advertisement
▼
Scroll to page 2
of 144
3-207-729-62 (1) Voordat u begint Digital Photo Printer Digital Photo Printer Voorbereidingen Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Afdrukken met het LCDscherm van de printer (LCD-stand) DPP-EX50 Afdrukken vanaf een PictBridge-camera (PictBridge-stand) DPP-EX50 Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) Problemen oplossen Aanvullende informatie Gebruiksaanwijzing Voordat u deze printer gaat gebruiken, moet u deze gebruiksaanwijzing aandachtig doorlezen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze later als referentiemateriaal nodig hebt. 2004 Sony Corporation 01NLEX5001COV-CED.p65 1 4/30/04, 11:50 PM Digital Photo Printer -DPP-EX50_NL_CED_ 3-207-729-62(1) WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht. Dit kan brand of elektrische schokken tot gevolg hebben. Open de behuizing niet. Dit kan elektrische schokken tot gevolg hebben. Laat het apparaat alleen nakijken door bevoegde servicetechnici. LET OP Er kan vervorming van beeld en/of geluid optreden als u dit product te dicht bij apparaten plaatst die elektromagnetische straling produceren. LET OP Sony is niet aansprakelijk voor enige incidentele schade of gevolgschade of verlies van opgenomen gegevens als gevolg van het gebruik van of een storing aan de printer of de “Memory Stick”. WAARSCHUWING Deze printer heeft geen aan/uit-schakelaar. Als u het apparaat installeert, moet u een toegankelijke stroomonderbreker plaatsen in de vaste bedrading of het netsnoer aansluiten op het stopcontact. Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en gemakkelijk toegankelijk zijn. Als er een probleem optreedt tijdens de bediening van het apparaat, schakelt u de stroom uit met de stroomonderbreker of koppelt u het netsnoer los. 2 NL Het kopiëren, bewerken of afdrukken van CD’s, TV-programma’s, auteursrechtelijk beschermde materialen, zoals beelden en publicaties, en alle andere materialen met uitzondering van eigen opnamen en creaties is beperkt tot huishoudelijk of privé-gebruik. Tenzij u in het bezit bent van de auteursrechten of toestemming hebt van de houder van de auteursrechten om deze materialen te kopiëren, kan gebruik van deze materialen een overtreding van de auteursrechtwetten betekenen en moet u wellicht schadevergoeding betalen aan de houder van de auteursrechten. Als u foto’s gebruikt met deze printer, moet u er rekening mee houden dat u de auteursrechtwetten niet overtreedt. Ongeoorloofd gebruik of aanpassing van portretten van andere personen kan ook een inbreuk op hun rechten betekenen. Op bepaalde demonstraties, optredens en tentoonstellingen is het nemen van foto’s niet toegestaan. Reservekopiëen U kunt het beste een reservekopie van uw gegevens opslaan om gegevensverlies door een bedieningsfout of storing van de printer te voorkomen. Informatie IN GEEN GEVAL IS DE VERKOPER AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE DIRECTE OF INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE SOORT DAN OOK, OF VOOR VERLIEZEN OF KOSTEN ALS GEVOLG VAN EEN DEFECT PRODUCT OF HET GEBRUIK VAN EEN PRODUCT. Handelsmerken en auteursrechten •VAIO is een handelsmerk van Sony Corporation. •Microsoft en Windows® zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. •IBM en PC/AT zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines Corporation. •MMX en Pentium zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation. • “Memory Stick”, “ ”, “MagicGate Memory Stick”, “Memory Stick Duo”, “Memory Stick PRO” en “Memory StickROM” zijn handelsmerken van Sony Corporation. •“MagicGate” is een handelsmerk van Sony Corporation. •Het rasterproces van True Type-lettertypen is gebaseerd op de FreeType Teamsoftware. •Deze software is gedeeltelijk gebaseerd op het werk van de Independent JPEG Group. •Libtiff Copyright © 1988-1997 Sam Leffler Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc. •Lib png Copyright © 1995, 1996 Guy Eric Schalnat, Group 42, Inc. Copyright © 1996, 1997 Andreas Dilger Copyright © 1998, 1999 Glenn RandersPehrson • Zlib © 1995-2002 Jean-loup Gailly en Mark Adler •Dit product gebruikt “Exif Toolkit For Windows Ver.2.4 (Copyright © 1998 FUJI PHOTO FILM CO., LTD. Alle rechten voorbehouden)”. Exif is een uitwisselbare bestandsindeling voor beelden voor digitale camera’s die is ontwikkeld door de JEIDA (Japan Electronics Industrial Development Association). •Alle andere bedrijven en productnamen die hierin worden vermeld, kunnen de handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven. Bovendien worden “™” en “®” niet elke keer vermeld in deze gebruiksaanwijzing. Kennisgeving voor gebruikers Programma © 2004 Sony Corporation Documentatie © 2004 Sony Corporation Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding en de software die hierin wordt beschreven, geheel of gedeeltelijk, mogen niet worden gereproduceerd, vertaald of omgezet in een machineleesbare vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Sony Corporation. IN GEEN GEVAL IS SONY CORPORATION AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE INCIDENTELE OF SPECIALE SCHADE OF GEVOLGSCHADE HETZIJ ONDER DWANG, CONTRACT OF ANDERSZINS VOORTKOMEND UIT OF IN VERBAND MET DEZE HANDLEIDING, DE SOFTWARE OF ANDERE INFORMATIE DIE HIERIN WORDT VERMELD OF HET GEBRUIK ERVAN. Door het zegel van de CD-ROM-verpakking te verbreken, accepteert u alle bepalingen en voorwaarden van deze overeenkomst. Als u deze bepalingen en voorwaarden niet accepteert, retourneert u de ongeopende CDROM-verpakking samen met de rest van het pakket aan de handelaar bij wie u het pakket hebt gekocht. Sony Corporation behoudt zich het recht voor om te allen tijde deze handleiding of de informatie in deze handleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. De software die hierin wordt beschreven, kan ook vallen onder de bepalingen van een afzonderlijke gebruiksrechtovereenkomst. 3 NL 01NLEX5002TOC-CED.p65 3 4/30/04, 11:52 PM Digital Photo Printer -DPP-EX50_NL_CED_ 3-207-729-62(1) Gebruikersregistratie Als u gebruik wilt maken van de klantenservice, moet u de registratiekaart volledig invullen en retourneren. Ontwerpgegevens, zoals de voorbeelden in deze software, mogen uitsluitend voor persoonlijk gebruik worden aangepast of gekopieerd. Het ongeoorloofd kopiëren van deze software is volgens de auteursrechtwetten verboden. Houd er rekening mee dat het ongeoorloofd kopiëren of aanpassen van portretten van andere personen of van auteursrechtelijk beschermd werk een inbreuk op de rechten van de houders van de auteursrechten kan betekenen. Inhoudsopgave Voordat u begint Overzicht ................................................ 6 Mogelijkheden van deze printer ................. 6 Bedieningsschema’s .................................. 8 Kenmerken ............................................... 9 Voorbereidingen 1 De inhoud van de verpakking controleren ..................................... 11 2 De printset gereedmaken (niet bijgeleverd) ..................................... 12 Formaten voor printpapier ....................... 12 Optionele printsets .................................. 12 3 De printcartridge plaatsen .............. 13 4 Het printpapier plaatsen ................. 15 Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUTstand) Aansluitingen ....................................... 18 Het apparaat aansluiten op een televisiescherm ........................................ 18 Het netsnoer aansluiten ........................... 19 Een geheugenkaart plaatsen ................ 19 Een “Memory Stick” plaatsen .................. 19 Een CompactFlash-kaart plaatsen ............ 20 De beelden op een televisiescherm weergeven ...................................... 20 Algemene afdrukbewerkingen .............. 22 Geselecteerde beelden afdrukken ............ 22 Meerdere beelden afdrukken ................... 24 AUTO afdrukken (INDEX/DPOF/ALL) ........ 27 4 NL Beelden bewerken ................................ 30 Het menu EDIT weergeven ...................... 31 Beelden bewerken ................................... 32 Het bewerkte beeld opslaan en afdrukken .............................. 40 Verschillende afdrukken maken (Creative Print) ............................... 42 Het menu Creative Print weergeven ......... 43 Afdrukken maken met Creative Print ....... 43 Creative Print-beelden opslaan en afdrukken ........................................... 58 De afdrukinstellingen wijzigen (SET UP) .......................................... 60 Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) De software installeren ......................... 85 Systeemvereisten ..................................... 85 De printerdriver installeren ...................... 87 PictureGear Studio installeren .................. 92 Foto’s afdrukken vanuit PictureGear Studio .......................... 96 Afdrukken vanuit een andere toepassing ................................. 102 Problemen oplossen De printervoorkeuren wijzigen (OPTION) ........................................ 63 Als er problemen optreden ................. 104 Een diavoorstelling weergeven ............. 65 Als er een foutbericht wordt weergegeven ................................ 120 Beelden verwijderen ............................. 67 Geselecteerde beelden verwijderen .......... 67 Een “Memory Stick” formatteren ............. 69 Als het papier vastloopt ...................... 124 De binnenkant van de printer reinigen ... 124 Beelden zoeken .................................... 69 Aanvullende informatie Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand) Aansluitingen ....................................... 72 Het netsnoer aansluiten ........................... 72 Een geheugenkaart plaatsen ................ 73 Een “Memory Stick” plaatsen .................. 73 Een CompactFlash-kaart plaatsen ............ 73 Beelden afdrukken ................................ 74 Geselecteerde beelden afdrukken ............ 74 AUTO afdrukken (INDEX/DPOF/ALL) ........ 76 De afdrukinstellingen wijzigen ............. 79 Afdrukken vanaf een PictBridge-camera (PictBridgestand) Beelden afdrukken vanaf de digitale camera ............................................ 81 De afdrukinstellingen wijzigen ............. 83 Voorzorgsmaatregelen ....................... 126 Informatie over de “Memory Stick” ... 127 “Memory Stick” ................................... 127 Typen “Memory Stick” .......................... 127 Typen “Memory Stick” die geschikt zijn voor de printer ...................................... 128 Opmerkingen over het gebruik .............. 129 Informatie over de CompactFlash-kaart ...................... 130 Opmerkingen over het gebruik .............. 130 Technische gegevens .......................... 131 Afdrukbereik ......................................... 133 Woordenlijst ....................................... 135 Lijsten met sjablonen en patronen in Creative Print (alleen MONITOR OUTstand) ........................................... 136 De onderdelen van de printer ............. 139 Index .................................................. 141 5 NL Voordat u begint Overzicht Mogelijkheden van deze printer De Digital Photo Printer DPP-EX50 beschikt over de volgende vier bedieningsstanden, afhankelijk van het medium of het apparaat dat u gebruikt voor het afdrukken. Beelden op een “Memory Stick” of een CompactFlash-kaart afdrukken Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) c Pagina 18 Sluit de printer aan op een televisiescherm om de beelden weer te geven en de bewerkingen voor het afdrukken van beelden te controleren. U kunt een aantal verschillende functies voor afdrukken en bewerken gebruiken. Verschillende afdrukmogelijkheden Standaardafdrukken van één beeld (p. 22) Afdrukken met een vrije indeling (p. 43) 6 NL INDEX/DPOF/ALL Afdrukken van Samengestelde afdrukken vergrote/verkleinde/ beelden (p. 36) (p. 27) verplaatste/ gedraaide beelden (p. 32, 33) Kalenders (p. 50) Kaarten (p. 53) Deelbeelden afdrukken (p. 56) Beelden op een “Memory Stick” of een CompactFlash-kaart afdrukken Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand) c Pagina 72 Druk de beelden af terwijl u het beeldnummer en de instructies die u moet uitvoeren, op het LCD-scherm van de printer controleert. Voordat u begint Afdrukmogelijkheden Standaardafdrukken van één beeld (p. 74) Afdrukken vanaf een PictBridge-camera INDEX/DPOF/ ALL afdrukken (p. 76) Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) c Pagina 85 (PictBridge-stand) c Pagina 81 Sluit een PictBridge-compatibele digitale camera aan op de printer om beelden af te drukken met de camera. Sluit de printer aan op de computer om beelden af te drukken met de computer. 7 NL Bedieningsschema’s Gebruik het bedieningsschema dat overeenkomt met de gebruikte bedieningsstand: MONITOR OUT-stand LCD-stand PictBridge-stand PC-stand De printer klaarmaken voor gebruik • De printset (niet bijgeleverd) voorbereiden (pagina 12) • De printcartridge plaatsen (pagina 13) • Het printpapier plaatsen (pagina 15) De bijgeleverde software op de computer installeren (pagina 87) Het apparaat aansluiten op een televisiescherm (pagina 18) Het apparaat aansluiten op een computer (pagina 89) Het apparaat aansluiten op een stopcontact De “Memory Stick” (pagina 19, 73) of de CompactFlash-kaart plaatsen (pagina 20, 73) Beelden afdrukken terwijl deze op een televisiescherm worden weergegeven (pagina 22) 8 NL Beelden afdrukken met het LCD-scherm van de printer (pagina 74) Het apparaat aansluiten op een camera (pagina 82) Beelden afdrukken met de camera (pagina 81) Beelden afdrukken met de computer (pagina 96) Kenmerken x Functies voor uitstekende beeldkwaliteit waarmee u afdrukken van fotokwaliteit kunt maken De printer maakt gebruik van professionele dye-sublimation afdruksystemen. De printer beschikt over een professioneel digitaal filter waarmee wordt voorkomen dat de kleuren verslechteren als gevolg van een hete printkop en waarmee u afdrukken van fotokwaliteit kunt maken. Super Coat 2 Met Super Coat 2 wordt de duurzaamheid en de weerstand tegen vocht en vingerafdrukken verhoogd, waardoor de beeldkwaliteit van de afdrukken langer goed blijft. Auto Fine Print 3 Met Auto Fine Print 3 worden de gegevens van het beeld, waaronder de Exif-gegevens, geanalyseerd. Aan de hand hiervan wordt het uiteindelijke beeld gecorrigeerd. U kunt kiezen uit de correctieopties “Vivid” en “Photographical”. Met “Vivid” kunt u een beeld levendig maken en met “Photographical” kunt u een mooi en natuurlijk beeld te krijgen. Dankzij het hittebestendige proces en een processor met hoge snelheid kunt u met Auto Fine Print 3 beelden met een hogere resolutie maken en beelden sneller aanpassen dan met Auto Fine Print 2. • De printer biedt ondersteuning voor Exif 2.2. In combinatie met Auto Fine Print 3 wordt een beeld van een Exif Print-compatibele digitale camera automatisch aangepast en afgedrukt met een optimale beeldkwaliteit. • Als u de bijgeleverde PictureGear Studio-software gebruikt om een beeld vanaf de computer af te drukken, kunt u naast de gewone functie voor beeldcorrectie van het besturingssysteem ook Exif Printbeeldcorrectie gebruiken. Bij Exif Print-correctie gebruikt de bijgeleverde printerdriver de Exif-gegevens van een beeld en de kleurverwerking van de printer om een beeld aan te passen en af te drukken met een uitstekende beeldkwaliteit. Beperking van rode ogen en andere aanpassingen (alleen MONITOR OUT-stand/PC-stand, pagina 35) U kunt een beeld aanpassen om rode ogen te beperken die kunnen voorkomen als u een foto met de flitser hebt genomen. Het is ook mogelijk om de helderheid, tint en andere elementen van de beeldkwaliteit aan te passen. * Exif Print (Exchangeable Image File, een uitwisselbare bestandsindeling voor beelden voor digitale camera’s) is een algemene standaard voor het afdrukken van digitale foto’s. Op een digitale camera die ondersteuning biedt voor Exif Print, worden de relevante gegevens over de opname-omstandigheden opgeslagen wanneer u de foto neemt. De printer gebruikt de Exif Print-gegevens die in elk beeldbestand zijn opgeslagen om te zorgen dat de afdruk zo veel mogelijk overeenkomt met de oorspronkelijke foto. Wordt vervolgd 9 NL Voordat u begint Zeer goede, hittebestendige technologie voor afdrukken met het dye-sublimation systeem Ondersteuning voor Exif 2.2* (Exif Print) (pagina 61) x Handige afdrukfuncties Processor met hoge snelheid om beelden snel aan te passen en af te drukken De printer bevat een processor met hoge snelheid, waarmee u snel een beeld kunt verwerken, bekijken en afdrukken. Interface met 3D-animaties (alleen MONITOR OUT-stand) Met de interface met 3D-animaties van de printer kunt u bekijken welke stappen u moet volgen, informatie krijgen over de betekenis van pictogrammen en cursors en de printer eenvoudig bedienen. Papierlade voor het afdrukken van 25 tot 30 vellen tegelijkertijd (pagina 15) Met de bijgeleverde papierlade kunt u maximaal 25 vellen van het formaat Post Card en 30 vellen van het formaat 3,5 x 5 inch of Small tegelijkertijd afdrukken. Verschillende beeldfilters (alleen MONITOR OUT-stand, pagina 34) Met de verschillende functies voor beeldverwerking kunt u speciale effecten aan een foto toevoegen om sepiakleurige of monochrome beelden te maken of schildereffecten toe te passen. Als u de 3D-engine van de gebruikersinterface toepast op de verwerking van afdrukgegevens, kunt u het effect van een fish-eye filter of andere 3D-effecten op de beelden toepassen. Functie voor diavoorstellingen (alleen MONITOR OUT-stand, pagina 65) U kunt een diavoorstelling van de beelden op de geheugenkaart bekijken. Bovendien kunt u het beeld dat op het scherm wordt weergegeven, afdrukken. PictBridge-compatibele printer** (pagina 81) Verschillende afdrukformaten (pagina 12) De printer biedt ondersteuning voor de PictBridge-standaard, zodat u eenvoudig een beeld kunt afdrukken vanaf een digitale camera die compatibel is met PictBridge. U kunt kiezen uit afdrukken met de formaten Post Card (10 x 15 cm), 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) en Small (9 x 10 cm). Ondersteuning voor Windowscomputers met een handige USBaansluiting (pagina 85) x Diverse afdrukmogelijkheden Afdrukken met of zonder rand (pagina 61) U kunt kiezen uit afdrukken met of zonder rand voor de formaten Post Card en 3,5 x 5 inch. Verschillende afwerkingen voor de afdruk (pagina 61) U kunt voor de afwerking van de afdruk kiezen uit Glossy en Texture. 10 NL Als u de printer via een USB-aansluiting aansluit op de computer en de bijgeleverde printerdriver installeert, kunt u beelden afdrukken vanaf de computer. ** PictBridge is een standaard waarmee u een digitale camera rechtstreeks op een printer kunt aansluiten zonder computer, zodat u direct kunt afdrukken. Voorbereidingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printer moet voorbereiden. Voer de procedure in dit gedeelte uit om de printer gereed te maken voor afdrukken. 1 De inhoud van de verpakking controleren (deze pagina) Controleer of de volgende accessoires in de verpakking van de printer aanwezig zijn. Papierlade (1) Voorbereidingen x 1 De inhoud van de verpakking controleren 2 De printset (niet bijgeleverd) voorbereiden (pagina 12) x Videokabel (1) 3 De printcartridge plaatsen (pagina 13) CD-ROM (1) x 4 Het printpapier plaatsen (pagina 15) Als u klaar bent met de voorbereidingen, moet u de instructies voor elke bedieningsstand (pagina 6 en 7) doorlezen om een beeld af te drukken. – Sony DPP-EX50 Printer Driver Software voor Windows® 98SE/Me/ 2000 Professional/XP Home Edition/ XP Professional – PictureGear Studio V.2.0 Reinigingscartridge (1) Kabelklem (1) • Gebruiksaanwijzing (deze handleiding, 1) • Snelle startgids (1) • Garantie (1) • Registratiekaart voor de eigenaar (1) • Gebruiksrechtovereenkomst van Sony (1) 11 NL 2 De printset gereedmaken (niet bijgeleverd) Als u een beeld wilt afdrukken, hebt u een optionele printset nodig die voor de printer is samengesteld. De set bevat printpapier en een printcartridge. Voor afdrukken van het formaat 3,5 x 5 inch: bSVM-30MS • 30 vellen fotopapier van het formaat 3,5 x 5 inch • Printcartridge voor 30 afdrukken Voor afdrukken van het formaat Small: bSVM-30SS • 30 vellen fotopapier van het formaat Small • Printcartridge voor 30 afdrukken Formaten voor printpapier U kunt printpapier met de volgende drie formaten selecteren: • Post Card (10 x 15 cm) • 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) • Small (9 x 10 cm) Optionele printsets Selecteer de printset op basis van het type afdruk dat u wilt maken: Voor afdrukken van het formaat Post Card: bSVM-25LS • 25 vellen fotopapier van het formaat Post Card • Printcartridge voor 25 afdrukken bSVM-75LS • 3 pakken van 25 vellen fotopapier van het formaat Post Card • 3 printcartridges voor elk 25 afdrukken 12 NL Ga naar de volgende website als u een printset wilt bestellen: www.sony.com/printers Opmerkingen • Gebruik alleen de printset voor deze printer. • Plaats de printset niet op een plaats waar deze wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, overmatige hoeveelheden stof of direct zonlicht. Dit kan de afdrukkwaliteit nadeling beïnvloeden. • Als u de printcartridge en het printpapier gedeeltelijk hebt gebruikt en deze wilt opbergen, moet u de originele verpakking of een vergelijkbare verpakking gebruiken. 3 De printcartridge plaatsen 1 3 Sluit de klep van de cartridgehouder. Schuif de klep van de cartridgehouder open. Cartridgedeksel 2 Plaats de printcartridge. Plaats de printcartridge met het Sony-logo naar boven tot deze vastklikt. Sony-logo Als de printcartridge bijna leeg is, verschijnt een aanduiding (cartridgefout) op het LCD-scherm van de printer. Open de klep van de cartridgehouder, druk op de groene uitwerphendel en verwijder de gebruikte printcartridge. Uitwerphendel Wordt vervolgd 13 NL Voorbereidingen De printcartridge verwijderen Opmerkingen • Raak het inktlint niet aan en plaats de printcartridge niet in een stoffige omgeving. De afdrukkwaliteit kan nadelig worden beïnvloed door vingerafdrukken of stof op het inktlint. Inktlint • Steek uw hand niet in de cartridgehouder. De thermische kop wordt erg heet, vooral na herhaaldelijk afdrukken. • Spoel het inktlint niet terug en gebruik geen teruggespoelde printcartridge voor het afdrukken. Als u dit toch doet, krijgt u niet het gewenste afdrukresultaat en kan er zelfs een defect optreden. • Als de printcartridge niet goed vastklikt, verwijdert u deze en plaatst u deze weer terug. Als het inktlint te slap is om dit goed te plaatsen, spoelt u het inktlint in de richting van de pijl om het inktlint weer strak te zetten. 14 NL • Verwijder de printcartridge niet tijdens het afdrukken. Opmerkingen over het bewaren van de printcartridge • Plaats de printcartridge niet op een plaats waar deze wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, overmatige hoeveelheden stof of direct zonlicht. • Als u een cartridge die u gedeeltelijk hebt gebruikt, wilt opbergen, moet u hiervoor de originele verpakking gebruiken. 