HP OMEN - 15t-ce000 CTO Gebruikershandleiding

Add to my manuals
80 Pages

advertisement

HP OMEN - 15t-ce000 CTO Gebruikershandleiding | Manualzz
Gebruikershandleiding
© Copyright 2017, 2018 HP Development
Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende houder en wordt door HP Inc.
onder licentie gebruikt. Intel, Celeron, Pentium
en Thunderbolt zijn handelsmerken van Intel
Corporation in de Verenigde Staten en andere
landen. Windows is een gedeponeerd
handelsmerk of een handelsmerk van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
De informatie in dit document kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De van toepassing zijnde garanties voor HP
producten en diensten zijn vastgelegd in de
uitdrukkelijke garantiebepalingen die bij
dergelijke producten en diensten op fysieke
en/of elektronische wijze worden meegeleverd
of gepubliceerd op website(s) van HP. Niets in
dit document mag als een aanvullende
garantie worden opgevat. HP is niet
aansprakelijk voor technische en/of
redactionele fouten c.q. weglatingen in dit
document.
Tweede editie: maart 2018
Eerste editie: juni 2017
Onderdeelnummer van document:
926689-332
Kennisgeving over het product
Softwarevoorwaarden
In deze handleiding worden de voorzieningen
beschreven die voor de meeste producten
beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle
voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Door het installeren, kopiëren, downloaden of
anderszins gebruiken van een softwareproduct
dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd,
bevestigt u dat u gehouden bent aan de
voorwaarden van de HP EULA (End User License
Agreement). Indien u niet akkoord gaat met
deze licentievoorwaarden, kunt u uitsluitend
aanspraak maken op de mogelijkheid het
gehele, ongebruikte product (hardware en
software) binnen 14 dagen te retourneren,
voor een volledige restitutie op basis van het
restitutiebeleid van de desbetreffende
verkoper.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities
of versies van Windows. Voor systemen zijn
mogelijk bijgewerkte en/of afzonderlijk
aangeschafte hardware, stuurprogramma's,
software en/of een BIOS-update vereist om
volledig te kunnen profiteren van de
functionaliteit van Windows. Windows 10
wordt automatisch bijgewerkt. Deze optie is
altijd ingeschakeld. Uw internetprovider kan
hiervoor kosten in rekening brengen. Voor
latere updates kunnen mogelijk aanvullende
vereisten gelden. Ga naar
http://www.microsoft.com voor meer
informatie.
Voor de meest recente
gebruikershandleidingen voor uw product gaat
u naar http://www.hp.com/support en volg de
instructies om uw product te zoeken. Selecteer
daarna Gebruikershandleidingen.
Neem contact op met de verkoper voor meer
informatie of om te vragen om een volledige
restitutie van de prijs van de computer.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer
beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te
blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet
wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of
een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de
netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht
materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken
die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedefinieerd door de International Standard for Safety of
Information Technology Equipment (IEC 60950).
iii
iv
Kennisgeving aangaande de veiligheid
Configuratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
BELANGRIJK: Bepaalde producten zijn geconfigureerd met een Intel® Pentium® N35xx/N37xx-processor of
een Celeron® N28xx/N29xx/N30xx/N31xx-processor en een Windows®-besturingssysteem. Wijzig op deze
modellen de configuratie-instelling van de processor in msconfig.exe niet van 4 of 2 processors naar 1
processor. Als u dat wel doet, start uw computer niet opnieuw op. U moet de fabrieksinstellingen herstellen
om de oorspronkelijke instellingen te herstellen.
v
vi
Configuratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
Inhoudsopgave
1 Direct aan de slag .......................................................................................................................................... 1
Aanbevolen procedures ......................................................................................................................................... 1
Meer HP bronnen ................................................................................................................................................... 2
2 Vertrouwd raken met de computer .................................................................................................................. 4
Hardware zoeken ................................................................................................................................................... 4
Software zoeken .................................................................................................................................................... 4
Rechterkant ............................................................................................................................................................ 5
Linkerkant .............................................................................................................................................................. 6
Beeldscherm ........................................................................................................................................................ 10
Toetsenbordzone ................................................................................................................................................. 11
Touchpad ........................................................................................................................................... 11
Lampjes ............................................................................................................................................. 12
Knop ................................................................................................................................................... 13
Speciale toetsen ................................................................................................................................ 14
Actietoetsen ...................................................................................................................................... 15
Onderkant ............................................................................................................................................................ 16
Labels ................................................................................................................................................................... 16
HP OMEN Command Center ................................................................................................................................. 17
3 Verbinding maken met een netwerk .............................................................................................................. 19
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................................. 19
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken ................................................................. 19
Toets voor de vliegtuigmodus ........................................................................................ 19
Voorzieningen van het besturingssysteem .................................................................... 19
Verbinding maken met een WLAN ..................................................................................................... 20
HP Mobiele breedband gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................................... 20
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................................... 21
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde producten) ....... 21
Bluetooth-apparaten aansluiten .................................................................................... 22
Verbinding maken met een bekabeld netwerk (LAN) (alleen bepaalde producten) ........................................... 22
4 Geniet van entertainmentvoorzieningen ....................................................................................................... 23
De camera gebruiken ........................................................................................................................................... 23
Audio gebruiken ................................................................................................................................................... 23
Luidsprekers aansluiten .................................................................................................................... 23
vii
Een hoofdtelefoon aansluiten ........................................................................................................... 23
Een microfoon aansluiten ................................................................................................................. 24
Een headset aansluiten ..................................................................................................................... 24
Geluidsinstellingen gebruiken .......................................................................................................... 24
Video gebruiken ................................................................................................................................................... 24
DisplayPort-apparaat aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten) .......... 25
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten) .............................. 26
HDMI-audio configureren ............................................................................................... 26
Digitale weergaveapparaten aansluiten met een Mini DisplayPort-kabel (alleen bepaalde
producten) ......................................................................................................................................... 27
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
producten) ......................................................................................................................................... 28
Gegevensoverdracht gebruiken .......................................................................................................................... 28
Apparaten aansluiten op een USB Type-C-poort (alleen bepaalde producten) ............................... 28
5 Navigeren op het scherm .............................................................................................................................. 29
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken .................................................................... 29
Tikken ................................................................................................................................................ 29
Zoomen door met twee vingers te knijpen ....................................................................................... 29
Schuiven met twee vingers (alleen touchpad) .................................................................................. 30
Tikken met twee vingers (alleen touchpad) ..................................................................................... 30
Tikken met vier vingers (alleen touchpad) ....................................................................................... 30
Vegen met drie vingers (alleen touchpad) ........................................................................................ 31
Schuiven met één vinger (alleen aanraakscherm) ........................................................................... 31
Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken ............................................................................ 32
Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................... 32
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................. 33
Slaapstand en sluimerstand gebruiken .............................................................................................................. 33
Slaapstand activeren en beëindigen ................................................................................................. 33
Hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten) ........................................ 34
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................................... 34
Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken .......................................................................................... 35
Werkt op accuvoeding ......................................................................................................................................... 35
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................. 35
Acculading weergeven ...................................................................................................................... 36
Informatie over de accu zoeken in HP Support Assistant (alleen bepaalde producten) .................. 36
Accuvoeding besparen ...................................................................................................................... 36
Lage acculading herkennen .............................................................................................................. 36
Problemen met een laag accuniveau verhelpen ............................................................................... 37
Lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is ...... 37
viii
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is ........... 37
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan
beëindigen ....................................................................................................................... 37
In de fabriek verzegelde accu ............................................................................................................ 37
Externe voeding gebruiken .................................................................................................................................. 38
7 De computer onderhouden ........................................................................................................................... 39
Prestaties verbeteren .......................................................................................................................................... 39
Schijfdefragmentatie gebruiken ....................................................................................................... 39
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................................ 39
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten) .............................................................. 39
De status van HP 3D DriveGuard herkennen .................................................................. 40
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren .............................................................................. 40
De computer schoonmaken ................................................................................................................................. 40
Reinigingsprocedures ........................................................................................................................ 40
Het beeldscherm reinigen ............................................................................................... 41
De zijkanten en het deksel reinigen ............................................................................... 41
Het touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten) ....... 41
Reizen met of verzenden van de computer ......................................................................................................... 41
8 De computer en gegevens beveiligen ............................................................................................................. 43
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................................... 43
Windows-wachtwoorden instellen ................................................................................................... 43
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen ................................................................................... 44
Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten) ..................................................................................... 45
Internetbeveiligingssoftware gebruiken ............................................................................................................. 46
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................................ 46
Firewallsoftware gebruiken .............................................................................................................. 46
Software-updates installeren ............................................................................................................................. 46
HP Managed Services gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................................... 47
Draadloos netwerk beveiligen ............................................................................................................................. 47
Back-up maken van applicaties en gegevens ..................................................................................................... 47
Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................... 47
9 Setup Utility (BIOS) gebruiken ...................................................................................................................... 48
Setup Utility (BIOS) starten ................................................................................................................................. 48
Setup Utility (BIOS) bijwerken ............................................................................................................................. 48
BIOS-versie vaststellen ..................................................................................................................... 48
BIOS-update downloaden ................................................................................................................. 49
ix
10 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken ........................................................................................................ 50
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) gebruiken ............................................................................................ 50
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden ...................................................................... 50
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden ............. 51
HP Hardware Diagnostics (Windows) op productnaam of -nummer downloaden
(alleen bepaalde producten) ........................................................................................... 51
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) installeren ........................................................................ 51
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken ................................................................................................... 51
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) starten ..................................................................................... 52
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-flashstation downloaden ................................. 52
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden .................... 52
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden aan de hand van de productnaam
of het productnummer (alleen bepaalde producten) ..................................................... 53
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken (alleen bepaalde producten) ........... 53
Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden ................................................................ 53
De nieuwste versie van Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden ....... 53
Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden aan de hand van de
productnaam of het productnummer ............................................................................ 53
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) aanpassen ...................................... 54
11 Back-ups maken, herstellen en terugzetten ................................................................................................. 55
Windows-hulpprogramma's gebruiken ............................................................................................................... 55
HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten) ..................................................................................... 55
HP Herstelbeheer gebruiken om terugzetmedia te maken .............................................................. 56
Voordat u begint ............................................................................................................. 56
Terugzetmedia maken .................................................................................................... 56
Het downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery gebruiken om terugzetmedia te maken .......... 57
Herstellen en terugzetten ................................................................................................................................... 57
Herstellen, opnieuw instellen en vernieuwen met Windows-hulpprogramma's ............................. 57
Herstellen met HP Herstelbeheer en de HP Terugzetpartitie .......................................................... 57
Herstellen met HP Herstelbeheer ..................................................................................................... 58
Herstellen met de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten) .............................................. 58
Herstellen met HP terugzetmedia .................................................................................................... 59
Opstartvolgorde van de computer wijzigen ..................................................................................... 59
De HP Terugzetpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten) ................................................... 60
12 Specificaties .............................................................................................................................................. 61
Ingangsvermogen ................................................................................................................................................ 61
Omgevingsvereisten ............................................................................................................................................ 62
13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 63
x
14 Toegankelijkheid ....................................................................................................................................... 64
Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor gehandicapten) .................................................. 64
Contact opnemen met ondersteuning ................................................................................................................ 64
Index ............................................................................................................................................................. 65
xi
xii
1
Direct aan de slag
Deze computer is een krachtig hulpmiddel waarmee u uw werkprestaties en entertainmentervaring kunt
verbeteren. Dit hoofdstuk bevat informatie over wat u na de configuratie van uw computer moet doen en
waar u meer HP bronnen kunt vinden. U leest hier ook wat u allemaal voor leuke dingen met uw computer
kunt doen.
Aanbevolen procedures
Nadat u de computer hebt geconfigureerd en geregistreerd, wordt u aangeraden de volgende stappen uit te
voeren om optimaal te profiteren van uw slimme investering:
●
Maak een back-up van uw vaste schijf door herstelmedia te maken. Zie Back-ups maken, herstellen en
terugzetten op pagina 55.
●
Als u dat nog niet heeft gedaan, verbindt u de computer met een bekabeld of draadloos netwerk.
Raadpleeg Verbinding maken met een netwerk op pagina 19 voor meer informatie.
●
Leer de hardware en software van de computer kennen. Raadpleeg Vertrouwd raken met de computer
op pagina 4 en Geniet van entertainmentvoorzieningen op pagina 23 voor meer informatie.
●
Koop antivirussoftware of voer een update uit. Zie Antivirussoftware gebruiken op pagina 46.
Aanbevolen procedures
1
Meer HP bronnen
Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Bron
Inhoud
Installatie-instructies
●
Overzicht van computerinstallatie en -functies
HP ondersteuning
●
Online chatten met een technicus van HP
Voor HP ondersteuning gaat u naar http://www.hp.com/
support.
●
Telefoonnummers voor ondersteuning
●
Video van vervangende onderdelen (alleen voor bepaalde
producten)
●
Onderhouds- en servicehandleidingen
●
Locaties HP Servicecentrum
Handleiding voor veiligheid en comfort
●
Aanwijzingen voor een optimale werkplek
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
●
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer comfort
en minder risico op lichamelijk letsel
●
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
●
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's (indien nodig)
●
Specifieke garantiegegevens voor deze computer
▲
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
▲
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
– of –
▲
Ga naar http://www.hp.com/ergo.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn
met internet.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
▲
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
▲
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
Garantie*
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
▲
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
▲
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
– of –
▲
2
Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments.
Hoofdstuk 1 Direct aan de slag
Bron
Inhoud
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn
met internet.
U kunt de HP garantie vinden bij de gebruikershandleidingen op het product en/of op de cd of dvd die is meegeleverd in de doos. In
sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de
garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u via http://www.hp.com/go/orderdocuments een exemplaar aanvragen. Voor
producten gekocht in Azië en Oceanië kunt u HP aanschrijven op het volgende adres: POD, PO Box 161, Kitchener Road Post Office,
Singapore 912006. Vermeld de productnaam en uw naam, telefoonnummer en postadres.
Meer HP bronnen
3
2
Vertrouwd raken met de computer
Hardware zoeken
Ga als volgt te werk om te zien welke hardware in uw computer is geïnstalleerd:
▲
Typ apparaatbeheer in het zoekvak van de taakbalk en selecteer de app Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd.
Druk voor informatie over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeemBIOS op fn+esc (alleen bepaalde producten).
Software zoeken
Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
▲
Klik op de knop Start.
– of –
▲
4
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Apps en onderdelen.
Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Rechterkant
OPMERKING:
Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel
Beschrijving
Optischeschijfeenheid (alleen bepaalde producten)
Hiermee wordt een optische schijf gelezen of wordt naar een
optische schijf geschreven (afhankelijk van het computermodel).
Uitwerpknop voor optische schijf (alleen bepaalde
producten)
Hiermee ontgrendelt u de schijflade van de optischeschijfeenheid.
Schijfeenheidlampje
●
Wit knipperend: Er wordt geschreven naar of gelezen van de
vaste schijf of een solid-state drive.
●
Oranje: de interne vaste schijf is tijdelijk geparkeerd door HP
3D DriveGuard.
OPMERKING: Raadpleeg HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen
bepaalde producten) op pagina 39 voor informatie over HP 3D
DriveGuard.
Geheugenkaartlezer
Hiermee kunnen optionele geheugenkaarten worden gelezen
waarop u gegevens kunt opslaan, bekijken, beheren en delen.
Ga als volgt te werk om een kaart te plaatsen:
1.
Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren
naar de computer gericht.
2.
