- Home
- Domestic appliances
- Climate control
- Lennox
- STANDAARD CLIMATIC CL-LOGIC-IOM-1102-D
- Handleiding
- 32 Pages
LENNOX STANDAARD CLIMATIC CL-LOGIC-IOM-1102-D klimaatcontroller Gebruikershandleiding
Hieronder vindt u een korte beschrijving van de STANDAARD CLIMATIC CL-LOGIC-IOM-1102-D. Deze klimaatcontroller is geschikt voor het regelen van gekoelde waterkoelsystemen. De controller biedt een gebruiksvriendelijke interface en een reeks functies om uw systeem optimaal te laten presteren. De controller regelt de compressor, ventilator en waterpomp, en zorgt voor een optimale temperatuurregeling.
advertisement
Assistant Bot
Need help? Our chatbot has already read the manual and is ready to assist you. Feel free to ask any questions about the device, but providing details will make the conversation more productive.
Gebruikershandleiding
ECOLOGIC
STANDAARD CLIMATIC™ CONTROLLER
Providing indoor climate comfort
CL-LOGIC-IOM-1102-D
INHOUD
ALGEMENE BESCHRIJVING
GEBRUIKERSINTERFACE
Het toetsenbord dat deel uitmaakt van de unit
De externe controller van het toetsenbord (optioneel)
Toetsfuncties
Functie
Parameters en apparaten opvragen
Menustructuur
PARAMETERS
Beschrijving instelling thermostaatfunctie
Regeling condensatieventilator
Ventilatorregeling in koelmodus
Parameters wijzigen
Overzicht van parameters
ALARM
Alarms
Diagnose
Alarmcodes
TECHNISCHE GEGEVENS
GEBRUIK VAN APPARAAT
WOORDENLIJST
PAGINA
3
4
8
9
10
10
6
7
4
5
11
12
13
14
19
19
21
22
23
27
28
Al sinds 1895 houdt LENNOX zich bezig met airconditioning en onze luchtgekoelde koelmachines voldoen nog altijd aan de standaarden die van de naam LENNOX een begrip hebben gemaakt.
Flexibele modellen die aansluiten op UW behoeften, en een onverdeelde aandacht voor detail. Gemaakt om jarenlang mee te gaan, eenvoudig in onderhoud en met
Kwaliteit als uitgangspunt.
Ons bedrijf neemt deel aan het Eurovent certificeringsprogramma. De ECOLOGIC™ Lennoxkoelmachines worden getest en gecertificeerd in overeenstemming met het Euroventcertificatieprogramma.
Onze producten voldoen aan de Europese standaarden.
De productie van ECOLOGIC™-koelmachines voldoet aan het ISO 9001-kwaliteitscontrolesysteem. Een kopie van het certificaat kan op verzoek worden verkregen.
Omdat LENNOX altijd uitgaat van de nieuwste kwaliteitseisen, kunnen specificaties zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd zonder dat LENNOX daarvoor aansprakelijk kan worden gesteld.
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 1
COPYRIGHT
Alle technische en technologische informatie in deze handleiding, inclusief alle schema's en technische beschrijvingen hierin, blijven het eigendom van Lennox en mogen niet worden toegepast (uitgezonderd voor de werking van dit product), gereproduceerd, uitgegeven of beschikbaar gesteld aan derden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Lennox.
Pagina 2 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
ALGEMENE BESCHRIJVING
Dit manual bevat een instructie voor de controller, waarmee packaged waterkoelsystemen worden bediend.
Met de controller kunnen de volgende functies worden uitgevoerd :
- Unit AAN/UIT
- Systeemmodus selecteren
- Instellingen aanpassen
- Alarmsignaalrelais
- Temperatuur weergave
- Alarm status
- De mogelijkheid van AAN/UIT op afstand.
- Een optionele externe controller
De gemonteerde regeling bestaat uit de volgende componenten :
CLIMATIC STANDAARD CONTROLLER
- Toetsenbord
Maakt deel uit van de unit.
- Bedieningsmodule
Bevindt zich in het electrisch paneel
Dit apparaat regelt de werking van de unit, waarmee het systeem kan worden bediend.
- Condensorventilatorregeling
Bevindt zich in het electrisch paneel
Hiermee kan de ventilatorsnelheid worden geregeld met betrekking tot de condensatietemperatuur.
REGELING :
De bediening stelt de systeemregeling als volgt in :
- De signalen van de analoge invoer over de inlaat- en uitlaattemperatuur en over de temperatuur van pers- en zuiggas.
- Het ontvangen van digitale invoer over de status van lageen hogedrukpressostaat, status van de stromingsschakelaar (waterstroming) en van de elektrische beveiliging van ventilatoren en compressor.
De uitvoersignalen; werking compressor, ventilator en waterpomp, het verkrijgen van de regeling van de intredewatertemperatuur naar de unit, de condensor ventilator regeling, uittredesignalen water.
Met de verwarming, watertankverwarming en heetgasklep
(al deze elementen zijn optioneel) wordt de unit beschermd en tevens worden de alarmcodes geactiveerd voor de instelling pressostat, stromingsschakelaar, waterstroming en de elektrische beveiliging van de ventilator en compressor
(zie de sectie Alarm).
- Met behulp van een groep parameters kan de regelaar worden geprogrammeerd voor elke toepassing binnen de begrenzingen die door de fabriek zijn bepaald.
1
2
Toetsenbord in de unit mode set on off
Bedieningsmodule
Ventilatorregelingsplaat
Er wordt een externe controller als optie geboden.
Om deze optionele externe controller te installeren, gaat u als volgt te werk :
- Sluit precies zo aan als in het elektrische schema staat aangeduid
- De draad mag niet langer zijn dan 50 m.
De drie kabels voor het aansluiten van het toetsenbord op de voedingskaart moeten gescheiden worden gehouden van de overige kabels met behulp van een afzonderlijk kabelkanaal. Gebruik afgeschermde kabels met een doorsnede van 1 mm 2 .
Elektrische paneel van de unit
Aansluitblok Externe controller (optioneel) x 1000
2
1
*
Drie-aderige beschermde kabel met een doorsnede van 1mm 2
* MAXIMUMLENGTE 50m voor aansluiting door de gebruiker
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 3
Het toetsenbord dat deel uitmaakt van de unit
AFLEESDISPLAY
Dit is de 3-cijferige display. De intredewatertemperatuur wordt weergegeven in graden (standaard), ºC (decimale komma weergeven), of ºF (decimale komma niet weergeven). De volgende parameters kunnen ook worden weergegeven :
- Waarden van alle parameters die door de apparatuur worden bestuurd:
- Koelinstelling, differentiële koeltemperatuur
- Uittredewatertemperatuur (ter beveiliging)
- Intredewatertemperatuur (regeling)
- Alarmcodes
- De status van alle machinefuncties (werkingsuren, vertragingstijd, enz.)
LED COMPRESSOREN
Als deze LED continu brandt, betekent dit dat de compressor werkt. Als deze echter knippert, betekent dit dat er een pauze is ingelast, waardoor het starten van de compressor wordt vertraagd.
KNOP MODUS / OMHOOG
Hiermee kunt u de volgende bewerkingsmodi instellen:
Standby / Koelen In de menumodus kunt u met deze knop omhoog en omlaag scrollen (toenemende waarde).
NIET VAN TOEPASSING
LED KOELMODUS
Als deze LED continu brandt, betekent dit dat de unit in de koelmodus staat.
Als de KOELINGS-led niet brandt, betekent dit dat de geselecteerde bewerkingsmodus
STANDBY is.
1 2
NIET VAN TOEPASSING mode set on off
KNOP MODUS - AAN/UIT
Door beide knoppen tegelijk in te drukken, wordt het menuniveau geactiveerd. U kunt hiermee tevens een niveau omhoog of omlaag gaan in het menu.
AFLEESDISPLAY
LED ELEKTRISCHE VERWARMING
Als deze LED continu brandt, betekent dit dat de interne elektrische antivriesverwarming is ingeschakeld. Als de
LED niet brandt, is de interne antivriesverwarming uitgeschakeld.
KNOP AAN - UIT / OMLAAG
Zet de unit AAN of UIT. Druk één keer om alle momenteel niet geactiveerde alarms die handmatig zijn gereset te resetten. Alle alarmgebeurtenissen per uur worden ook gereset, zelfs als de alarms niet actief zijn. In de menumodus kunt u met deze toets omhoog of omlaag scrollen (afnemende waarde).
Pagina 4 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
HET TOETSENBORD VAN DE EXTERNE CONTROLLER (OPTIONEEL)
AFLEESDISPLAY
Dit is de 3-cijferige display. De intredewatertemperatuur wordt weergegeven in graden (standaard), ºC (decimale komma weergeven), of ºF (decimale komma niet weergeven). De volgende elementen kunnen ook worden weergegeven:
- Waarden van alle parameters die door de apparatuur worden bestuurd:
- Koelinstelling, differentiële koeltemperatuur
- Verwarmingsinstelling (verwarmingspompunits) en differentiële verwarmingstemperatuur
- Uittredewatertemperatuur (ter beveiliging)
- Intredewatertemperatuur (regeling)
- Ontdooitemperatuur
- Alarmcodes
- De status van alle machinefuncties (werkingsuren, vertragingstijd, enz.)
LED KOELMODUS
Als deze LED continu brandt, betekent dit dat de unit in de koelmodus staat.
Als de KOELINGS-led niet brandt, betekent dit dat de geselecteerde bewerkingsmodus STANDBY is.
NIET VAN TOEPASSING
LED COMPRESSOR
Als deze LED continu brandt, betekent dit dat de compressor werkt (in de verwarmings- of koelmodus, afhankelijk van de geselecteerde werkingsmodus).
Als deze echter knippert, betekent dit dat er een pauze is ingelast, waardoor het starten van de compressor wordt vertraagd.
LED 1: Compressor circuit 1
LED 2: Compressor circuit 2
KNOP OMHOOG
In de menumodus kunt u met deze knop omhoog en omlaag s c r o l l e n
( t o e n e m e n d e waarde).
KNOP OMLAAG
In de menumodus kunt u met deze knop omhoog en omlaag scrollen (afnemende waarde).
KNOP MODUS - AAN/
UIT
Door beide knoppen tegelijk in te drukken, wordt het menuniveau geactiveerd. U kunt hier.
U kunt hiermee tevens een niveau omhoog of omlaag gaan in het menu.
KNOP MODUS
Hiermee kunt u de volgende bewerkingsmodi instellen:
Standby / Koelen
LED ELEKTRISCHE VERWARMING
Als deze LED continu brandt, betekent dit dat de interne elektrische antivriesverwarming is ingeschakeld.
Als de LED niet brandt, is de interne antivriesverwarming uitgeschakeld.
KNOP AAN - UIT
Zet de unit AAN of UIT. Druk één keer om alle momenteel niet geactiveerde alarms die handmatig zijn gereset te resetten. Alle alarmgebeurtenissen per uur worden ook gereset, zelfs als de alarms niet actief zijn.
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 5
Toetsfuncties
Modus
Hiermee selecteert u de bewerkingsmodus:
Standby !koeling !standby
In de menumodus heeft deze knop de functie OMHOOG SCROLLEN of
OMHOOG (toenemende waarde).