4 Het printpapier plaatsen 1 x Printpapier van het formaat Post Card gebruiken Schuif de geleider naar buiten tot deze vastklikt bij het buitenste pijltje. Open de klep van de papierlade. Papierinvoerrichting 2 Pas de geleider aan het gewenste papierformaat aan. Onder in de papierlade ziet u drie pijltjes waarmee de posities van de schuifregelaar voor de drie papierformaten worden aangegeven. x Printpapier van het formaat 3,5 x 5 inch gebruiken Schuif de geleider in de papierinvoerrichting tot deze vastklikt bij het middelste pijltje. Papierinvoerrichting Verschuif de geleider. Papierinvoerrichting Geleider Markeerpunt voor het formaat Small Markeerpunt voor het formaat 3,5 x 5 inch Markeerpunt voor het formaat Post Card Wordt vervolgd 15 NL Voorbereidingen Geleider Afdrukzijde x Printpapier van het formaat Small gebruiken Schuif de geleider in de papierinvoerrichting tot deze vastklikt bij het binnenste pijltje. Pijltjes die de papierinvoerrichting aangeven Papierinvoerrichting Opmerking Raak de afdrukzijde niet aan. Vingerafdrukken op de afdrukzijde kunnen de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden. Geleider Opmerking 4 Verwijder het beschermvel. Pas de geleider aan het papierformaat aan voordat u het printpapier plaatst. Als u eerst het printpapier plaatst en vervolgens de geleider aanpast, kunnen er problemen optreden. 3 Plaats het printpapier in de lade. Waaier het printpapier los. Plaats het papier samen met het beschermvel met de afdrukzijde (de onbedrukte zijde) naar boven en met het pijltje in de papierinvoerrichting. U kunt maximaal 25 vellen van het formaat Post Card en 30 vellen van het formaat 3,5 x 5 inch of Small tegelijkertijd plaatsen. 16 NL Opmerking U kunt het beschermvel gebruiken als reinigingsvel. Bewaar het beschermvel bij de bijgeleverde reinigingscartridge (pagina 124). 5 Sluit de klep van de papierlade. 6 Plaats de papierlade in de printer. Duw de papierlade stevig aan tot deze vastklikt. Opmerkingen • Verwijder de papierlade niet tijdens het afdrukken. • Houd rekening met de volgende punten voordat u begint met afdrukken om te voorkomen dat het papier vastloopt of er storingen in de printer optreden: – Schrijf of typ niet op het printpapier. Gebruik de pen met inkt op oliebasis om na het afdrukken op het papier te schrijven. U mag niet op het printpapier typen. – Plak geen stickers of postzegels op het printpapier. – Houd het printpapier niet vast en buig het niet. – Wanneer u papier toevoegt aan een gedeeltelijk gevulde lade, mag het totale aantal vellen niet groter zijn dan 25 voor papier van het formaat Post Card of 30 voor papier van het formaat 3,5 x 5 inch of Small. – Plaats geen verschillende soorten papier in de lade. – Druk niet af op gebruikt printpapier. Als u twee keer op hetzelfde papier afdrukt, wordt het beeld niet dikker afgedrukt. – Gebruik alleen het printpapier voor deze printer. – Gebruik geen papier dat niet afgedrukt uit de printer komt. Opmerkingen over het bewaren van het printpapier • U moet het papier niet langdurig opbergen met de afdrukzijden tegen elkaar aan of in contact met producten van rubber of plastic met vinylchloride of plastificeermiddel. Als u dit wel doet, kunnen de kleuren van de afdruk veranderen en kan de kwaliteit van het afgedrukte beeld afnemen. • Plaats het printpapier niet op een plaats waar dit wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, overmatige hoeveelheden stof of direct zonlicht. • Als u printpapier dat u gedeeltelijk hebt gebruikt, wilt opbergen, moet u de originele verpakking gebruiken. 17 NL Voorbereidingen 7 Druk op de klep van de papierladehouder van de printer en open deze. Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Als u de printer aansluit op een televisiescherm, kunt u hierop de beelden weergeven en de instructies controleren. U kunt de volgende afdrukbewerkingen uitvoeren: • Geselecteerde beelden afdrukken (pagina 22) Aansluitingen Het apparaat aansluiten op een televisiescherm Sluit de VIDEO OUT (uitgang) aansluiting aan op de video-ingang van een televisiescherm. • AUTO afdrukken (INDEX/DPOF/ALL) (pagina 27) • Beelden bewerken (vergroten/verkleinen, verplaatsen, draaien, aanpassen, speciale filters toevoegen, rode ogen beperken, tekens invoeren) (pagina 30) • Verschillende afdrukken maken (Creative Print) (vrije indeling, kalenders, kaarten, deelbeelden) (pagina 42) • De afdrukinstellingen wijzigen (pagina 60) • De printervoorkeuren wijzigen (pagina 63) • Een diavoorstelling weergeven (pagina 65) • Beelden verwijderen (pagina 67) • Beelden zoeken (pagina 69) 18 NL Videokabel (bijgeleverd) Opmerkingen • Voordat u aansluitingen maakt, moet u het netsnoer loskoppelen van de printer en het televisiescherm uitschakelen. • Als u de bijgeleverde videokabel niet gebruikt, moet u een in de handel verkrijgbare videokabel van maximaal 3 meter lang gebruiken. Het netsnoer aansluiten Als u de aansluitingen hebt gemaakt, sluit u het netsnoer aan op het stopcontact. De ON/STANDBY-aanduiding gaat rood branden. Naar een stopcontact Een geheugenkaart plaatsen Een “Memory Stick” plaatsen Het toegangslampje knippert als de printer is ingeschakeld. Netsnoer Plaats de “Memory Stick” met het teken b naar de linkerbovenhoek gericht. Opmerking Het netsnoer in de bovenstaande afbeelding is alleen geschikt voor 120 V wisselstroom. De vorm van de stekker van het netsnoer voor 100 tot 240 V is afwijkend. Een “Memory Stick” verwijderen Duw de “Memory Stick” voorzichtig in de sleuf. Verwijder de “Memory Stick” voorzichtig zodra deze wordt uitgeworpen. Opmerkingen • Als u een “Memory Stick Duo” gebruikt, moet u een Memory Stick Duo adapter gebruiken. • Probeer een “Memory Stick” niet met kracht in de sleuf te plaatsen of uit de sleuf te verwijderen. Als u dit wel doet, kan de “Memory Stick” of de printer worden beschadigd. 19 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Als u een beeld op een “Memory Stick” wilt afdrukken, plaatst u de “Memory Stick” in de “Memory Stick” sleuf tot deze vastklikt. Zie pagina 127 voor de verschillende soorten “Memory Stick” die u met de printer kunt gebruiken. Een CompactFlash-kaart plaatsen Als u een beeld op een CompactFlashkaart wilt afdrukken, plaatst u de CompactFlash-kaart in de CompactFlash-sleuf tot deze vastklikt. Zie pagina 130 voor de verschillende CompactFlash-kaarten die u met de printer kunt gebruiken. Het toegangslampje knippert als de printer is ingeschakeld. De beelden op een televisiescherm weergeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u beelden op de geheugenkaart kunt weergeven op een televisiescherm. 1 Schakel de printer in. De ON/STANDBY-aanduiding gaat groen branden. Plaats de CompactFlashkaart met de breedste kant naar de printer gericht. Uitwerptoets Een CompactFlash-kaart verwijderen Druk op de uitwerptoets voor de CompactFlash-kaart. Verwijder de kaart voorzichtig zodra deze wordt uitgeworpen. Opmerking Probeer een CompactFlash-kaart niet met kracht in de sleuf te plaatsen of uit de sleuf te verwijderen. Als u dit wel doet, kan de CompactFlash-kaart of de printer worden beschadigd. Opmerkingen over het gebruik van de geheugenkaart • U kunt het beste een reservekopie van de gegevens op de geheugenkaart maken om eventueel gegevensverlies te voorkomen. Beschadigde of verloren gegevens worden niet vergoed. • Controleer de geheugenkaart en plaats deze in de juiste richting. Als u de geheugenkaart met kracht in de verkeerde richting plaatst, kunnen de geheugenkaart en de sleuf worden beschadigd. 20 NL 2 Schakel het televisiescherm in en stel de ingangskeuzeschakelaar in op “VIDEO”. 3 Controleer of het MONITOR OUT-aanduiding brandt. Als dit niet het geval is, drukt u op MONITOR OUT om de aanduiding in te schakelen en de MONITOR OUT-stand te selecteren. 4 Druk herhaaldelijk op INPUT SELECT om de geheugenkaart met de af te drukken beelden te selecteren. Controleer of in de linkerbovenhoek van het televisiescherm het gewenste type geheugenkaart (“Memory Stick” of “CompactFlash”) wordt weergegeven. Het toegangslampje knippert en de beelden op de geselecteerde geheugenkaart worden op het televisiescherm weergegeven. Dit wordt de beeldenlijst genoemd. Type geheugenkaart Geel kader (cursor) Totaalaantal Aantal geselecteerde beelden op beelden de kaart Beeldnummer Aanduidingen voor bijbehorend bestand/ DPOF/beveiliging* Type printcartridge (L:Post Card/M: 3,5 x 5 inch/S: Small) Een andere pagina weergeven Als er meerdere pagina’s zijn, kunt u schakelen tussen de pagina’s. Wilt u de volgende pagina weergeven, dan verplaatst u het gele kader naar de onderste rand van de beeldenlijst en drukt u op v. Als u de vorige pagina wilt weergeven, verplaatst u het gele kader naar de bovenste rand en drukt u op V. De beelden op de printer weergeven (demonstratiestand) Als u geen geheugenkaart hebt geplaatst en geen computer of digitale camera hebt aangesloten op de printer, kunt u de interne beelden van de printer weergeven en afdrukken. Druk herhaaldelijk op INPUT SELECT tot “DEMO” (demonstratie) op het televisiescherm wordt weergegeven. In de lijst met de interne beelden van de printer kunt u een beeld selecteren dat u wilt afdrukken. Als u de demonstratiestand wilt sluiten, geeft u de lijst met de interne beelden van de printer weer en drukt u nogmaals op INPUT SELECT. 21 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Toegangslampje *Informatie over de aanduidingen voor bijbehorend bestand/DPOF/ beveiliging • Aanduiding voor bijbehorend bestand: Naast het weergegeven beeld heeft het beeld een bijbehorend bestand, zoals een animatiebestand of een miniatuurversie van het beeldbestand die u in een emailbericht kunt opnemen. • DPOF-aanduiding: Het beeld is vooraf ingesteld met DPOF met een digitale camera. • Beveiligingsaanduiding: Het beeld is beveiligd met een digitale camera. Algemene afdrukbewerkingen 2 Druk op PRINT. Het beeld dat u met de cursor hebt geselecteerd, wordt afgedrukt. Geselecteerde beelden afdrukken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een beeld kunt selecteren en op volledige grootte afdrukken. Standaardafdruk zonder rand 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het gele kader (cursor) te verplaatsen naar het beeld dat u wilt afdrukken. Tijdens het afdrukken wordt het afdrukproces op het televisiescherm weergegeven. v Geel kader 22 NL 3 Als het afdrukken is voltooid en het papier automatisch wordt uitgevoerd, verwijdert u het afgedrukte papier uit de papierlade. Het voorbeeld controleren voordat u begint met afdrukken U kunt een beeld op volledig scherm weergeven en controleren voordat u begint met afdrukken. Verplaats het gele kader (cursor) naar het gewenste beeld en druk op PICTURE. Het geselecteerde beeld wordt op volledig scherm weergegeven. Dit wordt het voorbeeld genoemd. Type geheugenkaart Type printcartridge (L:Post Card/M: 3,5 x 5 inch/S: Small) Totaalaantal beelden op de geheugenkaart Aantal geselecteerde beelden Aantal exemplaren Beeldnummer Aanduidingen voor bijbehorend beeld/ DPOF/beveiliging (pagina 21) Schuifbalk waarmee de positie van het beeld wordt aangegeven. Wordt vervolgd 23 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Opmerkingen • Verwijder de geheugenkaart niet als het toegangslampje knippert. Als u dit wel doet, kan de geheugenkaart of de printer worden beschadigd. • Verplaats de printer niet en schakel deze niet uit tijdens het afdrukken. Doet u dit wel, dan kan de printcartridge of het printpapier vastlopen. Als dit gebeurt, schakelt u de printer uit en weer in en begint u opnieuw met afdrukken. Het voorbeeld van een ander beeld weergeven Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het beeld links, rechts, boven of onder het geselecteerde beeld in de beeldenlijst weer te geven. Het voorbeeld afdrukken Druk op PRINT. Het voorbeeld wordt afgedrukt. Opmerking Zelfs als u beelden hebt geselecteerd en het aantal exemplaren hebt opgegeven, wordt alleen het voorbeeld afgedrukt. Als u meerdere beelden tegelijkertijd wilt afdrukken, drukt u deze af vanuit de beeldenlijst. Meerdere beelden afdrukken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u meerdere beelden kunt afdrukken, het aantal exemplaren voor elk beeld kunt opgeven en de beelden één voor één kunt afdrukken. 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het gele kader (cursor) te verplaatsen naar het beeld dat u wilt afdrukken en druk op ENTER. Afdrukinstellingen annuleren Houd CANCEL ten minste twee seconden ingedrukt. De beeldenlijst opnieuw weergeven Druk op PICTURE. Opmerking Het weergegeven beeld op het televisiescherm is niet identiek aan het afgedrukte beeld omdat de fosformethoden en -profielen verschillen per televisiescherm. U moet het weergegeven beeld gebruiken ter referentie. 24 NL Het aantal exemplaren wordt “01”. Aantal exemplaren 2 Druk op ENTER of CANCEL om het aantal exemplaren in te stellen. • Als u het aantal exemplaren met één wilt verhogen, drukt u op ENTER. • Wilt u het aantal exemplaren met één verlagen, dan drukt u op CANCEL. • Als u de selectie wilt annuleren, houdt u CANCEL ten minste twee seconden ingedrukt. 3 Herhaal stap 1 en 2 om andere beelden te selecteren en per beeld het aantal exemplaren in te stellen. Als u het gele kader verplaatst, wordt het vorige geselecteerde beeld weergegeven in een oranje kader. Geselecteerde beelden met een oranje kader Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het gele kader (cursor) te verplaatsen naar het beeld dat u in de beeldenlijst wilt annuleren en houd CANCEL ten minste twee seconden ingedrukt. U kunt maximaal 30 exemplaren voor één beeld opgeven. Het oranje kader verdwijnt. Het aantal exemplaren wordt verhoogd of verlaagd. Wordt vervolgd 25 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) De selectie annuleren 4 Druk op PRINT. De geselecteerde beelden met oranje kaders worden afgedrukt. Tijdens het afdrukken wordt het afdrukproces op het televisiescherm weergegeven. v Het afdrukken stoppen Druk op CANCEL. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk. 26 NL 5 Als het afdrukken is voltooid en het papier automatisch wordt uitgevoerd, verwijdert u het afgedrukte papier uit de papierlade. Opmerkingen • Verwijder de geheugenkaart niet als het toegangslampje knippert. Als u dit wel doet, kan de geheugenkaart of de printer worden beschadigd. • Verplaats de printer niet en schakel deze niet uit tijdens het afdrukken. Doet u dit wel, dan kan de printcartridge of het printpapier vastlopen. Als dit gebeurt, schakelt u de printer uit en weer in en begint u opnieuw vanaf stap 1 op pagina 24. AUTO afdrukken (INDEX/DPOF/ ALL) Met AUTO (automatisch) afdrukken kunt u tegelijkertijd meerdere beelden op een “Memory Stick” of CompactFlash-kaart afdrukken. De printer biedt de volgende drie afdrukmethoden voor AUTO: Opmerkingen • Raadpleeg de handleiding bij de digitale camera voor meer informatie over het vooraf instellen van beelden voor afdrukken. • Sommige digitale camera’s bieden geen ondersteuning voor de functie DPOF of de printer is wellicht niet compatibel met bepaalde functies van de digitale camera. 1 Druk herhaaldelijk op AUTO PRINT om “INDEX”, “DPOF” of “ALL” op het televisiescherm weer te geven. Beeldnummer Datum (als Date Print is ingeschakeld.) • Beelden afdrukken die vooraf zijn ingesteld met DPOF De beelden die vooraf zijn ingesteld voor afdrukken met DPOF (Digital Print Order Format), worden in de beeldenlijst weergegeven met de ). U kunt deze afdrukmarkering ( beelden in één keer afdrukken. Het vooraf ingestelde aantal exemplaren van de beelden wordt afgedrukt in de volgorde waarin de beelden zijn weergegeven. Een index afdrukken: INDEX Alle beelden worden geselecteerd met oranje kaders. INDEX-aanduiding Wordt vervolgd 27 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) • INDEX afdrukken U kunt een lijst (index) afdrukken met alle beelden op de “Memory Stick” of CompactFlash-kaart in deelvensters. Zo kunt u eenvoudig de inhoud van de geheugenkaart controleren. Het aantal deelvensters op een vel wordt automatisch berekend. De beelden worden afgedrukt met de bijbehorende beeldnummers. • Beelden afdrukken met ALL U kunt alle beelden op de “Memory Stick” of CompactFlash-kaart tegelijkertijd afdrukken. De beelden worden één voor één afgedrukt in de volgorde van de beeldnummers. De selectie annuleren (behalve voor afdrukken met DPOF) Beelden afdrukken die vooraf zijn ingesteld met DPOF: DPOF Alleen de beelden die vooraf zijn ingesteld met DPOF, worden weergegeven met oranje kaders, elk met het vooraf ingestelde aantal exemplaren. Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het gele kader (cursor) te verplaatsen naar het beeld waarvoor u de selectie in de beeldenlijst wilt annuleren en druk op CANCEL. DPOF-aanduiding Alle beelden op een geheugenkaart afdrukken: ALL Alle beelden worden geselecteerd met oranje kaders. Het oranje kader verdwijnt en de selectie wordt geannuleerd. ALL-aanduiding Opmerking U kunt de selectie van beelden die vooraf zijn ingesteld met DPOF, niet annuleren. 2 Druk op PRINT. Het afdrukken wordt gestart. 28 NL Tijdens het afdrukken wordt het afdrukproces op het televisiescherm weergegeven. Normaal afdrukken hervatten Druk herhaaldelijk op AUTO PRINT tot INDEX, DPOF of ALL uit het televisiescherm verdwijnt. Tips v Het afdrukken stoppen Druk op CANCEL. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk. 3 Als het afdrukken is voltooid en het papier automatisch wordt uitgevoerd, verwijdert u het afgedrukte papier uit de papierlade. 29 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) • Zelfs als de printcartridge leegraakt tijdens het afdrukken, kunt u doorgaan met afdrukken. Als er een bericht verschijnt, volgt u de instructies op het televisiescherm om de printset te vervangen (pagina 13-17). • Als “Date Print” is ingesteld op “ON”, wordt de opnamedatum (jaar, maand en dag) ook afgedrukt (pagina 62). Beelden bewerken U kunt het menu EDIT op het televisiescherm weergeven en beelden bewerken of effecten aan beelden toevoegen. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u beelden kunt bewerken: Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt MENU ENTER Pijltoets (B/b/V/v) PRINT Het menu EDIT weergeven (pagina 31) x Beelden bewerken • Beelden vergroten of verkleinen (pagina 32) • Beelden verplaatsen (pagina 32) • Beelden draaien (pagina 33) • Beelden aanpassen (pagina 33) • Speciale filters aan een beeld toevoegen (pagina 34) • Rode ogen beperken (pagina 35) • Tekens toevoegen (pagina 36) x Bewerkte beelden opslaan en afdrukken (pagina 40 en 41) 30 NL CANCEL Cursor Menu EDIT Het menu EDIT weergeven 1 Voer stap 1 op pagina 22 uit om een beeld te selecteren dat u wilt bewerken of druk op PICTURE om het voorbeeld weer te geven. Items Functies Beelden of items verkleinen (pagina 32). 2 Beelden of items verplaatsen (pagina 32). Druk op MENU. De menubalk wordt weergeven. Beelden of items draaien (pagina 33). Pictogram voor menu EDIT Menubalk De beeldkwaliteit aanpassen (pagina 33). Filters aan een beeld toevoegen (pagina 34). Rode ogen beperken (pagina 35). Tekens aan een beeld toevoegen (pagina 36). 3 De menustand uitschakelen Reset Druk nogmaals op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven. Wijzigingen ongedaan maken (pagina 40). Save Het bewerkte beeld opslaan (pagina 40). Exit Het menu EDIT sluiten (pagina 41). Druk op de pijltoets (B/b) om (EDIT) te selecteren en druk op ENTER. Het menu EDIT wordt weergegeven. 31 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Beelden of items vergroten (pagina 32). Beelden bewerken Beelden verplaatsen 1 Geef het menu EDIT weer (pagina 31). 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om (positie) te selecteren en druk op ENTER. Beelden vergroten of verkleinen 1 Geef het menu EDIT weer (pagina 31). 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om te selecteren om een beeld te vergroten of om te selecteren om een beeld te verkleinen en druk op ENTER. Het beeldkader wordt geel en u kunt het beeld verplaatsen. Beeldkader wordt geel. Hulpmiddel voor positie Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld groter of kleiner: : maximaal 200% : maximaal 60% 3 Verplaats het beeld met de pijltoets (B/b/V/v). Het beeld wordt in de geselecteerde richting verplaatst. Opmerking De beeldkwaliteit van een vergroot beeld kan afnemen, afhankelijk van de grootte. 32 NL 4 Druk op ENTER. 3 De positie van het beeld wordt vastgelegd. Druk op de pijltoets (V/v) om de richting te selecteren waarin u het beeld wilt draaien en druk op ENTER. • 90° rechtsom draaien: wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° rechtsom gedraaid. • 90° linksom draaien: wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° linksom gedraaid. Beelden aanpassen Geef het menu EDIT weer (pagina 31). 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om (aanpassen) te selecteren en druk op ENTER. Beelden draaien U kunt een beeld rechts- of linksom draaien. 1 Geef het menu EDIT weer (pagina 31). 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om (draaien) te selecteren en druk op ENTER. Het menu Adjust wordt weergegeven. Menu Adjust Hulpmiddel voor aanpassen Het menu Rotate wordt weergegeven. Menu Rotate Hulpmiddel voor draaien 3 Druk op de pijltoets (V/v) om het gewenste hulpmiddel voor aanpassen te selecteren en druk op ENTER. De aanpassingsbalk verschijnt. Wordt vervolgd 33 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) 1 Als “Brightness” is geselecteerd. Speciale filters aan een beeld toevoegen 1 Geef het menu EDIT weer (pagina 31). 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om (filter) te selecteren en druk op ENTER. Het menu Filter wordt weergegeven. Menu Filter Hulpmiddel voor filters Aanpassingsbalk 4 Verplaats het schuifblokje naar de gewenste positie om het niveau aan te passen. • Brightness: druk op V om de foto helderder te maken of op v om de foto donkerder te maken. • Tint: druk op V om de foto blauwer te maken of op v om de foto roder te maken. • Saturation: druk op V om de kleuren dieper te maken of op v om de kleuren lichter te maken. • Sharpness: druk op V om de contouren van het beeld scherper te maken of op v om de contouren te herstellen. 5 3 • Sepia: het beeld lijkt op een oude foto met vervaagde kleuren. • Monochrome: het beeld wordt monochroom. • Paint: het beeld lijkt op een schilderij. • Fish-eye: het beeld lijkt op een foto die is genomen met een fisheye lens. • Clear Filter: het filter wordt uit het beeld verwijderd. Druk op ENTER. De aanpassingen worden geactiveerd. De aanpassingen ongedaan maken Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “Reset” te selecteren en druk op ENTER. De aanpassingen van het beeld worden ongedaan gemaakt. 34 NL Druk op de pijltoets (V/v) om het filter te selecteren dat u aan het beeld wilt toevoegen. 4 Druk op ENTER. Het filter wordt geactiveerd. Rode ogen beperken Als u een foto hebt genomen met de flitser, kunt u rode ogen beperken. Opmerking Als u bewerkingen, zoals vergroten, verkleinen, draaien of verplaatsen van beelden, uitvoert nadat u de functie voor de beperking van rode ogen hebt ingesteld, wordt deze functie wellicht niet geactiveerd. Schakel deze functie pas in als u alle andere bewerkingen hebt uitgevoerd. Geef het menu EDIT weer (pagina 31). 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om (rode ogen beperken) te selecteren en druk op ENTER. Pas de positie en de grootte van het aanpassingskader aan. U kunt de functie voor de beperking van rode ogen afzonderlijk toepassen op het linker- en rechteroog. Het aanpassingskader verplaatsen 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om (positie) te selecteren en druk op ENTER. 2 Verplaats het kader met de pijltoets (B/b/V/v). Het kader wordt in de geselecteerde richting verplaatst. Het kader verplaatsen. Het aanpassingskader verschijnt op het beeld. Dit kader geeft het gebied aan waarin de functie voor de beperking van rode ogen wordt uitgevoerd. Aanpassingskader 3 Druk op ENTER. De huidige positie van het kader wordt vastgelegd. De grootte van het aanpassingskader aanpassen Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om (vergroten) of (verkleinen) te selecteren en druk op ENTER. Wordt vervolgd 35 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) 1 3 Wanneer u op ENTER drukt, wordt het kader groter of kleiner. 