Danfoss EKC 414A1 Regelaar voor één verdamper Handleiding
Hieronder vindt u een korte samenvatting over de EKC 414A1. De regelaar is geschikt voor gebruik met één verdamper en is voorzien van een aantal functies, zoals temperatuurregeling, ontdooiing en koudemiddelinspuiting. De regelaar kan worden bediend via datacommunicatie of een apart display. De EKC 414A1 kan worden gebruikt voor verschillende toepassingen in de koel- en vriestechniek.
PDF
Download
Document
Advertisement
Advertisement
Regelaar voor één verdamper EKC 414A1 REFRIGERATION AND AIR CONDITIONING Manual Introductie Toepassing De regelaar vormt samen met de juiste ventielen en sensoren een complete regeling voor koel- en vriestoepassingen en vervangt min of meer alle andere regelingen als thermostaten en tijdklokken. De relais worden gebruikt voor het schakelen van: - Compressor - Ventilator(en) - Ontdooiing - Alarm - Verlichting / rolgordijnen De regelaar is geschikt voor toepassing op één verdamper. Bediening / instelling De regelaar is op het front niet voorzien van bedieningstoetsen, immers na instelling en opstart is geen verdere bediening nodig. Het instellen van de parameters kan op de volgende manieren plaatsvinden: • Via een aangesloten display met bedieningstoetsen - Het display toont de huidige metingen en instellingen in het instelmenu - In geval van problemen wordt de relevante foutcode weergegeven in het display - Vier LED’s tonen de actuele systeemfuncties: › koelactie › pulsaties AKV ventiel › ontdooiing › ventilatorwerking › in geval van alarm zullen de LED’s 1, 3 en 4 gelijktijdig knipperen • Via de datacommunicatie De regelaar kan samen met andere producten uit het ADAP-KOOL® regel- en beveiligingssysteem worden toegepast. De instelling, bewaking en dataverzameling kan dan worden verzorgd met behulp van een PC - ter plaatse of door een servicecentrale op afstand Display voor de gebruiker Een display zonder bedieningstoetsen kan worden aangesloten om de temperatuur van het koelobject te tonen. Inject ON functie Het AKV ventiel sluit als het 230 V signaal op de ON ingang wordt onderbroken of als het een signaal krijgt via de datacommunicatie (Master control). De ventilatoruitgang kan eveneens hierdoor worden uitgeschakeld. Als voor de ‘master control’ optie wordt gekozen, hoeft de ON ingang niet meer bedraad te worden (parameter o29) Digitale ingang Een digitale ingang kan worden gedefinieerd voor één van de volgende toepassingen: Deuralarm Externe ontdooistart Dag / nacht omschakeling Start / stop van de regeling Gecombineerde ontdooi start / stop bij master / slave functie Randverwarming Als een randverwarmingsfunctie gewenst is, kan één van de volgende relais gedefinieerd worden hiervoor; alarmrelais, compressorrelais of het lichtrelais. Datacommunicatie De regelaar is voorzien van ingebouwde LON RS 485 communicatie. Zie voor meer details pagina 18. 2 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 EKC 414A1 Functies Vloeistofinspuiting verdamper De vloeistofinspuiting wordt geregeld op basis van de signalen van de drukopnemer Po, de temperatuursensor S2 en de luchttemperatuur. De regeling creëert een AAN / UIT signaal naar het AKV ventiel waardoor de oververhitting onder alle omstandigheden zo laag mogelijk wordt gehouden. Het AKV ventiel is zowel expansieventiel als magneetklep. Temperatuurregeling De temperatuur wordt geregeld op basis van de signalen van één of twee temperatuursensoren. Bij toepassing van één sensor kan deze dan wel in de luchtintrede dan wel in de luchtuittrede van de verdamper worden geplaatst. Bij toepassing van twee sensoren worden deze zowel in de lucht in- als uittrede geplaatst. Via een instelling is het dan mogelijk de invloed op de regeling van de sensoren vast te leggen. De temperatuurregeling kan op twee manieren plaatsvinden: - AAN / UIT regeling met bijbehorende differentie - modulerende temperatuurregeling waarbij de temperatuur binnen nauwe grenzen continue wordt onderhouden. Modulerende temperatuurregeling kan alleen in centrale installaties worden toegepast. Bij decentrale installaties dient altijd de AAN / UIT regeling geselecteerd te worden. In centrale installaties kan voor één van beide regelingen worden gekozen. Ontdooien De regelaar is in staat een ontdooicyclus ‘x’ keer per dag te starten. De regelaar kan ook een extern signaal ontvangen van een andere regelaar via de DI ingang (master / slave). Verder is het mogelijk een ontdooicyclus te starten vanaf het bedieningsdisplay of via de datacommunicatie vanuit de gateway. Een ontdooicyclus kan worden beeindigd op basis van temperatuur (meestal gemeten door de S5 sensor) of op basis van tijd. Combinatie van temperatuur en tijd als maximum is eveneens mogelijk. Verlichting / rolgordijnen Via de dag / nachtfunctie (omschakeling middels de DI ingang of via de override functie van de gateway) kan een relais worden geschakeld voor de verlichting en de rolgordijnen. On / Off control Modulating control ‘Real time’ klok module (Optie) Als de regelaar zonder datacommunicatie is uitgevoerd en de ontdooiing moet op specifieke tijden worden uitgevoerd, kan een ‘real time’ klok worden geplaatst. De regelaar is standaard zo uitgevoerd dat de module zeer eenvoudig te plaatsen is. Per dag kunnen 6 ontdooiingen geprogrammeerd worden. De module heeft batterij back-up. EKC 414A1 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 3 Functieoverzicht Functie Thermostaatfunctie Setpoint De regeling is gebaseerd op de ingestelde uitschakelwaarde. Verandering van de instelwaarde kan worden gelimiteerd /geblokkeerd met de instellingen onder r02 en r03. Differentie Wanneer de temperatuur hoger is dan het setpoint plus de differentie, zal het compressorrelais worden ingeschakeld. Het wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur onder het setpoint komt. Ref. Para- Parameter bij bediening via datameter communicatie Thermostat control Cutout temp r01 Differential r02 r03 r05 r09 Max Cutout Min Cutout Temp. unit °C=0 (AKM geeft alleen °C) Adjust S4 r10 Adjust S3 r12 Main Switch r13 Night offset r14 Therm. mode Dif. Setpoint begrenzing De instelmogelijkheden voor het setpoint kunnen worden begrensd, waardoor ontoelaatbare instellingen niet mogelijk zijn. Bovengrensinstelling Ondergrensinstelling Temperatuurweergave Instelling voor weergave van de temperatuureenheid in °C of in °F Correctie van het S4 luchtuittredesignaal (compensatie mogelijk voor lange kabellengten) Correctie van het S3 luchtintredesignaal (compensatie mogelijk voor lange kabellengten) Start / stop van de inspuiting Met deze instelling kan de inspuiting gestart en gestopt worden. Dit kan ook door middel van een externe schakelaar aangesloten op de DI ingang. Nachtverschuiving Het setpoint van de thermostaat kan worden verhoogd met deze waarde bij omschakeling van dag naar nacht. (Selecteer een negatieve waarde bij koude-accumulatie.) Thermostaatfunctie Hier wordt gedefinieerd hoe de thermostaat moet werken, als AAN / UIT thermostaat of modulerend. 