Op de normale display wordt weergegeven :
Hiermee kunt u alarms resetten en de koelmachine aanof uitzetten.
Druk één keer om alle momenteel niet geactiveerde alarms die handmatig zijn gereset te resetten. Alle alarmgebeurtenissen per uur worden ook gereset, zelfs als de alarms niet actief zijn.
Houd de toets 2 seconden ingedrukt om de koelmachine aan of uit te zetten, of omgekeerd. Indien uitgeschakeld, wordt alleen de decimale komma weergegeven op de display.
In de menumodus heeft deze toets de functie OMLAAG
SCROLLEN of OMLAAG (afnemende waarde).
- Watertemperatuur in tienden van graden Celsius of
Fahrenheit
- Alarmcode, indien ten minste één alarm is geactiveerd.
Indien meerdere alarms zijn geactiveerd, wordt het alarm met de grootste prioriteit weergegeven, al naar gelang de tabel van alarmcodes.
- Wat er op de display in de menumodus wordt weergegeven hangt af van de huidige positie; met behulp van labels en codes kan de gebruiker de huidige functie bepalen.
LED-indicators
Circuit 1 / Circuit 2
De toetsen "modus" en "aan-uit" tegelijk indrukken :
Als u beide toetsen tegelijk indrukt en vervolgens binnen 2 seconden loslaat, gaat u een niveau dieper in het displaymenu.
Als u beide toetsen langer dan 2 seconden ingedrukt houdt, gaat u een niveau hoger.
Als u zich momenteel in het laagste niveau van het menu bevindt, en u drukt beide toetsen in die u binnen 2 seconden weer loslaat, dan gaat u een niveau omhoog.
Compressorstatus
AAN
UIT indien ten minste één compressor van circuit 1 is geactiveerd indien alle compressors van het circuit zijn uitgeschakeld
SNEL KNIPPEREN veiligheidstiming wordt uitgevoerd, na de activering van de eerste compressor in het desbetreffende circuit (alle compressoren zijn UIT)
Langzaam KNIPPEREN indien circuit 1 momenteel is ingesteld op ontdooien Display
Het apparaat kan allerlei informatie verschaffen over de status, configuratie en alarms via een display en een aantal
LED's op het voorpaneel.
Koelmodus
NIET VAN TOEPASSING
Hulpverwarming AAN
Pagina 6 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
FUNCTIE
INGEBRUIKSTELLING UNIT
Als alle instructies in de bedienings-, service- en installatiehandleiding zijn uitgevoerd, kan de unit als volgt in gebruik worden gesteld:
BEWERKINGSMODUS VAN DE UNIT SELECTEREN
Als u de instellingen van de unit wilt wijzigen, voert u de volgende stappen uit :
Druk tegelijk op de knoppen en en laat deze binnen twee seconden weer los. De display geeft het volgende weer:
STROOMVOORZIENING NAAR DE UNIT
Zet de algemene stroomonderbrekingsschakelaar op
AAN (indien bijgeleverd). Als de unit stroom krijgt, wordt de display geactiveerd.
Druk opnieuw op de knoppen het volgende weer
en
(koelinstelling)
. De display geeft
DE UNIT AAN-/UITZETTEN
Door langer dan twee seconden de toets in te drukken wordt unit UITgeschakeld. De display geeft de intredewatertemperatuur of een alarmindicatie weer. Indien
E 00 wordt weergegeven, betekent dit dat de unit extern is
uitgeschakeld, tussen terminal 93 en 94 in de elektrische doos. Indien de unit niet over deze schakelaar beschikt, controleer of er een verbinding is tussen deze terminals en dat de LED's op de display branden (zie de sectie Alarm). Schakel de unit uit door de toets langer dan 2 seconden ingedrukt te houden. Wacht met het onderbreken van de stroomvoorziening totdat de waterpomp is gestopt.
Druk op de knoppen volgende weer
en . De display geeft het
(verwarmingsinstelling)
Zodra de instelling die moet worden gewijzigd is geselecteerd of
Druk tegelijk op de knoppen en en laat deze binnen twee seconden weer los. De display geeft de daadwerkelijke instellingen weer. Met de knoppen of kunt u een andere instelling kiezen tussen de maximum en minimum waarden.
Zodra de instelling is gewijzigd, druk tegelijk op en
BEWERKINGSMODUS VAN DE UNIT SELECTEREN
De bewerkingsmodus wordt altijd aangeduid op de display door middel van LED's. Druk herhaaldelijk op de knop om de bewerkingsmodus van de unit te wijzigen en de gewenste te selecteren:
Om de displaywaarde weer te geven, drukt u langer dan twee seconden tegelijk op en . De display geeft het volgende weer : . Druk opnieuw langer dan twee seconden op weergegeven.
en , waarna de displaywaarde wordt
KOELEN:
De unit werkt in de koelmodus; de LED brandt in de display
STANDBY :
De unit werkt in de standby-modus; er branden geen
LED's.
Na het selecteren van Koelen wordt de waterpomp geactiveerd. Als de bewerkingsmodus voor koelen is geselecteerd en de intredewatertemperatuur ligt hoger dan de instelling voor koelen, moet de compressor worden geactiveerd. De LED voor de compressor gaat knipperen, wat betekent dat de compressor wordt gestart. Vanwege de anticyclus-beveiliging is dit vertraagd, maar hierna zal de compressor starten en stopt de LED met knipperen.
NB: Als de unit gedurende langere periodes niet zal worden gebruikt, moet u niet de stroomtoevoer uitschakelen omdat anders de antivriesbeveiliging niet kan worden geactiveerd.
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 7
PARAMETERS EN APPARATEN OPVRAGEN
Een parameter is een interne programmaverwijzing met belangrijke waarden die kunnen worden ingesteld zodat de gebruiker of installateur een goede werking van de unit kan verkrijgen.
Een apparaat is een statusoverzicht van de elementen waaruit het systeem is opgebouwd. Met behulp van de menumodus kan de gebruiker een statusoverzicht verkrijgen voor de apparaten van de unit. Hiermee kunnen bijvoorbeeld de temperaturen van de sondes of de werkingsuren worden afgelezen.
Alle parameters en apparaten zijn gestructureerd in visualisatieniveaus, zoals hieronder wordt weergegeven :
Menu voor aanpassing watertemperatuur
Menu voor status temperatuursondes
ST1: Intredewatertemperatuur
ST2: Uittredewatertemperatuur
ST3 en ST6: Leidingtemperatuur
Menu voor geactiveerde alarms
Menu voor configuratie parameters
TOEGANG TOT DE MENUMODUS
Druk op de knoppen en en laat deze binnen twee
seconden weer los om de menumodus te activeren voor de gebruiker.
Door het menu navigeren op deze manier
!
Druk tegelijk op de knoppen en en laat deze
binnen twee seconden weer los.
Door het menu navigeren op deze manier "
Druk tegelijk op de knoppen en en houd deze
langer dan twee seconden ingedrukt.
Om door het menu te navigeren op deze manier #
Wachtwoord voor toegang tot parameterconfiguratie
Werkingsuren bronbeheer
(compressor, waterpomp)
NB : Wanneer LED's op de display om en om gaan branden, bevindt u zich in de menumodus.
Om door het menu te navigeren op deze manier
$ op:
DISPLAYMENU
Visualisatie:
Intredewatertemperatuur
Geactiveerde alarms
MENUSTRUCTUUR
NIVEAU 1
INSTELLING
NIVEAU 2
Koelinstelling
STATUS SONDE Codes
-----
NIVEAU 3
Instellingswaarde
Sondewaarde
ALARMS Geactiveerde alarmcodes
-----
PARAMETERS
WACHTWOORDEN
WERKINGSUREN
Wachtwoordwaarde (nummer)
Werkingsuren compressor
Werkingsuren waterpomp
--Aantal uren
Aantal uren
Pagina 8 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
Instelling:
Analoge invoer:
Alarms:
Digitale invoer:
Parameters:
Wachtwoorden:
Werk.uren:
Label koelinst.:
Configuratieparam.:
Compressorparam.:
Vent.reg.param.:
Alarmparam.:
Pompparam.:
Antivriesparam.:
Ontdooiparam.:
Expansieparam.:
Invoerindex:
Parameterindex:
Parameterindex:
Parameterindex:
Parameterindex:
Parameterindex:
Parameterindex:
Parameterindex:
Parameterindex:
Parameterindex:
Comp.uren:
Pompuren:
Koelinstellingswaarde
Analoge waarde
Huidige alarms
Status van digitale invoer
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Wachtwoordwaarde
Aantal uren
Aantal uren
BESCHRIJVING INSTELLING THERMOSTAATFUNCTIE
DISPLAY
Visualisatie:
Intredewatertemperatuur
Geactiveerde alarms
NIVEAU 1
INSTELLING
NIVEAU 2
Koelinstelling
Zie pagina 8 voor het aanpassen van de instellingen van het systeem.
De watertemperatuur is thermostaatgeregeld met behulp van een instelling en een tolerantiewaarde (differentieel)
De werking van deze parameters wordt in het volgende schema geïllustreerd.
WERKINGSMODUS KOELEN
UNITS MET 1 COMPRESSOR
NIVEAU 3
Instellingswaarde
COMPRESSOR
OFF
COMPRESSOR
ON
INSTELLING co3
UNITS MET 2 COMPRESSOREN
STAP 1
INSTELLING + INSTELLING differentieel
Werking met één compressor is zoals in het schema staat vermeld, met als opmerking dat de temperatuur waarboven de controller overneemt gelijk is aan de intredewatertemperatuur. Als deze temperatuur de instelling
+ het tolerantiebereik (differentieel) overschrijdt, zal de compressor koelwater aanmaken. Wanneer de intredewatertemperatuur tot onder de instelling daalt, stopt de compressor. Bijvoorbeeld: indien instelling = 10°C en tolerantiebereik (differentieel)= 2°C, zal de compressor worden geactiveerd als de uittredewatertemperatuur hoger is dan 10°C, worden uitgeschakeld als deze weer 10ºC is en opnieuw ingeschakeld als de temperatuur 12ºC wordt.
STAP 2
COMPRESSOR
OFF
COMPRESSOR
OFF co3 co5
COMPRESSOR
ON co3
COMPRESSOR
ON
Pagina 10 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
Regeling condensatieventilator
Condensatieregeling is afhankelijk van de condensatietemperatuur of -druk voor het circuit.
Ventilatorregeling is uitgeschakeld indien : ten minste één sonde per circuit is geconfigureerd als condensatiesonde (druk of temperatuur); zo niet, zal de ventilator voor het circuit AAN en UIT worden gezet op basis van de compressoren van het circuit.
Ventilatorregeling kan onafhankelijk zijn van de compressor, of uitgevoerd naar aanleiding van oproepen door
HyperCodex152-compressoren;
Bewerkingsmodus wordt bepaald door de parameter Pa
F05 :
Pa F05: uitvoermodus ventilator
Waarde
0
Als de compressor is uitgeschakeld, is de ventilator uitgeschakeld
1 condensatieregeling is
onafhankelijk van de compressor
Als tijdens het opstarten van de compressor de proportionele regeling vereist dat de ventilator wordt uitgeschakeld, zal de
uitschakeling gedurende een bepaalde periode gelijk aan
Pa F12 worden uitgezonderd terwijl de compressor wordt ingeschakeld. Indien de controller uitschakeling vereist gedurende deze periode, zal de ventilator op minimum snelheid draaien.
