advertisement
▼
Scroll to page 2
of 348
Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken Digitale Camera Model Nr. DC-GH5 Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen. Waarschuwingen op het scherm P328 Problemen oplossen P330 De benodigde informatie vinden P2 Inhoud P4 Inhoudsopgave van de functies P10 Menulijst P204 DVQP1125ZB F0317HN1097 until 2017/3/23 De benodigde informatie vinden In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken” kunt u de informatie die u nodig heeft op de volgende pagina’s vinden. Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de aangekoppelde pagina springen en snel de informatie vinden. Zoeken vanuit de “Inhoud” Klik op deze icoon om naar “Inhoud” te springen. P4 Zoeken in de lijst met functienamen P10 Zoeken in de lijst met druk- en draaiknoppen P16 Zoeken in de lijst met beeldschermen en iconen P321 Zoeken vanuit de “Waarschuwingen op het scherm” P328 Zoeken vanuit de “Menulijst” Klik op deze icoon om naar “Menulijst” te springen. Zoeken vanuit de “Problemen oplossen” P204 P330 Klik op deze icoon om naar “De benodigde informatie vinden” te springen. Klik op deze icoon om terug te keren naar de eerder weergegeven pagina. Zie de volgende pagina voor details over het gebruik van deze gebruiksaanwijzing. Wi-Fi®-functie/Bluetooth®-functie 2 P3 P264 Gebruik van deze handleiding Over de aanduiding van de toepasbare modus Toepasbare modi: De iconen duiden op de modussen die voor de functie beschikbaar zijn. • Zwarte iconen: toepasbare modussen • Grijze iconen: niet beschikbare modussen , en zullen verschillen, afhankelijk van de opnamemodussen die bij de standaardinstellingen geregistreerd zijn. ∫ De symbolen in de tekst : MENU Wi-Fi Geeft aan dat het menu ingesteld kan worden door op de [MENU/SET]-toets te drukken. : Geeft aan dat de Wi-Fi-instelling gemaakt kan worden door op de [Wi-Fi]-toets te drukken. : Tips voor een vakkundig gebruik en opmerkingen over het opnemen. : Omstandigheden waarin een bepaalde functie niet gebruikt kan worden. : Wordt vervolgd op de volgende pagina. • Klik op een kruisreferentie in de tekst om naar de overeenkomstige pagina te springen. In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een menu-onderdeel als volgt beschreven. Voorbeeld: In het [Opname]-menu verandert [Kwaliteit] van [A] in [›] MENU > [Opname] > [Kwaliteit] > [›] • De beschrijving in deze handleiding is gebaseerd op de onderling verwisselbare lens (H-ES12060). • Bij de beeldschermafbeeldingen in deze handleiding is er vanuit gegaan dat [Indeling] in [Klokinst.] (P39) op [J.M.D.] gezet is en dat [Systeemfrequentie] (P240) op [24.00Hz (CINEMA)] gezet is. 3 Inhoud De benodigde informatie vinden ...............................................................................2 Gebruik van deze handleiding ..................................................................................3 Inhoudsopgave van de functies ..............................................................................10 1. Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera .............................................................................13 Standaardaccessoires.............................................................................................15 Namen en functies van de componenten ...............................................................16 Over de Lens ..........................................................................................................19 2. Opstarten/Basisbediening Het bevestigen van de Schouderriem .....................................................................20 Opladen van de Batterij ..........................................................................................21 • Opladen ..........................................................................................................21 • Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering...................................23 Plaatsen/Verwijderen van de batterij.......................................................................27 Plaatsen/Verwijderen van de kaart (optioneel)........................................................28 Kaartinformatie........................................................................................................30 • Formatteren van de kaart (initialisatie) ...........................................................31 • Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd........32 Bevestigen/Verwijderen van de lens .......................................................................34 Openen van de monitor ..........................................................................................38 De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) ..........................................................39 • De klok opnieuw afstellen...............................................................................40 Basisbediening........................................................................................................41 • Tips om mooie opnamen te maken ................................................................41 • Gebruik van de zoeker ...................................................................................42 • Sluiterknop (foto's maken)..............................................................................43 • Filmknop (films opnemen) ..............................................................................44 • Modusknop (voor selectie van een opnamemodus).......................................44 • Modusknop op de voorkant/Modusknop op de achterkant.............................45 • Bedieningsfunctieknop ...................................................................................47 • Cursorknoppen/[MENU/SET] knop ................................................................48 • Joystick...........................................................................................................48 • [DISP.]-knop (omschakelen van de weergegeven informatie)........................49 • Aanraakpaneel (Aanraakbediening) ...............................................................52 • Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie..........................................53 Menuonderdelen instellen .......................................................................................55 Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick Menu) ........................................58 • Aanpassen van de instellingen van het Snelmenu.........................................59 Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen (functieknoppen) .............60 Tekst Invoeren.........................................................................................................64 4 3. Opnamemodussen Foto's maken met de automatische functie (Intelligent Auto modus)......................65 • [Intelligent auto]-menu ....................................................................................68 • Fotograferen met de instellingen voor aangepaste kleur, defocus en helderheid .................................................................................................69 Foto's maken met automatisch ingestelde lensopening en sluitertijd (Programma AE-modus) .........................................................................................70 Opnamen maken door het specificeren van lensopening/sluitertijd........................72 • Lensopening-Prioriteit AE-modus...................................................................73 • Sluiter-Prioriteit AE-modus .............................................................................73 • Handmatige Belichtingsmodus .......................................................................74 • Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie) ............76 • Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush AE) instellen....................................................................................77 Foto's maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus) ..............78 Registreren van uw favoriete instellingen (Voorkeuzemode) ..................................84 • Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van klantinstellingen) ....84 • Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling .................................85 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon Automatisch instellen van het brandpunt ................................................................86 Instelling van de Focusmodus (AFS/AFF/AFC) ......................................................88 • Verpersoonlijking van de werkinstellingen van Auto Focus voor het maken van foto's ..............................................................................89 Instelling van de Auto Focusmodus ........................................................................91 De positie van de AF-zone specificeren..................................................................95 • De positie van de AF-zone op het instellingenscherm specificeren ...............96 • De positie van de AF-zone met de joystick specificeren ................................98 • De positie van de AF-zone met het Touch Pad specificeren ..........................99 • De positie van de AF-zone met de Touch-functie specificeren ....................100 Handmatig instellen van het brandpunt.................................................................101 Vastzetten van het brandpunt en de belichting (AF/AE-vergrendeling) ................104 Belichtingscompensatie ........................................................................................105 De lichtgevoeligheid instellen................................................................................107 De witbalans instellen ...........................................................................................109 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Selecteer een drive-modus ................................................................................... 112 Opnamen maken met de burstfunctie ...................................................................113 6K/4K-foto's maken............................................................................................... 116 • Opmerkingen over de 6K/4K Photo-functie ..................................................120 Beelden in een 6K/4K-burst-bestand selecteren en bewaren...............................123 • 6K/4K-foto's na de opname corrigeren (Verfijning na de opname)...............124 5 • Handelingen tijdens het selecteren van foto's/Selecteren van foto's op het TV-scherm ...............................................................................125 Het brandpunt na de opname controleren (Post Focus/Focus Stacking)..............128 • Opnames maken met de Post Focus-functie ...............................................128 • Selecteren van het gewenste scherpstelgebied en bewaren van de foto ....130 • Meer beelden samenvoegen om het focusbereik te verbreden (Focus Stacking) ..........................................................................................131 Opnamen maken met de zelfontspanner ..............................................................133 Foto's maken met Time Lapse Shot/Stop Motion Animatie...................................134 • Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen ([Intervalopname]) ........................................................................................134 • Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie]) ...........................136 • Creëren van films uit opgenomen foto's .......................................................138 Foto's maken terwijl een instelling automatisch aangepast wordt (Bracket opname) .................................................................................................139 • Belichting Bracket.........................................................................................140 • Lensopening Bracket....................................................................................141 • Focus Bracket ..............................................................................................141 • Witbalans Bracket ........................................................................................142 • Witbalans Bracket (kleurtemperatuur) ..........................................................142 6. Stabilisator, zoom en flitser Beeldstabilisator....................................................................................................143 Beelden maken met de zoom ...............................................................................147 • Vergroten van het telescopische effect.........................................................148 • Zoomen met gebruik van aanraakbediening (Touch zoom) .........................152 Fotograferen met de externe flitser (optioneel) .....................................................153 Instelling van de flitserfuncties ..............................................................................155 • Veranderen van de afvuurmodus .................................................................155 • Veranderen van de flitsermodus...................................................................156 • Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie..................................................157 • De flitsoutput aanpassen ..............................................................................158 • Synchroniseren van de flitser-output met de belichtingscompensatie..........158 Fotograferen met draadloze flitsers ......................................................................159 • Gebruik van andere instellingen voor opnames met draadloze flitsers ........161 7. Films opnemen Opname Bewegend Beeld ....................................................................................162 • Instellen van formaat, grootte en frame-snelheid .........................................163 • Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF])................167 • Verpersoonlijking van de werkinstellingen van Auto Focus voor het opnemen van films ([AF Aang. Inst.(Video)]) .................................167 • Foto’s maken terwijl u een film maakt ..........................................................168 • Instelling van de opnamemethode van de tijdcode ......................................169 • Weergeven/instellen van het geluidsingangsniveau.....................................170 6 • Beelden opnemen met opnamedatums erop ([Tijdstempel Opname]).........171 • Weergeven van kleurenbalken/uitgeven van een testtoon...........................172 Opnemen van films in de Creatieve Video-modus................................................173 • Het opnemen met een minimale witverzadiging door comprimeren van overbelichte delen (Knie) .............................................................................175 • Snel of langzaam films opnemen ([Variabele beeldfreq.]) ............................176 • Soepel bewegen van de brandpuntpositie naar een geregistreerde positie ([Focus Overgang]) ......................................................................................178 • Films opnemen die pannen en zoomen terwijl een vaste camerapositie gehandhaafd blijft ([4K Live Bijsnijden]) .......................................................179 • [Creatieve film]-menu ...................................................................................182 Opnemen van films met gebruik van een verbonden extern apparaat .................187 • Externe monitor/recorder (HDMI-uitgang tijdens de opname)......................187 • Externe Microfoon (optioneel) ......................................................................192 • XLR Microfoonadapter (optioneel) ...............................................................194 • Hoofdtelefoon ...............................................................................................195 8. Afspelen en bewerken van beelden Opnamen terugspelen ..........................................................................................196 Bewegende beelden terugspelen .........................................................................197 • Creëren van foto’s uit een video...................................................................198 Omschakelen van de afspeelwijze........................................................................199 • De terugspeelzoom gebruiken .....................................................................199 • Weergeven van meerdere schermen (Multi Playback).................................200 • Beelden afspelen op opnamedatum (Calender Playback) ...........................200 Afspelen van groepsbeelden.................................................................................201 Beelden wissen .....................................................................................................203 9. De menufuncties gebruiken Menulijst ................................................................................................................204 • Menu's die alleen beschikbaar zijn voor bepaalde opnamemodussen ........204 • [Opname]-menu ...........................................................................................205 • [Bewegend beeld]-menu ..............................................................................221 • [Voorkeuze]-menu ........................................................................................223 • [Set-up]-menu...............................................................................................235 • [Mijn Menu]-menu.........................................................................................245 • [Afspelen]-menu ...........................................................................................246 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Wat u kunt doen met de Wi-Fi®/Bluetooth®-functie ...............................................264 Wi-Fi-functie/Bluetooth-functie ..............................................................................265 Verbinden met een smartphone/tablet ..................................................................267 • Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet .......................267 • Gebruik een smartphone die Bluetooth low energy ondersteunt .................268 • Gebruik een smartphone die Bluetooth low energy niet ondersteunt...........270 7 • De Wi-Fi-verbindingsmethode veranderen...................................................272 • Eindigen van de Wi-Fi-verbinding ................................................................273 Bediening met een smartphone/tablet ..................................................................274 • De camera in-/uitschakelen met een smartphone ........................................274 • Fotograferen via een smartphone (remote opname)....................................275 • Afspelen/bewaren van beelden die op de camera opgeslagen zijn, of ze uploaden naar websites van sociale media. ................................................277 • Bij het automatisch overzetten van de opgenomen beelden naar een smartphone ..................................................................................................278 • Automatisch een back-up maken van beelden in een cloud-opslag (Automatische cloud back-up)......................................................................279 • Locatie-informatie op de beelden van de camera opnemen ........................282 • De klok van de camera met een smartphone synchroniseren .....................283 • De set-up informatie van de camera op een smartphone bewaren .............283 Weergeven van beelden op een TV......................................................................284 Verzenden van beelden ........................................................................................285 Verzenden van beelden naar een smartphone/tablet ...........................................287 Draadloos afdrukken .............................................................................................288 Beelden naar een AV-apparaat versturen .............................................................289 Beelden naar een PC versturen............................................................................290 Gebruik van web-diensten ....................................................................................292 • Versturen van beelden naar een webservice ...............................................292 • Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service]........................295 • Over de [LUMIX CLUB] ................................................................................296 Wi-Fi-verbindingen ................................................................................................299 • Verbinden via een draadloos toegangspunt (via het netwerk) .....................300 • De camera rechtstreeks met een ander apparaat verbinden (rechtsteekse verbinding).............................................................................302 • Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) .....303 [Wi-Fi setup] Menu ................................................................................................305 11. Aansluiten op andere apparatuur 4K-films op een TV bekijken/ 4K-films op een PC of recorder bewaren ...............307 • Kijken naar films in 4K ..................................................................................307 • Opslaan van 4K-films ...................................................................................307 Beelden terugspelen op een TV-scherm...............................................................308 • Gebruik van VIERA Link (HDMI) ..................................................................309 Bewaren van foto's en films op uw PC..................................................................310 • Software downloaden ................................................................................... 311 • Beelden naar de PC overbrengen ................................................................313 Bewaren van foto's en films op een recorder........................................................315 Beelden afdrukken ................................................................................................316 8 12. Overige Optionele accessoires...........................................................................................319 Display Monitor/Display Zoeker ............................................................................321 Waarschuwingen op het scherm ...........................................................................328 Problemen oplossen .............................................................................................330 Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik...................................................................339 9 Inhoudsopgave van de functies Opnemen Opnemen Opnamefunctie ................................ P44 [Voorvertoning] ................................ P76 [Intervalopname]............................ P134 [Stop-motionanimatie] ................... P136 Lensopening Bracket..................... P141 Focus Bracket ............................... P141 [Stille modus] ................................. P216 [Multi-belicht.] ................................ P220 Beeldkwaliteit en kleurtoon [Gevoeligheid]................................P107 [Witbalans] .....................................P109 [Fotoresolutie] ................................P206 [Kwaliteit] .......................................P207 [Fotostijl] ........................................P208 [Filterinstellingen] ...........................P210 [Kleurruimte] ..................................P211 [Schaduw markeren] ......................P212 [Int.dynamiek] ................................P213 [I.resolutie] .....................................P213 [Lang sl.n.red] ................................P215 [Schaduwcomp.] ............................P215 [Diffractiecompensatie] ..................P216 [HDR] .............................................P219 6K/4K-foto [6K/4K-FOTO] ...............................P116 [Vermind. Roll. Shutter] ................. P124 [6K/4K-FOTO ruisreductie] ............P124 [Post Focus] .................................. P128 Focus (AF/MF) [Focusfunctie] .................................. P88 [AF Aang. Inst.(Foto)] ..................... P89 [AF mode] ........................................ P91 Regelen van de positie van de AF-zone ........................................... P95 Manuele Focus .............................. P101 [AF/AE vergrend.] .......................... P104 [AF Aang. Inst.(Video)] ................. P167 Belichting [Touch AE] .......................................P54 [1x drukken-AE] ...............................P77 [AF/AE vergrend.] ..........................P104 Belichtingscompensatie .................P105 Belichting Bracket ..........................P140 [Meetfunctie] ..................................P212 Stabilisator Dual I.S. .........................................P143 Hybride beeldstabilisator met 5 assen ..........................................P143 Drive [Aandrijfstand] ...............................P112 [Burstfunctie] .................................P113 Maximum aantal beelden dat continu opgenomen kan worden........................................... P114 [Zelf ontsp.].................................... P133 Flitser [Flitserfunctie] ................................P156 2e gordijnsynchro ..........................P157 [Flitser instel.].................................P158 Instellingen van draadloze flitsers ............................................P159 10 Films Films [Opname-indeling] .........................P163 [Opn. kwaliteit] ............................... P163 Films in 4K.....................................P164 Foto’s maken terwijl u een film opneemt ........................................ P168 Audio [Micr. instellen] ...............................P170 [Microfoon begrenzer] ....................P170 [Windreductie]................................P193 [Uitsch. geluid vd wind] ..................P222 [Lens ruisreductie] .........................P222 Creatieve Videomodus [Variabele beeldfreq.] .................... P176 [Focus Overgang] .......................... P178 [4K Live Bijsnijden] ........................ P179 [Anaformisch (4:3)] ........................ P182 [Loop-recording (video)] ................P183 [Synchro scan]...............................P184 Bewaking HDMI-uitgang tijdens opname .......P187 [Geluid ouput] ................................P195 Beeldscherminstellingen [Micr. weerg.] .................................P170 [SS/gain bediening]........................P185 [Zwart-wit Live View] ......................P228 [Centrummarkering] .......................P229 [Zebrapatroon] ...............................P230 Beeld [Niveau masterpedestal]................P184 [Helderheidsniveau]....................... P221 Geavanceerde opnames en instellingen [Tijdcode] .......................................P169 [Tijdstempel Opname]....................P171 [Kleurenbalken] ..............................P172 [Systeemfrequentie].......................P240 Setup/Klant Basisinstellingen [Formatteren] ................................... P31 [Klokinst.] ......................................... P39 Omschakelen van de weergave ...... P49 Instellen van menu-items ................ P55 [Q.MENU] ........................................ P58 [Toon] ............................................ P237 [Besparing] .................................... P237 [Dubbele SD-kaart slot functie]......P242 [Resetten] (initialisatie) ..................P244 [Sensorreiniging] ...........................P244 Klantinstelling [CUSTOM] in het Quick Menu .........P59 Functieknoppen ...............................P60 Voorkeuzemode...............................P84 [Voorkeuze] Menu..........................P223 11 Afspelen Afspelen Beelden afspelen...........................P196 Films afspelen ...............................P197 Afspeelzoom.................................. P199 Multi Playback ............................... P200 Wissen........................................... P203 [Auto review].................................. P228 Instellingen afspelen/weergave [Diashow]....................................... P247 [Roteren]........................................ P261 [RAW-verwerking] ..........................P252 [Lichtcompositie] ............................P255 [Retouche wissen] .........................P256 [Nw. rs.]..........................................P259 [Bijsnijden] .....................................P260 Informatie toevoegen [Titel bew.] .....................................P250 [Tekst afdr.]....................................P257 Beeldinstellingen [Beveiligen] ....................................P249 [Rating] ..........................................P249 [Print inst.]......................................P251 Opmaken [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] ..... P123 Focus Stacking .............................. P131 Wi-Fi/Bluetooth Verbinden “Image App” .................................. P267 [Koppelen] .................................... P268 [WPS (knop)] .........................P300, 302 Directe verbinding ......................... P302 [Auto Klokinstelling] ...................... P283 In combinatie met andere apparatuur Afspelen van beelden op een TV ..................................................P284 Beelden afdrukken.........................P288 Beelden naar een AV-apparaat versturen........................................P289 Beelden naar een PC versturen ....P290 Versturen van beelden naar een web service....................................P292 Gebruik van [Cloud-synchr. service] ..................P295 Image App [Wake-up Op Afstand] .................. P274 Remote opnemen .......................... P275 Bewaren van beelden.................... P277 Versturen van beelden ..........P277, 287 [Autom. overzetten] ...................... P278 Auto Cloud Back-up ..................... P279 [Locatie vermelden] ...................... P282 Verbindingen met andere apparatuur PC “PHOTOfunSTUDIO” .................... P311 “SILKYPIX Developer Studio” ....... P312 Beelden naar een PC overzetten...................................... P290 Recorder Dubben ..........................................P315 Printer PictBridge ......................................P316 TV Afspelen van beelden op een TV scherm........................................... P308 [VIERA link] ...................................P309 12 1. Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk. • De lens, de monitor of de ombouw kunnen beschadigd worden bij gebruik onder de volgende omstandigheden. Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet wordt opgenomen, indien u: – Het toestel laten vallen of er tegen stoten. – Hard op de lens of op de monitor duwt. ∫ Spatbestendigheid Spatbestendigheid is een term die gebruikt wordt om een extra niveau van bescherming te beschrijven dat door deze camera geboden wordt tegen de blootstelling aan een minimale hoeveelheid vocht, water of stof. De spatbestendigheid garandeert niet dat geen schade berokkend wordt als deze camera rechtstreeks met water in aanraking komt. Om de mogelijkheid van beschadiging tot een minimum te beperken, dient u te controleren of de volgende voorzorgsmaatregelen getroffen zijn: – De spatbestendigheid werkt in combinatie met de lenzen die speciaal ontworpen zijn om dit kenmerk te ondersteunen. – De camera is niet ontworpen om spat- en stofbestendig te zijn wanneer de USB-aansluitingskabel of de kabelhouder erop bevestigd zijn. – Controleer of alle deurtjes, doppen van aansluitingen en deksels van contactpunten veilig gesloten zijn. – Controleer of u zich op een droge en veilige plaats bevindt wanneer u de batterij, de lens of de geheugenkaart verwisseld. Controleer na de verwisseling of alle beschermende deurtjes veilig gesloten zijn. – Als deze camera aan water, zand of ander materiaal blootgesteld wordt, reinig hem dan zo snel mogelijk en tref daarbij de benodigde voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat ongeacht welk materiaal de camera binnendringt. – Onder geen enkele omstandigheid dient u onbekende voorwerpen in de camera, of vlakbij de beeldsensor van de camera, aan te raken of te plaatsen. Als de camera zich in een koude omgeving bevindt met temperatuur tussen s10 oC en 0 oC: – Bevestig vóór het gebruik een onderling verwisselbare lens van Panasonic met een aanbevolen minimum werktemperatuur van s10 oC. Als zand, stof of vloeistoffen zoals waterdruppels op de monitor terechtkomen, veeg die er dan af met een droge, zachte doek. – Doet u dat niet dan kan de monitor onjuist reageren op aanraakhandelingen. – Als de monitor gesloten wordt met dergelijke vloeistoffen erop, kan een slechte werking het gevolg zijn. Als u de camera schudt terwijl deze uitgeschakeld is, kunnen de sensoren bewegen of kan een ratelend geluid gehoord worden. Het geluid wordt veroorzaakt door de beeldstabilisator in de body en is geen teken van een slechte werking. 13 1. Voor Gebruik ∫ Over condensatie (wanneer de lens, de zoeker of de monitor beslagen zijn) • Condens treedt op wanneer de omgevingstemperatuur of de vochtigheid veranderen. Wees voorzichtig met condensatie omdat dit vlekken en schimmel op de lens, de zoeker en de monitor veroorzaakt en een slechte werking van de camera. • Als er zich condens voordoet, het toestel uitzetten en deze gedurende 2 uur uit laten staan. De mist zal op natuurlijke wijze verdwijnen wanneer de temperatuur van het toestel in de buurt komt van de kamertemperatuur. 14 1. Voor Gebruik Standaardaccessoires Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen. • De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”. • Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst. • Batterijlader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst. • De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden aangegeven als kaart in de tekst. • De kaart is optioneel. 15 1. Voor Gebruik Namen en functies van de componenten ∫ Camera 12 3 1314 15 16 17 8 9 10 11 12 18 19 20 21 19 4 5 6 7 22 24 30 29 28 27 1 WIRELESS-verbindingslampje (P265) 16 2 Statuslampje (P39) 3 Toestel AAN/UIT (P39) 23 26 25 Flitsschoen (bescherming flitsschoen) (P153) • De bescherming van de flitsschoen buiten het bereik van kinderen houden om het inslikken ervan te voorkomen. 17 Modusknop drive (P112) 4 [ ](Belichtingscompensatie)-knop (P105) 5 [ ](ISO-gevoeligheid)-knop (P107) 18 (Dop aansluiting flits-synchronisatie) (P154) 6 [ ](Witbalans)-knop (P109) 19 Lusje voor schouderriem (P20) Aansluiting flitssynchronisatie 7 Referentieteken focusafstand (P103) 20 [MIC]-aansluiting (P192) 8 [Fn1]-knop (P60) 21 Aansluiting koptelefoon (P195) 9 Bewegend beeldknop (P162) 22 [HDMI]-aansluiting (P187, 308) 10 Modusknop voorkant (P45) 23 USB-aansluiting (P313, 316) 11 Sluiterknop (P43) 24 Montage kabelhouder (P187) Zelfontspannerlampje (P133)/ 12 AF-assist lamp (P225) 25 Knop vrijgave lens (P35) 13 Instelknop (P44) 26 Lensvergrendeling 14 Vergrendelknop van modusknop (P44) 27 Bevestiging 28 Sensor Stereomicrofoon (P170) • Zorg ervoor de microfoon niet te bedekken 15 met uw vinger. Dat zou het geluid moeilijk opneembaar kunnen maken. 29 Pasmarkering voor de lens (P34) 30 Voorbeeldknop (P76)/Functieknop (Fn6) (P60) 16 1. Voor Gebruik 34 35 36 37 38 39 43 44 40 41 42 33 32 45 46 31 54 55 47 48 49 50 51 52 60 59 58 53 57 56 31 Aanraakscherm (P52)/monitor (P321) 54 Kaartklep (P28) 32 [(] (Afspeel)-toets (P196) 55 [Fn4]-knop (P60) 56 Batterijklep (P27) [ 33 [LVF]-knop (P42)/[Fn5]-knop (P60) 34 Luidspreker (P237) 57 Vrijgavehendel (P27) 35 Oogsensor (P43) DC-koppelaardeksel (P320) • Als u een netadapter gebruikt, wees er dan 58 zeker van dat het DC-koppelstuk van Panasonic (optioneel) en de netadapter (optioneel) gebruikt worden. 36 Zoeker (P42) 37 Oogdop (P341) 38 Diopterinstelring (P42) Joystick (P48, 98)/Functieknop (P60) 39 Midden (Fn12)/3 (Fn13)/1 (Fn14)/4 (Fn15)/ 59 2 (Fn16) 40 [Q.MENU]-knop (P58)/[Fn2]-knop (P60) 41 Functieknop achterop (P45) 43 [AF/AE LOCK]-knop (P104) 44 Hendel focusfunctie (P86, 101) ] (Auto Focusmodus)-knop (P86)/ 46 [ [Fn3]-knop (P60) Cursorknoppen (P48)/Functieknop (P60) 47 3 (Fn17)/1 (Fn18)/4 (Fn19)/2 (Fn20) 48 Bedieningsknop (P47) Deksel voor connector batterijhandgreep (P319) • Houd het deksel van de connector van de batterijhandgreep buiten het bereik van kinderen om inslikken te voorkomen. Montagedeel statief (P344) • Het is niet mogelijk een statief met een 60 schroeflengte van 5,5 mm of meer veilig op de camera te bevestigen en vast te zetten. Dit kan de camera beschadigen. 42 [DISP.]-knop (P49, 51) 45 [REMOTE]-aansluiting (P320) ] (Wis/Annuleer)-knop (P203)/ • Functieknoppen ([Fn7] tot [Fn11]) (P60) zijn aanraakiconen. Raak de [ ]-tab op het opnamescherm aan om ze weer te geven. 49 [MENU/SET] knop (P48, 55) 50 Kaartsleuf 1 (P28) 51 Toegangslampje (kaart 1) (P29) 52 Kaartsleuf 2 (P28) 53 Toegangslampje (kaart 2) (P29) 17 1. Voor Gebruik ∫ Lens H-ES12060 H-FS12060 2345 1 6 7 8 6 7 8 1 H-HSA12035 1 2 3 4 1 Lensoppervlak 2 Focusring (P101) 3 Zoomring (P147) 4 O.I.S.-schakelaar (P143) 5 [AF/MF]-schakelaar • Als de [AF/MF]-schakelaar van de lens, of de instelling van de camera, op [MF] gezet is, is de manuele focus (MF) vrijgegeven. 6 Contactpunt 7 Montagerubber lens (P342) 8 Pasmarkering voor de lens (P34) 18 2 3 6 7 8 1. Voor Gebruik Over de Lens Dit toestel kan de speciale lenzen gebruiken die compatibel zijn met de specificatie van de lensmontage van het Micro Four ThirdsTM Systeem (Micro Four Thirds montage). U kunt ook een lens van een van de volgende standaards gebruiken door een montageadapter te bevestigen. Lens Four Thirds™ montagespecificatielens Montageadapter Montageadapter (DMW-MA1: optioneel) Leica M Montage onderling verwisselbare lens M Montageadapter (DMW-MA2M: optioneel) Leica R Montage onderling verwisselbare lens R Montageadapter (DMW-MA3R: optioneel) Over de lens en de functies Afhankelijk van de gebruikte lens, zijn bepaalde functies zoals Auto Focus, Beeldstabilisator en zoomfuncties mogelijk uitgeschakeld of werken anders. Raadpleeg de website voor details over de gebruikte lens. Raadpleeg onze catalogussen/webpagina’s voor de meest recente informatie over compatibele lenzen. http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Deze site is alleen in het Engels.) • De brandpuntlengte die op de gebruikte lens aangeduid wordt, zal dubbel zo lang zijn bij gebruik op een filmcamera van 35 mm. (Het zal gelijk zijn aan een lens van 100 mm als een lens van 50 mm gebruikt wordt.) De firmware van uw onderling verwisselbare lens Voor een opname die vloeiender verloopt, raden wij aan de firmware van de onderling verwisselbare lens naar de laatste versie te updaten. • Om de meest recente informatie over de firmware te lezen of de firmware te downloaden kunt u onderstaande ondersteunende website bezoeken: http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Deze site is alleen in het Engels.) • Om de firmware-versie van de onderling verwisselbare lens te controleren, dient u de lens op de body van de camera te bevestigen en [Versie disp.] in het [Set-up]-menu te selecteren. 19 2. Opstarten/Basisbediening Het bevestigen van de Schouderriem • We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het vallen ervan tegen te gaan. 1 Haal de schouderriem door het lusje van de schouderriem op het toestel. A: Lusje voor schouderriem 2 3 4 Haal het uiteinde van de schouderriem door de ring in de richting van de pijl en haal het vervolgens door de stopper. Haal het uiteinde van de schouderriem door het gat aan de andere kant van de stopper. Trek aan de schouderriem en controleer vervolgens of deze er niet uit zal komen. • Voer stappen 1 tot 4 uit en bevestig vervolgens de andere kant van de schouderriem. • Gebruik de schouderriem om uw schouder. – Draag hem niet om uw nek. Dit kan leiden tot letsel of ongevallen. • Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan. – De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken. 20 2. Opstarten/Basisbediening Opladen van de Batterij ∫ Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele product lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te voldoen aan de eisen van de toepasselijke veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden. Wij informeren u dat wij niet verantwoordelijk zijn voor eventuele ongelukken of storingen die als gevolg van het gebruik van een namaakbatterijpakket kunnen plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat veilige producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van originele batterijpakketten van Panasonic. • Gebruik hiervoor de lader en de batterij. Opladen • De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op. • Laad de batterij binnenshuis met de lader. 1 2 Sluit de netkabel aan. Plaats de batterij en doe dit in de goede richting, tot u de klik hoort. • Het [CHARGE] lampje A gaat branden en het laden begint. 21 2. Opstarten/Basisbediening ∫ Over het [CHARGE] lampje Aan: Opladen bezig. Uit: Opladen is voltooid. (Sluit de lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het laden geheel klaar is.) • Als het [CHARGE] lampje knippert – De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC. – De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek. ∫ Oplaadtijd Oplaadtijd Ongeveer 220 min • De aangeduide oplaadtijd is voor als de batterij volledig ontladen is. De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt wordt. De oplaadtijd voor een batterij in een warme/koude omgeving of een batterij die lange tijd niet gebruikt werd, kan langer zijn dan normaal. ∫ Batterijaanduiding 4:3 L AFS • De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom opgeraakt is. (Het statuslampje knippert ook). Laad de batterij of vervang hem door een volledig geladen batterij. • Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte. • De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.) 22 2. Opstarten/Basisbediening Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering Volgens de CIPA (Camera & Imaging Products Association)-standaard Als een SDHC-geheugenkaart van Panasonic en de bijgeleverde batterij gebruikt worden. ∫ Foto's maken (wanneer u de monitor gebruikt) Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt Aantal beelden Ongeveer 400 beelden Opnametijd Ongeveer 200 min Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt Aantal beelden Ongeveer 410 beelden Opnametijd Ongeveer 205 min Als de onderling verwisselbare lens (H-HSA12035) gebruikt wordt Aantal beelden Ongeveer 410 beelden Opnametijd Ongeveer 205 min ∫ Foto's maken (wanneer u de zoeker gebruikt) De nummers tussen haakjes duiden op waarden die resulteren als [Batt. Besparende LVF-Opn.] (P237) op [3SEC] gezet is en werkt zoals beoogd wordt. (Gebaseerd op de testcondities afkomstig van de CIPA-standaard en gespecificeerd door Panasonic) Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt Aantal beelden Ongeveer 380 beelden (Ongeveer 1000 beelden) Opnametijd Ongeveer 200 min Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt Aantal beelden Ongeveer 400 beelden (Ongeveer 1000 beelden) Opnametijd Ongeveer 200 min Als de onderling verwisselbare lens (H-HSA12035) gebruikt wordt Aantal beelden Ongeveer 390 beelden (Ongeveer 1000 beelden) Opnametijd Ongeveer 195 min 23 2. Opstarten/Basisbediening ∫ Films opnemen (met gebruik van de monitor) [AVCHD] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/17M/60i]/[FHD/17M/50i] staat) Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min Als de onderling verwisselbare lens (H-HSA12035) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min [MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/28M/60p]/[FHD/28M/50p] staat) Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min Als de onderling verwisselbare lens (H-HSA12035) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min 24 2. Opstarten/Basisbediening [MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [4K/100M/30p]/[4K/100M/25p] staat) Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 110 min Huidige opnametijd Ongeveer 55 min Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min Als de onderling verwisselbare lens (H-HSA12035) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min [MP4 (LPCM)] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/8bit/100M/60p]/[FHD/8bit/ 100M/50p] staat) Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min Als de onderling verwisselbare lens (H-HSA12035) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min 25 2. Opstarten/Basisbediening [MOV] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/8bit/100M/60p]/[FHD/8bit/100M/50p] staat) Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min Als de onderling verwisselbare lens (H-HSA12035) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 120 min Huidige opnametijd Ongeveer 60 min • De huidige opneembare tijd is de tijd die voor de opname beschikbaar is als handelingen, zoals het in- en uitschakelen van dit toestel, het starten/stoppen van de opname, enz. herhaald worden. ∫ Afspelen (met gebruik van de monitor) Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt Terugspeeltijd Ongeveer 240 min Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt Terugspeeltijd Ongeveer 260 min Als de onderling verwisselbare lens (H-HSA12035) gebruikt wordt Terugspeeltijd Ongeveer 270 min • De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de omgeving en de gebruiksaanwijzing. In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te maken beelden verminderd. – In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen. • Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij. 26 2. Opstarten/Basisbediening Plaatsen/Verwijderen van de batterij • Controleer dat dit toestel uitstaat. 1 1: Schuif de vrijgavehendel in de richting van de pijl (naar de kant OPEN). 2: Open het batterijdeurtje. • Gebruik altijd originele Panasonic batterijen. • Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet. 2 Let op bij de richting van plaatsing van de batterij en plaats hem volledig naar binnen, tot u een blokkeergeluid hoort. Controleer dan of hendel A de batterij vergrendeld heeft. Als een batterij verwijderd moet worden, druk hendel A dan naar de pijl en trek de batterij naar buiten. 3 1: Sluit de batterijklep. 2: Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl. • Controleer of er geen vuildeeltjes op de binnenkant (rubber afdichting) van het batterijdeurtje zitten. • Verwijder de batterij na gebruik. (Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.) • De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing. • Schakel de camera uit en wacht tot het statuslampje volledig uitgegaan is alvorens de batterij te verwijderen. (Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de kaart zelf beschadigd kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.) • Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterij omdat de batterij naar buiten springt. 27 2. Opstarten/Basisbediening Plaatsen/Verwijderen van de kaart (optioneel) • Controleer of het toegangslampje uitgegaan is. 1 2 Schuif het kaartklepje open. Duw er net zolang tegen tot u een “klik” hoort en let op de richting waarin u de kaart plaatst. Om de kaart uit te nemen, op de kaart duwen tot deze “klikt” en de kaart vervolgens rechtop uitnemen. • Er kan in kaartsleuf 1 A en in kaartsleuf 2 B één kaart naar binnen gestoken worden. • Om de kaart in kaartsleuf 1 A te steken/eruit te halen, drukt u op de bovenkant van de kaart. Om de kaart in kaartsleuf 2 B te steken/eruit te halen, drukt u op de onderkant van de kaart. C: De verbindingsuiteinden van de kaart niet aanraken. 3 1: Sluit het kaartklepje. 2: Schuif het kaartklepje helemaal naar achteren en sluit het dan goed. 28 2. Opstarten/Basisbediening Controlelampjes toegang kaart MOV 8bit FHD 24p 4:3 L AFS Toegangslampje Toegangsaanduiding Brandt terwijl men zich toegang tot de kaart verschaft (tijdens de opname, het wissen, formatteren, enz.). Gaat rood branden wanneer een afbeelding op de kaart opgenomen wordt. • Tijdens de toegang (d.i. terwijl het toegangslampje brandt of [ ]/[ ] weergegeven wordt) dient u dit toestel niet uit te schakelen, de batterij of de kaart te verwijderen of de (optionele) netadapter af te sluiten. Verder het toestel niet blootstellen aan vibratie, stoten of statische elektriciteit. De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat zou niet langer normaal kunnen werken. Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie opnieuw uitvoeren. • Met [Dubbele SD-kaart slot functie] in het [Set-up]-menu, kunt u de manier instellen waarop het opnemen op de twee kaartsleuven uitgevoerd wordt. (P242) 29 2. Opstarten/Basisbediening Kaartinformatie De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt worden met dit toestel. (Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.) • Dit toestel is compatibel met UHS-I/UHS-II UHS Snelheidsklasse 3 standaard SDHC/ SDXC-geheugenkaarten. • De werking van de links aangeduide kaarten is bevestigd met kaarten van Panasonic. SD-geheugenkaart (512 MB tot 2 GB) SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB) SDXC-geheugenkaart (48 GB tot 128 GB) ∫ Opnemen van films/6K-foto's/4K-foto's en snelheidsklassen Op grond van het [Opname-indeling] (P163) en de [Opn. kwaliteit] (P163) van een film zal een andere kaart nodig zijn. Om 6K/4K-foto's op te nemen heeft u een kaart met een snelheidsklasse nodig die 6K/4K-foto-opnames ondersteunt. Gebruik een kaart die aan de volgende waarden van de SD-snelheidsklasse of de UHS-snelheidsklasse voldoet. • De SD-snelheidsklasse en de UHS-snelheidsklasse zijn de snelheidsklassen voor continu schrijven. Zie het etiket op de binnenkant, enz., van de kaart, om de snelheidsklasse te controleren. [Opname-indeling] [Opn. kwaliteit] [AVCHD] Alle [MP4] FHD Snelheidsklasse Voorbeeld van etiket Klasse 4 of hoger 4K [MP4 (LPCM)] Alle [MOV] Alle 6K/4K-foto Post Focus-functie UHS-snelheidsklasse 3 UHS-snelheidsklasse 3 • Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen. http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Deze site is alleen in het Engels.) • Als u de schrijfbeveiligingsschakelaar A op “LOCK” zet, kunt u de gegevens misschien niet schrijven, wissen of formatteren of ze op opnamedatum weergeven. • De gegevens op de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan als gevolg van elektromagnetische golven, statische elektriciteit of het kapot gaan van de camera of de kaart. Wij raden aan belangrijke gegevens op te slaan op een PC enz. • Houd de geheugenkaart buiten het bereik van kinderen om inslikken te voorkomen. 30 2. Opstarten/Basisbediening Formatteren van de kaart (initialisatie) Formatteer de kaart alvorens beelden met dit toestel op te nemen. Aangezien de gegevens na het formatteren niet teruggewonnen kunnen worden, dient u van te voren een back-up van de benodigde gegevens te maken. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Formatteren] > [SD slot 1]/[SD slot 2] • Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) wanneer u formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het formatteren. • Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart opnieuw op het toestel. 31 2. Opstarten/Basisbediening Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd ∫ Aantal opnamen • Beeldverhouding [4:3], Kwaliteit [A] [Fotoresolutie] L (20M) M (10M) S (5M) 16 GB 1450 2630 4600 • Beeldverhouding [4:3], Kwaliteit [ [Fotoresolutie] L (20M) M (10M) S (5M) 16 GB 450 520 570 32 GB 2910 5280 9220 64 GB 5810 10510 17640 128 GB 11510 20810 34940 32 GB 900 1050 1150 64 GB 1810 2110 2290 128 GB 3590 4180 4550 ] ∫ Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen) • “h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde. • De opneembare tijd is de totale tijd van alle films die opgenomen zijn. • [AVCHD] [Opn. kwaliteit] Systeemfrequentie 16 GB 32 GB 64 GB 1h10m 2h25m 4h55m 9h55m 1h55m 4h5m 8h10m 16h20m 1h20m 2h50m 5h45m 11h35m 50,00Hz (PAL) 1h10m 2h25m 4h55m 9h55m 1h55m 4h5m 8h10m 16h20m 1h20m 2h50m 5h45m 11h35m Systeemfrequentie 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB 19m00s 40m00s 1h20m 2h45m 1h10m 2h25m 4h55m 9h55m 1h35m 3h15m 6h35m 13h15m [FHD/28M/60p] [FHD/17M/60i] [FHD/24M/30p] [FHD/24M/24p] [FHD/28M/50p] [FHD/17M/50i] [FHD/24M/25p] 59,94Hz (NTSC) 128 GB • [MP4] [Opn. kwaliteit] [4K/100M/30p] [4K/100M/24p] [FHD/28M/60p] [FHD/20M/30p] 59,94Hz (NTSC) [FHD/24M/24p] 1h20m 2h50m 5h45m 11h35m [4K/100M/25p] 19m00s 40m00s 1h20m 2h45m 1h10m 2h25m 4h55m 9h55m 1h35m 3h15m 6h35m 13h15m 1h20m 2h50m 5h45m 11h35m [FHD/28M/50p] [FHD/20M/25p] [FHD/24M/24p] 50,00Hz (PAL) 24,00Hz (CINEMA) 32 2. Opstarten/Basisbediening • [MP4 (LPCM)], [MOV] [Opn. kwaliteit] Systeemfrequentie [C4K/10bit/150M/24p] [C4K/8bit/100M/24p] [4K/8bit/150M/60p] [4K/A/150M/60p] [4K/10bit/150M/30p] [4K/10bit/150M/24p] 59,94Hz [4K/8bit/100M/30p] (NTSC) [4K/A/100M/30p] [4K/8bit/100M/24p] [4K/A/100M/24p] [FHD/8bit/100M/60p] [FHD/8bit/100M/30p] [FHD/8bit/100M/24p] [4K/8bit/150M/50p] [4K/A/150M/50p] [4K/10bit/150M/25p] 50,00Hz [4K/8bit/100M/25p] (PAL) [4K/A/100M/25p] [FHD/8bit/100M/50p] [FHD/8bit/100M/25p] [C4K/10bit/150M/24p] [C4K/8bit/100M/24p] [4K/10bit/150M/24p] 24,00Hz (CINEMA) [4K/8bit/100M/24p] [4K/A/100M/24p] [FHD/8bit/100M/24p] 16 GB 12m00s 19m00s 32 GB 27m00s 40m00s 64 GB 56m00s 1h20m 128 GB 1h50m 2h45m 12m00s 27m00s 56m00s 1h50m 19m00s 41m00s 1h25m 2h50m 19m00s 40m00s 1h20m 2h45m 12m00s 27m00s 56m00s 1h50m 19m00s 41m00s 1h25m 2h50m 19m00s 40m00s 1h20m 2h45m 12m00s 19m00s 12m00s 27m00s 41m00s 27m00s 56m00s 1h25m 56m00s 1h50m 2h50m 1h50m 19m00s 41m00s 1h25m 2h50m 19m00s 40m00s 1h20m 2h45m • Afhankelijk van de opname-omstandigheden en het type kaart kunnen het aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd variëren. • [AVCHD]: U kunt zelfs zonder onderbreking doorgaan met opnemen als het bestandsformaat groter is dan 4 GB maar het filmbestand zal gesplitst worden. • [MP4] (met een [Opn. kwaliteit]-grootte van [FHD]): U kunt zelfs zonder onderbreking doorgaan met opnemen als dde continue opnametijd langer is dan 30 minuten of het bestandsformaat groter is dan 4 GB maar het filmbestand zal gesplitst en afzonderlijk opgenomen/afgespeeld worden. • [MP4] (met een [Opn. kwaliteit]-grootte van [4K]), [MP4 (LPCM)], of [MOV]: Een filmbestand zal in de volgende vallen in afzonderlijke bestanden opgenomen en afgespeeld worden. (de opname kan zonder onderbreking uitgevoerd worden) – Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt: Als de bestandsgrootte groter is dan 4 GB – Als een SDXC-geheugenkaart gebruikt wordt: Als de continue opnametijd langer is dan 3 uur en 4 minuten of als de bestandsgrootte de 96 GB overschrijdt • Voordat de opname plaatsvindt, toont het scherm de beschikbare opnametijd die afgeleid is van de hoeveelheid vrije ruimte op de kaart; tijdens de opname toont het de resterende tijd voor de continue opname. • [9999i] wordt op het opnamescherm weergegeven als 10000 of meer foto's gemaakt kunnen worden. 33 2. Opstarten/Basisbediening Bevestigen/Verwijderen van de lens • Controleer dat het toestel uitstaat. • Verwissel de lens in een plaats met weinig vuil of stof. Raadpleeg P340 als vuil of stof op de lens terechtkomen. Bevestigen van de lens 1 Draai de achterste lensdop A en de body-kap B in de richting van de pijl om ze los te maken. 2 Lijn de pasmarkeringen voor de lens C uit en draai de lens vervolgens in de richting van de pijl tot de klik gehoord wordt. • Druk niet op de vrijgaveknop van de lens D als u een lens aanbrengt. • Probeer de lens niet te bevestigen wanneer u deze in een hoek met het toestel vasthoudt omdat er zo krassen op de lensstructuur zouden kunnen komen. 34 2. Opstarten/Basisbediening De lens losmaken • Bevestig de lensdop. Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens A drukt, draait u de lens naar de pijl, tot de lens stopt waarna u deze verwijdert. • Om te voorkomen dat stof en andere deeltjes een opeenhoping vormen op de camera of de lens, of deze binnendringen, bevestigt u de body-kap op de camera en de achterste lensdop nadat u de lens van de camera losgemaakt heeft. Bediening zoom Gebruik van de onderling verwisselbare lens (H-ES12060/H-FS12060/H-HSA12035) Draai aan de zoomring van de lens. T W T-zijde: Vergroot de onderwerpsafstand W-zijde: Verbreedt de gezichtshoek 35 2. Opstarten/Basisbediening De lenskap gebruiken Wanneer u opneemt met sterk achtergrondlicht, zou er zich onregelmatige reflectie kunnen voordoen binnen de lens. De lenskap reduceert dit fenomeen van ongewenst licht op de gemaakte beelden en vermindert de contrastdaling. De lenskap neemt het teveel aan licht weg en verbetert de beeldkwaliteit. Aanbrengen van de (bloemvormige) lenskap die bij de verwisselbare lenzen geleverd is (H-ES12060/H-FS12060/H-HSA12035) Houd de lenskap vast door uw vingers te plaatsen zoals de afbeelding toont. • Houd de lenskap niet vast op een wijze dat deze verbogen wordt. 1 Lijn het merkteken A ( ) op de lenskap uit met het merkteken op de top van de lens. 2 Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij klikt en lijn het merkteken B ( ) op de lenskap uit met het merkteken op de top van de lens. ∫ Verwijder de lenskap (H-ES12060) Draai de lenskap in de richting van de pijl terwijl u op de lenskap op knop C drukt. 36 2. Opstarten/Basisbediening Tijdelijk opbergen van de lenskap Voorbeeld: H-ES12060 1 Draai de lenskap in de richting van de pijl terwijl u op de lenskap op knop A drukt. 2 Lijn het merkteken B ( ) op de lenskap uit met het merkteken op de top van de lens. 3 Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij op zijn plaats klikt. 37 2. Opstarten/Basisbediening Openen van de monitor Op het moment van aankoop van deze camera bevindt de monitor zich in de camera body. Haal de monitor tevoorschijn zoals hieronder getoond wordt. 1 Open de monitor. (Maximum 180o) 2 Deze kan 180o vooruit gedraaid worden. 3 De monitor terugzetten in zijn originele positie. • Let bij het draaien van de monitor op dat u niet te veel kracht uitoefent. Daardoor kan schade berokkend worden. ∫ Opnames bij ongeacht welke hoek De monitor kan naar goeddunken gedraaid worden. Dit is handig want het stelt u in staat om opnames onder verschillende hoeken te nemen, door eenvoudig de monitor af te stellen. Foto’s maken onder een hoge hoek Foto's maken onder een lage hoek • Als de monitor niet gebruikt wordt, wordt aangeraden hem te sluiten met naar binnen gekeerd scherm, om vuil en krassen te voorkomen. 38 2. Opstarten/Basisbediening De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) • De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt. 1 Zet het toestel aan. • Als de camera ingeschakeld wordt, zal het statuslampje 1 gaan branden. • Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld, overgaan op stap 4. 2 3 4 5 Op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET]. Op [MENU/SET] drukken. Druk op 2/1 om de items te selecteren (jaar, maand, dag, uur, minuten) en druk op 3/4 om ze in te stellen. A: De tijd in uw woongebied B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied Instelling van weergavevolgorde en formaat tijdweergave. • Om het instelscherm voor de volgorde/tijd weer te geven, selecteert u [Indeling] en drukt u vervolgens op [MENU/SET]. 6 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen. 39 2. Opstarten/Basisbediening 7 8 9 Wanneer [De klokinstelling is voltooid.] weergegeven wordt, druk dan op [MENU/SET]. Wanneer [Gelieve de thuiszone instellen] weergegeven wordt, druk dan op [MENU/SET]. Druk op 2/1 om de thuiszone te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. De klok opnieuw afstellen Selecteer [Klokinst.] in het [Set-up]-menu. (P55) • De klok kan opnieuw ingesteld worden, zoals getoond wordt in de stappen 5 en 6 op P39. • De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.) • Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de beelden instelt met [Tekst afdr.] of de beelden laat afdrukken door een fotograaf. 40 2. Opstarten/Basisbediening Basisbediening Tips om mooie opnamen te maken Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden. • Het AF Assist-lampje A of de microfoon B niet afdekken met uw vingers of andere voorwerpen. • Wanneer u foto's maakt, zorg er dan voor dat u stabiel staat en u niet tegen iemand of iets anders in de nabijheid kan botsen. ∫ Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie) Deze functie spoort de verticale richting op wanneer u opneemt met de camera verticaal gericht. Wanneer u de opname afspeelt, wordt de opname automatisch afgebeeld in verticale richting. (Alleen beschikbaar wanneer [Scherm roteren] (P263) ingesteld is op [ON].) • Als het toestel verticaal gehouden wordt en aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor het opnemen, kan het zijn dat de Richtingdetectiefunctie niet correct werkt. • Films, 6K/4K-burst-bestanden en foto's die gemaakt zijn met de Post Focus-functie kunnen niet verticaal weergegeven worden. 41 2. Opstarten/Basisbediening Gebruik van de zoeker Diopter afstellen Stel het diopter zo in dat u de karakters die in de zoeker getoond worden, duidelijk kunt zien. Schakelen tussen Monitor/Zoeker Druk op [LVF] om tussen de monitor en de zoeker te schakelen. A [LVF]-knop B Oogsensor • U kunt de knop ook als een functieknop gebruiken. (P60) ョㄏブ Druk op [LVF]. Automatisch schakelen tussen zoeker/monitor¢ Weergave zoeker¢ Weergave monitor ¢ Als [Oogsensor AF] in het [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.])-menu op [ON] gezet is, zal de camera automatisch het brandpunt bijstellen als de oogsensor geactiveerd wordt. De camera maakt geen beep-geluid wanneer de scherpstelling bereikt wordt met [Oogsensor AF]. 42 2. Opstarten/Basisbediening ∫ Opmerkingen over automatisch schakelen tussen zoeker/monitor Het automatisch schakelen tussen zoeker/monitor stelt de oogsensor in staat de weergave automatisch naar de zoeker te schakelen als u uw oog of een voorwerp er vlakbij brengt. • Als u de functie voor het automatisch schakelen tussen de zoeker/monitor inschakelt en het opname-informatiescherm (P50) op de monitor weergeeft, kan [Batt. Besparende LVF-Opn.] in [Besparing] (P237) gebruikt worden zodat u het batterijverbruik kunt verlagen. • De oogsensor werkt mogelijk niet goed afhankelijk van de vorm van uw brillenglazen, de manier waarop u de camera vasthoudt of fel licht rondom het oculair. Druk in dat geval op [LVF] om de weergave om te schakelen. • Tijdens afspelen van film of een diavoorstelling, schakelt de camera niet automatisch de display naar de Zoeker met de oogsensor. • De oogsensor werkt niet afhankelijk van de hoek van de monitor. Sluiterknop (foto's maken) De sluiterknop werkt in twee stappen. Druk erop om een foto te maken. De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen. A Lensopening B Sluitertijd C Aanduiding scherpstelling • De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden weergegeven. (Het zal rood knipperen als de correcte belichting niet bereikt wordt, tenzij de flitser ingesteld is.) • Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan wordt de aanduiding voor de scherpstelling weergegeven. (is het onderwerp niet scherp gesteld, dan knippert deze aanduiding.) 2.8 60 Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en maak het beeld. • Er kunnen geen foto's gemaakt worden zolang niet scherp gesteld wordt, als [Prio. focus/ontspan] (P226) op [FOCUS] gezet is. • Zelfs als u tijdens de bediening van het menu of het afspelen van beelden de sluiterknop tot halverwege indrukt, kunt u de camera onmiddellijk gereed maken voor de opname. 43 2. Opstarten/Basisbediening Filmknop (films opnemen) Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken. • Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los. Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken. Modusknop (voor selectie van een opnamemodus) Druk op de vergrendelknop 1 van de modusknop, om de vergrendeling vrij te geven. • De modusknop wordt vergrendeld als de vergrendelknop ervan losgelaten is. Bij iedere druk wordt de modusknop vergrendeld/ ontgrendeld. Draai aan modusknop 2 en stel de opnamemodus in. Intelligent Auto modus (P65) Intelligent Auto Plus modus (P66) Programma AE-modus (P70) Lensopening-Prioriteit AE-modus (P73) Sluiter-Prioriteit AE-modus (P73) Handmatige Belichtingsmodus (P74) Creatieve Videomodus (P173) Voorkeuzemode (P84) Creative Control modus (P78) 44 2. Opstarten/Basisbediening Modusknop op de voorkant/Modusknop op de achterkant Draaien: De selectie van items of de instelling van waarden wordt uitgevoerd tijdens de diverse instellingen. • Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de bediening van de modusknop op de voorkant/achterkant als volgt: bijv. terwijl u de modusknop op de voorkant naar links of rechts draait bijv. terwijl u de modusknop op de achterkant naar links of rechts draait Stelt u in staat de lensopening, de sluitertijd en andere instellingen uit te voeren als u zich in de / / / -modussen bevindt. Modusknop Modusknop op de voorkant Modusknop op de achterkant (P70) programmawisseling programmawisseling (P73) Lensopeningwaarde Lensopeningwaarde (P73) Sluitertijd Sluitertijd (P74) Lensopeningwaarde Sluitertijd • In [Instellingen wieltje] in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu kunt u de werkwijze van de modusknop op de voorkant en van de modusknop op de achterkant veranderen. (P47) 45 2. Opstarten/Basisbediening Tijdelijk veranderen van de items die aan de modusknoppen op de voor-/ achterkant toegekend zijn ([Dialwerking]) U kunt de items die aan de modusknoppen op de voor-/ achterkant toegekend zijn tijdelijk veranderen met gebruik van de functieknop waaraan [Dialwerking] toegekend is. [Dialwerking] is op het moment van aankoop aan [Fn1] toegekend. (P60) ョㄏヒ • U kunt de items die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/ achterkant toegekend moeten worden, instellen in [Instelling dialwerking] in [Instellingen wieltje] in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu. (P47) 1 Druk op [Fn1]. • Er zal een gids weergegeven worden die de items toont die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/achterkant toegekend zijn. • Als geen handelingen verricht worden, zal de gids binnen enkele seconden verdwijnen. 2 WB ISO 98 0 Draai aan de modusknoppen op de voor-/achterkant terwijl de gids weergegeven wordt. • De instellingen van de aan de knoppen toegekende items zullen veranderen. ISO WB 3 AWB AWBc Druk op [MENU/SET] en stel in. • U kunt deze stap ook uitvoeren door een van onderstaande handelingen te verrichten. – Druk de sluiterknop tot halverwege in – Druk op [Fn1] • De items die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/achterkant toegekend zijn, kunnen alleen gebruikt worden terwijl de gids (stap 1 ) of het instellingenscherm (stap 2 ) weergegeven wordt. 