Siemens BA 2010 MOTOX-transmissies Gebruiksaanwijzing

Siemens BA 2010 MOTOX-transmissies Gebruiksaanwijzing

Hieronder vindt u korte informatie over MOTOX-transmissies BA 2010. De transmissies zijn met één, twee en drie reductietrappen geleverd. De transmissie is voor verschillende inbouwposities geschikt. Controleer het juiste oliepeil.

advertisement

Assistant Bot

Need help? Our chatbot has already read the manual and is ready to assist you. Feel free to ask any questions about the device, but providing details will make the conversation more productive.

Siemens BA 2010 MOTOX-transmissies Gebruiksaanwijzing | Manualzz
MOTOX-transmissies
BA 2010
Gebruiksaanwijzing - 05/2010
MOTOX
Answers for industry.
BA 2010
Algemene info en
1
___________________
veiligheidsinfo
2
___________________
Technische beschrijving
MOTOX
Transmissie
BA 2010
Goederenontvangst,
3
___________________
transport en opslag
4
___________________
Monteren
5
___________________
Inbedrijfneming
6
___________________
Bedrijf
Bedieningshandleiding
Storingen, oorzaken en
7
___________________
verhelpen
Instandhouding en
8
___________________
onderhoud
9
___________________
Verwijdering
10
___________________
Technische gegevens
11
___________________
Onderdelen/Toebehoren
Verklaring van de fabrikant,
___________________
Verklaring van
12
overeenstemming
05/2010
Wettelijke informatie
Wettelijke informatie
Waarschuwingsconcept
Dit handboek omvat aanwijzingen die u voor uw persoonlijke veiligheid alsmede ter voorkoming van materiële
schade in acht dient te nemen. De aanwijzingen voor uw persoonlijke veiligheid zijn aangegeven door middel van
een waarschuwingsdriehoek. Bij aanwijzingen voor materiële schade staat geen waarschuwingsdriehoek. De
waarschuwingsteksten worden naar gelang hun gevarenniveau in afnemende volgorde weergegeven.
GEVAAR
betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot
gevolg zal hebben.
WAARSCHUWING
betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot
gevolg kan hebben.
VOORZICHTIG
met een waarschuwingsdriehoek betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen licht
lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben.
VOORZICHTIG
zonder een waarschuwingsdriehoek betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen
materiële schade tot gevolg kan hebben.
LET OP
betekent dat het niet inachtnemen van de betreffende aanwijzing een ongewenst resultaat of een ongewenste
toestand kan opleveren.
Wanneer er meerdere gevarenniveaus aanwezig zijn, wordt telkens de waarschuwing voor het hoogste
gevarenniveau aangegeven. Wanneer bij een waarschuwingstekst met waarschuwingsdriehoek geattendeerd
wordt op lichamelijk letsel, dan is het mogelijk dat aan dezelfde waarschuwingstekst ook een waarschuwing voor
materiële schade is toegevoegd.
Gekwalificeerd personeel
Het product/systeem dat bij deze documentatie behoort, mag uitsluitend worden gebruikt door voor de
betreffende taak gekwalificeerd personeel, met inachtneming van de documentatie voor deze specifieke taak en
met name van de daarin gegeven veiligheidsinstructies en waarschuwingen. Gekwalificeerd personeel is op basis
van zijn opleiding en ervaring in staat om bij de omgang met deze producten/systemen de risico’s te herkennen
en mogelijke gevaren te voorkomen.
Reglementair gebruik van Siemens-producten
Het volgende dient in acht te worden genomen:
WAARSCHUWING
Siemens-producten mogen enkel worden gebruikt voor de gebruiksdoeleinden die in de catalogus en in de
bijhorende technische documentatie worden beschreven. Als producten en componenten van derden worden
gebruikt, moeten deze door Siemens aanbevolen of goedgekeurd zijn. Een onberispelijke en veilige werking van
de producten veronderstelt een vakkundig transport, alsook een vakkundige opslag, opstelling, montage,
installatie, inbedrijfstelling, bediening en een vakkundig onderhoud. De toegelaten omgevingsvoorwaarden
moeten worden nageleefd. De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen.
Waarmerk
Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De
overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden
de rechten van de eigenaar kan schenden.
Ontheffing van aansprakelijkheid
De inhoud van dit drukwerk hebben wij gecontroleerd op overeenstemming met de omschreven hard- en
software. Desondanks zijn afwijkingen niet uitgesloten, waardoor wij niet garant staan voor de complete
overeenstemming. De gegevens in dit drukwerk worden regelmatig gecontroleerd en noodzakelijke correcties zijn
opgenomen in de volgende oplagen.
Siemens AG
Industry Sector
Postfach 48 48
90026 NÜRNBERG
DUITSLAND
Ⓟ 10/2010
Copyright © Siemens AG 2010.
Technische wijzigingen
voorbehouden.
Inhoudsopgave
1
2
3
4
Algemene info en veiligheidsinfo ............................................................................................................... 9
1.1
Algemene info ................................................................................................................................9
1.2
Auteursrecht.................................................................................................................................11
1.3
Reglementair gebruik...................................................................................................................12
1.4
Principiële plichten .......................................................................................................................13
1.5
Bijzonder gevarentype en persoonlijke veiligheidsuitrusting .......................................................14
Technische beschrijving .......................................................................................................................... 15
2.1
Algemene beschrijving.................................................................................................................15
2.2
Behuizingen .................................................................................................................................15
2.3
Vertande delen.............................................................................................................................15
2.4
Smering........................................................................................................................................15
2.5
Aslagers .......................................................................................................................................15
2.6
2.6.1
2.6.2
Asafdichtingen .............................................................................................................................16
Radiale asafdichtingsringen.........................................................................................................16
Gecombineerde asafdichtingsrichting (optioneel)........................................................................16
2.7
Koeling .........................................................................................................................................16
2.8
Teruglooprem...............................................................................................................................17
2.9
Kenplaatje ....................................................................................................................................18
2.10
2.10.1
2.10.2
2.10.3
Oppervlaktebehandeling ..............................................................................................................19
Algemene aanwijzingen voor de oppervlaktebediening ..............................................................19
Gelakte uitvoering ........................................................................................................................20
Gegronde uitvoering ....................................................................................................................22
Goederenontvangst, transport en opslag................................................................................................. 23
3.1
Goederenontvangst .....................................................................................................................23
3.2
3.2.1
3.2.2
Transport......................................................................................................................................24
Algemene aanwijzingen voor het transport..................................................................................24
Bevestiging voor hangend transport ............................................................................................25
3.3
3.3.1
3.3.2
3.3.3
Opslag..........................................................................................................................................27
Algemene aanwijzingen voor de opslag ......................................................................................27
Opslag tot 6 maanden..................................................................................................................27
Opslag tot 36 maanden met conservering voor lange tijd (optioneel) .........................................28
Monteren ................................................................................................................................................. 29
4.1
Uitpakken .....................................................................................................................................29
4.2
Algemene aanwijzingen voor de montage...................................................................................29
4.3
Aantrekmoment voor bevestigingsschroeven van de transmissie...............................................31
4.4
Bevestiging bij hoge stootbelasting .............................................................................................31
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
5
Inhoudsopgave
5
4.5
Transmissies met voetbevestiging.............................................................................................. 32
4.6
Transmissie in voet- / flensuitvoering.......................................................................................... 33
4.7
Transmissie met C-type behuizingsflens .................................................................................... 33
4.8
Monteer de ingaande of uitgaande elementen ........................................................................... 36
4.9
Beschermkap demonteren en monteren..................................................................................... 38
4.10
4.10.1
4.10.2
4.10.2.1
4.10.2.2
4.10.3
4.10.3.1
4.10.3.2
4.10.3.3
4.10.4
4.10.4.1
4.10.4.2
4.10.4.3
Opsteektransmissie monteren en demonteren ........................................................................... 40
Algemene aanwijzingen voor de montage van de opsteektransmissie ...................................... 40
Holle as monteren en demonteren.............................................................................................. 41
Holle as monteren ....................................................................................................................... 41
Holle as en inlegspie demonteren............................................................................................... 43
Krimpschijf................................................................................................................................... 45
Krimpschijf monteren .................................................................................................................. 45
Krimpschijf eraf trekken............................................................................................................... 47
Krimpschijf reinigen en smeren................................................................................................... 47
Draaimomentsteun bij opsteektransmissies ............................................................................... 48
Algmene aanwijzingen voor draaimomentsteunen bij opsteektransmissies............................... 48
Monteer de draaimomentsteun op de platte transmissie............................................................ 49
Monteer de draaimomentsteun op de kegelwormtransmissie en wormtransmissie met
rechte tandwielen ........................................................................................................................ 50
Inbedrijfneming ........................................................................................................................................ 51
5.1
Algemene aanwijzingen voor de inbedrijfstelling ........................................................................ 51
5.2
Oliepeil voor de inbedrijfstelling controleren ............................................................................... 51
5.3
5.3.1
5.3.2
Be- en ontluchten van de transmissie......................................................................................... 51
Be- en ontluchtingsfilter of drukontluchtingsklep zonder borglipje inschroeven ......................... 51
Drukontluchtingsklep met borglipje inbedrijfnemen (optie .......................................................... 52
5.4
Transmissie met terugloopblokkering (optie) .............................................................................. 52
6
Bedrijf ...................................................................................................................................................... 53
7
Storingen, oorzaken en verhelpen ........................................................................................................... 55
8
Instandhouding en onderhoud ................................................................................................................. 59
6
8.1
Algemene onderhoudsgegevens ................................................................................................ 59
8.2
8.2.1
8.2.2
8.2.3
8.2.4
8.2.5
8.2.6
8.2.6.1
8.2.6.2
8.2.6.3
8.2.6.4
8.2.7
8.2.8
8.2.9
8.2.10
8.2.11
Smeerstoffen controleren en vervangen..................................................................................... 61
Algemene veiligheidsinfo voor het controleren en verversen van smeerstoffen ........................ 61
Oliepeil controleren ..................................................................................................................... 62
Controleer oliepeil met oliepeilglas (optie) .................................................................................. 65
Controleer oliepeil met oliepeilglas (optie) .................................................................................. 65
Oliekwaliteit controleren .............................................................................................................. 66
Oliestand vervangen ................................................................................................................... 67
Algemene aanwijzingen voor de olieverversing.......................................................................... 67
Olie aftappen............................................................................................................................... 68
Transmissie spoelen bij olievervanging met onderling oncompatibele oliën .............................. 69
Olie bijvullen................................................................................................................................ 70
Olie bijvullen................................................................................................................................ 70
Wentellagervet verversen ........................................................................................................... 71
Olie bij teruglooprem in kegeltransmissie met rechte tanden verversen .................................... 71
Gebruiksduur van de smeermiddelen ......................................................................................... 72
Aanbevolen smeermiddel............................................................................................................ 74
8.3
Lagers vervangen ....................................................................................................................... 75
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Inhoudsopgave
8.4
Transmissie op dichtheid controleren ..........................................................................................75
8.5
Be- / ontluchtingsfilter reinigen.....................................................................................................76
8.6
Oliestandsensor controleren (optie).............................................................................................76
8.7
Transmissie reinigen....................................................................................................................76
8.8
Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten.....................................................................77
8.9
Doorzicht van de transmissie resp. de transmissiemotor ............................................................78
8.10
Onderhoud aan slipkoppeling ......................................................................................................78
9
Verwijdering............................................................................................................................................. 79
10
Technische gegevens.............................................................................................................................. 81
11
12
10.1
Typebenaming .............................................................................................................................81
10.2
Algemene technische gegevens ..................................................................................................83
10.3
Gewicht ........................................................................................................................................85
10.4
Geluidvermogensniveau ..............................................................................................................86
10.5
10.5.1
10.5.2
10.5.3
10.5.4
10.5.5
10.5.6
Bouwvormen ................................................................................................................................87
Eéntraps transmissie met rechte tandwielen ...............................................................................88
Twee- en drietraps transmissie met rechte tandwielen ...............................................................89
Platte transmissie.........................................................................................................................92
Kegeltransmissie met rechte tandwielen .....................................................................................93
Wormtransmissies met rechte tandwielen ...................................................................................95
Dubbele transmissie - voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen ..............................96
10.6
10.6.1
10.6.2
10.6.3
10.6.4
10.6.5
10.6.5.1
10.6.5.2
10.6.5.3
10.6.5.4
Hoeveelheden olie .......................................................................................................................96
Transmissie met rechte tandwielen .............................................................................................97
Platte transmissie.........................................................................................................................98
Kegeltransmissie met rechte tandwielen .....................................................................................99
Wormtransmissies met rechte tandwielen .................................................................................100
Dubbele transmissie - voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen ............................101
Twee- en drietraps transmissie met rechte tandwielen .............................................................101
Platte transmissie.......................................................................................................................103
Kegeltransmissie met rechte tandwielen ...................................................................................104
Wormtransmissies met rechte tandwielen .................................................................................106
Onderdelen/Toebehoren........................................................................................................................ 107
11.1
Onderdelenvoorraad ..................................................................................................................107
11.2
11.2.1
11.2.2
11.2.3
11.2.4
11.2.5
Lijsten met reserve-onderdelen .................................................................................................108
Eentraps-wormtransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootte 38 - 148 ................................108
Twee- en drietraps-wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootte 38 - 188 .................110
Platte transmissie Bouwgrootten 38B - 188B, 208 ....................................................................112
Kegeltransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten B38, 38 - 188......................................116
Wormtransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootten 38 - 88 ...............................................119
Verklaring van de fabrikant, Verklaring van overeenstemming .............................................................. 121
12.1
Inbouwverklaring........................................................................................................................121
12.2
EG-verklaring van overeenstemming ........................................................................................122
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
7
Inhoudsopgave
8
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
1
Algemene info en veiligheidsinfo
1.1
Algemene info
Transmissies in ATEX-uitvoering
Aanwijzingen en maatregelen die vooral voor transmissies in ATEX-uitvoering
gelden.
VOORZICHTIG
Voor schade en storingen die voortvloeien uit het veronachtzamen van deze
gebruiksaanwijzing, zijn wij niet aansprakelijk.
Deze gebruiksaanwijzing maakt deel uit van de levering van de transmissie en moet steeds
in de buurt van de transmissie worden bewaard.
Deze gebruiksaanwijzing geldt alleen voor de standaarduitvoering van de MOTOXtransmissies:
● Transmissie met rechte tandwielen E, Z en D bouwgrootten 18 tot 188
● Transmissie met rechte tandwielen in koeltorenuitvoering EK bouwgrootten 88 tot 148
en ZK bouwgrootten 68 tot 188
● Vlakke transmissie FZ en FD bouwgrootten 28, 38B bot 188 B, 208
● Kegeltransmissie met rechte tandwielen B, K bouwgrootten 28 tot 188
● Wormtransmissie met rechte tandwielen C bouwgrootten 28 tot 88
Tabel 1- 1
Bestelcode
MOTOX-transmissie
Opbouw van de bestelcode - positie
1
2
3
4
5
Transmissie met rechte tandwielen E, EK
2
K
J
1
0
Transmissie met rechte tandwielen Z, ZK
2
K
J
1
1
Transmissie met rechte tandwielen D
2
K
J
1
2
Vlakke transmissie FZ
2
K
J
1
3
Vlakke transmissie FD
2
K
J
1
4
Kegeltransmissie met rechte tandwielen B, K
2
K
J
1
5
Wormtransmissie met rechte tandwielen C
2
K
J
1
6
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
9
Algemene info en veiligheidsinfo
1.1 Algemene info
Opmerking
Voor speciale uitvoeringen van de transmissie en hun bijkomende voorzieningen gelden
naast deze gebruiksaanwijzing de bijzondere contractuele overeenkomsten en technische
documenten.
Neem de andere, meegeleverde gebruiksaanwijzingen in acht.
De hier beschreven transmissies voldoen aan de technische stand op het tijdstip dat deze
gebruiksaanwijzing wordt gedrukt.
In het belang van de verdere ontwikkeling behouden we ons het recht voor om aan de
individuele modules en aan het toebehoren wijzigingen aan te brengen die we, met behoud
van de belangrijke kenmerken, nuttig achten om hun prestatievermogen en veiligheid te
verbeteren.
Gelieve u voor alle technische vragen tot de technische support te wenden.
Europa - Duitsland
Telefoon: +49 (0) 911 895 7222
Telefax: +49 (0) 911 895 7223
Amerika - VS
Telefoon: +1 42 32 62 25 22
Azië - China
Telefoon: +86 10 64 71 99 90
E-mail: [email protected]
Internet Duits: http://www.siemens.de/automation/support-request
Internet Nederlands: http://www.siemens.com/automation/support-request
10
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Algemene info en veiligheidsinfo
1.2 Auteursrecht
Geldige gebruiksaanwijzingen
Tabel 1- 2
Titel
Product
BA 2010
MOTOX-transmissie
BA 2011
MOTOX-wormtransmissie SC
BA 2019
MOTOX transmissiegroepen
BA 2510
MOTOX Optionele aanbouwdelen
BA 2515
MOTOX-transmissies voor elektrische hangbanen
Tabel 1- 3
Gebruiksaanwijzingen motoren
Titel
Product
BA 2310
Krachtstroom - en eenfasige wisselstroommotoren en -remmotoren met toebehoren
BA 2320
Motoren LA / LG en LAI / LGI voor de aanbouw aan MOTOX en CAVEX-transmissies
Tabel 1- 4
1.2
Gebruiksaanwijzingen MOTOX-transmissie
Gebruiksaanwijzingen CAVEX-transmissies
Titel
Product
BA 6610TU
CAVEX-wormtransmissies van bouwtype C.. Maten 63 tot 630
BA 6611TU
CAVEX-wormtransmissies van bouwtype CS. Maten 63 tot 630
BA 6612TU
CAVEX-wormtransmissies van bouwtype CD. Maten 100 tot 630
BA 6800TU
CAVEX optrektransmissie van de bouwtypes CG 26 Groottes 100, 112, 135, 170
BA 6801TU
CAVEX-optrektransmissie van de bouwtypes CG 45 Grootte 120
BA 6802TU
CAVEX rijtraptransmissie van de bouwtypes CG 26 Groottes 100, 112, 135, 170
Auteursrecht
Siemens Geared Motors GmbH behoudt het auteursrecht van deze gebruiksaanwijzing.
De gebruiksaanwijzing mag zonder onze toestemming noch volledig, noch gedeeltelijk voor
doeleinden van de concurrentie onbevoegd worden gebruikt of ter beschikking van derden
worden gesteld.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
11
Algemene info en veiligheidsinfo
1.3 Reglementair gebruik
1.3
Reglementair gebruik
Transmissies in ATEX-uitvoering
De ATEX-transmissie voldoet aan de vereisten van de richtlijn 94/9/EG inzake de
bescherming tegen explosies.
Neem bij transmissies in ATEX-uitvoering de met dit symbool gemarkeerde
informatie in acht.
De in deze gebruiksaanwijzing behandelde MOTOX-transmissies zijn voor stationair gebruik
in de algemene machinebouw ontwikkeld.
Voor zover niets anders werd overeengekomen, zijn de transmissies voor het gebruik in de
industriële sector in machines en installaties bestemd.
De transmissies zijn volgens de nieuwste stand van de techniek gebouwd en worden veilig
voor gebruik geleverd. Eigenmachtige veranderingen die de veiligheid nadelig beïnvloeden,
zijn niet toegestaan.
Opmerking
De aangegeven vermogens gelden voor een omgevingstemperatuur van -20 °C tot +40 °C
en voor een installatiehoogte tot 5 000 boven het normale nulpunt.
Neem bij afwijkende omgevingstemperaturen en installatiehoogten contact met de
klantenservice.
De transmissies zijn uitsluitend ontwikkeld voor het toepassingsgebied dat in hoofdstuk
Technische gegevens (Pagina 81) wordt beschreven. Ze mogen niet buiten de vastgelegde
vermogensgrenzen worden gebruikt. Afwijkende gebruiksvoorwaarden vereisen nieuwe
contractuele afspraken.
Het betreden van de transmissie is niet toegestaan.
12
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Algemene info en veiligheidsinfo
1.4 Principiële plichten
1.4
Principiële plichten
De exploitant moet ervoor zorgen dat elke persoon die wordt belast met werkzaamheden
aan de transmissie deze gebruiksaanwijzing heeft gelezen en begrepen en deze op alle
punten naleeft om:
● lichamelijke risico's en levensgevaar voor de gebruiker en derden te vermijden
● de gebruiksveiligheid van de transmissie te waarborgen
● genotsderving en invloed op het milieu door een verkeerde handhaving uit te sluiten.
De volgende veiligheidsaanwijzingen dienen in acht te worden genomen:
Voer de werkzaamheden aan de transmissiemotor alleen bij stilstand en spanningsloos uit.
Zeker het aandrijfaggregaat tegen ongewilde inschakeling, bv. sleutelschakelaar afsluiten.
Breng op het inschakelpunt een waarschuwingsbord aan waaruit blijkt dat er aan de
transmissiemotor wordt gewerkt.
Alle werkzaamheden moeten zorgvuldig en onder het aspect "veiligheid" worden uitgevoerd.
Tijdens het transport, de montage en demontage, de bediening en het onderhoud moeten de
betreffende voorschriften met het oog op de arbeidsveiligheid en over de milieubescherming
in acht worden genomen.
Neem de waarschuwingen op de borden van de transmissiemotor in acht. Er mag geen verf
of vuil op de platen zitten. Vervang ontbrekende platen.
Schakel bij veranderingen tijdens het bedrijf het aandrijfaggregaat onmiddellijk uit.
Beveilig roterende transmissieonderdelen, bv. koppelingen, tandwielen of riemtransmissies,
door overeenkomstige veiligheidsvoorzieningen tegen aanraken.
Beveilig machine-, resp. installatiedelen die tijdens de werking meer dan +70°C heet
worden, met overeenkomstige beschermvoorzieningen tegen aanraking.
Bewaar de bevestigingsmiddelen van de beschermvoorzieningen bij het verwijderen op een
veilige plaats. Breng de verwijderde beschermvoorzieningen voor de inbedrijfstelling terug
aan.
Zamel afgewerkte olie in en verwijder ze volgens de voorschriften. Verwijder eventueel
gemorste olie onmiddellijk met oliebindmiddel.
Voer geen laswerken aan de transmissie uit. Gebruik de transmissie niet als massapunt voor
laswerkzaamheden.
