Advertisement
Advertisement
nüvi ® 2707/2708-serie
Gebruikershandleiding
Maart 2013 190-01589-35_0A Gedrukt in Taiwan
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com
voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, nüvi® en het Garmin-logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
BaseCamp™, HomePort™, MapSource®, myGarmin™, ecoRoute™, myTrends™, trafficTrends™, nüMaps Guarantee™ en nüMaps Lifetime™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van
Garmin.
Het merk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze naam door Garmin is een licentie verkregen. microSD™ en het microSDHC-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Windows®, Windows Vista® en Windows XP® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Mac® is een handelsmerk van Apple Inc. HD Radio™ en het HD-logo zijn handelsmerken van iBiquity Digital Corporation. De HD Radio-technologie is geproduceerd onder licentie van iBiquity Digital Corporation. Amerikaanse en internationale patenten.
Inhoudsopgave
Aan de slag..................................................................... 1
Het toestel aansluiten op voertuigvoeding ................................. 1
Ondersteuning en updates ......................................................... 1
Levenslange abonnementen ................................................. 1
De slaapstand inschakelen en uitschakelen .............................. 1
Het toestel uitschakelen ............................................................. 1
Het toestel resetten ............................................................... 1
GPS-signalen ontvangen ........................................................... 1
De helderheid van het scherm aanpassen ................................ 2
Het volume regelen .................................................................... 2
Over Automatisch volume ..................................................... 2
Statusbalkpictogrammen ........................................................... 2
GPS-signaalstatus weergeven .............................................. 2
Batterijgegevens ................................................................... 2
De tijd instellen ...................................................................... 2
Werken met de knoppen op het scherm .................................... 2
Werken met het schermtoetsenbord .......................................... 2
Locaties.......................................................................... 2
Locaties zoeken ......................................................................... 2
Een locatie zoeken op categorie ........................................... 2
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk .................. 2
Het zoekgebied wijzigen ....................................................... 3
Een locatie op de kaart zoeken ............................................. 3
Een adres zoeken ................................................................. 3
Zoeken naar recent gevonden bestemmingen ...................... 3
Parkeerplaats zoeken ........................................................... 3
Zoekfuncties .......................................................................... 3
Locaties opslaan ........................................................................ 3
Een locatie opslaan ............................................................... 3
Uw huidige locatie opslaan ................................................... 3
Een thuislocatie opslaan ....................................................... 3
Een opgeslagen locatie bewerken ........................................ 4
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen .............. 4
Een opgeslagen locatie verwijderen ..................................... 4
Een gesimuleerde locatie instellen ............................................ 4
Een snelkoppeling toevoegen .................................................... 4
Een snelkoppeling verwijderen ............................................. 4
Eigen nuttige punten .................................................................. 4
POI Loader-software installeren ............................................ 4
De Help-bestanden van de POI Loader gebruiken ............... 4
Eigen nuttige punten zoeken ................................................. 4
Navigatie......................................................................... 4
Een route starten....................................................................... 4
Meerdere routes vooraf bekijken ........................................... 4
De routeberekeningsmethode wijzigen ................................. 4
Een route naar een opgeslagen locatie starten .................... 5
Uw route op de kaart .................................................................. 5
De navigatiekaart gebruiken ................................................. 5
Een punt aan een route toevoegen ....................................... 5
Een omweg maken ............................................................... 5
De route stoppen ................................................................... 5
Routeactiviteit bekijken .............................................................. 5
Een lijst met afslagen weergeven ......................................... 5
Volgende afslag weergeven .................................................. 5
Knooppunten weergeven ...................................................... 5
Over Verderop ........................................................................... 5
Services verderop zoeken ..................................................... 6
De categorieën verderop aanpassen .................................... 6
Reisinformatie ............................................................................ 6
Reisgegevens van de kaart weergeven ................................ 6
De pagina Reisinformatie weergeven ................................... 6
Inhoudsopgave
Het reislog weergeven .......................................................... 6
Reisinformatie opnieuw instellen ........................................... 6
Routesuggesties gebruiken ....................................................... 6
De huidige locatiegegevens weergeven .................................... 6
Nabije services vinden .......................................................... 6
Routebeschrijving naar uw huidige locatie ............................ 6
Punten vermijden op de route .................................................... 6
Aangepast vermijden ................................................................. 7
Een gebied vermijden ........................................................... 7
Een weg vermijden ................................................................ 7
Een eigen te vermijden punt uitschakelen ............................ 7
Te vermijden punten verwijderen .......................................... 7
De kaart aanpassen ................................................................... 7
De kaartfuncties aanpassen .................................................. 7
De kaartlagen aanpassen ..................................................... 7
Het kaartgegevensveld aanpassen ....................................... 7
Het kaartperspectief wijzigen ................................................ 7
Flitspaalinformatie ...................................................................... 7
Verkeersinformatie........................................................ 7
Verkeersinformatie-ontvanger .................................................... 8
De verkeersinformatie-ontvanger plaatsen ........................... 8
Verkeersproblemen op uw route weergeven ............................. 8
Verkeersinformatie op de kaart weergeven .......................... 8
Verkeersproblemen zoeken .................................................. 8
Verkeer op uw route ................................................................... 8
Een alternatieve route nemen ............................................... 8
Over verkeerscamera's .............................................................. 8
Een verkeerscamera opslaan ............................................... 8
Een verkeerscamera weergeven .......................................... 8
Informatie over verkeersabonnementen .................................... 8
Abonnement activeren .......................................................... 9
Verkeersabonnementen weergeven ..................................... 9
Verkeersinformatie inschakelen ................................................. 9
Spraakopdrachten......................................................... 9
De activeerzin instellen .............................................................. 9
Spraakopdrachten activeren ...................................................... 9
Tips voor spraakopdrachten ...................................................... 9
Een route starten met een spraakopdracht ................................ 9
Instructies dempen ..................................................................... 9
Spraakopdrachten uitschakelen ................................................. 9
Handsfree bellen............................................................ 9
Over handsfree bellen ................................................................ 9
Draadloze Bluetooth-technologie inschakelen .................... 10
Uw telefoon koppelen .............................................................. 10
Tips na het koppelen van de toestellen ............................... 10
De verbinding met uw telefoon verbreken ........................... 10
Een gekoppelde telefoon verwijderen ................................. 10
Telefoneren .............................................................................. 10
Een nummer kiezen ............................................................ 10
Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen ................... 10
Een locatie bellen ................................................................ 10
Een oproep ontvangen ............................................................. 10
De oproepinfo gebruiken .......................................................... 10
De gespreksopties gebruiken .................................................. 10
Een telefoonnummer thuis opslaan ......................................... 10
Naar huis bellen .................................................................. 10
De apps gebruiken....................................................... 10
Help gebruiken ......................................................................... 10
Help-onderwerpen zoeken .................................................. 10
Over Smartphone Link ............................................................. 10
i
ii
Smartphone Link downloaden ............................................. 11
Verbinding maken met Smartphone Link ............................ 11
Een locatie van uw telefoon naar uw toestel verzenden ..... 11
Oproepen uitschakelen terwijl u verbonden bent met
Smartphone Link ................................................................. 11
GarminLive Services ................................................................ 11
Het voertuigprofiel instellen ................................................. 11
De brandstofprijs wijzigen ................................................... 11
Het brandstofverbruik kalibreren ......................................... 11
ecoChallenge ...................................................................... 12
Het brandstofverbruik weergeven ....................................... 12
De weersverwachting weergeven ............................................ 12
Het weer voor een andere plaats weergeven ..................... 12
De weerradar weergeven .................................................... 12
Weerwaarschuwingen weergeven ...................................... 12
De omstandigheden op de weg controleren ....................... 12
Een reis plannen ...................................................................... 12
Vertrektijd en verblijfsduur plannen ..................................... 12
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis ............... 13
Een opgeslagen reis bewerken ........................................... 13
Recente routes en bestemmingen weergeven ........................ 13
Gegevensbeheer.......................................................... 13
Bestandstypen ......................................................................... 13
Over geheugenkaarten ............................................................ 13
Een geheugenkaart installeren ........................................... 13
Het toestel aansluiten op uw computer .................................... 13
Gegevens van uw computer overzetten .................................. 13
De USB-kabel loskoppelen ................................................. 13
Het toestel aanpassen................................................. 13
Kaart- en voertuiginstellingen .................................................. 13
Kaarten inschakelen ............................................................ 14
Navigatie-instellingen ............................................................... 14
Routevoorkeuren ................................................................. 14
Scherminstellingen ................................................................... 14
Bluetooth-instellingen ............................................................... 14
Bluetooth uitschakelen ........................................................ 14
Verkeersinstellingen ................................................................. 14
Instellingen voor eenheden en tijd ........................................... 14
Taal- en toetsenbordinstellingen .............................................. 14
Toestel- en privacyinstellingen ................................................. 14
Gevarenzonealarminstellingen ................................................ 15
De instellingen herstellen ......................................................... 15
Appendix.......................................................................15
Voedingskabels ........................................................................ 15
Het toestel opladen ............................................................. 15
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen .......... 15
Onderhoud van uw toestel ....................................................... 15
De behuizing schoonmaken ................................................ 15
Het aanraakscherm schoonmaken ..................................... 15
Diefstalpreventie ................................................................. 15
Plaatsing op het dashboard ..................................................... 15
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen ..................... 15
Het toestel van de steun verwijderen .................................. 15
De steun van de zuignap verwijderen ................................. 16
De zuignap van de voorruit halen ....................................... 16
Extra kaarten kopen ................................................................. 16
Accessoires aanschaffen ......................................................... 16
Problemen oplossen....................................................16
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten ................................ 16
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen. ........................... 16
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto .......................... 16
De batterij blijft niet erg lang opgeladen ................................... 16
De batterijmeter lijkt niet nauwkeurig te zijn. ............................ 16
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel ................... 16
Index..............................................................................17
Inhoudsopgave
Aan de slag
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Het toestel aansluiten op voertuigvoeding
WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op te laden.
