pagina of de boven- of onderkant van zinnen worden niet afgedrukt.

Ontvangen faxen hebben zwarte verticale lijnen.

Suggesties

Er is waarschijnlijk sprake van een slechte verbinding met een atmosferische of andere storing op de telefoonlijn. Vraag aan de verzendende partij om de fax opnieuw te verzenden.

Ontvangen kleurenfaxen worden alleen in zwart-wit afgedrukt.

De linker- en rechtermarge ontbreken of een enkele pagina wordt op twee pagina's afgedrukt.

De scanner van de afzender kan vuil zijn. Vraag de afzender een kopie te maken om te controleren of het probleem wordt veroorzaakt door de machine van de verzender. Probeer om de faxen via een andere faxmachine te ontvangen.

Vervang de kleureninktcartridges die aan het einde van de gebruiksduur zijn en vraag dan de andere partij om de kleurenfax opnieuw te verzenden.

( De inktcartridges vervangen uu pagina 59)

Schakel Auto reductie in. ( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken )

86

Problemen oplossen

Telefoonlijn of verbindingen

Probleem

Kiezen werkt niet.

(Geen kiestoon)

De machine neemt niet op als er wordt gebeld.

Suggesties

Controleer of de stekker in het stopcontact zit en de machine ingeschakeld is.

Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten.

Wijzig de instelling Toon/Puls. ( uu

Installatiehandleiding)

Neem de hoorn van de externe telefoon van de haak en luister of u een kiestoon hoort. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn en/of de wandcontactdoos te controleren als u geen kiestoon hoort.

Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus voor uw instellingen staat.

(

De ontvangstmodus kiezen uu pagina 33.) Luister of u een kiestoon hoort. Bel

indien mogelijk uw machine om te controleren of deze de oproep aanneemt. Als de machine de oproep nog steeds niet aanneemt, controleert u de aansluiting van het telefoonsnoer. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn te controleren als de machine niet overgaat als u deze belt.

Faxen ontvangen

Probleem

Kan geen fax ontvangen.

Suggesties

Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN stelt u de menu-instelling voor de telefoonlijn in op uw type telefoon. (

Het type telefoonlijn instellen uu pagina 38)

Faxen verzenden

Probleem

Kan geen fax verzenden.

Op het verzendrapport staat

“ RESULT : FOUT ”.

Suggesties

Controleer alle aansluitingen. Controleer of het telefoonsnoer op het telefoonstopcontact en de lijningang van de machine is aangesloten.

Controleer of de toets FAX brandt.

Vraag de andere partij om te controleren of de ontvangende machine papier bevat.

Druk het verzendrapport af en controleer op foutmeldingen. ( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: Rapporten )

Er is waarschijnlijk even ruis of statische elektriciteit op de lijn geweest. Verzend de fax opnieuw. Als u een PC-FAX-bericht verzendt en in het verzendrapport

“ RESULT : FOUT ” staat, heeft uw machine wellicht onvoldoende vrij geheugen. Om extra geheugen vrij te maken kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen ( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: Geheugenontvangst uitschakelen ), faxberichten vanuit het machinegeheugen afdrukken

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: Een fax uit het geheugen afdrukken ) of een uitgestelde fax of pollingtaak annuleren. (

Een actieve fax annuleren uu pagina 31.) (

uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: Taken in wachtrij controleren en annuleren .) Vraag het telefoonbedrijf uw telefoonlijn te controleren als het probleem aanhoudt.

Als u vaak problemen hebt met het verzenden van faxen, mogelijk door storingen op de telefoonlijn, wijzigt u de Compatibel-instelling van de machine in

Basic(voorVoIP) .

(

Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP) uu pagina 92)

Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN stelt u de menu-instelling voor de telefoonlijn in op uw type telefoon. (

Het type telefoonlijn instellen uu pagina 38)

B

87

Faxen verzenden (Vervolg)

Probleem

Slechte kwaliteit bij het verzenden van faxen.

Verzonden faxen hebben zwarte verticale lijnen.

Suggesties

Stel de resolutie in op Fijn of Superfijn . Maak een kopie om de scanfunctie van de machine te controleren. Als de kopieerkwaliteit niet goed is, reinigt u de scanner. (

De glasplaat reinigen uu pagina 62)

Zwarte verticale lijnen op door u verzonden faxen worden doorgaans veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (

De glasplaat reinigen uu pagina 62)

Inkomende oproepen beantwoorden

Probleem

De machine “hoort” een stem als een faxtoon.

Een faxoproep naar de machine sturen.

Aangepaste functies op een enkele lijn.

Suggesties

Als Fax waarnemen is ingeschakeld, is uw machine gevoeliger voor geluiden.

Bepaalde stemmen of muziek op de lijn worden dan waargenomen als een faxapparaat dat belt, zodat de machine reageert met faxontvangsttonen.

Deactiveer de machine door op Stop/Eindigen te drukken. U kunt dit probleem voorkomen door Fax waarnemen uit te schakelen.

( Fax Waarnemen uu pagina 36)

Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, toetst u de code voor activeren op afstand in (de fabrieksinstelling is l

5 1 ). Als u de oproep hebt beantwoord op een extern telefoontoestel, drukt u op Start om de fax te ontvangen. Als uw machine de oproep beantwoordt, hangt u op.

Als u Wisselgesprekken, Wisselgesprekken/nummerweergave, een alarmsysteem of een andere aangepaste functie op een enkele telefoonlijn deelt met uw machine, kan dit problemen opleveren bij het verzenden of ontvangen van faxen.

Bijvoorbeeld: Als u een abonnement hebt op Wisselgesprekken of een andere afzonderlijke dienst en het signaal daarvan wordt via de telefoonlijn doorgegeven terwijl uw machine een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal tijdelijk het verzenden of ontvangen van faxen verstoren. Met de ECM-modus

(foutencorrectie) van Brother kunt u dit probleem verhelpen. Het probleem heeft betrekking op telefoonsystemen en komt algemeen voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen op een enkele lijn die gedeeld wordt met andere, afzonderlijke functies. Als het van belang is dat er zich geen storingen kunnen voordoen, raden wij u aan om een aparte telefoonlijn zonder aangepaste functies te gebruiken.

Problemen met kopiëren

Probleem

Kan geen kopie maken.

Suggesties

Controleer of de toets KOPIE brandt.

Slechte kopieerresultaten bij het gebruik van de ADF.

Op kopieën worden verticale zwarte lijnen of strepen afgedrukt.

Paginavulling werkt niet goed.

Gebruik de glasplaat. (

De glasplaat gebruiken uu pagina 27)

Verticale zwarte lijnen of strepen op kopieën worden doorgaans veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (

De glasplaat reinigen uu pagina 62)

Controleer of het brondocument niet scheef ligt.

Leg het document recht en probeer het opnieuw.

88

Problemen oplossen

Problemen met scannen

Probleem

Tijdens het scannen verschijnen

TWAIN- of WIA-fouten.

(Windows

®

)

Tijdens het scannen verschijnen

TWAIN- of ICA-fouten. (Macintosh)

Slechte scanresultaten bij het gebruik van de ADF.

OCR werkt niet.

Suggesties

Zorg ervoor dat de TWAIN- of WIA-driver van Brother als primaire bron in uw scantoepassing is geselecteerd. Klik bijvoorbeeld in PaperPort™12SE met OCR op Scaninstellingen , Selecteren om de Brother TWAIN/WIA-driver te selecteren.

Zorg dat de Brother TWAIN-driver als primaire bron is geselecteerd.

Klik in PageManager op File (Bestand), Select Source (Bron selecteren) en selecteer vervolgens de Brother TWAIN-driver.

Bij gebruik van Mac OS X 10.6.x kunt u ook documenten via de ICAscannerdrivers scannen. uu

Softwarehandleiding: Documenten scannen met de ICA-driver

(Mac OS X 10.6.x)

Gebruik de glasplaat. (

De glasplaat gebruiken uu pagina 27)

Verhoog de scannerresolutie.

(Macintosh-gebruikers)

U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren.

Zie voor meer informatie:

Brother-support openen (Macintosh) uu pagina 5.

Problemen met software

Probleem

Software kan niet worden geïnstalleerd of er kan niet worden afgedrukt.

‘Apparaat bezet’

Kan geen afbeeldingen afdrukken vanuit FaceFilter Studio.

Suggesties

(Alleen gebruikers van Windows

®

)

Voer het programma MFL-Pro Suite repareren op de cd-rom uit. Dit programma repareert en herinstalleert de software.

Controleer of er op het LCD-scherm van de machine geen foutmelding staat.

Als u FaceFilter Studio wilt gebruiken, moet u de toepassing FaceFilter Studio installeren vanaf de cd-rom die bij uw machine is geleverd.

( uu

Installatiehandleiding)

Controleer voordat u FaceFilter Studio de eerste keer start of uw Brother-machine is ingeschakeld en is aangesloten op uw computer. U hebt dan toegang tot alle functies van FaceFilter Studio.

Problemen met PhotoCapture Center™

Probleem

Verwisselbare schijf werkt niet correct.

Geen toegang tot Verwisselbare schijf via bureaubladpictogram.

Suggesties

1 Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation en plaats deze weer terug.

2 Als u ‘Uitwerpen’ hebt geprobeerd vanuit Windows

®

, moet u de geheugenkaart of het USB-flashstation verwijderen voordat u doorgaat.

3 Als er een foutmelding wordt weergegeven wanneer u de geheugenkaart of het USB-flashstation probeert te verwijderen, betekent dit dat de kaart in gebruik is. Wacht even en probeer het opnieuw.

4 Als de bovenstaande instructies geen effect hebben, zet u uw pc en machine uit en vervolgens weer aan.

Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation goed hebt geplaatst.

B

89

Problemen met PhotoCapture Center™ (Vervolg)

Probleem

Een gedeelte van de foto ontbreekt op de afdruk.

