Aeg AU86050-4I Handleiding

Add to my manuals
25 Pages

advertisement

Aeg AU86050-4I Handleiding | Manualzz
ARCTIS
Gefrierschrank
Congélateur
Vriezer
Gebrauchsanweisung
Notice d’utilisation
Gebruiksaanwijzing
PERFEKT IN FORM UND FUNKTION
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie
over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van
het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om later nog eens iets na te kunnen lezen. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd
op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist
functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
☞1. Dit symbool leidt u stap voor stap door de bediening van het apparaat.
2.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie hoofdstuk "Wat te doen als...". Als
deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te allen tijde ter beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
49
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Beschrijving van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Voorkant apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Koude-accu’s. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Bedienings- en controle-inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Waarschuwingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Apparaat uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Invriezen en diepvriesproducten bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Maken van ijsblokjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Magnetische deursluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Hulp bij storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Geluiden tijdens de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Bepalingen, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
50
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Toepassing volgens de voorschriften
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en
voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor
eventuele schade.
• Constructieve wijzigingen of veranderingen aan het apparaat zijn uit
veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor
het diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het diepvriesapparaat op transportschade. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot
de leverancier.
• Overtuig u er van dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Belangrijk: Het aansluitsnoer mag alleen door vakmensen vervangen
worden. Wend u in geval van reparaties tot onze service-afdeling.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof isobutaan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat
geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen
weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
het stopcontact trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten
51
Veiligheid
raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties
terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
In het dagelijks gebruik
• Bussen of flessen met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek
raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen bussen
of flessen met brandbare stoffen zoals spuitbussen, navullingen voor
aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de
mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen
en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen
kunnen daaraan vastvriezen.
• Waarschuwing - Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
• Waarschuwing - Om het functioneren van het apparaat niet nadelig
te beïnvloeden, mogen de ventilatie-openingen van het apparaat of
het inbouwmeubel niet worden afgedekt of versperd.
• Waarschuwing - Gebruik m.u.v. de in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen hulpmiddelen geen mechanische of kunstmatige hulpmiddelen om het ontdooiproces te bespoedigen.
• Waarschuwing - Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de
huisinstallatie uitschakelen.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken,
nooit aan het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf verder geen werkzaamheden aan
het apparaat uitvoeren.
• Koelapparaten mogen alleen door vakmensen gerepareerd worden.
Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont-staan.
Wend u bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
52
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand
worden!
De materialen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden
en hebben de volgende aanduidingen:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnen in.
>PS< voor schuimpolystyreen, bijv. bij de bekledingsdelen, volkomen
CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en moeten ook weer
in een container voor oud papier gedeponeerd worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker uit het stopcontact
trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten
verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende
kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in
andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of het gemeentehuis.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat en de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd.
1. Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
