Kawai MP11 Stagepiano Gebruikershandleiding
Hieronder vindt u een korte beschrijving van de Stagepiano MP11. De Stagepiano MP11 is een digitaal keyboard met een realistische piano klank en een geavanceerde soundengine met een breed scala aan geluiden. De MP11 is voorzien van een 88-toetsen Grand Feel keyboard met houten toetsen en een ivoor-achtig oppervlak dat vocht absorbeert en voor een betere spelcontrole zorgt. De MP11 beschikt over de Harmonic Imaging™ XL technologie die een perfecte klankbelevenis biedt in alle dynamische bereiken van pianissimo tot fortissimo. De MP11 heeft ook een ingebouwde recorder, USB connectiviteit en een metronoom.
advertisement
Assistant Bot
Need help? Our chatbot has already read the manual and is ready to assist you. Feel free to ask any questions about the device, but providing details will make the conversation more productive.
Gebruikershandleiding
v1.06
Inleiding
Bediening
EDIT menu
STORE knop & SETUPs
Recorder
USB menu
SYSTEM menu
Appendix
Hartelijk dank voor de aanschaf van de Kawai MP11 stagepiano.
Deze handleiding bevat belangrijke informatie over het gebruik en de bediening van de MP11 stagepiano. Lees alle hoofdstukken zorgvuldig door en bewaar de handleiding om er iets in te kunnen opzoeken.
Over de gebruikershandleiding
Voordat u begint te spelen, leest u s.v.p. het hoofdstuk inleiding vanaf pagina 10. Dit hoofdstuk biedt een kort overzicht over iedere sectie van de MP11, een overzicht over de aansluitingen en hoe de sound is gestructureerd.
Het hoofdstuk bediening (vanaf pagina 20) geeft een overzicht over de vaak gebruikte functies zoals volumeregeling, activeren van secties of soundkeuze. Later in dit hoofdstuk worden fundamentele klankinstellingen en de gebruiksmogelijkheden ervan alsmede de effecten, galm, Amp simulator en EQ beschreven. Ook vindt u hier een beschrijving van de metronoom/drum pattern functie alsmede de transpositie.
Het EDIT Menu hoofdstuk (pag. 38) geeft alle beschikbare PIANO, E.PIANO, SUB, en MIDI OUT sectie parameters naar categorieën als referentie weer. Het hoofdstuk STORE knop & SETUPs (vanaf pagina 59) toont hoe eigen instellingen worden beveiligd en later kunnen worden opgeroepen.
In het hoofdstuk Recorder (vanaf pagina 63) zijn de opname en weergave functies van de MP11 voor de interne recorder beschreven alsmede voor MP3/WAV gegevens. Dit hoofdstuk legt ook de metronoom/drumritme-functie van de MP11 uit. Extra USB functies vindt u in het hoofdstuk USB menu (vanaf pagina 92) en het hoofdstuk SYSTEM menu (vanaf pagina 98) legt de systeeminstellingen van de MP11 uit.
Tot slot vindt u de Appendix (vanaf pagina 110) met opsommingen van de interne sounds en drum pattern, MIDI informaties en specificaties.
3
Veiligheidsvoorschriften
Deze instructies goed bewaren
AANWIJZINGEN INZAKE BRANDGEVAAR, ELEkTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN VAN PERSONEN
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
WARNING
TO REDUCE THE RISK OF
FIRE OR ELECTRIC
SHOCK, DO NOT EXPOSE
THIS PRODUCT TO RAIN
OR MOISTURE.
AVIS : RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE
- NE PAS OUVRIR.
Om de kans op bran d of elektrische schok ken te verkleinen, mag u het apparaat nooit openen. Laat onderhoudsw erken uitsluitend uitvoeren door gekwalific eerde personen.
Dit symbool geeft aan dat er een mogelijkheid bestaat dat u zware verwondingen oploopt of als u het apparaat niet correct behandelt.
Dit symbool geeft aan dat er een mogelijkheid bestaat dat het apparaat beschadigt als het niet correct wordt behandeld.
Voorbeeld van beeldsymbolen
Geeft aan dat er voorzichtig gehandeld moet worden.
Dit voorbeeld geeft aan dat delen niet met de vingers mogen worden aangeraakt.
Verbiedt een verboden handeling.
Dit voorbeeld geeft aan dat het verboden is om het apparaat te demonteren.
Geeft aan dat er een handeling gedaan moet worden.
Dit voorbeeld vraagt u om de stekker uit de wandcontactdoos te halen.
Leest u deze handleiding volledig door voordat u het instrument gebruikt.
WAARSCHUWING: wanneer u het apparaat gebruikt moet u onderstaande veiligheidsvoorschriften volgen:
LET OP!
Dit geeft een mogelijk gevaar aan dat tot de dood of ernstige verwondingen kan leiden als het apparaat incorrect wordt behandeld.
4
Dit apparaat moet op een wandcontactdoos worden aangesloten die het juiste voltage levert.
120V 230V 240V
● Gebruik de netadapter die bij het apparaat
geleverd wordt.
● Als u de stekker in de wandcontactdoos steekt moet u controleren of de vorm van de aansluiting overeenkomt en ook de
spanning overeenkomt.
● Foute handelingen kunnen brand veroorzaken.
Haal nooit met natte handen de stekker uit de wandcontactdoos en steek hem er ook niet in met natte handen.
Foute handelingen kunnen elektrische schokken veroorzaken.
Als u een koptelefoon gebruikt, moet u deze niet langdurig op hoog volume gebruiken.
Foute handelingen kunnen gehoorschade veroorzaken.
4 4
Open, repareer of modificeer het instrument niet.
Foute handelingen kunnen een defect, elektrische schokken of kortsluiting veroorzaken.
Als u de stekker uit de wandcontactdoos wilt trekken, trek dan altijd aan de stekker, nooit aan de draad.
Dit product is nooit volledig uitgeschakeld. Ook niet wanneer de netschakelaar uit staat. Als het instrument voor langere tijd niet gebruikt wordt, trek dan de stekker uit de wandcontactdoos. Zie opmerking pag. 6.
Leun of duw niet tegen het instrument.
● Trekken aan de kabel kan een defect aan de kabel veroorzaken. Daardoor kunnen elektrische schokken, vuur en kortsluiting ontstaan.
● Foute handelingen kunnen vuur en oververhitting veroorzaken.
Foute handelingen kunnen het instrument laten omvallen.
Stel het instrument in de buurt van een wandcontactdoos op en controleer of de stekker makkelijk te bereiken is zodat deze er snel kan worden uitgetrokken. Zolang de stekker er niet is uitgetrokken staat er nog steeds spanning op het instrument, ook al is het uitgeschakeld.
LET OP!
Dit geeft een mogelijk gevaar aan dat tot de dood of ernstige verwondingen kan leiden als het apparaat incorrect wordt behandeld.
Plaats uw instrument NIET op de volgende plekken:
● Onder het raam, waardoor hij in direct zonlicht staat.
● Extreem hete plaatsen, zoals b.v. een heteluchtkanon.
● Extreem koude plaatsen, zoals b.v. buiten in de winter.
● Plaatsen met extreme luchtvochtigheid of regen.
● Plaatsen met zeer veel zand- en stuifvervuiling.
● Plaasen die extreem schokken en bewegen.
Het opstellen van uw instrument op zulke plaatsen kan beschadigingen veroorzaken.
Zorg voordat u kabels aansluit, dat alle apparaten zijn uitgeschakeld
OFF Foute handelingen kunnen defecten aan deze en andere apparaten veroorzaken.
Let er op dat er geen vreemde voorwerpen en stoffen in het instrument komen.
Let er op dat het instrument zorgvuldig wordt opgesteld.
Water, spijkers of haarspelden kunnen kortsluiting en defecten veroorzaken. Het product mag niet worden blootgesteld aan druppels of vloeistoffen. Plaats geen objecten als vazen en schalen gevuld met vloeistof op dit instrument.
Wees er van bewust dat dit instrument zwaar kan zijn en dat het met minstens twee personen getild moet worden.
5
Plaats het instrument niet in de buurt van andere elektrische apparaten zoals televisie of radio.
Bij het aansluiten van de snoeren moet u opletten dat deze niet in de knoop raken.
Reinig het instrument NIET met een bi jtende stof zoals wasbenzine of verdunner.
Ga niet op het apparaat staan en oefen ook geen zware druk en geweld uit.
● Foute handelingen kunnen ruis en gekraak veroorzaken.
● Mocht deze storing voorkomen, verplaats het instrument dan of sluit het op een andere wandcontactdoos aan.
Foute handelingen kunnen de kabels beschadigen, vuur en elektrische schokken of kortsluiting veroorzaken.
● Foute behandeling kan kleurveranderingen of vervorming van het apparaat veroorzaken.
● Reinigen kunt u het beste met een licht vochtige doek doen.
● Anders kan het instrument vervormen of omvallen.
Dit product moet zo opgesteld worden dat er een goede luchtcirculatie gewaarborgd is. Er moet minstens 5 cm ruimte om het product heen wezen om een goede luchtcirculatie te hebben. Controleer of eventuele luchtopeningen niet afgedekt zijn.
Plaats geen open vuur, zoals bijvoorbeeld kaarsen, op het instrument.
Dit product mag alleen met de door de fabrikant bijgeleverde standaard worden gebruikt.
Het apparaat moet door gekwalificeerd personeel worden behandeld als:
● de netkabel of de netaansluiting beschadigd is.
● v oorwerpen in het apparaat gevallen zijn.
● het apparaat in de regen is gezet.
●
● het apparaat niet meer normaal functioneert.
het apparaat gevallen is of is beschadigd.
Dit apparaat moet zo opgesteld worden dat deze goed kan ventileren.
fff
6 stopcontact passen, neem dan contact op met een geautoriseerde technicus om de stekker te vervangen. Probeer nooit de stekker zelf te veranderen.
Reparatie
Mocht er iets ongewoons optreden, schakel het apparaat dan uit, trek de netstekker er uit en neem contact op met de service afdeling van uw dealer.
Informatie voor de gebruiker
Omdat dit product met dit recyclingsymbool is uitgerust, betekent dit dat dit aan het eind van zijn levenstijd naar een daarvoor bestemde verzamelplaats gebracht moet worden.
U mag het product niet bij het normale huisvuil plaatsen. Juiste verwerking zorgt voor een schoner milieu en daardoor ook een betere gezondheid. Voor meer details, zie uw plaatselijke verordeningen.
(Alleen binnen de EU)
7
7
Inhoudsopgave
8
Veiligheidsvoorschriften ................................
4
Inhoudsopgave .............................................
8
Inleiding
Welkom .......................................................
10
1. Uitrustingskenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10
2. Gebruikershandleiding principes . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11
Bedieningselementen en functies ..................
12
1. Bovenkant: regelaars, faders & knoppen . . . . . . . . .
12
2. Voorkant: bussen & aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . .
16
3. Achterkant: contacten & aansluitingen . . . . . . . . . . .
16
Verbinding met andere apparaten .................
18
Uitleg van de MP11 .......................................
19
Bediening
Overzicht van de interne secties ....................
20
1. Secties basisprincipes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
20
2. LCD display & regelaars . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21
3. Reverb (galm) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
22
4. EFX (effecten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23
5. Amp simulator (E.PIANO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
24
6. Key Range . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26
Interne secties & feature parameters ..............
28
1. PIANO sectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
28
2. E.PIANO sectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30
3. SUB sectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
31
Global sectie ................................................
32
1. EQ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
32
2. Transponeren (Transpose) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
34
MIDI OUT sectie ............................................
36
EDIT menu
EDIT menu overzicht
(PIANO, E.PIANO, SUB)
. . . . . . . . . . . . . . .
38
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
. . . . . . . . . . .
40
1. Reverb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
40
2.1. EFX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
40
2.2. Amp simulator
(E.PIANO)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
41
3. Sound . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
42
4. Tuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
44
5. Key Setup . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
45
6. Controllers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
47
7. Knob Assign . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
48
8. Virtual Technician
(PIANO)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
50
8. Virtual Technician
(E.PIANO, SUB secties)
. . . . . . . . . . . . . . . . .
51
EDIT menu overzicht
(MIDI OUT)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
52
EDIT menu parameters
(MIDI OUT)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
54
1. Channel/Program . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
54
2. SETUP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
54
3. Transmit
4. MMC
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
5. Key Setup . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
56
6. Controllers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
57
7. Knob Assign . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
58
STORE knop & SETUPs
STORE knop overzicht ...................................
59
1. SOUND opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
59
2. SETUP opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
60
3. POWER ON instellingen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
61
SETUP kiezen ...............................................
62
Inhoudsopgave
Recorder
Recorder overzicht .......................................
63
Song recorder
(intern geheugen/MIDI)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
64
1. Song opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
64
2. Song weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
66
3. Song als SMF file opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
68
4. SMF file in het interne geheugen laden . . . . . . . . . . . . . .
69
5. Song wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
72
6. Song Transpose . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
73
7. Panel Mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
73
8. MIDI to Audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
73
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
. . . . . . . . . . . .
74
1. Audio file opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
74
2. Audio file weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
77
3. Overdub functie voor audio files . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
80
4. Een interne recorder song in een audio file converteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
83
Metronoom .................................................
86
1. Click modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
86
2. Ritme modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
87
3. Opname met metronoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
90
USB menu
USB menu overzicht .....................................
92
USB menu functies .......................................
93
1. Load (laden) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
93
2. Save (opslaan) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
94
3. Delete (wissen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
95
4. Rename (file andere naam geven) . . . . . . . . . . . . . . . . .
96
5. Format (formatteren) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
97
SYSTEM menu
SYSTEM menu overzicht ................................
98
SYSTEM menu parameters ............................
99
1. Utility . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
99
2. Pedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
100
Expression pedaal kalibratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
101
3. MIDI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
102
4. Offset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
103
5. User Edit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
103
Genereren van een User Touch Curve . . . . . . . . . . .
104
Genereren van een User Temperament . . . . . . . . .
105
Genereren van een User Key Volume . . . . . . . . . . . .
106
Genereren van een User Stretch Tuning . . . . . . . .
107
6. Reset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Panel Lock ( ) ............................................
109
Appendix
USB MIDI
(USB to Host)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
110
Software update .........................................
111
Sound lijst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
112
Ritme lijst ...................................................
113
EFX categorieën, types & parameters ............
114
Specificaties ................................................
119
MIDI implementatie ....................................
120
1. Recognised Data . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
121
2. Transmitted Data . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
125
3. Exclusive Data . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
127
4. SOUND/SETUP Program/Bank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
133
5. Control Change Number (CC#) Table . . . . . . . . . . . .
134
MIDI implementatie Chart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
135
Voor notities ..............................................
136
9
10
Welkom
1
Uitrustingskenmerken
Het beste klavier van een stagepiano
Het model MP11 is uitgerust met het nieuwe Grand Feel mechaniek met houten toetsen dat - dankzij de 85-jarige ervaring van
Kawai in de pianobouw - een buitengewoon realistisch speelgevoel geeft.
Alle achtentachtig zwarte en witte toetsen zijn compleet van lange houtdelen vervaardigd en van een op ivoor lijkend oppervlak voorzien dat vocht absorbeert en de speler door een ietwat ruw oppervlak meer zekerheid en een excellente spelcontrole geeft.
Iedere toets beweegt zich zacht op een waagbalk - dezelfde techniek als bij een vleugel. De toetsenlengte van het nieuwe Grand
Feel klavier (van de voorkant van de toets tot aan de stift van de waagbalk) is langer dan bij ieder ander klavier van digitale piano´s.
Bij de aanslag van een toets wordt net als bij het origineel een hamer met gewicht omhoog bewogen, terwijl extra gewichten bij de basnoten in het voorste deel van de toetsen het pianissimo spel vereenvoudigen. Bovendien is het Grand Feel klavier met een drukpunt simulatie uitgerust die voor een perfecte controle bij het pianissimo spel zorgt.
PIANO sectie: de ultimatieve Grand piano´s voor Classic, Pop en Jazz
Alle piano sounds van de MP11 stammen van de met de hand geproduceerde Kawai concertvleugels met al hun dynamiek en expressieve kracht. De Harmonic Imaging™ XL technologie zet deze klanken perfect om en biedt zo een perfecte klankbelevenis in alle dynamische bereiken van pianissimo tot fortissimo.
Door speciaal voorbereide vleugels voor de separate categorieën Concert, Pop en Jazz biedt de MP11 een mooie keuze aan piano sounds voor iedere muziekstijl resp. voor iedere smaak. Bovendien kunt u de sounds op veelvoudige wijze veranderen en aanpassen. Van het geluid van de terugvallende hamers of demper sounds tot aan diverse resonantiesounds kunt u „uw“ piano sound in adembenemend realisme creëren.
Met de geïntegreerde Virtual Technician functie kunt u het klankkarakter van de akoestische pianoklank heel eenvoudig veranderen.
Zo kan men bijvoorbeeld de intensiteit van de snaren- en demperresonantie of ook het geluid van de terugvallende hamers instellen.
E.PIANO sectie: gloednieuwe Vintage EPs, dubbele effecten en Amp simulator
De MP11 biedt een keuze aan gloednieuwe Vintage Electric piano sounds die allemaal hun eigen karakteristiek hebben. Beleef hun natuurlijke, organische sounds of verfijn deze met populaire effecten, voordat u de sound in een van de 5 klassieke versterkers zendt, die de MP11 simuleert.
SUB sectie: hoogwaardige strings, pads, bassen en meer
De SUB sectie van de MP11 biedt hoogwaardige strings, pads, bassen en andere nuttige sounds die ideaal zijn voor splits en zones, als layer voor piano´s of E.Piano´s of voor het individuele spelen. Bovendien kunt u deze sounds met Bell, Air en Voice layers uitrusten alsmede door flexibele ADSR parameters en Resonance/Cut-off bewerken.
MIDI OUT sectie: vier zones master keyboard controller
Natuurlijk mogen bij de MP11 Masterkeyboard functies niet ontbreken. Met de MIDI sectie controleert u externe apparaten of benut u de MP11 als Master in de studio. Benut de vrij belegbare regelaars voor het zenden van MIDI controllers of de transportknoppen van de recorder als MMC Remote voor uw DAW systeem. Kinderlijk eenvoudige bediening maakt het dagelijks leven in de studio gemakkelijker. Bovendien biedt de MP11 een regelbare LINE-IN aan voor het aansluiten van een tweede keyboard, expanders, audioplayers of computer Line-Outs, zodat een extra mixer overbodig wordt.
Intuïtieve bediening, grote LCD, real time regelaar
Het bedieningsveld van de MP11 is duidelijk gestructureerd en overzichtelijk ingedeeld. Alle functies zijn gegroepeerd en daar te vinden waar u ze ook vermoedt. Met een grote LCD display en vier vrij belegbare regelaars kunt u diverse parameters direct in real time veranderen, zonder in een of ander menu te moeten gaan - u kunt zich op het spel concentreren en hoeft zich niet over omslachtige bediening te ergeren.
Welkom
208 SETUP geheugen: meer dan genoeg, zelfs voor de meest gevraagde pianist
Alle instellingen van de MP11 als sounds met alle veranderingen, regelaarposities enz. kunnen als een SETUP worden opgeslagen en staan dan steeds ter beschikking. 26 banken met 8 SETUPs vergemakkelijken het overzicht en zijn gedeeltelijk reeds met de meest voorkomende toepassingsvoorbeelden belegd.
USB to Device functionaliteit met MP3/WAV/SMF opname en weergave
De USB aansluitingen van de MP11 maken niet alleen het aansluiten aan computer mogelijk, maar dienen ook voor het directe laden of beveiligen van gegevens op een USB geheugen. Hiermee kunt u eigen sounds of SETUP instellingen voor altijd beveiligen en het geeft u bescherming bij vele live situaties.
Tevens kunnen USB geheugens worden benut om MP3, WAV of SMF files direct af te spelen. Met de A-B Loop functie is ook een oefenen van bepaalde passages uit een song zeer eenvoudig.
Het USB geheugen kan echter ook voor directe opname in het MP3 of WAV formaat worden benut, waarbij de LINE-IN eveneens wordt opgenomen. Zo kunt u eenvoudig en snel audio files per email aan uw bandcollega´s sturen, op uw MP3-player beluisteren of voor verdere bewerking op uw computer kopiëren en bijv. direct een audio-cd branden.
2
Gebruikershandleiding principes
Deze gebruikershandleiding gebruikt enkele geïllustreerde principes ter verklaring van de verschillende functies van de MP11. De hieronder aangegeven voorbeelden bieden een overzicht over de led status van de verschillende knoppen, de bedieningstypes van de verschillende knoppen en het verschijningsbeeld van verschillende beschrijvingsteksten.
Knoppen led status
led UIT:
Sound/functie is niet gekozen of niet actief.
Knoppen bedieningstypes
led AAN:
Sound/functie is gekozen of actief.
led knippert :
Sound/functie is gekozen en in temporaire status.
houden houden
Normaal bevestigen:
Kiest een sound of een functie AAN/
UIT.
Drukken en ingedrukt houden:
Geeft verdere parameters van deze functie aan.
Drukken en ingedrukt houden en een toets drukken:
Zet splitpunten, produceert tonen, zet de transpositie enz.
Tekst verschijningsbeeld
Normale instructies en beschrijvingsteksten zijn in normale tekens met 9 pt. formaat.
Verklaringen van de LCD display of knoppenfuncties zijn vet met tekens in 8.5 pt. formaat.
* Instructies m.b.t. functies zijn met een asterisk gemarkeerd en in tekens met 7.5 pt. formaat.
Herinneringen, opmerkingen en verdere verklaringen zijn cursief met tekens in 9 pt. formaat.
Voorbeelden zijn cursief met tekens in 8 pt. formaat en in een grijs tekstveld.
11
Bedieningselementen en functies
1
Bovenkant: regelaars, faders & knoppen
Wieltjes
PITCH BEND wiel
Hiermee kunt u de toonhoogte korte tijd verhogen of verlagen.
MODULATION wiel
Hiermee kan men een modulatie-effect produceren (vibrato).
De led geeft aan of het wiel in gebruik is of niet.
* U kunt het MODULATIE wiel ook alternatieve functies toewijzen (zie pag.
47).
Volume fader
VOLUME fader
Deze fader controleert het totale volume van de NORMAL en
HEADPHONE aansluitingen.
* Deze fader beïnvloedt niet de XLR FIXED OUTPUT.
LINE IN fader
Deze fader regelt het volume van de LINE IN ingang.
PIANO sectie
12
EFX/REVERB knoppen
Deze knoppen schakelen de galm of het effect in of uit.
* Houdt u de knop ingedrukt, wordt u de betreffende instellingspagina in het
EDIT menu getoond.
ON/OFF knop
Deze knop schakelt deze sectie in of uit.
KEY RANGE knop
Deze knop kiest het gewenste klaviergedeelte van de sectie.
UPPER/ZONE/LOWER leds
Deze leds geven de actuele status van het klaviergedeelte van deze sectie weer.
VOLUME regelaar
Stel hier mee het gewenste volume voor deze sectie in.
CONCERT/POP/JAZZ/UPRIGHT-MONO knoppen
Kies hiermee de gewenste soundcategorie uit.
1/2/3 knoppen
Hiermee kiest u de gewenste sound binnen de gekozen categorie uit.
Bedieningselementen en functies
E.PIANO sectie
ON/OFF knop
Deze knop schakelt deze sectie in of uit.
KEY RANGE knop
Deze knop kiest het gewenste klaviergedeelte van deze sectie.
UPPER/ZONE/LOWER leds
Deze leds geven de actuele status van het klaviergedeelte van deze sectie weer.
VOLUME regelaar
Stel hier mee het gewenste volume voor deze sectie in.
TINE/REED/MODERN/E.GRAND-CLAVI knoppen
Kies hiermee de gewenste soundcategorie uit.
1/2/3 knoppen
Hiermee kiest u de gewenste sound binnen de gekozen categorie uit.
EFX1/EFX2/AMP/REVERB knoppen
Deze knoppen schakelen de galm, de effecten of de AMP simulator in of uit.
* Houdt u de knop ingedrukt, wordt u de betreffende instellingspagina in het
EDIT menu getoond.
SUB sectie
EFX/REVERB knoppen
Deze knoppen schakelen de galm of het effect in of uit.
* Houdt u de knop ingedrukt, wordt u de betreffende instellingspagina in het
EDIT menu getoondt.
ON/OFF knop
Deze knop schakelt deze sectie in of uit.
KEY RANGE knop
Deze knop kiest het gewenste klaviergedeelte van deze sectie.
UPPER/ZONE/LOWER leds
Deze leds geven de actuele status van het klaviergedeelte van deze sectie weer.
VOLUME regelaar
Stel hiermee het gewenste volume voor deze sectie in.
STRINGS/PAD/HARPSI-MALLET/BASS knoppen
Kies hiermee de gewenste soundcatagorie uit.
1/2/3/4 knoppen
Hiermee kiest u de gewenste sound binnen de gekozen categorie uit.
13
Bedieningselementen en functies
14
DISPLAY sectie
LCD display
Hier wordt u alle benodigde informatie getoond.
A/B/C/D regelaars
Deze regelaars benut u voor de instelling van de in de display getoonde waarden.
* U kunt de getoonde parameters ook vrij definiëren. Lees hiertoe pag. 48.
F1/F2/F3/F4 knoppen
Deze knoppen kiezen de sectie uit die u aangetoond wilt krijgen en wilt veranderen. Binnen andere modi kunnen deze knoppen met andere functies zijn belegd, waarvan de functie onderaan in de display zichtbaar is.
INT/MIDI knop
Schakel met deze knop de LCD indicatie tussen de interne secties (PIANO, E.PIANO, SUB) en de vier MIDI OUT zones om.
EDIT sectie
–/NO +/YES knoppen
Deze knoppen benut u om waarden te veranderen of om acties te bevestigen.
LOCK ( ) knop
Drukt u deze knop, wordt het bedieningpaneel van de MP11 geblokkeerd. Daarmee kan onopzettelijk drukken verhinderd worden.
STORE knop
Deze knop dient voor het opslaan van de SOUNDs, SETUPs of
POWERON instellingen.
EXIT knop
Deze knop beëindigt de actuele modus of de actuele pagina.
EDIT knop
Hiermee roept u de EDIT modus op. Als u in de EDIT modus bent, roept u met deze knoppen verdere pagina´s met parameters op.
CURSOR knoppen
Deze knoppen bewegen de display keuze en scrollen door de menu pagina´s.
GLOBAL sectie
EQ knop
Deze knop schakelt de globale EQ IN of UIT.
Houdt u deze knop ingedrukt, verschijnt het instellingsbeeldscherm van de EQ.
TRANSPOSE knop
Hiermee wordt de TRANSPOSE functie in- of uitgeschakeld.
Om de transponeerwaarde te veranderen houdt u de knop ingedrukt en stelt de waarde in.
LOCAL OFF
Wanneer LOCAL OFF geactiveerd is, wordt de verbinding van klavier en interne klankproductie van de MP11 gescheiden.
Bedieningselementen en functies
MIDI OUT sectie
SETUP sectie
RECORDER sectie
SETTING sectie
ZONE 1/ZONE 2/ZONE 3/ZONE 4 knoppen
Schakel met deze knoppen de vier MIDI zones IN of UIT.
* Het vasthouden van een van de knoppen toont de instellingen van de gekozen zone.
ON/OFF knop
Deze knop schakelt deze sectie in of uit.
BANK knoppen
Kies hiermee tussen de SETUP banken A tot Z.
SETUP knoppen
Hiermee kiest u een van de 8 SETUPs binnen de gekozen bank.
ON/OFF knop
Schakel met deze knop de RECORDER IN of UIT.
METRONOME knop
Deze knop activeert de METRONOME of de RHYTHM patterns.
(RESET) knop
Door het drukken van de knop springt een song weer naar het begin terug.
(RECORD) en (PLAY/STOP) knoppen
Deze knoppen starten of stoppen de weergave van een song resp. starten de opname.
(LOOP) knop
Door deze knop één keer in te drukken wordt het startpunt van een A-B loop vastgelegd. Opnieuw indrukken legt het eindpunt van de loop vast. Daardoor kunnen delen van een song eindeloos herhaald worden.
(REW) en (FWD) knoppen
Spoel met deze knoppen binnen een song vooruit en terug.
PANIC knop
Drukt u deze knop 1 seconde, wordt de inschakeltoestand van de MP11 hersteld en All Note Off en Reset All controller bevelen via MIDI gezonden.
SYSTEM knop
Roep hiermee het SYSTEM menu op. Daar vindt u vele functies m.b.t. de MP11.
USB knop
Hiermee wordt het USB menu opgeroepen. U vindt daar functies voor USB zoals beveiligen, laden enz.
15
16
Bedieningselementen en functies
2
Voorkant: bussen & aansluitingen
HEADPHONE bus
Sluit hier uw koptelefoon aan.
USB TO DEVICE aansluiting
Hier kan een USB geheugen met FAT of FAT32 formattering voor het beveiligen en laden van gegevens worden aangesloten.
3
Achterkant: contacten & aansluitingen
POWER sectie
MIDI sectie
AC IN
Sluit hier de meegeleverde netkabel aan.
POWER SWITCH
Schakel hier de MP11 in of uit.
* De MP11 is uitgerust met een automatische uitschakeling. Dit gebeurt wanneer er een bepaalde tijd niet op werd gespeeld. Nadere informatie over deze functie vindt u op pag. 99 van deze handleiding.
MIDI THRU/OUT/IN bussen
Hier vindt u de 3 standaard MIDI aansluitingen IN/OUT/THRU.
USB TO HOST aansluiting
Deze aansluiting kan een externe MIDI interface vervangen en dient voor de MIDI verbinding van de MP11 aan een computer met een USB kabel.
* Wanneer de ‘USB to Host’ aansluiting wordt gebruikt, kan een extra driver noodzakelijk zijn (zie pagina 110).
* De USB MIDI aansluiting en de MIDI IN/OUT contacten kunnen gelijktijdig worden gebruikt. Hoe u de MIDI routing instelt, kunt u op pag. 102 lezen.
Bedieningselementen en functies
FOOT CONTROLLER sectie
Linker pedaal:
Soft
Middelste pedaal:
Sostenuto
Rechter pedaal:
Demper
EXP aansluiting
Aan deze aansluiting kan een Expression pedaal worden aangesloten.
* Lees hiertoe ook pag. 101 over details m.b.t. de kalibratie van een Expression pedaal.
SOFT aansluiting
Sluit hier het soft-pedaal van het meegeleverde F-30 pedaal aan (mono stekker). U kunt in plaats daarvan ook een ander voetpedaal aansluiten.
DAMPER/SOSTENUTO (F-30) aansluiting
Sluit hier het demper- en sostenuto-pedaal van het meegeleverde F-30 pedaal aan (stereo stekker).
In de standaardmodus, bij het gebruik van het F-30 drievoudigpedaal, functioneert het rechter pedaal als demper/sustainpedaal, het middelste pedaal als sostenuto en het linker pedaal als soft-pedaal.
* Functies kunnen op de controller pagina in het EDIT menu vrij toegewezen worden. Lees hiertoe ook pag. 57.
FIXED OUTPUT sectie
FIXED OUTPUT aansluitingen
Verbind de MP11 hier met mixer, versterker, P.A. of stagebox.
De VOLUME fader regelt deze uitgang niet.
GND LIFT schakelaar
Benut deze schakelaar, indien u bij het gebruik van de XLR bussen problemen met bromtonen hebt.
* De schakelaar staat normaal op OFF.
OUTPUT sectie
OUTPUT aansluitingen
Dit zijn de normale Line Out aansluitingen. Benut 6,3mm monoklinkenkabels voor het aansluiten.
INPUT sectie
INPUT bussen
Aan deze 6,3mm mono-klinkenaansluitingen kunt u uitgangen van andere instrumenten of audio-apparaten aansluiten. Met de
LINE IN fader op de bovenkant is het niveau regelbaar.
* Het signaal van de LINE IN aansluitingen wordt ook met de AUDIO
RECORDER opgenomen (zie pagina 54).
17
Verbinding met andere apparaten
Verbinding met externe MIDI apparaten of computers met
MIDI Interface.
Aansluiting voor een Expression pedaal.
Aansluiting voor mixers en ander PA equipment.
Aansluiting voor audio uitgangen van andere apparaten zoals tablets, MP3 players of andere elektronische muziekinstrumenten.
USB Terminal A
USB Terminal B
XLR belegging
GND
HOT
COLD
18
Aansluiting voor het uitwisselen van MIDI gegevens en voor computers met muzieksoftware.
Aansluiting voor F-30 drievoudig-pedaal.
Aansluiting voor mixers, versterkers, monitorinstallaties enz.
Uitleg van de MP11
Voorbereiding
De MP11 beschikt niet over interne luidsprekers. Daarom moet u de MP11 aan een mixer, versterker of koptelefoon aansluiten.
Schakel nu de MP11 met de netschakelaar aan de achterkant in. U moet vooraf het volume van alle apparaten incl. van de MP11 op nul zetten om een inschakelgeluid te vermijden.
MP11 sectie structuur: uitleg
De MP11 beschikt over 3 interne sound secties: PIANO, E.PIANO, en SUB. Iedere sectie kan via een eigen VOLUME fader geregeld en vrij in- of uitgeschakeld worden.
De PIANO, E.PIANO en SUB secties gebruiken in principe dezelfde bediening met 4 categorie knoppen en meerdere sounds in elke categorie. De PIANO en SUB sound secties gebruiken elk een EFX modul, terwijl de sectie E.PIANO twee separate EFX modulen en een extra AMP simulator heeft. Alle sounds kunnen met de meest uiteenlopende parameters van het EDIT menu alsmede extra “Feature” parameters veranderd worden.
De MIDI functies van de MP11 zijn onderverdeeld in vier onafhankelijke zones. Zoals bij de interne sound secties bevinden zich hier ook verschillende parameters in het EDIT menu ter controle van programmawisselingen, MIDI kanalen, klaviergedeelten, toewijzingen van controller, enz.