1: AAN / UIT thermostaat 2: Modulerend Bij modulerende werking zal zoveel koudemiddel worden ingespoten als nodig is om de juiste temperatuur binnen nauwe grenzen te handhaven. (Tref = setpoint + ½ differentie). De differentie bij modulerende werking niet lager instellen dan 5K bij regeling op S4 en 3K bij gebruik S3. Bij decentrale installaties altijd AAN / UIT thermostaat selecteren. 4 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 EKC 414A1 Selectie van de thermostaatsensor Hier kunt u de sensor kiezen die de thermostaat moet gebruiken, S3, S4 of een combinatie van beide sensors. Met de instelling 0% wordt alleen S3 (luchtintrede) gebruikt. Bij 100% alleen S4 (uittrede) Geselecteerde thermostaattemp. te zien in u17 Smeltfunctie Werkt alleen tussen setpointinstelling tussen -5 +10°C .Deze functie voorkomt te veel rijpvorming waardoor luchtblokkade. Hier wordt ingesteld om de hoeveel tijd de inspuiting moet stoppen. (Standaard is een interval van 1 uur voldoende) Smeltperiode Instelling tijdsduur van één smeltperiode. Alarminstellingen De regelaar kan diverse alarmen genereren. Ingeval van een alarm zullen de LED’s 1, 3 en 4 gaan knipperen op het frontpaneel van de display EKA 162. Tijdvertraging van een temperatuuralarm Als één van de twee alarmgrenzen A13 of A14 worden overschreden zal een timerfunctie worden gestart. Het alarm wordt eerst zichtbaar als de ingestelde tijd is verstreken. Tijdsinstelling is in minuten. Tijdvertraging voor deuralarm Als de DI ingang wordt gebruikt voor deuralarm (definitie onder “Diverse instellingen” o02) zal het alarm niet worden gemeld voordat de ingestelde tijd is verstreken. Tijdsinstelling in minuten. r15 Ther.S4% r16 Meltinterval r17 Melt period NightSetback OFF is dag ON is nacht Alarm Settings A03 Alarm delay A04 Door Open del Opstarttijdvertraging hoog temperatuuralarm Deze tijdvertraging wordt gebruikt na opstart, tijdens en na ontdooiing en als de ON-functie is toegepast. Er vindt overschakeling plaats naar de normale vertraging (A03) als de temperatuur onder de ingestelde hoge temperatuur alarmgrens komt. Tijdsinstelling in minuten. A12 Pulldown del Hoge temperatuur alarmgrens Hier wordt de temperatuur ingesteld waarbij een alarm moet worden gegenereerd na de tijdvertraging (A3 of A12). Instelling in °C. De ingestelde waarde wordt bij nachtverhoging met dezelfde instelling verhoogd (r13). Verlaging van de alarmgrens vindt bij negatieve instelling van r13 niet plaats. A13 High Lim Air Lage temperatuur alarmgrens Hier wordt de temperatuur ingesteld waarbij een alarm moet worden gegenereerd na de tijdvertraging (A3). Instelling in °C. A14 Low Lim Air Temperatuursignaal voor alarmering (alarmsensor) Normaal zal hier dezelfde instelling als parameter r15 gedaan worden, maar de verhouding tussen S3 en S4 kan worden gewijzigd voor de alarmering. (0% = S3 alarmsensor, 100% = S4 alarmsensor). De alarmtemperatuur kan uitgelezen worden in u57. A36 Alarm S4% Reset alarm Deze functie herstelt alle alarmmeldingen bij instelling op ON. EKC error Uitlezing van de alarmstatus. Compressorfunctie Het compressorrelais werkt in samenwerking met de thermostaat. Als de thermostaat koeling vraagt wordt het compressorrelais ingeschakeld. Compressor control Minimum AAN en UIT tijden Om onregelmatige werking te voorkomen kunnen minimum AAN en UIT tijden worden ingesteld. Minimum AAN tijd in minuten Minimum UIT tijd in minuten EKC 414A1 c01 c02 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 Min. On time Min. Off time 5 Ontdooien Defrost control Een ontdooicyclus kan op 5 manieren worden gestart: via de datacommunicatie, via de DI ingang, via klok module en instelling,via de interne tijdfunctie of door het indrukken van de onderste knop van de bedieningsdisplay. Er wordt aanbevolen om de interne tijdfunctie ook te gebruiken bij de eerste 3 opties. De timerfunctie dient dan als beveiliging ingeval het normale signaal uitvalt. Het ontdooien wordt gestopt op basis van tijd of temperatuur en tijd. Ontdooistoptemperatuur Als een ontdooisensor is gemonteerd zal het ontdooien worden gestopt bij de ingestelde temperatuur. Als deze temperatuur niet binnen de max. tijd wordt bereikt zal na verstrijken van die tijd alsnog worden gestopt. Zie d04+d10. Interval tussen ontdooistarts Deze intervalfunctie is een eenvoudige manier om periodiek ontdoocycli te starten, bijv. elke acht uur. (De intervaltimer wordt opnieuw opgestart na spanningsval !) Als op specifieke tijden moet worden ontdooit wordt aanbevolen om via de datacommunicatie (gateway mastercontrolfunctie) of de DI ingang (ontdooiklok) te starten. De ingestelde intervalfunctie is dan, als beveiliging, voor het geval de communicatie wegvalt. (De tijdsinterval moet hoger worden ingesteld dan die tussen twee normale starts). Maximum ontdooitijd Als u gekozen heeft voor ontdooistop gebaseerd op temperatuur (d10), dient deze instelling als beveiliging voor het geval de ingestelde temperatuur niet wordt bereikt. Bij selectie ontdooistop op tijd dan is dit de tijdsduur van het ontdooien. Tijdverschuiving van ontdooistarts gedurende de opstartfase Deze functie is alleen van belang als ontdooistarts van de diverse koelobjecten niet gelijktijdig mogen plaatsvinden en bovendien gekozen is voor de interne intervalfunctie (d03). Met deze functie wordt de ontdooistart, overeenkomstig de intervalinstelling, met het ingestelde aantal minuten vertraagd. Afdruiptijd Hier kan de afdruiptijd worden ingesteld. Dit is de tijd na ontdooien en start AKV ventiel en compressoruitgang. d02 Def. Stop Temp d03 Def.Interval d04 Max Def.time d05 Time stagg. d06 Drip Off time Ventilatorstartvertraging na ontdooien Instelling van de tijdvertraging voor het starten van de ventilator(en) na ontdooistop en na afdruiptijd. d07 Fan Start Del. Ventilator starttemperatuur De ventilatoren kunnen ook op de, hier in te stellen, temperatuur (S4 of S5 zie d10) inschakelen. Als de ingestelde temperatuur niet wordt bereikt binnen de tijd van d07 zal op tijd worden geschakeld. Ventilator(en) ingeschakeld tijdens ontdooien Keuze ventilator(en) AAN of UIT gedurende ontdooien. Als ON wordt geselecteerd dan zijn de instellingen onder d07 en d08 niet relevant. Ontdooisensor Keuze ontdooisensor S4 of S5. 