46 2. Opstarten/Basisbediening ∫ Instellen van de werkmethoden van de modusknop op de voorkant en de modusknop op de achterkant MENU > [Voorkeuze] > [Bediening] > [Instellingen wieltje] [Wieltje toewijzen (F/SS)] Kent de bediening van de lensopeningwaarde en de sluitertijd toe in de handmatige belichtingsmodus. [ F SS]: Kent de lensopeningwaarde toe aan de modusknop op de voorkant en de sluitertijd aan de modusknop op de achterkant. [ SS F]: Kent de sluitertijd toe aan de modusknop op de voorkant en de lensopeningwaarde aan de modusknop op de achterkant. [Draairichting (F/SS)] Verandert de rotatierichting van de modusknoppen voor het instellen van de lensopeningwaarde en de sluitertijd. [ ]/[ ] [Belichtingscomp.] Kent de belichtingscompensatie toe aan de modusknop op de voorkant of aan de modusknop op de achterkant, zodat deze onmiddellijk bijgesteld kan worden. [ ] (Modusknop op de voorkant)/[ ] (Modusknop op de achterkant)/[OFF] Stelt de items in die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/ achterkant toegekend moeten worden wanneer u op de functieknop drukt waaraan [Dialwerking] toegekend is. [ ] ([Dialwerking])/[ ] ([Dialwerking]) • De volgende items kunnen ingesteld worden. [Instelling dialwerking] – [Fotostijl] (P208) – [Filtereffect] (P78, 210) – [Aspectratio] (P205) – [AF mode] (P91) – [6K/4K-FOTO] (P116) – [Schaduw markeren] (P212) – [Int.dynamiek] (P213) – [I.resolutie] (P213) – [Flitserfunctie] (P156) – [Flitser instel.] (P158) – [Gevoeligheid] (P107) – [Witbalans] (P109) • [Schaduw markeren] maakt gebruik van de twee draaiknoppen. Bedieningsfunctieknop De bedieningsfunctieknop draaien: Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit. • De werking van de rotatie van de bedieningsknop wordt verderop in deze gebruiksaanwijzing getoond. Voorbeeld: als u de bedieningsknop naar links of naar rechts draait: 47 2. Opstarten/Basisbediening Cursorknoppen/[MENU/SET] knop Op de cursorknop drukken: Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit. Op [MENU/SET] drukken: De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd. • Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en rechtsbeweging van de cursorknop weer als 3/4/2/1. Joystick De joystick kan op twee manieren gebruikt worden: hij kan omhoog, omlaag, naar links of naar rechts bewogen worden of er kan op gedrukt worden. De joystick verstrekt dezelfde functies als de cursorsknoppen/[MENU/SET]-knop. Bewegen: Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit. Indrukken: De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd. Bewegen Indrukken • In deze gebruiksaanwijzing worden de bewegingen omhoog, omlaag, naar links en naar rechts van de joystick uitgedrukt als 3/4/2/1. ∫ De te gebruiken functie veranderen terwijl het opnamescherm weergegeven wordt MENU > [Voorkeuze] > [D.FOCUS Movement] [Fn] [MENU] [OFF] [Bediening] > [Instelling Joystick] Stelt u in staat de weergegeven posities van de AF-zone en van MF Assist te verplaatsen. (P98, 101) Maakt gebruik van een functie die toegekend is in [Fn knopinstelling]. (P60) Geeft het menu weer wanneer op de joystick gedrukt wordt. • De handelingen die uitgevoerd kunnen worden door de joystick te bewegen, zijn uitgeschakeld. Schakelt de joystick uit. 48 2. Opstarten/Basisbediening [DISP.]-knop (omschakelen van de weergegeven informatie) Druk op [DISP.] om de op het scherm weergegeven informatie om te schakelen. ュリヴヱハ In de opnamemodus Omschakelen van de weergavemethode van de zoeker/monitor MENU > [Voorkeuze] > [Scherm / Display] > [LVF/Monitorweerg. Ingest.] > [LVF Weergave Ingesteld]/[Monitorweergave Ingesteld] [ ] (zoekerstijl) Maakt de beelden iets kleiner zodat de compositie van de beelden beter bekeken kan worden. [ ] (monitorstijl) Vergroot de beelden, die het gehele scherm zullen vullen zodat de details bekeken kunnen worden. ∫[ ] Lay-out van de Live View zoeker-stijl (voorbeeld van de weergave van de zoeker-stijl) Met informatie (gedetailleerde informatie) MOV 8bit FHD 24p 4:3 L 0 Met informatie (gedetailleerde informatie, weergave kantelsensor) Met informatie MOV 8bit FHD 24p AFS 99 0 99 4:3 L 0 49 Met informatie (weergave kantelsensor) AFS 99 0 99 2. Opstarten/Basisbediening ∫[ ] Lay-out van de monitor-stijl (voorbeeld van de weergave van de monitor-stijl) Met informatie MOV 8bit FHD 24p 4:3 L 0 Met informatie (weergave kantelsensor) Zonder informatie MOV 8bit FHD 24p AFS 98 4:3 L Zonder informatie (weergave van de kantelsensor) AFS 0 Uitgezet 98 Opname-informatie op de monitor¢ ISO AUTO AFS AWB 0 0 0 4:3 L OFF Fn 98 98 ¢ Als het opname-informatiescherm op de monitor weergegeven wordt, kunt u het gewenste item aanraken en de instelling ervan rechtstreeks veranderen. • Als u [LVF/Scherm disp. Stijl] toekent aan [Fn knopinstelling] (P60) in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu kunt u bij iedere druk op de toegekende functieknop de weergavestijl van de monitor of de zoeker veranderen ([ ]/[ ]) die op dat moment in gebruik is. ∫ Over de weergave van de kantelsensor Met de kantelsensor afgebeeld, is het makkelijk om de kanteling van de camera, enz. te corrigeren. A Horizontale richting: B Verticale richting: Kanteling naar links toe corrigeren Corrigeren neerwaartse kanteling • Wanneer de kanteling van de camera klein is, verandert de indicator naar groen. • Zelfs na het corrigeren van de kanteling, zou er nog steeds een fout kunnen blijven bestaan van ongeveer n1°. • Wanneer er aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor het opnemen, zou de weergave van de kantelsensor niet correct weergegeven kunnen worden en zou de Richtingsdetectiefunctie (P41) niet correct kunnen werken. 50 2. Opstarten/Basisbediening In de afspeelmodus Weergave van gedetailleerde informatie¢1 Met informatie 4:3 L 4:3 200 s RGB L STD. ISO F3.5 Zonder informatie 1/5 AFS 1/98 98 Zonder informatie (weergave highlight)¢2 AWB 0 60 2017.12. 1 10:00 F3.5 60 0 200 AWB 100-0001 ¢1 Druk op 3/4 om tussen de volgende weergavemodussen te schakelen: – Weergave van gedetailleerde informatie – Weergave histogram – Weergave fotostijl, schaduw markeren – Weergave witbalans – Weergave lensinformatie ¢2 Dit wordt weergegeven als [Highlight] (P229) in het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu op [ON] staat. • Sommige beeldschermen kunnen voor bepaalde bestanden die u afspeelt niet weergegeven worden, zoals voor film of 6K/4K-burst-bestanden. 51 2. Opstarten/Basisbediening Aanraakpaneel (Aanraakbediening) Het aanraakpaneel van dit toestel is capacitatief. Raak het paneel rechtstreeks aan met uw blote vinger. ∫ Aanraken Aanraken en loslaten van het aanraakscherm. Fn7 Fn8 Fn9 Fn10 OFF Fn11 OFF ∫ Verslepen Een beweging zonder het aanraakscherm los te laten. A ∫ Knijpen (vergroten/verkleinen) Spreid het aanraakpaneel met twee vingers uiteen (vergroten) of knijp het samen (verkleinen). B 2.0X • Raak het paneel aan met een schone, droge vinger. • Als u een in de handel verkrijgbaar beschermvel voor de monitor gebruikt, neem dan de instructies in acht die bij het vel verstrekt worden. (sommige beschermvellen voor monitors kunnen het zicht of de werking verslechteren.) In deze gevallen niet beschikbaar: • Het kan zijn dat het aanraakpaneel in de volgende gevallen niet normaal werkt. – Als het door een gehandschoende hand aangeraakt wordt – Als het aanraakpaneel nat is 52 2. Opstarten/Basisbediening Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie Foto’s maken met gebruik van de Touch Shutter functie Toepasbare modi: Door het scherp te stellen onderwerp slechts aan te raken, zal het scherp gesteld worden en wordt de foto automatisch gemaakt. 1 Raak [ ] aan. 2 Raak [ × ] aan. • De icoon zal in [ ] veranderen en het wordt mogelijk een foto te maken met de Touch Shutter-functie. 3 Raak het scherp te stellen onderwerp aan en neem de foto. • De foto kan gemaakt worden wanneer het brandpunt verkregen is. ∫ Annuleren van de Touch Shutter-functie Raak [ ] aan. • Als het afdrukken met de touch shutter mislukt, wordt de AF-zone rood en verdwijnt. 53 × 2. Opstarten/Basisbediening Eenvoudig optimaliseren van de helderheid van een bepaalde zone (Touch AE) Toepasbare modi: U kunt de helderheid van een aangeraakte positie gemakkelijk optimaliseren. Als het gezicht van het onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken overeenkomstig de helderheid van het gezicht. 1 Raak [ ] aan. 2 Raak [ AE ] aan. × • Het instellingenscherm voor de optimaliseringspositie van de helderheid wordt weergegeven. • De [Meetfunctie] wordt op [ AE ] gezet, die uitsluitend voor Touch AE gebruikt wordt. 3 Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid wilt optimaliseren. • Door [Reset] aan te raken, keert de optimalisatiepositie van de helderheid terug naar het midden. ュリヴヱハ 4 5HVHW ,QVW Raak [Inst.] aan. ∫ Annuleren van de Touch AE-functie Raak [ ] aan. • [Meetfunctie] keert terug naar de oorspronkelijk instelling en de optimaliseringspositie van de helderheid wordt geannuleerd. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bij het gebruik van de digitale zoom – Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is – Als [Touch AF] in [Touch inst.] van het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu op [AF+AE] (P100) gezet is 54 2. Opstarten/Basisbediening Menuonderdelen instellen U kunt of de knoppen bedienen of de monitor aanraken om menu-items in te stellen. 1 Op [MENU/SET] drukken. / [Intelligent auto] (P68) [Creatieve film] (P182) [Voorkeuzemode] (P85) [Creatieve opties] (P78) Deze menu's stellen u in staat de functies in te stellen die alleen beschikbaar zijn voor de overeenkomstige opnamemodussen. Deze menu's worden alleen weergegeven voor de overeenkomstige opnamemodussen. [Opname] (P205) Dit menu stelt u in staat de foto-instellingen te maken. [Bewegend beeld] (P221) Dit menu stelt u in staat de filminstellingen in te maken. [Voorkeuze] (P223) De werking van het toestel, zoals het weergeven van het beeldscherm en de werking van de knoppen, kan naar goeddunken ingesteld worden. [Set-up] (P235) Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de toon van de werkingspiep selecteren en andere instellingen die het gemakkelijker voor u maken om de camera te hanteren maken. U kunt ook de instellingen van de functies die met Wi-Fi/ Bluetooth verband houden configureren. [Mijn Menu] (P245) Dit menu stelt u in staat veel gebruikte menu's te registreren. [Afspelen] (P246) Dit menu stelt u in staat de instellingen voor het afspelen en bewerken van foto's te maken. • Het [Set-up]-menu bevat enkele belangrijke instellingen die op de klok en de stroom van de camera betrekking hebben. Controleer de instellingen van dit menu alvorens de camera te gaan gebruiken. 55 2. Opstarten/Basisbediening 2 Druk op 3/4 van de cursorknop om het menu-item te selecteren en druk op [MENU/SET]. • U kunt het menu-item ook selecteren door aan de bedieningsknop te draaien. • U kunt ook naar het volgende scherm gaan door aan de modusknop op de achterkant te draaien. Aanraakbediening Raak het menu-onderdeel aan. • U kunt de weer te geven pagina omschakelen door de balk (A) op de rechterkant van het scherm aan te raken. Weergeven van de uitleg van menu-items. Als u op [DISP.] drukt terwijl een menu-item of instelling geselecteerd is, wordt een beschrijving van het menu weergegeven. 3 Druk op 3/4 van de cursorknop om de instelling te selecteren en druk op [MENU/SET]. • U kunt de instelling ook selecteren door aan de bedieningsknop te draaien. • Afhankelijk van het menuitem kan het zijn dat de instelling ervan niet verschijnt, of dat deze op een andere manier wordt weergegeven. Aanraakbediening Raak de in te stellen instelling aan. • De menu-items die niet beschikbaar zijn, worden grijs weergegeven. Als een grijs item geselecteerd wordt en u drukt op [MENU/SET], dan wordt een bericht weergegeven dat meldt dat het item niet ingesteld kan worden, samen met de reden waarom het in bepaalde omstandigheden niet ingesteld kan worden. 56 2. Opstarten/Basisbediening ∫ Schakelen naar andere menu’s 1 2 3 Druk op 2. Druk op 3/4 om een menuselectie-icoon te selecteren, zoals [ ]. • U kunt de iconen voor het omschakelen van het menu ook selecteren door aan de modusknop op de voorkant te draaien. Op [MENU/SET] drukken. Aanraakbediening Raak een menuselectie-icoon aan, zoals [ ]. ∫ Sluit het menu Druk op [ ] aan of druk de sluiterknop tot halverwege in. Aanraakbediening Raak [ ] aan. 57 2. Opstarten/Basisbediening Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick Menu) M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden worden. • De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt. 1 Druk op [Q.MENU] om het Snelmenu weer te geven. • U kunt de knop ook als een functieknop gebruiken. (P60) 2 ョㄏビ Draai aan de modusknop op de voorkant om het menu-item te selecteren. MOV 8bit FHD 24p 4:3 AFS L • De instelling kan ook uitgevoerd worden door de bedieningsfunctieknop te draaien. 3.5 60 3 4 Draai aan de modusknop op de achterkant om de instelling te selecteren. Druk op [Q.MENU] om het menu te verlaten als de instelling eenmaal voltooid is. MOV 8bit FHD 24p 0 4:3 3.5 60 AUTO 0 AWB AFS L AUTO AWB • U kunt ook items instellen door op de cursorknoppen 3/4/2/1 te drukken. Opname-informatie op de monitor in [ ] (Monitorstijl) (P49) Selecteer het item door op de knop [Q.MENU] te drukken en door aan de modusknop op de voorkant te draaien en selecteer de instelling vervolgens door aan de modusknop op de achterkant te draaien. • U kunt de instelling ook met 3/4/2/1 en [MENU/SET] uitvoeren. 58 ISO AUTO AFS AWB 0 0 0 4:3 L OFF Fn 98 98 2. Opstarten/Basisbediening Aanpassen van de instellingen van het Snelmenu Als [Q.MENU] (P227) in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu op [CUSTOM] gezet is, kan het Quick Menu naar wens veranderd worden. Er kunnen tot 15 items in het Quick Menu ingesteld worden. 1 Druk op 4 om [ ] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 4:3 L 2 3 AFS Druk op 3/4/2/1 om het menu-item in de bovenste rij te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 2/1 om de lege ruimte op de onderste regel te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. A Items die ingesteld kunnen worden B Ingestelde items 1 23 4 5 4:3 L AFS • U kunt het menu-item ook instellen door het van de bovenste naar de onderste regel te verslepen. • Als er geen lege ruimte op de onderste regel is, kunt u een bestaand item vervangen door een nieuw item door het bestaande item te selecteren. • Om de instelling te wissen, verplaatst u zich naar de onderste rij door op 4 te drukken en vervolgens een te wissen item te selecteren waarna u op [MENU/SET] drukt. 4 Druk op [ ]. • Het zal naar het beeldscherm van stap 1 terugkeren. Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm te schakelen. 59 2. Opstarten/Basisbediening Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen (functieknoppen) U kunt opnamefuncties, enz., aan specifieke knoppen en iconen toekennen. • Sommige functies kunnen niet toegekend worden, afhankelijk van de functieknop. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU 2 3 > [Voorkeuze] > [Bediening] > [Fn knopinstelling]> [Instelling in opnamemodus]/[Instelling in afspeelmodus] Druk op 3/4 om de functieknop waaraan u een functie wilt toekennen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Om een knop uit [Fn12] tot [Fn20] in [Instelling in opnamemodus] te selecteren, druk dan op [DISP.] om het beeldscherm om te schakelen. Druk op 3/4 om de functie die u wilt toekennen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Raadpleeg voor details over de functies die in [Instelling in opnamemodus] ingesteld kunnen worden P61. • Raadpleeg voor details over de functies die in [Instelling in afspeelmodus] ingesteld kunnen worden P63. • Selecteer [Terug naar standaard] om de instellingen van de default-functieknop opnieuw in te stellen. ∫ Configureren van de instelling van de functieknoppen vanuit het beeldscherm met opname-informatie op de monitor Het aanraken van [Fn] op het beeldscherm met opname-informatie op de monitor (P49) stelt u ook in staat het scherm weer te geven in stap 2. ∫ Snel functies toekennen Het scherm voor de toekenning van de knop, dat weergegeven wordt in bovenstaande stap 3, kan weergegeven worden door een functieknop (ongeacht welke van [Fn1] tot [Fn6] of [Fn12] tot [Fn20]) 2 seconden lang ingedrukt te houden. • In sommige gevallen kan het scherm voor de toekenning van functies niet weergegeven worden, afhankelijk van de modus of het weergegeven beeldscherm. 60 2. Opstarten/Basisbediening Gebruik van de functieknoppen tijdens het opnemen U kunt de toegekende functies gebruiken door tijdens de opname op een functieknop te drukken. ∫ Gebruik van de functieknoppen met aanraakhandelingen Fn7 1 2 Fn8 Raak [ ] aan. Fn9 Raak [Fn7], [Fn8], [Fn9], [Fn10] of [Fn11] aan. Fn10 OFF Fn11 OFF ∫ Functies die toegekend kunnen worden in [Instelling in opnamemodus] – [Wi-Fi] (P265): [Fn7]¢ – [Q.MENU] (P58): [Fn2]¢ – [LVF/Scherm] (P42): [Fn5]¢ – [LVF/Scherm disp. Stijl] (P50) – [AF/AE LOCK] (P104) – [AF AAN] (P103, 104) – [Voorvertoning] (P76): [Fn6]¢ – [1x drukken-AE] (P77) – [Touch AE] (P54) – [Niveaumeting] (P50): [Fn4]¢ – [Focus instellen] (P62) – [Zoombediening] (P147) – [1 opname RAW+JPG] (P62) – [Spotmeting 1 opname] (P62) – [Vergrend. Bediening] (P227) – [Dialwerking] (P46): [Fn1]¢ – [Fotostijl] (P208) – [Filtereffect] (P78, 210) – [Aspectratio] (P205) – [Fotoresolutie] (P206) – [Kwaliteit] (P207) – [4K Live Bijsnijden] (P179) – [Filmopname-indeling] (P163) – [Filmopname kwaliteit] (P163) – [Variabele beeldfreq.] (P176) – [Foto/film in Opname] (P168) – [Synchro scan] (P184) – [Tijdcodeweergave] (P169) Menu [Opname] – [AFS/AFF] (P88) – [Meetfunctie] (P212) – [Burstsnelh.] (P113) – [6K/4K-FOTO] (P116): [Fn9]¢ – [Zelf ontsp.] (P133) – [Bracket] (P139) – [Schaduw markeren] (P212) – [Int.dynamiek] (P213) – [I.resolutie] (P213) – [Post Focus] (P128) – [HDR] (P219) – [Sluitertype] (P217) – [Flitserfunctie] (P156) – [Flitser instel.] (P158) – [Draadloze Flitser instellen] (P160) – [Ex. Tele Conv.] (foto’s/films) (P148) – [Dig. zoom] (P150) – [Stabilisatie] (P143) – [Stille modus] (P216) Menu [Bewegend beeld] – [Mic.veld aanpassen] (P192) – [Kleurenbalken] (P172) – [WFM/Vectorbereik] (P185) – [LUT Monitorweergave] (P186) – [LUT HDMI Weergave] (P191) – [Focus Overgang] (P178) 61 2. Opstarten/Basisbediening – [Peaking] (P228) – [Histogram] (P229): [Fn8]¢ – [Richtlijnen] (P229) – [Zebrapatroon] (P230) – [Zwart-wit Live View] (P228) Menu [Voorkeuze] – [Opn.gebied] (P231) – [Video prioriteit menu] (P231) – [Stapsg. zoom] (P151) – [Zoom snelheid] (P151) Opnamefuncties – [Opn. / Terugsp. Sch.] (P62) – [ON]/[OFF] van ieder item in [Witbalans] – [Uit] (P109) – [Terug naar standaard] – [ON]/[OFF] van ieder item in [Fotostijl] (P208) – [AF mode/MF] (P91, 101): [Fn3]¢ ¢ Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop. • Als fabrieksinstelling is [Uit] aan de knoppen [Fn10] tot [Fn20] toegekend. • Als [Focus instellen] ingesteld is, is het mogelijk om het beeldscherm voor de instelling van of de AF-zone of MF Assist weer te geven. • Als [1 opname RAW+JPG] ingesteld is, zullen het RAW-bestand en een fijn JPEG-beeld slechts één keer gelijktijdig opgenomen worden. Na de opname wordt het toestel weer op de oorspronkelijke kwaliteit gezet. • Als [Spotmeting 1 opname] ingesteld is, zal de opname uitgevoerd worden met [Meetfunctie] slechts één keer op [ ] (spot). Na de opname zal teruggekeerd worden naar de oorspronkelijke meetmodus • Als u [Opn. / Terugsp. Sch.] toekent, kunt u tussen de opname- en afspeelmodussen schakelen. In deze gevallen niet beschikbaar: • [Fn1] kan in de volgende gevallen niet gebruikt worden. – Wanneer u [Intervalopname] gebruikt • [Fn2] kan in de volgende gevallen niet gebruikt worden. – Tijdens opnames met [6K/4K-burst (S/S)] • [Fn4] kan in de volgende gevallen niet gebruikt worden. – Intelligent Auto Plus modus – Creative Control modus – Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt • [Fn20] kan in de volgende gevallen niet gebruikt worden. – Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is • [Fn7], [Fn8], [Fn9], [Fn10] en [Fn11] kunnen niet gebruikt worden wanneer de zoeker in gebruik is. 62 2. Opstarten/Basisbediening Gebruik van de functieknoppen tijdens het afspelen U kunt een toegekende functie rechtstreeks op een geselecteerd beeld instellen door tijdens het afspelen op de functieknop te drukken. Voorbeeld: Wanneer [Fn2] op [Rating¿3] gezet is 1 2 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. Druk op [Fn2] en stel het beeld vervolgens in als [Rating¿3]. 3 1/98 ∫ Functies die toegekend kunnen worden in [Instelling in afspeelmodus] • De volgende functies kunnen aan de knop toegekend worden: [Fn1], [Fn2], [Fn3], [Fn5] of [Fn6]. [Afspelen]-menu/Afspeelfuncties – [Wi-Fi] (P265): [Fn1]¢ – [LVF/Scherm] (P42): [Fn5]¢ – [Opn. / Terugsp. Sch.] (P62) – [Verander SD-kaart slot] (P63): [Fn3]¢ – [6K/4K-FOTO wg.] (P123) – [Apart wissen] (P203) – [Beveiligen] (P249) – [Rating¿1] (P249) – [Rating¿2] (P249) – [Rating¿3] (P249): [Fn2]¢ – [Rating¿4] (P249) – [Rating¿5] (P249) – [Print inst.] (P251) – [Kopie] (P258) – [Uit]: [Fn6]¢ – [Terug naar standaard] ¢ Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop. • Als u [Verander SD-kaart slot] toekent, zal een scherm weergegeven worden dat u in staat stelt naar de af te spelen kaartsleuf te schakelen. 63 2. Opstarten/Basisbediening Tekst Invoeren 1 Druk op 3/4/2/1 om tekst te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] om deze te registreren. • Beweeg de cursor naar [ ] en druk vervolgens op [MENU/SET] om de tekst om te schakelen tussen [A] (hoofdletters), [a] (kleine letters), [1] (nummers) en [&] (speciale lettertekens). • Om hetzelfde letterteken opnieuw in te voeren, draait u de bedieningsknop naar rechts om de cursor te bewegen. • De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden door de cursor naar het item t verplaatsen en op [MENU/SET] te drukken: – []]: Een spatie invoeren – [Wissen]: Karakter wissen – [ ]: beweegt de cursor voor de invoerpositie naar links – [ ]: beweegt de cursor voor de invoerpositie naar rechts • Er kan een maximum van 30 letters ingevoerd worden. (Maximum van 9 letters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.]) • Er kan een maximum van 15 karakters ingevoerd worden voor [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ]. (maximaal 6 karakters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.]) 2 Druk op 3/4/2/1 om de cursor te verplaatsen naar [Inst.] en druk vervolgens op [MENU/SET] om tekstinput te beëindigen. 64 3. Opnamemodussen Foto's maken met de automatische functie (Intelligent Auto modus) Opnamefunctie: In deze modus maakt de camera de optimale instellingen voor het onderwerp en de scène. 1 Zet de modusknop op [¦]. • De camera zal schakelen naar de meest recentelijk gebruikte van de Intelligent Auto Plus modus of de Intelligent Auto modus. Op het moment van aankoop is de modus op de Intelligent Auto Plus modus gezet. 2 Lijn het scherm uit met het onderwerp. • Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn gewoonlijke rode kleur. (Automatische scènedetectie) 65 MOV 8bit FHD 24p 3. Opnamemodussen De camera detecteert scènes automatisch (scènedetectie) ( : Tijdens het maken van foto's, : Tijdens het maken van films) [i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro] [i-Nachtportret]¢1 [i-Nachtl.schap] [iHandh. nachtop.]¢2 [i-Voedsel] [i-Baby]¢3 [i-Zonsonderg.] [i-Zacht licht] ¢1 Weergegeven als een externe flitser gebruikt wordt. ¢2 Alleen weergegeven als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat. (P68) ¢3 Als [Gezicht herk.] op [ON] gezet is, zal [ ] weergegeven worden voor verjaardagen van geregistreerde gezichten die al ingesteld waren, maar alleen wanneer het gezicht/oog van een persoon jonger dan 3 jaar gedetecteerd wordt. • [¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen ingesteld zijn. • Als de opname uitgevoerd wordt met de 6K/4K Photo- of de Post Focus-functie werkt de scènedetectie op dezelfde manier als wanneer een film opgenomen wordt. ¦ Tegenlichtcompensatie • Bij tegenlicht ziet het onderwerp er donkerder uit en zal de camera automatisch proberen om dit te corrigeren door de helderheid van het beeld te verhogen. ∫ Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus 1 Selecteer het menu. (P55) MENU 2 > [Intelligent auto] > [Intelligent Auto-Modus] Op 3/4 drukken om [ drukken. ] of [ ] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door op het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te raken. 66 3. Opnamemodussen De Intelligent Auto Plus modus stelt u in staat bepaalde instellingen aan te passen, zoals de helderheid, de kleurtoon en de regeling van het onscherpe gedeelte, terwijl de Intelligent Auto modus ook voor andere instellingen gebruikt wordt. Intelligent Auto Plus modus Intelligent Auto modus Instellen van de helderheid ± — Instellen van de kleurtoon ± — Defocus Control ± — Menu's die ingesteld kunnen worden Veel Weinig ∫ Auto Focus, Gezichts-/Oogdetectie en Gezichtsherkenning De Auto Focusmodus wordt automatisch op [š] gezet. Als u het onderwerp aanraakt, zal de functie AF Tracking werken. De functie AF Tracking zal ook werken als u op [ ] drukt en de sluiterknop vervolgens tot halverwege indrukt • Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is en een gezicht gedetecteerd wordt dat lijkt op het geregistreerde gezicht, dan wordt [R] weergegeven op de rechter bovenkant van [ ], [ ] en [ ]. ∫ Over de flitser Wanneer u opnames met de flitser maakt, selecteert de camera automatisch [ ], [ ] (AUTO/Rode-ogen-reductie), [ ] of [ ] afhankelijk van het type en de helderheid van het onderwerp. • Raadpleeg P153 voor informatie over de externe flitser. • Wanneer [ ] of [ ] ingesteld is, is de rode-ogenverwijdering ingeschakeld. • De Sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [ ] of [ ]. ∫ Scènedetectie • Als bijvoorbeeld een statief gebruikt wordt en het toestel beoordeelt dat het schudden van het toestel minimaal is wanneer de Scènedetectie als [ ] geïdentificeerd is, zal de sluitertijd lager zijn dan normaal. Let op dat u het toestel tijdens het fotograferen niet beweegt. • Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen verschillende soorten scènes voor hetzelfde onderwerp geselecteerd worden. 67 3. Opnamemodussen [Intelligent auto]-menu Stelt de functies in die alleen beschikbaar zijn voor de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Intelligent auto] Handheld opnames van nachtelijke scènes maken ([iHandh. nachtop.]) Als [ ] gedetecteerd wordt terwijl nachtelijke handheld-opnames gemaakt worden, zullen de beelden van de nachtelijke opname met een hoge burst-snelheid gemaakt worden en uit een enkel beeld bestaan. Deze modus is nuttig als u prachtige nachtopnames wilt maken met zo weinig mogelijk beweging en ruis van het toestel en zonder een statief te gebruiken. MENU > [Intelligent auto] > [iHandh. nachtop.] > [ON]/[OFF] • De gezichtshoek zal iets smaller worden. • Beweeg de camera niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is. • De flitser staat vast op [Œ] (flitser geforceerd uit). Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie ([iHDR]) Is er bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de creatie van één enkele foto met een rijke gradatie. [iHDR] werkt automatisch zoals vereist wordt. [ ] wordt dan op het scherm weergegeven. MENU > [Intelligent auto] > [iHDR] > [ON]/[OFF] • De gezichtshoek zal iets smaller worden. • Beweeg de camera niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is. • U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is. • Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden. In deze gevallen niet beschikbaar: • [iHandh. nachtop.]/[iHDR] werken niet voor de foto's die tijdens een filmopname genomen worden. • [iHandh. nachtop.]/[iHDR] zijn in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie – Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt – Tijdens opname met de Bracket-functie – Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ] – Wanneer [Ex. tele conv.] in het [Opname]-menu ingesteld is – Wanneer u [Intervalopname] gebruikt – Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is) • [iHDR] is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer u opneemt m.b.v. de flits 68 3. Opnamemodussen Fotograferen met de instellingen voor aangepaste kleur, defocus en helderheid Opnamefunctie: ∫ Instelling helderheid 1 Druk op [ ]. 2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de helderheid in te stellen. • U kunt de instelling van de belichtingsbracket aanpassen door op 3/4 te drukken terwijl het instellingenscherm van de helderheid weergegeven wordt. (P140) • Druk op [ ] om terug te keren naar het opnamescherm. OFF +1 -5 -4 -3 -2 -1 0 +1 +2 +3 +4 +5 ∫ Kleurinstelling 1 Druk op [ ]. 2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de kleur in te stellen. • Druk op [ ] om terug te keren naar het opnamescherm. • De instelling voor kleur zal opnieuw de fabriekswaarden (centrumpunt) aannemen wanneer dit toestel uitgeschakeld wordt of als de camera op een andere opnamemodus gezet wordt. A B ∫ Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) 1 Druk op [Fn4] om het instellingenscherm weer te geven. 2 Stel de wazigheid in door aan de modusknop op de achterkant te draaien. • Als u op [MENU/SET] drukt, kunt u terugkeren naar het opnamescherm. • Door op het scherm voor de instelling van de wazigheid op SS 500 250 125 [Fn4] te drukken zal de instelling gewist worden. 2.8 4.0 F • De Auto Focusmodus is op [Ø] ingesteld. De positie van de AF-zone kan ingesteld worden door het scherm aan te raken (de grootte van de zone kan niet veranderd worden). 60 5.6 30 8.0 Verander de instellingen door het aanraakscherm te gebruiken 1 Raak [ ] aan. 2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen. [ ]: Kleurtoon [ ]: Defocus-niveau [ ]: Helderheid 3 Versleep de schuifbalk om in te stellen. • Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te keren. • Al naargelang de gebruikte lens kan een lensgeluid gehoord worden als Defocus Control gebruikt wordt. Dit komt door de opening van de lens en duidt niet op een storing. • Al naargelang de gebruikte lens kan het werkgeluid van Defocus Control opgenomen worden tijdens het opnemen van een video, als deze functie gebruikt wordt. 69 3. Opnamemodussen Foto's maken met automatisch ingestelde lensopening en sluitertijd (Programma AE-modus) Opnamefunctie: Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu te veranderen. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Druk de sluiterknop tot halverwege in om de diafragmawaarde en de waarde van de sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven. 2.8 60 0 98 A Lensopeningwaarde B Sluitertijd • Als de geschikte belichting niet wordt gevonden wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd rood knipperend weergegeven. 70 3. Opnamemodussen Programmaschakeling In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling. U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie. 1 2 Druk de sluiterknop tot halverwege in om de diafragmawaarde en de waarde van de sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven. Voer Programme Shift uit terwijl de waarden SS 250 125 60 30 15 (ongeveer 10 seconden lang) weergegeven worden, 2.8 4.0 5.6 8.0 F door aan de modusknop op de achterkant of de 0 200 4.0 60 98 modusknop op de voorkant te draaien. A Aanduiding Programme Shift • Om Programme Shift te wissen, schakelt u dit toestel uit of draait u aan de modusknop op de voor-/achterkant tot de aanduiding van Programme Shift verdwijnt. De Programme Shift kan gemakkelijk geannuleerd worden door een functieknop op [1x drukken-AE] te zetten. (P77) In deze gevallen niet beschikbaar: • Programme Shift is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie – Als de ISO-gevoeligheid op [ ] gezet is 71 3. Opnamemodussen Opnamen maken door het specificeren van lensopening/sluitertijd Opnamefunctie: (voorbeeld: in de handmatige belichtingsmodus) Lensopeningwaarde SS F 8 2.8 15 4.0 5.6 30 30 5.6 0 60 8.0 125 11 +3 Klein Het wordt gemakkelijker om de achtergrond onscherp te maken. Groot Het wordt gemakkelijk om de scherpstelling te handhaven tot aan de achtergrond. Langzaam Het wordt gemakkelijker om beweging uit te drukken. Snel Het wordt gemakkelijker om de beweging te bevriezen. A Belichtingsmeter B Lensopeningwaarde C Sluitertijd Sluitertijd • De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P76) • De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer de beelden op het afspeelscherm. • Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven. • Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt. 72 3. Opnamemodussen Lensopening-Prioriteit AE-modus Als u de lensopeningwaarde instelt, zal de camera de sluitertijd voor de helderheid van het onderwerp automatisch optimaliseren. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Stel de lensopeningwaarde in door aan de modusknop op de voorkant of op de achterkant te draaien. SS F A Lensopeningwaarde B Belichtingsmeter 60 4.0 30 5.6 15 8.0 8 11 4 16 8.0 • Als u een lens gebruikt die een ring voor de lensopening heeft, zet de positie van deze ring dan op [A] om de instellingen van de modusknop op de voor-/achterkant te activeren. Op posities anders dan [A] zal de instelling van de ring de prioriteit hebben. Sluiter-Prioriteit AE-modus Als u de sluitertijd instelt, zal de camera de lensopeningwaarde voor de helderheid van het onderwerp automatisch optimaliseren. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Stel de sluitertijd in door aan de modusknop op de voorkant of op de achterkant te draaien. SS F A Sluitertijd B Belichtingsmeter 60 5.6 125 4.0 250 2.8 500 1000 250 • Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/250 van een seconde. (P157) 73 3. Opnamemodussen Handmatige Belichtingsmodus Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant om de sluitertijd in te stellen en draai aan de modusknop op de voorkant om de lensopeningwaarde in te stellen. A B C D Belichtingsmeter Lensopeningwaarde Sluitertijd Hulp bij handmatige belichting SS F 8 2.8 15 4.0 5.6 30 30 5.6 0 60 8.0 125 11 +3 Sluitertijd (Sec.) [B] (Bulb), 60 tot 1/8000 (met de mechanische sluiter) [B] (Bulb), 60 tot 1/2000 (met de elektronische voorste gordijnsluiter) 1 tot 1/16000 (met de elektronische sluiter) Optimaliseren van de ISO-gevoeligheid voor de sluitertijd en de lensopeningwaarde Als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is, stelt de camera de ISO-gevoeligheid automatisch in zodat de belichting geschikt zal zijn voor de sluitertijd en de lensopeningwaarde. • Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan het zijn dat geen geschikte belichting ingesteld wordt of dat de ISO-gevoeligheid hoger wordt. Handmatige belichtingsassistentie 0 −3 0 De belichting is goed. +3 Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in. 0 Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in. • De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het weergavescherm te controleren. • Wanneer u een lens gebruikt met een openingsring, heeft de instelling van de openingsring de prioriteit. • Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/250 van een seconde. (P157) 74 3. Opnamemodussen ∫ Over [B] (Bol) Als u de sluitersnelheid op [B] zet, zal de sluiter openblijven terwijl de sluiterknop volledig ingedrukt wordt (tot ongeveer 30 minuten). De sluiter sluit als u de ontspanknop loslaat. Gebruik deze functie als u de sluiter open wilt laten voor een lange tijd om opnamen van vuurwerk, nachtscènes enz. te maken. • Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie. • We raden aan een statief te gebruiken, dan wel de afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel) als u foto's maakt terwijl de sluitertijd op [B] gezet is. Raadpleeg P320 voor informatie over de afstandsbediening van de sluiter. • Wanneer u beelden maakt met de sluitertijd ingesteld op [B], kan ruis zichtbaar worden. Om beeldruis te vermijden, raden wij aan [Lang sl.n.red] in het [Opname]-menu op [ON] te zetten alvorens foto's te nemen. (P215) In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Als een opname met gebruik van de flitser gemaakt wordt (alleen als [Flits-synchro] op [2ND] gezet is) – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie – Tijdens opname met de Bracket-functie – Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is – Als de elektronische sluiter gebruikt wordt – Wanneer [HDR] op [ON] gezet is – Wanneer u [Intervalopname] gebruikt – Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is) 75 3. Opnamemodussen Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie) Toepasbare modi: De effecten van de lensopening en de sluitersnelheid kunnen met gebruik van de preview-modus gecontroleerd worden. • Bevestig de effecten van de lensopening: U kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik) controleren voordat u een foto neemt door de diafragma-lamellen te sluiten op de waarde van de lensopening die u instelt. • Bevestig de effecten van de sluitersnelheid: De beweging kan bevestigd worden door het huidige beeld weer te geven, dat bij die sluitersnelheid opgenomen gaat worden. Schakel naar het bevestigingsscherm door op de voorbeeldknop te drukken. • U kunt de knop ook als een functieknop gebruiken. (P60) Normaal opnamescherm Preview-scherm effect lensopening Effect lensopening: ± Effect sluitertijd: — Preview-scherm effect sluitertijd Effect lensopening: ± Effect sluitertijd: ± Fn6 6OXLWHUWLMGHIIHFWWRHJHYRHJG Fn6 3UHYLHZYROWRRLG Eigenschappen velddiepte ¢1 Lensopeningwaarde Klein Groot Focuslengte van de lens Tele Breed Afstand tot het onderwerp Dichtbij Veraf Velddiepte (effectief focusbereik) Ondiep (Smal)¢2 Diep (Breed)¢3 ¢1 Opnameomstandigheden ¢2 Voorbeeld: Als u een opname met een wazige achtergrond wilt maken enz. ¢3 Voorbeeld: Als u een opname wilt maken waarbij alles, inclusief achtergrond enz., is scherpgesteld. • In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt. • Bereik voor controle van sluitertijdeffect bedraagt 8 seconden tot 1/16000e van een seconde. In deze gevallen niet beschikbaar: • De Preview-modus is niet beschikbaar als opnames met [6K/4K-voorburst] gemaakt worden. 76 3. Opnamemodussen Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush AE) instellen Toepasbare modi: Wanneer de belichtingsinstelling te helder of te donker is, kunt u één druk-AE gebruiken om een geschikte belichtingsinstelling te verkrijgen. Hoe te weten als de belichting niet geschikt is • Als de lensopeningwaarden en de sluitertijd rood knipperen wanneer de sluiterknop tot de helft ingedrukt wordt. • Als de handmatige belichtingsassistentie (P74) anders is dan in de handmatige belichtingsmodus. 1 2 Stel een functieknop in op [1x drukken-AE]. (P60) (Als de belichting niet geschikt is) Druk op de functieknop. SS F 3.5 8000 -3 0 200 98 15 30 2.8 60 60 2.8 125 4.0 0 250 5.6 200 98 De belichting is veranderd om een geschikte belichting te verstrekken. Knippert rood • De belichtingsmeter wordt afgebeeld en de opening- en sluitertijd worden veranderd om een geschikte belichting te geven. • In de volgende gevallen, kan er geen gepaste belichting ingesteld worden. – Wanneer het onderwerp extreem donker is en het niet mogelijk is voldoende belichting te verkrijgen door de lensopening of de sluitertijd te veranderen – Wanneer u opneemt m.b.v. de flits – In Previewfunctie (P76) – Wanneer u een lens gebruikt die een openingsring bevat 77 3. Opnamemodussen Foto's maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus) Opnamefunctie: In deze modus maakt u opnames met extra beeldeffecten. U kunt de effecten die u wilt toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren en deze op het scherm na te kijken. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Druk op 3/4 om de beeldeffecten (filters) te selecteren. 1/8 A Weergave voorvertoning • U kunt de beeldeffecten (filters) ook selecteren door de voorbeeldbeelden aan te raken. • Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door op het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te raken. 3 EXPS Op [MENU/SET] drukken. • Witbalans zal vastgesteld zijn op [AWB] en [Gevoeligheid] zal vastgesteld zijn op [AUTO]. • Afhankelijk van het beeldeffect kan het opnamescherm er uitzien alsof frames ontbreken. ∫ [Creatieve opties]-menu Stelt de functies in die alleen beschikbaar zijn voor de Creative Control modus. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Filtereffect] [Creatieve opties] Geeft het selectiescherm van het beeldeffect (filter) weer. [Gelijktijdig zond. Stelt u in staat de camera in te stellen voor het gelijktijdig met en zonder beeldeffect maken van een foto. (P211) filter] 78 3. Opnamemodussen Soorten beeldeffecten Weergave van de beschrijving van ieder beeldeffect Druk op [DISP.] terwijl het scherm voor de selectie van het beeldeffect weergegeven wordt. • Wanneer het op weergave van de gids ingesteld is, wordt een uitleg van ieder beeldeffect weergegeven. Normale weergave Gidsweergave Lijstweergave 1/8 1/8 [Expressief] [Retro] [Vroeger] [Overbelichting] [Donker] [Sepia] [Zwart-wit] [Dynamisch zwart/ wit] [Ruw zwart-wit] [Zacht zwart-wit] [Expressieve indruk] [Hoge dynamiek] [Kruisproces] [Speelgoedcam.effect] [Speelgoedcamera levendig] [Bleach bypass] [Miniatuureffect] [Zachte focus] [Fantasie] [Sterfilter] [Kleuraccent] [Zonneschijn] 79 3. Opnamemodussen ∫ Instelling van het type defocus ([Miniatuureffect]) 1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven. • Het instellingenscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van [ ] en van [ ]. 2 3 4 Druk op 3/4 of 2/1 om het in-focus gedeelte te verplaatsen. • U kunt het in-focus gedeelte ook bewegen door het scherm van het opnamescherm aan te raken. • Raak [ ] aan om de richting van de opname in te stellen (defocus richting). Draai aan de modusknop op de achterkant om de grootte van het in-focus gedeelte te veranderen. • Het gedeelte kan ook vergroot/verkleind worden door dit op het scherm samen te knijpen/ te spreiden (P52). • Als u op [DISP.] drukt zal het in-focus gedeelte weer op de fabrieksinstelling gezet worden. Op [MENU/SET] drukken om in te stellen. • Er wordt geen geluid opgenomen in video's. • Als [Systeemfrequentie] op [59.94Hz (NTSC)] gezet is, zal de lengte van een opgenomen film ongeveer 1/10 korter zijn dan de daadwerkelijke tijdsduur en zal de weergegeven beschikbare opnametijd ongeveer 10 keer langer dan normaal zijn. Als [Systeemfrequentie] op [50.00Hz (PAL)] of op [24.00Hz (CINEMA)] gezet is, zal de lengte van een opgenomen film ongeveer 1/8 korter zijn dan de daadwerkelijke tijdsduur en zal de weergegeven beschikbare opnametijd ongeveer 8 keer langer dan normaal zijn. • Als de opname van bewegende beelden na korte tijd eindigt, kan het zijn dat de camera nog even doorgaat met opnemen. ∫ Stel de kleur in die u overlaat ([Kleuraccent]) 1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven. • Het instellingenscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van [ ] en van [ ]. 2 3 Selecteer de over te laten kleur door het kader te bewegen met 3/4/2/1. • U kunt de kleur die u wenst over te laten ook selecteren door het scherm aan te raken. • Door op [DISP.] te drukken, zal het kader weer naar het midden terugkeren. Op [MENU/SET] drukken om in te stellen. • Afhankelijk van het onderwerp kan het zijn dat de ingestelde kleur niet overgelaten wordt. 80 3. Opnamemodussen ∫ Instelling van de positie en de grootte van de lichtbron ([Zonneschijn]) 1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven. • Het instellingenscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van [ ] en van [ ]. 2 Druk op 3/4/2/1 om de middelste positie van de lichtbron te bewegen. • De positie van de lichtbron kan ook bewogen worden door het scherm aan te raken. Punt waarop het midden van de lichtbron geplaatst kan worden Er kan een natuurlijker aanblik gecreëerd worden door het midden van de lichtbron buiten het beeld te plaatsen. 3 4 U kunt de grootte van de lichtbron ook regelen door aan de modusknop op de achterkant te draaien. • De weergave kan ook vergroot/verkleind worden door deze op het scherm samen te knijpen/te spreiden. • Als u op [DISP.] drukt zal de instelling van de lichtbron weer op de fabrieksinstelling gezet worden. Op [MENU/SET] drukken om in te stellen. Pas het effect aan om het overeen te doen komen met uw preferenties De sterkte en de kleuren van de effecten kunnen gemakkelijk afgesteld worden om ze overeen te doen komen met uw preferenties. 1 2 Druk op [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant om in te stellen. • Druk op [ ] om terug te keren naar het opnamescherm. Beeldeffect [Expressief] Items die ingesteld kunnen worden Frisheid [Retro] Kleur [Vroeger] Contrast Zwak uitgedrukte kleuren Popkleuren Geelachtige tint Roodachtige tint Laag contrast Hoog contrast Kleur Roze-achtige tint Aquamarijn-achtige tint [Donker] Kleur Roodachtige tint Blauwachtige tint [Sepia] Contrast Laag contrast Hoog contrast [Overbelichting] 81 3. Opnamemodussen Beeldeffect [Zwart-wit] Items die ingesteld kunnen worden Kleur [Dynamisch zwart/ Contrast wit] Geelachtige tint Blauwachtige tint Laag contrast Hoog contrast [Ruw zwart-wit] Zanderigheid Minder zanderig Zanderiger [Zacht zwart-wit] Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus [Expressieve indruk] Frisheid Zwart-wit Popkleuren [Hoge dynamiek] Frisheid Zwart-wit Popkleuren [Kruisproces] Kleur [Speelgoedcam.effect] Kleur Groenachtige tint/Blauwachtige tint/Geelachtige tint/Roodachtige tint Oranje-achtige tint Blauwachtige tint Klein Groot Contrast Laag contrast Hoog contrast [Miniatuureffect] Frisheid Zwak uitgedrukte kleuren Popkleuren [Zachte focus] Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus Frisheid Zwak uitgedrukte kleuren Popkleuren Zone met afgenomen [Speelgoedcamera helderheid aan de levendig] randen [Bleach bypass] [Fantasie] Lengte van de lichtstralen Kort Lang Aantal lichtstralen [Sterfilter] Kleiner Groter Hoek van de lichtstralen [Kleuraccent] Hoeveelheid overgelaten kleur [Zonneschijn] Kleur Draai naar links Draai naar rechts Kleine hoeveelheid kleur Grote hoeveelheid kleur Geelachtige tint/Roodachtige tint/Blauwachtige tint/Witachtige tint 82 3. Opnamemodussen Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) 1 Druk op [Fn4] om het instellingenscherm weer te geven. Draai aan de modusknop op de achterkant om in te stellen. 2 • Als u op [MENU/SET] drukt, kunt u terugkeren naar het opnamescherm. • Door op het scherm voor de instelling van de wazigheid op [Fn4] te drukken zal de instelling gewist worden. SS F 500 250 2.8 125 4.0 60 5.6 30 8.0 In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – [Miniatuureffect] (Creative Control modus) Instelling helderheid 1 Druk op [ 2 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te stellen. ]. OFF • U kunt de instelling van de belichtingsbracket aanpassen door op 3/4 te drukken terwijl het instellingenscherm van de helderheid weergegeven wordt. (P140) • Druk op [ +1 -5 -4 -3 -2 -1 0 +1 +2 +3 +4 +5 ] om terug te keren naar het opnamescherm. ∫ Verander de instellingen door het aanraakpaneel te gebruiken 1 Raak [ ] aan. 2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen. [ ]: Stelt een beeldeffect af [ ]: Defocus-niveau [ ]: Helderheid 3 Versleep de schuifbalk om in te stellen. • Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te keren. 83 EXPS 3. Opnamemodussen Registreren van uw favoriete instellingen (Voorkeuzemode) Opnamefunctie: Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van klantinstellingen) Er kunnen 5 reeksen huidige camera-instellingen geregistreerd worden met gebruik van [Geh voorkeursinst.]. ( , , , , ) • Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de standaard instellingen. Voorbereiding: Stel van tevoren de opnamemodus in die u wenst te bewaren en selecteer de gewenste menu-instellingen op het toestel. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Geh voorkeursinst.] > Voorkeurinstelling waar u de instellingen wilt registreren • U kunt tot drie voorkeurinstellingen op van de modusknop registreren. • De volgende menu-items zijn niet als klantinstellingen geregistreerd. Menu [Voorkeuze] Menu [Set-up] – [Menugids] – Gegevens geregistreerd met [Gezicht herk.] – De [Profiel instellen]-instelling – Alle menu's Menu [Afspelen] – [Scherm roteren] – [Foto's sorteren] – [Wissen bevestigen] 84 3. Opnamemodussen Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling U kunt gemakkelijk de instellingen die u geregistreerd heeft met [Geh voorkeursinst.] oproepen. Stel de modusknop in op [ ], [ ] of [ ]. • De overeenkomstige voorkeurinstelling zal opgeroepen worden. Als u de modusknop op [ zet, zal de voorkeurinstelling die u de laatste keer gebruikt heeft opgeroepen worden. ∫ Om een klantinstelling te veranderen in het[ 1 2 Stel de functieknop in op [ Selecteer het menu. (P55) MENU 3 > ] ([Voorkeuzemode]-menu) ]. [Voorkeuzemode] Druk op 3/4 om de standaardinstelling te selecteren die u wilt gebruiken en druk vervolgens op [MENU/SET]. Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door op het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te raken. • De bewaring van de geselecteerde custom-instellingen wordt op het scherm weergegeven. C3-1 C3-1 ∫ De geregistreerde inhoud veranderen De geregistreerde inhoud zal niet veranderen als de menu-instelling tijdelijk veranderd is terwijl de modusknop op , of gezet is. Om de geregistreerde instellingen te veranderen, schrijft u over de geregistreerde inhoud heen met gebruik van [Geh voorkeursinst.] in het [Set-up]-menu. 85 ] 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon Automatisch instellen van het brandpunt Door de Focusmodus of de Auto Focusmodus voor het onderwerp of de opnamesituatie optimaal in te stellen, kunt u de camera verschillende scènes automatisch scherp laten stellen. 1 Zet de hendel van de focusmodus op [AFS/ AFF] of [AFC]. • De Focusmodus zal ingesteld worden. (P88) 2 3 Druk op [ ]. Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. ョㄏピ • De Auto Focusmodus zal ingesteld worden. (P91) 4 Druk de sluiterknop tot halverwege in. • Auto Focus zal geactiveerd worden. Focus Wanneer er scherpgesteld is op het object Wanneer er niet scherpgesteld is op het object Aanduiding voor de scherpstelling A Aan Knippert AF-zone B Groen — Geluid Biept 2 keer — • De brandpuntaanduiding wordt als [ LOW ] in een donkere omgeving weergegeven en het scherpstellen kan langer duren dan normaal. • Als de camera sterren in de nachthemel detecteert na de weergave van [ LOW ], zal Starlight AF geactiveerd worden. Als de scherpstelling verkregen wordt, zullen de focusaanduiding [ STAR ] en de scherp gestelde AF-zones weergegeven worden. (De detectie met Starlight AF werkt slechts voor ongeveer 1/3 van de middenzone van het scherm). 86 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon • Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in. Onderwerpen en opname-omstandigheden waarbij het scherpstellen moeilijk is • Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder contrast. • Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen. • Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet. • Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij. 87 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon Instelling van de Focusmodus (AFS/AFF/AFC) Toepasbare modi: De methode wordt ingesteld om scherp te stellen als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. Stel de hendel van de focusmodus in. Onderdeel [AFS] (Auto Focus Single) [AFS/ AFF] Scène (aanbevolen) Onderwerp staat stil (Landschaps-, verjaardagsfoto, enz.) “AFS” is een afkorting van “Auto Focus Single”. Er wordt automatisch scherp gesteld wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. De scherpstelling blijft vergrendeld terwijl de knop tot halverwege ingedrukt blijft, zodat u in staat gesteld wordt verschillende composities op te nemen. “AFF” is een afkorting van “Auto Focus Flexible”. In deze modus, wordt het [AFF] Beweging kan niet scherpstellen automatisch (Auto voorzien worden uitgevoerd wanneer de Focus (Kinderen, ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. Flexible) huisdieren, enz.) Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de focus gecorrigeerd om automatisch overeen te komen met de beweging. U kunt de instelling omschakelen met [AFS/AFF] in het [Opname]/ [Bewegend beeld]-menu. [AFC] (Auto Focus Continuous) [MF] Het onderwerp beweegt (Sport, treinen, enz.) “AFC” is een afkorting van “Auto Focus Continuous”. In deze modus wordt het scherpstellen, terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt gehouden wordt, constant uitgevoerd om overeen te komen met de beweging van het onderwerp. Stel handmatig scherp. (P101) 88 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon Wanneer u opneemt met gebruik van [AFF], [AFC] • Wanneer het onderwerp beweegt, wordt het scherpstellen uitgevoerd door de positie van het onderwerp te voorspellen op het moment van opname. (Bewegingsvoorspelling) • Het kan enige tijd duren om scherp te stellen als u het zoomhendeltje van Wide naar Tele zet of plotseling van een onderwerp dat ver weg is op een onderwerp dichtbij scherpstelt. • Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen. • De instellingen van de Focusmodus van [AFF] en [AFC] werken in de volgende situaties op dezelfde manier als [AFS]: – Creatieve Videomodus – Tijdens opnames met [6K/4K-burst (S/S)] – In situaties met weinig licht • [AFF] is niet beschikbaar als 6K/4K-foto's gemaakt worden. [Continu AF] werkt tijdens de opname. • De instelling van de Focusmodus kan niet veranderd worden als de opname met de Post Focus-functie uitgevoerd wordt. Verpersoonlijking van de werkinstellingen van Auto Focus voor het maken van foto's Toepasbare modi: Verpersoonlijk de werkinstellingen van Auto focus om bij de beweging van uw onderwerp te passen. • Dit item werkt alleen als de focusmodus op [AFF] of [AFC] gezet is. MENU > [Opname] > [AF Aang. Inst.(Foto)] [Instelnaam1] Basisinstelling. [Instelnaam2] Instellingen voor wanneer het onderwerp slechts in één richting beweegt en dat snel doet. [Instelnaam3] Instelling voor een langzame willekeurige beweging. [Instelnaam4] Instellingen voor een snelle willekeurige beweging. 89 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon ∫ Aanpassen van de Persoonlijke AF-instellingen 1 Druk op 2/1 om de persoonlijke AF-instelling te selecteren. 2 Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen. • Druk op [DISP.] om terug te keren naar de fabrieksinstelling. Stelt de gevoeligheid in die toegepast wordt wanneer het brandpunt aangepast wordt al naargelang de beweging van het onderwerp. r Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, past de camera het brandpunt onmiddellijk opnieuw aan. U kunt verschillende onderwerpen achter elkaar scherp stellen. s Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, wacht de camera even alvorens het brandpunt opnieuw aan te passen. Dit stelt u in staat te voorkomen dat het brandpunt per ongeluk opnieuw aangepast wordt wanneer bijvoorbeeld een bewegend onderwerp het beeld passeert. [AF-Gevoeligheid] Stelt de gevoeligheid in waarmee de camera omschakelt of de AF-zone beweegt, om zich aan te passen aan de beweging van het onderwerp. [AF-Geb. Verander. Gevoel.] r Als het onderwerp zich uit de AF-zone verplaatst, schakelt de camera onmiddellijk naar een andere AF-zone, of verplaatst de AF-zone, om het onderwerp scherp gesteld te houden. s De camera schakelt naar een andere AF-zone, en verplaatst de AF-zone met een geleidelijke snelheid. De effecten die veroorzaakt worden door een kleine beweging van het onderwerp, of door obstakels tegenover de camera, zullen geminimaliseerd worden. Stelt het niveau in waarop de detectie van de beweging van het onderwerp geactiveerd wordt als reactie op de veranderde snelheid van het onderwerp. [Voorsp. bewegend object] 0 1 2 3 Dit is geschikt voor stilstaande onderwerpen. De effecten die veroorzaakt worden door een kleine beweging van het onderwerp, of door obstakels tegenover de camera, zullen geminimaliseerd worden. Deze zijn geschikt voor een onderwerp waarvan de bewegingssnelheid verandert. U kunt voorkomen dat een onderwerp, door een plotse beweging ervan, niet meer scherp gesteld is. Op [MENU/SET] drukken. In deze gevallen niet beschikbaar: • De instellingen van [AF Aang. Inst.(Foto)] worden niet toegepast op de opname van 6K/4K-foto's. 90 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon Instelling van de Auto Focusmodus Toepasbare modi: Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te selecteren onderwerpen past. Druk op [ ョㄏピ ]. • U kunt de knop ook als een functieknop gebruiken. (P60) ([Gezicht/ogen detecteren]) De camera detecteert automatisch iemands gezicht en ogen. Het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt zal scherp gesteld zijn terwijl de belichting voor het gezicht geoptimaliseerd wordt. (Als [Meetfunctie] op [ ] gezet is) • Er kunnen tot 15 gezichten gedetecteerd worden. Alleen de ogen van een scherp gesteld gezicht kunnen gedetecteerd worden. • Als de camera een gezicht detecteert, zullen de AF-zone en het teken dat aangeeft dat het oog scherp gesteld is A, weergegeven worden. Geel: AF-zone voor het gezicht dat scherp gesteld moeten worden. Wit: AF-zones voor de gezichten die niet scherp gesteld zullen worden. Deze worden weergegeven als meer dan een gezicht gedetecteerd wordt. • U kunt het oog veranderen waarop scherp gesteld wordt door het oog aan te raken in de gele zone. • Als u [ ] aanraakt of op [MENU/SET] drukt, zal de instelling voor het scherpstellen van het oog gewist worden. 91 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon ([Tracking]) ([225-zone]) , enz. ([Voorkeur multi]) De camera stelt scherp op het onderwerp dat u specificeert. De belichting zal voor het onderwerp geoptimaliseerd worden. (Wanneer [Meetfunctie] op [ ] gezet is) De scherpstelling en de belichting zullen het onderwerp zelf blijven volgen als dit beweegt. (Dynamische opsporing) Knopbediening Plaatst het kader van de AF Tracking B rond het onderwerp en druk de sluiterknop tot halverwege in. Aanraakbediening: Raak het onderwerp aan. • Als het niet vergrendeld wordt, zal de AF-zone rood knipperen en verdwijnen. • De AF-zone wordt geel terwijl het onderwerp vergrendeld is (groen terwijl de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt). • De vergrendeling wordt geannuleerd als op [MENU/SET] gedrukt wordt of als [ ] aangeraakt wordt. Er kunnen tot 225 AF-zones scherp gesteld worden. Dit is zelfs werkzaam als een onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt. U kunt uit de 225 AF-zones de optimale vorm van de AF-zone voor het onderwerp vrij instellen. (P93) Het toestel stelt scherp op het onderwerp in de AF-zone op het scherm. ([1-zone]) ([Spot]) U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt dat kleiner is dan [Ø]. Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt zal het scherm waarop u de scherpstelling kunt controleren vergroot worden. 92 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon Instellen van de vorm van de AF-zone ([Voorkeur multi]) 1 2 3 Druk op [ ]. Selecteer een Custom Multi icoon ([ ], enz.) en druk op 3. Druk op 2/1 om een instelling te kiezen en druk vervolgens op 4. A De huidige vorm van de AF-zone ([Horizontaal patroon]) ([Verticaal patroon]) ([Cent. patroon]) / ヤビ / ヤピ ([Klant1]/ [Klant2]/ [Klant3]) Horizontale lijn Deze vorm is handig voor het maken van panoramafoto's of gelijkaardige opnames. Verticale lijn Deze vorm is handig voor het opnemen van onderwerpen zoals gebouwen. In het midden geplaatst cluster Deze vorm is handig als u wilt scherpstellen op het middengebied. ヤヒ 4 U kunt een eigen instelling selecteren. Selecteer de AF-zones. B De geselecteerde AF-zones Wanneer u [ ]/[ ]/[ ] selecteert Knopbediening Aanraakbediening 3/4/2/1 Aanraken / / [DISP.] Beschrijving van de bediening Beweegt de positie Open-/ dichtknijpen Verandert de grootte [Reset] Eerste keer: De positie wordt op het midden gereset Tweede keer: De grootte wordt op de fabrieksinstelling gereset Op [MENU/SET] drukken om in te stellen. 93 ヤヒ ヤビ ヤピ 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon Wanneer u [ ヤヒ ]/[ ヤビ ]/[ ヤピ ] selecteert Aanraakbediening Sleep uw vinger over de delen die u als AF-zones wilt instellen. • Als u een van de geselecteerde AF-zones aanraakt, zal de selectie van de zone gewist worden. Knopbediening Druk op 3/4/2/1 om de AF-zone te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] om hem in te stellen (te herhalen). • De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt. • Als u op [DISP.] drukt, zullen alle selecties worden gewist. Druk op [Fn2] om in te stellen. ∫ De ingestelde AF-zone op [ ヤヒ ], [ ヤビ ] of [ ヤピ ] registreren 1 Druk op het scherm in stap 3 op P93 op 3. 2 Druk op 3/4 om een bestemming te selecteren waarin de instelling geregistreerd zal worden en druk op [MENU/SET]. • Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met [ opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden. ]/[ ]/[ ] ∫ Beperkingen van de Auto Focusmodus • In de volgende gevallen is de AF-modus vastgezet op [Ø]. – Bij het gebruik van de digitale zoom – [Miniatuureffect] (Creative Control modus) • De Auto Focusmodus wordt vastgezet op [š] als [4K Live Bijsnijden] ingesteld is. • De Auto Focusmodus kan in de volgende gevallen niet ingesteld worden. – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie ([Gezicht/ogen detecteren]) • Als geen gezichten gedetecteerd worden, werkt de AF-modus als [ ]. ([Tracking]) • In situaties waarin Tracking AF niet correct werkt wegens bepaalde opname-omstandigheden, zoals wanneer het onderwerp klein is of in een donkere locatie, zal [Ø] uitgevoerd worden. •[ ] kan niet gebruikt worden met [Intervalopname]. • In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø]. – [Sepia]/[Zwart-wit]/[Dynamisch zwart/wit]/[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/ [Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus) – [Zwart-wit]/[L.Zwart-wit] ([Fotostijl]) ([Spot]) • In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø]. – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Bij 6K/4K-foto-opnames • Deze kan in de volgende gevallen niet op [ ] gezet worden. – [AFF]/[AFC] (Focus-functie) 94 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon De positie van de AF-zone specificeren De positie van de AF-zone op het instellingenscherm specificeren P96 De positie van de AF-zone met de joystick specificeren P98 De positie van de AF-zone met het Touch Pad specificeren P99 De positie van de AF-zone met de Touch-functie specificeren P100 ∫ Afzonderlijke AF-zones creëren voor horizontale en verticale oriëntatie MENU > [Voorkeuze] > Hor.] [Focus / Sluiter Losl.] > [Focusoversch. vr Ver./ [ON] De laatst gespecificeerde posities van de AF-zone (als [Ø] of [ ] ingesteld is) en de weergave van MF Assist worden voor de horizontale en verticale oriëntatie van de camera afzonderlijk opgeslagen (er zijn twee verticale oriëntaties beschikbaar, links en rechts). [OFF] Stelt dezelfde instelling in voor zowel de horizontale als de verticale oriëntatie. • Voordat u de AF-zone verplaatst of de grootte ervan verandert, annuleert u de Touch Shutter-functie. • De puntfocussing kan ook verplaatst worden om overeen te komen met de AF-zone wanneer de [Meetfunctie] (P212) ingesteld is op [ ]. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bij het gebruik van de digitale zoom – Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is 95 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon De positie van de AF-zone op het instellingenscherm specificeren Toepasbare modi: Als [š], [ ], [Ø] of [ ] in de Auto Focusmodus geselecteerd is, kunt u de positie en het formaat van de AF-zone veranderen. Wanneer u [š], [ ], [Ø] selecteert 1 2 Druk op [ ]. Selecteer [š], [ 3 Veranderen van de positie en het formaat van de AF-zone. ] of [Ø] en druk op 4. Knopbediening Aanraakbediening 3/4/2/1 Aanraken Open-/ dichtknijpen / [DISP.] 4 s [Reset] Beschrijving van de bediening Beweegt de positie Verandert de grootte (met kleine stappen als [š] of [Ø] geselecteerd was) Verandert de grootte (met grote stappen als [š] of [Ø] geselecteerd was) Eerste keer: De positie wordt op het midden gereset Tweede keer: De grootte wordt op de fabrieksinstelling gereset Op [MENU/SET] drukken om in te stellen. • De AF-zone met dezelfde functie als [Ø] wordt in de aangeraakte positie weergegeven als [š] geselecteerd is. De instelling van de AF-zone wordt geannuleerd als op [MENU/SET] gedrukt wordt of [ ] aangeraakt wordt. • Alleen de weergave van [i] (middelpunt van de geselecteerde groep) zal op het beeldscherm blijven als [ ] geselecteerd is. 96 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon Wanneer u [ ] selecteert U kunt de scherpstelpositie op precieze wijze instellen door het scherm te vergroten. 1 2 3 Druk op [ ]. Selecteer [ ] en druk op 4. Druk op 3/4/2/1 om de focuspositie in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. 4 Beweeg [+] naar de positie die scherp gesteld moet worden. Knopbediening Aanraakbediening 3/4/2/1 Aanraken Open-/ dichtknijpen s Beschrijving van de bediening Beweegt [+]. Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen. Vergroot/verkleint het scherm met grote stappen. Schakelt naar de vergrote weergave (venstermodus/volledig scherm). [DISP.] 5 [Reset] U keert terug naar het scherm van stap 3 . • Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot 6k vergroten/verkleinen; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot 10k vergroten/verkleinen. • U kunt ook opnames maken door [ ] aan te raken. Op [MENU/SET] drukken om in te stellen. 97 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon De positie van de AF-zone met de joystick specificeren Toepasbare modi: Als [š], [ ], [ ], [Ø] of [ ] of de Auto Focusmodus gebruikt worden, kunt u de positie van de AF-zone met de joystick op het opnamescherm specificeren. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU 2 > [Voorkeuze] > [Bediening] > [Instelling Joystick] > [D.FOCUS Movement] Beweeg de joystick3/4/2/1 om de FA-zone te bewegen. • U kunt de grootte van de AF-zone ook regelen door aan de modusknop op de voorkant/achterkant te draaien. • Druk op de joystick om tussen de fabrieksinstelling van de positie van de AF-zone en de positie die u ingesteld heeft te schakelen. De vergrote weergave zal verschijnen als [ ] ([Spot]) ingesteld is. 3 Druk de sluiterknop tot halverwege in om het in te stellen. • Druk op de joystick terwijl het opnamescherm weergegeven wordt om tussen de fabrieksinstelling van de positie van de AF-zone en de positie die u ingesteld heeft te schakelen. 98 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon De positie van de AF-zone met het Touch Pad specificeren Toepasbare modi: U kunt de AF-zone die op de zoeker weergegeven wordt verplaatsen door de monitor aan te raken. MENU > [EXACT] [OFFSET] [Voorkeuze] > [Bediening] > [Touch inst.] > [Touchpad AF] Verplaatst de AF-zone van de zoeker door aanraking van de gewenste positie op de touchpad. Verplaatst de AF-zone van de zoeker met de afstand waarover u de touchpad versleept. (P52) [OFF] — • Druk de sluiterknop tot halverwege in om de brandpuntpositie te bepalen. Als u op [DISP.] drukt voordat de brandpuntpositie bepaald is, keert het kader van de AF-zone terug naar de centrale positie. • Om het kader van de AF-zone te wissen terwijl Auto Focus mode (P91) op [š]([Gezicht/ogen detecteren]), [ ] ([Tracking]) of [ ] ([225-zone]) gezet is, drukt u op [MENU/SET]. • De Touch Shutter-functie (P53) wordt uitgeschakeld wanneer [Touchpad AF] wordt gebruikt. 99 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon De positie van de AF-zone met de Touch-functie specificeren Toepasbare modi: MENU > [Voorkeuze] > [AF] [Bediening] > [Touch inst.] > [Touch AF] Optimaliseert het brandpunt van het aangeraakte onderwerp. Optimaliseert het brandpunt en de helderheid van het aangeraakte onderwerp. [AF+AE] [OFF] — ∫ Optimaliseren van het brandpunt van de aangeraakte positie ([AF]) 1 Raak het onderwerp aan. ([Gezicht/ogen De AF-zone verplaatst het onderwerp en het scherm voor de instelling van de grootte en de positie wordt weergegeven. (P96) detecteren]) ([Tracking]) Het aangeraakte onderwerp is vergrendeld. (P92) ([225-zone]) De AF-zone verplaatst het onderwerp en het scherm voor de instelling van de grootte en de positie wordt weergegeven. (P96) , enz. ([Voorkeur multi]) ([1-zone]) ([Spot]) 2 (Wanneer [ ]/[ De AF-zone verplaatst het onderwerp en het betreffende scherm voor de instelling wordt weergegeven. (P93) De AF-zone verplaatst het onderwerp en het scherm voor de instelling van de grootte en de positie wordt weergegeven. (P96) De AF-zone verplaatst het onderwerp en het scherm voor de instelling van de vergrote zone wordt weergegeven. (P97) ]/[ Raak [Inst.] aan. • (Wanneer [ ]/[ ]/[ als u [ ] aanraakt. ]/[ ]/[ ] ingesteld is) ] ingesteld is) De instelling van de AF-zone wordt geannuleerd ∫ Optimaliseren van het brandpunt en de helderheid van een aangeraakte positie ([AF+AE]) 1 Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid wilt optimaliseren. 