Danfoss EKC 202 A,B,C, EKC 302 A,B Meubel-celregelaar Handleiding
Hieronder vindt u een korte beschrijving van de EKC 202 A,B,C en EKC 302 A,B. Deze regelaars worden gebruikt voor temperatuurregeling van koelobjecten in bijvoorbeeld supermarkten. De regelaar bevat een temperatuurregeling waarbij het signaal ontvangen kan worden van één temperatuursensor. De regelaar kan een natuurlijke of elektrische ontdooiing uitvoeren.
Advertisement
Advertisement
Meubel-celregelaar
- EKC 202A,B,C en EKC 302A,B
Handleiding
Introductie
Toepassing
• De regelaar wordt gebruikt voor temperatuurregeling van koelobjecten in bijvoorbeeld supermarkten.
• Regeling van ontdooiing, ventilatoren, alarm en licht
• EKC 202 Paneelinbouw
• EKC 302 voor DIN rail montage
Principe
De regelaar bevat een temperatuurregeling waarbij het signaal ontvangen kan worden van één temperatuursensor.
De temperatuursensoren worden of geplaatst in de koude luchtstroom na de verdamper of in de warme luchtstroom voor de verdamper.
De regelaar kan een natuurlijke of elektrische ontdooiing uitvoeren. Inschakelen van de koeling na een ontdooiing kan op basis van tijd of temperatuur.
Een meting van de ontdooisensor kan direct verkregen worden door gebruik van een S5 sensor.
Twee tot vier relais zullen de vereiste functies in- en uitschakelen - de toepassing bepaald welke. De opties zijn als volgt:
• Koeling (compressor of magneetklep)
• Ontdooiing
• Ventilator
• Alarm
• Licht
De verschillende toepassingen worden op de volgende pagina beschreven.
Voordelen
• Intelligente koeltechnische functies
• Ontdooien naar ‘behoefte’ voor 1:1 systemen
• Toetsen en pakking geïntegreerd in voorpaneel (EKC 202)
• IP65 dichtheidsklasse voorpaneel (EKC 202)
• Digitale ingang te programmeren voor:
- Deurcontactfunctie met alarm
- Ontdooistart
- Start/stop regeling
- Nachtbedrijf
- Overschakeling tussen twee temperatuurreferenties
- Schoonmaakfunctie
• Snel programmeren door middel van kopieersleutel
• HACCP
Fabriekkalibratie garandeert een meetnauwkeurigheid beter dan vereist in de EN 441-13 zonder dat de Pt1000 sensor verder gekalibreerd behoeft te worden.
• Extra module
De regelaar kan naderhand worden uitgerust met een insteekkaart als de toepassing hierom vraagt.
De regelaar is uitgerust met een plug zodat de kaart makkelijk gemonteerd kan worden.
Inhoud
Introductie .......................................................................................................... 2
Bediening ............................................................................................................ 5
Menuoverzicht .................................................................................................. 6
Functieoverzicht ............................................................................................... 8
2
Master control .................................................................................................15
Aansluitingen...................................................................................................16
Bestellen ............................................................................................................18
Specificaties ......................................................................................................19
Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 EKC 202 / 302
EKC 202A / EKC 302A
Regelaar met twee relaisuitgangen, twee temperatuursensoren en een digitale ingang
Temperatuurregeling door middel van start/stop compressor of magneetklep
Ontdooisensor
Elektrische ontdooiing /heetgas ontdooiing
Alarmfunctie
Als een hardwarematige alarmuitgang nodig is, kan relais twee hiervoor gebruikt worden.
Ontdooiing wordt nu op natuurlijke wijze uitgevoerd.
EKC 202B / EKC 302B
Regelaar met drie relaisuitgangen, twee temperatuursensoren en een digitale ingang.
Temperatuurregeling door middel van start/stop compressor of magneetklep
Ontdooisensor
Elektrische ontdooiing / heetgas ontdooiing
Relaisuitgang drie wordt gebruikt voor de ventilatorregeling
EKC 202C
Regelaar met vier relaisuitgangen, twee temperatuursensoren en een digitale ingang.
Temperatuurregeling door middel van start/stop compressor of magneetklep
Ontdooisensor
Elektrische ontdooiing / heetgas ontdooiing
Ventilatorregeling
Relaisuitgang 4 kan gebruikt worden voor een alarm- of lichtfunctie.
EKC 202 / 302 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 3
Ontdooistart
Een ontdooiing kan op de volgende wijzen worden gestart:
Interval:
Koeltijd:
Een ontdooiing wordt op vaste intervallen gestart, bijvoorbeeld iedere acht uur.
Een ontdooiing wordt na een vaste koeltijd
Contact
(thermostaat) gestart, met andere woorden, een lage belasting zal een volgende ontdooiing dus
‘uitstellen’.
Een ontdooiing kan worden gestart door een puls
op de digitale ingang.
Handmatig: Een extra ontdooiing kan worden geactiveerd
S5-temp. door onderste toets op de regelaar in te drukken
Bij 1:1 systemen kan de effectiviteit van de verdamper worden gevolgd. Bij ijsvorming zal
een ontdooiing worden gestart.
Schema Een ontdooiing kan op maximaal 6 vaste tijden
worden uitgevoerd (RTC)
Netwerk het ontdooicommando wordt ontvangen van de
systeemunit via de datacommunicatie.
Alle genoemde methoden kunnen willekeurig worden toegepast
- als één methode wordt geactiveerd zal een ontdooiing worden gestart. Zodra een ontdooiing wordt gestart worden alle ontdooitimers op nul gezet.
Een pulssignaal start de ontdooiing
Als u gecoördineerde ontdooiing, moet dit worden gedaan via datacommunicatie.
Digitale ingang
De digitale ingang kan voor de volgende functies gebruikt worden:
- Deurcontactfunctie met alarmering als de deur te lang open is
- Ontdooistart
- Start/stop van regeling
- Overschakelen naar nachtregeling
- Schoonmaakfunctie
- Overschakelen naar andere temperatuurreferentie
- inject on/off
Schoonmaakfunctie
Deze functie maakt het eenvoudig om op een koelobject een schoonmaakactie uit te voeren. Door middel van in totaal drie pulsen op de digitale ingang kan van fase naar fase worden geschakeld.
De eerste puls stopt de koeling; de ventilatoren draaien door.
De tweede puls stopt de ventilatoren.
De derde puls herstart de koeling en ventilatoren weer.
De verschillende fasen worden op de display weergegeven.
Er is geen temperatuurbewaking tijdens de schoonmaak.
Op het netwerk wordt een schoonmaakalarm naar de systeemunit gestuurd zodat later altijd kan worden aangetoond dat een schoonmaakactie is uitgevoerd.
-
1
2
3
Ontdooiing naar ‘behoefte’
1 Op basis van koeltijd
Als de opgetelde koeltijd een ingestelde tijd overschrijdt, zal een ontdooiing worden gestart.
