- Computers & electronics
- Audio & home theatre
- Portable DVD/Blu-Ray players
- Siemens
- BA 2010
- Handleiding
- 124 Pages
Siemens BA 2010 MOTOX-transmissies Gebruiksaanwijzing
Hieronder vindt u korte informatie over MOTOX-transmissies BA 2010. De transmissies zijn met één, twee en drie reductietrappen geleverd. De transmissie is voor verschillende inbouwposities geschikt. Controleer het juiste oliepeil.
advertisement
Assistant Bot
Need help? Our chatbot has already read the manual and is ready to assist you. Feel free to ask any questions about the device, but providing details will make the conversation more productive.
▼
Scroll to page 2
of
124
MOTOX-transmissies BA 2010 Gebruiksaanwijzing - 05/2010 MOTOX Answers for industry. BA 2010 Algemene info en 1 ___________________ veiligheidsinfo 2 ___________________ Technische beschrijving MOTOX Transmissie BA 2010 Goederenontvangst, 3 ___________________ transport en opslag 4 ___________________ Monteren 5 ___________________ Inbedrijfneming 6 ___________________ Bedrijf Bedieningshandleiding Storingen, oorzaken en 7 ___________________ verhelpen Instandhouding en 8 ___________________ onderhoud 9 ___________________ Verwijdering 10 ___________________ Technische gegevens 11 ___________________ Onderdelen/Toebehoren Verklaring van de fabrikant, ___________________ Verklaring van 12 overeenstemming 05/2010 Wettelijke informatie Wettelijke informatie Waarschuwingsconcept Dit handboek omvat aanwijzingen die u voor uw persoonlijke veiligheid alsmede ter voorkoming van materiële schade in acht dient te nemen. De aanwijzingen voor uw persoonlijke veiligheid zijn aangegeven door middel van een waarschuwingsdriehoek. Bij aanwijzingen voor materiële schade staat geen waarschuwingsdriehoek. De waarschuwingsteksten worden naar gelang hun gevarenniveau in afnemende volgorde weergegeven. GEVAAR betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg zal hebben. WAARSCHUWING betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben. VOORZICHTIG met een waarschuwingsdriehoek betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen licht lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben. VOORZICHTIG zonder een waarschuwingsdriehoek betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen materiële schade tot gevolg kan hebben. LET OP betekent dat het niet inachtnemen van de betreffende aanwijzing een ongewenst resultaat of een ongewenste toestand kan opleveren. Wanneer er meerdere gevarenniveaus aanwezig zijn, wordt telkens de waarschuwing voor het hoogste gevarenniveau aangegeven. Wanneer bij een waarschuwingstekst met waarschuwingsdriehoek geattendeerd wordt op lichamelijk letsel, dan is het mogelijk dat aan dezelfde waarschuwingstekst ook een waarschuwing voor materiële schade is toegevoegd. Gekwalificeerd personeel Het product/systeem dat bij deze documentatie behoort, mag uitsluitend worden gebruikt door voor de betreffende taak gekwalificeerd personeel, met inachtneming van de documentatie voor deze specifieke taak en met name van de daarin gegeven veiligheidsinstructies en waarschuwingen. Gekwalificeerd personeel is op basis van zijn opleiding en ervaring in staat om bij de omgang met deze producten/systemen de risico’s te herkennen en mogelijke gevaren te voorkomen. Reglementair gebruik van Siemens-producten Het volgende dient in acht te worden genomen: WAARSCHUWING Siemens-producten mogen enkel worden gebruikt voor de gebruiksdoeleinden die in de catalogus en in de bijhorende technische documentatie worden beschreven. Als producten en componenten van derden worden gebruikt, moeten deze door Siemens aanbevolen of goedgekeurd zijn. Een onberispelijke en veilige werking van de producten veronderstelt een vakkundig transport, alsook een vakkundige opslag, opstelling, montage, installatie, inbedrijfstelling, bediening en een vakkundig onderhoud. De toegelaten omgevingsvoorwaarden moeten worden nageleefd. De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden. Ontheffing van aansprakelijkheid De inhoud van dit drukwerk hebben wij gecontroleerd op overeenstemming met de omschreven hard- en software. Desondanks zijn afwijkingen niet uitgesloten, waardoor wij niet garant staan voor de complete overeenstemming. De gegevens in dit drukwerk worden regelmatig gecontroleerd en noodzakelijke correcties zijn opgenomen in de volgende oplagen. Siemens AG Industry Sector Postfach 48 48 90026 NÜRNBERG DUITSLAND Ⓟ 10/2010 Copyright © Siemens AG 2010. Technische wijzigingen voorbehouden. Inhoudsopgave 1 2 3 4 Algemene info en veiligheidsinfo ............................................................................................................... 9 1.1 Algemene info ................................................................................................................................9 1.2 Auteursrecht.................................................................................................................................11 1.3 Reglementair gebruik...................................................................................................................12 1.4 Principiële plichten .......................................................................................................................13 1.5 Bijzonder gevarentype en persoonlijke veiligheidsuitrusting .......................................................14 Technische beschrijving .......................................................................................................................... 15 2.1 Algemene beschrijving.................................................................................................................15 2.2 Behuizingen .................................................................................................................................15 2.3 Vertande delen.............................................................................................................................15 2.4 Smering........................................................................................................................................15 2.5 Aslagers .......................................................................................................................................15 2.6 2.6.1 2.6.2 Asafdichtingen .............................................................................................................................16 Radiale asafdichtingsringen.........................................................................................................16 Gecombineerde asafdichtingsrichting (optioneel)........................................................................16 2.7 Koeling .........................................................................................................................................16 2.8 Teruglooprem...............................................................................................................................17 2.9 Kenplaatje ....................................................................................................................................18 2.10 2.10.1 2.10.2 2.10.3 Oppervlaktebehandeling ..............................................................................................................19 Algemene aanwijzingen voor de oppervlaktebediening ..............................................................19 Gelakte uitvoering ........................................................................................................................20 Gegronde uitvoering ....................................................................................................................22 Goederenontvangst, transport en opslag................................................................................................. 23 3.1 Goederenontvangst .....................................................................................................................23 3.2 3.2.1 3.2.2 Transport......................................................................................................................................24 Algemene aanwijzingen voor het transport..................................................................................24 Bevestiging voor hangend transport ............................................................................................25 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 Opslag..........................................................................................................................................27 Algemene aanwijzingen voor de opslag ......................................................................................27 Opslag tot 6 maanden..................................................................................................................27 Opslag tot 36 maanden met conservering voor lange tijd (optioneel) .........................................28 Monteren ................................................................................................................................................. 29 4.1 Uitpakken .....................................................................................................................................29 4.2 Algemene aanwijzingen voor de montage...................................................................................29 4.3 Aantrekmoment voor bevestigingsschroeven van de transmissie...............................................31 4.4 Bevestiging bij hoge stootbelasting .............................................................................................31 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 5 Inhoudsopgave 5 4.5 Transmissies met voetbevestiging.............................................................................................. 32 4.6 Transmissie in voet- / flensuitvoering.......................................................................................... 33 4.7 Transmissie met C-type behuizingsflens .................................................................................... 33 4.8 Monteer de ingaande of uitgaande elementen ........................................................................... 36 4.9 Beschermkap demonteren en monteren..................................................................................... 38 4.10 4.10.1 4.10.2 4.10.2.1 4.10.2.2 4.10.3 4.10.3.1 4.10.3.2 4.10.3.3 4.10.4 4.10.4.1 4.10.4.2 4.10.4.3 Opsteektransmissie monteren en demonteren ........................................................................... 40 Algemene aanwijzingen voor de montage van de opsteektransmissie ...................................... 40 Holle as monteren en demonteren.............................................................................................. 41 Holle as monteren ....................................................................................................................... 41 Holle as en inlegspie demonteren............................................................................................... 43 Krimpschijf................................................................................................................................... 45 Krimpschijf monteren .................................................................................................................. 45 Krimpschijf eraf trekken............................................................................................................... 47 Krimpschijf reinigen en smeren................................................................................................... 47 Draaimomentsteun bij opsteektransmissies ............................................................................... 48 Algmene aanwijzingen voor draaimomentsteunen bij opsteektransmissies............................... 48 Monteer de draaimomentsteun op de platte transmissie............................................................ 49 Monteer de draaimomentsteun op de kegelwormtransmissie en wormtransmissie met rechte tandwielen ........................................................................................................................ 50 Inbedrijfneming ........................................................................................................................................ 51 5.1 Algemene aanwijzingen voor de inbedrijfstelling ........................................................................ 51 5.2 Oliepeil voor de inbedrijfstelling controleren ............................................................................... 51 5.3 5.3.1 5.3.2 Be- en ontluchten van de transmissie......................................................................................... 51 Be- en ontluchtingsfilter of drukontluchtingsklep zonder borglipje inschroeven ......................... 51 Drukontluchtingsklep met borglipje inbedrijfnemen (optie .......................................................... 52 5.4 Transmissie met terugloopblokkering (optie) .............................................................................. 52 6 Bedrijf ...................................................................................................................................................... 53 7 Storingen, oorzaken en verhelpen ........................................................................................................... 55 8 Instandhouding en onderhoud ................................................................................................................. 59 6 8.1 Algemene onderhoudsgegevens ................................................................................................ 59 8.2 8.2.1 8.2.2 8.2.3 8.2.4 8.2.5 8.2.6 8.2.6.1 8.2.6.2 8.2.6.3 8.2.6.4 8.2.7 8.2.8 8.2.9 8.2.10 8.2.11 Smeerstoffen controleren en vervangen..................................................................................... 61 Algemene veiligheidsinfo voor het controleren en verversen van smeerstoffen ........................ 61 Oliepeil controleren ..................................................................................................................... 62 Controleer oliepeil met oliepeilglas (optie) .................................................................................. 65 Controleer oliepeil met oliepeilglas (optie) .................................................................................. 65 Oliekwaliteit controleren .............................................................................................................. 66 Oliestand vervangen ................................................................................................................... 67 Algemene aanwijzingen voor de olieverversing.......................................................................... 67 Olie aftappen............................................................................................................................... 68 Transmissie spoelen bij olievervanging met onderling oncompatibele oliën .............................. 69 Olie bijvullen................................................................................................................................ 70 Olie bijvullen................................................................................................................................ 70 Wentellagervet verversen ........................................................................................................... 71 Olie bij teruglooprem in kegeltransmissie met rechte tanden verversen .................................... 71 Gebruiksduur van de smeermiddelen ......................................................................................... 72 Aanbevolen smeermiddel............................................................................................................ 74 8.3 Lagers vervangen ....................................................................................................................... 75 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Inhoudsopgave 8.4 Transmissie op dichtheid controleren ..........................................................................................75 8.5 Be- / ontluchtingsfilter reinigen.....................................................................................................76 8.6 Oliestandsensor controleren (optie).............................................................................................76 8.7 Transmissie reinigen....................................................................................................................76 8.8 Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten.....................................................................77 8.9 Doorzicht van de transmissie resp. de transmissiemotor ............................................................78 8.10 Onderhoud aan slipkoppeling ......................................................................................................78 9 Verwijdering............................................................................................................................................. 79 10 Technische gegevens.............................................................................................................................. 81 11 12 10.1 Typebenaming .............................................................................................................................81 10.2 Algemene technische gegevens ..................................................................................................83 10.3 Gewicht ........................................................................................................................................85 10.4 Geluidvermogensniveau ..............................................................................................................86 10.5 10.5.1 10.5.2 10.5.3 10.5.4 10.5.5 10.5.6 Bouwvormen ................................................................................................................................87 Eéntraps transmissie met rechte tandwielen ...............................................................................88 Twee- en drietraps transmissie met rechte tandwielen ...............................................................89 Platte transmissie.........................................................................................................................92 Kegeltransmissie met rechte tandwielen .....................................................................................93 Wormtransmissies met rechte tandwielen ...................................................................................95 Dubbele transmissie - voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen ..............................96 10.6 10.6.1 10.6.2 10.6.3 10.6.4 10.6.5 10.6.5.1 10.6.5.2 10.6.5.3 10.6.5.4 Hoeveelheden olie .......................................................................................................................96 Transmissie met rechte tandwielen .............................................................................................97 Platte transmissie.........................................................................................................................98 Kegeltransmissie met rechte tandwielen .....................................................................................99 Wormtransmissies met rechte tandwielen .................................................................................100 Dubbele transmissie - voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen ............................101 Twee- en drietraps transmissie met rechte tandwielen .............................................................101 Platte transmissie.......................................................................................................................103 Kegeltransmissie met rechte tandwielen ...................................................................................104 Wormtransmissies met rechte tandwielen .................................................................................106 Onderdelen/Toebehoren........................................................................................................................ 