Fujitsu AUXK024GLAH Handleiding 8 Pages
advertisement
▼
Scroll to page 2
of
8
BINNENEENHEID (Cassettemodel) Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik. AUXM018GLAH AUXM024GLAH AUXM030GLAH AUXK018GLAH AUXK024GLAH AUXK030GLAH AUXK034GLAH AUXK036GLAH AUXK045GLAH AUXK054GLAH ONDERDEELNR. 9369313226-03 Nederlands GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING ONDERDEELNR. 9369313226-03 VRF-systeem binneneenheid (Cassettemodel) INHOUD VEILIGHEIDSMAATREGELEN................................................................ 1 BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN............................................... 1 MANUAL AUTO WERKING...................................................................... 2 LUCHTSTROOM RICHTING................................................................... 2 MENSELIJKE SENSOR (optioneel)......................................................... 2 GEBRUIKSTIPS....................................................................................... 3 REINIGING EN ONDERHOUD................................................................ 3 PROBLEEMOPLOSSING........................................................................ 4 SPECIFICATIES....................................................................................... 5 VEILIGHEIDSMAATREGELEN ●●Voordat u het apparaat gebruikt, lees deze “VOORZORGSMAATREGELEN” grondig door en bedien dit apparaat op de juiste manier. ●●Alle aanwijzingen in deze sectie zorgen voor een veiliger gebruik van het apparaat, leef ze aldus altijd na. ●●“WAARSCHUWING” en “OPGELET” hebben in deze aanwijzingen de volgende betekenis: WAARSCHUWING Deze markering geeft procedures aan die indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kunnen leiden tot ernstig letsel of de dood van de gebruiker. OPGELET Deze markering geeft procedures aan die indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kunnen leiden tot persoonlijk letsel van de gebruiker of schade aan eigendommen. VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK ●●Raak de leidingen tijdens de werking van het apparaat niet aan. ●●Zorg voor een afstand van minstens 1 m tussen elektrische apparaten en binnen- of buiteneenheid. ●●Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder kinderen) met beperkte fysische, visuele of mentale mogelijkheden, of die een gebrek hebben aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of instructies hebben gekregen omtrent het gebruik van het apparaat door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd toezicht over kinderen zodat ze niet met het apparaat spelen. Opmerking: Als u de bedrijfsmodus in het warmteterugwinningssysteem wijzigt, kan het enige tijd duren voordat het apparaat opnieuw gebruiksklaar is. Dit is geen fout. VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE OPGELET ●●Probeer niet om deze airconditioner eigenhandig te installeren. ●●Dit apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd kunnen worden. Raadpleeg altijd een erkende vakman als reparatie nodig is. ●●Als u het apparaat in een andere ruimte wilt installeren, raadpleeg een erkende vakman om het apparaat te ontkoppelen en te installeren. ●●Het apparaat moet worden geaard. ●●Zorg dat de afvoerwerkzaamheden voor de uitlaat juist zijn uitgevoerd. ●●Installeer de airconditioner niet in de buurt van een open haard of ander verwarmingstoestel. ●●Houd kinderen uit de buurt wanneer u een binnen- of buitenapparaat installeert. BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN WAARSCHUWING Gegraveerde markering ●●Stel uzelf niet langdurig