Danfoss EKC 531D1 Compressor-Condensorgelaar, EKC 331T Condensorventilator, EKA 164, EKA 165, EKA 163 Display Handleiding
Hieronder vindt u een korte beschrijving van de Compressor-Condensorgelaar EKC 531D1, Condensorventilator EKC 331T, Display EKA 164, Display EKA 165, Display EKA 163. De Compressor-Condensorgelaar EKC 531D1 is ontworpen om de capaciteit van compressoren en condensorventilatoren te regelen in koelinstallaties.
PDF
Download
Document
Advertisement
Advertisement
Compressor - Condensorregelaar EKC 531D1 REFRIGERATION AND AIR CONDITIONING Handleiding Introductie Toepassing De regelaar wordt gebruikt voor capaciteitsregeling van compressoren en condensorventilatoren in koel-systemen. Compressoren en condensorventilatoren kunnen op de acht uitgangen worden aangesloten. Met behulp van externe modules kan het aantal uitgangen worden uitgebreid. Voordelen • Gepatenteerde neutrale zone regeling • Groot aantal combinatiemogelijkheden compressoren • Sequentiële of cyclische werking • Zuigdrukoptimalisatie mogelijk via datacommunicatie Werking De regeling vindt plaats op basis van de signalen van een druktransmitter voor de compressoren, een druktransmitter voor de condensorventilatoren plus een voor de condensor geplaatste sensor voor de buitenluchttemperatuur. Een of beide druktransmitters kunnen worden vervangen door temperatuursensors indien sprake is van een vloeistofkoelinstallatie. Eigenschappen • Relais voor schakelen compressoren en condensorventilatoren • Uitgang 0-10V= voor condensorventilatoren • Statusingangen. Een onderbroken ingang signaleert dat het beveiligingscircuit is geactiveerd • Contactingangen voor alarmmeldingen • Contactingang voor setpointverschuiving of voor alarmmeldingen • Alarmrelais • Externe start/stop van de regelaar • Datacommunicatiekaart optioneel Bediening De bediening vindt plaats via een display, EKA 164/ EKA 165, of via datacommunicatie met AKM software. Combinaties De regelaar heeft 10 relaisuitgangen waarvan er twee zijn gereserveerd voor de alarmfunctie en voor de “AKD start/stop” functie. Alle relais kunnen worden gebruikt voor het schakelen van compressorstappen DO1, DO2, etc. Overblijvende relais t/m DO8 zijn beschikbaar voor condensorventilatoren. Condensorventilatoren kunnen ook worden geschakeld via één of twee relaismodules, type EKC 331T, waardoor uitbreiding met maximaal 8 relais mogelijk is. De signalen naar deze modules komen van de analoge uitgang. Een andere mogelijkheid is dat de ventilatoren toerengeregeld worden via de analoge uitgang en een frequentieomvormer. Als de alarmfunctie en de “AKD start/stop” functie niet van toepassing zijn kunnen alle 10 relaisuitgangen worden gebruikt voor het schakelen van compressoren en condensorventilatoren (maximum 8 voor de compressoren en maximum 8 ventilatoren). Compressoren en capaciteitskleppen kunnen op verschillende manieren worden gecombineerd. Zie pagina 11. Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 EKC 531D1 Functie Capaciteitsregeling Het in- en uitschakelen vindt plaats op basis van het signaal van de aangesloten druktransmitter / temperatuursensor en het ingestelde setpoint. Rondom het setpoint is de neutrale zone in te stellen: in deze zone wordt niet in- of uitgeschakeld. Als de druk buiten de neutrale zone (in de +zone en -zone) komt, wordt capaciteit in- of uitgeschakeld. Schakelen vindt dan plaats als de ingestelde tijdvertragingen zijn verlopen. Als de druk echter de neutrale zone weer benaderd vindt er geen wijziging van de ingeschakelde capaciteit plaats. Zodra de druk buiten de gearceerde gebieden komt (in de ++zone en de - -zone) vindt versneld in- of uitschakelen plaats. Definitie is mogelijk voor sequentieel, cyclisch, binair als “mix & match” schakelen. Sequentieel (first in - last out) De relais worden in volgorde ingeschakeld - eerst relais 1, dan 2, enz. Uitschakeling vindt plaats in de omgekeerde volgorde, m.a.w. het laatst ingeschakelde wordt eerst uitgeschakeld. Cyclisch (first in - first out) Bij deze keuze zal de bedrijfstijd van de compressorrelais worden geëgaliseerd. Bij elke inschakeling controleert de regelaar alle bedrijfsurentellers en schakelt het relais met het minste aantal uren in. Bij elke uitschakeling vindt hetzelfde plaats en wordt het relais met het meeste aantal uren uitgeschakeld. Rx = relais h = bedrijfsuren Als capaciteitsregeling plaats vindt met twee compressoren elk met één capaciteitsregelklep kan de volgende functie worden gebruikt: Relais 1 en 3 voor het schakelen van de compressormotoren. Relais 2 en 4 voor het schakelen van de capaciteitsregelkleppen. Relais 1 en 3 zullen zodanig in- en uitschakelen dat bedrijfstijden worden geëgaliseerd. C = compressor, L = capaciteitsregelklep EKC 531D1 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 Functieoverzicht Het totale functieoverzicht is hier te zien. Let op, niet alle parameters zijn op hetzelfde moment beschikbaar. Parameter o61 bepaald welke functies beschikbaar zijn. Parameter o61 moet daarom altijd als eerste worden ingesteld. Het overzicht op pagina 14 laat alle functies en instellingen zien. Functie Para- Parameter bij bediening via datameter communicatie Weergave display Als er twee displays zijn gemonteerd: P0 °C of P0 b Po wordt getoond op de EKA 164 of EKA 165 (met bedieningstoetsen) Pc °C of Pc b Pc wordt getoond op de EKA 163. Beide uitlezingen zijn in °C of Bar. Referentie compressorregeling Compressor control P0 setpoint r23 P0Set Point °C / P0Set Point b Regeling is gebaseerd op de ingestelde waarde plus eventueel een verschuiving. De verschuiving kan worden gecreëerd via de “Nachtverschuiving” r13 en/of de overridefunctie van de gateway. Offset r13 Night offset Het setpoint kan worden verschoven met de hier ingestelde waarde als er een signaal wordt ontvangen via de DI4 ingang of van de functie “Nachtverschuiving” (r27). De DI4 ingang moet worden gedefinieerd onder o22. Nachtverschuiving r27 NightSetBack OFF: Geen verschuiving van het setpoint ON: Wel verschuiving van het setpoint Referentie r24 P0 ref. °C / P0 ref. b Het al dan niet verschoven setpoint wordt hier getoond Setpoint begrenzing De instelmogelijkheden voor het setpoint kunnen worden begrensd. (Dit is ook van toepassing bij regeling met nachtverschuiving en zuigdrukoptimalisatie) Bovengrensinstelling. r25 P0RefMax °C / P0RefMax b Ondergrensinstelling r26 P0RefMin °C / P0RefMin b Neutrale zone r01 Neutral zone De neutrale zone rondom het setpoint. Zie ook pagina 3 Correctie van de druk / temperatuur sensor r04 AdjustSensor Het signaal van de druktransmitter /temperatuursensor kan worden gecorrigeerd Eenheden r05 Hier kan worden geselecteerd in welke eenheid de display drukken en temperaturen (AKM geeft alleen °C) moet weergeven in °C of °F (druk in Bar of psig) °C=0 0: Geeft bar en °C / bar 1: Geeft psig en °F / psig Start / stop regeling r12 Main Switch Via deze instelling kan de regeling worden gestart en gestopt. Start / stop van de regeling kan ook worden uitgevoerd met een extern potentiaal vrij contact aangesloten op de ingang “ON input”. Referentie condensorregeling Condenser control Pc setpoint r28 PcSet Point °C / PcSet Point b Regeling is gebaseerd op de ingestelde waarde plus eventueel een verschuiving. De verschuiving kan worden gecreëerd via de functie r34 en/of de overridefunctie van de gateway. Offset r34 PcRefOffset Het setpoint kan worden verschoven met de hier ingestelde waarde als er een signaal wordt ontvangen via de DI5 ingang (definitie via o37). Pc setpoint variatie Zie voor uitleg pagina 22 r33 Pc mode Regeling met instelling 1 (of 2 als er vlottende condensordrukregeling wordt toegepast) geeft het beste resultaat bij een stabiele in balans zijnde installatie. Als er veel condensorstappen worden in- en uitgeschakeld en als de compressorcapaciteit regelmatig laag wordt, is het noodzakelijk om instelling 3 (of 4 voor vlottende condensordrukregeling) toe te passen. 