Remko CMF180 DUO de handleiding
advertisement
Assistant Bot
Need help? Our chatbot has already read the manual and is ready to assist you. Feel free to ask any questions about the device, but providing details will make the conversation more productive.
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER
MULTITALENT / MULTITALENT PLUS
REMKO CMF/CMT 85, 180 EN CMF 180 DUO
Handleiding voor de ervaren specialist en
Versie NL – C06
Inhoud
Veiligheidsinstructies
Milieubescherming en recycling
Garantie
Transport en verpakking
Toepasselijk gebruik
Functie
Verwarmingscurves
Inbedrijfstelling
Menustructuur / Menu-navigatie / Configuratie terminal
Menustructuur / Menu-navigatie / Configuratie regelaar
Installatieselectie / Hydraulische schema's
Parameterlijst stroomschema regulator
Aansluitschema voor warmtepomp CMF/CMT 85/180
Aansluitschema voor warmtepomp CMF 180 Duo
Toewijzing contacten Merlin I/O-printplaat
Instelling van de DIP-schakelaars / RESET naar fabrieksinstelling
Verhelpen van storingen en service
Waarden voeler / Karakteristiek
Technische gegevens
9
10-46
47-59
60-61
6-7
8
4
5
4
4
4
4
62
63
64-65
65
66-67
68
69
Vóór het in bedrijf nemen / gebruik van dit apparaat deze installatiehandleiding zorgvuldig lezen!
Made by REMKO
Deze handleiding maakt deel uit van het apparaat en dient steeds in directe nabijheid van de opstellocatie resp. bij het apparaat bewaard te worden.
Deze Nederlandse gebruiksaanwijzing is een vertaling van de originele
Duitse handleiding.
Wijzigingen voorbehouden; we aanvaarden geen aansprakelijkheid voor drukfouten en vergissingen!
3
4
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Veiligheidsinstructies
Lees voor u het apparaat voor de eerst in gebruikt neemt de gebruiks- handleiding aandachtig door. Deze bevat nuttige tips, instructies en waarschuwingen voor de veiligheid van personen en goederen . Het niet opvolgen van de gebruikshandleiding kan gevaar voor personen, het milieu, de installatie en tot het verlies van mogelijke aansprakelijkheid leiden.
■ Bewaar deze gebruikshandleiding in de buurt van het apparaat.
■ Ombouwwerkzaamheden of veranderingen aan de door
REMKO geleverde apparaten zijn niet toegestaan en kunnen storingen veroorzaken.
■ De bediening van apparaten van de apparaten met zichtbare gebreken of beschadigingen is verboden.
■ Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel; reinigingswerkzaamheden kunnen door de gebruiker uitgevoerd worden.
■ De apparaten of componenten mogen niet worden blootgesteld aan mechanische belastingen, extreme vochtigheid of directe zonnestraling.
Zorg voor het milieu en recycling
Afvoeren van de verpakking
Alle producten worden voor het transport zorgvuldig verpakt in milieuvriendelijke materialen. Om afval tegen te gaan en grondstoffen te kunnen hergebruiken, levert u het verpakkingsmateriaal uitsluitend in bij de daarvoor aangewezen inzamelplaatsen.
Afvoeren van de apparaten en componenten
Transport en verpakking
De apparaten worden in een stevige transportverpakking geleverd. Controleer de apparaten direct bij de levering. Noteer eventuele beschadigingen of ontbrekende onderdelen op de pakbon en informeer de transporteur en uw handelspartner hierover. Bij klachten achteraf wordt geen garantie verleend.
De apparaten en componenten worden uitsluitend van recyclebare materialen gemaakt.
Draag bij aan de bescherming van het milieu, door er voor te zorgen dat apparaten of componenten
(bijv. batterijen) niet in het huisvuil komen maar alleen op milieuvriendelijke wijze volgens de plaatselijk geldende voorschriften worden verwerkt, bijv. door een erkend afvalverwerkingsbedrijf en recycling of via een inzamelpunt.
Garantie
Voorwaarde voor eventuele aanspraken op garantie is dat de bij het toestel gevoegde
„Garantieoorkonde” volledig ingevuld naar REMKO GmbH & Co.
KG door de inkoper of zijn af-nemer is teruggestuurd en wel direct na de aankoop c.q. de inbedrijfstelling.
De garantievoorwaarden zijn opgenomen in de "Algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden".
Daarnaast kunnen alleen tussen de bij de overeenkomst betrokken partijen speciale afspraken gemaakt worden. Neem daarom eerst contact op met uw rechtstreekse handelspartner als u speciale afspraken wilt maken.
Toepasselijk gebruik
De apparaten dienen al naar gelang de uitvoering en uitrusting uitsluitend te worden toegepast als airconditioning om het bedrijfsmedium lucht binnen een gesloten ruimte op te warmen of af te koelen.
Ander of verdergaand gebruik geldt als niet toepasselijk gebruik. Voor de hieruit voortvloeiende schade is de fabrikant / leverancier van de machine niet aansprakelijk. Het risico wordt uitsluitend door de gebruiker gedragen.
Bij het toepasselijk gebruik hoort ook het inachtnemen van de bedienings- en installatieinstructies en het nakomen van de onderhoudsbepalingen.
Functie
De warmtepompmanager
Multitalent heeft de taak, de volledige warmtepompinstallatie inclusief eventuele extra warmtegeneratoren te bedienen en afgestemd op de behoefte aan te sturen. De warmtepompmanager heeft een groot aantal functies en moet daarom voor de gewenste functies en vooral voor de aanwezige verwarmingsinstallaties geconfigureerd worden. Dit handboek geeft zowel instructies voor de installatie als dat er wordt uitgelegd, wat er eigenlijk achter de verschillende parameters voor de configuratie van de warmtepompmanager steekt. De volgende functies worden in de warmtepompmanager afgebeeld:
• Gebruik van warmtepompen
• Weersafhankelijke verwarmingscircuitregeling van een direct verwarmingscircuit en een mengcircuit (bijv.: vloerverwarming)
• Bereiding warm tapwater
• Koelfunctie
• Zonnepaneelfunctie
• Behoefteafhankelijke circulatiepompschakeling
• Automatische omschakeling zomer/wintertijd
• Individueel instelbare daluren en vakantiestand voor de verwarmingscircuits en het warm tapwater
• Cascade modulerende warmtegeneratoren
• Cascade schakelende warmtegeneratoren
• Bivalentie-regeling
Regeltechnisch werkingsprincipe “warmte”
De warmtepompmanager bepaalt continu de richtaanvoertemperatuur door middel van de buitentemperatuurvoeler en de geselecteerde verwarmingscurve en vergelijkt deze met de heersende systeem-aanvoertemperatuur
(F8-T-combi). Met behulp van het tijdsverschil en het verschil tussen de heersende aanvoertemperatuur
120
100
80
60
40
20
0
80 max
0
T
VL-IS
< T
VL-RICHT
1 2 4 en de richttemperatuur berekent de warmtepompmanager de modulatiegraad in %.
De modulatiegraad komt overeen met het richtvermogen in % van het verwarmingssysteem, bijv. van het benodigd verwarmingsvermogen op basis van de momenteel heersende buitentemperatuur.
De modulatiegraad wordt omgezet in een 0-10 V-signaal en daarmee wordt het buitentoestel van de warmtepomp aangestuurd.
T
VL-IS
> T
VL-RICHT
T
T
VL-IS
< T
VL-RICHT
VL-IS
> T
VL-RICHT
+ 2K
WP modulerend AAN
WP 100% +2e WE, als
Ta < bivalentiepunt
WP modulerend AAN WP UIT
2e WE UIT
5 6 7 8 9 10 min
St. 1
Stand
0 2 2,5 4 5 6,5 8 8,8 10
5
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Verwarmingscurves
De verwarmingscurve dient om aan het gebouw een van de buitentemperatuur afhankelijke, passende richtaanvoertemperatuur toe te kennen. De verwarmingscurves
0,2 tot 0,8 hebben een voetpunt van 20°C en zijn bedoeld voor vloer-/wandverwarmingen. De verwarmingscurves 1 tot 3 hebben een voetpunt van 27°C en zijn hiermee geschikt voor radiatoren
(stalen verwarmingselementen).
De verwarmingscurve kan het best bij buitentemperaturen onder 5 °C worden ingesteld. De wijziging in de instellingen van de verwarmingscurve moet in kleine stappen en grotere tijdsspannes worden uitgevoerd (min. 5 tot 6 uur), omdat de installatie na elke wijziging van de verwarmingscurve zich eerst op de nieuwe waarden moet instellen.
6
Buitentemperatuur in °C
Koelfunctie
Voor het gebruik van koelbedrijf moet de warmtepomp-manager in de bedrijfsmodus "Koelen" worden geschakeld (vrijgave van de koelmodus). Verder moeten de basisparameters voor het koelbedrijf op "AAN" worden ingesteld en minimaal één van de beide verwarmingscircuits actief worden geschakeld voor de koelfunctie. De warmtepomp heeft via een koelwater-bufferreservoir een geschikt koudereservoir voor de verwarmings-/koelcircuits. Deze moet door een hydraulische koppeling via een koelwater-bufferreservoir worden verzorgd (zie hydraulische schema's).
Twee-leidingsysteem (gecombineerd verwarmings-/koelcircuit)
Er bestaat in principe de mogelijkheid met één en hetzelfde circuit te verwarmen of te koelen.
In dat geval moet een geschikt verdeelsysteem, en voor het koelbedrijf eveneens een geschikte individuele ruimteregeling, aanwezig zijn. Een voorbeeld hiervan zijn ventilatorconvectoren.
Koeling via een vloerverwarming of een ander vlakverwarmingssysteem is mogelijk. Het koeleffect is echter geringer, omdat geen ontvochtiging van de ruimtelucht kan en mag plaatsvinden. In dat geval moet de koelretour-richttemperatuur zo hoog worden ingesteld, dat geen dauwpuntonderschreiding te verwachten is (zie Specialisten
Koelbedrijf R-RL koelen.
Vier-leidingsysteem (separaat verwarmingscircuit en separaat koelcircuit)
De warmtepomp heeft o.a. een uitgang voor het aansluiten van een koelcirculatiepomp en een uitgang voor een omschakelklep "Koelen".
Hiermee kan een separaat koelcircuit worden gerealiseerd.
Met ventilatorconvectoren kan zo in de zomer uitsluitend voor koeling worden gezorgd.
Regelalgoritme
De regelsensor voor de koeling is de retoursensor F17.
Een aanvraag/vrijgave van de koeling kan altijd alleen plaatsvinden voor het verwarmingscircuit waarvoor koeling is geactiveerd. Dit kan zowel weersafhankelijk als ruimtetemperatuurafhankelijk of in combinatie van beiden regelmodi plaatsvinden.
Weersafhankelijke vrijgave van het koelbedrijf:
Het koelbedrijf wordt bij overschrijden van de ingestelde buitentemperatuur (zie Gebruiker
Verwarmingscircuit 1/2
T-buiten koelen) gestart. Komt de actuele buitentemperatuur 1K onder deze ingestelde waarde, wordt de koelfunctie gestopt.
!
LET OP
Bij de toepassing van vloer-/ wandkoeling moet de koelretour-richttemperatuur boven het dauwpunt worden ingesteld (ca. 15 °C).
OPMERKING
Het beste koeleffect bereikt u met ventilatorconvectoren zie
REMKO leverprogramma KWD-S,
WLT-S en KWK. Met deze apparaten wordt de ruimtelucht afgekoeld, in beweging gebracht en ontvochtigd. Er moet op worden gelet dat vanwege de extra ontvochtigingscapaciteit de buizen van het koelcircuit waterdampdicht moeten worden geïsoleerd!
Ruimtetemperatuurafhankelijke vrijgave van het koelbedrijf:
De ruimtetemperatuurafhankelijke vrijgave van de koeling is alleen mogelijk met een digitale afstandsbediening. Het koelbedrijf wordt bij overschrijden van de ingestelde ruimtetemperatuur (zie
Gebruiker Verwarmingscircuit
1/2 T-ruimte koelen) gestart. Komt de actuele ruimtetemperatuur 2K onder deze ingestelde waarde, wordt de koelfunctie gestopt.
Gecombineerde vrijgave:
Worden weersafhankelijke en ruimtetemperatuurafhankelijke koeling geactiveerd, moet aan beide vrijgavevoorwaarden voor de start van de koelfunctie zijn voldaan.
Instellen van vermogen van warmtepomp bij koelbedrijf:
Is de temperatuur bij sensor F17 niet meer dan 2K warmer dan de koelretour-richttemperatuur, draait de warmtepomp tijdens koelbedrijf met een richt-vermogen van 50%
(5V-signaal resp. vermogeninstelling
4). Bij een hoge koellast schakelt de warmtepomp naar vermogeninstelling 7 (10V-signaal resp. maximale vermogen). Hiervoor moet sensor F17 minimaal 2K warmer zijn dan de koelretourrichttemperatuur. Wordt deze later bereikt, schakelt de warmtepomp weer terug naar 50% vermogen en pas weer uit als sensor F17 2K kouder is geworden dan de koelretourrichttemperatuur (zie Specialisten
Koelbedrijf T-RL koelen.
Ontstaat een warmwatervraag, wordt de koeling gedurende de warmwaterbereiding onderbroken.
Het koelcircuit wordt echter nog steeds via het koudwaterbufferreservoir gevoed.
7
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Inbedrijfstelling
Met de warmtepompmanager wordt de hele verwarmingsinstallatie volledig bediend en bestuurd.
De warmtepompmanager wordt door middel van de bedieningseenheid bediend. De bedieningseenheid wordt op het basisapparaat gestoken geleverd en bevindt zich achter de klep in de binnenmodule.
LET OP
Na een stroomuitval e.d. kan de eerder geprogrammeerde configuratie door op de functietoets naast
Einde
te drukken direct weer geactiveerd worden. Dit geschiedt ook automatisch na een wachttijd van 10 minuten.
C
B
■
Vanuit de fabriek is installatie 1 voorgeïnstalleerd. Na een reset van de warmtepompmanager worden de parameters door installatie 1 geladen.
■
Voer voor de eigenlijke inbedrijfstelling een intensieve visuele controle uit.
■
Schakel de stroomvoorziening in.
■
Het volgende scherm verschijnt in het display van de Multitalent.
Installatie
Einde
A
OK
De bedienings- en weergavemodule van de warmtepompmanager wordt met de volgende toetsen bediend.
Home
Met draaiknop (A) kunt u:
- tussen de weergegeven menupunten bladeren - instelwaarden wijzigen
Met de Home-knop (B) komt u altijd weer in het standaardscherm.
Elke van de vier functietoetsen (C) staat voor een van de vier regels in het display. Druk op een van de functietoetsen om een menupunt of instelwaarde te selecteren.
■
Controleer welk installatieschema gebruikt is (zie hydraulische schema's in het handboek bij de warmtepomp-manager in appendix)
■
Als installatieschema 1 geschikt is, hoeft slechts op de F-toets naast Einde te worden gedrukt.
Als voor een ander installatieschema wordt gekozen, moet de F-toets naast
OK worden ingedrukt om de installatie te starten.
■
De configuratie in het installatiemenu voor de gekozen hydraulica met de bijbehorende parameters moet volledig doorgeprogrammeerd worden (zie hydraulische schema's in het handboek bij de warmtepompmanager).
■
De installatie moet op de persoonlijke waarden van de klant worden afgestemd (bijv.
Verwarmingscurves).
■
De meegeleverde verkorte handleiding geeft een overzicht hoe de belangrijkste waarden ingesteld moeten worden.
■
Na de configuratie dient de installatie opgestart te worden en dienen de gemeten waarden in een inbedrijfstellingsprotocol geregistreerd te worden.
NOTA BENE
Controleer of de instelling van
Min.T-WW WE, blokkeringstijd juist is. (zie de aanwijzing op pag. 35)
NOTA BENE
Tijdens een inbedrijfstelling kan er slechts één typische voorinstelling van de warmtepompmanager geprogrammeerd worden.
Vanwege verschillende gewoontes van gebruikers en bouwsubstanties moeten aparte instellingen eventueel geoptimaliseerd worden.
Vooral tijdens de eerste verwarmingsperiode
NOTA BENE
Uitsluitend een door REMKO bevoegde installateur mag de warmtepompmanager inbedrijfstellen en programmeren.
8
Menustructuur / Menu-navigatie / Configuratie terminal
Niveau 0
Ma 30-mrt 09 08:30
T-buiten
T-combi
Automatisch 1
15.3 °C
36.2 °C
Home
Niveau 1
Hoofdmenu
01
Terminal
Regeling
Einde
Niveau 2
Terminal
01 Einde
Taal Nederlands
BUS - Code BM Uit
Terminal Aan
Momenteel gebruik
(Bedrijfsmodus) keuzemogelijkheden:
- Startklaar (standby)
- Koelen
- Automatisch 1
- Automatisch 2
- Zomer
- Verwarmen
- Verlagen
- Service
(beschrijving van de bedrijfs-
modi zie pagina 16)
Terminal
04 Einde
Code wijzigen
Comm. regeling Aan
E81-P min 80
Door het drukken op de functietoets van de betreffende regel komt u direct in de wijzigingsmodus.
Hier in het voorbeeld is de situatie gegeven die van toepassing is als u de taal van de tekstmeldingen wilt wijzigen. Nadat de keuze is gemaakt gebeurt het opslaan via het indrukken van de functietoets van de regel waarbij OK staat.
Terminal
07 Einde
E81-V min ----
Omschrijving
Taal
BUS - Code BM
Terminal
Code wijzigen
Comm. regeling
E81-P min
E81-V min
Beschrijving
De volgende talen kunnen worden gekozen:
Duits, Engels, Frans, Nederlands, Spaans, Italiaans
• UIT: alleen bedieningsfunctie op de warmtepomp zelf.
Verder geen regeling actief. Geen digitale afstandsbediening aanwezig.
• 00-15: nummer van het verwarmingscircuit waarvoor de digitale afstandsbediening moet worden geactiveerd.
Adres 01 moet altijd worden gebruikt voor verwarmingscircuit 1 (directe verwarmingscircuit) en
Adres 02 moet altijd worden gebruikt voor verwarmingscircuit 2 (mengcircuit).
Staat altijd op Aan een kan niet worden gewijzigd. Het bedienings-/weergave-apparaat wordt Terminal genoemd (BM-T bedieningsmodule-terminal). Er kan altijd slechts één BM-T worden aangesloten op de regeling, daarom kan hier geen adres worden gegeven.
De code van 4 posities voor het wijzigen van parameters in het Specialistenmenu wordt hier weergegeven en kan worden gewijzigd.
Opmerking: het wijzigen van de code betekent dat de technische support door REMKO niet meer beschikbaar is.
Staat altijd op Aan een kan niet worden gewijzigd.