1 Steek de voertuigvoedingskabel
À steun.
in de USB-poort op de
LT: Dit model is inclusief een levenslang abonnement op verkeersinformatie en een verkeersinformatie-ontvanger.
LM: Dit model is inclusief een nüMaps Lifetime™ abonnement.
U krijgt dan elk kwartaal kaartupdates gedurende de nuttige levensduur van uw toestel. Ga naar www.garmin.com/us
/maps/numaps_lifetime voor de voorwaarden.
LMT: Dit model is inclusief een nüMaps Lifetime-abonnement, een levenslang abonnement op verkeersinformatie en een verkeersinformatie-ontvanger.
Levenslange kaartupdates activeren
1 Ga naar www.garmin.com/express .
2 Volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u uw toestel registreert, kunt u emailmeldingen ontvangen wanneer er een kaartupdate beschikbaar is.
De slaapstand inschakelen en uitschakelen
U kunt de slaapstand gebruiken om te voorkomen dat de batterij leeg raakt terwijl het toestel niet wordt gebruikt. In de slaapstand verbruikt uw toestel zeer weinig stroom en kunt u het snel activeren voor gebruik.
TIP: U kunt stroom besparen door het toestel in de slaapstand te zetten tijdens het opladen van de batterij.
Druk op de aan-uitknop
À
.
2 Druk de steun
Á
op de zuignap
Â
totdat de steun vastklikt.
Het Garmin® logo op de steun dient rechtop te staan.
3 Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel
à achteren, naar de voorruit toe.
naar
4 Duw het lipje boven op de steun in de gleuf aan de achterzijde van het toestel.
5 Druk de onderkant van de steun in het toestel totdat u een klik hoort.
6 Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een stroomvoorziening in uw auto.
Ondersteuning en updates
Garmin Express biedt eenvoudige toegang tot deze diensten voor uw toestel.
• Productregistratie
• Software- en kaartupdates
• Producthandleidingen
• Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's
Garmin Express instellen
1 Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op het toestel.
2 Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een beschikbare USB-poort op uw computer.
3 Ga naar www.garmin.com/express .
4 Volg de instructies op het scherm.
nüMaps Guarantee™
Uw toestel komt mogelijk in aanmerking voor een gratis kaartupdate binnen 90 dagen nadat u voor het eerst satellieten hebt gezocht tijdens het rijden. Ga naar www.garmin.com
/numaps voor de voorwaarden.
Levenslange abonnementen
Sommige modellen bevatten levenslange abonnementen voor bepaalde functies. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/lmt .
Het toestel uitschakelen
1 Houd de aan-uitknop ingedrukt tot er een melding op het scherm verschijnt.
De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel over naar de slaapmodus.
2 Selecteer Uit.
Het toestel resetten
U kunt het toestel resetten als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 10 seconden ingedrukt.
GPS-signalen ontvangen
Als u wilt navigeren met het toestel, moet u satellieten zoeken.
op de statusbalk geeft de sterkte van het satellietsignaal
aan (zie pagina 2 ). Het zoeken naar satellieten kan enkele
minuten duren.
1 Het toestel inschakelen.
2 Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge gebouwen en bomen.
3 Houd indien nodig ingedrukt om gedetailleerde gegevens over de GPS-satellietsignalen weer te geven.
Aan de slag 1
De helderheid van het scherm aanpassen
1 Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid.
2 Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.
Het volume regelen
1 Selecteer Volume.
2 Selecteer een optie:
• Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.
• Selecteer om het geluid te dempen.
• Selecteer voor extra opties.
Over Automatisch volume
Op toestellen met handsfree bellen zorgt Automatisch volume ervoor dat het volumeniveau van het toestel wordt aangepast aan het achtergrondgeluid in het voertuig (
).
De automatische volumeregeling verlaagt het volume van het toestel bij weinig achtergrondgeluid en verhoogt het volume wanneer het achtergrondgeluid toeneemt.
Automatisch volume inschakelen
Uw toestel kan het volume automatisch verlagen of verhogen op basis van achtergrondgeluiden.
1 Selecteer Volume > .
2 Selecteer indien nodig Automatisch volume.
3 Selecteer Ingeschakeld.
Statusbalkpictogrammen
De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie weer te geven.
GPS-signaalstatus
Status Bluetooth® (wordt weergegeven als Bluetooth is ingeschakeld)
Huidige tijd
Batterijstatus
Verbonden met Smartphone Link
Temperatuur
GPS-signaalstatus weergeven
Houd drie seconden ingedrukt.
Batterijgegevens
Zodra het toestel op de voeding wordt aangesloten, begint het opladen.
op de statusbalk geeft de status van de interne batterij aan.
Als u de nauwkeurigheid van de batterijmeter wilt vergroten, dient u de batterij volledig te ontladen en vervolgens volledig op te laden. Koppel het toestel pas los wanneer het volledig is opgeladen.
De tijd instellen
OPMERKING: U kunt Automatisch selecteren om automatisch de tijd in te stellen telkens wanneer u het toestel inschakelt.
1 Selecteer .
2 Blader door de cijfers om de tijd in te stellen.
Werken met de knoppen op het scherm
• Selecteer om terug te keren naar het vorige menuscherm.
• Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het hoofdmenu.
• Selecteer of voor meer keuzes.
2
• Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.
• Selecteer om het menu met de opties voor het huidige scherm weer te geven.
Werken met het schermtoetsenbord
Zie "Taal- en toetsenbordinstellingen" als u de
toetsenbordindeling wilt wijzigen ( pagina 14 ).
• Selecteer om een zoekitem te verwijderen.
• Selecteer als u een teken wilt wissen.
• Selecteer om de taal van het toetsenbord te wijzigen.
• Selecteer geven.
om speciale tekens zoals leestekens op te
• Selecteer om het gebruik van hoofdletters te wijzigen.
Locaties
Op de gedetailleerde kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens. Met behulp van categorieën kunt u naar bedrijven en attracties in de buurt zoeken. U kunt ook zoeken naar adressen, coördinaten, steden en kruispunten.
Locaties zoeken
Een locatie zoeken op categorie
1 Selecteer Waarheen?.
2 Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.
3 Selecteer indien nodig een subcategorie.
4 Selecteer een locatie.
Zoeken binnen een categorie
Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, wordt in bepaalde categorieën een snelzoeklijst weergegeven met de laatste drie bestemmingen die u hebt geselecteerd.
1 Selecteer Waarheen?.
2 Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.
3 Selecteer een categorie.
4 Selecteer indien van toepassing een bestemming in de snelzoeklijst.
5 Selecteer indien van toepassing de juiste bestemming.
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk
U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.
1 Selecteer Waarheen?.
2 Selecteer Voer zoekopdracht in op de zoekbalk.
3 Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.
Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven.
4 Selecteer een optie:
• Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie in (bijvoorbeeld "bioscoop").
• Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
• Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, dient u een straatnaam en een nummer in te voeren.
Locaties
• Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voer dan een straatnaam, het nummer, de plaats en de provincie in.
• Als u een plaats wilt zoeken, dient u de plaats en de provincie in te voeren.
• Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en lengtecoördinaten in.
5 Selecteer een optie:
• Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te selecteren.
• Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst, selecteer dan .
6 Selecteer, indien nodig, een locatie.
Het zoekgebied wijzigen
1 Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?.
2 Selecteer Zoeken nabij.
3 Selecteer een optie.
Een locatie op de kaart zoeken
Voordat u plaatsen kunt zoeken die zijn opgenomen in de kaartgegevens, zoals restaurants, ziekenhuizen en tankstations, moet u de kaartlaag voor plaatsen onderweg inschakelen (zie
1 Selecteer Bekijk kaart.
2 Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied weer te geven.
3 Selecteer wanneer nodig en selecteer een categoriepictogram om een specifieke categorie plaatsen te bekijken.
Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de kaart weergegeven.
4 Selecteer een optie:
• Selecteer een locatiemarkering.
• Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of adres.
5 Selecteer wanneer nodig een locatiebeschrijving om aanvullende informatie te bekijken.
Een adres zoeken
OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.
1 Selecteer Waarheen? > Adres.
2 Voer het huisnummer in en selecteer OK.
3 Voer de straatnaam in en selecteer Volgende.
4 Selecteer indien nodig Zoeken nabij om de plaats, staat of provincie te wijzigen.
5 Selecteer indien nodig de plaats, staat of provincie.
6 Selecteer indien nodig het adres.
Zoeken naar recent gevonden bestemmingen
De vijftig laatste gevonden locaties worden op het toestel opgeslagen.
1 Selecteer Waarheen? > Recent.
2 Selecteer een locatie.
De lijst met recent gevonden locaties wissen
Selecteer Waarheen? > Recent > > Wis > Ja.
Parkeerplaats zoeken
1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Parkeerplaats.
2 Selecteer een parkeerplaats.
Uw vorige parkeerplaats vinden
Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als parkeerplaats opgeslagen.
Selecteer Apps > Vorige parkeerplaats.
Zoekfuncties
Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten zoeken door instructies te volgen op het scherm.
Een kruispunt zoeken
1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Kruispunten.
2 Selecteer een optie:
• Selecteer een staat of provincie.
• Selecteer Staat of land en voer een naam in als u een ander land of andere staat of provincie wilt selecteren.
3 Voer de eerste straatnaam in en selecteer Volgende.
4 Selecteer indien nodig de straat.
5 Voer de tweede straatnaam in en selecteer Volgende.
6 Selecteer indien nodig de straat.
7 Selecteer zo nodig het kruispunt.
Een plaats zoeken
1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Plaatsen.
2 Selecteer Voer zoekopdracht in.
3 Voer de naam van een plaats in en selecteer .
4 Selecteer een plaats.
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten
U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches zoekt.
1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Coördinaten.
2 Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de coördinaatindeling of datum.