2 Op basis van temperatuur
De regelaar volgt continue de S5 temperatuur. Tussen twee ontdooiingen zal de S5 temperatuur steeds lager worden als zich meer ijs op de verdamper vormt. Zodra de temperatuur een in te stellen differentie overschrijdt, zal een ontdooiing worden gestart.
Deze functie kan alleen bij 1 op 1 systemen worden gebruikt.
4 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012
+
÷
÷
+
+
+
÷
+
°C
Fan
Off
°C
EKC 202 / 302
Bediening
Display
De waarden worden getoond met drie karakters. De temperatuur kan in °C of °F worden weergegeven.
LED’s op voorpaneel
De LED’s op het voorpaneel van de regelaar zullen oplichten als het bijbehorende relais is geactiveerd.
= Koeling
= Ontdooiing
= Ventilator
In alarmsituaties zullen alle LED’s knipperen. De alarmmelding kan getoond en opgeheven worden door de bovenste druktoets kort in te drukken.
Ontdooiing
Tijdens de ontdooiing wordt een '-d-' getoond in de display. Dit blijft zo tot 15 minuten nadat de koeling weer is hervat.
Het kan zijn dat de '-d-' al eerder verdwijnt als:
- de temperatuur binnen 15 minuten weer laag is
- de regeling is gestopt door de 'hoofdschakelaar'
- een hoog temperatuur alarm optreedt
Voorbeelden
Wijzigen instelling
1. Houdt de bovenste toets ingedrukt tot parameter r01 zichtbaar is.
2. Zoek de te wijzigen parameter met de bovenste of onderste toets.
3. Druk op de middelste toets om de instelling uit te lezen.
4. Verander de waarde met de bovenste of onderste toets.
5. Druk op de middelste toets om de nieuwe waarde op te slaan.
Uitschakelen alarmrelais / aannemen alarm / zie alarmstatus
• Druk de bovenste toets kort in
Als er meerdere alarmen ‘achter elkaar’ staan, kunnen deze met de bovenste en onderste toets worden uitgelezen.
Instellen setpoint
1. Druk op de middelste toets tot het setpoint zichtbaar wordt
2. Verander het setpoint met de bovenste of onderste toets.
3. Druk nogmaals op de middelste toets om de instelling op te slaan.
Handmatige ontdooistart / stop
• Houdt de onderste toets gedurende vier seconden ingedrukt
Uitlezing temperatuur ontdooi sensor
• Druk kort op de onderste toets
Als geen sensor is aangesloten, zal ‘non’ in de display verschijnen.
De bedieningstoetsen
Wanneer een instelling gewijzigd moet worden, zullen de bovenste en onderste toetsen een hogere of lagere waarde geven.
Voordat een waarde veranderd kan worden moet eerst het menu geopend worden door de bovenste toets een aantal seconden ingedrukt te houden. Zoek nu de te wijzigen parameter en druk de middelste toets in om de huidige waarde te zien. Wanneer de waarde is gewijzigd kan deze worden opgeslagen door nogmaals de middelste toets in te drukken.
100 % dicht
De toetsen en pakking zijn geïntegreerd in het voorpaneel. Een speciaal gietproces verenigd het harde plastic voorpaneel met de zachtere toetsen en pakking zodat ze een geïntegreerd onderdeel van het voorpaneel worden. Er zijn geen openingen waar vuil of vocht door naar binnen kan.
EKC 202 / 302 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 5
Menuoverzicht
EKC 202: SW = 1.3x
EKC 302: SW = 1.0x
Parameters
Functie Codes
Normale weergave
Temperatuur (setpoint)
Thermostaat
Differentie
Maximale temperatuurinstelling
Minimale temperatuurinstelling
Correctie temperatuuruitlezing display
Temperatuureenheid (°C/°F)
Correctie signaal sensor Sair
Handbediening (-1), stop regeling (0), start regeling (1)
Nachtverschuiving
Activeer verschuiving referentie r40
Waarde voor verschuiving referentie (activeer via r39 of DI)
Alarm
Vertraging temperatuuralarm
Vertraging deuralarm
Vertraging temperatuuralarm na ontdooiing
Hoge temperatuur alarmgrens
Lage temperatuur alarmgrens
Vertraging DI1 alarm
Hoog temperatuur alarm condenser (o70)
Compressor
Minimum AAN-tijd
Minimum UIT-tijd
Omgekeerde functie DO1 relais (NC)
Externe relais (nuldoorgangsregeling – alleen EKC 302)
Moet "ON" zijn bij aansluiting op externe relais
Ontdooien
Ontdooimethode (geen/EL/gas)
Ontdooistoptemperatuur
Interval tussen ontdooistarts
Maximum ontdooitijd
Tijdverschuiving ontdooistart
Afdruiptijd
Ventilatorvertraging
Ventilator starttemperatuur
Ventilator tijdens ontdooien
0: Uit
1: Aan
2: Aan tijdens pump down en ontdooiing
Ontdooisensor (0=tijd, 1=S5, 2=Sair)
Maximale opgetelde koeltijd tussen twee ontdooiingen
Ontdooien naar ‘behoefte’ - maximale variatie S5 tijdens ijsopbouw. Kies 20 K (=uit) voor centrale installaties)
Ventilator
Ventilatorstop bij thermostaatuitschakeling
Vertraging ventilatorstop
Ventilatorstoptemperatuur (S5)
Real-time klok
Zes starttijden voor ontdooien
Instelling uren
0=OFF
Zes starttijden voor ontdooien
Instelling minuten
0=OFF
Klok – instelling uren
Klok – instelling minuten
Klok – instelling datum
Klok – instelling maand
Klok – instelling jaar
Diversen
Vertraging uitgangen na spanningsval
Ingangssignaal DI1. Functies:
0=niet gebruikt. 1=status DI1. 2=deurfunctie met deur open alarm. 3=deuralarm.
4=ontdooistart (puls). 5=externe start/stop. 6=nachtfunctie. 7=verschuiven referentie
(activering van r40) 8=alarmfunctie als gesloten. 9=alarmfunctie als open. 10=schoonmaakfunctie (puls). 11=Inject off als open.
Netwerkadres
Aan/uit schakelaar (service-pin melding)
Toegangscode 1 (alle instellingen)
Sensortype (Pt/PTC/NTC)
Nauwkeurigheid display (normaal 0,1 bij Pt sensor)
Max. stand-by tijd na gecoördineerde ontdooiing
Configuratie van lichtfunctie (relais 4)
1=AAN gedurende tagconditie. 2=AAN/UIT via datacommunicatie. 3=AAN volgt de DI functie als deze is geselecteerd als deurfunctie of deuralarm
Activering van lichtrelais (alleen als o38=2)
--c01 c02 c30 c70 d10 d18 d19
F01
F02
F04 t01-t06 t11-t16 o01 o02 o39 r05 r09 r12 r13 r01 r02 r03 r04 r39 r40
A03
A04
A12
A13
A14
A27
A37 d01 d02 d03 d04 d05 d06 d07 d08 d09 o03 o04 o05 o06 o15 o16 o38 t07 t08 t45 t46 t47
EKC
202A /
302A
Regelaar
EKC
202B /
302B
EKC
202C
Min.
waarde
Max.
waarde
Fabrieksinstel.