2 • De positie voor de optimalisering van de helderheid wordt op het midden van de AF-zone weergegeven. De positie volgt de beweging van de AF-zone. • De [Meetfunctie] wordt op [ AE ] gezet, die uitsluitend voor Touch AE gebruikt wordt. • Als u [Reset] aanraakt, worden de optimaliseringspositie van de helderheid en de AF-zone naar het midden teruggezet. ュリヴヱハ 5HVHW ,QVW Raak [Inst.] aan. • De AF-zone met dezelfde functie als [Ø] wordt op de aangeraakte positie weergegeven. • De aanraking van[ ] (of [ ] als [Ø] geselecteerd is) zal de [AF+AE]-instelling wissen. • Wanneer opnames met Touch Shutter gemaakt worden, worden de scherpstelling en de helderheid van de aangeraakte positie geoptimaliseerd voordat de opname plaatsvindt. 100 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon Handmatig instellen van het brandpunt Toepasbare modi: Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken. 1 Zet de hendel van de focusmodus op [MF]. 2 Druk op [ ]. • U kunt de knop ook als een functieknop gebruiken. (P60) • U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door de joystick 3/4/2/1 te bewegen (als [D.FOCUS Movement] ingesteld is). 3 Druk op 3/4/2/1 om de brandpuntpositie in te stellen en druk op [MENU/SET]. • Het hulpscherm wordt weergegeven dat de zone vergroot. (MF Assist) • U kunt de zone ook vergroten door aan de focusring te draaien, de focushendel te bewegen, een open gaande knijpbeweging (P52) op het scherm te maken of door het scherm twee keer aan te raken. • U kunt de brandpuntpositie ook instellen door het beeldscherm (P52) te verslepen. • Door op [DISP.] te drukken, wordt de brandpuntpositie opnieuw op het midden gezet. 4 Scherpstellen. De handelingen die gebruikt worden om handmatig scherp te stellen variëren afhankelijk van de lens. Gebruik van een onderling verwisselbare lens (H-ES12060/ H-FS12060/H-HSA12035) met een focusring Draai naar A kant: A Stelt scherp op een onderwerp dichtbij B Draai naar B kant: Stelt scherp op onderwerpen ver weg Gebruik van de onderling verwisselbare lens met een focushendel Verplaats naar C kant: C Stelt scherp op een onderwerp dichtbij Verplaats naar D D kant: Stelt scherp op onderwerpen ver weg • De scherpstelsnelheid varieert afhankelijk van hoe ver u de focushendel verplaatst. 101 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon Gebruik van een onderling verwisselbare lens zonder focusring Druk op 1: Stelt scherp op een onderwerp + dichtbij Druk op 2: Stelt scherp op onderwerpen ver weg A Schuifbalk AF • Door op 2/1 te drukken en te blijven drukken, zal de focussnelheid vergroot worden. • Het scherpstellen kan ook uitgevoerd worden door de schuifbalk te verslepen. A MF Assist (vergroot scherm) B Peaking C MF-gids • De in-focus gedeeltes zullen geaccentueerd worden. (Peaking) • U kunt controleren of het scherp gestelde punt zich vlakbij of veraf bevindt. (MF-gids) + AF U kunt de volgende handelingen verrichten: Knopbediening Aanraakbediening 3/4/2/1¢ Slepen Beschrijving van de bediening Beweegt de vergrote zone. Open-/ dichtknijpen Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen. s Vergroot/verkleint het scherm met grote stappen. Schakelt naar de vergrote weergave (venstermodus/volledig scherm). Eerste keer: De positie van de vergrote zone wordt op het midden gereset. [DISP.]¢ [Reset]¢ Tweede keer: Het uitvergrotingsniveau van de vergrote zone wordt op de fabriekswaarde gereset. ¢ Als een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt wordt, kunt u deze handelingen uitvoeren nadat u op 4 gedrukt heeft, om het scherm weer te geven dat u in staat stelt de te vergroten zone in te stellen. • Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot 6k vergroten/verkleinen; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot 10k vergroten/verkleinen. 102 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon 5 Druk de sluiterknop tot halverwege in. • U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [MENU/SET] te drukken. • Als u het beeld vergroot heeft door aan de focusring te draaien, of door de focushendel te bewegen, zal het hulpscherm ongeveer 10 seconden na die handeling dicht gaan. • MF Assist of de MF-gids worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van de gebruikte lens. MF Assist kan echter weergegeven worden door het toestel rechtstreeks te bedienen, met het aanraakscherm of een knop. • Als [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] in het [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.])-menu ingeschakeld is, kunt u de positie van de vergrote weergave van MF Assist voor iedere oriëntatie van de camera instellen. • Het referentieteken van de focusafstand A is een merkteken dat gebruikt wordt om de focusafstand te meten. Gebruik dit bij het maken van foto's met de handmatige scherpstelling of voor close-ups. Snel scherpstellen met gebruik van Auto Focus MENU > [Voorkeuze] > [AF-ON] [Focus / Sluiter Losl.] > [AF/AE vergrend.] > Als [AF/AE LOCK] op Manuele Focus geduwd wordt, zal Auto Focus werkzaam zijn. • Auto Focus werkt in het midden van het frame. • Auto Focus werkt ook met de volgende handelingen. – Indrukken van de functieknop waaraan [AF AAN] toegekend is – Door aanraking van [ AF ] – Door verslepen van de monitor en het loslaten van uw vinger op het punt waarop u wilt scherpstellen. • Deze functie is niet beschikbaar als [4K Live Bijsnijden] ingesteld is. 103 AF 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon Vastzetten van het brandpunt en de belichting (AF/AE-vergrendeling) Toepasbare modi: Dit is handig wanneer u een opname wilt maken van een onderwerp dat zich buiten de AF-zone bevindt of wanneer het contrast te sterk is en u niet de juiste belichting vindt. 1 2 Lijn het scherm uit met het onderwerp. Houd [AF/AE LOCK] ingedrukt om de focus of de belichting vast te zetten. • Als u [AF/AE LOCK] loslaat, zal AF/AE-vergrendeling gewist worden. • In de fabrieksinstelling is alleen de belichting vergrendeld. 3 Terwijl u op [AF/AE LOCK] drukt, beweegt u het toestel als of u het beeld samenstelt, en drukt u de sluiterknop vervolgens geheel in. AEL 2.8 60 0 A AE vergrendelingsaanwijzing ∫ Instelling van de functies van [AF/AE LOCK] MENU > [Voorkeuze] > [Focus / Sluiter Losl.] > [AF/AE vergrend.] [AE LOCK] Alleen de belichting is vergrendeld. • Als de belichting ingesteld is, wordt [AEL] weergegeven. [AF LOCK] Alleen de focus is ontgrendeld. • Als op het onderwerp scherp gesteld is, wordt [AFL] weergegeven. Zowel focus en belichting zijn vergrendeld. [AF/AE LOCK] • [AEL] en [AFL] worden weergegeven als de focus en de belichting geoptimaliseerd zijn. [AF-ON] Auto focus wordt uitgevoerd. • AF-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt in handmatige belichtingsfunctie. • De AE-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt met de Handmatige Scherpstelling. • Er kan weer scherpgesteld worden op het onderwerp door de ontspanknop tot de helft in te drukken zelfs wanneer AE vergrendeld is. • Programmaschakeling kan ingesteld worden zelfs wanneer AE vergrendeld is. 104 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon Belichtingscompensatie Toepasbare modi: Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. 1 2 Druk op [ ]. Draai de functieknop om de belichting te compenseren. A Belichting Bracket B Belichtingscompensatie C [Flitser instel.] • U kunt onderstaande handelingen uitvoeren terwijl het beeldscherm van de belichtingscompensatie weergegeven wordt. 0 OFF +1 -5 -4 -3 -2 -1 0 +1 +2 +3 +4 +5 Compenseert de belichting Past de werking van de flitser aan (P158) 3/4 Stelt de belichtingsbracket in (P140) • U kunt de functies tussen de modusknop op de achterkant en de modusknop op de voorkant schakelen door op [DISP.] te drukken. Onderbelichting Juiste belichting De belichting positief compenseren. 3 Druk op [ Overbelichting De belichting negatief compenseren. ] om in te stellen. • U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om in te stellen. 105 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon • In de handmatige belichtingsmodus kunt u de belichting alleen compenseren als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is. • U kunt de waarde van de belichtingscompensatie instellen binnen het bereik tussen j5 EV en i5 EV. U kunt een waarde instellen tussen j3 EV en i3 EV terwijl u een film opneemt of een opname maakt met de 6K/4K Photo- of de Post Focus-functie. • Als [Auto. belichtingscomp.] in [Flitser] in het [Opname]-menu op [ON] gezet is, zal de helderheid van de flitser automatisch op het geschikte niveau voor de geselecteerde belichtingscompensatie gezet worden. (P158) • Als de belichtingswaarde buiten het bereik van j3 EV tot i3 EV ligt, zal de helderheid van het opnamescherm niet meer veranderen. Er wordt aanbevolen om voor de opnames de daadwerkelijke helderheid van het opgenomen beeld te controleren met Auto Review of op het afspeelscherm. • De ingestelde belichtingscompensatie wordt zelfs opgeslagen als de camera uitgeschakeld wordt (als [Belichtingscomp. reset] (P224) op [OFF] gezet is) 106 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon De lichtgevoeligheid instellen Toepasbare modi: Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld. Als u deze hoger zet, kunnen ook op donkere plaatsen opnamen worden gemaakt zonder dat de opnamen donker worden. 1 2 Druk op [ ]. Selecteer de ISO-gevoeligheid door aan de modusknop op de achterkant te draaien. • U kunt de functies tussen de modusknop op de achterkant en de modusknop op de voorkant schakelen door op [DISP.] te drukken. A [ISO Auto Bovenl. Inst.] B ISO-gevoeligheid 3 ISO LIMIT AUTO AUTO ISO ISO AUTO 200 40 Draai aan de modusknop op de voorkant om [ISO Auto Bovenl. Inst.] in te stellen. • Stel [ISO Auto Bovenl. Inst.] in [ISO-gevoeligheid (foto)] in (of in [ISO-gevoeligh. (video)] wanneer de Creatieve Video-modus gebruikt wordt). • Het zal werken als [Gevoeligheid] op [AUTO] of [ ] gezet is. 4 Druk op [ ] om in te stellen. • U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om in te stellen. 107 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon AUTO De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis van de helderheid. • Maximum [ISO3200] (Met de flitser op [ISO1600])¢1 Het toestel spoort de beweging van het onderwerp op en stelt de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd vervolgens automatisch in zodat deze zo goed mogelijk bij de beweging van het onderwerp en de helderheid van de scène passen, om het schommelen van het onderwerp te minimaliseren. (Intelligent) L.100¢2, van 200 tot 25600 • Maximum [ISO3200] (Met de flitser op [ISO1600])¢1 • De sluitersnelheid wordt niet vastgezet als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. Het verandert voortdurend om zich aan te passen aan de beweging van het onderwerp, tot de sluiterknop volledig ingedrukt wordt. De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld in verschillende standen. ¢1 Als [ISO Auto Bovenl. Inst.] (P214) in [ISO-gevoeligheid (foto)] op [AUTO] gezet is. ¢2 Alleen beschikbaar als [Uitgebreide ISO] ingesteld is. Kenmerken van de ISO-gevoeligheid 200 Opnamelocatie (aangeraden) Sluitertijd Ruis Schommelen van het onderwerp Wanneer het licht is (buiten) 25600 Wanneer het donker is Langzaam Snel Minder Verhoogd Verhoogd Minder • Kan in de volgende gevallen [ ] niet selecteren: – Sluiter-Prioriteit AE-modus – Handmatige Belichtingsmodus • Als [Multi-belicht.] ingesteld is, is de maximum instelling [ISO3200]. • Als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is, staat de limiet van de ISO-gevoeligheid vast op [ISO400]. • Met de Creatieve Video-modus, 6K/4K foto, of Post Focus, kunt u de waarde van de ISO-gevoeligheid instellen in onderstaand bereik. – Waardenbereik: [AUTO], [200] tot [12800] ([100] tot [12800] als [Uitgebreide ISO] ingesteld is) 108 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon De witbalans instellen Toepasbare modi: In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron. 1 2 Druk op [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant of de voorkant om de witbalans te selecteren. • De instelling kan ook uitgevoerd worden door de bedieningsfunctieknop te draaien. WB [AWB]/ [AWBc] Automatisch regelen van de witbalans • Bij verlichting zoals gloeilamplicht, waar roodachtige tinten kunnen ontstaan: – Met [AWB] worden de roodachtige tinten gehandhaafd om de omgeving van de scène accurater te reproduceren. – Met [AWBc] worden de roodachtige tinten onderdrukt om de originele kleuren van het onderwerp accurater te reproduceren. Dezelfde tinten als [AWB] kunnen toegepast worden in een heldere omgeving. • [AWB] en [AWBc] passen dezelfde tinten toe bij lichtbronnen waar rode tinten mogelijk niet optreden. [V] Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht [Ð] Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte lucht [î] Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw [Ñ] [ ]¢ AWB AWBc Wanneer u beelden maakt onder fel licht Wanneer u beelden maakt met alleen de flits ¢ [AWB] wordt toegepast als u een film opneemt of de opname uitvoert met de 6K/ 4K-foto- of de Post Focus-functie. 109 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon [ [ [ [ [ [ [ [ 3 ]/ ]/ ]/ ] 1 2 3 4 1 2 3 4 ]/ ]/ ]/ ] Druk op [ Stel de witbalanswaarde in. Een gebruik voor het overeen doen komen van de omstandigheid waarin u foto’s maakt. 1 Druk op 3. 2 Plaats een voorwerp zoals een wit stuk papier binnen het frame op het midden van het scherm en druk op [MENU/SET]. • Deze handeling zal de witbalans instellen en brengt u terug naar het opnamescherm. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door de sluiterknop in te drukken. • De witbalans wordt mogelijk niet ingesteld als het onderwerp te helder of te donker is. Stel de witbalans opnieuw in nadat u de juiste helderheid afgesteld heeft. U kunt de kleurtemperatuur met de hand instellen om natuurlijke foto's in verschillende belichtingsomstandigheden te maken. 1 Druk op 3. 2 Druk op 3/4 om de kleurtemperatuur te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt de kleur temperatuur instellen van [2500K] tot [10000K]. • U kunt de witbalansbracket (kleurtemperatuur) instellen door aan de bedieningsknop te draaien. (P142) ] om in te stellen. • U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om in te stellen. Onder fluorescente verlichting, LED-verlichting enz., zal de geschikte witbalans variëren afhankelijk van het verlichtingstype. Gebruik daarom [AWB], [AWBc] of [ 1 ], [ 2 ], [ 3 ], [ 4 ]. ∫ Automatische witbalans Afhankelijk van de omstandigheden die aanwezig zijn wanneer de foto's genomen worden, kunnen de foto's een roodachtige of blauwachtige tint hebben. Als bovendien meerdere lichtbronnen gebruikt worden of als er geen bijna witte kleur is, kan Auto Witbalans mogelijk onjuist werken. In een dergelijk geval dient u de witbalans op een andere modus dan [AWB] of [AWBc] te zetten. 1 [AWB] zal met dit bereik werken. 2 Blauwe lucht 3 Bewolkte lucht (Regen) 4 Schaduw 5 Zonlicht 6 Wit fluorescerend licht 7 Gloeilamp 8 Zonsopgang en zonsondergang 9 Kaarslicht Kl Kelvintemperatuur en kleuren 110 5500K 4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon De witbalans fijn afstellen U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone witbalans. 1 2 3 Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4. Druk op 3/4/2/1 om de witbalans fijn in te stellen. G 2 : A (AMBER: ORANJE) 1 : B (BLAUW: BLAUWACHTIG) A 3 : G (GROEN: GROENACHTIG) 4 : M (MAGENTA: ROODACHTIG) M • U kunt ook een fijnere afstelling maken door de grafiek van de witbalans aan te raken. • Door op [DISP.] te drukken, wordt de positie opnieuw op het midden gezet. • U kunt de witbalansbracket instellen door aan de bedieningsknop te draaien. (P142) B Op [MENU/SET] drukken. • Als u de witbalans fijn instelt op [A] (amber), zal de icoon van de witbalans op het beeldscherm oranje worden. Als u de witbalans fijn instelt op [B] (blauw), zal de icoon van de witbalans o het beeldscherm blauw worden. • Als u de witbalans fijn instelt op [G] (groen) of op [M] (magenta), zal [_] (groen) of [`] (magenta) naast de icoon van de witbalans op het beeldscherm verschijnen. 111 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Selecteer een drive-modus Toepasbare modi: U kunt veranderen wat de camera zal doen wanneer u op de sluiterknop drukt. Draai aan de drive-modusknop. [Enkel] Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt slechts één beeld opgenomen. [Burstfunctie] (P113) Er worden achtereenvolgende opnames gemaakt terwijl de sluiterknop ingedrukt is. [6K/4K-FOTO] (P116) Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt een 6K/4K-foto gemaakt. [Post Focus] (P128) Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt een Post Focus-opname gemaakt. [Zelf ontsp.] (P133) Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt de opname gemaakt nadat de ingestelde tijd verstreken is. [Interval/animatie] (P134, 136) De beelden worden opgenomen met Time Lapse Shot of met Stop Motion Animatie. 112 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Opnamen maken met de burstfunctie Toepasbare modi: Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt. 1 Zet de modusknop van de drive op [ 2 ]. Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld. t p 4:3 L AFS H • De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de burstfunctie te activeren. ∫ De burst-snelheid instellen Selecteer het menu. (P55) > MENU [Opname] > [Burstsnelh.] [H] (Hoge snelheid) [M] (Medium snelheid) [L] (Lage snelheid) Burstsnelheid (opnamen/seconde) 12 (AFS/MF) 9 (AFF/AFC) 7 2 Live View tijdens Burstfunctie Geen (AFS/MF) Beschikbaar (AFF/ AFC) Beschikbaar Beschikbaar ¢1 Met RAW-bestanden 60 of meer¢2 Zonder 600 of meer¢2 RAW-bestanden ¢1 Aantal beelden dat opgenomen kan worden ¢2 Als de opname gemaakt wordt onder de testvoorwaarden die door Panasonic gespecificeerd zijn. De burst-snelheid zal halverwege lager worden. De beelden kunnen echter opgenomen worden zolang de capaciteit van de kaart niet vol is. Afhankelijk van de opname-omstandigheden, zal het aantal burst-beelden dat opgenomen kan worden verlaagd worden. • De burst-snelheid kan afhankelijk van de volgende instellingen lager worden. – [Fotoresolutie] (P206)/[Kwaliteit] (P207)/[Gevoeligheid] (P107)/Focusmodus (P88)/[Prio. focus/ontspan] (P226) 113 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive ∫ Het maximum aantal beelden dat continu opgenomen kan worden Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, zal het maximum aantal beelden dat u continu kunt opnemen verschijnen. U kunt 0 200 controleren hoeveel beelden bij benadering opgenomen kunnen worden voordat de burst-snelheid afneemt. r20 20 Voorbeeld: als 20 beelden opgenomen kunnen worden: [r20] • Is de opname eenmaal van start gegaan, dan zal het maximum aantal beelden dat opgenomen kan worden afnemen. Als [r0] verschijnt, zal de burst-snelheid afnemen. • Als [r99+] weergegeven wordt, kunt u tot 100 of meer beelden continu opnemen. Scherpstellen in burstfunctie De manier om scherp te stellen varieert en is afhankelijk van de instelling van de focusmodus (P88) en de instelling van de [Prio. focus/ontspan] (P226) in het [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.])-menu. Focusmodus [Prio. focus/ontspan] Focus [AFS/AFF]: [FOCUS] [AFS] [AFS/AFF]: [BALANCE] Bij de eerste opname [AFS/AFF]: [RELEASE] [AFS/AFF]: [FOCUS] [AFF]¢1 De burst-snelheid is op [H] gezet: Voorspelde scherpstelling¢3 De burst-snelheid is op [M], [L] gezet: Normale scherpstelling¢2 [AFS/AFF]: [BALANCE] Voorspelde scherpstelling¢3 [AFS/AFF]: [RELEASE] [AFC]: [FOCUS] [AFC]¢1 De burst-snelheid is op [H] gezet: Voorspelde scherpstelling¢3 De burst-snelheid is op [M], [L] gezet: Normale scherpstelling¢2 [AFC]: [BALANCE] Voorspelde scherpstelling¢3 [AFC]: [RELEASE] [MF] — Focus ingesteld met handmatige focus ¢1 Als het onderwerp donker is, wordt het brandpunt op het eerste beeld vastgezet. ¢2 De burstsnelheid kan lager worden omdat de camera voortdurend scherpstelt op het object. ¢3 De burstsnelheid krijgt voorrang en de focus wordt geschat binnen het mogelijke bereik. 114 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive • We raden aan de afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel) te gebruiken als u de sluiterknop volledig ingedrukt wilt houden wanneer u foto's maakt in de burst-modus. Raadpleeg P320 voor informatie over de afstandsbediening van de sluiter. • Als de burst-snelheid op [H] gezet is (terwijl de focusmodus op [AFS] of [MF] staat), geldt de belichting, die vast staat op de instellingen die voor het eerste beeld gebruikt werden, ook voor de volgende beelden. In andere gevallen past de camera de belichting voor ieder frame aan. • Het kan enige tijd vergen om de foto's die met de Burst-modus gemaakt zijn op de kaart te bewaren. Als u tijdens het opslaan continu foto's maakt, neemt het maximaal aantal te maken beelden af. Voor het continu fotograferen wordt het gebruik aangeraden van een high speed geheugenkaart. In deze gevallen niet beschikbaar: • De Burstfunctie wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld. – [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus) – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt 115 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive 6K/4K-foto's maken Toepasbare modi: Met 6K-Foto kunt u met hoge snelheid een burst van foto's opnemen met 30 frames/ seconde en de gewenste foto's opslaan; elke foto bestaat uit (ongev.) 18 miljoen pixels en wordt uit het betreffende burst-bestand geëxtraheerd. Met 4K-Foto kunt u met hoge snelheid een burst van foto's opnemen met 60 frames/ seconde en de gewenste foto's opslaan; elke foto bestaat uit (ongev.) 8 miljoen pixels. • “6K PHOTO” is een burst-opnamefunctie die op hoge snelheid werkt en u in staat stelt foto's op te slaan die geëxtraheerd worden uit beelden die opgenomen zijn met een beeldverhouding voor foto's van 4:3 of 3:2, en met een effectieve fotoresolutie die gelijk staat aan een bepaald aantal pixels (ongev. 18 megapixels) dat geproduceerd wordt door beelden met een formaat van 6K (ongev. 6.000 (horizontaal) k3.000 (verticaal)). • Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3 om 6K/4K-foto's te maken. (P30) 1 2 Zet de modusknop van de drive op [ Selecteer het beeldformaat en de burst-snelheid. (P55) MENU > [Opname] > [6K/4K-FOTO] > [Fotores. / Burstsnelh.] Gebruik (aanbevolen) [6K 18M] Voor een groter beeldformaat [4K H 8M] Voor een hogere burst-snelheid [4K 8M] 3 ]. Voor een langere burst Beeldgrootte Burstsnelheid (opnamen/seconde) [6K] (18M) [4:3]: (4992k3744) [3:2]: (5184k3456) [4K] (8M) [4:3]: (3328k2496) [3:2]: (3504k2336) [16:9]: (3840k2160) [1:1]: (2880k2880) Selecteer de opnamemethode. (P55) MENU > [Opname] > [6K/4K-FOTO] > [Opnamemethode] 116 30 60 30 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive [ ]/[ ]/[ ] [6K/4K-burst]¢1 Voor het vastleggen van de beste opname van een snel bewegend onderwerp (bijv. sport, vliegtuigen, treinen) De burst-opname wordt uitgevoerd terwijl op de sluiterknop gedrukt wordt en deze ingedrukt gehouden blijft. Het sluitergeluid zal herhaaldelijk hoorbaar zijn. A Op drukken in ingedrukt houden B Het opnemen wordt uitgevoerd Audio-opname: niet beschikbaar Voor het vastleggen van onvoorspelbare fotomomenten (bijv. planten, dieren, kinderen) De burst-opname start als op de [ ]/[ ]/[ ] sluiterknop gedrukt wordt en stopt [6K/4K-burst (S/S)]¢1 wanneer er opnieuw opgedrukt wordt. Er “S/S” is een afkorting zullen start- en stoptonen klinken. voor “Start/Stop”. C Start (Eerste) D Stop (Tweede) E Het opnemen wordt uitgevoerd Audio-opname: beschikbaar¢2 [ ]/[ ]/[ ] [6K/4K-voorburst] Om opnames te maken zodra zich een fotomoment voordoet (bijv. het moment waarop met een bal gegooid wordt) De burst-opname wordt gedurende ongeveer 1 seconde uitgevoerd voor en na het moment waarin op de sluiterknop gedrukt wordt. Het sluitergeluid zal slechts één keer klinken. F Ongeveer 1 seconde G Het opnemen wordt uitgevoerd Opname-lengte: ongeveer 2 seconden Audio-opname: niet beschikbaar ¢1 Een 6K/4K-burst-bestand zal in de volgende gevallen in afzonderlijke bestanden opgenomen en afgespeeld worden. (De opname kan zonder onderbreking uitgevoerd worden.) – Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt: Als de bestandsgrootte groter is dan 4 GB – Als een SDXC-geheugenkaart gebruikt wordt: Als de continue opnametijd langer is dan 3 uur en 4 minuten of als de bestandsgrootte de 96 GB overschrijdt ¢2 De audio wordt niet afgespeeld als u het afspelen met de camera uitvoert. 4 Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten. 117 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive 5 Maak een 6K/4K-foto. • Als u Auto Focus gebruikt, zal [Continu AF] werken tijdens de opname. Het brandpunt zal continu bijgesteld worden. 1 Druk de sluiterknop tot halverwege in. 2 Druk de sluiterknop volledig in en houd hem ingedrukt zo lang als u wilt dat de opname uitgevoerd wordt. [ ]/[ ]/[ ] [6K/4K-burst] ]/[ ]/[ ] [6K/4K-burst (S/S)] 5m04s A Beschikbare opnametijd • Druk de knop kort van te voren volledig in. De opname start ongeveer 0,5 seconde nadat de knop volledig ingedrukt werd. • Als u uw vinger van de sluiterknop wegneemt onmiddellijk nadat de opname gestart is, kan een periode van tot ongeveer 1,5 seconde na het moment waarop u uw vinger wegnam opgenomen worden. 1 Druk de sluiterknop volledig in om de opname te starten. 2 Druk de sluiterknop opnieuw volledig in op de opname te stoppen. [ 0 0 5m04s B Beschikbare opnametijd Markers toevoegen om beelden te selecteren en te bewaren U kunt markers toevoegen als u tijdens de opname op [Fn2] drukt. (Tot 40 markers per opname) Wanneer beelden uit een 6K/ 4K-burst-bestand geselecteerd en bewaard worden, kunt u naar de posities springen waarop u markers toegevoegd heeft. Druk de ontspanknop geheel in. [ ]/[ ]/[ ] [6K/4K-voorburst] C Aantal opnames dat gemaakt kan worden • Auto Focus stelt het brandpunt continu bij en stelt 0 ook de belichting continu bij, behalve in de handmatige belichtingsmodus. • De beelden worden mogelijk niet vloeiend weergegeven als wanneer een opname met het gewone opnamescherm plaatsvindt. 1200 Opnametips In de situaties waarin u het brandpunt en de belichting wilt vergrendelen, zoals wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt, gebruikt u [AF/AE LOCK]. (P104) • De camera zal een burst-opname van een 6K/4K-foto maken en die bewaren als een 6K/ 4K-burst-bestand met een [Opname-indeling]-instelling van [MP4]. • 6K/4K-burst-bestanden worden opgenomen met een frame-snelheid van [30p] of [60p] en kunnen op de camera afgespeeld worden onafhankelijk van de instelling van [Systeemfrequentie]. • Als [Auto review] ingeschakeld is, zal het scherm voor de beeldselectie automatisch weergegeven worden. Druk de sluiterknop tot halverwege in om het opnamescherm weer te geven en de opname voort te zetten. • Raadpleeg voor informatie over het selecteren en bewaren van beelden uit de opgenomen 6K/ 4K-burst-bestanden P123. • Om het bewegen van de camera te reduceren, raden wij aan dat u een statief en de afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel) (P320) gebruikt als u [Lichtcompositie] (P255) gebruikt. 118 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive ∫ Instellen van de Voor-burst-opname ([6K/4K-burst]/[6K/4K-burst (S/S)]) De camera begint de opname ongeveer 1 seconde voordat de sluiterknop volledig ingedrukt wordt, u zult dus geen fotomoment missen. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Opname] > [6K/4K-FOTO] > [Pre-Burst Opname] Instellingen: [ON]/[OFF] • Als deze functie ingeschakeld is, wordt [ ] op het opnamescherm afgespeeld. • De instellingen van de werking van Auto Focus en de menu's die niet ingesteld kunnen worden wanneer deze functie in gebruik is, zijn dezelfde als tijdens de werking van [6K/ 4K-voorburst]. Leeg raken batterij en temperatuur camera • Als [6K/4K-voorburst] of [Pre-Burst Opname] ingesteld is, raakt de batterij sneller leeg en stijgt de temperatuur van de camera. Gebruik deze functies alleen wanneer u ermee opneemt. ∫ Instellen van Loop-opnamen ([6K/4K-burst (S/S)]) Met [6K/4K-burst (S/S)] kunt u opnames maken terwijl de oudste gegevens die opgenomen zijn gewist worden zodat u kunt blijven opnemen terwijl u op een fotomoment wacht, zonder dat het nodig is de kaart te vervangen. • Wanneer u de opname eenmaal start, zal het 6K/4K-burst-bestand opgenomen worden en om de ongeveer 2 minuten gesplitst worden. Ongeveer de laatste 10 minuten (tot ongeveer 12 minuten) zullen opgeslagen worden. Het voorafgaande gedeelte zal worden gewist. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Opname] > [6K/4K-FOTO] > [Loop-recording(4K-FOTO)] Instellingen: [ON]/[OFF] • Wij adviseren dat u een voldoende geladen batterij of een (optionele) netadapter gebruikt. • Het is mogelijk om tot 12 uur achter elkaar op te nemen. • Als deze functie ingeschakeld is, wordt [ ] op het opnamescherm afgespeeld. In deze gevallen niet beschikbaar: • [Loop-recording(4K-FOTO)] is niet mogelijk als er onvoldoende vrije ruimte op de kaart is. • [Loop-recording(4K-FOTO)] is niet beschikbaar voor [6K 18M]. 119 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Opmerkingen over de 6K/4K Photo-functie ∫ Veranderen van de beeldverhouding Door [Aspectratio] in het [Opname]-menu te selecteren, kunt u de beeldverhouding van 6K/4K-foto's veranderen. ∫ Het onderwerp opnemen met minder waas U kunt de wazigheid van het onderwerp verlagen door een snellere sluitertijd in te stellen. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Stel de sluitertijd in door aan de modusknop op de achterkant of de voorkant te draaien. • Approximatieve sluitertijd voor buitenopnames onder goede weersomstandigheden. 1/1000 seconde of sneller. • Als u de sluitertijd verhoogt, wordt de ISO-gevoeligheid groter hetgeen de ruis op het scherm kan doen toenemen. ∫ Sluitergeluid voor opnames • Als [6K/4K-burst] of [6K/4K-voorburst] gebruikt wordt kunt u de instellingen van het geluid van de elektronische sluiter veranderen in [E-shutter vol] en [E-Shuttertoon]. (P237) Voor opnames met [6K/4K-burst (S/S)] kan het volume van de start-/stoptoon ingesteld worden in [Beep volume]. • De hogesnelheids burst-opname kan geruisloos gebruikt worden wanneer hij gebruikt wordt in combinatie met de [Stille modus]. ∫ Niet geschikte scènes Opnames in uiterst heldere locaties of binnenshuis Als onderwerpen op een extreem heldere plaats opgenomen worden, of onder fluorescente/LED-verlichting, kan de kleurtoon of de helderheid van het beeld veranderen en kunnen horizontale strepen op het beeld verschijnen. Het verlagen van de sluitertijd kan het effect van de horizontale strepen verkleinen. Onderwerpen die snel in horizontale richting bewegen Als u een onderwerp opneemt dat snel in horizontale richting beweegt, kan het onderwerp op de opgenomen beelden vervormd lijken. 120 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive ∫ Instelling voor de 6K/4K Photo-functie van de camera De instelling van de camera wordt automatisch geoptimaliseerd voor de 6K/4K Photo-opname. • De volgende items van het [Opname]-menu staan vast op onderstaande instellingen: [Fotoresolutie]¢ [6K] (18M) [4K] (8M) [Kwaliteit] [A] [Sluitertype] [ESHTR] • 6K/4K-burst-bestanden worden opgenomen met onderstaande instellingen: Instellingen in het [Bewegend beeld]-menu worden niet toegepast op 6K/4K-burst-bestanden. [Opname-indeling] [MP4] [Continu AF] [ON] [Opn. kwaliteit]¢ [6K/200M/30p] [4K/150M/60p] [4K/100M/30p] [Helderheidsniveau] [0s255] ¢ Schakelt naar een instelling die past bij de instelling van [Fotores. / Burstsnelh.]. • Als met de 6K/4K Photo-functie opgenomen wordt, zijn de bereiken van de volgende functies anders dan de bereiken die beschikbaar zijn voor het nemen van foto's: – Sluitertijd: 1/30 (1/60 als [4K H 8M] ingesteld is) tot 1/16000 – [Korte sluitert.]: [1/1000] tot [1/30] ([1/60] als [4K H 8M] ingesteld is) – Belichtingscompensatie: j3 EV tot i3 EV – ISO-gevoeligheid: [AUTO], [200] tot [12800] ([100] tot [12800] als [Uitgebreide ISO] ingesteld is) • Tijdens het opnemen met de 6K/4K Photo-functie zijn de volgende functies uitgeschakeld: – Flitser – [AF mode] ( ) – Bracket-opname – [MF assist] (Alleen [6K/4K-voorburst]) – programmawisseling – Witbalans ( ) – Focusmodus (AFF) • De volgende menu-items zijn uitgeschakeld: [Intelligent auto] [iHandh. nachtop.]/[iHDR] [Creatieve opties] [Gelijktijdig zond. filter] [Opname] [Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[AFS/AFF]/ [AF Aang. Inst.(Foto)] (Alleen [6K/4K-burst (S/S)])/ [Kleurruimte]/[Flitser]/[Lang sl.n.red]/[Sluitertype]/[Sluitervertraging]/ [Bracket]/[HDR] [Voorkeuze] [Opn.gebied]/[Gezicht herk.]/[Profiel instellen] [Set-up] [Besparing] (Alleen [6K/4K-voorburst]) 121 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive • Als [6K 18M] ingesteld is, kan [Aspectratio] niet op [16:9] of [1:1] gezet worden. • De volgende veranderingen treden op als 6K/4K-foto's gemaakt worden: – [Locatie] in [Reisdatum] kan niet opgenomen worden. – [Gelijktijdig zond. filter] in [Filterinstellingen] is niet beschikbaar. – Het is tijdens de opname niet mogelijk de HDMI-uitgang te gebruiken. • Als u de HDMI-uitgang gebruikt, zullen de instellingen als volgt aangepast worden: – [6K/4K-voorburst] zal naar [6K/4K-burst] geschakeld worden. – De instelling van [Pre-Burst Opname] zal van [ON] op [OFF] gezet worden. • [Ex. tele conv.] is niet beschikbaar als [6K 18M] ingesteld is. [ZOOM] is niet beschikbaar als [4K H 8M] of [4K 8M] ingesteld is. • [Dig. zoom] is niet beschikbaar als [6K 18M] ingesteld is. • U kunt geen opnamedatums op het beeld schrijven met gebruik van [Tijdstempel Opname]. • Wanneer de opname plaatsvindt met [6K/4K-voorburst], is [Stapsg. zoom] in [Powerzoomlens] uitgeschakeld. • De scènedetectie in de Intelligent Auto modus werkt op dezelfde manier als wanneer een film opgenomen wordt. • Als de drive-modus op 6K/4K-foto gezet is, is het niet mogelijk foto's te maken terwijl een film opgenomen wordt. (Alleen als [ ] ([Fotoprioriteit]) ingesteld is) In deze gevallen niet beschikbaar: • De 6K/4K Photo-functie is uitgeschakeld als de volgende instellingen gebruikt worden: – [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus) – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt 122 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Beelden in een 6K/4K-burst-bestand selecteren en bewaren. Dit deel beschrijft hoe beelden in het 6K/4K-burst-bestand geselecteerd en bewaard worden. Raadpleeg P116 voor informatie over hoe 6K/4K-burst-bestanden opgenomen moeten worden. 1 Selecteer een beeld met de [ ]- of [ ]-icoon op het afspeelscherm en druk op 3. • U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aanraking van de icoon [ ] of [ ]. • Als het beeld opgenomen was met [6K/4K-voorburst], ga dan verder met stap 3. 2 Versleep de schuifbalk om een grove selectie van scènes te maken. • Raadpleeg P125 voor informatie over hoe het diabeeldscherm gebruikt moet worden. • Als het beeld opgenomen werd met [6K/4K-burst] of [6K/ 4K-burst (S/S)] kunt u de scènes daarvan op het 6K/ 4K-burst-afspeelscherm selecteren door [ ] (Fn1) aan te raken. (P126) 3 Diascherm Fn1 Fn2 Versleep de frames om het frame te selecteren dat u als foto wilt bewaren. • U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op 2/1 te drukken. • Raak [ ]/[ ] aan en blijf die aangeraakt houden om continu en frame-per-frame achteruit/vooruit te spoelen. 4 Raak [ ] of [ ] aan om het beeld te bewaren. • Er zal een bevestigingsscherm weergegeven worden. • De foto wordt in JPEG-formaat bewaard. • De foto zal bewaard worden met de opname-informatie (Exif informatie) met inbegrip van de informatie over de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid. ∫ Het opslaan van foto's die in één keer gemaakt zijn met de 6K/4K-fotofunctie ([6K/ 4K-FOTO In Bulk Opslaan]) U kunt foto's van een 6K/4K-burst-bestand bewaren die tijdens ongeacht welke periode van 5 seconden in één keer geëxtraheerd werden. 1 Selecteer het menu. (P55) 2 3 MENU > [Afspelen] > [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] Druk op 2/1 om de 6K/4K-foto-burst-bestanden te selecteren en druk op [MENU/SET]. • Als de burst-tijd 5 seconden of minder is, zullen alle frames als foto's bewaard worden. Selecteer het eerste frame van de foto's die in één keer bewaard moeten worden. • Selecteer het frame op dezelfde manier als wanneer u foto's van een 6K/ 4K-burst-bestand selecteert. • De foto's zullen als een groep Burst-modus-foto's in JPEG-formaat bewaard worden. (P201) 123 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive 6K/4K-foto's na de opname corrigeren (Verfijning na de opname) ∫ Vervorming in foto's corrigeren ([Vermind. Roll. Shutter]) De camera corrigeert de vervorming in foto's die veroorzaakt werd door de elektronische sluiter (rollende sluiter effect) wanneer u de foto's opslaat. 1 2 Raak op het bevestigingsscherm voor het opslaan in stap 4 op P123, [Vermind. Roll. Shutter] aan. • Keer terug naar het bevestigingsscherm als geen enkel gecorrigeerd resultaat geproduceerd kan worden. Controleer het resultaat van de correctie en raak [Opsl.] aan. • U kunt de gecorrigeerde/niet-gecorrigeerde versies van de foto nakijken door [Inst./annul] aan te raken. • De gezichtshoek van de gecorrigeerde foto kan smaller worden. • Afhankelijk van de beweging van de onderwerpen op de randen van het frame kan de gecorrigeerde foto er onnatuurlijk uitzien. • U bent mogelijk niet in staat correcties uit te voeren op beelden die met andere apparaten opgenomen zijn. ∫ De ruis verlagen die door hoge gevoeligheid veroorzaakt wordt ([6K/4K-FOTO ruisreductie]) Wanneer u foto's opslaat, verminder dan de ruis die geproduceerd wordt tijdens opnames met een hoge ISO-gevoeligheid. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Afspelen] > [6K/4K-FOTO ruisreductie] Instellingen: [AUTO]/[OFF] • Deze functie wordt niet toegepast op foto's die bewaard zijn met [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan]. • U bent mogelijk niet in staat dit toe te passen op beelden die met andere apparaten opgenomen zijn. 124 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Handelingen tijdens het selecteren van foto's/Selecteren van foto's op het TV-scherm ∫ Navigeren in het diascherm Positie van het weergegeven frame Fn1 Fn2 Knopbediening Aanraakbediening Slepen/ / 2/1/ 2/1 Op drukken in ingedrukt houden / Aanraken en aangeraakt houden s Aanraken/ Verslepen Open-/ dichtknijpen s 3/4/2/1 Slepen Beschrijving van de bediening Selecteert een frame. • Als u het frame aan het linker/rechter uiteinde selecteert en vervolgens een ander frame selecteert, dat aan het geselecteerde frame voorafgaat of het volgt, zal het vorige/ volgende frame in het diascherm weergegeven worden. Continue frame-per-frame achteruit/vooruit verplaatsing Selecteert het frame dat weergegeven moet worden en geeft de frames die het geselecteerde beeld voorafgaan en volgen weer als een diavoorstelling. Vergroot/verkleint de weergave. Selecteert een frame terwijl de vergrote weergave gehandhaafd blijft. (tijdens vergrote weergave) Beweegt de vergrote zone (tijdens vergrote weergave). Geeft het 6K/4K-burst-afspeelscherm weer. [Fn1] Schakelt naar de werking met markers. [Fn2] / s Voegt een marker toe/wist een marker. De in-focus gedeeltes worden met een kleur geaccentueerd. ([Peaking]) • Schakelt om in de volgorde [OFF]>[ON] ([LOW]) > [ON] ([HIGH]). s [MENU/SET] , Bewaart het beeld • Tijdens de werking met markers kunt u naar de markers springen die u toegevoegd had, of naar het begin of het eind van het 6K/4K-burst-bestand. Druk opnieuw op [Fn2] om naar de oorspronkelijke werking terug te keren. Knopbediening Aanraakbediening Beschrijving van de bediening 1 Beweegt naar het volgende merkteken. 2 Beweegt naar het vorige merkteken. 125 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive ∫ Navigeren in het 6K/4K-burst-afspeelscherm Fn1 Fn2 Fn2 Tijdens pauze Knopbediening Aanraakbediening Tijdens continu afspelen Beschrijving van de bediening 3 / 4 / Continu afspelen/Pauze (tijdens continu afspelen). Continu achteruit/Pauze (tijdens continu terugspoelen). 1/ / Snel vooruit/Frame-by-frame vooruit (tijdens pauze). 2/ / Snel achteruit/Frame-by-frame achteruit (tijdens pauze). Selecteert de weer te geven frames (tijdens pauze). s Aanraken/ Verslepen Open-/ dichtknijpen s 3/4/2/1 Slepen [Fn1] Beweegt de vergrote zone (tijdens vergrote weergave). Schakelt naar de werking met markers. / Voegt een marker toe/wist een marker. De in-focus gedeeltes worden met een kleur geaccentueerd. ([Peaking]) • Schakelt om in de volgorde [OFF]>[ON] ([LOW]) > [ON] ([HIGH]). s [MENU/SET] Selecteert een frame terwijl de vergrote weergave gehandhaafd blijft (tijdens de vergrote weergave). Geeft het diascherm weer (tijdens pauze). [Fn2] s Vergroot/verkleint de weergave (tijdens pauze). , Bewaart de foto (tijdens pauze). • Raak het scherm twee keer aan om de weergave te vergroten. Om naar de oorspronkelijk weergave terug te keren, raakt u het vergrote scherm twee keer aan. • Om beelden afkomstig van 6K/4K-burst-bestanden te selecteren en op een PC te bewaren, gebruikt u de software “PHOTOfunSTUDIO”. (P311) Houd er rekening mee dat het niet mogelijk is een 6K/4K-burst-bestand als een film te bewerken. • Voor het afspelen en bewerken, op een PC, van 6K/4K-burst-bestanden die opgenomen zijn met [6K 18M] wordt een PC-omgeving met hoge prestaties vereist. We raden aan de foto's met de camera te kiezen en te bewaren. 126 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive ∫ Selecteren en bewaren van beelden op het TV-scherm • 6K-burst-bestanden die opgenomen zijn met [6K 18M] worden naar een TV gezonden die via HDMI verbonden is, met een resolutie van [4K]. • Zet [HDMI-functie (afspelen)] op [AUTO] of op een instelling met een resolutie van [4K]. Als verbinding gemaakt wordt met een TV die geen 4K-films ondersteunt, selecteer dan [AUTO]. • Zet [VIERA link] in [TV-verbinding] op [OFF]. • Als u 6K/4K-burst-bestanden op een TV weergeeft die met de camera verbonden is, zullen ze alleen op het 6K/4K-burst-afspeelscherm weergegeven worden. • De TV's van Panasonic die uitgerust zijn met SD-kaartsleuven kunnen 6K/4K-burst-bestanden niet rechtstreeks van de SD-kaart afspelen. 127 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Het brandpunt na de opname controleren (Post Focus/Focus Stacking) Toepasbare modi: De camera kan de burst-opname met dezelfde beeldkwaliteit opnemen als de 6K/ 4K-foto-opname, terwijl het brandpunt automatisch naar verschillende zones verplaatst wordt. Met Post Focus, en nadat de opname klaar is, kunt u de gewenste punten op het scherm selecteren en de foto's opslaan waarin de geselecteerde punten scherp gesteld zijn. Met Focus Stacking kunt u ook meerdere foto's met verschillende scherp gestelde punten samenvoegen om het brandpuntbereik te verbreden. Deze functie is geschikt voor het opnemen van stilstaande objecten. 6K/4K-burst-opname terwijl de focus automatisch verplaatst wordt. Raak het gewenste focuspunt aan. Er wordt een foto met het gewenste focuspunt gemaakt. • Wij adviseren dat u een statief gebruikt tijdens het opnemen van beelden die voor Focus Stacking gebruikt worden. • Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3. (P30) Opnames maken met de Post Focus-functie 1 2 Zet de modusknop van de drive op [ Selecteer het beeldformaat. (P55) MENU > ]. [Opname] > [Post Focus] Beeldgrootte 3 Beschrijving [6K 18M] [6K] (18M) [4:3]: (4992k3744) [3:2]: (5184k3456) Er kunnen foto's van groter formaat gecreëerd worden. [4K 8M] [4K] (8M) [4:3]: (3328k2496) [3:2]: (3504k2336) [16:9]: (3840k2160) [1:1]: (2880k2880) De weergave kan vergroot worden met gebruik van [Ex. tele conv.]. Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten. 128 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive 4 Bepaal de compositie en druk de sluiterknop tot halverwege in. 4:3 5 6K • Auto-focus zal de scherpstelgebieden op het scherm detecteren (met buitensluiting van de randen van het scherm). • Als er op het scherm geen gebieden zijn die scherp gesteld kunnen worden, zal de focusweergave (A) knipperen. In dit geval is het niet mogelijk de opname te maken. Druk de sluiterknop volledig in om de opname te starten. • Het brandpunt verandert automatisch tijdens het opnemen. Als de icoon (B) verdwijnt, wordt de opname automatisch beëindigd. Vanaf het moment dat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt tot het einde van de opname. • Handhaaf dezelfde afstand tot het onderwerp en dezelfde compositie. • Niet de zoom bedienen. • Een film zal opgenomen worden met [Opname-indeling] op [MP4]. (Er zal geen audio opgenomen worden.) • Er zal een film opgenomen worden met een frame-snelheid van [30p] of [60p]. Deze kan op de camera afgespeeld worden onafhankelijk van de instelling van [Systeemfrequentie]. • Als [Auto review] ingeschakeld is, zal een scherm weergegeven worden waarin u het gewenste scherpstelgebied kunt selecteren. (P130) ∫ Beperkingen van de Post Focus-functie • Aangezien de opname met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's uitgevoerd wordt, zijn bepaalde beperkingen van toepassing op opnamefuncties en menu-instellingen. Raadpleeg voor details “Instelling voor de 6K/4K Photo-functie van de camera” op P121. • Naast de beperkingen van de 6K/4K Photo-functie zijn de volgende beperkingen van toepassing op de Post Focus-functie: – De bediening van de manuele focus is uitgeschakeld. – De Auto Focusmodus is uitgeschakeld. – Bewegende beelden kunnen niet gemaakt worden. – [Dig. zoom]/[Tijdstempel Opname] is uitgeschakeld. – De volgende items van het [Voorkeuze]-menu zijn uitgeschakeld: [Sluiter-focus]/[Videotoets] • Als [6K 18M] ingesteld is, kan [Aspectratio] niet op [16:9] of [1:1] gezet worden. • [Ex. tele conv.] is niet beschikbaar als [6K 18M] ingesteld is. [ZOOM] is niet beschikbaar als [4K 8M] ingesteld is. In deze gevallen niet beschikbaar: • De Post Focus-functie is uitgeschakeld als de volgende instellingen gebruikt worden: – [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus) – Wanneer [Multi-belicht.] ingesteld is 129 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Selecteren van het gewenste scherpstelgebied en bewaren van de foto 1 2 Selecteer een beeld met de [ druk op 3. ]-icoon op het afspeelscherm en • U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aanraking van de icoon [ ]. Raak het gewenste focusgebied aan. • Als een scherp gesteld beeld niet beschikbaar is voor het geselecteerde gebied zal een rood kader weergegeven worden. In dit geval kunt u het beeld niet bewaren. • U kunt de randen van het scherm niet selecteren. Knopbediening Aanraakbediening 3/4/2/1/ / Aanraken Fn1 Fn2 Beschrijving van de bediening Selecteert een scherpstelgebied. • Het kan niet geselecteerd worden tijdens de vergrote weergave. Vergroot de weergave. Verkleint de weergave (tijdens vergrote weergave). [Fn1] Schakelt naar de Focus Stacking-functie. (P131) [Fn2] De in-focus gedeeltes worden met een kleur geaccentueerd. ([Peaking]) • Schakelt om in de volgorde [OFF]>[ON] ([LOW]) > [ON] ([HIGH]). [MENU/SET] 3 Bewaart het beeld. • U kunt de focus fijn afstellen door tijdens de vergrote weergave de schuifbalk te verslepen (u kunt dezelfde handeling ook verrichten door op 2/1 te drukken). Raak [ Fn2 ] aan om het beeld te bewaren. • De foto wordt in JPEG-formaat bewaard. • U kunt geen beeld van een TV-scherm kiezen en bewaren, zelfs niet als de camera met een HDMI-kabel op een TV aangesloten is. 130 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Meer beelden samenvoegen om het focusbereik te verbreden (Focus Stacking) Voeg meerdere foto's, die geëxtraheerd zijn uit beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn, samen in een enkele foto met een bredere focusbereik. A Focus: dichterbij B Focus: verder weg 1 2 Raak [ ] in stap 2 van “Selecteren van het gewenste scherpstelgebied en bewaren van de foto” aan. • U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [Fn1] te drukken. Raak de samenvoegingsmethode aan. [Automatisch samenvoegen] Selecteert automatisch de foto's die geschikt zijn om samengevoegd te worden en voegt ze samen in één enkel beeld. • De prioriteit zal gegeven worden aan foto's met een dichterbij gelegen brandpunt. • De beelden zullen in één enkele foto samengevoegd worden en het resulterende beeld zal bewaard worden als dit item geselecteerd wordt. [Bereik samenvoegen] Voegt beelden met een gespecificeerd focusgebied samen in een enkel beeld. 131 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive 3 (Wanneer [Bereik samenvoegen] geselecteerd is) Raak het gewenste focusgebied aan. • Specificeer minstens twee gebieden. • De in-focus-gebieden tussen de twee gebieden zullen ook geselecteerd worden en het gecombineerde in-focus-gebied zal aangeduid worden. • De grijze gebieden duiden op gebieden die, indien geselecteerd, tot gevolg kunnen hebben dat het samengevoegde beeld er onnatuurlijk uitziet, en op gebieden die niet geselecteerd kunnen worden. • Raak het focusgebied opnieuw aan om de selectie te wissen. • Door het scherm te verslepen, kunt u meerdere gebieden selecteren. Knopbediening Aanraakbediening 3/4/2/1 Aanraken [Fn2] [Inst./annul] [Alle] [DISP.] [Reset] [MENU/SET] 4 Raak [ bewaren. ュリヴヱハ ュリヴヱハ Fn2 ,QVWDQQXO Fn2 ,QVWDQQXO 5HVHW 5HVHW Beschrijving van de bediening Selecteert een gebied. Specificeert/wist een gebied. Selecteert alle gebieden. (Voordat gebieden geselecteerd worden) Wist alle selecties. (Nadat gebieden geselecteerd zijn) Voegt beelden samen en bewaart het resulterende beeld. ] aan om de beelden samen te voegen en het resulterende beeld te • De foto wordt in JPEG-formaat bewaard. De opname-informatie (Exif-informatie) van de originele foto met de kortste focusafstand, met inbegrip van de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid, zal ook in het nieuwe beeld opgenomen worden. • De camera kan automatisch de verkeerde uitlijning van foto's corrigeren, die veroorzaakt werd door het bewegen van de camera. Als ze gecorrigeerd zijn, wordt de gezichtshoek een klein beetje smaller wanneer de foto's samengevoegd worden. • Er kan een onnatuurlijk beeld gecreëerd worden als een onderwerp tijdens de opname beweegt of als de afstand tussen onderwerpen groot is. • Beelden die heel onscherp zijn, zoals beelden die met een macrolens opgenomen zijn, kunnen samengevoegd worden in een onnatuurlijk beeld. Als u de opname uitvoert met een grotere lensopening in Lensopening-Prioriteit AE modus of de handmatige belichtingsmodus ziet het resulterende beeld er mogelijk minder onnatuurlijk uit. • U bent mogelijk niet in staat Focus Stacking te gebruiken voor beelden die met andere apparaten opgenomen zijn. 132 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Opnamen maken met de zelfontspanner Toepasbare modi: 1 Zet de modusknop van de drive op [ 2 ]. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken. • De focus en de belichting zullen ingesteld worden als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. • Na het knipperen van het controlelampje van de zelfontspanner gaat de opname van start. ∫ Instellen van de zelfontspanner Selecteer het menu. (P55) MENU > [Opname] > [Zelf ontsp.] Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt. Na 10 seconden maakt het toestel 3 foto’s met tussenpozen van ongeveer 2 seconden. Beeld wordt 2 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt. • Wanneer u een statief, enz. gebruikt, is deze instelling handig om de beweging te vermijden die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop. • Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner. In deze gevallen niet beschikbaar: • Onder de volgende omstandigheden kan het niet op [ ] gezet worden. – Wanneer [Gelijktijdig zond. filter] van [Filterinstellingen] op [ON] gezet is – Tijdens opname met de Bracket-functie – Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt • De zelfontspanner is in de volgende gevallen uitgeschakeld. – Wanneer u bewegende beelden opneemt 133 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Foto's maken met Time Lapse Shot/Stop Motion Animatie Toepasbare modi: U kunt foto's maken met Time Lapse Shot of met Stop-motion-animatie. Bovendien kunnen de gemaakte foto's in een film samengevoegd worden. • Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P39) • De opgenomen beelden worden weergegeven als een reeks groepsbeelden. (P201) • Als u [Dubbele SD-kaart slot functie] op [Relay-Opname] zet en foto's opneemt op meer dan een kaart, zullen de resulterende foto's in afzonderlijke groepen opgenomen worden. In dit geval kan geen continue film gecreëerd worden. ∫ Weergeven van het instellingenscherm vóór het opnemen 1 2 Zet de modusknop van de drive op [ ]. Laat het instellingenscherm weergeven. Knopbediening Aanraakbediening [MENU/SET] > [MENU/SET] / ¢ ¢ Het scherm dat geselecteerd is met [Interval/animatie] in het opname-menu, zal weergegeven worden. (Het scherm zal alleen weergegeven worden als u voor de eerste keer op [MENU/SET] drukt nadat de drive-modusknop op [ ] geschakeld is.) ∫ Tussen Time Lapse Shot/Stop Motion Animatie schakelen Schakel naar de [Modus]-instelling in [Interval/animatie] in het [Opname]-menu. Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen ([Intervalopname]) De camera kan automatisch onderwerpen opnemen zoals dieren en planten, terwijl de tijd verstrijkt, en een film creëren. 1 2 Zet de modusknop van de drive op [ ]. Laat het instellingenscherm weergeven. (P134) • Schakel naar [Intervalopname] als die niet geselecteerd is. (P134) 134 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive [Starttijd] [Opname-interval]/ [Aantal beelden] 3 4 [Nu] Start de opname door de sluiterknop volledig in te drukken. [Begintijd instellen] U kunt ongeacht welke tijd tot 23 uur en 59 minuten later instellen. 2/1: Selecteer het item (uur /minuut) 3/4: Instelling [MENU/SET]: Ingesteld Het opname-interval en het aantal beelden kan ingesteld worden. 2/1: Selecteer het item (minuut/seconde/aantal beelden) 3/4: Instelling [MENU/SET]: Ingesteld • Het kan zijn dat de opname niet overeenkomt met het ingestelde opname-interval, of met het ingestelde aantal beelden, afhankelijk van de opname-omstandigheden. Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten. 4:3 L AFS • Het opnamescherm zal weergegeven worden. U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [ ] te drukken tot het opnamescherm weergegeven wordt. Druk de ontspanknop geheel in. • De opname start automatisch. • Tijdens opname standby zal de stroom automatisch uitgeschakeld worden als gedurende bepaalde tijd geen handelingen verricht worden. Time Lapse Shot wordt zelfs voortgezet als de stroom uitgeschakeld is. Wanneer de opnamestarttijd bereikt wordt, wordt de stroom automatisch ingeschakeld. Om de stroom handmatig in te schakelen, drukt u de sluiterknop tot halverwege in. • Handelingen tijdens stand-by van de opname (de camera is ingeschakeld) Knopbediening [Fn1] Aanraakbediening Beschrijving van de bediening Geeft een selectiescherm weer waarin u de opname kunt pauzeren of stoppen. Geeft een selectiescherm weer waarin u de opname kunt hervatten of stoppen (tijdens pauze). • Nadat de opname gestopt is, zal een bevestigingsscherm weergegeven worden waarin u gevraagd wordt of u verder wilt gaan met de creatie van een film. Selecteer [Ja] om een film te creëren. Raadpleeg P138 voor informatie over de creatie van films. ∫ Veranderen van de instellingen van Time Lapse Shot U kunt de instellingen in [Interval/animatie] veranderen in het [Opname]-menu. 135 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive • Deze functie dient niet voor gebruik met een veiligheidscamera. • [Intervalopname] wordt in de volgende gevallen op pauze gezet. – Als de batterij leeg raakt – De camera uitzetten Tijdens [Intervalopname] kunt u de batterij en de kaart vervangen en vervolgens opnieuw van start gaan door dit toestel in te schakelen. (Houd er rekening mee dat foto's die na de herstart genomen worden als een afzonderlijke reeks groepsbeelden opgeslagen zullen worden). Schakel dit toestel uit als u de batterij vervangt. • Als [Opname-interval] op een grotere waarde gezet is en de camera automatisch uitgeschakeld wordt in afwachting van de volgende opname, raden we aan dat u Time Lapse Shot in de Auto Focusmodus gebruikt. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie]) Een stop-motionbeeld wordt gecreëerd door beelden samen te voegen. 1 2 Zet de modusknop van de drive op [ ]. Laat het instellingenscherm weergeven. (P134) • Schakel naar [Stop-motionanimatie] als die niet geselecteerd is. (P134) [Automatische opname] [Opname-interval] 3 [ON] Maakt automatisch foto's volgens een ingesteld tijdsinterval. [OFF] Dit is voor het handmatig, beeld voor beeld, foto's maken. (Alleen als [Automatische opname] op [ON] gezet is) 2/1: Selecteer het item (tweede) 3/4: Instelling [MENU/SET]: Ingesteld Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten. 4:3 L AFS • Het opnamescherm zal weergegeven worden. U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [ ] te drukken tot het opnamescherm weergegeven wordt. 136 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive 4 5 Druk de ontspanknop geheel in. • Er kunnen tot 9999 frames opgenomen worden. Beweeg het onderwerp om de compositie te bepalen. • Herhaal de opname op dezelfde manier. • Als dit toestel tijdens het opnemen uitgeschakeld wordt, zal een bericht voor het hervatten van de opname weergegeven worden wanneer het toestel ingeschakeld word. Door [Ja] te selecteren, kunt u de opname voorzetten vanaf het punt van onderbreking. Vakkundig opnemen van materialen • Het opnamescherm toont tot twee eerder opgenomen beelden. Gebruik deze als referentie voor de mate van beweging. • Door op [(] te drukken, kunt u de opgenomen beelden nakijken. Onnodige foto's kunnen gewist worden door op [ ] te drukken. Door opnieuw op [(] te drukken, wordt teruggekeerd naar het opnamescherm. 6 Raak [ ] aan om de opname te eindigen. • De opname kan ook beëindigd worden door [Interval/ 30 animatie] te selecteren in het [Opname]-menu en vervolgens op [MENU/SET] te drukken. • Als [Automatische opname] op [ON] gezet is, selecteer dan [Exit] op het bevestigingsscherm. (Als [Onderbreken] geselecteerd wordt, druk de sluiterknop dan volledig in om de opname te hervatten.) • Nadat de opname gestopt is, zal een bevestigingsscherm weergegeven worden waarin u gevraagd wordt of u verder wilt gaan met de creatie van een film. Selecteer [Ja] om een film te creëren. Raadpleeg P138 voor informatie over de creatie van films. ∫ Veranderen van de instellingen van Stop Motion Animatie U kunt de instellingen in [Interval/animatie] veranderen in het [Opname]-menu. ∫ Toevoegen van beelden aan de stop-motion-animatiegroep Door [Toevoegen aan fotogroep] in stap 2 te selecteren, zullen groepsbeelden weergegeven worden die opgenomen zijn met [Stop-motionanimatie]. Selecteer een reeks groepsbeelden en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Het kan zijn dat de automatische opname niet plaatsvindt met de ingestelde tijdsintervallen omdat de opname onder bepaalde omstandigheden tijd vergt, zoals wanneer de flitser bij de opname gebruikt wordt. • Een beeld kan niet geselecteerd worden in [Toevoegen aan fotogroep] als dit beeld het enige opgenomen beeld is. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt 137 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Creëren van films uit opgenomen foto's Om films te creëren nadat foto's genomen zijn, volg dan onderstaande stappen. 1 Selecteer de methode voor de creatie van een film. • Het opnameformaat is op [MP4] gezet. [Opn. kwaliteit] [Beeldfrequentie] [Serie] 2 Stelt de kwaliteit van de film in. • Als [Systeemfrequentie] op [24.00Hz (CINEMA)] gezet is, staat de instelling vast op [FHD/24M/24p]. Stelt het aantal frames per seconde in. Hoe groter het aantal hoe soepeler de filmbeelden in elkaar overgaan. [NORMAL]: Voegt beelden samen in de opnamevolgorde. [REVERSE]: Voegt beelden samen in de omgekeerde opnamevolgorde. Druk op 3/4 om [Uitvoer.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt ook films creëren met gebruik van [Intervalvideo] (P262) of [Stop-motionvideo] (P262) in het [Afspelen]-menu. • Als een film gecreëerd wordt met een [Opn. kwaliteit]-instelling van [4K], worden de opnametijden beperkt tot 29 minuten en 59 seconden. – Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt, kunt u geen films creëren met een bestandsformaat groter dan 4 GB. – Als een SDXC-geheugenkaart gebruikt wordt, kunt u films creëren met een bestandsformaat groter dan 4 GB. • Een film met een [Opn. kwaliteit]-instellingen van [FHD] kan niet gecreëerd worden als de opnametijd langer is dan 29 minuten en 59 seconden of als het bestandsformaat groter is dan 4 GB. 138 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Foto's maken terwijl een instelling automatisch aangepast wordt (Bracket opname) Toepasbare modi: U kunt meerdere foto's maken terwijl een instelling automatisch aangepast wordt door op de sluiterknop te drukken. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Opname] > [Bracket]> [Type Bracket] Belichting Bracket Druk op de sluiterknop om de opname uit te voeren terwijl de belichting aangepast wordt. (P140) Lensopening Bracket Druk op de sluiterknop om de opname uit te voeren terwijl de lensopening aangepast wordt. (P141) • Beschikbaar in de Lensopening-Prioriteit AE-modus of als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is in de handmatige belichtingsmodus. Focus Bracket Druk op de sluiterknop om de opname uit te voeren terwijl de brandpuntpositie aangepast wordt. (P141) Witbalans Bracket Druk één keer op de sluiterknop om automatisch drie foto's te maken met verschillende instellingen van de witbalans. (P142) Witbalans Bracket (kleurtemperatuur) Druk één keer op de sluiterknop om automatisch in één keer drie foto's te maken met verschillende waarden van de witbalans kleurtemperatuur. (P142) • Beschikbaar als de witbalans op [ ], [ ], [ ] of [ ] gezet is 1 3 2 2 4 Druk op 3/4 om [Meer instellen] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Raadpleeg voor meer informatie over [Meer instellen] de pagina die iedere functie beschrijft. • Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten. 3 Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld. • Als de belichtingsbracket geselecteerd wordt, knippert de bracket-weergave tot alle beelden die u ingesteld heeft opgenomen zijn. Als u de bracket-instellingen verandert of de camera uitschakelt voordat alle beelden die u ingesteld heeft genomen zijn, zal de camera de opname herstarten vanaf het eerste beeld. ∫ Om [Type Bracket] te annuleren Selecteer [OFF] in stap 1. 139 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive In deze gevallen niet beschikbaar: • De bracket-opname wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld. – [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus) – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie – Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt – Wanneer u [Intervalopname] gebruikt – Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is) • Belichtingsbracket is in de volgende gevallen uitgeschakeld. – Wanneer u opneemt m.b.v. de flits • Witbalansbracket en witbalansbracket (kleurtemperatuur) zijn in de volgende gevallen uitgeschakeld – Intelligent Auto Plus modus – Creative Control modus – Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt – Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ] Belichting Bracket ∫ Over [Meer instellen] (stap 2 in P139) [Stap] Stelt het aantal te nemen foto's en het bereik van de belichtingscompensatie in. [3•1/3] (neemt drie foto's met een interval van 1/3 EV) tot [7•1] (neemt zeven foto's met een interval van 1 EV) [Serie] Stelt de volgorde in waarin de foto's genomen worden. [ ]: neemt één foto telkens wanneer op de sluiterknop gedrukt wordt. [Single Shot Instelling] [ ]: neemt alle foto's waarvan het te nemen aantal ingesteld was wanneer één keer op de sluiterknop gedrukt wordt. ¢ Niet beschikbaar voor burst-opnames. Wanneer de burst-opname gebruikt wordt en de sluiterknop wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden, zal de opname continu uitgevoerd worden tot een gespecificeerd aantal foto's gemaakt is. ¢ [Stap]: [3•1/3], [Serie]: [0/s/r] 1ste beeld 2de beeld 3de beeld d0 EV j1/3 EV i1/3 EV • Wanneer u opnamen maakt met Belichting-bracket nadat u de waarde van de belichtingscompensatie hebt ingesteld, worden de foto's met de gekozen belichtingscompensatie gemaakt. 140 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive Lensopening Bracket Opnamefunctie: ∫ Over [Meer instellen] (stap 2 in P139) [3], [5]: Neemt een gespecificeerd aantal foto's met verschillende lensopeningwaarden binnen het bereik dat op de beginwaarde van de lensopening gebaseerd is. [ALL]: Neemt foto's met gebruik van alle lensopeningwaarden. • Wanneer de burst-opname gebruikt wordt en de sluiterknop wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden, dan zal de opname uitgevoerd worden tot een gespecificeerd aantal foto's gemaakt is. [Aantal beelden] De beschikbare lensopeningwaarden variëren en zijn afhankelijk van de lens. Voorbeeld: gebruik van de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) 2.8 4.0 5.6 8.0 11 16 22 Als de beginpositie op F8.0: gezet is 1 eerste beeld, 2 tweede beeld, 3 derde beeld... 7 zevende beeld Focus Bracket ∫ Over [Meer instellen] (stap 2 in P139) [Stap] Stelt het interval tussen de brandpuntposities in. • De afstand waarmee de brandpuntpositie verplaatst in elke stap zal korter zijn als de beginpositie dichter bij een onderwerp is en andersom als de beginpositie verder van een onderwerp af ligt, zal de afstand groter zijn. [Aantal beelden]¢ Stelt het aantal te nemen foto's in. [0/s/r]: Beweegt de positie van het brandpunt afwisselend dichterbij en verder weg binnen het bereik dat op de beginpositie gecentreerd is als u [Serie] foto's maakt. [0/r]: Beweegt de positie van het brandpunt verder weg van de beginpositie als u foto's maakt. ¢ Niet beschikbaar voor burst-opnames. Wanneer de burst-opname gebruikt wordt en de sluiterknop wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden, zal de opname continu uitgevoerd worden tot een gespecificeerd aantal foto's gemaakt is. [Serie]: [0/s/r] ・ ・ ・ [Serie]: [0/r] ・ ・ ・ ・ ・ ・ A Focus: dichterbij B Focus: verder weg 1 eerste beeld, 2 tweede beeld... 5 vijfde beeld... 141 5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive • De beelden die met Focusbracket opgenomen zijn, worden weergegeven als een reeks groepsbeelden. (P201) • Als u [Dubbele SD-kaart slot functie] op [Relay-Opname] zet en foto's op meer dan een kaart opneemt, zullen de resulterende foto's als afzonderlijke groepen weergegeven worden. Witbalans Bracket ∫ Over [Meer instellen] (stap 2 in P139) Draai aan de bedieningsknop om het correctiebereik aan te passen en druk op [MENU/SET]. G : Horizontaal ([A] naar [B]) A : Verticaal ([G] naar [M]) B M • U kunt het correctiebereik ook instellen door [ [ ] aan te raken. ]/[ ]/[ ]/ Witbalans Bracket (kleurtemperatuur) ∫ Over [Meer instellen] (stap 2 in P139) Draai aan de bedieningsknop om het correctiebereik aan te passen en druk op [MENU/SET]. • U kunt het correctiebereik ook instellen door [ raken. ]/[ 142 5500K ] aan te ±300K 6. Stabilisator, zoom en flitser Beeldstabilisator De camera kan of de beeldstabilisator in de lens of de beeldstabilisator in de body activeren, of het kan beide activeren en de jitter zelfs beter doen afnemen. (Dual I.S.