1: Geen verandering van het setpoint. Verschuiving met offset met de DI5 functie is toegestaan. 2: Vlottende condensordrukregeling. De buitentemperatuur wordt gemeten met Sc3. Als de buitentemperatuur 1 °C daalt zal het setpoint met 1 °C worden verlaagd. Gebruik van de DI5 functie is hier niet toegestaan. Bij een signaal op DI5 zal de referentie gelijk worden aan het setpoint. Bij instelling 1 en 2 wordt gewerkt met PI regeling doch bij instabiele regeling wordt de I functie uitgeschakeld en zal de regeling als P regelaar gaan werken. 3: Als 1, echter alleen P regeling (xp-band) 4: Als 2, echter alleen P regeling (xp-band) Condensorreferentie r29 Pc ref. °C / Pc ref. b Het al dan niet verschoven setpoint wordt hier getoond Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 EKC 531D1 Setpoint begrenzing De instelmogelijkheden voor het setpoint kunnen worden begrensd. (Dit is ook van toepassing bij regeling waarbij de Xp band buiten de referentie komt en bij vlottende condensatiedrukregeling). Bovengrensinstelling Ondergrensinstelling Correctie van de druk / temperatuur sensor Het signaal van de druktransmitter / temperatuursensor kan worden gecorrigeerd Dimensioneringtemperatuur Dim tm De gemiddelde temperatuur over de condensor bij maximale belasting (tm differentie bij max. belasting). Dit is het verschil tussen de buitentemperatuur en de condensatietemperatuur. Dimensioneringtemperatuur Min tm De gemiddelde temperatuur over de condensor bij de laagst mogelijke compressorcapaciteit (tm differentie bij min. belasting). Dit is het verschil tussen de buitentemperatuur. Uitlezing Po Hier kan de huidige zuigdruk worden uitgelezen gemeten met de drukopnemer. Deze waarde is onderdeel van de regeling als het regelsignaal voor de capaciteitsregeling van de drukopnemer komt. Deze waarde is onderdeel van de vorstbeveiliging als het regelsignaal voor de capaciteitsregeling van een temperatuursensor komt. Uitlezing T0 Hier kan het regelsignaal voor de capaciteitsregeling worden uitgelezen. Het signaal wordt gedefinieerd in parameter o81. De waarde is altijd in °C. Configuratie compressoren Bedrijfstijd Om veelvuldig schakelen van compressoren te voorkomen dienen timers te worden geconfigureerd. Minimum AAN-tijd voor de relais (Deze tijd is niet in gebruik bij het schakelen van capaciteitsregelkleppen) Minimum tijd tussen twee inschakelingen van het relais. (Deze tijd is niet in gebruik bij het schakelen van capaciteitsregelkleppen). Instellingen voor de neutrale zone regeling Bandbreedte boven de neutrale zone Tijdvertraging tussen inschakelingen in de regelband boven de neutrale zone Tijdvertraging tussen inschakelingen in de regelband boven de “+Zone band”. Bandbreedte onder de neutrale zone Tijdvertraging tussen inschakelingen in de regelband onder de neutrale zone Tijdvertraging tussen inschakelingen in de regelband onder de “-Zone band” Pump down limiet De standaardwaarde voor deze functie is UIT. Activeer deze functie door het instellen van een waarde onder de – zone en boven de Po min. limiet. De functie houdt de laatste capaciteitsstap draaiend totdat de druk de pump down limiet bereikt. Op dat moment wordt ook de laatste stap afgeschakeld. Er wordt pas weer capaciteit bijgeschakeld als de druk boven de neutrale zone komt. Compressor configuratie Deze instelling is alleen van toepassing als ‘o61’ is ingesteld op 1 of 2. Hier kunt u het aantal compressoren en eventuele capaciteitsregelkleppen definiëren. 1 = Eén compressor, 2 = twee compressoren, 3 = drie, 4 = vier, 5 = Eén compressor met 1 cap. regelklep, 6 = Eén compressor met 2 cap. regelkleppen. Voor 7 t/m 26 zie pagina 11. Als de compressoren verschillende capaciteiten hebben, moet de instelling 4 of 0 zijn. Bij instelling 0 moet zelf gedefinieerd worden welk relais op welk moment moet schakelen Selectie voor het in- en uitschakelen van compressoren (Zie ook pag. 10) 1: Sequentieel: Inschakelen: eerst relais 1, dan 2, enz. Uitschakelen in omgekeerde volgorde (First in, last out). 2: Cyclisch: Automatische draaitijdegalisatie; alle compressormotoren hebben dezelfde draaitijd. 3: Binair en cyclisch (alleen voor compressoren die in “c16” op 4 ingesteld zijn) Capaciteitsregelkleppen in- of uitschakelen De relais voor de regelkleppen kunnen bij meer capaciteit worden ingeschakeld of worden uitgeschakeld. 0 = meer capaciteit = inschakelen, 1 = meer capaciteit = uitschakelen EKC 531D1 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 r30 r31 r32 PcRefMax °C / PcRefMax b PcRefMin °C / PcRefMin b AdjustSensor r35 Dim tm K r56 Min tm K r57 P0°C / P0 b r58 Cmp.CtrlSens Compressor pack config. c01 Min.ON time c07 MinRecyTime c10 c11 c12 c13 + Zone k / + Zone b + Zone m + + Zone m - Zone k / - Zone b c14 c15 c33 - Zone m - - Zone m PumpDownLim. c16 Compr mode c08 Step mode c09 Unloader (switch on = 0) (switch off = 1) Mix and Match Deze functie schakelt de relais in en uit overeenkomstig de definitie te maken in “c17” tot “c28”. (“c17” tot “c28” alleen gebruiken als ‘o61’ is ingesteld op 3 of 4). (Bij Mix & Match koppelingen worden de instellingen “c08” en “c09” niet gebruikt). Stap 1. Stel in c17 de relais die ingeschakeld moeten zijn bij stap 1. Instelling vindt plaats door een waarde in te vullen die overeenkomt met de gewenste combinatie: zie overzicht pagina 11. Vervolg met definiëren van stap 2, stap 3, enz. De definitie eindigt op het moment dat de eerste instelling van c18 - c28 op “0” wordt geplaatst. De tijdvertragingen “c01” en “c07” zijn van kracht voor alle relaisuitgangen. Als een relais wordt tegengehouden door een tijdvertraging vindt overschakeling naar de volgende stap pas plaats als alle uitgangen vrij gegeven zijn. De tijdvertraging is niet van toepassing voor een relais dat in de huidige combinatie AAN is en ook in de volgende. Als een beveiligingscircuit van een compressor in werking treedt wordt een alarm gegenereerd: de regeling wordt gecontinueerd met de resterende compressoren. Stap 2. De waarde, tussen 1 en 15, die in c18 moet worden ingesteld geeft de combinatie van relais aan die ingeschakeld moeten zijn bij stap 2. Stap 3. Als bij Stap 2. 4. Enz. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Handbediening compressorcapaciteit Hier kan de compressorcapaciteit worden ingesteld wanneer de handbediening is geactiveerd. (c01 en c07 zijn nog steeds van toepassing) Handbediening Handbediening van de compressorcapaciteit wordt hier ingeschakeld. Als deze instelling op ON wordt gezet, zal de capaciteit van parameter ‘c31’ worden ingeschakeld. c17 M&M Step 1 c18 M&M Step 2 c19 c20 c21 c22 c23 c24 c25 c26 c27 c28 c31 M&M Step 3 M&M Step 4 M&M Step 5 M&M Step 6 M&M Step 7 M&M Step 8 M&M Step 9 M&M Step 10 M&M Step 11 M&M Step 12 CmpManCap% c32 CmpManCap - - - - Comp. Cap % Uitlezing ingeschakelde comp. cap. Actuele zone status: 0=uit. 1=--zone. 2=-zone. 3=neutrale zone. 4=+zone. 5=++zone Condensorcapaciteit Definitie van condensorventilatoren Hier in te stellen het aantal ventilatoren (max. 8) 1-8: Alle ventilatoren worden met relais in- en uitgeschakeld. Het eerste vrije relais behoort bij ventilator 1, het volgende bij 2, enz. Stappen na DO8 moeten worden door aansluiting van een relaismodule, type EKC 331T, op de analoge uitgang. Zie hiervoor tekening op pagina 12. 9: Alle ventilatoren worden toerengeregeld via de analoge uitgang, DO9 en een frequentieomvormer. 