Remko CMF180 DUO de handleiding

Remko CMF180 DUO de handleiding

advertisement

Assistant Bot

Need help? Our chatbot has already read the manual and is ready to assist you. Feel free to ask any questions about the device, but providing details will make the conversation more productive.

Manual
Remko CMF180 DUO de handleiding | Manualzz

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER

MULTITALENT / MULTITALENT PLUS

REMKO CMF/CMT 85, 180 EN CMF 180 DUO

Handleiding voor de ervaren specialist en

Versie NL – C06

Inhoud

Veiligheidsinstructies

Milieubescherming en recycling

Garantie

Transport en verpakking

Toepasselijk gebruik

Functie

Verwarmingscurves

Inbedrijfstelling

Menustructuur / Menu-navigatie / Configuratie terminal

Menustructuur / Menu-navigatie / Configuratie regelaar

Installatieselectie / Hydraulische schema's

Parameterlijst stroomschema regulator

Aansluitschema voor warmtepomp CMF/CMT 85/180

Aansluitschema voor warmtepomp CMF 180 Duo

Toewijzing contacten Merlin I/O-printplaat

Instelling van de DIP-schakelaars / RESET naar fabrieksinstelling

Verhelpen van storingen en service

Waarden voeler / Karakteristiek

Technische gegevens

9

10-46

47-59

60-61

6-7

8

4

5

4

4

4

4

62

63

64-65

65

66-67

68

69

Vóór het in bedrijf nemen / gebruik van dit apparaat deze installatiehandleiding zorgvuldig lezen!

Made by REMKO

Deze handleiding maakt deel uit van het apparaat en dient steeds in directe nabijheid van de opstellocatie resp. bij het apparaat bewaard te worden.

Deze Nederlandse gebruiksaanwijzing is een vertaling van de originele

Duitse handleiding.

Wijzigingen voorbehouden; we aanvaarden geen aansprakelijkheid voor drukfouten en vergissingen!

3

4

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Veiligheidsinstructies

Lees voor u het apparaat voor de eerst in gebruikt neemt de gebruiks- handleiding aandachtig door. Deze bevat nuttige tips, instructies en waarschuwingen voor de veiligheid van personen en goederen . Het niet opvolgen van de gebruikshandleiding kan gevaar voor personen, het milieu, de installatie en tot het verlies van mogelijke aansprakelijkheid leiden.

■ Bewaar deze gebruikshandleiding in de buurt van het apparaat.

■ Ombouwwerkzaamheden of veranderingen aan de door

REMKO geleverde apparaten zijn niet toegestaan en kunnen storingen veroorzaken.

■ De bediening van apparaten van de apparaten met zichtbare gebreken of beschadigingen is verboden.

■ Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel; reinigingswerkzaamheden kunnen door de gebruiker uitgevoerd worden.

■ De apparaten of componenten mogen niet worden blootgesteld aan mechanische belastingen, extreme vochtigheid of directe zonnestraling.

Zorg voor het milieu en recycling

Afvoeren van de verpakking

Alle producten worden voor het transport zorgvuldig verpakt in milieuvriendelijke materialen. Om afval tegen te gaan en grondstoffen te kunnen hergebruiken, levert u het verpakkingsmateriaal uitsluitend in bij de daarvoor aangewezen inzamelplaatsen.

Afvoeren van de apparaten en componenten

Transport en verpakking

De apparaten worden in een stevige transportverpakking geleverd. Controleer de apparaten direct bij de levering. Noteer eventuele beschadigingen of ontbrekende onderdelen op de pakbon en informeer de transporteur en uw handelspartner hierover. Bij klachten achteraf wordt geen garantie verleend.

De apparaten en componenten worden uitsluitend van recyclebare materialen gemaakt.

Draag bij aan de bescherming van het milieu, door er voor te zorgen dat apparaten of componenten

(bijv. batterijen) niet in het huisvuil komen maar alleen op milieuvriendelijke wijze volgens de plaatselijk geldende voorschriften worden verwerkt, bijv. door een erkend afvalverwerkingsbedrijf en recycling of via een inzamelpunt.

Garantie

Voorwaarde voor eventuele aanspraken op garantie is dat de bij het toestel gevoegde

„Garantieoorkonde” volledig ingevuld naar REMKO GmbH & Co.

KG door de inkoper of zijn af-nemer is teruggestuurd en wel direct na de aankoop c.q. de inbedrijfstelling.

De garantievoorwaarden zijn opgenomen in de "Algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden".

Daarnaast kunnen alleen tussen de bij de overeenkomst betrokken partijen speciale afspraken gemaakt worden. Neem daarom eerst contact op met uw rechtstreekse handelspartner als u speciale afspraken wilt maken.

Toepasselijk gebruik

De apparaten dienen al naar gelang de uitvoering en uitrusting uitsluitend te worden toegepast als airconditioning om het bedrijfsmedium lucht binnen een gesloten ruimte op te warmen of af te koelen.

Ander of verdergaand gebruik geldt als niet toepasselijk gebruik. Voor de hieruit voortvloeiende schade is de fabrikant / leverancier van de machine niet aansprakelijk. Het risico wordt uitsluitend door de gebruiker gedragen.

Bij het toepasselijk gebruik hoort ook het inachtnemen van de bedienings- en installatieinstructies en het nakomen van de onderhoudsbepalingen.

Functie

De warmtepompmanager

Multitalent heeft de taak, de volledige warmtepompinstallatie inclusief eventuele extra warmtegeneratoren te bedienen en afgestemd op de behoefte aan te sturen. De warmtepompmanager heeft een groot aantal functies en moet daarom voor de gewenste functies en vooral voor de aanwezige verwarmingsinstallaties geconfigureerd worden. Dit handboek geeft zowel instructies voor de installatie als dat er wordt uitgelegd, wat er eigenlijk achter de verschillende parameters voor de configuratie van de warmtepompmanager steekt. De volgende functies worden in de warmtepompmanager afgebeeld:

• Gebruik van warmtepompen

• Weersafhankelijke verwarmingscircuitregeling van een direct verwarmingscircuit en een mengcircuit (bijv.: vloerverwarming)

• Bereiding warm tapwater

• Koelfunctie

• Zonnepaneelfunctie

• Behoefteafhankelijke circulatiepompschakeling

• Automatische omschakeling zomer/wintertijd

• Individueel instelbare daluren en vakantiestand voor de verwarmingscircuits en het warm tapwater

• Cascade modulerende warmtegeneratoren

• Cascade schakelende warmtegeneratoren

• Bivalentie-regeling

Regeltechnisch werkingsprincipe “warmte”

De warmtepompmanager bepaalt continu de richtaanvoertemperatuur door middel van de buitentemperatuurvoeler en de geselecteerde verwarmingscurve en vergelijkt deze met de heersende systeem-aanvoertemperatuur

(F8-T-combi). Met behulp van het tijdsverschil en het verschil tussen de heersende aanvoertemperatuur

120

100

80

60

40

20

0

80 max

0

T

VL-IS

< T

VL-RICHT

1 2 4 en de richttemperatuur berekent de warmtepompmanager de modulatiegraad in %.

De modulatiegraad komt overeen met het richtvermogen in % van het verwarmingssysteem, bijv. van het benodigd verwarmingsvermogen op basis van de momenteel heersende buitentemperatuur.

De modulatiegraad wordt omgezet in een 0-10 V-signaal en daarmee wordt het buitentoestel van de warmtepomp aangestuurd.

T

VL-IS

> T

VL-RICHT

T

T

VL-IS

< T

VL-RICHT

VL-IS

> T

VL-RICHT

+ 2K

WP modulerend AAN

WP 100% +2e WE, als

Ta < bivalentiepunt

WP modulerend AAN WP UIT

2e WE UIT

5 6 7 8 9 10 min

St. 1

Stand

0 2 2,5 4 5 6,5 8 8,8 10

5

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Verwarmingscurves

De verwarmingscurve dient om aan het gebouw een van de buitentemperatuur afhankelijke, passende richtaanvoertemperatuur toe te kennen. De verwarmingscurves

0,2 tot 0,8 hebben een voetpunt van 20°C en zijn bedoeld voor vloer-/wandverwarmingen. De verwarmingscurves 1 tot 3 hebben een voetpunt van 27°C en zijn hiermee geschikt voor radiatoren

(stalen verwarmingselementen).

De verwarmingscurve kan het best bij buitentemperaturen onder 5 °C worden ingesteld. De wijziging in de instellingen van de verwarmingscurve moet in kleine stappen en grotere tijdsspannes worden uitgevoerd (min. 5 tot 6 uur), omdat de installatie na elke wijziging van de verwarmingscurve zich eerst op de nieuwe waarden moet instellen.

6

Buitentemperatuur in °C

Koelfunctie

Voor het gebruik van koelbedrijf moet de warmtepomp-manager in de bedrijfsmodus "Koelen" worden geschakeld (vrijgave van de koelmodus). Verder moeten de basisparameters voor het koelbedrijf op "AAN" worden ingesteld en minimaal één van de beide verwarmingscircuits actief worden geschakeld voor de koelfunctie. De warmtepomp heeft via een koelwater-bufferreservoir een geschikt koudereservoir voor de verwarmings-/koelcircuits. Deze moet door een hydraulische koppeling via een koelwater-bufferreservoir worden verzorgd (zie hydraulische schema's).

Twee-leidingsysteem (gecombineerd verwarmings-/koelcircuit)

Er bestaat in principe de mogelijkheid met één en hetzelfde circuit te verwarmen of te koelen.

In dat geval moet een geschikt verdeelsysteem, en voor het koelbedrijf eveneens een geschikte individuele ruimteregeling, aanwezig zijn. Een voorbeeld hiervan zijn ventilatorconvectoren.

Koeling via een vloerverwarming of een ander vlakverwarmingssysteem is mogelijk. Het koeleffect is echter geringer, omdat geen ontvochtiging van de ruimtelucht kan en mag plaatsvinden. In dat geval moet de koelretour-richttemperatuur zo hoog worden ingesteld, dat geen dauwpuntonderschreiding te verwachten is (zie Specialisten

Koelbedrijf R-RL koelen.

Vier-leidingsysteem (separaat verwarmingscircuit en separaat koelcircuit)

De warmtepomp heeft o.a. een uitgang voor het aansluiten van een koelcirculatiepomp en een uitgang voor een omschakelklep "Koelen".

Hiermee kan een separaat koelcircuit worden gerealiseerd.

Met ventilatorconvectoren kan zo in de zomer uitsluitend voor koeling worden gezorgd.

Regelalgoritme

De regelsensor voor de koeling is de retoursensor F17.

Een aanvraag/vrijgave van de koeling kan altijd alleen plaatsvinden voor het verwarmingscircuit waarvoor koeling is geactiveerd. Dit kan zowel weersafhankelijk als ruimtetemperatuurafhankelijk of in combinatie van beiden regelmodi plaatsvinden.

Weersafhankelijke vrijgave van het koelbedrijf:

Het koelbedrijf wordt bij overschrijden van de ingestelde buitentemperatuur (zie Gebruiker

Verwarmingscircuit 1/2

T-buiten koelen) gestart. Komt de actuele buitentemperatuur 1K onder deze ingestelde waarde, wordt de koelfunctie gestopt.

!

LET OP

Bij de toepassing van vloer-/ wandkoeling moet de koelretour-richttemperatuur boven het dauwpunt worden ingesteld (ca. 15 °C).

OPMERKING

Het beste koeleffect bereikt u met ventilatorconvectoren zie

REMKO leverprogramma KWD-S,

WLT-S en KWK. Met deze apparaten wordt de ruimtelucht afgekoeld, in beweging gebracht en ontvochtigd. Er moet op worden gelet dat vanwege de extra ontvochtigingscapaciteit de buizen van het koelcircuit waterdampdicht moeten worden geïsoleerd!

Ruimtetemperatuurafhankelijke vrijgave van het koelbedrijf:

De ruimtetemperatuurafhankelijke vrijgave van de koeling is alleen mogelijk met een digitale afstandsbediening. Het koelbedrijf wordt bij overschrijden van de ingestelde ruimtetemperatuur (zie

Gebruiker Verwarmingscircuit

1/2 T-ruimte koelen) gestart. Komt de actuele ruimtetemperatuur 2K onder deze ingestelde waarde, wordt de koelfunctie gestopt.

Gecombineerde vrijgave:

Worden weersafhankelijke en ruimtetemperatuurafhankelijke koeling geactiveerd, moet aan beide vrijgavevoorwaarden voor de start van de koelfunctie zijn voldaan.

Instellen van vermogen van warmtepomp bij koelbedrijf:

Is de temperatuur bij sensor F17 niet meer dan 2K warmer dan de koelretour-richttemperatuur, draait de warmtepomp tijdens koelbedrijf met een richt-vermogen van 50%

(5V-signaal resp. vermogeninstelling

4). Bij een hoge koellast schakelt de warmtepomp naar vermogeninstelling 7 (10V-signaal resp. maximale vermogen). Hiervoor moet sensor F17 minimaal 2K warmer zijn dan de koelretourrichttemperatuur. Wordt deze later bereikt, schakelt de warmtepomp weer terug naar 50% vermogen en pas weer uit als sensor F17 2K kouder is geworden dan de koelretourrichttemperatuur (zie Specialisten

Koelbedrijf T-RL koelen.

Ontstaat een warmwatervraag, wordt de koeling gedurende de warmwaterbereiding onderbroken.

Het koelcircuit wordt echter nog steeds via het koudwaterbufferreservoir gevoed.

7

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Inbedrijfstelling

Met de warmtepompmanager wordt de hele verwarmingsinstallatie volledig bediend en bestuurd.

De warmtepompmanager wordt door middel van de bedieningseenheid bediend. De bedieningseenheid wordt op het basisapparaat gestoken geleverd en bevindt zich achter de klep in de binnenmodule.

LET OP

Na een stroomuitval e.d. kan de eerder geprogrammeerde configuratie door op de functietoets naast

Einde

te drukken direct weer geactiveerd worden. Dit geschiedt ook automatisch na een wachttijd van 10 minuten.

C

B

Vanuit de fabriek is installatie 1 voorgeïnstalleerd. Na een reset van de warmtepompmanager worden de parameters door installatie 1 geladen.

Voer voor de eigenlijke inbedrijfstelling een intensieve visuele controle uit.

Schakel de stroomvoorziening in.

Het volgende scherm verschijnt in het display van de Multitalent.

Installatie

Einde

A

OK

De bedienings- en weergavemodule van de warmtepompmanager wordt met de volgende toetsen bediend.

Home

Met draaiknop (A) kunt u:

- tussen de weergegeven menupunten bladeren - instelwaarden wijzigen

Met de Home-knop (B) komt u altijd weer in het standaardscherm.

Elke van de vier functietoetsen (C) staat voor een van de vier regels in het display. Druk op een van de functietoetsen om een menupunt of instelwaarde te selecteren.

Controleer welk installatieschema gebruikt is (zie hydraulische schema's in het handboek bij de warmtepomp-manager in appendix)

Als installatieschema 1 geschikt is, hoeft slechts op de F-toets naast Einde te worden gedrukt.

Als voor een ander installatieschema wordt gekozen, moet de F-toets naast

OK worden ingedrukt om de installatie te starten.

De configuratie in het installatiemenu voor de gekozen hydraulica met de bijbehorende parameters moet volledig doorgeprogrammeerd worden (zie hydraulische schema's in het handboek bij de warmtepompmanager).

De installatie moet op de persoonlijke waarden van de klant worden afgestemd (bijv.

Verwarmingscurves).

De meegeleverde verkorte handleiding geeft een overzicht hoe de belangrijkste waarden ingesteld moeten worden.

Na de configuratie dient de installatie opgestart te worden en dienen de gemeten waarden in een inbedrijfstellingsprotocol geregistreerd te worden.

NOTA BENE

Controleer of de instelling van

Min.T-WW WE, blokkeringstijd juist is. (zie de aanwijzing op pag. 35)

NOTA BENE

Tijdens een inbedrijfstelling kan er slechts één typische voorinstelling van de warmtepompmanager geprogrammeerd worden.

Vanwege verschillende gewoontes van gebruikers en bouwsubstanties moeten aparte instellingen eventueel geoptimaliseerd worden.

Vooral tijdens de eerste verwarmingsperiode

NOTA BENE

Uitsluitend een door REMKO bevoegde installateur mag de warmtepompmanager inbedrijfstellen en programmeren.

8

Menustructuur / Menu-navigatie / Configuratie terminal

Niveau 0

Ma 30-mrt 09 08:30

T-buiten

T-combi

Automatisch 1

15.3 °C

36.2 °C

Home

Niveau 1

Hoofdmenu

01

Terminal

Regeling

Einde

Niveau 2

Terminal

01 Einde

Taal Nederlands

BUS - Code BM Uit

Terminal Aan

Momenteel gebruik

(Bedrijfsmodus) keuzemogelijkheden:

- Startklaar (standby)

- Koelen

- Automatisch 1

- Automatisch 2

- Zomer

- Verwarmen

- Verlagen

- Service

(beschrijving van de bedrijfs-

modi zie pagina 16)

Terminal

04 Einde

Code wijzigen

Comm. regeling Aan

E81-P min 80

Door het drukken op de functietoets van de betreffende regel komt u direct in de wijzigingsmodus.

Hier in het voorbeeld is de situatie gegeven die van toepassing is als u de taal van de tekstmeldingen wilt wijzigen. Nadat de keuze is gemaakt gebeurt het opslaan via het indrukken van de functietoets van de regel waarbij OK staat.

Terminal

07 Einde

E81-V min ----

Omschrijving

Taal

BUS - Code BM

Terminal

Code wijzigen

Comm. regeling

E81-P min

E81-V min

Beschrijving

De volgende talen kunnen worden gekozen:

Duits, Engels, Frans, Nederlands, Spaans, Italiaans

UIT: alleen bedieningsfunctie op de warmtepomp zelf.

Verder geen regeling actief. Geen digitale afstandsbediening aanwezig.

00-15: nummer van het verwarmingscircuit waarvoor de digitale afstandsbediening moet worden geactiveerd.

Adres 01 moet altijd worden gebruikt voor verwarmingscircuit 1 (directe verwarmingscircuit) en

Adres 02 moet altijd worden gebruikt voor verwarmingscircuit 2 (mengcircuit).

Staat altijd op Aan een kan niet worden gewijzigd. Het bedienings-/weergave-apparaat wordt Terminal genoemd (BM-T bedieningsmodule-terminal). Er kan altijd slechts één BM-T worden aangesloten op de regeling, daarom kan hier geen adres worden gegeven.

De code van 4 posities voor het wijzigen van parameters in het Specialistenmenu wordt hier weergegeven en kan worden gewijzigd.

Opmerking: het wijzigen van de code betekent dat de technische support door REMKO niet meer beschikbaar is.

Staat altijd op Aan een kan niet worden gewijzigd.