2. Alle plakband en bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
☞
53
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen
plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is
ontworpen.
De klimaatklasse staat op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse behoort:
Klimaatklasse
voor een omgevingstemperatuur van
SN
+10 tot +32 °C
N
+16 tot +32 °C
ST
+18 tot +38 °C
T
+18 tot +43 °C
Montage direct onder een kookplaat is niet toegestaan. De temperaturen van de kookplaat, die op sommige plaatsen hoog zijn, kunnen het
apparaat beschadigen.
Indien een kookplaat in de buurt van het apparaat geïnstalleerd wordt,
dienen de betreffende montage- en veiligheidsvoorschriften in acht
genomen te worden. Gezien de veelzijdigheid van de mogelijke
inbouwsituaties is het onmogelijk hier gedetailleerde informatie te verschaffen.
Men dient te voorkomen dat de koelkast warm wordt, door voldoende
afstand van de warmtebron aan te houden en door middel van het
gebruik van een geschikte isolatieplaat. Een correcte ventilatie van het
apparaat dient gegarandeerd te worden.
54
Opstellen
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing.
Controleer na het inbouwen van het apparaat, vooral na overzetten
van het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een
ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot
hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat te doen als ...“).
Elektrische aansluiting
☞
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerd stopcontact met randaarde vereist. Het stopcontact moet
zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit het stopcontact
kan worden getrokken.
Het voor de aansluiting van het apparaat benodigde stopcontact moet
zich links of rechts naast de inbouwnis bevinden.
De elektrische zekering dient minstens 10/16 ampère te zijn. Indien het
stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is,
dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat
het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering,
beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een
contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V
50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
55
Beschrijving van het apparaat
Voorkant apparaat
➀
➁
➄
➂
➃
➆
➅
1=
2=
3=
4=
5=
6=
7=
8=
➇
Lade (voor bewaren en invriezen)
Lade (voor bewaren en invriezen)
Lade (alleen voor bewaren)
Lade (alleen voor bewaren)
Temperatuurindicatie
Bedieningspaneel
Typeplaatje
Deur open alarm
De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eindstop.
Daardoor kunt u diepvriesproducten makkelijk en veilig rangschikken
en uitnemen.
Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten trekken, optillen en naar voren uitnemen.
56
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koudeaccu’s. Voor het invriezen van de koude-accu’s s.v.p. Hoofdstuk “Voor
ingebruikname” lezen.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de
koude-accu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met
meerdere uren. De koude-accu’s kunnen dit echter alleen optimaal
doen als ze in de bovenste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen
gelegd worden.
De koude-accu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen
gebruikt worden.
Voor ingebruikname
interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
☞1. Het
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
2. De twee koude–accu’s uit het apparaat nemen.
3. De koude–accu’s pas na het bereiken van de optimale bewaartemperatuur van –18°C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen.
4. Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bijv. na het
schoonmaken van het apparaat.
57
Bedienings- en controle-inrichting
Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is!
➀ ➁➂➃ ➄
➅
1 Snelvriesschakelaar/schakelaar om het temperatuursignaal uit te
zetten
2 Lampje voor ingeschakelde snelvries-functie (geel)
3 Waarschuwingslampje (rood)
4 Lichtnetcontrolelampje (groen)
5 Schakelaar AAN/UIT
6 Temperatuurregelaar
Om de temperatuurregelaar te kunnen draaien is een munt nodig.
Daardoor wordt het per ongeluk verstellen van de temperatuurinstelling bemoeilijkt (kinderbeveiliging).
Met de temperatuurregelaar (6) kan de energiezuinigste bewaartemperatuur traploos worden ingesteld.
De optimale bewaartemperatuur is -18°C.
Op de thermometer kunt u de temperatuur
controleren.
De bedienings- en controle-inrichting omvat:
Het groene controlelampje (4) brandt als het apparaat aan netspanning aangesloten, de schakelaar AAN/UIT (5) ingeschakeld is en de
temperatuurregelaar uit de stand „ “ is. In deze schakelstand is het
koelaggregaat automatisch in bedrijf.
Met de temperatuurregelaar (6) kan de energiezuinigste bewaartemperatuur traploos worden ingesteld.
Snelvriesschakelaar (1) met geel controlelampje (2).
Het gele lampje brandt als de schakelaar (1) is ingeschakeld. Het koelaggregaat werkt dan continu.
– bij in gebruik nemen van het apparaat, als de bewaartemperatuur
nog niet bereikt is
– als de temperatuur niet laag genoeg meer is (storing)
– als grote hoeveelheden nog in te vriezen levensmiddelen in de kast
•
58
Bedienings- en controle-inrichting
worden gelegd
– als de deur van het toestel te lang open staat.
Het rode waarschuwingslampje (3) brandt als de temperatuur in de
vriesruimte hoger wordt dan –12° C.