10: Niet gebruikt 11-18: Totaal aantal ventilatoren (als 1-8), maar nu zal de startvolgorde worden aangepast nadat alle ventilatoren zijn gestopt (draaitijdegalisatie) Uitlezing temperatuur aan sensor Sc3 Uitlezing temperatuur aan sensor Sc4 (sensor alleen in gebruik voor meting) Parameters voor de condensordrukregeling P: Proportionele band Xp (P = 100/Xp) Als de Xp waarde wordt verhoogd wordt de regeling stabieler I: Integratie tijd Tn Als de Tn waarde wordt verhoogd wordt de regeling stabieler Handbediening condensorcapaciteit Hier kan de condensorcapaciteit worden ingesteld wanneer de handbediening is geactiveerd. Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 c29 Fan mode u44 u45 - Sc3 temp Sc4 temp - - - Fan Cap % Uitlezing ingeschakelde cond. cap. n04 Xp K n05 Tn s n52 FanManCap% EKC 531D1 Handbediening Handbediening van de condensorcapaciteit wordt hier ingeschakeld. Als deze instelling op ON wordt gezet, zal de capaciteit van parameter ‘n52’ worden ingeschakeld. Startwaarde frequentieregeling De frequentieregeling zal pas geactiveerd worden als de capaciteitsvraag deze waarde passeert. Stopwaarde frequentieregeling De frequentieregeling zal worden gestopt als de capaciteitsvraag onder deze waarde komt. Alarminstellingen De regelaar kan een alarm weergeven in verschillende situaties. Bij een alarm gaan alle LED’s knipperen op de display EKA 164/EKA165, en het alarmrelais schakelt. (In de EKC 531D1 kan het alarmrelais ook worden gebruikt voor ventilatorschakeling) Po min. (Alarm en beveiligingsfunctie, zie ook pagina 20). Instelling van de minimum zuigdruk. Alarm vertraging P0 Tijdsinstelling is in minuten. Instelling op maximumwaarde betekent geen alarm. Pc max. (Alarm en beveiligingsfunctie, zie ook pagina 20). Instelling van de maximum persdruk. Alarm vertraging Pc Tijdsinstelling is in minuten. Instelling op maximumwaarde betekent geen alarm. Alarm vertraging DI1 (een onderbroken ingang geeft alarmmelding) Tijdsinstelling is in minuten. Instelling op -1 betekent geen alarm. Alarm vertraging DI2 (een onderbroken ingang geeft alarmmelding) Tijdsinstelling is in minuten. Instelling op -1 betekent geen alarm. Alarm vertraging DI3 (een onderbroken ingang geeft alarmmelding) Tijdsinstelling is in minuten. Instelling op -1 betekent geen alarm. Alarmgrens voor te hoge temperatuur aan sensor “Saux1” . Bij instelling “Off” wordt geen alarm gegenereerd. Tijdvertraging op alarm “Saux1” (A32) Als de grenswaarde wordt bereikt zal een tijdvertraging in werking treden. Het alarm wordt niet actief voordat de ingestelde tijd is gepasseerd. De vertragingstijd is in minuten. Bij kortstondig indrukken van de bovenste toets van de EKA 164/EKA 165 verschijnt de melding in het display en wordt het alarm gereset. Diverse functies Keuze toepassing De regelaar kan op verschillende manieren geconfigureerd worden. Welke functies beschikbaar zijn voor de 4 onderstaande toepassingen is op pagina 14 te zien. Deze parameter moet altijd als eerste worden ingesteld, omdat het andere instellingen activeert. Met deze parameter kunt u definiëren welke eenheid (°C of Bar) de instellingen en uitlezingen zijn en op welke manier u de compressorset definieert. 1. Instellingen en uitlezingen in °C en ‘c16’ mode 2. Instellingen en uitlezingen in Bar en ‘c16’ mode 3. Instellingen en uitlezingen in °C en M&M mode 4. Instellingen en uitlezingen in Bar en M&M mode Sensor type (Sc3, Sc4 en "Saux") (zie ook overzicht op pagina 21) Normaal worden Pt1000 sensors met grote nauwkeurigheid toegepast voor temperatuurmeting en AKS 32R voor drukmeting. Maar ook een PTC sensor mag worden toegepast (r25 = 1000) . Alle temperatuursensors moeten van hetzelfde type zijn. Bij chillers kunnen de drukopnemers vervangen worden door temperatuursensoren. Let op! Als de zuigdruk (Po) door middel van een temperatuursensor moet worden geregeld (instelling 2,3,6 of 7), wordt de drukopnemer vervangen door een temperatuursensor. Een vorstbeveiliging op druk is dus niet meer mogelijk. Als een vorstbeveiliging wel is gewenst, laat deze parameter dan op ‘0’ staan en gebruik parameter ‘o81'. De volgende instellingen zijn mogelijk: 0= Pt1000 op sensoren en AKS32R op Po en PC, 1=PTC1000 op sensoren en AKS32R op Po en PC, 2=Pt1000 op sensoren en So en AKS32R op Pc, 3= PTC1000 op sensoren en So en AKS32R op Pc, 4= Pt1000 op sensoren en Sc en AKS32R op Po, 5=PTC1000 op sensors en Sc en AKS32R op Po, 6=Pt1000 op sensoren en So en Sc, 7=PTC1000 op sensors en So en Sc. (Als een temperatuursensor wordt gemonteerd op So en/of Sc zijn de instellingen in o20, 021, 047 en 048 niet nodig). EKC 531D1 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 n53 FanManCap n54 StartSpeed n55 MinSpeed Alarm settings A11 Min. P0. b A44 P0AlrmDelay A30 Max. Pc. b A45 PcAlrmDelay A27 DI1AlrmDelay A28 DI2AlrmDelay A29 DI3AlrmDelay A32 Saux1 high A03 Alarm delay o61 o06 Reset alarm Deze functie herstelt alle alarmmeldingen bij instelling op ON. Bij datacommunicatie kan de belangrijkheid van elk alarm worden gedefinieerd onder het menu “Alarm destinations” Miscellaneous Deze parameter kan niet via de datacommunicatie worden ingesteld. Dit moet direct in de regelaar worden gedaan (display). Sensor type Definitie van regelsignaal voor Po capaciteitsregeling (druk/temperatuur): Indien geen vorstbeveiliging is gewenst, sluit dan de temperatuursensor aan op de Po ingang en gebruik parameter o06 voor de juiste instelling hiervan. Indien vorstbeveiliging is gewenst, sluit dan een drukopnemer aan op de Po ingang en een temperatuursensor op de Saux of Sc4 ingang. 0. Drukopnemer AKS 32R 1. Temperatuursensor op Saux 2. Temperatuursensor op Sc4 Indien de instelling 1 of 2 is zal instelling ‘A11’ functioneren als vorstbeveiliging op de aangesloten Po drukopnemer. Type display Hier kan het type display worden gedefinieerd dat is aangesloten op de regelaar. Off: EKA 164 On: EKA 165. De uitgebreide display met LED's. Uitlezing temperatuur aan sensor “Saux1” Bereik druktransmitters Afhankelijk van de druk moet de juiste druktransmitter worden geselecteerd. Het bereik moet worden ingesteld in de regelaar (bijv. -1 tot 12 bar). De waarden moeten in bar worden ingesteld als het display °C weergeeft en in psig als weergave in °F. Po-Minimum waarde Po-Maximum waarde Pc-Minimum waarde Pc-Maximum waarde Gebruik van de DI1 ingang De digitale ingang kan op een contact worden aangesloten en kan dan gebruikt worden voor de volgende functies: 0: DI ingang wordt niet gebruikt 1: Algemeen ventilator alarm wanneer contact opent. Alarm ‘A34’ wordt gegenereerd. 2: Alarmfunctie als contact verbroken wordt. Alarm “A28” wordt gegenereerd. Door middel van parameter ‘A27’ wordt de alarmvertraging ingesteld. Gebruik van de DI4 ingang De digitale ingang kan op een contact worden aangesloten en kan dan gebruikt worden voor de volgende functies: 0: DI ingang wordt niet gebruikt 1: Verschuiving van Po setpoint als contact gesloten is. 2: Alarmfunctie als contact verbroken wordt. Alarm “A31” wordt gegenereerd. Er is geen tijdvertraging. Gebruik van de DI5 ingang De digitale ingang kan op een contact worden aangesloten en kan dan gebruikt worden voor de volgende functies: 0: DI ingang wordt niet gebruikt 1: Verschuiving van Pc setpoint als contact gesloten is. 2: Alarmfunctie als contact verbroken wordt. Alarm “A32” wordt gegenereerd. Er is geen tijdvertraging. Bedrijfstijden De bedrijfstijden voor de compressorrelais kunnen in de volgende menu’s worden uitgelezen en ingesteld. De weergegeven waarden moeten met 1000 worden vermenigvuldigd; Bijv. 2,1 staat voor 2100 uur. Bij het bereiken van de waarde 99,9 stopt de teller en moet worden gereset naar bijv. 0. Er wordt geen alarm gegenereerd in deze situatie. Waarde voor relais 1 - 4 Waarde voor relais 5 t/m 8 Koudemiddelinstelling Voordat de regeling wordt gestart dient het juiste koudemiddel te worden ingesteld. Er is keus uit de volgende koudemiddelen. 1=R12. 2=R22. 