9

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Menustructuur / Menu-navigatie / Configuratie regelaar

Niveau 0

Ma 30-mrt 09 08:30

T-buiten

T-combi

Automatisch 1

15,3 °C

36,2 °C

Home

Niveau 1

Hoofdmenu

01

Terminal

Regeling

Einde

Niveau 2

Regeling

01

Melding

Gebruiker

Tijdprogramma

Einde

Momenteel gebruik

(Bedrijfsmodus) keuzemogelijkheden:

- Startklaar (standby)

- Koelen

- Automatisch 1

- Automatisch 2

- Zomer

- Verwarmen

- Verlagen

- Service

(beschrijving van de bedrijfs-

modi zie pagina 16)

Regeling

01

Melding

Gebruiker

Tijdprogramma

Einde

Regeling

01

Melding

Gebruiker

Tijdprogramma

Einde

Regeling

04

Tijd-Datum

Service

Specialist

Einde

Regeling

04

Tijd-Datum

Service

Specialist

Einde

Niveau 3

Melding

01 Einde

Installatie

Warmwater

Verwarmingscircuit 1

Verwarmingscircuit 2

Zonnepaneel /MF

Gebruiker

01 Einde

Installatie

Warmwater

Verwarmingscircuit 1

Verwarmingscircuit 2

Tijdprogramma

01 Einde

Verwarmingscircuit 1 Prog 1

Verwarmingscircuit 1 Prog 2

Verwarmingscircuit 2 Prog 1

Verwarmingscircuit 2 Prog 2

Warmwater

Circulatieprogramma

WE 1 vrijgave

WE 2 vrijgave

WE 3 vrijgave

WE 4 vrijgave

S-Kick vrijgave

PU Nachtvrijgave

Tijd-Datum

01

Tijd

Datum

Vakantie Start

Vakantie Einde

Zomertijd Start

Zomertijd Einde

Einde

Service

01 Einde

Relaistest

Sensortest

Software-nummer

Cascade handbediening

Brander Looptd

Brander Startsg

STB-test

Klantendienst

Reset gebruiker

Reset specialist

Reset tijdprogramma

Regeling

04

Tijd-Datum

Service

Specialist

Einde

Specialist

01 Einde

Configuratie

Warmtegenerator

Cascade

Warmtepomp

Koelbedrijf

0-10V I/O

Dekvloer

Warmwater

Verwarmingscircuit 1

Verwarmingscircuit 2

Zonnepaneel /MF

10

Niveau 4

MELDING

Installatie

01 Einde

T-buiten

T-combi

T-WE

WE Status

T-Retour tot

T-Reservoir 3

Modgraad

Volumestroom

Huidig rendement

Rendement dag

Totaal rendement

Fout

Zie pagina 13

Warmwater

01

T-WW

T-WW U

WW Behoefte

WW Pomp

WW Vrijgave

Circulatiepomp

Einde

Zie pagina 13

Verwarmingscircuit 1

01 Einde

T-Kamer

T-Aanvoer

Verwarmingscircuit Vrijgave

Verwarmingscircuit Pomp

B-Opwarmtijd

Zie pagina 14

Verwarmingscircuit 2

01 Einde

T-Kamer

T-Aanvoer

Verwarmingscircuit Vrijgave

Verwarmingscircuit Pomp

B-Opwarmtijd

Zie pagina 14

Zonnepaneel /MF

01 Einde

MF 1

MF 2

T-MF 3

MF 3

MF 4

T-Zonne 1

T-WW

T-WW U

Zonnepaneel Pomp 1

Laden Sp WW

Zie pagina 14

GEBRUIKER

Installatie

01

Bedrijfsmodus

Taal

LCD Contrast

LCD Helderheid

°C/°F

Einde

Zie pagina 15

Warmwater

01 Einde

1 x Warmwater

T-WW 1 Richt

T-WW 2 Richt

T-WW 3 Richt

Bob-waarde

Circ met WW Prog

Anti-legionella

Zie pagina 16

Verwarmingscircuit 1

01 Einde

Bedrijfsmodus

T-Kamer Richt 1

T-Kamer Richt 2

T-Kamer Richt 3

T-Verlaging

T-Afwezig

T-Kamer Koelen

T-buiten Koelen

Verwarmingsgrens dag

Verwarmingsgrens nacht

Verwarmingscurve

T-aanv const T

T-aanv const N

Invloed ruimte

Verwarmingscurve Adaptatie

Opwarm Opt

Max Op-tijd

Verlaag Opt

PC Vrijgave

Zie pagina 16-19

Verwarmingscircuit 2

01 Einde

Bedrijfsmodus

T-Kamer Richt 1

T-Kamer Richt 2

T-Kamer Richt 3

T-Verlaging

T-Afwezig

T-Kamer Koelen

T-buiten Koelen

Verwarmingsgrens dag

Verwarmingsgrens nacht

Verwarmingscurve

T-aanv const T

T-aanv const N

Invloed ruimte

Verwarmingscurve Adaptatie

Opwarm Opt

Max Op-tijd

Verlaag Opt

PC Vrijgave

Zie pagina 16-19

TIJDPROGRAMMA

Tijdprogramma

01 Einde

Verwarmingscircuit 1 Prog 1

Verwarmingscircuit 1 Prog 2

Verwarmingscircuit 2 Prog 1

Verwarmingscircuit 2 Prog 2

Warmwater

Circulatieprogramma

WE 1 vrijgave

WE 2 vrijgave

WE 3 vrijgave

WE 4 vrijgave

S-Kick vrijgave

PU Nachtvrijgave

Zie pagina 20

TIJD-DATUM

Tijd-Datum

01

Tijd

Datum

Vakantie Start

Vakantie Einde

Zomertijd Start

Zomertijd Einde

Einde

Zie pagina 21

SERVICE

Service

01 Einde

Relaistest

Sensortest

Software-nummer

Cascade handbediening

Brander Looptd

Brander Startsg

STB-test

Klantendienst

Reset gebruiker

Reset specialist

Reset tijdprogramma

Zie pagina 22-23

11

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - Vervolg

SPECIALIST - Vervolg

Configuratie

01 Einde

Terminal

Adres Regeling

BUS-Code 1

BUS-Code 2 eBUS-voeding

Installatieselectie

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

F 15 Functie

E 1 Functie

E 2 Functie

Voeler

Zie pagina 25-29

Warmtegenerator

01 Einde

Max T-combi

Min T-combi

Min T-WE 2

Hysterese

Hysteresetijd

Seriewisseling

Schakelblokkering

Hyst Brander 2

Gradiënt

Max Verlaging

Dyn Uitschak

WE Koel-Fct

T-WE Koelstart

Zie pagina 30-31

Cascade

01 Einde

WE gevonden

Vermogen/Trap

BUS Scan min mod cascade

WW-WE

Regelverschil

Vermogen Richt

Rest Blokkeertijd

Max T-WE

WE Dyn Op

WE Dyn Neer

Bijstel Tijd

Modgraad Aan

Modgraad Uit

Min Modgraad

Modgraad WW

WE Serie 1

WE Serie 2

Seriemodus

Seriewisseling

Schakelblokkering

Zie pagina 32-34

Warmtepomp

01 Einde

Max T-RL

Min T-RL WP

Max TA WE

Min TA WP

E1 Functie

E2 Functie

F15 Functie

RL Offset

Min T-WW

Min T-PU WE

Max WE Blokkeertijd

ImpulsWaarde

ImpulsEenheid

Min VolStroom

Zie pagina 34-35

Koelbedrijf

01 Einde

T-RL Koelen

Koelen uit bij WW

Koelen met WP

Zie pagina 35

12

0-10V I/O

01 Einde

Curve 11 U 1

Curve 11 U 2

Curve 11 T 1

Curve 11 T 2

Curve 11 U A

Zie pagina 36

Dekvloer

01 Einde

Dekvloer

Dekvloer programma

Zie pagina 36

Warmwater

01 Einde

Laadpompblokkering

PPL

T-WE WW

Hysterese WW

WW Naloop

TH Ingang

Thermenfct

Doorladen

Zie pagina 37-38

Verwarmingscircuit 1

01 Einde

HK Functie

Bedrijf HKP

Max T-Aanvoer

Min T-Aanvoer

T-VL Koelen

T-Vorstbeveiliging

T-buiten vertr

Zie pagina 39-41

Verwarmingscircuit 2

01 Einde

HK Functie

Bedrijf HKP

Menger Open

Menger Dicht

Max T-Aanvoer

Min T-Aanvoer

T-VL Koelen

T-Vorstbeveiliging

T-buiten vertr

Curve-afst

Afnameplicht

Zie pagina 39-41

Zonnepaneel /MF

01 Einde

MF 1 Functie

MF 2 Functie

MF 3 Functie

MF 4 Functie

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

Max T-Zonnep

Min T-Zonnep Aan

Min T-Zonnep Uit

T-Zonne Beveil

Retourko Vers

Max T-SP WW

Max T-SP PU

Max T-SP 3

Zonnep Kickduur

Zonne Kickpauze

Zonnep Kickgradiënt

Zie pagina 42-46

Niveau 4 - DISPLAY - Beschrijving van de parameters en instelwaarden

MELDING

Installatie

01 Einde

T-buiten

T-combi

T-WE

WE Status

T-Retour tot

T-Reservoir 3

Modgraad

Volumestroom

Huidig rendement

Rendement dag

Totaal rendement

Fout

Zie pagina 13

Warmwater

01

T-WW

T-WW U

WW Behoefte

WW Pomp

WW Vrijgave

Circulatiepomp

Einde

Zie pagina 13

Verwarmingscircuit 1

01 Einde

T-Kamer

T-Aanvoer

Verwarmingscircuit Vrijgave

Verwarmingscircuit Pomp

B-Opwarmtijd

Zie pagina 14

Verwarmingscircuit 2

01 Einde

T-Kamer

T-Aanvoer

Verwarmingscircuit Vrijgave

Verwarmingscircuit Pomp

B-Opwarmtijd

Zie pagina 14

Zonnepaneel /MF

01 Einde

MF 1

MF 2

T-MF 3

MF 3

MF 4

T-Zonne 1

T-WW

T-WW U

Zonnepaneel Pomp 1

Laden Sp WW

Zie pagina 14

Momentele waarden installatie

In het scherm 'Melding' kunnen geen waarden worden gewijzigd.

Er wordt alleen een waarde weergegeven, als de betreffende sensor is aangesloten of als de waarde in de installatie aanwezig is. Als de instelwaarde niet aanwezig is, is deze verborgen of er staan streepjes (----) in het display.

De fabrieksinstellingen kunnen al naar gelang de gekozen installatie variëren.

Installatie

Omschrijving

T-buiten

T-combi

T-WE

WE Status

T-Retour tot

T-Reservoir 3

Modgraad

Fout

Beschrijving

Actuele buitentemperatuur [Voeler 09] (afgeronde waarde).

Actuele combinatietemperatuur [voeler 8] en richttemperatuur. Wordt weergegeven na het indrukken van de betreffende functietoetsen.

De richtwaarde komt overeen met de hoogste vereiste temperatuur van de verbruiker-circuits

(incl. warmwaterbereiding).

Actuele temperatuur van alle aangesloten warmtegeneratoren [Voeler 08].

Status van de warmtegenerator (Aan/Uit).

Actuele retour temperatuur [Voeler 17]

Actuele temperatuur van reservoir 3/Bufferreservoir onder [Voeler 01]. Wordt bij REMKO niet gebruikt

Actuele richt-modulatiegraden.

Foutnummer (00 = geen fout).

Warmwater

Omschrijving

T-WW

T-WW U

WW Behoefte

WW Pomp

WW Vrijgave

Circulatiepomp

Beschrijving

Heersende warmwatertemperatuur [Sensor 06] en na het indrukken van de betreffende functietoetsen richtwaarde voor het warmwater.

Heersende temperatuur in het bufferreservoir onder [Voeler 12]

Status verwarmingsbehoefte warmwater (Aan/Uit).

Status warmwater laadpomp (Aan/Uit) of bediend 3-weg-omschakelventiel..

Vrijgave van de warmwaterbereiding (Aan/Uit).

Status van de circulatiepomp (Aan/Uit).

13

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - DISPLAY - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Verwarmingscircuit 1/2

Omschrijving

T-Aanvoer

Verwarmingscircuit

Vrijgave

Verwarmingscircuit

Pomp

B-Opwarmtijd

Beschrijving

Geeft de huidige aanvoertemperatuur [Voeler 05/08] en de richt-aanvoertemperatuur na het indrukken van de betreffende functietoetsen

Verwarmingscircuit in verwarmingsbedrijf (Aan/Uit)

Status van de verwarmingspomp (Aan/Uit)

Laatste benodigde opwarmtijd bij geactiveerde opwarmoptimalisatie

Zonnepaneel /MF

Omschrijving

MF 1

MF 2

T-MF 3

MF 3

MF 4

T-Zonne 1

Beschrijving

Status relais MF 1 (Aan/Uit) uitgang A8 - tweede warmtegenerator

Status relais MF 2 (Aan/Uit) uitgang A9 - laadpomp binnenmodule

Actuele temperatuur van Voeler MF 3 [Voeler 13] - wordt bij REMKO niet gebruikt

Status relais MF 3 (Aan/Uit) uitgang A10 - 3-weg-omschakelventiel koelen / MP koelen

Status van relais MF 4 (Aan/Uit) uitgang A 12 - zonnepaneel-circulatiepomp

Huidige collectortemperatuur [Voeler 14]

T-WW

Huidige warmwatertemperatuur [Voeler 6] en de warmwater-richttemperatuur na het indrukken van de betreffende functietoetsen

Heersende temperatuur in het bufferreservoir onder [Voeler 12] (referentievoeler zonnepaneel) T-WW U

Zonnepaneel Pomp 1 Status van collectorpomp 1 (Aan/Uit)

Laden Sp WW Status van reservoir-laadpomp 1 (Aan/Uit) Wordt bij REMKO niet gebruikt

14

Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden

GEBRUIKER

Installatie

01

Bedrijfsmodus

Taal

LCD Contrast

LCD Helderheid

°C/°F

Einde

Zie pagina 15

Warmwater

01 Einde

1 x Warmwater

T-WW 1 Richt

T-WW 2 Richt

T-WW 3 Richt

Bob-waarde

Circ met WW Prog

Anti-legionella

Zie pagina 16

Verwarmingscircuit 1

01 Einde

Bedrijfsmodus

T-Kamer Richt 1

T-Kamer Richt 2

T-Kamer Richt 3

T-Verlaging

T-Afwezig

T-Kamer Koelen

T-buiten Koelen

Verwarmingsgrens dag

Verwarmingsgrens nacht

Verwarmingscurve

T-aanv const T

T-aanv const N

Invloed ruimte

Verwarmingscurve Adaptatie

Opwarm Opt

Max Op-tijd

Verlaag Opt

PC Vrijgave

Zie pagina 16-19

Verwarmingscircuit 2

01 Einde

Bedrijfsmodus

T-Kamer Richt 1

T-Kamer Richt 2

T-Kamer Richt 3

T-Verlaging

T-Afwezig

T-Kamer Koelen

T-buiten Koelen

Verwarmingsgrens dag

Verwarmingsgrens nacht

Verwarmingscurve

T-aanv const T

T-aanv const N

Invloed ruimte

Verwarmingscurve Adaptatie

Opwarm Opt

Max Op-tijd

Verlaag Opt

PC Vrijgave

Zie pagina 16-19

Samenvatting van de instelwaarden die door de exploitant kunnen worden ingesteld.

Installatie

Omschrijving Waardebereik

Soort systeem /

Bedrijfsmodus

Taal

LCD Contrast

LCD Helderheid

°C/°F

Startklaar

Koelen

Automatisch 1+2

Zomer

Verwarmen

Verlagen

Service

D/GB/F/NL/E/I

00-06

00-30

Celsius

Fahrenheit

Fabrieksinstelling Beschrijving

Instellen van het soort systeem / de bedrijfsmodus van de installatie

Startklaar

Startklaar (Verwarmen UIT, warmwaterbereiding UIT, alleen antivriesfunctie).

Koelen (Verwarmen UIT, alleen warmwaterbereiding, activering van de koelmachines, regeling van de verwarmingscircuits op T-VL koelen)

Automatisch 1+2 (Verwarmen volgens tijdprogramma 1/2,

WW volgens WW-programma)

Zomer (Verwarmen UIT, WW volgens WW-programma)

Verwarmen (Regeling via T-Kamer Richt)

Duits

04

30

Verlagen (Regeling via T-Verlaging)

Service (regeling via Max T-Kamer,

zie specialistenmenu Cascade

De servicemodus wordt na 15 min. automatisch naar

de vorige bedrijfsmodus teruggezet

Instellen van de taal van de regeling

Instellen van de intensiteit van het display

Instellen van de helderheid van de verlichting van het display.

Celsius Instellen van de temperatuurseenheid

15

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Warmwater

Omschrijving Waardebereik

1xWarmwater

T-WW 1 Richt

T-WW 2 Richt

T-WW 3 Richt

Bob-waarde

Circ met WW Prog

Anti-legionella

Aan/Uit

10°C-70°C

10°C-70°C

10°C-70°C

0,0K-70,0K

Aan/Uit

Aan/Uit

Fabrieksinstelling Beschrijving

Uit

Het reservoir wordt voor een eenmalige belading vrijgegeven

(= AAN) (bijv. om te douchen buiten de warmwater-tijden).

De belading start alleen als de T-WW 1 richttemperatuur met de schakelhysterese (zie specialistenmenu Warmwater

Hysterese WW) is onderschreden

50°C

50°C

50°C

Instellen van de gewenste warmwatertemperaturen voor de

1e, 2e en 3e vrijgavetijd van het warmwaterprogramma (zie tijdprogramma warmwater).

0,0K

Uit

Uit

Energiespaarfunctie voor zonnepaneel of vastebrandstofketel

(bedrijf zonder brander).

De brander wordt pas geactiveerd, als de actuele warmwatertemperatuur met de hier ingestelde waarde + de schakelhysterese (zie specialistenmenu Warmwater

hysterese WW) onder de ingestelde warmwater richttemperatuur is gezakt.

Activering van de circulatiepomp.

De circulatiepomp loopt met warmwatervrijgave

(= AAN), het circulatieprogramma (zie tijdprogramma circulatieprogramma) is functieloos.

Activeren van de anti-legionellafunctie.

Bij elke 20e keer opwarmen c.q. tenminste één keer in de week (op zaterdag om 1:00 uur) wordt het reservoir tot 65°C opgewarmd (= AAN).

U heeft de mogelijkheid om bijvoorbeeld via de derde warmwater-vrijgavetijd een eigen anti-legionellafunctie in te stellen (zie tijdprogramma warmwater).

Worden voorgelegd aan de activering van anti-legionella programma moet meestal elektrische verwarming thermostaat op 65 ° C.

Opmerking:

Afhankelijk van de toepassing en opbouw van de installatie, moet worden voldaan aan de drinkwaterverordening en moet deze functie daarom worden geactiveerd.

Verwarmingscircuit 1/2

De instelbare waarden kunnen variëren al naar gelang geselecteerde functie van het verwarmingscircuit.

Omschrijving Waardebereik Fabrieksinstelling Beschrijving

Bedrijfsmodus

----

Startklaar

Koelen

Automatisch 1+2

Zomer

Verwarmen

Verlagen

Service

----

Instellen van de bedrijfsmodus van het betreffende verwarmingscircuit.

!

LET OP

Bij installaties zonder afstandsbediening moet de instelling altijd op “----” worden ingesteld, zodat de modus wordt overgenomen van niveau 0.

Bij installaties met afstandsbediening wordt hier de met de afstandsbediening ingestelde modus weergegeven

T-Kamer Richt 1

T-Kamer Richt 2

5,0°C-40,0°C

5,0°C-40,0°C

20,0°C

20,0°C

T-Kamer Richt 3

T-Verlaging

5,0°C-40,0°C

5,0°C-40,0°C

20,0°C

15,0°C

Instellen van de gewenste kamertemperaturen voor de 1e, 2e en 3e vrijgavetijd van het actieve verwarmingsprogramma bij bedrijfsmodus automatisch 1/2.

Een andere instelling dan 20 °C veroorzaakt een parallelle verschuiving van de verwarmingscurve op pagina 6

Instellen van de gewenste kamertemperatuur tijdens de nachtelijke verlaging (tijde tussen de verwarmingstijden, zie tijdprogramma Verwarmingscircuit 1/2 Prog 1/2)

16

Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg

Omschrijving

T-Afwezig

T-Kamer Koelen

T-buiten Koelen

Verwarmingsgrens dag

Verwarmingsgrens nacht

Verwarmingscurve

Waardebereik

5,0°C-40,0°C

----/20,0°C-40,0°C

0,0°C-40,0°C

----/-5,0°C-4 0,0°C

----/-5,0°C-40,0°C

0,00-3,00

Fabrieksinstelling Beschrijving

15,0°C

Instellen van de gewenste kamertemperatuur tijdens de vakantieverlaging (tijd van afwezigheid) (zie Tijd-Datum

Vakantie Start / Einde).

25,0°C

Instellen van de gewenste kamertemperatuur in Koel-bedrijf voor het geselecteerde verwarmingscircuit.

Het koelbedrijf wordt geactiveerd als de hier ingestelde temperatuur wordt overschreden en eindigt, als deze temperatuur met 2K wordt onderschreden. Alleen in combinatie met een afstandsbediening. Met de waarde „----“ is het koelbedrijf onafhankelijk van de kamertemperatuur.

Bovendien moet het koelbedrijf altijd door T-buiten Koelen zijn vrijgegeven.

20,0°C

Oudbouw

+15,0°C nieuwbouw

+12,0°C laag-energiehuis

+10°C

Oudbouw

+15,0°C nieuwbouw

+12,0°C laag-energiehuis

+10°C

Het koelbedrijf wordt vrijgegeven en geactiveerd, als de buitentemperatuur de hier ingestelde waarde overschrijdt en eindigt, als deze temperatuur met 1K wordt onderschreden.

De functies zijn pas actief nadat het bedrijf HKP in het Specialistenmenu op de verwarmingsgrens is geprogrammeerd

Instellen van de verwarmingsgrens.

Als de door de regeling gemeten en gemiddelde buitentemperatuur de hier ingestelde verwarmingsgrens overschrijdt, dan wordt de verwarming geblokkeerd, de pompen gaan uit en de mengers gaan dicht.

De verwarming wordt weer vrijgegeven als de buitentemperatuur de ingestelde verwarmingsgrens met 1K onderschrijdt.

Verwarmingsgrens dag (werkzaam tijdens de verwarmingstijden).

Verwarmingsgrens nacht (werkzaam tijdens de verlagingstijden).

Bij „----“ is de verwarmingsgrens gedeactiveerd en de circulatiepomp wordt na de standaardfunctie geschakeld.

0,60

De stijlheid van de verwarmingscurve laat zien, met hoeveel graden de aanvoertemperatuur verandert als de buitentemperatuur met 1°C stijgt of daalt.