9
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Menustructuur / Menu-navigatie / Configuratie regelaar
Niveau 0
Ma 30-mrt 09 08:30
T-buiten
T-combi
Automatisch 1
15,3 °C
36,2 °C
Home
Niveau 1
Hoofdmenu
01
Terminal
Regeling
Einde
Niveau 2
Regeling
01
Melding
Gebruiker
Tijdprogramma
Einde
Momenteel gebruik
(Bedrijfsmodus) keuzemogelijkheden:
- Startklaar (standby)
- Koelen
- Automatisch 1
- Automatisch 2
- Zomer
- Verwarmen
- Verlagen
- Service
(beschrijving van de bedrijfs-
modi zie pagina 16)
Regeling
01
Melding
Gebruiker
Tijdprogramma
Einde
Regeling
01
Melding
Gebruiker
Tijdprogramma
Einde
Regeling
04
Tijd-Datum
Service
Specialist
Einde
Regeling
04
Tijd-Datum
Service
Specialist
Einde
Niveau 3
Melding
01 Einde
Installatie
Warmwater
Verwarmingscircuit 1
Verwarmingscircuit 2
Zonnepaneel /MF
Gebruiker
01 Einde
Installatie
Warmwater
Verwarmingscircuit 1
Verwarmingscircuit 2
Tijdprogramma
01 Einde
Verwarmingscircuit 1 Prog 1
Verwarmingscircuit 1 Prog 2
Verwarmingscircuit 2 Prog 1
Verwarmingscircuit 2 Prog 2
Warmwater
Circulatieprogramma
WE 1 vrijgave
WE 2 vrijgave
WE 3 vrijgave
WE 4 vrijgave
S-Kick vrijgave
PU Nachtvrijgave
Tijd-Datum
01
Tijd
Datum
Vakantie Start
Vakantie Einde
Zomertijd Start
Zomertijd Einde
Einde
Service
01 Einde
Relaistest
Sensortest
Software-nummer
Cascade handbediening
Brander Looptd
Brander Startsg
STB-test
Klantendienst
Reset gebruiker
Reset specialist
Reset tijdprogramma
Regeling
04
Tijd-Datum
Service
Specialist
Einde
Specialist
01 Einde
Configuratie
Warmtegenerator
Cascade
Warmtepomp
Koelbedrijf
0-10V I/O
Dekvloer
Warmwater
Verwarmingscircuit 1
Verwarmingscircuit 2
Zonnepaneel /MF
10
Niveau 4
MELDING
Installatie
01 Einde
T-buiten
T-combi
T-WE
WE Status
T-Retour tot
T-Reservoir 3
Modgraad
Volumestroom
Huidig rendement
Rendement dag
Totaal rendement
Fout
Zie pagina 13
Warmwater
01
T-WW
T-WW U
WW Behoefte
WW Pomp
WW Vrijgave
Circulatiepomp
Einde
Zie pagina 13
Verwarmingscircuit 1
01 Einde
T-Kamer
T-Aanvoer
Verwarmingscircuit Vrijgave
Verwarmingscircuit Pomp
B-Opwarmtijd
Zie pagina 14
Verwarmingscircuit 2
01 Einde
T-Kamer
T-Aanvoer
Verwarmingscircuit Vrijgave
Verwarmingscircuit Pomp
B-Opwarmtijd
Zie pagina 14
Zonnepaneel /MF
01 Einde
MF 1
MF 2
T-MF 3
MF 3
MF 4
T-Zonne 1
T-WW
T-WW U
Zonnepaneel Pomp 1
Laden Sp WW
Zie pagina 14
GEBRUIKER
Installatie
01
Bedrijfsmodus
Taal
LCD Contrast
LCD Helderheid
°C/°F
Einde
Zie pagina 15
Warmwater
01 Einde
1 x Warmwater
T-WW 1 Richt
T-WW 2 Richt
T-WW 3 Richt
Bob-waarde
Circ met WW Prog
Anti-legionella
Zie pagina 16
Verwarmingscircuit 1
01 Einde
Bedrijfsmodus
T-Kamer Richt 1
T-Kamer Richt 2
T-Kamer Richt 3
T-Verlaging
T-Afwezig
T-Kamer Koelen
T-buiten Koelen
Verwarmingsgrens dag
Verwarmingsgrens nacht
Verwarmingscurve
T-aanv const T
T-aanv const N
Invloed ruimte
Verwarmingscurve Adaptatie
Opwarm Opt
Max Op-tijd
Verlaag Opt
PC Vrijgave
Zie pagina 16-19
Verwarmingscircuit 2
01 Einde
Bedrijfsmodus
T-Kamer Richt 1
T-Kamer Richt 2
T-Kamer Richt 3
T-Verlaging
T-Afwezig
T-Kamer Koelen
T-buiten Koelen
Verwarmingsgrens dag
Verwarmingsgrens nacht
Verwarmingscurve
T-aanv const T
T-aanv const N
Invloed ruimte
Verwarmingscurve Adaptatie
Opwarm Opt
Max Op-tijd
Verlaag Opt
PC Vrijgave
Zie pagina 16-19
TIJDPROGRAMMA
Tijdprogramma
01 Einde
Verwarmingscircuit 1 Prog 1
Verwarmingscircuit 1 Prog 2
Verwarmingscircuit 2 Prog 1
Verwarmingscircuit 2 Prog 2
Warmwater
Circulatieprogramma
WE 1 vrijgave
WE 2 vrijgave
WE 3 vrijgave
WE 4 vrijgave
S-Kick vrijgave
PU Nachtvrijgave
Zie pagina 20
TIJD-DATUM
Tijd-Datum
01
Tijd
Datum
Vakantie Start
Vakantie Einde
Zomertijd Start
Zomertijd Einde
Einde
Zie pagina 21
SERVICE
Service
01 Einde
Relaistest
Sensortest
Software-nummer
Cascade handbediening
Brander Looptd
Brander Startsg
STB-test
Klantendienst
Reset gebruiker
Reset specialist
Reset tijdprogramma
Zie pagina 22-23
11
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - Vervolg
SPECIALIST - Vervolg
Configuratie
01 Einde
Terminal
Adres Regeling
BUS-Code 1
BUS-Code 2 eBUS-voeding
Installatieselectie
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
F 15 Functie
E 1 Functie
E 2 Functie
Voeler
Zie pagina 25-29
Warmtegenerator
01 Einde
Max T-combi
Min T-combi
Min T-WE 2
Hysterese
Hysteresetijd
Seriewisseling
Schakelblokkering
Hyst Brander 2
Gradiënt
Max Verlaging
Dyn Uitschak
WE Koel-Fct
T-WE Koelstart
Zie pagina 30-31
Cascade
01 Einde
WE gevonden
Vermogen/Trap
BUS Scan min mod cascade
WW-WE
Regelverschil
Vermogen Richt
Rest Blokkeertijd
Max T-WE
WE Dyn Op
WE Dyn Neer
Bijstel Tijd
Modgraad Aan
Modgraad Uit
Min Modgraad
Modgraad WW
WE Serie 1
WE Serie 2
Seriemodus
Seriewisseling
Schakelblokkering
Zie pagina 32-34
Warmtepomp
01 Einde
Max T-RL
Min T-RL WP
Max TA WE
Min TA WP
E1 Functie
E2 Functie
F15 Functie
RL Offset
Min T-WW
Min T-PU WE
Max WE Blokkeertijd
ImpulsWaarde
ImpulsEenheid
Min VolStroom
Zie pagina 34-35
Koelbedrijf
01 Einde
T-RL Koelen
Koelen uit bij WW
Koelen met WP
Zie pagina 35
12
0-10V I/O
01 Einde
Curve 11 U 1
Curve 11 U 2
Curve 11 T 1
Curve 11 T 2
Curve 11 U A
Zie pagina 36
Dekvloer
01 Einde
Dekvloer
Dekvloer programma
Zie pagina 36
Warmwater
01 Einde
Laadpompblokkering
PPL
T-WE WW
Hysterese WW
WW Naloop
TH Ingang
Thermenfct
Doorladen
Zie pagina 37-38
Verwarmingscircuit 1
01 Einde
HK Functie
Bedrijf HKP
Max T-Aanvoer
Min T-Aanvoer
T-VL Koelen
T-Vorstbeveiliging
T-buiten vertr
Zie pagina 39-41
Verwarmingscircuit 2
01 Einde
HK Functie
Bedrijf HKP
Menger Open
Menger Dicht
Max T-Aanvoer
Min T-Aanvoer
T-VL Koelen
T-Vorstbeveiliging
T-buiten vertr
Curve-afst
Afnameplicht
Zie pagina 39-41
Zonnepaneel /MF
01 Einde
MF 1 Functie
MF 2 Functie
MF 3 Functie
MF 4 Functie
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
Max T-Zonnep
Min T-Zonnep Aan
Min T-Zonnep Uit
T-Zonne Beveil
Retourko Vers
Max T-SP WW
Max T-SP PU
Max T-SP 3
Zonnep Kickduur
Zonne Kickpauze
Zonnep Kickgradiënt
Zie pagina 42-46
Niveau 4 - DISPLAY - Beschrijving van de parameters en instelwaarden
MELDING
Installatie
01 Einde
T-buiten
T-combi
T-WE
WE Status
T-Retour tot
T-Reservoir 3
Modgraad
Volumestroom
Huidig rendement
Rendement dag
Totaal rendement
Fout
Zie pagina 13
Warmwater
01
T-WW
T-WW U
WW Behoefte
WW Pomp
WW Vrijgave
Circulatiepomp
Einde
Zie pagina 13
Verwarmingscircuit 1
01 Einde
T-Kamer
T-Aanvoer
Verwarmingscircuit Vrijgave
Verwarmingscircuit Pomp
B-Opwarmtijd
Zie pagina 14
Verwarmingscircuit 2
01 Einde
T-Kamer
T-Aanvoer
Verwarmingscircuit Vrijgave
Verwarmingscircuit Pomp
B-Opwarmtijd
Zie pagina 14
Zonnepaneel /MF
01 Einde
MF 1
MF 2
T-MF 3
MF 3
MF 4
T-Zonne 1
T-WW
T-WW U
Zonnepaneel Pomp 1
Laden Sp WW
Zie pagina 14
Momentele waarden installatie
In het scherm 'Melding' kunnen geen waarden worden gewijzigd.
Er wordt alleen een waarde weergegeven, als de betreffende sensor is aangesloten of als de waarde in de installatie aanwezig is. Als de instelwaarde niet aanwezig is, is deze verborgen of er staan streepjes (----) in het display.
De fabrieksinstellingen kunnen al naar gelang de gekozen installatie variëren.
Installatie
Omschrijving
T-buiten
T-combi
T-WE
WE Status
T-Retour tot
T-Reservoir 3
Modgraad
Fout
Beschrijving
Actuele buitentemperatuur [Voeler 09] (afgeronde waarde).
Actuele combinatietemperatuur [voeler 8] en richttemperatuur. Wordt weergegeven na het indrukken van de betreffende functietoetsen.
De richtwaarde komt overeen met de hoogste vereiste temperatuur van de verbruiker-circuits
(incl. warmwaterbereiding).
Actuele temperatuur van alle aangesloten warmtegeneratoren [Voeler 08].
Status van de warmtegenerator (Aan/Uit).
Actuele retour temperatuur [Voeler 17]
Actuele temperatuur van reservoir 3/Bufferreservoir onder [Voeler 01]. Wordt bij REMKO niet gebruikt
Actuele richt-modulatiegraden.
Foutnummer (00 = geen fout).
Warmwater
Omschrijving
T-WW
T-WW U
WW Behoefte
WW Pomp
WW Vrijgave
Circulatiepomp
Beschrijving
Heersende warmwatertemperatuur [Sensor 06] en na het indrukken van de betreffende functietoetsen richtwaarde voor het warmwater.
Heersende temperatuur in het bufferreservoir onder [Voeler 12]
Status verwarmingsbehoefte warmwater (Aan/Uit).
Status warmwater laadpomp (Aan/Uit) of bediend 3-weg-omschakelventiel..
Vrijgave van de warmwaterbereiding (Aan/Uit).
Status van de circulatiepomp (Aan/Uit).
13
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - DISPLAY - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Verwarmingscircuit 1/2
Omschrijving
T-Aanvoer
Verwarmingscircuit
Vrijgave
Verwarmingscircuit
Pomp
B-Opwarmtijd
Beschrijving
Geeft de huidige aanvoertemperatuur [Voeler 05/08] en de richt-aanvoertemperatuur na het indrukken van de betreffende functietoetsen
Verwarmingscircuit in verwarmingsbedrijf (Aan/Uit)
Status van de verwarmingspomp (Aan/Uit)
Laatste benodigde opwarmtijd bij geactiveerde opwarmoptimalisatie
Zonnepaneel /MF
Omschrijving
MF 1
MF 2
T-MF 3
MF 3
MF 4
T-Zonne 1
Beschrijving
Status relais MF 1 (Aan/Uit) uitgang A8 - tweede warmtegenerator
Status relais MF 2 (Aan/Uit) uitgang A9 - laadpomp binnenmodule
Actuele temperatuur van Voeler MF 3 [Voeler 13] - wordt bij REMKO niet gebruikt
Status relais MF 3 (Aan/Uit) uitgang A10 - 3-weg-omschakelventiel koelen / MP koelen
Status van relais MF 4 (Aan/Uit) uitgang A 12 - zonnepaneel-circulatiepomp
Huidige collectortemperatuur [Voeler 14]
T-WW
Huidige warmwatertemperatuur [Voeler 6] en de warmwater-richttemperatuur na het indrukken van de betreffende functietoetsen
Heersende temperatuur in het bufferreservoir onder [Voeler 12] (referentievoeler zonnepaneel) T-WW U
Zonnepaneel Pomp 1 Status van collectorpomp 1 (Aan/Uit)
Laden Sp WW Status van reservoir-laadpomp 1 (Aan/Uit) Wordt bij REMKO niet gebruikt
14
Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden
GEBRUIKER
Installatie
01
Bedrijfsmodus
Taal
LCD Contrast
LCD Helderheid
°C/°F
Einde
Zie pagina 15
Warmwater
01 Einde
1 x Warmwater
T-WW 1 Richt
T-WW 2 Richt
T-WW 3 Richt
Bob-waarde
Circ met WW Prog
Anti-legionella
Zie pagina 16
Verwarmingscircuit 1
01 Einde
Bedrijfsmodus
T-Kamer Richt 1
T-Kamer Richt 2
T-Kamer Richt 3
T-Verlaging
T-Afwezig
T-Kamer Koelen
T-buiten Koelen
Verwarmingsgrens dag
Verwarmingsgrens nacht
Verwarmingscurve
T-aanv const T
T-aanv const N
Invloed ruimte
Verwarmingscurve Adaptatie
Opwarm Opt
Max Op-tijd
Verlaag Opt
PC Vrijgave
Zie pagina 16-19
Verwarmingscircuit 2
01 Einde
Bedrijfsmodus
T-Kamer Richt 1
T-Kamer Richt 2
T-Kamer Richt 3
T-Verlaging
T-Afwezig
T-Kamer Koelen
T-buiten Koelen
Verwarmingsgrens dag
Verwarmingsgrens nacht
Verwarmingscurve
T-aanv const T
T-aanv const N
Invloed ruimte
Verwarmingscurve Adaptatie
Opwarm Opt
Max Op-tijd
Verlaag Opt
PC Vrijgave
Zie pagina 16-19
Samenvatting van de instelwaarden die door de exploitant kunnen worden ingesteld.
Installatie
Omschrijving Waardebereik
Soort systeem /
Bedrijfsmodus
Taal
LCD Contrast
LCD Helderheid
°C/°F
Startklaar
Koelen
Automatisch 1+2
Zomer
Verwarmen
Verlagen
Service
D/GB/F/NL/E/I
00-06
00-30
Celsius
Fahrenheit
Fabrieksinstelling Beschrijving
Instellen van het soort systeem / de bedrijfsmodus van de installatie
Startklaar
• Startklaar (Verwarmen UIT, warmwaterbereiding UIT, alleen antivriesfunctie).
• Koelen (Verwarmen UIT, alleen warmwaterbereiding, activering van de koelmachines, regeling van de verwarmingscircuits op T-VL koelen)
• Automatisch 1+2 (Verwarmen volgens tijdprogramma 1/2,
WW volgens WW-programma)
• Zomer (Verwarmen UIT, WW volgens WW-programma)
• Verwarmen (Regeling via T-Kamer Richt)
Duits
04
30
• Verlagen (Regeling via T-Verlaging)
• Service (regeling via Max T-Kamer,
zie specialistenmenu Cascade
De servicemodus wordt na 15 min. automatisch naar
de vorige bedrijfsmodus teruggezet
Instellen van de taal van de regeling
Instellen van de intensiteit van het display
Instellen van de helderheid van de verlichting van het display.
Celsius Instellen van de temperatuurseenheid
15
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Warmwater
Omschrijving Waardebereik
1xWarmwater
T-WW 1 Richt
T-WW 2 Richt
T-WW 3 Richt
Bob-waarde
Circ met WW Prog
Anti-legionella
Aan/Uit
10°C-70°C
10°C-70°C
10°C-70°C
0,0K-70,0K
Aan/Uit
Aan/Uit
Fabrieksinstelling Beschrijving
Uit
Het reservoir wordt voor een eenmalige belading vrijgegeven
(= AAN) (bijv. om te douchen buiten de warmwater-tijden).
De belading start alleen als de T-WW 1 richttemperatuur met de schakelhysterese (zie specialistenmenu Warmwater
Hysterese WW) is onderschreden
50°C
50°C
50°C
Instellen van de gewenste warmwatertemperaturen voor de
1e, 2e en 3e vrijgavetijd van het warmwaterprogramma (zie tijdprogramma warmwater).
0,0K
Uit
Uit
Energiespaarfunctie voor zonnepaneel of vastebrandstofketel
(bedrijf zonder brander).
De brander wordt pas geactiveerd, als de actuele warmwatertemperatuur met de hier ingestelde waarde + de schakelhysterese (zie specialistenmenu Warmwater
hysterese WW) onder de ingestelde warmwater richttemperatuur is gezakt.
Activering van de circulatiepomp.
De circulatiepomp loopt met warmwatervrijgave
(= AAN), het circulatieprogramma (zie tijdprogramma circulatieprogramma) is functieloos.
Activeren van de anti-legionellafunctie.
Bij elke 20e keer opwarmen c.q. tenminste één keer in de week (op zaterdag om 1:00 uur) wordt het reservoir tot 65°C opgewarmd (= AAN).
U heeft de mogelijkheid om bijvoorbeeld via de derde warmwater-vrijgavetijd een eigen anti-legionellafunctie in te stellen (zie tijdprogramma warmwater).
Worden voorgelegd aan de activering van anti-legionella programma moet meestal elektrische verwarming thermostaat op 65 ° C.
Opmerking:
Afhankelijk van de toepassing en opbouw van de installatie, moet worden voldaan aan de drinkwaterverordening en moet deze functie daarom worden geactiveerd.
Verwarmingscircuit 1/2
De instelbare waarden kunnen variëren al naar gelang geselecteerde functie van het verwarmingscircuit.
Omschrijving Waardebereik Fabrieksinstelling Beschrijving
Bedrijfsmodus
----
Startklaar
Koelen
Automatisch 1+2
Zomer
Verwarmen
Verlagen
Service
----
Instellen van de bedrijfsmodus van het betreffende verwarmingscircuit.
!
LET OP
Bij installaties zonder afstandsbediening moet de instelling altijd op “----” worden ingesteld, zodat de modus wordt overgenomen van niveau 0.
Bij installaties met afstandsbediening wordt hier de met de afstandsbediening ingestelde modus weergegeven
T-Kamer Richt 1
T-Kamer Richt 2
5,0°C-40,0°C
5,0°C-40,0°C
20,0°C
20,0°C
T-Kamer Richt 3
T-Verlaging
5,0°C-40,0°C
5,0°C-40,0°C
20,0°C
15,0°C
Instellen van de gewenste kamertemperaturen voor de 1e, 2e en 3e vrijgavetijd van het actieve verwarmingsprogramma bij bedrijfsmodus automatisch 1/2.
Een andere instelling dan 20 °C veroorzaakt een parallelle verschuiving van de verwarmingscurve op pagina 6
Instellen van de gewenste kamertemperatuur tijdens de nachtelijke verlaging (tijde tussen de verwarmingstijden, zie tijdprogramma Verwarmingscircuit 1/2 Prog 1/2)
16
Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg
Omschrijving
T-Afwezig
T-Kamer Koelen
T-buiten Koelen
Verwarmingsgrens dag
Verwarmingsgrens nacht
Verwarmingscurve
Waardebereik
5,0°C-40,0°C
----/20,0°C-40,0°C
0,0°C-40,0°C
----/-5,0°C-4 0,0°C
----/-5,0°C-40,0°C
0,00-3,00
Fabrieksinstelling Beschrijving
15,0°C
Instellen van de gewenste kamertemperatuur tijdens de vakantieverlaging (tijd van afwezigheid) (zie Tijd-Datum
Vakantie Start / Einde).
25,0°C
Instellen van de gewenste kamertemperatuur in Koel-bedrijf voor het geselecteerde verwarmingscircuit.
Het koelbedrijf wordt geactiveerd als de hier ingestelde temperatuur wordt overschreden en eindigt, als deze temperatuur met 2K wordt onderschreden. Alleen in combinatie met een afstandsbediening. Met de waarde „----“ is het koelbedrijf onafhankelijk van de kamertemperatuur.
Bovendien moet het koelbedrijf altijd door T-buiten Koelen zijn vrijgegeven.
20,0°C
Oudbouw
+15,0°C nieuwbouw
+12,0°C laag-energiehuis
+10°C
Oudbouw
+15,0°C nieuwbouw
+12,0°C laag-energiehuis
+10°C
Het koelbedrijf wordt vrijgegeven en geactiveerd, als de buitentemperatuur de hier ingestelde waarde overschrijdt en eindigt, als deze temperatuur met 1K wordt onderschreden.
De functies zijn pas actief nadat het bedrijf HKP in het Specialistenmenu op de verwarmingsgrens is geprogrammeerd
Instellen van de verwarmingsgrens.
Als de door de regeling gemeten en gemiddelde buitentemperatuur de hier ingestelde verwarmingsgrens overschrijdt, dan wordt de verwarming geblokkeerd, de pompen gaan uit en de mengers gaan dicht.
De verwarming wordt weer vrijgegeven als de buitentemperatuur de ingestelde verwarmingsgrens met 1K onderschrijdt.
• Verwarmingsgrens dag (werkzaam tijdens de verwarmingstijden).
• Verwarmingsgrens nacht (werkzaam tijdens de verlagingstijden).
Bij „----“ is de verwarmingsgrens gedeactiveerd en de circulatiepomp wordt na de standaardfunctie geschakeld.
0,60
De stijlheid van de verwarmingscurve laat zien, met hoeveel graden de aanvoertemperatuur verandert als de buitentemperatuur met 1°C stijgt of daalt.
Als bij koude buitentemperaturen de kamertemperatuur te laag (te hoog) is, dan moet de verwarmingscurve verhoogd
(verlaagd) worden.
