Toshiba e-studio 6530C Omaniku manuaal

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN Kopieerhandleiding ©2008 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden Volgens de copyrightwet mag deze handleiding niet worden gereproduceerd, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TOSHIBA TEC CORPORATION. Er wordt echter aangenomen dat er geen patentverplichting bestaat met betrekking tot het gebruik van de hierin opgenomen informatie. Voorwoord Gebruik van deze handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van het multifunctionele digitale systeem of multifunctionele digitale kleurensysteem van TOSHIBA. Deze handleiding beschrijft het gebruik van de kopieerfuncties van dit multifunctionele systeem. Lees deze handleiding vóór gebruik van dit multifunctionele systeem. Symbolen in deze handleiding In deze handleiding gaan bepaalde belangrijke passages vergezeld van de hieronder weergegeven symbolen. Lees die eerst alvorens dit multifunctionele systeem te gebruiken. Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan leiden tot de dood, zware verwondingen of ernstige beschadiging of brand in het multifunctionele systeem of de omgeving. Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan leiden tot lichte of matige verwondingen, lichte beschadiging van het multifunctionele systeem of de omgeving of verlies van gegevens. Wijst op informatie waar u bij het bedienen van het multifunctionele systeem op moet letten. Afwijkend van het bovenstaande, geeft deze handleiding met de volgende pictogrammen ook informatie, die nuttig en handig kan zijn bij de bediening van dit multifunctionele systeem: Hierna volgt handige informatie die van pas kan komen wanneer u het multifunctionele systeem bedient. Pagina's met onderwerpen die gerelateerd zijn aan uw huidige werkzaamheden. Bekijk deze pagina's naargelang nodig. Beschrijving van de richting van het origineel/kopieerpapier Kopieerpapier of originelen met A4-, B5- of LT-formaat kunnen zowel in een staande als een liggende richting worden geplaatst. In deze handleiding is een "-R" aan het papierformaat toegevoegd wanneer dit papierformaat of origineel in een liggende richting wordt geplaatst. bijv.) Origineel in A4-formaat op de glasplaat voor originelen Geplaatst in de staande richting: A4 Geplaatst in de liggende richting: A4-R Kopieerpapier of originelen met A3-, B4-, LD- of LG-formaat kunnen alleen in een liggende richting worden geplaatst, daarom krijgen deze formaten geen toevoeging "-R". Displays y Displays in deze handleiding kunnen afwijken van de werkelijke displays, afhankelijk van de gebruiksomgeving van het multifunctionele systeem zoals de installatiestatus van opties. y In deze gebruikershandleiding worden schermen met gebruik van de papierformaten A/B weergegeven. Gebruikt u het papierformaat LT, dan kan de weergave of de volgorde van de toetsen verschillen van die van uw eigen apparaat. Handelsmerken De bedrijfs- en productnamen die in deze handleiding worden genoemd, zijn de handelsmerken van de betreffende ondernemingen. Voorwoord 1 Inhoud Voorwoord................................................................................................................................. 1 Hoofdstuk 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Basismenu voor de kopieerfuncties....................................................................................... 8 Kopieerpapier plaatsen.......................................................................................................... 11 Geschikt kopieerpapier........................................................................................................ 11 Kopieerpapier in papierladen plaatsen ................................................................................ 13 Papierformaat vastleggen.................................................................................................... 17 Instelling papiersoort ........................................................................................................... 19 Papier in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn plaatsen...................................... 21 Papier in het externe extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen ............................ 23 Hoofdstuk 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Voorbereidende werkzaamheden ......................................................................................... 26 Opslag van kleurenkopieën ................................................................................................. 26 Functie ter voorkoming van vervalsing ................................................................................ 26 Originelen plaatsen ................................................................................................................ 27 Aanvaardbare originelen ..................................................................................................... 27 Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen............................................................ 28 Boeken ................................................................................................................................ 29 Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF).......................................... 30 Afdrukken maken ................................................................................................................... 33 Basiskopieerprocedure........................................................................................................ 33 Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen .................................................................. 36 Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken ........................................................... 37 Proefkopie ........................................................................................................................... 38 Kopieopvangbak selecteren ................................................................................................ 40 Kopiëren met handinvoer ...................................................................................................... 41 Kopiëren met handinvoer .................................................................................................... 41 Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ....................................................... 42 Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat ................................................ 48 Hoofdstuk 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Vóór gebruik Kopieerfuncties ............................................................................................... 52 Standaardinstellingen .......................................................................................................... 52 Ingestelde functies bevestigen ............................................................................................ 53 Ingestelde functies annuleren.............................................................................................. 54 Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies .................................................. 54 Papierselectie ......................................................................................................................... 55 Automatische papierselectie................................................................................................ 55 Gewenste papier handmatig selecteren .............................................................................. 56 Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren .............................................. 57 Selecteren van kleurinstellingen........................................................................................... 59 Instellen van modi voor originelen ....................................................................................... 60 Densiteitaanpassing............................................................................................................... 62 Vergroten en verkleinen......................................................................................................... 63 Automatische zoomselectie (AMS)...................................................................................... 63 Inhoud 3 Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren ............ 65 De reproductiefactor handmatig specificeren ...................................................................... 67 Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (FOTOZOOM) ..................................................................................................................... 69 Afwerkfunctie selecteren ....................................................................................................... 72 Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten ...................................................... 