3=R134a. 4=R502. 5=R717. 6=R13. 7=R13b1. 8=R23. 9=R500. 10=R503. 11=R114. 12=R142b. 13=speciaal. 14=R32. 15=R227. 16=R401A. 17=R507. 18=R402A. 19=R404A. 20=R407C. 21=R407A. 22=R407B. 23=R410A. 24=R170. 25=R290. 26=R600. 27=R600a. 28=R744. 29=R1270. 30=R417A. 31=R422A. Let op: verkeerde selectie kan tot compressorschade leiden. Andere koudemiddelen: Selecteer via AKM nr. 13 en daarbij 3 factoren- fac1, fac2 en fac3 Handmatige bediening van de uitgangen In verband met service kunnen de individuele uitgangen handmatig geschakeld worden naar de AAN positie: 0=geen handbediening, 1-10=handbediening, 1 schakelt relais 1, 2 relais 2, enz. 11-18 geeft spanning op de analoge uitgang waardoor de externe relais modules EKC 331T kunnen worden getest. Instelling 11 geeft 1,25 V, 2 geeft 2,5 , enz. Netfrequentie Stel hier de netfrequentie in Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 o81 Ctrl.Sensor o82 o49 Saux1 temp o20 o21 o47 o48 o78 Als de waarden ingesteld worden met het AKM programma dan instelling in bar. P0MinTrsPres P0MaxTrsPres PcMinTrsPres PcMaxTrsPres Di1 control o22 Di4 control o37 Di5 control (In AKM wordt het werkelijke aantal uren weergegeven). o23o26 o50o53 o30 DO1 run hour... DO4 run hour DO5 run hour ...... DO8 run hour Refrigerant o18 --- o12 50 / 60 Hz (50=0, 60=1) EKC 531D1 Adres Als de regelaar in een datacommunicatienetwerk is opgenomen moet een adres worden ingesteld en dit adres moet dan worden doorgegeven aan de master-gateway. Deze instellingen kunnen alleen worden gedaan als de communicatiekaart in de regelaar is gemonteerd en de datacommunicatie naar de gateway in orde is. Het installeren van de datacommunicatie is vermeld in brochure “RC.8A.C”. Het adres in te stellen van 1 t/m 240 (afhankelijk van het type gateway) Het adres wordt verzonden naar de master-gateway bij instelling op ON Toegangscode Als de instellingen moeten worden beschermd kan een toegangscode tussen 0 en 100 worden ingevuld. Indien bescherming niet nodig is kan de functie worden uitgeschakeld door OFF te kiezen. Speciale instellingen Uitgangen DO9 en DO10 worden normaal gebruikt voor de functies “AKD start/stop” en “Alarm”. Ze kunnen echter ook gedefinieerd worden voor andere functies. DO9 functie: 0: AKD Start/stop 1: Inject-on functie (zie tekening onderaan pagina) 2: Boost ready functie (zie tekening onderaan pagina) 3: Ventilatorrelais DO10 functie: 0: Alarmrelais 1: Ventilatorrelais Status digitale ingangen De status van de digitale ingangen kunnen volgens onderstaande parameters worden uitgelezen. Status DI 1 Status DI 2 Status DI 3 Status DI 4 Status DI 5 o03 o04 o05 o75 DO9 function o76 DO10 function u10 u37 u87 u88 u89 DI 1 Status DI 2 Status DI 3 Status DI 4 Status DI 5 Status Instellingen behorend bij de systeemconfiguratie, zoals compressor- en ventilatordefinities, schakelkeuze en koudemiddelselectie kunnen alleen worden uitgevoerd als de regeling is gestopt (r12) DO9 functie: Inject ON functie DO9 gebruikt voor de “Inject ON” functie. Alle elektronisch geregelde expansieventielen worden gesloten als alle compressoren in storing staan of als alle compressoren zijn gestopt en Po > +zone. De bedrading dient als onderstaand te worden uitgevoerd. Deze functie kan echter ook worden gerealiseerd via de override functie van de master-gateway. De relaisuitgang is dan voor andere functie in te zetten. Booster gereed functie Als twee regelaars worden gebruikt in een booster installatie dan mogen de lagedruk compressoren niet starten als de hoge druk compressoren niet draaien. Het signaal voor de lagedrukregelaar, aan te sluiten op de ON ingang, kan komen van de DO9 van de hogedrukregelaar. Voorbeeld: EKC 531D1 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 Status werking regelaar Er kunnen zich regelsituaties voordoen waarbij de regelaar staat te wachten voor de volgende stap in de regeling. Om deze “waarom gebeurt er niets?” situaties zichtbaar te maken volstaat het om de bovenste druktoets kort (1sec) in te drukken. Hierdoor wordt de status weergegeven in het display. Is er echter een alarm, dan wordt de alarmstatus weergegeven. De individuele statuscodes hebben de volgende betekenis: S2: Een relais blijft in vanwege min. AAN-tijd (c01) EKC state (0 = regelen) 2 S5: Hetzelfde relais blijft uit vanwege antipendeltijd (c07) S8: Het volgende relais mag niet inschakelen vanwege vertragingstijd in + en ++zone (c11 en c12) S9: Het volgende relais mag niet uitschakelen vanwege vertragingstijd in - en - -- zone (c14 en c15) S10: Regeling is gestopt door intene of externe start / stop. 5 8 S25: Handbediening van uitgangen 25 S34: Veiligheidsuitschakeling. Maximale condensatiedruk is overschreden (A30) 34 Foutmeldingen A2: Te lage P0 Alarms "Destinations" A02 Low P0 alarm A11: Geen koudemiddel geselecteerd A11 No RFG Sel A17: Te hoge Pc A17 Hi Pc alarm A19-A26: Compressorbeveiliging aangesproken. Onderbroken signaal op ingang "DO1" /2/3/4/5/6/7/8 A27: Hoog temperatuuralarm op sensor “Saux1” A19... A26 Comp._fault A28-A32: Extern alarm. Onderbroken signaal op ingang “DI1” /2/3/4/5 A28... A32 DI_ Alarm A34: Condensorventilator alarm. Er geen signaal op ingang DI1 A34 Fan fault A45: Regeling gestopt door instelling of met externe schakeling E1: Fout in de regelaar A45 Stand by E1 Ctrl. fault E2: Signaal voor de regeling buiten bereik (onderbroken of kortgesloten) E2 Out of range 10 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 9 10 A27 Saux1 high EKC 531D1 Compressorconfiguratie als o61 = 1 of 2 (hierbij kan gekozen worden uit de onderstaande opties) Instelling “c16” definieert de configuratie Instelling “c08” definieert de manier van in- en uitschakelen Schakelmethode Aangesloten compressoren en capaciteitsregelkleppen Inst. "C16" op Relais nummer Inst. "C08" op Capaciteitsstappen Alle capaciteitsstappen worden verondersteld van dezelfde grootte te zijn. De enige uitzonderingen zijn die bij de instelling van “c16” op 4 en 21 tot 26. In- en uitschakelmethode Methode 1 = sequentieel schakelen Methode 2 = cyclisch schakelen Methode 3 = cyclisch en binair schakelen. De compressorcapaciteiten zijn als volgt gedefinieerd: 1: 9% 2: 18% 3: 36% 4: 36% Er vindt nu cyclische schakeling plaats voor 3 en 4 en binair voor 1, 2 en 3/4. (bij instelling “c16” op 4) Binair Schakelmethoden Bij de cyclische methode en toepassing van cap. regelkleppen worden bij het afschakelen eerst de cap. regelkleppen afgeschakeld en dan de compressor met de meeste draaitijd. Capaciteitsregelkleppen worden met een interval van 6 sec. geschakeld. Draaitijd egalisatie Als “c16” = 21 t/m 26 dan moet compressor 1 (met cap. regeling) van dezelfde grootte zijn als de andere compressoren. De capaciteitsklep(pen) worden steeds tussen alle compressorschakelingen in- en uitgeschakeld. Compressor 1 is altijd in werking. Compressorconfiguratie als o61 = 3 of 4 (hierbij kan zelf de volgorde van schakelen worden gedefinieerd) Overzicht van de relais bij Mix & Match werking Relais Reken waarde Combinatie van relais die ingeschakeld moeten zijn. nummer 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 3 4 2 4 4 8 De som van 1-8 is de instelwaarde voor iedere stap Voorbeeld 1 its e cit pa Ca EKC 531D1 1 en pp a st 2 2 3 4 4 5 2 2 4 4 6 7 2 8 1 2 2 4 4 4 4 8 8 8 8 8 8 8 9 10 11 12 13 14 15 Instellen: c17 op 1 c18 op 2 c19 op 3 c20 op 4 c21 op 5 c22 op 6 c23 op 7 8 2 Voorbeeld 2: Als stap 1 alleen relais 3 moet inschakelen, stel c17 dan in op 4 Als stap 2 alleen relais 4 moet inschakelen, stel c18 dan in op 8 Als stap 3 relais 3 en 4 moet inschakelen, stel c19 dan in op 12 Ga nu verder met c20 etc. tot alle stappen gedefinieerd zijn. Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 11 Regeling condensorventilatoren Als de compressorrelais zijn gedefinieerd zijn de overblijvende relais voor de condensorventilatoren. Het eerste vrije relais (DO1 - DO8) wordt het eerste ventilatorrelais gevolgd door de volgende relais. Als er meer uitgangen benodigd zijn dan beschikbaar kunnen er 1 of 2 uitbreidingsmodules worden aangesloten op de analoge uitgang. De functie is als volgt: Bij maximaal 4 externe schakelingen op één EKC 331T: Bij maximaal 8 externe schakelingen op twee EKC 331T’s: 1. 2. Uitgangssignaal van de EKC 531D1 In de EKC 331T bereik instellen op 0-5 V (“o10” = 6) In de EKC 331T het aantal stappen instellen op 4 (“o19” = 4)(ook als er minder ventilatoren zijn aangesloten). Uitgangssignaal van de EKC 531D1 In de eerste EKC 331T bereik instellen op 0-5 V (“o10” = 6) In de tweede EKC 331T bereik instellen op 5-10V (“o10” = 7) In beide EKC’s het aantal stappen instellen op 4 (“o19” = 4)(ook als er minder ventilatoren zijn aangesloten). Aansluiting Aansluiting T T T Roulerende opstart van ventilatoren (alleen als 'c29' is 11 tot en met 18) De ventilatorregeling kan zo worden ingesteld dat nadat alle ventilatoren zijn gestopt, de ventilatoren bij iedere opstart zullen rouleren. De eerste keer dat deze regeling wordt gestart zal ventilator 1 als eerste starten – de regeling bepaald of nog meer ventilatoren moeten starten. Nadat alle ventilatoren zijn gestopt, zal daarna ventilator 2 als eerste starten. Ventilator 1 zal in dit geval dus als laatste starten. Ventilator 1 zal weer als eerste starten nadat alle ventilatoren een keer als eerste zijn gestart. Als er meer dan 1 ventilator op een EKC 331T is aangesloten, is het niet mogelijk om de overige ventilatoren als eerste te starten. In dit geval zal de ventilator met het laagste voltage altijd als eerste starten. Als alle ventilatormotoren toerengeregeld worden via een frequentieomvormer, zendt de EKC 531D1 een analoog signaal betreffende de gewenste capaciteit (“c29” = 9). Het signaal varieert van 0 tot 10 V. Signaal en capaciteit overeenkomstig de grafiek. 12 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 EKC 531D1 Bediening Datacommunicatie Als de regelaar is uitgebreid met een datacommunicatiekaart, kan de regelaar worden bediend via een gateway. De namen van de parameters zijn te zien aan de rechterkant van pagina’s 4 tot en met 10. De prioriteit van de alarmen kan op de volgende manieren worden ingesteld: 1 (Hoog), 2 (Medium), 3 (Laag) of 0 (Geen alarm). Bediening via externe display De waarden worden getoond met drie karakters; via een instelling kan bepaald worden of de drukken worden weergegeven in °C of Bar of in °F of psig. Er zijn drie opties voor een display: EKA 165 Display voor instellen van de regelaar en weergave van de zuigdruk. Als de onderste knop wordt ingedrukt zal voor een korte tijd de condensatiedruk worden weergegeven. (Als de regeling alleen op de condensatiedruk is gebaseerd zal de display altijd de condensatiedruk weergeven) Deze display kan op de EKC 531D1 worden aangesloten vanaf softwareversie 1.30 of later. EKA 165 Tijdens normaal bedrijf geven de LED’s op de displays aan waar de regeling zich bevindt. Bovenste LED + tweede LED van boven : ++ zone Tweede LED van boven : + zone Geen LED’s : neutrale zone Tweede LED van onder : - zone Onderste LED + tweede LED van onder : -- zone De overige LED’s geven de volgende functies weer als deze actief zijn: • Compressoruitgangen • Condensoruitgangen (ook in geval van frequentieregeling) • Status van digitale ingangen • Overige functies als: antipendel timer, hoge druk storing, Po/Pc optimalisatie, alarm, hoofdschakelaar. • De optimalisatie LED's gaan branden als de referentie 2 K boven (Po) of 2 K onder (Pc) het setpoint is. EKA 163 EKA 163 Als de condensatiedruk continue moet worden getoond, kan deze display (zonder knoppen) worden aangesloten. EKA 164 Display voor instellen van de regelaar en weergave van de zuigdruk. Als de onderste knop wordt ingedrukt zal voor een korte tijd de condensatiedruk worden weergegeven. Net als bij de EKA 165 geven de LED’s in de display aan of de regeling zich binnen of buiten de neutrale zone bevindt. EKA 164 Druktoetsen Bij het instellen/veranderen van een instelling, geven de bovenste en onderste druktoets een hogere of lagere waarde. Voordat een waarde veranderd kan worden moet er echter eerst toegang tot het menu verschaft worden. Houdt voor toegang tot het menu de bovenste druktoets een aantal seconden ingedrukt totdat de eerste parametercode zichtbaar wordt. Zoek de parameter die u wilt wijzigen en druk op de middelste druktoets. Druk nogmaals op de middelste druktoets om de waarde te bevestigen. In het kort: 1. Druk op de bovenste druktoets (2 seconden) 2. Zoek met de onderste of bovenste druktoets de parameter die u wilt wijzigen 3. Druk op de middelste druktoets om de huidige waarde te zien 4. Wijzig de waarde met de onderste en bovenste druktoets 5. Druk op de middelste druktoets om de waarde te bevestigen Een korte druk op de bovenste druktoets tijdens de regeling geeft de regelstatus of alarmcodes weer (zie pagina 17). EKC 531D1 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 13 Menuoverzicht EKC 531D1 Volgorde inbedrijfstelling 1. Parameter 'o61' moet altijd als eerste worden ingesteld. Deze parameter bepaald welk van de vier toepassingen wordt gebruikt. Dit kan alleen op de display en niet door middel van de datacommunicatie. De grijze velden in onderstaande tabel zijn de actieve functies voor een bepaalde toepassing. 2. Quick- start Om de regelaar zo snel mogelijk werkend te krijgen is het aan te bevelen om onderstaande parameters als eerste in te stellen (deze parameters kunnen alleen worden ingesteld als de regeling is gestopt, r12=0): r23, r28 en dan of (c08, c09 en c16) of (c17 tot en met c28) – ga verder met c29, o06, o30, o75, o76, o81 en ten slotte r12=1. 3. Als de regeling is gestart moeten de resterende parameters ingesteld worden. o61 = Parameter Functie Normale weergave Weergave van Po in EKA 165 (met druktoetsen) Weergave Pc in EKA 163 - 1 °C °C 2 P P Min. 3 °C °C Max. Fabrieksinstelling 4 P P °C / bar °C / bar P0 regeling Neutrale zone Correctie signaal van Po sensor Selecteer eenheid (0=bar/ºC, 1=psig/ºF) Start/stop regeling r01 r04 r05 r12 0.1°C / 0.1 bar -50°C /-5.0 bar 0 OFF 20°C /5.0 bar 50°C / 5.0 bar 1 ON 4.0°C / 0.4 bar 0.0 0 OFF Offset voor Po (zie ook r27) r13 -50°C / -5.0 bar 50°C / 5.0 bar 0.0 Instelling setpoint P0 Uitlezing huidige P0 instelling ( r23 + alle eventuele verschuivingen) Begrenzing: Bovengrens Po instelling/referentie (ook begrenzing van referentieverschuiving) Begrenzing: Ondergrens Po instelling/referentie (ook begrenzing van referentieverschuiving) Verschuiving van Po (ON=actieve “r13”) Pc regeling Instelling setpoint Pc r23 -99°C / -1 bar 30°C / 60.0 bar 0.0°C / 3.5 bar Uitlezing huidige Pc instelling r29 Begrenzing: Bovengrens Pc instelling r30 -99.9°C / -0.0 bar 99.9°C / 60.0 bar 55.0°C / 60.0 bar Begrenzing: Ondergrens Pc instelling r31 -99.9°C / 0.0 bar 99.9°C / 60.0 bar -99.9°C / 0.0 bar Correctie Pc signaal Pc setpoint variatie. 