5 Het kader vergroten of verkleinen Druk op ENTER om de functie voor de beperking van rode ogen toe te passen. De aanpassingen worden geactiveerd. De aanpassingen ongedaan maken Druk in stap 5 op CANCEL. De functie voor de beperking van rode ogen wordt geannuleerd en het venster van stap 2 wordt weergegeven. Tekens toevoegen Tip Maak het aanpassingskader twee tot zeven keer zo groot als het oog. Opmerking Pas de functie voor de beperking van rode ogen afzonderlijk toe op het linkeren rechteroog. 4 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. U kunt maximaal 5 regels met tekens aan een beeld toevoegen. 1 Geef het menu EDIT weer (pagina 31). 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om (tekst) te selecteren en druk op ENTER. Het toetsenbord wordt weergegeven. Huidig regelnummer Tekstinvoervak Het gebied waarop de functie voor de beperking van rode ogen wordt toegepast, wordt vergroot. Kleur en lettertype selecteren en berichten laden/opslaan. Tekens selecteren. 36 NL 3 De tekens worden ingevoerd in het lettertype dat wordt weergegeven in de toets “FONT”. Als u een ander lettertype wilt selecteren, voert u de volgende procedure uit: 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “FONT” te selecteren. 2 Druk herhaaldelijk op ENTER tot het gewenste lettertype wordt weergegeven: Selecteer een kleur. De tekens worden ingevoerd met de kleur die wordt weergegeven naast de toets “COLOR”. Als u een andere kleur wilt selecteren, voert u de volgende procedure uit: 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “COLOR” te selecteren en druk op ENTER. Het selectievenster voor kleuren wordt weergegeven. Opmerking U kunt niet voor elke tekenregel een andere kleur gebruiken. 5 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het gewenste teken te selecteren en druk op ENTER om een teken in te voeren. De geselecteerde tekens worden ingevoerd in het tekstinvoervak. Voor elke regel kunt u maximaal 50 tekens invoeren. Regels wijzigen Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om # te selecteren en druk op ENTER. U kunt maximaal 5 regels invoeren. Hoofdletters invoeren Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “CAPS” te selecteren en druk op ENTER. Het toetsenbord voor hoofdletters wordt weergegeven. Selecteer “CAPS” nogmaals om het toetsenbord voor kleine letters weer te geven. Tekens in het invoervak corrigeren • Tekens vóór de cursor ( | ) in het invoervak verwijderen Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “BS” (Back Space) te selecteren en druk op ENTER. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het teken vóór de cursor verwijderd. Wordt vervolgd 37 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Opmerking U kunt niet meerdere lettertypen en kleuren opgeven voor een ingevoerde reeks tekens. Alle regels met tekens worden ingevoerd met hetzelfde lettertype en dezelfde kleur. U kunt lettertypen en kleuren wijzigen terwijl u de tekens invoert. Het gewijzigde lettertype en de gewijzigde kleur worden toegepast op alle ingevoerde tekens. 4 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om de gewenste kleur te selecteren en druk op ENTER. Selecteer een lettertype. • Tekens invoegen in de reeks ingevoerde tekens Items Re-input Het toetsenbord wordt weergegeven. Voer de tekens opnieuw in. Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “B” of “b” in het venster te selecteren en druk herhaaldelijk op ENTER om de cursor (|) te verplaatsen naar de positie waar u het teken wilt invoegen. 6 Functies Wanneer u op ENTER drukt, worden de tekens groter. Wanneer u op ENTER drukt, worden de tekens kleiner. Als u de resterende tekens hebt ingevoerd, drukt u op de pijltoets (B/b/V/v) om “NEXT” te selecteren en drukt u op ENTER. Verplaats de tekens met de pijltoets (B/b/V/v) en druk op ENTER. Het toetsenbord verdwijnt en de ingevoerde tekens worden aan het beeld toegevoegd. Wanneer u op ENTER drukt, worden de tekens 90° rechtsom gedraaid. Hulpmiddelen voor aanpassen Wanneer u op ENTER drukt, worden de tekens 90° linksom gedraaid. Opmerking Als u een groot aantal tekens invoert, kunt u de tekens wellicht niet draaien of de tekens groter of kleiner maken. 8 7 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het gewenste hulpmiddel voor aanpassen te selecteren en druk op ENTER om de grootte en positie van de tekens aan te passen. Druk op de pijltoets (V/v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. De tekens worden op het beeld vastgelegd. Herhaal deze stap als u meerdere aanpassingen wilt maken. Opmerking Zodra u “Execute” hebt geselecteerd, kunt u de tekens niet meer verplaatsen of verwijderen. 38 NL Veelgebruikte tekens vastleggen als bericht U kunt veelgebruikte tekens vastleggen als bericht en deze later in het tekstinvoervak laden. U kunt maximaal drie berichten opslaan waarbij elk bericht maximaal 80 tekens mag bevatten. 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “LOAD/SAVE” te selecteren en druk op ENTER. Het dialoogvenster voor het vastleggen en opslaan van berichten wordt weergegeven. 3 Druk op de pijltoets (B/b) om “Save” te selecteren en druk op ENTER. Het selectievenster voor berichten wordt weergegeven. 4 Druk op de pijltoets (V/v) om het berichtvak te selecteren waarin u de tekens wilt vastleggen en druk op ENTER. De ingevoerde tekens worden vastgelegd als bericht. Vastgelegde berichten laden Selecteer “Load” in stap 3 om het selectievenster voor berichten weer te geven. Druk op de pijltoets (V/v) om het gewenste bericht te selecteren en druk op ENTER. Het geselecteerde bericht wordt in het tekstinvoervak geplaatst. Opmerking De tekens die zijn ingevoerd in het tekstinvoervak, worden overschreven en vervangen door het bericht. Wordt vervolgd 39 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) 2 Voer stap 1-5 in het gedeelte “Tekens toevoegen” (pagina 36 en 37) uit om tekens in te voeren die u wilt vastleggen als bericht in het tekstinvoervak. Het bewerkte beeld opslaan en afdrukken 3 Stel de datum in. Druk op de pijltoets (V/v) om het nummer te selecteren en druk op de pijltoets (B/b) om de dag, de maand en het jaar te selecteren. Druk op ENTER. Het bewerkte beeld opslaan Als het bewerken is voltooid, kunt u het bewerkte beeld opslaan met een nieuw bestandsnummer. Tip Het geselecteerde beeld wordt niet overschreven. 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “Save” te selecteren en druk op ENTER. Het dialoogvenster voor het selecteren van het medium waarop u het beeld wilt opslaan, wordt weergegeven. 2 Selecteer de gewenste geheugenkaart. Druk op de pijltoets (V/v) om “Memory Stick” of “Compact Flash” te selecteren en druk op ENTER. Het dialoogvenster voor het instellen van de datum wordt weergegeven. U kunt de datum met het beeld opslaan. 40 NL Het beeld wordt opgeslagen. Het dialoogvenster met het nieuwe bestandsnummer wordt weergegeven. 4 Druk op ENTER. Opmerking Schakel de printer niet uit en verwijder de geheugenkaart niet tijdens het opslaan van het beeld. De geheugenkaart kan worden beschadigd. Bewerkingen ongedaan maken U kunt de bewerkingen die u hebt uitgevoerd in het venster EDIT, ongedaan maken en het originele beeld herstellen. 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “Reset” te selecteren en druk op ENTER. Het bevestigingsvenster wordt weergegeven. 2 Het originele beeld wordt hersteld. Bewerkte beelden afdrukken 1 Druk op PRINT. Het dialoogvenster voor het opgeven van het aantal exemplaren wordt weergegeven. 3 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “OK” te selecteren om te beginnen met afdrukken. Het voorbeeld wordt afgedrukt. Het afdrukken stoppen Druk op CANCEL. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk. Andere menu’s weergeven tijdens het bewerken van beelden Druk op MENU. De menubalk wordt weergeven. Zelfs tijdens het bewerken van een beeld kunt u sommige printerinstellingen of items in het keuzemenu, zoals “Finish”, “Date Print” of “Beep”, aanpassen. Het menu EDIT sluiten 2 Stel het aantal exemplaren in. Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “Exit” te selecteren en druk op ENTER. Het dialoogvenster voor het opslaan van beelden wordt weergegeven. Als u een bewerkt beeld wilt opslaan, voert u de procedure in “Bewerkte beelden opslaan” uit. • Als u het aantal exemplaren met één wilt verhogen, drukt u herhaaldelijk op ENTER. • Wilt u het aantal exemplaren met één verlagen, dan drukt u herhaaldelijk op CANCEL. 41 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Druk op de pijltoets (B/b) om “OK” te selecteren en druk op ENTER. • Als u het aantal exemplaren weer op één wilt zetten, drukt u ten minste twee seconden op CANCEL. Verschillende afdrukken maken (Creative Print) U kunt het menu Creative Print weergeven op het televisiescherm en kaarten, kalenders en deelbeelden maken met beelden op de “Memory Stick” of CompactFlash-kaart. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u kunt afdrukken: Het menu Creative Print weergeven (pagina 43) x Afdrukken maken met Creative Print • Afdrukken met een vrije indeling maken (pagina 43) • Kalenders maken (pagina 50) • Kaarten maken (pagina 53) • Deelbeelden maken (pagina 56) x Creative Print-beelden opslaan en afdrukken (pagina 58) 42 NL Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt MENU ENTER Pijltoets (B/b/V/v) PRINT CANCEL Het menu Creative Print weergeven 1 Druk op MENU. De menubalk wordt weergeven. Pictogram voor menu Creative Print Menubalk Afdrukken maken met Creative Print Afdrukken met een vrije indeling maken U kunt beelden, achtergrondafbeeldingen, berichten, tekens, kalenders of stempels toevoegen om een originele afdruk met een vrije indeling te maken. Zie pagina 136-137 voor een overzicht van achtergrondafbeeldingen, kaders en sjablonen. De menustand uitschakelen Druk op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven. 2 Druk op de pijltoets (B/b) om (Creative Print) te selecteren en druk op ENTER. Het menu Creative Print wordt weergeven. 1 Geef het menu Creative Print weer (pagina 43). 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “Free Layout” te selecteren en druk op ENTER. Het selectievenster voor het afdrukformaat wordt weergegeven. Wordt vervolgd 43 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Tip 3 Druk op de pijltoets (B/b) om het afdrukformaat te selecteren en druk op ENTER. 5 Het selectievenster voor achtergrondafbeeldingen wordt weergegeven. Als u “Postcard size” selecteert 4 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om de gewenste achtergrondafbeelding te selecteren en druk op ENTER. Als u geen achtergrondafbeelding voor het beeld wilt gebruiken, selecteert u “No Wallpaper”. Het voorbeeldvenster met de geselecteerde achtergrondafbeelding wordt weergegeven. Geselecteerde achtergrondafbeelding 44 NL Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om (beeld) te selecteren en druk op ENTER. Het selectievenster voor kaders wordt weergegeven. 6 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het kader te selecteren waarmee u het beeld wilt vormgeven en druk op ENTER. Als u geen kader wilt gebruiken, selecteert u “No Frame”. De beeldenlijst wordt weergegeven. 7 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het gewenste beeld te selecteren en druk op ENTER. Het venster voor het aanpassen van het beeldformaat en de beeldpositie wordt weergegeven. Hulpmiddelen voor aanpassen Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het gewenste hulpmiddel voor aanpassen te selecteren en druk op ENTER. Items Functies Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. Het venster voor het aanpassen van het omkaderde beeldformaat en de positie wordt weergegeven. Hulpmiddelen voor aanpassen 10 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het gewenste hulpmiddel voor aanpassen te selecteren en druk op ENTER. Items Functies Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld groter. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het omkaderde beeld groter. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld kleiner. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het omkaderde beeld kleiner. Verplaats het aanpassingskader met de pijltoets (B/b/V/v) en druk op ENTER. Verplaats het omkaderde beeld met de pijltoets (B/b/ V/v) en druk op ENTER. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° rechtsom gedraaid. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° linksom gedraaid. Wordt vervolgd 45 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) 8 9 11 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. Het omkaderde beeld wordt weergegeven. Met de items in dit venster kunt u uw favoriete effecten toevoegen aan de afdruk (pagina 46-49). Uw favoriete effecten toevoegen aan de afdruk x Stempels toevoegen 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om (stempel) te selecteren en druk op ENTER. Het selectievenster voor stempels wordt weergegeven. Items die u aan de afdruk kunt toevoegen Voorbeeld van de afdruk 12 Controleer het voorbeeld, sla het Creative Print-beeld op en druk dit af. Zie pagina 58 voor meer informatie. 46 NL 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om de gewenste stempel te selecteren en druk op ENTER. Het venster voor het aanpassen van het stempelformaat en de stempelpositie wordt weergegeven. 3 Pas het formaat en de positie van de stempel aan. Zie stap 8 op pagina 45 voor meer informatie over aanpassen. De bewerking annuleren 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het gewenste bericht te selecteren en druk op ENTER. Het selectievenster voor de tekenkleur wordt weergegeven. Druk op CANCEL. Het venster van de vorige stap wordt weergegeven. x Berichten toevoegen 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om (bericht) te selecteren en druk op ENTER. Het selectievenster voor berichten wordt weergegeven. 3 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om de gewenste kleur te selecteren en druk op ENTER. Het venster voor het aanpassen van het berichtformaat en de berichtpositie wordt weergegeven. De bewerking annuleren Druk op CANCEL. Het venster van de vorige stap wordt weergegeven. 4 Pas het formaat en de positie van het bericht aan. Zie stap 8 op pagina 45 voor meer informatie over aanpassen. 5 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. Het geselecteerde bericht wordt aan het beeld toegevoegd. Wordt vervolgd 47 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) 4 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. De geselecteerde stempel wordt aan het beeld toegevoegd. x Kalenders toevoegen 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om (kalender) te selecteren en druk op ENTER. Het venster voor het selecteren van een kalendertype wordt weergegeven. 3 Stel de kalender in. Druk op de pijltoets (V/v) om de volgende items te selecteren en op de pijltoets (B/b) om een optie te selecteren. Item Functies Start Month Stel de beginmaand en het beginjaar voor de kalender in. Druk op de pijltoets (B/b) om de maand of het jaar te selecteren en druk op de pijltoets (V/v) om het nummer te selecteren. Druk op ENTER. 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het gewenste kalendertype te selecteren en druk op ENTER. Het venster voor de kalenderinstellingen wordt weergegeven. De bewerking annuleren Druk op CANCEL. Het venster van de vorige stap wordt weergegeven. 48 NL Start Day Stel de eerste dag van de week in (wordt uiterst links op de kalender gezet). Druk op de pijltoets (B/b) om “Sunday” of “Monday” te selecteren. Druk op ENTER. Color of Day Stel de kleur in voor zondag en zaterdag zoals u deze wilt weergeven in de kalender. Druk op de pijltoets (b) en vervolgens op de pijltoets (V/ v) om de gewenste kleur voor zondag en zaterdag te selecteren. Druk vervolgens op ENTER. 4 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. Het venster voor het aanpassen van het kalenderformaat en de kalenderpositie wordt weergegeven. x Tekens toevoegen Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om (tekst) te selecteren en druk op ENTER. Het toetsenbord wordt weergegeven. Zie “Tekens toevoegen” op pagina 36-39 voor meer informatie over het invoeren van tekens. Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) 5 Pas het formaat en de positie van de kalender aan. Zie stap 8 op pagina 45 voor meer informatie over aanpassen. 6 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. De geselecteerde kalender wordt aan het beeld toegevoegd. 49 NL Kalenders maken U kunt een geselecteerde kalender aan een of meer beelden toevoegen om een originele kalender te maken. 1 Geef het menu Creative Print weer (pagina 43). 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “Calendar” te selecteren en druk op ENTER. 4 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om de gewenste sjabloon te selecteren en druk op ENTER. Het voorbeeld van de gewenste sjabloon wordt weergegeven. Beeldgebied Kalendergebied Het selectievenster voor het afdrukformaat wordt weergegeven. Tip U kunt een beeld- of kalendergebied in een willekeurige volgorde selecteren en instellen. 5 3 Druk op de pijltoets (B/b) om het afdrukformaat te selecteren en druk op ENTER. Het venster voor het selecteren van een kalendertype wordt weergegeven. Als u “Postcard size” selecteert 50 NL Selecteer een beeld. Als u een sjabloon met meerdere beelden selecteert, herhaalt u de onderstaande procedure om een beeld voor elk gebied te selecteren. 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om een beeldgebied te selecteren en druk op ENTER. De beeldenlijst wordt weergegeven. 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het gewenste beeld te selecteren en druk op ENTER. Het venster voor het aanpassen van het beeldformaat en de beeldpositie wordt weergegeven. Item Functies Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld groter. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld kleiner. Hulpmiddelen voor aanpassen Verplaats het beeld met de pijltoets (B/b/V/v) en druk op ENTER. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° linksom gedraaid. 3 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het gewenste hulpmiddel voor aanpassen te selecteren en druk op ENTER. 4 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. Het beeld wordt geselecteerd en weergegeven in het betreffende gebied. 6 Stel de kalender in. 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het kalendergebied te selecteren en druk op ENTER. Het venster voor de kalenderinstellingen wordt weergegeven. Wordt vervolgd 51 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° rechtsom gedraaid. 3 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. De kalender wordt weergegeven in het kalendergebied. 2 Stel de kalender in. Druk op de pijltoets (V/v) om de volgende items te selecteren en op de pijltoets (B/b) om een optie te selecteren. Item Functies Start Month Stel de beginmaand en het beginjaar voor de kalender in. Druk op de pijltoets (B/b) om de maand of het jaar te selecteren en druk op de pijltoets (V/v) om het nummer te selecteren. Druk op ENTER. Start Day Stel de eerste dag van de week in (wordt uiterst links op de kalender gezet). Druk op de pijltoets (B/b) om “Sunday” of “Monday” te selecteren. Druk op ENTER. Color of Day Stel de kleur in voor zondag en zaterdag zoals u deze wilt weergeven in de kalender. Druk op de pijltoets (b) en vervolgens op de pijltoets (V/ v) om de gewenste kleur voor zondag en zaterdag te selecteren. Druk vervolgens op ENTER. 52 NL 7 Controleer het voorbeeld, sla het Creative Print-beeld op en druk dit af. Zie pagina 58 voor meer informatie. Kaarten maken U kunt een wens of een bericht aan de beelden toevoegen en een originele kaart maken, zoals de kaart die hieronder wordt weergegeven. Geef het menu Creative Print weer (pagina 43). 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “Card” te selecteren en druk op ENTER. Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om de gewenste sjabloon te selecteren en druk op ENTER. Het voorbeeld van de gewenste sjabloon wordt weergegeven. Beeldgebied Berichtgebied Het selectievenster voor het afdrukformaat wordt weergegeven. Tekstinvoergebied Tip U kunt een gebied in een willekeurige volgorde selecteren en instellen. 5 Selecteer een beeld. Als u een sjabloon met meerdere beelden selecteert, herhaalt u de onderstaande procedure. 3 Druk op de pijltoets (B/b) om het afdrukformaat te selecteren en druk op ENTER. De kaartsjablonen worden weergegeven. 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het beeldgebied te selecteren en druk op ENTER. De beeldenlijst wordt weergegeven. Wordt vervolgd Als u “Postcard size” selecteert 53 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) 1 4 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het gewenste beeld te selecteren en druk op ENTER. Het venster voor het aanpassen van het beeldformaat en de beeldpositie wordt weergegeven. Hulpmiddelen voor aanpassen 4 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. Het beeld wordt geselecteerd en weergegeven in het betreffende gebied. 6 Voer een bericht in. 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het berichtgebied te selecteren en druk op ENTER. Het selectievenster voor berichten wordt weergegeven. 3 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het gewenste hulpmiddel voor aanpassen te selecteren en druk op ENTER. Item Functies Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld groter. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld kleiner. Verplaats het beeld met de pijltoets (B/b/V/v) en druk op ENTER. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° rechtsom gedraaid. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° linksom gedraaid. 54 NL 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het gewenste bericht te selecteren en druk op ENTER. Het selectievenster voor de kleuren van het bericht wordt weergegeven. 3 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om de gewenste kleur te selecteren en druk op ENTER. Het geselecteerde bericht wordt in het berichtgebied geplaatst. 7 9 Controleer het voorbeeld, sla het Creative Print-beeld op en druk dit af. Zie pagina 58 voor meer informatie. Voer de tekens in. 8 Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het tekengebied te selecteren en druk op ENTER. Het toetsenbord wordt weergegeven. Zie “Tekens toevoegen” op pagina 36-39 voor meer informatie over het invoeren van tekens. Als u de tekens hebt ingevoerd en aangepast, drukt u op de pijltoets (V/v) om “Execute” te selecteren en drukt u op ENTER. De tekens worden op het beeld vastgelegd. Wordt vervolgd 55 NL Deelbeelden maken U kunt een afdruk maken met 2, 4, 9, 13 of 16 deelbeelden. 1 Geef het menu Creative Print weer (pagina 43). 2 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “Split Image” te selecteren en druk op ENTER. 4 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om de gewenste sjabloon te selecteren en druk op ENTER. Het voorbeeld van de gewenste sjabloon wordt weergegeven. Beeldgebied Het selectievenster voor het afdrukformaat wordt weergegeven. Tip U kunt elk gebied in een willekeurige volgorde selecteren en instellen. 