0: S4 (Sout) 1: S5 (Sdef ) 2: Geen ontdooisensor. Ontdooistop gebaseerd op tijd. Ontdooien na spanningsval Na spanningsval kan direct een ontdooistart plaatsvinden. Deze functie kan worden toegepast om er verzekerd van te zijn dat wordt ontdooid bij bij zwakke elektriciteitsnetten met veelvuldige spanningsuitval. d08 Fan Start Temp. d09 Fan During Def. d10 Def Stop Sensor d13 Def. At Power Up Def. start Start handontdooiing Hold After Def. Toont ON als de regelaar in werking is met gecoördineerde ontdooistart. 6 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 EKC 414A1 Koudemiddel inspuiting Injection control Maximum referentiewaarde oververhitting Max SH n09 n10 Minimum referentiewaarde oververhitting Min SH MOP temperature n11 MOP temp. Als geen MOP functie gewenst is selecteer dan OFF (De waarde 15 is gelijk aan OFF) Parameters n13 en n18 zijn aangepast voor verdampers in centrale installaties. Voor decentrale installaties (1 op 1 situaties) kan het nodig zijn om deze parameters aan te passen. Deze waarden mogen echter alleen worden veranderd na overleg met Danfoss. n13 AKV period AKV ventiel - puls / pauzetijd in seconden Deze waarde alleen te veranderen na overleg met Danfoss Adaptieve regeling Met adaptieve regeling, zal de regelaar de openingsgraad van de klep zo aanpassen dat de verdamper altijd op een zo laag mogelijke oververhitting werkt (MSS). Als deze functie op OFF wordt gezet, zullen de parameters n16 en n17 gebruikt worden voor de regeling.Deze waarde alleen te veranderen na overleg met Danfoss. Gemiddelde openingsgraad De regelaar registreert continue de openingsgraad van de klep en gebruikt deze waarde in de regeling (in de KP factor voor inspuitalgoritme) Deze waarde alleen te veranderen na overleg met Danfoss. Openingsgraad bij opstart De regelaar zal bij iedere thermostaatinschakeling deze waarde kiezen voor de openingsgraad van de klep. Met adaptieve regeling zal de regelaar continue een nieuwe waarde berekenen. Deze waarde alleen te veranderen na overleg met Danfoss. n14 Adap. inject n16 AKV Dim n17 Start OD% Stabiliteitsfactor voor oververhittingsregeling Bij een hogere waarde zal een grotere fluctuatie worden toegestaan voordat de referentie wordt gewijzigd. Deze waarde alleen verstellen na overleg met Danfoss . Geforceerd sluiten Het AKV ventiel zal sluiten als de functie op ON geplaatst wordt. (Dit gebeurt ook als de Inject ON ingang spanningsloos wordt). n18 EKC 414A1 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 n36 Inject Close 7 Ventilatorregeling Buiten de ventilatorfuncties tijdens ontdooien kunnen de ventilatoren ook gestopt worden bij uitgeschakelde thermostaat en op basis een te hoge temperatuur. Ventilator stop bij thermostaatuitschakeling Selecteer hier of de ventilatoren moeten stoppen bij uitgeschakelde thermostaat. Vertraagde ventilator stop bij thermostaatuitschakeling Hier kan worden ingesteld hoe lang de ventilatoren nog moeten doordraaien na thermostaatuitschakeling. Ventilator stop op temperatuur Deze functie stopt de ventilatoren als de hier ingestelde temperatuur aan de ontdooisensor wordt bereikt. (Om extra opwarming van bijv. een vriescel te voorkomen). Herstart vindt plaats bij 2K onder de instelling). Deze functie is niet actief gedurende het ontdooiproces, opstart na ontdooien en als het AKV-ON signaal is onderbroken. Bij instelling op +50°C is de functie inactief. Diverse functies Vertraging uitgangen na spanningsval Bij terugkeer van de voeding na spanningsval kunnen de uitgangen vertraagd ingeschakeld worden om overbelasting van het netwerk te voorkomen. Deze tijdvertraging is hier in te stellen. Keuze digitale ingang “DI” De digitale ingang “DI” van de regelaar kan worden gebruikt voor één van de volgende functies: 1) Deuralarm. Onderbroken deurschakelaar wordt geregistreerd en deuralarm wordt geactiveerd na vertragingstijd 2) Ontdooistart. D.m.v. een pulscontact kan een ontdooiing worden gestart. Als meer regelaars op deze wijze gelijktijdig moeten starten is het belangrijk dat ALLE aansluitingen op dezelfde wijze worden aangesloten (DI naar DI en GND naar GND) 3) Nachtschakeling. Als de aangesloten schakelaar is ingeschakeld staat de regelaar in de nachtstand. 4) Regeling AAN/UIT. Regeling vindt plaats bij kortgesloten ingang en stopt bij geopende ingang. 5) Gecoördineerde ontdooistart met externe bedrading. Zie aansluitschema. Indien gecoordineerde start via datacommunicatie plaatsvindt mag deze instelling niet worden gebruikt. 6) Deurfunctie. Als de DI wordt verbroken, zal de regelaar stoppen met koelen, de ventilatoren stoppen met draaien en het lichtrelais wordt geschakeld. Het licht blijft nog twee minuten aan nadat de deur weer is gesloten. Een ‘deuralarm’ zal gegenereerd worden als de ingestelde tijdvertraging is verstreken (A04). Het lichtrelais zal uitschakelen zodra de regeling wordt gestopt. 0) Instelling op 0 (OFF) als de DI ingang niet wordt gebruikt. Adres Als de regelaar in een datacommunicatienetwerk is opgenomen moet een adres worden ingesteld en dit adres moet worden doorgegeven aan de master-gateway. Deze instellingen kunnen alleen worden gedaan als de datacommunicatie naar de gateway in orde is. Het installeren van de datacommunicatie is vermeld in brochure “RC.8A.C..” Het adres in te stellen van 1 t/m 60 Het adres wordt verzonden naar de gateway bij instelling op ON Toegangscode Als de instellingen moeten worden beschermd kan een toegangscode tussen 0 en 100 worden ingevuld. Indien bescherming niet nodig is kan de functie worden uitgeschakeld door OFF te kiezen. 