Kawai MP11 Stagepiano Gebruikershandleiding

Kawai MP11 Stagepiano Gebruikershandleiding

Hieronder vindt u een korte beschrijving van de Stagepiano MP11. De Stagepiano MP11 is een digitaal keyboard met een realistische piano klank en een geavanceerde soundengine met een breed scala aan geluiden. De MP11 is voorzien van een 88-toetsen Grand Feel keyboard met houten toetsen en een ivoor-achtig oppervlak dat vocht absorbeert en voor een betere spelcontrole zorgt. De MP11 beschikt over de Harmonic Imaging™ XL technologie die een perfecte klankbelevenis biedt in alle dynamische bereiken van pianissimo tot fortissimo. De MP11 heeft ook een ingebouwde recorder, USB connectiviteit en een metronoom.

advertisement

Assistant Bot

Need help? Our chatbot has already read the manual and is ready to assist you. Feel free to ask any questions about the device, but providing details will make the conversation more productive.

Kawai MP11 Stagepiano Gebruikershandleiding | Manualzz

Gebruikershandleiding

v1.06

Inleiding

Bediening

EDIT menu

STORE knop & SETUPs

Recorder

USB menu

SYSTEM menu

Appendix

Hartelijk dank voor de aanschaf van de Kawai MP11 stagepiano.

Deze handleiding bevat belangrijke informatie over het gebruik en de bediening van de MP11 stagepiano. Lees alle hoofdstukken zorgvuldig door en bewaar de handleiding om er iets in te kunnen opzoeken.

Over de gebruikershandleiding

Voordat u begint te spelen, leest u s.v.p. het hoofdstuk inleiding vanaf pagina 10. Dit hoofdstuk biedt een kort overzicht over iedere sectie van de MP11, een overzicht over de aansluitingen en hoe de sound is gestructureerd.

Het hoofdstuk bediening (vanaf pagina 20) geeft een overzicht over de vaak gebruikte functies zoals volumeregeling, activeren van secties of soundkeuze. Later in dit hoofdstuk worden fundamentele klankinstellingen en de gebruiksmogelijkheden ervan alsmede de effecten, galm, Amp simulator en EQ beschreven. Ook vindt u hier een beschrijving van de metronoom/drum pattern functie alsmede de transpositie.

Het EDIT Menu hoofdstuk (pag. 38) geeft alle beschikbare PIANO, E.PIANO, SUB, en MIDI OUT sectie parameters naar categorieën als referentie weer. Het hoofdstuk STORE knop & SETUPs (vanaf pagina 59) toont hoe eigen instellingen worden beveiligd en later kunnen worden opgeroepen.

In het hoofdstuk Recorder (vanaf pagina 63) zijn de opname en weergave functies van de MP11 voor de interne recorder beschreven alsmede voor MP3/WAV gegevens. Dit hoofdstuk legt ook de metronoom/drumritme-functie van de MP11 uit. Extra USB functies vindt u in het hoofdstuk USB menu (vanaf pagina 92) en het hoofdstuk SYSTEM menu (vanaf pagina 98) legt de systeeminstellingen van de MP11 uit.

Tot slot vindt u de Appendix (vanaf pagina 110) met opsommingen van de interne sounds en drum pattern, MIDI informaties en specificaties.

3

Veiligheidsvoorschriften

Deze instructies goed bewaren

AANWIJZINGEN INZAKE BRANDGEVAAR, ELEkTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN VAN PERSONEN

CAUTION

RISK OF ELECTRIC SHOCK

DO NOT OPEN

WARNING

TO REDUCE THE RISK OF

FIRE OR ELECTRIC

SHOCK, DO NOT EXPOSE

THIS PRODUCT TO RAIN

OR MOISTURE.

AVIS : RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE

- NE PAS OUVRIR.

Om de kans op bran d of elektrische schok ken te verkleinen, mag u het apparaat nooit openen. Laat onderhoudsw erken uitsluitend uitvoeren door gekwalific eerde personen.

Dit symbool geeft aan dat er een mogelijkheid bestaat dat u zware verwondingen oploopt of als u het apparaat niet correct behandelt.

Dit symbool geeft aan dat er een mogelijkheid bestaat dat het apparaat beschadigt als het niet correct wordt behandeld.

Voorbeeld van beeldsymbolen

Geeft aan dat er voorzichtig gehandeld moet worden.

Dit voorbeeld geeft aan dat delen niet met de vingers mogen worden aangeraakt.

Verbiedt een verboden handeling.

Dit voorbeeld geeft aan dat het verboden is om het apparaat te demonteren.

Geeft aan dat er een handeling gedaan moet worden.

Dit voorbeeld vraagt u om de stekker uit de wandcontactdoos te halen.

Leest u deze handleiding volledig door voordat u het instrument gebruikt.

WAARSCHUWING: wanneer u het apparaat gebruikt moet u onderstaande veiligheidsvoorschriften volgen:

LET OP!

Dit geeft een mogelijk gevaar aan dat tot de dood of ernstige verwondingen kan leiden als het apparaat incorrect wordt behandeld.

4

Dit apparaat moet op een wandcontactdoos worden aangesloten die het juiste voltage levert.

120V 230V 240V

● Gebruik de netadapter die bij het apparaat

geleverd wordt.

● Als u de stekker in de wandcontactdoos steekt moet u controleren of de vorm van de aansluiting overeenkomt en ook de

spanning overeenkomt.

● Foute handelingen kunnen brand veroorzaken.

Haal nooit met natte handen de stekker uit de wandcontactdoos en steek hem er ook niet in met natte handen.

Foute handelingen kunnen elektrische schokken veroorzaken.

Als u een koptelefoon gebruikt, moet u deze niet langdurig op hoog volume gebruiken.

Foute handelingen kunnen gehoorschade veroorzaken.

4 4

Open, repareer of modificeer het instrument niet.

Foute handelingen kunnen een defect, elektrische schokken of kortsluiting veroorzaken.

Als u de stekker uit de wandcontactdoos wilt trekken, trek dan altijd aan de stekker, nooit aan de draad.

Dit product is nooit volledig uitgeschakeld. Ook niet wanneer de netschakelaar uit staat. Als het instrument voor langere tijd niet gebruikt wordt, trek dan de stekker uit de wandcontactdoos. Zie opmerking pag. 6.

Leun of duw niet tegen het instrument.

● Trekken aan de kabel kan een defect aan de kabel veroorzaken. Daardoor kunnen elektrische schokken, vuur en kortsluiting ontstaan.

● Foute handelingen kunnen vuur en oververhitting veroorzaken.

Foute handelingen kunnen het instrument laten omvallen.

Stel het instrument in de buurt van een wandcontactdoos op en controleer of de stekker makkelijk te bereiken is zodat deze er snel kan worden uitgetrokken. Zolang de stekker er niet is uitgetrokken staat er nog steeds spanning op het instrument, ook al is het uitgeschakeld.

LET OP!

Dit geeft een mogelijk gevaar aan dat tot de dood of ernstige verwondingen kan leiden als het apparaat incorrect wordt behandeld.

Plaats uw instrument NIET op de volgende plekken:

Onder het raam, waardoor hij in direct zonlicht staat.

Extreem hete plaatsen, zoals b.v. een heteluchtkanon.

Extreem koude plaatsen, zoals b.v. buiten in de winter.

Plaatsen met extreme luchtvochtigheid of regen.

Plaatsen met zeer veel zand- en stuifvervuiling.

Plaasen die extreem schokken en bewegen.

Het opstellen van uw instrument op zulke plaatsen kan beschadigingen veroorzaken.

Zorg voordat u kabels aansluit, dat alle apparaten zijn uitgeschakeld

OFF Foute handelingen kunnen defecten aan deze en andere apparaten veroorzaken.

Let er op dat er geen vreemde voorwerpen en stoffen in het instrument komen.

Let er op dat het instrument zorgvuldig wordt opgesteld.

Water, spijkers of haarspelden kunnen kortsluiting en defecten veroorzaken. Het product mag niet worden blootgesteld aan druppels of vloeistoffen. Plaats geen objecten als vazen en schalen gevuld met vloeistof op dit instrument.

Wees er van bewust dat dit instrument zwaar kan zijn en dat het met minstens twee personen getild moet worden.

5

Plaats het instrument niet in de buurt van andere elektrische apparaten zoals televisie of radio.

Bij het aansluiten van de snoeren moet u opletten dat deze niet in de knoop raken.

Reinig het instrument NIET met een bi jtende stof zoals wasbenzine of verdunner.

Ga niet op het apparaat staan en oefen ook geen zware druk en geweld uit.

● Foute handelingen kunnen ruis en gekraak veroorzaken.

● Mocht deze storing voorkomen, verplaats het instrument dan of sluit het op een andere wandcontactdoos aan.

Foute handelingen kunnen de kabels beschadigen, vuur en elektrische schokken of kortsluiting veroorzaken.

● Foute behandeling kan kleurveranderingen of vervorming van het apparaat veroorzaken.

● Reinigen kunt u het beste met een licht vochtige doek doen.

● Anders kan het instrument vervormen of omvallen.

Dit product moet zo opgesteld worden dat er een goede luchtcirculatie gewaarborgd is. Er moet minstens 5 cm ruimte om het product heen wezen om een goede luchtcirculatie te hebben. Controleer of eventuele luchtopeningen niet afgedekt zijn.

Plaats geen open vuur, zoals bijvoorbeeld kaarsen, op het instrument.

Dit product mag alleen met de door de fabrikant bijgeleverde standaard worden gebruikt.

Het apparaat moet door gekwalificeerd personeel worden behandeld als:

● de netkabel of de netaansluiting beschadigd is.

● v oorwerpen in het apparaat gevallen zijn.

● het apparaat in de regen is gezet.

● het apparaat niet meer normaal functioneert.

het apparaat gevallen is of is beschadigd.

Dit apparaat moet zo opgesteld worden dat deze goed kan ventileren.

fff

6 stopcontact passen, neem dan contact op met een geautoriseerde technicus om de stekker te vervangen. Probeer nooit de stekker zelf te veranderen.

Reparatie

Mocht er iets ongewoons optreden, schakel het apparaat dan uit, trek de netstekker er uit en neem contact op met de service afdeling van uw dealer.

Informatie voor de gebruiker

Omdat dit product met dit recyclingsymbool is uitgerust, betekent dit dat dit aan het eind van zijn levenstijd naar een daarvoor bestemde verzamelplaats gebracht moet worden.

U mag het product niet bij het normale huisvuil plaatsen. Juiste verwerking zorgt voor een schoner milieu en daardoor ook een betere gezondheid. Voor meer details, zie uw plaatselijke verordeningen.

(Alleen binnen de EU)

7

7

Inhoudsopgave

8

Veiligheidsvoorschriften ................................

4

Inhoudsopgave .............................................

8

Inleiding

Welkom .......................................................

10

1. Uitrustingskenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10

2. Gebruikershandleiding principes . . . . . . . . . . . . . . . . . .

11

Bedieningselementen en functies ..................

12

1. Bovenkant: regelaars, faders & knoppen . . . . . . . . .

12

2. Voorkant: bussen & aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . .

16

3. Achterkant: contacten & aansluitingen . . . . . . . . . . .

16

Verbinding met andere apparaten .................

18

Uitleg van de MP11 .......................................

19

Bediening

Overzicht van de interne secties ....................

20

1. Secties basisprincipes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

20

2. LCD display & regelaars . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

21

3. Reverb (galm) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

22

4. EFX (effecten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

23

5. Amp simulator (E.PIANO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

24

6. Key Range . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

26

Interne secties & feature parameters ..............

28

1. PIANO sectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

28

2. E.PIANO sectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

30

3. SUB sectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

31

Global sectie ................................................

32

1. EQ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

32

2. Transponeren (Transpose) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

34

MIDI OUT sectie ............................................

36

EDIT menu

EDIT menu overzicht

(PIANO, E.PIANO, SUB)

. . . . . . . . . . . . . . .

38

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

. . . . . . . . . . .

40

1. Reverb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

40

2.1. EFX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

40

2.2. Amp simulator

(E.PIANO)

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

41

3. Sound . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

42

4. Tuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

44

5. Key Setup . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

45

6. Controllers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

47

7. Knob Assign . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

48

8. Virtual Technician

(PIANO)

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

50

8. Virtual Technician

(E.PIANO, SUB secties)

. . . . . . . . . . . . . . . . .

51

EDIT menu overzicht

(MIDI OUT)

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

52

EDIT menu parameters

(MIDI OUT)

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

54

1. Channel/Program . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

54

2. SETUP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

54

3. Transmit

4. MMC

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

55

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

55

5. Key Setup . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

56

6. Controllers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

57

7. Knob Assign . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

58

STORE knop & SETUPs

STORE knop overzicht ...................................

59

1. SOUND opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

59

2. SETUP opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

60

3. POWER ON instellingen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

61

SETUP kiezen ...............................................

62

Inhoudsopgave

Recorder

Recorder overzicht .......................................

63

Song recorder

(intern geheugen/MIDI)

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

64

1. Song opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

64

2. Song weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

66

3. Song als SMF file opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

68

4. SMF file in het interne geheugen laden . . . . . . . . . . . . . .

69

5. Song wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

72

6. Song Transpose . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

73

7. Panel Mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

73

8. MIDI to Audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

73

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

. . . . . . . . . . . .

74

1. Audio file opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

74

2. Audio file weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

77

3. Overdub functie voor audio files . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

80

4. Een interne recorder song in een audio file converteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

83

Metronoom .................................................

86

1. Click modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

86

2. Ritme modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

87

3. Opname met metronoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

90

USB menu

USB menu overzicht .....................................

92

USB menu functies .......................................

93

1. Load (laden) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

93

2. Save (opslaan) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

94

3. Delete (wissen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

95

4. Rename (file andere naam geven) . . . . . . . . . . . . . . . . .

96

5. Format (formatteren) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

97

SYSTEM menu

SYSTEM menu overzicht ................................

98

SYSTEM menu parameters ............................

99

1. Utility . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

99

2. Pedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

100

Expression pedaal kalibratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

101

3. MIDI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

102

4. Offset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

103

5. User Edit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

103

Genereren van een User Touch Curve . . . . . . . . . . .

104

Genereren van een User Temperament . . . . . . . . .

105

Genereren van een User Key Volume . . . . . . . . . . . .

106

Genereren van een User Stretch Tuning . . . . . . . .

107

6. Reset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108

Panel Lock ( ) ............................................

109

Appendix

USB MIDI

(USB to Host)

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

110

Software update .........................................

111

Sound lijst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

112

Ritme lijst ...................................................

113

EFX categorieën, types & parameters ............

114

Specificaties ................................................

119

MIDI implementatie ....................................

120

1. Recognised Data . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

121

2. Transmitted Data . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

125

3. Exclusive Data . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

127

4. SOUND/SETUP Program/Bank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

133

5. Control Change Number (CC#) Table . . . . . . . . . . . .

134

MIDI implementatie Chart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

135

Voor notities ..............................................

136

9

10

Welkom

1

Uitrustingskenmerken

Het beste klavier van een stagepiano

Het model MP11 is uitgerust met het nieuwe Grand Feel mechaniek met houten toetsen dat - dankzij de 85-jarige ervaring van

Kawai in de pianobouw - een buitengewoon realistisch speelgevoel geeft.

Alle achtentachtig zwarte en witte toetsen zijn compleet van lange houtdelen vervaardigd en van een op ivoor lijkend oppervlak voorzien dat vocht absorbeert en de speler door een ietwat ruw oppervlak meer zekerheid en een excellente spelcontrole geeft.

Iedere toets beweegt zich zacht op een waagbalk - dezelfde techniek als bij een vleugel. De toetsenlengte van het nieuwe Grand

Feel klavier (van de voorkant van de toets tot aan de stift van de waagbalk) is langer dan bij ieder ander klavier van digitale piano´s.

Bij de aanslag van een toets wordt net als bij het origineel een hamer met gewicht omhoog bewogen, terwijl extra gewichten bij de basnoten in het voorste deel van de toetsen het pianissimo spel vereenvoudigen. Bovendien is het Grand Feel klavier met een drukpunt simulatie uitgerust die voor een perfecte controle bij het pianissimo spel zorgt.

PIANO sectie: de ultimatieve Grand piano´s voor Classic, Pop en Jazz

Alle piano sounds van de MP11 stammen van de met de hand geproduceerde Kawai concertvleugels met al hun dynamiek en expressieve kracht. De Harmonic Imaging™ XL technologie zet deze klanken perfect om en biedt zo een perfecte klankbelevenis in alle dynamische bereiken van pianissimo tot fortissimo.

Door speciaal voorbereide vleugels voor de separate categorieën Concert, Pop en Jazz biedt de MP11 een mooie keuze aan piano sounds voor iedere muziekstijl resp. voor iedere smaak. Bovendien kunt u de sounds op veelvoudige wijze veranderen en aanpassen. Van het geluid van de terugvallende hamers of demper sounds tot aan diverse resonantiesounds kunt u „uw“ piano sound in adembenemend realisme creëren.

Met de geïntegreerde Virtual Technician functie kunt u het klankkarakter van de akoestische pianoklank heel eenvoudig veranderen.

Zo kan men bijvoorbeeld de intensiteit van de snaren- en demperresonantie of ook het geluid van de terugvallende hamers instellen.

E.PIANO sectie: gloednieuwe Vintage EPs, dubbele effecten en Amp simulator

De MP11 biedt een keuze aan gloednieuwe Vintage Electric piano sounds die allemaal hun eigen karakteristiek hebben. Beleef hun natuurlijke, organische sounds of verfijn deze met populaire effecten, voordat u de sound in een van de 5 klassieke versterkers zendt, die de MP11 simuleert.

SUB sectie: hoogwaardige strings, pads, bassen en meer

De SUB sectie van de MP11 biedt hoogwaardige strings, pads, bassen en andere nuttige sounds die ideaal zijn voor splits en zones, als layer voor piano´s of E.Piano´s of voor het individuele spelen. Bovendien kunt u deze sounds met Bell, Air en Voice layers uitrusten alsmede door flexibele ADSR parameters en Resonance/Cut-off bewerken.

MIDI OUT sectie: vier zones master keyboard controller

Natuurlijk mogen bij de MP11 Masterkeyboard functies niet ontbreken. Met de MIDI sectie controleert u externe apparaten of benut u de MP11 als Master in de studio. Benut de vrij belegbare regelaars voor het zenden van MIDI controllers of de transportknoppen van de recorder als MMC Remote voor uw DAW systeem. Kinderlijk eenvoudige bediening maakt het dagelijks leven in de studio gemakkelijker. Bovendien biedt de MP11 een regelbare LINE-IN aan voor het aansluiten van een tweede keyboard, expanders, audioplayers of computer Line-Outs, zodat een extra mixer overbodig wordt.

Intuïtieve bediening, grote LCD, real time regelaar

Het bedieningsveld van de MP11 is duidelijk gestructureerd en overzichtelijk ingedeeld. Alle functies zijn gegroepeerd en daar te vinden waar u ze ook vermoedt. Met een grote LCD display en vier vrij belegbare regelaars kunt u diverse parameters direct in real time veranderen, zonder in een of ander menu te moeten gaan - u kunt zich op het spel concentreren en hoeft zich niet over omslachtige bediening te ergeren.

Welkom

208 SETUP geheugen: meer dan genoeg, zelfs voor de meest gevraagde pianist

Alle instellingen van de MP11 als sounds met alle veranderingen, regelaarposities enz. kunnen als een SETUP worden opgeslagen en staan dan steeds ter beschikking. 26 banken met 8 SETUPs vergemakkelijken het overzicht en zijn gedeeltelijk reeds met de meest voorkomende toepassingsvoorbeelden belegd.

USB to Device functionaliteit met MP3/WAV/SMF opname en weergave

De USB aansluitingen van de MP11 maken niet alleen het aansluiten aan computer mogelijk, maar dienen ook voor het directe laden of beveiligen van gegevens op een USB geheugen. Hiermee kunt u eigen sounds of SETUP instellingen voor altijd beveiligen en het geeft u bescherming bij vele live situaties.

Tevens kunnen USB geheugens worden benut om MP3, WAV of SMF files direct af te spelen. Met de A-B Loop functie is ook een oefenen van bepaalde passages uit een song zeer eenvoudig.

Het USB geheugen kan echter ook voor directe opname in het MP3 of WAV formaat worden benut, waarbij de LINE-IN eveneens wordt opgenomen. Zo kunt u eenvoudig en snel audio files per email aan uw bandcollega´s sturen, op uw MP3-player beluisteren of voor verdere bewerking op uw computer kopiëren en bijv. direct een audio-cd branden.

2

Gebruikershandleiding principes

Deze gebruikershandleiding gebruikt enkele geïllustreerde principes ter verklaring van de verschillende functies van de MP11. De hieronder aangegeven voorbeelden bieden een overzicht over de led status van de verschillende knoppen, de bedieningstypes van de verschillende knoppen en het verschijningsbeeld van verschillende beschrijvingsteksten.

Knoppen led status

led UIT:

Sound/functie is niet gekozen of niet actief.

Knoppen bedieningstypes

led AAN:

Sound/functie is gekozen of actief.

led knippert :

Sound/functie is gekozen en in temporaire status.

houden houden

Normaal bevestigen:

Kiest een sound of een functie AAN/

UIT.

Drukken en ingedrukt houden:

Geeft verdere parameters van deze functie aan.

Drukken en ingedrukt houden en een toets drukken:

Zet splitpunten, produceert tonen, zet de transpositie enz.

Tekst verschijningsbeeld

Normale instructies en beschrijvingsteksten zijn in normale tekens met 9 pt. formaat.

Verklaringen van de LCD display of knoppenfuncties zijn vet met tekens in 8.5 pt. formaat.

* Instructies m.b.t. functies zijn met een asterisk gemarkeerd en in tekens met 7.5 pt. formaat.

Herinneringen, opmerkingen en verdere verklaringen zijn cursief met tekens in 9 pt. formaat.

Voorbeelden zijn cursief met tekens in 8 pt. formaat en in een grijs tekstveld.

11

Bedieningselementen en functies

1

Bovenkant: regelaars, faders & knoppen

Wieltjes

PITCH BEND wiel

Hiermee kunt u de toonhoogte korte tijd verhogen of verlagen.

MODULATION wiel

Hiermee kan men een modulatie-effect produceren (vibrato).

De led geeft aan of het wiel in gebruik is of niet.

* U kunt het MODULATIE wiel ook alternatieve functies toewijzen (zie pag.

47).

Volume fader

VOLUME fader

Deze fader controleert het totale volume van de NORMAL en

HEADPHONE aansluitingen.

* Deze fader beïnvloedt niet de XLR FIXED OUTPUT.

LINE IN fader

Deze fader regelt het volume van de LINE IN ingang.

PIANO sectie

12

EFX/REVERB knoppen

Deze knoppen schakelen de galm of het effect in of uit.

* Houdt u de knop ingedrukt, wordt u de betreffende instellingspagina in het

EDIT menu getoond.

ON/OFF knop

Deze knop schakelt deze sectie in of uit.

KEY RANGE knop

Deze knop kiest het gewenste klaviergedeelte van de sectie.

UPPER/ZONE/LOWER leds

Deze leds geven de actuele status van het klaviergedeelte van deze sectie weer.

VOLUME regelaar

Stel hier mee het gewenste volume voor deze sectie in.

CONCERT/POP/JAZZ/UPRIGHT-MONO knoppen

Kies hiermee de gewenste soundcategorie uit.

1/2/3 knoppen

Hiermee kiest u de gewenste sound binnen de gekozen categorie uit.

Bedieningselementen en functies

E.PIANO sectie

ON/OFF knop

Deze knop schakelt deze sectie in of uit.

KEY RANGE knop

Deze knop kiest het gewenste klaviergedeelte van deze sectie.

UPPER/ZONE/LOWER leds

Deze leds geven de actuele status van het klaviergedeelte van deze sectie weer.

VOLUME regelaar

Stel hier mee het gewenste volume voor deze sectie in.

TINE/REED/MODERN/E.GRAND-CLAVI knoppen

Kies hiermee de gewenste soundcategorie uit.

1/2/3 knoppen

Hiermee kiest u de gewenste sound binnen de gekozen categorie uit.

EFX1/EFX2/AMP/REVERB knoppen

Deze knoppen schakelen de galm, de effecten of de AMP simulator in of uit.

* Houdt u de knop ingedrukt, wordt u de betreffende instellingspagina in het

EDIT menu getoond.

SUB sectie

EFX/REVERB knoppen

Deze knoppen schakelen de galm of het effect in of uit.

* Houdt u de knop ingedrukt, wordt u de betreffende instellingspagina in het

EDIT menu getoondt.

ON/OFF knop

Deze knop schakelt deze sectie in of uit.

KEY RANGE knop

Deze knop kiest het gewenste klaviergedeelte van deze sectie.

UPPER/ZONE/LOWER leds

Deze leds geven de actuele status van het klaviergedeelte van deze sectie weer.

VOLUME regelaar

Stel hiermee het gewenste volume voor deze sectie in.

STRINGS/PAD/HARPSI-MALLET/BASS knoppen

Kies hiermee de gewenste soundcatagorie uit.

1/2/3/4 knoppen

Hiermee kiest u de gewenste sound binnen de gekozen categorie uit.

13

Bedieningselementen en functies

14

DISPLAY sectie

LCD display

Hier wordt u alle benodigde informatie getoond.

A/B/C/D regelaars

Deze regelaars benut u voor de instelling van de in de display getoonde waarden.

* U kunt de getoonde parameters ook vrij definiëren. Lees hiertoe pag. 48.

F1/F2/F3/F4 knoppen

Deze knoppen kiezen de sectie uit die u aangetoond wilt krijgen en wilt veranderen. Binnen andere modi kunnen deze knoppen met andere functies zijn belegd, waarvan de functie onderaan in de display zichtbaar is.

INT/MIDI knop

Schakel met deze knop de LCD indicatie tussen de interne secties (PIANO, E.PIANO, SUB) en de vier MIDI OUT zones om.

EDIT sectie

–/NO +/YES knoppen

Deze knoppen benut u om waarden te veranderen of om acties te bevestigen.

LOCK ( ) knop

Drukt u deze knop, wordt het bedieningpaneel van de MP11 geblokkeerd. Daarmee kan onopzettelijk drukken verhinderd worden.

STORE knop

Deze knop dient voor het opslaan van de SOUNDs, SETUPs of

POWERON instellingen.

EXIT knop

Deze knop beëindigt de actuele modus of de actuele pagina.

EDIT knop

Hiermee roept u de EDIT modus op. Als u in de EDIT modus bent, roept u met deze knoppen verdere pagina´s met parameters op.

CURSOR knoppen

Deze knoppen bewegen de display keuze en scrollen door de menu pagina´s.

GLOBAL sectie

EQ knop

Deze knop schakelt de globale EQ IN of UIT.

Houdt u deze knop ingedrukt, verschijnt het instellingsbeeldscherm van de EQ.

TRANSPOSE knop

Hiermee wordt de TRANSPOSE functie in- of uitgeschakeld.

Om de transponeerwaarde te veranderen houdt u de knop ingedrukt en stelt de waarde in.

LOCAL OFF

Wanneer LOCAL OFF geactiveerd is, wordt de verbinding van klavier en interne klankproductie van de MP11 gescheiden.

Bedieningselementen en functies

MIDI OUT sectie

SETUP sectie

RECORDER sectie

SETTING sectie

ZONE 1/ZONE 2/ZONE 3/ZONE 4 knoppen

Schakel met deze knoppen de vier MIDI zones IN of UIT.

* Het vasthouden van een van de knoppen toont de instellingen van de gekozen zone.

ON/OFF knop

Deze knop schakelt deze sectie in of uit.

BANK knoppen

Kies hiermee tussen de SETUP banken A tot Z.

SETUP knoppen

Hiermee kiest u een van de 8 SETUPs binnen de gekozen bank.

ON/OFF knop

Schakel met deze knop de RECORDER IN of UIT.

METRONOME knop

Deze knop activeert de METRONOME of de RHYTHM patterns.

(RESET) knop

Door het drukken van de knop springt een song weer naar het begin terug.

(RECORD) en (PLAY/STOP) knoppen

Deze knoppen starten of stoppen de weergave van een song resp. starten de opname.

(LOOP) knop

Door deze knop één keer in te drukken wordt het startpunt van een A-B loop vastgelegd. Opnieuw indrukken legt het eindpunt van de loop vast. Daardoor kunnen delen van een song eindeloos herhaald worden.

(REW) en (FWD) knoppen

Spoel met deze knoppen binnen een song vooruit en terug.

PANIC knop

Drukt u deze knop 1 seconde, wordt de inschakeltoestand van de MP11 hersteld en All Note Off en Reset All controller bevelen via MIDI gezonden.

SYSTEM knop

Roep hiermee het SYSTEM menu op. Daar vindt u vele functies m.b.t. de MP11.

USB knop

Hiermee wordt het USB menu opgeroepen. U vindt daar functies voor USB zoals beveiligen, laden enz.

15

16

Bedieningselementen en functies

2

Voorkant: bussen & aansluitingen

HEADPHONE bus

Sluit hier uw koptelefoon aan.

USB TO DEVICE aansluiting

Hier kan een USB geheugen met FAT of FAT32 formattering voor het beveiligen en laden van gegevens worden aangesloten.

3

Achterkant: contacten & aansluitingen

POWER sectie

MIDI sectie

AC IN

Sluit hier de meegeleverde netkabel aan.

POWER SWITCH

Schakel hier de MP11 in of uit.

* De MP11 is uitgerust met een automatische uitschakeling. Dit gebeurt wanneer er een bepaalde tijd niet op werd gespeeld. Nadere informatie over deze functie vindt u op pag. 99 van deze handleiding.

MIDI THRU/OUT/IN bussen

Hier vindt u de 3 standaard MIDI aansluitingen IN/OUT/THRU.

USB TO HOST aansluiting

Deze aansluiting kan een externe MIDI interface vervangen en dient voor de MIDI verbinding van de MP11 aan een computer met een USB kabel.

* Wanneer de ‘USB to Host’ aansluiting wordt gebruikt, kan een extra driver noodzakelijk zijn (zie pagina 110).

* De USB MIDI aansluiting en de MIDI IN/OUT contacten kunnen gelijktijdig worden gebruikt. Hoe u de MIDI routing instelt, kunt u op pag. 102 lezen.

Bedieningselementen en functies

FOOT CONTROLLER sectie

Linker pedaal:

Soft

Middelste pedaal:

Sostenuto

Rechter pedaal:

Demper

EXP aansluiting

Aan deze aansluiting kan een Expression pedaal worden aangesloten.

* Lees hiertoe ook pag. 101 over details m.b.t. de kalibratie van een Expression pedaal.

SOFT aansluiting

Sluit hier het soft-pedaal van het meegeleverde F-30 pedaal aan (mono stekker). U kunt in plaats daarvan ook een ander voetpedaal aansluiten.

DAMPER/SOSTENUTO (F-30) aansluiting

Sluit hier het demper- en sostenuto-pedaal van het meegeleverde F-30 pedaal aan (stereo stekker).

In de standaardmodus, bij het gebruik van het F-30 drievoudigpedaal, functioneert het rechter pedaal als demper/sustainpedaal, het middelste pedaal als sostenuto en het linker pedaal als soft-pedaal.

* Functies kunnen op de controller pagina in het EDIT menu vrij toegewezen worden. Lees hiertoe ook pag. 57.

FIXED OUTPUT sectie

FIXED OUTPUT aansluitingen

Verbind de MP11 hier met mixer, versterker, P.A. of stagebox.

De VOLUME fader regelt deze uitgang niet.

GND LIFT schakelaar

Benut deze schakelaar, indien u bij het gebruik van de XLR bussen problemen met bromtonen hebt.

* De schakelaar staat normaal op OFF.

OUTPUT sectie

OUTPUT aansluitingen

Dit zijn de normale Line Out aansluitingen. Benut 6,3mm monoklinkenkabels voor het aansluiten.

INPUT sectie

INPUT bussen

Aan deze 6,3mm mono-klinkenaansluitingen kunt u uitgangen van andere instrumenten of audio-apparaten aansluiten. Met de

LINE IN fader op de bovenkant is het niveau regelbaar.

* Het signaal van de LINE IN aansluitingen wordt ook met de AUDIO

RECORDER opgenomen (zie pagina 54).

17

Verbinding met andere apparaten

Verbinding met externe MIDI apparaten of computers met

MIDI Interface.

Aansluiting voor een Expression pedaal.

Aansluiting voor mixers en ander PA equipment.

Aansluiting voor audio uitgangen van andere apparaten zoals tablets, MP3 players of andere elektronische muziekinstrumenten.

USB Terminal A

USB Terminal B

XLR belegging

GND

HOT

COLD

18

Aansluiting voor het uitwisselen van MIDI gegevens en voor computers met muzieksoftware.

Aansluiting voor F-30 drievoudig-pedaal.

Aansluiting voor mixers, versterkers, monitorinstallaties enz.

Uitleg van de MP11

Voorbereiding

De MP11 beschikt niet over interne luidsprekers. Daarom moet u de MP11 aan een mixer, versterker of koptelefoon aansluiten.

Schakel nu de MP11 met de netschakelaar aan de achterkant in. U moet vooraf het volume van alle apparaten incl. van de MP11 op nul zetten om een inschakelgeluid te vermijden.

MP11 sectie structuur: uitleg

De MP11 beschikt over 3 interne sound secties: PIANO, E.PIANO, en SUB. Iedere sectie kan via een eigen VOLUME fader geregeld en vrij in- of uitgeschakeld worden.

De PIANO, E.PIANO en SUB secties gebruiken in principe dezelfde bediening met 4 categorie knoppen en meerdere sounds in elke categorie. De PIANO en SUB sound secties gebruiken elk een EFX modul, terwijl de sectie E.PIANO twee separate EFX modulen en een extra AMP simulator heeft. Alle sounds kunnen met de meest uiteenlopende parameters van het EDIT menu alsmede extra “Feature” parameters veranderd worden.

De MIDI functies van de MP11 zijn onderverdeeld in vier onafhankelijke zones. Zoals bij de interne sound secties bevinden zich hier ook verschillende parameters in het EDIT menu ter controle van programmawisselingen, MIDI kanalen, klaviergedeelten, toewijzingen van controller, enz.