3 Druk op de pijltoets (B/b) om het afdrukformaat te selecteren en druk op ENTER. De sjablonen voor deelbeelden worden weergegeven. Als u “Small size” selecteert 56 NL 5 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het gewenste gebied te selecteren en druk op ENTER. Als u een sjabloon met kaders hebt geselecteerd (een “Small size” sjabloon met 9 deelbeelden), wordt het selectievenster voor kaders weergegeven. In alle andere gevallen wordt het selectievenster voor beelden van stap 6 weergegeven. 6 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het kader te selecteren dat u aan het beeld wilt toevoegen en druk op ENTER. Item Functies Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld groter. Als u geen kader wilt gebruiken, selecteert u “No Frame”. De beeldenlijst wordt weergegeven. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld kleiner. Verplaats het beeld met de pijltoets (B/b/V/v) en druk op ENTER. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° linksom gedraaid. 7 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het gewenste beeld te selecteren en druk op ENTER. Het venster voor het aanpassen van de beeldpositie wordt weergegeven. 9 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. Het voorbeeld wordt weergegeven. Hulpmiddelen voor aanpassen 8 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het gewenste hulpmiddel voor aanpassen te selecteren en druk op ENTER. 10 Controleer het voorbeeld, sla het Creative Print-beeld op en druk dit af. Zie pagina 58 voor meer informatie. 57 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° rechtsom gedraaid. Creative Print-beelden opslaan en afdrukken 3 Stel de datum in. Druk op de pijltoets (V/v) om het nummer te selecteren en druk op de pijltoets (B/b) om de dag, de maand en het jaar te selecteren. Druk op ENTER. Creative Print-beelden opslaan Als u een Creative Print-beeld hebt gemaakt, kunt u dit opslaan met een nieuw bestandsnummer. Tip Het geselecteerde beeld wordt niet overschreven. 1 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “Save” te selecteren en druk op ENTER. Het dialoogvenster voor het selecteren van het medium waarop u het beeld wilt opslaan, wordt weergegeven. 2 Selecteer de gewenste geheugenkaart. Druk op de pijltoets (V/v) om “Memory Stick” of “Compact Flash” te selecteren en druk op ENTER. Het dialoogvenster voor het instellen van de datum wordt weergegeven. U kunt de datum met het beeld opslaan. 58 NL Het beeld wordt opgeslagen. Het dialoogvenster met het nieuwe bestandsnummer wordt weergegeven. 4 Druk op ENTER. Opmerking Schakel de printer niet uit en verwijder de geheugenkaart niet tijdens het opslaan van het beeld. De geheugenkaart kan worden beschadigd. Bewerkte beelden afdrukken 1 Druk op PRINT. Het dialoogvenster voor het opgeven van het aantal exemplaren wordt weergegeven. Andere menu’s weergeven tijdens het bewerken van beelden Druk op MENU. De menubalk wordt weergeven. Zelfs tijdens het bewerken van een beeld kunt u sommige printerinstellingen of items in het keuzemenu, zoals “Finish”, “Date Print” of “Beep”, aanpassen. Het menu Creative Print sluiten Stel het aantal exemplaren in. • Als u het aantal exemplaren met één wilt verhogen, drukt u herhaaldelijk op ENTER. • Wilt u het aantal exemplaren met één verlagen, dan drukt u herhaaldelijk op CANCEL. • Als u het aantal exemplaren weer op één wilt zetten, drukt u ten minste twee seconden op CANCEL. 3 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “OK” te selecteren om te beginnen met afdrukken. Het voorbeeld wordt afgedrukt. Het afdrukken stoppen Druk op CANCEL. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk. 59 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) 2 • Druk tijdens de bewerkingen op MENU en selecteer “Creative Print Complete”. • Geef het voorbeeldvenster weer, druk op de pijltoets (B/b/V/v) om “Exit” te selecteren en druk op ENTER. Het dialoogvenster voor het opslaan van beelden wordt weergegeven. Als u een bewerkt beeld wilt opslaan, voert u de procedure in “Bewerkte beelden opslaan” uit. De afdrukinstellingen wijzigen (SET UP) 2 Druk op de pijltoets (B/b) om (SET UP) te selecteren en druk op ENTER. Het menu SET UP wordt weergegeven. Met het menu SET UP kunt u de afdrukinstellingen wijzigen die op pagina 61 en 62 worden vermeld. Cursor Menu SET UP Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt MENU ENTER Pijltoets (B/b/V/v) Opmerking CANCEL De instellingen die u niet kunt wijzigen, worden grijs weergegeven en kunnen niet worden geselecteerd. 1 3 Druk op MENU. De menubalk wordt weergeven. Pictogram voor menu SET UP Menubalk De menustand uitschakelen Druk op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven. 60 NL Druk op de pijltoets (V/v) om de gewenste instelling te selecteren en druk op de pijltoets (B/b) om de optie te wijzigen. Druk op ENTER. Item Instellingen Auto Fine Print 3 Inhoud Photographical*/ •Photographical: beelden worden automatisch Vivid aangepast zodat de beelden mooi en natuurlijk worden afgedrukt. •Vivid: beelden worden automatisch aangepast zodat de beelden scherper en levendiger worden afgedrukt dan met de modus Photographical. Opmerkingen Exif Print Off Beelden worden zonder aanpassingen afgedrukt. On* Beelden die met een Exif Print-compatibele digitale camera (Exif 2.2) zijn gemaakt, worden automatisch aangepast voor de beste beeldkwaliteit. Opmerking De beeldgegevens worden niet aangepast. Borders Off Beelden worden zonder aanpassingen afgedrukt. Yes Beelden worden met randen afgedrukt. Opmerking Afhankelijk van het beeld worden de boven- en onderrand of de rechter- en linkerrand bijgesneden en afgedrukt. No* Beelden worden zonder randen afgedrukt. Opmerkingen • U kunt beelden niet zonder randen afdrukken op printpapier van het formaat Small (3,5 x 4 inch). • Als u met een digitale camera een standaard 4:3-foto neemt, worden de boven- en onderrand van het beeld bijgesneden en wordt het beeld afgedrukt als een 3:2-foto. Finish Glossy* Beelden worden levendig en met de afwerking Glossy afgedrukt. Texture Beelden worden zacht afgedrukt met een ongelijkmatige afwerking. *: Fabrieksinstellingen Wordt vervolgd 61 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) •De beeldgegevens worden niet aangepast. •Als u afdrukt in de PC-stand, worden de instellingen voor deze stand overschreven door de Auto Fine Print 3-instelling van de printerdriver. In de LCD- en PictBridge-stand blijft deze instelling actief. Item Date Print Color Setting Instellingen Inhoud On Beelden worden afgedrukt met de datum waarop deze zijn gemaakt als het beeld is opgenomen met de DCFindeling (Design rule for Camera File system). Als u een afdruk wilt maken met de datum waarop het beeld is gemaakt, moet u beelden in de DCF-bestandsindeling opnemen. Als het beeld wordt opgeslagen met de printer, wordt de datum waarop het beeld wordt opgeslagen, ook afgedrukt. OFF* Beelden worden zonder de datum afgedrukt. De kleuren en de scherpte van een afdruk worden aangepast. Druk op de pijltoets (B/b) om een kleurelement te selecteren(“R” (rood), “G” (groen) of “B” (blauw)) of om “Sharpness” te selecteren en druk op de pijltoets (V/v) om het niveau in te stellen. (*R: 0/G:0/ B:0/Sharpness:0) R: de rode en blauwe elementen worden aangepast. Hoe hoger u het niveau instelt, hoe roder het beeld wordt alsof er rood licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er lichtblauw wordt toegevoegd. G: de groene en paarse elementen worden aangepast. Hoe hoger u het niveau instelt, hoe groener het beeld wordt alsof er groen licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er roodpaars wordt toegevoegd. B: de blauwe en gele elementen worden aangepast. Hoe hoger u het niveau instelt, hoe blauwer het beeld wordt alsof er blauw licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er geel wordt toegevoegd. Sharpness: hoe hoger u het niveau instelt, hoe scherper de contouren worden. *: Fabrieksinstellingen Instellingen annuleren Druk op CANCEL. De wijzigingen die u in de instellingen hebt aangebracht, worden ongedaan gemaakt. 62 NL De printervoorkeuren wijzigen (OPTION) 2 Druk op de pijltoets (B/b) om (OPTION) te selecteren en druk op ENTER. Het menu OPTION wordt weergegeven. Met het menu OPTION kunt u de voorkeuren wijzigen die op pagina 64 worden weergegeven. Cursor Menu OPTION Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt MENU Pijltoets (B/b/V/v) CANCEL 1 Druk op MENU. De menubalk wordt weergeven. Pictogram voor menu OPTION Menubalk 3 Druk op de pijltoets (V/v) om de gewenste instelling te selecteren, druk op de pijltoets (B/b) de optie te wijzigen en druk op ENTER. Opmerking Items die u niet kunt wijzigen, worden grijs weergegeven en kunnen niet worden geselecteerd. De menustand uitschakelen Druk op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven. Wordt vervolgd 63 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) ENTER Item Instellingen Listing Order Image Without Thumbnail Ascending* In het venster met de beeldenlijst worden de beelden in de volgorde van de beeldnummers weergegeven waarbij het laagste nummer eerst wordt weergegeven. Descending In het venster met de beeldenlijst worden de beelden in de volgorde van de beeldnummers weergegeven waarbij het hoogste nummer eerst wordt weergegeven. Icon* In het venster met de beeldenlijst worden de beelden zonder miniaturen (miniatuurweergaven die worden gebruikt als index) weergegeven als pictogram. Generate In het scherm met de beeldenlijst worden de beelden zonder miniaturen (miniatuurweergaven die worden gebruikt als index) weergegeven als het originele beeld. Image data display On Beep Inhoud In het venster met de beeldenlijst worden de beeldgegevens (bestandstype, opnameomstandigheden, enzovoort) weergegeven. Off* In het venster met de beeldenlijst worden geen beeldgegevens weergegeven. On* U hoort een waarschuwings- en bedieningspieptoon. Off U hoort geen waarschuwings- en bedieningspieptoon. *: Fabrieksinstellingen Instellingen annuleren Druk op CANCEL. De wijzigingen die u in de instellingen hebt aangebracht, worden ongedaan gemaakt. 64 NL Een diavoorstelling weergeven 2 Druk op de pijltoets (B/b) om (SLIDESHOW) te selecteren en druk op ENTER. Het menu SLIDESHOW wordt weergegeven. U kunt een diavoorstelling van de beelden op een “Memory Stick” of CompactFlash-kaart weergeven. U kunt ook handmatig een beeld afdrukken dat wordt weergegeven. Cursor Menu SLIDESHOW Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt ENTER Pijltoets (B/b/V/v) 3 Druk op de pijltoets (V/v) om “Switch” te selecteren en druk op de pijltoets (B/b) om “Automatic” te selecteren om automatisch tussen beelden te schakelen of om “Manual” te selecteren om handmatig tussen beelden te schakelen. Druk op ENTER. 4 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “Execute” te selecteren en druk op ENTER. CANCEL 1 Druk op MENU. De menubalk wordt weergeven. Menubalk Pictogram voor menu SLIDESHOW • Als “Automatic” is geselecteerd: De beelden op de “Memory Stick” of CompactFlash-kaart worden automatisch één voor één weergegeven. De menustand uitschakelen Druk op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven. Wordt vervolgd 65 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) MENU • Als “Manual” is geselecteerd: Het beeld met de cursor in de beeldenlijst wordt weergegeven. Als u wilt schakelen tussen beelden, drukt u op de pijltoets (B/b/V/v). Het beeld links, rechts, boven of onder het huidige beeld in de beeldenlijst wordt weergegeven. Weergegeven beelden afdrukken Als u de diavoorstelling handmatig afspeelt, kunt u een weergegeven beeld afdrukken. 1 Het dialoogvenster voor het opgeven van het aantal exemplaren wordt weergegeven. De diavoorstelling beëindigen Druk op CANCEL. Druk op PRINT. 2 Stel het aantal exemplaren in. • Als u het aantal exemplaren met één wilt verhogen, drukt u herhaaldelijk op ENTER. • Wilt u het aantal exemplaren met één verlagen, dan drukt u herhaaldelijk op CANCEL. • Als u het aantal exemplaren weer op één wilt zetten, drukt u ten minste twee seconden op CANCEL. Opmerkingen • Afhankelijk van het beeld kan het enige tijd duren voordat het beeld wordt weergegeven. • U kunt beelden die niet als miniaturen worden weergegeven, niet weergeven, omdat deze zijn beschadigd of wegens een ander probleem. 3 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om “OK” te selecteren om te beginnen met afdrukken. Het voorbeeld wordt afgedrukt. Het afdrukken stoppen Druk op CANCEL. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk. 66 NL Beelden verwijderen 1 Druk op MENU. De menubalk wordt weergeven. U kunt beelden van de “Memory Stick” of CompactFlash-kaart verwijderen. Bovendien kunt u de “Memory Stick” formatteren. Menubalk Pictogram voor menu DELETE/FORMAT Opmerkingen Geselecteerde beelden verwijderen De menustand uitschakelen Druk op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven. 2 Druk op de pijltoets (B/b) om (DELETE/FORMAT) te selecteren en druk op ENTER. Het menu DELETE/FORMAT wordt weergegeven. Cursor Menu DELETE/FORMAT U kunt beelden op een “Memory Stick” of CompactFlash-kaart selecteren en verwijderen. Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt MENU ENTER Pijltoets (B/b/V/v) CANCEL Wordt vervolgd 67 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) • Tijdens het verwijderen of formatteren mag u de printer niet uitschakelen en de “Memory Stick” of CompactFlash-kaart niet uit de sleuf verwijderen. Als u dit wel doet, kan de “Memory Stick” of CompactFlash-kaart worden beschadigd. • Een verwijderd beeld kan niet worden hersteld. Controleer het bestand goed voordat u het verwijdert. • Als u een “Memory Stick” formatteert, worden alle bestanden, inclusief de beeldbestanden, verwijderd. • U kunt een CompactFlash-kaart niet formatteren. 3 Druk op de pijltoets (V/v) om “Delete Image” te selecteren en druk op ENTER. De beeldenlijst wordt weergegeven. Het pictogram van de prullenbak verschijnt bij het beeld dat met de cursor is geselecteerd voordat u in stap 1 op MENU hebt gedrukt. Pictogram van prullenbak 6 Druk op de pijltoets (B/b) om “OK” te selecteren en druk op ENTER. Het geselecteerde beeld wordt verwijderd. Als u andere beelden wilt verwijderen, herhaalt u stap 4 tot en met 6. Opmerkingen • Als u een beeld met de aanduiding voor het bijbehorende bestand ( ) verwijdert, wordt het bijbehorende animatiebestand of het e-mailbestand ook verwijderd. • U kunt beveiligde beelden met de beveiligingsaanduiding ( ) niet verwijderen. 4 Druk op de pijltoets (B/b/V/ v) om het pictogram van de prullenbak te verplaatsen naar het beeld dat u wilt verwijderen en druk op ENTER. 5 Druk op ENTER. Het bevestigingsvenster wordt weergegeven. 68 NL Een “Memory Stick” formatteren U kunt een “Memory Stick” formatteren. 1 Druk op MENU. De menubalk wordt weergeven. 2 Beelden zoeken U kunt beelden op een “Memory Stick” of CompactFlash-kaart zoeken op beeldnummer of datum. Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt Druk op de pijltoets (B/b) om (DELETE/FORMAT) te MENU selecteren en druk op ENTER. ENTER 3 Pijltoets (B/b/V/v) Druk op de pijltoets (V/v) om “Memory Stick Format” te selecteren en druk op ENTER. CANCEL Het bevestigingsvenster wordt weergegeven. 1 Druk op MENU. De menubalk wordt weergeven. Menubalk 4 Pictogram voor menu IMAGE SEARCH Druk op de pijltoets (B/b) om “OK” te selecteren en druk op ENTER. De “Memory Stick” wordt geformatteerd. Opmerking Als u een “Memory Stick” formatteert, worden alle beelden van de “Memory Stick” verwijderd. De menustand uitschakelen Druk op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven. Wordt vervolgd 69 NL Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) Het menu DELETE/FORMAT wordt weergegeven. 2 Druk op de pijltoets (B/b) om (IMAGE SEARCH) te selecteren en druk op ENTER. Het menu IMAGE SEARCH wordt weergegeven. U kunt beelden zoeken op beeldnummer, datum of mapnummer. • Als u “By File No.” selecteert: Geef de begin- en eindnummers op voor de bestanden waarnaar u wilt zoeken: Nummer eerste bestand Nummer laatste bestand Cursor Menu IMAGE SEARCH Tip 3 Druk op de pijltoets (V/v) om de zoekmethode te selecteren en druk op ENTER. Het dialoogvenster voor het opgeven van de zoekcriteria wordt weergegeven. 4 Als u een specifiek bestand wilt zoeken, voert u in beide vakken hetzelfde nummer in. • Als u “By Date” selecteert: Geef de begin- en einddatums op voor de bestanden waarnaar u wilt zoeken: Begindatum Einddatum Druk op de pijltoets (B/b) om een item te selecteren en op de pijltoets (V/v) om nummers op te geven. Tip Als u beelden van een specifieke dag wilt zoeken, voert u in beide vakken dezelfde datum in. 70 NL • Als u “By Folder No.” selecteert: Geef het mapnummer op van de beelden waarnaar u wilt zoeken: Druk op ENTER. De beeldenlijst wordt weergegeven. • Als u “By File No.” of “By Date” hebt geselecteerd, worden de gevonden beelden geselecteerd met een oranje kader. • Als u “By Folder No.” hebt geselecteerd, wordt het eerste beeld in de geselecteerde map met de cursor geselecteerd. Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) 5 6 Druk op ENTER. Het zoeken begint. Als het zoeken is voltooid, worden de zoekresultaten weergegeven. Als er geen beelden zijn gevonden “No images were found” wordt weergegeven. 71 NL Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand) U kunt het LCD-scherm van de printer gebruiken om de volgende afdrukbewerkingen uit te voeren: • Geselecteerde beelden afdrukken (pagina 74) Geef het beeldnummer op en druk het beeld af. • AUTO afdrukken (INDEX/DPOF/ALL) (pagina 76) • De afdrukinstellingen wijzigen (pagina 79) (U moet de printer aansluiten op een televisiescherm om de instellingen op te geven.) Beeldnummers Als u wilt afdrukken met het LCDscherm van de printer, moet u voor elk beeld het beeldnummer opgeven. Maak een index-afdruk om de beeldnummers te zoeken. U kunt de beeldenlijst ook op een televisiescherm weergeven of de beeldnummers met een digitale camera controleren. Tekens die op het LCD-scherm worden weergegeven De volgende tekens kunnen op het LCD-scherm van de printer worden weergegeven. (, ), +, -, nummer 0-9, hoofdletters A-Z, _, ˜ Andere tekens worden weergegeven als “ ”. 72 NL Aansluitingen Het netsnoer aansluiten Als u de aansluitingen hebt gemaakt (indien nodig), sluit u het netsnoer aan op het stopcontact. De ON/STANDBY-aanduiding gaat rood branden. Naar een stopcontact Netsnoer Opmerking Het netsnoer in de bovenstaande afbeelding is alleen geschikt voor 120 V wisselstroom. De vorm van de stekker van het netsnoer voor 100 tot 240 V is afwijkend. Een geheugenkaart plaatsen Een “Memory Stick” plaatsen Als u een beeld op een “Memory Stick” wilt afdrukken, plaatst u de “Memory Stick” in de “Memory Stick” sleuf tot deze vastklikt. Zie pagina 127 voor de verschillende soorten “Memory Stick” die u met de printer kunt gebruiken. Een CompactFlash-kaart plaatsen Als u een beeld op een CompactFlashkaart wilt afdrukken, plaatst u de CompactFlash-kaart in de CompactFlash-sleuf tot deze vastklikt. Zie pagina 130 voor de verschillende CompactFlash-kaarten die u met de printer kunt gebruiken. Het toegangslampje knippert als de printer is ingeschakeld. Plaats de “Memory Stick” met het teken b naar de linkerbovenhoek gericht. Een “Memory Stick” verwijderen Duw de “Memory Stick” voorzichtig in de sleuf. Verwijder de “Memory Stick” voorzichtig zodra deze wordt uitgeworpen. Opmerkingen • Als u een “Memory Stick Duo” gebruikt, moet u een Memory Stick Duo adapter gebruiken. • Probeer een “Memory Stick” niet met kracht in de sleuf te plaatsen of uit de sleuf te verwijderen. Als u dit wel doet, kan de “Memory Stick” of de printer worden beschadigd. Plaats de CompactFlashkaart met de breedste kant naar de printer gericht. Uitwerptoets Een CompactFlash-kaart verwijderen Druk op de uitwerptoets voor de CompactFlash-kaart. Verwijder de kaart voorzichtig zodra deze wordt uitgeworpen. Opmerking Probeer een CompactFlash-kaart niet met kracht in de sleuf te plaatsen of uit de sleuf te verwijderen. Als u dit wel doet, kan de CompactFlash-kaart of de printer worden beschadigd. Opmerkingen over het gebruik van de geheugenkaart • U kunt het beste een reservekopie van de gegevens op de geheugenkaart maken om eventueel gegevensverlies te voorkomen. Beschadigde of verloren gegevens worden niet vergoed. • Controleer de geheugenkaart en plaats deze in de juiste richting. Als u de geheugenkaart met kracht in de verkeerde richting plaatst, kunnen de geheugenkaart en de sleuf worden beschadigd. 73 NL Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand) Het toegangslampje knippert als de printer is ingeschakeld Beelden afdrukken Geselecteerde beelden afdrukken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een beeldnummer kunt opgeven en een beeld kunt afdrukken. 1 3 Druk herhaaldelijk op INPUT SELECT om de geheugenkaart met de af te drukken beelden te selecteren. Geef het gewenste type geheugenkaart weer op het LCDscherm (“Memory Stick” of “CompactFlash”). Schakel de printer in. De ON/STANDBY-aanduiding gaat groen branden. Toegangslampje 2 Druk op MONITOR OUT om de MONITOR OUT-aanduiding uit te schakelen. Het toegangslampje knippert en de beelden worden in de printer geladen. Op het LCD-scherm van de printer wordt het huidige beeldnummer weergegeven. Type geheugenkaart Aantal exemplaren De LCD-stand wordt geselecteerd. Mapnaam Beeldnummer 74 NL 4 Druk op de pijltoets (V/v) om de map te selecteren (als er meerdere mappen zijn) en op de pijltoets om het gewenste beeldnummer te selecteren. Het aantal exemplaren wordt verhoogd of verlaagd. 5 Druk op ENTER of CANCEL om het aantal exemplaren in te stellen. • Als u het aantal exemplaren met één wilt verhogen, drukt u op ENTER. • Wilt u het aantal exemplaren met één verlagen, dan drukt u op CANCEL. • Als u de selectie wilt annuleren, houdt u CANCEL ten minste twee seconden ingedrukt. U kunt maximaal 30 exemplaren voor één beeld opgeven. 6 Druk op PRINT. Het afdrukken wordt gestart. Tijdens het afdrukken wordt “PRINT” weergegeven op het LCDscherm. Wordt vervolgd 75 NL Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand) Beeldnummer 7 Als het afdrukken is voltooid en het papier automatisch wordt uitgevoerd, verwijdert u het afgedrukte papier uit de papierlade. Opmerkingen • Verwijder de geheugenkaart niet als het toegangslampje knippert. Als u dit wel doet, kan de geheugenkaart of de printer worden beschadigd. • Verplaats de printer niet en schakel deze niet uit tijdens het afdrukken. Doet u dit wel, dan kan de printcartridge of het printpapier vastlopen. Als dit gebeurt, schakelt u de printer uit en weer in en begint u opnieuw met afdrukken. AUTO afdrukken (INDEX/DPOF/ ALL) Met AUTO (automatisch) afdrukken kunt u tegelijkertijd meerdere beelden op een “Memory Stick” of CompactFlash-kaart afdrukken. De printer biedt de volgende drie afdrukmethoden voor AUTO: • INDEX afdrukken U kunt een lijst (index) afdrukken met alle beelden op de “Memory Stick” of CompactFlash-kaart in deelvensters. Zo kunt u eenvoudig de inhoud van de geheugenkaart controleren. Het aantal deelvensters op een vel wordt automatisch berekend. De beelden worden afgedrukt met de bijbehorende beeldnummers. Beeldnummer Datum (als Date Print is ingeschakeld.) • Beelden afdrukken die vooraf zijn ingesteld met DPOF U kunt alle beelden die vooraf zijn ingesteld met DPOF (Digital Print Order Format), afdrukken. Het vooraf ingestelde aantal exemplaren van de beelden wordt afgedrukt in de volgorde waarin de beelden zijn weergegeven. 