Voer een potentiaalvereffening uit volgens de hiervoor geldende voorschriften en richtlijnen.
Deze werkzaamheden mogen alleen door vakmannen van de elektrotechniek worden
uitgevoerd.
Reinig de transmissie niet met een hogedrukreinigingsapparaat of werktuigen met scherpe
kanten.
Vervang onbruikbaar geworden schroeven door nieuwe met dezelfde stevigheidsklasse en
in dezelfde uitvoering.
Wij geven alleen garantie op de door ons geleverde originele onderdelen.
Bij het inbouwen van de transmissiemotor in machines of installaties is de fabrikant van de
machines of installaties verplicht om de in deze gebruiksaanwijzing voorkomende
voorschriften, opmerkingen en beschrijvingen ook in zijn gebruiksaanwijzing op te nemen.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
13
Algemene info en veiligheidsinfo
1.5 Bijzonder gevarentype en persoonlijke veiligheidsuitrusting
1.5
Bijzonder gevarentype en persoonlijke veiligheidsuitrusting
GEVAAR
Volgens de bedrijfsomstandigheden kan de transmissie extreem hoge
oppervlaktetemperaturen bereiken.
Bij hete oppervlakken van meer dan +55°C bestaat gevaar voor brandwonden.
Bij koude oppervlakken onder 0°C bestaat het gevaar van schade door koude.
Transmissies niet onbeschermd aanraken.
GEVAAR
Door de hitte van uitlopende olie bestaat er gevaar voor verbrandingen.
Vóór alle werkzaamheden wachten, tot de olie tot onder +30° C is afgekoeld.
GEVAAR
Bij werkzaamheden met oplosmiddelen de dampen niet inademen.
Zorg voor voldoende verluchting.
GEVAAR
Explosiegevaar bij werkzaamheden met oplosmiddelen.
Zorg voor voldoende verluchting. Niet roken.
WAARSCHUWING
Gevaar voor oogletsels.
Door de roterende delen kunnen vreemde materialen zoals zand of stof teruggeslingerd
worden. Draag een veiligheidsbril.
Draag naast de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting bij de omgang met de
transmissie geschikte veiligheidshandschoenen en een geschikte veiligheidsbril.
14
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische beschrijving
2.1
2
Algemene beschrijving
De transmissies worden met één, twee en drie reductietrappen geleverd.
De transmissie is voor verschillende inbouwposities geschikt. Controleer het juiste oliepeil.
2.2
Behuizingen
De transmissiebehuizing van de bouwgootten 18 en 28 zijn uit spuitgegoten aluminium. De
behuizing van de bouwgootten 38 tot 208 zijn uit ruwijzer.
2.3
Vertande delen
De vertande delen van de transmissie zijn gehard. Bij de wormtransmissie met rechte
tanden is de worm gehard en geslepen, het wiel is van hoogwaardig brons vervaardigd. De
kegelwielstanden van de kegeltransmissie met rechte tandwielen is paarsgewijze gelapt.
2.4
Smering
De onderdelen van de vertanding worden door een dompelsmering van voldoende
smeermiddel voorzien.
2.5
Aslagers
Alle assen zijn in wentellagers gelagerd. De smering van de wentellagers vindt door
dompelsmering of spatsmering plaats. Lagers die daarbij niet van smeermiddel worden
voorzien, zijn gesloten en met vet gesmeerd.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
15
Technische beschrijving
2.6 Asafdichtingen
2.6
Asafdichtingen
Radiale asafdichtingsringen, gecombineerde asafdichtingsringen, labyrintafdichtingen en
glijringafdichtingen op de asopeningen voorkomen dat smeermiddel uit de behuizing kan
uittreden en verontreinigingen in de behuizing kunnen binnendringen.
2.6.1
Radiale asafdichtingsringen
Radiale asafdichtingsringen worden algemeen als standaardafdichting ingezet. Hij is met
een bijkomende beschermlip als bescherming tegen verontreinigingen van buiten uitgerust.
Bij hogere omgevingstemperaturen hoger dan +40°C tot +80°C worden volgens contractuele
overeenkomst asafdichtingsringen van temperatuurbestendig materiaal gebruikt.
2.6.2
Gecombineerde asafdichtingsrichting (optioneel)
De gecombineerde asafdichtingsring biedt een verbeterde oliedichtheid, bv. door bijkomende
afdichtlippen tegen het binnendringen van vuil. Het afgekoppelde afdichtsysteem verhindert
het inlopen van de as door corrosie of vuil. Het vetkussen verhindert het drooglopen van de
afdichtlippen.
Bij de reparatie, bv. bij een ingelopen as, kunt u de standaarddichting tegen een
gecombineerde asafdichtring verwisselen.
2.7
Koeling
VOORZICHTIG
Stoflagen verhinderen de warmtestraling en leiden tot hogere temperaturen van het huis.
Houd de transmissie vrij van vuil en stof etc.
De transmissies hebben in de regel geen extra koeling nodig. Het grote oppervlak van de
behuizing is voldoende voor de afvoer van de verlieswarmte bij vrije convectie. Mocht de
temperatuur van de behuizing meer dan +80+C ten opzichte van de omgevingstemperatuur
(max. ) verschillen, overleg dan a.u.b. met de klantenservice.
16
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische beschrijving
2.8 Teruglooprem
2.8
Teruglooprem
Transmissies in ATEX-uitvoering
Het aandrijftoerental in de tabel "aandrijftoerental bij terugloopblokkering" mag
tijdens het continubedrijf niet lager zijn.
Start- en uitloopprocedures ≤ 20 starten / stoppen per uur zijn toegestaan.
VOORZICHTIG
Bij toepassingen met toerentallen van minder dan 1 000 min-1 of regelmatige start- en
uitloopprocedures (≥ 20 starten / stoppen per uur) is de levensduur beperkt.
Zorg ervoor dat de teruglooprem op tijd wordt vervangen.
VOORZICHTIG
Schade aan of onherstelbare beschadiging van de teruglooprem bij een verkeerde
draairichting.
Start de motor niet tegen de teruglooprem.
Let op de pijl voor de draairichting op de transmissie.
De transmissie kan met een mechanische terugloopblokkering uitgerust zijn. Ze kan in de
koppelingslantaarn of in de 2de trap van de kegeltransmissie met rechte tandwielen
ingebouwd zijn. Deze staat tijdens het gebruik alleen de vastgelegde draairichting toe. Deze
is door een overeenkomstige pijl met de draairichting aangegeven.
De teruglooprem heeft door de centrifugaalkracht loskomende klemelementen. Draait de
transmissie in de voorgeschreven draairichting, dan lopen de binnenring en de kooi met de
klemelementen mee, waarbij de buitenring stilstaat.
Bij de terugloopblokkering in de koppelingslantaarn zijn de klemlichamen tegen verwijdering
beveiligd als het aandrijftoerental groter is dan het toerental dat in de tabel staat vermeld. De
teruglooprem werkt zonder slijtage. Ze hoeft niet te worden onderhouden.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
17
Technische beschrijving
2.9 Kenplaatje
Tabel 2- 1
Aandrijftoerental bij terugloopblokkering
Motorbouwgrootte
Terugloopblokkering
min. toerental
[min-1]
80/90
FXM-46 DX
> 820
100
FXM-51 DX
> 750
112
FXM-61 DX
> 750
132, 160
FXM-76 DX
> 670
180/200, 225, 250
FXM-101 DX
> 610
280
FXM-100 SX
> 400
Bij gebruik in de kegeltransmissie met rechte tandwielen (transmissietussenas) werkt de
teruglooprem onder het loskomtoerental van de klemelementen in de afzonderlijke
olieruimte. Het interval tussen de olieverversingen is hetzelfde als dat van de intervallen van
de transmissie.
2.9
Kenplaatje
Het kenplaatje van de transmissie of van de transmissiemotor bestaat uit gecoate
aluminiumfolie. Ze zijn met een speciale afdekfolie beplakt die een permanente
bestendigheid tegen UV-bestraling en allerlei soorten media (olie, vet, zout water,
schoonmaakmiddelen, enz.) garandeert .
De lijm en het materiaal waarborgen een stevige hechting en een duurzame leesbaarheid in
het temperatuurbereik van -40°C tot +155°C.
De randen van de kenplaatjes zijn telkens met de overeenkomstige verf gelakt.
In speciale gevallen worden geniete of vastgeschroefde metalen plaatjes gebruikt.
18
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische beschrijving
2.10 Oppervlaktebehandeling
2.10
Oppervlaktebehandeling
2.10.1
Algemene aanwijzingen voor de oppervlaktebediening
Alle lakkeringen worden door spuiten aangebracht.
Transmissies in ATEX-uitvoering
De transmissie wordt volledig met grondverf en gelakt geleverd.
De vereiste inzake het prestatievermogen en de begrenzing van de laagdikte van
de aangebrachte verf voldoet aan de DIN EN 13463-1. De toegelaten maximum
laagdikte hangt af van de explosiegroep IIA, IIB of IIC en varieert volgens de
ontstekingsenergie. Bij laagdikten van minder dan 200 μm wordt geen
elektrostatische oplading verwacht.
Transmissies in ATEX-uitvoering
Bij transmissie die alleen met een grondlaag werden geleverd, moet een laklaag
worden aangebracht die voldoet aan de geldende richtlijnen voor de betrokken
toepassing. De grondlaag biedt geen voldoende bescherming tegen corrosie.
Een ongeoorloofde elektrostatische oplading moet worden vermeden.
Zorg ervoor dat intensief werkende mechanismen die oplading kunnen
veroorzaken, moeten worden vermelden.
Intensief werkzame mechanismen die lading kunnen opwekken:
• snel voorbijleiden van lucht met hoog stofgehalte
• plots uitstromen van drukgassen die partikels bevatten
• sterke wrijfprocedures (daarmee wordt geen manuele reiniging/poetsen met
poetsdoeken bedoeld).
VOORZICHTIG
Elke beschadiging van de verf leidt tot het falen van de buitenste bescherming en tot
corrosie.
Verflaag niet beschadigen.
Opmerking
De gegevens over overlakbaarheid vormen geen vrijgave in de zin van een garantie voor de
kwaliteit van de door uw leverancier geleverde verf.
Voor de kwaliteit en compatibiliteit is uitsluitend de fabrikant van de lak verantwoordelijk.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
19
Technische beschrijving
2.10 Oppervlaktebehandeling
2.10.2
Gelakte uitvoering
Het corrosiewerende systeem is opgebouwd volgens de corrosiviteitscategorieën van de
DIN EN ISO 12944-2.
Tabel 2- 2
Laklaag volgens corrosiviteitscategorieën
Laksysteem
Beschrijving
Corrosiviteitscategorie C1 laklaag voor normale milieubelasting
Dompellaag
1-component hydrolak
•
•
•
•
Binnenopstelling
Verwarmde gebouwen met neutrale atmosferen
Bestendigheid tegen vetten en in beperkte mate
tegen minerale olie, alifatische oplosmiddelen
Standaardlak
Corrosiviteitscategorie C2 laklaag voor geringe milieubelasting
Dompellaag
2-componenten polyuretaan deklaag
•
•
•
•
Binnenste en buitenste opstelling
Onverwarmde gebouwen met condensatie,
productieruimten met geringe vochtigheid, bv.
opslag- en sporthallen
Atmosferen met een geringe verontreiniging,
meestal landelijke bereiken
Bestendigheid tegen vetten, minerale oliën en
zwavelzuren (10°=, natronloog (10 %) en in
beperkte mate tegen alifatische oplosmiddelen
Corrosiviteitscategorie C3 laklaag voor normale milieubelasting
Dompellaag
2-componenten polyuretaan deklaag
•
•
2-componenten polyuretaan deklaag
•
•
20
Binnenste en buitenste opstelling
Productieruimten met hoge vochtigheid en wat
luchtverontreiniging, bv. installaties voor de
productie van levensmiddelen, melkerijen,
brouwerijen en wasserijen
Stedelijke en industriële atmosferen, matige
verontreinigen door zwaveldioxide, kustbereiken
met geringe zoutbelasting
Bestendigheid tegen vetten, minerale oliën,
alifatische oplosmiddelen, en zwavelzuren (10%),
natronloog (10 %)
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische beschrijving
2.10 Oppervlaktebehandeling
Laksysteem
Beschrijving
Corrosiviteitscategorie C4 laklaag voor hoge milieubelasting
Dompellaag
2-componenten epoxide zinkfosfaat
•
•
2-componenten polyuretaan deklaag
•
•
Binnenste en buitenste opstelling
Chemie-installaties, zwembaden,
reinigingsinstallaties, galvanische installaties en
bootschuren over zeewater
Industriële domeinen en kustgebieden met matige
zoutbelasting
Bestendigheid tegen vetten, minerale oliën,
alifatische oplosmiddelen, en zwavelzuren (10%),
natronloog (10 %)
Corrosiviteitscategorie C5 laklaag voor zeer hoge milieubelasting
Dompellaag
2-componenten epoxide zinkfosfaat
•
•
2-componenten epoxide ijzerglans
2-componenten polyuretaan deklaag
•
•
Binnenste en buitenste opstelling
Gebouwen en gebieden met nagenoeg
voortdurende condensatie en met sterke
verontreiniging, bv. moutfabrieken en aseptische
gebieden
Industriële gebieden met hoge vochtigheid en
agressieve atmosferen, kust- en offshore-gebieden
met hoge zoutbelasting
Bestendigheid tegen vetten, minerale oliën,
alifatische oplosmiddelen, en zwavelzuren (10%),
natronloog (10 %)
Bij corrosiviteitscategorie C1 na voorafgaand afslijpen overlakbaar met 1-component
hydrosysteem.
Bij corrosiviteitscategorie C2 tot C5 na vooraf slijpen overlakbaar met 2-componenten
polyuretaanlak, 2-componenten epoxidelak en 2-componenten acryllak.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
21
Technische beschrijving
2.10 Oppervlaktebehandeling
2.10.3
Gegronde uitvoering
Tabel 2- 3
Grondverf volgens corrosiviteitscategorieën
Laksysteem
Overlakbaar met
Ongelakt (corrosiviteitscategorie C1G)
Ruwijzer, met dompeling van grondlaag
voorzien, staaldelen in grondverf of
verzinkt, aluminiumdelen en
kunststofdelen onbehandeld
kunststoflak, kunstharslak, olieverf, 2-componenten
polyurethaanverf, 2-componenten epoxideverf
Van grondlaag voorzien voor corrosiviteitscategorie C2 G
2-componenten metaalgrond,
voorgeschreven laagdikte 60 μm
2-componenten polyuretaanlak, 2-componenten
epoxidelak, zure hardende lak, 2-componenten acryllak
Van grondlaag voorzien voor corrosiviteitscategorie C4 G
2-componenten epoxide zinkfosfaat,
voorgeschreven laagdikte 120 μm
2-componenten polyuretaanlak, 2-componenten
epoxidelak, zure hardende lak, 2-componenten acryllak
Bij gegronde of ongelakte uitvoering van de transmissie of de transmissiemotor zijn het
kenplaatje en de afdekfolie van een lakbeschermfolie voorzien. Deze maakt het overlakken
zonder verdere voorbereiding, bv. afplakken, mogelijk.
Lakbeschermingsfilm eraftrekken
De verf moet vóór het aftrekken van de lakbeschermfolie uitgehard zijn (minimaal "volkomen
droog").
①
②
③
④
⑤
Firmalogo
Afdekfolie
Kenplaatje
Lakbeschermfolie
Aftreklipje
Beeld 2-1
Kenplaatje met lakbeschermfolie
Procedure
1. Til het aftreklipje ⑤ op.
2. Trek de lakbeschermfolie ④ in de richting van de pijl van een hoek uit diagonaal (niet
parallel met het plaatje) er voorzichtig af.
3. Blaas eventueel verfschilfers weg of veeg ze met een schone doek af.
U hebt de lakbeschermfolie verwijderd.
22
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Goederenontvangst, transport en opslag
3.1
3
Goederenontvangst
VOORZICHTIG
Sluit de inbedrijfstelling van beschadigde transmissies of transmissiemotoren uit.
Opmerking
Delen van de verpakking die voor de conservering dienen, niet openen of beschadigen.
Opmerking
Controleer of de technische uitvoering overeenkomst met de bestelling.
Onderzoek de levering onmiddellijk na ontvangst op volledigheid en eventuele
transportbeschadigingen.
Meld de transportschade onmiddellijk bij de transportonderneming, aangezien anders geen
kosteloos verhelpen van schade mogelijk is. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende
delen aanvaardt Siemens Motors GmbH geen aansprakelijkheid.
De transmissie of de transmissiemotor wordt in gemonteerde toestand geleverd. Extra
uitrustingen worden eventueel apart verpakt geleverd.
De inhoud van de levering staat in de expeditiepapieren.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
23
Goederenontvangst, transport en opslag
3.2 Transport
3.2
Transport
3.2.1
Algemene aanwijzingen voor het transport
VOORZICHTIG
Geweld veroorzaakt schade aan de transmissie of de transmissiemotor.
Transporteer de transmissie of de transmissiemotor voorzichtig, voorkom stoten.
Verwijder eventueel aanwezige transportbeveiligingen pas vóór de inbedrijfstelling en
bewaar ze of stel ze buiten werking. Gebruik ze voor andere transporten opnieuw of stel ze
weer in werking.
Afhankelijk van de transportweg en grootte wordt de transmissie of de transmissiemotor
anders verpakt. Bij zeevracht voldoet de verpakking, tenzij contractueel iets anders is
overeengekomen, aan de verpakkingsrichtlijnen van de HPE (Bundesverband
Holzpackmittel Paletten Exportverpackungen e.V.).
Let op de op de verpakking aangebrachte symbolen. Ze hebben de volgende betekenis:
Boven
Zwaartepunt
Breekbaar goed
Handhaken verboden
Tegen vocht beschermen
Hier aanslaan
Tegen hitte beschermen
24
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Goederenontvangst, transport en opslag
3.2 Transport
3.2.2
Bevestiging voor hangend transport
GEVAAR
Ontoereikend bevestigde aandrijvingen kunnen bij het transport loskomen en vallen.
De maximale belasting van het hijsoog ③ van de kegeltransmissie met rechte tandwielen
of van de oogboutas ④ respecteren.
Voor het transport van de transmissie of de transmissiemotor alleen het hijsoog ③ of de
oogbout ④ van de transmissie gebruiken.
Het op de motor aangegoten ogen ① wegens breekgevaar niet voor het transport
gebruiken. De oogbout ② op de motor alleen voor het transport van de on- of
gedemonteerde motor gebruiken.
Gebruik voor het transport of bij installatie aanvullende, geschikte draagmiddelen.
Bij het aanslaan met meerdere kettingen en kabels moeten twee stroppen de volledige last
kunnen dragen. Borg de hijsmiddelen tegen verschuiven.
VOORZICHTIG
De kopse schroefdraden in de aseinden mogen niet voor het opnemen van oogbouten voor
het transport worden gebruikt.
Hijsogen aan de kegeltransmissie met rechte oogbout aan de transmissie met rechte
tandwielen
tandwielen, vlakke transmissie,
wormtransmissie met rechte tandwielen
)
šG
šG
)
①
②
③
④
Aangegoten oog op de motor
Ringschroef op de motor
Hijsogen aan de kegeltransmissie met rechte tandwielen
Ringschroef op de transmissie
Beeld 3-1
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
De transmissie of transmissiemotor voor hangend transport bevestigen
25
Goederenontvangst, transport en opslag
3.2 Transport
De maximale belasting m in kg door de aan te hangen transmissiemotor bij trek ↑ in richting
F staat in de volgende tabellen vermeld:
Tabel 3- 1
Maximale belasting van het draagoog aan de kegeltransmissie met rechte tandwielen
Bouwgrootte
m
Bouwgrootte
m
[kg]
[mm]
K.38
200
[kg]
[mm]
22
K.128
800
40
K.48
250
22
K.148
1 300
44
K.68
350
26
K.168
1 800
55
K.88
600
30
K.188
2 300
55
K.108
750
35
Tabel 3- 2
d2
d2
Maximale belasting van de oogbout op de transmissie
Schroefdraad
maat
m
d3
d3
[mm]
Schroefdraad
maat
m
[kg]
[kg]
[mm]
M8
140
36
M20
1 200
72
M10
230
45
M24
1 800
90
M12
340
54
M30
3 600
108
M16
700
63
Procedure
1. Til de transmissie aan de transportinrichting met de grootste toelaatbare aanhanggewicht
op. Dit is in de regel aan de hoofdtransmissie.
2. Controleer of de oogbout goed vast zit.
De transmissiemotor is voor transport opgehangen.
26
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Goederenontvangst, transport en opslag
3.3 Opslag
3.3
Opslag
3.3.1
Algemene aanwijzingen voor de opslag
GEVAAR
Het op elkaar stapelen van transmissies of transmissiemotoren is niet toegestaan.
VOORZICHTIG
Mechanische (krassen) chemische (zuren, logen) of thermische (vonken, lasdruppels, hitte)
beschadigingen leiden tot corrosie en tot het falen van de uitwendige bescherming.
Verflaag niet beschadigen.
Opmerking
De garantietijd van de standaardconservering bedraagt 6 maanden en begint op de dag van
levering, indien contractueel niet anders overeengekomen.
Bij langdurig tussentijds opslaan van meer dan 6 maanden, zijn speciale maatregelen voor
de conservering noodzakelijk. Overleg met de technische dienst.
3.3.2
Opslag tot 6 maanden
De transmissie of de transmissiemotor mag alleen afgedekt in droge ruimten zonder grote
temperatuurschommelingen in gebruikspositie op een houten onderbouw worden
opgeslagen. De opslagplaats mag niet aan trillingen of schokken blootgesteld zijn.
Het vrije asuiteinde en de flensvlakken zijn van een verflaag voorzien.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
27
Goederenontvangst, transport en opslag
3.3 Opslag
3.3.3
Opslag tot 36 maanden met conservering voor lange tijd (optioneel)
VOORZICHTIG
De transmissie is volledig met bedrijfsolie gevuld en luchtdicht met een sluitdop of met een
drukontluchting met transportbeveiliging gesloten.
Controleer vóór de inbedrijfstelling het oliepeil.
De transmissie of de transmissiemotor in droge, stofvrije en getemperde ruimten bewaren.
Een speciale verpakking is dan niet noodzakelijk.
In alle andere gevallen moet de transmissie of de transmissiemotor in kunststofolie of
luchtdicht gelaste folie en stoffen die vochtigheid kunnen opnemen, verpakt zijn. Voorzie een
beschermende afdekking tegen zon en regen.