Het stijgen van de temperatuur in de vriesruimte kan eventueel veroorzaakt worden door
– het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen;
– hoge omgevingstemperatuur.
Waarschuwingssysteem
Het waarschuwingssysteem bestaat uit een optisch waarschuwingslampje (rood) en een akoestische waarschuwingstoon. Het rode waarschuwingslampje en de geluidswaarschuwing slaan alarm
– bij een te lang geopende apparaatdeur;
– als de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt;
– bij functiestoringen in het koelsysteem.
“Open deur” waarschuwing
De waarschuwingstoon klinkt als de deur langer dan 60 seconden open
blijft staan.
• Het akoestisch alarm gaat uit, zodra de deur gesloten wordt.
Temperatuurwaarschuwing
Het rode waarschuwingslampje brandt en de waarschuwingstoon klinkt
als de temperatuur in de vriesruimte hoger wordt dan –12°C.
Het stijgen van de temperatuur in de vriesruimte kan eventueel veroorzaakt worden door
– vaak en lang de deur te openen;
– het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen;
– hoge omgevingstemperatuur;
– een functiestoring aan het koelsysteem.
1. Schakel de waarschuwingstoon uit door op de snelvriesschakelaar te
drukken. Het gele lichtje voor snelvriezen gaat branden. Het rode
waarschuwingslampje blijft branden tot de juiste opslagtemperatuur
weer bereikt is.
2. Druk nadat de opslagtemperatuur weer bereikt is weer op de snelvriesschakelaar om de snelvriesfunctie uit te schakelen. Het gele lampje
gaat uit.
Aanwijzing: Nadat het apparaat in bedrijf is genomen slaan waarschuwingslampje en waarschuwingstoon alarm omdat de noodzakelijke
opslagtemperatuur in de vriesruimte nog niet bereikt is.
☞
59
In gebruik nemen en temperatuurregeling
Met de temperatuurregelaar kan de gewenste bewaartemperatuur
(-18°C of kouder) worden ingesteld.
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur:
– Omgevingstemperatuur;
– Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen;
– Vaak of lang openen van de deur.
Daarom kunnen de volgende instellingen van de temperatuurregelaar
slechts als aanbevelingen gezien worden die eventueel aan de diverse
invloeden aangepast moeten worden.
Stand „ “betekent:
uit.
Stand „1“ betekent:
hoogste, warmste binnentemperatuur.
Stand „4“ betekent:
laagste, koudste binnentemperatuur.
Aanbevolen stand:
„2-3“.
•
☞1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Op de AAN/UIT-schakelaar drukken. Het groene lichtnetcontrolelampje
brandt.
3. Temperatuurregelaar met behulp van een munt op de gewenste stand
draaien. De compressor wordt gestart en werkt dan automatisch. Het
groene lichtnetcontrolelampje en het rode lampje gaan branden, het
akoestische temperatuursignaal voorzover aanwezig klinkt.
4. Bovendien schakelt u de snelvriesschakelaar (1) in, het gele lampje gaat
branden, het akoestische signaal wordt uitgeschakeld en het koelaggregaat werkt continu.
5. Pas als het rode lampje (3) niet meer brandt, schakelt u de snelvriesschakelaar uit, het gele lampje (2) gaat uit, het akoestische signaal is
weer geactiveerd.
Attentie! Met het opslaan van diepvriesartikelen wachten tot de temperatuur in de diepvriesruimte –18°C bereikt heeft of tot het rode
waarschuwingslampje uit is.
Aanwijzing: controleert u regelmatig aan de hand van het rode temperatuur-controlelampje (3) en van het temperatuurindicatie of de
bewaartemperatuur laag genoeg is.
60
Attentie: als u de snelvriesschakelaar inschakelt of de temperatuurregelaar verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw
diepvrieskast niet onmidddellijk, maar pas na enige tijd begint te werken. In dit geval is er geen sprake van een storing.
Apparaat uitschakelen
☞ Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op
•
stand “ ” draaien en de schakelaar AAN/UIT indrukken.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit vriesruimte nemen.
2. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op
stand “ ” draaien en de schakelaar AAN/UIT indrukken.
3. Stekker uit het stopcontact trekken of zekering in de huisinstallatie
uitschakelen.
4. De vriesruimte ontdooien en goed schoonmaken (zie hoofdstuk
“Reiniging en onderhoud”).
5. Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
☞
•
Invriezen en diepvriesproducten bewaren
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesproducten bewaren en verse
levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de
vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaatje aangegeven invriesvermogen. Het
invriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen
24 uur ingevroren kan worden. Als er gedurende meerdere dagen
achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de
hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte
leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvriesproducten.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
61
Invriezen en bewaren
• Niet te grote hoeveelheden tegelijk invriezen. De kwaliteit is beter,
als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.
1. Om het maximale invriesvermogen te benutten, dient u 24 uur voor
het invriezen de snelvriesschakelaar in te drukken. Het gele lampje
brandt.
Voor het invriezen van hoeveelheden tot 3 kg hoeft u de snelvriesfunctie niet in te schakelen.
2. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De
handen kunnen daaraan vast vriezen.
3. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen
levensmiddelen in de twee bovenste laden (1), (2) van het apparaat
plaatsen. Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met
reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien. De laden (3) en (4) dienen alleen voor het bewaren van diepvriesproducten gebruikt te worden.
4. Deur van de vriezer goed sluiten.
Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
5. Nadat de vereiste bewaartemperatuur bereikt is opnieuw op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele lampje gaat uit.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt:
plastic clips, elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht
het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
☞
62
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort
diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de
laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de
kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan
het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt
altijd de laagste waarde.
Maken van ijsblokjes
voor 3/4 met koud water vullen, in de diepvrieskast plaatsen
☞1. IJsbakje
en laten bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje verdraaien of kort onder
stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Ontdooien
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in
het interieur, in het bijzonder op de verdampers, als rijp neer. Deze rijp
van tijd tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In
geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag
ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt
moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog
maar weinig artikelen in liggen.
Waarschuwing!
• Geen elektrische verwarmingsapparaten en geen andere mechanische
of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen, met uitzondering van de hulpmiddelen die in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen worden.
63
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die kunststof aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De
handen kunnen daaraan vastvriezen.
1. Als er grote hoeveelheden diepvriesproducten in het apparaat liggen,
ca. 12 uur vóór het ontdooien de snelvries-functie inschakelen om te
zorgen voor een koudereserve in de diepvriesproducten.
2. Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wikkelen en op een koele plaats leggen, bijv. in de koelkast.
3. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Alle laden, behalve de onderste, er uit halen. De onderste lade dient als
praktische dooiwateropvang.
Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan met heet water in het
apparaat zetten en de deur sluiten. Afgevallen stukken ijs voordat ze
volledig ontdooien verwijderen.
5. Na het ontdooien apparaat incl. accessoires grondig reinigen (zie
hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
6. Levensmiddelen terugplaatsen en apparaat weer in gebruik nemen.
7. Niet vergeten de snelvries-functie weer uit te schakelen.
☞
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant incl.
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Schakel voor het
schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact
of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunststof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt.
64
Reiniging en onderhoud
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
- sap van citroen– of sinaasappelschillen;
- boterzuur;
- schoonmaakmiddelen die azijnzuur bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Bevroren artikelen er uit halen en in meerdere lagen krantenpapier
pakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Apparaat voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk
“Ontdooien”).
3. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
6. Als alles droog is, apparaat en snelvriesschakelaar inschakelen. Na
bereiken van de vriesruimtetemperatuur van -18°C de levensmiddelen
weer in de vriezer plaatsen.
☞
Het apparaat is zo gebouwd dat u de achterzijde bij de muur kunt reinigen, eventueel met een borstel of stofzuiger met borstel. Stof belemmert de warmte-afgifte en verhoogt zodoende het energieverbruik.
1. De sokkel (1) verwijderen;
2. het ventilatierooster (2) demonteren;
3. het carter (3) voorzichtig verwijderen.
☞
3
2
1
65
Magnetische deursluiting
Als de deur van de ingeschakelde diepvrieskast wordt gesloten, kan hij
alleen met veel kracht dadelijk weer geopend worden, omdat er eerst
een vacuüm ontstaat dat de deur gesloten houdt, tot de druk gecompenseerd is. Na enkele minuten kan de deur weer zonder moeite geopend worden.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst
laten afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De
koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast
gebruikt.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
66
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand
van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen
niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
vakmensen uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen
grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie altijd
tot onze service-afdeling.
Indien het koelaggregaat niet meer werkt, kan de koudereserve in de