8 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 Fan control F01 Fan stop co F02 Fan del. co F04 Fan Stop Temp. o01 Miscellaneous Delay Of Outp. o02 Di 1 Config o03 o04 o05 EKC 414A1 Sensor type (S3, S4, S5) = (Sin, Sout, Sdef ) Normaal worden Pt 1000 sensors met grote nauwkeurigheid toegepast. Er kunnen echter ook PTC sensors (R25 = 1000) worden toegepast. (Niet S2) Netfrequentie Stel hier de netfrequentie in. Gecoördineerde ontdooiing met externe bedrading Aansluitingen moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het schema op blz.13. Off: Gecoördineerde ontdooiing met externe bedrading wordt niet toegepast. 1: Master (Slechts 1 regelaar in de groep kan als master worden benoemd). 2: Slave Als de uitgang DO niet wordt gebruikt moet de instelling 0 zijn. Als de functie is ingesteld in de “slave” voordat die in de “master” is ingesteld zal een ontdooiing gestart worden. Dit kan worden voorkomen door eerst de master in te stellen; een en ander is ook afhankelijk van de instelling o02. Maximum “standby” tijd na gecoördineerde ontdooiing Als een regelaar zijn ontdooiing heeft beëindigd zal deze op een signaal wachten alvorens weer te gaan inspuiten. Als het signaal onverhoopt wegblijft zal de regelaar zichzelf weer opstarten als deze standby tijd is verstreken. o06 Selecteer sensorsignaal voor het display Via een % waarde kunt u de uitlezing op het display vastleggen; de temperatuur van S3, die van S4 of een mix van beide. Met de instelling 0% wordt alleen S3 getoond. Met de instelling 100% wordt alleen S4 getoond. De displaytemperatuur kan ook worden uitgelezen in u56. Handmatige bediening van de uitgangen In verband met service kunnen de individuele uitgangen handmatig worden geschakeld naar de AAN positie. Off: Geen handmatige bediening 1: Compressorrelais AAN (randverwarmingsrelais indien nodig) 2: Ontdooirelais AAN 3: Ventilatorrelais AAN 4: Alarmrelais UIT (randverwarmingsrelais indien nodig) 5: Signaal naar “slave” regelaars dat ontdooiing nodig is 6: De AKV uitgang AAN 7: Verlichtingsuitgang AAN (randverwarmingsrelais indien nodig) Vergeet niet de functie weer op OFF te plaatsen Werkgebied van de drukopnemer Overeenkomstig de gekozen drukopnemer dient het werkgebied hiervan te worden ingesteld. Dit werkgebied, bijv. -1 tot 12 bar hier in te stellen. Minimum waarde Maximum waarde Inject ON instellingen Hier te definiëren welke functies actief moeten zijn als de Inject ON ingang geen signaal ontvangt of als “n36” op 0 ingesteld is. 1: Het ventilatorrelais blijft geactiveerd. Alarmen worden verzonden. 2: Het ventilatorrelais is niet geactiveerd. Alarmen worden verzonden 3: Het ventilatorrelais is niet geactiveerd. Alarmen worden niet verzonden 4: Het ventilatorrelais blijft geactiveerd. Alarmen worden niet verzonden Voor 3 en 4 geldt dat een ontdooiing niet kan worden gestart; ontdooiingen die waren gestart worden beëindigd op de normale manier. Als de ON ingang niet bedraad is, kies hier dan 5, 6, 7 of 8. Alle functies zijn hetzelfde als vermeld onder1-4 (1=5 etc.). Koudemiddelinstelling Voordat de regeling wordt gestart dient het juiste koudemiddel te worden ingesteld/ Er is keus uit de volgende koudemiddelen. 1=R12. 2=R22. 3=R134a. 4=R502. 5=R717. 6=R13. 7=R13b1. 8=R23. 9=R500. 10=R503. 11=R114. 12=R142b. 13=speciaal. 14=R32. 15=R227. 16=R401A. 17=R507. 18=R402A. 19=R404A. 20=R407C. 21=R407A. 22=R407B. 23=R410A. 24=R170. 25=R290. 26=R600. 27=R600a. 28=R744. 29=R1270. 30=R417A Let op: Verkeerde selectie kan tot compressorschade leiden. EKC 414A1 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 Sensor Config Pt=0 PTC =1 o12 o13 DO 1 Config Niet in gebruik = 0 Master = 1 Slave = 2 o16 Max Hold Time o17 Disp. S4 % o18 020 o21 o29 MinTransPress MaxTransPress Inject Cl. Cfg o30 Refrigerant 9 Randverwarmingsfunctie Via een relais kan de voeding pulserend worden geregeld. De instelling wordt uitgevoerd als een percentage van een tijdperiode (100% = AAN gedurende de volledige ingestelde tijdperiode). Percentage van de tijdperiode gedurende de dagstand. Percentage van de tijdperiode gedurende de nachtstand. o41 o42 Railh.OnDay% Raih.OnNgt% Tijdperiode (AAN + UIT periode voor relais) o43 Railh.cycle Randverwarmingsrelais Als een relais voor de randverwarming gewenst is moet één van de andere relais anders worden gedefinieerd. 0: Geen randverwarmingsfunctie 1: Verander Alarmrelais in randverwarmingsrelais 2: Verander Compressorrelais in randverwarmingsrelais 3: Geen randverwarmingsfunctie 4: Geen randverwarmingsfunctie 5: Verander Lichtrelais in randverwarmingsrelais o68 Lightrelay 10 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 EKC 414A1 Service Een aantal parameters kan bij service worden uitgelezen op het display Temperatuur aan de S5(Sdef ) sensor (gekalibreerde waarde) Status DI ingang Duur van de huidige ontdooiing of van de laatst uitgevoerde. Service u09 u10 u11 Temperatuur van de S3 (Sin) sensor (gekalibreerde waarde) Status van dag / nacht (nachtwerking: on / off ) u12 u13 Status van de ON ingang Status van DO uitgang Temperatuur van de S4 (Sout) sensor (gekalibreerde waarde) Temperatuur overeenkomstig die waarmee de thermostaatfunctie regelt u14 u15 u16 u17 Duur van de huidige koelactie of van de laatst uitgevoerde u18 Temperatuur van de S2 sensor u20 Oververhitting u21 Referentie oververhitting u22 Actuele openingsgraad AKV ventiel u23 Verdamperdruk in bar Verdampingstemperatuur Uitlezing van (gewogen) S3/S4 temperatuur van externe display Uitlezing van (gewogen) S3/S4 temperatuur voor alarmering u25 u26 u56 u57 S5 temp. DI 1 status Defrost time (Depicted in the ”Defrost control” illustration) S3 air temp Night Cond (Depicted in the ”Thermostat control” illustration) Inject ON DO 1 status S4 Air Temp. Ther. air Ther.runtime (Depicted in the ”Thermostat control” illustration) S2 temp. SH (Depicted in the ”Injection control” illustration) SH ref. (Depicted in the ”Injection control” illustration) AKV OD% (Depicted in the ”Manual control” illustration) Evap. pres. P0 Evap. temp. T0 Display air Alarm air Compressor relay Uitlezing status Defrost relay Uitlezing status Fan relay Uitlezing status Alarm relay Uitlezing status Light relay Uitlezing status Fabrieksinstellingen De instellingen van de regelaar kunnen als volgt weer teruggebracht worden naar de