bloot aan de directe wind van de airconditioner. (1) ●● Steek geen vingers of voorwerpen in de uitlaatpoort of de inlaatroosters. ●●Uitgezonderd bij een NOODGEVAL, schakel de hoofd- of subschakelaar van de binnenapparaten tijdens de werking nooit uit. Dit leidt tot een storing van de compressor en het lekken van water. Stop eerst het binnenapparaat met behulp van de bedieningseenheid, omzetter of extern invoerapparaat en schakel dan pas de schakelaar uit. Bedien het apparaat altijd via de bedieningseenheid, omzetter of extern invoerapparaat. ●●Als het snoer van dit apparaat beschadigd is, laat het alleen vervangen door een erkende vakman. Speciaal gereedschap en een specifiek snoer zijn vereist. ●●Als er koelmiddel lekt, doof eventuele vlammen, lucht de kamer en neem contact op met een erkende vakman. OPGELET ●● Plaats geen dieren of planten in de directe luchtstroom van het apparaat. ●●Richt de luchtstroom niet naar open haarden of verwarmingstoestellen. ●●Zorg dat de inlaat- en uitlaatpoort nooit wordt belemmerd of afgedekt. ●●Klim niet op of plaats geen voorwerpen op de airconditioner. ●●Plaats geen bloemenvazen of andere houders met water op de airconditioner. ●●Hang geen voorwerpen aan het binnenapparaat. ●●Plaats geen voorwerpen onder het binnenapparaat die niet nat mogen worden. ●●Schakel de elektrische schakelaar altijd uit voordat u de airconditioner of luchtfilter schoonmaakt. ●●Giet geen water of een schoonmaakmiddel direct op het apparaat en maak het apparaat niet met deze middelen schoon. ●●Zorg dat de airconditioner niet in direct contact met water komt. ●●Bedien de airconditioner niet als uw handen nat zijn. ●●Controleer de installatiestand op schade. ●●Gebruik het apparaat alleen met de luchtfilters geïnstalleerd. ●●Drink geen water dat door de airconditioner wordt afgevoerd. ●●Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator. ●●Gebruik geen ontvlambare gassen in de buurt van de airconditioner. Nl-1 (2)-2 (2)-1 (3) (2)-3 (2)-4 (1) Luchtfilter (in het inlaatrooster) (2) Luchtstroom richting kleppen De naam van de afvoeropeningen (in “Individual VT Hold setting” bij een bedrade afstandsbediening). (2)-1: Afvoer 1 (2)-2: Afvoer 2 (2)-3: Afvoer 3 (2)-4: Afvoer 4 Raadpleeg de “LUCHTSTROOM RICHTING INSTELLINGEN”. (3) Luchtinlaatrooster (4) Bedieningspaneel (optioneel) (5) (4) (6) (7) (8) (5) Afstandsbedieningsignaal ontvanger en Handmatige autoknop: Dit is de plek waar de afstandsbedieningsignaal ontvanger de signalen van de afstandsbediening ontvangt. HANDMATIGE AUTO knop wordt gebruikt om te bedienen wanneer de afstandsbediening niet beschikbaar is. (6) TIMER-controlelampje (Oranje): Het gaat branden wanneer de timer werkt. (7) OPERATION-controlelampje (Groen): Het gaat branden wanneer het in gebruik is. (8) FILTER-controlelampje (Rood): Gaat branden wanneer het tijd is het filter te reinigen. Reinig het filter volgens “ REINIGING EN ONDERHOUD”. Schakel, wanneer het reinigen is voltooid, het controlelampje uit door middel van de functie Reset Filter Alarm op de afstandsbediening. (9) Menselijke sensor (optioneel) Individual VT Hold U kunt de luchtstroom richting van de afvoerpoorten individueel gebruiken door middel van een afstandsbediening. Instellen van “Individual VT Hold setting” kan worden gedaan met de afstandsbediening. ● UTY-RNR*Z* (Bedrade afstandsbediening) Raadpleeg de bedieningshandleiding van de afstandsbediening. MENSELIJKE SENSOR (optioneel) Over de menselijke sensor De menselijke sensor detecteert of er mensen in de ruimte zijn door naar beweging door mensen in de ruimte te zoeken. * Beperkt