Suggesties

Zorg ervoor dat Afdrukken zonder rand en Bijsnijden (crop) zijn uitgeschakeld.

( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: Afdrukken zonder rand en Bijsnijden

(crop) )

Netwerkproblemen

Probleem

Afdrukken via het netwerk is onmogelijk.

De functie netwerkscannen werkt niet.

De functie PC-FAX ontvangen via het netwerk werkt niet.

De software van Brother kan niet worden geïnstalleerd.

Suggesties

Controleer of uw machine aanstaat en online en gebruiksklaar is. Druk de netwerkconfiguratielijst af ( uu

Uitgebreide gebruikershandleiding: Rapporten ) en controleer de huidige netwerkinstellingen in deze lijst. Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om te controleren of de kabels en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer, indien mogelijk, de machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en gebruik een andere kabel. Als de aansluitingen goed zijn, wordt op de machine twee seconden lang LAN Actief weergegeven.

Als u een draadloze verbinding gebruikt of als er netwerkproblemen optreden uu

Netwerkhandleiding: Problemen oplossen

Netwerkscannen is alleen mogelijk als uw beveiligings-/firewallsoftware hiervoor is geconfigureerd. Voer de onderstaande informatie in om poort 54925 voor netwerkscannen toe te voegen:

Naam: een willekeurige beschrijving (bijvoorbeeld Brother NetScan)

Poortnummer: 54925

Protocol: UDP

Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw beveiligings-/firewallsoftware of neem contact op met de softwarefabrikant.

(Alleen Macintosh-gebruikers)

Selecteer uw machine opnieuw in de toepassing Device Selector in

Macintosh HD / Bibliotheek / Printers / Brother / Utilities / DeviceSelector of in de modellijst in ControlCenter2.

(Alleen Windows ® -gebruikers)

U kunt PC-FAX ontvangen alleen gebruiken als uw beveiligings-/firewallsoftware hiervoor is geconfigureerd. Om poort 54926 toe te voegen voor PC-FAX ontvangen via het netwerk, voert u de onderstaande gegevens in:

Naam: een willekeurige beschrijving (bijvoorbeeld Brother PC-FAX ontvangen)

Poortnummer: 54926

Protocol: UDP

Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw beveiligings-/firewallsoftware of neem contact op met de softwarefabrikant.

(Windows

®

-gebruikers)

Sta netwerktoegang toe voor de volgende programma's als uw beveiligingssoftware een waarschuwing geeft tijdens de installatie van MFL-Pro

Suite.

(Macintosh-gebruikers)

Als u een firewallfunctie van een antispyware- of antivirusprogramma gebruikt, schakelt u deze uit voordat u de Brother-software installeert.

90

Problemen oplossen

Netwerkproblemen (Vervolg)

Probleem

Kan geen verbinding maken met het draadloze netwerk.

De netwerkinstellingen resetten.

Suggesties

Onderzoek het probleem met WLAN-rapport .

Druk op Menu en druk dan op s of t

om Print lijsten weer te geven. Druk op Print lijsten . Druk op s of t

om WLAN-rapport weer te geven en druk dan op WLAN-rapport .

( uu

Netwerkhandleiding)

Druk op Menu en druk dan op s of t

om Netwerk weer te geven. Druk op

Netwerk . Druk op s of t

om Netw. resetten weer te geven en druk dan op

Netw. resetten .

( uu

Netwerkhandleiding)

Problemen bij het invoeren van gegevens

Probleem

De kiestoetsen werken niet als nummers of tekens worden ingevoerd.

Suggesties

Gebruik de toetsen van het touchscreen om informatie in te voeren.

91

B

Kiestoon waarnemen

Als u automatisch een fax verzendt, wacht uw machine standaard een bepaalde tijd voordat deze het nummer kiest. Als u de kiestoon op

Waarneming instelt, kiest uw machine het nummer zodra deze een kiestoon waarneemt. Deze instelling spaart tijd als u een fax naar veel verschillende nummers verzendt. Als er na het wijzigen van de instelling problemen optreden wanneer u nummers kiest, moet u weer

Geen detectie instellen.

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Stand.instel.

weer te geven.

c

Druk op Stand.instel.

d

Druk op s of t

om Kiestoon weer te geven.

e

Druk op Kiestoon .

f

Druk op Waarneming of

Geen detectie .

g

Druk op Stop/Eindigen .

B

Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)

Als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van faxen door mogelijke storing op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen, zodat de kans op fouten door de modemsnelheid wordt verkleind.

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t

om Stand.instel.

weer te geven.

c

Druk op Stand.instel.

d

Druk op s of t

om Compatibel weer te geven.

e

Druk op Compatibel .

f

Druk op Hoog , Normaal of

Basic(voorVoIP) .

 Basic(voorVoIP) verlaagt de modemsnelheid tot 9.600 bps en schakelt ECM en het ontvangen van kleurenfaxen uit, maar niet het verzenden van kleurenfaxen.

Gebruik deze instelling alleen indien nodig, bijvoorbeeld als u vaak storing op de telefoonlijn hebt.

Om de compatibiliteit met de meeste

VoIP-voorzieningen te verbeteren, raadt Brother aan de instelling bij

Compatibel te wijzigen in

Basic(voorVoIP) .

 Normaal stelt de modemsnelheid in op 14.400 bps.

 Hoog verhoogt de modemsnelheid tot 33.600 bps. (fabrieksinstelling) g

Druk op Stop/Eindigen .

Opmerking

VoIP (Voice over IP) is een telefoonsysteem dat gebruikmaakt van een internetverbinding in plaats van een traditionele telefoonlijn.

B

92

Informatie over de machine

Het serienummer controleren

B

U kunt het serienummer van de machine nakijken op het scherm.

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t om Machine-info weer te geven.

c

Druk op Machine-info .

d

Druk op Serienummer .

e

Druk op Stop/Eindigen .

B

Problemen oplossen

Resetfuncties

De volgende resetfuncties zijn beschikbaar:

1 Netwerk

Hiermee kunt u de fabrieksinstellingen van de afdrukserver, zoals het wachtwoord en de IP-adresgegevens, herstellen.

2 Snelkiez.&fax

Met snelkiez.&fax reset u de volgende instellingen:

 Snelkiezen

(Snelkiezen en Groepen instellen)

 Geprogrammeerde faxtaken in het geheugen

(Verzenden polling, Tijdklok en

Verzamelen)

 Stations-ID

(Naam en Fax)

 Opties voor faxen op afstand

(Fax Doorzenden)

 Rapport- en lijstinstellingen

(Verzendrapport, Kieslijst en Fax

Journaal)

 Overzicht

(Overz. beller-ID en Uitg. Gesprek)

 Faxen in het geheugen

3 Alle instell.

U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.

Brother raadt u met klem aan deze procedure uit te voeren voordat u de machine van de hand doet of aan een ander overdraagt.

Opmerking

Ontkoppel de interfacekabel voordat u

Netwerk of Alle instell.

selecteert.

B

B

93

De machine resetten

a

Druk op Menu .

b

Druk op s of t om Stand.instel.

weer te geven.

c

Druk op Stand.instel.

d

Druk op s of t

om Reset weer te geven.

e

Druk op Reset .

f

Druk op s

of t

om de resetopties

Netwerk , Snelkiez.&fax of

Alle instell.

weer te geven.

g

Druk op de optie die u opnieuw wilt instellen.

h

Druk op Ja ter bevestiging.

i

Houd Ja twee seconden ingedrukt om de machine opnieuw op te starten.

B

94

C

Menu en functies

Programmeren op het scherm

C

Uw machine is zodanig ontworpen dat deze eenvoudig via het LCD-scherm kan worden geprogrammeerd met behulp van de menutoetsen op het touchscreen.

Programmeren via het scherm is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies van uw machine optimaal te benutten.

Op het scherm worden stapsgewijze aanwijzingen weergegeven om u te helpen uw machine te programmeren. U hoeft alleen de aanwijzingen op te volgen die u door de menuselecties en de programmeeropties leiden.

C

95

C

Menutabel

De menutabel helpt u de menuselecties en -opties te begrijpen die u in de programma's van de machine tegenkomt. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

Menu

Niveau1

Favorieten

Niveau2

Kopie

Niveau3

Opties

Kwaliteit

Papiersoort

Papierformaat

In-/uitzoomen

Dichtheid

Stapel/Sorteer

Pagina layout

Dubbelzijdig

Geavanc. instell.

Adres

Omschrijvingen

Hiermee kunt u eerder geregistreerde voorkeursinstellingen snel en gemakkelijk oproepen en toepassen.

Fax —

Faxresolutie

Contrast

Verzamelen

Direct Verzend

Scannen

Internationaal

Scanformaat glas

Scan nr media Kwaliteit

Bestandstype

Scan naar netwerk

Scan nr FTP

Bestandsnaam

(Profielnaam)

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

9

C

96

Menu en functies

Niveau1 Niveau2

Standaardinst. Inkt

Niveau3

Testafdruk

Opties

Printkwaliteit

Instel kantlijn

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit of uitlijning controleren.

Hiermee kunt u de printkop reinigen.

Pagina

63

Tijdklokstand

Papiersoort

Reinigen

Inktvolume

Zwarte inkt

Kleur

Alle inkt

Uit

0Sec.

30Sec.

1Min

2Min.

5Min.

*

Normaal Papier

Inkjet papier

*

63

Hiermee kunt u controleren hoeveel inkt beschikbaar is.

Hiermee kunt u instellen na hoeveel tijd de machine in de FAX-modus wordt gezet en na hoeveel tijd de machine omschakelt van de modus voor beperkte gebruikerstoegang naar de modus voor openbare toegang (bij gebruik van

Beveiligd functieslot).

Hiermee kunt u de papiersoort in de papierlade instellen.