Als bij hoge buitentemperaturen de kamertemperatuur te laag is, moet de kamertemperatuur boven de kamer-richtwaarde
(T-kamer Richt) gecorrigeerd worden (parallelle verschuiving van de verwarmingscurve).
Bij „0,00“ is alleen de kamerregeling actief.
De wijziging in de verwarmingscurve moet in kleine stappen en grotere tijdsspannes (min. 5-6 uur) worden uitgevoerd, omdat de installatie zich eerst op de nieuwe waarden moet instellen.
17
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg
Omschrijving Waardebereik
T-aanv const T
T-aanv const N
Invloed ruimte
Verwarmingscurve
Adaptatie
Opwarm Opt
10°C-110°C
10°C-110°C
Uit
00-20
Aan/Uit
Uit
T-Kamer
T-buiten
Fabrieksinstelling Beschrijving
Deze functie is pas actief nadat de HK-functie op T-aanv const in het Specialistenmenu is geprogrammeerd
35,0°C
Instellen van de gewenste aanvoertemperatuur, waarmee het geselecteerde verwarmingscircuit in de verwarmingstijd moet werken
10,0°C
Deze functie is pas actief nadat de HK-functie op T-aanv const in het Specialistenmenu is geprogrammeerd
Instellen van de gewenste aanvoertemperatuur, waarmee het geselecteerde verwarmingscircuit in de verlagingstijd moet werken
Uit
Uit
Deze functie is alleen actief bij de analoge afstandsbediening
(FBR-2)
De temperatuur van de warmtegenerator (WE) wordt met de hier ingestelde waarde verhoogd, als de gewenste kamertemperatuur (T-kamer Richt) met 1K wordt onderschreden
(invloed kamersensor)
Automatische regeling van de verwarmingscurve
(Verwarmingscurve-adaptatie).
Startcondities:
• Buitentemperatuur < 8°C
• Bedrijfsmodus is Automatisch 1/2
• Duur van de verlagingsfase is minimaal 6 uur
Aan het begin van de verlagingstijd wordt de heersende kamertemperatuur gemeten. Deze temperatuur wordt in de volgende 4u als richtwaarde voor de kamerregeling gebruikt. Op basis van de in deze tijd door de regeling berekende waarden voor de aanvoer-richttemperatuur en de buitentemperatuur wordt de verwarmingscurve berekend.
Uit
De instelling blijft zolang ingeschakeld tot de adaptatie succesvol is afgerond en niet werd onderbroken (bijv. doordat een extern verwarmingscircuit warmwater heeft afgeroepen).
Tijdens de adaptatie zijn de warmwaterbereiding van de regeling en de opwarmoptimalisatie geblokkeerd.
Automatische vervroeging van het begin van de verwarmingstijd
(opwarmoptimalisatie).
De verwarming wordt afhankelijk van het weer (T-buiten) of de actuele kamertemperatuur (T-kamer, alleen als een analoge afstandsbediening (FBR-2) is aangesloten) zo vroeg aangezet, dat de woning aan het begin van de ingestelde verwarmingstijd (zie tijdprogramma Verwarmingscircuit
1/2 Prog 1/2) de ingestelde kamerrichttemperatuur
(T-kamer Richt) net heeft bereikt.
De verwarmingsoptimalisatie vindt alleen dan plaats als de verlagingstijd van het verwarmingscircuit tenminste 6 uur bedraagt.
18
Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg
Omschrijving Waardebereik
Max Op-tijd
Verlaag Opt
PC Vrijgave
00:00-03:00
00:00-03:00
0000-9999
Fabrieksinstelling Beschrijving
02:00
Instellen van de tijd, waarmee er maximaal eerder met verwarmen moet worden begonnen (maximale vervroeging).
00:00
0000
Automatische optimalisatie van de inschakeltijd van de warmtepomp aan het einde van de ingestelde verwarmingstijd.
Tijdens de hier ingestelde periode voor het einde van de verwarmingstijd (alleen bij de laatste verwarmingstijd) (zie tijdprogramma Verwarmingscircuit 1/2 Prog 1/2) wordt de warmtepomp niet meer gestart, als deze niet al in bedrijf is. (Zo wordt het kortstondig opwarmen van de warmtepomp aan het eind van de verwarmingstijd verhinderd).
Code-nummer voor de vrijgave van de verwarmingcircuitgegevens via de PC.
19
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - TIJDPROGRAMMA - Beschrijving van de parameters en instelwaarden
In dit submenu kunnen alle tijdprogramma's worden ingesteld.
Omschrijving
Verwarmingscircuit
1 Prog 1
Verwarmingscircuit
1 Prog 2
Verwarmingscircuit
2 Prog 1
Verwarmingscircuit
2 Prog 2
Warmwater
Circulatieprogramma
Dag
Ma.-Vr.
Ma.-Zo.
Za.+Zo.
Fabrieksinstelling
Tijd
06:00-22:00
06:00-22:00
07:00-23:00
Ma.-Vr.
Ma.-Zo.
Za.+Zo.
Ma.-Vr.
Ma.-Zo.
Za.+Zo.
Ma.-Vr.
Ma.-Zo.
Za.+Zo.
Ma.-Vr.
Ma.-Zo.
Za.+Zo.
06:00-08:00, 16:00-22:00
06:00-08:00, 16:00-22:00
07:00-23:00
06:00-22:00
06:00-22:00
07:00-23:00
06:00-08:00, 16:00-22:00
06:00-08:00, 16:00-22:00
07:00-23:00
05:00-21:00
05:00-21:00
06:00-22:00
Ma.-Vr.
Ma.-Zo.
Za.+Zo.
05:00-21:00
05:00-21:00
06:00-22:00
Wordt geactiveerd bij bedrijfsmodus
Automatisch 1
Automatisch 2
Automatisch 1
Automatisch 2
In alle, behalve Startklaar (standby)
In alle, behalve Startklaar (standby)
WE 1-4 vrijgave
S-Kick vrijgave
PU Nachtlading
Ma.-Vr.
Ma.-Zo.
Za.+Zo.
Ma.-Zo.
Ma.-Zo.
00:00-24:00
00:00-24:00
00:00-24:00
07:00-22:00
00:00-05:00
De warmtegeneratoren kunnen alleen tijdens de hier ingestelde vrijgavetijden in bedrijf worden genomen (voor het gebruik van een warmtegenerator moet er bovendien om warmte worden gevraagd door een verbruiker of een reservoir).
WE1 = Warmtepomp
WE2 = Wordt niet gebruikt
WE3 = Elektrische verwarming of
verwarmingsketel
WE4 = Wordt niet gebruikt
Vrijgavetijd van de zonnepaneel-kick-functies
(zie specialistenmenu Zonnepaneel MF).
Tijdens de hier ingestelde vrijgavetijd zijn de tweede warmtebronnen geblokkeerd
Het bufferreservoir wordt in deze tijd alleen met de warmtepomp tot de ingestelde temperatuur (zie specialistenmenu
Warmtepomp Min T-PU WE) opgewarmd.
De PU Nachtlading moet niet worden vrijgegeven gedurende de verwarmings- en warmwatertijden.
20
Niveau 4 - TIJD-DATUM - Beschrijving van de parameters en instelwaarden
In dit submenu zijn diverse waarden voor de gebruiker snel bereikbaar samengesteld.
Omschrijving
Tijd
Datum
Tijd master
Vakantie Start
Vakantie Einde
Zomertijd Start
Zomertijd Einde
Fabrieksinstelling
Uit
Uit
Uit
25 Maart
25 oktober
Beschrijving
Tijdsweergave van de regeling (De tijd kan alleen via Terminal Tijd worden aangepast).
Als een regeling van de verwarmingsinstallatie als tijdgever is ingesteld (bepaalt de tijd van alle regelingen), wordt bij alle andere regelingen van de installatie de tijdsinvoer geblokkeerd (Er mag slechts maximaal één tijdgever op de BUS worden ingesteld).
Datumweergave van de regeling (De datum kan alleen via Terminal Datum worden aangepast).
Geen gebruik in REMKO installatie!
Instellen van de eerste vakantiedag (vanaf deze dag wordt er niet meer verwarmd).
Instellen van de laatste vakantiedag (vanaf deze dag wordt er erug verwarmd).
Door de datum in te voeren kan de omschakeling van zomer- naar wintertijd automatisch worden uitgevoerd.
Stel de datum in van de dag, voordat de omschakeling plaatsvindt.
De regeling voert de tijdsomschakeling uit op de zondag volgend op deze datum om 2:00 uur c.q. om 3:00 uur ‚s ochtends.
21
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SERVICE - Beschrijving van de parameters en instelwaarden
In dit submenu zijn diverse waarden voor de klantendienst snel bereikbaar samengesteld.
Voor bepaalde functies moet het code-nummer worden ingevoerd.
De relaistest en de sensortest worden automatisch na 1 minuut gereset!
14
15
16
17
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
Sensortest nr.
Voeler nr.
01
REMKO
Aanduiding voeler
Beschrijving
Bufferreservoir onder (referentiesensor vastbrandstofketel)
02 FBR-2 - HK1 Kamertemperatuur verwarmingscircuit 1 of analoge afstandsbediening FBR-2
F5
F6
F8
F9
F11
F12
F13
F14
F15
F17
Niet in gebruik
Aanvoertemperatuur verwarmingscircuit 2 (mengcircuit)
Warmwatertemperatuur boven (gebruikswaterbuffer)
Niet in gebruik
Combinatietemperatuur (gemeenschappelijke aanvoertemperatuursensor)
Buitentemperatuur
Niet in gebruik
Aanvoertemperatuur verwarmingscircuit 1 (direct verwarmingscircuit) of referentiesensor warmtehoeveelheidsmeter
Bufferreservoir onder (referentiesensor voor regeling zonnepaneel)
Niet in gebruik
Collectortemperatuur zonne-installatie ou vastbrandstofketel
(speciale regelkarakteristiek PT 1000)
Status van de schakelingang Signaal: EVU-vrijgave/blokkering
Niet in gebruik
Retourtemperatuurvoeler voor warmte pomp
22
Niveau 4 - SERVICE - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Relaistest
Selecteer het gewenste relais (01-11) met de draaiknop in het submenu Service
Het geselecteerde relais wordt 1 minuut lang ingeschakeld en alle andere relais worden uitgeschakeld.
Let erop dat voor deze functie een codenummer moet worden ingevoerd.
Als er 5 minuten lang verder geen bediening meer plaatsvindt, wordt de relaistest automatisch afgebroken
Relais Uitgang
03
04
05
06
00
01
02
07
08
09
10
A5
A6
A7
A8
A1
A2
A3
A4
A9
A10
12 A12
Beschrijving
Normaal bedrijf => Relais schakelt volgens de ingestelde functie
Circulatiepomp verwarmingscircuit 1 (direct verwarmingscircuit)
Circulatiepomp verwarmingscircuit 2 (mengcircuit)
Omschakelventiel/Laadpomp warm-gebruikswaterbereiding
Menger verwarmingscircuit 2 Open
Menger verwarmingscircuit 2 Dicht
Vrijgave warmtepomp Aan (Laadpomp loopt parallel)
Vrijgave koelen
Vrijgave 2e warmtegenerator (multifunctie 1-uitgang)
Laadpomp binnenmodule (multifunctie 2-uitgang)
Omschakelventiel koelen (multifunctie 3-uitgang)
Circulatiepomp of zonnepaneelpomp of laadpomp UP-vastebrandstofketel
(multifunctie 4-uitgang)
Overige menupunten
Omschrijving
Software-nummer
Brander Looptd
Brander Starts
STB-test
Klantendienst
Reset gebruiker
Reset specialist
Reset tijdprogramma
Beschrijving
Weergave van het softwarenummer met index.
Weergave van de looptijd van de warmtegenerator voor alle trappen.
Weergave van start van de warmtegenerator voor alle trappen.
Veiligheidstemperatuurbegrenzer-test met weergave van de temperatuur van de WE. (start de test met de F-toets)
Invoer van de datum voor de jaarlijkse onderhoudsmelding (bij jaar = „00“ geen melding) of invoer van het aantal bedrijfsuren van de installatie waarna er een onderhoudsmelding dient te worden weergegeven (bij bedrijfsuren < „50“ geen melding).
Door middel van de reset-functie kunnen de diverse submenu's op de fabrieksinstellingen worden gereset (fabrieksinstelling =„01“).
23
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden
SPECIALIST
Configuratie
01 Einde
Terminal
BUS-Code 1
BUS-Code 2 eBUS-voeding
Installatieselectie
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
F 15 Functie
E 1 Functie
E 2 Functie
Voeler
Zie pagina 25-29
Warmtegenerator
01 Einde
Max T-combi
Min T-combi
Min T-WE 2
Hysterese
Hysteresetijd
Seriewisseling
Schakelblokkering
Hyst Brander 2
Gradiënt
Max Verlaging
Dyn Uitschak
WE Koel-Fct
T-WE Koelstart
Zie pagina 30-31
Cascade
01 Einde
WE gevonden
Vermogen / Trap
BUS Scan min mod cascade
WW-WE
Regelverschil
Vermogen Richt
Rest Blokkeertijd
Max T-WE
WE Dyn Op
WE Dyn Neer
Bijstel Tijd
Modgraad Aan
Modgraad Uit
Min Modgraad
Modgraad WW
WE Serie 1
WE Serie 2
Seriemodus
Seriewisseling
Schakelblokkering
Zie pagina 32-34
Warmtepomp
01 Einde
Max T-RL
Min T-RL WP
Max TA WE
Min TA WP
E1 Functie
E2 Functie
F15 Functie
RL Offset
Min T-WW
Min T-PU WE
Max WE Blokkeertijd
ImpulsWaarde
ImpulsEenheid
Min VolStroom
Zie pagina 34-35
Koelbedrijf
01 Einde
T-RL Koelen
Koelen uit bij WW
Koelen met WP
Zie pagina 35
24
0-10V I/O
01
SPG Curve
Curve 11 U 1
Curve 11 U 2
Curve 11 T 1
Curve 11 T 2
Curve 11 U A
Einde
Zie pagina 36
Dekvloer
01 Einde
Dekvloer
Dekvloer programma
Zie pagina 36
Warmwater
01 Einde
Laadpompblokkering
PPL
T-WE WW
Hysterese WW
WW Naloop
TH Ingang
Thermenfct
Doorladen
Zie pagina 37-38
Verwarmingscircuit 1
01 Einde
HK Functie
Bedrijf HKP
Max T-Aanvoer
Min T-Aanvoer
T-VL Koelen
T-Vorstbeveiliging
T-buiten vertr
Zie pagina 39-41
Verwarmingscircuit 2
01 Einde
HK Functie
Bedrijf HKP
Menger Open
Menger Dicht
Max T-Aanvoer
Min T-Aanvoer
T-VL Koelen
T-Vorstbeveiliging
T-buiten vertr
Curve-afst
Afnameplicht
Zie pagina 39-41 Zonnepaneel /MF
01 Einde
MF 1 Functie
MF 2 Functie
MF 3 Functie
MF 4 Functie
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
Max T-Zonnep
Min T-Zonnep Aan
Min T-Zonnep Uit
T-Zonne Beveil
Retourko Vers
Max T-SP WW
Max T-SP PU
Max T-SP 3
Zonnep Kickduur
Zonne Kickpauze
Zonnep Kickgradiënt
Zie pagina 42-46
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Het wijzigen van de specialisten-instelwaarden is pas mogelijk na het invoeren van het code-nummer, omdat verkeerde instellingen van deze waarden tot storingen en schade aan de installatie kunnen leiden.
Configuratie
Omschrijving
Terminaladres
BUS-Code 1
BUS-Code 2 eBUS-voeding
Waardebereik
Aan/Uit
00-15
00-15
Aan/Uit
Fabrieksinstelling Beschrijving
Aan
De BM-T is een terminal (invoerapparaat). Bij meerdere terminals op de BUS moeten deze verschillende terminal-adressen krijgen.
01
Verwarmingscircuit 1 (directe circuit) is in het BUSsysteem op de eerste Adres in te stellen.
De verwarming circuits zijn voorzien van “01” genummerd te beginnen (verwarmings-circuit), kunnen zij niet twee keer worden toegewezen.
02
Uit
Verwarmingscircuit 2 (mengen circuit) is in de bussysteem naar de tweede Adres in te stellen.
Activering van de eBUS-voeding naar aangesloten apparaten.
25
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Configuratie - Vervolg
Omschrijving Waardebereik
Installatieselectie
Type regeling
WE 1 Type
(Uitgang A6 vrijgave c.q. aanvraag warmtepomp)
----/01-12
00-06
00-09
Fabrieksinstelling Beschrijving
Bij de keuze van de installatie wordt één van de hieronder beschreven 12 hydraulische basisinstallaties geladen, die zijn opgeslagen in de warmtepomp-manager. Door deze voorconfiguratie worden de verder in te stellen waarden voor de inbedrijfsteller tot een minimum beperkt.
De hydraulische basisinstallaties, inclusief parameterwaarden, zijn opgenomen in de bijlage bij deze handleiding.
• 01 = Basishydrauliek voor de functies “Verwarmen en warmwater”, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C
01
• 06 = versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik,
1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C.
• 07 = versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik,
1 elektrische bijverwarming, zonne-installatie, bivalentiepunt -5°C.
• 10 = versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, bivalentiepunt -3°C
• 11 = versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, zonneinstallatie, bivalentiepunt -3°C
• 12 =versie met verwarmen-koelen, bivalent gebruik met vastebrandstof, + optie voor 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -3°C
Bij „----“ wordt de waarde niet gewijzigd.
Opmerking: De installatie-opties 02, 03, 04, 05, 08 en 09
uitsluitend geschikt voor het type warmtepomp
CMF 80 en CMF 140
06
07
Instellen van het type regeling van de installatie.
• 00 = Geen warmtegenerator (uitbreiding menger).
• 01 = Eéntraps WE (schakelend).
• 02 = Eéntraps (modulerend).
• 03 = Tweetraps WE (schakelend).
• 04 = Twee losse WE (schakelend).
• 05 = Meertraps schakelend (cascade via BUS).
• 06 = Meertraps modulerend (cascade via BUS).
• 00 = Relais heeft geen functie.
• 01 = Inschakelen WE.
• 07 = Inschakelen warmtepomp.
• 08 = Inschakelen Koelen 1.
• 09 = Inschakelen Koelen 2.
26
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Configuratie - Vervolg
Omschrijving Waardebereik
WE BUS
WE 2 Type
(Uitgang A7
Vrijgave koelen)
WE 2 Buffer
00-05
00-22
00-03
Fabrieksinstelling Beschrijving
• 00 = Relais (schakelende warmtegenerator).
• 01 = CAN-BUS (Cascade schakelend).
• 02 = eBUS (warmtegenerator zonder temperatuurregeling, voorgeschreven modulatiegraad, cascade modulerend).
04
08
• 03 = eBUS (warmtegenerator met temperatuurregeling, voorgeschreven richttemperatuur, T-WE Richt).
• 04 = 0-10V (voorgeschreven richttemperatuur T-WE Richt, branderrelais worden parallel aangestuurd).
Alleen bij regelingstype 01, 02, 03, 07.
Sensor 08 moet zijn aangesloten.
• 05 = 0-10V (voorgeschreven modulatiegraad).
Alleen bij de regeling van het type 02 of 06.
Niet actief bij warmtegenerator 1 met tweetraps brander.
• 00 = geen tweede warmtegenerator.
• 01 = Eéntraps warmtegenerator (schakelend).
• 07 = Warmtepomp.
• 08 = Koelen 1.
• 09 = Koelen 2.
• 20 = Vastebrandstofketel (extra niet regelbare warmtegenerator).
• 21 = Combi-pomp
• 22 = Pomp voor warmtegenerator 1 (bijv. extra warmtegenerator bij cascades).
00
Alleen actief als warmtegenerator 2Type als vastebrandstofketel is geselecteerd.
Aanloopontlasting:
AAN: T-WE 2 > Min T-WE 2.
UIT: T-WE 2 < [Min T-WE 2-5K].
• 00 = Verwarmen op combi (geen reservoir) [Voeler 08].
AAN: T-WE 2 > [T-Combi+Hyst Brander 2+5K].
UIT: T-WE 2 < [T-Combi+Hyst Brander 2].
• 01 = Verwarmen op bufferreservoir [Voeler 01, 03].
AAN: T-WE 2 > [T-buffer B+Hyst Brander 2+5K].
UIT: T-WE 2 < [T-Buffer O+Hyst Brander 2].
• 02 = Verwarmen op WW-reservoir [Voeler 06].
AAN: T-WE 2 > [T-WW+Hyst Brander 2+5K].
UIT: T-WE 2 < [T-WW+Hyst Brander 2].
• 03 = Verwarmen op reservoir 3 (zwembad) [Voeler 15].
AAN: T-WE 2 > [T-reservoir 3+Hyst Brander 2+5K].
UIT: T-WE 2 < [T-reservoir 3+Hyst Brander 2].
