Ricoh WG-4 de handleiding

Add to my manuals

advertisement

Ricoh WG-4 de handleiding | Manualzz

RICOH IMAGING COMPANY, LTD.

2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN

(http://www.ricoh-imaging.co.jp)

RICOH IMAGING EUROPE

S.A.S

112 Quai de Bezons, B.P. 204, 95106 Argenteuil Cedex,

FRANCE

(http://www.ricoh-imaging.fr)

RICOH IMAGING

DEUTSCHLAND GmbH

Am Kaiserkai 1, 20457 Hamburg, GERMANY

(http://www.ricoh-imaging.de)

RICOH IMAGING UK LTD. PENTAX House, Heron Drive, Langley, Slough, Berks

SL3 8PN, U.K.

(http://www.ricoh-imaging.co.uk)

RICOH IMAGING

AMERICAS CORPORATION

633 17th Street, Suite 2600, Denver, Colorado 80202,

U.S.A.

(http://www.us.ricoh-imaging.com)

RICOH IMAGING CANADA

INC.

1770 Argentia Road Mississauga, Ontario L5N 3S7,

CANADA

(http://www.ricoh-imaging.ca)

RICOH IMAGING CHINA

CO., LTD.

23D, Jun Yao International Plaza, 789 Zhaojiabang

Road, Xu Hui District, Shanghai, 200032, CHINA

(http://www.ricoh-imaging.com.cn) http://www.ricoh-imaging.co.jp/english

Digitale camera

RICOH WG-4 GPS

RICOH WG-4

Handleiding

Voorbereidingen

1

Veel voorkomende handelingen

2

Opnamen maken

3

Opnamen weergeven en wissen

4

Bewerken en afdrukken

5

Instellingen

6

Aansluiten op een computer

7

Bijlage

8

• De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande berichtgeving wijzigingen in specificaties, ontwerp en beschikbaarheid aan te brengen.

OPWG40105/NL Copyright © RICOH IMAGING COMPANY, LTD. 2014

FOM 01.02.2014 Printed in Europe

Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.

Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van RICOH WG-4 GPS/

RICOH WG-4.

Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te kunnen benutten. De handleiding is een waardevol hulpmiddel om inzicht te krijgen in alle mogelijkheden van de camera. Bewaar hem daarom op een veilige plaats.

Deze handleiding is van toepassing op de RICOH WG-4 GPS/RICOH WG-4.

De illustraties die in deze handleiding worden gebruikt, zijn van de RICOH WG-4 GPS.

Auteursrechten

Met de digitale camera van RICOH WG-4 GPS/RICOH WG-4 gemaakte opnamen die voor elk ander doel dan strikt persoonlijk gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder toestemming volgens de rechten zoals bepaald in de auteursrechtwetgeving. Houd altijd rekening met het volgende: in sommige gevallen is zelfs het fotograferen voor persoonlijk gebruik aan beperkingen gebonden, zoals bij demonstraties, voorstellingen of presentaties. Opnamen die zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen ook niet worden gebruikt buiten het gebruiksbereik van het auteursrecht zoals beschreven in de auteursrechtwetgeving. Ook hiermee dient men rekening te houden.

Handelsmerken

• Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.

• Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken van

Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.

• Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de

Verenigde Staten en andere landen.

• ArcSoft

®

en het logo hiervan zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van ArcSoft Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.

• HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC in de Verenigde Staten en/of andere landen.

• Eye-Fi, het Eye-Fi-logo en Eye-Fi connected zijn handelsmerken van Eye-Fi, Inc.

• Intel, Intel Core en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de

Verenigde Staten en/of andere landen.

• AMD, AMD Athlon en ATI Radeon zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van Advanced Micro Devices, Inc.

• NVIDIA en GeForce zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van NVIDIA Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.

• Dit apparaat ondersteunt PRINT Image Matching III. Wanneer digitale fototoestellen, printers en software worden gebruikt die PRINT Image Matching ondersteunen, kunnen beelden worden gemaakt die beter overeenstemmen met hetgeen de fotograaf wil bereiken. Sommige functies zijn niet beschikbaar op printers die niet voldoen aan PRINT Image Matching III.

Copyright 2001 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden.

PRINT Image Matching is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. Het

PRINT Image Matching-logo is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.

• Dit product is in licentie gegeven onder de AVC-patentportfoliolicentie voor privégebruik door een consument en andere vormen van gebruik zonder vergoeding met het oog op (i) het coderen van video in overeenstemming met de

AVC-norm (“AVC-video”) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die werd gecodeerd door een consument in een privéactiviteit en/of werd verkregen via een videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren. Geen enkele licentie wordt gegeven of wordt geacht te zijn gegeven voor enig ander gebruik.

Meer informatie kunt u krijgen bij MPEG LA, LLC.

Zie http://www.mpegla.com.

Memo

• Alle overige handelsmerken behoren toe aan de desbetreffende houders.

Informatie over registratie van uw product

Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw product te registreren. Het formulier hiervoor kunt u vinden op de bijgeleverde cd-rom of op onze website. Bij voorbaat dank voor uw medewerking.

Zie “Productregistratie op internet” (p.206) voor meer informatie.

Aan de gebruikers van deze camera

• Gebruik of bewaar deze camera niet in de buurt van apparatuur die sterke elektromagnetische straling of magnetische velden genereert.

Sterke elektromagnetische straling of de magnetische velden die worden geproduceerd door apparatuur zoals radiozenders, kunnen het scherm storen, de opgeslagen gegevens beschadigen of het interne circuit van de camera beïnvloeden en camerastoringen veroorzaken.

• Het paneel met vloeibare kristallen is gemaakt met behulp van extreem hogeprecisietechnologie. Hoewel het percentage werkende pixels 99,99% of hoger is, dient u er rekening mee te houden dat 0,01% of minder van de pixels niet oplicht of juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten. Dit heeft echter geen effect op het opgenomen beeld.

• De illustraties en de weergave op het scherm kunnen in deze handleiding afwijken van het feitelijke product.

• In deze handleiding wordt naar SD-geheugenkaarten, SDHC-geheugenkaarten en

SDXC-geheugenkaarten verwezen met de term SD-geheugenkaarten.

• In deze handleiding wordt de algemene term computer(s) gebruikt voor zowel

Windows-pc’s als Macintosh-computers.

• In deze handleiding wordt de algemene term batterij(en) gebruikt voor alle soorten batterijen die voor deze camera en de accessoires kunnen worden gebruikt.

Veilig gebruik van de camera

We hebben de grootst mogelijke aandacht besteed aan de veiligheid van deze camera. Bij gebruik van deze camera vragen we om uw speciale aandacht voor zaken die zijn aangeduid met de volgende symbolen.

Waarschuwing

Pas op

Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing ernstig persoonlijk letsel kan veroorzaken.

Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing minder ernstig tot gemiddeld persoonlijk letsel of materiële schade kan veroorzaken.

1

2

Over de camera

Waarschuwing

• Probeer de camera niet te demonteren of te modificeren. De camera bevat onderdelen die onder hoogspanning staan, waardoor er gevaar voor een elektrische schok bestaat als de camera uit elkaar wordt gehaald.

• Mocht het binnenwerk van de camera vrijkomen, bijvoorbeeld doordat de camera valt, raak dan nooit de vrijgekomen onderdelen aan, aangezien er gevaar is voor een elektrische schok.

• De camerariem om de nek hangen kan gevaarlijk zijn. Pas vooral op dat kinderen de riem niet om hun nek doen.

• Als zich tijdens het gebruik onregelmatigheden voordoen, zoals rook of een vreemde geur, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken. Verwijder de batterij of de netvoedingsadapter en neem contact op met het dichtstbijzijnde servicecenter. Verder gebruik kan brand of een elektrische schok veroorzaken.

Pas op

• Als u uw vinger op de flitser houdt wanneer hij afgaat, kunt u brandwonden oplopen.

• Activeer de flitser niet als hij uw kleding raakt, omdat dan het risico van verkleuring bestaat.

• Wees daarom voorzichtig: als dergelijke onderdelen lang worden vastgehouden, is er gevaar voor lichte verbrandingen.

• Mocht het scherm beschadigd raken, pas dan op voor glasdeeltjes. Vermijd ook elk contact van de vloeistofkristallen met uw huid, ogen en mond.

• Afhankelijk van individuele gevoeligheden en uw fysieke conditie kan het gebruik van de camera jeuk, uitslag en blaren veroorzaken. Als zich in die zin iets bijzonders voordoet, mag u de camera niet langer gebruiken en dient u onmiddellijk een arts te raadplegen.

Over de stroomadapter en de netvoedingsadapter

Waarschuwing

• Maak altijd uitsluitend gebruik van de stroomadapter of de netvoedingsadapter die voor deze camera is ontwikkeld, met het opgegeven vermogen en voltage.

Als u gebruikmaakt van een stroomadapter of netvoedingsadapter die niet specifiek voor deze camera is ontwikkeld of als u de stroomadapter of netvoedingsadapter gebruikt met een niet-gespecificeerd vermogen of een andere spanning dan voorgeschreven, kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of camerastoringen. De voorgeschreven spanning is 100 - 240 V AC

(wisselstroom).

• Probeer het product niet te demonteren of te veranderen. Dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.

• Als het product gaat roken of een vreemde geur afgeeft, of in het geval van welke andere onregelmatigheid dan ook, houdt u onmiddellijk op de camera te gebruiken en neemt u contact op met het dichtstbijzijnde servicecenter. Verder gebruik kan brand of een elektrische schok veroorzaken.

• Mocht er water binnendringen in het product, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde servicecenter. Verder gebruik kan brand of een elektrische schok veroorzaken.

• Als u het ziet of hoort onweren terwijl u de stroomadapter of netvoedingsadapter gebruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact en staak verder gebruik. Verder gebruik kan schade aan het product, brand of een elektrische schok veroorzaken.

• Veeg de stekker af als deze bedekt is met stof. Een opeenhoping van stof kan brand veroorzaken.

Pas op

• Plaats geen zware voorwerpen op de USB-kabel of het netsnoer en buig de USBkabel of het netsnoer niet overmatig. Het snoer kan daardoor beschadigd raken.

Als het snoer beschadigd is, raadpleegt u het dichtstbijzijnde servicecenter.

• Raak de aansluiting voor de USB-kabel of het netsnoer niet aan als kabel of snoer is aangesloten en vermijd kortsluiting.

• Pak de stekker niet vast met natte handen. Dit kan resulteren in een elektrische schok.

• Stel het product niet bloot aan harde klappen en laat het niet op een hard oppervlak vallen. Dit kan storingen veroorzaken.

• Gebruik de stroomadapter uitsluitend voor het opladen van de oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI92. Het opladen van andere batterijen kan oververhitting, explosies of storing in de stroomadapter veroorzaken.

3

4

• Verminder de kans op ongelukken: gebruik uitsluitend een stroomsnoer met

CSA/UL-certificering, snoertype SPT-2 of zwaarder, minimaal AWG-koper

NO.18, met aan het ene uiteinde een gegoten mannelijke stekker (met een gespecificeerde NEMA-configuratie) en aan het andere uiteinde een gegoten vrouwelijke connector (met een gespecificeerde IEC-configuratie van een nietindustrieel type) of een gelijkwaardig stroomsnoer.

De batterij

Waarschuwing

• Berg de batterij op buiten bereik van kleine kinderen. Als zij de batterij in hun mond steken, kunnen ze een elektrische schok krijgen.

• Mocht lekkend materiaal van de batterij in contact komen met uw ogen, dan kan dat tot gezichtsverlies leiden. Spoel uw ogen met schoon water en ga onmiddellijk naar een arts. Wrijf de ogen niet uit.

Pas op

• Gebruik alleen de aangegeven batterij in deze camera. Het gebruik van andere batterijen kan brand of ontploffing veroorzaken.

• Demonteer de batterij nooit. Het demonteren van batterijen kan leiden tot een explosie of lekkage.

• Haal de batterij meteen uit de camera als die heet wordt of er rook uit komt. Pas op dat u zichzelf niet verbrandt bij het verwijderen van de batterij.

• Houd snoeren, haarspeldjes en andere metalen voorwerpen uit de buurt van de plus- en minpolen van de batterij.

• Sluit de batterij nooit kort en stel deze niet bloot aan vuur. De batterij kan exploderen of vlam vatten.

• Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw huid of kleding, kan dit huidirritatie veroorzaken. Was de betroffen gebieden grondig schoon met water.

• Waarschuwingen bij het gebruik van de batterij D-LI92:

BIJ ONJUIST GEBRUIK KAN DE BATTERIJ EXPLODEREN OF ONTBRANDEN.

- DEMONTEER DE BATTERIJ NOOIT EN GOOI HEM EVENMIN WEG IN

VUUR.

- LAAD DE BATTERIJ ALLEEN OP ALS AAN DE GESPECIFICEERDE

VOORWAARDEN WORDT VOLDAAN.

- STEL DE BATTERIJ NIET BLOOT AAN TEMPERATUREN BOVEN 60 °C

EN VOORKOM KORTSLUITING.

- VERBRIJZEL DE BATTERIJ NIET EN PROBEER NIET ER IETS AAN TE

VERANDEREN.

Houd de camera en accessoires buiten bereik van kleine kinderen

Waarschuwing

• Bewaar de camera en accessoires niet binnen bereik van kleine kinderen.

1. Als het product valt of als u onverwachte bewegingen maakt, dan bestaat het risico dat u letsel oploopt.

2. Als u de riem om uw nek wikkelt, dan kunt u stikken.

3. Kleine accessoires zoals de batterij of een SD-geheugenkaart kunnen gemakkelijk per abuis worden ingeslikt. Mocht een accessoire toch worden ingeslikt, ga dan onmiddellijk naar een arts.

Aandachtspunten tijdens het gebruik

Voor u de camera gaat gebruiken

• Neem als u op reis gaat het document Worldwide Service Network mee dat deel uitmaakt van het pakket. Dit komt van pas bij problemen in het buitenland.

• Wanneer de camera lange tijd niet is gebruikt, ga dan na of alles nog goed werkt, vooral als u er belangrijke opnamen mee wilt maken (bijvoorbeeld huwelijksfoto’s of opnamen op reis). De inhoud van de opname kan niet worden gegarandeerd als opnemen, weergeven of het overzetten van de gegevens naar een computer enz. niet mogelijk is als gevolg van een defect aan de camera of aan de opnamemedia (SD-geheugenkaart), enz.

• Het objectief van deze camera is niet verwisselbaar. Het objectief kan niet worden verwijderd.

Over de batterij en de stroomadapter

• Houd de batterij in optimale conditie en berg de batterij niet op in volledig opgeladen toestand of in een omgeving met hoge temperaturen.

• Als de camera gedurende langere tijd niet wordt gebruikt terwijl een batterij is geplaatst, kan de batterij te ver ontladen, wat ten koste gaat van de levensduur.

• Het verdient aanbeveling de batterij een dag voor gebruik of op de dag van gebruik zelf op te laden.

• De stekkeradapter D-PL135 is exclusief ontworpen voor de stroomadapter

D-PA135. Gebruik het netsnoer niet voor andere apparaten.

5

6

Voorzorgsmaatregelen voor het dragen en gebruiken van de camera

• Vermijd hete en vochtige plaatsen. Met name auto’s kunnen van binnen zeer heet worden.

• Zorg ervoor dat de camera niet wordt blootgesteld aan sterke trillingen, schokken of druk. Dit kan tot gevolg hebben dat de camera beschadigd raakt, storingen optreden of de waterdichtheid verslechtert. Leg de camera ter bescherming op een kussen als de camera wordt blootgesteld aan de trillingen van een motorfiets, auto, schip, e.d. Als de camera heeft blootgestaan aan sterke trillingen, schokken of druk, ga dan naar het dichtstbijzijnde servicecenter om de camera te laten controleren.

• Deze camera functioneert naar behoren bij een temperatuur van -10 tot 40 °C.

• Het scherm wordt zwart bij hoge temperaturen, maar werkt weer normaal bij een normale omgevingstemperatuur.

• De reactiesnelheid van de vloeistofkristallen van het scherm wordt traag bij lage temperaturen. Dit ligt aan de eigenschappen van de vloeistofkristallen en wijst niet op een defect.

• Als de camera wordt blootgesteld aan plotselinge temperatuurschommelingen, kan aan de binnen- en buitenkant condensvorming optreden. U kunt in dergelijke gevallen de camera het best in een tas of een plastic zak doen en hem er pas uithalen als het temperatuurverschil minimaal is geworden.

• Vermijd contact met afval, modder, zand, stof, water, gifgassen of zout, aangezien de camera hierdoor defect kan raken. Veeg de camera droog als er regen- of waterdruppels op komen.

• Druk niet te hard op het scherm. Het risico bestaat dat de monitor hierdoor breekt of niet meer naar behoren functioneert.

• Ga niet zitten met de camera in uw achterzak. Hierdoor kan de behuizing van de camera of het scherm beschadigd raken.

• Als u de camera op een statief bevestigt, draai de schroef dan niet te ver in de statiefaansluiting van de camera.

De camera schoonmaken

• Maak de camera niet schoon met organische oplosmiddelen zoals verfverdunner, alcohol of wasbenzine.

• Verwijder stof dat zich op het objectief heeft verzameld met een lenskwastje.

Gebruik nooit een spuitbus voor het schoonmaken, omdat het objectief hierdoor beschadigd kan raken.

De camera opbergen

• Berg de camera niet op een plaats op waar wordt gewerkt met bestrijdingsmiddelen of chemicaliën. Haal de camera uit de tas en berg hem op in een goed geventileerde ruimte om schimmelvorming tijdens opslag te voorkomen.

• Gebruik of bewaar de camera niet op plaatsen waar hij aan statische elektriciteit of elektrische storingen kan worden blootgesteld.

• Gebruik of bewaar de camera niet op plaatsen waar hij wordt blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht of aan snelle temperatuurschommelingen of condensatie.

• Laat de camera om de één tot twee jaar nakijken teneinde de prestaties van het product op peil te houden.

Andere voorzorgsmaatregelen

• De SD-geheugenkaart is voorzien van een schuifje voor schrijfbeveiliging. Wanneer u het schuifje van de schrijfbeveiliging op

LOCK zet, kunnen geen nieuwe gegevens worden weggeschreven naar de kaart, bestaande gegevens op de kaart kunnen

Schrijfbeveiliging niet worden gewist en de kaart kan niet worden geformatteerd door de camera of een computer.

r verschijnt op het scherm als de kaart tegen schrijven is beveiligd.

• Pas op wanneer u de SD-geheugenkaart meteen na gebruik van de camera uitneemt: de kaart kan dan heet zijn.

• Houd de klep van de batterij gesloten, verwijder de SD-geheugenkaart niet en zet de camera niet uit terwijl er op de kaart gegevens worden opgeslagen of opnamen worden weergegeven of wanneer de camera met een USB-kabel is aangesloten op een computer. Hierdoor kunnen de gegevens verloren gaan of kan de kaart beschadigd raken.

• Buig de SD-geheugenkaart niet en stel hem niet bloot aan hevige schokken. Houd de kaart uit de buurt van water en bewaar hem niet op een plaats met een hoge temperatuur.

• Neem de SD-geheugenkaart niet uit tijdens het formatteren, omdat de kaart hierdoor beschadigd kan raken en onbruikbaar kan worden.

7

8

• Onder de volgende omstandigheden kunnen de gegevens op de

SD-geheugenkaart verloren gaan. Wij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor verwijderde gegevens

(1) als de SD-geheugenkaart verkeerd wordt behandeld door de gebruiker.

(2) als de SD-geheugenkaart wordt blootgesteld aan statische elektriciteit of elektrische storingen.

(3) als de SD-geheugenkaart lange tijd niet is gebruikt.

(4) als de SD-geheugenkaart wordt uitgeworpen of de batterijen worden verwijderd terwijl er net met de kaart wordt gecommuniceerd.

• Als de kaart lange tijd niet wordt gebruikt, kunnen de gegevens op de kaart onleesbaar worden. Sla regelmatig een reservekopie van belangrijke gegevens op een computer op.

• SD-geheugenkaarten die niet eerder of in een andere camera zijn gebruikt, moeten eerst worden geformatteerd. Zie “Het geheugen formatteren”

(p.175).

• Bij gebruik van een SD-geheugenkaart met een lage opnamesnelheid kan de opname stoppen als u video-opnamen maakt, zelfs wanneer er voldoende ruimte vrij is in het geheugen. Ook kan het maken en weergeven van opnamen veel tijd in beslag nemen.

• Als u gegevens wist of de SD-geheugenkaarten of het interne geheugen formatteert, dan worden de originele gegevens niet volledig verwijderd.

Verwijderde bestanden kunnen soms worden teruggehaald met in de handel verkrijgbare software. Het is de taak van de gebruiker om de privacy van de gegevens te waarborgen.

Waterdicht, stofwerend en schokbestendig ontwerp

• Deze camera heeft een waterdicht/stofwerend ontwerp conform JISwaterdichtheidsgraad 8 en JIS-stofwerendheidsgraad 6 (gelijk aan IP68).

• De camera voldoet aan onze valtest (vanaf een hoogte van 2,0 m op een 5 cm dik multiplex oppervlak) conform MIL-standaard 810F methode

516.5-Schoktests.

• De camera heeft onze test voor een waterdichte, stofvrije en schokbestendige prestatie doorstaan, maar dit garandeert niet dat de camera altijd probleemloos zal functioneren of geen schade kan oplopen.

• Waterdichtheid wordt niet gegarandeerd als de camera wordt blootgesteld aan schokken, zoals laten vallen of erop slaan.

Voorzorgsmaatregelen die u moet nemen voordat u de camera in water gebruikt

Controleer het volgende voordat u in de buurt van water komt

• Controleer of de rubberen afdichting van de batterijklep geen scheuren of krassen vertoont.

Waterbestendige afdichting Contactoppervlak

• Controleer of er geen vreemde materialen (stof, zand, haartjes, pluisjes of vloeistoffen) aanwezig zijn op de rubberen afdichting of op het oppervlak waarmee deze contact maakt voordat u de batterijklep sluit. Veeg eventuele vreemde materialen weg met een schone pluisvrije doek.

• Sluit de batterijklep goed. Er kan anders water in de camera binnendringen, waardoor de camera beschadigd kan raken.

9

10

Wees voorzichtig in de buurt van water

• Maak de batterijklep niet open als u in de buurt van water bent of wanneer uw handen nat zijn. Vermijd bij het verwisselen van de batterij of de

SD-geheugenkaart plaatsen waar de camera nat of vies kan worden en zorg dat de camera en uw handen volledig droog zijn.

• De camera zinkt wanneer hij in het water valt. Bevestig daarom de draagriem aan de camera en doe de riem om uw pols wanneer u de camera in of bij het water gebruikt.

• Om de waterdichtheid van de camera te verbeteren, is de voorzijde van het objectief beschermd door glas. Houd het glas altijd goed schoon. Vuil of water op het glas kan de kwaliteit van de opnamen negatief beïnvloeden.

Voorzorgsmaatregelen die u moet nemen wanneer u de camera in het water gebruikt

• Gebruik de camera niet op plaatsen die dieper zijn dan 14 meter onder water.

Gebruik de camera niet langer dan 120 minuten ononderbroken onder water.

• Open de batterijklep niet als u met de camera onder water bent.

• Gebruik de camera niet in heet water of in een warmwaterbron.

• Oefen niet te veel druk uit op de camera, bijvoorbeeld door met de camera in het water te duiken. Als u dat wel doet, is de camera wellicht niet meer waterdicht of gaat de klep open.

• Leg de camera niet op het strand in het zand. De camera kan oververhit raken en de openingen van de luidspreker en de microfoon kunnen verstopt raken door zand.

• Zorg ervoor dat de camera niet wordt blootgesteld aan sterke trillingen, schokken of druk. Dit kan tot gevolg hebben dat de waterdichtheid verslechtert.

Als de camera is blootgesteld aan sterke trillingen, schokken of druk, laat de camera dan nakijken door het dichtstbijzijnde servicecenter.

• Voorkom dat er zonnebrandcrème of zonnebrandolie op de camera komt, omdat het oppervlak hierdoor kan verkleuren. Mocht er olie op de camera komen, spoel hem dan onmiddellijk af met warm water.

• Plotselinge en extreme veranderingen in temperatuur kunnen tot gevolg hebben dat zich in en op de camera condens vormt. Bewaar de camera in een zak of tas om de verschillen in temperatuur te verkleinen.

Voorschriften die u moet naleven nadat u de camera in water hebt gebruikt

• Open de batterijklep niet als de camera nat is. Veeg water weg met een schone pluisvrije doek.

• De binnenzijde van de klep kan nat raken als u de klep opent. Veeg water op de kleppen weg.

• Als u de camera schoonveegt terwijl er op de camera zand of stof aanwezig is, ontstaan er mogelijk krassen op het oppervlak van de camera. Controleer of de batterijklep goed gesloten is voordat u de camera in kraanwater wast. Veeg de camera schoon met een zachte doek nadat u de camera hebt gewassen.

• Veeg vuil of zand van de waterbestendige afdichting of het contactoppervlak daarvan. De waterdichtheid van de camera kan afnemen door een losse afdichting en door scheurtjes of deukjes in de afdichting of het contactoppervlak ervan. Mocht er sprake zijn van dergelijke beschadigingen, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde servicecenter.

• Als de camera erg vuil wordt of in zee is gebruikt, schakel de camera dan uit en controleer of de batterijklep goed gesloten is. Spoel de camera vervolgens schoon onder stromend kraanwater of laat de camera korte tijd (2 of 3 minuten) in een teiltje met schoon water staan.

• Reinig de camera niet met zeepwater, milde schoonmaakmiddelen, alcohol of soortgelijke vloeistoffen, omdat hierdoor de waterdichtheid in gevaar kan komen.

• Om de waterdichtheid van de camera te behouden, verdient het aanbeveling de waterbestendige afdichting jaarlijks te vervangen. Neem contact op met het dichtstbijzijnde servicecenter voor informatie of vervanging van de afdichting.

(Hieraan zijn kosten verbonden.)

• De accessoires van de camera zijn niet waterdicht.

11

12

Inhoudsopgave

Veilig gebruik van de camera .................................................................. 1

Aandachtspunten tijdens het gebruik ...................................................... 5

Waterdicht, stofwerend en schokbestendig ontwerp ............................... 9

Voorzorgsmaatregelen die u moet nemen voordat u de camera in water gebruikt .......................................................... 9

Voorzorgsmaatregelen die u moet nemen wanneer u de camera in het water gebruikt .................................................. 10

Voorschriften die u moet naleven nadat u de camera in water hebt gebruikt ................................................ 11

Inhoudsopgave ...................................................................................... 12

Indeling van de handleiding................................................................... 19

Voorbereidingen 20

De inhoud van het pakket controleren ..................................................... 20

Namen van onderdelen.............................................................................. 21

Namen van bedieningsonderdelen........................................................... 22

Indicaties op het scherm ........................................................................... 23

Weergave in de stand A ...................................................................... 23

Weergave in de stand Q ..................................................................... 27

Hulp display ........................................................................................... 30

Histogram .............................................................................................. 30

Elektr. Waterpas .................................................................................... 31

Indicatie op subscherm (alleen RICOH WG-4 GPS) ................................ 32

De Carabiner-riem bevestigen .................................................................. 33

De camera aanzetten ................................................................................. 34

De batterij plaatsen ............................................................................... 34

De batterij opladen ................................................................................ 36

De netvoedingsadapter gebruiken ........................................................ 39

Een SD-geheugenkaart plaatsen .............................................................. 41

De camera aan- en uitzetten...................................................................... 44

Opstarten in de afspeelstand ................................................................ 45

Standaardinstellingen................................................................................ 46

De weergavetaal instellen ..................................................................... 46

De datum en tijd instellen ...................................................................... 49

Veel voorkomende handelingen 51

De knopfuncties ......................................................................................... 51

A -stand ................................................................................................ 51

Q -stand ............................................................................................... 53

Schakelen tussen de stand A en de stand Q .................................... 55

De camerafuncties instellen...................................................................... 56

Werken met de menu’s ......................................................................... 56

Menulijst ................................................................................................ 58

Opnamen maken 64

Foto’s maken .............................................................................................. 64

Opnamen maken ................................................................................... 64

Werken met de zoom ............................................................................ 67

De opnamestand instellen..................................................................... 70

Werken met de functie Gezichtsdetectie ............................................... 73

Opnamen maken in de basisfunctie (Groene modus) ........................... 74

Opnamen maken met verschillende sluitertijden

(Sluitertijdvoorkeuze) ...................................................................... 75

De stand E gebruiken ....................................................................... 76

Opnamen maken van uw huisdier (Huisdier) ........................................ 78

Opnamen maken in de stand Digitale microscoop................................ 78

Opnamen maken met een ingesteld interval (Intervalopname)............. 79

De zelfontspanner gebruiken ................................................................ 81

Een fotoserie maken (Continue opname/Continue opname snel)......... 82

Foto’s maken met de afstandsbediening (optioneel)............................. 83

Opnamen maken met automatische belichtingscorrectie

(Auto Bracketing) ............................................................................ 85

De opnamestanden instellen..................................................................... 86

Werken met de items van het menu Opnemen ..................................... 86

De flitsinstelling selecteren .................................................................... 87

De scherpstelstand selecteren .............................................................. 88

Beeldtint instellen .................................................................................. 92

De resolutie selecteren.......................................................................... 93

Instellen van de kwaliteit van foto’s ....................................................... 94

De witbalans aanpassen ....................................................................... 95

Lichtmeting voor automatische belichting instellen ............................... 97

Gevoeligheid instellen ........................................................................... 98

Bereik Auto ISO instellen ...................................................................... 99

De belichting instellen (Belichtingscorrectie) ......................................... 99

De helderheid corrigeren (Instelling D-Range) .................................... 100

Shake Reduction instellen................................................................... 101

De functie Gezichtsdetectie in- en uitschakelen.................................. 102

Knipperdetectie instellen ..................................................................... 105

Momentcontrole instellen .................................................................... 106

De Groene toets instellen .................................................................... 106

De opnamescherpte instellen (Scherpte) ............................................ 109

Kleurverzadiging/Kleur aanpassen instellen........................................ 110

Het opnamecontrast instellen (Contrast) ............................................. 110

De functie Datumafdruk instellen ........................................................ 111

De IQ-verbeteraar instellen ................................................................. 112

Macrolamp instellen ............................................................................ 112

Elektr. Waterpas instellen.................................................................... 113

Een conversielens gebruiken .............................................................. 113

Onderwateropnamen maken................................................................... 115

Onderwateropnamen maken (Onder water/Onderwatervideo) ........... 115

13

14

Video-opnamen maken............................................................................ 117

Video-opnamen maken ....................................................................... 117

Snel een video opnemen met de videoknop ....................................... 119

Resolutie en beeldsnelheid van video-opnamen selecteren ............... 120

Movie SR (bewegingsreductie voor video) instellen............................ 121

Het geluid van de wind onderdrukken tijdens het opnemen van een video (Windreductie) ....................................................... 121

Scherpstelling automatisch aanpassen tijdens het maken van een video-opname ................................................................. 122

Optische zoom instellen ...................................................................... 122

Meerdere opnamen met een vast tijdsinterval combineren als videobestand (Intervalvideo) ........................................................ 123

Werken met de functie Time-lapse-film ............................................... 126

Werken met de functie Hogesnelheidsfilm .......................................... 126

Werken met de functie Macro vanop 1cm-video ................................. 127

De instellingen opslaan (Geheugen) ...................................................... 129

Opnamen weergeven en wissen 131

Opnamen weergeven ............................................................................... 131

Foto’s weergeven ................................................................................ 131

Video-opnamen weergeven ................................................................ 132

Weergave van meerdere opnamen tegelijkertijd................................. 133

Werken met de weergavefuncties ....................................................... 135

Diavoorstelling ..................................................................................... 138

De opname roteren ............................................................................. 140

Zoomweergave.................................................................................... 141

Opnamen wissen...................................................................................... 142

Eén opname wissen ............................................................................ 142

Geselecteerde opnamen wissen ......................................................... 143

Alle opnamen verwijderen ................................................................... 144

Opnamen beschermen tegen verwijderen (Beveiligen)....................... 145

De camera aansluiten op een audiovisueel apparaat ........................... 147

De camera aansluiten op een video-ingang ........................................ 147

De camera aansluiten op een HDMI-aansluiting................................. 149

Bewerken en afdrukken 151

Opnamen bewerken ................................................................................. 151

De opnamegrootte wijzigen (Formaat wijzigen) .................................. 151

Opnamen uitsnijden ............................................................................ 152

Opnamen zodanig verwerken dat gezichten kleiner lijken .................. 153

De digitale filters gebruiken ................................................................. 154

Het HDR-filter gebruiken ..................................................................... 156

Het Filter inktgom gebruiken ............................................................... 157

Een collage maken .............................................................................. 158

Rode ogen bewerken .......................................................................... 161

Een creatief kader toevoegen aan een foto ........................................ 162

Video bewerken................................................................................... 166

Opnamen kopiëren .............................................................................. 169

Afdrukinstellingen.................................................................................... 171

Afdrukservice instellen (DPOF) ........................................................... 171

Instellingen 174

Camera-instellingen ................................................................................. 174

Werken met de items van het menu Instelling..................................... 174

Het geheugen formatteren .................................................................. 175

De geluidsinstellingen wijzigen............................................................ 176

De datum en tijd wijzigen .................................................................... 177

Het alarm instellen............................................................................... 178

De wereldtijd instellen ......................................................................... 180

Het Tekstformaat van het menu instellen ............................................ 182

De weergavetaal wijzigen.................................................................... 182

De naamgeving van mappen wijzigen................................................. 183

De naamgeving van bestanden wijzigen ............................................. 185

Het videosignaal wijzigen .................................................................... 187

Het HDMI-uitgangssignaal wijzigen..................................................... 188

Eye-Fi-communicatie instellen............................................................. 189

De helderheid van het scherm aanpassen .......................................... 189

De batterijbesparingsfunctie gebruiken ............................................... 190

Automatisch uitschakelen instellen ..................................................... 190

De functie Snel zoomen instellen ........................................................ 191

Hulp display instellen........................................................................... 191

Pixeluitlijning uitvoeren ........................................................................ 192

Het Opstart scherm wijzigen................................................................ 193

Standaardinstellingen herstellen (Reset)............................................. 194

Snelkeuze instellen ............................................................................. 194

De klokweergave instellen................................................................... 195

De led-macrolampjes laten branden.................................................... 196

Opnamen automatisch roteren tijdens het weergeven ........................ 196

De druksensor gebruiken ................................................................... 197

15

16

Aansluiten op een computer 199

Bijlage

Aansluiten op een computer................................................................... 199

De instelling voor USB-aansluiting opgeven ....................................... 199

De camera aansluiten op een computer ............................................. 200

De camera loskoppelen van de computer ........................................... 201

De meegeleverde software gebruiken.................................................... 202

Systeemvereisten ................................................................................ 202

De software installeren ........................................................................ 203

MediaImpression gebruiken onder Windows....................................... 206

MediaImpression gebruiken op een Macintosh ................................... 208

Opnamen verzenden met een Eye-Fi-kaart............................................ 210

212

Beschikbare functies voor elke opnamefunctie.................................... 212

Berichten................................................................................................... 216

Problemen oplossen ................................................................................ 218

Standaardinstellingen.............................................................................. 220

Lijst met steden voor wereldtijd ............................................................. 226

Belangrijkste technische gegevens ....................................................... 227

Gebruiksaanwijzing voor GPS ................................................................ 232

Voor u de GPS gebruikt ........................................................................... 232

Over de GPS ....................................................................................... 232

GPS-functie van de RICOH WG-4 ...................................................... 232

Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van GPS.............................. 233

De GPS gebruiken .................................................................................... 235

Voorbereidingen treffen voor het gebruik van de GPS-functie ............ 235

GPS-gegevens registreren bij uw opnamen........................................ 236

Een log registreren en opslaan ........................................................... 238

Automatisch de tijd bijwerken .............................................................. 244

Het elektronisch kompas bijregelen (kalibratie)................................... 245

Garantiebepalingen.................................................................................. 247

Index .......................................................................................................... 252

In deze handleiding wordt de methode voor bediening van de vierwegbesturing aangegeven in afbeeldingen, zoals in de voorbeelden hieronder.

2

2 of

2

4

of 4 4 5 5 of 5

3

3 of

3

De betekenis van de in deze handleiding gebruikte symbolen wordt hierna uitgelegd.

1 Geeft het nummer aan van de pagina waarnaar wordt verwezen voor een uitleg van het betreffende bedieningsonderdeel.

Duidt op informatie die handig is om te weten.

Duidt op aandachtspunten bij de bediening van de camera.

17

18

Memo

Indeling van de handleiding

Deze handleiding bevat de volgende hoofdstukken.

1 Voorbereidingen–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u na aankoop van de camera moet doen alvorens opnamen te maken. Lees dit hoofdstuk aandachtig door en volg alle aanwijzingen op.

2 Veel voorkomende handelingen ––––––––––––––––––––––––––––––––––

In dit hoofdstuk komen veelvoorkomende zaken aan de orde, zoals de functies van de knoppen en het gebruik van de menu’s. Zie voor verdere bijzonderheden de desbetreffende hoofdstukken.

3 Opnamen maken ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd op welke manieren u opnamen kunt maken en hoe u de betreffende functies instelt.

4 Opnamen weergeven en wissen ––––––––––––––––––––––––––––––––––

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s en video-opnamen weergeeft op de camera of een tv en hoe u ze uit de camera verwijdert.

5 Bewerken en afdrukken –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd op welke manieren u opnamen kunt afdrukken en hoe u deze bewerkt met de camera.

6 Instellingen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u cameragerelateerde functies instelt.

7 Aansluiten op een computer –––––––––––––––––––––––––––––––––––––

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de camera aansluit op een computer en vindt u bovendien instructies voor het aansluiten en een algemeen overzicht van de meegeleverde software.

8 Bijlage –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

In dit hoofdstuk vindt u enkele basistips voor het oplossen van problemen en andere handige informatie.

1

2

3

4

5

6

7

8

19

1

De inhoud van het pakket controleren

1Voorbereidin gen

Camera

RICOH WG-4 GPS/

RICOH WG-4

Carabiner-riem (*1) Software (cd-rom)

S-SW145

USB-kabel

I-USB7 (*2)

Oplaadbare lithiumionbatterij D-LI92 (*2)

Stroomadapter D-PA135/ stekkeradapter D-PL135 (*3)

20

Handleiding

(deze handleiding)

Minihandleiding

Macro-hulpstuk

O-MS2

Wanneer u een bezoek brengt aan www.ricoh-imaging.eu kunt u de bedieningshandleiding downloaden, uw product registreren, de nieuwsbrief aanvragen en informatie over nieuwe firmware zoeken.

*1 Het precieze type carabiner-riem dat met de camera wordt meegeleverd, hangt af van het model of de kleur van de camera, zoals hieronder aangegeven.

<RICOH WG-4 GPS>

Zwart : Carabiner-riem O-ST144 (zwart en wit)

Blauw : Carabiner-riem O-ST145 (zwart en limoengeel)

<RICOH WG-4>

Zilver : Carabiner-riem O-ST144 (zwart en wit)

Limoengeel : Carabiner-riem O-ST145 (zwart en limoengeel)

*2 Verkrijgbaar als optionele accessoires.

*3 De stekkeradapter is aangebracht op de stroomadapter.

Namen van onderdelen

Voorzijde

Aan-uitknop/aan-uitlampje (groen)

Objectief

Ontspanknop

Lampje zelfontspanner/ hulp bij scherpstelling

Flitser

Subscherm (*)

Microfoons

Ontvanger afstandsbediening

Riembevestiging

Macrolampjes (led)

(*) Alleen beschikbaar op de RICOH WG-4 GPS.

Achterzijde

Blokkering

Batterijklep

Scherm

Ontvanger afstandsbediening

Statiefaansluiting

1

Luidsprekers

Vergrendeling batterijklep

USB/AV-aansluiting

HDMI-aansluiting

Batterijvergrendelingsknop

21

Namen van bedieningsonderdelen

1

Aan-uitknop

Ontspanknop

W/T/f/y-knop

Q -knop

Videoknop

Vierwegbesturing

Knop 4

Groene/i toets

Knop 3

Zie “De knopfuncties” (p.51 - 54) voor uitleg over de werking van elke knop.

Macro-hulpstuk

Door het bijgeleverde macro-hulpstuk (O-MS2) aan te sluiten worden camerabewegingen gereduceerd tijdens het maken van opnamen in de stand

(Digitale microscoop) of

(Macro vanop 1cm-video) (p.78, p.127). Plaats twee

clips in de uitsparingen boven- en onderaan de macrolampjes. Houd het clipsgedeelte niet vast als u het macro-hulpstuk aansluit en verwijdert.

22

* Tijdens gebruik van het macro-hulpstuk kan de camera mogelijk niet scherpstellen als de objecten ongelijkmatig van vorm zijn.

Indicaties op het scherm

Weergave in de stand A

Telkens wanneer u op de knop 4 drukt, verandert de weergave als volgt:

“Normale weergave”, “Histogram + Info”, “Weergave elektronisch kompas”,

“Rasterweergave”, “Geen Info”, “LCD uit”.

• Ook wanneer het scherm uitgeschakeld is, werken alle cameraknoppen normaal. Druk op de ontspanknop om zoals gebruikelijk opnamen te maken.

• In sommige opnamestanden kan de weergave niet worden gewijzigd.

• Alleen de RICOH WG-4 GPS kan het elektronisch kompas weergeven.

Als u de RICOH WG-4 gebruikt, dan keert u terug naar de rasterweergave door in de weergave “Histogram + Info” op de knop 4 te drukken.

1

Normale weergave Histogram + Info

OK

OK

LCD uit

OK

Geen Info

OK

OK

Weergave elektronisch kompas

N

W

35°45’52”

123°45’52”

NW

N

3776m

NE

SE

04/04/2014

SW

S

08:24 AM

OK

Rasterweergave

23

1

Normale weergave/Histogram + Info/Rasterweergave in de foto-opnamestand

1 t/m 22 en A1 worden weergegeven wanneer “Normale weergave” is geselecteerd.

B1 t/m B6 worden weergegeven op positie 20 wanneer “Histogram + Info” is geselecteerd.

Alleen A1 wordt weergegeven wanneer “Rasterweergave” of “Geen Info” is geselecteerd.

11 12 13 14 15 16 17

P

9

10

7

8

5

6

3

4

1

2

DATE

1/25

F3.

+1.0

1/250

F3.5

21 22 B1 B2 B3 B4

18

19

A1

B5

B6

20

24

1 Opnamestand (p.70)

2 Indicatie batterijniveau (p.38)

3 Pictogram Gezichtsdetectie (p.102)

4 Instelling Datumafdruk (p.111)

5 Belichtingscorrectie (p.99)

6 Sluitertijd

7 Diafragma

8 Pictogram Shake Reduction (p.101)

9 Geheugenstatus (p.44)

10 Resterende opslagcapaciteit

11 Flitsinstelling (p.87)

12 Transportstand (p.81 - p.85)

13 Scherpstelinstelling (p.88)

14 Eye-Fi-communicatiestatus (p.189)

15 Hoogte/luchtdruk

(alleen RICOH WG-4 GPS) (p.197)

16 Pictogram Digitale zoom/Intelligente zoom (p.67)

17 GPS-status

(alleen RICOH WG-4 GPS)

18 Pictogram GPS-logboek

19 Elektr. Waterpas (p.31)

20 Datum en tijd (p.49)

21 Instelling wereldtijd (p.180)

22 Instelling D-range (p.100)

A1 Scherpstelkader (p.64)

B1 Resolutie (p.93)

B2 Kwaliteitsniveau (p.94)

B3 Witbalans (p.95)

B4 Lichtmeting bij automatische

belichting (p.97)

(alleen RICOH WG-4 GPS)

B5 Histogram (p.30)

B6 Gevoeligheid (p.98)

* 6 en 7 verschijnen alleen wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.

* Voor 8 wordt M weergegeven als de ontspanknop half wordt ingedrukt wanneer [Shake Reduction] in het menu [A Opnemen] is ingesteld op

[Beeldsensorshift] of [Beide]. l wordt weergegeven wanneer

[Shake Reduction] op [Uit] staat.

* Bij 13 wordt q weergegeven op het scherm als de scherpstelstand is ingesteld

op = en de functie Automacro is geactiveerd (p.88).

* 14 verandert afhankelijk van de instelling bij [Eye-Fi] in het menu [W Instelling].

* 15 verandert afhankelijk van de instelling bij [Druksensor] in het menu

[W Instelling].

* 17 verandert afhankelijk van de instelling bij [GPS] in het menu [W Instelling].

Er wordt op het scherm geen pictogram weergegeven als [GPS aan/uit] is ingesteld op [Uit].

* 18 wordt weergegeven wanneer een GPS-logboek wordt bijgehouden.

* 20 verdwijnt twee seconden nadat de camera is aangezet.

* 22 verandert afhankelijk van de instelling bij [Inst, D-range] in het menu

[A Opnemen].

Er wordt op het scherm geen pictogram weergegeven als [Hooglichtcor.] en

[Schaduwcorrectie] beide zijn ingesteld op [Uit].

* Wanneer de opnamestand b (Autom. opname) is en u drukt de ontspanknop half in, dan wordt de automatisch geselecteerde opnamestand weergegeven bij

A1, zelfs als “Geen Info” is geselecteerd.

* Als de opname overbelichte delen bevat, worden deze rood knipperend aangegeven op het scherm. Onderbelichte delen knipperen geel.

* Sommige indicaties worden afhankelijk van de opnamestand weergegeven.

1

25

1

Weergave van het elektronisch kompas in de foto-opnamestand

(alleen weergegeven op de RICOH WG-4 GPS)

4 5

1

2

N

W

35°45’52”

123°45’52”

NW

N

3776m

NE

6

7

SE

SW

3 04/04/2014

S

08:24 AM 8

1 Breedtegraad GPS

2 Lengtegraad GPS

3 Huidige datum

4 Hoogte/luchtdruk

5 GPS-status

6 Indicatie batterijniveau

7 Objectiefrichting

8 Huidige tijd

* 4 verandert afhankelijk van de instelling bij [Druksensor] in het menu

[W Instelling].