Huidige instel.
-50°C
0,1 K
-49°C
-50°C
-20 K
°C
-10 K
-1
-10 K
OFF
-50 K
0 min
0 min
0 min
-50°C
-50°C
0 min
0°C
0 min
0 min
0 / OFF
OFF no
0°C
0 uren
0 min
0 min
0 min
0 min
-15°C
0
0
0 uren
0 K no
0 min
-50°C
0 uren
0 min
0 uren
0 min
1
1
0
0 s
0
0
OFF
0
Pt no
0 min
1
OFF
50°C
20 K
50°C
49°C
20 K
°F
10 K
1
10 K on
50 K
240 min
240 min
240 min
50°C
50°C
240 min
99°C
30 min
30 min
1 / on
On gas
25°C
48 uren
180 min
240 min
60 min
60 min
0°C
2
2
48 uren
20 K yes
30 min
50°C
23 uren
59 min
23 uren
59 min
31
12
99
600 s
11
240
ON
100 ntc yes
60 min
3
ON
EL
6°C
8 uren
45 min
0 min
0 min
0 min
-5°C
1
0
0 uren
20 K no
0 min
50°C
0 uren
0 min
0 uren
0 min
1
1
0
5 s
0
0
OFF
0
Pt no
20
1
OFF
30 min
60 min
90 min
8°C
-30°C
30 min
50°C
0 min
0 min
0 / OFF
On
2°C
2 K
50°C
-50°C
0.0 K
°C
0 K
1
0 K
OFF
0 K
6 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 EKC 202 / 302
Schoonmaakfunctie. 0=geen schoonmaak. 1=alleen vent. 2=alle uitg. uit
Toegangscode 2 (gedeeltelijke toegang)
Alleen EKC 202. Kopiëren van instellingen naar kopieersleutel. Selecteer een nummer.
Alleen EKC 202. Kopiëren instellingen van kopieersleutel naar regelaar (eerder opgeslagen via o65).
Huidige instelling opslaan als fabrieksinstelling
Andere toepassing S5 sensor (laat op 0 als S5 wordt gebruikt als ontdooisensor), anders
1=product sensor en 2=condensorsensor
Selecteer toepassing relais 4: 1=ontdooiing/licht, 2=alarm
Service
Ontdooisensor S5
Status DI1 ingang. ON/1=gesloten
Status dag/nacht. 1=gesloten
Thermostaat regeltemperatuur
Status koelrelais (handbediening alleen als r12=-1)
Status ventilatorrelais (handbediening alleen als r12=-1)
Status ontdooirelais (handbediening alleen als r12=-1)
Temperatuur Sair
Status relais 4 (alarm, ontd.,licht) (handbediening alleen als r12=-1) u09 u10 u13 u28 u58 u59 u60 u69 u71 o46 o64 o65 o66 o67 o70 o72 Ontd /
Alarm
Fabrieksinstelling
Als u naar de fabrieksinstellingen terug wilt, handel als volgt:
- Schakel de voeding van de regelaar uit
- Houdt de bovenste en onderste knoppen ingedrukt en schakel tegelijkertijd de voeding weer in
Foutcode display
E1
E6
E 27
Fout in regelaar
Fout in real-time klok. Controleer batterij / stel klok opnieuw in.
Fout S5 sensor
E 29 Fout Sair sensor
Alarmcode display
A 1
A 2
A 4
A 5
A 15
A 45
A 59
A 61
Alarm te hoge temperatuur
Alarm te lage temperatuur
Deuralarm
Max. vasthoudtijd
Alarm. Signaal van DI1.
Koeling gestopt door ‘Hoofdschakelaar’
(Main Switch)
Schoonmaakfunctie.
Condensoralarm
Licht /
Alarm
0
0
0
0
OFF
0
1
2
100
25
25
On
2
2
0
0
0
0
OFF
0
2
S11
S14
S15
S16
S17
S20
S25
S29
S32 non
Status code display
S0
S1
Regelen
Wacht op einde gecoördineerde ontdooiing
S2
S3
S4
S10
-d-
PS
Compressor draait door op basis van de min. AAN tijd
Compressor blijft gestopt op basis van de min. UIT tijd
De regeling wacht op basis van de afdruiptijd
Koeling is gestopt door een hoofdschakelaar (r12)
Koeling is gestopt door de thermostaat
Ontdooiproces: ontdooiing is gaande
Ontdooiproces: ventilatorvertraging
Koeling is gestopt. DI ingang is open
Deur is open. DI ingang is open
Noodkoeling
Handmatige bediening van de uitgangen actief
Schoonmaakactie actief
Vertraging van uitgangen tijdens opstart
Ontdooitemperatuur kan niet worden uitgelezen. Ontdooiing wordt gestopt op tijd.
Ontdooiing is gaande /
Opstart na ontdooiing
Toegangscode vereis. Vul toegangscode in.
Opstart:
Regeling start als de regelaar voeding krijgt.
1 Doorloop de fabrieksinstellingen en maak indien nodig wijzigingen
2 Voor netwerk. Stel het adres in in o03 en stuur dit adres naar de gateway/ systeem unit met parameter o04.
EKC 202 / 302 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 7
Functieoverzicht
Hieronder volgt een beschrijving van alle individuele functies
Niet iedere regelaar bevat al deze functies. Zie menuoverzicht.
Functie
Normaal display
Normaal zal de temperatuurwaarde van de Sair sensor worden weergegeven.
Thermostaat
Setpoint
De regeling wordt gebaseerd op de ingestelde waarde plus een verschuiving indien van toepassing. Deze waarde wordt ingesteld via een druk op de middelste toets.
Het bereik van deze instelling kan worden begrensd door middel van parameters r02 en r03.
De referentietemperatuur kan ten alle tijden worden uitgelezen in parameter u28.
Differentie
Wanneer de temperatuur hoger is dan het setpoint plus de differentie, zal het koelcontact worden ingeschakeld. Het wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur onder het setpoint komt.
Para- meter
Parameter bij bediening via datacommunicatie
Display air (u69)
Thermostat control
Cutout °C r01 Differential
Ref. Dif.
Setpoint begrenzing
De instelmogelijkheden voor het setpoint kunnen worden begrensd, waardoor ontoelaatbare instellingen onmogelijk zijn.