3 Selecteer de coördinaat voor de breedtegraad.
4 Voer de nieuwe coördinaat in en selecteer OK.
5 Selecteer de coördinaat voor de lengtegraad.
6 Voer de nieuwe coördinaat in en selecteer OK.
7 Selecteer Geef weer op kaart.
Locaties opslaan
Een locatie opslaan
1
Zoek naar een locatie ( pagina 2
).
2 Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3 Selecteer .
4 Selecteer > Sla op.
5 Voer, indien nodig, een naam in en selecteer OK.
Uw huidige locatie opslaan
1 Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.
2 Selecteer Sla op.
3 Voer een naam in en selecteer OK.
4 Selecteer OK.
Een thuislocatie opslaan
U kunt een thuislocatie instellen voor de locatie waar u het vaakst naartoe terugkeert.
1 Selecteer Waarheen? > > Thuislocatie instellen.
2 Selecteer Voer mijn adres in, Huidige locatie gebruiken of
Recent gevonden.
De locatie wordt opgeslagen als "Thuis" in het menu
Opgeslagen.
Locaties 3
4
Naar huis navigeren
Selecteer Waarheen? > Naar huis.
De gegevens van uw thuislocatie bewerken
1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen > Start.
2 Selecteer .
3 Selecteer > Wijzig.
4 Voer uw wijzigingen in.
5 Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie bewerken
1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2 Selecteer indien nodig een categorie.
3 Selecteer een locatie.
4 Selecteer .
5 Selecteer > Wijzig.
6 Selecteer een optie:
• Selecteer Naam.
• Selecteer Telefoonnummer.
• Selecteer Categorieën om categorieën aan de opgeslagen locatie toe te wijzen.
• Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart wordt gemarkeerd.
7 Wijzig de informatie.
8 Selecteer OK.
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen
U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen locaties te ordenen.
OPMERKING: Categorieën worden in het menu met opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12 locaties hebt opgeslagen.
1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2 Selecteer een locatie.
3 Selecteer .
4 Selecteer > Wijzig > Categorieën.
5 Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden met een komma.
6 Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.
7 Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie verwijderen
OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden teruggezet.
1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2 Selecteer > Wis opgeslagen plaatsen.
3 Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt wissen en selecteer Wis.
Een gesimuleerde locatie instellen
Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen satellietsignalen, kunt u de GPS gebruiken om een gesimuleerde locatie in te stellen.
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS-simulator.
2 Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu.
3 Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.
Het adres van de locatie wordt onder in het scherm weergegeven.
4 Selecteer de beschrijving voor de locatie.
5 Selecteer Stel locatie in.
Een snelkoppeling toevoegen
U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?.
Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie of een zoekfunctie.
Het menu Waarheen? kan tot wel 36 snelkoppelingspictogrammen bevatten.
1 Selecteer Waarheen? > Voeg kortere manier toe.
2 Selecteer een item.
Een snelkoppeling verwijderen
1 Selecteer Waarheen? > > Wis snelkoppeling(en).
2 Selecteer de snelkoppeling die u wilt verwijderen.
3 Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.
Eigen nuttige punten
Eigen nuttige punten zijn punten die u zelf hebt ingesteld op de kaart. Dit kunnen waarschuwingen zijn dat u zich dicht bij een aangewezen punt bevindt of bijvoorbeeld sneller gaat dan een bepaalde snelheid.
POI Loader-software installeren
U kunt eigen lijsten met nuttige punten maken of op uw computer downloaden en die op uw toestel installeren met behulp van de POI Loader-software.
1 Ga naar http://www.garmin.com/extras .
2 Klik op Services > POI Loader.
3 Installeer de POI Loader op uw computer.
De Help-bestanden van de POI Loader gebruiken
Raadpleeg het Help-bestand voor meer informatie over de POI
Loader.
Open de POI Loader en klik op Help.
Eigen nuttige punten zoeken
Voordat u eigen nuttige punten kunt zoeken, moet u eigen nuttige punten op uw toestel laden met behulp van de POI
1 Selecteer Waarheen? > Categorieën.
2 Schuif naar de sectie Andere categorieën en selecteer een categorie.
Navigatie
Een route starten
1
Zoek naar een locatie ( pagina 2
).
2 Selecteer een locatie.
3 Selecteer Ga!.
Meerdere routes vooraf bekijken
1
Zoek naar een locatie ( pagina 2
).
2 Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3 Selecteer Routes.
4 Selecteer een route.
De routeberekeningsmethode wijzigen
De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een bepaalde route. De berekenmodus heeft alleen invloed op autoroutes.
Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus.
• Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn.
Navigatie
• Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
• Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt te berekenen, zonder rekening te houden met wegen.
Offroad navigeren
Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroadmodus gebruiken.
1 Selecteer Instellingen > Navigatie.
2 Selecteer Berekenmodus > Offroad > Sla op.
De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de locatie.
Een route naar een opgeslagen locatie starten
1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2 Selecteer indien nodig een categorie of selecteer Alle
opgeslagen plaatsen.
3 Selecteer een locatie.
4 Selecteer Ga!.
Uw route op de kaart
KENNISGEVING
Het pictogram met de snelheidslimiet dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer. Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan van toepassing zijnde verkeersregels en verkeersborden.
De route wordt aangegeven met een magenta lijn. Uw bestemming wordt aangegeven met een geruite vlag.
Tijdens uw reis leidt het toestel u naar uw bestemming met gesproken berichten, pijlen op de kaart en instructies boven aan de kaart. Als u de route verlaat, berekent het toestel de route opnieuw en krijgt u nieuwe instructies.
Mogelijk wordt er een gegevensveld voor de maximumsnelheid weergegeven als u zich op een hoofdweg bevindt.
De navigatiekaart gebruiken
1 Selecteer Bekijk kaart.
2 Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
3 Selecteer een optie:
• Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen.
• Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en
3D-weergave.
• Selecteer als u specifieke categorieën wilt weergeven wanneer u niet navigeert.
• Selecteer als u de kaart opnieuw wilt centreren op uw huidige locatie.
Een punt aan een route toevoegen
Voordat u een stopplaats kunt toevoegen, moet u een route navigeren.
1 Selecteer op de kaart > Waarheen?.
2 Zoek de extra stopplaats.
3 Selecteer de stopplaats in de zoekresultaten.
4 Selecteer Ga!.
5 Selecteer Voeg toe aan actieve route.
Een omweg maken
Voordat u een omweg kunt maken, moet u de omwegfunctie
toevoegen aan het menu met kaartfuncties ( pagina 7
).
U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand op de route of bij bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.
1 Selecteer tijdens het navigeren van een route in het hoofdmenu de optie > Omrijden.
2 Selecteer een optie.
• Als u voor een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u 0,5 km 2 km of 5 km.
• Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te vermijden, selecteert u .
3 Selecteer zo nodig een weg waarvoor u een omweg zoekt.
De route stoppen
Selecteer op de kaart > .
Routeactiviteit bekijken
Een lijst met afslagen weergeven
Als u een route aflegt, kunt u alle afslagen voor de volledige route weergeven, inclusief de afstand tussen de afslagen.
1 Selecteer tijdens het navigeren de tekstbalk aan de bovenkant van de kaart.
2 Selecteer een afslag.
De details van de afslag worden weergegeven. Op belangrijke wegen wordt er een afbeelding van de afslag weergegeven indien deze beschikbaar is.
De gehele route op de kaart weergeven
1 Selecteer tijdens het navigeren de navigatiebalk aan de bovenkant van de kaart.
2 Selecteer > Kaart.
Volgende afslag weergeven
Tijdens het navigeren van een route voor auto's wordt in de linkerbovenhoek van de kaart een schatting weergegeven van de afstand tot de volgende afslag, inclusief de voorsorteermogelijkheid en andere manoeuvre(s).
De schatting bestaat uit de afstand tot de afslag of manoeuvre en, indien van toepassing, de rijbaan waarin u zich moet bevinden.
Selecteer op de kaart om de volgende afslag op de kaart weer te geven.
Geavanceerde rijbaanassistentie
Wanneer u tijdens het navigeren een afslag nadert, wordt een gedetailleerde simulatie van de weg weergegeven naast de kaart. Er verschijnt een magenta lijn op de juiste rijbaan.
Knooppunten weergeven
Tijdens het navigeren van een route kunt u knooppunten op snelwegen weergeven. Als u een knooppunt op een route nadert, wordt de afbeelding van het knooppunt kort weergegeven (indien beschikbaar).
Selecteer op de kaart om het knooppunt weer te geven
(indien beschikbaar).
Over Verderop
U kunt de bedrijven en services verderop op uw route, weergeven.
Deze diensten worden per categorie vermeld op tabbladen.
Navigatie 5
Brandstof
Restaurant
Logies
Toiletten
Parkeerplaats
Banken en geldautomaten
Services verderop zoeken
1 Selecteer op de kaart > Verderop.
2 Selecteer een tabblad.
3 Selecteer een nuttig punt.
De categorieën verderop aanpassen
U kunt de services wijzigen waarnaar u zoekt, de volgorde van de servicepictogrammen wijzigen en zoeken naar specifieke bedrijven of categorieën.
1 Selecteer op de kaart > Verderop.
2 Selecteer een servicepictogram.
3 Selecteer .
4 Selecteer een optie:
• Als u de volgorde van de services wilt wijzigen, selecteert u een pijl aan de rechterkant en sleept u deze omhoog of omlaag.
• Als u de weergegeven services wilt wijzigen, selecteert u een service en selecteert u een andere service.
• Als u bepaalde bedrijven of categorieën wilt zoeken, selecteert u een service, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de naam in van het bedrijf of de categorie.
5 Selecteer OK.
Reisinformatie
Reisgegevens van de kaart weergeven
Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties. Zie
Selecteer op de kaart > Reisgegevens.