Als bij koude buitentemperaturen de kamertemperatuur te laag (te hoog) is, dan moet de verwarmingscurve verhoogd

(verlaagd) worden.

Als bij hoge buitentemperaturen de kamertemperatuur te laag is, moet de kamertemperatuur boven de kamer-richtwaarde

(T-kamer Richt) gecorrigeerd worden (parallelle verschuiving van de verwarmingscurve).

Bij „0,00“ is alleen de kamerregeling actief.

De wijziging in de verwarmingscurve moet in kleine stappen en grotere tijdsspannes (min. 5-6 uur) worden uitgevoerd, omdat de installatie zich eerst op de nieuwe waarden moet instellen.

17

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg

Omschrijving Waardebereik

T-aanv const T

T-aanv const N

Invloed ruimte

Verwarmingscurve

Adaptatie

Opwarm Opt

10°C-110°C

10°C-110°C

Uit

00-20

Aan/Uit

Uit

T-Kamer

T-buiten

Fabrieksinstelling Beschrijving

Deze functie is pas actief nadat de HK-functie op T-aanv const in het Specialistenmenu is geprogrammeerd

35,0°C

Instellen van de gewenste aanvoertemperatuur, waarmee het geselecteerde verwarmingscircuit in de verwarmingstijd moet werken

10,0°C

Deze functie is pas actief nadat de HK-functie op T-aanv const in het Specialistenmenu is geprogrammeerd

Instellen van de gewenste aanvoertemperatuur, waarmee het geselecteerde verwarmingscircuit in de verlagingstijd moet werken

Uit

Uit

Deze functie is alleen actief bij de analoge afstandsbediening

(FBR-2)

De temperatuur van de warmtegenerator (WE) wordt met de hier ingestelde waarde verhoogd, als de gewenste kamertemperatuur (T-kamer Richt) met 1K wordt onderschreden

(invloed kamersensor)

Automatische regeling van de verwarmingscurve

(Verwarmingscurve-adaptatie).

Startcondities:

• Buitentemperatuur < 8°C

• Bedrijfsmodus is Automatisch 1/2

• Duur van de verlagingsfase is minimaal 6 uur

Aan het begin van de verlagingstijd wordt de heersende kamertemperatuur gemeten. Deze temperatuur wordt in de volgende 4u als richtwaarde voor de kamerregeling gebruikt. Op basis van de in deze tijd door de regeling berekende waarden voor de aanvoer-richttemperatuur en de buitentemperatuur wordt de verwarmingscurve berekend.

Uit

De instelling blijft zolang ingeschakeld tot de adaptatie succesvol is afgerond en niet werd onderbroken (bijv. doordat een extern verwarmingscircuit warmwater heeft afgeroepen).

Tijdens de adaptatie zijn de warmwaterbereiding van de regeling en de opwarmoptimalisatie geblokkeerd.

Automatische vervroeging van het begin van de verwarmingstijd

(opwarmoptimalisatie).

De verwarming wordt afhankelijk van het weer (T-buiten) of de actuele kamertemperatuur (T-kamer, alleen als een analoge afstandsbediening (FBR-2) is aangesloten) zo vroeg aangezet, dat de woning aan het begin van de ingestelde verwarmingstijd (zie tijdprogramma Verwarmingscircuit

1/2 Prog 1/2) de ingestelde kamerrichttemperatuur

(T-kamer Richt) net heeft bereikt.

De verwarmingsoptimalisatie vindt alleen dan plaats als de verlagingstijd van het verwarmingscircuit tenminste 6 uur bedraagt.

18

Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg

Omschrijving Waardebereik

Max Op-tijd

Verlaag Opt

PC Vrijgave

00:00-03:00

00:00-03:00

0000-9999

Fabrieksinstelling Beschrijving

02:00

Instellen van de tijd, waarmee er maximaal eerder met verwarmen moet worden begonnen (maximale vervroeging).

00:00

0000

Automatische optimalisatie van de inschakeltijd van de warmtepomp aan het einde van de ingestelde verwarmingstijd.

Tijdens de hier ingestelde periode voor het einde van de verwarmingstijd (alleen bij de laatste verwarmingstijd) (zie tijdprogramma Verwarmingscircuit 1/2 Prog 1/2) wordt de warmtepomp niet meer gestart, als deze niet al in bedrijf is. (Zo wordt het kortstondig opwarmen van de warmtepomp aan het eind van de verwarmingstijd verhinderd).

Code-nummer voor de vrijgave van de verwarmingcircuitgegevens via de PC.

19

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - TIJDPROGRAMMA - Beschrijving van de parameters en instelwaarden

In dit submenu kunnen alle tijdprogramma's worden ingesteld.

Omschrijving

Verwarmingscircuit

1 Prog 1

Verwarmingscircuit

1 Prog 2

Verwarmingscircuit

2 Prog 1

Verwarmingscircuit

2 Prog 2

Warmwater

Circulatieprogramma

Dag

Ma.-Vr.

Ma.-Zo.

Za.+Zo.

Fabrieksinstelling

Tijd

06:00-22:00

06:00-22:00

07:00-23:00

Ma.-Vr.

Ma.-Zo.

Za.+Zo.

Ma.-Vr.

Ma.-Zo.

Za.+Zo.

Ma.-Vr.

Ma.-Zo.

Za.+Zo.

Ma.-Vr.

Ma.-Zo.

Za.+Zo.

06:00-08:00, 16:00-22:00

06:00-08:00, 16:00-22:00

07:00-23:00

06:00-22:00

06:00-22:00

07:00-23:00

06:00-08:00, 16:00-22:00

06:00-08:00, 16:00-22:00

07:00-23:00

05:00-21:00

05:00-21:00

06:00-22:00

Ma.-Vr.

Ma.-Zo.

Za.+Zo.

05:00-21:00

05:00-21:00

06:00-22:00

Wordt geactiveerd bij bedrijfsmodus

Automatisch 1

Automatisch 2

Automatisch 1

Automatisch 2

In alle, behalve Startklaar (standby)

In alle, behalve Startklaar (standby)

WE 1-4 vrijgave

S-Kick vrijgave

PU Nachtlading

Ma.-Vr.

Ma.-Zo.

Za.+Zo.

Ma.-Zo.

Ma.-Zo.

00:00-24:00

00:00-24:00

00:00-24:00

07:00-22:00

00:00-05:00

De warmtegeneratoren kunnen alleen tijdens de hier ingestelde vrijgavetijden in bedrijf worden genomen (voor het gebruik van een warmtegenerator moet er bovendien om warmte worden gevraagd door een verbruiker of een reservoir).

WE1 = Warmtepomp

WE2 = Wordt niet gebruikt

WE3 = Elektrische verwarming of

verwarmingsketel

WE4 = Wordt niet gebruikt

Vrijgavetijd van de zonnepaneel-kick-functies

(zie specialistenmenu Zonnepaneel MF).

Tijdens de hier ingestelde vrijgavetijd zijn de tweede warmtebronnen geblokkeerd

Het bufferreservoir wordt in deze tijd alleen met de warmtepomp tot de ingestelde temperatuur (zie specialistenmenu

Warmtepomp Min T-PU WE) opgewarmd.

De PU Nachtlading moet niet worden vrijgegeven gedurende de verwarmings- en warmwatertijden.

20

Niveau 4 - TIJD-DATUM - Beschrijving van de parameters en instelwaarden

In dit submenu zijn diverse waarden voor de gebruiker snel bereikbaar samengesteld.

Omschrijving

Tijd

Datum

Tijd master

Vakantie Start

Vakantie Einde

Zomertijd Start

Zomertijd Einde

Fabrieksinstelling

Uit

Uit

Uit

25 Maart

25 oktober

Beschrijving

Tijdsweergave van de regeling (De tijd kan alleen via Terminal Tijd worden aangepast).

Als een regeling van de verwarmingsinstallatie als tijdgever is ingesteld (bepaalt de tijd van alle regelingen), wordt bij alle andere regelingen van de installatie de tijdsinvoer geblokkeerd (Er mag slechts maximaal één tijdgever op de BUS worden ingesteld).

Datumweergave van de regeling (De datum kan alleen via Terminal Datum worden aangepast).

Geen gebruik in REMKO installatie!

Instellen van de eerste vakantiedag (vanaf deze dag wordt er niet meer verwarmd).

Instellen van de laatste vakantiedag (vanaf deze dag wordt er erug verwarmd).

Door de datum in te voeren kan de omschakeling van zomer- naar wintertijd automatisch worden uitgevoerd.

Stel de datum in van de dag, voordat de omschakeling plaatsvindt.

De regeling voert de tijdsomschakeling uit op de zondag volgend op deze datum om 2:00 uur c.q. om 3:00 uur ‚s ochtends.

21

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SERVICE - Beschrijving van de parameters en instelwaarden

In dit submenu zijn diverse waarden voor de klantendienst snel bereikbaar samengesteld.

Voor bepaalde functies moet het code-nummer worden ingevoerd.

De relaistest en de sensortest worden automatisch na 1 minuut gereset!

14

15

16

17

04

05

06

07

08

09

10

11

12

13

Sensortest nr.

Voeler nr.

01

REMKO

Aanduiding voeler

Beschrijving

Bufferreservoir onder (referentiesensor vastbrandstofketel)

02 FBR-2 - HK1 Kamertemperatuur verwarmingscircuit 1 of analoge afstandsbediening FBR-2

F5

F6

F8

F9

F11

F12

F13

F14

F15

F17

Niet in gebruik

Aanvoertemperatuur verwarmingscircuit 2 (mengcircuit)

Warmwatertemperatuur boven (gebruikswaterbuffer)

Niet in gebruik

Combinatietemperatuur (gemeenschappelijke aanvoertemperatuursensor)

Buitentemperatuur

Niet in gebruik

Aanvoertemperatuur verwarmingscircuit 1 (direct verwarmingscircuit) of referentiesensor warmtehoeveelheidsmeter

Bufferreservoir onder (referentiesensor voor regeling zonnepaneel)

Niet in gebruik

Collectortemperatuur zonne-installatie ou vastbrandstofketel

(speciale regelkarakteristiek PT 1000)

Status van de schakelingang Signaal: EVU-vrijgave/blokkering

Niet in gebruik

Retourtemperatuurvoeler voor warmte pomp

22

Niveau 4 - SERVICE - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Relaistest

Selecteer het gewenste relais (01-11) met de draaiknop in het submenu Service

Het geselecteerde relais wordt 1 minuut lang ingeschakeld en alle andere relais worden uitgeschakeld.

Let erop dat voor deze functie een codenummer moet worden ingevoerd.

Als er 5 minuten lang verder geen bediening meer plaatsvindt, wordt de relaistest automatisch afgebroken

Relais Uitgang

03

04

05

06

00

01

02

07

08

09

10

A5

A6

A7

A8

A1

A2

A3

A4

A9

A10

12 A12

Beschrijving

Normaal bedrijf => Relais schakelt volgens de ingestelde functie

Circulatiepomp verwarmingscircuit 1 (direct verwarmingscircuit)

Circulatiepomp verwarmingscircuit 2 (mengcircuit)

Omschakelventiel/Laadpomp warm-gebruikswaterbereiding

Menger verwarmingscircuit 2 Open

Menger verwarmingscircuit 2 Dicht

Vrijgave warmtepomp Aan (Laadpomp loopt parallel)

Vrijgave koelen

Vrijgave 2e warmtegenerator (multifunctie 1-uitgang)

Laadpomp binnenmodule (multifunctie 2-uitgang)

Omschakelventiel koelen (multifunctie 3-uitgang)

Circulatiepomp of zonnepaneelpomp of laadpomp UP-vastebrandstofketel

(multifunctie 4-uitgang)

Overige menupunten

Omschrijving

Software-nummer

Brander Looptd

Brander Starts

STB-test

Klantendienst

Reset gebruiker

Reset specialist

Reset tijdprogramma

Beschrijving

Weergave van het softwarenummer met index.

Weergave van de looptijd van de warmtegenerator voor alle trappen.

Weergave van start van de warmtegenerator voor alle trappen.

Veiligheidstemperatuurbegrenzer-test met weergave van de temperatuur van de WE. (start de test met de F-toets)

Invoer van de datum voor de jaarlijkse onderhoudsmelding (bij jaar = „00“ geen melding) of invoer van het aantal bedrijfsuren van de installatie waarna er een onderhoudsmelding dient te worden weergegeven (bij bedrijfsuren < „50“ geen melding).

Door middel van de reset-functie kunnen de diverse submenu's op de fabrieksinstellingen worden gereset (fabrieksinstelling =„01“).

23

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden

SPECIALIST

Configuratie

01 Einde

Terminal

BUS-Code 1

BUS-Code 2 eBUS-voeding

Installatieselectie

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

F 15 Functie

E 1 Functie

E 2 Functie

Voeler

Zie pagina 25-29

Warmtegenerator

01 Einde

Max T-combi

Min T-combi

Min T-WE 2

Hysterese

Hysteresetijd

Seriewisseling

Schakelblokkering

Hyst Brander 2

Gradiënt

Max Verlaging

Dyn Uitschak

WE Koel-Fct

T-WE Koelstart

Zie pagina 30-31

Cascade

01 Einde

WE gevonden

Vermogen / Trap

BUS Scan min mod cascade

WW-WE

Regelverschil

Vermogen Richt

Rest Blokkeertijd

Max T-WE

WE Dyn Op

WE Dyn Neer

Bijstel Tijd

Modgraad Aan

Modgraad Uit

Min Modgraad

Modgraad WW

WE Serie 1

WE Serie 2

Seriemodus

Seriewisseling

Schakelblokkering

Zie pagina 32-34

Warmtepomp

01 Einde

Max T-RL

Min T-RL WP

Max TA WE

Min TA WP

E1 Functie

E2 Functie

F15 Functie

RL Offset

Min T-WW

Min T-PU WE

Max WE Blokkeertijd

ImpulsWaarde

ImpulsEenheid

Min VolStroom

Zie pagina 34-35

Koelbedrijf

01 Einde

T-RL Koelen

Koelen uit bij WW

Koelen met WP

Zie pagina 35

24

0-10V I/O

01

SPG Curve

Curve 11 U 1

Curve 11 U 2

Curve 11 T 1

Curve 11 T 2

Curve 11 U A

Einde

Zie pagina 36

Dekvloer

01 Einde

Dekvloer

Dekvloer programma

Zie pagina 36

Warmwater

01 Einde

Laadpompblokkering

PPL

T-WE WW

Hysterese WW

WW Naloop

TH Ingang

Thermenfct

Doorladen

Zie pagina 37-38

Verwarmingscircuit 1

01 Einde

HK Functie

Bedrijf HKP

Max T-Aanvoer

Min T-Aanvoer

T-VL Koelen

T-Vorstbeveiliging

T-buiten vertr

Zie pagina 39-41

Verwarmingscircuit 2

01 Einde

HK Functie

Bedrijf HKP

Menger Open

Menger Dicht

Max T-Aanvoer

Min T-Aanvoer

T-VL Koelen

T-Vorstbeveiliging

T-buiten vertr

Curve-afst

Afnameplicht

Zie pagina 39-41 Zonnepaneel /MF

01 Einde

MF 1 Functie

MF 2 Functie

MF 3 Functie

MF 4 Functie

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

Max T-Zonnep

Min T-Zonnep Aan

Min T-Zonnep Uit

T-Zonne Beveil

Retourko Vers

Max T-SP WW

Max T-SP PU

Max T-SP 3

Zonnep Kickduur

Zonne Kickpauze

Zonnep Kickgradiënt

Zie pagina 42-46

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Het wijzigen van de specialisten-instelwaarden is pas mogelijk na het invoeren van het code-nummer, omdat verkeerde instellingen van deze waarden tot storingen en schade aan de installatie kunnen leiden.

Configuratie

Omschrijving

Terminaladres

BUS-Code 1

BUS-Code 2 eBUS-voeding

Waardebereik

Aan/Uit

00-15

00-15

Aan/Uit

Fabrieksinstelling Beschrijving

Aan

De BM-T is een terminal (invoerapparaat). Bij meerdere terminals op de BUS moeten deze verschillende terminal-adressen krijgen.

01

Verwarmingscircuit 1 (directe circuit) is in het BUSsysteem op de eerste Adres in te stellen.

De verwarming circuits zijn voorzien van “01” genummerd te beginnen (verwarmings-circuit), kunnen zij niet twee keer worden toegewezen.

02

Uit

Verwarmingscircuit 2 (mengen circuit) is in de bussysteem naar de tweede Adres in te stellen.

Activering van de eBUS-voeding naar aangesloten apparaten.

25

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Configuratie - Vervolg

Omschrijving Waardebereik

Installatieselectie

Type regeling

WE 1 Type

(Uitgang A6 vrijgave c.q. aanvraag warmtepomp)

----/01-12

00-06

00-09

Fabrieksinstelling Beschrijving

Bij de keuze van de installatie wordt één van de hieronder beschreven 12 hydraulische basisinstallaties geladen, die zijn opgeslagen in de warmtepomp-manager. Door deze voorconfiguratie worden de verder in te stellen waarden voor de inbedrijfsteller tot een minimum beperkt.

De hydraulische basisinstallaties, inclusief parameterwaarden, zijn opgenomen in de bijlage bij deze handleiding.

01 = Basishydrauliek voor de functies “Verwarmen en warmwater”, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C

01

06 = versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik,

1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C.

07 = versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik,

1 elektrische bijverwarming, zonne-installatie, bivalentiepunt -5°C.

10 = versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, bivalentiepunt -3°C

11 = versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, zonneinstallatie, bivalentiepunt -3°C

12 =versie met verwarmen-koelen, bivalent gebruik met vastebrandstof, + optie voor 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -3°C

Bij „----“ wordt de waarde niet gewijzigd.

Opmerking: De installatie-opties 02, 03, 04, 05, 08 en 09

uitsluitend geschikt voor het type warmtepomp

CMF 80 en CMF 140

06

07

Instellen van het type regeling van de installatie.

00 = Geen warmtegenerator (uitbreiding menger).

01 = Eéntraps WE (schakelend).

02 = Eéntraps (modulerend).

03 = Tweetraps WE (schakelend).

04 = Twee losse WE (schakelend).

05 = Meertraps schakelend (cascade via BUS).

06 = Meertraps modulerend (cascade via BUS).

00 = Relais heeft geen functie.

01 = Inschakelen WE.

07 = Inschakelen warmtepomp.

08 = Inschakelen Koelen 1.

09 = Inschakelen Koelen 2.

26

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Configuratie - Vervolg

Omschrijving Waardebereik

WE BUS

WE 2 Type

(Uitgang A7

Vrijgave koelen)

WE 2 Buffer

00-05

00-22

00-03

Fabrieksinstelling Beschrijving

00 = Relais (schakelende warmtegenerator).

01 = CAN-BUS (Cascade schakelend).

02 = eBUS (warmtegenerator zonder temperatuurregeling, voorgeschreven modulatiegraad, cascade modulerend).

04

08

03 = eBUS (warmtegenerator met temperatuurregeling, voorgeschreven richttemperatuur, T-WE Richt).

04 = 0-10V (voorgeschreven richttemperatuur T-WE Richt, branderrelais worden parallel aangestuurd).

Alleen bij regelingstype 01, 02, 03, 07.

Sensor 08 moet zijn aangesloten.

05 = 0-10V (voorgeschreven modulatiegraad).

Alleen bij de regeling van het type 02 of 06.

Niet actief bij warmtegenerator 1 met tweetraps brander.

00 = geen tweede warmtegenerator.

01 = Eéntraps warmtegenerator (schakelend).

07 = Warmtepomp.

08 = Koelen 1.

09 = Koelen 2.

20 = Vastebrandstofketel (extra niet regelbare warmtegenerator).

21 = Combi-pomp

22 = Pomp voor warmtegenerator 1 (bijv. extra warmtegenerator bij cascades).

00

Alleen actief als warmtegenerator 2Type als vastebrandstofketel is geselecteerd.

Aanloopontlasting:

AAN: T-WE 2 > Min T-WE 2.

UIT: T-WE 2 < [Min T-WE 2-5K].

00 = Verwarmen op combi (geen reservoir) [Voeler 08].

AAN: T-WE 2 > [T-Combi+Hyst Brander 2+5K].

UIT: T-WE 2 < [T-Combi+Hyst Brander 2].

01 = Verwarmen op bufferreservoir [Voeler 01, 03].

AAN: T-WE 2 > [T-buffer B+Hyst Brander 2+5K].

UIT: T-WE 2 < [T-Buffer O+Hyst Brander 2].

02 = Verwarmen op WW-reservoir [Voeler 06].

AAN: T-WE 2 > [T-WW+Hyst Brander 2+5K].

UIT: T-WE 2 < [T-WW+Hyst Brander 2].

03 = Verwarmen op reservoir 3 (zwembad) [Voeler 15].

AAN: T-WE 2 > [T-reservoir 3+Hyst Brander 2+5K].

UIT: T-WE 2 < [T-reservoir 3+Hyst Brander 2].