De opslagplaats mag niet aan trillingen of schokken blootgesteld zijn.
De vrije aseinden, afdichtelementen en flensvlakken zijn van een vetbeschermingslaag
voorzien.
De duur van de corrosiebescherming bedraagt 36 maanden vanaf de levering.
Verlaag bij kortstondige inbedrijfstelling voor 10 minuten in onbelaste toestand het oliepeil
niet.
Voer na iedere 6 maanden opslagtijd de volgende preventieve maatregelen uit:
Tabel 3- 3
Preventieve maatregelen
Handeling
Opslagduur in maanden
6
28
12
18
24
30
36
Isolatieweerstand controleren
-
-
x
x
x
x
Kortstondige inbedrijfstelling
Onbelast draaien, ca. 10 minuten bij nominale spanning
-
-
x
x
x
x
Vetbeschermingslaag vernieuwen / vervolledigen
-
-
x
x
x
x
Afdekking en conservering controleren
x
x
x
x
x
x
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
4
Monteren
4.1
Uitpakken
VOORZICHTIG
Sluit de inbedrijfstelling van beschadigde transmissies of transmissiemotoren uit.
Controleer de transmissie of de transmissiemotor op volledigheid en schade. Meld
ontbrekende delen of beschadigingen onmiddellijk.
Verwijder de verpakking en de transportvoorzieningen en verwijder ze volgens de
voorschriften.
4.2
Algemene aanwijzingen voor de montage
Transmissies in ATEX-uitvoering
Beïnvloeding van lagers door zwervende elektrische stromen van elektrische
installaties.
Door de montage / koppeling van de transmissie op de machine moet ervoor
worden gezorgd dat er een potentiaalvereffening bestaat.
WAARSCHUWING
De volledige installatie moet lastvrij zijn, zodat geen gevaar bij de werkzaamheden
ontstaat.
VOORZICHTIG
Oververhitting van de aandrijvingen door sterk zonlicht.
Overeenkomstige beschermvoorzieningen zoals afdekking of afdek voorzien.
Warmteophoping vermijden.
VOORZICHTIG
Een functionele storing door vreemde lichamen.
De exploitant moet ervoor zorgen dat er geen vreemde voorwaarden zijn die de werking
van de transmissie beïnvloeden.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
29
Monteren
4.2 Algemene aanwijzingen voor de montage
VOORZICHTIG
Overschrijding van de toegelaten temperatuur van de oliecarter door verkeerd ingestelde
voorziening voor de temperatuurcontrole.
Bij het bereiken van de maximale toegelaten temperatuur van de oliecarter moet een
waarschuwing worden uitgezonden. Bij het bereiken van de maximale toegelaten
temperatuur van de oliecarter moet de transmissiemotor worden uitgeschakeld. Deze
uitschakeling kan tot bedrijfsstilstand leiden.
VOORZICHTIG
Onherstelbare beschadiging van de vertandingsonderdelen en lagers door lassen.
Voer geen laswerkzaamheden aan de aandrijving uit. De transmissie mag niet als
massapunt voor laswerkzaamheden worden gebruikt.
Opmerking
Gebruik voor het bevestigen van de transmissie stelschroeven van de sterkteklassen 8.8 of
hoger.
Voer de montage uiterst zorgvuldig uit. Door schade op grond van een ondeskundige
uitvoering komt de aanspraak op garantie te vervallen.
Let erop dat rondom de transmissie voldoende ruimte voor de montage en
onderhoudswerkzaamheden aanwezig is.
Laat voor transmissiemotor met ventilator voldoende vrije ruimte voor de luchttoevoer. Let op
de drukbelasting aan de olietoevoerleidingen.
Stel aan het begin van de montagewerkzaamheden voldoende hefgereedschap ter
beschikking.
Respecteer de bouwvorm die op het kenplaatje staat vermeld. Zodoende wordt gewaarborgd
dat de juiste hoeveelheid smeerstof aanwezig is.
Gebruik alle bevestigingsmogelijkheden die aan de overeenkomstige bouwvorm zijn
toegewezen.
In enkele gevallen kunnen vanwege het plaatsgebrek geen kopschroeven worden gebruikt.
Overleg in deze gevallen met de technische dienst en vermeldt het transmissietype.
30
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Monteren
4.3 Aantrekmoment voor bevestigingsschroeven van de transmissie
4.3
Aantrekmoment voor bevestigingsschroeven van de transmissie
De algemene tolerantie voor het aantrekmoment in NM bedraagt 10 %. De wrijvingswaarde
0,14 μ.
Tabel 4- 1
Aanhaalmoment voor bevestigingsbout
Schroefdraadmaat
M4
4.4
Aanhaalmoment voor sterkteklasse
8.8
10.9
12.9
[Nm]
[Nm]
[Nm]
3
4
5
M5
6
9
10
M6
10
15
18
M8
25
35
41
M10
50
70
85
M12
90
120
145
M16
210
295
355
M20
450
580
690
M24
750
1 000
1 200
M30
1 500
2 000
2 400
M36
2 500
3 600
4 200
Bevestiging bij hoge stootbelasting
Breng bij hoge stootbelasting aanvullende, geschikte, vormgesloten verbindingen zoals bv.
cilindrische kerfstiften of spanstiften aan.
VOORZICHTIG
Gebruik geen veerringen, waaierringen, veer- of tandschijven, schotelveren of
tandveerringen als vervanging voor de genoemde vormgesloten verbindingen.
Zet tijdens het vastdraaien van de bevestigingsschroeven geen spanning op het huis van
de transmissie.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
31
Monteren
4.5 Transmissies met voetbevestiging
4.5
Transmissies met voetbevestiging
VOORZICHTIG
De transmissie mag bij het aantrekken van de bevestigingsschroeven niet worden
gespannen.
De fundering moet vlak en schoon zijn.
De vlakheid van het transmissie-oplegpunt mag de volgende waarden niet overschrijden:
bij transmissie tot bouwgrootte 88: 0,1 mm
bij transmissie tot bouwgrootte 108: 0,2 mm
De fundering moet zo worden uitgevoerd dat geen resonantietrillingen ontstaan en geen
trillingen van naburige funderingen kunnen worden doorgegeven.
Stalen constructies, waarop de transmissie wordt gemonteerd, moeten torsiestijf zijn. Zij
moeten overeenkomstig het gewicht en het draaimoment worden uitgevoerd, rekening
houdend met de op de transmissie inwerkende krachten. Een te zachte onderbouw leidt
tijdens het bedrijf tot radiale of axiale verschuiving die in stilstand niet meetbaar is.
Bij de bevestiging van de transmissie op een betonnen fundering, met gebruik van
funderingsblokken, moeten overeenkomstige uitsparingen in de fundering worden voorzien.
Giet de spanrails in de ingestelde toestand in de betonnen fundering vast.
Richt de transmissie zorgvuldig uit tegenover de aggregaten aan- en afdrijfkant. Houd
rekening met de elastische vervormingen door de bedrijfskrachten.
Verhinder een verschuiving bij externe krachten door zijwaartse aanslagen.
Gebruik voor de voetbevestiging tap- of stelschroeven en van stevigheidsklasse 8.8 of
hoger. Let op het aanhaalmoment.
32
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Monteren
4.6 Transmissie in voet- / flensuitvoering
4.6
Transmissie in voet- / flensuitvoering
VOORZICHTIG
Span het transmissiehuis niet door de aanbouwelementen aan de voet of de flens.
Aanbouwelementen mogen geen krachten, koppels en trillingen op de transmissies
overbrengen.
Om spanningen van het transmissiehuis te vermijden, mag de bevestiging van de
transmissie voor de overbrenging van de kracht en het draaimoment noch aan de flens,
noch aan de voetbevestiging gebeuren, zie Transmissies met voetbevestiging (Pagina 32).
De tweede bevestigingsmogelijkheid via de voet of de flens is voor aanbouwelementen, bv.
veiligheidsafdekking met een eigen gewicht tot max. 30 % van het gewicht van de
transmissie, bestemd.
4.7
Transmissie met C-type behuizingsflens
Op de behuizingsflens van het C-type kan bij bouwgrootten 108 tot 188 de interface van de
klant met pennen worden geborgd. De uitgangsflenzen zijn dusdanig uitgevoerd dat het
toegelaten draaimoment en de radiale kracht van de schroefverbindingen veilig worden
overgebracht.
Voor een aanvullende beveiliging, bv. bij een hoge stootbelasting, kunnen de aanwezige
pengatboringen worden gebruikt.
De transmissie kan ook samen met de machine geboord en met pennen worden geborgd.
Daarvoor moeten de vermelde afmetingen in acht worden genomen.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
33
Monteren
4.7 Transmissie met C-type behuizingsflens
VOORZICHTIG
Let op de maximale boordiepte (A-A).
(='===
š+
$$
š+
$
$
$
s
$
$
s
$
$
s
$
s
$$
(='===
'===
'==='===
$$
$$
s
š+
s
š+
$
$
s
s
$
s
$
s
s
$
'===
s
$
'===
$
$
'===
'===
s
s
Spanstiften, zware uitvoering, volgens DIN 1481:
Gebruik de aanwezige pengaten in de behuizingsflens
Cilinderkerfstift met fase volgens DIN EN 28740 / ISO 8740:
Boor het aansluitonderdeel samen met de behuizing.
Beeld 4-1
34
Behuizingsflens van het C-type transmissie met rechte tandwielen
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Monteren
4.7 Transmissie met C-type behuizingsflens
VOORZICHTIG
Let op de maximale boordiepte (A-A).
)=%.=
)=%.=
$$
$$
s
s
š+
š+
$
s
$
$
s $
s
$
s $
$
$
s
s
)=%.=
)=%)=%.=.=
$$
$$
s
s
š+
š+
$
s
$
$
s $
s
$
s $
$
$
s
s
Spanstiften, zware uitvoering, volgens DIN 1481:
Gebruik de aanwezige pengaten in de behuizingsflens
Cilinderkerfstift met fase volgens DIN EN 28740 / ISO 8740:
Boor het aansluitonderdeel samen met de behuizing.
Beeld 4-2
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Behuizingsflens van het C-type vlakke transmissie en kegeltransmissie met rechte
tandwielen
35
Monteren
4.8 Monteer de ingaande of uitgaande elementen
4.8
Monteer de ingaande of uitgaande elementen
GEVAAR
Gevaar voor brandwonden door hete delen.
Transmissies niet onbeschermd aanraken.
VOORZICHTIG
Beschadiging van de asafdichtingsringen door oplosmiddel of wasbenzine.
Contact absoluut verhinderen.
VOORZICHTIG
Beschadiging van de asafdichtingsringen door verhitting boven 100 °C.
Asafdichtringen door hitteschilden tegen stralingswarmte tegen verhitting beschermen.
VOORZICHTIG
Fouten in de aansluiting door een te grote verschuiving van de hoek of de as van de te
verbinden asuiteinden veroorzaken voortijdige slijtage of materiaalschade.
Let op een juiste uitrichting van de individuele componenten.
VOORZICHTIG
Schade aan lagers, behuizing, as en borgringen door onvakkundige behandeling.
Drijf te monteren ingaande en uitgaande elementen niet met hamerslagen op de as.
Opmerking
Braam op te spannen elementen in het boring- en gleufbereik af.
Aanbeveling: 0,2 x 45°
Neem voor koppelingen die in verwarmde toestand worden opgespannen, a.u.b. de
gebruiksaanwijzing van de overeenkomstige koppeling in acht. De verwarming kan inductief,
met brander of in de oven gebeuren als niets anders is voorgeschreven.
Gebruik de centreerboringen in de asspiegels.
36
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Monteren
4.8 Monteer de ingaande of uitgaande elementen
Monteer de ingaande en uitgaande elementen met een opspaninrichting.
Beeld 4-3
Voorbeeld van een opspaninrichting
Let op de juiste montagevolgorde, zodat de as- en lagerbelasting door de dwarskrachten zo
klein mogelijk wordt gehouden.
Juist
Fout
)
)
D
a
Naaf
F
Kracht
Beeld 4-4
D
Montageinstructie voor een zo klein mogelijke as- en lagerbelasting
Procedure
1. Verwijder de roestwerende laag van de aseinden en flenzen met wasbenzine of
oplosmiddel, of haal de eventueel aanwezige beschermlaag eraf.
2. Span de ingaande en uitgaande elementen op de assen en borg ze indien nodig.
Het ingaande of uitgaande element is gemonteerd.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
37
Monteren
4.9 Beschermkap demonteren en monteren
4.9
Beschermkap demonteren en monteren
Transmissies in ATEX-uitvoering
met krimpring
Door beschadigde beschermkap kunnen vonken ontstaan.
Beschadigde beschermkap onmiddellijk vervangen.
De stalen beschermkap wordt gereed gemonteerd op de transmissieflens geleverd. Voor het
monteren van de uitgaande as moet de beschermkap worden gedemonteerd.
Beschermkap voor holle as
Beschermkap voor holle as met krimpring
)$6
①
②
③
④
⑤
Schroef
Beschermkap
Transmissiebehuizing
Tussenring
O-ring
Beeld 4-5
Beschermkap
De O-Ring ⑤ is alleen bij de ATEX-uitvoering aanwezig.
De tussenring pos. ④ is alleen in de kegeltransmissie met rechte tandwielen in
voetuitvoering bouwgrootte 68, 108 tot 168 aanwezig.
38
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Monteren
4.9 Beschermkap demonteren en monteren
Procedure
1. Draai de bouten pos. ① los en neem de beschermkap pos. ② weg.
2. Monteer de uitgaande as.
3. Reinig het steunvlak van de beschermkap pos. ② op de transmissie met een geschikt
schoonmaakmiddel.
4. Let er bij de beschermkap voor de krimpring in ATEX-uitvoering op dat de O-ring ⑤
correct is aangebracht.
5. Smeer het steunvlak van de beschermkap ② met een geschikt afdichtmiddel in.
6. Schroef de beschermkap ② vast.
7. Bescherm de bloot blijvende delen met een geschikt duurzaam corrosiewerend middel.
U hebt de beschermkap voor het bedrijf gemonteerd.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
39
Monteren
4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10
Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10.1
Algemene aanwijzingen voor de montage van de opsteektransmissie
VOORZICHTIG
Beschadiging van de asafdichtingsringen door oplosmiddel of wasbenzine.
Contact absoluut verhinderen.
VOORZICHTIG
Kantelen en spannen van de holle as kan tot een overdreven belasting en daardoor tot het
uitvallen van de lagers leiden.
De holle as moet met de machine-as in één lijn liggen, zodat kantelen uitgesloten is.
Zet axiaal en radiaal geen spanning op de holle as.
VOORZICHTIG
bij krimpringen:
Smeermiddelen in het gebeid tussen de holle as en de machineas beïnvloeden de
overbrenging van het draaimoment.
Boring van de holle as en machine-as absoluut vetvrij houden.
Gebruik geen verontreinigde oplosmiddelen en poetsdoeken.
Opmerking
Ter voorkoming van passingroest op de contactvlakken de bijgevoegde montagepasta of
een geschikt smeermiddel aanbrengen.
Opmerking
Let op de toegelaten rondlooptolerantie van het cilindervormige aseinde van de machineas
naar de behuizingsas volgens DIN 42955.
40
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Monteren
4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10.2
Holle as monteren en demonteren
4.10.2.1
Holle as monteren
Beeld 4-6
D
E
ingevet
b
absoluut vetvrij
*
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Holle as met veelspievertanding monteren
a
Beeld 4-8
Holle as en inlegspie monteren
Beeld 4-7
E
Holle as en krimpring monteren
niet meegeleverd
41
Monteren
4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
①
②
③
④
⑤
⑥
⑦
⑧
Machineas
Holle as
Zeskantmoer
Draadstang
Ring
Borgring
Inlegspie
Bronzen bus
In plaats van de ingetekende moer en draadstang kan ook een hydraulisch hefapparaat
worden gebruikt.
Procedure
1. Verwijder de roestwerende laag van de aseinden en flenzen met wasbenzine of een
oplosmiddel.
2. Controleer de zittingen en kanten van de holle as en machine-as op beschadiging. Bij
een beschadiging contact opnemen met de klantenservice.
3. Trek de transmissie met behulp van ring ⑤, draadstang ④ en moer ③ op. Het
ondersteunen gebeurt via de holle as ②.
4. Voor de holle as met pasveer en de holle as met veelspievertanding:
vervang de moer ③ en de draadstang ④ door een spanbout en trek deze met het
voorgeschreven draaimoment aan.
Voor de holle as met krimpring:
verwijder de ring ⑤, de draadstang ④ en de moer ③.
U hebt de holle as gemonteerd.
Tabel 4- 2
42
Aanhaalmoment voor de spanbout.
Schroefdraadmaat
M5
M6
M8
M10
M12
M16
M20
M24
M30
Aanhaalmoment [Nm]
5
8
8
14
24
60
120
200
400
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Monteren
4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10.2.2
Holle as en inlegspie demonteren
VOORZICHTIG
Bevestig vóór het uitdrijven van de machine-as hijsgereedschap, dat groot genoeg is, op de
transmissie.
Zet het hijsgereedschap onder een geringe voorspanning, zodat de transmissie bij het
loskomen van de insteekas niet in het hijsgereedschap valt.
VOORZICHTIG
Voorkom tijdens het aftrekken absoluut dat de transmissie kantelt.
Opmerking
Als er zich passingroest op de zittingvlakken heeft gevormd, gebruik dan roestoplosser voor
het makkelijk aftrekken van de transmissie. Laat de roestoplosser lang genoeg inwerken.
①
②
③
④
⑤
Ring
Draadstuk
Inlegspie
Zeskantmoer
Draadstang
Beeld 4-9
Holle as en inlegspie demonteren
Pos. ① - Pos. ⑤ zijn niet in de leveringsomvang inbegrepen.
Procedure
1. Verwijder de axiale borging van de holle as.
2. Drijf de machineas met behulp van de ring ①, het draadstuk ②, de inlegspie ③, de
draadstang ⑤ en de zeskantmoeren ④ uit.
U hebt de holle as met de inlegspie gedemonteerd.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
43
Monteren
4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
Voorstel voor de vormgeving voor draadstukken en ringen
X
bouwgootten
38
b10
b11
b12
d10
d11
[mm]
[mm]
[mm]
[mm]
[mm]
3
15
10
-
15
10
6
48
15
5
7
20
7
88
7
20
10
108
10
24
10
148
44
6
68
128
šG
šG
V
W
E
šG
28
E
E
10
10
24
24
5
7
168
10
30
8
188
10
30
11
s11
tmax
u
[mm]
[mm]
19,9
10
M6
22,5
6
24,9
14
M8
28
8
-
14
M8
28
8
29,9
18
M10
33
34,9
24
39,9
28
39,9
28
44,9
33
49,9
36
59,9
45
59,9
45
69,9
54
69,9
54
79,9
62
79,9
62
89,9
72
99,9
80
109,9
90
119,9
95
M12
38
10
43
10
12
M16
48,5
12
M16
64
14
M20
74,5
18
14
18
20
M20
85
20
22
M20
95
22
25
M24
106
M24
127
28
116
32
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Monteren
4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10.3
Krimpschijf
4.10.3.1
Krimpschijf monteren
GEVAAR
Gevaar van verwondingen door vrij roterende delen.
Afdekkap of beschermkap monteren.
VOORZICHTIG
De krimpring wordt gereed voor montage geleverd.
Haal de krimpring vóór de eerste keer spannen niet uit elkaar.
VOORZICHTIG
Smeermiddelen rond de krimpringpassing beïnvloeden de overbrenging van het
draaimoment negatief.
Boring van de holle as en machine-as absoluut vetvrij houden.
Gebruik geen verontreinigde oplosmiddelen en poetsdoeken.
VOORZICHTIG
Plastische vervorming van de holle as tijdens het vastdraaien van de spanbouten vóór het
monteren van de machine-as.
Monteer eerst de machine-as. Draai daarna de spanbouten vast.
VOORZICHTIG
Voorkom overbelasting van de afzonderlijke bouten.
Het maximale aandraaimoment voor de spanbout niet overschrijden.
Bouwgrootte 28:
Spanbouten ③ aantrekken.
Bouwgrootten 38 -208:
Het is prioriteit dat de kopvlakken van de buitenring ① en de binnenring ② goed
aansluiten. Wordt deze goede aansluiting bij het opspannen niet bereikt, dan dient de
tolerantie van de insteekas te worden gecontroleerd.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
45
Monteren
4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
Opmerking
De axiale borging van de holle as op de machine-as geschiedt door middel van een
krimpringverbindung.
Opmerking
De zit van de krimpring op de holle as lichtjes invetten.
Opmerking
Om bij de klant roestvorming op de contactvlakken van de machineas in de buurt van de
bronzen bus te vermijden, moet u een geschikt smeermiddel aanbrengen.
Bouwgrootte 28, 208 versterkt
D
D
Bouwgrootten 38 - 208
D
D
E
a
ingevet
b
absoluut vetvrij
①
②
③
④
⑤
Buitenring
Binnenring
Spanbout
Holle as
Machineas
Beeld 4-10
46
E
D
Krimpring monteren
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Monteren
4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
Handelwijze
1. Trek de spanbout Pos. ③ eerst handvast aan.
2. Trek de spanbouten ③ in meerdere toeren beurtelings (niet kruisgewijs) gelijkmatig met
¼ draai aan.
3. Monteer de meegeleverde rubberen afdekkap of de beschermkap, zie Beschermkap
demonteren en monteren (Pagina 38).
U hebt de krimpfolie gemonteerd.
Tabel 4- 3
Aanhaalmoment voor de spanbout
Transmissiebouwgro
otte
4.10.3.2
Schroefdraadmaat
Sterkteklasse
Aanhaalmoment
[Nm]
28
M5
8.8
5
38, 48, 68
M8
12.9
35
88, 108, 128
M10
12.9
70
148
M12
12.9
121
168, 188
M14
12.9
193
208
M16
12.9
295
M20
12.9
570
Krimpschijf eraf trekken
1. Draai de spanbouten ③ beurtelings in meerdere toeren met telkens ¼ draai los.
2. Trek de krimpring van de holle as af.
Bouwgrootte 38 -208:
Mocht de buitenring niet vanzelf van de binnenring loskomen, dan kunnen enkele
spanbouten eruit worden gedraaid en in de naburige afdrukschroefdraden worden
geschroefd.