27
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Configuratie - Vervolg
Omschrijving
WE 2 Buffer
(Vervolg)
WE 3 Type
(Uitgang A8
Vrijgave 2e warmtegenerator)
WE 4 Type
(Uitgang A9
Laadpomp binnenmodule)
Type buffer
Waardebereik
00-03
00-09
00-09
0 0 - 0 2
Fabrieksinstelling Beschrijving
Schakelgedrag:
00
De pomp wordt ingeschakeld als de temperatuur van de vastebrandstofketel T-WE 2, de temperatuur van de referentievoeler [voeler 12] met de hysteresewaarde [Hyst
Brander 2+5K] overstijgt. De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur T-WE 2 met 5K onder deze inschakeltemperatuur zakt.
Aanloopontlasting:
De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van de vastebrandstofketel T-WE 2 met 5K onder de ingestelde grenstemperatuur Min T-WE 2 (zie specialistenmenu
Warmtegenerator) zakt.
De pomp wordt weer vrijgegeven, als de temperatuur T-WE 2 boven de ingestelde grenstemperatuur Min T-WE 2 stijgt.
01
00
0 0
• 00 = Geen derde warmtegenerator (multifunctie MF 1).
• 01 = Eéntraps warmtegenerator (schakelend).
• 07 = Warmtepomp.
• 08 = Koelen 1.
• 09 = Koelen 2.
• 00 = Geen vierde warmtegenerator (multifunctie MF 2).
• 01 = Eéntraps warmtegenerator (schakelend).
• 07 = Warmtepomp.
• 08 = Koelen 1.
• 09 = Koelen 2.
Instellen van het soort reservoir voor de verwarmingsbuffer.
• 00 = geen bufferreservoir voor de verwarming.
• 01 = Bufferreservoir voor de verwarming [Voeler 02, 03].
Het activeren van warmtegenerator 1 richt zich naar de voeler buffer boven [voeler 03].
De laadpompblokkering werkt op de sensor
Buffer Boven.
WW-laadpomp AAN: Buffer Boven > T-WW+5K hysterese.
WW-laadpomp UIT: Buffer Boven < T-WW.
• 02 = Gecombineerd reservoir voor verwarmen en warmwater.
Het activeren van warmtegenerator 1 richt zich naar de voeler buffer midden [voeler 02].
WW-laadpomp AAN: T-combi > T-WW+5K hysterese.
WW-laadpomp UIT: T-combi < T-WW.
28
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Configuratie - Vervolg
Omschrijving
Koelbedrijf
Waardebereik
Aan/Uit
F15 Functie)
E1 Functie
Signaalverwerking
(EVU-blokkering/ vrijgave)
E2 Functie
Signaalverwerking
Combi-storing buitenmodule en
Debietregeling
Voeler
00-09
00-03
00-03
1k/5k sensoren
Fabrieksinstelling Beschrijving
Aan
Vrijgave van de bedrijfssoort Koelen en de benodigde instelwaarden.
Instellen van de voelerfunctie voor voeler 15.
• 00 = Kamersensor voor verwarmingscircuit 2.
Als in deze stand nog een voeler bij de impulsingang gedetecteerd wordt (IMP = Voeler 17), dan wordt een FBR via de voelers 15 en 17 berekend. Als voeler 17 door een andere functie is bezet, dan wordt via voeler 15 een FBR berekend.
• 01 = 0-10V ingang voor het bepalen van een externe combinatie-richttemperatuur.
• 02 = Lichtsensor (geen functie).
07 = zonder binnengrenzen warmte- hoeveelheidmeter
09 = met binnengrenzen warmte- hoeveelheidmeter
• 03 = 0-10V ingang voor het bepalen van een externe modulatiegraad.
• 04 = = Tweede voeler voor MF - functie.
• 05 = Reservoir 3 (bijv. zwembad).
• 06 = Omschakeling serievolgorde-/prioriteiten (bijv. voor volgorde warmtepompen - conventionele warmtegeneratoren)
Open contact: warmtegenerator Serie 1 is actief.
Kortsluiting tegen massa: warmtegenerator Serie 2 is actief.
• 07 = Blokkeren van de warmtepompen (bijv. EVU-contact).
Open contact: Warmtepompen zijn vrijgegeven.
Kortsluiting tegen massa: Warmtepompen zijn geblokkeerd en de melding „EVU uitgeschakeld“ verschijnt in het display.
• 08 = Combi-storing warmtepompen.
Open contact: Warmtepompen zijn vrijgegeven.
Kortsluiting tegen massa: Storing van alle warmtepompen
(foutmelding, blokkeren van de warmtepompen en de bijbehorende warmtegenerator-pompen na het uitlopen van de pompen).
• 09 = Configuratie voor een volumestroomgever ( impulsgever ). Belangrijk om de functie warmteverbruiksmeter te activeren.
• 00 = Geen functie.
02
03
• 01 = Omschakeling serievolgorde-/prioriteiten
(bijv. voor volgorde warmtepompen - conventionele warmtegeneratoren).
230V aan E1/E2: warmtegenerator Serie 1 is actief.
Geen fase aan E1/E2: warmtegenerator Serie 2 is actief.
• 02 = Blokkeren van de warmtepompen (EVU-blokkering).
230V aan E1: Warmtepompen zijn vrijgegeven.
Geen fase aan E1: Warmtepompen zijn geblokkeerd en de melding „EVU uitschakelen“ verschijnt in het display.
• 03 = Combi-storing warmtepompen.
230V aan E2: Warmtepompen zijn vrijgegeven.
Geen fase aan E2: Storing van de warmtepomp en weergave
“Storing warmtepomp” evenals de rode controlelamp.
5k sensoren
Instellen van de aanwezige weerstandkarakteristiek van de aangesloten voelers (NTC).
29
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Warmtegenerator
Omschrijving
Max T-combi
Min T-combi
Min T-WE 2
Hysterese
Hysteresetijd
Seriewisseling
Schakelblokkering
Waardebereik
30,0°C-110,0°C
0,0°C-80,0°C
0,0°C-80,0°C
2,0K-20,0K
00 min.-30 min.
00 u-800 u
00 min.-120 min.
Fabrieksinstelling Beschrijving
70,0°C
Instellen van de maximale combi-temperatuur [voeler 8]
(gemeenschappelijke aanvoertemperatuur).
0,0°C
Instellen van de minimale combi-temperatuur [voeler 8]
(gemeenschappelijke aanvoertemperatuur).
Instellen van de gewenste minimale temperatuur van warmtegenerator 2 (WE 2).
0,0°C
9,0K
Vermindert condensvorming in de warmtegenerator bij geringe warmtevraag. De warmtegenerator (WE) wordt in alle gevallen op zijn vroegst uitgeschakeld bij het bereiken van de hier ingestelde minimale temperatuur+hysterese.
Functie om het bedrijf van de warmtegenerator te optimaliseren bij verschillend sterke belasting van de warmtegenerator.
De effectieve schakelhysterese wordt na het inschakelen van de brander in de hysteresetijd (Hysteresetijd) lineair van de ingestelde hysterese tot de minimale hysterese
(= 2,0K) gereduceerd.
Bij geringe warmteafname is de ingestelde hogere hysterese werkzaam (korte looptijden en vaak schakelen van de brander worden voorkomen).
00 min.
00 u
00 min.
Bij langdurig gebruik van de brander (hoge verwarmingsbehoefte) wordt de hysterese automatisch gereduceerd tot 5K (Voorkomt het tot onnodig hoge temperaturen opwarmen van de warmtegenerator).
Instellen van de hysteresetijd.
Instellen van het gewenste aantal bedrijfsuren van de eerste
WE van de actieve serie, maar die de warmtegenerator-serie moet omwisselen (tijd tot wisseling).
Voor het gebruik met ten minste 2 warmtegenerator bestaat de mogelijkheid de warmtegenerator-serie na het hier ingestelde aantal bedrijfsuren om te wisselen.
Bij „00 u“ vindt er geen wisseling plaats.
Instellen van de minimale wachttijd na het inschakelen van de warmtegenerator of bij schakelende warmtegenerators ook bij het uitschakelen van een trap tot het inschakelen van de volgende trap
(blokkeertijd voor volgende trap).
Bij „00 min“ bedraagt de schakelblokkering 10 sec..
30
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Warmtegeneratoren - Vervolg
Omschrijving Waardebereik
Hyst Brander 2
Gradiënt
Max Verlaging
Dyn Uitschak
WE Koel-Fct
T-WE Koelstart
2,0K-20,0K
Aan/Uit
1,0K-20,0K
0,5K/min.-10K/ min.
Aan/Uit
30,0°C-120,0°C
Fabrieksinstelling Beschrijving
Alleen bij tweetraps branders of het gebruik van vaste brandstof.
2,0K
Instellen van de hysterese voor de laadpomp (gebruik vaste brandstof) of de 2e brander
Uit
Activering of deactivering van de gradiëntprocedure
Bij „UIT“ wordt het uitschakelen van de warmtepomp door de richtwaarde en de hysterese bepaald.
Deze functie is uitsluitend voor de warmtegenerator 1, dus de warmtepomp, vastgelegd en moet daarom dus op UIT worden ingesteld.
1,0K
Instellen van de waarde voor het bepalen van het vroegste uitschakelpunt bij geactiveerde gradiëntprocedure.
Het vroegste uitschakelpunt is het verschil tussen de maximale warmtegeneratortemperatuur Max T-WE
(zie specialistenmenu Cascade) en de hier ingestelde waarde.
Belastingafhankelijk, voortijdig uitschakelen van de WE door de gradient van de temperatuursverhoging [K/min].
2,0K/min.
Uit
95,0°C
Als de warmtegenerator de hier ingestelde gradiënt bereikt of overstijgt, dan wordt de warmtegenerator uitgeschakeld bij het eerste dynamische uitschakelpunt (verschil tussen
Max T-WE en Max Verlaging).
Bij een geringe temperatuurstoename wordt het uitschakelpunt lineair tot op Max T-WE verhoogt.
Activering van de noodkoeling voor de warmtegenerator.
Instellen van de maximale temperatuur van de warmtegeneratoren (starttemperatuur voor koeling).
Als de noodkoeling voor de warmtegenerator geactiveerd is
(WE Koel-Fct = AAN), dan worden de verwar- ingscircuits met Max T-aanvoer (zie specialistenmenu
Verwarmingscircuits 1/2) aangezet (als de noodkoeling in de ketel HK is toegestaan), zodra de hier ingestelde temperatuur door een van de warmtegenerators wordt overschreden.
De noodkoeling wordt beëindigt, als de starttemperatuur
T-WE Koelstart met 5K wordt onderschreden.
31
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Cascade
Omschrijving Waardebereik
WE gevonden
Vermogen / Trap
BUS Scan
Min. mod cascade
WW-WE
Regelverschil
Vermogen Richt
Rest Blokkeertijd
Max T-WE
1-3---/x-x---
WE 1-WE 8
WE Intern
Aan/Uit
00-100 %
00-08
Display
0-100 %
Rest (min.)
50,0°C-110,0°C
Fabrieksinstelling Beschrijving
Weergave van de via BUS automatisch aangemelde warmtegenerator met busadres (warmtegenerator-nummer).
1-3---/x-x---
Als er een „x“ wordt weergegeven, betekent dit dat de warmtegenerator zich op de BUS meldt.
WE 1 Trap 1 = 50
WE 2 Trap 1 = 00
WE 3 Trap 1 = 01
Weergave van het warmtegenerator-nummer en de trap.
Bij „---“ is de trap/de warmtegenerator niet aanwezig.
Na een herstart of nieuwe configuratie doorzoekt de regelaar de bussystemen op warmtegeneratoren. Tijdens dit proces
(ca. 1 min.) kan er nog handmatige invoer van het vemogen plaatsvinden.
Als een warmtegenerator zich met opgave van het vermogen meldt, dan wordt dit vermogen automatisch in de lijst overgenomen.
Als een warmtegenerator zich zonder opgave van het vermogen meldt, dan wordt deze met 15 KW in de lijst overgenomen.
(naderhand kan deze waarde handmatig gecorrigeerd worden).
Uit
00 %
00
Display (K)
Display (%)
Display (Min)
Zoeken van warmtegeneratoren op de BUS.
Als de weergegeven configuratie correct is, dan kan deze met „OK“worden opgeslagen. Alle actuele waarden worden daarbij overschreven.
Als de cascaderegeling een totale modulatiegraad groter dan nul en kleiner dan de min. mod cascade berekend, dan wordt de totale modulatiegraad op de hier ingestelde waarde gezet (minimale modulatie cascade).
Tegelijk wordt de schakelblokkering ingesteld op 10 sec.
Warmwaterbereiding via combi (00).
Aantal warmtegeneratoren van de cascade die voor de warmwaterbereiding hydraulisch uit de cascade worden uitgekoppeld (01-08).
Weergave van het actuele combi-regelverschil (verschil tussen de richttemperatuur en de actuele werkelijke temperatuur
[voeler 08]).
Weergave van het momenteel benodigde totale vermogen van de installatie (Komt overeen met de berekende richtwaarde van de regeling).
Weergave van de momenteel resterende blokkeertijd (Pas bij „0“ kan de volgende warmtegenerator in bedrijf worden genomen).
Instellen van de maximale temperatuur van de warmtegeneratoren.
72,0°C
De warmtegeneratoren gaan vanzelf uit/moduleren zich automatisch, als ze de hier ingestelde temperatuur hebben bereikt
(Beschermt voor oververhitting van individuele warmtegeneratoren van de cascade en verhindert het activeren van de STB).
De warmtegeneratoren gaan weer aan, als de ingestelde temperatuur met 5K wordt onderschreden.
De hier ingestelde temperatuur dient hoger te zijn dan de maximale combi-temperatuur Max T-combi
(zie specialistenmenu Warmtegenerator).
32
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Cascade - Vervolg
Omschrijving Waardebereik
WE Dyn Op
WE Dyn Neer
Bijstel Tijd
Modgraad Aan
Modgraad Uit
Min. Modgraad
Modgraad WW
WE Serie 1
WE Serie 2
20-500
20-500
05-500
0 %-100 %
0 %-100 %
0 %-100 %
40 %-100 %
1-2-3-4-5-6-7-8
1-2-3-4-5-6-7-8
Fabrieksinstelling Beschrijving
Instellen van de waarde om alle warmtegenerator-trappen bij te schakelen
(WE-Bijschakel-dynamiek [K]).
350
Als het opgetelde regelverschil in Kelvin de hier ingestelde waarde bereikt, dan worden alle warmtegenerator-trappen bijgeschakeld
(hoe kleiner de waarde, des te sneller wordt het bijschakelen uitgevoerd).
Te kleine waarden kunnen leiden tot het pendelen van de warmtebron.
20
30
100 %
Instellen van de waarde om alle warmtegeneratoren uit te schakelen
(WE-Uitschakel-dynamiek).
Als het opgetelde regelverschil in Kelvin de hier ingestelde waarde bereikt, dan worden alle WE-trappen uitgeschakeld
(hoe kleiner de waarde, des te sneller vindt het uitschakelen plaats).
Te grote waarden kunnen leiden tot oververhitting en het activeren van de STB.
Instellen van de bijsteltijd voor de I-regeling.
Kleine waarden leiden tot snel regelgedrag en kunnen slingeren tot gevolg hebben.
Het verstellen van deze waarde kan tot overbelasting van de regeling leiden.
Instellen van de modulatiegraad, waar vanaf de volgende warmtegenerator van de serie moet worden bijgeschakeld.
Het bijschakelen kan alleen na afloop van de resterende blokkeertijd worden uitgevoerd.
1-3-2
3-1-2
80 %
00 %
100 %
-4-5-6-7-8
-4-5-6-7-8
Instellen van de modulatiegraad, waar vanaf de laatste warmtegenerator van de actuele serie moet worden uitgeschakeld.
Instellen van de modulatiegraad, waar vanaf de volgende
WE moet worden bijgeschakeld.
De volgende warmtegenerator wordt pas bijgeschakeld, als de resulterende modulatiegraad voor de individuele warmtegeneratoren na het bijschakelen de hier ingestelde waarde overstijgt.
Voor het bedrijf met max. aantal branders moet Modgraad
Aan op „00%“ en Min. Modgraad op de minimale modulatiegraad van de WE-trappen worden ingesteld.
Instellen van de richt-modulatiegraad voor de warmtegeneratoren die met warmwaterbereiding bezig zijn.
Instellen van de volgorde waarin de warmtegeneratoren bij serie 1 in bedrijf gaan.
Instellen van de volgorde waarin de warmtegeneratoren bij serie 2 in bedrijf gaan (bij tweetraps warmtegeneratoren schakelt de tweede trap altijd na de eerste trap).
33
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Cascade - Vervolg
Omschrijving
Seriemodus
Seriewisseling
Schakelblokkering
Waardebereik
WE Serie 1+2
Tijdelijk
1/2 Wissel
Roterend
Sortering
00 u-800 u
00 min.-120 min.
Fabrieksinstelling Beschrijving
• Alleen WE Serie 1.
WE Serie 1
• Alleen WE Serie 2.
• Tijdelijk (wisselt tussen serie 1 en 2 naar gelang de bedrijfsuren van de eerste WE van de actieve serie).
• 1/2 Wissel (Omschakeling voor warmtegeneratoren met verschillend nominaal vermogen: Als de 2e WE wordt bijgeschakeld, wordt de 1e WE tot de volgende bijschakeling uit bedrijf genomen).
• Roterend (de eerste WE van de serie wordt na afloop van de seriewissel-tijd op de laatste positie van de actuele serie gezet).
• Sortering (nieuwe WE-serie door automatische sortering volgens bedrijfsuren bij seriewissel).
00 u Zie beschrijving specialistenmenu Warmtegenerator.
00 min.
Zie beschrijving specialistenmenu Warmtegenerator.
Warmtepomp
Voor het bedrijf van warmtepompen zijn verscheidene beveiligingsfuncties (bijv. teruglooptemperatuursbewaking) nodig en bovendien functies voor het effectief gebruik ervan (monovalent-/bivalent gebruik), die hier ingesteld c.q. geactiveerd kunnen worden (Alleen bij de keuze WE 1 type = 07 (warmtepomp) (zie specialistenmenu configuratie)).
Omschrijving Waardebereik
Max T-RL WP
Min T-RL WP
Max TA WE
Min TA WP
30,0°C-110,0°C
0,0°C-20,0°C
-20,0°C-40,0°C
-30,0°C-10,0°C
Fabrieksinstelling Beschrijving
Instellen van de maximale teruglooptemperatuur van de installatie [voeler 17].
60,0°C
Als de hier ingestelde temperatuur wordt bereikt, worden alle warmtepompen van de installatie uitgeschakeld.
De warmtepompen worden weer ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur de hier ingestelde waarde met 5K heeft onderschreden.
5,0°C
Instellen van de minimale teruglooptemperatuur van de installatie [voeler 17].
Als de hier ingestelde temperatuur wordt onderschreden, worden alle warmtepompen van de installatie uitgeschakeld.
De warmtepompen worden weer ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur de hier ingestelde waarde met 3K heeft overschreden.
-5,0°C
-18,0°C
Instellen van het bivalentiepunt.
Als de buitentemperatuur kouder is dan deze instelwaarde, dan wordt de 2e warmtegenerator vrijgegeven. Deze schakelt in als de modulatiegraad (richtvermogen) 100% is.
(Onderste toepassingsgrens)
Instellen van het alternatief bivalentpunt.
(Onderste toepassingsgrens van de warmtepomp in relatie tot de buitentemperatuur).
Als de buitentemperatuur de hier ingestelde waarde onderschrijdt, dan worden alle warmtepompen geblokkeerd en loopt de installatie met alleen de conventionele warmtegeneratoren.
34
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Warmtepomp - Vervolg
Omschrijving
E 1 Functie
E 2 Functie
F 15 Functie
RL Offset
Min T-WW WE
Min T-PU WE
Max WE Blokkeertijd
Waardebereik
00-03
00-03
00-09
-5,0K-15,0K
0,0°C-90,0°C
0°C-90°C
5-210 min
Fabrieksinstelling Beschrijving
02
Beschrijving zie specialistenmenu Configuratie.
03
07 of 09 Beschrijving zie specialistenmenu Configuratie.
0,0K
45,0°C
0, 0 °C
45
Instellen van de terugloop offset temperatuur.
Aanbevolen instelwaarde = 3,0 K
De warmtepompen worden na de vrijgave niet uitgeschakeld, voordat op voeler 17 de waarde
[Combivoeler Richttemperatuur–RL offset] wordt bereikt.
Instellen van de minimale warmwatertemperatuur voor het uitsluitend gebruik van de warmtepompen.
Vanaf ingestelde temperatuur „en“ het overschrijden van de ingestelde blokkeertijd, geschiedt de opwarming van het warme water door het volgende warmtetoestel.
Tot het bereiken van de hier ingestelde temperatuur in het bufferreservoir resp. drinkwaterreservoir [Sensor 06], werkt alleen de warmtepomp.
