GB INSTALLATION MANUAL INSTALLATIEHANDLEIDING MANUEL D'INSTALLATION INSTALLATIONSANLEITUNG NL F D Appendix Phoenix Multi 12/1300/70 12/2000/120 24/1300/40 24/2500/70 Phoenix MultiPlus 12/2000/120 24/2500/70 Phoenix Inverter 12/1300 12/2000 24/1300 24/2500 1 Copyrights 2002 Victron Energy B.V. All Rights Reserved This publication or parts thereof, may not be reproduced in any form, by any method, for any purpose. For conditions of use and permission to use this manual for publication in other than the English language, contact Victron Energy B.V. VICTRON ENERGY B.V. MAKES NO WARRANTY, EITHER EXPRESSED OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO ANY IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE, REGARDING THESE VICTRON ENERGY PRODUCTS AND MAKES SUCH VICTRON ENERGY PRODUCTS AVAILABLE SOLELY ON AN “AS IS” BASIS. IN NO EVENT SHALL VICTRON ENERGY B.V. BE LIABLE TO ANYONE FOR SPECIAL, COLLATERAL, INCIDENTAL, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES IN CONNECTION WITH OR ARISING OUT OF PURCHASE OR USE OF THESE VICTRON ENERGY PRODUCTS. THE SOLE AND EXCLUSIVE LIABILITY TO VICTRON ENERGY B.V., REGARDLESS OF THE FORM OF ACTION, SHALL NOT EXCEED THE PURCHASE PRICE OF THE VICTRON ENERGY PRODUCTS DESCRIBED HEREIN. Victron Energy B.V. reserves the right to revise and improve its products as it sees fit. This publication describes the state of this product at the time of its publication and may not reflect the product at all times in the future. GB 1. INSTALLATIE De Phoenix Multi mag alleen door een gekwalificeerde elektrotechnicus worden geïnstalleerd. NL 1.1 Inhoud van de doos F De doos van de Phoenix Multi bevat de volgende zaken: Phoenix Multi. • Gebruikershandleiding. • Installatiehandleiding. • Zakje met aansluitmateriaal met daarin: • Temperatuursensor. • Zekering. (Mega fuse) • Vier moeren M8. • Vier sluitringen M8. • Vier veerringen M8. • Waarschuwingssticker laadstroom. • D 1.2 Locatie De Phoenix Multi dient in een droge, goed geventileerde ruimte te worden geïnstalleerd zo dicht mogelijk bij de accu’s. Rondom het apparaat dient een ruimte van tenminste 50mm te worden vrijgehouden voor koeling. Een te hoge omgevingstemperatuur heeft de volgende consequenties: Kortere levensduur. • Lagere laadstroom. • Lager piek vermogen of geheel afschakelen van de omvormer. • Plaats het apparaat nooit direct boven de accu’s. De Phoenix Multi is geschikt voor wandmontage. Voor de montage zijn aan de achterzijde van de behuizing gaten aangebracht, zie appendix B. Het apparaat kan zowel horizontaal als verticaal gemonteerd worden maar verticaal monteren is de beste montage. In deze positie is de koeling namelijk optimaal. De binnenzijde van het apparaat dient ook na installatie goed bereikbaar te blijven. Zorg ervoor dat de aansluitkabels zijn voorzien van zekeringen en stroomonderbrekers. Houd de afstand tussen de Phoenix Multi en de accu zo kort mogelijk om het spanningsverlies over de kabels tot een minimum te beperken. In alle apparatuur waarin sprake is van het omvormen van een groot elektrisch vermogen, moet uit voorzorg dit product in een hittebestendige omgeving geïnstalleerd worden. Voorkom daarom de aanwezigheid van bijvoorbeeld chemicaliën, kunststof onderdelen, gordijnen of ander textiel, etc. in de directe omgeving. 1 1.3 Benodigdheden • • • • • Een kruiskop schroevendraaier (PH 2) voor het verwijderen van het front. Een platte schroevendraaier (0,6x3,5) voor het aansluiten van de AC kabels. Een geïsoleerde pijpsleutel (13 mm) voor het vastdraaien van de aansluitbouten en de zekering. Twee accukabels (maximum lengte 6 meter) inclusief accuklemmen en kabelogen. Drie-aderige kabel. 1.4 Aansluiten accukabels Om de capaciteit van de Phoenix Multi volledig te kunnen benutten dient uitsluitend gebruik te worden gemaakt van accu’s met voldoende capaciteit en van accukabels met de juiste dikte. Zie tabel. 12/1300/70 12/2000/120 24/1300/40 24/2500/70 Aanbevolen accucapaciteit (Ah) 350 – 700 600 – 1200 200 – 400 350 – 700 Aanbevolen kabeldikte (mm2) 50 70 35 50 (0 – 6 m) Procedure Ga bij het aansluiten van de accukabels als volgt te werk: Om het gevaar van kortsluiting van de accu te voorkomen, dient u een geïsoleerde pijpsleutel te gebruiken. Voorkom kortsluiting van de accukabels. Draai de vier schroeven aan de voorzijde van de behuizing los en verwijder het front. • Sluit de accukabels aan: de + (rood) aan de rechterzijde en de - (zwart) aan de linkerzijde, • zie appendix A. Indien de accukabels van de Phoenix Multi zijn verwisseld • (+ op – en – op +), zal de “reversed polarity” LED, die zich naast de aansluitbouten bevindt, branden. Als de “reversed polarity LED” brandt, ontkoppel de kabels en sluit ze op de juiste manier • aan. Draai de aansluitingen vast na het plaatsen van het bijgeleverde bevestigingsmateriaal. • Plaats de mega fuse uit het