advertisement
▼
Scroll to page 2
of 130
Handleiding Inhoud Hoofdstuk 1. Aan de slag 3 6 23 26 31 Hoofdstuk 1. Aan de slag Voor u begint Veiligheidsinstructies Juiste houding tijdens computergebruik Overzicht De computer aan- en uitzetten 78 79 80 83 86 87 89 Hoofdstuk 2. Werken met de computer 34 37 42 43 46 56 57 59 62 65 75 76 Toetsenbord Aanraakvlak Cd-station (ODD, optioneel) Multicardsleuf (optioneel) Een extern weergaveapparaat aansluiten Een extern digitaal apparaat aansluiten Het volume instellen Bedraad netwerk Draadloos netwerk (optioneel) Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Samsung Software Update De beveiligingssleuf gebruiken (optioneel) Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 94 Helderheidsinstelling LCD-scherm Easy Settings (optioneel) BIOS-instellingen Een opstartwachtwoord instellen De opstartprioriteit wijzigen Het geheugen uitbreiden Oplaadbare batterij Samsung Recovery Solution (optioneel) Hoofdstuk 5. Aanhangsel 107 109 111 123 124 126 Belangrijke veiligheidsinformatie Vervangende onderdelen en accessoires Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Informatie Over Het WEEE-Merk Productspecificaties Woordenlijst 1 Hoofdstuk 1. Aan de slag Voor u begint 3 Veiligheidsinstructies 6 Juiste houding tijdens computergebruik 23 Overzicht 26 De computer aan- en uitzetten 31 Voor u begint Voordat u de handleiding gaat lezen, moet u de volgende informatie doornemen. •• Optionele items, bepaalde apparaten en software waarnaar in deze handleiding wordt verwezen, worden mogelijk niet of in een bijgewerkte versie meegeleverd. Houd er rekening mee dat de computeromgeving waarnaar in deze handleiding wordt verwezen kan afwijken van uw eigen omgeving. •• De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een representatief model voor een bepaalde serie. Dit model kan enigszins afwijken van het uiterlijk van het product dat u hebt aangeschaft. •• In deze handleiding worden de procedures beschreven voor zowel de muis als het aanraakvlak. •• Deze handleiding is geschreven voor Windows 7. De beschrijvingen en afbeeldingen kunnen verschillen, afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem. •• De handleiding die bij de computer wordt geleverd kan per model verschillen. Hoofdstuk 1. Aan de slag 3 De software gebruiken •• De software die in de tekst wordt beschreven, kan worden uitgevoerd via het volgende menupad. - Start > Alle programma’s - Start > Alle programma’s > Samsung - Klik op het Startscherm met de rechtermuisknop op een willekeurig gebied en kies Alle Apps in de rechter benedenhoek. Klik vervolgens op het gewenste programma. U kunt hetzelfde ook doen door Quick Starter te starten. •• Wanneer de programma’s niet zijn geïnstalleerd, selecteert u Samsung Recovery Solution > System Software om de programma’s te installeren. (Alleen voor modellen met Samsung Recovery Solution.) Voor u begint Hoofdstuk 1. Aan de slag Aanduidingen met betrekking tot de veiligheid 4 Copyright © 2013 Samsung Electronics Co., Ltd. Pictogram Aanduiding Beschrijving Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit Waarschuwing symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan uw eigendommen. Samsung Electronics Co., Ltd. is eigenaar van het auteursrecht met betrekking tot deze handleiding. Geen enkel gedeelte van deze handleiding mag worden gereproduceerd of uitgezonden in welke vorm of op welke wijze, elektronisch of mechanisch, dan ook, zonder de toestemming van Samsung Electronics Co., Ltd. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd in het kader van de verbetering van de prestaties van het product. Samsung Electronics is niet aansprakelijk voor enig verlies van gegevens. Ga zorgvuldig te werk om te voorkomen dat u belangrijke gegevens verliest en maak een back-up van uw gegevens om dergelijk gegevensverlies te voorkomen. Besturingssysteem en softwareondersteuning Tekstaanduidingen Pictogram Aanduiding Attentie Opmerking Beschrijving In dit gedeelte vindt u informatie die u nodig hebt voor een functie. In dit gedeelte vindt u nuttige informatie over het gebruik van een functie. Als zich een probleem voordoet als gevolg van de installatie van een ander besturingssysteem (OS), een eerdere versie van een vooraf geïnstalleerd OS of door software die het OS niet ondersteunt, biedt het bedrijf geen technische ondersteuning, vervanging of vergoeding. Indien in verband met dit probleem een bezoek van onze servicetechnicus noodzakelijk is, worden servicekosten in rekening gebracht. Gebruik uw computer met het oorspronkelijke besturingssysteem dat af fabriek wordt meegeleverd. Als u een ander besturingssysteem installeert, is het mogelijk dat er gegevens worden verwijderd of dat de computer niet start. Voor u begint Over de standaard voor de weergave van de capaciteit van het product Informatie over de capaciteitsweergave van de opslag Bij de berekening van de capaciteit van een opslagapparaat (HDD, SSD) door de fabrikant wordt uitgegaan van de aanname dan 1 KB gelijk is aan 1000 bytes. Het besturingssysteem (Windows) berekent de opslagcapaciteit echter op basis van de aanname dat 1 KB gelijk is aan 1024 bytes. Als gevolg van dit verschil in berekening wordt voor de capaciteit van de vaste schijf in Windows een lagere waarde vermeld dan door de fabrikant is opgegeven. (Bijvoorbeeld, in het geval van een vaste schijf van 80 GB vermeldt Windows de capaciteit als 74,5 GB, 80 x 1000 x 1000 x 1000 byte/ (1024 x 1024 x 1024) byte = 74,505 GB) De capaciteit die in Windows wordt vermeld kan zelfs nog lager uitvallen doordat bepaalde programma’s, zoals Recovery, zich op een verborgen gedeelte van de vaste schijf bevinden. Hoofdstuk 1. Aan de slag 5 De weergave van de geheugencapaciteit De geheugencapaciteit die is vermeld in Windows is lager dan de werkelijke geheugencapaciteit. Dit wordt veroorzaakt doordat het BIOS of de videokaart een gedeelte van het geheugen gebruikt of reserveert voor eigen gebruik. (Bijvoorbeeld, als 1 GB (=1024 MB) aan geheugen is geïnstalleerd, wordt in Windows mogelijk een capaciteit van 1022 MB of minder vermeld.) Veiligheidsinstructies Lees de volgende veiligheidsinstructies zorgvuldig door om uw veiligheid te waarborgen en schade te voorkomen. Dit gedeelte wordt gebruikt door diverse Samsungcomputers. Als gevolg hiervan kunnen de afbeeldingen afwijken van wat u in werkelijkheid te zien krijgt. Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Aanwijzingen met betrekking tot de installatie Installeer het product niet op een plaats waar het wordt blootgesteld aan een hoge vochtigheidsgraad, zoals in een badkamer. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken. Gebruik het product uitsluitend in de bedrijfsomstandigheden die worden vermeld in deze handleiding van de fabrikant. Hoofdstuk 1. Aan de slag 6 Houd de plastic zakken buiten het bereik van kinderen. Er bestaat verstikkingsgevaar. Bewaar een afstand van tenminste 15 cm tussen de computer en de wand en plaats geen objecten tussen de computer en de wand. Dit kan leiden tot een hogere temperatuur in de computer en kan verwondingen veroorzaken. Plaats de computer niet op een schuin aflopende plaats of een plaats waar deze wordt blootgesteld aan trillingen, of vermijd tenminste de computer langere tijd op een dergelijke plaats te gebruiken. Dit verhoogt het risico op storingen of schade aan het product. Ver 3.3 Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Let erop dat mensen niet te lang worden blootgesteld aan de ventilator, adapter enz. van de computer, aangezien lange tijd deze warmte genereren als uw pc is ingeschakeld. Hoofdstuk 1. Aan de slag Aanwijzingen met betrekking tot de voeding De afbeeldingen van de stekker en het stopcontact kunnen afwijken, afhankelijk van het in het land gebruikte systeem en het model van het product. Raak de stekker en de voedingskabel niet met natte handen aan. Het gedurende langere tijd blootstellen van een lichaamsdeel aan de warme lucht uit de luchtopening of de warmte van de netspanningsadapter kan brandwonden veroorzaken. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken. Voorkom dat de luchtinlaat aan de onderkant van de computer wordt geblokkeerd, wanneer u de computer op een bed of kussen plaatst. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand. Als de luchtinlaat wordt geblokkeerd, bestaat gevaar voor beschadiging van de computer of oververhitting van het binnenwerk van de computer. Overschrijd niet de standaardcapaciteit (spanning/stroom) van een verdeeldoos of een verlengkabel die u eventueel in combinatie met het product gebruikt. G Als de voedingskabel of het stopcontact geluid maakt, moet u de stekker uit het stopcontact halen en contact opnemen met het servicecentrum. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand. 7 Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Gebruik geen beschadigde voedingskabels of beschadigde of loszittende stekkers of stopcontacten. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand. Sluit de voedingskabel stevig aan op het stopcontact en de AC-adapter. Anders kan er brandgevaar ontstaan. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan de kabel te trekken. Als de kabel beschadigd is, bestaat het gevaar voor elektrische schokken. Buig de voedingskabel niet overmatig en plaats geen zware objecten op de voedingskabel. Het is uiterst belangrijk de voedingskabel buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren te houden. Als de kabel beschadigd is, bestaat het gevaar voor elektrische schokken of brand. Hoofdstuk 1. Aan de slag 8 Sluit de voedingskabel aan op een stopcontact of op een verlengsnoer met een geaarde terminal. Wanneer u dit niet doet, kan dit elektrische schokken veroorzaken. Als de voeding niet geaard is, kan er lekstroom ontstaan die leidt tot elektrische schokken. Als water of een andere substantie binnendringt in de voedingsingang, AC-adapter of de computer, moet u de voedingskabel loshalen en contact opnemen met het servicecentrum. Als de notebookcomputer over een externe (verwijderbare ) batterij beschikt, verwijdert u ook deze batterij. Schade aan het binnenwerk van de computer kan elektrische schokken en brandgevaar opleveren. Houd de voedingskabel en het stopcontact schoon, zodat deze niet met stof bedekt raken. Wanneer u dit niet doet, kan dit brand veroorzaken. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Let op bij het gebruik van de wisselstroomadapter Sluit het netsnoer stevig aan op de wisselstroomadapter. Als het contact niet goed wordt gemaakt, bestaat gevaar voor brand. Gebruik uitsluitend de wisselstroomadapter die bij het product is geleverd. Als u een andere adapter gebruikt, kan het scherm gaan flikkeren. Plaats geen zware objecten en stap niet op het netsnoer of de wisselstroomadapter, om beschadiging van het netsnoer of de wisselstroomadapter te vermijden. Als het snoer is beschadigd, bestaat gevaar voor elektrische schokken en brand. Hoofdstuk 1. Aan de slag 9 Trek de netvoedingsadapter voor wandmontage (adapter met ingebouwde stekker) aan de stekker uit het stopcontact en trek deze in de richting van de pijl. Als u de adapter loskoppelt door de kabel beet te pakken en hieraan te trekken, kan de adapter beschadigd raken en kunt u een elektrische schok krijgen, klinkt er mogelijk een explosief geluid of kan er vonkvorming optreden. Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van de oplaadbare accu Laad de accu volledig op voordat u de computer voor de eerste keer gebruikt. Houd de oplaadbare accu buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren, zodat ze deze niet in de mond kunnen nemen. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken en verstikking. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Gebruik uitsluitend een goedgekeurde accu en wisselstroomadapter. Gebruik uitsluitend accu’s en adapters die zijn goedgekeurd door Samsung Electronics. Niet goedgekeurde accu’s en adapters voldoen mogelijk niet aan de juiste veiligheidsvereisten en kunnen problemen en storingen veroorzaken die resulteren in ontploffing of brand. Gebruik de computer niet op een plaats die onvoldoende ventilatie biedt, zoals op een bed of een kussen, en gebruik de computer niet op een vloer met vloerverwarming. De computer zou dan oververhit kunnen raken. Zorg er met name in deze omgevingen voor dat de ventilatieopeningen (aan de zijkant) niet zijn geblokkeerd. Als de ventilatieopeningen zijn geblokkeerd, kan de computer oververhit raken, hetgeen kan leiden tot problemen met de computer of zelfs ontploffing. Hoofdstuk 1. Aan de slag 10 Gebruik de computer niet op een vochtige plaats, zoals in een badkamer of sauna. Anders werkt de computer mogelijk niet goed en bestaat gevaar voor elektrische schokken. Gebruik de computer altijd binnen het aanbevolen temperatuur- en luchtvochtigheidbereik (10-35ºC, 20-80% RV). Sluit het LCD-scherm niet en doe de computer niet in de tas wanneer deze nog aan staat. Als u de computer in de tas doet zonder deze uit te schakelen, kan de computer oververhit raken en is er gevaar voor brand. Sluit de computer naar behoren af voordat u deze verplaatst. U mag dit product (of de batterij) nooit verhitten of in het vuur werpen. Bewaar of gebruik het product (of de batterij) niet op een hete plaats, zoals in een sauna, in een voertuig blootgesteld aan de zon, enzovoort. Er is gevaar voor ontploffing of brand. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Zorg ervoor dat metalen voorwerpen, zoals een sleutel of paperclip, de aansluitpunten van de accu (metalen onderdelen) niet kunnen raken. Als een metalen voorwerp de aansluitpunten van de accu raakt, kan kortsluiting ontstaan die de accu kan beschadigen of brand kan veroorzaken. Als vloeistof uit het product (of de batterij) lekt of een vreemde geur uit het product (of de batterij) komt, verwijdert u het product (of de batterij) en neemt u contact op met het servicecentrum. Er is gevaar voor ontploffing of brand. Vervang een kapotte of versleten accu om veiligheidsredenen altijd door een nieuw goedgekeurd exemplaar. Hoofdstuk 1. Aan de slag 11 Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik Haal alle op de computer aangesloten kabels los voordat u deze reinigt. Als uw notebook over een externe en verwijderbare batterij beschikt, verwijdert u de externe batterij. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of beschadiging van het product. Sluit op het modem geen telefoonlijn aan die is verbonden met een digitale telefoon. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken, brand of beschadiging van het product. Plaats geen voorwerpen gevuld met water of chemicaliën boven of in de buurt van de computer. Als water of chemicaliën in de computer binnendringen, kan dit brand of elektrische schokken veroorzaken. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Als de computer is gebarsten of gevallen, moet u de voedingskabel loshalen en contact opnemen met het servicecentrum om een veiligheidscontrole uit te voeren. Als de notebookcomputer over een externe (verwijderbare ) batterij beschikt, verwijdert u ook deze batterij. Het gebruik van een kapotte computer kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Vermijd direct zonlicht wanneer de computer zich bevindt in een ruimte zonder ventilatie, zoals in een voertuig. Er bestaat gevaar voor brand. De computer kan oververhit raken of ten prooi vallen aan dieven. Hoofdstuk 1. Aan de slag 12 Gebruik uw notebook-pc niet lang wanneer een lichaamsdeel in contact met de notebook-pc staat. De temperatuur van het product kan tijdens normaal functioneren stijgen. Dit kan leiden tot het beschadigen of het verbranden van uw huid. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Aanwijzingen met betrekking tot upgrades Voer alleen zelf een upgrade van de computer uit als u over voldoende kennis en vaardigheden hiertoe beschikt. Als dat niet het geval is, vraagt u het servicecentrum of een geautoriseerde technicus om de upgrade uit te voeren.  Zorg ervoor dat u alleen een upgrade uitvoert van de onderdelen die zijn opgegeven in de gebruikershandleiding volgens de procedures die zijn beschreven in de gebruikershandleiding. Demonteer de andere onderdelen of apparaten niet zelf. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken, brand of beschadiging van het product. Hoofdstuk 1. Aan de slag 13 Haal de voedingseenheid of de AC-adapter in geen geval uit elkaar. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken. Als u de accu van de ingebouwde klok verwijdert, houd deze dan buiten het bereik van kinderen zodat ze deze niet kunnen aanraken en/of inslikken. Er bestaat verstikkingsgevaar. Als een kind de accu inslikt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen. Sluit, voordat u een upgrade van de computer gaat uitvoeren, de computer af en ontkoppel alle aangesloten kabels. Als de notebookcomputer is voorzien van een externe (verwijderbare) batterij, verwijdert u ook deze batterij. Anders kan er gevaar voor elektrische schokken ontstaan. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Aanwijzingen met betrekking tot beheer en verplaatsing Volg de aanwijzingen voor de locatie waar u zich bevindt (bijvoorbeeld vliegtuig, ziekenhuis, enzovoort) op als u gebruik maakt van draadloze communicatie (Wifi, Bluetooth, enzovoort). Vermijd om een station bloot te stellen aan magnetische velden. Beveiligingsapparaten met magnetische velden zijn onder andere detectiepoorten op luchthavens en draagbare detectoren. Bij beveiligingsapparaten op luchthavens waarmee handbagage wordt gecontroleerd zoals transportbanden, wordt gebruik gemaakt van röntgenstraling in plaats van magnetisme. Hierdoor wordt een station niet beschadigd. Hoofdstuk 1. Aan de slag Als u de notebookcomputer meedraagt met andere voorwerpen, zoals de adapter, muis, boeken, enzovoort, moet u ervoor zorgen dat niets tegen de notebookcomputer aandrukt. Als een zwaar object tegen de notebookcomputer wordt gedrukt, kan een witte plek of een vlek op het lcd-scherm verschijnen. Let daarom goed op dat u geen druk uitoefent op de notebook. Plaats de notebookcomputer in dat geval in een afzonderlijk compartiment, apart van andere objecten. 14 Veiligheidsinstructies Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan het product. Aanwijzingen met betrekking tot de installatie Zorg ervoor dat u de ventilatie- en andere openingen in het product niet blokkeert, en steek geen voorwerpen in de openingen. Schade aan een onderdeel in de computer kan elektrische schokken en brand veroorzaken. Als u de computer gebruikt terwijl deze op zijn zijde ligt, moet u deze dusdanig plaatsen dat de ventilatieopeningen zich aan de bovenzijde bevinden. Als u dat niet doet, kan de temperatuur binnen in de computer stijgen, hetgeen tot storingen en uitvallen van de computer kan leiden. Plaats geen zware voorwerpen op het product. Dit kan problemen met de computer veroorzaken. Bovendien kan het voorwerp vallen en verwondingen of schade aan de computer veroorzaken. Hoofdstuk 1. Aan de slag 15 Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van de oplaadbare accu Voer verbruikte oplaadbare batterijen op verantwoorde wijze af. •• Er is gevaar voor brand en ontploffing. •• De wijze waarop verbruikte oplaadbare batterijen worden verwerkt kan verschillen per land of regio. Voer de verbruikte oplaadbare accu op een verantwoorde wijze af. Smijt niet met de oplaadbare accu, haal hem niet uit elkaar en gooi hem niet in water. Dit kan leiden tot verwondingen, brand of ontploffing. Gebruik alleen oplaadbare batterijen die zijn goedgekeurd door Samsung Electronics. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot ontploffing. Vermijd contact met metalen voorwerpen, zoals autosleutels en clips, tijdens het vasthouden of dragen van een oplaadbare accu. Contact met metaal kan leiden tot kortsluiting en een hoge temperatuur en kan leiden tot schade aan de oplaadbare accu of kan brand veroorzaken. Veiligheidsinstructies Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan het product. Vervang de oplaadbare accu in overeenstemming met de instructies in deze handleiding. Als u dat niet doet, kan dit leiden tot ontploffing of brand als gevolg van schade aan het product. U mag het product (of de batterij) niet verwarmen of blootstellen aan hitte (bijvoorbeeld in een voertuig tijdens de zomer). Er is gevaar voor ontploffing of brand. Hoofdstuk 1. Aan de slag 16 Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik Plaats geen kaars, brandende sigaret, enzovoort boven of op het product. Er bestaat gevaar voor brand. Gebruik een stopcontact of verdeeldoos met randaarde. Anders kan er gevaar voor elektrische schokken ontstaan. Laat het product na reparatie testen door een veiligheidstechnicus. Geautoriseerde Samsung-servicecentra voeren na de reparatie een veiligheidscontrole uit. Als u een gerepareerd product gebruikt zonder het op veiligheid te testen, kan dit leiden tot elektrische schokken of brand. Schakel bij bliksem het systeem onmiddellijk uit, haal de stekker uit het stopcontact en gebruik geen modem of telefoon. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand. Gebruik de computer en de AC-adapter niet op schoot of op een zacht oppervlak. Als de temperatuur van de computer oploopt, zou u zich kunnen branden. Veiligheidsinstructies Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan het product. Hoofdstuk 1. Aan de slag 17 Volg bij het omgaan met computeronderdelen de aanwijzigen uit de handleiding de bij de onderdelen werd geleverd op. Anders kan schade aan het product ontstaan. Anders kan er gevaar voor elektrische schokken en brand ontstaan. Als er rook uit de computer komt of u een brandlucht ruikt, trekt u de stekker uit het stopcontact en neemt u onmiddellijk contact op met een servicecentrum. Als uw notebook over een externe en verwijderbare batterij beschikt, verwijdert u de externe batterij. Sluit het LCD-scherm pas nadat u hebt gecontroleerd dat de notebookcomputer is uitgeschakeld. Gebruik geen beschadigde of aangepaste cd. Sluit alleen toegestane apparaten aan op de aansluitingen of poorten van de computer. Er bestaat gevaar voor brand. De temperatuur kan oplopen, waardoor het product oververhit en vervormd kan worden. Dit zou kunnen leiden tot schade aan het product of persoonlijk letsel. Druk niet op de uitwerptoets op het moment dat het cd-romstation in bedrijf is. Steek uw vingers niet in de PC Card-sleuf. U kunt gegevens kwijtraken of de schijf kan plotseling worden uitgeworpen, hetgeen letsel kan veroorzaken. Laat het product niet vallen en stoot het niet om. U zou letsel kunnen oplopen of de gegevens zouden beschadigd kunnen raken. Breng de antenne niet in contact met een voedingsbron, zoals een stopcontact. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken. Dit zou kunnen leiden tot letsel of elektrische schokken. Gebruik altijd een aanbevolen computerreinigingsmiddel voor het reinigen van het product en gebruik de computer pas wanneer deze weer helemaal droog is. Anders kan er gevaar voor elektrische schokken en brand ontstaan. De noodmethode voor het uitwerpen van een schijf met behulp van een paperclip mag niet worden gebruikt op het moment dat de schijf in beweging is. Gebruik de noodvoorziening voor het uitwerpen van schijven alleen als de optische schijf tot stilstand is gekomen. Er is gevaar voor verwondingen. Veiligheidsinstructies Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan het product. Hoofdstuk 1. Aan de slag 18 Aanwijzingen met betrekking tot upgrades Wees voorzichtig bij het aanraken van een onderdeel of apparaat van het product. Houd uw gezicht uit de buurt van de lade van de optische schijf op het moment dat deze in bedrijf is. Wanneer u dit niet doet, kan dit leiden tot schade aan het product of letsel. U zou gewond kunnen raken als de schijf onverhoopt plotseling wordt uitgeworpen. Smijt niet met de computer of onderdelen ervan en pas op dat u deze niet laat vallen. Controleer cd’s voor gebruik op barsten en andere beschadigingen. Wanneer u dit niet doet, kan dit leiden tot schade aan het product of letsel. Het station zou beschadigd kunnen worden en de gebruiker zou gewond kunnen raken. Sluit na de demontage de klep en sluit vervolgens het netsnoer weer aan. Laat het product niet achter op een plaats die is blootgesteld aan magneetvelden. Wanneer u dit niet doet, kunnen er elektrische schokken ontstaan door het blootliggende circuit. •• Een magneetveld kan ervoor zorgen dat het product niet normaal werkt of dat de batterij wordt ontladen. Gebruik alleen onderdelen die zijn goedgekeurd door Samsung Electronics. •• De informatie die is opgeslagen op de magneetband van een creditcard, telefoonkaart, bankpas, vervoerticket, enz. kan beschadigd raken door het elektromagnetische veld van een computer. Dit zou tot schade aan het product kunnen leiden of brand veroorzaken. Veiligheidsinstructies Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan het product. Haal het product nooit uit elkaar en probeer het product niet zelf te repareren. Als het product is gemodificeerd, gedemonteerd of gerepareerd door de gebruiker, vervalt de garantie, wordt er een servicetarief in rekening gebracht en bestaat het gevaar van een ongeluk. Gebruik een geautoriseerd servicecentrum van Samsung Electronics. Hoofdstuk 1. Aan de slag 19 Aanwijzingen met betrekking tot beheer en verplaatsing Schakel voordat u het product verplaatst de stroomtoevoer uit en haal alle aangesloten kabels los. Het product zou beschadigd kunnen raken en gebruikers zouden over de kabels kunnen vallen. Als u de notebookcomputer langere tijd niet gebruikt, moet u de oplaadbare accu ontladen en los van de computer bewaren. (Voor typen met een externe en verwijderbare batterij) Als u een apparaat wilt aansluiten dat niet is gemaakt of goedgekeurd door Samsung Electronics, moet u vooraf contact opnemen met het servicecentrum. De oplaadbare accu blijft dan in zo goed mogelijke conditie. Het product zou beschadigd kunnen raken. U zou betrokken kunnen raken bij een verkeersongeval. Houd uw aandacht op het verkeer. Bedien of bekijk de computer niet tijdens het besturen van een voertuig. Veiligheidsinstructies Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan het product. Adviezen ter voorkoming van gegevensverlies (vasteschijfbeheer) Ga met zorg te werk om beschadiging van de gegevens op de vaste schijf te voorkomen. •• Een vasteschijfstation is dermate gevoelig dat stoten van buiten kunnen leiden tot verlies van gegevens op het schijfoppervlak. •• Wees uiterst voorzichtig, want verplaatsing van de computer of aanstoten van de computer terwijl deze aan staat kan leiden tot beschadiging van de gegevens op het vasteschijfstation. •• Het bedrijf is niet aansprakelijk voor het verlies van gegevens op de vaste schijf. Hoofdstuk 1. Aan de slag 20 Oorzaken die schade aan de gegevens op de vaste schijf of aan de vaste schijf zelf zouden kunnen veroorzaken. •• De gegevens kunnen verloren gaan wanneer stoten van buiten worden aangebracht op de schijf tijdens het uit elkaar halen of in elkaar zetten van de computer. •• De gegevens kunnen verloren gaan als de computer wordt uitgeschakeld of gereset als gevolg van een stroomstoring terwijl de vaste schijf in bedrijf is. •• Gegevens kunnen onherstelbaar verloren gaan als gevolg van een virusinfectie. •• Gegevens kunnen verloren gaan als de stroomtoevoer wordt uitgeschakeld terwijl een programma wordt uitgevoerd. •• Als u de computer verplaatst of aanstoot terwijl de vaste schijf in bedrijf is, kunnen bestanden beschadigd worden of beschadigde sectoren ontstaan op de vaste schijf. Maak regelmatig back-ups van uw gegevens om gegevensverlies als gevolg van beschadiging van de vaste schijf te voorkomen. Veiligheidsinstructies Het gebruik van de voeding in een vliegtuig Aangezien het type stopcontact kan verschillen afhankelijk van het type vliegtuig, sluit u het stroomsnoer op de vereiste wijze aan. Aangezien er voor de voedingskabel en autoadapter representatieve afbeeldingen worden gebruikt, kunnen deze afwijken van de daadwerkelijke onderdelen. Hoofdstuk 1. Aan de slag 21 Wanneer u een AC-stekker gebruikt Plaats de pinnen van de stekker recht in het midden van het stopcontact. •• Als de pinnen van de stekker niet in het midden van de gaten worden geplaatst, kan de stekker slechts half in het stopcontact worden gedrukt. In dat geval steekt u de stekker opnieuw in het stopcontact. •• U moet de stekker in het stopcontact steken wanneer de stroomindicator (LED) van het stopcontact groen brandt. Wanneer de stekker op de juiste manier is aangesloten, blijft de stroomindicator (LED) groen branden. Anders wordt de stroomindicator (LED) uitgeschakeld. In dat geval trekt u de stekker uit het stopcontact en controleert u of de stroomindicator (LED) groen brandt. Vervolgens steekt u de stekker weer in het stopcontact. Stroomindicator (LED) Center Holes Stopcontact van 220 V Goed Stopcontact van 110 V Fout Veiligheidsinstructies Hoofdstuk 1. Aan de slag Wanneer u de autoadapter gebruikt In het geval van een aanstekercontact moet u de autoadapter gebruiken (optioneel). Steek stekker van de autoadapter in de aanstekerhouder en sluit de DC-stekker van de autoadapter aan op de voedingsaansluiting op de computer. Wanneer u de oplaadconverter in het vliegtuig gebruikt Mogelijk moet u, afhankelijk van het vliegtuig, de autoadapter en oplaadconverter gebruiken. Sluit de oplaadconverter in het vliegtuig (optioneel) aan op de autoadapter (optioneel) en steek de vliegtuigstekker in het stopcontact. Oplaadconverter dit eind aan op 1 Sluit de autoadapter. Autoadapter DC-stekker Aanstekeraansluiting Aanstekerhouder 22 Steek de vliegtuigaansluiting in het stopcontact van het vliegtuig. 2 Juiste houding tijdens computergebruik Hoofdstuk 1. Aan de slag 23 Het bewaren van de juiste houding tijdens computergebruik is uiterst belangrijk om fysieke schade te voorkomen. •• Gebruik de computer niet in een liggende houding, maar alleen in een zittende houding. De volgende instructies gaan over het aannemen van een goede houding tijdens het werken met de computer, zoals bepaald door middel van human engineering. Lees de instructies goed door en volg deze op tijdens het werken met de computer. •• Gebruik de computer niet op uw schoot. Als de temperatuur van de computer oploopt, zou u zich kunnen branden. Anders loopt u een verhoogd risico op blessures (RSI: Repetitive Strain Injury) als gevolg van herhaalde handelingen, en kunt u te maken krijgen met ernstig lichamelijk letsel. •• De instructies in deze handleiding zijn zodanig geformuleerd dat ze van toepassing zijn op de gemiddelde gebruiker. •• Als de instructies niet van toepassing zijn op een gebruiker, moeten de aanbevelingen worden toegepast in overeenstemming met de behoeften van de gebruiker. Juiste houding De hoogte van uw bureau en stoel instellen in overeenstemming met uw lengte. De hoogte moet zodanig worden ingesteld dat uw armen een rechte hoek vormen wanneer u op uw stoel zit en uw handen op het toetsenbord plaatst. Stel de hoogte van de stoel zodanig in dat uw hielen comfortabel op de grond staan. •• Houd uw polsen tijdens het werken recht. •• Gebruik een stoel met een comfortabele rug. •• Laat uw zwaartepunt tijdens het zitten op de stoel niet rusten op de stoel maar op uw voeten. •• Gebruik een hoofdtelefoon als u de computer wilt gebruiken terwijl u een telefoongesprek voert. Werken met de computer met de telefoon op uw schouder is slecht voor uw houding. •• Houd artikelen die u vaak gebruikt binnen handbereik. Juiste houding tijdens computergebruik Hoofdstuk 1. Aan de slag 24 Oogpositie Handpositie Bewaar een afstand van tenminste 50 cm tussen uw ogen en het beeldscherm. Houd uw arm onder een rechte hoek, zoals aangegeven in de afbeelding. •• Stel de hoogte van het beeldscherm zodanig in dat de bovenkant van het scherm op gelijke hoogte met of lager dan uw ogen licht. •• Houd de lijn van uw elleboog naar uw hand recht. •• Stel de helderheid van het beeldscherm niet te hoog in. •• Houd het beeldscherm schoon. •• Als u een bril draagt, maak deze dan schoon voordat u de computer gebruikt. •• Als u gegevens van een vel papier invoert op de computer, gebruik dan een vaste documenthouder die het papier op vrijwel gelijke hoogte met het beeldscherm houdt. •• Plaats uw handpalm niet op het toetsenbord tijdens het typen. •• Houd de muis niet krampachtig vast. •• Druk niet krampachtig op het toetsenbord, aanraakvlak of de muis. •• Het is raadzaam een extern toetsenbord en een muis aan te sluiten als u de computer langere tijd gebruikt. Juiste houding tijdens computergebruik Volumeregeling (hoofdtelefoon en luidsprekers) Controleer het volume voordat u naar muziek gaat luisteren. Controleer het volume! •• Controleer of het volume niet te luid is voordat u een hoofdtelefoon gebruikt. •• Het is niet raadzaam langdurig een hoofdtelefoon te gebruiken. •• Afwijkingen van de standaardinstelling van de equalizer kunnen leiden tot gehoorschade. •• De standaardinstellingen kunnen zonder uw tussenkomst worden gewijzigd door updates van software en stuurprogramma’s. Controleer de standaardinstellingen van de equalizer voor het eerste gebruik. Hoofdstuk 1. Aan de slag 25 Luister niet gedurende langere tijd op hoog volume om mogelijke gehoorschade te voorkomen. Werktijd (pauzes) •• Als u langer dan een uur achter elkaar werkt, neem dan telkens na 50 minuten een pauze van tenminste 10 minuten. Verlichting •• Gebruik de computer niet op een donkere plaats. De verlichting bij het werken met de computer moet net zo sterk zijn als bij het lezen van een boek. •• Indirecte verlichting is het beste. Gebruik een gordijn om weerspiegelingen in het LCD-scherm te voorkomen. Werkomstandigheden •• Gebruik de computer niet op een warme en vochtige plaats. •• Gebruik de computer binnen de toegestane temperatuuren luchtvochtigheidswaarden die zijn vermeld in deze handleiding. Overzicht Hoofdstuk 1. Aan de slag 26 Vooraanzicht •• De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een representatief model voor een bepaalde serie. De vormgeving en kleur in de afbeeldingen kan enigszins afwijken van het werkelijke product, afhankelijk van het model. •• De kleur en het uiterlijk van uw computer kunnen afwijken van de afbeelding in deze handleiding. 1 2 3 4 5 1 Bedrijfsindicator Geeft de bedrijfsstatus van de camera camera (optioneel) aan. 2 Microfoon (optioneel) U kunt de ingebouwde microfoon gebruiken. Cameralens (optioneel) Met deze lens kunt u foto’s maken en bewegende beelden opnemen. U kunt een foto maken of een film opnemen met Charms > Start > Camera. 3 4 LCD 5 Luidspreker (optioneel) 8 9 Hiermee wordt het geluid gegenereerd. 6 Aan/Uit-knop Hiermee zet u de computer aan en uit. 7 Toetsenbord Door het indrukken van de toetsen kunt u gegevens invoeren. 8 Aanraakvlak en knoppen 6 7 Hier wordt het beeld weergegeven. 9 Statusindicatoren Het aanraakvlak en de knoppen bij het aanraakvlak vervullen dezelfde functie als een muis en de knoppen die zich daarop bevinden. Hier kunt u de bedrijfsstatus van de computer zien. Een brandend lampje geeft aan dat de corresponderende functie actief is. Overzicht Hoofdstuk 1. Aan de slag Statusindicatoren 1 Fn Lock 2 Caps Lock 27 Deze indicator geeft de Aan/Uit-status van de functie Fn Lock aan. Aan: U kunt sneltoetsen gebruiken zonder de Fn-toets ingedrukt te houden. Uit: U moet de Fn-toets ingedrukt houden voordat u een sneltoets kunt gebruiken. Gaat branden wanneer u op de toets Caps Lock drukt om hoofdletters te kunnen typen zonder de toets Shift ingedrukt te houden. Aan: hoofdletters typen Uit: kleine letters typen 1 2 3 4 3 Oplaadstatus 4 Aan/Uit Geeft de voedingsbron en de status van de oplaadbare batterij aan. Groen: de oplaadbare batterij is volledig opgeladen of is niet aanwezig. / Rood of oranje: de oplaadbare batterij wordt opgeladen. Uit: de computer draait op de oplaadbare batterij en is niet aangesloten op het lichtnet. Geeft de bedrijfsstatus van de computer aan. Aan: de computer is in bedrijf. Knippert: de computer staat in de slaapstand. Overzicht Hoofdstuk 1. Aan de slag 28 Rechter aanzicht Cd-station 1 (optische schijf) (optioneel) 1 2 3 2 USB poort 3 Beveiligingssleuf Hiermee kunt u cd’s en dvd’s afspelen. Een cd-station is optioneel. Het geïnstalleerde station kan afwijken, afhankelijk van de modelspecificaties. Op de USB-poort kunt u USB-apparaten aansluiten, zoals een toetsenbord/muis, digitale camera, enzovoort. U kunt de computer beveiligen door een slot en een kabel aan de Beveiligingssleuf te bevestigen. Overzicht Hoofdstuk 1. Aan de slag Linker aanzicht 1 1 2 Digitale audio-/ videopoort Port 5 (HDMI) (optioneel) 3 Voedingsaansluiting 2 Netwerkpoort 3 Fan Vents 4 Monitorpoort 4 5 6 7 8 Poort voor het aansluiten van een HDMI-kabel. Met behulp van deze poort kunt u genieten van digitaal beeld en geluid op het scherm. Op de USB-poort kunt u USBapparaten aansluiten, zoals een toetsenbord/muis, digitale camera, enzovoort. 6 USB poort Aansluiting voor de wisselstroomadapter voor de stroomvoorziening van de computer. U kunt aan de hand van de kleur onderscheid maken tussen de verschillende typen poorten (blauw voor USB 3.0 en zwart voor USB 2.0). Poort voor het aansluiten van een Ethernet-kabel. Hoofdtelefoon-/ Hier kunt een oor- of hoofdtelefoon 7 microfoonaansluiting aansluiten. The internal heat of the computer is emitted through these holes. 8 Multicardsleuf If the vents are blocked the computer may overheat. Avoid blocking the vents as this may be dangerous. Poort voor het aansluiten van een monitor, tv of projector door middel van een 15-pins D-SUB-aansluiting. U kunt een VGA-adapter aansluiten (optioneel). 29 Een kaartsleuf ondersteunt meerdere kaarten. Overzicht Hoofdstuk 1. Aan de slag 30 Onderaanzicht 1 2 1 Oplaadbare batterij 2 Vergrendeling van de oplaadbare batterij Dit is een Lithium-Ion oplaadbare batterij voor het voeden van de computer. Pal voor het ontgrendelen van de oplaadbare batterij. Klep van Het werkgeheugen en de vaste 3 geheugencompartiment/ schijf bevinden zich achter de vaste-schijfcompartiment klep. 3 De computer aan- en uitzetten Hoofdstuk 1. Aan de slag 31 De computer aanzetten 1 2 Klap het LCD-scherm omhoog. 3 Druk op de Aan/Uit-knop om de computer aan te zetten. Sluit de AC-adapter aan. Over het activeren van Windows Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt, verschijnt het activeringsvenster van Windows. Volg de instructies op het scherm voor de procedures om de computer te gebruiken. Hiermee past u de helderheid van het scherm aan Wanneer de computer op batterijvoeding werkt, wordt automatisch de helderheid van het LCD-scherm gereduceerd. Druk op de toetsencombinatie het scherm te verhogen. de stroom wordt ingeschakeld, gaat het LED-lampje 4 Als Power branden. + om de helderheid van De computer aan- en uitzetten De computer uitzetten •• Aangezien de procedures voor het uitschakelen van de computer per besturingssysteem kunnen verschillen, dient u de computer uit te schakelen volgens de procedures van uw besturingssysteem.. •• Sla al uw gegevens op alvorens op Afsluiten te klikken. •• Als Easy Settings is geïnstalleerd, kan de locatie voor het afsluiten van het systeem afwijken. Klik op z Start sluiten. > x Afsluiten om de computer af te x z of z x Hoofdstuk 1. Aan de slag 32 Hoofdstuk 2. Werken met de computer Toetsenbord 34 Aanraakvlak 37 Cd-station (ODD, optioneel) 42 Multicardsleuf (optioneel) 43 Een extern weergaveapparaat aansluiten 46 Een extern digitaal apparaat aansluiten 56 Het volume instellen 57 Bedraad netwerk 59 Draadloos netwerk (optioneel) 62 Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) 65 Samsung Software Update 75 De beveiligingssleuf gebruiken (optioneel) 76 Toetsenbord Hoofdstuk 2. Werken met de computer Sneltoetsfuncties en -procedures worden in de volgende gedeelten behandeld. •• Het toetsenbord in de afbeelding kan afwijken van het werkelijke toetsenbord. •• Het toetsenbord kan afwijken, afhankelijk van uw land. Hieronder worden voornamelijk de sneltoetsen beschreven. Sneltoetsen Druk de Fn-toets en de sneltoets gelijktijdig in. U kunt ook op de toets Fn Lock drukken en op een sneltoets om de functies van de sneltoetsen gemakkelijker te kunnen gebruiken. ► Methode 1 + Sneltoetsen ► Methode 2 1 2 Sneltoetsen 34 Toetsenbord Sneltoetsen Hoofdstuk 2. Werken met de computer Naam Easy Settings Helderheid instellen CRT/LCD Aanraakvlak Dempen Volumeregeling Stille modus Vliegtuigmodus 35 Functie Het Samsung-programma voor het beheren van de software, Easy Settings, wordt gestart. Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. Schakelen tussen weergave van het beeld op het LCD-scherm of het externe beeldscherm, als een externe monitor (of TV) is aangesloten op de computer. De werking van het aanraakvlak in- en uitschakelen. Als u een externe muis gebruikt, kunt u de werking van het aanraakvlak uitschakelen. Druk op deze knop om het geluid in of uit te schakelen. Het volume instellen. Reduceert het geluid van de ventilator, zodat de gebruiker de computer kan gebruiken zonder hinderlijke geluiden. Hiermee worden alle draadloze netwerkapparaten in- of uitgeschakeld. (Alleen voor modellen met een draadloos netwerkapparaat.) Toetsenbord Hoofdstuk 2. Werken met de computer Overige functietoetsen (optioneel) •• Wanneer de functie Fn Lock is ingeschakeld, kunt u de sneltoetsfuncties gebruiken zonder dat u de toets Fn hoeft in te drukken. •• Als de functie is ingeschakeld (On): U kunt de sneltoetsfuncties gebruiken zonder op de toets Fn te drukken. •• Als de functie is uitgeschakeld (Off): U kunt een sneltoetsfunctie gebruiken door tegelijkertijd op de toets Fn + de sneltoets te drukken. Als de sneltoetsen niet naar behoren werken, moet u Easy Settings installeren. Functie van de rechtermuisknop (aanraakvlak). + 36 Aanraakvlak Her aanraakvlak biedt dezelfde functionaliteit als de muis. De linker- en rechterknop van het aanraakvlak vervullen dezelfde rol als de linker- en rechtermuisknop. Als u het touchpad wilt gebruiken, hebt u het touchpadstuurprogramma nodig. De computer beschikt over een ingebouwd Windowsstuurprogramma en een stuurprogramma van de fabrikant. Voor optimale prestaties kunt u het beste het stuurprogramma van de fabrikant van het touchpad gebruiken. Het stuurprogramma van de touchpadfabrikant is bij aankoop van dit product al geïnstalleerd. Wanneer u Windows opnieuw installeert of het besturingssysteem wijzigt, kunt u het beste het stuurprogramma van de desbetreffende fabrikant gebruiken. •• Raak het aanraakvlak alleen met uw vingers aan. Andere voorwerpen dan uw vingers, zoals een balpen, worden niet door het aanraakvlak herkend. •• Als u het aanraakvlak aanraakt of de knoppen van het aanraakvlak indrukt tijdens het opstarten van de computer, kan het opstarten van Windows meer tijd in beslag nemen. •• De fabrikant van het touchpad controleren Klik op Start >Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Hardware en controleer het apparaat (bijvoorbeeld Elan, Synaptics, enz.). Hoofdstuk 2. Werken met de computer •• Het Windows-stuurprogramma voorziet in algemene touchpadfuncties (bewegen van de aanwijzer, klikken, enz.), maar er worden geen speciale aanraakfuncties ondersteund. Basisfuncties van het aanraakvlak De cursor over het scherm verplaatsen Wrijf uw vinger lichtjes over het aanraakvlak. De muisaanwijzer volgt de beweging van uw vinger. Schuif uw vinger in de richting waarin u de cursor wilt verplaatsen. 