107 11.1 Onderdelenvoorraad ..................................................................................................................107 11.2 11.2.1 11.2.2 11.2.3 11.2.4 11.2.5 Lijsten met reserve-onderdelen .................................................................................................108 Eentraps-wormtransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootte 38 - 148 ................................108 Twee- en drietraps-wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootte 38 - 188 .................110 Platte transmissie Bouwgrootten 38B - 188B, 208 ....................................................................112 Kegeltransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten B38, 38 - 188......................................116 Wormtransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootten 38 - 88 ...............................................119 Verklaring van de fabrikant, Verklaring van overeenstemming .............................................................. 121 12.1 Inbouwverklaring........................................................................................................................121 12.2 EG-verklaring van overeenstemming ........................................................................................122 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 7 Inhoudsopgave 8 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 1 Algemene info en veiligheidsinfo 1.1 Algemene info Transmissies in ATEX-uitvoering Aanwijzingen en maatregelen die vooral voor transmissies in ATEX-uitvoering gelden. VOORZICHTIG Voor schade en storingen die voortvloeien uit het veronachtzamen van deze gebruiksaanwijzing, zijn wij niet aansprakelijk. Deze gebruiksaanwijzing maakt deel uit van de levering van de transmissie en moet steeds in de buurt van de transmissie worden bewaard. Deze gebruiksaanwijzing geldt alleen voor de standaarduitvoering van de MOTOXtransmissies: ● Transmissie met rechte tandwielen E, Z en D bouwgrootten 18 tot 188 ● Transmissie met rechte tandwielen in koeltorenuitvoering EK bouwgrootten 88 tot 148 en ZK bouwgrootten 68 tot 188 ● Vlakke transmissie FZ en FD bouwgrootten 28, 38B bot 188 B, 208 ● Kegeltransmissie met rechte tandwielen B, K bouwgrootten 28 tot 188 ● Wormtransmissie met rechte tandwielen C bouwgrootten 28 tot 88 Tabel 1- 1 Bestelcode MOTOX-transmissie Opbouw van de bestelcode - positie 1 2 3 4 5 Transmissie met rechte tandwielen E, EK 2 K J 1 0 Transmissie met rechte tandwielen Z, ZK 2 K J 1 1 Transmissie met rechte tandwielen D 2 K J 1 2 Vlakke transmissie FZ 2 K J 1 3 Vlakke transmissie FD 2 K J 1 4 Kegeltransmissie met rechte tandwielen B, K 2 K J 1 5 Wormtransmissie met rechte tandwielen C 2 K J 1 6 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 9 Algemene info en veiligheidsinfo 1.1 Algemene info Opmerking Voor speciale uitvoeringen van de transmissie en hun bijkomende voorzieningen gelden naast deze gebruiksaanwijzing de bijzondere contractuele overeenkomsten en technische documenten. Neem de andere, meegeleverde gebruiksaanwijzingen in acht. De hier beschreven transmissies voldoen aan de technische stand op het tijdstip dat deze gebruiksaanwijzing wordt gedrukt. In het belang van de verdere ontwikkeling behouden we ons het recht voor om aan de individuele modules en aan het toebehoren wijzigingen aan te brengen die we, met behoud van de belangrijke kenmerken, nuttig achten om hun prestatievermogen en veiligheid te verbeteren. Gelieve u voor alle technische vragen tot de technische support te wenden. Europa - Duitsland Telefoon: +49 (0) 911 895 7222 Telefax: +49 (0) 911 895 7223 Amerika - VS Telefoon: +1 42 32 62 25 22 Azië - China Telefoon: +86 10 64 71 99 90 E-mail: [email protected] Internet Duits: http://www.siemens.de/automation/support-request Internet Nederlands: http://www.siemens.com/automation/support-request 10 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Algemene info en veiligheidsinfo 1.2 Auteursrecht Geldige gebruiksaanwijzingen Tabel 1- 2 Titel Product BA 2010 MOTOX-transmissie BA 2011 MOTOX-wormtransmissie SC BA 2019 MOTOX transmissiegroepen BA 2510 MOTOX Optionele aanbouwdelen BA 2515 MOTOX-transmissies voor elektrische hangbanen Tabel 1- 3 Gebruiksaanwijzingen motoren Titel Product BA 2310 Krachtstroom - en eenfasige wisselstroommotoren en -remmotoren met toebehoren BA 2320 Motoren LA / LG en LAI / LGI voor de aanbouw aan MOTOX en CAVEX-transmissies Tabel 1- 4 1.2 Gebruiksaanwijzingen MOTOX-transmissie Gebruiksaanwijzingen CAVEX-transmissies Titel Product BA 6610TU CAVEX-wormtransmissies van bouwtype C.. Maten 63 tot 630 BA 6611TU CAVEX-wormtransmissies van bouwtype CS. Maten 63 tot 630 BA 6612TU CAVEX-wormtransmissies van bouwtype CD. Maten 100 tot 630 BA 6800TU CAVEX optrektransmissie van de bouwtypes CG 26 Groottes 100, 112, 135, 170 BA 6801TU CAVEX-optrektransmissie van de bouwtypes CG 45 Grootte 120 BA 6802TU CAVEX rijtraptransmissie van de bouwtypes CG 26 Groottes 100, 112, 135, 170 Auteursrecht Siemens Geared Motors GmbH behoudt het auteursrecht van deze gebruiksaanwijzing. De gebruiksaanwijzing mag zonder onze toestemming noch volledig, noch gedeeltelijk voor doeleinden van de concurrentie onbevoegd worden gebruikt of ter beschikking van derden worden gesteld. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 11 Algemene info en veiligheidsinfo 1.3 Reglementair gebruik 1.3 Reglementair gebruik Transmissies in ATEX-uitvoering De ATEX-transmissie voldoet aan de vereisten van de richtlijn 94/9/EG inzake de bescherming tegen explosies. Neem bij transmissies in ATEX-uitvoering de met dit symbool gemarkeerde informatie in acht. De in deze gebruiksaanwijzing behandelde MOTOX-transmissies zijn voor stationair gebruik in de algemene machinebouw ontwikkeld. Voor zover niets anders werd overeengekomen, zijn de transmissies voor het gebruik in de industriële sector in machines en installaties bestemd. De transmissies zijn volgens de nieuwste stand van de techniek gebouwd en worden veilig voor gebruik geleverd. Eigenmachtige veranderingen die de veiligheid nadelig beïnvloeden, zijn niet toegestaan. Opmerking De aangegeven vermogens gelden voor een omgevingstemperatuur van -20 °C tot +40 °C en voor een installatiehoogte tot 5 000 boven het normale nulpunt. Neem bij afwijkende omgevingstemperaturen en installatiehoogten contact met de klantenservice. De transmissies zijn uitsluitend ontwikkeld voor het toepassingsgebied dat in hoofdstuk Technische gegevens (Pagina 81) wordt beschreven. Ze mogen niet buiten de vastgelegde vermogensgrenzen worden gebruikt. Afwijkende gebruiksvoorwaarden vereisen nieuwe contractuele afspraken. Het betreden van de transmissie is niet toegestaan. 12 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Algemene info en veiligheidsinfo 1.4 Principiële plichten 1.4 Principiële plichten De exploitant moet ervoor zorgen dat elke persoon die wordt belast met werkzaamheden aan de transmissie deze gebruiksaanwijzing heeft gelezen en begrepen en deze op alle punten naleeft om: ● lichamelijke risico's en levensgevaar voor de gebruiker en derden te vermijden ● de gebruiksveiligheid van de transmissie te waarborgen ● genotsderving en invloed op het milieu door een verkeerde handhaving uit te sluiten. De volgende veiligheidsaanwijzingen dienen in acht te worden genomen: Voer de werkzaamheden aan de transmissiemotor alleen bij stilstand en spanningsloos uit. Zeker het aandrijfaggregaat tegen ongewilde inschakeling, bv. sleutelschakelaar afsluiten. Breng op het inschakelpunt een waarschuwingsbord aan waaruit blijkt dat er aan de transmissiemotor wordt gewerkt. Alle werkzaamheden moeten zorgvuldig en onder het aspect "veiligheid" worden uitgevoerd. Tijdens het transport, de montage en demontage, de bediening en het onderhoud moeten de betreffende voorschriften met het oog op de arbeidsveiligheid en over de milieubescherming in acht worden genomen. Neem de waarschuwingen op de borden van de transmissiemotor in acht. Er mag geen verf of vuil op de platen zitten. Vervang ontbrekende platen. Schakel bij veranderingen tijdens het bedrijf het aandrijfaggregaat onmiddellijk uit. Beveilig roterende transmissieonderdelen, bv. koppelingen, tandwielen of riemtransmissies, door overeenkomstige veiligheidsvoorzieningen tegen aanraken. Beveilig machine-, resp. installatiedelen die tijdens de werking meer dan +70°C heet worden, met overeenkomstige beschermvoorzieningen tegen aanraking. Bewaar de bevestigingsmiddelen van de beschermvoorzieningen bij het verwijderen op een veilige plaats. Breng de verwijderde beschermvoorzieningen voor de inbedrijfstelling terug aan. Zamel afgewerkte olie in en verwijder ze volgens de voorschriften. Verwijder eventueel gemorste olie onmiddellijk met oliebindmiddel. Voer geen laswerken aan de transmissie uit. Gebruik de transmissie niet als massapunt voor laswerkzaamheden. Voer een potentiaalvereffening uit volgens de hiervoor geldende voorschriften en richtlijnen. Deze werkzaamheden mogen alleen door vakmannen van de elektrotechniek worden uitgevoerd. Reinig de transmissie niet met een hogedrukreinigingsapparaat of werktuigen met scherpe kanten. Vervang onbruikbaar geworden schroeven door nieuwe met dezelfde stevigheidsklasse en in dezelfde uitvoering. Wij geven alleen garantie op de door ons geleverde originele onderdelen. Bij het inbouwen van de transmissiemotor in machines of installaties is de fabrikant van de machines of installaties verplicht om de in deze gebruiksaanwijzing voorkomende voorschriften, opmerkingen en beschrijvingen ook in zijn gebruiksaanwijzing op te nemen. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 13 Algemene info en veiligheidsinfo 1.5 Bijzonder gevarentype en persoonlijke veiligheidsuitrusting 1.5 Bijzonder gevarentype en persoonlijke veiligheidsuitrusting GEVAAR Volgens de bedrijfsomstandigheden kan de transmissie extreem hoge oppervlaktetemperaturen bereiken. Bij hete oppervlakken van meer dan +55°C bestaat gevaar voor brandwonden. Bij koude oppervlakken onder 0°C bestaat het gevaar van schade door koude. Transmissies niet onbeschermd aanraken. GEVAAR Door de hitte van uitlopende olie bestaat er gevaar voor verbrandingen. Vóór alle werkzaamheden wachten, tot de olie tot onder +30° C is afgekoeld. GEVAAR Bij werkzaamheden met oplosmiddelen de dampen niet inademen. Zorg voor voldoende verluchting. GEVAAR Explosiegevaar bij werkzaamheden met oplosmiddelen. Zorg voor voldoende verluchting. Niet roken. WAARSCHUWING Gevaar voor oogletsels. Door de roterende delen kunnen vreemde materialen zoals zand of stof teruggeslingerd worden. Draag een veiligheidsbril. Draag naast de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting bij de omgang met de transmissie geschikte veiligheidshandschoenen en een geschikte veiligheidsbril. 14 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische beschrijving 2.1 2 Algemene beschrijving De transmissies worden met één, twee en drie reductietrappen geleverd. De transmissie is voor verschillende inbouwposities geschikt. Controleer het juiste oliepeil. 2.2 Behuizingen De transmissiebehuizing van de bouwgootten 18 en 28 zijn uit spuitgegoten aluminium. De behuizing van de bouwgootten 38 tot 208 zijn uit ruwijzer. 2.3 Vertande delen De vertande delen van de transmissie zijn gehard. Bij de wormtransmissie met rechte tanden is de worm gehard en geslepen, het wiel is van hoogwaardig brons vervaardigd. De kegelwielstanden van de kegeltransmissie met rechte tandwielen is paarsgewijze gelapt. 2.4 Smering De onderdelen van de vertanding worden door een dompelsmering van voldoende smeermiddel voorzien. 2.5 Aslagers Alle assen zijn in wentellagers gelagerd. De smering van de wentellagers vindt door dompelsmering of spatsmering plaats. Lagers die daarbij niet van smeermiddel worden voorzien, zijn gesloten en met vet gesmeerd. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 15 Technische beschrijving 2.6 Asafdichtingen 2.6 Asafdichtingen Radiale asafdichtingsringen, gecombineerde asafdichtingsringen, labyrintafdichtingen en glijringafdichtingen op de asopeningen voorkomen dat smeermiddel uit de behuizing kan uittreden en verontreinigingen in de behuizing kunnen binnendringen. 2.6.1 Radiale asafdichtingsringen Radiale asafdichtingsringen worden algemeen als standaardafdichting ingezet. Hij is met een bijkomende beschermlip als bescherming tegen verontreinigingen van buiten uitgerust. Bij hogere omgevingstemperaturen hoger dan +40°C tot +80°C worden volgens contractuele overeenkomst asafdichtingsringen van temperatuurbestendig materiaal gebruikt. 2.6.2 Gecombineerde asafdichtingsrichting (optioneel) De gecombineerde asafdichtingsring biedt een verbeterde oliedichtheid, bv. door bijkomende afdichtlippen tegen het binnendringen van vuil. Het afgekoppelde afdichtsysteem verhindert het inlopen van de as door corrosie of vuil. Het vetkussen verhindert het drooglopen van de afdichtlippen. Bij de reparatie, bv. bij een ingelopen as, kunt u de standaarddichting tegen een gecombineerde asafdichtring verwisselen. 2.7 Koeling VOORZICHTIG Stoflagen verhinderen de warmtestraling en leiden tot hogere temperaturen van het huis. Houd de transmissie vrij van vuil en stof etc. De transmissies hebben in de regel geen extra koeling nodig. Het grote oppervlak van de behuizing is voldoende voor de afvoer van de verlieswarmte bij vrije convectie. Mocht de temperatuur van de behuizing meer dan +80+C ten opzichte van de omgevingstemperatuur (max. ) verschillen, overleg dan a.u.b. met de klantenservice. 16 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische beschrijving 2.8 Teruglooprem 2.8 Teruglooprem Transmissies in ATEX-uitvoering Het aandrijftoerental in de tabel "aandrijftoerental bij terugloopblokkering" mag tijdens het continubedrijf niet lager zijn. Start- en uitloopprocedures ≤ 20 starten / stoppen per uur zijn toegestaan. VOORZICHTIG Bij toepassingen met toerentallen van minder dan 1 000 min-1 of regelmatige start- en uitloopprocedures (≥ 20 starten / stoppen per uur) is de levensduur beperkt. Zorg ervoor dat de teruglooprem op tijd wordt vervangen. VOORZICHTIG Schade aan of onherstelbare beschadiging van de teruglooprem bij een verkeerde draairichting. Start de motor niet tegen de teruglooprem. Let op de pijl voor de draairichting op de transmissie. De transmissie kan met een mechanische terugloopblokkering uitgerust zijn. Ze kan in de koppelingslantaarn of in de 2de trap van de kegeltransmissie met rechte tandwielen ingebouwd zijn. Deze staat tijdens het gebruik alleen de vastgelegde draairichting toe. Deze is door een overeenkomstige pijl met de draairichting aangegeven. De teruglooprem heeft door de centrifugaalkracht loskomende klemelementen. Draait de transmissie in de voorgeschreven draairichting, dan lopen de binnenring en de kooi met de klemelementen mee, waarbij de buitenring stilstaat. Bij de terugloopblokkering in de koppelingslantaarn zijn de klemlichamen tegen verwijdering beveiligd als het aandrijftoerental groter is dan het toerental dat in de tabel staat vermeld. De teruglooprem werkt zonder slijtage. Ze hoeft niet te worden onderhouden. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 17 Technische beschrijving 2.9 Kenplaatje Tabel 2- 1 Aandrijftoerental bij terugloopblokkering Motorbouwgrootte Terugloopblokkering min. toerental [min-1] 80/90 FXM-46 DX > 820 100 FXM-51 DX > 750 112 FXM-61 DX > 750 132, 160 FXM-76 DX > 670 180/200, 225, 250 FXM-101 DX > 610 280 FXM-100 SX > 400 Bij gebruik in de kegeltransmissie met rechte tandwielen (transmissietussenas) werkt de teruglooprem onder het loskomtoerental van de klemelementen in de afzonderlijke olieruimte. Het interval tussen de olieverversingen is hetzelfde als dat van de intervallen van de transmissie. 2.9 Kenplaatje Het kenplaatje van de transmissie of van de transmissiemotor bestaat uit gecoate aluminiumfolie. Ze zijn met een speciale afdekfolie beplakt die een permanente bestendigheid tegen UV-bestraling en allerlei soorten media (olie, vet, zout water, schoonmaakmiddelen, enz.) garandeert . De lijm en het materiaal waarborgen een stevige hechting en een duurzame leesbaarheid in het temperatuurbereik van -40°C tot +155°C. De randen van de kenplaatjes zijn telkens met de overeenkomstige verf gelakt. In speciale gevallen worden geniete of vastgeschroefde metalen plaatjes gebruikt. 18 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische beschrijving 2.10 Oppervlaktebehandeling 2.10 Oppervlaktebehandeling 2.10.1 Algemene aanwijzingen voor de oppervlaktebediening Alle lakkeringen worden door spuiten aangebracht. Transmissies in ATEX-uitvoering De transmissie wordt volledig met grondverf en gelakt geleverd. De vereiste inzake het prestatievermogen en de begrenzing van de laagdikte van de aangebrachte verf voldoet aan de DIN EN 13463-1. De toegelaten maximum laagdikte hangt af van de explosiegroep IIA, IIB of IIC en varieert volgens de ontstekingsenergie. Bij laagdikten van minder dan 200 μm wordt geen elektrostatische oplading verwacht. Transmissies in ATEX-uitvoering Bij transmissie die alleen met een grondlaag werden geleverd, moet een laklaag worden aangebracht die voldoet aan de geldende richtlijnen voor de betrokken toepassing. De grondlaag biedt geen voldoende bescherming tegen corrosie. Een ongeoorloofde elektrostatische oplading moet worden vermeden. Zorg ervoor dat intensief werkende mechanismen die oplading kunnen veroorzaken, moeten worden vermelden. Intensief werkzame mechanismen die lading kunnen opwekken: • snel voorbijleiden van lucht met hoog stofgehalte • plots uitstromen van drukgassen die partikels bevatten • sterke wrijfprocedures (daarmee wordt geen manuele reiniging/poetsen met poetsdoeken bedoeld). VOORZICHTIG Elke beschadiging van de verf leidt tot het falen van de buitenste bescherming en tot corrosie. Verflaag niet beschadigen. Opmerking De gegevens over overlakbaarheid vormen geen vrijgave in de zin van een garantie voor de kwaliteit van de door uw leverancier geleverde verf. Voor de kwaliteit en compatibiliteit is uitsluitend de fabrikant van de lak verantwoordelijk. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 19 Technische beschrijving 2.10 Oppervlaktebehandeling 2.10.2 Gelakte uitvoering Het corrosiewerende systeem is opgebouwd volgens de corrosiviteitscategorieën van de DIN EN ISO 12944-2. Tabel 2- 2 Laklaag volgens corrosiviteitscategorieën Laksysteem Beschrijving Corrosiviteitscategorie C1 laklaag voor normale milieubelasting Dompellaag 1-component hydrolak • • • • Binnenopstelling Verwarmde gebouwen met neutrale atmosferen Bestendigheid tegen vetten en in beperkte mate tegen minerale olie, alifatische oplosmiddelen Standaardlak Corrosiviteitscategorie C2 laklaag voor geringe milieubelasting Dompellaag 2-componenten polyuretaan deklaag • • • • Binnenste en buitenste opstelling Onverwarmde gebouwen met condensatie, productieruimten met geringe vochtigheid, bv. opslag- en sporthallen Atmosferen met een geringe verontreiniging, meestal landelijke bereiken Bestendigheid tegen vetten, minerale oliën en zwavelzuren (10°=, natronloog (10 %) en in beperkte mate tegen alifatische oplosmiddelen Corrosiviteitscategorie C3 laklaag voor normale milieubelasting Dompellaag 2-componenten polyuretaan deklaag • • 2-componenten polyuretaan deklaag • • 20 Binnenste en buitenste opstelling Productieruimten met hoge vochtigheid en wat luchtverontreiniging, bv. installaties voor de productie van levensmiddelen, melkerijen, brouwerijen en wasserijen Stedelijke en industriële atmosferen, matige verontreinigen door zwaveldioxide, kustbereiken met geringe zoutbelasting Bestendigheid tegen vetten, minerale oliën, alifatische oplosmiddelen, en zwavelzuren (10%), natronloog (10 %) BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische beschrijving 2.10 Oppervlaktebehandeling Laksysteem Beschrijving Corrosiviteitscategorie C4 laklaag voor hoge milieubelasting Dompellaag 2-componenten epoxide zinkfosfaat • • 2-componenten polyuretaan deklaag • • Binnenste en buitenste opstelling Chemie-installaties, zwembaden, reinigingsinstallaties, galvanische installaties en bootschuren over zeewater Industriële domeinen en kustgebieden met matige zoutbelasting Bestendigheid tegen vetten, minerale oliën, alifatische oplosmiddelen, en zwavelzuren (10%), natronloog (10 %) Corrosiviteitscategorie C5 laklaag voor zeer hoge milieubelasting Dompellaag 2-componenten epoxide zinkfosfaat • • 2-componenten epoxide ijzerglans 2-componenten polyuretaan deklaag • • Binnenste en buitenste opstelling Gebouwen en gebieden met nagenoeg voortdurende condensatie en met sterke verontreiniging, bv. moutfabrieken en aseptische gebieden Industriële gebieden met hoge vochtigheid en agressieve atmosferen, kust- en offshore-gebieden met hoge zoutbelasting Bestendigheid tegen vetten, minerale oliën, alifatische oplosmiddelen, en zwavelzuren (10%), natronloog (10 %) Bij corrosiviteitscategorie C1 na voorafgaand afslijpen overlakbaar met 1-component hydrosysteem. Bij corrosiviteitscategorie C2 tot C5 na vooraf slijpen overlakbaar met 2-componenten polyuretaanlak, 2-componenten epoxidelak en 2-componenten acryllak. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 21 Technische beschrijving 2.10 Oppervlaktebehandeling 2.10.3 Gegronde uitvoering Tabel 2- 3 Grondverf volgens corrosiviteitscategorieën Laksysteem Overlakbaar met Ongelakt (corrosiviteitscategorie C1G) Ruwijzer, met dompeling van grondlaag voorzien, staaldelen in grondverf of verzinkt, aluminiumdelen en kunststofdelen onbehandeld kunststoflak, kunstharslak, olieverf, 2-componenten polyurethaanverf, 2-componenten epoxideverf Van grondlaag voorzien voor corrosiviteitscategorie C2 G 2-componenten metaalgrond, voorgeschreven laagdikte 60 μm 2-componenten polyuretaanlak, 2-componenten epoxidelak, zure hardende lak, 2-componenten acryllak Van grondlaag voorzien voor corrosiviteitscategorie C4 G 2-componenten epoxide zinkfosfaat, voorgeschreven laagdikte 120 μm 2-componenten polyuretaanlak, 2-componenten epoxidelak, zure hardende lak, 2-componenten acryllak Bij gegronde of ongelakte uitvoering van de transmissie of de transmissiemotor zijn het kenplaatje en de afdekfolie van een lakbeschermfolie voorzien. Deze maakt het overlakken zonder verdere voorbereiding, bv. afplakken, mogelijk. Lakbeschermingsfilm eraftrekken De verf moet vóór het aftrekken van de lakbeschermfolie uitgehard zijn (minimaal "volkomen droog"). ① ② ③ ④ ⑤ Firmalogo Afdekfolie Kenplaatje Lakbeschermfolie Aftreklipje Beeld 2-1 Kenplaatje met lakbeschermfolie Procedure 1. Til het aftreklipje ⑤ op. 2. Trek de lakbeschermfolie ④ in de richting van de pijl van een hoek uit diagonaal (niet parallel met het plaatje) er voorzichtig af. 3. Blaas eventueel verfschilfers weg of veeg ze met een schone doek af. U hebt de lakbeschermfolie verwijderd. 22 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Goederenontvangst, transport en opslag 3.1 3 Goederenontvangst VOORZICHTIG Sluit de inbedrijfstelling van beschadigde transmissies of transmissiemotoren uit. Opmerking Delen van de verpakking die voor de conservering dienen, niet openen of beschadigen. Opmerking Controleer of de technische uitvoering overeenkomst met de bestelling. Onderzoek de levering onmiddellijk na ontvangst op volledigheid en eventuele transportbeschadigingen. Meld de transportschade onmiddellijk bij de transportonderneming, aangezien anders geen kosteloos verhelpen van schade mogelijk is. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende delen aanvaardt Siemens Motors GmbH geen aansprakelijkheid. De transmissie of de transmissiemotor wordt in gemonteerde toestand geleverd. Extra uitrustingen worden eventueel apart verpakt geleverd. De inhoud van de levering staat in de expeditiepapieren. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 23 Goederenontvangst, transport en opslag 3.2 Transport 3.2 Transport 3.2.1 Algemene aanwijzingen voor het transport VOORZICHTIG Geweld veroorzaakt schade aan de transmissie of de transmissiemotor. Transporteer de transmissie of de transmissiemotor voorzichtig, voorkom stoten. Verwijder eventueel aanwezige transportbeveiligingen pas vóór de inbedrijfstelling en bewaar ze of stel ze buiten werking. Gebruik ze voor andere transporten opnieuw of stel ze weer in werking. Afhankelijk van de transportweg en grootte wordt de transmissie of de transmissiemotor anders verpakt. Bij zeevracht voldoet de verpakking, tenzij contractueel iets anders is overeengekomen, aan de verpakkingsrichtlijnen van de HPE (Bundesverband Holzpackmittel Paletten Exportverpackungen e.V.). Let op de op de verpakking aangebrachte symbolen. Ze hebben de volgende betekenis: Boven Zwaartepunt Breekbaar goed Handhaken verboden Tegen vocht beschermen Hier aanslaan Tegen hitte beschermen 24 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Goederenontvangst, transport en opslag 3.2 Transport 3.2.2 Bevestiging voor hangend transport GEVAAR Ontoereikend bevestigde aandrijvingen kunnen bij het transport loskomen en vallen. De maximale belasting van het hijsoog ③ van de kegeltransmissie met rechte tandwielen of van de oogboutas ④ respecteren. Voor het transport van de transmissie of de transmissiemotor alleen het hijsoog ③ of de oogbout ④ van de transmissie gebruiken. Het op de motor aangegoten ogen ① wegens breekgevaar niet voor het transport gebruiken. De oogbout ② op de motor alleen voor het transport van de on- of gedemonteerde motor gebruiken. Gebruik voor het transport of bij installatie aanvullende, geschikte draagmiddelen. Bij het aanslaan met meerdere kettingen en kabels moeten twee stroppen de volledige last kunnen dragen. Borg de hijsmiddelen tegen verschuiven. VOORZICHTIG De kopse schroefdraden in de aseinden mogen niet voor het opnemen van oogbouten voor het transport worden gebruikt. Hijsogen aan de kegeltransmissie met rechte oogbout aan de transmissie met rechte tandwielen tandwielen, vlakke transmissie, wormtransmissie met rechte tandwielen ) G G ) ① ② ③ ④ Aangegoten oog op de motor Ringschroef op de motor Hijsogen aan de kegeltransmissie met rechte tandwielen Ringschroef op de transmissie Beeld 3-1 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 De transmissie of transmissiemotor voor hangend transport bevestigen 25 Goederenontvangst, transport en opslag 3.2 Transport De maximale belasting m in kg door de aan te hangen transmissiemotor bij trek ↑ in richting F staat in de volgende tabellen vermeld: Tabel 3- 1 Maximale belasting van het draagoog aan de kegeltransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootte m Bouwgrootte m [kg] [mm] K.38 200 [kg] [mm] 22 K.128 800 40 K.48 250 22 K.148 1 300 44 K.68 350 26 K.168 1 800 55 K.88 600 30 K.188 2 300 55 K.108 750 35 Tabel 3- 2 d2 d2 Maximale belasting van de oogbout op de transmissie Schroefdraad maat m d3 d3 [mm] Schroefdraad maat m [kg] [kg] [mm] M8 140 36 M20 1 200 72 M10 230 45 M24 1 800 90 M12 340 54 M30 3 600 108 M16 700 63 Procedure 1. Til de transmissie aan de transportinrichting met de grootste toelaatbare aanhanggewicht op. Dit is in de regel aan de hoofdtransmissie. 2. Controleer of de oogbout goed vast zit. De transmissiemotor is voor transport opgehangen. 26 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Goederenontvangst, transport en opslag 3.3 Opslag 3.3 Opslag 3.3.1 Algemene aanwijzingen voor de opslag GEVAAR Het op elkaar stapelen van transmissies of transmissiemotoren is niet toegestaan. VOORZICHTIG Mechanische (krassen) chemische (zuren, logen) of thermische (vonken, lasdruppels, hitte) beschadigingen leiden tot corrosie en tot het falen van de uitwendige bescherming. Verflaag niet beschadigen. Opmerking De garantietijd van de standaardconservering bedraagt 6 maanden en begint op de dag van levering, indien contractueel niet anders overeengekomen. Bij langdurig tussentijds opslaan van meer dan 6 maanden, zijn speciale maatregelen voor de conservering noodzakelijk. Overleg met de technische dienst. 3.3.2 Opslag tot 6 maanden De transmissie of de transmissiemotor mag alleen afgedekt in droge ruimten zonder grote temperatuurschommelingen in gebruikspositie op een houten onderbouw worden opgeslagen. De opslagplaats mag niet aan trillingen of schokken blootgesteld zijn. Het vrije asuiteinde en de flensvlakken zijn van een verflaag voorzien. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 27 Goederenontvangst, transport en opslag 3.3 Opslag 3.3.3 Opslag tot 36 maanden met conservering voor lange tijd (optioneel) VOORZICHTIG De transmissie is volledig met bedrijfsolie gevuld en luchtdicht met een sluitdop of met een drukontluchting met transportbeveiliging gesloten. Controleer vóór de inbedrijfstelling het oliepeil. De transmissie of de transmissiemotor in droge, stofvrije en getemperde ruimten bewaren. Een speciale verpakking is dan niet noodzakelijk. In alle andere gevallen moet de transmissie of de transmissiemotor in kunststofolie of luchtdicht gelaste folie en stoffen die vochtigheid kunnen opnemen, verpakt zijn. Voorzie een beschermende afdekking tegen zon en regen. De opslagplaats mag niet aan trillingen of schokken blootgesteld zijn. De vrije aseinden, afdichtelementen en flensvlakken zijn van een vetbeschermingslaag voorzien. De duur van de corrosiebescherming bedraagt 36 maanden vanaf de levering. Verlaag bij kortstondige inbedrijfstelling voor 10 minuten in onbelaste toestand het oliepeil niet. Voer na iedere 6 maanden opslagtijd de volgende preventieve maatregelen uit: Tabel 3- 3 Preventieve maatregelen Handeling Opslagduur in maanden 6 28 12 18 24 30 36 Isolatieweerstand controleren - - x x x x Kortstondige inbedrijfstelling Onbelast draaien, ca. 10 minuten bij nominale spanning - - x x x x Vetbeschermingslaag vernieuwen / vervolledigen - - x x x x Afdekking en conservering controleren x x x x x x BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 4 Monteren 4.1 Uitpakken VOORZICHTIG Sluit de inbedrijfstelling van beschadigde transmissies of transmissiemotoren uit. Controleer de transmissie of de transmissiemotor op volledigheid en schade. Meld ontbrekende delen of beschadigingen onmiddellijk. Verwijder de verpakking en de transportvoorzieningen en verwijder ze volgens de voorschriften. 4.2 Algemene aanwijzingen voor de montage Transmissies in ATEX-uitvoering Beïnvloeding van lagers door zwervende elektrische stromen van elektrische installaties. Door de montage / koppeling van de transmissie op de machine moet ervoor worden gezorgd dat er een potentiaalvereffening bestaat. WAARSCHUWING De volledige installatie moet lastvrij zijn, zodat geen gevaar bij de werkzaamheden ontstaat. VOORZICHTIG Oververhitting van de aandrijvingen door sterk zonlicht. Overeenkomstige beschermvoorzieningen zoals afdekking of afdek voorzien. Warmteophoping vermijden. VOORZICHTIG Een functionele storing door vreemde lichamen. De exploitant moet ervoor zorgen dat er geen vreemde voorwaarden zijn die de werking van de transmissie beïnvloeden. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 29 Monteren 4.2 Algemene aanwijzingen voor de montage VOORZICHTIG Overschrijding van de toegelaten temperatuur van de oliecarter door verkeerd ingestelde voorziening voor de temperatuurcontrole. Bij het bereiken van de maximale toegelaten temperatuur van de oliecarter moet een waarschuwing worden uitgezonden. Bij het bereiken van de maximale toegelaten temperatuur van de oliecarter moet de transmissiemotor worden uitgeschakeld. Deze uitschakeling kan tot bedrijfsstilstand leiden. VOORZICHTIG Onherstelbare beschadiging van de vertandingsonderdelen en lagers door lassen. Voer geen laswerkzaamheden aan de aandrijving uit. De transmissie mag niet als massapunt voor laswerkzaamheden worden gebruikt. Opmerking Gebruik voor het bevestigen van de transmissie stelschroeven van de sterkteklassen 8.8 of hoger. Voer de montage uiterst zorgvuldig uit. Door schade op grond van een ondeskundige uitvoering komt de aanspraak op garantie te vervallen. Let erop dat rondom de transmissie voldoende ruimte voor de montage en onderhoudswerkzaamheden aanwezig is. Laat voor transmissiemotor met ventilator voldoende vrije ruimte voor de luchttoevoer. Let op de drukbelasting aan de olietoevoerleidingen. Stel aan het begin van de montagewerkzaamheden voldoende hefgereedschap ter beschikking. Respecteer de bouwvorm die op het kenplaatje staat vermeld. Zodoende wordt gewaarborgd dat de juiste hoeveelheid smeerstof aanwezig is. Gebruik alle bevestigingsmogelijkheden die aan de overeenkomstige bouwvorm zijn toegewezen. In enkele gevallen kunnen vanwege het plaatsgebrek geen kopschroeven worden gebruikt. Overleg in deze gevallen met de technische dienst en vermeldt het transmissietype. 30 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Monteren 4.3 Aantrekmoment voor bevestigingsschroeven van de transmissie 4.3 Aantrekmoment voor bevestigingsschroeven van de transmissie De algemene tolerantie voor het aantrekmoment in NM bedraagt 10 %. De wrijvingswaarde 0,14 μ. Tabel 4- 1 Aanhaalmoment voor bevestigingsbout Schroefdraadmaat M4 4.4 Aanhaalmoment voor sterkteklasse 8.8 10.9 12.9 [Nm] [Nm] [Nm] 3 4 5 M5 6 9 10 M6 10 15 18 M8 25 35 41 M10 50 70 85 M12 90 120 145 M16 210 295 355 M20 450 580 690 M24 750 1 000 1 200 M30 1 500 2 000 2 400 M36 2 500 3 600 4 200 Bevestiging bij hoge stootbelasting Breng bij hoge stootbelasting aanvullende, geschikte, vormgesloten verbindingen zoals bv. cilindrische kerfstiften of spanstiften aan. VOORZICHTIG Gebruik geen veerringen, waaierringen, veer- of tandschijven, schotelveren of tandveerringen als vervanging voor de genoemde vormgesloten verbindingen. Zet tijdens het vastdraaien van de bevestigingsschroeven geen spanning op het huis van de transmissie. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 31 Monteren 4.5 Transmissies met voetbevestiging 4.5 Transmissies met voetbevestiging VOORZICHTIG De transmissie mag bij het aantrekken van de bevestigingsschroeven niet worden gespannen. De fundering moet vlak en schoon zijn. De vlakheid van het transmissie-oplegpunt mag de volgende waarden niet overschrijden: bij transmissie tot bouwgrootte 88: 0,1 mm bij transmissie tot bouwgrootte 108: 0,2 mm De fundering moet zo worden uitgevoerd dat geen resonantietrillingen ontstaan en geen trillingen van naburige funderingen kunnen worden doorgegeven. Stalen constructies, waarop de transmissie wordt gemonteerd, moeten torsiestijf zijn. Zij moeten overeenkomstig het gewicht en het draaimoment worden uitgevoerd, rekening houdend met de op de transmissie inwerkende krachten. Een te zachte onderbouw leidt tijdens het bedrijf tot radiale of axiale verschuiving die in stilstand niet meetbaar is. Bij de bevestiging van de transmissie op een betonnen fundering, met gebruik van funderingsblokken, moeten overeenkomstige uitsparingen in de fundering worden voorzien. Giet de spanrails in de ingestelde toestand in de betonnen fundering vast. Richt de transmissie zorgvuldig uit tegenover de aggregaten aan- en afdrijfkant. Houd rekening met de elastische vervormingen door de bedrijfskrachten. Verhinder een verschuiving bij externe krachten door zijwaartse aanslagen. Gebruik voor de voetbevestiging tap- of stelschroeven en van stevigheidsklasse 8.8 of hoger. Let op het aanhaalmoment. 32 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Monteren 4.6 Transmissie in voet- / flensuitvoering 4.6 Transmissie in voet- / flensuitvoering VOORZICHTIG Span het transmissiehuis niet door de aanbouwelementen aan de voet of de flens. Aanbouwelementen mogen geen krachten, koppels en trillingen op de transmissies overbrengen. Om spanningen van het transmissiehuis te vermijden, mag de bevestiging van de transmissie voor de overbrenging van de kracht en het draaimoment noch aan de flens, noch aan de voetbevestiging gebeuren, zie Transmissies met voetbevestiging (Pagina 32). De tweede bevestigingsmogelijkheid via de voet of de flens is voor aanbouwelementen, bv. veiligheidsafdekking met een eigen gewicht tot max. 30 % van het gewicht van de transmissie, bestemd. 4.7 Transmissie met C-type behuizingsflens Op de behuizingsflens van het C-type kan bij bouwgrootten 108 tot 188 de interface van de klant met pennen worden geborgd. De uitgangsflenzen zijn dusdanig uitgevoerd dat het toegelaten draaimoment en de radiale kracht van de schroefverbindingen veilig worden overgebracht. Voor een aanvullende beveiliging, bv. bij een hoge stootbelasting, kunnen de aanwezige pengatboringen worden gebruikt. De transmissie kan ook samen met de machine geboord en met pennen worden geborgd. Daarvoor moeten de vermelde afmetingen in acht worden genomen. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 33 Monteren 4.7 Transmissie met C-type behuizingsflens VOORZICHTIG Let op de maximale boordiepte (A-A). (='=== + $$ + $ $ $ s $ $ s $ $ s $ s $$ (='=== '=== '==='=== $$ $$ s + s + $ $ s s $ s $ s s $ '=== s $ '=== $ $ '=== '=== s s Spanstiften, zware uitvoering, volgens DIN 1481: Gebruik de aanwezige pengaten in de behuizingsflens Cilinderkerfstift met fase volgens DIN EN 28740 / ISO 8740: Boor het aansluitonderdeel samen met de behuizing. Beeld 4-1 34 Behuizingsflens van het C-type transmissie met rechte tandwielen BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Monteren 4.7 Transmissie met C-type behuizingsflens VOORZICHTIG Let op de maximale boordiepte (A-A). )=%.= )=%.= $$ $$ s s + + $ s $ $ s $ s $ s $ $ $ s s )=%.= )=%)=%.=.= $$ $$ s s + + $ s $ $ s $ s $ s $ $ $ s s Spanstiften, zware uitvoering, volgens DIN 1481: Gebruik de aanwezige pengaten in de behuizingsflens Cilinderkerfstift met fase volgens DIN EN 28740 / ISO 8740: Boor het aansluitonderdeel samen met de behuizing. Beeld 4-2 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Behuizingsflens van het C-type vlakke transmissie en kegeltransmissie met rechte tandwielen 35 Monteren 4.8 Monteer de ingaande of uitgaande elementen 4.8 Monteer de ingaande of uitgaande elementen GEVAAR Gevaar voor brandwonden door hete delen. Transmissies niet onbeschermd aanraken. VOORZICHTIG Beschadiging van de asafdichtingsringen door oplosmiddel of wasbenzine. Contact absoluut verhinderen. VOORZICHTIG Beschadiging van de asafdichtingsringen door verhitting boven 100 °C. Asafdichtringen door hitteschilden tegen stralingswarmte tegen verhitting beschermen. VOORZICHTIG Fouten in de aansluiting door een te grote verschuiving van de hoek of de as van de te verbinden asuiteinden veroorzaken voortijdige slijtage of materiaalschade. Let op een juiste uitrichting van de individuele componenten. VOORZICHTIG Schade aan lagers, behuizing, as en borgringen door onvakkundige behandeling. Drijf te monteren ingaande en uitgaande elementen niet met hamerslagen op de as. Opmerking Braam op te spannen elementen in het boring- en gleufbereik af. Aanbeveling: 0,2 x 45° Neem voor koppelingen die in verwarmde toestand worden opgespannen, a.u.b. de gebruiksaanwijzing van de overeenkomstige koppeling in acht. De verwarming kan inductief, met brander of in de oven gebeuren als niets anders is voorgeschreven. Gebruik de centreerboringen in de asspiegels. 36 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Monteren 4.8 Monteer de ingaande of uitgaande elementen Monteer de ingaande en uitgaande elementen met een opspaninrichting. Beeld 4-3 Voorbeeld van een opspaninrichting Let op de juiste montagevolgorde, zodat de as- en lagerbelasting door de dwarskrachten zo klein mogelijk wordt gehouden. Juist Fout ) ) D a Naaf F Kracht Beeld 4-4 D Montageinstructie voor een zo klein mogelijke as- en lagerbelasting Procedure 1. Verwijder de roestwerende laag van de aseinden en flenzen met wasbenzine of oplosmiddel, of haal de eventueel aanwezige beschermlaag eraf. 2. Span de ingaande en uitgaande elementen op de assen en borg ze indien nodig. Het ingaande of uitgaande element is gemonteerd. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 37 Monteren 4.9 Beschermkap demonteren en monteren 4.9 Beschermkap demonteren en monteren Transmissies in ATEX-uitvoering met krimpring Door beschadigde beschermkap kunnen vonken ontstaan. Beschadigde beschermkap onmiddellijk vervangen. De stalen beschermkap wordt gereed gemonteerd op de transmissieflens geleverd. Voor het monteren van de uitgaande as moet de beschermkap worden gedemonteerd. Beschermkap voor holle as Beschermkap voor holle as met krimpring )$6 ① ② ③ ④ ⑤ Schroef Beschermkap Transmissiebehuizing Tussenring O-ring Beeld 4-5 Beschermkap De O-Ring ⑤ is alleen bij de ATEX-uitvoering aanwezig. De tussenring pos. ④ is alleen in de kegeltransmissie met rechte tandwielen in voetuitvoering bouwgrootte 68, 108 tot 168 aanwezig. 38 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Monteren 4.9 Beschermkap demonteren en monteren Procedure 1. Draai de bouten pos. ① los en neem de beschermkap pos. ② weg. 2. Monteer de uitgaande as. 3. Reinig het steunvlak van de beschermkap pos. ② op de transmissie met een geschikt schoonmaakmiddel. 4. Let er bij de beschermkap voor de krimpring in ATEX-uitvoering op dat de O-ring ⑤ correct is aangebracht. 5. Smeer het steunvlak van de beschermkap ② met een geschikt afdichtmiddel in. 6. Schroef de beschermkap ② vast. 7. Bescherm de bloot blijvende delen met een geschikt duurzaam corrosiewerend middel. U hebt de beschermkap voor het bedrijf gemonteerd. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 39 Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren 4.10.1 Algemene aanwijzingen voor de montage van de opsteektransmissie VOORZICHTIG Beschadiging van de asafdichtingsringen door oplosmiddel of wasbenzine. Contact absoluut verhinderen. VOORZICHTIG Kantelen en spannen van de holle as kan tot een overdreven belasting en daardoor tot het uitvallen van de lagers leiden. De holle as moet met de machine-as in één lijn liggen, zodat kantelen uitgesloten is. Zet axiaal en radiaal geen spanning op de holle as. VOORZICHTIG bij krimpringen: Smeermiddelen in het gebeid tussen de holle as en de machineas beïnvloeden de overbrenging van het draaimoment. Boring van de holle as en machine-as absoluut vetvrij houden. Gebruik geen verontreinigde oplosmiddelen en poetsdoeken. Opmerking Ter voorkoming van passingroest op de contactvlakken de bijgevoegde montagepasta of een geschikt smeermiddel aanbrengen. Opmerking Let op de toegelaten rondlooptolerantie van het cilindervormige aseinde van de machineas naar de behuizingsas volgens DIN 42955. 40 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren 4.10.2 Holle as monteren en demonteren 4.10.2.1 Holle as monteren Beeld 4-6 D E ingevet b absoluut vetvrij * BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Holle as met veelspievertanding monteren a Beeld 4-8 Holle as en inlegspie monteren Beeld 4-7 E Holle as en krimpring monteren niet meegeleverd 41 Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren ① ② ③ ④ ⑤ ⑥ ⑦ ⑧ Machineas Holle as Zeskantmoer Draadstang Ring Borgring Inlegspie Bronzen bus In plaats van de ingetekende moer en draadstang kan ook een hydraulisch hefapparaat worden gebruikt. Procedure 1. Verwijder de roestwerende laag van de aseinden en flenzen met wasbenzine of een oplosmiddel. 2. Controleer de zittingen en kanten van de holle as en machine-as op beschadiging. Bij een beschadiging contact opnemen met de klantenservice. 3. Trek de transmissie met behulp van ring ⑤, draadstang ④ en moer ③ op. Het ondersteunen gebeurt via de holle as ②. 4. Voor de holle as met pasveer en de holle as met veelspievertanding: vervang de moer ③ en de draadstang ④ door een spanbout en trek deze met het voorgeschreven draaimoment aan. Voor de holle as met krimpring: verwijder de ring ⑤, de draadstang ④ en de moer ③. U hebt de holle as gemonteerd. Tabel 4- 2 42 Aanhaalmoment voor de spanbout. Schroefdraadmaat M5 M6 M8 M10 M12 M16 M20 M24 M30 Aanhaalmoment [Nm] 5 8 8 14 24 60 120 200 400 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren 4.10.2.2 Holle as en inlegspie demonteren VOORZICHTIG Bevestig vóór het uitdrijven van de machine-as hijsgereedschap, dat groot genoeg is, op de transmissie. Zet het hijsgereedschap onder een geringe voorspanning, zodat de transmissie bij het loskomen van de insteekas niet in het hijsgereedschap valt. VOORZICHTIG Voorkom tijdens het aftrekken absoluut dat de transmissie kantelt. Opmerking Als er zich passingroest op de zittingvlakken heeft gevormd, gebruik dan roestoplosser voor het makkelijk aftrekken van de transmissie. Laat de roestoplosser lang genoeg inwerken. ① ② ③ ④ ⑤ Ring Draadstuk Inlegspie Zeskantmoer Draadstang Beeld 4-9 Holle as en inlegspie demonteren Pos. ① - Pos. ⑤ zijn niet in de leveringsomvang inbegrepen. Procedure 1. Verwijder de axiale borging van de holle as. 2. Drijf de machineas met behulp van de ring ①, het draadstuk ②, de inlegspie ③, de draadstang ⑤ en de zeskantmoeren ④ uit. U hebt de holle as met de inlegspie gedemonteerd. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 43 Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren Voorstel voor de vormgeving voor draadstukken en ringen X bouwgootten 38 b10 b11 b12 d10 d11 [mm] [mm] [mm] [mm] [mm] 3 15 10 - 15 10 6 48 15 5 7 20 7 88 7 20 10 108 10 24 10 148 44 6 68 128 G G V W E G 28 E E 10 10 24 24 5 7 168 10 30 8 188 10 30 11 s11 tmax u [mm] [mm] 19,9 10 M6 22,5 6 24,9 14 M8 28 8 - 14 M8 28 8 29,9 18 M10 33 34,9 24 39,9 28 39,9 28 44,9 33 49,9 36 59,9 45 59,9 45 69,9 54 69,9 54 79,9 62 79,9 62 89,9 72 99,9 80 109,9 90 119,9 95 M12 38 10 43 10 12 M16 48,5 12 M16 64 14 M20 74,5 18 14 18 20 M20 85 20 22 M20 95 22 25 M24 106 M24 127 28 116 32 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren 4.10.3 Krimpschijf 4.10.3.1 Krimpschijf monteren GEVAAR Gevaar van verwondingen door vrij roterende delen. Afdekkap of beschermkap monteren. VOORZICHTIG De krimpring wordt gereed voor montage geleverd. Haal de krimpring vóór de eerste keer spannen niet uit elkaar. VOORZICHTIG Smeermiddelen rond de krimpringpassing beïnvloeden de overbrenging van het draaimoment negatief. Boring van de holle as en machine-as absoluut vetvrij houden. Gebruik geen verontreinigde oplosmiddelen en poetsdoeken. VOORZICHTIG Plastische vervorming van de holle as tijdens het vastdraaien van de spanbouten vóór het monteren van de machine-as. Monteer eerst de machine-as. Draai daarna de spanbouten vast. VOORZICHTIG Voorkom overbelasting van de afzonderlijke bouten. Het maximale aandraaimoment voor de spanbout niet overschrijden. Bouwgrootte 28: Spanbouten ③ aantrekken. Bouwgrootten 38 -208: Het is prioriteit dat de kopvlakken van de buitenring ① en de binnenring ② goed aansluiten. Wordt deze goede aansluiting bij het opspannen niet bereikt, dan dient de tolerantie van de insteekas te worden gecontroleerd. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 45 Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren Opmerking De axiale borging van de holle as op de machine-as geschiedt door middel van een krimpringverbindung. Opmerking De zit van de krimpring op de holle as lichtjes invetten. Opmerking Om bij de klant roestvorming op de contactvlakken van de machineas in de buurt van de bronzen bus te vermijden, moet u een geschikt smeermiddel aanbrengen. Bouwgrootte 28, 208 versterkt D D Bouwgrootten 38 - 208 D D E a ingevet b absoluut vetvrij ① ② ③ ④ ⑤ Buitenring Binnenring Spanbout Holle as Machineas Beeld 4-10 46 E D Krimpring monteren BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren Handelwijze 1. Trek de spanbout Pos. ③ eerst handvast aan. 2. Trek de spanbouten ③ in meerdere toeren beurtelings (niet kruisgewijs) gelijkmatig met ¼ draai aan. 3. Monteer de meegeleverde rubberen afdekkap of de beschermkap, zie Beschermkap demonteren en monteren (Pagina 38). U hebt de krimpfolie gemonteerd. Tabel 4- 3 Aanhaalmoment voor de spanbout Transmissiebouwgro otte 4.10.3.2 Schroefdraadmaat Sterkteklasse Aanhaalmoment [Nm] 28 M5 8.8 5 38, 48, 68 M8 12.9 35 88, 108, 128 M10 12.9 70 148 M12 12.9 121 168, 188 M14 12.9 193 208 M16 12.9 295 M20 12.9 570 Krimpschijf eraf trekken 1. Draai de spanbouten ③ beurtelings in meerdere toeren met telkens ¼ draai los. 2. Trek de krimpring van de holle as af. Bouwgrootte 38 -208: Mocht de buitenring niet vanzelf van de binnenring loskomen, dan kunnen enkele spanbouten eruit worden gedraaid en in de naburige afdrukschroefdraden worden geschroefd. Het ontspannen is dan zonder problemen mogelijk. 4.10.3.3 Krimpschijf reinigen en smeren Vervuilde krimpringen moeten voor de montage worden gereinigd en opnieuw gesmeerd. Losgedraaide krimpringen hoeven voor het opnieuw spannen niet uit elkaar gehaald en opnieuw gesmeerd te worden. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 47 Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren Handelwijze 1. Smeer enkel de binnenste glijdvlakken van de krimpring. Gebruik daarvoor een vast smeermiddel met een wrijvingswaarde van μ = 0,04. 2. Vet de schroeven op de winding en onder de schroefkop in met een MoS2-houdende pasta in. De krimpring kan nu worden gemonteerd. Tabel 4- 4 Smeermiddelen voor reiniging van de krimpring Smeermiddel Handelsvorm Producent Molykote 321 R (Glijlak) Spray DOW Corning Molykote Spray (Poederspray) Molykote G Rapid Spray of pasta Molykombin UMFT 1 Spray Unimily P5 Poeder Aemasol MO 19 P Spray of pasta Klüber Lubrication A. C. Matthes 4.10.4 Draaimomentsteun bij opsteektransmissies 4.10.4.1 Algmene aanwijzingen voor draaimomentsteunen bij opsteektransmissies De draaimomentsteun dient voor het opnemen van het reactiemoment en eventueel de gewichtsbelasting van de aandrijving. Transmissies in ATEX-uitvoering Versleten of onherstelbaar beschadigde rubberelementen vervullen hun functie niet. Door stoten kunnen vonken ontstaan. Beschadigde beschermkap onmiddellijk vervangen. VOORZICHTIG Gevaarlijk hoge stootmomenten door te grote speling. Let erop dat de draaimomentsteun geen ontoelaatbare hoge dwangskrachten (bv. bij onregelmatig lopen van de aangedreven as) veroorzaakt. VOORZICHTIG Versleten of onherstelbaar beschadigde rubberelementen vervullen hun functie niet. Oplosmiddelen, olie, vet en brandstoffen beschadigen de rubberelementen. Houd deze uit de buurt van de rubberelementen. 48 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren 4.10.4.2 Monteer de draaimomentsteun op de platte transmissie Het is aan te bevelen om voorgespannen, dempende rubberen elementen te gebruiken. \ \ Bevestigingselementen zoals hoek, bout, moer etc. zijn niet in de leveringsomvang inbegrepen. 5D 5D \ [ Beeld 4-11 Montagevoorstel voor draaimomentsteunen op F.28, 38B - 188B Bouwgrootte 28 38B 48B 68B 88B 108B 128B 148B 168B 188B x [mm] 14 13,1 18,2 17 27,2 26 35,8 34,8 46,2 45,1 Bouwgrootte 208 GEVAAR De bus voor de draaimomentsteunen moet aan beide zijden gelagerd zijn. Beeld 4-12 Montagevoorstel voor draaimomentsteunen aan F.208 Handelwijze 1. Reinig de contactoppervlakken tussen de behuizing en de draaimomentsteun. 2. Tek de bouten M30 Sterkteklasse 8.8 met 1 500 Nm draaimoment aan. U hebt de draaimomentsteun gemonteerd. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 49 Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren 4.10.4.3 Monteer de draaimomentsteun op de kegelwormtransmissie en wormtransmissie met rechte tandwielen GEVAAR De bus voor de draaimomentsteunen moet aan beide zijden gelagerd zijn. Beeld 4-13 Montagevoorstel voor draaimomentsteunen aan de voet Beeld 4-14 Montagevoorstel voor draaimomentsteunen aan de flens Overeenkomstig de gatenkransdeling kan de draaimomentsteun in verschillende standen worden gemonteerd. Handelwijze 1. Reinig de contactoppervlakken tussen de behuizing en de draaimomentsteun. 2. Tek de bouten met het voorgeschreven draaimoment aan. U hebt de draaimomentsteun gemonteerd. Tabel 4- 5 50 Aantrekdraaimoment voor bouten sterkteklasse 8.8 bij draaimomentsteunmontage Schroefdraadmaat M8 M10 M12 M16 M20 M24 M30 Aanhaalmoment [Nm] 25 50 90 210 450 750 1 500 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Inbedrijfneming 5.1 5 Algemene aanwijzingen voor de inbedrijfstelling WAARSCHUWING Aandrijfaggregaat tegen onopzettelijke opstart beveiligen. Waarschuwingsbord op het inschakelpunt aanbrengen. WAARSCHUWING Eventueel gemorste olie onmiddellijk met het oog op het milieu met oliebindmiddel verwijderen. VOORZICHTIG Bij cilindervormige rollagers in de aandrijfgroep kan schade aan de lagers ontstaan als de minimale radiale kracht niet wordt bereikt. Testruns in onbelaste toestand mogen slechts kortstondig gebeuren. 5.2 Oliepeil voor de inbedrijfstelling controleren Controleer en corrigeer zo nodig het oliepeil voor de inbedrijfstelling, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61). De geconserveerde transmissie wordt volledig met olie gevuld geleverd. Bij opslagtijden van langer dan 24 maanden raden we aan om de olie volledig te vervangen, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61). 5.3 Be- en ontluchten van de transmissie 5.3.1 Be- en ontluchtingsfilter of drukontluchtingsklep zonder borglipje inschroeven Bij transmissies met een vereiste ontluchting van de behuizing wordt de benodigde be- en ontluchtingsfilter of de drukontluchtingsklep zonder borglipje los meegeleverd. Vervang deze voor de inbedrijfstelling van de transmissie door de ontluchtingsschroef. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 51 Inbedrijfneming 5.4 Transmissie met terugloopblokkering (optie) Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Bouwvormen (Pagina 87): Ontluchting Handelwijze 1. Draai de ontluchtingsschroef eruit. 2. Sluit de transmissie met het be- en ontluchtingsfilter of de drukontluchtingsklep zonder borglipje. U hebt de be- / ontluchtingsfilter of het drukontluchtingsventiel zonder borglipje door de ontluchtingsschroef vervangen. 5.3.2 Drukontluchtingsklep met borglipje inbedrijfnemen (optie Bij transmissies met een vereiste ontluchting van de behuizing is de drukontluchtingsklep met borglipje ① gemonteerd. Beeld 5-1 Drukontluchtingsventiel met borglipje Verwijder de transportbeveiliging door het borglipje ① in de richting van de pijl eraf te trekken. 5.4 Transmissie met terugloopblokkering (optie) VOORZICHTIG Bij bedrijf in de verkeerde draairichting kan schade aan de transmissiemotor ontstaan. Controleer vóór de inbedrijfstelling de draairichting. Draai de aandrijfkant of motor handmatig door. Controleer de draairichting van de motor aan de hand van de fasevolgorde, verwissel eventueel twee fasegeleiders. 52 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 6 Bedrijf Transmissies in ATEX-uitvoering De temperatuur van het huis mag een verschilwaarde van 70 K ten opzichte van de omgevingstemperatuur van max. +40 °C niet overschrijden. Meet de temperatuur op het diepste punt van het huis (oliecarter) en / of op het montagevlak bij uitgaande groepen met een geschikte temperatuursensor. Veranderingen duiden op een mogelijke beginnende schade. VOORZICHTIG Schakel bij veranderingen tijdens het gebruik het aandrijfaggregaat onmiddellijk uit. Bepaal de oorzaak van de storing aan de hand van de storingstabel in hoofdstuk "Storingen, oorzaken en verhelpen". Verhelp storingen of laat ze verhelpen. VOORZICHTIG Bij cilindervormige rollagers in de aandrijfgroep kan schade aan de lagers ontstaan als de minimale radiale kracht niet wordt bereikt. Controleer de transmissie tijdens het gebruik op: ● te hoge gebruikstemperatuur ● veranderde geluiden van de transmissie ● mogelijke olielekkages op het huis en op de asafdichtingen. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 53 Bedrijf 54 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 7 Storingen, oorzaken en verhelpen Opmerking Tijdens de garantieperiode optredende storingen waarvoor een reparatie van de transmissie noodzakelijk is, mogen alleen door de klantenservice worden verholpen. Wij raden onze klanten aan om ook na het verstrijken van de garantieperiode bij optredende storingen waarvan de oorzaken niet duidelijk kunnen worden bepaald, contact op te nemen met onze klantenservice. Mocht u hiervoor de hulp van onze klantenservice nodig hebben, verzoeken wij de volgende gegevens te verstrekken: • Gegevens kenplaatje • Soort en omvang van de storing • mogelijk oorzaak. Tabel 7- 1 Storingen, oorzaken en verhelpen Storingen Oorzaken Verhelpen Ongebruikelijk geluid op de transmissie Oliepeil te laag Oliestand controleren, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61) Verontreinigingen in de olie (ongelijkmatig geluid) Oliestand controleren, zie Oliekwaliteit controleren (Pagina 66). Transmissie reinigen. Oliestand controleren, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61) Lagerspeling vergroot en / of lager defect Lager controleren, indien nodig vervangen Vertanding defect Lager controleren, indien nodig vervangen Bevestigingsbouten los Schroeven / Moeren aantrekken, zie Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten (Pagina 77) Te hoge externe belasting op ingaande en uitgaande zijde Belasting op nominale gegevens controleren, bv. riemspanning juist instellen Beschadiging door transport Controleren van de aandrijving m.b.t. beschadiging door transport Beschadiging door blokkering tijdens inbedrijfstelling klantenservice opbellen BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 55 Storingen, oorzaken en verhelpen Storingen Oorzaken Verhelpen ongebruikelijk geluid op de aandrijfeenheid Lager van de aandrijfeenheid niet gesmeerd (vanaf motorbouwgrootte 160) Lager nasmeren, zie Wentellagervet verversen (Pagina 71) Lagerspeling vergroot en / of lager defect Lager controleren, indien nodig vervangen Bevestigingsbouten los Schroeven / Moeren aantrekken, zie Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten (Pagina 77) Lagerspeling vergroot en / of lager defect Lager controleren, indien nodig vervangen Motorrem loopt aan Luchtspleet controleren, indien nodig vervangen Omzetterparametrisering Corrigeer de parametrisering Onjuist oliepeil voor toegepaste bouwvorm Oliestand controleren, zie Bouwvormen (Pagina 87). Oliestand controleren, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61) Overdruk vanwege ontbrekende ontluchting Monteer de ontluchting overeenkomstig de inbouwpositie, zie Be- en ontluchten van de transmissie (Pagina 51) Overdruk vanwege vervuilde ontluchting Oliestand controleren, zie Be- / ontluchtingsfilter reinigen (Pagina 76) Asafdichtingsringen defect Asafdichtingsringen vervangen Deksel- / flensbouten los Schroeven / Moeren aantrekken, zie Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten (Pagina 77). Blijf de aandrijving observeren Vlakafdichting defect (bv. op het deksel, flens) Opnieuw afdichten Transportschade (bijv. haarscheuren) Controleren van de aandrijving m.b.t. beschadiging door transport Ongebruikelijk geluid aan de motor Olie loopt uit 56 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Storingen, oorzaken en verhelpen Storingen Oorzaken Verhelpen Olie loopt op de ontluchting van de transmissie uit Onjuist oliepeil voor toegepaste bouwvorm en/of ontluchtingspositie niet correct Positie ontluchting en bouwvorm controleren, zie Bouwvormen (Pagina 87). Oliestand controleren, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61) Vaak koud starten waarbij de olie opschuimt klantenservice opbellen Ventilatorkap van de motor en / of aandrijving erg vuil Ventilatorkap en oppervlak van de aandrijving reinigen, zie Transmissie reinigen (Pagina 76) Onjuist oliepeil voor toegepaste bouwvorm Oliestand controleren, zie Bouwvormen (Pagina 87). Oliestand controleren, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61) Verkeerde olie gevuld (bv. verkeerde viscositeit) Oliestand controleren, zie Oliekwaliteit controleren (Pagina 66) Olie is te oud controleren wanneer de laatste olieverversing is gebeurd, indien nodig olie vervangen, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61) Lagerspeling vergroot en / of lager defect Lager controleren, indien nodig vervangen Teruglooprem loopt niet vrij Teruglooprem vervangen Krachtstroom door breuk in de transmissie onderbroken klantenservice opbellen Transmissie wordt te heet Uitgaande as draait niet met draaiende motor BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 57 Storingen, oorzaken en verhelpen 58 Storingen Oorzaken Verhelpen Transmissiemotor start niet of moeilijk Onjuist oliepeil voor toegepaste bouwvorm Oliestand controleren, zie Bouwvormen (Pagina 87). Oliestand controleren, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61) Verkeerde olie gevuld (bv. verkeerde viscositeit) Oliestand controleren, zie Oliekwaliteit controleren (Pagina 66) Te hoge externe belasting op ingaande en uitgaande zijde Belasting op nominale gegevens controleren, bv. riemspanning juist instellen Motorrem is niet verlucht Controleer schakeling / aansluiting van de rem. Controleer de slijtage van de rem, stel eventueel de rem bij Transmissiemotor loopt tegen teruglooprem Verander de draairichting van de motor of van de teruglooprem Verhoogde speling aan aandrijving en aangedreven kant Elastische elementen versleten (bv. bij koppelingen) Elastische elementen vervangen Vormgesloten verbinding door overbelasting uitgeslagen klantenservice opbellen Toerental- of draaimomentval Riemspanning te gering (bij riemaandrijving) Controleer riemspanning , vervang eventueel riem BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 8 Instandhouding en onderhoud 8.1 Algemene onderhoudsgegevens Transmissies in ATEX-uitvoering Alle maatregelen, controles en de resultaten ervan moeten door de exploitant worden gedocumenteerd en moeten veilig worden bewaard. WAARSCHUWING Aandrijfaggregaat tegen onopzettelijke opstart beveiligen. Waarschuwingsbord op het inschakelpunt aanbrengen. VOORZICHTIG Het onderhoud en de reparatie mogen uitsluitend door geautoriseerd deskundig personeel worden uitgevoerd. Voor de reparatie mogen uitsluitend originele onderdelen van Siemens Geared Motors GmbH worden gemonteerd. Alle inspectie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten zorgvuldig en door geschoold personeel worden uitgevoerd. Neem a.u.b. de opmerkingen in het hoofdstuk Algemene info en veiligheidsinfo (Pagina 9) in acht. Tabel 8- 1 Onderhoudsmaatregelen Maatregel Tijdsinterval Beschrijving van de werkzaamheden Observeer of controleer de transmissiemotor op opvallende geluiden, trillingen en veranderingen dagelijks, indien mogelijk vaker tijdens het gebruik zie Bedrijf (Pagina 53) Behuizingtemperatuur controleren na 3 u, de eerste dag, daarna maandelijks Oliepeil controleren na de eerste dag, daarna maandelijks zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61) Oliestandsensor controleren Regelmatig en na het verversen van de olie zie Oliestandsensor controleren (optie) (Pagina 76) BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 59 Instandhouding en onderhoud 8.1 Algemene onderhoudsgegevens Maatregel Tijdsinterval Beschrijving van de werkzaamheden Oliekwaliteit controleren Om de 6 maanden zie Oliekwaliteit controleren (Pagina 66) Eerste keer olie verversen na inbedrijfstelling Na ca. 10 000 bedrijfsuren, uiterlijk na 2 jaar zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61) Verdere olieverversingsbeurten Eens per 2 jaar of 10 000 bedrijfsuren 1) Transmissie op dichtheid controleren na de eerste dag, daarna maandelijks zie Transmissie op dichtheid controleren (Pagina 75) Reinig de ontluchting van de transmissie of vervang deze eventueel volgens de mate van vervuiling, minimaal om de 6 maanden zie Be- / ontluchtingsfilter reinigen (Pagina 76) Transmissie reinigen zie Transmissie reinigen (Pagina 76) Slipkoppeling controleren, indien nodig vervangen na 500 u, daarna jaarlijks en na elke blokkering zie Onderhoud aan slipkoppeling (Pagina 78) Koppeling controleren Voor het eerst na 3 maanden Neem de aparte bedieningshandleiding in acht de transmissiemotor in totaliteit nakijken Om de 12 maanden zie Doorzicht van de transmissie resp. de transmissiemotor (Pagina 78) Controleer of de bevestigingsbouten van transmissies en opgezette elementen goed vast zitten. Controleer of afdekkingen en sluitdoppen goed bevestigd zijn na 3 u, daarna regelmatig zie Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten (Pagina 77) Wentellagervet verversen tegelijk met olie zie Wentellagervet verversen (Pagina 71) Lagers vervangen - zie Lagers vervangen (Pagina 75) Controleer de rubberbuffers van draaimomentsteun Om de 6 maanden zie Draaimomentsteun bij opsteektransmissies (Pagina 48) 1) Bij synthetische oliën kunnen de tijden worden verdubbeld. De gegevens gelden voor een olietemperatuur van +80 °C. De intervallen voor het verversen van de olie bij afwijkende temperaturen, zie afbeelding "Richtwaarden voor intervallen olieverversing". 60 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 8.2.1 Algemene veiligheidsinfo voor het controleren en verversen van smeerstoffen GEVAAR De oliestand mag na het verwijderen van de oliepeilschroef tot en met transmissiebouwgrootte 128 tot 3 mm en vanaf transmissiebouwgrootte 148 tot 5 mm onder de voorgeschreven vulhoogte liggen. GEVAAR Door de hitte van uitlopende olie bestaat er gevaar voor verbrandingen. Vóór alle werkzaamheden wachten, tot de olie tot onder +30° C is afgekoeld. WAARSCHUWING Eventueel gemorste olie onmiddellijk met het oog op het milieu met oliebindmiddel verwijderen. VOORZICHTIG De hoeveelheid olie en de positie van de sluitelementen zijn van de bouwvorm afhankelijk. Opmerking Gegevens zoals soorten olie, olieviscositeit en benodigde hoeveelheid olie vindt u op de kenplaat. Zie voor de compatibiliteit van de oliën Aanbevolen smeermiddel (Pagina 74). Opmerking Transmissies van de bouwgrootten 18 en 28 zijn levenslang gesmeerd. Er is geen vervanging van olie noodzakelijk. Opmerking Bij dubbele transmissies is iedere transmissie apart te beschouwen. Transmissies van de bouwgrootten 28 en 38 van de 2de transmissie zijn levenslang gesmeerd. Een olieverversing is niet noodzakelijk. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 61 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 8.2.2 Oliepeil controleren VOORZICHTIG Transmissieoliën veranderen naargelang van de temperatuur van volume. Bij stijgende temperatuur wordt het volume groter. Dat kan bij grote temperatuursverschillen en grote hoeveelheden enkele liters verschil uitmaken. Het oliepeil ca. 30 minuten na het uitschakelen van de aandrijving in nog enigszins bedrijfswarme toestand controleren. Beeld 8-1 Oliepeil in het transmissiehuis controleren Handelwijze 1. Schakel de aandrijving spanningsloos. 2. Draai de ontluchtingsschroef eruit, zie Bouwvormen (Pagina 87). 3. Controleer het oliepeil ①. 4. Corrigeer het oliepeil ① eventueel en controleer het dan nogmaals. 5. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de afdichtring. 6. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af. U hebt het oliepeil in het transmissiehuis gecontroleerd. Oliepeil controleren in het transmissiehuis Bouwgrootte 38 zonder oliepeil-sluitschroef De transmissies van de bouwgrootte 38 hebben geen schroef voor de controle van het oliepeil. Bij enkele uitvoeringen van de kegeltransmissie met rechte tandwielen B38 en BF38 is een bijkomende sluitschroef aanwezig, zodat het oliepeil kan worden gecontroleerd zoals hierboven beschreven. 62 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen (() '')==) %%) ..) )')= ① ② ③ Peilstok Markering Sluitschroef Beeld 8-2 Oliepeilcontrole bij transmissie bouwgrootte 38 Handelwijze 1. Schakel de aandrijving spanningsloos. 2. Demonteer de transmissiemotor en stel deze zoals in de afbeelding op. De sluitschroef ③ moet zich aan de bovenliggende zijde bevinden. 3. Draai de sluitschroef ③ eruit. 4. Breng een markering ② aan op een geschikte peilstok ① an. 5. Steek de peilstok ① verticaal door de opening tot de markering ② zich op de hoogte van het oppervlak van de transmissie bevindt. 6. Trek de peilstok ① er verticaal uit. 7. Meet de afstand "x" op de peilstok ①. 8. Vergelijk de waarde "x" met de waarde afstand "x". 9. Corrigeer het oliepeil eventueel en controleer het dan nogmaals. 10.Controleer de toestand van de afdichtring op de sluitschroef ③, vervang eventueel de afdichtring. 11.Sluit de transmissie met de afsluitschroef ③ af. 12.Monteer de transmissiemotor. U hebt het oliepeil in de transmissie bouwgrootte 38 gecontroleerd. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 63 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen [sPP ① ② Peilstok Markering Beeld 8-3 Afstand "x" Tabel 8- 2 Waarde voor max. afstand "x" Type transmissie Afstand "x" [mm] E.38 64 B5 B14 V1 V18 V3 V19 44 24 18 Z.38 87 56 33 D.38 81 31 26 B3 B6 B7 B8 V5 V6 E38 43 37 37 31 23 19 Z38 93 83 83 83 75 32 D38 89 82 82 82 52 35 B3-00 H-01 B8-00 H-02 B7-00 H-03 B6-00 H-04 V5-00 H-05 V6-00 H6 B, BA, BAS, BAT38 126 74 30 89 95 112 K, KA, KAS, KAT38 64 35 21 52 40 46 B5-01 H-01 B5-03 H-02 B5-02 H-03 B5-00 H-04 V1-00 H-05 V3-00 H-06 B.38 126 74 30 89 95 112 K.38 66 40 20 54 45 50 FZ.38B 137 152 137 137 87 73 FD.38B 110 147 132 132 110 65 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 8.2.3 Controleer oliepeil met oliepeilglas (optie) Als er een oliepeilglas aanwezig is, moet het oliepeil ① in het midden van het peilglas zichtbaar zijn. Bij hete olie komt het oliepeil ① tot over het midden van het peilglas. Bij koude olie staat het oliepeil ① onder het midden van het peilglas. Beeld 8-4 Oliepeil in het oliepeilglas Corrigeer het oliepeil ① eventueel en controleer het dan nogmaals. 8.2.4 Controleer oliepeil met oliepeilglas (optie) Meet het oliepeil met erop gezette, niet ingeschroefde oliepeilstok. Het oliepeil moet zich tussen onderste en bovenste (min-max) streep van de oliepeilstok bevinden. Bij gebruik van de elektrische controle van het oliepeil moet het oliepeil zich op de bovenste max. streep van de oliepeilstok bevinden. Corrigeer het oliepeil eventueel en controleer het dan nogmaals. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 65 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 8.2.5 Oliekwaliteit controleren Door het vanbuiten bekijken kunnen tekenen van invloeden op de olie worden herkend. De nog ongebruikte olie is visueel helder, heeft een typische geur en een voor het product specifieke kleur. Vertroebelingen of een vlokkig uiterlijk doen water en / of verontreinigingen vermoeden. Een donkere tot zwarte verkleuring wijst op de vorming van residuen, sterke thermische afbraak of verontreiniging. Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Bouwvormen (Pagina 87): Ontluchting Bijvullen van olie Oliepeil Handelwijze 1. Laat de transmissiemotor kort lopen. Slijtdeeltjes en verontreinigingen zweven kort na het uitschakelen nog in de olie. 2. Schakel de aandrijving spanningsloos. 3. Draai het sluitelement op de met de hierboven vermelde symbolen gemarkeerde plaats eruit, zie . 4. Verwijder wat olie, bv. met een zuigpomp en een flexibele slang. 5. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de afdichtring. 6. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af. 7. Controleer de olie op opvallende verschijnselen. Als u dergelijke opvallende verschijnselen constateert, moet de olie onmiddellijk worden ververst. 8. Controleer het oliepeil. 9. Corrigeer het oliepeil eventueel en controleer het dan nogmaals. U hebt de toestand van de olie gecontroleerd. 66 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 8.2.6 Oliestand vervangen 8.2.6.1 Algemene aanwijzingen voor de olieverversing VOORZICHTIG Niet toegelaten menging van oliën veroorzaakt vertroebelingen, afzettingen, schuimvormingen, wijziging van de viscositeit of tast de bescherming tegen corrosie en slijtage aan. Tijdens het olie verversen met dezelfde oliesoort moeten de resthoeveelheden in de transmissie zo gering mogelijk worden gehouden. Geringe resthoeveelheden leiden in de regel niet tot problemen. Tandwielolie van verschillende soorten en producenten mogen niet met elkaar worden gemengd. Door de producent van de nieuwe olie moet indien nodig de verdraagbaarheid met de resten van de oude olie worden bevestigd. Spoel bij het verversen van sterk verschillende soorten olie of van oliën met sterk verschillende additieven de transmissie steeds met de nieuwe olie goed door. Bij het veranderen van minerale olie door polyglycololie (PG) of omgekeerd, is een dubbele spoeling absoluut noodzakelijk. Resten van de oude olie moeten helemaal uit de transmissie worden verwijderd. VOORZICHTIG De tandwielolie mag in geen geval met andere stoffen worden gemengd. Spoelen met petroleum of andere reinigingsmiddelen is niet toegestaan, omdat er altijd resten in de transmissie achterblijven. Opmerking De olie moet warm zijn, aangezien een gebrekkige vloeicapaciteit door te koude olie het goed legen bemoeilijkt, eventueel transmissies 15 tot 30 minuten laten warmdraaien. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 67 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 8.2.6.2 Olie aftappen Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Bouwvormen (Pagina 87): Ontluchting Bijvullen van olie Oliepeil Olieafvoer Handelwijze 1. Schakel de aandrijving spanningsloos. 2. Draai de ontluchtingsschroef eruit. 3. Draai de ontluchtingsschroef eruit. 4. Plaats een geschikte opvangbak, die groot genoeg is, onder de olieaftapschroef. 5. Schroef de olieaftapschroef eraf en laat de olie volledig in de opvangbak lopen. 6. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de afdichtring. 7. Sluit de transmissie met de afsluitelelementen af. U heeft de olie uit de transmissie afgetapt. Olie aflaten bij B38 zonder bijkomende sluitschroef bouwvorm V5-00/V1-00/H-05 en V6-00/V3-00/H-06 Handelwijze 1. Schakel de aandrijving spanningsloos. 2. Plaats een geschikte opvangbak, die groot genoeg is, onder de transmissie. 3. Draai de ontluchtingsschroef eruit. 4. Zuig de olie met een slang volledig in de opvangbak. 5. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de afdichtring. 6. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af. Of: 1. Schakel de aandrijving spanningsloos. 2. Schroef het deksel eraf 3. Zuig de olie met een slang volledig in de opvangbak. 4. Vervang de pakking in het deksel. 5. Sluit de transmissie met het deksel af. U heeft de olie uit de transmissie B38 afgetapt. 68 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 8.2.6.3 Transmissie spoelen bij olievervanging met onderling oncompatibele oliën VOORZICHTIG Polyglycololie heeft een hogere dichtheid dan minerale olie. Daarom zet deze zich naar beneden in de richting van de olieaftapping af en drijft de minerale olie bovenop. Dit effect bemoeilijkt de noodzakelijke, volledige leging van de transmissie van minerale olie. VOORZICHTIG Bij biologisch afbreekbare en fysiologisch ongevaarlijke oliën is een spoelproces noodzakelijk. De resterende hoeveelheid van corrosiewerende olie mag niet groter zijn dan 1 % van de van de vulling met bedrijfsolie. Opmerking We raden aan om de spoelkwaliteit na de tweede spoelprocedure door een analyse-instituut te laten controleren. Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Bouwvormen (Pagina 87): Ontluchting Bijvullen van olie Olieafvoer Handelwijze 1. Als de transmissie toegankelijk is, wis na het aflaten van de olie de resten van de oude minerale olie dan met een doek weg. 2. Draai de ontluchtings- en olievulschroef eruit. 3. Vul de transmissie met gebruikmaking van een vulfilter (filterfijnheid max. 25 μm) volledig met spoelolie. Gebruik als spoelolie ofwel de nieuwe olie of met de nieuwe olie compatibele, goedkopere olie. 4. Laat de transmissie 15 tot 30 minuten onder geringe belasting draaien. 5. Plaats een geschikte opvangbak, die groot genoeg is, onder de olieaftapschroef. 6. Schroef de olieaftapschroef eraf en laat de olie volledig in de opvangbak lopen. 7. Sluit de transmissie met de afsluitelelementen af. 8. Herhaal deze stappen voor de tweede spoeling. U hebt de transmissie twee keer gespoeld en kunt de nieuwe olie in de transmissie vullen. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 69 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 8.2.6.4 Olie bijvullen Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Bouwvormen (Pagina 87): Ontluchting Bijvullen van olie Handelwijze 1. Draai de ontluchtings- en olievulschroef eruit. 2. Vul de transmissie met gebruikmaking van een vulfilter (filterfijnheid max. 25 μm) met verse olie. Gebruik dezelfde oliesoort en dezelfde olieviscositeit bij het bijvullen. Bij het verversen van de olie met onderling oncompatibele oliën, zijn spoelingen noodzakelijk, zie Transmissie spoelen bij olievervanging met onderling oncompatibele oliën (Pagina 69). 3. Corrigeer het oliepeil eventueel en controleer het dan nogmaals. 4. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de afdichtring. 5. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af. U heeft olie in de transmissie gevuld. 8.2.7 Olie bijvullen Olie bijvullen kan nodig worden als de bouwvorm van de transmissie wordt gewijzigd of wanneer olie door lekkage verloren gaat. Bij een olielek moet u de plaats van de lek opsporen en deze dichten. Corrigeer het oliepeil eventueel en controleer het dan nogmaals. Voor de eerste vulling van de transmissie worden op het moment van de druklegging de volgende oliesoorten gebruikt: CLP ISO VG220: ARAL Degol BG 220 CLP ISO PG VG220: Castrol Tribol 800/220 CLP ISO PG VG460: Castrol Tribol 800/460 CLP ISO PAO VG68: Addinol Eco Gear 68S-T CLP ISO PAO VG220: Addinol Eco Gear 220S CLP ISO E VG220: Fuchs Plantogear Bio 220S CLP ISO H1 VG460: Klüber Klüberoil 4 UH1 460 N Zijn transmissies in de fabriek na overeenkomst met speciale smeermiddelen voor bovengenoemde toepassingen gevuld, dan staat dit op de kenplaat vermeld. 70 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 8.2.8 Wentellagervet verversen De wentellagers worden in de fabriek met een lithiumverzeept wentellagervet gevuld. Reinig het lager voordat u het van een nieuw smeermiddel voorziet. De hoeveelheid vet moet bij lagers van de uitgaande as of tussenassen 2/3 van de holle ruimte tussen de wentellichamen vullen, bij lagers 1/3 aan de indrijfkant . 8.2.9 Olie bij teruglooprem in kegeltransmissie met rechte tanden verversen De tussentijd tussen de olieverversingen is hetzelfde als die van de intervallen van de transmissie. Tabel 8- 3 Oliehoeveelheden voor teruglooprem Bouwgrootte K.88 Oliehoeveelheid [l] 0,04 K.108 K.128 K.148 K.168 0,06 0,09 0,104 0,44 Deze oliehoeveelheid geldt voor alle bouwvormen van de transmissie. ① Oliepeil Beeld 8-5 Oliestand bij terugloopblokkering in de kegeltransmissie met rechte tandwielen Voor het standaard temperatuurbereik van 0 °C tot +60 °C wordt de terugloopblokkering met Klüber-Summit HYSYN FG68 gevuld. Bij omgevingstemperaturen van minder dan -20 °C en grotere dan +60 °C overlegt best met de klantenservice. De terugloopblokkering kan ook gevuld worden met de olie die in de transmissie wordt gebruikt. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 71 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 8.2.10 Gebruiksduur van de smeermiddelen Opmerking Bij omgevingsomstandigheden die van normale omstandigheden afwijken, bv. hoge omgevingstemperaturen, hoge luchtvochtigheid, agressieve omgevingsmedia, zijn de verversingsintervallen korter. In dergelijke gevallen gelieve u met de klantenservice contact op te nemen om de individuele intervallen voor het verversen van het smeermiddel vast te leggen. Opmerking Bij temperaturen van de oliecarter van meer dan +80 °C kan de gebruiksduur ook lager zijn. Hier geldt de regel dat een temperatuurverhoging van 10 K de gebruiksduur ongeveer halveert, zoals wordt voorgesteld op de afbeelding "Richtwaarden voor de intervallen voor de olieverversing". Opmerking Wij raden u aan bij wentellagers met vetvulling, tijdens het verversen van de olie ook de vetvulling te vervangen. Bij een temperatuur van +80 °C van de oliecarter van wordt de volgende gebruiksduur met inachtneming van de door Siemens Geared Motors GmbH geëiste eigenschappen verwacht: Tabel 8- 4 Gebruiksduur van de oliën Soort olie Gebruiksduur Minerale olie 10 000 bedrijfsuren of 2 jaar Biologisch afbreekbare olie Fysiologisch onschadelijke olie volgens USDA-H1/-H2 Synthetische olie 72 20 000 bedrijfsuren of 4 jaar BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 7>r&@ Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen ,>K@ ① ② Minerale olie T Permanente temperatuur van het oliebad [ °C] I Olieverversingsinterval in bedrijfsuren [h] Synthetische olie Beeld 8-6 Richtwaarden voor olieverversingsintervallen Inzetduur bij walslagervetten De inzetduur van het smeervet ligt bij ca. 4 000 bedrijfsuren. Dit geldt voor een omgevingstemperatuur van max. +40 °C of voor een temperatuur in de vetruimte van max. ++80 °C. Per 10K temperatuurverhoging moet de inzetduur van het vet met een factor 0,7 verlaagd worden. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 73 Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 8.2.11 Aanbevolen smeermiddel GEVAAR De gebruikelijke smeermiddelen hebben geen toelating volgens USDA -H1/-H2 (Ministerie van Landbouw van de Verenigde Staten). Ze zijn niet of slechts beperkt voor de levensmiddelenindustrie of farmaceutische industrie goedgekeurd. Bij smeermiddelen waarvoor een USDA -H1/-H2-toelating noodzakelijk is, gelieve contact op te nemen met de klantenservice. VOORZICHTIG Bij toepassingen buiten de temperatuurbereiken die in de bedrijfshandleiding van Flender voor de BA 7300 genoemd worden, raadpleegt u in verband met de olieverversing best met de klantenservice. Mocht de temperatuur van de behuizing meer dan +80 °C ten opzichte van de omgevingstemperatuur verschillen, overleg dan a.u.b. met de klantenservice. Opmerking De gebruikelijke smeermiddelen zijn niet of slechts beperkt biologisch afbreekbaar. Als smeermiddelen volgens deze classificatie nodig zijn, gelieve u contact op te nemen met de klantenservice. Opmerking Deze aanbevelingen zijn geen vrijgave zoals bedoeld in een garantie voor de kwaliteit van het door uw leverancier geleverd smeermiddel. Iedere producent van smeermiddel moet voor de kwaliteit van zijn product garant staan. Doorslaggevend voor de keuze van de olie is altijd de op het kenplaatje van de transmissie opgegeven olieviscositeit (ISO VG-klasse). De gespecificeerde viscositeitsklasse geldt voor de contractueel overeengekomen gebruiksomstandigheden. Bij afwijkende bedrijsomstandigheden, gelieve contact op te nemen met de klantenservice. 74 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Instandhouding en onderhoud 8.3 Lagers vervangen De voor de transmissie geschikte smeermiddelen zijn samengesteld in de bedrijfshandleiding van Flender voor de BA 7300. Van deze smeermiddelen kennen wij de opbouw en weten wij, dat ze overeenkomstig de huidige stand der techniek met betrekking tot verdraagbaarheid, invreetveiligheid (FZG-Test DIN 51354 = sterkteniveau > 12), draagvermogen voor grijze vlekken en verdraagbaarheid met afdichtingen en inwendige verflaag waarden hebben, die bij de uitvoering van de transmissie als basis zijn genomen. Wij raden onze klanten daarom aan om een smeermiddel uit deze tabel, rekening houdend met de op het kenplaatje gespecificeerde VG-klasse, te kiezen. Zijn transmissies in de fabriek na overeenkomst met speciale smeermiddelen voor bovengenoemde toepassingen gevuld, dan staat dit op de kenplaat vermeld. De gegevens over de garantie zijn uitsluitend voor de in deze bedrijfshandleiding van Flender voor de BA 7300 aanbevolen smeermiddelen geldig. Als u een andere olie kiest, bent u zelf verantwoordelijk voor de technische geschikheid van het smeermiddel. 8.3 Lagers vervangen Transmissies in ATEX-uitvoering De levensduur van het lager hangt in hoge mate van de gebruiksomstandigheden af. Het is daardoor moeilijk de levensduur op betrouwbare wijze te berekenen. Bij door de exploitant vermelde gebruiksomstandigheden kan de levensduur van het lager berekend worden en op het kenplaatje worden vermeld. Bij ontbrekende gegevens dienen veranderingen van het trillingsgedrag en geluidsniveau als aanwijzing daarvoor dat het lager onmiddellijk moet worden vervangen. 8.4 Transmissie op dichtheid controleren Op de asafdichtingsring in geringe hoeveelheden uittredend(e) olie / vet moet in de inloopfase van 24 uur als normaal worden beschouwd. Bij grotere gelekte hoeveelheden of voor zover de lekkage ook na de inloopfase niet stopt, moet de asafdichtingsring worden vervangen om gevolgschade te voorkomen. Een asafdichtingsring is onderhavig aan een natuurlijke slijtage. De levensduur is daarbij afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Wij raden u aan, de asafdichtingsringen bij de regelmatige onderhouds- en reparatiemaatregelen van de installatie te betrekken. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 75 Instandhouding en onderhoud 8.5 Be- / ontluchtingsfilter reinigen 8.5 Be- / ontluchtingsfilter reinigen De be- /ontluchtingsfilter volgens de mate van vervuiling, minimaal om de 6 maanden reinigen. Handelwijze 1. Schroef de be- / ontluchtingsfilter eruit. 2. Was de be- / ontluchtingsfilter met wasbenzine of een dergelijk schoonmaakmiddel uit. 3. Blaas de be- / ontluchtingsfilter met perslucht uit. 4. Sluit de transmissie met de be- / ontluchtingsfilter af. Schroef de be- / ontluchtingsfilter eruit. 8.6 Oliestandsensor controleren (optie) Transmissies in ATEX-uitvoering De oliepeilsensor geeft uitsluitend met uitgeschakelde transmissie informatie over het oliepeil. Verlaag het olieniveau en vul het weer tot de oliepeilsensor een schakelsignaal afgeeft. Neem de aparte gebruiksaanwijzing van de olipeilsensor in acht. 8.7 Transmissie reinigen VOORZICHTIG Stoflagen verhinderen de warmtestraling en leiden tot hogere temperaturen van het huis. Houd de transmissie vrij van vuil en stof etc. VOORZICHTIG Reinig de aandrijving niet met een hogedrukreiniger. Gebruik geen scherp gereedschap. Schakel de aandrijving vóór het reinigen spanningsloos. 76 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Instandhouding en onderhoud 8.8 Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten 8.8 Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten Transmissies in ATEX-uitvoering Onderdelen die losraken, kunnen door slag vonken veroorzaken. Het binnendringen van verontreinigingen kan tot vonkvorming leiden. Opmerking Onbruikbaar geworden stelschroeven moeten door nieuwe van dezelfde sterkteklasse en uitvoering worden vervangen. Schakel het aandrijfaggregaat spanningsloos en controleer met een draaimomentsleutel of alle bevestingsschroeven goed vast zitten. De algemene tolerantie voor het aantrekmoment in NM bedraagt 10 %. De wrijvingswaarde 0,14 μ. Tabel 8- 5 Aanhaalmoment voor bevestigingsbout Schroefdraadmaat M4 Aanhaalmoment voor sterkteklasse 8.8 10.9 12.9 [Nm] [Nm] [Nm] 3 4 5 M5 6 9 10 M6 10 15 18 M8 25 35 41 M10 50 70 85 M12 90 120 145 M16 210 295 355 M20 450 580 690 M24 750 1 000 1 200 M30 1 500 2 000 2 400 M36 2 500 3 600 4 200 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 77 Instandhouding en onderhoud 8.9 Doorzicht van de transmissie resp. de transmissiemotor 8.9 Doorzicht van de transmissie resp. de transmissiemotor Onderzoek de aandrijving één keer per jaar planmatig op de in hoofdstuk Storingen, oorzaken en verhelpen (Pagina 55) opgesomde mogelijke criteria. Controleer de aandrijving met betrekking tot de in hoofdstuk Algemene info en veiligheidsinfo (Pagina 9) beschreven criteria. Werk de beschadigingen van de verf deskundig bij. 8.10 Onderhoud aan slipkoppeling Opmerking Controleer de toestand van de slipkoppeling na 500 bedrijfsuren, daarna minstens jaarlijks en na elke blokkade van de machine. Stel het slipmoment eventueel opnieuw in of vervang de slijtage-onderdelen, bv. frictievoering en bussen. Frictievoeringen mogen uitsluitend per paar worden vervangen. Wij raden aan om versleten bussen per set te vervangen. Neem daarvoor de gebruiksaanwijzing van de overeenkomstige koppeling in acht. 78 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 9 Verwijdering GEVAAR Ondeskundige verwijdering van afgewerkte olie is een gevaar voor het milieu en de gezondheid. De olie moet na gebruik naar een inzamelpunt voor afgewerkte olie worden gebracht. Elke bijmenging van andere stoffen zoals oplosmiddelen, rem- en koelvloeistoffen is verboden. Vermijd langdurig huidcontact. Ontdoe de transmissie van oude olie. De oude olie moet vakkundig worden opgevangen, tussentijds worden opgeslagen, getransporteerd en vervangen. Polyglycol niet met minerale olie mengen. Polyglycols moeten afzonderlijk worden verwijderd. Neem de nationale wetgeving in acht. Volgens de Duitse wetgeving mogen oliën met verschillende afvalcodes niet met elkaar worden gemengd, zodat de olie optimaal kan worden verwerkt (§4 VI oude olie). Zamel afgewerkte olie in en verwijder ze volgens de voorschriften. Verwijder eventueel gemorste olie onmiddellijk met oliebindmiddel. Verwijder de delen van de behuizing, de tandwielen, assen en wentellagers van de transmissie als staalschroot. Dit geldt ook voor de delen van grijs gietijzer, voor zover er geen aparte inzameling plaatsvindt. De wormwielen zijn gedeeltelijk van zware non-ferro-metaallegeringen. Verwijder ze dienovereenkomstig. Verwijder het verpakkingsmateriaal volgens de voorschriften of breng het naar de recycling. Tabel 9- 1 Afvalcode voor transmissieoliën Soort olie Benaming Afvalcode Minerale olie CLP ISO VG220 13 02 05 Polyglycols CLP ISO PG VG220 13 02 08 CLP ISO PG VG460 Poly-Alpha-Olefine CLP ISO PAO VG68 13 02 06 CLP ISO PAO VG220 CLP ISO H1 VG460 Biologisch afbreekbare olie BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 CLP ISO E VG220 13 02 07 79 Verwijdering 80 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 10 Technische gegevens 10.1 Typebenaming Tabel 10- 1 Voorbeeld voor de opbouw van de typebenaming Hoofdtransmissie Voorbeeld: F Type transmissie D F 108 B Voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen Transmissiegroep -Z K4 (100) F Reductietrappen Bouwtype D F Bouwgrootte 108 Revisieaanduiding Reductietrappen B Z Bouwgrootte 38 Transmissiegroep (voor motorgrootte) Tabel 10- 2 38 - K4 (100) Code typebenaming Type transmissie (-) Transmissie met rechte tandwielen B Kegeltransmissie met rechte tandwielen, tweetraps K Kegeltransmissie met rechte tandwielen, drietraps F Vlakke transmissie C Wormtransmissies met rechte tandwielen Reductietrappen (-) E eentraps Z tweetraps D drietraps BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 81 Technische gegevens 10.1 Typebenaming Bouwtype As (-) Massieve as A Holle as Bevestiging (-) Voetuitvoering F Flensuitvoering (A-type) Z Behuizingsflens (C-type) D Draaimomentsteun G Flens (A-type) tegenover uitgaande as R Roerwerkflens K Koeltorenuitvoering M Mengflens E Extruderflens U Onderwateruitvoering (glijdringdichting) Verbinding (-) Inlegspie S Krimpring T Holle as met veelspievertanding Terugloopblokkering X Teruglooprem in tussentrap Voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen reductietrappen Z tweetraps D drietraps Transmissiegroep A / A5 82 Aandrijfflens met vrije aandrijfas K2 Koppelingslantaarn met koppeling voor de aansluiting van een IEC-motor K2TC Koppelingslantaarn met koppeling voor de aansluiting van een NEMA-motor K4 Koppelingslantaarn met koppeling voor de aansluiting van een IEC-motor K5TC Koppelingslantaarn met koppeling voor de aansluiting van een NEMA-motor KQ(S) Sevomotorlantaarnen met spelingsvrije koppeling voor de aansluiting van een servomotor P Aandrijfgroep met vrije aandrijfas en motorzitting voor de aansluiting van een IEC-motor P5 Aandrijfgroep met vrije aandrijfas en motorzitting voor de aansluiting van een NEMA-motor BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische gegevens 10.2 Algemene technische gegevens 10.2 Algemene technische gegevens Het kenplaatje van de transmissies en/of transmissiemotoren bevat de belangrijkste technische gegevens. Deze gegevens en de contractuele overeengekomen gegevens voor de transmissiemotoren leggen de grenzen van het bedoelde gebruik vast. Bij transmissiemotoren wordt normaal gesproken een op de motor aangebracht kenplaatje voor de gehele aandrijving gebruikt. Soms zijn op de transmissie en de motor aparte kenplaatjes aangebracht. SIEMENS KAF108-LA160L4-L150/100GH 2KJ1506-5JR13-2FD1-Z IP55 IEC60034 FDU1001/8999999 nnn 254kg (IM) H-01-A OIL CLP PG VG220 i=12.9 113/min 60Hz fB=1.5 1264Nm G. 6.2L 50Hz 1266Nm ThCl.155(F) TP-PTC 3~Mot. 100Nm 400/690V D/Y 60Hz 50Hz 29/16.74A cosPhi 0.84 28.6A 1460/min 15kW 15kW IE1-90% Beeld 10-1 SIEMENS 3 4 7 1 2 6 8 5 136/min fB=1.5 9 13 15 10 11 12 14 17 16 19 190-240V AC 460V Y cosPhi 0.87 1755/min 21 27 30 32 22 23 24 29 35 31 38 34 40 28 33 18 20 25 36 41 26 37 39 42 Voorbeeld kenplaatje 1 CE-aanduiding of indien nodig andere aanduiding 2 Aan de basis liggende norm 3 Type - bouwtype - bouwgrootte 4 Bestelnr. 5 Fabriek nr.: 6 Gewicht m [kg] 7 Beschermtype volgens IEC 60034-5 resp. IEC 60529 8 Bouwvorm (IM) 9 Oliehoeveelheid [l] Hoofdtransmissie / voorzettransmissie + extruderflens 10 Soort olie 11 Olieviscositeit ISO VG-klasse volgens DIN 51519 / ISO 3448 12 Totale transmissie i Frequentie 1 13 Bemetingsfrequentie f [Hz] 14 Toerental aan de aangedreven kant n2 [min-1] 15 Toerental aan de aangedreven kant T2 [Nm] 16 Bedrijfsfactor fB Frequentie 2 17 Bemetingsfrequentie f [Hz] 18 Toerental aan de aangedreven kant n2 [min-1] 19 Toerental aan de aangedreven kant T2 [Nm] 20 Bedrijfsfactor fB BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 83 Technische gegevens 10.2 Algemene technische gegevens Motorgegevens 21 Aantal fasen en stroomsoort van de motor 22 Warmteklasse Th.Cl. 23 Motorbescherming (TP) 24 Symbolen (IEC 60617-2): 25 Remmoment TBr [Nm] 26 Aansluitspanning remmen U [V] = Rem Frequentie 1 27 Bemetingsfrequentie f [Hz] 28 Nominale spanning /-bereik U [V] 29 Schakeling, schakelteken volgens DIN EN 60617 T6 / IEC 60617-6 30 Nominale stroom I [A] 31 Vermogensfactor cos φ 32 Nominaal vermogen P [kW], bedrijfstype (indien ≠ S1) 33 Kentekening van de werkingsgraadklasse 34 Toerental aan de aangedreven kant n1 [min-1] Frequentie 2 35 Bemetingsfrequentie f [Hz] 36 Nominale spanning /-bereik U [V] 37 Nominale stroom I [A] 38 Vermogensfactor cos φ 39 Schakeling, schakelteken volgens DIN EN 60617 T6 / IEC 60617-6 40 Nominaal vermogen P [kW], bedrijfstype (indien ≠ S1) 41 Kentekening van de werkingsgraadklasse 42 Toerental aan de aangedreven kant n1 [min-1] Kenplaatje voor transmissies in ATEX-uitvoering SIEMENS 3 4 7 9 13 15 1 5 10 11 12 14 17 16 19 2 6 8 18 20 21 84 1 CE-aanduiding of indien nodig andere aanduiding 2 Aan de basis liggende norm 3 Type - bouwtype - bouwgrootte 4 Bestelnr. 