Maximale temperatuurinstelling
Minimale temperatuurinstelling
Correctie temperatuuruitlezing display
Als de temperatuur in het koelobject en de temperatuuruitlezing op de display niet gelijk zijn, kan de uitlezing op de display worden gecorrigeerd.
Temperatuurweergave
Instelling voor weergave van de temperatuureenheid in °C of in °F r02 Max cutout °C r03 Min cutout °C r04 Disp. Adj. K
Correctie van het Sair sensor
(compensatie mogelijk voor lange kabellengten)
Start / stop van regeling
Met deze instelling kan de regeling gestart en gestopt worden en wordt handbediening van de uitgangen toegestaan.
Dit kan ook door middel van een externe schakelaar aangesloten op de DI ingang.
Een gestopte regeling zal een ‘Standby alarm’ genereren.
Nachtverschuiving
Het setpoint van de thermostaat kan worden verhoogd met deze waarde bij omschakeling van dag naar nacht. (Selecteer een negatieve waarde bij koude-accumulatie.)
Verschuiving referentie
Wanneer deze functie op ON wordt gezet, zal de thermostaatreferentie verschoven worden met de in r40 ingestelde waarde. Deze functie kan ook geactiveerd worden via de DI ingang
(definitie in o02) r05 Temp. unit
°C=0. / °F=1
(AKM geeft alleen °C) r09 Adjust Sair r12 Main Switch
1: Start
0: Stop
-1: Handbediening van uitgangen r13 Night offset r39 Th. offset
Waarde voor verschuiving referentie
De thermostaatreferentie en alarmwaarden worden verschoven met deze waarde wanneer de functie wordt geactiveerd. Geactiveerd worden via r39 of DI ingang
Alarm
De regelaar kan in verschillende situaties een alarm genereren. Als er een alarm is, zullen alle
LED’s in de display knipperen en zal het alarmrelais schakelen.
r40 Th. offset K
Night setbck
(start van nachtsignaal)
Alarm settings
Met datacommunicatie kan de prioriteit van de verschillende alarmen gedefinieerd worden. De instelling wordt uitgevoerd in het menu ‘Alarm destinations’.
8 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 EKC 202 / 302
Tijdvertraging van een temperatuuralarm (korte vertraging)
Als één van de twee alarmgrenzen wordt overschreden zal een timerfunctie worden gestart. Het alarm wordt actief als de ingestelde tijd is verstreken. De tijdsinstelling is in minuten.
Tijdvertraging voor deuralarm
De tijdvertraging is in minuten.
De functie wordt gedefinieerd in o02.
Opstarttijdvertraging hoog temperatuuralarm (lange vertraging)
Deze tijdvertraging wordt gebruikt na opstart, tijdens ontdooiing en direct na een ontdooiing.
Er vindt overschakeling plaats naar de normale vertraging (A03) als de temperatuur onder de ingestelde hoge temperatuur alarmgrens komt.
Tijdsinstelling is in minuten.
Hoge temperatuur alarmgrens
Hier wordt de temperatuur ingesteld waarbij een alarm moet worden gegenereerd na de tijdvertraging (A3 of A12). Instelling in °C (absolute waarde). De ingestelde waarde wordt bij nachtverhoging met dezelfde instelling verhoogd (r13). Verlaging van de alarmgrens vindt bij negatieve instelling van r13 niet plaats.
De alarmgrens wordt ook verschoven in connectie met de referentieverschuiving (r39).
Lage temperatuur alarmgrens
Hier wordt de temperatuur ingesteld waarbij een alarm moet worden gegenereerd na de tijdvertraging (A03). Instelling in °C (absolute waarde).
De alarmgrens wordt ook verschoven in connectie met de referentieverschuiving (r39).
Vertraging voor DI alarm
Een schakeling van de ingang resulteert in een alarm. Deze functie van DI wordt gedefinieerd in o02
Hoog temperatuuralarm voor condensor
Als de S5 sensor wordt gebruikt voor het bewaken van de condensatietemperatuur moet hier de alarmwaarde worden ingesteld. De waarde is in °C.
De definitie van de S5 sensor wordt gedaan in o70. Het alarm wordt 10K onder de alarmwaarde opgeheven.
A03 Alarm delay
A04 DoorOpen del
A12 Pulldown del
A13 HighLim Air
A14 LowLim Air
A27 AI.Delay DI
A37 Condtemp Al.
Reset alarm
Compressor control Compressor
Het compressorrelais volgt de thermostaat. Als de thermostaat koeling vraagt wordt het compressorrelais ingeschakeld.
Minimum AAN en UIT tijden
Om teveel compressorschakelingen te voorkomen kunnen minimum AAN en UIT tijden worden ingesteld.
Deze tijden worden genegeerd als bijvoorbeeld een ontdooiing wordt gestart.
Minimale AAN-tijd in minuten
Minimale UIT-tijd in minuten
Omgekeerde functie compressorrelais
0: Normale functie waarbij het relais inschakelt bij koelvraag.
1: Omgekeerde functie waarbij het relais uitschakelt bij koelvraag (deze regeling zorgt ervoor dat er koeling is als de regelaar wegvalt).
Relais extern (alleen EKC 302)
Hier is het mogelijk om de bouwen in relais geforceerd te laten aansluiten op de nuldoorgang van de spanning. De levensduur van de relais wordt hierdoor verlengd, of de belasting kan hierdoor worden verhoogd.
Activeer de functie niet als er contactoren zijn aangesloten op een of meer relais van de regelaar, omdat dit de levensduur van de contactoren zal verkorten.
0: De belasting wordt rechtstreeks aangesloten op de relais van de regelaar (nuldoorgang geactiveerd)
Het relaiscontact en de voeding van de regelaar moeten dezelfde fase gebruiken.
1: De relais van de regelaar moeten een extern contactor trekken (nuldoorgang uitgeschakeld)
Ontdooien
De regelaar bevat een timerfunctie welke na iedere ontdooistart gereset wordt. De timerfunctie zal een ontdooiing starten als/zodra de tijdinterval verstreken is.
De timerfunctie start zodra voeding wordt gezet op de regelaar, maar wordt de eerste keer verschoven met de instelling in d05.
Bij spanningsval zal waarde van de timer worden opgeslagen en op dat punt verder zodra de spanning op de regelaar terugkomt.
Deze timerfunctie kan gebruikt worden als een eenvoudige manier om een ontdooiing te starten, maar zal ook altijd als back-up werken als erop volgende ontdooistarts niet wordt ontvangen.
De regelaar bevat ook een real time klok. Als deze klok en de vereiste ontdooitijden worden ingesteld, kan de ontdooiing op vaste tijden worden uitgevoerd. Als een risico bestaat dat de spanning meer dan vier uur wegvalt, moet een batterij back-up module worden geplaatst. (alleen mogelijk voor EKC 202)
De ontdooiing kan ook worden gestart via de datacommunicatie, een digitale ingang of handbediening.
c01 Min. On time c02 Min. Off time c30 Cmp relay NC c70 Ext. Relay
Defrost control
EKC 202 / 302 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 9
Alle startmethoden functioneren in de regelaar. De verschillende functies moeten zo worden ingesteld zodat ontdooiingen niet vlak achter elkaar kunnen komen.