Het ontspannen is dan zonder problemen mogelijk.
4.10.3.3
Krimpschijf reinigen en smeren
Vervuilde krimpringen moeten voor de montage worden gereinigd en opnieuw gesmeerd.
Losgedraaide krimpringen hoeven voor het opnieuw spannen niet uit elkaar gehaald en
opnieuw gesmeerd te worden.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
47
Monteren
4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
Handelwijze
1. Smeer enkel de binnenste glijdvlakken van de krimpring. Gebruik daarvoor een vast
smeermiddel met een wrijvingswaarde van μ = 0,04.
2. Vet de schroeven op de winding en onder de schroefkop in met een MoS2-houdende
pasta in.
De krimpring kan nu worden gemonteerd.
Tabel 4- 4
Smeermiddelen voor reiniging van de krimpring
Smeermiddel
Handelsvorm
Producent
Molykote 321 R (Glijlak)
Spray
DOW Corning
Molykote Spray (Poederspray)
Molykote G Rapid
Spray of pasta
Molykombin UMFT 1
Spray
Unimily P5
Poeder
Aemasol MO 19 P
Spray of pasta
Klüber Lubrication
A. C. Matthes
4.10.4
Draaimomentsteun bij opsteektransmissies
4.10.4.1
Algmene aanwijzingen voor draaimomentsteunen bij opsteektransmissies
De draaimomentsteun dient voor het opnemen van het reactiemoment en eventueel de
gewichtsbelasting van de aandrijving.
Transmissies in ATEX-uitvoering
Versleten of onherstelbaar beschadigde rubberelementen vervullen hun functie
niet.
Door stoten kunnen vonken ontstaan.
Beschadigde beschermkap onmiddellijk vervangen.
VOORZICHTIG
Gevaarlijk hoge stootmomenten door te grote speling.
Let erop dat de draaimomentsteun geen ontoelaatbare hoge dwangskrachten (bv. bij
onregelmatig lopen van de aangedreven as) veroorzaakt.
VOORZICHTIG
Versleten of onherstelbaar beschadigde rubberelementen vervullen hun functie niet.
Oplosmiddelen, olie, vet en brandstoffen beschadigen de rubberelementen. Houd deze uit
de buurt van de rubberelementen.
48
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Monteren
4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10.4.2
Monteer de draaimomentsteun op de platte transmissie
Het is aan te bevelen om voorgespannen, dempende rubberen elementen te gebruiken.
\
\
Bevestigingselementen zoals hoek, bout, moer etc. zijn niet in de leveringsomvang
inbegrepen.
5D
5D
\
[
Beeld 4-11
Montagevoorstel voor draaimomentsteunen op F.28, 38B - 188B
Bouwgrootte
28
38B
48B
68B
88B
108B
128B
148B
168B
188B
x [mm]
14
13,1
18,2
17
27,2
26
35,8
34,8
46,2
45,1
Bouwgrootte 208
GEVAAR
De bus voor de draaimomentsteunen moet aan beide zijden gelagerd zijn.
Beeld 4-12
Montagevoorstel voor draaimomentsteunen aan F.208
Handelwijze
1. Reinig de contactoppervlakken tussen de behuizing en de draaimomentsteun.
2. Tek de bouten M30 Sterkteklasse 8.8 met 1 500 Nm draaimoment aan.
U hebt de draaimomentsteun gemonteerd.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
49
Monteren
4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10.4.3
Monteer de draaimomentsteun op de kegelwormtransmissie en wormtransmissie met
rechte tandwielen
GEVAAR
De bus voor de draaimomentsteunen moet aan beide zijden gelagerd zijn.
Beeld 4-13
Montagevoorstel voor draaimomentsteunen aan de voet
Beeld 4-14
Montagevoorstel voor draaimomentsteunen aan de flens
Overeenkomstig de gatenkransdeling kan de draaimomentsteun in verschillende standen
worden gemonteerd.
Handelwijze
1. Reinig de contactoppervlakken tussen de behuizing en de draaimomentsteun.
2. Tek de bouten met het voorgeschreven draaimoment aan.
U hebt de draaimomentsteun gemonteerd.
Tabel 4- 5
50
Aantrekdraaimoment voor bouten sterkteklasse 8.8 bij draaimomentsteunmontage
Schroefdraadmaat
M8
M10
M12
M16
M20
M24
M30
Aanhaalmoment [Nm]
25
50
90
210
450
750
1 500
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Inbedrijfneming
5.1
5
Algemene aanwijzingen voor de inbedrijfstelling
WAARSCHUWING
Aandrijfaggregaat tegen onopzettelijke opstart beveiligen.
Waarschuwingsbord op het inschakelpunt aanbrengen.
WAARSCHUWING
Eventueel gemorste olie onmiddellijk met het oog op het milieu met oliebindmiddel
verwijderen.
VOORZICHTIG
Bij cilindervormige rollagers in de aandrijfgroep kan schade aan de lagers ontstaan als de
minimale radiale kracht niet wordt bereikt.
Testruns in onbelaste toestand mogen slechts kortstondig gebeuren.
5.2
Oliepeil voor de inbedrijfstelling controleren
Controleer en corrigeer zo nodig het oliepeil voor de inbedrijfstelling, zie Smeerstoffen
controleren en vervangen (Pagina 61).
De geconserveerde transmissie wordt volledig met olie gevuld geleverd. Bij opslagtijden van
langer dan 24 maanden raden we aan om de olie volledig te vervangen, zie Smeerstoffen
controleren en vervangen (Pagina 61).
5.3
Be- en ontluchten van de transmissie
5.3.1
Be- en ontluchtingsfilter of drukontluchtingsklep zonder borglipje inschroeven
Bij transmissies met een vereiste ontluchting van de behuizing wordt de benodigde be- en
ontluchtingsfilter of de drukontluchtingsklep zonder borglipje los meegeleverd. Vervang deze
voor de inbedrijfstelling van de transmissie door de ontluchtingsschroef.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
51
Inbedrijfneming
5.4 Transmissie met terugloopblokkering (optie)
Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Bouwvormen (Pagina 87):
Ontluchting
Handelwijze
1. Draai de ontluchtingsschroef eruit.
2. Sluit de transmissie met het be- en ontluchtingsfilter of de drukontluchtingsklep zonder
borglipje.
U hebt de be- / ontluchtingsfilter of het drukontluchtingsventiel zonder borglipje door de
ontluchtingsschroef vervangen.
5.3.2
Drukontluchtingsklep met borglipje inbedrijfnemen (optie
Bij transmissies met een vereiste ontluchting van de behuizing is de drukontluchtingsklep
met borglipje ① gemonteerd.
Beeld 5-1
Drukontluchtingsventiel met borglipje
Verwijder de transportbeveiliging door het borglipje ① in de richting van de pijl eraf te
trekken.
5.4
Transmissie met terugloopblokkering (optie)
VOORZICHTIG
Bij bedrijf in de verkeerde draairichting kan schade aan de transmissiemotor ontstaan.
Controleer vóór de inbedrijfstelling de draairichting.
Draai de aandrijfkant of motor handmatig door.
Controleer de draairichting van de motor aan de hand van de fasevolgorde, verwissel
eventueel twee fasegeleiders.
52
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
6
Bedrijf
Transmissies in ATEX-uitvoering
De temperatuur van het huis mag een verschilwaarde van 70 K ten opzichte van
de omgevingstemperatuur van max. +40 °C niet overschrijden.
Meet de temperatuur op het diepste punt van het huis (oliecarter) en / of op het
montagevlak bij uitgaande groepen met een geschikte temperatuursensor.
Veranderingen duiden op een mogelijke beginnende schade.
VOORZICHTIG
Schakel bij veranderingen tijdens het gebruik het aandrijfaggregaat onmiddellijk uit.
Bepaal de oorzaak van de storing aan de hand van de storingstabel in hoofdstuk
"Storingen, oorzaken en verhelpen".
Verhelp storingen of laat ze verhelpen.
VOORZICHTIG
Bij cilindervormige rollagers in de aandrijfgroep kan schade aan de lagers ontstaan als de
minimale radiale kracht niet wordt bereikt.
Controleer de transmissie tijdens het gebruik op:
● te hoge gebruikstemperatuur
● veranderde geluiden van de transmissie
● mogelijke olielekkages op het huis en op de asafdichtingen.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
53
Bedrijf
54
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
7
Storingen, oorzaken en verhelpen
Opmerking
Tijdens de garantieperiode optredende storingen waarvoor een reparatie van de transmissie
noodzakelijk is, mogen alleen door de klantenservice worden verholpen. Wij raden onze
klanten aan om ook na het verstrijken van de garantieperiode bij optredende storingen
waarvan de oorzaken niet duidelijk kunnen worden bepaald, contact op te nemen met onze
klantenservice.
Mocht u hiervoor de hulp van onze klantenservice nodig hebben, verzoeken wij de volgende
gegevens te verstrekken:
• Gegevens kenplaatje
• Soort en omvang van de storing
• mogelijk oorzaak.
Tabel 7- 1
Storingen, oorzaken en verhelpen
Storingen
Oorzaken
Verhelpen
Ongebruikelijk geluid op de
transmissie
Oliepeil te laag
Oliestand controleren, zie
Smeerstoffen controleren en
vervangen (Pagina 61)
Verontreinigingen in de olie
(ongelijkmatig geluid)
Oliestand controleren, zie
Oliekwaliteit controleren
(Pagina 66). Transmissie
reinigen. Oliestand controleren,
zie Smeerstoffen controleren en
vervangen (Pagina 61)
Lagerspeling vergroot en / of
lager defect
Lager controleren, indien nodig
vervangen
Vertanding defect
Lager controleren, indien nodig
vervangen
Bevestigingsbouten los
Schroeven / Moeren
aantrekken, zie Controleren of
bevestigingsbouten goed
vastzitten (Pagina 77)
Te hoge externe belasting op
ingaande en uitgaande zijde
Belasting op nominale
gegevens controleren, bv.
riemspanning juist instellen
Beschadiging door transport
Controleren van de aandrijving
m.b.t. beschadiging door
transport
Beschadiging door blokkering
tijdens inbedrijfstelling
klantenservice opbellen
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
55
Storingen, oorzaken en verhelpen
Storingen
Oorzaken
Verhelpen
ongebruikelijk geluid op de
aandrijfeenheid
Lager van de aandrijfeenheid
niet gesmeerd (vanaf
motorbouwgrootte 160)
Lager nasmeren, zie
Wentellagervet verversen
(Pagina 71)
Lagerspeling vergroot en / of
lager defect
Lager controleren, indien nodig
vervangen
Bevestigingsbouten los
Schroeven / Moeren
aantrekken, zie Controleren of
bevestigingsbouten goed
vastzitten (Pagina 77)
Lagerspeling vergroot en / of
lager defect
Lager controleren, indien nodig
vervangen
Motorrem loopt aan
Luchtspleet controleren, indien
nodig vervangen
Omzetterparametrisering
Corrigeer de parametrisering
Onjuist oliepeil voor toegepaste
bouwvorm
Oliestand controleren, zie
Bouwvormen (Pagina 87).
Oliestand controleren, zie
Smeerstoffen controleren en
vervangen (Pagina 61)
Overdruk vanwege ontbrekende
ontluchting
Monteer de ontluchting
overeenkomstig de
inbouwpositie, zie Be- en
ontluchten van de transmissie
(Pagina 51)
Overdruk vanwege vervuilde
ontluchting
Oliestand controleren, zie Be- /
ontluchtingsfilter reinigen
(Pagina 76)
Asafdichtingsringen defect
Asafdichtingsringen vervangen
Deksel- / flensbouten los
Schroeven / Moeren
aantrekken, zie Controleren of
bevestigingsbouten goed
vastzitten (Pagina 77). Blijf de
aandrijving observeren
Vlakafdichting defect (bv. op het
deksel, flens)
Opnieuw afdichten
Transportschade (bijv.
haarscheuren)
Controleren van de aandrijving
m.b.t. beschadiging door
transport
Ongebruikelijk geluid aan de
motor
Olie loopt uit
56
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Storingen, oorzaken en verhelpen
Storingen
Oorzaken
Verhelpen
Olie loopt op de ontluchting van
de transmissie uit
Onjuist oliepeil voor toegepaste
bouwvorm en/of
ontluchtingspositie niet correct
Positie ontluchting en bouwvorm
controleren, zie Bouwvormen
(Pagina 87). Oliestand
controleren, zie Smeerstoffen
controleren en vervangen
(Pagina 61)
Vaak koud starten waarbij de
olie opschuimt
klantenservice opbellen
Ventilatorkap van de motor en /
of aandrijving erg vuil
Ventilatorkap en oppervlak van
de aandrijving reinigen, zie
Transmissie reinigen
(Pagina 76)
Onjuist oliepeil voor toegepaste
bouwvorm
Oliestand controleren, zie
Bouwvormen (Pagina 87).
Oliestand controleren, zie
Smeerstoffen controleren en
vervangen (Pagina 61)
Verkeerde olie gevuld (bv.
verkeerde viscositeit)
Oliestand controleren, zie
Oliekwaliteit controleren
(Pagina 66)
Olie is te oud
controleren wanneer de laatste
olieverversing is gebeurd, indien
nodig olie vervangen, zie
Smeerstoffen controleren en
vervangen (Pagina 61)
Lagerspeling vergroot en / of
lager defect
Lager controleren, indien nodig
vervangen
Teruglooprem loopt niet vrij
Teruglooprem vervangen
Krachtstroom door breuk in de
transmissie onderbroken
klantenservice opbellen
Transmissie wordt te heet
Uitgaande as draait niet met
draaiende motor
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
57
Storingen, oorzaken en verhelpen
58
Storingen
Oorzaken
Verhelpen
Transmissiemotor start niet of
moeilijk
Onjuist oliepeil voor toegepaste
bouwvorm
Oliestand controleren, zie
Bouwvormen (Pagina 87).
Oliestand controleren, zie
Smeerstoffen controleren en
vervangen (Pagina 61)
Verkeerde olie gevuld (bv.
verkeerde viscositeit)
Oliestand controleren, zie
Oliekwaliteit controleren
(Pagina 66)
Te hoge externe belasting op
ingaande en uitgaande zijde
Belasting op nominale
gegevens controleren, bv.
riemspanning juist instellen
Motorrem is niet verlucht
Controleer schakeling /
aansluiting van de rem.
Controleer de slijtage van de
rem, stel eventueel de rem bij
Transmissiemotor loopt tegen
teruglooprem
Verander de draairichting van
de motor of van de
teruglooprem
Verhoogde speling aan
aandrijving en aangedreven
kant
Elastische elementen versleten
(bv. bij koppelingen)
Elastische elementen
vervangen
Vormgesloten verbinding door
overbelasting uitgeslagen
klantenservice opbellen
Toerental- of draaimomentval
Riemspanning te gering (bij
riemaandrijving)
Controleer riemspanning ,
vervang eventueel riem
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
8
Instandhouding en onderhoud
8.1
Algemene onderhoudsgegevens
Transmissies in ATEX-uitvoering
Alle maatregelen, controles en de resultaten ervan moeten door de exploitant
worden gedocumenteerd en moeten veilig worden bewaard.
WAARSCHUWING
Aandrijfaggregaat tegen onopzettelijke opstart beveiligen.
Waarschuwingsbord op het inschakelpunt aanbrengen.
VOORZICHTIG
Het onderhoud en de reparatie mogen uitsluitend door geautoriseerd deskundig personeel
worden uitgevoerd. Voor de reparatie mogen uitsluitend originele onderdelen van Siemens
Geared Motors GmbH worden gemonteerd.
Alle inspectie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten zorgvuldig en door
geschoold personeel worden uitgevoerd. Neem a.u.b. de opmerkingen in het hoofdstuk
Algemene info en veiligheidsinfo (Pagina 9) in acht.
Tabel 8- 1
Onderhoudsmaatregelen
Maatregel
Tijdsinterval
Beschrijving van de
werkzaamheden
Observeer of controleer de
transmissiemotor op opvallende
geluiden, trillingen en
veranderingen
dagelijks, indien mogelijk vaker
tijdens het gebruik
zie Bedrijf (Pagina 53)
Behuizingtemperatuur
controleren
na 3 u, de eerste dag, daarna
maandelijks
Oliepeil controleren
na de eerste dag, daarna
maandelijks
zie Smeerstoffen controleren en
vervangen (Pagina 61)
Oliestandsensor controleren
Regelmatig en na het verversen
van de olie
zie Oliestandsensor controleren
(optie) (Pagina 76)
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
59
Instandhouding en onderhoud
8.1 Algemene onderhoudsgegevens
Maatregel
Tijdsinterval
Beschrijving van de
werkzaamheden
Oliekwaliteit controleren
Om de 6 maanden
zie Oliekwaliteit controleren
(Pagina 66)
Eerste keer olie verversen na
inbedrijfstelling
Na ca. 10 000 bedrijfsuren,
uiterlijk na 2 jaar
zie Smeerstoffen controleren en
vervangen (Pagina 61)
Verdere olieverversingsbeurten
Eens per 2 jaar of 10 000
bedrijfsuren 1)
Transmissie op dichtheid
controleren
na de eerste dag, daarna
maandelijks
zie Transmissie op dichtheid
controleren (Pagina 75)
Reinig de ontluchting van de
transmissie of vervang deze
eventueel
volgens de mate van vervuiling,
minimaal om de 6 maanden
zie Be- / ontluchtingsfilter
reinigen (Pagina 76)
Transmissie reinigen
zie Transmissie reinigen
(Pagina 76)
Slipkoppeling controleren,
indien nodig vervangen
na 500 u, daarna jaarlijks en na
elke blokkering
zie Onderhoud aan
slipkoppeling (Pagina 78)
Koppeling controleren
Voor het eerst na 3 maanden
Neem de aparte
bedieningshandleiding in acht
de transmissiemotor in totaliteit
nakijken
Om de 12 maanden
zie Doorzicht van de transmissie
resp. de transmissiemotor
(Pagina 78)
Controleer of de
bevestigingsbouten van
transmissies en opgezette
elementen goed vast zitten.
Controleer of afdekkingen en
sluitdoppen goed bevestigd zijn
na 3 u, daarna regelmatig
zie Controleren of
bevestigingsbouten goed
vastzitten (Pagina 77)
Wentellagervet verversen
tegelijk met olie
zie Wentellagervet verversen
(Pagina 71)
Lagers vervangen
-
zie Lagers vervangen
(Pagina 75)
Controleer de rubberbuffers van
draaimomentsteun
Om de 6 maanden
zie Draaimomentsteun bij
opsteektransmissies
(Pagina 48)
1) Bij synthetische oliën kunnen de tijden worden verdubbeld. De gegevens gelden voor een
olietemperatuur van +80 °C. De intervallen voor het verversen van de olie bij afwijkende
temperaturen, zie afbeelding "Richtwaarden voor intervallen olieverversing".
60
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2
Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.1
Algemene veiligheidsinfo voor het controleren en verversen van smeerstoffen
GEVAAR
De oliestand mag na het verwijderen van de oliepeilschroef tot en met
transmissiebouwgrootte 128 tot 3 mm en vanaf transmissiebouwgrootte 148 tot 5 mm
onder de voorgeschreven vulhoogte liggen.
GEVAAR
Door de hitte van uitlopende olie bestaat er gevaar voor verbrandingen.
Vóór alle werkzaamheden wachten, tot de olie tot onder +30° C is afgekoeld.
WAARSCHUWING
Eventueel gemorste olie onmiddellijk met het oog op het milieu met oliebindmiddel
verwijderen.
VOORZICHTIG
De hoeveelheid olie en de positie van de sluitelementen zijn van de bouwvorm afhankelijk.
Opmerking
Gegevens zoals soorten olie, olieviscositeit en benodigde hoeveelheid olie vindt u op de
kenplaat.
Zie voor de compatibiliteit van de oliën Aanbevolen smeermiddel (Pagina 74).
Opmerking
Transmissies van de bouwgrootten 18 en 28 zijn levenslang gesmeerd.
Er is geen vervanging van olie noodzakelijk.
Opmerking
Bij dubbele transmissies is iedere transmissie apart te beschouwen.
Transmissies van de bouwgrootten 28 en 38 van de 2de transmissie zijn levenslang
gesmeerd. Een olieverversing is niet noodzakelijk.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
61
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.2
Oliepeil controleren
VOORZICHTIG
Transmissieoliën veranderen naargelang van de temperatuur van volume.
Bij stijgende temperatuur wordt het volume groter. Dat kan bij grote
temperatuursverschillen en grote hoeveelheden enkele liters verschil uitmaken.
Het oliepeil ca. 30 minuten na het uitschakelen van de aandrijving in nog enigszins
bedrijfswarme toestand controleren.
Beeld 8-1
Oliepeil in het transmissiehuis controleren
Handelwijze
1. Schakel de aandrijving spanningsloos.
2. Draai de ontluchtingsschroef eruit, zie Bouwvormen (Pagina 87).
3. Controleer het oliepeil ①.
4. Corrigeer het oliepeil ① eventueel en controleer het dan nogmaals.
5. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de
afdichtring.
6. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af.
U hebt het oliepeil in het transmissiehuis gecontroleerd.
Oliepeil controleren in het transmissiehuis Bouwgrootte 38 zonder oliepeil-sluitschroef
De transmissies van de bouwgrootte 38 hebben geen schroef voor de controle van het
oliepeil.
Bij enkele uitvoeringen van de kegeltransmissie met rechte tandwielen B38 en BF38 is een
bijkomende sluitschroef aanwezig, zodat het oliepeil kan worden gecontroleerd zoals
hierboven beschreven.
62
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
(()
'')==)
%%)
..)
)')=
①
②
③
Peilstok
Markering
Sluitschroef
Beeld 8-2
Oliepeilcontrole bij transmissie bouwgrootte 38
Handelwijze
1. Schakel de aandrijving spanningsloos.
2. Demonteer de transmissiemotor en stel deze zoals in de afbeelding op. De sluitschroef
③ moet zich aan de bovenliggende zijde bevinden.
3. Draai de sluitschroef ③ eruit.
4. Breng een markering ② aan op een geschikte peilstok ① an.
5. Steek de peilstok ① verticaal door de opening tot de markering ② zich op de hoogte van
het oppervlak van de transmissie bevindt.
6. Trek de peilstok ① er verticaal uit.
7. Meet de afstand "x" op de peilstok ①.
8. Vergelijk de waarde "x" met de waarde afstand "x".
9. Corrigeer het oliepeil eventueel en controleer het dan nogmaals.
10.Controleer de toestand van de afdichtring op de sluitschroef ③, vervang eventueel de
afdichtring.