REVERB instellingen zijn overkoepelend voor alle interne secties geldig, waarbij de DEPTH voor iedere sectie afzonderlijk geregeld kan worden. De EQ van de MP11 is eveneens globaal voor het gehele instrument geldig. Bovendien zijn er ook in de betreffende EFX blokken EQ mogelijkheden voorhanden.
Veranderingen aan sounds kunnen afzonderlijk worden opgeslagen, terwijl instellingen aan het hele bedieningspaneel als een van de 208 SETUPs kunnen worden opgeslagen.
Zoals reeds vermeld werkt de VOLUME fader niet op de FIXED OUTPUT aansluitingen, regelt echter de NORMAL OUTPUT aansluitingen.
Dit is zinvol om via de NORMAL OUT aansluitingen de eigen monitor aan te sturen, terwijl de XLR uitgangen voor de zaalmixer worden gebruikt zonder het geluidsniveau ervan te beïnvloeden.
LINE IN
ZONE1
ZONE2
ZONE3
ZONE4
MP11 sectie structuur: blok diagram
Dit diagram toont het signaalverloop van de secties van de MP11.
PIANO
E.PIANO
SUB
PIANO Fader
E.PIANO Fader
SUB Fader
Amp
Brilliance
EFX1
EFX
EFX2
EFX
Virtual Tech.
PIANO Reverb Depth
E.PIANO Reverb Depth
SUB Reverb Depth
Reverb
LINE IN Fader
ZONE1 Volume
ZONE2 Volume
ZONE3 Volume
ZONE4 Volume
Noise Gate
Input Level
EQ
Master Fader
Normal Out
Fixed Out gate gate
MIDI Out
USB-MIDI Out
19
20
Overzicht van de interne secties
1
Secties basisprincipes
Zoals reeds vermeld zijn de secties onderling qua bediening analoog. Deze pagina legt de basisprincipes uit.
Sectie activeren
Druk de knop ON/OFF om een sectie te activeren.
De led van de knop gaat aan, wanneer de sectie is ingeschakeld.
Wanneer een sectie is uitgeschakeld (maar nog in de display wordt aangegeven), verschijnt een * symbool links van de soundnaam.
Sectie is UIT led AAN:
Sectie is AAN
Sounds kiezen
Schakel eerst de PIANO sectie in de stand AAN en alle andere secties op UIT.
Kies een van de sound categorieën en vervolgens een variatie.
De knop van de gekozen categorie en de variatie gaan nu aan.
Variatie lijst Gekozen sound
Voorbeeld: voor het kiezen van de Jazz Grand 2 sound drukt u de categorie knop JAZZ en dan de tweede variatieknop.
Probeer de verschillende sounds in verschillende categorieën uit en speel deze om de verschillende klankkarakteristieken te leren kennen.
Volume instellen
Benut de fader onder de ON/OFF knop van een sectie om het betreffende volume van de sectie te regelen.
* Wanneer u met slechts één sectie (bijv. PIANO) speelt, is het aan te bevelen om de VOLUME fader van die sectie op maximum in te stellen.
Het totale volume van de MP11 regelt u met de VOLUME fader links op het bedieningsveld (zie pagina 12).
volume verhogen volume verlagen
Overzicht van de interne secties
2
LCD display & regelaars
In de normale speelmodus toont de LCD display informatie over de gekozen sound en hem toegewezen parameters die met de regelaars A, B, C en D direct kunnen worden veranderd.
Aan deze 4 regelaars kan elk van de EDIT menu parameters vrij worden toegewezen. Bovendien kunnen 2 groepen van beleggingen (2 x 4) worden gedefinieerd en met de betreffende functieknop F1 – F4 worden omgeschakeld, zodat er in totaal 8 functies voor direct gebruik beschikbaar zijn.
Gekozen sound
Draaiknop:
Regelt de toegewezen parameter resp. de instelling.
Functieknoppen:
Kiest de sectie of MIDI zone of verschillende andere functies.
Gekozen sectie of regelaargroep INT/MIDI knop:
Schakelt tussen de indicatie van interne secties en de MIDI zones om.
Sectie kiezen, primaire/secundaire regelaargroepen
Kies met de functieknoppen (F1, F2, F3 of F4) onder de LCD display de gewenste sectie.
Het icon van de sectie is nu gemarkeerd en de naam van de gekozen sound en de eerste 4 parameters worden getoond.
Druk dezelfde functieknop om tussen de primaire en secundaire groep parameters in de display om te schakelen.
Wisselen tussen interne secties en MIDI zones
Druk de knop INT/MIDI voor het omschakelen van de LCD indicatie van interne secties en de MIDI zones.
* Voor nadere informatie over de MIDI zones lees pag. 36.
Parameters instellen
Draait u de regelaars (A, B, C, D), verandert u de steeds aangegeven parameters.
* EDIT menu parameters kunnen op de Knob Assign pagina in het EDIT menu worden toegewezen (pagina 48).
Behalve met de regelaars kan een parameter ook met de
CURSOR knoppen gekozen en dan met de knoppen –/NO of +/
YES veranderd worden.
21
Overzicht van de interne secties
3
Reverb (galm)
Reverb simuleert de galm van een ruimte zoals bijv. een concertzaal, podium of een oefenruimte. De MP11 biedt 6 galmtypes.
Iedere sectie beschikt over een eigen aan/uit knop alsmede een intensiteitsregelaar (DEPTH) voor het galmeffect.
Instellingen voor het galmtype en andere galmparameters zijn daarentegen globaal voor de hele MP11.
Galmtypes
Galmtype
Room
Lounge
Small Hall
Concert Hall
Live Hall
Cathedral
Beschrijving
Simuleert de galm van een kleine oefenruimte.
Simuleert de galm van een piano lounge.
Simuleert de omgeving van een kleine zaal.
Simuleert de omgeving van een concertzaal of een schouwburg.
Simuleert de omgeving van een grote concertzaal.
Simuleert de omgeving van een grote kerk.
Galmeffect (REVERB) inschakelen
Met de knop REVERB schakelt u het galmeffect in of uit.
De led van deze knop gaat aan bij ingeschakelde galm.
led AAN:
Reverb is ingeschakeld
Galmtype en andere parameters veranderen
Houd nu de knop REVERB in de gewenste sectie ingedrukt.
De pagina met de galminstellingen uit het EDIT menu verschijnt.
Globale galmparameters zijn met C (common) aangegeven.
houden
Globale parameters:
Zie pag. 38
Type
Benut de regelaars (A, B, C, D) om de waarden te veranderen.
Houdt u de knop REVERB opnieuw ingedrukt, verlaat u het menu. U kunt ook de knop EXIT benutten.
Time
22
Galmparameters
Regelaar Parameter
C
D
A
B
Type
PreDelay
Time
Depth
Beschrijving
Verandert het galmtype.
Stelt de vertraging in, voordat de galm klinkt.
Stelt de tijdsduur van het uitklinken van de galm in.
Stelt de intensiteit van de galm in.
PreDelay
Depth
Waarden
(zie tabel hierboven)
0 ~ 200 ms
300 ms ~ 10,0 s (afhankelijk van het type)
0 ~ 127
Overzicht van de interne secties
4
EFX (effecten)
Ook kunnen verschillende andere effecten aan de sounds worden toegewezen. De MP11 beschikt over 4 effectblokken met elk 129 effecttypes. Deze effecten kunnen aan iedere sound worden toegewezen.
De secties PIANO en SUB beschikken elk over een effectblok (EFX), terwijl de sectie E.PIANO twee effectblokken
(EFX1 en EFX2) gelijktijdig ter beschikking heeft.
EFX categorieën
EFX categorie
1 Chorus
2 Flanger
3 Phaser
4 Wah
5 Tremolo
6 AutoPan
Types
6
6
8
5
6
4
EFX categorie
7 Delay/Rev
8 PitchShift
9 Compressor
10 OverDrive
11 EQ/Filter
12 Rotary
Types
2
3
8
3
5
5
EFX categorie
13 Groove
14 Misc.
15 Chorus+
16 Phaser+
17 Wah+
18 EQ+
* Met ‘+’ aangeduide effecten zijn combinaties van 2 effecten, gebruiken echter slechts één effectblok.
* Lees voor nadere informatie over de beschikbare effect categorieën, types en parameters pag. 114.
Types
6
6
4
2
6
8
Effecten inschakelen
Met de EFX knoppen schakelt u de effecten in of uit.
De led van deze knop gaat aan bij ingeschakeld effect.
EFX categorie
19 Enhancer+
20 P.Shift+
21 Comp+
22 OverDrive+
23 Parallel
TOTAL
Types
8
8
8
6
6
129 led AAN:
Effecten zijn ingeschakeld
Effecttype veranderen en verdere parameters
Houd nu de knop EFX (resp. EFX1 of EFX2) in de gewenste sectie ingedrukt.
De pagina met de effectinstellingen uit het EDIT menu verschijnt.
Pag. 1/2 houden
Pijl:
Volgende pagina
Pijl:
Vorige pagina
Benut de regelaars (A, B, C, D) om de waarden te veranderen.
* Het aantal effect parameters kan al naargelang het type variëren.
* Kies met de functieknoppen F1, F2 en F3 de betreffende sectie en met F4 verdere EFX pagina´s.
Door het vasthouden van de EFX knop gaat u terug naar de eerste EFX pagina. Door opnieuw te drukken verlaat u de EFX pagina.
Categorie
Parameter 1
Type
Parameter 2
* De toewijzing van de regelaars kan afhankelijk van de aangegeven effectpagina variëren.
23
24
Overzicht van de interne secties
5
Amp simulator
(E.PIANO)
Door het gebruik van een buizenversterker wordt het tonale karakter van een Vintage E.Piano sterk beïnvloed.
De MP11 Amp simulator biedt daarom 5 gebruikelijke versterkertypes aan, die elk Drive, Level en 3-Band EQ bieden.
Amp types
Amp type Beschrijving
S. Case
M. Stack
Een suitcase versterker, normalerwijze gebruikt voor Vintage Electric Piano sounds.
Een Britse buizenversterker, bekend om zijn ‘crunchy’ karakter.
J. Combo Een populaire Japanse transistorversterker, bekend om zijn heldere en krachtige sound.
F. Bass Een Amerikaanse bas-buizenversterker, die echter liever gebruikt werd voor gitaren, harmonica´s en andere instrumenten.
L. Cabi
Een buizenversterker met box, die door het gebruik ervan voor orgels beroemd werd, maar ook graag voor elektrische piano´s vanwege de ‘shimmering’ sound gebruikt wordt.
Amp simulator inschakelen
Druk de knop AMP in de E.PIANO sectie om de Amp simulator te activeren.
De led van de knop AMP gaat aan, wanneer de Amp simulator actief is.
led AAN:
Amp sim is ingeschakeld
Amptype veranderen en verdere parameters
Houd de knop AMP in de E.PIANO sectie ingedrukt.
De pagina met de Amp simulator instellingen uit het EDIT menu verschijnt.
Pag. 1/3 houden
Pijl:
Volgende pagina
Pijl:
Vorige pagina
Benut de regelaars (A, B, C) voor de verandering van type, drive en level.
* Lees voor nadere informatie over extra Amp simulator parameters pag 25.
* Gebruik de functieknoppen F2 en F4 voor het omschakelen van de verschillende AMP pagina´s.
Door het vasthouden van de AMP knop gaat u terug naar de eerste AMP pagina. Door opnieuw te drukken verlaat u de AMP pagina.
Amp Type
Level
Drive
* De toewijzing van de regelaars kan afhankelijk van de aangegeven AMP pagina variëren.
Overzicht van de interne secties
Amp Simulator parameters
Pag. Regelaar Parameter
1
2
3
D
A
B
C
B
C
C
A
A
B
Beschrijving Waarden
Amp Type
Drive
Level
Amp EQ Lo
Amp EQ Mid
Amp EQ Hi
Stelt het niveau van de middelste frequenties van de versterker in.
Stelt het niveau van de hoge frequenties van de versterker in.
Mid Frequency Stelt de te regelen middelste frequenties in.
Mic Type Verandert het microfoon type voor de virtuele luidsprekerafname.
Mic Position
Ambience
Verandert het versterkermodel.
Stelt het Drive niveau in.
Stelt het volume van de versterker in.
Stelt het niveau van de basfrequenties van de versterker in.
[zie vorige tabel]
0 ~ 127
0 ~ 127
–10 dB ~ +10 dB
–10 dB ~ +10 dB
–10 dB ~ +10 dB
200 Hz ~ 3150 Hz
Condenser, Dynamic
Verandert de microfoon positie voor de virtuele luidsprekerafname.
OnAxis, OffAxis
Simuleert het toevoegen van verder verwijderde microfoons.
0 ~ 127
Instellen van verdere Amp simulator parameters
Houd de knop AMP in de E.PIANO sectie ingedrukt tot de AMP parameter pagina aangegeven wordt. Druk nu de knop F2.
De tweede AMP pagina van het EDIT menu wordt aangegeven.
Pag. 2/3 houden
Pijl:
Volgende pagina
Pijl:
Vorige pagina
Draai de regelaars (A, B, C, D) voor het instellen van de Amp simulator parameters Lo, Mid, Hi en MidFreq EQ.
Amp EQ Lo
Amp EQ Hi
Amp EQ Mid
Mid Freq.
Druk opnieuw F2.
De derde AMP pagina van het EDIT menu wordt weergegeven.
Pag. 3/3
Pijl:
Volgende pagina
Pijl:
Vorige pagina
Draai de regelaars (A, B, C) voor het instellen van het microfoon type en de positie van de microfoon alsmede van de Ambience microfoons.
Mic Type
Ambience
Mic Position
25
Overzicht van de interne secties
6
Key Range
De instelling Key Range wijst een sectie een klaviergedeelte toe. In de standaardmodus gebruikt iedere sectie het gehele klavier met 88 toetsen. Het is echter ook mogelijk om een split (Upper/Lower) of een zone op het klavier tussen twee toetsen de definiëren.
Key Range modus
Key Range modus
Gehele klavier
( tandaard)
Lower
Upper
Zone
Key Range led
UIT
Lower AAN
Upper AAN
Upper + Lower AAN
Beschrijving
De gekozen sound sectie kan op het hele klaviergedeelte van 88 toetsen worden gespeeld.
Het klavier wordt in twee gedeelten onderverdeeld en de sound van de sectie is toegewezen aan de linker helft van het klavier tot aan het gedefinieerde splitpunt.
Het klavier wordt in twee gedeelten onderverdeeld en de sound van de sectie is toegewezen aan de rechter helft van het klavier tot aan het gedefinieerde splitpunt.
De gekozen sound sectie kan binnen een vrij gekozen klaviergedeelte worden gespeeld.
Kiezen van de Key Range modus
Druk de knop KEY RANGE meerdere malen om de gewenste modus voor de klavierzone voor de sectie te kiezen.
De status leds geven de op dat moment actieve Key Range modus weer.
* Het vooraf ingestelde splitpunt ligt bij F#2.
* Het Lower/Upper splitpunt is voor alle interne secties en MIDI zones hetzelfde. Lees voor nadere informatie over dit thema pag. 38.
Standaard:
Gehele klavier
Eén keer drukken:
Lower split
Twee keer drukken:
Upper split
Drie keer drukken:
Zone
26
Controleren van het Lower/Upper splitpunt
Na het kiezen van de Lower/Upper klaviermodus:
Houd de knop KEY RANGE ingedrukt.
Het actuele splitpunt wordt in de LCD aangegevent.
Globale parameter:
Zie pag. 38
Actueel splitpunt:
F#2
Laat de knop KEY RANGE los.
De indicatie verdwijnt.
houden
Overzicht van de interne secties
Instellen van het Lower/Upper splitpunt
Na het kiezen van de Lower/Upper klaviermodus:
Houd de knop KEY RANGE ingedrukt en sla de gewenste toets op het klavier aan.
Het nieuwe splitpunt wordt in de LCD aangegeven.
Nieuw splitpunt:
C#2
Laat de knop KEY RANGE los.
De indicatie verdwijnt.
* Het Lower/Upper splitpunt is voor alle interne secties en MIDI zones hetzelfde. Lees voor nadere informatie over dit thema pag. 38.
Instellen van een zonegedeelte
Na het kiezen van de zone klaviermodus:
Houd de knop KEY RANGE ingedrukt en sla eerst de gewenste onderste toets en daarna de bovenste toets op het klavier aan.
De zone wordt in de display aangegeven.
Onderste toets:
A1 houden
Lower deel houden
Zonegedeelte
Upper deel
Nieuw splitpunt: C#2
Voorbeeld: om het splitpunt op C#2 vast te leggen houdt u de knop KEY RANGE vast en slaat de toets C’2 aan.
Bovenste toets:
A3
Laat de knop KEY RANGE los.
De indicatie verdwijnt.
* Het zonegedeelte kan voor iedere interne sectie alsmede iedere MIDI zone worden ingesteld. Lees voor nadere informatie over dit thema pag. 45.
* Om het zonegedeelte te controleren houdt u eenvoudig de knop KEY
RANGE ingedrukt.
Onder: A1 Boven: A3
Voorbeeld: om het zonegedeelte van A1 tot A3 in te stellen houdt u de knop KEY RANGE vast en slaat de toetsen A1 en A3 aan.
27
Interne secties & feature parameters
1
PIANO sectie
De MP11 PIANO sectie beschikt over negen verschillende vleugelsounds die in de drie categorieën CONCERT, POP en JAZZ ondergebracht zijn. Iedere pianosound stamt van KAWAI concertvleugels die voor het betreffende doel speciaal geïntoneerd, gereguleerd en met microfonen opgenomen werden. Daardoor heeft u zeer uiteenlopende sounds voor vele muziekstijlen en iedere smaak ter beschikking.
PIANO sectie sounds
Categorie
CONCERT
POP
JAZZ
UPRIGHT /
MONO
Nr.
Sound naam Beschrijving
1 Concert Grand
2 Studio Grand
Een grote, dynamische concertvleugel.
Een heldere en krachtige studiovleugel.
3
1
1
2
2
3
3
1
Mellow Grand
Pop Piano
Bright Pop Piano
Mellow Pop Piano
Jazz Grand 1
Jazz Grand 2
Standard Grand
Upright Piano
Een zachte, warme vleugelklank.
Krachtig en helder qua toon. Perfect voor popmuziek.
Een zeer heldere briljante vleugel voor popmuziek.
Milde klank en toch met pep.
Warme, heldere jazz akkoorden zijn de specialiteit van deze vleugel.
Een jazz vleugel voor modern bereik zoals Modern Jazz en Fusion.
De legendarische Concert Grand Piano sound van de MP8II.
Een grote traditionele piano.
2 Mono Pop Piano Een heldere pop vleugel geoptimaliseerd voor de mono-uitgave.
3 Mono Concert Piano Onze Concert Grand geoptimaliseerd voor de mono-uitgave.
Feature parameter: Virtual Technician
Een ervaren pianotechnicus is uiterst belangrijk om het volle potentiaal uit een vleugel te halen. Naast de stemming werkt de technicus ook aan de intonatie en regulatie, opdat de vleugel al zijn mogelijkheden kan tonen.
De Virtual Technician parameters simuleren dit en geven u zo de mogelijkheid om het instrument naar uw wensen te veranderen.
Oproepen van het Virtual Technician EDIT menu
Na het kiezen van de PIANO sectie (knop F1):
Druk de knop EDIT.
Het EDIT menu van de PIANO sectie wordt weergegeven.
28
Kies met de CURSOR knoppen 8.VirtTech en druk +/YES voor het openen van het Virtual Technician ondermenu.
Interne secties & feature parameters
Virtual Technician parameters
Pagina
1
2
3
Regelaar
C
D
A
B
A
B
C
D
A
B
Parameter Beschrijving Waarden
Voicing
Stereo Width
Verandert de toonsoort van de geselecteerde piano sound.
Verandert de stereobreedte van de geselecteerde piano sound.
String Resonance Stelt de sterkte van de snarenresonantie in.
Damper Resonance Stelt de sterkte van de vibrerende snaren bij ingedrukt demperpedaal in.
Key-off Effect
Damper Noise
Hammer Delay
Fall-back Noise
Topboard
Brilliance
Stelt het volume van de klank bij het loslaten van toetsen in.
[zie hieronder]
0 ~ 127
OFF, 1 ~ 10
OFF, 1 ~ 10
OFF, 1 ~ 10
Stelt het volume van het dempergeluid in, wanneer het rechter pedaal wordt gebruikt. OFF, 1 ~ 10
Verandert de vertraging van de hameraanslag, wanneer pianissimo wordt gespeeld.
Stelt het volume van het geluid van de terugvallende hamer in.
Stelt de positie van de klep van de vleugel in.
Regelt de glans van de piano sound.
OFF, 1 ~ 10
OFF, 1 ~ 10
[zie hieronder]
–10 dB ~ +10 dB
* Voicing types: Normal, Mellow1, Mellow2, Dynamic, Bright1, Bright2
Topboard types: Close, Open1, Open2, Open3
* Lees voor nadere informatie over dit thema pag. 50.
Instellen van de Virtual Technician parameters
Na het openen van de Virtual Technician parameter pagina:
Kies met de CURSOR knoppen de gewenste functie of beweeg daarmee op de andere EDIT menu pagina´s.
* Ook met de knoppen F1 en F4 kunt u zich tussen de pagina´s bewegen.
Druk de +/YES of -/NO knop om de waarden te veranderen.
Pagina 1/3
Pagina 2/3 of
Pagina 3/3
Alternatief kunt u ook de regelaars (A, B, C, D) voor het veranderen gebruiken.
Druk de knop EXIT om in het EDIT hoofdmenu te komen.
29
Interne secties & feature parameters
2
E.PIANO sectie
De MP11 PIANO sectie beschikt over negen verschillende vleugelsounds die in de drie categorieën TINE, REED en
OTHERS zijn ondergebracht. Iedere E.Piano sound werd met veel liefde van de originele vintage instrumenten (incl. hun niet perfecte eigenaardigheden) gesampeld en kan in zijn natuurlijke vorm of met effecten en Amp simulatie voor meer warmte en karakter worden gespeeld.
E.PIANO sectie sounds
Categorie
TINE
REED
MODERN
E.GRAND /
CLAVI
Nr.
Sound naam
1 Tine EP 1
2 Tine EP 2
3 Tine EP 3
1 Reed EP 1
2 Reed EP 2
3 Reed EP 3
1 Modern EP 1
2 Modern EP 2
3 Modern EP 3
1 Electric Grand
2 Clavi 1
3 Clavi 2
Beschrijving
Een expressieve elektrische piano met stempennen.
Een elektrische piano met stempennen in de koffer.
Een elektrische Stage piano met stempennen.
Een populaire elektrische piano met metalen tongen.
Een briljante elektrische piano met metalen tongen.
Een warme elektrische piano met metalen tongen.
Een op FM synthese gebaseerde piano sound.
Een FM E.Piano met vollere sound.
Een FM piano met donkere sound
Electric Grand met typische elementen, gebaseerd op de KAWAI EP-308.
Een funky keyboard met elektrische pickups.
Een dikke, natuurlijke funk sound.
Feature parameters: Amp Simulator & Virtual Technician
Zoals reeds op pag. 24 beschreven biedt de E.PIANO sectie een speciale Amp simulator voor het produceren van het tonale karakter van verschillende versterkers/luidsprekers. Bovendien beschikt de Virtual Technician van de
E.PIANO sectie over parameters voor de Key-off sound aanpassing.
Amp Simulator parameters
Lees pag. 25 voor verdere details over de Amp simulator parameters.
Virtual Technician parameters
Pagina
1
Regelaar
A
B
Parameter Beschrijving
Key-off Noise Stelt het volume van het geluid in dat bij het loslaten van de toets ontstaat.
Key-off Delay Stelt de vertraging tot aan het Key-off geluid in.
* Lees voor nadere informatie over dit thema pag. 51.
30
Instellen van de Virtual Technician parameters
Op pag. 40 leest u hoe u het Virtual Technician menu oproept en de parameters instelt.
Waarden
OFF, 1 ~ 127
0 ~ 127
Interne secties & feature parameters
3
SUB sectie
De SUB sectie van de MP11 biedt 16 aanvullende sounds in de categorieën STRINGS, PAD, HARPSI/MALLET en BASS aan. Deze sounds zijn perfect geschikt voor het layern of splitten met de PIANO of E.PIANO sounds, maar kunnen natuurlijk ook alleen worden gespeeld.
SUB Sektion Sounds
Categorie Nr.
Sound naam
STRINGS
PAD
HARPSI /
MALLETS
BASS
1 String Ensemble
2 Beautiful Str.
3 String Pad
4 Warm Strings
1 Pad 1
2 Pad 2
3 Pad 3
4 Pad 4
1 Harpsichord
2 Vibraphone
3 Celesta
4 Marimba
1 Wood Bass
2 Finger Bass
3 Fretless Bass
4 Wood Bass & Ride
Beschrijving
Een natuurlijk strijkerensemble met open karakter.
Een zachte strijkerklank met langzame Attack.
Een strijker pad met fijne textuur.
Een warme strijkerklank voor fijne vlakken.
Een typisch Synth pad.
Een vet Synth pad met zachte Attack en Release.
Een warm Synth pad met vocale kwaliteiten.
Een luchtig Synth pad met op een klok lijkend vocaal karakter.
Een barok getokkeld instrument.
Een slaginstrument met klepels bespeeld.
Een metaalachtig instrument met zacht timbre.
Een slaginstrument met houten staven met klepels bespeeld.
Een contrabas zoals hij vaak in de jazz wordt gebruikt.
Een standaard E.Bass.
Een E.Bass zonder frets.
Een typische combinatie van contrabas en Ride bekken.
Feature parameter: Virtual Technician
Wanneer Harpsichord of Bass Sounds gekozen zijn, vindt u in het EDIT menu onder 8. Virtual Technician parameters voor de Key-off sound aanpassing.
Virtual Technician parameters
Pagina
1
Regelaar
A
B
Parameter Beschrijving
Key-off Noise Stelt het volume van het geluid in dat bij het loslaten van de toets ontstaat.
Key-off Delay Stelt de vertraging tot aan het Key-off geluid in.
* De hierboven genoemde parameters zijn uitsluitend beschikbaar, wanneer een Harpsichord of Bass sound gekozen is.
* Lees voor nadere informatie over dit thema pag. 51.
Waarden
OFF, 1 ~ 127
0 ~ 127
Instellen van de Virtual Technician parameters
Op pag. 40 leest u hoe u het Virtual Technician menu oproept en de parameters instelt.
31
32
Global sectie
1
EQ
In de sectie EQ vindt u een 4-Band equalizer met parametrische middentonen.
Hij werkt op de gehele MP11 – dus ook op alle secties in dezelfde mate.
EQ inschakelen
Druk de knop ON/OFF in de EQ sectie om de EQ te activeren.
De led van de knop gaat aan, wanneer de EQ actief is.
EQ parameters
Pagina
1
2
Regelaar
B
C
D
A
D
A
B
C
Parameter
Low Gain
High Gain
Mid1 Gain
Mid2 Gain
Mid1 Q
Mid2 Q
Mid1 Freq.
Mid2 Freq.
led AAN:
Equalizer is ingeschakeld.
Beschrijving Waarden
Regelt de Gain van de onderste frequentieband (20 ~ 100 Hz).
Regelt de Gain van de hoge frequentieband (5000 ~ 20000 Hz).
Regelt de Gain van de middelste frequentieband (200 ~ 3150 Hz).
–10 dB ~ +10 dB
–10 dB ~ +10 dB
–10 dB ~ +10 dB
Regelt de Gain van de tweede middelste frequentieband (200 ~ 3150 Hz). –10 dB ~ +10 dB
Stelt de bandbreedte van de eerste middelste frequentieband in.
0,5 ~ 4,0
Stelt de bandbreedte van de tweede middelste frequentieband in.
Stelt de frequentie van de eerste middelste frequentieband in Hz in.
Stelt de frequentie van de tweede middelste frequentieband in Hz in.
0,5 ~ 4,0
200 Hz ~ 3150 Hz
200 Hz ~ 3150 Hz
EQ parameters instellen
Houd de knop EQ ingedrukt.
De Gain pagina wordt in de display weergegeven.
houden
Kiest EQ parameters
Volgende pagina
Kies met de knoppen CURSOR de gewenste EQ parameter en verander deze met de knoppen +/YES of -/NO.
Alternatief kunt u de regelaars (A, B, C, D) gebruiken.
* De knoppen F1~F4 kunnen eveneens gebruikt worden om EQ parameters te selecteren. Indien de parameter reeds gekozen is, kunt u met de knoppen
F1~F4 tussen de Gain resp. de frequentie pagina omschakelen.
Vermindert/verhoogt waarden
Global sectie
Instellen van de EQ parameters (vervolg)
Terwijl de EQ pagina wordt weergegeven:
Druk de CURSOR knop.
De frequentie pagina van de EQ wordt weergegeven.
Vorige pagina
Druk de CURSOR knoppen voor het kiezen van de gewenste
EQ parameter en stel daarna met de knoppen +/YES of -/NO de gewenste waarde in.
Alternatief kunt u ook de regelaars (A, B, C, D) gebruiken.
Mid1 bandbreedte
Mid1 frequentie
Mid2 bandbreedte
Mid2 frequentie
Drukt u de knop EXIT, komt u terug naar het hoofd beeldscherm.
Snelle toegang tot EQ Offset
De EQ Offset is een SYSTEM parameter die voor u een overkoepelende verandering van de EQ instellingen mogelijk maakt, onafhankelijk van in een SETUP opgeslagen waarden. Daarmee kunt u snel globale aanpassingen verrichten zonder steeds afzonderlijke SETUPs te moeten veranderen.
EQ Offset moet eerst in het SYSTEM principieel geactiveerd zijn.
Snelle toegang tot de EQ Offset op elk tijdstip:
Houd de knop EQ ingedrukt en druk een van de knoppen F1~F4.
Het EQ Offset beeldscherm verschijnt.
houden
Offset pagina
De instelling van de EQ Offset parameters vindt op dezelfde wijze plaats als bij de normale EQ.
* De waarden van de EQ Offset worden bij de reguliere EQ waarden opgeteld.
Samen zijn ze beperkt tot ±10.
Drukt u de knop EXIT, komt u terug naar het EQ beeldscherm.
Drukt u EXIT opnieuw, komt u naar het hoofdbeeldscherm.
33
Global sectie
2
Transponeren (Transpose)
Met de Transpose functie kunt u het klavier van de MP11 in halve toonsafstanden transponeren. Dit kan zinvol zijn om een reeds geleerde song eenvoudig in een andere toonsoort te spelen zonder de vingerzetting te hoeven veranderen of de song aan een zangstem aan te passen zonder dat u moet nadenken.
Transpositie uitschakelen
Druk de knop TRANSPOSE om de transpositie uit te schakelen.
De led van de knop TRANSPOSE gaat uit, wanneer de functie is uitgeschakeld.
* De Transpose waarde blijft gewoon behouden, zodat u eenvoudig de knop
TRANSPOSE opnieuw kunt drukken zonder een nieuwe waarde te moeten vastleggen.
led AAN:
Transpose is ingeschakeld
Indicatie van de transpositie
Houd de knop TRANSPOSE ingedrukt.
De actuele TRANSPOSE waarde wordt in de display aangegeven.
* De standaardwaarde is 0, dus geen transpositie.
houden
34
Transpositie instellen: methode 1
Houd de knop TRANSPOSE ingedrukt en verander de waarde met de –/NO of +/YES knoppen in halve toonsafstanden.
* TRANSPOSE kan binnen -24 - +24 halve toonsafstanden plaatsvinden.
houden
De led van de knop TRANSPOSE gaat aan, wanneer de functie actief is.
* Om de waarde 0 snel te kunnen instellen kunt u de knoppen –/NO en +/YES gelijktijdig drukken, terwijl u de TRANSPOSE knop ingedrukt houdt.
* De waarden voor de Transpose functie worden automatisch opgeslagen; de
AAN/UIT status van de functie echter niet.
Verminderen/ verhogen van de waarden
× 4
Voorbeeld: om het klavier met 4 halve tonen te verhogen, houdt u de knop TRANSPOSE ingedrukt en drukt de knop +/YES vier keer.
Global sectie
Transpositie instellen: methode 2
Houd de knop TRANSPOSE ingedrukt en sla een toets op het klavier links of rechts van de middelste C aan.
De aangeslagen toets is nu de nieuwe transpositiewaarde.
* TRANSPOSE kan binnen -24 - +24 halve toonsafstanden plaatsvinden.
houden
De led van de knop TRANSPOSE gaat aan, wanneer de functie actief is.
* Om de waarde 0 snel te kunnen instellen kunt u de knoppen –/NO en +/YES gelijktijdig drukken, terwijl u de TRANSPOSE knop ingedrukt houdt.
* De waarden voor de Transpose functie worden automatisch opgeslagen; de
AAN/UIT status van de functie echter niet.
-24 0
Voorbeeld: om het klavier met 2 halve tonen omlaag te verminderen, houdt u de knop TRANSPOSE ingedrukt en slaat de toets Bes onder de middelste C aan.
+24
35
36
MIDI OUT sectie
De MIDI OUT sectie van de MP11 biedt vier van elkaar onafhankelijke zones, die gebruikt kunnen worden voor de controle van externe MIDI instrumenten/apparaten. MIDI kanalen kunnen aan iedere zone individueel worden toegewezen en met de vier regelaars in real time worden ingesteld. In de standaardmodus is ieder zonegedeelte op alle 88 toetsen ingesteld. U kunt echter ook vrije klavierzones of Upper/Lower splits instellen.
Inschakelen van een zone
Druk een ZONE knop voor het in- of uitschakelen.
De led van de betreffende ZONE knop geeft de status aan (AAN/
UIT).
De actieve zones en toegewezen MIDI kanalen worden weergegeven.
Zone 1 MIDI kanaal led AAN:
Zone is ingeschakeld
Voorbeeld: voor het inschakelen/activeren van de zone1 drukt u de knop ZONE1.
Zone1 actief
Dit is het MIDI zone volume beeldscherm dat automatisch weergegeven wordt, wanneer een zone wordt ingeschakeld.