1 en 2 is PI-regeling 1: Vaste waarde, “r28” wordt gebruikt 2: Variabel setpoint. Buitentemperatuur (Sc3) bepaalt verschuiving 3: Als 1, maar met P-regeling (Xp-band) 4: Als 2, maar met P-regeling (Xp-band) Offset voor Pc Het gemiddelde temperatuurverschil over de condensor bij maximale belasting (dim tm K) Het gemiddelde temperatuurverschil over de condensor bij minimale compressorcapaciteit (min tm K) Actuele zuigdruk gemeten door de drukopnemer. Hier kan het signaal voor de compressorcapaciteitsregeling worden uitgelezen. Het signaal wordt gedefinieerd in parameter o81. Configuratie compressor en condensorventilatoren r32 -50°C / -5.0 bar 50°C / 5.0 bar 0.0 r33 1 4 1 r34 -50°C / -5.0 bar 50°C / 5.0 bar 0.0 r35 3.0 50.0 10.0 r56 3.0 50.0 8.0 Min. AAN-tijd relais Min. tijd tussen twee schakelingen van hetzelfde relais Definitie schakelmodus 1: Sequentieel (stapmodus/ FILO) 2: Cyclisch (stapmodus / FIFO) 3: Binair en cyclisch Bij capaciteitsregelkleppen moeten de relais worden gedefinieerd: 0: Inschakelen bij meer capaciteit 1: Uitschakelen bij meer capaciteit c01 c07 0 min 0 min. 30 min. 60 min 0 4 c08 1 3 1 c09 0 1 0 Bandbreedte voor de + Zone c10 0.1 K / 0.1 bar 20 K / 2.0 bar 4.0 / 0.4 bar Parameter voor + Zone c11 0.1 min 60 min 4.0 Parameter voor ++ Zone c12 0.1 min. 20 min 2.0 14 r24 °C / bar r25 -99°C / -1.0 bar 30°C / 60.0 bar 30.0°C / 40.0 bar r26 -99°C / -1.0 bar 30°C / 40.0 bar -99.9°C / -1.0 bar r27 OFF ON OFF r28 -25°C / 0.0 bar 75°C / 60.0 bar r57 °C / bar r58 °C Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 35°C / 15.0 bar °C / bar EKC 531D1 Bandbreedte voor de - Zone c13 0.1 K / 0.1 bar 20 K / 2.0 bar 4.0 / 0.3 bar Parameter voor - Zone c14 0.1 min. 60 min 1.0 Parameter voor - -Zone c15 0.02 min. 20 min 0.5 c16 1 26 0 c17 0 15 0 c18 c19 c20 c21 c22 c23 c24 c25 c26 c27 c28 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 c29 0/OFF 18 0 c31 0% 100% 0 c32 OFF ON OFF c33 -99.9°C / -1.0 bar 100°C / 60 bar n04 0.2 K / 0.2 bar 40.0 K / 10.0 bar 10.0 K / 3.0 bar n05 n52 30 s 0% 600 s 100% 150 0 n53 OFF ON OFF n54 0% 75% 20% n55 0% 50% 10% A03 A11 A27 A28 A29 A30 A32 A44 A45 0 min. -99°C / -1.0 bar 0 min. (-1=OFF) 0 min. (-1=OFF) 0 min. (-1=OFF) -10 °C / 0.0 bar 1°C (0=OFF) 0 min. (-1=OFF) 0 min. (-1=OFF) 90 min. 30°C / 40 bar 999 min. 999 min. 999 min. 99 °C / 60.0 bar 150°C 999 min. 999 min. 0 min. -40°C / 0.5 bar OFF OFF OFF 60.0°C / 60.0 bar OFF 0 min. 0 min. o03* o04* o05 1 1 (0=OFF) 990 100 OFF o06 0 7 (1) 0 o12 50 Hz 60 H 0 Compressorconfiguratie Voor opties zie pagina 11. Door het instellen van parameters 'c17' tot en met 'c28' (Mix and Match) kan zelf een compressorconfiguratie worden gedefinieerd. Een waarde moet worden ingevuld voor de combinatie van relais die AAN moeten zijn bij de verschillende stappen. Stap 1 (M&M werking) Stap 2 (M&M werking) Step 3 (M&M werking) Step 4 (M&M werking) Step 5 (M&M werking) Step 6 (M&M werking) Step 7 (M&M werking) Step 8 (M&M werking) Step 9 (M&M werking) Step 10 (M&M werking) Step 11 (M&M werking) Step 12 (M&M werking) Definitie condensorventilatoren 1-8: Totaal aantal ventilatorrelais 9: Allen via de analoge uitgang en start/stop frequentieomvormer 10: Niet gebruikt 11- 18: Totaal aantal ventilatorrelais (11=1, 12=2 etc.) met roulerende ventilatorstart Handbediende compressorcapaciteit. Zie ook 'c32'. Handbediening compressorcapaciteit (Als op ON, zal de in 'c31' ingestelde waarde worden gebruikt) Pump down limiet. Grenswaarde waarbij de laatste compressorstap wordt uitgeschakeld. Proportionele band Xp (P=100/Xp) voor condensordrukregeling I: Integratietijd Tn voor cond. drukregeling Handbediende condensorcapaciteit. Zie ook 'n53'. Handbediening condensorcapaciteit (Als op ON, zal de in 'n52' ingestelde waarde worden gebruikt) Startsnelheid. Het voltage voor de frequentieregeling zal op 0 Volt worden gehouden totdat de regeling een hogere waarde vraagt dan hier is ingegeven. Minimale snelheid. Het voltage voor de frequentieregeling schakelt naar 0 Volt zodra de regeling een lagere waarde vraagt dan hier is ingegeven. Alarminstellingen Vertragingstijd voor A32 alarm P0 min. (alarm- en beveiligingsfunctie) Vertragingstijd voor DI1 alarm Vertragingstijd voor DI2 alarm Vertragingstijd voor DI3 alarm Pc max (alarm- en beveiligingsfunctie) Te hoge temperatuur aan “Saux1” Vertragingstijd voor P0 alarm Vertragingstijd voor Pc alarm Diverse functies Adres regelaar Adres aanmelden bij gateway ON/OFF Toegangscode Sensor type voor Sc3, Sc4 en “Saux1” 0=PT1000, 1=PTC1000 2-7= Variaties met temperatuursensors op Po en Pc. Zie pagina 7. Instelling netfrequentie 100°C / 60 bar *) Deze instelling is alleen mogelijk bij gebruik van datacommunicatie. EKC 531D1 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 15 Handmatige bediening uitgangen 0: geen handbediening 1-10: 1 inschakelen relais 1, 2 relais 2, enz.. 11-18: geeft spanning op analoge uitgang (11 geeft 1,25 V, en verder in stappen van 1,25 V Minimum waarde Po druktransmitter Maximum waarde Po druktransmitter Gebruik van de DI4 ingang 0=niet in gebruik, 1=Po setpoint-verschuiving, 2=alarmfunctie. Alarm=”A31" o18 0 18 0 o20 o21 -1 bar 1 bar 0 bar 60 bar -1.0 12.0 o22 0 2 0 Bedrijfstijd relais 1 (uren=waarde x 1000) o23 0.0 h 99.9 h 0.0 Bedrijfstijd relais 2 (uren=waarde x 1000) o24 0.0 h 99.9 h 0.0 Bedrijfstijd relais 3 (uren=waarde x 1000) o25 0.0 h 99.9 h 0.0 Bedrijfstijd relais 4 (uren=waarde x 1000) o26 0.0 h 99.9 h 0.0 o30 0 31 0 o37 0 2 0 o47 o48 -1 bar 1 bar 0 bar 60 bar -1.0 34.0 Instelling koudemiddel 1=R12. 2=R22. 3=R134a. 4=R502. 5=R717. 6=R13. 7=R13b1. 8=R23. 9=R500. 10=R503. 11=R114. 12=R142b. 13=speciaal. 14=R32. 15=R227. 16=R401A. 17=R507. 18=R402A. 19=R404A. 20=R407C. 21=R407A. 22=R407B. 23=R410A. 24=R170. 25=R290. 26=R600. 27=R600a. 28=R744. 29=R1270. 30=R417A. 31=R422A. Gebruik van DI5 ingang 0=niet in gebruik, 1=Pc setpoint-verschuiving, 2=alarmfunctie. Alarm=”A32" Minimum waarde Pc druktransmitter Maximum waarde Pc druktransmitter Uitlezing temperatuur sensor “Saux1” o49 Bedrijfstijd relais 5 (uren=waarde x 1000) o50 0.0 h 99.9 h 0.0 Bedrijfstijd relais 6 (uren=waarde x 1000) o51 0.0 h 99.9 h 0.0 Bedrijfstijd relais 7 (uren=waarde x 1000) o52 0.0 h 99.9 h 0.0 Bedrijfstijd relais 8 (uren=waarde x 1000) o53 0.0 h 99.9 h 0.0 1 4 1 o75 0 3 0 o76 0 1 0 o78 0 2 0 o81 0 2 0 o82 Off On Off Selectie toepassing 1. Instelling en uitlezing in °C en 'c16' mode 2. Instelling en uitlezing in Bar en 'c16' mode 3. Instelling en uitlezing in °C en M&M mode 4. Instelling en uitlezing in Bar en M&M mode Functie DO9 uitgang 0. Start/stop frequentieregelaar 1. Inject ON signal 2. Booster functie (tenminste 1 compressor draait) 3. Condensorventilator Functie DO10 uitgang 0. Alarmrelais 1. Condensorventilator Definitie alarmbericht bij verbreken DI1 contact 0. Niet gebruikt 1. Ventilatorstoring (A34) 2. DI1 alarm (A28) Definitie van regelsignaal voor Po capaciteitsregeling. Indien vorstbeveiliging is gewenst, gebruik instelling 1 of 2. 0. Drukopnemer AKS32R op Po 1. Temperatuursensor op Saux 2. Temperatuursensor op Sc4 Aangesloten display Off: EKA 164 On: EKA 165 (uitgebreid display met LED's) Service Status DI1 ingang Status DI2 ingang Uitlezing temperatuur sensor “Sc3” Uitlezing temperatuur sensor “Sc4” Status DI3 ingang Status DI4 ingang Status DI5 ingang 16 o61 °C 1 2 3 4 u10 u37 u44 u45 u87 u88 u89 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 °C °C EKC 531D1 De regelaar kan de volgende meldingen genereren E1 Fout in de regelaar FoutSignaal voor de regeling buiten bereik, onderbromelding E2 ken of kortgesloten A2 Te lage P0 A11 Koudemiddel niet geselecteerd A17 Te hoge Pc A19 DO 1 alarm. Ingang 29 onderbroken A20 DO 2 alarm. Ingang 30 onderbroken A21 DO 3 alarm. Ingang 31 onderbroken A22 DO 4 alarm. Ingang 32 onderbroken A23 DO 5 alarm. Ingang 33 onderbroken A24 A25 A26 Alarmmelding DO 7 alarm. Ingang 35 onderbroken DO 8 alarm. Ingang 36 onderbroken Te hoge temperatuur aan “Saux1” A28 DI 1 alarm. Ingang 46 onderbroken A29 DI 2 alarm. Ingang 47 onderbroken A30 DI 3 alarm. Ingang 49 onderbroken A31 DI 4 alarm. Ingang 50 onderbroken A32 A34 A45 S2 S5 DI 5 alarm. Ingang 52 onderbroken Ventilatoralarm. Ingang DI1 is geopend. Regeling gestopt Wacht op “c01” Wacht op “c07” S8 Wacht op “c11” of “c12” S10 Status melding Wacht op “c14” of “c15” Regeling gestopt door interne of externe start/ stop functie S25 Handbediening van uitgangen S34 Veiligheidsuitschakeling. Pc