De ontdooiing kan op de volgende manieren worden uitgevoerd: elektrisch, heetgas of brine.
De ontdooiing kan worden gestopt op basis van tijd of op basis van temperatuur.
Ontdooimethode
Hier wordt ingesteld hoe de ontdooiing moet worden uitgevoerd: elektrisch of ‘geen’.
Tijdens een ontdooiing zal het ontdooirelais geschakeld zijn.
Bij heetgas ontdooiing zal tijdens de ontdooiing het compressorrelais worden ingeschakeld.
Ontdooistoptemperatuur
Als een ontdooisensor is gemonteerd zal het ontdooien worden gestopt bij de ingestelde temperatuur. De ontdooisensor wordt gedefinieerd in parameter d10.
Interval tussen ontdooistarts
Na iedere ontdooiing wordt de timer gestart en zal zodra deze tijd is verstreken een ontdooiing starten.
Deze functie wordt gebruikt als een eenvoudige ontdooistart, maar kan ook worden gebruikt als beveiliging voor het geval een ander ontdooisignaal niet ontvangen wordt.
Als een ontdooistart via de datacommunicatie niet wordt ontvangen, wordt deze tijdsinterval gebruikt als maximale tijd tussen ontdooiingen.
Wanneer de ontdooiing wordt uitgevoerd met de klokfunctie of datacommunicatie, moet de tijdsinterval op een langere periode worden ingesteld dan de geplande ontdooiing, anders zal op deze tijdinval een ontdooiing worden gestart die even later wordt gevolgd door een geplande ontdooiing.
Bij spanningsval zal de tijdsinterval gehandhaafd blijven en verder tellen zodra de spanning op de regelaar terug komt.
De tijdsinterval is niet actief wanneer deze op 0 wordt ingesteld.
Maximum ontdooitijd
Deze instelling dient als beveiliging voor het geval dat de ingestelde ontdooitemperatuur niet wordt bereikt.
Bij selectie ontdooistop op tijd is dit de tijdsduur van het ontdooien.
Tijdverschuiving van ontdooistarts gedurende de opstartfase
Deze functie is alleen van belang als ontdooistarts van de diverse koelobjecten niet gelijktijdig mogen plaatsvinden en bovendien gekozen is voor ontdooiing middels de interne intervalfunctie (d03).
Met deze functie wordt de tijdsinterval, met het ingestelde aantal minuten vertraagd.
Afdruiptijd
Hier kan de afdruiptijd worden ingesteld. In deze tijd druipt het water na een ontdooiing van de verdamper.
Ventilatorstartvertraging na ontdooien
Instelling van de tijdvertraging voor het starten van de ventilator(en) na ontdooistop en na afdruiptijd. (Tijdens deze vertraging zal het water aan de verdamper vastvriezen)
Ventilatorstarttemperatuur
De ventilatoren kunnen ook op de, hier in te stellen, temperatuur (S5) inschakelen. Als de ingestelde temperatuur niet wordt bereikt binnen de tijd van d07 zal op tijd worden geschakeld.
Ventilator(en) ingeschakeld tijdens ontdooien
Keuze ventilator(en) AAN of UIT gedurende ontdooien.
0: Uit (ventilatoren draaien tijdens ‘pump down’)
1: Aan (uit gedurende ‘Ventilatorvertraging’)
2: Aan gedurende ‘pump down’ en ontdooiing. Daarna uit.
Ontdooisensor
Keuze ontdooisensor
0: Geen ontdooisensor. Ontdooistop gebaseerd op tijd.
1: S5
2: Sair
Ontdooien naar behoefte – op basis van totale koeltijd
Stel hier de maximale toegestane koeltijd zonder ontdooiing in. Zodra deze tijd wordt overschreden, zal een ontdooiing worden gestart.
Met een instelling van 0 is deze functie niet actief.
Ontdooien naar behoefte – op basis van S5 temperatuur
De regelaar zal de effectiviteit van de verdamper volgen en zal, via interne berekeningen en metingen van de S5 temperatuur, een ontdooiing starten als de variatie van de S5 temperatuur te groot wordt.
Stel hier in hoe groot het ‘verval’ van de S5 temperatuur mag zijn. Zodra deze waarde wordt overschreden, zal een ontdooiing worden gestart.
Deze functie kan alleen in 1:1 systemen worden toegepast waar de zuigdruk lager wordt om de luchttemperatuur te handhaven. In centrale systemen moet deze functie worden uitgeschakeld.
Met een instelling van 20 is deze functie niet actief.
Druk op de onderste toets om de S5 temperatuur in de display uit te lezen.
Houdt de onderste toets vier seconden ingedrukt om een extra ontdooiing uit te voeren. Op deze manier kan ook een actieve ontdooiing worden gestopt.
d01 Def. method d02 Def. Stop Temp d03 Def Interval
(0=off) d04 Max Def. time d05 Time Stagg.
d06 DripOff time d07 FanStartDel d08 FanStartTemp d09 FanDuringDef d10 DefStopSens.
d18 MaxTherRunT d19 CutoutS5Dif.
Defrost temp.
Def Start
Start handontdooiing
10 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 EKC 202 / 302
Ventilatorregeling
Ventilator stop bij thermostaatuitschakeling
Selecteer hier of de ventilatoren moeten stoppen bij uitgeschakelde thermostaat.
Vertraagde ventilator stop bij thermostaatuitschakeling
Als gekozen is voor ventilator stop bij thermostaatuitschakeling kan hier worden ingesteld hoe lang de ventilatoren nog moeten doordraaien.
Ventilator stop op temperatuur
Deze functie stopt de ventilatoren als de hier ingestelde temperatuur aan de ontdooisensor wordt bereikt. (Om extra opwarming van bijvoorbeeld een vriescel te voorkomen).
Herstart vindt plaats bij 2K onder de instelling.
Deze functie is niet actief gedurende het ontdooiproces of opstart na ontdooien.
Bij instelling op +50°C is de functie inactief.
Real Time klok
De regelaar (EKC 202) kan één insteekmodule bevatten. Dit kan een module voor datacommunicatie zijn of een module voor batterij back-up van de real time klok.
De batterij module is gekoppeld aan de real time klok en zal de juiste tijd waarborgen tijdens een lange spanningsval.
Real Time Klok
Per 24 uur kunnen zes individuele ontdooistarts worden gedefinieerd. Ook wordt een datumindicatie gebruikt voor de registratie van temperatuurmetigen.
Ontdooistart, instelling uur
Ontdooistart, instelling minuten (t01 en t11 horen bij elkaar, etc.)