27

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Configuratie - Vervolg

Omschrijving

WE 2 Buffer

(Vervolg)

WE 3 Type

(Uitgang A8

Vrijgave 2e warmtegenerator)

WE 4 Type

(Uitgang A9

Laadpomp binnenmodule)

Type buffer

Waardebereik

00-03

00-09

00-09

0 0 - 0 2

Fabrieksinstelling Beschrijving

Schakelgedrag:

00

De pomp wordt ingeschakeld als de temperatuur van de vastebrandstofketel T-WE 2, de temperatuur van de referentievoeler [voeler 12] met de hysteresewaarde [Hyst

Brander 2+5K] overstijgt. De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur T-WE 2 met 5K onder deze inschakeltemperatuur zakt.

Aanloopontlasting:

De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van de vastebrandstofketel T-WE 2 met 5K onder de ingestelde grenstemperatuur Min T-WE 2 (zie specialistenmenu

Warmtegenerator) zakt.

De pomp wordt weer vrijgegeven, als de temperatuur T-WE 2 boven de ingestelde grenstemperatuur Min T-WE 2 stijgt.

01

00

0 0

00 = Geen derde warmtegenerator (multifunctie MF 1).

01 = Eéntraps warmtegenerator (schakelend).

07 = Warmtepomp.

08 = Koelen 1.

09 = Koelen 2.

00 = Geen vierde warmtegenerator (multifunctie MF 2).

01 = Eéntraps warmtegenerator (schakelend).

07 = Warmtepomp.

08 = Koelen 1.

09 = Koelen 2.

Instellen van het soort reservoir voor de verwarmingsbuffer.

00 = geen bufferreservoir voor de verwarming.

01 = Bufferreservoir voor de verwarming [Voeler 02, 03].

Het activeren van warmtegenerator 1 richt zich naar de voeler buffer boven [voeler 03].

De laadpompblokkering werkt op de sensor

Buffer Boven.

WW-laadpomp AAN: Buffer Boven > T-WW+5K hysterese.

WW-laadpomp UIT: Buffer Boven < T-WW.

02 = Gecombineerd reservoir voor verwarmen en warmwater.

Het activeren van warmtegenerator 1 richt zich naar de voeler buffer midden [voeler 02].

WW-laadpomp AAN: T-combi > T-WW+5K hysterese.

WW-laadpomp UIT: T-combi < T-WW.

28

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Configuratie - Vervolg

Omschrijving

Koelbedrijf

Waardebereik

Aan/Uit

F15 Functie)

E1 Functie

Signaalverwerking

(EVU-blokkering/ vrijgave)

E2 Functie

Signaalverwerking

Combi-storing buitenmodule en

Debietregeling

Voeler

00-09

00-03

00-03

1k/5k sensoren

Fabrieksinstelling Beschrijving

Aan

Vrijgave van de bedrijfssoort Koelen en de benodigde instelwaarden.

Instellen van de voelerfunctie voor voeler 15.

00 = Kamersensor voor verwarmingscircuit 2.

Als in deze stand nog een voeler bij de impulsingang gedetecteerd wordt (IMP = Voeler 17), dan wordt een FBR via de voelers 15 en 17 berekend. Als voeler 17 door een andere functie is bezet, dan wordt via voeler 15 een FBR berekend.

01 = 0-10V ingang voor het bepalen van een externe combinatie-richttemperatuur.

02 = Lichtsensor (geen functie).

07 = zonder binnengrenzen warmte- hoeveelheidmeter

09 = met binnengrenzen warmte- hoeveelheidmeter

03 = 0-10V ingang voor het bepalen van een externe modulatiegraad.

04 = = Tweede voeler voor MF - functie.

05 = Reservoir 3 (bijv. zwembad).

06 = Omschakeling serievolgorde-/prioriteiten (bijv. voor volgorde warmtepompen - conventionele warmtegeneratoren)

Open contact: warmtegenerator Serie 1 is actief.

Kortsluiting tegen massa: warmtegenerator Serie 2 is actief.

07 = Blokkeren van de warmtepompen (bijv. EVU-contact).

Open contact: Warmtepompen zijn vrijgegeven.

Kortsluiting tegen massa: Warmtepompen zijn geblokkeerd en de melding „EVU uitgeschakeld“ verschijnt in het display.

08 = Combi-storing warmtepompen.

Open contact: Warmtepompen zijn vrijgegeven.

Kortsluiting tegen massa: Storing van alle warmtepompen

(foutmelding, blokkeren van de warmtepompen en de bijbehorende warmtegenerator-pompen na het uitlopen van de pompen).

09 = Configuratie voor een volumestroomgever ( impulsgever ). Belangrijk om de functie warmteverbruiksmeter te activeren.

00 = Geen functie.

02

03

01 = Omschakeling serievolgorde-/prioriteiten

(bijv. voor volgorde warmtepompen - conventionele warmtegeneratoren).

230V aan E1/E2: warmtegenerator Serie 1 is actief.

Geen fase aan E1/E2: warmtegenerator Serie 2 is actief.

02 = Blokkeren van de warmtepompen (EVU-blokkering).

230V aan E1: Warmtepompen zijn vrijgegeven.

Geen fase aan E1: Warmtepompen zijn geblokkeerd en de melding „EVU uitschakelen“ verschijnt in het display.

03 = Combi-storing warmtepompen.

230V aan E2: Warmtepompen zijn vrijgegeven.

Geen fase aan E2: Storing van de warmtepomp en weergave

“Storing warmtepomp” evenals de rode controlelamp.

5k sensoren

Instellen van de aanwezige weerstandkarakteristiek van de aangesloten voelers (NTC).

29

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Warmtegenerator

Omschrijving

Max T-combi

Min T-combi

Min T-WE 2

Hysterese

Hysteresetijd

Seriewisseling

Schakelblokkering

Waardebereik

30,0°C-110,0°C

0,0°C-80,0°C

0,0°C-80,0°C

2,0K-20,0K

00 min.-30 min.

00 u-800 u

00 min.-120 min.

Fabrieksinstelling Beschrijving

70,0°C

Instellen van de maximale combi-temperatuur [voeler 8]

(gemeenschappelijke aanvoertemperatuur).

0,0°C

Instellen van de minimale combi-temperatuur [voeler 8]

(gemeenschappelijke aanvoertemperatuur).

Instellen van de gewenste minimale temperatuur van warmtegenerator 2 (WE 2).

0,0°C

9,0K

Vermindert condensvorming in de warmtegenerator bij geringe warmtevraag. De warmtegenerator (WE) wordt in alle gevallen op zijn vroegst uitgeschakeld bij het bereiken van de hier ingestelde minimale temperatuur+hysterese.

Functie om het bedrijf van de warmtegenerator te optimaliseren bij verschillend sterke belasting van de warmtegenerator.

De effectieve schakelhysterese wordt na het inschakelen van de brander in de hysteresetijd (Hysteresetijd) lineair van de ingestelde hysterese tot de minimale hysterese

(= 2,0K) gereduceerd.

Bij geringe warmteafname is de ingestelde hogere hysterese werkzaam (korte looptijden en vaak schakelen van de brander worden voorkomen).

00 min.

00 u

00 min.

Bij langdurig gebruik van de brander (hoge verwarmingsbehoefte) wordt de hysterese automatisch gereduceerd tot 5K (Voorkomt het tot onnodig hoge temperaturen opwarmen van de warmtegenerator).

Instellen van de hysteresetijd.

Instellen van het gewenste aantal bedrijfsuren van de eerste

WE van de actieve serie, maar die de warmtegenerator-serie moet omwisselen (tijd tot wisseling).

Voor het gebruik met ten minste 2 warmtegenerator bestaat de mogelijkheid de warmtegenerator-serie na het hier ingestelde aantal bedrijfsuren om te wisselen.

Bij „00 u“ vindt er geen wisseling plaats.

Instellen van de minimale wachttijd na het inschakelen van de warmtegenerator of bij schakelende warmtegenerators ook bij het uitschakelen van een trap tot het inschakelen van de volgende trap

(blokkeertijd voor volgende trap).

Bij „00 min“ bedraagt de schakelblokkering 10 sec..

30

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Warmtegeneratoren - Vervolg

Omschrijving Waardebereik

Hyst Brander 2

Gradiënt

Max Verlaging

Dyn Uitschak

WE Koel-Fct

T-WE Koelstart

2,0K-20,0K

Aan/Uit

1,0K-20,0K

0,5K/min.-10K/ min.

Aan/Uit

30,0°C-120,0°C

Fabrieksinstelling Beschrijving

Alleen bij tweetraps branders of het gebruik van vaste brandstof.

2,0K

Instellen van de hysterese voor de laadpomp (gebruik vaste brandstof) of de 2e brander

Uit

Activering of deactivering van de gradiëntprocedure

Bij „UIT“ wordt het uitschakelen van de warmtepomp door de richtwaarde en de hysterese bepaald.

Deze functie is uitsluitend voor de warmtegenerator 1, dus de warmtepomp, vastgelegd en moet daarom dus op UIT worden ingesteld.

1,0K

Instellen van de waarde voor het bepalen van het vroegste uitschakelpunt bij geactiveerde gradiëntprocedure.

Het vroegste uitschakelpunt is het verschil tussen de maximale warmtegeneratortemperatuur Max T-WE

(zie specialistenmenu Cascade) en de hier ingestelde waarde.

Belastingafhankelijk, voortijdig uitschakelen van de WE door de gradient van de temperatuursverhoging [K/min].

2,0K/min.

Uit

95,0°C

Als de warmtegenerator de hier ingestelde gradiënt bereikt of overstijgt, dan wordt de warmtegenerator uitgeschakeld bij het eerste dynamische uitschakelpunt (verschil tussen

Max T-WE en Max Verlaging).

Bij een geringe temperatuurstoename wordt het uitschakelpunt lineair tot op Max T-WE verhoogt.

Activering van de noodkoeling voor de warmtegenerator.

Instellen van de maximale temperatuur van de warmtegeneratoren (starttemperatuur voor koeling).

Als de noodkoeling voor de warmtegenerator geactiveerd is

(WE Koel-Fct = AAN), dan worden de verwar- ingscircuits met Max T-aanvoer (zie specialistenmenu

Verwarmingscircuits 1/2) aangezet (als de noodkoeling in de ketel HK is toegestaan), zodra de hier ingestelde temperatuur door een van de warmtegenerators wordt overschreden.

De noodkoeling wordt beëindigt, als de starttemperatuur

T-WE Koelstart met 5K wordt onderschreden.

31

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Cascade

Omschrijving Waardebereik

WE gevonden

Vermogen / Trap

BUS Scan

Min. mod cascade

WW-WE

Regelverschil

Vermogen Richt

Rest Blokkeertijd

Max T-WE

1-3---/x-x---

WE 1-WE 8

WE Intern

Aan/Uit

00-100 %

00-08

Display

0-100 %

Rest (min.)

50,0°C-110,0°C

Fabrieksinstelling Beschrijving

Weergave van de via BUS automatisch aangemelde warmtegenerator met busadres (warmtegenerator-nummer).

1-3---/x-x---

Als er een „x“ wordt weergegeven, betekent dit dat de warmtegenerator zich op de BUS meldt.

WE 1 Trap 1 = 50

WE 2 Trap 1 = 00

WE 3 Trap 1 = 01

Weergave van het warmtegenerator-nummer en de trap.

Bij „---“ is de trap/de warmtegenerator niet aanwezig.

Na een herstart of nieuwe configuratie doorzoekt de regelaar de bussystemen op warmtegeneratoren. Tijdens dit proces

(ca. 1 min.) kan er nog handmatige invoer van het vemogen plaatsvinden.

Als een warmtegenerator zich met opgave van het vermogen meldt, dan wordt dit vermogen automatisch in de lijst overgenomen.

Als een warmtegenerator zich zonder opgave van het vermogen meldt, dan wordt deze met 15 KW in de lijst overgenomen.

(naderhand kan deze waarde handmatig gecorrigeerd worden).

Uit

00 %

00

Display (K)

Display (%)

Display (Min)

Zoeken van warmtegeneratoren op de BUS.

Als de weergegeven configuratie correct is, dan kan deze met „OK“worden opgeslagen. Alle actuele waarden worden daarbij overschreven.

Als de cascaderegeling een totale modulatiegraad groter dan nul en kleiner dan de min. mod cascade berekend, dan wordt de totale modulatiegraad op de hier ingestelde waarde gezet (minimale modulatie cascade).

Tegelijk wordt de schakelblokkering ingesteld op 10 sec.

Warmwaterbereiding via combi (00).

Aantal warmtegeneratoren van de cascade die voor de warmwaterbereiding hydraulisch uit de cascade worden uitgekoppeld (01-08).

Weergave van het actuele combi-regelverschil (verschil tussen de richttemperatuur en de actuele werkelijke temperatuur

[voeler 08]).

Weergave van het momenteel benodigde totale vermogen van de installatie (Komt overeen met de berekende richtwaarde van de regeling).

Weergave van de momenteel resterende blokkeertijd (Pas bij „0“ kan de volgende warmtegenerator in bedrijf worden genomen).

Instellen van de maximale temperatuur van de warmtegeneratoren.

72,0°C

De warmtegeneratoren gaan vanzelf uit/moduleren zich automatisch, als ze de hier ingestelde temperatuur hebben bereikt

(Beschermt voor oververhitting van individuele warmtegeneratoren van de cascade en verhindert het activeren van de STB).

De warmtegeneratoren gaan weer aan, als de ingestelde temperatuur met 5K wordt onderschreden.

De hier ingestelde temperatuur dient hoger te zijn dan de maximale combi-temperatuur Max T-combi

(zie specialistenmenu Warmtegenerator).

32

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Cascade - Vervolg

Omschrijving Waardebereik

WE Dyn Op

WE Dyn Neer

Bijstel Tijd

Modgraad Aan

Modgraad Uit

Min. Modgraad

Modgraad WW

WE Serie 1

WE Serie 2

20-500

20-500

05-500

0 %-100 %

0 %-100 %

0 %-100 %

40 %-100 %

1-2-3-4-5-6-7-8

1-2-3-4-5-6-7-8

Fabrieksinstelling Beschrijving

Instellen van de waarde om alle warmtegenerator-trappen bij te schakelen

(WE-Bijschakel-dynamiek [K]).

350

Als het opgetelde regelverschil in Kelvin de hier ingestelde waarde bereikt, dan worden alle warmtegenerator-trappen bijgeschakeld

(hoe kleiner de waarde, des te sneller wordt het bijschakelen uitgevoerd).

Te kleine waarden kunnen leiden tot het pendelen van de warmtebron.

20

30

100 %

Instellen van de waarde om alle warmtegeneratoren uit te schakelen

(WE-Uitschakel-dynamiek).

Als het opgetelde regelverschil in Kelvin de hier ingestelde waarde bereikt, dan worden alle WE-trappen uitgeschakeld

(hoe kleiner de waarde, des te sneller vindt het uitschakelen plaats).

Te grote waarden kunnen leiden tot oververhitting en het activeren van de STB.

Instellen van de bijsteltijd voor de I-regeling.

Kleine waarden leiden tot snel regelgedrag en kunnen slingeren tot gevolg hebben.

Het verstellen van deze waarde kan tot overbelasting van de regeling leiden.

Instellen van de modulatiegraad, waar vanaf de volgende warmtegenerator van de serie moet worden bijgeschakeld.

Het bijschakelen kan alleen na afloop van de resterende blokkeertijd worden uitgevoerd.

1-3-2

3-1-2

80 %

00 %

100 %

-4-5-6-7-8

-4-5-6-7-8

Instellen van de modulatiegraad, waar vanaf de laatste warmtegenerator van de actuele serie moet worden uitgeschakeld.

Instellen van de modulatiegraad, waar vanaf de volgende

WE moet worden bijgeschakeld.

De volgende warmtegenerator wordt pas bijgeschakeld, als de resulterende modulatiegraad voor de individuele warmtegeneratoren na het bijschakelen de hier ingestelde waarde overstijgt.

Voor het bedrijf met max. aantal branders moet Modgraad

Aan op „00%“ en Min. Modgraad op de minimale modulatiegraad van de WE-trappen worden ingesteld.

Instellen van de richt-modulatiegraad voor de warmtegeneratoren die met warmwaterbereiding bezig zijn.

Instellen van de volgorde waarin de warmtegeneratoren bij serie 1 in bedrijf gaan.

Instellen van de volgorde waarin de warmtegeneratoren bij serie 2 in bedrijf gaan (bij tweetraps warmtegeneratoren schakelt de tweede trap altijd na de eerste trap).

33

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Cascade - Vervolg

Omschrijving

Seriemodus

Seriewisseling

Schakelblokkering

Waardebereik

WE Serie 1+2

Tijdelijk

1/2 Wissel

Roterend

Sortering

00 u-800 u

00 min.-120 min.

Fabrieksinstelling Beschrijving

• Alleen WE Serie 1.

WE Serie 1

• Alleen WE Serie 2.

Tijdelijk (wisselt tussen serie 1 en 2 naar gelang de bedrijfsuren van de eerste WE van de actieve serie).

1/2 Wissel (Omschakeling voor warmtegeneratoren met verschillend nominaal vermogen: Als de 2e WE wordt bijgeschakeld, wordt de 1e WE tot de volgende bijschakeling uit bedrijf genomen).

Roterend (de eerste WE van de serie wordt na afloop van de seriewissel-tijd op de laatste positie van de actuele serie gezet).

Sortering (nieuwe WE-serie door automatische sortering volgens bedrijfsuren bij seriewissel).

00 u Zie beschrijving specialistenmenu Warmtegenerator.

00 min.

Zie beschrijving specialistenmenu Warmtegenerator.

Warmtepomp

Voor het bedrijf van warmtepompen zijn verscheidene beveiligingsfuncties (bijv. teruglooptemperatuursbewaking) nodig en bovendien functies voor het effectief gebruik ervan (monovalent-/bivalent gebruik), die hier ingesteld c.q. geactiveerd kunnen worden (Alleen bij de keuze WE 1 type = 07 (warmtepomp) (zie specialistenmenu configuratie)).

Omschrijving Waardebereik

Max T-RL WP

Min T-RL WP

Max TA WE

Min TA WP

30,0°C-110,0°C

0,0°C-20,0°C

-20,0°C-40,0°C

-30,0°C-10,0°C

Fabrieksinstelling Beschrijving

Instellen van de maximale teruglooptemperatuur van de installatie [voeler 17].

60,0°C

Als de hier ingestelde temperatuur wordt bereikt, worden alle warmtepompen van de installatie uitgeschakeld.

De warmtepompen worden weer ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur de hier ingestelde waarde met 5K heeft onderschreden.

5,0°C

Instellen van de minimale teruglooptemperatuur van de installatie [voeler 17].

Als de hier ingestelde temperatuur wordt onderschreden, worden alle warmtepompen van de installatie uitgeschakeld.

De warmtepompen worden weer ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur de hier ingestelde waarde met 3K heeft overschreden.

-5,0°C

-18,0°C

Instellen van het bivalentiepunt.

Als de buitentemperatuur kouder is dan deze instelwaarde, dan wordt de 2e warmtegenerator vrijgegeven. Deze schakelt in als de modulatiegraad (richtvermogen) 100% is.

(Onderste toepassingsgrens)

Instellen van het alternatief bivalentpunt.

(Onderste toepassingsgrens van de warmtepomp in relatie tot de buitentemperatuur).

Als de buitentemperatuur de hier ingestelde waarde onderschrijdt, dan worden alle warmtepompen geblokkeerd en loopt de installatie met alleen de conventionele warmtegeneratoren.

34

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Warmtepomp - Vervolg

Omschrijving

E 1 Functie

E 2 Functie

F 15 Functie

RL Offset

Min T-WW WE

Min T-PU WE

Max WE Blokkeertijd

Waardebereik

00-03

00-03

00-09

-5,0K-15,0K

0,0°C-90,0°C

0°C-90°C

5-210 min

Fabrieksinstelling Beschrijving

02

Beschrijving zie specialistenmenu Configuratie.

03

07 of 09 Beschrijving zie specialistenmenu Configuratie.

0,0K

45,0°C

0, 0 °C

45

Instellen van de terugloop offset temperatuur.

Aanbevolen instelwaarde = 3,0 K

De warmtepompen worden na de vrijgave niet uitgeschakeld, voordat op voeler 17 de waarde

[Combivoeler Richttemperatuur–RL offset] wordt bereikt.

Instellen van de minimale warmwatertemperatuur voor het uitsluitend gebruik van de warmtepompen.

Vanaf ingestelde temperatuur „en“ het overschrijden van de ingestelde blokkeertijd, geschiedt de opwarming van het warme water door het volgende warmtetoestel.

Tot het bereiken van de hier ingestelde temperatuur in het bufferreservoir resp. drinkwaterreservoir [Sensor 06], werkt alleen de warmtepomp.