5 Fabriek nr.: BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische gegevens 10.3 Gewicht 6 Gewicht m [kg] 7 Beschermtype volgens IEC 60034-5 resp. IEC 60529 8 Bouwvorm (IM) 9 Oliehoeveelheid [l] Hoofdtransmissie / voorzettransmissie + extruderflens 10 Soort olie 11 Olieviscositeit ISO VG-klasse volgens DIN 51519 / ISO 3448 12 Totale transmissie i Frequentie 1 13 Bemetingsfrequentie f [Hz] 14 Toerental aan de aangedreven kant n2 [min-1] 15 Toerental aan de aangedreven kant T2 [Nm] 16 Bedrijfsfactor fB Frequentie 2 17 Bemetingsfrequentie f [Hz] 18 Toerental aan de aangedreven kant n2 [min-1] 19 Toerental aan de aangedreven kant T2 [Nm] 20 Bedrijfsfactor fB 21 Ex-symbool en Ex-aanduiding Beeld 10-2 10.3 Kenplaatje ATEX Gewicht Het gewicht van de volledige transmissiemotor staat vermeld in de leveringspapieren. Als het gewicht 30 kg overschrijdt, staat het gewicht van de volledige transmissiemotor op het kenplaatje van de transmissie of de transmissiemotor vermeld. Bij meerdere kenplaatjes op een transmissie is de opgave op de hoofdtransmissie doorslaggevend. De opgave van het gewicht heeft uitsluitend betrekking op de afleveringstoestand van het product. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 85 Technische gegevens 10.4 Geluidvermogensniveau 10.4 Geluidvermogensniveau De met A beoordeelde geluidsvermogensniveaus LWA van een selectie van transmissies in de volgende afbeelding werden volgens DIN EN ISO 1680 met meetapparaten volgens DIN IEC 60651 gemeten. /:$>G%@ Het geluid is in belangrijke mate van toerental, vermogen en overbrenging afhankelijk. 3>N:@ Beeld 10-3 Geluidsvermogensniveau MOTOX transmissiemotoren De geluidvermogenniveaus van de MOTOX-transmissiemotoren bevinden zich hoofdzakelijk in het donker gemarkeerde bereik. Transmissies met zeer kleine overbrengingen, hoog vermogen en hoog ingangstoerental kunnen in het gearceerde bereik liggen. Als bij nametingen op de plaats van gebruik meettechnisch geen duidelijk omstandigheden kunnen worden gecreëerd, geldt de meting op de proefstanden van Siemens Geared Motors GmbH. Vreemde geluiden Met geluiden die niet door de transmissie worden opgewekt, maar door de transmissie worden afgestraald, is hier geen rekening gehouden. Met geluiden die door aandrijfmachines en aangedreven machines en door de fundering worden afgestraald, is hier ook geen rekening gehouden, ook als ze door de transmissie daarheen worden overgedragen. 86 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische gegevens 10.5 Bouwvormen 10.5 Bouwvormen De bouwvormbenamingen komen overeen met IEC 60034-7 (Code I). De transmissies mogen uitsluitend in de op het kenplaatje genoemde bouwvorm worden gebruikt. Zodoende wordt gewaarborgd dat de juiste hoeveelheid smeerstof aanwezig ist. Opmerking Transmissies van de bouwgrootten 18 en 28 zijn levenslang gesmeerd. Hiervoor zijn geen sluitschroeven aanwezig. Verklaring van de symbolen in de bouwvormafbeeldingen: Ontluchting Bijvullen van olie Oliepeil Oliepeilstaaf Olieafvoer A, B Plaats van de insteekas en/of massieve as V Transmissies van de bouwgrootte 38 zijn standaard alleen van een sluitschroef op het punt "V" voorzien, een ontluchting is niet nodig. * aan tegenoverliggende zijde ② ③ ④ ⑤ tweetraps transmissies --- alternatief BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 drietraps transmissies Dubbele transmissie optioneel olieoog tegenover aangedreven kant 87 Technische gegevens 10.5 Bouwvormen 10.5.1 Eéntraps transmissie met rechte tandwielen ( %,0% ( %,0% ( %,0% 9 9 9 ( %,0% ( 9,09 ( 9,09 9 9 9 Beeld 10-4 Bouwvormen voor E Bouwgrootte 38 - 148 ()(. %,0% (= %,0% ()(. 9,09 (= 9,09 ()(. 9,09 (= 9,09 9 9 9 ()(. %,0% (= %,0% ()(. %,0% (= %,0% ()(. %,0% (= %,0% 9 9 Beeld 10-5 88 9 Bouwvormen voor E Bouwgrootte 38 - 148 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische gegevens 10.5 Bouwvormen 10.5.2 Twee- en drietraps transmissie met rechte tandwielen '= %,0% '= %,0% 9 '= %,0% 9 9 '= %,0% '= 9,09 9 '= 9,09 9 9 Beeld 10-6 '= Bouwvormen voor D/Z Bouwgrootte 18 - 88 %,0% '= %,0% '= %,0% '= 9,09 '= 9,09 '= %,0% Beeld 10-7 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Bouwvormen voor D/Z Bouwgrootte 108 - 168 89 Technische gegevens 10.5 Bouwvormen '= %,0% '= %,0% '= %,0% '= %,0% '= 9,09 '= 9,09 Beeld 10-8 Bouwvormen voor D/Z 188 =.')=)'5=5 %,0% '=== %,0% 9,09 9,09 9,09 9,09 9 9 9 =.')=)'5=5 %,0% '=== %,0% %,0% %,0% 9 %,0% %,0% 9 9 Beeld 10-9 90 Bouwvormen voor DF/ZZ, DZ/ZZ Baugröße 18 - 88, DR/ZR Bouwgrootte 68 - 88 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische gegevens 10.5 Bouwvormen =.')=)'5=5 %,0% '=== %,0% 9,09 9,09 9,09 9,09 =.')=)'5=5 %,0% '=== %,0% %,0% %,0% %,0% %,0% Beeld 10-10 Bouwvormen voor D./Z. Bouwgrootte 108 - 168 =.')=) '=== %,0% %,0% 9,09 9,09 9,09 9,09 =.')=) %,0% '=== %,0% %,0% %,0% %,0% %,0% Beeld 10-11 Bouwvormen voor D./Z.188 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 91 Technische gegevens 10.5 Bouwvormen 10.5.3 Platte transmissie Opmerking Bij bouwvormen V3-00/H-06 voor de controle van de oliestand de opening met de kentekening "F" gebruiken. )=)) %,0% )$ + )=)) %,0% )$ + %% )=)) %,0% )$ + 9 $ % 9 %% % $ %% 9 %% )=)) %,0% )$ + )=)) 9,09 )$ + )=)) 9,09 )$ + $ % %% ) 9 9 9 % %% $ Beeld 10-12 Bouwvormen voor F. 28, F. Bouwgrootte 38B - 188B )= )$ %,0% + )= )$ %,0% + )= )$ %,0% + $ % $ )= )$ % %,0% + )= )$ 9,09 + )= )$ 9,09 + $ % % $ Beeld 10-13 Bouwvormen voor F.208 92 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische gegevens 10.5 Bouwvormen 10.5.4 Kegeltransmissie met rechte tandwielen % %,0% %=%) %,0% %$ + % %,0% %=%) %,0% %$ + % %,0% %=%) %,0% %$ + % 9,09 %=%) 9,09 %$ + % %,0% %=%) %,0% %$ + % 9,09 %=%) 9,09 %$ + Beeld 10-14 Bouwvormen voor B. Bouwgrootte 28 - 38 zonder bijkomende sluitschroef % %,0% %=%) %,0% %$ + % %,0% %=%) %,0% %$ + % %,0% %=%) %,0% %$ + % 9,09 %=%) 9,09 %$ + % %,0% %=%) %,0% %$ + % 9,09 %=%) 9,09 %$ + Beeld 10-15 Bouwvormen voor B.38 met bijkomende sluitschroef BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 93 Technische gegevens 10.5 Bouwvormen De afgebeelde bouwvormen gelden ook voor voet/flenshuis bouwgrootte 188. Beeld 10-16 Afbeelding van voet-/flenshuis K.188 Opmerking Bij bouwvormen B3-00/H-01 voor de controle van de oliestand de opening met de kentekening "K" gebruiken. . %,0% .$ + . %,0% .$ + . %,0% .$ + 9 . 9 9 . %,0% .$ + . 9,09 .$ + . 9,09 .$ + $ % 9 9 9 % $ Beeld 10-17 Bouwvormen voor K, KA, KAS, KAT Bouwgrootte 38 - 188 . %,0% .$ + . %,0% .$ + . %,0% .$ + 9 9 9 . %,0% .$ + . 9,09 .$ + . 9,09 .$ + $ % 9 9 9 $ % Beeld 10-18 Bouwvormen voor KZ, KF, KM, KAD, KAZ, KAF, KAM, KADS, KAZS, KAFS, KADT, KAZT, KAFT Bouwgrootten 38 - 188 94 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische gegevens 10.5 Bouwvormen 10.5.5 Wormtransmissies met rechte tandwielen & %,0% &$ + & %,0% &$ + & %,0% &$ + & %,0% &$ + & 9,09 &$ + & 9,09 &$ + % $ $ % Beeld 10-19 Bouwvormen voor C, CA, CAS, CAT Bouwgrootten 28 - 88 &=&) %,0% + &$ &=&) %,0% + &$ &=&) %,0% + &$ &=&) %,0% + &$ &=&) 9,09 + &$ &=&) 9,09 + &$ % $ $ % Beeld 10-20 Bouwvormen voor CZ, CF, CAD, CAF, CAZ, CADS, CAFS, CAZS, CADT, CAFT, CAZT Bouwgrootte 28 - 88 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 95 Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie 10.5.6 Dubbele transmissie - voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen Opmerking In horizontale bedrijfspositie wijst de uitronding van de behuizing van de 2e transmissie altijd verticaal naar beneden. Opmerking Bij dubbele transmissies is iedere transmissie apart te beschouwen. Transmissies van de bouwgrootten 28 en 38 van de 2de transmissie zijn levenslang gesmeerd. Hiervoor zijn geen sluitschroeven aanwezig. horizontale bedrijfspositie verticale bedrijfspositie D D E E E a D Hoofdtransmissie b 2de transmissie (voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen) * aan tegenoverliggende zijde ② ③ 2-traps transmissie 3-traps transmissie Beeld 10-21 Bedrijfspositie dubbele transmissie 10.6 Hoeveelheden olie VOORZICHTIG Verkeerde hoeveelheden olie leiden tot beschadiging van de transmissie. De in de tabellen vermelde hoeveelheden olie in liters zijn richtwaarden voor de olieverversing. Ze dienen bv. voor de bevoorrading en de aanschaf van smeermiddelen. De juiste waarden zijn afhankelijk van het aantal trappen en de overbrenging van de transmissie. De precieze hoeveelheden olie staan op de kenplaatjes van de transmissie of de transmissiemotor vermeld. Controleer voor de inbedrijfstelling zeker het oliepeil. 96 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie 10.6.1 Transmissie met rechte tandwielen Tabel 10- 3 Type Oliehoeveelheden [l] voor E Bouwgrootte 38 - 148 Bouwvorm B3 B5 B14 B5-00 B14-00 B5-02 B14-02 B5-03 B14-03 B6 B7 B8 V1 V18 V3 V19 V5 V6 E.38 0,2 0,2 0,23 0,23 0,4 0,3 0,3 0,4 0,5 0,6 0,5 0,6 E.48 0,3 0,3 0,5 0,5 0,7 0,6 0,5 0,7 0,7 1,1 0,7 1,1 E.68 0,5 0,5 1,0 1,0 1,4 1,0 1,1 1,5 1,7 1,9 1,8 1,9 E.88 0,8 0,7 1,6 1,6 2,5 1,6 1,6 2,5 2,2 3,8 2,3 3,8 E.108 1,3 1,0 2,7 2,7 4,5 2,7 2,8 4,6 3,7 6,6 3,8 6,6 E.128 2,3 2,3 5,2 5,1 7,2 5,3 5,2 7,2 6,4 10,9 6,4 10,9 E.148 4,0 2,8 6,7 6,7 10,3 7,0 7,0 10,3 9,3 14,5 9,5 14,8 B7 B8 V1 V18 V3 V19 V5 V6 Tabel 10- 4 Type Oliehoeveelheden [l] voor D./Z. Bouwgrootte 18 - 188 Bouwvorm B3 B5 B14 B5-00 B14-00 B5-02 B14-02 B5-03 B14-03 B6 Z.18 0,2 0,2 0,3 0,35 0,4 0,35 0,3 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 Z.28 0,25 0,25 0,4 0,45 0,6 0,45 0,4 0,6 0,6 0,7 0,6 0,7 Z.38 0,5 0,5 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,8 1,2 0,7 1,1 Z.48 1,1 1,0 1,4 1,7 1,5 1,6 1,3 1,5 1,8 2,4 1,9 2,4 Z.68 1,8 1,7 2,4 2,8 2,5 2,7 2,3 2,5 3,0 4,1 3,2 4,1 Z.88 4,1 3,7 5,5 6,3 5,7 6,1 5,3 5,7 6,8 8,3 7,5 8,8 Z.108 7,3 6,0 10,0 11,2 8,6 10,5 9,3 8,6 13,8 14,0 13,2 13,6 Z.128 9,5 7,0 15,4 17,3 13,2 16,0 14,1 13,2 18,5 20,7 19,9 20,9 Z.148 13,0 9,9 19,9 22,4 26,9 20,8 18,3 26,9 23,9 27,7 25,7 27,4 Z.168 21,0 15,3 33,0 37,7 32,1 34,8 30,1 32,1 48,0 45,6 48,0 41,7 Z.188 18,5 18,5 46,0 50,0 75,0 50,0 46,0 75,0 72,0 70,0 72,0 70,0 D.18 0,2 0,2 0,3 0,35 0,4 0,35 0,3 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 D.28 0,25 0,25 0,4 0,45 0,6 0,45 0,4 0,6 0,6 0,7 0,6 0,7 D.38 0,5 0,5 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,9 1,1 0,9 1,1 D.48 1,1 1,0 1,5 1,6 1,5 1,5 1,4 1,5 2,3 2,4 2,4 2,4 D.68 1,7 1,6 2,5 2,7 2,6 2,6 2,4 2,6 3,9 4,0 4,0 4,0 D.88 4,0 3,6 5,6 6,1 5,9 5,9 5,4 5,9 8,7 8,9 9,3 8,9 D.108 7,1 5,7 10,2 11,0 10,0 10,3 9,5 10,0 16,3 14,2 15,6 13,7 D.128 9,4 6,8 16,1 17,1 14,1 15,8 14,8 14,1 24,6 21,8 24,4 21,5 D.148 12,5 9,4 20,7 22,0 23,4 20,4 19,1 23,4 30,6 28,2 32,2 27,9 D.168 19,0 16,0 32,7 35,6 33,8 34,1 31,2 33,8 53,0 43,7 54,4 42,2 D.188 18,4 18,4 46,0 48,0 73,0 48,0 46,0 73,0 69,0 68,0 69,0 68,0 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 97 Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie 10.6.2 Tabel 10- 5 Type Platte transmissie Oliehoeveelheden [l] voor E Bouwgrootte 28, 38B - 188B, 208 Bouwvorm B5-01 H-01 B5-03 H-02 B5-02 H-03 B5-00 H-04 V1-00 H-05 V3-00 H-06 FZ.28 0,6 0,45 0,5 0,5 0,65 0,85 FZ.38B 0,7 0,6 0,7 0,7 1,0 1,1 FZ.48B 1,6 1,0 1,3 1,3 1,8 2,1 FZ.68B 2,5 2,3 2,4 2,3 3,3 3,8 FZ.88B 4,5 5,0 4,8 4,6 7,0 6,6 FZ.108B 7,4 9,2 8,4 8,1 11,1 13,1 FZ.128B 13,8 13,7 15,5 14,8 22,1 22,7 FZ.148B 19,5 20,8 22,7 22,3 34,5 33,5 FZ.168B 32,8 30,0 37,0 35,8 53,8 53,0 FZ.188B 41,4 40,7 44,2 46,5 68,0 66,4 FZ.208 77,0 64,5 73,8 66,3 108,7 112,2 FD.28 0,6 0,45 0,5 0,5 0,65 0,75 FD.38B 0,9 0,6 0,7 0,7 0,9 1,1 FD.48B 2,0 0,9 1,3 1,3 1,8 2,0 FD.68B 3,3 2,3 2,4 2,3 3,2 3,8 FD.88B 6,3 5,0 4,7 4,7 6,8 6,7 FD.108B 10,6 9,1 8,2 8,2 11,1 13,0 FD.128B 16,8 13,5 15,2 14,8 21,6 22,5 FD.148B 24,7 20,3 21,8 22,3 33,6 32,6 FD.168B 44,0 28,8 36,0 35,8 52,4 51,9 FD.188B 52,0 38,4 44,5 54,1 66,0 65,2 FD.208 95,4 61,5 71,5 66,2 104,6 108,6 98 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie 10.6.3 Tabel 10- 6 Type Kegeltransmissie met rechte tandwielen Oliehoeveelheden [l] voor B, BA, BAS, BAT bouwgrootten 28 - 38; K, KA, KAS, KAT bouwgrootten 38 - 188 Bouwvorm B3-00 H-01 B8-00 H-02 B7-00 H-03 B6-00 H-04 V5-00 H-05 V6-00 H-06 B.28 0,25 0,6 0,9 0,55 0,5 0,5 B.38 0,7 1,1 1,6 1,0 0,95 0,8 K.38 0,5 1,1 1,5 0,8 1,0 0,9 K.48 0,7 1,6 2,1 1,4 1,5 1,8 K.68 1,6 3,2 4,2 2,7 3,0 3,0 K.88 2,6 5,7 7,8 5,0 4,9 5,2 K.108 5,5 9,5 13,0 8,8 8,7 8,3 K.128 8,3 19,6 24,7 15,8 16,9 16,1 K.148 14,8 30,2 40,1 22,0 25,8 27,0 K.168 21,6 45,6 62,0 34,2 40,2 38,5 K.188 33,8 82,5 105,0 63,4 70,7 69,4 Tabel 10- 7 Type Oliehoeveelheden [l] voor BZ, BF, BAD, BAF, BAZ, BADS, BAFS, BAZS, BADT, BAFT, BAZT Bouwgrootten 28 - 38; KZ, KF, KM, KAD, KAZ, KAF, KAM, KADS, KAZS, KAFS, KADT, KAZT, KAFT Bouwgrootten 38 - 188 Bouwvorm B5-01 H-01 B5-03 H-02 B5-02 H-03 B5-00 H-04 B.28 0,25 0,6 0,9 0,55 0,5 0,5 B.38 0,7 1,1 1,6 1,0 0,95 0,8 K.38 0,5 1,1 1,6 0,8 1,0 0,9 K.48 0,7 1,7 2,2 1,4 1,6 1,8 K.68 1,6 3,2 4,4 2,6 2,8 3,0 K.88 2,6 5,8 8,1 5,0 5,1 5,0 K.108 6,2 9,9 14,2 8,9 10,0 8,9 K.128 8,7 19,6 25,4 14,8 17,5 16,6 K.148 14,8 30,1 42,0 25,0 26,0 28,1 K.168 21,7 46,3 64,0 34,8 41,1 39,4 K.188 33,8 82,5 105,0 63,4 70,7 69,4 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 V1-00 H-05 V3-00 H-06 99 Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie 10.6.4 Tabel 10- 8 Type Wormtransmissies met rechte tandwielen Oliehoeveelheden [I] voor C, CA, CAS, CAT Bouwgrootten 28 - 88 Bouwvorm B3-00 H-01 B8-00 H-02 B7-00 H-03 B6-00 H-04 V5-00 H-05 V6-00 H-06 C.28 0,2 0,4 0,6 0,2 0,6 0,35 C.38 0,5 1,2 1,3 1,2 1,2 1,2 C.48 0,7 1,6 1,7 1,6 1,3 1,3 C.68 1,5 3,3 4,1 3,3 2,8 2,9 C.88 1,7 6,1 6,5 5,1 4,5 4,5 Tabel 10- 9 Type Oliehoeveelheden [I] voor CZ, CF, CAD, CAF, CAZ, CADS, CAFS, CAZS, CADT, CAFT, CAZT Bouwgrootte 28 - 88 Bouwvorm B5-01 H-01 B5-03 H-02 B5-02 H-03 B5-00 H-04 V1-00 H-05 V3-00 H-06 C.28 0,2 0,4 0,6 0,2 0,6 0,35 C.38 0,4 1,2 1,3 1,1 1,0 1,0 C.48 0,5 1,7 1,8 1,6 1,3 1,3 C.68 1,5 3,6 4,2 3,3 3,1 3,2 C.88 1,7 5,9 7,3 5,2 4,8 4,8 100 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie 10.6.5 Dubbele transmissie - voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen 10.6.5.1 Twee- en drietraps transmissie met rechte tandwielen Tabel 10- 10 Oliehoeveelheden [l] voor Z.38, D. Bouwgrootte 48 - 188 Type Bouwvorm B3 B5 B14 B5-00 B14-00 B5-02 B14-02 B5-03 B14-03 B6 B7 B8 Z.38-D/Z28 0,5+0,25 0,75 0,5+0,25 0,75 0,6+0,25 0,85 0,6+0,25 0,85 0,6+0,25 0,85 0,6+0,25 0,85 0,6+0,25 0,85 0,6+0,25 0,85 D.48-D/Z28 1,1+0,25 1,35 1,0+0,25 1,25 1,5+0,25 1,75 1,6+0,25 1,85 1,5+0,25 1,75 1,5+0,25 1,75 1,4+0,25 1,65 1,5+0,25 1,75 D.68-D/Z28 1,7+0,25 1,95 1,6+0,25 1,85 2,5+0,25 2,75 2,7+0,25 2,95 2,6+0,25 2,85 2,6+0,25 2,85 2,4+0,25 2,65 2,6+0,25 2,85 D.88-D/Z28 4,0+0,25 4,25 3,6+0,25 3,85 5,6+0,25 5,85 6,1+0,25 6,35 5,9+0,25 6,15 5,9+0,25 6,15 5,4+0,25 5,65 5,9+0,25 6,15 D.108-Z38 7,1+0,5 7,6 5,7+0,5 6,2 10,2+0,5 10,7 11,0+0,5 11,5 10,0+0,5 10,5 10,3+0,5 10,8 9,5+0,5 10,0 10,0+0,5 10,5 D.108-D38 7,1+0,5 7,6 5,7+0,5 6,2 10,2+0,5 10,7 11,0+0,5 11,5 10,0+0,5 10,5 10,3+0,5 10,8 9,5+0,5 10,0 10,0+0,5 10,5 D.128-Z38 9,4+0,5 9,9 6,8+0,5 7,3 16,1+0,5 16,6 17,1+0,5 17,6 14,1+0,5 14,6 15,8+0,5 16,3 14,8+0,5 15,3 14,1+0,5 14,6 D.128-Z48 9,4+1,0 10,4 6,8+1,0 7,8 16,1+1,0 17,1 17,1+1,0 18,1 14,1+1,0 15,1 15,8+1,0 16,8 14,8+1,0 15,8 14,1+1,0 15,1 D.128-D38 9,4+0,5 9,9 6,8+0,5 7,3 16,1+0,5 16,6 17,1+0,5 17,6 14,1+0,5 14,6 15,8+0,5 16,3 14,8+0,5 15,3 14,1+0,5 14,6 D.148-Z38 12,5+0,5 13,0 9,4+0,5 9,9 20,7+0,5 21,2 22,0+0,5 22,5 23,4+0,5 23,9 20,4+0,5 20,9 19,1+0,5 19,6 23,4+0,5 23,9 D.148-Z48 12,5+1,0 13,5 9,4+1,0 10,4 20,7+1,0 21,7 22,0+1,0 23,0 23,4+1,0 24,4 20,4+1,0 21,4 19,1+1,0 20,1 23,4+1,0 24,4 D.148-D38 12,5+0,5 13,0 9,4+0,5 9,9 20,7+0,5 21,2 22,0+0,5 22,5 23,4+0,5 23,9 20,4+0,5 20,9 19,1+0,5 19,6 23,4+0,5 23,9 D.168-Z48 19,0+1,0 20,0 16,0+1,0 17,0 32,7+1,0 33,7 35,6+1,0 36,6 33,8+1,0 34,8 34,1+1,0 35,1 31,2+1,0 32,2 33,8+1,0 34,8 D.168-Z68 19,0+1,7 20,7 16,0+1,7 17,7 32,7+1,7 34,4 35,6+1,7 37,3 33,8+1,7 35,5 34,1+1,7 35,8 31,2+1,7 32,9 33,8+1,7 35,5 D.168-D48 19,0+1,0 20,0 16,0+1,0 17,0 32,7+1,0 33,7 35,6+1,0 36,6 33,8+1,0 34,8 34,1+1,0 35,1 31,2+1,0 32,2 33,8+1,0 34,8 D.188-Z48 18,4+1,0 19,4 18,4+1,0 19,4 46,0+1,0 47,0 48,0+1,0 49,0 73,0+1,0 74,0 48,0+1,0 49,0 46,0+1,0 47,0 73,0+1,0 74,0 D.188-Z68 18,4+1,7 20,1 18,4+1,7 20,1 46,0+1,7 47,7 48,0+1,7 49,7 73,0+1,7 74,7 48,0+1,7 49,7 46,0+1,7 47,7 73,0+1,7 74,7 D.188-D48 18,4+1,0 19,4 18,4+1,0 19,4 46,0+1,0 47,0 48,0+1,0 49,0 73,0+1,0 74,0 48,0+1,0 49,0 46,0+1,0 47,0 73,0+1,0 74,0 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 101 Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie Tabel 10- 11 Oliehoeveelheden [l] voor Z.38, D. Bouwgrootte 48 - 188 Type Bouwvorm V1 V18 V3 V19 V5 V6 Z.38-D/Z28 0,8+0,6 1,4 1,2+0,7 1,9 0,7+0,6 1,3 1,1+0,7 1,8 D.48-D/Z28 2,3+0,6 2,9 2,4+0,7 3,1 2,4+0,6 3,0 2,4+0,7 3,1 D.68-D/Z28 3,9+0,6 4,5 4,0+0,7 4,7 4,0+0,6 4,6 4,0+0,7 4,7 D.88-D/Z28 8,7+0,6 9,3 8,9+0,7 9,6 9,3+0,6 9,9 8,9+0,7 9,6 D.108-Z38 16,3+0,8 17,1 14,2+1,2 15,4 15,6+0,8 16,4 13,7+1,2 14,9 D.108-D38 16,3+0,9 17,2 14,2+1,1 15,3 15,6+0,9 16,5 13,7+1,1 14,8 D.128-Z38 24,6+0,8 25,4 21,8+1,2 23,0 24,4+0,8 25,2 21,5+1,2 22,7 D.128-Z48 24,6+1,8 26,4 21,8+2,4 24,2 24,4+1,8 26,2 21,5+2,4 23,9 D.128-D38 24,6+0,9 25,5 21,8+1,1 22,9 24,4+0,9 25,3 21,5+1,1 22,6 D.148-Z38 30,6+0,8 31,4 28,2+1,2 29,4 32,2+0,8 33,0 27,9+1,2 29,1 D.148-Z48 30,6+1,8 32,4 28,2+2,4 30,6 32,2+1,8 34,0 27,9+2,4 30,3 D.148-D38 30,6+0,9 31,5 28,2+1,1 29,3 32,2+0,9 33,1 27,9+1,1 29,0 D.168-Z48 53,0+1,8 54,8 43,7+2,4 46,1 54,4+1,8 56,2 42,2+2,4 44,6 D.168-Z68 53,0+3,0 56,0 43,7+4,1 47,8 54,4+3,0 57,4 42,2+4,1 46,3 D.168-D48 53,0+2,3 55,3 43,7+2,4 46,1 54,4+2,3 56,7 42,2+2,4 44,6 D.188-Z48 83,0+1,8 84,8 68,0+2,4 70,4 83,0+1,8 84,8 68,0+2,4 70,4 D.188-Z68 83,0+3,0 86,0 68,0+4,1 72,1 83,0+3,0 86,0 68,0+4,1 72,1 D.188-D48 83,0+2,3 85,3 68,0+2,4 70,4 83,0+2,3 85,3 68,0+2,4 70,4 102 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie 10.6.5.2 Platte transmissie Tabel 10- 12 Oliehoeveelheden [l] voor FD. Bouwgrootten 38B - 188B, 208 Type Bouwvorm B5-01 H-01 B5-03 H-02 B5-02 H-03 B5-00 H-04 V1-00 H-05 V3-00 H-06 FD.38B-D/Z28 0,9+0,25 1,15 0,6+0,25 0,85 0,7+0,25 0,95 0,7+0,25 0,95 0,9+0,6 1,5 1,1+0,7 1,8 FD.48B-D/Z28 2,0+0,25 2,25 0,9+0,25 1,15 1,3+0,25 1,55 1,3+0,25 1,55 1,8+0,6 2,4 2,0+0,7 2,7 FD.68B-D/Z28 3,3+0,25 3,55 2,3+0,25 2,55 2,4+0,25 2,65 2,3+0,25 2,55 3,2+0,6 3,8 3,8+0,7 4,5 FD.88B-D/Z28 6,3+0,25 6,55 5,0+0,25 5,25 4,7+0,25 4,95 4,7+0,25 4,95 6,8+0,6 7,4 6,7+0,7 7,4 FD.108B-Z38 10,6+0,5 11,1 9,1+0,5 9,6 8,2+0,5 8,7 8,2+0,5 8,7 11,1+0,8 11,9 13,0+1,2 14,2 FD.108B-D38 10,6+0,5 11,1 9,1+0,5 9,6 8,2+0,5 8,7 8,2+0,5 8,7 11,1+0,9 12,0 13,0+1,1 14,1 FD.128B-Z38 16,8+0,5 17,3 13,5+0,5 14,0 15,2+0,5 15,7 14,8+0,5 15,3 21,6+0,8 22,4 22,5+1,2 23,7 FD.128B-Z48 16,8+1,0 17,8 