* 5 verandert afhankelijk van de instelling bij [GPS] in het menu [W Instelling].

Wanneer [GPS aan/uit] is ingesteld op [Uit], wordt geen pictogram weergegeven op het scherm.

* 7 verandert afhankelijk van de richting van het objectief. De relatie tussen de weergegeven graden en de objectiefrichting is als volgt:

90°

180°

270°

Wanneer het objectief naar het noorden wijst

Wanneer het objectief naar het oosten wijst

Wanneer het objectief naar het zuiden wijst

Wanneer het objectief naar het westen wijst

* Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt, krijgt u de normale weergave te zien. Druk tweemaal op de knop 4 om opnieuw het elektronisch kompas weer te geven.

26

Weergave in de stand Q

Op het scherm wordt informatie weergegeven van de opname in de afspeelstand.

Telkens wanneer u op de knop 4 drukt, verandert de weergave als volgt:

• Tijdens het afspelen van een video of wanneer een video op pauze staat kan de weergave niet worden gewijzigd met de knop 4.

• Alleen de RICOH WG-4 GPS kan Info 2 weergeven.

Als u de RICOH WG-4 gebruikt, dan keert u terug naar de normale weergave door in de weergave zonder info op de knop 4 te drukken.

Normale weergave Info 1

1

OK

1/25

F3.5

OK OK

Info 2

NN

WW

3200

06: 25: 00

35

139

700

180 m ɋ

45' 52"

41' 29"

OK

Geen Info

27

1

Normale weergave/Info 1 in de afspeelstand

(Alle onderdelen zijn hier alleen voor uitlegdoeleinden weergegeven.)

Op het scherm wordt informatie weergegeven zoals de opnameomstandigheden.

In de “Normale weergave” worden A1 t/m A10 weergegeven. In “Info 1” worden ook B1 t/m B8 weergegeven.

A1

A2

A3

A4

B1

B2

A5

1/25

F3.5

12 M

B5 B6 B7 B8

A6

A7

A8

A9

A10

B3

B4

A1 Pictogram Gezichtsdetectie

(p.102)

A9 Eye-Fi-communicatiestatus

(p.189)

A2 Afspeelstand

Q

K

: Foto’s (p.131)

: Video (p.132)

A3 Indicatie batterijniveau (p.38)

A10 Pictogram voor volume

B1 Sluitertijd

B2 Diafragma

B3 Histogram (p.30)

A4 Pictogram voor beveiliging (p.145) B4 Gevoeligheid (p.98)

A5 Bedieningsaanwijzing voor vierwegbesturing

B5 Resolutie (p.93)

B6 Kwaliteitsniveau (p.94)

A6 Bestandsnummer

A7 Mapnummer (p.183)

A8 Geheugenstatus (p.44)

B7 Witbalans (p.95)

B8 Lichtmeting bij automatische

belichting (p.97)

* A1 wordt alleen weergegeven als de functie Gezichtsdetectie actief was tijdens het maken van de opname.

* Bij “Normale weergave” verdwijnt A3 als gedurende twee seconden geen bedieningshandelingen worden verricht.

* A5 verschijnt zelfs wanneer “Geen Info” is geselecteerd, maar verdwijnt als gedurende twee seconden geen bedieningshandelingen worden verricht. Als bij “Normale weergave” of “Info 1” gedurende twee seconden geen bedieningshandelingen worden verricht, verdwijnt alleen “Bewerken”.

* A10 wordt alleen weergegeven wanneer het volume wordt aangepast tijdens

het afspelen van video (p.132).

28

* Als u “Normale weergave” selecteert, dan wordt in positie B4 t/m B8 twee seconden lang de huidige datum en tijd weergegeven.

* Als de opname overbelichte delen bevat, worden deze rood knipperend aangegeven op het scherm. Onderbelichte delen knipperen geel.

Info 2 in de afspeelstand (alleen weergegeven op de RICOH WG-4 GPS)

6 7

1

2

3

4

3200

700

180 m

8

9

10

11

12

13

5

NN

WW

06: 25: 00

35

139

45' 52"

41' 29"

14

15

16

3

4

5

1

2

6

7

8

Pictogram Gezichtsdetectie

Afspeelstand

Indicatie batterijniveau

Pictogram voor beveiliging

Bedieningsaanwijzing voor vierwegbesturing

Pictogram voor volume

Eye-Fi-communicatiestatus

Bestandsnummer

9

10

11

14

15

16

Mapnummer

Geheugenstatus

Hoogte

12 Luchtdruk

13 Objectiefrichting

Tijd GPS

Breedtegraad GPS

Lengtegraad GPS

* 6 wordt alleen weergegeven wanneer het volume wordt aangepast tijdens het

afspelen van video (p.132).

* “-” wordt weergegeven op positie 11 en 12 wanneer [Druksensor] is ingesteld

op [Uit] (p.197).

* (hoogte) wordt weergegeven op positie 11 en (luchtdruk) op positie

12 wanneer [Boven water] is geselecteerd bij [Cameralocatie] in [Druksensor].

(waterdiepte) wordt weergegeven op positie 11 en (druk onder water) op positie 12 wanneer [Onder water] is geselecteerd bij [Cameralocatie] in

[Druksensor] (p.197).

* 13 geeft de richting aan waarin het objectief wijst tijdens het maken van opnamen. “0°” wordt weergegeven wanneer het objectief naar het noorden wijst

op het moment dat de opname wordt gemaakt (p.26).

* 14 wordt weergegeven in GPS-tijd (de referentietijd van het GPS-systeem).

Deze tijd kan anders zijn dan de tijd die u op de camera hebt ingesteld.

1

29

1

Hulp display

Tijdens de bediening verschijnen op het scherm aanwijzingen voor de bediening van de beschikbare knoppen/toetsen. Deze worden als volgt weergegeven.

2

3

4

5

MENU

Vierwegbesturing (2)

Vierwegbesturing (3)

Vierwegbesturing (4)

Vierwegbesturing (5)

Knop 3

Zoomknop

OK Knop 4

SHUTTER Ontspanknop

X (groen), i Groene/i toets

(rood) Videoknop

Histogram

Een histogram toont de helderheidsverdeling van een opname. De horizontale as vertegenwoordigt helderheid

(donker aan de linkerzijde en licht aan de rechterzijde) en de verticale as vertegenwoordigt het aantal pixels.

De vorm van het histogram vóór en na de opname maakt duidelijk

(Donker) ←Helderheid→ (Licht) of de helderheid en het contrast al

Donkere delen Lichte delen dan niet goed zijn. Op basis hiervan bepaalt u of belichtingscorrectie nodig is en u de foto opnieuw moet maken.

De belichting instellen (Belichtingscorrectie) 1p.99

Inzicht in helderheid

Als de helderheid goed is, vertoont de grafiek in het midden een piek. Als de opname onderbelicht is, bevindt de piek zich links; als de opname overbelicht is, bevindt de piek zich rechts.

Donkere opname Goede opname Lichte opname

30

Als de opname onderbelicht is, wordt het gedeelte links afgesneden (donkere delen) en als de opname overbelicht is, wordt het gedeelte rechts afgesneden

(heldere delen).

Deze camera heeft een functie waarmee overbelichte gebieden in knipperend rood worden weergegeven en onderbelichte gebieden in knipperend geel.

Inzicht in contrast

De piek loopt geleidelijk op als het contrast van de opname in evenwicht is.

De grafiek vertoont aan beide zijden een piek die naar het midden toe sterk daalt als de opname een groot verschil in contrast vertoont en er weinig gemiddelde helderheidsniveaus zijn.

1

Elektr. Waterpas

Deze camera heeft een elektronische waterpas, waarmee kan worden gedetecteerd of de camera waterpas wordt gehouden.

Als [Elektr. Waterpas] is ingesteld op O (Aan) in het menu [A Opnemen], kan de elektronische waterpas worden weergegeven en kunt u zien of u de camera

waterpas houdt (p.113).

De horizontale balk laat zien of u de camera naar links of rechts houdt

(horizontale kanteling) en de verticale balk laat zien of u de camera naar boven of beneden houdt (verticale kanteling).

Het aantal stappen op de schaalverdeling en de kleur van de balk geven de camerahoek aan.

Voorbeelden:

Horizontaal en verticaal recht (groen) 1° naar rechts gekanteld (geel)

Verticaal recht (groen)

Horizontaal recht (groen)

2,5° naar boven gekanteld (rood)

Buiten horizontaal vlak (rood)

Buiten verticaal vlak (rood)

• Als de hoek van de camera niet kan worden bepaald, knipperen beide uiteinden en het midden van de balk.

• De weergegeven hoek van de elektronische waterpas is slechts een indicatie. De nauwkeurigheid van de weergegeven informatie kan niet worden gegarandeerd.

31

1

Indicatie op subscherm

(alleen RICOH WG-4 GPS)

Als de camera uit is, wordt informatie zoals de tijd en de luchtdruk weergegeven op het subscherm aan de voorzijde van de camera.

1

2

1

2

Huidige tijd

Hoogte/luchtdruk

* 2 verandert afhankelijk van de instelling bij [Druksensor] in het menu

[W Instelling] (p.197).

• Wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt, gaat de verlichting van het subscherm vijf seconden aan.

• U kunt de weergegeven items wijzigen met de zoomknop. Wanneer u op de zoomknop rechts drukt, veranderen de weergegeven items als volgt:

Huidige tijd → huidige tijd + hoogte → huidige tijd + luchtdruk

Druk op de zoomknop links om de items in de omgekeerde volgorde te wijzigen. Er wordt bij 2 niets weergegeven wanneer [Uit] is geselecteerd bij [Druksensor].

• Als [Boven water] is geselecteerd bij [Cameralocatie], ligt de hoogte die op het subscherm kan worden weergegeven tussen -300 en 4.000 meter.

Bij het bereiken van een hoogte van -300 of 4000 meter begint de hoogtewaarde op het subscherm te knipperen.

Wanneer [Onder water] is geselecteerd, ligt de weergegeven waarde tussen -15 en 0 meter (“d” in plaats van “-” wordt weergegeven op het subscherm). Bij het bereiken van een diepte van -15 meter begint de dieptewaarde op het subscherm te knipperen.

32

De Carabiner-riem bevestigen

Bevestig de met de camera meegeleverde Carabiner-riem.

1

1

Leid het uiteinde van de riem door de riembevestigingsbeugel op de camera.

2

Bevestig het uiteinde van de riem aan de sluiting.

Beschermende rubberen ring

De Carabiner is uitgerust met rubberen ringen om te voorkomen dat schade wordt toegebracht aan het scherm. Deze rubberen ringen fungeren als verzachtende buffer als de Carabiner het scherm raakt.

Zorg ervoor dat u de ringen in de positie plaatst zoals wordt getoond in onderstaande afbeelding voordat u de Carabiner-riem bevestigt. Dat garandeert de beste bescherming.

33

De camera aanzetten

1

De batterij plaatsen

Gebruik de oplaadbare lithium-ion-batterij D-LI92 die bij de camera is geleverd.

Batterijvergrendelingsknop

Vergrendeling batterijklep

Blokkering

34

Batterijklep Batterij

1

Verschuif de vergrendeling van de batterijklep zoals

aangegeven door 1 en maak deze vergrendeling zo los.

2

Verschuif de blokkering zoals aangegeven door 2 en open de

batterijklep in de richting van 3.

3

Duw de vergrendelingsknop met de zijkant van de batterij in

de richting van 4 en plaats de batterij met het PENTAX-logo naar het objectief gericht.

Duw de batterij naar binnen tot hij vastklikt.

Als de batterij verkeerd is geplaatst, kunnen er storingen optreden of werkt de camera niet.

4

Sluit de batterijklep en schuif de blokkering in de

tegenovergestelde richting van 2.

De gele indicator mag niet zichtbaar zijn en de klep moet volledig dicht zijn.

5

Schuif de vergrendeling van de batterijklep in de

tegenovergestelde richting van 1.

De gele indicator mag niet zichtbaar zijn en de klep moet volledig vergrendeld zijn.

1

De batterij uitnemen

1

Open de batterijklep.

2

Duw de vergrendelingsknop naar 4.

De batterij wordt uitgeworpen. Let erop dat u de batterij niet laat vallen als u deze verwijdert.

• Oefen niet extreem veel kracht uit bij het open- of dichtschuiven van de batterijklep. De waterbestendige afdichting zou hierdoor los kunnen komen. Als de afdichting is verschoven, gaat dat ten koste van de waterdichtheid van de camera.

• Als de batterijklep niet goed wordt vergrendeld, kunnen er water, zand en vuil in de camera binnendringen.

• Deze camera maakt gebruik van een oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI92.

Gebruik geen andere soorten batterijen, aangezien dit kan leiden tot schade aan de camera en storingen.

• Plaats de batterij op de juiste wijze. Als de batterij verkeerd is geplaatst, kunnen er storingen optreden of werkt de camera niet.

• Verwijder de batterij niet terwijl de camera is ingeschakeld.

• Wanneer u de batterij langer dan 6 maanden opbergt, laad de batterij dan

30 minuten lang op met de stroomadapter en berg de batterij apart op.

Laad de batterij om de 6 tot 12 maanden opnieuw op. Berg de batterij bij voorkeur op onder kamertemperatuur. Berg de batterij niet op bij hoge temperaturen.

• Als er langere tijd geen batterij in de camera is geplaatst, worden de datum en tijd mogelijk teruggezet.

• Wees voorzichtig, want de camera of de batterij kan heet worden als u de camera gedurende langere tijd gebruikt.

• Laat de camera eerst volledig opdrogen voordat u de batterij vervangt.

Vervang de batterij niet wanneer de camera grote kans loopt nat of vuil te worden en zorg dat uw handen droog zijn.

35

1

De batterij opladen

Sluit de meegeleverde stroomadapter (D-PA135) op de camera aan en laad de batterij op voordat u de camera voor de eerste keer of na lange tijd weer gebruikt, of wanneer het bericht [Batterij leeg] verschijnt.

Aan-uitlampje

Tijdens het opladen: Knippert

Opladen gereed: Gaat uit

Naar stopcontact

2

3

Netvoedingsadapter

USB-kabel

1

1

Zorg dat de camera uit is en open de batterijklep.

2

Steek de USB-kabel in de stroomadapter.

3

Steek de USB-kabel in de camera.

4

Steek de stekker van de netvoedingsadapter in het stopcontact.

Tijdens het opladen knippert het aan-uitlampje.

Wanneer het opladen gereed is, gaat het aan-uitlampje uit.

Tijdens het opladen kan de batterijklep niet dicht. Laat de klep open tijdens het opladen en probeer de klep niet te sluiten.

5

Trek de stroomadapter uit het stopcontact wanneer het opladen klaar is.

6

Trek de USB-kabel uit de camera.

7

Sluit de batterijklep.

36

• Laad geen andere batterijen dan de oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI92 op met de bijgeleverde stroomadapter (D-PA135). Als dit toch gebeurt, kan beschadiging of oververhitting het gevolg zijn.

• De batterij is opgebruikt wanneer ze snel leeg raakt nadat u ze hebt opgeladen. Vervang ze door een nieuwe batterij.

• Als de camera is aangesloten op het lichtnet maar de oplaadindicatie gaat niet branden, is de batterij mogelijk defect. Vervang ze door een nieuwe batterij.

• Bij het opladen van de batterij kunt u de camera niet rechtop op tafel zetten, omdat de USB-kabel onder uit de camera komt.

• Oefen niet extreem veel kracht uit bij het open- of dichtschuiven van de batterijklep, omdat de waterbestendige afdichting hierdoor los kan raken.

Als de afdichting is verschoven, gaat dat ten koste van de waterdichtheid van de camera.

1

• Volledig opladen duurt maximaal ca. 180 minuten. (De oplaadtijd kan variëren met de omgevingstemperatuur en de oplaadomstandigheden).

De batterij kan naar behoren worden opgeladen als de omgevingstemperatuur tussen 0 °C en 40 °C is.

• U kunt de camera niet inschakelen tijdens het opladen.

• Beeldopslagcapaciteit, opnametijd voor video-opnamen en weergavetijd

(bij 23 °C, met ingeschakeld scherm en volledig opgeladen batterij)

Beeldopslagcapaciteit

*1

(met gebruik van de flitser voor

50% van de opnamen)

Video-opnametijd

*2

Weergavetijd

*2

Ca. 240 opnamen Ca. 65 min.

Ca. 200 min.

*1 Opslagcapaciteit toont bij benadering het aantal opnamen dat is gemaakt tijdens tests die zijn uitgevoerd conform CIPA (bij 23 °C, ingeschakeld scherm en ingeschakelde flitser voor 50% van de opnamen). In de praktijk kan dit afwijken, afhankelijk van de opnameomstandigheden.

*2 Op basis van de resultaten van tests bij RICOH.

• De prestaties van de batterij kunnen afnemen bij lagere temperaturen.

We raden u aan een reservebatterij in uw zak mee te nemen om hem warm te houden, als u de camera bij lage temperaturen gebruikt. Wanneer de temperatuur weer normale waarden bereikt, nemen de prestaties van de batterij ook weer toe.

• Als [GPS aan/uit] bij [GPS] wordt ingesteld op [Aan], voert de camera regelmatig een positiebepaling uit met behulp van GPS, zelfs als de camera wordt uitgezet. Dit beperkt de levensduur van de batterij.

• Het gebruik van de druksensor van de camera om de luchtdruk en hoogte te bepalen vermindert de gebruiksduur van de batterij.

• Neem een reservebatterij mee als u naar het buitenland of naar een koud gebied gaat of als u van plan bent veel opnamen te maken.

37

1

• Indicatie batterijniveau

U kunt het batterijniveau aflezen aan de indicatie op het scherm.

Schermaanduiding

(groen)

(groen)

(geel)

(rood)

[Batterij leeg]

Batterij raakt leeg.

Batterijstatus

Er is nog voldoende stroom.

Batterij is bijna leeg.

Batterij is uitgeput.

Nadat dit bericht is verschenen, wordt de camera uitgeschakeld.

38

De netvoedingsadapter gebruiken

Als u van plan bent de camera langdurig te gebruiken of aan te sluiten op een computer, wordt gebruik van de optionele netvoedingsadapterset K-AC117 aanbevolen.

Opmerking: Specificaties netsnoer type SPT-2 of NISPT-2, flexibel snoer 18/2,

125 V, 7 A, minimaal 1,8 m.

1

1

6

5

Gelijkstroomconnector

4

3

Gelijkstroomkoppelstuk

1

Zorg dat de camera uit is en open de batterijklep.

2

Verwijder de batterij.

Raadpleeg p.34 - p.35 voor instructies aangaande het openen van de

batterijklep en het verwijderen van de batterij.

3

Schuif het gelijkstroomkoppelstuk naar binnen.

Druk met de zijkant van het gelijkstroomkoppelstuk tegen de vergrendelingsknop en schuif het gelijkstroomkoppelstuk naar binnen.

Controleer of het koppelstuk goed op zijn plaats zit.

De batterijklep kan niet worden gesloten als het gelijkstroomkoppelstuk geplaatst is. Laat de klep open als u de netvoedingsadapter gebruikt en probeer de klep niet te sluiten.

4

Sluit de gelijkstroomconnector van de netvoedingsadapter aan op de gelijkstroomingang van het gelijkstroomkoppelstuk.

39

1

5

Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter.

6

Sluit het netsnoer aan op een stopcontact.

• Zorg dat de camera is uitgeschakeld alvorens de netvoedingsadapter aan te sluiten of los te maken.

• Zorg dat het netsnoer en de gelijkstroomconnector waarmee de netvoedingsadapter op de camera wordt aangesloten, goed zijn aangesloten. Als er gegevens worden opgenomen op de SDgeheugenkaart of in het interne geheugen, kunnen er gegevens verloren gaan wanneer een van beide of beide losraken.

• Voorkom het risico van brand of een elektrische schok bij gebruik van de netvoedingsadapter.

Lees eerst “Over de stroomadapter en de netvoedingsadapter” (p.3)

alvorens de adapter te gebruiken.

• Lees vóór gebruik van de netvoedingsadapterset K-AC117 eerst de bijbehorende gebruiksaanwijzing.

• Bij het aansluiten van de netvoedingsadapter kunt u de camera niet rechtop op tafel zetten, omdat het snoer van het gelijkstroomkoppelstuk onder uit de camera steekt.

• Oefen niet extreem veel kracht uit bij het open- of dichtschuiven van de batterijklep, omdat de waterbestendige afdichting hierdoor los kan raken.

Als de afdichting is verschoven, gaat dat ten koste van de waterdichtheid van de camera.

40

Een SD-geheugenkaart plaatsen

In deze camera wordt gebruikgemaakt van SD-, SDHC- of SDXCgeheugenkaarten. Gemaakte opnamen worden op de SD-geheugenkaart opgeslagen wanneer deze in de camera is geplaatst. Wanneer er geen kaart is

geplaatst, worden opnamen opgeslagen in het interne geheugen (p.44).

1

• Een SD-geheugenkaart die nooit is gebruikt of die eerder in een andere camera of een ander digitaal apparaat is gebruikt, moet eerst met deze

camera worden geformatteerd (geïnitialiseerd). Zie “Het geheugen formatteren” (p.175) voor aanwijzingen aangaande formatteren.

• Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.

• Laat de camera eerst volledig opdrogen voordat u de SD-geheugenkaart vervangt. Vervang de kaart niet wanneer de camera grote kans loopt nat of vuil te worden en zorg dat uw handen droog zijn.

• Oefen niet extreem veel kracht uit bij het open- of dichtschuiven van de batterijklep, omdat de waterbestendige afdichting hierdoor los kan raken.

Als de afdichting is verschoven, gaat dat ten koste van de waterdichtheid van de camera.

• Het aantal foto’s dat u kunt opslaan hangt af van de capaciteit van de

SD-geheugenkaart en de geselecteerde resolutie en kwaliteit (p.228).

• Het aan-uitlampje knippert terwijl er wordt gecommuniceerd met de

SD-geheugenkaart (gegevens worden opgenomen of gelezen).

Kopie van gegevens opslaan

Het is mogelijk dat de camera niet in staat is om gegevens op te halen uit het interne geheugen in geval van een storing. Sla belangrijke gegevens daarom op uw computer of een ander apparaat op.

41

1

Batterijklep Sleuf

SD-geheugenkaart

SD-geheugenkaart

1

Verschuif de vergrendeling van de batterijklep zoals

aangegeven door 1 en maak deze vergrendeling zo los.

2

Verschuif de blokkering zoals aangegeven door 2 en open de

batterijklep in de richting van 3.

3

Plaats een SD-geheugenkaart in de sleuf voor de

SD-geheugenkaart, met het etiket naar de voorkant van de camera (de kant met het objectief) gericht.

Duw de kaart helemaal naar binnen. Als de kaart niet helemaal in de camera is geplaatst, worden opnamen mogelijk niet correct opgeslagen.

U verwijdert de SD-geheugenkaart door de kaart eenmaal in te drukken en

4 vervolgens naar buiten te trekken.

Sluit de batterijklep en schuif de blokkering in de

tegenovergestelde richting van 2.

5

Schuif de vergrendeling van de batterijklep in de

tegenovergestelde richting van 1.

Het knopje moet vastklikken en de klep moet volledig vergrendeld zijn.

Als de batterijklep niet goed wordt vergrendeld, kunnen er water, zand en vuil in de camera binnendringen.

42

• De precieze bestandsgrootte van de opnamen hangt af van de resolutie. Het aantal opnamen dat u op een SD-geheugenkaart kunt opslaan varieert dus.

• Stel de resolutie voor foto’s in in het menu [A Opnemen] en die voor video’s in het menu [C Video].

• Zie “Belangrijkste technische gegevens” (p.227) voor het aantal foto’s dat u

op een SD-geheugenkaart kunt opslaan of de tijdsduur van video’s.

1

43

1

De camera aan- en uitzetten

Aan-uitknop/aan-uitlampje

44

1

Druk op de aan-uitknop.

De camera gaat aan en het aan-uitlampje en het scherm worden ingeschakeld.

Als het scherm [Language/ ] of [Datum instellen] verschijnt na het

inschakelen van de camera, volg dan de procedure op p.46 om de taal en/of de

datum en tijd in te stellen.

2

Druk nogmaals op de aan-uitknop.

De camera gaat aan en het aan-uitlampje en het scherm worden uitgeschakeld.

Foto’s maken 1p.64

De SD-geheugenkaart controleren

De SD-geheugenkaart wordt gecontroleerd als u de camera inschakelt. Daarna wordt de status van het geheugen weergegeven.

a

+ r

Er is een SD-kaart in de camera geplaatst.

Opnamen worden opgeslagen op de

SD-geheugenkaart.

Er is geen SD-geheugenkaart in de camera geplaatst. Opnamen worden opgeslagen in het interne geheugen.

De schrijfbeveiliging op de SD-

geheugenkaart is ingeschakeld (p.7).

Er kunnen geen opnamen worden opgeslagen.

Geheugenstatus

Opstarten in de afspeelstand

In deze stand kunt u een opname meteen weergeven zonder verdere opnamen te maken.

Aan-uitknop

1

Q -knop

1

Houd de knop Q ingedrukt.

Het scherm wordt ingeschakeld en de camera wordt ingeschakeld in de afspeelstand.

• Als u van de afspeelstand wilt overschakelen naar de opnamestand, drukt u op de knop Q of drukt u de ontspanknop tot halverwege in.

• Als u het opstarten in de afspeelstand wilt uitschakelen, zet u

[Afspeelstand] op P (Uit) via [Snelkeuze] in het menu [W Instelling]. (p.194)

Foto’s weergeven 1p.131

45

Standaardinstellingen

1

Het scherm [Language/ ] verschijnt nadat de camera voor de eerste keer is

ingeschakeld. Voer de stappen uit bij “De weergavetaal instellen” hieronder om

de taal in te stellen en bij “De datum en tijd instellen” (p.49) om de huidige datum

en tijd in te stellen.

De taal, datum en tijd kunnen achteraf worden gewijzigd. Raadpleeg de pagina’s hierna voor instructies.

• De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.182) uit te

voeren.

• De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen”

(1p.177) uit te voeren.

De weergavetaal instellen

46

Vierwegbesturing

Knop 4

Knop 3

1

Kies de schermtaal met de vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

Het scherm [Basisinstellingen] wordt weergegeven in de geselecteerde taal.

Ga verder met stap 9 als u meteen de juiste instellingen voor [Thuistijd] en

[Zomertijd] ziet.

Basisinstellingen

Nederlands

Thuistijd

Amsterdam

Instellingen voltooid

DST

MENU Stop

Zomertijd

3

Druk op de vierwegbesturing (3).

Het kader gaat naar [W Thuistijd].

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [W Thuistijd] verschijnt.

5

Kies een stad met de

vierwegbesturing (45).

Basisinstellingen

Nederlands

Thuistijd

Amsterdam

Instellingen voltooid

DST

MENU Stop

Thuistijd

Stad

Zomertijd

Amsterdam

MENU OK Stop OK

6

Druk op de vierwegbesturing (3).

Het kader gaat naar [Zomertijd].

7

Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).

8

Druk op de knop 4.

Het scherm [Basisinstellingen] verschijnt weer.

9

Druk op de vierwegbesturing (3) om [Instellingen voltooid] te selecteren.

10

Druk op de knop 4.

Het scherm [Datum instellen] verschijnt. Stel de datum en tijd in.

1

47

1

Als u per ongeluk de verkeerde taal selecteert en naar de volgende procedure gaat, voert u de volgende procedure uit om de taal terug te zetten.

 Wanneer per ongeluk de verkeerde taal is geselecteerd

1

Druk op de vierwegbesturing (5).

2

Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing

(2345) en druk op de knop 4.

Het scherm [Basisinstellingen] wordt weergegeven in de geselecteerde taal.

 Wanneer het scherm na stap 2 in de verkeerde taal verschijnt

1

Druk op de knop 3.

Het scherm voor instellingen wordt gesloten en de camera keert terug naar de opnamestand.

2

Druk op de knop 3.

Het menu [A Opnemen] verschijnt.

3

Druk twee keer op de vierwegbesturing (5).

4

Selecteer [Language/ ] met de vierwegbesturing (32).

5

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Language/ ] verschijnt.

6

Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing

(2345).

7

Druk op de knop 4.

Het menu [W Instelling] verschijnt in de geselecteerde taal.

De gewenste taal is nu ingesteld. Als u [Thuistijd], [Datum] en [Tijd] opnieuw wilt instellen, raadpleegt u de pagina’s hierna voor aanwijzingen.

• Voer de stappen in “De wereldtijd instellen” (1p.180) uit als u de thuistijd wilt

wijzigen.

• De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen”

(1p.177) uit te voeren.

Het videosignaal (NTSC/PAL) is ingesteld op het systeem van de stad die is geselecteerd bij [Thuistijd] op het scherm [Basisinstellingen]. Zie de volgende pagina’s voor informatie over de beschikbare videosignalen en het wijzigen van het signaaltype.

• Aanvankelijk beschikbare videosignalen: “Lijst met steden voor wereldtijd” (1p.226)

• Het videosignaal wijzigen: “Het videosignaal wijzigen” (1p.187).

48

De datum en tijd instellen

Stel de actuele datum en tijd en de weergavestijl in.

1

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het kader gaat naar [MM/DD/JJ].

2

Kies met de vierwegbesturing

(23) de weergavestijl voor de datum en tijd.

Kies tussen [MM/DD/JJ], [DD/MM/JJ] en

[JJ/MM/DD].

Datum instellen

Datumweergave

Datum

Tijd

DD/MM/JJ 24h

01/01/2014

00:00

Instellingen voltooid

MENU Stop

3

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het kader gaat naar [24h].

4

Selecteer [24h] (24-uurs weergave) of [12h] (12-uurs weergave)

met de vierwegbesturing (23).

5

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het kader gaat naar [Datumweergave].

6

Druk op de vierwegbesturing (3).

Het kader gaat naar [Datum].

7

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het kader gaat naar de maand.

8

Wijzig de maand met de vierwegbesturing (23).

Wijzig de dag en het jaar op dezelfde wijze.

Wijzig vervolgens de tijd.

Als u [12h] hebt geselecteerd bij stap 4, verandert de aanduiding in am (vóór

12:00 uur ’s middags) of pm (na 12:00 uur ’s middags), al naar gelang de tijd.

9

Druk op de vierwegbesturing (3) om [Instellingen voltooid] te selecteren.

10

Druk op de knop 4.

Hiermee bevestigt u datum en tijd.

1

Als u in stap 10 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera teruggezet op 0 seconden. Om de exacte tijd in te stellen, drukt u op de knop

4 wanneer het tijdsignaal (op tv, radio, enz.) precies 0 seconden aangeeft.

49

1

Wanneer het scherm [Basisinstellingen] of [Datum instellen] wordt weergegeven, kunt u het instellen annuleren en overschakelen naar de opnamestand door op de knop 3 te drukken. In dit geval verschijnt het scherm [Basisinstellingen] wanneer u de camera opnieuw aanzet.

[Language/ ], [Datum], [Tijd], [Thuistijd] en [Zomertijd] kunnen worden gewijzigd.

Raadpleeg de pagina’s hierna voor instructies.

• De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.182) uit te

voeren.

• De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen”

(1p.177) uit te voeren.

• Als u een andere stad wilt selecteren of de zomertijd wilt aan- of uitzetten, voer dan

de stappen onder “De wereldtijd instellen” (1p.180) uit.

50

2Veel voorkomen de handelingen

De knopfuncties

A

-stand

1 2

3

4

5

6

7

9 8

1 Knop Q

Hiermee activeert u de stand Q (p.55).

2 Aan-uitknop

Hiermee schakelt u de camera in en uit (p.44).

3 Ontspanknop

Wanneer u deze knop tot halverwege indrukt in de foto-opnamestand, stelt de camera scherp op het onderwerp (uitgezonderd wanneer de scherpstelstand is

ingesteld op 3, s of \) (p.65).

Wanneer u deze knop helemaal indrukt, wordt een foto gemaakt (p.65).

Wanneer u deze knop helemaal indrukt in de standen C (Video),

(Onderwatervideo), (Hogesnelheidsfilm), c (Time-lapse-film) en

(Macro vanop 1cm-video) start en stopt u het opnemen van video (p.115,

p.117, p.126, p.126 en p.127).

4 W/T-knop

Hiermee wijzigt u het opnamegebied (p.67).

5 Videoknop

Hiermee start u een video-opname in de foto-opnamestand (p.119).

In de stand b (Sluitertijdvoorkeuze) geeft u hiermee het scherm voor aanpassing van de sluitertijd weer.

2

51

2

6 Vierwegbesturing

(2)

(3)

: Hiermee wijzigt u de transportstand (p.81 - p.85).

: Hiermee geeft u het opnamestandenpalet weer (p.71).

(4)

(5)

: Hiermee wijzigt u de flitsinstelling (p.87).

: Hiermee wijzigt u de scherpstelinstelling (p.88).

(23)

: Stelt scherp wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op \ (p.89).

7 Groene toets

Hiermee activeert u de 9 (Groene) modus (p.74).

Hiermee roept u het toegewezen menu op (p.106).

8 3-knop

In de foto-opnamestand wordt het menu [A Opnemen] weergegeven. In de

videostand wordt het menu [C Video] weergegeven (p.56).

9 4-knop

Hiermee wijzigt u de informatie die op het scherm verschijnt (p.23).

52

Q

-stand

1 2

3

4

5

6

8 7

1 Knop Q

Hiermee activeert u de stand A (p.55).

2 Aan-uitknop

Hiermee schakelt u de camera in en uit (p.44).

3 Ontspanknop

Hiermee activeert u de stand A (p.55).

4 f /y-knop

Als u tijdens enkelbeeldweergave op f drukt, wordt de 6-beeldsweergave geactiveerd. Door nogmaals op f te drukken activeert u de

12-beeldsweergave (p.133). Druk op y om terug te keren naar de vorige

weergave.

Als u tijdens enkelbeeldweergave op y drukt, wordt de weergave vergroot.

Druk op f om terug te gaan naar de vorige weergave (p.141).

Druk tijdens de 12-beeldsweergave op f als u naar de map- of

kalenderweergave wilt gaan (p.134).

Druk tijdens de map- of kalenderweergave op y als u naar de

12-beeldsweergave wilt gaan (p.134).

Hiermee past u het volume aan tijdens het afspelen van video (p.132).

2

53

2

5 Vierwegbesturing

(2)

(3)

(45)

: Hiermee speelt u een video af en onderbreekt u de video (p.132).

: Hiermee geeft u het weergavepalet (p.137).

Hiermee stopt u een video tijdens het afspelen (p.132).

: Hiermee geeft u tijdens weergave van één opname de vorige of

volgende opname weer (p.131).

Hiermee spoelt u snel voor- of achteruit of gaat u met één beeld

tegelijk voor- of achteruit tijdens het afspelen van video (p.132).

(2345) : Hiermee wijzigt u de positie van het gebied dat u wilt vergroten

tijdens zoomweergave (p.141).

Hiermee selecteert u een opname in de 6- of

12-beeldsweergave, een map in de mapweergave of een datum

in de kalenderweergave (p.133, p.134).

Hiermee wijzigt u de positie van een kader of opname als u

gebruikmaakt van de functie Creatief kader (p.164).

6 Groene/i toets

Hiermee gaat u van de enkelbeeldsweergave naar het scherm Wissen (p.142).

Hiermee gaat u van de 6- of 12-beeldsweergave naar het scherm

Kiezen&wissen (p.143).

Hiermee gaat u van de mapweergave naar de weergave van het

kalenderscherm (p.134).

Hiermee gaat u van de kalenderweergave naar de weergave van het

mapscherm (p.134).

7 3-knop

Hiermee gaat u naar het menu [W Instelling] in de weergave van één

opname (p.56).

Hiermee gaat u van de weergave van het weergavepalet terug naar de

weergave van één opname (p.136).

Hiermee gaat u van de zoom-, 6- of 12-beeldsweergave terug naar de enkelbeeldweergave.

Hiermee gaat u van de map-/kalenderweergave naar de 12-beeldsweergave

met de cursor geplaatst op de meest recente opname (p.134).

8 4-knop

Hiermee wijzigt u de informatie die op het scherm verschijnt (p.27).

Hiermee gaat u van de zoom-, 6- of 12-beeldsweergave terug naar de

enkelbeeldweergave (p.134, p.141).

Hiermee gaat u tijdens mapweergave naar de 12-beeldsweergave van de

geselecteerde map (p.134).

Hiermee gaat u tijdens de kalenderweergave terug naar de weergave van één

opname van de geselecteerde datum (p.135).

54

Schakelen tussen de stand A en de stand Q

In deze handleiding wordt de opnamestand (bijvoorbeeld voor het maken van foto’s) de A-stand (opnamestand) genoemd. (“Foto-opnamestand” is de stand voor het maken van foto’s en “videostand” is de stand voor het maken van video’s). De afspeelstand (bijvoorbeeld voor het weergeven van gemaakte opnamen op het scherm) wordt de Q-stand genoemd (de afspeelstand). In de stand Q kunt u eenvoudige bewerkingen uitvoeren voor de opnamen die worden weergegeven.

Volg de onderstaande procedure om te schakelen tussen de standen A en Q.

2

Schakelen van de stand A naar de stand Q

1

Druk op de knop Q.

De stand Q wordt geactiveerd.

Schakelen van de stand Q naar de stand A

1

Druk de knop Q in of druk de ontspanknop tot halverwege in.

De stand A wordt geactiveerd.

Gegevens weergeven die zijn opgeslagen in het interne geheugen

Als er een SD-geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden foto- en videoopnamen van die kaart afgespeeld. Als u foto’s en video’s wilt afspelen uit het interne geheugen, schakelt u eerst de camera uit en verwijdert u vervolgens de

SD-geheugenkaart.

Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.

55

De camerafuncties instellen

Om de camera-instellingen te wijzigen drukt u op de knop 3 om het menu

[A Opnemen] of het menu [W Instelling] op te roepen. Functies voor het weergeven en bewerken van opnamen opent u vanuit het weergavepalet.

2

Werken met de menu’s

Er zijn drie soorten menu’s: [A Opnemen], [C Video] en [W Instelling]. Druk op de knop 3 in de foto-opnamestand voor het openen van het menu

[A Opnemen]. Druk op de knop 3 in de videostand voor het openen van het menu [C Video]. Druk op de knop 3 in de stand Q voor het openen van het menu [W Instelling].

Beweeg door de menu’s met de vierwegbesturing (45).

In de opnamestand

P

38

MENU

Tot halverwege ingedrukt

SHUTTER

Opnemen

Beeldtint

Resolutie

Kwaliteitsniveau

Witbalans

AF-instelling

Autom. belicht.

MENU Einde

1/5

Helder

12 M

AWB

MENU

Video

Resolutie

Movi SR

Windreductie opname m cont AF

AF activeren

MENU Einde

14:25

In de afspeelstand

SHUTTER

Tot halverwege ingedrukt

MENU

Instelling

Opslaan als USER

Geluid

Datum instellen

Alarm

Wereldtijd

Tekstformaat

MENU Einde

1/5

01/01/2014

Standaard

56

• Tijdens het gebruik van het menu wordt op het scherm weergegeven welke bedieningshandelingen beschikbaar zijn.

• De werking van de knop 3 varieert, afhankelijk van het scherm.

Zie de bedieningsaanwijzingen.

MENU Einde Hiermee verlaat u het menu en gaat u terug naar het oorspronkelijke scherm.

MENU Hiermee gaat u terug naar het vorige scherm met de huidige instellingen.

MENU Stop Hiermee annuleert u de huidige selectie, verlaat u het menu en gaat u terug naar het vorige scherm.

2

57

2

Menulijst

In de onderstaande lijst staan de onderdelen die met de menu’s kunnen worden ingesteld; bij elk onderdeel staat een beschrijving. Zie ook de extra lijst met

standaardinstellingen in de bijlage “Standaardinstellingen” (p.220). U kunt

aangeven of u de instellingen wilt opslaan als u de camera uitzet of dat de instellingen worden teruggezet naar de standaardinstelling als de camera opnieuw wordt ingeschakeld.

Menu [A Opnemen]

In dit menu staan functies die betrekking hebben op het maken van foto’s en video-opnamen.

Onderdeel

Beeldtint

Resolutie

Kwaliteitsniveau

Witbalans

AFinstellin g

AF-veld

Automacro

AF Hulplicht

Autom. belicht.

Gevoeligheid

Bereik Auto ISO

Belicht. corr.

Inst,

D-range

Hooglichtcor.

Schaduwcorrectie

Shake Reduction

Gezichtsdetectie

Knipperdetectie

Beschrijving

De kleurtoon wijzigen van opnamen

Keuze van het aantal opnamepixels voor foto’s

Instellen van de kwaliteit van foto’s

Aanpassen van de witbalans aan de lichtomstandigheden

Als = (Standaard), q (Macro) of (Macro vanop

1cm) is geselecteerd als scherpstelstand, kunt u het autofocusveld (AF-veld) wijzigen

Keuze voor het al dan niet gebruiken van de automacrofunctie

Instellen of al dan niet het AF-hulplicht wordt gebruikt

Kiezen van het gedeelte van het scherm waarin wordt gemeten voor de belichting

Instellen van de gevoeligheid

Instellen van het bereik wanneer de gevoeligheid op

AUTO staat

Aanpassen van de algehele helderheid van de opname

Instellen van de functie voor het corrigeren van heldere delen

Instellen van de functie voor het corrigeren van donkere delen

Instellen van de functie Shake Reduction

Automatisch instellen van de scherpstelling en de belichting volgens de gedetecteerde gezichten en voor het instellen van de functie Zelfportrethulp

Keuze voor het al dan niet gebruiken van de functie

Knipperdetectie in combinatie met de functie

Gezichtsdetectie

Pagina

p.92

p.93

p.94

p.95

p.90

p.91

p.91

p.97

p.98

p.99

p.99

p.100

p.100

p.101

p.102

p.105

58

Onderdeel

Digitale zoom

Momentcontrole

Geheugen

Groene toets

Scherpte

Kleurverzadiging

(Kleur aanpassen)

Contrast

Datumafdruk

IQ-verbeteraar*

Macrolamp

Elektr. Waterpas

Lensadapter aan

Beschrijving

Keuze voor het al dan niet gebruiken van de digitale zoomfunctie

Keuze voor het al dan niet weergeven van de

Momentcontrole

Keuze of u de gewijzigde instellingen van de opnamefunctie wilt opslaan of de basisinstellingen wilt herstellen als de camera wordt uitgezet

Voor toewijzing van een functie aan de Groene toets in de stand A

Bepalen of de opname scherpe of zachte contouren moet hebben

Instellen van de kleurverzadiging. Als [Monochroom] wordt geselecteerd, verandert de optie in [Kleur aanpassen]

Instelling van het niveau van het opnamecontrast

Keuze voor het al dan niet afdrukken van de datum en tijd bij het maken van foto’s

Instellen of al dan niet de IQ-verbeteraar wordt gebruikt voor een opname

Instellen of al dan niet de led-macrolampjes worden ingeschakeld voor macrofotografie

Keuze voor het al dan niet weergeven van de elektronische waterpas voor detectie van de kanteling van de camera

Voor plaatsing van de RICOHgroothoekconversielens DW-5 (optie)

*IQ-verbeteraar = verbetering van de kwaliteit van opnamen

Pagina

p.69

p.106

p.129

p.106

p.109

p.110

p.110

p.111

p.112

p.112

p.113

p.113

2

59

2

Menu [A Opnemen] 1

Opnemen

Beeldtint

Resolutie

Kwaliteitsniveau

Witbalans

AF-instelling

Autom. belicht.

MENU Einde

1/5

Helder

12 M

AWB

Menu [A Opnemen] 3

Opnemen

Knipperdetectie

Digitale zoom

Momentcontrole

Geheugen

Groene toets

Scherpte

MENU Einde

3/5

Menu [A Opnemen] 5

Opnemen

Lensadapter aan

5/5

Menu [A Opnemen] 2

Opnemen

Gevoeligheid

Bereik Auto ISO

Belicht. corr.

Inst, D-range

Shake Reduction

Gezichtsdetectie

MENU Einde

2/5

AUTO

ISO125-1600

0.0

Beeldsensorshift

Menu [A Opnemen] 4

Opnemen

Kleurverzadiging

Contrast

Datumafdruk

IQ-verbeteraar

Macrolamp

Elektr. Waterpas

MENU Einde

4/5

Uit

MENU Einde

• In de 9 (Groene) modus kunt u gemakkelijk opnamen maken met de standaardinstellingen, onafhankelijk van de instellingen in het menu

[A Opnemen] (p.74).

• Als u een veelgebruikte functie toewijst aan de Groene toets, kunt u de

desbetreffende functie rechtstreeks oproepen (p.106).

60

Menu [C Video]

Onderdeel

Resolutie

Movie SR

Windreductie

Opname m cont AF

AF activeren

Beschrijving

Keuze van de opnameresolutie en de beeldfrequentie voor video-opnamen

Keuze voor het al dan niet gebruiken van de functie bewegingsreductie (Shake Reduction) voor video

Onderdrukken van windgeluiden tijdens het maken van een video-opname

Blijven scherpstellen op het onderwerp tijdens het maken van een video-opname

Optische zoom gebruiken tijdens het maken van een video-opname

Pagina

p.120

p.121

p.121

p.122

p.122

2

Menu [C Video]

Video

Resolutie

Movi SR

Windreductie opname m cont AF

AF activeren

MENU Einde

Menu [W Instelling]

Onderdeel

Opslaan als E

Geluid

Datum instellen

Alarm

Wereldtijd

Tekstformaat

Language/

Bestandsnaam

Beschrijving

Opslaan van de huidige camera-instellingen, zodat ze kunnen worden opgevraagd in de stand E.

