Toshiba e-studio 6530C Omaniku manuaal | Manualzz
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN
Kopieerhandleiding
©2008 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden
Volgens de copyrightwet mag deze handleiding niet worden gereproduceerd, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande
toestemming van TOSHIBA TEC CORPORATION. Er wordt echter aangenomen dat er geen patentverplichting bestaat met
betrekking tot het gebruik van de hierin opgenomen informatie.
Voorwoord
„ Gebruik van deze handleiding
Hartelijk dank voor de aanschaf van het multifunctionele digitale systeem of multifunctionele digitale kleurensysteem van
TOSHIBA. Deze handleiding beschrijft het gebruik van de kopieerfuncties van dit multifunctionele systeem. Lees deze
handleiding vóór gebruik van dit multifunctionele systeem.
‰ Symbolen in deze handleiding
In deze handleiding gaan bepaalde belangrijke passages vergezeld van de hieronder weergegeven symbolen. Lees die
eerst alvorens dit multifunctionele systeem te gebruiken.
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan leiden
tot de dood, zware verwondingen of ernstige beschadiging of brand in het
multifunctionele systeem of de omgeving.
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan leiden
tot lichte of matige verwondingen, lichte beschadiging van het multifunctionele
systeem of de omgeving of verlies van gegevens.
Wijst op informatie waar u bij het bedienen van het multifunctionele systeem op moet
letten.
Afwijkend van het bovenstaande, geeft deze handleiding met de volgende pictogrammen ook informatie, die nuttig en
handig kan zijn bij de bediening van dit multifunctionele systeem:
Hierna volgt handige informatie die van pas kan komen wanneer u het
multifunctionele systeem bedient.
Pagina's met onderwerpen die gerelateerd zijn aan uw huidige werkzaamheden.
Bekijk deze pagina's naargelang nodig.
‰ Beschrijving van de richting van het origineel/kopieerpapier
Kopieerpapier of originelen met A4-, B5- of LT-formaat kunnen zowel in een staande als een liggende richting worden
geplaatst. In deze handleiding is een "-R" aan het papierformaat toegevoegd wanneer dit papierformaat of origineel in een
liggende richting wordt geplaatst.
bijv.) Origineel in A4-formaat op de glasplaat voor originelen
Geplaatst in de staande richting: A4
Geplaatst in de liggende richting: A4-R
Kopieerpapier of originelen met A3-, B4-, LD- of LG-formaat kunnen alleen in een liggende richting worden geplaatst,
daarom krijgen deze formaten geen toevoeging "-R".
‰ Displays
y Displays in deze handleiding kunnen afwijken van de werkelijke displays, afhankelijk van de gebruiksomgeving van
het multifunctionele systeem zoals de installatiestatus van opties.
y In deze gebruikershandleiding worden schermen met gebruik van de papierformaten A/B weergegeven. Gebruikt u het
papierformaat LT, dan kan de weergave of de volgorde van de toetsen verschillen van die van uw eigen apparaat.
‰ Handelsmerken
De bedrijfs- en productnamen die in deze handleiding worden genoemd, zijn de handelsmerken van de betreffende
ondernemingen.
Voorwoord
1
Inhoud
Voorwoord................................................................................................................................. 1
Hoofdstuk 1
VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Basismenu voor de kopieerfuncties....................................................................................... 8
Kopieerpapier plaatsen.......................................................................................................... 11
Geschikt kopieerpapier........................................................................................................ 11
Kopieerpapier in papierladen plaatsen ................................................................................ 13
Papierformaat vastleggen.................................................................................................... 17
Instelling papiersoort ........................................................................................................... 19
Papier in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn plaatsen...................................... 21
Papier in het externe extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen ............................ 23
Hoofdstuk 2
HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Voorbereidende werkzaamheden ......................................................................................... 26
Opslag van kleurenkopieën ................................................................................................. 26
Functie ter voorkoming van vervalsing ................................................................................ 26
Originelen plaatsen ................................................................................................................ 27
Aanvaardbare originelen ..................................................................................................... 27
Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen............................................................ 28
Boeken ................................................................................................................................ 29
Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF).......................................... 30
Afdrukken maken ................................................................................................................... 33
Basiskopieerprocedure........................................................................................................ 33
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen .................................................................. 36
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken ........................................................... 37
Proefkopie ........................................................................................................................... 38
Kopieopvangbak selecteren ................................................................................................ 40
Kopiëren met handinvoer ...................................................................................................... 41
Kopiëren met handinvoer .................................................................................................... 41
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ....................................................... 42
Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat ................................................ 48
Hoofdstuk 3
BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vóór gebruik Kopieerfuncties ............................................................................................... 52
Standaardinstellingen .......................................................................................................... 52
Ingestelde functies bevestigen ............................................................................................ 53
Ingestelde functies annuleren.............................................................................................. 54
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies .................................................. 54
Papierselectie ......................................................................................................................... 55
Automatische papierselectie................................................................................................ 55
Gewenste papier handmatig selecteren .............................................................................. 56
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren .............................................. 57
Selecteren van kleurinstellingen........................................................................................... 59
Instellen van modi voor originelen ....................................................................................... 60
Densiteitaanpassing............................................................................................................... 62
Vergroten en verkleinen......................................................................................................... 63
Automatische zoomselectie (AMS)...................................................................................... 63
Inhoud
3
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren ............ 65
De reproductiefactor handmatig specificeren ...................................................................... 67
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren
(FOTOZOOM) ..................................................................................................................... 69
Afwerkfunctie selecteren ....................................................................................................... 72
Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten ...................................................... 72
Sorteren/Groep-stand.......................................................................................................... 74
Stand roteren en sorteren.................................................................................................... 75
Stand nieten en sorteren ..................................................................................................... 77
Brochure sorteren / Rughechten ......................................................................................... 79
Perforatie-modus ................................................................................................................. 81
Handmatig nieten ................................................................................................................ 83
Dubbelzijdig kopiëren ............................................................................................................ 84
Enkelzijdige afdruk maken................................................................................................... 85
Dubbelzijdige afdruk maken ................................................................................................ 86
Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken.................................................................... 88
Functie kopiëren & opslaan uitvoeren ................................................................................. 91
Instelling gedeelde map....................................................................................................... 93
Hoofdstuk 4
BEWERKEN-FUNCTIES
Weergave Menu BEWERKEN ................................................................................................ 96
Beeld verplaatsen................................................................................................................... 97
Marge boven/onder of marge rechts/links creëren .............................................................. 97
Inbindruimte creëren............................................................................................................ 99
Rand wissen.......................................................................................................................... 101
Boekmidden wissen ............................................................................................................. 103
Dubbele pagina..................................................................................................................... 105
2IN1/4IN1 ............................................................................................................................... 107
Brochure sorteren ................................................................................................................ 110
Beeld Bewerken.................................................................................................................... 112
Trimming / Maskeren......................................................................................................... 112
Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering ......................................................................... 115
XY zoom ................................................................................................................................ 117
Kaftblad ................................................................................................................................. 119
Invoegvel ............................................................................................................................... 122
Tijdstempel............................................................................................................................ 125
Paginanummer...................................................................................................................... 126
Taakopbouw.......................................................................................................................... 128
Beeldrichting......................................................................................................................... 131
Boek - kalender..................................................................................................................... 133
ADF -> SADF ......................................................................................................................... 134
Volledige afdruk.................................................................................................................... 136
Afdrukherhaling.................................................................................................................... 138
Geen blanco pagina ............................................................................................................. 140
4
Inhoud
Buitenkant wissen ................................................................................................................ 142
Hoofdstuk 5
BEELDCORRECTIE
Weergave Menu BEELD ....................................................................................................... 146
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties .............................................................................. 147
Kleurbalans (YMCK-afstelling) .......................................................................................... 147
RGB-afstelling ................................................................................................................... 149
Snelkeuze-instelling........................................................................................................... 150
Achtergrondinstelling ......................................................................................................... 151
Scherpte ............................................................................................................................ 152
Tweekleurenkopie ............................................................................................................. 153
Eenkleurenkopie................................................................................................................ 159
Tint .................................................................................................................................... 160
Verzadiging ....................................................................................................................... 162
Hoofdstuk 6
TEMPLATES
Templates.............................................................................................................................. 164
Weergave templatemenu .................................................................................................. 164
Gebruik van “Praktische templates" .................................................................................. 165
Templates vastleggen .......................................................................................................... 167
Templates in de openbare templategroep vastleggen ...................................................... 167
Een nieuwe persoonlijke groep aanmaken........................................................................ 171
Templates in een persoonlijke groep vastleggen .............................................................. 173
Templates oproepen ............................................................................................................ 175
Gegevens wijzigen ............................................................................................................... 178
Gegevens van persoonlijke groep wijzigen ....................................................................... 178
Templategegevens wijzigen .............................................................................................. 179
Groepen of templates verwijderen...................................................................................... 181
Persoonlijke groepen verwijderen ..................................................................................... 181
Templates verwijderen ...................................................................................................... 183
Hoofdstuk 7
TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Bevestiging afdruktaakstatus ............................................................................................. 188
Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen................................................................ 188
Taakgeschiedenis bevestigen ........................................................................................... 192
Papierladen bevestigen ..................................................................................................... 194
Hoeveelheid resterende toner bevestigen......................................................................... 195
Hoofdstuk 8
OVERIGE INFORMATIE
Continue kopieersnelheid.................................................................................................... 198
Maken van kleurenkopieën................................................................................................ 198
In zwart-wit kopiëren.......................................................................................................... 199
Combinatiematrix kopieerfunctie........................................................................................ 201
Combinatiematrix 1/2......................................................................................................... 201
Combinatiematrix 2/2......................................................................................................... 202
Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie............................................................................ 203
Inhoud
5
Combinatiematrix 1/2......................................................................................................... 203
Combinatiematrix 2/2......................................................................................................... 204
TREFWOORDENREGISTER ............................................................................................................................... 205
6
Inhoud
VÓÓR GEBRUIK VAN HET
MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
1.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet weten voordat u dit multifunctionele systeem gebruikt, zoals de
samenstelling van het basismenu voor de kopieerfuncties en de wijze waarop het kopieerpapier wordt geplaatst.
Basismenu voor de kopieerfuncties....................................................................................... 8
Kopieerpapier plaatsen.......................................................................................................... 11
Geschikt kopieerpapier......................................................................................................................................... 11
Kopieerpapier in papierladen plaatsen .................................................................................................................13
Papierformaat vastleggen ....................................................................................................................................17
Instelling papiersoort ............................................................................................................................................19
Papier in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn plaatsen.......................................................................21
Papier in het externe extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen .............................................................23
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Basismenu voor de kopieerfuncties
Enkele seconden na het inschakelen van de stroomvoorziening verschijnt het basismenu voor de kopieerfuncties op het
aanraakscherm. Het basismenu toont de volgende informatie:
20
19
18
17
16
15
1
14
2
13
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
1. Gebied voor meldingen
Hier verschijnt een korte beschrijving van de functies of de huidige status van dit multifunctionele systeem in de vorm
van een melding.
2. Meldingsgebied systeemstatus ( P.10)
Hier verschijnt het formaat, de papiersoort of het resterende aantal vellen in elke lade.
3. Indextabbladen (BASIS, BEWERKEN, BEELD) ( P.95,
P.145)
Deze zijn voor het selecteren van de menu's "BASIS", "BEWERKEN" en "BEELD".
4. Gebied voor waarschuwingsmeldingen
Hier worden waarschuwingsmeldingen, bijv. meldingen dat de tonercartridges of de tonerafvalbak aan vervanging toe
zijn, weergegeven.
Bij gebruik van de gebruikersbeheerfunctie en de afdelingsbeheerfunctie
Wanneer dit multifunctionele systeem wordt beheerd door middel van de gebruikersbeheerfunctie en de afdelingsbeheerfunctie,
verschijnt hier het voor elke gebruiker of afdeling beschikbare aantal afdrukken ca. 5 seconden na gebruikersverificatie.
Het weergegeven aantal beschikbare afdrukken is het kleinste aantal van of gebruiker (
) of afdeling (
).
y Het aantal beschikbare kleurenkopieën wordt niet weergegeven wanneer een gebruiker heeft ingelogd die geen
kleurkopieerrechten heeft.
y De weergave kan afhankelijk van de beheersstatus van het multifunctionele systeem afwijken.
y Raadpleeg voor bijzonderheden met betrekking tot de gebruikersbeheerfunctie of de afdelingsbeheerfunctie uw
systeembeheerder.
5. [APS] toets (automatische papierselectie) ( P.55)
Deze dient voor de overschakeling op automatische papierselectie.
6. [ZOOM] toets ( P.63)
Deze dient voor de wijziging van de reproductiefactor van afdrukken.
7. [2-ZIJDIG] toets (
P.84)
Deze dient voor het selecteren van enkelzijdig/dubbelzijdig kopiëren (bijv. 1 -> dubbelzijdig, 2 -> dubbelzijdig).
8
Basismenu voor de kopieerfuncties
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
8. [FINISHING] toets ( P.72)
Deze dient voor het selecteren van een SORTEREN-stand.
9. [MODUS VOOR ORIGINELEN] toets ( P.60)
Deze dient voor het selecteren van een modus voor originelen.
10. Datum en tijd
11. [TAAKSTATUS] toets ( P.188)
Deze toets is voor het bevestigen van de verwerkingsstatus van kopieer-, fax-, scan- of afdruktaken, en ook voor het
bekijken van de geschiedenis van de resultaten ervan.
12. [PROEFKOPIE] toets ( P.38)
Deze dient voor het maken van een proefkopie ter controle van een afdruk voordat een groot aantal afdrukken wordt
gemaakt.
13. Toetsen voor de densiteitaanpassing ( P.62)
Deze dienen voor de aanpassing van het densiteitniveau van afdrukken.
14. Toetsen voor kleurinstelling ( P.59)
Deze dienen voor het selecteren van kleurinstellingen.
15. Aantal afdruksets
16. Aantal resterende afdruksets
17. Helptoets
Deze toets is voor het weergeven van de uitleg bij elke functie of de toetsen op het aanraakscherm.
18. [TEMPLATE] toets ( P.163)
Deze dient voor de templatefunctie.
19. [INSTELLING] toets ( P.53)
Deze dient voor de controle van de momenteel ingestelde functies.
20. [OPSLAG] toets ( P.91)
Deze dient voor de opslagfunctie.
Basismenu voor de kopieerfuncties
9
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Meldingsgebied systeemstatus
In het meldingsgebied voor de status van het systeem wordt de volgende informatie getoond:
5
1
4
3
2
1. Weergave kopieopvangbak ( P.40)
Deze toont de bak waarheen de afdrukken worden afgevoerd.
2. [UITVOERLADE] toets ( P.40)
Deze dient voor het selecteren van de kopieopvangbakken (uitvoer).
3. Papierladetoetsen ( P.56)
Deze hebben betrekking op het formaat, het resterende aantal vellen in elke lade en de ingestelde papiersoort voor de
papierlade. Wanneer u een bepaalde papierlade wilt gebruiken, drukt u op de betreffende toets.
Met de toets voor de 2 papierladen van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn kan het aantal resterende vellen
in elke lade weergegeven worden.
Als het papierformaat in dit multifunctionele systeem niet gedetecteerd kan worden, verschijnt de melding “ONBEP”.
Controleer in dat geval de volgende twee zaken.
- Zit er papier van een ongeschikt formaat in de papierlade?
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
- Is de ruimte tussen het papier en de papiergeleiders of eindgeleiding te groot?
P.13 “Kopieerpapier in papierladen plaatsen”
Verdwijnt de melding niet, neem dan contact op met uw leverancier.
4. [HANDINVOER] toets ( P.41)
Wanneer deze toets wordt ingedrukt terwijl papier in de handinvoerbak wordt geplaatst, wordt deze als het
papiermagazijn ingesteld.
5. Papiersoort in de handinvoerbak ( P.41)
Hier geeft een pictogram de papiersoort in de handinvoerbak aan.
10
Basismenu voor de kopieerfuncties
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Kopieerpapier plaatsen
„ Geschikt kopieerpapier
Het volgende papier kan worden geplaatst en gebruikt voor het kopiëren.
De waarden zijn alleen van toepassing als door Toshibaaanbevolen papier wordt gebruikt. Voor het aanbevolen papier zie
de Snelstartgids.
y Plaats geen papier van verschillend formaat of van verschillende soort in dezelfde papierlade.
y Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de lijn op de geleidingen.
Toevoermaga
zijn
Papierladen *1
Dubbel, extra
groot
papierinvoerma
gazijn
Extern extra
groot
papierinvoerma
gazijn
(optie)
Papiersoort
Maximale invoercapaciteit
Formaat
600 vel (64 g/m2) (17 lb.
Bond)
540 vel (80 g/m2) (20 lb.
Bond)
500 vel (81 - 105 g/m2) (21 28 lb. Bond)
A/B-formaat:
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, 305 mm x 457
mm, 320 mm x 450 mm *8, 320 mm x 460 mm *8
DIK1
(- 163 g/m2)
(- 90 lb. Index)
300 vel
K-formaat:
8K, 16K, 16K-R
DIK2
(- 209 g/m2)
(- 110 lb. Index)
250 vel
DIK3
(- 256 g/m2)
(- 140 lb. Index )
200 vel
Normaal papier,
gerecycled papier
(64 - 105 g/m2)
(17 - 28 lb. Bond)
2500 vel (64 g/m2) (17 lb.
Bond)
2360 vel (80 g/m2) (20 lb.
Bond)
2000 vel (81 - 105 g/m2) (21 28 lb. Bond)
DIK1
(- 163 g/m2)
(- 90 lb. Index)
1400 vel
DIK2
(- 209 g/m2)
(- 110 lb. Index)
1000 vel
DIK3
(- 256 g/m2)
(- 140 lb. Index )
800 vel
Normaal papier,
gerecycled papier
(64 - 105 g/m2)
(17 - 28 lb. Bond)
3000 vel (64 g/m2) (17 lb.
Bond)
2500 vel (80 g/m2) (20 lb.
Bond)
2200 vel (81 - 105 g/m2) (21 28 lb. Bond)
DIK1
(- 163 g/m2)
(- 90 lb. Index)
1500 vel
DIK2
(- 209 g/m2)
(- 110 lb. Index)
1200 vel
DIK3
(- 256 g/m2)
(- 140 lb. Index )
1000 vel
Normaal papier,
gerecycled papier
(64 - 105 g/m2)
(17 - 28 lb. Bond)
LT-formaat:
LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13"LG, 8.5"SQ, 12" x 18"
A4, LT
A4, LT
Kopieerpapier plaatsen
11
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Toevoermaga
zijn
Handinvoerbak
Papiersoort
Maximale invoercapaciteit
Formaat
Normaal papier,
gerecycled papier
(64 - 105 g/m2)
(17 - 28 lb. Bond)
100 vel (64 - 80 g/m2) (17 - 20
lb. Bond)
80 vel (81 - 105 g/m2) (21 - 28
lb. Bond)
A/B-formaat:
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, 305 mm x 457
mm, 320 mm x 450 mm *8, 320 mm x 460 mm *8, 330 mm x
483 mm *8, *9
DIK1
(- 163 g/m2)
(- 90 lb. Index)
40 vel
DIK2
(- 209 g/m2)
(- 110 lb. Index)
30 vel
DIK3
(- 256 g/m2)
(- 140 lb. Index )
30 vel
DIK4 *2, *3
(- 300 g/m2)
(- 110 lb. Cover)
30 vel
LT-formaat:
LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13"LG, 8.5"SQ, 12" x 18",
13" x 19" *8, *9
K-formaat:
8K, 16K, 16K-R
Niet-standaard formaat:
Lengte: 3.9" - 11.7", breedte: 5.8" - 17"
Etiketten *3, *4
Waterproof papier *5
(- 230 g/m2)
30 vel *6, *7
Overhead
transparanten *3
30 vel
A4, LT
*1 Gebruik de handinvoerbak wanneer u een afdruk wilt maken op de achterzijde van gekopieerd Dik1, Dik2 of Dik3 papier.
*2 Bij dubbelzijdig kopiëren op DIK4 kunnen er strepen op de voorzijde van de afdrukken ontstaan. Deze strepen kunnen duidelijk aanwezig zijn
wanneer het gekopieerde beeld donker is of wanneer het densiteitniveau van de gehele afdruk gelijkmatig is.
*3 Automatisch dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar.
*4 Wilt u op de etiketten kopiëren, selecteer dan “DIK2” als papiersoort.
*5 Gebruik voor dubbelzijdig kopiëren papier dat voor dubbelzijdig kopiëren beschikbaar is.
*6 Als u een afdruk wilt maken op de achterzijde van gekopieerd waterproof papier (SPECIAAL1 is gespecificeerd als papiersoort), leg de losse
vellen dan een voor een op de handinvoerbak.
*7 Als u een afdruk wilt maken op waterproof papier (SPECIAAL1 is gespecificeerd als papiersoort), verwijder dan, na de uitvoer van circa 10 vel,
de gekopieerde vellen uit de kopieopvangbak of de bak van het optionele sorteermechanisme.
*8 Als er een optioneel sorteermechanisme is geïnstalleerd, zijn de bovenste kopieopvangbak van het sorteermechanisme en de
kopieopvangbak van het multifunctionele systeem beschikbaar voor papieruitvoer.
*9 Let op dat zwarte strepen op de rand van de afdrukken kunnen voorkomen.
y “LT-formaat” is het standaardformaat alleen voor gebruik in Noord-Amerika.
y “K-formaat” is een Chinees standaardformaat.
y Afkortingen voor papierformaten: LT: Letter, LD: Ledger, LG: Legal, ST: Statement, COMP: Computer, SQ: Square
‰ Ongeschikt kopieerpapier
Gebruik geen van de onderstaande soorten papier. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
y Vochtig papier
y Gevouwen papier
y Gekruld of gekreukt papier
y Papier met een extreem glad of ruw oppervlak
Gebruik geen van de onderstaande soorten papier. Dit kan een storing in het multifunctionele systeem veroorzaken.
y Papier waarvan het oppervlak een speciale behandeling heeft ondergaan
y Papier dat al een keer is gebruikt in andere multifunctionele systemen of printers
‰ Aanwijzingen voor de opslag van kopieerpapier
Zorg bij de opslag van kopieerpapier voor het volgende:
y Bewaar het papier in de originele verpakking om het stofvrij te houden.
y Vermijd direct zonlicht.
y Bewaar het papier in een vochtvrije ruimte.
y Bewaar kopieerpapier op een vlakke ondergrond om te voorkomen dat het papier vouwt of buigt.
12
Kopieerpapier plaatsen
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
„ Kopieerpapier in papierladen plaatsen
Volg de onderstaande werkwijze voor het in een papierlade plaatsen van papier. Voor het geschikte kopieerpapier zie:
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
1
Schakel de stroomvoorziening van het multifunctionele systeem in.
2
Trek een papierlade voorzichtig uit totdat deze niet
verder gaat.
3
Druk op het met een pijl aangeduide deel
(rechterzijde) van de papiergeleiders om deze te
ontgrendelen.
4
Leg het papier in de lade.
y Er kunnen maximaal 600 vellen (64 g/m2) (17 lb. Bond) in een papierlade worden geplaatst. Zorg ervoor dat
de papierstapel niet hoger is dan de lijn aan de binnenzijde van de papiergeleiders.
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
y Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in een papierlade plaatst omdat de vellen
anders vóór het invoeren mogelijk niet van elkaar worden gescheiden. Pas op dat u zich hierbij niet in uw
vingers snijdt.
y Leg het papier mooi gelijk en plaats het tegen de rechter binnenkant van de papierlade. Als er ruimte tussen
zit, dan zou dit kunnen resulteren in het vastlopen van het papier of in het niet detecteren van het
papierformaat.
y Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. De kopieerzijde staat meestal aangegeven op
de verpakking.
Kopieerpapier plaatsen
13
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
5
Verplaats de eindgeleiding naar de achterrand van het
papier terwijl u het onderste gedeelte ervan in de
richting van de pijl duwt.
6
Houd de groene hendel van de voorste papiergeleider
vast en pas de papiergeleiders aan het papierformaat
aan.
Verstel de zijgeleiders met twee handen.
7
Controleer of er niet te veel ruimte tussen het papier
en de papiergeleiders of eindgeleiding zit.
Als de ruimte tussen het papier en de papiergeleiders of eindgeleiding
te groot is, is het mogelijk dat het multifunctionele systeem het formaat
van het papier niet kan detecteren, waardoor het papier zou kunnen
vastlopen.
Ruimte tussen het papier en de papiergeleiders (“A” in de figuur
rechts): Er mag niet meer ruimte dan 0,5 mm aan één kant of 1,0
mm aan beide kanten zijn. Maar als er zich in geval van dik papier
een papierstoring voordoet, maak dan een geschikte tussenruimte.
Ruimte tussen het papier en de eindgeleiding (“B” in de figuur
rechts): Er mag niet meer ruimte zijn dan 0,5 mm.
14
8
Druk het met een pijl aangeduide gedeelte
(linkerzijde) in ter vergrendeling van de
papiergeleider.
9
Wijzig de papierformaatindicator zo nodig.
Kopieerpapier plaatsen
A
B
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
10
Duw de papierlade voorzichtig en recht in het multifunctionele systeem tot deze niet
verder kan.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
De werkwijze verschilt, afhankelijk van het menu dat na het sluiten van de papierlade wordt weergegeven, als volgt.
Wanneer de melding “Hebt u de papiersoort veranderd?” verschijnt
11
Als de papiersoort afwijkt van het tevoren in de papierlade gebruikte formaat, druk dan
op [JA] op het aanraakscherm. Als de papiersoort hetzelfde is, druk dan op [NEE].