fabrieksinstellingen: schakel de voeding uit - houdt beide druktoetsen ingedrukt en schakel gelijktijdig de voeding weer in. Manual control Stel in de pos. ON waarna de gewenste uitgang geforceerd kan worden bediend. Vergeet niet terug te zetten. AKV OD%, Alarm set, Comp.set, Defrost set, Fan set, Light set, DO1 set Alarm text De belangrijkheid van elke individuele melding kan worden gedefinieerd in het menu Alarm destinations. (0, 1, 2 of 3). Zie AKM literatuur Foutmeldingen In geval van een foutmelding zullen de LED’s op de EKA 162 knipperen en de alarmuitgang worden verbroken. Bij drukken op de bovenste toets volgt in het display de foutmelding. Er zijn twee soorten meldingen - een melding ontstaan tijdens het dagelijks gebruik, of er is een defect in de installatie. A-meldingen worden niet zichtbaar voordat de vertraging verstreken is. E-meldingen zullen direct zichtbaar worden. (Een A-melding wordt niet zichtbaar zo lang een E-melding actief is). Alarm te hoge temperatuur A1 High Temp. air Alarm te lage temperatuur A2 Low temp. air EKC 414A1 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 11 Deuralarm De “o16” functie is geactiveerd gedurende een gecoördineerde ontdooiing Inspuitprobleem Geen koudemiddel geselecteerd Koeling gestopt door ‘Hoofdschakelaar’ (Main Switch) Ontdooiing gestopt gestopt op tijd i.p.v. op temperatuur Fout in regelaar Ontdooisensor onderbroken Ontdooisensor kortgesloten Vervang batterij en controleer klok S4 (Sout) sensor onderbroken S4 (Sout) sensor kortgesloten S3 (Sin) sensor onderbroken S3 (Sin) sensor kortgesloten S2 sensor onderbroken S2 sensor kortgesloten Drukopnemer defect of verkeerde aansluitingen Status werking regelaar Er kunnen zich regelsituaties voordoen waarbij de regelaar staat te wachten voor de volgende stap in de regeling. Om deze “waarom gebeurt er niets?” situaties zichtbaar te maken volstaat het om de bovenste druktoets kort (1sec) in te drukken. Hierdoor wordt de status weergegeven in het display. Is er echter een alarm, dan wordt de alarmstatus weergegeven. De individuele statuscodes hebben de volgende betekenis: Wacht op einde gecoördineerde ontdooiing A4 A5 A10 A11 A45 E1 E4 E5 E6 E7 E8 E9 E10 E15 E16 E20 Door alarm Max Hold Time Inject. prob. No Rfg. sel. Standby mode Max Def. Time Contr. fault S5 error S5 error S4 error S4 error S3 error S3 error S2 error S2 error P0 inp. error Metingen EKC state 0 = regelen S1 1 Compressor draait door op basis van de min. AAN tijd Compressor blijft gestopt op basis van de min. UIT tijd De regeling wacht op basis van de afdruiptijd S2 S3 S4 2 3 4 Koeling is gestopt door een intern of extern signaal S10 10 Koeling is gestopt door de thermostaat S11 11 Ontdooiproces: ontdooien is gaande S14 14 Ontdooiproces: ventilatorstart wacht op verstrijken startvertraging S15 15 Koeling is gestopt door open ON ingang S16 16 Deur is open. DI ingang is open S17 17 Smeltfunctie is gaande. Koeling is gestopt S18 18 Modulerende temperatuurregeling actief S19 19 Noodkoeling actief door sensorfout S20 20 Opstartfase 2. Verdamper wordt gevuld met koudemiddel S22 22 Adaptieve regeling koudemiddelinspuiting S23 23 Opstartfase 1. Betrouwbaarheid sensors wordt gecontroleerd S24 24 Handmatige bediening van de uitgangen actief S25 25 Geen koudemiddel geselcteerd S26 26 Deur open. Digitale ingang is geopend. Koeling is gestopt. S31 31 Vertragingstijd van de uitgangen bij opstart actief non 0 Wachtwoord vereist. Stel wachtwoord in. 12 Manual PS RS8DU210 © Danfoss 05-2005 EKC 414A1 Aansluitingen Kabellengte tussen een extern display en EKC 414A1 maximaal 15 m AKS32R: 1=Zwart 2=Blauw 3=Bruin Gecoördineerde ontdooiing via externe bedrading 1 2 4 1 2 4 1 2 4 Gecoördineerde ontdooiing via datacommunicatie EKC 414A1 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 13 Benodigde aansluitingen 11 - 12 Pt 1000 ohm sensor. Verdamperuittrede (S2) 13 - 14 Luchtintredetemperatuur verdamper (S3) 15 - 16 Luchtuittredetemperatuur verdamper (S4) Afhankelijk van de gemaakte keuze S3 of S4 of beide sensors te monteren. S3, S4 en S5 mogen Pt 1000 of PTC 1000 sensors zijn, echter van hetzelfde type. 20 - 22 Signaal van drukopnemer, type AKS 32R 23 - 24 Voedingsspanning 230V, 50/60Hz 25, 26 Aardaansluitingen 27 - 28 Expansieventiel, type AKV (230V d.c.) In de voeding van de AKV mag geen schakelaar worden opgenomen. 40 - 41 230V signaal voor start/stop regeling (hoeft niet aangesloten te worden met instelling in o29) Aandachtspunten bij installatie Beschadiging, onjuiste montage of de condities ter plaatse, kunnen defecten veroorzaken in het regelsysteem en uiteindelijk leiden tot beschadiging van de installatie. Iedere mogelijke beveiliging is in onze producten ingebouwd om dit te voorkomen, maar bijvoorbeeld door verkeerde installatie kunnen alsnog problemen ontstaan. Danfoss aanvaardt geen aansprakelijkheid voor producten of installatiecomponenten, die beschadigd zijn door bovengenoemde defecten. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om de installatie grondig te controleren om alle nodige veiligheden in te passen. Vooral het “geforceerd sluiten” signaal naar de regelaars in het geval dat de compressoren stoppen en de montage van “slokkenvangers” in de zuigleiding verdienen extra aandacht. Applicatie-afhankelijke aansluitingen 1-2 Uitgangssignaal op klem 2 t.b.v. gecoördineerde ontdooiing met externe bedrading 3-4 Ingangssignaal van een contactfunctie of signaal op 4 bij gecoördineerde ontdooiing met externe bedrading D1 Aansluitmogelijkheid externe display, type EKA 161 D2 Aansluitmogelijkheid externe display met bedieningstoetsen, type EKA 162 17 - 18 Ontdooisensor op de verdamper (S5). (Deze sensor Pt 1000 of PTC1000) 29 - 31 Alarmuitgang. Uitgang gemaakt bij alarmsituaties en bij spanningsuitval op de regelaar 32 - 33 Compressoruitgang 34 - 35 Ontdooi-uitgang 36 - 37 Ventilatoruitgang 38 - 39 Uitgang verlichting / rolgordijnen Uitgang gemaakt als regelaar in “dag-situatie” 43 - 44 Datacommunicatie Het is belangrijk dat de installatie van de datacommunicatie correct wordt uitgevoerd. Zie hiervoor handleiding Nr. RC8AC.. De softwareversie van de gateway AKA 243B dient 5.3x of nieuwer te zijn. De draadschakelaar links van klem 43 draagt zorg voor de busafsluiting in gesloten positie. Randverwarmingsrelais: Als een randverwarming is gewenst, kunnen het alarmrelais, het compressorrelais of het lichtrelais voor deze toepassing worden gedefinieerd. De instelling hiervoor vindt plaats door middel van parameter o68. Uw lokale Danfoss agent is altijd bereid om advies te geven. Aansluitingen De regelaar wordt af fabriek geleverd met 1 kant van een plugaansluiting. De andere kant is van het type Phoenix en AMP met de volgende typeaanduidingen: Type aansluiting 1-2: MC1,5/2-ST-3,81 3-4: "" Display: AMP ital mod 2, housing 280 359, crimp contact 280 708-2 Display: "" 11-12: MC1,5/2-ST-3,81 13-14: "" 15-16: "" 17-18: "" 20-22: MC1,5/3-ST-3,81 23-25: MSTB2,5/3-ST-5,00 26-28: "" 29-31: "" 32-33: MSTB2,5/2-ST-5,00 of MSTB2,5/8-ST-5,00 34-35: "" 36-37: "" 38-39: "" 40-41: MC1,5/2-ST1-5,08 43-44: MC1,5/2-ST-3,81 De schroefaansluitingen (Phoenix plug) worden voor sommige codenummers niet bijgeleverd. Displays zijn te leveren met plug. 14 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 EKC 414A1 Bediening Bediening van de regelaar kan plaatsvinden via datacommunicatie of via een separate display. Bediening via datacommunicatie wordt uitgevoerd met het AKM programma, de getoonde teksten staan in het eerder vermelde “functieoverzicht”. Voor bediening via display EKA 162 zie onder: EKA 162 EKA 161 Display met druktoetsen en LED indicatie van relaisfuncties Display voor montage op meubel of cel Koelen Dit display volgt het getoonde in de EKA 162 Druktoetsen (alleen op EKA 162) Het veranderen van een instelling geschiedt met behulp van de twee druktoetsen. De bovenste toets zorgt voor een hogere waarde en de onderste voor een lagere waarde van de betreffende instelling. Voordat een waarde veranderd kan worden moet er echter eerst toegang worden verschaft tot het menu. Houdt voor toegang tot het menu de bovenste druktoets een aantal seconden ingedrukt totdat de eerste parametercode zichtbaar wordt. Zoek de parameter die u wilt wijzigen en druk gelijktijdig beide druktoetsen in. De wijziging van de betreffende parameter wordt opgeslagen door nogmaals beide toetsen gelijktijdig in te drukken. Geeft toegang tot het menu (of schakelt een alarm uit) AKV klep Geeft toegang tot wijzigingen Ontdooien Temperatuurinstelling Indien de uitschakeltemperatuur gewijzigd moet worden ga dan niet het menu in. Druk beide toetsen gelijktijdig in en u kunt deze parameter wijzigen als het display knipperend “antwoord”. Extra mogelijkheden Een aantal functies kunnen zonder in het menu te gaan eenvoudig als volgt worden benaderd: - Uitschakelen alarmrelais / controle alarmcode • Druk op bovenste toets - Uitlezing temperatuur ontdooistop • Druk op onderste toets - Handmatige start of stop ontdooiing • Druk vier seconden op onderste toets Slaat wijzigingen op Ventilator Voorbeelden ����������� ������������������������������ ��������� ��������� �������������� ��� ���������� ������� ���������������������������������� ��������������� �������������� ����������� ����������� ������� ������� ������������ ������� ������� ������������ ������� ������������� ���������� ���������� ���������������� ���������� ������ �������� ������������ ����������� ��������� ������������ ��������� ������������� ����� ����������� �������� ����� ������� ������ �������� ����� ���������� ������������ ������ ����� ������� ������� �������� ������� ����� ������� ����� �������� ����������� ������� ������� ������� ���������� ������� ������ ���� ������� ����� �������� ������� ������� ����� �������� ������ ����� �������� �������� ����������� �������� ������������ �������� ��������� ������������ ��������� ������������� �������� ������� ����� ������� ������� ������� ����� ������������������ ��������� ������� ������� ������� ������� ������ ����� ������� ����� Uitschakeltemperatuur instellen 1. Druk beide toetsen gelijktijdig in 2. Druk op een van de toetsen en selecteer de nieuwe waarde 3. Druk weer op beide toetsen om waarde vast te leggen Menu-instelling 1. Druk bovenste toets tot er een parameter verschijnt 2. Druk op één van de toetsen en zoek de te wijzigen parameter 3. Druk beide toetsen gelijktijdig in tot de parameter wordt getoond. 4. Druk op één van de toetsen en selecteer de nieuwe waarde 5. Druk weer op beide toetsen om waarde vast te leggen Displayvoorbeelden -d- Ontdooien 180 Sensor niet gemonteerd ������������ ����������� ������������� ���������� ��������� ����������� ����������� ��������� ���������� EKC 414A1 ������� ����� ������������ ������� ����� ������� ������� ������������ ������� ����� ����������� �������� ������ ����� ������������ ���� ������������ ������������ ����� ����������� ������� ����� ���������� �������� ������ ����� Manual RS8DU210 © Danfoss ������ 05-2005 15 Menuoverzicht SW: 1.0x Parame- Min. ter Functie Fabrieksinstelling Max. Normale weergave Weergave van de geselecteerde temperatuur Selectie onder o17 Als u de geselecteerde ontdooi stoptemperatuur wilt zien, druk dan kort (1 sec) op de onderste druktoets. no=stop op temperatuur niet geselecteerd. Thermostaat Stabiliteitsfactor oververhittingsregeling. Alleen wijzigen i.o.m. Danfoss n18 0 10 4 Geforceerd sluiten. AKV dicht in positie ON n36 OFF ON OFF Ventilatorstop bij thermostaatuitschakeling F01 no yes no Vertraagde ventilatorstop bij thermostaatuitschak F02 0 min 30 min 0 Veiligheidsfunctie. Ventilator stopt als de S5 sensor deze waarde bereikt. F04 -50.0 50.0/off 50.0 Vertraging schakelen uitgangen bij opstart o01 0 sec. 600 sec 5 Definieer signaal DI ingang: OFF=niet in gebruik, 1=deuralarm, 2=ontdooistart 3=nachtbedrijf, 4=externe start/stop, 5=gecoördineerde ontdooiing met ext. bedrading, 6=Deurfunctie o02 OFF 6 0 Netwerkadres (range=0-60) o03 0 990 0 AAN/UIT schakelaar (service-pin melding) o04 OFF ON OFF Toegangscode o05 OFF 100 OFF Sensortype voor S3, S4 en S5 (Pt / PTC) o06 Pt Ptc 0/Pt Frequentie voedingsspanning o12 50 Hz 60 Hz 50 Definieer signaal DO uitgang 0=niet in gebruik Gecoördineerde ontdooiing met ext. bedrading 1=Master, 2= Slave o13 0 2 0 Ventilator °C °C Diversen Differentie r01 0.1 K 10.0 K 2.0 Bovenwaarde temperatuurinstelling r02 -49°C 50°C 50.0 Onderwaarde temperatuurinstelling r03 -50°C 49°C -50.0 Temperatuureenheid (°C/°F) r05 °C °F 0/°C Correctie signaal sensor S4 (Sout) r09 -10.0 K 10.0 K 0.0 Correctie signaal sensor S3 (Sin) r10 -10.0 K 10.0 K 0.0 Start / stop regeling Verschuiving uitschakeltemp. tijdens nachtsituatie Definieer thermostaatfunctie 1=AAN/UIT, 2=Modulerend r12 OF OFF r13 -20.0 K 20.0 K ON 0.0 r14 1 2 1 Definitie thermostaatsensor 100%=S4 (Sout), 0%=S3 (Sin). Geselecteerde thermostaattemp. te zien in u17 r15 0% 100% 100 Tijd tussen smeltperiodes r16 0h 10 h 1 Max. wachttijd na gecoordineerde ontdooiing o16 1 min 30 min 20 Tijdsduur van een smeltperiode r17 0 min. 10 min. 5 Vertraging temperatuuralarm A03 0 min. 120 min 30 o17 0% 100% 100 Vertraging deuralarm A04 0 min. 90 min. Displayweergave S4 % (Sout) 0%=S3 (Sin) 100%=S4 (Sout) De displaytemperatuur kan worden uitgelezen in u56. Opstartvertraging temperatuuralarm A12 0 min. 240 min 120 Hoge temperatuur alarmgrens A13 -50°C 50°C 5.0 Lage temperatuur alarmgrens A14 Instelling voor de weging van de alarmsensor. De alarmtemperatuur kan worden uitgelezen in A36 parameter u57. Compressor -50°C 50°C -30.0 0% 100% 100 o18 OFF 7 OFF Minimum AAN-tijd c01 0 min 50 min 0 Minimum UIT-tijd c02 0 min 50 min 0 Handmatige bediening uitgangen UIT=geen bediening 1: Compressorrelais IN 2: Ontdooirelais IN 3: Ventilatorrelais IN 4: Alarmrelais UIT 5: DO relais IN 6: AKV uitgang IN 7: Verlichtingsuitgang IN LET OP: Na handmatige bediening instelling weer op UIT instellen Ontdooi stoptemperatuur d02 0 25°C 6.0 Range druktransmitter - minimum waarde 020 -1 bar 5 bar -1 Interval tussen ontdooistartss d03 OFF 48 h 8 Range druktransmitter - maximum waarde 021 6 bar 36 bar 12 Maximum ontdooitijd d04 0 180 min 45 Tijdverschuiving gedurend opstartfase d05 0 240 min 0 Afdruiptijd d06 0 60 min 0 Ventilatorvertraging na ontdooien d07 0 60 min 0 Ventilator starttemperatuur Ventilator ingeschakeld tijdens ontdooien (ja/nee) Ontdooisensor 0=S4 (Sout) , 1=S5 (Sdef ), 2=geen(Stop op tijd) d08 -15 0°C -5.0 1 8 5 d09 no yes no d10 0 2 2 Ontdooien na spanningsval d13 no yes no RTC module (wanneer geïnstalleerd) Zie instructies RTC module. t01 - t16 AKV-ON definitie. Als de ON ingang wordt onderbroken stopt de koudemiddelinspuiting. Hier te definiëren hoe het ventilatorrelais en het alarmrelais moeten functioneren: 1 = Ventilatorrelais = IN, alarmering actief o29 2 = Ventilatorrelais = UIT, alarmering actief 3 = Ventilatorrelais = UIT, alarmering niet actief 4 = Ventilatorrelais = IN, alarmering niet actief 5 tot 8 = hetzelfde als 1-4, maar zonder aansluiting op klemmen 40-41 (1=5 etc.) o30 0 30 0 Alarm 60 Ontdooien Maximum referentiewaarde inspuiting n09 3.0 K 15.0 K 12.0 Minimum referentiewaarde inspuiting n10 3.0 K 10.0 K 3.0 MOP temperatuur n11 -50.0°C 15°C/off 15°C AKV periode Alleen wijzigen i.o.m. Danfoss n13 3 sec. 6 sec. 6 Koudemiddelinstelling: 1=R12. 2=R22. 3=R134a. 4=R502. 5=R717. 6=R13. 7=R13b1. 8=R23. 9=R500. 10=R503. 11=R114. 12=R142b. 13=speciaal. 14=R32. 15=R227. 16=R401A. 17=R507. 18=R402A. 19=R404A. 20=R407C. 21=R407A. 22=R407B. 23=R410A. 24=R170. 25=R290. 26=R600. 27=R600a. 28=R744. 29=R1270. 30=R417A Adaptieve regeling Alleen wijzigen i.o.m. Danfossf n14 OFF ON on Randverwarming tijdens dagbedrijf. Instelling van AAN tijd in percentage van tijd in ‘o43’. o41 0% 100% 100 Gemiddelde openingsgraad Alleen wijzigen i.o.m. Danfoss n16 10% 75% 30.0 Randverwarming tijdens nachtbedrijf. Instelling van AAN tijd in percentage van tijd in ‘o43’. o42 0% 100% 100 Openingsgraad bij opstart Alleen wijzigen i.o.m. Danfoss. n17 5% 70% 30.0 Koudemiddelinspuiting 16 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 EKC 414A1 Randverwarming Tijdperiode voor de totale AAN/UIT tijd. o43 Definitie randverwarming 0 = Geen randverwarmingsrelais 1 = Alarmrelais is randverwarmingsrelais 2 = Compressorrelais is randverwarmingsrelais 3 = Geen functie 4 = Geen functie 5 = Lichtrelais is randverwarmingsrelais 6 min 60 min 10 De regelaar kan de volgende meldingen tonen: E1 Foutmelding Defect in regelaar E4 Ontdooisensor onderbroken E5 Ontdooisensor kortgesloten E6 Vervang batterij en controleer klok E7 S4 (Sout) sensor onderbroken E8 S4 (Sout) sensor kortgesloten E9 S3 (Sin) sensor onderbroken Service E10 S3 (Sin) sensor kortgesloten De volgend parameters kunnen worden uitgelezen E15 S2 sensor onderbroken E16 S2 sensor kortgesloten o68 Ontdooisensor S5 Sdef u09 0 5 0 °C E20 AKS32R foutmelding Status van DI ingang u10 Ontdooitijd u11 min. A1 Luchttemperatuur S3 (Sin) u12 °C A2 Laag temperatuuralarm Status dag / nacht (AAN of UIT) u13 A4 Deuralarm Status ON ingang u14 Status DO uitgang u15 A5 Functie “o16” actief gedurende gecoördineerde ontdooiing Luchttemperatuur S4 (Sout) u16 °C A10 Inspuitprobleem Thermostaat regeltemperatuur u17 °C A11 Geen koudemiddel geselecteerd Tijdsduur koelactie u18 min. A45 Temperatuur aan S2 u20 °C S1 Alarmmelding Hoog temperatuuralarm Koeling gestopt (Hoofdschakelaar) Statusmelding Wacht op einde gecoörd. ontdooiing Oververhitting u21 K S2 Wacht op einde min. AAN-tijd compr. Referentie oververhitting u22 K S3 Wacht op einde min. UIT-tijd compr. AKV openingsgraad u23 % S4 Wacht op einde afdruiptijd Verdampingsdruk u25 bar Verdampingstemperatuur u26 °C S10 Regeling gestopt op interne of externe start / stop functie (Gewogen) S3/S4 uitlezing in display u56 °C S11 Thermostaat uitgeschakeld (Gewogen) uitlezing alarmtemperatuur u57 °C S14 Ontdooiproces is gaande S15 Ventilator wacht na ontdooicyclus S16 Regeling gestopt door open ON ingang S17 Deur is open. DI ingang open S18 Smeltfunctie is gaande.Inspuiting is onderbroken S19 Modulerende thermostaatregeling S20 Noodkoeling door sensorfout S22 Opstartfase 2. Verdamper wordt gevuld S23 Adaptieve regeling S24 Opstartfase 1. Controle van sensorsignalen S25 Handmatige bediening uitgangen S26 Geen koudemiddel geselecteerd S31 Deur open en koeling gestopt Fabrieksinstelling Als u naar de fabrieksinstellingen terug wilt, handel als volgt: - Schakel de voeding van de regelaar uit - Houdt beide druktoetsen ingedrukt en schakel tegelijkertijd voeding weer in. non PS EKC 414A1 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 Tijdvertraging uitgangen bij opstart Wachtwoord vereist. Stel wachtwoord in. 17 Specifcaties Voeding Sensors Sensor systeem regelaar Display 1 Digitale ingang Bestellen 230 V +10/-15%, 50/60 Hz, 5 VA Pt 1000 voor koudemiddeltemperatuur Pt 1000 ohm of PTC (R25 = 1000 ohm) voor