XC60 Q UICK G UIDE VÄLKOMMEN! Deze Quick Guide beschrijft een aantal functies van uw nieuwe Volvo. Aanvullende gebruikersinformatie is in de auto, de app en op internet te vinden. MIDDENDISPLAY VAN DE AUTO De gebruikershandleiding is te raadplegen via het middendisplay van de auto en te openen via het hoofdscherm. MOBIELE APP De gebruikershandleiding is verkrijgbaar als app (Volvo Manual) voor smartphones en tablets. De app bevat tevens instructievideo's over bepaalde functies. SUPPORTSITE VAN VOLVO Op de supportsite van Volvo Cars (support.volvocars.com) kunt u niet alleen handleidingen en instructievideo's vinden maar ook aanvullende informatie en ondersteuning krijgen met betrekking tot uw Volvo en het bezit ervan. INFORMATIE IN DRUKVORM In het dashboardkastje ligt een supplement bij de gebruikershandleiding met informatie over zekeringen en specificaties plus een overzicht van belangrijke en praktische informatie. U kunt een gebruikershandleiding met bijbehorend supplement in drukvorm bestellen. INHOUD 01. LEER UW VOLVO KENNEN In dit hoofdstuk vindt u informatie over enkele van de systemen en diensten van Volvo alsook een overzicht van het interieur en exterieur en van het middendisplay. 02. INTERIEUR EN AANSLUITINGEN Hier vindt u informatie over de verschillende functies in de passagiersruimte bijv. functies voor stoelverstelling en internetverbinding. 03. SCHERMEN VAN HET MIDDENDISPLAY Hier vindt u informatie over de verschillende schermweergaven van het middendisplay van waaruit tal van autofuncties te regelen zijn. 04. SLIM RIJDEN Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van verschillende rijhulpsystemen en tips om zuiniger te rijden. 05. STEMBEDIENING Hier vindt u verschillende commando's/zinnetjes die u kunt gebruiken voor de stembediening van de auto. 06. SPECIALE TEKSTEN Teksten onder de kopjes Waarschuwing, Belangrijk en NB die u moet lezen. Opties zijn in de Quick Guide voorzien van een sterretje(*). 01 01 BEKNOPTE BEDIENINGSINSTRUCTIES Om uw Volvo zo goed mogelijk te leren gebruiken is het raadzaam om de volgende functies, begrippen en tips door te nemen. Volvo ID Volvo ID is een persoonlijke ID waarmee u toegang krijgt tot diverse online-diensten1. Enkele voorbeelden zijn Volvo On Call*, kaartdiensten, een persoonlijke inlogpagina op volvocars.com en een functie om werkplaatsafspraken aan te vragen. U kunt een Volvo ID registreren via volvocars.com, de Volvo On Call-app of rechtstreeks vanuit de auto. Sensus Sensus is de intelligente auto-interface en omvat alle autofuncties die verband houden met entertainment, connectiviteit, navigatie* en informatie. Sensus maakt communicatie mogelijk tussen u, uw auto en de omgeving. Volvo On Call* Volvo On Call is een geïntegreerd systeem voor wegenhulp met een app die u de mogelijkheid biedt om uw Volvo op afstand te bedienen. Met de Volvo On Call-app is bijv. te zien of gloeilampen moeten worden vervangen en of er olie of koelvloeistof moet worden bijgevuld. Het is mogelijk de auto te vergrendelen en ontgrendelen, het brandstofpeil te controleren en het dichtstbijzijnde tankstation te tonen. Ook de preconditioning2 is in te stellen via het parkeerklimaat van de auto. Download de Volvo On Call-app om aan de slag te gaan. Volvo On Call biedt tevens toegang tot pechhulp onderweg en noodhulp via de knoppen ON CALL en SOS op de plafondconsole in de auto. Bestuurdersprofielen Tal van auto-instellingen zijn naar wens aan te passen en vervolgens op te slaan in een of meer bestuurdersprofielen. Elke sleutel is te koppelen aan een bestuurdersprofiel. Zie het gedeelte Hoofdscherm elders in deze Quick Guide voor meer informatie over bestuurdersprofielen. 1 2 Welke diensten beschikbaar zijn verschilt per autoconfiguratie en markt. Bij auto's zonder standverwarming is geen interieurverwarming mogelijk, maar alleen ventilatie. 01 01 OVERZICHT EXTERIEUR U kunt de bandenspanning controleren en kalibreren (ITPMS)* via TPMS in de Auto status-app op het appscherm van het middendisplay. Bij een lage bandenspanning brandt het symbool continu op het bestuurdersdisplay. Bij een lage bandenspanning moet u de bandenspanning van alle vier de wielen controleren en indien nodig aanpassen en tik daarna op de kalibratieknop om de ITPMS-kalibratie te starten. U kunt het motoroliepeil controleren via de Auto status-app. In Auto status kunt u ook statusmeldingen bekijken en werkplaatsafspraken* aanvragen. De buitenspiegels zijn automatisch* omlaag te kantelen bij inschakeling van de achteruitversnelling. Bij vergrendeling/ontgrendeling van de auto met de transpondersleutel worden de buitenspiegels automatisch* in-/uitgeklapt. Activeer deze functies onder Instellingen My Car Spiegels en Comfort in het hoofdscherm van het middendisplay. Dankzij passieve vergrendeling/ontgrendeling* hoeft u voor vergrendeling of ontgrendeling van de auto de transpondersleutel alleen in bijv. een binnenzak bij u te dragen. De transpondersleutel moet zich binnen een straal van zo'n 1 meter (3 voet) van de auto bevinden. Pak een portiergreep beet of druk op het met rubber beklede drukplaatje om de auto te ontgrendelen. Druk op een van de uitsparingen in de portiergrepen om de auto te vergrendelen. Raak de beide drukgevoelige gebieden bij voorkeur niet tegelijkertijd aan. Het panoramadak* omvat een glazen segment dat te openen is en een zonnescherm dat te bedienen is met knoppen boven de achteruitkijkspiegel. De auto moet daarvoor minimaal in contactslotstand I staan. Open het dak tot in de ventilatiestand door de knop omhoog te duwen en sluit het dak door de knop omlaag te trekken. Trek de knop tweemaal naar achteren om het panorama- dak volledig te openen. Sluit het panoramadak door de knop tweemaal omlaag te trekken. De elektrische bediende achterklep* kan bijv. via een langzame voorwaartse schopbeweging onder het linkerdeel van de achterbumper worden geopend met de functie voetbediende achterklep*. U sluit en vergrendelt de achterklep met de -knop aan de onderkant van de achterklep. De klep is ook te sluiten met een langzame schopbeweging. De auto moet zijn uitgerust met passieve vergrendeling/ontgrendeling* om de achterklep met een schopbeweging te ontgrendelen. Openen en sluiten met een schopbeweging zijn alleen mogelijk wanneer de transpondersleutel zich binnen zo'n 1 meter (3 fot) achter de auto bevindt. Om te voorkomen dat de achterklep bijvoorbeeld in contact komt met het dak van een garage kunt u de maximale openingshoek programmeren. Stel de maximale openingshoek in door de klep te openen en deze vervolgens in de gewenste stand te stoppen. Houd -knop minstens 3 seconden ingedrukt om de vervolgens de stand op te slaan. 