76 NL • Beelden afdrukken met ALL U kunt alle beelden op de “Memory Stick” of CompactFlash-kaart tegelijkertijd afdrukken. De beelden worden één voor één afgedrukt in de volgorde van de beeldnummers. Opmerkingen 3 Druk herhaaldelijk op INPUT SELECT om de geheugenkaart met de af te drukken beelden te selecteren. Geef het gewenste type geheugenkaart weer op het LCDscherm (“Memory Stick” of “CompactFlash”). • Raadpleeg de handleiding bij de digitale camera voor meer informatie over het vooraf instellen van beelden voor afdrukken. • Sommige digitale camera’s bieden geen ondersteuning voor de functie DPOF of de printer is wellicht niet compatibel met bepaalde functies van de digitale camera. 1 De ON/STANDBY-aanduiding gaat groen branden. Het type geheugenkaart 2 Druk op MONITOR OUT om de MONITOR OUT-aanduiding uit te schakelen. De LCD-stand wordt geselecteerd. Wordt vervolgd 77 NL Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand) Het toegangslampje knippert terwijl de gegevens worden gelezen. Schakel de printer in. 4 Het afdrukken stoppen Druk herhaaldelijk op AUTO PRINT om “INDEX”, “DPOF” of “ALL” op het LCD-scherm weer te geven. Druk op CANCEL. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk. 6 Als het afdrukken is voltooid en het papier automatisch wordt uitgevoerd, verwijdert u het afgedrukte papier uit de papierlade. De geselecteerde afdrukaanduiding (INDEX, DPOF of ALL) Aantal exemplaren Mapnaam Beeldnummer 5 Druk op PRINT. Het afdrukken wordt gestart. Tijdens het afdrukken wordt “PRINT” weergegeven op het LCDscherm. Normaal afdrukken hervatten Druk herhaaldelijk op AUTO PRINT tot INDEX, DPOF of ALL van het LCDscherm verdwijnt. Tips • Zelfs als de printcartridge leegraakt of het printpapier opraakt tijdens het afdrukken, kunt u doorgaan met afdrukken door de printcartridge te vervangen of printpapier te plaatsen. • Als “Date Print” is ingesteld op “ON” in het menu, wordt de opnamedatum (jaar, maand en dag) ook afgedrukt (pagina 62). 78 NL De afdrukinstellingen wijzigen Als u de printer aansluit op een televisiescherm, kunt u de menu’s SET UP en OPTION weergeven en de afdrukinstellingen wijzigen. Sluit de printer aan op een televisiescherm (pagina 18). 2 Schakel de printer en het televisiescherm in (pagina 20). 3 Controleer of de MONITOR OUT-aanduiding gaat branden (pagina 20). 4 5 Druk op MENU (pagina 60). Druk op de pijltoets (B/b) om (SET UP) of (OPTION) te selecteren en druk op ENTER. Het menu SET UP (pagina 60) of OPTION (pagina 63) wordt weergegeven. De instellingen die u opgeeft, zijn actief wanneer u beelden afdrukt in de LCD-stand. Auto Fine Print 3 U kunt vóór het afdrukken de functie voor het automatisch aanpassen van beelden selecteren of uitschakelen. (Photographical*/ Vivid/Off) Exif Print U kunt de functie voor automatische aanpassingen voor beelden die zijn opgenomen met een Exif Print-compatibele digitale camera, in- of uitschakelen om de beste beeldkwaliteit te verkrijgen. (On*/Off) Borders U kunt kiezen uit afdrukken met of zonder rand. (Yes/ No*) Finish U kunt kiezen uit een glossy of ongelijkmatige afwerking. (Glossy*/ Texture) Date Print U kunt kiezen of u het beeld wilt afdrukken met of zonder de datum waarop het beeld is gemaakt. (On/Off*) Wordt vervolgd 79 NL Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand) 1 Menu SET UP Color Setting U kunt de kleuren (R/ G/B) en de scherpte van een afgedrukt beeld aanpassen. (R: 0/G:0/B:0/ Sharpness:0) * Fabrieksinstellingen Menu OPTION Listing Order U kunt kiezen in welke volgorde de beelden worden weergegeven. (Ascending*/ Descending) Beep U kunt kiezen of u bedienings- of waarschuwingspieptonen wilt horen. (On*/Off) * Fabrieksinstellingen Zie pagina 60-63 voor meer informatie over het opgeven 80 NL Afdrukken vanaf een PictBridge-camera (PictBridge-stand) U kunt een PictBridge-compatibele digitale camera aansluiten op de printer en beelden rechtstreeks vanaf de digitale camera afdrukken. • Beelden afdrukken vanaf de digitale camera (deze pagina) • De afdrukinstellingen wijzigen (pagina 83) (U moet de printer aansluiten op een televisiescherm om de instellingen op te geven.) De kabelklem bevestigen Voer de onderstaande procedure uit om de printer in te stellen op de PictBridgestand en beelden rechtstreeks vanaf de digitale camera af te drukken. 1 Stel de digitale camera in voor afdrukken met een PictBridgecompatibele printer. De instellingen en bewerkingen die zijn vereist vóór de aansluiting, verschillen afhankelijk van de digitale camera. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de digitale camera voor meer informatie. 2 Sluit het netsnoer van de printer aan op een stopcontact. De ON/STANDBY-aanduiding gaat rood branden. 1 Open de vergrendeling van de kabelklem met een schroevendraaier of vergelijkbaar gereedschap. Bin ne n1 0c Naar een stopcontact m 2 Draai de kabel één keer om de kabelklem. Netsnoer Opmerking 3 Sluit de kabelklem. Bevestig de kabelklem zo dicht mogelijk bij de stekker (binnen 10 cm) die is aangesloten op de USB-aansluiting van de printer. Het netsnoer in de bovenstaande afbeelding is alleen geschikt voor 120 V wisselstroom. De vorm van de stekker van het netsnoer voor 100 tot 240 V is afwijkend. Wordt vervolgd 81 NL Afdrukken vanaf een PictBridge-camera (PictBridge-stand) Als de USB-kabel die bij de PictBridgecompatibele digitale camera wordt geleverd, niet is uitgerust met ferrietkernen, moet u de bijgeleverde kabelklem bevestigen om ruis te voorkomen. Bevestig de kabelklem zoals hieronder wordt aangegeven voordat u het apparaat gebruikt. Als u ervoor wilt zorgen dat het apparaat voldoet aan de stralingsnormen, moet u de ferrietkernen bevestigen aan een uiteinde van de USBkabel. Zijn er geen ferrietkernen bevestigd, dan worden andere apparaten wellicht blootgesteld aan elektromagnetische straling. Beelden afdrukken vanaf de digitale camera 3 Opmerkingen Schakel de printer in. De ON/STANDBY-aanduiding gaat groen branden. • De aansluiting is speciaal bedoeld voor PictBridge. Sluit nooit een ander apparaat dan een PictBridgecompatibele digitale camera aan op deze aansluiting. • Het type USB-kabel dat u moet gebruiken, kan verschillen afhankelijk van de digitale camera. Gebruik een USB-kabel met een ATYPE-aansluiting voor de printer en een geschikt type aansluiting voor de digitale camera. 4 • Gebruik een in de handel verkrijgbare USB-kabel van maximaal 3 meter lang. Sluit een PictBridgecompatibele digitale camera aan op de printer. De printer schakelt automatisch over naar de PictBridge-stand. De aanduiding “PictBridge” verschijnt op het LCD-scherm. Gebruik hiervoor de USB-kabel die bij de digitale camera is geleverd. Naar de PictBridgeaansluiting (USB ATYPE) 5 Druk een beeld af vanaf de digitale camera. De printer biedt ondersteuning voor de volgende afdrukken: • • • • • Naar de PictBridgeaansluiting (USB) Eén beeld afdrukken Index-afdrukken (INDEX) Alle beelden afdrukken (ALL) Datum afdrukken Afdrukken met of zonder rand Tip PictBridge-compatibele digitale camera 82 NL Als u geen instellingen voor de afdrukkwaliteit opgeeft met de digitale camera, wordt een beeld afgedrukt met de afdrukinstellingen in het menu SET UP (pagina 60). Opmerking • Als u een printcartridge vervangt terwijl de printer is aangesloten op een digitale camera, wordt het beeld wellicht niet goed afgedrukt. Als dit gebeurt, geeft u de instelling voor het papierformaat van de digitale camera opnieuw op. U kunt de camera ook loskoppelen en weer aansluiten. • Als u de standaard- of printerinstellingen opgeeft voor het afdrukken van de datum of afdrukken met of zonder rand, worden de instellingen voor datum of randen van de printer geactiveerd. Informatie over de aanduiding “PictBridge” Bij de aanduiding “PictBridge” op het LCD-scherm wordt de verbindingsstatus van de printer en de digitale camera als volgt weergegeven: Als u de printer aansluit op een televisiescherm, kunt u het menu SET UP weergeven en de afdrukinstellingen wijzigen. 1 Sluit de printer aan op een televisiescherm (pagina 18). 2 Schakel de printer en het televisiescherm in (pagina 20). 3 Controleer of de MONITOR OUT-aanduiding gaat branden (pagina 20). 4 5 Druk op MENU (pagina 60). Druk op de pijltoets (B/b) om (SET UP) te selecteren en druk op ENTER. Het menu SET UP (pagina 60) wordt weergegeven. De instellingen die u opgeeft, zijn actief wanneer u beelden afdrukt in de PictBridgestand. Wordt vervolgd 83 NL Afdrukken vanaf een PictBridge-camera (PictBridge-stand) • Als de aanduiding brandt: er is verbinding tussen de printer en de digitale camera. • Als de aanduiding knippert: er is geen verbinding tussen de printer en de digitale camera. Dit kan een van de volgende oorzaken hebben: – De printer is niet gereed voor de PictBridge-stand omdat er nog wordt afgedrukt of omdat de stand Creative Print of Edit van de printer is ingeschakeld. – De printer maakt verbinding. Een ogenblik geduld. – De digitale camera biedt geen ondersteuning voor de functie PictBridge. De afdrukinstellingen wijzigen Menu SET UP Auto Fine Print 3 Color Setting U kunt voor het afdrukken de functie voor het automatisch aanpassen van beelden selecteren of uitschakelen. (Photographical*/ Vivid/Off) Exif Print U kunt de functie voor automatische aanpassingen voor beelden die zijn opgenomen met een Exif Printcompatibele digitale camera, in- of uitschakelen om de beste beeldkwaliteit te verkrijgen. (On*/ Off) Borders U kunt kiezen uit afdrukken met of zonder rand. (Yes/ No*) Finish U kunt kiezen uit een glossy of ongelijkmatige afwerking. (Glossy*/Texture) Date Print U kunt kiezen of u het beeld wilt afdrukken met of zonder de datum waarop het beeld is gemaakt. (On/Off*) 84 NL U kunt de kleuren (R/G/B) en de scherpte van een afgedrukt beeld aanpassen. (R: 0/ G:0/B:0/ Sharpness:0) * Fabrieksinstellingen Zie pagina 60 voor meer informatie over het opgeven van instellingen. Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) Als u wilt afdrukken vanaf een computer die is aangesloten op de printer, moet u de bijgeleverde software (printerdriver en PictureGear Studio) installeren op de computer. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de bijgeleverde software op de computer kunt installeren en hoe u het bijgeleverde PictureGear Studiosoftware kunt gebruiken om beelden af te drukken. Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de computer voor meer informatie. Informatie over handelsmerken en auteursrechten van PictureGear Studio Systeemvereisten Als u de bijgeleverde software wilt gebruiken, moet de computer aan de volgende systeemvereisten voldoen: Systeemvereisten voor de printerdriver Besturingssysteem: Microsoft Windows 98SE/Windows Me/Windows 2000 Professional/Windows XP Home Edition/Windows XP Professional, vooraf geïnstalleerd Processor: Pentium II 400 MHz of sneller wordt aanbevolen. RAM: 64 MB of meer wordt aanbevolen. Beschikbare schijfruimte: 200 MB of meer wordt aanbevolen. Systeemvereisten voor PictureGear Studio Besturingssysteem: Microsoft Windows 98SE/Windows Me/Windows 2000 Professional/Windows XP Home Edition/Windows XP Professional, vooraf geïnstalleerd (IBM PC/ATcompatibel) (Windows 95, Windows 98 Gold Edition, Windows NT en andere versies van Windows 2000 (zoals Server, Personal) worden niet ondersteund.) Processor: Pentium III 500 MHz of sneller (Pentium III 800 MHz of sneller wordt aanbevolen.) Wordt vervolgd 85 NL Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) • Informatie over auteursrechten op ontwerpen Sony Corporation of Sony Music Communications Corporation beschikt over de auteursrechten op de ontwerpen in deze software. Commercieel gebruik van deze software is in strijd met de auteursrechten. • Het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde materialen, zoals foto’s, is uitsluitend toegestaan voor huishoudelijk of privé-gebruik. • Alle andere bedrijven en productnamen die hierin worden vermeld, kunnen de handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven. Bovendien worden “™” en “®” niet elke keer vermeld in deze gebruiksaanwijzing. De software installeren RAM: 128 MB of meer (256 MB of meer wordt aanbevolen.) Beschikbare schijfruimte: 200 MB of meer. (Afhankelijk van de Windowsversie die u gebruikt, is er meer ruimte vereist. Als u beeldgegevens wilt verwerken, hebt u extra schijfruimte nodig.) Beeldscherm: Schermgedeelte: 800 x 600 pixels of meer Kleuren: 16-bits hoge kleuren of meer Informatie over de bijgeleverde CDROM De bijgeleverde CD-ROM bevat de volgende software: • Printerdriver voor DPP-EX50: in de software worden de vereisten van de printer beschreven. Met de CD-ROM kunt u afdrukken vanaf de computer. • PictureGear Studio: originele software van Sony waarmee u stilstaande beelden kunt vastleggen, beheren, verwerken en afdrukken. 86 NL Opmerkingen • Als u een hub gebruikt om de printer op de computer aan te sluiten, of als er een of meer USB-apparaten, waaronder andere printers, op de computer zijn aangesloten, kunnen er problemen optreden. Als dit gebeurt, sluit u de printer rechtstreeks aan op de computer. • U kunt de printer niet bedienen vanaf een ander USB-apparaat dat tegelijkertijd wordt gebruikt. • U moet de USB-kabel niet verwijderen van of aansluiten op de printer tijdens de gegevenscommunicatie of het afdrukken. De printer functioneert wellicht niet goed. • De printer biedt geen ondersteuning voor de standby-/slaapstand van de computer. Zet de computer niet in de standby-/ slaapstand tijdens het afdrukken. • Sony kan geen correcte werking met alle computers garanderen, zelfs niet als deze voldoen aan de systeemvereisten. Opmerkingen De printerdriver installeren 1 • Sluit alle geopende programma’s voordat u de software installeert. Controleer of de printer niet is aangesloten op de computer. • De dialoogvensters in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows XP Professional, tenzij anders aangegeven. Afhankelijk van het besturingssysteem kunnen de weergegeven installatieprocedures en dialoogvensters verschillen. Opmerking Als u de printer in dit stadium op de computer aansluit, wordt een van de volgende dialoogvensters weergegeven: • In Windows 98SE/Me: Add New Hardware Wizard (Wizard Nieuwe hardware) 3 • In Windows 2000/XP: Found New Hardware Wizard (Wizard Nieuwe hardware gevonden) De installatie wordt automatisch gestart en het installatievenster wordt weergegeven. Als dit gebeurt, koppelt u de printer los van de computer en klikt u op “Cancel” (Annuleren) in het dialoogvenster. 2 Opmerking Als het installatievenster niet automatisch wordt weergegeven, dubbelklikt u op “Setup.exe” van de CD-ROM. Schakel de computer in en start Windows. 4 Klik op “Installing Printer Driver”. Het dialoogvenster “Sony DPPEX50 - InstallShield Wizard” verschijnt. Wordt vervolgd 87 NL Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) • Als u de software wilt installeren of verwijderen in Windows® 2000 Professional, moet u zich aanmelden als “Administrator” (Beheerder) of “Power user” (Hoofdgebruiker). • Wilt u de software installeren of verwijderen in Windows® XP Professional/Home Edition, dan moet u zich aanmelden met een gebruikersnaam die hoort bij de gebruikersaccount “Computer administrator” (Beheerder van deze computer). Plaats de bijgeleverde CDROM in het CD-ROM-station van de computer. 5 Klik op “Next”. Het venster met de gebruiksrechtovereenkomst wordt weergegeven. 6 Schakel het selectievakje “I accept the terms of the license agreement” in en klik op “Next”. Als u het selectievakje “I do not accept the terms of the license agreement” inschakelt, kunt u niet verdergaan met de volgende stap. 7 Klik op “Install”. Het dialoogvenster “Printer connection” wordt weergegeven. 8 Sluit het netsnoer van de printer aan op een stopcontact. De ON/STANDBY-aanduiding gaat rood branden. Naar een stopcontact Netsnoer Opmerking Het dialoogvenster “Ready to install the program” wordt weergegeven. 88 NL Het netsnoer in de bovenstaande afbeelding is alleen geschikt voor 120 V wisselstroom. De vorm van de stekker van het netsnoer voor 100 tot 240 V is afwijkend. 9 Schakel de printer in. De ON/STANDBY-aanduiding gaat groen branden. Naar USBaansluiting (type B) Naar USB-aansluiting Windows-computer 10 Klik op “Next”. Opmerking Als u een computer aansluit 11 Verbind de USB-aansluitingen van de printer en de computer. De printer schakelt automatisch over naar de PC-stand en de aanduiding “PC” verschijnt op het LCD-scherm van de printer. Gebruik hiervoor een in de handel verkrijgbare USB-kabel (compatibel met USB). Wordt vervolgd 89 NL Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) Gebruik een in de handel verkrijgbare USB-kabel van het type A-B van maximaal 3 meter lang. Het type USBkabel dat u moet gebruiken, kan verschillen afhankelijk van de computer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de computer voor meer informatie. De printerinstallatie wordt automatisch gestart: tijdens de installatie worden berichten over de controle van de printerverbinding, de registratie van de printerdriver en nieuwe hardware weergegeven. Als de printerinstallatie is voltooid, wordt het dialoogvenster “InstallShield Wizard Complete” weergegeven. 12 Klik op “Finish”. De installatie van de printerdriver is voltooid. Start de computer opnieuw op als dit wordt gevraagd. 13• U kunt de installatie voltooien door op “Complete” te klikken en de CD-ROM uit de computer te verwijderen en deze te bewaren voor later gebruik. • Als u de PictureGear Studiosoftware ook wilt installeren, klikt u op “Installing the PictureGear Studio” en voert u de procedure op pagina 92 uit. 90 NL Opmerkingen • Als u tijdens de installatie wordt gevraagd de CD-ROM met de printerdriver in het CD-ROM-station te plaatsen, geeft u de volgende map op: -In Windows 98SE/Me: D\Driver\Win98.me -In Windows 2000/XP: D\Driver\Win2000.me De letter “D” verwijst naar het CD-ROMstation van de computer. Afhankelijk van het systeem kan het CD-ROM-station een andere letter hebben. • U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig als u de printerdriver wilt verwijderen of opnieuw installeren. Bewaar de CD-ROM voor later gebruik. • Als de installatie mislukt, koppelt u de printer los van de computer, start u de computer opnieuw op en herhaalt u de installatieprocedure vanaf stap 3. • Na de installatie is de “Sony DPP-EX50” niet ingesteld als standaardprinter. Stel de gebruikte printer in voor elke toepassing. • Voordat u de printer gaat gebruiken, moet u het Leesmij-bestand lezen (de map Readme van CD-ROMcEnglish foldercReadme.txt). De installatie controleren Open het venster “Printers and Faxes” (Printers en faxapparaten) (alleen voor Windows XP Home Edition/XP Professional) of “Printers” vanuit “Control Panel” (Configuratiescherm). Wordt “Sony DPP-EX50” weergegeven in het venster “Printers and Faxes” (Printers en faxapparaten) of “Printers”, dan is de printer correct geïnstalleerd. De printerdriver verwijderen 4 Klik op “Next”. Als u de printerdriver niet meer nodig hebt, verwijdert u deze als volgt van de vaste schijf van de computer: 1 Koppel de USB-kabel los van de printer en de computer. 2 Plaats de bijgeleverde CDROM in het CD-ROM-station van de computer. De installatie wordt automatisch gestart en het installatievenster wordt weergegeven. Opmerking Als het installatievenster niet automatisch wordt weergegeven, dubbelklikt u op “Setup.exe” van de CD-ROM. 3 Klik op “Installing Printer Driver”. 5 Schakel het selectievakje “I accept the terms of the license agreement” in en klik op “Next”. Als u het selectievakje “I do not accept the terms of the license agreement” inschakelt, kunt u niet verdergaan met het verwijderen. Het bevestigingsvenster voor het verwijderen wordt weergegeven. Wordt vervolgd 91 NL Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) Het dialoogvenster “Sony DPPEX50 - InstallShield Wizard” verschijnt. Het venster met de gebruiksrechtovereenkomst wordt weergegeven. 6 Klik op “Yes”. PictureGear Studio installeren Installeer PictureGear Studio op de computer. 1 Het dialoogvenster voor het opnieuw opstarten van de computer wordt weergegeven. 7 • Als u de software wilt installeren of verwijderen in Windows® 2000 Professional, moet u zich aanmelden als “Administrator” (Beheerder) of “Power user” (Hoofdgebruiker). • Wilt u de software installeren of verwijderen in Windows® XP Professional/Home Edition, dan moet u zich aanmelden met een gebruikersnaam die hoort bij de gebruikersaccount “Computer administrator” (Beheerder van deze computer). Schakel het selectievakje “Yes, I want to restart the computer now” in en klik op “OK”. Opmerkingen Als de computer opnieuw is opgestart, worden de betreffende bestanden verwijderd en is het verwijderen voltooid. Het verwijderen controleren Selecteer “Printers and Faxes” (Printers en faxapparaten) (alleen voor Windows XP Home Edition/XP Professional) of “Printers” vanuit “Control Panel” (Configuratiescherm) om te controleren of “DPP-EX50” wordt weergegeven. Als dit niet wordt weergegeven, is de printerdriver correct verwijderd. 92 NL Schakel de computer in en start Windows. • Sluit alle geopende programma’s voordat u de software installeert. • De dialoogvensters in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows XP Professional, tenzij anders aangegeven. Afhankelijk van het besturingssysteem kunnen de weergegeven installatieprocedures en dialoogvensters verschillen. 2 Plaats de bijgeleverde CDROM in het CD-ROM-station van de computer. De installatie wordt automatisch gestart en het installatievenster wordt weergegeven. Het dialoogvenster voor het opgeven van de bestemmingsmap wordt weergegeven. Opmerkingen • Als het installatievenster niet automatisch wordt weergegeven, dubbelklikt u op “Setup.exe” van de CD-ROM. 5 • Afhankelijk van de computeromgeving moet u Microsoft Data Access Component 2.7 en Jet 1.0 installeren tijdens de installatie van PictureGear Studio. Als dit het geval is, wordt het dialoogvenster voor het installeren van programma’s automatisch weergegeven. Volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. 3 Controleer de bestemming en klik op “Next”. Als u een andere bestemmingsmap wilt opgeven, klikt u op “Browse”. Dubbelklik op “Installing PictureGear Studio”. 6 Als u Media Watcher wilt registreren, schakelt u het selectievakje “Register the PictureGear Studio Media Watcher in the startup folder.” in en klikt u op “OK”. 4 Klik op “Next”. Als de installatie is voltooid, wordt een dialoogvenster weergegeven met het bericht dat de installatie is voltooid. Wordt vervolgd 93 NL Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) Het dialoogvenster “PictureGear Studio Setup” verschijnt. “PictureGear Studio Media Watcher” Met PictureGear Studio Media Watcher kunt u vaststellen of een apparaat of medium met foto’s op de computer wordt aangesloten. Dit is alleen mogelijk als PictureGear Studio wordt geïnstalleerd onder een ander besturingssysteem dan Windows XP. U kunt PictureGear Studio Media Watcher ook later registreren door de volgende procedure uit te voeren: 1 Als u PictureGear Studio hebt geïnstalleerd, klikt u op “Start”, “Programs” (Programma’s), “PictureGear Studio”, “Tools” en “Media Watcher”. PictureGear Studio Media Watcher wordt gestart. 2 Klik in de taakbalk met de rechtermuisknop op het pictogram voor PictureGear Studio Media Watcher en kies “Settings” in het snelmenu. 3 Schakel het selectievakje “Starts the Media Watcher when you log on to Windows” in. 7 Schakel het selectievakje “View Readme” in en klik op “Finish” om het Leesmijbestand weer te geven. 94 NL • Als u het selectievakje “View Readme” inschakelt, wordt het Leesmij-bestand weergegeven. Wanneer u het Leesmij-bestand sluit, wordt het dialoogvenster PictureGear Studio Setup ook gesloten. • Schakelt u het selectievakje “View Readme” niet in, dan wordt het dialoogvenster PictureGear Studio Setup gesloten. 