lucht- en bloktemperaturen Meetgebied -60 tot +50°C ±0.5°C voor temperaturen tussen = Nauwkeurigheid -35 tot +50°C De regelaar heeft geen display en bedieningstoetsen op het frontpaneel. Bediening vindt plaats op separaat aangesloten display of via datacommunicatie en software AKM Het is mogelijk twee typen displays aan te sluiten met een nauwkeurigheid van 0,1%: EKA 161, LED, 3 karakters EKA 162, LED, 3 karakters, 2 bedieningstoetsen Bij kortsluiting kan deze worden gebruikt voor deuralarm, ontdooistart, nachtschakeling of start/stop regeling In combinatie met andere EKC 414 regelaars gebruikt voor gecoörd. ontd. d.m.v. ext. bedrading 1 Digitale uitgang Kan in samenhang met DI worden gebruikt voor gecoörd. ontd. d.m.v. externe bedrading 230V ingang 0V: Regeling gestopt. Relais voor compressor, ontdooiing, ventilator en verlichting uitgeschakeld 230V a.c. : Regeling ingeschakeld (Deze functie kan dmv een instelling worden uitgezet) Omschrijving Verdamperregelaar inclusief datacommunicatie Display Display met bedieningstoetsen Kabel, 2m, voor aansluiting display met AMP-plug (per 24 stuks) Kabel, 6m, voor aansluiting display met AMP-plug (per 24 stuks) Real time klok Bestelnr. Type EKC 414A1 084B8011 EKA 161 EKA 162 084B7019 084B7039 084B7179 084B7097 EKA172 084B7069 Documentatie Omschrijving Type Temperatuursensor PT 1000 AKS 11 Temperatuursensor PTC 1000 EKS 111 Drukopnemer AKS 32R Expansieventiel AKV Zie technische brochure RK0YG RK0YG / RD8AB AKV aansluitMaximaal 1 stuks ing Relais Omgeving Compressorrelais SPST NO, Imax. = 6 A ohms/ 3 A AC 15* inductief Ontdooirelais SPST NO, Imax. = 6 A ohms / 3 A AC 15* inductief Ventilatorrelais SPST NO, Imax. = 6 A ohms / 3 A AC 15* inductief Verlichtingsrelais SPST NO, Imax. = 6 A ohms / 3 A AC 15* inductief Alarmrelais SPDT, Imax. = 6 A ohms / 3 A AC 15* inductief Montage Tijdens bedrijf: 0 tot +55°C, Tijdens transport: -40 tot +70°C 20 - 80% RV, geen condensvorming Geen schokken of trillingen Montage Wand- of DIN-rail montage Dichtheid IP 20 Gewicht 0.4 kg Keurmerken EU Low Voltage Directive en EMC eisen in overeenstemming met CE-markering LVD-getest volgens EN 60730-1 en EN 60730-2-9 EMC-getest volgens EN 50081-1 en EN 50082-2 EKC 414A1 * AC 15 belasting volgens EN 60947-5-1 IP 20 Alleen voor paneelmontage (IP 40) Aansluiting met AMP-plug Display type EKA 161 / 162 18 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 EKC 414A1 Datacommunicatie Deze pagina geeft een omschrijving van enkele mogelijkheden van een regelaar voorzien van datacommunicatiemodule. Indien u meer wilt weten over het bedienen van regelaars via de PC kunt u hiervoor extra informatie aanvragen. Voorbeelden Iedere regelaar is voorzien van een plug-in module. Deze kabel is ook verbonden met een gateway. De gateway kan ook met een modem worden verbonden. De regelaars worden met elkaar verbonden via een twee-aderige kabel. De gateway regelt de communicatie van en naar de regelaars. Er kunnen maximaal 60 regelaars worden verbonden met één kabel. Tevens worden temperatuurwaarden verzameld en alarmen ontvangen. In geval van alarm wordt een alarmrelais gedurende twee minuten geactiveerd Bij een alarm van één van de regelaars, belt de gateway, via het modem, een vooraf te programmeren nummer (bijv. een service bedrijf ). Bij het servicebedrijf staat ook een modem en een PC met AKM systeemsoftware. De regelaars kunnen hiermee op afstand worden ingelezen en bediend. Het programma kan bijv. één maal per dag de, in de gateway opgeslagen, temperatuurwaarden ophalen. Voorbeeld van menuweergave Alarmen Als de regelaar is uitgebreid met datacommunicatie is het mogelijk de urgentie van een door de regelaar verzonden alarm te definiëren. De urgentie wordt gedefinieerd door de instelling: 1, 2, 3 of 0. Bij een gegeven alarm geeft dat de volgende mogelijkheden: • Metingen worden getoond in de linker kolom en instellingen in de rechter kolom. • Het is ook mogelijk de parameters te zien van de functies op pagina 4-12. EKC 414A1 • Met een paar eenvoudige handelingen worden de waarden weergegeven in een grafiek. 1 = Alarm Alarm op regelaaruitgang + DANBUSS bericht + uitgang DO2 op de mastergateway wordt geactiveerd. 2 = Bericht Er wordt alleen een DANBUSS bericht verstuurd. 3 = Alarm Als bij “1”, echter de DO2 uitgang op de mastergateway wordt niet geactiveerd. 0 = Onderdrukte informatie Geen alarm en geen DANBUSS bericht. • Eerdere drukmetingen zijn terug te vinden in de historie. Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 19 Appendix Overzicht relatie tussen: Sensormetingen - instelling van de gewenste/gewogen conditie - uitlezing van de (gewogen) meting - gebruik van de (gewogen) meting Thermostaat Aangesloten display Literatuurlijst Instructions RI8JN (meertalig) In dit document kunt u vinden hoe u de regelaars moet monteren en instellen. Danfoss can accept no responsibility for possible errors in catalogues, brochures and other printed material. Danfoss reserves the right to alter its products without notice. This also applies to products already on order provided that such alternations can be made without subsequential changes being necessary in specifications already agreed. All trademarks in this material are property of the respecitve companies. Danfoss and Danfoss logotype are trademarks of Danfoss A/S. All rights reserved. 20 Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005 RC-EM Datacommunicatie link naar ADAP-KOOL® regelsystemen met EKC Lonworks® RC8AC In dit document kunt u vinden hoe de datacommunicatie tot stand kan worden gebracht. EKC 414A1 ">

Public link updated
The public link to your chat has been updated.
Advertisement
Key features
- Temperatuurregeling
- Ontdooiing
- Koudemiddelinspuiting
- Datacommunicatie
- Extern display
- Klokmodule
- Randverwarming
- Alarmfunctie
- Service-functies
Frequently asked questions
De wijziging van de betreffende parameter wordt opgeslagen door nogmaals beide toetsen gelijktijdig in te drukken.
De smeltfunctie voorkomt te veel rijpvorming waardoor luchtblokkade. Deze functie werkt alleen tussen setpointinstelling tussen -5 +10°C. Hier wordt ingesteld om de hoeveelheid tijd de inspuiting moet stoppen.
Schakel de voeding uit, houdt beide druktoetsen ingedrukt en schakel gelijktijdig de voeding weer in.