21

Brother BP71

Brother BP61

Papierformaat —

Glossy anders

Transparanten

A4

A5

* Hiermee kunt u het papierformaat in de papierlade instellen.

A3

10x15cm

Letter

Legal

Ledger

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

21

C

97

Niveau1

Standaardinst.

(Vervolg)

Niveau2

Volume

Aut. zomertijd

Niveau3

Belvolume

Opties

Uit

Laag

Half *

Hoog

Waarsch.toon

Uit

Laag *

Half

Speaker

Hoog

Uit

Laag

Half *

Hoog

Aan *

Uit

LCD instell.

LCD-Contrast

Omschrijvingen

Hiermee kunt u het belvolume aanpassen.

Pagina

11

Hiermee stelt u het volume van de waarschuwingstoon in.

12

Hiermee stelt u het volume van de luidspreker in.

12

Hiermee wordt automatisch de zomertijd ingesteld.

Hiermee kunt u het contrast van het LCDscherm instellen.

Schermverlicht

Lichtdim-timer

Licht

Half

Donker

Uit

*

10Sec.

20Sec.

30Sec.

*

Hiermee kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aanpassen.

Hiermee kunt u instellen hoe lang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat u op een toets hebt gedrukt.

Hiermee kunt u selecteren na hoeveel tijd de machine bij inactiviteit in de slaapstand wordt gezet.

13

Slaapstand

A3 - kortvezelig

1Min

2Min.

3Min.

5Min.

*

10Min.

30Min.

60Min.

Aan *

Uit

Schakel deze instelling in wanneer u A3-papier met een breedlopende vezel gebruikt.

22

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

98

Menu en functies

Niveau1

Standaardinst.

(Vervolg)

Fax

Niveau2

Functieslot

Niveau3 Opties

Wachtw. inst.

Slot Uit i Aan

Gebruiker inst.

Ontvangstmenu Belvertraging 0

1

2 *

3

4

Omschrijvingen

U kunt geselecteerde machinebewerkingen beperken voor max. 10 individuele gebruikers en alle andere onbevoegde openbare gebruikers.

De belvertraging bepaalt hoe vaak de telefoon overgaat voordat de machine opneemt in de modus Alleen Fax of

Fax/Telefoon.

Pagina

35

F/T Beltijd

5

6

20Sec.

30Sec.

*

40Sec.

Hiermee stelt u de duur van het dubbele belsignaal in de

Fax/Telefoon-modus in.

35

Fax Waarnemen Aan

Act.Op Afst.

70Sec.

Uit

Aan

( l

*

51, #51)

Uit

Auto reductie Aan

Uit

*

*

Hiermee worden faxen automatisch ontvangen wanneer u een oproep beantwoordt en de faxtoon hoort.

U kunt alle oproepen op een tweede of extern toestel aannemen en codes gebruiken om de machine in of uit te schakelen. U kunt deze codes wijzigen.

Hiermee worden binnenkomende faxen verkleind tot het beschikbare papierformaat.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

36

42

C

99

Niveau1

Fax

(Vervolg)

Niveau2

Ontvangstmenu

(Vervolg)

Snelkiezen inst.

Niveau3

Snelkiezen inst.

Groepen inst.

Wijzigen

Verwijder

Opties

Geheugenontv. Uit *

Fax Doorzenden

Fax Opslaan

PC-Fax ontv.

Nummer toevoegen

Nummer uit geheugen toevoegen

Omschrijvingen

U kunt de machine instellen om faxen door te zenden, inkomende faxen in het geheugen op te slaan (zodat u ze kunt ophalen wanneer u niet in de buurt van uw machine bent) of faxen naar uw pc over te brengen.

Pagina

Als u Fax Doorzenden of

PC-Fax ontv. kiest, kunt u de beveiligingsfunctie

Reserveafdruk inschakelen.

Hiermee slaat u snelkiesnummers op, zodat u een nummer kunt kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start ) op het scherm te drukken.

U kunt groepsnummers instellen voor groepsverzenden.

U kunt snelkiesnummers wijzigen.

U kunt snelkiesnummers verwijderen.

Kies de begininstellingen voor het verzendrapport.

46

47

32

Kies rapport Verzendrapp.

Aan

Aan+Beeld

Uit *

Print document

Afst.bediening

Journaal tijd

Uit+Beeld

Uit

Na 50 faxen

Elke 6 uur

Elke 12 uur

Elke 24 uur

*

Elke 2 dagen

Elke 7 dagen

---

Hiermee stelt u de interval in voor het automatisch afdrukken van het faxjournaal.

Als u een andere optie dan

Uit of Na 50 faxen hebt gekozen, kunt u de tijd voor de gekozen optie instellen.

Als u Elke 7 dagen hebt gekozen, kunt u de dag van de week instellen.

Hiermee drukt u binnengekomen faxen af die in het geheugen zijn opgeslagen.

Hiermee stelt u uw eigen code voor afstandsbediening in.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

100

Niveau1

Fax

(Vervolg)

Menu en functies

Niveau2

Rest. jobs

Diversen

Niveau3

Beller ID

Opties

Aan

Uit

*

Omschrijvingen

Hiermee kunt u geselecteerde taken annuleren en controleren welke taken in het geheugen zijn opgeslagen.

Hiermee kunt u de opgeslagen gegevens van de laatste 30 bellers bekijken of afdrukken.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

37

101

C

Menu Netwerk

Niveau1

Netwerk

Niveau2 Niveau3

LAN met kabel TCP/IP

Niveau4 Opties

BOOT Method Automatisch *

Statisch

RARP

Omschrijvingen

Selecteer de opstartmethode die het beste aan uw eisen voldoet.

IP Address

BOOTP

DHCP

[000-255].

[000-255].

[000-255].

Voer het IP-adres in.

[000-255]

Subnet Mask [000-255].

[000-255].

Voer het subnetmasker in.

[000-255].

[000-255]

[000-255].

Gateway

[000-255].

[000-255].

Voer het adres van de gateway in.

[000-255]

Knooppuntnaam BRNXXXXXXXXXXXX Voer de knooppuntnaam in.

WINS Config Automatisch *

Statisch

Selecteert de

WINSconfiguratiemodus.

WINS Server

DNS Server

APIPA

(Primary)

000.000.000.000

(Secondary)

000.000.000.000

(Primary)

000.000.000.000

(Secondary)

000.000.000.000

Aan

Uit

*

Hiermee kunt u het IP-adres van de primaire of secundaire

WINS-server opgeven.

Hiermee kunt u het IP-adres van de primaire of secundaire DNSserver opgeven.

Wijst automatisch het IP-adres toe van het link-local adresbereik.

Netwerkhandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

C

102

Menu en functies

Niveau1

Netwerk

(Vervolg)

Niveau2

LAN met kabel

(Vervolg)

WLAN

Niveau3

TCP/IP

(Vervolg)

Ethernet

MAC-adres

TCP/IP

Niveau4

IPv6

BOOT Method

Opties

Aan

Uit *

Automatisch *

100B-FD

Omschrijvingen Pagina

Schakelt het IPv6protocol in of uit.

Als u het IPv6protocol wilt gebruiken, gaat u naar http://solutions.

brother.com/ voor meer informatie.

Selecteert de

Ethernetlinkmodus.

100B-HD

10B-FD

10B-HD

Automatisch

Statisch

*

U kunt het MACadres van de machine bekijken.

Selecteert de opstartmethode die het beste aan uw eisen voldoet.

IP Address

RARP

BOOTP

DHCP

[000-255].

[000-255].

Voer het IP-adres in.

[000-255].

[000-255]

Subnet Mask [000-255].

[000-255].

[000-255].

Voer het subnetmasker in.

Gateway

[000-255]

[000-255].

[000-255].

Voer het adres van de gateway in.

[000-255].

[000-255]

Knooppuntnaam BRWXXXXXXXXXXXX Voer de knooppuntnaam in.

WINS Config Automatisch *

Statisch

Selecteert de

WINSconfiguratiemodus.

Netwerkhandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

103

Niveau1

Netwerk

(Vervolg)

Niveau2

WLAN

(Vervolg)

Niveau3

TCP/IP

(Vervolg)

Inst. Wizard

WPS/AOSS

WPS m/pincode

Niveau4

DNS Server

APIPA

IPv6

Opties

WINS Server (Primary)

000.000.000.000

(Secondary)

000.000.000.000

(Primary)

000.000.000.000

(Secondary)

000.000.000.000

Aan

Uit

Aan

Uit

*

*

Omschrijvingen Pagina

Hiermee kunt u het IP-adres van de primaire of secundaire

WINS-server opgeven.

Hiermee kunt u het IP-adres van de primaire of secundaire DNSserver opgeven.

Wijst automatisch het IP-adres toe van het link-local adresbereik.

Schakelt het IPv6protocol voor een draadloos LAN in of uit.

Als u het IPv6protocol wilt gebruiken, gaat u naar http://solutions.

brother.com/ voor meer informatie.

U kunt de afdrukserver voor een draadloos netwerk handmatig instellen.

U kunt uw draadloze netwerkinstellingen gemakkelijk configureren met

één druk op de knop.

U kunt uw draadloze netwerkinstellingen gemakkelijk configureren met

WPS en een pincode.

Netwerkhandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

104

Menu en functies

Niveau1

Netwerk

(Vervolg)

Niveau2

WLAN

(Vervolg)

Niveau3 Niveau4

Status WLAN Status

MAC-adres

Signaal

SSID

Comm. Modus

Opties

E-mail/IFax

(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)

E-mailadres — —

Server inst. SMTP Server Naam

(maximaal 30 tekens)

Voer SMTPserveradres in.

IP Address

[000-255].

[000-255].

[000-255].

[000-255]

SMTP-poort

Aut. voor

SMTP

POP3 Server

[00001-65535] Voer het SMTPpoortnummer in.

Geen *

SMTP-AUT

POP voorSMTP

Hiermee selecteert u de beveiligingsmethode voor e-mailwaarschuwingen.