Plaats de kaart in de geheugenkaartlezer en druk de kaart aan
totdat deze goed op zijn plaats zit.
Ga als volgt te werk om een kaart te verwijderen:
▲
Druk de kaart iets naar binnen en verwijder deze vervolgens uit
de geheugenkaartlezer.
USB SuperSpeed-poorten (2)
Hiermee sluit u USB-apparaten aan, zoals een mobiele telefoon,
camera, activiteitstracker of smartwatch. Deze poort biedt ook
gegevensoverdracht met hoge snelheid.
Lampje van netvoedingsadapter/accu
●
Wit: De netvoedingsadapter is aangesloten en de accu is
volledig opgeladen.
●
Wit knipperend: De netvoedingsadapter is niet aangesloten en
de accu heeft een lage acculading bereikt.
●
Oranje: De netvoedingsadapter is aangesloten en de accu
wordt opgeladen.
●
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
Netvoedingsconnector
Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
Rechterkant
5
Linkerkant
OPMERKING:
Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel
Beschrijving
Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel
Hier kunt u een optionele beveiligingskabel bevestigen op de
computer.
OPMERKING: De beveiligingskabel is bedoeld om diefstal te
ontmoedigen, maar kan mogelijk niet voorkomen dat de computer
wordt gestolen of beschadigd.
Mini DisplayPort
Via deze poort sluit u een optioneel digitaal weergaveapparaat,
zoals een hoogwaardige monitor of projector, aan op het apparaat.
HDMI-poort
Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel video- of
audioapparaat, zoals een high-definition televisie, andere
compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur, of een snel
HDMI 1.4-apparaat (High-Definition Multimedia Interface).
RJ-45-netwerkconnector met statuslampjes
Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
●
Wit: het netwerk is aangesloten.
●
Oranje: er vindt een nieuwe activiteit plaats in het netwerk.
USB SuperSpeed-poort met HP opladen in
slaapstand
Hiermee sluit u een USB-apparaat aan. Deze poort biedt ook snelle
gegevensoverdracht en zelfs wanneer de computer is ingeschakeld,
laadt deze poort de meeste apparaten, zoals een mobiele telefoon,
camera, activiteitentracker of smartwatch, op.
USB Type-C-poort met HP Sleep and Charge
Hiermee sluit u een USB-apparaat dat een Type-C-connector heeft
aan. Deze poort biedt ook snelle gegevensoverdracht en zelfs
wanneer de computer is ingeschakeld, laadt deze poort apparaten
op, zoals een mobiele telefoon, camera, activiteitentracker of
smartwatch.
– of –
Hiermee sluit u een weergaveapparaat met een USB Type-Cconnector aan, zodat u een DisplayPort-uitvoer krijgt.
OPMERKING: Mogelijk zijn er adapters en/of kabels (afzonderlijk
aan te schaffen) vereist.
Combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/
audio-in (microfoon)
6
Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een
hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van een
televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van een
optionele headset aansluiten. Deze ingang ondersteunt geen
optionele zelfstandige microfoons.
Onderdeel
Beschrijving
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico
van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften,
veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
▲
Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en
vervolgens HP documentatie.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze connector,
worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
Audio-ingang (microfooningang)
Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon,
stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten.
OPMERKING: De audio-ingang (microfoon) ondersteunt geen
optionele combo-apparaten, zoals een headset.
OPMERKING: Als er apparaten tegelijkertijd op de combostekker
voor audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang (microfoon) zijn
aangesloten, heeft de stekker voor de audio-ingang een hogere
prioriteit.
Geheugenkaartlezer
Hiermee kunnen optionele geheugenkaarten worden gelezen
waarop u gegevens kunt opslaan, bekijken, beheren en delen.
Ga als volgt te werk om een kaart te plaatsen:
1.
Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren
naar de computer gericht.
2.
Plaats de kaart in de geheugenkaartlezer en druk de kaart aan
totdat deze goed op zijn plaats zit.
Ga als volgt te werk om een kaart te verwijderen:
▲
OPMERKING:
Druk de kaart iets naar binnen en verwijder deze vervolgens uit
de geheugenkaartlezer.
Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel
Beschrijving
Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel
Hier kunt u een optionele beveiligingskabel bevestigen op de
computer.
OPMERKING: De beveiligingskabel is bedoeld om diefstal te
ontmoedigen, maar kan mogelijk niet voorkomen dat de computer
wordt gestolen of beschadigd.
Mini DisplayPort
Via deze poort sluit u een optioneel digitaal weergaveapparaat,
zoals een hoogwaardige monitor of projector, aan op het apparaat.
Linkerkant
7
Onderdeel
Beschrijving
HDMI-poort
Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel video- of
audioapparaat, zoals een high-definition televisie, andere
compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur, of een snel
HDMI 1.4-apparaat (High-Definition Multimedia Interface).
RJ-45-netwerkconnector met statuslampjes
Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
●
Wit: het netwerk is aangesloten.
●
Oranje: er vindt een nieuwe activiteit plaats in het netwerk.
USB SuperSpeed-poort met HP opladen in
slaapstand (2)
Hiermee sluit u een USB-apparaat aan. Deze poort biedt ook snelle
gegevensoverdracht en zelfs wanneer de computer is ingeschakeld,
laadt deze poort de meeste apparaten, zoals een mobiele telefoon,
camera, activiteitentracker of smartwatch, op.
USB Type-C-netvoedingsconnectorpoort en
Thunderbolt-poort met HP Sleep and Charge
Hiermee sluit u een netvoedingsadapter met een USB Type-Cconnector aan zodat u de computer van stroom voorziet en zo nodig
de accu van de computer oplaadt.
– en –
Hiermee kunt u de meeste USB-apparaten die een Type-C-connector
hebben, zoals een mobiele telefoon, camera, activiteitentracker of
smartwatch, aansluiten en opladen. Ook kunt u hiermee snel
gegevens overzetten.
– en –
Hiermee sluit u een weergaveapparaat met een USB Type-Cconnector aan, zodat u een DisplayPort-uitvoer krijgt.
OPMERKING: Uw computer ondersteunt mogelijk ook een
Thunderbolt-dockingstation.
OPMERKING: Mogelijk zijn er adapters en/of kabels (afzonderlijk
aan te schaffen) vereist.
Combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/
audio-in (microfoon)
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een
hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van een
televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van een
optionele headset aansluiten. Deze ingang ondersteunt geen
optionele zelfstandige microfoons.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico
van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften,
veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
▲
Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en
vervolgens HP documentatie.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze connector,
worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
Audio-ingang (microfooningang)
Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon,
stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten.
OPMERKING: De audio-ingang (microfoon) ondersteunt geen
optionele combo-apparaten, zoals een headset.
8
Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel
Beschrijving
OPMERKING: Als er apparaten tegelijkertijd op de combostekker
voor audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang (microfoon) zijn
aangesloten, heeft de stekker voor de audio-ingang een hogere
prioriteit.
Geheugenkaartlezer
Hiermee kunnen optionele geheugenkaarten worden gelezen
waarop u gegevens kunt opslaan, bekijken, beheren en delen.
Ga als volgt te werk om een kaart te plaatsen:
1.
Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren
naar de computer gericht.
2.
Plaats de kaart in de geheugenkaartlezer en druk de kaart aan
totdat deze goed op zijn plaats zit.
Ga als volgt te werk om een kaart te verwijderen:
▲
Druk de kaart iets naar binnen en verwijder deze vervolgens uit
de geheugenkaartlezer.
Linkerkant
9
Beeldscherm
OPMERKING:
Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel
Beschrijving
Interne microfoons (2)
Hiermee neemt u geluid op.
Cameralampje(s)
Aan: Een of meer camera's worden gebruikt.
Camera
Hiermee kunt u videochatten, video opnemen en stilstaande foto's
nemen. Zie De camera gebruiken op pagina 23 voor het gebruik van
de camera. Met sommige camera's kunt u zich bij Windows ook
aanmelden met gezichtsherkenning in plaats van een wachtwoord.
Zie Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten)
op pagina 45 voor meer informatie.
OPMERKING: De functies van de camera zijn afhankelijk van de
hardware van de camera en de software die op uw product is
geïnstalleerd.
WLAN-antennes* (2)
Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze WLAN's (Wireless
Local Area Networks).
* De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer en de locatie van de antenne verschilt. Voor een optimale
signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij.
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1.
Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2.
10
Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Specificaties en selecteer vervolgens Gebruikershandleidingen.
Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Toetsenbordzone
Touchpad
Onderdeel
(1)
Beschrijving
Touchpadzone
Hiermee worden uw vingerbewegingen gelezen om de aanwijzer
te verplaatsen of items op het scherm te activeren.
OPMERKING: Zie Bewegingen voor het touchpad en het
aanraakscherm gebruiken op pagina 29 voor meer informatie.
(2)
Linkerknop van het touchpad
Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(3)
Rechterknop van het touchpad
Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
Toetsenbordzone
11
Lampjes
Onderdeel
(1)
Aan-uitlampje
●
Aan: de computer is ingeschakeld.
●
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere
niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
●
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
hibernationstand. De hibernationstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie
wordt verbruikt.
(2)
Caps Lock-lampje
Aan: Caps lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord typt u nu
alles in hoofdletters.
(3)
Lampje Geluid uit
●
Aan: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
●
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
●
Aan: het touchpad is uitgeschakeld.
●
Uit: het touchpad is ingeschakeld.
(4)
12
Beschrijving
Touchpadlampje
Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Knop
Onderdeel
Beschrijving
Aan-uitknop
●
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aanuitknop om de computer in te schakelen.
●
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aanuitknop om de slaapstand te activeren.
●
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de
aan-uitknop om de slaapstand te beëindigen.
●
Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u kort
op de aan-uitknop om de hibernationstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: De aan-uitknop ingedrukt houden, resulteert in
het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures
geen resultaat hebben, houdt u de aan-uitknop minstens vijf
seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Raadpleeg uw energieopties voor meer informatie over uw
energie-instellingen.
▲
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energie
en selecteer vervolgens Energiebeheer.
Toetsenbordzone
13
Speciale toetsen
OPMERKING:
Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel
(1)
Beschrijving
Macrotoetsen voor games (alleen bepaalde
producten)
U kunt verschillende gametoetscombinaties aanmaken wanneer
deze alleen of met de fn, ctrl, alt of shift -toetsen worden
gebruikt.
OPMERKING: Zie HP OMEN Command Center op pagina 17
voor aanvullende informatie.
(2)
esc-toets
Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(3)
fn-toets
Druk op deze toets in combinatie met een andere toets om
bepaalde systeemfuncties uit te voeren.
(4)
Windows-toets
Opent het Startmenu.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt,
wordt het Startmenu afgesloten.
(5)
Actietoetsen
Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
(6)
Toets voor INVOEG-/vliegtuigmodus (ook wel
knop voor draadloze communicatie genoemd)
Hiermee schakelt u de invoegmodus in of uit.
– of –
Hiermee schakelt u de vliegtuigmodus in of uit.
▲
Hou de toets in combinatie met de fn-toets ingedrukt.
OPMERKING: Er moet een draadloos netwerk zijn
ingesteld voordat er een draadloze verbinding kan worden
gemaakt.
(7)
OMEN, toets
Hiermee opent u de OMEN Command Center-software.
(8)
END/PRT SC-toets
Hiermee schakelt u de END-modus in of uit.
– of –
14
Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel
Beschrijving
Hiermee drukt u de schermafbeelding af.
▲
Hou de toets in combinatie met de fn-toets ingedrukt.
Actietoetsen
Een actietoets voert de functie uit die wordt aangegeven door het pictogram op de toets. Om te bepalen
welke toetsen uw product heeft, raadpleegt u Speciale toetsen op pagina 14.
▲
Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets in combinatie met de fn-toets ingedrukt.
Symbool
Beschrijving
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verlaagd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verhoogd.
Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als u bijvoorbeeld op
deze toets drukt terwijl er een monitor is aangesloten op de computer, wordt er geschakeld tussen weergave
op het scherm van de computer, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave op het computerscherm
en de monitor.
Hiermee wordt de achtergrondverlichting van het toetsenbord in- of uitgeschakeld.
OPMERKING:
Als u accustroom wilt besparen, schakelt u deze voorziening uit.
Hiermee schakelt u het geluid op de luidspreker of headset uit en weer in.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluid van de luidspreker of headset steeds verder verlaagd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluid van de luidspreker of headset steeds verder verhoogd.
Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd of Blu-ray-schijf
(BD) af.
Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten.
Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte van een dvd of bd af.
Hiermee schakelt u het touchpad uit of in.
Hiermee schakelt u de Windows-toets
uit.
Toetsenbordzone
15
Onderkant
Onderdeel
Beschrijving
Ventilatieopeningen (2)
Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de
computer gebruikt.
Luidsprekers (2)
Deze produceren geluid.
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
Labels kunnen op papier of op het product worden gedrukt.
BELANGRIJK: Controleer de volgende locaties voor de in dit gedeelte beschreven labels: de onderkant van
de computer, in de accuruimte, onder de onderhoudsklep, op de achterkant van het scherm of op de
onderkant van de standaard van een tablet.
●
Servicelabel:geeft belangrijke informatie om te bepalen welke computer u hebt. Wanneer u contact
opneemt met Ondersteuning, kan u worden gevraagd om het serie-, product- en modelnummer op te
geven. Zoek deze informatie op voordat u met ondersteuning contact opneemt.
Het servicelabel lijkt op een van de onderstaande voorbeelden. Raadpleeg de afbeelding die het meest
overeenkomt met het servicelabel van uw computer.
16
Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel
(1)
Naam HP product
(2)
Modelnummer
(3)
Productnaam
(4)
Serienummer
(5)
Garantieperiode
Onderdeel
(1)
Naam HP product
(2)
Productnaam
(3)
Serienummer
(4)
Garantieperiode
●
Label(s) met kennisgevingen:biedt kennisgevingen over de computer.
●
Label(s) met keurmerk voor draadloze communicatie:bevat informatie over optionele apparaten voor
draadloze communicatie en de keurmerken van landen of regio's waarin deze apparaten zijn
goedgekeurd voor gebruik.
HP OMEN Command Center
Met HP OMEN Command Center kunt u uw computer aan uw specifieke gaming-behoeften aanpassen. HP
OMEN Command Center is een platform dat voortdurend evolueert.
▲
Om HP OMEN Command Center te openen, selecteert u de knop Start en HP OMEN Command Center en
volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer de OMEN
-toets rechtsboven op het toetsenbord.
HP OMEN Command Center
17
Het HP OMEN Command Center-dashboard biedt een centrale locatie van waaruit u de volgende functies kunt
openen en configureren:
OPMERKING:
18
Onderdelen kunnen per platform verschillen.
●
Netwerksnelheid: Prioriteiten weergeven en aanpassen.
●
Gaming-macrotoetsen: Configureer de P-toetsen (alleen bepaalde producten).
●
Toetsenbordverlichting—Pas de toetsenbordverlichting aan.
●
OMEN Game Stream—Stream uw games waar u ook bent.
●
Bijwerken: Vernieuw het display.
●
Help: Toegang tot informatie en veelgestelde vragen.
▲
Om het dashboard te minimaliseren, selecteert u de <-knop boven aan het dashboard.
Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
3
Verbinding maken met een netwerk
U kunt de computer meenemen waar u ook naar toe gaat. Maar ook thuis kunt u de wereld verkennen en de
informatie van miljoenen websites ontsluiten met de computer en een bekabelde of draadloze
netwerkverbinding. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u met deze wereld in contact komt.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Uw computer beschikt mogelijk over een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie:
●
WLAN-apparaat: via dit apparaat maakt u verbinding met draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Finetwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimten, bij u thuis en in openbare ruimten, zoals
vliegvelden, restaurants, cafés, hotels en universiteiten. In een draadloos netwerk communiceert de
computer met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
●
HP module voor mobiel breedband: biedt u een draadloze verbinding via een WWAN (wireless wide-area
network), een veel groter gebied. Aanbieders van mobiele netwerkdiensten zetten basisstations op
(vergelijkbaar met zendmasten voor mobiele telefonie) die dekking bieden in hele regio’s, provincies of
zelfs landen.
●
Bluetooth®-apparaat: een apparaat waarmee u een PAN (personal area network) tot stand kunt
brengen, zodat u verbinding kunt maken met andere apparaten die draadloze communicatie via
Bluetooth ondersteunen, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's.
Binnen een PAN communiceert elk apparaat direct met andere apparaten en moeten apparaten zich op
relatief korte afstand (doorgaans 10 meter) van elkaar bevinden.
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken
Met een of meer van deze functies kunt u de apparaten voor draadloze communicatie in uw computer regelen:
●
Toets voor de vliegtuigmodus (ook wel de knop of toets voor draadloze communicatie genoemd)
●
Voorzieningen van het besturingssysteem
Toets voor de vliegtuigmodus
De computer bevat mogelijk een toets voor de vliegtuigmodus, een of meer apparaten voor draadloze
communicatie en een of twee lampjes voor draadloze communicatie. Alle apparaten voor draadloze
communicatie op de computer worden in de fabriek ingeschakeld.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze
communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep.
Voorzieningen van het besturingssysteem
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een
netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de voorzieningen van het besturingssysteem als volgt:
▲
Klik met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram op de taakbalk en selecteer
Netwerkcentrum openen.
– of –
Verbinding maken met een draadloos netwerk
19
▲
Klik met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram op de taakbalk en selecteer Netwerk- en
internetinstellingen.
Verbinding maken met een WLAN
OPMERKING: Om thuis internet te gebruiken, opent u een account bij een internetprovider. Neem contact op
met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De
internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de
draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
Zo maakt u een verbinding met een draadloos netwerk:
1.
Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
2.
Klik met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram op de taakbalk en maak verbinding met
een van de beschikbare netwerken.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een netwerkbeveiligingscode in te
voeren. Voer de code in en selecteer Volgende om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: Als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich buiten het
bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING:
Als het WLAN waarmee u verbinding wilt maken niet wordt weergegeven:
1.
Klik met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram op de taakbalk en selecteer
Netwerkcentrum openen.
2.
Selecteer Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen.
Er verschijnt een lijst met opties om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee
te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken.
– of –
1.
Klik met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram op de taakbalk en selecteer
Netwerk- en internetinstellingen.
2.
Selecteer onder het gedeelte Netwerk- en internetstatus Netwerkcentrum.
3.
Selecteer Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen.
Er verschijnt een lijst met opties om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee
te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken.
3.
Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat u verbinding hebt gemaakt, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram voor de netwerkstatus
helemaal rechts op de taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING: Het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang de
WLAN-implementatie, het merk van de router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste
obstakels zoals wanden en vloeren.
HP Mobiele breedband gebruiken (alleen bepaalde producten)
Uw computer met HP Mobiele breedband heeft ingebouwde ondersteuning voor diensten voor mobiel
breedband. In combinatie met een mobiel netwerk biedt uw nieuwe computer u volledige vrijheid: u kunt
verbinding maken met internet, e-mailen en uw bedrijfsnetwerk bereiken zonder dat u daarvoor een Wi-Fihotspot nodig hebt.
20
Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Mogelijk hebt u het IMEI- en/of MEID-nummer van de HP module voor mobiel breedband nodig om de dienst
voor mobiel breedband te activeren. U kunt dit nummer vinden op een label aan de onderkant van de
computer, in de accuruimte, onder de onderhoudsklep of op de achterkant van het beeldscherm.
– of –
U kunt het nummer ook als volgt vinden:
1.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor de netwerkstatus op de taakbalk.
2.
Selecteer Netwerk- en internetinstellingen.
3.
Selecteer onder het gedeelte Netwerk en internet Status.
– of –
1.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor de netwerkstatus op de taakbalk.
2.
Selecteer Netwerk- en internetinstellingen.
3.
Selecteer in het gedeelte Netwerk en internet de optie Mobiel en selecteer vervolgens Geavanceerde
opties.
Sommige aanbieders van mobiele netwerkdiensten vereisen het gebruik van een SIM-kaart (Subscriber
Identity Module). Een SIM-kaart bevat basisgegevens over u, zoals een persoonlijk identificatienummer (PIN),
en over het netwerk. Op sommige computers is een SIM-kaart vooraf geïnstalleerd. Als de SIM-kaart niet
vooraf is geïnstalleerd, wordt deze geleverd bij de documenten voor HP Mobiele breedband of wordt deze
apart geleverd door de aanbieder van de mobiele netwerkdiensten.
Informatie over HP Mobiele breedband en over de manier waarop u de diensten van een aanbieder van
mobiele netwerkdiensten activeert, vindt u in het pakket met informatie over HP Mobiele breedband dat bij de
computer is geleverd.
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten)
De computer kan zijn voorzien van een GPS-apparaat (Global Positioning System). GPS-satellieten geven
locatie-, snelheids- en richtinggegevens door aan systemen die met GPS zijn uitgerust.
Als u GPS wilt inschakelen, moet de locatie ingeschakeld zijn bij de instelling Locatie.
1.
Typ locatie in het zoekvak van de taakbalk en kies de gewenste optie voor locatie.
2.
Volg de instructies op het scherm voor het gebruik van de locatie-instellingen.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde
producten)
Een Bluetooth-apparaat biedt draadloze communicatie binnen een klein bereik, ter vervanging van fysieke
kabelverbindingen waarmee elektronische apparaten vroeger werden aangesloten. Voorbeelden van
dergelijke apparaten zijn:
●
Computers (desktopcomputer, notebookcomputer)
●
Telefoons (mobiele telefoon, draadloze telefoon, smartphone)
●
Weergaveapparaten (printer, camera)
●
Audioapparaten (headset, luidsprekers)
●
Muis
●
Extern toetsenbord
Verbinding maken met een draadloos netwerk
21
Bluetooth-apparaten aansluiten
Voordat u een Bluetooth-apparaat kunt gebruiken, moet u een Bluetooth-verbinding tot stand brengen.
1.
Typ bluetooth in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Bluetooth-instellingen en
instellingen van overige apparaten.
2.
Selecteer Bluetooth of ander apparaat toevoegen.
3.
Selecteer uw apparaat in de lijst en volg de aanwijzingen op het scherm.
OPMERKING: Als het apparaat verificatie vereist, wordt er een koppelingscode weergegeven. Volg bij het
apparaat dat u toevoegt de instructies op het scherm om te controleren of de code op uw apparaat
overeenkomt met de koppelingscode. Raadpleeg de met het apparaat meegeleverde documentatie voor meer
informatie.
OPMERKING: Zorg dat Bluetooth op het apparaat is ingeschakeld als uw apparaat niet wordt weergegeven
in de lijst. Sommige apparaten hebben mogelijk aanvullende vereisten. Raadpleeg de met het apparaat
meegeleverde documentatie.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk (LAN) (alleen
bepaalde producten)
Gebruik een LAN-verbinding als u de computer direct wilt aansluiten op een router in uw huis (in plaats van
draadloos werken) of als u de computer wilt aansluiten op een bestaand netwerk in uw kantoor.
Om verbinding te maken met een LAN hebt u een RJ-45-netwerkkabel en een netwerkconnector of een
optioneel dockingapparaat of uitbreidingspoort nodig, als de computer niet beschikt over een RJ-45connector.
U sluit de netwerkkabel als volgt aan:
1.
Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.
2.
Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een
router.
OPMERKING: Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de
ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het
uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
22
Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
4
Geniet van entertainmentvoorzieningen
Gebruik uw computer van HP als entertainment-hub om via de camera uw sociale contacten te onderhouden,
geniet van en beheer uw muziek en download en bekijk films. Of sluit externe apparaten zoals een monitor,
projector, tv, luidsprekers of een hoofdtelefoon aan om van de computer een nog krachtiger
entertainmentcentrum te maken.
De camera gebruiken
Uw computer heeft een of meerdere camera's waarmee u verbinding kunt maken met anderen om te spelen
of te werken. Camera's kunnen naar voren of achteren zijn gericht of omhoog komen. Om te bepalen welke
toetsen uw product heeft, raadpleegt u Vertrouwd raken met de computer op pagina 4.
Met de meeste camera's kunt u videochatten, video opnemen en stilstaande foto's nemen. Andere bieden ook
HD (high-definition)-mogelijkheden, games of gezichtsherkenningssoftware, zoals Windows Hello. Zie De
computer en gegevens beveiligen op pagina 43 voor meer informatie over het gebruik van Windows Hello.
Als u de camera wilt gebruiken, typt u camera in het zoekvak van de taakbalk en selecteert u vervolgens
Camera in de lijst met applicaties.
Audio gebruiken
U kunt muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud (inclusief radio) van internet streamen, audio
opnemen, of audio en video mixen om multimedia te creëren. U kunt ook muziek-cd's afspelen op de
computer (op bepaalde modellen) of een externe optischeschijfeenheid aansluiten om cd's af te spelen. Om
uw luisterervaring te verbeteren sluit u externe audioapparaten, zoals luidsprekers of hoofdtelefoons, aan.
Luidsprekers aansluiten
U kunt bekabelde luidsprekers op de computer aansluiten door deze aan te sluiten op een USB-poort of de
combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon) van de computer of op een
dockingstation.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de computer. Zie
HDMI-audio configureren op pagina 26 voor informatie over het aansluiten van high-definition luidsprekers
op de computer. Zet het geluid zachter voordat u de luidsprekers aansluit.
Een hoofdtelefoon aansluiten
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer
informatie over veiligheid.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot dit document:
▲
Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
U kunt hoofdtelefoons of headsets met kabel aansluiten op de audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang
(microfoon) van uw computer.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de
computer.
De camera gebruiken
23
Een microfoon aansluiten
Sluit een microfoon aan op de microfoonaansluiting op de computer om audio op te nemen. Voor optimale
resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u geluid op in een omgeving
zonder achtergrondgeluiden.
Een headset aansluiten
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer
informatie over veiligheid.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot dit document:
▲
Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
Hoofdtelefoons die zijn gecombineerd met een microfoon worden headsets genoemd. U kunt een headset
met kabel aansluiten op de combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon) van de
computer.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om een draadloze headset aan te sluiten op de
computer.
Geluidsinstellingen gebruiken
Gebruik geluidsinstellingen om het systeemvolume aan te passen, systeemgeluiden te wijzigen of
audioapparaten te beheren.
Ga als volgt te werk om de geluidsinstellingen te bekijken of te wijzigen:
▲
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Configuratiescherm, selecteer
Hardware en geluiden en selecteer vervolgens Geluid.
Uw computer beschikt mogelijk over een geavanceerd geluidssysteem van Bang & Olufsen of een andere
leverancier. De computer kan daarom geavanceerde audiovoorzieningen hebben die kunnen worden geregeld
via een configuratiescherm voor audio dat specifiek voor uw geluidssysteem is.
Gebruik het configuratiescherm voor audio om audio-instellingen te bekijken en beheren.
▲
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Configuratiescherm, selecteer
Hardware en geluiden en selecteer vervolgens het configuratiescherm voor uw audiosysteem.
Video gebruiken
Uw computer is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites kunt
bekijken en video's en films kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken als u geen verbinding hebt
met een netwerk.
Om uw kijkgenot te verbeteren, gebruikt u een van de videopoorten op de computer om een externe monitor,
projector of tv aan te sluiten.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van
de computer. Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Raadpleeg HP Support Assistant voor informatie over het gebruik van de videovoorzieningen.
24
Hoofdstuk 4 Geniet van entertainmentvoorzieningen
DisplayPort-apparaat aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde
producten)
OPMERKING: Als u een USB Type-C Thunderbolt™-apparaat op uw computer wilt aansluiten, hebt u een USB
Type-C-kabel nodig die u afzonderlijk moet aanschaffen.
Om video of beeldschermuitvoer met een hoge resolutie te bekijken op een extern Thunderbolt-apparaat,
sluit u het Thunderbolt-apparaat aan volgens de onderstaande instructies:
1.
Sluit het ene uiteinde van de USB Type-C-kabel aan op de USB Type-C Thunderbolt-poort van de
computer.
2.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het externe Thunderbolt-apparaat.
3.
Druk op fn+f3 om het computerschermbeeld te schakelen tussen vier weergavestanden:
●
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
●
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
●
Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
●
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op fn+f3 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitbreiden kiest, moet u voor de beste resultaten de schermresolutie van
het externe apparaat als volgt verhogen: Selecteer de knop Start, vervolgens het pictogram
Instellingen
en daarna Systeem. Selecteer onder Beeldscherm de juiste resolutie en selecteer
vervolgens Wijzigingen behouden.
Video gebruiken
25
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten)
OPMERKING: Als u een HDMI-apparaat op de computer wilt aansluiten, hebt u een HDMI-kabel nodig die u
apart moet aanschaffen.
Als u het beeld van het computerscherm op een high-definition-televisie of -monitor wilt weergeven, sluit u
het high-definition-apparaat aan de hand van de volgende instructies aan:
1.
Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer.
2.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de high-definition televisie of monitor.
3.
Druk op fn+f3 om het computerschermbeeld te schakelen tussen vier weergavestanden:
●
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
●
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
●
Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
●
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op fn+f3 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitbreiden kiest, moet u voor de beste resultaten de schermresolutie van
het externe apparaat als volgt verhogen: Selecteer de knop Start, vervolgens het pictogram
Instellingen
en daarna Systeem. Selecteer onder Beeldscherm de juiste resolutie en selecteer
vervolgens Wijzigingen behouden.
HDMI-audio configureren
HDMI is de enige video-interface die high-definition video en audio ondersteunt. Ga als volgt te werk om
HDMI-audio in te schakelen nadat u een HDMI-tv op de computer hebt aangesloten:
26
1.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk en selecteer daarna Afspeelapparaten.
2.
Selecteer op het tabblad Afspelen de naam van het digitale uitvoerapparaat.
3.
Klik op Als standaard instellen en daarna op OK.
Hoofdstuk 4 Geniet van entertainmentvoorzieningen
Ga als volgt te werk om de audiostream weer via de luidsprekers van de computer weer te geven:
1.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk. Klik daarna op Afspeelapparaten.
2.
Klik op het tabblad Afspelen op Luidsprekers.
3.
Klik op Als standaard instellen en daarna op OK.
Digitale weergaveapparaten aansluiten met een Mini DisplayPort-kabel (alleen
bepaalde producten)
OPMERKING: Als u een digitaal weergaveapparaat wilt aansluiten op uw computer, heeft u een Mini
DisplayPort-kabel (DP-DP) nodig die u afzonderlijk moet aanschaffen.
Via de Mini DisplayPort kunt u een digitaal weergaveapparaat, zoals een hoogwaardige monitor of projector,
aansluiten. De Mini DisplayPort levert betere prestaties dan de VGA-externemonitorpoort en zorgt voor
betere digitale verbindingen.
1.
Sluit het ene uiteinde van de Mini DisplayPort-kabel aan op de Mini DisplayPort van de computer.