Wanneer u op [NEE] drukt, wordt de procedure beëindigd.
12
Selecteer de papiersoort van het in de papierlade geplaatste papier op het
aanraakscherm.
1) Selecteer de papiersoort (
2) Druk op [OK].
P.19).
Kopieerpapier plaatsen
15
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Wanneer de melding “Hebt u het formaat en soort papier veranderd? verschijnt
11
Als het formaat en soort papier afwijkt van het tevoren in de papierlade gebruikte
formaat, druk dan op [JA] op het aanraakscherm. Als de papiersoort hetzelfde is, druk
dan op [NEE].
Wanneer u op [NEE] drukt, wordt de procedure beëindigd.
12
Selecteer het papierformaat en de papiersoort van het in de papierlade geplaatste
papier op het aanraakscherm.
1) Selecteer het papierformaat.
2) Selecteer de papiersoort indien nodig (
3) Druk op [OK].
P.19).
Zo gaat u te werk voor het automatisch detecteren van het formaat van het in een papierlade geplaatste
papier:
Selecteer [AUTO (mm)] wanneer er papier van het A/B-formaat wordt geplaatst en [AUTO (inch)] wanneer er
papier van het LT-formaat wordt geplaatst in plaats van een gespecificeerd papierformaat te selecteren.
16
Kopieerpapier plaatsen
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Wanneer noch de melding “Hebt u de papiersoort veranderd?” noch de melding “Hebt u het formaat
en soort papier veranderd?” verschijnt
Als het formaat en soort papier niet veranderd zijn:
Het plaatsen van het papier is voltooid.
Als het formaat en soort papier wel veranderd zijn:
Wanneer er een ander papierformaat dan [AUTO (mm)] of [AUTO (inch)] is ingesteld, moet u het bijbehorende papierformaat
handmatig vastleggen. Wanneer er een andere papiersoort wordt geplaatst, moet u de bijbehorende papiersoort handmatig
vastleggen.
P.17 “Papierformaat vastleggen”
P.19 “Instelling papiersoort”
Als u wilt dat het menu voor het bevestigen of het papierformaat of de papiersoort wel of niet is veranderd, telkens verschijnt wanneer
u de papierlade dichtdoet, moet u de instelling in dit multifunctionele systeem wijzigen. Ga naar uw beheerder als u hier meer over wilt
weten.
„ Papierformaat vastleggen
Wanneer u voor het eerst papier plaatst of het papier door een ander formaat vervangt, dient u het formaat in dit
multifunctionele systeem vast te leggen.
Wanneer het papierformaat is ingesteld op automatische detectie:
Wanneer [AUTO (mm)] of [AUTO (inch)] voor het papierformaat is geselecteerd, kan de volgende procedure achterwege blijven. Het
papierformaat wordt automatisch ingesteld.
1
Druk op de [GEBR.FUNCTIES] toets op het
bedieningspaneel.
2
Druk op het tabblad [GEBRUIKER] op het aanraakscherm om het instellingenmenu op
te roepen en druk vervolgens op [PAPIERLADE].
Kopieerpapier plaatsen
17
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
3
Selecteer het papierformaat op het aanraakscherm.
1) Selecteer de papierlade waarin het papier is geplaatst.
2) Selecteer het papierformaat.
Zo gaat u te werk voor het automatisch detecteren van het formaat van het in een papierlade geplaatste
papier:
Selecteer [AUTO (mm)] wanneer er papier van het A/B-formaat wordt geplaatst en [AUTO (inch)] wanneer er
papier van het LT-formaat wordt geplaatst in plaats van een gespecificeerd papierformaat te selecteren. Het
papierformaat wordt automatisch vastgelegd in het multifunctionele systeem m.b.v. de functie voor automatische
papierformaatdetectie wanneer er papier in deze papierlade wordt gelegd.
4
18
Druk op de [GEBR.FUNCTIES] of [KOPIE] toets op het bedieningspaneel.
Het menu keert terug naar het basismenu.
Kopieerpapier plaatsen
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
„ Instelling papiersoort
Wanneer u speciaal papier anders dan normaal papier of een soort dat niet voor normaal kopiëren wordt gebruikt plaatst,
dient u de dikte en het kenmerk op het multifunctionele systeem in te stellen.
y De dikte en het kenmerk kunnen tegelijkertijd worden ingesteld.
y Als “DIK1, 2 of 3” voor een papierlade is ingesteld, of een ander kenmerk dan “GEEN” is voor een papierlade van
toepassing, dan wordt het papier in deze papierlade niet voor normaal kopiëren gebruikt.
y De ingestelde papiersoort wordt met een pictogram aangegeven in het meldingsgebied voor de status van het
systeem.
P.10 “Meldingsgebied systeemstatus”
De volgende papiersoorten zijn geschikt:
Dikte
Toets
Omschrijving
NORMAAL
Selecteer dit wanneer u wilt dat het papiergewicht (ofwel 64 - 80 g/m2 (17 - 20 lb.
Bond) ofwel 81 -105 g/m2 (21 - 28 lb. Bond)) automatisch wordt geselecteerd.
NORMAAL1, 2
Selecteer dit wanneer u niet wilt dat het papiergewicht automatisch wordt
geselecteerd maar u het zelf wilt doen.
NORMAAL1: 64 - 80 g/m2 (17 - 20 lb. Bond)
NORMAAL2: 81 - 105 g/m2 (21 - 28 lb. Bond)
DIK1 - 3
Gerecycled
papier
Pictogram
—
,
Dik papier
DIK1: 106 - 163 g/m2 (29 lb. Bond - 90 lb. Index)
DIK2: 164 - 209 g/m2 (91 lb. Index - 110 lb. Index)
DIK3: 210 - 256 g/m2 (111 lb. Index - 140 lb. Index)
,
,
Gerecycled papier
Kenmerk
Toets
Omschrijving
Pictogram
GEEN
Geen kenmerk aangegeven
INVOEGEN
Losse vellen gebruikt in de stand invoegen speciaal invoegvel
P.122 “Invoegvel”
Er kunnen maximaal 2 soorten vellen (invoegvel 1en 2) worden ingesteld. Voor het
instellen van invoegvel 1 en 2 selecteer de papierlade voor invoegvel 1 en druk op
[INVOEGEN] en selecteer daarna een papierlade voor invoegvel 2 en druk op
[INVOEGEN].
KAFT
Losse vellen gebruikt in de kaftbladen-functie
P.119 “Kaftblad”
SPECIAAL
Gekleurd papier of papier met watermerk etc.
FAX *1, *2
Faxpapier
—
,
*1 Het verzenden en ontvangen van faxberichten is alleen beschikbaar als de fax-unit (optie) is geïnstalleerd.
*2 Wanneer er lijsten worden afgedrukt, wordt de papierinstelling “FAX” gebruikt. Voor het afdrukken van lijsten zie de Handleiding voor MFPbeheer.
1
Druk op de toets [GEBR.FUNCTIES] op het
bedieningspaneel.
Kopieerpapier plaatsen
19
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
20
2
Druk op het tabblad [GEBRUIKER] op het aanraakscherm om het instellingenmenu op
te roepen en druk vervolgens op [PAPIERLADE].
3
Druk op [PAPIERSOORT].
4
Selecteer de papiersoort.
1) Selecteer een papierlade waarin het papier is geplaatst.
2) Selecteer de papiersoort.
Kopieerpapier plaatsen
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
5
Druk op de [GEBR.FUNCTIES] of [KOPIE] toets op het bedieningspaneel.
Het menu keert terug naar het basismenu.
Ingestelde papiersoort annuleren
Druk op de papierlade-toets in het menu in stap 4 en druk vervolgens op de papiersoort waarvan de instelling moet
worden geannuleerd.
Wanneer zowel INVOEGVEL 1 als INVOEGVEL 2 zijn ingesteld en u annuleert alleen de instelling van
INVOEGVEL 1, dan wordt de instelling voor INVOEGVEL 2 verplaatst naar die van INVOEGVEL 1.
„ Papier in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn plaatsen
Deze handeling is alleen van toepassing bij het dubbele, extra grote papierinvoermagazijntype.
1
Trek de papierlade van het dubbele, extra grote
papierinvoermagazijn voorzichtig uit tot deze niet
verder kan.
A
Kom niet aan de geleiderail (“A” in de figuur rechts).
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
2
Plaats 2 stapels papier in de betreffende rechter- en
linkerbak.
Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in de bak
legt. Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. Plaats
een papierstapel in de rechterbak (aangeduid met "A" in de afbeelding)
met de zijkant tegen de rechterhoek van de bak en plaats de andere
papierstapel in de linkerbak (aangeduid met "B" in de afbeelding) met
de zijkant tegen de linkerhoek van de bak. Het papier kan correct
worden geplaatst door het in kleine stapeltjes te verdelen en
afwisselend in de twee bakken op te stapelen.
A
B
y Het papier in de rechterbak wordt het eerst gebruikt. Als het op raakt, wordt het papier in de linkerbak
automatisch naar de rechterbak verplaatst en ingevoerd.
y Er kunnen maximaal 2360 vellen (80 g/m2) (20 lb. Bond) in de 2 bakken worden geplaatst. De papierstapel
mag echter niet hoger zijn dan de lijn aan de binnenzijde van de papiergeleiders.
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
y De kopieerzijde staat meestal aangegeven op de verpakking.
y Pas op dat u zich niet in uw vingers snijdt bij het waaieren.
y Zorg er bij het plaatsen van het papier voor dat de middelste hendel niet geopend is (zie het etiket in het
dubbele, extra grote papierinvoermagazijn).
Kopieerpapier plaatsen
21
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
3
Duw de papierlade van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig recht
in het multifunctionele systeem.
Wanneer de papierlade volledig is ingeschoven, wordt de rechterbak omhooggezet tot de papierinvoerpositie.
Schuif de papierlade niet met een klap dicht. Want dan kunnen er vellen in de stapel samenvouwen en kunnen
ze niet meer goed getransporteerd worden.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
4
Wijzig de papiersoort indien nodig.
P.19 “Instelling papiersoort”
‰ Het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn tijdens het kopiëren bijvullen
Wanneer het papier in de linkerbak van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn op is geraakt tijdens het kopiëren,
dan verschijnt de melding “Linkerpapierlade kan worden bijgevuld”. U kunt het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn
uittrekken en de linkerbak bijvullen zonder het kopieerproces te stoppen. Dit is handig wanneer u snel een groot aantal
afdrukken wilt maken.
1
Trek de papierlade van het dubbele, extra grote
papierinvoermagazijn voorzichtig uit tot deze niet
verder kan.
Alleen de linkerbak kan er uitgehaald worden.
Kom niet aan de geleiderail (“A” in de figuur rechts).
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
2
22
Leg papier in de linkerbak.
Plaats het papier tegen de linkerkant van de bak.
Kopieerpapier plaatsen
A
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
3
Duw de papierlade van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig recht
in het multifunctionele systeem.
Zodra het papier in de rechterbak op is, zal dat in de linkerbak automatisch naar de rechterbak verplaatst worden.
Schuif de papierlade niet met een klap dicht. Want dan kunnen er vellen in de stapel samenvouwen en kunnen
ze niet meer goed getransporteerd worden.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
„ Papier in het externe extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen
1
Trek de papierlade van het externe extra grote
papierinvoermagazijn voorzichtig uit tot deze niet
verder kan.
A
Kom niet aan de geleiderails (“A” in de figuur rechts).
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
A
2
Leg papier in de bak.
Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in de bak
legt. Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. Er
mag geen ruimte tussen het papier en de achterste papiergeleider
overblijven.
y Er kunnen maximaal 3000 vellen (64 g/m2) (17 lb. Bond) worden geplaatst. De papierstapel mag echter niet
hoger zijn dan de lijn op de achterste papiergeleider.
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
y De kopieerzijde staat meestal aangegeven op de verpakking.
y Pas op dat u zich niet in uw vingers snijdt bij het waaieren.
y Er mag geen ruimte tussen het papier en de achterste papiergeleider overblijven. Als er toch ruimte tussen
zit, kan het gekopieerde beeld scheef zijn.
3
Duw de papierlade van het externe extra grote papierinvoermagazijn er voorzichtig en
recht in.
Wanneer de papierlade volledig is ingeschoven, wordt de bak omhooggezet tot de papierinvoerpositie.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
Kopieerpapier plaatsen
23
2.
HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
In dit hoofdstuk worden de basiskopieerprocedures toegelicht.
Voorbereidende werkzaamheden ......................................................................................... 26
Opslag van kleurenkopieën ..................................................................................................................................26
Functie ter voorkoming van vervalsing .................................................................................................................26
Originelen plaatsen ................................................................................................................ 27
Aanvaardbare originelen ......................................................................................................................................27
Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen.............................................................................................28
Boeken .................................................................................................................................................................29
Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF)...........................................................................30
Afdrukken maken ................................................................................................................... 33
Basiskopieerprocedure.........................................................................................................................................33
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen ...................................................................................................36
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken ............................................................................................37
Proefkopie ............................................................................................................................................................38
Kopieopvangbak selecteren .................................................................................................................................40
Kopiëren met handinvoer ...................................................................................................... 41
Kopiëren met handinvoer .....................................................................................................................................41
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ........................................................................................42
Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat .................................................................................48
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Voorbereidende werkzaamheden
„ Opslag van kleurenkopieën
Bij de opslag van kleurenkopieën dient op het volgende te worden gelet:
y Vermijd een aan licht blootgestelde plaats. De kleuren kunnen verbleken wanneer afdrukken langdurig aan licht
worden blootgesteld.
y Wanneer afdrukken langdurig tussen plastic vellen van chloorethyleen worden bewaard, kan de toner oplossen en aan
het plastic blijven plakken. Gebruik voor langdurige opslag hoezen van polyethyleen.
y Wanneer een kleurenkopie wordt gevouwen, kan de toner op het gevouwen gedeelte loslaten. Vouw kleurenkopieën
niet wanneer deze worden opgeslagen.
y Toner op afdrukken kan oplossen wanneer deze in contact komt met niet geheel droge oplosmiddelen of inkt. Houd
afdrukken uit de buurt ervan.
y Wanneer afdrukken in een omgeving met extreem hoge temperaturen zoals in de buurt van een warmingstoestel
worden bewaard, kan de toner oplossen. Bewaar deze bij kamertemperatuur en voorkom extreme
temperatuurschommelingen.
„ Functie ter voorkoming van vervalsing
Dit multifunctionele systeem is uitgerust met een functie ter voorkoming van vervalsing. Beheer dit multifunctionele
systeem met volledige controle op het kopiëren of scannen van verboden originelen met behulp van dit multifunctionele
systeem.
26
Voorbereidende werkzaamheden
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Originelen plaatsen
„ Aanvaardbare originelen
Wanneer het automatische documentinvoersysteem wordt gebruikt, kunnen dubbelzijdige originelen automatisch vel voor
vel worden gescand. Wanneer de glasplaat voor originelen wordt gebruikt, kunnen originelen zoals overhead
transparanten, calqueerpapier, boekjes of 3-D voorwerpen worden gescand die niet op het automatische
documentinvoersysteem kunnen worden geplaatst, alsmede ook normaal papier.
Plaats
Maximum formaat
Glasplaat voor originelen
Automatisch
documentinvoersysteem
(RADF)
Papiergewicht
—
Lengte: 297 mm
Breedte: 432 mm
Enkelzijdige originelen: 35 209 g/m2 (9.3 - 110 lb.) *1
Dubbelzijdige originelen: 50 157 g/m2 (13.3 - 41.8 lb.)
Geschikte formaten voor
automatische formaatbepaling
Behalve Noord-Amerika: A3, A4,
A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R,
ST-R
Behalve Noord-Amerika: A3, A4,
A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R,
ST-R, COMP
*1 Het kan zijn dat u de afdrukkwaliteit niet optimaal kunt krijgen wanneer er een origineel met een papiergewicht van meer dan 157 g/m2 (41.8
lb.) wordt gebruikt.
y Automatische formaatbepaling werkt niet correct wanneer originelen van A/B-formaat worden gebruikt in voor
Noord-Amerika bestemde multifunctionele systemen. Deze functie werkt niet correct wanneer originelen van LTformaat worden gebruikt in andere multifunctionele systemen dan voor Noord-Amerika.
y Automatische formaatbepaling werkt niet correct wanneer papier van K-formaat wordt gebruikt voor het kopiëren
(K-formaat is een standaard papierformaat in China).
y Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit.
y Plaats originelen van ST-formaat of A5-formaat in liggende richting wanneer het automatische
documentinvoersysteem wordt gebruikt.
Maximumaantal vellen per scanopdracht
Er kunnen maximaal 1000 vellen (originelen van A4-formaat en LT-formaat) per kopieeropdracht worden gescand of totdat
het geïntegreerde geheugen vol is. Wanneer het aantal gescande vellen de bovengenoemde grens heeft overschreden,
stopt het multifunctionele systeem met scannen en de onderstaande melding verschijnt.
Indien u de tot dusverre gescande gegevens wilt afdrukken, druk op [JA]. Indien u deze wilt wissen, druk op [NEE].
Originelen plaatsen
27
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
„ Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen
De glasplaat voor originelen kan voor originelen zoals overhead transparanten of calqueerpapier alsmede normale
papiervellen gebruikt worden die niet op het automatische documentinvoersysteem kunnen worden geplaatst.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
1
Zet het automatische documentinvoersysteem omhoog.
Til het geheel 60° of meer op zodat het formaat van het origineel correct kan worden gedetecteerd.
2
Leg het origineel op de glasplaat met de te kopiëren
zijde naar beneden tegen de linkerbovenhoek aan.
Kopiëren van zeer transparante originelen
Bij het kopiëren van zeer transparante originelen zoals overhead
transparanten of calqueerpapier dient er een leeg vel met hetzelfde
formaat als het origineel of groter op te worden gelegd.
3
28
Laat het automatische documentinvoersysteem voorzichtig neer.
Originelen plaatsen
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
„ Boeken
U kunt boeken op de glasplaat voor originelen plaatsen.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
1
Zet het automatische documentinvoersysteem omhoog.
2
Zoek de gewenste pagina in het origineel en leg deze
met de te kopiëren zijde naar beneden op de
glasplaat. Leg het origineel tegen de linkerbovenhoek
op de glasplaat.
Wanneer u dubbelzijdige afdrukken maakt uit boeken in standen zoals
boek met dubbelzijdig kopiëren of kopiëren met twee-pagina
scheidingsfunctie, dient u het midden van het origineel tegen de gele
lijn van de glasplaat voor originelen te plaatsen.
P.88 “Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken”
P.105 “Dubbele pagina”
3
Laat het automatische documentinvoersysteem voorzichtig neer.
y Duw het automatische documentinvoersysteem niet met kracht omlaag als het origineel erg dik is. Er
ontstaat geen kopieerprobleem, zelfs niet wanneer de klep niet volledig is gesloten.
y Kijk niet rechtstreeks op de glasplaat voor originelen omdat tijdens het kopiëren een fel licht naar buiten kan
komen.
Originelen plaatsen
29
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
„ Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF)
‰ Aanwijzingen
Gebruik geen originelen zoals onder punt 1 tot 8 aangegeven omdat dergelijke originelen papierfouten of beschadiging
van het multifunctionele systeem kunnen veroorzaken.
1. Erg gekreukelde, gevouwen of omgekrulde originelen
2. Originelen met carbonpapier
3. Originelen met plakband, met opgeplakte teksten of geknipte originelen
4. Originelen met paperclips of nietjes
5. Originelen met gaten of scheuren
6. Vochtige originelen
7. Overhead transparanten of calqueerpapier
8. Gecoat papier (gecoat met was etc.)
Behandel originelen zoals aangegeven onder punt 9 en 10 met extra zorg.
9. Originelen die niet met de vingers kunnen worden verschoven of originelen met speciaal behandeld oppervlak (de
vellen van dergelijke originelen mogen niet van elkaar worden gescheiden)
10. Gevouwen of gekrulde originelen (deze moeten voor gebruik worden gladgestreken)
1
2
4
7
6
5
8
3
9
10
Wanneer er zwarte strepen verschijnen
Indien het scangebied of het geleidingsgebied vuil is, kunnen er zich afdrukproblemen zoals zwarte strepen op de
afdrukken voordoen. Het wekelijks reinigen van deze gebieden wordt aanbevolen. Voor reiniging zie de Snelstartgids.
30
Originelen plaatsen
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
‰ Continue invoer
De invoer is standaard op "continue invoer" ingesteld. Zodra u de originelen hebt ingesteld en daaran op de [START] toets
drukt, worden ze continu pagina voor pagina gescand. Dit is handig wanneer u meerdere originelen in één keer wilt
kopiëren.
1
Leg alle originelen netjes tegen de aanleglijst.
2
Plaats de originelen met de af te drukken zijde naar
boven en pas de papiergeleiders aan de lengte van
het origineel aan.
Rangschik de originelen in de volgorde waarin u deze wilt kopiëren. Het bovenste origineel zal als eerste worden
gekopieerd.
y Ongeacht het formaat zijn originelen geschikt tot 100 vellen (35
tot 80 g/m2 of 16 mm in hoogte.
y Voor originelen met verschillende formaten zie:
P.57 “Originelen met verschillende formaten in één keer
kopiëren”
Voor lange originelen
Trek de opvang voor originelen naar buiten zodat de gescande
originelen niet vallen.
Na gebruik van de opvang voor originelen moet u de opvang iets
oplichten waarna u deze kunt terugschuiven.
Bij te veel in één keer te scannen originelen moet u deze in een aantal sets verdelen alvorens te gaan kopiëren. Plaats
de eerste set originelen en druk vervolgens op [VERVOLG] op het aanraakscherm terwijl deze set wordt gescand.
Plaats na het scannen de volgende set originelen en druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Originelen plaatsen
31
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
‰ Enkelvoudige invoer
Als de invoer is ingesteld op "enkelvoudige invoer" wordt een origineel automatisch ingevoerd wanneer het op het
automatische documentinvoersysteem wordt gelegd. Dit is handig wanneer u slechts 1 vel wilt kopiëren.
P.134 “ADF -> SADF”
1
Pas de papiergeleiders aan de lengte van het origineel
aan.
2
Plaats het origineel met de af te drukken zijde naar
boven en recht tegen de papiergeleiders.
Het origineel wordt automatisch naar binnen getrokken en vervolgens
wordt het menu van stap 3 op het aanraakscherm weergegeven.
Laat het origineel los wanneer het naar binnen wordt getrokken.
3
Ga bij een volgend origineel op dezelfde wijze te werk.
Het origineel wordt naar binnen getrokken ongeacht of op [JA] wordt gedrukt.
4
Nadat alle originelen naar binnen zijn getrokken, drukt u op [GEREED].
Zelfs wanneer u niet op [GEREED] drukt, start de kopieerfunctie als de huidige bewerking wordt geannuleerd
door middel van de automatische wis-functie.
P.54 “Alle gewijzigde instellingen annuleren”
32
Originelen plaatsen
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Afdrukken maken
„ Basiskopieerprocedure
Maak afdrukken zoals hieronder beschreven.
3
4
2
Glasplaat voor
originelen
RADF
1
5
OF
1
Controleer of er (voldoende) papier in de papierlade(n) zit.
2
Plaats de originelen.
3
Toets het gewenste aantal afdrukken in wanneer u meer dan één afdruk wilt maken.
4
Selecteer de kopieerinstellingen naar behoefte.
Voor de geschikte papiersoorten en -formaten alsmede het plaatsen ervan zie:
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
P.13 “Kopieerpapier in papierladen plaatsen”
P.21 “Papier in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn plaatsen”
P.23 “Papier in het externe extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen”
Voor de formaten en soorten originelen alsmede het plaatsen ervan zie:
P.27 “Aanvaardbare originelen”
P.30 “Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF)”
P.28 “Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen”
P.29 “Boeken”
Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel om het ingetoetste aantal te annuleren.
P.51 “BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES”
P.95 “BEWERKEN-FUNCTIES”
P.145 “BEELDCORRECTIE”
Afdrukken maken
33
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
5
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het kopiëren begint. De afdrukken worden uitgevoerd met de gekopieerde zijde naar beneden.
Wees voorzichtig omdat de papieruitvoer en omgeving ervan en het papier zelf na het kopiëren heet zijn.
Het onderstaande menu kan verschijnen wanneer speciale programma's worden gebruikt.
Dit menu verschijnt als enkelvoudige invoer is ingesteld voor het documentinvoersysteem of bij functies waarbij het
origineel op de glasplaat wordt gelegd en de gescande gegevens tijdelijk in het geheugen worden opgeslagen
zoals kopiëren en sorteren of enkelzijdig naar dubbelzijdig kopiëren. Ga als volgt te werk wanneer dit menu
verschijnt.
6
Leg het volgende origineel op de glasplaat en druk vervolgens op de [START] toets op
het bedieningspaneel.
Het scannen begint.
7
Druk op [GEREED] op het aanraakscherm nadat alle originelen zijn gescand.
Het kopiëren begint.
Wanneer de papierlade tijdens het kopiëren leeg raakt, kan vanuit een andere papierlade papier worden
ingevoerd als dat papier hetzelfde formaat en dezelfde richting heeft, zonder dat het kopiëren wordt
onderbroken. Wanneer geen dergelijk papier aanwezig is, wordt het kopiëren onderbroken en verschijnt de
melding“Papier bijvullen” op het aanraakscherm. Vul in dat geval de papierlade bij.
34
Afdrukken maken
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
‰ Kopiëren stoppen en opnieuw starten
1
Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel.
2
Druk op [GEHEUGEN WISSEN] op het aanraakscherm om het kopiëren te beëindigen.
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel om het kopiëren opnieuw te starten.
Het kopiëren of scannen wordt onderbroken.