Naam

(maximaal 30 tekens)

Voer het POP3serveradres in.

POP3-poort

IP Address

[000-255].

[000-255].

[000-255].

[000-255]

[00001-65535] Voer het POP3poortnummer in.

Netwerkhandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Omschrijvingen Pagina

U kunt de huidige status van het draadloze netwerk nagaan.

U kunt de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk nagaan.

U kunt de huidige

SSID nagaan.

U kunt de huidige communicatiemodus nagaan.

U kunt het MACadres van de machine bekijken.

Voer het e-mailadres in.

(maximaal 60 tekens)

C

105

Niveau1

Netwerk

(Vervolg)

Niveau2

E-mail/IFax

(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)

(Vervolg)

Niveau3

Server inst.

(Vervolg)

Niveau4 Opties

Mailbox Naam —

Mailbox Wachtw —

Omschrijvingen Pagina

Voer de naam van de mailbox in.

(maximaal 60 tekens)

Voer het wachtwoord in om in te loggen op de

POP3-server.

(maximaal 32 tekens)

Schakelt APOP in of uit.

APOP Aan

Uit *

Setup Mail RX Auto Polling Aan *

Uit

Poll Frequency

(Beschikbaar als

Auto Polling is ingesteld op

Aan .)

1Min

3Min.

5Min.

10Min.

*

Header

30Min.

60Min.

Alle

Onderw.+Van+Aan

Geen *

Del Error Mail Aan

Uit

*

Controleert automatisch de

POP3-server op nieuwe berichten.

Hiermee stelt u het interval voor het controleren van nieuwe berichten op de

POP3-server in.

Hiermee selecteert u de inhoud van de kopregel die wordt afgedrukt.

Hiermee verwijdert u automatisch foutberichten.

Hiermee ontvangt u waarschuwingsberichten.

Notification Aan

MDN

Uit *

Setup Mail TX Sender Subject —

Size Limit

Notification

Aan

Uit

Aan

Uit

*

*

Hier wordt het onderwerp weergegeven dat is bijgesloten bij de data van de internetfax.

Beperkt de grootte van e-maildocumenten.

Hiermee verzendt u waarschuwingsberichten.

Netwerkhandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

106

Menu en functies

Niveau1

Netwerk

(Vervolg)

Niveau2

E-mail/IFax

(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)

(Vervolg)

Niveau3 Niveau4 Opties

Setup Relay Rly Broadcast Aan

Uit *

Omschrijvingen

Zendt een document via het internet naar een ander faxapparaat door.

Time Zone

Netwerk I/F

Netw. resetten

Relay Domain

Relay Report

UTCXXX:XX

LAN met kabel

WLAN

*

Aan

Uit

*

Registreert de domeinnaam.

Hiermee drukt u een relay-rapport af.

Hiermee stelt u de tijdzone in voor uw land.

U kunt het type netwerkverbinding kiezen.

Hiermee worden alle fabrieksinstellingen van het netwerk hersteld.

Netwerkhandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

107

C

Menu (vervolg)

Niveau1

Machine-info

Niveau2

Kieslijst

Niveau3

Print lijsten Verzendrapport —

Fax Journaal —

Gebruikersinst —

Netwerk Conf.

Stand.instel. Ontvangstmodus

Datum&Tijd

Stations-ID

Toon/Puls

Kiestoon

Tel lijn inst

Compatibel

WLAN-rapport —

Overz. beller-ID —

Serienummer —

Opties

Alfabet. volgorde

Nummervolgorde

Omschrijvingen

Hiermee drukt u deze lijsten en rapporten af.

Alleen Fax *

Fax/Telefoon

Ext. TEL/ANT

Handmatig

Hiermee kunt u het serienummer van uw machine bekijken.

Hiermee kiest u de ontvangstmodus die het beste aan uw behoeften voldoet.

Fax:

Naam:

Hiermee kunt u de datum en de tijd instellen die op het scherm en in de kopteksten van de verzonden faxen worden weergegeven.

Hiermee kunt u opgeven welke naam en welk faxnummer moeten worden afgedrukt op elke pagina die u faxt.

Selecteer de kiesmodus.

Toon *

Puls

Waarneming

Geen detectie *

Normaal *

PBX

ISDN

Hoog *

Normaal

Basic(voorVoIP)

Hiermee schakelt u kiestoonherkenning in of uit.

Hiermee kiest u het type telefoonlijn.

Hiermee past u de modemsnelheid aan om verzendproblemen te verhelpen.

Pagina

93

33

92

38

92

Uitgebreide gebruikershandleiding

Installatiehandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

108

Menu en functies

Niveau1

Stand.instel.

(Vervolg)

Niveau2

Reset

Niveau3

Netwerk

Snelkiez.&fax

Alle instell.

Opties

Omschrijvingen

Hiermee worden de fabrieksinstellingen van de afdrukserver, zoals het wachtwoord en de IPadresgegevens, hersteld.

Hiermee verwijdert u alle opgeslagen snelkiesnummers en faxen en herstelt u de fabriekinstellingen van de stations-ID, de snelkieslijst, het verzendrapport en het faxjournaal.

Hiermee worden alle fabrieksinstellingen van de machine hersteld.

Pagina

93

Uitgebreide gebruikershandleiding

Installatiehandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

109

C

FAX ( )

Niveau1

Historie

Snelkzn

Mono Start

Kleur Start

Opties

Niveau2

Uitgaand

Inkomend

Niveau3

Faxen

Meer

Faxen

Meer

Faxen

Meer

Opties

Snelkiesnr toev

Verwijder

Omschrijvingen

U kunt een nummer kiezen uit het overzicht van uitgaande gesprekken en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.

Snelkiesnr toev

Verwijder

U kunt een nummer kiezen uit het nummerweergaveoverzicht en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.

U kunt een nummer kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start ) te drukken.

Snelkiezen inst.

Hiermee slaat u snelkiesnummers op, zodat u een nummer kunt kiezen door slechts op een paar toetsen

(en Start ) op het touchscreen te drukken.

Groepen inst.

U kunt groepsnummers instellen voor groepsverzenden.

Wijzigen

Verwijder

U kunt snelkiesnummers wijzigen.

U kunt snelkiesnummers verwijderen.

Hiermee kunt u een zwartwitfax verzenden.

Hiermee kunt u een kleurenfax verzenden.

Hiermee stelt u de resolutie voor uitgaande faxen in.

Faxresolutie

Contrast

Rondsturen

— Standaard *

Fijn

Superfijn

Foto

— Automatisch *

Licht

Donker

Snelkiesnummer toevoegen

Hiermee kunt u de faxen die u verzendt lichter of donkerder maken.

U kunt eenzelfde faxbericht naar meerdere faxnummers tegelijk verzenden.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

45

45

44

46

47

29

C

110

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Menu en functies

Niveau2

Tijdklok

Verzamelen

Direct Verzend

Verzend Pollen

Ontvang Pollen

Niveau3

Opties

Aan

Uit

Aan

Uit

Aan

Uit

*

*

*

Stand.

Beveilig

Uit *

Stand.

Beveilig

Letter

A4 *

Omschrijvingen

Hiermee kunt instellen op welk tijdstip (in

24-uursnotatie) de uitgestelde faxen moeten worden verzonden.

Hiermee worden de uitgestelde faxen naar eenzelfde faxnummer samengevoegd en op een bepaald tijdstip in één keer verzonden.

U kunt faxen verzenden zonder gebruik te maken van het geheugen.

Hiermee kan het document op uw machine door een andere faxmachine worden opgehaald.

Hiermee stelt u uw machine in om faxberichten van een andere faxmachine op te vragen (pollen).

Pagina

Internationaal

Scanformaat glas

Geschiedenis

Uitgaand

Inkomend

Tijdklok

Uit *

Aan

Uit *

Faxen

Meer

( Snelkiesnr toev / Verwijder )

Faxen

Meer

( Snelkiesnr toev / Verwijder )

Als u problemen hebt met het verzenden van faxen naar het buitenland, zet u deze optie op Aan.

Hiermee wijzigt u het scanformaat van de glasplaat voor faxen.

U kunt een nummer kiezen uit het overzicht van uitgaande gesprekken en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.

U kunt een nummer kiezen uit het nummerweergaveoverzicht en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.

31

45

45

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

111

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Niveau2

Snelkiezen

Nieuwe standaard

Niveau3

Faxen

Meer

Opties

Omschrijvingen

U kunt een nummer kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start ) te drukken.

Snelkiezen inst.

Hiermee slaat u snelkiesnummers op, zodat u een nummer kunt kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start ) op het touchscreen te drukken.

Groepen inst.

U kunt groepsnummers instellen voor groepsverzenden.

Wijzigen

Verwijder

Faxresolutie

Contrast

U kunt snelkiesnummers wijzigen.

U kunt snelkiesnummers verwijderen.

U kunt uw faxinstellingen opslaan.

Pagina

44

46

47

Direct Verzend

Scanformaat glas

— Fabrieksinstell.

— U kunt alle fabrieksinstellingen herstellen.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

112

Menu en functies

SCAN ( )

Niveau1

Scan nr best.

Scan nr media

(Wanneer een geheugenkaart of

USB-flashstation is geplaatst)

Start

Opties

Scan naar netwerk

Optie1

Optie2

Optie3

Omschrijvingen

Hiermee kunt u een zwart-wit- of kleurendocument in uw computer scannen.

Hiermee kunt u rechtstreeks naar een geheugenkaart of een

USB-flashstation scannen.

U kunt de scanresolutie en het bestandsformaat voor uw document kiezen.