Instellen van de minimale buffertemperatuur voor warmtegeneratoren (niet relevant voor REMKO).
Tot de hier ingestelde temperatuur in het bufferreservoir
[voeler 02] wordt bereikt, wordt tijdens de bufferlading alleen de warmtepomp gebruikt.
Instellen van de maximale blokkeertijd voor warmtegeneratoren
(schakelbeveiliging).
Bij het blokkeren van de conventionele warmtegeneratoren worden deze na afloop van de hier ingestelde tijd boven het bivalentiepunt weer vrijgegeven, tot de richtwaarde bij de verzamelaar [voeler 08] bereikt is.
OPMERKING
Bij een WW-normtemperatuur tot 50°C kan de parameter Min. T-WW WE op 45°C ingesteld blijven.
Wanneer een hogere WW-normtemperatuur dan 50°C gekozen is, moet de parameter Min. T-WW WE op
48°C worden ingesteld.
Om energetische redenen wordt een WW-normtemperatuur van 45°C aanbevolen.
Koelbedrijf
De koelmachines worden op de teruglooptemperatuur T-RL Koelen afgeregeld (schakelhysterese 2K).
Omschrijving Waardebereik
T-RL Koelen
Koelen Uit bij WW
Koelen met WP
10,0°C-25,0°C
Aan/Uit
00/01
Fabrieksinstelling Beschrijving
Instellen van de maximale teruglooptemperatuur bij het koelbedrijf.
15,0°C
Bij koudevraag wordt de warmtepomp ingeschakeld, als de hier ingestelde temperatuur in de terugloop [voeler 17] wordt overschreden (bedrijfsmodus „Koelen“ moet actief zijn).
Aan
01
De warmtepomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur bij voeler 17 met 2K onder de hier ingestelde temperatuur zakt.
Het koelbedrijf wordt bij het activeren van de warmwaterbereiding onderbroken.
De warmtepomp wordt uitgeschakeld, als de signalen „WPblokkering“ of „WP-storing“ bij de ingangen F15 of E1 of
E2 binnenkomen (= 01/AAN).
35
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
0-10V I/O
De buitenmodule wordt met een 0-10V-signaal aangestuurd (Omzetten van het richtvermogen c.q. van de modulatiegraad). De fabrieksinstelling van de volgende parameters mag uitsluitend in overleg met het REMKOproductmanagement worden gewijzigd!
Omschrijving
SPG Curve
Curve 11-U1
Curve 11-U2
Curve 11-T1
Curve 11-T2
Waardebereik
00-11
0,0 V-10,0 V
0,0 V-10,0 V
0,0-120,0
0,0-120,0
Fabrieksinstelling Beschrijving
11
Selectie van de spanningscurve voor de configuratie van de spanningsin- en uitgang (voorgeprogrammeerde spanningscurve of vrij instelbare curve 11).
0,7 V Met de parameters U1, U2, T1, T2 en UA kan een eigen spanningscurve gedefinieerd worden.
CMF/CMT 85 = 7,8 V
CMF/CMT 180 und
CMF 180 DUO = 10,0 V
• U = Spanning.
• T = Temperatuur.
22,0 °C
• UA = Warmtegenerator Uit.
Vanaf deze spanning wordt de warmtegenerator uitgeschakeld. UA moet buiten de geldige spanningswaarden liggen.
CMF/CMT 85 = 50,0 °C
CMF/CMT 180 und
CMF 180 DUO = 55,0 °C
• U1 en T1 = Punt 1 van de spanningscurve.
• U2 en T2 = Punt 2 van de spanningscurve.
0,0 V
De lijn tussen de twee begrenzingspunten is de spanningscurve.
Curve 11-UA
Dekvloer
Omschrijving
0,0V-10,0 V
Dekvloer
Dekvloerprogramma
Waardebereik
Aan/Uit
Dag 1-28
10°C-60°C/----
Fabrieksinstelling Beschrijving
Activering van het dekvloerprogramma (alleen voor mengcircuits)
Uit
Na de start gaat het programma de ingestelde aanvoertemperaturen af. De geïntegreerde mengcircuits regelen de ingestelde aanvoertemperatuur. De warmtepomp stelt deze temperatuur onafhankelijk van de ingestelde bedrijfsmodus ter beschikking. In het standaarddisplay wordt dit door de melding „Dekvloer“ en de weergave van de momenteel geldende aanvoertemperatuur aangegeven.
Het dekvloer-programma start om 00:00 uur met de ingestelde aanvoertemperatuur van „Dag 1“ (de startdag wordt niet meegeteld) en schakelt dan steeds om 00:00 uur over naar de volgende dag.
De huidige dag wordt in het dekvloer-programma gemarkeerd met een „x“.
Na het annuleren/beëindigen van de functie gaat de regeling door met verwarmen in de op dat moment ingestelde bedrijfsmodus.
Dag 1-3: 25°C
Dag 4-7: 55°C
Dag 8: 25°C
Dag 9: 40°C
Dag 10-19: 55°C
Dag 20: 40°C
Dag 21: 25°C
Dag 22-28: ----
Instellen van de gewenste temperaturen voor de betreffende dagen.
De invoer „----“ beëindigt het programma (ook tijdens het bedrijf dat voor de volgende dag geldt).
!
ATTENTIE
De dekvloer programma mag uitsluitend in combinatie met de twee warmtebronnen. De bivalence is zeer af te dwingen, indien nodig.
36
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Warmwater
Omschrijving Waardebereik
Laadpompblokkering
PPL
T-WE WW
Aan/Uit
Ged voorr WW
Aan/Uit
PPL Alle
0,0K-50,0K
Fabrieksinstelling Beschrijving
Uit
Indien AAN: wordt de 3-wegschakelklep pas omgeschakeld naar de stand drinkwaterbereiding als de combi-temperatuur
[voeler 08] 5K hoger is dan de reservoirtemperatuur [voeler
06].
Omschakeling naar de stand verwarmen gebeurt zodra de temperatuur van de combisensor [sensor 08] onder de reservoirtemperatuur komt.
• WW (Gedeeltelijke voorrang WW).
Bij de warmwaterbereiding worden de verwarmingscircuits geblokkeerd. De mengers gaan dicht en de verwarmingscircuitpompen gaan uit.
De mengcircuits worden weer vrijgegeven, als de WE de warmwater-richttemperatuur (zie gebruikersmenu
Warmwater T-WW Richt)+WE verhoging (T-WE WW) heeft bereikt.
Als de WE-temperatuur [voeler 08] weer met de schakelhysterese (Hysterese WW) onder de vrijgavetemperatuur zakt, worden de mengcircuits weer geblokkeerd.
CMF 85/180
CMF 180 DUO
PPL Alle
CMT 85,180
PPL Uit
• Aan (Gelijkloop pompen).
Bij de warmwaterbereiding wordt alleen het directe verwarmingscircuit geblokkeerd. De mengcircuits worden verder verwarmd
(de warmwaterbereiding wordt door deze functie verlengd).
• Uit (Warmwatervoorrangsmodus).
Bij de warmwaterbereiding worden de verwarmingscircuits geblokkeerd. De mengers gaan dicht en de verwarmingscircuitpompen gaan uit.
LET OP:
Bij de warmtepomptypen CMT moet deze functie op UIT worden ingesteld.
10,0K
• PPL Alle (Gelijkloop pompen ook voor het directe verwarmingscircuit).
Bij de warmwaterbereiding worden alle verwarmingscircuits verder verwarmd.
Als de temperatuur met 8K boven de maximale aanvoertemperatuur (zie specialistenmenu
Verwarmingscircuit 1/2 Max T-aanvoer) van het directe verwarmingscircuit uitkomt, wordt de verwarmingscircuitpomp van dit circuit uitgeschakeld
(oververhittingsbeveiliging).
De verwarmingscircuitpomp wordt weer ingeschakeld, als de temperatuur onder de temperatuur (Max T-aanvoer+5K) zakt.
Instellen van de additieve temperatuur voor de warmtegenerator bij de warmwaterbereiding (verhoging bij
WW-bedrijf).
De richttemperatuur van de warmtegenerator bij de warmwaterbereiding is de som van de warmwaterrichttemperatuur (zie gebruikersmenu Warmwater
T-WW Richt) en de hier ingestelde temperatuur.
De warmtegenerator moet tijdens de warmwaterbereiding een hogere temperatuur hebben, wil de warmwatertemperatuur in het reservoir via de warmtewisselaar worden bereikt.
37
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Warmwater - Vervolg
Omschrijving Waardebereik
Hysterese WW
WW Naloop
TH Ingang
Thermenfct
Doorladen
3, 0 K - 3 0, 0 K
0 0 - 3 0
Aan/Uit
Aan/Uit
Aan/Uit
Fabrieksinstelling Beschrijving
Instellen van de warmwaterhysterese.
5, 0 K
De warmwaterbereiding wordt gestart als de temperatuur van het warmwaterreservoir (voeler F 06) met de hier ingestelde temperatuur onder de richttemperatuur (zie gebruikersmenu Warmwater T-WW Richt) komt.
0 1
De warmwaterbereiding wordt beëindigt, als het reservoir de ingestelde richttemperatuur bereikt
(in de anti-legionella-modus wordt de richttemperatuur op
65°C gezet, zie gebruikersmenu Warmwater Antilegionella).
Instellen van de nalooptijd van de pomp.
De nalooptijd van de pomp (5 min.) wordt met de hier ingestelde waarde verlengd.
Na het uitschakelen van de warmtepomp loopt de laadpomp van de binnenmodule nog 5 minuten na (ongeacht de hier ingestelde tijd).
Als er een warmtevraag bij een verwarmingscircuit optreedt, wordt het nalopen afgebroken.
Ook een geactiveerde laadpompblokkering kan tot het afbreken van de naloopfunctie leiden.
Uit
Uit
Uit
Activeren van de warmwaterbereiding via thermostaat of voeler.
• Aan (Warmwaterbereiding via thermostaat)
De warmwaterbereiding wordt bij kortsluiting op de aansluitklemmen van de reservoirvoeler gestart. Deze wordt beëindigt als de kortsluiting wordt opgeheven.
• Aan (Warmwaterbereiding via reservoirvoeler)
Activeren van de aangepaste richttemperatuur.
De richttemperatuur bij de warmwaterbereiding bestaat uit de som van de werkelijke temperatuur van het reservoir
[voeler 06] plus T-WE WW.
Activeren van de doorlaadfunctie
(alleen mogelijk met voeler 12 = T-WW U).
De warmwaterbereiding wordt bij het activeren van deze functie (Doorladen = AAN) pas beëindigt, als voeler F 12
(niet F 06), de WW-richttemperatuur heeft bereikt.
38
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Verwarmingscircuit 1/2
De parameters van dit niveau wijzigen naar gelang de voor het verwarmingscircuit geselecteerde functie.
Al naar gelang het verwarmingscircuit kunnen de hier instelbare waarden variëren.
Omschrijving
HK Functie
Waardebereik
Standaard
T-aanv const
Zwembad(HK2)
WW(HK2)
Terugloop(HK2)
Fabrieksinstelling Beschrijving
Instellen van de functie van het betreffende verwarmingscircuit.
• Standaard (Weersafhankelijke richttemperatuurregeling via verwarmingscurve).
Standaard
• T-Aanv const (Regeling met vaste aanvoertemperaturen).
Gedurende de verwarmingstijden (zie tijdprogramma
verwarmingscircuit 1/2 Prog 1/2) loopt het verwarmingscircuit met de ingestelde vaste aanvoertemperatuur T-Aanv const T, en tijdens de verlagingstijden overeenkomstig de ingestelde vaste aanvoertemperatuur T-Aanv const N (zie gebruikersmenu
Verwarmingscircuit 1/2 T-Aanv const T/N).
• Zwembad (Zwembadregeling, alleen voor verwarmingscircuit 2).
• WW (Warmwatercircuit).
De aanvoervoeler van verwarmingscircuit 2 wordt in het warmwater-reservoir geplaatst [voeler 05].
De richtwaarde voor de warmwatertemperatuur kan in het scherm Gebruikersmenu Warmwater T-WW Richt
1/2/3 worden ingevoerd.
Het verwarmingsprogramma voor het verwarmingscircuit werkt als vrijgave-programma voor het reservoir.
In de verlagingstijd wordt de richttemperatuur voor het reservoir tot 10°C verlaagd.
De warmwatervoorrangsfunctie van de WE-regeling kan worden gebruikt (zie Specialistenmenu Warmwater
PPL).
• Terugloop (Terugloopverhoging via menger, alleen voor verwarmingscircuit 2) - niet van toepassing bij REMKO.
De aanvoervoeler van het verwarmingscircuit wordt als terugloopvoeler van de warmtegenerator gebruikt
[voeler 11/05].
De menger regelt 24u op de ingestelde waarde Min
T-Aanvoer van het verwarmingscircuit.
Inbouwinstructie:
Menger Open: Aanvoer van de warmtegenerator wordt in de terugloop ingevoerd (terugloopverhoging) (de circulatie moet door de warmtegenerator worden gewaarborgd).
Menger Dicht: De terugloop van de verwarmingscircuits wordt doorgestuurd.
39
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg
Omschrijving
Bedrijf HKP
Menger Open
Menger Dicht
Max T-Aanvoer
Waardebereik
Standaard
Verwarmingsgrenzen
Alleen tijdprog
Continu bedrijf
5,0-25,0
5,0-25,0
10,0°C-110,0°C
Fabrieksinstelling Beschrijving
Instellen van de bedrijfsmodus van de verwarmingscircuitpompen.
Standaard
De pompen worden uitgeschakeld als er geen warmtebehoefte bestaat. Tegelijk sluit de menger van het verwarmingscircuit.
• Standaard
- bij weersafhankelijke richt-temperatuurregeling via
Verwarmingscurve:
Pomp UIT, als de actuele buitentemperatuur
[Voeler 09] warmer geworden is dan de ingestelde
en door de bedrijfsmodus actief geschakelde
T-Kamer-richttemperatuur
- bij kamergeregelde regeling (alleen actief in combinatie
met een afstandsbediening)
Pomp UIT, als de actuele kamertemperatuur
meer dan 1K warmer geworden is dan de ingestelde
kamerrichttemperatuur.
7,0
7,0
55,0°C
• Verwarmingsgrenzen
Pomp wordt op basis van de ingestelde verwarmingsgrenzen
geschakeld (zie gebruikersmenu Verwarmingscircuit 1/2
verwarmingsgrens dag/nacht)
Aanbeveling REMKO verwarmingsgrenzen:
Oudbouw +15,0°C nieuwbouw +12,0°C laag-energiehuis +10°C
• Alleen tijdprogramma
Pomp wordt op basis van verwarmingsprogramma geschakeld
(zie gebruikersmenu tijdprogramma verwarmingscircuit 1 prog
1/2 en/of verwarmingscircuit 2 prog 1/2
• Continu bedrijf.
De pomp loopt 24u door.
Instellen van de snelheid waarmee de menger bij een afwijkende instelling opengaat (Mengdynamiek Openen).
Ingevoerd wordt de regelafwijking in Kelvin waarbij de menger zonder onderbreking opengaat.
Kleine waarden leiden tot snel regelgedrag van de menger en kunnen slingeren tot gevolg hebben.
Instellen van de snelheid waarmee de menger bij een afwijkende instelling dichtgaat (Mengdynamiek Sluiten).
Ingevoerd wordt de regelafwijking in Kelvin waarbij de menger zonder onderbreking dichtgaat.
Kleine waarden leiden tot snel regelgedrag van de menger en kunnen slingeren tot gevolg hebben.
Instellen van de maximale aanvoertemperatuur van het geselecteerde verwarmingscircuit.
De berekende aanvoer-richttemperatuur van het verwarmingscircuit wordt tot de ingestelde maximale aanvoertemperatuur begrensd (oververhittingsbeveiliging).
Aanbevolen instelling HK2 voor vloerverwarming = max. 45°C.
De verwarmingspomp van het directe verwarmingscircuit wordt pas uitgezet als de [voeler 08] 8K hoger is dan de hier ingestelde temperatuur.
De verwarmingscircuitpomp wordt alweer aangezet als de temperatuur [voeler 08] onder de temperatuur
(Max T-Aanvoer+5K) zakt.
40
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg
Omschrijving Waardebereik
Min T-Aanvoer
T-VL Koelen
T-Vorstbeveiliging
T-buiten vertr
Curve-afst
Afnameplicht
10,0°C-110,0°C
Uit/Dicht
10°C-25°C
Uit
-15,0°C-5,0°C
00:00-24:00
0,0K-50,0 K
Aan/Uit
Fabrieksinstelling Beschrijving
18,0°C
Instellen van de minimale aanvoertemperatuur van het geselecteerde verwarmingscircuit.
Aanbevolen instelling vanaf verwarmingscurve
1.0 min. 30°C
Uit
Instellen van de aanvoertemperatuur in de koelmodus.
In de bedrijfsmodus Koelen wordt de hier ingestelde temperatuur evt. via een menger afgeregeld.
• Uit = Met dit verwarmingscircuit wordt niet gekoeld
(menger Dicht, pomp Uit).
• Dicht = Menger als bypassventiel (menger Dicht, pomp
Aan).
5,0°C
01:00
0,0K
Instellen van de vorstbeveiligingstemperatuur.
Als de buitentemperatuur onder de hier ingestelde temperatuur zakt, schakelt de installatie over naar de vorstbeveiligingsmodus (inschakelen van de pompen).
Bij „Uit“ is de vorstbeveiligingsfunctie gedeactiveerd.
Instellen van de buitentemperatuurvertraging.
De buitentemperatuurvertraging moet aan het soort gebouw worden aangepast.
Bij een zware bouw (dikke wanden) dient een hoge vertraging te worden ingesteld, omdat een verandering van de buitentemperatuur relatief later gevolgen heeft voor de kamertemperatuur.
Bij een lichte bouwwijze (geen opslagfunctie van de wanden) dient de vertraging op 0 uur te worden ingesteld.
Instellen van de verwarmingscurve-afstand.
De berekende richttemperatuur van het verwarmingscircuit wordt met de hier ingestelde waarde verhoogd.
De verwarmingscurve-afstand neutraliseert sensortoleranties en warmteverliezen tot aan de menger.
Uit
Het verwarmingscircuit kan door bovenliggende functies (bijv. noodkoeling van een warmtegenerator als bescherming tegen oververhitting; warmteafvoer in de servicemodus) als warmteverlager/verbruiker worden gebruikt (= AAN).
Voor de duur van de functie wordt het verwarmingscircuit met de ingestelde maximale aanvoertemperatuur
(Max T-Aanvoer) verwarmd.
41
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Zonnepaneel /MF
Omschrijving Waardebereik Fabrieksinstelling Beschrijving
MF 1 Functie
(Uitgang A8
Vrijgave 2e warmtegenerator)
MF 2 Functie
(Uitgang A9
Laadpomp binnenmodule)
MF 3 Functie
(Uitgang A10 omschakelventiel koelen)
MF 4 Functie
(Uitgang A12 zonnepaneelpomp of laadpomp vastebrandstofketel of circulatiepomp)
00-37
00-36
00-36
00-36
07 = zonder binnengrenzen warmte- hoeveelheidmeter
37 = met binnengrenzen warmte- hoeveelheidmeter
18
34
Volgens de verkiezing systeem
Functieselectie van de MF - relais (programmeerbare multifunctionele uitgangen).
Aan de MF-relais 1-4 kan een voeler 1-4 [voeler 11-14) worden toegekend.
Als er nog een sensor voor een bepaalde functie nodig is, dan kan deze als voeler 15 worden aangesloten.
• 00 = geen MF - functie.
• 01 = Combi-pomp.
AAN: Bij een warmtevraag van een verbruiker.
UIT: Zonder een warmtevraag van een verbruiker.
• 02 = Circulatie (tijd).
Schakeling van het relais volgens het tijdprogramma voor de circulatiepomp.
• 03 = Aanvoerpomp.
AAN: Bij een warmtevraag van een interne verbruiker.
UIT: Zonder een warmtevraag van een interne verbruiker. De pomp loopt na.
• 05 = Pomp warmtegenerator 1 (warmtepomp).
De multifunctionele uitgang schakelt parallel aan de uitgang warmtebron 1 (warmtepomp) met een nalooptijd van 5 min.
• 06 = Pomp warmtegenerator 2 (warmtepomp).
De multifunctionele uitgang schakelt parallel aan de uitgang warmtebron 2 (warmtepomp) met een nalooptijd van 5 min.
• 07 = Omschakelventiel reservoir 2 (buffer).
Het ventiel schakelt het rendement van het zonnepaneel van het warmwaterreservoir om naar het bufferreservoir, als er geen collector meer in het warmwaterreservoir kan laden.
• 08 = Omschakelventiel reservoir 3 (zwembad).
Het ventiel schakelt het rendement van het zonnepaneel van het bufferreservoir om naar reservoir 3 (voeler 15), als er geen collector meer in het bufferreservoir kan laden (Functie
F15 moet op 5 staan).