REVERB instellingen zijn overkoepelend voor alle interne secties geldig, waarbij de DEPTH voor iedere sectie afzonderlijk geregeld kan worden. De EQ van de MP11 is eveneens globaal voor het gehele instrument geldig. Bovendien zijn er ook in de betreffende EFX blokken EQ mogelijkheden voorhanden.

Veranderingen aan sounds kunnen afzonderlijk worden opgeslagen, terwijl instellingen aan het hele bedieningspaneel als een van de 208 SETUPs kunnen worden opgeslagen.

Zoals reeds vermeld werkt de VOLUME fader niet op de FIXED OUTPUT aansluitingen, regelt echter de NORMAL OUTPUT aansluitingen.

Dit is zinvol om via de NORMAL OUT aansluitingen de eigen monitor aan te sturen, terwijl de XLR uitgangen voor de zaalmixer worden gebruikt zonder het geluidsniveau ervan te beïnvloeden.

LINE IN

ZONE1

ZONE2

ZONE3

ZONE4

MP11 sectie structuur: blok diagram

Dit diagram toont het signaalverloop van de secties van de MP11.

PIANO

E.PIANO

SUB

PIANO Fader

E.PIANO Fader

SUB Fader

Amp

Brilliance

EFX1

EFX

EFX2

EFX

Virtual Tech.

PIANO Reverb Depth

E.PIANO Reverb Depth

SUB Reverb Depth

Reverb

LINE IN Fader

ZONE1 Volume

ZONE2 Volume

ZONE3 Volume

ZONE4 Volume

Noise Gate

Input Level

EQ

Master Fader

Normal Out

Fixed Out gate gate

MIDI Out

USB-MIDI Out

19

20

Overzicht van de interne secties

1

Secties basisprincipes

Zoals reeds vermeld zijn de secties onderling qua bediening analoog. Deze pagina legt de basisprincipes uit.

Sectie activeren

Druk de knop ON/OFF om een sectie te activeren.

De led van de knop gaat aan, wanneer de sectie is ingeschakeld.

Wanneer een sectie is uitgeschakeld (maar nog in de display wordt aangegeven), verschijnt een * symbool links van de soundnaam.

Sectie is UIT led AAN:

Sectie is AAN

Sounds kiezen

Schakel eerst de PIANO sectie in de stand AAN en alle andere secties op UIT.

Kies een van de sound categorieën en vervolgens een variatie.

De knop van de gekozen categorie en de variatie gaan nu aan.

Variatie lijst Gekozen sound

Voorbeeld: voor het kiezen van de Jazz Grand 2 sound drukt u de categorie knop JAZZ en dan de tweede variatieknop.

Probeer de verschillende sounds in verschillende categorieën uit en speel deze om de verschillende klankkarakteristieken te leren kennen.

Volume instellen

Benut de fader onder de ON/OFF knop van een sectie om het betreffende volume van de sectie te regelen.

* Wanneer u met slechts één sectie (bijv. PIANO) speelt, is het aan te bevelen om de VOLUME fader van die sectie op maximum in te stellen.

Het totale volume van de MP11 regelt u met de VOLUME fader links op het bedieningsveld (zie pagina 12).

volume verhogen volume verlagen

Overzicht van de interne secties

2

LCD display & regelaars

In de normale speelmodus toont de LCD display informatie over de gekozen sound en hem toegewezen parameters die met de regelaars A, B, C en D direct kunnen worden veranderd.

Aan deze 4 regelaars kan elk van de EDIT menu parameters vrij worden toegewezen. Bovendien kunnen 2 groepen van beleggingen (2 x 4) worden gedefinieerd en met de betreffende functieknop F1 – F4 worden omgeschakeld, zodat er in totaal 8 functies voor direct gebruik beschikbaar zijn.

Gekozen sound

Draaiknop:

Regelt de toegewezen parameter resp. de instelling.

Functieknoppen:

Kiest de sectie of MIDI zone of verschillende andere functies.

Gekozen sectie of regelaargroep INT/MIDI knop:

Schakelt tussen de indicatie van interne secties en de MIDI zones om.

Sectie kiezen, primaire/secundaire regelaargroepen

Kies met de functieknoppen (F1, F2, F3 of F4) onder de LCD display de gewenste sectie.

Het icon van de sectie is nu gemarkeerd en de naam van de gekozen sound en de eerste 4 parameters worden getoond.

Druk dezelfde functieknop om tussen de primaire en secundaire groep parameters in de display om te schakelen.

Wisselen tussen interne secties en MIDI zones

Druk de knop INT/MIDI voor het omschakelen van de LCD indicatie van interne secties en de MIDI zones.

* Voor nadere informatie over de MIDI zones lees pag. 36.

Parameters instellen

Draait u de regelaars (A, B, C, D), verandert u de steeds aangegeven parameters.

* EDIT menu parameters kunnen op de Knob Assign pagina in het EDIT menu worden toegewezen (pagina 48).

Behalve met de regelaars kan een parameter ook met de

CURSOR knoppen gekozen en dan met de knoppen –/NO of +/

YES veranderd worden.

21

Overzicht van de interne secties

3

Reverb (galm)

Reverb simuleert de galm van een ruimte zoals bijv. een concertzaal, podium of een oefenruimte. De MP11 biedt 6 galmtypes.

Iedere sectie beschikt over een eigen aan/uit knop alsmede een intensiteitsregelaar (DEPTH) voor het galmeffect.

Instellingen voor het galmtype en andere galmparameters zijn daarentegen globaal voor de hele MP11.

Galmtypes

Galmtype

Room

Lounge

Small Hall

Concert Hall

Live Hall

Cathedral

Beschrijving

Simuleert de galm van een kleine oefenruimte.

Simuleert de galm van een piano lounge.

Simuleert de omgeving van een kleine zaal.

Simuleert de omgeving van een concertzaal of een schouwburg.

Simuleert de omgeving van een grote concertzaal.

Simuleert de omgeving van een grote kerk.

Galmeffect (REVERB) inschakelen

Met de knop REVERB schakelt u het galmeffect in of uit.

De led van deze knop gaat aan bij ingeschakelde galm.

led AAN:

Reverb is ingeschakeld

Galmtype en andere parameters veranderen

Houd nu de knop REVERB in de gewenste sectie ingedrukt.

De pagina met de galminstellingen uit het EDIT menu verschijnt.

Globale galmparameters zijn met C (common) aangegeven.

houden

Globale parameters:

Zie pag. 38

Type

Benut de regelaars (A, B, C, D) om de waarden te veranderen.

Houdt u de knop REVERB opnieuw ingedrukt, verlaat u het menu. U kunt ook de knop EXIT benutten.

Time

22

Galmparameters

Regelaar Parameter

C

D

A

B

Type

PreDelay

Time

Depth

Beschrijving

Verandert het galmtype.

Stelt de vertraging in, voordat de galm klinkt.

Stelt de tijdsduur van het uitklinken van de galm in.

Stelt de intensiteit van de galm in.

PreDelay

Depth

Waarden

(zie tabel hierboven)

0 ~ 200 ms

300 ms ~ 10,0 s (afhankelijk van het type)

0 ~ 127

Overzicht van de interne secties

4

EFX (effecten)

Ook kunnen verschillende andere effecten aan de sounds worden toegewezen. De MP11 beschikt over 4 effectblokken met elk 129 effecttypes. Deze effecten kunnen aan iedere sound worden toegewezen.

De secties PIANO en SUB beschikken elk over een effectblok (EFX), terwijl de sectie E.PIANO twee effectblokken

(EFX1 en EFX2) gelijktijdig ter beschikking heeft.

EFX categorieën

EFX categorie

1 Chorus

2 Flanger

3 Phaser

4 Wah

5 Tremolo

6 AutoPan

Types

6

6

8

5

6

4

EFX categorie

7 Delay/Rev

8 PitchShift

9 Compressor

10 OverDrive

11 EQ/Filter

12 Rotary

Types

2

3

8

3

5

5

EFX categorie

13 Groove

14 Misc.

15 Chorus+

16 Phaser+

17 Wah+

18 EQ+

* Met ‘+’ aangeduide effecten zijn combinaties van 2 effecten, gebruiken echter slechts één effectblok.

* Lees voor nadere informatie over de beschikbare effect categorieën, types en parameters pag. 114.

Types

6

6

4

2

6

8

Effecten inschakelen

Met de EFX knoppen schakelt u de effecten in of uit.

De led van deze knop gaat aan bij ingeschakeld effect.

EFX categorie

19 Enhancer+

20 P.Shift+

21 Comp+

22 OverDrive+

23 Parallel

TOTAL

Types

8

8

8

6

6

129 led AAN:

Effecten zijn ingeschakeld

Effecttype veranderen en verdere parameters

Houd nu de knop EFX (resp. EFX1 of EFX2) in de gewenste sectie ingedrukt.

De pagina met de effectinstellingen uit het EDIT menu verschijnt.

Pag. 1/2 houden

 Pijl:

Volgende pagina

Pijl:

Vorige pagina

Benut de regelaars (A, B, C, D) om de waarden te veranderen.

* Het aantal effect parameters kan al naargelang het type variëren.

* Kies met de functieknoppen F1, F2 en F3 de betreffende sectie en met F4 verdere EFX pagina´s.

Door het vasthouden van de EFX knop gaat u terug naar de eerste EFX pagina. Door opnieuw te drukken verlaat u de EFX pagina.

Categorie

Parameter 1

Type

Parameter 2

* De toewijzing van de regelaars kan afhankelijk van de aangegeven effectpagina variëren.

23

24

Overzicht van de interne secties

5

Amp simulator

(E.PIANO)

Door het gebruik van een buizenversterker wordt het tonale karakter van een Vintage E.Piano sterk beïnvloed.

De MP11 Amp simulator biedt daarom 5 gebruikelijke versterkertypes aan, die elk Drive, Level en 3-Band EQ bieden.

Amp types

Amp type Beschrijving

S. Case

M. Stack

Een suitcase versterker, normalerwijze gebruikt voor Vintage Electric Piano sounds.

Een Britse buizenversterker, bekend om zijn ‘crunchy’ karakter.

J. Combo Een populaire Japanse transistorversterker, bekend om zijn heldere en krachtige sound.

F. Bass Een Amerikaanse bas-buizenversterker, die echter liever gebruikt werd voor gitaren, harmonica´s en andere instrumenten.

L. Cabi

Een buizenversterker met box, die door het gebruik ervan voor orgels beroemd werd, maar ook graag voor elektrische piano´s vanwege de ‘shimmering’ sound gebruikt wordt.

Amp simulator inschakelen

Druk de knop AMP in de E.PIANO sectie om de Amp simulator te activeren.

De led van de knop AMP gaat aan, wanneer de Amp simulator actief is.

led AAN:

Amp sim is ingeschakeld

Amptype veranderen en verdere parameters

Houd de knop AMP in de E.PIANO sectie ingedrukt.

De pagina met de Amp simulator instellingen uit het EDIT menu verschijnt.

Pag. 1/3 houden

 Pijl:

Volgende pagina

Pijl:

Vorige pagina

Benut de regelaars (A, B, C) voor de verandering van type, drive en level.

* Lees voor nadere informatie over extra Amp simulator parameters pag 25.

* Gebruik de functieknoppen F2 en F4 voor het omschakelen van de verschillende AMP pagina´s.

Door het vasthouden van de AMP knop gaat u terug naar de eerste AMP pagina. Door opnieuw te drukken verlaat u de AMP pagina.

Amp Type

Level

Drive

* De toewijzing van de regelaars kan afhankelijk van de aangegeven AMP pagina variëren.

Overzicht van de interne secties

Amp Simulator parameters

Pag. Regelaar Parameter

1

2

3

D

A

B

C

B

C

C

A

A

B

Beschrijving Waarden

Amp Type

Drive

Level

Amp EQ Lo

Amp EQ Mid

Amp EQ Hi

Stelt het niveau van de middelste frequenties van de versterker in.

Stelt het niveau van de hoge frequenties van de versterker in.

Mid Frequency Stelt de te regelen middelste frequenties in.

Mic Type Verandert het microfoon type voor de virtuele luidsprekerafname.

Mic Position

Ambience

Verandert het versterkermodel.

Stelt het Drive niveau in.

Stelt het volume van de versterker in.

Stelt het niveau van de basfrequenties van de versterker in.

[zie vorige tabel]

0 ~ 127

0 ~ 127

–10 dB ~ +10 dB

–10 dB ~ +10 dB

–10 dB ~ +10 dB

200 Hz ~ 3150 Hz

Condenser, Dynamic

Verandert de microfoon positie voor de virtuele luidsprekerafname.

OnAxis, OffAxis

Simuleert het toevoegen van verder verwijderde microfoons.

0 ~ 127

Instellen van verdere Amp simulator parameters

Houd de knop AMP in de E.PIANO sectie ingedrukt tot de AMP parameter pagina aangegeven wordt. Druk nu de knop F2.

De tweede AMP pagina van het EDIT menu wordt aangegeven.

Pag. 2/3 houden

 Pijl:

Volgende pagina

Pijl:

Vorige pagina

Draai de regelaars (A, B, C, D) voor het instellen van de Amp simulator parameters Lo, Mid, Hi en MidFreq EQ.

Amp EQ Lo

Amp EQ Hi

Amp EQ Mid

Mid Freq.

Druk opnieuw F2.

De derde AMP pagina van het EDIT menu wordt weergegeven.

Pag. 3/3

 Pijl:

Volgende pagina

Pijl:

Vorige pagina

Draai de regelaars (A, B, C) voor het instellen van het microfoon type en de positie van de microfoon alsmede van de Ambience microfoons.

Mic Type

Ambience

Mic Position

25

Overzicht van de interne secties

6

Key Range

De instelling Key Range wijst een sectie een klaviergedeelte toe. In de standaardmodus gebruikt iedere sectie het gehele klavier met 88 toetsen. Het is echter ook mogelijk om een split (Upper/Lower) of een zone op het klavier tussen twee toetsen de definiëren.

Key Range modus

Key Range modus

Gehele klavier

( tandaard)

Lower

Upper

Zone

Key Range led

UIT

Lower AAN

Upper AAN

Upper + Lower AAN

Beschrijving

De gekozen sound sectie kan op het hele klaviergedeelte van 88 toetsen worden gespeeld.

Het klavier wordt in twee gedeelten onderverdeeld en de sound van de sectie is toegewezen aan de linker helft van het klavier tot aan het gedefinieerde splitpunt.

Het klavier wordt in twee gedeelten onderverdeeld en de sound van de sectie is toegewezen aan de rechter helft van het klavier tot aan het gedefinieerde splitpunt.

De gekozen sound sectie kan binnen een vrij gekozen klaviergedeelte worden gespeeld.

Kiezen van de Key Range modus

Druk de knop KEY RANGE meerdere malen om de gewenste modus voor de klavierzone voor de sectie te kiezen.

De status leds geven de op dat moment actieve Key Range modus weer.

* Het vooraf ingestelde splitpunt ligt bij F#2.

* Het Lower/Upper splitpunt is voor alle interne secties en MIDI zones hetzelfde. Lees voor nadere informatie over dit thema pag. 38.

Standaard:

Gehele klavier

Eén keer drukken:

Lower split

Twee keer drukken:

Upper split

Drie keer drukken:

Zone

26

Controleren van het Lower/Upper splitpunt

Na het kiezen van de Lower/Upper klaviermodus:

Houd de knop KEY RANGE ingedrukt.

Het actuele splitpunt wordt in de LCD aangegevent.

Globale parameter:

Zie pag. 38

Actueel splitpunt:

F#2

Laat de knop KEY RANGE los.

De indicatie verdwijnt.

houden

Overzicht van de interne secties

Instellen van het Lower/Upper splitpunt

Na het kiezen van de Lower/Upper klaviermodus:

Houd de knop KEY RANGE ingedrukt en sla de gewenste toets op het klavier aan.

Het nieuwe splitpunt wordt in de LCD aangegeven.

Nieuw splitpunt:

C#2

Laat de knop KEY RANGE los.

De indicatie verdwijnt.

* Het Lower/Upper splitpunt is voor alle interne secties en MIDI zones hetzelfde. Lees voor nadere informatie over dit thema pag. 38.

Instellen van een zonegedeelte

Na het kiezen van de zone klaviermodus:

Houd de knop KEY RANGE ingedrukt en sla eerst de gewenste onderste toets en daarna de bovenste toets op het klavier aan.

De zone wordt in de display aangegeven.

Onderste toets:

A1 houden

Lower deel houden

Zonegedeelte

Upper deel

Nieuw splitpunt: C#2

Voorbeeld: om het splitpunt op C#2 vast te leggen houdt u de knop KEY RANGE vast en slaat de toets C’2 aan.

Bovenste toets:

A3

Laat de knop KEY RANGE los.

De indicatie verdwijnt.

* Het zonegedeelte kan voor iedere interne sectie alsmede iedere MIDI zone worden ingesteld. Lees voor nadere informatie over dit thema pag. 45.

* Om het zonegedeelte te controleren houdt u eenvoudig de knop KEY

RANGE ingedrukt.

Onder: A1 Boven: A3

Voorbeeld: om het zonegedeelte van A1 tot A3 in te stellen houdt u de knop KEY RANGE vast en slaat de toetsen A1 en A3 aan.

27

Interne secties & feature parameters

1

PIANO sectie

De MP11 PIANO sectie beschikt over negen verschillende vleugelsounds die in de drie categorieën CONCERT, POP en JAZZ ondergebracht zijn. Iedere pianosound stamt van KAWAI concertvleugels die voor het betreffende doel speciaal geïntoneerd, gereguleerd en met microfonen opgenomen werden. Daardoor heeft u zeer uiteenlopende sounds voor vele muziekstijlen en iedere smaak ter beschikking.

PIANO sectie sounds

Categorie

CONCERT

POP

JAZZ

UPRIGHT /

MONO

Nr.

Sound naam Beschrijving

1 Concert Grand

2 Studio Grand

Een grote, dynamische concertvleugel.

Een heldere en krachtige studiovleugel.

3

1

1

2

2

3

3

1

Mellow Grand

Pop Piano

Bright Pop Piano

Mellow Pop Piano

Jazz Grand 1

Jazz Grand 2

Standard Grand

Upright Piano

Een zachte, warme vleugelklank.

Krachtig en helder qua toon. Perfect voor popmuziek.

Een zeer heldere briljante vleugel voor popmuziek.

Milde klank en toch met pep.

Warme, heldere jazz akkoorden zijn de specialiteit van deze vleugel.

Een jazz vleugel voor modern bereik zoals Modern Jazz en Fusion.

De legendarische Concert Grand Piano sound van de MP8II.

Een grote traditionele piano.

2 Mono Pop Piano Een heldere pop vleugel geoptimaliseerd voor de mono-uitgave.

3 Mono Concert Piano Onze Concert Grand geoptimaliseerd voor de mono-uitgave.

Feature parameter: Virtual Technician

Een ervaren pianotechnicus is uiterst belangrijk om het volle potentiaal uit een vleugel te halen. Naast de stemming werkt de technicus ook aan de intonatie en regulatie, opdat de vleugel al zijn mogelijkheden kan tonen.

De Virtual Technician parameters simuleren dit en geven u zo de mogelijkheid om het instrument naar uw wensen te veranderen.

Oproepen van het Virtual Technician EDIT menu

Na het kiezen van de PIANO sectie (knop F1):

Druk de knop EDIT.

Het EDIT menu van de PIANO sectie wordt weergegeven.

28

Kies met de CURSOR knoppen 8.VirtTech en druk +/YES voor het openen van het Virtual Technician ondermenu.

Interne secties & feature parameters

Virtual Technician parameters

Pagina

1

2

3

Regelaar

C

D

A

B

A

B

C

D

A

B

Parameter Beschrijving Waarden

Voicing

Stereo Width

Verandert de toonsoort van de geselecteerde piano sound.

Verandert de stereobreedte van de geselecteerde piano sound.

String Resonance Stelt de sterkte van de snarenresonantie in.

Damper Resonance Stelt de sterkte van de vibrerende snaren bij ingedrukt demperpedaal in.

Key-off Effect

Damper Noise

Hammer Delay

Fall-back Noise

Topboard

Brilliance

Stelt het volume van de klank bij het loslaten van toetsen in.

[zie hieronder]

0 ~ 127

OFF, 1 ~ 10

OFF, 1 ~ 10

OFF, 1 ~ 10

Stelt het volume van het dempergeluid in, wanneer het rechter pedaal wordt gebruikt. OFF, 1 ~ 10

Verandert de vertraging van de hameraanslag, wanneer pianissimo wordt gespeeld.

Stelt het volume van het geluid van de terugvallende hamer in.

Stelt de positie van de klep van de vleugel in.

Regelt de glans van de piano sound.

OFF, 1 ~ 10

OFF, 1 ~ 10

[zie hieronder]

–10 dB ~ +10 dB

* Voicing types: Normal, Mellow1, Mellow2, Dynamic, Bright1, Bright2

Topboard types: Close, Open1, Open2, Open3

* Lees voor nadere informatie over dit thema pag. 50.

Instellen van de Virtual Technician parameters

Na het openen van de Virtual Technician parameter pagina:

Kies met de CURSOR knoppen de gewenste functie of beweeg daarmee op de andere EDIT menu pagina´s.

* Ook met de knoppen F1 en F4 kunt u zich tussen de pagina´s bewegen.

Druk de +/YES of -/NO knop om de waarden te veranderen.

Pagina 1/3

Pagina 2/3 of

Pagina 3/3

Alternatief kunt u ook de regelaars (A, B, C, D) voor het veranderen gebruiken.

Druk de knop EXIT om in het EDIT hoofdmenu te komen.

29

Interne secties & feature parameters

2

E.PIANO sectie

De MP11 PIANO sectie beschikt over negen verschillende vleugelsounds die in de drie categorieën TINE, REED en

OTHERS zijn ondergebracht. Iedere E.Piano sound werd met veel liefde van de originele vintage instrumenten (incl. hun niet perfecte eigenaardigheden) gesampeld en kan in zijn natuurlijke vorm of met effecten en Amp simulatie voor meer warmte en karakter worden gespeeld.

E.PIANO sectie sounds

Categorie

TINE

REED

MODERN

E.GRAND /

CLAVI

Nr.

Sound naam

1 Tine EP 1

2 Tine EP 2

3 Tine EP 3

1 Reed EP 1

2 Reed EP 2

3 Reed EP 3

1 Modern EP 1

2 Modern EP 2

3 Modern EP 3

1 Electric Grand

2 Clavi 1

3 Clavi 2

Beschrijving

Een expressieve elektrische piano met stempennen.

Een elektrische piano met stempennen in de koffer.

Een elektrische Stage piano met stempennen.

Een populaire elektrische piano met metalen tongen.

Een briljante elektrische piano met metalen tongen.

Een warme elektrische piano met metalen tongen.

Een op FM synthese gebaseerde piano sound.

Een FM E.Piano met vollere sound.

Een FM piano met donkere sound

Electric Grand met typische elementen, gebaseerd op de KAWAI EP-308.

Een funky keyboard met elektrische pickups.

Een dikke, natuurlijke funk sound.

Feature parameters: Amp Simulator & Virtual Technician

Zoals reeds op pag. 24 beschreven biedt de E.PIANO sectie een speciale Amp simulator voor het produceren van het tonale karakter van verschillende versterkers/luidsprekers. Bovendien beschikt de Virtual Technician van de

E.PIANO sectie over parameters voor de Key-off sound aanpassing.

Amp Simulator parameters

Lees pag. 25 voor verdere details over de Amp simulator parameters.

Virtual Technician parameters

Pagina

1

Regelaar

A

B

Parameter Beschrijving

Key-off Noise Stelt het volume van het geluid in dat bij het loslaten van de toets ontstaat.

Key-off Delay Stelt de vertraging tot aan het Key-off geluid in.

* Lees voor nadere informatie over dit thema pag. 51.

30

Instellen van de Virtual Technician parameters

Op pag. 40 leest u hoe u het Virtual Technician menu oproept en de parameters instelt.

Waarden

OFF, 1 ~ 127

0 ~ 127

Interne secties & feature parameters

3

SUB sectie

De SUB sectie van de MP11 biedt 16 aanvullende sounds in de categorieën STRINGS, PAD, HARPSI/MALLET en BASS aan. Deze sounds zijn perfect geschikt voor het layern of splitten met de PIANO of E.PIANO sounds, maar kunnen natuurlijk ook alleen worden gespeeld.

SUB Sektion Sounds

Categorie Nr.

Sound naam

STRINGS

PAD

HARPSI /

MALLETS

BASS

1 String Ensemble

2 Beautiful Str.

3 String Pad

4 Warm Strings

1 Pad 1

2 Pad 2

3 Pad 3

4 Pad 4

1 Harpsichord

2 Vibraphone

3 Celesta

4 Marimba

1 Wood Bass

2 Finger Bass

3 Fretless Bass

4 Wood Bass & Ride

Beschrijving

Een natuurlijk strijkerensemble met open karakter.

Een zachte strijkerklank met langzame Attack.

Een strijker pad met fijne textuur.

Een warme strijkerklank voor fijne vlakken.

Een typisch Synth pad.

Een vet Synth pad met zachte Attack en Release.

Een warm Synth pad met vocale kwaliteiten.

Een luchtig Synth pad met op een klok lijkend vocaal karakter.

Een barok getokkeld instrument.

Een slaginstrument met klepels bespeeld.

Een metaalachtig instrument met zacht timbre.

Een slaginstrument met houten staven met klepels bespeeld.

Een contrabas zoals hij vaak in de jazz wordt gebruikt.

Een standaard E.Bass.

Een E.Bass zonder frets.

Een typische combinatie van contrabas en Ride bekken.

Feature parameter: Virtual Technician

Wanneer Harpsichord of Bass Sounds gekozen zijn, vindt u in het EDIT menu onder 8. Virtual Technician parameters voor de Key-off sound aanpassing.

Virtual Technician parameters

Pagina

1

Regelaar

A

B

Parameter Beschrijving

Key-off Noise Stelt het volume van het geluid in dat bij het loslaten van de toets ontstaat.

Key-off Delay Stelt de vertraging tot aan het Key-off geluid in.

* De hierboven genoemde parameters zijn uitsluitend beschikbaar, wanneer een Harpsichord of Bass sound gekozen is.

* Lees voor nadere informatie over dit thema pag. 51.

Waarden

OFF, 1 ~ 127

0 ~ 127

Instellen van de Virtual Technician parameters

Op pag. 40 leest u hoe u het Virtual Technician menu oproept en de parameters instelt.

31

32

Global sectie

1

EQ

In de sectie EQ vindt u een 4-Band equalizer met parametrische middentonen.

Hij werkt op de gehele MP11 – dus ook op alle secties in dezelfde mate.

EQ inschakelen

Druk de knop ON/OFF in de EQ sectie om de EQ te activeren.

De led van de knop gaat aan, wanneer de EQ actief is.

EQ parameters

Pagina

1

2

Regelaar

B

C

D

A

D

A

B

C

Parameter

Low Gain

High Gain

Mid1 Gain

Mid2 Gain

Mid1 Q

Mid2 Q

Mid1 Freq.

Mid2 Freq.

led AAN:

Equalizer is ingeschakeld.

Beschrijving Waarden

Regelt de Gain van de onderste frequentieband (20 ~ 100 Hz).

Regelt de Gain van de hoge frequentieband (5000 ~ 20000 Hz).

Regelt de Gain van de middelste frequentieband (200 ~ 3150 Hz).

–10 dB ~ +10 dB

–10 dB ~ +10 dB

–10 dB ~ +10 dB

Regelt de Gain van de tweede middelste frequentieband (200 ~ 3150 Hz). –10 dB ~ +10 dB

Stelt de bandbreedte van de eerste middelste frequentieband in.

0,5 ~ 4,0

Stelt de bandbreedte van de tweede middelste frequentieband in.

Stelt de frequentie van de eerste middelste frequentieband in Hz in.

Stelt de frequentie van de tweede middelste frequentieband in Hz in.

0,5 ~ 4,0

200 Hz ~ 3150 Hz

200 Hz ~ 3150 Hz

EQ parameters instellen

Houd de knop EQ ingedrukt.

De Gain pagina wordt in de display weergegeven.

houden

Kiest EQ parameters

Volgende pagina

Kies met de knoppen CURSOR  de gewenste EQ parameter en verander deze met de knoppen +/YES of -/NO.

Alternatief kunt u de regelaars (A, B, C, D) gebruiken.

* De knoppen F1~F4 kunnen eveneens gebruikt worden om EQ parameters te selecteren. Indien de parameter reeds gekozen is, kunt u met de knoppen

F1~F4 tussen de Gain resp. de frequentie pagina omschakelen.

Vermindert/verhoogt waarden

Global sectie

Instellen van de EQ parameters (vervolg)

Terwijl de EQ pagina wordt weergegeven:

Druk de CURSOR  knop.

De frequentie pagina van de EQ wordt weergegeven.

Vorige pagina

Druk de CURSOR  knoppen voor het kiezen van de gewenste

EQ parameter en stel daarna met de knoppen +/YES of -/NO de gewenste waarde in.

Alternatief kunt u ook de regelaars (A, B, C, D) gebruiken.

Mid1 bandbreedte

Mid1 frequentie

Mid2 bandbreedte

Mid2 frequentie

Drukt u de knop EXIT, komt u terug naar het hoofd beeldscherm.

Snelle toegang tot EQ Offset

De EQ Offset is een SYSTEM parameter die voor u een overkoepelende verandering van de EQ instellingen mogelijk maakt, onafhankelijk van in een SETUP opgeslagen waarden. Daarmee kunt u snel globale aanpassingen verrichten zonder steeds afzonderlijke SETUPs te moeten veranderen.

EQ Offset moet eerst in het SYSTEM principieel geactiveerd zijn.

Snelle toegang tot de EQ Offset op elk tijdstip:

Houd de knop EQ ingedrukt en druk een van de knoppen F1~F4.

Het EQ Offset beeldscherm verschijnt.

houden

Offset pagina

De instelling van de EQ Offset parameters vindt op dezelfde wijze plaats als bij de normale EQ.

* De waarden van de EQ Offset worden bij de reguliere EQ waarden opgeteld.

Samen zijn ze beperkt tot ±10.

Drukt u de knop EXIT, komt u terug naar het EQ beeldscherm.

Drukt u EXIT opnieuw, komt u naar het hoofdbeeldscherm.

33

Global sectie

2

Transponeren (Transpose)

Met de Transpose functie kunt u het klavier van de MP11 in halve toonsafstanden transponeren. Dit kan zinvol zijn om een reeds geleerde song eenvoudig in een andere toonsoort te spelen zonder de vingerzetting te hoeven veranderen of de song aan een zangstem aan te passen zonder dat u moet nadenken.

Transpositie uitschakelen

Druk de knop TRANSPOSE om de transpositie uit te schakelen.

De led van de knop TRANSPOSE gaat uit, wanneer de functie is uitgeschakeld.

* De Transpose waarde blijft gewoon behouden, zodat u eenvoudig de knop

TRANSPOSE opnieuw kunt drukken zonder een nieuwe waarde te moeten vastleggen.

led AAN:

Transpose is ingeschakeld

Indicatie van de transpositie

Houd de knop TRANSPOSE ingedrukt.

De actuele TRANSPOSE waarde wordt in de display aangegeven.

* De standaardwaarde is 0, dus geen transpositie.

houden

34

Transpositie instellen: methode 1

Houd de knop TRANSPOSE ingedrukt en verander de waarde met de –/NO of +/YES knoppen in halve toonsafstanden.

* TRANSPOSE kan binnen -24 - +24 halve toonsafstanden plaatsvinden.

houden

De led van de knop TRANSPOSE gaat aan, wanneer de functie actief is.

* Om de waarde 0 snel te kunnen instellen kunt u de knoppen –/NO en +/YES gelijktijdig drukken, terwijl u de TRANSPOSE knop ingedrukt houdt.

* De waarden voor de Transpose functie worden automatisch opgeslagen; de

AAN/UIT status van de functie echter niet.

Verminderen/ verhogen van de waarden

× 4

Voorbeeld: om het klavier met 4 halve tonen te verhogen, houdt u de knop TRANSPOSE ingedrukt en drukt de knop +/YES vier keer.

Global sectie

Transpositie instellen: methode 2

Houd de knop TRANSPOSE ingedrukt en sla een toets op het klavier links of rechts van de middelste C aan.

De aangeslagen toets is nu de nieuwe transpositiewaarde.

* TRANSPOSE kan binnen -24 - +24 halve toonsafstanden plaatsvinden.

houden

De led van de knop TRANSPOSE gaat aan, wanneer de functie actief is.

* Om de waarde 0 snel te kunnen instellen kunt u de knoppen –/NO en +/YES gelijktijdig drukken, terwijl u de TRANSPOSE knop ingedrukt houdt.

* De waarden voor de Transpose functie worden automatisch opgeslagen; de

AAN/UIT status van de functie echter niet.

-24 0

Voorbeeld: om het klavier met 2 halve tonen omlaag te verminderen, houdt u de knop TRANSPOSE ingedrukt en slaat de toets Bes onder de middelste C aan.

+24

35

36

MIDI OUT sectie

De MIDI OUT sectie van de MP11 biedt vier van elkaar onafhankelijke zones, die gebruikt kunnen worden voor de controle van externe MIDI instrumenten/apparaten. MIDI kanalen kunnen aan iedere zone individueel worden toegewezen en met de vier regelaars in real time worden ingesteld. In de standaardmodus is ieder zonegedeelte op alle 88 toetsen ingesteld. U kunt echter ook vrije klavierzones of Upper/Lower splits instellen.

Inschakelen van een zone

Druk een ZONE knop voor het in- of uitschakelen.

De led van de betreffende ZONE knop geeft de status aan (AAN/

UIT).

De actieve zones en toegewezen MIDI kanalen worden weergegeven.

Zone 1 MIDI kanaal led AAN:

Zone is ingeschakeld

Voorbeeld: voor het inschakelen/activeren van de zone1 drukt u de knop ZONE1.

Zone1 actief

Dit is het MIDI zone volume beeldscherm dat automatisch weergegeven wordt, wanneer een zone wordt ingeschakeld.