De reisgegevensvelden aanpassen
Voordat u de gegevens kunt wijzigen die in de reisgegevensvelden op de kaart worden weergegeven, moet u de Reisgegevensfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (
1 Selecteer Bekijk kaart.
2 Selecteer > Reisgegevens.
3 Selecteer een reisgegevensveld.
4 Selecteer een optie.
Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de reisgegevenslijst weergegeven.
De pagina Reisinformatie weergeven
Op de reisinformatiepagina wordt uw huidige snelheid weergegeven en wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.
OPMERKING: Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het toestel dan niet uit. Op die manier kan de verstreken reistijd nauwkeurig worden vastgelegd.
Selecteer op de kaart Snelheid.
Het reislog weergeven
Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u afgelegde weg.
1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
2 Schakel het selectievakje Reislog in.
Reisinformatie opnieuw instellen
1 Selecteer op de kaart Snelheid .
2 Selecteer > Reset veld(en).
3 Selecteer een optie:
• Selecteer terwijl u niet navigeert Alles selecteren als u alle gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.
• Selecteer Reset reisgegevens als u de informatie op de tripcomputer opnieuw wilt instellen.
• Selecteer Reset maximumsnelheid als u de maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.
• Selecteer Reset Trip B als u de kilometerteller opnieuw wilt instellen.
Routesuggesties gebruiken
U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie reisgeschiedenis in te schakelen voor u deze functie kunt gebruiken (
).
Bij gebruik van de functie myTrends™ voorspelt uw toestel uw bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de verwachte reisduur en verkeersinformatie.
Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de locatie te bekijken.
De huidige locatiegegevens weergeven
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.
Selecteer het voertuig op de kaart.
Nabije services vinden
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om nabije services, zoals tankstations, ziekenhuizen of politiebureaus, te vinden.
1 Selecteer het voertuig op de kaart.
2 Selecteer een categorie.
Routebeschrijving naar uw huidige locatie
Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven, kan uw toestel u een routebeschrijving geven.
1 Selecteer het voertuig op de kaart.
2 Selecteer > Routebeschrijving naar mij.
3 Selecteer een beginlocatie.
4 Selecteer Selecteer.
Punten vermijden op de route
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Te vermijden.
6 Navigatie
2 Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt tegenkomen en selecteer Sla op.
Aangepast vermijden
Met Aangepast vermijden kunt u bepaalde gebieden en delen van een route vermijden. U kunt de functie Aangepast vermijden naar wens in- en uitschakelen.
Een gebied vermijden
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast
vermijden.
2 Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.
3 Selecteer Voeg te vermijden gebied toe.
4 Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende.
5 Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende.
Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven op de kaart.
6 Selecteer OK.
Een weg vermijden
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast
vermijden.
2 Selecteer Voeg te vermijden weg toe.
3 Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en selecteer Volgende.
4 Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende.
5 Selecteer OK.
Een eigen te vermijden punt uitschakelen
U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder het te wissen.
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast
vermijden.
2 Selecteer een te vermijden punt.
3 Selecteer > Uitschakelen.
Te vermijden punten verwijderen
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast
vermijden.
2 Selecteer een optie:
• Selecteer om alle eigen te vermijden punten te verwijderen.
• Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen, selecteert u het te vermijden punt en vervolgens >
Wis.
De kaart aanpassen
De kaartfuncties aanpassen
U kunt de snelkoppelingen selecteren die in het menu met kaartfuncties worden weergegeven.
1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
Kaartfuncties.
2 Selecteer de kaartfuncties die u in het menu wilt opnemen.
3 Selecteer Sla op.
De kaartlagen aanpassen
U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en wegomstandigheden.
1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
2 Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en selecteer Sla op.
Het kaartgegevensveld aanpassen
1 Selecteer een gegevensveld op de kaart.
OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen.
2 Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
3 Selecteer Sla op.
Het kaartperspectief wijzigen
1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
Autokaartweergave.
2 Selecteer een optie:
• Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
• Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met het noorden bovenaan.
• Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te geven.
Flitspaalinformatie
KENNISGEVING
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van of consequenties van het gebruik van een database met eigen nuttige punten of flitspaalinformatie.
In sommige landen is flitspaalinformatie beschikbaar. Kijk op www.garmin.com/safetycameras voor beschikbaarheid. In deze landen kunt u een abonnement nemen op flitspaalinformatie.
Het abonnement omvat de locatie van honderden flitspalen. Het toestel waarschuwt u wanneer u een flitspaal nadert en kan u waarschuwen wanneer u te hard rijdt. De gegevens worden ten minste eenmaal per week bijgewerkt, dus u kunt uw toestel regelmatig bijwerken met de meest actuele gegevens.
U kunt op elk gewenst moment de gegevens van een nieuwe regio aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden. De gegevens van elke regio die u koopt, hebben hun eigen vervaldatum.
Verkeersinformatie
KENNISGEVING
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de verkeersinformatie.
Op sommige plaatsen en in sommige landen is verkeersinformatie mogelijk niet beschikbaar. Ga voor meer informatie over verkeersinformatie-ontvangers en dekkingsgebieden naar www.garmin.com/traffic .
Een verkeersinformatie-ontvanger wordt meegeleverd in sommige producten, ingebouwd in ofwel de voertuigvoedingskabel of het toestel, en is een optioneel accessoire voor alle modellen.
• Er verschijnen verkeerswaarschuwingen op de kaart wanneer er sprake is van verkeersproblemen op uw route of in uw gebied.
• Het toestel moet verbonden zijn met de voertuigvoeding om verkeersinformatie te kunnen ontvangen.
• Om verkeersinformatie te ontvangen, moeten de aangesloten verkeersinformatie-ontvanger en het toestel zich in het gegevensbereik van een station bevinden dat verkeersinformatie uitzendt.
• U hoeft het abonnement dat bij uw toestel of verkeersinformatie-ontvanger werd geleverd, niet te activeren.
• Als uw toestel gebruikmaakt van een externe antenne voor verkeersinformatie, dient u deze externe antenne altijd aangesloten te laten voor de beste ontvangst.
Verkeersinformatie 7
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger
KENNISGEVING
Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties van de verkeersinformatie-ontvanger doen afnemen.
Voordat u verkeersinformatie kunt ontvangen met een verkeersinformatie-ontvanger, moet u beschikken over een voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie. Als uw model inclusief levenslange verkeersinformatie is, moet u de voedingskabel voor het voertuig gebruiken die bij uw toestel is geleverd. Als uw model geen verkeersinformatie kan ontvangen, moet u een verkeersinformatie-ontvanger van
Garmin aanschaffen. Ga naar www.garmin.com/traffic voor meer informatie.
Uw toestel kan verkeersinformatiesignalen ontvangen van een station dat verkeersinformatie uitzendt.
OPMERKING: In sommige regio's kan verkeersinformatie worden ontvangen van FM-radiostations met HD Radio™ technologie.
1 Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie op een externe voedingsbron aan.
2 Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie op het toestel aan.
Wanneer u zich binnen een dekkingsgebied voor verkeersinformatie bevindt, wordt de verkeersinformatie op het toestel weergegeven.
Verkeersinformatie-ontvanger
À
Á
Â
Ã
Ä
Mini-USB-connector
Externe antenneconnector
Interne antenne
Voedingslampje
Voedingsadapter voor de auto
De verkeersinformatie-ontvanger plaatsen
Plaats de voedingskabel van de verkeersinformatie-ontvanger zodanig dat de ontvangst van verkeersinformatie optimaal is.
1 Rol de kabel uit.
2 Zorg ervoor dat het midden van de kabel een onbelemmerd zicht op de lucht heeft, zoals bij het dashboard.
OPMERKING: Laat de kabel niet rusten op de kabelconnector die in verbinding staat met de voeding van het voertuig.
Leg de kabel niet op de vloer of onder andere voorwerpen.
Verkeersproblemen op uw route weergeven
U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop u zich bevindt, weergeven.
1 Selecteer tijdens het navigeren > Verkeer.
Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de kaart in een deelvenster weergegeven.
2 Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te geven.
Verkeersinformatie op de kaart weergeven
Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt weergegeven.
1 Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeer.
2 Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda voor de verkeerskaart weer te geven.
Verkeersproblemen zoeken
1 Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeer.
2 Selecteer > Problemen.
3 Selecteer een item in de lijst.
4 Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de overige problemen weer te geven.
Verkeer op uw route
Wanneer er zich een vertraging op uw route voordoet, wordt een waarschuwing weergegeven op de kaart en berekent het toestel een alternatieve route om de vertraging te vermijden. U kunt kiezen of u de alternatieve routes automatisch of op verzoek wilt gebruiken. Zie Verkeersinstellingen voor meer informatie (
). Het kan zijn dat het toestel een druk traject voorstelt als er geen beter alternatief voorhanden is. De tijd van de vertraging wordt dan meegenomen bij het berekenen van de geschatte aankomsttijd.
Een alternatieve route nemen
Als uw toestel niet is ingesteld om automatisch alternatieve routes te nemen, kunt u handmatig een alternatieve route starten om een vertraging te vermijden.
1 Selecteer tijdens het navigeren > Verkeer.
2 Selecteer Alternatieve route.
OPMERKING: Als er geen betere alternatieve route mogelijk is, is deze optie niet beschikbaar en wordt in plaats daarvan
Op snelste route weergegeven.
3 Selecteer Ga!.
Over verkeerscamera's
Verkeerscamera's geven livebeelden van verkeersomstandigheden op belangrijke snelwegen en kruispunten. U kunt camera's opslaan die u regelmatig wilt raadplegen.
Een verkeerscamera opslaan
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u een abonnement nemen op de service photoLive, en uw toestel moet zijn verbonden met een ondersteunde smartphone waarop
Smartphone Link wordt uitgevoerd ( pagina 10
).
Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
1 Selecteer Apps > photoLive.
2 Selecteer Tik om toe te voegen.
3 Selecteer een weg.
4 Selecteer een kruispunt.
5 Selecteer Tik om toe te voegen.
Een verkeerscamera weergeven
Voordat u beelden van een verkeerscamera kunt weergeven,
moet u de desbetreffende camera opslaan ( pagina 8
).