aansluitzakje op positie F4 en draai deze vast na het plaatsen • van het bijgeleverde bevestigingsmateriaal. Draai de moeren stevig aan om overgangsweerstanden zo laag mogelijk te maken. • 2 Ten behoeve van de veiligheid dient de behuizing van de Phoenix Multi te worden verbonden met aarde. Hiervoor bevindt zich een aardschroef aan de onderzijde van de behuizing. F D Procedure Ga voor het aansluiten van de AC kabels als volgt te werk: De AC apparatuur kan direct op het klemmenblok met de tekst “AC–out” worden • aangesloten met behulp van een drie-aderige kabel. De aansluitpunten zijn duidelijk gecodeerd. Van links naar rechts: “PE” (aarde), “N” (nulleider) en “L” (fase) De AC netspanning kan worden aangesloten op het klemmenblok met de tekst “AC–in”. • De aansluitpunten zijn duidelijk gecodeerd. “PE” (aarde) “N” (nulleider) en “L” (fase) NL Het klemmenblok bevindt zich op de printplaat, zie appendix A. De wal- of netaansluiting dient met behulp van een drie-aderige kabel op de Multi te worden aangesloten. Maak gebruik van een drie-aderige kabel met een soepele kern en een doorsnede van 2,5 of 4 mm² (type H05RNF). GB 1.5 Aansluiten AC kabels 1.6 Aansluitopties Naast de standaardaansluitingen kunnen er nog een aantal opties worden aangesloten. 1.6.1 Startaccu De Phoenix Multi heeft een aansluiting voor het laden van een startaccu. Zie voor het aansluiten appendix A. 1.6.2 Voltage sense Voor het compenseren van eventuele kabel verliezen tijdens het laden kunnen er twee sense draden worden aangesloten. Gebruik tenminste 0,75mm2 draad. Zie voor het aansluiten appendix A. 1.6.3 Temperatuursensor Voor het temperatuur gecompenseerd laden kan de bijgeleverde temperatuursensor worden aangesloten. (zie appendix A) De sensor is geïsoleerd en moet op de min pool van de accu worden gemonteerd. 1.6.4 Afstandsbediening De Phoenix Multi is op twee manieren op afstand te bedienen. Met alleen een externe schakelaar. • Met een afstandsbedieningspaneel. • Voor het aansluiten van de schakelaar zie appendix A. Indien gebruik wordt gemaakt van alleen een externe schakelaar dient u met het volgende rekening te houden: Werkt alleen als de schakelaar van de Phoenix Multi op “on” staat. • Mag niet worden aangesloten als er een afstandsbedieningspaneel is aangesloten. • Voor het aansluiten van een afstandsbedieningspaneel zie appendix A. 3 Indien gebruik wordt gemaakt van een afstandsbedieningspaneel dient u met het volgende rekening te houden: Werkt alleen als de schakelaar van de Phoenix Multi op “on” staat. • 1.6.5 Extern relais Indien het gewenst is om meer dan 16 Ampère door te schakelen kan een extern relais toegepast worden. Neem hiervoor contact op met uw leverancier. 1.6.6 Parallel schakelen De Phoenix Multi is parallel te schakelen met meerdere identieke apparaten, zie appendix G. De accu’s moeten aangesloten worden volgens appendix E of F. Het parallel schakelen biedt de mogelijkheid eenvoudig de vermogenscapaciteit te verhogen. Hiervoor wordt een verbinding tussen de apparaten gemaakt met behulp van een speciaal door Victron Energy te leveren kabel met aansluitschema. Bij parallel schakelen moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden: Schakel niet meer dan vijf apparaten parallel. • Schakel alleen identieke apparaten parallel. • Zorg voor voldoende accucapaciteit. • De voorgeschreven kabeldiktes (tussen accu en distributiepunt) moeten vermenigvuldigd • worden met het aantal parallel te schakelen apparaten. Plaats de Multi’s dicht bij elkaar, maar zorg voor minimaal 10 cm ventilatieruimte. • Temperatuursensor, voltage sense en afstandsbediening dienen op de master • aangesloten te worden. De kabels per apparaat dienen even lang te zijn. (AC en DC) • 1.6.7 3-Fase schakelenMultiPlus De Phoenix MultiPlus kan ook gebruikt worden in een 3-fase net, zie appendix 0. De accu’s moeten aangesloten worden volgens appendix E of F. Bij 3-fase schakelen moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden: Schakel alleen identieke apparaten in 3-fase. • Zorg voor voldoende accucapaciteit. • Plaats de MultiPlus apparaten dicht bij elkaar, maar zorg voor voldoende ventilatieruimte. • Temperatuursensor en voltage sense moeten bij voorkeur op alle drie apparaten • aangesloten worden. Er kan één afstandsbediening aangesloten worden met behulp van splitters. • 4 GB 2. INSTELLINGEN • • D • F • • NL Het wijzigen van de instellingen mag alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektrotechnicus. Lees voor het wijzigen goed de instructies. Tijdens het instellen van de lader moeten alle verbindingen naar de accu losgekoppeld zijn van de Phoenix Multi. Geen niet-oplaadbare accu’s gebruiken. Deze Phoenix Multi heeft een fabrieksinstelling voor het laden van Sonnenschein Dryfit A200 gel accu’s. Zie voor de aanbevolen accucapaciteit paragraaf 0. Tijdens het laden moeten accu’s in een droge, goed geventileerde ruimte staan. • 2.1 Instelling algemeen Het wijzigen van de instellingen kan worden gedaan door middel van druktoetsen en dipswitches. (zie appendix A) Met de dipswitches activeert u de set-up en bepaalt u welke instelling gewijzigd wordt. Met de druktoetsen kunt u de waarde van deze instelling wijzigen. Via de LED’s kunt u de ingestelde waarde aflezen. Paragraaf 0 en 0 beschrijven hoe de LED’s afgelezen worden. 