* In de standaardmodus zijn aan de zones 1~4 de MIDI kanalen 01, 02, 03 en 04 toegewezen. Lees voor informatie over het veranderen van de MIDI kanalen pag. 54.

Instellen van het zone volume

Wanneer een zone is ingeschakeld en het MIDI zone volume beeldscherm wordt weergegeven:

Stel met de regelaars (A, B, C, D) het gewenste volume van de betreffende zone in.

* Het volume kan in het bereik van 0~127 worden ingesteld.

Zone1 volume

Zone3 volume

Zone2 volume

Zone4 volume

* U kunt de zone ook met de knoppen CURSOR selecteren en dan met de knoppen -/NO of +/YES de waarde veranderen.

Omschakelen tussen interne secties en MIDI zones

Drukt u de knop INT/MIDI, wordt de indicatie tussen interne secties en MIDI zone omgeschakeld.

MIDI OUT sectie

Instellen van de zone parameters (MIDI control change)

Vanaf het MIDI zone volume beeldscherm:

Druk een van de knoppen F1~F4.

De eerste pagina van de MIDI parameters voor de gekozen zone wordt weergegeven.

Stel met de regelaars (A, B, C, D) de gewenste parameter in.

* Lees op pag. 58 hoe u de toewijzing op de regelaars kunt veranderen.

* Druk de betreffende F1~F4 knop om de volgende pagina van parameters weer te geven.

* U kunt de parameters ook met de knoppen CURSOR kiezen en dan met de knoppen -/NO of +/YES de waarde veranderen.

Instellen van het zonegedeelte

Houd de knop ZONE van de gewenste zone ingedrukt en sla eerst het startpunt en vervolgens het eindpunt van het klaviergedeelte op de toetsen aan.

De namen van de betreffende toetsen worden gedurende deze handeling in de display weergegeven.

houden

Zonegedeelte

Starttoets:

F1

Eindtoets:

F3

* Voor het instellen van het hele klaviergedeelte houdt u de ZONE knop ingedrukt en slaat de laagste en hoogste toets aan.

LOCAL OFF knop

Druk de knop LOCAL OFF voor het scheiden van het MP11 klavier van de interne klankopwekking. Het klavier zendt nu alleen nog via MIDI OUT resp. USB MIDI.

De led van de knop LOCAL OFF wordt in- of uitgeschakeld al naargelang de status van de LOCAL OFF functie.

Start: F1 Einde: F3

Voorbeeld: voor het instellen van een bereik van F1 tot F3 houdt u de knop ZONE ingedrukt en slaat de toetsen F1 en F3 aan.

led AAN:

De interne klankopwekking is gescheiden

37

38

EDIT menu overzicht

(PIANO, E.PIANO, SUB)

Het EDIT menu bevat talrijke parameters voor het instellen van de MP11 sounds en de MIDI sectie. De parameters zijn in categorieën ingedeeld en derhalve kunt u ze snel vinden.

* Met het EDIT menu kunnen ook de parameters van de MIDI OUT sectie worden ingesteld. Nadere informatie vindt u op pag. 54.

Alle instellingen van deze parameters alsmede andere instellingen kunnen als SETUP (zie pag. 50) worden opgeslagen. Daarvoor staan er 26 banken à 8 setups (208 in totaal) ter beschikking.

Over de Common parameters ( icoon)

Voor zover niet anders aangeduid zijn alle parameters voor de secties PIANO, E.PIANO en SUB onafhankelijk voor iedere sectie.

Enkele met een icoon aangeduide parameters gelden in gelijke mate voor alle drie secties. Bijvoorbeeld: veranderen van de

Reverb type parameter in de PIANO sectie verandert automatisch ook de Reverb type parameter in de E.PIANO en SUB sectie.

Precies zo is de Split Point parameter voor alle drie secties en de 4 MIDI zones geldig.

PIANO, E.PIANO, SUB sectie parameters

Nr.

Categorie

1 REVERB

EFX

2

3

4

5

6

7

8

AMP

Sound

Tuning

Key Setup

Controllers

Knob Assign

Virtual

Technician

Parameters

Type, Pre Delay, Time, Depth

Category, Type, Parameters (prm1~prm10, afhankelijk van EFX type)

Amp Type, Drive, Level, Amp EQ Lo, Amp EQ Mid, Amp EQ Hi, Mid Freq.,

Mic Type, Mic Position, Ambience

Volume, Panpot, Filter Cut-off, Filter Resonance, DCA Attack Time, DCA Decay Time, DCA Sustain Level,

DCA Release Time, DCF Attack Time, DCF Attack Level, DCF Decay Time, DCF Sustain Level, DCF Release

Time, DCF Touch Depth, DCA Touch Depth, Vibrate Depth, Vibrate Rate, Vibrate Delay, Octave Layer Switch,

Octave Layer Level, Octave Layer Range, Octave Layer Detune, Layer Vocal, Layer Bell, Layer Air

Fine Tune, Stretch Tuning, Temperament, Key of Temperament

Key Range Type, Split Point, Key Range Zone Lo, Key Range Zone Hi, Octave Shift, Touch Curve,

Zone Transpose, Key Scaling Damping, Key Scaling Key, Dynamics

Right Pedal, Right Pedal Assign, Soft Pedal Depth, Damper Pedal Mode, Center Pedal,

Center Pedal Assign, Left Pedal, Left Pedal Assign, Pitch Bend, Pitch Bend Range,

Modulation Wheel, Modulation Wheel Assign, Expression Pedal, Expression Pedal Assign

Knob A Assign, Knob B Assign, Knob C Assign, Knob D Assign,

Knob2 A Assign, Knob2 B Assign, Knob2 C Assign, Knob2 D Assign piano

: Voicing, Stereo Width, String Resonance, Damper Resonance, Key-off Effect, Damper Noise, Hammer

Delay, Fall-back Noise, Topboard, Brilliance e

.

piano

/ sub

*: Key-off Noise, Key-off Delay

* In de SUB sectie hebben alleen de bas sounds en het clavecimbel daarbij behorende Virtual Technician parameters.

EDIT menu oproepen

Wanneer een van de PIANO, E.PIANO of SUB secties gekozen is:

Druk de knop EDIT.

De led van de knop gaat aan en het EDIT menu wordt getoond.

led AAN:

EDIT modus is aan

PIANO sectie gekozen

* Voor het veranderen van de sectie drukt u een van de knoppen F1~F3.

EDIT menu overzicht

(PIANO, E.PIANO, SUB)

Parameter categorie kiezen

Na het oproepen van het EDIT menu:

Kies met de CURSOR knoppen de gewenste categorie en bevestig dit met de knop +/YES.

Virtual

Technician gekozen

× 3

Voorbeeld: voor het kiezen van de categorie Virtual

Technician drukt u de knop CURSOR drie keer en de

knop CURSOR één keer; daarna drukt u +/YES.

Parameters instellen

Na het kiezen van de parameter categorie:

Gebruik de vier regelaars (A, B, C, D) voor het instellen van de aan de regelaar toegewezen parameter.

Parameters kunnen ook met de knoppen door bewegen van de

CURSOR en instellen met de knoppen –/NO en +/YES worden veranderd.

Druk op de knop EXIT leidt terug in het categorieoverzicht.

Opnieuw drukken van EXIT beëindigt de EDIT modus.

Parameter instellingen gaan verloren, wanneer u een andere sound binnen een sectie kiest.

* Om uw instellingen op te slaan benut u de STORE knop (zie pag. 59).

Vergelijkingsfunctie (Compare)

U kunt uw veranderde instellingen met de reeds voor de sound resp. SETUP opgeslagen instellingen snel vergelijken.

In de EDIT modus:

Druk de variatieknop van de sound resp. de SETUP knop van de veranderde sound resp. SETUP.

De led van deze knop begint te knipperen en u kunt de originele sound spelen.

Voorbeeld: om de veranderde versie van de Studio Grand sound met de opgeslagen versie te vergelijken, drukt u de

2e variatieknop in de PIANO sectie.

Druk opnieuw de variatieknop.

De led blijft weer steeds aan en u speelt de sound met uw veranderingen.

39

40

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

1

Reverb

1. Type

6 types

Stel hiermee het galmtype in.

* Deze parameter geldt voor alle drie sound secties.

* Deze parameter kan niet als SOUND, maar alleen als SETUP worden opgeslagen.

2. Pre Delay

WAARDE

: 0 ~ 200 ms

Stel hier de vertraging van de galm in.

* Deze parameter geldt voor alle drie sound secties.

* Deze parameter kan niet als SOUND, maar alleen als SETUP worden opgeslagen.

3. Time

WAARDE

: 300 ms

~ 10,0 s

4. Depth

WAARDE

: 0 ~ 127

Stelt de galmtijd in.

* Deze parameter geldt voor alle drie sound secties.

* Deze parameter kan niet als SOUND, maar alleen als SETUP worden opgeslagen.

Deze parameter stelt de intensiteit van de galm in.

Een overzicht over de galmtypes en parameters vindt u op pagina 22.

2

.1 EFX

1. Category

Hier kiest u de effectcategorie.

* Meer informatie over de effecten vindt u op pag. 23.

* De E.PIANO sectie heeft twee pagina´s voor EFX1 en EFX2.

23 categorieËn

2. Type

129 types

Stel hiermee het effecttype in.

* De E.PIANO sectie beschikt over twee pagina´s voor EFX1 en EFX2.

3. Parameters

De soort getoonde parameter hangt af van het gekozen effecttype.

Een overzicht over de effecttypes en parameters vindt u op pagina 23.

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

2

.2 Amp simulator

(E.PIANO)

1. Amp Type

Kies hier het versterkertype.

5 types

2. Drive

waarde

: 0 ~ 127

Hier wordt de graad van de geluidsvervorming ingesteld.

3. Level

waarde

: 0 ~ 127

Deze parameter stelt het volume van de gesimuleerde versterker in.

* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.

4. Amp EQ Lo

waarde

: –10 dB ~ +10 dB

Deze parameter stelt het niveau van de lage frequenties van de gesimuleerde versterker in.

* Deze parameter is onafhankelijk van de globale EQ.

* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.

5. Amp EQ Mid

waarde

: –10 dB ~ +10 dB

Deze parameter stelt het niveau van de middelste frequenties van de gesimuleerde versterker in.

* Deze parameter is onafhankelijk van de globale EQ.

* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.

6. Amp EQ Hi

waarde

: –10 dB ~ +10 dB

Deze parameter stelt het niveau van de hoge frequenties van de gesimuleerde versterker in.

* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.

* Deze parameter is onafhankelijk van de globale EQ.

7. Mid Frequency

waarde

: 200 H z

~ 3150 H z

Deze parameter stelt de middelste frequenties van de gesimuleerde versterker in, waarvan het niveau met de Amp EQ

Mid parameter wordt ingesteld.

* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.

* Deze parameter is onafhankelijk van de globale EQ.

8. Mic Type

c ondenser

, d ynamic

9. Mic Position

o n

a xis

, o ff

a xis

Deze parameter selecteert het microfoontype voor het afnemen van de gesimuleerde versterker.

Deze parameter selecteert de microfoonpositie voor de luidspreker van de gesimuleerde versterker.

Mic type

Condenser

Dynamic

Beschrijving

Een microfoontype met breed frequentiespectrum, dat vaak in studio´s wordt ingezet.

Een microfoontype met gelimiteerd frequentiespectrum, dat vaak live wordt ingezet.

On Axis

* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.

Mic positie Beschrijving

Off Axis

De microfoon wordt in het centrum van de luidspreker opgesteld. De klank wordt daardoor directer en agressiever in het bereik van de middelste en de hoge tonen.

De microfoon wordt aan de rand van de luidspreker opgesteld. De klank wordt daardoor zachter en krijgt daarnaast een meer ruimtelijk aspect.

* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.

10. Ambience

waarde

: 0 ~ 127

Met deze parameter kan het niveau van extra microfoons erbij worden gemengd, die verder van de gesimuleerde versterker zijn opgesteld. Daardoor wordt een grotere ruimtelijke klank geproduceerd.

* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.

41

42

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

3

Sound

1. Volume

waarde

: 0 ~ 127

Stel hiermee het volume van de sound onafhankelijk van de sectie Fader Position in.

2. Panpot

waarde

: L64 ~ r63

Definieer hiermee de positie van de sound in het stereopanorama.

3. Filter Cut-off

waarde

: –64 ~ +63

4. Filter Resonance

Stelt een laagpasfilter in. Negatieve waarden laten minder boventonen door. Werkt goed met de filter resonantie samen.

Stelt de sterkte van de filterresonantie in.

waarde

: –64 ~ +63

5. DCA Attack Time

waarde

: –64 ~ +63

Stel hier de aanstijgtijd van het volume in. Hogere waarden verlangzamen het aanstijgen.

6. DCA Decay Time

waarde

: –64 ~ +63

Stel hiermee de tijd in die de klank bij het vasthouden van de noot nodig heeft om uit te klinken.

7. DCA Sustain Level

waarde

: –64 ~ +63

Stelt het constante volume in dat bereikt wordt, wanneer de

DECAY fase is beëindigd.

8. DCA Release Time

waarde

: –64 ~ +63

Stel hiermee de uitklinktijd na het loslaten van de toets in.

9. DCF Attack Time

waarde

: –64 ~ +63

Deze parameter stelt de tijd in tot het ingestelde DCF Attack level wordt bereikt.

10. DCF Attack Level

waarde

: –64 ~ +63

Deze parameter regelt het niveau van de filter Attack.

11. DCF Decay Time

waarde

: –64 ~ +63

Deze parameter stelt de tijd in waarna de werking van de filter moet ophouden.

12. DCF Sustain Level

waarde

: –64 ~ +63

Deze parameter stelt het sustain niveau van de filter in dat wordt bereikt, wanneer de DECAY fase is beëindigd.

13. DCF Release Time

waarde

: –64 ~ +63

Deze parameter stelt de tijd van het uitklinken van de filter na het loslaten van de toets in.

14. DCF Touch Depth

waarde

: –64 ~ +63

Deze parameter regelt hoe sterk de kracht van de aanslag de filter-envelope beïnvloedt.

15. DCA Touch Depth

waarde

: –64 ~ +63

Deze parameter regelt hoe sterk de kracht van de aanslag de versterker-envelope beïnvloedt.

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

Over DCA parameters

De DCA (Digitally Controlled Amplifier) parameters veranderen het verloop van het volume met behulp van een envelope. Het diagram toont de DCA parameters van de MP11.

Over DCF parameters

De DCF (Digitally Controlled Filter) parameters veranderen het verloop van het volume met behulp van een envelope. Het diagram toont de DCF parameters van de MP11.

5 6 8 9 11 13

Toets AAN

7

Toets UIT Tijd Toets AAN

10

12

Toets UIT Tijd

16. Vibrate Depth

waarde

: –64 ~ +63

Deze parameter regelt de intensiteit van het vibrato.

17. Vibrate Rate

waarde

: –64 ~ +63

Deze parameter regelt de snelheid van het vibrato.

18. Vibrate Delay

waarde

: –64 ~ +63

Deze parameter regelt de vertraging waarmee het vibrato begint.

19. Octave Layer Switch

Deze parameter schakelt de octaafklank aan of uit. o ff

, o n

20. Octave Layer Level

waarde

: 0 ~ 127

Deze parameter regelt het volume van de octaafklank.

21. Octave Layer Range

waarde

: –2 ~ +2

Deze parameter stelt de transpositie van het octaaf in.

22. Octave Layer Detune

waarde

: –64 ~ +63

Deze parameter regelt de ontstemming van de octaafklank.

23. Layer Vocal

waarde

: o ff

, 1 ~ 127

24. Layer Bell

waarde

: o ff

, 1 ~ 127

Hiermee kunt u aan de sound een andere Vocal sound toevoegen.

Hiermee kunt u aan de sound een andere Bell sound toevoegen.

25. Layer Air

waarde

: o ff

, 1 ~ 127

Hiermee kunt u aan de sound een andere Air sound toevoegen.

43

44

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

4

Tuning

1. Fine Tune

waarde

: –64 ~ +63

Deze parameter verandert de toonhoogte van de sound in fijne stappen.

2. Stretch Tuning

9 types

Stel hiermee de sterkte van de spreiding van de stemming in.

Het menselijk gehoor herkent hoge en lage frequenties iets minder exact dan de middentonen. Daarom worden de bassen iets lager en de discant iets hoger gestemd.

3. Temperament

7 types

+ 2 user

Hier legt u de temperatuur van de stemming voor de gekozen sound vast.

* Details m.b.t. het genereren van eigen temperaturen vindt u op pag. 105.

4. Key of Temperament

Bereik

: c ~ B

Stel hiermee de toonsoort voor de gekozen temperatuur in.

Bij sommige stemmingen, bijv. zuivere stemmingen, is dit nodig.

* Deze parameter verandert niet de hele stemming in vorm van een transpositie, maar alleen de verhoudingen van de noten binnen een octaaf.

Temperatuur types

Temperatuur type

Equal Temperament

(Equal)

Pure Temperament

(Pure Maj./Pure Min.)

Pythagorean Temperament

(Pythagorean)

Meantone Temperament

(Meantone)

Werkmeister III Temperament

(Werkmeis)

Kirnberger III Temperament

(Kirnberg)

User Temperament

(Sys.User1/2)

Beschrijving

Dit is de standaardinstelling. Wanneer een pianoklank is gekozen, wordt automatisch deze gelijkzwevende getempereerde stemming gekozen.

Deze stemming wordt vanwege haar zuiverheid graag voor koormuziek gebruikt. Wanneer u in

MAJEUR speelt, kiest u deze temperatuur „Pure Major“. Speelt u in MINEUR, kiest u „Pure Minor“.

* De toonsoort van deze temperering moet correct worden ingesteld.

Bij deze temperatuur worden mathematische verhoudingen ingezet om de dissonanten bij kwinten te verwijderen. Dit leidt bij akkoorden tot problemen, maar er kunnen fraaie melodieën worden gespeeld.

Hier wordt een middentoon tussen een hele en een halve toon gebruikt om dissonanten bij tertsen te verwijderen. Daarbij worden akkoorden geproduceerd die beter klinken dan bij de gelijkzwevende temperatuur.

Deze beide temperaturen liggen tussen de middentoons en de stemming van Pythagoras.

Bij toonsoorten met weinig voortekens leveren ze de fraai klinkende akkoorden van de middentoonsstemming, maar dan neemt het aantal dissonanten bij meer voortekens toe, zodat dan de attractieve melodieën van de stemming van Pythagoras mogelijk worden. Beide temperaturen zijn door hun bijzondere eigenschappen het beste voor barokmuziek geschikt.

U kunt uw eigen stemming door het veranderen van de toonhoogte van iedere halve toon binnen een octaaf zelf bepalen.

* Lees voor informatie over het opstellen van User Temperaments de User Edit explicaties in het hoofdstuk SYSTEM menu (pag. 105).

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

5

Key Setup

1. Key Range Type

o ff

, u pper

, L ower

, z one

Deze parameter kiest het type klavierbereik voor de gekozen sectie.

Type

Off

Upper

Lower

Zone

Beschrijving

Alle 88 toetsen worden voor de sound gebruikt.

De sound wordt aan de bovenste helft van het klavier toegewezen.

De sound wordt aan de onderste helft van het klavier toegewezen.

De sound wordt aan een gedefinieerde klavierzone toegewezen.

* Deze parameter wordt niet met een SOUND, maar uitsluitend in de SETUP opgeslagen.

2. Split Point

Bereik

: a-1 ~ c7

Stel hiermee het splitpunt in dat de Lower sound van de Upper sound scheidt.

* Lees voor nadere informatie over de Key Range functies pag. 26.

* Deze parameter is globaal voor alle drie sound secties en alle MIDI zones geldig.

3. Key Range Zone Lo

Bereik

: a-1 ~ c7

4. Key Range Zone Hi

Bereik

: a-1 ~ c7

Leg hiermee het onderste punt op het klavier voor een klavierzone vast.

* Lees voor nadere informatie over de Key Range functies pag. 26.

Leg hiermee het bovenste punt op het klavier voor een klavierzone vast.

* Lees voor nadere informatie over de Key Range functies pag. 26.

5. Octave Shift

waarde

: –3 ~ +3 octaven

Hiermee kunt u de sound van de sectie per octaaf transponeren.

6. Touch Curve

6 types

+ 5 user

Hier kunt u verschillende aanslagdynamiekcurven kiezen om een voor u passende omzetting tussen het klavier en de klankproductie te realiseren.

* Lees voor nadere informatie over de Touch Curve types pag. 46.

* Lees voor nadere informatie over User Touch Curves de User Edit explicaties in het hoofdstuk SYSTEM menu (pag. 104).

7. Zone Transpose

waarde

: –12 ~ +12

Deze parameter transponeert de zone/sound naar de ingestelde waarde.

8. Key Scaling Damping

o n

, o ff

Deze parameter schakelt de Key Scaling functie in of uit. Key

Scaling is een reductie van het volume over een bepaald klavierbereik.

Deze parameter kan bijv. voor eronder gelegde strijkers nuttig zijn, opdat deze in de hoge registers zachter meeklinken.

9. Key Scaling Key

Bereik

: a-1 ~ c7

Stel hiermee de beginnoot in vanaf waar het Key Scaling begint.

D.w.z. het volume neemt vanaf deze noot t/m de hoogste noot continu af.

10. Dynamics

waarde

: o ff

, 1 ~ 10

Deze parameter comprimeert het volume van de sound onafhankelijk van de Touch Curve.

Wanneer de waarde 10 is (standaard), reageert het klavier normaal.

Wordt de waarde verlaagd, is het klavier minder dynamisch en bij

OFF is de dynamiek uitgeschakeld.

* Lees voor nadere informatie over Dynamics pag. 46.

45

46

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

5

Key Setup

(voortzetting)

Touch Curve types

Touch Curve

Light +

Light

Normal

Heavy

Heavy +

Off (constant)

User* (User 1~User 5)

Nr. Beschrijving

Vereist de minste vingerkracht om het fortissimo te bereiken.

* Deze aanslagcurve is geschikt voor spelers die slechts over zeer weinig vingerkracht beschikken.

Hiermee kan men gemakkelijker fortissimo bereiken.

* Deze aanslagcurve is geschikt voor spelers die over minder vingerkracht beschikken.

Normaal gedrag van een akoestische piano.

Er wordt iets meer vingerkracht vereist om fortissimo te bereiken.

* Deze aanslagcurve is geschikt voor spelers die over veel vingerkracht beschikken.

Heeft de meeste vingerkracht nodig.

* Deze aanslagcurve is geschikt voor spelers die over zeer veel vingerkracht beschikken.

Hierbij is het volume constant en onafhankelijk van de aanslagsterkte.

* Ideaal voor clavecimbel, daar ook de originele instrumenten over geen aanslagdynamiek beschikken.

– Eigen instelling met analyse functie van de vingerkracht.

* Lees voor nadere informatie over User Touch Curves de User Edit explicaties in het hoofdstuk SYSTEM menu (pag. 104).

Aanslagdynamiekcurven grafiek

Onderstaande grafiek toont u de verschillende curven.

Dynamiek grafiek

De afbeelding hieronder toont u een grafische weergave van de verschillende dynamiek curven.

Dynamics = OFF

Dynamics = 5 licht

Aanslagsterkte stevig

Dynamics = 10 licht

Aanslagsterkte stevig

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

6

Controllers

1. Right Pedal

o n

, o ff

Deze parameter schakelt het gebruik van het rechter pedaal van de F-30 voor de gekozen sectie aan of uit.

2. Right Pedal Assign

18 functies

( piano

, suB

)

28 functies

( e

.

piano

)

Deze parameter kiest de gewenste functie voor het rechter pedaal van de F-30.

* Deze parameter is globaal voor alle drie sound secties.

3. Soft Pedal Depth

waarde

: 1 ~ 10

Deze parameter regelt de intensiteit van het Soft Pedal effect.

9. Pitch Bend

Activeert het Pitch Bend wiel voor de gekozen sectie.

o n

, o ff

11. Modulation Wheel

Activeert het modulatiewiel voor de gekozen sectie.

13. Expression Pedal

Activeert het Expressionpedaal voor de gekozen sectie.

* Lees pagina 18 voor verdere aansluitmogelijkheden.

o n

, o ff o n

, o ff

4. Damper Pedal Modus

n ormaL

, H oLd

Deze parameter schakelt tussen natuurlijk uitklinkende toon of aangehouden toon om.

5. Center Pedal

o n

, o ff

Deze parameter schakelt het gebruik van het middelste pedaal van de F-30 voor de gekozen sectie in of uit.

7. Left Pedal

o n

, o ff

Deze parameter schakelt het gebruik van het linker pedaal van de F-30 voor de geselecteerde sectie in of uit.

6. Center Pedal Assign

Deze parameter kiest de gewenste functie voor het middelste pedaal van de F-30.

* Deze parameter is globaal voor alle drie sound secties.

8. Left Pedal Assign

18 functies

( piano

, suB

)

28 functies

( e

.

piano

)

Deze parameter kiest de gewenste functie voor het linker pedaal van de F-30.

* Deze parameter is globaal voor alle drie sound secties.

10. Pitch Bend Range

waarde

: 0 ~ 7

Leg hier het toonhoogtebereik voor het Pitch Bend wiel vast.

* Voor interne sounds geldt het bereik van 0 – 7 halve toonsafstanden en voor de MIDI sectie 0 - 12.

12. Modulation Wheel Assign

18 functies

( piano

, suB

)

28 functies

( e

.

piano

)

Deze parameter kiest de gewenste functie voor het modulatiewiel.

14. Expression Pedal Assign

18 functies

( piano

, suB

)

28 functies

( e

.

piano

)

Deze parameter kiest de gewenste functie voor het expressiepedaal (indien aangesloten).

* Deze parameter is globaal voor alle drie sound secties.

* Lees voor nadere informatie over het aansluiten van pedalen pag. 18.

Toewijsbare pedaal/modulatiewiel functies

Functie

Modulation

Panpot

Expression

Functie

Damper

Sostenuto

Soft

Functie

Resonance

Cut-off

EFX Parameter 1 ~ 10 ( piano

, suB

)

EFX1 Parameter 1 ~ 10, EFX2 Parameter 1 ~ 10 ( e

.

piano

)

47

48

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

7

Knob Assign

Met deze functie kunt u aan de vier regelaars A, B, C en D parameters van het EDIT menu vrij toewijzen die u dan in de normale speelmodus voor het directe editeren ter beschikking staan, zonder dat u naar een menu moet wisselen.

Twee groepen met elk 4 functies kunnen individueel met iedere sectie vrij gebruikt worden.

Functies toewijzen

Draai de betreffende regelaar voor het toewijzen van de gewenste functie of gebruik de CURSOR resp. -/NO en +/YES knoppen.

Parameters kunnen ook met de CURSOR knoppen gekozen en dan met de +/YES of –/NO knoppen veranderd worden.

Pagina 1/2

 Pijl:

Volgende pagina

Druk de knoppen F1~F3 (afhankelijk van de gekozen sectie) of de CURSOR  knoppen voor het weergeven van de tweede groep regelaar parameters.

Pagina 2/2

* De toewijsbare functies kunnen afhankelijk van de gekozen sound variëren.

Een volledige lijst van de functies vindt u op pag. 49.

* Voor de bediening in de Play modus lees pagina 21.

 Pijl:

Vorige pagina

Over EFX parameter plaatshoudernamen (EFX Para1~10)

Enkele effecten hebben meer parameters dan andere. Wanneer u effect parameters aan de vier regelaars toewijst, worden de bij het gekozen effect beschikbare parameters met namen aangegeven (bijv. Wah:LowEQ).

Indien het gekozen effect minder parameters heeft, wordt een plaatshoudernaam aangegeven (bijv. ‘EFX Para 5’). De regelaar zal dan ook automatisch niet actief zijn.

Regelaar toewijzing beeldscherm

ClassichTch Wah gekozen,

LowEQ parameter op regelaar D.

Hoofdbeeldscherm

ClassichTch Wah gekozen, regelaar D geeft de

Wah:LowEQ parameter weer.

Regelaar toewijzing beeldscherm

LpfPd1 Wah gekozen, regelaar D verandert EFX

Para 5 parameter (i.e. niet actief).

Hoofdbeeldscherm

LpfPd1 Wah gekozen, regelaar D verandert EFX

Para 5 (i.e. niet actief).

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

Toewijsbare regelaar parameters

PIANO

20 Resonance

21 DCA Attack

22 DCA Decay

23 DCA Sustain

24 DCA Release

25 DCF ATK Tm

26 DCF ATK Lv

27 DCF Decay

28 DCF Sustain

29 DCF Release

30 DCF TchDpt

31 DCA TchDpt

32 Vib.Depth

33 Vib.Rate

34 Vib.Delay

35 Octave

36 Oct.Level

37 Oct.Range

1 ReverbType

2 Rev.PreDly

3 ReverbTime

4 ReverbDpth

5 EFX Categ.

6 EFX Type

7 EFX Para1

8 EFX Para2

9 EFX Para3

10 EFX Para4

11 EFX Para5

12 EFX Para6

13 EFX Para7

14 EFX Para8

15 EFX Para9

16 EFX Para10

17 Volume

18 Panpot

19 Cutoff

38 Oct.Detune

39 Vocal

40 Bell

41 Air

42 Fine Tune

43 Stretch

44 Temperment

45 Temper.Key

46 KeyRange

47 SpltPoint

48 Zone Lo

49 Zone Hi

50 Touch

E.PIANO

EFX2 Para2

EFX2 Para3

EFX2 Para4

EFX2 Para5

EFX2 Para6

EFX2 Para7

EFX2 Para8

EFX2 Para9

EFX2 Para10

Amp Type

Amp Level

Amp Drive

AmpEQ-Lo

AmpEQ-Mid

AmpEQ-High

MidFreq.

AmpMicType

AmpMicPos.

AmpAmbien.

Volume

Panpot

Cutoff

Resonance

DCA Attack

DCA Decay

DCA Sustain

DCA Release

DCF ATK Tm

DCF ATK Lv

DCF Decay

DCF Sustain

ReverbType

Rev.PreDly

ReverbTime

ReverbDpth

EFX Categ.

EFX Type

EFX Para1

EFX Para2

EFX Para3

EFX Para4

EFX Para5

EFX Para6

EFX Para7

EFX Para8

EFX Para9

EFX Para10

EFX2 Categ.

EFX2 Type

EFX2 Para1

SUB

Resonance

DCA Attack

DCA Decay

DCA Sustain

DCA Release

DCF ATK Tm

DCF ATK Lv

DCF Decay

DCF Sustain

DCF Release

DCF TchDpt

DCA TchDpt

Vib.Depth

Vib.Rate

Vib.Delay

Octave

Oct.Level

Oct.Range

Oct.Detune

Vocal

Bell

Air

Fine Tune

Stretch

Temperment

Temper.Key

KeyRange

SpltPoint

Zone Lo

Zone Hi

Touch

ReverbType

Rev.PreDly

ReverbTime

ReverbDpth

EFX Categ.

EFX Type

EFX Para1

EFX Para2

EFX Para3

EFX Para4

EFX Para5

EFX Para6

EFX Para7

EFX Para8

EFX Para9

EFX Para10

Volume

Panpot

Cutoff

PIANO

88

89

90

91

92

93

83

84

85

86

87

70 Voicing

71 StereoWdth

72 StringReso

73 DamperReso

74 KeyOffEff.

75 DamperNois

76 HammerDly

77 FallbackNs

78 Topboard

79 Brilliance

80

81

82

51 OctavShift

52 ZoneTrans.

53 KS-Damping

54 KS-Key

55 Dynamics

56 Right Ped.

57 R.Assign

58 Damp.Mode

59 SoftPdlDpt

60 CenterPed.

61 C.Assign

62 Left Pedal

63 L.Assign

64 Pitch Bend

65 Bend Range

66 Mod.Wheel

67 Mod.Assign

68 EXP Pedal

69 EXPAssign

* De Virtual Technician parameters van de SUB sectie zijn uitsluitend voor Harpsichord en Bass sounds beschikbaar.

E.PIANO

Zone Lo

Zone Hi

Touch

OctavShift

ZoneTrans.

KS-Damping

KS-Key

Dynamics

Right Ped.

R.Assign

Damp.Mode

SoftPdlDpt

CenterPed.

C.Assign

Left Pedal

L.Assign

Pitch Bend

Bend Range

Mod.Wheel

Mod.Assign

EXP Pedal

EXPAssign

KeyOffNois

KeyOffDly

DCFRelease

DCF TchDpt

DCA TchDpt

Vib.Depth

Vib.Rate

Vib.Delay

Octave

Oct.Level

Oct.Range

Oct.Detune

Vocal

Bell

Air

Fine Tune

Stretch

Temperment

Temper.Key

KeyRange

SpltPoint

SUB

OctavShift

ZoneTrans.

KS-Damping

KS-Key

Dynamics

Right Ped.

R.Assign

Damp.Mode

SoftPdlDpt

CenterPed.

C.Assign

Left Pedal

L.Assign

Pitch Bend

Bend Range

Mod.Wheel

Mod.Assign

EXP Pedal

EXPAssign

KeyOffNois *

KeyOffDly *

49

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

8

Virtual Technician

(PIANO)

1. Voicing (intonatie)

6 types

Hiermee kunt u de intonatie van de piano sound veranderen. Dit vindt plaats door virtueel veranderen van de dichtheid van de hamerkop. Het is geschikt om sounds warmer of scherper te maken, maar afhankelijk van de aanslagsterkte. Dit is niet met een glansregeling te vergelijken!

Voicing types

Voicing type

Normal

Mellow 1

Mellow 2

Dynamic

Bright 1

Bright 2

Beschrijving

Biedt de onveranderde klank van een goed geïntoneerde piano.

Zachtere hamerkoppen worden gesimuleerd, waardoor de klank zachter wordt.

Een nog zachtere klank dan bij Mellow 1.

Deze instelling kan bij een echte piano niet voorkomen. Bij het pianissimo spel zijn de hamerkoppen zacht, bij het fortissimo spel daarentegen hard.

Hardere hamerkoppen worden gesimuleerd, waardoor de klank briljanter wordt.

Een nog hardere klank dan bij Bright 1.