koude-accu (indien aanwezig) en in de diepvriesproducten bij volle belading een periode van ca. 29 uur overbruggen, zonder koude-accu een
periode van ca. 20 uur.
Wat te doen als ...
Storing
Mogelijke oorzaken
Apparaat is niet aangezet.
Oplossing
Het apparaat inschakelen.
Stekker zit niet in het stop- Stekker in stopcontact stecontact of zit los.
ken.
Het apparaat werkt niet: er
Zekering controleren, evenbrandt geen enkel lampje. Zekering is los of kapot.
tueel vernieuwen.
Een elektriciën roepen om
het defect aan het stroomStopcontact is kapot.
net te verhelpen.
Het groene lampje brandt
niet, het gele lampje
brandt bij ingeschakelde
snelvries-functie.
Groene lampje defect.
Het gele lampje brandt
niet bij ingeschakelde snelGele lampje defect.
vries-functie, apparaat
werkt.
Het apparaat koelt te sterk.
De temperatuur in de
vriesruimte is niet voldoende, rode lampje
brandt, akoestisch temperatuursignaal klinkt.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook
aan de deurafdichting.
Contact opnemen met
onze service-afdeling.
Contact opnemen met
onze service-afdeling.
Temperatuur is te koud
ingesteld.
Temperatuurregelaar tijdelijk op warmere instelling
draaien.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Zie hoofdstuk
“Temperatuurregeling”.
Deur heeft te lang opengestaan.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is, snelvriesschakelaar indrukken.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Snelvriesschakelaar indrukken.
Zie hoofdstuk
“Opstelplaats”.
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voorzichtig met een haardroger
Deurafdichting is lek
verwarmen (niet heter dan
(eventueel na het overzet- ca. 50 °C).
ten van het deurscharnier). Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met de
hand zo in vorm trekken
dat hij weer helemaal sluit.
67
Storing
Mogelijke oorzaken
Apparaat staat niet recht.
Ongewone geluiden.
Oplossing
Stelvoetjes bijstellen.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
Apparaat iets wegtrekken.
voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van
Dit onderdeel voorzichtig
het apparaat komt tegen
een ander onderdeel van het wegbuigen.
apparaat aan of tegen de
muur.
Nadat de temperatuurDit is normaal, er zijn geen De compressor start na een
instelling gewijzigd is, start
tijdje automatisch.
de compressor niet gelijk. storingen.
Tip: controleer regelmatig aan de hand van het rode temperatuurcontrolelampje en de thermometer de bewaartemperatuur.
Geluiden tijdens de werking
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
• Klikken
Elke keer als de compressor in- of uitschakelt, hoort u een klik.
• Zoemen
Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem.
• Borrelen/klotsen
Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt, kunt u een
borrelend of klotsend geluid horen. Ook na het uitschakelen van de
compressor is dit geluid nog korte tijd te horen.
68
Bepalingen, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse
voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties
(VBG 20) en de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn.
– 94/2/EG van 21. 01. 1994 - richtlijn voor energie-etikettering
– 96/57 EG van 3. 9. 1996 - vereiste met betrekking tot de energieefficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en
de betreffende combinaties.
69
Vaktermen
• Koelmiddel
Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, worden koelmiddelen genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs
een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de aanwezige levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot koken ofwel tot
verdampen kan brengen.
• Koelmiddelkringloop
Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De
koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor,
condensor en leidingen.
• Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistof,
heeft het koelmiddel warmte nodig om te kunnen verdampen. Deze
warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van het koelapparaat, de ruimte koelt daardoor af. Daarom is de verdamper in de binnenruimte geplaatst of direct achter de binnenwand ingeschuimd en
daardoor niet zichtbaar.
• Compressor
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt aangedreven
door een ingebouwde elektromotor en is achter, aan de onderkant
van het apparaat geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het
dampvormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken wordt en
vervolgens verdicht en naar de condensor geleid wordt.
• Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de condensor wordt het koelmiddel dat door de compressor verdicht is, gecondenseerd. Hierbij komt warmte vrij die door de oppervlakte van de
condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is
daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant van het apparaat, aangebracht.
70
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg
Für Deutschland: Sie können Ersatzteile, Zubehör und Pflegemittel on-line
bestellen unter
http://www.aeg-hausgeraete.de
© Copyright by AEG
2222 738-84 -04- 0504
Änderungen vorbehalten
Sous réserve de modifications
Wijzigingen voorbehouden

advertisement

Was this manual useful for you? Yes No
Thank you for your participation!

* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project

Related manuals

Download PDF

advertisement