1 Selecteer Apps > photoLive.
2 Selecteer een camera.
Informatie over verkeersabonnementen
U kunt extra abonnementen aanschaffen of een abonnement vernieuwen wanneer het verloopt. Ga naar http://www.garmin.com/traffic .
8 Verkeersinformatie
Abonnement activeren
U hoeft het abonnement dat bij uw FM-verkeersinformatieontvanger werd geleverd, niet te activeren. Het abonnement wordt automatisch geactiveerd nadat uw toestel satellietsignalen heeft ontvangen en ook verkeersinformatiesignalen ontvangt van de provider van de betaalservice.
Verkeersabonnementen weergeven
Selecteer Instellingen > Verkeer > Abonnementen.
Een abonnement toevoegen
U kunt abonnementen voor verkeersinformatie in andere regio's of landen aanschaffen.
1 Selecteer in het hoofdmenu Verkeer.
2 Selecteer Abonnementen > .
3 Noteer de toestel-id van de FM-ontvanger voor verkeersinformatie.
4 Ga naar www.garmin.com/fmtraffic om een abonnement af te sluiten en een code van 25 tekens op te halen.
De verkeersabonnementcode kan niet opnieuw worden gebruikt. Elke keer dat u de service wilt verlengen, hebt u een nieuwe code nodig. Indien u meerdere FMverkeersinformatie-ontvangers hebt, hebt u voor elke ontvanger een nieuwe code nodig.
5 Selecteer Volgende op uw toestel.
6 Voer de code in.
7 Selecteer OK.
trafficTrends™
Wanneer de functie trafficTrends is ingeschakeld, worden er efficiëntere routes berekend op basis van historische verkeersinformatie.
OPMERKING: Mogelijk worden er verschillende routes berekend op basis van verkeerstrends gedurende de dag van de week of het tijdstip van de dag.
trafficTrends uitschakelen
Als u niet wilt dat uw toestel verkeersinformatie vastlegt of deelt, schakelt u trafficTrends uit.
Selecteer Instellingen > Verkeer > trafficTrends.
Verkeersinformatie inschakelen
U kunt verkeersinformatie in- of uitschakelen. Wanneer verkeersgegevens zijn uitgeschakeld, ontvangt het toestel geen verkeersinformatie maar zullen potentiële filegebieden toch worden vermeden met behulp van de functie trafficTrends,
indien deze is ingeschakeld ( pagina 9
).
1 Selecteer Instellingen > Verkeer.
2 Schakel het selectievakje Verkeer in.
TIP: U kunt het per ongeluk activeren van Spraakopdracht voorkomen door een ongebruikelijke zin als activeerzin te gebruiken.
1 Selecteer Apps > Spraakopdracht > Zin aanpassen.
2 Voer een nieuwe activeerzin in.
De moeilijkheidsgraad van de activeerzin wordt weergegeven terwijl u de zin inspreekt.
3 Selecteer OK.
Spraakopdrachten activeren
Spreek de activeerzin uit.
Het menu Spraakopdracht wordt weergegeven.
Tips voor spraakopdrachten
• Spreek op normale toon in de richting van het toestel.
• Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te verbeteren.
• Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden weergegeven.
• Reageer indien nodig op de gesproken aanwijzingen van het toestel.
• Maak uw activeerzin langer om de kans dat de spraakbediening per ongeluk wordt geactiveerd, te verkleinen.
• Luister naar de twee tonen die aangeven dat de modus
Spraakopdracht wordt gestart en gestopt.
Een route starten met een spraakopdracht
U kunt hierbij de namen van populaire, bekende locaties uitspreken.
1 Zeg de activeerzin (
2 Zeg Zoek op naam.
3 Wacht op de gesproken melding en zeg de naam van de locatie.
4 Zeg het regelnummer.
5 Zeg Navigeren.
Instructies dempen
U kunt de gesproken instructies voor spraakopdrachten uitschakelen zonder het toestel te dempen.
1 Selecteer Apps > Spraakopdracht > .
2 Selecteer Dempinstructies > Ingeschakeld.
Spraakopdrachten uitschakelen
U kunt spraakopdrachten uitschakelen om te voorkomen dat u
Spraakopdracht per ongeluk activeert wanneer u iets zegt.
1 Selecteer Apps > Spraakopdracht > .
2 Selecteer Spraakopdracht > Uitgeschakeld.
Spraakopdrachten
OPMERKING: Spraakopdracht is niet voor alle talen of regio's beschikbaar en is wellicht niet beschikbaar op alle modellen.
OPMERKING: Spraakgestuurde navigatie functioneert mogelijk niet naar wens in een rumoerige omgeving.
Met de functie Spraakopdracht kunt u het toestel bedienen door middel van gesproken opdrachten. Het menu Spraakopdracht biedt gesproken aanwijzingen en een lijst met beschikbare opdrachten.
De activeerzin instellen
De activeerzin bestaat uit een of meer woorden die u moet uitspreken om de modus Spraakopdracht te activeren. De standaardactiveerzin is Spraakopdracht.
Handsfree bellen
Over handsfree bellen
OPMERKING: Draadloze Bluetooth-technologie is niet voor alle modellen of voor alle talen en regio's beschikbaar.
Op bepaalde modellen is handsfree bellen beschikbaar. Via draadloze Bluetooth-technologie kunt u het toestel als handsfree-toestel aansluiten op uw mobiele telefoon. Om vast te stellen of uw mobiele telefoon met Bluetooth-technologie compatibel is, verwijzen wij u naar www.garmin.com/bluetooth .
Spraakopdrachten 9
Niet iedere telefoon ondersteunt namelijk alle handsfreetelefoonfuncties van het toestel.
Draadloze Bluetooth-technologie inschakelen
1 Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2 Selecteer Bluetooth.
Uw telefoon koppelen
U moet het toestel koppelen met een compatibele mobiele telefoon voordat u handsfree kunt bellen.
1 Plaats uw telefoon en Bluetooth-toestel binnen 10 m (33 ft.) van elkaar.
2 Schakel op het toestel de draadloze Bluetooth-technologie in.
3 Selecteer een optie:
• Selecteer Instellingen > Bluetooth > Voeg telefoon toe.
• Als u al een andere telefoon hebt gekoppeld, selecteert u
Instellingen > Bluetooth > Telefoon > .
4 Schakel op de telefoon de draadloze Bluetooth-technologie in.
5 Selecteer op het toestel OK.
U ziet een lijst met Bluetooth-toestellen in de buurt.
6 Selecteer uw telefoon in de lijst en selecteer vervolgens OK.
7 Bevestig, indien nodig, op uw telefoon dat het toestel verbinding mag maken.
8 Voer indien nodig de Bluetooth-pincode op uw telefoon in.
Tips na het koppelen van de toestellen
• Nadat de toestellen eenmaal zijn gekoppeld, kunnen ze automatisch verbinding maken zodra u ze inschakelt.
• Wanneer uw telefoon is verbonden met uw toestel, kunt u spraakoproepen ontvangen.
• Wanneer u het toestel inschakelt, probeert het toestel een koppeling tot stand te brengen met de laatste telefoon waaraan het was gekoppeld.
• Mogelijk dient u uw telefoon zodanig in te stellen dat deze automatisch koppelt met het toestel wanneer het toestel wordt ingeschakeld.
De verbinding met uw telefoon verbreken
1 Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2 Selecteer Telefoon > Geen > Sla op.
De verbinding met de telefoon wordt verbroken, maar de koppeling met het toestel blijft gehandhaafd.
Een gekoppelde telefoon verwijderen
U kunt een gekoppelde telefoon verwijderen zodat de telefoon niet langer automatisch verbinding kan maken met uw toestel.
1 Selecteer Instellingen > Bluetooth > Telefoon.
2 Selecteer .
3 Selecteer de telefoon en vervolgens Wis.
Telefoneren
Een nummer kiezen
1 Selecteer Apps > Telefoon > Kies.
2 Voer het nummer in.
3 Selecteer Kies.
Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen
Telkens wanneer u de telefoon op het toestel aansluit, wordt het telefoonboek naar het toestel overgezet. Het kan enkele minuten duren voordat het telefoonboek beschikbaar is.
Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
1 Selecteer Apps > Telefoon > Telefoonboek.
2 Selecteer een contactpersoon.
3 Selecteer Oproep.
Een locatie bellen
1 Selecteer Apps > Telefoon > Bladeren door categorieën.
2 Selecteer een nuttig punt.
3 Selecteer Oproep.
Een oproep ontvangen
Selecteer Antwoord of Negeer als u een oproep ontvangt.
De oproepinfo gebruiken
Telkens wanneer u de telefoon met het toestel verbindt, wordt uw oproepinfo van de telefoon naar het toestel overgezet. Het kan enkele minuten duren voordat de oproepinfo beschikbaar is. Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
1 Selecteer Apps > Telefoon > Oproepinfo.
2 Selecteer een categorie.
De lijst met oproepen wordt weergegeven en de meest recente oproepen staan boven aan de lijst.
3 Selecteer een oproep.
De gespreksopties gebruiken
1 Selecteer op de kaart, terwijl u in een gesprek bent, .
2 Selecteer een optie.
• Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon, selecteert u Handset.
TIP: Gebruik deze functie als u het toestel wilt uitschakelen terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u behoefte hebt aan privacy.
TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische systemen kunt gebruiken, zoals voicemail.
• Als u de microfoon wilt dempen, selecteert u Dempen.
• Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteert u Einde
gesprek.
Een telefoonnummer thuis opslaan
TIP: Nadat u een telefoonnummer thuis hebt opgeslagen, kunt u het nummer wijzigen via de optie "Thuis" in uw lijst met opgeslagen locaties (
1 Selecteer Apps > Telefoon > > Telefoonnummer thuis
instellen.