Kwaliteit Kleur 100 dpi

Kleur 200 dpi *

Kleur 300 dpi

Kleur 600 dpi

Z/W 100 dpi

Z/W 200 dpi

Z/W 300 dpi

Bestandstype (Als u Kleur hebt gekozen als instelling voor

Kwaliteit)

PDF *

JPEG

(Als u Z/W hebt gekozen als instelling voor

Kwaliteit)

TIFF

PDF *

Bestandsnaam —

(Profielnaam)

Nieuwe standaard

Fabrieksinstell.

Kwaliteit

Bestandstype

U kunt de bestandsnaam wijzigen.

U kunt uw scaninstellingen als standaardinstellingen opslaan.

U kunt alle oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen.

Hiermee kunt u scangegevens verzenden naar een CIFS-server op uw lokale netwerk of het internet.

Softwarehandleiding

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

55

55

C

C

113

Niveau1

Scan nr FTP

Scan nr mail

Optie1

(Profielnaam)

PC

E-mail server

(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)

Optie2

Handmatig

Snelkiezen

Optie3

Kwaliteit

(Opties)

Kleur 100 dpi

Kleur 200 dpi *

Kleur 300 dpi

Kleur 600 dpi

Z/W 100 dpi

Z/W 200 dpi

Z/W 300 dpi

Bestandstype

(Opties)

(Als u Kleur hebt gekozen als instelling voor

Kwaliteit)

PDF *

JPEG

(Als u Z/W hebt gekozen als instelling voor

Kwaliteit)

TIFF

PDF *

Omschrijvingen

Hiermee kunt u scangegevens verzenden via FTP.

U kunt een zwart-wit- of kleurendocument naar uw e-mailtoepassing scannen.

U kunt een zwart-wit- of kleurendocument naar uw e-mailserver scannen.

Handmatig : U kunt een e-mailadres via de toetsen op het LCDscherm invoeren.

Snelkiezen : U kunt een e-mailadres opzoeken dat u in de machine hebt opgeslagen.

Hiermee selecteert u het bestandsformaat om de gescande gegevens via de e-mailserver te verzenden.

Pagina

Softwarehandleiding

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

114

Menu en functies

Niveau1

Scan nr mail

(Vervolg)

Optie1

E-mail server

(Beschikbaar nadat u IFAX hebt gedownload)

(Vervolg)

Optie2

Handmatig

Snelkiezen

(Vervolg)

Optie3

Nieuwe standaard

(Opties)

Kwaliteit

Bestandstype

Omschrijvingen

U kunt uw scaninstellingen opslaan.

Scan nr OCR —

(Beschikbaar nadat Presto!

PageManager is gedownload voor

Macintoshgebruikers.

Brother-support openen

(Macintosh) uu pagina 5)

Scan nr afb.

Webservice

(Verschijnt na installatie van een webservicescanner, die wordt weergegeven in

Windows ® Explorer op uw computer.)

Fabrieksinstell.

U kunt alle fabrieksinstellingen herstellen.

— U kunt een tekstdocument converteren naar een bewerkbaar tekstbestand.

Scan

Scannen vr e-mail

Scannen voor

OCR

Scannen voor faxen

Scannen voor afdr.

Softwarehandleiding

U kunt een afbeelding in kleur naar uw grafische toepassing scannen.

U kunt gegevens scannen met behulp van het webserviceprotocol.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

C

115

KOPIE ( )

Niveau1

Mono Start

Kleur Start

Opties

Niveau2

Kwaliteit

Papiersoort

Papierformaat

Niveau3

Opties

Snel

Normaal *

Fijn

Normaal Papier *

Inkjet papier

Brother BP71

Brother BP61

Glossy anders

Transparanten

A4 *

A5

A3

10x15cm

Omschrijvingen

Hiermee kunt u een kopie in zwart-wit maken.

Hiermee kunt u een kopie in kleur maken.

Hiermee kiest u de kopieerresolutie voor de volgende kopie.

Selecteer de papiersoort die overeenkomt met het papier in de lade.

Selecteer het papierformaat dat overeenkomt met het papier in de lade.

Letter

Legal

Ledger

— In-/uitzoomen 100% *

Vergroten 198% 10x15cm

186% 10x15cm i i

A4

LTR

Verkleinen

141% A4 i A3, A5 i A4

97% LTR i A4

93% A4 i LTR

83% LGL i A4

69% A4 i A5

47% A4 i 10x15cm

Paginavullend —

Hiermee kunt u het vergrotingspercentage voor de volgende kopie kiezen.

Hiermee kunt u het verkleiningspercentage voor de volgende kopie kiezen.

Het formaat wordt automatisch afgestemd op het door u ingestelde papierformaat.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

49

50

50

C

116

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Menu en functies

Niveau2

In-/uitzoomen

(Vervolg)

Dichtheid

Niveau3 Opties

Custom(25-400%) —

Omschrijvingen

Hiermee kunt u het vergrotings- of verkleiningspercentage voor uw type document kiezen.

Hiermee kunt de dichtheid voor kopieën aanpassen.

Pagina

0

+1

+2

-2

-1

Stapel/Sorteer

Pagina layout

Stapel *

Sorteren

Uit(1op1) *

2op1(P)

2op1(L)

2op1(id)

4op1(P)

4op1(L)

Poster (2x1)

Poster (2x2)

Poster (3x3)

U kunt ervoor kiezen om meerdere kopieën te laten stapelen of sorteren.

U kunt N op 1, 2 op 1 ID of posterkopieën maken.

Dubbelzijdig Uit *

Staand

Omsl.lange z.

Liggend

Omsl.lange z.

Staand

Omsl.korte z.

Liggend

Omsl.korte z.

Geavanc.

U kunt de instellingen voor dubbelzijdig printen kiezen.

Geavanc. instell.

Normaal *

DX1

DX2

Uit *

Inktspaarmodus

Dun papier

Boek kop.

U kunt diverse kopieerinstellingen zoals

Dun papier

Boek kop.

en

selecteren.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

C

117

Niveau1

Opties

(Vervolg)

Niveau2

Nieuwe standaard

Niveau3

Opties

Kwaliteit

In-/uitzoomen

Dichtheid

Pagina layout

Inktspaarmodus

Dun papier

Omschrijvingen

U kunt uw kopieerinstellingen opslaan.

Fabrieksinstell.

Dubbelzijdig

— U kunt alle fabrieksinstellingen herstellen.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

118

Menu en functies

FOTO ( )

Niveau1

Foto’s weerg

Alles afdr.

Index afdr.

Niveau2

OK

Niveau3

Start

Opties

6 bld/regel

5 bld/regel

Opties

Zie de Opties in de volgende tabel voor meer informatie.

Omschrijvingen

U kunt foto's kiezen om af te drukken.

Met de opties kunt u uw foto's aanpassen.

Start

Opties

Index

— Zie de Opties in de volgende tabel voor meer informatie.

Zie voor meer

informatie: Opties

(voor Index) uu pagina 122.

U kunt alle foto's op uw geheugenkaart of USBflashstation afdrukken.

Met de opties kunt u uw foto's aanpassen.

U kunt een pagina met miniaturen afdrukken.

Fotos afdrukken Start

Opties Zie de Opties in de volgende tabel voor meer informatie.

U kunt een enkel beeld afdrukken.

Met de opties kunt u uw foto's aanpassen.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

54

C

119

C

Opties (voor FOTO)

Optie1

Printkwaliteit

(Niet beschikbaar voor DPOFafdrukken.)

Papiersoort

Optie2

Normaal

Foto *

Normaal Papier

Inkjet papier

Brother BP71

Brother BP61

Glossy anders *

Papierformaat 10x15cm *

13x18cm

A4

A3

Letter

Ledger

Optie3

Helderheid

(Als A4 of Letter is gekozen)

8x10cm

9x13cm

10x15cm

13x18cm

15x20cm

Max. afmetingen *

0

+1

+2

-2

-1

Contrast —

Optie4

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit kiezen.

Hiermee kunt u de papiersoort kiezen.

Hiermee kunt u het papier- en afdrukformaat kiezen.

Hiermee kunt u de helderheid instellen.

Hiermee kunt u het contrast instellen.

0

+1

+2

-2

-1

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

C

120

Menu en functies

Optie1

Kleur aanp.

Optie2

Aan

Uit *

Optie3

Wit Balans

Optie4 Omschrijvingen

Hiermee kunt u de tint van witte vlakken aanpassen.

-2

-1

0

+1

+2

Scherpte Hiermee kunt u het detail van het beeld verbeteren.

-2

-1

0

+1

+2

Kleurdensiteit

0

+1

-2

-1

+2

Hiermee kunt u de totale hoeveelheid kleur in het beeld aanpassen.

Bijsnijd(crop)

Zonder rand

Aan

Uit

Aan

Uit

*

*

Hiermee kunt u het beeld rond de marge bijsnijden om deze aan het papierformaat of het afdrukformaat aan te passen. Zet deze functie uit wanneer u volledige beelden wilt afdrukken of ongewenst bijsnijden wilt vermijden.

Hiermee wordt het afdrukgebied uitgebreid naar de randen van het papier.

Hiermee kunt u de datum op foto's laten afdrukken.

Datum afdr.

(Niet beschikbaar voor DPOFafdrukken.)

Aan

Uit *

— —

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

C

121

Optie1 Optie2

Nieuwe standaard Printkwaliteit

Papiersoort

Papierformaat

Helderheid

Contrast

Kleur aanp.

Optie3

Optie4

Omschrijvingen

U kunt uw afdrukinstellingen als standaardinstellingen opslaan.

Bijsnijd(crop)

Zonder rand

Datum afdr.

Fabrieksinstell.

— — — U kunt alle fabrieksinstellingen herstellen.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

Opties (voor Index )

Niveau1

Papiersoort

Niveau2

Normaal Papier *

Inkjet papier

Brother BP71

Niveau3

Opties

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de papiersoort kiezen.

Brother BP61

Glossy anders

Papierformaat Letter

A4 *

— — Hiermee kunt u het papierformaat kiezen.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

C

122

Menu en functies

Snelkzn

Niveau1

Snelkzn

Niveau2

Faxen

Meer

Niveau3

Snelkiezen inst.