01 01 VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN Transpondersleutel Eenmaal kort indrukken om de portieren, de achterklep en de tankvulklep te vergrendelen en het alarm* te activeren. Eenmaal lang indrukken om het panoramadak* en alle zijruiten tegelijkertijd te sluiten. Eenmaal kort indrukken om de portieren, de achterklep en de tankvulklep te ontgrendelen en het alarm te deactiveren*. Eenmaal lang indrukken om alle zijruiten tegelijkertijd te openen. Eenmaal kort indrukken om alleen de achterklep te ontgrendelen en de alarmfunctie voor de achterklep te deactiveren. Eenmaal lang indrukken om de elektrisch bediende* achterklep te openen of te sluiten. U kunt desgewenst het paniekalarm activeren en de richtingaanwijzers en de claxon inschakelen om de aandacht van omstanders te trekken. Houd voor activering de knop 3 seconden lang ingedrukt of druk de knop 2 keer binnen 3 seconden in. Nadat de functie minstens 5 seconden lang actief is geweest, is deze met dezelfde knop weer uit schakelen. Anders vindt na 3 minuten automatische uitschakeling plaats. Privacy locking Bij Privacy locking wordt de achterklep vergrendeld, wat handig kan zijn wanneer u de auto bijvoorbeeld voor een servicebeurt of bij een hotel afgeeft. - Tik in het functiescherm van het middendisplay op Private Locking om de functie te activeren/deactiveren. Bij activering/deactivering verschijnt een pop-upvenster. Iedere keer dat u de vergrendelingsfunctie activeert, kiest u een eenmalige code van vier cijfers. Bij het eerste gebruik moet u een extra beveiligingscode kiezen. Vergrendeling* van het dashboardkastje gebeurt handmatig met de meegeleverde sleutel die in het dashboardkastje is geplaatst. 01 01 OVERZICHT INTERIEUR Het middendisplay is te gebruiken voor het bedienen van tal van primaire autofuncties, zoals media, navigatie*, klimaatregeling, rijhulp en boordapps. Op het bestuurdersdisplay verschijnen de meeste dingen die met de rit te maken hebben, zoals snelheid, toerental, navigatie* en actieve rijhulpsystemen. Via het appscherm kunt u die informatie kiezen die het bestuurdersdisplay moet laten zien. Open het appscherm en loop er doorheen met de rechter toetsenset op het stuurwiel. Instellingen kunnen ook worden aangebracht via Instellingen My Car Displays op het hoofdscherm op het middendisplay. Het head-updisplay* is een aanvulling op het bestuurdersdisplay van de auto en projecteert de informatie op de binnenkant van de voorruit. Het display is te activeren via het functiescherm op het middendisplay. De startknop wordt gebruikt om de auto te starten. Draai de knop rechtsom en laat deze weer los voor de contactslotstand I. Voor auto's met automatische versnelling moet de versnellingsstand P of N zijn gekozen om de auto te starten. Bij een auto met een automaatbak moet u het koppelingspedaal bedienen. Houd het rempedaal ingedrukt en draai de startknop rechtsom om de auto te starten. Schakel de auto uit door de startknop rechtsom te draaien. U stelt rijmodi* in via de knop in het midden, tussen de stoelen. De auto start altijd in de stand Comfort. Druk op de knop en rol deze omhoog of omlaag en kies op het middendisplay uit Comfort, Off Road, Eco, Dynamic en Individual. Bevestig uw keuze met een druk op de knop. Individual biedt u de mogelijkheid om uw eigen rijmodus samen te stellen. Activering vindt plaats in Instellingen My Car Individuele rijmodus in het hoofdscherm van het middendisplay. U activeert de parkeerrem door de knop omhoog te trekken, waarna het bijbehorende symbool op het bestuurdersdisplay gaat branden. Los de parkeerrem handmatig door de knop omlaag te duwen, terwijl u het rempedaal bedient. Dankzij de automatische rem bij stilstand ( ) kunt u bij stilstand voor verkeerslichten bijv. het rempedaal loslaten zonder dat dit gevolgen heeft voor de remwerking. Let erop dat u zowel de automatische rem bij stilstand als de automatische parkeerrem moet deactiveren vóór het gebruik van een automatische wasstraat. Deactivering vindt plaats onder Instellingen My Car Parkeerrem en vering in het hoofdscherm van het middendisplay. De schakelaar voor activering/deactivering van de passagiersairbag* zit aan de passagierszijde op de zijkant van het dashboard en u kunt erbij door het portier aan die kant te openen. Trek de schakelaar naar buiten en draai deze naar ON/OFF om de airbag te activeren/deactiveren. Opbergmogelijkheden Uw auto heeft diverse opbergmogelijkheden. Onder de buitenste zitplaatsen achterin zitten opbergvakken waarin u bijvoorbeeld een tablet kunt bewaren 01 01 MIDDENDISPLAY Op het middendisplay kunt u instellingen verrichten en de meeste functies bedienen. Het middendisplay heeft drie hoofdschermen: homescherm, functiescherm en appscherm. Vanuit het homescherm gaat u naar het functiescherm en het appscherm door naar rechts of naar links te vegen. Er is tevens een hoofdscherm dat u kunt openen door het bovenste gedeelte van het scherm omlaag te slepen. U kunt de opzet van het middendisplay en bestuurdersdisplay aanpassen door een thema te kiezen onder Instellingen My Car Displays op het hoofdscherm. U kunt hier ook kiezen uit een donkere en een lichte achtergrond voor het middendisplay. Ga vanuit een ander scherm terug naar het homescherm door kort de fysieke homeknop onder het display in te drukken. Dan verschijnt de vorige stand van het homescherm. Door de homeknop nogmaals kort in te drukken worden alle deelschermen van het homescherm in de standaardstand gezet. Bij het reinigen van het middendisplay kunt u de touchfunctie tijdelijk deactiveren door de fysieke homeknop onder het display ingedrukt te houden. Activeer het display weer door kort op de homeknop te drukken. Op de statusbalk helemaal boven aan het display staan de geactiveerde autofuncties. Links ziet u de netwerk- en verbindingsinformatie en rechts informatie over de beluisterde media, de klok en lopende achtergrondactiviteiten. In het klimaatveld helemaal onderaan kunt u de temperatuur en het stoelcomfort instellen door het desbetreffende pictogram aan te tikken. Open het klimaatscherm door op de middenknop in het klimaatveld te drukken. 1. Activeer de stoelverstelling op het middendisplay door aan de bediening te draaien. 2. Kies de gewenste functie op het middendisplay door aan de bediening te draaien. 3. Wijzig de instelling door op het bovenste/onderste/voorste/achterste gedeelte van de bediening te drukken. 02 Instellingen opslaan 1. Zet stoel, buitenspiegels en head-updisplay* in de gewenste stand en druk daarna op de knop M op het portierpaneel. Het controlelampje in de knop gaat branden. 