• 09 = Omschakelventiel reservoir 3 (zwembad, alleen bij installaties zonder solaire lading van de buffer).
Het ventiel schakelt het rendement van het zonnepaneel van het warmwaterreservoir om naar reservoir 3 (voeler 15), als er geen collector meer in het warmwaterreservoir kan laden.
(Functie F15 moet op 5 staan).
• 10 = Pomp warmtegenerator 3 (warmtepomp).
De multifunctionele uitgang schakelt parallel aan de uitgang warmtebron 3 (warmtepomp) met een nalooptijd van 5 min.
• 11 = Pomp warmtegenerator 4 (warmtepomp).
De multifunctionele uitgang schakelt parallel aan de uitgang warmtebron 4 (warmtepomp) met een nalooptijd van 5 min.
42
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Zonnepaneel/MF - Functie M4 - Vervolg
LET OP
De programmering c.q. besturing van de multi-functionele uitgangen moet worden uitgevoerd aan de hand van de parameterlijsten behorende bij de gekozen installatie! (basisprogrammering vanaf pagina 46)
Beschrijving
• 12 = Op afstand bediende uitgang verwarmingscircuit 1.
De besturing van het verwarmingscircuit kan dit relais via de
BUS bedienen (Zie voor de werking de handleiding van de afstandsbediening).
• 13 = Op afstand bediende uitgang verwarmingscircuit 2.
De besturing van het verwarmingscircuit kan dit relais via de
BUS bedienen (Zie voor de werking de handleiding van de afstandsbediening).
• 14 = Pomp warmtegenerator 1 (warmtepomp).
Het relais kan voor het aansturen van de laadpomp voor warmtegenerator 1 worden benut (Het relais schakelt met naloop = 5 min.).
Met buffer in het systeem (Buffer > 00 en voeler PU boven
[voeler 03]):
De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de warmtegenerator T-WE1 5K hoger is dan de temperatuur van de buffer boven [voeler 03].
De pomp wordt uitgeschakeld als T-WE1 < T-buffer B.
• 18 = Laadpomp binnenmodule.
Bij een aanvraag vanuit warmtegenerator WE 1 tot WE
4 (dus de warmtepomp met een willekeurige tweede warmtegenerator), wordt de laadpomp binnenmodule ingeschakeld (Parallel gebruik met 5 min. nalooptijd). Deze instelling is belangrijk bij een bivalent-alternatief gebruik als de verwarmingsketel geen eigen circulatiepomp heeft.
• 20 = Temperatuurgestuurde circulatiepomp.
T-Circ = Teruglooptemperatuur van de circulatieleiding.
De circulatiepomp wordt ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur onder de ingestelde grenstemperatuur
T-MF 1 Richt zakt (T-Circ < T-MF 1 Richt).
De pomp wordt weer uitgeschakeld, als de teruglooptemperatuur met de hysterese MF 1 boven de ingestelde grenstemperatuur komt (T-Circ > [T-MF 1 Richt +
MF 1 Hyst]).
Het ingestelde circulatieprogramma (zie tijdprogramma) en de instelling Circ met WW Prog
(zie Gebruikersmenu Warmwater) geldt als bovenliggend
(ingeschakeld wordt er alleen tijdens de vrijgavetijden).
• 21 = Circulatiepomp via impuls.
AAN: Bij kortsluiting op de toegekende voeleringang.
UIT: Na 5 minuten.
Bij kortsluiting op voeleringang MF wordt de circulatiepomp
5 min. lang ingeschakeld. Het inschakelen geschiedt eenmalig op de flank.
Het ingestelde circulatieprogramma (zie tijdprogramma) en de instelling Circ met WW Prog
(zie Gebruikersmenu Warmwater) geldt als bovenliggend
(ingeschakeld wordt er alleen tijdens de vrijgavetijden).
Beschrijving
• 22 = Integratie met de vastebrandstofketel (bijv. in combinatie met 2-traps warmtegeneratoren).
T-MF 1-4 = Temperatuur van de vastebrandstofketel.
T-Buffer O = Temperatuur van het bufferreservoir bij de invoer [voeler 01].
Aanloopontlasting:
De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de vastebrandstofketel met de hysterese MF 1 Hyst + 5K boven de temperatuur van het bufferreservoir bij de invoer
T-Buffer O komt (T-MF 1 > [T-Buffer O + MF 1 Hyst + 5K]).
De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur met 5K onder deze inschakeltemperatuur zakt
(T-MF1 < [T-Buffer O + MF 1 Hyst]).
De pomp wordt bovendien uitgeschakeld, als de temperatuur van de vastebrandstofketel met 5K onder de ingestelde grenstemperatuur T-MF 1 Richt zakt (T-MF 1 <
[T-MF 1 Richt-5K]).
De pomp wordt weer vrijgegeven, als de temperatuur van de vastebrandstofketel boven T - MF1 Richt stijgt (T-MF1 >
T-MF1 Richt).
Blokkering warmtegenerator 1:
AAN: T-MF 1 > T-WE Richt + 5K en pomp vastebrandstofketel = AAN.
UIT: T-MF 1 <= T-WE Richt of vastebrandstofketel = UIT.
• 23 = Zonnepaneelpomp (Pomp loopt als de collector in
één van de zonnecollector-reservoirs kan laden).
Pomp collector 1 alleen op MF4.
Pomp collector 2 alleen op MF3.
Op MF1 en MF2 kan deze functie worden gebruikt voor het beladen van de reservoirs vanuit een warmtewisselaar.
T-Zonne = Temperatuur van de zonnecollector.
T-O = Temperatuur van het actieve reservoir bij de invoer.
De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst boven de temperatuur van het actieve reservoir (zie omschakelventielen) bij de invoer komt (T-Zonne > [T-O +
MF Hyst]).
De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector onder de temperatuur [T-O + MF Hyst Uit] zakt (T-Zonne < [T-O + MF Hyst Uit]).
Voor het uitschakelen wordt er gecontroleerd, of een onderliggend reservoir (zie omschakelventielen) kan worden beladen.
43
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Zonnepaneel/MF - Functie M4 - Vervolg
Beschrijving
• 24 = Terugloopverhoging warmtegenerator 1.
T-Terugloop 1 = Teruglooptemperatuur van de installatie
(= T-MF 1-4).
De pomp voor de terugloopverhoging wordt ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur onder de ingestelde grenstemperatuur T-MF 1 Richt zakt.
(T-Terugloop 1 < T-MF 1 Richt).
De pomp wordt weer uitgeschakeld als de teruglooptemperatuur met de hysterese MF 1 Hyst boven de ingestelde grenstemperatuur komt
(T-Terugloop 1 > [T-MF 1 Richt + MF 1 Hyst]).
• 25 = Terugloopverhoging warmtegenerator 2.
T-Terugloop 2 = Teruglooptemperatuur van de installatie
(= T-MF 1-4).
De pomp voor de terugloopverhoging wordt ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur onder de ingestelde grenstemperatuur T-MF 1 Richt zakt.
(T-Terugloop 2 < T-MF 1 Richt).
De pomp wordt weer uitgeschakeld als de teruglooptemperatuur met de hysterese MF 1 Hyst boven de ingestelde grenstemperatuur komt
(T-Terugloop 2 > [T-MF 1 Richt + MF 1 Hyst]).
• 26 = Terugloopverhoging warmtegenerator via bufferreservoir.
Het ventiel voor de terugloopverhoging via het bufferreservoir gaat open, als de temperatuur van het bufferreservoir Onder
(T-Buffer O) met de hysterese MF 1 Hyst + 5K boven de teruglooptemperatuur van de installatie [voeler 01 c.q. 01-04] komt (T-Buffer O > T-MF 1 + MF 1 Hyst + 5K).
Het wordt weer gesloten, als de temperatuur van het bufferreservoir Onder onder de teruglooptemperatuur komt
(T-buffer O < T-MF 1 + MF 1 Hyst).
• 27 = Reservoir-laadpomp 1 (Pomp loopt als het warmwaterreservoir d.m.v. zonne-energie kan worden beladen).
De temperatuur van het medium waarmee het reservoir wordt geladen, wordt altijd gemeten bij de MF 4-voeler (T-MF 4) gemeten. Uitzondering: Bij functie 23 op MF 4 wordt de voeler die aan het MF-relais van reservoir-laadpomp 1 is toegewezen, gebruikt om de temperatuur te bepalen van het medium voor de opslaglading (T-Zonne).
T-Zonne (T-MF 4) = Temperatuur van de zonnecollector.
T-Zonne (T-MF 1-3) = Temperatuur van de warmtewisselaar.
T-WW O [voeler 12] = Temperatuur van het warmwaterreservoir bij de invoer.
AAN: T-Zonne > [T-WW O + MF Hyst].
UIT: T-Zonne < [T-WW O + MF Hyst Uit].
De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst boven de temperatuur van het reservoir bij de invoer T - WW O komt
(T-Zonne > [T-WW O + MF Hyst]).
De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector onder de temperatuur T-WW O + MF Hyst Uit zakt (T-Zonne < [T-WW O + MF Hyst Uit]).
Beschrijving
• 28 = Reservoir-laadpomp 2 (Pomp loopt als het bufferreservoir d.m.v. zonne-energie kan worden beladen en het warmwaterreservoir niet).
Functie F15 moet op 5 staan.
De temperatuur van het medium waarmee het reservoir wordt geladen, wordt altijd gemeten bij de MF 4-voeler (T-
MF 4) gemeten.
Uitzondering: Bij functie 23 op MF 4 wordt de voeler die aan het MF-relais van reservoir-laadpomp 2 is toegewezen, gebruikt om de temperatuur te bepalen van het medium voor de opslaglading (T-Zonne).
T-Zonne (T-MF 4) = Temperatuur van de zonnecollector.
T-Buffer O [voeler 01] = Temperatuur van het bufferreservoir bij de invoer.
De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst boven de temperatuur van het reservoir bij de invoer T - Buffer O komt (T-Zonne > [T-Buffer O + MF Hyst]).
De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur onder de temperatuur T-buffer O + MF Hyst Uit zakt.
(T-Zonne < [T-Buffer O + MF Hyst Uit]).
• 29 = Reservoir-laadpomp 3 (Pomp loopt als reservoir 3 d.m.v. zonne-energie kan worden beladen en het bufferreservoir niet.)
Functie F15 moet op 5 staan.
De temperatuur van het medium waarmee het reservoir wordt geladen, wordt altijd gemeten bij de MF 4-voeler (T-
MF 4) gemeten.
Uitzondering: Bij functie 23 op MF 4 wordt de voeler die aan het MF-relais van reservoir-laadpomp 3 is toegewezen, gebruikt om de temperatuur te bepalen van het medium voor de opslaglading (T-Zonne).
T-Zonne (T-MF 4) = Temperatuur van de zonnecollector.
T-Reservoir 3 [voeler 159] = Temperatuur van reservoir 3 bij de invoer.
De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst boven de temperatuur van het reservoir bij de invoer T - Reservoir 3 komt (T-Zonne > [T-Reservoir 3 + MF Hyst]).
De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur onder de temperatuur T-Reservoir 3 + MF Hyst Uit zakt
(T-Zonne < [T-Reservoir 3 + MF Hyst Uit]).
• 30 = Omlaadpomp WW-reservoir 2.
Functie F15 moet op 4 staan.
Het relais schakelt als de temperatuur van het warmwaterreservoir met de hysterese MF Hyst boven de temperatuur van voeler 15 komt.
De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van het reservoir onder de temperatuur [voeler 15 + MF Hyst Uit] zakt.
44
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Zonnepaneel/MF - Functie M4 - Vervolg
Beschrijving
• 31 = Omlaadpomp buffer-reservoir 2.
Functie F15 moet op 4 staan.
Het relais schakelt als de temperatuur van het bufferreservoir met de hysterese MF Hyst boven de temperatuur van voeler 15 komt.
De gaat weer uit, als de temperatuur onder de temperatuur [F15
+ MF Hyst Uit] zakt.
• 32 = Direct verwarmingscircuit.
Verwarmingscircuit met vaste aanvoertemperatuur (T-MF Richt).
Bij kortsluiting op de toegewezen MF-voeler (via kamerthermostaat/tijdschakelklok) schakelt de verwarmingscircuitpomp Aan en de Aanvoer-richttemperatuur van de WE wordt voorgeschreven.
Na het opheffen van de sensor-kortsluiting werkt er een nalooptijd op de pomp.
Beschrijving
• 33 = Thermostaat-functie.
AAN: T-MF > T-MF Richt.
UIT: T-MF < [T-MF Richt-MF Hyst].
• 34 = Bypassventiel Koelen.
Het relais wordt op koelen geschakeld
(Tijdens het koelbedrijf kunnen de conventionele warmtegeneratoren worden gescheiden van het koelcircuit en de warmwaterbereiding). De aanvoertemperatuur voor de WW-regeling wordt door de MF-voeler gemeten.
• 35 = Bypassventiel Koelen invers.
Het relais wordt tegengesteld aan functie 34 geschakeld.
• 37 = Voeler F 11 wordt gebruikt als oevoerreferentievoeler voor de Remko warmteverbruiksmeter.
Zonnepaneel/MF - Vervolg
Omschrijving
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
Max T-Zonnep
Min T-Zonnep Aan
Min T-Zonnep Uit
T-Zonne Beveil
Waardebereik
2,0K-10,0K
2,0K-10,0K
80,0°C-180,0°C
-20,0°C-95,0°C
-15,0°C-95,0°C
80,0°C-180,0°C
Fabrieksinstelling Beschrijving
5,0K Instellen van de MF 4 hysterese.
2,0K Instellen van de MF 4 hysterese voor het uitschakelen.
Instellen van de maximale collectortemperatuur.
110,0°C
50,0°C
De collectorpompen worden geblokkeerd als de bijbehorende collectortemperatuur boven de hier ingestelde temperatuur komt (installatiebeveiliging).
De pompen worden weer vrijgegeven als de collectortemperatuur onder de temperatuur
[Max T-Zonne-10K] zakt.
Instellen van de minimale collectortemperatuur.
De collectorpomp wordt vrijgegeven als de bijbehorende collectortemperatuur de hier ingestelde temperatuur overstijgt.
Instellen van de minimale temperatuur waarbij de collectorpomp geblokkeerd wordt.
45,0°C
110,0°C
De collectorpomp wordt geblokkeerd als de bijbehorende collectortemperatuur onder de hier ingestelde temperatuur zakt.
Deze functie verhindert het lopen van de pomp zonder relevante warmte-opbrengst.
Instellen van de collectorbeveiligingstemperatuur.
De collectorbeveiligingsfunctie beschermt de collector voor oververhitting. Als de collectortemperatuur de hier ingestelde temperatuur overschrijdt en de reservoirtemperatuur is kleiner dan 92°C, dan wordt het reservoir boven zijn maximale temperatuur tot 95°C geladen, om de collector te koelen.
De functie wordt onderbroken als de collector zijn maximale temperatuur overschrijdt.
De functie wordt weer vrijgegeven als de collectortemperatuur onder de maximale temperatuur -3K zakt.
45
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg
Zonnepaneel/MF - Vervolg
Omschrijving Waardebereik
Retourko Vers
Max T-Sp WW
Max T-SP PU
Max T-Sp 3
Zonnep Kickduur
Zonne Kickpauze
Zonnep Kickgradiënt
0,0K-30,0K
10,0°C-130,0°C
10,0°C-130,0°C
10,0°C-130,0°C
00-59 sec.
10-60 min.
01-05 min
Fabrieksinstelling Beschrijving
Instellen van het retourkoelverschil.
20,0K
Als de collectorbeveiligingsfunctie overdag de reservoirs op temperaturen boven de ingestelde maximale reservoirtemperaturen heeft opgeladen, dan kan het reservoir door middel van deze functie 's nachts automatisch tussen 1.00 uur en 6.00 uur door het inschakelen van de laadpompen tot de ingestelde maximale reservoirtemperatuur (Max T-Sp WW/PU/3) worden gekoeld (tijdens deze uren is geen opslaglading mogelijk).
De retourkoeling kan alleen worden uitgevoerd, als de temperatuur van het reservoir tenminste met het hier ingestelde retourkoelverschil + 3K hysterese hoger is dan de collectortemperatuur.
85,0°C
85,0°C
30,0°C
Instellen van de veiligheidsgrenstemperaturen.
Als in het reservoir een voeler boven gemonteerd is, dan wordt de hier ingestelde maximale temperatuur door deze voeler bewaakt.
Als deze sensor niet gemonteerd is, dan wordt de maximale reservoirtemperatuur door de onder in het reservoir gemonteerde voeler bewaakt (let in dit geval op met de coating van het reservoir).
De laadpompen worden geblokkeerd als de temperatuur van het warmtereservoir de hier ingestelde veiligheidsgrens overschrijdt (installatiebeveiliging).
De pompen worden weer vrijgegeven als de temperatuur van de warmte-opslag onder de temperatuur
[Max T-Sp WW/PU/3-5K) zakt.
30 sec.
30 min
01 min
Instellen van de looptijd van de collectorpomp bij de pompkick.
Instellen van de kickpauze voor de zonnecollectorpomp.
Als de collectorpomp niet de hier ingestelde duur is gelopen, wordt de pomp voor de tijd Zonnep Kickduur aangezet.
Instellen van de kickgradiënt voor de zonnecollector.
In de hier ingestelde tijd wordt na een pompkick het verloop van de collectortemperatuur gecontroleerd.
Als er een verhoging van 0,5K is, wordt de pomp nog een minuut lang gestart.
46
Installatieselectie
De warmtepompmanager is voorgeprogrammeerd met 12 verschillende basis-hydraulische installaties, die met de
Installatieselectie opgeroepen en in de regeling geladen kunnen worden.
Bij de installatieselectie wordt volgens de volgende criteria onderscheid gemaakt:
CMF 320 DUO
CMF/CMT 85 & 180 und
CMF 180 DUO
2. volgens het soort systeem
- mono-energetisch systeem (bijverwarming is een elektrische bij- verwarming)
- bivalent systeem (bijverwarming is een verwarmingsketel)
1. volgens het type warmtepomp
- de serie voor alleen verwarmen:
CMF 80, CMF 140
- de serie die kan verwarmen en koelen:
CMF 90/150/120/160
CMT 100/150/120/160
CMF 120/160
3. volgens speciale gevallen
- Integratie van zonne- energie
- Integratie van vaste- brandstofketels
De volgende pagina's geven een aantal van deze hydraulische basisinstallaties met daaronder de basisprogrammeringslijst.
Ken de installatie in ieder geval voor de inbedrijfstelling aan een van de hydraulische basissystemen toe via het menu-item Installatieselectie van de
“Installatie-ter-plaatse”. Let er vooral op dat de door u gekozen installatie zoveel mogelijk overeenkomt met het ter plaatse geïnstalleerde systeem. Van bijzonder belang is de plaatsing van de voelers en sensoren. U dient zich hierbij te richten naar het installatieschema dat bij de gekozen installatieselectie hoort.
Installatieselectie
Functies
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Basishydrauliek voor de functies “Verwarmen en warmwater”, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C
Versie met verwarmen, mono-energetisch gebruik, 2 stappen voor elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C. (Alleen de apparaten Series CMF CMT 80 en 140)
Versie met verwarmen, bivalent gebruik, ketel + optie voor 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -3°C (Alleen de apparaten Series CMF CMT 80 en 140)
Versie met verwarmen, bivalent gebruik, vastestofverbrandingsketel + optie voor 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -3°C (Alleen de apparaten Series CMF CMT 80 en 140)
Versie met verwarmen, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, zonne-installatie bivalentiepunt -5°C (Alleen de apparaten Series CMF CMT 80 en 140)
Versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C
Versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, zonneinstallatie, bivalentiepunt -5°C
Versie met verwarmen, mono-energetisch gebruik, 2 stappen voor elektrische bijverwarming, zonne-installatie, bivalentiepunt -5°C. (Alleen de apparaten Series CMF CMT 80 en 140)
Versie met verwarmen, bivalent gebruik, + optie voor 1 elektrische bijverwarming, zonne-installatie, bivalentiepunt -3°C (Alleen de apparaten Series CMF CMT 80 en 140)
Versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, bivalentiepunt -3°C
Versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, zonne-installatie, bivalentiepunt -3°C
Versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik met vastestofverbrandingsketel, + optie voor 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -3°C zie ook pagina 24
OPMERKING
De functies verwarmingscircuit 2 (mengcircuit) en warmwater worden via de aangesloten sensoren bij het opstarten van de warmtepomp-manager automatisch herkend. Als er geen sensoren zijn aangesloten, zijn de relevante menu‘s verborgen.
47
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 1
Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 1)
Verwarmen en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus
Verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2
Binnenmodule
Buitenmodule
Tappunten
KW-inlaat
Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!