-modus) Dual I.S.2 ( , , ), die een nog doeltreffender correctie verstrekt, wordt ook ondersteund. Voor filmopnames kunt u de Hybride Beeldstabilisator met 5 assen gebruiken, die gebruik maakt van de In-Lens Beeldstabilisator, de In-Body Beeldstabilisator en de Elektronische Beeldstabilisator. • De te activeren beeldstabilisatoren verschillen afhankelijk van uw lens. De icoon voor de opdat moment geactiveerde beeldstabilisator wordt op het opnamescherm weergegeven. Wanneer u bewegende beelden opneemt Fotograferen Lenzen van Panasonic die compatibel zijn met Dual I.S. Functie (Gebaseerd op de standaard Micro Four Thirds System) • Raadpleeg onze website voor de meest Lens + Body recente informatie over compatibele lenzen. (Dual I.S.) (P19) ( / / / • Als de icoon [ ] of [ ] zelfs niet op het opnamescherm weergegeven wordt als een compatibele lens gebruikt wordt, voer dan een update van de firmware van de lens uit naar de nieuwste versie. (P19) Lens + Body (Dual I.S.) ( ) ¢ Wanneer [E-stabilisatie (Video)] op [ON] gezet is 143 5-Assen Hybride ( / )¢ Lens of Body ( ), Lenzen die compatibel zijn met de Lens of Body beeldstabilisatorfunctie / ) (Gebaseerd op standaard Micro Four Thirds ( System/standaard Four Thirds System) Lenzen die niet compatibel zijn met de beeldstabilisatorfunctie (Gebaseerd op standaard Micro Four Thirds System/standaard Four Thirds System) Body ( Als een montageadapter voor een Leica lens (optioneel) gebruikt wordt of een montageadapter van een andere fabrikant. 5-Assen Hybride ( )¢ Body ( / / ) ), 5-Assen Hybride ( )¢ ), 6. Stabilisator, zoom en flitser Golfstoring (camerabeweging) Als de waarschuwing voor het bibberen van het beeld [ ] verschijnt, gebruik dan [Stabilisatie], een statief, de zelfontspanner (P133) of de afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel). (P320) • De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in dit geval het gebruik van een statief aan. – Langzame synchr. – Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect – Als u een langzame sluitertijd instelt Toepasbare modi: • Als u een onderling verwisselbare lens met O.I.S.-schakelaar gebruikt (zoals H-ES12060), wordt de stabilisatorfunctie gebruikt als de O.I.S.-schakelaar van de lens op [ON] gezet is. (Op het moment van aankoop is [ ] ingesteld.) Selecteer het menu. (P55) MENU > [Opname] > [Stabilisatie] Het schudden van de camera is correct voor op/neer, links/rechts en [ ] ([Normaal]) draaibewegingen. Toestel schudden wordt gecorrigeerd voor op/neerbewegingen. Deze functie is ideaal voor panning (een [Bedieningsstand] [ ] methode voor het maken van opnamen ([Panning]) waarbij het toestel gedraaid wordt om de bewegingen te volgen van een onderwerp dat blijft bewegen in een vaste richting). [OFF] [E-stabilisatie (Video)] [Brandp.afst. instellen] [Stabilisatie] werkt niet. ([ ]) • Als een lens met een O.I.S.-schakelaar gebruikt wordt, zet de schakelaar dan op [OFF]. Tijdens het opnemen van een film wordt jitter gecorrigeerd langs de verticale en horizontale as en langs die van verdraaiing, helling en kanteling met gebruik van de In-Lens Beeldstabilisator, de In-Body Beeldstabilisator en de Elektronische Beeldstabilisator (Hybride Beeldstabilisator met 5 assen). [ON]/[OFF] • Als [ON] geselecteerd is, kan de gezichtshoek van de opgenomen film smaller worden. Als de brandpuntafstand niet automatisch ingesteld wordt, kunt u die met de hand instellen. (P145) • Als een handmatig geselecteerde brandpuntafstand ingesteld is, zal een bevestigingsscherm verschijnen waarin u gevraagd wordt de instelling van de brandpuntafstand te veranderen nadat u de camera ingeschakeld heeft. Door [Ja] te selecteren, kunt u [Brandp.afst. instellen] in [Stabilisatie] instellen. 144 6. Stabilisator, zoom en flitser Instellen van de brandpuntlengte van een lens 1 Selecteer het menu. (P55) MENU 2 3 > [Opname] > [Stabilisatie] > [Brandp.afst. instellen] Voer een brandpuntafstand in. 2/1: Selecteer het item (cijfer); 3/4: Instelling • Er kan een brandpuntlengte met een bereik van 0,1 mm tot 1000 mm ingesteld worden. Op [MENU/SET] drukken. ∫ Registreren van een brandpuntlengte 1 Voer stap 2 in “Instellen van de brandpuntlengte van een lens” uit. 2 Druk op 1 om de brandpuntlengte te selecteren waar overheen geschreven gaat worden en druk vervolgens op [DISP.]. • Er kunnen tot 3 instellingen van brandpuntlengtes geregistreerd worden. ∫ Instellen van een geregistreerde brandpuntlengte Druk op het scherm in stap 2 van “Instellen van de brandpuntlengte van een lens” op 1 om de geregistreerde brandpuntafstand te selecterenen druk vervolgens op [MENU/SET]. 145 6. Stabilisator, zoom en flitser • Het kan zijn dat de beeldstabilisator een werkgeluid maakt of tijdens de werking trillingen produceert. Dit duidt niet op een slechte werking. • Er wordt aanbevolen de beeldstabilisator uit te schakelen als een statief gebruikt wordt. • De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen. Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt. – Wanneer er veel camerabeweging is – Als de zoomuitvergroting erg hoog is – Bij het gebruik van de digitale zoom – Wanneer u opnamen maakt terwijl u een bewegend object volgt – Als de sluitertijd langzamer wordt om binnenshuis opnamen te maken of op donkere plaatsen • Het panningeffect in [ ] is in de volgende gevallen moeilijker te bereiken. – Op fel verlichte plekken zoals bij klaarlichte dag op een zomerse dag – Als de sluitertijd op sneller dan 1/100e staat – Als u de camera te traag beweegt omdat het object niet snel beweegt (De achtergrond wordt in dit geval niet onscherp genoeg) – Wanneer het toestel het onderwerp niet op bevredigende wijze bijhoudt In deze gevallen niet beschikbaar: • In de volgende gevallen zal [Stabilisatie] naar [ ] (Normaal) schakelen, zelfs als het op [ ] (Panning) gezet was: – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie • In het volgende geval zal [Stabilisatie] van [ ] naar [ ] schakelen, zelfs wanneer een compatibele lens gebruikt wordt: – Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is • De hybride beeldstabilisatorfunctie met 5 assen is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bij het gebruik van de digitale zoom – Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is – Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is 146 6. Stabilisator, zoom en flitser Beelden maken met de zoom Optische zoom Toepasbare modi: U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om landschappen, enz., op te nemen. T-zijde: Vergroot de onderwerpsafstand W-zijde: Verbreedt de gezichtshoek Onderling verwisselbare lens met een zoomring (H-ES12060/ H-FS12060/ H-HSA12035) Draai aan de zoomring. T W Beweeg de zoomhendel. (De zoomsnelheid varieert afhankelijk van hoe ver u de hendel verplaatst.) T De onderling • Als u [Zoombediening] aan een verwisselbare lens ondersteunt de power functieknop toekent, kunt u de optische W zoom langzaam bedienen door op 2/1 zoom (elektrisch te drukken, of snel door op 3/4 te drukken. werkende zoom) Raadpleeg voor informatie over hoe te handelen stap 2 en de daarop volgende stappen op P149. Onderling De optische zoom is niet beschikbaar. verwisselbare lens die geen zoom ondersteunt 147 6. Stabilisator, zoom en flitser Vergroten van het telescopische effect [Ex. tele conv.] Toepasbare modi: De Extra teleconversielens stelt u in staat om beelden op te nemen die verder uitvergroot zijn zonder dat dit afbreuk aan de beeldkwaliteit doet. Fotograferen [Ex. tele conv.] ([Opname]) 1,4k: [ M] 2,0k: [ S] 1,4k: Als 6K/4K-foto's opgenomen worden¢ ([16:9]/ [1:1]) 1,5k: Als 6K/4K-foto's opgenomen worden¢ ([3:2]) 1,6k: Als 6K/4K-foto's opgenomen worden¢ ([4:3]) ¢ Alleen als [4K H 8M], [4K 8M] ingesteld is • Zet de beeldgrootte op [M]of [S] (beeldgroottes die met kwaliteit op [A] of [›]. Wanneer u [Ex. tele conv.] bewegende ([Bewegend beelden opneemt beeld]) aangeduid worden) en zet de 1,4k (het filmformaat is op [4K] of [C4K] gezet in [Opn. kwaliteit]) 2,7k (het filmformaat is op [FHD] gezet in [Opn. kwaliteit]) 148 6. Stabilisator, zoom en flitser ∫ Verhoging van de zoomvergroting in stappen • Dit kan alleen gebruikt worden als beelden opgenomen worden. 1 Selecteer het menu. (P55) > MENU 2 3 4 [Opname] > [Ex. tele conv.] > [ZOOM] Stel een functieknop in op [Zoombediening]. (P60) Druk op de functieknop. Druk op 2/1 of 3/4. 3/1: Tele (Vergroot een ver verwijderd onderwerp) 4/2: Wide (Verbreedt de gezichtshoek) • De zoombediening wordt beëindigd wanneer opnieuw op de functieknop gedrukt wordt of een bepaalde tijd verstrijkt. 4:3 4:3 EX1.0x EX2.0x A Optische zoombereik (brandpuntlengte)¢ B Extra teleconversiebereik voor foto-opnames (zoomvergroting) ¢ Deze zoomschuif wordt weergegeven wanneer de onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die de power zoom ondersteunt. • Er zal een constante zoomsnelheid ingesteld worden. • De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering. ∫ Vastzetten van de zoomvergroting op het maximum niveau Selecteer het menu. (P55) MENU > [Opname] > [Ex. tele conv.] > [TELE CONV.] MENU > [Bewegend beeld] > [Ex. tele conv.] > [ON] [OFF] [TELE CONV.]/[ON] 4:3 4:3 149 6. Stabilisator, zoom en flitser • Als u [Ex. Tele Conv.] op [Fn knopinstelling] (P60) zet, in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu, kunt u het instellingenscherm van de extra teleconversie voor zowel foto's als films weergeven door op de toegekende functieknop te drukken. Terwijl dit scherm weergegeven wordt, kunt u de instelling van [Fotoresolutie] veranderen door op [DISP.] te drukken. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – [Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig] (Creative Control modus) – Wanneer [Kwaliteit] op [ ] gezet is – Als 6K/4K-foto's opgenomen worden (alleen als [6K 18M] ingesteld is) – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie (alleen als [6K 18M] ingesteld is) – Wanneer [HDR] op [ON] gezet is – Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt – Als een frame-snelheid van 150fps of hoger ingesteld is voor [Variabele beeldfreq.] – Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is • In het volgende geval werkt [ZOOM] niet: – Als 6K/4K-foto's opgenomen worden (alleen als [4K H 8M], [4K 8M] ingesteld is) – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie (alleen als [4K 8M] ingesteld is) [Dig. zoom] Toepasbare modi: Ofschoon de beeldkwaliteit afneemt telkens wanneer u verder inzoomt, kunt u tot vier keer verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting. (Continu zoomen is niet mogelijk.) MENU > [Opname] > [Dig. zoom] > [4t]/[2t] • Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de zelfontspanner (P133) aan om opnamen te maken. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – [Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig]/[Miniatuureffect] (Creative Control modus) – Als 6K/4K-foto's opgenomen worden (alleen als [6K 18M] ingesteld is) – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie – Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt 150 6. Stabilisator, zoom en flitser Veranderen van de instellingen voor een power-zoomlens Toepasbare modi: Stelt de schermweergave en lenshandelingen in wanneer er een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die compatibel is met de stroomzoom (elektrisch gehanteerde zoom). • Dit kan alleen geselecteerd worden wanneer een lens gebruikt wordt die compatibel is met power zoom (elektrisch werkende zoom). MENU > [Voorkeuze] > [Lens / Andere] > [Powerzoomlens] [Brandp.afst. tonen] Wanneer u zoomt, wordt de brandpuntafstand afgebeeld en kunt u de zoompositie bevestigen. A Aanduiding brandpuntafstand B Huidige brandpuntafstand [Stapsg. zoom] Wanneer u de zoom met deze instelling [ON] hanteert, zal de zoom stoppen op posities die overeenkomen met vooraf bepaalde afstanden. C Aanduiding van zoomstap • Deze instelling werkt niet als films opgenomen worden of als de opname plaatsvindt met [6K/4K-voorburst]. U kunt de zoomsnelheid voor de zoombedieningen instellen. • Als u [Stapsg. zoom] op [ON] zet, zal de zoomsnelheid niet veranderen. [Foto]: [Zoom snelheid] [H] (Hoge snelheid)/[M] (Middelmatige snelheid)/[L] (Lage snelheid) [Bewegend beeld]: [H] (Hoge snelheid)/[M] (Middelmatige snelheid)/[L] (Lage snelheid) [Zoomring] Dit kan alleen geselecteerd worden wanneer er een met stroomzoom compatibele lens met een zoomhendeltje gebruikt wordt en er een zoomring bevestigd is. Wanneer er ingesteld is op [OFF], worden de handelingen die bediend worden door de zoomring uitgeschakeld om accidentele hantering te voorkomen. 151 6. Stabilisator, zoom en flitser Zoomen met gebruik van aanraakbediening (Touch zoom) (De optische zoom en de extra teleconversie voor het maken van foto's zijn werkzaam) • Als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die geen power zoom ondersteunt (H-ES12060/H-FS12060/H-HSA12035), kunt u de Extra teleconversie van beelden alleen bedienen door [Ex. tele conv.] (P148) op [ZOOM] te zetten. 1 2 Raak [ ] aan. Raak [ ] aan. × • De schuifbalk wordt afgebeeld. 3 Voer de zoomhandelingen uit door de schuifbalk te verslepen. • De zoomsnelheid varieert afhankelijk van de aangeraakte positie. [ ]/[ ] Zoomt langzaam [ ]/[ ] Zoomt snel • Raak [ ] opnieuw aan om de aanraakbediening van de zoom te eindigen. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is 152 6. Stabilisator, zoom en flitser Fotograferen met de externe flitser (optioneel) Toepasbare modi: U kunt een flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel) bevestigen en daarmee fotograferen. • Lees de gebruiksaanwijzing van de externe flitser voor het bevestigen van de externe flitser. ∫ De bescherming van de flitsschoen verwijderen Het toestel wordt geleverd met een bescherming voor de flitsschoen die op de flitsschoen bevestigd is. Verwijder de bescherming van de flitsschoen door eraan te trekken in de richting die aangeduid wordt door pijl 2, terwijl u er op duwt in de richting die aangeduid wordt door pijl 1. • De bescherming van de flitsschoen buiten het bereik van kinderen houden om het inslikken ervan te voorkomen. In de volgende gevallen staat de flitser vast op [Œ] (flitser geforceerd uit). • Wanneer u bewegende beelden opneemt • Bij 6K/4K-foto-opnames • Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie • Als de elektronische sluiter gebruikt wordt • Als een beeldeffect in [Filtereffect] van [Filterinstellingen] ingesteld is • Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is • Wanneer [HDR] op [ON] gezet is Vakkundig gebruik van de flitser • Als u flitsopnamen maakt terwijl de lenskap op de camera zit, kan het onderste gedeelte van de foto donker worden en wordt de flits uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt door de lenskap. Verwijder in dit geval de lenskap. 153 6. Stabilisator, zoom en flitser Als andere in de handel verkrijgbare externe flitsers zonder communicatiefuncties op de camera gebruikt worden • In dit geval moet u de belichting instellen op de externe flitslamp. Als u de flitslamp toch wilt gebruiken in de automatische functie, moet u er een gebruiken waarvoor u het diafragma en de ISO-gevoeligheid kunt instellen en kunt aanpassen aan die van de camera. • Stel de diafragmaprioriteit AE-functie of de handmatige-belichtingsfunctie op de camera in en stel daarna dezelfde diafragmawaarde en ISO-gevoeligheid in op de externe flitser. (De belichting kan niet voldoende worden gecompenseerd als de diafragmawaarde in de sluitertijdprioriteit AE-functie wordt gewijzigd en de externe flitser kan het licht niet voldoende corrigeren in de Programme AE-functie als de diafragmawaarde niet kan worden gefixeerd.) ∫ Gebruik de externe flitser door deze aan te sluiten met een sync-aansluitpunt voor flitsers • U kunt de externe flitser gebruiken door een sync-kabel met een sync-aansluiting voor flitsers aan te sluiten. Deze aansluiting heeft een vergrendelschroef om te voorkomen dat de kabel eraf valt. • Verwijder de dop van de sync-aansluiting voor flitsers door deze in de richting van de pijl te draaien. • Zorg ervoor de dop van de sync-aansluiting voor flitsers niet te verliezen. • De sync-aansluiting voor flitsers heeft geen polariteit. U kunt een sync-kabel gebruiken los van diens polariteit. • Gebruik de flitser met een synchronisatiespanning van 400 V of minder. • Gebruik geen sync-kabels die van 3 m of langer zijn. • Plaats geen voorwerpen vlakbij de flitser. De hitte en het licht van de flitser kunnen de vervorming of de ontkleuring daarvan veroorzaken. • Het kan enige tijd vergen om de flitser te laden als u herhaaldelijk foto's maakt. U dient even te wachten alvorens de volgende foto te maken als de flitsericoon rood knippert om aan te geven dat de flitser geladen wordt. • U kunt de openingswaarde, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid op het toestel instellen zelfs wanneer de externe flits erop gezet wordt. • Als u op korte afstand opneemt met een brede hoek, zou er licht geblokkeerd kunnen worden door de lens, wat het onderste gedeelte van het scherm donker maakt. • Gebruik geen in de handel verkrijgbare externe flitsers met hoogspanning synchro-aansluitingen, omgekeerde polariteit of functies die ze in staat stellen met de camera te communiceren. Doet u dat wel dan kan de camera slecht of verkeerd gaan werken. • Wanneer u de externe flits bevestigt, niet alleen de externe flits vasthouden omdat deze los zou kunnen raken van het toestel. • Lees de gebruiksaanwijzing van de externe flits voor details. 154 6. Stabilisator, zoom en flitser Instelling van de flitserfuncties • [Flitser] in het [Opname]-menu is alleen beschikbaar als een externe flitser bevestigd is. Veranderen van de afvuurmodus Toepasbare modi: Selecteer of u wilt dat het afvuren van de flitser automatisch of handmatig plaatsvindt. • De afvuurmodus kan niet ingesteld worden als een flitser gebruikt wordt (DMW-FL580L/ DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel). Deze kan alleen ingesteld worden als een externe flitser gebruikt wordt die geen gebruik maakt van een batterij (bijgeleverd bij sommige modellen digitale camera's van Panasonic). 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [TTL] [MANUAL] 2 De camera zal de flitser-output automatisch instellen. Stelt de lichtsterkteratio van de flitser handmatig in. In [TTL] kunt u zelfs wanneer u in het donker fotografeert de gewenste foto's maken die anders te helder door de flitser verlicht zouden worden. • Als [MANUAL] ingesteld is, wordt de lichtsterkteverhouding ([1/1], enz.) op de flitsericoon op het scherm weergegeven. (Wanneer [MANUAL] geselecteerd is) Selecteer het menu. MENU 3 [Opname] > [Flitser] > [Flitser functie] > [Opname] > [Flitser] > [Handmatige flitserinstel.] Druk op 2/1 om de lichtsterkteverhouding in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/64], in stappen van [1/3]. 155 6. Stabilisator, zoom en flitser Veranderen van de flitsermodus Toepasbare modi: De flits instellen voor opnamen. Selecteer het menu. (P55) MENU ‰ > [Opname] > [Flitser] > [Flitserfunctie] De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de ([Flitser altijd aan]) opnamecondities. • Gebruik deze functie wanneer uw ([Gdw. aan/ object achtergrondbelichting heeft of rode-og])¢ onder fluorescent licht staat. Wanneer u beelden maakt tegen een achtergrond met donkere achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits geactiveerd wordt. Het landschap met ([Langz. sync.]) donkere achtergrond zal helderder lijken. ([Lngz. sync./ • Gebruik deze functie wanneer u ¢ rode-og]) opnamen maakt van personen op een donkere achtergrond. • Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef kan uw foto’s verbeteren. De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd. Œ ([Gedwongen uit]) • Gebruik deze functie om opnames te maken op plaatsen waar het gebruik van een flitser niet toegestaan is. ¢ Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is en [Flitser functie] op [TTL] gezet is. • Sommige flitsmodussen zijn misschien niet beschikbaar, afhankelijk van de instellingen van de externe flitser. De flits wordt tweemaal geactiveerd. Het interval tussen de eerste en tweede flits is langer wanneer [ ] of [ ] ingesteld is. Het onderwerp moet niet bewegen tot de tweede flits geactiveerd wordt. • Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn. ∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties. (±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar) Opnamefunctie ‰ Œ Programma AE-modus Lensopening-Prioriteit AE-modus ± ± ± ± ± Sluiter-Prioriteit AE-modus Handmatige Belichtingsmodus ± ± — — ± • In de Intelligente Auto modus ( of ) zal de flitser op [ 156 ] of [Œ] gezet worden. (P67) 6. Stabilisator, zoom en flitser ∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) ‰ Flitsinstelling 1/60e¢ tot 1/250e Sluitertijd (Sec.) 1 tot 1/8000e ¢ Dit wordt 60 seconden in de sluiter-prioriteit-AE-modus en B (Bulb) in de Handmatige Belichtingsfunctie. • Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitertijd die geselecteerd kan worden 1/250 van een seconde. • In de Intelligent Auto modus ( of ) verandert de sluitertijd, afhankelijk van de geïdentificeerde scène. Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie Toepasbare modi: De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een lagere sluitertijd. Selecteer het menu. (P55) MENU [1ST] [2ND] > [Opname] > [Flitser] > [Flits-synchro] 1e gordijnsynchro De normale methode wanneer u beelden maakt met de flits. 2e gordijnsynchro De lichtbron verschijnt achter het onderwerp en het beeld wordt dynamisch. • [2nd] wordt weergegeven in het flitsicoon op het beeldscherm als u [Flits-synchro] op [2ND] zet. • Alleen beschikbaar als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is. (P160) • Een snelle sluitertijd heeft mogelijk een slechte invloed op het effect van [Flits-synchro]. • U kunt [ ] of [ ] niet instellen wanneer [Flits-synchro] ingesteld is op [2ND]. 157 6. Stabilisator, zoom en flitser De flitsoutput aanpassen Toepasbare modi: Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of onderbelicht zijn. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU 2 > [Opname] > [Flitser] > [Flitser instel.] Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt van [j3 EV] tot [i3 EV] in stappen van 1/3 EV instellen. • Selecteer [n0] om terug te keren naar de oorspronkelijke flitser-output. • [i] of [j] wordt in de flitsericoon op het beeldscherm weergegeven als het flitsniveau bijgesteld wordt. • Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is en [Flitser functie] op [TTL] gezet is. (P155, 160) Synchroniseren van de flitser-output met de belichtingscompensatie Toepasbare modi: Selecteer het menu. (P55) MENU > [Opname] > [Flitser] > [Auto. belichtingscomp.] Instellingen: [ON]/[OFF] • Raadpleeg P105 voor details over de belichtingscompensatie. 158 6. Stabilisator, zoom en flitser Fotograferen met draadloze flitsers Toepasbare modi: Door flitsers te gebruiken die draadloos opnemen ondersteunen (DMW-FL580L/ DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel), kunt u het afvuren van de drie flitsgroepen en de flitser die op de flitsschoen van de camera bevestigd is, afzonderlijk controleren. ∫ Plaatsen van draadloze flitsers Breng de draadloze flitser in positie met de draadloze sensor in de richting van de camera gekeerd. De volgende afbeelding toont het geschatte controleerbare bereik wanneer u foto's maakt terwijl u de camera horizontaal houdt. Het controleerbare bereik verschilt en is afhankelijk van de omringende omgeving. Plaatsingsbereik [als een flitser Voorbeeld van plaatsing (DMW-FL360L: optioneel) bevestigd is] 7m 30° 5m 30° 50° 50° C 7m A 5m B • In dit opstellingsvoorbeeld is flitser C opgesteld om de schaduw van het onderwerp te wissen, die door flitsers A en B veroorzaakt zal worden. • Het aangeraden aantal draadloze flitsen voor iedere groep is drie of minder. • Als het onderwerp zich te dichtbij bevindt, kan het signaalflitsen van invloed zijn op de belichting. Als u [Communicatielicht] op [LOW] zet, of als u de output verlaagt met een diffuser of gelijkaardig product, zal het effect kleiner zijn. 1 2 Bevestig de flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel) op de camera. Zet de draadloze flitsers op de RC-modus en breng ze in positie. • Stel het kanaal en de groepen voor de draadloze flitser in. 159 6. Stabilisator, zoom en flitser 3 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Opname] > [Flitser] [Draadloos] [Draadloos kanaal] [Draadloze setup] 4 Selecteer [ON]. Selecteer het kanaal dat u in stap flitsers ingesteld heeft. Ga verder naar stap 4. 2 voor de draadloze Druk op 3/4 om een item te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Druk op [DISP.] om een testflits af te vuren. A Afvuurmodus B Flitser-output C Lichtsterkteratio [Flitser functie] [TTL]: De camera stelt de output automatisch in. De flitser-output wordt door de externe flitser ingesteld. [AUTO]¢2: [MANUAL]: Stel de lichtsterkteratio van de externe flitser met de hand in. De flitser op de camera laat alleen het communicatielicht schijnen. [OFF]: [Externe [Flitser instel.] flitser]¢1 Stel de output van de flitser van de camera met de hand in als [Flitser functie] op [TTL] gezet is. [Handmatige flitserinstel.] Stelt de lichtsterkteratio van de externe flitser in als [Flitser functie] op [MANUAL] gezet is. • U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in stappen van 1/3. [Flitser functie] [TTL]: De camera stelt de output automatisch in. De draadloze flitsers stellen de output automatisch in. [AUTO]¢1: [MANUAL]: Stelt de helderheidsverhouding van de draadloze flitser handmatig in. [OFF]: De draadloze flitsers van de aangeduide groep zullen niet afvuren. [A Groep]/ [Flitser instel.] [B Groep]/ Stel de output van de draadloze flitsers handmatig in als [Flitser functie] op [C Groep] [TTL] gezet is. [Handmatige flitserinstel.] Stelt de helderheidsverhouding van de draadloze flitser in als [Flitser functie] op [MANUAL] gezet is. • U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in stappen van 1/3. ¢1 Niet beschikbaar als [Draadl. FP (Focal-Plane)] op [ON] gezet is. ¢2 Deze opties wordt niet weergegeven als de (DMW-FL200L: optionele) flitser op de camera bevestigd is. 160 6. Stabilisator, zoom en flitser Gebruik van andere instellingen voor opnames met draadloze flitsers Inschakelen van FP flitsen voor de draadloze flitsers Tijdens de draadloze opname vuurt een externe flitser een FP-flits af (herhaaldelijk flitsen bij hoge snelheid). Deze wijze van afvuren maakt fotograferen met de flitser bij een hoge sluitertijd mogelijk. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Opname] > [Flitser] > [Draadl. FP (Focal-Plane)] Instellingen: [ON]/[OFF] Instellen van de output van het communicatielicht Selecteer het menu. (P55) MENU > [Opname] > [Flitser] > [Communicatielicht] Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW] 161 7. Films opnemen Opname Bewegend Beeld Toepasbare modi: De camera kan 4K-films in MP4 of MOV-formaat opnemen of full high definition films die aan de AVCHD-standaard voldoen. De audio wordt stereo opgenomen. 1 Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken. A Verstreken opnametijd B Beschikbare opnametijd • Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie op te nemen. • De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen tijdens het opnemen van bewegende beelden. • Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los. • Voordat de opname plaatsvindt, geeft de weergave van de beschikbare opnametijd de opneembare tijd aan gebaseerd op de hoeveelheid vrije ruimte op de kaart; tijdens de opname geeft het de resterende tijd voor de continue opname aan. • h: uur, m: minuut, s: seconde 2 3s 1m37s Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken. • In de Creatieve Video-modus worden films opgenomen met de geselecteerde ISO-gevoeligheid; in andere modussen worden ze opgenomen met [AUTO] (voor films). • U kunt de beschikbare opnametijd weergeven voordat u een opname in de Creatieve Video-modus maakt. In andere modussen kan het weergegeven worden door [Video prioriteit menu] (P231) op [ON] te zetten. • Wanneer de instelling van de beeldverhouding anders is in foto's en in films, zal de gezichtshoek veranderen wanneer de filmopname begint. Als [Opn.gebied] in het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu op [ ] gezet is, wordt de gezichtshoek tijdens de filmopname weergegeven. • Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld. • De functies die beschikbaar zijn tijdens het opnemen van films zijn anders al naargelang de gebruikte lens en het werkgeluid van de lens kan opgenomen worden. 162 7. Films opnemen • Als u last heeft van het werkgeluid dat het indrukken van de filmknop maakt, probeer dan het volgende: – Neem de film ongeveer drie seconden langer op en splits het laatste deel van de film met gebruik van [Splits video] (P261) in het [Afspelen]-menu. – Zet de camera op de Creatieve Video-modus en gebruik een sluiter met afstandsbediening (optioneel) om een film op te nemen. (P320) • Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van bewegende beelden. Dit is geen storing. In deze gevallen niet beschikbaar: • In de volgende gevallen kunnen geen films opgenomen worden. – [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus) – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie – Wanneer u [Intervalopname] gebruikt – Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt Instellen van formaat, grootte en frame-snelheid 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [AVCHD] [MP4] [Bewegend beeld] > [Opname-indeling] Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een high-definition TV, enz. Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een PC, enz. [MP4 (LPCM)] Het gegevensformaat MP4 voor beeldbewerking. [MOV] 2 Gegevensformaat voor beeldbewerking. Druk op 3/4 om [Opn. kwaliteit] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • De beschikbare items verschillen, afhankelijk van het [Opname-indeling] en de [Systeemfrequentie] (P240). • [Opn. kwaliteit] is niet beschikbaar als [Anaformisch (4:3)] ingesteld is. 163 7. Films opnemen Wanneer [AVCHD] geselecteerd is Onderdeel [FHD/28M/60p] Systeemfrequentie Grootte 1920k1080 59,94p 59,94Hz (NTSC) 1920k1080 59,94i ¢1 [FHD/17M/60i] [FHD/24M/30p] [FHD/24M/24p] [FHD/28M/50p]¢1 [FHD/17M/50i] 50,00Hz (PAL) [FHD/24M/25p] Framesnelheid Bitsnelheid ¢2 YUV/bit Beeldcompressie 28 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 17 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 1920k1080 59,94i 24 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 1920k1080 23,98p 24 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 1920k1080 50,00p 28 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 1920k1080 50,00i 17 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 1920k1080 50,00i¢3 24 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP YUV/bit Beeldcompressie ¢1 AVCHD Progressive ¢2 Sensor-output: 29,97 frames/seconde ¢3 Sensor-output: 25,00 frames/seconde Wanneer [MP4] geselecteerd is Onderdeel Systeemfrequentie Grootte Framesnelheid Bitsnelheid [4K/100M/30p] 3840k2160 29,97p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [4K/100M/24p] 3840k2160 23,98p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [FHD/28M/60p] 59,94Hz (NTSC) 1920k1080 59,94p 28 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [FHD/20M/30p] 1920k1080 29,97p 20 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [FHD/24M/24p] 1920k1080 23,98p 24 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [4K/100M/25p] 3840k2160 25,00p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 1920k1080 50,00p 28 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 1920k1080 25,00p 20 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 1920k1080 24,00p 24 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [FHD/28M/50p] 50,00Hz (PAL) [FHD/20M/25p] [FHD/24M/24p] 24,00Hz (CINEMA) 164 7. Films opnemen Wanneer [MP4 (LPCM)], [MOV] geselecteerd is Onderdeel Systeemfrequentie Grootte Framesnelheid Bitsnelheid YUV/bit Beeldcompressie [C4K/10bit/150M/24p] 4096k2160 23,98p 150 Mbps 4:2:2/10 bit Long GOP [C4K/8bit/100M/24p] 4096k2160 23,98p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [4K/8bit/150M/60p] 3840k2160 59,94p 150 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [4K/10bit/150M/30p] 3840k2160 29,97p 150 Mbps 4:2:2/10 bit Long GOP 3840k2160 29,97p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [4K/8bit/100M/30p] [4K/10bit/150M/24p] 59,94Hz (NTSC) 3840k2160 23,98p 150 Mbps 4:2:2/10 bit Long GOP [4K/8bit/100M/24p] 3840k2160 23,98p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [FHD/8bit/100M/60p] 1920k1080 59,94p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [FHD/8bit/100M/30p] 1920k1080 29,97p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [FHD/8bit/100M/24p] 1920k1080 23,98p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [4K/8bit/150M/50p] 3840k2160 50,00p 150 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [4K/10bit/150M/25p] 3840k2160 25,00p 150 Mbps 4:2:2/10 bit Long GOP 3840k2160 25,00p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [FHD/8bit/100M/50p] 1920k1080 50,00p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [FHD/8bit/100M/25p] 1920k1080 25,00p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [C4K/10bit/150M/24p] 4096k2160 24,00p 150 Mbps 4:2:2/10 bit Long GOP 4096k2160 24,00p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 3840k2160 24,00p 150 Mbps 4:2:2/10 bit Long GOP [4K/8bit/100M/24p] 3840k2160 24,00p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [FHD/8bit/100M/24p] 1920k1080 24,00p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [4K/8bit/100M/25p] 50,00Hz (PAL) [C4K/8bit/100M/24p] [4K/10bit/150M/24p] 24,00Hz (CINEMA) 165 7. Films opnemen • Hoe hoger de waarde van de “Bitsnelheid” is, hoe hoger de beeldkwaliteit wordt. Omdat de camera gebruik maakt van de “VBR”-opnamemethode, wordt de bitsnelheid automatisch veranderd afhankelijk van het op te nemen onderwerp. Als resultaat wordt de opnametijd korter wanneer een snel bewegend onderwerp opgenomen wordt. • Als [Miniatuureffect] voor de Creative Control modus geselecteerd is, kunt u niet de items selecteren die gebruikt worden voor 4K-films of 4:2:2/10 bit-films. • Om films op te nemen in [MP4 (LPCM)], [MOV], of 4K-formaat, gebruikt u een UHS-snelheidsklasse 3-kaart. (P30) • Om een zeer accurate scherpstelling te verzekeren, worden 4K-films opgenomen bij verlaagde Auto Focus snelheden. Het kan moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen met Auto Focus maar dit duidt niet op een slechte werking. ∫ Over de compatibiliteit van de opgenomen bewegende beelden Zelfs als films verenigbaar zijn met de respectievelijke afspeelapparaten kan de beeld- of geluidskwaliteit gering zijn, of wordt de opname-informatie mogelijk niet correct weergegeven bij het afspelen, of kunnen ze mogelijk niet afgespeeld worden. Als u dergelijke zaken ervaart, speel ze dan af op deze camera. • Om films af te spelen die met een ander apparaat opgenomen zijn met [FHD/28M/60p], [FHD/ 28M/50p], [FHD/24M/30p], [FHD/24M/25p] of [FHD/24M/24p] in [AVCHD], of om ze naar een ander apparaat over te brengen, heeft u een compatibele Blu-ray disc-recorder of een PC nodig waarop de software “PHOTOfunSTUDIO” (P311) geïnstalleerd is. • Voor informatie over films die opgenomen zijn met het formaat op [4K] of [C4K] in [Opn. kwaliteit], raadpleegt u “4K-films op een TV bekijken/ 4K-films op een PC of recorder bewaren” op P307. • Films in het 4:2:2/10 bit formaat zijn bedoeld om bewerkt te worden op een computer die voor de productie van video's gebruikt wordt. Als dusdanig worden ze niet ondersteund door TV's, recorders en spelers die door Panasonic vervaardigd zijn. 166 7. Films opnemen Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF]) Toepasbare modi: Het scherpstellen verandert, afhankelijk van de instelling van de focusmodus (P88) en de instelling van [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu. Focusmodus [Continu AF] [AFS]/[AFF]/ [AFC] [MF] Beschrijving van instellingen [ON] De camera zal tijdens het opnemen automatisch op onderwerpen blijven scherpstellen. [OFF] De camera handhaaft de brandpuntpositie bij de start van de opname. [ON]/[OFF] U kunt handmatig scherpstellen. (P101) • Als de focusmodus op [AFS], [AFF] of [AFC] gezet is, en u drukt de sluiterknop tot halverwege in terwijl u een film opneemt, dan zal de camera de scherpstelling bijstellen. • Afhankelijk van de opname-omstandigheden of de gebruikte lens kan het werkgeluid opgenomen worden als Auto Focus gebruikt wordt tijdens het opnemen van een film. Er wordt aanbevolen op te nemen terwijl [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu op [OFF] staat als u het geluid van de werking hinderlijk vindt, om te voorkomen dat het lensgeluid opgenomen wordt. • Wanneer u de zoom gebruikt terwijl u films opneemt, kan het scherpstellen enige tijd in beslag nemen. Verpersoonlijking van de werkinstellingen van Auto Focus voor het opnemen van films ([AF Aang. Inst.(Video)]) Toepasbare modi: MENU > [Bewegend beeld] > [AF Aang. Inst.(Video)] [ON] Neemt films op met gebruik van de verpersoonlijkte instellingen van de werking van Auto Focus. [OFF] Neemt films op met gebruik van de fabrieksinstellingen van de werking van Auto Focus. [AF-Snelheid] [SET] Stelt de snelheid in waarbij het brandpunt zich beweegt tijdens Auto Focus. [r]-zijde: Het brandpunt beweegt bij een hogere snelheid. [s]-zijde: Het brandpunt beweegt bij een lagere snelheid. Stelt het volgen van de gevoeligheid van Auto Focus in. [r]-zijde: Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, past de camera het brandpunt onmiddellijk opnieuw aan. [AF-Gevoeligheid] [s]-zijde: Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, wacht de camera even alvorens het brandpunt opnieuw aan te passen. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer [Continu AF] op [OFF] gezet is 167 7. Films opnemen Foto’s maken terwijl u een film maakt Toepasbare modi: Er kunnen foto’s gemaakt worden terwijl u een film opneemt (simultaan opnemen). Druk de sluiterknop tijdens de opname van de video volledig in om een foto te maken. • De simultane opname-indicator wordt weergegeven tijdens het maken van de foto’s. • Opnemen terwijl ook de Touch Shutter-functie (P53) beschikbaar is. 13 ∫ Instelling van de filmprioriteit- of fotoprioriteitmodus Toepasbare modi: Selecteer het menu. (P55) MENU > [Bewegend beeld] > [Foto/film in Opname] • De foto's zullen opgenomen worden met een beeldformaat dat bepaald is door de [Opn. kwaliteit]-instelling voor films. • Er worden alleen JPEG-beelden opgenomen als [Kwaliteit] op [ ], [ ] [ ] of [ ] staat. ([Videoprioriteit]) (Als deze op [ ] staat, zullen foto’s opgenomen worden met een [Kwaliteit] van [A].) • Er kunnen tijdens het opnemen van films tot 80 foto’s gemaakt worden. (Een film met een [Opn. kwaliteit] formaat van [4K]: tot 20 foto's) [ ] ([Fotoprioriteit]) • De beelden zullen opgenomen worden met het ingestelde beeldformaat en -kwaliteit. • Het beeldscherm zal donker worden tijdens het opnemen van de beelden. In die tijd zal een foto in de video gemaakt worden en wordt geen audio opgenomen. • Er kunnen tijdens het opnemen van films tot 20 foto’s gemaakt worden. (Een film met een [Opn. kwaliteit] formaat van [4K]: tot 10 foto's) • De beeldverhouding zal vaststaan op [16:9]. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Als de frame-snelheid voor films op [24p] gezet is in [Opn. kwaliteit] (alleen als [ ] ([Fotoprioriteit]) ingesteld is) – Wanneer [Opn. kwaliteit] op [C4K] gezet is – Als de drive-modus op 6K/4K-foto gezet is (alleen als [ ] ([Fotoprioriteit]) ingesteld is) – Als [Ex. tele conv.] in het [Bewegend beeld]-menu gebruikt wordt (alleen als [ ] ([Fotoprioriteit]) ingesteld is) 168 7. Films opnemen Instelling van de opnamemethode van de tijdcode Toepasbare modi: Dit toestel neemt tijdens een filmopname automatisch de tijdcode op. • De tijdcodes worden niet opgenomen op films die opgenomen zijn terwijl [Opname-indeling] op [MP4] staat. MENU > [Bewegend beeld] > [Tijdcode] [Tijdcodeweergave] [Optellen] TC 00:01:30:00 Stelt in of de tijdcode al dan niet op het opnamescherm/afspeelscherm weergegeven wordt. Stelt de telmethode van de tijdcode in. [REC RUN]: Telt de tijd alleen wanneer een film opgenomen wordt. [FREE RUN]: Telt de tijd zelfs wanneer geen opname plaatsvindt (met inbegrip van wanneer dit toestel uitgeschakeld is). • De instelling is in de volgende gevallen vastgezet op [REC RUN]. – Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is [Tijdcode waarde] Stelt het startpunt (starttijd) van de tijdcode in. [Reset]: Stelt 00:00:00:00 (uren: minuten: secondes: frames) in [Handmatige invoer]: Voor de handmatige invoering van uren, minuten, seconden en frames. [Huidige tijd]: Zet de uren, minuten en secondes op de huidige tijd en zet de frames op 00. Stelt de opnamemethode van de tijdcode in. [DF] (Drop Frame): De camera verandert het verschil tussen de opgenomen tijd en de tijdcode. • Seconden en frames worden gescheiden door “.”. (voorbeeld: 00:00:00.00) [NDF] (Non-Drop Frame): [Tijdecodefunctie] Neemt de tijdcode zonder drop frame op. • Seconden en frames worden gescheiden door “:”. (voorbeeld: 00:00:00:00) • De instelling is in de volgende gevallen vastgezet op [NDF]. – Als [Systeemfrequentie] op [50.00Hz (PAL)] of [24.00Hz (CINEMA)] gezet is – Als de frame-snelheid van de film op [24p] gezet is in [Opn. kwaliteit] Genereert tijdcodes voor beelden die via HDMI uitgevoerd worden. • [HDMI-tijdcode-uitvoer] kan alleen ingesteld worden in de Creative Video-modus. [HDMI-tijdcode- • Als de HDMI-uitgang gebruikt wordt en video's verstuurd worden die geen uitvoer] tijdcodes bevatten (bijv. wanneer [Opname-indeling] op [MP4] gezet is), dan zal geen tijdcode verstuurd worden. • Het scherm van het apparaat kan donkerder worden, afhankelijk van het aangesloten apparaat. 169 7. Films opnemen ∫ Voorwaarden voor het versturen van een tijdcode naar de HDMI-uitgang Er zal alleen een tijdcode uit de HDMI-uitgang naar de video verstuurd worden als aan alle volgende voorwaarden voldaan is. In Opname In Terugspelen • Wanneer [HDMI-tijdcode-uitvoer] op [ON] gezet is. • In de Creatieve Video-modus. • Wanneer [Opname-indeling] op [AVCHD], [MP4 (LPCM)] of [MOV] gezet is. • Wanneer [HDMI-tijdcode-uitvoer] op [ON] gezet is. • Als een film afgespeeld wordt die in de Creatieve Video-modus opgenomen is. • Als [HDMI-functie (afspelen)] in [TV-verbinding] op [AUTO] gezet is. Weergeven/instellen van het geluidsingangsniveau [Micr. weerg.] Toepasbare modi: Toont het microfoonniveau op het opnamescherm. MENU > [Bewegend beeld] > [Micr. weerg.] Instellingen: [ON]/[OFF] • Wanneer [Microfoon begrenzer] ingesteld is op [OFF], staat [Micr. weerg.] op [ON]. [Micr. instellen] Toepasbare modi: Regel het geluidsingangsniveau op 19 verschillende niveaus (j12 dB tot i6 dB). MENU > [Bewegend beeld] > [Micr. instellen] • De weergegeven dB-waarden zijn bij benadering. [Microfoon begrenzer] Toepasbare modi: De camera regelt automatisch het geluidingangsniveau en minimaliseert de geluidsvervorming (krakend geluid) als het volume te hoog is. MENU > [Bewegend beeld] > [Microfoon begrenzer] Instellingen: [ON]/[OFF] 170 7. Films opnemen Beelden opnemen met opnamedatums erop ([Tijdstempel Opname]) Toepasbare modi: Neem films en foto's op met opnamedatums erop. • U kunt de opnamedatums niet wissen nadat deze eenmaal opgenomen zijn op het beeld. MENU > [Bewegend beeld] > [Tijdstempel Opname] Instellingen: [ON]/[OFF] 2017. 12. 01 10:00:00:00 • De opnamedatums die gebaseerd zijn op de instelling van [Klokinst.] worden opgenomen. • De opnamedatum wordt linksonder op het scherm opgenomen. • De opnamedatums worden niet opgenomen op 6K/4K-burst-bestanden en RAW-beelden. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie – Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is – Wanneer [Anaformisch (4:3)] ingesteld is – Wanneer [Kleurenbalken] ingesteld is 171 7. Films opnemen Weergeven van kleurenbalken/uitgeven van een testtoon Toepasbare modi: Weergeven van kleurenbalken en uitzenden van een testtoon 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Bewegend beeld] > [Kleurenbalken] [SMPTE] Kleurenbalken overeenkomstig SMPTE 2 [EBU] Kleurenbalken overeenkomstig EBU [ARIB] Kleurenbalken overeenkomstig ARIB • De kleurenbalken zullen weergegeven worden en er zal een testtoon klinken. • U kunt het niveau van de testtoon instellen en daarbij uit drie opties kiezen (s12 dB, s18 dB en s20 dB) door aan de bedieningsknop te draaien. • Als u op de filmknop drukt, zullen de kleurenbalken en de testtoon als een film opgenomen worden. Druk op [MENU/SET] om het menu te verlaten. • De helderheid en de kleurtoon die op de monitor of de zoeker van de camera verschijnen, kunnen verschillen van die welke op een ander apparaat verschijnen, zoals op een externe monitor. Controleer de definitieve beeldkwaliteit op een ander apparaat, zoals een externe monitor. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is 172 7. Films opnemen Opnemen van films in de Creatieve Video-modus Opnamefunctie: Het is mogelijk om de openingswaarde van de lens, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid manueel te veranderen en films op te nemen. U kunt een film met extra effecten opnemen zoals de volgende: Snel of langzaam films opnemen ([Variabele beeldfreq.]) P176 Soepel bewegen van de brandpuntpositie naar een geregistreerde positie ([Focus Overgang]) P178 Films opnemen die pannen en zoomen terwijl een vaste camerapositie gehandhaafd blijft ([4K Live Bijsnijden]) P179 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Creatieve film] > [Belicht.stand] > [P]/[A]/[S]/[M] • De handelingen die nodig zijn voor het veranderen van de lensopeningwaarde of de sluitertijd zijn dezelfde als voor het instellen van de modusknop op , , of Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door op het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te raken. 173 P . 7. Films opnemen 3 Druk op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te starten. • Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld. Het gebruik van de aanraakiconen maakt de stille werking tijdens het opnemen van films mogelijk. 1 Raak [ ] aan. 2 Raak de icoon aan. : Zoom : Belichtingscompensatie F : Lensopeningwaarde ISO / GAIN : ISO-gevoeligheid/:Gain (dB) (P185) : Bijstelling microfoonniveau SS : Sluitertijd 3 Versleep de schuifbalk om in te stellen. [ ]/[ ]: Verandert de instelling langzaam [ ]/[ snel 4 ]: Verandert de instelling Druk opnieuw op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te stoppen. • Met de Creatieve Video-modus kunt u de waarde van de ISO-gevoeligheid instellen in onderstaand bereik. – Waardenbereik: [AUTO], [200] tot [12800] ([100] tot [12800] als [Uitgebreide ISO] ingesteld is) – Bovenlimiet van de [AUTO] ISO-gevoeligheid [6400] (Als [ISO Auto Bovenl. Inst.] in [ISO-gevoeligh. (video)] op [AUTO] gezet is) ∫ De instellingen van [AUTO] ISO-gevoeligheid veranderen Stel de boven- en onderlimieten van de [AUTO] ISO-gevoeligheid in. MENU > [Bewegend beeld] > [ISO-gevoeligh. (video)] [ISO Auto Onderl. Inst.] [200]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400] [ISO Auto Bovenl. Inst.] [AUTO]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800] 174 7. Films opnemen Het opnemen met een minimale witverzadiging door comprimeren van overbelichte delen (Knie) In de Creatieve Video-modus kunt u [Als709] in [Fotostijl] gebruiken, dat overbelichte delen samendrukt om een opname met minimale verzadiging mogelijk te maken. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Selecteer het menu. (P55) MENU 3 4 > [Bewegend beeld] > [Fotostijl] Druk op 2/1 om [Als709] te selecteren en druk vervolgens op [Fn2]. Druk op 2/1 om de instelling van de Knie-modus te selecteren en druk op [MENU/SET]. [Automatisch] Past het compressieniveau van overbelichte delen automatisch aan. Stelt u in staat het master kniepunt en de master kniehelling met de hand aan te passen. Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen. [POINT] (master kniepunt), [SLOPE] (master kniehelling) [Handmatig] • Draai aan de modusknop op de voorkant om het master kniepunt aan te passen en draai aan de modusknop op de achterkant om de master kniehelling aan te passen. • De waarden binnen de volgende bereiken kunnen ingesteld worden. – Master-kniepunt: 80 tot 107 – Master-kniehelling: 0 tot 99 [Uit] s [Fotostijl]-instellingen die geschikt zijn voor films Naast [Als709] zijn de effecten van [Cinelike dynamisch bereik] en [Cinelike video] in [Fotostijl] geschikt voor films. • Voor details over [Fotostijl], raadpleeg P208. 175 7. Films opnemen Snel of langzaam films opnemen ([Variabele beeldfreq.]) U kunt de frame-snelheid voor de opname instellen. Langzaam bewegende films (overcrank opname) Stelt een framesnelheid in die meer frames verstrekt dan de framesnelheid in [Opn. kwaliteit]. Voorbeeld: Als u [FHD/8bit/100M/24p] op [48] zet en een film opneemt, kan een slow motion-effect van 1/2 verkregen worden. Snel bewegende films (overcrank opname) Stelt een framesnelheid in die minder frames verstrekt dan de framesnelheid in [Opn. kwaliteit]. Voorbeeld: Als u [FHD/8bit/100M/24p] op [12] zet en een film opneemt, kan een quick motion-effect van 2k verkregen worden. • Opnemen met een variabele frame-snelheid is mogelijk met de volgende instellingen in [Opname-indeling] en [Opn. kwaliteit]. [Opname-indeling] [AVCHD] [Systeemfrequentie] [Opn. kwaliteit] [59.94Hz (NTSC)] [FHD/24M/30p] [FHD/24M/24p] [50.00Hz (PAL)] [FHD/24M/25p] [24.00Hz (CINEMA)] [MP4] [MP4 (LPCM)] [MOV] s s [59.94Hz (NTSC)] [4K/8bit/100M/30p] [4K/8bit/100M/24p] [FHD/8bit/100M/60p] [FHD/8bit/100M/30p] [FHD/8bit/100M/24p] [50.00Hz (PAL)] [4K/8bit/100M/25p] [FHD/8bit/100M/50p] [FHD/8bit/100M/25p] [24.00Hz (CINEMA)] [C4K/8bit/100M/24p] [4K/8bit/100M/24p] [FHD/8bit/100M/24p] 176 7. Films opnemen 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Selecteer een item dat [Variabele beeldfreq.] ondersteunt. (P176) MENU > [Bewegend beeld] > [Opname-indeling] • [MP4] ondersteunt geen [Variabele beeldfreq.]. MENU 3 5 [Bewegend beeld] > [Opn. kwaliteit] • De items die beschikbaar zijn voor opnames met een [Variabele beeldfreq.] worden op het scherm aangeduid als [VBF beschikbaar]. Selecteer het menu. (P55) MENU 4 > > [Creatieve film] > [Variabele beeldfreq.] > [ON] Druk op 2/1 om de frame-snelheid te selecteren waarmee u het item wilt opnemen. • U kunt een waarde selecteren van [2] tot [180] ([60] als [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet is, [48] als [Opn. kwaliteit] op [C4K/8bit/100M/24p] gezet is). • Als [Opname-indeling] op [AVCHD] gezet is, kunt u geen frame-snelheid met een groter aantal frames dan 60fps instellen. Op [MENU/SET] drukken. • Auto Focus werkt niet. • Er wordt geen audio opgenomen als de framesnelheid anders is dan die van [Opn. kwaliteit]. • Als u een frame-snelheid instelt waarvan het aantal frames groter is dan 60fps kan het zijn dat de beeldkwaliteit verslechtert. • Als u [Variabele beeldfreq.] toekent aan [Fn knopinstelling] (P60) in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu en op de toegekende functieknop drukt, zal het scherm voor de instelling van de frame-snelheid weergegeven worden. • Als u een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt, kunt u niet met manuele focus scherpstellen. • Om films die met [Variabele beeldfreq.] opgenomen zijn af te spelen op externe apparatuur, of om de films daar naartoe te exporteren, heeft u een compatibele Blu-ray disc recorder nodig of een PC waarop PHOTOfunSTUDIO geïnstalleerd is. • We raden in dit geval het gebruik van een statief aan. • Als u een film afspeelt die op genomen is met [Variabele beeldfreq.] zal de weergave van de opnametijd voor films rechtsboven op het scherm er anders uitzien dan die welke doorgaans tijdens het afspelen van een gewone film verschijnt. [ XXmXXs ]: Huidige afspeeltijd [ XXmXXs ]: Daadwerkelijk verstrijken van de tijd gedurende welke de film opgenomen werd In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Als een beeldeffect in [Filtereffect] van [Filterinstellingen] ingesteld is – Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is 177 7. Films opnemen Soepel bewegen van de brandpuntpositie naar een geregistreerde positie ([Focus Overgang]) De camera verplaatst het brandpunt van de huidige positie naar een van tevoren geregistreerde positie. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Selecteer het menu. (P55) MENU 3 4 5 6 > [Creatieve film] > [Focus Overgang] > [Instelling Focus Pull] > [POS 1]/[POS 2]/[POS 3] Druk op [ ]. Druk op 3/4/2/1 om de focuspositie te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Stel de brandpuntpositie in. • Dit is dezelfde positie als voor de bediening van Manuele Focus. (P101) Op [MENU/SET] drukken. • Om de brandpuntposities op andere items te registreren, herhaalt u stappen 2 tot 4. • Stel onderstaande items in naar behoefte. [Focus Overgangssnelheid] 7 8 9 10 Stelt de bewegingssnelheid van het brandpunt in. [SH]/[H]/[M]/[L]/[SL] • Verplaatsingssnelheid: [SH] (snel) tot [SL] (langzaam) [Focus Overgang Opn.] Start de focusovergang wanneer de opname start. [POS 1]/[POS 2]/[POS 3]/[OFF] [Focus Overg. Wacht.] Stelt de wachttijd in voordat de focusovergang van start gaat. [10SEC]/[5SEC]/[OFF] Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Als u op [DISP.] drukt, kunt u terugkeren naar het instellingenscherm. Druk op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te starten. • Als u [Focus Overgang Opn.] ingesteld heeft zal de focusovergang van start gaan wanneer u de opname van een film start. Raak [POS 1], [POS 2] of [POS 3] aan om de focusovergang te starten. POS 1 POS 1 POS 2 POS 3 • Dezelfde handelingen kunnen uitgevoerd worden door op 2/1 te drukken om de positie te selecteren en op [MENU/ SET] te drukken. • De MF-gids zal de huidige brandpuntpositie A en de geregistreerde brandpuntpositie B weergeven. • Druk op [ ] om de focusovergang te beëindigen. Druk opnieuw op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te stoppen. 178 7. Films opnemen • Elk van onderstaande handelingen zal de instellingen van de brandpuntpositie wissen. Om die opnieuw te gebruiken, moet u de brandpuntposities opnieuw registreren. – Bedienen van de aan-/uit-schakelaar van de – Schakelen naar de opnamemodus camera – Vervangen van de lens – Werking van de zoom – Schakelen van de focusmodus • Handhaaf dezelfde afstand tot het onderwerp nadat de brandpuntpositie ingesteld is. • De bewegingssnelheid van het brandpunt varieert en is afhankelijk van de lens die gebruikt wordt. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is – Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is – Wanneer [Kleurenbalken] ingesteld is – Als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die de Focusmodus [AFC] niet ondersteunt. Films opnemen die pannen en zoomen terwijl een vaste camerapositie gehandhaafd blijft ([4K Live Bijsnijden]) Door uw film vanuit de 4K gezichtshoek op Full High-Definition bij te snijden, kunt u een film opnemen die pant en in-/uitzoomt terwijl u de camera op een vaste positie houdt. Panning Inzoomen • Het filmformaat verandert automatisch in [FHD]. • Houd de camera stevig op zijn plaats terwijl u de opname maakt. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Selecteer het menu. (P55) MENU 3 > [Creatieve film] > [4K Live Bijsnijden] > [40SEC]/[20SEC] Stel het beginframe voor het bijsnijden in. A Beginframe voor het bijsnijden. • Wanneer u de instellingen voor het eerst uitvoert, wordt een beginframe voor het bijsnijden met formaat 1920k1080 weergegeven (nadat het beginframe en het eindframe ingesteld zijn, zullen het beginframe en het eindframe weergegeven worden dat u onmiddellijk daarvoor ingesteld had). • De laatste framepositie zal bewaard worden zelfs als de camera uitgeschakeld wordt. 179 ュリヴヱハ 5HVHW ,QVW 7. Films opnemen Knopbediening Aanraakbediening 3/4/2/1 Aanraken Open-/ dichtknijpen 4 [DISP.] [Reset] [MENU/SET] [Inst.] Beschrijving van de bediening Beweegt het frame. Vergroot/verkleint het frame. (Het toegestane instellingenbereik is van 1920k1080 tot 3840k2160.) Brengt de positie van het frame terug naar het midden en zet het formaat weer op de standaardinstelling. Bepaalt de positie en het formaat van het frame. Herhaal stap 3 en stel vervolgens het eindframe voor het bijsnijden in. B Eindframe voor het bijsnijden • De instelling van de Auto Focusmodus schakelt naar [š]. (het oog waarop scherp gesteld moet worden, wordt niet aangeduid). ュリヴヱハ 5 5HVHW ,QVW Druk op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te starten. C Verstreken opnametijd D Ingestelde werktijd • Laat de filmknop (of de sluiterknop) onmiddellijk los na deze ingedrukt te hebben. • Als de ingestelde werktijd verstreken is, wordt de opname automatisch beëindigd. Om de opname halverwege te beëindigen, druk dan opnieuw op de filmknop (of op de sluiterknop). 7s 20s ∫ De positie en het formaat van een bijsnijframe veranderen Druk op 2 terwijl het opnamescherm weergegeven wordt en voer de stappen 3 en 4 uit. ∫ De [4K Live Bijsnijden]-opname annuleren Stel [OFF] in stap 2 in. 180 7. Films opnemen ∫ [Opname-indeling] en de instellingen van [Opn. kwaliteit] zijn beschikbaar voor de opname [Opname-indeling] [Systeemfrequentie] [AVCHD] [MP4] [MP4 (LPCM)] [MOV] [Opn. kwaliteit] s [59.94Hz (NTSC)] [FHD/28M/60p] [FHD/20M/30p] [50.00Hz (PAL)] [FHD/28M/50p] [FHD/20M/25p] [24.00Hz (CINEMA)] s [59.94Hz (NTSC)] [FHD/8bit/100M/60p] [FHD/8bit/100M/30p] [FHD/8bit/100M/24p] [50.00Hz (PAL)] [FHD/8bit/100M/50p] [FHD/8bit/100M/25p] [24.00Hz (CINEMA)] [FHD/8bit/100M/24p] • De helderheid is gemeten en de scherpstelling is uitgevoerd in het startframe voor het bijsnijden. Tijdens het opnemen van de film worden ze in het bijsnijframe uitgevoerd. Om de focuspositie te vergrendelen, zet [Continu AF] dan op [OFF] of zet de focusmodus op [MF]. • [Meetfunctie] zal [ ] zijn (Meervoudig). 181 7. Films opnemen [Creatieve film]-menu Stelt de functies in die alleen beschikbaar zijn voor de Creatieve Video-modus. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Creatieve film] [Anaformisch (4:3)] U kunt opnames maken die geschikt zijn voor een anamorfische lens. Films met een 4K-resolutie zullen met een beeldverhouding van 4:3 opgenomen worden. 1 Selecteert het opnameformaat dat [Anaformisch (4:3)] ondersteunt. (P55) MENU 2 > [Bewegend beeld] > [Opname-indeling] > [MP4 (LPCM)]/ [MOV] • Het opnemen met [AVCHD] of [MP4] is niet mogelijk. Selecteer de opnamekwaliteit. MENU > Onderdeel [Creatieve film] > [Anaformisch (4:3)] Systeemfrequentie [4K/A/150M/60p] Grootte Framesnelheid Bitsnelheid YUV/bit Beeldcompressie 3328k2496 59,94p 150 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 3328k2496 29,97p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [4K/A/100M/24p] 3328k2496 23,98p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [4K/A/150M/50p] 3328k2496 50,00p 150 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 3328k2496 25,00p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP 3328k2496 24,00p 100 Mbps 4:2:0/8 bit Long GOP [4K/A/100M/30p] [4K/A/100M/25p] [4K/A/100M/24p] 59,94Hz (NTSC) 50,00Hz (PAL) 24,00Hz (CINEMA) • Als u opneemt met [Anaformisch (4:3)], gebruik dan een anamorfische lens die het beeldformaat 4:3 ondersteunt. Om het stuk film voor het afspelen in een cinemascopische beeldverhouding te converteren, wordt de daarvoor bestemde software vereist. • Afhankelijk van de anamorfische lens die gebruikt wordt, kunnen problemen als vignettering of dubbele beelden optreden. Wij raden aan dat u van tevoren een testopname maakt. • Als een lens gebruikt wordt die compatibel is met de beelstabilisatorfunctie, zal de beeldstabilisatorfunctie mogelijk niet correct werken. Schakel in dit geval de beeldstabilisatorfunctie uit. (P144) 182 7. Films opnemen [Loop-recording (video)] Wanneer de opname de vrije ruimte op de kaart opgebruikt, gaat de camera door met opnemen door het oudste segment van de opgenomen gegevens te wissen. • Alleen beschikbaar als [Opname-indeling] op [MP4 (LPCM)] of [MOV] in de Creatieve video-modus gezet is. Instellingen: [ON]/[OFF] • Terwijl de opname bezig is, wordt de verstreken opnametijd aangeduid met [ ] (A) en neemt de beschikbare opnametijd (B) af. 3s • Wanneer de opname de vrije ruimte op de kaart opgebruikt, verdwijnt de weergave van de beschikbare opnametijd en gaat de camera door met opnemen, terwijl het oudste segment van de opgenomen gegevens gewist wordt. Een film waarvan de 14m57s lengte gelijk is aan de beschikbare opnametijd (de hoeveelheid tijd die met de vrije ruimte op de kaart overeenkomt), die achterwaarts gemeten is vanaf het punt waarop de beëindigde opname opgeslagen zal worden. • De camera splitst een film in segmenten om over gegevens in een bepaald segment heen te schrijven. Als resultaat blijkt de beschikbare opnametijd die weergegeven wordt korter te zijn dan tijdens de normale opname weergegeven wordt en wordt de daadwerkelijke opnametijd langer dan de weergegeven beschikbare opnametijd. • Wij adviseren dat u een voldoende geladen batterij of een (optionele) netadapter gebruikt. • Het is mogelijk om tot 12 uur achter elkaar op te nemen. • [Loop-recording (video)] is niet mogelijk als er onvoldoende vrije ruimte op de kaart is. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is – Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is 183 7. Films opnemen [Synchro scan] De sluitertijd fijn afstellen om flikkeren en horizontale strepen te reduceren. • Deze functie is alleen beschikbaar als [Belicht.stand] in de Creatieve Video-modus op [S] of [M] gezet is. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU 2 > [Creatieve film] > [Synchro scan] > [ON] Selecteer de sluitertijd met 2/1 en druk vervolgens op [MENU/SET]. A Sluitertijd • Stel de sluitertijd in terwijl u naar het beeldscherm kijkt zodat het flikkeren en de horizontale strepen tot het 246.9 minimum gereduceerd worden. • Als u 2/1 ingedrukt houdt, zal de sluitertijd sneller ingesteld worden. • U kunt de instelling van de sluitertijd ook op het opnamescherm regelen met toenames die kleiner zijn dan de gewone instellingsmethode. • Als u [Synchro scan] op [ON] zet, zal het beschikbare bereik van de sluitertijd smaller worden. [Niveau masterpedestal] U kunt het zwartniveau aanpassen dat als referentie voor de beelden dient. j kant Deze kant creëert een scherp beeld met een hoog contrast. 1 3 i kant Deze kant creëert een beetje mistige atmosfeer. Selecteer het menu. (P55) MENU 2 n0 (standaard) Dit is de standaard instelling. > [Creatieve film] > [Niveau masterpedestal] Draai aan de modusknop op de achterkant of de voorkant om de instelling te regelen. • Als u de instelling niet uitvoert, selecteer dan [0] Op [MENU/SET] drukken. +4 MPL -15 184 -10 -5 0 5 10 15 7. Films opnemen In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is [SS/gain bediening] U kunt de waarde-eenheden van de sluitertijd en de gain (gevoeligheid) omschakelen. [SEC/ISO] Geeft de sluitertijd weer in seconden en de gain in ISO. Geeft de sluitertijd weer in graden en de gain in ISO. [ANGLE/ISO] • Beschikbare graadwaarden (als [Synchro scan] op [OFF] gezet is): 11 d tot 360 d Geeft de sluitertijd weer in seconden en de gain in dB. • Beschikbare gain-waarden (gevoeligheid): AUTO of s6 dB tot 30 dB (s12 dB tot 30 dB als [Uitgebr. Versterkingsinst.] ingesteld is) • 0 dB is gelijk aan ISO 400. • De namen van onderstaande menu-items veranderen als volgt: – [ISO-gevoeligh. (video)] > [Versterkingsinstelling] – [ISO Auto Onderl. Inst.] > [Inst. Auto Vers. Onderl.] – [ISO Auto Bovenl. Inst.] > [Inst. Auto Vers. Bovenl.] – [Uitgebreide ISO] > [Uitgebr. Versterkingsinst.] [SEC/dB] [WFM/Vectorbereik] U kunt golfvormen op het opnamescherm weergeven. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [WAVE] [VECTOR] [Creatieve film] > [WFM/Vectorbereik] Geeft golfvormen weer als golven. Geeft golfvormen weer als vectoren. [OFF] 2 s Druk op 3/4/2/1 om de weergavepositie te selecteren en druk op [MENU/ SET]. • Bediening door rechtstreekse aanraking is ook mogelijk vanuit het opnamescherm. 185 7. Films opnemen [V-LogL View Assist] Pas LUT (Look-Up Table)-gegevens toe op het beeld op het opnamescherm als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is. • Deze functie wordt pas beschikbaar na geactiveerd te zijn in [Activeren] (P241) met een softwarecode voor upgraden (DMW-SFU1: optioneel). • Alleen beschikbaar wanneer [Fotostijl] ingesteld is op [V-Log L]. ∫ LUT-bestanden importeren • Ondersteund LUT-gegevensformaat: – Het “.vlt”-formaat. dat aan de eisen voldoet die gespecificeerd worden in “VARICAM 3DLUT REFERENCE MANUAL Rev.1.0” – Bestandsnamen die uit tot 8 alfanumerieke karakters bestaan (uitgezonderd de extensie) Voorbereiding: • Bewaar de LUT-gegevens op de kaart. Bewaar deze in de hoofdmap (de eerste map die verschijnt als u zich op uw computer toegang tot de kaart verschaft) met de extensie “.vlt”. 1 2 3 4 Steek de kaart met de LUT-gegevens in kaarsleuf 1. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Creatieve film] > [V-LogL View Assist] > [Lees LUT-Bestand] Druk op 3/4 om de LUT-gegevens die u wilt importeren te selecteren en druk op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om het item te selecteren waarop u de gegevens wilt registreren en druk op [MENU/SET]. • Er kunnen tot 4 stuks LUT-gegevens geregistreerd worden. • Als u een item selecteert dat geregistreerde gegevens bevat, dan wordt daar overheen geschreven. ∫ Selecteren van het te gebruiken LUT-bestand en inschakelen van V-Log L View Assist Selecteer het menu. (P55) MENU > [LUT Selecteren] [Creatieve film] > [V-LogL View Assist] Stelt u in staat de toe te passen LUT-gegevens te selecteren uit de LUT-gegevens die van tevoren ingesteld ([Vlog_709]) zijn en de geregistreerde LUT-gegevens. Stelt de instelling van de weergave van monitor/zoeker van de camera in die toegepast moet worden als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is. • [ON]: Geeft beelden weer met gebruik van de LUT-gegevens. [LUT] [LUT wordt op het opnamescherm weergegeven. Monitorweergave] • [OFF]: Geeft [V-Log L]-beelden weer. [V-LogL] wordt op het opnamescherm weergegeven. • Om LUT-gegevens toe te passen op een beeld dat uitgezonden wordt via HDMI, stelt u [LUT HDMI Weergave] in [HDMI-opname-output] in. (P191) • De effecten van LUT-gegevens worden niet toegepast op films die op de kaart opgeslagen zijn. 186 7. Films opnemen Opnemen van films met gebruik van een verbonden extern apparaat Externe monitor/recorder (HDMI-uitgang tijdens de opname) U kunt de [HDMI]-aansluiting van de camera en een externe monitor of recorder met elkaar verbinden met een HDMI-kabel. De HDMI-uitgang wordt voor opnemen en afspelen afzonderlijk bediend. Dit deel beschrijft de bediening van de HDMI-uitgang voor opnames. • Er worden afspeelsignalen uitgezonden met gebruik van de instelling [HDMI-functie (afspelen)] in [TV-verbinding] van het [Set-up]-menu. (P239) A [HDMI]-aansluiting (Type A) B HDMI-kabel C Externe recorder D Externe monitor • Gebruik een "High Speed HDMI-kabel" met het HDMI-logo. Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken. “High Speed HDMI-kabel” (stekker type A–type A, tot een lengte van 1,5 m) ∫ Bevestigen van de kabelhouder Bevestig de kabelhouder om te voorkomen dat de HDMI-kabel of de USB-aansluitingskabel per ongeluk losraken of dat de [HDMI]-aansluiting of de USB-aansluiting beschadigd raken. • Voorbeeld: Op een HDMI-kabel bevestigen 1 2 3 4 Terwijl u op A (1) drukt, verschuift u het klemgedeelte van de kabelhouder om dit te verwijderen (2). Na de camera op een stabiele ondergrond geplaatst te hebben, monteert u de kabelhouder los op het montagedeel op de camera (3) en zet u de kabelhouder vast door de schroeven in de richting van de pijlen (4, 5) te draaien. Bevestig de HDMI-kabel op het klemgedeelte (6). Verschuif het klemgedeelte om het op de kabelhouder te bevestigen (7). 