2. Stereo Width

Stel hier de stereo-breedte van de sound in. waarde

: 0 ~ 127

3. String Resonance

waarde

: off

, 1 ~ 10

Stel hier het volume van de snarenresonantie in.

Snarenresonantie ontstaat, wanneer een noot wordt aangehouden en een andere wordt aangeslagen die in een harmonische verhouding met de gehouden noot staat.

4. Damper Resonance

waarde

: off

, 1 ~ 10

Stel hier het volume van de demperresonantie in.

Door het optillen van het demperpedaal bij een vleugel kunnen alle snaren vrij vibreren. Wordt nu een toets aangeslagen, klinken niet alleen diens snaren, maar door de impuls klinken ook andere snaren mee. Dit is duidelijk hoorbaar.

5. Key-off Effect

waarde

: off

, 1 ~ 10

Stel hier de intensiteit van het Key-Off effect in.

Het afdempen van de bassnaren is door de hoge impuls van de snaren iets langzamer dan bij hoge snaren. Afhankelijk van de lengte van de vleugel ontstaan er zo zeer uiteenlopende afdempingstijden.

6. Damper Noise

waarde

: off

, 1 ~ 10

Stel hier het volume van het dempingsgeluid in.

Wanneer de dempers bij gebruik van het rechter pedaal van de snaren afgaan resp. weer aanraken, wordt een specifieke klank geprocduceerd. Dit wordt hier gesimuleerd.

7. Hammer Delay

waarde

: off

, 1 ~ 10

Hoe groter een vleugel is, des te meer is er een tijdvertraging tussen aanslag en klinken van de snaar. Dit komt echter alleen bij pianissimo spelen voor. Deze vertraging kan hier worden ingesteld.

50

8. Fall-back Noise

waarde

: off

, 1 ~ 10

Stel hier het volume van het dempingsgeluid in dat bij een normale piano optreedt.

9. Topboard

c

Lose

, o pen

1, o pen

2, o pen

3

Deze parameter verandert de positie van de vleugelklep.

De klank van een vleugel is onder meer afhankelijk van de positie

(bijv. gesloten, half open of open) van de vleugelklep. Een compleet geopende vleugelklep maakt een reflecteren van de klankgolven in de ruimte mogelijk. Bij gesloten klep klinkt de vleugel gedempter en ook de ruimtelijke klank is duidelijk minder aanwezig.

EDIT menu parameters

(PIANO, E.PIANO, SUB)

10. Brilliance

waarde

: –10 dB ~ +10 dB

Stel de glans van de sound in onafhankelijk van de intonatie.

8

Virtual Technician

(E.PIANO, SUB secties)

1. Key-off Noise

waarde

: o ff

, 1 ~ 127

Wanneer een E.PIANO sound gekozen is, kan hiermee het geluid gesimuleerd worden dat ontstaat, wanneer een toets van een elektro-mechanisch instrument wordt losgelaten.

Wanneer de SUB sectie is gekozen, voegt deze parameter het geluid van het loslaten van de toets bij clavecimbel en bas sounds eraan toe.

2. Key-off Delay

waarde

: 0 ~ 127

Deze parameter regelt de vertraging waarmee het Key-off Noise klinkt.

51

52

EDIT menu overzicht

(MIDI OUT)

Met het EDIT menu worden ook de instellingen voor de MIDI OUT sectie uitgevoerd. Net als in de sound secties zijn de parameters in categorieën gegroepeerd.

Alle instellingen van deze parameters alsmede andere instellingen kunnen als SETUP (zie pag. 60) worden opgeslagen. Daarvoor staan er 26 banken à 8 setups (208 in totaal) ter beschikking.

Over Common parameters ( icoon)

Zolang niet anders aangeduid kunnen de parameters van de MIDI OUT sectie voor iedere ZONE1~ZONE4 onafhankelijk worden ingesteld.

Parameters die met het icoon zijn gemarkeerd, zijn globaal effectief voor alle vier MIDI zones. Bijvoorbeeld: het veranderen van de

Right Pedal Assign parameter voor ZONE1 verandert ook de Right Pedal Assign parameter op ZONE2~ZONE4.

Zoals reeds vermeld geldt de Split Point parameter zowel voor de drie interne secties als ook voor de vier MIDI zones.

Over System parameters ( icoon)

MIDI OUT sectie parameters die met een icoon zijn gemarkeerd, zijn SYSTEM parameters en worden automatisch opgeslagen zonder dat u de STORE functie moet gebruiken.

MIDI OUT sectie parameters

Nr. Categorie Parameters

1 Channel/Program MIDI Transmitting Channel, Program, Bank MSB, Bank LSB

2 SETUP Send Program, Send Bank, Send Volume, Send Knobs

3 Transmit

4 MMC

Transmit System Exclusive, Transmit Recorder

Transmit MMC, MMC Device ID, MMC Commands

5

6

7

Key Setup

Controllers

Knob Assign

Key Range Type, Split Point, Key Range Zone Lo, Key Range Zone Hi, Octave Shift, Touch Curve,

Zone Transpose, Key Scaling Damping, Key Scaling Key, Dynamics, Solo, Solo Mode, Transmit Keyboard

Right Pedal, Right Pedal Assign, Half Pedal Values, Center Pedal, Center Pedal Assign, Left Pedal, Left

Pedal Assign, Pitch Bend, Pitch Bend Range, Modulation Wheel, Modulation Wheel Assign, Expression

Pedal, Expression Pedal Assign

Knob A Assign, Knob B Assign, Knob C Assign, Knob D Assign,

Knob2 A Assign, Knob2 B Assign, Knob2 C Assign, Knob2 D Assign

Oproepen van het EDIT menu

Wanneer MIDI OUT ZONE1~ZONE4 gekozen is:

Druk de knop EDIT.

De EDIT knop gaat aan en het EDIT menu voor de gekozen MIDI zone wordt weergegeven. led AAN:

EDIT modus is ingeschakeld

MIDI

ZONE1 gekozen

* Voor het wisselen van de MIDI zone drukt u een van de F1~F4 knoppen.

EDIT menu overzicht

(MIDI OUT)

Kiezen van de parameter categorie

Na het oproepen van het EDIT menu:

Kies met de CURSOR knoppen de gewenste categorie en druk de knop Taste +/YES ter bevestiging.

MMC gekozen

× 3

Voorbeeld: om in de MMC categorie te wisselen, drukt u de

knop CURSOR drie keer en dan de knop +/YES.

Parameters instellen

Na het kiezen van de parameter categorie:

Stel met de vier regelaars (A, B, C, D) de gewenste parameter in.

Parameters kunnen ook met de knoppen door bewegen van de

CURSOR en instellen met de knoppen +/YES en –/NO worden veranderd.

Druk op de knop EXIT leidt terug in het categorieoverzicht.

Opnieuw drukken van EXIT beëindigt de EDIT modus.

× 3

53

EDIT menu parameters

(MIDI OUT)

1

Channel/Program

1. MIDI Transmitting Channel

kanaaL

: 01 cH

~ 16 cH

Deze parameter stelt het MIDI kanaal in via welk de gegevens gezonden worden.

* In de standaardmodus zijn aan ZONE1~ZONE4 de MIDI kanalen 01~04 toegewezen.

* Het MIDI zendkanaal dient met het MIDI ontvangstkanaal van het verbonden MIDI apparaat overeen te stemmen.

2. Program

waarde

: 1 ~ 128

Hier stelt u een MIDI programmanummer in, dat gezonden wordt, wanneer de SETUP wordt opgeroepen. Dit programmabevel wordt dan via MIDI aan een aangesloten MIDI apparaat gezonden.

3/4. Bank MSB/Bank LSB

waarde

: 0 ~ 127

Stel hier indien nodig de banknummers in. Banknummers worden steeds met MSB en LSB gedefinieerd. Welke banknummers eventueel nodig zijn, vindt u in het handboek van het aangesloten apparaat.

Het diagram rechts geeft aan hoe Program Number, MSB Bank en LSB Bank georganiseerd zijn.

MSB B ank

Program Numb er

2

SETUP

1. Send Program

o n

, o ff

Wordt er een SETUP opgeroepen, wordt het daar toegewezen programmanummer gezonden, behalve wanneer deze functie hier op OFF is geschakeld.

2. Send Bank

o n

, o ff

Wordt er een SETUP opgeroepen, worden de daar toegewezen banknummers gezonden, behalve wanneer deze functie hier op

OFF is geschakeld.

3. Send Volume

o n

, o ff

Bij de instelling OFF wordt er geen opgeslagen MIDI Volume informatie gezonden, wanneer er een SETUP wordt opgeroepen.

* Het zenden van de MIDI sectie faders bij beweging is daarvan niet betroffen en functioneert altijd.

4. Send Knobs

o n

, o ff

Daar ook instellingen van de regelaars A-D bij een SETUP mede opgenomen worden, kan men hiermee verhinderen dat deze controllers bij het oproepen van een SETUP automatisch worden gezonden.

* Het zenden van de regelaars A – D bij beweging is daarvan niet betroffen en functioneert altijd.

SETUP parameters in het SYSTEM menu

De hierboven beschreven parameters kunnen overgeschreven worden door SETUP Program, SETUP Bank, SETUP Volume of

SETUP Knob Parameter in de MIDI categorie van het SYSTEM menu (pag. 102).

54

Wanneer deze SETUP parameters op OFF zijn gezet, wordt als opmerking een asterisk naast de relevante zendparameter weergegeven.

Asterisk:

Parameter is overgeschreven door het SETUP menu

EDIT menu parameters

(MIDI OUT)

3

Transmit

Transmit (Zend) parameters zijn SYSTEM parameters. Deze worden automatisch opgeslagen, wanneer u het EDIT menu verlaat en hoeven niet extra met ieder SETUP te worden opgeslagen.

1. Transmit System Exclusive

o n

, o ff

2. Transmit Recorder

o n

, o ff

Deze parameter schakelt het zenden van System Exclusive

(SYSEX) gegevens aan externe MIDI apparaten in of uit.

* Lees voor nadere informatie over de gegevens die als System Exclusive gegevens gezonden kunnen worden pag. 127.

Leg hier vast, of de MIDI gegevens van de interne recorder via

MIDI moeten worden gezonden of niet.

4

MMC

MMC parameters zijn alle SYSTEM parameters. Deze worden automatisch opgeslagen, wanneer u het EDIT menu verlaat en hoeven niet extra met iedere SETUP te worden opgeslagen.

1. Transmit MMC

o n

, o ff

Deze parameter schakelt het zenden van MMC (MIDI Machine

Control) gegevens met de recorder knoppen in of uit.

2. MMC Dev. ID

waarde

: 0 ~ 127

Stel hier de Device ID van de MMC (MIDI Machine Control) in.

Lees daartoe ook in het handboek van uw sequencer resp. uw software.

3. MMC Commands

13 mmc commando

‘ s

, 3 reaLtime commando

‘ s

Aan alle 6 RECORDER CONTROL knoppen kunnen dienovereenkomstige MMC bevelen worden toegewezen.

* Als standaard zijn de meest voorkomende MMC commando´s op de MP11 recorder knoppen ingedeeld.

Beschikbare RECORDER CONTROL bevelen

MMC bevelen

01 STOP

02 PLAY

03 DEFERRED PLAY

04 FAST FORWARD

05 REWIND

06 RECORD STROBE

07 RECORD EXIT

Realtime bevelen

FA Realtime START

FB Realtime CONTINUE

FC Realtime STOP

08 RECORD PAUSE

09 PAUSE

0A EJECT

0B CHASE

0C COMMAND ERROR RESET

0D MMC RESET

Recorder knoppen

De afbeelding hieronder geeft de zes namen van de recorder knoppen weer:

RESET REC PLAY

A



B REW FF

55

EDIT menu parameters

(MIDI OUT)

5

Key Setup

1. Key Range Type

o ff

, u pper

, L ower

, z one

2. Split Point

Bereik

: a-1 ~ c7

Deze parameter kiest het type klaviergedeelte voor de geselecteerde sectie.

Type

Off

Upper

Lower

Zone

Beschrijving

Alle 88 toetsen worden voor de sound gebruikt.

De sound wordt aan de bovenste helft van het klavier toegewezen.

De sound wordt aan de onderste helft van het klavier toegewezen.

De sound wordt aan een gedefinieerde zone van het klavier toegewezen.

* Deze parameter wordt niet met een SOUND, maar uitsluitend in de SETUP opgeslagen.

Stel hiermee het splitpunt in dat de Lower sound van de Upper sound scheidt.

* Lees voor nadere informatie over de Key Range functies pag. 26.

* Deze parameter is globaal voor alle drie sound secties en alle MIDI zones geldig.

3./4. Key Range Zone Lo/Hi

Bereik

: a-1 ~ c7

Leg hiermee het onderste en bovenste punt op het klavier voor een klavierzone vast.

* Lees voor nadere informatie over de Key Range functies pag. 26.

5. Octave Shift

waarde

: –3 ~ +3 octaven

Hiermee kunt u de zone octaafsgewijs transponeren.

6. Touch Curve

6 types

+ 5 user

Kies hiermee een aanslagdynamiekcurve voor de geselecteerde zone.

* Lees voor nadere informatie over de Touch Curve types pag. 46.

* Lees voor nadere informatie over User Touch Curves de User Edit explicaties in het hoofdstuk SYSTEM menu (pag. 104).

7. Zone Transpose

waarde

: –12 ~ +12

Deze parameter transponeert de zone in halve toonafstanden op de ingestelde waarde.

8. Key Scaling Damping

o n

, o ff

Deze parameter schakelt de Key Scaling functie in of uit. Key

Scaling is een reductie van het volume over een bepaald gedeelte van het klavier.

9. Key Scaling Key

waarde

: a-1 ~ c7

Stel hiermee de beginnoot in vanaf waar het Key Scaling begint.

D.w.z. het volume neemt vanaf deze noot tot aan de hoogste noot continu af.

10. Dynamics

waarde

: o ff

, 1 ~ 10

Deze parameter comprimeert het volume van de sound onafhankelijk van de Touch Curve.

* Lees voor nadere informatie over Dynamics pag. 46.

11. Solo

o n

, o ff

12. Solo Mode

Schakel hiermee de Solo modus in of uit. Wanneer de Solo modus actief is, wordt slechts één noot weergegeven onafhankelijk van het feit hoeveel noten u gelijktijdig speelt.

Dit is zinvol voor het aansturen van Synthy Solo sounds en produceert de typische monofone speelwijze.

Stel hiermee het type voor de Solo modus in.

Solo modus Beschrijving

Last Speelt steeds alleen de laatste noot.

High

Low

Speelt steeds alleen de hoogste noot.

Speelt steeds alleen de laagste noot.

L ast

, H igH

, L ow

56

13. Transmit Keyboard

o n

, o ff

Stel hiermee in of de MP11 notengegevens via MIDI moet zenden of niet. Het kan voor het zuivere omschakelen van de

MIDI apparaten zinvol zijn om deze parameter op OFF te stellen.

EDIT menu parameters

(MIDI OUT)

6

Controllers

1. Right Pedal

o n

, o ff

Deze parameter schakelt het rechter pedaal van de F-30 voor de geselecteerde zone in of uit.

2. Right Pedal Assign

cc#0 ~ cc#119, a ftertoucH

Deze parameter stelt de gewenste functie voor het rechter pedaal van de F-30 in.

* Deze parameter is voor alle vier MIDI zones geldig.

3. Half Pedal Values

n ormaL

, H igH

, L ow

Stel hiermee het waardebereik voor het rechter pedaal van de F-30 in dat in de geselecteerde zone moet worden gebruikt.

Dit kan zinvol zijn, wanneer u het rechter pedaal wilt aanpassen aan de faciliteiten van een aangesloten MIDI klankopwekkend apparaat.

Half pedaal waarde

Normal (standaard)

High

Low

Waarden

0 ~ 127

0, 64 ~ 127

0 ~ 63, 127

Beschrijving

Het demperpedaal zendt het volle waardebereik van alle beschikbare waarden..

Het demperpedaal zendt pas vanaf de positie half pedaal beschikbare waarden.

Het demperpedaal zendt tot aan de positie half pedaal beschikbare waarden.

4. Center Pedal

o n

, o ff

Deze parameter schakelt het middelste pedaal van de F-30 voor de gekozen zone in of uit.

5. Center Pedal Assign

cc#0 ~ cc#119, a ftertoucH

Deze parameter stelt de gewenste functie voor het middelste pedaal van de F-30 in.

* Deze parameter is voor alle vier MIDI zones geldig.

6. Left Pedal

o n

, o ff

Deze parameter schakelt het linker pedaal van de F-30 voor de geselecteerde zone in of uit.

7. Left Pedal Assign

cc#0 ~ cc#119, a ftertoucH

Deze parameter stelt de gewenste functie voor het linker pedaal van de F-30 in.

* Deze parameter is voor alle vier MIDI zones geldig.

8. Pitch Bend

Activeert het Pitch Bend wiel voor de gekozen sectie.

o n

, o ff

9. Pitch Bend Range

waarde

: 0 ~ 12

Leg hier het toonhoogtebereik voor het Pitch Bend wiel vast.

* Voor interne sounds geldt het bereik van 0 – 7 halve toonsafstanden en voor de MIDI sectie 0 - 12.

10. Modulation Wheel

Activeert het modulatiewiel voor de gekozen sectie.

o n

, o ff

11. Modulation Wheel Assign

cc#0 ~ cc#119, a ftertoucH

Deze parameter stelt de gewenste functie voor het modulatiewiel in.

12. Expression Pedal

Activeert het Expressionpedaal voor de gekozen sectie.

* Lees pagina 18 voor verdere aansluitmogelijkheden.

o n

, o ff

13. Expression Pedal Assign

cc#0 ~ cc#119, a ftertoucH

Deze parameter stelt de gewenste functie voor het Expression pedaal in (indien aangesloten).

* Deze parameter is globaal voor alle drie SOUND secties geldig.

* Lees voor nadere informatie over pedaalaansluitingen pag. 18.

57

58

EDIT menu parameters

(MIDI OUT)

7

Knob Assign

Met deze functie kunt u aan de vier regelaars A, B, C en D parameters van het EDIT menu vrij toewijzen die in de normale speelmodus voor het directe editeren tot uw beschikking staan, zonder dat u naar een menu moet wisselen. Twee groepen met elk 4 functies kunnen individueel met elk van de 4 MIDI zones vrij benut worden.

Toewijzing van MIDI CC/Aftertouch bevelen aan draairegelaars

Roep het beeldscherm Knob Assign op.

Gebruik de vier regelaars (A, B, C, D) voor het instellen van het gewenste MIDI CC bevel.

Parameters kunnen ook met de CURSOR knoppen worden gekozen en dan met de +/YES of –/NO knoppen veranderd worden.

Pagina 1/2

 Pijl:

Volgende pagina

Druk de knoppen F1~F4 (afhankelijk van de gekozen MIDI zone) voor het weergeven van de tweede groep regelaar parameters.

Pagina 2/2

* Lees voor nadere informatie over het veranderen van parameters in de Play modus pag. 21.

STORE knop overzicht

Nadat u in het EDIT menu bijv. parameters voor een klank hebt veranderd, kunt u uw veranderingen met de STORE knop opslaan en daarmee zeker zijn dat de instellingen bij omschakelen of na het uitschakelen bewaard blijven.

De STORE knop heeft drie verschillende functies.

Functies van de STORE knop

Functie

SOUND

SETUP

POWERON

Beschrijving

Slaat de in het EDIT menu voorgenomen sound editeringen* op de betreffende sound knop 1, 2 of 3 op.

Slaat alle EDIT menu parameters, alle sound sectie instellingen en EQ instellingen op een SETUP geheugen op.

Slaat alle EDIT menu parameters op, alle sound sectie Panel instellingen en alle EQ sectie instellingen als basisinstelling die bij het inschakelen van de MP11 wordt opgeroepen

* Globale parameters worden niet met een SOUND opgeslagen. Lees voor nadere informatie over globale parameters pag. 38.

1

SOUND opslaan

Deze functie slaat de actuele instellingen voor de in de display getoonde sound op. Daarmee wordt de vorige instelling van deze sound overgeschreven. Kies dus met de functieknoppen F1 – F3 de betreffende sectie van tevoren uit. Het kan zinvol zijn om deze instelling direct als SETUP op te slaan en zo verschillende variaties van een sound op te slaan.

1. STORE menu oproepen

Druk de knop STORE.

De led indicatie van de knop STORE gaat aan en de Store keuzepagina verschijnt in de display.

2. Store sound functie kiezen

Om de Store sound functie te kiezen drukt u de functieknop F1

(SOUND).

led AAN:

STORE modus is gekozen

SOUND gekozen

De Store sound bevestiging verschijnt in de display.

3. Bevestiging van de Store sound functie

Druk de knop +/YES ter bevestiging van de Store sound functie of de knop –/NO om naar de keuzepagina van de Store functie terug te keren.

* De oorspronkelijke sound wordt door de actuele overgeschreven.

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de STORE functie.

F2 knop:

YES: bevestigen

F3 knop:

NO: afbreken

59

STORE knop overzicht

2

SETUP opslaan

Deze functie slaat alle EDIT menu parameters van de secties PIANO, E.PIANO, SUB, MIDI en tevens bedieningspaneel instellingen, regelaarposities en EQ instellingen op een van de 208 SETUPs van de MP11 op.

1. STORE menu oproepen

Druk de knop STORE.

De led indicatie van de knop STORE gaat aan en de Store keuzepagina verschijnt in de display.

led AAN:

STORE modus is gekozen

2. Store Setup functie kiezen

Om de Store Setup functie te kiezen drukt u de functieknop F2

(SETUP).

De Bank/Setup keuzepagina en de gegeven naam verschijnen in de display.

SETUP gekozen

3. Naam geven aan SETUPs, Bank/Setup keuze

Benut de regelaars A en B of de CURSOR en -/NO en +/YES knoppen om een naam in te geven.

Gebruik de knoppen BANK   en de SETUP knoppen (1~8), om een bank en een plaats voor het opslaan te kiezen.

SETUP geheugen

Druk nu de functieknop F4 (EXEC).

De Store Setup bevestiging verschijnt in de display.

SETUP naam

60

4. Bevestiging van de Store Setup functie

Druk de knop +/YES ter bevestiging van de Store Setup functie of de knop –/NO om naar de keuzepagina van de Store functie terug te keren.

* De oorspronkelijke SETUP inhoud wordt door de actuele instellingen overgeschreven.

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de STORE functie.

* Wanneer een SETUP opgeslagen werd en de knop SETUP uitgeschakeld wordt, worden de laatst gebruikte instellingen benut, voordat u de SETUP modus hebt opgeroepen.

Beweegt de cursor positie

× 2

F3 knop:

NO: afbreken

Kiest het teken

Voorbeeld: voor het kiezen van SETUP geheugen C-2 drukt

u de knop BANK twee keer en dan de geheugenknop .

F2 knop:

YES: bevestigen

STORE knop overzicht

3

POWER ON instellingen opslaan

Deze functie slaat alle EDIT menu parameters van de secties PIANO, E.PIANO, SUB, MIDI en ook bedieningspaneel instellingen, regelaar posities en EQ instellingen op als POWERON instelling van de MP11. D.w.z. dat de MP11 steeds bij het inschakelen deze instelling heeft.

1. STORE menu oproepen

Druk de knop STORE.

De led indicatie van de knop STORE gaat aan en de Store keuzepagina verschijnt in de display.

led AAN:

STORE modus is gekozen

2. Store Power On functie kiezen

Voor het kiezen van de Store Power On functie drukt u de functieknop F3 (PWRON).

Vervolgens drukt u de functieknop F4 (EXEC).

POWERON gekozen

De Store Power On bevestiging verschijnt in de display.

3. Bevestiging van de Store Power On functie

Druk de knop +/YES ter bevestiging van de Store Power On functie of de knop –/NO om naar de keuzepagina van de Store functie terug te keren.

* De oorspronkelijke POWER ON instelling wordt met de actuele instelling overgeschreven.

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de STORE functie.

F2 knop:

YES: bevestigen

F3 knop:

NO: afbreken

61

SETUP kiezen

Het MP11 SETUP geheugen maakt het mogelijk om bijna alle instellingen van het hele instrument incl. klankkeuze, volumebalans, parameterinstellingen van iedere sectie, EQ enz. op te slaan en op ieder gewenst tijdstip weer op te roepen. SETUPs zijn met 1~8 genummerd en in 26 banken A~Z georganiseerd, zodat in totaal 208 individuele geheugens tot uw beschikking staan.

Hieronder wordt beschreven hoe men een SETUP via het Bank systeem kan uitkiezen.

SETUP sectie in-/uitschakelen

Druk de ON/OFF knop van de SETUP functie om deze in te schakelen.

De leds van de knop ON/OFF in de sectie SETUP en de leds van de laatst gekozen geheugenplaats gaan aan.

Wanneer de SETUP modus wordt ingeschakeld, verschijnt kort een lijst van de SETUPs van deze bank in de display.

* De laatst gekozen SETUP wordt automatisch actief.

Actuele bank

Gekozen

SETUP led AAN:

SETUP modus is ingeschakeld led AAN:

Gekozen SETUP

Na enkele seconden verschijnt opnieuw het PLAY beeldscherm met de naam van de gekozen SETUP.

Gekozen

SETUP

SETUPs kiezen

Terwijl de SETUP modus is ingeschakeld:

Door het drukken van de knoppen BANK  of  kunt u zich door de 26 banken bewegen.

De SETUP lijst van de steeds gekozen bank wordt in de display getoond.

Actuele bank

× 2

Voorbeeld: voor het kiezen van bank B drukt u de knop

BANK twee keer.

62

Terwijl de SETUP lijst wordt weergegeven:

Druk een van de SETUP knoppen (1 tot 8) voor het kiezen van de gewenste SETUP.

Gekozen

SETUP

Voorbeeld: voor het kiezen van de SETUP B-3 drukt u de

SETUP geheugenknop .

* SETUPs binnen een bank kunnen direct gekozen worden.

Recorder overzicht

De recorder van de MP11 biedt vele nuttige functies voor het opnemen en weergeven in het interne geheugen alsmede op een USB geheugenmedium. Hieronder vindt u de mogelijkheden.

MP11 recorder mogelijkheden

Song recorder (intern geheugen) Audio recorder (USB geheugen)

Geheugenformaat SMF (MIDI) MP3/WAV (Audio)

Maximale songlengte 90.000 noten Afhankelijk van capaciteit USB geheugen

Maximaal aantal songs 10 songs Afhankelijk van capaciteit USB geheugen

Voorbeelden toepassing Ideeën opnemen, oefenen, hele performances opnemen, verdere bewerking aan de computer.

Weergave methoden

-

Weergave van songs op de MP11 of andere MIDI apparaten

Ja

Aan vrienden emailen, CDs branden, MP3 Players uitrusten etc.

Weergave van songs op de MP11 of andere Audio

Players, etc.

Nee Instelbaar tempo

Overdub

Convertering

Nee

Kan in MP3/WAV worden geconverteerd

Ja, onbeperkte Overdubs

Kan niet in SMF (MIDI) worden geconverteerd.

Inschakelen van de recorder modus

Druk de ON/OFF knop van de RECORDER sectie voor het in- of uitschakelen.

De led van de ON/OFF knop gaat dienovereenkomstig aan.

Wanneer de recorder modus aan is, wordt het recorder beeldscherm weergegeven.

Recorder modus kiezen

Met de functieknop F1 kunt u tussen interne MIDI opname en

USB AUDIO opname wisselen.

led AAN:

Recorder modus is ingeschakeld

AUDIO:

Geeft de audio recorder weer

MIDI:

Geeft de MIDI recorder weer

* Indien er een USB geheugen voorhanden is, wordt AUDIO automatisch gekozen.

* Zonder USB geheugen is steeds de MIDI recorder ingesteld.

USB functies

Verdere USB functies m.b.t. het wissen of andere naam geven van files op het USB geheugen vindt u in het USB menu. Lees voor informatie over de USB functies pag. 92.

63

64

Song recorder

(intern geheugen/MIDI)

Tot 10 verschillende songs kunnen hiermee worden opgenomen. De songs blijven tot het wissen altijd in het geheugen bewaard. Na de opname kunnen deze songs ook op een USB geheugen als Standard MIDI File (SMF) beveiligd worden of naar MP3/WAV Audio files geconverteerd worden.

1

Song opnemen

1. Inschakelen van de recorder modus

Druk de knop ON/OFF in de RECORDER sectie voor het inschakelen.

De led van de knop RECORDER gaat aan en het opname beeldscherm verschijnt.

MIDI recorder gekozen led AAN:

Recorder modus is ingeschakeld

Wanneer een USB geheugen is aangesloten, drukt u eerst de functieknop

F1 (MIDI) om in de MIDI recorder modus te wisselen.

2. Selecteren van song geheugen, instellen van tempo/maatsoort

Kies met de regelaar C het gewenste song geheugen voor de nieuwe opname.

* Er zijn in totaal 10 interne song geheugens.

* Indien het gekozen song geheugen reeds een opname bevat, wordt deze automatisch gewist, wanneer u een nieuwe opname start.

Wanneer u met metronoom of een drum ritme werkt:

Song geheugen

Stel met de regelaars B en D het gewenste tempo en de maatsoort of het drum ritme in.

* Lees voor nadere informatie over de opname met metronoom of drum ritme pag. 90.

3. Opname starten

Druk de knop  of de functieknop F4 (REC).

De led van de knop  begint te knipperen. De recorder is nu in de standby modus.

* De functieknop F4 (REC) kan eveneens gebruikt worden.

Tempo

Maatsoort led knippert:

Recorder is in standby modus

Standby modus

Song recorder

(intern geheugen/MIDI)

4. Starten van de opname

Begin eenvoudig te spelen.

De leds van de knoppen  en / gaan aan, de maatteller in het midden van de display begint te tellen en de opname start.

Maat

(van de song)

Slag

(van de maat)

* De opname kan ook door het drukken van de knop / gestart worden.

Daardoor kunt u bijv. een lege maat produceren.

* De metronoom kan voor de opname worden ingeschakeld. Wanneer u dan de opname met de knop / start, is eerst een maat met 4 slagen te horen, voordat de opname begint.

led AAN:

Opname loopt

5. Opname stoppen

Druk de knop /.

De led van de knop  gaat uit en de opname stopt.

* De functieknop F4 (STOP) kan eveneens gebruikt worden voor het beëindigen.

Het MIDI weergave beeldscherm verschijnt.

led UIT:

Opname is beëindigd

Lees voor nadere informatie over het afspelen van een opgenomen song pag. 66.

* De maximale opnamecapaciteit bedraagt in totaal 90.000 noten voor alle

10 songs. Ook pedaalbevelen worden als noten gerekend.

* Als de maximale opnamecapaciteit tijdens de opname wordt bereikt, stopt de opname automatisch.

* Om bij het uitschakelen van de MP11 geen gegevens te verliezen slaat de

MP11 de opname automatisch in het interne geheugen op.

* Songs in de interne recorder blijven ook na het uitschakelen van de MP11 bewaard.

65

66

Song recorder

(intern geheugen/MIDI)

2

Song weergeven

Met deze functie kunt u interne MIDI songs weergeven. Wanneer u zojuist een opname hebt gemaakt, gaat u direct met punt 3 verder.

1. Song recorder modus oproepen

Druk de knop ON/OFF in de RECORDER sectie voor het inschakelen.

De led van de knop RECORDER gaat aan en het weergave beeldscherm verschijnt.

MIDI recorder gekozen led AAN:

Recorder modus is ingeschakeld

Wanneer er een USB geheugen is aangesloten, drukt u eerst de functieknop F1 (MIDI) om naar de MIDI recorder modus te wisselen.

2. Kiezen van een song voor de weergave

Kies met de regelaar C de gewenste song voor de weergave.

* Kiezen van een song tijdens de weergave is niet mogelijk.

3. Starten van de weergave

Druk de knop / van de recorder sectie.

De led van de knop / gaat aan en de weergave begint.

* De functieknop F4 (PLAY) kan eveneens gebruikt worden voor het starten.

Song geheugen led AAN:

Weergave loopt

Maat

(van de songs)

Slag

(van de maat)

Instellen van het tempo en het volume van de weergave

Gebruik de regelaars A en B voor het instellen van het volume van de weergave en van het tempo van de song.

* Het volume van de weergave alsmede het tempo kunnen zowel tijdens de weergave als ook van tevoren worden ingesteld.

Weergave volume

Tempo

Song recorder

(intern geheugen/MIDI)

Verschuiven van de weergavepositie (zoeken)

Met de knoppen  en  van de recorder sectie kunt u binnen de song vooruit- en terugspoelen.

* De weergavepositie kan zowel tijdens de weergave als ook van tevoren worden ingesteld.

 Knop:

Vorige maat

 Knop:

Volgende maat

4. Stoppen van de weergave

Terwijl de song loopt:

Druk de knop / van de recorder sectie.

De led van de knop / gaat uit en de weergave stopt.

* De functieknop F4 (STOP) kan eveneens gebruikt worden voor het stoppen.

led UIT:

Weergave is gestopt

Drukt u de knop / opnieuw, wordt de weergave aan de stoppositie voortgezet. Met de knop  springt de positie weer terug naar het begin van de song.

A-B functie

Met de A-B functie kunt u een deel van de song eindeloos herhalen.

Start de weergave:

Druk de knop AB om het begin van het te herhalen deel te markeren.

De led van de knop AB knippert.

Druk nu de knop AB opnieuw om het einde van het gedeelte te markeren.

De led van de knop AB gaat nu aan en geeft aan dat het gedeelte is gemarkeerd. Dit wordt nu eindeloos herhaald.

Druk de knop AB opnieuw om de herhaling te beëindigen.

De led van de knop gaat uit en de weergave wordt zonder verdere herhalingen voortgezet.

 knop:

Springt naar het begin van de song

/ knop:

Zet de weergave voort led knippert:

Startpunt voor de herhaling is vastgelegd led AAN:

Eindpunt van de herhaling is vastgelegd en de weergave van de herhaling loopt

Chain Play modus

led UIT:

Normale modus zonder herhalingen

Chain Play modus geeft de mogelijkheid om alle songs automatisch na elkaar weer te geven.

Houd de knop / ingedrukt.