Instellen van de minimale buffertemperatuur voor warmtegeneratoren (niet relevant voor REMKO).

Tot de hier ingestelde temperatuur in het bufferreservoir

[voeler 02] wordt bereikt, wordt tijdens de bufferlading alleen de warmtepomp gebruikt.

Instellen van de maximale blokkeertijd voor warmtegeneratoren

(schakelbeveiliging).

Bij het blokkeren van de conventionele warmtegeneratoren worden deze na afloop van de hier ingestelde tijd boven het bivalentiepunt weer vrijgegeven, tot de richtwaarde bij de verzamelaar [voeler 08] bereikt is.

OPMERKING

Bij een WW-normtemperatuur tot 50°C kan de parameter Min. T-WW WE op 45°C ingesteld blijven.

Wanneer een hogere WW-normtemperatuur dan 50°C gekozen is, moet de parameter Min. T-WW WE op

48°C worden ingesteld.

Om energetische redenen wordt een WW-normtemperatuur van 45°C aanbevolen.

Koelbedrijf

De koelmachines worden op de teruglooptemperatuur T-RL Koelen afgeregeld (schakelhysterese 2K).

Omschrijving Waardebereik

T-RL Koelen

Koelen Uit bij WW

Koelen met WP

10,0°C-25,0°C

Aan/Uit

00/01

Fabrieksinstelling Beschrijving

Instellen van de maximale teruglooptemperatuur bij het koelbedrijf.

15,0°C

Bij koudevraag wordt de warmtepomp ingeschakeld, als de hier ingestelde temperatuur in de terugloop [voeler 17] wordt overschreden (bedrijfsmodus „Koelen“ moet actief zijn).

Aan

01

De warmtepomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur bij voeler 17 met 2K onder de hier ingestelde temperatuur zakt.

Het koelbedrijf wordt bij het activeren van de warmwaterbereiding onderbroken.

De warmtepomp wordt uitgeschakeld, als de signalen „WPblokkering“ of „WP-storing“ bij de ingangen F15 of E1 of

E2 binnenkomen (= 01/AAN).

35

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

0-10V I/O

De buitenmodule wordt met een 0-10V-signaal aangestuurd (Omzetten van het richtvermogen c.q. van de modulatiegraad). De fabrieksinstelling van de volgende parameters mag uitsluitend in overleg met het REMKOproductmanagement worden gewijzigd!

Omschrijving

SPG Curve

Curve 11-U1

Curve 11-U2

Curve 11-T1

Curve 11-T2

Waardebereik

00-11

0,0 V-10,0 V

0,0 V-10,0 V

0,0-120,0

0,0-120,0

Fabrieksinstelling Beschrijving

11

Selectie van de spanningscurve voor de configuratie van de spanningsin- en uitgang (voorgeprogrammeerde spanningscurve of vrij instelbare curve 11).

0,7 V Met de parameters U1, U2, T1, T2 en UA kan een eigen spanningscurve gedefinieerd worden.

CMF/CMT 85 = 7,8 V

CMF/CMT 180 und

CMF 180 DUO = 10,0 V

U = Spanning.

T = Temperatuur.

22,0 °C

UA = Warmtegenerator Uit.

Vanaf deze spanning wordt de warmtegenerator uitgeschakeld. UA moet buiten de geldige spanningswaarden liggen.

CMF/CMT 85 = 50,0 °C

CMF/CMT 180 und

CMF 180 DUO = 55,0 °C

U1 en T1 = Punt 1 van de spanningscurve.

U2 en T2 = Punt 2 van de spanningscurve.

0,0 V

De lijn tussen de twee begrenzingspunten is de spanningscurve.

Curve 11-UA

Dekvloer

Omschrijving

0,0V-10,0 V

Dekvloer

Dekvloerprogramma

Waardebereik

Aan/Uit

Dag 1-28

10°C-60°C/----

Fabrieksinstelling Beschrijving

Activering van het dekvloerprogramma (alleen voor mengcircuits)

Uit

Na de start gaat het programma de ingestelde aanvoertemperaturen af. De geïntegreerde mengcircuits regelen de ingestelde aanvoertemperatuur. De warmtepomp stelt deze temperatuur onafhankelijk van de ingestelde bedrijfsmodus ter beschikking. In het standaarddisplay wordt dit door de melding „Dekvloer“ en de weergave van de momenteel geldende aanvoertemperatuur aangegeven.

Het dekvloer-programma start om 00:00 uur met de ingestelde aanvoertemperatuur van „Dag 1“ (de startdag wordt niet meegeteld) en schakelt dan steeds om 00:00 uur over naar de volgende dag.

De huidige dag wordt in het dekvloer-programma gemarkeerd met een „x“.

Na het annuleren/beëindigen van de functie gaat de regeling door met verwarmen in de op dat moment ingestelde bedrijfsmodus.

Dag 1-3: 25°C

Dag 4-7: 55°C

Dag 8: 25°C

Dag 9: 40°C

Dag 10-19: 55°C

Dag 20: 40°C

Dag 21: 25°C

Dag 22-28: ----

Instellen van de gewenste temperaturen voor de betreffende dagen.

De invoer „----“ beëindigt het programma (ook tijdens het bedrijf dat voor de volgende dag geldt).

!

ATTENTIE

De dekvloer programma mag uitsluitend in combinatie met de twee warmtebronnen. De bivalence is zeer af te dwingen, indien nodig.

36

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Warmwater

Omschrijving Waardebereik

Laadpompblokkering

PPL

T-WE WW

Aan/Uit

Ged voorr WW

Aan/Uit

PPL Alle

0,0K-50,0K

Fabrieksinstelling Beschrijving

Uit

Indien AAN: wordt de 3-wegschakelklep pas omgeschakeld naar de stand drinkwaterbereiding als de combi-temperatuur

[voeler 08] 5K hoger is dan de reservoirtemperatuur [voeler

06].

Omschakeling naar de stand verwarmen gebeurt zodra de temperatuur van de combisensor [sensor 08] onder de reservoirtemperatuur komt.

WW (Gedeeltelijke voorrang WW).

Bij de warmwaterbereiding worden de verwarmingscircuits geblokkeerd. De mengers gaan dicht en de verwarmingscircuitpompen gaan uit.

De mengcircuits worden weer vrijgegeven, als de WE de warmwater-richttemperatuur (zie gebruikersmenu

Warmwater T-WW Richt)+WE verhoging (T-WE WW) heeft bereikt.

Als de WE-temperatuur [voeler 08] weer met de schakelhysterese (Hysterese WW) onder de vrijgavetemperatuur zakt, worden de mengcircuits weer geblokkeerd.

CMF 85/180

CMF 180 DUO

PPL Alle

CMT 85,180

PPL Uit

Aan (Gelijkloop pompen).

Bij de warmwaterbereiding wordt alleen het directe verwarmingscircuit geblokkeerd. De mengcircuits worden verder verwarmd

(de warmwaterbereiding wordt door deze functie verlengd).

Uit (Warmwatervoorrangsmodus).

Bij de warmwaterbereiding worden de verwarmingscircuits geblokkeerd. De mengers gaan dicht en de verwarmingscircuitpompen gaan uit.

LET OP:

Bij de warmtepomptypen CMT moet deze functie op UIT worden ingesteld.

10,0K

PPL Alle (Gelijkloop pompen ook voor het directe verwarmingscircuit).

Bij de warmwaterbereiding worden alle verwarmingscircuits verder verwarmd.

Als de temperatuur met 8K boven de maximale aanvoertemperatuur (zie specialistenmenu

Verwarmingscircuit 1/2 Max T-aanvoer) van het directe verwarmingscircuit uitkomt, wordt de verwarmingscircuitpomp van dit circuit uitgeschakeld

(oververhittingsbeveiliging).

De verwarmingscircuitpomp wordt weer ingeschakeld, als de temperatuur onder de temperatuur (Max T-aanvoer+5K) zakt.

Instellen van de additieve temperatuur voor de warmtegenerator bij de warmwaterbereiding (verhoging bij

WW-bedrijf).

De richttemperatuur van de warmtegenerator bij de warmwaterbereiding is de som van de warmwaterrichttemperatuur (zie gebruikersmenu Warmwater

T-WW Richt) en de hier ingestelde temperatuur.

De warmtegenerator moet tijdens de warmwaterbereiding een hogere temperatuur hebben, wil de warmwatertemperatuur in het reservoir via de warmtewisselaar worden bereikt.

37

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Warmwater - Vervolg

Omschrijving Waardebereik

Hysterese WW

WW Naloop

TH Ingang

Thermenfct

Doorladen

3, 0 K - 3 0, 0 K

0 0 - 3 0

Aan/Uit

Aan/Uit

Aan/Uit

Fabrieksinstelling Beschrijving

Instellen van de warmwaterhysterese.

5, 0 K

De warmwaterbereiding wordt gestart als de temperatuur van het warmwaterreservoir (voeler F 06) met de hier ingestelde temperatuur onder de richttemperatuur (zie gebruikersmenu Warmwater T-WW Richt) komt.

0 1

De warmwaterbereiding wordt beëindigt, als het reservoir de ingestelde richttemperatuur bereikt

(in de anti-legionella-modus wordt de richttemperatuur op

65°C gezet, zie gebruikersmenu Warmwater Antilegionella).

Instellen van de nalooptijd van de pomp.

De nalooptijd van de pomp (5 min.) wordt met de hier ingestelde waarde verlengd.

Na het uitschakelen van de warmtepomp loopt de laadpomp van de binnenmodule nog 5 minuten na (ongeacht de hier ingestelde tijd).

Als er een warmtevraag bij een verwarmingscircuit optreedt, wordt het nalopen afgebroken.

Ook een geactiveerde laadpompblokkering kan tot het afbreken van de naloopfunctie leiden.

Uit

Uit

Uit

Activeren van de warmwaterbereiding via thermostaat of voeler.

Aan (Warmwaterbereiding via thermostaat)

De warmwaterbereiding wordt bij kortsluiting op de aansluitklemmen van de reservoirvoeler gestart. Deze wordt beëindigt als de kortsluiting wordt opgeheven.

Aan (Warmwaterbereiding via reservoirvoeler)

Activeren van de aangepaste richttemperatuur.

De richttemperatuur bij de warmwaterbereiding bestaat uit de som van de werkelijke temperatuur van het reservoir

[voeler 06] plus T-WE WW.

Activeren van de doorlaadfunctie

(alleen mogelijk met voeler 12 = T-WW U).

De warmwaterbereiding wordt bij het activeren van deze functie (Doorladen = AAN) pas beëindigt, als voeler F 12

(niet F 06), de WW-richttemperatuur heeft bereikt.

38

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Verwarmingscircuit 1/2

De parameters van dit niveau wijzigen naar gelang de voor het verwarmingscircuit geselecteerde functie.

Al naar gelang het verwarmingscircuit kunnen de hier instelbare waarden variëren.

Omschrijving

HK Functie

Waardebereik

Standaard

T-aanv const

Zwembad(HK2)

WW(HK2)

Terugloop(HK2)

Fabrieksinstelling Beschrijving

Instellen van de functie van het betreffende verwarmingscircuit.

Standaard (Weersafhankelijke richttemperatuurregeling via verwarmingscurve).

Standaard

T-Aanv const (Regeling met vaste aanvoertemperaturen).

Gedurende de verwarmingstijden (zie tijdprogramma

verwarmingscircuit 1/2 Prog 1/2) loopt het verwarmingscircuit met de ingestelde vaste aanvoertemperatuur T-Aanv const T, en tijdens de verlagingstijden overeenkomstig de ingestelde vaste aanvoertemperatuur T-Aanv const N (zie gebruikersmenu

Verwarmingscircuit 1/2 T-Aanv const T/N).

Zwembad (Zwembadregeling, alleen voor verwarmingscircuit 2).

WW (Warmwatercircuit).

De aanvoervoeler van verwarmingscircuit 2 wordt in het warmwater-reservoir geplaatst [voeler 05].

De richtwaarde voor de warmwatertemperatuur kan in het scherm Gebruikersmenu Warmwater T-WW Richt

1/2/3 worden ingevoerd.

Het verwarmingsprogramma voor het verwarmingscircuit werkt als vrijgave-programma voor het reservoir.

In de verlagingstijd wordt de richttemperatuur voor het reservoir tot 10°C verlaagd.

De warmwatervoorrangsfunctie van de WE-regeling kan worden gebruikt (zie Specialistenmenu Warmwater

PPL).

Terugloop (Terugloopverhoging via menger, alleen voor verwarmingscircuit 2) - niet van toepassing bij REMKO.

De aanvoervoeler van het verwarmingscircuit wordt als terugloopvoeler van de warmtegenerator gebruikt

[voeler 11/05].

De menger regelt 24u op de ingestelde waarde Min

T-Aanvoer van het verwarmingscircuit.

Inbouwinstructie:

Menger Open: Aanvoer van de warmtegenerator wordt in de terugloop ingevoerd (terugloopverhoging) (de circulatie moet door de warmtegenerator worden gewaarborgd).

Menger Dicht: De terugloop van de verwarmingscircuits wordt doorgestuurd.

39

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg

Omschrijving

Bedrijf HKP

Menger Open

Menger Dicht

Max T-Aanvoer

Waardebereik

Standaard

Verwarmingsgrenzen

Alleen tijdprog

Continu bedrijf

5,0-25,0

5,0-25,0

10,0°C-110,0°C

Fabrieksinstelling Beschrijving

Instellen van de bedrijfsmodus van de verwarmingscircuitpompen.

Standaard

De pompen worden uitgeschakeld als er geen warmtebehoefte bestaat. Tegelijk sluit de menger van het verwarmingscircuit.

Standaard

- bij weersafhankelijke richt-temperatuurregeling via

Verwarmingscurve:

Pomp UIT, als de actuele buitentemperatuur

[Voeler 09] warmer geworden is dan de ingestelde

en door de bedrijfsmodus actief geschakelde

T-Kamer-richttemperatuur

- bij kamergeregelde regeling (alleen actief in combinatie

met een afstandsbediening)

Pomp UIT, als de actuele kamertemperatuur

meer dan 1K warmer geworden is dan de ingestelde

kamerrichttemperatuur.

7,0

7,0

55,0°C

Verwarmingsgrenzen

Pomp wordt op basis van de ingestelde verwarmingsgrenzen

geschakeld (zie gebruikersmenu Verwarmingscircuit 1/2

verwarmingsgrens dag/nacht)

Aanbeveling REMKO verwarmingsgrenzen:

Oudbouw +15,0°C nieuwbouw +12,0°C laag-energiehuis +10°C

Alleen tijdprogramma

Pomp wordt op basis van verwarmingsprogramma geschakeld

(zie gebruikersmenu tijdprogramma verwarmingscircuit 1 prog

1/2 en/of verwarmingscircuit 2 prog 1/2

Continu bedrijf.

De pomp loopt 24u door.

Instellen van de snelheid waarmee de menger bij een afwijkende instelling opengaat (Mengdynamiek Openen).

Ingevoerd wordt de regelafwijking in Kelvin waarbij de menger zonder onderbreking opengaat.

Kleine waarden leiden tot snel regelgedrag van de menger en kunnen slingeren tot gevolg hebben.

Instellen van de snelheid waarmee de menger bij een afwijkende instelling dichtgaat (Mengdynamiek Sluiten).

Ingevoerd wordt de regelafwijking in Kelvin waarbij de menger zonder onderbreking dichtgaat.

Kleine waarden leiden tot snel regelgedrag van de menger en kunnen slingeren tot gevolg hebben.

Instellen van de maximale aanvoertemperatuur van het geselecteerde verwarmingscircuit.

De berekende aanvoer-richttemperatuur van het verwarmingscircuit wordt tot de ingestelde maximale aanvoertemperatuur begrensd (oververhittingsbeveiliging).

Aanbevolen instelling HK2 voor vloerverwarming = max. 45°C.

De verwarmingspomp van het directe verwarmingscircuit wordt pas uitgezet als de [voeler 08] 8K hoger is dan de hier ingestelde temperatuur.

De verwarmingscircuitpomp wordt alweer aangezet als de temperatuur [voeler 08] onder de temperatuur

(Max T-Aanvoer+5K) zakt.

40

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg

Omschrijving Waardebereik

Min T-Aanvoer

T-VL Koelen

T-Vorstbeveiliging

T-buiten vertr

Curve-afst

Afnameplicht

10,0°C-110,0°C

Uit/Dicht

10°C-25°C

Uit

-15,0°C-5,0°C

00:00-24:00

0,0K-50,0 K

Aan/Uit

Fabrieksinstelling Beschrijving

18,0°C

Instellen van de minimale aanvoertemperatuur van het geselecteerde verwarmingscircuit.

Aanbevolen instelling vanaf verwarmingscurve

1.0 min. 30°C

Uit

Instellen van de aanvoertemperatuur in de koelmodus.

In de bedrijfsmodus Koelen wordt de hier ingestelde temperatuur evt. via een menger afgeregeld.

Uit = Met dit verwarmingscircuit wordt niet gekoeld

(menger Dicht, pomp Uit).

Dicht = Menger als bypassventiel (menger Dicht, pomp

Aan).

5,0°C

01:00

0,0K

Instellen van de vorstbeveiligingstemperatuur.

Als de buitentemperatuur onder de hier ingestelde temperatuur zakt, schakelt de installatie over naar de vorstbeveiligingsmodus (inschakelen van de pompen).

Bij „Uit“ is de vorstbeveiligingsfunctie gedeactiveerd.

Instellen van de buitentemperatuurvertraging.

De buitentemperatuurvertraging moet aan het soort gebouw worden aangepast.

Bij een zware bouw (dikke wanden) dient een hoge vertraging te worden ingesteld, omdat een verandering van de buitentemperatuur relatief later gevolgen heeft voor de kamertemperatuur.

Bij een lichte bouwwijze (geen opslagfunctie van de wanden) dient de vertraging op 0 uur te worden ingesteld.

Instellen van de verwarmingscurve-afstand.

De berekende richttemperatuur van het verwarmingscircuit wordt met de hier ingestelde waarde verhoogd.

De verwarmingscurve-afstand neutraliseert sensortoleranties en warmteverliezen tot aan de menger.

Uit

Het verwarmingscircuit kan door bovenliggende functies (bijv. noodkoeling van een warmtegenerator als bescherming tegen oververhitting; warmteafvoer in de servicemodus) als warmteverlager/verbruiker worden gebruikt (= AAN).

Voor de duur van de functie wordt het verwarmingscircuit met de ingestelde maximale aanvoertemperatuur

(Max T-Aanvoer) verwarmd.

41

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Zonnepaneel /MF

Omschrijving Waardebereik Fabrieksinstelling Beschrijving

MF 1 Functie

(Uitgang A8

Vrijgave 2e warmtegenerator)

MF 2 Functie

(Uitgang A9

Laadpomp binnenmodule)

MF 3 Functie

(Uitgang A10 omschakelventiel koelen)

MF 4 Functie

(Uitgang A12 zonnepaneelpomp of laadpomp vastebrandstofketel of circulatiepomp)

00-37

00-36

00-36

00-36

07 = zonder binnengrenzen warmte- hoeveelheidmeter

37 = met binnengrenzen warmte- hoeveelheidmeter

18

34

Volgens de verkiezing systeem

Functieselectie van de MF - relais (programmeerbare multifunctionele uitgangen).

Aan de MF-relais 1-4 kan een voeler 1-4 [voeler 11-14) worden toegekend.

Als er nog een sensor voor een bepaalde functie nodig is, dan kan deze als voeler 15 worden aangesloten.

00 = geen MF - functie.

01 = Combi-pomp.

AAN: Bij een warmtevraag van een verbruiker.

UIT: Zonder een warmtevraag van een verbruiker.

02 = Circulatie (tijd).

Schakeling van het relais volgens het tijdprogramma voor de circulatiepomp.

03 = Aanvoerpomp.

AAN: Bij een warmtevraag van een interne verbruiker.

UIT: Zonder een warmtevraag van een interne verbruiker. De pomp loopt na.

05 = Pomp warmtegenerator 1 (warmtepomp).

De multifunctionele uitgang schakelt parallel aan de uitgang warmtebron 1 (warmtepomp) met een nalooptijd van 5 min.

06 = Pomp warmtegenerator 2 (warmtepomp).

De multifunctionele uitgang schakelt parallel aan de uitgang warmtebron 2 (warmtepomp) met een nalooptijd van 5 min.

07 = Omschakelventiel reservoir 2 (buffer).

Het ventiel schakelt het rendement van het zonnepaneel van het warmwaterreservoir om naar het bufferreservoir, als er geen collector meer in het warmwaterreservoir kan laden.

08 = Omschakelventiel reservoir 3 (zwembad).

Het ventiel schakelt het rendement van het zonnepaneel van het bufferreservoir om naar reservoir 3 (voeler 15), als er geen collector meer in het bufferreservoir kan laden (Functie

F15 moet op 5 staan).

09 = Omschakelventiel reservoir 3 (zwembad, alleen bij installaties zonder solaire lading van de buffer).