Aanpassing van het bedieningsvolume en het weergavevolume en instelling van het type en het volume van het geluid bij inschakeling, het sluitergeluid, het geluid bij toetsbediening en zelfontspannergeluid

Voor wijziging van de datum en tijd

Instellen van het alarm

Instellen van thuistijd en bestemming

Instelling van de tekstgrootte van het menu

Voor het instellen van de taal waarin menu’s en berichten worden weergegeven

Kiezen van de manier waarop namen worden toegewezen aan mappen voor het opslaan van opnamen

Pagina

p.76

p.176

p.177

p.178

p.180

p.182

p.182

p.183

61

2

Onderdeel

Bestandsnaam

USB-aansluiting

Video uit

HDMI uit

Eye-Fi

Beschrijving

Kiezen van de manier waarop namen worden toegewezen aan opnamen

Instellen van de manier waarop de camera wordt aangesloten op een computer met de USB-kabel

(MSC of PTP)

Instellen van het video-uitgangssignaal voor

AV-apparatuur

Instellen van het HDMI-signaal bij aansluiting op een

AV-apparaat met een HDMI-aansluiting

Instellen of al dan niet Eye-Fi-communicatie wordt gebruikt

Wijziging van de helderheid van het scherm

Pagina

p.185

p.199

p.187

p.188

p.189

Helderheid

p.189

Batt besparing

Auto Uitsch.

Snel zoomen

Hulp display

Instelling van de wachttijd tot de camera naar de energiebesparingsstand gaat

Instelling van de wachttijd voor automatische uitschakeling van de camera

Keuze voor al dan niet inschakelen van de functie

Snel zoomen (p.141) bij weergave van opnamen

Instellen of uitleg wordt weergegeven voor geselecteerde items in het opnamepalet en het weergavepalet

p.190

p.190

p.191

p.191

Reset

Terugzetten van alle instellingen (behalve de datum en tijd, de taal, de wereldtijd en de video-uitgang) op de standaardinstellingen

p.194

Alles verwijderen Verwijderen van alle opgeslagen opnamen in één keer

p.144

Pixeluitlijning Corrigeren van defecte pixels op de beeldsensor

p.192

Snelkeuze

Afspeelstand

LEDverlichting

Klokweergave

Formatteren

Auto opnamerotatie

GPS (*)

GPS aan/uit

GPS registreren

GPStijdsync.

Instellen of de camera al dan niet moet worden ingeschakeld in de afspeelstand.

Instellen of de led-macrolampjes al dan niet moeten worden ingeschakeld wanneer de camera uit is.

Instellen of de klok al dan niet moet worden weergegeven wanneer de camera uit is.

Formatteren van de SD-geheugenkaart of het ingebouwde geheugen

Instellen of opnamen automatisch moeten worden gedraaid tijdens het afspelen

Instellen of de GPS-gegevens op de gemaakte opnamen moeten worden geregistreerd

Instellen van interval en duur van logboeken en opslaan en verwijderen van de logboeken

Instellen of de klok in de camera automatisch moet worden gecorrigeerd met gebruik van de ontvangen

GPS-gegevens

p.194

p.194

p.194

p.175

p.196

Gebruiksaanwijzing voor

GPS

62

Onderdeel

Elektronisch kompas (*)

Beschrijving

Kalibreren van het elektronisch kompas

Druksensor (*)

Instellen of de tijd, tijd + luchtdruk of tijd + hoogte moeten worden weergegeven op het subscherm en hoofdscherm

(*) Alleen RICOH WG-4 GPS

Pagina

Gebruiksaanwijzing voor

GPS

p.197

2

Menu [W Instelling] 1

Instelling

Opslaan als USER

Geluid

Datum instellen

Alarm

Wereldtijd

Tekstformaat

MENU Einde

1/5

01/01/2014

Standaard

Menu [W Instelling] 2

Instelling

Language

Bestandsnaam

Bestandsnaam

USB-aansluiting

Video uit

HDMI uit

MENU Einde

2/5

Nederlands

Datum

RIMG

MSC

NTSC

Auto

Menu [W Instelling] 3

Instelling

Eye- Fi

Helderheid

Batt besparing

Auto Uitsch.

Snel zoomen

Hulp display

MENU Einde

5sec

3min.

3/5

Menu [W Instelling] 4

4/5 Instelling

Reset

Alles verwijderen

Pixeluitlijning

Snelkeuze

Formatteren

Auto opnamerotatie

MENU Einde

Menu [W Instelling] 5

*Alleen RICOH WG-4 GPS

5/5 Instelling

GPS

Elektronisch kompas

Druksensor

MENU Einde

63

Foto’s maken

3

Opnamen maken

Deze camera heeft diverse functies en opnamestanden die een breed scala van motieven en onderwerpen ondersteunen. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u opnamen maakt met de standaardinstellingen.

Aan-uitknop

Ontspanknop

W/T-knop

3Opnamen maken

64

1

Druk op de aan-uitknop.

De camera wordt ingeschakeld en is gereed voor het maken van foto’s. In deze handleiding wordt dit de foto-opnamestand genoemd.

2

Controleer het onderwerp en de opnamegegevens op het scherm.

Het scherpstelkader in het midden van het scherm geeft het gebied aan waarin automatisch wordt scherpgesteld.

Scherpstelkader

Als de camera een gezicht detecteert, wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt het

gezichtsdetectiekader (p.73).

Gezichtsdetectiekader

U kunt het opnamegebied wijzigen met de Zoomknop (p.67).

Rechts (T) Vergroot het onderwerp.

Links (W) Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.

3

Druk de ontspanknop tot halverwege in.

In het donker komt er licht uit de camera om het scherpstellen te vergemakkelijken.

Het scherpstelkader (of gezichtsdetectiekader) op het scherm

1/250

F4.6

wordt groen als de camera op het onderwerp scherpstelt.

4

Druk de ontspanknop helemaal in.

De opname wordt gemaakt.

Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af.

De opname verschijnt tijdelijk op het scherm (Momentcontrole: p.67) en wordt

vervolgens opgeslagen op de SD-geheugenkaart of in het interne geheugen.

• Druk op de Groene toets om de 9 (Groene) modus te activeren en de

camera automatisch alle opnamestanden te laten instellen (p.74).

• f wordt weergegeven wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt als het risico van camerabeweging aanwezig is.

3

65

3

De ontspanknop gebruiken

De ontspanknop werkt in twee stappen, en wel als volgt.

Tot halverwege indrukken

Dit verwijst naar het voorzichtig indrukken van de ontspanknop tot de eerste stand. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt en de camera heeft scherpgesteld op het onderwerp, wordt het scherpstelkader op het scherm groen. Wanneer er niet op het onderwerp is scherpgesteld, is dit scherpstelkader wit.

Volledig indrukken

Dit verwijst naar het helemaal indrukken van de ontspanknop tot de tweede stand. Hiermee maakt u een opname.

Niet ingedrukt Tot halverwege ingedrukt

(eerste stand)

Helemaal ingedrukt

(tweede stand)

Ongunstige omstandigheden voor het scherpstellen

Onder de volgende omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen.

Vergrendel in dergelijke gevallen de scherpstelling op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt als het onderwerp (door de ontspanknop tot halverwege in te drukken), richt de camera op het onderwerp en druk de ontspanknop helemaal in.

• Elementen met weinig contrast, zoals een blauwe hemel of een witte muur

• Donkere plaatsen of voorwerpen, dan wel omstandigheden waarin weinig tot geen licht wordt weerkaatst

• Complexe patronen

• Snel bewegende voorwerpen

• Als er in het opnamegebied een voorwerp op de voorgrond en een voorwerp op de achtergrond is

• Sterk weerkaatst licht of sterk tegenlicht (lichte achtergrond)

66

Momentcontrole en Knipperdetectie

De opname verschijnt tijdelijk op het scherm (Momentcontrole), meteen nadat deze is gemaakt. Als een onderwerp met gesloten ogen wordt gedetecteerd

terwijl Gezichtsdetectie (p.102) actief is, verschijnt het bericht [Gesloten ogen

gedetecteerd] gedurende 3 seconden (Knipperdetectie).

• Als de functie Gezichtsdetectie niet werkt, werkt Knipperdetectie evenmin.

Als gezichten wel worden gedetecteerd, is het al dan niet functioneren van

Knipperdetectie afhankelijk van de conditie van de herkende gezichten.

• U kunt de functie Knipperdetectie ook uitschakelen (p.105).

3

Werken met de zoom

Met de zoom kunt u het opnamegebied wijzigen.

W/T-knop

Vierwegbesturing

Knop 4

Knop 3

1

Druk op de knop W/T in de stand A.

W Groothoek (links)

Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.

T Tele (rechts)

Maakt het onderwerp groter.

Zoomfactor

Zoombalk

Als u op T blijft drukken, schakelt de camera automatisch over van optische zoom op intelligente zoom en stopt deze op het punt waarop de zoom overschakelt op digitale zoom.

Als u de knop loslaat en er opnieuw tegen drukt, wordt overgeschakeld naar digitale zoom.

Als digitale zoom in het menu is uitgeschakeld, zijn het bereik van optische zoom en intelligente zoom beschikbaar. De zoomfactor van intelligente zoom is afhankelijk van de resolutie.

67

De zoombalk wordt als volgt weergegeven.

Inzoomen met hoge beeldkwaliteit.

Inzoomen met enig verlies van beeldkwaliteit.

3

Bereik van optische zoom

*1 Bereik van intelligente zoom *2

Bereik van digitale zoom

*1 U kunt maximaal 4× optisch inzoomen.

*2 Het bereik van de intelligente zoom is afhankelijk van de resolutie. Zie de volgende tabel.

Resolutie en maximale zoomfactor

Resolutie

Intelligente zoom

(als zoomfactor ook de 4× optische zoom)

/ /

Niet beschikbaar (alleen 4× optische zoom)

6/ f/ h h

V (*)

Ca. 6×

Ca. 7,1×

Ca. 9×

Ca. 9,6×

Niet beschikbaar (alleen 4× optische zoom) l Ca. 18× m Ca. 28,8× (zelfde als digitale zoom)

(*) V kan alleen worden ingesteld als (Rapport) is ingesteld.

Digitale zoom

Komt overeen met ca. 28,8×

Komt overeen met ca. 28,8×

• Het verdient aanbeveling een statief te gebruiken om camerabewegingen te voorkomen bij het maken van opnamen met een sterke zoomfactor.

• Foto’s die worden gemaakt met de digitale zoom, zien er korreliger uit dan foto’s die worden gemaakt met de optische zoom.

• Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor meer

bijzonderheden over dit onderwerp.

• De met intelligente zoom uitvergrote opname kan er op het scherm ruw uitzien. Dat heeft geen gevolgen voor de kwaliteit van de opname.

• Intelligente zoom is beschikbaar, ongeacht of digitale zoom is in- of uitgeschakeld.

68

Digitale zoom instellen

Standaard is de digitale zoom ingesteld op O (Aan). Als u bij het maken van opnamen alleen de optische zoom en intelligente zoom wilt gebruiken, stelt u de digitale zoom in op P (Uit).

1

Druk in de stand A op de knop 3.

Het menu [A Opnemen] verschijnt.

2

Selecteer [Digitale zoom] met de vierwegbesturing (23).

3

Schakel tussen O (Aan) en

P (Uit) met de vierwegbesturing

Opnemen 3/5

(45).

O (Aan) Digitale zoom wordt gebruikt

Knipperdetectie

Digitale zoom

Momentcontrole

Geheugen

Groene toets

Scherpte

P (Uit) Alleen optische zoom en

MENU Einde intelligente zoom worden gebruikt

De instelling wordt opgeslagen.

4

Druk op de knop 3.

De camera gaat terug naar de opnamestand.

3

De instelling van de digitale zoomfunctie opslaan 1p.129

69

De opnamestand instellen

Deze camera heeft een groot aantal opnamefuncties waarmee u in verschillende situaties foto’s en video-opnamen kunt maken door de gewenste stand voor de betreffende situatie te kiezen in het opnamepalet.

3

Vierwegbesturing

Knop 4

1

Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).

Het opnamepalet wordt weergegeven.

2

Kies een opnamestand met de

vierwegbesturing (2345).

Landschap

De bedieningsaanwijzing bij de geselecteerde opnamestand wordt in het onderste deel van het scherm weergegeven.

Voor landschapsopnamen.

Nadruk op kleuren van lucht en gebladerte

MENU Stop OK

3

Druk op de knop 4.

De opnamefunctie wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestand.

1/2

OK

70

De volgende standen kunnen worden geselecteerd met het opnamepalet.

Onderdeel Beschrijving

De camera selecteert automatisch de meest geschikte opnamestand uit de volgende vijftien standen

Pagina

Standaard Nachtopname Portret bij nacht

Landschap Bloemen Portret b Autom. opname

Sport Kaarslicht Blauwe hemel

Portret×

Blauwe hemel

Portret×

Tegenlicht

Zonsondergang

Portret×

Zonsondergang

Groepsfoto Tekst

R b

E

C

Programma

* Als de camera het gezicht van een dier detecteert, wordt de sluiter automatisch ontspannen.

Modus voor basisopnamen. Sluitertijd en diafragma worden automatisch ingesteld bij het maken van een opname. Indien gewenst kunt u wel andere functies selecteren en instellen, zoals de flitsinstelling of de resolutie.

Sluitertijdvoorkeuze

USER

HDR

Legt beelden vast met de door u gewenste sluitertijd

Legt beelden vast met de onder E opgeslagen instellingen

Voegt 3 opnamen samen tot 1 opname met een breder dynamisch bereik

Vermindert cameratrilling bij opnamen ’s nachts of bij weinig licht

Handm. nachtopname

Video

Voor het opnemen van film. Hierbij wordt gelijktijdig geluid opgenomen.

Onder water Voor onderwateropnamen

Onderwatervideo Voor video-opnamen onder water

Digitale microscoop

Maakt vergrote opnamen van onderwerpen op korte afstand (ligt vast op h)

p.75

p.76

p.117

p.115

p.115

p.78

3

71

3 a b c

Onderdeel

Landschap

Bloemen

Portret

Beschrijving

Voor landschapsopnamen. Kleuren van de lucht en gebladerte worden geoptimaliseerd.

Voor foto’s van bloemen. De contouren van de bloem worden verzacht.

Voor portretopnamen. Geeft de huidtint gezond en helder weer.

Intervalopname

Intervalvideo

Hogesnelheidsfilm

Maakt een reeks opnamen met een gespecificeerd interval

Maakt een reeks opnamen met een gespecif. interval en slaat deze op als film

Opnamen maken om dan af te spelen in slow motion c Time-lapse-film Opnamen maken om dan versneld af te spelen

Macro vanop

1cm-video

Voor video-opnamen van heel dichtbij c Digital SR

Q Strand & Sneeuw

Een hogere gevoeligheid vermindert onscherpte

Voor opnamen met veel licht van bijvoorbeeld zand en sneeuw. Nauwkeurige lichtmeting voor helderheid.

R Kinderen

Voor spelende kinderen. Geeft de huidtint gezond en helder weer.

Pagina

p.79

p.123

p.126

p.126

p.127

⎯ e

\

A

Huisdier

Sport

Nachtopname

B Portret bij nacht

Voor opnamen van bewegende huisdieren

Voor opnamen van snel bewegende onderwerpen.

Volgt het onderwerp tot de opname is gemaakt.

Voor nachtopnamen. Het is raadzaam een statief of een andere vorm van ondersteuning te gebruiken.

Voor portretopnamen bij nacht. Het is raadzaam een statief of een andere vorm van ondersteuning te gebruiken.

p.78

S

K

Vuurwerk

Eten & drinken

Voor vuurwerk. Het is raadzaam een statief of een andere vorm van ondersteuning te gebruiken.

Opnamen van voedsel en klaargemaakte schotels.

Kleurverzadiging en contrast worden benadrukt.

Rapport

Voor beeldregistratie met vaste resolutie van

1280x 960 pixels voor verslagen

* De 9 (Groene) modus (p.74) is naast de hiervoor beschreven standen beschikbaar.

72

• In andere opnamestanden dan R (Programma), b (Sluitertijdvoorkeuze),

A (Nachtopname), C (Video), (Digitale microscoop),

(Handm. nachtopname), (Intervalopname), (Intervalvideo),

(Hogesnelheidsfilm), c (Time-lapse-film), (Macro vanop 1cmvideo) en c (Digital SR) worden kleurverzadiging, contrast, scherpte, witbalans enzovoort automatisch ingesteld op de optimale waarde voor de geselecteerde stand.

• Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar of werken niet volledig,

afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor bijzonderheden.

• U kunt de bedieningsaanwijzing in het opnamepalet uitschakelen (p.191).

• De sluitertijd neemt toe wanneer u opnamen in het donker maakt. Als u wilt voorkomen dat de camera beweegt, zet u [Shake Reduction] op

[Beeldsensorshift] of [Beide] (p.101) of plaatst u de camera op een statief

en gebruikt u de zelfontspanner (p.81) of een afstandsbediening (p.83).

3

Werken met de functie Gezichtsdetectie

Wanneer de camera in het beeld het gezicht van een persoon detecteert, wordt door de functie Gezichtsdetectie rondom het gezicht op het scherm een geel gezichtsdetectiekader weergegeven, scherpgesteld (Gezichtsdetectie voor AF) en de belichting gecorrigeerd

(Gezichtsdetectie voor belichting).

Als het onderwerp in het gezichtsdetectiekader beweegt, beweegt het kader mee en verandert het bij het volgen van het gezicht van grootte.

De functie Gezichtsdetectie kan maximaal

32 gezichten herkennen. Wanneer meerdere gezichten worden herkend, wordt een geel scherpstelkader over het belangrijkste gezicht geprojecteerd en witte kaders over de andere gezichten. Er kunnen maximaal 31 kaders worden weergegeven op het scherm, inclusief het hoofdkader en witte kaders.

Gezichtsdetectiekader

Wanneer meerdere gezichten worden gedetecteerd

De functie Gezichtsdetectie in- en uitschakelen 1p.102

Hoofdkader Wit kader

73

3

Opnamen maken in de basisfunctie

(Groene modus)

In de 9 (Groene) modus kunt u gemakkelijk opnamen maken met de standaardinstellingen, onafhankelijk van de instellingen in het menu

[A Opnemen].

De instellingen van de stand 9 worden hierna aangegeven.

Flitsinstelling

Transportstand

Focusinst.

, (Auto)

9 (Standaard)

= (Standaard)

Schaduwcorrectie Auto

Gevoeligheid

Belicht. corr.

AUTO (125-1600)

±0.0

Informatieweergave Normale weergave Knipperdetectie O (Aan)

Shake Reduction Beeldsensorshift Digitale zoom O (Aan)

Resolutie

Witbalans

AF-veld

F

J

(4608×2592) Momentcontrole O (Aan)

(Auto)

(meervoudig scherpstelpunt)

Scherpte G (normaal)

Kleurverzadiging G (normaal)

Contrast G (normaal)

Automacro

AF Hulplicht

Autom. belicht.

Beeldtint

Kwaliteitsniveau

Hooglichtcor.

O (Aan)

O (Aan)

L

(meervlaksmeting)

Helder

D

Auto

(beter)

Datumafdruk

IQ-verbeteraar

Macrolamp

Gezichtsdetectie

Elektr. Waterpas

Uit

O

P (Uit)

I

(Aan)

(Gezichtsdetectie

Aan)

P (Uit)

Lensadapter aan P (Uit)

1

Druk in de stand A op de

Groene toets.

De stand 9 wordt geactiveerd.

Druk nogmaals op de Groene toets om terug te gaan naar de stand die actief was voordat 9 werd geselecteerd.

Als de camera een gezicht detecteert, wordt de functie Gezichtsdetectie

geactiveerd en verschijnt het gezichtsdetectiekader (p.73).

2

Druk de ontspanknop tot halverwege in.

Het scherpstelkader op het scherm wordt groen als de camera op het onderwerp scherpstelt.

74

3

Druk de ontspanknop helemaal in.

De opname wordt gemaakt.

• Wijs de stand 9 toe aan [Groene toets] in het menu [A Opnemen] als u

de stand 9 wilt gebruiken (p.106). (Standaard is de stand 9

toegewezen.)

• Als de knop 3 wordt ingedrukt in de stand 9, wordt het menu

[W Instelling] weergegeven. Het menu [A Opnemen] kan niet worden weergegeven.

• Als de camera wordt uitgeschakeld in de stand 9, is 9 weer actief wanneer de camera opnieuw wordt ingeschakeld.

Opnamen maken met verschillende sluitertijden

(Sluitertijdvoorkeuze)

Gebruik de stand Sluitertijdvoorkeuze als u zelf de gewenste sluitertijd wilt instellen om de beweging van het onderwerp goed tot uiting te laten komen.

1

Selecteer b (Sluitertijdvoorkeuze) in het opnamepalet met de

vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

De stand b wordt geselecteerd.

3

1/250

F3.

3

Druk op de videoknop.

Het scherm voor aanpassing van de sluitertijd verschijnt.

4

Wijzig de sluitertijd met de

vierwegbesturing (23).

OK

AUTO

F3.5

1/250

5

Druk op de knop 4.

De sluitertijd wordt ingesteld en de camera gaat terug naar de opnamestand.

75

3

• De gevoeligheid wordt vast ingesteld op AUTO.

• Bereik Auto ISO is vast ingesteld op 125-1600 en kan niet worden gewijzigd.

• Flitsinstellingen C (Auto) en D (Auto+Anti Rode Ogen) zijn niet beschikbaar.

Wanneer de sluitertijd op een lagere snelheid dan 1/4 seconde wordt ingesteld, wordt een proces toegepast om de opname minder grof en onregelmatig te maken (ruisonderdrukking).

De stand E gebruiken

De instellingen opslaan in de stand E

Wanneer u de huidige camera-instellingen opslaat, kunt u die instellingen later weer gemakkelijk oproepen door de opnamestand op E te zetten.

De volgende instellingen kunnen worden opgeslagen:

• Opnamestanden e (standaardinstelling)/b

• Belicht. corr.

• Sluitertijd (alleen in stand b)

• Instellingen van het menu [A Opnemen]

• Flitsinstelling

• Transportstand

• Focusinst.

• Handm. scherpst.

• Auto Bracket-bereik voor belichtingscorrectie

• AF-punt

• Gevoeligheid

• Type informatieweergave

1

Zet de opnamestand op e of b. (p.70)

U kunt alleen instellingen opslaan in de stand E wanneer de opnamestand op e of b staat.

2

Stel de functies in die u wilt opslaan.

3

Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Opslaan als E] te

selecteren in het menu [R Instelling] en druk vervolgens op

de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Opslaan als E] verschijnt.

76

4

Selecteer [Opslaan] met de

vierwegbesturing (2).

Opslaan als USER

Slaat huidige inst voor opnamen in USER mode op

Opslaan

Onderbreken

OK OK

5

Druk op de knop 4.

De instellingen worden opgeslagen.

Na het opslaan keert de camera terug naar de opnamestand.

3

Foto’s maken in de stand E

1

Selecteer E in het opnamepalet met de

vierwegbesturing (2345).

USER 1/2 onder USER opgeslagen instellingen

2

Druk op de knop 4.

De opgeslagen instellingen worden opgevraagd.

MENU Stop

Pas de instellingen die in de stand E zijn opgeslagen eventueel aan.

3

Maak een foto.

OK OK

De instellingen die u wijzigt in de stand E zijn alleen geldig met de opnamestand ingesteld op E. Wanneer u de opnamestand wijzigt of de camera uitzet, keert de camera terug naar de instellingen die zijn opgeslagen met [Opslaan als E]. Als u de instellingen van de stand E wilt wijzigen, moet u opnieuw de handelingen voor [Opslaan als E] uitvoeren.

77

3

Opnamen maken van uw huisdier (Huisdier)

In de stand e (Huisdier) wordt de sluiter automatisch ontspannen zodra een huisdier wordt gedetecteerd.

1

Selecteer e (Huisdier) in het opnamepalet met de

vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

De stand e wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestand.

Als de camera het hele gezicht van een dier detecteert, wordt de sluiter automatisch ontspannen.

Opnamen maken in de stand Digitale microscoop

In de stand (Digitale microscoop) kunt u opnamen maken van onderwerpen op een afstand van niet minder dan 1 cm. Ook omdat de led-macrolampjes rondom het objectief altijd branden, kunt u zeer gedetailleerde opnamen maken van bijvoorbeeld tekst, de aderen van bladeren, specimen van zeer kleine insecten enzovoort.

De verlichting van de led-macrolampjes kan ongelijkmatig of onvoldoende zijn, afhankelijk van de opnameomstandigheden.

1

Selecteer (Digitale microscoop) in het opnamepalet met de

vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

De stand wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestand.

3

Druk op de knop W/T.

Als u op T drukt, wordt het onderwerp door de camera vergroot.

Het onderwerp kan maximaal 9,6 keer (*) worden vergroot.

(*)Inclusief intelligente zoom. Maximaal 4 keer voor de optische zoom.

W Groothoek (links)

Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.

T Tele (rechts)

Maakt het onderwerp groter.

Als u het meegeleverde macro-hulpstuk (O-MS2) gebruikt, verminderen de

trillingen van de camera tijdens macrofotografie (p.22).

78

Opnamen maken met een ingesteld interval

(Intervalopname)

Bij deze functie kan automatisch een ingesteld aantal opnamen worden gemaakt gedurende een ingestelde tijd en met een ingestelde tussenpoos.

Interval

Aantal opnamen

10 s – 99 min.

2 opnamen – aantal te maken opnamen

Het interval kan worden ingesteld tussen

10 seconden en 4 minuten in stappen van

1 seconde, of tussen 4 minuten en 99 minuten in stappen van 1 minuut. U kunt de camera niet instellen voor het maken van opnamen met een interval dat korter is dan tien seconden.

U kunt hier maximaal 1.000 opnamen instellen.

De opslagcapaciteit kan echter niet worden overschreden.

Startvertr.

0 min. – 24 uur

Instellen in stappen van 1 minuut. Als de starttijd is ingesteld op 0 minuten, wordt de eerste opname gemaakt zodra de ontspanknop wordt ingedrukt.

1

Selecteer (Intervalopname) in het opnamepalet met de

vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

De actieve instellingen voor intervalopnamen verschijnen gedurende ca.

1 minuut. Ga naar stap 10 om met de huidige instellingen opnamen te maken.

3

Druk op de knop 4 terwijl de huidige instellingen worden weergegeven.

Het scherm voor instellingen van [Intervalopname] verschijnt. [Interval] is gemarkeerd met het kader.

4

Stel het interval in.

1 Druk op de vierwegbesturing (5).

Intervalopname

Interval 0 min.

10 sec

2 Stel met de vierwegbesturing

(23) de minuten in en druk op de

vierwegbesturing (5).

Aantal opnamen

Startvertr.

2

0 uur 0 min.

3 Stel met de vierwegbesturing

(23) de seconden in en druk op

de vierwegbesturing (5).

MENU

Het kader keert terug naar [Interval].

5

Druk op de vierwegbesturing (3).

Het kader wordt verplaatst naar [Aantal opnamen].

3

79

3

6

Stel het aantal opnamen in.

1 Druk op de vierwegbesturing (5).

2 Stel [Aantal opnamen] in met de vierwegbesturing (23) en

druk op de vierwegbesturing (5).

Het kader keert terug naar [Aantal opnamen].

7

Druk op de vierwegbesturing (3).

Het kader wordt verplaatst naar [Startvertr.].

8

Stel de startvertraging in.

1 Druk op de vierwegbesturing (5).

2 Stel met de vierwegbesturing (23) de uren in en druk op de

vierwegbesturing (5).

3 Stel met de vierwegbesturing (23) de minuten in en druk op

de vierwegbesturing (5).

Het kader keert terug naar [Startvertr.].

9

Druk op de knop 3.

De instellingen van [Intervalopname] worden opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.

10

Druk de ontspanknop tot halverwege in.

Het scherpstelkader op het scherm wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.

11

Druk de ontspanknop helemaal in.

De intervalopname begint.

Het scherm wordt uitgeschakeld tussen opnamen (gedurende stand-by). Druk tijdens stand-by op de aan-uitknop als u op het scherm het resterende aantal opnamen en het opname-interval wilt weergeven.

Het bericht [Intervalopname stoppen?] wordt weergegeven als u achtereenvolgens op de aan-uitknop en de knop 3 drukt gedurende stand-by. Drukt u op de knop 4, dan wordt het maken van intervalopnamen afgebroken.

• Zelfs als er een alarm is ingesteld, zal het alarm niet afgaan tijdens het maken van intervalopnamen.

• Intervalopname stopt als de SD-geheugenkaart tijdens stand-by wordt verwijderd of geplaatst.

80

De zelfontspanner gebruiken

Bij de zelfontspannerfunctie wordt tien of twee seconden na het indrukken van de ontspanknop een opname gemaakt.

Stabiliseer de camera met een statief of een andere vorm van ondersteuning als u opnamen maakt met de zelfontspanner.

g

Z

Deze functie biedt de mogelijkheid een groepsfoto te maken waar u zelf op staat. Ongeveer tien seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt, wordt de opname gemaakt.

Gebruik deze stand om camerabewegingen te voorkomen. Ongeveer twee seconden nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt, wordt de opname gemaakt.

3

1

Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2).

Het scherm [Transportstand] verschijnt.

2

Gebruik de vierwegbesturing (45) om g te selecteren en

druk op de vierwegbesturing (3).

3

Selecteer g of Z met de

vierwegbesturing (45) en druk

op de knop 4.

De camera is gereed voor het maken van een opname met de zelfontspanner.

Als de camera een gezicht detecteert, wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt het

gezichtsdetectiekader (p.73).

4

Druk op de ontspanknop om een opname te maken.

Het aftellen gaat van start en de resterende seconden worden op het scherm weergegeven.

Als u g selecteert

Het lampje van de zelfontspanner en alle led-macrolampjes gaan aan.

Vijf seconden vóór de opname gaan de led-macrolampjes één voor één vanaf de rechterbovenhoek uit.

Drie seconden vóór de opname begint het lampje van de zelfontspanner te knipperen.

Als u Z selecteert

Het lampje van de zelfontspanner en de led-macrolampjes beginnen te knipperen.

Na tien of twee seconden aftellen wordt de opname gemaakt.

81

3

De scherpstelling kan worden bemoeilijkt als u de camera beweegt terwijl de

LED van de zelfontspanner knippert bij het fotograferen.

• In de stand C (Video), (Onderwatervideo), (Hogesnelheidsfilm), c (Time-lapse-film) en (Macro vanop 1cm-video) start de opname na tien seconden of twee seconden.

• Druk de ontspanknop tot halverwege in terwijl de zelfontspanner is geactiveerd om het terugtellen te stoppen. Druk de ontspanknop helemaal in om het terugtellen te hervatten.

• Z kan niet worden geselecteerd terwijl de stand 9 (Groen) de standaardinstelling is. Selecteer Z in een andere opnamestand en kies daarna 9 als opnamestand.

• In de stand e (Huisdier) gaan het lampje van de zelfontspanner en de ledmacrolampjes niet aan en knipperen ze ook niet.

• In de volgende situaties blijven de led-macrolampjes branden ongeacht de aftelling.

- In de stand (Digitale microscoop) of (Macro vanop 1cm-video)

- Als [Macrolamp] in het menu [A Opnemen] is ingesteld op O (Aan)

• g/Z kan in sommige opnamestanden niet worden geselecteerd. Zie

“Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

Een fotoserie maken (Continue opname/

Continue opname snel)

Er worden continu opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.

j

Continue opname

Elke keer dat er een opname wordt gemaakt, wordt de opname opgeslagen in het geheugen voordat de volgende opname wordt gemaakt. Hoe hoger de opnamekwaliteit, des te langer de tussenpozen tussen de opnamen.

c

Continue opname snel

De opnameresolutie is vast ingesteld op f/ en het interval tussen opnamen is korter dan bij “Continue opname”.

* Het hangt van de opnameomstandigheden af hoeveel opnamen continu kunnen worden gemaakt en wat het interval tussen de opnamen is.

1

Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2).

Het scherm [Transportstand] verschijnt.

2

Selecteer j of c met de vierwegbesturing (45) en druk op

de knop 4.

De camera is gereed voor het maken van continue opnamen.

3

Druk op de ontspanknop om een opname te maken.

Er worden continu opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.

82

j /c kan in sommige opnamestanden niet worden geselecteerd. Zie

“Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

• Met j kunt u continuopnamen blijven maken totdat de SD-geheugenkaart of het interne geheugen vol is.

• Het interval voor j (Continue opname) hangt af van de instelling voor

[Resolutie] en [Kwaliteitsniveau].

• Bij het maken van de eerste opname worden de scherpstelling, belichting en witbalans vastgehouden in het geheugen (vergrendeld).

• Als de functie Gezichtsdetectie (p.102) is ingeschakeld, werkt die functie

alleen voor de eerste opname.

• De functie Knipperdetectie werkt alleen voor de laatste opname.

• De resolutie in de stand c is vast ingesteld op f of . Wanneer de opnamestand wordt ingesteld op (Rapport), wordt de resolutie vast ingesteld op V.

3

Foto’s maken met de afstandsbediening

(optioneel)

U kunt een afstandsbediening (optioneel) gebruiken om foto’s te maken terwijl u zich uit de buurt van de camera bevindt.

i h

Circa drie seconden na het indrukken van de ontspanknop op de afstandsbediening gaat de sluiter open.

De sluiter gaat meteen na het indrukken van de ontspanknop op de afstandsbediening open.

1

Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2).

Het scherm [Transportstand] verschijnt.

2

Gebruik de vierwegbesturing (45) om i te selecteren en

druk op de vierwegbesturing (3).

3

Gebruik de vierwegbesturing

(45) om i of h te selecteren en

druk vervolgens op 4.

Het zelfontspannerlampje begint langzaam

Transportstand

Afstandsbediening te knipperen en de camera is gereed om een opname te maken met de afstandsbediening.

Als de camera een gezicht detecteert, wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt het

gezichtsdetectiekader (p.73).

83

3

4

Wijs met een afstandsbediening naar de ontvanger voor de afstandsbediening en druk de ontspanknop op de afstandsbediening in.

Het scherpstelkader wordt groen als is scherpgesteld op het onderwerp en de camera maakt een opname met de volgende timing.

Wanneer i is geselecteerd:

Het zelfontspannerlampje en de led-macrolampjes beginnen snel te knipperen en de camera maakt na ongeveer drie seconden een opname.

Wanneer h is geselecteerd:

De foto wordt onmiddellijk gemaakt.

• Op zowel de voor- als de achterzijde van de camera is een ontvanger aanwezig die het signaal van een afstandsbediening kan ontvangen.

• De afstandsbediening heeft een bereik van circa 4 m vanaf de voorzijde en circa 2 m vanaf de achterzijde van de camera.

• Door in de stand C (Video), (Onderwatervideo),

(Hogesnelheidsfilm), c (Time-lapse-film) en (Macro vanop

1cm-video) nogmaals op de ontspanknop te drukken, wordt het opnemen stopgezet.

• De camera maakt een foto, zelfs als niet goed is scherpgesteld.

• Als u de ontspanknop tijdens het aftellen half indrukt, stopt het aftellen.

Als u opnieuw op de ontspanknop op de afstandsbediening drukt, wordt het aftellen hervat.

• i/h kan in sommige opnamestanden niet worden geselecteerd. Zie

“Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

• In de stand e (Huisdier) gaan het lampje van de zelfontspanner en de ledmacrolampjes niet aan en knipperen ze ook niet.

84

Opnamen maken met automatische belichtingscorrectie (Auto Bracketing)

Druk één keer op de ontspanknop om de belichting automatisch te corrigeren en achter elkaar drie opnamen te maken. Na het maken van de opnamen kunt u de beste uitkiezen.

De volgorde waarin de opnamen worden gemaakt: beste belichting → –1.0 LW → +1.0 LW.

1

Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2).

Het scherm [Transportstand] verschijnt.

2

Selecteer a (Auto Bracket) met de vierwegbesturing (45)

en druk op de knop 4.

De camera kan nu opnamen maken met Auto Bracket.

• Als Momentcontrole is ingesteld op O (Aan) (p.106), worden de opnamen

nadat ze zijn gemaakt weergegeven in de momentcontrole (p.67).

• a kan in sommige opnamestanden niet worden geselecteerd. Zie

“Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

3

85

De opnamestanden instellen

3

Werken met de items van het menu Opnemen

De instellingen voor het maken van opnamen worden voornamelijk opgegeven in het menu [A Opnemen]. Zie de uitleg bij elke functie als u wilt weten hoe u deze instellingen opgeeft.

1

Druk in de foto-opnamestand op de knop 3.

Het menu [A Opnemen] verschijnt.

Druk op de knop 3 in de videostand om het menu [C Video] te openen.

2

Gebruik de vierwegbesturing (2345) om een item te selecteren en in te stellen.

De instelling opslaan en beginnen met het maken van opnamen

3

Druk na het instellen op de knop 3.

De camera gaat terug naar de opnamestand.

De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar het vorige scherm.

Wanneer het menu [W Instelling] wordt weergegeven vanuit de stand Q, kunt u overschakelen naar de stand A door op de knop Q te drukken.

De instelling opslaan en beginnen met de weergave van opnamen

3

Druk op de knop Q.

Wanneer het menu [A Opnemen], [C Video] of [W Instelling] wordt weergegeven vanuit de stand A, wordt de instelling opgeslagen en keert de camera terug naar de afspeelstand.

De wijzigingen annuleren en doorgaan met het menu

3

Druk op de knop 3.

De wijzigingen worden geannuleerd en u kunt een menu selecteren.

86

De werking van de knop 3 varieert, afhankelijk van het scherm. Zie de bedieningsaanwijzingen.

MENU Einde Hiermee verlaat u het menu en gaat u terug naar het oorspronkelijke scherm.

MENU

MENU Stop

Hiermee gaat u terug naar het vorige scherm met de huidige instellingen.

Hiermee annuleert u de huidige selectie, verlaat u het menu en gaat u terug naar het vorige scherm.

De flitsinstelling selecteren

, Auto a Flitser uit b Flitser aan c

Auto+Anti

Rode Ogen d

Flitser+Anti

Rode Ogen

Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af.

De flitser gaat niet af, ongeacht de lichtomstandigheden.

Deze functie is bedoeld voor het maken van opnamen op plaatsen waar flitsfotografie verboden is.

De flitser gaat af bij elke opname, ongeacht de lichtomstandigheden.

Deze instelling zorgt voor vermindering van het rodeogeneffect dat optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. De flitser gaat automatisch af.

Deze instelling zorgt voor vermindering van het rodeogeneffect dat optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden.

• Welke standen beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde

opnamestand, scherpstelstand en transportstand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

• Als u de functie Gezichtsdetectie gebruikt wanneer , is geselecteerd, wordt de flitsinstelling automatisch op d ingesteld.

• Bij de functie rode-ogenreductie geeft de flitser eerst een voorflits.

Gebruik van de flitser bij het maken van opnamen van dichtbij kan onregelmatigheden opleveren in de opname als gevolg van de spreiding van het licht.

3

87

3

1

Druk in de stand A op de

vierwegbesturing (4).

Het scherm [Flitsinstelling] verschijnt.

Bij elke druk op de knop verandert de flitsinstelling. U kunt de instelling ook wijzigen met de vierwegbesturing (23).

Flitsinstelling

Auto

2

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.

Informatie over het verschijnsel rode ogen

Als u de flitser gebruikt bij het maken van opnamen, kunnen de ogen van het onderwerp in de opname rood zijn. Dit verschijnsel treedt op wanneer het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. Het kan worden verminderd door de omgeving van het onderwerp te verlichten of door dichter bij het onderwerp te komen en uit te zoomen naar een groothoekstand. Ook het instellen van de flitsinstelling op c (Auto+Anti Rode Ogen) of d (Flitser+AntiRodeOgen) is een effectieve manier om het verschijnsel tegen te gaan.

Als de ogen van het onderwerp ondanks dergelijke voorzorgsmaatregelen toch rood

zijn, kunt u dit corrigeren met de functie Rode ogen bewerken (p.161).

De flitsinstelling opslaan 1p.129

De scherpstelstand selecteren

= q

Standaard

Macro

Macro vanop

1cm

Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp 40 cm tot ∞ is. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp in het autofocusgebied.

Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp 10 cm tot 50 cm is. De camera stelt scherp op het onderwerp in het autofocusveld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.

Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp 1 cm tot 30 cm is. De camera stelt scherp op het onderwerp in het autofocusveld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.

88

3 Pan-focus s Oneindig

\

Handmatig

Focus

Deze instelling wordt gebruikt wanneer u iemand anders vraagt om opnamen voor u te maken of wanneer u landschapsopnamen maakt vanuit een rijdende auto of trein.

De opnamen wordt van voor tot achter scherp.

Met deze functie kunt u opnamen maken van voorwerpen in de verte. De flitser is ingesteld op a (Flitser uit).

Met deze instelling past u de scherpstelling handmatig aan.

1

Druk in de stand A op de

vierwegbesturing (5).

Het scherm [Focusinst.] verschijnt.

Bij elke druk op de knop verandert de scherpstelstand. U kunt de instelling ook wijzigen met de vierwegbesturing (23).

2

Focusinst.

Standaard

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.

3

• Welke standen beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde opnamestand.

Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

• Het geluid van het scherpstellen wordt opgenomen, als u een andere scherpstelstand kiest dan 3 of s in de standen C (Video),

(Onderwatervideo), (Hogesnelheidsfilm), c (Time-lapse-film) en

(Macro vanop 1cm-video).

• Als [Automacro] is ingeschakeld en u q selecteert en opnamen maakt terwijl het onderwerp verder weg is dan 50 cm, stelt de camera automatisch scherp op ∞ (Oneindig).

De instelling van de scherpstelstand opslaan 1p.129

Handmatig scherpstellen

Hierna wordt de procedure voor handmatig scherpstellen (\) beschreven.

1

Druk in de stand A op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Focusinst.] verschijnt.

2

Gebruik de vierwegbesturing (5) om \ te selecteren.

3

Druk op de knop 4.

Het centrale deel van de opname wordt tijdens het scherpstellen op het volledige scherm getoond.

89

4

3

5

Druk op de

vierwegbesturing (23).

De indicatie \ verschijnt op het scherm en geeft de geschatte afstand tot het onderwerp aan. Gebruik de indicatie als richtlijn bij het scherpstellen met de vierwegbesturing (23).

2 voor scherpstelling veraf

3 voor scherpstelling dichterbij

1.5

0.8

m

0.4

\ Indicatie

Druk op de knop 4.

De scherpstelling wordt vergrendeld en de camera gaat terug naar de opnamestand.

Nadat de scherpstelling is vergrendeld, kunt u nogmaals op de vierwegbesturing (5) drukken om de indicatie \ weer te geven en de scherpstelling aan te passen.

De opnamestand en de transportstand kunnen niet worden gewijzigd terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.

Om te schakelen van \ naar een andere scherpstelinstelling, drukt u op de vierwegbesturing (5) terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.

90

Het autofocusveld wijzigen

U kunt het autofocusveld wijzigen (AF-veld).

J Meervoudig

K Spotmeting

W

Automatisch meevolgende AF

Gebruikt het normale autofocusveld.

Maakt het autofocusveld kleiner.

Volgt een bewegend onderwerp en blijft daarop scherpstellen.

1

Selecteer [AF-instelling] in het menu [A Opnemen] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [AF-instelling] verschijnt.

3

Selecteer [AF-veld] met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

5

Wijzig het autofocusveld met de vierwegbesturing (23).

6

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

Welke standen beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde

opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212)

voor details.

Automacro instellen

Wanneer [Automacro] is ingesteld op O (Aan), wordt de scherpstelling indien nodig aangepast aan het macrobereik (afstand tot het onderwerp is 10 cm tot

50 cm), zelfs als de scherpstelling is ingesteld op = (Standaard).

Wanneer deze functie is uitgeschakeld en de scherpstelling is ingesteld op

= (Standaard), werkt de AF alleen binnen het standaardbereik en wordt er niet scherpgesteld in het macrobereik.

Wanneer de scherpstelling is ingesteld op q (Macro) of (Macro vanop 1cm), wordt de scherpstelling alleen aangepast binnen het betreffende macrobereik en wordt er niet scherpgesteld binnen het standaardbereik.

1

Selecteer [AF-instelling] in het menu [A Opnemen] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [AF-instelling] verschijnt.

3

Selecteer [Automacro] met de vierwegbesturing (23).

4

Selecteer [O (Aan)/P (Uit)] met de vierwegbesturing (45).

De instelling wordt opgeslagen.

3

Het = Hulplicht instellen (AF Hulplicht)

In het donker komt er licht uit de camera om het scherpstellen te vergemakkelijken. U kunt dit licht in- of uitschakelen.

1

Selecteer [AF-instelling] in het menu [A Opnemen] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [AF-instelling] verschijnt.

91

3

3

Selecteer [AF Hulplicht] met de vierwegbesturing (23).

4

Selecteer [O (Aan)/P (Uit)] met de vierwegbesturing (45).

De instelling wordt opgeslagen.

Rechtstreeks in dit licht kijken is niet gevaarlijk. Kijk echter niet van heel dichtbij in het hulplicht, want dan kunt u wel even verblind raken.

Het hangt van de geselecteerde opnamestand of focusinstelling af of het AF-

hulplicht wordt gebruikt. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie”

(p.212) voor details.

Beeldtint instellen

De kleurtoon wijzigen van opnamen.

U kunt kiezen uit [Helder], [Natuurlijk] en [Monochroom].

De standaardinstelling is [Helder].

1

Selecteer [Beeldtint] in het menu [A Opnemen] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Selecteer de gewenste tint met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

Wanneer [Monochroom] is geselecteerd, wordt [Kleur aanpassen] weergegeven in het menu [A Opnemen] voor het instellen van de tint van monochrome beelden in plaats van [Kleurverzadiging].

92

De resolutie selecteren

Voor foto’s kunt u instellingen voor de resolutie kiezen.

Hoe groter de resolutie, des te scherper de details wanneer u de opname afdrukt.

Omdat de kwaliteit van de afgedrukte opname ook afhangt van de opnamekwaliteit, de belichtingsregeling, de resolutie van de printer en andere factoren, hoeft u niet meer dan het benodigde aantal opnamepixels te selecteren. h is afdoende voor het maken van afdrukken op ansichtkaartformaat. Hoe groter het aantal pixels, hoe groter de opname en daarmee ook het bestand.