8 Verwijder de CD-ROM uit de computer en bewaar deze voor later gebruik. Opmerkingen • Als de installatie mislukt, herhaalt u de installatieprocedure vanaf stap 2. • U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig als u PictureGear Studio wilt verwijderen of opnieuw installeren. Bewaar de CD-ROM voor later gebruik. • PictureGear Studio dat bij de DPP-EX50 wordt geleverd, heeft de volgende beperkingen: – In PhotoCollection kunt u geen ander papier dan “Sony” selecteren. – In PrintStudio kunt u geen labels (“Label”) maken of afdrukken. – In PrintStudio kunt u geen stickers (“Sticker”) , naamkaartjes (“name card”) of kaarten (“card”) maken of afdrukken. – In PrintStudio kunt u geen onderdelen van “Post Card” ontwerpen afdrukken. Als u de bovenstaande beperkingen wilt verwijderen en de software wilt bijwerken naar de versie die bij VAIO-computers of CLIÉ-handhelds wordt geleverd, moet u “Setup.exe” in de map “pgs.add” uitvoeren. PictureGear Studio verwijderen 4 Klik op “OK”. Als u de software niet meer nodig hebt, verwijdert u deze als volgt van de vaste schijf van de computer: 1 Koppel de USB-kabel los van de printer en de computer. 2 Plaats de bijgeleverde CDROM in het CD-ROM-station van de computer. De installatie wordt automatisch gestart en het installatievenster wordt weergegeven. Er wordt een dialoogvenster weergegeven met het bericht dat de software is verwijderd. 5 Klik op “Finish”. De betreffende bestanden zijn verwijderd. Opmerking Als het installatievenster niet automatisch wordt weergegeven, dubbelklikt u op “Setup.exe” van de CD-ROM. 3 Klik op “Installing PictureGear Studio”. Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) Het bevestigingsvenster voor het verwijderen wordt weergegeven. Wordt vervolgd 95 NL Foto’s afdrukken vanuit PictureGear Studio 4 Met PictureGear Studio kunt u verschillende procedures uitvoeren voor het vastleggen, beheren, verwerken en uitvoeren van stilstaande beelden. U kunt de software gebruiken om een beeld vanaf de computer af te drukken op printpapier van het formaat Post Card, 3,5 x 5 inch of Small. 1 Start PictureGear Studio. Het dialoogvenster PictureGear Studio wordt weergegeven. 2 Klik op “Photo Collection”. Klik op “Print”. Het afdrukdialoogvenster wordt weergegeven. 5 Selecteer de foto’s die u wilt afdrukken, stel per foto het aantal exemplaren in en klik op “Apply”. Het dialoogvenster “Photo Collection” wordt weergegeven. 3 Klik op de map met de gewenste fotocategorie. In het volgende voorbeeld wordt voor de duidelijkheid de map “Sample” geselecteerd. Het dialoogvenster voor het selecteren van het printpapier wordt weergegeven. Opmerking Stel het aantal exemplaren in dit dialoogvenster in. Als u het aantal exemplaren opgeeft op het tabblad “Paper/Output” van het dialoogvenster “Sony DPP-EX50 Properties”, wordt deze instelling voor het aantal exemplaren niet gebruikt. 96 NL 6 Klik op “Sony” en selecteer het gewenste papierformaat. Selecteer een van de volgende papierformaten voor de DPP-EX serie: Items Functies Print All Alle foto’s die u heb geselecteerd in het dialoogvenster “Select Photo”, worden afgedrukt. • DPP-EX serie 4 x 6" (formaat Post Card) SVM-25LS/25LW/75LS • DPP-EX serie 3,5 x 5" SVM-30MS • DPP-EX serie 3,5 x 4" (formaat Small) SVM-30SS/30SW/30SW09 7 Selecteer “Sony DPP-EX50” in de keuzelijst “Printer” en klik op “Properties”. Selecteer de printer die u gebruikt in de keuzelijst “Printer”. Printer Selecteer “Sony DPPEX50”. Border Free Print • Als u deze functie hebt ingeschakeld, wordt het beeld zonder randen afgedrukt. • Als u deze functie niet hebt ingeschakeld, wordt het beeld met randen afgedrukt. Opmerking U kunt deze functie niet inschakelen als u printpapier van het formaat Small gebruikt. Wordt vervolgd 97 NL Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) Als u het papierformaat selecteert, wordt het afdrukdialoogvenster weergegeven. Print the selected page only Het beeld dat wordt weergegeven in het dialoogvenster “Print Preview”, wordt afgedrukt. Exif print • Als u deze functie hebt ingeschakeld, worden beelden die met een Exif Print-compatibele digitale camera (Exif 2.2) zijn gemaakt, automatisch aangepast voor de beste beeldkwaliteit. Opmerking Het beeld dat op het scherm wordt weergegeven, wordt niet aangepast. • Als u deze functie niet hebt ingeschakeld, wordt een beeld zonder aanpassingen afgedrukt. Properties Afdrukstand, beeldkwaliteit en andere details opgeven. Margins Klik op de pijlen of op de tekstvakken voor randen (in 0,1 mm) om de beeldpositie nauwkeurig aan te passen. Opmerking U kunt de randen niet aanpassen als u 9-delig zelfklevend printpapier gebruikt. Als u op “Properties” klikt, wordt het dialoogvenster voor de documenteigenschappen van het geselecteerde printpapier weergegeven. 8 Geef het papierformaat op het tabblad “Paper/Output” op. 98 NL Items Functies Paper size Selecteer in de keuzelijst het papier dat u gebruikt om af te drukken: • Post card • 3.5x5 inch • Small Schakel een van de volgende twee functies in om op te geven of u beelden met of zonder rand wilt afdrukken: • with border: beelden worden met randen afgedrukt. • borderless: beelden worden zonder randen afgedrukt. Opmerking U kunt deze functie niet inschakelen als u printpapier van het formaat Small gebruikt. Orientation De afdrukstand selecteren van een beeld dat wordt afgedrukt: • Portrait • Landscape • Rotates 180 degrees Finish Copies De afwerking van een afgedrukt beeld selecteren: • Glossy • Texture Het aantal exemplaren opgeven. Opmerking Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, wordt deze instelling overschreven door de instelling voor het aantal exemplaren van de toepassing. Enlarge/ Reduce Het percentage opgeven om het formaat van een beeld te vergroten of te verkleinen als dit wordt afgedrukt. 9 Stel de kleurweergave en de beeldkwaliteit op het tabblad “Graphics” in. Functies Color reproduction/Picture quality Selecteer de instelling in de onderstaande keuzelijst: •Off: beelden worden zonder aanpassingen afgedrukt. •Auto Fine Print 3: selecteer een van de volgende correctiemethoden in de keuzelijst “Settings”: – Photographical: beelden worden automatisch aangepast en mooi en natuurlijk afgedrukt. (Aanbevolen optie) –Vivid: beelden worden automatisch aangepast en levendiger afgedrukt. (Met deze instelling wordt het beeld scherper gemaakt waardoor beelden levendiger worden.) •ICM (system): selecteer een van de volgende correctiemethoden in de keuzelijst “Settings”: – Graphics: als er afbeeldingen of levendige kleuren worden gebruikt. – Match: als u gelijke kleuren wilt gebruiken. – Pictures: als er foto’s of tekeningen worden afgedrukt. Opmerking De ICM-instelling is alleen geldig als u een ICMcompatibele toepassing gebruikt. Als u afdrukt vanaf een toepassing die geen ondersteuning biedt voor het ICM-systeem, wordt een beeld wellicht met onjuiste kleuren afgedrukt. Wordt vervolgd 99 NL Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) Print preview• Als u deze functie hebt ingeschakeld, wordt er een voorbeeld weergegeven voordat het beeld wordt afgedrukt. •Als u deze functie niet hebt ingeschakeld, wordt er geen voorbeeld weergegeven voordat het beeld wordt afgedrukt. Items Exif Print Schakel deze functie in om beelden die met een Exif Printcompatibele digitale camera (Exif 2.2) zijn gemaakt, aan te passen en af te drukken. De printerdriver gebruikt de kleurconversie en de Exifgegevens over de opnamen om het beeld aan te passen. Deze optie is alleen geactiveerd bij PictureGear Studio. Red-eye reduction Schakel deze functie in om rode ogen te beperken als u een foto met de flitser hebt genomen. Opmerking • Als u dit selectievakje inschakelt, moet u “Preview” selecteren om vóór het afdrukken een voorbeeld weer te geven. Controleer of de functie voor de beperking van rode ogen correct op het beeld is toegepast. • Rode ogen worden automatisch vastgesteld en wellicht worden deze niet gecorrigeerd. • De functie voor de beperking van rode ogen wordt alleen ingeschakeld als u de software vanuit “Setup.exe” op de bijgeleverde CD-ROM hebt geïnstalleerd. Raadpleeg het bestand Readme.txt voor meer informatie. Print settings De kleurelementen en de scherpte worden aangepast. R:de rode en blauwe elementen worden aangepast. Hoe hoger u het niveau instelt, hoe roder het beeld wordt alsof er rood licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er lichtblauw wordt toegevoegd. G:de groene en paarse elementen worden aangepast. Hoe hoger u het niveau instelt, hoe groener het beeld wordt alsof er groen licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er roodpaars wordt toegevoegd. B:de blauwe en gele elementen worden aangepast. Hoe hoger u het niveau instelt, hoe blauwer het beeld wordt alsof er blauw licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er geel wordt toegevoegd. Sharp (scherpte): hoe hoger u het niveau instelt, hoe scherper de contouren worden. 10 Klik op “OK”. Het afdrukdialoogvenster wordt weergegeven. 100 NL 11 Klik op “Print All” of “Print Als u “Print preview” hebt geselecteerd in stap 8 the selected page only”. Het voorbeeldvenster wordt weergegeven. Controleer het resultaat van de aanpassingen en klik op “Print”. Het bevestigingsvenster voor afdrukken wordt weergegeven. 12 Controleer of u de het juiste printpapier en de juiste printcartridge hebt geplaatst en klik op “OK”. Het afdrukken wordt hervat. Het afdrukken stoppen Open het dialoogvenster “Print” vanaf het bureaublad. 2 Klik op de documentnaam waarvoor u het afdrukken wilt annuleren en kies “Cancel” in het menu “Document”. Het bevestigingsvenster voor het verwijderen wordt weergegeven. Wordt vervolgd 101 NL Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) Het afdrukken wordt gestart. 1 3 Klik op “Yes”. De afdrukopdracht is geannuleerd. Opmerking Annuleer de afdrukopdrachten niet tijdens het afdrukken. Dit kan een papierstoring veroorzaken. Afdrukken vanuit een andere toepassing U kunt een in de handel verkrijgbare toepassing gebruiken om een beeld af te drukken vanaf de DPP-EX50. Selecteer “DPP-EX50” in het afdrukdialoogvenster en selecteer het papierformaat in het dialoogvenster voor de pagina-instellingen. Zie stap 8 en 9 op pagina 98 en 99 voor meer informatie over de afdrukinstellingen. De instelling “Borderless” in het gedeelte “Paper size” Als u een andere toepassing dan PictureGear Studio gebruikt, wordt een beeld wellicht met randen afgedrukt, zelfs als u de optie voor afdrukken zonder randen hebt geselecteerd in het gedeelte “Paper size” op het tabblad “Paper/Output” in het dialoogvenster “Sony DPP-EX50 Properties”. Als u de optie voor afdrukken zonder randen selecteert, wordt de informatie over het afdrukbereik voor afdrukken zonder randen in de toepassing weergegeven. In sommige toepassingen worden beelden binnen het opgegeven bereik echter wel met randen afgedrukt. Als dit gebeurt, moet u een van de volgende handelingen uitvoeren om een beeld zonder randen af te drukken: • Als u het afdrukbereik in een toepassing kunt instellen, moet u een beeld zo instellen dat deze volledig wordt afgedrukt. Selecteer bijvoorbeeld “Full page photo print” of een soortgelijke optie. 102 NL • Stel in het tekstvak “Enlarge/Reduce” op het tabblad “Paper/Output” van het dialoogvenster “Sony DPP-EX50 Properties” een hogere waarde in. Zorg dat u in beide gevallen een voorbeeld weergeeft en controleert voordat u het beeld afdrukt. Instelling voor het aantal exemplaren in het dialoogvenster Properties Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, wordt de instelling die is opgegeven in het dialoogvenster van de printerdriver, overschreven door de instelling voor het aantal exemplaren van de toepassing. Afdrukken vanaf een computer (PC-stand) Exif Print-instellingen op het tabblad “Graphics” De instelling Exif Print in het gedeelte “Color reproduction/Picture quality” biedt alleen ondersteuning voor PictureGear Studio. Als u een andere toepassing gebruikt om een beeld af te drukken en u deze optie hebt ingeschakeld, wordt het beeld wellicht afgedrukt met onjuiste kleuren. Als dit gebeurt, moet u de optie uitschakelen. 103 NL Problemen oplossen Als er problemen optreden Als er problemen optreden bij het gebruik van de printer, kunt u de volgende richtlijnen gebruiken om het probleem op te lossen. Als het probleem blijft optreden, neemt u contact op met de Sony-handelaar. Stroom Probleem Controle Oorzaak/oplossingen De ON/ STANDBY toets kan niet worden ingeschakeld. • Is het netsnoer goed aangesloten? c Sluit de netspanningsadapter goed aan op een stopcontact. (.pagina 19) Beelden weergeven (alleen MONITOR OUT-stand) Probleem Controle Oorzaak/oplossingen Er worden geen beelden weergegeven op het televisiescherm. • Wordt “PictBridge” of “PC” weergegeven op het LCD-scherm? c Druk op INPUT SELECT totdat “Memory Stick” of “CompactFlash” op het televisiescherm wordt weergegeven. (.pagina 21) • Is de LCD-stand geselecteerd? (Het MONITOR OUT-lampje is uit.) c Druk op MONITOR OUT om het MONITOR OUT-lampje in te schakelen zodat de printerstatus wordt weergegeven op het televisiescherm. (.pagina 20) • Worden er foutberichten op het televisiescherm weergegeven (oorzaak/ oplossingen)? c Voer de aanwijzingen in de berichten uit, indien aanwezig, en probeer het probleem op te lossen. (.pagina 120) • Is de geheugenkaart goed geplaatst? c Plaats een geheugenkaart op de juiste manier. (.pagina 19, 20) • Bevat de geheugenkaart beelden die zijn opgenomen met een digitale camera of een ander apparaat? c Plaats een geheugenkaart met beelden. 104 NL Controle Oorzaak/oplossingen “DEMO” wordt weergegeven op het televisiescherm. • Hebt u op INPUT SELECT gedrukt als er geen geheugenkaart is geplaatst? c De beelden op de printer worden weergegeven (demonstratiestand). U kunt deze beelden afdrukken of gebruiken om een afdruk te maken. Als u de demonstratiestand wilt sluiten, geeft u de lijst met de interne beelden van de printer weer en drukt u nogmaals op INPUT SELECT. Bepaalde beelden in de beeldenlijst worden niet weergegeven, of niet afgedrukt als deze wel worden weergegeven. • Worden er miniaturen weergegeven in de beeldenlijst? c Als het beeld wordt weergegeven maar niet kan worden afgedrukt, is het beeldbestand beschadigd. c Als er geen beelden zijn opgeslagen op de “Memory Stick” of een CompactFlash-kaart, verschijnt er een bericht met de mededeling dat er geen bestanden zijn. c Als een beeld niet compatibel is met DCF (Design rule for Camera File system), kan dit beeld wellicht niet worden afgedrukt met de printer, zelfs niet als het wel wordt weergegeven op het computerscherm. • Verschijnt het hieronder weergegeven pictogram in de beeldenlijst? c Als het pictogram aan de linkerkant wordt weergegeven, is het beeld wellicht een JPEG-bestand dat op de computer is gemaakt, of bevat het beeld geen miniatuurgegevens. Selecteer het pictogram en druk op PICTURE. Als een voorbeeld wordt weergegeven, kunt u het beeld afdrukken. Wordt hetzelfde pictogram nogmaals weergegeven, dan bevat het beeld een incompatibele bestandsindeling en kunt u het beeld niet afdrukken met de printer. • Is het beeld gemaakt op de computer? • Verschijnt het hieronder weergegeven pictogram in de beeldenlijst? c Als het pictogram aan de linkerkant wordt weergegeven, heeft het beeld een compatibele bestandsindeling, maar kunnen de miniatuurgegevens of de gegevens niet worden geopend. Selecteer het pictogram en druk op PICTURE. Als een voorbeeld wordt weergegeven, kunt u het beeld afdrukken. Wordt hetzelfde pictogram nogmaals weergegeven, dan kunt u het beeld niet afdrukken met de printer. 105 NL Problemen oplossen Probleem Probleem Controle Oorzaak/oplossingen Bepaalde beelden in de beeldenlijst worden niet weergegeven, of niet afgedrukt als deze wel worden weergegeven. • Zijn er meer dan 9 999 beelden opgeslagen op de geheugenkaart? c Op de printer kunnen maximaal 9 999 beeldbestanden worden weergegeven, opgeslagen, verwijderd of verwerkt. Als er meer dan 9 999 beelden zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u met de PC- of PictBridge-stand de resterende beelden weergegeven en verwerken. • Hebt u op de computer een beeldbestand een naam gegeven of de naam gewijzigd? c Als u op de computer een beeldbestand een naam geeft of de naam wijzigt en de bestandsnaam bevat andere tekens dan alfanumerieke tekens, wordt de bestandsnaam niet correct weergegeven of wordt het beeld niet weergegeven op de printer (leesfout). • Hebt u het aantal exemplaren opgegeven in de beeldenlijst? c Hebt u beelden geselecteerd bij de procedures van “Meerdere beelden afdrukken”, dan kunt een beeld waarop de cursor is geplaatst, niet afdrukken. Druk op ENTER om het beeld te selecteren en geef het aantal exemplaren op. (.pagina 24) • De geheugenkaart heeft 8 of meer hiërarchieën. c Op de printer worden geen beelden weergegeven die in een map van de 8ste hiërarchie of hoger zijn opgeslagen. De bestandsnaam • Hebt u de bestandsnaam wordt niet correct van het beeld op de weergegeven. computer gewijzigd? c Als u op de computer een beeldbestand een naam geeft of de naam wijzigt en de bestandsnaam bevat andere tekens dan alfanumerieke tekens, wordt de bestandsnaam wellicht niet correct weergegeven. Als u een bestand hebt gemaakt met een toepassing, worden de eerste 8 tekens van de bestandsnaam weergegeven als de bestandsnaam. 106 NL Probleem Controle In het menu EDIT wordt het voorbeeld met randen aan de boven- en onderkant weergegeven. • Is het voorbeeld c Als een beeld verticaal of horizontaal verticaal of horizontaal extreem wordt uitgerekt, worden er wellicht extreem uitgerekt? randen weergegeven in het menu EDIT. c De standaard breedte/hoogte-verhouding van een beeld dat is opgenomen met een digitale camera, is 3:4. Als een beeld wordt bewerkt of afgedrukt met het formaat Post Card of 3,5 x 5 inch, wordt het beeld horizontaal als afdrukbeeld opgeslagen en de boven- en onderranden worden verwijderd en zwart weergegeven. Oorzaak/oplossingen • Is een PictBridgec Zolang het PictBridge-compatibele De aanduiding compatibele digitale apparaat is aangesloten op de computer, “PictBridge” wordt camera aangesloten op wordt de aanduiding “PictBridge” ingeschakeld ook nadat de printer? weergegeven. Koppel de kabel van het u op INPUT SELECT PictBridge-compatibele apparaat los om hebt gedrukt om de de aanduiding uit te schakelen. stand “Memory Stick” (.pagina 81) of “CompactFlash” te selecteren. Afdrukken Controle Oorzaak/oplossingen Papier wordt niet ingevoerd. • Is het printpapier correct geplaatst in de papierlade? c Als het printpapier niet correct is geplaatst, kunnen er problemen optreden met de printer. Controleer het volgende: • Is de juiste set printpapier en printcartridge geplaatst? (.pagina 12) • Wijst de pijl op de achterkant van het printpapier in dezelfde richting als de pijl op de lade? (.pagina 16) • Hebt u te veel printpapier in de papierlade geplaatst? (.pagina 16) • Komt de geleider van de lade overeen met het printpapier? (.pagina 15) • Hebt u het printpapier voldoende geschud? • Hebt u voor het afdrukken het printpapier gevouwen? 107 NL Problemen oplossen Probleem Probleem Controle Oorzaak/oplossingen Papier wordt niet ingevoerd. • Gebruikt u printpapier dat niet voor deze printer is ontworpen? c Gebruik printpapier dat voor de printer is ontworpen. Er kunnen problemen optreden met de printer als u printpapier gebruikt dat niet geschikt is. (.pagina 12) • Is het printpapier vastgelopen? c Als er geen printpapier kan worden ingevoerd, brandt de aanduiding voor printpapierfouten ( ) en wordt een foutbericht weergegeven in de MONITOR OUT-stand. Verwijder de papierlade en controleer of er papier is vastgelopen. (.pagina 124) • Is het afdrukproces halverwege? c Het printpapier wordt wellicht gedeeltelijk uitgevoerd tijdens het afdrukken. Wacht tot het printpapier volledig is uitgevoerd voordat u het papier verwijdert. Het printpapier wordt gedeeltelijk uitgevoerd tijdens het afdrukken. uitgevoerd tijdens het afdrukken. Afdrukresultaten Probleem Controle Oorzaak/oplossingen De afgedrukte beelden hebben geen goede kwaliteit. • Hebt u de gegevens van het voorbeeld afgedrukt? c Afhankelijk van het type digitale camera dat u gebruikt, worden in de miniaturenlijst naast de oorspronkelijke beelden mogelijk ook voorbeelden weergegeven. De afdrukkwaliteit van de voorbeelden is niet zo goed als die van de oorspronkelijke beelden. Als u de voorbeelden verwijdert, worden de gegevens van de oorspronkelijke beelden wellicht beschadigd. • Hebt u een beeld afgedrukt met een formaat (breedte of hoogte) dat kleiner is dan 480 punten? Wordt het volgende pictogram weergegeven in de beeldenlijst? c Als het beeld wordt weergegeven zoals het pictogram links, is het een klein beeld. De afdruk is onscherp vanwege het kleine beeldformaat. c Wijzig de instelling voor het beeldformaat van de digitale camera die u gebruikt. 108 NL Probleem Controle Oorzaak/oplossingen De afgedrukte beelden hebben geen goede kwaliteit. • Hebt u het menu EDIT gebruikt om het beeld te vergroten? c Een vergroot beeld wordt, afhankelijk van het beeldformaat, afgedrukt met een slechtere beeldkwaliteit. • Bevat de afdrukzijde stof of vingerafdrukken? c Raak de afdrukzijde niet aan (de onbedrukte glanzende zijde). De afdrukkwaliteit kan verminderen door vingerafdrukken op de afdrukzijde. • Hebt u gebruikt printpapier gebruikt? c Druk niet af op gebruikt printpapier. Als u twee keer op hetzelfde papier afdrukt, wordt het beeld niet dikker afgedrukt. • Hebt u een beeld opgenomen c Als u een beeld opneemt in de RAWin de RAWbestandsindeling, wordt er wellicht ook bestandsindeling? een gecomprimeerd JPEG-bestand opgenomen. Een beeld wordt met het JPEG-bestand afgedrukt omdat de RAWbestandsindeling niet door de printer wordt ondersteund. U kunt een RAWbestand afdrukken vanaf een computer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw digitale camera voor meer informatie. Wat is een RAW-bestand? RAW is een bestandsindeling voor beelden om niet-gecomprimeerde, nietverwerkte gegevens van stilstaande beelden die zijn opgenomen op een digitale camera op te slaan. 109 NL Problemen oplossen Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de digitale camera als u wilt weten of u met de digitale camera een beeld met de RAW-bestandsindeling kunt opnemen. Oorzaak/oplossingen Probleem Controle De afgedrukte beelden hebben geen goede kwaliteit. • Hebt u met een AdobeRGB- c Bij een AdobeRGB-beeldbestand dat DCF compatibele digitale camera, 2.0 ondersteunt, worden de kleuren die niet compatibel is met gecorrigeerd. Een AdobeRGBDCF 2.0, een beeld in de beeldbestand dat DCF 2.0 niet AdobeRGB-stand ondersteunt, wordt echter met vage opgenomen? kleuren zonder kleurcorrecties afgedrukt. Wat is AdobeRGB? AdobeRGB verwijst naar een kleurruimte die voor Adobe System Incorporated wordt geïmplementeerd en gebruikt als standaardinstelling voor beeldverwerkingssoftware, waaronder Adobe Photoshop. Met AdobeRGB, een optionele kleurruimte uitgebreid met DCF 2.0, wordt het kleurenbereik bepaald dat wereldwijd in de afdrukindustrie wordt gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de digitale camera als u wilt weten of uw digitale camera AdobeRGB ondersteunt. De kwaliteit en de kleuren van het beeld dat u op het scherm bekijkt, zijn niet dezelfde als van de beelden die worden afgedrukt. c Het beeld op het scherm is geen exacte weergave maar een indicatie, omdat per televisietoestel de fosformethode en profielen kunnen verschillen. Wilt u de beeldkwaliteit aanpassen, dan voert u een van de volgende handelingen uit: Het afgedrukte beeld verschilt als een beeld direct vanaf de geheugenkaart in de printersleuf wordt afgedrukt of wanneer het beeld via een computer wordt afgedrukt. c De verschillen tussen de afgedrukte beelden worden veroorzaakt door de verschillende verwerking van de printer en van de computersoftware. 