2. Druk binnen 3 seconden op een van de geheugenknoppen 1 of 2. Er klinkt een geluidssignaal en het lampje in de knop M dooft. Om de opgeslagen stoelinstelling te gebruiken: Met het portier geopend – druk op een van de geheugenknoppen en laat los. ELEKTRISCH BEDIENBARE* VOORSTOELEN Gebruik de bedieningselementen aan de buitenzijde van de stoelen voor verstelling van de stoel, de lendensteun* en dergelijke. Het ene bedieningselement heeft de vorm van een stoel om duidelijk te maken welke verstellingsfunctie u gebruikt en het andere bedieningselement, de multifunctionele bediening*, gebruikt u voor verstelling van de lendensteun, massagefunctie* en dergelijke. Bedieningselement met de vorm van een stoel Verstel het zitkussen of verschuif de hele stoel met de onderste bediening. Pas de hellingshoek van de rugleuning aan met de achterste bediening. Multifunctionele bediening* Via de multifunctionele bediening kunt u de instellingen voor de massagefunctie*, de zijsteunen*, de lendensteun* en het verlengbare zitkussen regelen. Met het portier gesloten – houd een van de geheugenknoppen ingedrukt totdat de gewenste positie wordt bereikt. RUGLEUNING ACHTERBANK OMLAAGKLAPPEN Let erop dat de rugleuning met hoofdsteun bij het omlaagklappen de rugleuning van de stoel ervoor niet raakt. U moet de voorstoelen mogelijk verstellen om de rugleuningen omlaag te kunnen klappen. De rugleuningen zijn handmatig omlaag te klappen met de hendel aan de bovenzijde van de buitenste zitplaatsen. Bij een auto met elektrisch omklapbare achterstoelen* zitten knoppen voor het omlaagklappen in de bagageruimte. Rugleuningen elektrisch omlaagklappen De achterstoelen zijn alleen omlaag te klappen, wanneer de auto stilstaat en de achterklep openstaat. 1. Klap de hoofdsteun van de middelste zitplaats handmatig omlaag. 2. Houd de knop ingedrukt om de stoelen omlaag te klappen. De knoppen zijn gemarkeerd met L en R voor respectievelijk de linker en rechter rugleuning. 3. De rugleuning wordt automatisch omgeklapt tot in horizontale stand. Ook de hoofdsteunen klappen automatisch om. Rugleuningen omhoogklappen 1. Klap de rugleuning handmatig omhoog/naar achteren, totdat deze vergrendelt. 2. Klap de hoofdsteun handmatig omhoog. 3. Pas de stand van de hoofdsteun op de middelste zitplaats indien nodig aan. 02 02 STUURWIEL Stel het stuurwiel af Het stuurwiel is in de hoogte en de diepte verstelbaar. De snelheidsbegrenzer helpt om een gekozen maximumsnelheid niet te overschrijden. 1. Schuif/trek3 de hendel onder het stuurwiel vooruit/achteruit De cruisecontrol helpt u om een gelijkmatige snelheid aan te houden. 2. Zet het stuurwiel in de gewenste stand en zet de hendel terug in de stand voor vergrendeling. Linker stuurknoppenset Met de pijlen ( en ) van de linker stuurknoppenset kunt u op het bestuurdersdisplay kiezen uit de beschikbare rijhulpsystemen. Bij een WIT symbool voor rijhulp is het desbetreffende systeem actief. Een GRIJS symbool geeft aan dat het desbetreffende systeem geannuleerd is of stand-by staat. Displaysymbolen op het bestuurdersdisplay: De adaptieve cruisecontrol* helpt u om een gelijkmatige snelheid aan te houden in combinatie met een vooraf gekozen tijdsverschil tot voorliggers. De Pilot Assist4 met stuurhulp helpt u om de auto tussen de zijmarkeringen van de rijstrook te houden in combinatie met een vooraf gekozen tijdsverschil ten opzichte van voorliggers. Tik op om het desbetreffende systeem te starten of te annuleren. Bij kort indrukken van / verhoogt/verlaagt u de ingestelde snelheid met 5 km/h (5 mph). Houd de knop ingedrukt om de snelheid traploos te wijzigen – laat de knop los bij het bereiken van de gewenste snelheid. Met / verkleint/vergroot u de afstand tot voorliggers bij gebruik van de adaptieve cruisecontrol en Pilot Assist. het bestuurdersdisplay moet verschijnen. De boordcomputer berekent de resterende actieradius op basis van de actuele hoeveelheid brandstof in de tank. Gebruik de rechter stuurknoppenset om de verschillende opties te bekijken. Wanneer er "----" op het bestuurdersdisplay verschijnt, zijn geen garanties meer te geven voor de actieradius. wordt de aangepaste snelheid tevens Bij eenmaal indrukken van ingesteld voor gebruik door het gekozen systeem. Rechter stuurknoppenset Het bestuurdersdisplay is te bedienen met de rechter stuurknoppenset. Het appmenu van het bestuurdersdisplay wordt geopend/gesloten. Van hieruit zijn boordcomputer, mediaspeler, telefoon en navigatie te bedienen. De beschikbare apps doorbladeren op de pijl-links of pijl-rechts te drukken. Een keuze maken, ongedaan maken of bevestigen, zoals het kiezen van het boordcomputermenu of het verwijderen van een melding van het bestuurdersdisplay. De functies voor de gekozen app doorbladeren door op pijlomhoog of pijl-omlaag te drukken. U kunt het mediavolume verhogen/verlagen door te drukken op resen . Als geen van de andere functies actief is, kunt u pectievelijk met deze knoppen het volume regelen. Met de knop activeert u de stembediening om bijvoorbeeld via stemcommando's het audiosysteem, de navigatie en de klimaatregeling te bedienen. Zeg bijvoorbeeld "Radio", "Verhoog temperatuur" of "Annuleer". Zie het hoofdstuk Stembediening in deze Quick Guide voor meer stemcommando's. Boordcomputer De boordcomputer toont bijvoorbeeld de afstand, het verbruik en de gemiddelde snelheid. U kunt kiezen welke boordcomputerinformatie op 3 4 Afhankelijk van de markt. Afhankelijk van de markt is dit een standaardfunctie of een optie. 02 De approach-verlichting gaat branden, wanneer u de auto op afstand ontgrendelt via de transpondersleutel, zodat u in het donker de auto veilig kunt bereiken. De Follow Me Home-verlichting maakt gebruik van een deel van de buitenverlichting voor verlichting in het donker. Activeer de functie door de auto uit te schakelen, de linker stuurhendel richting het dashboard te halen en weer los te laten. De duur van de Follow-Me-Home-verlichting is in te stellen via het middendisplay. 02 Dagteller resetten Reset alle gegevens van de handmatig bediende dagteller (TM) door de RESET-knop lang in te drukken. Bij kort indrukken reset u alleen de afgelegde afstand. De automatische dagteller (TA) wordt automatisch gereset, wanneer de auto minstens 4 uur lang niet gebruikt is. LINKER STUURHENDEL De koplampfuncties bedient u met de linker stuurhendel. Als u voor de AUTO-stand kiest, stemt de auto de verlichting automatisch af op de buitenverlichting, bijvoorbeeld wanneer het schemert of wanneer u een tunnel inrijdt. U kunt de hendel naar draaien voor groot licht met automatische overschakeling op dimlicht bij het passeren van tegenliggers. Handmatig groot licht activeert u door de stuurhendel van u af te bewegen. Deactiveer door de hendel naar u toe te halen. Actieve bochtverlichting* zorgt voor maximale verlichting in bochten en op kruisingen doordat de lampen meedraaien met het stuurwiel. Het systeem dat automatisch geactiveerd wordt tijdens het starten is te deactiveren via het functiescherm op het middendisplay. RECHTER STUURHENDEL Met de rechter stuurhendel bedient u de wisserbladen en de regensensor. – Haal de hendel omlaag om de voorruitwisser één enkele wisslag te laten maken. – Haal de hendel in stapjes omhoog voor de intervalschakeling, de normale en de hoge wissnelheid. – Pas het wisinterval aan met het duimwiel op de hendel. – Haal de hendel in de richting van het stuurwiel om de voorruit- en koplampsproeiers in te schakelen en in de richting van het dashboard om de achterruit te sproeien. Druk op de regensensorknop om de regensensor te activeren/ deactiveren. De regensensor registreert de hoeveelheid regen op de voorruit en schakelt automatisch de ruitenwissers op de voorruit in. Draai het duimwiel omhoog/omlaag voor een hogere/ lagere gevoeligheid. Druk hierop voor de intervalfunctie van de achterruitwisser. Druk hierop voor een continue wissnelheid van de achterruitwisser. tiveren. Gebruik de servicestand van de ruitenwissers om bijvoorbeeld de wisserbladen te vervangen, wassen of op te tillen. Tik op de knop Servicestand ruitenwisser op het functiescherm van het middendisplay om de servicestand te activeren of te deac- 02 02 KLIMAATREGELING Preconditioning De preconditioning is in te stellen via het middendisplay van de auto en via de Volvo On Call*-app. De preconditioning zorgt voor verwarming* van de passagiersruimte en de motor of voor ventilatie van de passagiersruimte tot de gewenste comforttemperatuur, wat tevens de slijtage en het stroomverbruik tijdens het rijden kan beperken. De preconditioning is direct in te schakelen of via een timer te programmeren. Preconditioning direct inschakelen 1. Tik onder aan het scherm om het klimaatscherm van het middendisplay te openen. 