Wanneer u op [GEHEUGEN WISSEN] drukt, worden de gescande gegevens gewist en een eventuele afdruktaak
in de wachtrij wordt uitgevoerd.
Zelfs wanneer u niet op [GEHEUGEN WISSEN] drukt, worden de gescande gegevens gewist door middel van
de automatische wis-functie.
Afdrukken maken
35
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
„ Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen
Zelfs tijdens het uitvoeren van de kopieerfunctie of terwijl "BEDRIJFSKLAAR (OPWARMFASE) " op het display wordt
weergegeven, kan het volgende origineel worden gescand (automatische start). Er kunnen maximaal 10 taken in het
geheugen worden opgeslagen.
1
Plaats de originelen.
2
Stel het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen naar wens in.
De nieuwe taak wordt gestart overeenkomstig de tevoren geselecteerde kopieerinstellingen tenzij andere
instellingen worden gekozen.
3
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
y Er kunnen maximaal 10 taken in het geheugen worden
opgeslagen. Wanneer de originelen voor de 11e taak worden
geplaatst en de [START] toets wordt ingedrukt, verschijnt
“Automatische start” op het aanraakscherm. De 11e scantaak
wordt gestart wanneer er ruimte in de wachtrij vrij komt voor
deze taak naarmate de voorgaande taken worden uitgevoerd.
y Er kunnen maximaal 1000 vellen (originelen van A4-formaat en
LT-formaat) per kopieeropdracht worden gescand of totdat het
geïntegreerde geheugen vol is.
Automatische taken bevestigen
Taken in de wachtrij kunnen op het aanraakscherm worden bevestigd of indien nodig worden geannuleerd. Voor meer
informatie zie:
P.188 “Bevestiging afdruktaakstatus”
Actieve scantaken annuleren
Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel om een taak te annuleren
terwijl originelen worden gescand.
Wanneer u op [GEHEUGEN WISSEN] op het aanraakscherm of de
[FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel drukt terwijl het
scannen onderbroken is, wordt het scannen beëindigd. (In dat geval worden
de gegevens die zijn gescand voordat de taak wordt onderbroken,
gekopieerd.) Druk op de [START] toets om het scannen opnieuw te starten.
Druk op de [STOP] toets om de 11e automatische taak te annuleren.
36
Afdrukken maken
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
„ Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken
U kunt de huidige afdruktaak onderbreken voor het maken van andere afdrukken (kopiëren met onderbreking). Wanneer
de onderbroken taak weer wordt gestart, hoeven de kopieerinstellingen niet opnieuw te worden geselecteerd omdat deze
in het geheugen van het multifunctionele systeem zijn opgeslagen.
y De volgende functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met "kopiëren met onderbreking":
kopiëren met kaftbladen, kopiëren met speciaal invoegvel, taakopbouw, opslaan via e-Filing, kopiëren en opslaan
y Tijdens "kopiëren met onderbreking" kan de functie niet worden gewijzigd door het indrukken van de [e-FILING],
[SCAN], [PRINT] of [FAX] toets op het bedieningspaneel.
1
Druk op de [INTERRUPT] toets op het
bedieningspaneel.
"Taak onderbroken taak 1 opgeslagen" verschijnt en het lampje van de
[INTERRUPT] toets gaat branden.
Als het origineel wordt gescand, verschijnt de bovenstaande
melding na voltooiing van het scannen.
2
Vervang het origineel door een ander.
3
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets.
4
Druk opnieuw op de [INTERRUPT] toets nadat de functie "kopiëren met onderbreking"
is beëindigd.
"Gereed om taak 1 af te maken" verschijnt en de onderbroken taak wordt hervat.
Zelfs wanneer u niet op de [INTERRUPT] toets drukt, wordt een onderbroken kopieertaak hervat als de huidige
status door middel van de automatische wis-functie na een bepaalde tijd wordt geannuleerd.
Afdrukken maken
37
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
„ Proefkopie
Wanneer u een groot aantal afdrukken gaat maken, kunt u controleren of deze precies aan uw wensen voldoen door eerst
één pagina te kopiëren (proefkopie). Dan kunt u de standen of instellingen wijzigen (bijv. het aantal afdruksets,
kopieopvangbak, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten, perforeren) na controle van de proefkopie.
Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig kopiëren
wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel opnieuw.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Selecteer het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen.
4
Druk op [PROEFKOPIE] op het aanraakscherm.
"PROEFKOPIE is ingesteld Druk op START-toets om te kopiëren" verschijnt gedurende ca. 2 seconden.
Indien [SORTEREN UIT NIETEN UIT] of [GROEP] is geselecteerd als afwerkfunctie, wordt deze automatisch in
[SORTEREN] gewijzigd.
5
38
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen begint. 1 set afdrukken wordt afgedrukt.
Afdrukken maken
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
6
Wijzig het aantal afdruksets en kopieerinstellingen naar wens na controle van de
proefkopie.
Standen of instellingen zoals aantal afdruksets, de kopieopvangbak, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten
en perforeren kunnen worden gewijzigd.
Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig
kopiëren wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel
opnieuw. Druk op [GEHEUGEN WISSEN] op het aanraakscherm of op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het
bedieningspaneel om de proefkopie te voltooien.
7
Druk op de [START] toets.
Indien het aantal afdrukken in de bovenstaande stap 6 niet is gewijzigd, wordt één afdruk minder dan tevoren is
ingesteld afgedrukt omdat er al een als proefkopie is gemaakt. (Als het aantal afdrukken echter is ingesteld op 1,
wordt naast de proefkopie nog een set afdrukken gemaakt.)
Afdrukken maken
39
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
„ Kopieopvangbak selecteren
U kunt een kopieopvangbak selecteren.
y Het verschilt welke kopieopvangbakken geselecteerd kunnen worden, afhankelijk van of de finisher al of niet is
geïnstalleerd.
y U kunt mogelijk geen kopieopvangbak selecteren afhankelijk van bepaalde kopieerinstellingen.
y De kopieopvangbakselectie is standaard op automatische selectie ingesteld.
Kopieopvangbak wijzigen
De momenteel geselecteerde kopieopvangbak wordt weergegeven in het meldingsgebied voor de copierstatus. Druk voor
het wijzigen van de kopieopvangbak op [UITVOERBAK]. De weergave verandert telkens wanneer u hierop drukt cyclisch,
van kopieopvangbakken van het multifunctionele systeem, die van de finisher (optie) tot automatische selectie.
Weergave autom. selectie
kopieopvangbak
Huidige kopieopvangbak
Toets [UITVOERLADE]
40
Afdrukken maken
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer
„ Kopiëren met handinvoer
Bij het maken van afdrukken op overhead transparanten, etiketten, Dik4 papier of niet-standaard formaat papier, legt u
kopieerpapier in de handinvoerbak. Kopiëren met handinvoer is ook raadzaam voor het kopiëren op standaard
papierformaat dat niet in een van de papierladen aanwezig is.
Wanneer u het papierformaat selecteert, kunt u verschillende functies gebruiken zoals de automatische papierselectie
(APS) of de automatische zoomselectie (AMS). Voor meer informatie zie:
P.201 “Combinatiematrix kopieerfunctie”
Open de handinvoerbak voor kopiëren met handinvoer.
Trek, alvorens groot papier te plaatsen, de papierhouder uit. U kunt die naar
gelang nodig uitschuiven door het papierformaat aan te passen aan de
schaalverdeling ervan.
De werkwijze voor het kopiëren met handinvoer verschilt afhankelijk van het te gebruiken papierformaat. Zie
onderstaande tabel voor de werkwijze bij elk formaat.
Papierformaat
Standaardformaa
t
Behalve Noord-Amerika: A3,
A4, B4, B5
Noord-Amerika: LD, LT, LG,
ST-R
Behalve bovenstaande
Overige (niet-standaardformaten)
Werkwijze
P.42 “Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem
behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel
systeem voor Noord-Amerika)”
P.45 “Kopiëren op andere dan bovenstaande standaard papierformaten”
P.48 “Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat”
y Kopiëren met handinvoer wordt beëindigd als de handinvoerbak tijdens het kopiëren leeg raakt, zelfs wanneer
papier van hetzelfde formaat in een van de papierladen aanwezig is. Het kopiëren wordt hervat als de
handinvoerbak is bijgevuld.
y Als het kopiëren met handinvoer is beëindigd, knippert het lampje in de [FUNCTIE WISSEN] toets op het
bedieningspaneel. Druk op deze toets om van de functie kopiëren met handinvoer over te schakelen op normaal
kopiëren met behulp van de papierladen.
(Zelfs wanneer u niet op de [FUNCTIE WISSEN] toets drukt, wordt kopiëren met handinvoer overgeschakeld op
normaal kopiëren met behulp van de papierladen als de huidige status wordt geannuleerd door middel van de
automatische wis-functie nadat een bepaalde tijdsduur is verstreken.)
Kopiëren met handinvoer
41
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
„ Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat
‰ Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem
behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op
multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)
1
Plaats de originelen.
2
Leg papier met de kopieerzijde naar beneden in de
handinvoerbak. Pas daarna de papiergeleiders aan de
lengte van het papier aan terwijl een tab wordt
vastgehouden.
Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren
met handinvoer.
y De papierstapel mag niet hoger zijn dan de aanduiding op de papiergeleiders.
y Wanneer meer dan één vel wordt gebruikt, waaier de vellen dan goed los voordat deze in de handinvoerbak
worden gelegd. Pas op dat u zich hierbij niet in uw vingers snijdt.
y Duw het papier niet in de invoeropening van de handinvoer. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
3
Druk op de toets voor hetzelfde formaat als van het papier dat in de handinvoerbak is
geplaatst.
Het papierformaat is nu ingesteld.
Als het papierformaat niet in deze stap wordt geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
42
Kopiëren met handinvoer
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
4
Druk op [PAPIERSOORT].
5
Selecteer de papiersoort en druk vervolgens op [OK].
Kopiëren met handinvoer
43
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen
ontstaan.
y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals
weergegeven in het onderstaande meldingsgebied voor de status van het systeem.
Papiersoort
Pictogram
Papiersoort
Pictogram
DIK 4
NORMAAL
—
DIK 4
(ACHTERZIJDE)
NORMAAL 1
OHP-FOLIE
NORMAAL 2
Gerecycled papier
DIK 1
SPECIAAL 1
DIK 1
(ACHTERZIJDE)
SPECIAAL 1
(ACHTERZIJDE)
DIK 2
SPECIAAL 2
DIK 2
(ACHTERZIJDE)
SPECIAAL 2
(ACHTERZIJDE)
DIK 3
DIK 3
(ACHTERZIJDE)
"ACHTERZIJDE"
Wanneer dubbelzijdige afdrukken op speciale papiersoorten zoals DIK 4 worden gemaakt waarbij automatisch
dubbelzijdig kopiëren niet mogelijk is, dient een papiersoort voor één zijde te worden geselecteerd en een afdruk te
worden gemaakt waarna "(ACHTERZIJDE)" van dezelfde papiersoort voor de andere zijde wordt gekozen.
Voorbeeld: Bij het maken van een dubbelzijdige afdruk op DIK4 papier
1. Leg papier in de handinvoerbak.
2. Selecteer "DIK 4" voor de papiersoort en start het kopiëren.
3. Leg het in stap 2) gekopieerde papier weer in de handinvoerbak met de kopieerzijde naar boven
gekeerd.
4. Selecteer "DIK 4 (ACHTERZIJDE)" en start het kopiëren.
y Automatisch dubbelzijdig kopieën kan worden toegepast op normaal papier, gerecycled papier, DIK 1, DIK
2, DIK 3 en SPECIAAL 1.
y Dubbelzijdig kopiëren kan niet worden toegepast op overhead transparanten.
44
Kopiëren met handinvoer
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Bij het kopiëren van overhead transparanten dienen de gekopieerde transparanten één voor één te worden
verwijderd nadat deze in de kopieopvangbak zijn uitgevoerd. Indien de overhead transparanten zich
opstapelen, kunnen deze gaan krullen en zijn dan niet meer geschikt voor gebruik.
‰ Kopiëren op andere dan bovenstaande standaard papierformaten
1
Plaats de originelen en het papier zoals beschreven in stap 1 en 2 in “Kopiëren op A3-,
A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor Noord-Amerika) /
LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)” (
P.42)
2
Druk op [INSTELLING FORMAAT] op het aanraakscherm.
3
Druk op de toets voor hetzelfde formaat als van het papier dat in de handinvoerbak is
geplaatst.
Kopiëren met handinvoer
45
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
4
Druk op [ANDERS] onder KOPIËREN.
Het papierformaat is nu ingesteld.
Als het papierformaat niet in deze stap wordt geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
5
46
Druk op [PAPIERSOORT].
Kopiëren met handinvoer
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
6
Druk op de toets voor dezelfde papiersoort als van het papier in de handinvoerbak.
Druk daarna op [OK].
y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen
ontstaan.
y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals
weergegeven in het meldingsgebied voor de status van het systeem. Voor meer informatie zie:
Tabel in stap 5 in “Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor
Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)”(
P.42)
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Kopiëren met handinvoer
47
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
„ Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat
U kunt niet-standaard papierformaten gebruiken zoals aan de rechterzijde
weergegeven.
148 - 432 mm
(5.8" - 17")
100 - 297 mm
(3.9" - 11.7")
1
Leg het origineel op de glasplaat.
2
Leg papier met de kopieerzijde naar beneden in de
handinvoerbak. Pas daarna de papiergeleiders aan de
lengte van het papier aan terwijl een tab wordt
vastgehouden.
Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren
met handinvoer.
y De papierstapel mag niet hoger zijn dan een aanduiding op de papiergeleiders.
y Wanneer meer dan één vel wordt gebruikt, waaier de vellen dan goed los voordat deze in de handinvoerbak
worden gelegd. Pas op dat u zich hierbij niet in uw vingers snijdt.
y Duw het papier niet in de invoeropening van de handinvoer. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
3
48
Druk op [AANGEPAST PAPIER] op het aanraakscherm.
Kopiëren met handinvoer
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
4
Toets de afmeting in.
1) Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm).
2) Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm).
3) Druk op [OK].
Lengte en breedte worden aangeduid zoals aan de rechterzijde
weergegeven:
Breedte
Lengte
Druk, om de eerder opgeslagen afmetingsgegevens op te roepen, op de betreffende toets [GEHEUGEN 1] t/m
[GEHEUGEN 4] en druk vervolgens op [OK].
Voor het opslaan in het geheugen van afmetingsgegevens zie:
P.50 “Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan”
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Kopiëren met handinvoer
49
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
‰ Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan
50
1
Ga te werk zoals beschreven in stap 1 t/m 3 in “Kopiëren met handinvoer op nietstandaard papierformaat”( P.48).
2
Sla afmetingen in het geheugen op.
1)
2)
3)
4)
Selecteer een gewenst geheugennummer.
Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm).
Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm).
Druk op [OPSLAAN].
Kopiëren met handinvoer
3.
BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste kopieerfuncties, zoals wijziging van de reproductiefactor, instelling van de
sorteerstanden en uitvoering van dubbelzijdig kopiëren, beschreven.
Vóór gebruik Kopieerfuncties ............................................................................................... 52
Standaardinstellingen ...........................................................................................................................................52
Ingestelde functies bevestigen .............................................................................................................................53
Ingestelde functies annuleren ..............................................................................................................................54
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies ...................................................................................54
Papierselectie ......................................................................................................................... 55
Automatische papierselectie.................................................................................................................................55
Gewenste papier handmatig selecteren ...............................................................................................................56
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren ...............................................................................57
Selecteren van kleurinstellingen .......................................................................................... 59
Instellen van modi voor originelen ....................................................................................... 60
Densiteitaanpassing............................................................................................................... 62
Vergroten en verkleinen......................................................................................................... 63
Automatische zoomselectie (AMS) ......................................................................................................................63
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren .............................................65
De reproductiefactor handmatig specificeren .......................................................................................................67
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (FOTOZOOM) .............69
Afwerkfunctie selecteren....................................................................................................... 72
Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten .......................................................................................72
Sorteren/Groep-stand...........................................................................................................................................74
Stand roteren en sorteren.....................................................................................................................................75
Stand nieten en sorteren ......................................................................................................................................77
Brochure sorteren / Rughechten ..........................................................................................................................79
Perforatie-modus ..................................................................................................................................................81
Handmatig nieten .................................................................................................................................................83
Dubbelzijdig kopiëren ............................................................................................................ 84
Enkelzijdige afdruk maken ...................................................................................................................................85
Dubbelzijdige afdruk maken .................................................................................................................................86
Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken.....................................................................................................88
Functie kopiëren & opslaan uitvoeren ................................................................................. 91
Instelling gedeelde map .......................................................................................................................................93
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vóór gebruik Kopieerfuncties
„ Standaardinstellingen
Wanneer het multifunctionele systeem wordt ingeschakeld, zijn de "standaardinstellingen" van toepassing, d.w.z. de
instellingen zijn nog niet gewijzigd. Anderzijds wordt weer naar de standaardinstelling van het multifunctionele systeem
teruggekeerd als de energiebesparingsstand wordt geannuleerd of de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel
wordt ingedrukt. De standaardinstellingen voor de belangrijkste kopieerfuncties bij de installatie worden hieronder
weergegeven.
Onderdeel
Reproductiefactor
Standaardinstelling
100%
Aantal afdrukken
1
Papierselectie
Automatische papierselectie (APS)
Enkelzijdig/dubbelzijdig
Enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk
Densiteitaanpassing
Handmatige aanpassing
Kleurinstelling
KLEUR
Modus voor originelen
TEKST/FOTO
Afwerkfunctie
Bij gebruik van de glasplaat voor originelen:
SORTEREN UIT NIETEN UIT
Bij gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF)
SORTEREN
Invoer bij gebruik van het automatische documentinvoersysteem
Continue invoer
De standaardinstellingen kunnen worden gewijzigd. Voor meer informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer.
52
Vóór gebruik Kopieerfuncties
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ Ingestelde functies bevestigen
Als u op [INSTELLING] drukt op het aanraakscherm, verschijnt onderstaand menu. In dit menu kunt u de momenteel
ingestelde functies bekijken.
Vóór gebruik Kopieerfuncties
53
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ Ingestelde functies annuleren
Wanneer u een van de instellingen van het menu BEWERKEN wilt annuleren, drukt u op de toets van de gewenste
functie.
P.95 “BEWERKEN-FUNCTIES”
Wanneer u een van de instellingen van het menu BEELD wilt annuleren, moet u de instelwaarde in het instellingenmenu
van de gewenste functie resetten. Wanneer u echter de snelkeuze-instelling of de eenkleurenkopieerfunctie wilt
annuleren, drukt u op de betreffende toets.
P.145 “BEELDCORRECTIE”
Alle gewijzigde instellingen annuleren
Wanneer u op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel drukt, worden alle functiewijzigingen geannuleerd.
Zelfs al drukt u niet op de [FUNCTIE WISSEN] toets, dan worden de wijzigingen toch geannuleerd als het multifunctionele
systeem 45 seconden niet in gebruik is geweest (standaardinstelling). Voor het wijzigen van deze tijd zie Handleiding
voor MFP-beheer.
„ Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies
Meerdere functies kunnen samen worden gebruikt. Een aantal functies kunnen echter niet samen met andere worden
gebruikt. Voor meer informatie zie:
P.201 “Combinatiematrix kopieerfunctie”
P.203 “Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie”
54
Vóór gebruik Kopieerfuncties
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Papierselectie
„ Automatische papierselectie
Het multifunctionele systeem detecteert het formaat van het origineel en selecteert automatisch hetzelfde formaat
kopieerpapier. Deze functie heet automatische papierselectie (APS).
y Voor de origineelformaten die kunnen worden gedetecteerd zie:
P.27 “Aanvaardbare originelen”
y Sommige origineelformaten kunnen niet met deze functie worden gedetecteerd. Selecteer het gewenste formaat in
dat geval handmatig.
P.56 “Gewenste papier handmatig selecteren”
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [APS] op het aanraakscherm.
De papierselectiemodus is nu ingesteld op automatische papierselectie.
y De papierselectiemodus is standaard ingesteld op automatische papierselectie.
y Zelfs wanneer de richting van het in de geselecteerde papierlade geplaatste papier afwijkt van die van het
origineel, draait het multifunctionele systeem de data van het origineel 90° zodat afdrukken worden
gemaakt zolang de formaten hetzelfde zijn. (Dit is alleen van toepassing op A4-, B5- of LT-papier.)
Bijvoorbeeld wanneer een A4-origineel in staande richting wordt geplaatst en A4-R-papier in de papierlade
ligt, worden de data van het A4-origineel gedraaid en correct op A4-R-papier gekopieerd.
Volg de aanwijzingen op wanneer "Wijzig richting van origineel" of "WIJZIG PAPIERLADE TER CORRECTIE
VAN PAPIERFORMAAT" verschijnt.
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Papierselectie
55
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ Gewenste papier handmatig selecteren
U dient het papier zelf te selecteren als de volgende originelen worden gekopieerd waarvan de formaten niet correct
kunnen worden gedetecteerd:
y Zeer transparante originelen (bijv. overhead transparanten, calqueerpapier)
y Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen
y Originelen met niet-standaard formaat (bijv. kranten, tijdschriften)
Wanneer er in geen van de papierladen papier van het gewenste formaat zit, leg het dan in een papierlade of in de
handinvoerbak.
P.13 “Kopieerpapier in papierladen plaatsen”
P.41 “Kopiëren met handinvoer”
56
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat.
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Papierselectie
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren
U kunt een set originelen met verschillende formaten met behulp van het automatische documentinvoersysteem kopiëren.
De volgende origineelformaten kunnen worden gecombineerd:
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, COMP
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Stel de papiergeleiders op het breedste origineel in en leg de originelen tegen de
zijgeleiding aan de voorzijde.
De handinvoerbak kan niet worden gebruikt. Gebruik papierladen.
Als originelen dezelfde breedte hebben
Als originelen niet dezelfde breedte hebben
Wanneer originelen met verschillende breedtes worden gekopieerd, wordt het gekopieerde beeld van het
kleinste origineel mogelijk verdraaid omdat het niet tegen de papiergeleider aan de achterzijde ligt.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
Papierselectie
57
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Druk op [GEM.ORIG. FORM.].
5
Druk op [AMS] om afdrukken te maken op papier van één formaat. Om afdrukken te
maken op papier van hetzelfde formaat als de originelen drukt u op [TERUG] zodat het
menu terugkeert naar het basismenu en druk vervolgens op [APS].
Als [AMS] wordt geselecteerd:
y Bij de automatische zoomselectie kunnen beelden niet worden vergroot van A4 (staande richting), B5
(staande richting) of LT (staande richting) naar A3 (liggende richting), B4 (liggende richting), LD (liggende
richting) of LG (liggende richting). Plaats A4-, B5- of LT-originelen in dat geval in liggende richting.
y Voordat u de automatische papierselectie gebruikt, dienen alle papierformaten overeenkomstig de
origineelformaten in de papierladen te zijn geplaatst.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Indien de melding "Wijzig richting van origineel" tijdens het scannen verschijnt, verwijder het origineel dan uit
het automatische documentinvoersysteem (optie) en wijzig de richting ervan dienovereenkomstig.
58
Papierselectie
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Selecteren van kleurinstellingen
U kunt de kleurinstellingen selecteren. Er zijn 3 kleurinstellingen zoals hieronder weergegeven.
KLEUR: Alle originelen worden in kleur gekopieerd (standaard).
ZWART: Alle originelen worden in zwart-wit gekopieerd.
AUTO KLEUR: Het multifunctionele systeem bepaalt automatisch elk type kleur op originelen. Gekleurde originelen
worden in kleur en zwart-wit originelen worden in zwart-wit gekopieerd.
Kleurinstellingen selecteren
Druk op een van de toetsen [KLEUR], [ZWART] of [AUTO KLEUR] op het aanraakscherm.
Indien u [AUTO KLEUR] selecteert, worden sommige originelen, zoals in onderstaande gevallen, mogelijk niet exact
gekopieerd zoals deze eruitzien. Selecteer [KLEUR] of [ZWART].
y Wanneer gekleurde originelen in zwart worden gekopieerd
Voorbeeld:
- Originelen waarvan het gekleurde gebied extreem klein is
- Originelen die geheel zwart zijn
- Originelen waarvan de kleuren licht zijn
y Wanneer zwarte originelen in kleur worden gekopieerd
Voorbeeld:
- Geelachtige originelen
- Originelen met een gekleurde achtergrond
De gevoeligheid om te detecteren of het in de functie auto kleur gescande beeld gekleurd of zwart is, kan worden
gewijzigd. Voor meer informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer.
Selecteren van kleurinstellingen
59
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Instellen van modi voor originelen
U kunt afdrukken met de optimale afdrukkwaliteit maken door de volgende modi voor uw origineel te selecteren. De
instelbare modus voor originelen verschilt afhankelijk van de kleurinstelling zoals weergegeven in onderstaande tabel.
Selecteer eerst de kleurinstelling en daarna de modus voor originelen.
Kleurinstelling
Modus voor
originelen
TEKST/FOTO
Omschrijving
Originelen met zowel tekst als foto's
KLEUR
ZWART
AUTO
KLEUR
Ja
Ja
Ja
TEKST
Originelen met alleen tekst (of tekst en lijntekeningen)
Ja
Ja
Ja
AFBEELDING
Originelen met fotogravure (bijv. tijdschrift, brochure)
Ja
—
Ja
Originelen met algemene foto's op fotopapier
Ja
—
—
Originelen met foto's
—
Ja
—
KAART
Originelen met scherpe illustraties of tekst
Ja
—
—
BEELD
SMOOTHING
(EGALISATIE)
Originelen met tekst en foto's gemengd (vooral
originelen waarvoor hogere reproduceerbaarheid op
foto's wordt vereist)
—
Ja
—
FOTO
TEKST/FOTO is standaard ingesteld. De standaardinstelling kan bij elke kleurinstelling worden gewijzigd. Voor meer
informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer.