Indien parameter Pa F05 is ingesteld op 1, is de condensatieregeling afhankelijk van de condensatietemperatuur of -druk, op basis van de instelling van de volgende parameters :
Geruisloze snelheid:
De ventilatorregelaar kan over een minimum snelheid, een maximum snelheid en een "geruisloze" snelheid (voor geruisloze werking, bijvoorbeeld 's nachts) beschikken, alsmede een proportioneel bereik binnen deze waarden.
CONDENSATIEVENTILATORREGELING IN
KOELMODUS :
Pa F06 = Minimum ventilatorsnelheid in KOELmodus;
Pa F07 = Maximum ventilatorsnelheid in KOELmodus
Pa F08 = Instelling minimum ventilatorsnelheid/druk in
KOELmodus
Pa F09 = Prop. bereik ventilator in KOELmodus
Pa F10 = Uitschakelings-delta ventilator
Pa F11 = Uitschakelings-hysteresis
Pa F13 = Maximum ventilatorsnelheid in KOELmodus
Pa F14 = Instelling maximum ventilatorsnelheid/druk in
KOELmodus
De ventilator is altijd uitgeschakeld indien :
- een alarm aangeeft dat een condensatieventilator is uitgeschakeld (raadpleeg de tabel van alarms).
- Energy 200 is op standby of uitgeschakeld
In de onderstaande afbeelding wordt een voorbeeld van interactie tussen deze parameters getoond :
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 11
ventilatorregeling in koelmodus
Schema:
Pagina 12 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
PARAMETERS WIJZIGEN
DISPLAY
Visualisatie:
Intredewatertemperatuur
Geactiveerde alarms
Druk op
Druk op
Druk op
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Parameterwaarde
Druk op
PARAMETERS
TOEGANG TOT HET PARAMETERMENU
Druk op de knoppen en en laat deze binnen
twee seconden los. De display geeft het volgende weer
Door het menu navigeren op deze manier
!
Druk tegelijk op de knoppen en en laat deze
binnen twee seconden weer los.
Door het menu navigeren op deze manier "
Druk tegelijk op de knoppen en en houd deze
langer dan twee seconden ingedrukt.
Visualisatie parameters
Om door het menu te navigeren op deze manier ##, druk op:
Om door het menu te navigeren op deze manier $$ , druk op:
Algemene configuratieparameters van de unit (waarden (F))
Algemene configuratieparameters van de unit (waarden (H))
Parameterconfiguratie met betrekking tot de compressor (waarden (C))
Parameterconfiguratie met betrekking tot ventilator- en ontdooiingsregeling (waarden (F))
Parameterconfiguratie met betrekking tot geactiveerde alarms (waarden (A))
Parameterconfiguratie met betrekking tot de waterpomp (waarden (P))
Parameterconfiguratie met betrekking tot antivries (waarden (r))
Parameterconfiguratie met betrekking tot de ontdooicyclus (waarden (d))
Parameterconfiguratie met betrekking tot de extensiekaart (waarden (n))
Om de parameters te kunnen wijzigen moet een wachtwoord aan het systeem worden toegevoegd. Dit is niet nodig om de parameters weer te geven.
Visualisatie:
Intredewatertemperatuur
Geactiveerde alarms
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
WACHTWOORD Voer wachtwoord in
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 13
overzicht van parameters
Instellingen
°C 6 12 6.5 X
°C 0 0 0 -
Toegang
Wachtwoord
Fabrieksaanapssing
-
Verborgen
X X
Ref. Configuratieparameters
H02 Instelling minimumverwarming
H03 Instelling maximumkoeling
H04 Instelling minimumkoeling
H05 Aantal circuits (afhankelijk van koelmachine)
H06 Compressoren per circuit (afhankelijk van koelmachine)
H07 Capaciteitsstappen per compressor
H08 Volgorde compressor AAN
0 = Start compressor met minst aantal draaiuren,
Stop compressor met meest aantal draaiuren.
1 = Start compressor 1, 2, 3. Stop compressor 3,2,1
H09 Circuit uitbalanceren
0 = Start compressoren in circuit 1 vóór circuit 2
1 = Balanceer de compressoren uit in beide circuits
H10 Verwarmingspomp
0 = Koelmachine, 1 = Verwarmingspomp
H11 Configuratie van sensor ST1
1 = Intredewatertemperatuur
H12 Configuratie van sensor ST2
1 = Uittredewatertemperatuur
H13 Configuratie van sensor ST3
2 = 4-20Ma condensordruk circuit 1
H14 Configuratie van sensor ST4
3 = Buitenluchttemperatuur
H15 Configuratie van sensor ST5
0 = Geen sonde
H16 Configuratie van sensor ST6
2 = 4-20Ma condensordruk circuit 2
H17 Laagste drukwaarde
H18 Polariteit van invoer ID1 ID2 ID3 ID4
H19 Polariteit van invoer ID5 ID6 ID7 ID8
H20 Polariteit van invoer ID9 ID10 ID11 ST4
H21 Polariteit van invoer ST1 (indien digitale invoer)
H22 Polariteit van invoer ST2 (indien digitale invoer)
H23 Configuratie van Invoer ID1
10 = HOGEdruk circuit 1
H24 Configuratie van Invoer ID2
12 = LAGEdruk circuit 1
H25 Configuratie van Invoer ID3
8 = Therm. overbelasting cond.ventilator circuit 1
H26 Configuratie van Invoer ID4
4 = Therm. overbelasting compressor circuit 1
H27 Configuratie van Invoer ID5
11 = HOGEdruk circuit 2
H28 Configuratie van Invoer ID6
13 = LAGEdruk circuit 2
H29 Configuratie van Invoer ID7
9 = Therm. overbelasting cond.ventilator circuit 2
H30 Configuratie van Invoer ID8
? = Therm. overbelasting compressor circuit 2
H31 Configuratie van Invoer ID9
0 = Niet van toepassing
Unit
Instellingen
Min Max Fabriek
Toegang
Algemeen
Wachtwoord
Fabrieks- aanapssing
Verborgen
°C 0 - - X X
°C
°C
°C
Aant.
-40 0
6
-40
0
90
12
2
0
12
6
2
-
X
-
-
- X X
- -
X X
X X
Aant. 0 4 2 - X X
Aant. 0 3 0
Vlag 0 1 0
Vlag 0 1 0
Vlag 0 1 0
Aant. 0 4 1
Aant. 0 3 1
Aant. 0 5 2
Aant. 0 3 3
Aant. 0 1 0
Aant. 0 4 2
Aant. 0 28 9
Aant. 0 28 ?
Aant. 0 28 0
- X X
- X X
- X X
X X
X X
KPa*10
Aant.
Aant.
Aant.
0
0
0
0
350
15
15
15
300
15
15
15
-
-
-
-
X X
X X
X X
Vlag
Vlag
0
0
1
1
0
0
Aant. 0 28 10
-
-
-
X X
X X
X X
X X
Aant. 0 28 12 - X X
Aant. 0 28 8
Aant. 0 28 4
-
-
-
-
-
- X X
- X X
-
-
Aant. 0 28 11 - X X
Aant. 0 28 13 - X X
- X X
-
-
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
Pagina 14 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
overzicht van parameters
Ref. Configuratieparameters Unit
Instellingen
Min Max Fabriek
Toegang
Algemeen
Wachtwoord
Fabrieks- aanapssing
Verborgen
H32 Configuratie van Invoer ID10
2 = Extern UIT / AAN
H33 Configuratie van Invoer ID11
1 = Stromingsschakelaar
H34 Configuratie ST4 (indien Digitale invoer)
H35 Configuratie van uitvoer RL2
9 = Compressor stap 2
H36 Configuratie van uitvoer RL3
0 = Uitgeschakeld, 11= Compressor stap 4
H37 Configuratie van uitvoer RL4
0 = Uitgeschakeld, 16= Compressor stap 5
H38 Configuratie van uitvoer RL5
12 = Ventilator 2 Circuit 1
H39 Configuratie van uitvoer RL6
13 = Ventilator 3 Circuit 1
14 = Ventilator 2 Circuit 2
H40 Configuratie van uitvoer RL7
7 = Pomp
H41 Polariteit RL2
H42 Polariteit RL3
H43 Polariteit RL4
H44 Polariteit RL5
H45 Polariteit alarmrelais
0 = Uitvoer AAN indien alarm actief
1 = Uitvoer UIT indien alarm actief
H46 Configuratie ventilator 1 circuit 1 uitvoer
0 = Triac-uitvoer van TK1
1 = 4-20mA uitvoer van AN1
2 = Relaisuitvoer van TK1
H47 Configuratie ventilator 1 circuit 2 uitvoer
0 = Triac-uitvoer van TK1
1 = 4-20mA uitvoer van AN1
2 = Relaisuitvoer van TK1
H48 Configuratie seriële protocol
0 = BMS-communicatie uitgeschakeld
1 = BMS-communicatie ingeschakeld
H49 Selectie van bewerkingsmodus
0 = Selectie met toetsenbord
H50 Dynamische instelling inschakelen
0 = Uitschakelen, 1 = Inschakelen
H51 Verschuiving dynamische instelling tijdens afkoelen
H66 Seriële adres apparaat
Voor het instellen van het adres van de controller bij gebruik van een Modbus-interface
H67 Wachtwoord gebruiker
H68 Wachtwoord Copy-card
Alleen voor fabrieksgebruik
H69 Toetsenbord aanwezig
Num 0 28 2
Num 0 28 1
Num
°C
Num
0
-50
0
28
80
255
0
Num 0 17 9
Num 0 17 11
Num 0 17 16
Num 0 17 12
Num 0 17 13
Num 0 17 7
Vlag
Vlag
Vlag
Vlag
0
0
0
0
1
1
1
1
0
0
0
0
Vlag 0 1 0
Vlag 0 2 2
Vlag 0 2 2
Vlag 0 1 0
Vlag 0 1 0
Vlag 0 1 0
30
-
-
-
-
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X -
-
-
X X
X X
H52 Verschuiving dynamische instelling tijdens verwarmen
H53 Dynamische instelling buitentemp. tijdens afkoelen
H54 Dynamische instelling buitentemp. tijdens verwarmen
H55 Delta dynamische instelling buitentemp. tijdens afkoelen
°C -50 80 30
°C -127 127
°C -127
35
°C -50 80 25
-
-
-
-
-
-
-
-
X X
X X
X X
X X
H56 Delta dynamische instelling buitentemp. tijdens verwarmen
H57 Verschuivingssensor 1
H58 Verschuivingssensor 2
°C -50 80 28
°C -12.7 12.7
°C -12.7 12.7
H59 Verschuivingssensor 3 (Opmerking: °C/10, Kpa*10) °C / Kpa -127 127
H60 Verschuivingssensor 4 °C -12.7 12.7
0
0
-10
0
-
-
-
-
-
-
X X
X
X X
X X
X X
H61 Verschuivingssensor 5 °C -12.7 12.7
H62 Verschuivingssensor 6 (Opmerking: °C/10, Kpa*10) °C / Kpa -127 127
H63 Stroomspanningsfrequentie
0=50 Hz 1=60 Hz
H64 Temperatuurweergave
0= °C 1=°F
H65 Seriële adres familie
Voor het instellen van het adres van de controller bij gebruik van een Modbus-interface
0
-6
Vlag 0 1 0
Vlag 0 1 0
Num 0 14 0
-
-
-
-
-
- X X
X X
X -
X X
X X
Num 0 14 0
38
Num 0 255 23
Vlag 0 1 1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
X X
X X
X X
X X
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 15
overzicht van parameters
Ref. Compressorparameters
C01 AAN-UIT veiligheidstijd
C02 AAN-AAN veiligheidstijd
C03 Hysteresis bediening koeling
C04 Hysteresis bediening verwarming
C05 Regulering algoritmestap interventie delta
C06 Compressor – interval compressor AAN
C07 Compressor – interval compressor UIT
C08 Interval capaciteit stap AAN
Unit
Instellingen
Min Max Fabriek
Toegang
Algemeen
Wachtwoord
Fabrieks- aanapssing
Verborgen s*10 s*10
°C
°C s s s
0 255 6
0 255 30
0 25.5 1
0 25.5 1.5
0 255
0 255
0 255
60
30
60
-
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X X
X
X
Ref. Parameters condensorventilator
F03 Ventilatorverschuiving
F05 Functionering als reactie op compressoraanvraag
F07 Maximum geruisloze snelheid tijdens koelen ventilatorsnelheid tijdens koelen
F10 Delta-onderbreking
F11 Hysteresis-onderbreking.