Het ventiel schakelt het rendement van het zonnepaneel van het warmwaterreservoir om naar reservoir 3 (voeler 15), als er geen collector meer in het warmwaterreservoir kan laden.

(Functie F15 moet op 5 staan).

10 = Pomp warmtegenerator 3 (warmtepomp).

De multifunctionele uitgang schakelt parallel aan de uitgang warmtebron 3 (warmtepomp) met een nalooptijd van 5 min.

11 = Pomp warmtegenerator 4 (warmtepomp).

De multifunctionele uitgang schakelt parallel aan de uitgang warmtebron 4 (warmtepomp) met een nalooptijd van 5 min.

42

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Zonnepaneel/MF - Functie M4 - Vervolg

LET OP

De programmering c.q. besturing van de multi-functionele uitgangen moet worden uitgevoerd aan de hand van de parameterlijsten behorende bij de gekozen installatie! (basisprogrammering vanaf pagina 46)

Beschrijving

12 = Op afstand bediende uitgang verwarmingscircuit 1.

De besturing van het verwarmingscircuit kan dit relais via de

BUS bedienen (Zie voor de werking de handleiding van de afstandsbediening).

13 = Op afstand bediende uitgang verwarmingscircuit 2.

De besturing van het verwarmingscircuit kan dit relais via de

BUS bedienen (Zie voor de werking de handleiding van de afstandsbediening).

14 = Pomp warmtegenerator 1 (warmtepomp).

Het relais kan voor het aansturen van de laadpomp voor warmtegenerator 1 worden benut (Het relais schakelt met naloop = 5 min.).

Met buffer in het systeem (Buffer > 00 en voeler PU boven

[voeler 03]):

De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de warmtegenerator T-WE1 5K hoger is dan de temperatuur van de buffer boven [voeler 03].

De pomp wordt uitgeschakeld als T-WE1 < T-buffer B.

18 = Laadpomp binnenmodule.

Bij een aanvraag vanuit warmtegenerator WE 1 tot WE

4 (dus de warmtepomp met een willekeurige tweede warmtegenerator), wordt de laadpomp binnenmodule ingeschakeld (Parallel gebruik met 5 min. nalooptijd). Deze instelling is belangrijk bij een bivalent-alternatief gebruik als de verwarmingsketel geen eigen circulatiepomp heeft.

20 = Temperatuurgestuurde circulatiepomp.

T-Circ = Teruglooptemperatuur van de circulatieleiding.

De circulatiepomp wordt ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur onder de ingestelde grenstemperatuur

T-MF 1 Richt zakt (T-Circ < T-MF 1 Richt).

De pomp wordt weer uitgeschakeld, als de teruglooptemperatuur met de hysterese MF 1 boven de ingestelde grenstemperatuur komt (T-Circ > [T-MF 1 Richt +

MF 1 Hyst]).

Het ingestelde circulatieprogramma (zie tijdprogramma) en de instelling Circ met WW Prog

(zie Gebruikersmenu Warmwater) geldt als bovenliggend

(ingeschakeld wordt er alleen tijdens de vrijgavetijden).

21 = Circulatiepomp via impuls.

AAN: Bij kortsluiting op de toegekende voeleringang.

UIT: Na 5 minuten.

Bij kortsluiting op voeleringang MF wordt de circulatiepomp

5 min. lang ingeschakeld. Het inschakelen geschiedt eenmalig op de flank.

Het ingestelde circulatieprogramma (zie tijdprogramma) en de instelling Circ met WW Prog

(zie Gebruikersmenu Warmwater) geldt als bovenliggend

(ingeschakeld wordt er alleen tijdens de vrijgavetijden).

Beschrijving

22 = Integratie met de vastebrandstofketel (bijv. in combinatie met 2-traps warmtegeneratoren).

T-MF 1-4 = Temperatuur van de vastebrandstofketel.

T-Buffer O = Temperatuur van het bufferreservoir bij de invoer [voeler 01].

Aanloopontlasting:

De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de vastebrandstofketel met de hysterese MF 1 Hyst + 5K boven de temperatuur van het bufferreservoir bij de invoer

T-Buffer O komt (T-MF 1 > [T-Buffer O + MF 1 Hyst + 5K]).

De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur met 5K onder deze inschakeltemperatuur zakt

(T-MF1 < [T-Buffer O + MF 1 Hyst]).

De pomp wordt bovendien uitgeschakeld, als de temperatuur van de vastebrandstofketel met 5K onder de ingestelde grenstemperatuur T-MF 1 Richt zakt (T-MF 1 <

[T-MF 1 Richt-5K]).

De pomp wordt weer vrijgegeven, als de temperatuur van de vastebrandstofketel boven T - MF1 Richt stijgt (T-MF1 >

T-MF1 Richt).

Blokkering warmtegenerator 1:

AAN: T-MF 1 > T-WE Richt + 5K en pomp vastebrandstofketel = AAN.

UIT: T-MF 1 <= T-WE Richt of vastebrandstofketel = UIT.

23 = Zonnepaneelpomp (Pomp loopt als de collector in

één van de zonnecollector-reservoirs kan laden).

Pomp collector 1 alleen op MF4.

Pomp collector 2 alleen op MF3.

Op MF1 en MF2 kan deze functie worden gebruikt voor het beladen van de reservoirs vanuit een warmtewisselaar.

T-Zonne = Temperatuur van de zonnecollector.

T-O = Temperatuur van het actieve reservoir bij de invoer.

De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst boven de temperatuur van het actieve reservoir (zie omschakelventielen) bij de invoer komt (T-Zonne > [T-O +

MF Hyst]).

De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector onder de temperatuur [T-O + MF Hyst Uit] zakt (T-Zonne < [T-O + MF Hyst Uit]).

Voor het uitschakelen wordt er gecontroleerd, of een onderliggend reservoir (zie omschakelventielen) kan worden beladen.

43

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Zonnepaneel/MF - Functie M4 - Vervolg

Beschrijving

24 = Terugloopverhoging warmtegenerator 1.

T-Terugloop 1 = Teruglooptemperatuur van de installatie

(= T-MF 1-4).

De pomp voor de terugloopverhoging wordt ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur onder de ingestelde grenstemperatuur T-MF 1 Richt zakt.

(T-Terugloop 1 < T-MF 1 Richt).

De pomp wordt weer uitgeschakeld als de teruglooptemperatuur met de hysterese MF 1 Hyst boven de ingestelde grenstemperatuur komt

(T-Terugloop 1 > [T-MF 1 Richt + MF 1 Hyst]).

25 = Terugloopverhoging warmtegenerator 2.

T-Terugloop 2 = Teruglooptemperatuur van de installatie

(= T-MF 1-4).

De pomp voor de terugloopverhoging wordt ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur onder de ingestelde grenstemperatuur T-MF 1 Richt zakt.

(T-Terugloop 2 < T-MF 1 Richt).

De pomp wordt weer uitgeschakeld als de teruglooptemperatuur met de hysterese MF 1 Hyst boven de ingestelde grenstemperatuur komt

(T-Terugloop 2 > [T-MF 1 Richt + MF 1 Hyst]).

26 = Terugloopverhoging warmtegenerator via bufferreservoir.

Het ventiel voor de terugloopverhoging via het bufferreservoir gaat open, als de temperatuur van het bufferreservoir Onder

(T-Buffer O) met de hysterese MF 1 Hyst + 5K boven de teruglooptemperatuur van de installatie [voeler 01 c.q. 01-04] komt (T-Buffer O > T-MF 1 + MF 1 Hyst + 5K).

Het wordt weer gesloten, als de temperatuur van het bufferreservoir Onder onder de teruglooptemperatuur komt

(T-buffer O < T-MF 1 + MF 1 Hyst).

27 = Reservoir-laadpomp 1 (Pomp loopt als het warmwaterreservoir d.m.v. zonne-energie kan worden beladen).

De temperatuur van het medium waarmee het reservoir wordt geladen, wordt altijd gemeten bij de MF 4-voeler (T-MF 4) gemeten. Uitzondering: Bij functie 23 op MF 4 wordt de voeler die aan het MF-relais van reservoir-laadpomp 1 is toegewezen, gebruikt om de temperatuur te bepalen van het medium voor de opslaglading (T-Zonne).

T-Zonne (T-MF 4) = Temperatuur van de zonnecollector.

T-Zonne (T-MF 1-3) = Temperatuur van de warmtewisselaar.

T-WW O [voeler 12] = Temperatuur van het warmwaterreservoir bij de invoer.

AAN: T-Zonne > [T-WW O + MF Hyst].

UIT: T-Zonne < [T-WW O + MF Hyst Uit].

De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst boven de temperatuur van het reservoir bij de invoer T - WW O komt

(T-Zonne > [T-WW O + MF Hyst]).

De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector onder de temperatuur T-WW O + MF Hyst Uit zakt (T-Zonne < [T-WW O + MF Hyst Uit]).

Beschrijving

28 = Reservoir-laadpomp 2 (Pomp loopt als het bufferreservoir d.m.v. zonne-energie kan worden beladen en het warmwaterreservoir niet).

Functie F15 moet op 5 staan.

De temperatuur van het medium waarmee het reservoir wordt geladen, wordt altijd gemeten bij de MF 4-voeler (T-

MF 4) gemeten.

Uitzondering: Bij functie 23 op MF 4 wordt de voeler die aan het MF-relais van reservoir-laadpomp 2 is toegewezen, gebruikt om de temperatuur te bepalen van het medium voor de opslaglading (T-Zonne).

T-Zonne (T-MF 4) = Temperatuur van de zonnecollector.

T-Buffer O [voeler 01] = Temperatuur van het bufferreservoir bij de invoer.

De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst boven de temperatuur van het reservoir bij de invoer T - Buffer O komt (T-Zonne > [T-Buffer O + MF Hyst]).

De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur onder de temperatuur T-buffer O + MF Hyst Uit zakt.

(T-Zonne < [T-Buffer O + MF Hyst Uit]).

29 = Reservoir-laadpomp 3 (Pomp loopt als reservoir 3 d.m.v. zonne-energie kan worden beladen en het bufferreservoir niet.)

Functie F15 moet op 5 staan.

De temperatuur van het medium waarmee het reservoir wordt geladen, wordt altijd gemeten bij de MF 4-voeler (T-

MF 4) gemeten.

Uitzondering: Bij functie 23 op MF 4 wordt de voeler die aan het MF-relais van reservoir-laadpomp 3 is toegewezen, gebruikt om de temperatuur te bepalen van het medium voor de opslaglading (T-Zonne).

T-Zonne (T-MF 4) = Temperatuur van de zonnecollector.

T-Reservoir 3 [voeler 159] = Temperatuur van reservoir 3 bij de invoer.

De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst boven de temperatuur van het reservoir bij de invoer T - Reservoir 3 komt (T-Zonne > [T-Reservoir 3 + MF Hyst]).

De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur onder de temperatuur T-Reservoir 3 + MF Hyst Uit zakt

(T-Zonne < [T-Reservoir 3 + MF Hyst Uit]).

30 = Omlaadpomp WW-reservoir 2.

Functie F15 moet op 4 staan.

Het relais schakelt als de temperatuur van het warmwaterreservoir met de hysterese MF Hyst boven de temperatuur van voeler 15 komt.

De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van het reservoir onder de temperatuur [voeler 15 + MF Hyst Uit] zakt.

44

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Zonnepaneel/MF - Functie M4 - Vervolg

Beschrijving

31 = Omlaadpomp buffer-reservoir 2.

Functie F15 moet op 4 staan.

Het relais schakelt als de temperatuur van het bufferreservoir met de hysterese MF Hyst boven de temperatuur van voeler 15 komt.

De gaat weer uit, als de temperatuur onder de temperatuur [F15

+ MF Hyst Uit] zakt.

32 = Direct verwarmingscircuit.

Verwarmingscircuit met vaste aanvoertemperatuur (T-MF Richt).

Bij kortsluiting op de toegewezen MF-voeler (via kamerthermostaat/tijdschakelklok) schakelt de verwarmingscircuitpomp Aan en de Aanvoer-richttemperatuur van de WE wordt voorgeschreven.

Na het opheffen van de sensor-kortsluiting werkt er een nalooptijd op de pomp.

Beschrijving

33 = Thermostaat-functie.

AAN: T-MF > T-MF Richt.

UIT: T-MF < [T-MF Richt-MF Hyst].

34 = Bypassventiel Koelen.

Het relais wordt op koelen geschakeld

(Tijdens het koelbedrijf kunnen de conventionele warmtegeneratoren worden gescheiden van het koelcircuit en de warmwaterbereiding). De aanvoertemperatuur voor de WW-regeling wordt door de MF-voeler gemeten.

35 = Bypassventiel Koelen invers.

Het relais wordt tegengesteld aan functie 34 geschakeld.

37 = Voeler F 11 wordt gebruikt als oevoerreferentievoeler voor de Remko warmteverbruiksmeter.

Zonnepaneel/MF - Vervolg

Omschrijving

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

Max T-Zonnep

Min T-Zonnep Aan

Min T-Zonnep Uit

T-Zonne Beveil

Waardebereik

2,0K-10,0K

2,0K-10,0K

80,0°C-180,0°C

-20,0°C-95,0°C

-15,0°C-95,0°C

80,0°C-180,0°C

Fabrieksinstelling Beschrijving

5,0K Instellen van de MF 4 hysterese.

2,0K Instellen van de MF 4 hysterese voor het uitschakelen.

Instellen van de maximale collectortemperatuur.

110,0°C

50,0°C

De collectorpompen worden geblokkeerd als de bijbehorende collectortemperatuur boven de hier ingestelde temperatuur komt (installatiebeveiliging).

De pompen worden weer vrijgegeven als de collectortemperatuur onder de temperatuur

[Max T-Zonne-10K] zakt.

Instellen van de minimale collectortemperatuur.

De collectorpomp wordt vrijgegeven als de bijbehorende collectortemperatuur de hier ingestelde temperatuur overstijgt.

Instellen van de minimale temperatuur waarbij de collectorpomp geblokkeerd wordt.

45,0°C

110,0°C

De collectorpomp wordt geblokkeerd als de bijbehorende collectortemperatuur onder de hier ingestelde temperatuur zakt.

Deze functie verhindert het lopen van de pomp zonder relevante warmte-opbrengst.

Instellen van de collectorbeveiligingstemperatuur.

De collectorbeveiligingsfunctie beschermt de collector voor oververhitting. Als de collectortemperatuur de hier ingestelde temperatuur overschrijdt en de reservoirtemperatuur is kleiner dan 92°C, dan wordt het reservoir boven zijn maximale temperatuur tot 95°C geladen, om de collector te koelen.

De functie wordt onderbroken als de collector zijn maximale temperatuur overschrijdt.

De functie wordt weer vrijgegeven als de collectortemperatuur onder de maximale temperatuur -3K zakt.

45

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg

Zonnepaneel/MF - Vervolg

Omschrijving Waardebereik

Retourko Vers

Max T-Sp WW

Max T-SP PU

Max T-Sp 3

Zonnep Kickduur

Zonne Kickpauze

Zonnep Kickgradiënt

0,0K-30,0K

10,0°C-130,0°C

10,0°C-130,0°C

10,0°C-130,0°C

00-59 sec.

10-60 min.

01-05 min

Fabrieksinstelling Beschrijving

Instellen van het retourkoelverschil.

20,0K

Als de collectorbeveiligingsfunctie overdag de reservoirs op temperaturen boven de ingestelde maximale reservoirtemperaturen heeft opgeladen, dan kan het reservoir door middel van deze functie 's nachts automatisch tussen 1.00 uur en 6.00 uur door het inschakelen van de laadpompen tot de ingestelde maximale reservoirtemperatuur (Max T-Sp WW/PU/3) worden gekoeld (tijdens deze uren is geen opslaglading mogelijk).

De retourkoeling kan alleen worden uitgevoerd, als de temperatuur van het reservoir tenminste met het hier ingestelde retourkoelverschil + 3K hysterese hoger is dan de collectortemperatuur.

85,0°C

85,0°C

30,0°C

Instellen van de veiligheidsgrenstemperaturen.

Als in het reservoir een voeler boven gemonteerd is, dan wordt de hier ingestelde maximale temperatuur door deze voeler bewaakt.

Als deze sensor niet gemonteerd is, dan wordt de maximale reservoirtemperatuur door de onder in het reservoir gemonteerde voeler bewaakt (let in dit geval op met de coating van het reservoir).

De laadpompen worden geblokkeerd als de temperatuur van het warmtereservoir de hier ingestelde veiligheidsgrens overschrijdt (installatiebeveiliging).

De pompen worden weer vrijgegeven als de temperatuur van de warmte-opslag onder de temperatuur

[Max T-Sp WW/PU/3-5K) zakt.

30 sec.

30 min

01 min

Instellen van de looptijd van de collectorpomp bij de pompkick.

Instellen van de kickpauze voor de zonnecollectorpomp.

Als de collectorpomp niet de hier ingestelde duur is gelopen, wordt de pomp voor de tijd Zonnep Kickduur aangezet.

Instellen van de kickgradiënt voor de zonnecollector.

In de hier ingestelde tijd wordt na een pompkick het verloop van de collectortemperatuur gecontroleerd.

Als er een verhoging van 0,5K is, wordt de pomp nog een minuut lang gestart.

46

Installatieselectie

De warmtepompmanager is voorgeprogrammeerd met 12 verschillende basis-hydraulische installaties, die met de

Installatieselectie opgeroepen en in de regeling geladen kunnen worden.

Bij de installatieselectie wordt volgens de volgende criteria onderscheid gemaakt:

CMF 320 DUO

CMF/CMT 85 & 180 und

CMF 180 DUO

2. volgens het soort systeem

- mono-energetisch systeem (bijverwarming is een elektrische bij- verwarming)

- bivalent systeem (bijverwarming is een verwarmingsketel)

1. volgens het type warmtepomp

- de serie voor alleen verwarmen:

CMF 80, CMF 140

- de serie die kan verwarmen en koelen:

CMF 90/150/120/160

CMT 100/150/120/160

CMF 120/160

3. volgens speciale gevallen

- Integratie van zonne- energie

- Integratie van vaste- brandstofketels

De volgende pagina's geven een aantal van deze hydraulische basisinstallaties met daaronder de basisprogrammeringslijst.

Ken de installatie in ieder geval voor de inbedrijfstelling aan een van de hydraulische basissystemen toe via het menu-item Installatieselectie van de

“Installatie-ter-plaatse”. Let er vooral op dat de door u gekozen installatie zoveel mogelijk overeenkomt met het ter plaatse geïnstalleerde systeem. Van bijzonder belang is de plaatsing van de voelers en sensoren. U dient zich hierbij te richten naar het installatieschema dat bij de gekozen installatieselectie hoort.

Installatieselectie

Functies

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

Basishydrauliek voor de functies “Verwarmen en warmwater”, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C

Versie met verwarmen, mono-energetisch gebruik, 2 stappen voor elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C. (Alleen de apparaten Series CMF CMT 80 en 140)

Versie met verwarmen, bivalent gebruik, ketel + optie voor 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -3°C (Alleen de apparaten Series CMF CMT 80 en 140)

Versie met verwarmen, bivalent gebruik, vastestofverbrandingsketel + optie voor 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -3°C (Alleen de apparaten Series CMF CMT 80 en 140)

Versie met verwarmen, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, zonne-installatie bivalentiepunt -5°C (Alleen de apparaten Series CMF CMT 80 en 140)

Versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C

Versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, zonneinstallatie, bivalentiepunt -5°C

Versie met verwarmen, mono-energetisch gebruik, 2 stappen voor elektrische bijverwarming, zonne-installatie, bivalentiepunt -5°C. (Alleen de apparaten Series CMF CMT 80 en 140)

Versie met verwarmen, bivalent gebruik, + optie voor 1 elektrische bijverwarming, zonne-installatie, bivalentiepunt -3°C (Alleen de apparaten Series CMF CMT 80 en 140)

Versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, bivalentiepunt -3°C

Versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, zonne-installatie, bivalentiepunt -3°C

Versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik met vastestofverbrandingsketel, + optie voor 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -3°C zie ook pagina 24

OPMERKING

De functies verwarmingscircuit 2 (mengcircuit) en warmwater worden via de aangesloten sensoren bij het opstarten van de warmtepomp-manager automatisch herkend. Als er geen sensoren zijn aangesloten, zijn de relevante menu‘s verborgen.

47

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 1

Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 1)

Verwarmen en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus

Verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2

Binnenmodule

Buitenmodule

Tappunten

KW-inlaat

Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!