indien slechts de Menselijke sensor kit is bevestigd. (9) Instellen van de Menselijke sensor kan worden gedaan met de afstandsbediening. Raadpleeg de bedieningshandleiding van de afstandsbediening. ● UTY-RNR*Z* (Bedrade afstandsbediening) Bedieningseenheid (optioneel) Types van afstandsbediening: ● Draadloze afstandsbediening ● Bedrade afstandsbediening ● Eenvoudige afstandsbediening Over de Auto opslaan bewerking Voor de juiste bediening, raadpleeg de gebruikershandleiding van elk apparaat. De ingestelde temperatuur wordt automatisch bediend als er circa (15, 30, 60, 90, 120, 180 minuten), niemand de ruimte betreedt. MANUAL AUTO WERKING (Als iemand de ruimte weer betreedt zal de menselijke sensor dit detecteren en automatisch de originele instellingen weer aannemen.) Over de Auto off bewerking Gebruik de MANUAL AUTO werking in geval de afstandsbediening verloren of niet voorhanden is. *Beperkt indien slechts de IR-ontvanger kit is bevestigd. OPMERKINGEN: ● Teneinde de bewerking opnieuw te starten, drukt u op de [On/Off] knop van de afstandsbediening. OPGELET Druk niet met uw natte handen of een scherp voorwerp op de knop MANUAL AUTO, dit kan een elektrische schok of storing veroorzaken. Werking starten Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspaneel. De werking kan met de volgende instelling ingesteld worden. Bedrijfsmodus De ingestelde temperatuur wordt automatisch bediend als er circa (1 tot 24 uur met tussenpozen van 1 uur), niemand de ruimte betreedt. AUTO: Als de Auto-modus niet geselecteerd kan worden, werkt het apparaat in dezelfde modus als het andere apparaat in hetzelfde systeem. (Als het andere binnenapparaat in hetzelfde systeem niet werkt, dan koelt de airconditioner.) Ventilatorsnelheid AUTO Temperatuurinstelling 23 °C ● De Auto off werking kan zelfs niet werken als er zich niemand in de kamer bevindt. De sensor kan zelfs niet werken als er zich niemand in de kamer bevindt. Toepassingsbereik OPGELET ● Geen grote voorwerpen dichtbij de Menselijke sensor plaatsen. De verwarmingseenheden buiten het bereik van het detectiegebied van de sensor houden. Gelijke gevoeligheidsbereik van de temperatuur 3,2m 8,8m 0,8m Hoogte van het plafond: 3,2 m Detectie positie: 0.8 m vanaf de vloer OPMERKINGEN: ● Wanneer de installatiehoogte hoger wordt, zal de temperatuur sensitiviteit dalen. Werking stoppen Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspaneel. ● De energiebesparingsfunctie werkt mogelijk niet als de kamertemperatuur veel verschilt van de temperatuur die is gedefinieerd in de temperatuurinstelling, zoals direct na het starten van de werking. LUCHTSTROOM RICHTING ● Het kan voorkomen dat de detectie onjuist is gezien de menselijke sensor infrarood licht detecteert dat mensen afgeven. De verticale windrichting kan worden bediend met de afstandsbediening. Verticale luchtstroom richting Koelen en drogen: (1), (2), (3), (4) Verwarmen: (1), (2), (3), (4) (1) (2) (3) (4) Nl-2 Situaties waarin de sensor geen mensen in de ruimte detecteert, zelfs als er wel iemand in de ruimte is ●●Als de temperatuur oog is en het verschil met de lichaamstemperatuur van mensen klein is. (Zoals in de zomer, wanneer de temperatuur 30°C of hoger is.) ●●Als er iemand in de ruimte is, maar diegene langere tijd niet beweegt. ●●Als er iemand verborgen is achter een bank, andere meubels, glas of in soortgelijke situaties. ●●Als iemand zeer dikke kleding draagt en met de rug naar de sensor is gericht. Situaties waarin de sensor onjuist mensen in de ruimte detecteert, zelfs als er niemand in de ruimte is ●●Als een hond of kat beweegt