2.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het digitale weergaveapparaat.
3.
Druk op fn+f3 om het computerschermbeeld te schakelen tussen vier weergavestanden:
●
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
●
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
●
Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
●
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op fn+f3 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitbreiden kiest, moet u voor de beste resultaten de schermresolutie van
het externe apparaat als volgt verhogen: Selecteer de knop Start, vervolgens het pictogram
Instellingen
en daarna Systeem. Selecteer onder Beeldscherm de juiste resolutie en selecteer
vervolgens Wijzigingen behouden.
Video gebruiken
27
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen
bepaalde producten)
Volg de onderstaande stappen om met Miracast compatibele draadloze schermen te zoeken en weer te geven
zonder uw huidige apps te verlaten.
Miracast openen:
▲
Typ projecteren in het zoekvak van de taakbalk en klik op Projecteren op een tweede scherm. Klik
op Verbinding maken met een draadloos beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
Gegevensoverdracht gebruiken
Uw computer is een krachtig entertainmentapparaat waarop u foto's, video's en films kunt bekijken die via uw
USB-apparaat zijn overgezet.
Gebruik om uw kijkgenot te verbeteren een van de USB-Type-C-poorten op de computer voor het aansluiten
van een USB-apparaat, zoals een mobiele telefoon, een camera, een activiteitentracker of een smartwatch,
en zet uw bestanden over op de computer.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van
de computer. Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Raadpleeg HP Support Assistant voor informatie over het gebruik van de USB Type-C-voorzieningen.
Apparaten aansluiten op een USB Type-C-poort (alleen bepaalde producten)
OPMERKING: Als u een USB Type-C-apparaat op uw computer wilt aansluiten, hebt u een USB Type-C-kabel
nodig die u apart moet aanschaffen.
28
1.
Sluit het ene uiteinde van de USB Type-C-kabel aan op de USB Type-C-poort van de computer.
2.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het externe apparaat.
Hoofdstuk 4 Geniet van entertainmentvoorzieningen
5
Navigeren op het scherm
U kunt op een of meer van de volgende manieren door het computerscherm navigeren:
●
Aanraakbewegingen rechtstreeks op het computerscherm gebruiken
●
Met aanraakbewegingen op het touchpad
●
Een optionele muis of een optioneel toetsenbord gebruiken (moet apart worden aangeschaft)
●
Een schermtoetsenbord gebruiken
●
EasyPoint-muisbesturing gebruiken
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken
Met het touchpad kunt u met eenvoudige vingerbewegingen op het computerscherm navigeren en de pointer
besturen. U kunt ook de linker- en rechterknoppen van het touchpad gebruiken zoals u de corresponderende
knoppen van een externe muis zou gebruiken. Om op een aanraakscherm te navigeren (alleen bepaalde
producten), raakt u het scherm aan met behulp van de bewegingen die in dit hoofdstuk worden beschreven.
U kunt bewegingen ook aanpassen en demonstraties van de werking ervan bekijken. Typ
configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Configuratiescherm en selecteer
vervolgens Hardware en geluiden. Klik onder Apparaten en printers op Muis.
OPMERKING: Tenzij anders vermeld, kunnen bewegingen worden gebruikt op een touchpad of op een
aanraakscherm (alleen bepaalde producten).
Tikken
Gebruik de beweging tikken/dubbeltikken om een item op het scherm te selecteren of te openen.
●
Wijs een item op het scherm aan en tik met uw vinger in de touchpadzone of op het aanraakscherm om
het item te selecteren. Dubbeltik op een item om het te openen.
Zoomen door met twee vingers te knijpen
Gebruik de knijpbeweging met twee vingers om op afbeeldingen of tekst in en uit te zoomen.
●
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te plaatsen op de touchpadzone of op het aanraakscherm en ze
vervolgens naar elkaar toe te bewegen.
●
Zoom in door twee vingers bij elkaar te plaatsen op de touchpadzone of op het aanraakscherm en ze
vervolgens van elkaar af te bewegen.
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken
29
Schuiven met twee vingers (alleen touchpad)
Gebruik het schuiven met twee vingers om naar boven, naar beneden of opzij te schuiven op een pagina of
afbeelding.
●
Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar
rechts.
Tikken met twee vingers (alleen touchpad)
Tik met twee vingers om het menu voor een object op het scherm te openen.
OPMERKING: Als u met twee vingers tikt, wordt dezelfde actie uitgevoerd als wanneer u met de
rechtermuisknop klikt.
●
Tik met twee vingers op de touchpadzone om het menu Opties voor het geselecteerde object te openen.
Tikken met vier vingers (alleen touchpad)
Gebruik tikken met vier vingers om het actiecentrum te openen.
●
30
Tik met vier vingers op het touchpad om het actiecentrum te openen en huidige instellingen en de
meldingen te bekijken.
Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Vegen met drie vingers (alleen touchpad)
Gebruik vegen met drie vingers om geopende vensters te bekijken en om te schakelen tussen geopende
vensters en het bureaublad.
●
Veeg drie vingers van u af om alle geopende vensters te zien.
●
Veeg drie vingers naar u toe om het bureaublad weer te geven.
●
Veeg drie vingers naar links of rechts om te schakelen tussen geopende vensters.
Schuiven met één vinger (alleen aanraakscherm)
Schuif met één vinger om te pannen of te schuiven door lijsten en pagina's, of om een object te verplaatsen.
●
Als u over het scherm wilt schuiven, schuift u één vinger langzaam over het scherm in de richting waarin
u wilt bewegen.
●
Als u een object wilt verplaatsen, drukt u met uw vinger op een object en sleept u vervolgens om het
object te verplaatsen.
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken
31
Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken
Met een optioneel toetsenbord of een optionele muis kunt u typen, items selecteren, schuiven en dezelfde
functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het
toetsenbord kunt u specifieke functies uitvoeren.
Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde
producten)
1.
Om een toetsenbord op het scherm weer te geven, tikt u op het toetsenbordpictogram in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
2.
Begin te typen.
OPMERKING: Boven het toetsenbord op het scherm kunnen suggesties voor woorden verschijnen. Tik
op een woord om het te selecteren.
OPMERKING:
het scherm.
32
Actietoetsen en hotkeys worden niet weergegeven of werken niet op het toetsenbord op
Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
6
Energiebeheer
Uw computer werkt op accuvoeding of maakt gebruik van een externe voedingsbron. Wanneer de computer
alleen op accuvoeding werkt en er geen externe voedingsbron is om de accu op te laden, is het van belang om
de acculading te bewaken en op peil te houden.
Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk beschreven voorzieningen voor energiebeheer beschikbaar op uw
computer.
Slaapstand en sluimerstand gebruiken
VOORZICHTIG: Er bestaan verschillende bekende beveiligingsrisico's als een computer in de slaapstand
staat. Om te voorkomen dat een onbevoegde gebruiker toegang krijgt tot de gegevens op uw computer, zelfs
gecodeerde gegevens, raadt HP aan om in plaats van de slaapstand de hibernationstand te activeren wanneer
u niet fysiek bij de computer bent. Dit is vooral belangrijk als u met de computer reist.
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een
externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van
audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
Windows kent twee energiebesparende standen, de slaapstand en de hibernationstand.
●
Slaapstand:de slaapstand wordt automatisch geactiveerd na een periode van inactiviteit. Uw werk wordt
opgeslagen, zodat u uw werk zeer snel kunt hervatten. U kunt de slaapstand ook handmatig activeren.
Zie Slaapstand activeren en beëindigen op pagina 33 voor meer informatie.
●
Sluimerstand:de sluimerstand wordt automatisch geactiveerd als de accu een kritische ladingstoestand
bereikt. In de sluimerstand wordt uw werk opgeslagen in een sluimerstandbestand op de vaste schijf en
wordt de computer uitgeschakeld. U kunt de sluimerstand ook handmatig activeren. Zie
Hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten) op pagina 34 voor meer
informatie.
Slaapstand activeren en beëindigen
U kunt op elk van de volgende manieren de slaapstand activeren:
●
Het scherm sluiten (alleen bepaalde producten)
●
Selecteer de knop Start, selecteer het pictogram Energie en daarna Slaapstand.
●
Druk op de slaapstand-hotkey; bijvoorbeeld fn+f3 (alleen bepaalde producten).
U kunt op een van de volgende manieren de slaapstand beëindigen:
●
Druk kort op de aan/uit-knop.
●
Als de computer gesloten is, tilt u het beeldscherm omhoog (alleen bepaalde producten).
●
Druk op een toets op het toetsenbord (alleen bepaalde producten).
●
Tik op het touchpad (alleen bepaalde producten)
Als de slaapstand van de computer wordt beëindigd, wordt uw werk weer weergegeven op het scherm.
Slaapstand en sluimerstand gebruiken
33
OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld dat nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet u uw
Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten)
U kunt gebruikers als volgt de sluimerstand handmatig laten activeren en energiebeheerinstellingen en timeouts laten wijzigen via het onderdeel Energiebeheer.
1.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energie
en selecteer vervolgens Energiebeheer.
2.
Selecteer in het linkerdeelvenster Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen (aanduiding kan
verschillen per product).
3.
Afhankelijk van uw product kunt u de hibernationstand inschakelen voor accuvoeding of een externe
voedingsbron op een van de volgende manieren:
●
Aan/uit-knop:onder Instellingen voor aan/uit-knop, slaapstandknop en deksel (aanduiding kan
verschillen per product), selecteert u Actie als ik op de aan/uit-knop druk en vervolgens
Sluimerstand.
●
Slaapstandknop (alleen bepaalde producten):onder Instellingen voor aan/uit-knop,
slaapstandknop en deksel (aanduiding kan verschillen per product), selecteert u Actie als ik op de
slaapstandknop druk en vervolgens Sluimerstand.
●
Deksel (alleen bepaalde producten):Selecteer onder Instellingen voor aan-uit- en
slaapstandknoppen en klep (bewoording kan verschillen per product) Actie als ik het deksel sluit
en vervolgens Sluimeren.
●
Aan/uit-menu:Selecteer Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn en onder
Instellingen voor afsluiten schakelt u het selectievakje Sluimerstand in.
Het aan/uit-menu kan worden geopend door de knop Start te selecteren.
4.
Selecteer Wijzigingen opslaan.
▲
Om de hibernationstand te activeren, gebruikt u de methode die u in stap 3 hebt gebruikt.
▲
Om de sluimerstand te beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop.
OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld dat nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet u uw
Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Computer afsluiten (uitschakelen)
VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen.
Zorg dat u uw werk opslaat voor u de computer uitschakelt.
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en
worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Schakel de computer uit als deze lange tijd niet wordt gebruikt en koppel deze los van de externe
voedingsbron.
De aanbevolen procedure is de opdracht Afsluiten in Windows.
OPMERKING: Als de computer in de slaap- of sluimerstand staat, moet u eerst de slaap- of sluimerstand
beëindigen door kort op de aan-uitknop te drukken.
34
Hoofdstuk 6 Energiebeheer
1.
Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2.
Selecteer de knop Start, het pictogram Energie en daarna Afsluiten.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te gebruiken,
probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:
●
Druk op ctrl+alt+delete, selecteer het pictogram Energie en selecteer daarna Afsluiten.
●
Druk op de aan-uitknop en houd deze minimaal 10 seconden ingedrukt.
●
Als de computer een door de gebruiker vervangbare accu heeft (alleen bepaalde producten), koppelt u
de computer los van de externe voedingsbron en verwijdert u de accu.
Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken
Het pictogram Energie
bevindt zich op de taakbalk van Windows. Met behulp van de energiemeter
krijgt u snel toegang tot de instellingen voor energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.
●
Plaats de muisaanwijzer op het pictogram Energie om het percentage resterende acculading weer te
geven.
●
Om Energiebeheer te gebruiken, tikt u op het pictogram Energie
en selecteert u vervolgens
Energiebeheer.
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe voeding werkt.
Wanneer u de muisaanwijzer op het pictogram plaatst als de accu bijna leeg is, wordt er een bericht
weergegeven.
Werkt op accuvoeding
WAARSCHUWING! Gebruik uitsluitend de volgende producten om veiligheidsrisico's te beperken: de bij de
computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als
accessoire is aangeschaft bij HP.
Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een externe
voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is
aangesloten op een externe voedingsbron, loopt de accu in de computer langzaam leeg. De computer geeft
een bericht weer wanneer de accu bijna leeg is.
De accuwerktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor
energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de
computer is aangesloten, en andere factoren.
OPMERKING: Wanneer u de computer loskoppelt van de externe voeding, wordt de helderheid van het
beeldscherm automatisch verminderd, zodat u de accu langer kunt gebruiken. Op bepaalde
computermodellen kunt u tussen grafische modi schakelen, zodat u de accu langer kunt gebruiken.
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten)
Met de functie HP Fast Charge kunt u snel de accu van uw computer opladen. De oplaadtijd kan +/- 10%
verschillen. Afhankelijk van het computermodel en de netvoedingsadapter van HP die met uw computer is
meegeleverd, werkt HP Fast Charge op een of meer van de volgende manieren:
Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken
35
●
Als de resterende acculading tussen nul en 50% ligt, wordt de accu afhankelijk van het computermodel
in minder dan 30 tot 45 minuten opgeladen tot 50% van de volledige capaciteit.
●
Als de resterende acculading tussen nul en 90% ligt, wordt de accu in minder dan 90 minuten opgeladen
tot 90% van de volledige capaciteit.
Om HP Fast Charge te gebruiken, schakelt u uw computer uit en sluit u vervolgens de netvoedingsadapter aan
op uw computer en op een externe voeding.
Acculading weergeven
Plaats de muisaanwijzer op het pictogram Energie om het percentage resterende acculading weer te geven.
Informatie over de accu zoeken in HP Support Assistant (alleen bepaalde
producten)
U krijgt als volgt toegang tot de informatie over accu's:
1.
Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2.
Selecteer achtereenvolgens Mijn PC, het tabblad Diagnoseprogramma's en hulpprogramma's en HP
Accucontrole. Als in HP Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u
contact op met de ondersteuning.
HP Support Assistant biedt de volgende hulpprogramma’s en informatie over de accu:
●
HP Accucontrole
●
Informatie over soorten accu's, specificaties, levensduur en capaciteit.
Accuvoeding besparen
Gebruik de volgende tips om accustroom te besparen en de levensduur van de accu te maximaliseren:
●
Verlaag de helderheid van het scherm.
●
Selecteer de instelling Energiespaarstand in Energiebeheer.
●
Schakel draadloze apparaten uit wanneer u deze niet gebruikt.
●
Ontkoppel ongebruikte externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron, zoals
een externe vaste schijf die op een USB-poort aangesloten is.
●
Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt, stop, schakel ze uit of verwijder ze.
●
Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.
Lage acculading herkennen
Als een accu de enige voedingsbron van de computer is en een laag of kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het
volgende:
●
Het acculampje (alleen bepaalde producten) geeft een laag of kritiek laag niveau van de acculading aan.
– of –
36
Hoofdstuk 6 Energiebeheer
●
Het pictogram Energie
geeft een lage of kritiek lage acculading aan.
OPMERKING: Raadpleeg Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken op pagina 35 voor meer
informatie over het pictogram Energie.
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
●
Als de sluimerstand is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, blijft de
computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld, waarbij nietopgeslagen werk verloren gaat.
●
Als de sluimerstand is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, wordt de
sluimerstand geactiveerd.