Het icoon voor de Chain Play modus wordt weergegeven en de recorder begint met de weergave van alle songs. houden led AAN:

Weergave loopt

Chain Play geactiveerd

67

Song recorder

(intern geheugen/MIDI)

3

Song als SMF file opslaan

Met deze functie kunt u songs uit de interne MIDI recorder als SMF file (Standard MIDI File Format) op een USB geheugen opslaan.

1. Song kiezen

Na de song opname:

Kies met de regelaar C de gewenste song om deze in het SMF formaat op het USB geheugen op te slaan.

2. Aansluiten van een USB geheugen

Sluit een USB geheugenmedium aan.

* USB geheugenmedia moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ geformatteerd zijn.

Het USB geheugenmedium wordt herkend en de functies

MIDAUD en SAVE verschijnen in de display.

* De SAVE functie verschijnt uitsluitend, wanneer het gekozen song geheugen ook gegevens bevat.

Song geheugen

Save functie

3. Geheugenfunctie kiezen

Druk de functieknop F3 (SAVE).

Het Save SMF beeldscherm verschijnt.

68

4. Filenaam ingeven

Gebruik de regelaars A en B voor het bewegen van de cursor en voor het invoeren van een naam.

* SMF filenamen mogen niet langer dan 18 tekens zijn.

* De SMF file wordt steeds in de hoofdlijst van het USB geheugenmedium gescheven. Indelen binnen een ordner is niet mogelijk.

Song naam

Beweegt de cursorpositie

Kiest het teken

Song recorder

(intern geheugen/MIDI)

5. Opslaan

Druk de knop F4 (EXEC).

Een beeldscherm met bevestiging verschijnt.

Druk de functieknop F2 (YES) voor het bevestigen of de functieknop F3 (NO) voor het afbreken.

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook voor het bevestigen of afbreken van de SAVE functie worden gebruikt.

* Om het verlies van gegevens te vermijden dient u het instrument tijdens het opslaan niet uit te schakelen.

F2 knop:

YES: bevestigen

F3 knop:

NO: afbreken

4

SMF file in het interne geheugen laden

Hiermee kunt u SMF files van het USB geheugen op een interne geheugenplaats van de MP11 laden.

Voorbereiding van het USB geheugenmedium

Kopieer een keuze uit SMF files op het USB geheugenmedium.

(Dit soort files hebben de uitgang *.mid).

1. Kiezen van een leeg song geheugen

Na het inschakelen van de recorder modus:

Stel met de regelaar C een geheugenplaats in of wis eerst een interne song zoals op pag. 72 beschreven.

2. Aansluiten van een USB geheugen

Sluit het USB geheugenmedium aan.

Het USB geheugenmedium wordt herkend en de LOAD functie voor de functieknop F3 verschijnt.

* De LOAD functie verschijnt uitsluitend, wanneer het gekozen song geheugen leeg is. Lees voor nadere informatie over het wissen van songs pag. 72.

Song geheugen

Load functie

69

70

Song recorder

(Intern geheugen/MIDI)

4

SMF file in het interne geheugen landen

(voortzetting)

3. SMF laden functie kiezen

Druk de functieknop F3 (LOAD).

Een lijst met de SMF files in het hoofdregister van het USB geheugen wordt weergegeven.

Ordner/file lijst

De MP11 toont nu een lijst met alle aanwezige ordners en SMF files in de hoofdlijst van het USB geheugen.

Vorige ordner

File

Ordner

Selectie cursor

Gebruik de CURSOR  knoppen om de cursor te bewegen.

* Regelaar A kan ook gebruikt worden voor het bewegen van de cursor.

Druk de functieknop F4 (EXEC) of de knop +/YES voor het kiezen van de gewenste file of ordner.

4. SMF file kiezen

Kies met de knoppen CURSOR  de gewenste file.

Druk de functieknop F4 (EXEC).

Het SMF laden beeldscherm wordt getoond.

Beweegt de cursor of

Kiest file/ordner

Song recorder

(Intern geheugen/MIDI)

5. Melodie- en slagwerkkanaal kiezen

Stel met de regelaars C en D het betreffende kanaal/spoor in dat als melodie- resp. slagwerkkanaal moet dienen.

* De MP11 probeert automatisch het juiste kanaal voor keyboard en drums te vinden.

* Wanneer u SMF gegevens laadt die met de MP11 geproduceerd werden, wordt het slagwerk kanaal uitgeschakeld.

Keyboard kanaal

Keyboard kanaal

Drum kanaal

Met de functieknop F3 (LISTEN) kunt u uw keuze van tevoren beluisteren.

Druk nu de functieknop F4 (EXEC) om de file in het interne geheugen te laden.

Een beeldscherm met bevestiging verschijnt.

6. Bevestigen van de Load SMF procedure

Druk de functieknop F2 (YES) voor het bevestigen van het laden of F3 (NO) voor het afbreken.

Drum kanaal

F3 knop:

Luisterinstellingen

F4 knop:

File laden

F2 knop:

YES: bevestigen

F3 knop:

NO: afbreken

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de Load SMF functie.

7. Weergave van een geladen SMF file

Na het laden verschijnt het recorder beeldscherm.

Lees voor nadere informatie over het afspelen van een MIDI file pag.

66.

71

Song recorder

(Intern geheugen/MIDI)

5

Song wissen

Hiermee kunt u een song uit het interne geheugen wissen, wanneer hij bijv. slecht opgenomen/gespeeld werd of eenvoudig niet meer wordt gebruikt.

1. Keuze van de te wissen song

Nadat de recorder modus is ingeschakeld en een opname werd gemaakt:

Kies met de regelaar C de te wissen geheugenplaats/song.

Song geheugen

* Om alle songs te wissen gebruikt u de Reset recorder functie in het RESET hoofdstuk van het SYSTEM menu (zie pagina 108).

Song geheugen

2. Weergeven van extra recorder functies

Druk de functieknop F2 (PAGE).

Een nieuwe pagina met recorder functies verschijnt.

* De CURSOR  knoppen kunnen ook gebruikt worden voor het omschakelen van de pagina´s.

72

3. Kiezen van de Erase Song functie

Stel met de regelaar C de functie Erase Song in.

Erase Song functie

Erase gemarkeerd

* De CURSOR knoppen kunnen ook gebruikt worden voor het kiezen.

Druk de knop +/YES voor het kiezen van de Erase Song functie.

Het Erase Song beeldscherm met bevestiging wordt weergegeven.

* Men kan de song ook wissen door de knoppen  en / gelijktijdig te drukken.

4. Bevestigen van de Erase Song procedure

Bevestig met de functieknop F2 (YES) het wissen van de song of breek de procedure met F3 (NO) af.

F2 knop:

YES: bevestigen

F3 knop:

NO: afbreken

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de Erase Song functie.

Song recorder

(Intern geheugen/MIDI)

6

Song Transpose

Deze parameter geeft u de mogelijkheid om de song in halve toonafstanden te transponeren. Dit kan zinvol zijn, wanneer u liever in een andere toonsoort wilt spelen, bv. bij het samenspelen met een ander instrument of een zanger(es).

Veranderen van de transpositiewaarde

Schakel met de functieknop F2 (PAGE) naar de tweede pagina van de recorder functies.

Stel met de regelaar A de gewenste transpositiewaarde in.

Song transpositie

Song transpositie

* De transpositie kan in een bereik van –12 ~ +12 plaatsvinden.

7

Panel Mode

Deze parameter legt vast of de soundinstellingen die tijdens een opname eveneens opgenomen werden bij de weergave moeten worden gebruikt of dat de actuele soundinstellingen worden gebruikt.

Panel modus types

Panel modus Beschrijving

Normal (standaard) De actuele soundinstellingen worden niet veranderd. Eventuele soundinstellingen in de song worden geïgnoreerd.

Play De in de song opgeslagen soundinstellingen worden gebruikt.

Voordelen

Nadelen

Normal modus Play modus

De actuele soundinstellingen kunnen voor de weergave worden gebruikt.

Alle functies (inclusief EFX) worden perfect weergegeven.

Enkele functies (bijv. EFX) worden niet zoals in het origineel gebruikt.

Actuele soundinstellingen kunnen niet worden gebruikt.

Veranderen van het Panel Mode type

Schakel met de functieknop F2 (PAGE) naar de tweede pagina van de recorder functies.

Stel met de regelaar B het gewenste Panel Mode type in.

Panel

Mode

Panel Mode

8

MIDI to Audio

Lees voor nadere informatie over de MIDI to Audio functie pag. 83.

73

74

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

1

Audio file opnemen

De MP11 kan uw vertolking (incl. het LINE IN signaal) direct als digitale audio-opname op een USB geheugenmedium als MP3 of WAV file opslaan. Met deze nuttige functie kunt u professionele opnamen direct in het instrument zonder extra equipment maken. Ook de weergave van MP3 en WAV files is veelzijdig toepasbaar bijv. om te oefenen of als

Play-Along.

Audio opname formaten

Audio formaat

MP3

WAV

Specificaties

44,1 kHz, 16 bit, stereo

44,1 kHz, 16 bit, stereo

* MPEG Layer-3 audio coding technology licensed from Fraunhofer IIS and Thomson.

MP3 codec is Copyright (c) 1995-2007, SPIRIT

Bitrate

192 kbit/s (vaste Bitrate)

1,411 kbit/s (ongecomprimeerd)

1. Aansluiten van een USB geheugen

Sluit een USB geheugenmedium aan.

* USB geheugenmedia moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ geformatteerd zijn.

Het USB apparaat wordt gescand.

2. Inschakelen van de recorder modus

Druk de ON/OFF knop in de RECORDER sectie.

De led van de knop RECORDER gaat aan en het opname beeldscherm verschijnt.

Audio recorder gekozen led AAN:

Recorder modus is ingeschakeld

* Wanneer het MIDI Recorder beeldscherm wordt weergegeven, dient u de functieknop F1 (AUDIO) voor het omschakelen naar de audio recorder te drukken.

Audio formaat kiezen

Stel met de regelaar B het gewenste audioformaat voor de opname in.

Audio recorder formaat

* MP3 files hebben minder geheugenplaats nodig dan WAV files.

* Een 1 GB USB geheugen kan meer dan 12 uur MP3 files opnemen.

Audio recorder formaat

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

Instellen van de audio recorder ingang en het Gain level

Kies met de regelaar C de gewenste ingang.

Ingang

Regel met de regelaar D het Gain level van de recorder.

Een verhogen van het Gain level kan bij te zachte opnamen helpen.

All

Line

Beschrijving

Opname van alle signalen van interne klankopwekking en LINE IN.

Opname alleen van het LINE IN signaal.

Audio recorder ingang

Audio recorder

Gain level

* Het Gain level kan in een bereik van –18 dB ~ +18 dB worden ingesteld.

Recorder ingang

Recorder

Gain level

3. Opname starten

Druk de functieknop F4 (REC) of de knop .

De led van de knop  begint te knipperen. De recorder is nu in de standby Modus.

* De functieknop F4 (REC) kan ook worden gebruikt.

* Afhankelijk van het aangesloten USB geheugen kan er een kleine vertraging ontstaan tot de standby modus is ingeschakeld. led knippert:

Recorder is in standby modus

Standby modus

4. Starten van de audio opname

Begin te spelen.

De leds van de knoppen  en / gaan aan en de opname begint. De tijd wordt in het midden van de display weergegeven.

Teller

* De opname kan ook door het drukken van de knop / gestart worden.

Daardoor kunt u bijv. een lege maat produceren.

* De metronoom kan vóór de opname worden ingeschakeld. Wanneer hij is ingeschakeld, wordt vóór het begin van de opname een maat voorgeteld. led AAN:

Opname loopt

75

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

5. Opname stoppen

Druk de knop /.

De led van de knop  gaat uit en de opname stopt.

* U kunt de opname ook met de functieknop F4 (STOP) beëindigen.

Het AUDIO weergave beeldscherm verschijnt.

led UIT:

Opname beëindigd

* Drukt u de knoppen  en / gelijktijdig, kan de opname gewist worden.

Opname beluisteren

Druk de functieknop F4 (PLAY) voor het beluisteren, voordat u de opname opslaat.

6. Audio song opslaan en naam geven

Druk de functieknop F3 (SAVE).

Het Save Audio beeldscherm verschijnt.

Gebruik de regelaars A en B om de song een naam te geven.

Audio file naam

Beweegt de cursorpositie

Kiest het teken

* Audio files mogen maximaal namen met 18 tekens hebben.

* De Audio files worden steeds in het hoofdregister van het USB geheugen opgeslagen. Lagere registers zijn niet mogelijk.

7. Opslaan van de audio file

Druk de functieknop F4 (EXEC).

Het Save Audio beeldscherm met bevestiging verschijnt.

76

Druk de knop F2 (YES) voor het bevestigen of F3 (NO) voor het afbreken.

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de Save functie.

* Om het verlies van gegevens te verhinderen dient u de MP11 tijdens het opslaan niet uit te schakelen.

F2 knop:

YES: bevestigen

F3 knop:

NO: afbreken

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

2

Audio file weergeven

De MP11 kan natuurlijk ook MP3 en WAV files van het USB geheugenmedium afspelen. Benut deze functie om songs te beluisteren, delen van stukken te oefenen of als Play-Along.

Audio Player formaten

Audio formaat

MP3

WAV

Specificaties

32 kHz/44,1 kHz/48 kHz, mono/stereo

32 kHz/44,1 kHz/48 kHz, mono/stereo, 8 bit/16 bit

* MPEG Layer-3 audio coding technology licensed from Fraunhofer IIS and Thomson.

MP3 codec is Copyright (c) 1995-2007, SPIRIT

USB geheugenmedium voorbereiden

Kopieer een keuze uit MP3 of WAV files op het USB

geheugenmedium.

* USB geheugenmedia moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ geformatteerd zijn.

Bitrate

-

8~320 kbit/s (fix & variabel)

1. Aansluiten van een USB geheugen

Sluit een USB geheugen aan de USB to Device aansluiting aan.

Het USB geheugen wordt gescand.

2. Inschakelen van de recorder modus

Druk de ON/OFF knop in de RECORDER sectie.

De led van de knop ON/OFF in de RECORDER sectie gaat aan en het audio recorder beeldscherm verschijnt.

Audio recorder gekozen led AAN:

Recorder modus is ingeschakeld

* Wanneer het MIDI recorder beeldscherm wordt weergegeven, drukt u de functieknop F1 (AUDIO) voor het overschakelen naar de audio recorder.

3. Audio song laden

Druk de functieknop F3 (LOAD).

77

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

2

Audio file weergeven

(voortzetting)

USB geheugenmedium ordner/file lijst

Een lijst met de beschikbare ordners en files verschijnt.

Vorige ordner

File

Ordner

Keuze cursor

Beweeg de cursor voor het kiezen met de CURSOR  knoppen.

* U kunt ook de regelaar A voor het kiezen gebruiken.

Druk de knop F3 of F2 voor het kiezen van WAV of MP3 formaat.

* In de standaardmodus worden MP3 files aangegeven.

Druk de functieknop F4 (EXEC) of de knop +/YES voor het kiezen van de file of de ordner.

4. Audio file kiezen

Kies met de CURSOR  knoppen de gewenste audio file.

Beweegt de cursor

F2 knop:

Geeft MP3 files aan of

Kiest file/ordner

F3 knop:

Geeft WAV files aan

78

Druk de functieknop F4 (EXEC).

Het audio player beeldscherm verschijnt.

MP3 audio Song naam

Artiest

* Indien aanwezig worden ook metagegevens (ID3-Tag, etc.) van de file aangegeven.

5. Starten van de audio weergave

Druk de knop / in de recorder sectie.

De led van de knop / gaat aan en de weergave begint.

* De functieknop F4 (PLAY) kan eveneens gebruikt worden voor het starten van de weergave. led AAN:

Weergave loopt

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

Verschuiven van de weergavepositie (zoeken)

Met de knoppen  en  van de recorder sectie kunt u binnen een song vooruit- en terugspoelen.

* De weergavepositie kan zowel tijdens de weergave als ook van tevoren worden ingesteld.

 Knop:

Vorige maat

 Knop:

Volgende maat

6. Stoppen van de weergave

Terwijl de song loopt:

Druk de knop / van de recorder sectie.

De led van de knop / gaat uit en de weergave stopt. led UIT:

Weergave is gestopt

Drukt u de knop / opnieuw, wordt de weergave bij de stoppositie voortgezet. Met de knop  springt de positie weer naar het begin van de song.

* De functieknop F4 (STOP) kan eveneens gebruikt worden voor het stoppen.

 Knop:

Springt naar het begin van de song

/ Knop:

Zet de weergave voort

A-B functie

Met de functie A-B kunt u een gedeelte van de song steeds herhalen.

Start de weergave:

Druk de knop AB om het begin van het te herhalen gedeelte te markeren.

De led van de knop AB knippert.

Druk nu de knop AB opnieuw om het einde van het gedeelte te markeren.

De led van de knop AB gaat nu aan en geeft aan dat het gedeelte is gemarkeerd. Dit wordt nu eindeloos herhaald.

Om de A-B herhalingsfunctie te beëindigen drukt u eenvoudig de knop AB opnieuw.

De led van de knop gaat uit en de weergave wordt zonder verdere herhalingen voortgezet.

led UIT:

Normale modus zonder herhalingen

Chain Play modus

Chain Play modus geeft de mogelijkheid om alle songs automatisch na elkaar weer te geven.

Houd de knop / ingedrukt.

Het icoon voor de Chain Play modus wordt weergegeven en de recorder begint met de weergave van alle audio songs. houden led knippert:

Startpunt voor de herhaling is vastgelegd led AAN:

Eindpunt voor de herhaling is vastgelegd en de weergave van de herhaling loopt led AAN:

Weergave loopt

Chain Play geactiveerd

79

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

3

Overdub functie voor audio files

U kunt gelijktijdig een beschikbare audio file afspelen, daartoe zelf spelen en het resultaat dan als audio file opslaan.

Iedere Overdub is een nieuwe audio file, zodat het origineel niet wordt veranderd. Zo kunt u onbeperkt overdubs produceren.

1. Aansluiten van een USB geheugen

Sluit een USB geheugen aan de USB to Device aansluiting aan.

Het USB geheugen wordt gescand.

2. Inschakelen van de recorder modus

Druk de ON/OFF knop in de RECORDER sectie.

De led van de knop ON/OFF in de RECORDER sectie gaat aan en het audio recorder beeldscherm verschijnt.

Audio recorder gekozen led AAN:

Recorder modus is ingeschakeld

* Wanneer het MIDI recorder beeldscherm wordt weergegeven, drukt u de functieknop F1 (AUDIO) voor het omschakelen naar de audio recorder.

3. Kiezen van de Load Audio functie

Druk de functieknop F3 (LOAD).

4. Audio file kiezen

Benut de regelaar A of de knoppen CURSOR   voor de keuze.

80

Druk de functieknop F4 (EXEC).

Het audio player beeldscherm verschijnt.

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

5. Keuze van de Overdub functie en het file formaat

Druk de functieknop F2 (OVERDUB).

Kies nu met de regelaar B het gewenste file formaat.

Overdub gekozen Audio recorder formaat

* MP3 files hebben minder geheugenplaats dan WAV files nodig.

* Een 1 GB USB geheugen kan meer dan 12 uur MP3 files opslaan.

Volume bron

Overdub file formaat

Instellen van de audio recorder ingang en van het Gain level

Kies met de regelaar C de gewenste ingang.

Ingang

Regel met de regelaar D het Gain level van de recorder.

Een verhogen van het Gain level kan bij te zachte opnamen helpen.

All

Line

Beschrijving

Opname van alle signalen van interne klankopwekking en LINE IN.

Opname alleen van het LINE IN signaal.

Audio recorder ingang

Audio recorder

Gain level

* Het Gain level kan in een bereik van –18 dB ~ +18 dB worden ingesteld.

Recorder ingang

Recorder

Gain level

6. Overdub starten

Druk de functieknop F4 (REC) of de knop .

De led van de knop  begint te knipperen. De recorder is nu in de standby modus.

* De functieknop F4 (REC) kan ook gebruikt worden.

* Afhankelijk van het aangesloten USB geheugen kan er een kleine vertraging ontstaan tot de standby modus is ingeschakeld. led knippert:

Recorder is in standby modus

Standby modus

81

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

7. Starten van de opname in de Overdub modus

Begin te spelen.

De leds van de knoppen  en / gaan aan en de opname begint. De tijd wordt in het midden van de display weergegeven.

Teller

* De opname kan ook door het drukken van de knop / gestart worden.

* De metronoom kan vóór de opname worden ingeschakeld. Wanneer hij ingeschakeld is, wordt vóór het begin van de opname een maat voorgeteld. led AAN:

Opname loopt

8. Stoppen en beluisteren van de opname

Druk de knop / in de recorder sectie.

De leds van de knoppen  en / gaan uit en de opname stopt.

* U kunt de opname ook met de functieknop F4 (STOP) beëindigen.

Het AUDIO weergave beeldscherm verschijnt.

led UIT:

Opname beëindigd

* Drukt u de knoppen  en / gelijktijdig, kan de opname gewist worden.

Beluisteren van de opname

Druk de functieknop F4 (PLAY) om te beluisteren, voordat u de opname opslaat of druk opnieuw de functieknop F2 (OVERDUB) om direct een volgende Overdub op te nemen.

9. Audio song opslaan en naam geven

Druk de functieknop F3 (SAVE).

U kunt nu een filenaam voor de opname geven.

82

Gebruik de regelaars A en B om de song een naam te geven.

Audio file naam

Beweegt de cursorpositie

Kiest het teken

* Audio files mogen niet langer dan 18 tekens zijn.

* De audio file wordt steeds in de hoofdlijst van het USB geheugenmedium geschreven. Een opslaan binnen een ordner is niet mogelijk.

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

10. Overdub audio file opslaan

Druk nu de functieknop F4 (EXEC).

Een beeldscherm met bevestiging verschijnt.

Druk de knop F2 (YES) voor het bevestigen of F3 (NO) voor het afbreken.

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de Save functie.

* Om het verlies van gegevens te verhinderen dient u de MP11 tijdens het opslaan niet uit te schakelen.

F2 knop:

YES: bevestigen

F3 knop:

NO: afbreken

4

Een interne recorder song in een audio file converteren

Met deze functie kunt u songs uit de interne recorder in een audio file op het USB geheugenmedium in het MP3 of

WAV formaat converteren.

1. Aansluiten van een USB geheugen

Sluit een USB geheugenmedium aan.

* USB geheugenmedia moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ geformatteerd zijn.

Het USB geheugenmedium wordt herkend en de functies

MIDAUD (F2) en SAVE (F3) verschijnen in de display.

2. Kiezen van de MIDI to Audio functie

Na het kiezen van de MIDI recorder en opname of laden van een song:

Druk de functieknop F2 (PAGE) voor het weergeven van de andere MIDI recorder functies.

MIDI to AUDIO functie

Gebruik de regelaar D voor het kiezen van de MIDI to Audio functie.

MIDI to AUDIO gemarkeerd

* De CURSOR knoppen kunnen eveneens gebruikt worden voor het kiezen.

Druk de knop +/YES voor het kiezen van de MIDI to Audio functie.

Het MIDI to Audio beeldscherm verschijnt.

83

84

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

4

Een interne recorder song in een audio file converteren

(voortzetting)

3. Kiezen van het MIDI to Audio file formaat

Stel met de regelaar B het gewenste MIDI to Audio file formaat in. En stel met de regelaar A het volume van de weergave in.

Song weergave volume

MIDI to Audio gekozen Audio recorder formaat

MIDI to Audio file formaat

* MP3 files hebben minder geheugenplaats dan WAV files nodig.

* Een 1 GB USB geheugen kan meer dan 12 uur MP3 files opslaan.

Instellen van de audio recorder ingang en van het Gain level

Kies met de regelaar C de gewenste ingang.

Ingang

Regel met de regelaar D het Gain level van de recorder.

Een verhogen van het Gain level kan bij te zachte opnamen helpen.

All

Line

Beschrijving

Opname van alle signalen van interne klankopwekking en LINE IN.

Opname alleen van het LINE IN signaal.

Audio recorder ingang

Audio recorder Gain level

* Het Gain level kan in een bereik van –18 dB ~ +18 dB worden ingesteld.

Recorder ingang

Recorder Gain level

4. Starten van de conversie (standby)

Druk de knop  in de recorder sectie.

De led van de knop  knippert en de recorder is in de standby modus.

* De functieknop F4 (REC) kan ook gebruikt worden.

* Afhankelijk van het aangesloten USB geheugen kan er een kleine vertraging ontstaan tot de standby modus is ingeschakeld. led knippert:

Recorder is in standby modus

Standby modus

Audio opname / weergave

(USB geheugen)

5. Starten van de conversie

Druk de knop / in de recorder sectie.

De leds van de knoppen  en / gaan aan en de conversie begint. De tijd wordt in het midden van de display weergegeven.

Teller

De conversie stopt automatisch, wanneer de song beëindigd is.

* De knoppen / of F4 (STOP) kunnen voor het voortijdig stoppen van de conversie gebruikt worden.

De leds van de knoppen  en / gaan uit en de conversie stopt.

led AAN:

Opname loopt

* De conversie kan ook met de functieknop F4 (START) worden begonnen.

* Speelt u tijdens de conversie op het klavier, wordt dit eveneens opgenomen.

led UIT:

Opname beëindigd

6. Audio song opslaan en naam geven

Druk de functieknop F3 (SAVE).

U kunt nu een file naam voor de opname geven.

Gebruik de regelaars A en B om een naam te geven.

Audio file naam

Beweegt de cursorpositie

Kiest het teken

* Audio files mogen maximaal namen met 18 tekens hebben.

* De audio files worden steeds in het hoofdregister van het USB geheugen opgeslagen. Ondergeschikte registers zijn niet mogelijk.

7. Opslaan van de geconverteerde audio file

Druk nu de functieknop F4 (EXEC).

Een beeldscherm met bevestiging verschijnt.

Druk de knop F2 (YES) voor het bevestigen of F3 (NO) voor het afbreken.

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de Save functie.

* Om het verlies van gegevens te verhinderen dient u de MP11 tijdens het laden niet uit te schakelen.

F2 knop:

YES: bevestigen

F3 knop:

NO: afbreken

85

Metronoom

De metronoom biedt een ondersteuning bij het oefenen met constant tempo. Behalve de normale metronoom biedt de MP11 een groot aantal slagwerkritmen uit verschillende muziekrichtingen.

1

Click modus

In de Click modus hoort u alleen eenvoudige metronoom kliks met een groot aantal verschillende maatsoorten.

Metronoom inschakelen

Druk de knop METRONOME.

De led van de knop gaat aan, wanneer de metronoom is ingeschakeld.

De metronoom pagina wordt getoond.

led AAN:

Metronoom is ingeschakeld

Click modus gekozen

Metronoom starten/stoppen: Click modus

Druk de functieknop F1 (CLICK) en dan de functieknop F3

(LISTEN).

De LISTEN icoon wordt duidelijk gemaakt en de metronoom start met een 4/4 maat en tempo 120.

Tempo

Maatsoort

Metronom telt

Druk de functieknop F3 voor het stoppen.

* De standaardmodus voor de metronoom is altijd de Click modus.

Metronoom volume, tempo en maatsoort instellen

Stel met de regelaar A het volume en met regelaar B het tempo in. Regelaar C verandert de maatsoort.

Volume Tempo

Maatsoort

* Het metronoomtempo kan van 30-300 slagen per minuut worden ingesteld

(60-600 bpm bij maatsoorten met achtste noten).

86

* De volgende maatsoorten staan ter beschikking:

1/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 3/8, 6/8, 7/8, 9/8 en 12/8.

* Favoriete metronoom instellingen kunnen in een SETUP of in het POWER

ON geheugen worden opgeslagen.

Metronoom

Terugkeren naar het vorige beeldscherm (BACK functie)

Terwijl de metronoom loopt:

Druk de functieknop F4 (BACK), wanneer u zonder dat de metronoom stopt naar het Play beeldscherm wilt terugkeren.

Houdt u de knop METRONOME ingedrukt, verschijnt het metronoom beeldscherm opnieuw.

houden

2

Ritme modus

In de Rhythm modus biedt de metronoom muzikale slagwerkritmen. Er staan in totaal 100 verschillende ritmen in

13 categorieën ter beschikking.

* Een volledige lijst van alle ritmen vindt u op pag. 89.

Uitschakelen van de metronoom

Druk de knop METRONOME.

De led van de knop METRONOME gaat uit.

led AAN:

Metronoom is ingeschakeld

* De standaardmodus voor de metronoom is altijd de click modus.

Keuze van de Rhythm modus

Druk de functieknop F2 (RHYTHM).

De RHYTHM icoon wordt gemarkeerd en de actuele Rhythm categorie alsmede het ritme worden aangegeven.

Rhythm modus gekozen

87

88

Metronoom

2

Ritme modus

(voortzetting)

Starten en stoppen van het ritme

Druk de functieknop F3 (LISTEN).

De LISTEN icoon wordt gemarkeerd en het gekozen ritme wordt afgespeeld.

Categorie

Variatie

Ritme loopt

Drukt u F3 opnieuw, stopt het ritme.

Instellen van ritme volume, tempo, categorie en variatie

Stel met de regelaars A en B het volume en het tempo in.

Volume

Met de regelaars C en D kiest u de categorie en de variatie.

Tempo

* Het tempo van de metronoom kan van 30-300 bpm worden ingesteld.

* Een volledige lijst van alle ritmen vindt u op pag. 89.

Categorie Variatie

* Favoriete metronoom instellingen kunnen in een SETUP of in het POWER

ON geheugen worden opgeslagen.

Terugkeren naar het vorige beeldscherm (BACK functie)

Terwijl het ritme loopt:

Druk de functieknop F4 (BACK), wanneer u zonder dat de metronoom stopt naar het Play beeldscherm wilt terugkeren.

Houdt u de knop METRONOME ingedrukt, verschijnt het metronoom beeldscherm opnieuw.

houden

Metronoom

Ritme categorieën en variaties

16 Swing

1 Funk Shuffle 1

2 Funk Shuffle 2

3 Hip Hop 1

4 Hip Hop 2

5 Hip Hop 3

6 Hip Hop 4

7 16 Shuffle 1

8 16 Shuffle 2

9 16 Shuffle 3

16 Ballad

40 Ballad 1

41 Ballad 2

42 Ballad 3

43 Ballad 4

44 Ballad 5

45 Light Ride 2

46 Electro Pop 1

47 Electro Pop 2

48 16 Shuffle 4

16 Funk

10 Funky Beat 1

11 Funky Beat 2

12 Funky Beat 3

13 Funk 1

14 Funk 2

15 Funk 3

16 Straight

16 Jazz Funk

17 16 Beat 1

18 16 Beat 2

19 16 Beat 3

20 16 Beat 4

21 Ride Beat 4

22 Rim Beat

23 Roll Beat

24 Light Ride 1

25 Dixie Rock

8 Ballad

49 Slow Jam

50 50’s Triplet

51 R&B Triplet

8 Straight

52 8 Beat 1

53 8 Beat 2

54 Smooth Beat

55 Pop 1

56 Pop 2

57 Ride Beat 1

58 Ride Beat 2

59 Ride Beat 3

60 Slip Beat

16 Latin

26 Surdo Samba

27 Latin Groove

28 Light Samba

29 Songo

30 Samba

31 Merenge

8 Rock

61 Jazz Rock

62 8 Beat 3

63 Rock Beat 1

64 Rock Beat 2

65 Rock Beat 3

66 Rock Beat 4

67 Blues/Rock

68 Heavy Beat

69 Hard Rock

70 Surf Rock

71 R&B

16 Dance

32 Funky Beat 4

33 16 Beat 5

34 Disco 1

35 Disco 2

36 Techno 1

37 Techno 2

38 Techno 3

39 Heavy Techno

8 Swing

72 Motown 1

73 Fast Shuffle

74 Motown 2

75 Country 2 Beat

Triplet

76 Triplet Rock 1

77 Triplet Rock 2

78 Bembe

79 Rock Shuffle 1

80 Rock Shuffle 2

81 Boogie

82 Triplet 1

83 Triplet 2

84 Reggae

85 Gospel Ballad

86 Waltz

Jazz

87 H.H. Swing

88 Ride Swing

89 Fast 4 Beat

90 Afro Cuban

91 Jazz Waltz 1

92 Jazz Waltz 2

93 5/4 Swing

8 Latin

94 H.H. Bossa

95 Ride Bossa

96 Beguine

97 Mambo

98 Cha Cha

99 Tango

100 Habanera

89

Metronom

3

Opname met metronoom

Opnamen met metronoom zijn zeer goed voor een gelijkmatig timing tijdens de opname. Dit is bijzonder belangrijk, wanneer de opname later in een sequencer of DAW systeem moet worden gebruikt.

De beschrijving is slechts een voorbeeld. De procedure voor de MP3/WAV Audio opname met metronoom is dezelfde.

1. Inschakelen van de recorder modus

Druk de ON/OFF knop in de RECORDER sectie.

De led van de knop ON/OFF in der RECORDER sectie gaat aan en het MIDI recorder beeldscherm verschijnt.

MIDI recorder gekozen led AAN:

Recorder modus is ingeschakeld

2. Metronoom inschakelen

Druk de knop METRONOME.

De led van de knop gaat aan, wanneer de metronoom is ingeschakeld.

De metronoom pagina wordt getoond.

Click modus gekozen

3. Metronoom volume, tempo en maatsoort instellen

Stel met de regelaar A het volume en met regelaar B het tempo in. Regelaar C verandert de maatsoort.

Volume

Druk de functieknop F3 (LISTEN) om de actuele metronoom instelling van tevoren te beluisteren.

* Het metronoomtempo kan van 30-300 slagen per minuut worden ingesteld

(60-600 bpm bij maatsoorten met achtste noten).

* De volgende maatsoorten staan ter beschikking:

1/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 3/8, 6/8, 7/8, 9/8 en 12/8.

90

* Favoriete metronoom instellingen kunnen in een SETUP of in het POWER

ON geheugen worden opgeslagen.

Maatsoort led AAN:

Metronoom is ingeschakeld

Tempo

Metronom

4. Terugkeren naar de recorder functie

Druk de functieknop F4 (BACK) om naar de recorder functie te komen.