1
60
Druk op [ORIGIN MODUS] op het aanraakscherm.
Instellen van modi voor originelen
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
2
Selecteer de modus voor originelen.
De selecteerbare modi voor originelen verschillen afhankelijk van de huidige kleurinstellingen.
Voorbeeld: Wanneer de kleurinstelling “KLEUR” is
Instellen van modi voor originelen
61
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Densiteitaanpassing
Het multifunctionele systeem detecteert het densiteitniveau van originelen en past het densiteitniveau van het
gekopieerde beeld automatisch voor een optimaal resultaat aan. Ook kunt u het handmatig aan het gewenste niveau
aanpassen.
Automatisch instellen (automatische densiteitaanpassing)
Druk op [AUTO] op het aanraakscherm.
De standaardinstelling van de automatische densiteitaanpassing is als volgt afhankelijk van de kleurinstellingen:
KLEUR of AUTO KLEUR: UIT
ZWART: AAN
Handmatig instellen
Druk op
62
of
voor het selecteren van het gewenste densiteitniveau.
Densiteitaanpassing
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen
U kunt de reproductiefactor van gekopieerde beelden als volgt wijzigen:
Automatische zoomselectie (AMS):
Specificeer vooraf het formaat van het kopieerpapier dat wordt gebruikt. Het multifunctionele systeem bepaalt het
origineelformaat en selecteert automatisch de optimale reproductiefactor voor het formaat van het kopieerpapier.
Zowel origineelformaat als kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren:
Specificeer vooraf zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk. Overeenkomstig de
gespecificeerde formaten wordt de optimale reproductiefactor automatisch geselecteerd. Deze wordt gebruikt als de
automatische zoomselectie niet beschikbaar is, zoals bij het kopiëren van overhead transparanten.
De reproductiefactor handmatig specificeren:
U kunt de gewenste reproductiefactor selecteren door te drukken op [ZOOM] of de zoom-tiptoetsen op het
aanraakscherm.
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (FOTOZOOM)
U kunt foto-originelen kopiëren met de reproductiefactor die optimaal geschikt is voor het kopieerpapierformaat.
Het beschikbare bereik voor de reproductiefactor verschilt afhankelijk van de plaatsing van het origineel op de
glasplaat of op het automatische documentinvoersysteem.
Glasplaat voor originelen: 25 tot 400%
Automatisch documentinvoersysteem: 25 tot 200%
„ Automatische zoomselectie (AMS)
Specificeer vooraf het kopieerpapierformaat zodat het multifunctionele systeem het origineelformaat detecteert en
automatisch de optimale reproductiefactor voor het kopieerpapierformaat selecteert.
Deze functie is beschikbaar bij het volgende formaat van de originelen:
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, ST-R en COMP (COMP is alleen beschikbaar als het automatische
documentinvoersysteem wordt gebruikt.)
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO (FOLIO is alleen beschikbaar als het automatische
documentinvoersysteem wordt gebruikt.)
Deze functie werkt niet goed bij de onderstaande originelen. Kies andere functies bij het kopiëren ervan.
y Zeer transparante originelen (bijv. overhead transparanten, calqueerpapier)
y Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen
y Originelen met niet-standaard formaat (bijv. kranten, tijdschriften)
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Vergroten en verkleinen
63
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
2
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
3
Selecteer het gewenste papierformaat en druk vervolgens op [AMS].
y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS"
vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op
het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.66 “Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen”
y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door te drukken op de toets voor de gewenste papierlade in
het meldingsgebied voor de systeemstatus in het basismenu.
4
Plaats de originelen.
Als het origineel op de glasplaat wordt gelegd, wordt de reproductiefactor ingesteld. Als het origineel op het
automatische documentinvoersysteem wordt geplaatst, wordt de reproductiefactor ingesteld bij het scannen van
het origineel.
Indien "Wijzig richting van origineel" verschijnt, wijzig deze dan dienovereenkomstig.
5
64
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Vergroten en verkleinen
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk
specificeren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste formaten voor origineel en kopieerpapier.
y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet
u het formaat als "ANDERS" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd
telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.66 “Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen”
y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door te drukken op de toets voor de gewenste papierlade in
het meldingsgebied voor de systeemstatus in het basismenu.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Vergroten en verkleinen
65
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
‰ Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen
Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet u het formaat
op de volgende wijze als "ANDERS" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens
wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
U kunt alleen standaardformaten als [ANDERS] vastleggen en geen niet-standaard formaten.
1
Druk op [INSTELLING FORMAAT] op het aanraakscherm.
2
Selecteer het gewenste formaat.
Het geselecteerde formaat wordt als een "ANDERS" formaat vastgelegd.
66
Vergroten en verkleinen
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ De reproductiefactor handmatig specificeren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Druk op de hieronder weergegeven toetsen voor het selecteren van de gewenste
reproductiefactor.
[
OMHOOG] en [ OMLAAG] toetsen
De reproductiefactor verandert telkens 1% wanneer een van de toetsen wordt ingedrukt. Wanneer een van
beide ingedrukt wordt gehouden, wordt de factor automatisch verhoogd resp. verlaagd.
Zoom-tiptoetsen
Kies de gewenste factor: [400%], [200%], [100%], [50%] of [25%].
Wanneer het automatische documentinvoersysteem wordt gebruikt, is de maximaal beschikbare factor 200%.
Vergroten en verkleinen
67
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
5
Selecteer het gewenste formaat.
y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS"
vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op
het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.66 “Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen”
y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door te drukken op de toets voor de gewenste papierlade in
het meldingsgebied voor de systeemstatus in het basismenu.
6
68
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Vergroten en verkleinen
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat
kopiëren (FOTOZOOM)
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Leg het origineel in liggende richting op de glasplaat.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Druk op [FOTOZOOM].
Vergroten en verkleinen
69
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
5
Selecteer het origineelformaat.
Als het formaat van het origineel afwijkt van de hieronder aangegeven formaten, toets de afmetingen van het
origineel handmatig in.
Noord-Amerika: 3" x 5", 4" x 6", 5" x 7" of 8" x 10"
Behalve Noord-Amerika: 9 x 13 cm, 10 x 15 cm, 13 x 18 cm of 20 x 30 cm
P.71 “Andere formaten voor foto-originelen instellen”
6
Selecteer het gewenste kopieerpapierformaat en druk vervolgens op [OK].
Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS"
formaat vastleggen. Leg het in dat geval in liggende richting vast. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt
het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.66 “Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen”
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als "SORTEREN UIT NIETEN UIT" wordt geselecteerd als sorteerstand, begint het scannen van het origineel. Als
een andere sorteerstand wordt geselecteerd, ga dan als volgt te werk.
70
Vergroten en verkleinen
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
8
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets.
9
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het
aanraakscherm.
Het scannen van het volgende origineel begint.
Ook kunt u beginnen te scannen door op [JA] te drukken op het aanraakscherm en vervolgens op de [START] toets
op het bedieningspaneel. Bij meer dan één origineel dient deze stap te worden herhaald totdat het scannen van
alle originelen is voltooid.
Het kopiëren begint.
‰ Andere formaten voor foto-originelen instellen
1
Druk op [AANGEPAST] op het aanraakscherm.
2
Toets het formaat van het origineel in.
1) Druk op [X] op het aanraakscherm en toets de breedte ervan in een bereik van 10 tot 434 mm in.
2) Druk op [Y] op het aanraakscherm en toets de lengte ervan in een bereik van 10 tot 300 mm in.
3) Druk op [OK] op het aanraakscherm.
Vergroten en verkleinen
71
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren
„ Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten
Zie onderstaande tabel voor elke afwerkfunctie.
Afwerkfunctie
Omschrijving
Sorteren uit nieten uit
Sorteren (
Groep (
Afdrukken worden zonder te sorteren of te nieten uitgevoerd.
P.74)
Afdrukken worden in dezelfde paginavolgorde als de originelen set voor set uitgevoerd.
P.74)
Afdrukken worden per pagina gegroepeerd uitgevoerd.
Roteren en sorteren (
P.75)
Afdrukken worden set voor set afwisselend in een andere richting uitgevoerd.
Nieten en sorteren (
P.77)
Afdrukken worden in de hoek ervan geniet uitgevoerd.
Brochure sorteren (
P.79)
Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek uitgevoerd.
Rughechten (
P.79)
Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek, in het midden gevouwen en geniet
uitgevoerd.
Brochure sorteren & rughechten
(
P.79)
Brochure sorteren en rughechten worden gecombineerd.
Perforatie (
Afdrukken worden aan de zijkant geperforeerd uitgevoerd.
P.81)
Handmatig nieten (
P.83)
Afdrukken worden handmatig geniet.
De beschikbare afwerkfuncties verschillen afhankelijk van de als optie geïnstalleerde afwerkapparaten (finisher en
perforatie-unit). De volgende afwerkapparaten zijn voor dit multifunctionele systeem beschikbaar:
Finisher
y Finisher MJ-1103
y Finisher voor rughechten MJ-1104
Perforatie-unit
y Perforatie-unit MJ-6102
Controleer de afwerkfuncties die bij elk afwerkapparaat worden geactiveerd.
Afwerkfunctie
Apparaten
72
Sorteren/ Roteren en
groeperen
sorteren
Nieten en
sorteren
Brochure
sorteren
Brochure
sorteren &
rughechten
Rughechten
Perforatie
Handmatig
nieten
MJ-1104 &
MJ-6102
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
MJ-1104
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
—
Ja
MJ-1103 &
MJ-6102
Ja
Ja
Ja
Ja
—
—
Ja
Ja
MJ-1103
Ja
Ja
Ja
Ja
—
—
—
Ja
Geen
apparaat
Ja
Ja
—
Ja
—
—
—
—
Afwerkfunctie selecteren
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
‰ Naam van elk onderdeel van de finisher (optie)
MJ-1103
2
1
7
3
6
4
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Bovenste kopieopvangbak
Bakhouder
Onderste kopieopvangbak
Secundaire bak
Deksel voorzijde
Perforatie-unit MJ-6102
Bedieningseenheid voor nieten
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Bovenste kopieopvangbak
Bakhouder
Onderste kopieopvangbak
Secundaire bak
Bak voor rughechten
Opvang
Deksel voorzijde
Perforatie-unit MJ-6102
Bedieningseenheid voor nieten
5
MJ-1104
2
1
9
3
8
4
7
5
6
Gebruik van de bakhouder
Open de bakhouder wanneer de lengte van het papier in de uitvoerrichting
langer dan A3- of LD-formaat is. De houder voorkomt dat papier, dat is
uitgevoerd, er uitvalt. Zet de houder na gebruik terug in z'n oorspronkelijke
stand .
Zorg er, met het oog op een consistente uitvoer van papier voor dat u de
bakhouder in z'n oorspronkelijke stand terugzet bij gebruik van papier
van A3/LD-formaat of kleiner.
Afwerkfunctie selecteren
73
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ Sorteren/Groep-stand
Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kunnen deze in dezelfde paginavolgorde als die van de originelen worden
uitgevoerd. Deze modus heet de sorteren-stand. Afdrukken kunnen ook per pagina gegroepeerd worden uitgevoerd. Deze
modus heet de groep-stand.
Sorteren-stand
1
1
1
2
2
2
3
3
3
Groep-stand
1
1
1
2
2
3
2
3
3
Bij het gebruik van papier van groot formaat zoals A3, B4, LD en LG, trekt u vooraf de secundaire bak uit zodat het
kopieerpapier niet valt en netjes wordt gesorteerd.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
Wanneer u originelen op het automatische documentinvoersysteem plaatst, verandert de weergave van de
toets voor sorteren-stand in "SORTEREN".
3
74
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
Afwerkfunctie selecteren
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Druk op [SORTEREN] of [GROEP].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
„ Stand roteren en sorteren
Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kan elke set bovenop een andere set afwisselend in staande en liggende
richting worden uitgevoerd. Deze modus heet roteren en sorteren. Gebruik 2 papierladen en 2 stapels papier van
hetzelfde formaat. Leg één stapel papier in staande richting in de ene papierlade en de andere stapel in liggende richting
in de andere lade voordat met kopiëren wordt begonnen.
y Er kan A4-, B5- en LT-papier in de papierlade of de handinvoerbak worden gebruikt.
y De stand roteren en sorteren is niet beschikbaar als automatische papierselectie wordt geselecteerd.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
Afwerkfunctie selecteren
75
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
76
3
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
4
Druk op [ROTEREN].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Afwerkfunctie selecteren
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ Stand nieten en sorteren
Wanneer meer dan één set afdrukken wordt gemaakt, kan het gekopieerde papier automatisch set voor set geniet
worden. Deze modus heet nieten en sorteren. U kunt uit 3 verschillende posities van de nietjes kiezen.
Voorbeeld: Wanneer [NIETEN VOOR] wordt geselecteerd
y Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing.
y Er kunnen geen afdrukken van verschillende formaten worden geniet. (Als de lengte van de afdrukken hetzelfde is,
kunnen deze wel worden geniet.)
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Afwerkfunctie selecteren
77
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Selecteer de gewenste positie van de nietjes: [NIETEN VOOR], [DUBBEL NIETEN] of
[NIETEN ACHTER].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Wanneer het aantal vellen het maximale aantal mogelijke vellen voor nieten overschrijdt, schakelt het
multifunctionele systeem automatisch over op de Sorteren-stand.
‰ Maximaal aantal mogelijke vellen voor nieten
Het maximale aantal vellen dat geniet kan worden, verschilt afhankelijk van het papierformaat en -gewicht.
Papiergewicht
Papierformaat
64 - 80 g/m2
(17 - 20 lb. Bond)
81 - 90 g/m2
(21 - 24 lb. Bond)
91 - 105 g/m2
(25 - 28 lb. Bond)
A4, B5, LT
50 vel
50 vel
30 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD,
LG, LT-R, COMP
30 vel
30 vel
15 vel
y Er kunnen 2 kaftbladen worden toegevoegd aan papier waarvan het gewicht 64 tot 256 g/m2 (17 lb. Bond tot 140
lb. Index) is. In dat geval is het aantal mogelijke vellen inclusief 2 kaftbladen.
y Voor het maximale aantal vellen dat in de bak kan worden geplaatst zie de Snelstartgids.
78
Afwerkfunctie selecteren
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ Brochure sorteren / Rughechten
U kunt meer dan één origineel kopiëren en de afdrukken tot een boekje samenvoegen. Deze modus heet brochure
sorteren. U kunt het gekopieerde boekje laten vouwen en in het midden nieten. Deze modus heet rughechten.
Brochure sorteren
1
6
2
7
4
3
2
12
9
11
Brochure sorteren & rughechten
1
2
6
7
6
7
3
12
Rughechten
12
10
8
1
3
5
Eisen met betrekking tot rughechten
Papierformaa
t
Papiergewicht *1
64 - 90 g/m2
(17 lb. - 24 lb. Bond)
Maximaal aantal vellen
voor rughechten *2
15 vel
11 - 15 vel / 25 sets (10 sets indien er
kaftbladen worden toegevoegd)
6 - 10 vel / 30 sets (15 sets indien er
kaftbladen worden toegevoegd)
Minder dan 5 vel / 50 sets
10 vel
6 - 10 vel / 25 sets (15 sets indien er
kaftbladen worden toegevoegd)
Minder dan 5 vel / 40 sets (30 sets indien er
kaftbladen worden toegevoegd)
A3, A4-R, B4,
LD, LT-R, LG
91 - 105 g/m2
(25 lb. - 28 lb. Bond)
Maximaal aantal sets in bak voor
rughechten
*1 Neem bij verschillende papiergewichten de waarde van het hoogste gewicht.
*2 Er kan 1 kaftblad (64 tot 256 g/m2 (17 lb. Bond tot 140 lb. Index)) worden toegevoegd. In dat geval is het aantal vellen per set inclusief het
kaftblad.
Wanneer staande originelen zoals aan de rechterzijde weergegeven in
liggende richting in de modus Brochure sorteren of Brochure sorteren &
rughechten worden geplaatst, moet de functie Beeldrichting in het menu
BEWERKEN worden geactiveerd. Anders worden de originelen niet in
de juiste paginavolgorde gekopieerd.
P.131 “Beeldrichting”
De modus Brochure sorteren kan ook in het menu BEWERKEN worden geselecteerd. Indien u deze in het menu
BEWERKEN selecteert, kunt u de inbindruimte instellen. Voor meer informatie zie:
P.110 “Brochure sorteren”
Afwerkfunctie selecteren
79
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing.
80
2
Selecteer het gewenste papierformaat.
3
Plaats de originelen.
4
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
De volgende formaten zijn mogelijk:
Brochure sorteren:A3, A4-R, A5-R, B4, B5-R, LD, LT-R, LG, ST-R
Brochure sorteren & rughechten, rughechten: A3, A4-R, B4, LD, LT-R, LG
Plaats de originelen op het automatische documentinvoersysteem zoals afgebeeld op de vorige pagina.
Plaats de originelen in de onderstaande volgorde op de glasplaat:
Brochure sorteren, brochure sorteren & rughechten: plaats de eerste pagina van het origineel als eerste.
Rughechten: bijvoorbeeld als het totale aantal pagina's 12 is, plaats pagina 1 en 12 tezamen en dan pagina 2
en 11, dan pagina 10 en 3, dan pagina 4 en 9, dan pagina 8 en 5, dan pagina 6 en 7.
Afwerkfunctie selecteren
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
5
Selecteer de gewenste modus: [BROCHURE], [BROCHURE&RUGHECHTEN] of
[RUGHECHTEN].
[BROCHURE&RUGHECHTEN] en [RUGHECHTEN] kunnen alleen worden geselecteerd als de finisher voor
rughechten (optie) is geïnstalleerd.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
„ Perforatie-modus
Afdrukken kunnen worden geperforeerd als de perforatie-unit (optie) op de finisher is geïnstalleerd.
y Papierformaten A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, ST-R en COMP alsmede papiergewichten
van 64 tot 256 g/m2 (17 lb. Bond tot 140 lb. Index) zijn hiervoor geschikt.
y Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Plaats de originelen.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Afwerkfunctie selecteren
81
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
82
3
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
4
Druk op [PERFOREREN].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Afwerkfunctie selecteren
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ Handmatig nieten
U kunt afdrukken handmatig nieten zonder te kopiëren. Dit is handig wanneer u vóór het kopiëren vergeten bent de modus
nieten en sorteren in te stellen of wanneer u originelen wilt nieten.
Maximaal aantal vellen voor handmatig nieten
Papiergewicht
Papierformaat
64 - 80 g/m2
(17 - 20 lb. Bond)
81 - 90 g/m2
(21 - 24 lb. Bond)
91 - 105 g/m2
(25 - 28 lb. Bond)
A4, B5, LT
50 vel
50 vel
30 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD,
LG, LT-R, COMP
30 vel
30 vel
15 vel
Gebruik de toetsen op de bedieningseenheid voor nieten van de finisher (optie) voor handmatig nieten.
Toets/LED voor
positie nietjes
Toets/LED
voor nieten
1
Druk op de niet-toets op de bedieningseenheid voor nieten.
2
Druk op de toets voor de positie van de nietjes (voorzijde of achterzijde).
3
Plaats papier in de onderste kopieopvangbak van de
finisher (optie).
De sluiteenheid van de papieruitvoer wordt geopend en het multifunctionele systeem schakelt over op handmatig
nieten.
Waaier het papier goed los en stoot het gelijk. Plaats het met de te
kopiëren zijde naar beneden.
Wanneer in de hoek aan de voorzijde wordt geniet, moet het papier
tegen de aanleglijst aan de voorzijde worden geplaatst. Wanneer aan
de achterzijde wordt geniet, moet het papier tegen de aanleglijst aan
de achterzijde worden geplaatst.
Het symbool voor het nieten gaat branden als het papier op de
juiste wijze is geplaatst. Als dit niet het geval is, dient het papier
goed te worden geplaatst.
4
Laat het papier los en druk vervolgens op de niet-toets.
Het nieten begint. Als de symbolen voor de positie van de nietjes beginnen te knipperen, is het nieten voltooid.
Verwijder daarna het geniete papier.
Houd uw handen uit de buurt van het papier wanneer er wordt geniet.
Handmatig nieten beëindigen
Verwijder het geniete papier uit de onderste kopieopvangbak en druk vervolgens op de niet-toets. De sluiteenheid
van de papieruitvoer wordt gesloten. Dit betekent dat het handmatige nieten is beëindigd. Wanneer de functie
gedurende ca. 15 seconden niet wordt geactiveerd, wordt het handmatige nieten automatisch beëindigd.
Afwerkfunctie selecteren
83
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Dubbelzijdig kopiëren
U kunt een enkelzijdig origineel naar een dubbelzijdige afdruk kopiëren en omgekeerd of een dubbelzijdig origineel naar
een dubbelzijdige afdruk. Dit is handig wanneer u op de hoeveelheid papier wilt besparen of wanneer u een boek in de
juiste paginavolgorde wilt kopiëren.
Enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk (
P.85)
Dubbelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk (
P.85)
Enkelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk (
P.86)
Dubbelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk (
Boek -> dubbelzijdige afdruk (
P.86)
P.88)
-3-1-31
-12-
-15-
-12-
-13-
-15-
Gebruik normaal papier, gerecycled papier, DIK 1, DIK 2, DIK 3 of speciaal papier 1 voor dubbelzijdig kopiëren.
84
Dubbelzijdig kopiëren
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ Enkelzijdige afdruk maken
Bij het kopiëren van dubbelzijdige staande originelen die maar aan één zijde van het papier naar links/rechts zijn
geopend, moet de functie beeldrichting in het menu BEWERKEN worden gebruikt zodat alle afdrukken in juiste
richting worden uitgevoerd.
P.131 “Beeldrichting”
"AFDRUKRICHTING" instellen
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm.
Geen instelling
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Dubbelzijdig kopiëren
85
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Selecteer de gewenste modus.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
[1->1 ENKELZIJDIG]: Enkelzijdig origineel naar enkelzijdige afdruk
[2->1 SPLITSEN]: Dubbelzijdig origineel naar enkelzijdige afdruk
„ Dubbelzijdige afdruk maken
Wanneer enkelzijdige staande originelen in liggende richting zijn geplaatst en op beide zijden van het papier worden
gekopieerd, zijn de afdrukken meestal in naar boven/beneden geopende richting. U kunt afdrukken maken in naar
links/rechts geopende richting met behulp van de functie beeldrichting.
P.131 “Beeldrichting”
“BEELDRICHTING” instellen
86
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Plaats de originelen.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Dubbelzijdig kopiëren
Geen instelling
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3
Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste modus.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
[1 -> 2 DUBBELZIJDIG]: Enkelzijdig origineel naar dubbelzijdige afdruk
[2 -> 2 DUBBELZIJDIG]: Dubbelzijdig origineel naar dubbelzijdige afdruk
Plaats het origineel op de glasplaat zoals beschreven in stap 6 en 7 op
P.33 “Basiskopieerprocedure”.
Dubbelzijdig kopiëren
87
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
„ Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken
U kunt dubbelzijdige afdrukken maken van boeken of catalogi in de juiste paginavolgorde.
A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
88
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm.
3
Druk op [BOEK -> 2] op het aanraakscherm.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Dubbelzijdig kopiëren
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Selecteer de boekkopieerfunctie.
Voorbeeld: Wanneer pagina 2 t/m 6 van een boek geopend naar links moeten worden gekopieerd, selecteer
[LINKS -> LINKS].
2
3
6
7
5
Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
Als voor de afdruk een inbindruimte nodig is, selecteer dan de functie boekinbindruimte in het menu BEWERKEN.
P.99 “Inbindruimte creëren”
Dubbelzijdig kopiëren
89
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
7
Leg het origineel op de glasplaat.
Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het
midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
8
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Leg de volgende op de glasplaat
voor originelen zodra de pagina's zijn gescand.
Herhaal deze stap totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Als de laatste pagina een enkele pagina is, druk dan
op [KOPIE LAATSTE PAG.] op het aanraakscherm en druk vervolgens op de [START] toets op het
bedieningspaneel om het scannen te starten. De gescande pagina's worden gekopieerd.
9
Druk op [GEREED] wanneer alle pagina's zijn gescand.
De gescande pagina's worden gekopieerd.
Zelfs wanneer u niet op [GEREED] drukt, wordt het kopiëren door middel van de automatische wis-functie
gestart.
90
Dubbelzijdig kopiëren
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Functie kopiëren & opslaan uitvoeren
Met de functie kopiëren & opslaan kunt u de gekopieerde gegevens in de gedeelde map van de harde schijf van het
multifunctionele systeem of de betreffende pc in een netwerk opslaan. De gegevens kunnen als PDF-, TIFF- of XPSbestand worden opgeslagen.
y De gegevens worden als zwarte afbeeldingen opgeslagen (resolutie: alleen 600 dpi). De door middel van deze
functie opgeslagen gegevens zijn geschikt om af te drukken, maar niet om als afbeelding in uw pc te importeren.
Voor een optimale afdrukkwaliteit voor het importeren is het raadzaam voor het opslaan van de gegevens de
functie scannen naar bestand van dit multifunctionele systeem te gebruiken.
y De netwerkbeheerder dient vooraf instellingen voor de functie kopiëren & opslaan te realiseren. Voor meer
informatie zie de Handleiding voor TopAccess.
y Het is raadzaam een reservekopie van de opgeslagen gegevens in de gedeelde map op te slaan.
U kunt gegevens opslaan in een e-Filing-box door middel van de e-Filing-functie. Voor meer informatie zie de
Handleiding voor elektronische archivering.