in de ruimte. Olieterugwinningsproces ●●Er vindt regelmatig een olieterugwinningsproces plaats dat ervoor zorgt dat de compressorolie naar het buitenapparaat terugkeert. Tijdens het olieterugwinningsproces knippert het OPERATION controlelampje (groen) (circa 10 minuten). Temperatuur- en luchtvochtigheidsbereik ●●De temperatuur en vochtigheid, die voor de werking van dit apparaat nodig zijn, zijn in onderstaande tabel vermeld. Kool-/droogmodus Buitentemperatuur Raadpleeg de specificaties van de buitenapparaten. ●●Als de wind ervoor zorgt dat gordijnen of planten bewegen. Binnentemperatuur 18 tot 32 °C DB ●●Als er verwarmingseenheden, bevochtigers of elektrische apparatuur zoals oscillerende ventilators in werking zijn. Luchtvochtigheid binnen Circa 80% of lager GEBRUIKSTIPS Werking en vermogen Over de prioriteitsstatus en de stand-bystatus ●●Er kunnen meerdere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem verbonden worden. De keuze aan bedrijfsmodi is beperkt naargelang het systeem. Koelen prioriteitsstatus: Als de andere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem in de koelof droogmodus werken, is het niet mogelijk om gelijktijdig verwarmen te selecteren. Verwarmen prioriteitsstatus: Als de andere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem in de verwarmingsmodus werken, is het niet mogelijk om gelijktijdig koelen of drogen te selecteren. Stand-bystatus: De stand-bystatus wordt geactiveerd wanneer 2 of meerdere binnenapparaten in een verschillende modus worden opgestart. Alle binnenapparaten die zich niet in de prioriteitsmodus bevinden worden in stand-by gezet totdat de prioriteitsmodus wordt gewijzigd (de werking start zodra de prioriteit wordt gewijzigd). Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER controlelampje (oranje) knippert. Lage omgevingskoeling ●●Als de buitentemperatuur zakt, is het mogelijk dat de ventilatoren van het buitenapparaat naar Low Speed (langzaam) schakelen of dat een van de ventilatoren tijdelijk stopt. Verwarmingsvermogen ●●De verwarmingsmodus werkt volgens het warmtepompprincipe, waarbij warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen en vervolgens in de binnenruimte wordt afgegeven. De bedrijfsprestaties nemen aldus af naarmate de buitentemperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat het apparaat onvoldoende warmte produceert, raden wij u aan om deze airconditioner in combinatie met een ander verwarmingstoestel te gebruiken. ●●De verwarmingsmodus warmt de volledige ruimte op door de lucht in de ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van de airconditioner kan het aldus enige tijd duren voordat de kamer is verwarmd. Microcomputer-gestuurd automatisch ontdooien ●●Als de verwarmingsmodus bij een lage buitentemperatuur en hoge vochtigheid wordt gebruikt, kan er ijs op het buitenapparaat worden gevormd waardoor de prestaties afnemen. Om dit te vermijden is het apparaat uitgerust met een microcomputer-gestuurde automatische ontdooifunctie. Als ijsvorming optreedt, zal de airconditioner tijdelijk stoppen en zal het ontdooicircuit kortstondig werken (circa 4 tot 15 minuten). Tijdens de automatische ontdooiing zal het OPERATION-controlelampje (groen) knipperen. Nl-3 Verwarmingsmodus 10 tot 30 °C DB ●●Als de airconditioner bij een hogere temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld, kan de ingebouwde beveiligingscircuit in werking worden gesteld om schade aan het intern circuit te vermijden. Het is tevens mogelijk dat in de koel- en droogmodi, wanneer het apparaat bij een lagere temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld, de