F13 Maximumsnelheid tijdens koelen ventilatorsnelheid tijdens koelen
F16 Maximum geruisloze snelheid tijdens verwarmen ventilatorsnelheid tijdens verwarmen
F19 Maximum ventilatorsnelheid tijdens verwarmen druk tijdens verwarmen
0= Ventilatorregeling voor afzonderlijke circuits
1= Ventilatorregeling voor gedeelde circuits tijdens ontdooien
F25 Instelling 2e ventilatorstap koeling
F26 Instelling 3e ventilatorstap koeling
F27 Instelling 2e ventilatorstap verwarming
F28 Instelling 3e ventilatorstap verwarming
Unit
Instellingen
Min Max Fabriek
Toegang
Algemeen
Wachtwoord
Fabrieks- aanapssing
Verborgen
%
%
°C/10-
Kpa*10
°C/10-
Kpa*10
%
°C/10-
Kpa*10 s
Aant. 0 2 s/10
%
0
0
255
100
20
8 uS*100 0 255 30
Vlag
%
0
0
1
100
0
0
0
0 100 100 %
°C/10-
Kpa*10
°C/10-
Kpa*10
-500 800 120
0 255 30
-
-
-
-
-
-
-
-
-
°C/10-
Kpa*10
°C/10-
Kpa*10 s
%
°C/10-
Kpa*10
0 255 0
0 255 25
0
0
255
100
10
100
-500 800 150
0
0
100
100
-500 800
100
100
10
0 255 50
0 100 100
-500 800 450
0 255 0
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
X X
X
X X
X X
X X
X -
X -
X
X
X
X
- X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
Vlag 0 1 1 - X X
°C/10-
Kpa*10
°C/10-
Kpa*10
°C/10-
Kpa*10
°C/10-
Kpa*10
°C/10-
Kpa*10
°C/10-
Kpa*10 s
-500 800 -500
0 255 10
-500 800 175
-500 800 190
-500 800 -500
-500 800 -500
1 10 5
-
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
Pagina 16 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
overzicht van parameters
Ref. Alarmparameters Unit
Instellingen Toegang
Min Max Fabriek Algemeen
Wachtwoord
Fabrieks- aanapssing
Verborgen
A01 Bypass-tijd lagedrukschakelaar na inschakelen compressor
A02 lagedruk-alarmgebeurtenissen per uur
A03 Bypass-tijd stromingsschakelaar na inschakelen pomp
A04 Duur van stromingsschakelaar invoer ingeschakeld
A05 Duur van stromingsschakelaar invoer uitgeschakeld
A06 Aantal alarmgebeurtenissen stromingsschakelaar per uur
A07 Bypass thermische schakelaar compressor voor compressor aan
A08 Aantal alarms/uren thermische schakelaar compressor
A09 Aantal alarms/uren thermische schakelaar ventilator
A10 Bypass antivries-alarm na AAN-UIT
A12 Hysteresis van antivries-alarm
A14 Instelling hogedruk-/temperatuuractivering
A15 Hogedrukhysteresis
A17 Instelling lagedrukactivering
A18 Lagedrukhysteresis
Lagedruk-alarmgebeurtenissen uur
A20 Verschil machine geen koelvloeistof meer
A21 Bypass machine geen koelvloeistof meer
A22 Duur machine geen koelvloeistof meer
A23 Alarm machine geen koelvloeistof meer
A24 Lagedrukalarm tijdens ontdooien inschakelen
A25 Instelling invoer te hoge temperatuur
A26 Duur invoer te hoge temperatuur
Num s s s s
0
0
0
0
255
255
255
255
3
50
10
30
Num 0 255 5
0 255 0
Num 0 255 3
255
-
-
-
-
-
-
-
X -
X -
X -
X -
X -
X -
X -
X X
Min
°C
0 255
-127 127
0
3
-
-
X X
X X
°C 0 25.5 1 - X -
Num 0 255 3 - X -
°C/10-
Kpa*10
°C/10-
Kpa*10 s
0 900
0 255 30
0 255 10
-
-
-
X
X
X
X
X
X
°C/10-
Kpa*10
°C/10-
Kpa*10
-500 800 -500
0 255 20
-
-
X
X
Num 0 255 3 - X
°C
Min
Min
Vlag
Vlag
0
0
0
0
0
255
255
255
1
1
1
1
3
0
0
-
-
-
-
-
X
X
°C s*10
0
0
255
255
30
60
-
-
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
-
-
Ref. Pompparameters
P01 Werkingsmodus pomp
0= Continu werking
1= Pomp starten na oproep controller
P02 Vertraging tussen pomp AAN en compressor AAN
P03 Vertraging tussen pomp UIT en compressor UIT
P04 Pomp aanzetten op buitentemperatuur
P05 Pomp op standby zetten op buitentemperatuur
P06 Hysteresispomp op buitentemperatuur
Unit
Instellingen
Min Max Fabriek
Toegang
Algemeen
Wachtwoord
Fabrieks- aanapssing
Verborgen
Vlag 0 1 0 - X X s s
°C/10 -500 800
°C/10 -500 800
°C/10
0
0
0
255
255
255
120
255
50
0
10
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 17
overzicht van parameters
Ref. Antivriesparameters
R01 Configuratie van elektrische verwarmingselementen in ontdooimodus
R02 Configuratie van elektrische verwarmingselementen in koelmodus
0= Uit tijdens koelen
1= Aan tijdens koelen indien geactiveerd door antivriesprogramma
R03 Configuratie van elektrische verwarmingselementen in verwarmingsmodus
0= Uit tijdens verwarmen
1= Aan tijdens verwarmen indien geactiveerd door antivriesprogramma
R04 Configuratie van bedieningssonde elektrisch verwarmingselement 1
R05 Configuratie van bedieningssonde elektrisch verwarmingselement 2
R06 Configuratie van elektrische verwarmingselementen wanneer Unit UIT of op STANDBY is
0= Uit
1= Aan indien geactiveerd door antivriesprogramma
R07 Instelling van elektrisch verwarmingselement 1 in verwarmingsmodus
R08 Instelling van elektrisch verwarmingselement 1 in koelmodus
R09 Max. instelling elektrische verwarmingselementen
R10 Min. instelling elektrische verwarmingselementen
R11 Hysteresis van antivriesverwarmingselementen
R12 Parallelle elektrische verwarming inschakelen
R13 Instelling van elektrisch verwarmingselement 2 in verwarmingsmodus
R14 Instelling van elektrisch verwarmingselement 2 in koelmodus
R15 Extra elektrische verwarmingselementen inschakelen
R16 Delta activering van extra verwarmingselement 1
R17 Delta activering van extra verwarmingselement 2
R18 Status met pomp UIT
Unit
°C
°C
°C
Vlag
X X
X X
X X
X X
Vlag 0 1 1 - X
°C
°C
Vlag
Instellingen Toegang
Min Max Fabriek Algemeen
Wachtwoord
Fabrieks- aanapssing
Verborgen
Vlag 0 1 1 - X
0
0
0
25.5
25.5
1
8
-7
1
1
2
3
0
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
Vlag 0 1 1 - X X
Vlag 0 1 1 - X
Num 0 3 1 -
X
Num 0 3 2 - X X
Vlag 0 1 1 - X X
-7
-127
0
0
127
8
255
1
X X
X
X
X
X
X
X
X
Ref. Ontdooiparameters
D01 Ontdooien ingeschakeld
D02 Starttemperatuur/-druk ontdooien
D03 Ontdooi-interval
D04 Eindtemperatuur/-druk ontdooien
D05 Maximum ontdooitijd
D06 Wachttijd compressor-omschakelklep
D07 Druiptijd
D08 Vertraging tussen ontdooien circuits
D09 Uitvoersonde ontdooien circuit 1
D10 Uitvoersonde ontdooien circuit 2
D11 Vertraging in compressoren aan in ontdooimodus
Unit
Vlag
°C/10-
Kpa*10
Min
°C/10-
Kpa*10
Min s s s * 10
Aant.
Aant. s
Instellingen
Min
0
Max Fabriek
1 0
Toegang
Algemeen
-
Wachtwoord
X
Fabrieks- aanapssing
Verborgen
X
-500 800
0 255
30
4
-500 800 180
-
-
-
X
X
X
X
X
X
0 255
0 255
0 255
0 255
0
0
0
3
3
255
6
5
5
5
1
1
0
-
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Ref. Parameters expansiekaart
N01 Polariteit van ID12 ID13 ID14 ID15
N02 Configuratie ID12
N03 Configuratie ID13
N04 Configuratie ID14
N05 Configuratie ID15
N06 Configuratie relais 9
N07 Configuratie relais 10
N08 Configuratie relais 11
N09 Configuratie relais 12
Unit
Aant.
Aant.
Aant.
Aant.
Aant.
Aant.
Aant.
Aant.
Aant.
Instellingen Toegang
Min Max Fabriek Algemeen
Wachtwoord
Fabrieks- aanapssing
Verborgen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
15
28
28
28
28
17
17
17
17
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-
-
-
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Pagina 18 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
ALARMS
Er wordt een Alarmcode weergegeven als ten minste één alarm is geactiveerd. Indien meerdere alarms zijn geactiveerd, wordt het alarm met de grootste prioriteit weergegeven, op basis van de tabel met alarmcodes.