Omschrijving

BUS - Code BM

Taal

Terminaladres

Tijd

Datum

BUS-Code 1

BUS-Code 2

Installatieselectie

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

Gradiënt

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

HK1 Functie

HK2 Functie

48

Waardebereik Programmering

Uit, 00-15

D/GB/F/NL/E/I

Aan/Uit

0-24 uur

Jaar, maand, dag

00-15

00-15

---/01-12

00-06

00-09

00-05

Aan/Uit

00-22

00-03

00-09

00-09

00-02

Uit/Aan

Standaard,

T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1

Uit

D (Duits)

Aan

Tijd instellen

Datum instellen

01

02

01

06

00

01

00

00

07

04

Uit

00

Uit

Standaard

Standaard

Omschrijving

Vermogen / Trap

Waardebereik Programmering

00–9950 kW

WE 1 Trap 1 = 50

WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“

MF 1 Functie

T-MF 1 Richt

MF 1 Hyst

MF 1 Hyst Uit

MF 2 Functie

00-37

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

00 = zonder WMZ

37 = met WMZ

(----) = zonder WMZ

30°C = met WMZ

(----) = zonder WMZ

5,0 K = met WMZ

(----)

18

T-MF 2 Richt

MF 2 Hyst

MF 2 Hyst Uit

MF 3 Functie

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

(----)

(----)

(----)

10

T-MF 3 Richt

MF 3 Hyst

MF 3 Hyst Uit

MF 4 Functie

T-MF 4 Richt

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

F15 Functie

E1 Functie

E2 Functie

Voeler

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-09

00-03

00-03

1k/5k Sensoren

(----)

(----)

(----)

02

(----)

(----)

(----)

07 = zonder WMZ

09 = met WMZ

02

03

5k Sensoren

WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter

Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 6

Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 6)

Verwarmen / koelen en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus

Binnenmodule

Verwarmings- circuit 1

Verwarmings- circuit 2 Koelcircuit

Buitenmodule

Tappunten

Verswaterstation

Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!

KW-inlaat

Omschrijving

BUS - Code BM

Taal

Terminaladres

Tijd

Datum

BUS-Code 1

BUS-Code 2

Installatie selecteren

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

Gradient

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

HK1 Functie

HK2 Functie

Waardebereik Programmering

Uit, 00-15 Uit

D/GB/F/NL/E/I

Aan/Uit

0-24 uur

Jaar, maand, dag

00-15

00-15

---/01-12

00-06

00-09

00-05

Aan/Uit

00-22

00-03

00-09

00-09

00-02

Uit/Aan

Standaard,

T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1

D (Duits)

Aan

Tijd instellen

Datum instellen

01

02

01

00

00

Aan

Uit

08

00

06

06

07

04

Standaard

Standaard

Omschrijving

Vermogen / Trap

Waardebereik Programmering

00–9950 kW

WE 1 Trap 1 = 50

WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“

MF 1 Functie

T-MF 1 Richt

MF 1 Hyst

MF 1 Hyst Uit

00-37

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00 = zonder WMZ

37 = met WMZ

(----) = zonder WMZ

30°C = met WMZ

(----) = zonder WMZ

5,0 K = met WMZ

(----)

MF 2 Functie

T-MF 2 Richt

MF 2 Hyst

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

18

(----)

(----)

MF 2 Hyst Uit

MF 3 Functie

T-MF 3 Richt

MF 3 Hyst

MF 3 Hyst Uit

MF 4 Functie

T-MF 4 Richt

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

F15 Functie

E1 Functie

E2 Functie

Voeler

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-09

00-03

00-03

1k/5k Sensoren

(----)

34

(----)

(----)

(----)

02

(----)

(----)

(----)

07 = zonder WMZ

09 = met WMZ

02

03

5k Sensoren

WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter

49

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 6

Basishydrauliek voor warmte pomp type CMT (Installatieselectie 6)

Verwarmen / koelen en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus

Verwarmings- circuit 1

Verwarmingscircuit 2

Oppervlakte koeling Koelcircuit

Binnenmodule

Buitenmodule

Tappunten

KW-inlaat

Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!

Omschrijving

BUS - Code BM

Taal

Terminaladres

Tijd

Datum

BUS-Code 1

BUS-Code 2

Installatie selecteren

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

Gradient

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

HK1 Functie

HK2 Functie

Waardebereik Programmering

Uit, 00-15 Uit

D/GB/F/NL/E/I

Aan/Uit

0-24 uur

Jaar, maand, dag

00-15

00-15

---/01-12

00-06

00-09

00-05

Aan/Uit

00-22

00-03

00-09

00-09

00-02

Uit/Aan

Standaard,

T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1

D (Duits)

Aan

Tijd instellen

Datum instellen

01

04

Uit

08

02

06

06

07

00

01

00

00

Aan

Standaard

Standaard

Omschrijving

Vermogen / Trap

Waardebereik Programmering

00–9950 kW

WE 1 Trap 1 = 50

WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“

MF 1 Functie

T-MF 1 Richt

MF 1 Hyst

MF 1 Hyst Uit

MF 2 Functie

00-37

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

00 = zonder WMZ

37 = met WMZ

(----) = zonder WMZ

30°C = met WMZ

(----) = zonder WMZ

5,0 K = met WMZ

(----)

18

T-MF 2 Richt

MF 2 Hyst

MF 2 Hyst Uit

MF 3 Functie

T-MF 3 Richt

MF 3 Hyst

MF 3 Hyst Uit

MF 4 Functie

T-MF 4 Richt

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

F15 Functie

E1 Functie

E2 Functie

Voeler

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-09

00-03

00-03

1k/5k Sensoren

(----)

(----)

(----)

34

(----)

(----)

(----)

02

(----)

(----)

(----)

07 = zonder WMZ

09 = met WMZ

02

03

5k Sensoren

WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter

50

Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 7

Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 7)

Verwarmen / koelen, zonnepaneel en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus

Binnenmodule

Buitenmodule

Tappunten

Verwarmings- circuit 2

KW-inlaat

Verswaterstation

Koelcircuit

Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!

Omschrijving

BUS - Code BM

Taal

Terminaladres

Tijd

Datum

BUS-Code 1

BUS-Code 2

Installatie selecteren

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

Gradient

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

HK1 Functie

HK2 Functie

Waardebereik Programmering

Uit, 00-15 Uit

D/GB/F/NL/E/I

Aan/Uit

0-24 uur

Jaar, maand, dag

00-15

00-15

---/01-12

00-06

00-09

00-05

Aan/Uit

00-22

00-03

00-09

00-09

00-02

Uit/Aan

Standaard,

T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1

D (Duits)

Aan

Tijd instellen

Datum instellen

01

04

Uit

08

02

07

06

07

00

01

00

00

Aan

Standaard

Standaard

Omschrijving

Vermogen / Trap

Waardebereik Programmering

00–9950 kW

WE 1 Trap 1 = 50

WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“

MF 1 Functie

T-MF 1 Richt

MF 1 Hyst

MF 1 Hyst Uit

MF 2 Functie

00-37

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

00 = zonder WMZ

37 = met WMZ

(----) = zonder WMZ

30°C = met WMZ

(----) = zonder WMZ

5,0 K = met WMZ

(----)

18

T-MF 2 Richt

MF 2 Hyst

MF 2 Hyst Uit

MF 3 Functie

T-MF 3 Richt

MF 3 Hyst

MF 3 Hyst Uit

MF 4 Functie

T-MF 4 Richt

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

F15 Functie

E1 Functie

E2 Functie

Voeler

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-09

00-03

00-03

1k/5k Sensoren

(----)

(----)

(----)

34

(----)

(----)

(----)

23

(----)

(----)

(----)

07 = zonder WMZ

09 = met WMZ

02

03

5k Sensoren

WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter

51

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 7

Basishydrauliek voor warmte pomp type CMT (Installatieselectie 7)

Verwarmen / koelen, zonnepaneel en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus

Verwarmings- circuit 1

Verwarmingscircuit 2

Oppervlakte koeling Koelcircuit

Binnenmodule

Buitenmodule

Tappunten

KW-inlaat

52

Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!

Omschrijving

BUS - Code BM

Taal

Terminaladres

Tijd

Datum

BUS-Code 1

BUS-Code 2

Installatie selecteren

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

Gradient

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

HK1 Functie

HK2 Functie

Waardebereik Programmering

Uit, 00-15 Uit

D/GB/F/NL/E/I

Aan/Uit

0-24 uur

Jaar, maand, dag

00-15

00-15

---/01-12

00-06

00-09

00-05

Aan/Uit

00-22

00-03

00-09

00-09

00-02

Uit/Aan

Standaard,

T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1

D (Duits)

Aan

Tijd instellen

Datum instellen

01

02

07

06

07

04

Uit

08

00

01

00

00

Aan

Standaard

Standaard

Omschrijving

Vermogen / Trap

Waardebereik Programmering

00–9950 kW

WE 1 Trap 1 = 50

WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“

MF 1 Functie

T-MF 1 Richt

MF 1 Hyst

00-37

-20°C-90°C

2K-10K

00 = zonder WMZ

37 = met WMZ

(----) = zonder WMZ

30°C = met WMZ

(----) = zonder WMZ

5,0 K = met WMZ

MF 1 Hyst Uit

MF 2 Functie

2K-10K

00-36

(----)

18

T-MF 2 Richt

MF 2 Hyst

MF 2 Hyst Uit

MF 3 Functie

T-MF 3 Richt

MF 3 Hyst

MF 3 Hyst Uit

MF 4 Functie

T-MF 4 Richt

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

F15 Functie

E1 Functie

E2 Functie

Voeler

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-09

00-03

00-03

1k/5k Sensoren

(----)

(----)

(----)

34

(----)

(----)

(----)

23

(----)

5,0 K

2,0 K

07 = zonder WMZ

09 = met WMZ

02

03

5k Sensoren

WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter

Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 10

Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 10)

Verwarmen of koelen en warmwater, bivalente bedrijfsmodus olie/gas- boiler

Binnenmodule

Verwarmings- circuit 1

Verwarmingscircuit 2

Oppervlakte koeling Koelcircuit

Buitenmodule

Tappunten

Verswaterstation

KW-inlaat

Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!

Omschrijving

BUS - Code BM

Taal

Terminaladres

Tijd

Datum

BUS-Code 1

BUS-Code 2

Installatie selecteren

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

Gradient

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

HK1 Functie

HK2 Functie

Waardebereik Programmering

Uit, 00-15 Uit

D/GB/F/NL/E/I

Aan/Uit

0-24 uur

Jaar, maand, dag

00-15

00-15

---/01-12

00-06

00-09

00-05

Aan/Uit

00-22

00-03

00-09

00-09

00-02

Uit/Aan

Standaard,

T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1

D (Duits)

Aan

Tijd instellen

Datum instellen

01

02

10

06

07

04

Uit

08

00

01

00

00

Aan

Standaard

Standaard

Omschrijving

Vermogen / Trap

Waardebereik Programmering

00–9950 kW

WE 1 Trap 1 = 50

WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“

MF 1 Functie

T-MF 1 Richt

MF 1 Hyst

00-37

-20°C-90°C

2K-10K

00 = zonder WMZ

37 = met WMZ

(----) = zonder WMZ

30°C = met WMZ

(----) = zonder WMZ

5,0 K = met WMZ

MF 1 Hyst Uit

MF 2 Functie

2K-10K

00-36

(----)

18

T-MF 2 Richt

MF 2 Hyst

MF 2 Hyst Uit

MF 3 Functie

T-MF 3 Richt

MF 3 Hyst

MF 3 Hyst Uit

MF 4 Functie

T-MF 4 Richt

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

F15 Functie

E1 Functie

E2 Functie

Voeler

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-09

00-03

00-03

1k/5k Sensoren

(----)

(----)

(----)

34

(----)

(----)

(----)

02

(----)

(----)

(----)

07 = zonder WMZ

09 = met WMZ

02

03

5k Sensoren

WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter

53

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 11

Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 11)

Verwarmen / zonnepaneel en warmwater, bivalente bedrijfsmodus

Verwarmings- circuit 2

Gaswandver- warmingstoestel

Binnenmodule

Tappunten

Buitenmodule

KW-inlaat

Verswaterstation

Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!

Omschrijving

BUS - Code BM

Taal

Terminaladres

Tijd

Datum

BUS-Code 1

BUS-Code 2

Installatie selecteren

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

Gradient

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

HK1 Functie

HK2 Functie

Waardebereik Programmering

Uit, 00-15 Uit

D/GB/F/NL/E/I

Aan/Uit

0-24 uur

Jaar, maand, dag

00-15

00-15

---/01-12

00-06

00-09

00-05

Aan/Uit

00-22

00-03

00-09

00-09

00-02

Uit/Aan

Standaard,

T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1

D (Duits)

Aan

Tijd instellen

Datum instellen

01

02

Uit

08

00

01

00

11

06

07

04

00

Aan

Standaard

Standaard

54

Omschrijving

Vermogen / Trap

Waardebereik Programmering

00–9950 kW

WE 1 Trap 1 = 50

WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“

MF 1 Functie

T-MF 1 Richt

MF 1 Hyst

MF 1 Hyst Uit

00-37

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00 = zonder WMZ

37 = met WMZ

(----) = zonder WMZ

30°C = met WMZ

(----) = zonder WMZ

5,0 K = met WMZ

(----)

MF 2 Functie

T-MF 2 Richt

00-36

-20°C-90°C

18

(----)

MF 2 Hyst

MF 2 Hyst Uit

MF 3 Functie

T-MF 3 Richt

MF 3 Hyst

MF 3 Hyst Uit

MF 4 Functie

T-MF 4 Richt

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

F15 Functie

E1 Functie

E2 Functie

Voeler

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-09

00-03

00-03

1k/5k Sensoren

(----)

(----)

34

(----)

(----)

(----)

23

(----)

5,0 K

2,0 K

07 = zonder WMZ

09 = met WMZ

02

03

5k Sensoren

WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter

Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 11

Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 11)

Verwarmen / zonnepaneel en warmwater, bivalente bedrijfsmodus

Binnenmodule olie/gas- boiler

Buitenmodule

Tappunten

KW-inlaat

Verswaterstation

Verwarmings- circuit 2

Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!

Omschrijving

BUS - Code BM

Taal

Terminaladres

Tijd

Datum

BUS-Code 1

BUS-Code 2

Installatie selecteren

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

Gradient

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

HK1 Functie

HK2 Functie

Waardebereik Programmering

Uit, 00-15 Uit

D/GB/F/NL/E/I

Aan/Uit

0-24 uur

Jaar, maand, dag

00-15

00-15

---/01-12

00-06

00-09

00-05

Aan/Uit

00-22

00-03

00-09

00-09

00-02

Uit/Aan

Standaard,

T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1

D (Duits)

Aan

Tijd instellen

Datum instellen

01

02

Uit

08

00

01

00

11

06

07

04

00

Aan

Standaard

Standaard

Omschrijving

Vermogen / Trap

Waardebereik Programmering

00–9950 kW

WE 1 Trap 1 = 50

WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“

MF 1 Functie

T-MF 1 Richt

MF 1 Hyst

MF 1 Hyst Uit

00-37

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00 = zonder WMZ

37 = met WMZ

(----) = zonder WMZ

30°C = met WMZ

(----) = zonder WMZ

5,0 K = met WMZ

(----)

MF 2 Functie

T-MF 2 Richt

MF 2 Hyst

MF 2 Hyst Uit

MF 3 Functie

T-MF 3 Richt

MF 3 Hyst

MF 3 Hyst Uit

MF 4 Functie

T-MF 4 Richt

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

F15 Functie

E1 Functie

E2 Functie

Voeler

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-09

00-03

00-03

1k/5k Sensoren

18

(----)

(----)

(----)

34

(----)

(----)

(----)

23

(----)

5,0 K

2,0 K

07 = zonder WMZ

09 = met WMZ

02

03

5k Sensoren

WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter

55

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 12

Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 12)

Verwarmen / vastestof en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus

Vastestofverbrandingsketel

Binnenmodule

Verwarmings- circuit 2

Tappunten

Buitenmodule

KW-inlaat

Verswaterstation

Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!

Omschrijving

BUS - Code BM

Taal

Terminaladres

Tijd

Datum

BUS-Code 1

BUS-Code 2

Installatie selecteren

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

Gradient

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

HK1 Functie

HK2 Functie

Waardebereik Programmering

Uit, 00-15 Uit

D/GB/F/NL/E/I

Aan/Uit

0-24 uur

Jaar, maand, dag

00-15

00-15

---/01-12

00-06

00-09

00-05

Aan/Uit

00-22

00-03

00-09

00-09

00-02

Uit/Aan

Standaard,

T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1

D (Duits)

Aan

Tijd instellen

Datum instellen

01

02

Uit

08

00

01

00

12

06

07

04

00

Aan

Standaard

Standaard

56

Omschrijving

Vermogen / Trap

Waardebereik Programmering

00–9950 kW

WE 1 Trap 1 = 50

WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“

MF 1 Functie

T-MF 1 Richt

MF 1 Hyst

MF 1 Hyst Uit

00-37

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00 = zonder WMZ

37 = met WMZ

(----) = zonder WMZ

30°C = met WMZ

(----) = zonder WMZ

5,0 K = met WMZ

(----)

MF 2 Functie

T-MF 2 Richt

00-36

-20°C-90°C

18

(----)

MF 2 Hyst

MF 2 Hyst Uit

MF 3 Functie

T-MF 3 Richt

MF 3 Hyst

MF 3 Hyst Uit

MF 4 Functie

T-MF 4 Richt

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

F15 Functie

E1 Functie

E2 Functie

Voeler

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-09

00-03

00-03

1k/5k Sensoren

(----)

(----)

34

(----)

(----)

(----)

23

50°C

10 K

(----)

07 = zonder WMZ

09 = met WMZ

02

03

5k Sensoren

WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter

Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 7

Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 7)

Verwarmen / vastestof en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus

Binnenmodule

Gaswandver- warmingstoestel

Buitenmodule

Tappunten

KW-inlaat

Verswaterstation

Verwarmings- circuit 2

Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!

Omschrijving

BUS - Code BM

Taal

Terminaladres

Tijd

Datum

BUS-Code 1

BUS-Code 2

Installatie selecteren

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

Gradient

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

HK1 Functie

HK2 Functie

Waardebereik Programmering

Uit, 00-15 Uit

D/GB/F/NL/E/I

Aan/Uit

0-24 uur

Jaar, maand, dag

00-15

00-15

---/01-12

00-06

00-09

00-05

Aan/Uit

00-22

00-03

00-09

00-09

00-02

Uit/Aan

Standaard,

T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1

D (Duits)

Aan

Tijd instellen

Datum instellen

01

02

Uit

08

00

01

00

07

06

07

04

00

Aan

Standaard

Standaard

Omschrijving

Vermogen / Trap

Waardebereik Programmering

00–9950 kW

WE 1 Trap 1 = 50

WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“

MF 1 Functie

T-MF 1 Richt

MF 1 Hyst

MF 1 Hyst Uit

00-37

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00 = zonder WMZ

37 = met WMZ

(----) = zonder WMZ

30°C = met WMZ

(----) = zonder WMZ

5,0 K = met WMZ

(----)

MF 2 Functie

T-MF 2 Richt

MF 2 Hyst

MF 2 Hyst Uit

MF 3 Functie

T-MF 3 Richt

MF 3 Hyst

MF 3 Hyst Uit

MF 4 Functie

T-MF 4 Richt

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

F15 Functie

E1 Functie

E2 Functie

Voeler

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-09

00-03

00-03

1k/5k Sensoren

18

(----)

(----)

(----)

34

(----)

(----)

(----)

23

(----)

5,0 K

2,0 K

07 = zonder WMZ

09 = met WMZ

02

03

5k Sensoren

WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter

57

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 6

Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 6)

Verwarmen, mono-energetische bedrijfsmodus

Verwarmings- circuit 1

Verwarmingscircuit 2

Oppervlakte koeling Koelcircuit

Binnenmodule

Buitenmodule

Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!

Omschrijving

BUS - Code BM

Taal

Terminaladres

Tijd

Datum

BUS-Code 1

BUS-Code 2

Installatie selecteren

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

Gradient

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

HK1 Functie

HK2 Functie

Waardebereik Programmering

Uit, 00-15 Uit

D/GB/F/NL/E/I

Aan/Uit

0-24 uur

Jaar, maand, dag

00-15

00-15

---/01-12

00-06

00-09

00-05

Aan/Uit

00-22

00-03

00-09

00-09

00-02

Uit/Aan

Standaard,

T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1

D (Duits)

Aan

Tijd instellen

Datum instellen

01

02

Uit

08

00

01

00

06

06

07

04

00

Aan

Standaard

Standaard

58

Omschrijving

Vermogen / Trap

Waardebereik Programmering

00–9950 kW

WE 1 Trap 1 = 50

WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“

MF 1 Functie

T-MF 1 Richt

MF 1 Hyst

MF 1 Hyst Uit

00-37

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00 = zonder WMZ

37 = met WMZ

(----) = zonder WMZ

30°C = met WMZ

(----) = zonder WMZ

5,0 K = met WMZ

(----)

MF 2 Functie

T-MF 2 Richt

00-36

-20°C-90°C

18

(----)

MF 2 Hyst

MF 2 Hyst Uit

MF 3 Functie

T-MF 3 Richt

MF 3 Hyst

MF 3 Hyst Uit

MF 4 Functie

T-MF 4 Richt

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

F15 Functie

E1 Functie

E2 Functie

Voeler

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-09

00-03

00-03

1k/5k Sensoren

(----)

(----)

34

(----)

(----)

(----)

02

(----)

(----)

(----)

07 = zonder WMZ

09 = met WMZ

02

03

5k Sensoren

WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter

Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 6

Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 6)

Verwarmen en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus

Binnenmodule

Buitenmodule

Verwarmings- circuit 1

Verwarmings- circuit 2

Tappunten

KW-inlaat

Verswaterstation

Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!