2.1.1 Fabrieksinstellingen Om alle fabrieksinstellingen te herstellen moeten beide druktoetsen 3 seconden ingedrukt worden terwijl de set-up geactiveerd is. Set-up activeren DS-8 DS-7 DS-6 DS-5 DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 on Set-up activeren met DS8 op On DS-8 DS-7 DS-6 DS-5 DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 Instelling kiezen met DS3 t/m DS7 en nieuwe waarde instellen met druktoetsen DS-8 DS-7 DS-6 DS-5 DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 Sla de instellingen op door één van de schakelaars DS3 t/m DS7 te veranderen DS-8 DS-7 DS-6 DS-5 DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 off Set-up verlaten met DS8 op Off DS-1 en DS-2 zijn gereserveerd en dienen op Off gezet te worden. LET OP: De nieuwe waarde wordt alleen opgeslagen als een andere instelling wordt geselecteerd. Als de set-up wordt verlaten zonder een andere instelling te kiezen, wordt de nieuwe waarde NIET opgeslagen. Dit biedt een ontsnappingsmogelijkheid indien de wijziging niet doorgevoerd moet worden. 5 2.1.2 Aflezing LED’s meervoudige keuze Aan de hand van de volgende formule kan bepaald worden wat de waarde van een instelling is: Ingestelde waarde = instelgetal * schaal + offset De ‘offset’ en de ‘schaal’ worden per instelling opgegeven. Het instelgetal wordt op de volgende wijze via de LED’s weergegeven: De LED's zijn opgedeeld in 2 rijen van 4 LED's. Iedere rij geeft de cijfers 0 - 9 weer. Samen geven deze rijen een getal met 2 cijfers weer. De linkerrij geeft het linker cijfer. De rechterrij het rechter cijfer. Het cijfer van een rij bepaalt u door afzonderlijke ‘LED waardes’ op te tellen. Een knipperende LED telt voor 1 en een brandende LED voor 2. Een bijzonder geval is 4 knipperende LED’s. Dit betekent een 9. Symbool Betekenis LED waarde LED uit 0 LED knippert 1 LED brandt 2 Alle LED’s van een rij knipperen 9 Voorbeelden instelgetal: 0 0 0 0 1 0 2 0 2 0 0 2 2 2 1 0 2 2 2 2 0 6 =6 4 7 =47 3 9 =39 De stapgrootte kan kleiner zijn dan de aflezing. (schaalwaarde) In dat geval moet een druktoets meerdere malen worden ingedrukt voordat de LED aanduiding wijzigt. 6 GB NL 2.1.3 Aflezing LED’s tweevoudige keuze Naast de mogelijkheid om een waarde in te stellen, de meervoudige keuze, is er ook de mogelijkheid van een tweevoudige keuze. Hier kan een bepaalde instelling aan/uit worden gezet dan wel geactiveerd/gedeactiveerd worden. Bij een tweevoudige keuze instelling geeft de linker rij mogelijkheid A en de rechter rij mogelijkheid B A B A B F D =A =B De fabrieksinstelling is altijd A. Bij de in te stellen waarde is opgegeven waar de A en B voor staan. 2.1.4 Fabrieksinstellingen Systeem frequentie Omvormer Voltage Lader on/ off Lader karakteristieken Laderstroom Accu Type Presets Absorption Voltage Absorption Tijd/ Maximum Absorption Tijd 4 uur Float Voltage Herhaalde Absorption Tijd Herhaalde Absorption Interval Bulk Beveiliging On/Off Net Sinusvorm Check Generator/ Walstroom Generator/ Walondersteuning 3-phase Instellingen off Leider/ Volger 50 Hz 230 Vac on aanpassen aan de accu bev. mode 75% van de maximum laadstroom type 1 14.4 / 28.8 Vdc 13.8 / 27.6 1 uur 7 dagen on on 16 A off volger 7 2.2 Systeemfrequentie De Multi kan zowel met 50Hz als 60Hz werken. Stel de DS 3-7 in DS-8 DS-7 DS-6 DS-5 on DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 off off off off Stel de frequentie in Voorbeeld Gewenst: frequentie is 60Hz. Bepaal de gewenste frequentie. LED aanduiding = De fabrieksinstelling is 50Hz. De linker LED rij is voor 50Hz. 50Hz 60Hz De rechter LED rij voor 60Hz. Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. 2.3 Instelling omvormer Omvormerspanning De omvormerspanning kan ingesteld worden van 180Vac-245Vac. Stel de DS 3-7 in DS-8 DS-7 on DS-6 on DS-5 DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 off off off Stel de spanning in Voorbeeld Gewenst: spanning is 225V. Bepaal de gewenste spanning Vq. Instelgetal = 225-180 = 45. Bepaal het instelgetal: LED aanduiding = schaal=1V offset=180V 0 0 instelgetal=(Vq-180) 1 0 Bepaal de LED aanduiding. 2 2 Druk op de druktoetsen tot de 2 2 gewenste LED aanduiding verschijnt. 4 5 De stapgrootte is 1V. LET OP: Voor het instellen van de spanning op de Phoenix inverter moet er gebruik worden gemaakt van een voltmeter, omdat de Phoenix Inverter maar 4 LED’s heeft. 