* In de standaardmodus zijn aan de zones 1~4 de MIDI kanalen 01, 02, 03 en 04 toegewezen. Lees voor informatie over het veranderen van de MIDI kanalen pag. 54.
Instellen van het zone volume
Wanneer een zone is ingeschakeld en het MIDI zone volume beeldscherm wordt weergegeven:
Stel met de regelaars (A, B, C, D) het gewenste volume van de betreffende zone in.
* Het volume kan in het bereik van 0~127 worden ingesteld.
Zone1 volume
Zone3 volume
Zone2 volume
Zone4 volume
* U kunt de zone ook met de knoppen CURSOR selecteren en dan met de knoppen -/NO of +/YES de waarde veranderen.
Omschakelen tussen interne secties en MIDI zones
Drukt u de knop INT/MIDI, wordt de indicatie tussen interne secties en MIDI zone omgeschakeld.
MIDI OUT sectie
Instellen van de zone parameters (MIDI control change)
Vanaf het MIDI zone volume beeldscherm:
Druk een van de knoppen F1~F4.
De eerste pagina van de MIDI parameters voor de gekozen zone wordt weergegeven.
Stel met de regelaars (A, B, C, D) de gewenste parameter in.
* Lees op pag. 58 hoe u de toewijzing op de regelaars kunt veranderen.
* Druk de betreffende F1~F4 knop om de volgende pagina van parameters weer te geven.
* U kunt de parameters ook met de knoppen CURSOR kiezen en dan met de knoppen -/NO of +/YES de waarde veranderen.
Instellen van het zonegedeelte
Houd de knop ZONE van de gewenste zone ingedrukt en sla eerst het startpunt en vervolgens het eindpunt van het klaviergedeelte op de toetsen aan.
De namen van de betreffende toetsen worden gedurende deze handeling in de display weergegeven.
houden
Zonegedeelte
Starttoets:
F1
Eindtoets:
F3
* Voor het instellen van het hele klaviergedeelte houdt u de ZONE knop ingedrukt en slaat de laagste en hoogste toets aan.
LOCAL OFF knop
Druk de knop LOCAL OFF voor het scheiden van het MP11 klavier van de interne klankopwekking. Het klavier zendt nu alleen nog via MIDI OUT resp. USB MIDI.
De led van de knop LOCAL OFF wordt in- of uitgeschakeld al naargelang de status van de LOCAL OFF functie.
Start: F1 Einde: F3
Voorbeeld: voor het instellen van een bereik van F1 tot F3 houdt u de knop ZONE ingedrukt en slaat de toetsen F1 en F3 aan.
led AAN:
De interne klankopwekking is gescheiden
37
38
EDIT menu overzicht
(PIANO, E.PIANO, SUB)
Het EDIT menu bevat talrijke parameters voor het instellen van de MP11 sounds en de MIDI sectie. De parameters zijn in categorieën ingedeeld en derhalve kunt u ze snel vinden.
* Met het EDIT menu kunnen ook de parameters van de MIDI OUT sectie worden ingesteld. Nadere informatie vindt u op pag. 54.
Alle instellingen van deze parameters alsmede andere instellingen kunnen als SETUP (zie pag. 50) worden opgeslagen. Daarvoor staan er 26 banken à 8 setups (208 in totaal) ter beschikking.
Over de Common parameters ( icoon)
Voor zover niet anders aangeduid zijn alle parameters voor de secties PIANO, E.PIANO en SUB onafhankelijk voor iedere sectie.
Enkele met een icoon aangeduide parameters gelden in gelijke mate voor alle drie secties. Bijvoorbeeld: veranderen van de
Reverb type parameter in de PIANO sectie verandert automatisch ook de Reverb type parameter in de E.PIANO en SUB sectie.
Precies zo is de Split Point parameter voor alle drie secties en de 4 MIDI zones geldig.
PIANO, E.PIANO, SUB sectie parameters
Nr.
Categorie
1 REVERB
EFX
2
3
4
5
6
7
8
AMP
Sound
Tuning
Key Setup
Controllers
Knob Assign
Virtual
Technician
Parameters
Type, Pre Delay, Time, Depth
Category, Type, Parameters (prm1~prm10, afhankelijk van EFX type)
Amp Type, Drive, Level, Amp EQ Lo, Amp EQ Mid, Amp EQ Hi, Mid Freq.,
Mic Type, Mic Position, Ambience
Volume, Panpot, Filter Cut-off, Filter Resonance, DCA Attack Time, DCA Decay Time, DCA Sustain Level,
DCA Release Time, DCF Attack Time, DCF Attack Level, DCF Decay Time, DCF Sustain Level, DCF Release
Time, DCF Touch Depth, DCA Touch Depth, Vibrate Depth, Vibrate Rate, Vibrate Delay, Octave Layer Switch,
Octave Layer Level, Octave Layer Range, Octave Layer Detune, Layer Vocal, Layer Bell, Layer Air
Fine Tune, Stretch Tuning, Temperament, Key of Temperament
Key Range Type, Split Point, Key Range Zone Lo, Key Range Zone Hi, Octave Shift, Touch Curve,
Zone Transpose, Key Scaling Damping, Key Scaling Key, Dynamics
Right Pedal, Right Pedal Assign, Soft Pedal Depth, Damper Pedal Mode, Center Pedal,
Center Pedal Assign, Left Pedal, Left Pedal Assign, Pitch Bend, Pitch Bend Range,
Modulation Wheel, Modulation Wheel Assign, Expression Pedal, Expression Pedal Assign
Knob A Assign, Knob B Assign, Knob C Assign, Knob D Assign,
Knob2 A Assign, Knob2 B Assign, Knob2 C Assign, Knob2 D Assign piano
: Voicing, Stereo Width, String Resonance, Damper Resonance, Key-off Effect, Damper Noise, Hammer
Delay, Fall-back Noise, Topboard, Brilliance e
.
piano
/ sub
*: Key-off Noise, Key-off Delay
* In de SUB sectie hebben alleen de bas sounds en het clavecimbel daarbij behorende Virtual Technician parameters.
EDIT menu oproepen
Wanneer een van de PIANO, E.PIANO of SUB secties gekozen is:
Druk de knop EDIT.
De led van de knop gaat aan en het EDIT menu wordt getoond.
led AAN:
EDIT modus is aan
PIANO sectie gekozen
* Voor het veranderen van de sectie drukt u een van de knoppen F1~F3.
EDIT menu overzicht
(PIANO, E.PIANO, SUB)
Parameter categorie kiezen
Na het oproepen van het EDIT menu:
Kies met de CURSOR knoppen de gewenste categorie en bevestig dit met de knop +/YES.
Virtual
Technician gekozen
× 3
Voorbeeld: voor het kiezen van de categorie Virtual
Technician drukt u de knop CURSOR drie keer en de
knop CURSOR één keer; daarna drukt u +/YES.
Parameters instellen
Na het kiezen van de parameter categorie:
Gebruik de vier regelaars (A, B, C, D) voor het instellen van de aan de regelaar toegewezen parameter.
Parameters kunnen ook met de knoppen door bewegen van de
CURSOR en instellen met de knoppen –/NO en +/YES worden veranderd.
Druk op de knop EXIT leidt terug in het categorieoverzicht.
Opnieuw drukken van EXIT beëindigt de EDIT modus.
Parameter instellingen gaan verloren, wanneer u een andere sound binnen een sectie kiest.
* Om uw instellingen op te slaan benut u de STORE knop (zie pag. 59).
Vergelijkingsfunctie (Compare)
U kunt uw veranderde instellingen met de reeds voor de sound resp. SETUP opgeslagen instellingen snel vergelijken.
In de EDIT modus:
Druk de variatieknop van de sound resp. de SETUP knop van de veranderde sound resp. SETUP.
De led van deze knop begint te knipperen en u kunt de originele sound spelen.
Voorbeeld: om de veranderde versie van de Studio Grand sound met de opgeslagen versie te vergelijken, drukt u de
2e variatieknop in de PIANO sectie.
Druk opnieuw de variatieknop.
De led blijft weer steeds aan en u speelt de sound met uw veranderingen.
39
40
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
1
Reverb
1. Type
6 types
Stel hiermee het galmtype in.
* Deze parameter geldt voor alle drie sound secties.
* Deze parameter kan niet als SOUND, maar alleen als SETUP worden opgeslagen.
2. Pre Delay
WAARDE
: 0 ~ 200 ms
Stel hier de vertraging van de galm in.
* Deze parameter geldt voor alle drie sound secties.
* Deze parameter kan niet als SOUND, maar alleen als SETUP worden opgeslagen.
3. Time
WAARDE
: 300 ms
~ 10,0 s
4. Depth
WAARDE
: 0 ~ 127
Stelt de galmtijd in.
* Deze parameter geldt voor alle drie sound secties.
* Deze parameter kan niet als SOUND, maar alleen als SETUP worden opgeslagen.
Deze parameter stelt de intensiteit van de galm in.
Een overzicht over de galmtypes en parameters vindt u op pagina 22.
2
.1 EFX
1. Category
Hier kiest u de effectcategorie.
* Meer informatie over de effecten vindt u op pag. 23.
* De E.PIANO sectie heeft twee pagina´s voor EFX1 en EFX2.
23 categorieËn
2. Type
129 types
Stel hiermee het effecttype in.
* De E.PIANO sectie beschikt over twee pagina´s voor EFX1 en EFX2.
3. Parameters
De soort getoonde parameter hangt af van het gekozen effecttype.
Een overzicht over de effecttypes en parameters vindt u op pagina 23.
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
2
.2 Amp simulator
(E.PIANO)
1. Amp Type
Kies hier het versterkertype.
5 types
2. Drive
waarde
: 0 ~ 127
Hier wordt de graad van de geluidsvervorming ingesteld.
3. Level
waarde
: 0 ~ 127
Deze parameter stelt het volume van de gesimuleerde versterker in.
* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.
4. Amp EQ Lo
waarde
: –10 dB ~ +10 dB
Deze parameter stelt het niveau van de lage frequenties van de gesimuleerde versterker in.
* Deze parameter is onafhankelijk van de globale EQ.
* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.
5. Amp EQ Mid
waarde
: –10 dB ~ +10 dB
Deze parameter stelt het niveau van de middelste frequenties van de gesimuleerde versterker in.
* Deze parameter is onafhankelijk van de globale EQ.
* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.
6. Amp EQ Hi
waarde
: –10 dB ~ +10 dB
Deze parameter stelt het niveau van de hoge frequenties van de gesimuleerde versterker in.
* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.
* Deze parameter is onafhankelijk van de globale EQ.
7. Mid Frequency
waarde
: 200 H z
~ 3150 H z
Deze parameter stelt de middelste frequenties van de gesimuleerde versterker in, waarvan het niveau met de Amp EQ
Mid parameter wordt ingesteld.
* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.
* Deze parameter is onafhankelijk van de globale EQ.
8. Mic Type
c ondenser
, d ynamic
9. Mic Position
o n
a xis
, o ff
a xis
Deze parameter selecteert het microfoontype voor het afnemen van de gesimuleerde versterker.
Deze parameter selecteert de microfoonpositie voor de luidspreker van de gesimuleerde versterker.
Mic type
Condenser
Dynamic
Beschrijving
Een microfoontype met breed frequentiespectrum, dat vaak in studio´s wordt ingezet.
Een microfoontype met gelimiteerd frequentiespectrum, dat vaak live wordt ingezet.
On Axis
* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.
Mic positie Beschrijving
Off Axis
De microfoon wordt in het centrum van de luidspreker opgesteld. De klank wordt daardoor directer en agressiever in het bereik van de middelste en de hoge tonen.
De microfoon wordt aan de rand van de luidspreker opgesteld. De klank wordt daardoor zachter en krijgt daarnaast een meer ruimtelijk aspect.
* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.
10. Ambience
waarde
: 0 ~ 127
Met deze parameter kan het niveau van extra microfoons erbij worden gemengd, die verder van de gesimuleerde versterker zijn opgesteld. Daardoor wordt een grotere ruimtelijke klank geproduceerd.
* Lees pag. 24 voor nadere informatie over de Amp simulator.
41
42
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
3
Sound
1. Volume
waarde
: 0 ~ 127
Stel hiermee het volume van de sound onafhankelijk van de sectie Fader Position in.
2. Panpot
waarde
: L64 ~ r63
Definieer hiermee de positie van de sound in het stereopanorama.
3. Filter Cut-off
waarde
: –64 ~ +63
4. Filter Resonance
Stelt een laagpasfilter in. Negatieve waarden laten minder boventonen door. Werkt goed met de filter resonantie samen.
Stelt de sterkte van de filterresonantie in.
waarde
: –64 ~ +63
5. DCA Attack Time
waarde
: –64 ~ +63
Stel hier de aanstijgtijd van het volume in. Hogere waarden verlangzamen het aanstijgen.
6. DCA Decay Time
waarde
: –64 ~ +63
Stel hiermee de tijd in die de klank bij het vasthouden van de noot nodig heeft om uit te klinken.
7. DCA Sustain Level
waarde
: –64 ~ +63
Stelt het constante volume in dat bereikt wordt, wanneer de
DECAY fase is beëindigd.
8. DCA Release Time
waarde
: –64 ~ +63
Stel hiermee de uitklinktijd na het loslaten van de toets in.
9. DCF Attack Time
waarde
: –64 ~ +63
Deze parameter stelt de tijd in tot het ingestelde DCF Attack level wordt bereikt.
10. DCF Attack Level
waarde
: –64 ~ +63
Deze parameter regelt het niveau van de filter Attack.
11. DCF Decay Time
waarde
: –64 ~ +63
Deze parameter stelt de tijd in waarna de werking van de filter moet ophouden.
12. DCF Sustain Level
waarde
: –64 ~ +63
Deze parameter stelt het sustain niveau van de filter in dat wordt bereikt, wanneer de DECAY fase is beëindigd.
13. DCF Release Time
waarde
: –64 ~ +63
Deze parameter stelt de tijd van het uitklinken van de filter na het loslaten van de toets in.
14. DCF Touch Depth
waarde
: –64 ~ +63
Deze parameter regelt hoe sterk de kracht van de aanslag de filter-envelope beïnvloedt.
15. DCA Touch Depth
waarde
: –64 ~ +63
Deze parameter regelt hoe sterk de kracht van de aanslag de versterker-envelope beïnvloedt.
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
Over DCA parameters
De DCA (Digitally Controlled Amplifier) parameters veranderen het verloop van het volume met behulp van een envelope. Het diagram toont de DCA parameters van de MP11.
Over DCF parameters
De DCF (Digitally Controlled Filter) parameters veranderen het verloop van het volume met behulp van een envelope. Het diagram toont de DCF parameters van de MP11.
5 6 8 9 11 13
Toets AAN
7
Toets UIT Tijd Toets AAN
10
12
Toets UIT Tijd
16. Vibrate Depth
waarde
: –64 ~ +63
Deze parameter regelt de intensiteit van het vibrato.
17. Vibrate Rate
waarde
: –64 ~ +63
Deze parameter regelt de snelheid van het vibrato.
18. Vibrate Delay
waarde
: –64 ~ +63
Deze parameter regelt de vertraging waarmee het vibrato begint.
19. Octave Layer Switch
Deze parameter schakelt de octaafklank aan of uit. o ff
, o n
20. Octave Layer Level
waarde
: 0 ~ 127
Deze parameter regelt het volume van de octaafklank.
21. Octave Layer Range
waarde
: –2 ~ +2
Deze parameter stelt de transpositie van het octaaf in.
22. Octave Layer Detune
waarde
: –64 ~ +63
Deze parameter regelt de ontstemming van de octaafklank.
23. Layer Vocal
waarde
: o ff
, 1 ~ 127
24. Layer Bell
waarde
: o ff
, 1 ~ 127
Hiermee kunt u aan de sound een andere Vocal sound toevoegen.
Hiermee kunt u aan de sound een andere Bell sound toevoegen.
25. Layer Air
waarde
: o ff
, 1 ~ 127
Hiermee kunt u aan de sound een andere Air sound toevoegen.
43
44
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
4
Tuning
1. Fine Tune
waarde
: –64 ~ +63
Deze parameter verandert de toonhoogte van de sound in fijne stappen.
2. Stretch Tuning
9 types
Stel hiermee de sterkte van de spreiding van de stemming in.
Het menselijk gehoor herkent hoge en lage frequenties iets minder exact dan de middentonen. Daarom worden de bassen iets lager en de discant iets hoger gestemd.
3. Temperament
7 types
+ 2 user
Hier legt u de temperatuur van de stemming voor de gekozen sound vast.
* Details m.b.t. het genereren van eigen temperaturen vindt u op pag. 105.
4. Key of Temperament
Bereik
: c ~ B
Stel hiermee de toonsoort voor de gekozen temperatuur in.
Bij sommige stemmingen, bijv. zuivere stemmingen, is dit nodig.
* Deze parameter verandert niet de hele stemming in vorm van een transpositie, maar alleen de verhoudingen van de noten binnen een octaaf.
Temperatuur types
Temperatuur type
Equal Temperament
(Equal)
Pure Temperament
(Pure Maj./Pure Min.)
Pythagorean Temperament
(Pythagorean)
Meantone Temperament
(Meantone)
Werkmeister III Temperament
(Werkmeis)
Kirnberger III Temperament
(Kirnberg)
User Temperament
(Sys.User1/2)
Beschrijving
Dit is de standaardinstelling. Wanneer een pianoklank is gekozen, wordt automatisch deze gelijkzwevende getempereerde stemming gekozen.
Deze stemming wordt vanwege haar zuiverheid graag voor koormuziek gebruikt. Wanneer u in
MAJEUR speelt, kiest u deze temperatuur „Pure Major“. Speelt u in MINEUR, kiest u „Pure Minor“.
* De toonsoort van deze temperering moet correct worden ingesteld.
Bij deze temperatuur worden mathematische verhoudingen ingezet om de dissonanten bij kwinten te verwijderen. Dit leidt bij akkoorden tot problemen, maar er kunnen fraaie melodieën worden gespeeld.
Hier wordt een middentoon tussen een hele en een halve toon gebruikt om dissonanten bij tertsen te verwijderen. Daarbij worden akkoorden geproduceerd die beter klinken dan bij de gelijkzwevende temperatuur.
Deze beide temperaturen liggen tussen de middentoons en de stemming van Pythagoras.
Bij toonsoorten met weinig voortekens leveren ze de fraai klinkende akkoorden van de middentoonsstemming, maar dan neemt het aantal dissonanten bij meer voortekens toe, zodat dan de attractieve melodieën van de stemming van Pythagoras mogelijk worden. Beide temperaturen zijn door hun bijzondere eigenschappen het beste voor barokmuziek geschikt.
U kunt uw eigen stemming door het veranderen van de toonhoogte van iedere halve toon binnen een octaaf zelf bepalen.
* Lees voor informatie over het opstellen van User Temperaments de User Edit explicaties in het hoofdstuk SYSTEM menu (pag. 105).
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
5
Key Setup
1. Key Range Type
o ff
, u pper
, L ower
, z one
Deze parameter kiest het type klavierbereik voor de gekozen sectie.
Type
Off
Upper
Lower
Zone
Beschrijving
Alle 88 toetsen worden voor de sound gebruikt.
De sound wordt aan de bovenste helft van het klavier toegewezen.
De sound wordt aan de onderste helft van het klavier toegewezen.
De sound wordt aan een gedefinieerde klavierzone toegewezen.
* Deze parameter wordt niet met een SOUND, maar uitsluitend in de SETUP opgeslagen.
2. Split Point
Bereik
: a-1 ~ c7
Stel hiermee het splitpunt in dat de Lower sound van de Upper sound scheidt.
* Lees voor nadere informatie over de Key Range functies pag. 26.
* Deze parameter is globaal voor alle drie sound secties en alle MIDI zones geldig.
3. Key Range Zone Lo
Bereik
: a-1 ~ c7
4. Key Range Zone Hi
Bereik
: a-1 ~ c7
Leg hiermee het onderste punt op het klavier voor een klavierzone vast.
* Lees voor nadere informatie over de Key Range functies pag. 26.
Leg hiermee het bovenste punt op het klavier voor een klavierzone vast.
* Lees voor nadere informatie over de Key Range functies pag. 26.
5. Octave Shift
waarde
: –3 ~ +3 octaven
Hiermee kunt u de sound van de sectie per octaaf transponeren.
6. Touch Curve
6 types
+ 5 user
Hier kunt u verschillende aanslagdynamiekcurven kiezen om een voor u passende omzetting tussen het klavier en de klankproductie te realiseren.
* Lees voor nadere informatie over de Touch Curve types pag. 46.
* Lees voor nadere informatie over User Touch Curves de User Edit explicaties in het hoofdstuk SYSTEM menu (pag. 104).
7. Zone Transpose
waarde
: –12 ~ +12
Deze parameter transponeert de zone/sound naar de ingestelde waarde.
8. Key Scaling Damping
o n
, o ff
Deze parameter schakelt de Key Scaling functie in of uit. Key
Scaling is een reductie van het volume over een bepaald klavierbereik.
Deze parameter kan bijv. voor eronder gelegde strijkers nuttig zijn, opdat deze in de hoge registers zachter meeklinken.
9. Key Scaling Key
Bereik
: a-1 ~ c7
Stel hiermee de beginnoot in vanaf waar het Key Scaling begint.
D.w.z. het volume neemt vanaf deze noot t/m de hoogste noot continu af.
10. Dynamics
waarde
: o ff
, 1 ~ 10
Deze parameter comprimeert het volume van de sound onafhankelijk van de Touch Curve.
Wanneer de waarde 10 is (standaard), reageert het klavier normaal.
Wordt de waarde verlaagd, is het klavier minder dynamisch en bij
OFF is de dynamiek uitgeschakeld.
* Lees voor nadere informatie over Dynamics pag. 46.
45
46
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
5
Key Setup
(voortzetting)
Touch Curve types
Touch Curve
Light +
Light
Normal
Heavy
Heavy +
Off (constant)
User* (User 1~User 5)
Nr. Beschrijving
Vereist de minste vingerkracht om het fortissimo te bereiken.
* Deze aanslagcurve is geschikt voor spelers die slechts over zeer weinig vingerkracht beschikken.
Hiermee kan men gemakkelijker fortissimo bereiken.
* Deze aanslagcurve is geschikt voor spelers die over minder vingerkracht beschikken.
Normaal gedrag van een akoestische piano.
Er wordt iets meer vingerkracht vereist om fortissimo te bereiken.
* Deze aanslagcurve is geschikt voor spelers die over veel vingerkracht beschikken.
Heeft de meeste vingerkracht nodig.
* Deze aanslagcurve is geschikt voor spelers die over zeer veel vingerkracht beschikken.
Hierbij is het volume constant en onafhankelijk van de aanslagsterkte.
* Ideaal voor clavecimbel, daar ook de originele instrumenten over geen aanslagdynamiek beschikken.
– Eigen instelling met analyse functie van de vingerkracht.
* Lees voor nadere informatie over User Touch Curves de User Edit explicaties in het hoofdstuk SYSTEM menu (pag. 104).
Aanslagdynamiekcurven grafiek
Onderstaande grafiek toont u de verschillende curven.
Dynamiek grafiek
De afbeelding hieronder toont u een grafische weergave van de verschillende dynamiek curven.
Dynamics = OFF
Dynamics = 5 licht
Aanslagsterkte stevig
Dynamics = 10 licht
Aanslagsterkte stevig
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
6
Controllers
1. Right Pedal
o n
, o ff
Deze parameter schakelt het gebruik van het rechter pedaal van de F-30 voor de gekozen sectie aan of uit.
2. Right Pedal Assign
18 functies
( piano
, suB
)
28 functies
( e
.
piano
)
Deze parameter kiest de gewenste functie voor het rechter pedaal van de F-30.
* Deze parameter is globaal voor alle drie sound secties.
3. Soft Pedal Depth
waarde
: 1 ~ 10
Deze parameter regelt de intensiteit van het Soft Pedal effect.
9. Pitch Bend
Activeert het Pitch Bend wiel voor de gekozen sectie.
o n
, o ff
11. Modulation Wheel
Activeert het modulatiewiel voor de gekozen sectie.
13. Expression Pedal
Activeert het Expressionpedaal voor de gekozen sectie.
* Lees pagina 18 voor verdere aansluitmogelijkheden.
o n
, o ff o n
, o ff
4. Damper Pedal Modus
n ormaL
, H oLd
Deze parameter schakelt tussen natuurlijk uitklinkende toon of aangehouden toon om.
5. Center Pedal
o n
, o ff
Deze parameter schakelt het gebruik van het middelste pedaal van de F-30 voor de gekozen sectie in of uit.
7. Left Pedal
o n
, o ff
Deze parameter schakelt het gebruik van het linker pedaal van de F-30 voor de geselecteerde sectie in of uit.
6. Center Pedal Assign
Deze parameter kiest de gewenste functie voor het middelste pedaal van de F-30.
* Deze parameter is globaal voor alle drie sound secties.
8. Left Pedal Assign
18 functies
( piano
, suB
)
28 functies
( e
.
piano
)
Deze parameter kiest de gewenste functie voor het linker pedaal van de F-30.
* Deze parameter is globaal voor alle drie sound secties.
10. Pitch Bend Range
waarde
: 0 ~ 7
Leg hier het toonhoogtebereik voor het Pitch Bend wiel vast.
* Voor interne sounds geldt het bereik van 0 – 7 halve toonsafstanden en voor de MIDI sectie 0 - 12.
12. Modulation Wheel Assign
18 functies
( piano
, suB
)
28 functies
( e
.
piano
)
Deze parameter kiest de gewenste functie voor het modulatiewiel.
14. Expression Pedal Assign
18 functies
( piano
, suB
)
28 functies
( e
.
piano
)
Deze parameter kiest de gewenste functie voor het expressiepedaal (indien aangesloten).
* Deze parameter is globaal voor alle drie sound secties.
* Lees voor nadere informatie over het aansluiten van pedalen pag. 18.
Toewijsbare pedaal/modulatiewiel functies
Functie
Modulation
Panpot
Expression
Functie
Damper
Sostenuto
Soft
Functie
Resonance
Cut-off
EFX Parameter 1 ~ 10 ( piano
, suB
)
EFX1 Parameter 1 ~ 10, EFX2 Parameter 1 ~ 10 ( e
.
piano
)
47
48
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
7
Knob Assign
Met deze functie kunt u aan de vier regelaars A, B, C en D parameters van het EDIT menu vrij toewijzen die u dan in de normale speelmodus voor het directe editeren ter beschikking staan, zonder dat u naar een menu moet wisselen.
Twee groepen met elk 4 functies kunnen individueel met iedere sectie vrij gebruikt worden.
Functies toewijzen
Draai de betreffende regelaar voor het toewijzen van de gewenste functie of gebruik de CURSOR resp. -/NO en +/YES knoppen.
Parameters kunnen ook met de CURSOR knoppen gekozen en dan met de +/YES of –/NO knoppen veranderd worden.
Pagina 1/2
Pijl:
Volgende pagina
Druk de knoppen F1~F3 (afhankelijk van de gekozen sectie) of de CURSOR knoppen voor het weergeven van de tweede groep regelaar parameters.
Pagina 2/2
* De toewijsbare functies kunnen afhankelijk van de gekozen sound variëren.
Een volledige lijst van de functies vindt u op pag. 49.
* Voor de bediening in de Play modus lees pagina 21.
Pijl:
Vorige pagina
Over EFX parameter plaatshoudernamen (EFX Para1~10)
Enkele effecten hebben meer parameters dan andere. Wanneer u effect parameters aan de vier regelaars toewijst, worden de bij het gekozen effect beschikbare parameters met namen aangegeven (bijv. Wah:LowEQ).
Indien het gekozen effect minder parameters heeft, wordt een plaatshoudernaam aangegeven (bijv. ‘EFX Para 5’). De regelaar zal dan ook automatisch niet actief zijn.
Regelaar toewijzing beeldscherm
ClassichTch Wah gekozen,
LowEQ parameter op regelaar D.
Hoofdbeeldscherm
ClassichTch Wah gekozen, regelaar D geeft de
Wah:LowEQ parameter weer.
Regelaar toewijzing beeldscherm
LpfPd1 Wah gekozen, regelaar D verandert EFX
Para 5 parameter (i.e. niet actief).
Hoofdbeeldscherm
LpfPd1 Wah gekozen, regelaar D verandert EFX
Para 5 (i.e. niet actief).
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
Toewijsbare regelaar parameters
PIANO
20 Resonance
21 DCA Attack
22 DCA Decay
23 DCA Sustain
24 DCA Release
25 DCF ATK Tm
26 DCF ATK Lv
27 DCF Decay
28 DCF Sustain
29 DCF Release
30 DCF TchDpt
31 DCA TchDpt
32 Vib.Depth
33 Vib.Rate
34 Vib.Delay
35 Octave
36 Oct.Level
37 Oct.Range
1 ReverbType
2 Rev.PreDly
3 ReverbTime
4 ReverbDpth
5 EFX Categ.
6 EFX Type
7 EFX Para1
8 EFX Para2
9 EFX Para3
10 EFX Para4
11 EFX Para5
12 EFX Para6
13 EFX Para7
14 EFX Para8
15 EFX Para9
16 EFX Para10
17 Volume
18 Panpot
19 Cutoff
38 Oct.Detune
39 Vocal
40 Bell
41 Air
42 Fine Tune
43 Stretch
44 Temperment
45 Temper.Key
46 KeyRange
47 SpltPoint
48 Zone Lo
49 Zone Hi
50 Touch
E.PIANO
EFX2 Para2
EFX2 Para3
EFX2 Para4
EFX2 Para5
EFX2 Para6
EFX2 Para7
EFX2 Para8
EFX2 Para9
EFX2 Para10
Amp Type
Amp Level
Amp Drive
AmpEQ-Lo
AmpEQ-Mid
AmpEQ-High
MidFreq.
AmpMicType
AmpMicPos.
AmpAmbien.
Volume
Panpot
Cutoff
Resonance
DCA Attack
DCA Decay
DCA Sustain
DCA Release
DCF ATK Tm
DCF ATK Lv
DCF Decay
DCF Sustain
ReverbType
Rev.PreDly
ReverbTime
ReverbDpth
EFX Categ.
EFX Type
EFX Para1
EFX Para2
EFX Para3
EFX Para4
EFX Para5
EFX Para6
EFX Para7
EFX Para8
EFX Para9
EFX Para10
EFX2 Categ.
EFX2 Type
EFX2 Para1
SUB
Resonance
DCA Attack
DCA Decay
DCA Sustain
DCA Release
DCF ATK Tm
DCF ATK Lv
DCF Decay
DCF Sustain
DCF Release
DCF TchDpt
DCA TchDpt
Vib.Depth
Vib.Rate
Vib.Delay
Octave
Oct.Level
Oct.Range
Oct.Detune
Vocal
Bell
Air
Fine Tune
Stretch
Temperment
Temper.Key
KeyRange
SpltPoint
Zone Lo
Zone Hi
Touch
ReverbType
Rev.PreDly
ReverbTime
ReverbDpth
EFX Categ.
EFX Type
EFX Para1
EFX Para2
EFX Para3
EFX Para4
EFX Para5
EFX Para6
EFX Para7
EFX Para8
EFX Para9
EFX Para10
Volume
Panpot
Cutoff
PIANO
88
89
90
91
92
93
83
84
85
86
87
70 Voicing
71 StereoWdth
72 StringReso
73 DamperReso
74 KeyOffEff.
75 DamperNois
76 HammerDly
77 FallbackNs
78 Topboard
79 Brilliance
80
81
82
51 OctavShift
52 ZoneTrans.
53 KS-Damping
54 KS-Key
55 Dynamics
56 Right Ped.
57 R.Assign
58 Damp.Mode
59 SoftPdlDpt
60 CenterPed.
61 C.Assign
62 Left Pedal
63 L.Assign
64 Pitch Bend
65 Bend Range
66 Mod.Wheel
67 Mod.Assign
68 EXP Pedal
69 EXPAssign
* De Virtual Technician parameters van de SUB sectie zijn uitsluitend voor Harpsichord en Bass sounds beschikbaar.
E.PIANO
Zone Lo
Zone Hi
Touch
OctavShift
ZoneTrans.
KS-Damping
KS-Key
Dynamics
Right Ped.
R.Assign
Damp.Mode
SoftPdlDpt
CenterPed.
C.Assign
Left Pedal
L.Assign
Pitch Bend
Bend Range
Mod.Wheel
Mod.Assign
EXP Pedal
EXPAssign
KeyOffNois
KeyOffDly
DCFRelease
DCF TchDpt
DCA TchDpt
Vib.Depth
Vib.Rate
Vib.Delay
Octave
Oct.Level
Oct.Range
Oct.Detune
Vocal
Bell
Air
Fine Tune
Stretch
Temperment
Temper.Key
KeyRange
SpltPoint
SUB
OctavShift
ZoneTrans.
KS-Damping
KS-Key
Dynamics
Right Ped.
R.Assign
Damp.Mode
SoftPdlDpt
CenterPed.
C.Assign
Left Pedal
L.Assign
Pitch Bend
Bend Range
Mod.Wheel
Mod.Assign
EXP Pedal
EXPAssign
KeyOffNois *
KeyOffDly *
49
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
8
Virtual Technician
(PIANO)
1. Voicing (intonatie)
6 types
Hiermee kunt u de intonatie van de piano sound veranderen. Dit vindt plaats door virtueel veranderen van de dichtheid van de hamerkop. Het is geschikt om sounds warmer of scherper te maken, maar afhankelijk van de aanslagsterkte. Dit is niet met een glansregeling te vergelijken!
Voicing types
Voicing type
Normal
Mellow 1
Mellow 2
Dynamic
Bright 1
Bright 2
Beschrijving
Biedt de onveranderde klank van een goed geïntoneerde piano.
Zachtere hamerkoppen worden gesimuleerd, waardoor de klank zachter wordt.
Een nog zachtere klank dan bij Mellow 1.
Deze instelling kan bij een echte piano niet voorkomen. Bij het pianissimo spel zijn de hamerkoppen zacht, bij het fortissimo spel daarentegen hard.
Hardere hamerkoppen worden gesimuleerd, waardoor de klank briljanter wordt.