2. Kies het tabblad Parkeerverwarming en tik vervolgens op Preconditioning. Timer voor preconditioning instellen – Kies in het klimaatscherm voor Parkeerverwarming toevoegen en stel de gewenste datum/dag in. Timer Klimaatinstellingen De functies voor de klimaatregeling voor en achter in de passagiersruimte zijn te regelen via het middendisplay, de knoppen op de middenconsole en het bedieningspaneel achter op de tunnelconsole*. Voor bepaalde klimaatregelingsfuncties zijn ook stemcommando's te gebruiken. – Tik op AUTO in het klimaatscherm voor automatisch regeling van meerdere klimaatfuncties. Bij kort indrukken worden de luchtrecirculatie, airconditioning en luchtverdeling automatisch geregeld. Bij lang indrukken worden de luchtrecirculatie, airconditioning en luchtverdeling automatisch geregeld en de temperatuur en de ventilatorstand gewijzigd in de standaardinstellingen: 22°C/72°F en niveau 3 (niveau 2 op de achterbank5). Het is mogelijk om de temperatuur en de ventilatorstand te wijzigen zonder de automatische klimaatregeling te deactiveren. – Tik op een van de pictogrammen in het klimaatveld onder aan het middendisplay om de temperatuur, de stoelverwarming* en de ventilatorstand in te stellen. Tik op het temperatuurpictogram voor de bestuurderszijde en kies Temperatuur synchroniseren om de temperatuurinstelling voor alle klimaatzones te synchroniseren met die voor de bestuurderszone. Luchtkwaliteitssysteem IAQS* Het IAQS maakt deel uit van het Clean Zone Interior Package* (CZIP) en is een volautomatisch systeem dat de lucht in de passagiersruimte ontdoet van luchtverontreinigingen in de vorm van deeltjes, koolwaterstoffen, stikstofoxiden en laaghangend ozon. U activeert het systeem in het hoofdscherm van het middendisplay via Instellingen Klimaat Luchtkwaliteitssensor. Het pictogram voor toegang tot het klimaatscherm verschijnt midden onder aan het middendisplay. Wanneer de tekst CleanZone blauw van kleur is, betekent dit dat is voldaan aan de voorwaarden voor een goede luchtkwaliteit in de passagiersruimte. 5 Bij auto's met een klimaatregeling met 4 zones*. 02 02 AANSLUITINGEN U kunt media, sms-berichten, telefoongesprekken weergeven/met stemcommando's bedienen of een internetverbinding maken voor de auto via diverse externe apparaten, zoals smartphones. Om de verbonden apparaten te kunnen gebruiken moet het elektrische systeem van de auto minimaal in contactslotstand I staan. Automodem6 De eenvoudigste en meest effectieve manier om een internetverbinding voor de auto te maken is het gebruik van de automodem. Deze methode biedt optimale prestaties, wordt bij iedere rit automatisch geactiveerd en vereist geen verbinding met een smartphone. 1. Plaats een persoonlijke simkaart in de houder bij de vloer aan de passagierszijde. 2. Tik op Instellingen in het hoofdscherm. Communicatie Internet via automodem 3. Activeer de optie door het vakje voor Internet via automodem aan te vinken. Internetverbinding delen Bij een auto met een actieve internetverbinding via de automodem is het mogelijk de internetverbinding met andere apparaten te delen (WiFi-hotspot) onder Instellingen in het hoofdscherm. Tik op Communicatie Wi-Fi hotspot auto. Bluetooth Gebruik Bluetooth in eerste instantie om te bellen, te sms'en en media op uw telefoon naar het audiosysteem van de auto te streamen. Via Bluetooth is het ook mogelijk een internetverbinding voor de auto te maken. U kunt twee Bluetooth-apparaten tegelijk hebben aangesloten waarvan het ene alleen voor het streamen van muziek. De twee meest recent aangesloten telefoons worden automatisch opnieuw met de auto verbonden, als de Bluetooth-functie van de telefoons actief is. De 20 laatst gebruikte apparaten staan in een lijst deze later eenvoudig opnieuw met de auto te verbinden zijn. 1. Activeer Bluetooth op uw telefoon. Voor een internetverbinding moet u ook 'internet sharing' op de telefoon activeren. Android Auto*. Uw externe apparaat wordt opgeladen, zolang het aangesloten is op de auto. Er zitten USB-poorten in het opbergvak onder de middenarmsteun tussen de voorstoelen. Stroomaansluitingen In uw auto zitten de volgende stroomaansluitingen: 12V-aansluiting. 2. Open het deelscherm Telefoon op het homescherm van het middendisplay. 12V-aansluiting en 230V-aansluiting*. Er zit ook een 12V-aansluiting* in de bagageruimte. 3. Tik op Tel. toevoegen of op Wijzigen en daarna op Tel. toevoegen, als er al een telefoon is aangesloten. 4. Kies de aan te sluiten telefoon en volg de instructies op het middendisplay en op de telefoon. Let erop dat u bij bepaalde telefoons de berichtfunctie eerst moet activeren. Wi-Fi Een internetverbinding via Wi-Fi maakt hogere bitrates mogelijk dan bij gebruik van Bluetooth om online muziek te streamen zoals internetradio en muziek via boordapps, software te downloaden/bijwerken en dergelijke. Een Wi-Fi-verbinding op een smartphone kan als hotspot dienen voor inzittenden en eventuele andere externe apparaten in de auto. 1. Activeer internetverbinding delen op uw telefoon. 2. Tik op Instellingen in het hoofdscherm van het middendisplay. 3. Tik op Communicatie Wi-Fi en activeer de optie door het vakje voor Wi-Fi-verbinding aan te vinken. Let erop dat sommige telefoons de internetverbinding verbreken, wanneer de verbinding met de auto is verbroken. In dat geval moet u bij een volgend gebruik van de telefoon de 'internet sharing' opnieuw activeren. USB Via USB/AUX kunt u een extern apparaat aansluiten voor het afspelen van media. U gebruikt de USB-aansluiting ook voor Apple CarPlay* en 6 Alleen auto's met Volvo On Call*. Bij een internetverbinding via de automodem gebruiken de Volvo On Call-diensten deze verbinding. 02 VERBONDEN APPARATEN GEBRUIKEN Het is mogelijk externe apparaten te gebruiken om bijv. te bellen en media af te spelen via het audio- en mediasysteem van de auto. 02 Telefoonfuncties7 Het is mogelijk om via een telefoon met Bluetooth-verbinding te bellen en oproepen te beantwoorden. Bellen via het middendisplay 1. Open het deelscherm Telefoon op het homescherm. Geef aan hoe u wilt bellen: via de gesprekkenlijst, via de contactenlijst of geef het nummer aan via de knoppenset. 