In de tabel hierna kunt u zien welke instelling de beste is voor het beoogde doel.

Resolutie

4608×3456

3456×3456

4608×2592

6 3072×2304

3072×1728 f 2592×1944

2592×1464 h 2048×1536 h 1920×1080

V 1280×960 l 1024×768 m 640×480

Beoogd doel

Voor het afdrukken van foto’s met hoge kwaliteit of opnamen op A4-formaat of groter, of voor het bewerken van opnamen op een computer.

Voor het maken van afdrukken op ansichtkaartformaat.

Voor plaatsing op een website of meezenden met een e-mail.

• De standaardinstelling is .

• V kan alleen worden ingesteld als (Rapport) is ingesteld. V verschijnt niet in de opties voor [Resolutie].

Als u /6/f/h/l/m selecteert als resolutie, is de verhoudingsfactor van het scherm 4:3.

Het beeld op de monitor voor opname en weergave wordt rechts weergegeven.

P

3

93

3

1

Selecteer [Resolutie] in het menu [A Opnemen] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Wijzig de resolutie met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

Welke resolutie u kunt selecteren, hangt af van de opnamestand. Zie

“Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

Instellen van de kwaliteit van foto’s

Selecteer de kwaliteit (datacompressiefactor) voor foto’s aan de hand van het doel waarvoor de foto’s worden gebruikt.

Hoe meer sterren (E), des te hoger de kwaliteit van de opname, maar ook des te groter het opnamebestand. De geselecteerde resolutie is ook van invloed op de

grootte van het beeldbestand (1p.93).

Kwaliteitsniveau

C Best

D

E

Beter

Goed

Laagste compressie. Geschikt voor fotoafdrukken.

Standaardcompressie. Geschikt voor de weergave van opnamen op een computerscherm. (Standaardinstelling)

Hoogste compressie. Geschikt om als bijlage bij e-mailberichten te gebruiken of voor het maken van websites.

1

Selecteer [Kwaliteitsniveau] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Wijzig het kwaliteitsniveau met de vierwegbesturing (23).

Wanneer u een kwaliteitsniveau selecteert, wordt het aantal foto’s dat u kunt maken, boven in het scherm weergegeven.

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

94

De witbalans aanpassen

U kunt opnamen maken met natuurlijke kleuren door de witbalans aan te passen aan de lichtomstandigheden van het opnametijdstip.

F

G l

I

J

J

J

D

N

W

Auto

Daglicht

Schaduw

Lamplicht

De camera past de witbalans automatisch aan.

Gebruik deze functie bij het maken van buitenopnamen in de zon.

Gebruik deze functie bij het maken van buitenopnamen in de schaduw.

Gebruik deze functie voor het maken van opnamen onder lamplicht of ander elektrisch licht dan TL-licht.

Neonlicht

Daglicht kleuren

Neonlicht

Daglicht wit

Neonlicht Koel wit licht

Gebruik deze functie voor het maken van opnamen onder

TL-licht.

K Handmatig

Gebruik deze functie wanneer u de witbalans handmatig wilt aanpassen.

3

• Geef een andere waarde op voor de witbalans als u niet tevreden bent met de kleurbalans van opnamen die zijn genomen met de witbalansinstelling

F .

• Of de instelling voor de witbalans kan worden aangepast, is afhankelijk van

de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

1

Selecteer [Witbalans] in het menu [A Opnemen] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Witbalans] verschijnt.

3

Wijzig de instelling met de

vierwegbesturing (23).

Witbalans

Telkens wanneer u op de vierwegbesturing drukt, kunt u de resultaten van de beschikbare witbalansinstellingen op de voorbeeldopname zien.

D

95

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

Zie de volgende instructies als u de witbalans wilt instellen door het type neonlicht te selecteren, of stel deze functie handmatig in.

Als u de instelling van [Witbalans] vaak wijzigt, kunt u tijd besparen door de

Fn-instelling toe te wijzen aan de Groene toets (p.106).

De instelling van de witbalans opslaan 1p.129

3

Het type neonlicht selecteren

U kunt voor het type neonlicht kiezen uit JD (Neonlicht Daglicht kleuren),

J N (Neonlicht Daglicht wit) en JW (Neonlicht Koel wit licht).

1

Gebruik in het scherm [Witbalans] de vierwegbesturing (23)

om [JD (Neonlicht Daglicht kleuren)] te selecteren.

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

3

Selecteer het type neonlicht met de vierwegbesturing (23).

De witbalans wordt automatisch aangepast.

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

Het pictogram dat in het scherm [Witbalans] wordt weergegeven, verandert mee met het type neonlicht.

Handmatige instelling

Zorg dat u een leeg vel wit papier of vergelijkbaar materiaal bij de hand hebt.

1

Gebruik in het scherm [Witbalans] de vierwegbesturing (23)

om K (Handmatig) te selecteren.

2

Richt de camera op het lege vel papier of ander materiaal, zodat dit het kader in het midden van het scherm vult.

3

Druk de ontspanknop helemaal in.

De witbalans wordt automatisch aangepast.

96

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen en het scherm keert terug naar het menu

[A Opnemen].

Lichtmeting voor automatische belichting instellen

U kunt instellen in welk deel van het beeld het licht wordt gemeten ter bepaling van de belichting.

L

M

N

Meervlaks lichtmeting

Lichtmeting met nadruk op het midden

Spotmeting

De camera verdeelt het scherm in 256 zones, meet het licht en bepaalt op basis daarvan de belichting.

De camera meet de algehele helderheid van het scherm, waarbij de lichtmeting in het midden van het scherm zwaarder doorweegt.

De camera bepaalt de belichting door alleen het licht in het midden van het scherm te meten.

1

Selecteer [Autom. belicht.] in het menu [A Opnemen] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Selecteer de gewenste methode met de

vierwegbesturing (23).

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

3

• Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, wordt het licht gemeten en wordt de belichting bepaald.

• Wanneer het onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt en u spotmeting wilt gebruiken, centreert u het onderwerp op het scherm en drukt u de ontspanknop tot halverwege in om de belichting vast te zetten.

Bepaal de beelduitsnede opnieuw en druk de ontspanknop helemaal in.

• Of de instelling voor de automatische belichting kan worden aangepast, is

afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

De instelling van de automatische belichting opslaan 1p.129

97

3

Gevoeligheid instellen

U kunt de gevoeligheid selecteren op basis van het omgevingslicht.

AUTO

De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld door de camera.

(Standaardwaarde: gevoeligheid 125-1600).

125

200

400

800

1600

3200

6400

Bij een lagere gevoeligheid wordt de opname scherper met minder ruis. Bij weinig licht wordt de sluitertijd langer.

Bij een hogere gevoeligheid is er een relatief korte sluitertijd bij slechte lichtomstandigheden, zodat bewegingen van de camera slechts een beperkte invloed op de opnamekwaliteit hebben.

Opnamen kunnen echter wel ruis (vlekken) bevatten.

1

Selecteer [Gevoeligheid] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Wijzig de gevoeligheid met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

• In sommige opnamestanden kan de gevoeligheid niet worden gewijzigd.

Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

• Wanneer de opnamestand wordt ingesteld op (Rapport), wordt het bereik met de gevoeligheid op AUTO vast ingesteld op 125-6400.

• Wanneer [Shake Reduction] op [Beide] staat, kunnen 3200 en 6400 niet worden geselecteerd.

• Wanneer [Hooglichtcor.] op [Aan] staat, wordt de minimumgevoeligheid verdubbeld.

De instelling voor gevoeligheid opslaan 1p.129

98

Bereik Auto ISO instellen

Bepaal het bereik voor de gevoeligheid wanneer de gevoeligheid is ingesteld op

AUTO.

De gevoeligheid kan worden ingesteld op 125-200, 125-400, 125-800, 125-1600,

125-3200 en 125-6400.

1

Selecteer [Bereik Auto ISO] in het menu [A Opnemen] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Selecteer het gevoeligheidsbereik met de

vierwegbesturing (23).

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

3

• Welk bereik voor de gevoeligheid beschikbaar is, hangt af van de

geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

• Wanneer [Shake Reduction] op [Beide] staat, kunnen 125-3200 en

125-6400 niet worden geselecteerd.

• Wanneer [Hooglichtcor.] op [Aan] staat, wordt de minimumgevoeligheid verdubbeld.

De belichting instellen (Belichtingscorrectie)

U kunt de algehele helderheid van de opname aanpassen.

Met deze functie kunt u opzettelijk over- of onderbelichte opnamen maken.

1

Selecteer [Belicht. corr.] in het menu [A Opnemen] met de

vierwegbesturing (23).

2

Selecteer de waarde voor de belichtingscorrectie met de

vierwegbesturing (45).

Kies een positieve (+) waarde voor lichte opnamen. Kies een negatieve (-) waarde voor donkere opnamen.

U kunt een belichtingscorrectiewaarde kiezen tussen –2.0 en +2.0 LW in stappen van 1/3 LW.

99

• Als een histogram wordt weergegeven in de foto-opnamestand of

afspeelstand, kunt u controleren of de belichting correct is (p.30).

• In sommige opnamestanden kan Belicht. corr. niet worden geselecteerd.

Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

De instelling van de belichtingscorrectie opslaan 1p.129

3

De helderheid corrigeren (Instelling D-Range)

Hiermee wordt het dynamische bereik vergroot en wordt voorkomen dat zich heldere en donkere gebieden voordoen. Met [Hooglichtcor.] worden de heldere gebieden bijgeregeld wanneer de opname te licht is en met [Schaduwcorrectie] worden de donkere gebieden bijgeregeld wanneer de opname te donker is.

Auto

Aan

Uit

Lichte/donkere gebieden worden zo nodig automatisch door de camera gecorrigeerd.

Lichte/donkere gebieden worden altijd door de camera gecorrigeerd.

Lichte/donkere gebieden worden niet door de camera gecorrigeerd.

1

Selecteer [Inst, D-range] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Inst, D-range] verschijnt.

3

Selecteer [Hooglichtcor.] of

[Schaduwcorrectie] met de

Inst, D-range

vierwegbesturing (23).

Hooglichtcor.

Schaduwcorrectie

Auto

Auto

MENU

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

5

Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (23).

100

6

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

Het pictogram van de instelling voor

D-Range verschijnt op het scherm.

P

Q

O

Wanneer [Hooglichtcor.] is ingesteld op [Auto] of [Aan]

Wanneer [Schaduwcorrectie] is ingesteld op [Auto] of [Aan]

Wanneer [Hooglichtcor.] en

[Schaduwcorrectie] beide zijn ingesteld op [Auto] of [Aan]

P

• Wanneer [Hooglichtcor.] op [Aan] staat, wordt de minimumgevoeligheid verdubbeld.

• Als u de instelling [Hooglichtcor.] of [Schaduwcorrectie] vaak wijzigt, kunt u

tijd besparen door deze toe te wijzen aan de Groene toets (p.106).

In sommige opnamestanden kan de functie Inst, D-range niet worden ingesteld.

Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.

Shake Reduction instellen

Met deze functie kunt u bewegingen van de camera compenseren tijdens het maken van opnamen. U kunt kiezen voor alleen optische correctie

(Beeldsensorshift) of voor zowel optische als elektronische correctie (Beide).

De standaardinstelling is [Beeldsensorshift].

Beeldsensorshift Voor uitsluitend optische correctie van camerabewegingen.

Beide

Uit

Voor zowel optische als elektronische correctie van camerabewegingen.

Geen optische of elektronische correctie.

1

Selecteer [Shake Reduction] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

3

101

3

• In de stand 9 (Groen) staat de instelling vast op [Beeldsensorshift].

• In de stand (Handm. nachtopname) wordt de instelling vast ingesteld op [Beide].

• In de volgende omstandigheden kan [Beide] niet worden ingesteld. Als

[Beide] al is ingesteld, verandert de instelling in [Beeldsensorshift].

• als j (Continue opname), c (Continue opname snel) of g

(Zelfontspanner) is geselecteerd als transportstand

• als de gevoeligheid is ingesteld op 3200 of 6400

• als de flitser is geactiveerd

• als de foto wordt gemaakt zonder de ontspanknop eerst tot halverwege in te drukken

• als c (Digital SR), S (Vuurwerk) of (HDR) is geselecteerd als opnamestand

• Als u camerabeweging wilt compenseren in de stand C (Video),

(Onderwatervideo), c (Time-lapse-film) of (Macro vanop

1cm-video), gebruik dan de functie Movie SR (p.121).

• Als [Beide] is ingesteld, wordt de optische correctie toegepast wanneer optische correctie van camerabewegingen mogelijk is.

• In sommige opnamestanden kan de functie Shake Reduction niet worden

ingesteld. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor

details.

Shake Reduction is mogelijk niet effectief als de sluitertijd hoog is. Bij hoge sluitertijden verdient het aanbeveling Shake Reduction uit te zetten en een statief te gebruiken.

De functie Gezichtsdetectie in- en uitschakelen

De functie Gezichtsdetectie ziet waar er gezichten zijn in het kader en op basis daarvan worden vervolgens automatisch de scherpstelling en belichting ingesteld.

U kunt de functie zo instellen dat de sluiter automatisch wordt geopend wanneer een of meer onderwerpen lachen. De standaardinstelling is I (Gezichtsdetectie Aan).

I (Gezichtsdetectie Aan) De camera detecteert het gezicht van een persoon.

J (Smile Capture)

(Zelfportrethulp)

De camera ontspant automatisch de sluiter als uw onderwerp glimlacht.

De led-macrolampjes knipperen als de camera een gezicht herkent. De positie van de knipperende lampjes geeft de plaats van het gedetecteerde gezicht op het scherm weer.

J (Zelfportrethulp +

Smile Capture)

De led-macrolampjes knipperen als de camera een gezicht herkent. De camera ontspant automatisch de sluiter als uw onderwerp glimlacht.

(Gezichtsdetectie Uit) De camera detecteert geen gezichten van personen.

102

1

Selecteer [Gezichtsdetectie] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

Het pictogram Gezichtsdetectie verschijnt op het scherm.

• Gezichtsdetectie voor AF en belichting werken mogelijk niet als het onderwerp een zonnebril op heeft, als het gezicht deels bedekt is of als het onderwerp niet naar de camera kijkt.

• Als de camera het gezicht van het onderwerp niet detecteert, stelt de camera scherp met de instelling die op dat moment is geselecteerd bij

[AF-veld].

• Mogelijk werkt de functie Smile Capture echter niet en wordt er geen opname gemaakt. Dit hangt af van de toestand van de herkende gezichten, zoals te kleine gezichten. Als dit gebeurt, drukt u de ontspanknop in om een opname te maken.

• In de stand e (Huisdier) dient de functie Gezichtsdetectie als functie voor het detecteren van huisdieren (één huisdier).

• In sommige opnamestanden kan de functie Gezichtsdetectie niet worden

geselecteerd. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212)

voor details.

3

103

3

De functie Zelfportrethulp gebruiken

De led-macrolampjes rond het objectief knipperen als de camera gezichten herkent in de stand (Zelfportrethulp) of J (Zelfportrethulp + Smile Capture)

De positie van de knipperende lampjes geeft de plaats van het gedetecteerde gezicht op het scherm weer.

De positie van het gedetecteerde gezicht komt als volgt overeen met de knipperende lampjes.

1

2 6

2 1 6

3 5

3 4 5

4

Voorbeeld 1. Wanneer de camera iemand detecteert in gebied 1 op het scherm.

Voorbeeld 2. Wanneer de camera twee personen detecteert in gebied 2 en

5 op het scherm.

104

• Wanneer de camera twee gezichten in hetzelfde gebied detecteert, knippert ook het lampje bij het dichtstbijzijnde knipperende lampje.

• De camera kent de exacte positie van drie gedetecteerde gezichten en geeft dit aan met knipperende lampjes.

• Wanneer de camera vier of vijf gezichten herkent, knipperen vier of vijf lampjes naargelang het aantal gedetecteerde gezichten. Wanneer de camera zes of meer gezichten herkent, knipperen alle lampjes (zes stuks, de lampjes geven de positie van de gedetecteerde gezichten niet aan).

• In de stand b (Autom. opname) gaan de lampjes uit als de camera een stand selecteert waarbij de functie Gezichtsdetectie niet werkt na het half indrukken van de ontspanknop.

• Wanneer de functie Zelfportrethulp is ingeschakeld, gaan de lampjes niet uit na de met Batt besparing ingestelde tijd.

• De lampjes knipperen niet als de gedetecteerde gezichten te klein zijn.

3

Knipperdetectie instellen

Hiermee bepaalt u of Knipperdetectie wordt geactiveerd als de functie

Gezichtsdetectie actief is. De standaardinstelling is O (Aan).

1

Selecteer [Knipperdetectie] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Schakel tussen O (Aan) en P (Uit) met de

vierwegbesturing (45).

O (Aan)

P (Uit)

De functie Knipperdetectie is ingeschakeld.

De functie Knipperdetectie is uitgeschakeld.

De instelling wordt opgeslagen.

Knipperdetectie 1p.67

Als de functie Knipperdetectie tijdens het maken van de opname gesloten ogen heeft gedetecteerd, wordt tijdens de momentcontrole gedurende drie seconden het bericht [Gesloten ogen gedetecteerd] weergegeven.

105

3

Momentcontrole instellen

Bepaal met deze instelling of een opname meteen na het maken moet worden weergegeven. De standaardinstelling is O (Aan: opname wordt weergegeven).

1

Selecteer [Momentcontrole] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Schakel tussen O (Aan) en P (Uit) met de

vierwegbesturing (45).

O (Aan)

P (Uit)

Momentcontrole wordt weergegeven.

Momentcontrole wordt niet weergegeven.

De instelling wordt opgeslagen.

Momentcontrole 1p.67

De Groene toets instellen

U kunt een van de volgende functies toewijzen aan de Groene toets: [Groene

modus] (p.74) of [Fn-instelling] (p.107). U kunt de toegewezen functie activeren

door gewoon op de Groene toets te drukken.

Wanneer de opnamestand is ingesteld op 9 (Groene) modus, wordt de instelling Groene toets uit het menu [A Opnemen] weergegeven. Ga naar een andere stand dan 9 om [Groene toets] te gebruiken in het menu

[A Opnemen].

Een functie toewijzen aan de Groene toets

1

Selecteer [Groene toets] in het menu [A Opnemen] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

106

3

Selecteer met de

vierwegbesturing (23) de functie die u wilt vastleggen.

Groene toets

Groene modus

Fn-instelling

MENU Stop

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

Standaard wordt [Groene modus] toegewezen aan de Groene toets.

OK OK

3

Veelgebruikte functies toewijzen aan de vierwegbesturing

(Fn-instelling)

U kunt veelgebruikte functies toewijzen aan de vierwegbesturing. Met deze functie kunt u die functies direct oproepen met behulp van de vierwegbesturing zonder dat u de menu’s hoeft te openen in de opnamestand.

In de stand [Fn-instelling] hebben de foto-opnamestand en de videostand verschillende instellingen. Als u [Fn-instelling] wilt uitvoeren voor de videostand, drukt u in de videostand op de knop 3 en geeft u met de

vierwegbesturing (45) het menu [C Video] weer vóór stap 1 op p.106.

3

Selecteer [Fn-instelling] met de

vierwegbesturing (23).

Groene toets

Groene modus

Fn-instelling

Resolutie

Kwaliteitsniveau

WB Witbalans

MENU Stop OK OK

4

Druk op de knop 4.

Het scherm [Fn-instelling] verschijnt.

5

Selecteer met de

vierwegbesturing (23) een toets waaraan u een functie wilt toewijzen.

+

+

+

+

Groene toets

Fn-instelling

Belicht. corr.

Resolutie

Kwaliteitsniveau

WB Witbalans

MENU

107

3

6

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

7

Selecteer met de

vierwegbesturing (23) het item dat u wilt vastleggen.

+

+

+

+

Groene toets

WB

ISO

AF

Belicht. corr.

Resolutie

Kwaliteitsniveau

Witbalans

Gevoeligheid

AF-veld

MENU Stop OK OK

8

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

De functies die aan de toetsen van de vierwegbesturing zijn toegewezen, kunnen alleen worden gebruikt wanneer [Fn-instelling] is toegewezen aan de

Groene toets.

U kunt niet meer dan één functie toewijzen aan elke toets.

De standaardinstellingen voor elke stand

Foto-opnamestand

Standaardinstellingen (2) Belicht. corr.

(3) Resolutie

(4) Kwaliteitsniveau

(5) Witbalans

Items die u aan elke toets kunt toewijzen

Videostand

(2) Movie SR

(3) Belicht. corr.

(4) Resolutie

(5) Witbalans

108

Foto-opnamestand

Te selecteren items Belicht. corr.

Resolutie

Kwaliteitsniveau

Witbalans

Gevoeligheid

AF-veld

Gezichtsdetectie

Automacro

Resolutie

Movie SR

Videostand

Witbalans

AF-veld

Gezichtsdetectie

Belicht. corr.

Scherpte

Kleurverzadiging

(Kleur aanpassen) *

Contrast Autom. belicht.

Hooglichtcor.

Schaduwcorrectie

Scherpte

Kleurverzadiging

(Kleur aanpassen) *

Contrast

* Welke menu-items worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde

[Beeldtint] in het menu [A Opnemen]. Als u [Helder] of [Natuurlijk] hebt geselecteerd, wordt [Kleurverzadiging] weergegeven. Als u [Monochroom] hebt geselecteerd, wordt [Kleur aanpassen] weergegeven.

3

Toegewezen items wijzigen

Druk op de Groene toets in de opnamestand om het scherm Fn-instelling weer te geven. Selecteer een item met de vierwegbesturing (2345) en druk op de vierwegbesturing (23) of (45) om instellingen te wijzigen.

De opnamescherpte instellen (Scherpte)

U kunt een opname scherpe of zachte contouren geven.

1

Selecteer [Scherpte] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Verander het scherpteniveau met de vierwegbesturing (45).

F Zacht

G Normaal

H Scherp

109

3

Kleurverzadiging/Kleur aanpassen instellen

U kunt de helderheid van de kleuren (Kleurverzadiging) of de tint van monochrome opnamen (Kleur aanpassen) instellen.

Welke menu-items worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde

[Beeldtint] in het menu [A Opnemen].

Geselecteerde beeldtint

Helder, Natuurlijk

Monochroom

Weergegeven item

Kleurverzadiging

Kleur aanpassen

1

Selecteer [Kleurverzadiging (of Kleur aanpassen)] in het

menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23).

2

Selecteer met de vierwegbesturing (45) het gewenste niveau van de kleurverzadiging (of de tint voor

Kleur aanpassen).

F

G

H

Laag (Blauw voor Kleur aanpassen)

Normaal (Zwart-wit voor Kleur aanpassen)

Hoog (Sepia voor Kleur aanpassen)

Het opnamecontrast instellen (Contrast)

Voor instelling van het niveau van het opnamecontrast.

1

Selecteer [Contrast] in het menu [A Opnemen] met de

vierwegbesturing (23).

2

Wijzig het contrastniveau met de vierwegbesturing (45).

F Laag

G Normaal

H Hoog

110

De functie Datumafdruk instellen

U kunt ervoor kiezen om tijdens het maken van opnamen de datum en/of tijd op de opname af te drukken.

1

Selecteer [Datumafdruk] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Gebruik de vierwegbesturing (23) om de details van de datumafdruk te selecteren.

Kies tussen [Datum], [Datum&tijd], [Tijd] en [Uit].

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

3

• De datum en/of tijd die met de datumafdrukfunctie op opnamen wordt afgedrukt, kan niet worden verwijderd.

• Let erop dat als de printer of de beeldbewerkingssoftware zo ingesteld is dat de datum wordt afgedrukt en de opnamen die u op een printer wilt afdrukken al een datum- en/of tijdafdruk hebben, er dan een overlapping kan plaatsvinden van de datum/tijdafdruk.

• O wordt op het scherm weergegeven in de stand A als [Datumafdruk] is ingesteld op iets anders dan [Uit].

• Voor de datum en/of tijd op de foto wordt de weergavestijl gebruikt die is

ingesteld met het scherm [Datum instellen] (p.49).

111

3

De IQ-verbeteraar instellen

Met de beeldverbeterende technieken van de IQ-verbeteraar maakt u opnamen met meer details.

1

Selecteer [IQ-verbeteraar] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Selecteer [O (Aan)/P (Uit)] met de vierwegbesturing (45).

O (Aan) De IQ-verbeteraar is ingeschakeld

P (Uit) De IQ-verbeteraar is uitgeschakeld

De instelling wordt opgeslagen.

De functie IQ-verbeteraar werkt niet in de volgende situaties:

• Wanneer de transportstand is ingesteld op c (Continue opname snel)

• Wanneer de opnamestand is ingesteld op (Handm. nachtopname)

112

Macrolamp instellen

Stel in of u rond het objectief al dan niet de led-macrolampjes wilt inschakelen.

De led-macrolampjes gaan branden als [Macrolamp] is ingesteld op O (Aan).

De standaardinstelling is P (Uit).

1

Selecteer [Macrolamp] in het menu [A Opnemen] met de

vierwegbesturing (23).

2

Selecteer [O (Aan)/P (Uit)] met de vierwegbesturing (45).

O (Aan) Schakelt de led-macrolampjes in

P (Uit) Schakelt de led-macrolampjes uit

De instelling wordt opgeslagen.

• In de stand (Digitale microscoop) of (Macro vanop 1cm-video) gaan de led-macrolampjes branden ongeacht of de instelling in- of uitgeschakeld is.

• Als de batterijbesparing ingeschakeld is, gaat de verlichting uit na de ingestelde tijd.

• De macrolampjes gaan uit tijdens afspelen en wanneer de USB-connector wordt gebruikt, behalve bij uitvoer van video in de stand (Digitale microscoop) of (Macro vanop 1cm-video).

• (Zelfportrethulp) en J (Zelfportrethulp + Smile Capture) kunnen niet worden geselecteerd als [Macrolamp] is ingesteld op O (Aan).

Als u een opname maakt met de zelfontspanner (g, Z) of een afstandsbediening (h, i) terwijl [Macrolamp] is ingesteld op O (Aan), blijven de macrolampjes branden ongeacht de aftelling.

Elektr. Waterpas instellen

De camera heeft een elektronische waterpas voor detectie van de kanteling van de camera.

Als [Elektr. Waterpas] in het menu [A Opnemen] is ingesteld op O (Aan), wordt het elektronische waterpas weergegeven op het scherm.

De standaardinstelling is O (Aan).

1

Selecteer [Elektr. Waterpas] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Selecteer [O (Aan)/P (Uit)] met de vierwegbesturing (45).

O (Aan) Het elektronische waterpas wordt weergegeven.

P (Uit) Het elektronische waterpas wordt niet weergegeven.

De instelling wordt opgeslagen.

3

Elektr. Waterpas 1p.31

Een conversielens gebruiken

U kunt de RICOH-groothoekconversielens DW-5 aanbrengen om opnamen te maken met een objectiefvergroting van 0,8 (gelijkwaardig aan

20mm-groothoekzoom van een 35mm-camera).

Als u de DW-5 gebruikt, selecteer dan O (Aan) bij [Lensadapter aan] in het menu

[A Opnemen].

1

Selecteer [Lensadapter aan] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Selecteer [O (Aan)/P (Uit)] met de vierwegbesturing (45).

O (Aan) De conversielens is beschikbaar.

P (Uit) De conversielens is niet beschikbaar.

De instelling wordt opgeslagen.

113

3

• U hebt de lensadapter O-LA135 nodig om de DW-5 te kunnen bevestigen.

• Zie de documentatie van de lensadapter O-LA135 voor nadere informatie over het gebruik van de adapter.

• O (Aan) kunt u niet selecteren in de stand (Digitale microscoop),

(Macro vanop 1cm-video) of 9 (Groen).

• De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer O (Aan) is geselecteerd:

•Zoom: Vast ingesteld op maximale groothoek

•Focusinst.: 10 cm tot ∞

•Flitsinstelling: Vast ingesteld op a

•Afstandsbediening: Niet beschikbaar

•AF Hulplicht: Vast ingesteld op P (Uit)

•Macrolamp: Vast ingesteld op P (Uit)

114

Onderwateropnamen maken

Onderwateropnamen maken (Onder water/

Onderwatervideo)

Deze camera is waterdicht conform JIS-klasse 8 en kan gedurende 2 uur worden gebruikt om foto’s te maken op een diepte van 14 meter. Ook is de camera stofdicht conform JIS-klasse 6 (IP68).

Met de functie Onder water kunt u onder water foto’s maken die het blauw van de zee vastleggen.

Met de functie Onderwatervideo kunt u onder water video-opnamen maken.

1

Selecteer (Onder water)/ (Onderwatervideo) in het

opnamepalet met de vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

De opnamefunctie wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestand.

3

Druk de ontspanknop helemaal in.

Als u hebt geselecteerd, wordt een opname gemaakt.

Als u hebt geselecteerd, begint de video-opname. U kunt opnemen totdat de opgenomen video een lengte bereikt van 25 minuten. Om de opname te stoppen, drukt u de ontspanknop nog een keer volledig in. Voor onderwatervideo’s gebruikt u C (Video) op dezelfde manier.

Video-opnamen maken 1p.117

• Controleer voordat u onderwateropnamen maakt of zich geen vuil of zand bevindt op de waterbestendige afdichting van de batterijklep en controleer of de klep goed vastzit.

• Als u de camera onder water hebt gebruikt, controleer dan of er geen water, vuil of zand op de batterijklep of elders op de camera is gekomen voordat u de klep opent. Veeg de camera af alvorens de klep te openen.

• Gebruik wanneer u opnamen maakt in de stand (Onderwatervideo) een kaart van SD Speed Class 4 of hoger.

3

Waterdicht, stofwerend en schokbestendig ontwerp 1p.9

115

3

• Wanneer de scherpstelstand is ingesteld op \ in de stand , kunt u de scherpstelstand wijzigen vóór en tijdens de opname.

• Optische en digitale zoom kunnen in de stand worden gebruikt voordat de opname begint. Digitale zoom kan ook worden gebruikt tijdens het opnemen.

• Video’s die zijn opgenomen in de stand hebben een ander opnamegebied dan foto’s.

Hoewel de camera in principe waterdicht en stofdicht is, moet u toch de volgende situaties vermijden. De camera kan dan tijdelijk worden blootgesteld aan een hogere waterdruk dan wordt gegarandeerd en er kan dan water in de camera komen.

• In het water springen met de camera in de hand

• Zwemmen met de camera in de hand

• De camera gebruiken op plaatsen waar water onder druk staat, zoals krachtig stromende rivieren en watervallen

116

Video-opnamen maken

Video-opnamen maken

Met deze functie kunt u video-opnamen maken. Hierbij wordt gelijktijdig geluid opgenomen.

Ontspanknop

W/T-knop

3

Vierwegbesturing

Knop 4

1

Selecteer C (Video) in het opnamepalet met de

vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

De stand C (Video) wordt geselecteerd en

1 de camera gaat terug naar de opnamestand.

De volgende informatie verschijnt op het scherm.

1 Pictogram video-opnamestand

2 Pictogram voor bewegingsreductie video

REC

07:34 OK

3 Resterende opnametijd

4 REC-indicator (knippert tijdens het

2 3 4 5 opnemen)

5 Scherpstelkader (verschijnt niet tijdens het opnemen)

6 7

6 Pictogram voor foto-opnamen (weergegeven tijdens het opnemen)

7 Elektronisch waterpas (verschijnt niet tijdens het opnemen)

U kunt het opnamegebied wijzigen door op de knop W/T te drukken.

T Maakt het onderwerp groter.

W Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.

117

3

3

Druk de ontspanknop helemaal in.

De opname start. U kunt opnemen totdat de opgenomen video een lengte bereikt van 25 minuten.

Een foto-opname opslaan tijdens het opnemen van een video

• Als u tijdens een video-opname op de knop 4 drukt, wordt het beeld van het moment dat u op 4 drukt vastgelegd als foto.

• Een foto wordt opgeslagen met de standaardinstellingen die zijn vastgelegd

in [A Opnemen] (p.222).

• Per continue video-opname kunt u maximaal drie foto’s vastleggen.

• De vastgelegde foto-opname wordt opgeslagen wanneer de video-opname wordt gestopt.

• Het vastleggen van foto-opnamen met de knop 4 is niet beschikbaar in de

(Hogesnelheidsfilm) c (Time-lapse-film) of wanneer de resolutie en de opnamesnelheid zijn ingesteld op .

• De kijkhoek kan variëren, afhankelijk van de resolutie voor video.

• Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het beeld vervormd zijn.

4

Druk de ontspanknop helemaal in.

De opname stopt.

Video-opnamen weergeven 1p.132

• U kunt de optische zoom en autofocusfuncties gebruiken tijdens het maken

van video-opnamen als [opname m cont AF] (p.122) en [AF activeren]

(p.122) zijn ingesteld op O (Aan) in het menu [C Video]. Houd er wel

rekening mee dat deze functies geluiden kunnen veroorzaken die ook worden opgenomen bij de video.

• De scherpstelstand kan worden gewijzigd voordat de opname start.

• Wanneer de scherpstelstand is ingesteld op \ (Handmatig Focus), kunt u de scherpstelstand wijzigen vóór en tijdens de opname.

• Wanneer de opnamestand is ingesteld op C (Video), wordt

Gezichtsdetectie automatisch ingeschakeld. U kunt Smile Capture of

Gezichtsdetectie Uit selecteren voordat u start met het opnemen van een

video (p.102). Als de functie Smile Capture is ingeschakeld, wordt het

maken van de video-opname automatisch gestart zodra de camera de glimlach van het onderwerp herkent. Of de functie Smile Capture werkt en er dus automatisch een opname wordt gemaakt, is echter afhankelijk van de toestand van de herkende gezichten. Als dat niet gebeurt, drukt u op de ontspanknop om het maken van de video-opname te starten.

• U kunt een video-opname maken met de afstandsbediening (optioneel)

(p.83).

• Gebruik SD Speed Class 4 of recentere versies als u een

SD-geheugenkaart gebruikt.

• Video’s die zijn opgenomen in de stand C hebben een ander opnamegebied dan foto’s.

118

De ontspanknop ingedrukt houden

Als u de ontspanknop langer dan een seconde ingedrukt houdt, gaat het opnemen door zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Het opnemen stopt zodra u de ontspanknop loslaat.

Snel een video opnemen met de videoknop

Wanneer u op de videoknop van deze camera drukt, wordt een video-opname gestart/gestopt zonder dat u eerst C (Video) hoeft te selecteren in het opnamepalet. Dit is handig wanneer u snel een video wilt opnemen.

3

Videoknop

1

Druk op de videoknop.

De opname start. U kunt opnemen totdat de opgenomen video een lengte bereikt van 25 minuten.

2

Druk opnieuw op de videoknop.

De opname stopt.

• U kunt de opname niet stoppen met de ontspanknop. Als u de opname wilt stoppen, moet u de videoknop indrukken.

• U kunt geen video-opnamen starten met de videoknop wanneer de opnamestand is ingesteld op b (Sluitertijdvoorkeuze), C (Video),

(Onderwatervideo), (Digitale microscoop), k (Intervalopname),

(Hogesnelheidsfilm), c (Time-lapse-film), (Intervalvideo),

(Macro vanop 1cm-video) of e (Huisdier), of als de camera in de stand Q staat.

• Wanneer u een video-opname maakt met de videoknop, worden die video’s

opgenomen met de standaardinstellingen uit het menu [C Video] (p.222).

119

3

Resolutie en beeldsnelheid van video-opnamen selecteren

U kunt het aantal opnamepixels en de beeldsnelheid voor video-opnamen instellen.

Hoe groter het aantal opnamepixels, hoe scherper de details en hoe groter het bestand. Hoe meer beeldjes per seconde, des te beter de kwaliteit van de video, maar ook des te groter het bestand.

Instelling Resolutie Beeldteller

M

1920x1080

1280x720

1280×720

30 fps

60 fps

30 fps

Toepassing

Neemt beelden op in Full HDTV-formaat (16:9).

Bewegingen worden vloeiend opgenomen.

(Standaardinstelling)

Neemt beelden op in HDTV-formaat (16:9).

Bewegingen worden vloeiend opgenomen.

Neemt beelden op in HDTV-formaat (16:9).

Bewegingen worden vloeiend opgenomen.

* De beeldsnelheid (fps, frames per second) is een aanduiding voor het aantal beeldjes per seconde.

1

Selecteer [Resolutie] in het menu [C Video] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Wijzig het aantal opnamepixels en de beeldsnelheid met de

Opnametijd

vierwegbesturing (23).

Resolutie

Movi SR

Windreductie opname m cont AF

AF activeren

02:26

MENU Stop OK OK

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

De volgende beperkingen kunnen tot gevolg hebben dat de opnametijd kan afwijken van de tijd (Opnametijd) die u ziet in de rechterbovenhoek van het scherm.

• De maximale opnametijd van een bestand is 25 minuten.

120

Movie SR (bewegingsreductie voor video) instellen

In de stand C (Video), ( Onderwatervideo) en (Macro vanop 1cm-video) kunt u met de functie Movie SR (Bewegingsreductie video) camerabeweging compenseren terwijl u video-opnamen maakt.

De standaardinstelling is O (Aan).

1

Selecteer [Movie SR] in het menu [C Video] met de

vierwegbesturing (23).

2

Selecteer O (Aan) of P (Uit) met

de vierwegbesturing (45).

Video

O (Aan) Corrigeert camerabewegingen automatisch.

Resolutie

Movi SR

Windreductie opname m cont AF

AF activeren

P (Uit) Corrigeert camerabewegingen niet.

De instelling wordt opgeslagen.

MENU Einde

3

Het geluid van de wind onderdrukken tijdens het opnemen van een video (Windreductie)

Tijdens het opnemen van een video kunt u het geluid van de wind laten onderdrukken.

De standaardinstelling is P (Uit).

1

Selecteer [Windreductie] in het menu [C Video] met de

vierwegbesturing (23).

2

Selecteer O (Aan)/P (Uit) met de

vierwegbesturing (45).

Video

O (Aan)

P (Uit)

Windgeluiden worden onderdrukt.

Windgeluiden worden niet

Resolutie

Movi SR

Windreductie opname m cont AF

AF activeren onderdrukt.

De instelling wordt opgeslagen.

MENU Einde

121

3

Scherpstelling automatisch aanpassen tijdens het maken van een video-opname

Tijdens het maken van een video-opname houdt de camera het onderwerp in de gaten en wordt de scherpstelling daar automatisch aan aangepast. Dit is handig voor opnamen van een bewegend onderwerp.

De standaardinstelling is P (Uit).

1

Selecteer [opname m cont AF] in het menu [C Video] met de

vierwegbesturing (23).

2

Selecteer O (Aan)/P (Uit) met de

vierwegbesturing (45).

Video

O (Aan) Continue scherpstelling op het onderwerp tijdens een video-opname.

Resolutie

Movi SR

Windreductie opname m cont AF

AF activeren

P (Uit) Vergrendelde scherpstelling op het moment dat u de ontspanknop tot halverwege

MENU Einde indrukt vóór de opname.

De instelling wordt opgeslagen.

• Het geluid van het scherpstellen wordt mee opgenomen.

• Indien ingesteld op O wordt het autofocusveld vast ingesteld op

J (Meervoudig) tijdens het maken van de video-opname.

Optische zoom instellen

U kunt de optische zoom gebruiken tijdens het maken van een video-opname.

De standaardinstelling is P (Uit).

1

Selecteer [AF activeren] in het menu [C Video] met de

vierwegbesturing (23).

2

Selecteer O (Aan)/P (Uit) met de

vierwegbesturing (45).

Video

O (Aan) Optische zoom is

P (Uit) beschikbaar.

Optische zoom is niet

Resolutie

Movi SR

Windreductie opname m cont AF

AF activeren beschikbaar.

Einde

De instelling wordt opgeslagen.

MENU

122

Het geluid van het in- en uitzoomen wordt mee opgenomen.

Meerdere opnamen met een vast tijdsinterval combineren als videobestand (Intervalvideo)

Met deze functie kunt u opnamen die automatisch zijn gemaakt met een ingesteld tijdsinterval, samenvoegen tot een videobestand.

Interval

Totaaltijd

Startvertr.

Het interval is instelbaar op 1 minuut, 5 minuten, 10 minuten, 30 minuten en 1 uur.

De totale tijd is instelbaar van 10 minuten tot 359 uur. De totale tijd en de eenheden die u kunt instellen zijn afhankelijk van het opgegeven interval.

De totale tijd is instelbaar in stappen van 1 minuut, 5 minuten,

10 minuten, 30 minuten en 1 uur.

De startvertraging is instelbaar van 0 minuten tot 24 uur. Instellen in stappen van 1 minuut. Als de starttijd is ingesteld op 0 minuten, wordt de eerste opname gemaakt zodra de ontspanknop wordt ingedrukt.

1

Selecteer (Intervalvideo) in het opnamepalet met de

vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

De huidige instelling voor intervalvideo verschijnt gedurende ca. één minuut.

Ga naar stap 10 om met de huidige instellingen opnamen te maken.

3

Druk op de knop 4 terwijl de huidige instellingen worden weergegeven.

Het scherm voor instelling van de intervalvideo verschijnt. [Interval] is gemarkeerd met het kader.

4

Stel het interval in.

1 Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

Intervalopname

Interval

Totaaltijd

1 min.

0 uur 10 min.

2 Stel het interval in met de

vierwegbesturing (23) en druk

op de knop 4.

Het kader keert terug naar [Interval].

5

Druk op de vierwegbesturing (3).

Het kader wordt verplaatst naar [Totaaltijd].

Startvertr.

MENU

0 uur 0 min.

3

123

3

6

Stel de totale tijd in.

1 Druk op de vierwegbesturing (5).

2 Stel met de vierwegbesturing (23) de uren in en druk op de

vierwegbesturing (5).

3 Stel met de vierwegbesturing (23) de minuten in en druk op

de vierwegbesturing (5).

7

Het kader keert terug naar [Totaaltijd].

Druk op de vierwegbesturing (3).

Het kader wordt verplaatst naar [Startvertr.].

8

Stel de startvertraging in.

1 Druk op de vierwegbesturing (5).

2 Stel met de vierwegbesturing (23) de uren in en druk op de

vierwegbesturing (5).

3 Stel met de vierwegbesturing (23) de minuten in en druk op

de vierwegbesturing (5).

Het kader keert terug naar [Startvertr.].

9

Druk op de knop 3.

De instellingen van Intervalvideo worden opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.

10

Druk op de ontspanknop om een opname te maken.

De opname van de intervalvideo wordt gestart.

Het scherm wordt uitgeschakeld tussen opnamen (gedurende stand-by). Druk tijdens stand-by op de aan-uitknop als u op het scherm de resterende tijd en het opname-interval wilt weergeven.

Het bericht [Intervalopname stoppen?] wordt weergegeven als u achtereenvolgens op de aan-uitknop en de knop 3 drukt gedurende stand-by. Drukt u op de knop 4, dan wordt het opnemen van de intervalvideo afgebroken.

124

• Controleer of de batterij voldoende vermogen heeft voordat u met het opnemen van de intervalvideo start. Als de batterij niet voldoende vermogen heeft, kan hij tijdens de opname leeg raken met als gevolg dat de opname wordt afgebroken.

• Bij het opnemen van intervalvideo gelden de volgende vaste instellingen.

Resolutie: , Beeldteller: 30 fps, Kwaliteitsniveau: C,

Movie SR: P (Uit) en Flitsinstelling: a.

• Het opnemen van een intervalvideo stopt als de SD-geheugenkaart tijdens stand-by wordt verwijderd of geplaatst.

• Bij het opnemen van een intervalvideo kan geluid niet worden opgenomen.

• Gebruik SD Speed Class 4 of recentere versies als u een

SD-geheugenkaart gebruikt.

• Als u een startvertraging instelt, wordt een starttijd realtime weergegeven die aansluit bij de huidige tijd en de startvertraging die u hebt ingesteld.

• De totale tijd die u kunt opgeven, is afhankelijk van het opname-interval dat u instelt. De mogelijkheden staan in de onderstaande tabel.

Interval

1 min

5 min

10 min

30 min

1 uur

Totale instelbare tijd

30 fps

10 minuten tot 5 uur en 59 minuten

(met stappen van 1 minuut)

30 minuten tot 29 uur en 55 minuten

(met stappen van 5 minuten)

1 uur tot 59 uur en 50 minuten

(met stappen van 10 minuten)

3 uur tot 179 uur en 30 minuten

(met stappen van 30 minuten)

6 uur tot 359 uur

(met stappen van 1 uur)

• De functie Datumafdruk (p.111) kan worden gebruikt in de stand

Intervalvideo.

3

125

3

Werken met de functie Time-lapse-film

U kunt opnamen maken om die achteraf versneld af te spelen.

1

Selecteer c (Time-lapse-film) in het opnamepalet met de

vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

De camera gaat terug naar de opnamestand.

3

Druk de ontspanknop helemaal in.

De opname start. De continue opnameduur bedraagt maximaal 25 minuten.

4

Druk de ontspanknop opnieuw helemaal in.

De opname stopt.

• De resolutie wordt vast ingesteld op 640 × 360.

• De beeldsnelheid tijdens de opname wordt vast ingesteld op 15 fps. Bij het afspelen is de beeldsnelheid 240 fps.

• Zoom is niet beschikbaar tijdens de opname.

• De flitser gaat in deze stand niet af.

• De functies Knipperdetectie, opname m cont AF en AF activeren zijn vast ingesteld op P (Uit).

• (Zelfportrethulp) en J (Zelfportrethulp + Smile Capture) zijn niet beschikbaar.

Werken met de functie Hogesnelheidsfilm

De camera neemt een video op met hoge snelheid om die af te spelen in slow motion.

1

Selecteer (Hogesnelheidsfilm) in het opnamepalet met de

vierwegbesturing (2345).

126

2

Druk op de knop 4.

De camera gaat terug naar de opnamestand.

3

Druk de ontspanknop helemaal in.