Een nog hardere klank dan bij Bright 1.
2. Stereo Width
Stel hier de stereo-breedte van de sound in. waarde
: 0 ~ 127
3. String Resonance
waarde
: off
, 1 ~ 10
Stel hier het volume van de snarenresonantie in.
Snarenresonantie ontstaat, wanneer een noot wordt aangehouden en een andere wordt aangeslagen die in een harmonische verhouding met de gehouden noot staat.
4. Damper Resonance
waarde
: off
, 1 ~ 10
Stel hier het volume van de demperresonantie in.
Door het optillen van het demperpedaal bij een vleugel kunnen alle snaren vrij vibreren. Wordt nu een toets aangeslagen, klinken niet alleen diens snaren, maar door de impuls klinken ook andere snaren mee. Dit is duidelijk hoorbaar.
5. Key-off Effect
waarde
: off
, 1 ~ 10
Stel hier de intensiteit van het Key-Off effect in.
Het afdempen van de bassnaren is door de hoge impuls van de snaren iets langzamer dan bij hoge snaren. Afhankelijk van de lengte van de vleugel ontstaan er zo zeer uiteenlopende afdempingstijden.
6. Damper Noise
waarde
: off
, 1 ~ 10
Stel hier het volume van het dempingsgeluid in.
Wanneer de dempers bij gebruik van het rechter pedaal van de snaren afgaan resp. weer aanraken, wordt een specifieke klank geprocduceerd. Dit wordt hier gesimuleerd.
7. Hammer Delay
waarde
: off
, 1 ~ 10
Hoe groter een vleugel is, des te meer is er een tijdvertraging tussen aanslag en klinken van de snaar. Dit komt echter alleen bij pianissimo spelen voor. Deze vertraging kan hier worden ingesteld.
50
8. Fall-back Noise
waarde
: off
, 1 ~ 10
Stel hier het volume van het dempingsgeluid in dat bij een normale piano optreedt.
9. Topboard
c
Lose
, o pen
1, o pen
2, o pen
3
Deze parameter verandert de positie van de vleugelklep.
De klank van een vleugel is onder meer afhankelijk van de positie
(bijv. gesloten, half open of open) van de vleugelklep. Een compleet geopende vleugelklep maakt een reflecteren van de klankgolven in de ruimte mogelijk. Bij gesloten klep klinkt de vleugel gedempter en ook de ruimtelijke klank is duidelijk minder aanwezig.
EDIT menu parameters
(PIANO, E.PIANO, SUB)
10. Brilliance
waarde
: –10 dB ~ +10 dB
Stel de glans van de sound in onafhankelijk van de intonatie.
8
Virtual Technician
(E.PIANO, SUB secties)
1. Key-off Noise
waarde
: o ff
, 1 ~ 127
Wanneer een E.PIANO sound gekozen is, kan hiermee het geluid gesimuleerd worden dat ontstaat, wanneer een toets van een elektro-mechanisch instrument wordt losgelaten.
Wanneer de SUB sectie is gekozen, voegt deze parameter het geluid van het loslaten van de toets bij clavecimbel en bas sounds eraan toe.
2. Key-off Delay
waarde
: 0 ~ 127
Deze parameter regelt de vertraging waarmee het Key-off Noise klinkt.
51
52
EDIT menu overzicht
(MIDI OUT)
Met het EDIT menu worden ook de instellingen voor de MIDI OUT sectie uitgevoerd. Net als in de sound secties zijn de parameters in categorieën gegroepeerd.
Alle instellingen van deze parameters alsmede andere instellingen kunnen als SETUP (zie pag. 60) worden opgeslagen. Daarvoor staan er 26 banken à 8 setups (208 in totaal) ter beschikking.
Over Common parameters ( icoon)
Zolang niet anders aangeduid kunnen de parameters van de MIDI OUT sectie voor iedere ZONE1~ZONE4 onafhankelijk worden ingesteld.
Parameters die met het icoon zijn gemarkeerd, zijn globaal effectief voor alle vier MIDI zones. Bijvoorbeeld: het veranderen van de
Right Pedal Assign parameter voor ZONE1 verandert ook de Right Pedal Assign parameter op ZONE2~ZONE4.
Zoals reeds vermeld geldt de Split Point parameter zowel voor de drie interne secties als ook voor de vier MIDI zones.
Over System parameters ( icoon)
MIDI OUT sectie parameters die met een icoon zijn gemarkeerd, zijn SYSTEM parameters en worden automatisch opgeslagen zonder dat u de STORE functie moet gebruiken.
MIDI OUT sectie parameters
Nr. Categorie Parameters
1 Channel/Program MIDI Transmitting Channel, Program, Bank MSB, Bank LSB
2 SETUP Send Program, Send Bank, Send Volume, Send Knobs
3 Transmit
4 MMC
Transmit System Exclusive, Transmit Recorder
Transmit MMC, MMC Device ID, MMC Commands
5
6
7
Key Setup
Controllers
Knob Assign
Key Range Type, Split Point, Key Range Zone Lo, Key Range Zone Hi, Octave Shift, Touch Curve,
Zone Transpose, Key Scaling Damping, Key Scaling Key, Dynamics, Solo, Solo Mode, Transmit Keyboard
Right Pedal, Right Pedal Assign, Half Pedal Values, Center Pedal, Center Pedal Assign, Left Pedal, Left
Pedal Assign, Pitch Bend, Pitch Bend Range, Modulation Wheel, Modulation Wheel Assign, Expression
Pedal, Expression Pedal Assign
Knob A Assign, Knob B Assign, Knob C Assign, Knob D Assign,
Knob2 A Assign, Knob2 B Assign, Knob2 C Assign, Knob2 D Assign
Oproepen van het EDIT menu
Wanneer MIDI OUT ZONE1~ZONE4 gekozen is:
Druk de knop EDIT.
De EDIT knop gaat aan en het EDIT menu voor de gekozen MIDI zone wordt weergegeven. led AAN:
EDIT modus is ingeschakeld
MIDI
ZONE1 gekozen
* Voor het wisselen van de MIDI zone drukt u een van de F1~F4 knoppen.
EDIT menu overzicht
(MIDI OUT)
Kiezen van de parameter categorie
Na het oproepen van het EDIT menu:
Kies met de CURSOR knoppen de gewenste categorie en druk de knop Taste +/YES ter bevestiging.
MMC gekozen
× 3
Voorbeeld: om in de MMC categorie te wisselen, drukt u de
knop CURSOR drie keer en dan de knop +/YES.
Parameters instellen
Na het kiezen van de parameter categorie:
Stel met de vier regelaars (A, B, C, D) de gewenste parameter in.
Parameters kunnen ook met de knoppen door bewegen van de
CURSOR en instellen met de knoppen +/YES en –/NO worden veranderd.
Druk op de knop EXIT leidt terug in het categorieoverzicht.
Opnieuw drukken van EXIT beëindigt de EDIT modus.
× 3
53
EDIT menu parameters
(MIDI OUT)
1
Channel/Program
1. MIDI Transmitting Channel
kanaaL
: 01 cH
~ 16 cH
Deze parameter stelt het MIDI kanaal in via welk de gegevens gezonden worden.
* In de standaardmodus zijn aan ZONE1~ZONE4 de MIDI kanalen 01~04 toegewezen.
* Het MIDI zendkanaal dient met het MIDI ontvangstkanaal van het verbonden MIDI apparaat overeen te stemmen.
2. Program
waarde
: 1 ~ 128
Hier stelt u een MIDI programmanummer in, dat gezonden wordt, wanneer de SETUP wordt opgeroepen. Dit programmabevel wordt dan via MIDI aan een aangesloten MIDI apparaat gezonden.
3/4. Bank MSB/Bank LSB
waarde
: 0 ~ 127
Stel hier indien nodig de banknummers in. Banknummers worden steeds met MSB en LSB gedefinieerd. Welke banknummers eventueel nodig zijn, vindt u in het handboek van het aangesloten apparaat.
Het diagram rechts geeft aan hoe Program Number, MSB Bank en LSB Bank georganiseerd zijn.
MSB B ank
Program Numb er
2
SETUP
1. Send Program
o n
, o ff
Wordt er een SETUP opgeroepen, wordt het daar toegewezen programmanummer gezonden, behalve wanneer deze functie hier op OFF is geschakeld.
2. Send Bank
o n
, o ff
Wordt er een SETUP opgeroepen, worden de daar toegewezen banknummers gezonden, behalve wanneer deze functie hier op
OFF is geschakeld.
3. Send Volume
o n
, o ff
Bij de instelling OFF wordt er geen opgeslagen MIDI Volume informatie gezonden, wanneer er een SETUP wordt opgeroepen.
* Het zenden van de MIDI sectie faders bij beweging is daarvan niet betroffen en functioneert altijd.
4. Send Knobs
o n
, o ff
Daar ook instellingen van de regelaars A-D bij een SETUP mede opgenomen worden, kan men hiermee verhinderen dat deze controllers bij het oproepen van een SETUP automatisch worden gezonden.
* Het zenden van de regelaars A – D bij beweging is daarvan niet betroffen en functioneert altijd.
SETUP parameters in het SYSTEM menu
De hierboven beschreven parameters kunnen overgeschreven worden door SETUP Program, SETUP Bank, SETUP Volume of
SETUP Knob Parameter in de MIDI categorie van het SYSTEM menu (pag. 102).
54
Wanneer deze SETUP parameters op OFF zijn gezet, wordt als opmerking een asterisk naast de relevante zendparameter weergegeven.
Asterisk:
Parameter is overgeschreven door het SETUP menu
EDIT menu parameters
(MIDI OUT)
3
Transmit
Transmit (Zend) parameters zijn SYSTEM parameters. Deze worden automatisch opgeslagen, wanneer u het EDIT menu verlaat en hoeven niet extra met ieder SETUP te worden opgeslagen.
1. Transmit System Exclusive
o n
, o ff
2. Transmit Recorder
o n
, o ff
Deze parameter schakelt het zenden van System Exclusive
(SYSEX) gegevens aan externe MIDI apparaten in of uit.
* Lees voor nadere informatie over de gegevens die als System Exclusive gegevens gezonden kunnen worden pag. 127.
Leg hier vast, of de MIDI gegevens van de interne recorder via
MIDI moeten worden gezonden of niet.
4
MMC
MMC parameters zijn alle SYSTEM parameters. Deze worden automatisch opgeslagen, wanneer u het EDIT menu verlaat en hoeven niet extra met iedere SETUP te worden opgeslagen.
1. Transmit MMC
o n
, o ff
Deze parameter schakelt het zenden van MMC (MIDI Machine
Control) gegevens met de recorder knoppen in of uit.
2. MMC Dev. ID
waarde
: 0 ~ 127
Stel hier de Device ID van de MMC (MIDI Machine Control) in.
Lees daartoe ook in het handboek van uw sequencer resp. uw software.
3. MMC Commands
13 mmc commando
‘ s
, 3 reaLtime commando
‘ s
Aan alle 6 RECORDER CONTROL knoppen kunnen dienovereenkomstige MMC bevelen worden toegewezen.
* Als standaard zijn de meest voorkomende MMC commando´s op de MP11 recorder knoppen ingedeeld.
Beschikbare RECORDER CONTROL bevelen
MMC bevelen
01 STOP
02 PLAY
03 DEFERRED PLAY
04 FAST FORWARD
05 REWIND
06 RECORD STROBE
07 RECORD EXIT
Realtime bevelen
FA Realtime START
FB Realtime CONTINUE
FC Realtime STOP
08 RECORD PAUSE
09 PAUSE
0A EJECT
0B CHASE
0C COMMAND ERROR RESET
0D MMC RESET
Recorder knoppen
De afbeelding hieronder geeft de zes namen van de recorder knoppen weer:
RESET REC PLAY
A
B REW FF
55
EDIT menu parameters
(MIDI OUT)
5
Key Setup
1. Key Range Type
o ff
, u pper
, L ower
, z one
2. Split Point
Bereik
: a-1 ~ c7
Deze parameter kiest het type klaviergedeelte voor de geselecteerde sectie.
Type
Off
Upper
Lower
Zone
Beschrijving
Alle 88 toetsen worden voor de sound gebruikt.
De sound wordt aan de bovenste helft van het klavier toegewezen.
De sound wordt aan de onderste helft van het klavier toegewezen.
De sound wordt aan een gedefinieerde zone van het klavier toegewezen.
* Deze parameter wordt niet met een SOUND, maar uitsluitend in de SETUP opgeslagen.
Stel hiermee het splitpunt in dat de Lower sound van de Upper sound scheidt.
* Lees voor nadere informatie over de Key Range functies pag. 26.
* Deze parameter is globaal voor alle drie sound secties en alle MIDI zones geldig.
3./4. Key Range Zone Lo/Hi
Bereik
: a-1 ~ c7
Leg hiermee het onderste en bovenste punt op het klavier voor een klavierzone vast.
* Lees voor nadere informatie over de Key Range functies pag. 26.
5. Octave Shift
waarde
: –3 ~ +3 octaven
Hiermee kunt u de zone octaafsgewijs transponeren.
6. Touch Curve
6 types
+ 5 user
Kies hiermee een aanslagdynamiekcurve voor de geselecteerde zone.
* Lees voor nadere informatie over de Touch Curve types pag. 46.
* Lees voor nadere informatie over User Touch Curves de User Edit explicaties in het hoofdstuk SYSTEM menu (pag. 104).
7. Zone Transpose
waarde
: –12 ~ +12
Deze parameter transponeert de zone in halve toonafstanden op de ingestelde waarde.
8. Key Scaling Damping
o n
, o ff
Deze parameter schakelt de Key Scaling functie in of uit. Key
Scaling is een reductie van het volume over een bepaald gedeelte van het klavier.
9. Key Scaling Key
waarde
: a-1 ~ c7
Stel hiermee de beginnoot in vanaf waar het Key Scaling begint.
D.w.z. het volume neemt vanaf deze noot tot aan de hoogste noot continu af.
10. Dynamics
waarde
: o ff
, 1 ~ 10
Deze parameter comprimeert het volume van de sound onafhankelijk van de Touch Curve.
* Lees voor nadere informatie over Dynamics pag. 46.
11. Solo
o n
, o ff
12. Solo Mode
Schakel hiermee de Solo modus in of uit. Wanneer de Solo modus actief is, wordt slechts één noot weergegeven onafhankelijk van het feit hoeveel noten u gelijktijdig speelt.
Dit is zinvol voor het aansturen van Synthy Solo sounds en produceert de typische monofone speelwijze.
Stel hiermee het type voor de Solo modus in.
Solo modus Beschrijving
Last Speelt steeds alleen de laatste noot.
High
Low
Speelt steeds alleen de hoogste noot.
Speelt steeds alleen de laagste noot.
L ast
, H igH
, L ow
56
13. Transmit Keyboard
o n
, o ff
Stel hiermee in of de MP11 notengegevens via MIDI moet zenden of niet. Het kan voor het zuivere omschakelen van de
MIDI apparaten zinvol zijn om deze parameter op OFF te stellen.
EDIT menu parameters
(MIDI OUT)
6
Controllers
1. Right Pedal
o n
, o ff
Deze parameter schakelt het rechter pedaal van de F-30 voor de geselecteerde zone in of uit.
2. Right Pedal Assign
cc#0 ~ cc#119, a ftertoucH
Deze parameter stelt de gewenste functie voor het rechter pedaal van de F-30 in.
* Deze parameter is voor alle vier MIDI zones geldig.
3. Half Pedal Values
n ormaL
, H igH
, L ow
Stel hiermee het waardebereik voor het rechter pedaal van de F-30 in dat in de geselecteerde zone moet worden gebruikt.
Dit kan zinvol zijn, wanneer u het rechter pedaal wilt aanpassen aan de faciliteiten van een aangesloten MIDI klankopwekkend apparaat.
Half pedaal waarde
Normal (standaard)
High
Low
Waarden
0 ~ 127
0, 64 ~ 127
0 ~ 63, 127
Beschrijving
Het demperpedaal zendt het volle waardebereik van alle beschikbare waarden..
Het demperpedaal zendt pas vanaf de positie half pedaal beschikbare waarden.
Het demperpedaal zendt tot aan de positie half pedaal beschikbare waarden.
4. Center Pedal
o n
, o ff
Deze parameter schakelt het middelste pedaal van de F-30 voor de gekozen zone in of uit.
5. Center Pedal Assign
cc#0 ~ cc#119, a ftertoucH
Deze parameter stelt de gewenste functie voor het middelste pedaal van de F-30 in.
* Deze parameter is voor alle vier MIDI zones geldig.
6. Left Pedal
o n
, o ff
Deze parameter schakelt het linker pedaal van de F-30 voor de geselecteerde zone in of uit.
7. Left Pedal Assign
cc#0 ~ cc#119, a ftertoucH
Deze parameter stelt de gewenste functie voor het linker pedaal van de F-30 in.
* Deze parameter is voor alle vier MIDI zones geldig.
8. Pitch Bend
Activeert het Pitch Bend wiel voor de gekozen sectie.
o n
, o ff
9. Pitch Bend Range
waarde
: 0 ~ 12
Leg hier het toonhoogtebereik voor het Pitch Bend wiel vast.
* Voor interne sounds geldt het bereik van 0 – 7 halve toonsafstanden en voor de MIDI sectie 0 - 12.
10. Modulation Wheel
Activeert het modulatiewiel voor de gekozen sectie.
o n
, o ff
11. Modulation Wheel Assign
cc#0 ~ cc#119, a ftertoucH
Deze parameter stelt de gewenste functie voor het modulatiewiel in.
12. Expression Pedal
Activeert het Expressionpedaal voor de gekozen sectie.
* Lees pagina 18 voor verdere aansluitmogelijkheden.
o n
, o ff
13. Expression Pedal Assign
cc#0 ~ cc#119, a ftertoucH
Deze parameter stelt de gewenste functie voor het Expression pedaal in (indien aangesloten).
* Deze parameter is globaal voor alle drie SOUND secties geldig.
* Lees voor nadere informatie over pedaalaansluitingen pag. 18.
57
58
EDIT menu parameters
(MIDI OUT)
7
Knob Assign
Met deze functie kunt u aan de vier regelaars A, B, C en D parameters van het EDIT menu vrij toewijzen die in de normale speelmodus voor het directe editeren tot uw beschikking staan, zonder dat u naar een menu moet wisselen. Twee groepen met elk 4 functies kunnen individueel met elk van de 4 MIDI zones vrij benut worden.
Toewijzing van MIDI CC/Aftertouch bevelen aan draairegelaars
Roep het beeldscherm Knob Assign op.
Gebruik de vier regelaars (A, B, C, D) voor het instellen van het gewenste MIDI CC bevel.
Parameters kunnen ook met de CURSOR knoppen worden gekozen en dan met de +/YES of –/NO knoppen veranderd worden.
Pagina 1/2
Pijl:
Volgende pagina
Druk de knoppen F1~F4 (afhankelijk van de gekozen MIDI zone) voor het weergeven van de tweede groep regelaar parameters.
Pagina 2/2
* Lees voor nadere informatie over het veranderen van parameters in de Play modus pag. 21.
STORE knop overzicht
Nadat u in het EDIT menu bijv. parameters voor een klank hebt veranderd, kunt u uw veranderingen met de STORE knop opslaan en daarmee zeker zijn dat de instellingen bij omschakelen of na het uitschakelen bewaard blijven.
De STORE knop heeft drie verschillende functies.
Functies van de STORE knop
Functie
SOUND
SETUP
POWERON
Beschrijving
Slaat de in het EDIT menu voorgenomen sound editeringen* op de betreffende sound knop 1, 2 of 3 op.
Slaat alle EDIT menu parameters, alle sound sectie instellingen en EQ instellingen op een SETUP geheugen op.
Slaat alle EDIT menu parameters op, alle sound sectie Panel instellingen en alle EQ sectie instellingen als basisinstelling die bij het inschakelen van de MP11 wordt opgeroepen
* Globale parameters worden niet met een SOUND opgeslagen. Lees voor nadere informatie over globale parameters pag. 38.
1
SOUND opslaan
Deze functie slaat de actuele instellingen voor de in de display getoonde sound op. Daarmee wordt de vorige instelling van deze sound overgeschreven. Kies dus met de functieknoppen F1 – F3 de betreffende sectie van tevoren uit. Het kan zinvol zijn om deze instelling direct als SETUP op te slaan en zo verschillende variaties van een sound op te slaan.
1. STORE menu oproepen
Druk de knop STORE.
De led indicatie van de knop STORE gaat aan en de Store keuzepagina verschijnt in de display.
2. Store sound functie kiezen
Om de Store sound functie te kiezen drukt u de functieknop F1
(SOUND).
led AAN:
STORE modus is gekozen
SOUND gekozen
De Store sound bevestiging verschijnt in de display.
3. Bevestiging van de Store sound functie
Druk de knop +/YES ter bevestiging van de Store sound functie of de knop –/NO om naar de keuzepagina van de Store functie terug te keren.
* De oorspronkelijke sound wordt door de actuele overgeschreven.
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de STORE functie.
F2 knop:
YES: bevestigen
F3 knop:
NO: afbreken
59
STORE knop overzicht
2
SETUP opslaan
Deze functie slaat alle EDIT menu parameters van de secties PIANO, E.PIANO, SUB, MIDI en tevens bedieningspaneel instellingen, regelaarposities en EQ instellingen op een van de 208 SETUPs van de MP11 op.
1. STORE menu oproepen
Druk de knop STORE.
De led indicatie van de knop STORE gaat aan en de Store keuzepagina verschijnt in de display.
led AAN:
STORE modus is gekozen
2. Store Setup functie kiezen
Om de Store Setup functie te kiezen drukt u de functieknop F2
(SETUP).
De Bank/Setup keuzepagina en de gegeven naam verschijnen in de display.
SETUP gekozen
3. Naam geven aan SETUPs, Bank/Setup keuze
Benut de regelaars A en B of de CURSOR en -/NO en +/YES knoppen om een naam in te geven.
Gebruik de knoppen BANK en de SETUP knoppen (1~8), om een bank en een plaats voor het opslaan te kiezen.
SETUP geheugen
Druk nu de functieknop F4 (EXEC).
De Store Setup bevestiging verschijnt in de display.
SETUP naam
60
4. Bevestiging van de Store Setup functie
Druk de knop +/YES ter bevestiging van de Store Setup functie of de knop –/NO om naar de keuzepagina van de Store functie terug te keren.
* De oorspronkelijke SETUP inhoud wordt door de actuele instellingen overgeschreven.
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de STORE functie.
* Wanneer een SETUP opgeslagen werd en de knop SETUP uitgeschakeld wordt, worden de laatst gebruikte instellingen benut, voordat u de SETUP modus hebt opgeroepen.
Beweegt de cursor positie
× 2
F3 knop:
NO: afbreken
Kiest het teken
Voorbeeld: voor het kiezen van SETUP geheugen C-2 drukt
u de knop BANK twee keer en dan de geheugenknop .
F2 knop:
YES: bevestigen
STORE knop overzicht
3
POWER ON instellingen opslaan
Deze functie slaat alle EDIT menu parameters van de secties PIANO, E.PIANO, SUB, MIDI en ook bedieningspaneel instellingen, regelaar posities en EQ instellingen op als POWERON instelling van de MP11. D.w.z. dat de MP11 steeds bij het inschakelen deze instelling heeft.
1. STORE menu oproepen
Druk de knop STORE.
De led indicatie van de knop STORE gaat aan en de Store keuzepagina verschijnt in de display.
led AAN:
STORE modus is gekozen
2. Store Power On functie kiezen
Voor het kiezen van de Store Power On functie drukt u de functieknop F3 (PWRON).
Vervolgens drukt u de functieknop F4 (EXEC).
POWERON gekozen
De Store Power On bevestiging verschijnt in de display.
3. Bevestiging van de Store Power On functie
Druk de knop +/YES ter bevestiging van de Store Power On functie of de knop –/NO om naar de keuzepagina van de Store functie terug te keren.
* De oorspronkelijke POWER ON instelling wordt met de actuele instelling overgeschreven.
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de STORE functie.
F2 knop:
YES: bevestigen
F3 knop:
NO: afbreken
61
SETUP kiezen
Het MP11 SETUP geheugen maakt het mogelijk om bijna alle instellingen van het hele instrument incl. klankkeuze, volumebalans, parameterinstellingen van iedere sectie, EQ enz. op te slaan en op ieder gewenst tijdstip weer op te roepen. SETUPs zijn met 1~8 genummerd en in 26 banken A~Z georganiseerd, zodat in totaal 208 individuele geheugens tot uw beschikking staan.
Hieronder wordt beschreven hoe men een SETUP via het Bank systeem kan uitkiezen.
SETUP sectie in-/uitschakelen
Druk de ON/OFF knop van de SETUP functie om deze in te schakelen.
De leds van de knop ON/OFF in de sectie SETUP en de leds van de laatst gekozen geheugenplaats gaan aan.
Wanneer de SETUP modus wordt ingeschakeld, verschijnt kort een lijst van de SETUPs van deze bank in de display.
* De laatst gekozen SETUP wordt automatisch actief.
Actuele bank
Gekozen
SETUP led AAN:
SETUP modus is ingeschakeld led AAN:
Gekozen SETUP
Na enkele seconden verschijnt opnieuw het PLAY beeldscherm met de naam van de gekozen SETUP.
Gekozen
SETUP
SETUPs kiezen
Terwijl de SETUP modus is ingeschakeld:
Door het drukken van de knoppen BANK of kunt u zich door de 26 banken bewegen.
De SETUP lijst van de steeds gekozen bank wordt in de display getoond.
Actuele bank
× 2
Voorbeeld: voor het kiezen van bank B drukt u de knop
BANK twee keer.
62
Terwijl de SETUP lijst wordt weergegeven:
Druk een van de SETUP knoppen (1 tot 8) voor het kiezen van de gewenste SETUP.
Gekozen
SETUP
Voorbeeld: voor het kiezen van de SETUP B-3 drukt u de
SETUP geheugenknop .
* SETUPs binnen een bank kunnen direct gekozen worden.
Recorder overzicht
De recorder van de MP11 biedt vele nuttige functies voor het opnemen en weergeven in het interne geheugen alsmede op een USB geheugenmedium. Hieronder vindt u de mogelijkheden.
MP11 recorder mogelijkheden
Song recorder (intern geheugen) Audio recorder (USB geheugen)
Geheugenformaat SMF (MIDI) MP3/WAV (Audio)
Maximale songlengte 90.000 noten Afhankelijk van capaciteit USB geheugen
Maximaal aantal songs 10 songs Afhankelijk van capaciteit USB geheugen
Voorbeelden toepassing Ideeën opnemen, oefenen, hele performances opnemen, verdere bewerking aan de computer.
Weergave methoden
-
Weergave van songs op de MP11 of andere MIDI apparaten
Ja
Aan vrienden emailen, CDs branden, MP3 Players uitrusten etc.
Weergave van songs op de MP11 of andere Audio
Players, etc.
Nee Instelbaar tempo
Overdub
Convertering
Nee
Kan in MP3/WAV worden geconverteerd
Ja, onbeperkte Overdubs
Kan niet in SMF (MIDI) worden geconverteerd.
Inschakelen van de recorder modus
Druk de ON/OFF knop van de RECORDER sectie voor het in- of uitschakelen.
De led van de ON/OFF knop gaat dienovereenkomstig aan.
Wanneer de recorder modus aan is, wordt het recorder beeldscherm weergegeven.
Recorder modus kiezen
Met de functieknop F1 kunt u tussen interne MIDI opname en
USB AUDIO opname wisselen.
led AAN:
Recorder modus is ingeschakeld
AUDIO:
Geeft de audio recorder weer
MIDI:
Geeft de MIDI recorder weer
* Indien er een USB geheugen voorhanden is, wordt AUDIO automatisch gekozen.
* Zonder USB geheugen is steeds de MIDI recorder ingesteld.
USB functies
Verdere USB functies m.b.t. het wissen of andere naam geven van files op het USB geheugen vindt u in het USB menu. Lees voor informatie over de USB functies pag. 92.
63
64
Song recorder
(intern geheugen/MIDI)
Tot 10 verschillende songs kunnen hiermee worden opgenomen. De songs blijven tot het wissen altijd in het geheugen bewaard. Na de opname kunnen deze songs ook op een USB geheugen als Standard MIDI File (SMF) beveiligd worden of naar MP3/WAV Audio files geconverteerd worden.
1
Song opnemen
1. Inschakelen van de recorder modus
Druk de knop ON/OFF in de RECORDER sectie voor het inschakelen.
De led van de knop RECORDER gaat aan en het opname beeldscherm verschijnt.
MIDI recorder gekozen led AAN:
Recorder modus is ingeschakeld
Wanneer een USB geheugen is aangesloten, drukt u eerst de functieknop
F1 (MIDI) om in de MIDI recorder modus te wisselen.
2. Selecteren van song geheugen, instellen van tempo/maatsoort
Kies met de regelaar C het gewenste song geheugen voor de nieuwe opname.
* Er zijn in totaal 10 interne song geheugens.
* Indien het gekozen song geheugen reeds een opname bevat, wordt deze automatisch gewist, wanneer u een nieuwe opname start.
Wanneer u met metronoom of een drum ritme werkt:
Song geheugen
Stel met de regelaars B en D het gewenste tempo en de maatsoort of het drum ritme in.
* Lees voor nadere informatie over de opname met metronoom of drum ritme pag. 90.
3. Opname starten
Druk de knop of de functieknop F4 (REC).
De led van de knop begint te knipperen. De recorder is nu in de standby modus.
* De functieknop F4 (REC) kan eveneens gebruikt worden.
Tempo
Maatsoort led knippert:
Recorder is in standby modus
Standby modus
Song recorder
(intern geheugen/MIDI)
4. Starten van de opname
Begin eenvoudig te spelen.
De leds van de knoppen en / gaan aan, de maatteller in het midden van de display begint te tellen en de opname start.
Maat
(van de song)
Slag
(van de maat)
* De opname kan ook door het drukken van de knop / gestart worden.
Daardoor kunt u bijv. een lege maat produceren.
* De metronoom kan voor de opname worden ingeschakeld. Wanneer u dan de opname met de knop / start, is eerst een maat met 4 slagen te horen, voordat de opname begint.
led AAN:
Opname loopt
5. Opname stoppen
Druk de knop /.
De led van de knop gaat uit en de opname stopt.
* De functieknop F4 (STOP) kan eveneens gebruikt worden voor het beëindigen.
Het MIDI weergave beeldscherm verschijnt.
led UIT:
Opname is beëindigd
Lees voor nadere informatie over het afspelen van een opgenomen song pag. 66.
* De maximale opnamecapaciteit bedraagt in totaal 90.000 noten voor alle
10 songs. Ook pedaalbevelen worden als noten gerekend.
* Als de maximale opnamecapaciteit tijdens de opname wordt bereikt, stopt de opname automatisch.
* Om bij het uitschakelen van de MP11 geen gegevens te verliezen slaat de
MP11 de opname automatisch in het interne geheugen op.
* Songs in de interne recorder blijven ook na het uitschakelen van de MP11 bewaard.
65
66
Song recorder
(intern geheugen/MIDI)
2
Song weergeven
Met deze functie kunt u interne MIDI songs weergeven. Wanneer u zojuist een opname hebt gemaakt, gaat u direct met punt 3 verder.
1. Song recorder modus oproepen
Druk de knop ON/OFF in de RECORDER sectie voor het inschakelen.
De led van de knop RECORDER gaat aan en het weergave beeldscherm verschijnt.
MIDI recorder gekozen led AAN:
Recorder modus is ingeschakeld
Wanneer er een USB geheugen is aangesloten, drukt u eerst de functieknop F1 (MIDI) om naar de MIDI recorder modus te wisselen.
2. Kiezen van een song voor de weergave
Kies met de regelaar C de gewenste song voor de weergave.
* Kiezen van een song tijdens de weergave is niet mogelijk.
3. Starten van de weergave
Druk de knop / van de recorder sectie.
De led van de knop / gaat aan en de weergave begint.
* De functieknop F4 (PLAY) kan eveneens gebruikt worden voor het starten.
Song geheugen led AAN:
Weergave loopt
Maat
(van de songs)
Slag
(van de maat)
Instellen van het tempo en het volume van de weergave
Gebruik de regelaars A en B voor het instellen van het volume van de weergave en van het tempo van de song.
* Het volume van de weergave alsmede het tempo kunnen zowel tijdens de weergave als ook van tevoren worden ingesteld.
Weergave volume
Tempo
Song recorder
(intern geheugen/MIDI)
Verschuiven van de weergavepositie (zoeken)
Met de knoppen en van de recorder sectie kunt u binnen de song vooruit- en terugspoelen.
* De weergavepositie kan zowel tijdens de weergave als ook van tevoren worden ingesteld.
Knop:
Vorige maat
Knop:
Volgende maat
4. Stoppen van de weergave
Terwijl de song loopt:
Druk de knop / van de recorder sectie.
De led van de knop / gaat uit en de weergave stopt.
* De functieknop F4 (STOP) kan eveneens gebruikt worden voor het stoppen.
led UIT:
Weergave is gestopt
Drukt u de knop / opnieuw, wordt de weergave aan de stoppositie voortgezet. Met de knop springt de positie weer terug naar het begin van de song.
A-B functie
Met de A-B functie kunt u een deel van de song eindeloos herhalen.
Start de weergave:
Druk de knop A B om het begin van het te herhalen deel te markeren.
De led van de knop A B knippert.
Druk nu de knop A B opnieuw om het einde van het gedeelte te markeren.
De led van de knop A B gaat nu aan en geeft aan dat het gedeelte is gemarkeerd. Dit wordt nu eindeloos herhaald.
Druk de knop A B opnieuw om de herhaling te beëindigen.
De led van de knop gaat uit en de weergave wordt zonder verdere herhalingen voortgezet.
knop:
Springt naar het begin van de song
/ knop:
Zet de weergave voort led knippert:
Startpunt voor de herhaling is vastgelegd led AAN:
Eindpunt van de herhaling is vastgelegd en de weergave van de herhaling loopt
Chain Play modus
led UIT:
Normale modus zonder herhalingen
Chain Play modus geeft de mogelijkheid om alle songs automatisch na elkaar weer te geven.