warmtewisselaar bevriest, dit kan het lekken van water of andere schade veroorzaken. ●●Als het apparaat gedurende een lange periode bij een hoge luchtvochtigheid wordt gebruikt, kan condensatie op de buitenkant van het binnenapparaat worden gevormd, die op de vloer of andere voorwerpen eronder kan druppelen. ●●Gebruik dit apparaat alleen voor het koelen, verwarmen, ontvochtigen en het circuleren van lucht in kamers van normale woningen. REINIGING EN ONDERHOUD OPGELET ●●Voordat u het apparaat schoonmaakt, schakel het apparaat uit en ontkoppel het van de voeding. ●●Sta tijdens het schoonmaken niet op een onstabiele ondergrond. ●●Als u de luchtfilters verwijdert of vervangt, raak de warmtewisselaar niet aan. Risico op persoonlijk letsel. ●●Zorg ervoor dat het inlaatrooster stevig wordt gemonteerd. ●●Maak de binnenkant van het apparaat niet zelf schoon. Om de binnenkant schoon te maken, neem altijd contact op met een erkende vakman. ●●Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer dan 40 °C, agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen zoals benzeen of verdunner. ●●Verwijder geen enkel deel uit het apparaat met uitzondering van het filter. ●●Indien er zich vuil ophoopt op het luchtfilter zal de luchtstroom verminderen, leidend tot een lagere efficiëntie en meer geluid. ●●Bij normaal gebruik moeten de luchtfilters elke twee maanden worden schoongemaakt. Reiniging van de luchtfilters Neem het filter uit en reinig het, wanneer het filtercontrolelampje gaat branden. 1. Trek het inlaatrooster met de drukknoppen (twee plekken) en open het inlaatrooster. 2. Trek het filter uit het inlaatrooster. 1. 2. 3. Reiniging de luchtfilters. Verwijder het stof van de luchtfilters door stofzuigen of ze te wassen. Na het wassen moeten de filters goed drogen in een gebied beschermd tegen zonlicht. • Stof kan van de luchtfilter worden gereinigd met een stofzuiger, of door het wassen van het filter in een oplossing van mild schoonmaakmiddel en warm water. Als u het filter wast, laat u deze goed drogen op een plaats in de schaduw voordat u hem weer terugplaatst. • Indien er zich vuil ophoopt op het luchtfilter zal de luchtstroom verminderen, leidend tot een lagere efficiëntie en meer geluid. 4. Plaats de filters weer in het inlaatrooster. (1) Plaats het luchtfilter weer in zijn houder. (2) Zorg ervoor dat het luchtfilter contact maakt met de filterstopper wanner het is teruggeplaatst in zijn houder. 5. Sluit het inlaatrooster en duw de hoeken van het inlaatrooster naar buiten. ●●De ventilator kan tijdens het droogproces of wanneer het apparaat over de kamertemperatuur waakt op een lage snelheid werken. ●●In het AUTO waakproces werkt de ventilator op een lage snelheid. Knipperende lampjes: ●●Het OPERATION controlelampje (groen) knippert: Een olieterugwinningsproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2) ●●Het OPERATION controlelampje (groen) knippert: Een automatisch ontdooiproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2) ●●Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje (oranje) knipperen afwisselend: Het apparaat werkt opnieuw normaal na een stroomonderbreking. ●●Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje (oranje) knipperen gelijktijdig: Het apparaat werkt in de testmodus. Neem contact op met een manager, onderhoud kan gaande zijn. ●●Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER controlelampje (oranje) knippert: Dit is de stand-bystatus. (Zie bladzijde 2) Er worden geluiden gehoord: ●●In de volgende omstandigheden kunt u het stromen van water vanaf het