2. Druk op . Bellen via de rechter stuurknoppenset 1. Druk op 2. Loop met en ga naar Telefoon door op of door de gesprekkenlijst en kies met te drukken. . U kunt bovendien de stembediening gebruiken om te bellen. Druk op van de rechter stuurknoppenset. Zie het de stembedieningsknop hoofdstuk Stembediening in deze Quick Guide voor stemcommando's. Media afspelen Om audiobestanden op een extern apparaat af te spelen sluit u het apparaat via een van de beschikbare methoden aan op de auto, zie het voorgaande hoofdstuk voor de verschillende methoden. Verbinding via Bluetooth 1. Start de weergave op het aangesloten apparaat. 2. Open de app Bluetooth op het appscherm van het middendisplay – de weergave start. Verbinding via USB-aansluiting 1. Start de USB-app op het appscherm. 7 Zie support.volvocars.com voor informatie over de telefoons die compatibel zijn met de auto. 2. Kies wat u wilt weergeven – de weergave start. Mp3-speler of iPod 1. Start de weergave op de eenheid. 2. Open de iPod- of USB-app, afhankelijk van de verbindingsmethode. Kies voor weergave vanaf iPod de app iPod, ongeacht de verbindingsmethode – de weergave start. Apple® CarPlay®*8 en Android Auto* CarPlay en Android Auto bieden u de mogelijkheid om via de auto bepaalde apps op uw telefoon te gebruiken om bijvoorbeeld muziek te spelen of podcasts te beluisteren. De bediening vindt plaats via het middendisplay van de auto of via de telefoon. Als u een iPhone hebt, moet u de stembediening van Siri hebben geactiveerd alvorens CarPlay te kunnen gebruiken. 1. Verbind de telefoon met de USB-aansluiting. Gebruik bij een auto met meerdere aansluitingen de aansluiting met de witte omlijsting. 2. Tik voor activering op Apple CarPlay of Android Auto in het appscherm. Activeer de stembediening met CarPlay en Android Auto door lang op van de rechter stuurknoppenset te drukken. Bij kort indrukde knop ken activeert u de stembediening van de auto. Bij gebruik van CarPlay wordt Bluetooth uitgeschakeld. Gebruik indien nodig Wi-Fi of de automodem* om een internetverbinding voor de auto te maken. 8 Apple en CarPlay zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Inc. 02 03 HOMESCHERM Bij inschakeling van het middendisplay verschijnt het homescherm, van waaruit u toegang hebt tot de deelschermen Navigatie, Media en Telefoon alsook de laatste gebruikte app of autofunctie. Laatst gebruikte app of autofunctie - hier ziet u de laatst gebruikte app of autofunctie die niet in de een van de andere deelschermen verschijnt, zoals Auto status of Bestuurder prestaties. U kunt het deelscherm aantikken om de laatst gebruikte functie te activeren. Navigatie – Tik hierop om de kaartnavigatie via Sensus Navigation* te openen. Bestemming invoeren via vrije zoekopdracht – Vouw de werkbalk uit met de pijl-omlaag aan de linkerzijde en tik op . De kaartweergave maakt plaats voor een vrije zoekopdracht. Voer het trefwoord in. 03 Bestemming invoeren via de kaart – Maximaliseer de kaart met , tik op de gewenste bestemming op de kaart en houd uw vinger op deze bestemming. Bestemming verwijderen – Tik op om het reisplan te openen. Tik op de prullenbak om een deelbestemming in het reisplan te wissen of tik op Wis reisweg om het complete reisplan te wissen. Kaartupdate9 – Tik op Download Center op het appscherm. Onder Kaarten staan het aantal beschikbare kaartupdates. Tik op Kaarten Installeren om de kaartupdates van uw keuze te installeren. Het is ook mogelijk om op support.volvocars.com kaartupdates te downloaden naar een USB-stick en deze vervolgens in de auto te installeren. Media – Hier verschijnen bijvoorbeeld tracks op een extern apparaat of de tekst FM-radio als u daarvoor hebt gekozen in het appscherm. Tik op het deelscherm om de instellingen te openen. Van hieruit kunt u uw muziekbibliotheek, radiozenders en dergelijke bekijken. Telefoon – Van hieruit is het telefoonsysteem te bereiken. Tik op het deelscherm om het uit te vouwen. Hier kunt u bijvoorbeeld bellen vanuit de gesprekkenlijst, de contactenlijst of zelf een nummer kiezen met de toetsenset. Tik na het kiezen van een nummer op . 9 De beschikbaarheid van de functie kan per markt verschillen. 03 FUNCTIESCHERM EN APPSCHERM Functiescherm Wanneer u in het homescherm van links naar rechts veegt10, opent u het functiescherm. Van hieruit zijn diverse autofuncties te activeren/ deactiveren, zoals Head-up display*, Parkeerhulp en Start/Stop. Ze zijn te activeren/deactiveren door het aantikken van het desbetreffende pictogram. Voor bepaalde functies wordt een apart venster geopend. Appscherm Pictogrammen verplaatsen De apps en de knoppen voor autofuncties op het app- en functiescherm zijn naar wens te verplaatsen. 1. Tik een pictogram aan en houd uw vinger erop. 2. Sleep het pictogram naar een lege plek op het scherm en laat het pictogram los. Veeg van rechts naar links10 om vanuit het homescherm het appscherm te openen. Hier kunt u de boordapps bekijken die bij de auto werden geleverd plus de beschikbare apps die u kunt downloaden en installeren. 03 Apps en systemen hanteren en bijwerken Onder Download Center op het appscherm vindt u updates voor tal van autosystemen. Dit is alleen mogelijk, als de auto een actieve internetverbinding heeft. Bij het indrukken van Download Center verschijnt een downloadapplicatie. Hier kunt u: Apps downloaden – Tik op Nieuwe apps en kies de app van uw keuze. Tik op Installeren om de app te downloaden. Apps bijwerken – Tik op Alles installeren om alle apps bij te werken. Of tik op Applicatie-updates om een lijst met de beschikbare updates te openen. Kies de app van uw keuze en tik op Installeren. Apps verwijderen – Tik op Applicatie-updates en kies de app van uw keuze. Tik op De-installeren en kies de app van uw keuze. Systeemsoftware bijwerken – Tik op Systeem-updates om een lijst te bekijken met de voor uw auto beschikbare updates. Tik op Alles installeren onder aan de lijst om alle software bij te werken of op Installeren om alleen bepaalde software bij te werken. Als u geen lijst wenst te zien, kunt u ook Alles installeren kiezen bij de knop Systeemupdates. 10 Geldt voor een auto met het stuur links. Veeg bij een auto met het stuur rechts in tegenovergestelde richting. 