110 NL – Menu - SET UP - Color Setting (.pagina 62) – Menu-EDIT-Adjust (.pagina 33) Controle Oorzaak/oplossingen De datum kan niet worden afgedrukt. • Is “Date Print” ingesteld op “On”? c Stel “Date Print” in het menu SET UP in op “On”. (.pagina 62) • Wordt DCF ondersteund door het beeld? c De functie “Date Print” van dit apparaat ondersteunt een afbeelding die compatibel is met de DCF-normen. De datum is per ongeluk afgedrukt. • Is “Date Print” ingesteld op “Off”? c Stel “Date Print” in het menu SET UP in op “On”. (.pagina 62) • Is de datum opgeslagen met het beeld toen u het beeld hebt gemaakt met de digitale camera. c Wijzig de camera-instellingen. Het beeld kan niet volledig in het afdrukbereik worden afgedrukt. • Hebt u “Borders” in het menu SET UP ingesteld op “Yes”? c Stel “Borders” in op “No” door Menu SET UP - Borders te selecteren. (.pagina 61) • Hebt u het printpapier in de juiste richting geplaatst? c Plaats het printpapier in de richting van de pijl. (.pagina 16) • Is de breedte/hoogteverhouding van het beeld correct? c De breedte/hoogte-verhouding van het opgenomen beeld kan verschillen, afhankelijk van het type digitale camera dat u gebruikt. Het beeld wordt wellicht niet op het gehele afdrukgebied afgedrukt. Zelfs als “Borders” is ingesteld op “No” wordt het beeld met randen aan beide zijden afgedrukt. • Hebt u het beeld bewerkt en opgeslagen met “Borders” ingesteld op “Yes”? c Als u een beeld bewerkt of opslaat in het formaat Post Card of 3,5 x 5 inch, wordt het beeld opgeslagen als afdrukbeeld met randen. Zelfs als u dit beeld afdrukt met “Borders” ingesteld op “No” kunt u de randen aan beide zijden van een afdruk niet verwijderen. Wilt u het beeld afdrukken zonder randen, dan bewerkt u het beeld en slaat u dit op met “Borders” ingesteld op “No”. (.pagina 61) Een beeld wordt slechts gedeeltelijk afgedrukt. • Hebt u “Borders” in het menu SET UP ingesteld op “Yes”? c Stel “Borders” in op “Yes” om het gehele beeld af te drukken. (.pagina 61) 111 NL Problemen oplossen Probleem Probleem Controle Oorzaak/oplossingen Het beeld wordt horizontaal uitgerekt bij het afdrukken. • Hebt u het beeld gedraaid of een andere bewerking uitgevoerd? cAfhankelijk van het type digitale camera dat u gebruikt, wordt het beeld verticaal uitgerekt als het beeld is gedraaid of verwerkt met de digitale camera. Dit komt niet door problemen met de printer, maar omdat het beeld is herschreven met de digitale camera. De afgedrukte beelden bevatten witte strepen of punten. c De printkop of de papierbaan kan vuil zijn. Gebruik de bijgeleverde reinigingscartridge om de kop en de baan te reinigen. (.pagina 124) Het beeld is te helder, donker, rood, geel of groen. c Pas een beeld aan door Menu - EDIT Adjust te selecteren. (.pagina 33) De ogen van het onderwerp zijn rood. c U kunt de functie voor het beperken van rode ogen aanpassen door Menu - EDIT - Red-eye reduction te selecteren. (.pagina 35) De functie voor beperking van rode ogen werkt niet. c Stel het aanpassingskader twee tot zeven keer zo groot in als het oog. (.pagina 35) • Hebt u het beeld vergroot, verkleind, gedraaid of verplaatst nadat u de functie voor beperking van rode ogen hebt gebruikt? c De functie voor het beperken van rode ogen werkt wellicht niet goed als u andere bewerking uitvoert zoals een beeld vergroten, verkleinen, draaien of verplaatsen. Voer eerst deze bewerkingen uit en gebruik vervolgens de functie voor beperking van rode ogen. Instellingen Probleem Controle Oorzaak/oplossingen De instelling “Borders” “Yes/ No” functioneert niet. • Gebruikt u printpapier van het formaat Small? c U kunt niet zonder randen afdrukken op printpapier van het formaat Small. De instelling “Borders” “Yes/No” wordt alleen geactiveerd als u het printpapierformaat Post Card of 3,5 x 5 inch gebruikt. (.pagina 61) • Gebruikt u het menu Creative Print? c In het menu Creative Print worden sjablonen gebruikt. U kunt geen afdrukken met of zonder randen selecteren. 112 NL Probleem Controle Oorzaak/oplossingen c U hoort een pieptoon als een bewerking ongeldig is. Bewerkingen worden niet uitgevoerd en er klinken pieptonen. Een beeld opslaan of verwijderen Probleem Controle Oorzaak/oplossingen U kunt geen beeld opslaan. • Is de geheugenkaart beveiligd? c Schakel de beveiliging uit en probeer opnieuw op te slaan. • Staat het wispreventienokje van de geheugenkaart in de LOCK-positie? c Schuif het wispreventienokje naar de schrijfstand. (.pagina 129) • Is de geheugenkaart vol? c Verwijder onnodige beelden (.pagina 67) of vervang de geheugenkaart door een nieuwe kaart met voldoende vrij geheugen. Sla het beeld opnieuw op. • Is de geheugenkaart beveiligd? c Schakel de beveiliging uit met de digitale camera. U kunt geen beeld verwijderen. • Staat het wispreventienokje van de geheugenkaart in de LOCK-positie? c Schuif het wispreventienokje naar de schrijfstand. (.pagina 129) • Gebruikt u een “Memory Stick-ROM”? c U kunt geen beeld verwijderen van een “Memory Stick-ROM” of deze formatteren. c U kunt een beeld niet herstellen als u dit eenmaal hebt verwijderd. 113 NL Problemen oplossen Er is per ongeluk een beeld verwijderd. • Is het beeld vooraf ingesteld c Ontgrendel de beelden die vooraf zijn met DPOF? ingesteld met DPOF met de digitale camera. Probleem Controle Oorzaak/oplossingen De “Memory Stick” kan niet worden geformatteerd. • Staat het wispreventienokje van de geheugenkaart in de LOCK-positie? c Schuif het wispreventienokje naar de schrijfstand. (.pagina 129) • Is het een “Memory StickROM”? c U kunt geen beeld verwijderen van een “Memory Stick-ROM” of deze formatteren. c Als de “Memory Stick” is geformatteerd, worden alle gegevens verwijderd en kunnen de gegevens niet meer worden hersteld. Zet het wispreventienokje op de LOCK-positie als u wilt voorkomen dat de “Memory Stick” per ongeluk wordt geformatteerd. (.pagina 129) De “Memory Stick” is per ongeluk geformatteerd. Overige problemen Probleem Controle Oorzaak/oplossingen De printcartridge kan niet correct worden geplaatst. c Als de printcartridge niet goed vastklikt, verwijdert u deze en plaatst u deze weer terug. Als het inktlint te slap is om dit goed te plaatsen, spoelt u het inktlint in de richting van de pijl om het inktlint weer strak te zetten. (.pagina 14) De printcartridge kan niet worden verwijderd. c Druk op de ON/STANDBY toets om de printer uit te schakelen en druk nogmaals op de toets om de printer weer in te schakelen. Als de motor geen geluid meer maakt, verwijdert u de cartridge. Is het probleem hiermee niet is opgelost, dan neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony of de Sony-handelaar. Het printpapier is • Brandt de aanduiding voor c Het papier is vastgelopen. Zie “Als het papier-/cartridgefouten ( / papier vastloopt” (.pagina 124) en vastgelopen. ) of wordt er een verwijder het vastgelopen papier uit de foutbericht weergegeven in printer. Als u het vastgelopen papier niet de MONITOR OUT-stand? kunt verwijderen, neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony. 114 NL Probleem Controle • Brandt het toegangslampje Het afdrukken groen? wordt halverwege gestopt. Oorzaak/oplossingen c Het beeldbestand is groot en het duurt langer om het te verwerken voor afdrukken. Zodra de gegevens zijn verwerkt, wordt er afgedrukt. • Brandt de aanduiding voor papierfouten ( )? c Het papier is vastgelopen. Zie “Als het papier vastloopt” (.pagina 124) en verwijder het vastgelopen papier uit de printer. Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony. • Brandt er een lampje? c Als er geen aanduiding brandt, is de thermische kop wellicht oververhit. Wacht tot de kop is afgekoeld en de printer het afdrukken hervat. Aansluiten op een digitale camera Probleem Controle Het PictBridgepictogram wordt niet weergegeven op het LCDscherm van de digitale camera. • Is de digitale camera correct c Sluit de kabel juist aan. aangesloten? • Is de ON/STANDBY toets geactiveerd? Oorzaak/oplossingen c Activeer de ON/STANDBY toets. • Wordt de firmware van de c Raadpleeg de webpagina voor de digitale camera ondersteund digitale camera die u gebruikt. door de printer? c Het PictBridge-pictogram wordt niet weergegeven als het menu EDIT, Creative Print of andere menu’s zijn geopend. Sluit het betreffende menu en sluit de kabel opnieuw aan. c Als u een USB-muis of andere apparaten die niet compatibel zijn met PictBridge hebt aangesloten, verwijdert u het betreffende apparaat en sluit u een PictBridge-compatibel apparaat aan. c Koppel de digitale camera en de printer los en sluit deze opnieuw aan. Of schakel de printer en de digitale camera uit en weer in. • Wordt er afgedrukt? c Sluit de kabel opnieuw aan als het afdrukken is voltooid. 115 NL Problemen oplossen • Knippert het PictBridgepictogram op het LCDscherm van de printer? Probleem Controle Oorzaak/oplossingen • Knippert het PictBridgeIk heb de USBpictogram op het LCDkabel aangesloten scherm snel? en losgekoppeld, maar er gebeurt niks. c Er is piekspanning opgetreden. Koppel het netsnoer los van de printer, sluit het opnieuw aan en druk op de ON/ STANDBY toets om de fout te herstellen. Ik kan het afdrukken niet stoppen zelfs niet als ik op CANCEL druk. c De volgende afdruk van de huidige afdrukopdracht wordt geannuleerd. c Afhankelijk van de gebruikte digitale camera, kunt u het afdrukken vanaf de printer mogelijk niet annuleren. Stop het afdrukken vanaf de digitale camera. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de digitale camera. Aansluiten op een computer Probleem Controle Oorzaak/oplossingen De beelden op de geheugenkaart in de printer worden niet weergegeven op de computer. c De printer heeft geen functie om beelden op de geheugenkaart te bekijken via de printer. Ik ben de bijgeleverde CDROM kwijt en ik wil graag een nieuwe. c Download de printerdriver van de webpagina voor klantenondersteuning (.pagina 132). U kunt ook contact opnemen met de Sony-handelaar. 116 NL Oorzaak/oplossingen Probleem Controle De printerdriver kan niet worden geïnstalleerd. c Voer de procedures uit in de • Weet u zeker dat u de gebruiksaanwijzing om de driver te installatieprocedures correct installeren (.pagina 87). Als er een hebt uitgevoerd? fout optreedt, start u de computer opnieuw op en voert u de installatieprocedures nogmaals uit. • Is er een andere toepassing open? c Sluit alle toepassingen en installeer de driver opnieuw. • Hebt u het CD-ROM-station c Dubbelklik op My Computer (Deze computer) en vervolgens op het met de installatie-CD-ROM op de juiste manier pictogram van de CD-ROM in het geselecteerd? geopende venster. Voer de procedures uit in de gebruiksaanwijzing om de driver te installeren. c De USB-driver is wellicht niet correct geïnstalleerd. Voer de installatieinstructies uit om de USB-driver opnieuw te installeren. • Kunt u de CD-ROM lezen met de Verkenner? c Als er een fout is opgetreden met de CDROM, kan deze wellicht niet worden gelezen. Als er een foutbericht wordt weergegeven op de computer, controleert u het foutbericht en verhelpt u het probleem. Installeer vervolgens de printerdriver opnieuw. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de computer voor informatie over fouten. • Wordt er een antivirusprogramma of een ander programma uitgevoerd op het systeem? c Als u een antivirusprogramma of een ander programma hebt geopend, sluit u het betreffende programma en installeert u de driver opnieuw. • Hebt u zich als beheerder aangemeld bij Windows XP/2000 Professional? c Als u de driver in Windows XP/2000 Professional wilt installeren, meldt u zich als beheerder aan bij Windows. 117 NL Problemen oplossen • Hebt u de USB-driver geïnstalleerd? Probleem Controle Oorzaak/oplossingen c Controleer de printerstatus bij het afdrukbeheer op het bureaublad van Windows. Als er geen problemen worden weergegeven, controleert u de aanduidingen van de printer. Als er problemen worden weergegeven op de printer, gaat u als volgt te werk: – Druk op de ON/STANDBY toets om de printer uit te schakelen en druk nogmaals op de toets om de printer weer in te schakelen. – Koppel de stroomkabel los, wacht 5 tot 10 seconden en sluit de kabel weer aan. – Start de computer opnieuw op. De printer reageert niet op de afdrukopdracht van de computer. Als het probleem hierdoor niet wordt opgelost, raadpleegt u de Sonyhandelaar of de onderhoudsdienst. Het beeld wordt met randen afgedrukt, zelfs als ik de functie “Borders” instel op “No”. 118 NL • Wordt er een foutbericht weergegeven met de mededeling dat er een fout is vastgesteld bij de uitvoer van documenten via USB? c Koppel de USB-kabel los en sluit deze opnieuw aan. • Gebruikt u een andere toepassing dan PictureGear Studio? c Als u een andere toepassing dan PictureGear Studio gebruikt, wordt een beeld wellicht met randen afgedrukt, zelfs als u de functie voor afdrukken zonder randen selecteert. Als dit gebeurt, moet u één van de volgende handelingen uitvoeren om een beeld zonder randen af te drukken: – Als u het afdrukbereik in een toepassing kunt instellen, moet u een beeld in het zo instellen dat het volledig wordt afgedrukt, zelfs als het beeld groter is dan het afdrukbereik. – Stel in het tekstvak “Enlarge/Reduce” op het tabblad “Paper/Output” van het dialoogvenster “Sony DPP-EX50 Properties” een hogere waarde in. (.pagina 99) Probleem Controleren Oorzaak/oplossingen De kleuren worden niet correct weergegeven. • Is “Exif Print” ingeschakeld op het tabblad “Graphics” van het dialoogvenster “Sony DPP-EX50 Properties”? c De instelling Exif Print in het gedeelte “Color reproduction/Picture quality” biedt alleen ondersteuning voor PictureGear Studio. Schakel “Exif Print” uit als u wilt afdrukken vanaf een andere toepassing. • Is “ICM” geselecteerd op het tabblad “Graphics” van het dialoogvenster “Sony DPP-EX50 Properties”? c De ICM-instelling is alleen geldig als u een ICM-compatibele toepassing gebruikt. Controleer of de toepassing die u gebruikt, ondersteuning biedt voor ICM. c De printer past de afdrukinstellingen aan. De wijzigingen zijn niet van invloed op het voorbeeld. Het aantal • Gebruikt u PictureGear exemplaren dat is Studio? opgegeven op het tabblad “Paper/ Output” van het dialoogvenster “Sony DPP-EX50 Properties”, wordt niet afgedrukt. c Geef het aantal exemplaren op in het dialoogvenster “Print” van PictureGear Studio. De instelling voor het aantal exemplaren op het tabblad “Paper/Output” van de printerdriver wordt niet geactiveerd. c Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, wordt de instelling die is opgegeven in het dialoogvenster van de printerdriver, overschreven door de instelling in de toepassing. 119 NL Problemen oplossen De instellingen van het voorbeeld komen niet overeen met de afdrukinstellingen die zijn opgegeven op het tabblad “Graphics” van het dialoogvenster “Sony DPP-EX50 Properties”. Als er een foutbericht wordt weergegeven De volgende foutberichten kunnen worden weergegeven in de MONITOR OUT-stand. Volg de aanwijzingen die hier worden weergegeven om het probleem op te lossen. Printer Foutberichten Betekenis/oplossingen A printer error has occurred. c Er is een fout opgetreden met de printer. Koppel het netsnoer los van de printer, sluit het opnieuw aan en probeer opnieuw af te drukken. Neem contact op met de Sony-handelaar of de onderhoudsdienst van Sony als het probleem zich opnieuw voordoet. Opslagmedia Foutberichten Betekenis/oplossingen There is no Memory Stick inserted. c Er is geen “Memory Stick” geplaatst. Plaats deze op de juiste manier in de “Memory Stick” sleuf. (.pagina 19, 73) There is no CompactFlash card inserted. c Er is geen CompactFlash-kaart geplaatst. Plaats deze op de juiste manier in de “CompactFlash” sleuf. (.pagina 20, 73) The Memory Stick is protected. cEr is een beveiligde “Memory Stick” geplaatst. Als u beelden met de printer wilt opslaan of bewerken, moet u de beveiliging van de “Memory Stick” annuleren. The Memory Stick is not compatible. c Er is een “Memory Stick” geplaatst die niet wordt ondersteund door de printer. Gebruik een “Memory Stick” die compatibel is met de printer. (.pagina 127) No image file. c Er staan geen beeldbestanden op de geheugenkaart die de printer kan verwerken. Plaats een “Memory Stick” of CompactFlash-kaart die beelden bevat die de printer kan weergeven. No DPOF file. c De geheugenkaart bevat geen beelden die vooraf zijn ingesteld met DPOF. Geef de afdrukmarkering (DPOF) op met de camera. Protected files cannot be deleted. c Als u een beveiligd beeld wilt verwijderen, annuleert u de beveiliging met de camera. DPOF files cannot be deleted. 120 NL c Als u een beeld dat vooraf is ingesteld met DPOF wilt verwijderen, annuleert u de afdrukmarkering (DPOF) op de camera. Foutberichten Betekenis/oplossingen Protected. Release the protect and try deleting again. c De “Memory Stick” is tegen schrijven beveiligd. Schakel de schrijfbeveiliging uit. (.pagina 129) Protected. Release the protect and try formatting again. Protected. Release the protect and try saving again. The Memory Stick is full. c De “Memory Stick” bevat geen beschikbare geheugenruimte. U kunt geen extra beelden opslaan. Verwijder onnodige beelden (.pagina 67) of plaats een “Memory Stick” die genoeg vrije ruimte bevat. The CompactFlash card is full. c De CompactFlash-kaart bevat geen beschikbare geheugenruimte. U kunt geen extra beelden opslaan. Verwijder onnodige beelden (.pagina 67) of plaats een CompactFlash-kaart die genoeg vrije ruimte bevat. An error detected in the Memory Stick. c Er is een fout opgetreden. Als deze berichten regelmatig worden weergegeven, controleert u de status van de geheugenkaart met een ander apparaat. Memory Stick read error Memory Stick write error Memory Stick format error An error detected in the compact flash card. Problemen oplossen CompactFlash card error Read error in the compact flash card Write error in the compact flash card Image data read error An error occurred during saving. Failed in saving. 121 NL Printcartridge Foutberichten Betekenis/oplossingen No print cartridge inside. Set the print cartridge. Press [PRINT] again. c De printcartridge is niet in de printer geplaatst. Plaats de printcartridge in de printer. (.pagina 13) No print cartridge inside. Set the print cartridge for ### size. Press [PRINT] again. Print cartridge finished. Set a new print cartridge. Press [PRINT] again. Print cartridge finished. Set the new print cartridge for ### size. Press [PRINT] again. Wrong print cartridge. Set the print cartridge for ### size. Press [PRINT] again. 122 NL Als “for ### size” (###: Post Card, 3,5 x 5 inch of Small) verschijnt, plaatst u een printcartridge voor het formaat dat wordt weergegeven. Als “cleaning” wordt weergegeven, plaatst u de reinigingscartridge. (.pagina 124) c Vervang deze door een nieuwe printcartridge. Als “for ### size” (###: Post Card, 3,5 x 5 inch of Small) verschijnt, plaatst u een printcartridge voor het formaat dat wordt weergegeven. (.pagina 13) c Het afdrukformaat dat u hebt opgegeven in het menu Creative Print, komt niet overeen met de printcartridge die u in de printer hebt geplaatst. Plaats een printcartridge en printpapier van het formaat dat wordt weergegeven. (.pagina 13, 15) Printpapier Foutberichten Betekenis/oplossingen No print paper. Set the print paper. Press [PRINT] again. c Er is geen printcartridge in de printer geplaatst. No print paper. Set the print paper for ### size. Press [PRINT] again. – De papierlade is niet in de printer geplaatst. – Het printpapier is niet in de papierlade geplaatst. – Het printpapier is op. Plaats in alle gevallen printpapier in de lade. Als “for ### size” (###: Post Card, 3,5 x 5 inch of Small) verschijnt, plaatst u printpapier van het formaat dat wordt weergegeven in de lade en plaatst u de papierlade in de printer. (.pagina 15) No cleaning sheet Set the cleaning sheet. Press [PRINT] again. c De papierlade bevat geen reinigingsvel. Plaats het reinigingsvel in de papierlade en plaats de papierlade in de printer. (.pagina 15) Wrong print paper. Set the print paper for ### size. Press [PRINT] again. c Het printpapier en de printcartridge komen niet overeen. Controleer voor welk papierformaat de printcartridge in de lade bedoeld is en plaats printpapier van hetzelfde formaat. (.pagina 15) Paper jam Remove the print paper and try printing again. c Papierstoringen. Zie “Als het papier vastloopt” (.pagina 124) en verwijder het vastgelopen papier uit de printer. Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony. Problemen oplossen 123 NL Als het papier vastloopt De binnenkant van de printer reinigen Als het printpapier vastloopt, brandt de aanduiding / (papier-/cartridgefout) in het LCD-scherm van de printer en wordt een foutbericht weergegeven in de MONITOR OUT-stand. Het afdrukken wordt gestopt. Koppel het netsnoer los van de printer en verwijder het vastgelopen papier uit de papieruitvoer of haal de papierlade uit de printer om het vastgelopen papier te verwijderen. Als er witte strepen of punten op de beelden worden afgedrukt, gebruikt u de reinigingscartridge, die bij de printer is geleverd, en het beschermvel, dat bij de printset is geleverd, om de binnenkant van de printer te reinigen. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig. Open de klep van de cartridgehouder en verwijder de printcartridge (pagina 13). 2 Plaats de bijgeleverde reinigingscartridge (wit) in de printer en sluit de klep van de cartridgehouder. 3 Verwijder de papierlade uit de printer. Als de papierlade printpapier bevat, verwijdert u het papier uit de lade. Haal de papierlade uit de printer om het vastgelopen papier te verwijderen. Opmerking Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met de Sonyhandelaar. 124 NL 1 4 5 Pas de geleider aan zodat u het beschermvel kunt plaatsen, waarmee u de printer kunt reinigen. Als het reinigen is voltooid Plaats de printcartridge en het printpapier in de printer. Opmerkingen Plaats het beschermvel van de printset in de papierlade. Plaats het beschermvel met de onbedrukte zijde naar boven en met het pijltje in dezelfde richting als het pijltje in de lade. Plaats het papier achter de geleider (in de invoerrichting). • Reinig de printer alleen als er witte strepen of punten op de afdruk verschijnen. • Als de afdrukprestaties al optimaal zijn, is het reinigen niet van invloed op de beeldkwaliteit van de afdrukken. • U kunt maximaal 20 keer reinigen. Met elke keer neemt het effect van het reinigen echter af. • Plaats het beschermvel niet op het printpapier als u gaat reinigen. Het papier kan vastlopen of er kunnen andere problemen optreden. • Als het reinigen de beeldkwaliteit van de afdrukken niet verbetert, voert u de reinigingsprocedure een paar keer achter elkaar uit. Pijltjes op de achterkant Geleider 6 Plaats de papierlade in de printer en druk op PRINT. 7 Problemen oplossen De reinigingscartridge en het beschermvel reinigen de binnenkant van de printer. Als het reinigen is voltooid, wordt het beschermvel automatisch uitgevoerd. Verwijder de reinigingscartridge en het beschermvel uit de printer. Tips • Bewaar de reinigingscartridge en het beschermvel voor later gebruik. • U kunt een beschermvel maximaal 20 keer gebruiken voor het reinigen van de printer. 