8 GB 2.4 Instelling lader Tijdens het instellen van de lader dienen alle verbindingen tussen de accu en de Phoenix Multi losgekoppeld worden. NL Stel de DS 3-7 in off off off Voorbeeld D DS-8 DS-7 on DS-6 DS-5 DS-4 on DS-3 DS-2 DS-1 Schakel de lader aan of uit F Lader aan/ uit De lader van de Phoenix Multi kan desgewenst ook uitgeschakeld worden. De standaard instelling is aan. Gewenst: lader is uit. Bepaal of de lader aan of LED aanduiding = uitgeschakeld moet zijn. De fabrieksinstelling is Aan. Aan Uit De linker LED rij is voor Aan. De rechter LED rij voor Uit. Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. Laadkarakteristiek De Phoenix Multi is voorzien van 3 laadkarakteristieken. De Fixed laadkarakteristiek biedt de absorptionspanning voor een bepaalde (vast instelbare) tijd aan. Na de absorptionfase wordt een bepaalde (wederom vast instelbare) tijd de floatspanning aangeboden, om daarna een (meestal kortere) tijd weer de absorptionspanning aan te bieden. De Adaptieve laadkarakteristiek biedt de absorptionspanning aan gedurende een tijd afhankelijk van de lading die tijdens bulk is geleverd. Daarna volgt een floatfase van 24 uur, waarna naar 13/26V (gereduceerd float) wordt teruggeschakeld. Net als bij de Fixed laadkarakteristiek wordt ook hier periodiek een absorptionfase aangehouden. In de Accu-beschermingsmodus wordt ook de adaptieve laadkarakteristiek gebruikt, maar wordt een hogere absorptionspanning aan de accu aangeboden. De spanningsverhoging gebeurt geleidelijk en beschermt daardoor uw accu tegen een defect als gevolg van overladen. 9 stel de DS 3-7 in DS-8 DS-7 DS-6 on DS-5 on DS-4 on DS-3 DS-2 DS-1 off off stel de laadkarakteristiek in voorbeeld Bepaal welke laadkarakteristiek gewenst is: 1: Fixed 2: Adaptief 3: Adaptief met accubeschermingsmodus (default) Gewenst: laadkarakteristiek is Fixed. Instelgetal = 1. LED aanduiding = 0 0 0 0 0 0 0 1 Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. 0 1 Laadstroom De laadstroom is standaard ingesteld op 75% van de maximale laadstroom. Voor de meeste toepassingen zal deze stroom te hoog zijn. Om te voorkomen dat de accu’s defect raken is het noodzakelijk om de laadstroom aan te passen naar 0,1-0,2x de accucapaciteit. Stel de DS 3-7 in DS-8 DS-7 DS-6 on DS-5 DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 off off off off De stapgrootte is 1A. 10 Stel de laadstroom in Voorbeeld Bepaal de gewenste laadstroom Iq. Bepaal het instelgetal. Schaal = 2A Offset = 0A Instelgetal = Iq/2 Bepaal de LED aanduiding. Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. Accucapaciteit is 450Ah. De maximaal geadviseerde laadstroom is 450*0,2 = 90A. Instelgetal = 90/2 = 45. LED aanduiding = 0 0 1 0 2 2 2 2 4 5 Voorgedefiniëerde accutypes Absorptionspanning 14.4 V 28.8 V 2 Tractie 15.0 V 30.0 V 3 Semi Tractie1 14.4 V 28.8 V 4 Victory1 14.8 V 29.6 V 13.8 V/ 13.2V 13.8 V/ 13.2V 14.0 V/ 13.2V 14.0 V/ 13.2V 27.6 V/ 26.0V 27.6 V/ 26.0V 28.0 V/ 26.0V 28.0 V/ 26.0V 4 uur 6 uur D Gebruiker bepaald Sonnenschein Dryfit A200 Gel Maximale absorptiontijd F 0 1 Floatspanning/ Gereduceerde Floatspanning 5 uur 5 uur 1 De optimale absorption spanning van vlakke plaat loodzuur accu’s hang af van mechanische en chemische eigenschappen. Accu's met een hoog antimoon gehalte kunnen in het algemeen geladen worden met een lagere absorption spanning dan accu's met een laag antimoon gehalte, zoals de Victron koolstofvezel accu. (Zie het boek "Electriciteit aan boord van jachten" op www.victronenergy.com) Stel het accutype in Voorbeeld Bepaal welk accutype gebruikt is. Bepaal het instelgetal aan de hand van de tabel. Druk op de toetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. LET OP: 0 kan niet worden gekozen maar zal worden weergegeven als de absorption-spanning, de floatspanning of de absorptiontijd wordt gewijzigd. Gewenst: accutype is Victory: Instelgetal = 4. LED aanduiding = 0 0 0 0 0 2 0 2 0 4 Stel de DS 3-7 in DS-8 DS-7 on DS-6 on DS-5 DS-4 DS-3 on DS-2 DS-1 off off NL Accu type GB Om het instellen van de absorption- en floatspanning en maximale absorptiontijd te vereenvoudigen is een aantal accutypes voorgedefiniëerd: De lader staat standaard afgeregeld voor het laden van gel accu’s zoals de Sonnenschein Dryfit A200 accu. Vraag bij gebruik van andere typen accu’s aan uw acculeverancier de juiste laadspanningen en laat zonodig de Phoenix Multi hierop aanpassen. 11 Absorptionspanning De absorptionspanning is in te stellen van 12-16/24-32V. Tijdens het instellen moeten accu, de T-sense en V-sense losgekoppeld worden. Stel de DS 3-7 in DS-8 DS-7 DS-6 DS-5 DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 off off off off off Stel de absorptionspanning in Voorbeeld Bepaal de gewenste absorptionspanning Vq. Bepaal het instelgetal. Schaal = 0,1V Offset = 12/24V Instelgetal = (Vq-24)/0,1 Bepaal de LED aanduiding. Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. Gewenst: absorptionspanning is 28,5V. Instelgetal = (28,5-24)/0,1 = 45. LED aanduiding = 0 0 1 0 2 2 2 2 4 5 De stapgrootte is 0,05 V. Absorptiontijd / maximale absorptiontijd Deze instelling bepaalt bij de fixed laadkarakteristiek hoelang de lader de absorptionspanning aanbiedt. Bij de adaptieve laadkarakteristiek bepaalt deze instelling wat de maximale tijd is dat de lader de absorptionspanning aanbiedt. De (maximale) absorptiontijd kan worden ingesteld van 1 tot 8 uur. Stel de DS 3-7 in DS-8 DS-7 on DS-6 DS-5 on DS-4 on DS-3 DS-2 DS-1 off off Stel de (maximale) absorptiontijd in Voorbeeld Bepaal de gewenste (maximale) absorptiontijd Tq. Bepaal het instelgetal. Schaal = 1 uur Offset = 0 Instelgetal = Tq Bepaal de LED aanduiding. Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. Gewenst: (maximale) absorptiontijd is 4 uur. Instelgetal = 4. LED aanduiding = 0 0 0 0 0 2 0 2 0 4 De stapgrootte is 1 uur. 12 Floatspanning Gewenst: floatspanning is 28,5V. Bepaal de gewenste floatspanning Instelgetal = (28,5-24)/0,1 = 45. Vq. LED aanduiding = Bepaal het instelgetal. Schaal = 0,1V 0 0 Minimum = 12/24V 1 0 Instelgetal = (Vq-24)/0,1 2 2 Bepaal de LED aanduiding. 2 2 Druk op de druktoetsen tot de 4 5 gewenste LED aanduiding verschijnt. De stapgrootte is 0,05 V. Herhaald absorption Na iedere laadcyclus zal de lader na de floatfase na een ingestelde tijd terugschakelen naar de hoge laadspanning. Dit terugschakelen heet de ‘herhaald absorptionfase’, zie appendix C. Herhaald absorptiontijd De herhaald absorptiontijd kan worden ingesteld van 1 tot 72 kwartier. Stel de DS 3-7 in DS-8 DS-7 on DS-6 on DS-5 on DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 off off Stel de herhaald absorptiontijd in Voorbeeld Bepaal de gewenste Herhaald absorptiontijd Tq in kwartieren. Bepaal het instelgetal. Schaal = 1 kwartier Offset = 0 Instelgetal = Tq Bepaal de LED aanduiding. Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. Gewenst: Herhaald absorptiontijd is 1 uur. Instelgetal = 1 uur = 4 kwartier LED aanduiding = 0 0 0 0 0 2 0 2 0 4 De stapgrootte is 1 kwartier. 13 D off off off off Voorbeeld F DS-8 DS-7 on DS-6 DS-5 DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 Stel de floatspanning in NL Stel de DS 3-7 in GB De floatspanning is in te stellen van 12-16/24-32V. Tijdens het instellen moeten accu, de Tsense en V-sense losgekoppeld worden. Herhaald absorptioninterval Het herhaald absorptioninterval, ook wel reduced float genoemd, kan worden ingesteld van 1 tot 45 dagen. Stel de DS 3-7 in DS-8 DS-7 DS-6 DS-5 DS-4 on DS-3 DS-2 DS-1 off off off off Stel de herhaald absorptioninterval (reduced float) in Voorbeeld Bepaal de gewenste reduced floattijd Tq. Bepaal het instelgetal. Schaal = 1 dag Offset = 0 Instelgetal = Tq Bepaal de LED aanduiding. Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. Gewenst: reduced floattijd is 1 week. Instelgetal = 7. LED aanduiding = 1 0 0 2 0 2 0 2 0 7 De stapgrootte is 1 dag. 14 GB 2.5 Bijzondere instellingen off off off voorbeeld Bepaal of bulkbescherming aan of uit Gewenst: bulkbescherming is uit. LED aanduiding = moet zijn. De fabrieksinstelling is Aan. Aan Uit De linker LED rij is voor Aan. De rechter LED rij voor Uit. Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. Net Sinus Check De Phoenix Multi controleert of the netspanning niet alleen de juiste voltage heeft, maar ook de juiste sinus vorm. Als de Phoenix Multi niet juist functioneert op een generator kan deze functie worden uitgeschakeld. Setup van DS 3-7 DS-8 DS-7 DS-6 on DS-5 DS-4 DS-3 on DS-2 DS-1 off off off Schakel de netspanning check op on of op off Voorbeeld Bepaal of de netspanning op On of op Off moet worden geschakeld. De fabrieksinstelling is On. De linkerkolom LED’s is voor On. De rechterkolom LED’s is voor Off. Druk op de knop tot dat de benodigde LED indicatie wordt weergegeven. Benodigd: Net Sinus vorm Check is off. LED indicatie = On Off 15 D DS-8 DS-7 DS-6 on DS-5 DS-4 on DS-3 DS-2 DS-1 stel de bulkbescherming aan of uit F stel de DS 3-7 in NL Bulkbescherming aan/uit Als de lader na 10 uur in de bulkfase te hebben geladen de absorption spanning nog niet heeft bereikt kan het zijn dat de accu defect is. Om verdere schade te voorkomen zal de lader na 10 uur bulk automatisch worden uitgeschakeld. De “bulk” LED gaat dan knipperen. Deze beveiliging is uit te schakelen. Generator/walstroom Ter bescherming van de generator of van de walstroomaansluiting wordt de laadstroom zodanig ingesteld dat de gezamenlijk afgenomen stroom door de lader en de AC verbruikers niet boven de ingestelde stroom komt. Als het AC verbruik boven de ingestelde stroom komt, zal de lader uitschakelen en de “mains on” LED gaan knipperen. Het is nu mogelijk dat de walzekering doorslaat of de generator door overbelasting uitschakelt. In dat geval zal de Multi proberen om te schakelen naar omvormerbedrijf. De generator/walstroom kan worden ingesteld van 1 tot 16A. Stel de DS 3-7 in DS-8 DS-7 DS-6 on DS-5 on DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 off off off Stel de walstroom in Voorbeeld Bepaal de gewenste walstroombegrenzing Iq. Bepaal het instelgetal. Schaal = 1A Offset = 0 Instelgetal = (Iq)/1 Bepaal de LED aanduiding. Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. Gewenst: walstroombegrenzing is 16A. Instelgetal = 16. LED aanduiding = 0 0 0 2 0 2 1 2 1 6 De stapgrootte is 1A. Bij gebruik van het afstandsbedieningspaneel wordt de walstroom instelling bepaald door het afstandsbedieningspaneel. Ingangsdetectie Wanneer de aan de Phoenix Multi aangeboden spanningsvorm niet zuiver sinusvorming is, bestaat de kans dat de Phoenix Multi deze niet zal accepteren. U kunt deze detectie uitschakelen. De dan aangeboden spanning zal direct doorgeschakeld worden naar de verbruikers. De omschakeltijd zal nu langer dan 20 msec bedragen 16 Generator/wal support MultiPlus off Bepaal of generator support aan of Gewenst: generator support is uit moet zijn. aan. De fabrieksinstelling is Uit. LED aanduiding = De linker LED rij is voor Uit. Uit Aan De rechter LED rij voor Aan. Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. D off off Voorbeeld F DS-8 DS-7 on DS-6 DS-5 on DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 Zet generator support aan of uit NL Stel de DS 3-7 in GB Als de generator of walaansluiting te weinig vermogen levert kan de Phoenix MultiPlus dit aanvullen. Op deze manier wordt de accu gespaard doordat de accu niet het volledige vermogen hoeft te leveren, maar slechts hoeft aan te vullen. Deze mogelijkheid kan ingeschakeld worden. 17 3-fase instelling MultiPlus Voor het maken van een 3-fase net moeten drie Phoenix MultiPlus apparaten, van hetzelfde type, met elkaar verbonden worden volgens appendix 0. De accu’s moeten aangesloten worden volgens appendix E of F. Hierna moeten er nog een aantal instellingen per apparaat worden gemaakt. Eerst moeten alle apparaten ingesteld worden voor 3-fase werking. Stel de DS 3-7 in DS-8 DS-7 on DS-6 on DS-5 DS-4 on DS-3 DS-2 DS-1 off off Schakel 3-fase bedrijf aan of uit Voorbeeld Bepaal of 3-fase bedrijf aan of uit Gewenst: 3-fase bedrijf is aan. moet zijn. LED aanduiding = De fabrieksinstelling is Uit. Uit Aan De linker LED rij is voor Uit. De rechter LED rij voor Aan. Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. Na deze instelling moet één van de drie apparaten als “master” ingesteld worden. We noemen dit bij 3-fasebdrijf “Leader”. De andere apparaten hoeven geen andere instelling. Stel de DS 3-7 in DS-8 DS-7 DS-6 DS-5 on DS-4 on DS-3 DS-2 DS-1 off off off Stel Leader/Follower in Voorbeeld Gewenst: dit apparaat is Leader. Bepaal Leader of Follower. LED aanduiding = De fabrieksinstelling is Follower. De linker LED rij is voor Follower. Follower Leader De rechter LED rij voor Leader. Druk op de druktoetsen tot de gewenste LED aanduiding verschijnt. 2.6 Onderhoud De Phoenix Multi vereist geen specifiek onderhoud. Het volstaat alle verbindingen eenmaal per jaar te controleren. Voorkom dat de Phoenix Multi vochtig wordt en houd het apparaat zo schoon mogelijk. 18 GB NL F D 19 3. FOUTZOEKSCHEMA Met behulp van onderstaande stappen kunnen de meest voorkomende storingen snel worden opgespoord. Voordat testen met de omvormer en/of acculader worden uitgevoerd dienen de DC-belastingen te worden losgekoppeld van de accu’s en de AC-apparatuur dient te worden losgekoppeld van de omvormer. Indien de fout niet opgelost kan worden, raadpleeg uw Victron Energy distributeur. Probleem Oorzaak Oplossing De omvormer werkt niet wanneer deze wordt ingeschakeld. De LED “low battery” knippert. De LED “low battery” brandt. De LED “overload” knippert. De LED “overload” brandt. De LED “temperature” knippert of brandt. De accuspanning is te hoog of te laag. Zorg dat de accuspanning binnen de juiste waarde is. De accuspanning is laag. De LED’s “low battery” en “overload” knipperen afwisselend. Lage accuspanning en te hoge belasting. De LED’s “low battery” en “overload” knipperen tegelijk. Rimpelspanning op de DCaansluiting overschrijdt 1,25Vrms. De LED’s “low battery” en “overload” branden. De omvormer is uitgeschakeld als gevolg van een te hoge rimpelspanning op de ingang. Laad de accu op of controleer de accu aansluitingen. Laad de accu op of controleer de accu aansluitingen. Ontkoppel een deel van de belasting. Ontkoppel een deel van de belasting. Plaats de omvormer in een koele en goed geventileerde omgeving of ontkoppel een deel van de belasting. Laad de accu’s op, ontkoppel een deel van de belasting of plaats accu’s met een hogere capaciteit. Monteer kortere en/of dikkere accukabels. Controleer de dynamo. Controleer de accukabels en accuaansluitingen. Wees er zeker van dat de accucapaciteit voldoende is, verhoog