03 HOOFDSCHERM Boven aan het scherm vindt u een tabblad dat u omlaag kunt slepen om het hoofdscherm te openen. Daar vindt u Instellingen, Handleiding, Profiel en de opgeslagen autoberichten. Persoonlijke instellingen Onder Instellingen kunt u tal van persoonlijke instellingen opslaan voor bijvoorbeeld displays, spiegels, bestuurdersstoel, navigatie*, audioen mediasysteem, systeemtaal en stembediening. Bestuurdersprofielen Als meerdere bestuurders gebruikmaken van dezelfde auto kan elke bestuurder zijn eigen bestuurdersprofiel hanteren. Iedere keer dat u plaatsneemt in de auto kunt u het bestuurdersprofiel kiezen met uw persoonlijke instellingen. Het beschikbare aantal profielen hangt af van het aantal sleutels dat aan de auto is gekoppeld. Het profiel Gast is niet gekoppeld aan een bepaalde sleutel. Bij ontgrendeling van de auto wordt het laatst gehanteerde bestuurdersprofiel geactiveerd. U kunt van bestuurdersprofiel wisselen door Profiel te kiezen in het hoofdscherm. De bestuurdersprofielen zijn te koppelen aan bepaalde sleutels van de auto, zodat de auto bij ontgrendeling met deze sleutels automatisch de daarvoor opgeslagen persoonlijke instellingen hanteert. Onder Instellingen Systeem Bestuurdersprofielen kunt u sleutels koppelen. Kies een van de bestuurdersprofielen (het profiel Gast valt echter niet te koppelen). Het homescherm verschijnt opnieuw. Open het hoofdscherm door omlaag te vegen, herhaal de bovenstaande stappen, kies Bewerken voor het gekozen profiel en kies daarna Sleutel koppelen. Individuele rijmodus Als u de rijmodus Comfort, Eco of Dynamic wilt aanpassen, kunt u de persoonlijke rijmodus activeren onder Instellingen My Car Individuele rijmodus. Systeemvolumes Het volume van systeemgeluiden zoals toetsenbord- of touchscreengeluiden is aan te passen of helemaal uit te zetten onder Instellingen Geluid Systeemvolumes. 03 04 RIJHULP Uw auto is uitgerust met enkele systemen die u helpen om veilig te rijden en ongelukken te voorkomen. U activeert deze systemen in het functiescherm van het middendisplay. Let erop dat de rijhulpsystemen uitsluitend bedoeld zijn ter ondersteuning en dat u als bestuurder de auto altijd veilig moet blijven besturen. Onderstaand vindt u een selectie: City Safety™ City Safety11 kan u in kritieke situaties helpen om een botsing met voorliggers, grotere dieren, voetgangers of fietsers te voorkomen of de kracht van de impact te beperken. Bij een dreigende botsing krijgt u waarschuwingen in de vorm van visuele en akoestische signalen alsook rempulsen om u te helpen tijdig in te grijpen. Als u niet op tijd ingrijpt en een botsing onvermijdelijk lijkt, remt de auto mogelijk automatisch. City Safety met stuurhulp kan tijdens het uitwijken ook bijsturen, als u niet genoeg stuurt om een botsing te voorkomen. City Safety wordt bij het starten van de motor automatisch geactiveerd en is niet uit te schakelen. Blind Spot Information (BLIS)* BLIS kan u informeren over achterliggers in de dode hoeken en over snel naderende achterliggers in aangrenzende rijstroken. Car IntelliSafe Modus Lane Keeping Aid in het hoofdscherm op het middendisplay. Stuurhulp bij een dreigende botsing De stuurhulp bij een dreigende botsing kan u helpen bij het beperken van risico dat de auto onbedoeld de eigen rijbaan verlaat en/of in botsing komt met een ander voertuig of een obstakel door de auto actief terug de eigen rijbaan in te sturen en/of een uitwijkmanoeuvre te beginnen. De functie omvat de deelfuncties: stuurhulp bij dreigende bermongelukken, stuurhulp bij dreigende tegenliggerbotsing en stuurhulp bij dreigende staartbotsing*. De functie is uit te schakelen via Instellingen My Car IntelliSafe Hulp bij het voorkomen van aanrijdingen in het hoofdscherm van het middendisplay. Pilot Assist Pilot Assist12 is een comfortverhogend systeem dat u kan helpen om de auto binnen de eigen rijstrook te houden en een bepaalde afstand tot voorliggers aan te houden. Pilot Assist is te kiezen en activeren met de linker stuurknoppenset. De stuurhulp werkt alleen, wanneer u onder meer uw handen aan het stuur houdt en wanneer de zijlijnen van de rijstrook zichtbaar zijn. Wanneer de stuurhulp actief is, staat er een GROEN stuursymbool op het bestuurdersdisplay. Cross Traffic Alert (CTA)* CTA is een systeem voor aanvullende rijhulp bij BLIS dat kan waarschuwen voor kruisend verkeer achter de auto. CTA wordt geactiveerd, als de achteruitversnelling is ingeschakeld of de auto achteruitrolt. Rijbaanassistent De rijbaanassistent (Lane Keeping Aid) kan u helpen om het risico te beperken dat uw auto de eigen rijstrook verlaat. U kiest de gewenste vorm van assistentie via Instellingen My 11 12 Niet voor alle markten beschikbaar. Afhankelijk van de markt is dit een standaardfunctie of een optie. 04 04 PARKEERHULP Actieve parkeerhulp* De actieve parkeerhulp kan controleren of een parkeerplek groot genoeg is en de auto vervolgens deze plek in sturen. Aan u de taak om het gebied rond de auto in de gaten te houden, de instructies op het middendisplay te volgen, te schakelen, gas bij te geven of terug te nemen en waar nodig te remmen/stoppen. Inparkeren met actieve parkeerhulp 1. Rijd maximaal 30 km/h (20 mph) voordat u fileparkeert of maximaal 20 km/h (12 mph) voordat u haaks parkeert. De afstand tussen de auto en parkeervakken moet zo'n 1 meter (3 fot) bedragen, wanneer het systeem een parkeervak zoekt. 2. Tik op de knop Inparkeren op het functiescherm of op het camerascherm. 3. Breng de auto tot stilstand, wanneer grafische voorstellingen en teksten op het middendisplay aangeven dat er een geschikt parkeervak gevonden is. Er verschijnt een pop-upvenster. 4. Volg de instructies op die op het middendisplay verschijnen. Breng de auto tot stilstand, wanneer dit met een tekst op het middendisplay van u verlangd wordt. Uitparkeren met actieve parkeerhulp Het systeem is alleen te gebruiken na fileparkeren. 1. Tik op de knop Uitparkeren op het functiescherm of op het camerascherm. 2. Geef met de richtingaanwijzer aan in welke richting de auto het parkeervak moet verlaten. 3. Volg de instructies op het middendisplay op. Parkeerhulpcamera* De parkeerhulpcamera kan u met een camerabeeld en grafische voorstellingen op het middendisplay helpen om eventuele obstakels rond de auto waar te nemen. Op het middendisplay kiest u de weer te geven camerabeelden en hulplijnen. De parkeerhulpcamera start automatisch bij inschakeling van de achteruitversnelling of handmatig via het middendisplay. – Tik op de knop Camera op het functiescherm om het systeem handmatig te activeren/deactiveren. 04 04 SCHONER RIJPLEZIER Door uw ritten te plannen en zuinig te rijden kunt u het brandstofverbruik en de uitstoot van kooldioxide en andere verontreinigende uitlaatgassen beperken. U beperkt de milieu-effecten en verlaagt de brandstofkosten. Sommige aspecten zijn te beïnvloeden, andere niet. Hier volgen enkele tips en adviezen. Plan uw ritten door altijd: Anticiperend te rijden – bij onnodig vaak stoppen en optrekken en een ongelijkmatige snelheid stijgt het brandstofverbruik. • Rijd zo zuinig mogelijk door: • De rijmodus Eco te activeren – past de auto aan voor een zuiniger rijstijl. • De motor zo weinig mogelijk stationair te laten draaien – zet de motor af wanneer u langere tijd stilstaat. • Met een gelijkmatige snelheid en vooruitziende blik te rijden om zo weinig mogelijk te hoeven remmen. • De juiste bandenspanning aan te houden en regelmatig te controleren of dat nog steeds zo is. Houd voor de beste resultaten de zogenoemde ECO-bandenspanning aan. • Bij voorkeur niet met open zijruiten te rijden. Factoren die u niet kunt beïnvloeden: • Verkeerssituatie. • Wegomstandigheden en topografie. • Buitentemperatuur en tegenwind. Zie de gebruikershandleiding voor meer tips ten aanzien van een zuinige rijstijl. 