187 7. Films opnemen 5 Verbind de HDMI-kabel met de [HDMI]-aansluiting (8). B Laat een beetje speling over zodat dit gedeelte een lengte van minstens 10 cm heeft. • U kunt de HDMI-kabel en de USB-aansluitingskabel ook gelijktijdig verbinden, als de kabelhouder bevestigd is. Verwijderen van de kabelhouder Om de kabelhouder te verwijderen, voert u de stappen voor de bevestiging ervan in omgekeerde volgorde uit. • Wij raden aan een HDMI-kabel te gebruiken waarvan de maximum dikte van de diameter 6 mm is. • Het kan zijn dat het niet mogelijk is kabels met bepaalde vormen te bevestigen. • Houd het klemgedeelte van de kabelhouder buiten het bereik van kinderen om inslikken te voorkomen. ∫ Opmerkingen over beelden die via HDMI uitgevoerd worden (gesorteerd door de opnamemodus) Opnamefunctie Aspectratio De uitvoerinstelling wordt bepaald door de instelling van [Opn. kwaliteit] in het [Bewegend beeld]-menu. • Als [Anaformisch (4:3)] ingesteld is, verschijnen zwarte balken aan beide zijden van de uitgevoerde beelden. De uitvoerinstelling wordt bepaald door de instelling van [Aspectratio] in het [Opname]-menu. • Er verschijnen zwarte balken aan beide zijden van de beelden, behalve voor die met een beeldverhouding van [16:9]. De uitvoerinstelling wordt bepaald door de instelling van [Opn. kwaliteit] en de Grootte/ De uitvoerinstelling wordt bepaald instelling van [Omlaag Converteren] door het verbonden apparaat. frame-snelheid voor [HDMI-opname-output], die zich beide in het [Bewegend beeld]-menu bevinden. De uitvoerinstelling wordt bepaald door de instelling van [Opn. kwaliteit] in het [Bewegend beeld]-menu. • Als [10bit] niet door het verbonden De uitvoerinstelling wordt bepaald Uitvoerbitwaarde apparaat ondersteund wordt, door het verbonden apparaat. verandert de instelling in 8 bit. • U kunt de uitvoerbitwaarde instellen als de instelling 4K/60p (4K/50p) gebruikt wordt. • Als [Opn.gebied] op [ ] gezet is in een andere modus dan de Creative Video-modus, worden de instelling van de uitgave van beeldverhouding, formaat en frame-snelheid bepaald door de instelling van [Opn. kwaliteit] in het [Bewegend beeld]-menu. De uitvoerbitwaarde is 8 bit. • Wanneer films opgenomen worden, verandert de uitvoermethode in een instelling die gelijk is aan die welke in de Creatieve Video-modus gebruikt werd. • Het kan enige tijd duren voordat de uitvoermethode veranderd is. 188 7. Films opnemen ∫ Instellen van de uitvoerbitwaarde voor 4K/60p (4K/50p) [Bewegend beeld] > [HDMI-opname-output] > [4K/60p Bitmodus] ([4K/50p Bitmodus]) Instellingen: [4:2:2 10bit]/[4:2:0 8bit] MENU > • Er kunnen geen films op de kaart opgenomen worden met [4:2:2 10bit] tijdens de HDMI-uitvoer. • Dit item werkt alleen als [Opn. kwaliteit] op [4K/8bit/150M/60p] of [4K/8bit/150M/50p] gezet is in de Creatieve Video-modus. ∫ Instellen van de beeldkwaliteit (grootte/framesnelheid) voor HDMI-uitvoer Converteer de grootte/frame-snelheid omlaag als het filmformaat op [4K] of [C4K] gezet is in [Opn. kwaliteit]. MENU > [Bewegend beeld] > [HDMI-opname-output] > [Omlaag Converteren] [AUTO] [4K/30p] ([4K/25p]) Converteert de instelling van de grootte/frame-snelheid omlaag van beelden tot die van het verbonden apparaat, om ze uit te voeren. Converteert de instelling van de grootte/frame-snelheid van beelden van [4K/ 60p]/[4K/50p] omlaag tot [4K/30p]/[4K/25p], om ze uit te voeren. [1080p] Converteert de grootte-instelling omlaag tot [1080] en voert beelden uit in progressief formaat. [1080i] Converteert de grootte-instelling omlaag tot [1080] en voert beelden uit in interlace-formaat. Voert beelden uit met een grootte/frame-snelheid die ingesteld is in [Opn. kwaliteit]. • Als [Omlaag Converteren] werkzaam is, kan het scherp stellen met Auto Focus langer dan gewoonlijk duren en kunnen de prestaties van de tracking en de continue scherpstelling langzamer uitgevoerd worden. [OFF] ∫ Groottes en frame-snelheden voor de HDMI-uitvoer bij gebruik van de Creatieve Video-modus (tijdens filmopname) De instellingen van [Omlaag Converteren] en [Opn. kwaliteit] bepalen de grootte en de frame-snelheid voor de HDMI-uitvoer zoals hieronder aangegeven wordt. • Wanneer [Systeemfrequentie] op [59.94Hz (NTSC)] gezet is: [Omlaag Converteren] Grootte/frame-snelheid in [Opn. kwaliteit] C4K/23,98p [AUTO] [4K/30p] [1080p] 4K/59,94p 4K/29,97p 4K/23,98p 1080/59,94p 1080/29,97p 1080/59,94i 1080/23,98p De uitvoerinstelling wordt bepaald door het verbonden apparaat. — 4K/29,97p 1080/23,98p 1080/59,94p [1080i] — [OFF] C4K/23,98p 4K/29,97p 1080/ 29,97p¢1 1080/59,94i 1080/59,94i 4K/59,94p 4K/29,97p — — 1080/23,98p 1080/59,94p — 4K/23,98p — — — 1080/ 29,97p¢1 — 1080/23,98p 1080/59,94i 1080/59,94i 1080/59,94i ¢1 Uitvoer met 1080/59,94p als het verbonden apparaat de waarde niet ondersteunt. 189 — 1080/59,94p 1080/29,97p 1080/59,94i 1080/23,98p 7. Films opnemen • Wanneer [Systeemfrequentie] op [50.00Hz (PAL)] gezet is: [Omlaag Converteren] Grootte/frame-snelheid in [Opn. kwaliteit] 4K/50,00p [AUTO] 4K/25,00p 1080/50,00p 1080/25,00p 1080/50,00i De uitvoerinstelling wordt bepaald door het verbonden apparaat. [4K/25p] 4K/25,00p 4K/25,00p — — [1080p] 1080/50,00p 1080/25,00p¢2 1080/50,00p 1080/25,00p¢2 — — [1080i] 1080/50,00i 1080/50,00i 1080/50,00i 1080/50,00i 1080/50,00i [OFF] 4K/50,00p 4K/25,00p 1080/50,00p 1080/25,00p 1080/50,00i ¢2 Uitvoer met 1080/50,00p als het verbonden apparaat de waarde niet ondersteunt. • Wanneer [Systeemfrequentie] op [24.00Hz (CINEMA)] gezet is: [Omlaag Converteren] Grootte/frame-snelheid in [Opn. kwaliteit] C4K/24,00p 4K/24,00p 1080/24,00p [AUTO] De uitvoerinstelling wordt bepaald door het verbonden apparaat. [1080p] 1080/24,00p 1080/24,00p 1080/24,00p [OFF] C4K/24,00p 4K/24,00p 1080/24,00p ∫ Instelling van de informatie die tijdens de HDMI-uitvoer weergegeven wordt Toont of verbergt de weergave van informatie. MENU > [Bewegend beeld] > [HDMI-opname-output] > [Info tonen] [ON] Geeft de weergave op de camera uit zoals het is. [OFF] Geeft alleen het beeld uit. • Golfvormen in [WFM/Vectorbereik] kunnen niet naar HDMI-apparaten uitgevoerd worden. ∫ Uitvoer van bedieningsinformatie naar een externe recorder Stel in of u al dan niet bedieningsinformatie voor het starten/stoppen van de opname naar externe apparaten, die op de HDMI-aansluiting aangesloten zijn, wilt uitvoeren. MENU > [Bewegend beeld] > [HDMI-opname-output] > [HDMI-opnamebedien.] Instellingen: [ON]/[OFF] • [HDMI-opnamebedien.] kan alleen ingesteld worden als [HDMI-tijdcode-uitvoer] (P169) in de Creatieve Video-modus op [ON] gezet is. • De bedieningsinformatie kan alleen verstuurd worden als tijdens de opname een tijdcode uit de HDMI-uitgang naar de video gestuurd wordt. • De bedieningsinformatie wordt verzonden als op de filmknop of op de sluiterknop gedrukt wordt, zelfs als de film niet opgenomen kan worden (zoals wanneer geen kaart in dit toestel geplaatst is). • Alleen compatibele externe apparaten kunnen bediend worden. 190 7. Films opnemen ∫ Toepassing van LUT-gegevens op beelden die naar een HDMI-apparaat uitgevoerd worden Pas LUT (Look-Up Table)-gegevens toe op beelden die naar een HDMI-apparaat uitgevoerd worden als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is. • Deze functie wordt pas beschikbaar na geactiveerd te zijn in [Activeren] (P241) met een softwarecode voor upgraden (DMW-SFU1: optioneel). MENU > [Bewegend beeld] > [HDMI-opname-output] > [LUT HDMI Weergave] Instellingen: [ON]/[OFF] • Dit item is alleen beschikbaar als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is in de Creatieve Video-modus. • U kunt de LUT-gegevens die toegepast moeten worden instellen in [V-LogL View Assist]. (P186) ∫ Uitvoer van neer geconverteerde audio naar een HDMI-apparaat Als een XLR-microfoonadapter (DMW-XLR1: optioneel) bevestigd is, wordt de audio omlaag geconverteerd tot een formaat dat geschikt is voor het verbonden HDMI-apparaat, voordat het utigevoerd wordt. MENU > [Bewegend beeld] > [HDMI-opname-output] > [Conv. Geluidsonderdruk.] Instellingen: [AUTO]/[OFF] • Dit item is alleen beschikbaar als een XLR-microfoonadapter gebruikt wordt. • Als u tijdens de opname de HDMI-uitgave gebruikt, kan het beeld misschien met een tijdvertraging weergegeven worden. • Elektronische geluiden en elektronische sluitergeluiden worden uitgezet. • Als u het beeld en het geluid controleert dat afkomstig is van de op de camera aangesloten TV, kan de microfoon van de camera het geluid van de luidsprekers van de TV opnemen en een abnormaal geluid produceren (audio feedback). Als dit gebeurt, beweeg de camera dan weg van de TV of verlaag het volume op de TV. • Bepaalde instelschermen worden niet uitgevoerd via HDMI • De HDMI-uitvoer kan in de volgende gevallen niet gebruikt worden: – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie 191 7. Films opnemen Externe Microfoon (optioneel) Als u een stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) of een stereo microfoon (VW-VMS10: optioneel) gebruikt, kunt u geluid opnemen met een kwaliteit die hoger is dan die opgenomen wordt met de ingebouwde microfoon. Door de stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) te gebruiken, kunt u schakelen tussen opname door de (eenrichtings) gun en stereo-opname met groot bereik. • Bepaalde optionele accessoires kunnen niet beschikbaar zijn in bepaalde landen. A Flitsschoen B [MIC]-aansluiting C Stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel) Stereomicrofoon (VW-VMS10: optioneel) Voorbereiding: • Schakel dit toestel uit. • Als de stereo shotgun-microfoon op de camera bevestigd wordt, verwijder dan de bescherming van de flitsschoen. (P153) ∫ Instellen van het bereik waarbinnen de stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) geluid opneemt 1 Bevestig de speciale stereo shotgun-microfoon aan op dit toestel en schakel dit toestel vervolgens in. 2 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Bewegend beeld] > [Speciale microfoon] • Dit item is alleen beschikbaar als een stereo shotgun-microfoon gebruikt wordt. [STEREO] [LENS AUTO] Stelt u in staat op te nemen binnen het bereik dat automatisch ingesteld wordt op grond van de gezichtshoek van de lens. [SHOTGUN] Maakt het mogelijk om vanuit één richting op te nemen door de achtergrond- en omgevingsgeluiden buiten te sluiten. [S.SHOTGUN] [MANUAL] 3 Maakt het mogelijk om het geluid van een groot gebied stereo op te nemen. Stelt u in staat op te nemen binnen een zelfs smaller bereik dan dat van de [SHOTGUN]. Stelt u in staat op te nemen binnen het bereik dat u handmatig instelt. (Wanneer [MANUAL] geselecteerd is) Druk op 2/1 om een bereik te selecteren en druk op [MENU/SET]. 192 7. Films opnemen ∫ De windruis verlagen als een externe microfoon gebruikt wordt De camera zal de windruis daadwerkelijk verlagen als geluid met een externe microfoon opgenomen wordt. > [Bewegend beeld] > [Windreductie] Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] MENU • Dit item is alleen beschikbaar als een externe microfoon gebruikt wordt. • Door [Windreductie] in te stellen kan de gebruikelijke geluidskwaliteit veranderen. • Terwijl de externe microfoon aangesloten is, wordt [ ] op het scherm weergegeven. • Als de externe microfoon aangesloten is, wordt [Micr. weerg.] (P170) automatisch op [ON] gezet en wordt het microfoonniveau op het beeldscherm weergegeven. • Als een externe microfoon op de camera bevestigd is, houd dan niet alleen de externe microfoon vast, om te voorkomen dat de camera valt. • Als ruis opgenomen wordt terwijl u een (optionele) netadapter gebruikt, gebruik dan een batterij. • Als een stereomicrofoon (VW-VMS10: optioneel) gebruikt wordt, staat [Speciale microfoon] vast op [STEREO]. • Als [Speciale microfoon] op [LENS AUTO], [S.SHOTGUN] of [MANUAL] gezet is, staat [Geluid ouput] in het [Bewegend beeld]-menu vast op [REC SOUND]. • Als u op de functieknop drukt waar [Mic.veld aanpassen] in [Fn knopinstelling] (P60) in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu aan toegekend is, terwijl [Speciale microfoon] op [MANUAL] staat, zal het scherm weergegeven worden waarin u het bereik kunt instellen. • Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van de externe microfoon. 193 7. Films opnemen XLR Microfoonadapter (optioneel) Door een XLR-microfoonadapter (DMW-XLR1: optioneel) op de camera te bevestigen, kunt u een in de handel verkrijgbare XLR-microfoon gebruiken om de opname van hoge resolutie/stereogeluid van superieure kwaliteit mogelijk te maken. A Flitsschoen B XLR-microfoonadapter (DMW-XLR1: optioneel) C In de handel verkrijgbare XLR-microfoon Voorbereiding: • Schakel dit toestel uit. • Verwijder de bescherming van de flitsschoen die aan de camera bevestigd is. (P153) ∫ Instellen van de bemonsteringsfrequentie 1 Bevestig de XLR-microfoonadapter op de flitsschoen van dit toestel en schakel dit toestel vervolgens in. 2 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Bewegend beeld] > [XLR Inst. Microf. adap.] • Dit item is alleen beschikbaar als een XLR-microfoonadapter gebruikt wordt. [96kHz/24bit] Neemt hoge resolutie geluid op bij 96 kHz/24bit. [48kHz/24bit] Neemt hoge kwaliteit geluid op bij 48 kHz/24bit. [48kHz/16bit] Neemt standaard kwaliteit geluid op bij 48 kHz/16bit. Alleen beschikbaar wanneer [Opname-indeling] ingesteld is op [MOV]. [OFF] Neemt geluid op met gebruik van de ingebouwde microfoon. • De ingestelde bemonsteringsfrequentie wordt ook toegepast op het geluid dat via HDMI uitgevoerd wordt. Met [Conv. Geluidsonderdruk.] in [HDMI-opname-output] kunt u het geluid dat via HDMI uitgevoerd wordt omlaag converteren. (P191) • Onderstaande items staan in de volgende instellingen vast als [XLR Inst. Microf. adap.] ingesteld is. – [Micr. instellen]: [OFF] – [Microfoon begrenzer]: [OFF] – [Lens ruisreductie]: [OFF] – [Geluid ouput]: [REC SOUND] • De volgende menu-items zijn uitgeschakeld als [XLR Inst. Microf. adap.] ingesteld is. – [Windreductie] – [Speciale microfoon] • Als de XLR-microfoonadapter verbonden is, wordt [Micr. weerg.] (P170) automatisch op [ON] gezet. • Als een XLR-microfoonadapter op de camera bevestigd is, houd dan niet alleen de XLR-microfoonadapter vast om te voorkomen dat de camera valt. • Als ruis opgenomen wordt terwijl u een (optionele) netadapter gebruikt, gebruik dan een batterij. • Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van de XLR-microfoonadapter. 194 7. Films opnemen Hoofdtelefoon U kunt films opnemen terwijl u de geluiden die opgenomen worden hoort door een in de handel verkrijgbare koptelefoon op dit toestel aan te sluiten. A Aansluiting koptelefoon B In de handel verkrijgbare hoofdtelefoon • Gebruik geen koptelefoonkabels die 3 m of langer zijn. • Als hoofdtelefoons aangesloten zijn, worden elektronische geluiden en elektronische sluitergeluiden uitgezet. ∫ Schakel de methode voor geluiduitgave in MENU > [REALTIME] [REC SOUND] [Bewegend beeld] > [Geluid ouput] Huidig geluid zonder tijdverschil. Het kan verschillen van de audio die in de film opgenomen is. Geluid dat niet in de film opgenomen wordt. De audio kan langzamer klinken dan de huidige audio. • Het geluidsniveau dat u ingesteld heeft bij [Micr. instellen] wordt weergegeven als een microfoonniveau. • Als u tijdens de opname de HDMI-uitgave gebruikt, wordt de instelling vastgezet op [REC SOUND]. ∫ Het volume van de hoofdtelefoon aanpassen Sluit de hoofdtelefoon aan en draai aan de bedieningsknop terwijl het opnamescherm weergegeven wordt of een film afgespeeld wordt. : Verlaagt het niveau van het volume : Verhoogt het niveau van het volume • U kunt het volume ook aanpassen door tijdens het afspelen [ Gebruik om het volume te regelen het menu: MENU > [Set-up] > [Koptelefoonvolume] 195 ] of [ ] aan te raken. 8. Afspelen en bewerken van beelden Opnamen terugspelen 1 Druk op [(]. 2 Druk op 2/1. 1/98 2: De vorige opname terugspelen 1: De volgende opname terugspelen A Kaartsleuf • Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter elkaar afspelen. • De beelden kunnen ook voor- of achteruit langs gelopen worden door aan de bedieningsknop te draaien of door het scherm horizontaal te verslepen. (P52) • U kunt de beelden continu vooruit of achteruit spoelen door uw vinger op de linker of rechterzijde van het scherm te houden nadat een beeld vooruit/achteruit gespoeld is. • U kunt naar de voor het afspelen geselecteerde kaart schakelen door de foto's continu vooruit/achteruit te spoelen. Naar de geselecteerde kaart schakelen om die onmiddellijk af te spelen U kunt onmiddellijk naar de voor het afspelen geselecteerde kaart schakelen door [Verander SD-kaart slot] aan een functieknop toe te kennen. (P63) Een beeld naar een webdienst verzenden Als u op 4 drukt wanneer de beelden een voor een weergegeven worden, kunt u een beeld gemakkelijk naar een webdienst verzenden. (P294) ∫ Het terugspelen stoppen Druk opnieuw op [(] of druk de sluiterknop tot halverwege in. In deze gevallen niet beschikbaar: • Dit toestel voldoet aan de DCF-norm “Design rule for Camera File system” die vastgesteld is door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association” en met Exif “Exchangeable Image File Format”. Dit toestel kan alleen beelden weergeven die in overeenstemming met de DCF-standaard zijn. • Het kan zijn dat de camera de beelden die met andere apparatuur opgenomen zijn niet correct afspeelt en dat de camerafuncties voor die beelden niet beschikbaar zijn. 196 8. Afspelen en bewerken van beelden Bewegende beelden terugspelen Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van AVCHD, MP4 en MOV formaten. • Bewegende beelden worden weergegeven met de filmicoon ([ ]). Druk op 3 om af te spelen. 12s A Opnametijd film • Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd op het scherm weergegeven. 8 minuten en 30 seconden wordt bijvoorbeeld weergegeven als [8m30s]. • Sommige informatie (opname-informatie, enz.) wordt niet afgebeeld voor bewegende beelden die gemaakt zijn [AVCHD]. • Door in het midden van het scherm [ ] aan te raken, kunt u de film afspelen. ∫ Bediening tijdens het afspelen van films Knopbediening Aanraakbediening 3 Beschrijving van de bediening Knopbediening Aanraakbediening Afspelen/ Pauzeren 4 Snel terugspoelen¢1 2 Beschrijving van de bediening Stop Snel vooruitspoelen¢1 Frame-by-frame achteruit (tijdens pauzeren)¢2 1 Verlaagt het niveau van het volume Frame-by-frame vooruit (tijdens pauzeren) Verhoogt het niveau van het volume ¢1 De snelheid van snel vooruit/achteruit spoelen neemt toe als u opnieuw op 1/2 drukt. ¢2 Als een film die opgenomen is met [AVCHD] frame-per-frame teruggespoeld wordt, zullen de frames weergegeven worden met intervallen van ongeveer 0,5 seconden. • U kunt de films afspelen op een PC met “PHOTOfunSTUDIO” (P311). In deze gevallen niet beschikbaar: • Films die met een andere [Systeemfrequentie] opgenomen werden, kunnen niet afgespeeld worden. (P240) 197 8. Afspelen en bewerken van beelden Creëren van foto’s uit een video U kunt een scène van een film als een foto bewaren. 1 Op 3 drukken om het terugspelen van bewegend beeld op pauze te zetten. • U kunt het punt van splitsing precies instellen door op 2/1 te drukken terwijl de film gepauzeerd is. 2 Op [MENU/SET] drukken. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ] aan te raken. • Foto's zullen bewaard worden met de [Aspectratio] op [16:9] en de [Kwaliteit] op [A]. Het aantal pixels zal verschillen, al naargelang de film die u afspeelt. – Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [C4K] gezet is: 4096k2160 (9 M) – Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet is: [M] (8 M) – Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [FHD] gezet is: [S] (2 M) • De beeldkwaliteit van foto’s die van een video gemaakt zijn, kan grover zijn dan foto’s met een gewone beeldkwaliteit. •[ ] wordt weergegeven tijdens het afspelen van foto's die uit films gecreëerd zijn. • Om foto's uit films te creëren terwijl de camera met een HDMI-kabel op een TV aangesloten is, zet [VIERA link] in [TV-verbinding] in het [Set-up]-menu dan op [OFF]. 198 8. Afspelen en bewerken van beelden Omschakelen van de afspeelwijze De terugspeelzoom gebruiken Draai de modusknop op de achterkant naar rechts. 1k 2k 4k 8k 16k • Als de modusknop op de achterkant naar links gedraaid wordt nadat het beeld vergroot is, zal de uitvergroting kleiner zijn. • U kunt het beeld ook vergroten/verkleinen door het deel dat u wilt vergroten (P52) samen te knijpen/te spreiden. • U kunt het vergrote deel bewegen door op 3/4/2/1 te drukken of door het scherm te verslepen. (P52) • U kunt het beeld ook (2k) vergroten door het deel dat u wilt vergroten twee keer aan te raken. Als u het vergrote beeld twee keer aanraakt, keert de vergroting weer terug naar 1k. • U kunt het beeld vooruit of achteruit spoelen terwijl u dezelfde zoomvergroting en zoompositie voor Playback Zoom handhaaft door tijdens Playback Zoom aan de bedieningsknop te draaien. 199 2.0X 8. Afspelen en bewerken van beelden Weergeven van meerdere schermen (Multi Playback) Draai de functieknop achterop naar links. 1 scherm 12 schermen schermweergave 30 schermen Kalender 1/98 A Kaartsleuf • Het afspelen wordt afzonderlijk door de kaartsleuf uitgevoerd. U kunt naar de voor het afspelen geselecteerde kaart schakelen door op [Fn3] te drukken. • Als de modusknop op de achterkant naar rechts gedraaid wordt, zal het vorige afspeelscherm weergegeven worden. • Het is mogelijk om naar een ander afspeelscherm over te gaan door de volgende iconen aan te raken. –[ ]: 1 scherm –[ ]: 12 schermen –[ ]: 30 schermen – [ CAL ]: Schermdisplay Fn3 • Het scherm kan geleidelijk omgeschakeld worden door het scherm op of neer te slepen. • Beelden die weergegeven worden met gebruik van [ ] kunnen niet afgespeeld worden. ∫ Om terug te keren naar normaal terugspelen Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET]. • Als u een film selecteert, zal die automatisch afgespeeld worden. Beelden afspelen op opnamedatum (Calender Playback) 1 Draai de modusknop op de achterkant naar links om het kalenderscherm weer te geven. 2 Druk op 3/4/2/1 om de opnamedatum te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 • Alleen de beelden die op die datum opgenomen zijn zullen weergegeven worden. • Draai de functieknop achterop naar links om terug te keren naar de weergave van het kalenderscherm. Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET]. SUN MON TUE WEN THU FRI SAT 2017 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 • Het afspelen wordt afzonderlijk door de kaartsleuf uitgevoerd. U kunt niet naar de voor het afspelen geselecteerde kaart schakelen als de kalender weergegeven wordt. • De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst het kalenderscherm afbeeldt. • U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099. • Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari 2017. • Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [Wereldtijd], worden deze opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderterugspeelfunctie. 200 8. Afspelen en bewerken van beelden Afspelen van groepsbeelden Een beeldengroep bestaat uit meerdere beelden. U kunt beelden in een groep continu dan wel een voor een afspelen. • U kunt alle beelden in een groep in een keer bewerken of wissen. (als u bijvoorbeeld een beeldengroep wist, worden alle beelden in de groep gewist.) [ ]: Een beeldengroep die in één keer bewaard is met [6K/ 4K-FOTO In Bulk Opslaan]. (P123) [ ]: Een beeldengroep bestaande uit beelden die met Focusbracket gemaakt zijn. (P141) [ ]: Een beeldengroep bestaande uit beelden die in een Time Lapse Shot gemaakt zijn. (P134) [ ]: Een beeldengroep bestaande uit beelden die met stop-motionanimatie gemaakt zijn. (P136) 1/98 IRWR • De beelden zullen niet gegroepeerd worden als ze opgenomen zijn zonder dat de klok ingesteld is. Continu afspelen van groepsbeelden Druk op 3. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door aanraking van de icoon van het groepsbeeld ([ ], [ ], [ ]). • Tijdens het een voor een afspelen van groepsbeelden worden opties weergegeven. Selecteer na de selectie van [Burst afspelen] (of [Serie weergave]), een van de volgende afspeelmethoden: [Vanaf eerste foto]: De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het eerste beeld van de groep. [Vanaf huidige foto]: De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het afgespeelde beeld. ∫ Bediening tijdens het afspelen van groepsbeelden 3 Continu afspelen/Pauze 4 Snel achteruit 2 Stop Snel vooruit 1 Achteruit (tijdens pauzeren) 201 Vooruit (tijdens pauzeren) 8. Afspelen en bewerken van beelden Een voor een afspelen van groepsbeelden 1 Op 4 drukken. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ [ ], [ ], of [ ] aan te raken. 2 ], 1/98 IRWR Druk op 2/1 om de beelden langs te lopen. • Door opnieuw op 4 te drukken of door [ afspeelscherm. ] aan te raken, keert u terug naar het gewone • Ieder beeld van de groep kan op dezelfde manier als normale beelden behandeld worden wanneer ze afgespeeld worden. (zoals meervoudig afspelen, playback zoom en wissen van beelden) 202 8. Afspelen en bewerken van beelden Beelden wissen Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden. Om een enkele opname uit te wissen 1 Selecteer het te wissen beeld in de afspeelmodus en druk vervolgens op [ ]. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ aan te raken. 2 ] ョㄏフ Druk op 3 om [Apart wissen] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Wissen van meer beelden (tot 100) of van alle beelden • De beeldengroepen worden als een enkel beeld beschouwd. (Alle beelden in de geselecteerde beeldengroep zullen gewist worden.) • U kunt alleen foto's op één kaart per keer wissen. 1 2 Druk in de afspeelmodus op [ ]. Op 3/4 drukken om [Multi wissen] of [Alles wissen] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Als u [Alles wissen] selecteert, zullen alle beelden op de kaart van de weergegeven icoon gewist worden. • Als u na het selecteren van [Alles wissen] vervolgens [Alle Niet-rating verwijderen] selecteert, kunt u alle foto's wissen behalve die met classificaties. 3 (Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is) Druk op 3/4/2/1 om het beeld te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET] om in te stellen. (Herhaal deze stap.) Fn3 ュリヴヱハ 8LWYRHU • [‚] verschijnt op de geselecteerde beelden. Als u opnieuw op [MENU/SET] drukt, wordt de instelling gewist. • De beelden worden afzonderlijk door de kaartsleuf weergegeven. U kunt naar de weergegeven kaart schakelen door op [Fn3] te drukken. 4 (Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is) Druk op [DISP.] om dit uit te voeren. • Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren. 203 9. De menufuncties gebruiken Menulijst Menu's die alleen beschikbaar zijn voor bepaalde opnamemodussen P204 De volgende menu's worden alleen weergegeven voor de overeenkomstige opnamemodussen: – [Intelligent auto] – [Creatieve film] – [Voorkeuzemode] – [Creatieve opties] [Opname] P205 [Bewegend beeld] P221 [Voorkeuze] P223 [Set-up] P235 [Mijn Menu] P245 [Afspelen] P246 A B Menu's die alleen beschikbaar zijn voor bepaalde opnamemodussen : [Intelligent auto]-menu • [Intelligent Auto-Modus] (P66) • [iHandh. nachtop.] (P68) : [Creatieve film]-menu • [Belicht.stand] (P173) • [Variabele beeldfreq.] (P176) • [Anaformisch (4:3)] (P182) • [Loop-recording (video)] (P183) • [Synchro scan] (P184) • [Niveau masterpedestal] (P184) : • [iHDR] (P68) • [SS/gain bediening] (P185) • [WFM/Vectorbereik] (P185) • [V-LogL View Assist] (P186) • [Focus Overgang] (P178) • [4K Live Bijsnijden] (P179) [Voorkeuzemode]-menu U kunt de instellingen veranderen die op standaard instellingen geregistreerd zijn ( 204 ). (P85) 9. De menufuncties gebruiken : [Creatieve opties]-menu • [Filtereffect] (P78) • [Gelijktijdig zond. filter] (P78) [Opname]-menu : • [Aspectratio] (P205) • [Fotoresolutie] (P206) • [Kwaliteit] (P207) • [AFS/AFF] (P88) • [AF Aang. Inst.(Foto)] (P89) • [Fotostijl] (P208) • [Filterinstellingen] (P210) • [Kleurruimte] (P211) • [Meetfunctie] (P212) • [Schaduw markeren] (P212) • [Int.dynamiek] (P213) • [I.resolutie] (P213) • [Flitser] (P156) • [Rode-ogencorr] (P214) • [ISO-gevoeligheid (foto)] (P214) • [Korte sluitert.] (P214) • [Lang sl.n.red] (P215) • [Schaduwcomp.] (P215) • [Diffractiecompensatie] (P216) • [Stabilisatie] (P143) • [Ex. tele conv.] (P148) • [Dig. zoom] (P150) • [Burstsnelh.] (P113) • [6K/4K-FOTO] (P116) • [Post Focus] (P128) • [Zelf ontsp.] (P133) • [Interval/animatie] (P134, 136) • [Stille modus] (P216) • [Sluitertype] (P217) • [Sluitervertraging] (P218) • [Bracket] (P139) • [HDR] (P219) • [Multi-belicht.] (P220) • [Tijdstempel Opname] (P171) [Aspectratio] Toepasbare modi: Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het afdrukken of het terugspelen past. > [Opname] > [Aspectratio] [4:3] [Aspectratio] van een 4:3 TV [3:2] [Aspectratio] van een 35 mm filmcamera [16:9] [Aspectratio] van een hoge-definitie TV, enz. [1:1] Vierkante aspectratio MENU • In het volgende geval werkt [16:9], [1:1] niet: – Als 6K/4K-foto's opgenomen worden (alleen als [6K 18M] ingesteld is) – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie (alleen als [6K 18M] ingesteld is) 205 9. De menufuncties gebruiken [Fotoresolutie] Toepasbare modi: Stel het aantal pixels in. Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden zal blijken zelfs wanneer ze afgedrukt worden op grote vellen. MENU > [Opname] > [Fotoresolutie] Wanneer de aspectratio [4:3] is. Wanneer de aspectratio [3:2] is. Instellingen Beeldformaat Instellingen Beeldformaat [L] (20M) 5184k3888 [L] (17M) 5184k3456 [ [ M] (10M) 3712k2784 S] (5M) 2624k1968 Wanneer de aspectratio [16:9] is. Instellingen [ [ M] (9M) 3712k2480 S] (4,5M) 2624k1752 Wanneer de aspectratio [1:1] is. Beeldformaat Instellingen Beeldformaat [L] (14,5M) 3888k3888 [L] (14,5M) 5184k2920 [ M] (8M) 3840k2160 [ M] (7,5M) 2784k2784 [ S] (2M) 1920k1080 [ S] (3,5M) 1968k1968 • Als [Ex. tele conv.] (P148) ingesteld is, wordt [ ] weergegeven op de beeldgroottes van iedere beeldverhouding, met uitzondering van [L]. • [Fotoresolutie] kan niet ingesteld worden als de opname uitgevoerd wordt met de 6K/4K Photo- of Post Focus-functie. 206 9. De menufuncties gebruiken [Kwaliteit] Toepasbare modi: De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden. > MENU [Opname] > [Kwaliteit] Instellingen Bestandsformaat Een JPEG-beeld waarin prioriteit aan de beeldkwaliteit gegeven werd. [A] JPEG [›] [ ] [ ] [ Beschrijving van instellingen ] RAWiJPEG RAW Een JPEG-beeld met standaard beeldkwaliteit. Dit is nuttig voor het veranderen van het aantal opnames zonder het aantal pixels te verhogen. U kunt gelijktijdig een RAW-beeld en een JPEG-beeld opnemen ([A] of [›]). U kunt alleen RAW-beelden opnemen. RAW Het RAW-formaat heeft betrekking op een gegevensformaat van beelden die niet verwerkt zijn. Het afspelen en de bewerking van RAW-beelden vereist de aanwezigheid van de camera of de speciale software. • U kunt RAW-beelden in [RAW-verwerking] in het [Afspelen]-menu bewerken. (P252) • Gebruik software (“SILKYPIX Developer Studio” (P312) van Ichikawa Soft Laboratory) om RAW-bestanden op een PC te verwerken en te bewerken. • RAW-beelden worden altijd opgenomen in de beeldverhouding [4:3] (5184k3888). • Als u een beeld wist dat opgenomen is met [ ] of [ ] zullen zowel de RAW- als de JPEG-beelden gelijktijdig gewist worden. • Als u een beeld afspeelt dat opgenomen is met [ ] worden grijze gebieden weergegeven die overeenkomen met de beeldverhouding die op het moment van de opname ingesteld was. • De instelling staat vast op [A] als de opname uitgevoerd wordt met de 6K/4K Photo- of de Post Focus-functie. 207 9. De menufuncties gebruiken [Fotostijl] Toepasbare modi: U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken. Het is mogelijk de items zoals kleur of beeldkwaliteit van het effect naar uw wens af te stellen. MENU > [Opname] > [Fotostijl] [Standaard] Dit is de standaard instelling. [Levendig] Prachteffect met hoge verzadiging en contrast. [Natuurlijk] Zacht effect met laag contrast. [Zwart-wit] Monochroom effect zonder kleurschaduwen. Zwart-wit-effect met een rijke gradatie en scherpe zwarte accenten. [L.Zwart-wit] [Landschap] Een effect dat geschikt is voor landschappen met levendige blauwe luchten en groen. [Portret] Een effect dat geschikt is voor een portret met gezond uitziende en mooie huidtint. [Klant1] [Klant2] [Klant3] [Klant4] Gebruik de instelling die u van tevoren registreert. [Cinelike dynamisch bereik] [Cinelike video] [Als709]¢1 [V-Log L]¢1 Geeft prioriteit aan het dynamische bereik, door gebruik te maken van een gammacurve die ontworpen is om film-achtige beelden te creëren. Geschikt voor het opmaken van beelden. Geeft prioriteit aan het contrast, door gebruik te maken van een gammacurve die ontworpen is om film-achtige beelden te creëren. Stelt u in staat de witverzadiging te minimaliseren door een correctie van de gammacurve van Rec.709¢2 toe te passen om overbelichte delen te comprimeren (knie). Een gammacurve-effect ontworpen voor postproductie-montage. Dit stelt u in staat om tijdens een postproductie-montage een rijke gradatie aan de beelden toe te voegen. • Deze functie wordt beschikbaar nadat u deze inschakelt in [Activeren] (P241) met gebruik van een softwarecode voor upgraden (DMW-SFU1: optioneel). ¢1 Deze kunnen alleen ingesteld worden in de Creatieve Video-modus. ¢2 Rec.709 is een afkorting van “ITU-R Recommendation BT.709”, een standaard voor hogedefinitie-uitzendingen. • In de Intelligent Auto Plus modus – Alleen [Standaard] of [Zwart-wit] kunnen ingesteld worden. – De instelling zal opnieuw op [Standaard] gezet worden als de camera op een andere opnamemodus gezet wordt of als dit toestel uitgeschakeld wordt. – De beeldkwaliteit kan niet afgesteld worden. 208 9. De menufuncties gebruiken ∫ Bijstellen van de beeldkwaliteit 1 Druk op 2/1 om het type Photo Style te selecteren. 2 Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen. 6WDQGDDUG -5 0 +5 ±0 S ±0 ±0 ±0 ±0 DISP.カスタム登録 Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op het beeld. [Contrast] Vermindert het verschil tussen de heldere en donkere [s] vlakken op het beeld. [r] Het beeld is zeer scherp. S [Scherpte] [s] Het beeld is onscherp. Versterkte geruisvermindering. [r] De beeldresolutie kan een beetje minder worden. [Ruisreductie] Minder geruisvermindering. U kunt opnamen met een [s] betere resolutie maken. [r] De kleuren van het beeld zijn levendig. ¢2,3 [Verzadiging] [s] De kleuren van het beeld zijn natuurlijker. [r] Voegt een blauwachtige toon toe. ¢3 [Kleurtoon] [s] Voegt een geelachtige toon toe. Regelt de kleurtoon van het gehele beeld. Als u rood [r] als een referentiepunt ziet, zal dit de tint dichter naar paars/magenta verschuiven. [Tint]¢2,4 Regelt de kleurtoon van het gehele beeld. Als u rood [s] als een referentiepunt ziet, verschuift dit de tint dichter naar geel/groen toe. Vergroot het contrast van een onderwerp (Effect: Zwak) [Geel] De blauwe lucht kan helder opgenomen worden. Vergroot het contrast van een onderwerp (Effect: [Oranje] Medium) De blauwe lucht kan donkerder blauw opgenomen worden. Vergroot het contrast van een onderwerp (Effect: Sterk) ¢4 [Filtereffect] [Rood] De blauwe lucht kan veel donkerder blauw opgenomen worden. De huid en lippen van mensen worden met natuurlijke [Groen] kleurtonen weergegeven. Groene bladeren verschijnen helderder en groter. [Uit] — ¢1 Dit kan niet afgesteld worden als [Als709] ingesteld is. ¢2 Dit kan niet afgesteld worden als [V-Log L] ingesteld is. ¢3 [Kleurtoon] wordt alleen weergegeven als [Zwart-wit] of [L.Zwart-wit] geselecteerd is. In andere gevallen zal [Verzadiging] weergegeven worden. ¢4 [Filtereffect] wordt alleen weergegeven als [Zwart-wit] of [L.Zwart-wit] geselecteerd is. In andere gevallen zal [Tint] weergegeven worden. • Als u de beeldkwaliteit bijstelt, wordt naast de icoon van Photo Style [_] op het beeldscherm weergegeven. [r] ¢1,2 3 Op [MENU/SET] drukken. 209 9. De menufuncties gebruiken • U kunt de instelling van de kniemodus selecteren als [Als709] ingesteld is. Raadpleeg P175 voor details. ∫ Instellingen op [Klant1] tot [Klant4] registreren 1 Regel de beeldkwaliteit door stap 2 van “Bijstellen van de beeldkwaliteit” te volgen en druk vervolgens op [DISP.]. 2 Druk op 3/4 om een bestemming te selecteren waarin de instelling geregistreerd zal worden en druk op [MENU/SET]. [Filterinstellingen] Toepasbare modi: U kunt de beeldeffecten (filters) van de Creative Control modus toepassen op een modus zoals de Lensopening-Prioriteit AE-modus. (P78) MENU > [Opname] > [Filterinstellingen] > [Filtereffect] Instellingen: [ON]/[OFF]/[SET] ∫ Verander de instellingen door het aanraakscherm te gebruiken 1 Raak [ ] aan. 2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen. [ ]: Beeldeffect ON/OFF [ ]: Selecteert een beeldeffect (filter) [ ]: Stelt een beeldeffect af EXPS • [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] zijn in de volgende gevallen niet beschikbaar. – Creatieve Videomodus – Wanneer u bewegende beelden opneemt • De beschikbare instellingen van de ISO-gevoeligheid zullen beperkt worden tot [ISO 3200]. De ISO-gevoeligheid voor [Hoge dynamiek] zal vaststaan op [AUTO]. • Wanneer u [Filtereffect] gebruikt, kunt u geen menu's of opnamefuncties gebruiken die niet beschikbaar zijn in de Creative Controle modus. De witbalans zal bijvoorbeeld vaststaan op [AWB] en de flitser zal ingesteld zijn op [Œ] (forced flash uit). In deze gevallen niet beschikbaar: • In het volgende geval werkt [Filterinstellingen] niet: – Wanneer u [4K Live Bijsnijden] gebruikt 210 EXPS 9. De menufuncties gebruiken ∫ Gelijktijdig met en zonder beeldeffect foto's maken ([Gelijktijdig zond. filter]) U kunt één keer op de sluiterknop drukken en gelijktijdig twee foto's nemen, een met een beeldeffect en een zonder. MENU > [Opname] > [Filterinstellingen] > [Gelijktijdig zond. filter] Instellingen: [ON]/[OFF] • Eerst zal een foto met een beeldeffect opgenomen worden, gevolgd door een foto zonder beeldeffect. • Alleen een beeld met een beeldeffect wordt voor Auto Review weergegeven. In deze gevallen niet beschikbaar: • In het volgende geval werkt [Gelijktijdig zond. filter] niet: – Foto's maken terwijl een film opgenomen wordt (alleen als [ ] ([Videoprioriteit]) ingesteld is) – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie – Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt – Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ] – Tijdens opname met de Bracket-functie – Wanneer u [Intervalopname] gebruikt – Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt [Kleurruimte] Toepasbare modi: Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van opgeslagen beelden op de PC, een printer enz. MENU > [sRGB] [AdobeRGB] [Opname] > [Kleurruimte] Kleurbereik is ingesteld op sRGB-Kleurbereik. Dit wordt het meeste gebruikt in computeruitrustingen. Kleurbereik is ingesteld op AdobeRGB-Kleurbereik. AdobeRGB is meestal gebuikt voor handelsdoeleinden zoals professioneel afdrukken omdat het een grotere reeks reproduceerbare kleuren heeft dan sRGB. • Stel [sRGB] in als u AdobeRGB niet goed kent. • De instelling is vastgesteld op [sRGB] in de volgende gevallen. – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie 211 9. De menufuncties gebruiken [Meetfunctie] Toepasbare modi: Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden. MENU > [Opname] > [Meetfunctie] [ ] (Meervoudig) Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet door de helderheid op het hele beeld automatisch te berekenen. Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode te gebruiken. [ ] (Middenmeting) Dit is de methode die gebruikt wordt om scherp te stellen op het object in het midden van het volledige beeld en de rest van het beeld aan dit middelste beeld aan te passen. [ ] (Spot) Dit is de methode waarbij het object direct in het meetbereik te meten A. • Als u het doel van de spotmeting op de rand van het scherm instelt, kan de meting beïnvloed worden door de helderheid rondom de locatie. [Schaduw markeren] Toepasbare modi: U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes van een beeld bijstellen terwijl u de helderheid op het scherm controleert. MENU > [Opname] > [Schaduw markeren] ヤヒ 1 2 (Standaard) Er is een status zonder bijstellingen ingesteld. (Vergroot het contrast) Heldere zones worden helderder en donkere zones worden donkerder. (Verklein het contrast) Heldere zones worden donkerder en donkere zones worden helderder. (Donkere zones helder maken) Donkere zones worden helder gemaakt. / Er kunnen geregistreerde klantinstellingen toegepast worden. ヤビ / ヤピ (Klant) Draai aan de modusknop op de voorkant/achterkant om de helderheid van de heldere/donkere delen bij te stellen. A Helder deel B Donker deel • De modusknop op de achterkant dient voor het bijstellen van donkere zones, de modusknop op de voorkant dient voor het bijstellen van heldere zones. • Voor het registreren van een voorkeursinstelling drukt u op 3 en selecteert u de bestemming waar de klantinstelling op geregistreerd moet worden ([Klant1] ( ヤヒ )/[Klant2] ( ヤビ )/ [Klant3] ( ヤピ )). • Het bijstellen kan ook uitgevoerd worden door de grafiek te verslepen. Op [MENU/SET] drukken. 212 9. De menufuncties gebruiken • De beeldschermweergave kan omgeschakeld worden door op het scherm voor de instelling van de helderheid op [DISP.] te drukken. • Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met / opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden. • Als [Fotostijl] op [Als709] of [V-Log L] gezet is, is de instelling vastgezet op [ / / ] (Standaard). [Int.dynamiek] Toepasbare modi: Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp groot is, enz. MENU > [Opname] > [Int.dynamiek] Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] In deze gevallen niet beschikbaar: • Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de opname-omstandigheden. • [Int.dynamiek] werkt niet als [HDR] ingesteld is. • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer [Fotostijl] op [Als709] of [V-Log L] gezet is. [I.resolutie] Toepasbare modi: Beelden met een scherp profiel en een scherpe resolutie kunnen gemaakt worden m.b.v. de Intelligente Resolutietechnologie. MENU > [Opname] > [I.resolutie] Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] 213 9. De menufuncties gebruiken [Rode-ogencorr] Toepasbare modi: Wanneer de rode-ogenreductie ([ ], [ ]) geselecteerd is, wordt de digitale rode-ogencorrectie telkens uitgevoerd wanneer de flitser gebruikt wordt. Het toestel spoort automatisch rode ogen op en corrigeert het beeld. MENU > [Opname] > [Rode-ogencorr] Instellingen: [ON]/[OFF] • [ ] wordt op de icoon weergegeven als [ON] ingesteld is. • Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden. [ISO-gevoeligheid (foto)] Toepasbare modi: Stel de boven- en onderlimieten van de ISO-gevoeligheid in als dit op [AUTO] of [ gezet is. MENU > [Opname] > [ISO-gevoeligheid (foto)] [ISO Auto Onderl. Inst.] [200]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800] [ISO Auto Bovenl. Inst.] [AUTO]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800]/ [25600] In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer u bewegende beelden opneemt [Korte sluitert.] Toepasbare modi: Stel de minimum sluitertijd in als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] of [ MENU > ] gezet is. [Opname] > [Korte sluitert.] Instellingen: [AUTO]/[1/16000] tot [1/1] • De sluitertijd mag lager worden dan de ingestelde waarde in situaties waarin de correcte belichting niet verkregen kan worden. 214 ] 9. De menufuncties gebruiken [Lang sl.n.red] Toepasbare modi: De camera verwijdert automatisch ruis die ontstaat bij een tragere sluitertijd, wanneer u nachtscènes enz. wilt opnemen, zodat u toch mooie opnamen kunt maken. MENU > [Opname] > [Lang sl.n.red] Instellingen: [ON]/[OFF] • [Lange sluitertijd ruisreductie lopend] wordt weergegeven gedurende dezelfde tijd als de sluitertijd voor de signaalverwerking. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie – Als de elektronische sluiter gebruikt wordt [Schaduwcomp.] Toepasbare modi: Wanneer de schermomtrek donkerder wordt wegens de eigenschappen van de lens, kunt u foto’s maken met de helderheid van de schermomtrek gecorrigeerd. MENU > [Opname] > [Schaduwcomp.] Instellingen: [ON]/[OFF] • Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de opname-omstandigheden. • Beeldruis aan de randen van het beeld kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid. In deze gevallen niet beschikbaar: • In de volgende gevallen is correctie niet mogelijk: – Wanneer u [Ex. tele conv.] gebruikt – Bij het gebruik van de digitale zoom – Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is 215 9. De menufuncties gebruiken [Diffractiecompensatie] Toepasbare modi: De camera verhoogt de resolutie door de wazigheid te corrigeren die door diffractie veroorzaakt wordt wanneer de lensopening dichtgaat. MENU > [Opname] > [Diffractiecompensatie] Instellingen: [AUTO]/[OFF] • Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de opname-omstandigheden. • Beeldruis kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid. [Stille modus] Toepasbare modi: Schakelt werkgeluiden en verlichting in een keer uit. MENU > [Opname] > [Stille modus] Instellingen: [ON]/[OFF] • De audio van de luidspreker zal op mute gezet worden en de flitser en het AF Assist-lampje zullen uitgeschakeld worden. De volgende instellingen worden vastgezet. – [Flitserfunctie]: [Œ] (flitser gedwongen uitgeschakeld) – [Sluitertype]: [ESHTR] – [AF ass. lamp]: [OFF] – [Beep volume]: [s] (OFF) – [E-shutter vol]: [ ] (OFF) • Zelfs als [ON] ingesteld is, zullen de volgende functies oplichten/knipperen. – Statuslampje – Zelfontspannerlampje – WIRELESS-verbindingslampje • Geluiden die door de camera geproduceerd worden, onafhankelijk van de handelingen die u uitvoert, zoals het geluid van de lensopening, kunnen niet uitgezet worden. • Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van het onderwerp wanneer u deze functie gebruikt. U gebruikt deze voor eigen risico. 216 9. De menufuncties gebruiken [Sluitertype] Toepasbare modi: Selecteer de sluiter die voor het maken van de foto' s gebruikt moet worden. MENU > [AUTO] [MSHTR] [EFC] [ESHTR] [Opname] > [Sluitertype] Schakelt het type sluiter automatisch om, afhankelijk van de opname-omstandigheden en de sluitersnelheid. Maakt foto's in de Mechanische Sluitermodus Maakt foto's in de Elektronische Voorste Gordijnsluiter-modus. Maakt foto's in de Elektronische Sluitermodus Mechanische sluiter Beschrijving Elektronische voorste gordijnsluiter De camera start de De camera start en belichting elektronisch eindigt de belichting met en eindigt deze met de de mechanische sluiter. mechanische sluiter. Elektronische sluiter De camera start en eindigt de belichting elektronisch. Flitser ± ± — Sluitertijd (Sec.) B (Bol)¢1/60 tot 1/8000 B (Bol)¢1/60 tot 1/2000 1¢ 2 tot 1/16000 Sluitergeluid Mechanisch sluitergeluid Mechanisch sluitergeluid Elektronisch sluitergeluid¢ 3 ¢1 Deze instelling is alleen beschikbaar in de handmatige belichtingsmodus. (P74) ¢2 Tot en met een ISO-gevoeligheid van [ISO3200]. Als de instelling hoger dan [ISO3200] is, zal de sluitertijd korter dan 1 seconde zijn. ¢3 De instellingen van het elektronische sluitergeluid kunnen veranderd worden in [E-shutter vol] en [E-Shuttertoon]. (P237) • In vergelijking met de mechanische sluitermodus produceert de elektronische voorste gordijnsluiter minder trillingen en kan de invloed van de sluitertrillingen dus geminimaliseerd worden. • De Elektronische Sluitermodus stelt u in staat foto's te maken zonder de trilling van de sluiter. • Als [ ] op het scherm weergegeven wordt, zullen de foto's met de elektronische sluiter gemaakt worden. • Als een bewegend onderwerp met de elektronische sluiter opgenomen wordt, kan het onderwerp vervormd op de foto verschijnen. • Als de elektronische sluiter met fluorescent licht of LED-verlichting gebruikt wordt, enz., kunnen horizontale strepen op de foto verschijnen. In dergelijke gevallen kan een verlaging van de sluitertijd het effect van de horizontale strepen reduceren. (P73) 217 9. De menufuncties gebruiken [Sluitervertraging] Toepasbare modi: Om het effect van trillende handen of de trilling van de sluiter te reduceren, wordt de sluiter los gelaten nadat de gespecificeerde tijd verstreken is. MENU > [Opname] > [Sluitervertraging] Instellingen: [8SEC]/[4SEC]/[2SEC]/[1SEC]/[OFF] In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie – Wanneer [HDR] op [ON] gezet is 218 9. De menufuncties gebruiken [HDR] Toepasbare modi: U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren met rijke schakeringen. U kunt het verlies aan gradatie minimaliseren in heldere en donkere zones, wanneer het contrast tussen de achtergrond en het onderwerp bijvoorbeeld groot is. Een door HDR gecombineerd beeld wordt in JPEG opgenomen. MENU > [Opname] > [HDR] Instellingen: [ON]/[OFF]/[SET] ∫ Instellingen veranderen [AUTO]: Stelt automatisch het bereik van de belichting in op grond van de verschillen tussen heldere en donkere zones. [Dynamisch bereik] [n1 EV]/[n2 EV]/[n3 EV]: Stelt de belichting in binnen de geselecteerde parameters van de belichting. [ON]: Corrigeert automatisch het schudden (bibberen) van de camera en andere problemen die ervoor kunnen zorgen dat de beelden niet uitgelijnd worden. Wordt aanbevolen wanneer de camera tijdens het opnemen in de hand gehouden wordt. [OFF]: Niet bijgestelde ontregelde uitlijning van het beeld. Aanbevolen wanneer een statief gebruikt wordt. [Auto uitlijnen] • Beweeg het toestel niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is. • U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is. • Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden. • De gezichtshoek wordt een beetje smaller als [Auto uitlijnen] op [ON] gezet is. • De flitser staat vast op [Œ] (flitser geforceerd uit). In deze gevallen niet beschikbaar: • [HDR] werkt niet voor de foto's die tijdens het opnemen van een film gemaakt zijn. • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie – Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt – Tijdens opname met de Bracket-functie – Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ] – Wanneer u [Intervalopname] gebruikt – Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is) 219 9. De menufuncties gebruiken [Multi-belicht.] Toepasbare modi: Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent aan tot 4 keer voor een afzonderlijk beeld) > [Opname] > [Multi-belicht.] Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Bepaal de samenstelling en maak het eerste beeld. MENU 1 2 • Na het maken van de foto de sluiterknop tot halverwege indrukken om de volgende foto te maken. • Druk op 3/4 om het item te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] voor een van de volgende handelingen. – [Volg.]: – [Nieuw]: – [Exit]: 3 4 Ga verder naar het volgende beeld. Ga terug naar het eerste beeld. Neem het beeld op van de eerste foto en eindig de sessie van beelden maken met meervoudige belichting. 9ROJ 1LHXZ ([LW Opnemen van de tweede, derde en vierde belichting. • Als [Fn4] ingedrukt wordt terwijl u beelden maakt, worden de gefotografeerde beelden opgenomen en zal de sessie van beelden maken met meervoudige belichting voltooid worden. Druk op 4 om [Exit] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten. 1LHXZ ([LW ∫ Instellingen veranderen [Auto gain] Als u [OFF] selecteert, worden de belichtingsresultaten gesuperponeerd zoals ze zijn. Compenseer de belichting zoals nodig is, afhankelijk van het onderwerp. [Overlappen] Als u [ON] selecteert, kunt u Multi Belichting op eerder opgenomen beelden toepassen. Nadat [Start] geselecteerd is, zullen de beelden op de kaart weergegeven worden. Selecteer een RAW-beeld en druk op [MENU/SET] om op te nemen. • De afgebeeld opname-informatie die afgebeeld wordt voor beelden die gemaakt zijn met meervoudige belichtingen is de opname-informatie voor het laatst gemaakte beeld. • De items die grijs op het menuscherm weergegeven worden, kunnen niet tijdens meervoudige belichtingen ingesteld worden. • [Overlappen] is alleen beschikbaar voor RAW-beelden die met dit toestel gemaakt zijjn. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer u [Intervalopname] gebruikt – Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt 220 9. De menufuncties gebruiken [Bewegend beeld]-menu : • [Opname-indeling] (P163) • [Opn. kwaliteit] (P163) • [Tijdcode] (P169) • [AFS/AFF] (P88) • [Continu AF] (P167) • [AF Aang. Inst.(Video)] (P167) • [Fotostijl] (P208) • [Filterinstellingen] (P210) • [Helderheidsniveau] (P221) • [Meetfunctie] (P212) • [Schaduw markeren] (P212) • [Int.dynamiek] (P213) • [I.resolutie] (P213) • [ISO-gevoeligh. (video)] (P174) • [Schaduwcomp.] (P215) • [Diffractiecompensatie] (P216) • [Stabilisatie] (P143) • [Antiflikkering] (P221) • [Ex. tele conv.] (P148) • [Dig. zoom] (P150) • [Foto/film in Opname] (P168) • [Tijdstempel Opname] (P171) • [Micr. weerg.] (P170) • [Micr. instellen] (P170) • [Microfoon begrenzer] (P170) • [Uitsch. geluid vd wind] (P222) • [Windreductie] (P193) • [Lens ruisreductie] (P222) • [Speciale microfoon] (P192) • [Geluid ouput] (P195) • [XLR Inst. Microf. adap.] (P194) • [HDMI-opname-output] (P187) • [Kleurenbalken] (P172) [Helderheidsniveau] Toepasbare modi: Selecteer het luminantiebereik dat bij het gebruik van de video past. MENU > [Bewegend beeld] > [Helderheidsniveau] Instellingen: [0-255]/[16-235]/[16-255] • Als u [Opn. kwaliteit] op een filminstelling van 10bit zet, veranderen de beschikbare opties in [0-1023], [64-940] en [64-1023]. • Deze functie werkt alleen voor films. Foto's (met inbegrip van de foto's die u tijdens het opnemen van een film maakt) zullen genomen worden met [0-255]. • Als [Opname-indeling] op [AVCHD] of [MP4] gezet is, zal [0-255] in [Helderheidsniveau] op [16-255] gezet worden. • Als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is, wordt de instelling vastgezet op [0-255]. [Antiflikkering] Toepasbare modi: De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren van of strepen in het bewegende beeld te reduceren. MENU > [Bewegend beeld] > [Antiflikkering] Instellingen: [1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/[OFF] 221 9. De menufuncties gebruiken [Uitsch. geluid vd wind] Toepasbare modi: Dit zal de windruis verlagen die van de interne microfoon afkomstig is terwijl de geluidskwaliteit gehandhaafd blijft. MENU > [Bewegend beeld] > [Uitsch. geluid vd wind] Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[OFF] • [HIGH] verlaagt daadwerkelijk de windruis door het lage geluid te minimaliseren als sterke wind gedetecteerd wordt. • [STANDARD] extraheert en verlaagt de windruis, zonder de geluidskwaliteit te verslechteren. • Mogelijk ziet u het volledige effect niet, afhankelijk van de opname-omstandigheden. • Deze functie werkt alleen met een ingebouwde microfoon. Als een externe microfoon aangesloten is, wordt [Windreductie] weergegeven. [Lens ruisreductie] Toepasbare modi: U kunt het zoomgeluid van een onderling verwisselbare lens die compatibel is met power zoom, dat geproduceerd wordt tijdens het opnemen van bewegende beelden, verlagen. MENU > [Bewegend beeld] > [Lens ruisreductie] Instellingen: [ON]/[OFF] • Deze functie werkt alleen als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die power zoom ondersteunt • Als deze functie gebruikt wordt, kan het zijn dat de geluidskwaliteit anders is dan die tijdens de gewone werking. 222 9. De menufuncties gebruiken : [Voorkeuze]-menu [Belichting] • [ISO-verhoging] (P224) • [Uitgebreide ISO] (P224) • [Belichtingscomp. reset] (P224) [Focus / Sluiter Losl.] • [AF/AE vergrend.] (P104) • [AE-vergr.-vast] (P224) • [Sluiter-focus] (P224) • [Ontsp. knop half indr.] (P224) • [Quick AF] (P225) • [Oogsensor AF] (P225) • [Spot AF-Instelling] (P225) • [AF ass. lamp] (P225) • [Prio. focus/ontspan] (P226) • [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] (P95) • [AF+MF] (P226) • [MF assist] (P226) • [MF assist weergave] (P226) [Bediening] • [Fn knopinstelling] (P60) • [Q.MENU] (P227) • [Instellingen wieltje] (P47) • [Instelling Joystick] (P48) • [Instelling Vergrendeling] (P227) • [Videotoets] (P227) • [Touch inst.] (P227) [Scherm / Display] • [Auto review] (P228) • [Zwart-wit Live View] (P228) • [Constant preview] (P228) • [Peaking] (P228) • [Histogram] (P229) • [Richtlijnen] (P229) • [Centrummarkering] (P229) • [Highlight] (P229) • [Zebrapatroon] (P230) • [Lichtmeter] (P230) • [MF-gids] (P230) • [LVF/Monitorweerg. Ingest.] (P49) • [Scherm info stijl] (P231) • [Opn.gebied] (P231) • [Video prioriteit menu] (P231) • [Menugids] (P231) [Lens / Andere] • [Lenspositie Hervatten] (P231) • [Powerzoomlens] (P151) • [Gezicht herk.] (P232) • [Profiel instellen] (P234) 223 9. De menufuncties gebruiken MENU > [Voorkeuze] > [Belichting] [ISO-verhoging] U kunt voor iedere 1/3 EV de instellingen van de ISO-gevoeligheid bijstellen. Instellingen: [1/3 EV]/[1 EV] [Uitgebreide ISO] De ISO-gevoeligheid kan ingesteld worden tot een minimum van [ISO100]. • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Wanneer [Fotostijl] op [Als709] of [V-Log L] gezet is. [Belichtingscomp. reset] Een belichtingswaarde kan gereset worden als de opnamemodus veranderd wordt of als de camera wordt uitgeschakeld. MENU > [Voorkeuze] > [Focus / Sluiter Losl.] [AE-vergr.-vast] Als [ON] geselecteerd is, blijven focus en belichting zelfs vergrendeld als u op [AF/ AE LOCK] drukt en weer loslaat. Druk opnieuw op de knop om de vergrendeling te annuleren. [Sluiter-focus] Instellen of de focus wel of niet automatisch bijgesteld wordt als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. [Ontsp. knop half indr.] De sluiter zal onmiddellijk afgaan als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. 224 9. De menufuncties gebruiken [Quick AF] Zolang de camera stevig vastgehouden wordt, zal de camera het brandpunt automatisch aanpassen en zal de brandpuntregeling sneller zijn als op de sluiterknop gedrukt wordt. • De batterij raakt sneller op dan normaal. • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – In de preview-modus – In situaties met weinig licht [Oogsensor AF] De camera stelt het brandpunt automatisch in als de oogsensor actief is. • De [Oogsensor AF] werkt misschien niet onder omstandigheden met gedimd licht. [Spot AF-Instelling] [Spot AF tijd] Stelt in hoe lang het scherm vergroot wordt wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. [Spot AF weergave] Stelt in om het hulpscherm in een venster of op het volledige scherm weer te geven. [AF ass. lamp] AF-assist lamp zal het onderwerp oplichten wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt om het zo gemakkelijker te maken om te focussen wanneer er in omstandigheden van weinig licht opgenomen wordt. • Het effectieve bereik van het AF Assist-lampje varieert afhankelijk van de lens die wordt gebruikt. – Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) bevestigd is en op Wide: Ongeveer 1,0 m tot 3,5 m – Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) bevestigd is en op Wide: Ongeveer 1,0 m tot 3,0 m – Als de onderling verwisselbare lens (H-HSA12035) bevestigd is en op Wide: Ongeveer 1,0 m tot 3,5 m • Verwijder de lenskap. • De AF Assist-lamp raakt enigszins geblokkeerd als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060/H-FS12060/H-HSA12035) gebruikt wordt maar dit is niet van invloed op de prestaties. • De AF-assist lamp kan ernstig geblokkeerd raken en dan wordt het moeilijk om scherp te stellen als een lens met een grote diameter gebruikt wordt. • De instelling is vastgesteld op [OFF] in de volgende gevallen. – Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is 225 9. De menufuncties gebruiken [Prio. focus/ontspan] Stelt in of de opname zelfs ingeschakeld wanneer met Auto Focus geen scherpstelling verkregen wordt. • Er kunnen verschillende instellingen op verschillende instellingen van de Focusmodus ([AFS/ AFF], [AFC]) toegepast worden. [FOCUS] Schakelt de opname uit als geen scherpstelling verkregen wordt. [BALANCE] Voert de opname uit terwijl het evenwicht tussen de scherpstelling en de timing voor het loslaten van de sluiterknop geregeld wordt. [RELEASE] Schakelt de opname zelfs in als geen scherpstelling verkregen wordt. • In de volgende gevallen, werkt [RELEASE] als [BALANCE]. – Op Manuele Focus – Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt – Tijdens opnames met [6K/4K-burst] (alleen als [Automatische opname] ingesteld is) – Als opnames gemaakt worden met de Post – Wanneer [Ontsp. knop half indr.] op [ON] Focus-functie gezet is – Tijdens opname met de zelfontspanner – Tijdens opname met de Touch Shutter – Wanneer u [Intervalopname] gebruikt – Tijdens het remote opnemen met een smartphone [AF+MF] Als AF-vergrendeling op ON staat (druk de sluiterknop tot halverwege in met de focusmodus op [AFS] of stel AF-vergrendeling in met gebruik van [AF/AE LOCK]), kunt u handmatig en precies scherpstellen. [MF assist] Stelt de weergavemethode van MF Assist in (vergroot scherm). • De beschikbare instellingen variëren en zijn afhankelijk van de gebruikte lens. Als een onderling verwisselbare lens met een focusring (H-ES12060/H-FS12060/ H-HSA12035) gebruikt wordt [ ] Het scherm wordt vergroot door de lens te bedienen of door op [ [ ] Het scherm wordt vergroot door de lens te bedienen. [ ] [OFF] Het scherm wordt vergroot door op [ ] te drukken. ] te drukken. Het scherm wordt niet vergroot. Als een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt wordt Instellingen: [ON]/[OFF] • MF Assist wordt niet weergegeven in de volgende gevallen: – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Tijdens opnames met [6K/4K-voorburst] – Bij het gebruik van de digitale zoom [MF assist weergave] Stelt in of MF Assist (vergroot scherm) in een venster op het scherm weergegeven wordt dan wel op het volledige scherm. 226 9. De menufuncties gebruiken MENU > [Voorkeuze] > [Bediening] [Q.MENU] Als u [CUSTOM] selecteert, kunt u de instellingen van het Snelmenu zelf aanpassen. (P59) [Instelling Vergrendeling] Stelt de bedieningsfuncties in die uitgeschakeld moeten worden met de functieknop [Vergrend. Bediening]. Als een van de volgende items op [ON] gezet wordt, zullen de overeenkomstige bedieningsfuncties uitgeschakeld worden als de functie voor het vergrendelen van de handeling gebruikt wordt. [Cursor] [Joystick] [Touch scherm] Schakelt de functies van de cursorknoppen, de [MENU/SET]-knop en de bedieningsknop uit. Schakelt de functies van de joystick uit. Schakelt de aanraakfuncties van het aanraakpaneel uit. [Videotoets] Stelt de bewegende beeldknop in/buiten werking. [Touch inst.] Schakelt de bediening door aanraking in/uit. [Touch scherm] Alle aanraakhandelingen. [Touch tab] De bediening van de tabs, zoals [ ] op de rechterkant van het scherm. [Touch AF] De bediening om het onderwerp dat u aanraakt scherp te stellen ([AF]) of de focus en de helderheid ([AF+AE]) an te passen. (P100) [Touchpad AF] Bediening om de AF-zone te verplaatsen door de monitor aan te raken, als de zoeker in gebruik is. (P99) 227 9. De menufuncties gebruiken MENU > [Voorkeuze] > [Scherm / Display] [Auto review] Toont een beeld onmiddellijk nadat dit opgenomen is. • [Tijdsduur (6K/4K-FOTO)] werkt alleen voor 6K/4K-foto-opnames terwijl [Tijdsduur (Post Focus)] allen voor Post Focus opnames werkt. • Als u [Prior. afspeelbewerking] op [ON] zet, kunt u tijdens Auto Review bepaalde afspeelhandelingen uitvoeren. U kunt bijvoorbeeld tussen de verschillende soorten afspeelschermen schakelen of beelden wissen. • Als u [HOLD] selecteert, blijft de genomen foto weergegeven zolang de sluiterknop tot halverwege ingedrukt blijft. [Prior. afspeelbewerking] zal vast op [ON] staan. [Zwart-wit Live View] U kunt het opnamescherm zwart-wit weergeven. • Zelfs als u tijdens de HDMI-uitgave tijdens het opnemen gebruikt, zal deze functie voor het aangesloten apparaat niet werken. • De opgenomen beelden zullen hier niet door beïnvloed worden. [Constant preview] In de handmatige belichtingsmodus kunt u de effecten van de gekozen lensopening en sluitertijd op het opnamescherm controleren. • Deze functie werkt niet als de flitser gebruikt wordt. [Peaking] De scherp gestelde delen (delen op het scherm met een heldere contour) worden geaccentueerd als het scherpstellen handmatig plaatsvindt. • Als [Niveau detecteren] in [SET] op [HIGH] gezet is, worden de te accentueren gedeeltes verkleind zodat het mogelijk is een meer precieze scherpstelling te verkrijgen. • Het veranderen van de instelling van [Niveau detecteren] verandert ook als volgt de instelling van [Kleur weergeven]. [Niveau detecteren] [HIGH] [LOW] [ ] (Lichtblauw) [ ] (Blauw) [ ] (Geel) [ ] (Oranje) [Kleur weergeven] [ ] (Geel-groen) [ ] (Groen) [ ] (Rose) [ ] (Rood) [ ] (Wit) [ ] (Grijs) • Telkens wanneer [ ] in [ ] aangeraakt wordt, wordt de instelling omgeschakeld in de volgorde [ON] ([Niveau detecteren]: [LOW]) > [ON] ([Niveau detecteren]: [HIGH]) > [OFF]. • [Peaking] werkt niet met [Ruw zwart-wit] in de Creative Control-modus. 228 9. De menufuncties gebruiken [Histogram] Het histogram weergeven. U kunt de positie instellen door op 3/4/2/1 te drukken. • Bediening door rechtstreekse aanraking is ook mogelijk vanuit het opnamescherm. • Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld. Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld. A donker B helder • Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden, wordt het histogram oranje afgebeeld. – Tijdens de belichtingscompensatie – Als de flits geactiveerd is – Als geen correcte belichting verkregen wordt, zoals wanneer er weinig licht is. • Het histogram is een benadering in de opnamefunctie. • Het histogram wordt niet weergegeven als [WFM/Vectorbereik] ingesteld is. [Richtlijnen] Dit zal het patroon van de richtlijnen instellen dat weergegeven wordt wanneer een foto genomen wordt. Als [ ] ingesteld is, kunnen de posities van de richtlijnen ingesteld worden door op 3/ 4/2/1 te drukken. • U kunt de positie ook rechtstreeks instellen door [ aan te raken. ] op de richtlijn van het opnamescherm [Centrummarkering] Het midden van het opnamescherm zal weergegeven worden als [+]. [Highlight] Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen. • Als er wit verzadigde zones zijn, raden we aan de belichting naar negatief te compenseren (P105), onder raadpleging van het histogram (P229) en het beeld dan opnieuw te maken. Het beeld kan zo een betere kwaliteit krijgen. • Deze functie wordt uitgeschakeld tijdens het afspelen van 6K/4K-foto's, het afspelen van beelden die opgenomen zijn met de Post Focus-functie, Multi Playback, Calendar afspelen of Zoom afspelen. 229 9. De menufuncties gebruiken [Zebrapatroon] Geeft aan welke delen door overbelichting in een zebrapatroon wit verzadigd kunnen worden. [ZEBRA1] [ZEBRA2] Selecteer [SET] om de helderheid in te stellen die als zebra patroon verwerkt moet worden. • U kunt een helderheidswaarde tussen [50%] en [105%] selecteren. In [Zebra 2] kunt u [OFF] selecteren. Als u [100%] of [105%] selecteert zullen alleen de zones die al met wit verzadigd zijn in een zebrapatroon weergegeven worden. Hoe lager de waarde, hoe breder het helderheidsbereik zal zijn dat als zebrapatroon verwerkt moet worden. • Als er enige met wit verzadigde zones zijn, wordt aanbevolen om de belichting negatief te compenseren (P105) onder raadpleging van het histogram (P229) en om vervolgens de foto te maken. • De weergegeven zebrapatronen zullen niet worden opgenomen. • Als u [Zebrapatroon] aan [Fn knopinstelling] (P60) in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu toekent, zal het zebrapatroon telkens wanneer op de functieknop gedrukt wordt waaraan de instelling toegekend is als volgt omgeschakeld worden: [Zebra 1] > [Zebra 2] > [OFF]. Als [Zebra 2] op [OFF] gezet is, schakelt de instelling om met de volgorde [Zebra 1] > [OFF] waarmee u in staat gesteld wordt de instelling snel om te schakelen. [Lichtmeter] De belichtingsmeter weergeven. • Stel [ON] in om de belichtingsmeter weer te geven tijdens het SS 250 125 60 30 15 uitvoeren van Programme Shift, het instellen van de 2.8 4.0 5.6 8.0 F lensopening en het instellen van de sluitertijd. 