max. is overschreden of alle beveiligingsingangen (29-36) zijn open. PS Info EKC 531D1 Fabrieksinstelling Als u naar de fabrieksinstelling terug wilt, handel als volgt: - Schakel de voeding van de regelaar uit - Houdt bovenste en onderste druktoetsen ingedrukt en schakel tegelijkertijd de voeding weer in. DO 6 alarm. Ingang 34 onderbroken A27 S9 De status- en foutmeldingen op deze pagina kunnen in de display worden getoond door kort op de bovenste druktoets te drukken. Als er meer dan één alarm aanwezig is, kan met de bovenste en onderste druktoets door de alarmen worden 'gescrold'. Wachtwoord is vereist voor toegang tot de instellingen Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 17 Aansluitingen P0/Pc: AKS 32R: 1 = Zwart = + 2 = Blauw = 3 = Bruin = s 3 Vloeistofkoeling Alle ingangen zijn voor max. 24V. Alle relaisuitgangen geschikt voor 230 V. Noodzakelijke aansluitingen Aansluitingen: 1-2 Voeding 24V 50/60 Hz 4- 19 Relaisuitgangen voor compressoren, capaciteits-regelkleppen en ventilatormotoren 22-24 Alarm relais* Klemmen 22 en 24 gesloten bij een alarmsituatie en als de regelaar spanningsloos is. 27-28 27-29 27-30 27-31 27-32 27-33 27-34 27-35 27-36 57-59 60-62 Toepassingsafhankelijke aansluitingen 20-21 AKD start / stop* Vrijgave voor de start van de AKD 37-38 Spanningssignaal naar externe ventilatorregeling (EKC 331T) 39-41 Aansluitmogelijkheid extern display EKA 163 voor uitlezing Pc 42-44 Aansluitmogelijkheid extern display EKA 163 voor uitlezing P0 of EKA 165 voor uitlezing Po en bediening 45-46 DI1 - Digitale ingang voor een alarmsignaal 45-47 DI2 - Contact function for alarm signal 48-49 DI3 - Digitale ingang voor een alarmsignaal 48-50 DI4 - Digitale ingang voor verschuiving van setpoint Po of voor een alarmsignaal 51-52 DI5 -Digitale ingang voor verschuiving van setpoint Pc of voor een alarmsignaal 51-53 Ingang voor sensor “Saux1” Sensorsignaal van AKS 11, AKS 12 of EKS 111 54-55 Ingang voor sensor “Sc3” Sensorsignaal van AKS 11, AKS 12 of EKS 111 (als r33 = 2 of 4) 54-56 Ingang voor sensor “Sc4” Sensorsignaal van AKS 11, AKS 12 of EKS 11 24 V signaal voor start / stop regeling 24 V signaal van beveiligingscircuit DO 1 24 V signaal van beveiligingscircuit DO 2 24 V signaal van beveiligingscircuit DO 3 24 V signaal van beveiligingscircuit DO 4 24 V signaal van beveiligingscircuit DO 5 24 V signaal van beveiligingscircuit DO 6 24 V signaal van beveiligingscircuit DO 7 24 V signaal van beveiligingscircuit DO 8 Zuigdruk. Spanningssignaal van AKS 32R** Condensatiedruk. Spanningssignaal van AKS 32R** Beveiligingscircuit Datacommunicatie 25-26 Alleen aan te sluiten als er een datacommunicatie kaart is gemonteerd.. Voor ethernetcommunicatie dient de plugconnectie RJ45 te worden gebruikt. Het is van het grootste belang dat de aanleg van de datacommunicatiekabel correct wordt uitgevoerd. Zie separate literatuur RC8AC De LON afsluiting bevindt zich rechts van klem 26. Als een uitgang wordt gebruikt voor een capaciteitsklep, is het niet nodig om de bijbehorende beveiligingsingang te bedraden. *) Relais DO9 en DO10 kunnen in speciale gevallen anders worden geconfigureerd zodat zij kunnen worden gebruikt voor ventilatorrelais. Zie pagina 9. **) • Als de regelaar alleen compressoren of alleen ventilatoren moet regelen, kan respectievelijk de Pc en P0 sensor worden weggelaten. • 18 Bij regeling voor vloeistofkoelinstallatie kunnen temperatuursensors worden aangesloten op klemmen 57-58 en 60-61 in plaats van druktransmitters AKS 32R. Zie ook o06. Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 EKC 531D1 Data Voeding Ingangssignaal Bestellen Code nr. 084B8007 084B8574 084B8575 8 voor beveilingscircuits Functie Compressor / condensorregelaar Display Display met bedieningstoetsen Display met bedieningstoetsen en LED's voor statusweergave van o.a. in- en uitgangen. 3 voor algemene alarmfuncties Kabel, 2m, voor aansluiting display 084B7298 2 voor alarmfunctie of verstelling setpoints Kabel, 6m, voor aansluiting display Datacommunicatiekaart, FTT 10 Datacommunicatiekaart, RS 485 084B7299 084B7092 084B7093 24 V a.c. +/-15% 50/60 Hz, 5 VA 2 Druktransmitters, type AKS 32R (Temperatuursensors bij vloeistofkoelinst.) 3 Temperatuursensors Pt 1000 Ohm/°C of PTC 1000 Ohm/°C 1 voor start/stop regeling Digitale ingang van contactfunctie Relaisuitgang voor capacitetsregeling AKD start/stop relais 8 x SPST 1 x SPST Alarmrelais 1 x SPDT Analoge uitgang 0-10 V d.c. EKA 163 Display uitgangen Datacommunicatie Omgeving AC-1: 3 A (ohms) AC-15: 2 A (inductief ) AC-1: 6 A (ohms) AC-15: 3 A (Inductief ) Type EKC 531D1 EKA 163B EKA 164B EKA 165 EKA 173 EKA 175 084B8573 Montage Pc weergave Bediening , Po weergave EKA 165 (164) en LED Een datacommunicatiekaart kan worden gemonteerd Tijdens bedrijf 0 - 55 ºC Tijdens transport -40 - 70 ºC 20 - 80% RV, geen condensvorming Geen schokken of trillingen Dichtheid IP 20 Gewicht 0,4 kg Montage Aansluitingen Wand- of DIN-railmontage Max. 2,5 mm2 Litzen Keurmerken EU Low Voltage Directive en EMC eisen in overeenstemming met CE-markering LVD-getest volgens EN 60730-1 en EN 60730-2-9 EMC-getest volgens EN EN61000-6-2 en 3 EKC 531D1 Voor druktransmitters en temperatuursensors zie brochure RK0YG… Alleen voor paneelmontage (IP40) Aansluiting met AMP-plug Display type EKA 163 / EKA 164 Aandachtspunten bij installatie Beschadiging, onjuiste montage of de condities ter plaatse kunnen defecten veroorzaken in het regelsysteem en uiteindelijk leiden tot beschadiging van de installatie. Iedere mogelijke beveiliging is in onze producten ingebouwd om dit te voorkomen, maar bijvoorbeeld door verkeerde installatie kunnen alsnog problemen ontstaan. Danfoss aanvaardt geen aansprakelijkheid voor producten of installatiecomponenten, die beschadigd zijn door bovengenoemde defecten. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om de installatie grondig te controleren en alle nodige veiligheden in te passen. Vooral het signaal voor de “Inject ON” functie naar de meubel/celregelaars in het geval de compressoren stoppen en de montage van “slokkenvangers” in de zuigleiding verdienen extra aandacht. Uw lokale Danfoss agent is altijd bereid om advies te geven. Display type EKA 165 EKC 531D1 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 19 Beveiligingsfuncties Criteria Compressorregeling Condensorregeling P0 < P0 min (A11) 0% capaciteit. (Min. AAN tijd c01 wordt opgeheven) Geen verandering Po signaalfout (Po leest < 5%) Berekende gemiddelde capaciteit Geen verandering Pc > Pc max minus 3 K (Het 'HP' LED op de EKA 165 gaat branden) De capaciteit gaat naar 2/3 van de huidige capaciteit. Na 30 seconden naar de halve capaciteit. Na nogmaals 30 seconden wordt alle capaciteit afgeschakeld. 