Alarmgebeurtenissen per uur
Alarms met een handmatige reset worden gereset door op de knop AAN/UIT te drukken en weer los te laten
CODE BETEKENT
E00
E01
E02
E03
E04
E05
E06
E07
E09
E11
E12
E13
E19
E21
E22
E23
E24
E25
E26
E27
BESCHRIJVING
Extern uit Alle belastingen worden uitgeschakeld.
Hogedrukfout circuit 1
Lagedruk circuit 1
Thermische beveiliging compressor circuit 1
Condensorventilator
Thermische beveiliging circuit 1
Antivries circuit 1
Fout uittredewatersensor
Fout condensorsensor circuit 1
Niet van toepassing
Hogedruk circuit 1 op analoge invoer
Lagedruk circuit 1 op analoge invoer
Thermische beveiliging compressor circuit 2
Niet van toepassing
Hogedrukfout circuit 2
Lagedruk circuit 2
Niet van toepassing
Condensorventilator
Thermische beveiliging circuit 2
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Fout condensorsensor circuit 2
Digitale invoer
Alle compressoren in circuit 1 worden uitgeschakeld
Handmatig reset vereist
Alle compressoren in circuit 1 worden uitgeschakeld; alsmede condensorventilatoren indien gescheiden voor de 2 circuits
Automatische reset behalve als alarmgebeurtenissen per uur de maximumwaarde van de parameter Pa A02 overschrijden, waarna handmatige reset;
Niet actief gedurende timer Pa A01 na compressor aan in circuit 1
Alle compressoren in circuit 1 worden uitgeschakeld
Automatische reset behalve als alarmgebeurtenissen per uur de maximumwaarde van de parameter Pa A07 overschrijden, waarna handmatige reset;
Niet actief gedurende timer Pa A08 na compressor aan.
Alle compressoren in circuit 1 worden uitgeschakeld;
Indien hetzelfde voor beide circuits, worden compressoren in circuit 2 ook uitgeschakeld;
Automatische reset behalve als alarmgebeurtenissen per uur de maximumwaarde van de parameter Pa A09 overschrijden, waarna handmatige reset;
Alle compressoren in circuit 1 worden uitgeschakeld;
Geactiveerd waneer de wateruittredetemperatuur lager is dan Pa A11;
Uitgeschakeld wanneer wateruittredetemperatuur hoger is dan Pa A11 + Pa A12;
Automatische reset behalve als alarmgebeurtenissen per uur de maximumwaarde van de parameter Pa A13 overschrijden, waarna handmatige reset;
Niet actief gedurende timer Pa A10 nadat de koelmachine is ingeschakeld met de AAN/UITsleutel via het toetsenbord of de externe AAN/UIT-invoer.
Alle belastingen worden uitgeschakeld;
Invoerkortsluiting of open circuit of sensorlimieten zijn overschreden (-50°C.. 100°C).
Alle belastingen worden uitgeschakeld;
Invoerkortsluiting of open circuit of sensorlimieten zijn overschreden (-50°C.. 100°C).
Niet van toepassing
Compressoren in circuit 1 worden uitgeschakeld;
Actief wanneer druksensor circuit 1 een grotere waarde dan Pa A14 constateert;
Niet actief wanneer de sensor een lagere waarde dan Pa A14 – Pa A15 constateert;
Compressoren in circuit 1 worden afgesloten, alsmede condensorventilatoren indien de 2 circuits een gescheiden condensatie hebben (gecombineerde of gescheiden condensatie);
Actief als de analoge sensor ST6 (verwijst naar analoge invoer) is geconfigureerd als druksensor;
Actief als de druksensor ST6 een lagere waarde dan Pa A17 constateert;
Niet actief indien de sensor een hogere waarde dan Pa A17 – Pa A18 constateert;
Automatische reset behalve als alarmgebeurtenissen per uur de maximumwaarde van de parameter Pa A19 overschrijden, waarna handmatige reset;
Niet actief gedurende timer Pa A16 na compressor aan of omkeren van 4-wegafsluiter
(omschakelklep) van circuit 1
Alle compressoren in circuit 1 worden uitgeschakeld
Automatische reset behalve als alarmgebeurtenissen per uur de maximumwaarde van de parameter Pa A07 overschrijden, waarna handmatige reset;
Niet actief gedurende timer Pa A08 na compressor aan.
Niet van toepassing
Digitale invoer
Alle compressoren in circuit 2 worden uitgeschakeld
Handmatig reset vereist
Alle compressoren in circuit 2 worden uitgeschakeld; alsmede condensorventilatoren indien gescheiden voor de 2 circuits
Automatische reset behalve als alarmgebeurtenissen per uur de maximumwaarde van de parameter Pa A02 overschrijden, waarna handmatige reset;
Niet actief gedurende timer Pa A01 na compressor aan in circuit 2
Niet van toepassing
Alle compressoren in circuit 2 worden uitgeschakeld;
Indien hetzelfde voor beide circuits, worden compressoren in circuit 1 ook uitgeschakeld;
Automatische reset behalve als alarmgebeurtenissen per uur de maximumwaarde van de parameter Pa A09 overschrijden, waarna handmatige reset;
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Alle belastingen worden uitgeschakeld;
Invoerkortsluiting of open circuit of sensorlimieten zijn overschreden (-50°C.. 100°C).
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 19
ALARMS
E33
E39
E40
E41
E42
E29
E31
E32
E43
E44
E45
E46
E47
E48
E49
E50
E53
E59
E63
E63
E69
E79
E89
Niet van toepassing Niet van toepassing
Compressoren in circuit 2 worden uitgeschakeld;
Hogedruk circuit 2 op analoge invoer
Actief wanneer druksensor circuit 2 een grotere waarde dan Pa A14 constateert;
Niet actief wanneer de sensor een lagere waarde dan Pa A14 – Pa A15 constateert;
Lagedruk circuit 2 op analoge invoer
Compressoren in circuit 2 worden afgesloten, alsmede condensorventilatoren indien de 2 circuits een gescheiden condensatie hebben (gecombineerde of gescheiden condensatie);
Actief als de analoge sensor ST6 (verwijst naar analoge invoer) is geconfigureerd als druksensor;
Actief als de druksensor ST6 een lagere waarde dan Pa A17 constateert;
Niet actief indien de sensor een hogere waarde dan Pa A17 – Pa A18 constateert;
Automatische reset behalve als alarmgebeurtenissen per uur de maximumwaarde van de parameter Pa A19 overschrijden, waarna handmatige reset;
Niet actief gedurende timer Pa A16 na compressor aan of omkeren van 4-wegafsluiter (omschakelklep) van circuit 2
Niet van toepassing Niet van toepassing
Niet van toepassing Niet van toepassing
Fout temperatuurAlle belastingen worden uitgeschakeld; sensor waterintrede Invoerkortsluiting of open circuit of sensorlimieten zijn overschreden (-50°C.. 100°C).
Stromingsschakelaar
Fout buitenluchtsensor
Alle compressoren, ventilatoren en pompen worden uitgeschakeld indien handmatig gereset;
Geactiveerd indien de "Stromingsschakelaar" gedurende een bepaalde tijd, gelijk aan Pa A04 ingeschakeld blijft;
Wordt uitgeschakeld indien de "Stromingsschakelaar" gedurende een bepaalde tijd, gelijk aan Pa A05, uitgeschakeld blijft;
Automatische reset totdat alarmgebeurtenissen per uur de waarde van de parameter Pa A06 bereiken, waarna handmatige reset;
Niet actief gedurende timer Pa A03 na pomp aan.
Alle belastingen worden uitgeschakeld;
Invoerkortsluiting of open circuit of sensorlimieten zijn overschreden (-50°C.. 100°C).
Antivries uitwendig circuit 1,2
Machine geen koelvloeistof meer
Configuratiefout
Algoritme hogetemperatuurregelaar
Ventilatoren en compressoren worden uitgeschakeld;
Actief indien analoge sonde ST6 en/of ST3 (raadpleeg analoge invoer) worden geconfigureerd als uitwendige antivriessonde (Pa H13 = 4, Pa H16=4);
Geactiveerd wanneer sonde ST3 en/of ST6 een lagere waarde dan Pa A11 constateren;
Wordt uitgeschakeld wanneer sonde ST3 en/of ST6 een hoger waarde dan Pa A11 + Pa A12 constateren;
Automatische reset behalve als alarmgebeurtenissen per uur de waarde van de parameter Pa A13 overschrijden, waarna handmatige reset;
Niet actief gedurende timer Pa A10 na inschakelen Energy 400 met AAN/UIT-toets (raadpleeg toetsenbord) of digitale invoer AAN/UIT (raadpleeg digitale invoer) of het begin van de verwarmingsmodus.
In alle uitvoeringsmodi, behalve als de boiler actief is en tijdens het ontdooien, wordt de machine gecontroleerd om fouten in het circuit te identificeren. Bijvoorbeeld: gaslekkage, defecte inversieklep in verwarmingspompen, stroomfaseomkering compressor.
The regulaar is geactiveerd als Pa A23=1 en ST2 geconfigureerd is als wateruittredesonde. Een alarm gaat af als een van de volgende voorwaarden zich voordoet gedurende een minimale tijd van Pa A22:
ST2-ST1(of ST3)<Pa A20 in verwarmingspompconfiguratie,
ST1(of ST3)-ST2<Pa A20 in koelingsconfiguratie.
Het gaslekkagealarm vereist altijd een handmatige reset.
Reset tijdtelling bij elke wijziging van de modus of als alle compressoren uit zijn. Na starten compressor wordt het alarm gedurende de tijd bij Pa A21 genegeerd.
Alle belastingen worden uitgeschakeld;
Geactiveerd als ten minste de volgende voorwaarden gelden:
H11= 2 (ST1 geconfigureerd als aanvraag voor verwarming), H12= 2 (ST2 geconfigureerd als aanvraag voor koeling) en beide ingangen zijn actief.
Som van de compressoren en capaciteitsstappen op machine zijn meer dan 4
Het toetsenbord is aanwezig (Pa H69=1) en er is geen communicatie tussen het toetsenbord en de basisunit.
Alle belastingen worden uitgeschakeld, met uitzondering van de pomp;
Geactiveerd als de sonde ST1 (raadpleeg analoge invoer) een waarde hoger dan Pa A25 heeft gedurende een langere tijd dan Pa 26 in de koelmodus;
Uitgeschakeld als sonde ST1 (raadpleeg analoge invoer) een waarde lager dan Pa A25 – Pa A12 heeft;
Automatische reset.
Niet van toepassing Niet van toepassing
Niet van toepassing Niet van toepassing
Niet van toepassing Niet van toepassing
Niet van toepassing Niet van toepassing
Hogedruk
• Compressor 5 wordt uitgeschakeld; compressor 5
Thermische
• Geactiveerd door de digitale invoer die is geconfigureerd als “Hogedruk compressor 5” (raadpleeg digitale invoer);
• Altijd handmatige reset
• Compressor 5 wordt uitgeschakeld;
• Geactiveerd door de digitale invoer die is geconfigureerd als “Thermische schakelaarbeveiliging compressor 5” schakelaarbeveiliging compressor 5
(raadpleeg digitale invoer);
• Automatische reset behalve als alarmgebeurtenissen per uur de maximumwaarde van de parameter Pa A07
Hogedruk compressor 6
Hogedruk compressor 6
Thermische overschrijden, waarna handmatige reset;
• Niet actief gedurende timer Pa A08 na compressor aan.