Problemen met een laag accuniveau verhelpen
Lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is
Sluit een van de volgende apparaten op de computer en op een externe voedingsbron aan:
●
Netvoedingsadapter
●
Optioneel dockingapparaat of dockingproduct
●
Optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is
Sla uw werk op en sluit de computer af.
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan beëindigen
1.
Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en op een externe voedingsbron.
2.
Beëindig de hibernationstand door op de aan-uitknop te drukken.
In de fabriek verzegelde accu
Als u de status van de accu wilt bekijken of als de accu leeg is, voert u HP Accucontrole uit in de app HP
Support Assistant (alleen bepaalde producten).
1.
Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2.
Selecteer achtereenvolgens Mijn PC, het tabblad Diagnoseprogramma's en hulpprogramma's en HP
Accucontrole. Als in HP Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u
contact op met de ondersteuning.
Een of meerdere accu's in dit product kunnen niet makkelijk door de gebruiker zelf worden vervangen. Het
verwijderen of vervangen van de accu kan van invloed zijn op de garantie. Als een accu leeg is, neemt u
contact op met de ondersteuning.
Werp de accu niet weg bij het huishoudelijk afval als een accu niet meer bruikbaar is. Informeer bij uw
gemeente hoe u klein chemisch afval kunt inleveren.
Werkt op accuvoeding
37
Externe voeding gebruiken
Raadpleeg de poster Installatie-instructies die meegeleverd is in de doos van de computer voor informatie
over het aansluiten van de computer op een externe voeding.
De computer gebruikt geen accuvoeding wanneer de computer is aangesloten op een externe voeding via een
goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel dockingapparaat of dockingproduct.
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter,
een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter.
WAARSCHUWING! Laad de computeraccu niet op aan boord van een vliegtuig.
Sluit in de volgende gevallen de computer aan op een externe voedingsbron:
●
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert.
●
Wanneer u systeemsoftware installeert of bijwerkt
●
Wanneer u het systeem-BIOS bijwerkt
●
Wanneer u informatie schrijft naar een schijf (alleen bepaalde producten).
●
Wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert op computers met interne vaste schijven
●
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert.
Wanneer u de computer op een externe voedingsbron aansluit:
●
De accu wordt opgeladen.
●
De helderheid van het beeldscherm wordt verhoogd.
●
Het uiterlijk van het pictogram Energie
verandert.
Wanneer u de externe voeding loskoppelt, gebeurt het volgende:
38
●
De computer schakelt over naar accuvoeding.
●
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
●
Het uiterlijk van het pictogram Energie
Hoofdstuk 6 Energiebeheer
verandert.
7
De computer onderhouden
Voer regelmatig onderhoud uit aan uw computer zodat deze optimaal blijft functioneren. In dit hoofdstuk
wordt uitgelegd hoe u hulpprogramma's, zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming, gebruikt. Dit
hoofdstuk bevat ook instructies voor het bijwerken van programma's en stuurprogramma's, het opschonen
van de computer en tips voor het reizen met (of het verzenden van) de computer.
Prestaties verbeteren
Door de computer regelmatig te onderhouden met hulpprogramma's, zoals Schijfdefragmentatie en
Schijfopruiming, kunt u de prestaties van uw computer aanzienlijk verbeteren.
Schijfdefragmentatie gebruiken
HP adviseert om uw vaste schijf ten minste één keer per maand te defragmenteren met Schijfdefragmentatie.
OPMERKING:
Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's (solid-state drives).
U gebruikt Schijfdefragmentatie als volgt:
1.
Sluit de computer aan op een netvoedingsbron.
2.
Typ defragmenteren in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Stations
defragmenteren en optimaliseren.
3.
Volg de instructies op het scherm.
Raadpleeg voor meer informatie de helpfunctie van Schijfdefragmentatie.
Schijfopruiming gebruiken
Gebruik Schijfopruiming om op de vaste schijf naar overbodige bestanden te zoeken die u veilig kunt
verwijderen. Maak schijfruimte vrij zodat de computer efficiënter werkt.
U gebruikt Schijfopruiming als volgt:
1.
Typ schijf in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Schijfopruiming.
2.
Volg de instructies op het scherm.
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten)
HP 3D DriveGuard beschermt een vaste schijf door deze te parkeren en gegevensverzoeken tegen te houden
wanneer zich de volgende gebeurtenissen voordoen:
●
U laat de computer vallen.
●
U verplaatst de computer met het beeldscherm gesloten en terwijl de computer op accuvoeding werkt.
Kort hierna wordt de normale werking van de vaste schijf hersteld door HP 3D DriveGuard.
OPMERKING: Alleen interne vaste schijven worden beschermd door HP 3D DriveGuard. Een vaste schijf die is
geplaatst in een optioneel dockingapparaat of is aangesloten op een USB-poort, wordt niet beschermd door
HP 3D DriveGuard.
Prestaties verbeteren
39
OPMERKING: Omdat solid-state drives (SSD's) geen bewegende onderdelen bevatten, is HP 3D DriveGuard
niet nodig voor deze schijfeenheden.
De status van HP 3D DriveGuard herkennen
Het vasteschijflampje op de computer verandert van kleur, ten teken dat een schijf in de ruimte van de
primaire vaste schijf en/of een schijf in de ruimte van de secundaire vaste schijf (alleen bepaalde producten) is
geparkeerd.
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren
HP raadt u aan regelmatig uw programma's en stuurprogramma's bij te werken. Met updates worden
problemen opgelost en worden nieuwe functies en opties op de computer geïnstalleerd. Het is bijvoorbeeld
mogelijk dat oude grafische onderdelen niet meer correct werken met de nieuwste spelsoftware. Zonder het
nieuwste stuurprogramma zou u niet optimaal gebruik kunnen maken van uw apparatuur.
Ga naar http://www.hp.com/support om de meest recente versie van programma's en stuurprogramma's van
HP te downloaden. U kunt zich ook registreren als u automatisch berichten wilt ontvangen wanneer er nieuwe
updates beschikbaar zijn.
Volg deze instructies om uw programma's en stuurprogramma's bij te werken:
1.
Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2.
Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Updates en selecteer vervolgens Controleren op updates en
berichten.
3.
Volg de instructies op het scherm.
De computer schoonmaken
Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer:
●
Dimethylbenzylammoniumchloride met een concentratie van maximaal 0,3 procent (bijvoorbeeld
wegwerpdoekjes van verschillende merken)
●
Glasreinigingsmiddel zonder alcohol
●
Oplossing van water en milde zeep
●
Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie)
●
Antistatische veegdoekjes
VOORZICHTIG: Gebruik geen schoonmaakmiddelen die permanente schade aan uw computer kunnen
veroorzaken. Gebruik een bepaald schoonmaakmiddel pas als u zeker weet dat het geen alcohol, aceton,
ammoniumchloride, methyleenchloride of koolwaterstoffen bevat.
Materiaal met vezels, zoals papieren doekjes, kan krassen achterlaten op de computer. In de loop der tijd
kunnen in deze krassen vuildeeltjes en reinigingsmiddelen achterblijven.
Reinigingsprocedures
Volg de in dit gedeelte beschreven procedures voor het veilig reinigen en desinfecteren van uw computer.
40
Hoofdstuk 7 De computer onderhouden
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken of schade aan onderdelen en maak de computer niet
schoon terwijl deze is ingeschakeld.
1.
Schakel de computer uit.
2.
Koppel de netvoeding los.
3.
Koppel alle externe apparaten los.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, mag u geen schoonmaakmiddelen of
vloeistoffen direct op het oppervlak van de computer spuiten. Als er vloeistoffen op het oppervlak terecht
komen, kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
Het beeldscherm reinigen
Maak het beeldscherm schoon met een zachte, pluisvrije doek bevochtigd met een alcoholvrij
glasreinigingsmiddel. Zorg ervoor dat het beeldscherm droog is voordat u de computer sluit.
De zijkanten en het deksel reinigen
Gebruik voor het reinigen van de zijkanten en het deksel een zachte microvezeldoek of een zeemvel die
bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen. U kunt ook een hiervoor geschikt
wegwerpdoekje gebruiken.
OPMERKING: Wanneer u het deksel van de computer reinigt, maakt u ronddraaiende bewegingen om het
vuil te verwijderen.
Het touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten)
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken of schade aan interne onderdelen en gebruik geen
stofzuiger om het toetsenbord te reinigen. Een stofzuiger kan stofdeeltjes achterlaten op het oppervlak van
het toetsenbord.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen
vloeistof tussen de toetsen komt.
●
Gebruik voor het reinigen van het touchpad, het toetsenbord of de muis een zachte microvezeldoek of
een zeemlap die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen. U kunt ook een
hiervoor geschikt wegwerpdoekje gebruiken.
●
Om te voorkomen dat de toetsen vast komen te zitten en om vuil, pluizen en vuildeeltjes te verwijderen,
gebruikt u een spuitbus met perslucht en een rietje.
Reizen met of verzenden van de computer
Als u de computer wilt meenemen op reis of als u de computer wilt verzenden, neemt u de volgende tips in
acht om de apparatuur te beschermen.
●
●
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
●
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid.
●
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten.
●
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
●
Schakel de computer uit.
Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.
Reizen met of verzenden van de computer
41
●
Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met uw
overige bagage.
VOORZICHTIG: Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven.
In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in
plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan
schijfeenheden.
●
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar mededelingen tijdens de vlucht
waarin wordt aangegeven wanneer u de computer mag gebruiken. Elke maatschappij heeft eigen regels
voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
●
Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op de
verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
●
Het gebruik van draadloze apparaten is mogelijk in sommige omgevingen niet toegestaan. Dit kan het
geval zijn aan boord van een vliegtuig, in ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke
locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is ten aanzien van het gebruik van een bepaald apparaat,
kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u de computer inschakelt.
●
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
●
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio's die u gaat bezoeken.
●
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken.
De netspanning, frequentie en stekkers kunnen per land of regio verschillen.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere apparaten zijn
bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
42
Hoofdstuk 7 De computer onderhouden
8
De computer en gegevens beveiligen
Computerbeveiliging is essentieel om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van uw gegevens te
waarborgen. Standaardbeveiligingsoplossingen die worden geboden door het besturingssysteem Windows,
applicaties van HP, Setup Utility (BIOS) en andere software van derden kunnen uw persoonlijke instellingen en
gegevens beschermen tegen uiteenlopende risico's zoals virussen, wormen en andere types schadelijke code.
BELANGRIJK: Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde beveiligingsvoorzieningen beschikbaar op
uw computer.
Wachtwoorden gebruiken
Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens en online transacties te beveiligen.
Er kunnen verschillende soorten wachtwoorden worden ingesteld. Toen u de computer bijvoorbeeld voor de
eerste keer configureerde, werd u gevraagd een gebruikerswachtwoord in te stellen om de computer te
beveiligen. Aanvullende wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in Setup Utility (BIOS) van HP
dat vooraf is geïnstalleerd op de computer.
Wellicht vindt u het handig om hetzelfde wachtwoord te gebruiken voor een voorziening van Setup Utility
(BIOS) en een beveiligingsvoorziening van Windows.
Gebruik de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
●
Om het risico te beperken dat u geen toegang meer heeft tot bepaalde voorzieningen van de computer,
moet elk wachtwoord worden vastgelegd en op een veilige plaats worden bewaard. Bewaar de
wachtwoorden niet in een bestand op de computer.
●
Volg, bij het maken van wachtwoorden, de voorschriften die worden gesteld door het programma.
●
Wijzig uw wachtwoorden ten minste één keer per kwartaal.
●
Een ideaal wachtwoord is lang en bestaat uit letters, leestekens, symbolen en cijfers.
●
Voordat u de computer verzendt voor reparatie, maakt u een back-up van uw bestanden. Verwijder
daarna vertrouwelijke bestanden en alle wachtwoordinstellingen.
Ga als volgt te werk voor meer informatie over Windows-wachtwoorden, zoals wachtwoorden voor de
schermbeveiliging:
▲
Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
Windows-wachtwoorden instellen
Wachtwoord
Functie
Gebruikerswachtwoord
Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.
Beheerderswachtwoord
Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer op
beheerdersniveau.
Wachtwoorden gebruiken
43
Wachtwoord
Functie
OPMERKING: Met dit wachtwoord krijgt u geen toegang tot de
inhoud van Setup Utility (BIOS).
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen
Wachtwoord
Functie
Beheerderswachtwoord
●
Dit wachtwoord moet worden opgegeven om toegang te
krijgen tot Setup Utility (BIOS).
●
Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u
Setup Utility (BIOS) niet openen.
●
Dit wachtwoord moet worden opgegeven wanneer u de
computer inschakelt of opnieuw opstart.
●
Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer
niet meer inschakelen of opnieuw opstarten.
Opstartwachtwoord
Ga als volgt te werk om een beheerders- of opstartwachtwoord in Setup Utility (BIOS) in te stellen, te wijzigen
of te verwijderen:
VOORZICHTIG: Wees zeer voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Setup Utility (BIOS). Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
OPMERKING: Als u Setup Utility wilt opstarten, zet u de computer in de notebookstand en gebruikt u het
toetsenbord dat is aangesloten op de notebook. Als u het schermtoetsenbord in de tabletmodus gebruikt,
hebt u geen toegang tot Setup Utility.
1.
Start als volgt Setup Utility (BIOS):
●
Computers of tablets met een toetsenbord:
▲
●
Schakel de computer in of start deze opnieuw op, druk snel op esc en druk daarna op F10.
Tablets zonder toetsenbord:
1.
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Volume omhoog en houd
deze knop ingedrukt.
– of –
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Volume omlaag en houd
deze knop ingedrukt.
– of –
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de Windows-knop en houd deze knop
ingedrukt.
2.
2.
Tik op F10.
Druk op Beveiliging en volg de instructies op het scherm.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
44
Hoofdstuk 8 De computer en gegevens beveiligen
Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten)
Op producten die zijn voorzien van een vingerafdruklezer of een infraroodcamera kunt u zich met Windows
Hello aanmelden door met uw vinger te vegen of naar de camera te kijken.
Ga als volgt te werk voor het configureren van Windows Hello:
1.
Selecteer de knop Start, Instellingen, Accounts en vervolgens Aanmeldopties.
2.
Volg onder Windows Hello de instructies op het scherm voor het toevoegen van zowel een wachtwoord
als een numerieke pincode en registreer vervolgens uw vingerafdruk of gezichts-id.
OPMERKING: De pincode is niet beperkt in lengte, maar mag alleen uit cijfers bestaan. Alfabetische of
speciale tekens zijn niet toegestaan.
Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten)
45
Internetbeveiligingssoftware gebruiken
Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer
blootgesteld aan computervirussen, spyware en andere online bedreigingen. Om de computer te beschermen,
kan op de computer vooraf internetbeveiligingssoftware zijn geïnstalleerd met antivirus- en
firewallvoorzieningen. Deze software wordt dan aangeboden als proefversie. Het is noodzakelijk om
beveiligingssoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte
virussen en andere veiligheidsrisico's. Wij raden u dringend aan de proefaanbieding te upgraden of de door u
gewenste software aan te schaffen om de computer volledig te beveiligen.
Antivirussoftware gebruiken
Computervirussen kunnen programma's, hulpprogramma's of het besturingssysteem buiten werking stellen
of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en
vernietigd. In de meeste gevallen kan ook schade die door virussen is aangericht, worden hersteld.
Het is noodzakelijk om antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen
pas ontdekte virussen.
Er is op uw computer mogelijk een antivirusprogramma vooraf geïnstalleerd. Wij raden u aan de door u
gewenste antivirussoftware te gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
Voor meer informatie over computervirussen typt u support in het zoekvak van de taakbalk en selecteert u
vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
Firewallsoftware gebruiken
Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een firewall kan
software zijn die u op de computer en/of het netwerk installeert, of een combinatie van hardware en
software.