deze eventueel. Plaats accu’s met een hogere capaciteit. Monteer kortere en/of dikkere accukabels en reset de omvormer (uit- en weer inschakelen) 20 De omvormer schakelt uit, omdat de accuspanning te laag is. De belasting op de omvormer is hoger dan de nominale belasting. De omvormer is uitgeschakeld als gevolg van een te hoge belasting. De omgevingstemperatuur is hoog, of de belasting is te hoog. Probleem Reset de 16 A thermische onderbreker. D De accu wordt overladen. De thermische onderbreker is geactiveerd. Verkeerde laadstroom. Een slechte accuaansluiting. Stel de laadstroom in tussen 0,1 en 0,2x de accucapaciteit. Controleer de accuaansluitingen. De absorptionspanning is op een verkeerde waarde ingesteld. Regel de absorptionspanning af op een goede waarde. De floatspanning is op een verkeerde waarde ingesteld. De capaciteit van de accu is te groot. De uitgangszekering is kapot. Regel de floatspanning af op een goede waarde. Sluit een accu aan met een kleinere capaciteit en verhoog de laadstroominstelling. Vervang de uitgangszekering. De absorptionspanning is op een verkeerde waarde ingesteld. De floatspanning is op een verkeerde waarde ingesteld. Een slechte accu. Regel de absorptionspanning af op een goede waarde. Regel de floatspanning af op een goede waarde. Vervang de accu. Een te kleine accu. Reduceer de laadstroom of gebruik een accu met een hogere capaciteit. Sluit een temperatuursensor aan. De accu staat te warm. 21 F De accu wordt niet volledig opgeladen. De omvormer is uitgeschakeld als Controleer deze tabel om acties te nemen overeenkomstig het gevolg van de alarmering van de alarm. brandende LED. De knipperende LED geeft aan dat de omvormer bijna uitgeschakeld is als gevolg van het betreffende alarm. De netspanning of –frequentie is Zorg dat de netspanning tussen buiten het bereik. 185 Vac en 265 Vac komt te liggen en dat de frequentie overeenkomt met de instelling. NL De lader werkt niet Oplossing GB Een alarm LED brandt en de tweede knippert Oorzaak 4. TECHNISCHE SPECIFICATIES 4.1 Algemeen Ventilatie Temperatuurbereik - Tijdens werking - Bij opslag Relatieve vochtigheid EMC Emissie Immuniteit Veiligheid Automotive Geforceerde convectie (intern) 0 – +40 °C -25 – +60 °C 0-95% Elektromagnetische compatibiliteit volgens EMC richtlijn 89/336 EEC EN 55014 (1993) en EN50081-1 EN61000-3-2 EN61000-3-3 EN 55104 (1995) Laagspanningsrichtlijn: 73/23/EEG en 93/68/EEG EN60335-1 en EN60335-2-29 95/54/EC 4.2 Omvormer ingang 12/1300/70 Ingangsspanning nominaal (Vdc) Ingangsspanningbereik (Vdc) Inschakelspanning (laag) (Vdc) Uitschakelspanning (laag) (Vdc) In-, en uitschakelspanning (hoog) (Vdc) Spanningsrimpel (Vrms) Ingangsstroom nominaal (A) Ingangsstroom maximaal (A) Vermogensverbruik onbelast (W) Ingangszekering F4 (A) 22 12/2000/120 24/1300/40 24/2500/70 12 24 9,5-16,1 19,0-32,2 10,9 21,8 9,0 18,0 16,1 32,2 Max. 1,25 130 200 200 400 65 150 125 300 6 6 8 6 200 300 100 200 12/1300/70 24/2500/70 185–245 50/60 ±0,01% (kristal gestuurd) Zuivere sinusvorm Max. 5% Alles toegestaan 1300 2000 F 1300 2500 D Beveiliging tegen vreemd net 12/2000/120 24/1300/40 230 ± 1% NL Uitgangsspanning (Vac) Uitgangsspanningsbereik (Vac) Frequentie (Hz) Vorm uitgangsspanning THD Arbeidsfactor Nominaal vermogen (W) (cos ϕ = 1,0; 25ºC) P30 vermogen (W) Opstartvermogen (W) Inschakelgedrag Rendement Bij Pnom Bij ½Pnom Overbelasting beveiliging Kortsluiting beveiliging (Arms) 1500 2500 1600 3000 2300 4500 3000 6000 De nominale uitgangsspanning is aanwezig binnen 20 ms. 87% 86% 85% 84% 89% 87% 89% 86% De Phoenix Multi is beveiligd tegen overbelasting. De uitgang is kortsluitvast. De kortsluitstroom bedraagt ca.: 10 20 13,5 27 De uitgang is beveiligd tegen het aansluiten van een nietgesynchroniseerde netspanning. 4.4 Lader ingang 12/1300/70 Ingangsspanning (Vac) Afschakelspanning (Vac) Frequentiebereik (Hz) Maximale ingangsstroom (A) Ingangszekering F2 (AT) 250 Vac 6,3x32 mm Rendement Cos ϕ / power factor 12/2000/120 24/1300/40 24/2500/70 200–250 <180 en >270 45 – 55 of 55 – 65 Bij 230 Vac ingangsspanning (AC uit=onbelast) 6,3 10,9 5,6 9,5 (bij 30V / 40A) (bij 30V / 70A) (bij 15V / 70A) (bij 15V / 120A) 10 15 10 20 81% (bij 15 V / 70 A) 82% (bij 15 V / 120 A) GB 4.3 Omvormer uitgang 83% (bij 30 V / 40 A) 1,0 84% (bij 30 V / 70 A) 23 4.5 Lader uitgang 12/1300/70 Absorption laadspanning default (Vdc) Float laadspanning default (Vdc) Uitgangsspannings-bereik (Vdc) Laadkarakteristiek Stroom/spanning stabiliteit Uitgangsstroombereik (A) 12/2000/120 24/1300/40 24/2500/70 14,40 28,80 13,80 27,60 12-15 24-30 3-traps automatisch 0-70 Unom=12 V ±1% 0-120 Unom=12 V Nominale startaccu-stroom (A) Toegestane spanningsrimpel (Vrms) Acculekstroom, wanneer de acculader is uitgeschakeld (mA) 0-40 Unom=24 V 0-70 Unom=24 V 4 Max. 1,25 ≤1 4.6 Omschakelautomaat 1 Maximaal doorgeschakeld vermogen (W) (begrensd door 16 A Thermal Circuit Breaker) Omschakeltijd van omvormer naar netspanning Omschakeltijd van netspanning naar omvormer (ms) Omschakelspanning netspanning naar omvormer (Vac) Omschakelspanning omvormer naar netspanning (Vac) Frequentiebereik (Hz) 3600 Geen 1 20 180 187 45 – 55 of 55 – 65 Doordat omvormer en netspanning een korte tijd parallel werken is er geen omschakeltijd. 