• Compressor 6 wordt uitgeschakeld;
• Geactiveerd door de digitale invoer die is geconfigureerd als “Hogedruk compressor 6” (raadpleeg digitale invoer);
• Altijd handmatige reset
• Compressor 6 wordt uitgeschakeld;
• Geactiveerd door de digitale invoer die is geconfigureerd als “Hogedruk compressor 6” (raadpleeg digitale invoer);
• Altijd handmatige reset
• Compressor 6 wordt uitgeschakeld;
• Geactiveerd door de digitale invoer die is geconfigureerd als “Thermische schakelaarbeveiliging compressor 6” schakelaarbeveiliging compressor 6
(raadpleeg digitale invoer);
• Automatische reset behalve als alarmgebeurtenissen per uur de maximumwaarde van de parameter Pa A07
Thermische schakelaarbeveiliging overschrijden, waarna handmatige reset;
• Niet actief gedurende timer Pa A08 na compressor aan.
• Compressor(en) en ventilatoren voor circuit 1 worden uitgeschakeld;
• Als u ventilatoren en compressoren niet wilt uitschakelen, stelt u Pa A09=20 in; het alarm staat altijd in de circuit 1
Thermische automatische modus. Op de display wordt het foutbericht altijd weergegeven.
• Compressor(en) en ventilatoren voor circuit 2 worden uitgeschakeld; to not stop fans and ; To do this please set =20; the alarm will be always on automatic mode.Als u ventilatoren en schakelaarbeveiliging circuit 2
compressoren niet wilt uitschakelen, stelt u Pa A09=20 in; het alarm staat altijd in de automatische modus. Op de
display wordt het foutbericht altijd weergegeven.
Pagina 20 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
Diagnose
Alarms
Standaard CLIMATICTM kan een volledige systeemdiagnose doorvoeren en een aantal alarms signaleren.
Alarmactivering en resetmodi worden ingesteld met parameters Pa A01 - Pa A26.
Alarmgebeurtenissen per uur
Voor sommige alarms wordt het signaal pas na een bepaalde tijd gegeven. Dit wordt bepaald door een parameter.
Voor sommige alarms wordt het aantal alarmgebeurtenissen geteld; als dit aantal in het afgelopen uur een door een parameter gedefinieerde drempel overschrijdt, wordt het alarm omgezet van automatische naar handmatige reset.
Een alarmsteekproef wordt elke 226 seconden uitgevoerd;
Voorbeeld: als het aantal gebeurtenissen/uur is ingesteld op 3, moet de duur van een alarm tussen 2*226 seconden en 3*226 seconden vallen voordat het alarm wordt omgeschakeld van automatische naar handmatige reset.
Automatische reset Handmatige reset
Alarm
Teller
Alarmsteekproef
Tijd
Als een alarm meer dan één keer binnen een steekproefperiode (226 seconden) wordt geactiveerd, wordt slechts één alarm geteld.
Alarms met handmatige reset worden gereset door de knop AAN-UIT in te drukken en weer los te laten.
Handmatige reset schakelt de desbetreffende belastingen uit en vereist een operator om in grijpen (de alarm te resetten met de AAN-UIT-regelaar).
Alarms met een handmatige reset worden voornamelijk gebruikt om problemen te identificeren die het systeem zouden kunnen beschadigen.
Alarmcode BESCHRIJVING EFFECT
E01
E02
E03
Hogedrukalarm pressostaat
Dit alarm kan duiden op de volgende problemen:
- Beveiliging hogedrukpressostaat
- Elektrische beveiliging compressor
(aleen EAC 047 of 081)
- Elektrische beveiliging binnenventilator
- Zekeringen ventilator kapot
Lagedrukalarm pressotaat
Dit alarm kan duiden op de volgende problemen:
- Laag koelvloeistofniveau
- Lage waterstroom in koelcyclus
- Batterij geblokkeerd in verwarmingscyclus
- Zekeringen ventilator kapot
Na twee automatische resets in één uur, wordt het een handmatige reset
Alarm thermische beveiliging compressor en ventilator:
- Open thermische beveiliging compressor en ventilator
- Defecte stroomtoevoer
Unit stopt
Compressor
1 stopt
Compressor
1 stopt
Handmatig
Handmatig
Handmatig
ACTIE
Druk op de knop AAN/UIT, totdat het alarm verdwijnt. Verschijnt het alarm opnieuw, controleer het volgende:
• Batterij schoon en niet geblokkeerd.
• Waterstroom voor koelcyclus
• Controleer zekeringen van de ventilator
Als dit alarm herhaaldelijk verschijnt, en het alarm blijft aan, voer dan een elektrische reset uit en controleer het volgende:
• Batterij schoon en niet geblokkeerd.
• Waterstroom voor koelcyclus
• Controleer zekeringen van de ventilator
• Controleer koelvloeistofpeil.
Druk op de knop AAN/UIT totdat het alarm verdwijnt. Verschijnt het alarm opnieuw, controleer de continuïteit en vervang het defecte component
• Controleer koelvloeistofpeil
• Controleer of het koelvloeistofcircuit niet is geblokkeerd
• Controleer aansluitingen en zekeringen
• Controleer de stroomtoevoer
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 21
ALARMCODES
DISPLAYMENU
Visualisatie:
Intredewatertemperatuur
Geactiveerde alarms
NIVEAU 1
INSTELLING
Druk op
STATUS SONDE
Druk op
ALARMS
Druk op mode on off
NIVEAU 2
Geactiveerde alarmcodes
-----
De unit wordt beschermd door middel van beveiligingen.
Wanneer een van deze beveiligingen een afwijking vertoont, wordt dit in de display weergegeven om de installateur te adviseren.
De activering van een alarm zet het volgende in gang :
- De display van de alarmcode beginnend met de letter E gevolgd door een getal indien meer dan één alarm wordt geactiveerd. Het alarm dat wordt weergegeven heeft de laagste numerieke waarde.
- De blokkering van een aantal of alle uitvoer is afhankelijk van het type alarm.
- E00 Deze display is geen alarm, het geeft aan dat de unit is uitgeschakeld met de externe AAN/UIT.
- VIS (Visualisatie): Geeft het type alarm aan dat op de display wordt weergegeven.
- RE (Reset) : Type reset: U kunt als volgt alarms inschakelen:
AUT: AUTOMATISCHE RESET: Sommige alarms worden automatisch gereset, wanneer de oorzaak niet meer aanwezig is. Deze verdwijnen van de display.
HAND: HANDMATIGE RESET: Houd de knop AAN/UIT lan-
ger dan 2 seconden ingedrukt.
Zodra de alarmvoorwaarden zijn opgelost, hervat het instrument weer de normale werking en wordt de activering van de alarmrelais uitgeschakeld. Indien echter de alarmvoorwaarden zich blijven voordoen, moet u contact opnemen met de technische hulpdienst.
Pagina 22 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
Technische functies
STANDAARD EXTENSIEKAART (EX 1)
LENNOX EXTENSIEKAART (EX 2)
HOOFDKAART
Display terminal
Extensie- aansluiting verbinding
Aansluiting serie F
Limander
STANDAARD
EXTENSIE-
KAART
Extensie- aansluiting
HOOFDKAART
Display terminal
Extensie- aansluiting verbinding
Aansluiting
Limander
Extensie- aansluiting
LENNOX
EXTENSIE-
KAART
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 23
Technische functies
INVOER / UITVOER (VOOR KOELMACHINE-UNIT WA)
UITVOER (voor koelmachine WA)
RL1
RL2
RL3
RL4
RL5
RL6
RL7
RL8 Pf
RL9 (Ex1) of (Ex2) n.i.g.
RL10
RL11
RL12
RL13 (Ex2)
TK1*
TK2*
AN1
AN2
(Ex1)
(Ex2)
(Ex2) of (Ex2)
CM1
CM2
CM3 n.i.g.
CF2
CF3
TP n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
CF1 n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
1 circuit
3 compressoren
2 ventilatoren
Comp 1 Cir 1
Comp 2 Cir 1
Comp 3 Cir 1
CM1
CM2
CM3 n.i.g.
Vent 2 Cir 1 TOR CF2
Vent 1 Cir 1 GV
TOR CF3
Pomp TP
Alarm Pf
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Vent 1 Cir 1 PV prop./TOR CF1
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
1 circuit
3 compressoren
3 ventilatoren
Comp 1 Cir 1
Comp 2 Cir 1
Comp 3 Cir 1
Vent 1 Cir 1 PV prop./TOR
CM1
CM2
CM3
CM4
Vent 2 Cir 1 TOR CF2
Vent 1 GV & 3
Cir 1 TOR CF3
Pomp TP
Alarm Pf
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
CF1
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
2 circuits
4 compressoren
2 gedeelde ventilatoren
Comp 1 Cir 1
Comp 2 Cir 1
Comp 1 Cir 2
Comp 2 Cir 2
Vent 2 TOR
Vent 1 GV TOR
Pomp
Alarm Pf
2 circuits
4 compressoren
3 gedeelde ventilatoren
CM1
CM2
CM3
CM4
CF2
CF3
TP n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Vent 1 PV prop./TOR CF1 n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Comp 1 Cir 1
Comp 2 Cir 1
Comp 1 Cir 2
Comp 2 Cir 2
Vent 2 TOR
Vent 1 GV & 3 TOR CF3
Pomp
Alarm
TP
Pf
CF5
CF6 n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Vent 1 PV prop./TOR
CM1
CM2
CM3
CM4
CF2
CF1
CF4 n.i.g.
n.i.g.
2 circuits
4 compressoren
4 ventilatoren
Comp 1 Cir 1
Comp 2 Cir 1
Comp 1 Cir 2
Comp 2 Cir 2
CM1
CM2
CM3
CM4
Vent 2 Cir 1 TOR CM5
Vent 1 GV Cir 1
TOR CM6
Pomp TP
Alarm Pf
Vent 2 Cir 2 TOR CF2
Vent 1 GV Cir 2
TOR CF3
CF5
CF6
n.i.g.
Vent 1 Cir 1 PV prop./TOR
Vent 1 Cir 2 PV prop./TOR
CF1
CF4
n.i.g.
n.i.g.
2 circuits
6 compressoren
6 ventilatoren
Comp 1 Cir 1
Comp 2 Cir 1
Comp 3 Cir 1
Comp 1 Cir 2
Comp 2 Cir 2
Comp 3 Cir 2
Pomp
Alarm
Vent 2 Cir 1 TOR
Vent 1 GV & 3
Cir 1 TOR
Vent 2 Cir 2 TOR
Vent 1 GV & 3
Cir 2 TOR
Vent 1 Cir 1 PV prop./TOR
Vent 1 Cir 2 PV prop./TOR
INVOER (voor koelmachine WA)
ID1
ID2
ID3
ID4
ID5
HD1
LD1
HP Cir 1
LP Cir 1
HD1
LD1
ID6
ID7
ST4
ST5 n.i.g.
n.i.g.
ID8
ID9
ID10 n.i.g.
n.i.g.