Houd de knop / ingedrukt.
Het icoon voor de Chain Play modus wordt weergegeven en de recorder begint met de weergave van alle songs. houden led AAN:
Weergave loopt
Chain Play geactiveerd
67
Song recorder
(intern geheugen/MIDI)
3
Song als SMF file opslaan
Met deze functie kunt u songs uit de interne MIDI recorder als SMF file (Standard MIDI File Format) op een USB geheugen opslaan.
1. Song kiezen
Na de song opname:
Kies met de regelaar C de gewenste song om deze in het SMF formaat op het USB geheugen op te slaan.
2. Aansluiten van een USB geheugen
Sluit een USB geheugenmedium aan.
* USB geheugenmedia moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ geformatteerd zijn.
Het USB geheugenmedium wordt herkend en de functies
MIDAUD en SAVE verschijnen in de display.
* De SAVE functie verschijnt uitsluitend, wanneer het gekozen song geheugen ook gegevens bevat.
Song geheugen
Save functie
3. Geheugenfunctie kiezen
Druk de functieknop F3 (SAVE).
Het Save SMF beeldscherm verschijnt.
68
4. Filenaam ingeven
Gebruik de regelaars A en B voor het bewegen van de cursor en voor het invoeren van een naam.
* SMF filenamen mogen niet langer dan 18 tekens zijn.
* De SMF file wordt steeds in de hoofdlijst van het USB geheugenmedium gescheven. Indelen binnen een ordner is niet mogelijk.
Song naam
Beweegt de cursorpositie
Kiest het teken
Song recorder
(intern geheugen/MIDI)
5. Opslaan
Druk de knop F4 (EXEC).
Een beeldscherm met bevestiging verschijnt.
Druk de functieknop F2 (YES) voor het bevestigen of de functieknop F3 (NO) voor het afbreken.
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook voor het bevestigen of afbreken van de SAVE functie worden gebruikt.
* Om het verlies van gegevens te vermijden dient u het instrument tijdens het opslaan niet uit te schakelen.
F2 knop:
YES: bevestigen
F3 knop:
NO: afbreken
4
SMF file in het interne geheugen laden
Hiermee kunt u SMF files van het USB geheugen op een interne geheugenplaats van de MP11 laden.
Voorbereiding van het USB geheugenmedium
Kopieer een keuze uit SMF files op het USB geheugenmedium.
(Dit soort files hebben de uitgang *.mid).
1. Kiezen van een leeg song geheugen
Na het inschakelen van de recorder modus:
Stel met de regelaar C een geheugenplaats in of wis eerst een interne song zoals op pag. 72 beschreven.
2. Aansluiten van een USB geheugen
Sluit het USB geheugenmedium aan.
Het USB geheugenmedium wordt herkend en de LOAD functie voor de functieknop F3 verschijnt.
* De LOAD functie verschijnt uitsluitend, wanneer het gekozen song geheugen leeg is. Lees voor nadere informatie over het wissen van songs pag. 72.
Song geheugen
Load functie
69
70
Song recorder
(Intern geheugen/MIDI)
4
SMF file in het interne geheugen landen
(voortzetting)
3. SMF laden functie kiezen
Druk de functieknop F3 (LOAD).
Een lijst met de SMF files in het hoofdregister van het USB geheugen wordt weergegeven.
Ordner/file lijst
De MP11 toont nu een lijst met alle aanwezige ordners en SMF files in de hoofdlijst van het USB geheugen.
Vorige ordner
File
Ordner
Selectie cursor
Gebruik de CURSOR knoppen om de cursor te bewegen.
* Regelaar A kan ook gebruikt worden voor het bewegen van de cursor.
Druk de functieknop F4 (EXEC) of de knop +/YES voor het kiezen van de gewenste file of ordner.
4. SMF file kiezen
Kies met de knoppen CURSOR de gewenste file.
Druk de functieknop F4 (EXEC).
Het SMF laden beeldscherm wordt getoond.
Beweegt de cursor of
Kiest file/ordner
Song recorder
(Intern geheugen/MIDI)
5. Melodie- en slagwerkkanaal kiezen
Stel met de regelaars C en D het betreffende kanaal/spoor in dat als melodie- resp. slagwerkkanaal moet dienen.
* De MP11 probeert automatisch het juiste kanaal voor keyboard en drums te vinden.
* Wanneer u SMF gegevens laadt die met de MP11 geproduceerd werden, wordt het slagwerk kanaal uitgeschakeld.
Keyboard kanaal
Keyboard kanaal
Drum kanaal
Met de functieknop F3 (LISTEN) kunt u uw keuze van tevoren beluisteren.
Druk nu de functieknop F4 (EXEC) om de file in het interne geheugen te laden.
Een beeldscherm met bevestiging verschijnt.
6. Bevestigen van de Load SMF procedure
Druk de functieknop F2 (YES) voor het bevestigen van het laden of F3 (NO) voor het afbreken.
Drum kanaal
F3 knop:
Luisterinstellingen
F4 knop:
File laden
F2 knop:
YES: bevestigen
F3 knop:
NO: afbreken
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de Load SMF functie.
7. Weergave van een geladen SMF file
Na het laden verschijnt het recorder beeldscherm.
Lees voor nadere informatie over het afspelen van een MIDI file pag.
66.
71
Song recorder
(Intern geheugen/MIDI)
5
Song wissen
Hiermee kunt u een song uit het interne geheugen wissen, wanneer hij bijv. slecht opgenomen/gespeeld werd of eenvoudig niet meer wordt gebruikt.
1. Keuze van de te wissen song
Nadat de recorder modus is ingeschakeld en een opname werd gemaakt:
Kies met de regelaar C de te wissen geheugenplaats/song.
Song geheugen
* Om alle songs te wissen gebruikt u de Reset recorder functie in het RESET hoofdstuk van het SYSTEM menu (zie pagina 108).
Song geheugen
2. Weergeven van extra recorder functies
Druk de functieknop F2 (PAGE).
Een nieuwe pagina met recorder functies verschijnt.
* De CURSOR knoppen kunnen ook gebruikt worden voor het omschakelen van de pagina´s.
72
3. Kiezen van de Erase Song functie
Stel met de regelaar C de functie Erase Song in.
Erase Song functie
Erase gemarkeerd
* De CURSOR knoppen kunnen ook gebruikt worden voor het kiezen.
Druk de knop +/YES voor het kiezen van de Erase Song functie.
Het Erase Song beeldscherm met bevestiging wordt weergegeven.
* Men kan de song ook wissen door de knoppen en / gelijktijdig te drukken.
4. Bevestigen van de Erase Song procedure
Bevestig met de functieknop F2 (YES) het wissen van de song of breek de procedure met F3 (NO) af.
F2 knop:
YES: bevestigen
F3 knop:
NO: afbreken
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de Erase Song functie.
Song recorder
(Intern geheugen/MIDI)
6
Song Transpose
Deze parameter geeft u de mogelijkheid om de song in halve toonafstanden te transponeren. Dit kan zinvol zijn, wanneer u liever in een andere toonsoort wilt spelen, bv. bij het samenspelen met een ander instrument of een zanger(es).
Veranderen van de transpositiewaarde
Schakel met de functieknop F2 (PAGE) naar de tweede pagina van de recorder functies.
Stel met de regelaar A de gewenste transpositiewaarde in.
Song transpositie
Song transpositie
* De transpositie kan in een bereik van –12 ~ +12 plaatsvinden.
7
Panel Mode
Deze parameter legt vast of de soundinstellingen die tijdens een opname eveneens opgenomen werden bij de weergave moeten worden gebruikt of dat de actuele soundinstellingen worden gebruikt.
Panel modus types
Panel modus Beschrijving
Normal (standaard) De actuele soundinstellingen worden niet veranderd. Eventuele soundinstellingen in de song worden geïgnoreerd.
Play De in de song opgeslagen soundinstellingen worden gebruikt.
Voordelen
Nadelen
Normal modus Play modus
De actuele soundinstellingen kunnen voor de weergave worden gebruikt.
Alle functies (inclusief EFX) worden perfect weergegeven.
Enkele functies (bijv. EFX) worden niet zoals in het origineel gebruikt.
Actuele soundinstellingen kunnen niet worden gebruikt.
Veranderen van het Panel Mode type
Schakel met de functieknop F2 (PAGE) naar de tweede pagina van de recorder functies.
Stel met de regelaar B het gewenste Panel Mode type in.
Panel
Mode
Panel Mode
8
MIDI to Audio
Lees voor nadere informatie over de MIDI to Audio functie pag. 83.
73
74
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
1
Audio file opnemen
De MP11 kan uw vertolking (incl. het LINE IN signaal) direct als digitale audio-opname op een USB geheugenmedium als MP3 of WAV file opslaan. Met deze nuttige functie kunt u professionele opnamen direct in het instrument zonder extra equipment maken. Ook de weergave van MP3 en WAV files is veelzijdig toepasbaar bijv. om te oefenen of als
Play-Along.
Audio opname formaten
Audio formaat
MP3
WAV
Specificaties
44,1 kHz, 16 bit, stereo
44,1 kHz, 16 bit, stereo
* MPEG Layer-3 audio coding technology licensed from Fraunhofer IIS and Thomson.
MP3 codec is Copyright (c) 1995-2007, SPIRIT
Bitrate
192 kbit/s (vaste Bitrate)
1,411 kbit/s (ongecomprimeerd)
1. Aansluiten van een USB geheugen
Sluit een USB geheugenmedium aan.
* USB geheugenmedia moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ geformatteerd zijn.
Het USB apparaat wordt gescand.
2. Inschakelen van de recorder modus
Druk de ON/OFF knop in de RECORDER sectie.
De led van de knop RECORDER gaat aan en het opname beeldscherm verschijnt.
Audio recorder gekozen led AAN:
Recorder modus is ingeschakeld
* Wanneer het MIDI Recorder beeldscherm wordt weergegeven, dient u de functieknop F1 (AUDIO) voor het omschakelen naar de audio recorder te drukken.
Audio formaat kiezen
Stel met de regelaar B het gewenste audioformaat voor de opname in.
Audio recorder formaat
* MP3 files hebben minder geheugenplaats nodig dan WAV files.
* Een 1 GB USB geheugen kan meer dan 12 uur MP3 files opnemen.
Audio recorder formaat
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
Instellen van de audio recorder ingang en het Gain level
Kies met de regelaar C de gewenste ingang.
Ingang
Regel met de regelaar D het Gain level van de recorder.
Een verhogen van het Gain level kan bij te zachte opnamen helpen.
All
Line
Beschrijving
Opname van alle signalen van interne klankopwekking en LINE IN.
Opname alleen van het LINE IN signaal.
Audio recorder ingang
Audio recorder
Gain level
* Het Gain level kan in een bereik van –18 dB ~ +18 dB worden ingesteld.
Recorder ingang
Recorder
Gain level
3. Opname starten
Druk de functieknop F4 (REC) of de knop .
De led van de knop begint te knipperen. De recorder is nu in de standby Modus.
* De functieknop F4 (REC) kan ook worden gebruikt.
* Afhankelijk van het aangesloten USB geheugen kan er een kleine vertraging ontstaan tot de standby modus is ingeschakeld. led knippert:
Recorder is in standby modus
Standby modus
4. Starten van de audio opname
Begin te spelen.
De leds van de knoppen en / gaan aan en de opname begint. De tijd wordt in het midden van de display weergegeven.
Teller
* De opname kan ook door het drukken van de knop / gestart worden.
Daardoor kunt u bijv. een lege maat produceren.
* De metronoom kan vóór de opname worden ingeschakeld. Wanneer hij is ingeschakeld, wordt vóór het begin van de opname een maat voorgeteld. led AAN:
Opname loopt
75
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
5. Opname stoppen
Druk de knop /.
De led van de knop gaat uit en de opname stopt.
* U kunt de opname ook met de functieknop F4 (STOP) beëindigen.
Het AUDIO weergave beeldscherm verschijnt.
led UIT:
Opname beëindigd
* Drukt u de knoppen en / gelijktijdig, kan de opname gewist worden.
Opname beluisteren
Druk de functieknop F4 (PLAY) voor het beluisteren, voordat u de opname opslaat.
6. Audio song opslaan en naam geven
Druk de functieknop F3 (SAVE).
Het Save Audio beeldscherm verschijnt.
Gebruik de regelaars A en B om de song een naam te geven.
Audio file naam
Beweegt de cursorpositie
Kiest het teken
* Audio files mogen maximaal namen met 18 tekens hebben.
* De Audio files worden steeds in het hoofdregister van het USB geheugen opgeslagen. Lagere registers zijn niet mogelijk.
7. Opslaan van de audio file
Druk de functieknop F4 (EXEC).
Het Save Audio beeldscherm met bevestiging verschijnt.
76
Druk de knop F2 (YES) voor het bevestigen of F3 (NO) voor het afbreken.
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de Save functie.
* Om het verlies van gegevens te verhinderen dient u de MP11 tijdens het opslaan niet uit te schakelen.
F2 knop:
YES: bevestigen
F3 knop:
NO: afbreken
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
2
Audio file weergeven
De MP11 kan natuurlijk ook MP3 en WAV files van het USB geheugenmedium afspelen. Benut deze functie om songs te beluisteren, delen van stukken te oefenen of als Play-Along.
Audio Player formaten
Audio formaat
MP3
WAV
Specificaties
32 kHz/44,1 kHz/48 kHz, mono/stereo
32 kHz/44,1 kHz/48 kHz, mono/stereo, 8 bit/16 bit
* MPEG Layer-3 audio coding technology licensed from Fraunhofer IIS and Thomson.
MP3 codec is Copyright (c) 1995-2007, SPIRIT
USB geheugenmedium voorbereiden
Kopieer een keuze uit MP3 of WAV files op het USB
geheugenmedium.
* USB geheugenmedia moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ geformatteerd zijn.
Bitrate
-
8~320 kbit/s (fix & variabel)
1. Aansluiten van een USB geheugen
Sluit een USB geheugen aan de USB to Device aansluiting aan.
Het USB geheugen wordt gescand.
2. Inschakelen van de recorder modus
Druk de ON/OFF knop in de RECORDER sectie.
De led van de knop ON/OFF in de RECORDER sectie gaat aan en het audio recorder beeldscherm verschijnt.
Audio recorder gekozen led AAN:
Recorder modus is ingeschakeld
* Wanneer het MIDI recorder beeldscherm wordt weergegeven, drukt u de functieknop F1 (AUDIO) voor het overschakelen naar de audio recorder.
3. Audio song laden
Druk de functieknop F3 (LOAD).
77
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
2
Audio file weergeven
(voortzetting)
USB geheugenmedium ordner/file lijst
Een lijst met de beschikbare ordners en files verschijnt.
Vorige ordner
File
Ordner
Keuze cursor
Beweeg de cursor voor het kiezen met de CURSOR knoppen.
* U kunt ook de regelaar A voor het kiezen gebruiken.
Druk de knop F3 of F2 voor het kiezen van WAV of MP3 formaat.
* In de standaardmodus worden MP3 files aangegeven.
Druk de functieknop F4 (EXEC) of de knop +/YES voor het kiezen van de file of de ordner.
4. Audio file kiezen
Kies met de CURSOR knoppen de gewenste audio file.
Beweegt de cursor
F2 knop:
Geeft MP3 files aan of
Kiest file/ordner
F3 knop:
Geeft WAV files aan
78
Druk de functieknop F4 (EXEC).
Het audio player beeldscherm verschijnt.
MP3 audio Song naam
Artiest
* Indien aanwezig worden ook metagegevens (ID3-Tag, etc.) van de file aangegeven.
5. Starten van de audio weergave
Druk de knop / in de recorder sectie.
De led van de knop / gaat aan en de weergave begint.
* De functieknop F4 (PLAY) kan eveneens gebruikt worden voor het starten van de weergave. led AAN:
Weergave loopt
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
Verschuiven van de weergavepositie (zoeken)
Met de knoppen en van de recorder sectie kunt u binnen een song vooruit- en terugspoelen.
* De weergavepositie kan zowel tijdens de weergave als ook van tevoren worden ingesteld.
Knop:
Vorige maat
Knop:
Volgende maat
6. Stoppen van de weergave
Terwijl de song loopt:
Druk de knop / van de recorder sectie.
De led van de knop / gaat uit en de weergave stopt. led UIT:
Weergave is gestopt
Drukt u de knop / opnieuw, wordt de weergave bij de stoppositie voortgezet. Met de knop springt de positie weer naar het begin van de song.
* De functieknop F4 (STOP) kan eveneens gebruikt worden voor het stoppen.
Knop:
Springt naar het begin van de song
/ Knop:
Zet de weergave voort
A-B functie
Met de functie A-B kunt u een gedeelte van de song steeds herhalen.
Start de weergave:
Druk de knop A B om het begin van het te herhalen gedeelte te markeren.
De led van de knop A B knippert.
Druk nu de knop A B opnieuw om het einde van het gedeelte te markeren.
De led van de knop A B gaat nu aan en geeft aan dat het gedeelte is gemarkeerd. Dit wordt nu eindeloos herhaald.
Om de A-B herhalingsfunctie te beëindigen drukt u eenvoudig de knop A B opnieuw.
De led van de knop gaat uit en de weergave wordt zonder verdere herhalingen voortgezet.
led UIT:
Normale modus zonder herhalingen
Chain Play modus
Chain Play modus geeft de mogelijkheid om alle songs automatisch na elkaar weer te geven.
Houd de knop / ingedrukt.
Het icoon voor de Chain Play modus wordt weergegeven en de recorder begint met de weergave van alle audio songs. houden led knippert:
Startpunt voor de herhaling is vastgelegd led AAN:
Eindpunt voor de herhaling is vastgelegd en de weergave van de herhaling loopt led AAN:
Weergave loopt
Chain Play geactiveerd
79
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
3
Overdub functie voor audio files
U kunt gelijktijdig een beschikbare audio file afspelen, daartoe zelf spelen en het resultaat dan als audio file opslaan.
Iedere Overdub is een nieuwe audio file, zodat het origineel niet wordt veranderd. Zo kunt u onbeperkt overdubs produceren.
1. Aansluiten van een USB geheugen
Sluit een USB geheugen aan de USB to Device aansluiting aan.
Het USB geheugen wordt gescand.
2. Inschakelen van de recorder modus
Druk de ON/OFF knop in de RECORDER sectie.
De led van de knop ON/OFF in de RECORDER sectie gaat aan en het audio recorder beeldscherm verschijnt.
Audio recorder gekozen led AAN:
Recorder modus is ingeschakeld
* Wanneer het MIDI recorder beeldscherm wordt weergegeven, drukt u de functieknop F1 (AUDIO) voor het omschakelen naar de audio recorder.
3. Kiezen van de Load Audio functie
Druk de functieknop F3 (LOAD).
4. Audio file kiezen
Benut de regelaar A of de knoppen CURSOR voor de keuze.
80
Druk de functieknop F4 (EXEC).
Het audio player beeldscherm verschijnt.
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
5. Keuze van de Overdub functie en het file formaat
Druk de functieknop F2 (OVERDUB).
Kies nu met de regelaar B het gewenste file formaat.
Overdub gekozen Audio recorder formaat
* MP3 files hebben minder geheugenplaats dan WAV files nodig.
* Een 1 GB USB geheugen kan meer dan 12 uur MP3 files opslaan.
Volume bron
Overdub file formaat
Instellen van de audio recorder ingang en van het Gain level
Kies met de regelaar C de gewenste ingang.
Ingang
Regel met de regelaar D het Gain level van de recorder.
Een verhogen van het Gain level kan bij te zachte opnamen helpen.
All
Line
Beschrijving
Opname van alle signalen van interne klankopwekking en LINE IN.
Opname alleen van het LINE IN signaal.
Audio recorder ingang
Audio recorder
Gain level
* Het Gain level kan in een bereik van –18 dB ~ +18 dB worden ingesteld.
Recorder ingang
Recorder
Gain level
6. Overdub starten
Druk de functieknop F4 (REC) of de knop .
De led van de knop begint te knipperen. De recorder is nu in de standby modus.
* De functieknop F4 (REC) kan ook gebruikt worden.
* Afhankelijk van het aangesloten USB geheugen kan er een kleine vertraging ontstaan tot de standby modus is ingeschakeld. led knippert:
Recorder is in standby modus
Standby modus
81
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
7. Starten van de opname in de Overdub modus
Begin te spelen.
De leds van de knoppen en / gaan aan en de opname begint. De tijd wordt in het midden van de display weergegeven.
Teller
* De opname kan ook door het drukken van de knop / gestart worden.
* De metronoom kan vóór de opname worden ingeschakeld. Wanneer hij ingeschakeld is, wordt vóór het begin van de opname een maat voorgeteld. led AAN:
Opname loopt
8. Stoppen en beluisteren van de opname
Druk de knop / in de recorder sectie.
De leds van de knoppen en / gaan uit en de opname stopt.
* U kunt de opname ook met de functieknop F4 (STOP) beëindigen.
Het AUDIO weergave beeldscherm verschijnt.
led UIT:
Opname beëindigd
* Drukt u de knoppen en / gelijktijdig, kan de opname gewist worden.
Beluisteren van de opname
Druk de functieknop F4 (PLAY) om te beluisteren, voordat u de opname opslaat of druk opnieuw de functieknop F2 (OVERDUB) om direct een volgende Overdub op te nemen.
9. Audio song opslaan en naam geven
Druk de functieknop F3 (SAVE).
U kunt nu een filenaam voor de opname geven.
82
Gebruik de regelaars A en B om de song een naam te geven.
Audio file naam
Beweegt de cursorpositie
Kiest het teken
* Audio files mogen niet langer dan 18 tekens zijn.
* De audio file wordt steeds in de hoofdlijst van het USB geheugenmedium geschreven. Een opslaan binnen een ordner is niet mogelijk.
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
10. Overdub audio file opslaan
Druk nu de functieknop F4 (EXEC).
Een beeldscherm met bevestiging verschijnt.
Druk de knop F2 (YES) voor het bevestigen of F3 (NO) voor het afbreken.
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de Save functie.
* Om het verlies van gegevens te verhinderen dient u de MP11 tijdens het opslaan niet uit te schakelen.
F2 knop:
YES: bevestigen
F3 knop:
NO: afbreken
4
Een interne recorder song in een audio file converteren
Met deze functie kunt u songs uit de interne recorder in een audio file op het USB geheugenmedium in het MP3 of
WAV formaat converteren.
1. Aansluiten van een USB geheugen
Sluit een USB geheugenmedium aan.
* USB geheugenmedia moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ geformatteerd zijn.
Het USB geheugenmedium wordt herkend en de functies
MIDAUD (F2) en SAVE (F3) verschijnen in de display.
2. Kiezen van de MIDI to Audio functie
Na het kiezen van de MIDI recorder en opname of laden van een song:
Druk de functieknop F2 (PAGE) voor het weergeven van de andere MIDI recorder functies.
MIDI to AUDIO functie
Gebruik de regelaar D voor het kiezen van de MIDI to Audio functie.
MIDI to AUDIO gemarkeerd
* De CURSOR knoppen kunnen eveneens gebruikt worden voor het kiezen.
Druk de knop +/YES voor het kiezen van de MIDI to Audio functie.
Het MIDI to Audio beeldscherm verschijnt.
83
84
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
4
Een interne recorder song in een audio file converteren
(voortzetting)
3. Kiezen van het MIDI to Audio file formaat
Stel met de regelaar B het gewenste MIDI to Audio file formaat in. En stel met de regelaar A het volume van de weergave in.
Song weergave volume
MIDI to Audio gekozen Audio recorder formaat
MIDI to Audio file formaat
* MP3 files hebben minder geheugenplaats dan WAV files nodig.
* Een 1 GB USB geheugen kan meer dan 12 uur MP3 files opslaan.
Instellen van de audio recorder ingang en van het Gain level
Kies met de regelaar C de gewenste ingang.
Ingang
Regel met de regelaar D het Gain level van de recorder.
Een verhogen van het Gain level kan bij te zachte opnamen helpen.
All
Line
Beschrijving
Opname van alle signalen van interne klankopwekking en LINE IN.
Opname alleen van het LINE IN signaal.
Audio recorder ingang
Audio recorder Gain level
* Het Gain level kan in een bereik van –18 dB ~ +18 dB worden ingesteld.
Recorder ingang
Recorder Gain level
4. Starten van de conversie (standby)
Druk de knop in de recorder sectie.
De led van de knop knippert en de recorder is in de standby modus.
* De functieknop F4 (REC) kan ook gebruikt worden.
* Afhankelijk van het aangesloten USB geheugen kan er een kleine vertraging ontstaan tot de standby modus is ingeschakeld. led knippert:
Recorder is in standby modus
Standby modus
Audio opname / weergave
(USB geheugen)
5. Starten van de conversie
Druk de knop / in de recorder sectie.
De leds van de knoppen en / gaan aan en de conversie begint. De tijd wordt in het midden van de display weergegeven.
Teller
De conversie stopt automatisch, wanneer de song beëindigd is.
* De knoppen / of F4 (STOP) kunnen voor het voortijdig stoppen van de conversie gebruikt worden.
De leds van de knoppen en / gaan uit en de conversie stopt.
led AAN:
Opname loopt
* De conversie kan ook met de functieknop F4 (START) worden begonnen.
* Speelt u tijdens de conversie op het klavier, wordt dit eveneens opgenomen.
led UIT:
Opname beëindigd
6. Audio song opslaan en naam geven
Druk de functieknop F3 (SAVE).
U kunt nu een file naam voor de opname geven.
Gebruik de regelaars A en B om een naam te geven.
Audio file naam
Beweegt de cursorpositie
Kiest het teken
* Audio files mogen maximaal namen met 18 tekens hebben.
* De audio files worden steeds in het hoofdregister van het USB geheugen opgeslagen. Ondergeschikte registers zijn niet mogelijk.
7. Opslaan van de geconverteerde audio file
Druk nu de functieknop F4 (EXEC).
Een beeldscherm met bevestiging verschijnt.
Druk de knop F2 (YES) voor het bevestigen of F3 (NO) voor het afbreken.
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen ook gebruikt worden voor het bevestigen of afbreken van de Save functie.
* Om het verlies van gegevens te verhinderen dient u de MP11 tijdens het laden niet uit te schakelen.
F2 knop:
YES: bevestigen
F3 knop:
NO: afbreken
85
Metronoom
De metronoom biedt een ondersteuning bij het oefenen met constant tempo. Behalve de normale metronoom biedt de MP11 een groot aantal slagwerkritmen uit verschillende muziekrichtingen.
1
Click modus
In de Click modus hoort u alleen eenvoudige metronoom kliks met een groot aantal verschillende maatsoorten.
Metronoom inschakelen
Druk de knop METRONOME.
De led van de knop gaat aan, wanneer de metronoom is ingeschakeld.
De metronoom pagina wordt getoond.
led AAN:
Metronoom is ingeschakeld
Click modus gekozen
Metronoom starten/stoppen: Click modus
Druk de functieknop F1 (CLICK) en dan de functieknop F3
(LISTEN).
De LISTEN icoon wordt duidelijk gemaakt en de metronoom start met een 4/4 maat en tempo 120.
Tempo
Maatsoort
Metronom telt
Druk de functieknop F3 voor het stoppen.
* De standaardmodus voor de metronoom is altijd de Click modus.
Metronoom volume, tempo en maatsoort instellen
Stel met de regelaar A het volume en met regelaar B het tempo in. Regelaar C verandert de maatsoort.
Volume Tempo
Maatsoort
* Het metronoomtempo kan van 30-300 slagen per minuut worden ingesteld
(60-600 bpm bij maatsoorten met achtste noten).
86
* De volgende maatsoorten staan ter beschikking:
1/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 3/8, 6/8, 7/8, 9/8 en 12/8.
* Favoriete metronoom instellingen kunnen in een SETUP of in het POWER
ON geheugen worden opgeslagen.
Metronoom
Terugkeren naar het vorige beeldscherm (BACK functie)
Terwijl de metronoom loopt:
Druk de functieknop F4 (BACK), wanneer u zonder dat de metronoom stopt naar het Play beeldscherm wilt terugkeren.
Houdt u de knop METRONOME ingedrukt, verschijnt het metronoom beeldscherm opnieuw.
houden
2
Ritme modus
In de Rhythm modus biedt de metronoom muzikale slagwerkritmen. Er staan in totaal 100 verschillende ritmen in
13 categorieën ter beschikking.
* Een volledige lijst van alle ritmen vindt u op pag. 89.
Uitschakelen van de metronoom
Druk de knop METRONOME.
De led van de knop METRONOME gaat uit.
led AAN:
Metronoom is ingeschakeld
* De standaardmodus voor de metronoom is altijd de click modus.
Keuze van de Rhythm modus
Druk de functieknop F2 (RHYTHM).
De RHYTHM icoon wordt gemarkeerd en de actuele Rhythm categorie alsmede het ritme worden aangegeven.
Rhythm modus gekozen
87
88
Metronoom
2
Ritme modus
(voortzetting)
Starten en stoppen van het ritme
Druk de functieknop F3 (LISTEN).
De LISTEN icoon wordt gemarkeerd en het gekozen ritme wordt afgespeeld.
Categorie
Variatie
Ritme loopt
Drukt u F3 opnieuw, stopt het ritme.
Instellen van ritme volume, tempo, categorie en variatie
Stel met de regelaars A en B het volume en het tempo in.
Volume
Met de regelaars C en D kiest u de categorie en de variatie.
Tempo
* Het tempo van de metronoom kan van 30-300 bpm worden ingesteld.
* Een volledige lijst van alle ritmen vindt u op pag. 89.
Categorie Variatie
* Favoriete metronoom instellingen kunnen in een SETUP of in het POWER
ON geheugen worden opgeslagen.
Terugkeren naar het vorige beeldscherm (BACK functie)
Terwijl het ritme loopt:
Druk de functieknop F4 (BACK), wanneer u zonder dat de metronoom stopt naar het Play beeldscherm wilt terugkeren.
Houdt u de knop METRONOME ingedrukt, verschijnt het metronoom beeldscherm opnieuw.
houden
Metronoom
Ritme categorieën en variaties
16 Swing
1 Funk Shuffle 1
2 Funk Shuffle 2
3 Hip Hop 1
4 Hip Hop 2
5 Hip Hop 3
6 Hip Hop 4
7 16 Shuffle 1
8 16 Shuffle 2
9 16 Shuffle 3
16 Ballad
40 Ballad 1
41 Ballad 2
42 Ballad 3
43 Ballad 4
44 Ballad 5
45 Light Ride 2
46 Electro Pop 1
47 Electro Pop 2
48 16 Shuffle 4
16 Funk
10 Funky Beat 1
11 Funky Beat 2
12 Funky Beat 3
13 Funk 1
14 Funk 2
15 Funk 3
16 Straight
16 Jazz Funk
17 16 Beat 1
18 16 Beat 2
19 16 Beat 3
20 16 Beat 4
21 Ride Beat 4
22 Rim Beat
23 Roll Beat
24 Light Ride 1
25 Dixie Rock
8 Ballad
49 Slow Jam
50 50’s Triplet
51 R&B Triplet
8 Straight
52 8 Beat 1
53 8 Beat 2
54 Smooth Beat
55 Pop 1
56 Pop 2
57 Ride Beat 1
58 Ride Beat 2
59 Ride Beat 3
60 Slip Beat
16 Latin
26 Surdo Samba
27 Latin Groove
28 Light Samba
29 Songo
30 Samba
31 Merenge
8 Rock
61 Jazz Rock
62 8 Beat 3
63 Rock Beat 1
64 Rock Beat 2
65 Rock Beat 3
66 Rock Beat 4
67 Blues/Rock
68 Heavy Beat
69 Hard Rock
70 Surf Rock
71 R&B
16 Dance
32 Funky Beat 4
33 16 Beat 5
34 Disco 1
35 Disco 2
36 Techno 1
37 Techno 2
38 Techno 3
39 Heavy Techno
8 Swing
72 Motown 1
73 Fast Shuffle
74 Motown 2
75 Country 2 Beat
Triplet
76 Triplet Rock 1
77 Triplet Rock 2
78 Bembe
79 Rock Shuffle 1
80 Rock Shuffle 2
81 Boogie
82 Triplet 1
83 Triplet 2
84 Reggae
85 Gospel Ballad
86 Waltz
Jazz
87 H.H. Swing
88 Ride Swing
89 Fast 4 Beat
90 Afro Cuban
91 Jazz Waltz 1
92 Jazz Waltz 2
93 5/4 Swing
8 Latin
94 H.H. Bossa
95 Ride Bossa
96 Beguine
97 Mambo
98 Cha Cha
99 Tango
100 Habanera
89
Metronom
3
Opname met metronoom
Opnamen met metronoom zijn zeer goed voor een gelijkmatig timing tijdens de opname. Dit is bijzonder belangrijk, wanneer de opname later in een sequencer of DAW systeem moet worden gebruikt.
De beschrijving is slechts een voorbeeld. De procedure voor de MP3/WAV Audio opname met metronoom is dezelfde.
1. Inschakelen van de recorder modus
Druk de ON/OFF knop in de RECORDER sectie.
De led van de knop ON/OFF in der RECORDER sectie gaat aan en het MIDI recorder beeldscherm verschijnt.
MIDI recorder gekozen led AAN:
Recorder modus is ingeschakeld
2. Metronoom inschakelen
Druk de knop METRONOME.
De led van de knop gaat aan, wanneer de metronoom is ingeschakeld.
De metronoom pagina wordt getoond.
Click modus gekozen
3. Metronoom volume, tempo en maatsoort instellen
Stel met de regelaar A het volume en met regelaar B het tempo in. Regelaar C verandert de maatsoort.
Volume
Druk de functieknop F3 (LISTEN) om de actuele metronoom instelling van tevoren te beluisteren.
* Het metronoomtempo kan van 30-300 slagen per minuut worden ingesteld
(60-600 bpm bij maatsoorten met achtste noten).
* De volgende maatsoorten staan ter beschikking:
1/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 3/8, 6/8, 7/8, 9/8 en 12/8.