1
Plaats de originelen.
2
Druk op [OPSLAG] op het aanraakscherm.
3
Druk op [OPSLAAN ALS BESTAND] op het aanraakscherm.
Functie kopiëren & opslaan uitvoeren
91
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Druk zo nodig op de toets voor de invoer van informatie met betrekking tot de
gegevens die moeten worden opgeslagen. Druk daarna op [OK].
DOC.NAAM: Druk hierop voor de weergave van het bedieningspaneel op het scherm. Toets daarna de doc.naam
met maximaal 45 letters in.
MFP LOKAAL: Druk hierop om de gegevens in de gedeelde map van het multifunctionele systeem op te slaan.
NETWERK 1, NETWERK 2: Druk op een van de twee om de gegevens op te slaan in de gedeelde map van een
pc die via een netwerk met het multifunctionele systeem is verbonden.
y U kunt er maximaal 2 selecteren uit [MFP LOKAAL], [NETWERK 1] en [NETWERK 2]. U kunt het
geselecteerde item annuleren door opnieuw op dezelfde toets te drukken.
y Als een gebruiker die gemachtigd is de instelling van [NETWERK 1] en [NETWERK 2] te wijzigen, een van
de toetsen heeft ingedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index. Zie in dat geval voor het
opgeven van de index:
P.93 “Instelling gedeelde map”
PDF / TIFF / XPS: Dit zijn de bestandsformaten waarin de gegevens worden opgeslagen. Selecteer een daarvan.
MEERVOUDIG / ENKELVOUDIG: Deze dienen om aan te geven of de gegevens in een bestand van een of meer
pagina's worden opgeslagen. Wanneer “MEERVOUDIG” wordt geselecteerd, worden alle gescande gegevens
als één bestand opgeslagen. Wanneer “ENKELVOUDIG” wordt geselecteerd, wordt een map aangemaakt en
elke pagina van de gescande gegevens wordt als afzonderlijk bestand in de map opgeslagen.
92
5
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
6
Leg het volgende origineel op de glasplaat en druk vervolgens op de [START] toets.
Wanneer het origineel op het automatische documentinvoersysteem wordt geplaatst, start het kopiëren en opslaan
gelijktijdig.
Wanneer het origineel op de glasplaat wordt gelegd, dient als volgt te werk te worden gegaan.
Herhaal deze stap totdat het scannen van alle originelen is voltooid.
Functie kopiëren & opslaan uitvoeren
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
7
Als alle originelen zijn gescand, drukt u op [GEREED] op het aanraakscherm.
Het kopiëren en opslaan begint.
„ Instelling gedeelde map
Wanneer een gebruiker die gemachtigd is een gedeelde map te wijzigen, op [NETWERK 1] of [NETWERK 2] heeft
gedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index.
De instellingsitems verschillen afhankelijk van het te gebruiken bestandsoverdrachtsprotocol. FTP, SMB, NetWare IPX/
SPX en NetWare TCP/IP kunnen als bestandsoverdrachtsprotocol worden geselecteerd.
FTP
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op
het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK].
SERVERNAAM: Druk hierop voor de invoer van het IP-adres van de FTP-server. Bijvoorbeeld bij de overdracht van de
gegevens naar een FTP-map ftp://10.10.70.101/user01/scan/ toets in: “10.10.70.101”.
NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor een FTP-map waarin de gegevens moeten worden
opgeslagen. Voer bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een FTP-map ftp://10.10.70.101/user01/scan/
“user01\scan” in.
LOGIN GEBR.NAAM: Druk hierop voor de invoer van de gebruikersnaam voor het inloggen op de FTP-server. Voer zoals
vereist in.
WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor het inloggen op de FTP-server. Voer zoals vereist
in.
COMMAN.PRT: Druk hierop voor de invoer van een commandopoortnummer voor de uitvoering van commando's.
Normaal gesproken wordt in dit veld “-” ingevoerd en dat wil zeggen dat een door de beheerder ingesteld
poortnummer wordt gebruikt. Wijzig dit alleen indien u een ander poortnummer wilt gebruiken.
Functie kopiëren & opslaan uitvoeren
93
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
SMB
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op
het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK].
NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor de map waarin de gegevens moeten worden
opgeslagen.
LOGIN GEBR.NAAM: Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor de toegang tot de netwerkmap. Voer
zoals vereist in.
WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor de toegang tot de netwerkmap. Voer zoals vereist
in.
Indien u [SMB] heeft geselecteerd, zijn de instellingen voor [SERVERNAAM] en [COMMAN.PRT] niet nodig.
NetWare IPX/SPX / NetWare TCP/IP
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op
het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK].
SERVERNAAM: Wanneer u [NetWare IPX] heeft geselecteerd, voer de servernaam van NetWare-server of Tree/Context
(indien NDS bruikbaar is) in. Wanneer u [NetWare IP] heeft geselecteerd, voer het IP-adres van NetWare-server in.
NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor een NetWare-servermap waarin de gegevens
moeten worden opgeslagen. Voer bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een map “sys\scan” van
NetWare-server “\sys\scan” in.
LOGIN GEBR.NAAM: Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor het inloggen op de NetWare-server. Voer
zoals vereist in.
WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor het inloggen op de NetWare-server. Voer zoals
vereist in.
94
Functie kopiëren & opslaan uitvoeren
4.
BEWERKEN-FUNCTIES
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van de verschillende kopieerfuncties in het menu BEWERKEN beschreven.
Weergave Menu BEWERKEN ................................................................................................ 96
Beeld verplaatsen................................................................................................................... 97
Marge boven/onder of marge rechts/links creëren ...............................................................................................97
Inbindruimte creëren ............................................................................................................................................99
Rand wissen ......................................................................................................................... 101
Boekmidden wissen............................................................................................................. 103
Dubbele pagina..................................................................................................................... 105
2IN1/4IN1 ............................................................................................................................... 107
Brochure sorteren ................................................................................................................ 110
Beeld Bewerken.................................................................................................................... 112
Trimming / Maskeren.......................................................................................................................................... 112
Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering .......................................................................................................... 115
XY zoom ................................................................................................................................ 117
Kaftblad ................................................................................................................................. 119
Invoegvel............................................................................................................................... 122
Tijdstempel ........................................................................................................................... 125
Paginanummer ..................................................................................................................... 126
Taakopbouw.......................................................................................................................... 128
Beeldrichting ........................................................................................................................ 131
Boek - kalender..................................................................................................................... 133
ADF -> SADF......................................................................................................................... 134
Volledige afdruk.................................................................................................................... 136
Afdrukherhaling.................................................................................................................... 138
Geen blanco pagina ............................................................................................................. 140
Buitenkant wissen................................................................................................................ 142
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Weergave Menu BEWERKEN
U kunt het menu BEWERKEN oproepen door te drukken op het tabblad [BEWERKEN] op het aanraakscherm wanneer u
de verschillende bewerken-functies wilt gebruiken.
Het menu BEWERKEN omvat 2 pagina's. Om tussen de pagina's te schakelen druk op
96
Weergave Menu BEWERKEN
of
.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld verplaatsen
U kunt een inbindruimte creëren door een beeld naar de rechter-, linker-, boven- of onderzijde van het kopieerpapier te
verplaatsen. Deze functie heet “beeld verplaatsen”. Dit is handig wanneer u een stapel papier na het kopiëren wilt
perforeren of nieten. Met deze functie kunt u eenvoudig een inbindruimte creëren wanneer u een boek op beide zijden van
het papier kopieert.
U kunt een inbindruimte overeenkomstig de onderstaande combinaties als volgt creëren:
y Marge boven/onder en marge links/rechts
y Marge boven/onder en inbindruimte
„ Marge boven/onder of marge rechts/links creëren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BEELD VERPL.] in het menu BEWERKEN.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Beeld verplaatsen
97
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
Selecteer het type inbindruimte.
5
Stel de breedte van de inbindruimte in.
1) Druk op [MARGE VOOR] en stel de breedte van de inbindruimte aan de voorzijde in met behulp van [ 2 mm]
en [ 100 mm].
2) Druk op [MARGE ACHTER] en stel de breedte van de inbindruimte aan de achterzijde in met behulp van [ 2
mm] en [ 100 mm].
3) Druk op [OK].
Let op dat bij dubbelzijdig kopiëren een inbindruimte rechts/links aan de tegenoverliggende zijde op de
achterzijde van het papier wordt gecreëerd. (Bijvoorbeeld wanneer een inbindruimte aan de rechterkant op de
voorzijde van het papier wordt gecreëerd, gebeurt dit aan de linkerkant op de achterzijde.)
98
Beeld verplaatsen
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
6
Druk op [OK].
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
„ Inbindruimte creëren
U kunt eenvoudig een inbindruimte creëren bij het kopiëren van een boek op beide zijden van het papier.
P.88 “Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken”
1
Druk op [BEELD VERPL.] in het menu BEWERKEN.
Beeld verplaatsen
99
4 BEWERKEN-FUNCTIES
2
Druk op [BOEK].
3
Stel de breedte van de inbindruimte in.
4
Druk op [OK].
1) Druk op [ 2 mm] of [
2) Druk op [OK].
30 mm].
Selecteer ook “Boek -> dubbelzijdige afdruk".
P.88 “Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken”
100
Beeld verplaatsen
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Rand wissen
U kunt de rand van een gekopieerd beeld wit maken wanneer een schaduwachtig donker gedeelte erop verschijnt. Deze
functie heet “rand wissen”. Dit is handig wanneer u het gekopieerde beeld netjes en schoon wilt maken als de rand van
het origineel vuil of gescheurd is.
Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BLANK KADER] in het menu BEWERKEN.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Rand wissen
101
4 BEWERKEN-FUNCTIES
102
4
Stel de breedte van het te wissen gedeelte in.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
1) Druk op [ 2 mm] of [
2) Druk op [OK].
Rand wissen
50 mm].
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Boekmidden wissen
U kunt het midden van het gekopieerde beeld wit maken wanneer een schaduwachtig gedeelte erop verschijnt. Deze
functie heet “boekmidden wissen”. Dit is handig bij het kopiëren van boeken.
Boekmidden wissen instellen
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat.
3
Druk op [BOEKMIDD. BLANK] in het menu BEWERKEN.
Geen instelling
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Boekmidden wissen
103
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
Stel de breedte van het te wissen gedeelte in.
5
Leg het origineel op de glasplaat.
1) Druk op [ 2 mm] of [
2) Druk op [OK].
50 mm].
Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het
midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
6
104
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Boekmidden wissen
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Dubbele pagina
U kunt de 2 tegenoverliggende pagina's van een boek of 2 originelen naast elkaar op 2 aparte vellen of op beide zijden
van 1 vel papier kopiëren. Deze functie heet “dubbele pagina”. U hoeft het origineel op de glasplaat niet te verschuiven.
-12-
-13-
-12-
-13-
Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Druk op [TWEE PAG.] in het menu BEWERKEN.
3
Druk op [1-ZIJDIG] of [2-ZIJDIG].
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
1-ZIJDIG: De 2 tegenoverliggende pagina's van het origineel op 1 zijde van 2 aparte vellen papier kopiëren
2-ZIJDIG: De 2 tegenoverliggende pagina's van het origineel op 2 zijden van 1 vel papier kopiëren
U kunt ook “beeld verplaatsen” selecteren.
P.97 “Marge boven/onder of marge rechts/links creëren”
Dubbele pagina
105
4 BEWERKEN-FUNCTIES
5
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu en selecteer
vervolgens A4, B5 of LT als kopieerpapierformaat.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
6
Open de gewenste pagina en leg deze op de glasplaat
voor originelen.
Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het
midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
7
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Open de volgende pagina's en
plaats deze wanneer het scannen van de geopende pagina's is voltooid.
Herhaal deze procedure totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Als de laatste pagina een enkele pagina is,
druk dan op [KOPIE LAATSTE PAG.] op het aanraakscherm en druk vervolgens op de [START] toets op het
bedieningspaneel om het scannen te starten. De gescande pagina's worden gekopieerd.
8
106
Druk op [GEREED] wanneer alle pagina's zijn gescand.
De gescande pagina's worden gekopieerd.
Dubbele pagina
4 BEWERKEN-FUNCTIES
2IN1/4IN1
U kunt 2 of 4 originelen op 1 vel papier kopiëren door deze te verkleinen. Deze functie heet “2IN1” of “4IN1”. Bij het
gebruik van deze functie in combinatie met dubbelzijdig kopiëren kunt u in totaal 8 afdrukken op 1 vel papier maken.
De onderstaande afbeeldingen tonen hoe u de afdrukken kunt rangschikken.
2IN1
4IN1
2IN1 & dubbelzijdig kopiëren (a: zijde 1, b: zijde 2)
a
a
b
b
4IN1 & dubbelzijdig kopiëren (a: zijde 1, b: zijde 2)
a
b
2IN1/4IN1
107
4 BEWERKEN-FUNCTIES
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Als u een papierformaat selecteert dat afwijkt van dat van het origineel, druk dan op [ZOOM] in het basismenu.
Selecteer daarna het gewenste papierformaat en druk op [AMS] in het onderstaande menu.
108
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [2IN1 / 4IN1] in het menu BEWERKEN.
2IN1/4IN1
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
4
Voer instelling 2IN1 / 4IN1 uit.
AANTAL PAGINA'S PER VEL: Als u 2 originelen op 1 pagina wilt kopiëren, selecteer dan [2IN1]. Als u er 4 op 1
pagina wilt kopiëren, selecteer dan [4IN1].
DUBBELZIJDIG: Selecteer [1->1 ENKELZIJDIG], [1-> 2 DUBBELZIJDIG], [2-> 2 DUBBELZIJDIG] of [2->1
DUBBELZ. NAAR 2 ENKELZ.].
Druk op [OK] nadat u alle benodigde items hebt geselecteerd.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem zijn geplaatst, start het scannen en kopiëren. Voer
stap 6 en 7 uit als deze op de glasplaat voor originelen zijn geplaatst.
6
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets.
7
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het
aanraakscherm.
Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm
en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Bij meer dan één origineel dient deze stap te
worden herhaald totdat het scannen van alle originelen is voltooid.
Het kopiëren begint.
2IN1/4IN1
109
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Brochure sorteren
U kunt meer dan één origineel kopiëren in boekpaginavolgorde. Deze modus heet Brochure sorteren. Deze functie kan
worden gecombineerd met het vouwen en nieten van de gekopieerde pagina's in het midden. Deze modus heet Brochure
sorteren & rughechten.
Brochure sorteren
1
6
2
7
4
3
2
12
9
11
Brochure sorteren & rughechten
1
2
6
7
3
12
Brochure sorteren kan ook in het basismenu worden geselecteerd. Voor meer informatie zie:
P.79 “Brochure sorteren / Rughechten”
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Selecteer het papierformaat.
3
Plaats de originelen.
De volgende formaten zijn mogelijk:
Brochure sorteren: A3, A4-R, A5-R, B4, B5-R, LD, LG, LT-R, ST-R
Brochure sorteren & rughechten: A3, A4-R, B4, LD, LG, LT-R
Papierlade:
P.55 “Automatische papierselectie”
Handinvoerbak:
P.41 “Kopiëren met handinvoer”
Wanneer staande originelen zoals aan de rechterzijde
weergegeven in liggende richting in de modus Brochure sorteren of
Brochure sorteren & rughechten worden geplaatst, moet de functie
Beeldrichting in het menu BEWERKEN worden geactiveerd.
Anders worden de originelen niet in de juiste paginavolgorde
gekopieerd.
P.131 “Beeldrichting”
110
Brochure sorteren
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
4
Druk op [BROCHURE] in het menu BEWERKEN.
5
Stel de functie rughechten en de inbindruimte naar wens in.
1) Druk bij de instelling van rughechten op [NIETEN AAN]. Druk anders op [NIETEN UIT].
2) Druk op [ 2 mm] of [ 30 mm] voor de instelling van de breedte van de inbindruimte.
3) Druk op [OK].
Voor het maximale aantal mogelijke vellen voor rughechten zie:
P.79 “Brochure sorteren / Rughechten”
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Brochure sorteren
111
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld Bewerken
U kunt de verschillende hieronder weergegeven bewerken-functies voor de gescande beelden selecteren.
Trimming: U kunt een bepaald gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren.
Maskeren: U kunt een bepaald gebied van een origineel maskeren en alleen het ongemaskeerde gebied kopiëren.
Spiegelbeeld: U kunt een origineel in spiegelbeeld afdrukken.
Negatief/positief-omkering: U kunt het licht en donker van een beeld omkeren.
„ Trimming / Maskeren
U kunt het gewenste gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren (trimming). U kunt het gewenste gebied
van een origineel ook maskeren en alleen het ongemaskeerde gedeelte kopiëren (maskeren). Bij beide functies kunt u
maximaal 4 gebieden van 1 origineel selecteren. Het geselecteerde gebied moet zich in een rechthoek bevinden.
Trimming
Maskeren
y Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken.
y Let op dat het complete beeld van het geselecteerde gebied mogelijk niet wordt gekopieerd indien u geen correct
formaat voor origineel en kopieerpapier hebt gekozen.
112
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Druk op [BEWERKEN] in het menu BEWERKEN.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Beeld Bewerken
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
3
Druk op [TRIM] of [MASK].
4
Leg het origineel met de af te drukken zijde naar
boven op de glasplaat.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Plaats de
linkerbovenhoek op die van de glasplaat zodat het origineel tegen de
aanleglijst ligt.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
5
Lees de volgende 4 waarden af om het gebied met
behulp van de schaalverdeling aan de linker- en
bovenzijde van de glasplaat voor originelen aan te
geven.
X1: Van de linkerbovenzijde tot de linkerrand van het
geselecteerde gebied
X2: Van de linkerbovenzijde tot de rechterrand van het
geselecteerde gebied
Y1: Van de linkerbovenzijde tot de bovenste rand van het
geselecteerde gebied
Y2: Van de linkerbovenzijde tot de onderste rand van het
geselecteerde gebied
Let op dat de markeringen van de aanleglijsten een onderlinge afstand
van 2 mm hebben.
Beeld Bewerken
113
4 BEWERKEN-FUNCTIES
6
Toets de afgelezen waarden in.
1) Druk op [X1], [X2], [Y1] en [Y2] en toets vervolgens de bijbehorende afgelezen waarden in.
2) U kunt maximaal 4 gebieden op 1 pagina aangeven. Als u meer dan één gebied wilt aangeven, druk dan op
of
om van gebied te wisselen en toets vervolgens de bijbehorende waarden in.
3) Druk op [OK] nadat u alle gebieden hebt aangegeven.
7
Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te
drukken zijde naar beneden.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Leg de
linkerbovenhoek ervan op die van de glasplaat.
8
114
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Beeld Bewerken
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
„ Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering
U kunt een beeld zoals een spiegel (spiegelbeeld) omkeren of u kunt licht en donker van een beeld omkeren (negatief/
positief-omkering).
Spiegelbeeld
Negatief/positief-omkering
Negatief/positief-omkering is alleen mogelijk als ZWART of KLEUR is geselecteerd als kleurinstelling.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BEWERKEN] in het menu BEWERKEN.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Beeld Bewerken
115
4 BEWERKEN-FUNCTIES
116
4
Druk op [SPIEGEL] of [NEG/POS].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Beeld Bewerken
4 BEWERKEN-FUNCTIES
XY zoom
U kunt de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting afzonderlijk wijzigen. Deze functie heet “XY zoom”.
100%
200%
100%
200%
De reproductiefactor kan worden ingesteld van 25 tot 400%. In de volgende gevallen is dit bereik echter 25 tot 200%.
y Wanneer de kleurinstelling KLEUR of AUTO KLEUR is
y Wanneer de modus voor originelen BEELD SMOOTHING (EGALISATIE) is
y Wanneer de kleurinstelling ZWART en de modus voor originelen FOTO is
y Wanneer TWEEKLEURENKOPIE is geselecteerd
y Wanneer EENKLEURENKOPIE is geselecteerd
y Wanneer het origineel op het automatische documentinvoersysteem is geplaatst
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [XY ZOOM] in het menu BEWERKEN.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
XY zoom
117
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
5
118
Stel de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting in.
1) Druk op [X] en vervolgens op [
2) Druk op [Y] en vervolgens op [
3) Druk op [OK].
25%] of [
25%] of [
400%] voor horizontale richting.
400%] voor verticale richting.
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
XY zoom
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Kaftblad
U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier voor het voorkaft of het achterkaft toevoegen. Deze functie heet
“kaftblad”. De modus kaftblad heeft de volgende 4 functies:
3
2
1
TOP KOPIE: Voegt een leeg vel als voorkaft toe.
RE
P
20 ORT
03
3
2
1
RE
P
20 ORT
03
TOP KOPIE: Voegt een gekopieerd vel als voorkaft toe.
3
2
1
BEIDE BLANCO: Voegt 2 blanco pagina's als voorkft en achterkaft toe.
RE
P
20 ORT
03
3
2
1
RE
P
20 ORT
03
TOP KOPIE ACHTER BLANK: Voegt een gekopieerd vel als voorkaft en een leeg vel als achterkaft toe.
1
Plaats het papier voor de kaftbladen.
Plaats het papier in de handinvoerbak of in een papierlade die tevoren voor kaftbladen is ingesteld.
y Bij het plaatsen van papier in een papierlade voor kaftbladen moet “KAFTBLAD” als papiersoort alsmede
papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.19 “Instelling papiersoort”
y Bij het plaatsen van papier in de handinvoerbak moet papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.41 “Kopiëren met handinvoer”
y Het formaat en de richting van de kaftbladen en het kopieerpapier moeten hetzelfde zijn.
2
Plaats het kopieerpapier in de papierlade(n).
3
Plaats de originelen.
Bij het plaatsen ervan op de glasplaat voor originelen moet dit vanaf de eerste pagina gebeuren.
Kaftblad
119
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
Druk op [VOORBLAD] in het menu BEWERKEN.
5
Selecteer de gewenste modus voor voorblad.
Wanneer [TOP KOPIE] of [TOP KOPIE ACHTER BLANK] en [1->2 DUBBELZIJDIG] (dubbelzijdig kopiëren)
gelijktijdig worden geselecteerd, is het voorkaft een enkelzijdige afdruk.
120
Kaftblad
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
6
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu. Selecteer
vervolgens een papierlade waarin gewoon kopieerpapier is geplaatst (niet die voor de
kaftbladen).
U moet vooraf kopieerpapier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de kaftbladen plaatsen.
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem zijn geplaatst, start het scannen en kopiëren.
Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 8 en 9 uit.
8
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets.
9
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het
aanraakscherm.
Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm
en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Herhaal deze procedure totdat het scannen van
alle originelen is voltooid.
Het kopiëren begint.
Kaftblad
121
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Invoegvel
U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier bij de gewenste pagina invoegen. Deze functie heet “invoegvel”. U
kunt maximaal 2 soorten vellen voor in totaal 50 pagina's invoegen. De stand invoegen speciaal tussenlegvel heeft de
volgende 2 functies:
2
3
RE
P
20 ORT
03
RE
P
20 ORT
03
4
4
3 2
1
1
KOPIE: Voegt een gekopieerd vel in plaats van de aangegeven pagina in.
3
2
1
BLANCO: Voegt een leeg vel vóór de aangegeven pagina in.
1
Plaats vellen voor invoegvel.
Plaats deze in de handinvoerbak of in een papierlade die tevoren voor invoegvellen is ingesteld.
y Bij het plaatsen van papier in een papierlade voor invoegvel moet “INVOEGVEL 1” of “INVOEGVEL 2” als
papiersoort alsmede papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.19 “Instelling papiersoort”
y Bij het plaatsen van papier in de handinvoerbak moet papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.41 “Kopiëren met handinvoer”
y Het formaat en de richting van de invoegvellen en het kopieerpapier moeten hetzelfde zijn.
122
2
Plaats papier uitgezonderd invoegvellen in de papierlade(n).
3
Plaats de originelen.
4
Druk op [TUSSENLEG VELLEN] in het menu BEWERKEN.
Bij het plaatsen ervan op de glasplaat voor originelen moet dit vanaf de eerste pagina gebeuren.
Invoegvel
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
5
Druk op [KOPIE] of [BLANK].
6
Selecteer de pagina waarbij het invoegvel wordt ingevoegd.
1) Selecteer het soort invoegvel ([TUSSENLEGLADE 1,2]).
2) Toets paginanummers (maximaal 3 cijfers) in waarbij de invoegvellen worden ingevoegd en druk vervolgens op
[SET]. Herhaal stap 1) en 2) indien u invoegvellen bij meer dan één pagina invoegt.
3) Druk op [OK] nadat u de paginanummers hebt ingetoetst.
y Indien u [KOPIE] in stap 5 hebt geselecteerd, wordt de betreffende pagina vervangen door een gekopieerd
invoegvel. Indien u [BLANCO] hebt geselecteerd, wordt een leeg invoegvel vóór de betreffende pagina
ingevoegd.
y Maximaal 50 pagina's kunnen er in totaal voor [TUSSENLEGLADE 1,2] worden geselecteerd.
Invoegvel
123
4 BEWERKEN-FUNCTIES
7
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu. Selecteer
vervolgens een papierlade waarin gewoon kopieerpapier is geplaatst (niet die voor
vellen invoegen).
U moet vooraf kopieerpapier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de invoegvellen plaatsen.
8
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem zijn geplaatst, start het scannen en kopiëren.
Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 9 en 10 uit.
9
10
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets.
Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm
en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Herhaal deze procedure totdat het scannen van
alle originelen is voltooid.
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het
aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
124
Invoegvel
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Tijdstempel
U kunt de datum en de tijd op het kopieerpapier afdrukken.