binnenapparaat horen en maakt het apparaat tijdens de werking meer lawaai. Dit wordt veroorzaakt door het stromen van koelmiddel. W anneer de werking start Wanneer het olieterugwinningsproces stopt Wanneer het automatisch ontdooiproces stopt ●●Tijdens de werking kan een licht piepgeluid worden gehoord. Dit is het resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het paneel dat door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt. ●●Stof kan van de luchtfilter worden gereinigd met een stofzuiger, of door het wassen van het filter in een oplossing van mild schoonmaakmiddel en warm water. Als u het filter wast, laat u deze goed drogen op een plaats in de schaduw voordat u hem weer terugplaatst. ●●Indien er zich vuil ophoopt op het luchtfilter zal de luchtstroom verminderen, leidend tot een lagere efficiëntie en meer geluid. ●●Na het inschakelen van de stroom drukt u op de filterknop op de afstandsbediening om de filterlamp uit te schakelen. (Zie de gebruikershandleiding inbegrepen bij de afstandsbediening voor meer informatie.) Reinigen van het chassis Was het chassis met warm water, en droog het dan met een schone en zachte doek. Wanneer het apparaat gedurende een lange periode niet gebruikt zal worden Laat de schakelaar minstens 12 uur ingeschakeld voordat u het apparaat opnieuw gebruikt. PROBLEEMOPLOSSING De volgende omstandigheden zijn geen defecten of storingen. Werkt niet onmiddellijk: ●●Als het apparaat wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk opnieuw wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende 3 minuten om het doorbranden van de zekeringen te vermijden. ●●Een sissend geluid kan occasioneel tijdens het verwarmen worden gehoord. Dit geluid wordt door het automatisch ontdooiproces veroorzaakt. (Zie bladzijde 2) Geuren: ●●Het binnenapparaat kan geuren afgeven. Deze geuren worden door kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die door de airconditioner worden aangezogen. Er komt damp uit het binnenapparaat: ●●Een dunne nevel kan tijdens het koelen door het binnenapparaat worden afgegeven. Dit wordt veroorzaakt door een plotselinge afkoeling van de kamerlucht door de lucht die door de airconditioner wordt afgegeven, wat tot condensatie en nevelvorming leidt. Er komt stoom uit het binnenapparaat: ●●De ventilator van het buitenapparaat kan tijdens het verwarmen worden gestopt en stoom kan uit het apparaat opstijgen. Dit wordt door het automatisch ontdooiproces veroorzaakt. (Zie bladzijde 2) Water stroomt uit het buitenapparaat: ●●Water kan door het automatisch ontdooiproces tijdens het verwarmen uit het buitenapparaat stromen. De volgende omstandigheden kunnen geen defect zijn, controleer nogmaals. Werkt helemaal niet: ●●Is er een stroomonderbreking? ●●Is de zekering doorgebrand of is de beveiligingsschakelaar geactiveerd? ●●Is de hoofdschakelaar op de stand OFF ingesteld? ●●Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en opnieuw wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit circa 3 minuten. Het apparaat zal gedurende deze periode niet werken. ●●Probeert u het apparaat op een andere modus te laten werken dan de prioriteitsmodus? (Zie bladzijde 3) Luchtstroom is zwak of stopt: ●●Als de verwarmingsmodus is ingeschakeld, is het mogelijk dat de ventilator van het binnenapparaat tijdelijk stopt om de interne delen op te warmen. ●●Is de Auto off werking van de Menselijke sensor instelling actief? (Zie bladzijde 2) ●●Als de kamertemperatuur tijdens het verwarmen boven de thermostaatinstelling komt, stopt zowel het buitenapparaat als de ventilator van het