Wanneer t01 tot en met t16 op 0 worden ingesteld, zal de klok geen ontdooiingen starten.
Klok: instelling uur
Klok: instelling minuten
Klok: instelling datum
Klok: instelling maand
Klok: instelling jaar
F01 Fan stop CO
F02
F04 t01-t06 t11-t16 t07 t08 t45 t46 t47
Hold After Def
Toont ON als de regelaar in werking is met gecoördineerde ontdooistart.
Defrost State
Ontdooistatus
1 = pump down / ontdooiing
Fan control
(Yes = Fan stopped)
Fan del. CO
FanStopTemp.
(De tijden kunnen niet via de datacommunicatie worden ingesteld. Deze instellingen zijn alleen relevant bij stand-alone toepassingen)
Miscellaneous o01 DelayOfOutp.
Diverse functies
Vertraging uitgangen na spanningsval
Bij terugkeer van de voeding na spanningsval kunnen de uitgangen vertraagd ingeschakeld worden om overbelasting van het netwerk te voorkomen. Deze tijdvertraging is hier in te stellen.
Digitale ingang – DI
De digitale ingang DI van de regelaar kan worden gebruikt voor één van de volgende functies:
Off: ingang wordt niet gebruikt
1) Statusuitlezing van een contactfunctie
2) Deurfunctie. Als de DI wordt verbroken, zal de regelaar de koeling en ventilatoren stoppen.
Een ‘deuralarm’ zal gegenereerd worden als de ingestelde tijdvertraging is verstreken (A04).
De koeling zal na deze tijdsvertraging hervatten.
3) Deuralarm. Onderbroken deurschakelaar wordt geregistreerd en deuralarm wordt geactiveerd na vertragingstijd (A04)
4) Ontdooistart. D.m.v. een pulscontact kan een ontdooiing worden gestart. Als meer regelaars op deze wijze gelijktijdig moeten starten is het belangrijk dat alle aansluitingen op dezelfde wijze worden aangesloten (DI naar DI en GND naar GND)
5) Regeling AAN/UIT. Regeling vindt plaats bij kortgesloten ingang en stopt bij geopende ingang.
6) Nachtschakeling. Bij kortgesloten ingang staat de regelaar in de nachtstand. Verschuiving met r13.
7) Referentieverschuiving als de ingang is kortgesloten. Verschuiving met parameter r40.
8) Alarmfunctie. Alarm wordt gegenereerd wanneer de ingang is kortgesloten.
9) Alarmfunctie. Alarm wordt actief wanneer de ingang is geopend. (Voor 8 en 9 wordt een tijdvertraging ingesteld in A27)
10) Schoonmaakfunctie. Deze functie wordt gestart door een puls. (zie pagina 4)
11) Inject ON. Inspuiting stopt bij geopende DI.
o02 DI 1 Config.
Definitie vindt plaats door middel van de numerieke waarde links.
(0=uit)
DI state
(Meting)
De status van de DI kan hier worden uitgelezen. ON of OFF.
EKC 202 / 302 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 11
Adres
Als de regelaar in een datacommunicatienetwerk is opgenomen moet een adres worden ingesteld en dit adres moet worden doorgegeven aan de master-gateway.
Installeren van de datacommunicatie is vermeld in brochure “RC8AC..”
Na installatie van een datacommunicatiemodule kan de regelaar op dezelfde manier bediend worden als alle andere ADAP-
KOOL regelaars.
Het adres in te stellen van 1 t/m 240.
Het adres wordt naar de System Manager gestuurd wanneer menu o04 is ingesteld op "ON" of wanneer de scanfunctie in de System Manager is geactiveerd.
(o04 mag enkel worden gebruikt als de datacommunicatie verloopt via LON).
Toegangscode 1 (toegang tot alle instellingen)
Als de menu-instellingen van de regelaar beschermd moeten worden met een toegangscode, kan hier een waarde tussen 0 en 100 ingesteld worden. Met een waarde van 0 is de functie niet actief. (99 geeft altijd toegang)
Sensor type
Normaal worden Pt 1000 sensors met grote nauwkeurigheid toegepast. Er kunnen echter ook
PTC (1000 Ohm bij 25°C) of NTC sensors (5000 Ohm bij 25°C) worden toegepast.
Alle aangesloten sensoren moeten van hetzelfde type zijn.
Nauwkeurigheid display
Yes: geeft stappen van 0,5 °C
No: geeft stappen van 0,1 °C
Maximum “standby” tijd na gecoördineerde ontdooiing
Als een regelaar zijn ontdooiing heeft beëindigd zal deze op een signaal wachten alvorens weer te gaan inspuiten. Als het signaal onverhoopt wegblijft zal de regelaar zichzelf weer opstarten als deze standby tijd is verstreken.
Configuratie van lichtfunctie
1) Relais schakelt in tijdens tagconditie
2) Relais wordt geregeld via datacommunicatie
3) Relais wordt geregeld door de deurschakeling gedefinieerd in o02 waar de instelling 2 of 3 is. Zodra de deur wordt geopend, zal het lichtrelais schakelen. Wanneer de deur weer gesloten wordt, zal het licht nog twee minuten aan blijven om insluiting te voorkomen.
Activering van lichtrelais
Het lichtrelais kan hier geactiveerd worden, maar alleen als o38 op 2 ingesteld is.
Schoonmaakfunctie
De status van de functie kan hier worden gevolgd of de functie kan handmatig worden gestart.
0 = Normale regeling (geen schoonmaak)
1 = koeling uit, ventilatoren aan. Alle andere uitgangen zijn uit.
2 = alle uitgangen uit.
Als de functie wordt geregeld door een signaal op DI ingang, kan de relevante status hier worden uitgelezen.
Toegangscode 2 (beperkte toegang)
Deze code geeft toegang tot het aanpassen van waarden, maar niet tot configuratie-instellingen. Als de menu-instellingen van de regelaar beschermd moeten worden met een toegangscode, kan hier een waarde tussen 0 en 100 ingesteld worden. Met een waarde van 0 is de functie niet actief. Als deze functie wordt gebruikt, moet toegangscode 1 (o05) ook worden gebruikt.
Kopiëren van huidige instellingen regelaar (alleen EKC 202)
Met deze functie kunnen de instellingen van de regelaar gekopieerd worden naar een kopieersleutel. De sleutel kan 25 verschillende instellingen bevatten. Selecteer hier een nummer. Alle instellingen, behalve die voor ‘Adres’ (o03), worden gekopieerd. Als het kopiëren is gestart zal op de display weer o65 verschijnen. Na twee seconden kan aan de status in parameter o65 worden gezien of het kopiëren is gelukt.
Zie hoofdstuk ‘Foutmeldingen’ voor de betekenis van de statusmeldingen.