0 200 4.0 60 98 • Ongeschikte zones van het bereik worden weergegeven in het rood. • Als de belichtingsmeter niet weergegeven wordt, schakel dan de weergave-informatie voor het scherm in door op [DISP.] te drukken. • Als gedurende ongeveer 4 seconden geen handelingen verricht worden, zal de belichtingsmeter verdwijnen. [MF-gids] Wanneer u de focus handmatig instelt, wordt er een MF-gids die het u toelaat de richting te controleren voor het verkrijgen van de focus afgebeeld. A Aanduiding van ¶ (oneindigheid) 230 9. De menufuncties gebruiken [Scherm info stijl] Toont het scherm van de opname-informatie. (P50) [Opn.gebied] Dit verandert de zichthoek tijdens de bewegende beeldopname en stilstaande beeldopname. • De aangeduide opnamezone is een benadering. • [Opn.gebied] is niet beschikbaar als de opname uitgevoerd wordt met de 6K/4K Photo- of Post Focus-functie. [Video prioriteit menu] U kunt beeldschermen, zoals het opnamescherm of het beeldscherm met opname-informatie op de monitor, omschakelen in beeldschermen die geschikt zijn voor het opnemen van een film. • In de opnamemodus zal de beschikbare opnametijd A weergegeven worden. • De opname-informatie op de monitor zal omgeschakeld 14m57s worden naar die van de films. (P325) • De weergave van de waarde van de belichtingscompensatie zal omgeschakeld worden binnen het beschikbare bereik voor films. Als u de belichtingscompensatie regelt, zal het bereik dat alleen voor foto's beschikbaar is als [ ] weergegeven worden. • De iconen voor functies die niet voor films beschikbaar zijn, zoals de iconen voor de flitser of het aantal pixels, zullen niet weergegeven worden. [Menugids] Geeft een selectiescherm weer als u de modusknop op [ MENU > [Voorkeuze] > ] zet. [Lens / Andere] [Lenspositie Hervatten] Bewaart de brandpuntpositie wanneer u de camera uitschakelt. Als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die compatibel is met de gebruikte power zoom, zal ook de zoompositie bewaard worden. 231 9. De menufuncties gebruiken [Gezicht herk.] Gezichtsdetectie is een functie waarmee een gezicht gevonden wordt dat op een geregistreerd gezicht lijkt en het scherpstellen en de belichting daarvan automatisch prioriteit geeft. Zelfs als de persoon zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het uiteinde van een rij op een groepsfoto staat, kan de camera toch een duidelijk beeld maken. [ON] Schakelt de gezichtsdetectiefunctie in. [OFF] Schakelt de gezichtsdetectiefunctie uit. Stelt u in staat gezichtsbeelden te registreren of geregistreerde informatie te bewerken of te wissen. Gezichtsinstellingen U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van maximaal 6 personen. 1 Druk op 3/4/2/1 om het frame van de gezichtsdetectie te selecteren dat niet geregistreerd is en druk vervolgens op [MENU/SET]. 2 Maak een beeld door het gezicht met de richtlijn af te stellen. 1LHXZ KEN • Er kunnen geen gezichten van onderwerpen die geen personen zijn (huisdieren, enz.) geregistreerd worden. • Druk voor de beschrijving van de gezichtsregistratie op 1 of raak [ ] aan. 3 Selecteer het item. • U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren. [MEMORY] [Naam] Het is mogelijk namen te registreren. • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. [Leeftijd] Het is mogelijk de verjaardag te registreren. [Beeld toev.] (Voeg Beelden toe) Extra gezichtsbeelden toevoegen. • Selecteer een leeg gezichtskader voor de registratie van een nieuw beeld. (Wissen) Eén van de gezichtsbeelden wissen. • Selecteer het gezichtsbeeld dat u wilt wissen. De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon 1 Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet worden te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 2 Selecteer het item. [Info bew.] De informatie veranderen van een reeds geregistreerde persoon. • Voer stap 3 in “Gezichtsinstellingen” uit. De focus en belichting worden met voorkeur afgesteld voor [Prioriteit] gezichten met hogere prioriteit. • Voer een herschikking uit en stel de gezichtsprioriteit in. [Wissen] Informatie wissen van een geregistreerd persoon. 232 9. De menufuncties gebruiken Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert • Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar wanneer u registreert. • Zorg ervoor dat er niet veel schaduw op het gezicht valt wanneer u registreert. (De flits zal niet afgaan tijdens de registratie.) (Goed voorbeeld voor het registreren) Als het gezicht tijdens de opname niet herkend wordt • Registreer het gezicht van dezelfde persoon binnen en buiten, of met verschillende uitdrukkingen of vanuit verschillende hoeken. (P232) • Verder registreren op de opnamelocatie. • Wanneer een persoon die al geregistreerd is, niet herkend wordt, dit corrigeren door de persoon opnieuw te registreren. • Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezicht niet correct kunnen herkennen zelfs wanneer het om geregistreerde gezichten gaat, afhankelijk van de gezichtsuitdrukking en de omgeving. • De volgende functies zullen ook met de functie Gezichtsherkenning werken. In opnamefunctie – Weergave van overeenkomstige naam als de camera een geregistreerd gezicht detecteert¢ In terugspeelfunctie – Weergave van naam en leeftijd ¢ De namen van tot 3 personen worden weergegeven. De voorrang aan de namen die afgebeeld worden wanneer er beelden gemaakt worden wordt bepaald door de volgorde van registratie. • [Gezicht herk.] werkt alleen als de AF-functie op [š] staat. • Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste beeld ingesteld worden. • Als groepsbeelden afgespeeld worden, zal de naam van het eerste beeld van de reeks weergegeven worden. • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – [Miniatuureffect] (Creative Control modus) – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie – Wanneer u [Intervalopname] gebruikt 233 9. De menufuncties gebruiken [Profiel instellen] Als u de naam en verjaardag van uw kind of huisdier van tevoren instelt, dan kunt u hun naam en leeftijd in maanden en jaren op de foto's opnemen. U kunt deze bij het afspelen weergeven of op de opgenomen beelden stempelen met gebruik van [Tekst afdr.] (P257). Instellingen: [ ] ([Baby1])/[ ] ([Baby2])/[ ] ([Huisdier])/[OFF]/[SET] ∫ Instellen van [Leeftijd] of [Naam] 1 Druk op 3/4 om [SET] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 2 Druk op 3/4 om [Baby1], [Baby2] of [Huisdier] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Op 3/4 drukken om [Leeftijd] of [Naam] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 4 Druk op 3/4 om [SET] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Voer [Leeftijd] in (verjaardag) Voer in [Naam] • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. • U kunt leeftijden en namen afdrukken met “PHOTOfunSTUDIO” (P311). In deze gevallen niet beschikbaar: • [Profiel instellen] is niet beschikbaar als de opname uitgevoerd wordt met de 6K/4K Photo- of Post Focus-functie. • Leeftijden en namen worden in de volgende gevallen niet opgenomen: – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Foto's die gemaakt zijn tijdens het opnemen van een film ([ ] ([Videoprioriteit])) (P168) 234 9. De menufuncties gebruiken : [Set-up]-menu • [Online handleiding] (P235) • [Geh voorkeursinst.] (P84) • [Klokinst.] (P39) • [Wereldtijd] (P235) • [Reisdatum] (P236) • [Wi-Fi] (P236) • [Bluetooth] (P236) • [Toon] (P237) • [Koptelefoonvolume] (P195) • [Besparing] (P237) • [Live View Modus] (P238) • [Scherm]/[Zoeker] (P238) • [Helderheid scherm] (P238) • [Oogsensor] (P239) • [Batterij volgorde] (P319) • [USB mode] (P239) MENU > • [TV-verbinding] (P239) • [Systeemfrequentie] (P240) • [Taal] (P240) • [Versie disp.] (P240) • [Activeren] (P241) • [Map- / Bestandsinstell.] (P241) • [Dubbele SD-kaart slot functie] (P242) • [Camera-inst. Opsl./Herstel.] (P243) • [Nr. resetten] (P243) • [Resetten] (P244) • [Netwerkinst. Resetten] (P244) • [Pixelverbeter.] (P244) • [Sensorreiniging] (P244) • [Niveaumeting Aanp.] (P245) • [Formatteren] (P31) [Set-up] [Online handleiding] Instellingen: [URL weergeven]/[QR-code weergeven] [Wereldtijd] Stelt de tijden in voor de regio waar u woont en uw vakantiebestemming. • [Bestemming] kan ingesteld worden na het instellen van [Home]. Druk na de selectie van [Bestemming] of [Home] op 2/1 om een gebied te selecteren en druk op [MENU/SET] om het in te stellen. “ [Bestemming]: U reisbestemming A Huidige tijd van het bestemmingsgebied B Tijdverschil met thuiszone – [Home]: Uw woongebied C Huidige tijd D Tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean Time) 235 9. De menufuncties gebruiken • Druk op 3 als u de zomertijd gebruikt [ ]. (De tijd zal 1 uur vooruit gezet worden.) Druk opnieuw op 3 om terug te keren naar de gewone tijd. • Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in. [Reisdatum] [Reissetup] Als u [Reissetup] instelt, zal het aantal verstreken dagen van uw reis (d.i. welke dag van de reis) opgenomen worden gebaseerd op de vertrekdatum en de terugkeerdatum. • De reisdatum wordt automatisch gewist als de huidige datum zich na de terugkeerdatum bevindt. Als [Reissetup] op [OFF] gezet is, zal [Locatie] ook op [OFF] gezet worden. [Locatie] Als u [Locatie] instelt, zal de naam van de reisbestemming die u invoert opgenomen worden. • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. • U kunt het aantal verstreken dagen en de reisbestemming weergeven tijdens het afspelen of ze op de opgenomen beelden stempelen in [Tekst afdr.] (P257). • Het aantal dagen dat verstreken is en de reisbestemming kunnen afgedrukt worden met gebruik van de software “PHOTOfunSTUDIO” (P311). • De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [Wereldtijd] instelt op de reisbestemming, wordt de reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de reisbestemminginstelling. • Het kenmerk [Reisdatum] wordt uitgeschakeld bij het opnemen van [AVCHD] films. • [Locatie] kan in de volgende gevallen niet opgenomen worden: – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie [Wi-Fi] [Wi-Fi-functie] P264 [Wi-Fi setup] P305 [Bluetooth] P268, P269 [Locatie vermelden] P282 [Wake-up Op Afstand] P274 [Auto Klokinstelling] P283 [Autom. overzetten] P278 [Wi-Fi Netwerkinst.] P279 [Bluetooth] 236 9. De menufuncties gebruiken [Toon] Dit biedt u de mogelijkheid het elektronische geluid en het elektronische sluitergeluid in te stellen. Instellingen: [Beep volume]/[E-shutter vol]/[E-Shuttertoon] • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zijn [Beep volume] en [E-shutter vol] op [OFF] gezet. [Besparing] [Slaapsmodus] De camera wordt automatisch uitgeschakeld als hij camera niet gebruikt wordt gedurende de in de instelling geselecteerd tijd. [Slaapsmodus (Wi-Fi)] De camera wordt automatisch uitgeschakeld als hij niet met een Wi-Fi-netwerk verboden is en niet gebruikt is gedurende (ongev.) 15 minuten. [Auto LVF/scherm De monitor/zoeker wordt automatisch uitgeschakeld als de camera niet uit] gebruikt wordt gedurende de in de instelling geselecteerd tijd. Als u de functie voor het automatische schakelen tussen de zoeker/ monitor (P43) inschakelt en het “On-monitor recording information screen” [Batt. Besparende (P50) op de monitor weergeeft, wordt de camera automatisch LVF-Opn.] uitgeschakeld als de camera niet gebruikt wordt gedurende de tijd die in de instelling geselecteerd is. • Druk de sluiterknop tot halverwege in of schakel de camera uit en weer in om [Slaapsmodus], [Slaapsmodus (Wi-Fi)] en [Batt. Besparende LVF-Opn.] te wissen. • Druk op ongeacht welke knop om de monitor/zoeker opnieuw in te schakelen. • [Besparing] werkt niet in de volgende gevallen. – Wanneer u verbindt aan een PC of een printer – Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt – Tijdens een diavoorstelling – Tijdens opnames met [6K/4K-voorburst] – Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt – Wanneer u [Intervalopname] gebruikt – Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is) – Wanneer u [Focus Overgang] gebruikt – Als de HDMI-uitgang tijdens de opname gebruikt wordt • Als u de netadapter (optioneel) gebruikt, zijn [Slaapsmodus], [Slaapsmodus (Wi-Fi)] en [Batt. Besparende LVF-Opn.] uitgeschakeld. • Als u de netadapter gebruikt (optioneel), staat [Auto LVF/scherm uit] vast op [5MIN.]. 237 9. De menufuncties gebruiken [Live View Modus] Stel de frame-snelheid van het opnamescherm in (Live View- scherm). [30fps] Verlaagt het energieverbruik en verlengt de werktijd. [60fps] Toont vloeiender bewegingen. • Wanneer [Live View Modus] ingesteld is op [30fps] zou de beeldkwaliteit op het opnamescherm slechter kunnen zijn dan wanneer deze ingesteld is op [60fps], maar dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld. • De zoeker is vastgezet op [60fps]. [Scherm]/[Zoeker] De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de monitor/zoeker worden ingesteld. 1 Selecteer de instellingen door op 3/4 te drukken en stel bij met 2/1. 2 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen. • Het zal de monitor bijstellen als de monitor gebruikt wordt en de zoeker als de zoeker gebruikt wordt. • Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er anders uitzien dan in werkelijkheid. Dit heeft echter geen effect op de opgenomen beelden. [Helderheid scherm] „ [AUTO] De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe helder het licht rondom het toestel is. … 1 [MODE1] Maakt de monitor helderder. … 2 [MODE2] Zet de monitor op de standaardhelderheid. … 3 [MODE3] Maakt de monitor donkerder. • Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er anders uitzien dan in werkelijkheid. Dit heeft echter geen effect op de opgenomen beelden. • De monitor keert na 30 seconden automatisch terug naar de standaardhelderheid als geen handelingen uitgevoerd worden en u opneemt in [MODE1]. De monitor zal opnieuw helder oplichten bij bediening van een knop of bij aanraking. • Als [AUTO] of [MODE1] ingesteld is, wordt de gebruikstijd korter. • [AUTO] is alleen beschikbaar in de opnamemodus. • Bij het gebruik van de netadapter (optioneel) is de begininstelling [MODE2]. 238 9. De menufuncties gebruiken [Oogsensor] [Gevoeligheid] Dit zal de gevoeligheid van de oogsensor instellen. [LVF/Scherm] Dit zal de methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker instellen. [LVF/MON AUTO] (automatisch schakelen tussen de monitor en de zoeker)/ [LVF] (zoeker)/[MON] (monitor) • Als u op [LVF] drukt om de weergave om te schakelen, zal ook de instelling van [LVF/Scherm] omgeschakeld worden. [USB mode] Stelt de communicatiemethode in wanneer er aangesloten wordt m.b.v. de USB-aansluitkabel (bijgeleverd). y [Select. verbinding] Selecteer deze instelling om het USB-communicatiesysteem te selecteren wanneer u verbinding met een ander apparaat maakt. z [PC] Selecteer deze instelling om beelden naar een verbonden PC te exporteren. { [PictBridge(PTP)] Selecteer deze instelling wanneer u verbinding maakt met een printer die PictBridge ondersteunt. [TV-verbinding] [HDMI-functie (afspelen)]: Stel het formaat voor de HDMI-output in wanneer u afspeelt op de HDMI-compatibele hoge definitie-TV die aangesloten is op dit toestel met gebruik van de HDMI-kabel. (P308) [AUTO] [C4K]/[4K/60p]/[4K/50p]/[4K/30p]/ [4K/25p]/[4K/24p]/[1080p]/[1080i]/ [720p]/[576p]/[480p] Voert beelden uit met een uitvoerresolutie die geschikt is voor de aangesloten TV. Voert beelden met de geselecteerde resolutie uit. • De uitvoerresolutie voor [C4K] is 4096k2160. De beelden zullen in progressief formaat uitgevoerd worden. • De uitvoerresolutie voor [4K/60p], [4K/50p], [4K/30p], [4K/25p] en [4K/24p] is 3840k2160. • De beschikbare instellingen verschillen en zijn afhankelijk van de instelling van [Systeemfrequentie]. • Dit werkt alleen tijdens het afspelen. • Als met [AUTO] geen beeld op de TV verschijnt, schakel de instelling dan op een constante instelling die anders is dan [AUTO] om een formaat in te stellen dat door uw TV ondersteund wordt. (Lees de gebruiksaanwijzing van de TV.) [VIERA link]: Als u [ON] selecteert, worden de werking van de camera en de VIERA Link-compatibele apparatuur die met een HDMI-kabel met de camera verbonden is, automatisch gekoppeld zodat u in staat gesteld wordt de camera te bedienen met de afstandsbediening van de VIERA Link-compatibele apparatuur. (P309) 239 9. De menufuncties gebruiken [Systeemfrequentie] U kunt de systeemfrequentie van de films die u opneemt en afspeelt veranderen. [59.94Hz (NTSC)] [50.00Hz (PAL)] [24.00Hz (CINEMA)] Voor regio's waar het TV-zendsysteem NTSC is Voor regio's waar het TV-zendsysteem PAL is Deze systeemfrequentie dient voor de creatie van films • Na de instelling gecontroleerd te hebben, schakelt u de camera uit en weer in. • De fabrieksinstelling van de systeemfrequentie is die van de regio van aankoop. • Als [Systeemfrequentie] op een ander zendsysteem dan dat van uw regio gezet is, kan het zijn dat beelden niet correct op de TV afgespeeld worden. • Als u niet bekend bent met zendsystemen of als u geen bewegende beelden voor films gaat opnemen, raden wij aan dat u de fabrieksinstelling gebruikt. • Als u de instelling veranderd heeft maar niet zeker bent van de systeemfrequentie voor het zendsysteem van uw regio, verricht dan een [Resetten] in het [Set-up]-menu (P244). ∫ Als de systeemfrequentie eenmaal veranderd is Nadat de [Systeemfrequentie] veranderd is, kan het zijn dat films niet opgenomen of afgespeeld worden als u de kaart blijft gebruiken die in de camera geplaatst was. Wij raden aan dat u de kaart vervangt door een andere en dat u deze op de camera formatteert (P31). • Als u de kaart blijft gebruiken die in de camera geplaatst was voordat de instelling veranderde, zal de camera als volgt werken: [Opname-indeling] [AVCHD] Opnemen Opnemen is niet mogelijk. [MP4]/[MP4 (LPCM)]/ Opnemen is mogelijk. [MOV] Afspelen U kunt geen films afspelen die opgenomen waren voordat u de instelling veranderde. [Taal] De taal op het scherm instellen. • Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen. [Versie disp.] Dit maakt het mogelijk de versies van het bedrijfwaren van het toestel en de lens te controleren. • Als een ondersteund optioneel item (XLR-Microfoonadapter enz.) op de camera bevestigd is, kunt u ook de firmware-versie daarvan nakijken. • Druk op [MENU/SET] op het beeldscherm voor de weergave van de versie om informatie over de software in het toestel weer te geven. 240 9. De menufuncties gebruiken [Activeren] Gebruik een (DMW-SFU1: optionele) software-upgrade-code om de uitgebreide functies van de camera in te schakelen. Instellingen: [Serienr exporteren]/[Act. code importeren]/[Activatielijst] • Voer [Serienr exporteren] of [Act. code importeren] uit met gebruik van de kaart in kaartsleuf 1. [Map- / Bestandsinstell.] Stel de patronen van de map- en bestandsnaam in waarin de foto's opgeslagen moeten worden. Mapnaam Bestandsnaam PABC0001.JPG 100ABCDE 1 Mapnummer (3 cijfers, 100–999) 2 1 Kleurruimte ([P]: sRGB, [_]: AdobeRGB) Door gebruiker gedefinieerd segment van 5 cijfers 2 Door gebruiker gedefinieerd segment van 3 cijfers 3 Bestandsnummer (1 cijfer, het laatste cijfer van het mapnummer) 4 Bestandsnummer (3 cijfers, 001–999) 5 Bestandextensie Specificeert de map waarin de foto's opgeslagen moeten worden. [Map Selecteren]¢ • De mapnaam wordt aangeduid met het aantal bestanden dat erin opgeslagen kan worden. Creëert een nieuwe map met het door de gebruiker [OK] gedefinieerde segment van 5 cijfers als huidige instelling van de mapnaam. Stelt u in staat het door de gebruiker gedefinieerde segment van 5 cijfers opnieuw te definiëren alvorens een nieuwe map te creëren. [Maak nieuwe [Wijzig] • Beschikbare karakters: alfabet (hoofdletters), nummers en [ _ ] map] • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. • Er wordt een nieuwe map met een verhoogd mapnummer gecreëerd. • Als er geen opneembare mappen op de kaart staan, wordt een scherm voor het resetten van het mapnummer weergegeven. Gebruikt het mapnummer van de mapnaam als het [Link door de gebruiker gedefinieerde segment van 3 cijfers Mapnummer] van de bestandsnaam. Stelt u in staat het door de gebruiker gedefinieerde segment van [Bestandsnaaminstelling] 3 cijfers van de bestandsnaam te definiëren en in te stellen. – Beschikbare karakters: alfabet (hoofdletters), [Gebruikersinstelling] nummers en [ _ ] – Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. ¢ Als [Dubbele SD-kaart slot functie] op [Toewijzing Opname] gezet is, worden [Map Selecteren (SD1)] en [Map Selecteren (SD2)] weergegeven. 241 9. De menufuncties gebruiken • Iedere map kan tot 999 bestanden opslaan. Als het aantal de 999 bestanden overschrijdt, zal automatisch een nieuwe map met een verhoogd mapnummer gecreëerd worden. • Er kunnen geen nieuwe mappen gecreëerd worden als er mappen zijn die van 100 tot 999 genummerd zijn. In dat geval raden we aan de gegevens ervan in een computer of een gelijkaardig apparaat te bewaren en de kaart te formatteren. (P31) [Dubbele SD-kaart slot functie] Stel de manier in waarop het opnemen op kaartsleuven 1 en 2 uitgevoerd wordt. [Opnamemethode] Er vindt een relay-opname op de andere kaartsleuf plaats, zelfs nadat de eerste kaart tijdens de opname geen vrije ruimte meer heeft. [Bestemmings SD-kaart slot]: [ ]/[ ] • Als u de volle kaart blijft vervangen voordat de andere ([Relay-Opname]) kaart geen vrije ruimte meer heeft, tijdens het opnemen van een film, kunt u lange tijd opnemen met gebruik van 3 of meer kaarten. Vervang de kaart als er nog steeds voldoende vrije ruimte over is op de andere kaart die voor het opnemen gebruikt werd. ([Back-Up Opname]) ([Toewijzing Opname]) Neemt dezelfde beelden op de twee kaarten op. Stelt u in staat de kaartsleuf te specificeren die gebruikt moet worden voor het opnemen van verschillende beeldformaten. [JPEG Bestemming]/[RAW Bestemming]/ [6K/4K-Fotobestemming]/[Videobestemming] Opmerkingen over de Relay-opnamefunctie • In de volgende gevallen kan de opname niet als relay-opname op de andere kaart voortgezet worden: – Als [Loop-recording(4K-FOTO)] gebruikt wordt voor de [6K/4K-burst (S/S)]-opname. – Als een film opgenomen wordt in het [AVCHD]-formaat – Als [Loop-recording (video)] gebruikt wordt voor het opnemen van een film. Opmerkingen over de Back-up opnamefunctie • We raden aan kaarten te gebruiken die dezelfde snelheidsklasse en capaciteit hebben. • Als een film in het [AVCHD]-formaat opgenomen wordt, is het opnemen van een back-up niet mogelijk. De gegevens zullen alleen op één kaart opgenomen worden. • Als in een van de volgende situaties verschillende soorten kaarten (SDHC/SDXC) geplaatst zijn, kan geen opname op de kaarten plaatsvinden: – Als films opgenomen worden (met uitzondering van [AVCHD]) – Bij 6K/4K-foto-opnames – Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie 242 9. De menufuncties gebruiken [Camera-inst. Opsl./Herstel.] Bewaard de set-up informatie van de camera op de kaart. Aangezien de set-up informatie naar de camera geïmporteerd kan worden, kunt u dezelfde set-up op meer dan een camera toepassen. • Opslaan/laden van set-up informatie met gebruik van de in kaartsleuf 1 geplaatste kaart. Bewaart de set-up informatie van de camera op de kaart. • Selecteer [Nieuw Bestand] om nieuwe informatie op te slaan; om over een bestaand bestand heen te schrijven, selecteert u dat bestand. • Als [Nieuw Bestand] geselecteerd is, wordt de naam van het bestand dat bewaard moet worden op het scherm weergegeven. [Opsl.] [OK] [Wijzig bestandsn.] [Laden] Bewaart het bestand met een automatisch gecreëerde naam die op het scherm weergegeven wordt. Stelt u in staat het bestand te herbenoemen alvorens het te bewaren. • Beschikbare karakters: alfabet (hoofdletters), en nummers; tot 8 karakters • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. Laad de set-up informatie die op de kaart staat in de camera. [Wissen] Wist de set-up informatie die op de kaart staat. • De instellingsinformatie van de menu-items hieronder kunnen niet bewaard/geladen worden. [Creatieve film] • [V-LogL View Assist] [Bewegend beeld] • [LUT HDMI Weergave] van [HDMI-opname-output] [Voorkeuze] • Gegevens geregistreerd met [Gezicht herk.] • [Klokinst.] • [Wi-Fi setup] in [Wi-Fi] • [Zoeker] [Set-up] • [Wereldtijd] • [Bluetooth] • [Activeren] • [Reisdatum] • [Scherm] • [Niveaumeting Aanp.] • Alleen de set-up informatie voor dit model kan geladen worden. • U kunt tot 10 reeksen set-up informatie op één kaart opslaan. [Nr. resetten] Instellingen: [SD slot 1]/[SD slot 2] Stelt het segment met de laatste 3 cijfers van het bestandsnummer voor de volgende opname opnieuw in op 001. • Wanneer een opname na het resetten van dit item uitgevoerd wordt, wordt het mapnummer geüpdatet. Het segment met de laatste 3 cijfers van het bestandsnummer zal beginnen vanaf 001. • U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen. Het mapnummer moet gerest worden voordat het 999 bereikt. We raden aan de kaart (P31) te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen heeft. • Als u het aantal mappen weer wilt terugbrengen naar 100, formatteert u eerst de kaart en reset u daarna het aantal bestanden met deze functie. Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [Ja] kiezen om het mapnummer opnieuw in te stellen. 243 9. De menufuncties gebruiken [Resetten] De volgende instellingen worden weer op de fabriekswaarden gezet: – Opname-instellingen – Setup-instellingen ([Wi-Fi setup] en [Bluetooth]instellingen) – Standaard instellingen ([Gezicht herk.] en [Profiel instellen] instellingen) – Setup/standaard instellingen (behalve [Wi-Fi setup], [Bluetooth], [Gezicht herk.] en [Profiel instellen]) • Als de instellingen van instellingen/custom gereset worden, worden de volgende instellingen ook gereset. – De [Wereldtijd]-instelling – De instellingen van [Reisdatum] (vertrekdatum, terugkomstdatum, bestemming) – De instellingen van [Scherm roteren], [Foto's sorteren] en [Wissen bevestigen] in het [Afspelen]-menu • Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd. [Netwerkinst. Resetten] De volgende netwerkinstellingen worden weer op de fabriekswaarden gezet: – [Wi-Fi setup] (Uitgezonderd [LUMIX CLUB]) – Geregistreerde apparaatinformatie in [Bluetooth] en waarden in [Wi-Fi Netwerkinst.] • Reset de camera altijd wanneer u deze weggooit of verkoopt om te voorkomen dat er persoonlijke informatie die in de camera opgeslagen is misbruikt wordt. • Reset de camera altijd nadat u een kopie maakt van persoonlijke informatie wanneer u de camera opstuurt om deze te laten repareren. [Pixelverbeter.] Het zal de optimalisering van het beeldsysteem en de beeldverwerking uitvoeren. • Beeldinrichting en beeldverwerking zijn optimaal op het moment dat het toestel aangeschaft wordt. Gebruik deze functie wanneer heldere punten, die niet in het onderwerp aanwezig zijn, opgenomen worden en u dit niet wilt. • Zet de camera uit en weer aan na het corrigeren van de pixels. [Sensorreiniging] Stofreductie om het vuil en stof eraf te blazen die aan de voorkant van de beeldinrichting zijn blijven zitten wordt uitgevoerd. • De Stofafnamefunctie zal automatisch werken als de camera ingeschakeld wordt maar u kunt deze functie gebruiken wanneer u stof ziet. 244 9. De menufuncties gebruiken [Niveaumeting Aanp.] Houd de camera horizontaal en druk op [MENU/SET]. De niveaumeter zal aangepast worden. [Corr.] [Waarde Niveaum. Resetten] Stelt opnieuw de fabrieksinstelling van de niveau meter in. [Mijn Menu]-menu : • [Mijn Menu Instell.] (P245) [Mijn Menu Instell.] Registreer vaak gebruikte menu's en geef ze weer in [Mijn Menu]. U kunt tot 23 menu's registreren. MENU > [Mijn Menu] > [Mijn Menu Instell.] [Toevoegen] [Sorteren] Specificeert het menu dat in Mijn Menu weergegeven wordt om het te registreren. Herschikt de menu's die in Mijn Menu weergegeven worden. Selecteer het menu waarvan u de bestemming wilt verplaatsen en instellen. Wist de geregistreerde menu's uit de weergegeven menulijst. [Wissen] [Item Verwijderen]: Wist een geselecteerd menu uit de weergegeven menulijst. [Alles wissen]: Wist alle weergegeven menu's. Stelt het type menuscherm in dat weergegeven moet worden. [Weerg. in Mijn [ON]: Geeft Mijn Menu weer. Menu] [OFF]: Geeft het laatst gebruikte menu weer. 245 9. De menufuncties gebruiken : [Afspelen]-menu • [Diashow] (P247) • [Afspeelfunctie] (P248) • [Beveiligen] (P249) • [Rating] (P249) • [Titel bew.] (P250) • [Gez.herk. bew.] (P250) • [Print inst.] (P251) • [RAW-verwerking] (P252) • [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] (P123) • [6K/4K-FOTO ruisreductie] (P124) • [Lichtcompositie] (P255) • [Retouche wissen] (P256) • [Tekst afdr.] (P257) • [Kopie] (P258) • [Nw. rs.] (P259) • [Bijsnijden] (P260) • [Roteren] (P261) • [Splits video] (P261) • [Intervalvideo] (P262) • [Stop-motionvideo] (P262) • [Scherm roteren] (P263) • [Foto's sorteren] (P263) • [Wissen bevestigen] (P263) • Het kan zijn dat de camera de beelden die met andere apparatuur opgenomen zijn niet correct afspeelt en dat de camerafuncties voor die beelden niet beschikbaar zijn. ∫ Selecteren van (een) beeld(en) na de selectie van [Enkel] of [Multi] • Als [Enkel] en [Multi] niet beschikbaar zijn, selecteer dan een beeld o dezelfde manier waarop [Enkel] geselecteerd wordt. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. 2 Op [MENU/SET] drukken. • Als [Inst./annul] rechtsonder op het scherm weergegeven wordt, wordt de instelling gewist wanneer opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt. ,QVW Instelling [Multi] Als een scherm weergegeven wordt dat lijkt op het scherm rechts: 1 2 Druk op 3/4/2/1 om het beeld te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] (herhalen). • De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt. Druk op [DISP.] om dit uit te voeren. Fn3 ュリヴヱハ8LWYRHU Als een scherm weergegeven wordt dat lijkt op het scherm rechts: Druk op 3/4/2/1. Selecteer het beeld en druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen (herhalen). • De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt. • De beelden worden afzonderlijk door de kaartsleuf weergegeven. U kunt naar de weergegeven kaart schakelen door op [Fn3] te drukken. • U kunt beelden op slechts een kaart per keer selecteren. 246 Fn3 ,QVWDQQXO 9. De menufuncties gebruiken [Diashow] U kunt de beelden afspelen die u gemaakt heeft in synchronisatie met muziek en u kunt dit doen in opeenvolging terwijl u een vastgestelde pauze laat tussen elk van de beelden. U kunt tevens een diavoorstelling samenstellen die bestaat uit alleen foto’s, alleen films, enz. We raden deze functie aan wanneer u uw beelden bekijkt d.m.v. het aansluiten van het toestel aan een TV. MENU 1 2 > [Afspelen] > [Diashow] Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Als u [Alleen foto's] selecteert, zullen ook de 6K/4K-burst-bestanden en de beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn afgespeeld worden. • Voor beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn, zal alleen een scherp gestelde representatieve foto gekozen en afgespeeld worden. Druk op 3 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. ∫ Bediening tijdens een diavoorstelling Knopbediening Aanraakbediening Beschrijving van de bediening Knopbediening Aanraakbediening Beschrijving van de bediening 3 Afspelen/ Pauzeren 4 Diavoorstelling verlaten 2 Terug naar het vorige beeld 1 Verder naar het volgende beeld Verlaagt het niveau van het volume Verhoogt het niveau van het volume 247 9. De menufuncties gebruiken ∫ De diavoorstellinginstellingen veranderen U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling door [Effect] of [Set-up] te selecteren op het diavoorstellingmenuscherm. Dit biedt u de mogelijkheid de schermeffecten te selecteren wanneer u van het ene naar het andere beeld schakelt. [Effect] [Duur] • [Duur] kan alleen ingesteld worden wanneer [OFF] geselecteerd is als de [Effect] instelling. [Herhalen] [ON]/[OFF] [Geluid] [AUTO]: Er klinkt muziek als stilstaande beelden afgespeeld worden en audio als bewegende beelden afgespeeld worden. [Muziek]: Er wordt muziek afgespeeld. [Audio]: Er wordt audio (alleen voor films) afgespeeld. [OFF]: Er zal geen geluid zijn. [Set-up] • Zelfs als [Effect] geselecteerd is, werkt dit niet tijdens een diavoorstelling van 6K/ 4K-burst-bestanden, beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn of groepsbeelden. • Tijdens het afspelen van de volgende beelden wordt de instelling van [Duur] uitgeschakeld. – Bewegende beelden – 6K/4K-burst-bestanden – Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn – Groepsbeelden [Afspeelfunctie] Afspelen in [Normaal afsp.], [Alleen foto's] of [Alleen bew. beeld] kan geselecteerd worden. MENU > [Afspelen] > [Afspeelfunctie] Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Als u [Alleen foto's] selecteert, zullen ook de 6K/4K-burst-bestanden en de beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn afgespeeld worden. 248 9. De menufuncties gebruiken [Beveiligen] U kunt een beveiliging instellen voor opnames waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist kunnen worden. MENU > [Afspelen] > [Beveiligen] Selecteer de opname. (P246) • [999+] wordt op het scherm weergegeven als het totale aantal beschermde foto's dat u voor een groep beelden instelt groter is dan 1000. ∫ Alle [Beveiligen] instellingen annuleren Druk op 3/4 om [Annul] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt de instelling van de beelden op slechts een kaart per keer annuleren. Zelfs als u beelden niet beveiligt op een kaart, kunnen deze niet gewist worden wanneer de Schrijfbeveiligingschakelaar van de kaart ingesteld staat op [LOCK]. • Het kenmerk [Beveiligen] is alleen aanwezig om met dit toestel te werken. • Zelfs als u beelden op een kaart beveiligt, worden ze gewist wanneer de kaart wordt geformatteerd. [Rating] U kunt vijf verschillende classificatieniveaus voor beelden instellen door als volgt te handelen; • Wist alle foto's die niet als classificaties ingesteld zijn. • Het classificatieniveau controleren op de gedetailleerde weergave van het bestand van een besturingssysteem, zoals Windows 10, Windows 8.1 of Windows 8. (alleen JPEG-beelden) MENU 1 2 > [Afspelen] > [Rating] Selecteer de opname. (P246) Druk op 2/1 om het classificatieniveau (1–5) in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET] om de instelling uit te voeren. • Wanneer [Multi] geselecteerd is, herhaalt u dan stappen 1 en 2 voor elk beeld. (Het is niet mogelijk om dezelfde instelling voor een meervoudig aantal beelden te gebruiken). • Het nummer van een groep foto's zal weergegeven worden als u instelt voor een groep foto's. [999+] wordt weergegeven als de groep foto's meer dan 1000 foto's heeft. ∫ Alle [Rating] instellingen annuleren Druk op 3/4 om [Annul] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt de instelling van de beelden op slechts een kaart per keer annuleren. • In de [Afspeelfunctie] is [Annul] uitgeschakeld. • De classificatieniveaus “1” tot “4” kunnen niet ingesteld worden voor films in het [AVCHD]-formaat. 249 9. De menufuncties gebruiken [Titel bew.] U kunt tekst (commentaar) toevoegen aan beelden. Nadat er tekst geregistreerd is, kan het afgedrukt worden bij het printen m.b.v. [Tekst afdr.] (P257). MENU 1 2 > [Afspelen] > [Titel bew.] Selecteer de opname. (P246) • [’] wordt afgebeeld voor beelden met al geregistreerde titels. De tekst invoeren. (P64) • Om de titel te wissen, alle tekst in het scherm van tekstinvoer weghalen. • U kunt teksten (commentaar) afdrukken met gebruik van de software “PHOTOfunSTUDIO” (P311). • U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi]. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bewegende beelden – 6K/4K-burst-bestanden – Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn – Beelden die opgenomen zijn met [Kwaliteit] op [ ], [ ] of [ ] [Gez.herk. bew.] U kunt alle informatie m.b.t. gezichtsdetectie in geselecteerd beelden annuleren en verplaatsen. MENU 1 2 3 4 > [Afspelen] > [Gez.herk. bew.] Druk op 3/4 om [REPLACE] of [DELETE] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Op 2/1 drukken om de persoon te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. (Wanneer [REPLACE] geselecteerd is) Druk op 3/4/2/1 om de te vervangen persoon te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Gewiste informatie m.b.t. de [Gezicht herk.] kan niet hersteld worden. • De informatie over de gezichtsherkenning van beelden in een groep moet in een keer bewerkt worden. (u kunt niet één beeld per keer bewerken.) • Het bewerken van groepsbeelden kan alleen uitgevoerd worden op het eerste beeld van iedere reeks. 250 9. De menufuncties gebruiken [Print inst.] DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf. • Als u [Print inst.] voor een groep beelden instelt, zal de afdrukinstelling voor het aantal afdrukken op ieder beeld van de groep toegepast worden. MENU 1 2 > [Afspelen] > [Print inst.] Selecteer de opname. (P246) Druk op 3/4 om het aantal afdrukken in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen. • Wanneer [Multi] geselecteerd is, herhaalt u dan stappen 1 en 2 voor elk beeld. (Het is niet mogelijk om dezelfde instelling voor een meervoudig aantal beelden te gebruiken). • [999+] wordt op het scherm afgebeeld als het totaal aantal afdrukken dat u voor een groep beelden ingesteld heeft groter is dan 1000. ∫ Alle [Print inst.] instellingen annuleren Druk op 3/4 om [Annul] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt de instelling van de beelden op slechts een kaart per keer annuleren. ∫ De datum afdrukken Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met opnamedatum instellen/wissen door op 1 te drukken. • Afhankelijk van de fotograaf of de printer, zou de datum niet afgedrukt kunnen worden zelfs als u instelt op het afdrukken van de datum. Voor verdere informatie raadpleegt u uw fotograaf of de gebruiksaanwijzing van uw printer. • Het kenmerk van de datumafdruk is uitgeschakeld voor beelden die met tekst bedrukt worden. • Het aantal afdrukken kan ingesteld worden tussen 0 en 999. • Afhankelijk van de printer kunnen de afdrukinstellingen van de datum van de printer voorrang krijgen, dus controleer dit als dat het geval is. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bewegende beelden – 6K/4K-burst-bestanden – Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn – Beelden die opgenomen zijn met [ ] 251 9. De menufuncties gebruiken [RAW-verwerking] U kunt de beelden die in het RAW-formaat opgenomen zijn verwerken. De verwerkte beelden zullen in JPEG-formaat bewaard worden. MENU 1 2 > [Afspelen] > [RAW-verwerking] Selecteer RAW-beelden met 2/1 en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om een item te selecteren. • U kunt de volgende items instellen. De instellingen die u voor de opname gebruikte worden geselecteerd als u deze items begint in te stellen. [Witbalans] Stelt u in staat een van tevoren ingestelde witbalans te selecteren en in te stellen. Als u een item met [ ] selecteert, kunt u het beeld verwerken met de instelling en de tijd van de opname. [Helderheidcorrectie] Stelt u in staat de helderheid te corrigeren binnen het bereik tussen j2 EV en i2 EV. [Fotostijl] Stelt u in staat een fotostijl-effect te selecteren ([Standaard]/ [Levendig]/[Natuurlijk]/[Zwart-wit]/[L.Zwart-wit]/[Landschap]/[Portret]/ [Cinelike dynamisch bereik]/[Cinelike video]). [Int.dynamiek] Stelt u in staat een [Int.dynamiek] instelling te selecteren ([HIGH]/ [STANDARD]/[LOW]/[OFF]). [Contrast] Stelt u in staat het contrast te regelen. [Markeren] Stelt u in staat de helderheid van heldere delen te regelen. [Schaduw] Stelt u in staat de helderheid van donkere delen te regelen. [Verzadiging]/ [Kleurtoon] Stelt u in staat de verzadiging te regelen (als [Zwart-wit] of [L.Zwart-wit] geselecteerd is in [Fotostijl] kunt u de kleurtoon regelen). [Tint]/[Filtereffect] [Ruisreductie] [I.resolutie] [Scherpte] [Set-up] Stelt u in staat de tint te regelen. (Als [Zwart-wit] of [L.Zwart-wit] geselecteerd is in [Fotostijl] kunt u het filtereffect aanpassen.) Stelt u in staat de instelling van de ruisverlaging te regelen. Stelt u in staat een [I.resolutie] instelling te selecteren ([HIGH]/ [STANDARD]/[LOW]/[OFF]). Stelt u in staat het resolutie-effect te regelen. U kunt de volgende items instellen: [Aanpassingen herstellen]: Zet de instellingen weer op die, welke u tijdens de opname gebruikte. [Kleurruimte]: Stelt u in staat een instelling van [Kleurruimte] te selecteren uit [sRGB] of [Adobe RGB]. [Fotoresolutie]: Stelt u in staat het formaat te selecteren waarin het beeld in het JPEG-formaat bewaard zal worden ([L]/[M]/[S]). 252 9. De menufuncties gebruiken 3 4 5 Druk op [MENU/SET] en stel in. • Raadpleeg “Instellen van de items” op P253. Op [MENU/SET] drukken. • Deze handeling brengt u terug naar het scherm van stap herhaalt u de stappen 2 tot 4. 2. Om andere items in te stellen, Selecteer [Start verwerking] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET]. ∫ Instellen van de items Knopbediening 2/1 / 3 Aanraakbediening Beschrijving van de bediening Slepen [WB K inst.] Selecteert een instelling. Geeft het scherm weer dat u in staat stelt de kleurtemperatuur in te stellen. (P110) (Alleen als [Witbalans] op [ ], [ ], [ ], [ ] gezet is) 1 3 DISP. -2 -1 0 +1 +2 2 4 4 [Corr.] Geeft het scherm weer waarin u de witbalans nauwkeurig kunt instellen. (P111) (alleen als [Witbalans] ingesteld is) [DISP.] [DISP.] Geeft het vergelijkingsscherm weer. DISP. WB AWB AWB AWBc Stelt het ingestelde niveau in en brengt u terug naar het scherm voor de selectie van het item. • Als [Ruisreductie], [I.resolutie] of [Scherpte] geselecteerd is, kan het vergelijkingsscherm niet weergegeven worden. • Als u het beeld twee keer aanraakt, zal het beeld vergroot worden. Als u het beeld twee keer aanraakt wanneer het vergroot is, zal het verkleind worden naar het oorspronkelijke formaat. [MENU/SET] [Inst.] Op het vergelijkingsscherm kunt u de volgende handelingen uitvoeren om instellingen te maken. A Huidige instelling Knopbediening Aanraakbediening Beschrijving van de bediening 2/1 / Slepen Selecteert een instelling. [DISP.] [DISP.] Brengt u terug naar het instellingenscherm. 0 DISP. Stelt het ingestelde niveau in en brengt u terug naar het scherm voor de selectie van het item. • Als u het beeld in het midden aanraakt, zal het vergroot worden. Als u [ ] aanraakt, zal het beeld verkleind worden naar het oorspronkelijke formaat. [MENU/SET] [Inst.] 253 9. De menufuncties gebruiken Instelling [Set-up] Als u een item selecteert, zal het scherm weergegeven worden waarin u gevraagd wordt [Aanpassingen herstellen], [Kleurruimte] of [Fotoresolutie] weer te geven. 1 Druk op 3/4 om een item te selecteren en druk op [MENU/SET]. • Als u [Aanpassingen herstellen] selecteert, zal een bevestigingsscherm weergegeven worden. Door [Ja] te selecteren zal de handeling uitgevoerd worden en keert u terug naar het scherm voor de selectie van het item. 2 Druk op 3/4 om een instelling te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • De effecten die via de RAW-verwerking op de camera toegepast worden en de effecten die via de RAW-verwerking op de software “SILKYPIX Developer Studio” (P312) toegepast worden, zijn niet volledig identiek. • RAW-beelden worden altijd opgenomen in de beeldverhouding [4:3] (5184k3888), onafhankelijk van de beeldverhouding op het moment van de opname maar als u [RAW-verwerking] in het [Afspelen]-menu uitvoert, worden ze verwerkt met de instelling van de beeldverhouding of de [Ex. tele conv.] op het moment van de opname. • Ingezoomde beelden die opgenomen zijn met [Ex. tele conv.] kunnen niet verwerkt worden als u voor [Fotoresolutie] een instelling selecteert die groter is dan de grootte op het moment waarop de opname plaatsvindt. • De [Witbalans]-instelling van foto's die met meerdere belichtingen gemaakt zijn, staat vast op de instelling van het tijdstip van de opname. • Het [Helderheidcorrectie]-effect verschilt van het effect van de belichtingscompensatie tijdens de opname In deze gevallen niet beschikbaar: • [RAW-verwerking] is niet beschikbaar als een HDMI-kabel aangesloten is. • U kunt alleen RAW-beelden verwerken die met de camera opgenomen zijn. 254 9. De menufuncties gebruiken [Lichtcompositie] Selecteer meervoudige frames uit de 6K/4K-burst-bestanden die u wenst te combineren. Delen van het beeld die helderder zijn dan het vorige frame zullen over het vorige frame heen geplaatst worden om de frames tot één foto te combineren. > [Afspelen] > [Lichtcompositie] Druk op 2/1 om de 6K/4K-foto-burst-bestanden te selecteren en druk op [MENU/SET]. Kies de samenvoegmethode en druk vervolgens op [MENU/SET]. MENU 1 2 [Samengesteld samenv.] instelling Selecteer de frames die u wilt samenvoegen om de helderder delen over elkaar te plaatsen. 1 Selecteer de frames. Raadpleeg P126 voor informatie over de knop- en aanraakbediening. • De weergegeven beelden kunnen niet vergroot of verkleind worden of als in een diavoorstelling weergegeven worden. • [ ]/[ ] wordt [ ] met de aanraakbediening. 2 Op [MENU/SET] drukken. De geselecteerde frames worden bewaard en de weergave gaat naar het voorbeeldscherm. Druk op 3/4 om items te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] om een van de volgende handelingen uit te voeren. – [Volg.]: Laat u meer samen te voegen frames selecteren. Gaat terug naar stap 1. – [Opn. select.]: Elimineert het onmiddellijk ervoor geselecteerde frame en laat u een ander frame selecteren. – [Opsl.]: Eindigt de selectie van de frames 9ROJ 2SQVHOHFW 2SVO 3 Herhaal de stappen 1 en 2 om meer samen te voegen frames te selecteren. • U kunt tot 40 frames selecteren. 4 Druk op 4 om [Opsl.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. [Bereik samenvoegen] instelling Selecteer de eerste en de laatste frames van de tussenliggende frames waarvan de helderder delen over elkaar heen geplaatst moeten worden. 1 Selecteer het frame van de eerste foto en druk op [MENU/SET]. De selectiemethode is dezelfde als die in stap 1 van de [Samengesteld samenv.]-instelling. 3 2 Selecteer het frame van de laatste foto en druk op [MENU/SET]. Selecteer [Ja] op het bevestigingsscherm en druk vervolgens op [MENU/SET]. De samengevoegde foto wordt weergegeven. • De beelden worden in JPEG-formaat bewaard. De opname-informatie (Exif informatie) van het eerste frame, zoals de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid, wordt ook geregistreerd. 255 9. De menufuncties gebruiken [Retouche wissen] • Het wissen kan alleen uitgevoerd worden door aanraking. [Retouche wissen] schakelt automatisch de aanraakbediening in. [Afspelen] > MENU > [Retouche wissen] 1 2 Druk op 2/1 om een beeld te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Sleep uw vinger over het deel dat u wilt wissen. • De te wissen delen zijn gekleurd. • Door [Onged. maken] aan te raken, worden de gekleurde delen opnieuw op de vorige status gezet. 5(029( 6&$/,1* 2QJHGPDNHQ ,QVW Wissen van details (uitvergroten van het display) 1 Raak [SCALING] aan. • Door met uw vingers een knijpende beweging in (P52) te maken, kunt u het scherm uitvergroten/ verkleinen. • Door het scherm te verslepen, kunt u het uitvergrote deel bewegen. 2 Raak [REMOVE] aan. 5(029( 6&$/,1* 2QJHGPDNHQ ,QVW • Hierdoor wordt teruggekeerd naar de bediening door middel van het slepen van uw vinger over het deel dat u wenst te wissen. Het deel dat u wenst te wissen, kan zelfs versleept worden als het beeld uitvergroot is. 3 4 Raak [Inst.] aan. Raak [Opsl.] aan of druk op [MENU/SET]. • De beelden kunnen onnatuurlijk lijken omdat de achtergrond van de gewiste delen kunstmatig gecreëerd wordt. • Voer voor groepsbeelden [Retouche wissen] op ieder beeld uit. (ze kunnen niet in één keer bewerkt worden.) • Als [Retouche wissen] op groepsbeelden uitgevoerd wordt, worden deze als nieuwe beelden bewaard, gescheiden van de oorspronkelijke beelden. In deze gevallen niet beschikbaar: • Niet beschikbaar wanneer de zoeker in gebruik is. • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bewegende beelden – 6K/4K-burst-bestanden – Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn – Beelden die opgenomen zijn met [ ] – Beelden die gecreëerd werden uit een filmopname, die opgenomen werd terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [C4K] gezet was. 256 9. De menufuncties gebruiken [Tekst afdr.] U kunt opname-informatie op de opgenomen beelden stempelen. LISA MENU 1 2 3 4 > [Afspelen] > [Tekst afdr.] Selecteer de opname. (P246) • [‘] verschijnt op het scherm als het beeld afgedrukt wordt met tekst. Druk op 3/4 om [Inst.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. [Opnamedatum] Drukt de opnamedatum af. [Naam] [ ] ([Gezichtsherkenning]): De in [Gezicht herk.] geregistreerde naam zal gestempeld worden. [ ] ([Baby/Huisdieren]): De in [Profiel instellen] geregistreerde naam zal gestempeld worden. [Locatie] Drukt de naam van de reisbestemming af die ingesteld is onder [Locatie]. [Reisdatum] Drukt de reisdatum af die ingesteld is onder [Reisdatum]. [Titel] De Titelinvoer in de [Titel bew.] zal afgedrukt worden. Druk op [ ] om naar het vorige scherm terug te keren. Druk op 3 om [Uitvoer.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw printer. • U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd instellen met [Multi]. • De beeldkwaliteit zou kunnen verslechteren wanneer de tekstafdruk uitgevoerd wordt. • Als u beelden in een groep stempelt, worden de gestempelde beelden gescheiden van de originele beelden in de groep bewaard. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bewegende beelden – 6K/4K-burst-bestanden – Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn – Beelden die gemaakt zijn zonder instelling van de klok en titel – Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.] – Beelden die opgenomen zijn met [ ] – Beelden die gecreëerd werden uit een filmopname, die opgenomen werd terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [C4K] gezet was. 257 9. De menufuncties gebruiken [Kopie] Foto's op de kaart naar een andere kaart kopiëren. MENU 1 > [Afspelen] > [Kopie] Druk op 3/4 om [Richting Kopiëren] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Kopieert beelden van kaartsleuf 1 naar kaartsleuf 2. Kopieert beelden van kaartsleuf 2 naar kaartsleuf 1. 2 Druk op 3/4 om de kopieermethode te selecteren en kopieer de beelden. Kopieert geselecteerde beelden [Selecteer Kopiëren] 1 Selecteer de map die de te kopiëren beelden bevat. 2 Selecteer de opname. (P246) • Selecteer de beelden op dezelfde manier als wanneer [Multi] geselecteerd is. Kopieert alle beelden in een map. [Alles in Map Kopiëren] 1 Selecteer de te kopiëren map. 2 Druk na de te kopiëren beelden nagekeken te hebben op [MENU/SET] om de handeling te starten. [Alles op Kaart Kopieert allen beelden op de kaart. Kopiëren] • De gekopieerde beelden zullen in een nieuw map bewaard worden. ∫ Een functieknop gebruik om beelden te kopiëren Wanneer de beelden een voor een weergegeven worden, druk dan op de functieknop waaraan [Kopie] toegekend is om het weergegeven beeld van de kaart die afgespeeld wordt naar de andere kaart te kopiëren. • Als het beeld geen deel uitmaakt van een groep selecteer dan de map van bestemming voor het kopiëren met gebruik van een van de volgende methoden: [Zelfde Mapnr als Kopieert het beeld naar een map met dezelfde naam. Bron] [Maak nieuwe map] [Map Selecteren] Creëert een nieuwe map met een verhoogd mapnummer en kopieert daarnaar toe. Specificeert de map waarin het beeld bewaard moet worden en kopieert daarnaar toe. • U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Selecteer Kopiëren]. • De instellingen van [Beveiligen] en [Print inst.] in het [Afspelen]-menu worden niet gekopieerd. • Het kan enige tijd duren om het kopiëren te beëindigen. In deze gevallen niet beschikbaar: • Films in het [AVCHD]-formaat kunnen niet gekopieerd worden. • De volgende soorten beelden kunnen niet van een SDXC-geheugenkaart naar een SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart gekopieerd worden. – Bewegende beelden – 6K/4K-burst-bestanden – Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn 258 9. De menufuncties gebruiken [Nw. rs.] Om gemakkelijk posten naar webpagina's, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd. MENU > [Afspelen] > [Nw. rs.] Selecteer het beeld en het formaat. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 4:3 4:3 4:3 L 20 M 10 S 5 ,QVW Instelling [Multi] 1 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 2 Druk op 3/4/2/1 Selecteer het beeld en druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen (herhalen). • De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt. Fn3 ュリヴヱハ8LWYRHU 3 Druk op [DISP.] om dit uit te voeren. • De beelden worden afzonderlijk door de kaartsleuf weergegeven. U kunt naar de weergegeven kaart schakelen door op [Fn3] te drukken. • U kunt beelden op slechts een kaart per keer selecteren. • U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd instellen met [Multi]. • De beeldkwaliteit van het van nieuwe grootte voorziene beeld zal slechter worden. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bewegende beelden – 6K/4K-burst-bestanden – Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn – Groepsbeelden – Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.] – Beelden die opgenomen zijn met [ ] – Beelden die gecreëerd werden uit een filmopname, die opgenomen werd terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [C4K] gezet was. 259 9. De menufuncties gebruiken [Bijsnijden] U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen. MENU 1 2 > [Afspelen] > [Bijsnijden] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Gebruik de functieknop op de achterkant en druk op 3/4/2/1 om de door te knippen delen te selecteren. Functieknop (rechts) achterop: Vergroting Functieknop (links) achterop: Verkleining 3/4/2/1: Verplaats • U kunt ook [ 3 ]/[ ] aanraken om het deel te vergroten/verkleinen. • U het deel ook verplaatsen door het over het scherm te verslepen. Op [MENU/SET] drukken. • De beeldkwaliteit van het geknipte beeld zal slechter worden. • Knip één beeld per keer als u de beelden in een beeldengroep wilt knippen. (u kunt niet alle beelden in een groep in een keer bewerken.) • Als u beelden in een groep knipt, worden de geknipte beelden gescheiden van de originele beelden in de groep bewaard. • Informatie m.b.t. de gezichtdetectie in het originele beeld zal niet gekopieerd worden naar beelden die [Bijsnijden] ondergaan hebben. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bewegende beelden – 6K/4K-burst-bestanden – Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn – Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.] – Beelden die opgenomen zijn met [ ] – Beelden die gecreëerd werden uit een filmopname, die opgenomen werd terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [C4K] gezet was. 260 9. De menufuncties gebruiken [Roteren] (Het beeld wordt handmatig gedraaid.) Draai beelden handmatig in stappen van 90o. • De [Roteren]-functie wordt uitgeschakeld als [Scherm roteren] op [OFF] gezet is. MENU 1 2 > [Afspelen] > [Roteren] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Selecteer de draairichting. [ ]: Het beeld draait steeds 90o met de wijzers van de klok mee. [ ]: Het beeld draait steeds 90o tegen de wijzers van de klok in. [Splits video] De opgenomen film en 6K/4K-burst-bestanden kunnen in tweeën gesplitst worden. Dit wordt aanbevolen wanneer u een deel dat u nodig heeft wilt afsplitsen van een deel dat u niet nodig heeft. Het splitsen van een bestand is definitief. Beslis voordat u splitst! MENU > [Afspelen] > [Splits video] 1 Druk op 2/1 om het te splitsen bestand te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 2 Druk op 3 op het punt waarop u wilt splitsen. 3 • U kunt het punt van splitsing precies instellen door op 2/ 1 te drukken terwijl het bestand gepauzeerd is. Op 4 drukken. • Het bestand kan verloren gaan als de kaart of de batterij weggenomen wordt terwijl de splitsing uitgevoerd wordt. In deze gevallen niet beschikbaar: • Het is misschien niet mogelijk een bestand te splitsen op een punt vlakbij het begin of het einde. • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Als de opnametijd kort is. 261 9. De menufuncties gebruiken [Intervalvideo] Deze functie stelt u in staat om een film te creëren uit een beeldengroep die opgenomen is met [Intervalopname]. De gecreëerde film wordt opgeslagen in het [MP4]-opnameformaat. MENU 1 2 > [Afspelen] > [Intervalvideo] Selecteer de [Intervalopname] beeldgroep met 2/1, en druk vervolgens op [MENU/SET]. Creëer een film door de creatiemethode te selecteren. • Raadpleeg P138 voor details. Raadpleeg ook de opmerkingen op P138 voor de gecreëerde films. [Stop-motionvideo] Er wordt een film gecreëerd uit de groepsbeelden die met [Stop-motionanimatie] gemaakt zijn. De gecreëerde films worden opgeslagen in het [MP4]-opnameformaat. MENU 1 2 > [Afspelen] > [Stop-motionvideo] Selecteer de stop-motion-animatiegroep met 2/1 en druk vervolgens op [MENU/SET]. Creëer een film door de creatiemethode te selecteren. • Raadpleeg P138 voor details. Raadpleeg ook de opmerkingen op P138 voor de gecreëerde films. 262 9. De menufuncties gebruiken [Scherm roteren] (Het beeld wordt automatisch gedraaid en afgebeeld.) Deze modus biedt u de mogelijkheid beelden verticaal weer te geven als deze gemaakt zijn met het verticaal gehouden toestel. MENU > [Afspelen] > [Scherm roteren] > [ON] In deze gevallen niet beschikbaar: • Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in de gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif. Exif is een formaat voor stilstaande opnamen waarmee opname-informatie enz. toegevoegd kan worden. Dit werd vastgesteld door “JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association)”. [Foto's sorteren] U kunt de volgorde instellen waarmee de camera de beelden tijdens het afspelen weergeeft. MENU > [Afspelen] > [Foto's sorteren] [FILE NAME] Geeft de beelden weer op mapnaam/bestandsnaam. Dit weergaveformaat stelt u in staat de beelden op de kaart gemakkelijk te lokaliseren. [DATE/TIME] Geeft de beelden weer op opnamedatum. Als de kaart beelden bevat die met meer dan een camera genomen werden, is dit weergaveformaat handig om beelden op te zoeken. • Als u een andere kaart plaatst, kan het zijn dat de beelden eerst niet op [DATE/TIME] weergegeven worden. De beelden zullen pas na een tijdje op [DATE/TIME] weergegeven worden. [Wissen bevestigen] Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste geaccentueerd wordt als het bevestigingsscherm voor het wissen van een foto weergegeven wordt. Op het moment van aankoop staat deze op [Eerst “Nee”]. MENU > [Afspelen] > [Wissen bevestigen] [Eerst “Ja”] [Eerst “Nee”] [Ja] wordt het eerst geaccentueerd, dus het wissen kan snel plaatsvinden. [Nee] wordt het eerst geaccentueerd. Het per ongeluk wissen van foto's wordt zo voorkomen. 263 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Wat u kunt doen met de Wi-Fi®/Bluetooth®-functie Bediening met een smartphone/tablet (P274) • Opnames maken met een smartphone (P275) • Afspelen of bewaren van beelden die op de camera opgeslagen zijn, ze uploaden naar websites van sociale media (P277) Verken meer leuke mogelijkheden met Bluetooth® U kunt op ieder gewenst moment verbinding maken met een smartphone die Bluetooth low energy ondersteunt. Maak verbinding met een smartphone om het volledige gamma van kenmerken te benutten. • Gemakkelijk verbinding maken door te pairen (P268) • De camera in-/uitschakelen met de afstandsbediening (P274) • Opgenomen beelden automatisch versturen (P278) • Auto Cloud Back-up (P279) • Locatie-informatie op de beelden van de camera opnemen (P282) • De klok van de camera synchroniseren (P283) • De set-up informatie van de camera op een smartphone bewaren (P283) Weergeven van beelden op een TV (P284) Draadloos afdrukken (P288) Beelden naar een AV-apparaat versturen (P289) Beelden naar een PC versturen (P290) Gebruik van web-diensten (P292) In deze gebruiksaanwijzing zal van nu af aan over “smartphones” gesproken worden om zowel smartphones als tablets aan te duiden, tenzij anders vermeld wordt. 264 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Wi-Fi-functie/Bluetooth-functie ∫ Voor Gebruik • Stel de klok in voordat de Wi-Fi/Bluetooth-functie gebruikt wordt. (P39) • Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie. ∫ Over het WIRELESS-verbindingslampje Wi-Fi Als de Wi-Fi-functie op ON staat of als er een Wi-Fi-verbinding is Bluetooth Als de Bluetooth-functie op ON staat of als er een Bluetooth-verbinding is Brandt blauw Knippert blauw Als u gegevens verzendt ∫ De [Wi-Fi]-knop In deze gebruiksaanwijzing zal een functieknop waaraan [Wi-Fi] toegekend is [Wi-Fi]-knop genoemd worden. (Als standaard instelling is [Wi-Fi] aan [Fn7] toegekend als de camera in de opnamemodus staat, terwijl het aan [Fn1] toegekend wordt als de camera in de afspeelmodus staat.) • Raadpleeg voor informatie over de functieknop P60. Stappen voor indrukken van [Wi-Fi] (in opnamemodus) 1 Raak [ ] aan. 2 Raak [ Fn7 ] aan. Fn7 Fn8 Fn9 Fn10 OFF Fn11 OFF Als de camera niet met Wi-Fi verbonden is, druk dan op [Wi-Fi]. De camera zal dan gereed zijn om met de smartphone verbonden te worden. U kunt de camera rechtstreeks met de smartphone verbinden. (P270) • Als de camera gereed is om verbonden te worden, kunt u op [DISP.] drukken om met dezelfde instellingen als voorheen verbinding te maken. Dit is een gemakkelijke en snelle manier om een verbinding tot stand te brengen. (P303) 265 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Na verbinding gemaakt te hebben met een Wi-Fi-netwerk, kunt u de volgende handelingen uitvoeren door op [Wi-Fi] te drukken: [Verbinding beëindigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding. [Doelapparaat wijzigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een andere Wi-Fi-verbinding te kiezen. [Instellingen wijzigen voor versturen] Raadpleeg P286 voor details. [Huidig apparaat in favorieten registreren] Als u de huidige bestemming van de verbinding of de verbindingsmethode registreert, kunt u de volgende keer de verbinding gemakkelijk tot stand brengen met dezelfde verbindingsmethode. [Netwerkadres] Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel. • Afhankelijk van de Wi-Fi-functie die gebruikt wordt. of de bestemming van de verbinding, is het misschien niet mogelijk enkele van deze handelingen uit te voeren. ∫ Beschrijvingsmethode Als een stap “selecteer [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]”, enz., bevat, voer dan ongeacht welke van de volgende handelingen uit. Knopbediening: Selecteer [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] met de cursorknop en druk vervolgens op [MENU/SET]. Aanraakbediening: Raak [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] aan. • De camera kan niet gebruikt worden voor verbinding aan een openbare draadloze LAN-verbinding. • Wanneer u een draadloos toegangspunt gebruikt, raden wij ten zeerste aan een versleuteling in te stellen om de veiligheid van de informatie te handhaven. • Er wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij te gebruiken wanneer u beelden verzendt. • Wanneer het batterijlampje rood knippert, zou de verbinding met andere apparatuur niet kunnen starten of zou de verbinding verbroken kunnen worden. (Er wordt een bericht afgebeeld zoals [Communicatiefout].) • Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw contract. • Beelden zouden niet geheel verstuurd kunnen worden afhankelijk van radiogolfcondities. Als de verbinding afgebroken wordt terwijl er beelden verstuurd worden, zouden er beelden verstuurd kunnen worden waar stukken aan ontbreken. • Verwijder de geheugenkaart en de batterij niet naar een zone waar geen ontvangst is terwijl u beelden verstuurt. 266 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Verbinden met een smartphone/tablet Gebruik een smartphone die Bluetooth low energy ondersteunt P268 Gebruik een smartphone die Bluetooth low energy niet ondersteunt P270 Verbinding maken zonder het password P270 Gebruik van een password om een verbinding tot stand te brengen P271 Gebruik van de QR-code voor het tot stand brengen van een verbinding P271 Handmatig invoeren van een password om een verbinding tot stand te brengen P272 • U moet de “Panasonic Image App” (van nu af “Image App” genoemd) op uw smartphone installeren. Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet De “Image App” is een applicatie die door Panasonic verstrekt wordt. • OS App voor AndroidTM: Android 4.1 of hoger (Android 5.0 of hoger wordt vereist om de Bluetooth-functie te gebruiken) App voor iOS: 1 2 3 4 iOS 8.0 of hoger (De Bluetooth-functie kan niet gebruikt worden met iPad 2) Sluit de smartphone aan op een netwerk. (Android) Selecteer “Google PlayTM Store”. (iOS) Selecteer “App Store”. Voer “Panasonic Image App” of “LUMIX” in het zoekvak in. Selecteer “Panasonic Image App” en installeer deze. • Gebruik de meest recente versie. • De ondersteunde besturingssystemen zijn correct met ingang van februari 2017 en aan veranderingen onderhevig. • Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan. • Als u de “Image App” op de smartphone die met de camera verbonden is via Wi-Fi bedient, kan [Help] in de “Image App” mogelijk niet worden weergegeven, afhankelijk van de smartphone. In dit geval moet u na de beëindiging van de verbinding met de camera de smartphone opnieuw in verbinding stellen met een mobiel telefoonnetwerk, zoals een 3G of een LTG-netwerk, of met een Wi-Fi-router, om vervolgens [Help] weer te geven in de “Image App”. • Sommige beeldschermen en informatie die in deze gebruiksaanwijzing verstrekt wordt, kunnen van uw apparaat verschillen afhankelijk van het ondersteunde besturingssysteem en de “Image App”-versie. • Het kan zijn dat de dienst niet goed gebruikt kan worden, afhankelijk van het type smartphone dat gebruikt wordt. Raadpleeg onderstaande ondersteunende website voor informatie over de “Image App”. http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Deze site is alleen in het Engels.) • Wanneer u de app download op een mobiel netwerk, kunnen er hoge pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw contract. 267 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Gebruik een smartphone die Bluetooth low energy ondersteunt Volg een eenvoudige set-up procedure voor de verbinding (pairing), om verbinding te maken met een smartphone die Bluetooth low energy ondersteunt. Als het pairen ingesteld is, maakt de camera ook automatisch verbinding met de smartphone via Wi-Fi. • Ondersteunde smartphones Android: iOS: Android 5.0of hoger uitgerust met Bluetooth 4.0 of hoger (uitgezonderd die welke geen Bluetooth low energy ondersteunen) iOS 8.0 of hoger (uitgezonderd iPad 2) Op de camera Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [SET] > [Koppelen] • De camera gaat de stand-by-modus van het pairen binnen en geeft de apparaatnaam weer. Op uw smartphone 1 2 3 4 Start “Image App”. • Als een bericht verschijnt waarin gemeld wordt dat de smartphone camera's aan het zoeken is, sluit dit bericht dan. Selecteer [Bluetooth]. Schakel Bluetooth in. Selecteer de apparaatnaam die op het scherm van de camera weergegeven wordt in de lijst [Camera inschakelen om geregistreerd te worden]. • Er zal een Bluetooth-verbinding tussen de camera en de smartphone gemaakt worden. (Voor Android apparaten) Er zal een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden door [Verbinding] te selecteren. Als u een Android apparaat gebruikt, volg dan de stappen tot hier om de instelling te voltooien. Ga alleen verder met onderstaande stappen als u een iOS apparaat (iPhone/ iPod touch/iPad) gebruikt. • Als [Wi-Fi-wachtwoord] (P305) op de camera op [OFF] gezet is, selecteer dan [Wi-Fi-setup]. (Op het moment van aankoop is [Wi-Fi-wachtwoord] op [OFF] gezet.) • Als [Wi-Fi-wachtwoord] op de camera op [ON] gezet is, dient u het profiel te installeren. 1 Installeer het profiel. • Als een password op de smartphone ingesteld is, dient u dit in te voeren. 5 6 7 2 Druk op de home-knop om de browser te sluiten. Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone in. Selecteer op het Wi-Fi instellingenscherm de SSID (de apparaatnaam geselecteerd in stap 4) die op de camera weergegeven wordt. Wi-Fi 0123456789ABC • Als de SSID niet weergegeven wordt, kan die weergegeven worden nadat Wi-Fi-functie uit en weer ingeschakeld wordt. Druk op de home-knop en selecteer “Image App” om “Image App” weer te geven. 