Onderaan op een
staande afdruk
Bovenaan op een
liggende afdruk
MM.DD.YYYY 14:54
MM.DD.YYYY 14:54
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [TIJDSTEMPEL] in het menu BEWERKEN.
4
Selecteer de richting en de plaats van de tijdstempel.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
1) Selecteer de richting ([KORTE ZIJDE] of [LANGE ZIJDE]).
2) Selecteer de plaats ([BOVEN] of [ONDER]).
3) Druk op [OK].
Tijdstempel
125
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Paginanummer
U kunt een paginanummer op het kopieerpapier afdrukken.
Middenonder op een
staande afdruk
Rechtsboven op een
liggende afdruk
1
2
3
1
2
3
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [PAG.NUMMER] in het menu BEWERKEN.
4
Selecteer de richting en de plaats van een paginanummer.
1) Selecteer de richting ([KORTE ZIJDE] of [LANGE ZIJDE]).
2) Selecteer de plaats ([LINKSBOVEN], [MIDDEN BOVEN], enz.).
3) Druk voor de instelling van de eerste pagina op
126
Paginanummer
en ga naar stap 5. Zo nee, druk op [OK] en ga naar stap 6.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
5
Geef de pagina aan waarop de nummering moet beginnen.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
1) Toets het paginanummer in.
2) Druk op [OK].
Paginanummer
127
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Taakopbouw
U kunt meerdere stapels originelen waarvan de instellingen verschillend zijn, scannen en daarna in één keer kopiëren of
opslaan. Deze functie heet “taakopbouw”. Bijvoorbeeld tekstfragmenten (in de TEKST-stand) en foto's in tijdschriften (in
de FOTO-stand) in A3-formaat en foto's in A4-formaat kunnen met de optimale instelling voor elk origineel worden
gescand en in één keer worden gekopieerd.
y Er kunnen maximaal 1000 pagina's originelen in één keer worden verwerkt. Er is geen beperking met betrekking
tot het aantal taken.
y Sommige instellingen zijn niet beschikbaar voor taakopbouw en sommige instellingen voor de eerste taak worden
op alle andere taken toegepast. Raadpleeg de onderstaande tabel voordat taakopbouw wordt ingesteld.
Niet beschikbare instellingen
Automatische papierselectie
BOEK -> 2 (boek -> dubbelzijdige
afdruk)
Tweekleurenkopie
Bewerken
XY zoom
Kaftblad
Invoegvel
Brochure sorteren
Brochure sorteren & rughechten
2IN1/4IN1
Volledige afdruk
Afdrukherhaling
128
Taakopbouw
Op alle taken van toepassing
zijnde instellingen
e-Filing / opslaan
Originelen met verschillende
formaten
Kopieerpapierformaat
Afwerkfunctie
Fotozoom
Beeld verplaatsen
Boekmidden wissen
Tijdstempel
Paginanummer
Beeldrichting
Boek - kalender
Geen blanco pagina
Voor elke taak te wijzigen
instellingen
Reproductiefactor
Automatische zoomselectie
(standaardinstelling voor
taakopbouw)
Origineelformaat
Modus voor originelen
Kleurinstelling
Kopieerinstellingen enkelzijdig/
dubbelzijdig anders dan boek ->
dubbelzijdige afdruk (1->1
ENKELZIJDIG, 2->1 DUBBELZ.
NAAR 2 ENKELZ. 1->2
DUBBELZIJDIG, 2->2
DUBBELZIJDIG)
Achtergrondinstelling
Scherpte
Rand wissen
Dubbele pagina
Documentinvoersysteem
(invoermodus)
Buitenkant wisssen
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
1
Druk op [JOB OPBOUW] in het menu BEWERKEN.
2
Druk op [OK].
Taakopbouw is nu ingesteld en de onderstaande melding verschijnt.
Taakopbouw
129
4 BEWERKEN-FUNCTIES
3
Plaats de eerste stapel originelen en selecteer daarna de instellingen.
y Denk eraan dat bij het plaatsen van het origineel op de glasplaat 1 pagina overeenkomt met 1 taak.
y Zie voor het plaatsen van originelen met verschillende formaten op het automatische
documentinvoersysteem:
P.57 “Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren”
y Indien u een bepaalde papierlade wilt gebruiken, moet u deze selecteren.
y Druk op [INSTELLINGEN] op het aanraakscherm ter bevestiging van de huidige instellingen.
y Indien u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel en
herhaalt u de procedure vanaf stap 1.
4
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
5
Plaats de volgende stapel originelen en selecteer daarna de instellingen.
Het scannen begint. Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, verschijnt de onderstaande melding.
Herhaal stap 4 en 5 totdat alle gewenste pagina's zijn gescand.
Indien u geen instelling wijzigt, zijn de instellingen voor de laatste taak van toepassing.
6
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, wijzigt u zo nodig het aantal
afdruksets. Druk vervolgens op [JOB FINISH] op het aanraakscherm.
Het kopiëren begint. Als een opslagfunctie is ingesteld, wordt deze eveneens uitgevoerd.
130
Taakopbouw
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Beeldrichting
Wanneer u enkelzijdige staande originelen naar dubbelzijdige afdruk kopieert terwijl deze in liggende richting worden
geplaatst, zijn de gekopieerde pagina's normaal gesproken “naar boven geopend”. Met deze functie kan dit worden
gewijzigd in “naar links geopend”. Deze functie heet “beeldrichting”.
Wanneer u dubbelzijdige “naar links geopende” staande originelen naar enkelzijdige afdruk kopieert, worden de
gekopieerde pagina's normaal gesproken afwisselend in een andere richting uitgevoerd. Met deze functie kunnen alle
pagina's in dezelfde richting worden uitgevoerd.
Enkelzijdig staand origineel (in liggende richting geplaatst) -> dubbelzijdige afdruk
“BEELDRICHTING” instellen
Geen instelling
Dubbelzijdig “naar links geopend” staand origineel -> enkelzijdige afdruk
“BEELDRICHTING” instellen
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Stel dubbelzijdig kopiëren in.
4
Druk op [BEELDRICHTING] in het menu BEWERKEN.
Geen instelling
P.84 “Dubbelzijdig kopiëren”
Beeldrichting
131
4 BEWERKEN-FUNCTIES
5
Druk op [OK].
Beeldrichting is nu ingesteld.
6
132
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Beeldrichting
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Boek - kalender
Met betrekking tot de richting van originelen of gekopieerde beelden wordt “naar links geopend” “boek” en “naar boven
geopend” “kalender" genoemd. Met deze functie kunt u dubbelzijdige originelen naar dubbelzijdige afdruk kopiëren
waarbij alleen de achterzijde van de gekopieerde pagina 180° wordt gedraaid zodat u “boek” originelen naar “kalender”
kunt kopiëren en omgekeerd.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BOEK <->KALENDER] in het menu BEWERKEN.
4
Druk op [OK].
Boek - kalender is nu ingesteld.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Boek - kalender
133
4 BEWERKEN-FUNCTIES
ADF -> SADF
U kunt de invoermodus bij gebruik van het automatische documentinvoersysteem van “automatisch
documentinvoersysteem (ADF)” naar “enkelvoudige invoer (SADF)” omschakelen. De papierinvoermodus heeft de
volgende 2 functies:
Automatisch documentinvoersysteem (continue invoer): Continue invoer van originelen bij het indrukken van de
[START] toets op het bedieningspaneel terwijl originelen op het automatische documentinvoersysteem worden
geplaatst. Dit is handig bij het maken van meerdere afdrukken in één keer (standaardinstelling).
Enkelvoudige invoer: Originelen worden automatisch één voor één ingevoerd. Dit is handig wanneer u meestal maar
één origineel hebt.
Wanneer de enkelvoudige invoer is ingesteld, plaatst u de vellen één voor één. Als u meer dan één origineel plaatst,
wordt het gekopieerde beeld mogelijk verdraaid of lopen de originelen vast.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Druk op [ADF -> SADF] in het menu BEWERKEN.
3
Druk op [OK].
De invoermodus is nu op “enkelvoudige invoer” ingesteld.
4
134
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
ADF -> SADF
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
5
Plaats de originelen vel voor vel op het automatische documentinvoersysteem.
Het origineel wordt automatisch in het automatische documentinvoersysteem getrokken, waarna het onderstaande
menu verschijnt.
Herhaal stap 5 voor het volgende origineel. Het geplaatste origineel wordt automatisch in het automatische
documentinvoersysteem getrokken, zelfs wanneer u niet op [JA] op het aanraakscherm drukt.
6
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, drukt u op [GEREED].
Zelfs wanneer u niet op [GEREED] drukt, start de kopieerfunctie als de huidige bewerking wordt geannuleerd
door middel van de automatische wis-functie.
P.54 “Ingestelde functies annuleren”
ADF -> SADF
135
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Volledige afdruk
U kunt een origineel volledig kopiëren inclusief eventuele kleine letters aan de rand ervan. Deze functie heet “volledige
afdruk”. Met deze functie wordt het origineel gekopieerd met een reproductiefactor die is gereduceerd met ca. 1 tot 5%.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de formaten voor origineel en kopieerpapier.
1) Selecteer het origineelformaat.
2) Selecteer het papierformaat.
3) Druk op [SLUITEN].
Het menu keert terug naar het basismenu.
136
Volledige afdruk
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
5
Druk op [VOLL BEELD] in het menu BEWERKEN.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Volledige afdruk
137
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Afdrukherhaling
U kunt een bepaald gebied van een origineel meerdere keren kopiëren overeenkomstig het ingestelde aantal. Deze
functie heet “afdrukherhaling”.
y U kunt het kopiëren maximaal 8 keer herhalen.
y Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken.
Bij het vastleggen van deze functie in een sjabloon dient [UIT] of “AUTOMATISCHE START” te worden geselecteerd.
Indien [AAN] is geselecteerd, worden mogelijk verkeerde afdrukken gemaakt omdat het origineelformaat niet wordt
gedetecteerd.
P.163 “TEMPLATES”
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Druk op [BEELDHERH.] in het menu BEWERKEN.
3
Leg het origineel met de af te drukken zijde naar
boven op de glasplaat.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Plaats de
linkerbovenhoek op die van de glasplaat zodat het origineel tegen de
aanleglijst ligt.
138
Afdrukherhaling
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
4
Lees de volgende 4 waarden af om het gebied met
behulp van de schaalverdeling aan de linker- en
bovenzijde van de glasplaat voor originelen aan te
geven.
X1: Van de linkerbovenzijde tot de linkerrand van het
geselecteerde gebied
X2: Van de linkerbovenzijde tot de rechterrand van het
geselecteerde gebied
Y1: Van de linkerbovenzijde tot de bovenste rand van het
geselecteerde gebied
Y2: Van de linkerbovenzijde tot de onderste rand van het
geselecteerde gebied
Let op dat de markeringen van de aanleglijst een onderlinge afstand
van 2 mm hebben.
5
Toets de afgelezen waarden in en geef het aantal herhalingen aan.
1) Druk op [X1], [X2], [Y1] en [Y2] en toets vervolgens de bijbehorende afgelezen waarde in.
2) Wijzig het aantal afdrukherhalingen door het indrukken van [ 2] of [ 8].
3) Druk op [OK].
y Het geselecteerde gebied wordt vanaf de rechterbovenhoek in verticale richting gekopieerd.
y Als de herhaalde afdruk buiten het papierformaat komt te liggen, wordt dit gedeelte niet gekopieerd.
6
Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te
drukken zijde naar beneden.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Leg de
linkerbovenhoek ervan op die van de glasplaat.
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Afdrukherhaling
139
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Geen blanco pagina
U kunt blanco pagina's van de gescande originelen verwijderen voordat het kopiëren begint. Deze functie heet “geen
blanco pagina”.
y Deze functie detecteert blanco pagina's van de onderstaande originelen mogelijk niet op de juiste wijze:
- Halftoon-originelen
- Originelen met bijna blanco pagina's (bijv. blanco pagina's met alleen paginanummers)
y Als u dubbelzijdige originelen inclusief blanco pagina's naar dubbelzijdige afdruk kopieert terwijl deze functie is
geactiveerd, komen de voor- en achterzijden van de originelen en de afdrukken niet overeen.
De gevoeligheid voor het detecteren van blanco pagina's kan worden gewijzigd. Voor meer informatie zie de
Handleiding voor MFP-beheer.
140
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [GEEN LEGE PAG.] in het menu BEWERKEN.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Geen blanco pagina
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
4
Druk op [OK].
Geen blanco pagina is nu ingesteld.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen en kopiëren begint. Er verschijnt gedurende ca. 5 seconden een melding met het aantal blanco
pagina's.
Geen blanco pagina
141
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Buitenkant wissen
U kunt een schaduwachtig donker gedeelte aan de buitenzijde van het gekopieerde beeld wit maken; deze 'schaduw'
komt door de tussenruimte tussen de glasplaat voor originelen en de witte plaat. Deze functie heet “buitenkant wissen”.
Dit is handig wanneer u dikke originelen zoals boekjes op de glasplaat voor originelen plaatst.
Buitenkant wissen
instellen
Geen instelling
y Deze functie wordt gedeactiveerd wanneer u originelen op het automatische documentinvoersysteem plaatst of
wanneer u deze op de glasplaat legt terwijl het automatische documentinvoersysteem volledig gesloten is.
y Als deze functie wordt geactiveerd, wordt de automatische densiteitaanpassing gedeactiveerd. Stel het
densiteitniveau handmatig in.
y Originelen met een uitzonderlijke vorm aan de buitenzijde (bijv. een origineel met uitgesneden delen aan de rand)
worden mogelijk niet correct afgedrukt omdat deze functie de overgang tussen het origineel en delen die niet tot
het origineel behoren niet detecteert.
142
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat.
3
Druk op [WIS RANDEN] in het menu BEWERKEN.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Buitenkant wissen
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4.BEWERKEN-FUNCTIES
4
Stel “WIS RANDEN” in.
1) Stel zo nodig de overgang tussen het origineel en delen die niet tot het origineel behoren in door op
te drukken.
of
Wanneer u naar de
zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden
gedetecteerd verbreed.
Wanneer u naar de
zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden
gedetecteerd versmald.
2) Druk op [OK].
5
Leg het origineel op de glasplaat.
y Zorg er bij het plaatsen van het origineel voor dat het
automatische documentinvoersysteem helemaal omhoog staat.
Wanneer u dit niet doet, wordt de overgang tussen het origineel
en gebieden die er niet toe behoren mogelijk niet correct
gedetecteerd.
y Kijk niet rechtstreeks op de glasplaat voor originelen tijdens het
afdrukken aangezien fel licht kan worden uitgestraald.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Buitenkant wissen
143
5.
BEELDCORRECTIE
In dit hoofdstuk worden de beeldcorrectiefuncties beschreven waarmee de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld
kan worden gewijzigd, een origineel in een bepaalde kleur kan worden afgedrukt enz.
Weergave Menu BEELD....................................................................................................... 146
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties .............................................................................. 147
Kleurbalans (YMCK-afstelling) ...........................................................................................................................147
RGB-afstelling ....................................................................................................................................................149
Snelkeuze-instelling ...........................................................................................................................................150
Achtergrondinstelling ..........................................................................................................................................151
Scherpte .............................................................................................................................................................152
Tweekleurenkopie ..............................................................................................................................................153
Eenkleurenkopie.................................................................................................................................................159
Tint......................................................................................................................................................................160
Verzadiging.........................................................................................................................................................162
5 BEELDCORRECTIE
Weergave Menu BEELD
U kunt het menu BEELD oproepen door te drukken op het tabblad [BEELD] op het aanraakscherm wanneer u de
verschillende beeldcorrectiefuncties wilt gebruiken.
146
Weergave Menu BEELD
5 BEELDCORRECTIE
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
„ Kleurbalans (YMCK-afstelling)
Deze functie dient voor de afstelling van de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld door de intensiteit van de
kleuren geel, magenta, cyaan en zwart (YELLOW (Y), MAGENTA (M), CYAN (C) en BLACK (K)) te wijzigen. Deze functie
is beschikbaar in de modus Kleur en Auto kleur.
GEEL (Y)
MAGENTA (M)
1
Druk op [KLEURBALANS] in het menu BEELD.
2
Druk op
of
CYAAN (C)
ZWART (K)
van elke kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen.
Druk na voltooiing van de kleurbalansinstelling op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd.
Als u de afzonderlijke kleurbalans van elk densiteitgebied wilt wijzigen, druk dan op [DETAIL] en ga naar de
volgende stap.
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
147
5 BEELDCORRECTIE
3
Druk op
of
verkrijgen.
van de kleur van elk densiteitgebied om de gewenste kleurbalans te
Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de
magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder.
zijde instelt, wordt de kleur
Druk na voltooiing van de instelling op [OK].
Kleurbalansinstelling annuleren
y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
148
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
5 BEELDCORRECTIE
5.BEELDCORRECTIE
„ RGB-afstelling
Deze functie dient voor de afstelling van de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld door de intensiteit van ROOD
(R), GROEN (G) en BLAUW (B) te wijzigen. Deze functie is beschikbaar in de modus Kleur en Auto kleur.
ROOD (R)
GROEN (G)
BLAUW (B)
1
Druk op [RGB-AFSTELLING] in het menu BEELD.
2
Druk op
of
van de kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen en druk
vervolgens op [OK].
RGB-afstelling annuleren
y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
149
5 BEELDCORRECTIE
„ Snelkeuze-instelling
Deze functie dient voor de instelling van de afdrukkwaliteit die reeds in het multifunctionele systeem is opgeslagen. U kunt
de afdrukkwaliteit “WARM”, “KOEL”, “LEVENDIG”, “HELDER” of “MARKANT” kiezen. Deze functie is alleen beschikbaar
in de modus Kleur.
WARM
KOEL
LEVENDIG
HELDER
Instelling [MARKANT]
Meerdere kleuren van een marker op het origineel kunnen duidelijk zichtbaar worden afgedrukt; de kleurtint kan echter
afwijken van het origineel afhankelijk van de kleur van de marker.
1
Druk op [SNELKEUZE-INSTELLING] in het menu BEELD.
2
Selecteer de afdrukkwaliteit.
Snelkeuze-instelling annuleren
Druk op [SNELKEUZE-INSTELLING] in het menu BEELD.
150
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
5 BEELDCORRECTIE
5.BEELDCORRECTIE
„ Achtergrondinstelling
Deze functie dient voor de aanpassing van de densiteit van de achtergrond van het origineel. Hiermee wordt voorkomen
dat de achterzijde van een dubbelzijdig origineel op de voorzijde ervan zichtbaar wordt.
Vóór
Achter
Aangepast voor
een lichtere
achtergrond
Niet aangepast
Deze functie kan niet samen met de automatische densiteitaanpassing worden gebruikt.
P.62 “Densiteitaanpassing”
1
Druk op [ACHTERG.INSTELLING] in het menu BEELD.
2
Druk op [LICHT] of [DONKER] voor de aanpassing van de densiteit en druk vervolgens
op [OK].
Achtergrondinstelling annuleren
y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Druk op [RESET] en daarna op [OK].
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
151
5 BEELDCORRECTIE
„ Scherpte
Deze functie dient voor het verscherpen of vervagen van de contouren van het beeld.
1
Druk op [SCHERPTE] in het menu BEELD.
2
Druk op [ZACHT] of [SCHERPTE] voor de instelling van de scherpte en druk vervolgens
op [OK].
Wanneer het scherpteniveau naar de [ZACHT] zijde wordt ingesteld, worden de gevlamde randen op de
afgedrukte foto's enz. verzacht. Bij de instelling naar de [SCHERPTE] zijde worden de letters en dunne lijnen
scherper.
Scherpte-instelling annuleren
y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Druk op [RESET] en daarna op [OK].
152
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
5 BEELDCORRECTIE
5.BEELDCORRECTIE
„ Tweekleurenkopie
Deze functie dient voor het afdrukken van een gekleurd origineel in 2 specifieke kleuren. De functie tweekleurenkopie
heeft 2 standen:
TWEE KLEUREN SELECTEERBAAR: Het zwarte gedeelte en de delen anders dan zwart op het origineel worden in 2
specifieke kleuren afgedrukt.
“WIJZIG ZWART IN”: BLAUW
“TWEEDE KLEUR”: MAGENTA
ROOD & ZWART: Het rode gedeelte op het origineel wordt in rood en de delen anders dan rood worden zwart-wit
afgedrukt.
De kleur op sommige originelen wordt mogelijk niet correct gereproduceerd. Kopieer in dat geval in de modus Kleur.
‰ Twee kleuren selecteerbaar
1
Druk op [TWEEKLEURENKOPIE] in het menu BEELD.
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
153
5 BEELDCORRECTIE
154
2
Druk op [TWEE KLEUR KEUZEN].
3
Selecteer een kleur voor de delen op het origineel anders dan zwart.
1) Druk op [TWEEDE KLEUR].
2) Selecteer de gewenste kleur.
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
5 BEELDCORRECTIE
5.BEELDCORRECTIE
4
Selecteer een kleur voor het zwarte gedeelte op het origineel.
1) Druk op [WIJZIG ZWART IN].
2) Selecteer de gewenste kleur.
Druk na het selecteren van de kleur op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd.
Druk voor de aanpassing van de kleurbalans op [AANPASSEN] en ga naar de volgende stap.
y Als de twee gespecificeerde kleuren een combinatie zijn van zwart en een kleur anders dan zwart, wordt de
kleurbalansinstelling geactiveerd. Als geen van beide kleuren zwart is of wanneer beide zwart zijn, wordt
deze aanpassing gedeactiveerd.
y De kleurbalans van een kleur anders dan zwart kan worden aangepast.
5
Druk op
of
van de kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen.
Druk na voltooiing van de instelling op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd.
Als u de afzonderlijke kleurbalans van elk densiteitgebied wilt wijzigen, druk dan op [DETAIL] en ga naar de
volgende stap.
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
155
5 BEELDCORRECTIE
6
Druk op
of
verkrijgen.
van de kleur van elk densiteitgebied om de gewenste kleurbalans te
Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de
magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder.
zijde instelt, wordt de kleur
Druk na voltooiing van de instelling op [OK].
Kleurbalansinstelling annuleren
y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
‰ ROOD & ZWART
1
156
Druk op [TWEEKLEURENKOPIE] in het menu BEELD.
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
5 BEELDCORRECTIE
5.BEELDCORRECTIE
2
Druk op [ROOD & ZWART].
3
Druk voor de instelling van de rode kleur of het rood-zwarte gebied op [INSTELLEN].
Wilt u de kleur niet aanpassen, druk dan op [OK].
Als de rode kleur of het rood-zwarte gebied niet wordt aangepast, is hiermee de instelling beëindigd.
Wilt u die aanpassen, ga dan naar de volgende stap.
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
157
5 BEELDCORRECTIE
4
Pas de rode kleur of het rood-zwarte gebied aan.
Rood in het orgineel
Druk op
of
van geel of magenta voor de aanpassing van de rode kleurbalans.
Instellen bereik
Druk op
of
voor de aanpassing van het rood-zwarte gebied. Wanneer u het rode gebied groter
instelt, wordt het in rood af te drukken gebied groter. Wanneer u het zwarte gebied groter instelt, wordt het in
zwart af te drukken gebied groter.
Druk na voltooiing van de instelling op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd.
Als u de kleurbalans van geel en magenta van elk densiteitgebied wilt aanpassen, drukt u op [DETAIL] en gaat u
naar de volgende stap.
5
Druk op
of
op elk densiteitgebied om de gewenste kleurbalans te verkrijgen.
Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de
magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder.
zijde instelt, wordt de kleur
Druk na voltooiing van de instelling op [OK].
Kleurbalansinstelling annuleren
y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
158
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
5 BEELDCORRECTIE
5.BEELDCORRECTIE
„ Eenkleurenkopie
Deze functie dient voor het maken van afdrukken in één kleur behalve zwart.
BLAUW
1
Druk op [MONO KLEUR] in het menu BEELD.
2
Druk op de betreffende toets voor de gewenste kleur.
Eenkleurenkopie annuleren
Druk op [EENKLEURENKOPIE] in het menu BEELD.
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
159
5 BEELDCORRECTIE
„ Tint
Deze functie dient voor de aanpassing van de tint van de basiskleur. Deze functie is beschikbaar in de modus Kleur en
Auto kleur.
1
160
Druk op [HUE] in het menu BEELD.
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
5 BEELDCORRECTIE
5.BEELDCORRECTIE
2
Stel de hue in.
1) Stel de hue van het gehele beeld in door het indrukken van
2) Stel de hue van elke basiskleur in door het indrukken van
3) Druk op [OK].
of
of
, in veld A.
, in veld B.
A
B
Tintaanpassing annuleren
y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
161
5 BEELDCORRECTIE
„ Verzadiging
Deze functie dient voor de instelling van de kleurverzadiging van het gehele beeld. Deze functie is beschikbaar in de
modus Kleur en Auto kleur.
1
Druk op [SATURATION] in het menu BEELD.
2
Druk op
of
voor de instelling van de verzadiging en druk vervolgens op [OK].
Instelling van verzadiging annuleren
y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Druk op [RESET] en daarna op [OK].
162
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
6.
TEMPLATES
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van templates beschreven.