4.7 Mechanisch Behuizing Kleur Afmetingen (mm) (h x b x d) Gewicht (kg) Aansluiting AC-in en AC-uit Aansluiting 12 en 24 Vdc Externe aansluitingen: sensing, remote schakelaar en startaccu Seriële interface 24 12/1300/70 12/2000/120 24/1300/40 Aluminium, beschermingsklasse IP21 Blauw (RAL 5012) 24/2500/70 362x258x218 (zie appendix B) 12 18 12 Aansluitingen op printplaat (2x connector geschikt voor 4 mm2 draden) Aansluitingen op printplaat (M8 bouten) Aansluitingen op printplaat (connector geschikt voor 1,5 mm2 draden) 8-polige UTP connector 18 5. APPENDIX GB A Overview connections NL J I F D H Appendix B TRV-SENSE K T-SENSE G L + A D E M - + - + - F 1 A B C D E F G Shore supply. AC in: (left to right) PE (ground), N (neutral), L (phase). Connector for remote panel. Load connection. AC out: (left to right) PE (ground), N (neutral), L (phase). Megafuse F4. Battery minus. Battery plus. Terminals for: (left to right) Voltage sense plus, Voltage sense minus, Starter battery plus, Starter battery minus, Temperature sensor plus, Temperature sensor minus. H Connections for remote switch: Short left and middle terminal to switch the Multi “on”, Short right and middle terminal to switch the Multi to “charger only”. I Dipswitches DS1 tm DS8 for set-up mode. J Pushbuttons for set-up mode. K Used for Parallel and 3-Phase operation, J7 IN. L Used for Parallel and 3-Phase operation, J8 OUT. M “Reversed polarity” LED. 2 B Dimensions GB NL F D Appendix 3 C Charge characteristics C h a rg e c u rr e n t 120% 100% 80% Am ps 60% 40% 20% 0% Tim e V o l ts C h a r g e v o lta g e 32 16 30 15 28 14 26 13 24 12 22 20 Battery Safe mode 5 x Bulk-hours or Max. Absorption time 11 10 Tim e Bulk hours Absorption 1 day float 7 days reduced float 7 days reduced float 1 hour Repeated Absorption 4-stage charging: Bulk-mode: Entered when charger is started. Constant current is applied until nominal battery voltage is reached, depending on temperature and input voltage, after which constant power is applied up to the point where excessive gassing is starting (14.4V resp. 28.8V, temperature compensated). Battery Safe Mode: The applied voltage to the battery is raised gradually until the set Absorption voltage is reached. The Battery Safe Mode is part of the calculated absorption time. Absorption-mode: Absorption voltage is applied until {actual-Bulk-Ah*5 / max.adjusted-Bulk-current} (in hours) is reached. Usually {actual-Bulk-Ah*5} = {max.adjusted-Bulk-current * Bulk-hours *5}, but the actual-Bulk-current can be limited by ambient temperature, or remote control. The maximum time in Absorption mode is the Maximum Absorption time set. Float-mode: Float voltage is applied to keep the battery fully charged and to protect it against self-discharge. Reduced Float: After one day of Float charge a reduced Float charge is applied. This is 13,2V resp. 26,4V (for 12V and 24V charger). This will limit water loss to a minimum when the battery is stored for the winter season. After an adjustable time (default = 7 days) the charger will enter Repeated Absorption-mode for an adjustable time (default = 4 quarters). 4 D Temperature compensation GB Battery temperature Default output voltages for Float and Absorption are at 20°C. Reduced Float voltage follows Float voltage and Raised Absorption voltage follows Absorption voltage. In adjust mode temperature compensation does not apply. 5 Appendix 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 D 0 F 30 29 28 27 26 25 Volts 24 23 22 21 20 NL 15.0 14.5 14.0 13.5 13.0 Volts 12.5 12.0 11.5 11.0 10.5 10.0 E Star connect schematic _ Length La=Lb=Lc Length Ld=Le=Lf _ + + _ + _ + + _ + _ + La Lb Lc F1 Ld Le Lf F2 F3 F4 F Rail connect schematic _ Length La=Lb=Lc Length Ld=Le=Lf Lb La Ld F2 _ 6 + F1 Lc Le F3 Lf F4 G Parallel connect schematic GB NL F remote control D Appendix L in N in AC in PE L out N out PE AC out 3-Phase connect schematic remote control L1 L2 L3 N in AC in PE L1 L2 L3 N out PE AC out 7 Serial number: GB Distributor: NL F D +31 (0)36 535 97 00 +31 (0)36 535 97 77 +31 (0)36 531 16 66 +31 (0)36 535 97 40 E-mail: Internet site: [email protected] http://www.victronenergy.com Article number: Version: Date: ISM010004000 07 05-09-2002 Appendix Victron Energy B.V. The Netherlands General phone: Customer support desk: General and Service fax: Sales fax:
* Your assessment is very important for improving the work of artificial intelligence, which forms the content of this project
advertisement