90
* Favoriete metronoom instellingen kunnen in een SETUP of in het POWER
ON geheugen worden opgeslagen.
Maatsoort led AAN:
Metronoom is ingeschakeld
Tempo
Metronom
4. Terugkeren naar de recorder functie
Druk de functieknop F4 (BACK) om naar de recorder functie te komen.
De led van de knop METRONOME blijft aan en geeft aan dat de metronoom nog steeds geactiveerd is.
MIDI recorder gekozen led AAN:
Metronoom is nog steeds actief
5. Starten van de opname (standby modus)
Druk de knop in de recorder sectie.
De led van de knop knippert en de recorder is in de standby modus.
* De functieknop F4 (REC) kan ook gebruikt worden.
led knippert:
Recorder is in standby modus
6. Starten van de opname
Druk de knop / of de functieknop F4 (REC).
De leds van de knoppen en / gaan aan, de teller loopt en de opname begint daarna. led AAN:
Opname loopt
Voorgetelde maat
* De opname kan ook door direct spelen worden begonnen. In dit geval start de opname meteen en de voorgetelde maat vervalt.
* Wanneer u met Click metronoom opneemt, wordt dit bij de weergave niet afgespeeld. Wilt u echter met ritme spelen, wordt dit ritme ook bij de weergave gebruikt.
7. Stoppen van de opname
Druk de knop / in de recorder sectie.
De leds van de knoppen en / gaan uit en de opname stopt.
* U kunt de opname ook met de functieknop F4 (STOP) beëindigen.
Na enkele seconden verschijnt weer het MIDI weergave beeldscherm. led UIT:
Opname beëindigd
* De maximale opnamecapaciteit ligt bij ca. 90.000 noten, waarbij pedaalbewegingen als een noot geteld worden.
* Indien de maximale capaciteit tijdens de opname bereikt wordt, stopt de opname automatisch.
* Songs in de MIDI recorder blijven ook na het uitschakelen in het geheugen opgeslagen.
91
USB menu overzicht
De knop USB roept een menu op dat functies zoals laden en beveiligen van sounds, SETUPs en systeeminstellingen alsmede het laden en beveiligen van songs uit de interne MIDI recorder op een USB geheugenmedium bevat.
Bovendien kunt u hier files een andere naam geven of wissen en het USB geheugenmedium formatteren.
MP11 file types
File type
ONE SOUND
ONE SETUP
SMF
Song
All Sound
All Setup
All Backup
Beschrijving
Beveiliging van een SOUND instelling
Beveiliging van een SETUP van de MP11
Een Standard MIDI Format (SMF) song file
Een MP3/WAV audio file of een SMF song file
Beveiliging van alle opgeslagen SOUND parameters van de MP11.
Beveiliging van alle SETUPs van de MP11
Beveiliging van alle SETUPs, SOUND parameters en SYSTEM instellingen
File uitgang
.km5
.km6
.mid
.mp3, .wav, .mid
.km2
.km3
.km4
USB menu oproepen
Sluit een USB geheugenmedium aan de USB to Device aansluiting van de MP11 aan.
* USB geheugenmedia moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ geformatteerd zijn.
Druk de knop USB.
De led van de USB knop gaat aan en in de display verschijnt het
USB menu.
led AAN:
USB menu is gekozen
Keuze van de gewenste USB functie
Kies nu met de CURSOR knoppen de gewenste functiecategorie en bevestig uw keuze door het drukken van de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).
Met dezelfde stappen kunt u ook een van de andere functies uitkiezen.
Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer in het vorige menu.
Ordner/file lijst van een aangesloten USB geheugenmedium
De file/ordner lijst geeft eerst de files en ordners aan die zich in de hoofdlijst van het USB geheugenmedium bevinden.
Vorige ordner
Datei File
Ordner
Keuze cursor
Beweegt de cursor
Beweeg de keuze cursor met de CURSOR knoppen.
* U kunt ook de regelaar A voor de keuze gebruiken.
92
Druk de functieknop F4 (EXEC) of de knop +/YES voor het kiezen van de file of van de ordner.
of
Kiest file/ordner
USB menu functie
1
Load (laden)
Met deze functie kunt u gegevens laden van een USB geheugenmedium in het interne geheugen van de MP11.
Load (Laden) functies overschrijven steeds de inhoud van het interne geheugen van de MP11.
Let er bij het gebruik van deze functies goed op, daar anders belangrijke gegevens verloren zouden kunnen gaan.
1. Load One Sound
Met deze functie kunt u een afzonderlijke SOUND instelling laden, die u van tevoren met de Save One Sound functie hebt opgeslagen.
Na deze functie te hebben gekozen kunt u de gewenste SOUND file met F4 (EXEC) uit de ordner/file lijst uitkiezen.
Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.
De SOUND file wordt altijd op de voorgedefineerde SOUND plaats geladen.
2. Load One Setup
Met deze functie kunt u een afzonderlijke SETUP laden, die u van tevoren met de Save One Setup functie hebt opgeslagen.
Na de functie te hebben gekozen kunt u de gewenste SETUP file met F4 (EXEC) uit de ordner/file lijst uitkiezen.
Na het uitkiezen kunt u op het tweede beeldscherm het doel met de BANK en SETUP knoppen vastleggen en dit daarna met de functieknop F2 (YES) bevestigen.
3. Load SMF
Met deze functie kunt u een SMF songfile – die zich op een USB geheugenmedium bevindt – in het interne geheugen van de
MP11 laden.
4. Load All Sound
Met deze functie kunt u een AllSound file (bevat een geheugenoverzicht van alle sounds) van de MP11, die u op een
USB geheugenmedium hebt opgeslagen, weer in het interne geheugen van de MP11 laden.
Na deze functie te hebben gekozen kunt u de gewenste SMF songfile uit de ordner/file lijst uitkiezen.
Met de regelaars A, C en D kunt u nu de gewenste geheugenplaats in de MP11 uitkiezen en het keyboard- en slagwerkkanaal instellen.
Song geheugen
Keyboard kanaal
Drum kanaal
Na deze functie te hebben uitgekozen, kunt u de gewenste
AllSound file uit de ordner/file lijst uitkiezen.
Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.
Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.
* Verdere informatie over de song recorder vindt u vanaf pagina 64 van deze handleiding.
5. Load All Setup 6. Load All Backup
Met deze functie kunt u een All Setup file (bevat een geheugenoverzicht van alle setups) van de MP11, die u op een
USB geheugenmedium hebt opgeslagen, weer in het interne geheugen van de MP11 laden.
Met deze functie kunt u een All Backup file (bevat een geheugenoverzicht van alle setups, sounds en alle SYSTEM instellingen) van de MP11, die u op een USB geheugenmedium hebt opgeslagen, weer in het interne geheugen van de MP11 laden.
Na deze functie te hebben uitgekozen kunt u de gewenste All
Setup file uit de ordner/file lijst uitkiezen.
Na deze functie te hebben uitgekozen kunt u de gewenste All
Backup file uit de ordner/file lijst uitkiezen.
Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.
Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.
93
94
USB menu functie
2
Save (opslaan)
Met deze functie kunt u gegevens uit het interne geheugen van de MP11 op een USB geheugenmedium opslaan.
1. Save One Sound
Met deze functie kunt u de actueel in de display getoonde afzonderlijke SOUND van de MP11 op een USB geheugenmedium opslaan.
Nadat u de functie hebt gekozen, stelt de MP11 een filenaam
(met opvolgende nummering) voor het opslaan van de SOUND file voor. U kunt echter ook een eigen naam met de regelaars
A en B invoeren en de file vervolgens door het drukken van de functieknop F4 (EXEC) opslaan.
Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.
2. Save One Setup
Met deze functie kunt u een SETUP van de MP11 op een USB geheugenmedium opslaan.
Nadat u de functie hebt gekozen, toont de MP11 de actueel gekozen setup. U kunt nu met de knoppen BANK en SETUP ook een andere setup kiezen om op te slaan.
Bevestig de keuze met F4 (EXEC).
Nu kunt u ook een andere naam met de regelaars A en B invoeren en de file vervolgens door het drukken van de functieknop F4
(EXEC) opslaan.
Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.
3. Save SMF
Met deze functie kunt u een song uit de interne recorder van de MP11 in het SMF formaat op een USB geheugenmedium opslaan.
Nadat u de functie hebt gekozen, stelt de MP11 een filenaam
(met opvolgende nummering) voor het opslaan van de SMF file voor. U kunt echter ook een eigen naam met de regelaars A en B invoeren. Kies nu het op te slaan songgeheugen met de regelaar
C. Om op te slaan drukt u afsluitend de functieknop F4 (EXEC).
Druk F2 (YES) ter bevestiging of F3 (NO) om af te breken.
* Verdere informatie over de song recorder vindt u vanaf pagina 64 van deze handleiding.
USB menu functie
4. Save All Sound
Met deze functie kunt u alle interne sounds van de MP11 op een
USB geheugenmedium opslaan.
5. Save All Setup
Met deze functie kunt u alle interne SETUPs van de MP11 op een
USB geheugenmedium opslaan.
Nadat u deze functie hebt gekozen, stelt de MP11 een file naam
(met opvolgende nummering) voor het opslaan van de AllSound file voor. U kunt echter ook een eigen naam met de regelaars
A en B invoeren en de file afsluitend door het drukken van de functieknop F4 (EXEC) opslaan.
6. Save All Backup
Met deze functie kunt u alle SETUPs, sounds en SYSTEM instellingen van het interne geheugen van de MP11 samen in een file op een USB geheugenmedium opslaan.
Nadat u deze functie hebt gekozen, stelt de MP11 een file naam
(met opvolgende nummering) voor het opslaan van de AllSetup file voor. U kunt echter ook een eigen naam met de regelaars
A en B invoeren en de file afsluitend door het drukken van de functieknop F4 (EXEC) opslaan.
Nadat u deze functie hebt gekozen, stelt de MP11 een file naam (met opvolgende nummering) voor het opslaan van de
AllBackup file voor. U kunt echter ook een eigen naam met de regelaars A en B invoeren en de file afsluitend door het drukken van de functieknop F4 (EXEC) opslaan.
3
Delete (wissen)
Deze functie geeft de mogelijkheid om files op het USB geheugenmedium te wissen.
Delete (wis-) functies overschrijven de betreffende inhoud van het aangesloten USB geheugenmedium. Let er dus bij het gebruik van deze functies op, daar anders belangrijke gegevens verloren zouden kunnen gaan.
1. Te wissen file type kiezen
Met de CURSOR knoppen kunt u het gewenste file type kiezen.
Ter bevestiging van uw keus drukt u dan de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).
Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.
2. Te wissen file kiezen
Met de regelaar A of met de CURSOR knoppen kunt u een file in de display kiezen. Om te wissen drukt u nu de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).
Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.
3. Wissen bevestigen
Om te wissen drukt u de functieknop F2 (YES). Om het opslaan af te breken drukt u de functieknop F3 (NO).
Na het wissen verschijnt in de display de startpagina van het
USB menu.
95
96
Functies
4
Rename (file andere naam geven)
Met deze functie kunt u files op het USB geheugenmedium een andere naam geven.
1. Keuze file type voor andere naam
Met de CURSOR knoppen kunt u het gewenste file type kiezen.
Om uw keus te bevestigen drukt u dan de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).
Dorr het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.
2. Keuze file voor andere naam
Met de regelaar A of met de CURSOR knoppen kunt u een file in de display kiezen. Om deze te wissen drukt u nu de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).
Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.
3. File andere naam geven
Met de regelaars A en B kunt u de cursor bewegen en de tekens kiezen en vervolgens uw invoer door het drukken van de knop
+/YES of de functieknop F4 (EXEC) bevestigen.
4. Bevestiging voor andere naam geven
Om het andere naam geven te bevestigen drukt u de functieknop
F2 (YES). Om de procedure af te breken drukt u de functieknop
F3 (NO).
Na de naamgeving verschijnt in de display de startpagina van het USB menu.
Functies
5
Format (formatteren)
Deze functie maakt het formatteren van een USB geheugenmedium mogelijk.
De formaat functie wist alle gegevens op het aangesloten USB geheugenmedium.
Let er bij het gebruik van deze functie op, daar anders belangrijke gegevens verloren zouden kunnen gaan.
1. Formaat functie kiezen
Met de CURSOR knoppen kunt u de formaat functie kiezen.
Ter bevestiging van uw keus drukt u dan de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).
Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.
2. Eerste indicatie bevesting
Een eerste indicatie bevestiging verschijnt in de display.
Ter bevestiging drukt u de knop +/YES of de functieknop F4
(NEXT).
Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.
3. Definitieve indicatie bevestiging
Een tweede en laatste bevesting verschijnt in de display.
Voor de definitieve bevestiging drukt u de knop +/YES of de functieknop F4 (NEXT).
Door het drukken van de knop –/NO of de functieknop F1 (BACK) komt u weer op de vorige display-pagina terug.
97
SYSTEM menu overzicht
Het SYSTEM menu bevat parameters en instellingen die invloed hebben op de algemene bediening van de MP11.
De instellingen zijn in zes categorieën „Utility, Pedal, MIDI, Offset, UserEdit en Reset“ gegroepeerd en kunnen met de
CURSOR knoppen worden gekozen. SYSTEM parameters worden automatisch bij het verlaten van de afzonderlijke menu´s opgeslagen.
SYSTEM menu parameters
Categorie
Utility
Pedal
MIDI
Offset
User Edit
Reset
Parameters
System Tuning, Eff. SW Mode, Knob Action, Volume Fader Action, LCD Contrast, LCD Reverse,
Input Level, Audio Output Mode, Lock SW Mode, Auto Power Off
Right Pedal Mode, Center Pedal Mode, Left Pedal Mode, Half Pedal Adjust, Right Pedal Polarity,
Center Pedal Polarity, Left Pedal Polarity, EXP Pedal Curve, EXP Pedal Polarity, EXP Pedal Calibrate
System Channel, Key to MIDI, Key to USB, MIDI to MIDI, MIDI to USB, USB to MIDI, SETUP Program, SETUP Bank,
SETUP Volume, SETUP Knobs, Receive Mode, PIANO Channel, E.PIANO Channel, SUB Channel
EQ Offset On/Off, Reverb Offset, EQ Offset Low, EQ Offset High, EQ Offset Mid1, EQ Offset Mid2
User Touch Curve, User Temperament
One Sound, All Sound, One Setup, All Setup, System, Power On, Recorder, Factory
SYSTEM menu oproepen
Druk de knop SYSTEM.
De led van de knop SYSTEM gaat aan en in de display verschijnt het SYSTEM menu.
led AAN:
SYSTEM menu is gekozen
Keuze van de SYSTEM parameter categorie
Kies de categorie met de CURSOR knoppen en druk dan de functieknop F4 (NEXT) of de knop +/YES voor de keuze.
SYSTEM parameters instellen
Met de vier regelaars (A, B, C, D) – die zich rondom de display bevinden – kunt u de parameters instellen die in de display worden getoond.
Parameters kunnen ook met de CURSOR knoppen (voor het kiezen van de afzonderlijke parameters) en de knoppen –/NO en +/YES (voor het instellen van de gekozen parameter) worden ingesteld.
Met de knoppen CURSOR en CURSOR kunt u zich door de betreffende menu-pagina´s bewegen.
* De knoppen CURSOR kunnen ook gebruikt worden voor het omschakelen van de pagina´s.
98
* SYSTEM parameters worden automatisch bij het verlaten van de afzonderlijke menu´s opgeslagen.
of
Keuze categorie
SYSTEM menu parameters
1
Utility
1. System Tuning
waarde
: 427,0 ~ 453,0 H z
2. Eff. SW Mode
Deze parameter stelt de basisstemming van de MP11 in en kan in 0,5 Hz stappen worden veranderd.
* De basisinstelling is „Kammerton A = 440,0 Hz“.
preset
, temp
.
Deze functie legt vast, of de ON/OFF status van de knoppen
EFX,REVERB en AMP bij de keus van sounds wordt opgeroepen.
Modus Beschrijving
Preset
Temp.
ON/OFF status wordt bij soundwissel opgeroepen.
ON/OFF wordt bij soundwissel niet opgeroepen.
* De standaard is Preset.
3. Knob Action
normaL
, catcH
Deze parameter stelt het gedrag van de draairegelaars (A, B, C,
D) vast.
Modus Beschrijving
Normal
Catch
Waarden veranderen direct, wanneer de regelaar bewogen wordt.
Waarden veranderen pas, wanneer de regelaar de opgeslagen waarde heeft bereikt. Dit verhindert een onverwacht
„springen“ van de waarden, hetgeen live zeer nuttig is.
* De standaard is Normal.
5. LCD Contrast
Deze parameter regelt het contrast van de display.
Stel hem in zoals u wenst.
* De standaard is 5.
waarde
: 1 ~ 10
7. Input Level
waarde
: –18 dB ~ +18 dB
Deze parameter stelt de gevoeligheid van de MP11 Line-In ingang in.
Wanneer het uitgangsniveau van het aangesloten product te klein is, verhoogt u de waarde van deze parameter.
* De standaard is 0 dB.
9. Lock SW Mode
6 types
Met deze functie kunt u verschillende bedieningselementen tegen onopzettelijk gebruik blokkeren, wanneer de LOCK ( ) knop aan is.
Modus
Panel
Bend
Mod.
Center
Left
EXP
Beschrijving
Het gehele bedieningspaneel is geblokkeerd.
Alleen het Pitch Bend wiel is geblokkeerd.
Alleen het modulatiewiel is geblokkeerd.
Alleen het middelste pedaal is geblokkeerd.
Alleen het linker pedaal is geblokkeerd.
Alleen het Expression pedaal is geblokkeerd.
* De basisinstelling is „Panel Lock“.
4. Volume Fader Action
normaL
, catcH
Deze parameter legt vast hoe de faders moeten reageren, wanneer u het volume verandert.
Modus Beschrijving
Normal
Catch
De fader neemt de waarde van de actuele positie meteen aan en verandert het volume.
Het volume verandert pas, wanneer u de fader op de in de
SETUP opgeslagen waarde beweegt. Deze instelling is voor de Live inzet bijzonder interessant, daar ze ongewenste sprongen in het volume verhindert.
* De standaard is Normal.
6. LCD Reverse
o n
, o ff
Deze parameter keert de zwarte en witte pixels van de display om, waardoor ze in sommige omgevingen beter leesbaar zijn.
* De standaard is OFF.
8. Audio Out Mode
s tereo
, 2 x m ono
Met deze parameter kunt u de MP11 Line-Out uitgangen naar wens op stereo of 2 x mono instellen.
Soms is het nuttig om 2 mono signalen i.p.v. een stereo signaal te hebben. In dit geval kan een mono signaal voor uw monitor systeem worden benut, terwijl het andere mono signaal aan de mixer gaat.
Modus Beschrijving
Stereo Het Line-Out signaal is stereo.
2xMono Het Line-Out signaal is mono aan beide bussen.
* De standaard is Stereo.
* Om ongewenste soundeffecten te vermijden, worden enige stereo effecten
(bijv. AutoPan) uitgeschakeld, wanneer 2 x mono als Out modus is gekozen.
10. Auto Power Off
o ff
, 30 mins
., 60 mins
., 120 mins
.
Deze parameter stelt de tijd in waarop de MP11 bij niet gebruik automatisch wordt uitgeschakeld.
Wert
Off
Beschrijving
De functie Auto Power Off is uitgeschakeld.
30 mins.
De MP11 wordt na 30 minuten uitgeschakeld.
60 mins.
De MP11 wordt na 60 minuten uitgeschakeld.
120 mins.
De MP11 wordt na 120 minuten uitgeschakeld.
* De standaard voor deze functie hangt af van de verkoopregio.
99
SYSTEM menu parameters
2
Pedaal
1. Right Pedal Mode
5 functies
Deze parameter legt de functie voor het rechter pedaal van de
F-30 vast.
* De standaard is Normal.
Pedal Modes
Modus Beschrijving
Normal Het pedaal gebruikt de in het EDIT menu toegewezen functie.
Setup+ Het pedaal schakelt naar de eerstvolgende hogere SETUP.
SetupHet pedaal schakelt naar de eerstvolgende lagere SETUP.
Playback Het pedaal start de weergave van een song.
Metro.
Het pedaal start/stopt de metronoom.
2. Center Pedal Mode
5 functies
Deze parameter legt de functie voor het middelste pedaal van de F-30 vast.
* De standaard is Normal.
3. Left Pedal Mode
5 functies
Deze parameter legt de functie voor het linker pedaal van de
F-30 vast.
* De standaard is Normal.
4. Half Pedal Adjust
waarde
: 1 ~ 10
Deze parameter stelt het functiepunt in vanaf waar het rechter pedaal in werking moet treden.
Deze parameter kan zinvol zijn, wanneer u de voet graag op het rechter pedaal wilt laten, zonder dat een sustain ontstaat.
* De standaard is 5.
5. Right Pedal Polarity
n ormaL
, r everse
Deze parameter verandert de polariteit van het rechter pedaal.
Wanneer u het originele F-30 pedaal gebruikt, dient u de instelling op ‘Normal’ laten staan. Gebruikt u een ander pedaal, kan het nodig zijn om de polariteit naar ‘Reverse’ te veranderen.
* De standaard is Normal.
6. Center Pedal Polarity
n ormaL
, r everse
7. Left Pedal Polarity
n ormaL
, r everse
Deze parameter verandert de polariteit van het middelste pedaal.
* De standaard is Normal.
Deze parameter verandert de polariteit van het linker pedaal.
* De standaard is Normal.
8. EXP Pedal Curve
n ormaL
, s
Low
, f ast
Deze parameter verandert de werkcurve voor een aangesloten
Expression (EXP) pedaal.
* De standaard is Normal.
Normale curve
9. EXP Pedal Polarity
Langsame curve n ormaL
, r everse
Deze parameter verandert de polariteit van het Expression pedaal.
* De standaard is Normal.
Snelle curve
100
Pedaal positie Pedaal positie Pedaal positie
SYSTEM menu parameters
Expression pedaal kalibratie
Afhankelijk van het type of de fabrikant van een Expression pedaal kan het nodig zijn om de kalibratiefunctie te gebruiken teneinde een exact werken van het Expression pedaal te waarborgen.
Kalibratie van het EXP pedaal
Kies de derde pagina (3/3) van het pedaal SYSTEM menu.
Drukt u de functieknop F4 (EXP CAL), wordt het beeldscherm voor de kalibratie weergegeven.
Beweeg het Expression pedaal meerdere malen van minimum naar maximum om het hele spectrum vast te houden.
Druk de functieknop F4 (EXEC), wanneer u klaar bent.
Het hele spectrum is nu automatisch herkend.
101
SYSTEM menu parameters
3
MIDI
1. System Channel
waarde
: 01 cH
~ 16 cH
Deze parameter legt het systeem MIDI kanaal vast dat gebruikt wordt voor het ontvangen van MIDI bevelen, wanneer de Panel modus op ‘Panel’ is gezet.
* De standaard is 01Ch.
2. Key to MIDI
o n
, o ff
Deze parameter legt vast of klaviergegevens (noten) via MIDI
OUT moeten worden gezonden.
* De standaard is ON.
3. Key to USB
o n
, o ff
Deze parameter legt vast of klaviergegevens (noten) via USB-
MIDI moeten worden gezonden.
* De standaard is ON.
4. MIDI to MIDI
o n
, o ff
Deze parameter legt vast of MIDI IN gegevens aan de MIDI OUT moeten worden gezonden.
* De standaard is OFF.
5. MIDI to USB
o n
, o ff
Deze parameter legt vast of MIDI IN gegevens aan de USB-MIDI moeten worden gezonden.
* De standaard is OFF.
7. SETUP Program
o n
, o ff
Deze parameter legt vast of de Send Program parameter in het
EDIT menu (MIDI OUT/SETUP) is ingeschakeld.
* Lees voor nadere informatie over de Send Program parameter pag. 54.
* De standaard is OFF.
6. USB to MIDI
o n
, o ff
Deze parameter legt vast of USB-MIDI gegevens aan de MIDI
OUT moeten worden gezonden.
* De standaard is OFF.
8. SETUP Bank
o n
, o ff
Deze parameter legt vast of de Send Bank parameter in het EDIT menu (MIDI OUT/SETUP) is ingeschakeld.
* Lees voor nadere informatie over de Send Bank parameter pag. 54.
* De standaard is OFF.
9. SETUP Volume
o n
, o ff
Deze parameter legt vast of de Send Volume parameter in het
EDIT menu (MIDI OUT/SETUP) is ingeschakeld.
* Lees voor nadere informatie over de Send Volume parameter pag. 54.
* De standaard is OFF.
11. Receive Mode
p aneL
, s ection
, o mni
o n
Wisselt tussen 2 soorten ontvangst.
Modus
Panel
Section
Beschrijving
Ontvangen gegevens gebruiken de actuele instellingen van het bedieningspaneel. MIDI IN werkt dus als het interne klavier.
De secties kunnen op afzonderlijke MIDI kanalen onafhankelijk worden aangestuurd.
Omni On Alle MIDI kanalen kunnen het apparaat aansturen.
* De standaard is Panel.
10. SETUP Knobs
o n
, o ff
Deze parameter legt vast of de Send Knobs parameter in het
EDIT menu (MIDI OUT/SETUP) is ingeschakeld.
* Lees voor nadere informatie over de Send Knobs parameter pag 54.
* De standaard is OFF.
12. PIANO Channel
waarde
: 01 cH
~ 16 cH
Stel hier het ontvangstkanaal voor de PIANO sectie in. De
Receive modus moet daarvoor op sectie staan.
* De standaard is 01Ch.
13. E.PIANO Channel
waarde
: 01 cH
~ 16 cH
102
Stel hier het ontvangstkanaal voor de E.PIANO sectie in. De
Receive modus moet daarvoor op sectie staan.
* De standaard is 02Ch.
14. SUB Channel
waarde
: 01 cH
~ 16 cH
Stel hier het ontvangstkanaal voor de SUB sectie in. De Receive modus moet daarvoor op sectie staan.
* De standaard is 03Ch.
SYSTEM menu parameters
4
Offset
1. EQ Offset ON/OFF
o n
, o ff
Deze parameter schakelt de EQ Offset functie IN of UIT.
De EQ Offset functie stelt een overkoepelende EQ instelling ter beschikking. Dit kan nuttig zijn, wanneer u snel het hele instrument aan plaatselijke omstandigheden wilt aanpassen. Uw individuele
EQ instellingen worden daardoor niet veranderd.
* De standaard is OFF.
* De waarden van de EQ Offset worden bij de EQ waarden van een SETUP opgeteld. Deze gecombineerde waarden zijn beperkt tot ±10.
2. Reverb Offset
waarde
: 0% ~ 100%
Deze parameter stelt de globale intensiteit van de galm voor het hele instrument in.
Net als de EQ Offset functie is Reverb Offset zinvol voor de globale aanpassing van de galmintensiteit aan plaatselijke omstandigheden. De Reverb Offset reduceert procentueel alle
Reverb Depth parameters van het instrument. Een aanpassing van afzonderlijke SETUPs is daarom niet meer nodig. De instellingen van de SETUPs blijven behouden.
* De standaard is 100%.
3. EQ Offset Low
waarde
: –10 dB ~ +10 dB
Deze parameter regelt de EQ Offset Gain voor de bas.
* De standaard is 0 dB.
5. EQ Offset Mid1
waarde
: –10 dB ~ +10 dB
Deze parameter regelt de EQ Offset Gain voor het middelste bereik 1.
* De standaard is 0 dB.
4. EQ Offset High
waarde
: –10 dB ~ +10 dB
Deze parameter regelt de EQ Offset Gain voor de discant.
* De standaard is 0 dB.
6. EQ Offset Mid2
waarde
: –10 dB ~ +10 dB
Deze parameter regelt de EQ Offset Gain voor het middelste bereik 2.
* De standaard is 0 dB.
5
User Edit
De User Edit categorie bevat functies voor het genereren van eigen aanslagdynamiek curven en temperaturen.
Keuze van de User Touch Curve / User Temperament om te veranderen
Na het kiezen van de User Edit SYSTEM menu categorie:
Stel met de regelaar A het gewenste Touch Curve geheugen in.
Stel met de regelaar B het gewenste User Temperament geheugen in.
De geheugens van de User Touch Curve en het User
Temperament kunnen ook met de knoppen CURSOR en +/
YES of –/NO worden gekozen.
Kiest User
Touch Curve
Kiest User
Temperament
103
SYSTEM menu parameters
Genereren van een User Touch Curve
1. Starten van de User Touch Curve analyse
Na het kiezen van het gewenste User Touch Curve geheugen:
Druk de functieknop F4 (NEXT) voor het starten van de analyse.
2. Vasthouden van het dynamische bereik
Speel willekeurig op het klavier van pianissimo tot fortissimo en zorg ervoor dat u realistisch speelt. Het instrument analyseert uw persoonlijke speelwijze.
3. Voltooiing van de User Touch Curve analyse
Druk de functieknop F4 (EXEC), wanneer u klaar bent.
Er wordt een bevestiging aangegeven.
Speel ter controle op het klavier en druk dan de functieknop F4
(SAVE) voor het opslaan.
4. Opslaan van de User Touch Curve
Druk de functieknop F2 (YES) voor het bevestigen of F3 voor het afbreken.
F2 knop:
YES: bevestigen
F3 knop:
NO: afbreken
104
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen eveneens worden gebruikt.
De nieuwe User Touch Curve wordt automatisch voor de gekozen sound gebruikt.
* Er zijn eventueel meerdere pogingen nodig om een accurate curve te genereren.
* Reduceer het totale volume, terwijl u de User Touch Curve “inspeelt”.
Hierdoor wordt het resultaat verbeterd.
SYSTEM menu parameters
Genereren van een User Temperament
1. Keuze van de User Temperament editor
Na het kiezen van het gewenste User Temperament geheugen:
Druk de functieknop F4 (NEXT) voor het starten van de User
Temperament editor.
2. Instellen van het User Temperament
Stel de gewenste noot met de regelaar C in.
Stel de gewenste toonhoogte met de regelaar D in.
* De toonhoogte kan in een bereik van –50 ~ +50 cents worden ingesteld.
Een halve toonafstand komt overeen met 100 cents.
Kiest noot
3. Opslaan van het User Temperament
Na de instelling van de toonhoogte van de noten:
Druk de functieknop F2 (SAVE) voor het opslaan.
Een verzoek om bevestiging wordt aangegeven.
Kiest toonhoogte
4. Bevestigen van het opslaan
Bevestig het opslaan met de functieknop F2 (YES) of breek de handeling met F3 (NO) af.
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen eveneens worden gebruikt.
Het nieuwe User Temperament wordt automatisch voor de gekozen sound sectie gebruikt.
Gekozen User
Temperament
F2 knop:
YES: bevestigen
F3 knop:
NO: afbreken
105
SYSTEM menu parameters
Genereren van een User Key Volume
1. Keuze van de User Key Volume editor
Na het kiezen van het gewenste User Key Volume geheugen:
Druk de functieknop F4 (NEXT) voor het starten van de User Key
Volume editor.
2. Instellen van het User Key Volume
Stel de gewenste noot met de regelaar C in.
Stel de gewenste toonvolume met de regelaar D in.
* De toonvolume kan in een bereik van –50 ~ +50 worden ingesteld.
Kiest noot
3. Opslaan van het User Key Volume
Na de instelling van de toonvolume van de noten:
Druk de functieknop F2 (SAVE) voor het opslaan.
Een verzoek om bevestiging wordt aangegeven.
106
4. Bevestigen van het opslaan
Bevestig het opslaan met de functieknop F2 (YES) of breek de handeling met F3 (NO) af.
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen eveneens worden gebruikt.
Het nieuwe User Key Volume wordt automatisch voor de gekozen sound sectie gebruikt.
Gekozen User
Key Volume
F2 knop:
YES: bevestigen
F3 knop:
NO: afbreken
Kiest toonvolume
Genereren van een User Stretch Tuning
1. Keuze van de User Stretch Tuning
Na het kiezen van het gewenste User Stretch Tuning geheugen:
Druk de functieknop F4 (NEXT) voor het starten van de User
Stretch Tuning editor.
2. Instellen van het User Stretch Tuning
Stel de gewenste noot met de regelaar C in.
Stel de gewenste toonhoogte met de regelaar D in.
* De toonhoogte kan in een bereik van –50 ~ +50 cents worden ingesteld.
Een halve toonafstand komt overeen met 100 cents.
Kiest noot
3. Opslaan van het User Stretch Tuning
Na de instelling van de toonhoogte van de noten:
Druk de functieknop F2 (SAVE) voor het opslaan.
Een verzoek om bevestiging wordt aangegeven.
4. Bevestigen van het opslaan
Bevestig het opslaan met de functieknop F2 (YES) of breek de handeling met F3 (NO) af.
* De knoppen +/YES en –/NO kunnen eveneens worden gebruikt.
Het nieuwe User Temperament wordt automatisch voor de gekozen sound sectie gebruikt.
Gekozen User
Stretch Tuning
F2 knop:
YES: bevestigen
F3 knop:
NO: afbreken
Kiest toonhoogte
107
SYSTEM menu parameters
6
Reset
Met de Reset categorie kunt u sounds, setups en andere instellingen van de MP11 in de basisinstelling van Kawai terugzetten.
Deze procedure kan niet meer ongedaan worden gemaakt.
Let er bij het gebruik van deze functie op, daar anders belangrijke gegevens verloren kunnen gaan.
1. Reset One Sound
Deze functie zet de actueel ingestelde sound in de basisinstelling terug.
De actueel gekozen sound wordt aangegeven.
* Op deze plaats kunt u ook een andere sound door het drukken van de betreffende sound knop kiezen.
2. Reset One Setup
Deze functie zet de actueel ingestelde setup in de basisinstelling terug.
De actueel gekozen SETUP wordt aangegeven.
* Op deze plaats kunt u ook een andere SETUP door het drukken van de betreffende SETUP knop en/of BANK knop kiezen.
3. Reset All Sound
Deze functie zet alle sounds terug in de basisinstelling.
4. Reset All Setup
Deze functie zet alle setups in de basisinstelling terug.