37 Aanraakvlak Hoofdstuk 2. Werken met de computer 38 Klikken Rechtsklikken Plaats uw vinger op het aanraakvlak en klik één keer op een item. De rechterknop van het aanraakvlak correspondeert met de rechtermuisknop. Druk eenmaal op de rechterknop van het aanraakvlak. Het corresponderende pop-upmenu wordt geopend. U kunt ook één keer snel op de linkerknop drukken. Tik of Klik Klik Dubbelklikken Slepen Plaats uw vinger op het aanraakvlak en tik tweemaal kort achter elkaar op het vlak terwijl de cursor op het gewenste object staat. Slepen is het verplaatsen van een object nadat u het hebt geselecteerd. U kunt ook tweemaal kort achter elkaar op de linkerknop van het aanraakvlak drukken. TikTik of KlikKlik Zet de cursor op het object dat u wilt verslepen en druk de linkerknop van het aanraakvlak in. Houd de rechterknop ingedrukt en sleep het object naar de gewenste plaats door uw vinger over het aanraakvlak te schuiven. De linkerknop van het aanraakvlak ingedrukt houden Verplaatsen Aanraakvlak De speciale functies van het aanraakvlak (optioneel) Hoofdstuk 2. Werken met de computer 39 De speciale functies van het aanraakvlak configureren Sommige gebarenfuncties zijn mogelijk niet geconfigureerd. In dat geval kunt u deze configureren via het volgende pad. •• De speciale aanraakfuncties zijn mogelijk niet beschikbaar en de versie of functies kunnen afwijken afhankelijk van het model. Sommige gebruiksprocedures kunnen afwijken, afhankelijk van de versie. •• Raadpleeg voor gedetailleerde instructies de beschrijvingen in het venster met instellingen voor het aanraakvlak. Met het aanraakvlak kunt u de volgende speciale aanraakfuncties gebruiken. •• Functie Scrollen •• Functie Zoomen u het Elan-stuurprogramma gebruikt 1 ►KlikWanneer op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Aanraakvlak > Opties en pas vervolgens de gevoeligheid aan. ► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Apparaatinstellingen > Instellingen en pas vervolgens de gevoeligheid aan. instellingenvenster van het aanraakvlak wordt 2 Het weergegeven. Selecteer een onderdeel door erop te klikken in Selecteer een object en klik op OK. •• Functie voor het verplaatsen van pagina’s Maak de selectie van een onderdeel in het venster met instellingen voor het aanraakvlak ongedaan om de speciale aanraakfunctie te annuleren en klik op OK. Aanraakvlak Hoofdstuk 2. Werken met de computer 40 Scrollen In- en uitzoomen van beeld en tekst Deze functie werkt hetzelfde als de scrollstrook van het aanraakvlak. Als u twee vingers op het aanraakvlak zet en deze naar elkaar of van elkaar weg schuift, wordt in- of uitgezoomd op het beeld of de tekst. Plaats twee vingers op het aanraakvlak en beweeg ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om omhoog, omlaag, naar links of naar rechts te scrollen. Inzoomen Uitzoomen of of Aanraakvlak Hoofdstuk 2. Werken met de computer 41 Aanraakvlak aan/uit Vergrendelen met sneltoetsen Als u een muis gebruikt, kunt u desgewenst het aanraakvlak uitschakelen. U kunt het aanraakvlak vergrendelen met de toetsencombinatie + Automatisch vergrendelen wanneer er een USB-muis wordt aangesloten ► Wanneer u het Elan-stuurprogramma gebruikt . U kunt de instellingen voor het aanraakvlak en de knoppen van het aanraakvlak instellen op de tabbladen die verschijnen als u klikt op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluid > Muis. Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Aanraakvlak en schakel het selectievakje Uitgeschakeld als externe USB-muis is aangesloten in. Zodoende wordt het touchpad uitgeschakeld wanneer er een USB-muis wordt aangesloten. ► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Apparaatinstellingen en schakel het selectievakje intern aanwijsapparaat uitschakelen als een extern USBaanwijsapparaat wordt aangesloten in. Zodoende wordt het touchpad uitgeschakeld wanneer er een USB-muis wordt aangesloten. Niet alle modellen zijn voorzien van deze automatische vergrendelfunctie. Cd-station (ODD, optioneel) Hoofdstuk 2. Werken met de computer Als uw computer geen cd-station heeft, kunt u een extern cdstation kopen. 42 2 Druk de cd of dvd op de geopende lade totdat deze vastklikt. •• Plaats geen disc met barsten of krassen in het station. De disc zou kunnen breken en het optische station beschadigen wanneer dat deze op hoge snelheid wordt rondgedraaid. •• Reinig een cd of dvd door deze met een zachte doek van binnen naar buiten schoon te wrijven. •• Plaats een mini-cd in het midden van het cd-station. •• De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een representatief model en kunnen van het werkelijke model afwijken. •• Het gebruik van een cd die niet rond van vorm is wordt niet aanbevolen. Een disc inleggen en uitnemen 1 Klik op de toets Uitwerpen op het optische schijfstation aan de zijkant van de computer. Statusindicator Noodopening Uitwerptoets de lade dicht totdat deze vastklikt. 3 Duw Het statuslampje van het schijfstation gaat branden. •• De lees- en schijfsnelheid van het cd-station kan variëren, afhankelijk van de conditie en het type van de media. •• Als het schijfstation niet werkt of de computer is uitgeschakeld, kunt u een disc uitnemen door het uiteinde ) in de noodopening te steken van een paperclip ( totdat de lade wordt uitgeworpen. Multicardsleuf (optioneel) Hoofdstuk 2. Werken met de computer U kunt de multicardsleuf gebruiken om gegevens te lezen van of te schrijven naar verschillende typen geheugenkaarten. Als u een geheugenkaart plaatst, moet u ervoor zorgen dat u deze in de juiste richting plaatst. Als u tegen een onjuist geplaatste geheugenkaart drukt, kan de kaart zelf of de sleuf beschadigd raken. •• U kunt geheugenkaarten gebruiken als verwisselbare schijf voor gegevensuitwisseling met digitale apparaten, zoals een digitale fotocamera, enzovoort. •• Schaf geheugenkaart met de gewenste capaciteit apart aan. •• De kleur van de multicardsleuf kan afwijken van de kleur in de afbeelding in deze handleiding. •• Voordat u de sleuf gebruikt, moet u de dummykaart uit de sleuf verwijderen. (Alleen voor modellen waarbij dummykaarten worden verstrekt.) •• Plaats de geheugenkaart in de op de sleuf afgedrukte richting in de multicardsleuf. •• Bij geheugenkaarten die zijn gemarkeerd met ‘*’ moet u eerst een opgegeven adapter installeren en daarna de adapter in de multicardsleuf plaatsen. Als u dergelijke geheugenkaarten rechtstreeks in de multicardsleuf steekt zonder gebruik te maken van een opgegeven adapter kan de computer beschadigd raken. •• De computer herkent het apparaat mogelijk niet afhankelijk van de status van de opgegeven adapter. •• De snelheid van gegevensoverdracht kan variëren afhankelijk van de specificatie van de geheugenkaart. Voorbeeld) SD Card Naamgeving geheugenkaart In de volgende tabel worden de volledige namen van geheugenkaarten weergegeven voor elke afkorting. Afkorting SD Naam geheugenkaart Secure Digital *mini SD mini Secure Digital *micro SD micro Secure Digital SDHC Secure Digital High Capacity *mini SDHC mini Secure Digital High Capacity *micro SDHC micro Secure Digital High Capacity SDXC *micro SDXC Secure Digital eXtended Capacity micro Secure Digital eXtended Capacity 43 Multicardsleuf (optioneel) Hoofdstuk 2. Werken met de computer 44 De kaart gebruiken een geheugenkaart in de juiste richting in de 1 Plaats multicardsleuf. kaartstation verschijnt. Klik op Map openen en 2 Het bestanden weergeven. Als het venster niet verschijnt, moet u klikken op Start > Computer. Als een venster verschijnt met de vraag of het systeem moet worden doorzocht, klikt u op Doorgaan zonder scannen. Dit brengt u bij stap 2 hierboven. Multicardsleuf (optioneel) kunt gegevens opslaan, verplaatsen en verwijderen door te 3 Udubbelklikken op het corresponderende station. U kunt de kaart alleen gebruiken nadat u deze hebt geformatteerd. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 45 Een geheugenkaart formatteren Voordat u de geheugenkaart voor het eerst gebruikt, moet u deze formatteren. Tijdens het formatteren worden alle op de kaart aanwezige gegevens gewist. Als de kaart gegevens bevat, maak dan hiervan een back-up voordat u de kaart formatteert. De apparaatnaam van het kaartstation kan per computermodel verschillen. Een geheugenkaart verwijderen Verwijder de kaart als volgt, afhankelijk van het model. Druk de kaart naar binnen om deze uit te werpen. Pak vervolgens het uiteinde van de kaart beet en trek deze naar buiten. U kunt ook simpelweg het uiteinde van de kaart vastpakken en de kaart verwijderen. 1 Klik op Start > Computer. op het kaartstation met het aanraakvlak en kies 2 Rechtsklik Formatteren. 3 Klik op Start om het formatteren te starten. •• Als u de kaart wilt gebruiken voor het uitwisselen van gegevens met een digitaal apparaat, zoals een digitale fotocamera, is het raadzaam de kaart te formatteren met behulp van het digitale apparaat. •• Als u probeert een kaart die in de computer is geformatteerd te gebruiken in een ander digitaal apparaat, kan het zijn dat u de kaart nogmaals moet formatteren. •• U kunt een SD, of SDHC met schrijfbeveiliging niet formatteren, beschrijven of wissen als het schrijfbeveiligingsschuifje in de stand Lock (vergrendeld) staat. •• Herhaaldelijk insteken en verwijderen van een geheugenkaart kan leiden tot beschadiging van de geheugenkaart. Een extern weergaveapparaat aansluiten Als u een extern weergaveapparaat aansluit, zoals een monitor, tv, projector, enzovoort, kunt u de afbeelding op het bredere scherm van het externe apparaat weergeven wanneer u een presentatie geeft of video bekijkt. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 46 . Over de verbindingskabel Gebruikers moeten zelf de benodigde verbindingskabels aanschaffen. De computer beschikt voer een analoge monitorpoort (D-SUB) en een digitale video/audio-poort (HDMI). De visuele kwaliteit is scherper wanneer een weergaveapparaat wordt verbonden via een HDMI-poort in plaats van een analoge monitorpoort (D-SUB). Wanneer er meerdere poorten worden ondersteund, kunt u daarom het beste de poort gebruiken die de beste visuele kwaliteit levert. •• Voordat u start, controleert u de poort en kabel van het externe weergaveapparaat en sluit u het apparaat aan op de computer. •• Vanwege de beperkingen van het besturingssysteem wordt de functie DualView niet ondersteund in Windows 7 Starter. D-SUB-kabel HDMI-kabel Aansluiten op de monitorpoort (optioneel) U kunt op de monitorpoort een monitor, tv of projector op de computer aansluiten en de beelden weergeven op een breder scherm. U kunt betere presentaties geven door de computer aan te sluiten op een projector. Een extern weergaveapparaat aansluiten de monitorkabel (15-pins) om de D-SUB-poort van 1 Gebruik de computer aan te sluiten op de monitor of tv. Externe monitor Hoofdstuk 2. Werken met de computer 47 LCD Tv: Projector CRT LCD+CRT Clone LCD+CRT Dual View de voedingskabel van de aangesloten monitor, tv of 2 Steek projector in het stopcontact en schakel het apparaat in. •• Als het scherm niet wordt geschakeld, zelfs niet wanneer u op de toetsencombinatie 3 Druk één keer op de toetsencombinatie + . Er verschijnt een scherm waarop u de monitormodus kunt selecteren. Door op de toets te drukken terwijl u de toets ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende een weergaveapparaat selecteren. + drukt, moet u het programma Easy Settings installeren. •• Twee monitoren instellen: Open in het Configuratiescherm de Weergaveinstellingen, selecteer Monitor 2 en schakel vervolgens het selectievakje Het bureaublad naar dit beeldscherm uitbreiden in voor twee monitoren. Zie de online Help van Windows voor meer informatie. Een extern weergaveapparaat aansluiten Aansluiten via de HDMI-poort (optioneel) Door de computer via een HDMI-poort aan te sluiten op een computer, geniet u van zowel een hoge beeldkwaliteit als een hoge geluidskwaliteit. Nadat u de tv via HDMI hebt aangesloten, moet u het beeld en het geluid configureren. 1 Sluit de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de tv. Externe monitor Hoofdstuk 2. Werken met de computer 48 2 Druk één keer op de toetsencombinatie + . Er verschijnt een scherm waarop u de monitormodus kunt selecteren. te drukken terwijl u de toets Door op de toets ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende een weergaveapparaat selecteren. HDMI Tv: Projector LCD+HDMI Clone LCD+HDMI Dual View •• Weergave van het DOS-opdrachtpromptvenster op de externe monitor/ tv wordt niet ondersteund. •• Een tv-scherm wordt alleen ondersteund op modellen met een tv-uitgang (HDMI). •• Gelijktijdige weergave op alle drie (LCD + CRT + HDMI) wordt niet ondersteund. •• Als de tv is voorzien van meer dan één HDMI-poort, sluit u de computer aan op de poort DVI IN. •• Als het scherm niet wordt geschakeld, zelfs niet wanneer •• Als u de computer aansluit op een tv, moet u de externe ingang van de tv in de modus HDMI zetten. u op de toetsencombinatie + programma Easy Settings installeren. drukt, moet u het Een extern weergaveapparaat aansluiten Hoofdstuk 2. Werken met de computer 49 Het beeld instellen op een HDMI-tv (Optioneel) ► Voor grafische kaarten van Intel Als het bureaublad niet passend op het tv-scherm wordt weergegeven, configureert u het als volgt - afhankelijk van de grafische kaart. met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer 1 Klik Grafische eigenschappen. •• U kunt zien welk type grafische kaart is geïnstalleerd door Apparaatbeheer > Beeldschermadapters te selecteren en op het symbool + te klikken. •• De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de computer en de versie van het stuurprogramma. Als een venster wordt weergegeven waarin u de gewenste modus kunt selecteren, selecteert u Basismodus en klikt u op OK. op Beeldscherm > Algemene instellingen, selecteer 2 Klik Aangepast in het veld Hoogte-breedteverhouding om het beeld van het bureaublad weer te geven op het tv-scherm en klik op OK. Een extern weergaveapparaat aansluiten ► Voor grafische kaarten van AMD met de rechtermuisknop op het Bureaublad en 1 Klik selecteer Grafische eigenschappen > Bureaubladen en beeldschermen > Mijn digitale beeldschermen > Opties schermgrootte (Digitaal beeldscherm). het formaat van de randen van het tv-scherm bij met de 2 Stel de formaatbalk en klik op Toepassen. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 50 Een extern weergaveapparaat aansluiten ► Voor grafische kaarten van NVIDIA Deze functie is niet beschikbaar in de Optimus-specificaties. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 51 het formaat van het bureaublad zodanig aan met behulp 3 Pas van de formaatbalken dat de vier pijlen op het bureaublad in de hoeken van het tv-scherm staan en klik op OK. met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer 1 Klik NVIDIA-configuratiescherm. in het venster Bewerking selecteren aan de 2 Selecteer linkerkant de optie Beeldscherm > Bureaubladgrootte en -positie aanpassen en klik op Bureaubladformaat wijzigen. Horizontale formaatbalk Verticale formaatbalk Een extern weergaveapparaat aansluiten Hoofdstuk 2. Werken met de computer 52 Het geluid instellen op een HDMI-tv (Optioneel) U kunt het geluid van de computer laten weergeven via de HDMI-tv. Om het geluid van de computer te laten weergeven via de tv moet u het geluidsapparaat configureren in het configuratiescherm op het moment dat u de HDMI-tv op de computer aansluit. De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de computer. Rechtsklik op het pictogram Volumeregeling in het 1 systeemvak rechtsonderaan op het bureaublad en kies Afspeelapparaten. (U kunt ook klikken op Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid.) de instelling naar Digital Audio (HDMI), HDMI Device of 2 Wijzig Digital Output Device, klik op Als standaard instellen en klik op OK. Bij sommige computermodellen wordt het HDMIuitvoerapparaat mogelijk niet in de lijst met afspeelapparaten vermeld. Zet in dat geval de tv aan, sluit de tv door middel van een HDMI-kabel aan op de computer en schakel vervolgens over naar HDMI of LCD+HDMI Clone of LCD+HDMI DualView met behulp van de toetsencombinatie ( + ). Als u het geluid van de computer na het afsluiten van de HDMI-tv weer via de luidsprekers wilt laten weergeven, moet u het afspeelapparaat weer instellen op Speakers. Een extern weergaveapparaat aansluiten Effectief gebruikmaken van AMD Graphics (optioneel) PowerXpress is een switchable graphics-technologie waarmee u of de interne of de externe grafische chipset inschakelt om de levensduur van de accu te verlengen zonder afname van de grafische prestaties. Deze technologie maakt standaard gebruik van de interne grafische chipset om de consumptie van het accuvermogen te verminderen, en schakelt naar de externe grafische chipset wanneer de gebruiker bepaalde functies van een programma gebruikt die hogere grafische prestaties vereisen, zoals een game of het afspelen van een video. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 53 •• Niet-geregistreerde programma’s worden uitgevoerd met gebruik van de interne grafische chipset. •• U kunt alleen uitvoerbare bestanden (EXE) registreren. met de rechtermuisknop op het Bureaublad en selecteer 1 Klik in het pop-upmenu Verwisselbare afbeeldingen configureren. op de knop Bladeren, registreer de software en klik op 2 Klik de knop Toepassen. Deze beschrijving is uitsluitend voor Windows 7/8 en de modellen waarop AMD PowerXpress-technologie is toegepast. ► Programma’s voor grafische PowerXpress-technologie z Als u bepaalde functies van een programma met de externe grafische chipset wilt uitvoeren, moet u het programma registreren. Bepaalde programma’s zijn al geregistreerd. Als u meer programma’s wilt registreren, voert u de volgende stappen uit. x nu af aan worden sommige van de functies van het 3 Van geregistreerde programma die hoge grafische prestaties vereisen, zonder aanvullende configuratie uitgevoerd met de externe grafische chipset. Een extern weergaveapparaat aansluiten Grafische kaart van NVIDIA efficiënter gebruiken (optioneel) NVIDIA Optimus is een functie waarmee u automatisch de interne en externe grafische chipsets kunt selecteren en gebruiken, afhankelijk van de software die op dat moment wordt uitgevoerd. De interne grafische chipset kan bijvoorbeeld worden gebruikt als u op internet surft of als u tekst verwerkt om het energieverbruik van de batterij te minimaliseren en de high-performance externe grafische chipset kan worden gebruikt voor het spelen van games of het afspelen van video voor een levensechtere ervaring. •• Het model NVIDIA Optimus ondersteunt uitsluitend Windows 7/8. •• Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen die de NVIDIA Optimus-technologie ondersteunen. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 54 Programma’s registreren die moeten worden uitgevoerd door de externe grafische chipset Als u een programma wilt uitvoeren met de externe grafische chipset, moet u het programma registreren in het NVIDIAconfiguratiescherm. Bepaalde programma’s zijn al geregistreerd. Als u meer programma’s wilt registreren (bijvoorbeeld 3D-games, enz.), voert u de volgende stappen uit. met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer 1 Klik NVIDIA-configuratiescherm. in het linkerdeelvenster 3D-instellingen > 3D2 Selecteer instellingen beheren en selecteer het tabblad Programmainstellingen. Selecteer een aan te passen programma (S) 3 Inklikthetu veld op de knop Toevoegen om de software te registreren. U kunt alleen uitvoerbare bestanden (EXE) registreren. Een extern weergaveapparaat aansluiten veld Selecteer de voorkeur grafische processor voor 4 Indithetprogramma (O) selecteert u select High-performance NVIDIA processor en klikt u op de knop Toevoegen. x x c v v programma is geregistreerd. 5 Het Wanneer u het geregistreerde programma uitvoert, wordt het uitgevoerd door middel van de externe grafische chipset, zonder dat aanvullende configuratie nodig is. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 55 Een extern digitaal apparaat aansluiten U kunt een bestand dat op een apparaat wordt bewaard, opslaan naar de door een digitaal apparaat, zoals een camera, camcorder of mobiele telefoon aan te sluiten op de computer en gebruik te maken van de functies voor bestandsbeheer. Hoofdstuk 2. Werken met de computer vensterAutomatisch uitvoeren verschijnt. Klik op Map 2 Het openen en bestanden weergeven. Als het venster niet verschijnt, klikt u op Start > Computer. Een camera of camcorder aansluiten Als er een digitaal apparaat, zoals een camera of camcorder is aangesloten op de computer, wordt deze herkend als een verwisselbare schijf, zodat u de bestand op het apparaat kunt verplaatsen of kopiëren. de USB-kabel om de USB-poort van de 1 Gebruik notebookcomputer aan te sluiten op de USB-poort van het digitale apparaat, bijvoorbeeld een camera. •• Zowel de computer als het digitale apparaat moeten zijn ingeschakeld. op het corresponderende station. U kunt 3 Dubbelklik vervolgens gegevens opslaan, verplaatsen of verwijderen. •• U moet de benodigde USB-kabel aanschaffen om de computer en het apparaat met elkaar te verbinden. Camera 56 Camcorder De apparaatnaam van het kaartstation kan per model verschillen. Het volume instellen Hoofdstuk 2. Werken met de computer U kunt het volume instellen met behulp van het toetsenbord en met het programma Volumeregeling. Het volume instellen met behulp van het toetsenbord + of Druk op de toetsencombinatie + + om het volume 57 Werken met de geluidsrecorder De procedures voor het opnemen van geluid met Geluidsrecorder worden hieronder beschreven. een microfoon aan op de microfoonaansluiting. 1 Sluit U kunt ook de interne MIC gebruiken. Rechtsklik op het pictogram Volume 2 kies Opnameapparaat. op de taakbalk en of de microfoon is ingesteld als het standaard 3 Controleer opnameapparaat. in of uit te schakelen. Het volume regelen met het programma Volumeregeling Klik op het pictogram Volume op de taakbalk en verschuif de volumeregelaar om het volume in te stellen. Als dit het geval is, is het al ingesteld als standaardapparaat. Zo niet, rechtsklik op de microfoon en selecteer Als standaard instellen. op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires > 4 Klik Geluidsrecorder en klik op Opname starten om de opname te starten. Dempen Het volume instellen SoundAlive gebruiken (optioneel) Met de functie SoundAlive kunt u genieten van een rijker stereogeluid via uw stereoluidsprekers. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 58 ► Basismodus Muziek Selecteer deze modus om naar muziek te luisteren. Film Selecteer deze modus om een film te bekijken. •• De leverancier van de software kan afhankelijk van het model computer variëren. Spraak Hiermee wordt voorrang aan stemmen boven andere geluiden gegeven. •• Daarnaast kunnen sommige afbeeldingen afwijken van het werkelijke product, afhankelijk van het computermodel en de softwareversie. Zilver De modus Zilver is voor mensen met hoorproblemen. •• SoundAlive wordt alleen ondersteund in Windows 7. met de rechtermuisknop op het pictogram 1 Klik Volumeregeling in het systeemvak in de rechterbenedenhoek van het bureaublad en kies Afspeelapparaten. (U kunt ook achtereenvolgens op Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid klikken.) met de rechtermuisknop op Speakers en selecteer 2 Klik Eigenschappen. Selecteer het tabblad SoundAlive en selecteer een van de 3 modi. 3D-diepte Geluidsmodus Selecteer deze modus om een 3D-film of -spel te spelen. ► Geavanceerd, modus er worden 25 voorinstellingen weergegeven op basis van hun relevante geluidskenmerken. ► Gebruikersmodus u kunt verschillende geluidseffecten beheren. Bedraad netwerk Een bedraad netwerk (LAN) is een netwerkomgeving zoals wordt gebruikt voor een bedrijfsnetwerk en voor een breedband internetverbinding thuis. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 59 op Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet 2 Klik > Netwerkcentrum en klik op Adapterinstellingen wijzigen in het linkerdeelvenster. •• U kunt een bedraad LAN gebruiken door gebruik te maken van de LAN-adapter (optioneel). •• De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een representatief model en kunnen van het werkelijke model afwijken. Een verbinding maken met een bedraad LAN via Windows LAN-verbinding, druk op de rechterknop van het 3 Selecteer aanraakvlak en kies Eigenschappen. 1 Sluit de LAN-kabel aan op de bedrade LAN-poort. De naam van het LAN-apparaat kan verschillen, afhankelijk van het netwerkapparaat van uw computer. Bedraad netwerk Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4) in de lijst 4 Selecteer met Netwerkonderdelen en klik op Eigenschappen. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 60 de IP-instellingen. 5 Configureer Als u DHCP gebruikt, selecteert u Automatisch een IP-adres laten toewijzen.. Als u een statisch IP-adres wilt gebruiken, selecteert u Het volgende IP-adres gebruiken en voert u het IP-adres handmatig in. •• De naam van het netwerkcomponent kan verschillen, afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem. •• U kunt een netwerkcomponent toevoegen door te klikken op Installeren op het scherm dat in de figuur hierboven is afgebeeld. U kunt clients, services en protocollen toevoegen. Als DHCP niet wordt gebruikt, moet u contact opnemen met de netwerkbeheerder voor het IP-adres. u alle instellingen hebt verricht, klikt u op de knop OK. 6 Nadat De netwerkinstellingen zijn voltooid. Bedraad netwerk De functie <Wake On LAN> gebruiken <Wake On LAN> is een functie die het systeem uit de slaapstand haalt wanneer een signaal (bijvoorbeeld een ping of magic packet opdracht) aankomt via het bekabelde netwerk (LAN). op Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet 1 Klik > Netwerkcentrum en klik op Adapterinstellingen wijzigen in het linkerdeelvenster. met de rechtermuisknop op de lokale netwerkverbinding 2 Klik en klik op Eigenschappen. op Configureren > tabblad Energiebeheer. Selecteer 3 Klik de optie Dit apparaat mag de computer uit slaapstand halen en klik op OK. Start het systeem opnieuw op. - Als het systeem uit de slaapstand wordt gehaald terwijl geen signaal wordt ontvangen, moet u de functie <Wake On LAN> uitschakelen. - Het LAN LED (LAN-lampje) gaat mogelijk niet uit als het systeem wordt afgesloten zonder de WOL-optie <Wake On LAN> uit te schakelen. - Als u een bekabeld netwerk aansluit terwijl u een draadloos netwerk gebruikt, kan het zijn dat de functie <Wake On LAN> niet wordt geactiveerd. Stel het draadloze netwerk in op Uitgeschakeld als u de functie <Wake On LAN> wilt gebruiken. - De functie <Wake On LAN> werkt mogelijk niet wanneer u de hybride energiebesparingsfunctie gebruikt. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 61 In Windows 7 wordt Wake On LAN niet ondersteund door Ping. Als de computer is aangesloten op een 100Mbps/1Gbps bekabeld netwerk en uit de slaapstand/sluimerstand komt, meldt deze echter een verbinding met een 10Mbps/100Mbps bekabeld netwerk. Dit gebeurt omdat het ongeveer 3 seconden duurt voordat de netwerkfunctionaliteit is hersteld wanneer de computer terugkeert uit de stand stand-by- of slaapstand. Zodra de netwerkfunctionaliteit is hersteld, werkt deze met 100Mbps/1Gbps. Wanneer de batterijvoeding wordt gebruikt en er een LAN-kabel wordt aangesloten, duurt het soms ongeveer 20 seconden voordat er verbinding met internet is. Dit symptoom is gevolg van de energiebesparingsfunctie om het energieverbruik van de batterij te reduceren. Wanneer het systeem op batterijvoeding werkt, wordt de snelheid van het bekabelde LAN automatisch verlaagd om het energieverbruik van de batterij te reduceren. In dat geval werkt een 1Gbps /100Mbps LAN met een snelheid van 100Mbps/10Mbps. Draadloos netwerk (optioneel) Een draadloze netwerkomgeving (WLAN) is een netwerkomgeving, thuis of in een klein kantoor, waarbinnen meerdere computers onderling kunnen communiceren door middel van draadloze netwerkapparatuur. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 62 •• De schermafbeelding en terminologie kan afhankelijk van het model enigszins afwijken. •• Het is afhankelijk van het model mogelijk dat bepaalde functies niet beschikbaar zijn of dat er andere functies beschikbaar zijn. •• De onderstaande beschrijvingen zijn van toepassing op computermodellen met een draadloze netwerkkaart of -module. Een draadloze netwerkmodule is optioneel. De afbeeldingen in deze handleiding kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van uw draadloze netwerkmodule. •• Als het draadloze LAN is uitgeschakeld, drukt u op + om het netwerk weer in toetsencombinatie te schakelen. Wat is een toegangspunt? Een toegangspunt, ook wel Access Point of AP genoemd, is een netwerkapparaat dat een brug vormt tussen het bekabelde netwerk en het draadloze netwerk en fungeert als een draadloos schakelpunt binnen een netwerk met kabels. U kunt meerdere draadloze netwerkapparaten een verbinding laten maken via één toegangspunt. Draadloos netwerk (optioneel) Verbinding maken met een draadloos LAN via Windows Als een toegangspunt aanwezig is, kunt u via dat toegangspunt een verbinding met internet maken via de draadloze netwerkverbindingsmethode die wordt geboden door Windows. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 63 op Verbinding maken. 2 Klik Als er een netwerksleutel voor het toegangspunt is ingesteld, voert u de netwerksleutel in en klikt u op Verbinding maken. Vraag uw netwerkbeheerder om de netwerksleutel. u in het systeemvak op het pictogram 1 Als klikt, verschijnt er een lijst met Netwerkverbindingen beschikbare toegangspunten. Als u een toegangspunt selecteert, wordt de knop Verbinding maken weergegeven. Lijst met toegangspunten de aanduiding Verbonden met het toegangspunt 3 Wanneer verschijnt, kunt u klikken op de knop Sluiten. U kunt het netwerk nu gebruiken. Draadloos netwerk (optioneel) Normale status draadloos netwerk Als het pictogram voor een draadloos LAN wordt weergegeven in het systeemvak van de taakbalk, heeft de computer verbinding met internet (zie hieronder). Abnormale status draadloos netwerk Wanneer er geen verbinding met een draadloos LAN is Als het pictogram voor het draadloze LAN in het systeemvak van de taakbalk een ‘X’ bevat, betekent dit dat het draadloze LANapparaat is uitgeschakeld of dat er geen toegangspunt beschikbaar is. Of de verbinding met het draadloze LAN is verbroken. Als het draadloze LAN is uitgeschakeld, drukt u op toetsencombinatie schakelen. + om het netwerk weer in te Hoofdstuk 2. Werken met de computer 64 Wanneer u geen verbinding met internet hebt Dit wordt aangeduid via het pictogram voor het draadloze LAN .Deze bevindt zich in het systeemvak van de taakbalk. In dat geval moet u de instellingen voor het IP-adres controleren. Neem contact op met uw netwerkbeheerder en configureer het IP-adres opnieuw. Wanneer er wel toegangspunten worden gevonden, maar uw computer geen verbinding met internet heeft Dit is het geval wanneer er een hoge prioriteit is ingesteld voor een toegangspunt met een zwak signaal. Maak verbinding met een toegangspunt met een sterk signaal door op het toegangspunt te klikken. Het toegangspunt dat momenteel is verbonden. De signaalsterkte is zwak. Klikken Een toegangspunt met een sterk signaal Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Een TPM-beveiligingsapparaat (Trusted Platform Module) is een beveiligingsapparaat dat de persoonlijke informatie en gegevens van gebruikers beschermt door de gebruikersverificatiegegevens op te slaan op de TPM-chip die op de computer is geïnstalleerd. Als u het TPM-beveiligingsapparaat wilt gebruiken, moet u de TPM-chip via de BIOS-instellingen initialiseren, het TPMprogramma initialiseren en de gebruiker registreren. •• Deze functie wordt alleen ondersteund door modellen die zijn voorzien van TPM (beveiligingschip). •• Raadpleeg de online Help van het programma voor meer informatie. •• De programmaversie die in deze handleiding wordt beschreven, kan worden gewijzigd en de schermafbeeldingen en termen in de handleiding kunnen afwijken van de schermafbeeldingen en termen die in uw versie worden gebruikt. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 65 De TPM instellen Als u de TPM-functie wilt gebruiken, moet u de volgende stappen uitvoeren. TPM-chip initialiseren 1 De De verificatiegegevens die op de TPM-chip zijn opgeslagen, initialiseren. TPM-programma installeren 2 Het Hiermee installeert u het TPM-programma. TPM-programma registreren 3 Het Met deze stap registreert u het TPM-programma registreren. Zodra u de bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, kunt u de TPM-functie gebruiken. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) De TPM-chip initialiseren Wanneer u de TPM-functie voor de eerste keer gebruikt of als u de gebruiker opnieuw wilt registreren, moet u de TPM-chip initialiseren. •• Wanneer de TPM-chip wordt geïnitialiseerd, worden alle verificatiegegevens op de TPM-chip gewist. Denk dus goed na voordat u besluit om te initialiseren. •• Als u de TPM-chip opnieuw wilt initialiseren terwijl de TPM-functie wordt gebruikt, moet u eerst de bestaande bestanden en mappen die met de TPM-functie zijn gecodeerd, decoderen. Anders kunt u de bestanden en mappen niet openen nadat deze opnieuw zijn geïnitialiseerd. de computer opnieuw op. Wanneer het Samsung-logo 1 Start verschijnt, drukt u herhaaldelijk op de toets F2. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 66 het BIOS-scherm verschijnt, selecteert u Security > TPM 2 Als Configuration en drukt u op Enter. SysInfo Phoenix SecureCore Tiano Setup Advanced Security Boot Supervisor Password User Password HDD Password Clear Clear Clear Set Supervisor Password Set User Password Set HDD Password [Enter] [Enter] [Enter] Password on Boot [Enabled] Exit ▶ TPM Configuration voor TPM Support de optie Enabled en selecteer 3 Selecteer voor Change TPM Status de optie Clear. Phoenix SecureCore Tiano Setup Security TPM Configuration TPM Support Change TPM Status Current TPM State [Enabled] [No Change] Disabled and Deactivated No Change Clear Enable and Activate Disable and Deactivate Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Hoofdstuk 2. Werken met de computer op de toets F10 om de wijzigingen op te slaan. 4 Druk op de toets F10 om de wijzigingen op te slaan. 10Druk De computer wordt automatisch opnieuw opgestart. Initialisatie van de TPM-chip is voltooid. Installeer nu het Als het systeem opnieuw wordt opgestart, drukt u op de TPMprogramma en registreer het. 5 overeenkomstige toets(en) door de instructies op het scherm te volgen. de computer automatisch opnieuw is opgestart 6 Wanneer en het Samsung-logo verschijnt, drukt u herhaaldelijk op de toets F2. Security > TPM Configuration > Change TPM 7 Selecteer Status en stel de optie Enable and Activate in. Aptio Setup Utility Security TPM Configuration TPM Support Change TPM Status Security Chip State [Enabled] [No Change] Disabled and Deactivated No Change Clear Enable and Activate Disable and Deactivate 8 Druk op de toets F10 om de wijzigingen op te slaan. het systeem opnieuw wordt opgestart, drukt u op de 9 Als overeenkomstige toets(en) door de instructies op het scherm te volgen. 67 Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Het TPM-programma installeren U kunt het TPM-programma als volgt installeren. Installeer het programma overeenkomstig de onderstaande procedures. Dit programma wordt alleen geleverd bij modellen met Samsung Recovery Solution en de TPM-functie. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 68 Het TPM-programma registreren op Start > All Programs (Alle programma’s) > 1 Klik Infineon Security Platform Solution > Manage Security Platform (Beveiligingsplatform beheren) > User Settings (Gebruikersinstellingen). (met beheerdersrechten) U kunt eventueel ook op het pictogram op de taakbalk klikken en de initialisatie met beheerdersrechten uitvoeren. 1 Start Samsung Recovery Solution. De verificatie-instellingen voor de beveiliging beginnen met 2 de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie). Zodra de 2 Klik op het pictogram System Software (Systeemsoftware). initialisatiewizard verschijnt, klikt u op Next (Volgende). op het pictogram System Software Installation 3 Klik (Systeemsoftware installeren). programma Easy Software Manager wordt nu gestart. 4 Het Selecteer TPM Host SW (TMP-hostprogramma) en klik op Install Now (Nu installeren). Als de systeemsoftwaremedia bij het product is geleverd, kunt u het programma installeren via de systeemsoftwaremedia (alleen wanneer deze bij het product is geleverd). Als u na de installatie op OK klikt, wordt de computer 5 opnieuw opgestart. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Als het bericht status not initialized (status niet geïnitialiseerd) verschijnt, klikt u op Yes (Ja). Als u de instructies in de initialisatiewizard volgt om een back-up van het noodherstelbestand op te slaan naar een extern apparaat, kunt u het TPM-beveiligingsapparaat veiliger gebruiken. een Security Platform Feature 3 Selecteer (Beveiligingsplatformfunctie) en geef het Basic user password (Basisgebruikerswachtwoord) op. 4 Voltooi de registratie aan de hand van de instructies. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 69 registratie van de gebruiker van het TPM-programma 5 De is voltooid. U kunt bestanden en mappen coderen via het bestandssysteem voor decoderen en de bestanden en mappen gebruiken die moeten worden gecodeerd door op het virtuele station te maken of ze hier naartoe te kopiëren. THet virtuele station wordt gemaakt op de volgende locatie. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Het TPM-programma gebruiken Raadpleeg de online Help van het TPM-programma voor meer informatie over het gebruik van het programma. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 70 het venster Confirm Attribute Changes window 2 Als (Wijzigingen van kenmerken bevestigen) wordt weergegeven, selecteert u het bereik waarop u de codering wilt toepassen. Klik vervolgens op OK. (Dit dialoogvenster wordt alleen weergegeven wanneer de map is gecodeerd.) Een bestand (map) coderen Deze functie stelt u in staat om bestanden en mappen te coderen. U kunt documenten beveiligen via EFS (Encrypt File System). De EFS-functie (Encrypt File System) wordt ondersteund door de volgende besturingssystemen. •• Windows XP Professional •• Windows Vista Business / Enterprise / Ultimate •• Windows 7 Professional / Enterprise / Ultimate met de rechtermuisknop op de map (bestand) die u 1 Klik wilt coderen en selecteer in het pop-upmenu Encrypt (Versleutelen). Als u Windows 7 of Vista gebruikt, wordt het venster voor gebruikersaccountbeheer weergegeven. Klik in dat geval op Continue (Doorgaan). het venster User authentication (Gebruikersverificatie) 3 Als wordt weergegeven geeft u het Basic user password (Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) zult zien dat de kleur van de naam van de map (het 4 Ubestand) in de gecodeerde map is gewijzigd in groen. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 71 Een gecodeerde map (bestand) decoderen met de rechtermuisknop op een gecodeerde map 1 Klik (bestand) en selecteer in het pop-upmenu de optie Decrypt (Decoderen). het gebruikersverificatievenster wordt weergegeven, geeft 2 Als u het Basic user password (Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK. 3 De map (bestand) is gedecodeerd. Een gecodeerde map (bestand) openen 1 Dubbelklik op de gecodeerde map (bestand). het gebruikersverificatievenster wordt weergegeven, geeft 2 Als u het Basic user password (Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK. 3 De map (bestand) wordt geopend. Het virtuele station (Personal Secure Drive: PSD) gebruiken Het virtuele station (PSD) is een virtuele ruimte voor het opslaan en beheren van vertrouwelijke gegevens. U kunt op het virtuele station (PSD) dat u hebt gemaakt, net als op een normaal station (bijvoorbeeld station C:) gewoon bestanden en mappen maken. Daarnaast kun u de vertrouwelijke gegevens gebruiken die u op een ander station hebt opgeslagen, door de gegevens naar het virtuele station (PSD) te kopiëren. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Hoofdstuk 2. Werken met de computer 72 Als het virtuele station (PSD) niet wordt weergegeven Als het virtuele station (PSD) niet wordt geladen U kunt het virtuele station (PSD) alleen gebruiken wanneer u tijdens de registratie van het programma de optie Personal Secure Drive (Persoonlijke beveiligd station) (PSD) hebt geselecteerd. Als u bij het registreren deze optie niet hebt geselecteerd, voltooit u de volgende stappen. Als u het virtuele station (PSD) wilt gebruiken, moet het virtuele station (PSD) eerst worden geladen. Als het station niet wordt geladen, kunt u de onderstaande procedure gebruiken om het station te laden. op Start > All Programs (Alle programma’s) > Infineon 1 Klik Security Platform Solution > Manage Security Platform (Beveiligingsplatform beheren) en klik op het tabblad User Settings (Gebruikersinstellingen) > Security Platform Features (Beveiligingsplatformfuncties). Klik vervolgens op Configure (Configureren). de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie) 2 Wanneer wordt weergegeven, selecteert u Personal Secure Drive (PSD) (Persoonlijk beveililgd station) en geeft u het gebruikerswachtwoord op. een paar maal op Next (Volgende), overeenkomstig de 3 Klik instructies in de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie) om de wizard te voltooien. met de rechtermuisknop op het pictogram Security 1 Klik Platform (Beveiligingsplatform) in het systeemvak van de taakbalk en selecteer in het pop-upmenu Personal Secure Drive (Persoonlijk beveiligd station) > Load (Laden). in het laadvenster het basisgebruikerswachtwoord op 2 Geef en klik op OK. u op Start > Computer klikt, zult u zien dat het 3 Als persoonlijk beveiligd station wordt gemaakt. Houd er rekening mee dat wanneer u vertrouwelijke gegevens naar de PSD hebt gekopieerd, de oorspronkelijke gegevensbestanden niet worden gecodeerd. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Als u nogmaals moet registeren (om de verificatiegegevens op de TPM-chip te wissen) Als u opnieuw wilt registreren, moet u de bestaande verificatiegegevens die op TPM-chip zijn opgeslagen, wissen en moet u de TPM-chip initialiseren. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 73 Het virtuele station verwijderen Als er een virtueel station is gemaakt, moet u dit verwijderen voordat u de bestaande verificatiegegevens verwijdert die zijn opgeslagen op de -chip. Registreer de gebruiker volgens de onderstaande stappen. Klik met de rechtermuisknop op > en klik op 1 Persoonlijk beveiligd station > Maken/beheren. 1 Verwijder het virtuele station. de bestaande verificatiegegevens die zijn 2 Verwijder opgeslagen op de TPM-chip. 2 Klik op Volgende. het wachtwoord in dat u hebt ingevoerd bij registratie 3 Voer van het TPM-programma en klik op Volgende. ‘Geselecteerde PSD verwijderen’ en klik op 4 Selecteer Volgende. ‘Ik wil mijn PSD verwijderen zonder een niet5 Selecteer versleutelde kopie van de inhoud op te slaan’ en klik op Volgende. 6 Klik op Volgende en vervolgens op Voltooien. 7 Het virtuele station is nu verwijderd. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) De bestaande verificatiegegevens verwijderen die zijn opgeslagen op de TPM-chip. op Start > Control Panel (Configuratiescherm) > 1 Klik Programs (Programma’s) > Uninstall Program (Een programma verwijderen) > Infineon TPM Professional Package en klik vervolgens op Uninstall (Verwijderen). er een berichtvenster verschijnt, klikt u op Yes (Ja) om het 2 Als programma te verwijderen. het bericht Infineon Security Platform verschijnt, klikt u 3 Als op No (Nee). op Start > Computer > Organize (Organiseren) > 4 Klik Folder and Search Options (Map- en zoekopties) > View (Weergave) > Hidden files and folders (Verborgen bestanden en mappen) en selecteer Show hidden files and folders (Verborgen bestanden. mappen en stations weergeven) en klik op OK. op Start > Computer >Drive C: (Station C:) > 5 Klik ProgramData en verwijder de map Infineon. TPM-programma is nu verwijderd. 6 Het Als u de TPM-functie wilt gebruiken, herhaalt u de procedures van het TPM-initialisatieproces. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 74 Samsung Software Update SW Update is een softwareprogramma dat naar de software en stuurprogramma's van Samsung zoekt die al bij aankoop van uw computer waren geïnstalleerd, om deze stuurprogramma's of programma's bij te werken. •• U kunt de updatebestanden alleen controleren voordat u bijwerkt, wanneer u verbinding met internet hebt. •• SW Update levert geen updates voor apparaatstuurprogramma's of softwareprogramma's die achteraf door de gebruiker zijn geïnstalleerd. 1 Klik op Start > All Programs > Samsung > SW Update. het programma voor de eerste keer wordt uitgevoerd, 2 Als wordt de gebruikersovereenkomst voor het gebruik van persoonlijke gegevens weergegeven. Klik op Agree (Akkoord). programma SW Update wordt uitgevoerd. 