Omschrijving
BUS - Code BM
Taal
Terminaladres
Tijd
Datum
BUS-Code 1
BUS-Code 2
Installatieselectie
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
Gradiënt
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
HK1 Functie
HK2 Functie
48
Waardebereik Programmering
Uit, 00-15
D/GB/F/NL/E/I
Aan/Uit
0-24 uur
Jaar, maand, dag
00-15
00-15
---/01-12
00-06
00-09
00-05
Aan/Uit
00-22
00-03
00-09
00-09
00-02
Uit/Aan
Standaard,
T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
Uit
D (Duits)
Aan
Tijd instellen
Datum instellen
01
02
01
06
00
01
00
00
07
04
Uit
00
Uit
Standaard
Standaard
Omschrijving
Vermogen / Trap
Waardebereik Programmering
00–9950 kW
WE 1 Trap 1 = 50
WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“
MF 1 Functie
T-MF 1 Richt
MF 1 Hyst
MF 1 Hyst Uit
MF 2 Functie
00-37
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
00 = zonder WMZ
37 = met WMZ
(----) = zonder WMZ
30°C = met WMZ
(----) = zonder WMZ
5,0 K = met WMZ
(----)
18
T-MF 2 Richt
MF 2 Hyst
MF 2 Hyst Uit
MF 3 Functie
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
(----)
(----)
(----)
10
T-MF 3 Richt
MF 3 Hyst
MF 3 Hyst Uit
MF 4 Functie
T-MF 4 Richt
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
F15 Functie
E1 Functie
E2 Functie
Voeler
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-09
00-03
00-03
1k/5k Sensoren
(----)
(----)
(----)
02
(----)
(----)
(----)
07 = zonder WMZ
09 = met WMZ
02
03
5k Sensoren
WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 6
Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 6)
Verwarmen / koelen en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus
Binnenmodule
Verwarmings- circuit 1
Verwarmings- circuit 2 Koelcircuit
Buitenmodule
Tappunten
Verswaterstation
Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!
KW-inlaat
Omschrijving
BUS - Code BM
Taal
Terminaladres
Tijd
Datum
BUS-Code 1
BUS-Code 2
Installatie selecteren
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
Gradient
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
HK1 Functie
HK2 Functie
Waardebereik Programmering
Uit, 00-15 Uit
D/GB/F/NL/E/I
Aan/Uit
0-24 uur
Jaar, maand, dag
00-15
00-15
---/01-12
00-06
00-09
00-05
Aan/Uit
00-22
00-03
00-09
00-09
00-02
Uit/Aan
Standaard,
T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits)
Aan
Tijd instellen
Datum instellen
01
02
01
00
00
Aan
Uit
08
00
06
06
07
04
Standaard
Standaard
Omschrijving
Vermogen / Trap
Waardebereik Programmering
00–9950 kW
WE 1 Trap 1 = 50
WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“
MF 1 Functie
T-MF 1 Richt
MF 1 Hyst
MF 1 Hyst Uit
00-37
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00 = zonder WMZ
37 = met WMZ
(----) = zonder WMZ
30°C = met WMZ
(----) = zonder WMZ
5,0 K = met WMZ
(----)
MF 2 Functie
T-MF 2 Richt
MF 2 Hyst
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
18
(----)
(----)
MF 2 Hyst Uit
MF 3 Functie
T-MF 3 Richt
MF 3 Hyst
MF 3 Hyst Uit
MF 4 Functie
T-MF 4 Richt
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
F15 Functie
E1 Functie
E2 Functie
Voeler
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-09
00-03
00-03
1k/5k Sensoren
(----)
34
(----)
(----)
(----)
02
(----)
(----)
(----)
07 = zonder WMZ
09 = met WMZ
02
03
5k Sensoren
WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter
49
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 6
Basishydrauliek voor warmte pomp type CMT (Installatieselectie 6)
Verwarmen / koelen en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus
Verwarmings- circuit 1
Verwarmingscircuit 2
Oppervlakte koeling Koelcircuit
Binnenmodule
Buitenmodule
Tappunten
KW-inlaat
Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!
Omschrijving
BUS - Code BM
Taal
Terminaladres
Tijd
Datum
BUS-Code 1
BUS-Code 2
Installatie selecteren
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
Gradient
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
HK1 Functie
HK2 Functie
Waardebereik Programmering
Uit, 00-15 Uit
D/GB/F/NL/E/I
Aan/Uit
0-24 uur
Jaar, maand, dag
00-15
00-15
---/01-12
00-06
00-09
00-05
Aan/Uit
00-22
00-03
00-09
00-09
00-02
Uit/Aan
Standaard,
T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits)
Aan
Tijd instellen
Datum instellen
01
04
Uit
08
02
06
06
07
00
01
00
00
Aan
Standaard
Standaard
Omschrijving
Vermogen / Trap
Waardebereik Programmering
00–9950 kW
WE 1 Trap 1 = 50
WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“
MF 1 Functie
T-MF 1 Richt
MF 1 Hyst
MF 1 Hyst Uit
MF 2 Functie
00-37
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
00 = zonder WMZ
37 = met WMZ
(----) = zonder WMZ
30°C = met WMZ
(----) = zonder WMZ
5,0 K = met WMZ
(----)
18
T-MF 2 Richt
MF 2 Hyst
MF 2 Hyst Uit
MF 3 Functie
T-MF 3 Richt
MF 3 Hyst
MF 3 Hyst Uit
MF 4 Functie
T-MF 4 Richt
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
F15 Functie
E1 Functie
E2 Functie
Voeler
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-09
00-03
00-03
1k/5k Sensoren
(----)
(----)
(----)
34
(----)
(----)
(----)
02
(----)
(----)
(----)
07 = zonder WMZ
09 = met WMZ
02
03
5k Sensoren
WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter
50
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 7
Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 7)
Verwarmen / koelen, zonnepaneel en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus
Binnenmodule
Buitenmodule
Tappunten
Verwarmings- circuit 2
KW-inlaat
Verswaterstation
Koelcircuit
Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!
Omschrijving
BUS - Code BM
Taal
Terminaladres
Tijd
Datum
BUS-Code 1
BUS-Code 2
Installatie selecteren
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
Gradient
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
HK1 Functie
HK2 Functie
Waardebereik Programmering
Uit, 00-15 Uit
D/GB/F/NL/E/I
Aan/Uit
0-24 uur
Jaar, maand, dag
00-15
00-15
---/01-12
00-06
00-09
00-05
Aan/Uit
00-22
00-03
00-09
00-09
00-02
Uit/Aan
Standaard,
T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits)
Aan
Tijd instellen
Datum instellen
01
04
Uit
08
02
07
06
07
00
01
00
00
Aan
Standaard
Standaard
Omschrijving
Vermogen / Trap
Waardebereik Programmering
00–9950 kW
WE 1 Trap 1 = 50
WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“
MF 1 Functie
T-MF 1 Richt
MF 1 Hyst
MF 1 Hyst Uit
MF 2 Functie
00-37
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
00 = zonder WMZ
37 = met WMZ
(----) = zonder WMZ
30°C = met WMZ
(----) = zonder WMZ
5,0 K = met WMZ
(----)
18
T-MF 2 Richt
MF 2 Hyst
MF 2 Hyst Uit
MF 3 Functie
T-MF 3 Richt
MF 3 Hyst
MF 3 Hyst Uit
MF 4 Functie
T-MF 4 Richt
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
F15 Functie
E1 Functie
E2 Functie
Voeler
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-09
00-03
00-03
1k/5k Sensoren
(----)
(----)
(----)
34
(----)
(----)
(----)
23
(----)
(----)
(----)
07 = zonder WMZ
09 = met WMZ
02
03
5k Sensoren
WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter
51
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 7
Basishydrauliek voor warmte pomp type CMT (Installatieselectie 7)
Verwarmen / koelen, zonnepaneel en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus
Verwarmings- circuit 1
Verwarmingscircuit 2
Oppervlakte koeling Koelcircuit
Binnenmodule
Buitenmodule
Tappunten
KW-inlaat
52
Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!
Omschrijving
BUS - Code BM
Taal
Terminaladres
Tijd
Datum
BUS-Code 1
BUS-Code 2
Installatie selecteren
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
Gradient
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
HK1 Functie
HK2 Functie
Waardebereik Programmering
Uit, 00-15 Uit
D/GB/F/NL/E/I
Aan/Uit
0-24 uur
Jaar, maand, dag
00-15
00-15
---/01-12
00-06
00-09
00-05
Aan/Uit
00-22
00-03
00-09
00-09
00-02
Uit/Aan
Standaard,
T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits)
Aan
Tijd instellen
Datum instellen
01
02
07
06
07
04
Uit
08
00
01
00
00
Aan
Standaard
Standaard
Omschrijving
Vermogen / Trap
Waardebereik Programmering
00–9950 kW
WE 1 Trap 1 = 50
WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“
MF 1 Functie
T-MF 1 Richt
MF 1 Hyst
00-37
-20°C-90°C
2K-10K
00 = zonder WMZ
37 = met WMZ
(----) = zonder WMZ
30°C = met WMZ
(----) = zonder WMZ
5,0 K = met WMZ
MF 1 Hyst Uit
MF 2 Functie
2K-10K
00-36
(----)
18
T-MF 2 Richt
MF 2 Hyst
MF 2 Hyst Uit
MF 3 Functie
T-MF 3 Richt
MF 3 Hyst
MF 3 Hyst Uit
MF 4 Functie
T-MF 4 Richt
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
F15 Functie
E1 Functie
E2 Functie
Voeler
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-09
00-03
00-03
1k/5k Sensoren
(----)
(----)
(----)
34
(----)
(----)
(----)
23
(----)
5,0 K
2,0 K
07 = zonder WMZ
09 = met WMZ
02
03
5k Sensoren
WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 10
Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 10)
Verwarmen of koelen en warmwater, bivalente bedrijfsmodus olie/gas- boiler
Binnenmodule
Verwarmings- circuit 1
Verwarmingscircuit 2
Oppervlakte koeling Koelcircuit
Buitenmodule
Tappunten
Verswaterstation
KW-inlaat
Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!
Omschrijving
BUS - Code BM
Taal
Terminaladres
Tijd
Datum
BUS-Code 1
BUS-Code 2
Installatie selecteren
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
Gradient
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
HK1 Functie
HK2 Functie
Waardebereik Programmering
Uit, 00-15 Uit
D/GB/F/NL/E/I
Aan/Uit
0-24 uur
Jaar, maand, dag
00-15
00-15
---/01-12
00-06
00-09
00-05
Aan/Uit
00-22
00-03
00-09
00-09
00-02
Uit/Aan
Standaard,
T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits)
Aan
Tijd instellen
Datum instellen
01
02
10
06
07
04
Uit
08
00
01
00
00
Aan
Standaard
Standaard
Omschrijving
Vermogen / Trap
Waardebereik Programmering
00–9950 kW
WE 1 Trap 1 = 50
WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“
MF 1 Functie
T-MF 1 Richt
MF 1 Hyst
00-37
-20°C-90°C
2K-10K
00 = zonder WMZ
37 = met WMZ
(----) = zonder WMZ
30°C = met WMZ
(----) = zonder WMZ
5,0 K = met WMZ
MF 1 Hyst Uit
MF 2 Functie
2K-10K
00-36
(----)
18
T-MF 2 Richt
MF 2 Hyst
MF 2 Hyst Uit
MF 3 Functie
T-MF 3 Richt
MF 3 Hyst
MF 3 Hyst Uit
MF 4 Functie
T-MF 4 Richt
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
F15 Functie
E1 Functie
E2 Functie
Voeler
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-09
00-03
00-03
1k/5k Sensoren
(----)
(----)
(----)
34
(----)
(----)
(----)
02
(----)
(----)
(----)
07 = zonder WMZ
09 = met WMZ
02
03
5k Sensoren
WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter
53
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 11
Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 11)
Verwarmen / zonnepaneel en warmwater, bivalente bedrijfsmodus
Verwarmings- circuit 2
Gaswandver- warmingstoestel
Binnenmodule
Tappunten
Buitenmodule
KW-inlaat
Verswaterstation
Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!
Omschrijving
BUS - Code BM
Taal
Terminaladres
Tijd
Datum
BUS-Code 1
BUS-Code 2
Installatie selecteren
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
Gradient
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
HK1 Functie
HK2 Functie
Waardebereik Programmering
Uit, 00-15 Uit
D/GB/F/NL/E/I
Aan/Uit
0-24 uur
Jaar, maand, dag
00-15
00-15
---/01-12
00-06
00-09
00-05
Aan/Uit
00-22
00-03
00-09
00-09
00-02
Uit/Aan
Standaard,
T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits)
Aan
Tijd instellen
Datum instellen
01
02
Uit
08
00
01
00
11
06
07
04
00
Aan
Standaard
Standaard
54
Omschrijving
Vermogen / Trap
Waardebereik Programmering
00–9950 kW
WE 1 Trap 1 = 50
WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“
MF 1 Functie
T-MF 1 Richt
MF 1 Hyst
MF 1 Hyst Uit
00-37
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00 = zonder WMZ
37 = met WMZ
(----) = zonder WMZ
30°C = met WMZ
(----) = zonder WMZ
5,0 K = met WMZ
(----)
MF 2 Functie
T-MF 2 Richt
00-36
-20°C-90°C
18
(----)
MF 2 Hyst
MF 2 Hyst Uit
MF 3 Functie
T-MF 3 Richt
MF 3 Hyst
MF 3 Hyst Uit
MF 4 Functie
T-MF 4 Richt
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
F15 Functie
E1 Functie
E2 Functie
Voeler
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-09
00-03
00-03
1k/5k Sensoren
(----)
(----)
34
(----)
(----)
(----)
23
(----)
5,0 K
2,0 K
07 = zonder WMZ
09 = met WMZ
02
03
5k Sensoren
WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 11
Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 11)
Verwarmen / zonnepaneel en warmwater, bivalente bedrijfsmodus
Binnenmodule olie/gas- boiler
Buitenmodule
Tappunten
KW-inlaat
Verswaterstation
Verwarmings- circuit 2
Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!
Omschrijving
BUS - Code BM
Taal
Terminaladres
Tijd
Datum
BUS-Code 1
BUS-Code 2
Installatie selecteren
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
Gradient
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
HK1 Functie
HK2 Functie
Waardebereik Programmering
Uit, 00-15 Uit
D/GB/F/NL/E/I
Aan/Uit
0-24 uur
Jaar, maand, dag
00-15
00-15
---/01-12
00-06
00-09
00-05
Aan/Uit
00-22
00-03
00-09
00-09
00-02
Uit/Aan
Standaard,
T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits)
Aan
Tijd instellen
Datum instellen
01
02
Uit
08
00
01
00
11
06
07
04
00
Aan
Standaard
Standaard
Omschrijving
Vermogen / Trap
Waardebereik Programmering
00–9950 kW
WE 1 Trap 1 = 50
WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“
MF 1 Functie
T-MF 1 Richt
MF 1 Hyst
MF 1 Hyst Uit
00-37
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00 = zonder WMZ
37 = met WMZ
(----) = zonder WMZ
30°C = met WMZ
(----) = zonder WMZ
5,0 K = met WMZ
(----)
MF 2 Functie
T-MF 2 Richt
MF 2 Hyst
MF 2 Hyst Uit
MF 3 Functie
T-MF 3 Richt
MF 3 Hyst
MF 3 Hyst Uit
MF 4 Functie
T-MF 4 Richt
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
F15 Functie
E1 Functie
E2 Functie
Voeler
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-09
00-03
00-03
1k/5k Sensoren
18
(----)
(----)
(----)
34
(----)
(----)
(----)
23
(----)
5,0 K
2,0 K
07 = zonder WMZ
09 = met WMZ
02
03
5k Sensoren
WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter
55
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 12
Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 12)
Verwarmen / vastestof en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus
Vastestofverbrandingsketel
Binnenmodule
Verwarmings- circuit 2
Tappunten
Buitenmodule
KW-inlaat
Verswaterstation
Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!
Omschrijving
BUS - Code BM
Taal
Terminaladres
Tijd
Datum
BUS-Code 1
BUS-Code 2
Installatie selecteren
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
Gradient
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
HK1 Functie
HK2 Functie
Waardebereik Programmering
Uit, 00-15 Uit
D/GB/F/NL/E/I
Aan/Uit
0-24 uur
Jaar, maand, dag
00-15
00-15
---/01-12
00-06
00-09
00-05
Aan/Uit
00-22
00-03
00-09
00-09
00-02
Uit/Aan
Standaard,
T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits)
Aan
Tijd instellen
Datum instellen
01
02
Uit
08
00
01
00
12
06
07
04
00
Aan
Standaard
Standaard
56
Omschrijving
Vermogen / Trap
Waardebereik Programmering
00–9950 kW
WE 1 Trap 1 = 50
WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“
MF 1 Functie
T-MF 1 Richt
MF 1 Hyst
MF 1 Hyst Uit
00-37
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00 = zonder WMZ
37 = met WMZ
(----) = zonder WMZ
30°C = met WMZ
(----) = zonder WMZ
5,0 K = met WMZ
(----)
MF 2 Functie
T-MF 2 Richt
00-36
-20°C-90°C
18
(----)
MF 2 Hyst
MF 2 Hyst Uit
MF 3 Functie
T-MF 3 Richt
MF 3 Hyst
MF 3 Hyst Uit
MF 4 Functie
T-MF 4 Richt
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
F15 Functie
E1 Functie
E2 Functie
Voeler
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-09
00-03
00-03
1k/5k Sensoren
(----)
(----)
34
(----)
(----)
(----)
23
50°C
10 K
(----)
07 = zonder WMZ
09 = met WMZ
02
03
5k Sensoren
WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 7
Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 7)
Verwarmen / vastestof en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus
Binnenmodule
Gaswandver- warmingstoestel
Buitenmodule
Tappunten
KW-inlaat
Verswaterstation
Verwarmings- circuit 2
Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!
Omschrijving
BUS - Code BM
Taal
Terminaladres
Tijd
Datum
BUS-Code 1
BUS-Code 2
Installatie selecteren
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
Gradient
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
HK1 Functie
HK2 Functie
Waardebereik Programmering
Uit, 00-15 Uit
D/GB/F/NL/E/I
Aan/Uit
0-24 uur
Jaar, maand, dag
00-15
00-15
---/01-12
00-06
00-09
00-05
Aan/Uit
00-22
00-03
00-09
00-09
00-02
Uit/Aan
Standaard,
T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits)
Aan
Tijd instellen
Datum instellen
01
02
Uit
08
00
01
00
07
06
07
04
00
Aan
Standaard
Standaard
Omschrijving
Vermogen / Trap
Waardebereik Programmering
00–9950 kW
WE 1 Trap 1 = 50
WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“
MF 1 Functie
T-MF 1 Richt
MF 1 Hyst
MF 1 Hyst Uit
00-37
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00 = zonder WMZ
37 = met WMZ
(----) = zonder WMZ
30°C = met WMZ
(----) = zonder WMZ
5,0 K = met WMZ
(----)
MF 2 Functie
T-MF 2 Richt
MF 2 Hyst
MF 2 Hyst Uit
MF 3 Functie
T-MF 3 Richt
MF 3 Hyst
MF 3 Hyst Uit
MF 4 Functie
T-MF 4 Richt
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
F15 Functie
E1 Functie
E2 Functie
Voeler
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-09
00-03
00-03
1k/5k Sensoren
18
(----)
(----)
(----)
34
(----)
(----)
(----)
23
(----)
5,0 K
2,0 K
07 = zonder WMZ
09 = met WMZ
02
03
5k Sensoren
WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter
57
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 6
Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 6)
Verwarmen, mono-energetische bedrijfsmodus
Verwarmings- circuit 1
Verwarmingscircuit 2
Oppervlakte koeling Koelcircuit
Binnenmodule
Buitenmodule
Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!
Omschrijving
BUS - Code BM
Taal
Terminaladres
Tijd
Datum
BUS-Code 1
BUS-Code 2
Installatie selecteren
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
Gradient
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
HK1 Functie
HK2 Functie
Waardebereik Programmering
Uit, 00-15 Uit
D/GB/F/NL/E/I
Aan/Uit
0-24 uur
Jaar, maand, dag
00-15
00-15
---/01-12
00-06
00-09
00-05
Aan/Uit
00-22
00-03
00-09
00-09
00-02
Uit/Aan
Standaard,
T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits)
Aan
Tijd instellen
Datum instellen
01
02
Uit
08
00
01
00
06
06
07
04
00
Aan
Standaard
Standaard
58
Omschrijving
Vermogen / Trap
Waardebereik Programmering
00–9950 kW
WE 1 Trap 1 = 50
WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“
MF 1 Functie
T-MF 1 Richt
MF 1 Hyst
MF 1 Hyst Uit
00-37
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00 = zonder WMZ
37 = met WMZ
(----) = zonder WMZ
30°C = met WMZ
(----) = zonder WMZ
5,0 K = met WMZ
(----)
MF 2 Functie
T-MF 2 Richt
00-36
-20°C-90°C
18
(----)
MF 2 Hyst
MF 2 Hyst Uit
MF 3 Functie
T-MF 3 Richt
MF 3 Hyst
MF 3 Hyst Uit
MF 4 Functie
T-MF 4 Richt
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
F15 Functie
E1 Functie
E2 Functie
Voeler
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-09
00-03
00-03
1k/5k Sensoren
(----)
(----)
34
(----)
(----)
(----)
02
(----)
(----)
(----)
07 = zonder WMZ
09 = met WMZ
02
03
5k Sensoren
WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 6
Basishydrauliek voor warmte pomp type CMF (Installatieselectie 6)
Verwarmen en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus
Binnenmodule
Buitenmodule
Verwarmings- circuit 1
Verwarmings- circuit 2
Tappunten
KW-inlaat
Verswaterstation
Deze hydraulische schema dient alleen als een planningstool en is geen vervanging van montage-tekening!