11.Sluit de transmissie met de afsluitschroef ③ af.
12.Monteer de transmissiemotor.
U hebt het oliepeil in de transmissie bouwgrootte 38 gecontroleerd.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
63
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
[sPP
①
②
Peilstok
Markering
Beeld 8-3
Afstand "x"
Tabel 8- 2
Waarde voor max. afstand "x"
Type transmissie
Afstand "x"
[mm]
E.38
64
B5
B14
V1
V18
V3
V19
44
24
18
Z.38
87
56
33
D.38
81
31
26
B3
B6
B7
B8
V5
V6
E38
43
37
37
31
23
19
Z38
93
83
83
83
75
32
D38
89
82
82
82
52
35
B3-00
H-01
B8-00
H-02
B7-00
H-03
B6-00
H-04
V5-00
H-05
V6-00
H6
B, BA, BAS, BAT38
126
74
30
89
95
112
K, KA, KAS, KAT38
64
35
21
52
40
46
B5-01
H-01
B5-03
H-02
B5-02
H-03
B5-00
H-04
V1-00
H-05
V3-00
H-06
B.38
126
74
30
89
95
112
K.38
66
40
20
54
45
50
FZ.38B
137
152
137
137
87
73
FD.38B
110
147
132
132
110
65
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.3
Controleer oliepeil met oliepeilglas (optie)
Als er een oliepeilglas aanwezig is, moet het oliepeil ① in het midden van het peilglas
zichtbaar zijn. Bij hete olie komt het oliepeil ① tot over het midden van het peilglas. Bij
koude olie staat het oliepeil ① onder het midden van het peilglas.
Beeld 8-4
Oliepeil in het oliepeilglas
Corrigeer het oliepeil ① eventueel en controleer het dan nogmaals.
8.2.4
Controleer oliepeil met oliepeilglas (optie)
Meet het oliepeil met erop gezette, niet ingeschroefde oliepeilstok.
Het oliepeil moet zich tussen onderste en bovenste (min-max) streep van de oliepeilstok
bevinden.
Bij gebruik van de elektrische controle van het oliepeil moet het oliepeil zich op de bovenste
max. streep van de oliepeilstok bevinden.
Corrigeer het oliepeil eventueel en controleer het dan nogmaals.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
65
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.5
Oliekwaliteit controleren
Door het vanbuiten bekijken kunnen tekenen van invloeden op de olie worden herkend. De
nog ongebruikte olie is visueel helder, heeft een typische geur en een voor het product
specifieke kleur. Vertroebelingen of een vlokkig uiterlijk doen water en / of verontreinigingen
vermoeden. Een donkere tot zwarte verkleuring wijst op de vorming van residuen, sterke
thermische afbraak of verontreiniging.
Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Bouwvormen (Pagina 87):
Ontluchting
Bijvullen van olie
Oliepeil
Handelwijze
1. Laat de transmissiemotor kort lopen. Slijtdeeltjes en verontreinigingen zweven kort na het
uitschakelen nog in de olie.
2. Schakel de aandrijving spanningsloos.
3. Draai het sluitelement op de met de hierboven vermelde symbolen gemarkeerde plaats
eruit, zie .
4. Verwijder wat olie, bv. met een zuigpomp en een flexibele slang.
5. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de
afdichtring.
6. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af.
7. Controleer de olie op opvallende verschijnselen. Als u dergelijke opvallende
verschijnselen constateert, moet de olie onmiddellijk worden ververst.
8. Controleer het oliepeil.
9. Corrigeer het oliepeil eventueel en controleer het dan nogmaals.
U hebt de toestand van de olie gecontroleerd.
66
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.6
Oliestand vervangen
8.2.6.1
Algemene aanwijzingen voor de olieverversing
VOORZICHTIG
Niet toegelaten menging van oliën veroorzaakt vertroebelingen, afzettingen,
schuimvormingen, wijziging van de viscositeit of tast de bescherming tegen corrosie en
slijtage aan.
Tijdens het olie verversen met dezelfde oliesoort moeten de resthoeveelheden in de
transmissie zo gering mogelijk worden gehouden. Geringe resthoeveelheden leiden in de
regel niet tot problemen.
Tandwielolie van verschillende soorten en producenten mogen niet met elkaar worden
gemengd. Door de producent van de nieuwe olie moet indien nodig de verdraagbaarheid
met de resten van de oude olie worden bevestigd.
Spoel bij het verversen van sterk verschillende soorten olie of van oliën met sterk
verschillende additieven de transmissie steeds met de nieuwe olie goed door. Bij het
veranderen van minerale olie door polyglycololie (PG) of omgekeerd, is een dubbele
spoeling absoluut noodzakelijk. Resten van de oude olie moeten helemaal uit de
transmissie worden verwijderd.
VOORZICHTIG
De tandwielolie mag in geen geval met andere stoffen worden gemengd. Spoelen met
petroleum of andere reinigingsmiddelen is niet toegestaan, omdat er altijd resten in de
transmissie achterblijven.
Opmerking
De olie moet warm zijn, aangezien een gebrekkige vloeicapaciteit door te koude olie het
goed legen bemoeilijkt, eventueel transmissies 15 tot 30 minuten laten warmdraaien.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
67
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.6.2
Olie aftappen
Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Bouwvormen (Pagina 87):
Ontluchting
Bijvullen van olie
Oliepeil
Olieafvoer
Handelwijze
1. Schakel de aandrijving spanningsloos.
2. Draai de ontluchtingsschroef eruit.
3. Draai de ontluchtingsschroef eruit.
4. Plaats een geschikte opvangbak, die groot genoeg is, onder de olieaftapschroef.
5. Schroef de olieaftapschroef eraf en laat de olie volledig in de opvangbak lopen.
6. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de
afdichtring.
7. Sluit de transmissie met de afsluitelelementen af.
U heeft de olie uit de transmissie afgetapt.
Olie aflaten bij B38 zonder bijkomende sluitschroef bouwvorm V5-00/V1-00/H-05 en
V6-00/V3-00/H-06
Handelwijze
1. Schakel de aandrijving spanningsloos.
2. Plaats een geschikte opvangbak, die groot genoeg is, onder de transmissie.
3. Draai de ontluchtingsschroef eruit.
4. Zuig de olie met een slang volledig in de opvangbak.
5. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de
afdichtring.
6. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af.
Of:
1. Schakel de aandrijving spanningsloos.
2. Schroef het deksel eraf
3. Zuig de olie met een slang volledig in de opvangbak.
4. Vervang de pakking in het deksel.
5. Sluit de transmissie met het deksel af.
U heeft de olie uit de transmissie B38 afgetapt.
68
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.6.3
Transmissie spoelen bij olievervanging met onderling oncompatibele oliën
VOORZICHTIG
Polyglycololie heeft een hogere dichtheid dan minerale olie. Daarom zet deze zich naar
beneden in de richting van de olieaftapping af en drijft de minerale olie bovenop.
Dit effect bemoeilijkt de noodzakelijke, volledige leging van de transmissie van minerale
olie.
VOORZICHTIG
Bij biologisch afbreekbare en fysiologisch ongevaarlijke oliën is een spoelproces
noodzakelijk.
De resterende hoeveelheid van corrosiewerende olie mag niet groter zijn dan 1 % van de
van de vulling met bedrijfsolie.
Opmerking
We raden aan om de spoelkwaliteit na de tweede spoelprocedure door een analyse-instituut
te laten controleren.
Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Bouwvormen (Pagina 87):
Ontluchting
Bijvullen van olie
Olieafvoer
Handelwijze
1. Als de transmissie toegankelijk is, wis na het aflaten van de olie de resten van de oude
minerale olie dan met een doek weg.
2. Draai de ontluchtings- en olievulschroef eruit.
3. Vul de transmissie met gebruikmaking van een vulfilter (filterfijnheid max. 25 μm) volledig
met spoelolie. Gebruik als spoelolie ofwel de nieuwe olie of met de nieuwe olie
compatibele, goedkopere olie.
4. Laat de transmissie 15 tot 30 minuten onder geringe belasting draaien.
5. Plaats een geschikte opvangbak, die groot genoeg is, onder de olieaftapschroef.
6. Schroef de olieaftapschroef eraf en laat de olie volledig in de opvangbak lopen.
7. Sluit de transmissie met de afsluitelelementen af.
8. Herhaal deze stappen voor de tweede spoeling.
U hebt de transmissie twee keer gespoeld en kunt de nieuwe olie in de transmissie vullen.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
69
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.6.4
Olie bijvullen
Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Bouwvormen (Pagina 87):
Ontluchting
Bijvullen van olie
Handelwijze
1. Draai de ontluchtings- en olievulschroef eruit.
2. Vul de transmissie met gebruikmaking van een vulfilter (filterfijnheid max. 25 μm) met
verse olie.
Gebruik dezelfde oliesoort en dezelfde olieviscositeit bij het bijvullen. Bij het verversen
van de olie met onderling oncompatibele oliën, zijn spoelingen noodzakelijk, zie
Transmissie spoelen bij olievervanging met onderling oncompatibele oliën (Pagina 69).
3. Corrigeer het oliepeil eventueel en controleer het dan nogmaals.
4. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de
afdichtring.
5. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af.
U heeft olie in de transmissie gevuld.
8.2.7
Olie bijvullen
Olie bijvullen kan nodig worden als de bouwvorm van de transmissie wordt gewijzigd of
wanneer olie door lekkage verloren gaat. Bij een olielek moet u de plaats van de lek
opsporen en deze dichten. Corrigeer het oliepeil eventueel en controleer het dan nogmaals.
Voor de eerste vulling van de transmissie worden op het moment van de druklegging de
volgende oliesoorten gebruikt:
CLP ISO VG220: ARAL Degol BG 220
CLP ISO PG VG220: Castrol Tribol 800/220
CLP ISO PG VG460: Castrol Tribol 800/460
CLP ISO PAO VG68: Addinol Eco Gear 68S-T
CLP ISO PAO VG220: Addinol Eco Gear 220S
CLP ISO E VG220: Fuchs Plantogear Bio 220S
CLP ISO H1 VG460: Klüber Klüberoil 4 UH1 460 N
Zijn transmissies in de fabriek na overeenkomst met speciale smeermiddelen voor
bovengenoemde toepassingen gevuld, dan staat dit op de kenplaat vermeld.
70
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.8
Wentellagervet verversen
De wentellagers worden in de fabriek met een lithiumverzeept wentellagervet gevuld.
Reinig het lager voordat u het van een nieuw smeermiddel voorziet.
De hoeveelheid vet moet bij lagers van de uitgaande as of tussenassen 2/3 van de holle
ruimte tussen de wentellichamen vullen, bij lagers 1/3 aan de indrijfkant .
8.2.9
Olie bij teruglooprem in kegeltransmissie met rechte tanden verversen
De tussentijd tussen de olieverversingen is hetzelfde als die van de intervallen van de
transmissie.
Tabel 8- 3
Oliehoeveelheden voor teruglooprem
Bouwgrootte
K.88
Oliehoeveelheid [l] 0,04
K.108
K.128
K.148
K.168
0,06
0,09
0,104
0,44
Deze oliehoeveelheid geldt voor alle bouwvormen van de transmissie.
①
Oliepeil
Beeld 8-5
Oliestand bij terugloopblokkering in de kegeltransmissie met rechte tandwielen
Voor het standaard temperatuurbereik van 0 °C tot +60 °C wordt de terugloopblokkering met
Klüber-Summit HYSYN FG68 gevuld.
Bij omgevingstemperaturen van minder dan -20 °C en grotere dan +60 °C overlegt best met
de klantenservice.
De terugloopblokkering kan ook gevuld worden met de olie die in de transmissie wordt
gebruikt.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
71
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.10
Gebruiksduur van de smeermiddelen
Opmerking
Bij omgevingsomstandigheden die van normale omstandigheden afwijken, bv. hoge
omgevingstemperaturen, hoge luchtvochtigheid, agressieve omgevingsmedia, zijn de
verversingsintervallen korter. In dergelijke gevallen gelieve u met de klantenservice contact
op te nemen om de individuele intervallen voor het verversen van het smeermiddel vast te
leggen.
Opmerking
Bij temperaturen van de oliecarter van meer dan +80 °C kan de gebruiksduur ook lager zijn.
Hier geldt de regel dat een temperatuurverhoging van 10 K de gebruiksduur ongeveer
halveert, zoals wordt voorgesteld op de afbeelding "Richtwaarden voor de intervallen voor
de olieverversing".
Opmerking
Wij raden u aan bij wentellagers met vetvulling, tijdens het verversen van de olie ook de
vetvulling te vervangen.
Bij een temperatuur van +80 °C van de oliecarter van wordt de volgende gebruiksduur met
inachtneming van de door Siemens Geared Motors GmbH geëiste eigenschappen verwacht:
Tabel 8- 4
Gebruiksduur van de oliën
Soort olie
Gebruiksduur
Minerale olie
10 000 bedrijfsuren of 2 jaar
Biologisch afbreekbare olie
Fysiologisch onschadelijke olie volgens USDA-H1/-H2
Synthetische olie
72
20 000 bedrijfsuren of 4 jaar
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
7>r&@
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
,>K@
①
②
Minerale olie
T
Permanente temperatuur van het oliebad [ °C]
I
Olieverversingsinterval in bedrijfsuren [h]
Synthetische olie
Beeld 8-6
Richtwaarden voor olieverversingsintervallen
Inzetduur bij walslagervetten
De inzetduur van het smeervet ligt bij ca. 4 000 bedrijfsuren. Dit geldt voor een
omgevingstemperatuur van max. +40 °C of voor een temperatuur in de vetruimte van max.
++80 °C. Per 10K temperatuurverhoging moet de inzetduur van het vet met een factor 0,7
verlaagd worden.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
73
Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.11
Aanbevolen smeermiddel
GEVAAR
De gebruikelijke smeermiddelen hebben geen toelating volgens USDA -H1/-H2 (Ministerie
van Landbouw van de Verenigde Staten). Ze zijn niet of slechts beperkt voor de
levensmiddelenindustrie of farmaceutische industrie goedgekeurd. Bij smeermiddelen
waarvoor een USDA -H1/-H2-toelating noodzakelijk is, gelieve contact op te nemen met de
klantenservice.
VOORZICHTIG
Bij toepassingen buiten de temperatuurbereiken die in de bedrijfshandleiding van Flender
voor de BA 7300 genoemd worden, raadpleegt u in verband met de olieverversing best met
de klantenservice.
Mocht de temperatuur van de behuizing meer dan +80 °C ten opzichte van de
omgevingstemperatuur verschillen, overleg dan a.u.b. met de klantenservice.
Opmerking
De gebruikelijke smeermiddelen zijn niet of slechts beperkt biologisch afbreekbaar. Als
smeermiddelen volgens deze classificatie nodig zijn, gelieve u contact op te nemen met de
klantenservice.
Opmerking
Deze aanbevelingen zijn geen vrijgave zoals bedoeld in een garantie voor de kwaliteit van
het door uw leverancier geleverd smeermiddel. Iedere producent van smeermiddel moet
voor de kwaliteit van zijn product garant staan.
Doorslaggevend voor de keuze van de olie is altijd de op het kenplaatje van de transmissie
opgegeven olieviscositeit (ISO VG-klasse). De gespecificeerde viscositeitsklasse geldt voor
de contractueel overeengekomen gebruiksomstandigheden.
Bij afwijkende bedrijsomstandigheden, gelieve contact op te nemen met de klantenservice.
74
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Instandhouding en onderhoud
8.3 Lagers vervangen
De voor de transmissie geschikte smeermiddelen zijn samengesteld in de
bedrijfshandleiding van Flender voor de BA 7300. Van deze smeermiddelen kennen wij de
opbouw en weten wij, dat ze overeenkomstig de huidige stand der techniek met betrekking
tot verdraagbaarheid, invreetveiligheid (FZG-Test DIN 51354 = sterkteniveau > 12),
draagvermogen voor grijze vlekken en verdraagbaarheid met afdichtingen en inwendige
verflaag waarden hebben, die bij de uitvoering van de transmissie als basis zijn genomen.
Wij raden onze klanten daarom aan om een smeermiddel uit deze tabel, rekening houdend
met de op het kenplaatje gespecificeerde VG-klasse, te kiezen.
Zijn transmissies in de fabriek na overeenkomst met speciale smeermiddelen voor
bovengenoemde toepassingen gevuld, dan staat dit op de kenplaat vermeld.
De gegevens over de garantie zijn uitsluitend voor de in deze bedrijfshandleiding van
Flender voor de BA 7300 aanbevolen smeermiddelen geldig. Als u een andere olie kiest,
bent u zelf verantwoordelijk voor de technische geschikheid van het smeermiddel.
8.3
Lagers vervangen
Transmissies in ATEX-uitvoering
De levensduur van het lager hangt in hoge mate van de gebruiksomstandigheden
af. Het is daardoor moeilijk de levensduur op betrouwbare wijze te berekenen. Bij
door de exploitant vermelde gebruiksomstandigheden kan de levensduur van het
lager berekend worden en op het kenplaatje worden vermeld. Bij ontbrekende
gegevens dienen veranderingen van het trillingsgedrag en geluidsniveau als
aanwijzing daarvoor dat het lager onmiddellijk moet worden vervangen.
8.4
Transmissie op dichtheid controleren
Op de asafdichtingsring in geringe hoeveelheden uittredend(e) olie / vet moet in de
inloopfase van 24 uur als normaal worden beschouwd.
Bij grotere gelekte hoeveelheden of voor zover de lekkage ook na de inloopfase niet stopt,
moet de asafdichtingsring worden vervangen om gevolgschade te voorkomen.
Een asafdichtingsring is onderhavig aan een natuurlijke slijtage. De levensduur is daarbij
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Wij raden u aan, de asafdichtingsringen bij de
regelmatige onderhouds- en reparatiemaatregelen van de installatie te betrekken.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
75
Instandhouding en onderhoud
8.5 Be- / ontluchtingsfilter reinigen
8.5
Be- / ontluchtingsfilter reinigen
De be- /ontluchtingsfilter volgens de mate van vervuiling, minimaal om de 6 maanden
reinigen.
Handelwijze
1. Schroef de be- / ontluchtingsfilter eruit.
2. Was de be- / ontluchtingsfilter met wasbenzine of een dergelijk schoonmaakmiddel uit.
3. Blaas de be- / ontluchtingsfilter met perslucht uit.
4. Sluit de transmissie met de be- / ontluchtingsfilter af.
Schroef de be- / ontluchtingsfilter eruit.
8.6
Oliestandsensor controleren (optie)
Transmissies in ATEX-uitvoering
De oliepeilsensor geeft uitsluitend met uitgeschakelde transmissie informatie over
het oliepeil.
Verlaag het olieniveau en vul het weer tot de oliepeilsensor een schakelsignaal
afgeeft.
Neem de aparte gebruiksaanwijzing van de olipeilsensor in acht.
8.7
Transmissie reinigen
VOORZICHTIG
Stoflagen verhinderen de warmtestraling en leiden tot hogere temperaturen van het huis.
Houd de transmissie vrij van vuil en stof etc.
VOORZICHTIG
Reinig de aandrijving niet met een hogedrukreiniger.
Gebruik geen scherp gereedschap.
Schakel de aandrijving vóór het reinigen spanningsloos.
76
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Instandhouding en onderhoud
8.8 Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten
8.8
Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten
Transmissies in ATEX-uitvoering
Onderdelen die losraken, kunnen door slag vonken veroorzaken.
Het binnendringen van verontreinigingen kan tot vonkvorming leiden.
Opmerking
Onbruikbaar geworden stelschroeven moeten door nieuwe van dezelfde sterkteklasse en
uitvoering worden vervangen.
Schakel het aandrijfaggregaat spanningsloos en controleer met een draaimomentsleutel of
alle bevestingsschroeven goed vast zitten.
De algemene tolerantie voor het aantrekmoment in NM bedraagt 10 %. De wrijvingswaarde
0,14 μ.
Tabel 8- 5
Aanhaalmoment voor bevestigingsbout
Schroefdraadmaat
M4
Aanhaalmoment voor sterkteklasse
8.8
10.9
12.9
[Nm]
[Nm]
[Nm]
3
4
5
M5
6
9
10
M6
10
15
18
M8
25
35
41
M10
50
70
85
M12
90
120
145
M16
210
295
355
M20
450
580
690
M24
750
1 000
1 200
M30
1 500
2 000
2 400
M36
2 500
3 600
4 200
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
77
Instandhouding en onderhoud
8.9 Doorzicht van de transmissie resp. de transmissiemotor
8.9
Doorzicht van de transmissie resp. de transmissiemotor
Onderzoek de aandrijving één keer per jaar planmatig op de in hoofdstuk Storingen,
oorzaken en verhelpen (Pagina 55) opgesomde mogelijke criteria.
Controleer de aandrijving met betrekking tot de in hoofdstuk Algemene info en veiligheidsinfo
(Pagina 9) beschreven criteria.
Werk de beschadigingen van de verf deskundig bij.
8.10
Onderhoud aan slipkoppeling
Opmerking
Controleer de toestand van de slipkoppeling na 500 bedrijfsuren, daarna minstens jaarlijks
en na elke blokkade van de machine.
Stel het slipmoment eventueel opnieuw in of vervang de slijtage-onderdelen, bv.
frictievoering en bussen. Frictievoeringen mogen uitsluitend per paar worden vervangen. Wij
raden aan om versleten bussen per set te vervangen.
Neem daarvoor de gebruiksaanwijzing van de overeenkomstige koppeling in acht.
78
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
9
Verwijdering
GEVAAR
Ondeskundige verwijdering van afgewerkte olie is een gevaar voor het milieu en de
gezondheid.
De olie moet na gebruik naar een inzamelpunt voor afgewerkte olie worden gebracht. Elke
bijmenging van andere stoffen zoals oplosmiddelen, rem- en koelvloeistoffen is verboden.
Vermijd langdurig huidcontact.
Ontdoe de transmissie van oude olie. De oude olie moet vakkundig worden opgevangen,
tussentijds worden opgeslagen, getransporteerd en vervangen. Polyglycol niet met minerale
olie mengen. Polyglycols moeten afzonderlijk worden verwijderd.
Neem de nationale wetgeving in acht. Volgens de Duitse wetgeving mogen oliën met
verschillende afvalcodes niet met elkaar worden gemengd, zodat de olie optimaal kan
worden verwerkt (§4 VI oude olie).