5. Reset System 6. Reset PowerOn
Deze functie zet alle SYSTEM parameters (incl. MIDI zend- en ontvangstinstellingen en MMC parameters) terug in de basisinstelling.
Deze functie zet het PowerOn geheugen terug in de basisinstelling.
7. Reset Recorder
Deze functie wist het complete recorder geheugen.
8. Factory Reset
Deze functie zet het gehele geheugen van de MP11 terug in de toestand bij de uitlevering.
PANIC knop
De knop PANIC zet alle sounds weer in de Power On instelling terug en zendt zowel een All Note Off als ook een
Reset All Controller MIDI bevel aan aangesloten apparaten.
Dit is een nuttige functie om in noodsituaties de speelmodus weer te herstellen of eenvoudig de MP11 weer op de
POWERON instelling te zetten zonder het instrument uit- en weer in te schakelen.
Activeren van de Panic functie
Houd de knop PANIC ingedrukt.
Na ca. 1 seconde schakelt de MP11 weer in de PowerOn configuratie.
houden
108
Panel Lock ( )
De Lock ( ) functie maakt het blokkeren van de meest uiteenlopende bereiken van de MP11 mogelijk, om het per ongeluk bedienen van knoppen, regelaars enz. uit te sluiten.
Activeren en deactiveren van de Lock functie
Druk de knop LOCK ( ).
De led van de knop gaat aan en er verschijnt een korte informatie.
led AAN:
Lock functie is ingeschakeld
In de standaardmodus blokkeert de Lock functie het complete bedieningspaneel van de MP11 behalve de knop LOCK ( ).
* Alleen de faders VOLUME, LINE IN en sectie VOLUME blijven actief. Ook het klavier blijft bespeelbaar.
Druk de knop LOCK ( ) opnieuw om de Lock functie te deactiveren. led UIT:
Lock functie is uitgeschakeld
Veranderen van de Lock modus
Houd de knop LOCK ( ) ingedrukt en stel met de knoppen +/YES of –/NO een andere Lock modus in. houden
* De Lock modus kan ook in het SYSTEM menu worden ingesteld. Lees voor nadere informatie pag. 99.
Lock modus
Lock modus
Panel Lock
Bend Lock
Mod. Lock
Center Lock
Left Lock
EXP Lock
Beschrijving
Alle knoppen en regelaars van het bedieningspaneel worden geblokkeerd.
Alleen het Pitch Bend wiel wordt geblokkeerd.
Alleen het modulatiewiel wordt geblokkeerd.
Alleen het middelste pedaal wordt geblokkeerd.
Alleen het linker pedaal wordt geblokkeerd.
Alleen het Expression pedaal wordt geblokkeerd.
109
USB MIDI
(USB to Host)
De MP11 biedt een ‘USB to Host’ interface waarmee u het instrument als MIDI apparaat aan een computer kunt aansluiten. Afhankelijk van het computertype en bedrijfssysteem kan er een extra driver nodig zijn, opdat de MIDI communicatie functioneert.
USB MIDI driver
Bedrijfssysteem
Windows ME
Windows XP (zonder SP, SP1, SP2, SP3)
Windows XP 64-bit
Windows Vista
(SP1, SP2)
Windows Vista 64-bit
(SP1, SP2)
Windows 7 (zonder SP, SP1)
Windows 7 64-bit
Windows 8
Windows 8 64-bit
USB MIDI driver ondersteuning
Een extra USB MIDI driver is NIET nodig.
De standaard (geïntegreerde) Windows USB MIDI driver wordt automatisch geïnstalleerd, wanneer het instrument wordt aangesloten.
* Wees zeker dat ‘USB Audio Device’ (Windows ME/Windows XP) of ‘USB-MIDI’ (Windows Vista/Windows 7) werd herkend in en uw MIDI software wordt gebruikt.
Windows 98
SE
Windows 2000
Windows Vista
(zonder SP)
Windows Vista 64-bit
(zonder SP)
Mac OS X
Mac OS 9
Een extra USB MIDI driver is nodig.
Download de USB MIDI driver van de KAWAI Website:
http://www.kawai.co.jp/english
* Wees zeker dat ‘KAWAI USB MIDI’ als apparaat is herkend en wordt aangegeven.
USB MIDI wordt niet ondersteund.
Download het actuele Service Pack 1 of 2.
Een extra USB MIDI driver is NIET nodig.
De standaard (geïntegreerde) MAC OSX USB MIDI driver wordt automatisch geïnstalleerd, wanneer het instrument wordt aangesloten.
USB MIDI wordt niet ondersteund.
Gebruik de standaard MIDI IN/OUT bussen.
USB MIDI informatie
De USB MIDI poort en de MIDI IN/OUT contacten kunnen gelijktijdig worden gebruikt. Lees voor het instellen van de
MIDI routing pag. 102.
Uw instrument moet uitgeschakeld zijn, voordat u de USB
MIDI aansluiting maakt.
aangesloten, kan er een kleine vertraging ontstaan, voordat de communicatie begint.
Het gebruik van USB Hubs kan de MIDI communicatie negatief beïnvloeden. Benut indien mogelijk direct de
USB Port van de computer.
Een plotselinge onderbreking van de USB MIDI verbinding kan een instabiliteit van de computer in volgende situaties veroorzaken:
- tijdens de USB MIDI driver installatie
- terwijl de computer opstart
- terwijl MIDI programma´s lopen
- terwijl de computer in de energiespaarmodus is
Mocht u andere problemen hebben, controleer dan eerst alle kabelverbindingen en relevante MIDI instellingen in de computer.
* ‘MIDI’ is een geregistreerd merk van de Association of Manufacturers of Electronic Instruments (AMEI).
* ‘Windows’ is een geregistreerd merk van de Microsoft Corporation.
* ‘Mac’ en ‘Mac OS’ zijn geregistreerde merken van de Apple Inc.
* Andere genoemde namen van firma´s en producten kunnen geregistreerde merken van andere eigenaren zijn.
110
Software update
Deze pagina bevat instructies over het updaten van de systeemsoftware (Firmware) van de MP11.
Lees deze informatie zorgvuldig, voordat u een update uitvoert.
Controleren van de software versie
Houdt u bij het inschakelen de knop STORE ingedrukt, wordt de actuele software versie van uw MP11 weergegeven.
De actuele software (programma) wordt in de eerste regel van de display weergegeven.
Indien de programma versie hoger dan of dezelfde als de update versie is, hoeft u geen update uit te voeren.
* Schakel het instrument weer uit en in.
Indien de programma versie lager dan de update versie is, dient u de volgende instructies te volgen.
houden
1. Voorbereiding van het USB geheugen
Kopieer alle gegevens met de Extension .SYS van de update in het hoofdregister van het USB geheugen.
* USB apparaten moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ geformatteerd zijn.
2. Aansluiting van het USB geheugen
Terwijl het instrument is uitgeschakeld:
Sluit het voorbereide USB geheugen aan de USB poort aan.
3. Starten van de update
Houd de knoppen 6, 7 en 8 in de SETUP sectie ingedrukt en schakel het instrument in.
Programma versie
De update procedure start automatisch na enkele seconden en er verschijnt een statusmededeling.
* Verwijder het USB geheugen in geen geval zolang de update procedure loopt. houden houden houden
4. Beëindigen van de update en verwijderen van het USB geheugen
Na ca. 30 seconden is de update beëindigd en er verschijnt een mededeling in de display.
Verwijder het USB geheugen en houd de POWER knop ca. 2 seconden ingedrukt om de MP11 uit te schakelen. Zodra u het instrument weer inschakelt, staat de nieuwe software tot uw beschikking.
* Indien de update procedure niet geslaagd is, begint u eenvoudig nog eens met stap 1.
* Het is altijd zinvol om eigen SETUPs en SOUND instellingen van tevoren met het USB->SAVE->AllBackup bevel op te slaan.
* Hoogst zelden kan het voorkomen dat SYSTEM->Reset->Factory na de update noodzakelijk is.
111
Sound lijst
PIANO section
Concert
1 Concert Grand
2 Studio Grand
3 Mellow Grand
Pop
1 Pop Piano
2 Bright Pop Piano
3 Mellow Pop Piano
E.PIANO section
Tine
1 Tine EP 1
2 Tine EP 2
3 Tine EP 3
Reed
1 Reed EP 1
2 Reed EP 2
3 Reed EP 3
SUB section
Strings
1 String Ensemble
2 Beautiful Str.
3 String Pad
4 Warm Strings
Pad
1 Pad 1
2 Pad 2
3 Pad 3
4 Pad 4
Jazz
1 Jazz Grand 1
2 Jazz Grand 2
3 Standard Grand
Modern
1 Modern EP 1
2 Modern EP 2
3 Modern EP 3
Harpsi / Mallet
1 Vibraphone
2 Harpsichord
3 Celesta
4 Marimba
Upright / Mono
1 Upright Piano
2 Mono Pop Piano
3 Mono Concert
E. Grand / Clavi
1 Electric Grand
2 Clavi 1
3 Clavi 2
Bass
1 Wood Bass
2 Finger Bass
3 Fretless Bass
4 Wood Bass & Ride
112
Ritme lijst
16 Straight
16 Jazz Funk
17 16 Beat 1
18 16 Beat 2
19 16 Beat 3
20 16 Beat 4
21 Ride Beat 4
22 Rim Beat
23 Roll Beat
24 Light Ride 1
25 Dixie Rock
16 Latin
26 Surdo Samba
27 Latin Groove
28 Light Samba
29 Songo
30 Samba
31 Merenge
16 Swing
1 Funk Shuffle 1
2 Funk Shuffle 2
3 Hip Hop 1
4 Hip Hop 2
5 Hip Hop 3
6 Hip Hop 4
7 16 Shuffle 1
8 16 Shuffle 2
9 16 Shuffle 3
16 Funk
10 Funky Beat 1
11 Funky Beat 2
12 Funky Beat 3
13 Funk 1
14 Funk 2
15 Funk 3
16 Dance
32 Funky Beat 4
33 16 Beat 5
34 Disco 1
35 Disco 2
36 Techno 1
37 Techno 2
38 Techno 3
39 Heavy Techno
16 Ballad
40 Ballad 1
41 Ballad 2
42 Ballad 3
43 Ballad 4
44 Ballad 5
45 Light Ride 2
46 Electro Pop 1
47 Electro Pop 2
48 16 Shuffle 4
8 Ballad
49 Slow Jam
50 50’s Triplet
51 R&B Triplet
8 Straight
52 8 Beat 1
53 8 Beat 2
54 Smooth Beat
55 Pop 1
56 Pop 2
57 Ride Beat 1
58 Ride Beat 2
59 Ride Beat 3
60 Slip Beat
8 Rock
61 Jazz Rock
62 8 Beat 3
63 Rock Beat 1
64 Rock Beat 2
65 Rock Beat 3
66 Rock Beat 4
67 Blues/Rock
68 Heavy Beat
69 Hard Rock
70 Surf Rock
71 R&B
8 Swing
72 Motown 1
73 Fast Shuffle
74 Motown 2
75 Country 2 Beat
Triplet
76 Triplet Rock 1
77 Triplet Rock 2
78 Bembe
79 Rock Shuffle 1
80 Rock Shuffle 2
81 Boogie
82 Triplet 1
83 Triplet 2
84 Reggae
85 Gospel Ballad
86 Waltz
Jazz
87 H.H. Swing
88 Ride Swing
89 Fast 4 Beat
90 Afro Cuban
91 Jazz Waltz 1
92 Jazz Waltz 2
93 5/4 Swing
8 Latin
94 H.H. Bossa
95 Ride Bossa
96 Beguine
97 Mambo
98 Cha Cha
99 Tango
100 Habanera
113
EFX categorieën, types & parameters
1. Chorus
Variation
Stereo
Classic
2-Band
3-Phase
Wide
Envelope
Triangle
Sine
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
DryWet
Spread
DryWet
Speed
Intensity
Balance
Depth
LowEQ
PreDelay
HighEQ -
Phase -
-
LowEQ
LowerSpeed LowerDepth UpperSpeed UpperDepth PreDelay
-
HighEQ
SplitFreq
-
-
-
-
-
-
DryWet
DryWet
Depth
DryWet
DryWet
Speed
Speed
Speed
Speed
Speed
Depth
Depth
Sens.
Depth
Depth
PreDelay
PreDelay
PreDelay
PreDelay
PreDelay -
-
-
Phase
Phase -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2. Flanger
Variation
Stereo
2-Band
Touch
Sine
Triangle
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
DryWet
DryWet
DryWet
DryWet
DryWet
-
Speed
Balance
Speed
Speed
Depth
LowerSpeed
Sens.
Depth
Depth
Feedback
LowerDepth
Feedback
Feedback
Feedback
PreDelay
UpperSpeed
PreDelay
PreDelay
PreDelay
-
-
Phase
UpperDepth
Phase
-
-
LowEQ
Feedback
LowEQ
-
-
HighEQ
PreDelay
HighEQ
-
-
-
-
SplitFreq -
-
-
-
-
3. Phaser
Variation
Warm
Classic
8-Stage
2-Band
Touch
St.2-Stage
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
DryWet Speed Depth Resonance LowEQ HighEQ -
DryWet
DryWet
DryWet
DryWet
DryWet
Speed
Speed
-
Balance
Speed
Depth
Depth
LwrSpeed
Sens.
Depth -
Resonance
Resonance
LwrDepth
Resonance
Manual
Manual
LwrManual
Manual
Manual
-
-
-
-
Phase -
-
LowEQ
UprSpeed
LowEQ
-
-
HighEQ
UprDepth
HighEQ
-
-
-
-
UprManual
-
-
-
-
SplitFreq
4. Wah
Variation
ClassicTch
ClassicLfo
ClassicPdl
LpfTch
LpfLfo
LpfPdl
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
DryWet
DryWet
DryWet
-
-
Speed
Sens.
Depth
Sens.
Resonance
Resonance
Resonance
Manual
Manual
Manual
-
-
-
LowEQ
LowEQ
LowEQ
HighEQ
HighEQ
HighEQ
-
-
*PDL
-
-
-
DryWet
DryWet
DryWet -
-
Speed
Sens.
Depth
Sens.
Manual
Manual
Manual
-
-
*PDL
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5. Tremolo
114
Variation
Classic
2-Band
VibratoTrm
Sine
Square
Saw
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Depth
Depth
Depth
Depth
Depth
Depth
Speed
Balance
Speed
Speed
Speed
Speed
-
-
-
LowEQ
Vibrato
-
-
-
-
HighEQ -
LowerSpeed UpperSpeed SplitFreq
-
-
-
LowEQ
-
-
-
-
-
HighEQ
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
EFX categorieën, types & parameters
6. Auto Pan
Variation
Classic
2-Band
Envelope
Standard
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Depth
Depth
Depth
Depth
Speed
Balance
Speed
Speed -
LowEQ
LowerSpeed
Sens.
-
-
HighEQ
UpperSpeed
-
-
-
SplitFreq -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
7. Delay / Reverb
Variation
Standard
PingPong
LCR
3-Tap
Classic
Short
Ambience
EarlyRef
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
DryWet Time Feedback HighDamp -
DryWet Time Feedback HighDamp -
DryWet
DryWet
DryWet
DryWet
DryWet
DryWet
-
Time
Time
Time
Size
Size
Feedback
CenterTime
Feedback
Feedback
HighDamp
PreDelay
-
-
-
HighDamp
CenterGain
LPF
-
-
-
Feedback
LowEQ
LowEQ
-
-
-
HighDamp
HighEQ
HighEQ
-
-
-
-
-
LeftTime
-
-
-
-
-
LeftGain
-
-
-
-
-
RightTime
-
-
-
-
-
RightGain
8. Pitch Shift
Variation
Detune
FeedBack
Standard
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
DryWet Fine -
DryWet Fine Coarse DelayTime Feedback HighDamp -
DryWet Fine Coarse -
9. Compressor
Variation
2-Band
Standard
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Gain
Gain -
Balance LwrRatio
Ratio
LwrThresh
Threshold
LwrAttack
Attack
Release
Release -
UprRatio
-
UprThresh
-
UprAttack
-
SplitFreq
10. Overdrive
Variation
Stereo
Classic
Distortion
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
DryWet
DryWet
DryWet
-
-
-
Drive
Drive
Drive
Gain
Gain
Gain
-
-
LowEQ
-
-
HighEQ
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
11. EQ / Filter
Variation
4-BandEQ
7-BandEQ
Standerd
Enhancer
10-PoleFlt
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Gain
Gain
Gain
DryWet
DryWet
-
-
-
Depth
Freq.
-
LowGain
100Hz
Low
TouchSens.
-
Mid1Gain
200Hz
Mid
Gain
-
Mid1Q
400Hz
High
Lpf/Hpf
-
-
Mid1Freq.
800Hz
MidFreq.
-
-
-
HighGain
1.6kHz
-
-
-
Mid2Gain
3.2kHz
-
-
-
Mid2Q
6.4kHz
-
-
-
-
Mid2Freq.
115
EFX categorieën, types & parameters
12. Rotary
Variation
Classic
Warm
Dirty
+Vib/Cho
Single
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Slow/Fast
Slow/Fast
Drive
V/C type
Slow/Fast
-
-
Gain
Mode
Depth
LwrFastSpd
LwrFastSpd
Slow/Fast
Slow/Fast
FastSpeed
LwrSlowSpd
LwrSlowSpd
Depth
Depth
SlowSpeed
LwrAcc.Spd
LwrAcc.Spd
Acc.Speed
Acc.Speed
Acc.Speed
Spread
Spread
Spread
Spread
Spread -
UprFastSpd
UprFastSpd
FastSpeed
FastSpeed
-
UprSlowSpd
UprSlowSpd
SlowSpeed
SlowSpeed -
-
UprAcc.Spd
UprAcc.Spd
LowEQ
-
-
-
-
HighEQ
13. Groove
Variation
S/H Flg
S/H Pha
S/H Wah
S/H Pan
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
DryWet Speed Depth Feedback Manual Attack PanDepth -
DryWet
DryWet
DryWet
Speed
Speed
Speed
Depth
Depth
PanDepth
Feedback
Feedback
Attack -
Manual
Manual
-
Attack
Attack
-
PanDepth
PanDepth -
-
-
-
-
-
-
-
-
14. Misc
Variation
RingMod
Lo-Fi
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
DryWet
DryWet
Freq.
ModSpeed
LowEQ
ModDepth
HighEQ
SampleRate
-
Resolution
-
Filter
-
-
-
-
-
-
-
-
15. Chorus+
Variation
Flanger
Phaser
Wah
Tremolo
AutoPan
Delay
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Cho:DryWet Flg:DryWet Cho:Speed Cho:Depth Cho:PreDly Cho:Phase Flg:Speed Flg:Depth Flg:F.Back
Flg:PreDly
Cho:DryWet Pha:DryWet Cho:Speed
Cho:DryWet Wah:DryWet Cho:Speed
Cho:DryWet Trm:Depth
Cho:DryWet Pan:Depth
Cho:DryWet Dly:DryWet
Cho:Speed
Cho:Speed
Cho:Speed
Cho:Depth
Cho:Depth
Cho:Depth
Cho:Depth
Cho:Depth
Cho:PreDly
Cho:PreDly
Cho:PreDly
Cho:PreDly
Cho:PreDly
Cho:Phase
Cho:Phase
Cho:Phase
Cho:Phase
Cho:Phase
Pha:Speed
Wah:Sens.
Trm:Speed
Pan:Speed
Dly:Time
-
-
Pha:Depth
Wah:Manual -
Pha:Manual Pha:Phase
-
Dly:F.Back
-
-
-
-
-
-
16. Phaser+
Variation
Chorus
Flanger
Wah
Tremolo
AutoPan
Delay
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Pha:DryWet Cho:DryWet Pha:Speed
Pha:DryWet Flg:DryWet Pha:Speed
Pha:DryWet Wah:DryWet Pha:Speed
Pha:Depth
Pha:Depth
Pha:Depth
Pha:Manual
Pha:Manual
Pha:Manual
Pha:Phase
Pha:Phase
Pha:Phase
Cho:Speed
Flg:Speed
Wah:Sens.
Cho:Depth
Flg:Depth
Wah:Manual -
Cho:PreDly
Flg:F.Back
-
Cho:Phase
Flg:PreDly
Pha:DryWet Trm:Depth
Pha:DryWet Pan:Depth
Pha:DryWet Dly:DryWet
Pha:Speed
Pha:Speed
Pha:Speed
Pha:Depth
Pha:Depth
Pha:Depth
Pha:Manual Pha:Phase
Pha:Manual Pha:Phase
Pha:Manual Pha:Phase
Trm:Speed
Pan:Speed
Dly:Time
-
-
Dly:F.Back
-
-
-
-
-
-
116
EFX categorieën, types & parameters
17. Wah+
Variation
Chorus
Flanger
Phaser
Tremolo
AutoPan
Delay
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Wah:DryWet Cho:DryWet Wah:Sens.
Wah:DryWet Flg:DryWet Wah:Sens.
Wah:DryWet Pha:DryWet Wah:Sens.
Wah:Manual
Wah:Manual
Wah:Manual -
-
-
-
-
Cho:Speed
Flg:Speed
Pha:Speed
Cho:Depth
Flg:Depth
Pha:Depth
Cho:PreDly
Flg:F.Back
Cho:Phase
Flg:PreDly
Pha:Manual Pha:Phase
Wah:DryWet Trm:Depth
Wah:DryWet Pan:Depth
Wah:DryWet Dly:DryWet
Wah:Sens.
Wah:Sens.
Wah:Sens.
Wah:Manual -
Wah:Manual -
Wah:Manual -
-
-
-
Trm:Speed
Pan:Speed
Dly:Time
-
-
Dly:F.Back
-
-
-
-
-
-
18. EQ+
Variation
Chorus
Flanger
Phaser
Wah
Tremolo
AutoPan
Delay
Compressor
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
EQ :Gain
EQ :Gain
EQ :Gain
EQ :Gain
EQ :Gain
Cho:DryWet
Flg:DryWet
Pha:DryWet EQ :Low
Wah:DryWet EQ :Low
Trm:Depth
EQ :Low
EQ :Low
EQ :Low
EQ :Mid
EQ :Mid
EQ :Mid
EQ :Mid
EQ :Mid
EQ :High
EQ :High
EQ :High
EQ :High
EQ :High
EQ :MidFrq
EQ :MidFrq
EQ :MidFrq
EQ :MidFrq
EQ :MidFrq
Cho:Speed
Flg:Speed
Pha:Speed
Wah:Sens.
Trm:Speed -
Cho:Depth
Flg:Depth
Pha:Depth
Wah:Manual -
-
Cho:PreDly
Flg:F.Back
Pha:Manual Pha:Phase
-
-
Cho:Phase
Flg:PreDly
EQ :Gain
EQ :Gain
EQ :Gain
Pan:Depth
Dly:DryWet
Cmp:Gain
EQ :Low
EQ :Low
EQ :Low
EQ :Mid
EQ :Mid
EQ :Mid
EQ :High
EQ :High
EQ :High
EQ :MidFrq
EQ :MidFrq
EQ :MidFrq
Pan:Speed
Dly:Time
Cmp:Ratio
-
Dly:F.Back
Cmp:Thresh
-
-
Cmp:Attack
-
-
Cmp:Rls
19. Enhancer+
Variation
Chorus
Flanger
Phaser
Wah
Tremolo
AutoPan
Delay
Compressor
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Enh:DryWet Cho:DryWet Enh:Depth
Enh:DryWet Flg:DryWet Enh:Depth
Enh:DryWet Pha:DryWet Enh:Depth
Enh:DryWet Wah:DryWet Enh:Depth
Enh:DryWet Trm:Depth Enh:Depth
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Cho:Speed
Flg:Speed
Pha:Speed
Wah:Sens.
Trm:Speed -
Cho:Depth
Flg:Depth
Pha:Depth
Wah:Manual -
-
Cho:PreDly
Flg:F.Back
Pha:Manual Pha:Phase
-
-
Cho:Phase
Flg:PreDly
Enh:DryWet Pan:Depth
Enh:DryWet Dly:DryWet
Enh:DryWet Cmp:Gain
Enh:Depth
Enh:Depth
Enh:Depth
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Pan:Speed
Dly:Time
Cmp:Ratio
-
Dly:F.Back
Cmp:Thresh
-
-
Cmp:Attack
-
-
Cmp:Rls
20. Pitch Shift+
Variation
Flanger
Phaser
Wah
Tremolo
AutoPan
Delay
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Psh:DryWet
Psh:DryWet
Psh:DryWet
Psh:DryWet
Psh:DryWet
Psh:DryWet
Flg:DryWet
Pha:DryWet
Wah:DryWet
Trm:Depth
Pan:Depth
Dly:DryWet
Psh:Fine
Psh:Fine
Psh:Fine
Psh:Fine
Psh:Fine
Psh:Fine
Psh:Coarse
Psh:Coarse
Psh:Coarse
Psh:Coarse
Psh:Coarse
Psh:Coarse
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Flg:Speed
Pha:Speed
Wah:Sens.
Trm:Speed
Pan:Speed
Dly:Time
-
Flg:Depth
Pha:Depth
-
Wah:Manual -
Dly:F.Back
-
-
-
Flg:F.Back
-
-
Flg:PreDly
Pha:Manual Pha:Phase
-
-
117
EFX categorieën, types & parameters
21. Compressor+
Variation
Chorus
Flanger
Phaser
Wah
Tremolo
AutoPan
Delay
OverDrive
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Cmp:Gain
Cmp:Gain
Cmp:Gain
Cho:DryWet
Flg:DryWet
Pha:DryWet
Cmp:Ratio
Cmp:Ratio
Cmp:Ratio
Cmp:Thresh
Cmp:Thresh
Cmp:Thresh
Cmp:Attack
Cmp:Attack
Cmp:Attack
Cmp:Rls
Cmp:Rls
Cmp:Rls
Cho:Speed
Flg:Speed
Pha:Speed
Cho:Depth
Flg:Depth
Pha:Depth
Cho:PreDly
Flg:F.Back
Cho:Phase
Flg:PreDly
Pha:Manual Pha:Phase
Cmp:Gain
Cmp:Gain
Cmp:Gain
Cmp:Gain
Cmp:Gain
Wah:DryWet Cmp:Ratio
Trm:Depth Cmp:Ratio
Pan:Depth
Dly:DryWet
Cmp:Ratio
Cmp:Ratio
Ovd:DryWet Cmp:Ratio
Cmp:Thresh
Cmp:Thresh
Cmp:Thresh
Cmp:Thresh
Cmp:Thresh
Cmp:Attack
Cmp:Attack
Cmp:Attack
Cmp:Attack
Cmp:Attack
Cmp:Rls
Cmp:Rls
Cmp:Rls
Cmp:Rls
Cmp:Rls
Wah:Sens.
Trm:Speed
Pan:Speed
Dly:Time
Ovd:Drive
-
Wah:Manual -
-
-
Dly:F.Back
Ovd:Gain -
-
-
-
-
-
-
-
22. Overdrive+
Variation
Chorus
Flanger
Phaser
Wah
Tremolo
AutoPan
Delay
EQ
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Ovd:DryWet Cho:DryWet Ovd:Drive
Ovd:DryWet Flg:DryWet Ovd:Drive
Ovd:Gain
Ovd:Gain
-
-
-
-
Cho:Speed
Flg:Speed
Cho:Depth
Flg:Depth
Cho:PreDly
Flg:F.Back
Cho:Phase
Flg:PreDly
Ovd:DryWet Pha:DryWet Ovd:Drive
Ovd:DryWet Wah:DryWet Ovd:Drive
Ovd:DryWet Trm:Depth
Ovd:DryWet Pan:Depth
Ovd:DryWet Dly:DryWet
Ovd:Drive
Ovd:Drive
Ovd:Drive
Ovd:DryWet EQ :Gain Ovd:Drive
Ovd:Gain
Ovd:Gain
Ovd:Gain
Ovd:Gain
Ovd:Gain
Ovd:Gain
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Pha:Speed
Wah:Sens.
Trm:Speed
Pan:Speed
Dly:Time
EQ :Low
-
-
Pha:Depth
Wah:Manual -
Dly:F.Back
EQ :Mid
-
-
-
Pha:Manual Pha:Phase
EQ :High
-
-
-
-
EQ :MidFrq
23. Parallel
Variation
Cho || Flg
Cho || Pha
Cho || Wah
Cho || Trm
Cho || Pan
Cho || Dly
Parameter 1 Parameter 2 Parameter 3 Parameter 4 Parameter 5 Parameter 6 Parameter 7 Parameter 8 Parameter 9 Parameter 10
Cho:DryWet Flg:DryWet Cho:Speed Cho:Depth Cho:PreDly Cho:Phase Flg:Speed Flg:Depth Flg:F.Back
Flg:PreDly
Cho:DryWet Pha:DryWet Cho:Speed
Cho:DryWet Wah:DryWet Cho:Speed
Cho:DryWet Trm:Depth
Cho:DryWet Pan:Depth
Cho:DryWet Dly:DryWet
Cho:Speed
Cho:Speed
Cho:Speed
Cho:Depth
Cho:Depth
Cho:Depth
Cho:Depth
Cho:Depth
Cho:PreDly
Cho:PreDly
Cho:PreDly
Cho:PreDly
Cho:PreDly
Cho:Phase
Cho:Phase
Cho:Phase
Cho:Phase
Cho:Phase
Pha:Speed
Wah:Sens.
Trm:Speed
Pan:Speed
Dly:Time
-
-
Pha:Depth
Wah:Manual -
Dly:F.Back
-
-
-
Pha:Manual Pha:Phase
-
-
-
-
118
Specificaties
Kawai MP11 Professional Stage Piano
Klavier 88 houten toetsen met Ivory Touch oppervlak
Grand Feel (GF) mechaniek met drukpunt simulatie
Klankoorsprong Harmonic Imaging™ XL (HI-XL), 88 toetsen sampling
Interne sounds 40 sounds (PIANO x 12, E.PIANO x 12, SUB x 16)
Polyfonie max. 256 noten
Keyboard modi Full Keyboard, Upper Split, Lower Split, Zone (instelbaar splitpunt)
Secties Interne: PIANO, E.PIANO, SUB
Galm
Effecten Types: 129 types (23 categorieën)
Parameters: Tot max. 10 parameters, afhankelijk van het effect type
Amp simulator aLLeen e
.
piano
Types: 5 types (S. Case, M. Stack, J. Combo, F. Bass, L. Cabi)
Virtual Technician
Parameters: Drive, Level, Amp EQ Lo, Amp EQ Mid, Amp EQ Hi, Mid Frequency,
Mic Type, Mic Position, Ambience
Touch Curve: 6 types (Light+, Light, Normal, Heavy, Heavy+, Off), User1~5
Parameters: piano
: Voicing, Stereo Width, String Resonance, Damper Resonance, Key-off Effect,
Damper Noise, Hammer Delay, Fall-back Noise, Topboard, Brilliance e
.
piano
/ sub
: Key-off Noise, Key-off Delay
Temperament &
Tuning:
7 types (Equal, Pure Major/Minor, Pythagorean, Meantone, Werkmeister, Kirnberger), User1~2
Fine Tune, Stretch Tuning, Key of Temperament
EQ 4-Band equalizer (Low Gain, Mid1 Gain, Mid1 Q, Mid1 Freq., Mid2 Gain, Mid2 Q, Mid2 Freq., High Gain)
Recorder Intern: 10 songs – maximaal 90.000 noten geheugencapaciteit
Transpose Song, Convert Song to Audio, Load SMF, Save SMF
Audio: Play MP3/WAV, Save MP3/WAV, Overdub, Recorder Gain
Metronoom
Externe: MIDI (ZONE1, ZONE2, ZONE3, ZONE4)
Types: 6 types (Room, Lounge, Small Hall, Concert Hall, Live Hall, Cathedral)
Parameters: PreDelay, Reverb Time, Reverb Depth
Intern geheugen
USB functies
Maten: 1/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 3/8, 6/8, 7/8, 9/8, 12/8
Ritmen: 100 ritme
SOUND: 40 sounds
SETUP: 208 setups (8 setups x 26 bank)
POWERON: 1 setup
Load/Save: One Sound, One Setup, SMF, All Sound, All Setup, All Backup
EDIT menu
SYSTEM menu 50 parameters en functies (Utility, Pedal, MIDI, Offset, User Edit, Reset)
Display 128 x 64 pixels LCD met achtergrondbelichting
Panel Controller Volume, Line In, PIANO Volume, E.PIANO Volume, SUB Volume, Control Knobs A~D (toewijsbaar), Pitch Bend, modulatie
Aansluitingen
Andere: Delete, Rename, Format
Sound secties: 98 parameters (Reverb, EFX/AMP, Sound, Tuning, Key Setup, Controllers, Knob Assign, Virtual Tech.)
MIDI zones: 62 parameters (Channel/Program, SETUP, Transmit, MMC, Key Setup, Controllers, Knob Assign)
Output: 1/4” LINE OUT (L/MONO, R), XLR OUT (L/MONO, R) met Ground Lift schakelaar, koptelefoon
Input: 1/4” LINE IN
MIDI & USB: MIDI IN, MIDI OUT, MIDI THRU, USB to Host, USB to Device
Foot Control: DAMPER/SOST. SOFT (voor F-30), EXP
Power: AC IN
Opnamevermogen 20 W
Afmetingen 1380 (B) x 453 (T) x 188 (H) mm
Gewicht 32,5 kg
Accessoires incl.
F-30 drievoudig pedaal (met half pedaal functie), lessenaar, netkabel, gebruikershandleiding
Specificaties kunnen zonder aankondiging gewijzigd worden.