125 NL Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen Veiligheid • U moet op het netsnoer geen zware voorwerpen plaatsen of laten vallen, of het netsnoer op enige andere manier beschadigen. Gebruik deze printer niet als het netsnoer beschadigd is. • Als een voorwerp of vloeistof in de behuizing terechtkomt, moet u de printer loskoppelen en laten nakijken door bevoegde servicetechnici voordat u het apparaat verder gebruikt. • Demonteer de printer niet. • Als u het netsnoer wilt loskoppelen, moet u aan de stekker trekken. Trek nooit aan het snoer zelf. • Als u de printer gedurende een lange periode niet gebruikt, trekt u het netsnoer uit het stopcontact. • Ga voorzichtig met de printer om. • Trek de stekker van de printer uit het stopcontact voordat u de printer gaat reinigen of onderhoud aan de printer gaat plegen. Doet u dit niet, dan kan dit elektrische schokken tot gevolg hebben. Installatie • Plaats de printer niet op een plaats waar deze wordt blootgesteld aan de volgende omstandigheden: – trillingen – hoge vochtigheid – overmatige hoeveelheden stof – direct zonlicht – extreem hoge of lage temperaturen 126 NL • Gebruik geen elektrische apparaten in de buurt van de printer. De printer functioneert niet goed in elektromagnetische velden. • Plaats geen zware voorwerpen op printer. • Laat voldoende ruimte vrij rondom de printer zodat de ventilatieopeningen niet worden afgedekt. Als deze openingen worden afgedekt, kan dit oververhitting van het apparaat veroorzaken. Condensvorming Als u de printer verplaatst van een koude naar een warme omgeving of de printer in een extreem warme of koude ruimte plaatst, kan er vocht condenseren in het apparaat. In dergelijke gevallen functioneert de printer waarschijnlijk niet goed en kunnen er zelfs fouten optreden als u de printer blijft gebruiken. Als er vocht in de printer is gecondenseerd, koppelt u het netsnoer los van de printer en gebruikt u de printer minstens een uur niet. Vervoeren Als u de printer vervoert, verwijdert u de printcartridge, de papierlade en de geheugenkaart en plaatst u de printer en de randapparatuur in de originele doos met de beschermende verpakking. Als u de originele doos en de andere onderdelen niet meer hebt, gebruikt u ander verpakkingsmateriaal zodat de printer niet wordt beschadigd tijdens het vervoer. Reinigen Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningselementen met een zachte, droge doek of een zachte doek die lichtjes is bevochtigd met een mild zeepsopje. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals alcohol of benzine. Dergelijke middelen kunnen de afwerking beschadigen. Beperkingen voor het kopiëren Houd rekening met het volgende wanneer u documenten kopieert met de printer: • Het kopiëren van bankbiljetten, munten en waardepapieren is verboden. • Het kopiëren van blanco certificaten, rijbewijzen, paspoorten en persoonlijke waardepapieren en nietgebruikte postzegels is ook verboden. • Televisieprogramma’s, films, videobanden, portretten van andere personen en ander beeldmateriaal zijn wellicht beschermd door auteursrechten. Het zonder toestemming afdrukken van dergelijk materiaal kan in strijd zijn met de auteursrechten. Informatie over de “Memory Stick” “Memory Stick” De “Memory Stick” is een klein, lichtgewicht, geavanceerd ICopslagmedium met een grotere opslagcapaciteit dan een diskette. U kunt de “Memory Stick” gebruiken om gegevens uit te wisselen tussen apparaten die geschikt zijn voor “Memory Stick”. Bovendien kunt u de “Memory Stick” gebruiken als uitneembaar extern opslagmedium om uw gegevens te bewaren. Typen “Memory Stick” De volgende typen “Memory Stick” zijn beschikbaar voor uiteenlopende doelen. Wordt vervolgd 127 NL Aanvullende informatie • “Memory Stick”: op de “Memory Stick” kunt u alle soorten gegevens opslaan, behalve die waarvoor de copyrightbeveiligingstechnologie “MagicGate” nodig is. • “Memory Stick” (MagicGate/HighSpeed Transfer Compatible): de “Memory Stick” (MagicGate/ HighSpeed Transfer Compatible) gebruikt de copyrightbeveiligingstechnologie “MagicGate” en is geschikt voor gegevensoverdracht met hoge snelheid. U kunt de “Memory Stick” gebruiken met alle apparaten die hiervoor geschikt zijn. (De snelheid van de gegevensoverdracht is afhankelijk van de apparaten die geschikt zijn voor “Memory Stick”.) • “Memory Stick” (with memory select function): “Memory Stick” met de functie Memory Select is voorzien van meerdere geheugeneenheden van 128 MB. Deze kunnen door de gebruiker worden geselecteerd met een mechanische schakelaar op de achterkant van de Memory Stick. Met elke geheugeneenheid kunt u verschillende typen gegevens categoriseren. U kunt niet meerdere geheugeneenheden tegelijkertijd of doorlopend selecteren. • “MagicGate Memory Stick”: “MagicGate Memory Stick” gebruikt de copyrightbeveiligingstechnologie “MagicGate”. • “Memory Stick PRO”: “Memory Stick PRO” gebruikt de copyrightbeveiligingstechnologie “MagicGate” en kan alleen worden gebruikt met apparaten die geschikt zijn voor “Memory Stick PRO”. • “Memory Stick-ROM”: “Memory Stick-ROM” is een alleen-lezen “Memory Stick”. U kunt de gegevens niet opslaan of wijzigen. Informatie over “Memory Stick Duo” “Memory Stick Duo” is kleiner dan de standaard “Memory Stick”. Als u de “Memory Stick Duo” in de Memory Stick Duo adapter plaatst, is deze even groot als de “Memory Stick” en kunt u de “Memory Stick Duo” gebruiken met apparaten die geschikt zijn voor “Memory Stick”. • Als u de “Memory Stick Duo” voor de printer gebruikt, moet u de “Memory Stick Duo” in de Memory Stick Duo adapter plaatsen en de adapter met de “Memory Stick Duo” in de printer plaatsen. 128 NL • Voordat u de “Memory Stick Duo” gebruikt, controleert u de richting waarin de “Memory Stick Duo” moet worden geplaatst. Als u de “Memory Stick Duo” in de verkeerde richting plaatst, kan de “Memory Stick Duo” of de printer worden beschadigd. • Plaats de Memory Stick Duo adapter nooit zonder “Memory Stick Duo” in een apparaat dat geschikt is voor “Memory Stick”. Als u dit wel doet, kan het apparaat worden beschadigd. Typen “Memory Stick” die geschikt zijn voor de printer Met de printer kunt u de volgende handelingen uitvoeren voor de verschillende typen “Memory Stick”: Lezen “Memory Stick”/ “Memory Stick” (with memory select function)/“Memory Stick Duo”*2 Schrijven/ Verwijderen/ Formatteren OK OK OK*1*3 OK*1*3 OK*1 OK*1 “Memory Stick PRO” OK*1 “Memory Stick PRO Duo” *2 OK*1 “Memory Stick-ROM” NEE “Memory Stick” (MagicGate/High-Speed Transfer Compatible)/ /“Memory Stick Duo” (MagicGate/High-Speed Transfer Compatible)*2 “MagicGate Memory Stick”/“MagicGate Memory Stick Duo”*2 *1 *2 *3 OK De printer kan gegevens die zijn beveiligd met “MagicGate” niet lezen en/of schrijven. Gebruik de adapter die is ontworpen voor de “Memory Stick Duo” die u gebruikt. De printer biedt geen ondersteuning voor gegevensoverdracht met hoge snelheid via een parallelle interface. De werking wordt niet gegarandeerd voor alle typen “Memory Stick”. Lees-/schrijfsnelheid voor gegevens De lees-/schrijfsnelheid voor gegevens kan verschillen, afhankelijk van de combinatie van de “Memory Stick” en het apparaat dat u gebruikt. “MagicGate” De copyrightbeveiligingstechnologie “MagicGate” werkt alleen als de “Memory Stick” en het apparaat beide deze technologie gebruiken. Er wordt gecontroleerd of het apparaat dat geschikt is voor “MagicGate” en de “MagicGate Memory Stick” beide de technologie “MagicGate” gebruiken, waarna de gegevens worden gecodeerd en uitgewisseld. De printer biedt geen ondersteuning voor “MagicGate” en kan de gegevens die zijn gecodeerd met “MagicGate”, niet lezen en/of schrijven. Opmerkingen over het gebruik Connettore Schrijfstand LOCK Schrijfbeveiligingsstand LOCK Plaats het label hier. Wordt vervolgd 129 NL Aanvullende informatie • Wanneer u de schrijfbeveiligingsschakelaar naar de schrijfbeveiligingsstand schuift, kunt u de gegevens niet opnemen, bewerken of verwijderen. • Gebruik een voorwerp met een smalle punt als u de schrijfbeveiligingsschakelaar op de “Memory Stick Duo” verschuift. • Verwijder de “Memory Stick” niet uit de printer als deze gegevens leest of schrijft. • Gegevens kunnen worden beschadigd als: – de “Memory Stick” wordt verwijderd of de printer wordt uitgeschakeld met de ON/ STANDBY toets terwijl de printer gegevens op de “Memory Stick” leest of schrijft. – de “Memory Stick” wordt gebruikt op een plaats waar deze wordt blootgesteld aan elektrostatische of elektronische ruis. • U kunt het beste een reservekopie van belangrijke gegevens maken. • Bevestig het label voor de “Memory Stick” alleen op de daarvoor bestemde plaats. • Bevestig het label op de aangegeven plaats. Zorg dat het label niet overlapt. • Als u de “Memory Stick” wilt opbergen of meenemen, gebruikt u hiervoor de originele verpakking om belangrijke gegevens te beschermen. • Raak de aansluiting van de “Memory Stick” niet aan en breng deze niet in contact met een metalen voorwerp. • Laat de “Memory Stick” niet vallen, buig deze niet en stel deze niet bloot aan externe schokken. • Probeer de “Memory Stick” niet te demonteren of aan te passen. • Zorg dat er geen vloeistoffen op de “Memory Stick” terechtkomen en gebruik de “Memory Stick” niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan hoge luchtvochtigheid. • Gebruik of plaats de “Memory Stick” niet: – op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan extreem hoge temperaturen (zoals een hete auto), of in de buurt van een verwarming. – op plaatsen met direct zonlicht – op plaatsen met hoge luchtvochtigheid – in de buurt van corrosieve stoffen • Als u de “Memory Stick” formatteert, gebruikt u de formatteerfunctie van de printer of de digitale camera. Als u een “Memory Stick” met de computer formatteert, worden de beelden wellicht niet correct weergegeven. 130 NL Informatie over de CompactFlash-kaart De printer kan een CompactFlash-kaart (CF+ Type I/Type II flashgeheugenkaarten met een voedingsspanning van 5 V of 3,3/5 V) lezen en schrijven. Met een in de handel verkrijgbare adapter voor CompactFlash-kaarten kunt u ook SDgeheugenkaarten, xD-Picture-kaarten en Smart Media-kaarten gebruiken. Opmerkingen over het gebruik • CompactFlash-kaarten met een voedingsspanning van 3 V (3,3 V) zijn niet geschikt. Plaats geen andere typen CompactFlash-kaarten in de sleuf van de printer. De printer kan hierdoor worden beschadigd. • Laat de CompactFlash-kaart niet vallen, buig deze niet en stel deze niet bloot aan externe schokken. • Probeer de CompactFlash-kaart niet te demonteren of aan te passen. • Zorg dat er geen vloeistoffen op de CompactFlash-kaart terechtkomen en gebruik de CompactFlash-kaart niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan hoge luchtvochtigheid. Anders kunnen de gegevens onleesbaar worden. • Gebruik of plaats de CompactFlashkaart niet: – op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan extreem hoge temperaturen (zoals een hete auto) of in de buurt van een verwarming. – op plaatsen met direct zonlicht • • • Technische gegevens Afdruksysteem Dye-sublimation afdruksysteem (geel/ magenta/cyaan; 3 beurten) Resolutie 403 (H) x 403 (V) dpi Beeldverwerking per punt 256 niveaus (8 bits voor geel/magenta/ cyaan), ongeveer 16 770 000 kleuren Afdrukformaat Formaat Post Card (10 x 15 cm): 101,6 x 152,4 mm (maximaal, zonder rand) Formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm): 89 x 127 mm (maximaal, zonder rand) Formaat Small (9 x 10 cm): 71,7 x 95,5 mm (maximaal) Afdruktijd (per vel) Formaat Post Card (10 x 15 cm): ongeveer 80 seconden Formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm): ongeveer 70 seconden Formaat Small (9 x 10 cm): ongeveer 55 seconden (exclusief de tijd voor gegevensverwerking en -overdracht van de computer, de “Memory Stick” of de CompactFlash-kaart) Ingangen/uitgangen USB-aansluiting (1) PictBridge-aansluiting (1) VIDEO OUT (uitgang) aansluiting (phono-aansluiting x 1) 1 Vp-p, 75 ohm (asymmetrisch), negatieve synchronisatie Sleuf ”Memory Stick” sleuf (1) Sleuf voor CompactFlash-kaart (1) Wordt vervolgd 131 NL Aanvullende informatie • – op plaatsen met hoge luchtvochtigheid – in de buurt van corrosieve stoffen – op plaatsen met overmatige hoeveelheden stof – op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan elektrostatische of elektronische ruis – op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan magnetische velden Als u de CompactFlash-kaart wilt opbergen of meenemen, gebruikt u hiervoor de originele verpakking om belangrijke gegevens te beschermen. Verwijder de CompactFlash-kaart niet uit de sleuf en zet de ON/STANDBY toets niet uit terwijl de printer de CompactFlash-kaart leest. Anders kunnen gegevens onleesbaar worden. Als u een SD-geheugenkaart, xDPicture-kaart of Smart Media-kaart gebruikt, moet u een in de handel verkrijgbare adapter voor CompactFlash-kaarten die compatibel is met de gebruikte kaart. Plaats de kaart in de adapter en plaats deze vervolgens in de printer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de adapter voor CompactFlash-kaarten voor meer informatie over het plaatsen van de kaart en de adapter. Probeer de CompactFlash-kaart, SDgeheugenkaart, xD-Picture-kaart of Smart Media-kaart niet in de adapter voor CompactFlash-kaarten te plaatsen of uit de adapter te verwijderen als de adapter in de printer is geplaatst. De gegevens kunnen hierdoor onleesbaar worden of worden verwijderd. Compatibele indelingen voor beeldbestanden*1 JPEG: compatibel met DCF*2 1.0, compatibel met Exif*3 2.2, JFIF*a TIFF*4: compatibel met Exif 2.2*b BMP: 24-bits Windows-indeling *a: 4:4:4, 4:2:2, 4:2:0 (baseline JPEG) *b: TIFF-RGB, niet-gecomprimeerd Bestandsindelingen voor opgenomen beelden DCF-compatibel: Exif 2.2, JPEGcompatibel Maximumaantal pixels dat kan worden verwerkt JPEG/BMP/Tiff: 6 400 (H) x 4 800 (V) punten (Het minimumaantal pixels dat verwerkt kan worden is 80 (H) x 60 (V) punten) Maximumaantal bestanden dat kan worden verwerkt 9 999 bestanden voor een “Memory Stick” of een CompactFlash-kaart Printcartridge/Printpapier Zie “De printset (niet bijgeleverd) voorbereiden” op pagina 12. Stroomvereisten Voor de Verenigde Staten en Canada: 120 V wisselstroom, 50/60Hz, 1 A Voor andere landen: 100-240 V wisselstroom, 50/60Hz, 1,2-0,6 A Werkingstemperatuur 5°C tot 35°C Afmetingen Ongeveer 83 x 199 x 290 mm (b/h/d, zonder uitstekende delen) (400 mm diep wanneer de papierlade is geïnstalleerd.) Gewicht Ongeveer 2,05 kg (zonder papierlade van 0,16 kg) 132 NL Bijgeleverde accessoires Zie “De inhoud van de verpakking controleren” op pagina 11. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving. *1: Bepaalde speciale bestandstypen zijn niet compatibel. *2: “DCF” is een afkorting van Design rule for Camera File system. *3: “Exif” is een indeling voor beeldbestanden die de beeldgegevens met de bijbehorende miniatuurgegevens, gegevens over de opnamedatum en gegevens over de opnameomstandigheden van het beeld bevat. *4: Voor een TIFF-bestand zijn wellicht minder printerfuncties beschikbaar. Webpagina voor klantenondersteuning De meest recente ondersteuningsinformatie is beschikbaar op de volgende webpagina’s: Voor klanten in de Verenigde Staten: http://www.sel.sony.com/SEL/ service/conselec/ Voor klanten in Canada: http://www.sony.ca/service Voor klanten in Europa: http://www.sonydigitallink.com/ index/index.asp Voor klanten in Singapore: http://www.css.ap.sony.com Afdrukbereik Formaat Post Card 152,4 mm (2 418 punten) 101,6 mm (1 612 punten) 95,5 mm (1 516 punten) 146,3 mm (2 322 punten) Formaat 3,5 x 5 inch 127 mm (2 015 punten) 89 mm (1 412 punten) 83,9 mm (1 332 punten) 122 mm (1 936 punten) Formaat Small Afdrukbereik met randen 71,7 mm (1 136 punten) Afdrukbereik zonder randen Perforatieranden Wordt vervolgd 133 NL Aanvullende informatie 95,5 mm (1 516 punten) Het afdrukbereik verschilt afhankelijk van afdrukken met of zonder rand, zoals in de afbeeldingen op de vorige pagina wordt weergegeven. Voor een afdruk met randen is het formaat van de marges afhankelijk van de breedte/hoogte-verhouding van het beeld dat wordt afgedrukt, zoals hierna wordt uitgelegd. Bij de afbeeldingen op de vorige pagina wordt uitgegaan van een beeld met een hoogte/breedte-verhouding van 2:3. Afmetingen van randen Hoogte/breedte-verhouding van het beeld dat het beeld 2:3 3:4 4:5 Papierformaat Formaat Post Card Formaat 3,5 x 5 inch Formaat Small rechts/links: 4,6 mm 12,6 mm 16,5 mm boven/onder: 3,1 mm 3,1 mm 3,1 mm rechts/links: 2,5 mm 7,6 mm 11,1 mm boven/onder: 3,9 mm 2,5 mm 2,5 mm rechts/links: 3,1 mm 3,1 mm 6,1 mm boven: 8,8 mm 4,8 mm 4,8 mm onder: 17,5 mm 13,5 mm 13,5 mm * De afmetingen bij benadering 134 NL Woordenlijst Auto Fine Print 3 Met deze functie wordt de beeldkwaliteit gecorrigeerd zodat beelden levendiger, duidelijker en mooier worden afgedrukt. Deze functie is vooral effectief bij donkere beelden met een laag contrast. De beelden worden gecorrigeerd zodat natuurlijke huidkleuren, levendige groene bladkleuren en heldere blauwe luchten worden verkregen. DCF (Design rule for Camera File system) De standaard die is ontwikkeld door JEIDA (Japan Electronic Industry Development Association) om de uitwisseling van bestanden en compatibiliteit tussen digitale camera’s en bijbehorende producten te behouden. DPOF (Digital Print Order Format) Exif Print (Exchangeable Image File, een uitwisselbare bestandsindeling voor beelden voor digitale camera’s) is een algemene standaard voor het afdrukken van digitale foto’s. Op een digitale camera die ondersteuning biedt voor Exif Print, worden de relevante gegevens over de opname-omstandigheden opgeslagen wanneer u de foto neemt. De printer gebruikt de Exif Print-gegevens die in elk beeldbestand zijn opgeslagen om te zorgen dat de afdruk zo veel mogelijk overeenkomt met de oorspronkelijke foto*1. *1Als de functie “Auto Fine Print 2” is ingeschakeld, wordt een beeld (JPEGbestand) dat is opgenomen met een Exif Print-compatibele digitale camera (Exif 2.2), automatisch aangepast en afgedrukt met de beste beeldkwaliteit. “Memory Stick”/CompactFlash-kaart Een compact, licht en verwijderbaar opslagmedium. Zie pagina 127-131 voor meer informatie. PictBridge Een standaard die is ontwikkeld door Camera & Imaging Products Association, waarmee u een PictBridge-compatibele digitale camera rechtstreeks op een printer kunt aansluiten zonder computer, zodat u direct kunt afdrukken. Miniaturen Dit zijn verkleinde beelden waarmee de originele beelden die met een digitale camera zijn opgenomen en in de beeldbestanden zijn opgeslagen, worden weergegeven. De printer gebruikt miniaturen in de beeldenlijst. 135 NL Aanvullende informatie Met deze indeling worden de benodigde gegevens opgenomen waarmee u beelden die met een digitale camera zijn genomen, automatisch kunt afdrukken in een kopieerwinkel of met een printer voor thuisgebruik. De printer biedt ondersteuning voor DPOF-afdrukken en kan automatisch het vooraf ingestelde aantal exemplaren van de beelden die vooraf zijn ingesteld met DPOF, afdrukken. Exif 2.2 (Exif Print) Lijsten met sjablonen en patronen in Creative Print (alleen MONITOR OUT-stand) Sjablonen voor een vrije indeling Kalenderpatronen Kaders Stempels 136 NL Kalendersjablonen x Formaat Post Card x Formaat 3,5 x 5 inch x Formaat Small Kaartsjablonen x Formaat Post Card /Formaat 3,5 x 5 inch Berichten x Formaat Small Sjablonen voor deelbeelden x Formaat Post Card x Formaat 3,5 x 5 inch Aanvullende informatie 137 NL x Formaat Small Kaders 138 NL De onderdelen van de printer Zie de pagina’s tussen haakjes voor meer informatie. Printer 1 MONITOR OUT toets (pagina 20, 72) 2 ON/STANDBY toets (pagina 20, 74, 82, 89) 3 INPUT SELECT toets (pagina 21, 74) 4 Pijltoets (B/b/V/v) 5 ENTER toets 6 CANCEL toets (pagina 25) 7 LCD-scherm (pagina 72) 8 MENU toets (pagina 31, 43, 60) 9 PICTURE toets (pagina 23) 0 AUTO PRINT toets (pagina 27, 78) Wanneer u op de toets drukt, wordt er geschakeld tussen INDEX, DPOF, ALL en de normale afdrukstanden. qa PRINT toets (pagina 22, 75) qs “Memory Stick” sleuf (pagina 19, 73) qd Sleuf voor CompactFlash-kaart (pagina 20, 73) qf Toegangslampje (pagina 21, 74) Dit lampje brandt of knippert als de printer de gegevens op de geheugenkaart leest. qg Uitwerptoets voor CompactFlashkaart (pagina 20, 73) qh Klep van de papierladehouder (pagina 15) qj PictBridge-aansluiting (pagina 82) De PictBridge-compatibele digitale camera aansluiten. (niet bijgeleverd) w; Uitwerphendel voor printcartridge (pagina 13) Wordt vervolgd 139 NL Aanvullende informatie qk Klep van de cartridgehouder (pagina 13) ql Printcartridge (pagina 12, 13) 1 Ventilatieopeningen 2 VIDEO OUT (uitgang) aansluiting (pagina 18) Aansluiten op de video-ingang van het televisiescherm. 3 USB-aansluiting (pagina 82, 89) Aansluiten op de USB-aansluiting van de computer. 4 Netsnoer Papierlade 140 NL 1 Klep (pagina 15) 2 Geleider (pagina 15) Index Symbolen 3,5 x 5 inch (formaat) 12 A B Bedieningsschema’s 8 Bedieningsstanden 6 Beelden aanpassen 33 Beelden bewerken 30 Beelden draaien 33 Beelden opslaan 40, 58 Beelden verplaatsen 32 Beelden verwijderen 67 Beelden zoeken 69 Beeldformaat vergroten/ verkleinen 32 Beperkingen voor het kopiëren 127 Berichten Registreren/laden 39 Toevoegen aan een beeld 54 Bijgeleverde accessoires 11 E Exif Print 9, 61 F Filter 34 Finish 61 Foutberichten 120 G Geleider 15 I INDEX 27, 76 INPUT SELECT 21, 74 Installeren Picture Gear Studio 92 Printerdriver 87 Systeemvereisten 85 K Kaart 53 Kader 44, 56 Kalender 50 Kenmerken 9 Klep van de cartridgehouder 13) C L Color Setting 62, 100 CompactFlash-kaart Opmerkingen 130 Plaatsen/verwijderen 20, 73 Typen 130 Condensvorming 126 Creative Print 42 LCD-stand 72 Aanvullende informatie Aansluiten Computer 89 Naar stopcontact 19, 72, 81, 88 PictBridge-compatibele digitale camera 82 Televisiescherm 18 Aantal exemplaren 25 Achtergrondafbeeldingen 44 Afdruk met vrije indeling 43 Afdrukbereik 133 Afdrukinstellingen (SET UP) 60 Afdrukken Afdruk met vrije indeling 43 Alle beelden 27, 76 Computerbeelden 96 Deelbeelden 56 DPOF-beelden 27, 76 Geselecteerde beelden 22, 74 Indexbeelden 27, 76 Kaart 53 Kalender 50 Meerdere beelden 24 Vanaf de computer 96 Vanaf een PictBridgecompatibele digitale camera 81 Afdrukken met of zonder rand 61 Afdrukzijde 15, 109 ALL 27, 76 Auto Fine Print 3 61 AUTO PRINT 27, 78 D Date Print 62 Deelbeelden 56 Diavoorstelling 65 DPOF 27, 76 Wordt vervolgd 141 NL M R “Memory Stick” Opmerking over het gebruik 129 Plaatsen/verwijderen 19, 73 Schrijfbeveiliging 129 Typen 127 “Memory Stick” formatteren 69 MENU 31, 43, 60 Miniaturen 135 MONITOR OUT-stand 6, 18 MONITOR OUT toets 20, 74 Reinigen Binnenkant van de printer 124 Buitenkant van de printer 127 Rode ogen beperken 35 O ON/STANDBY 20, 74, 82, 89 Opnieuw instellen 41 OPTION 63 Overzicht 6 S SET UP 60 Sjablonen 136 Small (3,5 x 4 inch) (formaat) 12 Speciale filters aan een beeld toevoegen 34 Stempel 46 Systeemvereisten 85 T Tekens toevoegen 36 U Uitwerphendel 13 USB-aansluiting 82, 89 P Papierformaat 12 Papierlade 15, 140 Papierstoringen 124 PC-stand 7, 89 PictBridge 7, 10, 81, 135 PICTURE 23 Pieptoon 64 Plaatsen Papierlade 17 Printcartridge 13 Printpapier 15 Post Card (formaat) 12 Printcartridge 12, 13 Printervoorkeuren (opties) 63 Printpapier 12, 15 Printset 12 Problemen oplossen 104 142 NL V Vervoeren 126 Verwijderen Picture Gear Studio 95 Printerdriver 91 VIDEO OUT-aansluiting 18 W Weergeven Beeldenlijst 20 Voorbeeld 23 Aanvullende informatie 143 NL Sony Corporation Printed in Korea
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Key Features
- Home & office 403 x 403 DPI
- Inkjet
- LCD