3 Het Selecteer de items die u wilt bijwerken voordat u doorgaat met het updateproces. Hoofdstuk 2. Werken met de computer  Softwarelijst Softwareupdate 75 De beveiligingssleuf gebruiken (optioneel) U kunt de computer beveiligen door een slot en een kabel aan de beveiligingssleuf te bevestigen. Om van deze mogelijkheid gebruik te maken, moet u apart een kabel en slot aanschaffen. Raadpleeg de producthandleiding voor meer informatie over het gebruik van een slot en kabel. Bevestig het slot en de kabel aan een vast object en bevestig het andere uiteinde van de kabel aan de beveiligingssleuf. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 76 Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade Helderheidsinstelling LCD-scherm 78 Easy Settings (optioneel) 79 BIOS-instellingen 80 Een opstartwachtwoord instellen 83 De opstartprioriteit wijzigen 86 Het geheugen uitbreiden 87 Oplaadbare batterij 89 Helderheidsinstelling LCD-scherm U kunt de helderheid van het LCD-scherm op 8 niveaus instellen. De helderheid van het scherm wordt automatisch ingesteld op het hoogste niveau wanneer de computer op netstroom is aangesloten en de helderheid wordt automatisch gedimd wanneer de computer op de accu loopt, zodat deze minder snel leeg raakt. De helderheid instellen met het toetsenbord U kunt de helderheid van het LCD-scherm instellen met de toetsencombinaties + en + . De helderheid van het LCD-scherm kan op 8 niveaus worden ingesteld en wordt steeds met een niveau verhoogd wanneer u eenmaal op de toetsencombinatie + drukt. •• De gewijzigde helderheidsinstelling handhaven nadat de computer opnieuw is opgestart Als u de helderheidsinstelling die met de instellingstoetsen of door middel van de opties voor energiebeheer zijn ingesteld wilt bewaren, moet u de volgende procedures volgen. 1. K lik op Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Energiebeheer. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 78 2. K lik op De schema-instellingen van de huidige modus wijzigen. 3. P as de instellingenbalk voor de helderheid van het beeld aan en klik op de knop Wijzigingen opslaan. •• Batterijverbruik besparen Vermindert de helderheid van de LCD wanneer de computer op de oplaadbare batterij draait om batterijverbruik te besparen. •• Principe slechte LCD-pixels van laptop Beschrijving: Samsung houdt zich aan de specificaties van strikte kwaliteit en betrouwbaarheid van LCD. Het is desondanks onvermijdelijk dat er een kans op een klein aantal slechte pixels is. Een groot aantal slechte pixels kan weergaveproblemen veroorzaken, maar een klein aantal slechte pixels heeft geen invloed op de prestaties van de computer. Daarom gelden bij Samsung de volgende principes: - Heldere dot: 2 of minder - Zwarte dot: 4 of minder - Combinatie van helder en donker: 4 of minder Aanwijzingen voor het reinigen van de LCD Reinig het LCD-scherm met een zachte doek, licht bevochtigd met een reinigingsmiddel voor computer, bewegend in één richting. Overmatige druk op het LCD-scherm tijdens het reinigen ervan kan het LCD-scherm beschadigen. Easy Settings (optioneel) Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade Easy Settings is het geïntegreerde Samsung-programma voor het beheren van de software. Hiermee kunt u verschillende instellingen configureren. •• Deze beschrijving is bedoeld voor modellen die deze functie ondersteunen en waarop Windows 7 wordt uitgevoerd. Functions Opstartbeheer (optioneel) •• De schermafbeelding en terminologie kan afhankelijk van het model enigszins afwijken. •• Het is afhankelijk van het model mogelijk dat bepaalde functies niet beschikbaar zijn of dat er andere functies beschikbaar zijn. 1 starten. een item om de bijbehorende functie te 2 Selecteer configureren. Druk op de toetsencombinatie + 79 Algemeen U kunt Optimalisatie van opstarten, Instellingen aan/uit-knop, Actie bij openen deksel configureren. Als u Samsung Fast Boot-modus selecteert, wordt uw pc geoptimaliseerd voor de snelste opstarttijd. Voor configuratie van USB-opladen, verlening van de gebruiksduur van de batterij, stille modus, toetsenbordverlichting, gebruikersaccountbeheer,Intel Rapid Starttechnologie. Energiebeheer U kunt de instellingen voor het energieplan (hoge prestaties, energiebesparing, de optimale modus van Samsung), de Eco-modus, de energiebesparingsfunctie en de weergaveinstellingen configureren. Draadloos netwerk U kunt configureren welke Bluetooth- of Wi-Fiopties moeten worden gebruikt. Bekabeld netwerk U kunt IP-instellingen automatisch laten instellen of u kunt vaste IP-instellingen selecteren. om Easy Settings te Weergave U kunt de externe weergaveapparaten en de helderheid/kleur van het scherm configureren. Desktopachtergrond/ U kunt de bureaubladachtergrond en de schermbeveiliging schermbeveiliging configureren. SoundAlive U kunt de geluidsmodus configureren (Muziek, Klassiek, Concertzaal, Film, 3D-geluidsmodus, Geavanceerd, enzovoort). BIOS-instellingen In de BIOS-instellingen kunt u de hardware van de computer instellen in overeenstemming met uw behoeften. •• U kunt de BIOS-instellingen gebruiken om een wachtwoord voor het opstarten in te stellen, de opstartvolgorde te wijzigen of een nieuw apparaat toe te voegen. •• Aangezien onjuiste instellingen kunnen leiden tot storingen en het vastlopen van het systeem, moet u zorgvuldig te werk gaan bij het configureren van het BIOS. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 80 De BIOS-instellingen openen 1 Zet de computer aan. zodra het opstartscherm (SAMSUNG-logo) verschijnt op 2 Druk de toets F2 om de BIOS-instellingen te openen. •• De functies van de BIOS-instellingen kunnen worden gewijzigd in het kader van productverbetering. •• De inhoud van de schermen met BIOS-instellingen kan verschillen, afhankelijk van het computermodel. tijd verschijnt het BIOS-instellingenscherm. 3 NaDe enige items in het BIOS-instellingenscherm kunnen afwijken, afhankelijk van het product. BIOS-instellingen Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade Het BIOS-instellingenscherm Instellingenmenu De inhoud van de schermen met BIOS-instellingen kan verschillen, afhankelijk van het computermodel. SysInfo Advanced Instellingenmenu Help Help-informatie voor de geselecteerde optie verschijnt automatisch. Instellingsopties Security 81 Beschrijving Dit is een beschrijving van de basisspecificaties van de computer. Met dit menu kunt u de belangrijkste chipsets en aanvullende functies instellen. Instellen van beveiligingsfunctionaliteit, met inbegrip van wachtwoorden. Boot In dit menu kunt u instellingen voor randapparaten en het opstarten opgeven, zoals de opstartprioriteit. Exit Afsluiten van de BIOS-instellingen, al dan niet met behoud van de wijzigingen. BIOS-instellingen Toetsen in het BIOS-instellingenscherm In het BIOS-instellingenscherm moet u het toetsenbord gebruiken. F1 De Help-informatie weergeven. Omhoog en omlaag Naar boven en naar beneden gaan. F5/F6 De waarde van een optie wijzigen. F9 De standaardinstellingen herstellen. ESC Terugkeren naar het vorige menu of naar het afsluitmenu. Links en rechts Enter F10 Naar een ander menu stappen. Een menuoptie selecteren of een submenu openen. De wijzigingen opslaan en de BIOSinstellingen afsluiten. Het toetsenbord in de afbeelding kan afwijken van het werkelijke toetsenbord. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 82 Een opstartwachtwoord instellen Als u een wachtwoord instelt, moet u dit wachtwoord invoeren als u de computer inschakelt of als u BIOS-instellingen wilt openen. Door een wachtwoord in te stellen kunt u de toegang tot het systeem beperken tot bevoegde gebruikers en de gegevens en bestanden die op de computer zijn opgeslagen beschermen. •• De wachtwoordinstelling biedt de volgende 3 submenu’s. (Supervisor Password (Supervisorwachtwoord), Use Password (Gebruikerswachtwoord) en HDD Password (HDD-wachtwoord)) •• Vergeet of verlies uw wachtwoord niet. •• Zorg dat anderen niet achter uw wachtwoord komen. •• Als u het supervisorwachtwoord of HDD-wachtwoord vergeet, moet u om assistentie vragen bij het servicecentrum. In dat geval zullen kosten in rekening worden gebracht. •• Als u het gebruikerswachtwoord vergeet, kunt u het supervisorwachtwoord uitschakelen. Het gebruikerswachtwoord wordt dan automatisch uitgeschakeld. •• De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de computer en de versie van het stuurprogramma. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 83 Een Supervisor-wachtwoord instellen Als u een supervisorwachtwoord instelt, moet u dit wachtwoord invoeren als u de computer inschakelt of als u BIOS-instellingen wilt openen. Het is niet erg veilig om alleen het supervisorwachtwoord en het gebruikerswachtwoord in te stellen. U kunt het HDD-wachtwoord eveneens gebruiken om de beveiliging te versterken. 1 Selecteer het menu Security in de BIOS-instellingen. de cursor op de optie Set Supervisor Password en druk 2 Zet op <Enter>. XXXXXXXX Een opstartwachtwoord instellen een wachtwoord in, druk op <Enter>, voer het 3 Voer wachtwoord ter bevestiging nogmaals in, en druk nogmaals op <Enter>. Het wachtwoord mag maximaal 8 alfanumerieke tekens lang zijn. Speciale tekens zijn niet toegestaan. Supervisor-wachtwoord is ingesteld. 4 Het Het Supervisor-wachtwoord is vereist voor het inschakelen van de computer en het openen van de BIOS-instellingen. voor sommige modellen geldt dat als in het venster Setup Notice een bericht wordt weergegeven dat een wachtwoord is opgegeven, de instellingen niet zijn voltooid totdat u op Enter drukt. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 84 Een gebruikerswachtwoord instellen Met behulp van het gebruikerswachtwoord kunt u de computer inschakelen, maar kunt u geen belangrijke opties in de BIOSinstellingen wijzigen omdat u geen toegang hebt tot de BIOSinstellingen. Dit helpt onbevoegde toegang tot de belangrijkste instellingen van het menu BIOS Setup (BIOS-instellingen) te voorkomen. Voordat u een gebruikerswachtwoord configureert moet u een Supervisor-wachtwoord configureren. Op het moment dat u het Supervisor-wachtwoord uitschakelt, wordt ook het gebruikerswachtwoord uitgeschakeld. Zet de cursor op Set User Password, druk op <Enter> en voer dezelfde procedure uit als bij het instellen van het Supervisorwachtwoord, vanaf stap 3. Een opstartwachtwoord instellen Voordat u een opstartwachtwoord kunt instellen, moet u een beheerderswachtwoord (Supervisor-wachtwoord) instellen. Stel de optie Password on boot in op Enabled. Als u een opstartwachtwoord instelt, moet een wachtwoord worden ingevoerd om de computer te kunnen opstarten. Onthoud het wachtwoord voor later gebruik. Een opstartwachtwoord instellen Een wachtwoord instellen voor een vaste schijf (optioneel) Als u een wachtwoord instelt voor een vaste schijf, kan deze niet worden geraadpleegd vanaf een andere computer. Zet de cursor op Set HDD Password, druk op <Enter> en stel een wachtwoord in op dezelfde wijze als bij het instellen van het Supervisorwachtwoord, vanaf stap 3. •• De functie voor het instellen van een wachtwoord voor de vaste schijf is mogelijk niet op alle modellen aanwezig. •• Het wachtwoord voor de vaste schijf wijzigen Om veiligheidsredenen kunt u het wachtwoord voor de vaste schijf uitsluitend wijzigen nadat de computer opnieuw is gestart door middel van het indrukken van de knop Aan/Uit op de computer. Als u het wachtwoord voor de vaste schijn niet kunt wijzigen, of de melding HDD Password Frozen verschijnt nadat u in de BIOS-instellingen Security > HDD Password hebt geselecteerd, moet u de knop Aan/Uit op de computer indrukken om de computer opnieuw in te schakelen. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 85 Het wachtwoord opheffen de cursor op het wachtwoord dat moet worden 1 Zet opgeheven en druk op <Enter>. Als u bijvoorbeeld het Supervisor-wachtwoord wilt opheffen, zet u de cursor op de optie Set Supervisor Password en drukt u op <Enter>. in het vak Enter Current Password het huidig 2 Voer ingestelde wachtwoord in en druk op <Enter>. 3 Laat het veld Enter New Password leeg en druk op <Enter>. het veld Confirm New Password leeg en druk op 4 Laat <Enter>. Het wachtwoord is opgeheven. voor sommige modellen wordt het wachtwoord alleen geannuleerd wanneer u op Enter drukt in het venster Setup Notice. De opstartprioriteit wijzigen Bij wijze van voorbeeld wordt hieronder de procedure beschreven om het opstartapparaat met de hoogste prioriteit te wijzigen in de vaste schijf. De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de computer en de versie van het stuurprogramma. 1 Selecteer het menu Boot in de BIOS-instellingen. Druk op <Enter> nadat u de cursor hebt gezet op de optie 2 Boot Device Priority. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 86 Druk op de toets omlaag (↓) om de optie SATA HDD te 3 selecteren en druk op de toets F6 om deze naar boven te verplaatsen. Boot Menu [Boot Priority Order] 1. SATA HDD : XXXXXXXXXXXX 2. USB CD : N/A 3. USB FDD : N/A 4. USB HDD : N/A 5. NETWORK : N/A XXXXXXXX op de toets F10 om de instellingen op te slaan en de 4 Druk BIOS-instellingen af te sluiten. 6QWEJ2CF/QWUG ='PCDNGF? +PVGTPCN.#0 2:'1241/ ='PCDNGF? =&KUCDNGF? 5OCTV$CVVGT[%CNKDTCVKQP De vaste schijf heeft nu de hoogste opstartprioriteit. Als u moet opstarten naar DOS met een USB-apparaat, opent u de BIOS-setup en u selecteert het menu Advanced en stelt het onderdeel Fast BIOS Mode in op Disabled. Het geheugen uitbreiden In de computer zijn een of meer geheugenmodules geïnstalleerd. Er zijn twee geheugensleuven. De gebruiker kan het bestaande geheugen vervangen of nieuw geheugen toevoegen. •• Schakel de computer volledig uit voordat u geheugenmodules vervangt of nieuwe geheugenmodules plaatst. Plaats of vervang geheugenmodules niet terwijl de computer zich in de slaapstand bevindt. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade Geheugenmodules toevoegen of vervangen de schroef in het afdekplaatje van het 1 Verwijder geheugencompartiment aan de onderkan van de computer met een schroevendraaier. Hal de computer los van het lichtnet en verwijder de oplaadbare batterij. Bevestigingsschroef •• Het wordt aanbevolen geheugen toe te voegen met dezelfde specificaties (dezelfde fabrikant en capaciteit) als van het geïnstalleerde geheugen. •• De afbeeldingen voor deze illustratie zijn van een representatief model en kunnen daarom afwijken van het werkelijke product. 87 de nieuwe geheugenmodule onder een hoek van 2 Steek ongeveer 30 graden in de modulesleuf, gelijk aan de hoek van de modulesleuf. Geheugensleuf Het geheugen uitbreiden de geheugenmodule omlaag totdat deze volledig vast 3 Duw zit. Als de geheugenmodule niet gemakkelijk past, moet u de vergrendelingspalletjes naar buiten trekken terwijl u de module omlaag duwt. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade het afsluitplaatje van het geheugencompartiment draai 4 Sluit de schroef vast. Een geheugenmodule verwijderen Trek de vergrendelingspalletjes van de geheugenmodule naar buiten. De geheugenmodule springt omhoog. Verwijder de geheugenmodule onder een hoek van 30 graden. Klepjes geheugenmodule 88 Oplaadbare batterij Volg de onderstaande aanwijzingen op wanneer u de computer gebruikt op de oplaadbare batterij, zonder te zijn aangesloten op het lichtnet. Bij deze computer wordt een intelligente Lithium-Ion batterij geleverd. •• Lees de aanwijzingen op de batterij zorgvuldig en volg deze op voordat u de batterij gebruikt. •• Voordat u de computer na aanschaf voor het eerst gaat gebruiken, dient u de accu volledig op te laden. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 89 De batterij plaatsen/verwijderen het systeem uit, sluit het LCD-scherm en plaats de 1 Schakel computer ondersteboven op een plat oppervlak. Trek de twee vergrendelingspallen naar buiten 2 verwijder de batterij. en de batterij weer installeren door deze in het systeem 3 Utekunt schuiven. De vergrendelingspallen van de batterij vallen naar binnen en zetten de batterij automatisch vast. Controleer of de vergrendelingspal naar binnen is geklikt. Oplaadbare batterij Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade De batterij opladen 90 De resterende capaciteit van de batterij meten 1 Bevestig de batterij en sluit de wisselstroomadapter aan op de voedingsingang van de computer. Het opladen van de batterij begint. U kunt de resterende capaciteit van de batterij als volgt bekijken. Het laadniveau van de batterij controleren op de taakbalk Koppel de netvoedingsadapter los en beweeg de muisaanwijzer over het batterijpictogram in het systeemvak van de taakbalk om de resterende batterijlading te bekijken. 2 Het oplaadlampje wordt groen zodra het opladen is voltooid. Status Oplaadlampje Bezig met opladen Oranje Opladen voltooid Groen Wisselstroomadapter niet aangesloten Uit Informatie over de gebruiksduur van de oplaadbare batterijen Een oplaadbare batterij is een verbruiksartikel. Na verloop van tijd loop de capaciteit en gebruiksduur van de batterij terug. Wanneer de gebruiksduur van de batterij is teruggelopen tot minder dan de helft van de oorspronkelijke gebruiksduur, raden we aan een nieuwe batterij te kopen. Als u de batterij gedurende langere tijd niet wilt gebruiken, slaat u de batterij op nadat u deze hebt opgeladen tot 30-40% van de capaciteit. Dit verlengt de levensduur van de batterij. Oplaadbare batterij De gebruiksduur van de batterij verlengen Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 91 het volgende scherm verschijnt, selecteert u een van de 2 Als modi. De helderheid van het LCD-scherm verlagen Druk op de toetsen + op het toetsenbord om de helderheid van het LCD-scherm te verlagen en de gebruiksduur van de batterij te verlengen. Het programma voor energiebeheer gebruiken Dit programma helpt u efficiënter gebruik te maken van de accu en ondersteunt de energiemodus die is geoptimaliseerd voor de bedrijfsomgeving. op Start > Configuratiescherm > Hardware en 1 Klik geluiden > Energiebeheer. U kunt u rechtsklikken op het energiepictogram in het systeemvak op de taalbalk en Energiebeheer selecteren. De acculevensduur uitbreiden (optioneel) Klik in het programma Easy Settings op Algemeen en stel Battery Life Extender in op ON of OFF. OFF (UIT) Deze modus zorgt dat de batterij 100% wordt opgeladen wanneer de computer is aangesloten op het lichtnet. Hierbij neemt de gebruikstijd van de accu toe, maar de levensduur neemt af. ON (AAN) Deze modus zorgt dat de batterij 80% wordt opgeladen wanneer de computer is aangesloten op het lichtnet. Hierbij neemt de gebruikstijd van de accu af, maar de levensduur neemt toe. Oplaadbare batterij U kunt ook de levensduur van de accu verlengen Druk, wanneer het Samsung-logo tijdens het opstarten wordt weergegeven, op F2 om de BIOS-instellingen te openen, selecteer Advanced > Battery Life Cycle Extension en stel dit in op Enable. U kunt dan de modus voor uitgebreide acculevensduur gebruiken. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 92 met behulp van de pijltoetsen naar de optie Boot > 3 Loop Smart Battery Calibration en druk op <Enter>. XXXXXXXX 6QWEJ2CF/QWUG ='PCDNGF? +PVGTPCN.#0 2:'1241/ ='PCDNGF? =&KUCDNGF? 5OCTV$CVVGT[%CNKDTCVKQP De batterij kalibreren Nadat de batterij een aantal keren achter elkaar kort wordt gebruikt en weer opgeladen, kan een verschil ontstaan tussen de werkelijke en weergegeven resterende capaciteit. In dat geval kunt u het verschil wegwerken door de batterij volledig te ontladen met de kalibratiefunctie en vervolgens weer op te laden. De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de computer en de versie van het stuurprogramma. de wisselstroomadapter los nadat u de computer hebt 1 Haal uitgeschakeld. de computer opnieuw op en druk op de toets F2 zodra 2 Start het Samsung-logo om de BIOS-instellingen te openen. Yes in het venster Battery Calibration 4 Selecteer Confirmation en druk op <Enter>. De batterijkalibratiefunctie wordt geactiveerd en de batterij wordt volledig ontladen. U kunt de bewerking afbreken door op de toets <Esc> te drukken. De bewerking duurt 3 tot 5 uur, afhankelijk van de totale capaciteit van de batterij en de resterende capaciteit. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel Samsung Recovery Solution (optioneel) 94 Samsung Recovery Solution (optioneel) Samsung Recovery Solution is een programma voor het herstellen of maken van back-ups van uw vaste schijf wanneer er zich een probleem voordoet met de computer. Als de computer niet wordt opgestart, kunt u deze herstellen door op de toets in het opstartscherm te drukken. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 94 Functies van Samsung Recovery Solution Back-up-/herstelfuncties Back-upfunctie Een back-up van station C of de benodigde mappen en bestanden. •• De Samsung Recovery Solution is mogelijk niet beschikbaar of de versie kan afwijken afhankelijk van het model. Daarnaast zijn sommige functies mogelijk niet beschikbaar of wijken af afhankelijk van de versie. Voor meer informatie over het gebruik van de Samsung Recovery Solution raadpleegt u de online Help van het programma. •• De schermafbeeldingen in dit document kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet. • Volledige back-up Back-up van station C. Er treedt een probleem op •• Als uw computer niet over een interne optische schijf (ODD) beschikt, moet u een externe optische schijf op de computer aansluiten om de back-upfunctie of herstelfunctie met dvd's te kunnen gebruiken. •• De functie Systeemsoftware is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de programmaversie. • Gegevensback-up Een back-up van belangrijke mappen en bestanden. Herstelfunctie Belangrijke Windows-bestanden, station C of mappen en bestanden herstellen nar de vorige staat. • Basisherstel Snel en alleen belangrijke Windowsbestanden herstellen. • Volledig herstellen VIRUS Herstelt station C naar de vorige, normale staat. • Gegevens herstellen Hiermee kunt u belangrijke bestanden of mappen herstellen naar de vorige opgeslagen versie. Samsung Recovery Solution (optioneel) Systeemsoftwarefuncties Samsung Recovery Solution levert systeemsoftware zodat u de apparaatstuurprogramma's en systeemsoftware voor een normale werking van het systeem opnieuw kunt installeren of kunt kopiëren naar een afzonderlijk opslagapparaat. Herstelfuncties U kunt de Samsung Recovery Solution niet alleen vanuit Windows gebruiken, maar ook als u Windows niet kunt opstarten. Laten we een zien hoe we de Samsung Recovery Solution gebruiken. Optional functions such as Initial State Image, Initial Status Backup, and Partitioning are only available in some models. Als er een installatiekopie van de oorspronkelijke status is opgeslagen op een dvd of een verwisselbaar opslagapparaat, sluit u het dvd-station of het verwisselbare opslagapparaat aan op de computer voordat u de functie gebruikt. Partitie instellen en Back-up van begintoestand Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt, wordt de functie Back-up van begintoestand uitgevoerd nadat Windows is geregistreerd. Deze functie slaat een beeld op van de aanvankelijke status van station C op een veilige locatie, zodat de gebruiker de computer weer in de begintoestand kan terugbrengen met de functie Volledig herstel. De Back-up van begintoestand wordt slechts eenmaal uitgevoerd, onmiddellijk nadat de computer is aangeschaft. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 95 u het systeem voor het eerst inschakelt, verschijnt het 1 Nadat registratievenster van Windows. Nadat u Windows volgens de aanwijzingen op het scherm hebt geregistreerd, wordt de computer opnieuw opgestart. de computer opnieuw is opgestart, verschijnt het 2 Nadat scherm Partitie instellen. U kunt de omvang van de stations C en D aanpassen door de partitiegrootte aan te passen met behulp van de schuifbalk en door op Volgende te klikken. De functie voor het partitioneren van de schijf is alleen beschikbaar op het moment dat de computer voor het eerst wordt opgestart en kan daarna niet meer worden gebruikt. Wanneer de partities eenmaal zijn vastgelegd kunt u de grootte ervan niet meer wijzigen. Voer de partitionering daarom zorgvuldig uit. scherm Back-up van begintoestand verschijnt. Wanneer 3 Het u wilt doorgaan met de Back-up van begintoestand moet u op Nu opnieuw opstarten klikken. De computer wordt opnieuw opgestart. Back-up van begintoestand wordt uitgevoerd om een 4 De back-up van de begintoestand van station C te maken op een veilige locatie. Dit back-upbestand wordt gebruikt voor de functie Volledig herstel waarmee u de computer terug kunt zetten naar de begintoestand. de Back-up van begintoestand is voltooid start u 5 Nadat Windows opnieuw op. Samsung Recovery Solution (optioneel) De computer herstellen Herstellen is een functie waarmee de computer kan worden hersteld tot een punt dat is gedefinieerd bij de aanschaf van de computer of tot een punt dat door de gebruiker is gedefinieerd. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 2 Wanneer het beginscherm verschijnt, klikt u op Herstellen. De functie Herstel bevat de opties Basisherstel en Volledig herstel. Windows: 1 – VKlikanuit op Samsung Recovery Solution. – A ls Windows niet kan worden gestart: op het Zet de computer aan en druk op de toets moment dat het opstartscherm met het SAMSUNG-logo verschijnt. Een ogenblik later start de computer op in de herstelmodus en het scherm van de Samsung Recovery Solution verschijnt. Voor computers die het aanraakscherm ondersteunen werkt het aanraakscherm niet in de herstelmodus. Gebruik in dit geval het aanraakvlak of de muis. 96 Als u klikt op Select by Symptom (Selecteren op symptoom), verschijnt het menu Select by Symptom (Selecteren op symptoom). Op het moment dat u een symptoom selecteert, gaat de aanbevolen hersteloptie knipperen. Klik op de hersteloptie om door te gaan. Samsung Recovery Solution (optioneel) in het herstelmenu de optie Basisherstel of 3 Selecteer Volledig herstel. Om de computer naar de oorspronkelijke status van de computer te herstellen, klikt u op Beginstatus van de computer en volgt u de instructies op het scherm om het herstelproces uit te voeren. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel •• Het menu Geavanceerd wordt alleen geactiveerd wanneer de computer wordt opgestart in het herstelgebied. (doordat op de toets wordt gedrukt tijdens het opstarten.) Aangezien tijdens een Volledig herstel alle gebruikersgegevens en later geïnstalleerde programma’s worden gewist, moet u een back-up maken van uw belangrijke gegevens met de functie Gegevensback-up voordat u een Volledig herstel uitvoert. computer wordt opgestart in de herstelmodus en 4 De er verschijnt een melding over de voortgang van het herstelproces. Nadat u op OK klikt wordt het herstelproces gestart. Het herstelproces kan enige tijd in beslag nemen. Een ogenblik geduld. Voer een Volledig herstel uit als de computer nog steeds niet goed werkt nadat een Basisherstel is uitgevoerd. In het menu Geavanceerd kunt u de grootte van de partities op de vaste schijf wijzigen (bijvoorbeeld C: en D:). •• Maak van tevoren een back-up van uw gegevens, want alle gegevens gaan verloren als de grootte van een partitie wordt gewijzigd. 97 aan het einde van het herstelproces de melding 5 Wanneer verschijnt dat het systeem opnieuw moet worden gestart, klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten. Zorg ervoor dat de voedingskabel is aangesloten tijdens het herstelproces. De eerste keer dat de computer wordt opgestart na een Volledig herstel kan het opstartproces meer tijd in beslag nemen als gevolg van het systeemoptimalisatieproces. Schakel de computer op dat moment niet uit. Samsung Recovery Solution (optioneel) Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 98 Volledige back-up / Volledig herstel Tijdens een Volledige back-up wordt de volledige inhoud van het station C opgeslagen op een ander station of op een dvd. Tijdens een Volledig herstel wordt het back-upbestand dat is opgeslagen tijdens de Volledige back-up teruggezet op het station C. Volledige back-up Als u de functie Complete Backup (Volledige back-up) uitvoert om een back-up naar een dvd of verwisselbaar opslagapparaat te kopiëren, kunt u de computer zelfs herstellen als er een probleem optreedt met de vaste schijf of als het herstelgebied is verwijderd. Om een back-up te maken, hebt u een verwisselbaar opslagapparaat nodig met minimaal 15 GB aan vrij ruimte. op Back-up in het startscherm van Samsung Recovery 1 Klik Solution. een beschrijving van de huidige status van de computer 2 Geef en klik op Volgende. Nadat u het dvd-station of het verwisselbare opslagapparaat hebt aangesloten, kun u het dvd-station of het verwisselbare opslagapparaat opgeven als het opslagpad. Het station D selecteren. Het dvd-station selecteren. het item voor het selecteren van opties wordt 3 Wanneer weergegeven, selecteert u een optie en klikt u op Volgende. De functies LiveImaging en Back-ups maken van systeemsoftware worden ondersteund als opties voor de bewerking Volledige back-up. •• LiveImaging: hiermee wordt de bewerking Volledige back-up uitgevoerd in Windows. De back-upbewerking met LiveImaging kan worden vertraagd als de vaste schijf regelmatig wordt gebruikt door andere toepassingen. •• Back-ups maken van systeemsoftware: met deze functie wordt een back-up van de systeemsoftware opgeslagen op de dvd wanneer de bewerking Volledige back-up is voltooid. Samsung Recovery Solution (optioneel) het systeem opnieuw wordt opgestart in de 4 Wanneer Herstelmodus, begint de bewerking Volledige back-up. Voer de back-up verder uit door de instructies te volgen. •• Samsung Recovery Solution ondersteunt de indelingen DVD+R, DVD-R, DVD+RW en DVD-RW. •• Als de optie LiveImaging is geselecteerd, begint de bewerking Volledige back-up zonder dat de computer opnieuw wordt opgestart. de bewerking Volledige back-up verder uit door de 5 Voer instructies te volgen. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 99 aan het einde van het back-upproces de melding 6 Wanneer verschijnt dat het systeem opnieuw moet worden gestart, klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten. Als de optie LiveImaging is geselecteerd, wordt de computer niet opnieuw opgestart. Samsung Recovery Solution (optioneel) Volledig herstel back-up op dvd 1 – BijZeteen de computer aan en plaats de back-up-dvd in het dvd- Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 100 een herstelpunt van een Volledige back-up op 3 Selecteer het selectiescherm voor herstelpunten en klik op de knop Volgende. Het systeem wordt opnieuw gestart. station. Als de back-up uit meerdere dvd’s bestaat, plaatst u de eerste dvd. – Een back-up op een verwisselbaar opslagapparaat maken Sluit het verwisselbare opslagapparaat aan. – Bij een back-up op een ander station Ga door met stap 2. het scherm Samsung Recovery Solution wordt 2 Wanneer weergegeven, klikt u op Herstellen en vervolgens op Volledig herstel. de computer weer is opgestart in de herstelmodus 4 Nadat verschijnt het voortgangsbericht van het herstelproces. Nadat u op OK klikt wordt het herstelproces gestart. Als meerdere dvd’s zijn gebruikt voor een Volledige back-up, verschijnt telkens wanneer een dvd is voltooid een bericht om de volgende dvd te plaatsen. aan het einde van het herstelproces de melding 5 Wanneer verschijnt dat het systeem opnieuw moet worden gestart, klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten. Het Volledig herstel is voltooid. Samsung Recovery Solution (optioneel) Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 101 Gegevensback-up / Gegevensherstel Met de functie Gegevensback-up kunt een back-up maken van bepaalde bestanden en mappen naar een ander station, een dvd of een verwisselbaar opslagapparaat. Met Gegevensherstel kunt u de gegevens die zijn opgeslagen met een Gegevensback-up weer terugzetten als de gegevens verloren zijn gegaan. In deze handleiding worden de procedures voor een het maken van een back-up en het terugzetten van gegevens beschreven op basis van het maken van een back-up op en terugzetten van een backup vanaf dvd. Gegevensback-up het scherm Samsung Recovery Solution wordt 1 Wanneer weergegeven, klikt u op Back-up en vervolgens op Gegevensback-up. het gegevensselectiescherm selecteert u Basisselectie 2 Op of Selecteren uit alle, selecteert u de map of het bestand waarvan een back-up moet worden gemaakt en klikt u op de knop Volgende. in het veld Beschrijving een beschrijving in zodat u 3 deVoerback-up later eenvoudig kunt herkennen, en geef de Opslaglocatie op. Als uw computer is uitgerust met een dvd-brander kunt u het dvd-station opgeven als de Opslaglocatie. Het station D selecteren. Het dvd-station selecteren. Als u een vasteschijfstation of een verwijderbare schijf hebt opgegeven als Opslaglocatie, wordt op de betreffende schijf een map met de naam SamsungRecovery\SamsungData aangelegd en worden de gegevens in deze map opgeslagen. Let op dat u deze map niet bewust of onbewust wist. u op de knop Volgende klikt, wordt begonnen met 4 Wanneer de Gegevensback-up. Als u het dvd-station hebt geselecteerd als Opslaglocatie, wordt u gevraagd een lege dvd te plaatsen. Plaats een lege dvd en klik op de knop OK. 5 Er verschijnt een melding dat de back-up is voltooid. Samsung Recovery Solution (optioneel) Gegevensherstel back-up op dvd 1 – BijZeteen de computer aan en plaats de back-up-dvd in het dvdstation. – Een back-up op een verwisselbaar opslagapparaat maken Sluit het verwisselbare opslagapparaat aan. – Bij een back-up op een ander station Ga door met stap 2. het beginscherm verschijnt, klikt u op Herstellen 2 Wanneer en vervolgens Gegevensherstel. het back-upitem dat u wilt terugzetten in de back3 Selecteer uplijst en klik op de knop Volgende. de map waar de gegevens moeten worden 4 Selecteer teruggezet en klik op de knop Volgende. Het Gegevensherstel begint. na afloop van het Gegevensherstel of de gegevens 5 Controleer zijn teruggezet in de opgegeven map. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 102 Samsung Recovery Solution (optioneel) Functie Systeemsoftware De functie Systeemsoftware is een functie waarmee u apparaatstuurprogramma's en systeemsoftwareprogramma's opnieuw kunt installeren of back-ups van deze programma's kunt opslaan. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel Systeemsoftware installeren het hoofdmenu wordt weergegeven, klikt u op 1 Wanneer Systeemsoftware > Installatie van systeemsoftware. De systeemsoftwarefunctie wordt ondersteund door Samsung Recovery Solution versie 4 of hoger. Derhalve wordt deze functie mogelijk niet ondersteund, afhankelijk van de versie. De installatiefunctie van Systeemsoftware werkt alleen in Microsoft Windows. de Easy Software Manager. 2 GaMetnaar de Easy Software Manager kunt u apparaatstuurprogramma's en toepassingen installeren. computer wordt opnieuw opgestart wanneer de 3 De installatie is voltooid. 103 Samsung Recovery Solution (optioneel) Back-up maken van systeemsoftware het hoofdmenu wordt weergegeven, klikt u op 1 Wanneer Systeemsoftware (System Software) > Back-ups maken van systeemsoftware (System Software Backup). 2 Geef een pad op voor het opslaan van de bestanden. Als uw computer over een dvd-brander beschikt, kunt u het dvd-station opgeven als de opslaglocatie. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 104 Als u een vasteschijfstation of een verwisselbare schijf hebt opgegeven als opslaglocatie, wordt op het desbetreffende station (bijvoorbeeld station D) een map SamsungSoftware gemaakt en worden de systeemsoftwareprogramma's in deze map opgeslagen. Zorg ervoor dat u deze map niet verwijderd. u op de knop Volgende klikt, wordt de softwareback3 Als up gestart. Als u het dvd-station hebt geselecteerd als opslaglocatie, wordt u gevraagd een lege dvd te plaatsen. Plaats een lege dvd en klik op de knop OK. de back-up is voltooid, wordt een bericht 4 Wanneer weergegeven dat de back-up van de systeemsoftware is voltooid. •• Als u de systeemsoftwareprogramma's in de backup op het station wilt installeren, voert u het bestand SecSWMgrGuide.exe in de map SystemSoftware uit. •• Wanneer u systeemsoftwareprogramma's vanaf een backup-dvd wilt installeren, plaatst u de dvd en volgt u de instructies bij Systeemsoftware installeren. •• Als u Samsung Recovery Solution wilt verwijderen, raadpleegt u de Help van het programma. Het station D selecteren. Het dvd-station selecteren. Samsung Recovery Solution (optioneel) Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 105 Recovery Solution Representation (optioneel) Wat is een herstelgebied? •• Samsung-computers beschikken over een extra partitie voor het herstellen van computers of het opslaan van back-upbestanden. (Alleen voor modellen met Samsung Recovery Solution.) Deze partitie wordt een herstelgebied genoemd en deze bevat een imagebestand voor herstel met het besturingssysteem en toepassingen. •• U dubbelklikt op het pictogram Samsung Recovery Solution op het bureaublad of u drukt op tijdens het opstarten van de computer om het herstelgebied te openen. Vervolgens kunt u een back-up maken van de huidige computerstatus of de computer herstellen vanaf opgeslagen imagebestanden. •• Als u het herstelgebied wilt verwijderen, gebruikt u een hulpprogramma voor het verwijderen van het herstelgebied. Nadat het herstelgebied is verwijderd, kunt u de nieuwe partitie gebruiken voor andere doeleinden, zoals het opslaan van persoonlijke gegevens. Wanneer het herstelgebied eenmaal is verwijderd, kunt u Samsung Recovery Solution niet langer gebruiken. De weergegeven capaciteit van het vasteschijfstation (HDD) in Windows verschilt van de productspecificaties. •• Bij de berekening van de capaciteit van het opslagapparaat (HDD) door de fabrikant wordt aangenomen dat 1 kB gelijk is aan 1000 bytes. Het besturingssysteem (Windows) berekent de opslagcapaciteit echter op basis van de aanname dat 1 kB gelijk is aan 1024 bytes. Als gevolg hiervan wordt voor de capaciteit van het vasteschijfstation in Windows een lagere waarde weergegeven dan de werkelijke capaciteit. Dit wordt veroorzaakt door het verschil in de berekening van de capaciteit en betekent dus niet dat het geïnstalleerde vasteschijfstation anders is dan in de productspecificaties wordt aangegeven. •• De weergegeven capaciteit in Windows is mogelijk kleiner dan de werkelijke capaciteit omdat sommige programma’s een bepaald gedeelte van het vasteschijfstation buiten Windows beslaan. •• Voor modellen met Samsung Recovery Solution wordt de capaciteit van het vasteschijfstation in Windows mogelijk weergegeven als kleiner dan de werkelijke capaciteit omdat Samsung Recovery Solution gebruikmaakt van een verborgen gebied van ongeveer 5-20 GB op het vasteschijfstation voor het opslaan van het imagebestand voor herstel. Dit verborgen gebied wordt niet meegerekend in de totale beschikbare capaciteit voor Windows. De grootte van Samsung Recovery Solution verschilt per model, afhankelijk van de grootte van de toegepaste programma’s. Hoofdstuk 5. Aanhangsel Belangrijke veiligheidsinformatie 107 Vervangende onderdelen en accessoires 109 Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften 111 Informatie Over Het WEEE-Merk 123 Productspecificaties 124 Woordenlijst 126 Belangrijke veiligheidsinformatie Veiligheidsvoorschriften Dit systeem is ontworpen en getest in overeenstemming met de meest recente veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Om veilig gebruik van het product te waarborgen is het echter belangrijk dat de veiligheidsinstructies die op het product en in de documentatie zijn aangegeven worden nagevolgd. Volg deze instructies altijd op om persoonlijk letsel en schade aan het systeem te voorkomen. Het systeem installeren •• Lees alle instructies die zijn opgenomen op het product en in de documentatie en volg deze op voordat u het systeem in gebruik neemt. Bewaar alle veiligheids- en bedieningsinstructies voor toekomstig gebruik. •• Gebruik dit product niet in de buurt van water of een warmtebron, zoals een radiator. •• Installeer het systeem op een stabiel werkoppervlak. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 107 •• Als de computer is voorzien van een voltageschakelaar, moet u controleren of deze schakelaar op de juiste stand staat, in overeenstemming met het voltage dat op de betreffende locatie in gebruik is. •• In de computer zijn openingen aangebracht ten behoeve van de ventilatie. Let op dat u deze openingen niet blokkeert of afdekt. Zorg tijdens de installatie van het systeem voor voldoende ruimte rond het systeem (tenminste 15 cm) ten behoeve van de ventilatie. Steek nooit voorwerpen, van welke aard dan ook, in de ventilatieopeningen van de computer. •• Zie erop toe dat de ventilatieopeningen aan de onderkant van de behuizing te allen tijde vrij zijn. Plaats de computer niet op een zacht oppervlak. Anders zouden de ventilatieopeningen aan de onderkant kunnen worden geblokkeerd. •• Als u een verlengsnoer gebruikt voor het systeem, moet u erop toezien dat het totale opgenomen vermogen van de apparaten die op het verlengsnoer worden aangesloten niet de opgegeven capaciteit van het verlengsnoer overschrijdt. •• Bij notebooks met glanzend oppervlak kan de gebruiker de notebook zo plaatsen dat deze geen hinderlijke weerspiegeling van omgevend licht en heldere oppervlakken veroorzaakt. •• Het product mag uitsluitend worden gebruikt met het type voedingsbron dat op het classificatielabel is aangegeven. •• Zorg ervoor dat het stopcontact dat wordt gebruikt voor het voeden van de apparatuur vrij toegankelijk is, mocht zich brand of kortsluiting voordoen. Ver 3.3 Belangrijke veiligheidsinformatie Hoofdstuk 5. Aanhangsel 108 Voorzichtigheid tijdens gebruik •• Stap niet op de voedingskabel en laat er geen voorwerpen op rusten. – Het systeem niet goed werkt, ondanks dat de aanwijzingen voor gebruik worden nagevolgd. – Het systeem is gevallen of de behuizing is beschadigd. – De prestaties van het systeem plotseling veranderen. •• Mors niets op het systeem. De beste manier om morsen te voorkomen is niet te eten en drinken in de buurt van het systeem. •• Sommige producten zijn voorzien van een vervangbare CMOS-accu op het moederbord. Onjuiste plaatsing van de CMOS-accu kan leiden tot ontploffing. Vervang de accu door hetzelfde of een gelijkwaardig type volgens de aanbevelingen van de fabrikant. Voer de gebruikte accu af volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Als de CMOS-accu moet worden vervangen, moet u deze handeling laten uitvoeren door een gekwalificeerde technicus. •• Ook wanneer de computer is uitgeschakeld, stroomt nog een kleine hoeveelheid elektriciteit door de computer. Voorkom elektrische schokken door altijd alle kabels los te halen, de oplaadbare accu te verwijderen en de modemkabels uit het wandcontact te halen voordat u het systeem reinigt. •• Haal de stekker van het systeem uit het stopcontact en laat het onderhoud over aan gekwalificeerd personeel indien: – De voedingskabel of stekker is beschadigd. – Vloeistof is terechtgekomen in het systeem. Instructies voor het veilig werken met een notebookcomputer 1. Raadpleeg voor de installatie en het gebruik van apparaten de veiligheidsvoorschriften in deze handleiding. 2. Een apparaat mag alleen worden gebruikt in combinatie met de apparatuur die wordt gespecificeerd in de technische specificaties van het apparaat. 3. Als een brandlucht of rook vanuit de computer wordt waargenomen, moet het product onmiddellijk worden uitgeschakeld en moet de oplaadbare accu worden verwijderd. Laat het product nakijken door een gekwalificeerde technicus voordat u het weer in gebruik neemt. 4. Onderhoud en reparatie aan apparaten dient te worden uitgevoerd door een geautoriseerd service center. 