2 Voer uw telefoonnummer in.
3 Selecteer OK.
Naar huis bellen
U kunt uw telefoonnummer thuis alleen bellen nadat u het telefoonnummer van uw thuislocatie hebt opgegeven.
Selecteer Opgeslagen > Start > > Oproep.
De apps gebruiken
Help gebruiken
Selecteer Apps > Help om informatie over het toestel weer te geven.
Help-onderwerpen zoeken
Selecteer Apps > Help > .
Over Smartphone Link
Smartphone Link is een telefoontoepassing waarmee uw toestel live-gegevens kan downloaden via de dataverbinding van uw
10 De apps gebruiken
telefoon. Uw toestel brengt gegevens vanaf Smartphone Link over met behulp van draadloze Bluetooth-technologie.
Door verbinding te maken met Smartphone Link krijgt u toegang tot Garmin Live Services. Garmin Live Services biedt gratis en betaalde abonnementen waarmee u live-gegevens op uw toestel kunt weergeven, zoals verkeersinformatie, weer en brandstofprijzen.
Opgeslagen locaties en recent gevonden locaties worden met uw telefoon gesynchroniseerd telkens wanneer uw toestel verbinding maakt met Smartphone Link.
Smartphone Link downloaden
Smartphone Link is voor een aantal smartphones beschikbaar.
Ga naar www.garmin.com/smartphonelink of ga naar de appstore op uw telefoon voor informatie over compatibiliteit en beschikbaarheid.
Download Smartphone Link in de app-store op uw ondersteunde telefoon.
Raadpleeg de handleiding bij uw telefoon voor informatie over het downloaden en installeren van toepassingen.
Verbinding maken met Smartphone Link
Voordat u verbinding kunt maken met Smartphone Link, moet u de toepassing Smartphone Link downloaden en op uw telefoon installeren.
1 Start Smartphone Link op uw telefoon.
2 Selecteer op uw toestel Instellingen > Bluetooth en schakel het selectievakje Bluetooth in.
3 Selecteer op uw telefoon Bluetooth-instellingen.
4 Schakel op uw telefoon draadloze Bluetooth-technologie in en scan naar in de buurt aanwezige Bluetooth-toestellen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw telefoon voor meer informatie.
5 Selecteer op uw telefoon uw toestel in de lijst met in de buurt aanwezige toestellen.
6 Volg de instructies op het scherm van uw telefoon en van uw toestel om het koppelingsverzoek te bevestigen.
verschijnt op de statusbalk van uw toestel wanneer er verbinding is met Smartphone Link.
Een locatie van uw telefoon naar uw toestel verzenden
Smartphone Link is als navigatietoepassing op uw telefoon geregistreerd.
1 Selecteer op uw telefoon de knop om de navigatie naar een locatie te starten (zie de handleiding bij uw telefoon voor meer informatie).
2 Selecteer in het toepassingsmenu Smartphone Link.
De volgende keer dat u uw toestel met uw telefoon verbindt, wordt de locatie overgebracht naar de recent gevonden items op uw toestel.
Oproepen uitschakelen terwijl u verbonden bent met
Smartphone Link
Wanneer het toestel verbonden is met de telefoon en Garmin
Live Services ontvangt, kunt u handsfree bellen uitschakelen.
1 Selecteer Apps > Smartphone Link.
2 Selecteer uw telefoon.
3 Schakel het selectievakje Handsfree bellen uit.
GarminLive Services
Voordat u Garmin Live Services kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop
Smartphone Link wordt uitgevoerd (
).
Door verbinding te maken met Smartphone Link krijgt u toegang tot Garmin Live Services. Garmin Live Services biedt gratis en betaalde abonnementen waarmee u live-gegevens op uw toestel kunt weergeven, zoals verkeersinformatie, weer en brandstofprijzen.
Sommige services, zoals Weer, zijn als aparte apps op uw toestel beschikbaar. Andere services, zoals Verkeerscamera's, bieden een uitbreiding op bestaande navigatiefuncties op uw toestel. Bij functies die toegang tot Garmin Live Services vereisen, wordt het Smartphone Link-symbool weergegeven en deze functies verschijnen alleen als het toestel is verbonden met Smartphone Link.
Een abonnement nemen op Garmin Live Services
Voordat u zich kunt abonneren op Garmin Live Services, moet u de app Smartphone Link op uw telefoon installeren.
1 Start de app Smartphone Link op uw telefoon (
2 Selecteer Garmin Live Services.
Er wordt een lijst met services en abonnementsprijzen weergegeven.
3 Selecteer een service.
4 Selecteer de prijs.
5 Selecteer Abonneren.
6 Volg de instructies op het scherm.
ecoRoute
In bepaalde gebieden dient u voordat u ecoRoute™ functies kunt gebruiken, eerst een ontgrendelingscode of een ecoRoute
HD-accessoire aan te schaffen. Ga naar www.garmin.com
/ecoroute voor meer informatie.
Met ecoRoute kunt u het brandstofverbruik en de brandstofkosten uitrekenen om een bepaalde bestemming te bereiken, en beschikt u over hulpmiddelen om het brandstofverbruik te verlagen.
De gegevens die worden verkregen met ecoRoute zijn alleen een schatting. De gegevens zijn niet daadwerkelijk afkomstig van uw voertuig, tenzij u gebruikmaakt van het ecoRoute HDaccessoire.
Als u nauwkeurigere brandstofrapporten wilt voor een bepaald voertuig en de rijgewoonten, kalibreert u het brandstofverbruik
(
).
ecoRoute HD-accessoire
Als het toestel is verbonden met het ecoRoute HD-accessoire, kan het real-time voertuiginformatie ontvangen, zoals foutberichten, het toerental en het accuvoltage. Het toestel bevat voertuiggegevens die tijdens het berekenen van de ecoRoute gegevens door het ecoRoute HD-accessoire zijn gelezen.
Ga naar www.garmin.com/ecoRoute .
Het voertuigprofiel instellen
Wanneer u de ecoRoute functies voor de eerste keer gaat gebruiken, moet u de voertuiggegevens invoeren.
1 Selecteer Apps > ecoRoute.
2 Volg de instructies op het scherm.
De brandstofprijs wijzigen
1 Selecteer Apps > ecoRoute > Bij de pomp.
2 Voer de actuele brandstofprijs in en selecteer Volgende.
3 Selecteer Ja.
Het brandstofverbruik kalibreren
U kunt het brandstofverbruik kalibreren om nauwkeuriger brandstofrapporten voor uw specifieke voertuig en rijgewoonten te ontvangen. Kalibreer het brandstofverbruik wanneer u uw tank hebt gevuld.
1 Selecteer Apps > ecoRoute > Bij de pomp.
De apps gebruiken 11
2 Voer de actuele brandstofprijs in.
3 Voer de hoeveelheid brandstof in die is verbruikt sinds u de laatste keer de tank helemaal had gevuld.
4 Voer de afstand in die u hebt afgelegd sinds u de tank de laatste keer helemaal had gevuld.
5 Selecteer Volgende.
Het toestel berekent uw gemiddelde brandstofverbruik.
6 Selecteer Sla op.
ecoChallenge
Met behulp van ecoChallenge kunt u uw rijgedrag beoordelen en uw brandstofverbruik mogelijk verminderen. Hoe hoger uw ecoChallenge-scores, hoe meer brandstof u bespaart. Met ecoChallenge worden gegevens verzameld en wordt een score berekend als uw voertuig in beweging is en de verplaatsingsmodus Auto wordt gebruikt.
Uw ecoChallenge-scores bekijken
Selecteer Apps > ecoRoute > ecoChallenge.
Over de ecoChallenge-score
Remmen: Geeft het gemiddelde voor zacht en geleidelijk remmen weer. U verliest punten wanneer u te hard remt.
Snelheid: Geeft uw score voor rijden met de optimale snelheid voor brandstofbesparing.
Totaal: Geeft het gemiddelde van de snelheids-, acceleratie- en remscore weer.
Versnellen: Geeft het gemiddelde voor rustig en geleidelijk optrekken weer. U verliest punten wanneer u te snel optrekt.
De ecoChallenge-scores resetten
1 Selecteer Apps > ecoRoute > ecoChallenge.
2 Selecteer > Reset.
Het brandstofverbruik weergeven
1 Selecteer Apps > ecoRoute > Brandstofverbruik.
2 Selecteer een deel van de grafiek om in te zoomen.
Afstandsrapporten
Het afstandsrapport biedt gegevens over de afstand, de tijd, het gemiddelde brandstofverbruik en de brandstofkosten van de route naar een bestemming.
Voor elke route die u rijdt, wordt een afstandsrapport gemaakt.
Als u een route beëindigt op uw toestel, wordt een afstandsrapport gemaakt voor de afstand die u hebt afgelegd.
Een afstandsrapport bekijken
U kunt opgeslagen afstandsrapporten op het toestel bekijken.
TIP: U kunt het toestel aansluiten op uw computer en afstandsrapporten openen in de map Rapporten op het toestel.
1 Selecteer Apps > ecoRoute > Afstandsrapport.
2 Selecteer een rapport.
ecoRoute-informatie resetten
1 Selecteer Apps > ecoRoute > Voertuigprofiel.
2 Selecteer > Reset.
myGarmin-berichten weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop
Smartphone Link wordt uitgevoerd (
). Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
U kunt berichten weergeven die afkomstig zijn van myGarmin, zoals meldingen voor software- en kaartupdates.
1 Selecteer Apps > myGarmin.
Als u ongelezen berichten hebt, wordt het aantal ongelezen berichten op het pictogram myGarmin weergegeven.
2 Selecteer het onderwerp van een bericht.
Het volledige bericht wordt weergegeven.
De weersverwachting weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop
Smartphone Link wordt uitgevoerd ( pagina 11
). Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
1 Selecteer Apps > Weer.
2 Selecteer een dag.
De gedetailleerde weersverwachting voor die dag wordt weergegeven.