Er zijn twee soorten firewalls waaruit u kunt kiezen:
●
Hostgebaseerde firewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is geïnstalleerd.
●
Netwerkgebaseerde firewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden
geïnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een firewall is geïnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het systeem
worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker gedefinieerde
beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.
Software-updates installeren
Werk de software van HP, Windows en externe software regelmatig bij om eventuele problemen met de
beveiliging op te lossen en de prestaties van de software te verbeteren.
VOORZICHTIG: Microsoft stuurt meldingen over Windows-updates. Deze updates kunnen ook
beveiligingsupdates bevatten. Installeer alle updates van Microsoft zodra u een melding ontvangt. Zo
beschermt u de computer tegen beveiligingslekken en computervirussen.
U kunt deze updates automatisch installeren.
46
Hoofdstuk 8 De computer en gegevens beveiligen
Ga als volgt te werk om de instellingen te bekijken of te wijzigen:
1.
Selecteer de knop Start, selecteer Instellingen en selecteer vervolgens Updates en beveiliging.
2.
Selecteer Windows Update en volg de instructies op het scherm.
3.
Als u een tijdstip wilt plannen voor het installeren van updates, selecteert u Geavanceerde opties en
volgt u de instructies op het scherm.
HP Managed Services gebruiken (alleen bepaalde producten)
HP Managed Services is een IT-cloudoplossing waarmee bedrijven hun activa op effectieve wijze kunnen
beheren en beveiligen. Met HP Managed Services bent u beveiligd tegen schadelijke software en andere
aanvallen, wordt de status van het apparaat gecontroleerd en bent u minder tijd kwijt aan het oplossen van
problemen met het apparaat en beveiligingsproblemen. U kunt de software snel downloaden en installeren.
Dit is veel voordeliger dan wanneer u intern op zoek gaat naar een oplossing. Raadpleeg
https://www.hptouchpointmanager.com/ voor meer informatie.
Draadloos netwerk beveiligen
Schakel bij het instellen van een WLAN of het gebruiken van een bestaand WLAN altijd
beveiligingsvoorzieningen in om uw netwerk te beschermen tegen ongeoorloofde toegang. WLAN's in
openbare gelegenheden, zoals hotspots in cafés en op luchthavens, bieden mogelijk geen extra beveiliging.
Back-up maken van applicaties en gegevens
Maak regelmatig een back-up van uw software-applicaties en gegevens om deze te beveiligen tegen
permanent verlies of schade door een virusaanval of een software- of hardwarestoring.
Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde
producten)
Er is een beveiligingskabel (afzonderlijk aan te schaffen) ontworpen waarvan op de eerste plaats een
ontmoedigingseffect moet uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd
wordt gebruikt of wordt gestolen. Om een beveiligingskabel aan te sluiten op uw computer volgt u de
instructies van de fabrikant van het apparaat.
HP Managed Services gebruiken (alleen bepaalde producten)
47
9
Setup Utility (BIOS) gebruiken
Setup Utility, ook wel Basic Input/Output System (BIOS) genoemd, regelt de communicatie tussen alle invoeren uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, het beeldscherm, het toetsenbord, de muis en de
printer). Setup Utility (BIOS) bevat instellingen voor de soorten apparaten die zijn geïnstalleerd, voor de
opstartvolgorde van de computer en voor de hoeveelheid systeemgeheugen en uitbreidingsgeheugen.
OPMERKING: Als u Setup Utility wilt openen op een convertible computer, moet u de computer in de
notebookmodus zetten en moet u het toetsenbord gebruiken dat aangesloten is op uw notebook.
Setup Utility (BIOS) starten
VOORZICHTIG: Wees zeer voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Setup Utility (BIOS). Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
▲
Zet de computer aan of start deze opnieuw op, druk snel op esc en druk vervolgens op f10.
Setup Utility (BIOS) bijwerken
Op de website van HP is de meest recente versie van Setup Utility (BIOS) beschikbaar.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn ingepakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaqs
worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie
over de installatie en het oplossen van problemen.
BIOS-versie vaststellen
Om te bepalen of u Setup Utility (BIOS) moet bijwerken, controleert u eerst welke BIOS-versie op uw computer
is geïnstalleerd.
Gebruik een van deze opties om de BIOS-versiegegevens weer te geven (ook wel de ROM-datum en het
systeem-BIOS genoemd).
●
HP Support Assistant
1.
Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support
Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2.
●
48
Selecteer Mijn pc en selecteer vervolgens Specificaties.
Setup Utility (BIOS)
1.
Start Setup Utility (BIOS) (zie Setup Utility (BIOS) starten op pagina 48).
2.
Selecteer Main (Hoofd), selecteer System Information (Systeeminformatie) en noteer de BIOSversie.
3.
Selecteer Exit (Afsluiten), selecteer No (Nee) en volg de instructies op het scherm.
Hoofdstuk 9 Setup Utility (BIOS) gebruiken
Zie BIOS-update downloaden op pagina 49 om te controleren of er een nieuwere BIOS-versie beschikbaar is.
BIOS-update downloaden
VOORZICHTIG: Om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is
aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet
wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel
dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens het downloaden en
installeren:
●
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact te halen.
●
Zet de computer niet uit en activeer de slaapstand niet.
●
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
OPMERKING: Als de computer op een netwerk is aangesloten, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het systeemBIOS.
1.
Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2.
Klik op Updates en klik vervolgens op Controleren op updates en berichten.
3.
Volg de instructies op het scherm om de computer te selecteren en de BIOS-update te zoeken die u wilt
downloaden.
4.
Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a.
Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is
geïnstalleerd en vergelijk ze. Als de update recenter is dan uw BIOS-versie, noteert u de datum,
naam of een ander typerend kenmerk van de update. Aan de hand van deze gegevens kunt u de
update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload.
b.
Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Noteer het pad naar de locatie op de vaste schijf waarnaar de BIOS-update wordt gedownload. U
hebt dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Voer de instructies op het scherm pas
uit als de download is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk:
1.
Typ bestand in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Verkenner.
2.
Dubbelklik op de aanduiding van de vasteschijfeenheid. De vasteschijfaanduiding is gewoonlijk Lokaal
station (C:).
3.
Volg het pad dat u eerder hebt genoteerd en open de map waarin de update is opgeslagen.
4.
Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5.
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: Nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade
bestand van de vaste schijf verwijderen.
Setup Utility (BIOS) bijwerken
49
10 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) gebruiken
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) is een hulpprogramma voor Windows waarmee u diagnosetests kunt
uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt uitgevoerd in het
besturingssysteem Microsoft Windows om hardwareproblemen te diagnosticeren.
Als HP PC Hardware Diagnostics (Windows) niet op uw computer is geïnstalleerd, moet u dit eerst downloaden
en installeren. Zie HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden op pagina 50 om HP PC Hardware
Diagnostics (Windows) te downloaden.
Nadat HP PC Hardware Diagnostics (Windows) is geïnstalleerd, gaat u als volgt te werk dit vanuit HP Help en
ondersteuning of HP Support Assistant te openen.
1.
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) openen vanuit HP Help en ondersteuning:
a.
Klik op de knop Start en selecteer HP Help en ondersteuning.
b.
Klik met de rechtermuisknop op de HP PC Hardware Diagnostics (Windows), selecteer Meer en
selecteer vervolgens Als administrator uitvoeren.
– of –
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) openen vanuit HP Support Assistant:
a.
Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support
Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2.
b.
Selecteer Problemen oplossen en oplossingen.
c.
Selecteer Diagnostics en vervolgens HP PC Hardware Diagnostics (Windows).
Wanneer het diagnoseprogramma wordt geopend, selecteert u het soort diagnosetest dat u wilt
uitvoeren en volgt u de instructies op het scherm.
OPMERKING:
3.
Als u een diagnostische test wilt stoppen, selecteert u Annuleren.
Als HP PC Hardware Diagnostics (Windows) een fout detecteert waarvoor hardware vervangen moet
worden, wordt er een 24-cijferige fout-id-code gegenereerd. Neem contact op met de ondersteuning
voor hulp bij het oplossen van problemen en geef hierbij de fout-id-code op.
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden
50
●
De instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (Windows) zijn alleen beschikbaar
in het Engels.
●
U moet een Windows-computer gebruiken om dit hulpprogramma te downloaden omdat er alleen .exebestanden worden verstrekt.
Hoofdstuk 10 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden
Ga als volgt te werk om HP PC Hardware Diagnostics (Windows) te downloaden:
1.
Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2.
Selecteer de koppeling Downloaden in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics en selecteer
vervolgens de locatie voor de installatie:
Om het hulpprogramma op uw computer uit te voeren, downloadt u dit naar het bureaublad van uw
computer.
– of –
Om het hulpprogramma vanaf een USB-flashstation uit te voeren, downloadt u dit naar een USBflashstation.
3.
Selecteer Uitvoeren.
HP Hardware Diagnostics (Windows) op productnaam of -nummer downloaden (alleen bepaalde
producten)
OPMERKING: Voor bepaalde producten is het mogelijk nodig om de software naar een USB-flashstation te
downloaden aan de hand van de productnaam of het productnummer.
Ga als volgt te werk om HP Hardware Diagnostics (Windows) aan de hand van de productnaam of het
productnummer te downloaden (alleen bepaalde producten):
1.
Ga naar http://www.hp.com/support.
2.
Selecteer Software en drivers en voer de productnaam of het productnummer in.
3.
Selecteer de koppeling Downloaden in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics en selecteer
vervolgens de locatie voor de installatie:
Om het hulpprogramma op uw computer uit te voeren, downloadt u dit naar het bureaublad van uw
computer.
– of –
Om het hulpprogramma vanaf een USB-flashstation uit te voeren, downloadt u dit naar een USBflashstation.
4.
Selecteer Uitvoeren.
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) installeren
Ga als volgt te werk om HP PC Hardware Diagnostics (Windows) te installeren:
▲
Ga naar de map op uw computer of het flashstation waarnaar het .exe-bestand is gedownload,
dubbelklik op het .exe-bestand en volg de instructies op het scherm.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken
Met HP PC Hardware Diagnostics (UEFI, Unified Extensible Firmware Interface) kunt u diagnostische tests
uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt buiten het
besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen isoleren van problemen die worden
veroorzaakt door het besturingssysteem of andere softwarecomponenten.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken
51
Als uw pc niet in Windows opgestart wordt, kunt u HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken om
hardwareproblemen te diagnosticeren.
Als HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) een fout detecteert waarvoor hardware vervangen moet worden,
wordt er een 24-cijferige fout-id-code gegenereerd. Neem contact op met de ondersteuning voor hulp bij het
oplossen van problemen en geef hierbij de fout-id-code op.
OPMERKING: Als u diagnostiek wilt openen op een convertible computer, moet u de computer in de
notebookmodus zetten en moet u het toetsenbord gebruiken dat aangesloten is.
OPMERKING:
Als u een diagnosetest wilt stoppen, drukt u op esc.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) starten
Ga als volgt te werk om HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) te starten:
1.
Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk snel op esc.
2.
Druk op f2.
Het BIOS zoekt op drie plaatsen en in de onderstaande volgorde naar diagnoseprogramma's:
a.
Aangesloten USB-flashstation
OPMERKING: Zie De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden
op pagina 52 om het hulpprogramma HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USBflashstation te downloaden.
3.
b.
Vaste schijf
c.
BIOS
Wanneer het diagnoseprogramma wordt geopend, selecteert u het soort diagnosetest dat u wilt
uitvoeren en volgt u de instructies op het scherm.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-flashstation downloaden
Het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-flashstation kan in de volgende
situaties handig zijn:
●
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) is niet inbegrepen in de vooraf geïnstalleerde image.
●
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) is niet inbegrepen in de partitie HP Tool.
●
De vaste schijf is beschadigd.
OPMERKING: Instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) zijn alleen
beschikbaar in het Engels en u moet een Windows-computer gebruiken voor het downloaden en maken van
de HP UEFI ondersteuningsomgeving omdat alleen .exe-bestanden worden verstrekt.
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden
Ga als volgt te werk om de nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-flashstation
te downloaden:
52
1.
Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2.
Selecteer de koppeling UEFI Diagnostics downloaden in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics
(UEFI) en selecteer vervolgens Uitvoeren.
Hoofdstuk 10 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden aan de hand van de productnaam of het
productnummer (alleen bepaalde producten)
OPMERKING: Voor bepaalde producten is het mogelijk nodig om de software naar een USB-flashstation te
downloaden aan de hand van de productnaam of het productnummer.
HP Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-flashstation downloaden aan de hand van de productnaam of
het productnummer (alleen bepaalde producten):
1.
Ga naar http://www.hp.com/support.
2.
Voer de productnaam of het productnummer in, selecteer uw computer en selecteer uw
besturingssysteem.
3.
In het gedeelte Diagnostics volgt u de instructies op het scherm om de gewenste UEFI Diagnosticsversie te selecteren en te downloaden.
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
gebruiken (alleen bepaalde producten)
Remote HP PC Hardware Diagnostics is een firmware (BIOS)-functie waarmee u HP PC Hardware Diagnostics
(UEFI) naar uw computer kunt downloaden. Deze voert vervolgens diagnoses op uw computer uit en kan de
resultaten naar een vooraf geconfigureerde server uploaden. Voor meer informatie over Remote HP PC
Hardware Diagnostics (UEFI) gaat u naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags en selecteert u Meer
informatie.
Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden
OPMERKING: Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) is ook beschikbaar als SoftPaq die naar een server
kan worden gedownload.
De nieuwste versie van Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden
Ga als volgt te werk om de nieuwste versie van Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) te downloaden:
1.
Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2.
Selecteer de koppeling Remote Diagnostics downloaden in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics
(UEFI) en selecteer vervolgens Uitvoeren.
Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden aan de hand van de productnaam of het
productnummer
OPMERKING: Voor bepaalde producten is het mogelijk nodig om de software te downloaden aan de hand
van de productnaam of het productnummer.
Volg deze stappen om Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) te downloaden aan de hand van de
productnaam of het productnummer:
1.
Ga naar http://www.hp.com/support.
2.
Selecteer Software en drivers, voer de productnaam of het productnummer in, selecteer uw computer
en selecteer vervolgens uw besturingssysteem.
3.
In het gedeelte Diagnostics volgt u de instructies op het scherm om de gewenste Remote UEFI-versie te
selecteren en te downloaden.
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken (alleen bepaalde producten)
53
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) aanpassen
Door de instelling Remote HP PC Hardware Diagnostics in Computer Setup (BIOS) te gebruiken, kunt u de
volgende aanpassingen uitvoeren:
●
Een schema instellen voor het uitvoeren van diagnoses op de achtergrond. U kunt diagnoses ook direct
in interactieve modus starten door Remote HP PC Hardware Diagnostics uitvoeren te selecteren.
●
De locatie instellen voor het downloaden van de diagnosehulpmiddelen. Deze functie biedt toegang tot
de hulpprogramma's van de website van HP of vanaf een server die voor gebruik vooraf is
geconfigureerd. De computer heeft de traditioneel lokale opslag (zoals een vaste schijf of USBflashstation) niet nodig om externe diagnoses uit te voeren.
●
Een locatie instellen voor het opslaan van de testresultaten. U kunt ook de instellingen voor de
gebruikersnaam en het wachtwoord instellen die bij uploads worden gebruikt.
●
Statusinformatie weergeven over eerder uitgevoerde diagnoses.