De led van de knop METRONOME blijft aan en geeft aan dat de metronoom nog steeds geactiveerd is.

MIDI recorder gekozen led AAN:

Metronoom is nog steeds actief

5. Starten van de opname (standby modus)

Druk de knop  in de recorder sectie.

De led van de knop  knippert en de recorder is in de standby modus.

* De functieknop F4 (REC) kan ook gebruikt worden.

led knippert:

Recorder is in standby modus

6. Starten van de opname

Druk de knop / of de functieknop F4 (REC).

De leds van de knoppen  en / gaan aan, de teller loopt en de opname begint daarna. led AAN:

Opname loopt

Voorgetelde maat

* De opname kan ook door direct spelen worden begonnen. In dit geval start de opname meteen en de voorgetelde maat vervalt.

* Wanneer u met Click metronoom opneemt, wordt dit bij de weergave niet afgespeeld. Wilt u echter met ritme spelen, wordt dit ritme ook bij de weergave gebruikt.

7. Stoppen van de opname

Druk de knop / in de recorder sectie.

De leds van de knoppen  en / gaan uit en de opname stopt.

* U kunt de opname ook met de functieknop F4 (STOP) beëindigen.

Na enkele seconden verschijnt weer het MIDI weergave beeldscherm. led UIT:

Opname beëindigd

* De maximale opnamecapaciteit ligt bij ca. 90.000 noten, waarbij pedaalbewegingen als een noot geteld worden.

* Indien de maximale capaciteit tijdens de opname bereikt wordt, stopt de opname automatisch.

* Songs in de MIDI recorder blijven ook na het uitschakelen in het geheugen opgeslagen.

91

USB menu overzicht

De knop USB roept een menu op dat functies zoals laden en beveiligen van sounds, SETUPs en systeeminstellingen alsmede het laden en beveiligen van songs uit de interne MIDI recorder op een USB geheugenmedium bevat.

Bovendien kunt u hier files een andere naam geven of wissen en het USB geheugenmedium formatteren.

MP11 file types

File type

ONE SOUND

ONE SETUP

SMF

Song

All Sound

All Setup

All Backup

Beschrijving

Beveiliging van een SOUND instelling

Beveiliging van een SETUP van de MP11

Een Standard MIDI Format (SMF) song file

Een MP3/WAV audio file of een SMF song file

Beveiliging van alle opgeslagen SOUND parameters van de MP11.

Beveiliging van alle SETUPs van de MP11

Beveiliging van alle SETUPs, SOUND parameters en SYSTEM instellingen

File uitgang

.km5

.km6

.mid

.mp3, .wav, .mid

.km2

.km3

.km4

USB menu oproepen

Sluit een USB geheugenmedium aan de USB to Device aansluiting van de MP11 aan.

* USB geheugenmedia moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ geformatteerd zijn.

Druk de knop USB.

De led van de USB knop gaat aan en in de display verschijnt het

USB menu.

led AAN:

USB menu is gekozen

Keuze van de gewenste USB functie

Kies nu met de CURSOR knoppen de gewenste functiecategorie en bevestig uw keuze door het drukken van de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).

Met dezelfde stappen kunt u ook een van de andere functies uitkiezen.

Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer in het vorige menu.

Ordner/file lijst van een aangesloten USB geheugenmedium

De file/ordner lijst geeft eerst de files en ordners aan die zich in de hoofdlijst van het USB geheugenmedium bevinden.

Vorige ordner

Datei File

Ordner

Keuze cursor

Beweegt de cursor

Beweeg de keuze cursor met de CURSOR  knoppen.

* U kunt ook de regelaar A voor de keuze gebruiken.

92

Druk de functieknop F4 (EXEC) of de knop +/YES voor het kiezen van de file of van de ordner.

of

Kiest file/ordner

USB menu functie

1

Load (laden)

Met deze functie kunt u gegevens laden van een USB geheugenmedium in het interne geheugen van de MP11.

Load (Laden) functies overschrijven steeds de inhoud van het interne geheugen van de MP11.

Let er bij het gebruik van deze functies goed op, daar anders belangrijke gegevens verloren zouden kunnen gaan.

1. Load One Sound

Met deze functie kunt u een afzonderlijke SOUND instelling laden, die u van tevoren met de Save One Sound functie hebt opgeslagen.

Na deze functie te hebben gekozen kunt u de gewenste SOUND file met F4 (EXEC) uit de ordner/file lijst uitkiezen.

Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.

De SOUND file wordt altijd op de voorgedefineerde SOUND plaats geladen.

2. Load One Setup

Met deze functie kunt u een afzonderlijke SETUP laden, die u van tevoren met de Save One Setup functie hebt opgeslagen.

Na de functie te hebben gekozen kunt u de gewenste SETUP file met F4 (EXEC) uit de ordner/file lijst uitkiezen.

Na het uitkiezen kunt u op het tweede beeldscherm het doel met de BANK en SETUP knoppen vastleggen en dit daarna met de functieknop F2 (YES) bevestigen.

3. Load SMF

Met deze functie kunt u een SMF songfile – die zich op een USB geheugenmedium bevindt – in het interne geheugen van de

MP11 laden.

4. Load All Sound

Met deze functie kunt u een AllSound file (bevat een geheugenoverzicht van alle sounds) van de MP11, die u op een

USB geheugenmedium hebt opgeslagen, weer in het interne geheugen van de MP11 laden.

Na deze functie te hebben gekozen kunt u de gewenste SMF songfile uit de ordner/file lijst uitkiezen.

Met de regelaars A, C en D kunt u nu de gewenste geheugenplaats in de MP11 uitkiezen en het keyboard- en slagwerkkanaal instellen.

Song geheugen

Keyboard kanaal

Drum kanaal

Na deze functie te hebben uitgekozen, kunt u de gewenste

AllSound file uit de ordner/file lijst uitkiezen.

Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.

Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.

* Verdere informatie over de song recorder vindt u vanaf pagina 64 van deze handleiding.

5. Load All Setup 6. Load All Backup

Met deze functie kunt u een All Setup file (bevat een geheugenoverzicht van alle setups) van de MP11, die u op een

USB geheugenmedium hebt opgeslagen, weer in het interne geheugen van de MP11 laden.

Met deze functie kunt u een All Backup file (bevat een geheugenoverzicht van alle setups, sounds en alle SYSTEM instellingen) van de MP11, die u op een USB geheugenmedium hebt opgeslagen, weer in het interne geheugen van de MP11 laden.

Na deze functie te hebben uitgekozen kunt u de gewenste All

Setup file uit de ordner/file lijst uitkiezen.

Na deze functie te hebben uitgekozen kunt u de gewenste All

Backup file uit de ordner/file lijst uitkiezen.

Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.

Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.

93

94

USB menu functie

2

Save (opslaan)

Met deze functie kunt u gegevens uit het interne geheugen van de MP11 op een USB geheugenmedium opslaan.

1. Save One Sound

Met deze functie kunt u de actueel in de display getoonde afzonderlijke SOUND van de MP11 op een USB geheugenmedium opslaan.

Nadat u de functie hebt gekozen, stelt de MP11 een filenaam

(met opvolgende nummering) voor het opslaan van de SOUND file voor. U kunt echter ook een eigen naam met de regelaars

A en B invoeren en de file vervolgens door het drukken van de functieknop F4 (EXEC) opslaan.

Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.

2. Save One Setup

Met deze functie kunt u een SETUP van de MP11 op een USB geheugenmedium opslaan.

Nadat u de functie hebt gekozen, toont de MP11 de actueel gekozen setup. U kunt nu met de knoppen BANK en SETUP ook een andere setup kiezen om op te slaan.

Bevestig de keuze met F4 (EXEC).

Nu kunt u ook een andere naam met de regelaars A en B invoeren en de file vervolgens door het drukken van de functieknop F4

(EXEC) opslaan.

Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.

3. Save SMF

Met deze functie kunt u een song uit de interne recorder van de MP11 in het SMF formaat op een USB geheugenmedium opslaan.

Nadat u de functie hebt gekozen, stelt de MP11 een filenaam

(met opvolgende nummering) voor het opslaan van de SMF file voor. U kunt echter ook een eigen naam met de regelaars A en B invoeren. Kies nu het op te slaan songgeheugen met de regelaar

C. Om op te slaan drukt u afsluitend de functieknop F4 (EXEC).

Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.

* Verdere informatie over de song recorder vindt u vanaf pagina 64 van deze handleiding.

USB menu functie

4. Save All Sound

Met deze functie kunt u alle interne sounds van de MP11 op een

USB geheugenmedium opslaan.

5. Save All Setup

Met deze functie kunt u alle interne SETUPs van de MP11 op een

USB geheugenmedium opslaan.

Nadat u deze functie hebt gekozen, stelt de MP11 een file naam

(met opvolgende nummering) voor het opslaan van de AllSound file voor. U kunt echter ook een eigen naam met de regelaars

A en B invoeren en de file afsluitend door het drukken van de functieknop F4 (EXEC) opslaan.

6. Save All Backup

Met deze functie kunt u alle SETUPs, sounds en SYSTEM instellingen van het interne geheugen van de MP11 samen in een file op een USB geheugenmedium opslaan.

Nadat u deze functie hebt gekozen, stelt de MP11 een file naam

(met opvolgende nummering) voor het opslaan van de AllSetup file voor. U kunt echter ook een eigen naam met de regelaars

A en B invoeren en de file afsluitend door het drukken van de functieknop F4 (EXEC) opslaan.

Nadat u deze functie hebt gekozen, stelt de MP11 een file naam (met opvolgende nummering) voor het opslaan van de

AllBackup file voor. U kunt echter ook een eigen naam met de regelaars A en B invoeren en de file afsluitend door het drukken van de functieknop F4 (EXEC) opslaan.

3

Delete (wissen)

Deze functie geeft de mogelijkheid om files op het USB geheugenmedium te wissen.

Delete (wis-) functies overschrijven de betreffende inhoud van het aangesloten USB geheugenmedium. Let er dus bij het gebruik van deze functies op, daar anders belangrijke gegevens verloren zouden kunnen gaan.

1. Te wissen file type kiezen

Met de CURSOR knoppen kunt u het gewenste file type kiezen.

Ter bevestiging van uw keus drukt u dan de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).

Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.

2. Te wissen file kiezen

Met de regelaar A of met de CURSOR knoppen kunt u een file in de display kiezen. Om te wissen drukt u nu de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).

Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.

3. Wissen bevestigen

Om te wissen drukt u de functieknop F2 (YES). Om het opslaan af te breken drukt u de functieknop F3 (NO).

Na het wissen verschijnt in de display de startpagina van het

USB menu.

95

96

Functies

4

Rename (file andere naam geven)

Met deze functie kunt u files op het USB geheugenmedium een andere naam geven.

1. Keuze file type voor andere naam

Met de CURSOR knoppen kunt u het gewenste file type kiezen.

Om uw keus te bevestigen drukt u dan de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).

Dorr het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.

2. Keuze file voor andere naam

Met de regelaar A of met de CURSOR knoppen kunt u een file in de display kiezen. Om deze te wissen drukt u nu de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).

Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.

3. File andere naam geven

Met de regelaars A en B kunt u de cursor bewegen en de tekens kiezen en vervolgens uw invoer door het drukken van de knop

+/YES of de functieknop F4 (EXEC) bevestigen.

4. Bevestiging voor andere naam geven

Om het andere naam geven te bevestigen drukt u de functieknop

F2 (YES). Om de procedure af te breken drukt u de functieknop

F3 (NO).

Na de naamgeving verschijnt in de display de startpagina van het USB menu.

Functies

5

Format (formatteren)

Deze functie maakt het formatteren van een USB geheugenmedium mogelijk.

De formaat functie wist alle gegevens op het aangesloten USB geheugenmedium.

Let er bij het gebruik van deze functie op, daar anders belangrijke gegevens verloren zouden kunnen gaan.

1. Formaat functie kiezen

Met de CURSOR knoppen kunt u de formaat functie kiezen.

Ter bevestiging van uw keus drukt u dan de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).

Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.

2. Eerste indicatie bevesting

Een eerste indicatie bevestiging verschijnt in de display.

Ter bevestiging drukt u de knop +/YES of de functieknop F4

(NEXT).

Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.

3. Definitieve indicatie bevestiging

Een tweede en laatste bevesting verschijnt in de display.

Voor de definitieve bevestiging drukt u de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).

Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.

97

SYSTEM menu overzicht

Het SYSTEM menu bevat parameters en instellingen die invloed hebben op de algemene bediening van de MP11.

De instellingen zijn in zes categorieën „Utility, Pedal, MIDI, Offset, UserEdit en Reset“ gegroepeerd en kunnen met de

CURSOR knoppen worden gekozen. SYSTEM parameters worden automatisch bij het verlaten van de afzonderlijke menu´s opgeslagen.

SYSTEM menu parameters

Categorie

Utility

Pedal

MIDI

Offset

User Edit

Reset

Parameters

System Tuning, Eff. SW Mode, Knob Action, Volume Fader Action, LCD Contrast, LCD Reverse,

Input Level, Audio Output Mode, Lock SW Mode, Auto Power Off

Right Pedal Mode, Center Pedal Mode, Left Pedal Mode, Half Pedal Adjust, Right Pedal Polarity,

Center Pedal Polarity, Left Pedal Polarity, EXP Pedal Curve, EXP Pedal Polarity, EXP Pedal Calibrate

System Channel, Key to MIDI, Key to USB, MIDI to MIDI, MIDI to USB, USB to MIDI, SETUP Program, SETUP Bank,

SETUP Volume, SETUP Knobs, Receive Mode, PIANO Channel, E.PIANO Channel, SUB Channel

EQ Offset On/Off, Reverb Offset, EQ Offset Low, EQ Offset High, EQ Offset Mid1, EQ Offset Mid2

User Touch Curve, User Temperament

One Sound, All Sound, One Setup, All Setup, System, Power On, Recorder, Factory

SYSTEM menu oproepen

Druk de knop SYSTEM.

De led van de knop SYSTEM gaat aan en in de display verschijnt het SYSTEM menu.

led AAN:

SYSTEM menu is gekozen

Keuze van de SYSTEM parameter categorie

Kies de categorie met de CURSOR knoppen en druk dan de functieknop F4 (NEXT) of de knop +/YES voor de keuze.

SYSTEM parameters instellen

Met de vier regelaars (A, B, C, D) – die zich rondom de display bevinden – kunt u de parameters instellen die in de display worden getoond.

Parameters kunnen ook met de CURSOR knoppen (voor het kiezen van de afzonderlijke parameters) en de knoppen –/NO en +/YES (voor het instellen van de gekozen parameter) worden ingesteld.

Met de knoppen CURSOR  en CURSOR  kunt u zich door de betreffende menu-pagina´s bewegen.

* De knoppen CURSOR  kunnen ook gebruikt worden voor het omschakelen van de pagina´s.

98

* SYSTEM parameters worden automatisch bij het verlaten van de afzonderlijke menu´s opgeslagen.

of

Keuze categorie

SYSTEM menu parameters

1

Utility

1. System Tuning

waarde

: 427,0 ~ 453,0 H z

2. Eff. SW Mode

Deze parameter stelt de basisstemming van de MP11 in en kan in 0,5 Hz stappen worden veranderd.

* De basisinstelling is „Kammerton A = 440,0 Hz“.

preset

, temp

.

Deze functie legt vast, of de ON/OFF status van de knoppen

EFX,REVERB en AMP bij de keus van sounds wordt opgeroepen.

Modus Beschrijving

Preset

Temp.

ON/OFF status wordt bij soundwissel opgeroepen.

ON/OFF wordt bij soundwissel niet opgeroepen.

* De standaard is Preset.

3. Knob Action

normaL

, catcH

Deze parameter stelt het gedrag van de draairegelaars (A, B, C,

D) vast.

Modus Beschrijving

Normal

Catch

Waarden veranderen direct, wanneer de regelaar bewogen wordt.

Waarden veranderen pas, wanneer de regelaar de opgeslagen waarde heeft bereikt. Dit verhindert een onverwacht

„springen“ van de waarden, hetgeen live zeer nuttig is.

* De standaard is Normal.

5. LCD Contrast

Deze parameter regelt het contrast van de display.

Stel hem in zoals u wenst.

* De standaard is 5.

waarde

: 1 ~ 10

7. Input Level

waarde

: –18 dB ~ +18 dB

Deze parameter stelt de gevoeligheid van de MP11 Line-In ingang in.

Wanneer het uitgangsniveau van het aangesloten product te klein is, verhoogt u de waarde van deze parameter.

* De standaard is 0 dB.

9. Lock SW Mode

6 types

Met deze functie kunt u verschillende bedieningselementen tegen onopzettelijk gebruik blokkeren, wanneer de LOCK ( ) knop aan is.

Modus

Panel

Bend

Mod.

Center

Left

EXP

Beschrijving

Het gehele bedieningspaneel is geblokkeerd.

Alleen het Pitch Bend wiel is geblokkeerd.

Alleen het modulatiewiel is geblokkeerd.

Alleen het middelste pedaal is geblokkeerd.

Alleen het linker pedaal is geblokkeerd.

Alleen het Expression pedaal is geblokkeerd.

* De basisinstelling is „Panel Lock“.

4. Volume Fader Action

normaL

, catcH

Deze parameter legt vast hoe de faders moeten reageren, wanneer u het volume verandert.

Modus Beschrijving

Normal

Catch

De fader neemt de waarde van de actuele positie meteen aan en verandert het volume.

Het volume verandert pas, wanneer u de fader op de in de

SETUP opgeslagen waarde beweegt. Deze instelling is voor de Live inzet bijzonder interessant, daar ze ongewenste sprongen in het volume verhindert.

* De standaard is Normal.

6. LCD Reverse

o n

, o ff

Deze parameter keert de zwarte en witte pixels van de display om, waardoor ze in sommige omgevingen beter leesbaar zijn.

* De standaard is OFF.

8. Audio Out Mode

s tereo

, 2 x m ono

Met deze parameter kunt u de MP11 Line-Out uitgangen naar wens op stereo of 2 x mono instellen.

Soms is het nuttig om 2 mono signalen i.p.v. een stereo signaal te hebben. In dit geval kan een mono signaal voor uw monitor systeem worden benut, terwijl het andere mono signaal aan de mixer gaat.

Modus Beschrijving

Stereo Het Line-Out signaal is stereo.

2xMono Het Line-Out signaal is mono aan beide bussen.

* De standaard is Stereo.

* Om ongewenste soundeffecten te vermijden, worden enige stereo effecten

(bijv. AutoPan) uitgeschakeld, wanneer 2 x mono als Out modus is gekozen.

10. Auto Power Off

o ff

, 30 mins

., 60 mins

., 120 mins

.

Deze parameter stelt de tijd in waarop de MP11 bij niet gebruik automatisch wordt uitgeschakeld.

Wert

Off

Beschrijving

De functie Auto Power Off is uitgeschakeld.

30 mins.

De MP11 wordt na 30 minuten uitgeschakeld.

60 mins.

De MP11 wordt na 60 minuten uitgeschakeld.

120 mins.

De MP11 wordt na 120 minuten uitgeschakeld.

* De standaard voor deze functie hangt af van de verkoopregio.

99

SYSTEM menu parameters

2

Pedaal

1. Right Pedal Mode

5 functies

Deze parameter legt de functie voor het rechter pedaal van de

F-30 vast.

* De standaard is Normal.

Pedal Modes

Modus Beschrijving

Normal Het pedaal gebruikt de in het EDIT menu toegewezen functie.

Setup+ Het pedaal schakelt naar de eerstvolgende hogere SETUP.

SetupHet pedaal schakelt naar de eerstvolgende lagere SETUP.

Playback Het pedaal start de weergave van een song.

Metro.

Het pedaal start/stopt de metronoom.

2. Center Pedal Mode

5 functies

Deze parameter legt de functie voor het middelste pedaal van de F-30 vast.

* De standaard is Normal.

3. Left Pedal Mode

5 functies

Deze parameter legt de functie voor het linker pedaal van de

F-30 vast.

* De standaard is Normal.

4. Half Pedal Adjust

waarde

: 1 ~ 10

Deze parameter stelt het functiepunt in vanaf waar het rechter pedaal in werking moet treden.

Deze parameter kan zinvol zijn, wanneer u de voet graag op het rechter pedaal wilt laten, zonder dat een sustain ontstaat.

* De standaard is 5.

5. Right Pedal Polarity

n ormaL

, r everse

Deze parameter verandert de polariteit van het rechter pedaal.

Wanneer u het originele F-30 pedaal gebruikt, dient u de instelling op ‘Normal’ laten staan. Gebruikt u een ander pedaal, kan het nodig zijn om de polariteit naar ‘Reverse’ te veranderen.

* De standaard is Normal.

6. Center Pedal Polarity

n ormaL

, r everse

7. Left Pedal Polarity

n ormaL

, r everse

Deze parameter verandert de polariteit van het middelste pedaal.

* De standaard is Normal.

Deze parameter verandert de polariteit van het linker pedaal.

* De standaard is Normal.

8. EXP Pedal Curve

n ormaL

, s

Low

, f ast

Deze parameter verandert de werkcurve voor een aangesloten

Expression (EXP) pedaal.

* De standaard is Normal.

Normale curve

9. EXP Pedal Polarity

Langsame curve n ormaL

, r everse

Deze parameter verandert de polariteit van het Expression pedaal.

* De standaard is Normal.

Snelle curve

100

Pedaal positie Pedaal positie Pedaal positie

SYSTEM menu parameters

Expression pedaal kalibratie

Afhankelijk van het type of de fabrikant van een Expression pedaal kan het nodig zijn om de kalibratiefunctie te gebruiken teneinde een exact werken van het Expression pedaal te waarborgen.

Kalibratie van het EXP pedaal

Kies de derde pagina (3/3) van het pedaal SYSTEM menu.

Drukt u de functieknop F4 (EXP CAL), wordt het beeldscherm voor de kalibratie weergegeven.

Beweeg het Expression pedaal meerdere malen van minimum naar maximum om het hele spectrum vast te houden.

Druk de functieknop F4 (EXEC), wanneer u klaar bent.

Het hele spectrum is nu automatisch herkend.

101

SYSTEM menu parameters

3

MIDI

1. System Channel

waarde

: 01 cH

~ 16 cH

Deze parameter legt het systeem MIDI kanaal vast dat gebruikt wordt voor het ontvangen van MIDI bevelen, wanneer de Panel modus op ‘Panel’ is gezet.

* De standaard is 01Ch.

2. Key to MIDI

o n

, o ff

Deze parameter legt vast of klaviergegevens (noten) via MIDI

OUT moeten worden gezonden.

* De standaard is ON.

3. Key to USB

o n

, o ff

Deze parameter legt vast of klaviergegevens (noten) via USB-

MIDI moeten worden gezonden.

* De standaard is ON.

4. MIDI to MIDI

o n

, o ff

Deze parameter legt vast of MIDI IN gegevens aan de MIDI OUT moeten worden gezonden.

* De standaard is OFF.

5. MIDI to USB

o n

, o ff

Deze parameter legt vast of MIDI IN gegevens aan de USB-MIDI moeten worden gezonden.

* De standaard is OFF.

7. SETUP Program

o n

, o ff

Deze parameter legt vast of de Send Program parameter in het

EDIT menu (MIDI OUT/SETUP) is ingeschakeld.

* Lees voor nadere informatie over de Send Program parameter pag. 54.

* De standaard is OFF.

6. USB to MIDI

o n

, o ff

Deze parameter legt vast of USB-MIDI gegevens aan de MIDI

OUT moeten worden gezonden.

* De standaard is OFF.

8. SETUP Bank

o n

, o ff

Deze parameter legt vast of de Send Bank parameter in het EDIT menu (MIDI OUT/SETUP) is ingeschakeld.

* Lees voor nadere informatie over de Send Bank parameter pag. 54.

* De standaard is OFF.

9. SETUP Volume

o n

, o ff

Deze parameter legt vast of de Send Volume parameter in het

EDIT menu (MIDI OUT/SETUP) is ingeschakeld.

* Lees voor nadere informatie over de Send Volume parameter pag. 54.

* De standaard is OFF.

11. Receive Mode

p aneL

, s ection

, o mni

o n

Wisselt tussen 2 soorten ontvangst.

Modus

Panel

Section

Beschrijving

Ontvangen gegevens gebruiken de actuele instellingen van het bedieningspaneel. MIDI IN werkt dus als het interne klavier.

De secties kunnen op afzonderlijke MIDI kanalen onafhankelijk worden aangestuurd.

Omni On Alle MIDI kanalen kunnen het apparaat aansturen.

* De standaard is Panel.

10. SETUP Knobs

o n

, o ff

Deze parameter legt vast of de Send Knobs parameter in het

EDIT menu (MIDI OUT/SETUP) is ingeschakeld.

* Lees voor nadere informatie over de Send Knobs parameter pag 54.

* De standaard is OFF.

12. PIANO Channel

waarde

: 01 cH

~ 16 cH

Stel hier het ontvangstkanaal voor de PIANO sectie in. De

Receive modus moet daarvoor op sectie staan.

* De standaard is 01Ch.

13. E.PIANO Channel

waarde

: 01 cH

~ 16 cH

102

Stel hier het ontvangstkanaal voor de E.PIANO sectie in. De

Receive modus moet daarvoor op sectie staan.

* De standaard is 02Ch.

14. SUB Channel

waarde

: 01 cH

~ 16 cH

Stel hier het ontvangstkanaal voor de SUB sectie in. De Receive modus moet daarvoor op sectie staan.

* De standaard is 03Ch.

SYSTEM menu parameters

4

Offset

1. EQ Offset ON/OFF

o n

, o ff

Deze parameter schakelt de EQ Offset functie IN of UIT.

De EQ Offset functie stelt een overkoepelende EQ instelling ter beschikking. Dit kan nuttig zijn, wanneer u snel het hele instrument aan plaatselijke omstandigheden wilt aanpassen. Uw individuele

EQ instellingen worden daardoor niet veranderd.

* De standaard is OFF.

* De waarden van de EQ Offset worden bij de EQ waarden van een SETUP opgeteld. Deze gecombineerde waarden zijn beperkt tot ±10.

2. Reverb Offset

waarde

: 0% ~ 100%

Deze parameter stelt de globale intensiteit van de galm voor het hele instrument in.

Net als de EQ Offset functie is Reverb Offset zinvol voor de globale aanpassing van de galmintensiteit aan plaatselijke omstandigheden. De Reverb Offset reduceert procentueel alle

Reverb Depth parameters van het instrument. Een aanpassing van afzonderlijke SETUPs is daarom niet meer nodig. De instellingen van de SETUPs blijven behouden.

* De standaard is 100%.

3. EQ Offset Low

waarde

: –10 dB ~ +10 dB

Deze parameter regelt de EQ Offset Gain voor de bas.

* De standaard is 0 dB.

5. EQ Offset Mid1

waarde

: –10 dB ~ +10 dB

Deze parameter regelt de EQ Offset Gain voor het middelste bereik 1.

* De standaard is 0 dB.

4. EQ Offset High

waarde

: –10 dB ~ +10 dB

Deze parameter regelt de EQ Offset Gain voor de discant.

* De standaard is 0 dB.

6. EQ Offset Mid2

waarde

: –10 dB ~ +10 dB

Deze parameter regelt de EQ Offset Gain voor het middelste bereik 2.

* De standaard is 0 dB.

5

User Edit

De User Edit categorie bevat functies voor het genereren van eigen aanslagdynamiek curven en temperaturen.

Keuze van de User Touch Curve / User Temperament om te veranderen

Na het kiezen van de User Edit SYSTEM menu categorie:

Stel met de regelaar A het gewenste Touch Curve geheugen in.

Stel met de regelaar B het gewenste User Temperament geheugen in.

De geheugens van de User Touch Curve en het User

Temperament kunnen ook met de knoppen CURSOR  en +/

YES of –/NO worden gekozen.

Kiest User

Touch Curve

Kiest User

Temperament

103

SYSTEM menu parameters

Genereren van een User Touch Curve

1. Starten van de User Touch Curve analyse

Na het kiezen van het gewenste User Touch Curve geheugen:

Druk de functieknop F4 (NEXT) voor het starten van de analyse.

2. Vasthouden van het dynamische bereik

Speel willekeurig op het klavier van pianissimo tot fortissimo en zorg ervoor dat u realistisch speelt. Het instrument analyseert uw persoonlijke speelwijze.

3. Voltooiing van de User Touch Curve analyse

Druk de functieknop F4 (EXEC), wanneer u klaar bent.

Er wordt een bevestiging aangegeven.

Speel ter controle op het klavier en druk dan de functieknop F4

(SAVE) voor het opslaan.

4. Opslaan van de User Touch Curve

Druk de functieknop F2 (YES) voor het bevestigen of F3 voor het afbreken.

F2 knop:

YES: bevestigen

F3 knop:

NO: afbreken

104

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen eveneens worden gebruikt.

De nieuwe User Touch Curve wordt automatisch voor de gekozen sound gebruikt.

* Er zijn eventueel meerdere pogingen nodig om een accurate curve te genereren.

* Reduceer het totale volume, terwijl u de User Touch Curve “inspeelt”.

Hierdoor wordt het resultaat verbeterd.

SYSTEM menu parameters

Genereren van een User Temperament

1. Keuze van de User Temperament editor

Na het kiezen van het gewenste User Temperament geheugen:

Druk de functieknop F4 (NEXT) voor het starten van de User

Temperament editor.

2. Instellen van het User Temperament

Stel de gewenste noot met de regelaar C in.

Stel de gewenste toonhoogte met de regelaar D in.

* De toonhoogte kan in een bereik van –50 ~ +50 cents worden ingesteld.

Een halve toonafstand komt overeen met 100 cents.

Kiest noot

3. Opslaan van het User Temperament

Na de instelling van de toonhoogte van de noten:

Druk de functieknop F2 (SAVE) voor het opslaan.

Een verzoek om bevestiging wordt aangegeven.

Kiest toonhoogte

4. Bevestigen van het opslaan

Bevestig het opslaan met de functieknop F2 (YES) of breek de handeling met F3 (NO) af.

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen eveneens worden gebruikt.

Het nieuwe User Temperament wordt automatisch voor de gekozen sound sectie gebruikt.

Gekozen User

Temperament

F2 knop:

YES: bevestigen

F3 knop:

NO: afbreken

105

SYSTEM menu parameters

Genereren van een User Key Volume

1. Keuze van de User Key Volume editor

Na het kiezen van het gewenste User Key Volume geheugen:

Druk de functieknop F4 (NEXT) voor het starten van de User Key

Volume editor.

2. Instellen van het User Key Volume

Stel de gewenste noot met de regelaar C in.

Stel de gewenste toonvolume met de regelaar D in.

* De toonvolume kan in een bereik van –50 ~ +50 worden ingesteld.

Kiest noot

3. Opslaan van het User Key Volume

Na de instelling van de toonvolume van de noten:

Druk de functieknop F2 (SAVE) voor het opslaan.

Een verzoek om bevestiging wordt aangegeven.

106

4. Bevestigen van het opslaan

Bevestig het opslaan met de functieknop F2 (YES) of breek de handeling met F3 (NO) af.

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen eveneens worden gebruikt.

Het nieuwe User Key Volume wordt automatisch voor de gekozen sound sectie gebruikt.

Gekozen User

Key Volume

F2 knop:

YES: bevestigen

F3 knop:

NO: afbreken

Kiest toonvolume

Genereren van een User Stretch Tuning

1. Keuze van de User Stretch Tuning

Na het kiezen van het gewenste User Stretch Tuning geheugen:

Druk de functieknop F4 (NEXT) voor het starten van de User

Stretch Tuning editor.

2. Instellen van het User Stretch Tuning

Stel de gewenste noot met de regelaar C in.

Stel de gewenste toonhoogte met de regelaar D in.

* De toonhoogte kan in een bereik van –50 ~ +50 cents worden ingesteld.

Een halve toonafstand komt overeen met 100 cents.

Kiest noot

3. Opslaan van het User Stretch Tuning

Na de instelling van de toonhoogte van de noten:

Druk de functieknop F2 (SAVE) voor het opslaan.

Een verzoek om bevestiging wordt aangegeven.

4. Bevestigen van het opslaan

Bevestig het opslaan met de functieknop F2 (YES) of breek de handeling met F3 (NO) af.

* De knoppen +/YES en –/NO kunnen eveneens worden gebruikt.

Het nieuwe User Temperament wordt automatisch voor de gekozen sound sectie gebruikt.

Gekozen User

Stretch Tuning

F2 knop:

YES: bevestigen

F3 knop:

NO: afbreken

Kiest toonhoogte

107

SYSTEM menu parameters

6

Reset

Met de Reset categorie kunt u sounds, setups en andere instellingen van de MP11 in de basisinstelling van Kawai terugzetten.

Deze procedure kan niet meer ongedaan worden gemaakt.

Let er bij het gebruik van deze functie op, daar anders belangrijke gegevens verloren kunnen gaan.

1. Reset One Sound

Deze functie zet de actueel ingestelde sound in de basisinstelling terug.

De actueel gekozen sound wordt aangegeven.

* Op deze plaats kunt u ook een andere sound door het drukken van de betreffende sound knop kiezen.

2. Reset One Setup

Deze functie zet de actueel ingestelde setup in de basisinstelling terug.

De actueel gekozen SETUP wordt aangegeven.

* Op deze plaats kunt u ook een andere SETUP door het drukken van de betreffende SETUP knop en/of BANK  knop kiezen.

3. Reset All Sound

Deze functie zet alle sounds terug in de basisinstelling.

4. Reset All Setup

Deze functie zet alle setups in de basisinstelling terug.

5. Reset System 6. Reset PowerOn

Deze functie zet alle SYSTEM parameters (incl. MIDI zend- en ontvangstinstellingen en MMC parameters) terug in de basisinstelling.

Deze functie zet het PowerOn geheugen terug in de basisinstelling.

7. Reset Recorder

Deze functie wist het complete recorder geheugen.

8. Factory Reset

Deze functie zet het gehele geheugen van de MP11 terug in de toestand bij de uitlevering.

PANIC knop

De knop PANIC zet alle sounds weer in de Power On instelling terug en zendt zowel een All Note Off als ook een

Reset All Controller MIDI bevel aan aangesloten apparaten.