binnenapparaat. Als u de kamer meer wilt verwarmen, stel de thermostaat op een hogere instelling in. ●●Is het apparaat in de stand-bystatus? (Zie bladzijde 3) De bedrijfsmodus kan niet worden gewijzigd: ●●Probeert u het apparaat op een andere modus te laten werken dan de prioriteitsomstandigheden? (Zie bladzijde 3) Zwakke prestaties tijdens het koelen (of verwarmen): ●●Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat) juist aangepast? ●●Tijdens het olieterugwinningsproces kan de luchtstroom gedurende circa 10 minuten stoppen. (Zie bladzijde 2) ●●Is de luchtfilter vuil? (Zie bladzijde 3) ●●Het apparaat zal tijdens het verwarmen tijdelijk stoppen (tussen 4 en 15 minuten) wanneer de automatische ontdooimodus in werking treedt. (Zie bladzijde 2) ●●Staat er een raam of deur open? ●●Is de inlaat- of uitlaatpoort van de airconditioner verstopt? ●●Tijdens het koelen, is er een raam die fel zonlicht binnenlaat? (Doe de gordijnen dicht.) Nl-4 ●●Tijdens het koelen, bevinden er zich verwarmingstoestellen, computers of veel mensen in de kamer? SPECIFICATIES ●●Is de ventilatorsnelheid te laag ingesteld? AUXM AUXM AUXM AUXK AUXK 018GLAH 024GLAH 030GLAH 018GLAH 024GLAH ●●Is de Auto opslaan bewerking van de Menselijke sensor instelling actief? (Zie bladzijde 2) MODEL Stel de temperatuur lager dan de kamertemperatuur in en gebruikt het: ●●Temperatuur zakt niet zoals gewenst. De temperatuur zakt niet zoals gewenst naargelang de kameromstandigheden. (Bij een hoge vochtigheid of hoge kamertemperatuur.) (Zie bladzijde 3) BESCHIKBAAR SPANNINGSBEREIK In de volgende omstandigheden, stop onmiddellijk met het gebruik van het apparaat en neem contact op met een erkende vakman. VOEDINGSBRON 220-240 V ~ 50 Hz, 230 V ~ 60 Hz 198 tot 264 V (50 Hz), 198 tot 253 V (60 Hz) [kW] KOELCAPACITEIT [BTU/h] VERWARMINGSCAPACITEIT 5,6 7,1 9,0 5,6 7,1 19.100 24.200 30.700 19.100 24.200 6,3 8,0 10,0 6,3 8,0 21.500 27.300 34.100 21.500 27.300 [kW] [BTU/h] ●●Het probleem kan niet worden opgelost, zelfs na het uitvoeren van de controles die in de sectie probleemoplossing zijn vermeld. INGANGSVERMOGEN [W] 20 25 49 40 40 ●●Het FILTER-controlelampje (rood) knippert zeer snel. STROOM [A] 0,20 0,24 0,41 0,34 0,34 ●●De bedrade afstandsbediening of eenvoudige afstandsbediening geeft Er aan (wanneer aangesloten). GELUIDSDRUKNIVEAU ●●Er is een brandgeur. dB [A] 33 35 40 38 38 MID - HOOG dB [A] HOOG 32 33 36 37 37 MIDDEN dB [A] 31 32 34 36 36 MID - LAAG dB [A] 30 31 32 35 35 LAAG dB [A] 29 30 31 34 34 STIL dB [A] 28 28 28 33 33 AFMETINGEN & GEWICHT HOOGTE [mm] BREEDTE [mm] DIEPTE [mm] GEWICHT 246 840 [kg] 24 24,5 26,5 AUXK AUXK AUXK AUXK AUXK 030GLAH 034GLAH 036GLAH 045GLAH 054GLAH MODEL VOEDINGSBRON 220-240 V ~ 50 Hz, 230 V ~ 60 Hz BESCHIKBAAR SPANNINGSBEREIK 198 tot 264 V (50 Hz), 198 tot 253 V (60 Hz) [kW] KOELCAPACITEIT [BTU/h] VERWARMINGSCAPACITEIT 288 840 9,0 10,0 11,2 12,5 14,0 30.700 34.100 38.200 42.700 47.800 10,0 11,2 12,5 14,0 16,0 34.100 38.200 42.700 47.800 54.600 [kW] [BTU/h] INGANGSVERMOGEN [W] 47 47 61 89 116 STROOM [A] 0,38 0,38 0,47 0,67 0,86 GELUIDSDRUKNIVEAU HOOG dB [A] 39 39 41 44 47 MID HOOG dB [A] 38 38 40 42 45 MIDDEN dB [A] 37 37 38 40 42 MID - LAAG dB [A] 36 36 37 38 39 LAAG dB [A] 35 35 35 36 36 STIL dB [A] 33 33 33 33 33 AFMETINGEN & GEWICHT HOOGTE [mm] 288 BREEDTE [mm] 840 DIEPTE [mm] 840 [kg] 29,5 GEWICHT ●●Informatie over akoestisch geluid: Het maximum geluidsdrukniveau is minder dan 70 dB (A) voor zowel het binnen- als het buitenapparaat. In overeenstemming met IEC 704-1 en ISO 3744. ●●Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Nl-5
advertisement