Volg deze stappen om de instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) aan te passen:
1.
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt weergegeven op
F10 om Computer Setup te openen.
2.
Selecteer Geavanceerd en selecteer vervolgens Instellingen.
3.
Maak uw aanpassingsselecties.
4.
Selecteer Hoofd en vervolgens Wijzigingen opslaan en afsluiten om de instellingen op te slaan.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
54
Hoofdstuk 10 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
11 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
Dit hoofdstuk biedt informatie over de volgende processen, die voor de meeste producten
standaardprocedures zijn:
●
Back-up maken van uw persoonlijke gegevens: u kunt Windows-hulpprogramma's gebruiken om een
back-up van uw persoonlijke gegevens te maken (zie Windows-hulpprogramma's gebruiken
op pagina 55).
●
Herstelpunt maken: u kunt Windows-hulpprogramma's gebruiken om een herstelpunt te maken (zie
Windows-hulpprogramma's gebruiken op pagina 55).
●
Terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten): u kunt HP Herstelbeheer of het
downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery (alleen bepaalde producten) gebruiken om terugzetmedia
te maken (zie HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 55).
●
Herstellen en terugzetten: Windows biedt verschillende opties voor het herstellen vanaf een back-up,
het vernieuwen van de computer en het terugzetten van de computer naar de oorspronkelijke staat (zie
Windows-hulpprogramma's gebruiken op pagina 55).
●
Herstelpartitie verwijderen: om herstelpartitie te verwijderen om ruimte op de vaste schijf vrij te
maken (alleen bepaalde producten), selecteert u de optie Herstelpartitie verwijderen in HP
Herstelbeheer. Zie De HP Terugzetpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten) op pagina 60 voor
meer informatie.
Windows-hulpprogramma's gebruiken
BELANGRIJK: Windows is de enige optie om een back-up van uw persoonlijke gegevens te maken. Plan
regelmatige back-ups in om te voorkomen dat uw gegevens verloren gaan.
U kunt Windows-hulpprogramma's gebruiken om back-ups van persoonlijke gegevens, systeemherstelpunten
en terugzetmedia te maken, zodat u vanaf een back-up kunt herstellen, de computer kunt vernieuwen en de
computer naar de oorspronkelijke staat kunt terugzetten.
OPMERKING:
Als de opslag 32 GB of minder is, is Microsoft Systeemherstel standaard uitgeschakeld.
Zie de app Hulp zoeken voor meer informatie en stappen.
▲
Selecteer de knop Start en vervolgens de app Hulp zoeken.
OPMERKING:
U moet om de app Hulp zoeken te openen, verbonden zijn met internet.
HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten)
Nadat u de computer hebt geïnstalleerd, gebruikt u HP Herstelbeheer om een back-up van de HP
Terugzetpartitie op de computer te maken. Deze back-up heet HP terugzetmedia. Wanneer de vaste schijf
beschadigd raakt of is vervangen, kan de HP terugzetmedia worden gebruikt om het oorspronkelijke
besturingssysteem opnieuw te installeren.
Om de aanwezigheid van de herstelpartitie naar de Windows-partitie te controleren, klikt u met de
rechtermuisknop op de knop Start, selecteert u Bestandsverkenner en vervolgens Deze pc.
Windows-hulpprogramma's gebruiken
55
OPMERKING: Als er op uw computer naast de Windows-partitie geen herstelpartitie wordt weergegeven,
neemt u dan contact op met ondersteuning om een herstelschijf te verkrijgen. Ga naar http://www.hp.com/
support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
Voor bepaalde producten kunt u het downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery gebruiken om HP
terugzetmedia op een USB-flashstation te zetten waarmee kan worden opgestart. Zie Het
downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery gebruiken om terugzetmedia te maken op pagina 57 voor
meer informatie.
HP Herstelbeheer gebruiken om terugzetmedia te maken
OPMERKING: Als u zelf geen terugzetmedia kunt maken, neemt u dan contact op met ondersteuning om
een herstelschijf te verkrijgen. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de
instructies op het scherm.
Voordat u begint
Noteer het volgende voordat u begint:
●
U kunt slechts één set terugzetmedia maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en bewaar ze
op een veilige plaats.
●
HP Herstelbeheer controleert de computer en bepaalt de opslagcapaciteit van de vereiste media.
●
Voor het maken van terugzetmedia gebruikt u een van de volgende opties:
OPMERKING: Als de computer geen herstelpartitie heeft, geeft HP Herstelbeheer de Windows-functie
Herstelstation maken weer. Volg de instructies op het scherm om een herstelimage op een leeg USBflashstation of vaste schijf te maken.
●
Als uw computer een optischeschijfeenheid heeft die dvd's kan schrijven, zorgt u ervoor dat u
uitsluitend lege dvd-r-, dvd+r-, dvd-r dl- of dvd+r dl-schijven van hoge kwaliteit gebruikt. Gebruik
geen herschrijfbare schijven, zoals cd±rw-, dvd±rw-, dubbellaags dvd±rw- en bd-re-schijven
(herschrijfbare Blu-ray). Deze zijn niet compatibel met de software HP Herstelbeheer.
●
Als uw computer geen geïntegreerde optischeschijfeenheid heeft die dvd's kan schrijven, kunt u
een externe optischeschijfeenheid (afzonderlijk aan te schaffen) gebruiken om herstelschijven te
maken zoals hierboven beschreven. Als u een externe optischeschijfeenheid gebruikt, moet deze
direct worden aangesloten op een USB-poort op de computer. De schijf kan niet verbonden worden
met een USB-poort op een extern apparaat, zoals een USB-hub.
●
Om een flashstation voor terugzetbewerking te maken, gebruikt u een leeg USB-flashstation van
hoge kwaliteit.
●
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de terugzetmedia
maakt.
●
Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek dit proces niet.
●
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van de terugzetmedia.
HP Herstelbeheer maakt vervolgens de huidige DVD of het huidige flashstation af. De volgende keer dat
u HP Herstelbeheer start, wordt u gevraagd om door te gaan met het proces.
Terugzetmedia maken
HP terugzetmedia maken met HP Herstelbeheer:
BELANGRIJK: Sluit een tablet met een afneembaar toetsenbord aan op de keyboard-base voordat u deze
stappen uitvoert.
56
Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
1.
Typ herstel in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP Herstelbeheer.
2.
Selecteer Terugzetmedia maken en volg de instructies op het scherm.
Zie Herstellen met HP Herstelbeheer op pagina 58 als u het systeem wilt herstellen.
Het downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery gebruiken om terugzetmedia te
maken
HP terugzetmedia maken met het downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery:
1.
Ga naar http://www.hp.com/support.
2.
Selecteer Software en drivers en volg de instructies op het scherm.
Herstellen en terugzetten
Gebruik een of meer van de volgende opties om te herstellen en terug te zetten: Windows-hulpprogramma's,
HP Herstelbeheer of de HP Terugzetpartitie.
BELANGRIJK: Sommige methoden zijn niet op alle producten beschikbaar.
Herstellen, opnieuw instellen en vernieuwen met Windows-hulpprogramma's
Windows biedt verschillende opties voor het herstellen, opnieuw instellen en vernieuwen van de computer.
Zie Windows-hulpprogramma's gebruiken op pagina 55 voor meer informatie.
Herstellen met HP Herstelbeheer en de HP Terugzetpartitie
U kunt HP Herstelbeheer en de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten) gebruiken voor het herstellen
van de computer naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen:
●
Problemen oplossen met de vooraf geïnstalleerde toepassingen of stuurprogramma's: om een
probleem met een vooraf geïnstalleerde toepassing of stuurprogramma te corrigeren:
1.
Typ herstel in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP Herstelbeheer.
2.
Selecteer Stuurprogramma's en/of toepassingen opnieuw installeren en volg de instructies op
het scherm.
●
Systeemherstel gebruiken: als u de Windows-partitie wilt herstellen naar de oorspronkelijke
fabrieksinhoud, selecteert u de optie Systeemherstel in de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde
producten) of gebruikt u de HP terugzetmedia. Zie Herstellen met HP Herstelbeheer op pagina 58 voor
meer informatie. Zie HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 55 als u nog geen
terugzetmedia hebt gemaakt.
●
Fabrieksinstellingen herstellen gebruiken (alleen bepaalde producten): hiermee worden de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen van de computer hersteld door alle gegevens op de vaste schijf te
verwijderen, de partities opnieuw op te bouwen en vervolgens het besturingssysteem en de
fabriekssoftware (alleen bepaalde producten) opnieuw te installeren. Voor de optie
Fabrieksinstellingen herstellen moet u HP terugzetmedia gebruiken. Zie HP terugzetmedia maken
(alleen bepaalde producten) op pagina 55 als u nog geen terugzetmedia hebt gemaakt.
OPMERKING: Als u de vaste schijf in de computer hebt vervangen, kunt u de optie Fabrieksinstellingen
herstellen gebruiken om het besturingssysteem en de fabriekssoftware te installeren.
Herstellen en terugzetten
57
Herstellen met HP Herstelbeheer
Met de software HP Herstelbeheer kunt u de computer herstellen naar de oorspronkelijke staat door gebruik
te maken van de eerder gemaakte of bij HP aangevraagde HP terugzetmedia of de HP Terugzetpartitie (alleen
bepaalde producten).
Zie HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 55 als u nog geen terugzetmedia hebt
gemaakt.
BELANGRIJK: HP Herstelbeheer maakt niet automatisch back-ups van uw persoonlijke gegevens. Maak een
back-up van alle persoonlijke gegevens die u wilt behouden voordat u begint met herstellen. Zie Windowshulpprogramma's gebruiken op pagina 55.
BELANGRIJK: Herstellen met HP Herstelbeheer moet worden gebruikt als laatste redmiddel om
computerproblemen op te lossen.
OPMERKING: Wanneer u het herstelproces start, worden alleen de beschikbare opties voor de computer
weergegeven.
Noteer het volgende voordat u begint:
●
HP Herstelbeheer herstelt alleen software die standaard is geïnstalleerd. Voor software die niet bij deze
computer is meegeleverd, moet de software worden gedownload van de website van de fabrikant of
moet de software opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de media die door de fabrikant is geleverd.
●
Als de vaste schijf van de computer niet meer werkt, moet u HP terugzetmedia gebruiken. Deze media
wordt gemaakt met HP Herstelbeheer. Zie HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten)
op pagina 55.
●
Als u met de computer geen HP terugzetmedia kunt maken of als de HP terugzetmedia niet werkt, kunt
u terugzetmedia voor de computer aanvragen bij de ondersteuning. Ga naar http://www.hp.com/
support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
Herstellen met de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten)
Met de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten) kunt u het systeem herstellen zonder dat u
herstelschijven of een USB-flashstation nodig hebt. Dit type herstel kan alleen worden gebruikt als de vaste
schijf nog werkt.
Met de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten) kunt u alleen een systeemherstelbewerking
uitvoeren.
HP Herstelbeheer starten vanaf de HP Terugzetpartitie:
BELANGRIJK: Sluit een tablet met een afneembaar toetsenbord aan op de keyboard-base voordat u deze
stappen uitvoert (alleen bepaalde producten).
1.
Typ herstel in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Herstelbeheer en selecteer vervolgens
Windows-herstelomgeving.
– of –
Voor computers of tablets met een aangesloten toetsenbord:
▲
58
Druk tijdens het opstarten van de computer op f11 of druk op de aan-uitknop en houd f11
ingedrukt.
Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
Voor tablets zonder toetsenbord:
▲
Schakel de tablet in of start deze opnieuw op, houd snel de knop Geluid harder ingedrukt en
selecteer vervolgens f11.
2.
Selecteer Problemen oplossen in het menu met opstartopties.
3.
Selecteer HP Herstelbeheer en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als uw computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Herstelbeheer, wijzigt u de
opstartvolgorde van de computer en volgt u de instructies op het scherm. Zie Opstartvolgorde van de
computer wijzigen op pagina 59.
Herstellen met HP terugzetmedia
Als uw computer geen HP Terugzetpartitie heeft of de vaste schijf niet meer juist werkt, kunt u HP
terugzetmedia gebruiken om het oorspronkelijke besturingssysteem en de fabriekssoftware te herstellen.
▲
Plaats de HP terugzetmedia en start de computer opnieuw op.
OPMERKING: Als uw computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Herstelbeheer, wijzigt u de
opstartvolgorde van de computer en volgt u de instructies op het scherm. Zie Opstartvolgorde van de
computer wijzigen op pagina 59.
Opstartvolgorde van de computer wijzigen
Als de computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Herstelbeheer, wijzigt u de opstartvolgorde van de
computer. Dit is de volgorde van de apparaten in het BIOS waar de computer de opstartinformatie opzoekt. U
kunt de selectie wijzigen in een optischeschijfeenheid of een USB-flashstation, afhankelijk van de locatie van
uw HP terugzetmedia.
De opstartvolgorde wijzigen:
BELANGRIJK: Sluit een tablet met een afneembaar toetsenbord aan op de keyboard-base voordat u deze
stappen uitvoert.
1.
Plaats de HP terugzetmedia.
2.
Open het systeemmenu Opstarten.
Voor computers of tablets met een aangesloten toetsenbord:
▲
Schakel de computer of tablet in of start deze opnieuw op, druk snel op esc en druk op f9 om de
opstartopties weer te geven.
Voor tablets zonder toetsenbord:
▲
Schakel de tablet in of start deze opnieuw op, houd snel de knop Geluid harder ingedrukt en
selecteer vervolgens f9.
– of –
Schakel de tablet in of start deze opnieuw op, houd snel de knop Geluid zachter ingedrukt en
selecteer vervolgens f9.
3.
Selecteer de optischeschijfeenheid of het USB-flashstation waarmee u wilt opstarten en volg de
instructies op het scherm.
Herstellen en terugzetten
59
De HP Terugzetpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten)
Met HP Herstelbeheer-software kunt u de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten) verwijderen om
meer schijfruimte vrij te maken op de vaste schijf.
BELANGRIJK: Nadat u de HP Terugzetpartitie hebt verwijderd, kunt u geen systeemherstel uitvoeren of HP
terugzetmedia maken. Maak daarom HP terugzetmedia voordat u de herstelpartitie verwijdert. Zie HP
terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 55.
Ga als volgt te werk om de HP Terugzetpartitie te verwijderen:
60
1.
Typ herstel in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP Herstelbeheer.
2.
Selecteer Herstelpartitie verwijderen en volg daarna de instructies op het scherm.
Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
12 Specificaties
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u naar het buitenland wilt
reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor
gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben. Hoewel de
computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend verzocht de
computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is geleverd en
goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specificaties. De bedrijfsnetspanning en
werkstroom variëren per platform. U vindt de bedrijfsspanning en werkstroom van de computer op het label
met kennisgevingen.