5. Laat de draagbare computer tijdens het werken niet voor langere tijd op uw blote huid rusten. De temperatuur van de bodem loopt tijdens normaal gebruik op (met name bij voeding vanaf het lichtnet). Langdurig contact met de huid kan leiden tot een onprettig gevoel en uiteindelijk zelfs tot brandwonden.. Vervangende onderdelen en accessoires Gebruik uitsluitend vervangende onderdelen en accessoires die worden aanbevolen door de fabrikant. Gebruik uitsluitend telefoonkabel van het type No. 26 AWG of groter om het risico op brand te verlagen. Gebruik dit product niet op plaatsen die als gevaarlijk worden beschouwd. Hierbij kunt u denken aan plaatsen waar patiënten worden behandeld in medische of tandheelkundige faciliteiten, omgevingen met een hoog zuurstofgehalte en industriële werkterreinen. Afvoeren van verbruikte batterijen Doe oplaadbare batterijen of producten die worden gevoed door niet-verwijderbare oplaadbare batterijen niet bij het huishoudelijk afval. Neem contact op met de Samsung Helplijn voor meer informatie over het afvoeren van batterijen en oplaadbare batterijen die u niet meer kunt gebruiken of opladen. Houd u bij het afvoeren van oude batterijen en oplaadbare batterijen aan alle plaatselijke voorschriften. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 109 ER BESTAAT KANS OP ONTPLOFFING ALS EEN ACCU WORDT VERVANGEN DOOR EEN ACCU VAN EEN VERKEERD TYPE. VOER VERBRUIKTE BATTERIJEN EN OPLAADBARE BATTERIJEN AF VOLGENS DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN. Veiligheid van de laser Alle systemen die zijn voorzien van een cd- of dvd-station voldoen aan de toepasselijke veiligheidsstandaards, met inbegrip van IEC 60825-1. De lasercomponenten in deze apparaten zijn geclassificeerd als “Class 1 Laser Products” volgens de Radiation Performance Standard van het Amerikaanse Department of Health and Human Services (DHHS). Mocht ooit onderhoud aan het apparaat nodig zijn, neem dan contact op met een geautoriseerde servicevestiging. •• Opmerking betreffende de veiligheid van de laser: Gebruik van andere besturingselementen, aanpassingen of procedures dan welke in deze handleiding worden uiteengezet kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling. Maak de behuizing van het cd- of dvd-station niet open, om blootstelling aan laserstralen te voorkomen. Vervangende onderdelen en accessoires •• Laserstraling van Class 1M indien de bedrijfsmodule is geopend. Niet rechtstreeks bekijken met optische instrumenten. •• Onzichtbare laserstraling van Class 3B indien geopend. Vermijd blootstelling aan de straal. De wisselstroomadapter aan- en afsluiten Gebruik een stopcontact dat zich in de buurt van de apparatuur bevindt en eenvoudig toegankelijk is. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan de kabel te trekken. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 110 Vereisten voor de voedingskabel De voedingskabel (stekker, kabel en connector naar de ACadapter) die u bij de computer hebt ontvangen voldoet aan de vereisten voor gebruik in het land waar u de apparatuur hebt aangeschaft. Wanneer u de computer in een ander land gebruikt, moet u een voedingskabel gebruiken die voldoet aan de vereisten van het betreffende land. Voor meer informatie over de vereisten voor voedingskabels kunt u terecht bij uw geautoriseerde dealer, wederverkoper of serviceprovider. Algemene vereisten De hieronder vermelde vereisten gelden voor alle landen: •• Alle voedingskabels moeten zijn goedgekeurd door een hiertoe bevoegde organisatie in het land waar de voedingskabel wordt gebruikt. •• De voedingskabel moet een vermogenscapaciteit hebben van minimaal 7 A en een nominale spanningscapaciteit van 125 of 250 Volt AC, afhankelijk van het in het betreffende land gebruikte elektriciteitssysteem. (ONLY USA) •• De koppeling aan de apparaatzijde moet voldoen aan de mechanische configuratie van een EN 60 320/IEC 320 Standard Sheet C7(of C5)-connector, voor koppeling aan de apparaatingang op de computer. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Richtlijn voor draadloze communicatie (Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz) In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten (RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig (ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Het volgende gedeelte is een algemeen overzicht van de overwegingen die gelden bij het gebruik van een draadloos apparaat. Aanvullende beperkingen en zaken waarmee u rekening dient te houden in specifieke landen worden vermeld in de gedeelten die aan deze specifieke landen (of groepen landen) zijn gewijd. De draadloze componenten in uw systeem zijn uitsluitend goedgekeurd voor de landen waarop het radiokeurmerk op het systeemclassificatielabel van toepassing is. Als het land waarin u de draadloze component gaat gebruiken niet wordt vermeld, moet u contact opnemen met de betreffende instantie in uw verblijfplaats om kennis te nemen van de vereisten. Het gebruik van draadloze componenten is onderworpen aan strenge regels en het gebruik ervan is mogelijk niet toegestaan. De RF-veldsterkte van de draadloze component(en) die in uw notebook zijn geïntegreerd valt ruim beneden alle internationale limieten voor blootstelling aan RF-straling die op dit moment bekend zijn. Aangezien de draadloze componenten (die mogelijk in uw notebook zijn geïntegreerd) veel minder energie uitstralen dan is toegestaan op grond van standaards en aanbevelingen op het gebied van de veiligheid van radiostraling, gaat de fabrikant ervan uit dat deze componenten veilig kunnen worden gebruikt. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 111 Ongeacht het vermogensniveau dient u op te passen dat u de componenten niet aanraakt tijdens normaal gebruik. In bepaalde omstandigheden gelden beperkingen op het gebruik van draadloze apparaten. Hier onder worden enkele veel voorkomen beperkingen vermeld: • Draadloze RF-communicatie kan bepaalde apparatuur in vliegtuigen beïnvloeden. Veiligheidsvoorschriften in de luchtvaart vereisen op dit moment dat draadloze apparaten worden uitgeschakeld tijdens het reizen in een vliegtuig. Communicatieapparaten met 802.11ABGN- (ook bekend als draadloze Ethernet of Wifi) en Bluetooth-connectiviteit zijn voorbeelden van apparaten die gebruik maken van draadloze communicatie. • In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als schadelijk wordt beschouwd, kan het gebruik van draadloze apparaten aan beperkingen onderworpen of verboden zijn. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimten waar met een hoog niveau van zuurstof of ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van plaatsen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Wanneer u zich ergens bevindt waar u niet zeker bent of het gebruik van draadloze apparaten is toegestaan, moet u de betrokken autoriteit om toestemming vragen voordat u het draadloze apparaat inschakelt of gebruikt. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften • De beperkingen op het gebruik van draadloze apparaten verschillen per land. Aangezien uw systeem is voorzien van een draadloze component, dient u als u het systeem meeneemt op reis naar een ander land voorafgaande aan uw reis bij de betreffende autoriteiten te informeren naar eventuele beperkingen op het gebruik van een draadloos apparaat in het land van bestemming. • Indien uw systeem is geleverd met een ingebouwd geïntegreerde draadloze component, mag u de draadloze component alleen gebruiken als alle afdekkingen en afschermingen zijn aangebracht en het systeem volledig is geassembleerd. • Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker worden gerepareerd. Breng geen modificaties aan. Modificaties aan een draadloze component maken de toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem contact op met de fabrikant voor reparaties. • Gebruik uitsluitend stuurprogramma’s die zijn goedgekeurd voor het land waarin het apparaat zal worden gebruikt. Raadpleeg de System Restoration Kit van de fabrikant of neem contact op met de technische ondersteuning van de fabrikant voor meer informatie. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 112 Verenigde Staten Veiligheidsvoorschriften en kennisgevingen voor de VS en Canada Raak de antenne niet aan en beweeg de antenne niet tijdens het uitzenden en ontvangen. Houd componenten waarin de zender zich bevindt tijdens het uitzenden niet zodanig vast dat de antenne zich zeer dichtbij het lichaam bevindt of in contact komt met delen van het lichaam, met name het gezicht en de ogen. Gebruik de zender niet en probeer geen gegevens te verzenden wanneer de antenne niet is aangesloten. Anders zou de zender beschadigd kunnen raken. Gebruik in specifieke omstandigheden: Het gebruik van draadloze apparaten op locaties met een hoog risico is onderworpen aan de beperkingen die zijn gesteld door de veiligheidsautoriteiten van de betreffende locaties. Voor het gebruik van draadloze apparaten in vliegtuigen gelden de voorschriften van de Federal Aviation Administration (FAA). Het gebruik van draadloze apparaten in ziekenhuizen is onderworpen aan de beperkingen die zijn gesteld door het betreffende ziekenhuis. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Waarschuwing voor gebruik in de nabijheid van explosieve materialen Gebruik heen draagbare zenders (zoals een draadloos netwerkapparaat) in de nabijheid van niet afgeschermde ontstekingsmechanismen of in een explosieve omgeving, tenzij het apparaat is aangepast en goedgekeurd voor dergelijk gebruik. Gebruik in vliegtuigen De voorschriften van de FCC en FAA verbieden het gebruik van draadloze RF-apparaten tijdens het vliegen omdat de signalen invloed zouden kunnen uitoefenen op essentiële vlieginstrumenten. Overige draadloze apparaten Veiligheidsinformatie betreffende andere apparaten in een draadloos netwerk: Raadpleeg de documentatie die wordt geleverd bij de draadloze Ethernet-adapters en andere apparaten die binnen het draadloze netwerk worden gebruikt. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 113 Onbedoelde uitzendingen, volgens FCC Part 15 Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC Rules. Voor het gebruik gelden de volgende twee voorwaarden:(1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet ontvangen interferentie tolereren, met inbegrip van interferentie die de werking van het apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden. Deze apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de limieten voor een digitaal apparaat van Class B ingevolge Part 15 van de FCC Rules. Deze limieten zijn ontworpen om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie bij installatie in een woonomgeving. Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequente energie en kan deze ook uitstralen. Indien niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de instructies kan de apparatuur schadelijke interferentie veroorzaken die zich niet in alle installaties zal voordoen. Indien de apparatuur schadelijke interferentie veroorzaakt met radioen televisieontvangst, hetgeen kan worden vatgesteld door de apparatuur uit en weer aan te zetten, wordt de gebruiker aangeraden de interferentie te verhelpen door een of meer van de volgende maatregelen te nemen: •• De ontvangstantenne verdraaien of verplaatsen. Het Part 15-zendapparaat werkt op een noninterferentiebasis met andere apparaten die werken op deze frequentie. Wijzigingen of modificaties aan het product die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door Intel kunnen de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken laten vervallen. •• De afstand tussen de apparatuur en de ontvanger vergroten. •• De apparatuur aansluiten op een stopcontact dat behoort tot een andere groep dat het stopcontact waarop de ontvanger is aangesloten. •• Contact opnemen met de dealer of een ervaren radio- of tv-technicus voor assistentie. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Zonodig dient de gebruiker de dealer of een ervaren radio- of tv-technicus te raadplegen voor aanvullende suggesties. Het volgende boekje bevat nuttige informatie: “Something About Interference.” Dit boekje is verkrijgbaar bij de regionale kantoren van de FCC. Ons bedrijf is niet aansprakelijk voor interferentie met radio of televisie die wordt veroorzaakt door niet-geautoriseerde aanpassingen aan deze apparatuur of de vervanging of aansluiting van andere verbindingskabels en apparatuur dan welke door ons bedrijf worden gespecificeerd. Het verhelpen van het probleem zal in dat geval de verantwoordelijkheid van de gebruiker zijn. Gebruik uitsluitend afgeschermde datakabels voor dit systeem. Bedoelde uitzendingen, volgens FCC Part 15 (Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz) In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten (RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig (ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Dit gedeelte is alleen van toepassing als deze componenten aanwezig zijn. Kijk op het systeemlabel om te controleren of draadloze componenten aanwezig zijn. Draadloze componenten die mogelijk in het systeem zijn ingebouwd zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in de Verenigde Staten als een ID-nummer van de FCC op het systeemlabel wordt vermeld. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 114 Dit apparaat kan alleen binnenshuis worden gebruikt omdat het in het frequentiebereik tussen 5.15 en 5.25 GHz werkt. Door FCC wordt vereist dat dit product binnenshuis wordt gebruikt omdat het frequentiebereik van 5.15 tot 5.25 GHz de kans op schadelijke storing op mobiele satellietsystemen op hetzelfde kanaal vermindert. Krachtige radars zijn als primaire gebruikers van de 5.25 tot 5.35 GHz band en de 5.65 tot 5.85 GHz band toegewezen. Deze radarstations kunnen storen op dit apparaat en/of het beschadigen. Voor het gebruik van dit apparaat gelden de volgende twee voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet ontvangen interferentie tolereren, met inbegrip van interferentie die de werking van het apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden. Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker worden gerepareerd. Breng geen modificaties aan. Modificaties aan een draadloze component maken de toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem voor reparaties contact op met de fabrikant. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Informatie voor de gezondheid en veiligheid Blootstelling aan radiofrequente straling Informatie SAR-certificering Dit product bevat een radiozender en -ontvanger. Het is ontworpen en geproduceerd om de blootstellingslimieten voor radiofrequente energie die door de Amerikaanse overheidsinstantie FCC (Federal Communications Commission) is ingesteld, niet te overschrijden. Deze FCC-blootstellingslimieten zijn afgeleid van de aanbevelingen van twee deskundige instanties: het NRCP (National Council on Radiation Protection and Measurement) en het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). In beide gevallen zijn de aanbevelingen ontwikkeld door wetenschappelijke en technische experts uit de branche, de overheid en de academische wereld na uitvoerige lezing van de wetenschappelijke literatuur met betrekking tot de biologische effecten van radiofrequente energie. De blootstellingslimiet voor draadloze apparaten die is ingesteld door de FCC, maakt gebruik van de meeteenheid SAR (Specific Absorption Rate). De SAR is een meting van de absorptiesnelheid van radiofrequente energie door het menselijk lichaam in eenheden van watt per kilo (W/kg). De FCC vereist dat draadloze apparaten voldoen aan een veiligheidslimiet van 1,6 watt per kilogram. In de FCCblootstellingslimiet is een aanzienlijke veiligheidsmarge opgenomen voor aanvullende bescherming van personen en om eventuele variaties in metingen op te vangen. SAR-tests worden uitgevoerd met standaardposities die zijn geaccepteerd door de FCC. Draadloze verzending wordt uitgevoerd Hoofdstuk 5. Aanhangsel 115 met het hoogst toegestane vermogensniveau bij alle geteste frequentiebanden. De SAR wordt bepaald op het hoogst toegestane vermogensniveau, maar het werkelijke SAR-niveau van het apparaat bij bediening is mogelijk ruim onder de maximumwaarde. Dit is omdat het apparaat is ontworpen voor werking op verschillende vermogensniveaus, zodat alleen het vermogen wordt verbruikt dat vereist is om het netwerk te bereiken. Over het algemeen geldt dat hoe dichter u zich bij de antenne van een draadloos basisstation bevindt, hoe lager de vermogensuitvoer is. Voordat een nieuw model beschikbaar wordt gemaakt voor algemene verkoop, moet het worden getest en moet de FCC garanderen dat het de blootstellingslimiet van de FCC niet overschrijdt. Voor elk model worden tests uitgevoerd in posities en op locaties (bijvoorbeeld onder aan het lichaam) zoals vereist door de FCC. Dit model is getest voor gebruik op het lichaam en voldoet aan de FCC-richtlijnen voor blootstelling aan radiofrequente straling wanneer het wordt gebruikt met een Samsung-accessoire dat is bestemd voor dit product. Wanneer niet wordt voldaan aan de bovenstaande beperkingen, kan dit een overtreding van de FCC-richtlijnen voor blootstelling aan frequente straling veroorzaken. SAR-gegevens op dit model en andere modellen vindt u online op http://www.fcc.gov/oet/ea/fccid/. Op deze site wordt het FCCidentificatienummer aan de buitenkant van het product gebruikt. Soms kan het nodig zijn om de batterij te verwijderen om het nummer te vinden. Zodra u het FCC-identificatienummer voor een bepaald product hebt gevonden, volgt u de instructies op de website om de minimale of maximale SAR-waarde van het product te vinden. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Canada Onbedoelde uitzendingen, volgens ICES-003 Dit digitale apparaat blijft binnen de limieten van Class B voor afgifte van radiosignalen vanuit een digitaal apparaat zoals bepaald in de voorschriften voor radio-interferentie van Industry Canada. Le présent appareil numérique n’émet pas de bruits radioélectriques dépassant les limitesapplicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans le règlement sur le brouillage radioélectrique édicté par Industrie Canada. Bedoelde uitzendingen, volgens RSS 210 Dit apparaat voldoet aan de RSS 210-norm van Industry Canada. Er moet aan de volgende twee voorwaarden worden voldaan: (1) dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie tolereren, inclusief de interferentie die kan leiden tot ongewenste werking. L‘ utilisation de ce dispositif est autorisée seulement aux conditions suivantes : (1) il ne doit pas produire de brouillage et (2) l’ utilisateur du dispositif doit étre prêt à accepter tout brouillage radioélectrique reçu, même si ce brouillage est susceptible de compromettre le fonctionnement du dispositif. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 116 De term ‘IC’, dat voor het certificeringsnummer van het apparaat staat, geeft alleen aan dat het apparaat voldoet aan de technische specificaties van Industry Canada. Om eventuele radio-interferentie voor andere gebruikers te reduceren, moet er een type antenne en gain worden gekozen waarbij de effectief uitgestraald vermogen van de zendinrichting ten opzichte van een isotrope straler (EIRP; Equivalent Isotropically Radiated Power) niet meer is dan het vereiste vermogen voor een succesvolle communicatie. Om interferentie met radiosignalen van gelicentieerde zendgemachtigden te vermijden, is dit apparaat bestemd om binnenshuis te worden gebruikt, uit de buurt van het raam, om een zo hoog mogelijke afscherming te realiseren. Voor apparatuur (of zendantennes) die buitenshuis worden geïnstalleerd is een vergunning vereist. Pour empecher que cet appareil cause du brouillage au service faisant l’objet d’une licence, il doit etre utilize a l’interieur et devrait etre place loin des fenetres afin de Fournier un ecram de blindage maximal. Si le matriel (ou son antenne d’emission) est installe a l’exterieur, il doit faire l’objet d’une licence. (Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz) In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten (RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig (ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Dit gedeelte is alleen van toepassing als deze componenten aanwezig zijn. Kijk op het systeemlabel om te controleren of draadloze componenten aanwezig zijn. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Draadloze componenten die mogelijk in het systeem zijn ingebouwd zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in Canada als een ID-nummer van Industry Canada op het systeemlabel wordt vermeld. Bij gebruik van het draadloos LAN-netwerk IEEE 802.11a is dit product alleen geschikt voor gebruik binnenshuis omdat het in het frequentiebereik tussen 5.15 en 5.25 GHz werkt. Door Industry Canada wordt vereist dat dit product binnenshuis wordt gebruikt omdat het frequentiebereik van 5.15 tot 5.25 GHz de kans op schadelijke storing op mobiele satellietsystemen op hetzelfde kanaal vermindert. Krachtige radar is als primaire gebruiker van de 5.25 tot 5.35 GHz band en de 5.65 tot 5.85 GHz band toegewezen. Deze radarstations kunnen storen op dit apparaat en/of het beschadigen. De maximale toegestane antenneversterking voor gebruik van dit apparaat is 6 Db(i) om te voldoen aan de EIRP-limiet voor het frequentiebereik tussen 5.25 tot 5.35 en tussen 5.725 tot 5.85 GHz tijdens werken met een point-to-pointverbinding. Het afgegeven vermogen van de draadloze component(en) die mogelijk in uw notebook zijn geïntegreerd, liggen ruim onder de limieten voor blootstelling aan RF-straling die door Industry Canada zijn gesteld. Voor het gebruik van dit apparaat gelden de volgende twee voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet ontvangen interferentie tolereren, met inbegrip van interferentie die de werking van het apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden. Hoofdstuk 5. Aanhangsel Om interferentie met radiosignalen van gelicentieerde zendgemachtigden te vermijden, is dit apparaat bestemd om binnenshuis te worden gebruikt, uit de buurt van het raam, om een zo hoog mogelijke afscherming te realiseren. Voor apparatuur (of zendantennes) die buitenshuis worden geïnstalleerd is een vergunning vereist. Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker worden gerepareerd. Breng geen modificaties aan. Modificaties aan een draadloze component maken de toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem voor reparaties contact op met de fabrikant. Brazilië Este produto esta homologado pela ANATEL, de acordo com os procedimentos regulamentados pela Resolucao 242/2000, e atende aos requisitos tecnicos aplicados. Este equipamento opera em caráter secundário, isto é, não tem direito a proteção contra interferência prejudicial, mesmo de estações do mesmo tipo, e não pode causar interferência a sistemas operando em caráter primário. 117 Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Europese Unie CE-merk van de Europese Unie en kennisgevingen met betrekking tot naleving Producten die bestemd zijn voor verkoop in de Europese Unie zijn voorzien van een CE-merk (Conformité Européenne), dat aangeeft dat de apparatuur voldoet aan de toepasselijke richtlijnen en Europese standaards en amendementen die hieronder worden vermeld. Daarnaast draagt deze apparatuur de aanduiding Class 2. De volgende informatie is uitsluitend van toepassing op systemen . die zijn voorzien van het CE-merk Europese richtlijnen Deze IT-apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de volgende Europese richtlijnen: •• EMC-richtlijn 2004/108/EC •• Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EC •• R&TTE-richtlijn 1999/5/EC Hoofdstuk 5. Aanhangsel 118 Informatie over Europese goedkeuring voor zendapparatuur (voor producten die zijn uitgerust met zendapparatuur die is goedgekeurd door de EU) Dit product is een notebookcomputer; in dit notebooksysteem, dat bestemd is voor gebruik thuis of op kantoor, kunnen draadloze netwerkcomponenten (RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig (ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Dit gedeelte is alleen van toepassing als deze componenten aanwezig zijn. Kijk op het systeemlabel om te controleren of draadloze componenten aanwezig zijn. Eventuele draadloze componenten die zich in uw systeem bevinden mogen alleen in de Europese Unie en aanverwante gebieden worden gebruikt indien een CE-merk met het registratienummer van een aangemelde instantie en een waarschuwingssymbool op het etiket zijn aangebracht. Het afgegeven vermogen van de draadloze component(en) die mogelijk in uw notebook zijn geïntegreerd, liggen ruim onder de limieten voor blootstelling aan RF-straling die door de Europese Commissie in de R&TTE-richtlijn zijn gesteld. De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis. Zie de beperkingen voor 802.11b en 802.11g die gelden in specifieke landen of regio’s binnen landen in het gedeelte “Beperkingen binnen de Europese Economische Ruimte” hieronder. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Verklaringen betreffende de naleving van de R&TT-richtlijn van de EU Česky [Czech] Samsung tímto prohlašuje, že tento Notebook PC je ve shodě se základními požadavky a dalšími příslušnými ustanoveními směrnice 1999/5/ES. Dansk [Danish] Undertegnede Samsung erklærer herved, at følgende udstyr Notebook PC overholder de væsentlige krav og øvrige relevante krav i direktiv 1999/5/EF. Deutsch [German] Hiermit erklärt Samsung, dass sich das Gerät Notebook PC in Übereinstimmung mit den grundlegenden Anforderungen und den übrigen einschlägigen Bestimmungen der Richtlinie 1999/5/EG befindet. Eesti [Estonian] Käesolevaga kinnitab Samsung seadme Notebook PC vastavust direktiivi 1999/5/ EÜ põhinõuetele ja nimetatud direktiivist tulenevatele teistele asjakohastele sätetele. English Hereby, Samsung, declares that this Notebook PC is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 119 Español [Spanish] Por medio de la presente Samsung declara que el Notebook PC cumple con los requisitos esenciales y cualesquiera otras disposiciones aplicables o exigibles de la Directiva 1999/5/CE. Ελληνική [Greek] ΜΕ ΤΗΝ ΠΑΡΟΥΣΑ Samsung ΔΗΛΩΝΕΙ ΟΤΙ Notebook PC ΣΥΜΜΟΡΦΩΝΕΤΑΙ ΠΡΟΣ ΤΙΣ ΟΥΣΙΩΔΕΙΣ ΑΠΑΙΤΗΣΕΙΣ ΚΑΙ ΤΙΣ ΛΟΙΠΕΣ ΣΧΕΤΙΚΕΣ ΔΙΑΤΑΞΕΙΣ ΤΗΣ ΟΔΗΓΙΑΣ 1999/5/ΕΚ. Français [French] Par la présente Samsung déclare que l’appareil Notebook PC est conforme aux exigences essentielles et aux autres dispositions pertinentes de la directive 1999/5/CE. Italiano [Italian] Con la presente Samsung dichiara che questo Notebook PC è conforme ai requisiti essenziali ed alle altre disposizioni pertinenti stabilite dalla direttiva 1999/5/CE. Latviski [Latvian] Ar šo Samsung deklarē, ka Notebook PC atbilst Direktīvas 1999/5/EK būtiskajām prasībām un citiem ar to saistītajiem noteikumiem. Šiuo Samsung deklaruoja, kad šis Notebook PC Lietuvių atitinka esminius reikalavimus ir kitas 1999/5/ [Lithuanian] EB Direktyvos nuostatas. Nederlands [Dutch] Hierbij verklaart Samsung dat het toestel Notebook PC in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Malti [Maltese] Hawnhekk, Samsung, jiddikjara li dan Notebook PC jikkonforma mal-ħtiāijiet essenzjali u ma provvedimenti oħrajn relevanti li hemm fid-Dirrettiva 1999/5/EC. Magyar [Hungarian] Alulírott, Samsung nyilatkozom, hogy a Notebook PC megfelel a vonatkozó alapvetõ követelményeknek és az 1999/5/EC irányelv egyéb elõírásainak. Polski [Polish] Niniejszym Samsung oświadcza, Ŝe Notebook PC jest zgodny z zasadniczymi wymogami oraz pozostałymi stosownymi postanowieniami Dyrektywy 1999/5/EC. Samsung declara que este Notebook PC está Português conforme com os requisitos essenciais e outras [Portuguese] disposições da Directiva 1999/5/CE. Slovensko [Slovenian] Samsung izjavlja, da je ta Notebook PC v skladu z bistvenimi zahtevami in ostalimi relevantnimi določili direktive 1999/5/ES. Slovensky [Slovak] Samsung týmto vyhlasuje, že Notebook PC spĺňa základné požiadavky a všetky príslušné ustanovenia Smernice 1999/5/ES. Suomi [Finnish] Samsung vakuuttaa täten että Notebook PC tyyppinen laite on direktiivin 1999/5/ EY oleellisten vaatimusten ja sitä koskevien direktiivin muiden ehtojen mukainen. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 120 Svenska [Swedish] Härmed intygar Samsung att denna Notebook PC står I överensstämmelse med de väsentliga egenskapskrav och övriga relevanta bestämmelser som framgår av direktiv 1999/5/ EG. Íslenska [Icelandic] Hér með lýsir Samsung yfir því að Notebook PC er í samræmi við grunnkröfur og aðrar kröfur, sem gerðar eru í tilskipun 1999/5/EC. Samsung erklærer herved at utstyret Notebook Norsk PC er i samsvar med de grunnleggende krav og [Norwegian] øvrige relevante krav i direktiv 1999/5/EF. Türkiye [Türkçe] Bu belge ile, Samsung bu Notebook PC’nin 1999/5/EC Yönetmeliğinin temel gerekliliklerine ve ilgili hükümlerine uygun olduğunu beyan eder. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Voor de EU-conformiteitsverklaring voor dit product (alleen in het Engels) gaat u naar: http://www.samsung.com/uk/support/main/ supportMain.do http://www.samsung.com/uk/support en kunt u naar het modelnummer van het product zoeken. Indien de conformiteitsverklaring voor het model waarin u bent geïnteresseerd niet beschikbaar is op onze website, kunt u contact opnemen met uw leverancier of het onderstaande adres. [email protected] Informatie over de fabrikant Samsung Electronics Co., Ltd. 416, Maetan-3Dong, Yeongtong-Gu, Suwon-City, Gyeonggi-Do, 443-742, Korea Samsung Electronics Suzhou Computer Co., Ltd. No. 198, Fangzhou Road, Suzhou Industrial Park, Jiangsu Province, 215021, China Tel.: +86-0512-6253-8988 Zie de garantie of neem contact op met de verkoper van het product voor het internetadres of telefoonnummer van het Samsung Service Centre. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 121 Beperkingen binnen de Europese Economische Ruimte Plaatselijke beperkingen op het gebruik van 802.11b/802.11g zendapparatuur [Opmerking aan de integrator: De volgende verklaringen met betrekking tot plaatselijke beperkingen moeten worden gepubliceerd in alle documentatie voor eindgebruikers die bij het systeem of product wordt geleverd waarin het draadloze product is opgenomen.] In verband met het feit dat de frequenties die worden gebruikt door draadloze netwerkapparatuur volgens de standaard 802.11b/802.11g mogelijk nog niet voor alle landen is geharmoniseerd, worden producten die werken volgens de standaard 802.11b/802.11g ontworpen voor gebruik in specifieke landen of regio’s en mogen deze niet worden gebruikt in landen of regio’s buiten de landen/regio’s waarvoor de producten bestemd zijn. Als gebruiker van deze producten bent u ervoor verantwoordelijk erop toe te zien dat de producten uitsluitend worden gebruikt in de landen of regio’s waarvoor ze bestemd zijn en te controleren dat ze zijn geconfigureerd met de juiste frequenties en kanalen voor het land en de regio waarin ze worden gebruikt. Afwijkingen van de toegestane instellingen en beperkingen in het land of de regio van gebruik kunnen een overtreding vormen van de plaatselijke wetten en als zodanig worden bestraft. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften De Europese variant is bestemd voor gebruik binnen de volledige Europese Economische Ruimte. De toetstemming voor het gebruik in bepaalde landen of regio’s binnen landen is echter als volgt verder beperkt: Hoofdstuk 5. Aanhangsel 122 Frankrijk De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis. Algemeen Europese standaards schrijven een maximaal zendvermogen voor van 100 mW effectief isotropisch uitgestraald vermogen, en een frequentiebereik tussen 2400 en 2483,5 MHz. De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis. België Het product mag buitenshuis worden gebruikt, maar voor gegevensoverdracht over een afstand van 300 m of meer is een vergunning van de BIPT vereist. Deze beperking dient als volgt in deze handleiding te worden vermeld: Dans le cas d’une utilisation privée, à l’extérieur d’un bâtiment, audessus d’un espace public, aucun enregistrement n’est nécessaire pour une distance de moins de 300m. Pour une distance supérieure à 300m un enregistrement auprès de l’IBPT est requise. Pour une utilisation publique à l’extérieur de bâtiments, une licence de l’IBPT est requise. Pour les enregistrements et licences, veuillez contacter l’IBPT. RTC CAUTION CAUTION : Danger of explosion if battery is incorrectly replaced. Replace only with the same or equivalent type recommended by the manufacturer. Discard used batteries according to the Manufacturer’s instruction. Attention: Danger d’explosion si les piles sont mal palcées. Remplacez les piles usagées uniquement par des piles de type identique ou équivalent recommandees par is fabriquant. Otez les piles usagées selon les instructions du fabriquant. Informatie Over Het WEEE-Merk Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) Hoofdstuk 5. Aanhangsel 123 Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld) (Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. Productspecificaties De systeemspecificaties kunnen per modelvariant verschillen. Raadpleeg de productcatalogus voor gedetailleerde systeemspecificaties. Processor (optioneel) Intel Dual-Core i3/i5/i7 Processor Intel Pentium/Celeron Processor AMD Dual Core Processor Werkgeheugen (optioneel) Geheugentype: DDR3 2 SODIMM Hoofdchipset (optioneel) Intel HM70 Intel HM75 Intel HM77 Intel NM70 AMD A68M Opslagapparaat (optioneel) SSD 7mmH SATA HDD 9.5mmH SATA HDD Grafische kaart (optioneel) Intel HD Graphics (intern) Intel HD Graphics 3000 (intern) Intel HD Graphics 4000 (intern) NVIDIA GeForce 710M (Optimus) AMD Radeon HD 7340 (intern) AMD Radeon HD 7310 (intern) AMD Radeon HD 8570M (PowerXpress) AMD Radeon HD 8750M (PowerXpress) Hoofdstuk 5. Aanhangsel 124 Temperatuur: Gebruiksomgeving -5~40°C voor opslag, 10~35°C in bedrijf Luchtvochtigheid: 5~90% voor opslag, 20~80% in bedrijf Classificatie wisselstroom/ Invoer) 100-240VAC, 50/60Hz, gelijkstroom (optioneel) Uitvoer) 19VDC 2.1A, 19VDC 3.16A Classificatie pc (optioneel) 19VDC 2.1A (40W) / 19VDC 3.16A (60W) •• Optionele componenten worden mogelijk niet meegeleverd, of mogelijk worden andere componenten geleverd, afhankelijk van het computermodel. •• De systeemspecificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. •• De capaciteit van de vaste schijf van een computer waarop de Recovery is geïnstalleerd wordt als lager vermeld dan is aangegeven in de productspecificatie. •• De geheugencapaciteit die Windows kan gebruiken, kan lager zijn dan de daadwerkelijk beschikbare geheugencapaciteit. Productspecificaties Gedeponeerde handelsmerken Hoofdstuk 5. Aanhangsel ENERGY STAR®-partner Als ENERGY STAR®-partner heeft SAMSUNG bepaald dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR®-richtlijnen voor efficiënt energieverbruik. Samsung is een gedeponeerd handelsmerk van Samsung Co., Ltd. Intel, Pentium/Dual-Core/Quad-Core zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation. AMD, Dual-Core/Quad-Core zijn gedeponeerde handelsmerken van AMD Corporation. Microsoft, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. The terms HDMI and HDMI High-Definition Multimedia Interface, and the HDMI Logo are trademarks or registered trademarks of HDMI Licensing LLC in the United States and other countries. Alle andere product- of bedrijfsnamen die hierin worden genoemd zijn gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaren. 125 HDMI Woordenlijst Hoofdstuk 5. Aanhangsel 126 In de woordenlijst wordt de terminologie die in deze handleiding wordt gebruikt verklaard. Raadpleeg de online Help van Windows voor andere termen Apparaatbeheer Delen Hulpprogramma voor het beheren van computerapparatuur. Met Apparaatbeheer kunt u hardware toevoegen en verwijderen en stuurprogramma’s bijwerken. Het toegankelijk maken van een systeembron, zoals een map of printer, zodat andere gebruikers er ook toegang toe hebben. Back-up Dit verwijst naar het automatisch toewijzen van IP-adressen aan gebruikers op het netwerk door netwerkbeheerders. Methode voor het opslaan van actuele gegevens zodat deze later zonodig kunnen worden teruggehaald. Met behulp van een backup kunnen computergegevens worden hersteld in geval van beschadiging van de gegevens of de computer. Client Een computer die gebruik maakt van gedeelde netwerkbronnen die toegankelijk worden gemaakt door een server. DDR SDRAM (Double Data Rate Synchronous Dynamic Random Access Memory) DRAM is een geheugentype waarvan de cellen bestaan uit een condensator en transistor en dat tegen lage kosten kan worden gefabriceerd. SDRAM is een geheugentype waarvan de prestaties zijn verbeterd door de interne klok ervan te synchroniseren met de externe processorklok. DDR SDRAM is een geheugentype waarvan de prestaties zijn verbeterd door de bedrijfssnelheid van SDRAM te verdubbelen en dan momenteel alom wordt gebruikt. Deze computer gebruikt DDR SDRAM. DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) Direct X Een toepassingsinterface die het voor Windows-toepassingen mogelijk moet maken toegang te verkrijgen tot hardwareapparaten op zeer hoge snelheid. Om spellen met beeld en geluid van hoge kwaliteit te kunnen realiseren moeten grafische kaarten, geluidskaarten en het geheugen op zeer grote snelheid werken. DirectX maakt snellere communicatie mogelijk tussen toepassingen en hardwareapparaten. Door toepassing van DirectX zijn de multimediaprestaties van Windows enorm verbeterd. D-sub (D-subminiature) Dit is een kabel voor verbinding met een algemene CRT-monitor en de computer. Via deze kabel worden analoge videosignalen uitgevoerd. Woordenlijst Hoofdstuk 5. Aanhangsel 127 Dvd (Digital Versatile Disk) LAN (Local Area Network) Dvd werd ontwikkeld ter vervanging van de compact disc (cd). Hoewel de disc even groot is en dezelfde vorm heeft als een cd, is de capaciteit van een dvd tenminste 4,7 GB, terwijl de capaciteit van een cd 600 MB is. Dvd-video is digitaal, in tegenstelling tot VHS (analoog), en ondersteunt MPEG2-compressie en digitaal geluid. Voor het afspelen van een dvd is een dvd-station vereist. Beveiligingssysteem dat wordt gebruikt voor het beschermen van een intern netwerk of intranet tegen aanvallen van buitenaf door middel van een verificatieprocedure. Een communicatienetwerk dat de verbinding vormt tussen computers, printers en andere apparaten binnen een lokaal gebied, bijvoorbeeld binnen een gebouw. Het LAN stelt alle aangesloten apparaten in staat te communiceren met andere apparaten binnen het netwerk. In een hedendaags LAN wordt de Ethernettechnologie gebruikt die is ontwikkeld aan het begin van de jaren tachtig. Voor aansluiting op een Ethernet is een netwerkkaart, ook wel LAN-kaart, Ethernet-kaart of netwerkinterfacekaart genoemd, noodzakelijk. Voor uitwisseling van gegevens tussen computers is naast de hardwareapparatuur een protocol vereist. In Windows Vista wordt TCP/IP gebruikt als het standaardprotocol. Gedeelde map LCD (Liquid Crystal Display) Een map die kan worden gebruikt door andere gebruikers binnen het netwerk. Dit is een digitale video/audio-interfacespecificatie waarmee videoen audiosignalen via één kabel worden verzonden. Er zijn LCD-typen met een passieve matrix en een actieve matrix. Deze computer gebruikt een LCD met een actieve matrix, aangeduid als een TFT LCD. Aangezien een LCD wordt gevormd door transistors in plaats van een beeldbuis, kan het scherm heel plat worden gemaakt. En omdat het scherm niet knippert, heeft de gebruiker minder snel last van vermoeide ogen. IEEE802.XX Netwerk Dit is een set specificaties die is ontwikkeld door het 802commité van de IEEE voor de LAN-verbindingsmethode met de naam XX. Een groep computers en apparaten, zoals printers en scanners, verbonden door een communicatielijn. Een netwerk kan groot en klein zijn, en kan permanent zijn verbonden door middel van kabels, of tijdelijk door middel van een telefoonlijn of een draadloze verbinding. Het grootste netwerk is het internet, een wereldwijd netwerk. Firewall HDMI Woordenlijst Hoofdstuk 5. Aanhangsel 128 Netwerkbeheerder Protocol Gebruiker die het netwerk plant, configureert en beheert. De netwerkbeheerder wordt soms ook wel de systeembeheerder genoemd. Een protocol is een set regels die door computers worden gebruikt om met elkaar over een netwerk te communiceren. Een protocol is een conventie of standaard die de communicatie en gegevensoverdracht tussen twee computereindpunten beheert of mogelijk maakt. Het definieert de procedures voor gegevensoverdracht en het overdrachtsmedium voor effectievere netwerkfuncties. Oplaadbare USB Dit programma levert stroom aan een specifieke USB-poort wanneer dit systeem zich in de energiebesparingsstand of slaapstand bevindt of uitstaat. Partitie Dit verwijst naar het opdelen van de opslagruimte van een vaste schijf in verschillende gebieden, partities genaamd. Als een vaste schijf van 100 GB wordt gepartitioneerd in twee partities van 50 GB, kan de vaste schijf worden gebruikt alsof er twee vaste schijven aanwezig zijn. PCMCIA-kaart (Personal Computer Memory Card International Association) Dit is een uitgebreide kaartsleufspecificatie voor mobiele computers, zoals notebooks. Niet alleen het geheugen, maar ook de meeste randapparaten, zoals vaste schijven, LAN-kaarten, enzovoort kunnen worden aangesloten op deze kaartsleuf. Pictogram Een kleine afbeelding die een bestand of ander object vertegenwoordigt dat de gebruiker kan gebruiken. SDHC-kaart (Secure Digital High Capacity) Dit is een uitbreiding van de SD-kaart met ondersteuning voor meer dan 2 GB. Server Een server is in het algemeen een computer die gedeelde bronnen toegankelijk maakt voor netwerkgebruikers. Slaapstand Energiemodus waarin energie wordt bespaard wanneer de computer niet wordt gebruikt. Wanneer de computer in de slaapstand wordt gezet, worden de gegevens in het geheugen van de computer niet opgeslagen op de vaste schijf. Als de stroomtoevoer wordt uitgeschakeld, gaan de gegevens in het geheugen verloren. Woordenlijst Sluimerstand Energiemodus waarbij alle gegevens in het geheugen op de vaste schijf worden opgeslagen en de processor en vaste schijf worden uitgeschakeld. Op het moment dat de sluimerstand wordt beëindigd, worden alle toepassingen die waren geopend teruggebracht in hun laatste toestand. Snel starten Een werkbalk die zodanig kan worden geconfigureerd dat u met één muisklik een programma als Internet Explorer kunt starten of het bureaublad van Windows kunt vrijmaken. U kunt zelf pictogrammen toevoegen aan de werkbalk Snel starten en programma’s die u veel gebruikt starten door op dat pictogram te klikken. Stuurprogramma Software die zorgt voor de communicatie tussen de hardware en het besturingssysteem. het besturingssysteem kent de hardwaregegevens en bestuurt de hardware. Het stuurprogramma wordt in het algemeen bij de corresponderende hardware. Systeembestand Een bestand dat wordt gelezen en gebruikt door het Windowsbesturingssysteem. Systeembestanden mogen in het algemeen niet worden verwijderd of verplaatst. Systeemvak Het gebied aan de rechterkant van de taakbalk, met onder andere pictogrammen voor volumeregeling en energiebeheer en een klokje. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 129 TCP/IPv4 Dit is een adressysteem van 4 bytes (32 bits) waarbij elke byte (8 bits) wordt gescheiden door een punt en elke byte staat voor een decimaal nummer. USB (Universal Serial Bus) Standaard voor een seriële interface, ontworpen ter vervanging van traditionele interfacestandaards als RS232 en PS/2. De specificaties voor gegevensoverdracht vormen een onderdeel van de interfacestandaarden voor het aansluiten van randapparaten op een computer. Deze specificaties zijn USB 1.0, 1.1, 2.0 en 3.0. Het wordt aanbevolen randapparaten te kunnen ondersteunen die hoge gegevenssnelheden vereisen, zoals een AV-apparaat, secundaire HDD of CD-RW. Hoe hoger de versie (bijvoorbeeld USB 3.0), hoe hoger de beschikbare gegevenssnelheid. Windows Media Player Multimediaprogramma dat deel uitmaakt van Windows. Met dit programma kunt u mediabestanden afspelen, een audiocd maken, luisteren naar een radio-uitzending, mediabestanden opzoeken en beheren, bestanden kopiëren naar een draagbaar apparaat, enzovoort.
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Key Features
- Laptop Clamshell Silver
- Intel® Core™ i5 i5-3230M 2.6 GHz
- 39.6 cm (15.6") 1366 x 768 pixels TN LED backlight 16:9
- 8 GB DDR3-SDRAM 1600 MHz 2 x 4 GB
- 750 GB HDD DVD Super Multi DL
- Intel® HD Graphics 4000
- Ethernet LAN 10,100 Mbit/s Bluetooth 4.0
- Lithium-Ion (Li-Ion) 48 Wh
- Windows 8 64-bit