04 • Recente gesprekken • Lees bericht • Bericht aan [contact] Stemcommando's voor radio en media • Media STEMCOMMANDO'S 05 De stembediening biedt u de mogelijkheid om met stemcommando's13 bepaalde functies te bedienen van de mediaspeler, een via Bluetooth aangesloten telefoon, de klimaatregeling en Volvo's navigatiesysteem*. De stembediening is te activeren met een druk op de stembedieningsknop van de rechter stuurknoppenset. De volgende commando's zijn altijd te gebruiken: • Herhaal • Annuleer • Help Stemcommando's voor telefoon Bel [contact] • • Bel [telefoonnummer] • Speel [artiest] • Speel [tracknaam] • Speel [tracknaam] van [album] • Speel [Tv-zendernaam]*13 • Speel [radiokanaal] • Stem af op [frequentie] • Stem af op [frequentie] [frequentieband] • Radio • FM Radio • AM Radio • DAB* • Tv* • CD* • USB • iPod • Bluetooth • Vergelijkbare muziek Stemcommando's voor klimaatregeling • Klimaatregeling • Stel temperatuur in op X graden • Verhoog temperatuur/Verlaag temperatuur • Synchroniseer temperatuur • Lucht op voeten/Lucht op lichaam • Zoek [POI-categorie] • Lucht op voeten uit/Lucht op lichaam uit • Zoek [POI-categorie] [stad] • Zet ventilator op max./Schakel ventilator uit • Zoek [POI-naam] • Verhoog ventilatorsnelheid/Verlaag ventilatorsnelheid • Wijzig land/Wijzig staat14, 15 • Schakel auto-klimaat in • Toon favorieten • Airconditioning aan/Airconditioning uit • Wis reisweg • Recirculatie aan/Recirculatie uit • Herhaal stembegeleiding • Schakel ruitontdooiing in/Schakel ruitontdooiing uit • Schakel stembegeleiding uit • Schakel max. ruitontdooiing in/Schakel max. ruitontdooiing uit • Schakel stembegeleiding in • Schakel elektrische ruitverwarming in/Schakel elektrische ruitverwarming uit* • Schakel achterruitverwarming in/Schakel achterruitverwarming uit • Schakel stuurwielverwarming in/Schakel stuurwielverwarming uit* • Verhoog stuurwielverwarming/Verlaag stuurwielverwarming* • Schakel stoelverwarming in/Schakel stoelverwarming uit* • Verhoog stoelverwarming/Verlaag stoelverwarming* • Schakel stoelventilatie in/Schakel stoelventilatie uit* • Verhoog stoelventilatie/Verlaag stoelventilatie* 05 Stemcommando's voor kaartnavigatie* Navigatie • • Breng me naar huis • Ga naar [stad] • Ga naar [adres] • Voeg kruispunt toe • Ga naar [postcode] • Ga naar [contact] 13 14 15 Geldt voor bepaalde markten. In Europese landen wordt "land" gebruikt in plaats van "staat". In Brazilië en India past u het zoekgebied aan via het middendisplay. SPECIALE TEKSTEN Plaats geen voorwerpen vóór of bovenop het dashboard op de plek waar de airbag voor de passagiersstoel zit. In de gebruikershandleiding en overige handleidinNeem bij het verlaten van de auto altijd de transgen vindt u alle door te nemen veiligheidsinstructies pondersleutel mee en zorg dat het elektrische en teksten onder de kopjes Waarschuwing, Belangsysteem van de auto in contactslotstand 0 staat – rijk en NB. Sommige systemen gelden alleen voor vooral als er kinderen in de auto achterblijven. bepaalde markten. Gebruik bij het parkeren op een helling altijd de parkeerrem. Een ingeschakelde versnelling of stand P bij een automaat is niet voldoende om de WAARSCHUWING auto in alle situaties staande te houden. BEKNOPTE BEDIENINGSINSTRUCTIES ELEKTRISCH BEDIENBARE VOORSTOELEN Volvo On Call - Voor auto's met Volvo On Call werkt het systeem alleen in gebieden waar de auto Stel de stand van de bestuurdersstoel in voordat u gaat rijden en nooit tijdens het rijden. Controleer of mobiele dekking heeft en op die markten waar de dienst beschikbaar is. Net als bij mobiele telefoons de stoel vergrendeld staat om letsel te voorkomen bij hard afremmen of een aanrijding. kunnen atmosferische storingen of een minder dichte zenderdekking ertoe leiden dat verbinding onmogelijk is, bijv. in dunbevolkte regio's. Zie voor teksten onder Waarschuwing, Belangrijk en NB die de Volvo On Call-diensten betreffen, behalve de gebruikershandleiding ook de overeenkomst voor het Volvo On Call-abonnement. Sensus Navigation* – Let op het verkeer op de weg en concentreer u vooral op het rijden. Neem de geldende verkeersregels in acht en rijd voorzichtig. Afhankelijk van de wegomstandigheden als gevolg van het weer of het jaargetijde zijn bepaalde adviezen mogelijk minder op hun plaats. OVERZICHT EXTERIEUR Achterklep - let op het gevaar voor beknelling tijdens het openen/sluiten van de achterklep. Controleer of er niemand in de buurt van de achterklep staat, omdat beknellingsletsel ernstige gevolgen kan hebben. Let altijd op bij bediening van de kofferklep. 06 OVERZICHT INTERIEUR De passagiersairbag is altijd geactiveerd bij een auto zonder een deactiveringsschakelaar voor de passagiersairbag. Vervoer kinderen nooit in een tegen de rijrichting in geplaatst kinderzitje op de passagiersstoel voorin, wanneer de airbag aan die kant geactiveerd is. De passagiersairbag moet altijd zijn geactiveerd, wanneer er passagiers (kinderen of volwassenen) op de passagiersstoel voorin zitten. RUGLEUNING ACHTERBANK OMLAAGKLAPPEN Controleer of de rugleuningen goed zijn vergrendeld nadat ze zijn neergeklapt of rechtop zijn gezet. Controleer of de hoofdsteunen goed zijn vergrendeld nadat ze rechtop zijn gezet KLIMAATREGELING De elektrische stoelverwarming* mag niet worden gebruikt door personen die niet goed kunnen voelen dat de temperatuur stijgt of die om een andere reden moeite hebben met de bediening van de elektrische stoelverwarming. Brandwonden zijn anders niet uitgesloten. De preconditioning kan starten op grond van een eerder geprogrammeerd timertijdstip. Gebruik preconditioning niet als de auto is uitgerust met verwarming*: • Binnen in ongeventileerde ruimten. Bij inschakeling van de verwarming worden uitlaatgassen geproduceerd. • Op plekken met brandbaar of licht ontvlambaar materiaal in de buurt. Brandstof, gassen, hoog gras, zaagsel en dergelijke kunnen ontbranden. • Als de kans bestaat dat de uitlaat van de verwarming is geblokkeerd. Een pak sneeuw in de wielkast rechtsvoor kan bijvoorbeeld de ontluchting van de verwarming blokkeren. RIJHULP De rijhulpsystemen van de auto zijn bedoeld als aanvullende hulpmiddelen voor de bestuurder, maar ze werken niet in alle verkeers-, weers- en wegomstandigheden. Ze ontslaan u nooit van de plicht om alert en adequaat te reageren, zodat u de auto altijd op een veilige manier moet blijven besturen, met inachtneming van een passende snelheid en geschikte afstand tot andere weggebruikers en met respect voor de geldende verkeersregels en -bepalingen. De eindverantwoording voor het remmen en het besturen van de auto ligt altijd bij u als bestuurder. Het wordt geadviseerd om voor het gebruik van de auto alle hoofdstukken in de gebruikershandleiding over de rijhulpsystemen door te