Ingangsvermogen
Capaciteit
Netspanning in bedrijf en
werkstroom
5 V gelijkstroom bij 2 A / 12 V gelijkstroom bij 3 A / 15 V gelijkstroom bij 3 A – 45 W USB-C
5 V gelijkstroom bij 3 A / 9 V gelijkstroom bij 3 A / 12 V gelijkstroom bij 3.75 A /15 V gelijkstroom
bij 3 A – 45 W USB-C
5 V gelijkstroom bij 3 A / 9 V gelijkstroom bij 3 A / 10 V gelijkstroom bij 3,75 A / 12 V gelijkstroom
bij 3,75 A / 15 V gelijkstroom bij 3 A / 20 V gelijkstroom bij 2,25 A – 45 W USB-C
5 V gelijkstroom bij 3 A / 9 V gelijkstroom bij 3 A / 12 V gelijkstroom bij 5 A / 15 V gelijkstroom bij
4.33 A / 20 V gelijkstroom bij 3.25 A – 65 W USB-C
5 V gelijkstroom bij 3 A / 9 V gelijkstroom bij 3A / 10 V gelijkstroom bij 5 A / 12 V gelijkstroom bij 5
A / 15 V gelijkstroom bij 4,33 A / 20 V gelijkstroom bij 3,25 A – 65 W USB-C
5 V gelijkstroom bij 3 A / 9 V gelijkstroom bij 3 A / 10 V gelijkstroom bij 5 A / 12 V gelijkstroom bij 5
A / 15 V gelijkstroom bij 5 A / 20 V gelijkstroom bij 4,5 A – 90 W USB-C
19,5 V gelijkstroom bij 2,31 A - 45 W
19,5 V gelijkstroom bij 3,33 A - 65 W
19,5 V gelijkstroom bij 4,62 A - 90 W
19,5 V gelijkstroom bij 6,15 A - 120 W
19,5 V gelijkstroom bij 6,9 A – 135 W
19,5 V gelijkstroom bij 7,70 A - 150 W
19,5 V gelijkstroom bij 10,3 A - 200 W
19,5 V gelijkstroom bij 11,8 A – 230 W
19,5 V gelijkstroom bij 16,92 A – 330 W
Gelijkstroomstekker van externe
HP voeding (alleen bepaalde
producten)
Ingangsvermogen
61
OPMERKING: Dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fasefasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
Omgevingsvereisten
Factor
Metrisch
VS
In bedrijf
5 °C tot 35 °C
41 °F tot 95 °F
Buiten bedrijf
-20 °C tot 60 °C
-4 °F tot 140 °F
Temperatuur
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
10% tot 90%
10% tot 90%
Buiten bedrijf
5% tot 95%
5% tot 95%
In bedrijf
-15 m tot 3048 m
-50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf
-15 m tot 12.192 m
-50 ft tot 40.000 ft
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
62
Hoofdstuk 12 Specificaties
13 Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in
aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen
deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf
vingers of andere elektrostatische geleiders.
Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of
verlies van gegevens te beperken:
●
Als in de instructies voor het verwijderen of installeren van onderdelen wordt aangegeven dat u de
computer moet loskoppelen, controleer dan eerst of de computer goed is geaard.
●
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.
●
Raak pinnen, aansluitingen en circuits niet aan. Zorg dat u elektronische onderdelen zo min mogelijk
hoeft aan te raken.
●
Gebruik niet-magnetisch gereedschap.
●
Raak voordat u de onderdelen aanraakt, een ongeverfd metalen oppervlak aan, zodat u niet statisch
geladen bent.
●
Als u een onderdeel verwijdert, doet u het in een antistatische verpakking.
63
14 Toegankelijkheid
HP ontwerpt, vervaardigt en verhandelt producten en apparaten die door iedereen kunnen worden gebruikt,
waaronder ook mensen met een handicap. Dit kan zijn op basis van een autonoom systeem of met behulp van
de juiste assistieve apparaten. Voor de meest recente informatie over HP toegankelijkheid gaat u naar
http://www.hp.com/accessibility.
Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor
gehandicapten)
HP-producten ondersteunen een breed scala aan assistieve technologieën in het besturingssysteem en
kunnen worden geconfigureerd voor het gebruik met aanvullende assistieve technologieën. Gebruik de
zoekfunctie op uw apparaat voor meer informatie over de assistieve functies.
OPMERKING: Voor aanvullende informatie over een bepaald product voor gehandicapten, kunt u contact
opnemen met de klantenondersteuning voor dat product.
Contact opnemen met ondersteuning
Wij zijn voortdurend bezig met het verbeteren van de toegankelijkheid van onze producten en services en
ontvangen graag feedback van gebruikers. Als u problemen ondervindt met een product of als u ons wilt
vertellen over toegankelijkheidsfuncties die u hebben geholpen, neemt u contact met ons op door te bellen
met +1 (888) 259-5707, van maandag tot en met vrijdag tussen 6:00 en 21:00 North American Mountain
Time. Als u doof of slechthorend bent en TRS/VRS/WebCapTel gebruikt, neemt u contact met ons op als u
technische ondersteuning nodig hebt of vragen hebt over toegankelijkheid door te bellen met +1 (877)
656-7058, van maandag tot en met vrijdag tussen 06:00 en 21:00 North American Mountain Time.
OPMERKING:
64
Ondersteuning is alleen in het Engels.
Hoofdstuk 14 Toegankelijkheid
Index
A
aanbevolen procedures 1
aan-uitknop, herkennen 13
aan-uitlampjes, herkennen 12
accu
in de fabriek verzegeld 37
informatie zoeken 36
lage acculading 36
ontladen 36
problemen met een laag
accuniveau verhelpen 37
stroom besparen 36
Accu-informatie zoeken 36
accu laden 36
accuvoeding 35
Actietoetsen
gebruiken 15
herkennen 14
activeren, slaap- en sluimerstand
33
afsluiten 34
Antivirussoftware, gebruiken 46
audio 23
Geluidsinstellingen: 24
HDMI-audio 26
headsets 24
hoofdtelefoon 23
Luidsprekers 23
microfoons 24
audio-ingang (microfooningang) 7,
8
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audioingang (microfoon) herkennen 6,
8
B
back-up, maken 55
Back-up maken, van software en
gegevens 47
back-ups 55
Bedrijfs-WLAN, verbinding 20
bekabeld netwerk (LAN) 22
Besturingssysteem, voorzieningen
19
beveiligingskabel, sleuf herkennen
6, 7
beveiligingskabel bevestigen 47
bewegingen op het aanraakscherm
schuifbeweging met één vinger
31
Bewegingen op het touchpad en
aanraakscherm
tikken 29
zoomen door met twee vingers te
knijpen 29
BIOS
starten, Setup Utility 48
update downloaden 49
update uitvoeren 48
versie vaststellen 48
Bluetooth, label 17
Bluetooth-apparaat 19, 21
C
camera
gebruiken 23
herkennen 10
cameralampje, herkennen 10
caps lock-lampje herkennen 12
computer reageert niet 34
Connector, netvoeding 5, 8
D
De computer schoonmaken 40
de computer uitschakelen 34
Draadloos netwerk, beveiligen 47
Draadloos netwerk (WLAN)
effectief bereik 20
verbinding maken 20
verbinding met bedrijfs-WLAN
20
verbinding met openbaar WLAN
20
Draadloze communicatie, knop 19
Draadloze communicatie,
voorzieningen
Besturingssysteem 19
knop 19
E
Elektrostatische ontlading 63
END, toets 14
energiebeheer 33
energie-instellingen gebruiken 35
en Thunderbolt-poort met HP Sleep
and Charge
USB Type-C herkennen 8
esc-toets, herkennen 14
externe voeding gebruiken 38
F
Firewallsoftware 46
fn-toets herkennen 14
G
gegevensoverdracht 28
gegevens overdragen 28
geheugenkaart, herkennen 5, 7, 9
geheugenkaartlezer, herkennen 5,
7, 9
geluid. Zie audio
geluidsinstellingen gebruiken 24
geminimaliseerde image, maken 58
geminimaliseerde image
terugzetten 58
GPS 21
H
hardware, zoeken 4
HDMI-poort
herkennen 6, 8
verbinding maken 26
headset aansluiten 24
herstellen 55
HP Herstelbeheer 58
HP terugzetmedia gebruiken 57
HP Terugzetpartitie 57
media 59
ondersteunde schijven 56
schijven 56, 59
starten 58
systeem 58
USB-flashstation 59
herstelpartitie, verwijderen 60
Index
65
het toetsenbord en de optionele muis
gebruiken 32
Hibernationstand
activeren 34
beëindigen 34
geactiveerd bij kritiek lage
acculading 37
high-definition-apparatuur,
aansluiten 26, 27, 28
hoofdtelefoon aansluiten 23
HP 3D DriveGuard 39
HP bronnen 2
HP Fast Charge 35
HP Herstelbeheer
opstartproblemen corrigeren 59
starten 58
HP Mobiele breedband
activeren 20
IMEI-nummer 20
MEID-nummer 20
HP OMEN Command Center 17
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
downloaden 52
gebruiken 51
starten 52
HP PC Hardware Diagnostics
(Windows)
downloaden 50
gebruiken 50
installeren 51
HP terugzetmedia
gebruiken 56
herstellen 59
HP Terugzetpartitie
herstellen 58
verwijderen 60
HP Touchpoint Manager 47
I
IMEI-nummer 20
In-/uitgangen
audio-ingang (microfoon) 7, 8
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
audio-ingang (microfoon) 6, 8
netwerk 6, 8
RJ-45 (netwerk) 6, 8
in de fabriek verzegelde accu 37
Ingangsvermogen 61
66
Index
Instellingen voor Remote HP PC
Hardware Diagnostics (UEFI)
gebruiken
aanpassen 54
gebruiken 53
Interne microfoons herkennen 10
Internetbeveiligingssoftware,
gebruiken 46
invoegtoets 14
K
kennisgevingen
label met kennisgevingen 17
labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 17
knoppen
linkerknop van touchpad 11
optischeschijfeenheid, schijf
uitwerpen 5
rechterknop van touchpad 11
voeding 13
kritiek lage acculading 37
L
label met keurmerk voor draadloze
communicatie 17
labels
Bluetooth 17
kennisgevingen 17
keurmerk voor draadloze
communicatie 17
serienummer 16
service 16
WLAN 17
lage acculading 36
lampje geluid uit herkennen 12
lampjes
caps lock 12
geluid uit 12
RJ-45-netwerkstatus 6, 8
schijfeenheid 5
Touchpad 12
voeding 12
Lampjes
Lampje van netvoedingsadapter/
accu 5
lampjes voor de RJ-45netwerkstatus, herkennen 6, 8
Lampje van netvoedingsadapter/
accu, herkennen 5
lampje voor draadloze
communicatie 19
Luidsprekers
herkennen 16
verbinding maken 23
M
macrotoetsen voor games,
herkennen 14
MEID-nummer 20
microfoon aansluiten 24
Mini DisplayPort
aansluiten 27
herkennen 6, 7
Miracast 28
mobiel breedband
activeren 20
IMEI-nummer 20
MEID-nummer 20
N
netvoedingsconnector herkennen
5, 8
netwerkconnector, herkennen 6, 8
O
OMEN, toets 14, 17
Omgevingsvereisten 62
onderdelen
beeldscherm 10
linkerkant 6
Onderkant 16
rechterkant 5
onderhoud
programma's en
stuurprogramma's bijwerken
40
Onderhoud
Schijfdefragmentatie 39
Schijfopruiming 39
Onderhoud van computer 40
ondersteunde schijven, herstellen
56
oorspronkelijk systeem herstellen
58
Openbaar WLAN, verbinding 20
opstartvolgorde, wijzigen 59
optische schijf, herkennen 5
P
Pictogram Energie, gebruiken
35
plaatsen
optionele beveiligingskabel 47
poorten
HDMI 6, 8, 26, 27
Mini DisplayPort 6, 7
USB SuperSpeed 5
USB SuperSpeed-poort met HP
opladen in slaapstand 6, 8
USB Type-C 28
USB Type-C met HP Sleep and
Charge 6
USB Type-Cnetvoedingsconnectorpoort en
Thunderbolt-poort met HP Sleep
and Charge 8
USB Type-C Thunderbolt 25
productnaam en productnummer, van
computer 16
programma's en stuurprogramma's
bijwerken 40
PRT SC-toets 14
R
reizen met de computer 17, 41
RJ-45-netwerkconnector,
herkennen 6, 8
S
Schijfdefragmentatie, software 39
Schijfeenheidlampje 5
Schijfopruiming, software 39
schuiven met één vinger op
aanraakscherm 31
schuiven met twee vingers,
touchpadbeweging 30
serienummer, van computer 16
servicelabels zoeken 16
Setup Utility (BIOS), wachtwoorden
44
slaap- en hibernationstand,
activeren 33
Sleep (Slaapstand)
activeren 33
beëindigen 33
sleuven
beveiligingskabel 6, 7
geheugenkaartlezer 5, 7, 9
software
locatie 4
Software
Schijfdefragmentatie 39
Schijfopruiming 39
Software geïnstalleerd
locatie 4
software-updates installeren 46
speciale toetsen
gebruiken 14
systeemherstel 58
systeemherstelpunt, maken 55
T
terugzetmedia
gebruiken 56
HP Terugzetpartitie 55
maken met het
downloadhulpprogramma HP
Cloud Recovery 57
maken met HP Herstelbeheer 56
maken met Windowshulpprogramma's 55
schijven 56
USB-flashstation 56
terugzetten 55
Thunderbolt, USB Type-C
aansluiten 25
Tikken met twee vingers,
touchpadbeweging 30
Tikken met vier vingers,
touchpadbeweging 30
tikken op touchpad en bewegingen
voor het aanraakscherm 29
toegankelijkheid 64
toetsen
actie 14
END, toets 14
esc 14
fn 14
invoegtoets 14
OMEN, toets 14
PRT SC 14
vliegtuigmodus 14
Windows 14
toetsenbord en een optionele muis
gebruiken 32
toets voor de vliegtuigmodus 19
toets voor vliegtuigmodus 14
Touchpad
gebruiken 29
knoppen 11
Touchpadbewegingen
schuiven met twee vingers 30
tikken met twee vingers 30
tikken met vier vingers 30
Touchpad-bewegingen
vegen met drie vingers 31
Touchpad gebruiken 29
Touchpadlampje 12
Touchpadzone herkennen 11
U
uitwerpknop van
optischeschijfeenheid, herkennen
5
USB SuperSpeed-poort, herkennen
5
USB SuperSpeed-poort met HP
opladen in slaapstand,
herkennen 6, 8
USB Type-Cnetvoedingsconnectorpoort en
Thunderbolt-poort met HP Sleep
and Charge, herkennen 8
USB Type-C-poort, aansluiten 28
USB Type-C-poort, herkennen 25
USB Type-C-poort met HP Sleep and
Charge, herkennen 6
V
Vegen met drie vingers,
touchpadbeweging 31
Ventilatieopeningen, herkennen 16
verbinding maken met een draadloos
netwerk 19
verbinding maken met een LAN 22
verbinding maken met een netwerk
19
Verbinding maken met WLAN 20
verzenden van de computer 41
video
Draadloze beeldschermen 28
HDMI-poort 26
Mini DisplayPort 27
Thunderbolt-poortapparaat 25
USB Type-C 28
Video, gebruiken 24
vingerafdrukken registreren 45
vliegtuigmodus 19
Index
67
voeding
accu 35
externe 38
W
Wachtwoorden
Setup Utility (BIOS) 44
Windows 43
Wachtwoorden gebruiken 43
Windows
back-up 55
systeemherstelpunt 55
terugzetmedia 55
Windows Hello 23
gebruiken 45
Windows-hulpprogramma's,
gebruiken 55
Windows-toets, herkennen 14
Windows-wachtwoorden 43
WLAN-antennes, herkennen 10
WLAN-apparaat 17
WLAN label 17
WWAN-apparaat 20
Z
zoomen door met twee vingers te
knijpen, bewegingen op het
touchpad en aanraakscherm 29
68
Index

advertisement

Was this manual useful for you? Yes No
Thank you for your participation!

* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project

Related manuals

Download PDF

advertisement