Dit is een nuttige functie om in noodsituaties de speelmodus weer te herstellen of eenvoudig de MP11 weer op de

POWERON instelling te zetten zonder het instrument uit- en weer in te schakelen.

Activeren van de Panic functie

Houd de knop PANIC ingedrukt.

Na ca. 1 seconde schakelt de MP11 weer in de PowerOn configuratie.

houden

108

Panel Lock ( )

De Lock ( ) functie maakt het blokkeren van de meest uiteenlopende bereiken van de MP11 mogelijk, om het per ongeluk bedienen van knoppen, regelaars enz. uit te sluiten.

Activeren en deactiveren van de Lock functie

Druk de knop LOCK ( ).

De led van de knop gaat aan en er verschijnt een korte informatie.

led AAN:

Lock functie is ingeschakeld

In de standaardmodus blokkeert de Lock functie het complete bedieningspaneel van de MP11 behalve de knop LOCK ( ).

* Alleen de faders VOLUME, LINE IN en sectie VOLUME blijven actief. Ook het klavier blijft bespeelbaar.

Druk de knop LOCK ( ) opnieuw om de Lock functie te deactiveren. led UIT:

Lock functie is uitgeschakeld

Veranderen van de Lock modus

Houd de knop LOCK ( ) ingedrukt en stel met de knoppen +/YES of –/NO een andere Lock modus in. houden

* De Lock modus kan ook in het SYSTEM menu worden ingesteld. Lees voor nadere informatie pag. 99.

Lock modus

Lock modus

Panel Lock

Bend Lock

Mod. Lock

Center Lock

Left Lock

EXP Lock

Beschrijving

Alle knoppen en regelaars van het bedieningspaneel worden geblokkeerd.

Alleen het Pitch Bend wiel wordt geblokkeerd.

Alleen het modulatiewiel wordt geblokkeerd.

Alleen het middelste pedaal wordt geblokkeerd.

Alleen het linker pedaal wordt geblokkeerd.

Alleen het Expression pedaal wordt geblokkeerd.

109

USB MIDI

(USB to Host)

De MP11 biedt een ‘USB to Host’ interface waarmee u het instrument als MIDI apparaat aan een computer kunt aansluiten. Afhankelijk van het computertype en bedrijfssysteem kan er een extra driver nodig zijn, opdat de MIDI communicatie functioneert.

USB MIDI driver

Bedrijfssysteem

Windows ME

Windows XP (zonder SP, SP1, SP2, SP3)

Windows XP 64-bit

Windows Vista

(SP1, SP2)

Windows Vista 64-bit

(SP1, SP2)

Windows 7 (zonder SP, SP1)

Windows 7 64-bit

Windows 8

Windows 8 64-bit

USB MIDI driver ondersteuning

Een extra USB MIDI driver is NIET nodig.

De standaard (geïntegreerde) Windows USB MIDI driver wordt automatisch geïnstalleerd, wanneer het instrument wordt aangesloten.

* Wees zeker dat ‘USB Audio Device’ (Windows ME/Windows XP) of ‘USB-MIDI’ (Windows Vista/Windows 7) werd herkend in en uw MIDI software wordt gebruikt.

Windows 98

SE

Windows 2000

Windows Vista

(zonder SP)

Windows Vista 64-bit

(zonder SP)

Mac OS X

Mac OS 9

Een extra USB MIDI driver is nodig.

Download de USB MIDI driver van de KAWAI Website:

 http://www.kawai.co.jp/english

* Wees zeker dat ‘KAWAI USB MIDI’ als apparaat is herkend en wordt aangegeven.

USB MIDI wordt niet ondersteund.

Download het actuele Service Pack 1 of 2.

Een extra USB MIDI driver is NIET nodig.

De standaard (geïntegreerde) MAC OSX USB MIDI driver wordt automatisch geïnstalleerd, wanneer het instrument wordt aangesloten.

USB MIDI wordt niet ondersteund.

Gebruik de standaard MIDI IN/OUT bussen.

USB MIDI informatie

 De USB MIDI poort en de MIDI IN/OUT contacten kunnen gelijktijdig worden gebruikt. Lees voor het instellen van de

MIDI routing pag. 102.

 Uw instrument moet uitgeschakeld zijn, voordat u de USB

MIDI aansluiting maakt.

 aangesloten, kan er een kleine vertraging ontstaan, voordat de communicatie begint.

 Het gebruik van USB Hubs kan de MIDI communicatie negatief beïnvloeden. Benut indien mogelijk direct de

USB Port van de computer.

 Een plotselinge onderbreking van de USB MIDI verbinding kan een instabiliteit van de computer in volgende situaties veroorzaken:

- tijdens de USB MIDI driver installatie

- terwijl de computer opstart

- terwijl MIDI programma´s lopen

- terwijl de computer in de energiespaarmodus is

 Mocht u andere problemen hebben, controleer dan eerst alle kabelverbindingen en relevante MIDI instellingen in de computer.

* ‘MIDI’ is een geregistreerd merk van de Association of Manufacturers of Electronic Instruments (AMEI).

* ‘Windows’ is een geregistreerd merk van de Microsoft Corporation.

* ‘Mac’ en ‘Mac OS’ zijn geregistreerde merken van de Apple Inc.

* Andere genoemde namen van firma´s en producten kunnen geregistreerde merken van andere eigenaren zijn.

110

Software update

Deze pagina bevat instructies over het updaten van de systeemsoftware (Firmware) van de MP11.

Lees deze informatie zorgvuldig, voordat u een update uitvoert.

Controleren van de software versie

Houdt u bij het inschakelen de knop STORE ingedrukt, wordt de actuele software versie van uw MP11 weergegeven.

De actuele software (programma) wordt in de eerste regel van de display weergegeven.

Indien de programma versie hoger dan of dezelfde als de update versie is, hoeft u geen update uit te voeren.

* Schakel het instrument weer uit en in.

Indien de programma versie lager dan de update versie is, dient u de volgende instructies te volgen.

houden

1. Voorbereiding van het USB geheugen

Kopieer alle gegevens met de Extension .SYS van de update in het hoofdregister van het USB geheugen.

* USB apparaten moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ geformatteerd zijn.

2. Aansluiting van het USB geheugen

Terwijl het instrument is uitgeschakeld:

Sluit het voorbereide USB geheugen aan de USB poort aan.

3. Starten van de update

Houd de knoppen 6, 7 en 8 in de SETUP sectie ingedrukt en schakel het instrument in.

Programma versie

De update procedure start automatisch na enkele seconden en er verschijnt een statusmededeling.

* Verwijder het USB geheugen in geen geval zolang de update procedure loopt. houden houden houden

4. Beëindigen van de update en verwijderen van het USB geheugen

Na ca. 30 seconden is de update beëindigd en er verschijnt een mededeling in de display.

Verwijder het USB geheugen en houd de POWER knop ca. 2 seconden ingedrukt om de MP11 uit te schakelen. Zodra u het instrument weer inschakelt, staat de nieuwe software tot uw beschikking.

* Indien de update procedure niet geslaagd is, begint u eenvoudig nog eens met stap 1.

* Het is altijd zinvol om eigen SETUPs en SOUND instellingen van tevoren met het USB->SAVE->AllBackup bevel op te slaan.

* Hoogst zelden kan het voorkomen dat SYSTEM->Reset->Factory na de update noodzakelijk is.

111

Sound lijst

PIANO section

Concert

1 Concert Grand

2 Studio Grand

3 Mellow Grand

Pop

1 Pop Piano

2 Bright Pop Piano

3 Mellow Pop Piano

E.PIANO section

Tine

1 Tine EP 1

2 Tine EP 2

3 Tine EP 3

Reed

1 Reed EP 1

2 Reed EP 2

3 Reed EP 3

SUB section

Strings

1 String Ensemble

2 Beautiful Str.

3 String Pad

4 Warm Strings

Pad

1 Pad 1

2 Pad 2

3 Pad 3

4 Pad 4

Jazz

1 Jazz Grand 1

2 Jazz Grand 2

3 Standard Grand

Modern

1 Modern EP 1

2 Modern EP 2

3 Modern EP 3

Harpsi / Mallet

1 Vibraphone

2 Harpsichord

3 Celesta

4 Marimba

Upright / Mono

1 Upright Piano

2 Mono Pop Piano

3 Mono Concert

E. Grand / Clavi

1 Electric Grand

2 Clavi 1

3 Clavi 2

Bass

1 Wood Bass

2 Finger Bass

3 Fretless Bass

4 Wood Bass & Ride

112

Ritme lijst

16 Straight

16 Jazz Funk

17 16 Beat 1

18 16 Beat 2

19 16 Beat 3

20 16 Beat 4

21 Ride Beat 4

22 Rim Beat

23 Roll Beat

24 Light Ride 1

25 Dixie Rock

16 Latin

26 Surdo Samba

27 Latin Groove

28 Light Samba

29 Songo

30 Samba

31 Merenge

16 Swing

1 Funk Shuffle 1

2 Funk Shuffle 2

3 Hip Hop 1

4 Hip Hop 2

5 Hip Hop 3

6 Hip Hop 4

7 16 Shuffle 1

8 16 Shuffle 2

9 16 Shuffle 3

16 Funk

10 Funky Beat 1

11 Funky Beat 2

12 Funky Beat 3

13 Funk 1

14 Funk 2

15 Funk 3

16 Dance

32 Funky Beat 4

33 16 Beat 5

34 Disco 1

35 Disco 2

36 Techno 1

37 Techno 2

38 Techno 3

39 Heavy Techno

16 Ballad

40 Ballad 1

41 Ballad 2

42 Ballad 3

43 Ballad 4

44 Ballad 5

45 Light Ride 2

46 Electro Pop 1

47 Electro Pop 2

48 16 Shuffle 4

8 Ballad

49 Slow Jam

50 50’s Triplet

51 R&B Triplet

8 Straight

52 8 Beat 1

53 8 Beat 2

54 Smooth Beat

55 Pop 1

56 Pop 2

57 Ride Beat 1

58 Ride Beat 2

59 Ride Beat 3

60 Slip Beat

8 Rock

61 Jazz Rock

62 8 Beat 3

63 Rock Beat 1

64 Rock Beat 2

65 Rock Beat 3

66 Rock Beat 4

67 Blues/Rock

68 Heavy Beat

69 Hard Rock

70 Surf Rock

71 R&B

8 Swing

72 Motown 1

73 Fast Shuffle

74 Motown 2

75 Country 2 Beat

Triplet

76 Triplet Rock 1

77 Triplet Rock 2

78 Bembe

79 Rock Shuffle 1

80 Rock Shuffle 2

81 Boogie

82 Triplet 1

83 Triplet 2

84 Reggae

85 Gospel Ballad

86 Waltz

Jazz

87 H.H. Swing

88 Ride Swing

89 Fast 4 Beat

90 Afro Cuban

91 Jazz Waltz 1

92 Jazz Waltz 2

93 5/4 Swing

8 Latin

94 H.H. Bossa

95 Ride Bossa

96 Beguine

97 Mambo

98 Cha Cha

99 Tango

100 Habanera

113

EFX categorieën, types & parameters

1. Chorus

Variation

Stereo

Classic

2-Band

3-Phase

Wide

Envelope

Triangle

Sine

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

DryWet

Spread

DryWet

Speed

Intensity

Balance

Depth

LowEQ

PreDelay

HighEQ -

Phase -

-

LowEQ

LowerSpeed LowerDepth UpperSpeed UpperDepth PreDelay

-

HighEQ

SplitFreq

-

-

-

-

-

-

DryWet

DryWet

Depth

DryWet

DryWet

Speed

Speed

Speed

Speed

Speed

Depth

Depth

Sens.

Depth

Depth

PreDelay

PreDelay

PreDelay

PreDelay

PreDelay -

-

-

Phase

Phase -

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

2. Flanger

Variation

Stereo

2-Band

Touch

Sine

Triangle

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

DryWet

DryWet

DryWet

DryWet

DryWet

-

Speed

Balance

Speed

Speed

Depth

LowerSpeed

Sens.

Depth

Depth

Feedback

LowerDepth

Feedback

Feedback

Feedback

PreDelay

UpperSpeed

PreDelay

PreDelay

PreDelay

-

-

Phase

UpperDepth

Phase

-

-

LowEQ

Feedback

LowEQ

-

-

HighEQ

PreDelay

HighEQ

-

-

-

-

SplitFreq -

-

-

-

-

3. Phaser

Variation

Warm

Classic

8-Stage

2-Band

Touch

St.2-Stage

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

DryWet Speed Depth Resonance LowEQ HighEQ -

DryWet

DryWet

DryWet

DryWet

DryWet

Speed

Speed

-

Balance

Speed

Depth

Depth

LwrSpeed

Sens.

Depth -

Resonance

Resonance

LwrDepth

Resonance

Manual

Manual

LwrManual

Manual

Manual

-

-

-

-

Phase -

-

LowEQ

UprSpeed

LowEQ

-

-

HighEQ

UprDepth

HighEQ

-

-

-

-

UprManual

-

-

-

-

SplitFreq

4. Wah

Variation

ClassicTch

ClassicLfo

ClassicPdl

LpfTch

LpfLfo

LpfPdl

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

DryWet

DryWet

DryWet

-

-

Speed

Sens.

Depth

Sens.

Resonance

Resonance

Resonance

Manual

Manual

Manual

-

-

-

LowEQ

LowEQ

LowEQ

HighEQ

HighEQ

HighEQ

-

-

*PDL

-

-

-

DryWet

DryWet

DryWet -

-

Speed

Sens.

Depth

Sens.

Manual

Manual

Manual

-

-

*PDL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

5. Tremolo

114

Variation

Classic

2-Band

VibratoTrm

Sine

Square

Saw

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Depth

Depth

Depth

Depth

Depth

Depth

Speed

Balance

Speed

Speed

Speed

Speed

-

-

-

LowEQ

Vibrato

-

-

-

-

HighEQ -

LowerSpeed UpperSpeed SplitFreq

-

-

-

LowEQ

-

-

-

-

-

HighEQ

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

EFX categorieën, types & parameters

6. Auto Pan

Variation

Classic

2-Band

Envelope

Standard

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Depth

Depth

Depth

Depth

Speed

Balance

Speed

Speed -

LowEQ

LowerSpeed

Sens.

-

-

HighEQ

UpperSpeed

-

-

-

SplitFreq -

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

7. Delay / Reverb

Variation

Standard

PingPong

LCR

3-Tap

Classic

Short

Ambience

EarlyRef

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

DryWet Time Feedback HighDamp -

DryWet Time Feedback HighDamp -

DryWet

DryWet

DryWet

DryWet

DryWet

DryWet

-

Time

Time

Time

Size

Size

Feedback

CenterTime

Feedback

Feedback

HighDamp

PreDelay

-

-

-

HighDamp

CenterGain

LPF

-

-

-

Feedback

LowEQ

LowEQ

-

-

-

HighDamp

HighEQ

HighEQ

-

-

-

-

-

LeftTime

-

-

-

-

-

LeftGain

-

-

-

-

-

RightTime

-

-

-

-

-

RightGain

8. Pitch Shift

Variation

Detune

FeedBack

Standard

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

DryWet Fine -

DryWet Fine Coarse DelayTime Feedback HighDamp -

DryWet Fine Coarse -

9. Compressor

Variation

2-Band

Standard

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Gain

Gain -

Balance LwrRatio

Ratio

LwrThresh

Threshold

LwrAttack

Attack

Release

Release -

UprRatio

-

UprThresh

-

UprAttack

-

SplitFreq

10. Overdrive

Variation

Stereo

Classic

Distortion

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

DryWet

DryWet

DryWet

-

-

-

Drive

Drive

Drive

Gain

Gain

Gain

-

-

LowEQ

-

-

HighEQ

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

11. EQ / Filter

Variation

4-BandEQ

7-BandEQ

Standerd

Enhancer

10-PoleFlt

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Gain

Gain

Gain

DryWet

DryWet

-

-

-

Depth

Freq.

-

LowGain

100Hz

Low

TouchSens.

-

Mid1Gain

200Hz

Mid

Gain

-

Mid1Q

400Hz

High

Lpf/Hpf

-

-

Mid1Freq.

800Hz

MidFreq.

-

-

-

HighGain

1.6kHz

-

-

-

Mid2Gain

3.2kHz

-

-

-

Mid2Q

6.4kHz

-

-

-

-

Mid2Freq.

115

EFX categorieën, types & parameters

12. Rotary

Variation

Classic

Warm

Dirty

+Vib/Cho

Single

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Slow/Fast

Slow/Fast

Drive

V/C type

Slow/Fast

-

-

Gain

Mode

Depth

LwrFastSpd

LwrFastSpd

Slow/Fast

Slow/Fast

FastSpeed

LwrSlowSpd

LwrSlowSpd

Depth

Depth

SlowSpeed

LwrAcc.Spd

LwrAcc.Spd

Acc.Speed

Acc.Speed

Acc.Speed

Spread

Spread

Spread

Spread

Spread -

UprFastSpd

UprFastSpd

FastSpeed

FastSpeed

-

UprSlowSpd

UprSlowSpd

SlowSpeed

SlowSpeed -

-

UprAcc.Spd

UprAcc.Spd

LowEQ

-

-

-

-

HighEQ

13. Groove

Variation

S/H Flg

S/H Pha

S/H Wah

S/H Pan

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

DryWet Speed Depth Feedback Manual Attack PanDepth -

DryWet

DryWet

DryWet

Speed

Speed

Speed

Depth

Depth

PanDepth

Feedback

Feedback

Attack -

Manual

Manual

-

Attack

Attack

-

PanDepth

PanDepth -

-

-

-

-

-

-

-

-

14. Misc

Variation

RingMod

Lo-Fi

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

DryWet

DryWet

Freq.

ModSpeed

LowEQ

ModDepth

HighEQ

SampleRate

-

Resolution

-

Filter

-

-

-

-

-

-

-

-

15. Chorus+

Variation

Flanger

Phaser

Wah

Tremolo

AutoPan

Delay

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Cho:DryWet Flg:DryWet Cho:Speed Cho:Depth Cho:PreDly Cho:Phase Flg:Speed Flg:Depth Flg:F.Back

Flg:PreDly

Cho:DryWet Pha:DryWet Cho:Speed

Cho:DryWet Wah:DryWet Cho:Speed

Cho:DryWet Trm:Depth

Cho:DryWet Pan:Depth

Cho:DryWet Dly:DryWet

Cho:Speed

Cho:Speed

Cho:Speed

Cho:Depth

Cho:Depth

Cho:Depth

Cho:Depth

Cho:Depth

Cho:PreDly

Cho:PreDly

Cho:PreDly

Cho:PreDly

Cho:PreDly

Cho:Phase

Cho:Phase

Cho:Phase

Cho:Phase

Cho:Phase

Pha:Speed

Wah:Sens.

Trm:Speed

Pan:Speed

Dly:Time

-

-

Pha:Depth

Wah:Manual -

Pha:Manual Pha:Phase

-

Dly:F.Back

-

-

-

-

-

-

16. Phaser+

Variation

Chorus

Flanger

Wah

Tremolo

AutoPan

Delay

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Pha:DryWet Cho:DryWet Pha:Speed

Pha:DryWet Flg:DryWet Pha:Speed

Pha:DryWet Wah:DryWet Pha:Speed

Pha:Depth

Pha:Depth

Pha:Depth

Pha:Manual

Pha:Manual

Pha:Manual

Pha:Phase

Pha:Phase

Pha:Phase

Cho:Speed

Flg:Speed

Wah:Sens.

Cho:Depth

Flg:Depth

Wah:Manual -

Cho:PreDly

Flg:F.Back

-

Cho:Phase

Flg:PreDly

Pha:DryWet Trm:Depth

Pha:DryWet Pan:Depth

Pha:DryWet Dly:DryWet

Pha:Speed

Pha:Speed

Pha:Speed

Pha:Depth

Pha:Depth

Pha:Depth

Pha:Manual Pha:Phase

Pha:Manual Pha:Phase

Pha:Manual Pha:Phase

Trm:Speed

Pan:Speed

Dly:Time

-

-

Dly:F.Back

-

-

-

-

-

-

116

EFX categorieën, types & parameters

17. Wah+

Variation

Chorus

Flanger

Phaser

Tremolo

AutoPan

Delay

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Wah:DryWet Cho:DryWet Wah:Sens.

Wah:DryWet Flg:DryWet Wah:Sens.

Wah:DryWet Pha:DryWet Wah:Sens.

Wah:Manual

Wah:Manual

Wah:Manual -

-

-

-

-

Cho:Speed

Flg:Speed

Pha:Speed

Cho:Depth

Flg:Depth

Pha:Depth

Cho:PreDly

Flg:F.Back

Cho:Phase

Flg:PreDly

Pha:Manual Pha:Phase

Wah:DryWet Trm:Depth

Wah:DryWet Pan:Depth

Wah:DryWet Dly:DryWet

Wah:Sens.

Wah:Sens.

Wah:Sens.

Wah:Manual -

Wah:Manual -

Wah:Manual -

-

-

-

Trm:Speed

Pan:Speed

Dly:Time

-

-

Dly:F.Back

-

-

-

-

-

-

18. EQ+

Variation

Chorus

Flanger

Phaser

Wah

Tremolo

AutoPan

Delay

Compressor

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

EQ :Gain

EQ :Gain

EQ :Gain

EQ :Gain

EQ :Gain

Cho:DryWet

Flg:DryWet

Pha:DryWet EQ :Low

Wah:DryWet EQ :Low

Trm:Depth

EQ :Low

EQ :Low

EQ :Low

EQ :Mid

EQ :Mid

EQ :Mid

EQ :Mid

EQ :Mid

EQ :High

EQ :High

EQ :High

EQ :High

EQ :High

EQ :MidFrq

EQ :MidFrq

EQ :MidFrq

EQ :MidFrq

EQ :MidFrq

Cho:Speed

Flg:Speed

Pha:Speed

Wah:Sens.

Trm:Speed -

Cho:Depth

Flg:Depth

Pha:Depth

Wah:Manual -

-

Cho:PreDly

Flg:F.Back

Pha:Manual Pha:Phase

-

-

Cho:Phase

Flg:PreDly

EQ :Gain

EQ :Gain

EQ :Gain

Pan:Depth

Dly:DryWet

Cmp:Gain

EQ :Low

EQ :Low

EQ :Low

EQ :Mid

EQ :Mid

EQ :Mid

EQ :High

EQ :High

EQ :High

EQ :MidFrq

EQ :MidFrq

EQ :MidFrq

Pan:Speed

Dly:Time

Cmp:Ratio

-

Dly:F.Back

Cmp:Thresh

-

-

Cmp:Attack

-

-

Cmp:Rls

19. Enhancer+

Variation

Chorus

Flanger

Phaser

Wah

Tremolo

AutoPan

Delay

Compressor

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Enh:DryWet Cho:DryWet Enh:Depth

Enh:DryWet Flg:DryWet Enh:Depth

Enh:DryWet Pha:DryWet Enh:Depth

Enh:DryWet Wah:DryWet Enh:Depth

Enh:DryWet Trm:Depth Enh:Depth

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Cho:Speed

Flg:Speed

Pha:Speed

Wah:Sens.

Trm:Speed -

Cho:Depth

Flg:Depth

Pha:Depth

Wah:Manual -

-

Cho:PreDly

Flg:F.Back

Pha:Manual Pha:Phase

-

-

Cho:Phase

Flg:PreDly

Enh:DryWet Pan:Depth

Enh:DryWet Dly:DryWet

Enh:DryWet Cmp:Gain

Enh:Depth

Enh:Depth

Enh:Depth

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Pan:Speed

Dly:Time

Cmp:Ratio

-

Dly:F.Back

Cmp:Thresh

-

-

Cmp:Attack

-

-

Cmp:Rls

20. Pitch Shift+

Variation

Flanger

Phaser

Wah

Tremolo

AutoPan

Delay

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Psh:DryWet

Psh:DryWet

Psh:DryWet

Psh:DryWet

Psh:DryWet

Psh:DryWet

Flg:DryWet

Pha:DryWet

Wah:DryWet

Trm:Depth

Pan:Depth

Dly:DryWet

Psh:Fine

Psh:Fine

Psh:Fine

Psh:Fine

Psh:Fine

Psh:Fine

Psh:Coarse

Psh:Coarse

Psh:Coarse

Psh:Coarse

Psh:Coarse

Psh:Coarse

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Flg:Speed

Pha:Speed

Wah:Sens.

Trm:Speed

Pan:Speed

Dly:Time

-

Flg:Depth

Pha:Depth

-

Wah:Manual -

Dly:F.Back

-

-

-

Flg:F.Back

-

-

Flg:PreDly

Pha:Manual Pha:Phase

-

-

117

EFX categorieën, types & parameters

21. Compressor+

Variation

Chorus

Flanger

Phaser

Wah

Tremolo

AutoPan

Delay

OverDrive

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Cmp:Gain

Cmp:Gain

Cmp:Gain

Cho:DryWet

Flg:DryWet

Pha:DryWet

Cmp:Ratio

Cmp:Ratio

Cmp:Ratio

Cmp:Thresh

Cmp:Thresh

Cmp:Thresh

Cmp:Attack

Cmp:Attack

Cmp:Attack

Cmp:Rls

Cmp:Rls

Cmp:Rls

Cho:Speed

Flg:Speed

Pha:Speed

Cho:Depth

Flg:Depth

Pha:Depth

Cho:PreDly

Flg:F.Back

Cho:Phase

Flg:PreDly

Pha:Manual Pha:Phase

Cmp:Gain

Cmp:Gain

Cmp:Gain

Cmp:Gain

Cmp:Gain

Wah:DryWet Cmp:Ratio

Trm:Depth Cmp:Ratio

Pan:Depth

Dly:DryWet

Cmp:Ratio

Cmp:Ratio

Ovd:DryWet Cmp:Ratio

Cmp:Thresh

Cmp:Thresh

Cmp:Thresh

Cmp:Thresh

Cmp:Thresh

Cmp:Attack

Cmp:Attack

Cmp:Attack

Cmp:Attack

Cmp:Attack

Cmp:Rls

Cmp:Rls

Cmp:Rls

Cmp:Rls

Cmp:Rls

Wah:Sens.

Trm:Speed

Pan:Speed

Dly:Time

Ovd:Drive

-

Wah:Manual -

-

-

Dly:F.Back

Ovd:Gain -

-

-

-

-

-

-

-

22. Overdrive+

Variation

Chorus

Flanger

Phaser

Wah

Tremolo

AutoPan

Delay

EQ

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Ovd:DryWet Cho:DryWet Ovd:Drive

Ovd:DryWet Flg:DryWet Ovd:Drive

Ovd:Gain

Ovd:Gain

-

-

-

-

Cho:Speed

Flg:Speed

Cho:Depth

Flg:Depth

Cho:PreDly

Flg:F.Back

Cho:Phase

Flg:PreDly

Ovd:DryWet Pha:DryWet Ovd:Drive

Ovd:DryWet Wah:DryWet Ovd:Drive

Ovd:DryWet Trm:Depth

Ovd:DryWet Pan:Depth

Ovd:DryWet Dly:DryWet

Ovd:Drive

Ovd:Drive

Ovd:Drive

Ovd:DryWet EQ :Gain Ovd:Drive

Ovd:Gain

Ovd:Gain

Ovd:Gain

Ovd:Gain

Ovd:Gain

Ovd:Gain

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Pha:Speed

Wah:Sens.

Trm:Speed

Pan:Speed

Dly:Time

EQ :Low

-

-

Pha:Depth

Wah:Manual -

Dly:F.Back

EQ :Mid

-

-

-

Pha:Manual Pha:Phase

EQ :High

-

-

-

-

EQ :MidFrq

23. Parallel

Variation

Cho || Flg

Cho || Pha

Cho || Wah

Cho || Trm

Cho || Pan

Cho || Dly

Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10

Cho:DryWet Flg:DryWet Cho:Speed Cho:Depth Cho:PreDly Cho:Phase Flg:Speed Flg:Depth Flg:F.Back

Flg:PreDly

Cho:DryWet Pha:DryWet Cho:Speed

Cho:DryWet Wah:DryWet Cho:Speed

Cho:DryWet Trm:Depth

Cho:DryWet Pan:Depth

Cho:DryWet Dly:DryWet

Cho:Speed

Cho:Speed

Cho:Speed

Cho:Depth

Cho:Depth

Cho:Depth

Cho:Depth

Cho:Depth

Cho:PreDly

Cho:PreDly

Cho:PreDly

Cho:PreDly

Cho:PreDly

Cho:Phase

Cho:Phase

Cho:Phase

Cho:Phase

Cho:Phase

Pha:Speed

Wah:Sens.

Trm:Speed

Pan:Speed

Dly:Time

-

-

Pha:Depth

Wah:Manual -

Dly:F.Back

-

-

-

Pha:Manual Pha:Phase

-

-

-

-

118

Specificaties

Kawai MP11 Professional Stage Piano

Klavier 88 houten toetsen met Ivory Touch oppervlak

Grand Feel (GF) mechaniek met drukpunt simulatie

Klankoorsprong Harmonic Imaging™ XL (HI-XL), 88 toetsen sampling

Interne sounds 40 sounds (PIANO x 12, E.PIANO x 12, SUB x 16)

Polyfonie max. 256 noten

Keyboard modi Full Keyboard, Upper Split, Lower Split, Zone (instelbaar splitpunt)

Secties Interne: PIANO, E.PIANO, SUB

Galm

Effecten Types: 129 types (23 categorieën)

Parameters: Tot max. 10 parameters, afhankelijk van het effect type

Amp simulator aLLeen e

.

piano

Types: 5 types (S. Case, M. Stack, J. Combo, F. Bass, L. Cabi)

Virtual Technician

Parameters: Drive, Level, Amp EQ Lo, Amp EQ Mid, Amp EQ Hi, Mid Frequency,

Mic Type, Mic Position, Ambience

Touch Curve: 6 types (Light+, Light, Normal, Heavy, Heavy+, Off), User1~5

Parameters: piano

: Voicing, Stereo Width, String Resonance, Damper Resonance, Key-off Effect,

Damper Noise, Hammer Delay, Fall-back Noise, Topboard, Brilliance e

.

piano

/ sub

: Key-off Noise, Key-off Delay

Temperament &

Tuning:

7 types (Equal, Pure Major/Minor, Pythagorean, Meantone, Werkmeister, Kirnberger), User1~2

Fine Tune, Stretch Tuning, Key of Temperament

EQ 4-Band equalizer (Low Gain, Mid1 Gain, Mid1 Q, Mid1 Freq., Mid2 Gain, Mid2 Q, Mid2 Freq., High Gain)

Recorder Intern: 10 songs – maximaal 90.000 noten geheugencapaciteit

Transpose Song, Convert Song to Audio, Load SMF, Save SMF

Audio: Play MP3/WAV, Save MP3/WAV, Overdub, Recorder Gain

Metronoom

Externe: MIDI (ZONE1, ZONE2, ZONE3, ZONE4)

Types: 6 types (Room, Lounge, Small Hall, Concert Hall, Live Hall, Cathedral)

Parameters: PreDelay, Reverb Time, Reverb Depth

Intern geheugen

USB functies

Maten: 1/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 3/8, 6/8, 7/8, 9/8, 12/8

Ritmen: 100 ritme

SOUND: 40 sounds

SETUP: 208 setups (8 setups x 26 bank)

POWERON: 1 setup

Load/Save: One Sound, One Setup, SMF, All Sound, All Setup, All Backup

EDIT menu

SYSTEM menu 50 parameters en functies (Utility, Pedal, MIDI, Offset, User Edit, Reset)

Display 128 x 64 pixels LCD met achtergrondbelichting

Panel Controller Volume, Line In, PIANO Volume, E.PIANO Volume, SUB Volume, Control Knobs A~D (toewijsbaar), Pitch Bend, modulatie

Aansluitingen

Andere: Delete, Rename, Format

Sound secties: 98 parameters (Reverb, EFX/AMP, Sound, Tuning, Key Setup, Controllers, Knob Assign, Virtual Tech.)

MIDI zones: 62 parameters (Channel/Program, SETUP, Transmit, MMC, Key Setup, Controllers, Knob Assign)

Output: 1/4” LINE OUT (L/MONO, R), XLR OUT (L/MONO, R) met Ground Lift schakelaar, koptelefoon

Input: 1/4” LINE IN

MIDI & USB: MIDI IN, MIDI OUT, MIDI THRU, USB to Host, USB to Device

Foot Control: DAMPER/SOST. SOFT (voor F-30), EXP

Power: AC IN

Opnamevermogen 20 W

Afmetingen 1380 (B) x 453 (T) x 188 (H) mm

Gewicht 32,5 kg

Accessoires incl.

F-30 drievoudig pedaal (met half pedaal functie), lessenaar, netkabel, gebruikershandleiding

Specificaties kunnen zonder aankondiging gewijzigd worden.

119

MIDI implementatie

Inhoud

1. Recognised data

1.1 Channel Voice Message

1.2 Channel Mode Message

1.3 System Realtime Message

2. Transmitted data

2.1 Channel Voice Message

2.2 Channel Mode Message

2.3 System Realtime Message v ersie

1.0 ( decemBer

2013)

3. Exclusive data

3.1 MMC Commands

3.2 Parameter Send

3.3 Setup Address: Global Section

3.4 Setup Address: Internal Section

3.5 Setup Address: MIDI Section

3.6. Internal Section’s Assignable Knob Data

4. SOUND/SETUP Program/Bank

5. Control Change Number (CC#) Table

MIDI Implementation Chart

120

MIDI implementatie

1

Recognised Data

1.1 Channel Voice Message

Note off

Status 2nd Byte 3rd Byte

8nH kkH vvH

9nH kkH 00H n=MIDI channel number kk=Note Number vv=Velocity

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

Note on

Status 2nd Byte 3rd Byte

9nH kkH vvH n=MIDI channel number kk=Note Number vv=Velocity

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

Control Change Bank Select (MSB)

Status

BnH

BnH

2nd Byte

00H

20H n=MIDI channel number mm = Bank Number MSB ll = BankNumber LSB

Modulation

Status

BnH

2nd Byte

01H n=MIDI channel number vv = Modulation depth

Data Entry

Status

BnH

BnH

2nd Byte

06H

26H n=MIDI channel number mm,ll= Value indicated in RPN/NRPN

*see RPN/NRPN chapter

Volume

Status

BnH

2nd Byte

07H n=MIDI channel number vv=Volume

Panpot

Status

BnH

2nd Byte

0aH n=MIDI channel number vv=Panpot

3rd Byte mmH llH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H-7fH (0 ~ 127)

:00H-7fH (0 ~ 127)

3rd Byte vvH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

3rd Byte mmH llH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

3rd Byte vvH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

3rd Byte vvH

:0H-fH(ch.1 - ch.16)

:00H - 40H - 7fH(left ~centre~right)

Default = 00H

Default = 7fH

Default = 40H(centre)

121

MIDI implementatie

1.1 Channel Voice Message

(cont.)