De opname start. U kunt opnemen totdat de opgenomen video een lengte bereikt van 15 seconden per bestand.

4

Druk de ontspanknop opnieuw helemaal in.

De opname stopt.

• De resolutie is vast ingesteld op 1280 x 720.

• De flitser gaat in deze stand niet af.

• De functies Movie SR, opname m cont AF en AF activeren zijn vast ingesteld op P (Uit).

• Gebruik SD Speed Class 4 of recentere versies als u een

SD-geheugenkaart gebruikt.

• Zoom is niet beschikbaar tijdens de opname.

• (Zelfportrethulp) en J (Zelfportrethulp + Smile Capture) zijn niet beschikbaar.

Werken met de functie Macro vanop 1cm-video

U kunt video-opnamen maken van onderwerpen op een afstand van slechts 1 cm.

De led-macrolampjes rondom het objectief blijven altijd branden, zodat u zeer gedetailleerde opnamen kunt maken van bijvoorbeeld tekst, de aderen van bladeren of specimen van zeer kleine insecten.

De verlichting van de led-macrolampjes kan ongelijkmatig of onvoldoende zijn, afhankelijk van de opnameomstandigheden.

1

Selecteer (Macro vanop 1cm-video) in het opnamepalet

met de vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

De camera gaat terug naar de opnamestand.

3

127

3

3

Druk op de knop W/T.

Als u op T drukt, wordt het onderwerp door de camera vergroot.

Het onderwerp kan maximaal 8 keer (*) worden vergroot.

(*)Inclusief intelligente zoom. Maximaal 4 keer voor de optische zoom.

W Groothoek (links)

Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.

T Tele (rechts)

Maakt het onderwerp groter.

4

Druk de ontspanknop helemaal in.

De opname start. De continue opnameduur bedraagt maximaal 25 minuten.

5

Druk de ontspanknop opnieuw helemaal in.

De opname stopt.

• De flitser gaat in deze stand niet af.

• De functie Gezichtsdetectie en Knipperdetectie worden uitgeschakeld.

• Als u het meegeleverde macro-hulpstuk (O-MS2) gebruikt, verminderen de

trillingen van de camera tijdens macrofotografie (p.22).

128

De instellingen opslaan (Geheugen)

De geheugenfunctie dient voor het opslaan van de camera-instellingen die gelden wanneer de camera wordt uitgeschakeld.

Bij sommige camera-instellingen is de geheugenfunctie altijd ingesteld op

O (Aan) (de instellingen worden opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld), terwijl u voor andere O of P (Uit) kunt kiezen (kiezen of de instellingen al dan niet worden opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld). In de tabel hieronder wordt aangegeven welke onderdelen u in de geheugenfunctie op O of P kunt zetten. (Onderdelen die in de tabel niet staan vermeld, worden met de geselecteerde instelling altijd opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld.)

Als u O kiest, worden de instellingen opgeslagen met de status die ze hebben op het moment dat de camera wordt uitgeschakeld. Als u P kiest, worden de standaardinstellingen hersteld bij uitschakeling van de camera. In de tabel hieronder wordt voor elk onderdeel tevens getoond of de standaardgeheugeninstelling O of P is.

Onderdeel Beschrijving

Standaardinstelling

Pagina

P

p.102

Flitsinstelling

Transportstand

Focusinst.

Zoomstand

Handm. scherpst.

Witbalans

Gevoeligheid

Belicht. corr.

Autom. belicht.

Digitale zoom

De flitsinstelling die is ingesteld met de vierwegbesturing (4)

De transportstand die is ingesteld met de vierwegbesturing (2)

De scherpstelstand die is ingesteld met de vierwegbesturing (5)

De zoomstand, ingesteld met de knop W/T.

De handmatige scherpstelpositie die is ingesteld met de vierwegbesturing (23)

De instelling voor [Witbalans] in het menu

[A Opnemen]

De instelling voor [Gevoeligheid] in het menu

[A Opnemen]

De instelling voor [Belicht. corr.] in het menu

[A Opnemen]

De instelling voor [Autom. belicht.] in het menu [A Opnemen]

De instelling voor [Digitale zoom] in het menu

[A Opnemen]

O

P

P

P

P

P

P

P

P

O

p.87

p.81 -

p.85

p.88

p.67

p.89

p.95

p.98

p.99

p.97

p.69

3

129

3

DISPLAY

Bestand

De weergavefunctie van het scherm die wordt ingesteld met de knop 4

Als er een nieuwe SD-geheugenkaart wordt geplaatst terwijl O (Aan) is geselecteerd, wordt het eerstvolgende bestandsnummer toegewezen

P

O

1

Selecteer [Geheugen] in het menu [A Opnemen] met

de vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Geheugen] verschijnt.

3

Kies een onderdeel met de

vierwegbesturing (23).

Geheugen 1/3

Gezichtsdetectie

Flitsinstelling

Transportstand

Focusinst.

Zoomstand

Handm. scherpst.

p.23

MENU

4

Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).

130

4Opnamen weergeven en wissen

Opnamen weergeven

Foto’s weergeven

1

Druk na het maken van een

opname op de Q-knop.

De camera komt in de stand Q en de opname verschijnt op het scherm.

Weergave van één opname op ware grootte in de stand Q

(standaardinstelling) wordt enkelbeeldweergave genoemd.

De vorige of volgende opname weergeven

2

Druk op de vierwegbesturing (45).

De vorige of volgende opname verschijnt.

De weergegeven opname wissen

Druk op de knop i terwijl de opname wordt weergegeven om het scherm Wissen op te roepen. Selecteer [Wissen] met de vierwegbesturing (2) en druk op de knop 4.

Q -knop

Vierwegbesturing

Knop 4

Knop i

Bestandsnummer

4

Wissen

Onderbreken

Voor informatie over andere wisprocedures 1p.142

131

Video-opnamen weergeven

U kunt video-opnamen die u hebt gemaakt weergeven. Het geluid wordt gelijktijdig weergeven.

1

Activeer met de vierwegbesturing (45) de stand Q om de video te kiezen die u wilt weergeven.

2

Druk op de vierwegbesturing (2).

De weergave begint.

10 0017

00 : 30

4

Tijdens het weergeven kunnen de volgende handelingen worden verricht.

Vierwegbesturing (2)

Zoomknop rechts (y)

Weergave onderbreken

Het volume verhogen

Zoomknop links (f) Het volume verlagen

Houd de vierwegbesturing (5) ingedrukt Snel vooruit spoelen

Houd de vierwegbesturing (4) ingedrukt Snel achteruit spoelen

Terwijl de weergave is onderbroken, kunnen de volgende handelingen worden verricht.

Vierwegbesturing (4)

Vierwegbesturing (5)

Weergave van één beeld terug(*)

Weergave van één beeld

Vierwegbesturing (2) vooruit

Weergave hervatten

(*)Bij weergave van één beeld terug wordt met elke druk op de vierwegbesturing

( 4 ) steeds het eerste beeld van elke 30 beelden weergegeven op het scherm.

Wanneer u bijvoorbeeld terugkeert naar beeld 2 tot 31, springt u naar het eerste beeld. Wanneer u terugkeert naar 32 tot 61, gaat u naar het 31e beeld.

3

Druk op de vierwegbesturing (3).

De weergave stopt.

U kunt alleen video-opnamen afspelen die met deze camera zijn gemaakt.

Video-opnamen van andere camera’s kunnen niet worden afgespeeld.

132

Weergave van meerdere opnamen tegelijkertijd

6-beeldsweergave/12-beeldsweergave

U kunt zes of twaalf miniaturen van opnamen tegelijkertijd weergeven.

1

Druk op de knop f in de stand Q.

De 6-beeldsweergave verschijnt, die een pagina met zes miniaturen toont.

Door de knop f opnieuw in te drukken, wordt de 12-beeldsweergave getoond.

Op het scherm wordt een pagina met zes of twaalf miniaturen weergegeven. U kunt steeds in één keer zes of twaalf nieuwe opnamen oproepen.

Verplaats het kader met de vierwegbesturing (2345). Als er meer opnamen zijn dan kunnen worden weergegeven, kunt u op de vierwegbesturing (24) drukken terwijl opname 1 is geselecteerd, om de vorige reeks opnamen weer te geven. Als u opname 2 selecteert en op de vierwegbesturing (35) drukt, wordt de volgende pagina weergegeven.

♦ geeft aan dat het vorige of volgende scherm in een andere map is opgeslagen.

1

1 ɟ

2

Kiezen&wissen

6-beeldsweergave

100-0010

Pictogram voor de mapscheiding

Kader

Kiezen&wissen

12-beeldsweergave

2

100-0010

4

133

De pictogrammen die in de opnamen verschijnen, hebben de volgende betekenis:

C

(Geen pictogram) Foto

Video-opname

(het eerste beeld wordt weergegeven) c

Hogesnelheidsfilm

(het eerste beeld wordt weergegeven)

Time-lapse-film

(het eerste beeld wordt weergegeven)

Druk op de knop 4 om alleen de geselecteerde opname weer te geven.

Druk op de knop Q om de stand A te activeren.

4

Mapweergave/Kalenderweergave

Druk in de 12-beeldsweergave op de knop f om de mapweergave of de kalenderweergave te activeren. Druk op de Groene toets om te schakelen tussen de mapweergave en de kalenderweergave.

1

Druk tweemaal op de knop f in de stand Q.

Het scherm verandert in de 12-beeldsweergave.

2

Druk op de knop f.

De mapweergave of de kalenderweergave verschijnt.

Mapweergave

De lijst met mappen met opgeslagen opnamen verschijnt.

Verplaats het kader met de vierwegbesturing (2345).

Als u een map selecteert en op de knop y of 4 drukt, worden de opnamen in die map weergegeven in de 12-beeldsweergave.

Kader

101

105

102

106

103 104

101_0707

134

Kalenderweergave

Opgeslagen opnamen worden op datum weergegeven in kalendervorm.

De eerste op een datum gemaakte opname wordt voor die datum weergegeven op de

22

Kader

33 44 65

66 77 88 99 kalender.

Verplaats het kader met de vierwegbesturing (2345).

Als u een datum selecteert en op de knop y drukt, worden opnamen die op die datum zijn gemaakt weergegeven in de 12-beeldsweergave.

Selecteer een datum en druk op de knop 4 om de enkelbeeldweergave te activeren met de eerste opname die op die datum is gemaakt.

• Druk in de mapweergave of de kalenderweergave op de knop 3 als u de 12-beeldsweergave wilt activeren.

• Druk nogmaals op de knop Q of druk de ontspanknop tot halverwege in in de mapweergave of kalenderweergave om de stand A te activeren.

4

Werken met de weergavefuncties

1

Druk in de stand Q op de vierwegbesturing (3).

Het weergavepalet verschijnt.

2

Selecteer met de

vierwegbesturing (2345) een pictogram.

Diavoorstelling

Onder de pictogrammen worden aanwijzingen voor de geselecteerde functie weergegeven.

Voor continue weergave.

Scherm- of klankeffecten zijn instelbaar

MENU Stop OK

3

Druk op de knop 4.

De weergavefunctie wordt weer geactiveerd.

1/2

OK

135

100-0038 100-0038

4

MENU

Diavoorstelling 1/2 Beeldrotatie 1/2

Voor continue weergave.

Scherm- of klankeffecten zijn instelbaar

MENU Stop OK OK

Roteert opgenomen beelden,

Nuttig voor weergave van verticale beelden op TV

MENU Stop OK OK

Druk in of druk op

tot halverwege OK

Het weergavepalet wordt gesloten en de stand A wordt geactiveerd.

MENU Stop

Het scherm voor de geselecteerde

OK OK weergavefunctie verschijnt.

• Als het kader over een pictogram van het weergavepalet wordt geplaatst, verschijnt de bedieningsaanwijzing voor die functie.

• U kunt de bedieningsaanwijzing uitschakelen voor elke functie van het

weergavepalet (p.191).

136

Weergavepalet

Afspeelstand u s k

P

Diavoorstelling

Beeldrotatie

Klein-gezichtfilter

Filter inktgom

Collage

Digitaal filter

HDR-filter

E

Creatief kader

[

Video bewerken

Bewaar als foto

Video delen

Titelbeeld toevoegen

Z n o p

Rode ogen bewerken

Formaat wijzigen

Uitsnijden

Opname kopiëren

Z Beveiligen r DPOF

Opstart scherm

Beschrijving

Voor continue weergave. Scherm- of klankeffecten zijn instelbaar.

Roteert opgenomen beelden. Nuttig voor weergave van verticale beelden op tv.

Verkleint gezichten in opnamen, voor goed geproportioneerde portretten.

Creëert een beeld dat lijkt op een origineel dat met gom bewerkt is.

Pagina

p.138

p.140

p.153

p.157

Maakt een collage-afdrukpagina van opgeslagen beeldbestanden.

p.158

Wijzigt beelden met een kleuren- of Soft-filter.

p.154

Verwerkt één enkel beeld voor simulat. HDReffect.

p.156

U kunt een kadertype en kaderkleur kiezen. Ook kunt u tekst invoeren.

Opslaan van één beeldje uit een video-opname als foto.

p.162

Een video-opname in twee delen splitsen.

Een titelbeeld aan uw video-opname toevoegen.

Probeert het rode-ogeneffect in het beeld te corrigeren. De mate van succes kan variëren.

Wijzigt opgenomen pixels en kwaliteitsniveau om het bestand te verkleinen.

Snijdt beelden bij tot het gewenste formaat.

Opslaan als een nieuw beeld.

Opnamen uitwisselen tussen intern geheugen en SD-geheugenkaart.

Opnamen beschermen tegen verwijderen.

Formatteren verwijdert wel alles.

Voor printinstellingen. Handig bij bestellen van afdrukken via printservice.

Voor het instellen van een beeld als opstart- scherm.

p.166

p.161

p.151

p.152

p.169

p.145

p.171

p.193

4

137

4

Diavoorstelling

U kunt foto’s en video-opnamen doorlopend weergeven.

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de opname waarmee u de diavoorstelling wilt beginnen.

2

Selecteer u (Diavoorstelling) in het weergavepalet met

de vierwegbesturing (2345).

3

Druk op de knop 4.

Het scherm voor het opgeven van instellingen voor de diavoorstelling wordt weergegeven.

4

Selecteer [Starten] met de

vierwegbesturing (23).

Starten

3sec

Vegen

MENU

5

Druk op de knop 4.

De diavoorstelling begint.

Wanneer u tijdens de diavoorstelling op de knop 4 drukt, wordt de diavoorstelling onderbroken. Druk nogmaals op de knop 4 om de diavoorstelling voort te zetten.

6

Druk op een andere knop dan de 4-knop.

De diavoorstelling stopt.

Instellingen voor de diavoorstelling

U kunt het weergave-interval instellen, maar ook een schermeffect en een geluidseffect voor de overgang van de ene opname naar de volgende.

1

Selecteer met de

vierwegbesturing (23) [Interval]

in stap 4 op p.138.

Starten

Interval

Beeldeffect

Geluidseffect

3sec

Vegen

MENU

138

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Wijzig [Interval] met de vierwegbesturing (23) en druk op de

knop 4.

Kies tussen [3sec], [5sec], [10sec], [20sec] en [30sec].

4

Selecteer [Beeldeffect] met de vierwegbesturing (23).

Druk na selectie van [Beeldeffect] op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu waarin de volgende items kunnen worden geselecteerd. Selecteer een item met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4.

Vegen

De volgende opname schuift van links naar rechts over de vorige

Dambord De volgende opname verschijnt in vierkante mozaïekblokjes

Vervagen

De huidige opname vervaagt geleidelijk en de volgende opname verschijnt geleidelijk

Willekeur Willekeurig gebruik van diverse effecten

Uit Geen effect

5

Selecteer [Geluidseffect] met de vierwegbesturing (23).

6

Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).

Behalve wanneer [Beeldeffect] is ingesteld op [Uit], kunt u O (Aan) of P (Uit) kiezen voor het geluid dat wordt afgespeeld bij de overgang van de ene opname naar de volgende.

7

Selecteer [Starten] met de vierwegbesturing (23).

8

Druk op de knop 4.

De diavoorstelling start met het geselecteerde interval en effect.

4

• De diavoorstelling wordt vervolgd totdat u een andere knop dan de

4 indrukt.

• Video’s worden tot het einde afgespeeld voordat de volgende opname wordt weergegeven, ongeacht het ingestelde interval. Als u echter op de vierwegbesturing (5) drukt tijdens het afspelen van een video, springt de weergave naar de volgende opname.

• Wanneer [Willekeur] is geselecteerd als beeldeffect, ligt het interval vast

(de instelling die in stap 3 is geselecteerd) en wordt het geluidseffect uitgeschakeld.

De camera aansluiten op een audiovisueel apparaat 1p.147

139

4

De opname roteren

1

Druk na het maken van een opname op de Q-knop.

De opname verschijnt op het scherm.

2

Selecteer s (Beeldrotatie) in het weergavepalet met de

vierwegbesturing (2345).

3

Druk op de knop 4.

Het scherm voor selectie van de rotatie (0°, rechts 90°, links 90° of 180°) verschijnt.

4

Kies de rotatierichting met de

vierwegbesturing (2345) en

druk op de knop 4.

De geroteerde opname wordt opgeslagen.

MENU Stop OK OK

• Video-opnamen kunnen niet worden geroteerd.

• Beveiligde opnamen kunnen worden geroteerd, maar kunnen niet worden opgeslagen in geroteerde stand.

140

Zoomweergave

U kunt een opname maximaal tien keer zo groot maken.

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt vergroten.

2

Druk op de knop y.

De opname wordt uitvergroot (×1,1 tot ×10). Als u de knop y ingedrukt houdt, verandert de vergroting doorlopend.

Met [Snel zoomen] (p.191) ingesteld op O (Aan) kunt u op de knop y drukken

om de opname in één keer uit te vergroten naar 10×.

Met behulp van het +-teken in het hulpkader linksonder op het scherm kunt u zien welk deel van de opname wordt uitvergroot.

4

Bij weergave van een vergrote opname kunnen de volgende handelingen worden verricht.

Vierwegbesturing (2345)

Zoomknop rechts (y)

Zoomknop links (f)

Uitleg

Hiermee wijzigt u de positie van het gebied dat u wilt vergroten.

Maakt de opname groter (max. 10×)

Maakt de opname kleiner (min. 1,1×)

3

Druk op de knop 4.

Op het scherm verschijnt weer de weergave van één opname.

Video-opnamen kunnen niet worden uitvergroot.

141

Opnamen wissen

U kunt opnamen wissen die u niet wilt bewaren.

Eén opname wissen

U kunt een afzonderlijke opname wissen.

Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.145).

4

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt verwijderen.

2

Druk op de knop i.

Een bevestigingsscherm verschijnt.

3

Selecteer [Wissen] met de

vierwegbesturing (2).

Wissen

Onderbreken

4

Druk op de knop 4.

De opname wordt verwijderd.

142

Geselecteerde opnamen wissen

U kunt in de 6- of 12-beeldsweergave een aantal geselecteerde opnamen in

één keer wissen.

Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.145).

1

Druk één of twee keer op de knop f in de stand Q.

6-beeldsweergave of 12-beeldweergave verschijnt.

2

Druk op de knop i.

P verschijnt op de opnamen.

Kiezen&wissen

3

Kies de te wissen opnamen met

de vierwegbesturing (2345)

en druk op de knop 4.

O verschijnt op de geselecteerde opnamen.

Door de knop y ingedrukt te houden geeft u de geselecteerde opname in één enkel scherm weer, waarna u kunt besluiten of u

MENU Stop Wissen OK de opname al dan niet wilt wissen. Als u de knop loslaat, keert u terug in de 6- of

12-beeldsweergave. In de enkelbeeldsweergave kunnen beveiligde opnamen echter niet worden weergegeven.

4

Druk op de knop i.

Een bevestigingsscherm verschijnt.

5

Selecteer [Wissen] met de vierwegbesturing (2).

6

Druk op de knop 4.

De geselecteerde opnamen worden verwijderd.

4

143

Alle opnamen verwijderen

Hiermee verwijdert u alle opnamen in één keer.

Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.145).

4

1

Druk op de knop 3 in de stand Q.

Het menu [W Instelling] verschijnt.

Als u op 3 drukt in de stand A, druk dan een- of tweemaal op de vierwegbesturing (5).

2

Selecteer [Alles verwijderen] met

de vierwegbesturing (23).

Instelling

Reset

Alles verwijderen

Pixeluitlijning

Snelkeuze

Formatteren

Auto opnamerotatie

4/5

MENU Einde

3

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een bevestigingsvenster.

4

Selecteer [Alles verwijderen] met de vierwegbesturing (2).

5

Druk op de knop 4.

Alle opnamen worden verwijderd.

144

Opnamen beschermen tegen verwijderen

(Beveiligen)

U kunt opgeslagen opnamen beveiligen, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden gewist.

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt beveiligen.

2

Selecteer Z (Beveiligen) in het weergavepalet met de

vierwegbesturing (2345).

3

Druk op de knop 4.

Het scherm voor het selecteren van [Enkel beeld] of [Alle Beelden] verschijnt.

4

Selecteer [Enkel beeld] met de

vierwegbesturing (2).

Enkel beeld

4

5

Druk op de knop 4.

Het bericht [Beveiligt deze opname] verschijnt.

Als u nog meer opnamen wilt beveiligen, selecteert u nog een opname met de vierwegbesturing (45).

6

Selecteer [Beveiligen] met de

vierwegbesturing (2).

Beveiligen

Beveiliging opheffen

OK

7

Druk op de knop 4.

De geselecteerde opname wordt beveiligd.

Om nog meer opnamen te beveiligen herhaalt u stap 4 t/m 7.

Selecteer [Onderbreken] om het instellen van de beveiliging te verlaten.

• Selecteer [Beveiliging opheffen] in stap 6 om de beveiliging van een opname ongedaan te maken.

• Tijdens weergave wordt op de beveiligde opnamen Y weergegeven.

145

Alle beelden beveiligen

1

Selecteer [Alle Beelden] in stap 4

op p.145.

Alle Beelden

4

2

Druk op de knop 4.

3

Selecteer [Beveiligen] met de

vierwegbesturing (2).

Beveiligen

Beveiliging opheffen

OK

4

Druk op de knop 4.

Alle opnamen worden beveiligd en het scherm uit stap 1 verschijnt weer.

5

Selecteer [Onderbreken] met de vierwegbesturing (23) en

druk op de knop 4.

Het weergavepalet verschijnt weer.

Wanneer u de SD-geheugenkaart of het ingebouwde geheugen formatteert

(p.175), worden beveiligde opnamen verwijderd.

Selecteer [Beveiliging opheffen] in stap 3 om de beveiliging van alle opnamen ongedaan te maken.

146

De camera aansluiten op een audiovisueel apparaat

U kunt de camera aansluiten op een tv of een ander apparaat met een video-ingang of een HDMI-aansluiting en vervolgens opnamen weergeven.

• Tijdens een verbinding brandt het aan-uitlampje op de camera.

• Als u van plan bent de camera lang achter elkaar te gebruiken, wordt gebruik

van de (optionele) netvoedingsadapterset K-AC117 aanbevolen. (p.39)

• Als uw audiovisuele apparaat meerdere video-ingangen heeft, raadpleeg dan de handleiding van het audiovisuele apparaat en selecteer de videoingang waarop de camera is aangesloten.

• Het is niet mogelijk om de camera een composiet- en HDMI-signaal tegelijk te laten uitsturen.

• Het scherm van de camera wordt uitgeschakeld wanneer de camera op een audiovisueel apparaat is aangesloten.

• U kunt het volume niet op de camera regelen als die is aangesloten op een audiovisueel apparaat. Regel het volume op het audiovisuele apparaat.

• Wanneer de camera is aangesloten op een audiovisueel apparaat, kunt u de opnamen die op het scherm van het aangesloten audiovisuele apparaat worden weergegeven wijzigen met de afstandsbediening (optioneel).

4

De camera aansluiten op een video-ingang

Met de optionele AV-kabel (I-AVC7) kunt u opnamen vastleggen en weergeven op apparatuur met een video-ingang, zoals een tv.

Externe aansluitingen

VIDEO

AUDIO

(L) (R)

USB/AVaansluiting Geel Wit

147

4

7

1

Zet het audiovisuele apparaat en de camera uit.

2

Verschuif de vergrendeling van de batterijklep zoals

aangegeven door 1 en maak deze vergrendeling zo los.

3

Verschuif de blokkering zoals aangegeven door 2 en open de

batterijklep in de richting van 3.

4

Sluit de AV-kabel aan op de USB/AV-aansluiting.

5

Sluit de andere uiteinden van de AV-kabel (geel: video, wit: audio) aan op de video- en audio-aansluiting van het audiovisuele apparaat.

Als u gebruikmaakt van stereoapparatuur, sluit de geluidsconnector dan aan op de L-ingang (wit).

6

Zet het audiovisuele apparaat aan.

Als het apparaat waarop de camera is aangesloten en het apparaat dat opnamen weergeeft niet dezelfde zijn, zet beide apparaten dan aan.

Als opnamen worden weergegeven op audiovisuele apparatuur met verscheidene video-aansluitingen (zoals een tv), raadpleeg dan de bedieningshandleiding van het apparaat en selecteer de video-aansluiting waarop de camera moet worden aangesloten.

Zet de camera aan.

• Afhankelijk van het land of de regio bestaat de kans dat opnamen niet kunnen worden weergegeven als het ingestelde videosignaal afwijkt van het aldaar gebruikte signaal. Mocht dit zich voordoen, wijzig dan de

instelling van het videosignaal (p.187).

• De AV-uitgang van de camera is bestemd voor de uitvoer van opnamen met de normale resolutie.

Als u video’s wilt bekijken die zijn opgenomen met , of M in

HDTV-resolutie, voer de films dan uit als HDMI of kopieer ze naar een

computer (p.149).

Maak de batterijklep goed dicht als u de aansluiting niet gebruikt.

<Hoe u de batterijklep sluit>

Sluit de klep, schuif de blokkering in de tegenovergestelde richting van 2 en schuif de vergrendeling van de batterijklep in de tegenovergestelde richting van 1 totdat u een klik hoort.

148

De camera aansluiten op een HDMI-aansluiting

Sluit de camera met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel aan op een apparaat dat een HDMI-aansluiting heeft.

HDMI-aansluiting

1

Zet het audiovisuele apparaat en de camera uit.

2

Verschuif de vergrendeling van de batterijklep zoals

aangegeven door 1 en maak deze vergrendeling zo los.

3

Verschuif de blokkering zoals aangegeven door 2 en open de

batterijklep in de richting van 3.

4

Sluit de HDMI-kabel aan op de HDMI-aansluiting.

5

Sluit het andere uiteinde van de HDMI-kabel aan op de

HDMI-aansluiting van het audiovisuele apparaat.

6

Zet het audiovisuele apparaat en de camera aan.

De cameragegevens worden weergegeven op het scherm van het aangesloten audiovisuele apparaat.

4

149

4

• De camera heeft een HDMI-aansluiting van type D (Micro). Gebruik een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel die past bij uw audiovisuele apparaat.

• Als u video-opnamen afspeelt door de camera met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel aan te sluiten op een audiovisueel apparaat, stel

het videosignaal dan in op “Het HDMI-uitgangssignaal wijzigen” (p.188).

Maak de batterijklep goed dicht als u de aansluiting niet gebruikt.

<Hoe u de batterijklep sluit>

Sluit de klep, schuif de blokkering in de tegenovergestelde richting van 2 en schuif de vergrendeling van de batterijklep in de tegenovergestelde richting van 1 totdat u een klik hoort.

150

5Bewerken en afdrukken

Opnamen bewerken

De opnamegrootte wijzigen (Formaat wijzigen)

Door de resolutie en het kwaliteitsniveau van een geselecteerde opname te wijzigen kunt u de bestandsgrootte verkleinen. U kunt deze functie gebruiken om opnamen te blijven maken wanneer de SD-geheugenkaart of het interne geheugen vol is, door de opnamen te verkleinen en de oorspronkelijke opnamen te overschrijven. Zo maakt u ruimte vrij op de kaart of in het geheugen.

• U kunt de grootte niet wijzigen van opnamen die zijn gemaakt met een resolutie van of van video’s.

• Het is niet mogelijk een hogere resolutie of een hoger kwaliteitsniveau te selecteren dan van de oorspronkelijke opname.

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de opname waarvan u het formaat wilt wijzigen.

2

Selecteer n (Formaat wijzigen) in het weergavepalet met de

vierwegbesturing (2345).

3

Druk op de knop 4.

Het scherm voor het kiezen van de resolutie en het kwaliteitsniveau wordt geopend.

4

Selecteer [Resolutie] en

[Kwaliteitsniveau].

Kies de gewenste resolutie en het gewenste kwaliteitsniveau met de vierwegbesturing (45).

Kies met de vierwegbesturing (23)

Resolutie

Kwaliteitsniveau

16M tussen [Resolutie] en [Kwaliteitsniveau].

5

Druk op de knop 4.

Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd.

Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.

5

151

6

Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de

vierwegbesturing (23).

7

Druk op de knop 4.

De opname met het gewijzigde formaat wordt opgeslagen.

Opnamen uitsnijden

U kunt het ongewenste gedeelte van een opname verwijderen en de bijgesneden opname bewaren als aparte opname.

5

Opnamen die zijn gemaakt met een resolutie van niet worden bijgesneden.

of video’s kunnen

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt uitsnijden.

2

Selecteer o (Uitsnijden) in het weergavepalet met de

vierwegbesturing (2345).

3

Druk op de knop 4.

Het scherm voor het bijsnijden verschijnt.

Het maximale bereik voor het bijsnijden wordt op het scherm aangegeven met een groen kader. De bijgesneden afbeelding kan niet groter zijn dan dit bijsnijkader.

4

Selecteer het uitsnedegebied.

De volgende handelingen bepalen de grootte en positie van het bijsnijkader.

Zoomknop

(f/y)

Hiermee wijzigt u de grootte van het bijsnijkader.

Vierwegbesturing

(2345)

Verplaatst het bijsnijkader naar boven, naar beneden, naar links en naar rechts.

Groene toets Roteert het bijsnijkader.

• De knop wordt alleen weergegeven als het bijsnijkader kan worden geroteerd.

152

5

Druk op de knop 4.

De aangesneden opname wordt onder een nieuwe bestandsnaam opgeslagen.

Het aantal opnamepixels wordt automatisch geselecteerd op basis van de grootte van de bijgesneden opname. De opname wordt opgeslagen met hetzelfde kwaliteitsniveau als het origineel.

Opnamen zodanig verwerken dat gezichten kleiner lijken

In opnamen wordt de grootte gereduceerd van de gezichten die tijdens het

opnemen zijn gedetecteerd met Gezichtsdetectie (p.102), zodat deze kleiner

lijken.

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt bewerken.

2

Selecteer k (Klein-gezichtfilter) in het afspeelstandpalet met

de vierwegbesturing (2345).

3

Druk op de knop 4.

Op gezichten die kunnen worden bewerkt wordt een gezichtsdetectiekader weergegeven.

Ga verder met stap 6 als er slechts één gezichtsdetectiekader is.

4

Selecteer met de

vierwegbesturing (2345) een gezicht dat u wilt bewerken.

Een groen kader geeft het gezicht aan dat moet worden bewerkt.

5

5

Druk op de knop 4.

6

Gebruik de vierwegbesturing

(45) om de reductieverhouding te wijzigen.

F

G

H

Circa 5%

Circa 7%

Circa 10%

153

7

Druk op de knop 4.

Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd.

Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen

8 als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.

Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de

vierwegbesturing (23).

9

Druk op de knop 4.

De camera keert terug naar de stand Q en de bewerkte opname wordt weergegeven.

In de volgende situaties kunt u opnamen mogelijk niet bewerken:

• Als de grootte van het opgenomen gezicht in relatie tot een opname te groot of te klein is

• Als gezichten zich in de randen van een opname bevinden

In dergelijke gevallen zal het gezichtsdetectiekader in stap 3 niet verschijnen.

5

De digitale filters gebruiken

Met deze functie kunt u kleurtinten aanpassen en speciale bewerkingen uitvoeren op een geselecteerde opname.

Zwart-wit/Sepia Maakt van kleuropnamen zwart-witopnamen of verwerkt die met de sepiafilter.

Speels

Retro

Opnamen lijken te zijn gemaakt met een speelgoedcamera.

Opnamen zien eruit als ouderwetse foto’s met een witte rand.

U kunt kiezen tussen drie filters: originele opname, amber en blauw.

Kleur

Kleurextractie

De opname wordt bewerkt met het geselecteerde kleurfilter. U kunt kiezen uit zes filters: rood, roze, paars, blauw, groen en geel.

De opname wordt bewerkt met het geselecteerde kleurextractiefilter. U kunt kiezen tussen drie filters: rood, groen en blauw.

Kleurverbetering Er zijn vier filters: Hemelsblauw/Frisgroen/Zachtroze/

Herfstbladeren.

Sterk contrast Hiermee wordt het contrast van de opnamen aangepast.

Sterren

Soft

Fisheye

Geeft aan de opname een speciale sprankelende uitstraling door gebieden te accentueren met kruisachtige effecten, zoals stadslichten bij nacht, lichten die op water worden gereflecteerd of andere lichtbronnen. U kunt kiezen tussen drie filters: Kruis, Hart en

Ster.

Bewerkt de opname tot een softe opname die in zijn geheel soft lijkt.

Op de opname wordt het effect van een fisheye-objectief toegepast.

154

Helderheid

Miniatuur

De helderheid van de opname aanpassen.

Een deel van de opname onscherp maken om een miniatuur te creëren.

Films en opnamen die met een andere camera zijn gemaakt kunnen niet worden bewerkt met de functie Digitaal filter. Er wordt een foutmelding weergegeven als u deze functie kiest vanuit de weergavestanden en op de knop 4 drukt.

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt bewerken.

2

Selecteer P (Digitaal filter) in het afspeelstandpalet met de

vierwegbesturing (2345).

3

Druk op de knop 4.

Het scherm voor selectie van een digitaal filter verschijnt.

1 Zwart-wit/Sepia

2 Speels

3 Retro

4 Kleur

5 Kleurextractie

6 Kleurverbetering

7 Sterk contrast

8 Sterren

9 Soft

10 Fisheye

11 Helderheid

1 1

12 Miniatuur

4

Selecteer met de vierwegbesturing (23) het digitale filter dat u wilt gebruiken.

Op het scherm verschijnt de voorbeeldweergave van het filtereffect.

5

Gebruik de vierwegbesturing (45) om de sterkte van het effect naar wens aan te passen.

Retro

Speels

Vierwegbesturing

(4)

Blauw

Zwak

Standaardinstelling

Originele opname

Standaard

Vierwegbesturing

(5)

Amber

Sterk

5

155

5

Sterk contrast

Fisheye

Helderheid

Miniatuur

Zwak

Zwak

Donker

Boven

Standaard

Standaard

Standaard

Boven en onder

Sterk

Sterk

Helder

Onder

Zwart-wit/Sepia Zwart-wit ↔ Sepia

Kleur Rood ↔ Roze ↔ Paars ↔ Blauw ↔ Groen ↔ Geel

Kleurextractie Rood ↔ Groen ↔ Blauw

Kleurverbetering Hemelsblauw ↔ Frisgroen ↔ Zachtroze ↔ Herfstbladeren

Sterren Kruis ↔ Hart ↔ Ster

6

Druk op de knop 4.

Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd.

Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.

7

Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de

vierwegbesturing (23).

8

Druk op de knop 4.

De met het filter bewerkte opname wordt opgeslagen.

Het HDR-filter gebruiken

Hiermee worden delen van de opname die te licht of te donker zijn aangepast en wordt een HDR-effect gesimuleerd.

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt bewerken.

2

Selecteer (HDR-filter) in het weergavepalet met de

vierwegbesturing (2345).

3

Druk op de knop 4.

Op het scherm verschijnt de voorbeeldweergave van het filtereffect.

4

Druk op de knop 4.

Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd.

Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.

156

5

Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de

vierwegbesturing (23).

6

Druk op de knop 4.

De met het filter bewerkte opname wordt opgeslagen.

Het Filter inktgom gebruiken

U kunt de opname zo bewerken dat het lijkt of de opname met inkt is gewreven.

Het inktgomfilter kunt u niet gebruiken voor de volgende opnamen.

• Video’s en opnamen die zijn gemaakt met (Rapport)

• Opnamen met de resolutie , h, h, l of m

• Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt

Er verschijnt een foutbericht in stap 3.

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt bewerken.

2

Selecteer (Filter inktgom) in het weergavepalet met de

vierwegbesturing (2345).

3

Druk op de knop 4.

Op het scherm verschijnt de voorbeeldweergave van het filtereffect.

4

Kies het effect met de

vierwegbesturing (45).

U kunt het effect in vijf niveaus aanpassen.

F Zwak

G Standaard

H Sterk

Stop OK

5

Druk op de knop 4.

Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd.

Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.

6

Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de

vierwegbesturing (23).

5

157

7

Druk op de knop 4.

De met het filter bewerkte opname wordt opgeslagen.

• De verwerkte opname wordt opgeslagen met de resolutie f/ .

• Als er weinig contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, is de vorm van het onderwerp mogelijk niet scherp genoeg. Dit hangt af van de omstandigheden van de originele opname.

Een collage maken

U kunt een collage maken door opnamen in een geselecteerd patroon te plaatsen.

5

De functie Collage kan niet worden gebruikt voor de volgende opnamen.

• Video’s en opnamen die zijn gemaakt met (Rapport)

• Opnamen met de resolutie , l of m

• Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt

1

Selecteer (Collage) in het weergavepalet met de

vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

Het scherm voor selectie van een item verschijnt.

Resolutie

Lay-out

Achtrgrd.

Selec. opname(n)

3 M

Een beeld maken

MENU

De resolutie selecteren

3

Selecteer [Resolutie] met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

5

Kies de resolutie met de

vierwegbesturing (23).

U kunt kiezen uit h en h.

Resolutie

Lay-out

Achtrgrd.

Selec. opname(n)

Een beeld maken

MENU Stop

3 M

OK OK

158

6

Druk op de knop 4.

U keert terug naar het scherm voor selectie van een item.

De lay-out selecteren

7

Selecteer [Lay-out] met de vierwegbesturing (23).

8

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

Resolutie

Lay-out

Achtrgrd.

Selec. opname(n)

Een beeld maken

MENU Stop

9

Kies de lay-out met de vierwegbesturing (23).

U kunt een keuze maken uit drie lay-outpatronen ( / /

10

Druk op de knop 4.

U keert terug naar het scherm voor selectie van een item.

).

3 M

OK OK

De achtergrond selecteren

11

Kies [Achtrgrd.] met de vierwegbesturing (23).

12

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

13

Selecteer de achtergrond met de

vierwegbesturing (23).

U hebt keuze uit een witte achtergrond en een zwarte achtergrond.

Resolutie

Lay-out

Achtrgrd.

Selec. opname(n)

Een beeld maken

MENU Stop

14

Druk op de knop 4.

U keert terug naar het scherm voor selectie van een item.

3 M

OK OK

5

159

5

De opname verder opmaken

• De volgende opnamen kunnen niet worden gebruikt in een collage en ze worden niet weergegeven als beschikbare opnamen.

-Video’s en opnamen die zijn gemaakt met (Rapport)

-Opnamen met de resolutie , l of m

-Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt

• Als u een opname selecteert met een beeldverhouding van 16:9, komen er zwarte balken boven en onder de opname.

15

Selecteer [Selec. opname(n)] met de vierwegbesturing (23).

16

Druk op de vierwegbesturing (5).

De beschikbare opnamen worden weergegeven.

17

Kies met de vierwegbesturing

(45) de opname die u wilt gebruiken en druk op de

knop 4.

De geselecteerde opname wordt in het gemarkeerde gebied van de bedieningsaanwijzing geplaatst. U ziet deze bedieningsaanwijzing in de linkerbovenhoek van het scherm.

OK

18

Herhaal stap 17 voor de overige opnamen.

19

Druk op de knop 9.

U keert terug naar het scherm voor selectie van een item.

De bewerkte opname opslaan

20

Selecteer [Een beeld maken] met

de vierwegbesturing (23).

3 M Resolutie

Lay-out

Achtrgrd.

Selec. opname(n)

Een beeld maken

MENU

21

Druk op de knop 4.

Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het opslaan van de opname wordt gevraagd.

OK OK

160

22

Selecteer [Opslaan] met de vierwegbesturing (2).

23

Druk op de knop 4.

De bewerkte opname wordt opgeslagen.

Het kwaliteitsniveau van de opname wordt vast ingesteld op C (Best).

Rode ogen bewerken

U kunt opnamen corrigeren waarop het onderwerp door het flitslicht rode ogen heeft gekregen.

• De functie Rode ogen bewerken kan niet worden gebruikt voor films en voor opnamen waarop rode ogen niet met de camera kunnen worden gedetecteerd. Er verschijnt een foutbericht in stap 3.

• De functie Rode ogen bewerken is alleen beschikbaar voor foto’s die met deze camera zijn gemaakt.

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt bewerken.

2

Selecteer Z (Rode ogen bewerken) in het weergavepalet met

de vierwegbesturing (2345).

3

Druk op de knop 4.

Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd.

Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.

4

Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de

vierwegbesturing (23).

5

Druk op de knop 4.

De bewerkte opname wordt opgeslagen.

5

161

Een creatief kader toevoegen aan een foto

U kunt uw foto’s voorzien van een creatief kader (een soort fotolijstje). U kunt het type en de kleur van een creatief kader en de positie van het kader selecteren.

Ook kunt u tekst invoeren.

Kader

Type creatief kader

Kadertype

Kleur

Onscherpte/Kader maken

F (alle zijden)/G (boven- en onderzijde)/H (rechter- en linkerzijde)/I (bovenzijde)/J (onderzijde)/K (linkerzijde)/

L (rechterzijde)

Wit/Grijs/Zwart/Roze/Pompoen/Donkerrood/Donkergroen

5

Tekststempel

Beschikbare tekens

A – Z, a – z, 0 – 9, symbolen, spatie

Weergavestand

Kleur

M (linksboven)/N (boven in het midden)/O (rechtsboven)/

P (linksonder)/Q (onder in het midden)/R (rechtsonder)

Wit/Grijs/Zwart/Roze/Pompoen/Donkerrood/Donkergroen

De functie Creatief kader kan niet worden gebruikt voor opnamen die zijn gemaakt in de stand (Rapport), opnamen die zijn gemaakt met de resolutie /h/h/l/m of video’s. Er verschijnt een foutbericht in stap 3.

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de opname waaraan u een kader wilt toevoegen.

2

Selecteer E (Creatief kader) in het weergavepalet met de

vierwegbesturing 2345.

3

Druk op de knop 4.

Het scherm voor selectie van een creatief kader wordt weergegeven.

4

Selecteer het type kader met de

vierwegbesturing (23) en druk

op de knop 4.

Het scherm voor het opgeven van instellingen voor het kader wordt weergegeven.

Onscherpte

162

5

Gebruik de vierwegbesturing

(23) om [Kadertype] te selecteren en druk op de

vierwegbesturing (5).

Kadertype

Kleur

Tekststempel

Positie-instelling

Stop Opslaan

6

Gebruik de vierwegbesturing (23) om een kadertype te

selecteren en druk op de vierwegbesturing (4).

7

Stel [Kleur] in op dezelfde manier als in stap 5 en 6.

8

Wijzig de positie van het kader en de opname.

Zie “De positie van het kader en de opname wijzigen” (p.164) voor

bijzonderheden.

9

Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Tekststempel] te

selecteren en druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Tekststempel] verschijnt.

Ga naar stap 11 als u geen tekens wilt invoeren.

10

Stel de tekststempel in.

Zie “Tekststempel instellen” (p.165)

voor bijzonderheden.

Tekststempel

0

A B

1

#

2

C

+

D

3

=

4

E

5

F

$

G

6

%

7

H I

8 9

J

{

.

K

}

,

L

(

M

)

N

[

O

]

P

<

Q R

>

S

@

TUV

/

W

:

X

;

Y

!

Voltooien

?

Z

A/a

MENU

1 teken wissen

Stop OK Enter

11

Druk op de knop 4.

Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd.

Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.

12

Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de

vierwegbesturing (23).

13

Druk op de knop 4.

De bewerkte opname wordt opgeslagen met de resolutie f/ .

5

163

5

De positie van het kader en de opname wijzigen

1

Druk op de Groene toets.

Het scherm voor aanpassing van de positie van het kader verschijnt.

Vierwegbesturing

(2345)

Zoomknop rechts

(y)

Zoomknop links

(f)

Pas de positie van het kader aan door op de knoppen te drukken.

Maak het kader groter met deze knop.

Maak het kader kleiner met deze knop.

2

Druk op de Groene toets.

Het scherm voor aanpassing van de positie van de opname verschijnt.

Vierwegbesturing

(2345)

Zoomknop rechts

(y)

Zoomknop links

(f)

Pas de positie van de opname aan door op de knoppen te drukken

Maak de opname groter met deze knop

Maak de opname kleiner met deze knop

3

Druk op de knop 4.

Het scherm keert terug naar het oorspronkelijke scherm.

//

//

164

Tekststempel instellen

1

Selecteer een teken met de

vierwegbesturing (2345) en

druk op de knop 4.

Het geselecteerde teken wordt ingevoerd.

U kunt maximaal 52 tekens invoeren.

Tekststempel

0

A B

1

#

2

C

+

D

3

=

4

E

5

F

$

G

6 7

H I

8 9

J

{

.

K

}

,

L

FR I ENDS

(

M

)

N

[

O

]

P

<

Q R

>

S

@

TUV

/

W

:

X

;

Y

!

?

Z

Voltooien

A/a

Videoknop

Zoomknop rechts

(y)

Zoomknop links

(f)

Knop i

Met deze knop schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters

Met deze knop beweegt u de cursor naar rechts

Met deze knop beweegt u de cursor naar links

Met deze knop verwijdert u een teken

MENU

1 teken wissen

Stop OK OK

2

Gebruik de vierwegbesturing (2345) om [Voltooien] te

selecteren en druk op de knop 4.