Kopiëren van kopieersleutel (alleen EKC 202)
Deze functie kopieert een eerder opgeslagen set instellingen naar de regelaar. Selecteer het relevante nummer. Alle instellingen, behalve die voor ‘Adres’ (o03), worden gekopieerd. Als het kopiëren is gestart zal op de display weer o66 verschijnen. Na twee seconden kan aan de status in parameter o65 worden gezien of het kopiëren is gelukt.
Zie hoofdstuk ‘Foutmeldingen’ voor de betekenis van de statusmeldingen.
Opslaan als fabrieksinstelling
Met deze instelling worden de huidige instellingen van de regelaar opgeslagen als ‘nieuwe’ basisinstelling (de originele fabrieksinstellingen worden overschreven).
o03 o04 o05 o06 SensorConfig
Pt = 0
PTC = 1
NTC = 2 o15 Disp. Step = 0.5
o16 Max HoldTime o38 Light config o39 o46 o64 o65 o66 o67 -
Light remote
Case clean
12 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 EKC 202 / 302
Toepassing S5 sensor
Houdt deze instelling op 0 als de S5 sensor in D10 als ontdooisensor is gedefinieerd. Als D10 is ingesteld op 0 of 2 kan de S5 sensor ook worden gebruikt als product- of condensorsensor.
0: Ontdooisensor
1: Productsensor
2: Condensorsensor met alarmering
Relais 4
Definieer de toepassing voor relais 4:
1: Ontdooiing (EKC 202A /302A) of Licht (EKC 202C)
2: Alarm o70 o72
S5 Config
DO4 Config
Service
Temperatuur van de S5 sensor
Status DI1 ingang. ON/1=gesloten
Status van dag / nacht. 1=gesloten
Regelreferentie thermostaatfunctie
* Status koelrelais
* Status ventilatorrelais
* Status ontdooirelais
* Temperatuur Sair sensor
* Status relais 4 (alarm, ontdooiing of licht)
*) Niet alles wordt getoond. Alleen de functie behorende bij de geselecteerde toepassing zijn te zien.
- - - Night Setback
0=Dag
1=Nacht
Service u09 S5 temp.
u10 DI1 status u13 Night Cond.
u28 Temp. ref.
u58 Comp1/LLSV u59 Fan relay u60 Def. relay u69 Sair temp u71 DO4 status
EKC 202 / 302 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 13
Foutmeldingen
In geval van een foutmelding zullen de LED’s op de display knipperen en de alarmuitgang wordt geactiveerd. Na een druk op de bovenste toets volgt in het display de foutmelding. Als er meerdere alarmen in ‘rij’ staan, kunnen deze worden uitgelezen door meermaals op deze toets te drukken.
Er zijn twee soorten meldingen - een melding ontstaan tijdens het dagelijks gebruik, of er is een defect in de installatie.
A-meldingen worden niet zichtbaar voordat de vertraging verstreken is.
E-meldingen zullen direct zichtbaar worden.
(Een A-melding wordt niet zichtbaar zo lang een E-melding actief is).
De volgende meldingen kunnen verschijnen:
A1: Alarm te hoge temperatuur
A2: Alarm te lage temperatuur
A4: Deuralarm
A5: De “o16” timer is vertreken
A15: Alarm. Signaal van DI
A45: Koeling gestopt door ‘Hoofdschakelaar’ (r12 of DI)
A59: Schoonmaakfunctie. Signaal van DI.
A61: Condensor alarm
E1: Fout in regelaar
E6: Fout in real-time klok. Controleer batterij / stel klok opnieuw in.
E27: Fout S5 sensor
E29: Fout Sair sensor
Bij het kopiëren van instellingen van en naar een kopieersleutel met functies o65 of o66, kan de volgende status verschijnen:
0: Kopiëren gedaan en OK
4: Kopieersleutel onjuist geplaatst
5: Kopiëren mislukt. Probeer opnieuw.
6: Kopiëren naar EKC mislukt. Probeer opnieuw.
7: Kopiëren naar kopieersleutel mislukt. Probeer opnieuw.
8: Kopiëren niet mogelijk. Codenummer of SW versie komen niet overeen.
9: Communicatiefout
10: Kopiëren nog gaande
(Deze informatie kan worden uitgelezen in o65 of o66 een paar seconden na het starten van een kopieercommando).
Alarms
1 = alarm
High t. alarm
Low t. alarm
Door Alarm
Max Hold Time
DI1 alarm
Standby mode
Case cleaning
Cond. alarm
-
EKC error
S5 error
Sair error
Alarm destinations
De prioriteit van individuele alarmen
Kan met een instelling worden gedefinieerd
(0, 1, 2 of 3)
Waarschuwing ! Directe start van compressoren *
Ter voorkoming van compressorschade moeten parameters c01 en c02 worden ingesteld volgens de specificaties van de fabrikant. Of in het algemeen:
- Hermetische compressoren: c02 = 5 minuten
- Semi-hermetische compressoren: c02 = 8 minuten en c01 = 2 tot 5 minuten (motor 5 tot 15 kW)
*) Bij een directe aansturing van de magneetklep behoeven parameters c01 en c02 niet te worden ingesteld.
14 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 EKC 202 / 302
Master control
Master control
De regelaar bevat een aantal functies die gebruikt kunnen worden samen met de master control functies van de System Manager.
Functies via datacommunicatie
Ontdooistart
Gecoördineerde ontdooing
Te gebruiken system manager control functies
Ontdooiing
Kalender
Ontdooiing
Nachtconditie
Lichtregeling
Dag/nacht regeling
Kalender
Dag/nacht regeling
Kalender
Gebruikte parameter door EKC 202 en EKC
302
- - - Def.start
- - - HoldAfterDef u60 Def.relay
- - - Night setbck o39 Light Remote
EKC 202 / 302 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 15
Aansluitingen
EKC 202A EKC 202B or
EKC 202C or
EKC 302A EKC 302B or
Voedingsspanning
230 V a.c.
Sensoren
Sair is de thermostaatsensor.
S5 is een ontdooisensor en wordt gebruikt als de ontdooiing op temperatuur moet worden gestopt, maar kan ook als product- of condensorsensor worden gebruikt.
Digitaal aan/uit signaal
Een kortgesloten ingang activeert een functie. De mogelijke functies worden beschreven in o02.
Relais
De algemene aansluitingen zijn:
Koeling. Het relais zal inschakelen als de regelaar koelvraag
heeft
Ontdooiing.
Ventilator.
Alarm. Het relais is uitgeschakeld tijdens normaal bedrijf en ingeschakeld gedurende alarmsituaties en als de rege-
Licht. laar spanningsloos is.
Het contact schakelt in wanneer hier vraag naar is.