Sc n.i.g.
n.i.g.
Afst. Aan/Uit Sc
Stromingsschakel aar FS ID11 FS
ID12 (Ex1) of (Ex2) n.i.g.
ID13 (Ex1) of (Ex2) n.i.g.
ID14 (Ex1) of (Ex2) n.i.g.
ID15 (Ex1) of (Ex2) n.i.g.
ST1 Twi
ST2
ST3
Twu1
Tc1
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
H2O-inlaat Twi
H2O -uitlaat cir1 Twu1
T cond cir1 Tc1
Ta n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Tamb Ta
n.i.g.
HP Cir 1
LP Cir 1
HD1
LD1
HP Cir 1
LP Cir 1
PfCF1 Term. vent. Cir 1 PfCF1 Term. vent. Cir 1 PfCF1 Term. ventilator
PfCP1 Term. Cp Cir 1 PfCP1 Term. Cp Cir 1 PfCP1 Term. Cp Cir 1 n.i.g.
n.i.g.
HD2 HP Cir 2
LD2
n.i.g.
PfCP2 Term. Cp Cir 2
n.i.g.
Afst. Aan/Uit Sc
Stromingsschakel aar FS
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
H2O-inlaat Twi
H2O -uitlaat cir1 Twu1
T cond cir1
Tamb
Tc1
Ta
n.i.g.
LP Cir 2
Afst. Aan/Uit
H2O-inlaat
H2O -uitlaat cir1
T cond cir1
Tamb
HD1
LD1
PfCF
PfCP1
HD2
LD2 n.i.g.
n.i.g.
Sc
Stromingsschakelaar FS n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Twi
Twu1
Tc1
Ta n.i.g.
HP Cir 1
LP Cir 1
Term. ventilator
Term. Cp Cir 1
HP Cir 2
LP Cir 2 LP Cir 2 LD2 LP Cir 2
PfCF2 Term. Cir
PfCP2 Term. Cp Cir 2
Afst. Aan/Uit
Stromingsschakela ar
PfCP2 n.i.g.
n.i.g.
H2O-inlaat
H2O -uitlaat cir1
T cond cir1
Tamb
HD1
LD1
PfCF1
PfCP1
HD2
LD2 n.i.g.
Sc
FS n.i.g.
n.i.g.
Twi
Twu1
Tc1
Ta n.i.g.
HP Cir 1
LP Cir 1
Term. vent. Cir 1 PfCF1
Term. Cp Cir 1
HP Cir 2
Term. Cp Cir 2 PfCP2
n.i.g.
Afst. Aan/Uit Sc
Stromingsschakel aar FS
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
H2O-inlaat
H2O -uitlaat cir1 Twu1
T cond cir1
Tamb
HD1
LD1
PfCP1
HD2 n.i.g.
Twi
Tc1
Ta
n.i.g.
HP Cir 1
LP Cir 1
Term. vent. Cir 1
Term. Cp Cir 1
HP Cir 2
Term. Cp Cir 2
Stromingsschakel aar
Afst. Aan/Uit
H2O-inlaat
H2O -uitlaat cir1
T cond cir1
Tamb
ST6 n.i.g.
n.i.g.
Tc2 T cond cir2 Tc2 T cond cir2 Tc2 T cond cir2 Tc2 T cond cir2
* N.B.:
VOOR UITVOER TK1 EN TK2
KUNNEN VENTILATOREN AAN/UIT
(VOOR STD-VERSIE) OF
PROPORTIONEEL (STD PLUS, LN,
SLN, HE) ZIJN
PV : Lage snelheid
GV : Hoge snelheid
TOR : AAN/UIT
n.i.g : Niet in gebruik
Hoofdkaart Ex1
Standaard uitbreidingskaart
Ex2
Lennox uitbreidingskaart
Pagina 24 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
Technische functies
INVOER / UITVOER (VOOR CONDENSATIE-UNIT RA)
UITVOER (voor Condensorunits RA)
RL1
RL2
RL3
RL4
RL5
RL6
RL7
RL8
TP
Pf
RL9 (Ex1) of (Ex2) n.i.g.
RL1
TK2*
AN1
AN2
(Ex1)
RL11
RL12
(Ex2)
(Ex2)
RL13 (Ex2)
TK1* of (Ex2)
CM1
CM2
CM3 n.i.g.
CF2
CF3 n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
CF1 n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
1 circuit
3 compressoren
2 ventilatoren
Comp 1 Cir 1
Comp 2 Cir 1
Comp 3 Cir 1
CM1
CM2
CM3 n.i.g.
Vent 2 Cir 1 TOR CF2
Vent 1 Cir 1 GV
TOR
Pomp
Alarm
CF3
TP
Pf
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Vent 1 Cir 1 PV prop./TOR CF1
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
1 circuit
3 compressoren
3 ventilatoren
Comp 1 Cir 1
Comp 2 Cir 1
Comp 3 Cir 1
Vent 1 Cir 1 PV prop./TOR
CM1
CM2
CM3
CM4
Vent 2 Cir 1 TOR CF2
Vent 1 GV & 3
Cir 1 TOR CF3
Pomp TP
Alarm Pf
2 circuits
4 compressoren
2 gedeelde ventilatoren
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
CF1
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Comp 1 Cir 1
Comp 2 Cir 1
Comp 1 Cir 2
Comp 2 Cir 2
Vent 2 TOR
Vent 1 GV TOR
Pomp
Alarm
3 gedeelde ventilatoren
CM1
CM2
CM3
CM4
CF2
CF3
TP
2 circuits
4 compressoren
Comp 1 Cir 1
Comp 2 Cir 1
Comp 1 Cir 2
Comp 2 Cir 2
Vent 2 TOR
CM1
CM2
CM3
CM4
CF2
Vent 1 GV & 3 TOR CF3
Pomp TP
2 circuits
4 compressoren
4 ventilatoren
Comp 1 Cir 1
Comp 2 Cir 1
Comp 1 Cir 2
Comp 2 Cir 2
CM1
CM2
CM3
CM4
2 circuits
6 compressoren
6 ventilatoren
Comp 1 Cir 1
Comp 2 Cir 1
Comp 3 Cir 1
Comp 1 Cir 2
Comp 2 Cir 2 Vent 2 Cir 1 TOR CM5
Vent 1 GV Cir 1
TOR CM6
Pomp TP
Comp 3 Cir 2
Pomp
Pf n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Vent 1 PV prop./TOR CF1 n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Alarm Pf
CF5
CF6 n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Vent 1 PV prop./TOR CF1
CF4 n.i.g.
n.i.g.
Alarm Pf
Vent 2 Cir 2 TOR CF2
Vent 1 GV Cir 2
TOR CF3
CF5
CF6
Vent 1 Cir 1 PV prop./TOR
Vent 1 Cir 2 PV prop./TOR
CF1
CF4
n.i.g.
n.i.g.
Alarm
Vent 2 Cir 1 TOR
Vent 1 GV & 3
Cir 1 TOR
Vent 2 Cir 2 TOR
Vent 1 GV & 3
Cir 2 TOR
Vent 1 Cir 1 PV prop./TOR
Vent 1 Cir 2 PV prop./TOR
INVOER (voor Condensorunits RA)
ID1
ID2
HD1
LD1
HP Cir 1
LP Cir 1
HD1
LD1
HP Cir 1
LP Cir 1
HD1
LD1
PfCF1 Term. vent. Cir 1 PfCF1 Term. vent. Cir 1 PfCF
HP Cir 1
LP Cir 1
Term. ventilator ID3
ID4
ID5
PfCP1 Term. Cp Cir 1 PfCP1 Term. Cp Cir 1 PfCP1 Term. Cp Cir 1 n.i.g.
n.i.g.
HD2 HP Cir 2 n.i.g.
n.i.g.
LD2 LP Cir 2 ID6
ID7
ID8
Sc n.i.g.
Afst. Aan/Uit Sc n.i.g.
Afst. Aan/Uit Sc Afst. Aan/Uit
PfCP2 Term. Cp Cir 2
ID9
ID10
ID11
Term2
Term3 Stap 3 n.i.g.
ID12 (Ex1) of (Ex2) n.i.g.
Stap 2 Term2
Term3 n.i.g.
n.i.g.
Stap 2
Stap 3
Term2
Term3
Term4
n.i.g.
Stap 2
Stap 3
Stap 4
ID13 (Ex1) of (Ex2) n.i.g.
ID14 (Ex1) of (Ex2) n.i.g.
ID15 (Ex1) of (Ex2) n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
ST1
ST2
ST3
ST4
ST5
ST6 n.i.g.
Term1
Tc1
Ta n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Stap 1
T cond cir1
Tamb
Term1
Tc1
Ta
n.i.g.
n.i.g.
n.i.g.
Stap 1
T cond cir1
Tamb
Term1
Tc1
Ta
n.i.g.
Tc2
Stap 1
T cond cir1
Tamb
T cond cir2
HD1
LD1
PfCF
HP Cir 1
LP Cir 1
Term. ventilator
PfCP1 Term. Cp Cir 1
HD2 HP Cir 2
LD2 LP Cir 2
HD1
LD1
HP Cir 1
LP Cir 1
HD1
LD1
HP Cir 1
LP Cir 1
PfCF1 Term. vent. Cir 1 PfCF1 Term. vent. Cir 1
PfCP1 Term. Cp Cir 1 PfCP1 Term. Cp Cir 1
HD2 HP Cir 2 HD2 HP Cir 2
LD2 LP Cir 2 LD2 LP Cir 2
Sc Afst. Aan/Uit
PfCP2 Term. Cp Cir 2
Term2 Stap 2
PfCF2 Term. vent. Cir 2 PfCF2 Term. vent. Cir 2
PfCP2 Term. Cp Cir 2 PfCP2 Term. Cp Cir 2
Term2 Stap 2 Term2 Stap 2
Term3 Stap 3
Term4 Stap 4 n.i.g.
n.i.g.
Term3
Term4 n.i.g.
n.i.g.
Stap 3
Stap 4
Term3
Term4
Term5
Term6
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6 n.i.g.
n.i.g.
Sc n.i.g.
Afst. Aan/Uit Sc
n.i.g.
Afst. Aan/Uit n.i.g.
n.i.g.
Term1 Stap 1 Term1
n.i.g.
Stap 1 Term1 Stap 1
Tc1 T cond cir1 Tc1 T cond cir1 Tc1 T cond cir1
Ta n.i.g.
Tc2
Tamb Ta n.i.g.
T cond cir2 Tc2
Tamb Ta
n.i.g.
T cond cir2 Tc2
Tamb
T cond cir2
* N.B.:
VOOR UITVOER TK1 EN TK2
KUNNEN VENTILATOREN AAN/UIT
(VOOR STD-VERSIE) OF
PROPORTIONEEL (STD PLUS, LN,
SLN, HE) ZIJN
PV : Lage snelheid
GV : Hoge snelheid
TOR : AAN/UIT
n.i.g : Niet in gebruik
Hoofdkaart Ex1
Standaard uitbreidingskaart
Ex2
Lennox uitbreidingskaart
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 25
Technische functies
Technische gegevens:
Voedingsspanning
Voedingsfrequentie
Stroom
Isolatieklasse
Beveiligingsgradatie
Werkingstemperatuur
Werkingsvochtigheid (niet-condenserend)
Opslagtemperatuur
Opslagvochtigheid (niet-condenserend)
Standaard
12V~
50Hz/60Hz
5VA
1
Voorpaneel
IP0
25°C
30%
25°C
30%
Min.