Het weer voor een andere plaats weergeven
1 Selecteer Apps > Weer > Huidige locatie.
2 Selecteer een optie:
• Als u het weer voor een favoriete plaats wilt bekijken, selecteert u de plaats in de lijst.
• Als u een favoriete plaats wilt toevoegen, selecteert u
Voeg plaats toe en typt u de naam van de plaats.
De weerradar weergeven
De weerradar is een bewegende weergave met kleurcodes van de huidige weersomstandigheden. Daarnaast wordt er een weerpictogram op de kaart weergegeven. Aan het weerpictogram herkent u de weersomstandigheden in de omgeving, zoals regen, sneeuw en onweersbuien.
1 Selecteer Apps > Weer.
2 Selecteer indien nodig een plaats.
3 Selecteer > Weerradar.
Weerwaarschuwingen weergeven
Terwijl u met het toestel onderweg bent, kunnen er waarschuwingen over het weer op de kaart worden weergegeven. U kunt ook een kaart met weerwaarschuwingen weergeven voor uw huidige locatie of een geselecteerde stad.
1 Selecteer Apps > Weer.
2 Selecteer indien nodig een plaats.
3 Selecteer > Weerwaarschuwingen.
De omstandigheden op de weg controleren
1 Selecteer Apps > Weer.
2 Selecteer indien nodig een plaats.
3 Selecteer > Wegmstandigheden.
Een reis plannen
U kunt de Reisplanner gebruiken om een reis met meerdere bestemmingen te maken en op te slaan.
1 Selecteer Apps > Reisplanner.
2 Selecteer Nieuwe reis.
3 Selecteer Selecteer startlocatie.
4
Zoek naar een locatie ( pagina 2
).
5 Selecteer Selecteer.
6 Selecteer om locaties toe te voegen.
7 Selecteer Volgende.
8 Voer een naam in en selecteer OK.
Vertrektijd en verblijfsduur plannen
U kunt de Reisplanner gebruiken om een reis met meerdere bestemmingen te maken en op te slaan.
1 Selecteer Apps > Reisplanner.
2 Selecteer een reis.
3 Selecteer een locatie.
12 De apps gebruiken
4 Selecteer een optie:
• Selecteer Vertrektijd.
• Selecteer Aankomsttijd.
5 Selecteer een datum en tijd en selecteer Sla op.
6 Selecteer Tijdsduur.
7 Selecteer de tijd die u wilt doorbrengen op de locatie en selecteer Sla op.
8 Herhaal, indien nodig, de stappen 3–7 voor iedere locatie.
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis
1 Selecteer Apps > Reisplanner.
2 Selecteer een opgeslagen reis.
3 Selecteer Ga!.
4
Selecteer een route, als daarom wordt gevraagd ( pagina 5 ).
Een opgeslagen reis bewerken
1 Selecteer Apps > Reisplanner.
2 Selecteer een opgeslagen reis.
3 Selecteer .
4 Selecteer een optie:
• Selecteer Wijzig naam van reis.
• Selecteer Wijzig bestemmingen om locaties toe te voegen of te verwijderen, of om de volgorde van locaties te wijzigen.
• Selecteer Wis reis.
• Selecteer Volgorde optimaliseren om uw reisbestemmingen in de meest efficiënte volgorde te plaatsen.
Recente routes en bestemmingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor reisgeschiedenis inschakelen (
).
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt op de kaart bekijken.
Selecteer Apps > Waar ik ben geweest.
Gegevensbeheer
U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de geheugenuitsparing van het toestel kan een extra geheugenkaart worden geplaatst.
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows® 95,
98, ME, Windows NT®, en Mac® OS 10.3 en ouder.
Bestandstypen
Het toestel biedt ondersteuning voor de volgende bestandstypen.
• Kaarten en GPX-waypointbestanden van myGarmin™ kaartsoftware, waaronder MapSource®, BaseCamp™ en
• GPI-bestanden met eigen nuttige punten van Garmin POI
).
Over geheugenkaarten
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
Software met vooraf geladen kaarten van Garmin kunt u ook aanschaffen op www.garmin.com/trip_planning . U kunt op de geheugenkaarten behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden, geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan.
Een geheugenkaart installeren
Het toestel biedt ondersteuning voor microSD™ en microSDHCgeheugenkaarten.
1 Plaats een geheugenkaart in de uitsparing op het toestel.
2 Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
Het toestel aansluiten op uw computer
U kunt het toestel met de meegeleverde USB-kabel op een computer aansluiten.
1 Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op het toestel.
2 Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USBpoort op uw computer.
Er verschijnt een afbeelding van uw toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Het apparaat wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
Gegevens van uw computer overzetten
1
Verbind het toestel met uw computer ( pagina 13 ).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
2 Open de bestandsbrowser op de computer.
3 Selecteer een bestand.
4 Selecteer Bewerken > Kopiëren.
5 Blader naar een map op het toestel.
OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de
Garmin-map op verwisselbare stations en volumes.
6 Selecteer Bewerken > Plakken.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen.
1 Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Op Windows-computers: selecteer het pictogram
Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en selecteer uw toestel.
• Op Mac-computers: sleep het volumepictogram naar de prullenbak.
2 Koppel de kabel los van uw computer.
Het toestel aanpassen
Kaart- en voertuiginstellingen
Als u de kaart- en voertuiginstellingen wilt wijzigen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Kaart en voertuig.
Voertuig: Hiermee kiest u een ander pictogram voor het aangeven van uw positie op de kaart. Ga naar www.garmingarage.com
voor meer pictogrammen.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in.
Als er meer details worden weergegeven, wordt de kaart mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens wijzigen.
Gegevensbeheer 13
Kaartfuncties: Selecteer de snelkoppelingen die in het menu met kaartfuncties worden weergegeven.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de kaartpagina worden weergegeven (
).
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten het toestel gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn geïnstalleerd.
TIP: Ga voor het aanschaffen van aanvullende kaartproducten naar www.garmin.com/nl/maps .
1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten.
2 Selecteer een kaart.
Navigatie-instellingen
Als u de pagina met navigatie-instellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Navigatie.
Berekenmodus: Hiermee stelt u uw routevoorkeur in.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op een route wilt mijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Geavanceerde omwegen: Hiermee stelt u de lengte van de omweg in.
Veilige modus: Hiermee schakelt u alle functies van het navigatiesysteem uit die veel aandacht van de gebruiker vragen en u tijdens het rijden kunnen afleiden.
GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPSsignalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart.
Routevoorkeuren
Als u de pagina met instellingen voor de berekenmodus wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen >
Navigatie > Berekenmodus.
De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een bepaalde route.
Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden afgelegd, maar mogelijk langer zijn.
Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn, maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
Minder brandstof: Hiermee berekent u routes waarvoor minder brandstof nodig is dan voor andere routes.
Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige locatie naar uw bestemming.
Scherminstellingen
Als u de pagina met scherminstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Scherm.
Kleurmodus: Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. U kunt de levensduur van de batterij verlengen door de helderheid te verlagen.
Time-out voor scherm: Hiermee kunt u opgeven hoe lang het moet duren voordat het toestel in de slaapstand wordt gezet.
Helderheid: Hiermee past u de helderheid van de weergave aan.
Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in de map Schermafdruk opgeslagen.
Bluetooth-instellingen
Als u de Bluetooth-instellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Bluetooth.
Bluetooth: Hiermee schakelt u draadloze Bluetooth-technologie in.
Voeg telefoon toe: Hiermee kunt u de verbinding tussen het toestel en draadloze headsets met draadloze Bluetoothtechnologie beheren.
Gebruiksvriendelijke naam: Hiermee kunt u een gebruiksvriendelijke naam invoeren ter identificatie van uw toestellen met draadloze Bluetooth-technologie.
Bluetooth uitschakelen
1 Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2 Selecteer Bluetooth.
Verkeersinstellingen
Als u de pagina met verkeersinstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Verkeer.
Verkeer: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld.
Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider ingesteld voor verkeersinformatie. Met Auto wordt automatisch de beste verkeersinformatie geselecteerd.
Abonnementen: Hiermee worden de huidige verkeersabonnementen vermeld.
Route optimaliseren: U kunt selecteren of de optimale alternatieve routes automatisch worden gekozen of dat u
deze handmatig kiest ( pagina 8 ).
Verkeerswaarschuwingen: Hiermee selecteert u de ernst van de vertraging waarvoor het toestel de verkeerswaarschuwing weergeeft.
trafficTrends: Hiermee wordt de functie trafficTrends
).
Instellingen voor eenheden en tijd
Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen >
Eenheden en tijd.
Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in.
Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTCtijdweergave selecteren.
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.
Positieformaat: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en datum in voor geografische coördinaten.
Taal- en toetsenbordinstellingen
Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Taal
en toetsenbord.
Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken aanwijzingen in.
Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het scherm in de geselecteerde taal.
OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd.
Taal voor toetsenbord: Hiermee wijzigt u de taal van het toetsenbord.
Toestel- en privacyinstellingen
Als u de pagina met toestelinstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Toestel.
Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het id-nummer van het toestel en informatie over verschillende andere softwarefuncties weer.
EULA's: Geeft de licentieovereenkomsten voor eindgebruikers weer die op uw keuze van toepassing zijn.
14 Het toestel aanpassen
OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen.
Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie registreren voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en Triplog.
Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis gewist voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en
Triplog.
Gevarenzonealarminstellingen
Selecteer Instellingen > Gevarenzonealarm.
Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in waarvoor een alarm klinkt.
De instellingen herstellen
U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
1 Selecteer Instellingen.
2 Selecteer indien nodig een instellingencategorie.
3 Selecteer > Herstel.
Appendix
Voedingskabels
Uw toestel kan op diverse manieren van stroom worden voorzien.
• Voertuigvoedingskabel
• USB-kabel
• Netadapter (optionele accessoire)
Het toestel opladen
U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende manieren opladen.
• Sluit het toestel aan op de voertuigvoedingskabel.