268 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie • De gepairde smartphone zal als een gepaird apparaat geregistreerd worden nadat verbinding gemaakt is via Wi-Fi. • Het pairen moet alleen voor de eerste verbinding ingesteld worden. Voor de tweede en daarop volgende verbindingen: (P269) Als de verbinding via Bluetooth plaatsgevonden heeft, zal de camera automatisch een Wi-Fi-verbinding maken. • (iOS apparaten) Als u het verbonden apparaat op het Wi-Fi setup-scherm wilt veranderen, volg dan de berichten op het beeldscherm om de instelling te veranderen. ∫ Verbinding maken met de gepairde smartphone (verbinden voor de tweede en daaropvolgende keren) Op de camera Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [ON] Op uw smartphone 1 2 3 4 Start “Image App”. • Als een bericht verschijnt waarin gemeld wordt dat de smartphone camera's aan het zoeken is, sluit dit bericht dan. Selecteer [Bluetooth]. Schakel Bluetooth in. Selecteer de camera (apparaatnaam) waarmee u verbinding wilt maken in de lijst [Camera geregistreerd]. Als u van tevoren op de camera [Bluetooth] op [ON] zet, kunt u al verbinding maken door de smartphone te bedienen. • Zelfs als u het pairen met meer dan een smartphone instelt, kunt u met slechts één smartphone per keer verbinding maken. ∫ Inschakelen van de Bluetooth-functie Selecteer het menu van de camera. (P55) MENU > [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [ON] ∫ Beëindigen van de Bluetooth-verbinding met de smartphone en uitschakeling van de Bluetooth-functie Selecteer het menu van de camera. (P55) MENU > [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [OFF] • De verbinding zal beëindigd worden en de Bluetooth-functie van de camera zal gedeactiveerd worden. • Zelfs als u de verbinding beëindigt, zal de informatie over het pairen ervan niet gewist worden. ∫ Wissen van de pairing-informatie van en smartphone 1 Selecteer het menu van de camera. (P55) 2 MENU > [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [SET] > [Verwijderen] Selecteer de smartphone die u wenst te verwijderen. 269 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie •[ ] wordt op het opnamescherm weergegeven tijdens de Bluetooth-verbinding. Als de Bluetooth-functie ingeschakeld is maar er geen verbinding is, knippert [ ]. • Er kunnen tot 16 smartphones geregistreerd worden. Als u probeert meer dan 16 apparaten te registreren, zal de smartphone met de oudste registratiegeschiedenis vervangen worden. • Het uitvoeren van [Netwerkinst. Resetten] zal de geregistreerde apparaatinformatie wissen. (P244) Gebruik een smartphone die Bluetooth low energy niet ondersteunt Maak verbinding met een smartphone via Wi-Fi. • U kunt ook via Wi-Fi verbinding maken met een smartphone die Bluetooth low energy ondersteunt door dezelfde stappen te volgen. Verbinding maken zonder het password U kunt eenvoudig een rechtstreekse verbinding met uw smartphone instellen zonder een password in te voeren. Op de camera Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen en weergeven] A SSID • Als de camera gereed is om met de smartphone verbonden te worden, wordt de SSID weergegeven. • U kunt de informatie ook weergeven door op de camera op [Wi-Fi] te drukken. Op uw smartphone 1 2 3 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone in. Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op de camera weergegeven wordt. Start “Image App”. Wi-Fi 0123456789ABC • Als het scherm voor de bevestiging van de verbinding op de camera weergegeven wordt, selecteer dan [Ja] om verbinding te maken (alleen de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt). Op het moment van aankoop is [Wi-Fi-wachtwoord] op [OFF] gezet. Voordat u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk, moet gecontroleerd worden of het apparaat dat op het scherm voor de bevestiging van de verbinding weergegeven wordt, het apparaat is waarmee u daadwerkelijk verbinding wilt maken. Als een verkeerd apparaat weergegeven wordt en u selecteert [Ja] dan zal de camera automatisch verbinding met dat apparaat maken. Wij raden aan dat u [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON] zet als bijvoorbeeld een ander Wi-Fi-apparaat in de nabijheid aanwezig is. (P271) 270 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Gebruik van een password om een verbinding tot stand te brengen Verbinding maken met een password zorgt voor meer veiligheid. U kunt een QR-code scannen of een password handmatig invoeren om een verbinding tot stand te brengen. Voorbereiding: (Op de camera) Zet het [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON]. (P305) ∫ Gebruik van de QR-code voor het tot stand brengen van een verbinding Op de camera Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen en weergeven] A SSID en password B QR-code • Als de camera gereed is om met de smartphone verbonden te worden, worden de QR-code, SSID en het password weergegeven. • U kunt de informatie ook weergeven door op de camera op [Wi-Fi] te drukken. Op uw smartphone 1 2 3 Start “Image App”. Selecteer [QR-code]. • Als de smartphone verbonden is met een draadloos toegangspunt, kan het enige tijd duren om [QR-code] weer te geven. • (Voor iOS-apparaten) Er zal een bevestigingsscherm weergegeven worden. Selecteer [OK] om verder te gaan. Gebruik de “Image App” om de QR-code te scannen die op het scherm van de camera weergegeven wordt. • Als u op de camera op [MENU/SET] drukt, zal de QR-code uitvergroot worden. Als u een Android apparaat gebruikt, volg dan de stappen tot hier om de instelling te voltooien. Ga alleen verder met onderstaande stappen als u een iOS apparaat (iPhone/ iPod touch/iPad) gebruikt. 4 5 6 7 8 Installeer het profiel. • Als een password op de smartphone ingesteld is, dient u dit in te voeren. Druk op de home-knop om de browser te sluiten. Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone in. Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op de camera weergegeven wordt. Druk op de home-knop en selecteer “Image App” om “Image App ” weer te geven. • (iOS-apparaten) Stappen 1 tot 5 hoeven vanaf de tweede keer niet uitgevoerd te worden. 271 Wi-Fi 0123456789ABC 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie ∫ Handmatig invoeren van een password om een verbinding tot stand te brengen Op de camera Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen en weergeven] A SSID en password B QR-code • Als de camera gereed is om met de smartphone verbonden te worden, worden de QR-code, SSID en het password weergegeven. • U kunt de informatie ook weergeven door op de camera op [Wi-Fi] te drukken. Op uw smartphone 1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone in. Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op de camera weergegeven wordt. Voer het password dat op de camera weergegeven wordt in op de smartphone (alleen de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt) 2 3 Wi-Fi 0123456789ABC • Als u een Android-apparaat gebruikt en u vinkt het vakje voor de weergave van het password aan, dan zal het apparaat het password weergeven terwijl u dit invoert. 4 Start “Image App”. De Wi-Fi-verbindingsmethode veranderen Voer onderstaande stappen uit om de verbindingsmethode te veranderen: Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen en weergeven] > [DISP.] knop of Wi-Fi > [DISP.] knop > [Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen en weergeven] > [DISP.] knop 272 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Als verbinding gemaakt wordt via een draadloos toegangspunt ([Via netwerk]): Op de camera 1 Selecteer [Via netwerk]. • Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op P300 om de camera verbinding met een draadloos toegangspunt te laten maken. Op uw smartphone 2 3 4 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone in. Verbind de smartphone met het draadloze toegangspunt waarmee de camera verbonden is. Start “Image App”. Als de camera en de smartphone rechtstreeks met elkaar verbonden worden ([Direct]): Op de camera 1 Selecteer [Direct]. • Selecteer [WPS-verbinding]¢ en volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op P302 om de camera en de smartphone met elkaar te verbinden. ¢ WPS is een functie die u in staat stelt gemakkelijk een verbinding met een draadloos LAN te maken en veiligheid-gerelateerde instellingen te maken. Om na te kijken of uw smartphone de functie ondersteunt, dient u de gebruiksaanwijzing van de smartphone te raadplegen. Op uw smartphone 2 Start “Image App”. Eindigen van de Wi-Fi-verbinding 1 2 Zet de camera in de opnamemodus. Selecteer de menu-items van de camera om de Wi-Fi-verbinding te beëindigen. MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Ja] • U kunt de verbinding ook beëindigen door op de camera op [Wi-Fi] te drukken. (P266) 3 Sluit de “Image App” op de smartphone. (Als u een iOS-apparaat gebruikt) Druk op het scherm van de “Image App” op de home-knop om de app te sluiten. (Als u een Android-apparaat gebruikt) Druk op het scherm van de “Image App” twee keer op de return-knop om de app te sluiten. 273 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Bediening met een smartphone/tablet ∫ Vereiste draadloze verbindingsmodus De vereiste draadloze verbindingsmodus varieert afhankelijk van de functie die gebruikt wordt nadat verbinding met een smartphone gemaakt is. Vereiste draadloze verbinding Ondersteuning voor Bluetooth low energy Bluetooth Geeft aan dat de functie gebruikt kan worden met smartphones die Bluetooth low energy ondersteunen. Wi-Fi Geeft aan dat de functie gebruikt kan worden met smartphones die geen Bluetooth low energy ondersteunen. Bluetooth Wi-Fi Geeft aan dat de functie gebruikt kan worden met smartphones die Bluetooth low energy ondersteunen. • Geeft aan dat de functie u vraagt verbinding te maken met een smartphone met gebruik van zowel Bluetooth als Wi-Fi. De camera in-/uitschakelen met een smartphone Vereiste draadloze verbinding: Bluetooth Wi-Fi U kunt de camera met uw smartphone in-/uitschakelen door de camera in staat te stellen de Bluetooth-verbinding te handhaven terwijl hij uitgeschakeld is. De functie stelt u in staat beelden op uw camera te bekijken terwijl die in uw tas zit, of de camera alleen in te schakelen, die zich op een andere plaats bevindt, wanneer u beelden ermee opneemt. 1 2 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P268) Selecteer het menu van de camera. (P55) MENU 3 4 5 > [Set-up] > [Bluetooth] > [Wake-up Op Afstand] > [ON] Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. Start de “Image App” op de smartphone en zet de Bluetooth-functie op een status waarin een verbinding gemaakt kan worden (stand-by-status). Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. 2 Selecteer [Afstandsbediening]. • De camera wordt automatisch ingeschakeld en in staat gesteld automatisch een Wi-Fi-verbinding te maken. – (iOS apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone kan het mogelijk zijn het verbonden apparaat te moeten veranderen op het Wi-Fi setup-scherm. Volg de instructies op het scherm van de smartphone om de instelling te veranderen. 274 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie ∫ De camera uitschakelen met de smartphone 1 Selecteer [ ]. 2 Selecteer [ OFF]. • Als u de camera inschakelt met de smartphone zal het statuslampje knipperen. • Als [Wake-up Op Afstand] op [ON] gezet is, gaat de Bluetooth-functie door met werken, zelfs nadat de camera uitgeschakeld is, en heeft tot gevolg dat de batterij leeg raakt. Fotograferen via een smartphone (remote opname) Vereiste draadloze verbinding: Wi-Fi 1 2 Maak verbinding met een smartphone. (P267) Bedien de smartphone. • Als de smartphone reeds verbonden is via Wi-Fi, ga dan verder met stap 3. 1 (Indien verbonden via Bluetooth) Selecteer [ 2 (Indien verbonden via Bluetooth) Selecteer [Afstandsbediening]. ]. • Maak automatisch een Wi-Fi-verbinding. – (iOS apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone kan het mogelijk zijn het verbonden apparaat te moeten veranderen op het Wi-Fi setup-scherm. Volg de instructies op het scherm van de smartphone om de instelling te veranderen. 3 Selecteer [ ]. 4 Neem een beeld op. • De opgenomen beelden worden in de camera bewaard. • Sommige instellingen zijn niet beschikbaar. In deze gevallen niet beschikbaar: • In de volgende gevallen werkt remote opnemen niet: – Wanneer u [Intervalopname] gebruikt 275 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie ∫ De instellingen van de functieknop van de camera, enz. veranderen met uw smartphone Stel de camera of de smartphone in als bedieningsapparaat dat de prioriteit heeft en tijdens de remote opname gebruikt moet worden. Selecteer het menu van de camera. (P55) MENU > afstand] [Camera] [Smartphone] [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [Prioriteit van apparaat op Stelt u tijdens de remote opname in staat handelingen met zowel de camera als de smartphone te verrichten. • De instellingen van de functieknop van de camera, enz. kunnen niet veranderd worden met de smartphone Stelt u tijdens de remote opname in staat handelingen met alleen de smartphone te verrichten. • De instellingen van de functieknop van de camera, enz. kunnen veranderd worden met de smartphone • Om de remote opname te beëindigen, drukt u op de camera op ongeacht welke knop om naar het scherm terug te keren en selecteert u [Exit]. • De instelling van deze functie kan niet veranderd worden als de verbinding actief is. ∫ Een foto nemen terwijl u springt Als u uw smartphone vasthoudt en springt, kan de sluiter van de camera automatisch losgelaten worden als de smartphone het hoogste punt van de sprong detecteert. Bedien de smartphone. [ ]>[ ] > Selecteer de gevoeligheid. • Raadpleeg voor details het help-gedeelte in het “Image App”-menu. 276 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Afspelen/bewaren van beelden die op de camera opgeslagen zijn, of ze uploaden naar websites van sociale media. Vereiste draadloze verbinding: Wi-Fi 1 2 Maak verbinding met een smartphone. (P267) Bedien de smartphone. • Als de smartphone reeds verbonden is via Wi-Fi, ga dan verder met stap 3. 1 (Indien verbonden via Bluetooth) Selecteer [ 2 (Indien verbonden via Bluetooth) Selecteer [Afstandsbediening]. ]. • Maak automatisch een Wi-Fi-verbinding. – (iOS apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone kan het mogelijk zijn het verbonden apparaat te moeten veranderen op het Wi-Fi setup-scherm. Volg de instructies op het scherm van de smartphone om de instelling te veranderen. 3 Selecteer [ ]. • U kunt de weer te geven beelden omschakelen door de icoon (A) linksboven op het scherm te selecteren. Selecteer om de beelden die in de camera opgeslagen zijn weer te geven [LUMIX(SD1)] of [LUMIX(SD2)]. (Om het beeld af te spelen) 4 Raak het beeld aan om het te vergroten. (Om het beeld te bewaren of te uploaden naar websites van sociale media of andere webdiensten) 5 Raak een beeld aan, blijf het aanraken en versleep het om het te bewaren. • Als een film afgespeeld wordt, verschilt de beeldkwaliteit van die van de film die op dat moment opgenomen is. Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de smartphone kan bovendien de beeldkwaliteit verslechteren of het geluid verspringen tijdens het afspelen van een film of foto's. • U kunt geen beelden bewaren in RAW-formaat, films in [AVCHD], [MP4] (alleen die met een grootte van [4K]), [MP4 (LPCM)] of [MOV]-formaat, 6K/4K-burst-bestanden en beelden die opgenomen zijn met de Post-Focus-functie. 277 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Bij het automatisch overzetten van de opgenomen beelden naar een smartphone Vereiste draadloze verbinding: Bluetooth Wi-Fi De camera zet de opgenomen beelden automatisch over naar een Bluetooth-verbonden smartphone via Wi-Fi. 1 2 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P268) Selecteer het menu van de camera. (P55) MENU 3 4 5 > [Set-up] > [Bluetooth] > [Autom. overzetten] > [ON] • Als een bevestigingsscherm op de camera weergegeven wordt waarin u gevraagd wordt de Wi-Fi-verbinding te beëindigen, selecteer dan [Ja] om die te beëindigen. Selecteer op de smartphone [JA] (Android apparaten) of [Wi-Fi-setup] (iOS apparaten). • Wanneer de camera automatisch een Wi-Fi-verbinding maakt. – (iOS apparaten) Volg het bericht op het scherm van de smartphone om het verbonden apparaat op het Wi-Fi-instellingenscherm te veranderen. Controleer de verzonden instellingen op de camera en selecteer [Inst.]. • Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P286) • De camera zal een modus binnengaan waarin hij de beelden automatisch kan overzetten en [ ] zal weergegeven worden op het opnamescherm. Foto's maken met de camera • Terwijl een bestand verzonden wordt, wordt [ ] weergegeven op het opnamescherm. • Als [Autom. overzetten] op [ON] gezet is, kan [Wi-Fi-functie] in [Wi-Fi] in het [Set-up]-menu niet gebruikt worden. • Als de instellingen van [Bluetooth] en [Autom. overzetten] van de camera op [ON] staan, maakt de camera automatisch verbinding met de smartphone via Bluetooth en Wi-Fi wanneer u de camera inschakelt. Start de “Image App” om verbinding met de camera te maken. De camera zal een modus binnengaan waarin hij de beelden automatisch kan overzetten en [ ] zal weergegeven worden op het opnamescherm. • Als [ ] op het opnamescherm knippert, kunnen de beelden niet automatisch overgezet worden. Controleer de status van de Wi-Fi-verbindingen met de smartphone. ∫ Automatische overzetting van beelden stoppen Zet [Autom. overzetten] op de camera op [OFF]. • Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin u gevraagd wordt de Wi-Fi-verbinding te beëindigen. • Als u de automatische overzetting van de beelden beëindigt voordat een verzending voltooid is, of in gelijkaardige situaties, zal het niet verzonden bestand niet opnieuw verzonden worden. • U kunt beelden in RAW-formaat, films, 6K/4K-burst-bestanden en foto's die gemaakt zijn met de Post Focus-functie niet automatisch overzetten. 278 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Automatisch een back-up maken van beelden in een cloud-opslag (Automatische cloud back-up) Vereiste draadloze verbinding: Bluetooth Wi-Fi De camera detecteert de verbinding tussen de smartphone en het draadloze toegangspunt en maakt een back-up van de beelden die in de camera opgeslagen zijn op een van tevoren ingestelde cloud-opslag. • Controleer “FAQ / Contact” op de volgende website voor de compatibele cloud-opslag. http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/ LUMIX CLUB Wi-Fi Wi-Fi Bluetooth A Draadloos toegangspunt B Cloud-opslag De smartphone maakt automatisch verbinding met het draadloze toegangspunt. Start de “Image App” op de voorgrond ( een status waarin de app bediend kan worden). De camera wordt automatisch ingeschakeld. De camera maakt automatisch verbinding met het draadloze toegangspunt dat verbonden werd in stap 1. 5 Van de beelden in de camera wordt automatisch een back-up gemaakt in een cloud-opslag via "LUMIX CLUB". Is onderstaande setup-procedure eenmaal voltooid, dan kunt u een back-up maken van gegevens in een cloud-opslag door eenvoudig stap 2 uit te voeren. 1 2 3 4 • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw smartphone voor informatie over het automatisch tot stand brengen van een verbinding in stap 1. Instelling van een Auto Cloud-Back-up ∫ Registreren van het draadloze toegangspunt dat u voor de camera wilt gebruiken (Setup 1) • Als u de camera verbonden heeft met het draadloze toegangspunt dat u eerder wilde gebruiken dan is onderstaande procedure niet nodig. 1 Selecteer het menu van de camera. (P55) 2 3 MENU > [Set-up] > [Bluetooth] > [Wi-Fi Netwerkinst.] Selecteer [Nieuwe verbinding]. Maak verbinding met het draadloze toegangspunt. • Raadpleeg de verbindingsmethode die beschreven worden op P300 om de camera met het draadloze toegangspunt te verbinden. 279 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie • Een draadloos toegangspunt zal automatisch geregistreerd worden nadat de camera verbinding ermee gemaakt heeft via Wi-Fi. • U kunt tot 17 draadloze toegangspunten registreren. Als u meer dan 17 apparaten registreert, zal het draadloze toegangspunt met de oudste registratiegeschiedenis worden vervangen. • Het uitvoeren van [Netwerkinst. Resetten] zal de geregistreerde draadloze toegangspunten wissen. (P244) ∫ Instellen van “LUMIX CLUB” (Setup 2) Voorbereiding: • Creëer een account voor de cloud-opslag die u wilt gebruiken en zorg ervoor de inlog-informatie beschikbaar het hebben. • Registreer u voor “LUMIX CLUB”. (P296) 1 2 3 Maak verbinding met de “LUMIX CLUB”-site met gebruik van een smartphone of computer. http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/ Voer uw “LUMIX CLUB” inlog-ID en wachtwoord in en log in op de dienst. • Als u verzocht wordt een e-mailadres te registreren, voer dan de volgende instructies op het scherm uit. Selecteer en registreer de cloud-opslagdienst die u wilt gebruiken in “Linkinstellingen Cloud-Opslag” in “Linkinstellingen Webdienst”. • Voer de volgende instructies op het beeldscherm uit. ∫ Instelling van “Image App” (Setup 3) 1 2 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P268) Bedien de smartphone. 1 2 3 4 Selecteer [ ]. Selecteer [Bluetooth]. Selecteer [ ] voor de verbonden camera. Schakel de Automatische Back-up in en maak de back-up instellingen. • Hieronder staan de vereiste back-up instellingen. Naast deze instellingen moeten andere instellingen naar noodzaak geconfigureerd worden. – Verbindingsinformatie van draadloos toegangspunt (SSID): Selecteer het draadloze toegangspunt dat geregistreerd is in “(Setup 1)”. – Cloud instellen: Voer de inlog-ID en het password van “LUMIX CLUB” in die gebruikt zijn in “(Setup 2)” en selecteer de cloud-opslagdienst die u wilt gebruiken in “Upload-bestemming”. • U kunt een verbindingstest proberen. Schakel de camera in en voer de test uit wanneer de camera niet met een Wi-Fi-netwerk verbonden is. Als de camera met een Wi-Fi-netwerk verbonden is, volg dan stappen 1 en 2 van “Eindigen van de Wi-Fi-verbinding” op P273 om de Wi-Fi-verbinding van de camera te beëindigen. 280 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Een back-up maken Voorbereiding: De volgende voorwaarden worden vereist om Auto Cloud Backup te gebruiken: • Zet de camera in een status waarin deze ingeschakeld kan worden met de smartphone (stand-by status). (P274) – Camera: [Bluetooth] en [Wake-up Op Afstand] zijn op [ON] gezet. – Camera: De aan/uit schakelaar van de camera is op [OFF] gezet. • Camera: De schakelaar van de schrijfbeveiliging van de kaart is niet op [LOCK] gezet. Start de “Image App” op de voorgrond (een status waarin de app bediend kan worden) en maak een back-up. • Er zal een back-up van start gaan als de smartphone verbonden is met het draadloze toegangspunt dat ingesteld is in “(Setup 3)”. • Het kan zelfs mogelijk zijn een back-up te maken als de app in de achtergrond werkzaam is (een status waarin hij niet bediend kan worden). • De eerste keer wordt een back-up van alle beelden op de kaart gemaakt. De tweede en daaropvolgende keren wordt een back-up gemaakt van alleen de beelden waarvan nog geen back-up gemaakt was. • Als u de back-up bestemming verandert, worden de beelden waarvan al en back-up gemaakt was niet op de nieuwe bestemming opgeslagen. • Een back-up uitvoering zal in de volgende gevallen eindigen: – Wanneer u de aan/uit schakelaar van de camera op [ON] zet. – Wanneer u de kaart verwijdert of plaatst. – Wanneer de batterij aan het opraken is (het maken van de back-up-up zal hervat worden nadat de batterij opgeladen is. Met de “Image App” kunt u de batterijstroom instellen waarbij het maken van de back-up stopt). • U kunt geen back-up maken van films, 6K/4K-burst-bestanden en foto's die gemaakt zijn met Post Focus-functie. 281 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Locatie-informatie op de beelden van de camera opnemen Vereiste draadloze verbinding: Bluetooth De smartphone verzendt de eigen locatie-informatie naar de camera via Bluetooth en de camera voert de opname uit terwijl het de verworven locatie-informatie schrijft. GPS A De smartphone verwerft locatie-informatie. B De smartphone verstuurt de locatie-informatie. C De camera voert de opname uit terwijl de locatie-informatie geschreven wordt. Bluetooth Voorbereiding: De GPS-functie op de smartphone inschakelen 1 2 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P268) Selecteer het menu van de camera. (P55) MENU 3 > [Set-up] > [Bluetooth] > [Locatie vermelden] > [ON] • De camera zal een modus binnengaan waarin de locatie-informatie opgenomen kan worden en [ ] zal weergegeven worden op het opnamescherm. Foto's maken met de camera • De locatie-informatie zal op de opgenomen beelden geschreven worden. • Om de opname van de locatie-informatie uit te schakelen, zet u [Locatie vermelden] op de camera op [OFF]. Als [ ] knippert De locatie-informatie wordt niet verworven en er kunnen dus geen gegevens geschreven worden. De positionering met de GPS is misschien niet mogelijk op de smartphone als de smartphone zich in een locatie bevindt zoals in een gebouw of een tas. Verplaats de smartphone naar een locatie waarin de prestaties van de positionering geoptimaliseerd kunnen worden, zoals een locatie die een brede aanblik op de lucht biedt, om de positionering te proberen. Raadpleeg bovendien de gebruiksaanwijzing van uw smartphone. • Beelden met locatie-informatie worden aangegeven met [ ]. • Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van het onderwerp wanneer u deze functie gebruikt. U gebruikt deze voor eigen risico. • De batterij van de smartphone raakt sneller leeg wanneer locatie-informatie verworven wordt. In deze gevallen niet beschikbaar: • Er wordt geen locatie-informatie geschreven op films die opgenomen zijn in het [AVCHD]-formaat. 282 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie De klok van de camera met een smartphone synchroniseren Vereiste draadloze verbinding: Bluetooth Synchroniseer de instelling van de klok en de tijdzone van de camera met die van een smartphone 1 2 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P268) Selecteer het menu van de camera. (P55) MENU > [Set-up] > [Bluetooth] > [Auto Klokinstelling] > [ON] • De instelling van [Klokinst.] en de instelling van [Home] of [Bestemming] in [Wereldtijd], die zich allen in het [Set-up]-menu bevinden, zullen gesynchroniseerd worden met de overeenkomstige instellingen van de smartphone. • Om de automatische synchronisatie van de klok uit te schakelen, zet u [Auto Klokinstelling] op de camera op [OFF]. De set-up informatie van de camera op een smartphone bewaren Vereiste draadloze verbinding: Bluetooth Wi-Fi Bewaar de set-up informatie van de camera op een smartphone. Aangezien de set-up informatie naar camera's geïmporteerd kan worden, kunt u dezelfde set-up op meer dan een camera toepassen. 1 2 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P268) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ 2 Selecteer [ ]. ]. 3 Set-up informatie bewaren of laden • Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan. Wanneer set-up informatie overgezet wordt, maakt de camera automatisch een Wi-Fi-verbinding. • (iOS apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone kan het mogelijk zijn het verbonden apparaat te moeten veranderen op het Wi-Fi setup-scherm. Volg de instructies op het scherm van de smartphone om de instelling te veranderen. • Alleen de set-up informatie voor dit model kan geladen worden. • U kunt de setup-informatie bewaren of laden van items die identiek zijn aan die in [Camera-inst. Opsl./Herstel.] in het [Set-up]-menu. 283 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Weergeven van beelden op een TV U kunt beelden op de TV weergeven als deze de Digital Media Renderer (DMR) -functie van de DLNA-standaard ondersteunt. Voorbereiding: Zet de TV op de DLNA-wachtmodus. • Lees de gebruiksaanwijzing van uw TV. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Weergeven op tv] 2 3 4 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P299) Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken. • Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Fotos' afspelen met dit toestel. • Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen: MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Ja] (U kunt de verbinding ook beëindigen door op [Wi-Fi] te drukken. (P266)) • Als u foto's weergeeft met gebruik van de Wi-Fi-functie, kunnen ze niet uitgevoerd worden in de 4K-resolutie. • Als een TV op dit toestel aangesloten is, kan het TV-scherm tijdelijk terugkeren naar de status vóór de verbinding. De beelden worden opnieuw weergegeven wanneer u een foto maakt of beelden afspeelt. • De instellingen van [Effect] en [Geluid] voor diavoorstellingen worden niet op de TV toegepast. In deze gevallen niet beschikbaar: • Bewegende beelden en 6K/4K-burst-bestanden kunnen niet afgespeeld worden. • De beelden die op bepaalde schermen van de camera weergegeven worden (scherm voor meervoudig afspelen, enz.) worden niet op de TV weergegeven. • Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar. 284 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Verzenden van beelden Als u beelden verstuurt, selecteer dan de verzendmethode na het selecteren van [Nieuwe verbinding] in [Wi-Fi-functie] in [Wi-Fi] in het [Set-up]-menu. ∫ Beelden die verzonden kunnen worden 6K/4K-Burst-bestand¢1 MP4(LPCM), Beelden die met de Post MOV Focus-functie opgenomen zijn¢1 Bestemming JPEG RAW MP4¢1 AVCHD¢1, 2 [Smartphone] (P287) ± — ±¢3 — — [PC] (P290) ± ± ± ± ±¢1 ± [Cloud-synchr. service] (P295) ± — ±¢3 — — — — [Webservice] (P292) ± — ±¢3 — — — [AV-toestel] (P289) ± — — — — — [Printer]¢1 (P288) ± — — — — — ¢1 Het verzenden met [Afbeeldingen versturen tijdens opname] is niet beschikbaar. ¢2 Een film die in [AVCHD] opgenomen is, kan naar [PC] gezonden worden als het bestandformaat 4 GB of kleiner is. De film kan niet verzonden worden als deze groter is dan 4 GB. ¢3 Met uitzondering van films die opgenomen zijn terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet is • Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur. • Raadpleeg de handleiding van de bestemmingsapparatuur of de webservice voor meer informatie over hoe beelden afgespeeld moeten worden. Beelden verzenden tijdens de opname Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens wanneer u de foto neemt. • Terwijl een bestand verzonden wordt, wordt [ ] weergegeven op het opnamescherm. • Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen: MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Ja] • U kunt de verzendinstellingen niet veranderen terwijl foto's verzonden worden. 55 • Aangezien de camera voorrang aan het opnemen verleent, kan het versturen langer duren tijdens het maken van een opname. • Als u de uitzending annuleert voordat deze voltooid is, door de Wi-Fi-verbinding bijvoorbeeld te beëindigen, dan zullen de niet verzonden bestanden niet opnieuw verzonden worden. • Het kan zijn dat u er niet in slaagt bestanden te wissen of het afspeelmenu te gebruiken wanneer u aan het versturen bent. 285 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Afbeeldingen versturen van camera De beelden kunnen na te zijn opgenomen geselecteerd en verstuurd worden. [Enkelvoudig select.] instelling 1 Selecteer de opname. 2 Selecteer [Inst.]. ,QVW [Multi selecteren] instelling 1 Selecteer de opname. (herhalen) 2 • De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw geselecteerd wordt. • De beelden worden afzonderlijk door de kaartsleuf weergegeven. U kunt naar de weergegeven kaart schakelen door op [Fn3] te drukken. • U kunt beelden op slechts een kaart per keer selecteren. Fn3 ュリヴヱハ 8LWYRHU Selecteer [Uitvoer.]. • Selecteer [Exit] om de verbinding te beëindigen. • Details van de [Print inst.]-instellingen van het afspeelmenu zullen niet verzonden worden. In deze gevallen niet beschikbaar: • De beelden die opgenomen zijn met een ander apparaat dan de camera en de afbeeldingen die gewijzigd of bewerkt zijn op een PC worden mogelijk niet verzonden. Veranderen van de instellingen om beelden te versturen Door op [DISP.] te drukken nadat een verbinding tot stand gebracht is, kunt u de instellingen voor het versturen veranderen, zoals de beeldgrootte voor het versturen. [Grootte] [Bestandsindeling] Grootte aanpassen van het te versturen beeld. [Origineel]/[Automatisch]/[Wijzig] ([M], [S] of [VGA]) • [Automatisch] is alleen beschikbaar voor [Webservice]. Het verandert de beeldgrootte al naargelang de status van de bestemming. [JPG]/[RAWiJPG]/[RAW] (Bestemming: Alleen [PC]) Kies of u de locatie-informatie wenst te wissen van de beelden voordat [Locatiegeg. wissen] u deze verstuurt. (Bestemming: Alleen [ON]/[OFF] [Cloud-synchr. service], • Deze handeling wist alleen de locatie-informatie van de beelden die [Webservice]) ingesteld staan om verzonden te worden. U kunt selecteren of u beelden wilt versturen wanneer de Cloud Folder geen ruimte meer over heeft. [Cloudbeperking] [ON]: Beelden niet versturen. (Bestemming: Alleen [Cloud-synchr. service]) [OFF]: Wis beelden vanaf de oudste, stuur vervolgens nieuwe beelden. 286 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Verzenden van beelden naar een smartphone/ tablet Voorbereiding: • Installeer van tevoren “Image App”. (P267) 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van camera] > [Smartphone] 2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P299) Op uw smartphone Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: 1 Schakel de Wi-Fi-functie in. 2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel in. 3 Start “Image App”. Wanneer u verbinding maakt met [WPS-verbinding] in [Direct]: 1 Start “Image App”. Wanneer u verbinding maakt met [Handmatig. verbinden.] in [Direct]: 1 Schakel de Wi-Fi-functie in. 2 Selecteer de SSID die overeenkomt met de SSID die weergegeven wordt op het scherm van dit toestel. 3 Start “Image App”. 3 4 Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken. Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.]. • Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P286) 5 Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is Maak foto's. (P285) Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is Selecteer de opname. (P286) In deze gevallen niet beschikbaar: • Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar. 287 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Draadloos afdrukken U kunt foto's afdrukken op printers die PictBridge ondersteunen (draadloos LAN)¢. ¢ In overeenstemming met de DPS over IP standaards. • Neem voor details over de PictBridge printer (compatibel met draadloos LAN) contact op met het bedrijf in kwestie. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [Printer] 2 3 4 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P299) Selecteer een printer waarmee u verbinding wilt maken. Selecteer de beelden en druk ze vervolgens af. • De procedure voor het selecteren van de beelden is gelijk aan de procedure voor wanneer de USB-aansluitingskabel aangesloten is. (P317) • Om de verbinding te beëindigen, drukt u op [ ]. (U kunt de verbinding ook beëindigen door op [Wi-Fi] te drukken. (P266)) In deze gevallen niet beschikbaar: • Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar. 288 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Beelden naar een AV-apparaat versturen U kunt foto's en films naar AV-apparatuur in uw huis versturen (AV-thuisapparatuur). A Draadloos toegangspunt B AV-apparaat thuis Voorbereiding: Als u een foto naar AV-apparatuur stuurt, zet uw apparaat dan op de DLNA-wachtmodus. • Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor details. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van camera] > [AV-toestel] 2 3 4 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P299) Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken. Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.]. • Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P286) 5 Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is Maak foto's. (P285) Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is Selecteer de opname. (P286) • Het versturen kan mislukken al naargelang de werkstatus van het AV-apparaat. Bovendien kan het versturen enige tijd vergen. In deze gevallen niet beschikbaar: • Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar. 289 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Beelden naar een PC versturen Voorbereiding: • De computer inschakelen. • Gereed maken van mappen om beelden op de PC te ontvangen. (P290) • Als de werkgroep van de PC van bestemming veranderd is en niet meer de standaardinstelling heeft, dan dient u ook de instelling van dit toestel te veranderen in [PC-verbinding]. (P305) Een map creëren die beelden ontvangt • Creëer een PC-accountnaam (tot 254 karakters) en een password (tot 32 karakters) bestaande uit alfanumerieke karakters. Een poging om een ontvangstmap te creëren kan mislukken als de account niet-alfanumerieke karakters bevat. ∫ Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO ” gebruikt 1 Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. (P311) 2 Creëer een map die beelden ontvangt met “PHOTOfunSTUDIO ”. • Om de map automatisch te creëren, selecteer [Auto-create]. Om een map te specificeren, een nieuwe map te creëren of een wachtwoord in te stellen naar de map, selecteer [Create manually]. • Raadpleeg voor details de handleiding van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF). ∫ Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO ” niet gebruikt (Voor Windows) Ondersteunde besturingssystemen: Windows 7/Windows 8/Windows 8.1/Windows 10 Voorbeeld: Windows 7 1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens met de rechter muistoets. 2 Selecteer [Eigenschappen], stel vervolgens het delen van de map in werking. • Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief systeem. (Voor Mac) Ondersteund OS: OS X v10.5 tot v10.12 Voorbeeld: OS X v10.8 1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens op de items in de volgende volgorde. [Archief] [Toon info] 2 Stel het delen van de map in werking. • Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief systeem. 290 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Versturen van beelden naar een PC 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van camera] > [PC] 2 3 4 5 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P299) Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken. • Als de PC waarmee u verbinding wilt maken niet weergegeven wordt, selecteer dan [Handmatige invoer] en voer de computernaam van de PC in (NetBIOS naam voor Mac). Selecteer de map waarnaar u de beelden wilt versturen. Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.]. • Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P286) 6 Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is Maak foto's. (P285) Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is Selecteer de opname. (P286) • In de gespecificeerde map zullen mappen gecreëerd worden op grond van de verstuurde gegevens en de gegevens zullen in die mappen bewaard worden. • Als het scherm voor een gebruikersaccount en de invoering van een password verschijnt, voer dan het password in dat u op uw PC ingesteld heeft. • Als de computernaam (NetBIOS naam voor Mac) een spatie bevat (leeg karakter), enz., dan wordt hij misschien niet herkend. In dat geval raden wij aan de naam te veranderen in een naam die slechts uit 15 of minder alfanumerieke karakters bestaat. • Als de firewall van het besturingssysteem, de veiligheidssoftware, enz., ingeschakeld is, kan het zijn dat het niet mogelijk is een verbinding met de PC tot stand te brengen. In deze gevallen niet beschikbaar: • Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar. 291 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Gebruik van web-diensten U kunt foto's en films naar websites van sociale media, enz., versturen via “LUMIX CLUB”. Door automatische overzettingen van foto's en films naar de Cloud Sync Service in te stellen, kunt u de overgezette foto's of films op een PC of smartphone ontvangen. LUMIX CLUB A Draadloos toegangspunt B Web-service C Cloud Sync Service Versturen van beelden naar een webservice Voorbereiding: • Registreer u voor “LUMIX CLUB”. (P296) • Om beelden naar een WEB-service, moet u de WEB-service registreren. (P293) • Naar de web-service geüploade beelden kunnen niet weergegeven of gewist worden met deze camera. • Als het versturen van beelden niet lukt, zal er een e-mail waarin verstuurd worden waarin het falen uiteengezet zal worden naar het adres dat geregistreerd is bij “LUMIX CLUB”. • De beelden kunnen persoonlijke informatie bevatten die gebruikt kan worden om de gebruiker te identificeren, zoals een titel, de tijd en de datum waarop de beelden opgenomen werden, en de locatie waar de opname plaatsvond. Controleer deze informatie voordat u de beelden naar het web upload. • Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor de schade die voortkomt uit lekken, verlies, enz. van beelden die op webservices geüpload zijn. • Wanneer er beelden geüpload worden naar de webservice, wist u de beelden dan niet van dit toestel, zelfs niet nadat het verzenden voltooid is, totdat u nagegaan bent dat deze goed geüpload zijn naar de webservice. Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor schade die aangericht voortkomt uit het wissen van beelden die opgeslagen zijn in dit toestel. 292 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Registreren van web-services • Controleer de “FAQ / Contact” op de volgende site voor compatibele webservices. http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/ Voorbereiding: Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en dat u de log-in informatie beschikbaar heeft. 1 2 3 4 Maak verbinding met de “LUMIX CLUB”-site met gebruik van een smartphone of computer. http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/ Voer uw “LUMIX CLUB” inlog-ID en wachtwoord in en log in op de dienst. Als uw e-mailadres nog niet voor de “LUMIX CLUB” geregistreerd is, registreer het dan. Selecteer en registreer de cloud-opslagdienst die u wilt gebruiken in “Linkinstellingen Webdienst”. • Volg de instructies op het scherm om de service te registreren. Verzenden van beelden 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van camera] > [Webservice] 2 3 4 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P299) Selecteer een webdienst. Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.]. • Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P286) 5 Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is Maak foto's. (P285) Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is Selecteer de opname. (P286) 293 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie ∫ Met eenvoudige handelingen verzenden van beelden in de camera naar een webdienst 1 2 Laat een beeld weergeven. Op 4 drukken. (Als groepsbeelden geselecteerd zijn, druk dan op 3 en selecteer [Uploaden (Wi-Fi)] of [Alles Uploaden (Wi-Fi)].) • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ aan te raken. ] (Als groepsbeelden geselecteerd zijn, selecteer dan [Uploaden (Wi-Fi)] of [Alles Uploaden (Wi-Fi)] na aanraking van [ SUB ] aan.) [ ], en raak vervolgens [ MENU 3 4 5 ], [ ], [ ], of • Er wordt een scherm weergegeven waarin u gevraagd wordt de verbindingsmethode te selecteren: (P300) • Er wordt een scherm weergegeven waarin u gevraagd wordt een nieuwe login-ID te verwerven: (P296) Selecteer [Ja] op het bevestigingsscherm. Selecteer een webdienst. Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.]. • Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P286) • Stappen 4, 5 zijn niet nodig wanneer u verder gaat met de verzending van nog een beeld. • Druk om de verbinding te beëindigen op [MENU/SET] of bedien andere bedieningsorganen om het afspeelscherm te verlaten. U kunt de verbinding ook beëindigen door op [Wi-Fi] te drukken. (P266) Veranderen van de instellingen voor het verzenden van beelden of veranderen van de webdienst Beëindig de Wi-Fi-verbinding en volg opnieuw stap 1 en verder. • U kunt de verzonden instellingen ook veranderen door op de camera op [Wi-Fi] te drukken terwijl een Wi-Fi-verbinding gebruikt wordt. (P266) • Als groepsbeelden continu weergegeven worden, zullen alle beelden in de groep verzonden worden. Als groepsbeelden een voor een weergegeven worden, zal het beeld dat op dat moment weergegeven wordt, verzonden worden. In deze gevallen niet beschikbaar: • Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar. 294 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service] ∫ Gebruik van [Cloud-synchr. service] (Met ingang van februari 2017) U moet u registreren bij “LUMIX CLUB” (P296) en de instelling voor Cloud Sync. configureren om een foto naar een Cloud-map te sturen. Voor een PC gebruikt u “PHOTOfunSTUDIO” (P311) om de instellingen van Cloud Sync uit te voeren. Voor een smartphone gebruikt u “Image App” om de instellingen te maken. • De verzonden beelden worden tijdelijk in de cloud-map bewaard zodat ze gesynchroniseerd kunnen worden met uw apparaat, zoals een PC of een smartphone. • Een cloud-map bewaart de overgebrachte beelden gedurende 30 dagen (tot 1000 foto's). De overgebrachte beelden worden 30 dagen na de overdracht gewist. Als het aantal opgeslagen beelden bovendien de 1000 overschrijdt, kunnen sommige beelden gewist worden, afhankelijk van de instelling van de [Cloudbeperking] (P286), zelfs binnen de 30 dagen na de overdracht. • Wanneer de download van beelden vanaf een Cloud Folder naar alle gespecificeerde inrichtingen voltooid is, zouden er zelfs binnen 30 dagen vanaf de overzetting beelden gewist kunnen worden van de Cloud Folder. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van camera] > [Cloud-synchr. service] 2 3 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P299) Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.]. • Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P286) 4 Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is Maak foto's. (P285) Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is Selecteer de opname. (P286) In deze gevallen niet beschikbaar: • Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar. 295 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Over de [LUMIX CLUB] Verkrijg een “LUMIX CLUB” login ID (gratis). • U kunt de verworven login-ID op uw PC of camera gebruiken. (P297) • U kunt de apart verworven login-ID's op de camera en de smartphone samenvoegen tot een gemeenschappelijke login-ID. (P297) Raadpleeg de “LUMIX CLUB”-site voor details. http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/ Houd rekening met het volgende: • De dienst kan onderbroken worden wegens gewoon onderhoud of onverwachte problemen en de inhouden van de dienst kunnen veranderd of toegevoegd worden zonder dat de gebruikers van tevoren hierover geïnformeerd worden. • De dienst kan geheel of gedeeltelijk gestopt worden met voorgaande kennisgeving die redelijk lang van tevoren gegeven wordt. Verkrijgen van een nieuwe login-ID ([Nieuw account]) 1 Selecteer het menu. (P55) MENU 2 3 4 5 > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] > [Account instellen/toev.] > [Nieuw account] • Maak verbinding met het netwerk. Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren. Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken en stel in. (P300) • Met uitzondering van de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt, zal de camera verbinding maken met het voorheen gebruikte draadloze toegangspunt. Druk op [DISP.] om de bestemming van de verbinding te veranderen. • Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren. Lees de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen door en selecteert [Akkoord]. • Pagina's omschakelen: 3/4 • De weergave vergroten:Vergroot de weergave (de vergrote weergave resetten: ) • De positie van de vergrote weergave verplaatsen: 3/4/2/1 • Wissen zonder registratie-informatie: [ ] Voer een password in. • Voer een combinatie in van 8 tot 16 karakters en nummer voor het wachtwoord. • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. Controleer de login-ID en selecteer [OK]. • Zorg ervoor een aantekening te maken van de login ID en het wachtwoord. • De login ID (12-cijferig nummer) zal automatisch afgebeeld worden. Wanneer u met een computer inlogt bij “LUMIX CLUB”, hoeft u slechts de nummers in te voeren. 296 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Login-ID of password nakijken of veranderen ([Gebruikersnaam instellen]) Voorbereiding: Als de verkregen login-ID gebruikt wordt, controleer dan de ID en het password. Om het “LUMIX CLUB” password op de camera te veranderen, gaat u naar de “LUMIX CLUB” website vanaf uw smartphone of PC en verandert u van tevoren het “LUMIX CLUB”-password. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU 2 3 4 > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] > [Account instellen/toev.] > [Gebruikersnaam instellen] • De login ID en het wachtwoord worden afgebeeld. • Het wachtwoord wordt afgebeeld als “ ”. Selecteer het te veranderen item. Voer de login-ID en het password in. • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. • Voer het nieuwe password, dat u op uw smartphone of PC gecreëerd heeft, in de camera in. Selecteer [Exit]. Instellen van dezelfde login-ID voor de camera en de smartphone Het instellen van dezelfde login-ID voor dit toestel en de smartphone is handig voor het versturen van beelden, die in dit toestel zitten, naar andere apparatuur of web-services. ∫ Wanneer of dit apparaat of de smartphone de login ID verworven heeft: 1 Verbind dit toestel met de smartphone. (P267) 2 Stel de gemeenschappelijke login-ID in vanuit het “Image App”-menu. • Er kan een scherm voor de instelling van een gemeenschappelijke login-ID weergegeven worden nadat de camera en de smartphone met elkaar verbonden zijn. ∫ Wanneer dit apparaat en de smartphone verschillende login ID's verworven hebben: De login-ID en het password van elk apparaat veranderen. • Om de login-ID en het password van de camera te veranderen: (P297) 297 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Controleer de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen Controleer de details als de gebruiksmaatregelen bijgewerkt zijn. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] > [Voorwaarden] Wis uw login ID en account vanuit de “LUMIX CLUB” Wis de login ID van de camera wanneer u deze overzet naar een derde of deze weggooit. U kunt tevens uw “LUMIX CLUB”-account wissen. • Veranderingen en andere acties m.b.t. login ID's kunnen alleen gemaakt worden op de login ID die verkregen is met de camera. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU 2 3 4 > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] > [Verwijder account] • Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende]. Selecteer [Ja] in het bevestigingscherm van het wissen van de login ID. • Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende]. Selecteer [Ja] op het bevestigingscherm voor het wissen van het “LUMIX CLUB” account. • Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende]. • Als u verder wilt gaan met het gebruiken van de service, zal het selecteren van [Nee] alleen de login ID wissen. Selecteer [OK]. 298 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Wi-Fi-verbindingen Als u [Nieuwe verbinding] gebruikt, selecteer dan de verbindingsmethode om een verbinding tot stand te brengen. (Zie hieronder). Als u aan de andere kant [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit favorieten] gebruikt, maakt de camera verbinding met het geselecteerde apparaat met de eerder gebruikte instellingen. (P303) Als een scherm weergegeven wordt dat lijkt op onderstaand scherm, selecteer dan een verbindingsmethode. Draadloos toegangspunt [Via netwerk] Maakt verbinding via een draadloos toegangspunt. P300 [Direct] Uw apparaat maakt rechtstreeks verbinding met dit toestel. P302 299 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Verbinden via een draadloos toegangspunt (via het netwerk) Druk op de WPS-knop op het draadloze toegangspunt om een verbinding tot stand te brengen. [WPS (knop)] b.v.: Druk op de WPS-knop van het draadloze toegangspunt totdat deze naar WPS-modus schakelt. Voer en PIN-code in op het draadloze toegangspunt om een verbinding tot stand te brengen. 1 [WPS (PIN-code)] 2 3 [Uit lijst] Selecteer op het scherm van de camera het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt. Voer de PIN-code die weergegeven wordt op het camerascherm in het draadloze toegangspunt in. Druk op [MENU/SET] van de camera. Selecteer deze optie als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS of als u een draadloos toegangspunt wilt opzoeken en een verbinding daarmee tot stand wilt brengen. (P301) • Als [Via netwerk] geselecteerd is, met uitzondering van de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt, zal de camera verbinding maken met het eerder gebruikte draadloze toegangspunt. Druk op [DISP.] om de bestemming van de verbinding te veranderen. • WPS heeft betrekking op een functie die u in staat stelt de instellingen die met de verbinding en de veiligheid van draadloze LAN-apparaten verband houden, gemakkelijk te configureren. Raadpleeg voor details over de compatibiliteit en de werking van de functie de gebruiksaanwijzing van het draadloze toegangspunt. 300 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst]) • Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de netwerkauthenticatie gecodeerd is. 1 2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt. • Het drukken op [DISP.] zal het zoeken naar een draadloos toegangspunt opnieuw starten. • Als geen enkel draadloos toegangspunt gevonden wordt, raadpleeg dan “Wanneer u verbindt met [Handmatige invoer]” op P301. (Als de netwerkauthenticatie gecodificeerd is) Voer de encryptiesleutel in. • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. • Met uitzondering van de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt, zal een verbinding automatisch tot stand gebracht worden met gebruik van de eerder gebruikte encryptiecode. ∫ Wanneer u verbindt met [Handmatige invoer] • Wanneer u verbinding maakt via [Handmatige invoer], bevestig dan de SSID, het type authentificatie, het type encryptie en de encryptiesleutel van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt. 1 Op het scherm dat weergegeven wordt in stap 1 van “Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst])”, selecteert u [Handmatige invoer]. 2 Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarop u verbindt, selecteer vervolgens [Inst.]. • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. 3 Selecteer het type netwerkauthenticatie. [WPA2-PSK] [WPA2/WPA-PSK] Ondersteunde encryptiemethoden: [TKIP], [AES] [Niet coderen] — 4 (Wanneer een optie geselecteerd wordt die afwijkt van [Niet coderen]) Voer de encryptiesleutel in. • Controleer de handleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u een draadloos toegangspunt opslaat. • Als er geen verbinding vastgesteld kan worden, zouden de radiogolven van het draadloze toegangspunt te zwak kunnen zijn. Raadpleeg “Waarschuwingen op het scherm” (P328) en “Problemen oplossen” (P330) voor details. • Afhankelijk van uw omgeving kan het zijn dat de zendsnelheid tussen de camera en het draadloze toegangspunt mogelijk afneemt. Bovendien kan het zijn dat het draadloze toegangspunt niet beschikbaar is om gebruikt te worden. 301 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie De camera rechtstreeks met een ander apparaat verbinden (rechtsteekse verbinding) [WPS (knop)] 1 2 Selecteer op de camera [WPS (knop)]. Zet het apparaat op WPS-modus. • Het wachten op de verbinding kan langer duren als u op dit toestel op [DISP.] drukt. [WPS-verbinding] [WPS (PIN-code)] 1 2 [Handmatig. verbinden.] Selecteer [WPS (PIN-code)] op de camera. Voer de PIN-code van het apparaat in op deze camera. Voer de SSID en het password in op het apparaat. De SSID en het password worden weergegeven op het scherm voor het wachten op de verbinding van dit toestel. • Als de bestemming op [Smartphone] gezet is, wordt het password niet weergegeven. Selecteer de SSID om een verbinding tot stand te brengen. (P270) • Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het apparaat waarmee verbinding gemaakt wordt. 302 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) Als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt, wordt een record in de historie bewaard. U kunt de records als favorieten registreren. Met gebruik van de geschiedenis of de favorietenlijst kunt u gemakkelijk verbinding maken met dezelfde instellingen die u eerder gebruikte. • Als de instellingen van het apparaat waarmee verbinding gemaakt wordt veranderd zijn, is het misschien niet mogelijk verbinding met het apparaat te maken. 1 Selecteer het menu. (P55) MENU 2 > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] Verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen. [Selecteer doelapparaat uit favorieten] Maakt verbinding met de instellingen die als favorieten geregistreerd zijn. Selecteer het item. • U kunt de details van de verbinding ook weergeven door op [DISP.] te drukken. Registreren van records als favorieten 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] 2 Selecteer de geschiedenis die u in favorieten wilt registreren en druk vervolgens op 1. 3 Voer een registratienaam in. • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. • Er kunnen maximaal 30 karakters ingevoerd worden (een karakter van twee byte wordt als twee karakters beschouwd). 303 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie Bewerken van de items zie als Favorieten geregistreerd zijn 1 Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Selecteer doelapparaat uit favorieten] 2 Selecteer de favoriete geschiedenis die u wilt bewerken en druk vervolgens op 1. [Verwijderen uit favorieten] — [Volgorde van favorieten wijzigen] Specificeer de locatie van bestemming van het item waarvan u de weergavevolgorde wilt veranderen. [Geregistreerde naam wijzigen] Voer tekst in om de geregistreerde naam te veranderen. • Aangezien het aantal records dat opgeslagen kan worden beperkt is, registreert u vaak gebruikte verbindingsinstellingen als favoriet. • Het uitvoeren van [Netwerkinst. Resetten] wist de inhoud van de historie en van [Selecteer doelapparaat uit favorieten]. • Als het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (smartphone, enz.) met een ander draadloos toegangspunt dan de camera verbonden is, kunt u het apparaat niet met de camera verbinden met gebruik van [Direct]. Verander de Wi-Fi-instellingen van het apparaat waarmee u verbinding wilt maken zodat het toegangspunt dat gebruikt wordt op de camera ingesteld wordt. U kunt ook [Nieuwe verbinding] selecteren en de apparaten opnieuw verbinden. (P267) • Een verbinding wordt mogelijk niet gemakkelijk tot stand gebracht als u probeert verbinding te maken met een netwerk waarmee veel PC's verbonden zijn. Als een verbindingspoging mislukt, maak dan opnieuw verbinding met gebruik van [Nieuwe verbinding]. 304 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie [Wi-Fi setup] Menu Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie. De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] [Prioriteit van apparaat op afstand] Stelt of de camera of de smartphone in als bedieningsapparaat met de prioriteit dat tijdens de remote opname gebruikt moet worden. (P276) [Wi-Fi-wachtwoord] U kunt de veiligheid verbeteren door de invoering van het password in te schakelen voor een directe verbinding met een smartphone. [ON] Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een SSID en een password. (P271) [OFF] Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een SSID. (P270) • Als [ON] geselecteerd is, kunt u ook een verbinding instellen door een QR-code te scannen. (P271) [LUMIX CLUB] Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID. (P296) [PC-verbinding] U kunt de werkgroep instellen. Om beelden naar een PC te sturen, wordt een verbinding met dezelfde werkgroep als de PC van bestemming vereist. (De fabrieksinstelling is “WORKGROUP”.) 1 Op [MENU/SET] drukken. 2 Voer de werkgroep van de PC in waarmee de verbinding gemaakt wordt. • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. • Druk op [DISP.] om terug te keren naar de fabrieksinstelling. 305 10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie [Toestelnaam] U kunt de naam (SSID) van dit toestel veranderen. 1 Druk op [DISP.]. 2 De gewenste inrichtingsnaam invoeren. • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. • Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden. [Wi-Fi-functievergrend.] Om onjuiste bediening en gebruik van de Wi-Fi-functie door derden te voorkomen en de opgeslagen persoonsinformatie te beschermen, beschermt u de Wi-Fi-functie met een password. [Instellen] [Annul] Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord. • Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden. Wis het password. • Is een password eenmaal ingesteld, dan wordt u gevraagd het telkens in te voeren wanneer u de Wi-Fi-functie gebruikt. • Als u het password vergeet, kunt u het resetten met [Netwerkinst. Resetten] in het [Set-up]-menu. [Netwerkadres] Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel. • Een “MAC-adres” is een uniek adres dat gebruikt wordt om netwerkapparatuur te identificeren. • “IP-adres” verwijst naar een nummer waarmee een PC geïdentificeerd wordt die op een netwerk zoals het internet aangesloten is. De adressen voor in huis worden gewoonlijk automatisch toegekend door de DHCP-functie, zoals een draadloos toegangspunt. (voorbeeld: 192.168.0.87) 306 11. Aansluiten op andere apparatuur 4K-films op een TV bekijken/ 4K-films op een PC of recorder bewaren Kijken naar films in 4K ∫ Afspelen op een TV-scherm Voorbereiding: Zet [HDMI-functie (afspelen)] (P239) op [AUTO] of een instelling met een resolutie van [4K] (als de grootte op [4K]) of [C4K] gezet is (als de grootte op [C4K] gezet is). • Als [Systeemfrequentie] op [59.94Hz (NTSC)] gezet is, zet [HDMI-functie (afspelen)] dan op [AUTO] om films af te spelen die opgenomen zijn met een frame-snelheid van 24p. Voor andere instellingen dan [AUTO] kan de weergave niet bij 24 frames/seconde plaatsvinden. • Als verbinding gemaakt wordt met een TV die geen 4K-films ondersteunt, selecteer dan [AUTO] Sluit de camera en een 4K-compatibele TV op elkaar aan met een HDMI-kabel en laat het afspeelscherm weergeven. (P308) • Ofschoon de resolutie van de uitgave lager is, kunt u ze ook afspelen door de camera op een TV aan te sluiten die geen films in 4K ondersteunt. • Als [Systeemfrequentie] op een ander zendsysteem dan dat van uw regio gezet is, kan het zijn dat beelden niet correct afgespeeld worden. • U kunt de kaart ook in een Panasonic TV steken die uitgerust is met SD-kaartsleuven die 4K-films ondersteunen en 4K-films afspelen die opgenomen zijn met [Opname-indeling] op [MP4]. • De gebruiksaanwijzing van de TV lezen. ∫ Films kijken op een PC Om 4K-films op een PC af te spelen, gebruikt u de software “PHOTOfunSTUDIO” (P311) • Om films in 4K af te spelen en te bewerken, heeft u een PC-omgeving met een hoge performance nodig. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF). Opslaan van 4K-films U kunt met Panasonic recorders geen 4K-films naar Blu-ray discs en DVD's dubben. ∫ Opslaan op een PC Raadpleeg P310 voor details. U kunt de software “PHOTOfunSTUDIO” (P311) gebruiken om 4K-films naar een PC te importeren. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF). 307 11. Aansluiten op andere apparatuur Beelden terugspelen op een TV-scherm U kunt beelden op een TV-scherm zijn door uw camera met uw TV te verbinden met de HDMI-kabel. Voorbereidingen: schakel dit toestel en de TV uit. 1 Sluit het toestel en de TV op elkaar aan. • Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht naar binnen/naar buiten. (Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.) Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot gevolg hebben. HDMI A [HDMI]-aansluiting (Type A) B HDMI-kabel C HDMI-aansluiting (op de TV) • Gebruik een "High Speed HDMI-kabel" met het HDMI-logo. Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken. “High Speed HDMI-kabel” (stekker type A–type A, tot een lengte van 1,5 m) • Controleer de [HDMI-functie (afspelen)]. (P239) • Als [Systeemfrequentie] op [59.94Hz (NTSC)] gezet is, zet [HDMI-functie (afspelen)] dan op [AUTO] om films af te spelen die opgenomen zijn met een frame-snelheid van 24p. Voor andere instellingen dan [AUTO] kan de weergave niet bij 24 frames/seconde plaatsvinden. • Er worden geen beelden op het scherm van dit toestel weergegeven. 2 3 Schakel de TV in en selecteer de ingang die bij de gebruikte connector past. Zet het toestel aan en druk vervolgens op [(]. • Als [Systeemfrequentie] op een ander zendsysteem dan dat van uw regio gezet is, kan het zijn dat beelden niet correct afgespeeld worden. • Afhankelijk van de [Aspectratio] kunnen er zwarte stroken afgebeeld worden bovenaan en onderaan of links en rechts van de beelden. • Verander het beeldscherm op uw TV als het beeld met afgesneden boven- of onderkant weergegeven wordt. • De HDMI-uitvoer zal geannuleerd worden als een (bijgeleverde) USB-verbindingskabel gelijktijdig verbonden wordt. • Er wordt geen geluid uitgegeven vanuit de luidsprekers van de camera. • De gebruiksaanwijzing van de TV lezen. 308 11. Aansluiten op andere apparatuur De gemaakte foto's kunnen afgespeeld worden op een TV met een SD-geheugenkaartsleuf • Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het hele scherm. • Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van het model TV. • Voor kaarten die compatibel zijn met afspelen, raadpleegt u de handleiding van de TV. Gebruik van VIERA Link (HDMI) Wat is VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™)? • Deze functie biedt u de mogelijkheid uw afstandsbediening voor Panasonic-TV te gebruiken voor gemakkelijk uit te voeren handelingen wanneer dit toestel verbonden is met een VIERA Link-compatibele inrichting, met gebruik van een HDMI-kabel voor automatisch verbonden bedieningen. (Niet alle handelingen zijn mogelijk.) • VIERA Link is een unieke Panasonic-functie die met behulp van de HDMI CEC (Consumer Electronics Control)-standaard is afgeleid van een HDMI-besturingsfunctie. Gekoppelde handelingen met HDMI CEC-compatibele apparaten van andere fabrikanten worden niet gegarandeerd. Als u apparaten van andere fabrikanten die compatibel zijn met VIERA Link gebruikt, raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing voor de respectieve apparaten. • Dit toestel ondersteunt de “VIERA Link Ver.5”-functie. “VIERA Link Ver.5” is de standaard voor apparatuur van Panasonic die compatibel is met VIERA Link. Deze standaard is compatibel met de conventionele VIERA Link-apparatuur van Panasonic. Voorbereiding: Zet [VIERA link] op [ON]. (P239) 1 2 3 Sluit dit toestel aan op een Panasonic-TV die compatibel is met VIERA Link met een HDMI-kabel. (P308) Zet het toestel aan en druk vervolgens op [(]. Ga te werk met de afstandbediening voor de TV. Uitschakelen van dit toestel: Als u een afstandsbediening van de TV gebruikt om de TV uit te schakelen, wordt dit toestel ook uitgeschakeld. Automatische ingangsschakeling: • Als u de aansluiting met een HDMI-kabel tot stand brengt en dit toestel vervolgens inschakelt en dan op [(] drukt, zal het ingangskanaal op de TV automatisch naar het scherm van het toestel schakelen. Als de stroom van de TV op stand-by staat, zal het automatisch ingeschakeld worden (als [Set] geselecteerd is voor de [Power on link]-instelling van de TV). • De bediening met gebruik van de knop op dit toestel zal beperkt zijn. • Om het geluid van een film af te spelen tijdens een diavoorstelling, zet [Geluid] dan op [AUTO] of [Audio] op het instellingenscherm van de diavoorstelling. • Gebruik een "High Speed HDMI-kabel" met het HDMI-logo. Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken. “High Speed HDMI-kabel” (stekker type A–type A, tot een lengte van 1,5 m) 309 11. Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto's en films op uw PC U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden. • Sommige PC's kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw PC. ∫ PC die gebruikt kan worden Het toestel kan op ongeacht welke PC aangesloten worden die in staat is massa-opslagapparatuur te herkennen. • Ondersteuning van Windows: Windows 7/Windows 8/Windows 8.1/Windows 10 • Ondersteuning van Mac: OS X v10.5 tot v10.12 AVCHD-films worden misschien niet correct geïmporteerd als ze als bestand of map gekopieerd worden. • Als Windows gebruikt wordt, importeer de AVCHD-filmbeelden dan met “PHOTOfunSTUDIO” (P311). • Met een Mac kunnen AVCHD-films geïmporteerd worden met gebruik van “iMovie”. Houd u er rekening mee dat importeren niet mogelijk is, afhankelijk van de beeldkwaliteit. (Neem voor details over iMovie contact op met Apple Inc.) 310 11. Aansluiten op andere apparatuur Software downloaden Download en installeer de te bewerken software en speel de beelden af met een PC. • Om de software te downloaden, moet u de PC met het internet verbinden. • Het kan enige tijd duren om de software te downloaden, afhankelijk van de verbindingsomgeving. PHOTOfunSTUDIO 10.0 XE Deze software stelt u in staat beelden te beheren. U kunt bijvoorbeeld foto's en films naar een PC sturen en ze sorteren op opnamedatum of modelnaam. U kunt ook handelingen verrichten zoals het schrijven van beelden naar een DVD, het verwerken en corrigeren van beelden en het opmaken van films. Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren. Download de software terwijl die beschikbaar is om gedownload te worden. http://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_pfs10xe.html (Deze site is alleen in het Engels.) • Vervaldatum download: Maart 2022 • Besturingsomgeving OS Windows® 7 (32bit/64bit) SP1, Windows® 8.1 (32bit/64bit), Windows® 10 (32bit/64bit) • Voor 4K-films en 6K/4K-foto's is een 64 bit OS versie van Windows 7/ Windows 8.1/Windows 10 vereist. CPU Pentium® 4 (2,8 GHz of hoger) Display 1024k768 pixels of meer (1920k1080 pixels of meer aanbevolen) RAM 1 GB of meer (32bit), 2 GB of meer (64bit) Vrije ruimte op de 450 MB of meer voor het installeren van software hard disk • Voor meer informatie over de besturingsomgeving die vereist wordt voor het afspelen en voor het bewerken van functies die voor 4K-films beschikbaar zijn in het 4:2:2/10 -bitformaat, en voor de bijsnijfunctie die beschikbaar is voor 6K/4K-foto's, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF-bestand). • “PHOTOfunSTUDIO” is niet compatibel met Mac. 311 11. Aansluiten op andere apparatuur SILKYPIX Developer Studio SE Dit is software voor het bewerken van beelden in RAW-formaat. Bewerkte beelden kunnen opgeslagen worden in een formaat (JPEG, TIFF, enz.) dat afgebeeld kan worden op een personal computer. Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren. http://www.isl.co.jp/SILKYPIX/english/p/ • Besturingsomgeving OS Windows Windows® Windows® Windows® Windows® Mac Mac OS X v10.6 tot v10.12 7, 8, 8.1, 10 • Voor details over hoe de “SILKYPIX Developer Studio” te gebruiken, dient u de “Help” of de Ichikawa Soft Laboratory’s support website te raadplegen. LoiLoScope 30 dagen volledige probeerversie (Windows 7/Windows 8/Windows 8.1/Windows 10) Deze software stelt u in staat films heel gemakkelijk te bewerken. Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren. http://loilo.tv/product/20 • Alleen de probeerversie zal geïnstalleerd worden. • Voor meer informatie over het gebruik van LoiLoScope dient u de handleiding van LoiLoScope te lezen, die van de site gedownload kan worden. • “LoiLoScope” is niet compatibel met Mac. 312 11. Aansluiten op andere apparatuur Beelden naar de PC overbrengen Voorbereiding: Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. (P311) 1 Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitingskabel (bijgeleverd). • Schakel dit toestel en uw PC alstublieft in voordat u verbinding maakt. • Houd de stekker vast en steek de kabel recht naar binnen of trek hem recht naar buiten. (er kan een slechte werking veroorzaakt worden, door vervorming van de aansluiting, als de stekker schuin naar binnen gestoken wordt). Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot gevolg hebben. • Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel. (De USB-aansluitingskabel die bij de DMC-GH3 of de DMC-GH4 geleverd is kan niet gebruikt worden.) A USB-aansluiting (Type C) B USB-aansluitkabel (bijgeleverd) 2 Op 3/4 drukken om [PC] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Als [USB mode] (P239) van te voren ingesteld is op de [PC] in het [Set-up] menu, zal de camera automatisch verbonden worden aan de PC zonder het [USB mode] selectiescherm af te beelden. 3 Kopieer de beelden naar de PC met gebruik van “PHOTOfunSTUDIO”. • De gekopieerde bestanden of mappen in Windows Explorer niet wissen of verplaatsen. Als u de beelden in “PHOTOfunSTUDIO” bekijkt, zult u niet in staat zijn ze af te spelen of te bewerken. • Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) gebruiken. Als de batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC communiceren, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. Maak de USB-aansluitingskabel op veilige wijze los. Gebeurt dat niet dan kunnen gegevens verloren gaan. • Voordat u een kaart erin doet of verwijdert, het toestel uitzetten en de USB-aansluitkabel loskoppelen. Anders zouden gegevens beschadigd kunnen raken. 313 11. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Naar een PC kopiëren zonder gebruik van “PHOTOfunSTUDIO ” (Voor Mac) Zelfs als u een Mac gebruikt, of in iedere situatie waarin “PHOTOfunSTUDIO ” niet geïnstalleerd kan worden, kunt u nog steeds bestanden en mappen kopiëren door de camera met de computer te verbinden en de bestanden en mappen vervolgens te verslepen en te laten vallen. • De inhoud (mapstructuur) op de kaart van dit toestel is als volgt. Voor Windows: De drive ([LUMIX]) wordt weergegeven in [Computer] Voor Mac: Een drive ([LUMIX]) wordt op het bureaublad weergegeven • Kaart AD_LUMIX CAMSET DCIM 100XXXXX PXXX0001.JPG PXXX0999.JPG 101XXXXX CAMSET: DCIM: 1 Mapnummer 2 Kleurruimte De set-up informatie van de camera Beelden P: sRGB _: AdobeRGB 3 Bestandsnummer 4 JPG: Foto’s MP4: [MP4] Bewegende beelden MOV: [MOV]-Films RW2: Beelden in RAW-bestanden MISC: DPOF-print AVCHD: [AVCHD] Bewegende beelden 999XXXXX MISC PRIVATE AVCHD 314 11. Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto's en films op een recorder Als u een kaart, met inhouden die met dit toestel opgenomen zijn, in een Panasonic recorder plaatst, kunt u de inhoud naar een Blu-ray disc of een DVD, enz. dubben. De methoden om foto's en films naar andere apparatuur te exporteren, zullen afhankelijk zijn van het bestandsformaat. (JPEG, RAW, AVCHD, MP4 of MOV). • 6K/4K-burst-bestanden (MP4-formaat) worden niet door Panasonic recorders ondersteund. Het dubben kan uitgevoerd worden als de camera en een Panasonic recorder met een USB-aansluiting verbonden zijn met een USB-aansluitingskabel. • Gebruik kaartsleuf 1. • Zie de handleiding van de recorder voor details over het kopiëren en het afspelen. 315 11. Aansluiten op andere apparatuur Beelden afdrukken Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de camera. • Groepsbeelden zullen niet als groepsbeelden maar als enkele beelden weergegeven worden. • Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw printer. Voorbereiding: Het toestel en de printer aanzetten. Voer de instelling van de afdrukkwaliteit en andere instellingen uit op de printer voordat u de beelden afdrukt. 1 2 Druk op de camera op [(]. Draai de modusknop op de achterkant naar links om het scherm voor multi afspelen weer te geven en druk op [Fn3] om de kaart te selecteren die beelden weergeeft die u wilt afspelen. • U kunt alleen beelden van een kaart per keer afdrukken. U kunt de weergegeven kaart niet veranderen terwijl de printer verbonden is. • U kunt de weer te geven kaart ook selecteren met gebruik van de functieknop [Verander SD-kaart slot] (P63). 3 Sluit de printer en de camera aan met de USB-aansluitingskabel (bijgeleverd). • Houd de stekker vast en steek de kabel recht naar binnen of trek hem recht naar buiten. (er kan een slechte werking veroorzaakt worden, door vervorming van de aansluiting, als de stekker schuin naar binnen gestoken wordt). Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot gevolg hebben. • Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel. (De USB-aansluitingskabel die bij de DMC-GH3 of de DMC-GH4 geleverd is kan niet gebruikt worden.) A USB-aansluiting (Type C) B USB-aansluitkabel (bijgeleverd) 4 Op 3/4 drukken om [PictBridge(PTP)] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 316 11. Aansluiten op andere apparatuur • De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken. • Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) gebruikenen. Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de printer aangesloten zijn, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de USB-aansluitkabel loskoppelen. • Sluit de USB-aansluitkabel niet af terwijl [å] weergegeven wordt (de icoon die afsluiting van de kabel verbiedt) wordt weergegeven. (wordt misschien niet weergegeven, afhankelijk van het type printer dat gebruikt wordt.) • Voordat u er een kaart indoet of uithaalt, het toestel uitzetten, en de USB-aansluitkabel loskoppelen. In deze gevallen niet beschikbaar: • Films, 6K/4K-burst-bestanden en foto's die gemaakt zijn met Post Focus kunnen niet afgedrukt worden. Een beeld kiezen en uitprinten 1 2 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. PictBridge 9HHOYDIGU 3ULQWHQ Meerdere beelden kiezen en uitprinten 1 2 Druk op 3. Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. [Multi selecteren] Meerdere beelden tegelijkertijd worden nu afgedrukt. • Druk op 3/4/2/1 om de beelden te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. (Drukt u opnieuw op [MENU/SET] dan wordt de instelling geannuleerd.) • Nadat de beelden zijn geselecteerd, drukt u op [DISP.]. [Alles selecteren] Alle opgeslagen beelden uitprinten. [Print inst.(DPOF)] Drukt alleen de beelden af die ingesteld zijn in [Print inst.]. (P251) [Rating] 3 Drukt alle beelden af met [Rating]-niveaus tussen [¿1] en [¿5]. (P249) Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 317 11. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Afdrukinstellingen Selecteer de items zowel op het scherm in stap 2 van de procedure “Een beeld kiezen en uitprinten” en in stap 3 van de procedure “Meerdere beelden kiezen en uitprinten” en stel ze in. [Print met dat.] Stelt de datumafdruk in. [Aantal prints] Stelt het aantal af te drukken beelden in (tot 999 beelden). [Papierafmeting] Stelt het papierformaat in. [Lay-out pagina] Stelt in of al dan niet randen toegevoegd moeten worden en hoeveel beelden op ieder vel papier afgedrukt worden. • Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer. (Voor details de handleiding van de printer raadplegen.) • Als de printer geen datum afdrukt, kan de datum niet op de foto afgedrukt worden. • Afhankelijk van de printer kunnen de afdrukinstellingen van de datum van de printer voorrang krijgen, dus controleer dit als dat het geval is. • De camera ontvangt een foutbericht van de printer als de aanduiding [¥] geel brandt tijdens het afdrukken. Controleer nadat het printen klaar is of er geen problemen met de printer zijn. • Als het aantal afdrukken groot is, kunnen de beelden in verschillende keren afgedrukt worden. In dit geval kan het resterende aantal afdrukken dat aangegeven wordt verschillen van het ingestelde aantal. • Alle beelden die in JPEG-formaat opgenomen zijn, kunnen afgedrukt worden. De beelden in RAW zullen gebruik maken van de JPEG-beelden die gelijktijdig gecreëerd werden. Als een equivalent JPEG-beeld niet beschikbaar is, zal het afdrukken niet plaatsvinden. 318 12. Overige Optionele accessoires Batterijhandgreep (optioneel) Het gebruik van een batterijhandgreep (DMW-BGGH5: optioneel) verbetert het gebruiksgemak en de grip bij verticaal vasthouden. Het plaatsen van een reservebatterij zal u in staat stellen langer te kunnen opnemen. ∫ Instellen van een prioriteit voor het gebruik van reservebatterijen U kunt instellen welke batterij gebruikt moet worden als de batterij zowel in dit toestel als in de batterijhandgreep geplaatst is. Voorbereiding: • Schakel dit toestel uit en verwijder vervolgens het deksel van de aansluitpunten. 1 2 Bevestig de batterijhandgreep op dit toestel en schakel dit toestel vervolgens in. Selecteer het menu. (P55) MENU > [Set-up] > [Batterij volgorde] [BODY]: De batterij in dit toestel wordt het eerst gebruikt. [BG]: De batterij in de batterijhandgreep wordt het eerst gebruikt. • Als de batterij in de batterijhandgreep gebruikt wordt, wordt [ ] op het scherm weergegeven. • U kunt een functie naar keuze aan de [Fn]-knop van de batterijhandgreep toekennen. (P60) • Als het deksel van het aansluitpunt moeilijk te verwijderen is, kantel de hoek van het deksel dan naar het midden via de uitsparing op de camera. • Lees de handleiding van de batterijhandgreep voor details. 319 12. Overige afstandsbediening sluiter (optioneel) Als u de sluiter met afstandbediening gebruikt (DMW-RSL1: optioneel), kunt u trillingen vermijden (schudden van de camera) als een statief gebruikt wordt en kunt u de sluiter volledig indrukken voor het fotograferen met [B] (bol) of met de burst-modus. De sluiter met afstandsbediening werkt net zo als de sluiterknop op de camera. • Gebruik altijd een originele Panasonic afstandsbediening voor sluiters (DMW-RSL1: optioneel). • Maak opnames met de Creative Video modus (P173) wanneer het toestel voor een filmopname gebruikt wordt. De filmopname kan gestart/gestopt worden met de afstandsbediening van de sluiter. • Lees de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening van de sluiter voor details. In deze gevallen niet beschikbaar: • U kunt de afstandsbediening van de sluiter voor de volgende werking niet gebruiken – Wissen van [Slaapsmodus], [Slaapsmodus (Wi-Fi)] of [Batt. Besparende LVF-Opn.] Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel) Door een (optionele) netadapter en een (optionele) DC-koppelstuk te gebruiken, kunt u opnemen en afspelen zonder u zorgen te maken over de resterende batterijlading. Het optionele DC-koppelstuk kan alleen gebruikt worden met de aangewezen Panasonic netadapter (optioneel). • Gebruik altijd een originele Panasonic netadapter (optioneel). • Wanneer een (optionele) netadapter gebruikt wordt, moet de netkabel gebruikt worden die bij de netadapter geleverd is. • Als de DC-koppelaar gemonteerd is, is de afdekking daarvan open gegaan en is de structuur niet meer stofvrij en spatwaterbestendig. Zorg ervoor dat geen zand, stof, water, enz. op de structuur terechtkomen of in het toestel dringen. Controleer na het gebruik of er geen vuildeeltjes op de afdekking van de koppelaar zitten en sluit de afdekking stevig. • Lees ook de handleiding voor de netadapter (optioneel) en de DC-koppelaar. 320 12. Overige Display Monitor/Display Zoeker • De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden van wanneer het displayscherm in de monitor op [ ] (monitorstijl) gezet is. In Opname MOV 8bit FHD 24p 4:3 BKT L AFS ラュン Fn7 × Fn8 MINI SS Fn9 Fn10 OFF BKT AEL 3.5 60 BKT 0 200 BKT AWB 8m30s 1 Automatisch schakelen tussen zoeker/monitor (P42) EXPS Standaardinstellingen (P84) Peaking (P228) Photo Style (P208) ‰ Œ WL MOV 8bit FHD 24p MOV 8bit FHD 24p MOV FHD LongGOP 100M 420/8 12/24.00 p 4:3 ラュン Flitser (P157, 160) Digitale zoom (P150) Elektronische sluiter (P217) Opnameformaat/ Opnamekwaliteit (P163) 100% Opnameformaat/ Opnamekwaliteit (P163)/ Variabele Frame-snelheid (P176) M Extra Teleconversie (bij foto-opnames) (P148) MON LUT HDMI V-Log L Variabele frame-snelheid (P176) V-Log L View Assist (P186) LUT HDMI display (P191) Foto's maken tijdens filmopname (fotoprioriteit) (P168) Display voor de afstelling van het beeldeffect (filter) (P81, 210) EXPS HDR (P219)/iHDR (P68) Multi exposure (P220) Extra Teleconversie (bij filmopnames) (P148) Beeldgrootte/Beeldverhouding (P205) EX Schaduw markeren (P212) Flitsfunctie (P156) L 4:3 Verstreken opnametijd¢1 (P162) Simultane opname-lampje (P168) Opnamefunctie (P44) C1 P ISO Fn11 OFF 98 F Instelling beeldeffect (filter) (P210) Kaart (alleen afgebeeld tijdens opname) (P30) Geen kaart De kaart is vol 321 12. Overige 2 4 A› AFS AFF AFC MF BKT AFS Kwaliteit (P207) AF-zone (P86, 95) Focusmodus (P88, 101) Puntfocussing (P212) Focus Bracket (P141) Weergave middelste marker (P229) Post Focus (P128) š Ø Zelfontspanner (P133) AF-functie (P91) Weergave niveau microfoon (P170) Gezichtsherkenning (P232) AFL Begrenzer microfoonniveau (OFF) (P170) LMT OFF AF-vergrendeling (P104) Burst (P113) TC 00:00:00:00 Tijdcode (P169) 6K/4K-foto (P116) XLR 96kHz/24bit Stille modus (P216) Zelfontspanner (P133) Externe microfoon (P192) Batterij-aanduiding (P22) AE-vergrendeling (P104) AEL Batterijhandgreep (P319) AE 3.5 Waarschuwingsbeweging (P144) BKT Opnamestatus (knippert rood)/ Brandpunt (brandt groen) (P43) STAR Meetfunctie (P54, 212) Programmaschakeling (P71) Beeldstabilisator (P143) LOW XLR-instelling (P194) Focus (met geringe verlichting) (P86) Brandpunt (Starlight AF) (P86) Verbonden met Wi-Fi 3.5 60 Lensopening (P43) Lensopening Bracket (P141) Sluitertijd (P43) Waarde belichtingscompensatie (P105) BKT Belichting Bracket (P140) Helderheid (P69, 83) Handmatige belichtingsassistentie (P74) ISO-gevoeligheid (P107) Verbonden met Bluetooth (P270) Locatie loggen (P282) Histogram (P229) 3 Naam¢2 (P232) Aantal dagen dat verstreken is sinds de vertrekdatum¢3 (P236) Leeftijd¢2 (P232) Locatie¢3 (P236) Huidige datum en tijd/Instelling reisbestemming¢3: “ (P236) Belichtingsmeter (P230) Weergave brandpuntafstand (P151) Step Zoom (P151) Opname tijdstempel (P171) 322 12. Overige 5 6 BKT AWB AWBc VÐî 1 Ñ Witbalans Bracket, Witbalans Bracket (Kleurtemperatuur) (P142) Raak tab (P227) aan Fijnafstelling witbalans (P111) × Raak sluiter (P53) Witbalans (P109) AE Touch AE (P54) Raak zoom (P152) 1 Peaking (P228) Kleur (P69) Fn7 98 Aantal opneembare beelden (P32) r20 Maximum aantal beelden dat continu opgenomen kan worden (P114) 8m30s Beschikbare opnametijd¢1 (P32) Functietoets (P61) Kleur (P69) Defocus control Functie (P69, 83) Helderheid (P69, 83) Type defocus ([Miniatuureffect]) (P80) Relay-opname (P242) Eenpuntskleur (P80) Back-up opname (P242) / Allocatie-opname (P242) Positie van de lichtbron (P81) / Afstelling van het beeldeffect (filter) (P83, 210) (P174) Beeldeffect ON/OFF (P210) MINI F Beeldeffect (filter) (P210) Lensopening (P43) SS Sluitertijd (P43) ISO ISO-gevoeligheid (P107) Instelling microfoonniveau (P170) ¢1 h: uur, m: minuut, s: seconde ¢2 Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera ingeschakeld wordt als de instelling van [Profiel instellen] ingesteld is. ¢3 Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera ingeschakeld wordt, nadat de klok ingesteld is en nadat van de afspeelmodus naar de opnamemodus geschakeld is. 323 12. Overige In Opname Opname-informatie op de monitor 3 F 3.5 1/60 Enkel (P112) 0 ISO AUTO 0 Burst (P113) 0 AFS 4:3 L OFF AWB Fn 98 98 6K/4K-foto (P116) Post Focus (P128) Zelfontspanner (P133) AFS AFF AFC MF 1 C1 š Ø Opnamefunctie (P44) EXPS F3.5 Lensopening (P43) 1/60 Sluitertijd (P43) AF-functie (P91) Kwaliteit (P207) A› 4:3 Beeldformaat/Beeldverhouding (P206) L Batterij-aanduiding (P22) Wi-Fi/Bluetooth (P264) Kaart (alleen afgebeeld tijdens opname) (P30) Instelling functieknop (P60) Fn 4 2 ISO Photo Style (P208) ISO-gevoeligheid (P107) AUTO Waarde belichtingscompensatie (P105) 0 AWB AWBc V ÐîÑ 1 Helderheid (P69) 0 Bediening van het intelligente dynamische bereik (P213) AE Œ Flitsfunctie (P156) WL Witbalans (P109) 1 Handmatige belichtingsassistentie (P74) ‰ Focusmodus (P88, 101) Meetfunctie (P212) Relay-opname (P242) Flitser (P157, 159) Back-up opname (P242) Allocatie-opname (P242) 98 Aantal opneembare beelden (P32) r20 Maximum aantal beelden dat continu opgenomen kan worden (P114) r8m30s ---- 324 Beschikbare opnametijd (P32) Geen kaart 12. Overige In Opname Opname-informatie op de monitor ([Video prioriteit menu]) FPS IRIS 48 F 3.5 2 SHUTTER 1/60 C1 MOV M TC NDF 0 LongGOP 420/8 5h04m FHD 100M 5h04m 24p 00:00:00:00 ISO PHOTO STYLE AUTO EXPS MIC Opnamefunctie (P44) LMT ON Waarde belichtingscompensatie (P105) L R 0 WB AWB Helderheid (P69) Handmatige belichtingsassistentie (P74) 1 Weergave filmopname (gestopt) FPS 48 IRIS F 3.5 SHUTTER 1/60 SHUTTER 11d Frame-snelheid (P163)/ Variabele Frame-snelheid (P176) Weergave filmopname (opname in uitvoering) Relay-opname (P242) Lensopening (P43) Back-up opname (P242) Sluitertijd (P43) Allocatie-opname (P242) Sluitertijd (hoek) (P185) 8m30s Batterij-aanduiding (P22) ---- Kaart (alleen afgebeeld tijdens opname) (P30) TC NDF 00:00:00:00 LongGOP 420/8 MOV FHD 100M 24p MIC LMT ON L Beschikbare opnametijd (P32) Geen kaart Tijdcode (P169) Opnameformaat/ Opnamekwaliteit (P163) Weergave niveau microfoon (P170)/Microfoonbegrenzer (P170) R 3 ISO AUTO ISO-gevoeligheid (P107) 0dB Gain (dB) (P185) Photo Style (P208) AWB AWBc V ÐîÑ 1 2500K 325 Witbalans (P109) 12. Overige In Terugspelen 4:3 1 Batterijhandgreep (P319) L 1/98 3 Kaartsleuf (P28) 1/98 IRWR Beeldnummer/Totaal opnamen Verbonden met Wi-Fi F3.5 60 0 200 AWB IRWR Aantal groepsbeelden 8m30s Opnametijd films¢1 (P197) 3 Icoon voor voltooiing van Clear Retouch (P256) 1 Icoon voor huidig opvragen informatie Afspeelmodus (P248) Beveiligd beeld (P249) Afspelen (films) (P197) Aantal afdrukken (P251) Uploaden (Wi-Fi) (P294) Locatie loggen (P282) Ü3 å Classificatie (P249) Weergave groep (P202) Verbodspictogram voor kabelloskoppeling (P317) Films afspelen (P197) SUB MENU Foto's van een 6K/4K-burst-bestand bewaren (P123) Stille modus (P216) Beelden creëren die met de Post Focus-functie opgenomen zijn (P130) ('$* ‘ 8m30s Afgedrukt met tekstaanduiding (P257) ¢1 Verstreken afspeeltijd (P197) Aantal dagen dat verstreken is sinds de vertrekdatum (P236) Meervoudig terugspelen (P200) Continu afspelen van groep foto's (P201) Focus Bracket (P201) Sub-menu (P294) Wissen (P203) 4 Naam¢2 (P232, 234) Locatie¢2 (P236) Titel¢2 (P250) 2 Icoon die op de aanwezigheid van een marker duidt (P125) 6K/4K-foto (6K/4K-burst-bestand) (P116) Leeftijd (P232, 234) 5 Opname-informatie Opname tijdstempel (P171) Post Focus (P128) Focus Stacking (P131) 4:3 L MOV 8bit FHD 24p 100% A› Beeldformaat/Beeldverhouding (P206) Opnameformaat/Opnamekwaliteit (P163) Variabele frame-snelheid (P176) Kwaliteit (P207) Batterij-aanduiding (P22) 326 12. Overige In Terugspelen Weergave van gedetailleerde informatie 1/5 AFS 4:3 ISO 200 F3.5 1 G 5500 0 60 2/5 R s RGB L STD. Weergave histogram ISO 200 F3.5 0 2017.12. 1 10:00 0 60 2017.12. 1 10:00 100-0001 B Y 100-0001 Weergave fotostijl, schaduw markeren Weergave witbalans 3/5 ISO 200 F3.5 4/5 1 5500K 0 ISO 60 200 F3.5 0 G A B 60 M 2017.12. 1 10:00 2017.12. 1 10:00 100-0001 100-0001 Weergave lensinformatie 5/5 ISO 200 F3.5 0 60 2017.12. 1 10:00 100-0001 1 4 Opname-informatie (basis) Opname-informatie (geavanceerd) 5500 2 3 HDR (P219)/iHDR (P68) Kaartsleuf (P28) 100-0001 Witbalans Kleurtemperatuur (P109) Bediening van het intelligente dynamische bereik (P213) Opgenomen datum en tijd/Wereldtijd (P235) Intelligente Resolutie (P213) Map/bestandsnummer (P314) ¢1 h: uur, m: minuut, s: seconde ¢2 Dit wordt afgebeeld in de volgorde van [Titel], [Locatie], [Naam] ([Baby1]/[Baby2], [Huisdier]), [Naam] ([Gezicht herk.]). 327 12. Overige Waarschuwingen op het scherm Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen. De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven. [Sommige foto's kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden] • Dit kenmerk kan alleen gebruikt worden voor beelden die aan de DCF-standaard voldoen. Voer het formatteren (P31) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz., bewaar te hebben. [Kan op deze foto niet ingesteld worden] • [Titel bew.], [Tekst afdr.], [Print inst.], enz., kan niet ingesteld worden voor beelden die niet op de DCF-stanaard gebaseerd zijn. [Storing geheugenkaart Kaart formateren ?] • Het is een formaat dat niet gebruikt kan worden met dit toestel. – Er een andere kaart inzetten. – Formatteer de kaart opnieuw met het toestel, nadat de nodige gegevens opgeslagen zijn op een PC, enz. (P31) De gegevens zullen gewist worden. [Lens niet goed aangesloten. Druk niet op lensontkoppelingsknop als lens is aangesl.] • Maak de lens in een keer los en breng hem weer aan zonder op de vrijgaveknop van de lens te drukken. (P34) Schakel dit toestel opnieuw in en neem contact op met de verkoper als het nog steeds weergegeven wordt. [Lensfout. Controleer lens of lens juist opgezet is.] • Maak de lens los van de camerabody en veeg de contacten op de lens en op de camerabody schoon met een droog katoenen lapje. Bevestig de lens, schakel het toestel weer in en neem contact op met de verkoper als het nog steeds weergegeven wordt. [Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.] • Gebruik een kaart die met dit toestel compatibel is. (P30) [Plaats SD-kaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.] • Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart. Voer de kaart opnieuw in. • Er een andere kaart inzetten. [Leesfout Schrijffout Controleer de geheugenkaart] • Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven. Verwijder de kaart nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft. Plaats de kaart opnieuw, schakel dit toestel in en probeer de gegevens opnieuw te lezen of te schrijven. • De kaart zou stuk kunnen zijn. • Er een andere kaart inzetten. 328 12. Overige [Kan niet opnemen wegens incompatibele gegevensindeling (NTSC/PAL) op kaart.] • Als u dezelfde kaart blijft gebruiken na [Systeemfrequentie] (P240) veranderd te hebben, worden mogelijk geen bewegende beelden opgenomen. Om met dezelfde kaart op te nemen, zet u de [Systeemfrequentie] opnieuw op de oorspronkelijke instelling. Probeer het volgende om films met de huidige instelling op te nemen: – Voer het formatteren (P31) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz., bewaar te hebben. – Er een andere kaart inzetten. [Opname bew. beelden geann. schrijfsnelheid kaart te beperkt] • Afhankelijk van het [Opname-indeling] en de [Opn. kwaliteit] van een film wordt een andere snelheidsklasse van de kaart vereist. Het maken van 6K/4K-foto's vereist een kaart die aan een speciale snelheidsklasse moet voldoen. Gebruik een kaart die aan de snelheid voldoet. Raadpleeg voor details “Opnemen van films/6K-foto's/4K-foto's en snelheidsklassen” op P30. • Als het opnemen stopt, zelfs met gebruik van een kaart die voldoet aan de snelheidsklasse, zal de snelheid van het schrijven van de gegevens te langzaam zijn. We raden aan dat u een back-up maakt en vervolgens de kaart formatteert (P31). Afhankelijk van het type kaart kan het opnemen mogelijk halverwege stoppen. [Creëren van een map niet mogelijk] • U kunt geen map aanmaken omdat er geen resterende mapnummers zijn die gebruikt kunnen worden. Formatteer de kaart op dit toestel na de benodigde gegevens op een PC, enz., bewaard te hebben. (P31) Als u [Nr. resetten] in het [Set-up]-menu na het formatteren uitvoert, wordt het mapnummer op 100 gereset. (P243) [Deze batterij kan niet gebruikt worden] • Gebruik een originele Panasonic batterij. Als dit bericht zelfs weergegeven wordt wanneer een originele Panasonic batterij gebruikt wordt, neem dan contact op met de verkoper of met Panasonic. • Als de batterijaansluiting vuil is, reinig deze dan en neem onbekende deeltjes weg. [Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt]/[Verbinding is mislukt]/ [Kan bestemming niet vinden] • De informatie van het draadloze toegangspunt die op dit toestel ingesteld is, is verkeerd. Controleer het type authentificatie en de versleutelingscode. (P301) • Radiogolven vanaf andere inrichtingen kunnen de verbinding naar een draadloos toegangspunt blokkeren. Controleer de status van andere apparaten die met het draadloze toegangspunt verbonden zijn, evenals de status van andere draadloze apparaten. [Verbinding mislukt. Probeer het opnieuw over enkele minuten.]/ [Netwerkverbinding verbroken. Het overzetten is gestopt.] • Radiogolven afkomstig van het draadloze toegangspunt worden zwak. Voer de verbinding dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt uit. • Afhankelijk van het draadloze toegangspunt zou verbinding automatisch verbroken kunnen worden nadat er een specifieke tijd om is. Maak de verbinding opnieuw. [De verbinding is mislukt] • Verander het toegangspunt waarmee verbinding gemaakt moet worden in de Wi-Fi-instellingen van de smartphone op deze camera. 329 12. Overige Problemen oplossen Probeer als eerste de volgende procedures (P330 tot P338). Als het probleem niet verholpen is, kan het verbeterd worden door de selectie van [Resetten] (P244) in het [Set-up]-menu. Batterijen en stroom Als ik de camera schudt, hoor ik een ratelend geluid uit de camera komen. • Het geluid wordt veroorzaakt door de Beeldstabilisator in de body. Dit duidt niet op een slechte werking. Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat. Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is. • De batterij is op. Laad de batterij op. (P21) Dit toestel wordt automatisch uitgeschakeld. • [Besparing] is ingeschakeld. (P237) De batterij raakt te snel leeg. • Als [6K/4K-voorburst] of [Pre-Burst Opname] ingesteld is, raakt de batterij sneller leeg. > Gebruik deze functies alleen wanneer u ermee opneemt. • Wordt er een Wi-Fi-verbinding gebruikt gedurende een lange tijd? De batterij kan snel leeg raken wanneer deze verbonden is aan Wi-Fi. > Schakel het toestel vaak uit d.m.v. de [Besparing], enz. (P237) Opnemen Fotograferen is niet mogelijk. De sluiter zal niet onmiddellijk in werking treden wanneer er op de ontspanknop gedrukt wordt. • Is [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [FOCUS] gezet? (P226) U kunt geen foto maken zolang het onderwerp niet scherp gesteld is. Het opgenomen beeld is witachtig. • De opname lijkt misschien witachtig als er vingerafdrukken of iets dergelijks op de lens of beeldsensor terecht zijn gekomen. > Als de lens vuil is, schakelt u het toestel uit en veegt u de lens vervolgens zachtjes schoon met een zachte, droge doek. > Raadpleeg P340 als de beeldsensor vuil geworden is. Het beeld is te licht of te donker. • Als de AE-vergrendleling (P104) onjuist toegepast? 330 12. Overige Er worden in één keer meervoudige beelden opgenomen. • Controleer de instelling van de drive-modus. (P112) • Bent u de bracket-functie aan het gebruiken? (P139) Het object is niet goed scherp. • Het onderwerp ligt buiten het brandpuntbereik van de camera. • Is [Sluiter-focus] in het [Voorkeuze]-menu op [OFF] gezet? (P224) • Is [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [RELEASE] gezet? (P226) • Is de AF-vergrendeling (P104) onjuist toegepast? Het opgenomen beeld is wazig. De beeldstabilisator is niet doeltreffend. • De sluitertijd zal langer worden en de beeldstabilisatorfunctie kan mogelijk niet naar behoren werken als foto's gemaakt worden, met name op donkere plaatsen. > Wij raden aan een statief en de zelfontspanner (P133) te gebruiken wanneer u opnamen maakt met een langzame sluitertijd. Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit. Er verschijnt ruis op het beeld. • Probeer het volgende: > Verlaag de ISO-gevoeligheid. (P107) > Verhoog de instelling voor [Ruisreductie] in [Fotostijl] of verlaag de instelling voor ieder van de items behalve [Ruisreductie]. (P209) > Zet [Lang sl.n.red] op [ON]. (P215) Het onderwerp verschijnt vervormd op het beeld. • Als u een bewegend onderwerp opneemt met gebruik van de elektronische sluiter, of als u een film of een 6K/4K-foto opneemt, kan het onderwerp vervormd op het beeld verschijnen. Dit is een kenmerk van MOS-sensoren die als de pickup-sensoren van het toestel werken. Dit is geen defect. Er kunnen strepen of beeldflikkering verschijnen onder verlichting zoals fluorescente verlichting en LED-verlichting-inrichting. • Dit is kenmerkend voor MOS-sensoren die dienst doen als de pickupsensoren van de camera. Dit is geen storing. • Als de elektronische sluiter (P217) gebruikt wordt, zal het verlagen van de sluitertijd het effect van de horizontale strepen verkleinen. • Wanneer u bij het opnemen van films aanzienlijke flikkering of strepen opmerkt bij een verlichting zoals een fluorescente of LED-verlichting, kunt u de flikkering of strepen verminderen door [Antiflikkering] (P221) in te stellen en de sluitertijd vast te zetten. Het is mogelijk een sluitertijd te selecteren vanaf [1/50], [1/60], [1/100] of [1/120]. U kunt de sluitertijd met de hand instellen in de Creatieve Video-modus. (P173) 331 12. Overige Er verschijnen strepen bij hoge ISO-gevoeligheid. • Er kunnen strepen verschijnen bij hoge ISO-gevoeligheid of afhankelijk van de lens die gebruikt wordt. > Verlaag de ISO-gevoeligheid. (P107) De helderheid van de tint van het gemaakte beelden verschilt van de eigenlijke scène. • Wanneer u onder fluorescente of LED-verlichting enz. opneemt, zou het verhogen van de sluitertijd kleine veranderingen m.b.t. de helderheid en de kleur met zich mee kunnen brengen. Deze veranderingen zijn een resultaat van de eigenschappen van de lichtbron en duiden niet op storing. • Wanneer u onderwerpen opneemt op extreem heldere plekken of onder fluorescente verlichting, LED-verlichting, een kwiklamp, natriumverlichting enz., zouden de kleuren en de schermhelderheid kunnen veranderen of zouden er horizontale strepen kunnen verschijnen op het scherm. Er wordt een helder punt dat zich niet in het onderwerp bevindt opgenomen. • Er kunnen defecte pixels in de beeldsensor zijn. > Voer de [Pixelverbeter.] (P244) uit. Bewegende beelden Opnemen video's is niet mogelijk. • Als u dezelfde kaart blijft gebruiken na [Systeemfrequentie] (P240) veranderd te hebben, worden mogelijk geen bewegende beelden opgenomen. Om met dezelfde kaart op te nemen, zet u de [Systeemfrequentie] opnieuw op de oorspronkelijke instelling. Probeer het volgende om films met de huidige instelling op te nemen: – Voer het formatteren (P31) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz., bewaar te hebben. – Er een andere kaart inzetten. • Misschien bent u korte tijd niet in staat om opnames te maken wanneer u dit toestel net ingeschakeld heeft of wanneer u een kaart met grote capaciteit gebruikt. Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege. • Als de omgevingstemperatuur hoog is, of de film continu opgenomen is, kan de camera mogelijk [ ] weergeven en de opname stoppen om zichzelf te beschermen. Wacht tot de camera afkoelt. • Afhankelijk van het [Opname-indeling] en de [Opn. kwaliteit] van een film wordt een andere snelheidsklasse van de kaart vereist. Gebruik een kaart die aan de snelheid voldoet. (“Opnemen van films/6K-foto's/4K-foto's en snelheidsklassen” op P30) Soms is het moeilijk scherp te stellen met Auto Focus als 4K-films opgenomen worden. • Dit fenomeen doet zich voor als de camera met een zeer accuraat brandpunt bij een zeer lage Auto Focus-snelheid probeert op te nemen en is geen storing. 332 12. Overige Bij video’s worden afwijkende klik- en zoemgeluiden opgenomen. Het opgenomen geluid is heel zacht. • Tijdens het maken van opnames in een stille omgeving kan het geluid van de lensopening en de scherpstelling in films opgenomen worden, afhankelijk van de gebruikte lenzen. De werking van de focus kan op [OFF] gezet worden in [Continu AF] (P167). • Tijdens het opnemen van video’s kan het afsluiten van de opening van de microfoon met een vinger het niveau van de opgenomen audio verlagen of kan het zijn dat de audio geheel niet opgenomen wordt. Wees ook voorzichtig omdat het werkgeluid van de lenzen gemakkelijk opgenomen kan worden. Er wordt een werkgeluid in een film opgenomen. • Wij raden aan op te nemen in de Creatieve Video-modus als u bezorgd bent over werkgeluiden. (P174) Flitser De flits is niet geactiveerd. • Als de elektronische sluiter gebruikt wordt, is de flitser niet geactiveerd. (P217) • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, wordt de flitser niet geactiveerd. (P216) Zelfs als de camera op de slaapmodus gezet wordt, wordt de externe flitser niet op de slaapmodus gezet. Zelfs als de camera uitgeschakeld wordt, wordt de externe flitser niet uitgeschakeld. • Als [Slaapsmodus], [Slaapsmodus (Wi-Fi)] of [Batt. Besparende LVF-Opn.] (P237) geactiveerd is, kan de externe flitser de slaapmodus mogelijk niet automatisch binnengaan. Als de camera uitgeschakeld wordt, wordt de externe flitser mogelijk niet automatisch uitgeschakeld. > Schakel in dergelijke gevallen de externe flitser met de hand uit. Monitor/Zoeker De monitor/zoeker gaat uit hoewel het toestel ingeschakeld is. • Als gedurende de ingestelde tijdsduur geen handelingen uitgevoerd worden, wordt [Auto LVF/ scherm uit] (P237) geactiveerd en schakelt de monitor/zoeker uit. • Als een voorwerp of uw hand zich vlakbij de oogsensor bevinden, kan het zijn dat de monitorweergave naar de zoekerweergave overschakelt. (P43) Het kan even flikkeren of de helderheid van het beeldscherm kan even aanzienlijk veranderen. • Dit gebeurt door het veranderen van de lensopening wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt, of wanneer de helderheid van het onderwerp verandert. Dit is geen storing. 333 12. Overige De monitor en de zoeker worden niet ingeschakeld wanneer op [LVF] gedrukt wordt. • Dit wordt alleen op de monitor weergegeven als de camera op een PC of printer aangesloten is. Er verschijnen delen van ongelijke helderheid of ongebruikelijke kleuren in de zoeker. • De zoeker van dit toestel maakt gebruik van OLED: Er kan inbranding optreden op het scherm/ de zoeker wanneer een beeld gedurende lange tijd weergegeven wordt maar dit is niet van invloed op de opgenomen beelden. De kleurtoon van de zoeker is anders dan de daadwerkelijke kleurtoon. • Aangezien dit een kenmerk van de zoeker van dit toestel is, vormt dit fenomeen geen probleem. De opgenomen beelden worden er niet door beïnvloed. Afspelen De opname wordt niet teruggespeeld. Er zijn geen gemaakte beelden. • Is de kaart ingevoerd? • Is dit een map of een beeld die in de PC verwerkt werd? Is dat het geval, dan kan het niet met dit toestel worden afgespeeld. > Er wordt aangeraden om de “PHOTOfunSTUDIO” (P311) software te gebruiken om de beelden van de PC naar de kaart te schrijven. • Is [Afspeelfunctie] ingesteld voor afspelen? > Veranderen naar [Normaal afsp.]. (P248) Kan geen bewegende beelden afspelen. • Films die met een andere [Systeemfrequentie] opgenomen werden, kunnen niet afgespeeld worden. (P240) > Zet de instelling van [Systeemfrequentie] op die welke u tijdens de opname gebruikte. Rood gedeelte van het gemaakte beeld is zwart geworden. • Wanneer het rode-ogen-effect verwijderd wordt ([ ] of [ ]) uitgevoerd wordt, kunnen de rode gedeeltes gecorrigeerd worden in zwart. > Wij raden aan beelden op te nemen met de flitsermodus op [‰] gezet of met [Rode-ogencorr] op [OFF] gezet. (P214) 334 12. Overige Functies Wi-Fi Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden. Radiogolven verliezen hun verbinding. Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven. ∫ Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding • Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet worden. • Bevindt zich er een inrichting, zoals een microwave-oven, een draadloze telefoon, enz., die 2,4 GHz frequentie hanteert in de buurt? > Radiogolven kunnen onderbroken worden wanneer deze tegelijk gebruikt worden. Gebruik ze voldoende uit te buurt van de inrichting. • Wanneer het batterijlampje rood knippert, zou de verbinding met andere apparatuur niet kunnen starten of zou de verbinding verbroken kunnen worden. (Er wordt een bericht afgebeeld zoals [Communicatiefout].) • Als u de camera op een metalen tafel op plank zet, kunnen de radiogolven daar de negatieve gevolgen van ondergaan. In dergelijke gevallen is het misschien niet mogelijk een verbinding tot stand te brengen. Plaats de camera op grotere afstand van het metalen oppervlak. ∫ Draadloze toegangspunten • Controleer of het draadloze toegangspunt dat verbonden moet worden zich in werkende staat bevindt. • Controleer de staat van de radiogolven van het draadloze toegangspunt. > Verplaats dit toestel dichter bij het draadloze toegangspunt. > Verander de locatie en de opstelling van het draadloze toegangspunt. • Het zou zelfs niet afgebeeld kunnen worden of de radiogolven er zijn afhankelijk van de instelling van het draadloze toegangspunt. > Schakel het draadloze toegangspunt uit en in. > Controleer de instellingen van het draadloze toegangspunt. > Als de netwerk-SSID van het draadloze toegangspunt ingesteld is om niet uit te zenden, kan het zijn dat het draadloze toegangspunt niet gedetecteerd wordt. Voer de netwerk-SSID in om de verbinding te starten (P301) of schakel het uitzenden door de SSID van het draadloze toegangspunt in. Dit toestel wordt niet weergegeven op het Wi-Fi instellingenscherm van de smartphone. • Schakel de Wi-Fi-functie vanaf het Wi-Fi-instellingenmenu op de smartphone uit en weer in. Als ik probeer een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen met een PC met Windows 8, worden mijn gebruikersnaam en password niet herkend dus kan ik geen verbinding met de PC maken. • Sommige versies besturingssystemen, met inbegrip van Windows 8, maken gebruik van twee soorten accounts: een locale account en een Microsoft account. Controleer of u de gebruikersnaam en het password van de locale account gebruikt. 335 12. Overige De PC wordt niet herkend als ik een Wi-Fi-verbinding gebruik. De camera kan niet via een Wi-Fi-verbinding met de PC verbonden worden. • De fabrieksinstelling voor de naam van de werkgroep is op “WORKGROUP” gezet. Als u de naam van de werkgroep veranderd heeft, zal de PC niet herkend worden. Verander in [PC-verbinding] van het [Wi-Fi setup]-menu de naam van de werkgroep in die van de PC waarmee u verbinding aan het maken bent. (P305) • Bevestig of de inlognaam en het password correct ingetoetst zijn. • Als de systeemtijd van de Mac computer, of de Windows PC, die met de camera verbonden is, sterk afwijkt van die van de camera, dan kan de camera in sommige besturingssystemen niet met de computer of de PC verbonden worden. > Bevestig dat [Klokinst.] en [Wereldtijd] van de camera overeenkomen met de tijd, de datum en de tijdzone in de Windows PC of de Mac computer. Indien beide instellingen sterk van elkaar verschillen, zorg er dan voor dat ze bij elkaar passen. Beelden kunnen niet verzonden worden naar de webservice. • Bevestig dat de login-informatie (login ID/gebruikersnaam/e-mailadres/password) correct is. Het duurt even om een beeld te verzenden naar de webservice. Het verzenden van het beeld mislukt halverwege. Bepaalde beelden kunnen niet verzonden worden. • Is het beeld te groot? > Verklein de beeldgrootte bij [Grootte] (P286) en verstuur vervolgens het beeld. > Verstuur nadat u de film verdeeld heeft met [Splits video] (P261). • Het zou langer kunnen duren te verzenden wanneer de afstand naar het draadloze toegangspunt ver is. > Verzend dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt. • Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van de bestemming. (P285) Ik ben het wachtwoord voor de Wi-Fi vergeten. • Voer [Netwerkinst. Resetten] in het [Set-up] menu uit. (P244) Alle informatie die u echter ingesteld heeft in het [Wi-Fi setup]-menu en het [Bluetooth]-menu zal gereset worden. (Uitgezonderd [LUMIX CLUB]) 336 12. Overige TV, PC en printer Het beeld verschijnt niet op de televisie. • Is het toestel correct op de TV aangesloten? (P308) > De TV-input instellen op extern. VIERA Link werkt niet. • Staat [VIERA link] op dit toestel op [ON]? (P239) > Controleer de instelling van VIERA Link op het aangesloten apparaat. > Schakel dit toestel uit en in. Kan niet met de PC communiceren. • Zet op [PC] in [USB mode]. (P239, 313) • Schakel dit toestel uit en in. De kaart wordt niet door de PC herkend. (er wordt een SDXC-geheugenkaart gebruikt.) • Controleer of uw PC compatibel is met SDXC-geheugenkaarten. http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html • Er kan tijdens de aansluiting een bericht getoond worden waarin u verzocht wordt de kaart te formatteren. Doe dit niet. • Als [Toegang], dat op de monitor weergegeven wordt, niet verdwijnt, sluit de USB-aansluitkabel dan af nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft. Het beeld kan niet afgedrukt worden wanneer het toestel op een printer aangesloten is. • Er kunnen geen foto's afgedrukt worden met een printer die geen PictBridge ondersteunt. > Stel [PictBridge(PTP)] in [USB mode]. (P239, 316) De uiteinden van de beelden worden eraf geknipt bij het afdrukken. • Wanneer u een printer gebruikt met een Knip- of kantenvrije afdrukfunctie, dient u deze functie te annuleren voordat u afdrukt. (Voor details, de gebruiksaanwijzing lezen van de printer.) • Wanneer u de opnamen laat afdrukken, dient u te vragen of de 16:9 beelden afgedrukt kunnen worden. 337 12. Overige Overige Als ik de camera schudt, hoor ik een ratelend geluid uit de bevestigde lens komen. • Afhankelijk van de bevestigde lens kan het mogelijk zijn dat deze van binnen beweegt en geluid maakt. Dit is geen storing. De camera maakt geluid wanneer dit toestel in- en uitgeschakeld wordt. • Dit is het geluid van de functie voor het verwijderen van stof (P340); het duidt niet op een slechte werking. De lensgroep maakt geluid. • Er is een geluid van de lensbeweging of van de lensopening wanneer dit toestel in- of uitgeschakeld wordt. Dit is geen storing. • Het geluid dat door de automatische instelling van de lensopening veroorzaakt wordt, klinkt als de helderheid veranderd werd door bijvoorbeeld het zoomen of het bewegen van de camera. Dit is geen storing. Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen. • Druk op [MENU/SET], selecteer de icoon van het [Set-up]-menu [ de icoon [~] om de gewenste taal in te stellen. (P240) ] en selecteer vervolgens Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. • Op donkere plaatsen gaat de AF-lamp (P225) rood branden om het scherpstellen op een onderwerp gemakkelijker te maken. Het toestel wordt warm. • Het oppervlak van de camera en de achterkant van de monitor kunnen warm worden tijdens het gebruik. Dit heeft geen invloed op de prestaties of de kwaliteit van de camera. De klok is opnieuw ingesteld. • Als u het toestel niet voor lange tijd gebruikt, kan de klok opnieuw ingesteld worden. > [Aub klok instellen] wordt weergegeven. Stel de klok opnieuw in. (P39) 338 12. Overige Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik Wat u wel en niet moet doen met dit toestel Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur (zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.). • Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven. • Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon. Hierdoor kan ruis ontstaan met een nadelige invloed op beeld en/of geluid. • Opgenomen gegevens kunnen beschadigd worden of beelden kunnen vervormd worden, als gevolg van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door luidsprekers of zware motoren. • De straling van elektromagnetische golven kan een nadelige invloed hebben op dit toestel en storingen van beeld en/of geluid veroorzaken. • Als het toestel de invloed van magnetisch geladen apparatuur ondergaat en vervolgens niet naar behoren werkt, dan dient u het uit te schakelen en de batterij te verwijderen, of de netadapter los te maken (optioneel). Plaats de batterij vervolgens weer terug of sluit de netadapter aan, en schakel het toestel weer in. Gebruik dit toestel niet in de nabijheid van radiozenders of hoogspanningsdraden. • Opnemen in de buurt van radiozenders of hoogspanningsdraden kan nadelige gevolgen hebben voor beeld en/of geluid. Altijd de meegeleverde snoeren en kabels gebruiken. Ook voor optionele accessoires gebruikt u altijd de meegeleverde snoeren en kabels. De snoeren of de kabels niet langer maken. Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische middelen. • Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken en de afwerkingslaag er van af gaan. Vermijd langdurig contact van de digitale fotocamera met rubber of plastic. 339 12. Overige Bij gebruik in een koud klimaat of bij lage temperaturen • Er kan huidletsel veroorzaakt worden als u de metalen delen van het toestel rechtstreeks aanraakt op plaatsen waar de temperatuur lange tijd zeer laag is (omgeving onder 0 oC, zoals ski-oorden of plaatsen op grote hoogte). Draag handschoenen wanneer u het toestel lange tijd gebruikt. • De werking van de batterij (aantal te maken foto’s/gebruikstijd) kan tijdelijk afnemen als het toestel gebruikt wordt bij een temperatuur tussen s10 oC tot 0 oC (koude plaatsen zoals ski-oorden of plaatsen op grote hoogte). • De batterij kan niet opnieuw geladen worden bij een temperatuur van minder dan 0 oC. (Het [CHARGE] lampje knippert als de batterij niet geladen kan worden). • Als de camera gebruikt wordt op koude plekken, zoals ski-oorden of op grote hoogte, met sneeuw of waterdruppels die op de camera zitten, zouden bepaalde delen van de camera moeilijk kunnen bewegen of zou het geluid zwak kunnen worden, met sneeuw of waterdruppels die bevriezen in het gat van de aan/uit-schakelaar, de luidsprekers en de microfoon. Dit is geen defect. Schoonmaken Voordat u het toestel reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen (optioneel), of de stekker uit het stopcontact te trekken. Wrijf het toestel vervolgens met een droge zachte doek. • Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek. • Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol, keukenschoonmaakmiddelen, enz., om het toestel te reinigen, aangezien dit buitenhoes of het deklaagje zou kunnen aantasten. • Wanneer u een chemische doek gebruikt, ervoor zorgen de bijbehorende instructies te volgen. ∫ Vuil op de beeldsensor Deze camera heeft een verwisselbaar lenzensysteem. Er kan dus vuil in de camera komen als u lenzen wisselt. Afhankelijk van de opnamecondities kan vuil op de beeldsensor ook op de opname te zien zijn. Om te voorkomen dat er vuil of stof op de interne delen van het toestel komen, kunt u beter niet de lens omwisselen in een stoffige omgeving en altijd de body-kap of lens erop doen wanneer u de camera opbergt. Verwijder eventueel vuil op de body-kap voordat u deze bevestigt. Stofverwijdering Dit toestel heeft een stofafnamefunctie die vuil en stof wegblaast dat op de voorkant van het beeldsysteem aanwezig kan zijn. Deze functie zal automatisch werken als de camera ingeschakeld wordt maar als u stof ziet, voer dan de [Sensorreiniging] (P244) uit in het [Set-up]-menu. 340 12. Overige Verwijder het vuil van de beeldsensor De oogsensor is een zeer precies en kwetsbaar apparaat; neem daarom de onderstaande richtlijnen in acht als u hem zelf moet schoonmaken. • Gebruik een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje om stof van de oogsensor te blazen. Blaas niet te hard. • Laat het blaaskwastje niet voorbij de lensvatting komen. • Zorg ervoor dat het blaaskwastje de beeldsensor niet raakt om krassen op de beeldsensor te voorkomen. • Gebruik uitsluitend een blaaskwastje om de beeldsensor schoon te maken. • Als u het vuil of het stof niet met een blower kunt verwijderen, raadpleeg dan de verkoper of Panasonic. ∫ Zorg voor de zoeker/ oogdop • Voordat u vlekken van de zoeker en de oogdop verwijdert, of andere soorten reiniging uitvoert, verwijder dan de oogdop (1). Blaas het stof op het oppervlak van de zoeker weg met een (in de handel verkrijgbare) blower en veeg het oppervlak zachtjes af met een droge, zachte doek. Bevestig de oogdop na de reiniging (2). • Pas op dat u de eyecup niet verliest. • Houd de eyecup buiten het bereik van kinderen om inslikken te voorkomen. Over de Monitor/Zoeker • Druk niet met grote kracht op de monitor. Er kunnen dan ongelijke kleuren op de monitor verschijnen en dit kan voor een slechte werking zorgen. • Als de camera koud is wanneer u hem inschakelt, kan het beeld op de monitor/zoeker aanvankelijk een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder worden zodra de interne temperatuur van de camera stijgt. Het scherm van de monitor/zoeker wordt geproduceerd met zeer hoge precisietechnologie. Toch kunnen er donkere of lichte punten op het scherm staan (rood, blauw of groen). Dit is geen defect. Ofschoon de schermonderdelen van de monitor/zoeker met zeer hoge precisietechnologie geproduceerd worden, kunnen sommige pixels inactief of altijd verlicht zijn. De punten zullen niet opgenomen worden op beelden op een kaart. 341 12. Overige Over de Lens • Niet hard op de lens drukken. • Laat het toestel nooit in de zon liggen met de lens naar de zonnestralen gericht. Zonlicht kan problemen veroorzaken. Dit geldt zowel binnen als buiten en in de buurt van een raam. • Als er vuil (water, olie of vingerafdrukken enz.) op de lens zit, beïnvloedt dit ook de opname. Maak de lens voorzichtig schoon met een zachte droge doek voordat en nadat u opnamen maakt. • Om te voorkomen dat stof en andere vuiltje zich op de lens opeenhopen, of de lens binnendringen, dient u de achterste lensdop aan te brengen als de lens niet wordt gebruikt. • Om de contactpunten A van de lens te beschermen, dient u de lens niet met het montage-oppervlak omlaag te plaatsen. Zorg er bovendien voor dat de contactpunten van de lens niet vuil worden. • Om de prestaties van de stof- en spatbestendigheid te verbeteren, is het montagedeel van de onderling verwisselbare lens (H-ES12060/H-FS12060/H-HSA12035) opgenomen in het montagerubber van de lens. Als u de lens herhaaldelijk verwisseld, kan de wrijving tegen het montagerubber krassen op het montagedeel van de camera veroorzaken. Deze krassen zijn echter niet van invloed op de prestaties van dit toestel. Neem voor vervanging van het montagerubber van de lens contact op met Panasonic. Batterij De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang mee. Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik. • Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen voorwerpen (paperclips, enz.). Als u de batterijen per ongeluk laat vallen, controleert u of de batterijen en de aansluitingen beschadigd zijn. • Door een beschadigde batterij in het toestel te doen zal het toestel stukgaan. Opgeladen reservebatterijen meenemen wanneer u op stap gaat. • U dient eraan te denken dat de levensduur van de batterijen korter wordt bij lage temperaturen zoals op skipistes. • Als u op reis gaat, vergeet dan niet de batterijlader (bijgeleverd) en de netkabel (bijgeleverd) mee te nemen zodat u de batterij kunt opladen tijdens uw reis. Onbruikbare batterijen weggooien. • Batterijen hebben een beperkte levensduur. • Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan ontploffing veroorzaken. De batterijaansluitingen niet in contact laten komen met metalen voorwerpen (zoals kettingen, haarpinnen, enz.). • Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u de batterij aanraakt. 342 12. Overige Lader • Het [CHARGE]-lampje zal knipperen onder de invloed van statische elektriciteit of elektromagnetische golven. Dit fenomeen is niet van invloed op het laden. • Als u een batterijoplader vlak bij een radio gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen. De lader 1 m of meer verwijderd houden van de radio. • De lader kan ruis maken wanneer deze gebruikt wordt. Dit is geen storing. • Na het gebruik, haalt u de batterijlader uit het stopcontact. (Als u de stekker in het stopcontact laat zitten, verbruikt u nog steeds een beetje stroom.) • De aansluitingen van de lader en de batterij schoon houden. Kaart De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht. De kaart niet plooien of laten vallen. • De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen worden. • De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of vervoert. • Laat de kaart niet vuil worden en zorg ervoor dat er geen vuil, stof of water op de aansluitingen achterop de kaart komen. Raak de aansluitingen niet aan met uw vingers. Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het weggooien van de geheugenkaart “Formatteren” of “wissen” met gebruik van het toestel of een PC zal alleen de informatie van het bestandsmanagement veranderen en zal niet de gegevens in de geheugenkaart geheel wissen. Het wordt aangeraden om de geheugenkaart letterlijk te vernietigen of de in de handel verkrijgbare software voor het wissen van computergegevens te gebruiken om de gegevens die op de geheugenkaart staan geheel te wissen voordat deze naar een andere eigenaar gaat of weggegooid wordt. Management van gegevens in de geheugenkaart is de verantwoordelijkheid van de gebruiker. Over de persoonlijke informatie Als een naam of verjaardag ingesteld is voor [Profiel instellen]/functie voor gezichtsherkenning, dan wordt deze persoonlijke informatie in het toestel bewaard en in het beeld opgenomen. Wij raden aan dat u [Wi-Fi-wachtwoord] en [Wi-Fi-functievergrend.] inschakelt om persoonlijke informatie te beveiligen. (P305, 306) Ontkoppeling • Informatie, inclusief persoonlijke informatie, kan veranderd worden of verdwijnen wegens een fout, een effect van statische energie, een ongeluk, storing, reparatie of andere handelingen. Gelieve van te worden acht slaan op het feit dat Panasonic op geen enkele manier aansprakelijk is voor directe of indirecte schade veroorzaakt door de verandering of verdwijning van informatie of persoonlijke informatie. Bij aanvraag van een reparatie, van eigenaar veranderen of weggooien. • Na het maken van een kopie van persoonlijke informatie, dient u informatie, zoals persoonlijke informatie en draadloze LAN-verbindinginstellingen die u opgeslagen heeft in de camera, altijd te wissen met [Netwerkinst. Resetten]/[Verwijder account] (P244, 298). • De instellingen opnieuw instellen om de persoonlijke gegevens te beschermen. (P244) 343 12. Overige • Verwijder de geheugenkaart van het toestel wanneer er een reparatie vereist wordt. • Instellingen zouden terug kunnen keren naar de fabriekstandaard wanneer het toestel gerepareerd wordt. • Neem contact op met de verkoper bij wie u het toestel aangeschaft heeft, of met Panasonic, als bovenstaande handelingen niet mogelijk zijn wegens storing. Wanneer u de geheugenkaart overdraagt aan derden of deze weggooit, raadpleeg dan “Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het weggooien van de geheugenkaart”. (P343) Uploaden van beelden naar een webservice • De beelden kunnen informatie bevatten die gebruikt kan worden voor de identificatie van bijvoorbeeld titels, opnamedata en locatie-informatie. Wanneer u beelden naar webservices uploadt, controleer deze dan eerst zorgvuldig alvorens ze te uploaden. Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode • De batterij op een koele en droge plaats opbergen met een relatief stabiele temperatuur: (Aanbevolen temperatuur: 15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40%RH tot 60%RH) • De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen. • Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat. Als de batterijen nog langer in het toestel blijven, zullen ze te veel leeg raken en kunnen ze onbruikbaar worden, zelfs wanneer ze opgeladen worden. • Wanneer de batterijen voor een lange tijd opgeslagen worden, raden we aan ze eens per jaar op te laden. De batterijen uit het toestel verwijderen en ze weer opslaan nadat ze helemaal leeg geraakt zijn. • We raden aan het toestel op te slaan met een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u deze in een kast bewaart. • Controleer alle onderdelen voordat u opnamen maakt wanneer u het toestel lange tijd niet heeft gebruikt. Over de Beeldgegevens • Opgenomen gegevens kunnen worden beschadigd of zoek raken als de camera kapot gaat omdat er verkeerd mee wordt gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door het verlies van opgenomen gegevens. Over statieven met drie poten of met één poot • Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt. • U zou niet in staat kunnen zijn de kaart of de batterij te verwijderen wanneer u een statief met drie poten of een statief met één poot gebruikt. • Zorg ervoor dat de schroef op het statief met drie poten of het statief met één poot niet een hoek vormt wanneer u het toestel bevestigt of losmaakt. U zou de schroef op het toestel kunnen beschadigen als u een excessieve kracht gebruikt bij het draaien ervan. Tevens zou het toestel en het afmetinglabel beschadigd kunnen raken of krassen kunnen krijgen als het toestel te strak bevestigd wordt aan het statief met drie poten of het statief met één poot. • Wanneer u dit toestel gebruikt met een lens met grote diameter, zou de lens in contact kunnen komen met de voetplaat afhankelijk van het statief met drie poten/statief met één poot. Door de schroef aan te draaien met de lens en de voetplaat die met elkaar in contact zijn zou dit toestel of de lens beschadigd kunnen worden. Daarom wordt het aanbevolen de statiefadapter (DMW-TA1: optioneel) erop te zetten voordat u het statief erop zet. • Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing voor het statief met drie poten of het statoef met één poot. 344 12. Overige Over de schouderriem • Als u een zware onderling verwisselbare lens (meer dan ongeveer 1 kg) aan het toestellichaam bevestigt, het toestel niet dragen m.b.v. de schouderriem. Het toestel en de lens vasthouden wanneer u deze draagt. Functies Wi-Fi ∫ Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die betrouwbaardere veiligheid vereisen dan draadloze LAN-inrichtingen, zorg er dan voor dat de juiste metingen genomen worden voor veiligheidsontwerpen en -defecten voor de systemen die gebruikt worden. Panasonic zal geen verantwoordelijk op zich nemen voor schade die ontstaat bij het gebruiken van de camera voor andere doeleinden dan dat van een draadloze LAN-inrichting. ∫ Het gebruik van de Wi-Fi-functie van deze camera wordt geacht plaatst te vinden in de landen waar deze camera verkocht wordt Er bestaat het risico dat de camera de wetgeving op het gebied van radiogolven schendt als ze in andere landen gebruikt wordt dan in de landen waar deze camera verkocht wordt en Panasonic stelt zich op generlei wijze aansprakelijk voor overtredingen van welk aard ook. ∫ Er bestaat het risico dat gegevens die verzonden en ontvangen worden via radiogolven opgevangen kunnen worden Wees gelieve op de hoogte dat er het risico bestaat dat gegevens die verzonden en ontvangen worden via radiogolven opgevangen kunnen worden door derden. ∫ Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of interferentie • Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of interferentie, zoals in de buurt van magnetronovens. Hierdoor kunnen de radiogolven onderbroken worden. • Het gebruiken van de camera in de buurt van inrichtingen zoals microwave-ovens of draadloze telefoons die de 2,4 GHz radiogolfband gebruiken zou een afname in prestatie kunnen veroorzaken in beide inrichtingen. ∫ Verbind niet aan een draadloos netwerk waarvoor u geen toestemming heeft het te gebruiken Wanneer de camera zijn Wi-Fi functie gebruikt, zullen er automatisch draadloze netwerken opgespoord worden. Wanneer dit gebeurt, kunnen er draadloze netwerken waarvoor u geen toestemming heeft deze te gebruiken (SSID¢) weergegeven worden, maar probeert u geen verbinding te maken met die netwerken aangezien dit als ongeautoriseerde toegang beschouwd zou kunnen worden. ¢ SSID verwijst naar de naam die gebruikt wordt voor het identificeren van een netwerk via een draadloze LAN-verbinding. Als de SSID overeenkomt met beide inrichtingen, is overdracht mogelijk. 345 12. Overige • G MICRO SYSTEM is een op de Micro Four Thirds System-standaard gebaseerd digitale camerasysteem van LUMIX. • Micro Four Thirds™ en Micro Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Olympus Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en andere landen. • Four Thirds™ en Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Olympus Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en andere landen. • SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. • De begrippen HDMI, HDMI High-Definition Multimedia Interface en het HDMI-logo zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC in de Verenigde Staten en andere landen. • “AVCHD”, “AVCHD Progressive” en het logo “AVCHD Progressive” zijn handelsmerken van Panasonic Corporation en Sony Corporation. • Dolby, Dolby Audio en het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. • HDAVI Control™ is een handelsmerk van Panasonic Corporation. • Adobe is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Pentium is een handelsmerk van Intel Corporation in de V.S. en/of andere landen. • Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • iMovie, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen. • iPad, iPhone, iPod en iPod touch zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen. • App Store is een dienstmerk van Apple Inc. • Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Google Inc. 346 12. Overige • QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of geregistreerde merken van Apple Inc. en worden onder licentie gebruikt. • Het Bluetooth® woordmerk en logo's zijn gedeponeerde handelsmerken die in het bezit zijn van Bluetooth SIG, Inc. en ieder gebruik van dergelijke merken door Panasonic Corporation vindt plaats onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van de respectievelijke eigenaars ervan. • Het Wi-Fi CERTIFIED™ Logo is een certificatiemerk van de Wi-Fi Alliance®. • Het Wi-Fi Protected Setup™ identificatieteken is een certificatiemerk van Wi-Fi Alliance®. • “Wi-Fi®” is een gedeponeerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance®. • “Wi-Fi Protected Setup™”, “WPA™”, en “WPA2™” zijn handelsmerken van Wi-Fi Alliance®. • DLNA, the DLNA Logo and DLNA CERTIFIED are trademarks, service marks, or certification marks of the Digital Living Network Alliance. • Dit product maakt gebruik van “DynaFont” van DynaComware Corporation. DynaFont is een geregistreerd handelsmerk van DynaComware Taiwan Inc. • QR Code is een gedeponeerd handelsmerk van DENSO WAVE INCORPORATED. • Andere systeem- of productnamen in de handleiding zijn over het algemeen de gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de fabrikant die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het betreffende systeem of product. Dit product staat onder licentie van de AVC Patent Portfolio Licentie voor persoonlijk gebruik door een consument of voor ander gebruik waarin geen beloning wordt ontvangen om (i) video's te coderen in overeenstemming met de AVC Standaard (“AVC Video”) en/of (ii) AVC Video's te decoderen die gecodeerd werden door een gebruiker tijdens een persoonlijke activiteit en/of verkregen werden van een video provider met de licentie om AVC Video's te verstrekken. Voor ieder ander gebruik wordt geen licentie verstrekt of geïmpliceerd. Extra informatie kan verkregen worden van MPEG LA, L.L.C. Zie http://www.mpegla.com 347 Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen. Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen. Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de rest van het huishoudelijk afval. Voor een juiste verwerking, hergebruik en recycling van oude producten en batterijen, gelieve deze in te leveren bij de desbetreffende inleverpunten in overeenstemming met uw nationale wetgeving. Door ze op de juiste wijze weg te gooien, helpt u mee met het besparen van kostbare hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve effecten op de volksgezondheid en het milieu. Voor meer informatie over inzameling en recycling kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente. Afhankelijk van uw nationale wetgeving kunnen er boetes worden opgelegd bij het onjuist weggooien van dit soort afval. Let op: het batterij symbool (Onderstaand symbool). Dit symbool kan in combinatie met een chemisch symbool gebruikt worden. In dit geval volstaan de eisen, die zijn vastgesteld in de richtlijnen van de desbetreffende chemische stof.
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project