Zamel afgewerkte olie in en verwijder ze volgens de voorschriften.
Verwijder eventueel gemorste olie onmiddellijk met oliebindmiddel.
Verwijder de delen van de behuizing, de tandwielen, assen en wentellagers van de
transmissie als staalschroot. Dit geldt ook voor de delen van grijs gietijzer, voor zover er
geen aparte inzameling plaatsvindt.
De wormwielen zijn gedeeltelijk van zware non-ferro-metaallegeringen. Verwijder ze
dienovereenkomstig.
Verwijder het verpakkingsmateriaal volgens de voorschriften of breng het naar de recycling.
Tabel 9- 1
Afvalcode voor transmissieoliën
Soort olie
Benaming
Afvalcode
Minerale olie
CLP ISO VG220
13 02 05
Polyglycols
CLP ISO PG VG220
13 02 08
CLP ISO PG VG460
Poly-Alpha-Olefine
CLP ISO PAO VG68
13 02 06
CLP ISO PAO VG220
CLP ISO H1 VG460
Biologisch afbreekbare olie
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
CLP ISO E VG220
13 02 07
79
Verwijdering
80
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
10
Technische gegevens
10.1
Typebenaming
Tabel 10- 1
Voorbeeld voor de opbouw van de typebenaming
Hoofdtransmissie
Voorbeeld:
F
Type transmissie
D
F
108
B
Voorgeschakelde
transmissie met
rechte tandwielen
Transmissiegroep
-Z
K4
(100)
F
Reductietrappen
Bouwtype
D
F
Bouwgrootte
108
Revisieaanduiding
Reductietrappen
B
Z
Bouwgrootte
38
Transmissiegroep
(voor motorgrootte)
Tabel 10- 2
38 -
K4
(100)
Code typebenaming
Type transmissie
(-)
Transmissie met rechte tandwielen
B
Kegeltransmissie met rechte tandwielen, tweetraps
K
Kegeltransmissie met rechte tandwielen, drietraps
F
Vlakke transmissie
C
Wormtransmissies met rechte tandwielen
Reductietrappen
(-)
E
eentraps
Z
tweetraps
D
drietraps
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
81
Technische gegevens
10.1 Typebenaming
Bouwtype
As
(-)
Massieve as
A
Holle as
Bevestiging
(-)
Voetuitvoering
F
Flensuitvoering (A-type)
Z
Behuizingsflens (C-type)
D
Draaimomentsteun
G
Flens (A-type) tegenover uitgaande as
R
Roerwerkflens
K
Koeltorenuitvoering
M
Mengflens
E
Extruderflens
U
Onderwateruitvoering (glijdringdichting)
Verbinding
(-)
Inlegspie
S
Krimpring
T
Holle as met veelspievertanding
Terugloopblokkering
X
Teruglooprem in tussentrap
Voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen
reductietrappen
Z
tweetraps
D
drietraps
Transmissiegroep
A / A5
82
Aandrijfflens met vrije aandrijfas
K2
Koppelingslantaarn met koppeling voor de aansluiting van een IEC-motor
K2TC
Koppelingslantaarn met koppeling voor de aansluiting van een NEMA-motor
K4
Koppelingslantaarn met koppeling voor de aansluiting van een IEC-motor
K5TC
Koppelingslantaarn met koppeling voor de aansluiting van een NEMA-motor
KQ(S)
Sevomotorlantaarnen met spelingsvrije koppeling voor de aansluiting van een servomotor
P
Aandrijfgroep met vrije aandrijfas en motorzitting voor de aansluiting van een IEC-motor
P5
Aandrijfgroep met vrije aandrijfas en motorzitting voor de aansluiting van een NEMA-motor
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische gegevens
10.2 Algemene technische gegevens
10.2
Algemene technische gegevens
Het kenplaatje van de transmissies en/of transmissiemotoren bevat de belangrijkste
technische gegevens.
Deze gegevens en de contractuele overeengekomen gegevens voor de transmissiemotoren
leggen de grenzen van het bedoelde gebruik vast.
Bij transmissiemotoren wordt normaal gesproken een op de motor aangebracht kenplaatje
voor de gehele aandrijving gebruikt.
Soms zijn op de transmissie en de motor aparte kenplaatjes aangebracht.
SIEMENS
KAF108-LA160L4-L150/100GH
2KJ1506-5JR13-2FD1-Z
IP55
IEC60034
FDU1001/8999999 nnn
254kg
(IM) H-01-A
OIL CLP PG VG220
i=12.9
113/min 60Hz
fB=1.5 1264Nm
G. 6.2L
50Hz
1266Nm
ThCl.155(F)
TP-PTC
3~Mot.
100Nm
400/690V
D/Y 60Hz
50Hz
29/16.74A
cosPhi 0.84 28.6A
1460/min 15kW
15kW IE1-90%
Beeld 10-1
SIEMENS
3
4
7
1
2
6
8
5
136/min
fB=1.5
9
13
15
10
11
12
14 17
16 19
190-240V AC
460V Y
cosPhi 0.87
1755/min
21
27
30
32
22
23
24
29 35
31 38
34 40
28
33
18
20
25
36
41
26
37
39
42
Voorbeeld kenplaatje
1
CE-aanduiding of indien nodig andere aanduiding
2
Aan de basis liggende norm
3
Type - bouwtype - bouwgrootte
4
Bestelnr.
5
Fabriek nr.:
6
Gewicht m [kg]
7
Beschermtype volgens IEC 60034-5 resp. IEC 60529
8
Bouwvorm (IM)
9
Oliehoeveelheid [l] Hoofdtransmissie / voorzettransmissie + extruderflens
10
Soort olie
11
Olieviscositeit ISO VG-klasse volgens DIN 51519 / ISO 3448
12
Totale transmissie i
Frequentie 1
13
Bemetingsfrequentie f [Hz]
14
Toerental aan de aangedreven kant n2 [min-1]
15
Toerental aan de aangedreven kant T2 [Nm]
16
Bedrijfsfactor fB
Frequentie 2
17
Bemetingsfrequentie f [Hz]
18
Toerental aan de aangedreven kant n2 [min-1]
19
Toerental aan de aangedreven kant T2 [Nm]
20
Bedrijfsfactor fB
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
83
Technische gegevens
10.2 Algemene technische gegevens
Motorgegevens
21
Aantal fasen en stroomsoort van de motor
22
Warmteklasse Th.Cl.
23
Motorbescherming (TP)
24
Symbolen (IEC 60617-2):
25
Remmoment TBr [Nm]
26
Aansluitspanning remmen U [V]
= Rem
Frequentie 1
27
Bemetingsfrequentie f [Hz]
28
Nominale spanning /-bereik U [V]
29
Schakeling, schakelteken volgens DIN EN 60617 T6 / IEC 60617-6
30
Nominale stroom I [A]
31
Vermogensfactor cos φ
32
Nominaal vermogen P [kW], bedrijfstype (indien ≠ S1)
33
Kentekening van de werkingsgraadklasse
34
Toerental aan de aangedreven kant n1 [min-1]
Frequentie 2
35
Bemetingsfrequentie f [Hz]
36
Nominale spanning /-bereik U [V]
37
Nominale stroom I [A]
38
Vermogensfactor cos φ
39
Schakeling, schakelteken volgens DIN EN 60617 T6 / IEC 60617-6
40
Nominaal vermogen P [kW], bedrijfstype (indien ≠ S1)
41
Kentekening van de werkingsgraadklasse
42
Toerental aan de aangedreven kant n1 [min-1]
Kenplaatje voor transmissies in ATEX-uitvoering
SIEMENS
3
4
7
9
13
15
1
5
10
11
12
14 17
16 19
2
6
8
18
20
21
84
1
CE-aanduiding of indien nodig andere aanduiding
2
Aan de basis liggende norm
3
Type - bouwtype - bouwgrootte
4
Bestelnr.
5
Fabriek nr.:
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische gegevens
10.3 Gewicht
6
Gewicht m [kg]
7
Beschermtype volgens IEC 60034-5 resp. IEC 60529
8
Bouwvorm (IM)
9
Oliehoeveelheid [l] Hoofdtransmissie / voorzettransmissie + extruderflens
10
Soort olie
11
Olieviscositeit ISO VG-klasse volgens DIN 51519 / ISO 3448
12
Totale transmissie i
Frequentie 1
13
Bemetingsfrequentie f [Hz]
14
Toerental aan de aangedreven kant n2 [min-1]
15
Toerental aan de aangedreven kant T2 [Nm]
16
Bedrijfsfactor fB
Frequentie 2
17
Bemetingsfrequentie f [Hz]
18
Toerental aan de aangedreven kant n2 [min-1]
19
Toerental aan de aangedreven kant T2 [Nm]
20
Bedrijfsfactor fB
21
Ex-symbool en Ex-aanduiding
Beeld 10-2
10.3
Kenplaatje ATEX
Gewicht
Het gewicht van de volledige transmissiemotor staat vermeld in de leveringspapieren.
Als het gewicht 30 kg overschrijdt, staat het gewicht van de volledige transmissiemotor op
het kenplaatje van de transmissie of de transmissiemotor vermeld.
Bij meerdere kenplaatjes op een transmissie is de opgave op de hoofdtransmissie
doorslaggevend.
De opgave van het gewicht heeft uitsluitend betrekking op de afleveringstoestand van het
product.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
85
Technische gegevens
10.4 Geluidvermogensniveau
10.4
Geluidvermogensniveau
De met A beoordeelde geluidsvermogensniveaus LWA van een selectie van transmissies in
de volgende afbeelding werden volgens DIN EN ISO 1680 met meetapparaten volgens DIN
IEC 60651 gemeten.
/:$>G%@
Het geluid is in belangrijke mate van toerental, vermogen en overbrenging afhankelijk.
3>N:@
Beeld 10-3
Geluidsvermogensniveau MOTOX transmissiemotoren
De geluidvermogenniveaus van de MOTOX-transmissiemotoren bevinden zich hoofdzakelijk
in het donker gemarkeerde bereik. Transmissies met zeer kleine overbrengingen, hoog
vermogen en hoog ingangstoerental kunnen in het gearceerde bereik liggen.
Als bij nametingen op de plaats van gebruik meettechnisch geen duidelijk omstandigheden
kunnen worden gecreëerd, geldt de meting op de proefstanden van Siemens Geared Motors
GmbH.
Vreemde geluiden
Met geluiden die niet door de transmissie worden opgewekt, maar door de transmissie
worden afgestraald, is hier geen rekening gehouden.
Met geluiden die door aandrijfmachines en aangedreven machines en door de fundering
worden afgestraald, is hier ook geen rekening gehouden, ook als ze door de transmissie
daarheen worden overgedragen.
86
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische gegevens
10.5 Bouwvormen
10.5
Bouwvormen
De bouwvormbenamingen komen overeen met IEC 60034-7 (Code I).
De transmissies mogen uitsluitend in de op het kenplaatje genoemde bouwvorm worden
gebruikt. Zodoende wordt gewaarborgd dat de juiste hoeveelheid smeerstof aanwezig ist.
Opmerking
Transmissies van de bouwgrootten 18 en 28 zijn levenslang gesmeerd.
Hiervoor zijn geen sluitschroeven aanwezig.
Verklaring van de symbolen in de bouwvormafbeeldingen:
Ontluchting
Bijvullen van olie Oliepeil
Oliepeilstaaf
Olieafvoer
A, B
Plaats van de insteekas en/of massieve as
V
Transmissies van de bouwgrootte 38 zijn standaard alleen van een sluitschroef op
het punt "V" voorzien, een ontluchting is niet nodig.
*
aan tegenoverliggende zijde
②
③
④
⑤
tweetraps transmissies
---
alternatief
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
drietraps transmissies
Dubbele transmissie
optioneel olieoog tegenover aangedreven kant
87
Technische gegevens
10.5 Bouwvormen
10.5.1
Eéntraps transmissie met rechte tandwielen
(
%,0%
(
%,0%
(
%,0%
9
9
9
(
%,0%
(
9,09
(
9,09
9
9
9
Beeld 10-4
Bouwvormen voor E Bouwgrootte 38 - 148
()(. %,0%
(=
%,0%
()(. 9,09
(=
9,09
()(. 9,09
(=
9,09
9
9
9
()(. %,0%
(=
%,0%
()(. %,0%
(=
%,0%
()(. %,0%
(=
%,0%
9
9
Beeld 10-5
88
9
Bouwvormen voor E Bouwgrootte 38 - 148
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische gegevens
10.5 Bouwvormen
10.5.2
Twee- en drietraps transmissie met rechte tandwielen
'= %,0%
'= %,0%
9
'= %,0%
9
9
'= %,0%
'= 9,09
9
'= 9,09
9
9
Beeld 10-6
'=
Bouwvormen voor D/Z Bouwgrootte 18 - 88
%,0%
'=
%,0%
'=
%,0%
'=
9,09
'=
9,09
'=
%,0%
Beeld 10-7
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Bouwvormen voor D/Z Bouwgrootte 108 - 168
89
Technische gegevens
10.5 Bouwvormen
'=
%,0%
'= %,0%
'= %,0%
'=
%,0%
'=
9,09
'=
9,09
Beeld 10-8
Bouwvormen voor D/Z 188
=.')=)'5=5 %,0%
'===
%,0%
9,09
9,09
9,09
9,09
9
9
9
=.')=)'5=5 %,0%
'===
%,0%
%,0%
%,0%
9
%,0%
%,0%
9
9
Beeld 10-9
90
Bouwvormen voor DF/ZZ, DZ/ZZ Baugröße 18 - 88, DR/ZR Bouwgrootte 68 - 88
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische gegevens
10.5 Bouwvormen
=.')=)'5=5 %,0%
'===
%,0%
9,09
9,09
9,09
9,09
=.')=)'5=5 %,0%
'===
%,0%
%,0%
%,0%
%,0%
%,0%
Beeld 10-10 Bouwvormen voor D./Z. Bouwgrootte 108 - 168
=.')=)
'===
%,0%
%,0%
9,09
9,09
9,09
9,09
=.')=) %,0%
'===
%,0%
%,0%
%,0%
%,0%
%,0%
Beeld 10-11 Bouwvormen voor D./Z.188
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
91
Technische gegevens
10.5 Bouwvormen
10.5.3
Platte transmissie
Opmerking
Bij bouwvormen V3-00/H-06 voor de controle van de oliestand de opening met de
kentekening "F" gebruiken.
)=)) %,0%
)$
+
)=)) %,0%
)$
+
%%
)=)) %,0%
)$
+
9
$
%
9
%%
%
$
%%
9
%%
)=)) %,0%
)$
+
)=)) 9,09
)$
+
)=)) 9,09
)$
+
$
%
%%
)
9
9
9
%
%%
$
Beeld 10-12 Bouwvormen voor F. 28, F. Bouwgrootte 38B - 188B
)=
)$
%,0%
+
)=
)$
%,0%
+
)=
)$
%,0%
+
$
%
$
)=
)$
%
%,0%
+
)=
)$
9,09
+
)=
)$
9,09
+
$
%
%
$
Beeld 10-13 Bouwvormen voor F.208
92
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische gegevens
10.5 Bouwvormen
10.5.4
Kegeltransmissie met rechte tandwielen
%
%,0%
%=%) %,0%
%$
+
%
%,0%
%=%) %,0%
%$
+
%
%,0%
%=%) %,0%
%$
+
%
9,09
%=%) 9,09
%$
+
%
%,0%
%=%) %,0%
%$
+
%
9,09
%=%) 9,09
%$
+
Beeld 10-14 Bouwvormen voor B. Bouwgrootte 28 - 38 zonder bijkomende sluitschroef
%
%,0%
%=%) %,0%
%$
+
%
%,0%
%=%) %,0%
%$
+
%
%,0%
%=%) %,0%
%$
+
%
9,09
%=%) 9,09
%$
+
%
%,0%
%=%) %,0%
%$
+
%
9,09
%=%) 9,09
%$
+
Beeld 10-15 Bouwvormen voor B.38 met bijkomende sluitschroef
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
93
Technische gegevens
10.5 Bouwvormen
De afgebeelde bouwvormen gelden ook voor voet/flenshuis bouwgrootte 188.
Beeld 10-16 Afbeelding van voet-/flenshuis K.188
Opmerking
Bij bouwvormen B3-00/H-01 voor de controle van de oliestand de opening met de
kentekening "K" gebruiken.
.
%,0%
.$ +
.
%,0%
.$ +
.
%,0%
.$ +
9
.
9
9
.
%,0%
.$ +
.
9,09
.$ +
.
9,09
.$ +
$
%
9
9
9
%
$
Beeld 10-17 Bouwvormen voor K, KA, KAS, KAT Bouwgrootte 38 - 188
.
%,0%
.$ +
.
%,0%
.$ +
.
%,0%
.$ +
9
9
9
.
%,0%
.$ +
.
9,09
.$ +
.
9,09
.$ +
$
%
9
9
9
$
%
Beeld 10-18 Bouwvormen voor KZ, KF, KM, KAD, KAZ, KAF, KAM, KADS, KAZS, KAFS, KADT,
KAZT, KAFT Bouwgrootten 38 - 188
94
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische gegevens
10.5 Bouwvormen
10.5.5
Wormtransmissies met rechte tandwielen
&
%,0%
&$ +
&
%,0%
&$ +
&
%,0%
&$ +
&
%,0%
&$ +
&
9,09
&$ +
&
9,09
&$ +
%
$
$
%
Beeld 10-19 Bouwvormen voor C, CA, CAS, CAT Bouwgrootten 28 - 88
&=&) %,0%
+
&$
&=&) %,0%
+
&$
&=&) %,0%
+
&$
&=&) %,0%
+
&$
&=&) 9,09
+
&$
&=&) 9,09
+
&$
%
$
$
%
Beeld 10-20 Bouwvormen voor CZ, CF, CAD, CAF, CAZ, CADS, CAFS, CAZS, CADT, CAFT, CAZT
Bouwgrootte 28 - 88
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
95
Technische gegevens
10.6 Hoeveelheden olie
10.5.6
Dubbele transmissie - voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen
Opmerking
In horizontale bedrijfspositie wijst de uitronding van de behuizing van de 2e transmissie altijd
verticaal naar beneden.
Opmerking
Bij dubbele transmissies is iedere transmissie apart te beschouwen.
Transmissies van de bouwgrootten 28 en 38 van de 2de transmissie zijn levenslang
gesmeerd.
Hiervoor zijn geen sluitschroeven aanwezig.
horizontale bedrijfspositie
verticale bedrijfspositie
D
D
E
E
E
a
D
Hoofdtransmissie
b
2de transmissie (voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen)
*
aan tegenoverliggende zijde
②
③
2-traps transmissie
3-traps transmissie
Beeld 10-21 Bedrijfspositie dubbele transmissie
10.6
Hoeveelheden olie
VOORZICHTIG
Verkeerde hoeveelheden olie leiden tot beschadiging van de transmissie.
De in de tabellen vermelde hoeveelheden olie in liters zijn richtwaarden voor de
olieverversing.
Ze dienen bv. voor de bevoorrading en de aanschaf van smeermiddelen. De juiste waarden
zijn afhankelijk van het aantal trappen en de overbrenging van de transmissie.
De precieze hoeveelheden olie staan op de kenplaatjes van de transmissie of de
transmissiemotor vermeld.
Controleer voor de inbedrijfstelling zeker het oliepeil.