• Sluit het toestel met de meegeleverde USB-kabel aan op een computer.
• Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals een netspanningsadapter.
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen
KENNISGEVING
Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op juiste wijze is samengesteld.
Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan worden opgeladen, moet u misschien de zekering aan het uiteinde van de voertuigadapter vervangen.
1 Schroef de dop
À
los.
TIP: U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te verwijderen.
2 Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje
Á zekering
Â
.
en de
3 Installeer een snelle zekering van 2 A.
4 Zorg dat het zilverkleurige pinnetje in de dop zit.
5 Schroef de dop vast in de voertuigvoedingskabel
Ã
.
Onderhoud van uw toestel
KENNISGEVING
Laat uw toestel niet vallen.
KENNISGEVING
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.
KENNISGEVING
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
De behuizing schoonmaken
KENNISGEVING
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
1 Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm) schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.
2 Veeg het toestel vervolgens droog.
Het aanraakscherm schoonmaken
1 Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
2 Breng zo nodig vloeistof aan op de doek.
U kunt water, isopropylalcohol of brilglasreiniger gebruiken.
3 Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
Diefstalpreventie
• Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet gebruikt.
• Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
• Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
• Registreer uw toestel op http://my.garmin.com
.
Plaatsing op het dashboard
KENNISGEVING
De permanente plakstrip is zeer moeilijk te verwijderen nadat deze is geïnstalleerd.
Gebruik de montageschijf om het toestel op het dashboard te monteren en zo aan de regelgeving in bepaalde landen te voldoen. Zie www.garmin.com
voor meer informatie.
1 Reinig en droog de plaats op het dashboard waar u de schijf wilt plaatsen.
2 Verwijder de beschermfolie van de plaklaag aan de achterkant van de schijf.
3 Plaats de schijf op het dashboard.
4 Verwijder de doorzichtige plastic laag van de bovenkant van de schijf.
5 Plaats de zuignapsteun op de schijf.
6 Duw de hendel naar beneden (in de richting van de schijf).
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen
Het toestel van de steun verwijderen
Kantel het toestel naar voren.
Appendix 15
De steun van de zuignap verwijderen
1 Draai de steun naar rechts of links.
2 Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan de zuignap.
De zuignap van de voorruit halen
1 Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
2 Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
Extra kaarten kopen
1 Ga hiervoor naar de productpagina op de website van
Garmin ( http://www.garmin.com
).
2 Klik op het tabblad Kaarten.
3 Volg de instructies op het scherm.
Accessoires aanschaffen
Ga naar http://buy.garmin.com
.
Problemen oplossen
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten
1 Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol.
2 Droog af met een schone, droge doek.
3 Bevestig de zuignap (
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.
• Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld ( pagina 14 ).
• Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en bomen.
• Blijf enkele minuten stilstaan.
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto
• Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel
• Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de stroomvoorziening te kunnen leveren.
• Controleer of de binnentemperatuur in het voertuig tussen 0° en 45°C (tussen 32° en 113°F) ligt.
• Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot is.
De batterij blijft niet erg lang opgeladen
• Verminder de helderheid van het scherm ( pagina 14
).
• Verkort de time-out voor het scherm (
• Verlaag het volume (
).
• Schakel de draadloze Bluetooth-technologie uit ( pagina 14 ).
• Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt
).
• Stel uw toestel niet bloot aan sterke temperatuurschommelingen.
• Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.
De batterijmeter lijkt niet nauwkeurig te zijn.
1 Ontlaad het toestel volledig.
2 Laad het toestel volledig op zonder de oplaadcyclus te onderbreken.
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn computer
Op de meeste Windows-computers maakt het toestel verbinding via het Media Transfer Protocol (MTP). In de MTP-modus wordt het toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een verwisselbaar station. De MTP-modus wordt ondersteund door
Windows 7, Windows Vista® en Windows XP Service Pack 3 met Windows Media Player 10.
Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn computer
Op Mac-computers en sommige Windows-computers wordt het toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus. In de USBmassaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar toestel. Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack
3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus.
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een verwisselbaar station of volume op mijn computer
1 Koppel de USB-kabel los van de computer.
2 Schakel het toestel uit.
3 Sluit de USB-kabel aan op een USB-poort van uw computer en op het toestel.
TIP: Uw toestel moet rechtstreeks op een USB-poort van uw computer worden aangesloten, en niet op een USB-hub.
Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus.
Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel
• Selecteer Instellingen > Bluetooth.
Het veld Bluetooth moet zijn ingesteld op Ingeschakeld.
• Schakel draadloze Bluetooth-technologie op uw telefoon in en houd uw telefoon op minder dan 10 meter (33 ft.) afstand van het toestel.
• Ga naar www.garmin.com/bluetooth voor meer informatie.
16 Problemen oplossen
Index
Symbolen
A aan-uitknop
aanpassen, te vermijden
aanraakscherm schoonmaken
abonnementen
adressen, zoeken
afstandsrapporten
automatisch volume
B batterij
opladen
problemen
bestanden
ondersteunde typen 13 overbrengen 13
bestemmingen. Zie locaties
uitschakelen
Bluetooth-technologie, instellingen
brandstof, prijzen 11 brandstofprijs, wijzigen 11 brandstofverbruik.
Zie ook ecoRoute brandstofverbruik kalibreren
breedtegraad en lengtegraad
C
coördinaten
D
diefstal, vermijden
E
ecoChallenge-score
afstandsrapporten
brandstofverbruik kalibreren
ecoChallenge-score
HD-accessoire
11 voertuigprofiel 11 ecoRoute HD, accessoire 11
eigen nuttige punten
EULA's
extra's eigen nuttige punten
F
flitspaalinformatie, database 7
G
Garmin Express 1 software bijwerken 1 toestel registreren 1
Garmin Live Services 11 abonneren 11
geavanceerde rijbaanassistentie 5
Index geheugenkaart
gesimuleerde locaties
gevarenzonealarmen, instellingen 15
H handsfree bellen
helderheid
help.
Zie ook productondersteuning
huidige locatie
I
instellingen
K
kaarten
bladeren
detailniveau
gegevensveld
nüMaps Guarantee
nüMaps Lifetime
kaartfuncties
7 kaartlagen, aanpassen 7 kaartperspectief 7
kaartweergave
koppelen
gekoppelde headset verwijderen
loskoppelen
telefoon
L levenslange kaartupdates
bellen
huidige
opslaan
thuis instellen
zoeken naar
locaties zoeken.
categorieën
coördinaten
kaart gebruiken
kruispunten
steden
zoeken op de kaart
M microSD-kaart, installeren
N naam van reizen wijzigen
navigatie
instellingen
nüMaps Guarantee
nüMaps Lifetime
nuttige punt, eigen
nuttige punten eigen
extra's
nuttige punten (POI) eigen
POI Loader
O offroad-navigatie
omwegen
opgeslagen locaties
bewerken
verwijderen
beantwoorden
bellen
geschiedenis
plaatsen
thuis
wisselgesprek
oproepen beantwoorden
P
parkeerplaats 3 vorige parkeerplaats 3
POI (nuttig punt).
POI Loader
problemen oplossen
productondersteuning
R rapporten, afstand
reisgegevens
resetten
reisgeschiedenis
reisinformatie, weergeven 6 reislog, weergeven 6
reisplanner
een reis bewerken
resetten reisgegevens
toestel
routebeschrijvingen
routes bekijken
myTrends
suggesties
voorkeuren
weergeven op de kaart
S satellietsignalen ontvangen
scherm, helderheid
schermafbeeldingen
scherminstellingen
schermknoppen
services zoeken, verderop
slaapstand
Smartphone Link 11 aansluiten 11
Garmin Live Services
Snel zoeken
snelkoppelingen toevoegen
verwijderen
17
software bijwerken
spraakopdracht
activeren
9 navigeren met 9 tips voor gebruik 9
steun, verwijderen 16 steun verwijderen 16
stopplaatsen, toevoegen
T taal
te vermijden aanpassen
7 gebied 7 verwijderen 7 weg 7
te vermijden punt, uitschakelen 7
telefoon koppelen
loskoppelen 10 telefoon loskoppelen 10
telefoonboek
telefoongesprekken
beantwoorden 10 bellen 10 dempen 10
spraakgestuurd kiezen
thuis
gaan
telefoonnummer
toestel bevestigen
dashboard
van steun verwijderen
toestel-id
trafficTrends
uitschakelen
tripcomputer
U
V verderop aanpassen
abonnement activeren
alternatieve route
kaart
problemen
trafficTrends
zoeken naar vertragingen 8 verkeerscamera's 8 opslaan 8
18 weergeven
verwijderen gekoppelde headset
voedingskabels
zekering vervangen
volgende afslag
volume, aanpassen
W
waarschuwingen
audio 15 flitspaalinformatie 15 gevarenzones 15
weer
radar
wegomstandigheden
Z zekering, wijzigen
zuignap
Index
www.garmin.com/support
913-397-8200
1-800-800-1020
+32 2 672 52 54
+49 (0)1805-427646-880
00800 4412 454
+44 2380 662 915
0808 238 0000
+44 870 850 1242
+45 4810 5050
+ 39 02 36 699699
+ 35 1214 447 460
1-866-429-9296
+358 9 6937 9758
0800 - 023 3937
035 - 539 3727
+ 34 902 007 097
Garmin International, Inc.
1200 East 151st Street
Olathe, Kansas 66062, VS
Garmin (Europe) Ltd.
Liberty House, Hounsdown Business Park
Southampton, Hampshire, SO40 9LR, Verenigd Koninkrijk
Garmin Corporation
No. 68, Zhangshu 2nd Road, Xizhi Dist.
New Taipei City, 221, Taiwan (Republiek China)
+43 (0) 820 220 230
+ 331 55 69 33 99
+ 47 815 69 555
+ 46 7744 52020
© 2013 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen

Public link updated
The public link to your chat has been updated.
Advertisement