nemen. PARKEERHULP De actieve parkeerhulp is een systeem voor aanvullende rijhulp, maar werkt niet in alle situaties. Het systeem is uitsluitend om de bestuurder te helpen tijdens het fileparkeren en haaks parkeren. Als bestuurder bent u ervoor verantwoordelijk om de auto op een veilige wijze te parkeren en waar nodig te remmen. Het systeem kan obstakels die diep in een parkeervak over het hoofd zien. De eindverantwoordelijkheid voor het bepalen of het parkeervak dat de actieve parkeerhulp voorstelt geschikt is ligt altijd bij u als bestuurder. De parkeerhulpcamera is een systeem voor aanvullende rijhulp tijdens het parkeren van de auto. U moet altijd oplettend en verantwoord blijven rijden. Wanneer er obstakels in de dode hoeken van de camera's zitten, zal het systeem ze niet kunnen ontdekken. Let daarom in het bijzonder op mensen en dieren in de buurt van de auto. Voorwerpen/obstakels kunnen dichter bij de auto zijn dan ze lijken op het beeldscherm. Het wordt geadviseerd om voor het gebruik van de auto alle hoofdstukken in de gebruikershandleiding over de rijhulpsystemen door te nemen. STEMCOMMANDO'S Als bestuurder bent u er altijd verantwoordelijk voor dat u de auto op een veilige manier bestuurt en de geldende verkeersregels in acht neemt. BELANGRIJK OVERZICHT INTERIEUR Gebruik de rijmodus OFF ROAD niet bij ritten met een aanhanger zonder trekhaakaansluiting. Anders bestaat het risico dat de veerbalgen beschadigd raken. De head-updisplaymodule* die de informatie projecteert zit boven in het dashboard. Leg geen voorwerpen op het dekglas van de head-updisplaymodule om schade aan het dekglas tegen te gaan en zorg dat er evenmin voorwerpen op het dekglas kunnen vallen. MIDDENDISPLAY Bij reiniging van het middendisplay mag de gebruikte microvezeldoek geen zand en dergelijke bevatten. Breng alleen lichte druk aan op het scherm bij het reinigen van het display. Bij te hard drukken kan het display beschadigd raken. Spuit geen vloeistoffen of bijtende chemicaliën rechtstreeks op het middendisplay. Gebruik geen ruitenreiniger, reinigingsmiddelen, sprays, oplosmiddelen, alcoholen, ammonia-oplossingen of schurende reinigingsmiddelen. Gebruikt nooit schurende poetsdoeken, papieren handdoeken of zijdepapier omdat dit aanleiding kan geven tot krassen op het display. RUGLEUNING ACHTERBANK OMLAAGKLAPPEN Bij het neerklappen van de rugleuning mogen er zich geen voorwerpen op de achterbank bevinden. De veiligheidsgordels mogen evenmin zijn ingestoken. De middenarmsteun* op de middelste zitplaats moet zijn ingeklapt. RECHTER STUURHENDEL Wisserbladen in servicestand - Voordat de wisserbladen in de servicestand worden gezet, moet u controleren of ze niet vastgevroren zijn. Als de wisserarmen in de servicestand van de voorruit af zijn gehaald, moet u ze tegen de voorruit terugklappen alvorens de wissers, de sproeiers of de regensensor te activeren of alvorens weg te rijden. Dit om lakschade aan de motorkap tegen te gaan. AANSLUITINGEN Elektrische aansluitingen - het maximale vermogen is 120 W (10 A) per 12V-aansluiting. Het maximale vermogen voor de 230V-aansluiting is 150 W. N.B. OVERZICHT EXTERIEUR Handsfree achterklep - Als de achterbumper bedekt is met een dikke laag ijs, sneeuw, vuil en dergelijke, werkt het systeem mogelijk niet of slechts in beperkte mate. Zorg daarom dat u het gebied schoonhoudt. De handsfree achterklep is verkrijgbaar in twee uitvoeringen: • een uitvoering die te openen en sluiten is met een schopbeweging • een uitvoering die alleen te ontgrendelen is met een schopbeweging (achterklep moet handmatig worden geopend) Let erop dat voor handsfree opening en sluiting elektrische achterklepbediening* vereist is. Maximale openingshoek programmeren - Om oververhitting tegen te gaan wordt het systeem na langdurig en continu gebruik automatisch even uitgeschakeld. Zo'n 2 minuten later is het systeem weer klaar voor gebruik. De transpondersleutelfuncties kunnen hinder ondervinden van elektromagnetische velden en afschermingen. Bewaar de transpondersleutel niet te dicht in de buurt van metalen voorwerpen of elektronische apparaten zoals mobiele telefoons, tablets, laptops of laders – op een afstand kleiner dan 10–15 cm (4–6 inch). Head-updisplay* – Bij activering van City Safety wordt de informatie op het head-updisplay vervangen door een grafische voorstelling voor City Safety. Deze grafische voorstelling verschijnt ook als het head-updisplay is uitgeschakeld Bij het gebruik van bijv. een polaroidbril, een zithouding waarbij u niet goed in het midden van de stoel zit, voorwerpen op het dekglas van de displaymodule, ongunstige lichtomstandigheden is de informatie op het head-updisplay mogelijk minder goed zichtbaar voor de bestuurder. Bepaalde gezichtsafwijkingen kunnen bij gebruik van het head-updisplay aanleiding geven tot hoofdpijn en vermoeide ogen. VERBONDEN APPARATEN GEBRUIKEN Apple CarPlay en Android Auto - Volvo is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de CarPlay- of Android Auto-app. PARKEERHULP Houd voor optimale werking de cameralens vrij van vuil, sneeuw en ijs. Dit is vooral van belang in slechte lichtomstandigheden. STUURWIEL Boordcomputer – als u net van rijstijl bent veranderd, zijn bepaalde afwijkingen bij het berekenen van afstand mogelijk. KLIMAATREGELING Het is niet mogelijk om de verwarming/koeling te versnellen door een hogere/lagere temperatuur te kiezen dan de gewenste. Preconditioning - Houd de portieren en ruiten van de auto dicht bij het gebruik van de preconditioning. AANSLUITINGEN Bij gebruik van internet vindt gegevensuitwisseling (dataverkeer) plaats, waarvoor mogelijk extra kosten in rekening worden gebracht. Activering van dataroaming en Wi-Fi-hotspots kan extra kosten met zich meebrengen. Informeer bij uw provider naar de kosten voor dataverkeer. Bij downloaden met de telefoon moet u extra goed op de kosten van het dataverkeer letten. Het downloaden van data kan van invloed zijn op OVERZICHT INTERIEUR andere diensten die gebruikmaken van gegevensDe rijmodus OFF ROAD is niet geschikt voor uitwisseling, zoals de internetradio. Als u deze gebruik op de openbare weg. invloed op andere diensten als hinderlijk ervaart, Tijdens een koude start kan bij bepaalde motorty- kunt u het downloaden annuleren. Het is ook pen het stationaire toerental duidelijk hoger zijn dan mogelijk om andere diensten te annuleren of tijdelijk te onderbreken. normaal. Dit gebeurt om het uitlaatgasreinigingssysteem zo snel mogelijk op de normale bedrijfsUpdate - Bij een update van het besturingssystemperatuur te krijgen waardoor de uitlaatgasemis- teem van de telefoon wordt de Bluetooth-verbinsies afnemen en het milieu wordt ontzien. ding mogelijk verbroken. Verwijder de telefoon dan uit de auto en breng een nieuwe koppeling tot stand. 06 TP 24695 (Dutch), AT 1746, MY18, Copyright © 2000-2017 Volvo Car Corporation
* Your assessment is very important for improving the work of artificial intelligence, which forms the content of this project
advertising