96
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische gegevens
10.6 Hoeveelheden olie
10.6.1
Transmissie met rechte tandwielen
Tabel 10- 3
Type
Oliehoeveelheden [l] voor E Bouwgrootte 38 - 148
Bouwvorm
B3
B5
B14
B5-00
B14-00
B5-02
B14-02
B5-03
B14-03
B6
B7
B8
V1
V18
V3
V19
V5
V6
E.38
0,2
0,2
0,23
0,23
0,4
0,3
0,3
0,4
0,5
0,6
0,5
0,6
E.48
0,3
0,3
0,5
0,5
0,7
0,6
0,5
0,7
0,7
1,1
0,7
1,1
E.68
0,5
0,5
1,0
1,0
1,4
1,0
1,1
1,5
1,7
1,9
1,8
1,9
E.88
0,8
0,7
1,6
1,6
2,5
1,6
1,6
2,5
2,2
3,8
2,3
3,8
E.108
1,3
1,0
2,7
2,7
4,5
2,7
2,8
4,6
3,7
6,6
3,8
6,6
E.128
2,3
2,3
5,2
5,1
7,2
5,3
5,2
7,2
6,4
10,9
6,4
10,9
E.148
4,0
2,8
6,7
6,7
10,3
7,0
7,0
10,3
9,3
14,5
9,5
14,8
B7
B8
V1
V18
V3
V19
V5
V6
Tabel 10- 4
Type
Oliehoeveelheden [l] voor D./Z. Bouwgrootte 18 - 188
Bouwvorm
B3
B5
B14
B5-00
B14-00
B5-02
B14-02
B5-03
B14-03
B6
Z.18
0,2
0,2
0,3
0,35
0,4
0,35
0,3
0,4
0,5
0,5
0,5
0,5
Z.28
0,25
0,25
0,4
0,45
0,6
0,45
0,4
0,6
0,6
0,7
0,6
0,7
Z.38
0,5
0,5
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0,8
1,2
0,7
1,1
Z.48
1,1
1,0
1,4
1,7
1,5
1,6
1,3
1,5
1,8
2,4
1,9
2,4
Z.68
1,8
1,7
2,4
2,8
2,5
2,7
2,3
2,5
3,0
4,1
3,2
4,1
Z.88
4,1
3,7
5,5
6,3
5,7
6,1
5,3
5,7
6,8
8,3
7,5
8,8
Z.108
7,3
6,0
10,0
11,2
8,6
10,5
9,3
8,6
13,8
14,0
13,2
13,6
Z.128
9,5
7,0
15,4
17,3
13,2
16,0
14,1
13,2
18,5
20,7
19,9
20,9
Z.148
13,0
9,9
19,9
22,4
26,9
20,8
18,3
26,9
23,9
27,7
25,7
27,4
Z.168
21,0
15,3
33,0
37,7
32,1
34,8
30,1
32,1
48,0
45,6
48,0
41,7
Z.188
18,5
18,5
46,0
50,0
75,0
50,0
46,0
75,0
72,0
70,0
72,0
70,0
D.18
0,2
0,2
0,3
0,35
0,4
0,35
0,3
0,4
0,5
0,5
0,5
0,5
D.28
0,25
0,25
0,4
0,45
0,6
0,45
0,4
0,6
0,6
0,7
0,6
0,7
D.38
0,5
0,5
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0,9
1,1
0,9
1,1
D.48
1,1
1,0
1,5
1,6
1,5
1,5
1,4
1,5
2,3
2,4
2,4
2,4
D.68
1,7
1,6
2,5
2,7
2,6
2,6
2,4
2,6
3,9
4,0
4,0
4,0
D.88
4,0
3,6
5,6
6,1
5,9
5,9
5,4
5,9
8,7
8,9
9,3
8,9
D.108
7,1
5,7
10,2
11,0
10,0
10,3
9,5
10,0
16,3
14,2
15,6
13,7
D.128
9,4
6,8
16,1
17,1
14,1
15,8
14,8
14,1
24,6
21,8
24,4
21,5
D.148
12,5
9,4
20,7
22,0
23,4
20,4
19,1
23,4
30,6
28,2
32,2
27,9
D.168
19,0
16,0
32,7
35,6
33,8
34,1
31,2
33,8
53,0
43,7
54,4
42,2
D.188
18,4
18,4
46,0
48,0
73,0
48,0
46,0
73,0
69,0
68,0
69,0
68,0
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
97
Technische gegevens
10.6 Hoeveelheden olie
10.6.2
Tabel 10- 5
Type
Platte transmissie
Oliehoeveelheden [l] voor E Bouwgrootte 28, 38B - 188B, 208
Bouwvorm
B5-01
H-01
B5-03
H-02
B5-02
H-03
B5-00
H-04
V1-00
H-05
V3-00
H-06
FZ.28
0,6
0,45
0,5
0,5
0,65
0,85
FZ.38B
0,7
0,6
0,7
0,7
1,0
1,1
FZ.48B
1,6
1,0
1,3
1,3
1,8
2,1
FZ.68B
2,5
2,3
2,4
2,3
3,3
3,8
FZ.88B
4,5
5,0
4,8
4,6
7,0
6,6
FZ.108B
7,4
9,2
8,4
8,1
11,1
13,1
FZ.128B
13,8
13,7
15,5
14,8
22,1
22,7
FZ.148B
19,5
20,8
22,7
22,3
34,5
33,5
FZ.168B
32,8
30,0
37,0
35,8
53,8
53,0
FZ.188B
41,4
40,7
44,2
46,5
68,0
66,4
FZ.208
77,0
64,5
73,8
66,3
108,7
112,2
FD.28
0,6
0,45
0,5
0,5
0,65
0,75
FD.38B
0,9
0,6
0,7
0,7
0,9
1,1
FD.48B
2,0
0,9
1,3
1,3
1,8
2,0
FD.68B
3,3
2,3
2,4
2,3
3,2
3,8
FD.88B
6,3
5,0
4,7
4,7
6,8
6,7
FD.108B
10,6
9,1
8,2
8,2
11,1
13,0
FD.128B
16,8
13,5
15,2
14,8
21,6
22,5
FD.148B
24,7
20,3
21,8
22,3
33,6
32,6
FD.168B
44,0
28,8
36,0
35,8
52,4
51,9
FD.188B
52,0
38,4
44,5
54,1
66,0
65,2
FD.208
95,4
61,5
71,5
66,2
104,6
108,6
98
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische gegevens
10.6 Hoeveelheden olie
10.6.3
Tabel 10- 6
Type
Kegeltransmissie met rechte tandwielen
Oliehoeveelheden [l] voor B, BA, BAS, BAT bouwgrootten 28 - 38; K, KA, KAS, KAT bouwgrootten 38 - 188
Bouwvorm
B3-00
H-01
B8-00
H-02
B7-00
H-03
B6-00
H-04
V5-00
H-05
V6-00
H-06
B.28
0,25
0,6
0,9
0,55
0,5
0,5
B.38
0,7
1,1
1,6
1,0
0,95
0,8
K.38
0,5
1,1
1,5
0,8
1,0
0,9
K.48
0,7
1,6
2,1
1,4
1,5
1,8
K.68
1,6
3,2
4,2
2,7
3,0
3,0
K.88
2,6
5,7
7,8
5,0
4,9
5,2
K.108
5,5
9,5
13,0
8,8
8,7
8,3
K.128
8,3
19,6
24,7
15,8
16,9
16,1
K.148
14,8
30,2
40,1
22,0
25,8
27,0
K.168
21,6
45,6
62,0
34,2
40,2
38,5
K.188
33,8
82,5
105,0
63,4
70,7
69,4
Tabel 10- 7
Type
Oliehoeveelheden [l] voor BZ, BF, BAD, BAF, BAZ, BADS, BAFS, BAZS, BADT, BAFT, BAZT Bouwgrootten
28 - 38; KZ, KF, KM, KAD, KAZ, KAF, KAM, KADS, KAZS, KAFS, KADT, KAZT, KAFT Bouwgrootten 38 - 188
Bouwvorm
B5-01
H-01
B5-03
H-02
B5-02
H-03
B5-00
H-04
B.28
0,25
0,6
0,9
0,55
0,5
0,5
B.38
0,7
1,1
1,6
1,0
0,95
0,8
K.38
0,5
1,1
1,6
0,8
1,0
0,9
K.48
0,7
1,7
2,2
1,4
1,6
1,8
K.68
1,6
3,2
4,4
2,6
2,8
3,0
K.88
2,6
5,8
8,1
5,0
5,1
5,0
K.108
6,2
9,9
14,2
8,9
10,0
8,9
K.128
8,7
19,6
25,4
14,8
17,5
16,6
K.148
14,8
30,1
42,0
25,0
26,0
28,1
K.168
21,7
46,3
64,0
34,8
41,1
39,4
K.188
33,8
82,5
105,0
63,4
70,7
69,4
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
V1-00
H-05
V3-00
H-06
99
Technische gegevens
10.6 Hoeveelheden olie
10.6.4
Tabel 10- 8
Type
Wormtransmissies met rechte tandwielen
Oliehoeveelheden [I] voor C, CA, CAS, CAT Bouwgrootten 28 - 88
Bouwvorm
B3-00
H-01
B8-00
H-02
B7-00
H-03
B6-00
H-04
V5-00
H-05
V6-00
H-06
C.28
0,2
0,4
0,6
0,2
0,6
0,35
C.38
0,5
1,2
1,3
1,2
1,2
1,2
C.48
0,7
1,6
1,7
1,6
1,3
1,3
C.68
1,5
3,3
4,1
3,3
2,8
2,9
C.88
1,7
6,1
6,5
5,1
4,5
4,5
Tabel 10- 9
Type
Oliehoeveelheden [I] voor CZ, CF, CAD, CAF, CAZ, CADS, CAFS, CAZS, CADT, CAFT, CAZT Bouwgrootte
28 - 88
Bouwvorm
B5-01
H-01
B5-03
H-02
B5-02
H-03
B5-00
H-04
V1-00
H-05
V3-00
H-06
C.28
0,2
0,4
0,6
0,2
0,6
0,35
C.38
0,4
1,2
1,3
1,1
1,0
1,0
C.48
0,5
1,7
1,8
1,6
1,3
1,3
C.68
1,5
3,6
4,2
3,3
3,1
3,2
C.88
1,7
5,9
7,3
5,2
4,8
4,8
100
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische gegevens
10.6 Hoeveelheden olie
10.6.5
Dubbele transmissie - voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen
10.6.5.1
Twee- en drietraps transmissie met rechte tandwielen
Tabel 10- 10 Oliehoeveelheden [l] voor Z.38, D. Bouwgrootte 48 - 188
Type
Bouwvorm
B3
B5
B14
B5-00
B14-00
B5-02
B14-02
B5-03
B14-03
B6
B7
B8
Z.38-D/Z28
0,5+0,25
0,75
0,5+0,25
0,75
0,6+0,25
0,85
0,6+0,25
0,85
0,6+0,25
0,85
0,6+0,25
0,85
0,6+0,25
0,85
0,6+0,25
0,85
D.48-D/Z28
1,1+0,25
1,35
1,0+0,25
1,25
1,5+0,25
1,75
1,6+0,25
1,85
1,5+0,25
1,75
1,5+0,25
1,75
1,4+0,25
1,65
1,5+0,25
1,75
D.68-D/Z28
1,7+0,25
1,95
1,6+0,25
1,85
2,5+0,25
2,75
2,7+0,25
2,95
2,6+0,25
2,85
2,6+0,25
2,85
2,4+0,25
2,65
2,6+0,25
2,85
D.88-D/Z28
4,0+0,25
4,25
3,6+0,25
3,85
5,6+0,25
5,85
6,1+0,25
6,35
5,9+0,25
6,15
5,9+0,25
6,15
5,4+0,25
5,65
5,9+0,25
6,15
D.108-Z38
7,1+0,5
7,6
5,7+0,5
6,2
10,2+0,5
10,7
11,0+0,5
11,5
10,0+0,5
10,5
10,3+0,5
10,8
9,5+0,5
10,0
10,0+0,5
10,5
D.108-D38
7,1+0,5
7,6
5,7+0,5
6,2
10,2+0,5
10,7
11,0+0,5
11,5
10,0+0,5
10,5
10,3+0,5
10,8
9,5+0,5
10,0
10,0+0,5
10,5
D.128-Z38
9,4+0,5
9,9
6,8+0,5
7,3
16,1+0,5
16,6
17,1+0,5
17,6
14,1+0,5
14,6
15,8+0,5
16,3
14,8+0,5
15,3
14,1+0,5
14,6
D.128-Z48
9,4+1,0
10,4
6,8+1,0
7,8
16,1+1,0
17,1
17,1+1,0
18,1
14,1+1,0
15,1
15,8+1,0
16,8
14,8+1,0
15,8
14,1+1,0
15,1
D.128-D38
9,4+0,5
9,9
6,8+0,5
7,3
16,1+0,5
16,6
17,1+0,5
17,6
14,1+0,5
14,6
15,8+0,5
16,3
14,8+0,5
15,3
14,1+0,5
14,6
D.148-Z38
12,5+0,5
13,0
9,4+0,5
9,9
20,7+0,5
21,2
22,0+0,5
22,5
23,4+0,5
23,9
20,4+0,5
20,9
19,1+0,5
19,6
23,4+0,5
23,9
D.148-Z48
12,5+1,0
13,5
9,4+1,0
10,4
20,7+1,0
21,7
22,0+1,0
23,0
23,4+1,0
24,4
20,4+1,0
21,4
19,1+1,0
20,1
23,4+1,0
24,4
D.148-D38
12,5+0,5
13,0
9,4+0,5
9,9
20,7+0,5
21,2
22,0+0,5
22,5
23,4+0,5
23,9
20,4+0,5
20,9
19,1+0,5
19,6
23,4+0,5
23,9
D.168-Z48
19,0+1,0
20,0
16,0+1,0
17,0
32,7+1,0
33,7
35,6+1,0
36,6
33,8+1,0
34,8
34,1+1,0
35,1
31,2+1,0
32,2
33,8+1,0
34,8
D.168-Z68
19,0+1,7
20,7
16,0+1,7
17,7
32,7+1,7
34,4
35,6+1,7
37,3
33,8+1,7
35,5
34,1+1,7
35,8
31,2+1,7
32,9
33,8+1,7
35,5
D.168-D48
19,0+1,0
20,0
16,0+1,0
17,0
32,7+1,0
33,7
35,6+1,0
36,6
33,8+1,0
34,8
34,1+1,0
35,1
31,2+1,0
32,2
33,8+1,0
34,8
D.188-Z48
18,4+1,0
19,4
18,4+1,0
19,4
46,0+1,0
47,0
48,0+1,0
49,0
73,0+1,0
74,0
48,0+1,0
49,0
46,0+1,0
47,0
73,0+1,0
74,0
D.188-Z68
18,4+1,7
20,1
18,4+1,7
20,1
46,0+1,7
47,7
48,0+1,7
49,7
73,0+1,7
74,7
48,0+1,7
49,7
46,0+1,7
47,7
73,0+1,7
74,7
D.188-D48
18,4+1,0
19,4
18,4+1,0
19,4
46,0+1,0
47,0
48,0+1,0
49,0
73,0+1,0
74,0
48,0+1,0
49,0
46,0+1,0
47,0
73,0+1,0
74,0
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
101
Technische gegevens
10.6 Hoeveelheden olie
Tabel 10- 11 Oliehoeveelheden [l] voor Z.38, D. Bouwgrootte 48 - 188
Type
Bouwvorm
V1
V18
V3
V19
V5
V6
Z.38-D/Z28
0,8+0,6
1,4
1,2+0,7
1,9
0,7+0,6
1,3
1,1+0,7
1,8
D.48-D/Z28
2,3+0,6
2,9
2,4+0,7
3,1
2,4+0,6
3,0
2,4+0,7
3,1
D.68-D/Z28
3,9+0,6
4,5
4,0+0,7
4,7
4,0+0,6
4,6
4,0+0,7
4,7
D.88-D/Z28
8,7+0,6
9,3
8,9+0,7
9,6
9,3+0,6
9,9
8,9+0,7
9,6
D.108-Z38
16,3+0,8
17,1
14,2+1,2
15,4
15,6+0,8
16,4
13,7+1,2
14,9
D.108-D38
16,3+0,9
17,2
14,2+1,1
15,3
15,6+0,9
16,5
13,7+1,1
14,8
D.128-Z38
24,6+0,8
25,4
21,8+1,2
23,0
24,4+0,8
25,2
21,5+1,2
22,7
D.128-Z48
24,6+1,8
26,4
21,8+2,4
24,2
24,4+1,8
26,2
21,5+2,4
23,9
D.128-D38
24,6+0,9
25,5
21,8+1,1
22,9
24,4+0,9
25,3
21,5+1,1
22,6
D.148-Z38
30,6+0,8
31,4
28,2+1,2
29,4
32,2+0,8
33,0
27,9+1,2
29,1
D.148-Z48
30,6+1,8
32,4
28,2+2,4
30,6
32,2+1,8
34,0
27,9+2,4
30,3
D.148-D38
30,6+0,9
31,5
28,2+1,1
29,3
32,2+0,9
33,1
27,9+1,1
29,0
D.168-Z48
53,0+1,8
54,8
43,7+2,4
46,1
54,4+1,8
56,2
42,2+2,4
44,6
D.168-Z68
53,0+3,0
56,0
43,7+4,1
47,8
54,4+3,0
57,4
42,2+4,1
46,3
D.168-D48
53,0+2,3
55,3
43,7+2,4
46,1
54,4+2,3
56,7
42,2+2,4
44,6
D.188-Z48
83,0+1,8
84,8
68,0+2,4
70,4
83,0+1,8
84,8
68,0+2,4
70,4
D.188-Z68
83,0+3,0
86,0
68,0+4,1
72,1
83,0+3,0
86,0
68,0+4,1
72,1
D.188-D48
83,0+2,3
85,3
68,0+2,4
70,4
83,0+2,3
85,3
68,0+2,4
70,4
102
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische gegevens
10.6 Hoeveelheden olie
10.6.5.2
Platte transmissie
Tabel 10- 12 Oliehoeveelheden [l] voor FD. Bouwgrootten 38B - 188B, 208
Type
Bouwvorm
B5-01
H-01
B5-03
H-02
B5-02
H-03
B5-00
H-04
V1-00
H-05
V3-00
H-06
FD.38B-D/Z28
0,9+0,25
1,15
0,6+0,25
0,85
0,7+0,25
0,95
0,7+0,25
0,95
0,9+0,6
1,5
1,1+0,7
1,8
FD.48B-D/Z28
2,0+0,25
2,25
0,9+0,25
1,15
1,3+0,25
1,55
1,3+0,25
1,55
1,8+0,6
2,4
2,0+0,7
2,7
FD.68B-D/Z28
3,3+0,25
3,55
2,3+0,25
2,55
2,4+0,25
2,65
2,3+0,25
2,55
3,2+0,6
3,8
3,8+0,7
4,5
FD.88B-D/Z28
6,3+0,25
6,55
5,0+0,25
5,25
4,7+0,25
4,95
4,7+0,25
4,95
6,8+0,6
7,4
6,7+0,7
7,4
FD.108B-Z38
10,6+0,5
11,1
9,1+0,5
9,6
8,2+0,5
8,7
8,2+0,5
8,7
11,1+0,8
11,9
13,0+1,2
14,2
FD.108B-D38
10,6+0,5
11,1
9,1+0,5
9,6
8,2+0,5
8,7
8,2+0,5
8,7
11,1+0,9
12,0
13,0+1,1
14,1
FD.128B-Z38
16,8+0,5
17,3
13,5+0,5
14,0
15,2+0,5
15,7
14,8+0,5
15,3
21,6+0,8
22,4
22,5+1,2
23,7
FD.128B-Z48
16,8+1,0
17,8
13,5+1,0
14,5
15,2+1,0
16,2
14,8+1,0
15,8
21,6+1,8
23,4
22,5+2,4
24,9
FD.128B-D38
16,8+0,5
17,3
13,5+0,5
14,0
15,2+0,5
15,7
14,8+0,5
15,3
21,6+0,9
22,5
22,5+1,1
23,6
FD.148B-Z38
24,7+0,5
25,2
20,3+0,5
20,8
21,8+0,5
22,3
22,3+0,5
22,8
33,6+0,8
34,4
32,6+1,2
33,8
FD.148B-Z48
24,7+1,0
25,7
20,3+1,0
21,3
21,8+1,0
22,8
22,3+1,0
23,3
33,6+1,8
35,4
32,6+2,4
35,0
FD.148B-D38
24,7+0,5
25,2
20,3+0,5
20,8
21,8+0,5
22,3
22,3+0,5
22,8
33,6+0,9
34,5
32,6+1,1
33,7
FD.168B-Z48
44,0+1,0
45,0
28,8+1,0
29,8
36,0+1,0
37,0
35,8+1,0
36,8
52,4+1,8
54,2
51,9+2,4
54,3
FD.168B-Z68
44,0+1,7
45,7
28,8+1,7
30,5
36,0+1,7
37,7
35,8+1,7
37,5
52,4+3,0
55,4
51,9+4,1
56,0
FD.168B-D48
44,0+1,0
45,0
28,8+1,0
29,8
36,0+1,0
37,0
35,8+1,0
36,8
52,4+2,3
54,7
51,9+2,4
54,3
FD.188B-Z48
52,0+1,0
53,0
38,4+1,0
39,4
44,5+1,0
45,5
54,1+1,0
55,1
66,0+1,8
67,8
65,2+2,4
67,6
FD.188B-Z68
52,0+1,7
53,7
38,4+1,7
40,1
44,5+1,7
46,2
54,1+1,7
55,8
66,0+3,0
69,0
65,2+4,1
69,3
FD.188B-D48
52,0+1,0
53,0
38,4+1,0
39,4
44,5+1,0
45,5
54,1+1,0
55,1
66,0+2,3
68,3
65,2+2,4
67,6
FD.208-D68
95,4+1,6
97,0
61,5+1,6
63,1
71,5+1,6
73,1
66,2+1,6
67,8
126,5+3,9
130,4
108,6+4,0
112,6
FD.208-Z68
95,4+1,7
97,1
61,5+1,7
63,2
71,5+1,7
73,2
66,2+1,7
67,9
126,5+3,0
129,5
108,6+4,1
112,7
FD.208-Z88
95,4+3,7
99,1
61,5+3,7
65,2
71,5+3,7
75,2
66,2+3,7
69,9
126,5+6,8
133,3
108,6+8,3
116,9
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
103
Technische gegevens
10.6 Hoeveelheden olie
10.6.5.3
Kegeltransmissie met rechte tandwielen
Tabel 10- 13 Oliehoeveelheden [l] voor K, KA, KAS, KAT Bouwgrootte 38 - 188
Type
Bouwvorm
B3-00
H-01
B8-00
H-02
B7-00
H-03
B6-00
H-04
V5-00
H-05
V6-00
H-06
K.38-D/Z28
0,5+0,25
0,75
1,1+0,25
1,35
1,5+0,6
2,1
0,8+0,7
1,5
1,0+0,25
1,25
0,9+0,25
1,15
K.48-D/Z28
0,7+0,25
0,95
1,6+0,25
1,85
2,1+0,6
2,7
1,4+0,7
2,1
1,5+0,25
1,75
1,8+0,25
2,05
K.68-D/Z28
1,6+0,25
1,85
3,2+0,25
3,45
4,2+0,6
4,8
2,7+0,7
3,4
3,0+0,25
3,25
3,0+0,25
3,25
K.88-D/Z28
2,6+0,25
2,85
5,7+0,25
5,95
7,8+0,6
8,4
5,0+0,7
5,7
4,9+0,25
5,15
5,2+0,25
5,45
K.108-Z38
5,5+0,5
6,0
9,5+0,5
10,0
13,0+0,8
13,8
8,8+1,2
10,0
8,7+0,5
9,2
8,3+0,5
8,8
K.108-Z48
5,5+1,0
6,5
9,5+1,0
10,5
13,0+1,8
14,8
8,8+2,4
11,2
8,7+1,0
9,7
8,3+1,0
9,3
K.108-D38
5,5+0,5
6,0
9,5+0,5
10,0
13,0+0,9
13,9
8,8+1,1
9,9
8,7+0,5
9,2
8,3+0,5
8,8
K.128-Z38
8,3+0,5
8,8
19,6+0,5
20,1
24,7+0,8
25,5
15,8+1,2
17,0
16,9+0,5
17,4
16,1+0,5
16,6
K.128-Z48
8,3+1,0
9,3
19,6+1,0
20,6
24,7+1,8
26,5
15,8+2,4
18,2
16,9+1,0
17,9
16,1+1,0
17,1
K.128-D38
8,3+0,5
8,8
19,6+0,5
20,1
24,7+0,9
25,6
15,8+1,1
16,9
16,9+0,5
17,4
16,1+0,5
16,6
K.148-Z38
14,8+0,5
15,3
30,2+0,5
30,7
40,1+0,8
40,9
22,0+1,2
23,2
25,8+0,5
26,3
27,0+0,5
27,5
K.148-Z68
14,8+1,7
16,5
30,2+1,7
31,9
40,1+3,0
43,1
22,0+4,1
26,1
25,8+1,7
27,5
27,0+1,7
28,7
K.148-D38
14,8+0,5
15,3
30,2+0,5
30,7
40,1+0,9
40,9
22,0+1,1
23,1
25,8+0,5
26,3
27,0+0,5
27,5
K.168-Z48
21,6+1,0
22,6
45,6+1,0
46,6
62,0+1,8
63,8
34,2+2,4
36,6
40,2+1,0
41,2
38,5+1,0
39,5
K.168-Z.68
21,6+1,7
23,3
45,6+1,7
47,3
62,0+3,0
65,0
34,2+4,1
38,3
40,2+1,7
41,9
38,5+1,7
40,2
K.168-D48
21,6+1,0
22,6
45,6+1,0
46,6
62,0+2,3
64,3
34,2+2,4
36,6
40,2+1,0
41,2
38,5+1,0
39,5
K.188-Z68
33,8+1,7
35,5
82,5+1,7
84,2
105,0+3,0
108,0
63,4+4,1
67,5
70,7+1,7
72,4
69,4+1,7
71,1
K.188-Z88
33,8+3,7
37,5
82,5+3,7
86,2
105,0+6,8
111,8
63,4+8,3
71,7
70,7+3,7
74,4
69,4+3,7
73,1
K.188-D68
33,8+1,6
35,4
82,5+1,6
84,1
105,0+3,9
108,9
63,4+4,0
67,4
70,7+1,6
72,3
69,4+1,6
71,0
104
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Technische gegevens
10.6 Hoeveelheden olie
Tabel 10- 14 Oliehoeveelheden [l] voor KZ, KF, KAD, KAZ, KAF, KADS, KAZS, KAFS, KADT, KAZT, KAFT Bouwgrootten
38 - 188
Type
Bouwvorm
B5-01
H-01
B5-03
H-02
B5-02
H-03
B5-00
H-04
V1-00
H-05
V3-00
H-06
K.38-D/Z28
0,5+0,25
0,75
1,1+0,25
1,35
1,6+0,6
2,2
0,8+0,7
1,5
1,0+0,25
1,25
0,9+0,25
1,15
K.48-D/Z28
0,7+0,25
0,95
1,7+0,25
1,95
2,2+0,6
2,8
1,4+0,7
2,1
1,6+0,25
1,85
1,8+0,25
2,05
K.68-D/Z28
1,6+0,25
1,85
3,2+0,25
3,45
4,4+0,6
5,0
2,6+0,7
3,3
2,8+0,25
3,05
3,0+0,25
3,25
K.88-D/Z28
2,6+0,25
2,85
5,8+0,25
6,05
8,1+0,6
8,7
5,0+0,7
5,7
5,1+0,25
5,35
5,0+0,25
5,25
K.108-Z38
6,2+0,5
6,7
9,9+0,5
10,4
14,2+0,8
15,0
8,9+1,2
10,1
10,0+0,5
10,5
8,9+0,5
9,4
K.108-Z48
6,2+1,0
7,2
9,9+1,0
10,9
14,2+1,8
16,0
8,9+2,4
11,3
10,0+1,0
11,0
8,9+1,0
9,9
K.108-D38
6,2+0,5
6,7
9,9+0,5
10,4
14,2+0,9
15,1
8,9+1,1
10,0
10,0+0,5
10,5
8,9+0,5
9,4
K.128-Z38
8,7+0,5
9,2
19,6+0,5
20,1
25,4+0,8
26,2
14,8+1,2
16,0
17,5+0,5
18,0
16,6+0,5
17,1
K.128-Z48
8,7+1,0
9,7
19,6+1,0
20,6
25,4+1,8
27,2
14,8+2,4
17,2
17,5+1,0
18,5
16,6+1,0
17,6