Templates.............................................................................................................................. 164
Weergave templatemenu ...................................................................................................................................164
Gebruik van “Praktische templates" ...................................................................................................................165
Templates vastleggen .......................................................................................................... 167
Templates in de openbare templategroep vastleggen........................................................................................167
Een nieuwe persoonlijke groep aanmaken ........................................................................................................171
Templates in een persoonlijke groep vastleggen ...............................................................................................173
Templates oproepen ............................................................................................................ 175
Gegevens wijzigen ............................................................................................................... 178
Gegevens van persoonlijke groep wijzigen ........................................................................................................178
Templategegevens wijzigen ...............................................................................................................................179
Groepen of templates verwijderen ..................................................................................... 181
Persoonlijke groepen verwijderen ......................................................................................................................181
Templates verwijderen........................................................................................................................................183
6 TEMPLATES
Templates
U kunt een template aanmaken met meerdere functies die vaak worden gebruikt zodat deze desgewenst kan worden
opgevraagd en u niet telkens ingewikkelde instellingen hoeft uit te voeren. Templates kunnen worden gebruikt voor het
kopiëren, het scannen en het versturen van een fax-bericht.
Fax-functies zijn alleen beschikbaar als de fax-unit (optie) is geïnstalleerd.
2008.5.5
+
=
1
1
Draaien_Afdruk
Tijd_Pagina
2008.5.5
+
2008.5.5
2008.5.5
1
1
„ Weergave templatemenu
U kunt het templatemenu activeren door te drukken op [TEMPLATE] op het aanraakscherm wanneer u templates wilt
vastleggen of oproepen.
164
Templates
6 TEMPLATES
6.TEMPLATES
„ Gebruik van “Praktische templates"
Dit multifunctionele systeem beschikt over 12 standaardtemplates, die direct kunnen worden gebruikt. Deze zijn
vastgelegd onder groepsnummer 001 “Praktische templates”. Voor het oproepen ervan zie:
P.175 “Templates oproepen”
Templates met kopieerfuncties
Functie *1
Toets
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
2IN1 / 4IN1: 2IN1
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 1 ENKELZIJDIG
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Reproductiefactor: 95%
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Papierselectie: automatische papierselectie
Origineelformaat: verschillende formaten
TWEE/EENKLEURENKOPIE: TWEE KLEUREN (ZWART & ROOD)
Templates met scanfuncties
Toets
Functie *1
Origineel: enkelzijdig
Kleurinstelling: KLEUR
Modus voor originelen: TEKST
Opslagmethode: opgeslagen in de gedeelde map van dit multifunctionele systeem als een PDFbestand (multi) met hoge compressie
Origineel: dubbelzijdig
Kleurinstelling: KLEUR
Modus voor originelen: TEKST
Opslagmethode: opgeslagen in de gedeelde map van dit multifunctionele systeem als een PDFbestand (multi) met hoge compressie
Origineel: enkelzijdig
Kleurinstelling: ZWART
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Resolutie: 400 dpi
Opslagmethode: opgeslagen in de gedeelde map van dit multifunctionele systeem als PDF-bestand
(multi)
Origineel: enkelzijdig
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Modus voor originelen: TEKST
Resolutie: 300 dpi
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box van dit multifunctionele systeem
Templates
165
6 TEMPLATES
Templates met e-Filing-functies
Toets
Functie *1
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 1 ENKELZIJDIG
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box
Geen afdrukfunctie
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 2 -> 1 DUBBELZ. NAAR 2 ENKELZ.
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box
Geen afdrukfunctie
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 2 DUBBELZIJDIG
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box
Afdrukfunctie uitgevoerd
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 1 ENKELZIJDIG
Bewerken-functies: Dubbele pagina
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box
Geen afdrukfunctie
*1 Voor functies anders dan hier vermeld is de standaardinstelling ervan van toepassing.
166
Templates
6 TEMPLATES
Templates vastleggen
Templates moeten worden vastgelegd in de “openbare templategroep” of in de “persoonlijke groepen”. U kunt een
wachtwoord instellen om het gebruik van vastgelegde templates te beperken.
Openbare templategroep:
Dit is de standaardinstelling. Templates in deze groep kunnen door iedereen worden gebruikt. Het is handig meerdere
combinaties van functies die vaak in het gehele kantoor of in een afdeling worden gebruikt vast te leggen. Maximaal 60
templates kunnen in de openbare groep worden vastgelegd. Het Admin-wachtwoord (beheerder) is vereist voor het
vastleggen, wissen of wijzigen van templates in de openbare templategroep.
Persoonlijke groep:
U kunt maximaal 200 persoonlijke groepen aanmaken. Dit is handig voor elke afdeling, sectie of gebruiker. Maximaal 60
templates kunnen per groep worden vastgelegd. U kunt een wachtwoord instellen om het gebruik van de vastgelegde
templates te beperken. “Praktische templates” zijn standaard vastgelegd onder groep 001.
„ Templates in de openbare templategroep vastleggen
1
2
Stel alle benodigde functies in.
Voorbeeld: Bewerken-functie – beeld verplaatsen, reproductiefactor – 90%, aantal afdruksets –10
Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm.
Het templatemenu verschijnt.
3
Selecteer de openbare templategroep.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op [OPENBARE TEMPLATEGROEP].
3) Druk op [OPEN].
Templates vastleggen
167
6 TEMPLATES
4
Druk op [WACHTWOORD].
Het toetsenbord op het scherm verschijnt.
5
Geef het Admin-wachtwoord op met behulp van het toetsenbord op het scherm of de
numerieke toetsen. Druk daarna op [OK].
Wanneer het verkeerde Admin-wachtwoord 3 keer achtereenvolgens wordt ingevoerd, wordt het
multifunctionele systeem gedurende ca. 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt
gedeblokkeerd en toets het juiste wachtwoord in.
168
Templates vastleggen
6 TEMPLATES
6.TEMPLATES
6
Selecteer een template.
1) Druk op een lege toets.
2) Druk op [BEWAREN].
Tussen menu's schakelen
Druk op
7
of
.
Voer de benodigde gegevens over de template in.
NAAM 1 & 2: Toets de naam van de template in. NAAM 1 verschijnt boven de templatetoets en NAAM 2 verschijnt
eronder. Voer ten minste een ervan in. Wanneer u op een van beide drukt, verschijnt het toetsenbord op het
scherm. Toets maximaal 11 letters in.
De onderstaande tekens mogen niet worden gebruikt.
;:/\"=|*<>?+[],.
GEBRUIKERSNAAM: Toets zo nodig de naam van de template-eigenaar in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het
toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 30 letters in.
WACHTWOORD: Toets dit in wanneer u via het wachtwoord de template wilt oproepen. Wanneer u erop drukt,
verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets in zoals hieronder beschreven.
Templates vastleggen
169
6 TEMPLATES
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets een wachtwoord van 5 tekens in.
De ingetoetste tekens verschijnen als sterretjes (*).
2) Druk op [TYP WACHTWOORD] en toets het wachtwoord opnieuw in.
3) Druk op [OK].
Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel om de ingetoetste letter te wissen.
AUTOMATISCHE START: Druk op [AAN] wanneer u de uitvoering van de ingestelde functies onmiddellijk na het
indrukken van een toets voor de betreffende template wilt starten. Druk op [UIT] wanneer u pas wilt starten bij
het indrukken van de [START] toets op het bedieningspaneel.
Zelfs wanneer de automatische startfunctie is ingeschakeld, moet u in de volgende gevallen de
gebruikersnaam en het wachtwoord opgeven voor het oproepen van de template. Informeer bij uw beheerder
voor meer informatie over de gebruikersverificatie voor Scannen naar e-mailbericht en de
gebruikersbeheerfunctie.
y Als de gebruikersverificatie voor Scannen naar e-mailbericht is ingeschakeld en de gebruikersbeheerfunctie
is uitgeschakeld
y Als zowel de gebruikersverificatie voor Scannen naar e-mailbericht als de gebruikersbeheerfunctie zijn
ingeschakeld, maar de gebruikersnamen en wachtwoorden verschillend zijn
Na het invoeren van alle benodigde items drukt u op [BEWAREN].
De template is nu vastgelegd en er wordt teruggekeerd naar het menu dat net vóór het vastleggen werd
weergegeven.
170
Templates vastleggen
6 TEMPLATES
6.TEMPLATES
„ Een nieuwe persoonlijke groep aanmaken
1
Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm.
Het templatemenu verschijnt.
2
Selecteer een groep.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op een lege toets.
3) Druk op [OPEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op
of
.
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
Templates vastleggen
171
6 TEMPLATES
3
Voer de benodigde gegevens over de groep in.
NAAM: Toets de naam van de groep in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets
maximaal 20 letters in. Zorg ervoor dat deze wordt ingevoerd.
GEBRUIKERSNAAM: Toets zo nodig de naam van de groepseigenaar in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het
toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 30 letters in.
WACHTWOORD: Toets dit in wanneer u via het wachtwoord de groep wilt bekijken of templates in de groep wilt
vastleggen. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets in zoals hieronder
beschreven.
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets een wachtwoord van 5 tekens in.
De ingetoetste tekens verschijnen als sterretjes (*).
2) Druk op [TYP WACHTWOORD] en toets het wachtwoord opnieuw in.
3) Druk op [OK].
Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel om een ingetoetste letter te wissen.
Na het invoeren van alle benodigde items drukt u op [OK].
De nieuwe groep is nu vastgelegd en het menu voor het vastleggen van templates verschijnt.
4
172
Druk op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel.
Het menu keert terug naar het basismenu.
Templates vastleggen
6 TEMPLATES
6.TEMPLATES
„ Templates in een persoonlijke groep vastleggen
1
Stel alle benodigde functies in.
2
Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm.
Voorbeeld: Bewerken-functie – beeld verplaatsen, reproductiefactor – 90%, aantal afdruksets –10
Het templatemenu verschijnt.
3
Selecteer de gewenste groep.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op de toets van de gewenste groep.
3) Druk op [OPEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op
of
.
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
Templates vastleggen
173
6 TEMPLATES
4
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 5.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
5
174
Leg een template zoals beschreven in stap 6 en 7 vast
openbare templategroep vastleggen”.
Templates vastleggen
P.167 “Templates in de
6 TEMPLATES
Templates oproepen
Wanneer u een template oproept, worden de daarin ingestelde functies automatisch geactiveerd. Als de automatische
startfunctie is ingeschakeld, start het multifunctionele systeem de uitvoering van elke functie automatisch wanneer u de
toets voor de betreffende template indrukt.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm.
Het templatemenu verschijnt.
4
Druk op de toets voor de groep waarin de gewenste template is vastgelegd.
Tussen menu's schakelen
y Druk op
of
.
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
Templates oproepen
175
6 TEMPLATES
5
Toets het wachtwoord in wanneer u de persoonlijke groep heeft geselecteerd. (Als er
geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 6.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
6
Druk op de toets van de gewenste template.
Tussen menu's schakelen
Druk op
of
.
Templates met ingeschakelde automatische startfunctie kunnen worden aangeduid met
. Als deze markering
wordt weergegeven, kunt u erop drukken om de uitvoering van de in de template ingestelde functies onmiddellijk te
starten.
176
Templates oproepen
6 TEMPLATES
6.TEMPLATES
7
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 8.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
8
Controleer of “Update van de template-instelling” wordt weergegeven op het
aanraakscherm.
De melding wordt ca. 3 seconden weergegeven.
9
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Templates oproepen
177
6 TEMPLATES
Gegevens wijzigen
U kunt de gegevens wijzigen van reeds vastgelegde templates of persoonlijke groepen zoals templatenaam,
gebruikersnaam, wachtwoord en instelling van de automatische startfunctie.
De gegevens van de openbare templategroep kunnen worden gewijzigd vanuit het TopAccess-menu maar niet vanaf
het bedieningspaneel. Voor de wijziging ervan vanuit het TopAccess-menu zie de Handleiding voor TopAccess.
„ Gegevens van persoonlijke groep wijzigen
1
Selecteer de gewenste groep in het templatemenu.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op de toets van de gewenste groep.
3) Druk op [BEWERKEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op
of
.
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
2
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 3.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
178
3
Wijzig de gegevens zoals beschreven in stap 3 in
groep aanmaken”.
4
Druk op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel.
Het menu keert terug naar het basismenu.
Gegevens wijzigen
P.171 “Een nieuwe persoonlijke
6 TEMPLATES
6.TEMPLATES
„ Templategegevens wijzigen
1
Selecteer in het templatemenu de groep waarin de gewenste template is vastgelegd.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op de toets van de gewenste groep.
3) Druk op [OPEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op
of
.
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
2
Toets het wachtwoord als volgt in en druk vervolgens op [OK].
Als de openbare templategroep is geselecteerd: druk op [WACHTWOORD] en toets het Admin-wachtwoord (6
tot 10 tekens) in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het
bedieningspaneel.
Als een persoonlijke groep is geselecteerd: toets een voor de geselecteerde groep ingesteld wachtwoord van 5
tekens in. Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 3.
Wanneer het verkeerde Admin-wachtwoord 3 keer achtereenvolgens wordt ingevoerd, wordt het
multifunctionele systeem gedurende ca. 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt
gedeblokkeerd en toets het juiste wachtwoord in.
Gegevens wijzigen
179
6 TEMPLATES
3
Selecteer de gewenste template.
1) Druk op de toets van de betreffende template.
2) Druk op [BEWERKEN].
Tussen menu's schakelen
Druk op
4
of
.
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 5.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
5
180
Wijzig de gegevens zoals beschreven in stap 7 in
templategroep vastleggen”.
Gegevens wijzigen
P.167 “Templates in de openbare
6 TEMPLATES
Groepen of templates verwijderen
U kunt persoonlijke groepen of templates die niet meer worden gebruikt verwijderen. Als een persoonlijke groep wordt
verwijderd, gebeurt dit ook met alle templates in deze groep.
De openbare templategroep kan niet worden verwijderd.
„ Persoonlijke groepen verwijderen
1
Selecteer de gewenste persoonlijke groep in het templatemenu.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op de toets van de gewenste groep.
3) Druk op [WISSEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op
of
.
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
2
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 3.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
Groepen of templates verwijderen
181
6 TEMPLATES
3
Druk op [WISSEN].
De persoonlijke groep is nu verwijderd.
182
Groepen of templates verwijderen
6 TEMPLATES
6.TEMPLATES
„ Templates verwijderen
1
Selecteer in het templatemenu de groep waarin de gewenste template is vastgelegd.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op de toets van de gewenste groep.
3) Druk op [OPENEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op
of
.
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
2
Toets het wachtwoord als volgt in en druk vervolgens op [OK].
Als de openbare templategroep is geselecteerd: druk op [WACHTWOORD] en toets het Admin-wachtwoord (6
tot 10 tekens) in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het
bedieningspaneel.
Als een persoonlijke groep is geselecteerd: toets een voor de geselecteerde groep ingesteld wachtwoord van 5
tekens in. Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 3.
Wanneer het verkeerde Admin-wachtwoord 3 keer achtereenvolgens wordt ingevoerd, wordt het
multifunctionele systeem gedurende ca. 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt
gedeblokkeerd en toets het juiste wachtwoord in.
Groepen of templates verwijderen
183
6 TEMPLATES
3
Selecteer de gewenste template.
1) Druk op de toets van de gewenste template.
2) Druk op [WISSEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op
of
.
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
4
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 5.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
184
Groepen of templates verwijderen
6 TEMPLATES
6.TEMPLATES
5
Druk op [WISSEN].
De template is nu verwijderd.
Groepen of templates verwijderen
185
7.
TAAKSTATUS BEVESTIGEN
In dit hoofdstuk wordt de bevestiging van de verwerkingsstatus en de geschiedenis van de uitgevoerde afdruktaken
alsmede de resterende hoeveelheid toner in de cartridges beschreven.
Bevestiging afdruktaakstatus ............................................................................................. 188
Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen .................................................................................................188
Taakgeschiedenis bevestigen ............................................................................................................................192
Papierladen bevestigen......................................................................................................................................194
Hoeveelheid resterende toner bevestigen..........................................................................................................195
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Bevestiging afdruktaakstatus
U kunt taken die in uitvoering zijn of zich in de wachtrij bevinden op het aanraakscherm bevestigen. U kunt taken in de
wachtrij ook annuleren, onderbreken of hervatten alsmede de volgorde ervan wijzigen. Het is bovendien mogelijk de
geschiedenis van uitgevoerde afdruktaken, de status van papierladen en de hoeveelheid resterende toner in de cartridges
te bevestigen.
„ Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen
U kunt de taken die in uitvoering zijn of zich in de wachtrij bevinden op het aanraakscherm bevestigen.
Als u deze wilt bekijken, drukt u op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm.
Als dit multifunctionele systeem wordt beheerd door middel van de gebruikersbeheerfunctie, dient u
gebruikersgegevens, zoals een gebruikersnaam of een wachtwoord, in te voeren in het gebruikersverificatie-menu.
De afdruktakenlijst verschijnt. (Druk op het tabblad [TAKEN] als een ander tabbladmenu wordt weergegeven.)
Kopieeropdrachten verschijnen in de afdruktakenlijst alsmede afdruktaken.
In de afdruktakenlijst kunt u de naam van de gebruiker die de taak heeft verzonden, de datum en de tijd van verzending,
het papierformaat, het aantal pagina's en afdruksets alsmede de verwerkingsstatus bevestigen. Er verschijnen 7 taken op
1 pagina van de afdruktakenlijst. Wanneer u op
of
op het aanraakscherm drukt, gaat u naar het vorige of
volgende menu zodat u maximaal 1000 taken kunt bekijken.
Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven vóór
het drukken op [TAAKSTATUS].
188
Bevestiging afdruktaakstatus
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
‰ Taken annuleren
U kunt taken die niet meer hoeven te worden uitgevoerd annuleren.
1
Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [WISSEN].
2
Druk op [WISSEN].
De taak is nu geannuleerd.
Bevestiging afdruktaakstatus
189
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
‰ Taken onderbreken
U kunt taken in de wachtrij onderbreken.
Alleen de 11e en de erop volgende taken (gerekend vanaf de taak in uitvoering) kunnen worden onderbroken.
Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [ONDERBREKEN].
De taak is nu onderbroken. De onderbroken taak wordt niet afgedrukt, zelfs niet wanneer die aan de beurt is. Het
afdrukken van de volgende taak begint.
Onderbroken taak hervatten
Selecteer de gewenste taak en druk vervolgens op [HERVAT].
190
Bevestiging afdruktaakstatus
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
‰ Taken verplaatsen
U kunt de volgorde van de taken in de wachtrij wijzigen door deze in de lijst te verplaatsen.
Alleen de 11e en de erop volgende taken (gerekend vanaf de taak in uitvoering) kunnen worden verplaatst. Deze
kunnen naar de 11e en de erop volgende posities worden verplaatst.
1
Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op
[VERPLAATSEN].
2
Selecteer de positie waarheen u de taak wilt verplaatsen. (Deze wordt onder de
geselecteerde taak geplaatst.)
Bevestiging afdruktaakstatus
191
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
„ Taakgeschiedenis bevestigen
U kunt de geschiedenis van de uitgevoerde afdruktaken op het aanraakscherm bevestigen.
1
Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm.
2
Druk op het tabblad [LOG].
3
Druk op [PRINT].
Het afdruklogboek verschijnt. Kopieeropdrachten verschijnen in het afdruklogboek alsmede afdruktaken.
192
Bevestiging afdruktaakstatus
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
In het afdruklogboek kunt u de naam van de gebruiker die de taak heeft uitgevoerd, de datum en de tijd van
afdrukken, het papierformaat en het aantal pagina's of afdruksets bevestigen. Er verschijnen 7 taken op 1 pagina
van het afdruklogboek. Wanneer u op
of
op het aanraakscherm drukt, gaat u naar het vorige of volgende
menu zodat u maximaal 120 taken kunt bekijken.
Wanneer u de bevestiging beëindigt, drukt u op [TERUG] zodat het menu terugkeert naar dat in stap 3 en druk
vervolgens op [SLUITEN]. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven vóór het drukken op
[TAAKSTATUS].
Bevestiging afdruktaakstatus
193
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
„ Papierladen bevestigen
U kunt de instelling van papierformaat en -soort of het aantal resterende vellen in de papierladen bevestigen. Tijdens het
afdrukken kunt u bevestigen welke papierlade voor de papierinvoer zorgt.
1
Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm.
2
Druk op het tabblad [PAPIER].
Tijdens het afdrukken is de toets voor de papierlade waaruit papier wordt aangevoerd gemarkeerd.
Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven
vóór het drukken op [TAAKSTATUS].
Als het papier in de papierlade tijdens het afdrukken is opgeraakt, knippert [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm. Druk in
dat geval op [TAAKSTATUS] waarna het menu voor de weergave van de afdrukstatus verschijnt en de toets voor de
papierlade waarvan het papier is opgeraakt, gaat knipperen in dit menu. Het afdrukken wordt hervat wanneer deze
papierlade is bijgevuld.
P.11 “Kopieerpapier plaatsen”
194
Bevestiging afdruktaakstatus
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
„ Hoeveelheid resterende toner bevestigen
U kunt de hoeveelheid toner die nog ongeveer in de cartridge aanwezig is bevestigen.
1
Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm.
2
Druk op het tabblad [TONER].
Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven
vóór het drukken op [TAAKSTATUS].
Bevestiging afdruktaakstatus
195
8.
OVERIGE INFORMATIE
Continue kopieersnelheid ................................................................................................... 198
Maken van kleurenkopieën ................................................................................................................................198
In zwart-wit kopiëren ..........................................................................................................................................199
Combinatiematrix kopieerfunctie ....................................................................................... 201
Combinatiematrix 1/2 .........................................................................................................................................201
Combinatiematrix 2/2 .........................................................................................................................................202
Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie............................................................................ 203
Combinatiematrix 1/2 .........................................................................................................................................203
Combinatiematrix 2/2 .........................................................................................................................................204
8 OVERIGE INFORMATIE
Continue kopieersnelheid
Kopieersnelheden zijn afhankelijk van de wijze waarop originelen op de glasplaat worden geplaatst en enkelzijdige
afdrukken worden continu gemaakt met een reproductiefactor van 100% in de stand sorteren-uit (eenheid: vel/minuut).
y Maken van kleurenkopieën bestaat uit KLEUR, TWEE KLEUREN, ÉÉN KLEUR en BEELD SMOOTHING
(EGALISATIE).
y Voor de waarden van de onderstaande specificaties is door TOSHIBA aanbevolen papier gebruikt.
y De snelheid bij afdrukken met handinvoer wanneer het papierformaat is ingesteld, is zoals hieronder aangegeven.
y Deze specificaties varieren afhankelijk van de kopieercondities en de omgeving.
„ Maken van kleurenkopieën
e-STUDIO5520C
Papiersoort
Papierformaat
A4, A5-R, B5, LT,
ST-R, 8.5"SQ
A4-R, B5-R, LT-R
Toevoermagazijn
NORMAAL/
GERECYCLED
PAPIER
DIK1
DIK2
DIK3
Papierlade
55
32
32
Handinvoerbak
46
26
26
DIK4
SPECIAAL
1
SPECIAAL
2
21
—
—
—
17
17
6
17
Papierlade
38
23
23
15
—
—
—
Handinvoerbak
35
20
20
13
13
4.5
13
B4, FOLIO, LG,
COMP, 13"LG
Papierlade
29
15.5
15.5
10.5
—
—
—
Handinvoerbak
27
13
13
9.5
9.5
3
9.5
A3, LD
Papierlade
27
13.5
13.5
9
—
—
—
Handinvoerbak
24
11
11
8
8
2.5
8
25
12
12
8
—
—
—
20
9
9
6
6
2
6
305 mm x 457 mm,
320 mm x 450 mm,
320 mm x 460 mm,
330 mm x 483 mm
Papierlade
Handinvoerbak
*1
e-STUDIO6520C
Papiersoort
Toevoermagazijn
NORMAAL/
GERECYCLED
PAPIER
DIK1
DIK2
DIK3
DIK4
SPECIAAL
1
SPECIAAL
2
A4, A5-R, B5, LT, ST- Papierlade
R, 8.5"SQ
Handinvoerbak
65
32
32
21
—
—
—
48
26
26
17
17
6
17
A4-R, B5-R, LT-R
Papierlade
46
23
23
15
—
—
—
Handinvoerbak
36
20
20
13
13
4.5
13
B4, FOLIO, LG,
COMP, 13"LG
Papierlade
31
15.5
15.5
10.5
—
—
—
Handinvoerbak
28
13
13
9.5
9.5
3
9.5
A3, LD
Papierlade
30
13.5
13.5
9
—
—
—
Handinvoerbak
25
11
11
8
8
2.5
8
27
12
12
8
—
—
—
21
9
9
6
6
2
6
Papierformaat
305 mm x 457 mm,
320 mm x 450 mm,
320 mm x 460 mm,
330 mm x 483 mm *1
198
Papierlade
Handinvoerbak
Continue kopieersnelheid
8 OVERIGE INFORMATIE
8.OVERIGE INFORMATIE
e-STUDIO6530C
Papiersoort
Toevoermagazijn
NORMAAL/
GERECYCLED
PAPIER
DIK1
DIK2
DIK3
A4, A5-R, B5, LT, ST- Papierlade
R, 8.5"SQ
Handinvoerbak
65
32
32
48
26
26
A4-R, B5-R, LT-R
Papierformaat
DIK4
SPECIAAL
1
SPECIAAL
2
21
—
—
—
17
17
6
17
Papierlade
46
23
23
15
—
—
—
Handinvoerbak
36
20
20
13
13
4.5
13
B4, FOLIO, LG,
COMP, 13"LG
Papierlade
31
15.5
15.5
10.5
—
—
—
Handinvoerbak
28
13
13
9.5
9.5
3
9.5
A3, LD
Papierlade
30
13.5
13.5
9
—
—
—
Handinvoerbak
25
11
11
8
8
2.5
8
31
12
12
8
—
—
—
21
9
9
6
6
2
6
305 mm x 457 mm,
320 mm x 450 mm,
320 mm x 460 mm,
330 mm x 483 mm *1
Papierlade
Handinvoerbak
*1 Papier van het formaat 330 mm x 483 mm kan alleen in de handinvoerbak gelegd worden.