Groepen inst.

Wijzigen

Verwijder

Opties

Omschrijvingen

U kunt een nummer kiezen door slechts op een paar toetsen (en

Start ) te drukken.

Hiermee slaat u snelkiesnummers op, zodat u een nummer kunt kiezen door slechts op een paar toetsen (en

Start ) op het touchscreen te drukken.

Hiermee stelt u groepsnummers in voor groepsverzenden.

U kunt snelkiesnummers wijzigen.

U kunt snelkiesnummers verwijderen.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

44

46

47

C

Historie

Niveau1

Historie

Niveau2

Uitgaand

Niveau3

Faxen

Meer

Opties

Snelkiesnr toev

Verwijder

Omschrijvingen

U kunt een nummer kiezen uit het overzicht van uitgaande gesprekken en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.

Inkomend Faxen

Meer

Snelkiesnr toev

Verwijder

U kunt een nummer kiezen uit het nummerweergaveoverzicht en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

45

45

C

C

123

Inkt (

Niveau1

Inkt

)

Niveau2

Testafdruk

Niveau3

Opties

Printkwaliteit

Instel kantlijn

Omschrijvingen

Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit of uitlijning controleren.

Hiermee kunt u de printkop reinigen.

Reinigen — Zwarte inkt

Kleur

Alle inkt

— Inktvolume — Hiermee kunt u controleren hoeveel inkt beschikbaar is.

Uitgebreide gebruikershandleiding

De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.

Pagina

63

63

C

124

Menu en functies

Tekst invoeren

Bij het instellen van bepaalde menuopties moet u tekst in de machine invoeren. Druk op om tussen letters, cijfers en speciale tekens te schakelen. Door meermaals op de betreffende toets te drukken, wordt het gewenste teken beschikbaar.

C

Spaties invoegen

Om een spatie in te voeren drukt u op om speciale tekens te selecteren en vervolgens op de

C

U kunt ook tweemaal op c

drukken om de cursor te verplaatsen.

Opmerking

De beschikbare tekens kunnen per land verschillen.

Correcties aanbrengen

Als u een verkeerd teken hebt ingevoerd dat u wilt wijzigen, drukt u op d om de cursor onder het onjuiste teken te plaatsen. Druk vervolgens op . Voer het juiste teken in. U kunt ook letters invoegen door de cursor te verplaatsen en een teken in te voeren.

Als de toets d

niet op het scherm wordt weergegeven, drukt u herhaaldelijk op totdat u het onjuiste teken hebt gewist. Voer de juiste tekens in.

C

Letters herhalen

Als u een teken wilt invoeren dat op dezelfde toets staat als de letter ervoor, drukt u op c

om de cursor naar rechts te verplaatsen, waarna u opnieuw op de toets drukt.

C

C

125

126

D

Specificaties

Algemeen

Opmerking

Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de specificaties van de machine. Ga voor uitgebreidere specificaties naar http://www.brother.com/.

Printertype

Printkop

Geheugencapaciteit

LCD (Liquid Crystal

Display)

Stroombron

Stroomverbruik

1

Inkjet

Zwart-wit:

Kleur:

64 MB

Piëzo met 210 spuitmondjes × 1

Piëzo met 210 spuitmondjes × 3

Touchscreen 1,9 inch (49,0 mm) STN LCD-kleurenscherm

AC 220 tot 240V 50/60Hz

Kopieermodus:

Circa 27 W

2

Gereedstand:

Slaapstand:

Uit:

Circa 6,5 W

Circa 2,5 W

Circa 0,2 W

1

2

Gemeten als de machine is aangesloten op de USB-interface.

Bij gebruik van de ADF, enkelzijdig afdrukken, resolutie: standaard / document: ISO/IEC 24712 afgedrukt patroon.

D

D

Afmetingen

286 mm 260 mm

514 mm

554 mm

Specificaties

461 mm

580 mm

Gewicht

Geluidsemissie

Geluidsemissie conform

ISO9296

Temperatuur

Vochtigheid

ADF (automatische documentinvoer)

Documentgrootte

13,6 kg

In bedrijf:

Kopiëren:

Gereed:

In bedrijf:

Beste afdrukkwaliteit:

In bedrijf:

L

PA m = 50 dB of minder

1

L WA d = 6,38 B(A)

2

(Zwart-wit)

L WA d = 6,14 B(A) (Kleur)

L WA d = 3,05 B(A) (Zwart-wit/Kleur)

10 tot 35 ° C

20 tot 33 ° C

20 tot 80% (niet condenserend)

Beste afdrukkwaliteit:

Max. 35 pagina's

20 tot 80% (niet condenserend)

Papier: 90 g/m

2

A4- of Letter-formaat

Breedte ADF: 148 mm tot 215,9 mm

Lengte ADF: 148 mm tot 355,6 mm

Breedte glasplaat: max. 215,9 mm

Lengte glasplaat: max. 297 mm

1

2

De geluidsemissie is afhankelijk van de afdrukomstandigheden.

Kantoorapparatuur met L

WA d boven 6,30 B(A) is niet geschikt voor gebruik in ruimtes waar mensen voornamelijk denkwerk verrichten. Dergelijke apparatuur moet in aparte ruimtes worden geplaatst om geluidshinder te voorkomen.

D

127

Afdrukmedia

2

3

1

Papierinvoer Papierlade

 Papiersoort:

Normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier

1

en transparanten

1 2

 Papierformaat:

A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, A5, A6,

Enveloppen (commercial Nr.10, DL, C5, Monarch),

Foto (10 × 15 cm), Foto L (89 × 127 mm),

Foto 2L (13 × 18 cm) en Indexkaart

(127 ×

203 mm)

3

Breedte: 89 mm - 297 mm

Lengte: 127 mm - 431,8 mm

Zie voor meer informatie:

Gewicht, dikte en capaciteit van papier uu pagina 25.

 Maximale capaciteit papierlade:

Papieruitvoer

Circa 250 vellen normaal papier van 80 g/m 2

Max. 50 vel normaal papier van A4-formaat (naar lade uitgevoerd met de

bedrukte zijde naar boven)

1

Voor glanzend papier of transparanten verwijdert u bedrukte pagina's direct nadat ze zijn uitgevoerd uit de uitvoerpapierlade om vlekken te voorkomen.

Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.

Type en formaat papier voor elke functie uu pagina 24

D

128

Specificaties

Faxen

Compatibiliteit

Modemsnelheid

Scanbreedte

Afdrukbreedte

Grijstinten

Resolutie

Snelkiezen

Groepen

Groepsverzenden ('Rondsturen')

Automatisch opnieuw kiezen

Verzenden vanuit het geheugen

Ontvangst zonder papier

ITU-T Supergroep 3

Automatische terugval

33.600 bps

ADF: 208 mm (A4)

Glasplaat: 204 mm (A4)

291 mm (A3)

Niveaus: 64 (Z/W)/256 (Kleur)

Standaard

203 × 98 dpi (Zwart-wit)

203 × 196 dpi (Kleur)

Fijn

203 × 196 dpi (Zwart-wit/Kleur)

Superfijn

203 × 392 dpi (Zwart-wit)

Foto

203 × 196 dpi (Zwart-wit)

100 stations × 2 nummers

Max. 6

200 (200 snelkiesnummers)

3 keer met tussenpozen van 5 minuten

Max. 400

1

pagina's

Max. 400 1 pagina's

1

‘Pagina’s’ verwijst naar de ‘ITU-T Test Chart #1’ (een standaardzakenbrief, standaardresolutie, MMR-code).

Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.

D

D

129

Kopiëren

Kleur/Zwart-wit

Breedte kopie

Meerdere kopieën

Vergroten/verkleinen

Resolutie

Dubbelzijdig

Ja/Ja

Max. 210 mm

Sets van max. 99 pagina’s

25% tot 400% (in stappen van 1%)

Kan maximaal 1.200

× 1.200 dpi afdrukken

Ja

 Papiersoort:

Normaal papier

 Papierformaat:

A4, Ledger

1

, A3

1

, Legal, Letter, A5

1

Minimale boven- en ondermarge van 22 mm

D

130

Specificaties

PhotoCapture Center™

D

Compatibele media

1

Memory Stick™ (16 MB - 128 MB)

Memory Stick PRO™ (256 MB - 32 GB)

Memory Stick Duo™ (16 MB - 128 MB)

Memory Stick PRO Duo™ (256 MB - 32 GB)

Memory Stick Micro™ (M2™) met adapter (256 MB - 32 GB)

MultiMedia Card (32 MB - 2 GB)

MultiMedia Card plus (128 MB - 4 GB)

MultiMedia Card mobile met adapter (64 MB - 1 GB)

SD-geheugenkaart (16 MB - 2 GB) miniSD met adapter (16 MB - 2 GB) microSD met adapter (16 MB - 2 GB)

SDHC-geheugenkaart (4 GB - 32 GB) miniSDHC met adapter (4 GB - 32 GB) microSDHC met adapter (4 GB - 32 GB)

SDXC-geheugenkaart (48 GB - 64 GB)

USB-flashstation

2

Max. 1.200 × 2.400 dpi Resolutie

Bestandsextensie

(Mediaformaat)

(Afbeeldingsformaat)

Aantal bestanden

Map

Zonder rand

DPOF (versie 1.0, versie 1.1), Exif DCF (tot versie 2.1)

Foto's afdrukken: JPEG

3

Scannen naar media: JPEG, PDF (Kleur)

TIFF, PDF (Zwart-wit)

Maximaal 999 bestanden

(De map op een geheugenkaart of USB-flashstation wordt ook meegeteld.)

Het bestand moet op het 4e mapniveau van de geheugenkaart of van het USB-flashstation zijn opgeslagen.