K.128-D38
8,7+0,5
9,2
19,6+0,5
20,1
25,4+0,9
26,3
14,8+1,1
15,9
17,5+0,5
18,0
16,6+0,5
17,1
K.148-Z38
14,8+0,5
15,3
30,1+0,5
30,6
42,0+0,8
42,8
25,0+1,2
26,2
26,0+0,5
26,5
28,1+0,5
28,6
K.148-Z68
14,8+1,7
16,5
30,1+1,7
31,8
42,0+3,0
45,0
25,0+4,1
29,1
26,0+1,7
27,7
28,1+1,7
29,8
K.148-D38
14,8+0,5
15,3
30,1+0,5
30,6
42,0+0,9
42,9
25,0+1,1
26,1
26,0+0,5
26,5
28,1+0,5
28,6
K.168-Z48
21,7+1,0
22,7
46,3+1,0
47,3
64,0+1,8
65,8
34,8+2,4
37,2
41,1+1,0
42,1
39,4+1,0
40,4
K.168-Z68
21,7+1,7
23,4
46,3+1,7
48,0
64,0+3,0
67,0
34,8+4,1
38,9
41,1+1,7
42,8
39,4+1,7
41,1
K.168-D48
21,7+1,0
22,7
46,3+1,0
47,3
62,6+2,3
64,9
34,8+2,4
37,2
41,1+1,0
42,1
39,4+1,0
40,4
K.188-Z68
33,8+1,7
35,5
82,5+1,7
84,2
105,0+3,0
108,0
63,4+4,1
67,5
70,7+1,7
72,4
69,4+1,7
71,1
K.188-Z88
33,8+3,7
37,5
82,5+3,7
86,2
105,0+6,8
111,8
63,4+8,3
71,7
70,7+3,7
74,4
69,4+3,7
73,1
K.188-D68
33,8+1,6
35,4
82,5+1,6
84,1
105,0+3,9
108,9
63,4+4,0
67,4
70,7+1,6
72,3
69,4+1,6
71,0
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
105
Technische gegevens
10.6 Hoeveelheden olie
10.6.5.4
Wormtransmissies met rechte tandwielen
Tabel 10- 15 Oliehoeveelheden [I] voor C, CA, CAS, CAT Bouwgrootten 38 - 88
Type
Bouwvorm
B3-00
H-01
B8-00
H-02
B7-00
H-03
B6-00
H-04
V5-00
H-05
V6-00
H-06
C.38-D/Z28
0,5+0,25
0,75
1,2+0,25
1,45
1,3+0,6
1,9
1,2+0,7
1,9
1,2+0,25
1,45
1,2+0,25
1,45
C.48-D/Z28
0,7+0,25
0,95
1,6+0,25
1,85
1,7+0,6
2,3
1,6+0,7
2,3
1,3+0,25
1,55
1,3+0,25
1,55
C.68-D/Z28
1,5+0,25
1,75
3,3+0,25
3,55
4,1+0,6
4,7
3,3+0,7
4,0
2,8+0,25
3,05
2,9+0,25
3,15
C.88-D/Z28
1,7+0,25
0,95
6,1+0,25
6,35
6,5+0,6
7,1
5,1+0,7
5,8
4,5+0,25
4,75
4,5+0,25
4,75
Tabel 10- 16 Oliehoeveelheden [I] voor CZ, CF, CAD, CAF, CAZ, CADS, CAFS, CAZS, CADT, CAFT, CAZT Bouwgrootte
38 - 88
Type
Bouwvorm
B5-01
H-01
B5-03
H-02
B5-02
H-03
B5-00
H-04
V1-00
H-05
V3-00
H-06
C.38-D/Z28
0,4+0,25
0,65
1,2+0,25
1,45
1,3+0,6
1,9
1,1+0,7
1,8
1,0+0,25
1,25
1,0+0,25
1,25
C.48-D/Z28
0,5+0,25
0,75
1,7+0,25
1,95
1,8+0,6
2,4
1,6+0,7
2,3
1,3+0,25
1,55
1,3+0,25
1,55
C.68-D/Z28
1,5+0,25
1,75
3,6+0,25
3,85
4,2+0,6
4,8
3,3+0,7
4,0
3,1+0,25
3,35
3,2+0,25
3,45
C.88-D/Z28
1,7+0,25
1,95
5,9+0,25
6,15
7,3+0,6
7,9
5,2+0,7
5,9
4,8+0,25
5,05
4,8+0,25
5,05
106
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
11
Onderdelen/Toebehoren
11.1
Onderdelenvoorraad
Als u de belangrijkste reserveonderdelen en aan slijtage onderhevige onderdelen in
voorraad houdt, is de transmissie of de transmissiemotor steeds klaar voor gebruik.
VOORZICHTIG
Wij maken u erop attent dat niet door ons geleverde onderdelen en accessoires door ons
ook niet zijn gecontroleerd en goedgekeurd.
De montage en/of het gebruik van dergelijke producten kan daarom onder omstandigheden
opgegeven constructieve eigenschappen van de transmissiemotor negatief veranderen en
daardoor de actieve en/of passieve veiligheid ongunstig beïnvloeden.
Voor beschadigingen die door gebruik van niet originele onderdelen en accessoires
ontstaan, is iedere aansprakelijkheid en is garantie vanwege Siemens Geared Motors
GmbH uitgesloten.
Alleen op de door ons geleverde originele reserveonderdelen geven wij garantie.
Let erop, dat voor afzonderlijke componenten vaak bijzondere fabricage- en
leveringsspecificaties bestaan en dat wij u steeds onderdelen in overeenstemming met de
nieuwste technische stand en volgens de laatste wettelijke voorschriften aanbieden.
Bij bestelling van onderdelen moeten de volgende gegevens worden opgegeven:
● Fabrieksnr. zie typeplaatje ⑤
● Typeaanduiding zie typeplaatje ③
● Onderdeelnummer (3-cijferig Pos. Nr. uit de onderdelenlijst, 6-cijferig groepsnummer of 7cijferig artikelnummer)
● Aantal
SIEMENS
KAF108-LA160L4-L150/100GH
2KJ1506-5JR13-2FD1-Z
IP55
G. 6.2L
50Hz
1266Nm
IEC60034
FDU1001/8999999 nnn
OIL CLP PG VG220
i=12.9
113/min 60Hz
fB=1.5 1264Nm
ThCl.155(F)
TP-PTC
3~Mot.
100Nm
400/690V
D/Y 60Hz
50Hz
29/16.74A
cosPhi 0.84 28.6A
1460/min 15kW
15kW IE1-90%
Beeld 11-1
254kg
(IM) H-01-A
SIEMENS
3
4
7
1
2
6
8
5
136/min
fB=1.5
9
13
15
10
190-240V AC
460V Y
cosPhi 0.87
1755/min
21
27
30
32
22
33
28
11
12
14 17
16 19
23
24
29 35
31 38
34 40
18
20
25
41
36
26
37
39
42
Voorbeeld typeplaatje
Voor motoren van de series 1LA / 1LG met eigen typeplaatje geldt de documentatie voor de
onderdelen in de originele gebruiksaanwijzingen.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
107
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
11.2
Lijsten met reserve-onderdelen
11.2.1
Eentraps-wormtransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootte 38 - 148
108
001
Transmissiebehuizing
101
Uitgaande as
103
Huls/bus
105
Inlegspie
130
Lager
135
Borgring
136
Borgring
140
Lager
145
Borgring
160
Asafdichtingsring
201
Adapterplaat
205
Schroef
210
Schroef
211
Boutborging
220
Afdichting
225
Afdichting
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
301
Insteekritsel
305
Tandwiel
335
Inlegspie
401
Sluitschroef
420
Be-/ontluchtingsfilter
430
Oogbout
Beeld 11-2
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Eentraps-wormtransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootte 38 - 148
109
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
11.2.2
Twee- en drietraps-wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootte 38 188
*
110
2-traps
001
Transmissiebehuizing
020
Lager
025
Borgring
030
Lager
050
Deksel van de behuizing
051
Schroef
055
Afdichting
101
Uitgaande as
103
Huls/bus
105
Inlegspie
130
Lager
135
Borgring
140
Lager
141
Steun-/vulring
144
Steun-/vulring
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
145
Borgring
160
Asafdichtingsring
201
Adapterplaat
205
Schroef
210
Schroef
211
Boutborging
215
Cilinderpen
220
Afdichting
225
Afdichting
301
Insteekritsel
305
Rechte tandwielen
306
Inlegspie
315
Lager
320
Lager
325
Pignonas
330
Rechte tandwielen
331
Inlegspie
335
Borgring
340
Pignonas
345
Tandwiel
346
Inlegspie
401
Sluitschroef
420
Be-/ontluchtingsfilter
430
Oogbout
Beeld 11-3
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Twee- en drietraps-wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootte 38 - 188
111
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
11.2.3
Platte transmissie Bouwgrootten 38B - 188B, 208
Beeld 11-4
112
Platte transmissie Bouwgrootten 38B - 188B
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
Beeld 11-5
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Platte transmissie Bouwgrootte 208
113
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
Tabel 11- 1
114
Platte transmissie Bouwgrootten 38B - 188B, 208
001
Transmissiebehuizing
020
Lager
021
Steun-/vulring
022
Steun-/vulring
025
Borgring
030
Lager
034
Nilosring
040
Uitgangsflens
045
Schroef
050
Deksel van de behuizing
051
Schroef
055
Afdichting
065
Afsluitkap
070
Afsluitkap
074
Schroef
078
O-ring
090
Draaimomentsteun
091
Rubberen bus
095
Schroef
096
Borgring
097
Moer
101
Aandrijfas
109
Borgring
110
Borgring
114
Beschermkap (in optie)
120
Krimpschijf
128
Steun-/vulring
129
Steun-/vulring
130
Lager
131
Steun-/vulring
132
Huls/bus
133
Nilosring
135
Borgring
140
Lager
141
Huls/bus
143
Nilosring
144
Steun-/vulring
146
Borgring
160
Asafdichtingsring
161
Lagerdeksel
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
162
O-ring
163
Schroef
167
O-ring
168
Lagerdeksel
179
Schroef
201
Adapterplaat
205
Schroef
210
Schroef
211
Boutborging
220
Afdichting
225
Afdichting
301
Rondsel
305
Tandwiel
306
Inlegspie
307
Huls/bus
310
Borgring
311
Steun-/vulring
315
Lager
320
Lager
321
Borgring
322
Steun-/vulring
325
Pignonas
330
Tandwiel
331
Inlegspie
340
Pignonas
345
Tandwiel
346
Inlegspie
401
Sluitschroef
420
Be-/ontluchtingsfilter
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
115
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
11.2.4
Kegeltransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten B38, 38 - 188
%
Beeld 11-6
116
Kegeltransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten B38, 38 - 188
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
Tabel 11- 2
Kegeltransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootten B38, 38 - 188
001
Transmissiebehuizing
020
Lager
022
Steun-/vulring
027
Borgring
030
Lager
031
Steun-/vulring
040
Uitgangsflens
045
Schroef
050
Deksel van de behuizing
051
Schroef
055
Afdichting
060
Lager
061
Steun-/vulring
063
Nilosring
065
Borgring
070
Afsluitkap
090
Draaimomentsteun
091
Rubberen bus
095
Schroef
096
Boutborging
101
Uitgaande as
130
Lager
131
Steun-/vulring
133
Nilosring
135
Borgring
140
Lager
143
Nilosring
144
Steun-/vulring
146
Borgring
160
Asafdichtingsring
201
Adapterplaat
205
Schroef
210
Schroef
211
Boutborging
220
Afdichting
225
Afdichting
301
Insteekritsel
305
Tandwiel
320
Paar conische wielen
325
Kegelrondselas
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
117
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
118
327
Inlegspie
328
Borgring
331
Inlegspie
335
Borgring
340
Pignonas
345
Tandwiel
346
Inlegspie
351
Inlegspie
401
Sluitschroef
411
Schroef
413
Schijf
415
Borgring
418
Stop/afsluitkap
420
Be-/ontluchtingsfilter
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
11.2.5
Wormtransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootten 38 - 88
001
Transmissiebehuizing
020
Lager
030
Lager
032
Steun-/vulring
035
Borgring
037
Borgring
040
Uitgangsflens
045
Schroef
070
Afsluitkap
090
Draaimomentsteun
091
Rubberen bus
095
Schroef
101
Uitgaande as
130
Lager
131
Steun-/vulring
133
Nilosring
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
119
Onderdelen/Toebehoren
11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
135
Borgring
140
Lager
143
Nilosring
144
Steun-/vulring
146
Borgring
160
Asafdichtingsring
201
Adapterplaat
205
Schroef
210
Schroef
211
Boutborging
220
Afdichting
225
Afdichting
301
Insteekritsel
305
Tandwiel
331
Inlegspie
335
Borgring
340
Wormas
345
Wormwiel
346
Inlegspie
401
Sluitschroef
411
Schroef
412
Boutborging
413
Schijf
415
Borgring
418
Stop/afsluitkap
420
Be-/ontluchtingsfilter
430
Oogbout
Beeld 11-7
120
Wormtransmissie met rechte tandwielen Bouwgrootten 38 - 88
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Verklaring van de fabrikant, Verklaring van overeenstemming
12.1
Inbouwverklaring
12
Inbouwverklaring volgens richtlijn 2006/42/EG Bijlage II 1 B.
De fabrikant Siemens Geared Motors GmbH, 72072 Tübingen, verklaart voor de onvolledige
machines
● een-trapstransmissies met rechte tandwielen
E.38, E.48, E.68, E.88, E.108, E.128, E.148
● Twee- en drieptraps transmissies met rechte tandwielen van de types
D./Z.18, D./Z.28, D./Z.38, D./Z.48, D./Z.68, D./Z.88, D./Z.108, D./Z.128, D./Z.148,
D./Z.168, D./Z.188
● Vlakke transmissie van de types
F.28, F.38B, F.48B, F.68B, F.88B, F.108B, F.128B, F.148B, F.168B, F.188B, F.208
● Kegeltransmissie met rechte tandwielen van het type
B.28, B.38, K.38, K.48, K.68, K.88, K.108, K.128, K.148, K.168, K.188
● Wormtransmissies met rechte tandiwielen van de types
C.28, C.38, C.48, C.68, C.88:
De speciale technische documenten volgens bijlage II B werden opgesteld.
De volgende elementair vereisten inzake de gezondheid en de bescherming van de
gezondheid van Richtlijn 2006/42/EG bijlage I werden toegepast en nageleefd.:
● 1.1, 1.1.2, 1.1.3, 1.1.5
● 1.2.4.4, 1.2.6
● 1.3.1, 1.3.2, 1.3.3, 1.3.4, 1.3.6, 1.3.8.1
● 1.4.1, 1.4.2, 1.4.2.1
● 1.5.1, 1.5.2, 1.5.4, 1.5.5, 1.5.6, 1.5.8, 1.5.9, 1.5.10, 1.5.11, 1.5.13, 1.5.15
● 1.6.1, 1.6.2
● 1.7.1, 1.7.1.1, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4, 1.7.4.1, 1.7.4.2, 1.7.4.3
De onvolledige machine mag pas in bedrijf worden genomen als eventueel werd vastgesteld
dat de machine, die in de onvolledige machine moet worden ingebouwd, voldoet aan de
voorschriften van richtlijn 2006/42/EG.
De fabrikant verbindt zich ertoe om op een gemotiveerd verzoek van de nationale instanties
de speciale technische documenten over de onvolledige machine in elektronische vorm door
te geven.
Verantwoordelijke persoon voor de opstelling van de relevante technische documenten:
Georg Böing, Hoofd van onderzoek en ontwikkeling van transmissies.
Tübingen, 10.03.2010
Georg Böing
Hoofd van onderzoek en ontwikkeling van
transmissies
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Jürgen Pflaum
Hoofd van het kwaliteitsbeheer
121
Verklaring van de fabrikant, Verklaring van overeenstemming
12.2 EG-verklaring van overeenstemming
12.2
EG-verklaring van overeenstemming
Document nr. D87.1 10.09
Apparatenaanduiding: Transmissieserie MOTOX
Transmissietypes:
E, Z, D, F, K, C
Bouwgrootten:
38 tot 208
Transmissiegroepen: A, K, P
De aangeduide apparaten voldoen aan de bepalingen van de richtlijn inzake
explosiebeveiliging 94/9/EG, ATEX 95. Ze zijn ontwikkeld en vervaardigd in
overeenstemming met de volgende Europese normen:
● DIN EN ISO 14121-1: 2007
● DIN EN 1127-1: 2007
● DIN EN 13463-1: 2001
● DIN EN 13463-5: 2003
● DIN EN 13463-6: 2005
● DIN EN 13463-8: 2003
Ontstekingsbeschermingsgraad voor apparaten van groep II van de categorieën 2 en 3:
●
II2 G / D IIB ck T4 / 120 °C
●
II2 G / D IIB bck T4 / 120 °C
●
II3 G / D IIB ck T4 / 120 °C
EG-verklaringen van overeenstemming en/of EG-verklaringen van het typeonderzoek voor
andere op de transmissie gemonteerde apparaten en/of beveiligingssystemen zijn
bijgevoegd. Dit kunnen in het bijzonder zijn:
● Draaiende elektrische machines
● Beveiligingssystemen voor apparaten voor de controle van het oliepeil en/of controle van
de temperatuur.
De technische documentatie voor transmissies van de categorie 2 werd aan een vrijwillige
controle onderworpen en is gedeponeerd bij de genoemde instantie nr. 0123, TÜV SÜD
PRODUCT SERVICE GmbH, Ridlerstraße 65, 80339 München.
Tübingen, 01.10.2009
Georg Böing
Hoofd van onderzoek en ontwikkeling van
transmissies
122
Jürgen Pflaum
Hoofd van het kwaliteitsbeheer
BA 2010
Bedieningshandleiding, 05/2010
Meer informatie
MOTOX Transmissiemotoren op het internet:
www.siemens.de/getriebemotoren
Siemens AG
Industriesector
Postfach 48 48
90026 NÜRNBERG
DUITSLAND
www.siemens.com/automation
Wijzigingen voorbehouden
© Siemens AG 2010

advertisement

Key Features

  • Eén, twee en drie reductietrappen
  • Verscheidene inbouwposities
  • Oliepeil controleren
  • Dompelsmering
  • Wentellagers
  • Radiale asafdichtingsringen
  • Gecombineerde asafdichtingsrichting
  • Teruglooprem
  • Kenplaatje
  • Gelakte uitvoering

Frequently Answers and Questions

Wat is de juiste manier om de transmissie te monteren?
Raadpleeg de sectie "Monteren" in de gebruiksaanwijzing voor de juiste montageprocedure.
Wat is de juiste olie voor de transmissie?
De juiste olie wordt gespecificeerd in de sectie "Technische gegevens" van de gebruiksaanwijzing.
Hoe vaak moet ik de olie in de transmissie vervangen?
De frequentie van de olieverversing wordt bepaald in de sectie "Instandhouding en onderhoud" van de gebruiksaanwijzing.

Related manuals

Download PDF

advertisement