Omschrijving

BUS - Code BM

Taal

Terminaladres

Tijd

Datum

BUS-Code 1

BUS-Code 2

Installatie selecteren

Type regeling

WE 1 Type

WE Bus

Gradient

WE 2 Type

WE 2 Buffer

WE 3 Type

WE 4 Type

Type buffer

Koelbedrijf

HK1 Functie

HK2 Functie

Waardebereik Programmering

Uit, 00-15 Uit

D/GB/F/NL/E/I

Aan/Uit

0-24 uur

Jaar, maand, dag

00-15

00-15

---/01-12

00-06

00-09

00-05

Aan/Uit

00-22

00-03

00-09

00-09

00-02

Uit/Aan

Standaard,

T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1

D (Duits)

Aan

Tijd instellen

Datum instellen

01

02

Uit

08

00

01

00

06

06

07

04

00

Aan

Standaard

Standaard

Omschrijving

Vermogen / Trap

Waardebereik Programmering

00–9950 kW

WE 1 Trap 1 = 50

WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“

MF 1 Functie

T-MF 1 Richt

MF 1 Hyst

MF 1 Hyst Uit

00-37

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00 = zonder WMZ

37 = met WMZ

(----) = zonder WMZ

30°C = met WMZ

(----) = zonder WMZ

5,0 K = met WMZ

(----)

MF 2 Functie

T-MF 2 Richt

00-36

-20°C-90°C

18

(----)

MF 2 Hyst

MF 2 Hyst Uit

MF 3 Functie

T-MF 3 Richt

MF 3 Hyst

MF 3 Hyst Uit

MF 4 Functie

T-MF 4 Richt

MF 4 Hyst

MF 4 Hyst Uit

F15 Functie

E1 Functie

E2 Functie

Voeler

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-36

-20°C-90°C

2K-10K

2K-10K

00-09

00-03

00-03

1k/5k Sensoren

(----)

(----)

34

(----)

(----)

(----)

02

(----)

(----)

(----)

07 = zonder WMZ

09 = met WMZ

02

03

5k Sensoren

WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter

59

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Parameterlijst stroomschema regulator

T - Kamer richt 1 T - Kamer richt 2 T - Kamer richt 3 T - Verlaging T - Afwezig T - Kamer koelen T - Buiten koelen Verwarmingscurve T-aanv const T T-aanv const N Opwarm opt Max op-tijd

T - Afwezig T - Kamer koelen T - Buiten koelen Verwarmingscurve T-aanv const T T-aanv const N Opwarm opt Max op-tijd

Verw. circuit 2 progr. 1 Verw. circuit 2 progr. 2 Circulatieprogramma WE 1 vrijgave WE 2 vrijgave WE 4 vrijgave S-Kick vrijgave PU opnieuw laden Tijd master Vakantie start Vakantie einde Zomertijd start Zomertijd einde

60

Seriemodus Seriewisseling

Software-nummer Brander loopt Brander starts Klantendienst Reset gebruiker Reset specialist Reset tijdprogramma 0-10V I/O Dekvloer Warmwater Verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2 Zonnepaneel / MF

Specialist (Voortzetting)

Min T - anvoer T- VL koelen T - vorstbeveiliging

61

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Aansluitschema contacttoewijzing voor warmtepomp CMF/CMT 85/180

Toevoer buitenmodule

CMF/CMT 85: Bijv.: NYM-I 3x Xmm

2

CMF/CMT 180: Bijv.: NYM-I 3x Xmm

2

Toevoer binnenmodule

Toevoer elekt.verwarming

Bijv.: NYM-I 5x Xmm

2

Bijv.:NYM-I 5x Xmm 2

Extern verzamelstoringsmelding

Debietregeling 2) of brug 3)

Vrijgave 2e warmtegenerator

(4-weg-) schakelklep

2e warmtegenerator

3-weg-menger HK2

Circulatiepomp HK 1

Circulatiepomp HK 2

Omschakelventiel

Consumptief warm water

Omschakelventiel koelen

Circulatiepomp koelen

Circulatiepomp zonnecollector of circulatie of

Verbrandingsketel vaste stoffen

Laadpomp binnenmodule

Extern verzamelstoringsmelding

F 9 Buitentemperatuur

F 8 T-verzamelaar (gem. voorloop)

F 6 Warmwaterreservoir

F 5 Voorloopleiding HK2 (mengcircuit)

Analoge afstandsbediening met kamersensor

FBR-2

F 1 Verbrandingsketel vaste stoffen

F 11 Voorloopleiding warmtepomp

F 12 Referentiesensor bufferreservoir onder

F 14 Zonnecollector

F 15 Volumestroomgever 3)

F 17 Retourleiding warmtepomp

~

)

Contact sluiter

Contact opener rood blauw open gesloten vrij

62

Aansluitschema contacttoewijzing voor warmtepomp CMF 180 DUO

Toevoer buitenmodule A

CMF 180: Bijv.: NYM-I 4x 2,5mm 2

Toevoer buitenmodule B

CMF 180: Bijv.: NYM-I 4x 2,5mm 2

Toevoer binnenmodule

Bijv.: NYM-I 3x 1,5mm 2

Toevoer elektrische verwarming

Bijv.: NYM-I 5x 2,5mm 2

X1.1

X1.2

X1.3

X2.1

X2.2

X2.3

Debietregeling 2) of brug 3)

Power vrijgave/spertijd (230V)

Bijv.:NYM-I 3x 1,5mm 2

(4-weg-) schakelklep

2e warmtegenerator

3-weg-menger HK2

Circulatiepomp HK 1

Circulatiepomp HK 2

Omschakelventiel koelen

Circulatiepomp koelen collector of circulatie of vaste stoffen

Laadpomp binnenmodule

Externe verzamelstoringsmeldinge

Externe verzamelstoringsmeldinge

F 9 Buitentemperatuur

F 8 T-verzamelaar (gem. voorloop)

F 6 Warmwaterreservoir

F 5 Voorloopleiding HK2 (mengcircuit)

Analoge afstandsbediening met kamersensor

F 1 Verbrandingsketel vaste stoffen

F 11 Voorloopleiding warmtepomp warmtehoeveelheidsmeter

F 12 Referentiesensor bufferreservoir onder

F 14 Zonnecollector

F 15 Volumestroomgever 3)

F 17 Retourleiding warmtepomp

Contact opener

Contact sluiter

Contact opener

Contact sluiter

Contact opener

Contact sluiter

X1.4

X1.5

X1.6

X1.7

X1.9 L1

X1.10

X1.11

X1.12

X1.13

X1.14

X1.15

X1.16

X1.17

X1.18-L1

X1.20-

X1.21-L1

X1.22-N

X1.23-

X1.24- A

X1.26-N

X1.27

X1.28-A

X1.29-Z

X1.30-N

X1.31

X1.32-L1

X1.33-N

X1.34

X1.35-L1

X1.36-N

X1.37

X1.38-L

X1.39-N

X1.40

X1.41 A

X1.42 A

X1.43 A

X3.1

X3.2

X3.3

X3.4

X3.5

X3.6

X3.7

X3.8

X3.9

X3.10

X3.11

X3.12

X3.13

F1

F2

L1

L2

L3

N

L1

L2

L3

N

F1

F2

63

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Toewijzing contacten Merlin I/O-printplaat

Aanzicht soldeerkant

Algemene klem massa sensor Algemene klem nulleider verbruikers Voedingsfase voor verbruikers

(brug van 22 naar 41)

Component zijaanzicht (inbouwsituatie)











64



    

    

           



     





 



















        



 





Remko-specifieke contacttoewijzing van de ingangen van de printplaat

Klem

1

2

13

14

15

16

9

10

11

12

17

18

19

7

8

5

6

3

4

Voeler-nr.

F9

F8

F6

F5

F3

F2

F1

F11

F12

F13

F14

F15

F17 eBUS + eBus-

CAN-Bus H

CAN-Bus L

CAN-Bus -

CAN-Bus +

Beschrijving

Buitenvoeler

Combi-voeler (gemeenschappelijke aanvoer)

Regelsensor verwarmen

Voeler warmwater

Aanvoervoeler HK 2 (mengcircuit)

FBR-2

FBR-2

Sensor bufferreservoir onder

Aanvoervoeler warmtepomp

Opmerking

Regelsensor verwarmen. Dient volgens het aansluitschema te worden geplaatst!

Analoge afstandsbediening (alleen voor HK1)

Analoge afstandsbediening (alleen voor HK1)

Referentiesensor vastebrandstofketel

Sensor bufferreservoir onder

Niet in gebruik

Referentiesensor zonnepaneel of vastebrandstofketel

Sensor zonnecollector of vastebrandstofketel Pt 1000 volumestroomgever Impulsingang

Retoursensor (regelsensor koelen)

Signaaluitgang 0-10 V

Signaaluitgang 0-10 V

Modulatiegraad (richt-vermogen in %)

Modulatiegraad (richt-vermogen in %)

Databus voor aansluiting op andere warmtepompen managers en / of digitale afstandsbedieningen

NOTA BENE

U dient zich aan de elektrische aansluitschema's van de gebruikte warmtepomp te houden. Deze bevinden zich in het bijbehorende installatiehandboek.

Instelling van de DIP-schakelaars

(ADR)

DIP-schakelaars 1-4:

De DIP-schakelaars 1-4 dienen voor het instellen van het adres van de regeling. Doorgaans is het standaardadres ingesteld op 01.

Zijn er echter meerdere regelingen

(warmtepomp-manager) in de installatie (gekoppeld via CAN-

BUS-lus), moet aan elke individuele regeling een eigen adres worden toegewezen. In het betreffende weergave-/bedieningsdeel (BM-

T "Terminal") moet dit adres dan worden overgenomen. Maximaal

16 verschillende adressen kunnen worden uitgegeven, d.w.z. gebruik van max. 16 regelingen. De toewijzing van DIP-schakelaarstanden voor het adres van de regeling bevindt zich direct in het aansluitschema "Aanzicht soldeerkant".

DIP-schakelaar 5: niet in gebruik

DIP-schakelaar 6:

DIP-schakelaar 6 dient als

BUS-afsluitweerstand. De BUSafsluitweerstand moet eenmalig ingesteld worden in het bussysteem.

DIP-schakelaar 6 --> OFF: De afsluitweerstand wordt niet ingesteld.

DIP-schakelaar 6 --> ON: De afsluitweerstand wordt ingesteld.

LED-indicaties

Groene LED knippert; geen BUS- verbinding

Groene LED brandt; BUS -verbind- ing aanwezig

Rode LED knippert; fout

RESET naar fabrieksinstelling

De warmtepomp-manager kan worden gereset naar de fabriekinstelling.

Hiervoor als volgt te werk gaan:

1. Spanning UIT

2. DIP-schakelaar 1 omschakelen

3. Spanning AAN

4. DIP-schakelaar 1 terugschakelen

Opmerking: Stap 4 moet binnen 3 seconden na stap 3 plaatsvinden. Het laden van de fabrieksinstellingen is succesvol als tijdens stap 4 de LED's 1 seconde knipperen.

65

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Verhelpen van storingen en service

Algemene opmerkingen bij het zoeken van storingen

Bij storingen van uw installatie dient u eerst te controleren of de regeling en de bijbehorende componenten correct bekabeld zijn.

Sensortest - Voeler

In het niveau „Algemeen/Service/

Sensortest“ kunnen alle voelers gecontroleerd worden. Hier moeten alle aangesloten voelers met plausibele meetwaarden verschijnen.

Relaistest alle uitgangen (mixers, pompen, etc. pas na schakelbare ingang van de 4-cijferige code nummer)

De apparaten en componenten worden volgens de modernste productiemethoden geproduceerd en meerdere keren op foutloze werking gecontroleerd. Als er desondanks toch storingen optreden, controleer dan de werking volgens de onderstaande lijst. Als alle controles zijn uitgevoerd en het apparaat nog steeds niet probleemloos werkt, licht dan uw gespecialiseerd bedrijf in!

Functiestoring

Storing

Storing van de communicatie

Pompen gaan niet uit

Pompen gaan niet aan

In het niveau „Algemeen/Service/

Relaistest“ kunnen alle actoren gecontroleerd worden. Via dit niveau kunnen alle relais apart worden geschakeld. Zodoende kan de correcte aansluiting van deze componenten (bijv. draairichting van de menger) eenvoudig gecontroleerd worden.

Mogelijke oorzaak Controle

Bus- en voelerkabels zijn naast elkaar gelegd

Verbindingskabels controleren

Omgekeerde polen

Te weinig spanning op de

BUS-stekker

Bedrijfsmodus

Instelwaarden veranderd

Bedrijfsmodus

Tijd en verwarmingsprogramma pompschakeling

Buitentemperatuur en kamer-richttemperatuur

Verwarmingsgrenzen of kamerregeling veranderd

Polen controleren

Spanning controleren

Controleer de bedrijfsmodus en de instelwaarden

Bedrijfsmodus

Tijd en verwarmingsprogramma pompschakeling

Buitentemperatuur en kamer-richttemperatuur

Verwarmingsgrenzen of

Kamerregeling controleren

Oplossing

Buskabels en voelerkabels moeten fysiek gescheiden van netkabels worden geplaatst

Polen controleren

Tussen de klemmen „+“ en „-“ van de BUS-stekker moet tenminste 8V DC binnenkomen [klemmen

18+19]. Als u een lagere spanning meet, moet er een externe voeding geïnstalleerd worden.

Soort pompschakeling in het Specialistenmenu verwarmingscircuit

Bedrijfsmodus controleren =>

Standaard.

Tijd en verwarmingsprogramma controleren =>

Verwarmingstijd

Pompschakeling controleren

=> Soort pompschakeling

Standaard =>

Buitentemperatuur > kamerrichttemperatuur?

Verwarmingsgrenzen =>

Buitentemperatuur > geldige verwarmingsgrens?

Kamerregeling =>

Kamertemperatuur >

Richttemperatuur + 1K

Verder testen d.m.v. de relaistestfunctie van de regeling.

66

Foutcodes warmtepompmanager

De in de tabel opgenomen foutcodes kunnen op het display van de warmtepompmanager worden opgeroepen.

Zie Regeling ---> Display ---> Installatie ---> Fout. Is een fout met de betreffende code aanwezig, kan door het indrukken van de bijbehorende functietoets een foutscan worden uitgevoerd. Na korte tijd worden de laatste

10 storingen incl. datum en tijd gegeven, m.u.v. foutcodes 54 en 55. Deze worden als terugkerende melding behandeld en niet weergegeven bij de foutscan.

E 69

E 70

E 71

E 75

E 76

E 78

E 80

E 81

E 90

E 91

E 135

Melding

E 51

E 54

E 55

Beschrijving van de oorzaak/opmerkingen

Kennisgeving dat het tijd is voor de jaarlijkse onderhoudsbeurt.

Melding “Storing warmtepomp”. De debietregelaar meldt een probleem met de doorstroming. Mogelijke oorzaken kunnen zijn: lucht in het systeem, een verstopte vuilvanger of een defect van de laadpomp in de binnenmodule. Als ook het rode controlelampje brandt, is er een probleem met de buitenmodule, dat alleen door de klantendienst kan worden opgelost.

Melding “EVU-uitgeschakeld”. Kennisgeving dat de energieleverancier tijdelijk is uitgeschakeld. De warmtepomp is uitgeschakeld. De tweede warmtebron wordt naar behoefte ingeschakeld. Een elektrische verwarming moet door de gebruiker via een vrijgaverelais worden geblokkeerd.

Breuk of kortsluiting van voorloop-/aanvoersensor HK2 (mengcircuit). Sensor F5

Breuk of kortsluiting voorloop WP. Sensor F11

Breuk of kortsluiting sensor buffer onder. Sensor F1(Referentievoeler vastebrandstofketel)

Breuk of kortsluiting buitensensor. Sensor F9

Breuk of kortsluiting warm-watervoeler. Sensor F6

Breuk of kortsluiting verzamelsensor. Sensor F8

Breuk of kortsluiting FBR-2 Analoge afstandsbediening met kamersensor (voor HK1)

EEPROM-fout. De geldende waarde is door de standaardwaarde vervangen. Controleer de parameterwaarden!

Adressen 0 en 1 van de bus. De busadressen 0 en 1 mogen niet tegelijk worden gebruikt.

Busadres in gebruik. Het ingestelde busadres wordt al door een ander apparaat gebruikt.

Breuk of kortsluiting sensor F12. Sensor bufferreservoir onder. (Referentievoeler zonnepaneel)

E 137

E 140 Breuk of kortsluiting retoursensor (regelsensor koelbedrijf). Sensor F17

E 200 - E 207 Communicatie warmtegenerator 1 t/m WE 7

E 220 - E 253 Communicatie BM 0 t/m BM 15

E 240 Communicatie Manager

E 241

E 242

E 243

Communicatie met (bepaalde) warmtegeneratoren

Communicatie menger

Communicatie zonnecollector

67

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Waarden voeler / Karakteristiek

Temperatuur

-60°C

-50°C

-40°C

-30°C

-20°C

-10°C

-0°C

10°C

20°C

25°C

30°C

40°C

50°C

60°C

70°C

80°C

90°C

100°C

110°C

120°C

5 kOhm sensor (NTC)

698961 Ohm

333908 Ohm

167835Ohm

88340 Ohm

48487 Ohm

27648 Ohm

16325 Ohm

9952 Ohm

6247 Ohm

5000 Ohm

4028 Ohm

2662 Ohm

1801 Ohm

1244 Ohm

876 Ohm

628 Ohm

458 Ohm

339 Ohm

255 Ohm

194 Ohm

Voeler F14 (Pt1000)

922 Ohm

961 Ohm

1000 Ohm

1039 Ohm

1078 Ohm

1118 Ohm

1155Ohm

1194 Ohm

1232Ohm

1270Ohm

1309 Ohm

1347 Ohm

1385 Ohm

1422 Ohm

1460 Ohm

68

Technische gegevens

Voedingsspanning

Stroomopname

Veiligheidsklasse volgens EN 60529

Veiligheidsklasse

Reserve van de klok toegel. omgevingstemp. tijdens bedrijf toegel. omgevingstemp. tijdens opslag

Toegel. luchtvochtigheid niet condenserend

Vochtsensor

Tolerantie van de temperatuursensor meetweerstand NTC 5 k

Tolerantie van de temperatuursensor Pt 1000

Schakelvermogen van de relaisuitgangen

Schakelvermogen van de triac-uitgangen

V (DC) mA

IP

12 - 20

25

40 volgens EN 60730 Deel III uren

°C

> 10

0 - +50

°C - 20 - +60 rel.vocht.% 95

+/-5% relatieve vochtigheid bij 25°C en

60% luchtvochtigheid kamersensor

+/-1% bij 25°C of +/- 0,2K bij 25°

+/-0,2% bij 0°C

2(2) A, 250 V~

1(1) A, 250 V~

69

REMKO

WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS

Notities

70

REMKO INTERNATIONAL

… en altijd dicht bij u in de buurt!

Maak gebruik van onze ervaring en advies

Het advies

Via onze intensieve training brengen we de vakkennis van onze adviseurs steeds op de nieuwste stand. Dit heeft ons de reputatie opgeleverd, meer te zijn dan een goede, betrouwbare leverancier:

REMKO, een partner, die helpt bij het oplossen van problemen.

De verkoop

REMKO beschikt niet alleen over een goed uitgebouwd netwerk van vertegenwoordigingen in binnen- en buitenland, maar ook over hoog gekwalificeerd vakkundig personeel voor de verkoop.

REMKO-medewerkers in de buitendienst zijn meer dan alleen verkoper: voor alles dienen zij voor onze klanten adviseurs te zijn in de airconditioning- en warmtetechniek.

SFlb De servicedienst

Onze apparaten werken nauwkeurig en betrouwbaar. Als er onverhoopt toch een storing optreedt, dan is de REMKO servicedienst snel ter plaatse. Ons omvangrijk netwerk van ervaren speciaalzaken waarborgt u altijd een snelle en betrouw- bare service.

REMKO GmbH & Co. KG

Koel- en verwarmingstechniek

Im Seelenkamp 12 D-32791 Lage

Postfach 1827 D-32777 Lage

Telefoon

Telefax

+49 5232 606-0

+49 5232 606-260

E-mail

Internet [email protected]

www.remko.de

advertisement

Related manuals

Download PDF

advertisement