„ In zwart-wit kopiëren
e-STUDIO5520C
Papiersoort
Toevoermagazijn
NORMAAL/
GERECYCLED
PAPIER
DIK1
DIK2
DIK3
Papierlade
55
32
32
32
—
—
—
Handinvoerbak
46
26
26
26
26
6
17
Papierformaat
A4, A5-R, B5, LT, ST-R,
8.5"SQ
A4-R, B5-R, LT-R
DIK4
SPECIAAL SPECIAAL
1
2
Papierlade
38
23
23
23
—
—
—
Handinvoerbak
35
20
20
20
20
4.5
13
B4, FOLIO, LG, COMP,
13"LG
Papierlade
29
15.5
15.5
15.5
—
—
—
Handinvoerbak
27
13
13
13
13
3
9.5
A3, LD
Papierlade
27
13.5
13.5
13.5
—
—
—
Handinvoerbak
24
11
11
11
11
2.5
8
25
12
12
12
—
—
—
20
9
9
9
9
2
6
DIK4
SPECIAAL
1
SPECIAAL
2
305 mm x 457 mm,
320 mm x 450 mm,
320 mm x 460 mm,
330 mm x 483 mm *1
Papierlade
Handinvoerbak
e-STUDIO6520C
Papiersoort
Papierformaat
A4, A5-R, B5, LT, ST-R,
8.5"SQ
A4-R, B5-R, LT-R
Toevoermagazijn
NORMAAL/
GERECYCLED
PAPIER
DIK1
DIK2
DIK3
Papierlade
65
32
32
32
—
—
—
Handinvoerbak
48
26
26
26
26
6
17
Papierlade
46
23
23
23
—
—
—
Handinvoerbak
36
20
20
20
20
4.5
13
B4, FOLIO, LG, COMP,
13"LG
Papierlade
31
15.5
15.5
15.5
—
—
—
Handinvoerbak
28
13
13
13
13
3
9.5
A3, LD
Papierlade
30
13.5
13.5
13.5
—
—
—
Handinvoerbak
25
11
11
11
11
2.5
8
27
12
12
12
—
—
—
21
9
9
9
9
2
6
305 mm x 457 mm,
320 mm x 450 mm,
320 mm x 460 mm,
330 mm x 483 mm *1
Papierlade
Handinvoerbak
Continue kopieersnelheid
199
8 OVERIGE INFORMATIE
e-STUDIO6530C
Papiersoort
Papierformaat
A4, A5-R, B5, LT, ST-R,
8.5"SQ
A4-R, B5-R, LT-R
Toevoermagazijn
NORMAAL/
GERECYCLE
D PAPIER
DIK1
DIK2
DIK3
Papierlade
75
32
32
Handinvoerbak
52
26
26
DIK4
SPECIAAL
1
SPECIAAL
2
32
—
—
—
26
26
6
17
Papierlade
54
23
23
23
—
—
—
Handinvoerbak
38
20
20
20
20
4.5
13
B4, FOLIO, LG, COMP,
13"LG
Papierlade
39
15.5
15.5
15.5
—
—
—
Handinvoerbak
30
13
13
13
13
3
9.5
A3, LD
Papierlade
37
13.5
13.5
13.5
—
—
—
Handinvoerbak
27
11
11
11
11
2.5
8
31
12
12
12
—
—
—
23
9
9
9
9
2
6
305 mm x 457 mm,
320 mm x 450 mm,
320 mm x 460 mm,
330 mm x 483 mm *1
Papierlade
Handinvoerbak
*1 Papier van het formaat 330 mm x 483 mm kan alleen in de handinvoerbak gelegd worden.
200
Continue kopieersnelheid
Ja
Ja
Ja
Ja
*3
*3
*3
*3
*3
*3
*3
*3
Ja
Ja
Ja
Ja
*3
*3
*3
*3
*3
*3
*3
*3
Mask
Spiegel
Neg/Pos
Leeg voorblad
Gekopieerd voorblad
Beide leeg
Gekopieerd voorblad Leeg achterblad
Gekopieerd
Leeg
Tijdafdruk
Paginanummer
Ja
Ja
*3
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
*3
Nee
Ja
Ja
Nee
Afdrukrichting
Boek <-> KALENDER
ADF -> SADF
Volledige afdruk
Afdrukherhaling
Geen blanco pagina
Buitenkant wissen
Kopiëren & opslaan
Opslag e-Filing
*4
Ja
*4
Ja
Taakopbouw
Invoegvel
Kaftblad
XY zoom
Bewerken
*3
Ja
*3
2IN1 / 4IN1
Ja
Ja
Dubbele pagina
Trim
Ja
Ja
Ja
Midden van boek wissen
Ja
Roteren en sorteren
Ja
Ja
Ja
Rughechten
Rand wissen
Ja
Ja
Perforeren
*3
Nee
Nee
Tijdschrift sorteren en rughechten
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Nieten en sorteren
Finishing Tijdschrift sorteren
*3
Ja
Ja
Groep
Ja
Ja
Beeld verplaatsen
Ja
*3
Ja
Ja
Boek - 2
Ja
Ja
Ja
Sorteren
Ja
Ja
2 - 2 dubbelzijdig
Ja
Ja
1 - 2dubbelzijdig
2 - 1 dubbelz. Naar 2 enkelz.
Ja
Niet sorteren / niet nieten
Dubbelzijdig
Nee
Ja
Fotozoom
Nee
Gemengde origineelformaten
1 - 1 enkelzijdig
*1
Ja
*1
Ja
Afdruk via handinvoer
Adruk via Kopiëren
handinvoe en
r
opslaan
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
*4
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Buitenkant Geen
wissen
blamco
pagina
Nee
--
Nee
*3
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
*3
Nee
*1
Afdrukherhaling
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
*3
Ja
*1
Volledige
afdruk
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
--
--
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
--
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
ADF ->
SADF
Ja
*4
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
*3
*3
*3
Nee
Ja
*1
Boek <->
KALENDER
*4
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Afdrukrichting
*4
*4
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
*4
Ja
*4
*4
*4
*4
Nee
Nee
*4
*4
*4
*4
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
*4
*4
*4
Taakopbouw
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
*1
Paginanummer
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
*1
Tijdafdruk
--
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
*3
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Kaftblad
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
*3
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
*3
--
--
--
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
*3
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
*3
*3
--
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
*3
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
*3
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
*3
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
*3
Nee
Ja
XY zoom
--
--
--
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
*1
Neg/Pos
*1
--
--
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
--
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
*1
Mask
Bewerken
Spiegel
*5 Inbindruimte is niet beschikbaar.
*4 De instelling kan niet worden gewijzigd vanaf de 2e taak erna.
*3 De op een later tijdstip ingestelde functie is geldig.
*2 Selectie papierformaat is vereist voor [DUBBEL NIETEN] EN [ACHT].
*1 Selectie papierformaat is vereist.
--
--
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
*3
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
*3
Gekopieer Gekopieer Beide leeg Gekopieer Leeg
d
d voorblad
d voorblad voorblad
Leeg
achterblad
Invoegveld
*3
Leeg
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
*1
Trim
8 OVERIGE INFORMATIE
Combinatiematrix kopieerfunctie
„ Combinatiematrix 1/2
Combinatiematrix kopieerfunctie
201
202
Combinatiematrix kopieerfunctie
Nee
Dubbele pagina
Leeg
Gekopieerd
Gekopieerd voorblad Leeg achterblad
Beide leeg
Gekopieerd voorblad
Leeg voorblad
Neg/Pos
Spiegel
Mask
Trim
*1
*1
*1
*1
*1
*2
Ja
*3
*3
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
*3
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
*1
*3
*3
*3
*3
Nee
Nee
*1
*3
*3
*3
Ja
Ja
Ja
*3
*3
Ja
Ja
*1
*3
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
*1
Nee
*1
Opslag e-Filing
Kopiëren & opslaan
Buitenkant wissen
Geen blanco pagina
*5 Inbindruimte is niet beschikbaar.
*3
*3
*3
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
*4 De instelling kan niet worden gewijzigd vanaf de 2e taak erna.
*3
*3
*3
*3
Nee
Ja
Nee
Ja
*3
*3
Nee
Fotozoom Gemengd Afdruk via
e origineel- handinvoe
formaten r
Afdrukherhaling
*3
*3
*3
*3
*3
Nee
Ja
Nee
Ja
*3
*3
Nee
2-sided
2-2
2- 1
2-2
1-1
dubbelzijdi dubbelzijdi dubbelzijdi enkelzijdig
g
g naar
g
enkelzijdig
*3 De op een later tijdstip ingestelde functie is geldig.
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Niet
Boek - 2
sorteren /
niet nieten
Volledige afdruk
Nee
*3
*3
*3
*3
*3
*3
*3
Ja
*3
*3
*3
*3
Nee
Sorteren
*2 Selectie papierformaat is vereist voor [DUBBEL NIETEN] EN [ACHT].
*3
Nee
*3
*3
*3
*3
*3
*3
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Finishing
Rughecht Perforeren Tijdschrifty Tijdschrift Nieten en Groep
en
sorteren & sorteren
sorteren
rughechte
n
ADF -> SADF
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
*1
Beeld
verplaatse Roteren
n
en
sorteren
*1 Selectie papierformaat is vereist.
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
*1
Rand
wissen
Boek <-> KALENDER
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
*1
Midden
van het
boek
wissen
Afdrukrichting
Taakopbouw
Paginanummer
Tijdafdruk
Invoegvel
Kaftblad
XY zoom
Bewerken
2IN1 / 4IN1
Ja
Nee
Ja
Nee
Midden van boek wissen
*5
Ja
Rand wissen
Nee
Ja
Roteren en sorteren
Nee
Nee
Tijdschrift sorteren en rughechten
Ja
Nee
Nee
Tijdschrift sorteren
Nee
Ja
Ja
Nieten en sorteren
Ja
Ja
Ja
Groep
Nee
Ja
Ja
Sorteren
Rughechten
Ja
Ja
Niet sorteren / niet nieten
Perforeren
Nee
Nee
*3
Nee
Boek - 2
2 - 2 dubbelzijdig
*3
Nee
*3
1 - 2dubbelzijdig
*3
*3
*3
2 - 1 dubbelz. Naar 2 enkelz.
Nee
*3
1 - 1 enkelzijdig
*1
Nee
*3
Nee
Dubbele
pagina
Beeld verplaatsen
Finishing
Dubbelzijdig
Fotozoom
Gemengde origineelformaten
Afdruk via handinvoer
2IN1 /
4IN1
8 OVERIGE INFORMATIE
„ Combinatiematrix 2/2
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Eenkleurenkopie
Tekst/foto
Tekst
Foto
Afbeelding
Kaart
Beeld smoothing (egalisatie)
Kleurbalans
RGB-aanpassing
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Markering
Achtergrondaanpassing
Scherpte
Instellen Twee kleuren selecteerbaar
Instellen rood- & zwartbereik
Tint
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Instellen
Instellen
Scherpte
rood-&
Tweekleure
zwartbereik n
selecteerba
ar
*1 Alleen beschikbaar bij handinstelling
Nee
Nee
Verzadiging
Nee
Nee
Koel
Aanpassing
dmv van één Levendig
druk
Helder
Modus voor
originelen
Nee
Nee
Nee
Tweekleurenkopie - rood & zwart
Nee
Nee
Nee
Tweekleurenkopie - Twee kleuren selecteerbaar
Warm
Nee
Nee
Zwart
Kleurinstelling
Ja
Nee
Ja
Nee
Auto kleur
Densiteit handmatig/auto
Kleur
Verzadiging Tint
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
*1
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Achtergrondaanpassing Markering
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Levendig
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Koel
Aanpassing dmv één druk
Ja
Helder
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Warm
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
RGB
Kleurbalans
aanpassing
8 OVERIGE INFORMATIE
Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie
„ Combinatiematrix 1/2
Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie
203
204
Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Zwart
Tweekleurenkopie - Twee kleuren selecteerbaar
Tweekleurenkopie - rood & zwart
Eenkleurenkopie
Tekst/foto
Tekst
Foto
Afbeelding
Kaart
Beeld smoothing (egalisatie)
Nee
Nee
Auto kleur
Verzadiging
Tint
Instellen rood- & zwartbereik
Instellen Twee kleuren selecteerbaar
Scherpte
Achtergrondaanpassing
Markering
Koel
Aanpassing
dmv van één Levendig
druk
Helder
Warm
RGB-aanpassing
Kleurbalans
Modus voor
originelen
Kleurinstelling
Ja
Ja
Ja
Nee
Kaart
Kleur
Densiteit handmatig/auto
Beeld
smoothing
(egalisatie)
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Tekst
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Tekst/foto
*1 Alleen beschikbaar bij handinstelling
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Foto
Modus voor originelen
Afbeelding
Color mode
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Eenkleuren- Tweekleure Tweekleure Zwart
kopie
n- kopie n- kopie rood & zwart Twee
kleuren
selecteerba
ar
Nee
Ja
Auto kleur
Ja
Kleur
Densiteit
handmatig /
auto
8 OVERIGE INFORMATIE
„ Combinatiematrix 2/2
TREFWOORDENREGISTER
Numerics
2IN1/4IN1 ................................................................107
A
A/B-formaat ...............................................................11
Aanbevolen papier .....................................................11
Aanraakscherm ...........................................................8
Aantal afdrukken ............................................. 9, 33, 52
Aantal resterende afdruksets .........................................9
ACHTERG.INSTELLING ...........................................151
ADF ........................................................................134
ADF->SADF ............................................................134
AFBEELDING ............................................................60
Afdelingsbeheerfunctie .................................................8
Afdrukken maken
basisprocedure ....................................................33
Afwerkfunctie
afwerkfunctie .......................................................52
brochure sorteren ......................................... 72, 79
brochure sorteren & rughechten ..................... 72, 79
groep .......................................................... 72, 74
handmatig nieten .......................................... 72, 83
nieten en sorteren ......................................... 72, 77
perforatie ..................................................... 72, 81
roteren en sorteren ....................................... 72, 75
rughechten .................................................. 72, 79
selecteren ...........................................................72
sorteren ....................................................... 72, 74
sorteren uit nieten uit ...........................................72
AMS (automatische zoomselectie) ...............................63
[APS] ................................................................... 8, 55
APS (automatische papierselectie) ...............................55
AUTO KLEUR ...........................................................59
Automatisch documentinvoersysteem
aanwijzingen .......................................................30
gebruik van het automatisch documentinvoersysteem 30
ongeschikte originelen .........................................30
Automatisch documentinvoersysteem (RADF)
aanwijzingen .......................................................30
gebruik van het automatisch documentinvoersysteem 30
ongeschikte originelen .........................................30
Automatische papierselectie (APS) ..............................55
Automatische start .....................................................36
Automatische wis-functie ............................................41
Automatische zoomselectie (AMS) ...............................63
B
Basismenu ..................................................................8
Bedieningseenheid voor nieten ....................................83
BEELD SMOOTHING (EGALISATIE) ...........................60
BEELD VERPL. .........................................................97
Beeldcorrectiefuncties
ACHTERG.INSTELLING ....................................151
Beeldcorrectiefuncties ........................................145
EENKLEURENKOPIE ........................................159
HUE .................................................................160
KLEURBALANS ................................................147
RGB-AFSTELLING ............................................149
SCHERPTE ......................................................152
SNELKEUZE-INSTELLING ................................150
TWEEKLEURENKOPIE .....................................153
VERZADIGING .................................................162
BEELDHERH. .........................................................138
BEELDRICHTING ....................................................131
Bevestigingsscherm ...................................................53
BEWERKEN ............................................................112
maskeren ......................................................... 112
negatief/positief-omkering .................................. 115
spiegelbeeld ..................................................... 115
trimming .......................................................... 112
Bewerken-functies ..................................................... 95
2IN1/4IN1 ........................................................ 107
ADF->SADF ..................................................... 134
BEELD VERPL. .................................................. 97
BEELDHERH. .................................................. 138
BEELDRICHTING ............................................. 131
BEWERKEN .................................................... 112
BLANK KADER ................................................ 101
BOEK - KALENDER .......................................... 133
BOEKMIDD. BLANK ......................................... 103
BROCHURE .................................................... 110
GEEN LEGE PAG. ........................................... 140
INVOEGVEL .................................................... 122
PAG.NUMMER ................................................. 126
TAAKOPBOUW ................................................ 128
TIJDSTEMPEL ................................................. 125
TWEE PAG. ..................................................... 105
VOLLEDIGE AFDRUK ...................................... 136
VOORBLAD ..................................................... 119
WIS RANDEN .................................................. 142
XY ZOOM ........................................................ 117
BLANK KADER ....................................................... 101
BOEK - KALENDER ................................................ 133
BOEKMIDD. BLANK ................................................ 103
BROCHURE ........................................................... 110
Brochure sorteren ............................................... 72, 79
Brochure sorteren & rughechten ........................... 72, 79
C
Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie ..................... 203
Combinatiematrix kopieerfunctie ............................... 201
Continue invoer ......................................................... 31
D
Densiteitaanpassing ............................................ 52, 62
Dik papier ................................................................. 12
Dubbel, extra groot papierinvoermagazijn .............. 11, 21
[DUBBELZIJDIG] ........................................................ 8
Dubbelzijdig kopiëren
boek -> dubbelzijdige afdruk ................................ 84
dubbelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ......... 84
dubbelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ........... 84
enkelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ........... 84
enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ............. 84
instelling enkelzijdig/dubbelzijdig .......................... 84
E
EENKLEURENKOPIE ............................................. 159
Eindgeleiding ............................................................ 14
Enkelvoudige invoer .................................................. 32
Etiketten ............................................................. 12, 41
Extern extra groot papierinvoermagazijn ................ 11, 23
F
Finisher
Finisher ............................................................. 72
Finisher voor rughechten ..................................... 72
naam van elk onderdeel ...................................... 73
[FINISHING] ............................................................... 9
FOTO ...................................................................... 60
Fotozoom ................................................................. 69
FTP ......................................................................... 93
[FUNCTIE WISSEN] toets .............................. 41, 52, 54
TREFWOORDENREGISTER
205
Kopiëren met onderbreking ........................................ 37
G
Gebied voor meldingen .................................................8
Gebied voor waarschuwingsmeldingen ...........................8
[GEBR.FUNCTIES] toets ............................................17
Gebruikersbeheerfunctie ...............................................8
Gedeelde map ...........................................................93
GEEN LEGE PAG. ...................................................140
Gerecycled papier ......................................................11
Glasplaat voor originelen ............................................28
Groep ................................................................ 72, 74
H
[HANDINVOER] .........................................................10
Handinvoerbak ....................................... 12, 41, 42, 48
Handmatig nieten .......................................................72
handmatig nieten .......................................................83
Helptoets ....................................................................9
Hoeveelheid resterende toner ....................................195
HUE .......................................................................160
Logboek ................................................................. 192
LT-formaat ............................................................... 11
M
Meldingsgebied systeemstatus ............................... 8, 10
menu BEELD .......................................................... 146
menu BEWERKEN .................................................... 96
[MODUS VOOR ORIGINELEN] .................................... 9
Modus voor originelen
AFBEELDING .................................................... 60
BEELD SMOOTHING (EGALISATIE) ................... 60
FOTO ................................................................ 60
KAART .............................................................. 60
modus voor originelen ................................... 52, 60
TEKST .............................................................. 60
TEKST/FOTO .................................................... 60
N
I
Indicator papierformaat ...............................................14
Ingestelde functies annuleren ......................................54
[INSTELLING] .............................................................9
Instelling enkelzijdig/dubbelzijdig .................................52
Instelling papiersoort ..................................... 19, 43, 47
[INTERRUPT] toets ....................................................37
INVOEGVEL ...........................................................122
Invoer .......................................................................31
K
KAART .....................................................................60
K-formaat ..................................................................11
KLEUR .....................................................................59
KLEURBALANS .......................................................147
Kleurinstelling
AUTO KLEUR .....................................................59
KLEUR ...............................................................59
kleurinstelling ............................................... 52, 59
ZWART ..............................................................59
Kopieerfuncties
ingestelde functies annuleren ................................54
ingestelde functies bevestigen ..............................53
vóór gebruik van de kopieerfuncties .......................52
Kopieopvangbak selecteren ........................................40
Kopiëren
aantal afdrukken ........................................... 33, 52
afdrukken maken .................................................33
automatische start ...............................................36
boeken ........................................................ 29, 88
continue kopieersnelheid ....................................198
dubbelzijdig kopiëren ...........................................84
foto-originelen .....................................................69
kopiëren & opslaan ..............................................91
kopiëren met handinvoer ......................................41
met onderbreking ................................................37
niet-standaard papierformaat ................................48
opnieuw starten ...................................................35
originelen met verschillende formaten ....................57
proefkopie ...........................................................38
reproductiefactor .......................................... 52, 63
stoppen ..............................................................35
Voorbereidende werkzaamheden ..........................26
Kopiëren met handinvoer
kopiëren met handinvoer ......................................41
niet-standaard papierformaat ................................48
standaard papierformaat ......................................42
206
L
TREFWOORDENREGISTER
NetWare IPX/SPX ..................................................... 94
NetWare TCP/IP ....................................................... 94
Nieten en sorteren ............................................... 72, 77
Normaal papier ......................................................... 11
O
Openbare templategroep ......................................... 167
OPSLAAN ALS BESTAND ......................................... 91
[OPSLAG] .................................................................. 9
Opslag van kleurenkopieën ........................................ 26
Opvang originelen ..................................................... 31
[ORIGIN MODUS] ..................................................... 60
Originelen
aanvaardbare originelen ...................................... 27
gebruik van het automatisch documentinvoersysteem 30
maximumaantal vellen per scanopdracht ............... 27
originelen met verschillende formaten ................... 57
plaatsen ............................................................. 27
Overhead transparanten ................................ 12, 41, 45
P
PAG.NUMMER ....................................................... 126
Papier
aanwijzingen voor de opslag van kopieerpapier ..... 12
geen papier meer ............................................... 34
geschikt kopieerpapier ........................................ 11
instelling papiersoort ............................... 19, 43, 47
ongeschikt kopieerpapier ..................................... 12
papierformaat vastleggen .................................... 17
plaatsen ................................................. 13, 21, 23
plaatsen van ...................................................... 11
resterend aantal vellen ........................................ 10
Papierformaat vastleggen .......................................... 17
Papiergeleiders van de handinvoerbak .................. 42, 48
Papiergeleiders van de papierlade .............................. 14
Papiergeleiders van het automatische documentinvoersysteem
31, ....................................................................... 32
Papierhouder ............................................................ 41
Papierladen ................................................ 11, 13, 194
Papierladetoetsen ..................................................... 10
Papierselectie ..................................................... 52, 55
Papiersoort in de handinvoerbak ................................. 10
Perforatie ........................................................... 72, 81
Perforatie-unit ........................................................... 72
Persoonlijke groep
aanmaken ........................................................ 171
gegevens van persoonlijke groep wijzigen ............178
persoonlijke groep .............................................167
templates vastleggen .........................................173
verwijderen .......................................................181
Praktische templates ................................................165
[PROEFKOPIE] ...........................................................9
Proefkopie .................................................................38
R
Reproductiefactor ................................................ 52, 63
RGB-AFSTELLING ..................................................149
Roteren en sorteren ............................................ 72, 75
Rughechten ........................................................ 72, 79
X
XY ZOOM .............................................................. 117
Y
YMCK-afstelling ...................................................... 147
Z
Zijgeleidervergrendeling ............................................. 13
[ZOOM] ................................................................ 8, 64
ZWART .................................................................... 59
S
SADF .....................................................................134
SCHERPTE .............................................................152
SMB .........................................................................94
SNELKEUZE-INSTELLING .......................................150
Sorteren ............................................................. 72, 74
Sorteren uit nieten uit .................................................72
Standaardinstellingen .................................................52
[START] toets ............................................................34
T
Taakgeschiedenis ....................................................192
TAAKOPBOUW .......................................................128
[TAAKSTATUS] ...........................................................9
Taakstatus ..............................................................188
Taakstatus-menu .....................................................188
[BASIS] tabblad ...........................................................8
[BEELD] tabblad ................................................. 8, 146
[BEWERKEN] tabblad ........................................... 8, 96
Taken
annuleren .........................................................189
bevestigen ........................................................188
onderbreken / hervatten .....................................190
verplaatsen .......................................................191
TEKST ......................................................................60
TEKST/FOTO ............................................................60
[TEMPLATE] ...................................................... 9, 164
Templatemenu .........................................................164
Templates
gegevens wijzigen .................................... 178, 179
oproepen ..........................................................175
praktische templates ..........................................165
templates ..........................................................164
vastleggen ............................................... 167, 173
verwijderen .............................................. 181, 183
TIJDSTEMPEL ........................................................125
Toetsen voor de densiteitaanpassing .............................9
Toetsen voor kleurinstelling ...........................................9
TopAccess ..............................................................178
TWEE PAG. ............................................................105
TWEEKLEURENKOPIE ............................................153
U
[UITVOERLADE] .......................................................10
V
VERZADIGING ........................................................162
VOLLEDIGE AFDRUK ..............................................136
VOORBLAD ............................................................119
W
Waterproof papier ......................................................12
Weergave kopieopvangbak .........................................10
WIS RANDEN .........................................................142
TREFWOORDENREGISTER
207
208
TREFWOORDENREGISTER
e-STUDIO5520C/6520C/6530C
Gedrukt in Duitsland
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN
Kopieerhandleiding
2-17-2, HIGASHIGOTANDA, SHINAGAWA-KU, TOKYO, 141-8664, JAPAN
Ver01 2008-12
©2008 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden
Was this manual useful for you? Yes No
Thank you for your participation!

* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project

Download PDF

advertisement