119
MIDI implementatie
Inhoud
1. Recognised data
1.1 Channel Voice Message
1.2 Channel Mode Message
1.3 System Realtime Message
2. Transmitted data
2.1 Channel Voice Message
2.2 Channel Mode Message
2.3 System Realtime Message v ersie
1.0 ( decemBer
2013)
3. Exclusive data
3.1 MMC Commands
3.2 Parameter Send
3.3 Setup Address: Global Section
3.4 Setup Address: Internal Section
3.5 Setup Address: MIDI Section
3.6. Internal Section’s Assignable Knob Data
4. SOUND/SETUP Program/Bank
5. Control Change Number (CC#) Table
MIDI Implementation Chart
120
MIDI implementatie
1
Recognised Data
1.1 Channel Voice Message
Note off
Status 2nd Byte 3rd Byte
8nH kkH vvH
9nH kkH 00H n=MIDI channel number kk=Note Number vv=Velocity
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
Note on
Status 2nd Byte 3rd Byte
9nH kkH vvH n=MIDI channel number kk=Note Number vv=Velocity
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
Control Change Bank Select (MSB)
Status
BnH
BnH
2nd Byte
00H
20H n=MIDI channel number mm = Bank Number MSB ll = BankNumber LSB
Modulation
Status
BnH
2nd Byte
01H n=MIDI channel number vv = Modulation depth
Data Entry
Status
BnH
BnH
2nd Byte
06H
26H n=MIDI channel number mm,ll= Value indicated in RPN/NRPN
*see RPN/NRPN chapter
Volume
Status
BnH
2nd Byte
07H n=MIDI channel number vv=Volume
Panpot
Status
BnH
2nd Byte
0aH n=MIDI channel number vv=Panpot
3rd Byte mmH llH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H-7fH (0 ~ 127)
:00H-7fH (0 ~ 127)
3rd Byte vvH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
3rd Byte mmH llH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
3rd Byte vvH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
3rd Byte vvH
:0H-fH(ch.1 - ch.16)
:00H - 40H - 7fH(left ~centre~right)
Default = 00H
Default = 7fH
Default = 40H(centre)
121
MIDI implementatie
1.1 Channel Voice Message
(cont.)
Expression
Status
BnH
2nd Byte
0bH n=MIDI channel number vv=Expression
Damper Pedal
Status
BnH
2nd Byte
40H n=MIDI channel number vv=Control Value
0 - 63=OFF, 64 - 127=ON
Sostenuto Pedal
Status
BnH
2nd Byte
42H n=MIDI channel number vv=Control Value
0 - 63 =OFF, 64 - 127=ON
Soft Pedal
Status
BnH
2nd Byte
43H n=MIDI channel number vv=Control Value
0 - 63 =OFF, 64 - 127=ON
Sound controllers #1-9
Status 2nd Byte
BnH
BnH
BnH
BnH
BnH
BnH
BnH
BnH
BnH
46H
47H
48H
49H
4aH
4bH
4cH
4dH
4eH n=MIDI channel number vv=Control Value
Effect Control
Status
BnH
2nd Byte
5bH n=MIDI channel number vv = Control Value
3rd Byte vvH
:0H-fH(ch.1 - ch.16)
:00H - 7fH(0 - 127)
3rd Byte vvH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
Default = 7fH
Default = 00H
3rd Byte vvH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
3rd Byte vvH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
Default = 00H
Default = 00H
3rd Byte vvH vvH vvH vvH vvH vvH vvH vvH vvH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(-64 ~ 0 ~ +63)
Sustain Level
Resonance
Release time
Attack time
Cutoff
Decay time
Vibrato Rate
Vibrato Depth
Vibrato Delay
3rd Byte vvH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
Reverb depth
Default = 40H
122
MIDI implementatie
1.1 Channel Voice Message
(cont.)
RPN MSB/LSB
Status
BnH
BnH
2nd Byte
63H
62H n=MIDI channel number mm=MSB of the NRPN parameter number ll=LSB of the NRPN parameter number
3rd Byte mmH llH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
NRPN numbers implemented in MP11 are as follows
NRPN # Data
MSB LSB MSB Function & Range
01H 08H mmH Vibrato Rate mm :00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)
01H 09H mmH Vibrato Depth mm :00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)
01H 0aH mmH Vibrato Delay mm :00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)
01H 20H mmH Cutoff mm
01H 21H mmH Resonance mm
:00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)
:00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)
Default = 40H
Default = 40H
Default = 40H
Default = 40H
01H 63H mmH Attack time mm :00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)
01H 64H mmH Decay time mm :00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)
01H 66H mmH Release time mm :00H - 7FH(-64 ~ 0 ~ +63)
* Ignoring the LSB of data Entry
* It is not affected in case of modifying cutoff if tone does not use the DCF.
Default = 40H
Default = 40H
Default = 40H
Default = 40H
RPN MSB/LSB
Status
BnH
2nd Byte
65H
BnH 64H n=MIDI channel number
3rd Byte mmH llH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16) mm=MSB of the RPN parameter number ll=LSB of the RPN parameter number
RPN number implemented in MP11 are the followings
RPN # Data
MSB LSB MSB LSB
00H 00H mmH llH
Function & Range
Pitch bend sensitivity mm :00H-0cH (0~12 [half tone]),ll:00H
00H 01H mmH llH Master fine tuning
Default=02H mm,ll :20 00H - 40 00H - 60 00H (-8192x50/8192 ~ 0 ~ +8192x50/8192 [cent])
7fH 7fH -- -- RPN NULL
Program Change
Status
CnH
2nd Byte ppH n=MIDI channel number pp=Program number
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~- 127) Default = 00H
Pitch Bend Change
Status
EnH
2nd Byte llH n=MIDI channel number mm,ll=Pitch bend value
3rd Byte mmH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00 00-7f 7fH(-8192~0~+8192) Default = 40 00H
123
MIDI implementatie
1.2 Channel Mode Message
All Sound OFF
Status
BnH
2nd Byte
78H n=MIDI channel number
Reset All Controller
Status
BnH
2nd Byte
79H n=MIDI channel number
All Note Off
Status
BnH
2nd Byte
7bH n=MIDI channel number
3rd Byte
00H
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
3rd Byte
00H
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
3rd Byte
00H
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
1.3 System Realtime Message
Status
FEH Active sensing
124
MIDI implementatie
2
Transmitted Data
2.1 Channel Voice Message
Note off
Status
8nH
2nd Byte kkH n=MIDI channel number kk=Note Number vv=Velocity
Note on
Status
9nH
2nd Byte kkH n=MIDI channel number kk=Note Number vv=Velocity
Pitch Bend Change
Status
EnH
2nd Byte llH n=MIDI channel number mm,ll=Pitch bend value
3rd Byte vvH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
3rd Byte vvH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
:00H - 7fH(0 ~ 127)
Control Change
Status
BnH
2nd Byte ccH
* Sending by Assignable Control Knobs
3rd Byte vvH
Program Change
Status
CnH
2nd Byte ppH n=MIDI channel number pp=Program number
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00H - 7fH(0 ~- 127)
After Touch
Status
DnH
2nd Byte ppH n=MIDI channel number pp=Value
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
*Sending only when Controller or Knob=AfterTouch
3rd Byte mmH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:00 00-7f 7fH(-8192~0~+8192)
Default = 00H
Default = 40 00H
125
MIDI implementatie
2.2 Channel Mode Message
Reset All Controller
Status
BnH
2nd Byte
79H n = MIDI channel number
*Sending by [PANIC] function
All Note Off
Status
BnH
2nd Byte
7bH n = MIDI channel number
*Sending by [PANIC] function
MONO
Status
BnH
2nd Byte
7eH n=MIDI channel number mm=mono number
POLY
Status
BnH
2nd Byte
7fH n=MIDI channel number
3rd Byte
00H
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
3rd Byte
00H
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
3rd Byte mmH
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
:01H(M=1)
3rd Byte
00H
:0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
2.3 System Realtime Message
Status
FAH Start
FBH Continue
FCH Stop
*Sending by [RECORDER CONTROL] buttons
126
MIDI implementatie
3
Exclusive Data
3.1 MMC Commands
Nr. Beschreibung Value
1 Exclusive F0H
2 Universal Real Time 7FH
3 Device ID 0-7FH
4 MMC command
5 Command Number
06H
01-0DH
6 EOX F7H
* Sending by [RECORDER CONTROL] buttons
* Transmit only
Notes
* see table right
MMC Commands
01 STOP
02 PLAY
03 DEFERRED PLAY
04 FAST FORWARD
05 REWIND
06 RECORD STROBE
07 RECORD EXIT
3.2 Parameter Send
Nr.
Beschreibung
1 Exclusive
2 KAWAI ID
3 Channel no.
4 Function no.
5 Group no.
6 Machine no.
7 data1
8 data2
9 data3
10 data4
11 data5~
12 EOX
Value
F0H
40H
0nH n=0-FH
10H
00H
12H
40H
0-7fH
0-7fH
0-7fH data max 128byte
F7H
Notes
08 RECORD PAUSE
09 PAUSE
0A EJECT
0B CHASE
0C COMMAND ERROR RESET
0D MMC RESET
Parameter Send
MI Group ID
MP11 Machine ID
Setup Parameter
Address MSB
Address LSB data size (byte) max=128 byte
3.3 Setup Address: Global Section
Category
SETUP
GLOBAL
Parameter
Setup Mode On/Off
SETUP Bank / Variation
Global EQ Switch
Global EQ Low Gain
Global EQ High Gain
Global EQ Mid1 Gain
Global EQ Mid2 Gain
Global EQ Mid1 Q
Global EQ Mid2 Q 00/22
Global EQ Mid1 Frequency 00/21
Global EQ Mid2 Frequency 00/23
Transpose Switch 00/3D
Transpose Value 00/3E
Address MSB/LSB (HEX)
00/49
00/19
00/1B
00/1C
00/1D
00/1E
00/1F
00/20
1
1
1
1
1
1
Byte
1
2
1
1
1
1
1
Value (HEX)
00,01 (Off, On)
Bank=00-19 (A~Z), Vari=00~07 (1~8)
00,01(Off, On)
36-40-4A (-10~+0~+10 dB)
36-40-4A (-10~+0~+10 dB)
36-40-4A (-10~+0~+10 dB)
36-40-4A (-10~+0~+10 dB)
00-06 (0.5~4.0)
00-06 (0.5~4.0)
00-7F (200~3150Hz)
00-7F (200~3150Hz)
00,01 (Off,On)
28-40-58 (-24~0~+24)
127
MIDI implementatie
128
Parameter
Part Switch
Volume Fader
Tone Number
REVERB Switch
Reverb Type
Reverb Pre Delay
Reverb Time
Reverb Depth
EFX Switch
EFX Category
EFX Type
EFX Parameter 1
EFX Parameter 2
EFX Parameter 3
EFX Parameter 4
EFX Parameter 5
EFX Parameter 6
EFX Parameter 7
EFX Parameter 8
EFX Parameter 9
EFX Parameter 10
EFX2 Switch
EFX2 Category
EFX2 Type
EFX2 Parameter 1
EFX2 Parameter 2
EFX2 Parameter 3
EFX2 Parameter 4
EFX2 Parameter 5
EFX2 Parameter 6
EFX2 Parameter 7
EFX2 Parameter 8
EFX2 Parameter 9
EFX2 Parameter 10
AMP Simulator Switch
AMP Simulator Type
AMP Simulator Drive
AMP Simulator Level
AMP Simulator EQ Low
AMP Simulator EQ Mid
AMP Simulator EQ Mid Freq.
AMP Simulator EQ High
AMP Simulator Mic Type
AMP Simulator Mic Position
AMP Simulator Ambiance Level
3.4 Setup Address: Internal Section
Category
Buttons
1. REVERB
2. EFX/AMP
Address MSB/LSB (HEX)
PIANO E.PIANO
SUB
00/5E
01/70
02/02
02/14
02/26
04/38
00/60
01/27
02/04
02/4B
03/28
03/6F
00/24
02/45
02/46
02/47
02/48
02/49
02/4A
02/16
02/17
02/3D
02/3E
02/3F
02/40
02/41
02/42
02/43
02/44
02/19
02/18
02/1B
03/15
03/16
02/1C
02/1D
02/1E
02/1A
02/36
02/37
02/38
02/39
02/3A
02/3B
02/3C
00/26
00/25
02/4C
02/31
02/32
02/33
02/34
02/35
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
01/19
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
01/12
01/13
01/14
01/15
01/16
01/17
01/18
01/28
01/0D
01/0E
01/0F
01/10
01/11
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
03/61
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
03/5A
03/5B
03/5C
03/5D
03/5E
03/5F
03/60
03/70
03/55
03/56
03/57
03/58
03/59
Byte Value (HEX)
00,01 (Off, On)
00-7F
00/00 - 00/0B ( piano
), 00/0C - 00/17 ( e
.
piano
),
00/18 - 00/27 ( suB
)
00,01 (Off, On)
00-05 (Room, Lounge, Small Hall, Concert
Hall, Live Hall, Catedral)
00-7F
00-7F
00-7F
00,01 (Off, On)
00-16
*depend on EFX Category
*depend on EFX Type
*depend on EFX Type
*depend on EFX Type
*depend on EFX Type
*depend on EFX Type
*depend on EFX Type
*depend on EFX Type
*depend on EFX Type
*depend on EFX Type
*depend on EFX Type
0,1 (Off, On)
00-16
*depend on EFX2 Category
*depend on EFX2 Type
*depend on EFX2 Type
*depend on EFX2 Type
*depend on EFX2 Type
*depend on EFX2 Type
*depend on EFX2 Type
*depend on EFX2 Type
*depend on EFX2 Type
*depend on EFX2 Type
*depend on EFX2 Type
0,1 (Off, On)
0-4 (S.Case, M.Stack, J.Combo, F.Bass, L.Cabi)
0-7F
0-7F
00-0A-14 (-10~+0~+10dB)
00-0A-14 (-10~+0~+10dB)
0-7F (200~3150Hz)
00-0A-14 (-10~+0~+10dB)
00,01 (Condenser, Dynamic)
00,01 (OnAxis, OffAxis)
0-7F
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
MIDI implementatie
Parameter
Volume
Panpot
Cutoff
Resonance
DCA Attack Time
DCA Decay Time
DCA Sustain Level
DCA Release Time
DCF Attack Time
DCF Attack Level
DCF Decay Time
DCF Sustain Level
DCF Release Time
DCF Touch Depth
DCA Touch Depth
Vibrato Depth
Vibrato Rate
Vibrato Delay
Octave Layer On/Off
Octave Layer Level
Octave Layer Range
Octave Layer Detune
Layer Sound:Vocal
Layer Sound:Bell
Layer Sound:Air
Fine Tune
Stretch Tuning
Temperament
Temperament Key
Key Range Mode
Split Point
Key Range - Zone Low
Key Range - Zone High
Octave Shift
Touch Curve
Zone Transpose
KS-Damping
KS-Key
Dynamics
3.4 Setup Address: Internal Section
(cont.)
Category
3. Sound
4. Tuning
5. KeySetup
01/00
01/01
01/09
01/04
01/0A
01/0C
01/0B
01/05
01/45
01/46
01/47
01/48
01/49
01/4A
01/4B
01/4C
00/62
00/63
00/64
01/3D
01/3E
01/3F
01/40
01/41
01/43
01/42
01/44
Address MSB/LSB (HEX)
PIANO E.PIANO
SUB
01/37
01/38
02/5B
02/5C
02/7F
04/00
01/39
01/3A
01/3B
01/3C
02/5D
02/5E
02/5F
02/60
04/01
04/02
04/03
04/04
02/61
02/62
02/63
02/64
02/65
02/67
02/66
02/68
04/05
04/06
04/07
04/08
04/09
04/0B
04/0A
04/0C
02/69
02/6A
02/6B
02/6C
02/6D
02/6E
02/6F
02/70
02/06
02/08
02/08
04/0D
04/0E
04/0F
04/10
04/11
04/12
04/13
04/14
03/2A
03/2B
03/2C
00/7B 02/1F 03/43
00/7C 02/20 03/44
00/7D
00/7E
00/7F
03/45
03/46
03/47
02/21
02/22
02/23
00/46
02/24
02/25
02/2D
02/28
02/2E
02/30
02/2F
02/29
03/48
03/49
03/51
03/4C
03/52
03/54
03/53
03/4D
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Byte Value (HEX)
0-7F
0-40-7F (L64~0~R63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
0-40-7F (-64~0~+63)
00,01 (Off, On)
0-7F
3D-40-43 (-3~+0~+3)
0-40-7F (-64~0~+63)
0,1-7F (0ff, 1~127)
0,1-7F (0ff, 1~127)
0,1-7F (0ff, 1~127)
0-40-7F (-64~0~+63)
00-08 (Off, Narrow2, Narrow1, Normal, Wide1,
Wide2~5)
00-08 ( Equal, PureMaj, PureMin, Pythagor,
Meantone, Werkmeis, Kirnberg, Sys. User1~2)
00-0B (C~B )
00-03 (Off, Lower, Upper, Zone)
15-6C (A-1 ~ C7 )
15-6C (A-1 ~ C7 )
15-6C (A-1 ~ C7 )
3D-40-43 (-3~0~+3)
00-0A (Heavy+, Heavy, Normal, Light, Light+,
Off, Sys.User1~5)
34-40-4C (-12~0~+12)
00,01 (Off, On)
15-6C (A-1 ~ C7 )
00,01-0A (Off,1-10)
129
MIDI implementatie
Category Parameter
6. Control Right Pedal On/Off
Right Pedal Assign
Soft Pedal Adjust
Damper Mode
Center Pedal On/Off
Center Pedal Assign
Left Pedal On/Off
Left Pedal Assign
PitchBend Wheel On/Off
PitchBend Range
Modulation Wheel On/Off
Modulation Wheel Assign
EXP Pedal On/Off
EXP Pedal Assign
7. KnobAsgn KnobA Assign (1/2)
KnobB Assign (1/2)
KnobC Assign (1/2)
KnobD Assign (1/2)
KnobA Assign (2/2)
KnobB Assign (2/2)
KnobC Assign (2/2)
KnobD Assign (2/2)
8. VirtTech
Voicing
Stereo Width
String Resonance
Damper Resonance
KeyOff Effect
Damper Noise
Hammer Delay
Fallback Noise
Topboard
Brilliance
KeyoffNoise
KeyOffNoiseDelay
3.4 Setup Address: Internal Section
(cont.)
00/65
00/66
00/67
00/68
00/69
00/6A
00/6B
00/6C
00/6E
00/71
-
-
01/60
01/61
01/62
01/63
01/64
01/65
01/66
01/67
01/33
01/34
01/31
01/32
01/30
Address MSB/LSB (HEX)
PIANO E.PIANO
SUB
01/2C 02/50 03/74
00/70
01/2B
01/2E
00/2E
02/14
02/4F
02/52
00/30
03/38
03/73
03/76
01/2F 03/77 02/53
00/31
02/57
02/58
02/55
02/56
02/54
00/32
02/04
02/05
02/06
02/07
02/08
02/09
02/0A
02/0B
04/28
04/29
04/2A
04/2B
04/2C
04/2D
04/2E
04/2F
03/7B
03/7C
03/79
03/7A
03/78
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
02/10
02/11
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
02/34
02/35
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Byte Value(HEX)
00,01 (Off, On)
00-11 (Mod., Pan., Exp., Damper, Soste., Soft,
Reso., Cutoff, EFX1 Para1~10, EFX2 Para1~10
01-0A
00,01(Normal,Hold)
00,01(Off, On)
00-11 (Mod., Pan., Exp., Damper, Soste., Soft,
Reso., Cutoff, EFX1 Para1~10, EFX2 Para1~10
00,01(Off, On)
00-11 (Mod., Pan., Exp., Damper, Soste., Soft,
Reso., Cutoff, EFX1 Para1~10, EFX2 Para1~10
00,01(Off, On)
00-11 (Mod., Pan., Exp., Damper, Soste., Soft,
Reso., Cutoff, EFX1 Para1~10, EFX2 Para1~10
00,01(Off, On)
00-11 (Mod., Pan., Exp., Damper, Soste., Soft,
Reso., Cutoff, EFX1 Para1~10, EFX2 Para1~10
00,01(Off, On)
00-11 (Mod., Pan., Exp., Damper, Soste., Soft,
Reso., Cutoff, EFX1 Para1~10, EFX2 Para1~10 see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data see 3.6: Internal Section's Assignable Knob Data
00-05 (Normal, Mellow1, Mellow2, Dynamic,
Bright1, Bright2)
00-7F
00,01-0A (Off,1-10)
00,01-0A (Off,1-10)
00,01-0A (Off,1-10)
00,01-0A (Off,1-10)
00,01-0A (Off,1-10)
00,01-0A (Off,1-10)
00-03 (Close, Open1~3)
36-40-4A (-10~+0~+10dB)
00,01-0A (Off,1-10)
00-7F
130
MIDI implementatie
3.5 Setup Address: MIDI Section
Category
Buttons
1. Ch/Prog.
Sys-EX Parameters
Parameter
Part Switch
MIDI Transmit Channel
PGM Change Number
Bank Number MSB
Bank Number LSB
2. SETUP
3. Transmit
4. MMC
5. KeySetup
*undefined
Key Range Mode
Split Point
Key Range - Zone Low
Key Range - Zone High
Octave Shift
6. Control
7. KnobAsgn
Touch Curve
Zone Transpose
KS-Damping
KS-Key
Dynamics
Solo On/Off
Solo Mode
Right Pedal On/Off
Right Pedal Assign
Half Pedal Range Low
Half Pedal Range High
Center Pedal On/Off
Center Pedal Assign
Left Pedal On/Off
Left Pedal Assign
PitchBend Wheel On/Off
PitchBend Range
Modulation Wheel On/Off
Modulation Wheel Assign
EXP Pedal On/Off
EXP Pedal Assign
KnobA Assign (1/2)
KnobB Assign (1/2)
KnobC Assign (1/2)
KnobD Assign (1/2)
KnobA Assign (2/2)
KnobB Assign (2/2)
KnobC Assign (2/2)
KnobD Assign (2/2)
MIDI1
04/3C
04/3D
04/3E
04/40
04/3F
-
04/41
04/6B
04/6C
04/52
04/53
04/57
04/58
04/55
04/56
04/54
04/5B
04/5C
04/5D
04/5E
04/5F
04/60
04/61
04/62
04/42
04/43
04/4B
04/46
04/4C
04/4E
04/4D
04/47
04/49
04/4A
04/50
Address MSB/LSB(HEX)
MIDI2 MIDI3
04/74
04/75
05/2C
05/2D
04/76
04/78
04/77
05/2E
05/30
05/2F
-
04/79 05/31
04/7A
04/7B
05/03
00/46
05/32
05/33
05/3B
04/7E 05/36
05/13
05/14
05/15
05/16
05/17
05/18
05/19
05/1A
05/04
05/06
05/05
04/7F
05/01
05/02
05/08
05/3C
05/3E
05/3D
05/37
05/39
05/3A
05/40
05/23
05/24
05/0A
00/34
00/36
05/5B
05/5C
05/42
05/0B 05/43
00/37
05/0F
05/10
05/0D
05/0E
05/0C
05/47
05/48
05/45
05/46
05/44
00/38
05/4B
05/4C
05/4D
05/4E
05/4F
05/50
05/51
05/52
06/03
06/04
06/05
06/06
06/07
06/08
06/09
06/0A
05/6A
05/6B
05/73
05/6E
05/74
05/76
05/75
05/6F
05/71
05/72
05/78
MIDI4
05/64
05/65
05/66
05/68
05/67
-
05/69
06/13
06/14
05/7A
05/7B
05/7F
06/00
05/7D
05/7E
05/7C
Byte Value(HEX)
1
1
1
1
1
00,01 (Off, On)
00-0F (1~16Ch)
00-7F (1~128)
00-7F (0~127)
00-7F (0~127)
-
00-03 (Off, Lower, Upper, Zone)
15-6C (A-1 ~ C7 )
15-6C (A-1 ~ C7 )
15-6C (A-1 ~ C7 )
3D-40-43 (-3~0~+3)
00-0A (Heavy+, Heavy, Normal,
Light, Light+, Off, Sys. User1~5)
34-40-4C (-12~0~+12)
00,01 (Off, On)
15-6C (A-1 ~ C7 )
00,01-0A (Off,1-10)
00,01(Off, On)
00-02 (Last,High,Low)
00,01 (Off, On)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
00-7F
00-7F
00,01 (Off, On)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
00,01 (Off, On)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
00,01 (Off, On)
00-0C
00,01 (Off, On)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
00,01 (Off, On)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
00-77,78 (CC#0-119, AfterTouch)
-
1
2
2
2
2
2
2
2
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
131
MIDI implementatie
3.6 Internal Section’s Assignable Knob Data
132
Knob Assignable Parameter
Category Name
1. REVERB ReverbType
Rev.PreDly
ReverbTime
ReverbDpth
2. EFX/AMP EFX Categ.
EFX Type
EFX Para1
EFX Para2
EFX Para3
EFX Para4
EFX Para5
EFX Para6
EFX Para7
EFX Para8
EFX Para9
EFX Para10
EFX2 Categ.
EFX2 Type
EFX2 Para1
EFX2 Para2
EFX2 Para3
EFX2 Para4
EFX2 Para5
EFX2 Para6
EFX2 Para7
EFX2 Para8
EFX2 Para9
EFX2Para10
Amp Type
Amp Drive
Amp Level
3. Sound
AmpEQ-Lo
AmpEQ-Mid
AmpEQ-High
MidFreq.
AmpMicType
AmpMicPos.
AmpAmbien.
Volume
Panpot
Cutoff
Resonance
DCA Attack
DCA Decay
DCASustain
DCARelease
DCF ATK Tm
DCF ATK Lv
DCF Decay
DCFSustain
DCFRelease
DCF TchDpt
DCA TchDpt
Section
PIANO E.PIANO
SUB o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o x x x x x x x x x x x x x x x x x x o x o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o x o x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x o x o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o x o x x
Data (HEX)
1st / 2nd
00/24
00/25
00/26
00/27
00/28
00/29
00/2A
00/2B
00/20
00/21
00/22
01/1A
01/15
01/14
01/16
00/23
00/2C
00/2D
00/2F
00/2E
00/30
00/31
00/18
00/19
00/1A
00/1B
00/1C
00/1D
00/1F
00/1E
00/10
00/11
00/12
00/13
00/14
00/15
00/16
00/17
00/08
00/09
00/0A
00/0B
00/0C
00/0D
00/0E
00/0F
00/01
00/02
00/03
00/04
00/05
00/06
00/07
Knob Assignable Parameter
Category Name
3. Sound Vib.Depth
Vib.Rate
Vib.Delay
Octave
Oct.Level
Oct.Range
Oct.Detune
4. Tuning
Vocal
Bell
Air
Fine Tune
Stretch
Temperment
Temper.Key
5. KeySetup KeyRange
6. Control
SpltPoint
Zone Lo
Zone Hi
OctavShift
Touch
ZoneTrans.
KS-Damping
KS-Key
Dynamics
Right Ped.
R.Assign
SoftPdlDpt
Damp.Mode
CenterPed.
C.Assign
Left Pedal
L.Assign
Pitch Bend
Bend Range
Mod.Wheel
Mod.Assign
EXP Pedal
EXPAssign
8. VirtTech Voicing
StereoWdth
StringReso
DamperReso
KeyOffEff.
DamperNois
HammerDly
FallbackNs
Topboard
HalfPdlAdj
Brilliance
KeyOffNois
KeyOffDly
Data (HEX)
1st / 2nd
00/5B
00/5E
00/5F
01/03
00/60
00/63
00/64
00/65
00/50
00/52
00/51
00/57
00/55
00/58
00/59
00/5A
01/07
01/08
01/19
00/4B
00/4C
00/4D
00/4E
00/4F
00/32
00/33
00/34
00/35
00/36
00/37
00/38
00/7A
00/7B
00/7C
00/7D
00/7E
00/7F
01/00
01/01
00/66
00/69
00/6A
00/6B
00/6C
00/67
00/68
00/79
01/02
01/04
01/05
01/06 o o o o o o o o o o o o o o o o o o x x o o o o o o o
Section
PIANO E.PIANO
SUB o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o x x x x x x x x o o x x o x o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o x x x x o o x x x x x x x
MIDI implementatie
4
SOUND/SETUP Program/Bank
Wanneer de Receive modus parameter op Panel (vanaf pag. 46) is ingesteld, ontvangt de MP11 MIDI gegevens alleen op het systeemkanaal. Hoe men interne sounds via MIDI kan omschakelen, kunt u uit de onderstaande
SOUND Program lijst zien.
* Opmerking: wanneer de MP11 programmanummers van 1 tot 128 en banknummer MSB 0 of 1 via het systeemkanaal ontvangt, dan schakelt de MP11 automatisch in de SETUP modus om en de betreffende SETUP wordt opgeroepen. Wanneer de Receive Mode op Multi staat, kan men iedere interne sound sectie individueel bereiken.
Panel Mode:
SETUP Program Number
BANK#MSB 1: SETUP mode ON
BANK#LSB 0-25: BANK A-Z
PROGRAM 1-8: Setup Variation 1-8
SOUND Program Number
BANK#MSB 0:
BANK#LSB 0:
1:
2:
SETUP mode OFF
PIANO Section
E.PIANO Section
SUB Section
PROGRAM 1-12: PIANO/E.PIANO Section’s Sound variation 1-12
1-16: SUB Section’s Sound variation 1-16
* Only one sound section is activated.
Section Mode:
BANK#MSB (ignored)
BANK#LSB (ignored)
PROGRAM 1-12: PIANO/E.PIANO Section’s Sound variation 1-12
1-16: SUB Section’s Sound variation 1-16
*For each section’s Receive Channel.
*Not related to Setup ON/OFF.
133
MIDI Implementation
5
Control Change Number (CC#) Table
78
79
80-83
84
85-90
91
92
93
94
74
75
76
77
71
72
73
95
96
97
98
99
100
101
102-119
120-127
33-63
64
65
66
67
68
69
70
10
11
12
13
14
15
16-19
20-31
32
Control Number
Decimal Hex
0
1
2
0
1
2
7
8
9
5
6
3
4
7
8
9
5
6
3
4
21-3F
40
41
42
43
44
45
46
A
B
C
D
E
F
10-13
14-1F
20
4E
4F
50-53
54
55-5A
5B
5C
5D
5E
47
48
49
4A
4B
4C
4D
5F
60
61
62
63
64
65
66-77
78-7F
Control Function
Bank Select (MSB)
Modulation Wheel or lever
Breath Controller
(undefined)
Foot Controller
Portament Time
Data Entry (MSB)
Channel Volume
Balance
(undefined)
Panpot
Expression Controller
Effect Controller1
Effect Controller2
(undefined)
(undefined)
General Purpose Controller1~4
(undefined)
Bank Select (LSB)
(LSB of Control Number 1-32)
Hold1 (Damper Pedal or Sustain)
Portamento On/Off
Sostenuto
Soft Pedal
Legato Footswitch
Hold2 (freeze etc)
Sound Controller1 (Sound Variation)
Sound Controller2 (Filter Resonance/Harmonic Intensity)
Sound Controller3 (Release Time)
Sound Controller4 (Attack Time)
Sound Controller5 (Brightness/Cutoff)
Sound Controller6 (Decay TIme)
Sound Controller7 (Vibrato Rate)
Sound Controller8 (Vibrato Depth)
Sound Controller9 (Vibrato Delay)
Sound Controller10
General Purpose Controller5~8
Portament Control
(undefined)
Effect1 Depth (Reverb Send Level)
Effect2 Depth
Effect3 Depth (Chorus Send Level)
Effect4 Depth
Effect5 Depth
Data Increment
Data Decrement
Non Registered Parameter Number (LSB)
Non Registered Parameter Number (MSB)
Registered Parameter Number (LSB)
Registered Parameter Number (MSB)
(undefined/reserved)
Channel Mode Message
134
[STAGE PIANO]
Kawai MP11
MIDI Implementatie Chart
Basic
Channel
Mode
Note
Number
Velocity
Function Transmitted
Panel
Recognised
Section
1 - 16 1 - 16 Default 1 - 16
Changed 1 - 16
Default 3
Messages 3,4 (m=1)
Altered *****
0 - 127
1 - 16
3
X
0 - 127
True Voice *****
Note ON O 9nH, v=1 - 127 O
1 - 16
3
X
0 - 127
O
After Touch
Note OFF O 8nH, v=0 - 127 O
Key X X
Channel O *1 X
O
X
X
Pitch Bend
Control
Change
Program
Change
O
67
70,71
72,73,74,75
76,77,78
91
98,99
100, 101
0-119
0,32
1
6,38
7
10
11
64
66
True #
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
X
X
O *1
O
*****
O
X
X
O
O *2
X
O *2
O *2
O *2
X
X
X
X
X
X
O *2
X
O
0 - 127
O
O
X
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
X
O
O
0 - 127
System
Exclusive
O O O
Common
System
Real Time
Other
Functions
Notes
Date: October 2013
Version: 1.0
Remarks
Bank Select
Modulation
Data Entry
Volume
Panpot
Expression (EXP)
Hold1 (Damper)
Sostenuto (FootSW)
Soft
Sustain, Resonance
RLS, ATK, CTF, DCY
Vibrato (Rate,Depth,Delay)
Reverb Depth
NRPN LSB/MSB
RPN LSB/MSB
Song Position X
Song Select
Tune
X
X
Clock X
Commands O
All Sound OFF X
Reset All Cntrls O
Local ON/OFF
All Note OFF
Active Sense
Reset
X
X
X
O
X
X
X
X
X
O
X
O
O
X
O (123-127)
X
X
X
X
X
O
X
O
O
X
O (123-127)
*1: Assigned to Modulation Wheel, EXP, FootSW or Knob A~D
*2: ON/OFF settings of each section are set in EDIT menu.
The function is assigned to MOD/EXP/Right/Centre/Left Pedal in EDIT menu.
Mode 1 : OMNI ON , POLY
Mode 3 : OMNI OFF, POLY
Mode 2 : OMNI ON , MONO
Mode 4 : OMNI OFF, MONO
O : Yes
X : No
135
Voor notities
136
Copyright © 2013 Kawai Musical Instruments Mfg. Co.,Ltd. All Rights Reserved.
MP11 Gebruikershandleiding
KPSZ-XXXX
OW1076G-SXXXX
817920-R100
advertisement
Key Features
- Realistsik pianoklank
- 88 toetsen Grand Feel keyboard met houten toetsen
- Harmonic Imaging™ XL technologie
- Inbouwrecorder
- USB connectiviteit
- Metronoom