Omschrijving
BUS - Code BM
Taal
Terminaladres
Tijd
Datum
BUS-Code 1
BUS-Code 2
Installatie selecteren
Type regeling
WE 1 Type
WE Bus
Gradient
WE 2 Type
WE 2 Buffer
WE 3 Type
WE 4 Type
Type buffer
Koelbedrijf
HK1 Functie
HK2 Functie
Waardebereik Programmering
Uit, 00-15 Uit
D/GB/F/NL/E/I
Aan/Uit
0-24 uur
Jaar, maand, dag
00-15
00-15
---/01-12
00-06
00-09
00-05
Aan/Uit
00-22
00-03
00-09
00-09
00-02
Uit/Aan
Standaard,
T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits)
Aan
Tijd instellen
Datum instellen
01
02
Uit
08
00
01
00
06
06
07
04
00
Aan
Standaard
Standaard
Omschrijving
Vermogen / Trap
Waardebereik Programmering
00–9950 kW
WE 1 Trap 1 = 50
WE 3 Stand 1 = 1 ga verder met de toets naast „Einde“
MF 1 Functie
T-MF 1 Richt
MF 1 Hyst
MF 1 Hyst Uit
00-37
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00 = zonder WMZ
37 = met WMZ
(----) = zonder WMZ
30°C = met WMZ
(----) = zonder WMZ
5,0 K = met WMZ
(----)
MF 2 Functie
T-MF 2 Richt
00-36
-20°C-90°C
18
(----)
MF 2 Hyst
MF 2 Hyst Uit
MF 3 Functie
T-MF 3 Richt
MF 3 Hyst
MF 3 Hyst Uit
MF 4 Functie
T-MF 4 Richt
MF 4 Hyst
MF 4 Hyst Uit
F15 Functie
E1 Functie
E2 Functie
Voeler
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-36
-20°C-90°C
2K-10K
2K-10K
00-09
00-03
00-03
1k/5k Sensoren
(----)
(----)
34
(----)
(----)
(----)
02
(----)
(----)
(----)
07 = zonder WMZ
09 = met WMZ
02
03
5k Sensoren
WMZ = Warmtehoeveelheidsmeter
59
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Parameterlijst stroomschema regulator
T - Kamer richt 1 T - Kamer richt 2 T - Kamer richt 3 T - Verlaging T - Afwezig T - Kamer koelen T - Buiten koelen Verwarmingscurve T-aanv const T T-aanv const N Opwarm opt Max op-tijd
T - Afwezig T - Kamer koelen T - Buiten koelen Verwarmingscurve T-aanv const T T-aanv const N Opwarm opt Max op-tijd
Verw. circuit 2 progr. 1 Verw. circuit 2 progr. 2 Circulatieprogramma WE 1 vrijgave WE 2 vrijgave WE 4 vrijgave S-Kick vrijgave PU opnieuw laden Tijd master Vakantie start Vakantie einde Zomertijd start Zomertijd einde
60
Seriemodus Seriewisseling
Software-nummer Brander loopt Brander starts Klantendienst Reset gebruiker Reset specialist Reset tijdprogramma 0-10V I/O Dekvloer Warmwater Verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2 Zonnepaneel / MF
Specialist (Voortzetting)
Min T - anvoer T- VL koelen T - vorstbeveiliging
61
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Aansluitschema contacttoewijzing voor warmtepomp CMF/CMT 85/180
Toevoer buitenmodule
CMF/CMT 85: Bijv.: NYM-I 3x Xmm
2
CMF/CMT 180: Bijv.: NYM-I 3x Xmm
2
Toevoer binnenmodule
Toevoer elekt.verwarming
Bijv.: NYM-I 5x Xmm
2
Bijv.:NYM-I 5x Xmm 2
Extern verzamelstoringsmelding
Debietregeling 2) of brug 3)
Vrijgave 2e warmtegenerator
(4-weg-) schakelklep
2e warmtegenerator
3-weg-menger HK2
Circulatiepomp HK 1
Circulatiepomp HK 2
Omschakelventiel
Consumptief warm water
Omschakelventiel koelen
Circulatiepomp koelen
Circulatiepomp zonnecollector of circulatie of
Verbrandingsketel vaste stoffen
Laadpomp binnenmodule
Extern verzamelstoringsmelding
F 9 Buitentemperatuur
F 8 T-verzamelaar (gem. voorloop)
F 6 Warmwaterreservoir
F 5 Voorloopleiding HK2 (mengcircuit)
Analoge afstandsbediening met kamersensor
FBR-2
F 1 Verbrandingsketel vaste stoffen
F 11 Voorloopleiding warmtepomp
F 12 Referentiesensor bufferreservoir onder
F 14 Zonnecollector
F 15 Volumestroomgever 3)
F 17 Retourleiding warmtepomp
~
)
Contact sluiter
Contact opener rood blauw open gesloten vrij
62
Aansluitschema contacttoewijzing voor warmtepomp CMF 180 DUO
Toevoer buitenmodule A
CMF 180: Bijv.: NYM-I 4x 2,5mm 2
Toevoer buitenmodule B
CMF 180: Bijv.: NYM-I 4x 2,5mm 2
Toevoer binnenmodule
Bijv.: NYM-I 3x 1,5mm 2
Toevoer elektrische verwarming
Bijv.: NYM-I 5x 2,5mm 2
X1.1
X1.2
X1.3
X2.1
X2.2
X2.3
Debietregeling 2) of brug 3)
Power vrijgave/spertijd (230V)
Bijv.:NYM-I 3x 1,5mm 2
(4-weg-) schakelklep
2e warmtegenerator
3-weg-menger HK2
Circulatiepomp HK 1
Circulatiepomp HK 2
Omschakelventiel koelen
Circulatiepomp koelen collector of circulatie of vaste stoffen
Laadpomp binnenmodule
Externe verzamelstoringsmeldinge
Externe verzamelstoringsmeldinge
F 9 Buitentemperatuur
F 8 T-verzamelaar (gem. voorloop)
F 6 Warmwaterreservoir
F 5 Voorloopleiding HK2 (mengcircuit)
Analoge afstandsbediening met kamersensor
F 1 Verbrandingsketel vaste stoffen
F 11 Voorloopleiding warmtepomp warmtehoeveelheidsmeter
F 12 Referentiesensor bufferreservoir onder
F 14 Zonnecollector
F 15 Volumestroomgever 3)
F 17 Retourleiding warmtepomp
Contact opener
Contact sluiter
Contact opener
Contact sluiter
Contact opener
Contact sluiter
X1.4
X1.5
X1.6
X1.7
X1.9 L1
X1.10
X1.11
X1.12
X1.13
X1.14
X1.15
X1.16
X1.17
X1.18-L1
X1.20-
X1.21-L1
X1.22-N
X1.23-
X1.24- A
X1.26-N
X1.27
X1.28-A
X1.29-Z
X1.30-N
X1.31
X1.32-L1
X1.33-N
X1.34
X1.35-L1
X1.36-N
X1.37
X1.38-L
X1.39-N
X1.40
X1.41 A
X1.42 A
X1.43 A
X3.1
X3.2
X3.3
X3.4
X3.5
X3.6
X3.7
X3.8
X3.9
X3.10
X3.11
X3.12
X3.13
F1
F2
L1
L2
L3
N
L1
L2
L3
N
F1
F2
63
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Toewijzing contacten Merlin I/O-printplaat
Aanzicht soldeerkant
Algemene klem massa sensor Algemene klem nulleider verbruikers Voedingsfase voor verbruikers
(brug van 22 naar 41)
Component zijaanzicht (inbouwsituatie)
64
Remko-specifieke contacttoewijzing van de ingangen van de printplaat
Klem
1
2
13
14
15
16
9
10
11
12
17
18
19
7
8
5
6
3
4
Voeler-nr.
F9
F8
F6
F5
F3
F2
F1
F11
F12
F13
F14
F15
F17 eBUS + eBus-
CAN-Bus H
CAN-Bus L
CAN-Bus -
CAN-Bus +
Beschrijving
Buitenvoeler
Combi-voeler (gemeenschappelijke aanvoer)
Regelsensor verwarmen
Voeler warmwater
Aanvoervoeler HK 2 (mengcircuit)
FBR-2
FBR-2
Sensor bufferreservoir onder
Aanvoervoeler warmtepomp
Opmerking
Regelsensor verwarmen. Dient volgens het aansluitschema te worden geplaatst!
Analoge afstandsbediening (alleen voor HK1)
Analoge afstandsbediening (alleen voor HK1)
Referentiesensor vastebrandstofketel
Sensor bufferreservoir onder
Niet in gebruik
Referentiesensor zonnepaneel of vastebrandstofketel
Sensor zonnecollector of vastebrandstofketel Pt 1000 volumestroomgever Impulsingang
Retoursensor (regelsensor koelen)
Signaaluitgang 0-10 V
Signaaluitgang 0-10 V
Modulatiegraad (richt-vermogen in %)
Modulatiegraad (richt-vermogen in %)
Databus voor aansluiting op andere warmtepompen managers en / of digitale afstandsbedieningen
NOTA BENE
U dient zich aan de elektrische aansluitschema's van de gebruikte warmtepomp te houden. Deze bevinden zich in het bijbehorende installatiehandboek.
Instelling van de DIP-schakelaars
(ADR)
DIP-schakelaars 1-4:
De DIP-schakelaars 1-4 dienen voor het instellen van het adres van de regeling. Doorgaans is het standaardadres ingesteld op 01.
Zijn er echter meerdere regelingen
(warmtepomp-manager) in de installatie (gekoppeld via CAN-
BUS-lus), moet aan elke individuele regeling een eigen adres worden toegewezen. In het betreffende weergave-/bedieningsdeel (BM-
T "Terminal") moet dit adres dan worden overgenomen. Maximaal
16 verschillende adressen kunnen worden uitgegeven, d.w.z. gebruik van max. 16 regelingen. De toewijzing van DIP-schakelaarstanden voor het adres van de regeling bevindt zich direct in het aansluitschema "Aanzicht soldeerkant".
DIP-schakelaar 5: niet in gebruik
DIP-schakelaar 6:
DIP-schakelaar 6 dient als
BUS-afsluitweerstand. De BUSafsluitweerstand moet eenmalig ingesteld worden in het bussysteem.
DIP-schakelaar 6 --> OFF: De afsluitweerstand wordt niet ingesteld.
DIP-schakelaar 6 --> ON: De afsluitweerstand wordt ingesteld.
LED-indicaties
Groene LED knippert; geen BUS- verbinding
Groene LED brandt; BUS -verbind- ing aanwezig
Rode LED knippert; fout
RESET naar fabrieksinstelling
De warmtepomp-manager kan worden gereset naar de fabriekinstelling.
Hiervoor als volgt te werk gaan:
1. Spanning UIT
2. DIP-schakelaar 1 omschakelen
3. Spanning AAN
4. DIP-schakelaar 1 terugschakelen
Opmerking: Stap 4 moet binnen 3 seconden na stap 3 plaatsvinden. Het laden van de fabrieksinstellingen is succesvol als tijdens stap 4 de LED's 1 seconde knipperen.
65
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Verhelpen van storingen en service
Algemene opmerkingen bij het zoeken van storingen
Bij storingen van uw installatie dient u eerst te controleren of de regeling en de bijbehorende componenten correct bekabeld zijn.
Sensortest - Voeler
In het niveau „Algemeen/Service/
Sensortest“ kunnen alle voelers gecontroleerd worden. Hier moeten alle aangesloten voelers met plausibele meetwaarden verschijnen.
Relaistest alle uitgangen (mixers, pompen, etc. pas na schakelbare ingang van de 4-cijferige code nummer)
De apparaten en componenten worden volgens de modernste productiemethoden geproduceerd en meerdere keren op foutloze werking gecontroleerd. Als er desondanks toch storingen optreden, controleer dan de werking volgens de onderstaande lijst. Als alle controles zijn uitgevoerd en het apparaat nog steeds niet probleemloos werkt, licht dan uw gespecialiseerd bedrijf in!
Functiestoring
Storing
Storing van de communicatie
Pompen gaan niet uit
Pompen gaan niet aan
In het niveau „Algemeen/Service/
Relaistest“ kunnen alle actoren gecontroleerd worden. Via dit niveau kunnen alle relais apart worden geschakeld. Zodoende kan de correcte aansluiting van deze componenten (bijv. draairichting van de menger) eenvoudig gecontroleerd worden.
Mogelijke oorzaak Controle
Bus- en voelerkabels zijn naast elkaar gelegd
Verbindingskabels controleren
Omgekeerde polen
Te weinig spanning op de
BUS-stekker
Bedrijfsmodus
Instelwaarden veranderd
Bedrijfsmodus
Tijd en verwarmingsprogramma pompschakeling
Buitentemperatuur en kamer-richttemperatuur
Verwarmingsgrenzen of kamerregeling veranderd
Polen controleren
Spanning controleren
Controleer de bedrijfsmodus en de instelwaarden
Bedrijfsmodus
Tijd en verwarmingsprogramma pompschakeling
Buitentemperatuur en kamer-richttemperatuur
Verwarmingsgrenzen of
Kamerregeling controleren
Oplossing
Buskabels en voelerkabels moeten fysiek gescheiden van netkabels worden geplaatst
Polen controleren
Tussen de klemmen „+“ en „-“ van de BUS-stekker moet tenminste 8V DC binnenkomen [klemmen
18+19]. Als u een lagere spanning meet, moet er een externe voeding geïnstalleerd worden.
Soort pompschakeling in het Specialistenmenu verwarmingscircuit
Bedrijfsmodus controleren =>
Standaard.
Tijd en verwarmingsprogramma controleren =>
Verwarmingstijd
Pompschakeling controleren
=> Soort pompschakeling
Standaard =>
Buitentemperatuur > kamerrichttemperatuur?
Verwarmingsgrenzen =>
Buitentemperatuur > geldige verwarmingsgrens?
Kamerregeling =>
Kamertemperatuur >
Richttemperatuur + 1K
Verder testen d.m.v. de relaistestfunctie van de regeling.
66
Foutcodes warmtepompmanager
De in de tabel opgenomen foutcodes kunnen op het display van de warmtepompmanager worden opgeroepen.
Zie Regeling ---> Display ---> Installatie ---> Fout. Is een fout met de betreffende code aanwezig, kan door het indrukken van de bijbehorende functietoets een foutscan worden uitgevoerd. Na korte tijd worden de laatste
10 storingen incl. datum en tijd gegeven, m.u.v. foutcodes 54 en 55. Deze worden als terugkerende melding behandeld en niet weergegeven bij de foutscan.
E 69
E 70
E 71
E 75
E 76
E 78
E 80
E 81
E 90
E 91
E 135
Melding
E 51
E 54
E 55
Beschrijving van de oorzaak/opmerkingen
Kennisgeving dat het tijd is voor de jaarlijkse onderhoudsbeurt.
Melding “Storing warmtepomp”. De debietregelaar meldt een probleem met de doorstroming. Mogelijke oorzaken kunnen zijn: lucht in het systeem, een verstopte vuilvanger of een defect van de laadpomp in de binnenmodule. Als ook het rode controlelampje brandt, is er een probleem met de buitenmodule, dat alleen door de klantendienst kan worden opgelost.
Melding “EVU-uitgeschakeld”. Kennisgeving dat de energieleverancier tijdelijk is uitgeschakeld. De warmtepomp is uitgeschakeld. De tweede warmtebron wordt naar behoefte ingeschakeld. Een elektrische verwarming moet door de gebruiker via een vrijgaverelais worden geblokkeerd.
Breuk of kortsluiting van voorloop-/aanvoersensor HK2 (mengcircuit). Sensor F5
Breuk of kortsluiting voorloop WP. Sensor F11
Breuk of kortsluiting sensor buffer onder. Sensor F1(Referentievoeler vastebrandstofketel)
Breuk of kortsluiting buitensensor. Sensor F9
Breuk of kortsluiting warm-watervoeler. Sensor F6
Breuk of kortsluiting verzamelsensor. Sensor F8
Breuk of kortsluiting FBR-2 Analoge afstandsbediening met kamersensor (voor HK1)
EEPROM-fout. De geldende waarde is door de standaardwaarde vervangen. Controleer de parameterwaarden!
Adressen 0 en 1 van de bus. De busadressen 0 en 1 mogen niet tegelijk worden gebruikt.
Busadres in gebruik. Het ingestelde busadres wordt al door een ander apparaat gebruikt.
Breuk of kortsluiting sensor F12. Sensor bufferreservoir onder. (Referentievoeler zonnepaneel)
E 137
E 140 Breuk of kortsluiting retoursensor (regelsensor koelbedrijf). Sensor F17
E 200 - E 207 Communicatie warmtegenerator 1 t/m WE 7
E 220 - E 253 Communicatie BM 0 t/m BM 15
E 240 Communicatie Manager
E 241
E 242
E 243
Communicatie met (bepaalde) warmtegeneratoren
Communicatie menger
Communicatie zonnecollector
67
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Waarden voeler / Karakteristiek
Temperatuur
-60°C
-50°C
-40°C
-30°C
-20°C
-10°C
-0°C
10°C
20°C
25°C
30°C
40°C
50°C
60°C
70°C
80°C
90°C
100°C
110°C
120°C
5 kOhm sensor (NTC)
698961 Ohm
333908 Ohm
167835Ohm
88340 Ohm
48487 Ohm
27648 Ohm
16325 Ohm
9952 Ohm
6247 Ohm
5000 Ohm
4028 Ohm
2662 Ohm
1801 Ohm
1244 Ohm
876 Ohm
628 Ohm
458 Ohm
339 Ohm
255 Ohm
194 Ohm
Voeler F14 (Pt1000)
922 Ohm
961 Ohm
1000 Ohm
1039 Ohm
1078 Ohm
1118 Ohm
1155Ohm
1194 Ohm
1232Ohm
1270Ohm
1309 Ohm
1347 Ohm
1385 Ohm
1422 Ohm
1460 Ohm
68
Technische gegevens
Voedingsspanning
Stroomopname
Veiligheidsklasse volgens EN 60529
Veiligheidsklasse
Reserve van de klok toegel. omgevingstemp. tijdens bedrijf toegel. omgevingstemp. tijdens opslag
Toegel. luchtvochtigheid niet condenserend
Vochtsensor
Tolerantie van de temperatuursensor meetweerstand NTC 5 k
Tolerantie van de temperatuursensor Pt 1000
Schakelvermogen van de relaisuitgangen
Schakelvermogen van de triac-uitgangen
V (DC) mA
IP
12 - 20
25
40 volgens EN 60730 Deel III uren
°C
> 10
0 - +50
°C - 20 - +60 rel.vocht.% 95
+/-5% relatieve vochtigheid bij 25°C en
60% luchtvochtigheid kamersensor
+/-1% bij 25°C of +/- 0,2K bij 25°
+/-0,2% bij 0°C
2(2) A, 250 V~
1(1) A, 250 V~
69
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT & MULTITALENT PLUS
Notities
70
REMKO INTERNATIONAL
… en altijd dicht bij u in de buurt!
Maak gebruik van onze ervaring en advies
Het advies
Via onze intensieve training brengen we de vakkennis van onze adviseurs steeds op de nieuwste stand. Dit heeft ons de reputatie opgeleverd, meer te zijn dan een goede, betrouwbare leverancier:
REMKO, een partner, die helpt bij het oplossen van problemen.
De verkoop
REMKO beschikt niet alleen over een goed uitgebouwd netwerk van vertegenwoordigingen in binnen- en buitenland, maar ook over hoog gekwalificeerd vakkundig personeel voor de verkoop.
REMKO-medewerkers in de buitendienst zijn meer dan alleen verkoper: voor alles dienen zij voor onze klanten adviseurs te zijn in de airconditioning- en warmtetechniek.
SFlb De servicedienst
Onze apparaten werken nauwkeurig en betrouwbaar. Als er onverhoopt toch een storing optreedt, dan is de REMKO servicedienst snel ter plaatse. Ons omvangrijk netwerk van ervaren speciaalzaken waarborgt u altijd een snelle en betrouw- bare service.
REMKO GmbH & Co. KG
Koel- en verwarmingstechniek
Im Seelenkamp 12 D-32791 Lage
Postfach 1827 D-32777 Lage
Telefoon
Telefax
+49 5232 606-0
+49 5232 606-260
Internet [email protected]
www.remko.de
advertisement