13,5+1,0 14,5 15,2+1,0 16,2 14,8+1,0 15,8 21,6+1,8 23,4 22,5+2,4 24,9 FD.128B-D38 16,8+0,5 17,3 13,5+0,5 14,0 15,2+0,5 15,7 14,8+0,5 15,3 21,6+0,9 22,5 22,5+1,1 23,6 FD.148B-Z38 24,7+0,5 25,2 20,3+0,5 20,8 21,8+0,5 22,3 22,3+0,5 22,8 33,6+0,8 34,4 32,6+1,2 33,8 FD.148B-Z48 24,7+1,0 25,7 20,3+1,0 21,3 21,8+1,0 22,8 22,3+1,0 23,3 33,6+1,8 35,4 32,6+2,4 35,0 FD.148B-D38 24,7+0,5 25,2 20,3+0,5 20,8 21,8+0,5 22,3 22,3+0,5 22,8 33,6+0,9 34,5 32,6+1,1 33,7 FD.168B-Z48 44,0+1,0 45,0 28,8+1,0 29,8 36,0+1,0 37,0 35,8+1,0 36,8 52,4+1,8 54,2 51,9+2,4 54,3 FD.168B-Z68 44,0+1,7 45,7 28,8+1,7 30,5 36,0+1,7 37,7 35,8+1,7 37,5 52,4+3,0 55,4 51,9+4,1 56,0 FD.168B-D48 44,0+1,0 45,0 28,8+1,0 29,8 36,0+1,0 37,0 35,8+1,0 36,8 52,4+2,3 54,7 51,9+2,4 54,3 FD.188B-Z48 52,0+1,0 53,0 38,4+1,0 39,4 44,5+1,0 45,5 54,1+1,0 55,1 66,0+1,8 67,8 65,2+2,4 67,6 FD.188B-Z68 52,0+1,7 53,7 38,4+1,7 40,1 44,5+1,7 46,2 54,1+1,7 55,8 66,0+3,0 69,0 65,2+4,1 69,3 FD.188B-D48 52,0+1,0 53,0 38,4+1,0 39,4 44,5+1,0 45,5 54,1+1,0 55,1 66,0+2,3 68,3 65,2+2,4 67,6 FD.208-D68 95,4+1,6 97,0 61,5+1,6 63,1 71,5+1,6 73,1 66,2+1,6 67,8 126,5+3,9 130,4 108,6+4,0 112,6 FD.208-Z68 95,4+1,7 97,1 61,5+1,7 63,2 71,5+1,7 73,2 66,2+1,7 67,9 126,5+3,0 129,5 108,6+4,1 112,7 FD.208-Z88 95,4+3,7 99,1 61,5+3,7 65,2 71,5+3,7 75,2 66,2+3,7 69,9 126,5+6,8 133,3 108,6+8,3 116,9 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 103 Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie 10.6.5.3 Kegeltransmissie met rechte tandwielen Tabel 10- 13 Oliehoeveelheden [l] voor K, KA, KAS, KAT Bouwgrootte 38 - 188 Type Bouwvorm B3-00 H-01 B8-00 H-02 B7-00 H-03 B6-00 H-04 V5-00 H-05 V6-00 H-06 K.38-D/Z28 0,5+0,25 0,75 1,1+0,25 1,35 1,5+0,6 2,1 0,8+0,7 1,5 1,0+0,25 1,25 0,9+0,25 1,15 K.48-D/Z28 0,7+0,25 0,95 1,6+0,25 1,85 2,1+0,6 2,7 1,4+0,7 2,1 1,5+0,25 1,75 1,8+0,25 2,05 K.68-D/Z28 1,6+0,25 1,85 3,2+0,25 3,45 4,2+0,6 4,8 2,7+0,7 3,4 3,0+0,25 3,25 3,0+0,25 3,25 K.88-D/Z28 2,6+0,25 2,85 5,7+0,25 5,95 7,8+0,6 8,4 5,0+0,7 5,7 4,9+0,25 5,15 5,2+0,25 5,45 K.108-Z38 5,5+0,5 6,0 9,5+0,5 10,0 13,0+0,8 13,8 8,8+1,2 10,0 8,7+0,5 9,2 8,3+0,5 8,8 K.108-Z48 5,5+1,0 6,5 9,5+1,0 10,5 13,0+1,8 14,8 8,8+2,4 11,2 8,7+1,0 9,7 8,3+1,0 9,3 K.108-D38 5,5+0,5 6,0 9,5+0,5 10,0 13,0+0,9 13,9 8,8+1,1 9,9 8,7+0,5 9,2 8,3+0,5 8,8 K.128-Z38 8,3+0,5 8,8 19,6+0,5 20,1 24,7+0,8 25,5 15,8+1,2 17,0 16,9+0,5 17,4 16,1+0,5 16,6 K.128-Z48 8,3+1,0 9,3 19,6+1,0 20,6 24,7+1,8 26,5 15,8+2,4 18,2 16,9+1,0 17,9 16,1+1,0 17,1 K.128-D38 8,3+0,5 8,8 19,6+0,5 20,1 24,7+0,9 25,6 15,8+1,1 16,9 16,9+0,5 17,4 16,1+0,5 16,6 K.148-Z38 14,8+0,5 15,3 30,2+0,5 30,7 40,1+0,8 40,9 22,0+1,2 23,2 25,8+0,5 26,3 27,0+0,5 27,5 K.148-Z68 14,8+1,7 16,5 30,2+1,7 31,9 40,1+3,0 43,1 22,0+4,1 26,1 25,8+1,7 27,5 27,0+1,7 28,7 K.148-D38 14,8+0,5 15,3 30,2+0,5 30,7 40,1+0,9 40,9 22,0+1,1 23,1 25,8+0,5 26,3 27,0+0,5 27,5 K.168-Z48 21,6+1,0 22,6 45,6+1,0 46,6 62,0+1,8 63,8 34,2+2,4 36,6 40,2+1,0 41,2 38,5+1,0 39,5 K.168-Z.68 21,6+1,7 23,3 45,6+1,7 47,3 62,0+3,0 65,0 34,2+4,1 38,3 40,2+1,7 41,9 38,5+1,7 40,2 K.168-D48 21,6+1,0 22,6 45,6+1,0 46,6 62,0+2,3 64,3 34,2+2,4 36,6 40,2+1,0 41,2 38,5+1,0 39,5 K.188-Z68 33,8+1,7 35,5 82,5+1,7 84,2 105,0+3,0 108,0 63,4+4,1 67,5 70,7+1,7 72,4 69,4+1,7 71,1 K.188-Z88 33,8+3,7 37,5 82,5+3,7 86,2 105,0+6,8 111,8 63,4+8,3 71,7 70,7+3,7 74,4 69,4+3,7 73,1 K.188-D68 33,8+1,6 35,4 82,5+1,6 84,1 105,0+3,9 108,9 63,4+4,0 67,4 70,7+1,6 72,3 69,4+1,6 71,0 104 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie Tabel 10- 14 Oliehoeveelheden [l] voor KZ, KF, KAD, KAZ, KAF, KADS, KAZS, KAFS, KADT, KAZT, KAFT Bouwgrootten 38 - 188 Type Bouwvorm B5-01 H-01 B5-03 H-02 B5-02 H-03 B5-00 H-04 V1-00 H-05 V3-00 H-06 K.38-D/Z28 0,5+0,25 0,75 1,1+0,25 1,35 1,6+0,6 2,2 0,8+0,7 1,5 1,0+0,25 1,25 0,9+0,25 1,15 K.48-D/Z28 0,7+0,25 0,95 1,7+0,25 1,95 2,2+0,6 2,8 1,4+0,7 2,1 1,6+0,25 1,85 1,8+0,25 2,05 K.68-D/Z28 1,6+0,25 1,85 3,2+0,25 3,45 4,4+0,6 5,0 2,6+0,7 3,3 2,8+0,25 3,05 3,0+0,25 3,25 K.88-D/Z28 2,6+0,25 2,85 5,8+0,25 6,05 8,1+0,6 8,7 5,0+0,7 5,7 5,1+0,25 5,35 5,0+0,25 5,25 K.108-Z38 6,2+0,5 6,7 9,9+0,5 10,4 14,2+0,8 15,0 8,9+1,2 10,1 10,0+0,5 10,5 8,9+0,5 9,4 K.108-Z48 6,2+1,0 7,2 9,9+1,0 10,9 14,2+1,8 16,0 8,9+2,4 11,3 10,0+1,0 11,0 8,9+1,0 9,9 K.108-D38 6,2+0,5 6,7 9,9+0,5 10,4 14,2+0,9 15,1 8,9+1,1 10,0 10,0+0,5 10,5 8,9+0,5 9,4 K.128-Z38 8,7+0,5 9,2 19,6+0,5 20,1 25,4+0,8 26,2 14,8+1,2 16,0 17,5+0,5 18,0 16,6+0,5 17,1 K.128-Z48 8,7+1,0 9,7 19,6+1,0 20,6 25,4+1,8 27,2 14,8+2,4 17,2 17,5+1,0 18,5 16,6+1,0 17,6 K.128-D38 8,7+0,5 9,2 19,6+0,5 20,1 25,4+0,9 26,3 14,8+1,1 15,9 17,5+0,5 18,0 16,6+0,5 17,1 K.148-Z38 14,8+0,5 15,3 30,1+0,5 30,6 42,0+0,8 42,8 25,0+1,2 26,2 26,0+0,5 26,5 28,1+0,5 28,6 K.148-Z68 14,8+1,7 16,5 30,1+1,7 31,8 42,0+3,0 45,0 25,0+4,1 29,1 26,0+1,7 27,7 28,1+1,7 29,8 K.148-D38 14,8+0,5 15,3 30,1+0,5 30,6 42,0+0,9 42,9 25,0+1,1 26,1 26,0+0,5 26,5 28,1+0,5 28,6 K.168-Z48 21,7+1,0 22,7 46,3+1,0 47,3 64,0+1,8 65,8 34,8+2,4 37,2 41,1+1,0 42,1 39,4+1,0 40,4 K.168-Z68 21,7+1,7 23,4 46,3+1,7 48,0 64,0+3,0 67,0 34,8+4,1 38,9 41,1+1,7 42,8 39,4+1,7 41,1 K.168-D48 21,7+1,0 22,7 46,3+1,0 47,3 62,6+2,3 64,9 34,8+2,4 37,2 41,1+1,0 42,1 39,4+1,0 40,4 K.188-Z68 33,8+1,7 35,5 82,5+1,7 84,2 105,0+3,0 108,0 63,4+4,1 67,5 70,7+1,7 72,4 69,4+1,7 71,1 K.188-Z88 33,8+3,7 37,5 82,5+3,7 86,2 105,0+6,8 111,8 63,4+8,3 71,7 70,7+3,7 74,4 69,4+3,7 73,1 K.188-D68 33,8+1,6 35,4 82,5+1,6 84,1 105,0+3,9 108,9 63,4+4,0 67,4 70,7+1,6 72,3 69,4+1,6 71,0 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 105 Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie 10.6.5.4 Wormtransmissies met rechte tandwielen Tabel 10- 15 Oliehoeveelheden [I] voor C, CA, CAS, CAT Bouwgrootten 38 - 88 Type Bouwvorm B3-00 H-01 B8-00 H-02 B7-00 H-03 B6-00 H-04 V5-00 H-05 V6-00 H-06 C.38-D/Z28 0,5+0,25 0,75 1,2+0,25 1,45 1,3+0,6 1,9 1,2+0,7 1,9 1,2+0,25 1,45 1,2+0,25 1,45 C.48-D/Z28 0,7+0,25 0,95 1,6+0,25 1,85 1,7+0,6 2,3 1,6+0,7 2,3 1,3+0,25 1,55 1,3+0,25 1,55 C.68-D/Z28 1,5+0,25 1,75 3,3+0,25 3,55 4,1+0,6 4,7 3,3+0,7 4,0 2,8+0,25 3,05 2,9+0,25 3,15 C.88-D/Z28 1,7+0,25 0,95 6,1+0,25 6,35 6,5+0,6 7,1 5,1+0,7 5,8 4,5+0,25 4,75 4,5+0,25 4,75 Tabel 10- 16 Oliehoeveelheden [I] voor CZ, CF, CAD, CAF, CAZ, CADS, CAFS, CAZS, CADT, CAFT, CAZT Bouwgrootte 38 - 88 Type Bouwvorm B5-01 H-01 B5-03 H-02 B5-02 H-03 B5-00 H-04 V1-00 H-05 V3-00 H-06 C.38-D/Z28 0,4+0,25 0,65 1,2+0,25 1,45 1,3+0,6 1,9 1,1+0,7 1,8 1,0+0,25 1,25 1,0+0,25 1,25 C.48-D/Z28 0,5+0,25 0,75 1,7+0,25 1,95 1,8+0,6 2,4 1,6+0,7 2,3 1,3+0,25 1,55 1,3+0,25 1,55 C.68-D/Z28 1,5+0,25 1,75 3,6+0,25 3,85 4,2+0,6 4,8 3,3+0,7 4,0 3,1+0,25 3,35 3,2+0,25 3,45 C.88-D/Z28 1,7+0,25 1,95 5,9+0,25 6,15 7,3+0,6 7,9 5,2+0,7 5,9 4,8+0,25 5,05 4,8+0,25 5,05 106 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 11 Onderdelen/Toebehoren 11.1 Onderdelenvoorraad Als u de belangrijkste reserveonderdelen en aan slijtage onderhevige onderdelen in voorraad houdt, is de transmissie of de transmissiemotor steeds klaar voor gebruik. VOORZICHTIG Wij maken u erop attent dat niet door ons geleverde onderdelen en accessoires door ons ook niet zijn gecontroleerd en goedgekeurd. De montage en/of het gebruik van dergelijke producten kan daarom onder omstandigheden opgegeven constructieve eigenschappen van de transmissiemotor negatief veranderen en daardoor de actieve en/of passieve veiligheid ongunstig beïnvloeden. Voor beschadigingen die door gebruik van niet originele onderdelen en accessoires ontstaan, is iedere aansprakelijkheid en is garantie vanwege Siemens Geared Motors GmbH uitgesloten. Alleen op de door ons geleverde originele reserveonderdelen geven wij garantie. Let erop, dat voor afzonderlijke componenten vaak bijzondere fabricage- en leveringsspecificaties bestaan en dat wij u steeds onderdelen in overeenstemming met de nieuwste technische stand en volgens de laatste wettelijke voorschriften aanbieden. Bij bestelling van onderdelen moeten de volgende gegevens worden opgegeven: ● Fabrieksnr. zie typeplaatje ⑤ ● Typeaanduiding zie typeplaatje ③ ● Onderdeelnummer (3-cijferig Pos. Nr. uit de onderdelenlijst, 6-cijferig groepsnummer of 7cijferig artikelnummer) ● Aantal SIEMENS KAF108-LA160L4-L150/100GH 2KJ1506-5JR13-2FD1-Z IP55 G. 6.2L 50Hz 1266Nm IEC60034 FDU1001/8999999 nnn OIL CLP PG VG220 i=12.9 113/min 60Hz fB=1.5 1264Nm ThCl.155(F) TP-PTC 3~Mot. 100Nm 400/690V D/Y 60Hz 50Hz 29/16.74A cosPhi 0.84 28.6A 1460/min 15kW 15kW IE1-90% Beeld 11-1 254kg (IM) H-01-A SIEMENS 3 4 7 1 2 6 8 5 136/min fB=1.5 9 13 15 10 190-240V AC 460V Y cosPhi 0.87 1755/min 21 27 30 32 22 33 28 11 12 14 17 16 19 23 24 29 35 31 38 34 40 18 20 25 41 36 26 37 39 42 Voorbeeld typeplaatje Voor motoren van de series 1LA / 1LG met eigen typeplaatje geldt de documentatie voor de onderdelen in de originele gebruiksaanwijzingen. BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 107 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 11.2.1 Eentraps-wormtransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootte 38 - 148 108 001 Transmissiebehuizing 101 Uitgaande as 103 Huls/bus 105 Inlegspie 130 Lager 135 Borgring 136 Borgring 140 Lager 145 Borgring 160 Asafdichtingsring 201 Adapterplaat 205 Schroef 210 Schroef 211 Boutborging 220 Afdichting 225 Afdichting BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 301 Insteekritsel 305 Tandwiel 335 Inlegspie 401 Sluitschroef 420 Be-/ontluchtingsfilter 430 Oogbout Beeld 11-2 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Eentraps-wormtransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootte 38 - 148 109 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 11.2.2 Twee- en drietraps-wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootte 38 188 * 110 2-traps 001 Transmissiebehuizing 020 Lager 025 Borgring 030 Lager 050 Deksel van de behuizing 051 Schroef 055 Afdichting 101 Uitgaande as 103 Huls/bus 105 Inlegspie 130 Lager 135 Borgring 140 Lager 141 Steun-/vulring 144 Steun-/vulring BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 145 Borgring 160 Asafdichtingsring 201 Adapterplaat 205 Schroef 210 Schroef 211 Boutborging 215 Cilinderpen 220 Afdichting 225 Afdichting 301 Insteekritsel 305 Rechte tandwielen 306 Inlegspie 315 Lager 320 Lager 325 Pignonas 330 Rechte tandwielen 331 Inlegspie 335 Borgring 340 Pignonas 345 Tandwiel 346 Inlegspie 401 Sluitschroef 420 Be-/ontluchtingsfilter 430 Oogbout Beeld 11-3 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Twee- en drietraps-wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootte 38 - 188 111 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 11.2.3 Platte transmissie Bouwgrootten 38B - 188B, 208 Beeld 11-4 112 Platte transmissie Bouwgrootten 38B - 188B BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen Beeld 11-5 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Platte transmissie Bouwgrootte 208 113 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen Tabel 11- 1 114 Platte transmissie Bouwgrootten 38B - 188B, 208 001 Transmissiebehuizing 020 Lager 021 Steun-/vulring 022 Steun-/vulring 025 Borgring 030 Lager 034 Nilosring 040 Uitgangsflens 045 Schroef 050 Deksel van de behuizing 051 Schroef 055 Afdichting 065 Afsluitkap 070 Afsluitkap 074 Schroef 078 O-ring 090 Draaimomentsteun 091 Rubberen bus 095 Schroef 096 Borgring 097 Moer 101 Aandrijfas 109 Borgring 110 Borgring 114 Beschermkap (in optie) 120 Krimpschijf 128 Steun-/vulring 129 Steun-/vulring 130 Lager 131 Steun-/vulring 132 Huls/bus 133 Nilosring 135 Borgring 140 Lager 141 Huls/bus 143 Nilosring 144 Steun-/vulring 146 Borgring 160 Asafdichtingsring 161 Lagerdeksel BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 162 O-ring 163 Schroef 167 O-ring 168 Lagerdeksel 179 Schroef 201 Adapterplaat 205 Schroef 210 Schroef 211 Boutborging 220 Afdichting 225 Afdichting 301 Rondsel 305 Tandwiel 306 Inlegspie 307 Huls/bus 310 Borgring 311 Steun-/vulring 315 Lager 320 Lager 321 Borgring 322 Steun-/vulring 325 Pignonas 330 Tandwiel 331 Inlegspie 340 Pignonas 345 Tandwiel 346 Inlegspie 401 Sluitschroef 420 Be-/ontluchtingsfilter BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 115 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 11.2.4 Kegeltransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten B38, 38 - 188 % Beeld 11-6 116 Kegeltransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten B38, 38 - 188 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen Tabel 11- 2 Kegeltransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootten B38, 38 - 188 001 Transmissiebehuizing 020 Lager 022 Steun-/vulring 027 Borgring 030 Lager 031 Steun-/vulring 040 Uitgangsflens 045 Schroef 050 Deksel van de behuizing 051 Schroef 055 Afdichting 060 Lager 061 Steun-/vulring 063 Nilosring 065 Borgring 070 Afsluitkap 090 Draaimomentsteun 091 Rubberen bus 095 Schroef 096 Boutborging 101 Uitgaande as 130 Lager 131 Steun-/vulring 133 Nilosring 135 Borgring 140 Lager 143 Nilosring 144 Steun-/vulring 146 Borgring 160 Asafdichtingsring 201 Adapterplaat 205 Schroef 210 Schroef 211 Boutborging 220 Afdichting 225 Afdichting 301 Insteekritsel 305 Tandwiel 320 Paar conische wielen 325 Kegelrondselas BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 117 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 118 327 Inlegspie 328 Borgring 331 Inlegspie 335 Borgring 340 Pignonas 345 Tandwiel 346 Inlegspie 351 Inlegspie 401 Sluitschroef 411 Schroef 413 Schijf 415 Borgring 418 Stop/afsluitkap 420 Be-/ontluchtingsfilter BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 11.2.5 Wormtransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootten 38 - 88 001 Transmissiebehuizing 020 Lager 030 Lager 032 Steun-/vulring 035 Borgring 037 Borgring 040 Uitgangsflens 045 Schroef 070 Afsluitkap 090 Draaimomentsteun 091 Rubberen bus 095 Schroef 101 Uitgaande as 130 Lager 131 Steun-/vulring 133 Nilosring BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 119 Onderdelen/Toebehoren 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 135 Borgring 140 Lager 143 Nilosring 144 Steun-/vulring 146 Borgring 160 Asafdichtingsring 201 Adapterplaat 205 Schroef 210 Schroef 211 Boutborging 220 Afdichting 225 Afdichting 301 Insteekritsel 305 Tandwiel 331 Inlegspie 335 Borgring 340 Wormas 345 Wormwiel 346 Inlegspie 401 Sluitschroef 411 Schroef 412 Boutborging 413 Schijf 415 Borgring 418 Stop/afsluitkap 420 Be-/ontluchtingsfilter 430 Oogbout Beeld 11-7 120 Wormtransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootten 38 - 88 BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Verklaring van de fabrikant, Verklaring van overeenstemming 12.1 Inbouwverklaring 12 Inbouwverklaring volgens richtlijn 2006/42/EG Bijlage II 1 B. De fabrikant Siemens Geared Motors GmbH, 72072 Tübingen, verklaart voor de onvolledige machines ● een-trapstransmissies met rechte tandwielen E.38, E.48, E.68, E.88, E.108, E.128, E.148 ● Twee- en drieptraps transmissies met rechte tandwielen van de types D./Z.18, D./Z.28, D./Z.38, D./Z.48, D./Z.68, D./Z.88, D./Z.108, D./Z.128, D./Z.148, D./Z.168, D./Z.188 ● Vlakke transmissie van de types F.28, F.38B, F.48B, F.68B, F.88B, F.108B, F.128B, F.148B, F.168B, F.188B, F.208 ● Kegeltransmissie met rechte tandwielen van het type B.28, B.38, K.38, K.48, K.68, K.88, K.108, K.128, K.148, K.168, K.188 ● Wormtransmissies met rechte tandiwielen van de types C.28, C.38, C.48, C.68, C.88: De speciale technische documenten volgens bijlage II B werden opgesteld. De volgende elementair vereisten inzake de gezondheid en de bescherming van de gezondheid van Richtlijn 2006/42/EG bijlage I werden toegepast en nageleefd.: ● 1.1, 1.1.2, 1.1.3, 1.1.5 ● 1.2.4.4, 1.2.6 ● 1.3.1, 1.3.2, 1.3.3, 1.3.4, 1.3.6, 1.3.8.1 ● 1.4.1, 1.4.2, 1.4.2.1 ● 1.5.1, 1.5.2, 1.5.4, 1.5.5, 1.5.6, 1.5.8, 1.5.9, 1.5.10, 1.5.11, 1.5.13, 1.5.15 ● 1.6.1, 1.6.2 ● 1.7.1, 1.7.1.1, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4, 1.7.4.1, 1.7.4.2, 1.7.4.3 De onvolledige machine mag pas in bedrijf worden genomen als eventueel werd vastgesteld dat de machine, die in de onvolledige machine moet worden ingebouwd, voldoet aan de voorschriften van richtlijn 2006/42/EG. De fabrikant verbindt zich ertoe om op een gemotiveerd verzoek van de nationale instanties de speciale technische documenten over de onvolledige machine in elektronische vorm door te geven. Verantwoordelijke persoon voor de opstelling van de relevante technische documenten: Georg Böing, Hoofd van onderzoek en ontwikkeling van transmissies. Tübingen, 10.03.2010 Georg Böing Hoofd van onderzoek en ontwikkeling van transmissies BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Jürgen Pflaum Hoofd van het kwaliteitsbeheer 121 Verklaring van de fabrikant, Verklaring van overeenstemming 12.2 EG-verklaring van overeenstemming 12.2 EG-verklaring van overeenstemming Document nr. D87.1 10.09 Apparatenaanduiding: Transmissieserie MOTOX Transmissietypes: E, Z, D, F, K, C Bouwgrootten: 38 tot 208 Transmissiegroepen: A, K, P De aangeduide apparaten voldoen aan de bepalingen van de richtlijn inzake explosiebeveiliging 94/9/EG, ATEX 95. Ze zijn ontwikkeld en vervaardigd in overeenstemming met de volgende Europese normen: ● DIN EN ISO 14121-1: 2007 ● DIN EN 1127-1: 2007 ● DIN EN 13463-1: 2001 ● DIN EN 13463-5: 2003 ● DIN EN 13463-6: 2005 ● DIN EN 13463-8: 2003 Ontstekingsbeschermingsgraad voor apparaten van groep II van de categorieën 2 en 3: ● II2 G / D IIB ck T4 / 120 °C ● II2 G / D IIB bck T4 / 120 °C ● II3 G / D IIB ck T4 / 120 °C EG-verklaringen van overeenstemming en/of EG-verklaringen van het typeonderzoek voor andere op de transmissie gemonteerde apparaten en/of beveiligingssystemen zijn bijgevoegd. Dit kunnen in het bijzonder zijn: ● Draaiende elektrische machines ● Beveiligingssystemen voor apparaten voor de controle van het oliepeil en/of controle van de temperatuur. De technische documentatie voor transmissies van de categorie 2 werd aan een vrijwillige controle onderworpen en is gedeponeerd bij de genoemde instantie nr. 0123, TÜV SÜD PRODUCT SERVICE GmbH, Ridlerstraße 65, 80339 München. Tübingen, 01.10.2009 Georg Böing Hoofd van onderzoek en ontwikkeling van transmissies 122 Jürgen Pflaum Hoofd van het kwaliteitsbeheer BA 2010 Bedieningshandleiding, 05/2010 Meer informatie MOTOX Transmissiemotoren op het internet: www.siemens.de/getriebemotoren Siemens AG Industriesector Postfach 48 48 90026 NÜRNBERG DUITSLAND www.siemens.com/automation Wijzigingen voorbehouden © Siemens AG 2010
advertisement
Key Features
- Eén, twee en drie reductietrappen
- Verscheidene inbouwposities
- Oliepeil controleren
- Dompelsmering
- Wentellagers
- Radiale asafdichtingsringen
- Gecombineerde asafdichtingsrichting
- Teruglooprem
- Kenplaatje
- Gelakte uitvoering
Frequently Answers and Questions
Wat is de juiste manier om de transmissie te monteren?
Raadpleeg de sectie "Monteren" in de gebruiksaanwijzing voor de juiste montageprocedure.
Wat is de juiste olie voor de transmissie?
De juiste olie wordt gespecificeerd in de sectie "Technische gegevens" van de gebruiksaanwijzing.
Hoe vaak moet ik de olie in de transmissie vervangen?
De frequentie van de olieverversing wordt bepaald in de sectie "Instandhouding en onderhoud" van de gebruiksaanwijzing.