100% capaciteit Pc > Pc max. (A30) 0% capaciteit 100% capaciteit Pc signaalfout (Pc leest < 5%) Geen verandering 100% capaciteit Sc3 signaalfout (Pc referentie r33 is 2 of 4) Geen verandering Het variabele deel wordt opgeheven. Referentie (r29) = Setpoint (r28) Signaalfout regelsensor (Saux of Sc4) o81 De Po referentie wordt met 5K verlaagd. Op datzelfde moment wordt de Po de regelsensor. Geen verandering 20 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 EKC 531D1 Override functies (Master control) De regelaar bevat een aantal functies die kunnen worden gebruikt in combinatie met de override functie in de master-gateway. Zij kunnen dus alleen worden toegepast in combinatie met datacommunicatie. Functie via datacommunicatie Toe te passen functie in de override functie van de gateway Selectie van de parameter in de EKC 531D1, 084B8007, Sw.1.3x Stop van de inspuiting als de compressoren zijn gestopt AKC ON - - - MC Inject ON Dag / nacht Dag/nacht regeling en kalender r27 NightSetback Zuigdrukoptimalisatie Po optimalisatie Selecteer regelaaradres (De parameters worden automatisch gevonden en worden niet zichtbaar De EKC 531D1 registreert welke regelaar (nummer in de bronlijst van de gateway) de oorzaak is van de laagste zuigdruk. Deze parameter kan worden geregistreerd voor service doeleinden. - - - MLC Selectie sensortype en locatie voor aansluiting Overzicht voor instelling o06 Regeling Sc3** Sc4 Saux Instelling voor o06 Pt1000 Pt1000*** Pt1000*** 0 PTC1000 PTC1000*** PTC1000*** 1 Pt1000 Pt1000 Pt1000 2 PTC1000 PTC1000 PTC1000 3 Pt1000 Pt1000 Pt1000*** Pt1000*** 4 PTC1000 PTC1000 PTC1000*** PTC1000*** 5 Pt1000 Pt1000 Pt1000 Pt1000 Pt1000 6 PTC1000 PTC1000 PTC1000 PTC1000 PTC1000 7 Po ingang Pc ingang Compressorset/chiller met vorstbeveiliging + condensor AKS 32R* Chiller zonder vorstbeveiliging + condensor AKS 32R Pt1000 AKS 32R PTC1000 Compressorset/chiller met vorstbeveiliging + dry cooler AKS 32R* Chiller zonder vorstbeveiliging + dry cooler *) Levert signaal voor vorstbeveiliging **) Levert signaal voor vlottende condensordrukregeling als r33 = 2 of 4. ***) Bij een chillerregeling waar vorstbeveiliging wordt toegepast, sluit de regelsensor aan op Sc4 of Saux (definieer in o81) EKC 531D1 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 21 Appendix De regelfuncties zijn hieronder gedetailleerd beschreven. De PC referentie (parameter "r33") Er kan tussen de volgende vier instellingen worden gekozen: 1. PI regeling. Vaste referentie; constante condensatietemperatuur 2. PI regeling. Vlottende referentie met buitentemperatuur; variabele condensatietemperatuur. 3. Als '1' maar dan met P regeling. De condensatiedruk kan iets hoger zijn dan de aangegeven Pc referentie. 4. Als '2' maar dan met P regeling. De condensatiedruk kan iets hoger zijn dan de aangegeven Pc referentie. Om de variatie van de referentie te begrenzen, als voor vlottende condensatiedrukregeling is gekozen (mode 2 & 4), moeten twee waarden worden ingesteld. Een maximum waarde (r30) en een minimum waarde (r31). De totale regelreferentie (Pc ref 'r29') zal nooit buiten deze grenzen treden. Als beveiliging tegen een te hoge condensatietemperatuur, moet een Pc max. waarde (A30) worden ingesteld. Als de condensatietemperatuur deze waarde benaderd zullen geleidelijk de compressoren worden afgeschakeld. De verschillende regelmethoden werken als volgt: 1. PI regeling met vaste referentie Ref Setpoint De referentie kan altijd worden uitgelezen in parameter 'r29'. Het setpoint (r28) moet voor alle capaciteiten haalbaar zijn. Als de condensatietemperatuur verhoogd moet worden, voor bijvoorbeeld warmteterugwinning, moet een 'offset' waarde worden ingesteld (r34). De DI5 functie moet in dit geval op 1 worden ingesteld. Als DI5 nu wordt kortgesloten zal de referentie met de in 'r34' ingestelde waarde worden verhoogd/verlaagd. 2. PI regeling met vlottende referentie Ref De referentie volgt de buitentemperatuur Sc3. Als de buitentemperatuur één graad daalt, zal de referentie ook één graad dalen. De referentie is ook afhankelijk van de ingeschakelde compressorcapaciteit. Als de condensatietemperatuur verhoogd moet worden, voor bijvoorbeeld warmteterugwinning, moet het setpoint (r28) op deze waarde worden ingesteld. 22 De DI5 functie moet in dit geval op 1 worden ingesteld. Als DI5 nu wordt kortgesloten zal de referentie overschakelen naar de waarde van 'r28'. De referentie kan altijd worden uitgelezen in parameter 'r29'. Als de buitentemperatuursensor defect is, zal de referentie overschakelen naar de instelling van 'r28'. Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 EKC 531D1 3. P regeling met vaste referentie Ref Als er veel condensorstappen worden in- en uitgeschakeld en als de compressorcapaciteit regelmatig laag wordt, kan het noodzakelijk zijn om instelling 3 (of 4 voor vlottende condensatiedrukregeling) toe te passen. Als mode '1' maar in dit geval moet met een stijgende afwijking van de referentie (setpoint) rekening gehouden worden aangezien de regelaar het verschil tussen de werkelijke condensatietemperatuur en de ingestelde referentie gebruikt om te bepalen hoeveel ventilatoren moeten worden ingeschakeld. Het aantal ventilatorstappen wordt verdeeld over de Xp (n04) waarde. De aanbevolen instelling voor de Xp waarde is de delta T van de condensor, meestal 10 tot 15 K. Het in- en uitschakelen van de ventilatoren is te zien in bovenstaande tekening. Als de volledige condensorcapaciteit frequentie geregeld is, zal de regeling plaatsvinden volgens de stippellijn. 4. P regeling met vlottende referentie Ref Als er veel condensorstappen worden in- en uitgeschakeld en als de compressorcapaciteit regelmatig laag wordt, kan het noodzakelijk zijn om instelling 4 (of 3 voor een vaste referentie) toe te passen. Als mode '2' maar in dit geval moet met een stijgende afwijking van de referentie rekening gehouden worden aangezien de regelaar het verschil tussen de werkelijke condensatietemperatuur en de werkelijke buitentemperatuur gebruikt om te bepalen hoeveel ventilatoren moeten worden ingeschakeld. (De eerste 'r56' graden worden overgeslagen, omdat de mogelijkheid moet blijven bestaan om met de condensor onderkoelde vloeistof te creëren). Het aantal ventilatorstappen wordt verdeeld over de Xp (n04) waarde. De aanbevolen instelling voor de Xp waarde is de delta T van de condensor, meestal 10 tot 15 K. Het in- en uitschakelen van de ventilatoren is te zien in bovenstaande tekening. Als de volledige condensorcapaciteit frequentie geregeld is, zal de regeling plaatsvinden volgens de stippellijn. Belangrijke instellingen voor het voorkomen van ongewenste alarmen Wanneer r33 = 1 of 2: Stel de 'Pc ref. max' (r30) in op minimaal 5 K onder de 'Pc max' (A30) Wanneer r33 = 3 of 4: Stel de 'Pc ref. max' (r30) in op minimaal (XP waarde +5 K) onder de 'Pc max' (A30). EKC 531D1 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 23 Literatuurlijst Instructies RI8HU--- (extract from this manual). Hieraan kan worden ontleend hoe de regelaars te monteren en te programmeren. Danfoss can accept no responsibility for possible errors in catalogues, brochures and other printed material. Danfoss reserves the right to alter its products without notice. This also applies to products already on order provided that such alternations can be made without subsequential changes being necessary in specifications already agreed. All trademarks in this material are property of the respecitve companies. Danfoss and Danfoss logotype are trademarks of Danfoss A/S. All rights reserved. 24 Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-2006 DE-DB Datacommunicatielink naar ADAP-KOOL® regelsystemen met EKC Lonworks® RC8AC.. In dit document kunt u vinden hoe de datacommunicatie tot stand kan worden gebracht. EKC 531D1 ">

Public link updated
The public link to your chat has been updated.
Advertisement
Key features
- Capaciteitsregeling van compressoren en condensorventilatoren
- Gepatenteerde neutrale zone regeling
- Groot aantal combinatiemogelijkheden voor compressoren
- Sequentiële of cyclische werking
- Datacommunicatie voor zuigdrukoptimalisatie
- Relais voor het schakelen van compressoren en condensorventilatoren
- Analoge uitgang voor het regelen van toerental van condensorventilatoren
- Statusingangen voor het detecteren van beveiligingscircuits
- Contactingangen voor alarmmeldingen
- Alarmrelais
Frequently asked questions
De EKC 531D1 is geschikt voor het regelen van de capaciteit van compressoren en condensorventilatoren in koelinstallaties.
De neutrale zone regeling zorgt ervoor dat de regelaar alleen in- of uitschakelt wanneer de druk of temperatuur buiten een vooraf ingesteld bereik ligt.
De EKC 531D1 kan worden gebruikt met de EKA 164, EKA 165 en EKA 163 displays.