A4, Letter, Ledger, A3, Foto (10 × 15 cm),

Foto 2L (13 ×

18 cm) 4

1

2

3

4

Geheugenkaarten, adapters en USB-flashstations zijn niet inbegrepen.

USB 2.0-standaard

USB-massaopslagklasse tot 32 GB

Ondersteunde indeling: FAT12/FAT16/FAT32/exFAT

Progressief JPEG-formaat wordt niet ondersteund.

Type en formaat papier voor elke functie uu pagina 24

D

131

PictBridge

Compatibiliteit

Interface

Ondersteunt de PictBridge-norm CIPA DC-001 van de

Camera & Imaging Products Association.

Ga naar http://www.cipa.jp/pictbridge/ voor meer informatie.

USB Direct Interface

D

132

Specificaties

Scanner

1

2

3

Kleur/Zwart-wit

TWAIN-compatibel

WIA-compatibel

ICA-compatibel

Kleurintensiteit

Resolutie

Scanbreedte en -lengte

Ja/Ja

Ja (Windows ® XP

1 /Windows Vista

® /Windows ® 7)

Mac OS X 10.4.11, 10.5.x, 10.6.x

2

Ja (Windows

®

XP

1

/Windows Vista

®

/Windows

®

7)

Ja (Mac OS X 10.6.x)

48-bits kleurverwerking (invoer)

24-bits kleurverwerking (uitvoer)

Max. 19.200 × 19.200 dpi (geïnterpoleerd)

3

Max. 2.400 × 2.400 dpi (optisch) (glasplaat)

Max. 2.400 × 1.200 dpi (optisch) (ADF)

(Glasplaat)

Breedte: max. 210 mm

Lengte: max. 291 mm

(ADF)

Breedte: max. 210 mm

Lengte: max. 349,6 mm

256 niveaus Grijstinten

In deze gebruikershandleiding duidt Windows

®

XP op de volgende besturingssystemen: Windows

®

XP Home Edition,

Windows

®

XP Professional en Windows

®

XP Professional x64 Edition.

Ga naar http://solutions.brother.com/ voor de meest recente driverupdates voor uw Mac OS X.

Scannen met maximaal 1.200 × 1.200 dpi bij gebruik van de WIA-driver voor Windows

®

XP, Windows Vista

Windows

® 7 (resolutie tot max. 19.200 ×

®

en

19.200 dpi kan worden geselecteerd met de Brother-scannertoepassing).

D

133

D

Printer

Resolutie

Afdrukbreedte

Zonder rand

Dubbelzijdig

2

3

Max. 1.200 × 6.000 dpi

291 mm [297 mm (zonder rand)

1 ]

A4, Letter, Ledger, A3, A6, Foto (10 × 15 cm),

Indexkaart (127 × 203 mm),

Foto L (89 × 127 mm), Foto 2L (13 × 18 cm)

 Papiersoort:

Normaal papier

 Papierformaat:

A4, Letter, Ledger 5 , A3 5

, Legal, A5, A6, Executive

1

2

3

4

5

Afdruksnelheid

4

Wanneer de optie Zonder Marges op Aan is ingesteld.

Type en formaat papier voor elke functie uu pagina 24

Als u afdrukt op papier van A3-formaat.

Ga voor gedetailleerde specificaties naar http://www.brother.com/.

Minimale boven- en ondermarge van 22 mm

D

134

Specificaties

Interfaces

USB

1 2

LAN-kabel

3

Gebruik een USB 2.0-interfacekabel van maximaal 2 m.

Ethernet UTP-kabel van categorie 5 of hoger.

Draadloos LAN-netwerk IEEE 802.11b/g/n (Infrastructuur-/Ad-hocmodus)

2

3

1 Uw machine heeft een Hi-speed USB 2.0-interfacekabel. De machine kan ook worden aangesloten op een computer die beschikt over een USB 1.1-interface.

USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.

Netwerk (LAN) uu pagina 138

uu

Netwerkhandleiding: Ondersteunde protocollen en beveiligingsfuncties

D

135

D

Vereisten voor de computer

ONDERSTEUNDE BESTURINGSSYSTEMEN EN SOFTWAREFUNCTIES

Computerplatform & besturingssysteemversie

Ondersteunde pcsoftwarefuncties

Pcinterface

Minimale processorsnelheid

Minimum-

RAM

Aanbevolen hoeveelheid

RAM

Hardeschijfruimte voor installatie

Windows systeem

® besturings-

Windows ® XP Home

Windows ® XP Professional

Windows

Edition

1 4

R2 (alleen via netwerk afdrukken)

R2 x64 Edition (alleen via netwerk afdrukken) afdrukken)

®

®

®

®

2003

2003

2008

(alleen via netwerk

Windows Server

XP

Windows Server

Windows Server

®

®

2003

2003 netwerk afdrukken)

Windows Server

Windows Server

Windows Server

®

1 4

1 4

Professional x64

Windows Vista

® 1 4

Windows

®

7

1 4

(alleen via netwerk afdrukken) x64 Edition (alleen via

2008 R2

(alleen via netwerk afdrukken)

Afdrukken,

PC-Fax 3

Scannen,

,

Verwisselbare

schijf

5

USB, 10/100

Base-TX

(Ethernet),

Draadloos

802.11b/g/n

Afdrukken 10/100

Base-TX

(Ethernet),

Draadloos

802.11b/g/n

Macintoshbesturingssysteem

Mac OS X

10.4.11, 10.5.x

Mac OS X 10.6.x

Afdrukken,

PC-Fax

verzenden

Scannen,

3 ,

Verwisselbare

schijf 5

USB 2

,

10/100

Base-TX

(Ethernet),

Draadloos

802.11b/g/n

Toelichting:

1

2

3

4

5

Voor WIA, 1.200

× 1.200 resolutie. Met de Brotherscannertoepassing is verbetering tot max.

19.200

× 19.200 dpi mogelijk.

USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.

PC-Fax ondersteunt alleen zwart-wit.

PaperPort™12SE ondersteunt Windows

®

XP Home

(SP3 of recenter), XP Professional (SP3 of recenter),

XP Professional x64 Edition (SP2 of recenter),

Windows Vista

®

(SP2 of recenter) en Windows

®

7.

Verwisselbare schijf is een functie van PhotoCapture

Center™.

Intel ® Pentium of gelijkwaardig

64-bits (Intel ®

®

64

II of AMD64) ondersteunde CPU

128 MB 256 MB 150 MB 1 GB

256 MB 512 MB 150 MB

Voor de meest recente driverupdates kunt u terecht op http://solutions.brother.com/.

Alle handelsmerken, merk- en productnamen zijn het eigendom van de respectieve bedrijven.

1 GB

Intel

®

Pentium

® of gelijkwaardig

4

64-bits (Intel ® 64 of AMD64) ondersteunde CPU

Intel ® Pentium ® of gelijkwaardig

III

64-bits (Intel ® 64 of AMD64) ondersteunde CPU

Intel

®

Pentium

® of gelijkwaardig

III

512 MB 1 GB 500 MB 1,3 GB

1 GB

(32 bits)

2 GB

(64 bits)

1 GB

(32 bits)

2 GB

(64 bits)

650 MB 1,3 GB

256 MB 512 MB 50 MB N.v.t.

512 MB 1 GB

64-bits (Intel ® 64 of AMD64) ondersteunde CPU

Intel

® gelijkwaardig 64-bits

(Intel

®

Pentium

®

4 of

64 of AMD64) ondersteunde CPU

2 GB

64-bits (Intel ® 64 of AMD64) ondersteunde CPU

PowerPC G4/G5

Intel ® -processor

Intel ® -processor

512 MB

1 GB

1 GB

2 GB

80 MB 550 MB

D

136

Specificaties

Verbruiksartikelen

D

Inkt

Gebruiksduur van inktcartridge

Verbruiksartikelen

De machine gebruikt aparte inktcartridges in zwart, geel, cyaan en magenta die geen onderdeel zijn van de printkopset.

De eerste keer dat u een set inktcartridges installeert, gebruikt de machine een hoeveelheid inkt om de inktleidingen te vullen voor afdrukken van hoge kwaliteit. Dit is een eenmalig proces. Nadat dit proces is uitgevoerd, gaan de cartridges die bij uw machine zijn geleverd minder lang mee dan standaardcartridges (65%). Met alle daaropvolgende inktcartridges kunt u het gespecificeerde aantal pagina’s afdrukken.

<Zwart, superhoog rendement> LC1280XLBK

<Geel, superhoog rendement> LC1280XLY

<Cyaan, superhoog rendement> LC1280XLC

<Magenta, superhoog rendement> LC1280XLM

Zwart - circa 2.400 pagina's

1

Geel, Cyaan en Magenta - circa 1.200 pagina's

1

<Zwart, hoog rendement> LC1240BK

<Geel, hoog rendement> LC1240Y

<Cyaan, hoog rendement> LC1240C

<Magenta, hoog rendement> LC1240M

Zwart, Geel, Cyaan en Magenta - Circa 600 pagina's

1

1 Het opgegeven gemiddelde gebruik per cartridge is conform ISO/IEC 24711.

Ga naar http://www.brother.com/pageyield/ voor meer informatie over het vervangen van verbruiksartikelen.

Wat is Innobella™?

Innobella™ is een assortiment verbruiksartikelen van Brother. De naam 'Innobella™' is een samentrekking van de woorden 'innovatie' en 'bella' (het Italiaanse woord voor 'mooi') en verwijst naar de innovatieve Brother-technologie die u mooie en duurzame afdrukresultaten biedt.

Brother beveelt glanzend Innobella™-fotopapier (BP71-serie) aan voor het afdrukken van hoogwaardige foto's. Met Innobella™-inkt en -papier maakt u in een handomdraai prachtige afdrukken.