10V~
---
---
---
---
0°C
10%
-20°C
10%
Max.
14V~
---
---
---
---
60°C
90%
85°C
90%
Elektromechanische functies:
110/230 V digitale
uitvoer
Analoge uitvoer
Analoge invoer
Digitale invoer
Terminals en aansluitingen
Seriële poorten n
° 8, 5 A weerstandrelais; ¼ hp 230V~; 1/8 hp 125VAC (op basismodule) de totale relaisstroom moet lager zijn dan 10A n
° 2, 5 A weerstandrelais; ¼ hp 230V~; 1/8 hp 125V~ (op expansiemodule 1 "een") n
° 3, 8 A weerstandrelais; ¼ hp 230V~; 1/4 hp 125V~ (op expansiemodule 2 "twee") n
° 3, 5 A weerstandrelais; ¼ hp 230V~; 1/8 hp 125V~ (op expansiemodule 2 "twee") n° 2 triac,Gelijkstroom piloting-uitvoer of instelbare 4-20 mA uitvoer n
° 4 NTC R
25
10K
Ω (basiskaart) n° 2 instelbare invoer of 4-20mA o r NTC R
25
10K
Ω(basiskaart) n° 2 instelbare invoer of 4-20mA o r NTC R
25
10K
Ω
N
° 11 spanningsvrije digitale invoer (op basismodule)
(op expansiemodule 2 "twee")
N° 4 spanningsvrije digitale invoer (op expansiemodule)
N
° 1 10-weg hogespanningsaansluitingen, stap 7.5(basiskaart)
N
° 2 16-weg snelkoppelingsaansluitingen voor lage spanning, stap 4.2, AWG 16-
28(basiskaart)
N
° 1 p2.5 5–weg aansluiting voor externe bediening en programmering met externe
copy-card, AWG 24-30(basiskaart) n
° 1 20-weg aansluiting voor aansluiten van expansie(basiskaart) n
° 1 3-weg schroefterminal voor extern toetsenbord(basiskaart) n
°
1 5-weg schroefterminal voor digitiale invoer
Ω
(op expansiemodule 1/2 "eentwee") n
°
1 12-weg hogespanningsaansluitingen, op expansiemodule 2 " twee" n
°
1 8-weg schroefterminalaansluitingen, op expansiemodule 2 " twee" n
°
1 4-weg hogespanningsaansluitingen, op expansiemodule 1 "een" n° 1 9600 seriële poort n° 1 2400 seriële poort
Stroomtransformator :
Het instrument moet worden aangedreven door een geschikte stroomtransformator met de volgende functies:
Primaire spanning:
Secundaire spanning:
Voedingsfrequentie:
Stroom:
230V~±10%; 110V~±10%
12V~
50Hz; 60Hz
11VA
Reguleringen
Dit product voldoet aan de volgende richtlijnen van de
Europese Gemeenschap :
Council Directive 73/23/CEE en doorgevoerde wijzigingen
Councildirective89/336/CEE en doorgevoerde wijzigingen en voldoet aan de volgende geharmoniseerde reguleringen:
LAGE SPANNING : EN60335 in zoverre van toepassing
EMISSIE : EN50081-1 (EN55022)
IMMUNITEIT : EN50082-1 (IEC 1000-4-2/3/4/5)
Pagina 26 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
toepassing van apparaat
Toegestaan gebruik
Dit product wordt gebruikt voor de regeling van enkel- en dubbelcircuit koelmachines en warmtepompen.
Voor het waarborgen van de veiligheid moet de controller worden geïnstalleerd en bediend in overeenstemming met de bijgeleverde instructies. Toegang tot componenten onder hoogspanning moet worden voorkomen onder normale werkingsomstandigheden. Het apparaat moet afdoende worden beschermd tegen water en stof en mag alleen met behulp van gereedschap toegankelijk zijn. Het apparaat is geschikt voor verwerking in huishoudelijke apparaten en/of vergelijkbare airconditioners.
Op basis van de referentiereguleringen is het apparaat als volgt geclassificeerd :
- Voor wat betreft de constructie, als een automatische, elektronische regelaar die in een onafhankelijke assemblage of geïntegreerd kan worden verwerkt;
- Voor wat betreft automatische werkingsfuncties, als een type 1 actieregelaar, met verwijzing aan fabriekstoleranties en afwijkingen;
- Als een klasse 2-apparaat voor wat betreft bescherming tegen elektrische schokken;
- Als een klasse A-apparaat voor wat betreft softwarestructuur en klasse.
moeten worden verwerkt.
VERANTWOORDELIJKHEDEN EN RISICO'S kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enige schade als gevolg van: de installatie of het gebruik anders dan is bedoeld, en voornamelijk het niet volgen van de veiligheidsinstructies die door de geldende reguleringen worden voorgeschreven en/of in dit document zijn verschaft; gebruik in combinatie met apparatuur die niet voldoende bescherming beidt tegen elektrische schokken, water en stof onder de effectieve omstandigheden van de installatie; gebruik in combinatie met apparatuur waarmee toegang kan worden verschaft tot gevaarlijke delen zonder het gebruik van gereedschap; installatie/gebruik in combinatie met apparatuur die niet voldoet aan de geldende reguleringen en wetgeving.
Verboden gebruik
Elk ander gebruik dan het toegestane gebruik is verboden.
Let op dat meegeleverde relaiscontacten functioneel en onderhevig aan fouten zijn (in zoverre dat ze worden gecontroleerd door een elektronische component en worden kortgesloten of open blijven); beveiligingsapparaten die worden aanbevolen door productstandaarden of die worden gesuggereerd voor verantwoordelijk gebruik in navolging van duidelijke veiligheidsvereisten zullen buiten het instrument
IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER - Pagina 27
woordenlijst
OF-logico :
Meervoudige invoer met een OF-verwantschap tot elkaar is gelijk aan enkelvoudige invoer met de volgende status:
Actief in ten minste één invoer is geactiveerd
Niet-actief indien geen invoer is geactiveerd.
Omhoog scrollen :
"Omhoog scrollen" in een menu betekent het weergeven van verschillende parameters van beneden naar boven (Pa10 ->
Pa 09 -> Pa 08 ….)
Standby :
Geeft aan dat het instrument in de wachtstand of standbymodus staat. Alle functies zijn opgeschort.
Reset :
Instellen op nul.
Alarm resetten :
Het resetten van een alarm betekent het opnieuw activeren ervan, zodat een nieuw signaal weer kan worden ontvangen.
Handmatige reset :
Een alarm met een handmatige reset moet met behulp van het toetsenbord worden gereset.
Omlaag scrollen :
"Omlaag scrollen" in een menu betekent het weergeven van parameters van boven naar beneden (Pa08 -> Pa 09 -> Pa
10 ….).
KNIPPEREN :
Dit betekent het aan en uit gaan van de LED's.
Hysteresis :
Een hysteresis wordt normaal gedefinieerd rondom een
instelling, om regelmatig optredende oscillatie van de gewijzigde status voor de belasting die moet worden gecontroleerd te voorkomen;
Voorbeeld: stel we beschikken over een instelling van 20 °C voor een sonde die de kamertemperatuur moet meten, waarboven de compressor wordt geactiveerd;
Wanneer de kamertemperatuur de instellingswaarde (20 °C) nadert, treedt er een onstabiele periode op waarbij de relais voor het opstarten van de compressor regelmatig AAN en weer UIT zal worden geschakeld. Dit kan leiden tot ernstige schade aan het systeem.
Om dit probleem te voorkomen wordt een hysteresis gedefinieerd: een tolerantie-interval waarbinnen er geen wijziging in de status zal plaatsvinden. In ons voorbeeld zouden wij bijvoorbeeld een hysteresis van 1 °C kunnen instellen, waarbij de compressor bij 21 °C (instelling +
hysteresis) zal worden ingeschakeld en bij 19 °C (instelling -
hysteresis) worden uitgeschakeld.
Permanent geheugen :
Geheugen waarin gegevens worden vastgehouden, zelfs als het apparaat is uitgeschakeld (in tegenstelling tot tijdelijk geheugen, waarin gegevens verloren gaan zodra het apparaat wordt uitgeschakeld).
Uitschakeling :
Temperatuur/druk waaronder of -boven proportionele uitvoer wordt uitgeschakeld.
Gemiddelde aantal uren :
Dit is de verhouding tussen het totaal aantal uren waarin de
compressoren beschikbaar zijn en het aantal compressoren in het circuit.
Belastingen :
Apparaten in het systeem, inclusief compressoren, ventilatoren, hydraulische pomp, elektrische antivriesverwarming…
Instelling :
Een referentiewaarde (ingesteld door de gebruiker) waarmee de bewerkingsstatus van de unit wordt gedefinieerd, zoals de thermostaat die de temperatuur in een huis regelt: als we een temperatuur van 20 °C willen aanhouden, zetten we de
instelling op 20°C (het verwarmingssysteem wordt ingeschakeld indien de temperatuur in het huis tot onder de
20°C daalt en wordt uitgeschakeld indien deze waarde wordt overschreden).
Bereik :
Waarden die binnen een gegeven interval liggen; Bereik
1…100 betekent alle waarden tussen 1 en 100.
Pagina 28 - IOM STANDAARD CLIMATIC CONTROLLER
www.lennoxeurope.com
BELGIËN, LUXEMBURG www.lennoxbelgium.com
REPUBLIEKEN TSCJECHIË www.lennox.cz
FRANKRIJK www.lennoxfrance.com
DUITSLAND www.lennoxdeutschland.com
GROOT-BRITTANNIË www.lennoxuk.com
IERLAND www.lennoxireland.com
NEDERLAND www.lennoxnederland.com
POLEN www.lennoxpolska.com
PORTUGAL www.lennoxportugal.com
RUSLAND www.lennoxrussia.com
SLOVAKIJE www.lennoxdistribution.com
SPANJE www.lennoxspain.com
OEKRAÏNE www.lennoxrussia.com
ANDERE LANDEN www.lennoxdistribution.com
Omdat Lennox altijd uitgaat van de nieuwste kwaliteitseisen, kunnen specificaties, waarden en afmetingen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd zonder dat Lennox daarvoor aansprakelijk kan worden gesteld.
Ondeskundige installatie, aanpassing, wijziging, s e r v i c e o f o n d e r h o u d k a n s c h a d e a a n eigendommen of persoonlijk letsel veroorzaken.
I n s t a l l a t i e e n s e r v i c e m o e t e n w o r d e n uitgevoerd door deskundige installateurs en servicepersoneel.
CL-LOGIC-IOM-1102-D
advertisement
Key Features
- Systeemmodus selecteren
- Instellingen aanpassen
- Alarmsignaalrelais
- Temperatuur weergave
- Alarm status
- De mogelijkheid van AAN/UIT op afstand
- Een optionele externe controller