Elektrisch ‘lawaai’
Kabels voor sensoren, DI ingangen en datacommunicatie moeten apart gehouden worden van andere elektrische kabels;
- Gebruik aparte kabelgoten (afscheiding)
- Houdt een afstand van tenminste 10 cm
- Lange kabels voor DI ingangen moeten worden vermeden
16 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 EKC 202 / 302
Datacommunicatie
Als datacommunicatie gebruikt wordt, is het van belang dat bekabeling hiervan juist wordt uitgevoerd.
Zie document RC.8A.C… datacommunicatie
EKC 202:
MODBUS of LON-RS485 via insteekkaarten.
EKC 302:
Vast MODBUS of
LON-RS485/MODBUS via insteekkaarten.
Zie ook hieronder bij het gebruik van externe display
Externe display an EKC 302
Alleen voor stand alone.
Sluit niets anders dan een display aan op de datacommunicatie.
De afstand naar de display mag niet meer zijn dan 200 meter.
Een adres moet worden ingesteld in parameter o03 (0 kan niet worden gebruikt).
De display vind zelf het adres van de regelaar.
EKC 302
Externe display plus data communicatie
EKC 202 / 302 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012
+
EKC 302
EKA 175 (LON RS485)
+
EKA 178B (MODBUS)
17
Bestellen
Type
EKC 202A
EKC 202B
EKC 202C
EKA 178A
EKA 179A
EKA 181A
EKA 181C
EKA 182A
Functie
Koelregelaar (koelen, ontdooien)
Koelregelaar (koelen, ontdooien, ventilator)
Koelregelaar (koelen, ontd., vent., licht/alarm)
Datacommunicatiemodule MOD.-bus
Voeding
230 V
Datacommunicatiemodule RS 485 LON
Batterij en zoemer module voor back-up van klok bij spanningsval
Batterij module voor back-up van klok bij spanningsval
Kopieersleutel EKC - EKC
Type
EKC 302A
EKC 302B
EKA 175
EKA 178B
Functie
Koelregelaar met MODBUS Datacommunicatiemodule
Voeding
230 V
Koelregelaar met ventilator functie en MODBUS Datacommunicatiemodule
Datacommunicatiemodule RS 485 LON
Datacommunicatiemodule MOD.-bus
EKA 163A Externe display optie
EKA 164A
Temperatuursensoren: zie document RK0YG
Externe operatie optie
Type
EKA 183A
Funcie
Programmeertoets
Copy tool voor het instellen van EKC. Voor verdere details wordt verwezen naar de technische brochure RD8BJ
Code no.
084B4162
084B4163
084B8579
084B8571
084B8562
084B8563
Code no.
084B8521
084B8522
084B8523
084B8564
084B8565
084B8566
0848577
084B8567
Code no.
084B8582
18 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 EKC 202 / 302
Specificaties
Voeding
Sensoren
Nauwkeurigheid
230 V a.c. +10/-15 %. 2,5 VA, 50/60 Hz
Pt 1000 of
PTC (1000 ohm / 25°C) of
NTC-M2020 (5000 ohm / 25°C)
Meetbereik
-60 tot +99°C
Regelaar
Pt 1000 sensor
±1 K onder -35°C
±0,5 K tussen -35 tot +25°C
±1 K boven +25°C
±0.3 K bij 0°C
±0.005 K per grad
Display LED, 3 karakters
Externe display EKA 163A/EKA 164A
Digitale ingangen
Voedingskabel
Signaal van contactfuncties
Eisen aan contacten: goud gecoat
Maximale kabellengte 15 m.
Gebruik hulprelais bij langere kabels
Max. 1,5mm 2 meer aderig
Max. 1 mm 2 op sensor- en DI-ingangen
IEC60730
DO1 10 (6) A & (5 FLA, 30 LRA)
EKC 202
DO2 10 (6) A & (5 FLA, 30 LRA)
DO3 6 (3) A & (3 FLA, 18 LRA)
DO4** 4 (1) A, Min. 100 mA**
Relais*
EKC 302
DO1
DO2
DO3
10 (6) A & (5 FLA, 30 LRA) 1)
16 (8) A & (10 FLA, 60 LRA) 2)
6 (3) A & (3 FLA, 18 LRA) 1)
10 (6) A & (5 FLA, 30 LRA)
6 (3) A & (3 FLA, 18 LRA)
10 (6) A & (5 FLA, 30 LRA)
2)
1)
2)
DO4** 4 (1)A Min. 100 mA**
Datacommunicatie
Omgeving
EKC 202: Via insteekkaart
EKC 302: Vast MODBUS. kan worden uitgebreid met
LON of MODBUS via insteekkaart
0 tot +55°C, tijdens bedrijf
-40 tot +70°C, tijdens transport
20 - 80% Rh, geen condensvorming
Geen schokken of trillingen
Behuizing
EKC 202: IP 65 voorpaneel
Toetsen en pakking geïntegreerd in front
EKC 302: IP 20
4 uur Back-up klok
Keurmerken
EU Low Voltage Directive en EMC eisen in overeenstemming met CE-markering
EKC 202: UL-approved volgens UL 60730
LVD-getest volgens EN 60730-1 en EN 60730-2-9, A1,
A2
EMC-getest volgens EN 61000-6-3 en EN 61000-6-2
* EKC 202: DO1 en DO2 zijn max. 16 A relais. DO3 en DO4 zijn max. 8 A relais. Maximale belasting mag niet overschreden worden.
EKC 302: is een 20 A relais. DO2 en DO3 zijn 16 A relais. DO4 is een 10 A relais. De aangegeven max. belasting hierboven mag niet overschreden worden bij het maken van een aansluiting zonder nuldoorgangsregeling. Bij het maken van een aansluiting met nuldoorgangsregeling moet de belasting worden verhoogd met de waarde die wordt aangeduid met
2).
** Goud gecoate contacten garanderen een goed contact
1) Met externe relais(c70=ON) (nuldoorgangsregeling uitgeschakeld)
2) Zonder externe relais (c70=OFF) (nuldoorgangsregeling ingeschakeld)
Het relaiscontact en de voeding van de regelaar moeten dezelfde fase gebruiken en de belasting (compressor) moet fasegecompenseerd zijn tot Cos ϕ = 1.
EKC 202 / 302 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012
Gewicht = 200 g
19
Danfoss can accept no responsibility for possible errors in catalogues, brochures and other printed material. Danfoss reserves the right to alter its products without notice. This also applies to products already on order provided that such alternations can be made without subsequential changes being necessary in specifications already agreed.
All trademarks in this material are property of the respecitve companies. Danfoss and Danfoss logotype are trademarks of Danfoss A/S. All rights reserved.
20 Handleiding RS8DZ710 © Danfoss 03-2012 EKC 202 / 302

Public link updated
The public link to your chat has been updated.
Advertisement
Key features
- Temperatuurregeling
- Ontdooiing
- Ventilatorregeling
- Alarm
- Licht
- Digitale ingang
- Kopiëren van instellingen
- HACCP