3

Gebruik de vierwegbesturing

(23) om [Weergavestand] te

Instellen op basis van deze keuzes selecteren en druk op de

vierwegbesturing (5).

Weergavestand

Kleur

Preview

Stop

4

Selecteer de weergavestand met de vierwegbesturing (23)

en druk op de vierwegbesturing (4).

5

Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Kleur] te selecteren

en druk op de vierwegbesturing (5).

6

Selecteer de kleur met de vierwegbesturing (23) en druk op

de vierwegbesturing (4).

5

165

Het voorbeeldscherm weergeven

1

Druk op de Groene toets.

Het voorbeeldscherm verschijnt.

2

Druk op de knop 3.

Het scherm keert terug naar het oorspronkelijke scherm.

3

Druk op de knop 4.

Ga verder naar stap 11 op p.163.

5

Video bewerken

U kunt een beeld uit een video selecteren en opslaan als stilstaand beeld, een video in twee delen opsplitsen of een titelbeeld aan een video toevoegen.

1

Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de video die u wilt bewerken.

2

Selecteer [ (Video bewerken) in het weergavepalet met

de vierwegbesturing (2345).

3

Druk op de knop 4.

Het scherm voor selectie van een

Bewaar als foto bewerkingsoptie verschijnt.

166

Een beeldje uit een video opslaan als foto

4

Selecteer [Bewaar als foto] in het scherm voor selectie van de bewerkingsoptie.

5

Druk op de knop 4.

Het scherm voor selectie van een beeldje dat moet worden opgeslagen als foto verschijnt.

6

Kies met de vierwegbesturing

(2345) een beeld dat u wilt opslaan.

0042

00:06

2 De video afspelen of

3 onderbreken

Het afspelen stoppen en teruggaan naar het eerste beeldje

11

4 De video beeld voor beeld achterwaarts afspelen

5 De video beeld voor beeld voorwaarts afspelen

7

Druk op de knop 4.

Het geselecteerde beeldje wordt opgeslagen als foto.

5

Een video-opname splitsen

4

Selecteer [Video delen] in het scherm voor selectie van de bewerkingsoptie.

5

Druk op de knop 4.

Het scherm voor het kiezen van een splitsingspositie wordt geopend.

6

Bepaal de splitsingspositie met

de vierwegbesturing (2345).

0042

00:09

2

3

De video afspelen of onderbreken

Het afspelen stoppen en teruggaan naar het eerste beeldje

4 De video beeld voor beeld achterwaarts afspelen

5 De video beeld voor beeld voorwaarts afspelen

7

Druk op de knop 4.

Er verschijnt een bevestigingsvenster.

167

8

Selecteer [Delen] met de

vierwegbesturing (2).

Delen

Onderbreken

9

Druk op de knop 4.

De video wordt op de opgegeven positie gesplitst, elk deel wordt als nieuw bestand opgeslagen en de oorspronkelijke video-opname wordt gewist.

Beveiligde video-opnamen kunnen niet worden gedeeld.

• Alleen een video van meer dan twee seconden (31 beelden) kan worden gesplitst.

• Er kan worden gesplitst om de 30 beelden (31e, 61e, 91e beeld).

5

Een titelbeeld aan een video-opname toevoegen

4

Selecteer [Titelbeeld toevoegen] in het scherm voor selectie van een bewerkingsoptie.

5

Druk op de knop 4.

Het scherm voor het selecteren van een titelbeeld wordt geopend.

6

Kies het gewenste titelbeeld met de vierwegbesturing (45).

Alleen opnamen die beschikbaar zijn voor het titelbeeld worden weergegeven.

7

Druk op de knop 4.

Het scherm voor het kiezen van de positie van het titelbeeld verschijnt.

8

Selecteer de positie met de

vierwegbesturing (23).

A Hiermee voegt u het titelbeeld toe aan het begin van de video

B Hiermee voegt u het titelbeeld

Onderbreken toe aan het eind van de video

9

Druk op de knop 4.

Het geselecteerde beeld wordt opgeslagen als titelbeeld.

168

• Aan beveiligde video’s kan geen titelbeeld worden toegevoegd.

• Als een video meer dan 26 minuten lang is nadat u titelbeelden hebt toegevoegd, kunt u er geen extra titelbeelden meer aan toevoegen.

• Titelbeeld toegevoegd aan begin van video: Wanneer de video wordt afgespeeld, is het toegevoegde beeld drie seconden lang te zien. Daarna wordt de video afgespeeld. Het toegevoegde beeld wordt gebruikt als miniatuur van de video.

Titelbeeld toegevoegd aan eind van video: Bij het afspelen van de video wordt eerst de video weergegeven en daarna is drie seconden lang het toegevoegde beeld te zien. De miniatuur van de video verandert niet wanneer u een titelbeeld aan het eind van de video plaatst.

• Alleen een stilstaand beeld met dezelfde beeldverhouding als de video kan worden gebruikt als titelbeeld.

Opnamen kopiëren

U kunt opnamen kopiëren van het interne geheugen naar de SD-geheugenkaart en vice versa. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer er een

SD-geheugenkaart in de camera is geplaatst.

5

Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.

1

Selecteer p (Opname kopiëren) in het weergavepalet met de

vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

Het scherm voor selectie van de gewenste kopieermethode verschijnt.

Bestanden kopiëren vanuit het interne geheugen naar de

SD-geheugenkaart

Alle opnamen in het interne geheugen worden tegelijk naar de

SD-geheugenkaart gekopieerd. Zorg dat er voldoende ruimte is op de

SD-geheugenkaart voordat u de bestanden kopieert.

169

3

Selecteer [{}2] met de

vierwegbesturing (2).

SD

4

Druk op de knop 4.

Alle opnamen worden gekopieerd naar de SD-geheugenkaart.

5

Bestanden kopiëren van de SD-geheugenkaart naar het interne geheugen

Het beeld dat u op de SD-geheugenkaart hebt geselecteerd, wordt gekopieerd naar het interne geheugen.

3

Selecteer [{}2] met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de knop 4.

5

Selecteer met de

vierwegbesturing (45) de opname die u wilt kopiëren.

Kopieert dit beeld naar alternatief geheugen

6

Druk op de knop 4.

De geselecteerde opname wordt gekopieerd naar het interne geheugen.

Als u nog meer opnamen wilt kopiëren, herhaalt u stap 3 t/m 6. Selecteer

[Onderbreken] om het kopiëren te verlaten.

Wanneer u een opname van de SD-geheugenkaart naar het interne geheugen kopieert, krijgt het gekopieerde bestand een nieuwe naam.

170

Afdrukinstellingen

U kunt met de camera gemaakte opnamen op de volgende manieren afdrukken.

1 Bij een fotolab.

2 Op een printer waarin een SD-geheugenkaart kan worden geplaatst, om rechtstreeks vanaf de SD-geheugenkaart af te drukken.

3 Met de software die op uw computer beschikbaar is voor het afdrukken van opnamen.

Afdrukservice instellen (DPOF)

DPOF (Digital Print Order Format) is de indeling voor het opslaan van afdrukordergegevens op foto’s die zijn gemaakt met een digitale camera. Als de afdrukordergegevens zijn opgeslagen, kunnen de opnamen worden afgedrukt op basis van de DPOF-instellingen op een DPOF-compatibele printer of in een fotolab.

DPOF kan niet worden ingesteld voor video’s.

Als er op de foto al een datum en/of tijd gedrukt is (p.111), zet [Datum] dan

niet op O (Aan) in de DPOF-instellingen. Als u O selecteert, kan er een overlapping plaatsvinden van de afgedrukte datum en/of tijd.

5

Afzonderlijke opnamen afdrukken

Stel voor elke opname de volgende opties in.

Kopieën

Instelling van het aantal afdrukken. U kunt maximaal 99 exemplaren afdrukken.

Datum Geef aan of de datum moet worden afgedrukt op de afdruk.

1

Selecteer r (DPOF) in het weergavepalet met de

vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

Het scherm voor het selecteren van [Enkel beeld] of [Alle Beelden] verschijnt.

171

3

Selecteer [Enkel beeld] met

de vierwegbesturing (23).

Enkel beeld

5

4

Druk op de knop 4.

Het bericht [DPOF instelling voor dit beeld] verschijnt.

Om DPOF-instellingen te verrichten voor een andere opname, selecteert u een andere opname met de vierwegbesturing (45).

Als er al DPOF-instellingen zijn opgegeven voor de geselecteerde opname, verschijnt de vorige instelling van het aantal afdrukken en de datuminstelling

(O (Aan) of P (Uit)).

5

Kies het aantal exemplaren met

de vierwegbesturing (23).

DPOF instelling voor dit beeld

Kopieën

Datum

0 0

7

6

Gebruik de Groene toets om te bepalen of de datum al dan niet moet worden afgedrukt.

Datum

Stop

DPOF instelling voor dit beeld

O (Aan) De datum wordt afgedrukt.

P (Uit) De datum wordt niet afgedrukt.

Om nog meer DPOF-afdrukordergegevens in te stellen, kiest u met de

Kopieën

Datum

0 1 vierwegbesturing (45) een andere opname en herhaalt u stap 5 en 6.

Druk op de knop 4.

De instellingen worden opgeslagen en het scherm uit stap 3 verschijnt weer.

Afhankelijk van de printer of de afdrukapparatuur van het fotolab bestaat het risico dat de datum niet wordt afgedrukt op de opnamen, zelfs als O (Aan) is geselecteerd voor de datum.

Als u de DPOF-instellingen wilt annuleren, stelt u het aantal exemplaren in stap 5 in op [00] en drukt u op de knop 4.

172

Alle beelden afdrukken

De DPOF-instellingen worden toegepast op alle opnamen die in de camera zijn opgeslagen.

1

Selecteer [Alle Beelden] in stap 3 op p.172.

2

Druk op de knop 4.

Het bericht [DPOF-instelling voor alle beelden] verschijnt.

3

Kies het aantal exemplaren en stel in of u de datum wilt afdrukken.

DPOF-instelling voor alle beelden

Zie stap 5 en 6 in “Afzonderlijke opnamen

afdrukken” (p.172) voor nadere informatie

over de instellingen.

Kopieën

Datum

0 1

4

Druk op de knop 4.

De instellingen voor alle opnamen worden opgeslagen en de camera keert terug naar het beginscherm van de DPOF-instellingen.

5

• Het aantal exemplaren dat u opgeeft bij [Alle Beelden] geldt voor alle opnamen. Controleer of het aantal correct is alvorens de opnamen af te drukken.

• De DPOF-instellingen die met [Enkel beeld] zijn opgegeven, worden geannuleerd wanneer instellingen worden opgegeven met [Alle Beelden].

173

Camera-instellingen

Werken met de items van het menu Instelling

De instellingen voor de camera geeft u op in het menu [W Instelling]. Zie de uitleg

1 bij elke functie als u wilt weten hoe u deze instellingen opgeeft.

Druk op de knop 3 in de stand Q.

Het menu [W Instelling] verschijnt.

Als u op 3 drukt in de stand A, druk dan op de vierwegbesturing (5).

2

Gebruik de vierwegbesturing (2345) om een item te selecteren en in te stellen.

3

Druk op de knop 3 wanneer u klaar bent met instellen.

De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar het vorige scherm.

6

3

De instelling opslaan en beginnen met het maken van opnamen

Druk de ontspanknop tot halverwege in.

De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.

Wanneer het menu [W Instelling] wordt weergegeven vanuit de stand Q, kunt u overschakelen naar de stand A door op de knop Q te drukken.

174

3

De wijzigingen annuleren en doorgaan met het menu

Druk op de knop 3 voordat u de instellingen voltooit.

De wijzigingen worden geannuleerd en u kunt een menu selecteren.

De werking van de knop 3 varieert, afhankelijk van het scherm. Zie de bedieningsaanwijzingen.

MENU Einde Hiermee verlaat u het menu en gaat u terug naar het oorspronkelijke scherm.

MENU

MENU Stop

Hiermee gaat u terug naar het vorige scherm met de huidige instellingen.

Hiermee annuleert u de huidige selectie, verlaat u het menu en gaat u terug naar het vorige scherm.

6Instellingen

Het geheugen formatteren

Bij formatteren worden alle gegevens van de SD-geheugenkaart of uit het ingebouwde geheugen gewist.

Een SD-geheugenkaart die nooit is gebruikt of die eerder in een andere camera of een ander digitaal apparaat is gebruikt, moet eerst met deze camera worden geformatteerd (geïnitialiseerd).

• Haal de en SD-geheugenkaart niet uit de camera tijdens het formatteren.

Hierdoor kan de kaart beschadigd raken en onbruikbaar worden.

• Als u een kaart formatteert, worden alle beveiligde opnamen gewist, evenals alle gegevens die op de kaart zijn opgenomen met een computer of een andere dan deze camera.

• Een SD-geheugenkaart die is geformatteerd op een computer of op een ander apparaat dan deze camera, is niet bruikbaar. Formatteer de kaart met de camera.

• Als u het ingebouwde geheugen wilt formatteren, moet u eerst de

SD-geheugenkaart verwijderen. Anders wordt de SD-geheugenkaart geformatteerd.

1

Selecteer [Formatteren] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Formatteren] verschijnt.

3

Selecteer [Formatteren] met de

vierwegbesturing (2).

Formatteren

Alle gegevens worden gewist

Formatteren

Onderbreken

OK OK

4

Druk op de knop 4.

Het formatteren begint.

Nadat de kaart is geformatteerd, keert de camera terug naar de stand A of Q.

6

175

De geluidsinstellingen wijzigen

U kunt het volume van bedieningsgeluiden aanpassen en het type geluid wijzigen.

1

Selecteer [Geluid] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Geluid] verschijnt.

Geluid

Bedieningsvolume

Weergavevolume

Opstartgeluid

Sluitergeluid

Bedieningsgeluid

Zelfontsp.geluid

Uit

1

1

1

MENU

6

Het volume van bedieningsgeluiden/weergave wijzigen

3

Selecteer [Bedieningsvolume] met de vierwegbesturing (23).

4

Pas het volume aan met de vierwegbesturing (45).

Stel het volume in op f om het opstartgeluid, sluitergeluid, bedieningsgeluid en zelfontspannergeluid uit te zetten.

5

Wijzig [Weergavevolume] op dezelfde manier als in stap 3 en 4.

Het geluidstype wijzigen

3

Selecteer [Opstartgeluid] met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

5

Selecteer het geluidstype met de vierwegbesturing (23) .

Kies tussen [1], [2], [3], [4] en [Uit].

6

Druk op de knop 4.

7

Stel [Sluitergeluid], [Bedieningsgeluid] en [Zelfontsp.geluid] op dezelfde manier in als in stap 3 tot en met 6.

176

De datum en tijd wijzigen

U kunt de aanvankelijk ingestelde datum en tijd (p.49) en de stijl waarin de datum

op het scherm wordt weergegeven wijzigen.

1

Selecteer [Datum instellen] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Datum instellen] verschijnt.

Datum instellen

Datumweergave DD/MM/JJ 24h

Datum 01/01/2014

Tijd 00:00

Instellingen voltooid

MENU Stop

3

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het kader gaat naar [MM/DD/JJ].

Afhankelijk van de basisinstelling of de vorige instelling kan [DD/MM/JJ] of

[JJ/MM/DD] verschijnen.

4

Kies met de vierwegbesturing (23) de weergavestijl voor de datum en tijd.

Kies tussen [MM/DD/JJ], [DD/MM/JJ] en [JJ/MM/DD].

5

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het kader gaat naar [24h].

6

Selecteer [24h] (24-uurs weergave) of [12h] (12-uurs weergave)

met de vierwegbesturing (23).

7

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het kader gaat naar [Datumweergave].

8

Druk op de vierwegbesturing (3).

Het kader gaat naar [Datum].

9

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het kader gaat naar een van de volgende onderdelen, afhankelijk van de datumweergave die is ingesteld in stap 4.

Maand voor [MM/DD/JJ]

Dag voor [DD/MM/JJ]

Jaar voor [JJ/MM/DD]

Voor de volgende handelingen is [MM/DD/JJ] als voorbeeld gebruikt. De handelingen zijn gelijk, ook als een andere datumweergave is geselecteerd.

6

177

10

Wijzig de maand met de vierwegbesturing (23).

11

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het kader gaat naar het veld voor de dag. Wijzig de dag met de vierwegbesturing

(23). Nadat de dag is gewijzigd, wijzigt u het jaar op dezelfde manier.

12

Wijzig de tijd op dezelfde manier als in stap 7 tot en met 11.

Als u [12h] hebt geselecteerd bij stap 6, verandert de aanduiding in am (vóór

12:00 uur ’s middags) of pm (na 12:00 uur ’s middags), al naar gelang de tijd.

13

Druk op de vierwegbesturing (3) om [Instellingen voltooid] te selecteren.

14

Druk op de knop 4.

De instellingen voor datum en tijd worden opgeslagen en het scherm keert terug naar het menu [W Instelling].

Als u in stap 14 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera teruggezet op 0 seconden. Om de exacte tijd in te stellen, drukt u op de knop

4 wanneer het tijdsignaal (op tv, radio, enz.) precies 0 seconden aangeeft.

6

Het alarm instellen

U kunt het alarm op een ingestelde tijd laten afgaan.

U kunt instellen of het alarm elke dag op dezelfde tijd moet afgaan of één keer op de ingestelde tijd.

Het alarm instellen

1

Selecteer [Alarm] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Alarm] verschijnt.

Alarm

Alarm Uit

Tijd 00:00

MENU Stop

Instellingen voltooid

3

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

14:14

178

4

Selecteer het alarm met de vierwegbesturing (23).

Kies [Uit], [Eenmalig] of [Dagelijks].

5

Druk op de knop 4.

6

Druk op de vierwegbesturing (3).

Het kader gaat naar het veld [Tijd].

7

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het kader gaat naar het veld voor het uur.

8

Wijzig het uur met de vierwegbesturing (23) en druk op (5).

Het kader gaat naar het veld voor de minuten.

Wijzig de minuten op dezelfde wijze.

9

Druk op de knop 4.

10

Druk op de vierwegbesturing (3).

Het kader gaat naar [Instellingen voltooid].

11

Druk op de knop 4.

Wanneer het alarm is ingesteld op [Uit], worden de instellingen opgeslagen en keert het scherm terug naar het menu

[W Instelling].

Wanneer het alarm is ingesteld op

Instelling

Opslaan als USER

Geluid

Datum instellen

Alarm

Wereldtijd

Tekstformaat

1/5

01/01/2014

Standaard

MENU Einde [Eenmalig] of [Dagelijks], wordt [Alarm is ingesteld] weergegeven en wordt de camera uitgeschakeld.

6

Het alarm controleren

1

Selecteer [Alarm] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

Controleer of [Alarm] is ingesteld op O (Aan).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Alarm] verschijnt.

Controleer de frequentie en tijd van het alarm.

Alarm

Alarm

Tijd

Eenmalig

14:25

14:14

MENU Stop

Instellingen voltooid

179

Het alarm uitschakelen

Klokweergave verschijnt en het alarm gaat een minuut lang af wanneer de ingestelde tijd is bereikt terwijl de camera is uitgeschakeld.

U kunt de wekker uitzetten door op een willekeurige knop te drukken als het alarm afgaat.

• Als de camera is ingeschakeld gaat de wekker niet af wanneer de ingestelde tijd wordt bereikt.

• Zelfs als er een alarm is ingesteld, zal het alarm niet afgaan als

Intervalopname of Intervalvideo is ingesteld.

6

De wereldtijd instellen

De datum en tijd die zijn geselecteerd in “De datum en tijd instellen” (p.49) en

“De datum en tijd wijzigen” (p.177), dienen als datum en tijd voor W (Thuistijd).

Met de wereldtijdfunctie kunt u de tijd weergeven in de plaats die u selecteert als

X (Bestemmingstijd). Dat is handig wanneer u fotografeert in een andere tijdzone.

De bestemming instellen

1

Selecteer [Wereldtijd] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Wereldtijd

Het scherm [Wereldtijd] verschijnt.

Selecteer tijd

Bestemmingstijd

Amsterdam

Thuistijd

Amsterdam

DST

14:25

DST

14:25

MENU

3

Selecteer X (Bestemmingstijd) met de vierwegbesturing

(23).

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Bestemmingstijd] verschijnt. De momenteel geselecteerde plaats knippert op de kaart.

180

5

Wijzig de plaats van de bestemmingstijd met de

vierwegbesturing (45).

Het huidige tijdstip, de locatie en het tijdsverschil van de gekozen plaats verschijnen.

Bestemmingstijd

Stad

Zomertijd

Amsterdam

Tijd+/-

14:25

+0:00

MENU Stop OK OK

7

6

Selecteer [Zomertijd] met de vierwegbesturing (23).

Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).

Selecteer O als de stad van bestemming de zomertijd hanteert.

8

Druk op de knop 4.

De instelling voor [Wereldtijd] wordt opgeslagen.

Selecteer [W Thuistijd] in stap 3 om de plaats en de zomertijdinstelling voor de eigen woonplaats in te stellen.

De tijd van de bestemmingstijd weergeven (Selecteer Tijd)

1

Selecteer [Wereldtijd] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Wereldtijd] verschijnt.

3

Selecteer [Selecteer tijd] met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

5

Selecteer X (Bestemmingstijd) of W (Thuistijd) met de

vierwegbesturing (23).

X Weergave van de bestemmingstijd

W Weergave van de thuistijd

6

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

P

Wanneer X (Bestemmingstijd) wordt geselecteerd, verschijnt op het scherm het pictogram X om aan te geven dat de datum en tijd van de bestemming worden weergegeven in de stand A.

6

181

Het Tekstformaat van het menu instellen

U kunt de grootte van de tekst van het item met het selectiekader in het menu instellen op [Standaard] (normale weergave) of [Groot] (grotere weergave).

1

Selecteer [Tekstformaat] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Selecteer de gewenste grootte

met de vierwegbesturing (23).

Instelling 1/5

U kunt kiezen uit [Standaard] en [Groot].

Opslaan als USER

Geluid

Datum instellen

Alarm

Wereldtijd

Tekstformaat

01/01/2014

Standaard

Groot

MENU Stop OK OK

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

6

De weergavetaal wijzigen

U kunt de taal wijzigen waarin de menu’s, foutberichten, enz. worden weergegeven.

1

Selecteer [Language/ ] in het menu [WInstelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Language/ ] verschijnt.

3

Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing

(2345).

4

Druk op de knop 4.

De menu’s en berichten worden weergegeven in de geselecteerde taal.

182

De naamgeving van mappen wijzigen

U kunt de naamgeving van de map waarin opnamen worden opgeslagen, wijzigen. Als de naamgeving wordt ingesteld op [Datum], worden de opnamen bewaard in afzonderlijke mappen op basis van de datum waarop ze zijn gemaakt.

Keuze

Datum

(standaard)

RICOH

_USER

Naam van map xxx_mmdd (3-cijferig mapnummer_maand dag)

* xxx_ddmm (3-cijferig mapnummer_dag maand) wanneer de datumweergave is ingesteld op [DD/MM/JJ]

Er wordt een map gemaakt voor de desbetreffende dag en de opnamen van die dag worden in die map opgeslagen. xxxRICOH (xxx is het 3-cijferige mapnummer)

U kunt maximaal 9.999 opnamen opslaan in dezelfde map. xxxAAAAA (xxx is het automatisch toegewezen 3-cijferige mapnummer en AAAAA staat voor de door u ingevoerde vijf letters)

U kunt maximaal 9.999 opnamen opslaan in dezelfde map.

Opname gemaakt op

1 april, naamgeving ingesteld op [Datum].

Map met naam

100_0401 wordt gemaakt.

Opnamen worden opgeslagen in de map

100_0401.

Opname gemaakt op

8 april, naamgeving ingesteld op [Datum].

Er wordt een map met de naam “101_0408” gemaakt.

Opnamen worden opgeslagen in de map “101_0408”.

Opname gemaakt op

10 april, naamgeving ingesteld op [RICOH].

Er wordt een map met de naam “102RICOH” gemaakt.

Opnamen worden opgeslagen in de map “102RICOH”.

Opname gemaakt op

15 april, naamgeving ingesteld op [RICOH].

Er wordt geen nieuwe map gemaakt.

Opnamen worden opgeslagen in de map “102RICOH”.

DCIM DCIM DCIM DCIM

100

100_0401

100

100_0401

101

101_0408

• U kunt maximaal 900 mappen maken.

• U kunt maximaal 9.999 opnamen opslaan in een map.

100

100_0401

101

101_0408

102

102RICOH

100

100_0401

101

101_0408

102

102RICOH

6

183

Een regel selecteren voor de naamgeving van mappen

1

Selecteer [Bestandsnaam] in het menu [W Instelling] met

de vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Selecteer de regel voor de naamgeving van mappen met de

vierwegbesturing (23).

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

6

Zelf een naam geven aan een map

U kunt zelf een naam geven aan de map waarin u uw opnamen opslaat.

U kunt maximaal vijf alfanumerieke tekens invoeren.

De naam van vijf tekens komt na het mapnummer van drie cijfers.

1

Selecteer [_USER] in stap 3 onder “Een regel selecteren voor de naamgeving van mappen”.

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Bestandsnaam] verschijnt.

Bestandsnaam

“_USER” is al ingevuld.

A

N O P Q R S T U V W X Y Z

0

B

1

C

2

D

3

E

4

F

5

G

6

H

7 8

I J

9

K L M

Instellingen voltooid

U S E R

OK Enter MENU Stop

3

Selecteer het teken dat u wilt invoeren met de

vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4.

Het eerste teken wordt ingevoerd en de cursor gaat naar het tweede teken.

4

Herhaal stap 3 en voer de overige tekens in.

184

5

Druk op de vierwegbesturing (4) wanneer “A” is geselecteerd of

druk op (35) wanneer “_” is geselecteerd.

Het kader gaat naar [Instellingen voltooid].

Bestandsnaam

A

N O P Q R S T U V W X Y Z

0

B

1

C

2

D

3

E

4

F

5

G

6

H

7 8

I J

9

K L M

Instellingen voltooid

P A R T Y

MENU Stop OK OK

6

Druk twee keer op de knop 4.

De mapnaam wordt bevestigd en u keert terug naar het menu [W Instelling].

• U kunt de cursor verplaatsen door de zoomknop in te drukken.

• De door u ingestelde mapnaam wordt weergegeven in het menu

[R Instelling].

De naamgeving van bestanden wijzigen

U kunt de naamgeving van de bestanden wijzigen.

Keuze

RIMG

(standaard)

USER

Naam van bestand

RIMGxxxx (xxxx is het automatisch toegewezen 4-cijferige bestandsnummer)

Het bestandsnummer volgt op het in de camera ingestelde teken.

AAAAxxxx (xxxx is het automatisch toegewezen 4-cijferige bestandsnummer)

Het bestandsnummer volgt op de door u ingevoerde naam.

Een regel selecteren voor de naamgeving van bestanden

1

Selecteer [Bestandsnaam] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Selecteer de regel voor de naamgeving van bestanden met

de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

6

185

6

Zelf een naam geven aan een bestand

U kunt de naamgeving van de bestanden die worden vastgelegd wijzigen.

U kunt maximaal vier alfanumerieke tekens invoeren. De naam van vier tekens komt voor het bestandsnummer van vier cijfers.

1

Selecteer [USER] in stap 3 onder “Een regel selecteren voor de naamgeving van bestanden”.

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Bestandsnaam] verschijnt.

Bestandsnaam

“USER” is al ingevuld.

A B C D E F G H I J K L M

N O P Q R S T U V W X Y Z

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

Instellingen voltooid

U S E R

MENU Stop Enter

3

Selecteer het teken dat u wilt invoeren met de

vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4.

Het eerste teken wordt ingevoerd en de cursor gaat naar het tweede teken.

4

Herhaal stap 3 en voer de overige tekens in.

5

Druk op de vierwegbesturing (4) wanneer “A” is geselecteerd of

druk op (35) wanneer “_” is geselecteerd.

Bestandsnaam

A B C D E F G H I J K L M

N O P Q R S T U V W X Y Z

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

Instellingen voltooid

Het kader gaat naar [Instellingen voltooid].

A B C D

MENU OK Stop

6

Druk twee keer op de knop 4.

De bestandsnaam wordt bevestigd en u keert terug naar het menu [W Instelling].

• U kunt de cursor verplaatsen door de zoomknop in te drukken.

• De door u opgegeven bestandsnaam blijft ook na een reset van de camera behouden.

186

Het videosignaal wijzigen

Wanneer u de camera aansluit op een audiovisueel apparaat moet u het juiste videosignaal (NTSC of PAL) kiezen voor het maken en weergeven van opnamen.

1

Selecteer [Video uit] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Selecteer een videosignaal met de vierwegbesturing (23).

Kies een geschikt videosignaal voor het audiovisuele apparaat.

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

Afhankelijk van het land of de regio bestaat de kans dat opnamen niet kunnen worden weergegeven als het ingestelde videosignaal afwijkt van het aldaar gebruikte signaal. Mocht dit zich voordoen, wijzig dan de instelling van het videosignaal.

De camera aansluiten op een audiovisueel apparaat 1p.147

Videosignaal per plaats 1p.226

6

187

6

Het HDMI-uitgangssignaal wijzigen

Wanneer u de camera met een HDMI-kabel aansluit op een audiovisueel apparaat, selecteer dan de juiste videoresolutie voor het afspelen van uw opnamen. De standaardinstelling is [Auto].

1

Selecteer [HDMI uit] in het menu [W Instelling] met

de vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Selecteer een videosignaal met de vierwegbesturing (23).

Selecteer een geschikt HDMI-videosignaal voor het audiovisuele apparaat.

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

De precieze items in het afrolmenu hangen af van het geselecteerde videosignaal.

U verandert de instelling door eerst het videosignaal in te stellen en dan pas het HDMI-videosignaal dat u wilt uitsturen.

In de tabel hieronder staan de combinaties van videosignaal en uitgestuurd

HDMI-signaal.

HDMIsignaal

(resolutie)

Videosignaal

NTSC PAL

Auto (automatische selectie van de maximale resolutie die de tv en de camera beide aankunnen)

1080i (1920×1080i)

720p (1280×720p)

480p (720×480p) 576p (720×576p)

188

Eye-Fi-communicatie instellen

Met een in de handel verkrijgbare Eye-Fi-kaart kunt u uw opnamen via een draadloos netwerk automatisch overbrengen naar een computer of ander

apparaat. Zie “Opnamen verzenden met een Eye-Fi-kaart” (p.210) voor meer

bijzonderheden over dit onderwerp. De standaardinstelling is P (Uit).

1

Selecteer [Eye-Fi] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).

O (Aan) Schakelt communicatie met een Eye-Fi-kaart in

P (Uit) Schakelt communicatie met een Eye-Fi-kaart uit

3

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

Als u communicatie via Eye-Fi tot stand wilt brengen, moet u eerst een draadloos toegangspunt en een bestemming opgeven op de Eye-Fi-kaart.

Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie over het configureren van de kaart.

De helderheid van het scherm aanpassen

U kunt voor de helderheid van het scherm kiezen uit zeven niveaus.

1

Selecteer [Helderheid] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Pas de helderheid aan met de vierwegbesturing (45).

F Donker

G Normaal

H Licht

6

189

6

De batterijbesparingsfunctie gebruiken

U kunt batterijvoeding besparen door in te stellen dat het scherm automatisch wordt gedimd wanneer er een bepaalde tijd geen handeling wordt uitgevoerd.

Nadat de batterijbesparingsfunctie is geactiveerd, kunt u het scherm weer met normale verlichting weergeven door op een van de knoppen te drukken.

1

Selecteer [Batt besparing] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te selecteren totdat de camera in de stand Batterijbesparing komt.

Kies tussen [2min.], [1min.], [30sec], [15sec], [5sec] en [Uit].

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

• De functie Batterijbesparing werkt niet in de volgende situaties:

- Tijdens het maken van opnamen in de stand j (Continue opname) en c (Continue opname snel)

- In de afspeelstand

- Tijdens het maken van video-opnamen

- Als de camera is aangesloten op een computer

- Bij gebruik van de netvoedingsadapter

- Bij weergave van een menu

- In de stand (Digitale microscoop)

• Als na het inschakelen van de camera geen handeling wordt uitgevoerd, zal na vijftien seconden de functie Batterijbesparing worden geactiveerd, zelfs als u die hebt ingesteld op [5sec].

190

Automatisch uitschakelen instellen

De camera kan automatisch worden uitgeschakeld wanneer een bepaalde tijd geen activiteit plaatsvindt.

1

Selecteer [Auto Uitsch.] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

3

Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te selecteren totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld.

Kies tussen [5min.], [3min.] en [Uit].

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

De automatische uitschakeling werkt niet in de volgende situaties:

• Tijdens het maken van opnamen in de stand j (Continue opname) en c (Continue opname snel)

• Bij het maken van een filmopname

• Tijdens een diavoorstelling of weergave van video

• Als de camera is aangesloten op een computer

• Terwijl opnamen via Eye-Fi-communicatie worden verzonden

De functie Snel zoomen instellen

Tijdens weergave van een opname in de stand Q kunt u instellen of u gebruik wilt maken van de functie [Snel zoomen], waarmee u een opname maximaal 10× kunt uitvergroten door één keer op de knop y te drukken.

1

Selecteer [Snel zoomen] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Schakel tussen O (Aan) en P (Uit) met de

vierwegbesturing (45).

O (Aan) Snel zoomen is beschikbaar.

P (Uit) Snel zoomen is niet beschikbaar.

6

Hulp display instellen

Instellen of de bedieningsaanwijzingen voor het opnamepalet en het weergavepalet moeten worden weergegeven.

1

Selecteer [Hulp display] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Schakel tussen O (Aan) en P (Uit) met de vierwegbesturing

(45).

O (Aan) De bedieningsaanwijzingen worden weergegeven.

P (Uit) De bedieningsaanwijzingen worden niet weergegeven.

191

Pixeluitlijning uitvoeren

Pixeluitlijning is een functie voor het uitlijnen en corrigeren van defecte pixels in de beeldsensor. Activeer de pixeluitlijningsfunctie als beeldpunten altijd op dezelfde plaats defect schijnen te zijn.

6

• Pixeluitlijning is alleen beschikbaar in de stand A. Pixeluitlijning kan niet worden geselecteerd, zelfs als het menu [W Instelling] wordt weergegeven, door te drukken op de knop 3 in de stand Q.

• Als u Pixeluitlijning uitvoert vanuit de stand Q, druk dan één keer op de knop Q om de stand A te activeren. Druk daarna op de knop 3 en op de vierwegbesturing (5) om het menu [W Instelling] op te roepen en selecteer Pixeluitlijning.

1

Selecteer [Pixeluitlijning] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Pixeluitlijning] verschijnt.

3

Selecteer [Pixeluitlijning] met

de vierwegbesturing (2).

Pixeluitlijning

Controleert de beeldsensor en corrigeert defecte pixels

Pixeluitlijning

Onderbreken

OK OK

4

Druk op de knop 4.

Pixels die defect zijn, worden geregistreerd en gecompenseerd.

Wanneer de batterij bijna leeg is, wordt [Onvoldoende batterijvermogen om pixelmapping te activeren] weergegeven op het scherm. Gebruik netvoedingsadapterset K-AC117 (optioneel) of gebruik een batterij met voldoende resterende capaciteit.

192

Het Opstart scherm wijzigen

U kunt het opstartscherm kiezen dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.

U kunt een van de volgende beelden selecteren als opstartscherm:

• Het opstartscherm met bedieningsaanwijzingen voor de opnamestanden en knoppen

• Een voorgeïnstalleerd scherm

• Een van de gemaakte opnamen (alleen compatibele opnamen)

1

Selecteer (Opstart scherm) in het weergavepalet met de

vierwegbesturing (2345).

2

Druk op de knop 4.

Het scherm voor selectie van opnamen verschijnt.

3

Kies met de vierwegbesturing

(45) een opname voor het opstartscherm.

Alleen opnamen die beschikbaar zijn voor het opstartscherm worden weergegeven. U kunt ook het voorgeïnstalleerde scherm of het opstartscherm met het hulpdisplay kiezen die al in de camera zijn opgeslagen.

4

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

• Als het opstartscherm eenmaal is ingesteld, wordt het niet gewist, zelfs niet als de oorspronkelijke opname wordt gewist of als de SD-geheugenkaart of het ingebouwde geheugen wordt geformatteerd. De opname is wel weg als u het opstartscherm wijzigt nadat u de opname hebt verwijderd of wanneer u het geheugen formatteert.

• Het opstartscherm wordt niet weergegeven als deze optie is ingesteld op

[Uit].

• Het opstartscherm wordt niet weergegeven als u de camera inschakelt in de afspeelstand.

• Video’s kunnen niet worden gebruikt voor het opstartscherm.

6

193

Standaardinstellingen herstellen (Reset)

U kunt de standaardinstellingen van de camera herstellen. Zie

“Standaardinstellingen” (p.220) voor het herstellen van instellingen.

1

Selecteer [Reset] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Reset] verschijnt.

3

Selecteer [Reset] met de

vierwegbesturing (2).

Reset

Terug naar fabrieks instellingen

Reset

Onderbreken

4

Druk op de knop 4.

De standaardinstellingen worden hersteld.

OK OK

6

Snelkeuze instellen

U kunt een bepaalde functie starten door (zelfs wanneer de camera uit is) op een andere knop dan de aan-uitknop te drukken.

Afspeelstand

LED-verlichting

Klokweergave

Wanneer [Afspeelstand] is ingeschakeld, kunt u de camera inschakelen in de afspeelstand door de knop Q ingedrukt te houden.

Wanneer [LED-verlichting] is ingeschakeld, kunt u de ledmacrolampjes inschakelen door de Groene toets ingedrukt te houden.

Wanneer [Klokweergave] is ingeschakeld, kunt u de klok weergeven op het scherm door de knop 4 ingedrukt te houden.

1

Selecteer [Snelkeuze] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Snelkeuze] verschijnt.

194

3

Selecteer een item met de

vierwegbesturing (23).

Snelkeuze

Afspeelstand

LED-verlichting

Klokweergave

4

Schakel tussen O (Aan) en P (Uit) met de

vierwegbesturing (45).

O (Aan) De snelkeuze is beschikbaar.

P (Uit) De snelkeuze is niet beschikbaar.

MENU

De standaardinstelling is steeds O (Aan).

De klokweergave instellen

U kunt de camera als klok gebruiken. Houd (wanneer de camera uit is) de knop

4 ingedrukt om de klok weer te geven op het scherm.

1

Houd de knop 4 ingedrukt.

De camera gaat aan en de klok wordt weergegeven op het scherm.

Na ongeveer tien seconden gaat de camera automatisch uit.

Wanneer u op de aan-uitknop drukt, gaat de camera meteen uit.

Als u Klokweergave niet wilt gebruiken wanneer u op 4 drukt, moet u

[Klokweergave] instellen op P (Uit) in [Snelkeuze] in het menu [W Instelling].

(p.194)

6

195

De led-macrolampjes laten branden

U kunt de camera als zaklantaarn gebruiken. Wanneer u de Groene toets ingedrukt houdt wanneer de camera uit is, gaan de led-macrolampjes branden.

1

Houd de Groene toets ingedrukt.

De lampjes gaan aan. De lampjes gaan automatisch uit na de bij [Auto Uitsch.] ingestelde periode.

Wanneer u op de aan-uitknop drukt, gaat de camera meteen uit.

• Als u de lampjes niet wilt gebruiken wanneer u op de Groene toets drukt, moet u [LED-verlichting] instellen op P (Uit) in [Snelkeuze] in het menu

[W Instelling] (p.194).

• Wanneer [Auto Uitsch.] op [Uit] staat, gaan de lampjes niet automatisch uit.

• Druk op de aan-uitknop om de lampjes uit te schakelen.

6

Opnamen automatisch roteren tijdens het weergeven

Stel in of opnamen automatisch moeten worden geroteerd tijdens het weergeven.

De standaardinstelling is O (Aan).

1

Selecteer [Auto opnamerotatie] in het menu [W Instelling] met

de vierwegbesturing (23).

2

Selecteer O (Aan)/P (Uit) met

de vierwegbesturing (45).

Instelling 4/5

O (Aan)

P (Uit)

Opnamen worden automatisch geroteerd.

Opnamen worden niet

Reset

Alles verwijderen

Pixeluitlijning

Snelkeuze

Formatteren

Auto opnamerotatie automatisch geroteerd.

MENU Einde

De instelling wordt opgeslagen.

196

De druksensor gebruiken

Met de druksensor van de camera kunt u de luchtdruk in de omgeving en de hoogte van de camera meten.

Wanneer de camera is uitgeschakeld, zijn de meetwaarden zichtbaar op het

subscherm (p.32). Wanneer de camera is ingeschakeld, zijn de meetwaarden

zichtbaar op het hoofdscherm (p.23).

Het type gegevens instellen dat wordt weergegeven

(Weergaveopties)

U kunt zelf kiezen wat voor gegevens u ziet op het subscherm. U kunt het subscherm zo instellen dat u de huidige tijd, de huidige tijd samen met de huidige luchtdruk of de huidige tijd samen met de hoogte ziet.

1

Selecteer [Druksensor] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Druksensor] verschijnt.

3

Selecteer [Weergaveopties] met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

5

Wijzig de instelling met de

vierwegbesturing (23).

Druksensor

Uit: Alleen de huidige tijd wordt weergegeven

Weergaveopties Uit

Druk

Cameralocatie

Rel hoogte

Waarden resetten

Druk: De huidige tijd en luchtdruk worden weergegeven

Rel* hoogte: De huidige tijd en hoogte worden weergegeven

* “Rel” betekent “relatief”.

6

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

• De hoogte wordt berekend met behulp van de luchtdruk. Het klimaat kan echter enige afwijkingen in de berekening veroorzaken.

• Geef de [Cameralocatie] op wanneer u [Druk] of [Rel hoogte] selecteert.

6

197

De locatie opgeven waar u de camera gebruikt

Wanneer u [Druk] of [Rel hoogte] selecteert bij [Weergaveopties], moet u opgeven waar u de camera gebruikt. De hoogte of diepte kan dan nauwkeuriger worden berekend.

Voordat u de camera in het water gebruikt, moet u [Onder water] selecteren.

6

1

Selecteer [Druksensor] in het menu [W Instelling] met

de vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Druksensor] verschijnt.

3

Selecteer [Cameralocatie] met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

5

Wijzig de instelling met de

vierwegbesturing (23).

Cameralocatie

Boven water

Onder water

6

Druk op de knop 4.

Als u [Boven water] hebt geselecteerd

Selecteer een cijfer met de vierwegbesturing (45) en selecteer een waarde met de vierwegbesturing (23).

Voer een hoogte tussen -300 tot 4.000 meter in.

Druk na het invoeren van de hoogte op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

Als u [Onder water] hebt geselecteerd

De instelling wordt opgeslagen.

Selecteer [Waarden resetten] in het scherm [Druksensor] om de hoogte terug te zetten op de standaardwaarde.

198

7Aansluiten op een computer

Aansluiten op een computer

De instelling voor USB-aansluiting opgeven

Stel het apparaat in waarop de camera via de USB-kabel aangesloten is.

U moet de functie USB-aansluiting instellen voordat u de camera aansluit op een computer. U kunt de volgende instelling niet opgeven als de camera al op de computer is aangesloten met de USB-kabel.

1

Zet de camera aan.

2

Selecteer [USB-aansluiting] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

3

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

4

Selecteer [MSC] met de vierwegbesturing (23).

5

Druk op de knop 4.

De instelling wordt opgeslagen.

MSC en PTP

MSC (Mass Storage Class)

Een stuurprogramma voor algemene doeleinden met apparaten die via USB als geheugen op een computer zijn aangesloten. De term slaat ook op de standaard waarop de besturing van USB-apparaten met behulp van dit stuurprogramma berust.

Door simpelweg een apparaat dat USB Mass Storage Class ondersteunt aan te sluiten, kunt u bestanden kopiëren, lezen van en schrijven naar een computer zonder installatie van speciale stuurprogramma’s.

PTP (Picture Transfer Protocol)

Een protocol voor de overdracht van digitale afbeeldingen en de besturing van digitale camera’s via USB, gestandaardiseerd als ISO 15740.

U kunt afbeeldingsgegevens uitwisselen tussen apparaten die PTP ondersteunen zonder apparaatstuurprogramma’s te installeren.

7

Kies MSC als u de camera aansluit op uw computer, tenzij anders aangegeven.

199

De camera aansluiten op een computer

Sluit de camera aan op de computer met de meegeleverde USB-kabel.

1

Zet de computer aan.

2

Zet de camera uit.

3

Sluit de camera aan op de computer met de USB-kabel.

Sluit de connector van de USB-kabel aan met het pijlteken naar de batterij gericht.

Wanneer de camera goed is aangesloten op een computer, knippert het aanuitlampje.

7

4

Zet de camera aan.

Wanneer de camera door de computer is herkend, houdt het aan-uitlampje op met knipperen en blijft het branden.

Er kunnen gegevens verloren gaan of beschadigd raken wanneer de batterij leeg raakt terwijl er gegevensoverdracht plaatsvindt naar de computer.

Wanneer u de camera op een computer aansluit, wordt gebruik van de

(optionele) netvoedingsadapterset (K-AC117) aanbevolen (p.39).

Zie p.202 voor meer informatie over de systeemvereisten.

200

De camera loskoppelen van de computer

Als de camera wordt gebruikt door een toepassing zoals MediaImpression, kan deze pas worden losgekoppeld nadat de toepassing is afgesloten.

Windows

1

Klik op het pictogram (Hardware veilig verwijderen) in de taakbalk in de rechterbenedenhoek van het bureaublad.

2

Klik op [(Aangesloten apparaat) uitwerpen].

Het bericht wordt weergegeven.

3

Koppel de USB-kabel los van de Windows-pc en uw camera.

Macintosh

1

Sleep [NO NAME] op het bureaublad naar de prullenmand.

Als de SD-geheugenkaart een volumelabelnaam heeft, sleept u het pictogram van die naam naar de prullenmand.

2

Maak de USB-kabel los van de Macintosh en uw camera.