D

137

Netwerk (LAN)

Opmerking

Voor meer informatie over de netwerkspecificaties uu

Netwerkhandleiding

LAN

Beveiliging van het draadloze netwerk

U kunt de machine op een netwerk aansluiten voor afdrukken en scannen via het netwerk, PC Fax verzenden, PC Fax ontvangen

(alleen Windows

®

), Remote Setup, foto's ophalen van het

PhotoCapture Center™

BRAdmin Light

1

. De netwerkbeheersoftware Brother

2

wordt meegeleverd.

SSID (32 chr), WEP 64/128 bits, WPA-PSK (TKIP/AES),

WPA2-PSK (AES)

Configuratiehulpprogramma AOSS™

WPS

Ja

Ja

1

2

Zie het overzicht van computervereisten op pagina 136.

Als u meer geavanceerde printerbeheersoftware nodig hebt, gebruikt u de meest recente versie van het hulpprogramma Brother BRAdmin Professional, die u kunt downloaden via http://solutions.brother.com/.

D

138

E

Index

A

Aangepaste telefoonfuncties op een enkele lijn

.............................................................88

Aansluiten extern antwoordapparaat

............... 39

,

40

extern toestel

........................................41

Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)

......41

Aansluitingen

Extern extern toestel

.....................................41

ADF (automatische documentinvoer)

......26

Afdrukken afdrukgebied

.........................................20

papier vastgelopen

...............................77

problemen

.............................................83

resolutie

..............................................134

specificaties

........................................134

Zie de Softwarehandleiding.

Antwoordapparaat

....................................39

aansluiten

.............................................40

Antwoordapparaat, extern

................. 33

,

39

aansluiten

...................................... 39

,

40

ontvangstmodus

...................................33

uitgaand bericht opnemen

....................40

Apple Macintosh

Zie de Softwarehandleiding.

Automatisch fax ontvangen

.......................................33

Fax Waarnemen

................................36

B

Belvertraging instellen

..............................35

Brother

CreativeCenter

........................................4

C

ControlCenter

Zie de Softwarehandleiding.

D

Document laden

.............................................. 26 ,

27

Draadloos netwerk

Zie de Installatiehandleiding en

Netwerkhandleiding.

Draadloze telefoon

.................................. 42

E

Enveloppen

.......................... 17 ,

18 ,

24 ,

25

Extern toestel, aansluiten

........................ 41

F

Favorieten

................................................. 9

instellingen oproepen

........................... 11

instellingen registreren

......................... 10

instellingen verwijderen

........................ 11

instellingen wijzigen

............................. 10

Fax Waarnemen

...................................... 36

Fax, stand-alone ontvangen

............................................ 33

belvertraging instellen

....................... 35

F/T-beltijd instellen

............................ 35

Fax Waarnemen

................................ 36

problemen

................................... 86 ,

87

storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)

................................... 92

via een tweede toestel

...................... 42

verzenden

............................................ 29

formaat van de glasplaat wijzigen

..... 31

kleurenfax

.......................................... 31

problemen

......................................... 87

storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)

................................... 92

verzendrapport

.................................. 32

Fax/Telefoon, modus

Belvertraging

........................................ 35

code voor activeren op afstand

............ 42

code voor deactiveren op afstand

........................................... 42 ,

43

oproepen aannemen op een tweede toestel

............................... 42

Faxberichten of Faxjournaal overzetten

.. 74

E

139

Faxcodes code voor activeren op afstand

...... 36

,

42

code voor deactiveren op afstand

.. 42

,

43

gebruiken

..............................................42

wijzigen

.................................................43

Faxen vanaf pc

Zie de Softwarehandleiding.

Foutmeldingen op LCD-scherm

...............66

absorber bijna vol

..................................66

Alleen BK afdr.

......................................67

Communicatiefout

.................................67

Deksel is open

......................................67

Document nazien

..................................67

Formaat nazien

.....................................68

Geen inktpatroon

..................................68

Geheugen vol

........................................68

Inkt bijna op

...........................................69

Inktabsorber vol

....................................69

Kan niet afdr.

.........................................70

Kan niet detect.

.....................................70

Meer gegevens

.....................................70

Niet toegewezen

............................ 44

,

70

Onvoldoende faxgeh.

............................71

Opstartprobleem

...................................73

Papier nazien

........................................72

Papier vast

............................................73

Print onmogelijk

....................................73

Reinigen onmog.

...................................73

Scan onmogelijk

....................................73

G

Grijstinten

...................................... 129 ,

133

H

Handmatig kiezen

....................................................44

ontvangen

.............................................33

Help

LCD-meldingen

.....................................95

menutabel

.............................................96

Herkies/Pauze

..........................................44

I

Ingangen

Extern extern toestel

..................................... 41

Inktcartridges inktstippenteller

.................................... 59

vervangen

............................................. 59

Innobella™

............................................ 137

K

Kiezen een pauze

............................................. 46

handmatig

............................................. 44

Overz. beller-ID

.................................... 45

snelkiezen

............................................ 44

Uitg. Gesprek

....................................... 45

Kopiëren met de glasplaat

................................... 27

papierformaat

....................................... 50

papiersoort

........................................... 50

L

LCD (Liquid Crystal Display)

............... 7 ,

95

helderheid

............................................. 13

M

Macintosh

Zie de Softwarehandleiding.

Modus, activeren

FAX

........................................................ 6

FOTO

..................................................... 6

KOPIE

.................................................... 6

SCAN

..................................................... 6

140

N

Netwerk afdrukken

Zie de Netwerkhandleiding.

scannen

Zie de Softwarehandleiding.

Niet-scanbaar gebied

...............................28

Nummerweergave

....................................37

Overz. beller-ID

.....................................45

Fax versturen

.....................................45

Toevoegen snelkiesnr

........................45

Verwijder

............................................45

O

Onderhoud, routine inktcartridges vervangen

.......................59

Ontvangstmodus

Alleen Fax

.............................................33

Ext. TEL/ANT

........................................33

Fax/Telefoon

.........................................33

Handmatig

............................................33

Overzicht van het bedieningspaneel

..........6

P

PaperPort™12SE met OCR

Zie de Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing

PaperPort™12SE.

Papier

.............................................. 22

, 128

afdrukgebied

.........................................20

capaciteit

...............................................25

documentformaat

..................................26

enveloppen en briefkaarten laden

........17

formaat

..................................................21

laden

.............................................. 14

,

17

soort

............................................... 21

,

24

PhotoCapture Center™ afdrukinstellingen kwaliteit

............................................. 54

foto's op het scherm weergeven

.......... 54

Memory Stick PRO™

........................... 51

Memory Stick™

.................................... 51

MultiMedia Card

................................... 51

scannen naar media bestandsnaam wijzigen

..................... 55

SD-geheugenkaart

............................... 51

SDHC-geheugenkaart

.......................... 51

SDXC-geheugenkaart

.......................... 51

specificaties

........................................ 131

vanaf PC

Zie de Softwarehandleiding.

Presto! PageManager

Zie de Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing Presto!

PageManager.

Problemen oplossen

................................ 82

als u problemen hebt met afdrukken

.......................................... 83

faxen ontvangen

................................ 87

gegevens invoeren

............................ 91

inkomende oproepen

........................ 88

kopiëren

............................................ 88

netwerk

.............................................. 90

ontvangen faxen afdrukken

............... 86

PhotoCapture Center™

..................... 89

scannen

............................................. 89

software

............................................. 89

telefoonlijn of verbindingen

............... 87

vastgelopen document

...................... 75

document vastgelopen

......................... 75

foutmeldingen op scherm

..................... 66

onderhoudsmeldingen op

LCD-scherm

......................................... 66

papier vastgelopen

............................... 77

Programmeren op het scherm

................. 95

Programmeren, machine

......................... 95

E

141

R

Reinigen printkop

.................................................63

scanner

.................................................62

Remote Setup

Zie de Softwarehandleiding.

Resolutie afdrukken

............................................134

faxen

...................................................129

kopiëren

..............................................130

scannen

..............................................133

S

Scannen

Zie de Softwarehandleiding.

Serienummer

achterhalen ......Zie binnenkant frontdeksel

Snelkiesnummers gebruiken

..............................................44

instellen

.................................................46

verwijderen

............................................47

wijzigen

.................................................47

Snelkiezen groepsnummers wijzigen

..............................................47

snelkiesnummers gebruiken

...........................................44

instellen

..............................................46

verwijderen

.........................................47

wijzigen

..............................................47

T

Tekst invoeren

.......................................125

Telefoonlijn aansluitingen

.........................................40

meerdere lijnen (PBX)

...........................41

problemen

.............................................87

storing / bellen via internet (VoIP)

.........92

type

.......................................................38

Transparanten

.................... 22

,

23 ,

25 ,

128

Tweede toestel gebruiken

........................42

U

Uitgaand gesprek

Fax versturen

....................................... 45

Toevoegen snelkiesnr

.......................... 45

Verwijder

.............................................. 45

V

Vastlopen document

.............................................. 75

papier

................................................... 77

Verbruiksartikelen

.................................. 137

Volume instellen belsignaal

............................................. 11

luidspreker

............................................ 12

waarschuwingstoon

.............................. 12

W

Windows

®

Zie de Softwarehandleiding.

142

Bezoek ons op World Wide Web http://www.brother.com/

Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke

Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service voor machines die in hun eigen land zijn aangekocht.

advertisement

Was this manual useful for you? Yes No
Thank you for your participation!

* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project

Key Features

  • Business Inkjet Colour printing
  • 6000 x 1200 DPI
  • Printing colours: Black, Cyan, Magenta, Yellow
  • A3 35 ppm
  • Colour copying Colour scanning Colour faxing
  • Apple AirPrint, Google Cloud Print
  • Direct printing
  • USB port Wi-Fi Ethernet LAN
  • Internal memory: 64 MB RISC 192 MHz
  • 13.6 kg

Related manuals

advertisement

Table of contents