Expression

Status

BnH

2nd Byte

0bH n=MIDI channel number vv=Expression

Damper Pedal

Status

BnH

2nd Byte

40H n=MIDI channel number vv=Control Value

0 - 63=OFF, 64 - 127=ON

Sostenuto Pedal

Status

BnH

2nd Byte

42H n=MIDI channel number vv=Control Value

0 - 63 =OFF, 64 - 127=ON

Soft Pedal

Status

BnH

2nd Byte

43H n=MIDI channel number vv=Control Value

0 - 63 =OFF, 64 - 127=ON

Sound controllers #1-9

Status 2nd Byte

BnH

BnH

BnH

BnH

BnH

BnH

BnH

BnH

BnH

46H

47H

48H

49H

4aH

4bH

4cH

4dH

4eH n=MIDI channel number vv=Control Value

Effect Control

Status

BnH

2nd Byte

5bH n=MIDI channel number vv = Control Value

3rd Byte vvH

:0H-fH(ch.1 - ch.16)

:00H - 7fH(0 - 127)

3rd Byte vvH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

Default = 7fH

Default = 00H

3rd Byte vvH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

3rd Byte vvH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

Default = 00H

Default = 00H

3rd Byte vvH vvH vvH vvH vvH vvH vvH vvH vvH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(-64 ~ 0 ~ +63)

Sustain Level

Resonance

Release time

Attack time

Cutoff

Decay time

Vibrato Rate

Vibrato Depth

Vibrato Delay

3rd Byte vvH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

Reverb depth

Default = 40H

122

MIDI implementatie

1.1 Channel Voice Message

(cont.)

RPN MSB/LSB

Status

BnH

BnH

2nd Byte

63H

62H n=MIDI channel number mm=MSB of the NRPN parameter number ll=LSB of the NRPN parameter number

3rd Byte mmH llH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

NRPN numbers implemented in MP11 are as follows

NRPN # Data

MSB LSB MSB Function & Range

01H 08H mmH Vibrato Rate mm :00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)

01H 09H mmH Vibrato Depth mm :00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)

01H 0aH mmH Vibrato Delay mm :00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)

01H 20H mmH Cutoff mm

01H 21H mmH Resonance mm

:00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)

:00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)

Default = 40H

Default = 40H

Default = 40H

Default = 40H

01H 63H mmH Attack time mm :00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)

01H 64H mmH Decay time mm :00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)

01H 66H mmH Release time mm :00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)

* Ignoring the LSB of data Entry

* It is not affected in case of modifying cutoff if tone does not use the DCF.

Default = 40H

Default = 40H

Default = 40H

Default = 40H

RPN MSB/LSB

Status

BnH

2nd Byte

65H

BnH 64H n=MIDI channel number

3rd Byte mmH llH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16) mm=MSB of the RPN parameter number ll=LSB of the RPN parameter number

RPN number implemented in MP11 are the followings

RPN # Data

MSB LSB MSB LSB

00H 00H mmH llH

Function & Range

Pitch bend sensitivity mm :00H-0cH (0~12 [half tone]),ll:00H

00H 01H mmH llH Master fine tuning

Default=02H mm,ll :20 00H - 40 00H - 60 00H (-8192x50/8192 ~ 0 ~ +8192x50/8192 [cent])

7fH 7fH -- -- RPN NULL

Program Change

Status

CnH

2nd Byte ppH n=MIDI channel number pp=Program number

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~- 127) Default = 00H

Pitch Bend Change

Status

EnH

2nd Byte llH n=MIDI channel number mm,ll=Pitch bend value

3rd Byte mmH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00 00-7f 7fH(-8192~0~+8192) Default = 40 00H

123

MIDI implementatie

1.2 Channel Mode Message

All Sound OFF

Status

BnH

2nd Byte

78H n=MIDI channel number

Reset All Controller

Status

BnH

2nd Byte

79H n=MIDI channel number

All Note Off

Status

BnH

2nd Byte

7bH n=MIDI channel number

3rd Byte

00H

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

3rd Byte

00H

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

3rd Byte

00H

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

1.3 System Realtime Message

Status

FEH Active sensing

124

MIDI implementatie

2

Transmitted Data

2.1 Channel Voice Message

Note off

Status

8nH

2nd Byte kkH n=MIDI channel number kk=Note Number vv=Velocity

Note on

Status

9nH

2nd Byte kkH n=MIDI channel number kk=Note Number vv=Velocity

Pitch Bend Change

Status

EnH

2nd Byte llH n=MIDI channel number mm,ll=Pitch bend value

3rd Byte vvH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

3rd Byte vvH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

:00H - 7fH(0 ~ 127)

Control Change

Status

BnH

2nd Byte ccH

* Sending by Assignable Control Knobs

3rd Byte vvH

Program Change

Status

CnH

2nd Byte ppH n=MIDI channel number pp=Program number

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00H - 7fH(0 ~- 127)

After Touch

Status

DnH

2nd Byte ppH n=MIDI channel number pp=Value

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

*Sending only when Controller or Knob=AfterTouch

3rd Byte mmH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:00 00-7f 7fH(-8192~0~+8192)

Default = 00H

Default = 40 00H

125

MIDI implementatie

2.2 Channel Mode Message

Reset All Controller

Status

BnH

2nd Byte

79H n = MIDI channel number

*Sending by [PANIC] function

All Note Off

Status

BnH

2nd Byte

7bH n = MIDI channel number

*Sending by [PANIC] function

MONO

Status

BnH

2nd Byte

7eH n=MIDI channel number mm=mono number

POLY

Status

BnH

2nd Byte

7fH n=MIDI channel number

3rd Byte

00H

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

3rd Byte

00H

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

3rd Byte mmH

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

:01H(M=1)

3rd Byte

00H

:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)

2.3 System Realtime Message

Status

FAH Start

FBH Continue

FCH Stop

*Sending by [RECORDER CONTROL] buttons

126

MIDI implementatie

3

Exclusive Data

3.1 MMC Commands

Nr. Beschreibung Value

1 Exclusive F0H

2 Universal Real Time 7FH

3 Device ID 0-7FH

4 MMC command

5 Command Number

06H

01-0DH

6 EOX F7H

* Sending by [RECORDER CONTROL] buttons

* Transmit only

Notes

* see table right

MMC Commands

01 STOP

02 PLAY

03 DEFERRED PLAY

04 FAST FORWARD

05 REWIND

06 RECORD STROBE

07 RECORD EXIT

3.2 Parameter Send

Nr.

Beschreibung

1 Exclusive

2 KAWAI ID

3 Channel no.

4 Function no.

5 Group no.

6 Machine no.

7 data1

8 data2

9 data3

10 data4

11 data5~

12 EOX

Value

F0H

40H

0nH n=0-FH

10H

00H

12H

40H

0-7fH

0-7fH

0-7fH data max 128byte

F7H

Notes

08 RECORD PAUSE

09 PAUSE

0A EJECT

0B CHASE

0C COMMAND ERROR RESET

0D MMC RESET

Parameter Send

MI Group ID

MP11 Machine ID

Setup Parameter

Address MSB

Address LSB data size (byte) max=128 byte

3.3 Setup Address: Global Section

Category

SETUP

GLOBAL

Parameter

Setup Mode On/Off

SETUP Bank / Variation

Global EQ Switch

Global EQ Low Gain

Global EQ High Gain

Global EQ Mid1 Gain

Global EQ Mid2 Gain

Global EQ Mid1 Q

Global EQ Mid2 Q 00/22

Global EQ Mid1 Frequency 00/21

Global EQ Mid2 Frequency 00/23

Transpose Switch 00/3D

Transpose Value 00/3E

Address MSB/LSB (HEX)

00/49

00/19

00/1B

00/1C

00/1D

00/1E

00/1F

00/20

1

1

1

1

1

1

Byte

1

2

1

1

1

1

1

Value (HEX)

00,01 (Off, On)

Bank=00-19 (A~Z), Vari=00~07 (1~8)

00,01(Off, On)

36-40-4A (-10~+0~+10 dB)

36-40-4A (-10~+0~+10 dB)

36-40-4A (-10~+0~+10 dB)

36-40-4A (-10~+0~+10 dB)

00-06 (0.5~4.0)

00-06 (0.5~4.0)

00-7F (200~3150Hz)

00-7F (200~3150Hz)

00,01 (Off,On)

28-40-58 (-24~0~+24)

127

MIDI implementatie

128

Parameter

Part Switch

Volume Fader

Tone Number

REVERB Switch

Reverb Type

Reverb Pre Delay

Reverb Time

Reverb Depth

EFX Switch

EFX Category

EFX Type

EFX Parameter 1

EFX Parameter 2

EFX Parameter 3

EFX Parameter 4

EFX Parameter 5

EFX Parameter 6

EFX Parameter 7

EFX Parameter 8

EFX Parameter 9

EFX Parameter 10

EFX2 Switch

EFX2 Category

EFX2 Type

EFX2 Parameter 1

EFX2 Parameter 2

EFX2 Parameter 3

EFX2 Parameter 4

EFX2 Parameter 5

EFX2 Parameter 6

EFX2 Parameter 7

EFX2 Parameter 8

EFX2 Parameter 9

EFX2 Parameter 10

AMP Simulator Switch

AMP Simulator Type

AMP Simulator Drive

AMP Simulator Level

AMP Simulator EQ Low

AMP Simulator EQ Mid

AMP Simulator EQ Mid Freq.

AMP Simulator EQ High

AMP Simulator Mic Type

AMP Simulator Mic Position

AMP Simulator Ambiance Level

3.4 Setup Address: Internal Section

Category

Buttons

1. REVERB

2. EFX/AMP

Address MSB/LSB (HEX)

PIANO E.PIANO

SUB

00/5E

01/70

02/02

02/14

02/26

04/38

00/60

01/27

02/04

02/4B

03/28

03/6F

00/24

02/45

02/46

02/47

02/48

02/49

02/4A

02/16

02/17

02/3D

02/3E

02/3F

02/40

02/41

02/42

02/43

02/44

02/19

02/18

02/1B

03/15

03/16

02/1C

02/1D

02/1E

02/1A

02/36

02/37

02/38

02/39

02/3A

02/3B

02/3C

00/26

00/25

02/4C

02/31

02/32

02/33

02/34

02/35

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

01/19

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

01/12

01/13

01/14

01/15

01/16

01/17

01/18

01/28

01/0D

01/0E

01/0F

01/10

01/11

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

03/61

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

03/5A

03/5B

03/5C

03/5D

03/5E

03/5F

03/60

03/70

03/55

03/56

03/57

03/58

03/59

Byte Value (HEX)

00,01 (Off, On)

00-7F

00/00 - 00/0B ( piano

), 00/0C - 00/17 ( e

.

piano

),

00/18 - 00/27 ( suB

)

00,01 (Off, On)

00-05 (Room, Lounge, Small Hall, Concert

Hall, Live Hall, Catedral)

00-7F

00-7F

00-7F

00,01 (Off, On)

00-16

*depend on EFX Category

*depend on EFX Type

*depend on EFX Type

*depend on EFX Type

*depend on EFX Type

*depend on EFX Type

*depend on EFX Type

*depend on EFX Type

*depend on EFX Type

*depend on EFX Type

*depend on EFX Type

0,1 (Off, On)

00-16

*depend on EFX2 Category

*depend on EFX2 Type

*depend on EFX2 Type

*depend on EFX2 Type

*depend on EFX2 Type

*depend on EFX2 Type

*depend on EFX2 Type

*depend on EFX2 Type

*depend on EFX2 Type

*depend on EFX2 Type

*depend on EFX2 Type

0,1 (Off, On)

0-4 (S.Case, M.Stack, J.Combo, F.Bass, L.Cabi)

0-7F

0-7F

00-0A-14 (-10~+0~+10dB)

00-0A-14 (-10~+0~+10dB)

0-7F (200~3150Hz)

00-0A-14 (-10~+0~+10dB)

00,01 (Condenser, Dynamic)

00,01 (OnAxis, OffAxis)

0-7F

2

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

MIDI implementatie

Parameter

Volume

Panpot

Cutoff

Resonance

DCA Attack Time

DCA Decay Time

DCA Sustain Level

DCA Release Time

DCF Attack Time

DCF Attack Level

DCF Decay Time

DCF Sustain Level

DCF Release Time

DCF Touch Depth

DCA Touch Depth

Vibrato Depth

Vibrato Rate

Vibrato Delay

Octave Layer On/Off

Octave Layer Level

Octave Layer Range

Octave Layer Detune

Layer Sound:Vocal

Layer Sound:Bell

Layer Sound:Air

Fine Tune

Stretch Tuning

Temperament

Temperament Key

Key Range Mode

Split Point

Key Range - Zone Low

Key Range - Zone High

Octave Shift

Touch Curve

Zone Transpose

KS-Damping

KS-Key

Dynamics

3.4 Setup Address: Internal Section

(cont.)

Category

3. Sound

4. Tuning

5. KeySetup

01/00

01/01

01/09

01/04

01/0A

01/0C

01/0B

01/05

01/45

01/46

01/47

01/48

01/49

01/4A

01/4B

01/4C

00/62

00/63

00/64

01/3D

01/3E

01/3F

01/40

01/41

01/43

01/42

01/44

Address MSB/LSB (HEX)

PIANO E.PIANO

SUB

01/37

01/38

02/5B

02/5C

02/7F

04/00

01/39

01/3A

01/3B

01/3C

02/5D

02/5E

02/5F

02/60

04/01

04/02

04/03

04/04

02/61

02/62

02/63

02/64

02/65

02/67

02/66

02/68

04/05

04/06

04/07

04/08

04/09

04/0B

04/0A

04/0C

02/69

02/6A

02/6B

02/6C

02/6D

02/6E

02/6F

02/70

02/06

02/08

02/08

04/0D

04/0E

04/0F

04/10

04/11

04/12

04/13

04/14

03/2A

03/2B

03/2C

00/7B 02/1F 03/43

00/7C 02/20 03/44

00/7D

00/7E

00/7F

03/45

03/46

03/47

02/21

02/22

02/23

00/46

02/24

02/25

02/2D

02/28

02/2E

02/30

02/2F

02/29

03/48

03/49

03/51

03/4C

03/52

03/54

03/53

03/4D

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

Byte Value (HEX)

0-7F

0-40-7F (L64~0~R63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

0-40-7F (-64~0~+63)

00,01 (Off, On)

0-7F

3D-40-43 (-3~+0~+3)

0-40-7F (-64~0~+63)

0,1-7F (0ff, 1~127)

0,1-7F (0ff, 1~127)

0,1-7F (0ff, 1~127)

0-40-7F (-64~0~+63)

00-08 (Off, Narrow2, Narrow1, Normal, Wide1,

Wide2~5)

00-08 ( Equal, PureMaj, PureMin, Pythagor,

Meantone, Werkmeis, Kirnberg, Sys. User1~2)

00-0B (C~B )

00-03 (Off, Lower, Upper, Zone)

15-6C (A-1 ~ C7 )

15-6C (A-1 ~ C7 )

15-6C (A-1 ~ C7 )

3D-40-43 (-3~0~+3)

00-0A (Heavy+, Heavy, Normal, Light, Light+,

Off, Sys.User1~5)

34-40-4C (-12~0~+12)

00,01 (Off, On)

15-6C (A-1 ~ C7 )

00,01-0A (Off,1-10)

129

MIDI implementatie

Category Parameter

6. Control Right Pedal On/Off

Right Pedal Assign

Soft Pedal Adjust

Damper Mode

Center Pedal On/Off

Center Pedal Assign

Left Pedal On/Off

Left Pedal Assign

PitchBend Wheel On/Off

PitchBend Range

Modulation Wheel On/Off

Modulation Wheel Assign

EXP Pedal On/Off

EXP Pedal Assign

7. KnobAsgn KnobA Assign (1/2)

KnobB Assign (1/2)

KnobC Assign (1/2)

KnobD Assign (1/2)

KnobA Assign (2/2)

KnobB Assign (2/2)

KnobC Assign (2/2)

KnobD Assign (2/2)

8. VirtTech

Voicing

Stereo Width

String Resonance

Damper Resonance

KeyOff Effect

Damper Noise

Hammer Delay

Fallback Noise

Topboard

Brilliance

KeyoffNoise

KeyOffNoiseDelay

3.4 Setup Address: Internal Section

(cont.)

00/65

00/66

00/67

00/68

00/69

00/6A

00/6B

00/6C

00/6E

00/71

-

-

01/60

01/61

01/62

01/63

01/64

01/65

01/66

01/67

01/33

01/34

01/31

01/32

01/30

Address MSB/LSB (HEX)

PIANO E.PIANO

SUB

01/2C 02/50 03/74

00/70

01/2B

01/2E

00/2E

02/14

02/4F

02/52

00/30

03/38

03/73

03/76

01/2F 03/77 02/53

00/31

02/57

02/58

02/55

02/56

02/54

00/32

02/04

02/05

02/06

02/07

02/08

02/09

02/0A

02/0B

04/28

04/29

04/2A

04/2B

04/2C

04/2D

04/2E

04/2F

03/7B

03/7C

03/79

03/7A

03/78

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

02/10

02/11

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

02/34

02/35

1

1

1

1

1

1

1

1

2

2

2

2

2

2

2

2

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

Byte Value(HEX)

00,01 (Off, On)

00-11 (Mod., Pan., Exp., Damper, Soste., Soft,

Reso., Cutoff, EFX1 Para1~10, EFX2 Para1~10

01-0A

00,01(Normal,Hold)

00,01(Off, On)

00-11 (Mod., Pan., Exp., Damper, Soste., Soft,

Reso., Cutoff, EFX1 Para1~10, EFX2 Para1~10

00,01(Off, On)

00-11 (Mod., Pan., Exp., Damper, Soste., Soft,

Reso., Cutoff, EFX1 Para1~10, EFX2 Para1~10

00,01(Off, On)

00-11 (Mod., Pan., Exp., Damper, Soste., Soft,

Reso., Cutoff, EFX1 Para1~10, EFX2 Para1~10

00,01(Off, On)

00-11 (Mod., Pan., Exp., Damper, Soste., Soft,

Reso., Cutoff, EFX1 Para1~10, EFX2 Para1~10

00,01(Off, On)

00-11 (Mod., Pan., Exp., Damper, Soste., Soft,

Reso., Cutoff, EFX1 Para1~10, EFX2 Para1~10 see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data

00-05 (Normal, Mellow1, Mellow2, Dynamic,

Bright1, Bright2)

00-7F

00,01-0A (Off,1-10)

00,01-0A (Off,1-10)

00,01-0A (Off,1-10)

00,01-0A (Off,1-10)

00,01-0A (Off,1-10)

00,01-0A (Off,1-10)

00-03 (Close, Open1~3)

36-40-4A (-10~+0~+10dB)

00,01-0A (Off,1-10)

00-7F

130

MIDI implementatie

3.5 Setup Address: MIDI Section

Category

Buttons

1. Ch/Prog.

Sys-EX Parameters

Parameter

Part Switch

MIDI Transmit Channel

PGM Change Number

Bank Number MSB

Bank Number LSB

2. SETUP

3. Transmit

4. MMC

5. KeySetup

*undefined

Key Range Mode

Split Point

Key Range - Zone Low

Key Range - Zone High

Octave Shift

6. Control

7. KnobAsgn

Touch Curve

Zone Transpose

KS-Damping

KS-Key

Dynamics

Solo On/Off

Solo Mode

Right Pedal On/Off

Right Pedal Assign

Half Pedal Range Low

Half Pedal Range High

Center Pedal On/Off

Center Pedal Assign

Left Pedal On/Off

Left Pedal Assign

PitchBend Wheel On/Off

PitchBend Range

Modulation Wheel On/Off

Modulation Wheel Assign

EXP Pedal On/Off

EXP Pedal Assign

KnobA Assign (1/2)

KnobB Assign (1/2)

KnobC Assign (1/2)

KnobD Assign (1/2)

KnobA Assign (2/2)

KnobB Assign (2/2)

KnobC Assign (2/2)

KnobD Assign (2/2)

MIDI1

04/3C

04/3D

04/3E

04/40

04/3F

-

04/41

04/6B

04/6C

04/52

04/53

04/57

04/58

04/55

04/56

04/54

04/5B

04/5C

04/5D

04/5E

04/5F

04/60

04/61

04/62

04/42

04/43

04/4B

04/46

04/4C

04/4E

04/4D

04/47

04/49

04/4A

04/50

Address MSB/LSB(HEX)

MIDI2 MIDI3

04/74

04/75

05/2C

05/2D

04/76

04/78

04/77

05/2E

05/30

05/2F

-

04/79 05/31

04/7A

04/7B

05/03

00/46

05/32

05/33

05/3B

04/7E 05/36

05/13

05/14

05/15

05/16

05/17

05/18

05/19

05/1A

05/04

05/06

05/05

04/7F

05/01

05/02

05/08

05/3C

05/3E

05/3D

05/37

05/39

05/3A

05/40

05/23

05/24

05/0A

00/34

00/36

05/5B

05/5C

05/42

05/0B 05/43

00/37

05/0F

05/10

05/0D

05/0E

05/0C

05/47

05/48

05/45

05/46

05/44

00/38

05/4B

05/4C

05/4D

05/4E

05/4F

05/50

05/51

05/52

06/03

06/04

06/05

06/06

06/07

06/08

06/09

06/0A

05/6A

05/6B

05/73

05/6E

05/74

05/76

05/75

05/6F

05/71

05/72

05/78

MIDI4

05/64

05/65

05/66

05/68

05/67

-

05/69

06/13

06/14

05/7A

05/7B

05/7F

06/00

05/7D

05/7E

05/7C

Byte Value(HEX)

1

1

1

1

1

00,01 (Off, On)

00-0F (1~16Ch)

00-7F (1~128)

00-7F (0~127)

00-7F (0~127)

-

00-03 (Off, Lower, Upper, Zone)

15-6C (A-1 ~ C7 )

15-6C (A-1 ~ C7 )

15-6C (A-1 ~ C7 )

3D-40-43 (-3~0~+3)

00-0A (Heavy+, Heavy, Normal,

Light, Light+, Off, Sys. User1~5)

34-40-4C (-12~0~+12)

00,01 (Off, On)

15-6C (A-1 ~ C7 )

00,01-0A (Off,1-10)

00,01(Off, On)

00-02 (Last,High,Low)

00,01 (Off, On)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

00-7F

00-7F

00,01 (Off, On)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

00,01 (Off, On)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

00,01 (Off, On)

00-0C

00,01 (Off, On)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

00,01 (Off, On)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)

-

1

2

2

2

2

2

2

2

2

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

131

MIDI implementatie

3.6 Internal Section’s Assignable Knob Data

132

Knob Assignable Parameter

Category Name

1. REVERB ReverbType

Rev.PreDly

ReverbTime

ReverbDpth

2. EFX/AMP EFX Categ.

EFX Type

EFX Para1

EFX Para2

EFX Para3

EFX Para4

EFX Para5

EFX Para6

EFX Para7

EFX Para8

EFX Para9

EFX Para10

EFX2 Categ.

EFX2 Type

EFX2 Para1

EFX2 Para2

EFX2 Para3

EFX2 Para4

EFX2 Para5

EFX2 Para6

EFX2 Para7

EFX2 Para8

EFX2 Para9

EFX2Para10

Amp Type

Amp Drive

Amp Level

3. Sound

AmpEQ-Lo

AmpEQ-Mid

AmpEQ-High

MidFreq.

AmpMicType

AmpMicPos.

AmpAmbien.

Volume

Panpot

Cutoff

Resonance

DCA Attack

DCA Decay

DCASustain

DCARelease

DCF ATK Tm

DCF ATK Lv

DCF Decay

DCFSustain

DCFRelease

DCF TchDpt

DCA TchDpt

Section

PIANO E.PIANO

SUB o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o x x x x x x x x x x x x x x x x x x o x o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o x o x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x o x o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o x o x x

Data (HEX)

1st / 2nd

00/24

00/25

00/26

00/27

00/28

00/29

00/2A

00/2B

00/20

00/21

00/22

01/1A

01/15

01/14

01/16

00/23

00/2C

00/2D

00/2F

00/2E

00/30

00/31

00/18

00/19

00/1A

00/1B

00/1C

00/1D

00/1F

00/1E

00/10

00/11

00/12

00/13

00/14

00/15

00/16

00/17

00/08

00/09

00/0A

00/0B

00/0C

00/0D

00/0E

00/0F

00/01

00/02

00/03

00/04

00/05

00/06

00/07

Knob Assignable Parameter

Category Name

3. Sound Vib.Depth

Vib.Rate

Vib.Delay

Octave

Oct.Level

Oct.Range

Oct.Detune

4. Tuning

Vocal

Bell

Air

Fine Tune

Stretch

Temperment

Temper.Key

5. KeySetup KeyRange

6. Control

SpltPoint

Zone Lo

Zone Hi

OctavShift

Touch

ZoneTrans.

KS-Damping

KS-Key

Dynamics

Right Ped.

R.Assign

SoftPdlDpt

Damp.Mode

CenterPed.

C.Assign

Left Pedal

L.Assign

Pitch Bend

Bend Range

Mod.Wheel

Mod.Assign

EXP Pedal

EXPAssign

8. VirtTech Voicing

StereoWdth

StringReso

DamperReso

KeyOffEff.

DamperNois

HammerDly

FallbackNs

Topboard

HalfPdlAdj

Brilliance

KeyOffNois

KeyOffDly

Data (HEX)

1st / 2nd

00/5B

00/5E

00/5F

01/03

00/60

00/63

00/64

00/65

00/50

00/52

00/51

00/57

00/55

00/58

00/59

00/5A

01/07

01/08

01/19

00/4B

00/4C

00/4D

00/4E

00/4F

00/32

00/33

00/34

00/35

00/36

00/37

00/38

00/7A

00/7B

00/7C

00/7D

00/7E

00/7F

01/00

01/01

00/66

00/69

00/6A

00/6B

00/6C

00/67

00/68

00/79

01/02

01/04

01/05

01/06 o o o o o o o o o o o o o o o o o o x x o o o o o o o

Section

PIANO E.PIANO

SUB o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o x x x x x x x x o o x x o x o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o x x x x o o x x x x x x x

MIDI implementatie

4

SOUND/SETUP Program/Bank

Wanneer de Receive modus parameter op Panel (vanaf pag. 46) is ingesteld, ontvangt de MP11 MIDI gegevens alleen op het systeemkanaal. Hoe men interne sounds via MIDI kan omschakelen, kunt u uit de onderstaande

SOUND Program lijst zien.

* Opmerking: wanneer de MP11 programmanummers van 1 tot 128 en banknummer MSB 0 of 1 via het systeemkanaal ontvangt, dan schakelt de MP11 automatisch in de SETUP modus om en de betreffende SETUP wordt opgeroepen. Wanneer de Receive Mode op Multi staat, kan men iedere interne sound sectie individueel bereiken.

Panel Mode:

SETUP Program Number

BANK#MSB 1: SETUP mode ON

BANK#LSB 0-25: BANK A-Z

PROGRAM 1-8: Setup Variation 1-8

SOUND Program Number

BANK#MSB 0:

BANK#LSB 0:

1:

2:

SETUP mode OFF

PIANO Section

E.PIANO Section

SUB Section

PROGRAM 1-12: PIANO/E.PIANO Section’s Sound variation 1-12

1-16: SUB Section’s Sound variation 1-16

* Only one sound section is activated.

Section Mode:

BANK#MSB (ignored)

BANK#LSB (ignored)

PROGRAM 1-12: PIANO/E.PIANO Section’s Sound variation 1-12

1-16: SUB Section’s Sound variation 1-16

*For each section’s Receive Channel.

*Not related to Setup ON/OFF.

133

MIDI Implementation

5

Control Change Number (CC#) Table

78

79

80-83

84

85-90

91

92

93

94

74

75

76

77

71

72

73

95

96

97

98

99

100

101

102-119

120-127

33-63

64

65

66

67

68

69

70

10

11

12

13

14

15

16-19

20-31

32

Control Number

Decimal Hex

0

1

2

0

1

2

7

8

9

5

6

3

4

7

8

9

5

6

3

4

21-3F

40

41

42

43

44

45

46

A

B

C

D

E

F

10-13

14-1F

20

4E

4F

50-53

54

55-5A

5B

5C

5D

5E

47

48

49

4A

4B

4C

4D

5F

60

61

62

63

64

65

66-77

78-7F

Control Function

Bank Select (MSB)

Modulation Wheel or lever

Breath Controller

(undefined)

Foot Controller

Portament Time

Data Entry (MSB)

Channel Volume

Balance

(undefined)

Panpot

Expression Controller

Effect Controller1

Effect Controller2

(undefined)

(undefined)

General Purpose Controller1~4

(undefined)

Bank Select (LSB)

(LSB of Control Number 1-32)

Hold1 (Damper Pedal or Sustain)

Portamento On/Off

Sostenuto

Soft Pedal

Legato Footswitch

Hold2 (freeze etc)

Sound Controller1 (Sound Variation)

Sound Controller2 (Filter Resonance/Harmonic Intensity)

Sound Controller3 (Release Time)

Sound Controller4 (Attack Time)

Sound Controller5 (Brightness/Cutoff)

Sound Controller6 (Decay TIme)

Sound Controller7 (Vibrato Rate)

Sound Controller8 (Vibrato Depth)

Sound Controller9 (Vibrato Delay)

Sound Controller10

General Purpose Controller5~8

Portament Control

(undefined)

Effect1 Depth (Reverb Send Level)

Effect2 Depth

Effect3 Depth (Chorus Send Level)

Effect4 Depth

Effect5 Depth

Data Increment

Data Decrement

Non Registered Parameter Number (LSB)

Non Registered Parameter Number (MSB)

Registered Parameter Number (LSB)

Registered Parameter Number (MSB)

(undefined/reserved)

Channel Mode Message

134

[STAGE PIANO]

Kawai MP11

MIDI Implementatie Chart

Basic

Channel

Mode

Note

Number

Velocity

Function Transmitted

Panel

Recognised

Section

1 - 16 1 - 16 Default 1 - 16

Changed 1 - 16

Default 3

Messages 3,4 (m=1)

Altered *****

0 - 127

1 - 16

3

X

0 - 127

True Voice *****

Note ON O 9nH, v=1 - 127 O

1 - 16

3

X

0 - 127

O

After Touch

Note OFF O 8nH, v=0 - 127 O

Key X X

Channel O *1 X

O

X

X

Pitch Bend

Control

Change

Program

Change

O

67

70,71

72,73,74,75

76,77,78

91

98,99

100, 101

0-119

0,32

1

6,38

7

10

11

64

66

True #

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

X

X

O *1

O

*****

O

X

X

O

O *2

X

O *2

O *2

O *2

X

X

X

X

X

X

O *2

X

O

0 - 127

O

O

X

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

X

O

O

0 - 127

System

Exclusive

O O O

Common

System

Real Time

Other

Functions

Notes

Date: October 2013

Version: 1.0

Remarks

Bank Select

Modulation

Data Entry

Volume

Panpot

Expression (EXP)

Hold1 (Damper)

Sostenuto (FootSW)

Soft

Sustain, Resonance

RLS, ATK, CTF, DCY

Vibrato (Rate,Depth,Delay)

Reverb Depth

NRPN LSB/MSB

RPN LSB/MSB

Song Position X

Song Select

Tune

X

X

Clock X

Commands O

All Sound OFF X

Reset All Cntrls O

Local ON/OFF

All Note OFF

Active Sense

Reset

X

X

X

O

X

X

X

X

X

O

X

O

O

X

O (123-127)

X

X

X

X

X

O

X

O

O

X

O (123-127)

*1: Assigned to Modulation Wheel, EXP, FootSW or Knob A~D

*2: ON/OFF settings of each section are set in EDIT menu.

The function is assigned to MOD/EXP/Right/Centre/Left Pedal in EDIT menu.

Mode 1 : OMNI ON , POLY

Mode 3 : OMNI OFF, POLY

Mode 2 : OMNI ON , MONO

Mode 4 : OMNI OFF, MONO

O : Yes

X : No

135

Voor notities

136

Copyright © 2013 Kawai Musical Instruments Mfg. Co.,Ltd. All Rights Reserved.

MP11 Gebruikershandleiding

KPSZ-XXXX

OW1076G-SXXXX

817920-R100

advertisement

Key Features

  • Realistsik pianoklank
  • 88 toetsen Grand Feel keyboard met houten toetsen
  • Harmonic Imaging™ XL technologie
  • Inbouwrecorder
  • USB connectiviteit
  • Metronoom

Frequently Answers and Questions

Wat zijn de verschillende sound categorieën van de MP11?
De MP11 heeft 3 interne sound secties: PIANO, E.PIANO en SUB. Iedere sectie heeft 4 categorie knoppen met verschillende sounds in elke categorie, zoals Concert, Pop, Jazz, Upright-Mono, Tine, Reed, Modern, E.GRAND-CLAVI, Strings, Pad, HARPSI-MALLET en BASS.
Hoe kan ik de MP11 aan een versterker of mixer aansluiten?
De MP11 heeft verschillende aansluitingen voor het aansluiten van een versterker of mixer. U kunt gebruik maken van de FIXED OUTPUT aansluitingen (XLR) of de OUTPUT aansluitingen (6,3mm monoklinkenkabels).
Kan ik de MP11 gebruiken als master keyboard?
Ja, de MP11 heeft 4 onafhankelijke MIDI zones die u kunt gebruiken om externe apparaten te controleren. Met de vrij belegbare regelaars kunt u MIDI controllers sturen of de transportknoppen van de recorder gebruiken als MMC Remote voor uw DAW systeem.

Related manuals

Download PDF

advertisement