De camera schakelt automatisch over op de afspeelstand wanneer u de

USB-kabel uit de computer of camera haalt.

7

201

De meegeleverde software gebruiken

De volgende software staat op de meegeleverde cd-rom.

Software voor het bekijken/beheren/bewerken van beelden

“MediaImpression 3.6.2 LE” (voor Windows)

“MediaImpression 2.2 LE” (voor Macintosh)

Talen: Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees, Italiaans, Nederlands, Zweeds,

Russisch, Koreaans, Chinees (traditioneel en vereenvoudigd) en Japans

U kunt video’s bewerken met behulp van MediaImpression voor Windows.

7

Systeemvereisten

Om op een computer te kunnen genieten van de opnamen die u met de camera hebt gemaakt, moet aan de volgende systeemvereisten worden voldaan.

• Op de computer moet een ondersteund besturingssysteem zijn geïnstalleerd, dat is bijgewerkt naar de nieuwste versie.

• Een goede werkstatus wordt niet gegarandeerd voor alle computers.

• De hier genoemde systeemvereisten zijn het minimum voor het afspelen en bewerken van video’s.

Windows ®

Besturingssysteem Windows Vista

®

, Windows

®

7, Windows

®

8, Windows

®

8.1

Processor Intel ® Pentium ® IV 1,6 GHz, AMD Athlon™ XP 1800+ of gelijkwaardig

(Intel ® Core™ 2 Duo E6300, AMD Athlon™ 64 X2 5000+ of sneller aanbevolen)

Geheugen 512 MB (2 GB of meer aanbevolen)

Hardeschijfruimte 300 MB beschikbare ruimte op de harde schijf

(1 GB of meer aanbevolen)

202

Grafisch

Monitor

Intel

®

GMA X3100/NVIDIA GeForce

9200 met 128 MB videogeheugen of gelijkwaardig

(Intel ®

®

MX440/ATI Radeon™

GMA 4500HD/NVIDIA GeForce ® 8600GT/ATI Radeon™

HD 3800 met 256 MB videogeheugen of meer aanbevolen)

1024 x 768 pixels, 16-bits kleur of hoger

Macintosh

Besturingssysteem Mac OS X 10.6, 10.7, 10.8

Processor Power PC G4 800 MHz of gelijkwaardig

(Intel ® Core™ 2 Duo of sneller aanbevolen)

Geheugen 512 MB (1 GB of meer aanbevolen)

Hardeschijfruimte 300 MB beschikbare ruimte op de harde schijf

(1 GB of meer aanbevolen)

Grafisch NVIDIA GeForce

®

FX 5200 Ultra met 64 MB videogeheugen of gelijkwaardig

(Intel

®

GMA 950/NVIDIA GeForce

®

7300GT/ATI Radeon™ X1600 met 128 MB videogeheugen of meer aanbevolen)

Monitor 1024 x 768 pixels, 16-bits kleur of hoger

De software installeren

Installeer de software “MediaImpression” voor het afspelen, beheren en bewerken van opnamen.

• Controleer of de computer aan de systeemvereisten voldoet voordat u de software installeert.

• Als u verscheidene accounts hebt ingesteld op de computer, moet u zich eerst aanmelden met een account met beheerdersrechten voordat u de software installeert.

7

Windows

In dit gedeelte worden de installatiestappen in Windows 7 als voorbeeld gebruikt.

1

Zet uw Windows-pc aan.

2

Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-/dvd-station.

Ga naar stap 5 als het installatiescherm verschijnt.

203

3

Klik op [Computer] in het menu Start.

4

Dubbelklik op het pictogram van het cd-/dvd-station.

Het installatiescherm verschijnt.

5

Klik op [MediaImpression 3.6.2 LE].

7

6

Kies een taal op het scherm “Kies Setup-taal” en klik op [OK].

Het installatiescherm verschijnt. Volg de aanwijzingen op het scherm om de software te installeren.

7

Selecteer de gewenste bestandsindeling en klik op

[Volgende].

Alle bestanden in het aangevinkte indeling worden geopend met MediaImpression.

Schakel het selectievakje uit als u het bestand wilt gebruiken in een andere toepassing.

8

Klik op [Voltooien].

Hiermee is de installatie voltooid.

204

9

Klik op [Exit] in het installatiescherm.

Verwijder de cd-rom en start de computer opnieuw op.

Macintosh

1

Zet de Macintosh aan.

2

Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-/dvd-station.

3

Dubbelklik op het pictogram van het cd-romstation.

4

Dubbelklik op het pictogram [Software Installer].

Het installatiescherm verschijnt.

5

Klik op [MediaImpression 2.2 LE].

Het installatiescherm verschijnt. Volg de aanwijzingen op het scherm om de software te installeren.

6

Klik op [Sluit].

Hiermee is de installatie voltooid.

7

Klik op [Exit] in het installatiescherm.

Het venster wordt gesloten.

7

205

Productregistratie op internet

Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw product te registreren.

Als de computer is verbonden met internet, klikt u op [Productregistratie] op het installatiescherm.

De wereldkaart, rechts hiernaast, voor productregistratie via internet wordt weergegeven. Klik op het weergegeven land of de weergegeven regio en volg de aanwijzingen om de software te registreren.

Producten kunnen alleen via de Internet

Productregistratie worden geregistreerd door klanten in de landen en regio’s die worden weergegeven op het installatiescherm van de software.

7

MediaImpression gebruiken onder Windows

1

Sluit de camera aan op uw Windows-pc.

Raadpleeg stappen 2 t/m 4 op p.200 voor nadere details.

Het [Automatisch afspelen] wordt weergegeven.

2

Klik op [Mediabestanden naar lokale schijf importeren].

MediaImpression wordt gestart en het scherm Importeren wordt weergegeven.

206

Als het scherm [Automatisch afspelen] niet verschijnt

1 Dubbelklik op het pictogram [MediaImpression 3.6.2 LE] op het bureaublad.

2 Klik op [PhotoImpression].

3 Klik op [Importeren].

3

Klik op het mappictogram naast

[Bestemmingsmap] en geef de bestemmingslocatie op.

Als u alle opnamen wilt overbrengen, gaat u verder naar stap 5.

4

Selecteer een opname die u wilt overbrengen.

U kunt meerdere opnamen selecteren door Ctrl ingedrukt te houden.

5

Klik op [Importeren].

Wanneer het overbrengen is voltooid, wordt dit gemeld.

Op de overgebrachte opnamen wordt een pijl weergegeven.

7

• Op de helppagina’s vindt u meer informatie over het gebruik van

MediaImpression. Selecteer [Help] in [Menu] in de rechterbovenhoek van het scherm.

• Met de software “MediaImpression 3.6.2 LE”, dat deel uitmaakt van het pakket, kunt u geen afbeeldingen uploaden naar sommige sociale netwerken.

207

MediaImpression gebruiken op een Macintosh

1

Sluit de camera aan op uw Macintosh.

Raadpleeg stappen 2 t/m 4 op p.200 voor nadere details.

2

Dubbelklik op het pictogram

[MediaImpression 2.2 LE] in de map [Programma’s].

MediaImpression 2.2 LE wordt gestart en de startpagina verschijnt.

3

Klik op [Importeren].

Het scherm Importeren verschijnt.

7

4

Selecteer een opname die u wilt overbrengen.

U kunt meerdere opnamen selecteren door de Command-toets ingedrukt te houden.

Klik op het mappictogram om de doelmap op te geven.

Als er opties in “Opties importeren” zijn ingeschakeld, worden markeringen weergegeven op de desbetreffende overgebrachte opnamen.

208

5

Klik op [Importeren].

Klik op [Gereed] wanneer na het overbrengen een melding verschijnt.

De opnamen worden overgebracht naar de computer en het scherm Mediabrowser verschijnt.

• Als de opnamen van de camera niet verschijnen in het scherm Importeren, selecteer dan [NO NAME] (of het volumelabel) bij [Media ophalen van].

• Op de helppagina’s vindt u meer informatie over het gebruik van

MediaImpression. Selecteer [ArcSoft MediaImpression Help] bij [Help] op de menubalk.

• Met de software “MediaImpression 2.2 LE”, dat deel uitmaakt van het pakket, kunt u geen afbeeldingen uploaden naar sommige sociale netwerken.

7

209

7

Opnamen verzenden met een

Eye-Fi-kaart

Wanneer u een geheugenkaart met ingebouwde technologie voor draadloze netwerken (een Eye-Fi-kaart) in de camera plaatst, kunt u opnamen automatisch overbrengen naar een computer of soortgelijke apparatuur.

1

Geef op de Eye-Fi-kaart het draadloze toegangspunt en de bestemming op.

Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie over het configureren van de kaart.

2

Zet de camera uit.

3

Plaats de Eye-Fi-kaart in de camera.

4

Zet de camera aan.

5

Selecteer O (Aan) bij [Eye-Fi] in het menu [W Instelling].

De opnamen worden automatisch verzonden. Zie “Eye-Fi-communicatie instellen” (p.189) voor meer informatie over het instellen van de camera.

Een van de volgende pictogrammen verschijnt op het scherm.

Bezig met communiceren

Wanneer [Eye-Fi] is ingesteld op O en de camera is verbonden met een toegangspunt of zoekt naar een toegangspunt

Wachten op communicatie

Wanneer [Eye-Fi] is ingesteld op O en er geen verbinding is met een toegangspunt

Eye-Fi-communicatie niet toegestaan

Wanneer [Eye-Fi] is ingesteld op P (Uit)

Versiefout

Wanneer de versie van de Eye-Fi-kaart niet meer up-to-date is of wanneer de Eye-Fi-kaart tegen schrijven is beveiligd

• Endless Memory Mode niet ondersteund.

• Werk de firmware van de Eye-Fi-kaart zo nodig bij voordat u de kaart gebruikt.

210

• Wanneer u voor het eerst een nieuwe Eye-Fi-kaart wilt gebruiken, moet u het installatiebestand van Eye-Fi Manager naar de computer kopiëren voordat u de kaart formatteert.

• Opnamen worden verzonden via het draadloze netwerk. Zet [Eye-Fi] op

P (Uit) of gebruik geen Eye-Fi-kaarten op plaatsen waar het gebruik van draadloze netwerkapparatuur niet of slechts in beperkte mate is toegestaan, zoals in een vliegtuig.

• Als u een oude versie van een Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, wordt een foutmelding weergegeven.

• In de volgende omstandigheden worden geen opnamen verzonden:

- Wanneer geen beschikbaar toegangspunt wordt gevonden

- Als de batterijcapaciteit te laag is (aangegeven met (geel) of

(rood)).

• Het verzenden van grote aantallen opnamen kan even duren. Het gebruik van de optionele netvoedingsadapterset (K-AC117) wordt aanbevolen.

• De automatische uitschakeling werkt niet tijdens het verzenden van opnamen.

• Wanneer de temperatuur binnen in de camera te hoog oploopt, bijvoorbeeld tijdens het verzenden van een groot (film)bestand, wordt de camera mogelijk automatisch uitgeschakeld om de interne componenten te beschermen.

• Voor het verzenden van opnamen via het draadloze netwerk moet een draadloos toegangspunt in een correct geconfigureerd netwerk worden gebruikt. Zie de website http://www.eye.fi/ voor meer informatie.

• Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie over het gebruik van de kaart.

• Raadpleeg de fabrikant van de Eye-Fi-kaart als de kaart defect raakt.

• De camera heeft een functie voor het in- en uitschakelen van de draadloze communicatie van een Eye-Fi-kaart. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat alle Eye-Fi-kaartfuncties goed zullen werken.

• Het gebruik van Eye-Fi-kaarten is alleen toegestaan in het land waar u de

Eye-Fi-kaart hebt gekocht. Houd u aan de lokale en nationale wet- en regelgeving van het land waar u de kaart gebruikt.

7

211

8

Beschikbare functies voor elke opnamefunctie

√: Kan worden ingesteld. ×: Kan niet worden ingesteld. ⎯: Instellingen en wijzigingen worden niet toegepast.

Functie

Zoomknop Zoombediening

Flitsinstelling

, Auto a Flitser uit

Opnamestand b A b

√ *2

√ b Flitser aan √ c Auto+Anti Rode Ogen √ d Flitser+AntiRodeOgen √

9 Standaard √

×

×

Transportstand gZ Zelfontspanner jc

Continue opname/

Continue opname snel

×

√ hi Afstandsbediening l Auto Bracket

= Standaard q Macro

Macro vanop 1cm

Focusinst.

3 Pan-focus s Oneindig

(Vervolg op p.214)

z Handmatig Focus

×

×

×

×

×

×

×

A

×

×

×

×

×

×

×

×

×

×

×

×

C

√ *3

×

×

×

×

×

×

√ *3

×

×

×

×

×

√ ×

8Bijlage

212

√ c R

B

√ a b

\ K

×

×

×

×

×

√ c

×

×

×

×

×

×

×

√ *38 √ *38 √ *38 √ *4

× × × ×

×

×

×

×

×

×

×

×

×

×

× × ×

×

×

×

×

×

×

×

×

×

×

×

√ *4

×

×

×

×

×

×

×

×

× c Q e S

×

×

×

×

×

×

×

×

×

×

×

9

√ *6

×

×

×

×

×

×

×

×

×

√ *5

8

213

8

√: Kan worden ingesteld. ×: Kan niet worden ingesteld. ⎯: Instellingen en wijzigingen worden niet toegepast.

Opnamestand

Functie

Menu [A

Opnemen]

Beeldtint

Resolutie

Kwaliteitsniveau

Witbalans

AFinstelling

AF-veld

Automacro

AF Hulplicht

Autom. belicht.

Gevoeligheid

Bereik Auto ISO

Belicht. corr.

Inst, D-range

Shake Reduction

*1

Gezichtsdetectie

Gezichtsdetectie AAN

Smile Capture

Zelfportrethulp / Zelfportrethulp + Smile Capture

Gezichtsdetectie UIT

Knipperdetectie

Digitale zoom

Momentcontrole

Geheugen

Groene toets

Scherpte/Kleurverzadiging

(Kleur aanpassen)/Contrast

Datumafdruk

IQ-verbeteraar

Elektr. Waterpas

Macrolamp

Lensadapter aan

*1 Movie SR wordt gebruikt voor video’s, terwijl

Shake Reduction wordt gebruikt voor foto’s.

*2 (Bloemen): Bloemen kunnen niet worden gedetecteerd bij gebruik van digitale zoom of intelligente zoom.

*3 Digitale zoom is beschikbaar Optische zoom is beschikbaar vóór en tijdens het maken van het opnamen als [AF activeren] is ingesteld op O

(Aan). Intelligente zoom is niet beschikbaar.

*4 Alleen optische zoom en intelligente zoom zijn beschikbaar. Digitale zoom is niet beschikbaar.

*5 Alleen optische zoom is beschikbaar. Digitale zoom en intelligente zoom zijn niet beschikbaar.

b A b A C

√ *30 √ *30 √ *30 √ *30 √ *30 √ *30

× √ *30

×

×

*29 √

× *8

√ √

×

*19 √

×

*20 √

× *8

√ √ × *8 × *8

√ √ *10 √ √ *10

×

×

*17

*21

*7

×

*19

×

×

×

*17

*19

*21

*7

×

*23 √

√ √ √ √ ×

*23

×

*23

×

*23

√ × *24 × *24 √ √ *13 × *24 √ × *24

√ √ × *26 √ *13 √ √ *13 × *26 √ × *26

× *28 √ √ √ √ √ √ √ √

×

*7

×

*7

√ *9

√ √ *34 √ ×

*35 √

×

√ ×

*7

√ ×

*7

√ ×

*7

√ *37 √ *37 √ *37 √ √ *37 √ *37 √ √ *37 √

√ √ √ √ √ ×

*29

×

*29

√ ×

*12 √ ×

*12

×

*7 √ √ √

*6 Alleen optische zoom en digitale zoom zijn beschikbaar. Intelligente zoom is niet beschikbaar.

*7 Vast ingesteld op P (Uit)

*8 Vast ingesteld op [Helder]

*9 Alleen Schaduwcorrectie is beschikbaar.

*10 Ingesteld in het menu [C Video]

*11 Vast ingesteld op h

*12 Vast ingesteld op [Uit]

*13 De maximale gevoeligheid is 1600.

*14 Vast ingesteld op h/h

*15 Vast ingesteld op V

*16 Vast ingesteld op

214

a b

\ K

× *8

×

*19

×

*23

√ *30 c R

B

× *8

×

*19

×

*23

√ *30 c c Q e S 9

√ *37

×

*29

×

×

√ *37

*29

√ *37

×

*7

×

×

×

*17

√ √ √ √

× *32 × *33 × *11 √ *10

× *17

× *17

√ *21 √ *21 √ *21

×

×

*7

*23

×

×

*7

*23

×

×

*7

*23

×

×

×

*17

*21

×

*23

×

*24

×

*24

×

*24 √ *13

×

*24

×

*24

×

*26

×

*26

×

*26 √ *13

×

*26

×

*27

√ √ √ √ √ √

×

*7

×

×

*7

×

×

×

×

√ *34

√ *31 √ *31

× × × × √ *30 √ *30

× *8 × *8 × *8 √ × *8

× *15

×

×

*16

*18

×

*19

×

*19

×

*19

×

*19

×

*19

×

*20

×

×

×

*20

*22

√ √ × √ ×

*22

×

*23

×

*23

×

*23

×

*23

×

*23

×

×

*25

×

×

*24

×

*27

×

*26

*28

√ √ ×

*39

√ *34 √ *34

×

*36

×

× √ *30

× ×

×

*7

×

*7

×

*7

×

*12

×

*12

×

*12

*17 Vast ingesteld op C (Best) (gelijkwaardig)

*18 Vast ingesteld op D (Beter)

*19 Vast ingesteld op F

*20 Vast ingesteld op J (Meervoudig)

*21 W (Automatisch meevolgende AF) is niet beschikbaar

*22 Vast ingesteld op O (Aan)

*23 Vast ingesteld op L (Meervlaksmeting)

*24 Vast ingesteld op [AUTO]

*25 De gevoeligheid is vast ingesteld op de minimuminstelling

*26 Vast ingesteld op 125-1600

*27 Vast ingesteld op 125-6400

*28 Vast ingesteld op ±0,0

*29 Vast ingesteld op normaal niveau

×

*7

× *7

×

*7

− √

√ × √

√ √ √

√ *37 √ *37 √ *37

√ ×

×

*22

× *7 × *22

× *22

×

√ √ √ ×

*29

×

*29

×

*29

×

*29

×

*29

×

×

*22

*7

×

×

×

*12

*22

*7

×

×

×

×

×

*7

*22

*7

*7

*7

*30 Niet beschikbaar wanneer [Macrolamp] is ingesteld op O (Aan)

*31 Alleen (Zelfportrethulp) is beschikbaar

*32 Vast ingesteld op 1280×720

*33 Vast ingesteld op 640×360

*34 [Beide] kan niet worden geselecteerd.

*35 Vast ingesteld op [Beide]

*36 Vast ingesteld op [Beeldsensorshift]

*37 Vast ingesteld op P (Uit) als de gevoeligheid is ingesteld op 3200 of 6400

*38 Optische zoom en digitale zoom zijn beschikbaar vóór het maken van opnamen. Intelligente zoom is niet beschikbaar.

*39 Vast ingesteld op [Auto]

8

215

Berichten

8

Bij de bediening van de camera kunnen de volgende berichten op het scherm verschijnen.

Bericht

Batterij leeg

Geheugenkaart vol

Onvoldoende geheugen op kaart voor het kopiëren van opnamen

Beschrijving

De batterij is uitgeput. Laad de batterij op met een

batterijlader (p.36).

De SD-geheugenkaart is vol en er kunnen geen opnamen meer worden opgeslagen.

Plaats een nieuwe SD-geheugenkaart of wis niet-

benodigde opnamen. (p.41, p.142)

Wijzig de resolutie of het kwaliteitsniveau van de gemaakte

opnamen en probeer het opnieuw (p.151).

Geheugenkaartfout

Het interne geheugen is niet geformatteerd

Geen opname

Video opname gestopt

Wissen

Weergeven van dit beeld is niet mogelijk

Beeldmap kon niet gemaakt worden

Opnemen en weergeven onmogelijk door een probleem met de SD-geheugenkaart. Mogelijk kunt u via een computer de opnamen op de kaart weergeven of kopiëren.

De gegevens in het interne geheugen zijn beschadigd.

Formatteer het interne geheugen.

Geheugenkaart is niet geformatteerd

De SD-geheugenkaart die u gebruikt is niet geformatteerd of is geformatteerd op een computer of ander apparaat en is niet compatibel met deze camera. Formatteer de SD-

geheugenkaart in deze camera (p.175).

Geheugenkaart beveiligd De SD-geheugenkaart is beveiligd tegen schrijven (p.7).

Compressiefout

Dit bericht verschijnt als het niet is gelukt een opname te comprimeren. Wijzig het kwaliteitsniveau of de resolutie van de opname en probeer de opname opnieuw te maken of op te slaan.

De SD-geheugenkaart of het interne geheugen bevat geen opnamen.

Deze melding verschijnt als de interne temperatuur van de camera de normale limieten van de werkende camera heeft overschreden bij het maken van filmopnamen.

Deze melding verschijnt tijdens het verwijderen van een opname.

U probeert een opname weer te geven met een indeling die niet wordt ondersteund door deze camera. Mogelijk kunt u de opname wel weergeven op een camera van een ander merk of op uw computer.

Het hoogst mogelijke bestandsnummer (9999) is al toegewezen aan een opname in het hoogste mapnummer

(999). Er kunnen geen opnamen meer worden opgeslagen. Plaats een nieuwe SD-geheugenkaart of

formatteer de kaart of het ingebouwde geheugen (p.175).

216

Bericht

Beeld is beschermd

Gegevens worden opgeslagen

Gegevens worden bewerkt

Intern geheugen is vol

Beschrijving

De opname die u probeert te verwijderen, is beveiligd.

Deze melding verschijnt als u probeert over te schakelen naar de stand Q terwijl er nog steeds een opname wordt gemaakt of als de beveiligingsinstelling of de DPOFinstelling wordt gewijzigd. Ze verdwijnt weer als de opname is opgeslagen of als de instelling wordt gewijzigd.

Deze melding verschijnt wanneer het meer dan vijf seconden duurt voordat de camera een opname weergeeft vanwege de verwerking van de opname of wanneer de SDgeheugenkaart of het interne geheugen wordt geformatteerd.

Deze melding verschijnt wanneer het interne geheugen vol is, terwijl u probeert een bestand op te slaan.

Geen beeld om te bewerken

Deze opname kan niet worden verwerkt

Geen geheugenkaart in de camera

Deze melding verschijnt als er geen opnamen zijn.

Deze melding verschijnt bij bestanden die niet kunnen worden bewerkt.

Deze melding verschijnt als er geen SD-geheugenkaart is geplaatst wanneer “Opname kopiëren” wordt geselecteerd in het weergavepalet en op de knop OK wordt gedrukt.

Onvoldoende intern geheugen voor het kopiëren van opnamen

Kan niet juist worden bewerkt

Onvoldoende batterijvermogen om pixelmapping te activeren

Er kunnen geen nieuwe beelden worden geselecteerd

Camera wordt uitgeschakeld om schade door oververhitting te voorkomen

Onvoldoende batterijvermogen om gevraagde actie uit te voeren

Deze melding verschijnt als er niet genoeg intern geheugen is om te kopiëren.

Deze melding verschijnt als de rode-ogenreductie mislukt is.

Deze melding verschijnt als er onvoldoende batterijlading

is tijdens Pixeluitlijning. Vervang de batterij (p.34) of

gebruik de netvoedingsadapterset K-AC117 (optioneel)

(p.39).

Deze melding verschijnt als u meer dan het maximale aantal opnamen selecteert.

Deze melding verschijnt als de temperatuur binnen in de camera de hoogste limiet overschrijdt.

Deze melding verschijnt als de batterij niet vol genoeg is voor het bepalen van de positie met de GPS, opnemen, opslaan of wissen van logs.

8

217

Problemen oplossen

8

Probleem

De camera gaat niet aan

De camera is aangesloten op een computer

Geen beeld op het scherm

De camera is aangesloten op een TV

Het scherm is ingesteld op Uit.

De helderheid van het scherm is te donker ingesteld

Het beeld op het scherm is slecht zichtbaar

De sluiter ontspant niet

Oorzaak

De batterij is niet geplaatst

De batterij is verkeerd geplaatst

De batterij is uitgeput

De batterijbesparingsfunctie is geactiveerd

De flitser wordt opgeladen

Er is geen vrije ruimte op de

SD-geheugenkaart of in het interne geheugen

Opnemen

De opname is donker bij gebruik van de flitser

Het onderwerp is te ver weg in een donkere omgeving, zoals bij een nachtopname

Oplossing

Controleer of een batterij is geplaatst. Zo niet, plaats een batterij.

Controleer de stand van de batterij.

Plaats de batterij opnieuw volgens de poolaanduidingen +- in het

batterijcompartiment (p.34).

Laad de batterij op.

Wanneer de camera is aangesloten op een computer, is het scherm uitgeschakeld.

Als de camera is aangesloten op een tv, is het scherm uitgeschakeld.

Druk op de knop 4 om het scherm in te schakelen.

Pas de helderheid aan bij

[Helderheid] in het menu

[W Instelling]. (p.189)

Als de batterijbesparingsfunctie is ingeschakeld, wordt het scherm na verloop van tijd automatisch gedimd.

Druk op een knop om de normale helderheid te herstellen.

Selecteer [Uit] bij [Batt besparing] in het menu [W Instelling] om de functie Batterijbesparing uit te

schakelen (p.190).

Er kunnen geen opnamen worden gemaakt terwijl de flitser wordt opgeladen. Wacht tot het opladen gereed is.

Plaats een SD-geheugenkaart met voldoende vrije ruimte of verwijder

overbodige opnamen (p.41, 142).

Wacht tot opslaan gereed is.

De opname wordt donker als het onderwerp te ver weg is. Maak opnamen binnen het aangegeven flitsbereik.

218

Probleem

Er is niet scherpgesteld op het onderwerp

De flitser gaat niet af

Oorzaak Oplossing

Er kan moeilijk op het onderwerp worden scherpgesteld

Het onderwerp bevindt zich niet in scherpstelveld

De flitsinstelling is ingesteld op a (Flitser uit)

De transportstand is ingesteld op j (Continue opname), c (Continue opname snel) of l (Auto

Bracket), de scherpstelstand is ingesteld op s (Oneindig) of de opnamestand is ingesteld op d (Video),

(Onderwatervideo),

S (Vuurwerk),

(Digitale microscoop),

(Handm. nachtopname),

(Intervalvideo),

(Hogesnelheidsfilm), c (Time-lapse-film) of

(Macro vanop 1cmvideo).

Vergrendel de scherpstelling op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt als het onderwerp

(door de ontspanknop tot halverwege in te drukken), richt de camera op het onderwerp en druk

de ontspanknop helemaal in (p.66).

U kunt de scherpstelling ook

handmatig instellen (p.89).

Zoek het gewenste onderwerp in het scherpstelkader (AF-veld) in het midden van het scherm. Als dit problematisch is, vergrendel dan eerst de scherpstelling op het gewenste onderwerp (door de ontspanknop tot halverwege in te drukken en zo te houden) en beweeg daarna de camera om de gewenste beeldinkadering te bereiken.

Instellen op , (Auto) of b

(Flitser aan) (p.87).

In deze standen gaat de flitser niet af.

8

Zo nu en dan veroorzaakt statische elektriciteit camerastoring. Neem in dat geval de batterij uit de camera en plaats hem opnieuw. Als de camera daarna correct functioneert, is de normale toestand hersteld en kunt u de camera weer gebruiken.

219

Standaardinstellingen

8

In onderstaande tabel staan de fabrieksinstellingen.

Hierna wordt de betekenis uitgelegd van de indicaties voor menuonderdelen met een standaardinstelling.

Laatste geheugeninstelling

Ja : De actieve instelling (laatste geheugen) wordt bewaard wanneer

Nee de camera wordt uitgezet.

: De instelling gaat terug naar de standaardwaarde als de camera

*

— wordt uitgezet.

: De laatste geheugeninstelling hangt af van de instelling bij

[Geheugen] (p.129).

: nvt

Reset instelling

Ja : De instelling gaat terug naar de standaardinstelling met de

Nee

resetfunctie (p.194).

: De instelling wordt bewaard, zelfs als de camera wordt gereset.

: nvt

Items van het menu [A Opnemen]

Onderdeel

Beeldtint

Resolutie

Kwaliteitsniveau

Witbalans

AF-veld

AFinstelling Automacro

AF Hulplicht

Autom. belicht.

Gevoeligheid

Bereik Auto ISO

Belicht. corr.

Inst,

D-range

Hooglichtcor.

Schaduwcorrectie

Shake Reduction

Standaardinstelling

(opnamestand: A)

Helder

(4608×2592)

D (beter)

F (Auto)

J (meervoudig scherpstelpunt)

O (Aan)

O (Aan)

L (meervlaks)

AUTO (125-1600)

125-1600

±0.0

Auto

Auto

Beeldsensorshift

Laatste geheugeninstelling

Ja

Ja

Ja

*

Ja

Ja

*

*

Ja

*

*

Ja

Ja

Ja

Reset instelling

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Pagina

p.92

p.93

p.94

p.95

p.90

p.91

p.91

p.97

p.98

p.99

p.99

p.100

p.100

p.101

220

Onderdeel

Gezichtsdetectie

Knipperdetectie

Digitale zoom

Momentcontrole

Gezichtsdetectie

Flitsinstelling

Geheugen

Transportstand

Focusinst.

Zoomstand

Handm. scherpst.

Witbalans

Groene toets

Scherpte

Kleurverzadiging

Kleur aanpassen

Contrast

Datumafdruk

Gevoeligheid

Belicht. corr.

Autom. belicht.

Digitale zoom

DISPLAY

Bestand

IQ-verbeteraar

Macrolamp

Elektr. Waterpas

Lensadapter aan

Standaardinstelling

(opnamestand: A)

Laatste geheugeninstelling

Reset instelling

I

(Gezichtsdetectie

Aan)

O (Aan)

O (Aan)

O (Aan)

P (Uit)

O (Aan)

P (Uit)

P (Uit)

P (Uit)

P (Uit)

P (Uit)

P (Uit)

P (Uit)

P (Uit)

O (Aan)

P (Uit)

O (Aan)

Groene modus

G (normaal)

G (normaal)

G (Zwart-wit)

G (normaal)

Uit

O (Aan)

P (Uit)

O (Aan)

P (Uit)

* Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

*

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Pagina

p.102

p.105

p.69

p.106

p.129

p.106

p.109

p.110

p.110

p.110

p.111

p.112

p.112

p.113

p.113

8

221

Items van het menu [C Video]

Onderdeel

Resolutie

Movie SR

Windreductie

Opname m cont AF

AF activeren

Standaardinstelling

(1920×1080·30 fps)

O (Aan)

P (Uit)

P (Uit)

P (Uit)

Laatste geheugeninstelling

Reset instelling

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Pagina

p.120

p.121

p.121

p.122

p.122

8

Items van het menu [W Instelling]

Opslaan als E

Geluid

Bedieningsvolume

Weergavevolume

Opstartgeluid

Sluitergeluid

Bedieningsgeluid

Datum instellen

Zelfontsp.geluid

Datumweergave

(datum)

Datumweergave (tijd)

Datum

Tijd

Alarm

Wereldtijd

Thuistijd (Stad)

Thuistijd

(Zomertijd)

Tekstformaat

Language/

Onderdeel

Alarm

Tijd

Selecteer tijd

Bestemmingstijd

(Stad)

Bestemmingstijd

(Zomertijd)

Bestandsnaam

Bestandsnaam

Standaardinstelling

Onderbreken

3

3

Uit

1

1

1

Op basis van basisinstelling

24h

01/01/2014

Op basis van basisinstelling

Uit

00:00

W (Thuistijd)

Op basis van basisinstelling

P (Uit)

Op basis van basisinstelling

P (Uit)

Standaard

Op basis van basisinstelling

Datum

RIMG

Laatste geheugeninstelling

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Nee

Nee

Nee

Ja

Ja

Ja

Nee

Reset instelling

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Nee

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Ja

*1

Ja

222

Pagina

p.76

p.176

p.49

p.177

p.178

p.180

p.182

p.46

p.182

p.183

p.185

Onderdeel

Standaardinstelling

USB-aansluiting

Video uit

HDMI uit

Eye-Fi

Helderheid

Batt besparing

Auto Uitsch.

Snel zoomen

Hulp display

Reset

Alles verwijderen

Pixeluitlijning

MSC

Op basis van basisinstelling

Auto

P (Uit)

G

(normaal)

5 s

3 min.

P (Uit)

O (Aan)

Onderbreken

Onderbreken

Onderbreken

Snelkeuze

Afspeelstand

LED-verlichting

Klokweergave

Formatteren

Auto opnamerotatie

GPS aan/uit

O (Aan)

O (Aan)

O (Aan)

Onderbreken

Aan

Uit

Interval regist.:

15 s

Duur registr.:

1 uur

GPS *2

Instelling

GPS registreren

Registr. opslaan

Regist. verwijd.

GPS-tijdsync.

Opslaan

Onderbreken

Uit

Elektronisch kompas *2

Kalibratie ⎯

Weergaveopties Uit

Druksensor *2

Cameralocatie

Boven water

Onder water

0000 m

Waarden resetten ⎯

*1 Behalve de mapnaam die u hebt gemaakt

*2 Alleen RICOH WG-4 GPS

Laatste geheugeninstelling

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Reset instelling

Ja

Nee

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Pagina

Gebruiksaanwijzing voor GPS

Gebruiksaanwijzing voor GPS

p.197

p.197

p.197

p.197

p.199

p.187

p.188

p.189

p.189

p.190

p.190

p.191

p.191

p.194

p.144

p.192

p.194

p.194

p.194

p.175

p.196

8

223

8

 Items van het Weergavepalet

Onderdeel Standaardinstelling

Diavoorstelling

Interval

Beeldeffect

Beeldrotatie

Geluidseffect

Klein-gezichtfilter

Filter inktgom

Resolutie

Collage

Digitaal filter

Selec. opname(n)

HDR-filter

Lay-out

Achtergrond

Creatief kader

Onscherpte

Kader maken

Video bewerken

Bewaar als foto

Video delen

Titelbeeld toevoegen

Rode ogen bewerken

Formaat wijzigen

Uitsnijden

Resolutie

Kwaliteitsniveau

Opname kopiëren

Beveiligen

DPOF

Enkel beeld

Alle Beelden

Enkel beeld

Alle Beelden

Opstart scherm

3 s

Vegen

O (Aan)

Normal (Normaal)

Ca. 7%

G (Standaard) h

Wit

Zwart-wit/Sepia

Alle zijden/wit

Alle zijden/wit

Afhankelijk van de genomen opname

Afhankelijk van de genomen opname

Afhankelijk van de genomen opname

Intern geheugen →

SD-geheugenkaart

Afhankelijk van de genomen opname

Afhankelijk van de genomen opname

Kopieën: 0

Datum: P (Uit)

Standaard

Laatste geheugeninstelling

Ja

Ja

Ja

Nee

Nee

Ja

Ja

Ja

Nee

Nee

Nee

Ja

Reset instelling Pagina

Ja

Ja

Ja

Nee

Nee

Ja

Ja

Ja

p.138

p.140

p.153

p.157

p.158

p.154

p.156

p.162

p.166

p.161

p.151

Ja

p.151

p.152

p.169

p.145

p.171

p.193

224

 Belangrijkste bedieningsfuncties

Onderdeel

Q -knop

W/T-knop

Functie

Bediening

Zoomstand

Standaardinstelling

Q -stand

Max. groothoekstand

Laatste geheugeninstelling

*

Reset instelling

Nee

2 Transportstand 9 (Standaard) * Ja

Pagina

p.67

p.81 -

p.85

Vierwegbesturing

3 Opnamestand

4 Flitsinstelling

5 Focusinst.

Knop 3

Menu weergeven b (Autom. opname)

, (Auto)

= (Standaard)

Fotoopnamestand:

[A Opnemen]menu

Videostand:

[C Video]-menu

Afspeelstand:

[W Instelling]menu

Knop 4

Groene toets

Videoknop

Informatieweergave

Functie terugroepen

Bediening

Normale weergave

Groene modus

Opname begint

Ja

*

*

*

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

p.70

p.87

p.88

p.56

p.23

p.74

p.119

8

225

Lijst met steden voor wereldtijd

8

Stad: steden die u kunt opgeven als basisinstelling (p.46) of als Wereldtijd

(p.180).

Videosignaal: het videosignaal van de stad, ingesteld als basisinstelling.

Regio

Noord-

Amerika

Midden- en

Zuid-Amerika

Europa

Afrika/West-

Azië

Honolulu

Stad

Sao Paulo

Rio de Janeiro

Lissabon

Madrid

Londen

Parijs

Amsterdam

Milaan

Rome

Kopenhagen

Berlijn

Praag

Stockholm

Boedapest

Warschau

Athene

Helsinki

Moskou

Dakkar

Algiers

Johannesburg

Anchorage

Vancouver

San Francisco

Los Angeles

Calgary

Denver

Chicago

Miami

Toronto

New York

Halifax

Mexico-City

Lima

Santiago

Caracas

Buenos Aires

Videosignaal

NTSC

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

NTSC

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

NTSC

NTSC

NTSC

NTSC

NTSC

NTSC

NTSC

PAL

NTSC

NTSC

NTSC

NTSC

NTSC

NTSC

NTSC

NTSC

Regio

Afrika/West-

Azië

Oost-Azië

Oceanië

Videosignaal

PAL

NTSC

NTSC

NTSC

NTSC

NTSC

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

NTSC

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

NTSC

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

PAL

Stad

Istanboel

Caïro

Jeruzalem

Nairobi

Jeddah

Teheran

Dubai

Karachi

Kaboel

Male

New Delhi

Colombo

Kathmandu

Dacca

Yangon

Bangkok

Kuala Lumpur

Vientiane

Singapore

Phnom-Penh

Ho Chi Minhstad

Jakarta

Hongkong

Peking

Shanghai

Manilla

Taipei

Seoul

Tokio

Guam

Perth

Adelaide

Sydney

Nouméa

Wellington

Auckland

Pago Pago

226

Belangrijkste technische gegevens

Type

Aantal effectieve pixels

Beeldsensor

Aantal opnamepixels

(resolutie)

Volautomatische digitale compactcamera met ingebouwd zoomobjectief

Ca. 16 megapixels

1/2,3-inch CMOS

Foto’s (4608×3456), (3456×3456),

(4608×2592), 6 (3072×2304),

(3072×1728), f (2592×1944),

(2592×1464), h (2048×1536), h (1920×1080), l (1024×768), m (640×480)

* Vast ingesteld op h in de stand Digitale microscoop.

* Vast ingesteld op f/

* Vast ingesteld op V (1280×960) in de stand Rapport.

* Vast ingesteld op f/

in de stand Continue opname snel.

in de stand Creatief kader.

Video (1920×1080/30 fps),

M (1280×720/30 fps)

(1280×720/60 fps)

Gevoeligheid AUTO, Handmatig (ISO 125, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400)

* In de stand Digital SR is de gevoeligheid vast ingesteld op AUTO

(125-6400).

Bestandsindelingen Foto’s JPEG (Exif 2,3), DCF 2.0, DPOF,

PRINT Image Matching III

Kwaliteitsniveau

Video MPEG-4 AVC/H.264, ca. 60 fps/30 fps, stereogeluid,

Movie SR (bewegingsreductie voor video)

Foto’s C (Best), D (Beter), E (Goed)

Opslagmedia

Video Vast ingesteld op C (Best) *Kan niet worden gewijzigd

Intern geheugen (ca. 70 MB), SD-geheugenkaart,

SDHC-geheugenkaart, SDXC-geheugenkaart

8

227

Geschatte opslagcapaciteit en opnametijd

Foto’s

Intern geheugen

C D E

2 GB

SD-geheugenkaart

C D E

(4608×3456)

(3456×3456)

(4608×2592)

6 (3072×2304)

(3072×1728) f (2592×1944)

(2592×1464) 37 71 101 1024 1921 2794 h (2048×1536) 44 87 128 1205 2364 3415 h (1920×1080)

V l

(1280×960) 101 186 263 2794 5122 6830

(1024×768)

64 117 172 1756 3235 4728

154 263 344 4098 6830 8782 m (640×480)

• De opslagcapaciteit voor opnamen dient alleen ter referentie. De feitelijke opslagcapaciteit kan variëren, afhankelijk van de SD-geheugenkaart en het onderwerp.

• V (1280×960) kan alleen worden ingesteld als (Rapport) is ingesteld.

8

Video

(1920×1080/30 fps)

(1280×720/60 fps)

M (1280×720/30 fps)

Intern geheugen

26 s

34 s

41 s

2 GB

SD-geheugenkaart

16 min. 21 s

16 min. 29 s

26 min. 00 s

• Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op onze standaard opnameomstandigheden en kunnen variëren al naar gelang het onderwerp, de opnameomstandigheden en het gebruikte type SD-geheugenkaart.

• De continue opnameduur voor een video bedraagt maximaal 25 minuten.

228

Witbalans

Objectief

Optische zoom

Intelligente zoom

Digitale zoom

Bewegingsonscherptereductie

Scherm

Weergavestanden

Focusinst.

Scherpstelling

Auto, Daglicht, Schaduw, Lamplicht, Neonlicht (Daglicht kleuren/

Daglicht wit/Wit licht), Handmatig

Brandpuntafstand 4,5 - 18,0 mm

(ca. 25 mm - 100 mm in 35mm-equivalent)

Maximale diafragmawaarde

F2,0 (G) - F4,9 (T)

Lensconstructie 9 elementen in 7 groepen (4 asferische elementen)

Type zoom Elektrisch gestuurd

6 / : ca. 6×, f / : ca. 7,1×, h : ca. 9×, h: ca. 9,6×, l : ca. 18×, m : ca. 28,8× (in combinatie met optische zoom)

Max. ca. 7,2× (geeft in combinatie met 4× optische zoom een vergroting die vergelijkbaar is met 28,8×)

Foto’s Type beeldsensorshift (SR: Shake Reduction),

Beide (SR en elektronische bewegingsreductie),

Hi-gevoeligheid bewegingsreductie (Digital SR)

Video Elektronische Shake Reduction voor video

(Movie SR)

3,0 inch LCD, grote kijkhoek, ca. 460.000 punts (AR-coating (alleen de cover))

Enkelbeeld, 6 beelden, 12 beelden, vergroting (max. 10× schuiven), mapweergave, kalenderweergave, histogramweergave, waarschuwing voor lichte en donkere delen, kiezen&wissen, diavoorstelling, formaat wijzigen, uitsnijden, opname kopiëren, beeldrotatie, digitaal filter, HDR-filter, creatief kader, Filter inktgom, collage, klein-gezichtfilter, video afspelen/bewerken (opslaan als foto, video splitsen, titelbeeld toevoegen), Rode ogen bewerken, beveiliging, DPOF, opstartscherm

Autofocus, Macro, Macro vanop 1cm, Pan-focus, Oneindig,

Handmatig Focus

Type DDL-contrastdetectiesysteem via sensor

(meervlaks (9-punts autofocus)/spot/automatisch meevolgend)

Scherpstelbereik

(vanaf voorzijde objectief)

Scherpstelvergrendeling

Standaard

Macro

: 0,4 m - ∞ (volledig zoombereik)

: 0,1 - 0,5 m (volledig zoombereik)

Macro vanop 1cm : 0,01 m - 0,3 m (middenzoom tot tele)

* Instelbaar op Oneindig, Pan-focus en

Handmatig Focus.

* Gezichtsdetectie voor AF is alleen beschikbaar als de camera het gezicht van het onderwerp herkent.

Door de ontspanknop tot halverwege in te drukken

8

229

8

Belichtingsregeling

Gezichtsdetectie

Huisdierdetectie

Opnamestand

Digitaal filter

Video

Sluitertijd

Ingebouwde flitser

Transportstand

Zelfontspanner

Tijdfunctie

Voedingsbron

Autom. belicht.

Belicht. corr.

Meervlaks lichtmeting, lichtmeting met nadruk op het midden en Spotmeting

±2 LW (instelbaar in stappen van 1/3 LW)

Herkenning van maximaal 32 gezichten van mensen (maximaal

31 gezichtsdetectiekaders worden weergegeven op het scherm),

Smile Capture, Knipperdetectie, Zelfportrethulp, Zelfportrethulp +

Smile Capture

* Gezichtsdetectie voor belichting is alleen beschikbaar wanneer de camera het gezicht van het onderwerp detecteert.

Te detecteren aantal huisdieren: 1

Autom. opname, Programma, Sluitertijdvoorkeuze, USER, HDR,

Handm. nachtopname, Video, Onder water, Onderwatervideo,

Digitale microscoop, Landschap, Bloemen, Portret, Intervalopname,

Intervalvideo, Hogesnelheidsfilm, Time-lapse-film, Macro vanop 1cmvideo, Digital SR, Strand & Sneeuw, Kinderen, Huisdier, Sport,

Nachtopname, Portret bij nacht, Vuurwerk, Eten & drinken,

Rapport, Groen

Zwart-wit/Sepia, Speelgoedcamera, Retro, Kleur (rood, roze, paars, blauw, groen, geel), Kleurextractie (rood, groen, blauw),

Kleurverbetering (Hemelsblauw, Frisgroen, Zachtroze,

Herfstbladeren), Sterk contrast, Sterren (kruis, hart, ster), Soft,

Fisheye, Helderheid, Miniatuur

Continue opnametijd

Ca. 1 seconde - 25 minuten (of totdat het ingebouwde geheugen of de SD-geheugenkaart vol is)

1/4000 s - 1/4 s (mechanische en elektronische sluiter), 1/2000 s - 4 s

(Sluitertijdvoorkeuze of Nachtopname)

Standen

Flitsbereik

Automatisch, flitser uit, flitser aan, Auto+Anti Rode

Ogen, Flitser+AntiRodeOgen

Groothoek: ca. 0,2 - 10,4 m

(Gevoeligheid: AUTO)

Telefoto: ca. 0,2 - 4,2 m

(Gevoeligheid: AUTO)

Enkel beeld, Zelfontspanner (10 s, 2 s), Continue opname, Continue opname snel, Afstandsbediening (0 s, 3 s), Auto Bracket

Elektronisch gestuurde zelfontspanner, vertragingstijd: ca. 10 of 2 s.

Wereldtijd 75 steden (28 tijdzones)

Klokweergave Weergave van klokje als knop 4 ingedrukt wordt gehouden terwijl camera uit is (ca. 10 s)

Alarm Wekker met gelijktijdige weergave van schermklokje op ingesteld tijdstip

Oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI92, netvoedingsadapter (optioneel)

230

Levensduur batterij

Interfaces

Videosignaal

Water- en stofdichtheidsgraad

Schokbestendigheidsgraad

Afmetingen

Gewicht

Accessoires

Opslagcapaciteit

Ca. 240 opnamen

* Opnamecapaciteit toont bij benadering het aantal opnamen dat is gemaakt tijdens tests die zijn uitgevoerd conform CIPA (bij 23 °C, ingeschakeld scherm en ingeschakelde flitser voor 50% van de opnamen). In de praktijk kan dit afwijken, afhankelijk van de opnameomstandigheden.

* Op basis van de resultaten van tests bij RICOH.

Weergavetijd

Ca. 200 min.

Videoopnametijd

Ca. 65 min.

* Op basis van de resultaten van tests bij RICOH.

USB 2.0 (High-Speed-compatibel) / USB/AV-aansluiting / HDMIaansluiting (type D (Micro))

NTSC/PAL (mono)

JIS-waterdichtheidsgraad 8 en JIS-stofdichtheidsgraad 6 (IP68)

Continue onderwateropnamen mogelijk gedurende 2 uur op diepte van 14 m.

Onze valtest (vanaf 2,0 m hoogte op een 5 cm dik oppervlak van multiplex) conform MIL-standaard 810F methode 516.5-Schoktests.

* Waterdichtheid wordt niet gegarandeerd als de camera wordt blootgesteld aan schokken, zoals laten vallen of erop slaan.

* De camera is niet onder alle omstandigheden gegarandeerd vrij van problemen of schade.

Ca. 125 × 64,5 × 32 mm (b x h x d) (exclusief bedieningselementen/ uitstekende delen)

RICOH WG-4 GPS:

Ca. 216 gram (zonder batterij en SD-geheugenkaart)

Ca. 236 gram (met batterij en SD-geheugenkaart)

RICOH WG-4:

Ca. 209 gram (zonder batterij en SD-geheugenkaart)

Ca. 229 gram (met batterij en SD-geheugenkaart)

Oplaadbare lithium-ionbatterij, stroomadapter (stekkeradapter gemonteerd), USB-kabel, software (cd-rom), carabiner-riem, macrohulpstuk, handleiding, minihandleiding, gebruiksaanwijzing voor GPS

(alleen RICOH WG-4 GPS)

8

231

Gebruiksaanwijzing voor GPS

Voor u de GPS gebruikt

8

Over de GPS

GPS staat voor Global Positioning System. De camera ontvangt meerdere signalen van GPS-satellieten en bepaalt daarmee de huidige positie en tijd. Dit noemt men “positioneren”.

GPS-functie van de RICOH WG-4

Locatiegegevens toevoegen aan een opname

U kunt locatiegegevens, zoals de lengte- en breedtegraad, van een opname vastleggen. Met behulp van de meegeleverde software kan de opnamelocatie worden weergegeven op de kaart.

Logbestanden opslaan op de SD-geheugenkaart

De camera ontvangt regelmatig een signaal van de GPS-satellieten en slaat de gegevens op de SD-geheugenkaart op als logbestand in KMLindeling. De logbestanden kunnen worden geïmporteerd in Google

Earth, Google Maps of andere programma’s die KML-bestanden kunnen lezen op een computer. Vervolgens kunt u uw route weergeven op de kaart van de desbetreffende programma’s.

*Google, Google Earth™ en Google Maps™ zijn handelsmerken van

Google Inc.

Klok van de camera automatisch verzetten op basis van

GPS-gegevens

De klok van de camera wordt automatisch gelijkgezet op basis van de tijd die de GPS-satellieten doorgeven.

Weergave van het elektronisch kompas op het scherm

De functie Elektronisch kompas van de camera geeft de richting waarin het objectief wijst op het moment van de opname weer op het scherm.

Wanneer de camera een signaal van de GPS-satellieten ontvangt, wordt de richting aangegeven ten opzichte van het echte noorden (op basis van de GPS-gegevens). De locatiegegevens kunnen bij de gemaakte opnamen worden opgeslagen.

232 Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS

Wanneer de camera geen signalen ontvangt of de GPS-functie is uitgeschakeld, wordt de richting ten opzichte van het magnetische noorden aangegeven.

1

[Weergave van het elektronisch kompas in de foto-opnamestand] (p.26)

Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van GPS

• De GPS-functie is standaard uitgeschakeld. Als u deze functie wilt gebruiken, zet u [GPS aan/uit] op [Aan].

• GPS-satellieten zijn voortdurend in beweging. Afhankelijk van de omstandigheden (plaats, tijd enzovoort) kan het positioneren langer duren of kan er geen positie worden bepaald.

• Om de GPS-functie te gebruiken moet u zich in een open omgeving bevinden, bijvoorbeeld buiten.

• Positioneren is soms moeilijk of onmogelijk in de volgende situaties:

- Onder water

- Ondergronds of binnenshuis

- In tunnels

- Tussen hoge gebouwen

- Onder hoge elektriciteitsmasten of nabij hoogspanningsmasten

- In het bos

- Nabij mobiele telefoons die de 1,5GHz-band gebruiken

• Als de GPS-functie is ingeschakeld, voert de camera regelmatig een positiebepaling uit, zelfs als de camera wordt uitgezet. Vergeet niet

om [GPS aan/uit] in te stellen op [Uit] (p.235) voordat u de camera

uitzet in plaatsen waar gebruik van elektronische producten verboden is, zoals ziekenhuizen of vliegtuigen.

• Het positioneren kan enkele minuten duren als u de GPS-functie voor de eerste keer gebruikt, als u de functie lang niet gebruikt hebt of nadat u de batterij hebt vervangen.

• Het geodetische systeem voor de GPS-functie van deze camera maakt gebruik van het World Geodetic System 1984 (WGS 84).

• Het gebruik van een GPS of registratie van locatiegegevens is verboden in sommige landen of regio’s. Neem contact op met de desbetreffende ambassade of uw reisagent voor u op reis vertrekt met een GPS-camera.

• Plaats de camera niet in een metalen houder tijdens het positioneren.

Als de camera omringd is door metaal, werkt de positioneerfunctie van de GPS niet.

8

Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS 233

8

• In de volgende situaties ontvangt de camera geen GPS-gegevens. De camera begint weer te positioneren als het toestel zich niet meer in de volgende situaties bevindt:

- Alarm is ingesteld

- De camera is met een USB-kabel aangesloten op een computer

- De camera is met een AV- of HDMI-kabel aangesloten op audiovisuele apparatuur

- Een minuut na het vervangen van de batterij

• De GPS-functie van deze camera is uitsluitend ontworpen en gemaakt voor persoonlijk gebruik van de digitale camera. Gebruik het toestel niet als navigatie-instrument voor vliegtuigen, motorvoertuigen, personen of landmeting. Wij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die voortvloeit uit het gebruik van deze camera voor de genoemde doeleinden.

Bij dezen verklaart RICOH IMAGING COMPANY, LTD. dat deze

SG761 GPS Module/GYSFDMASA-P2 voldoet aan de nodige vereisten en andere belangrijke bepalingen van de richtlijn 1999/5/EG.

Voor de volledige versie van de Conformiteitsverklaring: http://www.ricoh-imaging.co.jp/english.

Het CE-keurmerk is een keurmerk voor conformiteit met richtlijnen van de Europese Unie.

234 Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS

De GPS gebruiken

Voorbereidingen treffen voor het gebruik van de

GPS-functie

Zet [GPS aan/uit] op [Aan] om GPS-gegevens te ontvangen (lengte- en breedtegraad, hoogte, datum, tijd enzovoort).

De GPS-functie moet altijd actief zijn om GPS-gegevens te kunnen

toevoegen aan een opname (p.236), te kunnen vastleggen in de camera

als log (p.238), te kunnen opslaan op de SD-geheugenkaart als

logbestand (p.240) en om het klokje van de camera automatisch te

kunnen gelijkzetten (p.244).

1

Selecteer [GPS] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [GPS] verschijnt.

3

Selecteer [GPS aan/uit] met de vierwegbesturing (23).

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

5

Selecteer [Uit] of [Aan] met de

vierwegbesturing (23).

GPS

GPS aan/uit Uit

Aan Uit: Er worden geen GPSgegevens ontvangen

Aan: Er worden wel GPSgegevens ontvangen

GPS registreren

GPS-tijdsync.

Uit

MENU Stop OK OK

8

Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS 235

• Als [GPS aan/uit] wordt ingesteld op [Aan], voert de camera regelmatig een positiebepaling uit met behulp van GPS, zelfs als de camera wordt uitgezet. Dit beperkt de levensduur van de batterij.

Geschatte levensduur van de batterij: ca. 60 uur.

(Wanneer er continu GPS-gegevens worden ontvangen met [GPS aan/uit] ingesteld op [Aan], [Interval regist.] ingesteld op [15sec] en de camera uitgeschakeld.)

• Zet [GPS aan/uit] op [Uit] voordat u de batterij vervangt.

8

GPS-gegevens registreren bij uw opnamen

Wanneer [GPS aan/uit] op [Aan] staat, worden de ontvangen GPSgegevens geregistreerd bij de opnamen.

Op het scherm verschijnen de volgende pictogrammen.

(Wit)

Er worden GPS-gegevens ontvangen. [GPS aan/uit] staat op [Aan] en er worden signalen ontvangen van de GPS-satellieten.

Er zijn GPS-gegevens ontvangen. [GPS aan/uit] staat op [Aan] en er zijn signalen ontvangen van de GPS-satellieten.

Er zijn geen GPS-gegevens ontvangen. [GPS aan/uit] staat op [Aan] maar er zijn geen signalen ontvangen van de GPS-satellieten.

(Rood)

GPS-fout. Om de camera uit een fouttoestand te halen moet u de camera uitzetten, de batterij verwijderen en weer terugplaatsen en de camera weer inschakelen. Als dan nog steeds wordt weergegeven, is de ingebouwde GPS-unit mogelijk defect. Neem contact op met het dichtstbijzijnde servicecenter.

Wanneer [GPS aan/uit] op [Uit] staat, wordt er geen pictogram weergegeven.

• Alleen wanneer wordt weergegeven in het scherm van de opnamestand, worden de GPS-gegevens vastgelegd bij de opnamen.

In de volgende gevallen kunnen echter GPS-gegevens worden vastgelegd van een moment van vóór de opname.

• Bij het maken van intervalopnamen

• Wanneer de positie niet kan worden bepaald omdat de camera is verplaatst naar een locatie waar geen GPS-signalen worden ontvangen

• Als [GPS aan/uit] wordt ingesteld op [Aan], voert de camera regelmatig een positiebepaling uit met behulp van GPS, zelfs als de camera wordt uitgezet. Dit beperkt de levensduur van de batterij.

236 Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS

• Bij een video worden de GPS-gegevens van het begin van de opname vastgelegd.

• Bij gesplitste video’s worden de GPS-gegevens van vóór de splitsing weergegeven.

• Bij een video met een titelbeeld worden de GPS-gegevens van de video weergegeven.

• Bij het maken van opnamen in de stand (Intervalopname) worden er mogelijk geen GPS-gegevens geregistreerd bij de opname.

• Wanneer GPS-gegevens kunnen worden verkregen van de GPSsatellieten, worden de richtingsgegevens van het elektronisch kompas ook geregistreerd op het moment van opname.

De GPS-gegevens weergeven die bij een opname zijn vastgelegd

1

Druk op de knop Q nadat u een foto of video hebt gemaakt.

De camera komt in de stand Q en een opname verschijnt op het scherm.

2

Druk op de knop 4 totdat de weergave Info

2 verschijnt.

Als geen GPS-gegevens kunnen worden opgevraagd, wordt “--” weergegeven op het scherm.

*De datum en tijd worden weergegeven in GPS-tijd (de referentietijd van het GPS-systeem).

Deze tijd kan anders zijn dan de tijd die u op de camera hebt ingesteld.

Tijd GPS

3200

700

180 m ɋ

NN

WW

06: 25: 00

35

139 41' 29"

Lengte- en breedtegraad van de GPS

8

Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS 237

De opname waarbij GPS-gegevens zijn opgeslagen, kan op de computer worden geïmporteerd met de meegeleverde software

“MediaImpression 3.6.2 LE” (voor Windows) en de locatie van de opname kan worden weergegeven op de kaart.

Selecteer een opname in het voorbeeldscherm en klik op (locatie) in het gedeelte [Eigenschappen] om de kaart weer te geven.

*Om de kaart weer te geven hebt u een internetverbinding nodig op uw computer.

8

Een log registreren en opslaan

U kunt de GPS-gegevens opslaan met een interval en duur die u zelf instelt en de gegevens opslaan in een logbestand.

De loggegevens worden als KML-bestand opgeslagen op de SDgeheugenkaart.

Een log registreren met een specifiek interval en specifieke duur

1

Selecteer [GPS] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [GPS] verschijnt.

3

Selecteer [GPS registreren] met de vierwegbesturing

(23).

GPS

GPS aan/uit

GPS registreren

Zet [GPS aan/uit] op [Aan] als dit item grijs wordt weergegeven en niet kan worden geselecteerd.

GPS-tijdsync.

MENU

Aan

Uit

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [GPS registreren] verschijnt.

238 Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS

5

Selecteer [Instelling] met de

vierwegbesturing (23) en druk op de vierwegbesturing

(5).

Het scherm [Instelling] verschijnt.

GPS registreren

Instelling

Registr. opslaan

Regist. verwijd.

MENU

6

Selecteer [Interval regist.] met de vierwegbesturing

(23) en druk op de vierwegbesturing (5).

Er verschijnt een afrolmenu.

7

Selecteer het interval met de

vierwegbesturing (23) en

druk op de knop 4.

Instelling

Registratie starten

Starten

Interval regist.

Duur registr.

15sec

30sec

1min.

MENU Stop OK OK

8

Selecteer [Duur registr.] met de vierwegbesturing (23)

en druk op de vierwegbesturing (5).

9

Selecteer de registratieduur met de vierwegbesturing

(23) en druk op de knop 4.

Instelling

Registratie starten

Starten

Interval regist.

15sec

Duur registr.

1uur

OK OK MENU Stop

10

Selecteer [Starten] met de

vierwegbesturing (23) en

druk op de knop 4.

Instelling

Registratie starten

Starten

Interval regist.

Duur registr.

15sec

1uur

MENU OK OK

8

Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS 239

• Na registratie van een log kan de camera pas een nieuw log beginnen nadat het bestaande log is opgeslagen op de SD-geheugenkaart als

logbestand (p.240) of is verwijderd (p.242).

• [Instelling] kan alleen worden ingesteld wanneer [GPS aan/uit] op

[Aan] staat.

• Wanneer de indicator van het batterijniveau (rood) is, vindt er geen logregistratie plaats.

• (Intervalopname) en (Intervalvideo) kunnen tijdens de registratie van een log niet worden geselecteerd in het opnamepalet.

De registratie van een log stoppen

Wanneer u tijdens de registratie van een log [Instelling] selecteert, verschijnt een bevestigingsscherm. Selecteer [Stoppen] en druk op de knop 4 om de registratie van het log te stoppen.

Instelling

Registratie stoppen

Stoppen

Interval regist.

15sec

Duur registr.

1uur

MENU OK OK

8

Een geregistreerd log opslaan

U kunt het geregistreerde log opslaan op de SD-geheugenkaart als logbestand (KML-indeling). De logbestanden worden opgeslagen in de map [GPSLOG] in de hoofdmap van de SD-geheugenkaart.

1

Selecteer [GPS] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [GPS] verschijnt.

3

Selecteer [GPS registreren] met de vierwegbesturing

(23).

GPS

GPS aan/uit

GPS registreren

Aan

GPS-tijdsync.

Uit

MENU

240 Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [GPS registreren] verschijnt.

5

Selecteer [Registr. opslaan] met de vierwegbesturing

(23) en druk op de knop 4.

Een bevestigingsscherm verschijnt.

6

Selecteer [Opslaan] met de

vierwegbesturing (23) en

druk op de knop 4.

Slaat registratie op geheug.

kaart op. Verwijder zolang batterij of kaart niet

Opslaan

Onderbreken

OK

7

Druk op de knop 4.

Hiermee keert u terug naar het scherm [GPS registreren].

• De logbestanden kunnen alleen op de SD-geheugenkaart worden opgeslagen (opslaan in het ingebouwde geheugen kan niet).

• Er kunnen tot 999 logbestanden worden opgeslagen of tot de

SD-geheugenkaart vol is.

• De logbestanden bevatten de geografische breedte en lengte, de hoogte en de datum en tijd.

• De logbestanden kunnen niet op de camera worden weergegeven. Zet ze op uw computer of gebruik software die bestanden in KML-indeling ondersteunt, zoals Google Earth of Google Maps.

8

Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS 241

Een geregistreerd log verwijderen

U kunt het geregistreerde log verwijderen zonder het op de SDgeheugenkaart op te slaan.

1

Selecteer [GPS] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [GPS] verschijnt.

3

Selecteer [GPS registreren] met de vierwegbesturing

(23).

GPS

GPS aan/uit

GPS registreren

Aan

GPS-tijdsync.

Uit

MENU

8

4

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [GPS registreren] verschijnt.

5

Selecteer [Regist. verwijd.] met de vierwegbesturing

(23) en druk op de knop 4.

Een bevestigingsscherm verschijnt.

6

Selecteer [Annuleren] met de

vierwegbesturing (23).

Verwijdert registrate zonder deze op te slaan

Annuleren

Onderbreken

OK

7

Druk op de knop 4.

242 Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS

Logs verwijderen

Als er 999 logbestanden zijn opgeslagen op de SD-geheugenkaart, kan de camera geen nieuwe logbestanden meer opslaan. Breng een nieuwe

SD-geheugenkaart aan of verwijder logs conform volgende procedures voor het opslaan van nieuwe logs.

1

Zet de camera aan.

De melding [Max. aant. logs al opgesl. Alle logs verwijderen en huidig log opsl. als nieuwe?] wordt weergegeven.

2

Selecteer [Alles verwijderen] met de vierwegbesturing

(23).

Max. aant. logs al opgesl.

Alle logs verwijderen en huidig log opsl. als nieuwe?

Alles verwijderen

Onderbreken

3

Druk op de knop 4.

Alle logs worden gewist en de camera keert terug naar de opnamestand.

Als u [Onderbreken] selecteert, kunt u wel opnamen (foto’s en video) blijven maken maar geen logs meer opslaan op de SD-geheugenkaart.

Als u de camera aanzet in de afspeelstand, keert de camera terug naar afspeelstand nadat de logs zijn verwijderd.

8

Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS 243

Automatisch de tijd bijwerken

De klok van de camera wordt automatisch gelijkgezet op basis van de tijd die de GPS-satellieten doorgeven.

1

Selecteer [GPS] in het menu [W Instelling] met de

vierwegbesturing (23).

2

Druk op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [GPS] verschijnt.

3

Selecteer [GPS-tijdsync.] met de vierwegbesturing (23).

Zet [GPS aan/uit] op [Aan] als dit item grijs wordt weergegeven en niet kan worden geselecteerd.

4

Druk op de vierwegbesturing

(5).

GPS

GPS aan/uit Aan

De instelling voor [Wereldtijd] wordt weergegeven.

GPS registreren

GPS-tijdsync.

Uit

8

MENU

5

Gebruik de vierwegbesturing

(45) om te wisselen tussen

[Aan] en [Uit].

Bestemmingstijd

Londen

04/04/2014

01:25

Tijd+/-

DST

-1:00

Synchroniseert cameratijd met huidige GPS-locatie

Uit

OK OK MENU Stop

6

Druk op de knop 4.

Hiermee keert u terug naar het scherm [GPS].

244 Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS

• [GPS-tijdsync.] kan alleen worden ingesteld wanneer [GPS aan/uit] op

[Aan] staat.

• De functie GPS-tijdsync. werkt niet onder de volgende omstandigheden:

• Tijdens het maken van video-opnamen

• Tijdens het afspelen van video-opnamen

• Tijdens een diavoorstelling

• Wanneer (Intervalopname) of (Intervalvideo) is ingesteld

• Wanneer de zelfontspanner is ingesteld

Het elektronisch kompas bijregelen (kalibratie)

Kalibratie is het bijregelen van een apparaat met de bedoeling accurate gegevens te krijgen. U moet het elektronisch kompas altijd kalibreren vóór gebruik.

1

Selecteer [Elektronisch kompas] in het menu

[W Instelling] met de vierwegbesturing (23).

2

Druk twee keer op de vierwegbesturing (5).

Het scherm [Kalibratie] verschijnt.

3

Doe de riem om uw pols zodat u de camera niet laat vallen en draai de camera vervolgens minstens

180 graden verticaal, horizontaal en zijwaarts.

[Gereed] wordt weergegeven wanneer de camera goed is gekalibreerd.

Kalibratie

Draai camera in elk van de 3 richtingen, maak elke rotatie groter dan 180°

8

4

Druk op de knop 4.

Het menu [W Instelling] wordt opnieuw weergegeven.

Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS 245

8

• Zwaai niet met de camera wanneer u geen goede grip op de camera hebt.

• Als de kalibratie mislukt, wijs de camera dan in een andere richting en/ of houdt de camera iets anders vast. Voer de kalibratie vervolgens opnieuw uit.

• Na verloop van tijd of na een gewijzigde cameralocatie geeft het elektronisch kompas mogelijk niet meer de juiste richting aan.

Wij raden u aan om de camera regelmatig te kalibreren.

• Kalibratie is mogelijk ongeacht de status van de GPS-ontvangst.

• Op locaties met een sterk magnetisch veld kan de kalibratie moeilijker zijn of geeft het elektronisch kompas na kalibratie niet de juiste richting aan. Dit kan zich ook voordoen wanneer de kalibratie binnenshuis wordt uitgevoerd.

• Op locaties met een sterk aardmagnetisch veld, zoals in een vulkanische omgeving, kan de kalibratie moeilijker zijn of geeft het elektronisch kompas na kalibratie niet de juiste richting aan.

• Als de camera niet goed kan worden gekalibreerd binnen één minuut nadat u de camera in drie richtingen hebt gedraaid, mislukt het proces en wordt de melding [Kan niet juist worden bewerkt] weergegeven.

Probeer de kalibratie opnieuw uit te voeren als dit gebeurt.

246 Dit deel is alleen van toepassing op de RICOH WG-4 GPS

Garantiebepalingen

Alle onze camera’s die via de erkende kanalen door de officiële importeur zijn ingevoerd en via de erkende handel worden gekocht, zijn tegen materiaal- en/of fabricagefouten gegarandeerd voor een tijdsduur van twaalf maanden na datum van aankoop door u. Tijdens die periode worden onderhoud en reparaties kosteloos uitgevoerd, op voorwaarde dat de camera niet beschadigd is door vallen of stoten, ruwe behandeling, inwerking van zand of vloeistoffen, corrosie van batterijen of door chemische inwerking, gebruik in strijd met de bedieningsvoorschriften, of wijzigingen aangebracht door een niet-erkende reparateur. De fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger is niet aansprakelijk voor enige reparatie of verandering waarvoor geen schriftelijke toestemming is verleend en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van vertraging en gederfd gebruik voortvloeiend uit indirecte schade van welke aard dan ook, of deze nu veroorzaakt wordt door ondeugdelijk materiaal, slecht vakmanschap of enige andere oorzaak. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat de verantwoordelijkheid van de fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger onder alle omstandigheden beperkt blijft tot het vervangen van onderdelen als hierboven beschreven. Kosten voortvloeiend uit reparaties die niet door een officieel servicecentrum zijn uitgevoerd, worden niet vergoed.

Handelwijze tijdens de garantieperiode van 12 maanden

Een camera die defect raakt gedurende de garantieperiode van 12 maanden, moet worden geretourneerd aan de handelaar waar het toestel is gekocht of aan de fabrikant. Als in uw land geen vertegenwoordiger van de fabrikant gevestigd is, zendt u de camera naar de fabriek met een internationale antwoordcoupon voor de kosten van de retourzending. In dit geval zal het vrij lang duren voordat de camera aan u kan worden geretourneerd, als gevolg van de ingewikkelde douaneformaliteiten. Wanneer de garantie op de camera nog van kracht is, zal de reparatie kosteloos worden uitgevoerd en zullen de onderdelen gratis worden vervangen, waarna de camera aan u wordt teruggezonden. Indien de garantie verlopen is, wordt het normale reparatietarief in rekening gebracht. De verzendkosten zijn voor rekening van de eigenaar. Als uw camera gekocht is in een ander land dan waarin u tijdens de garantieperiode de reparatie wilt laten verrichten, kunnen de normale kosten in rekening worden gebracht door de vertegenwoordigers van de fabrikant in dat land.

Als u uw camera in dat geval aan de fabriek terugzendt, wordt de reparatie desalniettemin uitgevoerd volgens de garantiebepalingen. De verzend- en inklaringskosten zijn echter altijd voor rekening van de eigenaar. Teneinde de aankoopdatum indien nodig te kunnen bewijzen, gelieve u het garantiebewijs en de aankoopnota van uw camera gedurende ten minste één jaar te bewaren. Voordat u uw camera voor reparatie opstuurt, dient u zich ervan te vergewissen dat u de zending aan een geautoriseerde vertegenwoordiger of een door hen erkende reparateur stuurt, tenzij u de camera direct aan de fabrikant stuurt. Vraag altijd eerst een prijsopgave. Pas nadat u zich hiermee akkoord hebt verklaard, geeft u het servicecentrum toestemming de reparatie uit te voeren.

8

247

• Deze garantiebepalingen zijn niet van invloed op de wettelijke rechten van de klant.

• De plaatselijke garantiebepalingen van onze distributeurs in sommige landen kunnen afwijken van deze garantiebepalingen. Wij adviseren u daarom kennis te nemen van de garantiekaart die u hebt ontvangen bij uw product ten tijde van de aankoop, of contact op te nemen met onze distributeur in uw land voor meer informatie en voor een kopie van de garantiebepalingen.

8

248

Het CE-keurmerk is een keurmerk voor conformiteit met richtlijnen van de Europese Unie.

Voor klanten in de Verenigde Staten

FCC-VERKLARING

Dit toestel is in overeenstemming met Deel 15 van de FCC-regels. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit toestel mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) moet elke ontvangen interferentie aanvaarden, zelfs als het gaat om interferenties die een ongewenstfunctioneren veroorzaken.

Wijzigingen of modificaties die niet zijn goedgekeurd door de instantie die verantwoordelijk is voor naleving van de voorschriften, kunnen ervoor zorgen dat de gebruiker het recht verliest om het toestel te bedienen.

Dit toestel is getest en valt binnen de limieten voor digitale toestellen van Klasse

B, volgens Deel 15 van de FCC-regels.

Deze limieten zijn opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in een residentiële installatie. Deze apparatuur genereert en gebruikt radiogolven en kan, indien niet geïnstalleerd volgens de instructies, schadelijke interferentie veroorzaken bij radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat er in een bepaalde installatie geen storingen zullen voorkomen.

Als dit toestel inderdaad schadelijke storing veroorzaakt bij de ontvangst van radio- of televisiesignalen, wat kan worden vastgesteld door de apparatuur uit en weer aan te zetten, verdient het aanbeveling een of meer van de volgende maatregelen te nemen om de storing te verhelpen:

• Verander de ontvangstantenne van richting of van plaats.

Zet het apparaat en de ontvanger verder uit elkaar.

Sluit het apparaat aan op een ander circuit dan de ontvanger.

*Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio- of televisiemonteur.

Voor klanten in Canada

Dit digitale toestel van klasse B voldoet aan alle vereisten van de Canadese norm ICES-003.

Pour les utilisateurs au Canada

Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.

VOOR CALIFORNIË (VS)

Speciale behandeling van materiaal met perchloraat kan van toepassing zijn. De in deze camera gebruikte lithiumbatterij bevat perchloraat, waarvoor een speciale behandeling noodzakelijk kan zijn. Zie www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate

8

249

8

Verklaring van overeenstemming

In overeenstemming met 47CFR, Delen 2 en 15 voor

personal computers en randapparaten van Klasse B

Wij: RICOH IMAGING AMERICAS

CORPORATION

Gevestigd: 633 17 th Street, Suite 2600,

Denver, Colorado 80202, U.S.A.

Telefoon: 800-877-0155 Fax: 303-790-1131

Verklaren dat onder alleen onze verantwoordelijkheid het hierin gespecificeerde product voldoet aan 47CFR delen 2 en 15 van de FCC-richtlijnen als een digitaal apparaat van klasse B. Elk product is identiek aan het geteste apparaat en voldoet aan de normen. De administratie die continu wordt bijgehouden, geeft aan dat verwacht kan worden dat de geproduceerde apparatuur valt binnen een geaccepteerde afwijking, veroorzaakt door massaproductie en het testen op statistische basis zoals vereist in 47CFR §2.909. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit toestel mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) moet elke ontvangen interferentie aanvaarden, zelfs als het gaat om interferenties die een ongewenstfunctioneren veroorzaken.

De hierboven genoemde partij is er verantwoordelijk voor dat de apparatuur voldoet aan de normen gesteld in 47CFR §15.101 tot §15.109.

Productnaam: Digital Camera

Modelnummer: RICOH WG-4 GPS/RICOH WG-4

Contactpersoon: Manager klantenservice

Datum en plaats: Februari 2014, Colorado

250

Informatie voor gebruikers over inzameling en verwerking van afgedankte apparatuur en gebruikte batterijen

1. In de Europese Unie

Deze symbolen op de verpakking en in bijgevoegde documenten duiden erop dat gebruikte elektrische en elektronische apparatuur en batterijen niet bij het gewone huisvuil mogen worden verwerkt.

Gebruikte elektrische/elektronische apparatuur en batterijen moeten afzonderlijk en in overeenstemming met de bestaande wetgeving worden behandeld.

Als u zich op de juiste wijze van deze producten ontdoet, dan draagt u ertoe bij dat het afval op de juiste wijze wordt behandeld en hergebruikt en dat geen schade optreedt aan het milieu of de gezondheid.

Als een chemisch symbool is toegevoegd onder het hierboven getoonde symbool (conform de richtlijn voor batterijen), dan wil dit zeggen dat een zwaar metaal

(Hg = kwik, Cd = cadmium, Pb = lood) in de batterij aanwezig is met een concentratie die hoger is dan de desbetreffende drempelwaarde die in de batterijrichtlijn is vastgelegd.

Neem voor meer informatie over de inzameling en recycling van gebruikte producten contact op met de gemeente, de vuilnisdienst of de leverancier van het product.

2. In andere landen buiten de EU

Deze symbolen zijn alleen geldig in de Europese Unie. Als u zich van gebruikte producten wilt ontdoen, neem dan contact op met de lokale overheid of een dealer om te vragen naar de juiste methode voor afvalverwerking.

Voor Zwitserland: Gebruikte elektrische/elektronische apparatuur kan gratis worden teruggebracht naar de detaillist, zelfs wanneer u geen nieuw product koopt. Andere verzamelpunten vindt u op de website www.swico.ch of www.sens.ch.

8

251

Index

8

Symbolen

A -stand

........................................55

Q -stand

.......................................55

Q -knop

................................. 51 ,

53

Menu [A Opnemen]

............ 58

,

220

Menu [C Video]

................... 61

, 222

Menu [W Instelling] ................ 61

, 222

9 Groene modus

.........................74

i Wissen

........................... 131

, 142

f /y-knop

....................................53

y Vergroten

................................141

T Tele

............................................67

W Groothoek

.................................67

W/T-knop

.......................................51

b Automatische opname

R Programma

.............71

..............................71

b Sluitertijdvoorkeuze

..................75

E User

.......................................76

HDR

........................................71

Handm. nachtopname

.............71

C Video

.......................................117

Onder water

...........................115

Onderwatervideo

...................115

Digitale microscoop

...................78

a Landschap

................................72

b Bloemen

....................................72

c Portret

.......................................72

Intervalopname

........................79

Intervalvideo

..........................123

Hogesnelheidsfilm

.................126

c Time-lapse-film

........................126

Macro vanop 1cm-video

........127

c Digital SR

Q

...............................72

Strand & sneeuw

......................72

R Kinderen

....................................72

e Huisdier

....................................78

\ Sport

.........................................72

A Nachtopname

...........................72

B Portret bij nacht

........................72

S Vuurwerk

..................................72

K Eten & drinken

...........................72

Rapport

....................................72

u Diavoorstelling

.......................138

s Beeldrotatie

............................140

k Klein-gezichtfilter

....................153

Filter inktgom

.........................157

Collage

..................................158

252

P Digitaal filter

...........................154

HDR-filter

..............................156

E Creatief kader

........................162

[ Video bewerken

.....................166

Z Rode ogen bewerken

.............161

n Formaat wijzigen

....................151

o Uitsnijden

...............................152

p Opname kopiëren

...................169

Z Beveiligen

............................145

r DPOF

......................................171

Opstart scherm

......................193

Cijfers

6-beeldsweergave/

12-beeldsweergave

.....................133

A

Aansluiten op een tv

....................147

Aantal pixels

..................................93

Aan-uitknop

......................44

,

51

,

53

AF Hulplicht

...................................91

Afstandsbediening

.........................83

Alarm

...........................................178

Alles verwijderen

.........................144

Auto F (Witbalans)

.................95

Auto Bracket a

............................85

Auto opnamerotatie

.....................196

Auto Uitsch.

.................................190

Auto+Anti Rode

Ogen c (Flitser)

............................87

Autofocus tijdens video-opnamen

............................122

Autofocusveld

................................90

Autom. belicht.

...............................97

Automacro

.....................................91

Automatisch meevolgende AF

.......90

Auto , (Flitser)

..............................87

AV-kabel

......................................148

B

Basisfunctie

...................................74

Batt besparing

.............................190

Batterij plaatsen

.............................34

Beeldrotatie

.................................140

Beeldteller

....................................120

Beeldtint

.........................................92

Belicht. corr.

...................................99

Bereik Auto ISO

.............................99

Bestandsnaam

.................... 183

, 185

Beveiligen Z

.............................145

Bloemen

........................................72

C

Camera aansluiten op audiovisueel apparaat

.................147

Camerabeweging

..........................68

Cameralocatie

.............................198

Collage

........................................158

Continue opname

..........................82

Continue opname snel

...................82

Contrast

.......................................110

Conversielens

..............................113

Creatief kader

..............................162

D

Datum instellen

..................... 49

,

177

Datumafdruk

................................111

De geheugenkaart controleren

......44

Diavoorstelling

.............................138

Digitaal filter

.................................154

Digitale microscoop

.......................78

Digitale zoom

.................................69

DPOF-instellingen

.......................171

Draadloos netwerk

.......................210

Druksensor

..................................197

E

Elektr. Waterpas

................... 31

, 113

Eten & drinken

...............................72

Eye-Fi

................................. 189

,

210

F

Filter inktgom

...............................157

Filters

...........................................154

Fisheye (filter)

..............................154

Flitser aan b (Flitser)

....................87

Flitser uit a (Flitser)

......................87

Flitser+AntiRodeOgen d (Flitser)

......................................87

Flitsinstelling

..................................87

Focusinst.

......................................88

Formaat wijzigen

.........................151

Formatteren

.................................175

Fotolab

.........................................171

G

Geheugen

....................................129

Geluidsinstellingen

......................176

Geluidstype

..................................176

Gevoeligheid

..................................98

Gezichtsdetectie

................... 73

,

102

Groene modus

...............................74

Groene toets X

...................... 52

, 54

Groene toets, instelling

................106

H

Handmatig K (Witbalans)

.............96

Handmatig scherpstellen \

........89

HDMI

...........................................188

HDR-filter

.....................................156

Helderheid

...................................189

Helderheid van het scherm

..........189

Helderheidsfilter

...........................155

Histogram

......................................30

Hooglichtcor.

................................100

Huisdier

.........................................78

Hulp display

.......................... 30

,

191

I

Indicatie batterijniveau

...................38

Indicatie op subscherm

..................32

Inst, D-range

................................100

Instelling, menu

.................... 61

,

222

Instellingen herstellen

..................194

Intern geheugen

..........................169

Intervalopname

..............................79

Intervalvideo

................................123

IQ-verbeteraar

.............................112

K

Kalenderweergave

.......................135

Klein-gezichtfilter

.........................153

Kleur aanpassen

..........................110

Kleurenfilter

.................................154

Kleurextractiefilter

........................154

Kleurverbeteringsfilter

..................154

Kleurverzadiging

..........................110

Klokweergave

..............................195

Knipperdetectie

Knop 3

..................... 67

,

........................... 52

105

,

54

Knop 4

.................................52,

54

Kopiëren

......................................169

Kwaliteitsniveau

.............................94

L

Landschap

.....................................72

LED-verlichting

................... 194

, 196

Lensadapter

.................................113

8

253

8

M

Macintosh

....................................203

Macro q

........................................88

Macro vanop 1cm

....................88

Macrolamp

...................................112

Mapweergave

..............................134

MediaImpression

.........................202

Meervlaks lichtmeting L

..............97

Menu Video

.......................... 61

,

222

Menu’s, werken met

......................56

Miniatuurfilter

...............................155

Momentcontrole

.................... 67

,

106

Movie SR

(Bewegingsreductie video)

..........121

MSC

.............................................199

N

Neonlicht

........................................96

Netvoedingsadapter

......................39

O

Onder water

.................................115

Onderwateropnamen maken

.......115

Onderwatervideo

.........................115

Oneindig s

...................................89

Ontspanknop

.................... 51

,

53

,

66

Opladen van een batterij

...............36

Opname kopiëren

........................169

Opname-informatie

........................23

Opnamen opslaan op datum

.......183

Opnamepalet

.................................71

Opnamestand

................................70

Opnemen, menu

................... 58

,

220

Opslaan als foto (video)

...............167

Opslaan van instellingen

.............129

Opslagcapaciteit

..........................228

Opstart scherm

............................193

Opstarten in de afspeelstand

.........45

Optische zoom

.............................122

P

Pan-focus 3

................................89

Pixeluitlijning

................................192

Productregistratie

........................206

PTP

..............................................199

R

Rapport

..........................................72

Reset

...........................................194

Resolutie

Retrofilter

............................... 93

, 120

.....................................154

254

Rode ogen bewerken

..................161

Rode ogen, reductie cd (Flitser)

.....................87

Roteren

........................................140

S

Schaduwcorrectie

........................100

Scherpstellen

.................................88

Scherpte

......................................109

SD-geheugenkaart

........................41

Selecteer tijd

................................181

Shake Reduction

.........................101

Sluitertijdvoorkeuze

.......................75

Snel zoomen

................................191

Snelkeuze

....................................194

Soft-filter

......................................154

Software installeren

.....................203

Speelgoedcamerafilter

.................154

Splitsen, video-opnamen

.............167

Standaard =

...............................88

Standaardinstellingen

........... 46

,

220

Sterk contrast (filter)

....................154

Sterrenfilter

..................................154

Stofwerend

......................................9

Systeemvereisten

........................202

T

Taalinstelling

......................... 46

,

182

Technische gegevens

..................227

Tekstformaat

................................182

Tekststempel

...............................165

Thuistijd

.......................................180

Titelbeeld van video

.....................168

Tot halverwege indrukken

(ontspanknop)

................................66

Transportstand

.......... 79

,

81

,

82

,

85

U

Uitsnijden

.....................................152

USB-aansluiting

...........................199

USER-stand

...................................76

V

Vergroten y

................................141

Video bewerken

...........................166

Videoknop

............................. 51

, 119

Video-opnamen maken

...............117

Video-opnamen weergeven

.........132

Videosignaal

....................... 187

, 226

Vierwegbesturing

.................... 52

, 54

Volledig indrukken

(ontspanknop)

................................66

Volume wijzigen

...........................176

W

Waarden resetten

........................198

Waterdicht

...................................115

Waterdicht, stofwerend en schokbestendig ontwerp

..................9

Weergave

........................... 131

,

132

Weergaveopties

...........................197

Weergavepalet

................... 137

,

224

Weergavetaal

..............................182

Wereldtijd

.....................................180

Windows

......................................202

Windreductie

................................121

Wissen i

........................... 131

,

142

Witbalans

.......................................95

Z

Zelfontspanner g

..........................81

Zelfportrethulp

.............................104

Zoom W/T

......................................67

Zwart-wit/Sepia, filter

...................154

8

255

Memo

Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van RICOH WG-4 GPS/

RICOH WG-4.

Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te kunnen benutten. De handleiding is een waardevol hulpmiddel om inzicht te krijgen in alle mogelijkheden van de camera. Bewaar hem daarom op een veilige plaats.

Deze handleiding is van toepassing op de RICOH WG-4 GPS/RICOH WG-4.

De illustraties die in deze handleiding worden gebruikt, zijn van de RICOH WG-4 GPS.

Auteursrechten

Met de digitale camera van RICOH WG-4 GPS/RICOH WG-4 gemaakte opnamen die voor elk ander doel dan strikt persoonlijk gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder toestemming volgens de rechten zoals bepaald in de auteursrechtwetgeving. Houd altijd rekening met het volgende: in sommige gevallen is zelfs het fotograferen voor persoonlijk gebruik aan beperkingen gebonden, zoals bij demonstraties, voorstellingen of presentaties. Opnamen die zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen ook niet worden gebruikt buiten het gebruiksbereik van het auteursrecht zoals beschreven in de auteursrechtwetgeving. Ook hiermee dient men rekening te houden.

Handelsmerken

• Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.

• Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken van

Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.

• Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de

Verenigde Staten en andere landen.

• ArcSoft

®

en het logo hiervan zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van ArcSoft Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.

• HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC in de Verenigde Staten en/of andere landen.

• Eye-Fi, het Eye-Fi-logo en Eye-Fi connected zijn handelsmerken van Eye-Fi, Inc.

• Intel, Intel Core en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de

Verenigde Staten en/of andere landen.

• AMD, AMD Athlon en ATI Radeon zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van Advanced Micro Devices, Inc.

• NVIDIA en GeForce zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van NVIDIA Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.

• Dit apparaat ondersteunt PRINT Image Matching III. Wanneer digitale fototoestellen, printers en software worden gebruikt die PRINT Image Matching ondersteunen, kunnen beelden worden gemaakt die beter overeenstemmen met hetgeen de fotograaf wil bereiken. Sommige functies zijn niet beschikbaar op printers die niet voldoen aan PRINT Image Matching III.

Copyright 2001 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden.

PRINT Image Matching is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. Het

PRINT Image Matching-logo is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.

• Dit product is in licentie gegeven onder de AVC-patentportfoliolicentie voor privégebruik door een consument en andere vormen van gebruik zonder vergoeding met het oog op (i) het coderen van video in overeenstemming met de

AVC-norm (“AVC-video”) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die werd gecodeerd door een consument in een privéactiviteit en/of werd verkregen via een videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren. Geen enkele licentie wordt gegeven of wordt geacht te zijn gegeven voor enig ander gebruik.

Meer informatie kunt u krijgen bij MPEG LA, LLC.

Zie http://www.mpegla.com.

Memo

RICOH IMAGING COMPANY, LTD.

2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN

(http://www.ricoh-imaging.co.jp)

RICOH IMAGING EUROPE

S.A.S

112 Quai de Bezons, B.P. 204, 95106 Argenteuil Cedex,

FRANCE

(http://www.ricoh-imaging.fr)

RICOH IMAGING

DEUTSCHLAND GmbH

Am Kaiserkai 1, 20457 Hamburg, GERMANY

(http://www.ricoh-imaging.de)

RICOH IMAGING UK LTD. PENTAX House, Heron Drive, Langley, Slough, Berks

SL3 8PN, U.K.

(http://www.ricoh-imaging.co.uk)

RICOH IMAGING

AMERICAS CORPORATION

633 17th Street, Suite 2600, Denver, Colorado 80202,

U.S.A.

(http://www.us.ricoh-imaging.com)

RICOH IMAGING CANADA

INC.

1770 Argentia Road Mississauga, Ontario L5N 3S7,

CANADA

(http://www.ricoh-imaging.ca)

RICOH IMAGING CHINA

CO., LTD.

23D, Jun Yao International Plaza, 789 Zhaojiabang

Road, Xu Hui District, Shanghai, 200032, CHINA

(http://www.ricoh-imaging.com.cn) http://www.ricoh-imaging.co.jp/english

Digitale camera

RICOH WG-4 GPS

RICOH WG-4

Handleiding

Voorbereidingen 1

Veel voorkomende handelingen

2

Opnamen maken 3

Opnamen weergeven en wissen

4

Bewerken en afdrukken

5

Instellingen 6

Aansluiten op een computer

7

Bijlage 8

• De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande berichtgeving wijzigingen in specificaties, ontwerp en beschikbaarheid aan te brengen.

OPWG40105/NL Copyright © RICOH IMAGING COMPANY, LTD. 2014

FOM 01.02.2014 Printed in Europe

Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.

advertisement

Was this manual useful for you? Yes No
Thank you for your participation!

* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project

Key Features

  • Compact camera 16.79 MP CMOS Black, Yellow
  • Image sensor size: 1/2.3"
  • Optical zoom: 4x Digital zoom: 7.2x
  • TTL
  • ISO sensitivity (min): 125 ISO sensitivity (max): 6400 Fastest camera shutter speed: 1/2000 s Slowest camera shutter speed: 4 s ± 2EV (1/2EV step)
  • Video recording 1920 x 1080 pixels Full HD
  • Built-in microphone Voice recording HDMI
  • Lithium-Ion (Li-Ion)

Related manuals

Download PDF

advertisement

Table of contents