72 Sorteren/Groep-stand.......................................................................................................... 74 Stand roteren en sorteren.................................................................................................... 75 Stand nieten en sorteren ..................................................................................................... 77 Brochure sorteren / Rughechten ......................................................................................... 79 Perforatie-modus ................................................................................................................. 81 Handmatig nieten ................................................................................................................ 83 Dubbelzijdig kopiëren ............................................................................................................ 84 Enkelzijdige afdruk maken................................................................................................... 85 Dubbelzijdige afdruk maken ................................................................................................ 86 Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken.................................................................... 88 Functie kopiëren & opslaan uitvoeren ................................................................................. 91 Instelling gedeelde map....................................................................................................... 93 Hoofdstuk 4 BEWERKEN-FUNCTIES Weergave Menu BEWERKEN ................................................................................................ 96 Beeld verplaatsen................................................................................................................... 97 Marge boven/onder of marge rechts/links creëren .............................................................. 97 Inbindruimte creëren............................................................................................................ 99 Rand wissen.......................................................................................................................... 101 Boekmidden wissen ............................................................................................................. 103 Dubbele pagina..................................................................................................................... 105 2IN1/4IN1 ............................................................................................................................... 107 Brochure sorteren ................................................................................................................ 110 Beeld Bewerken.................................................................................................................... 112 Trimming / Maskeren......................................................................................................... 112 Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering ......................................................................... 115 XY zoom ................................................................................................................................ 117 Kaftblad ................................................................................................................................. 119 Invoegvel ............................................................................................................................... 122 Tijdstempel............................................................................................................................ 125 Paginanummer...................................................................................................................... 126 Taakopbouw.......................................................................................................................... 128 Beeldrichting......................................................................................................................... 131 Boek - kalender..................................................................................................................... 133 ADF -> SADF ......................................................................................................................... 134 Volledige afdruk.................................................................................................................... 136 Afdrukherhaling.................................................................................................................... 138 Geen blanco pagina ............................................................................................................. 140 4 Inhoud Buitenkant wissen ................................................................................................................ 142 Hoofdstuk 5 BEELDCORRECTIE Weergave Menu BEELD ....................................................................................................... 146 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties .............................................................................. 147 Kleurbalans (YMCK-afstelling) .......................................................................................... 147 RGB-afstelling ................................................................................................................... 149 Snelkeuze-instelling........................................................................................................... 150 Achtergrondinstelling ......................................................................................................... 151 Scherpte ............................................................................................................................ 152 Tweekleurenkopie ............................................................................................................. 153 Eenkleurenkopie................................................................................................................ 159 Tint .................................................................................................................................... 160 Verzadiging ....................................................................................................................... 162 Hoofdstuk 6 TEMPLATES Templates.............................................................................................................................. 164 Weergave templatemenu .................................................................................................. 164 Gebruik van “Praktische templates" .................................................................................. 165 Templates vastleggen .......................................................................................................... 167 Templates in de openbare templategroep vastleggen ...................................................... 167 Een nieuwe persoonlijke groep aanmaken........................................................................ 171 Templates in een persoonlijke groep vastleggen .............................................................. 173 Templates oproepen ............................................................................................................ 175 Gegevens wijzigen ............................................................................................................... 178 Gegevens van persoonlijke groep wijzigen ....................................................................... 178 Templategegevens wijzigen .............................................................................................. 179 Groepen of templates verwijderen...................................................................................... 181 Persoonlijke groepen verwijderen ..................................................................................... 181 Templates verwijderen ...................................................................................................... 183 Hoofdstuk 7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN Bevestiging afdruktaakstatus ............................................................................................. 188 Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen................................................................ 188 Taakgeschiedenis bevestigen ........................................................................................... 192 Papierladen bevestigen ..................................................................................................... 194 Hoeveelheid resterende toner bevestigen......................................................................... 195 Hoofdstuk 8 OVERIGE INFORMATIE Continue kopieersnelheid.................................................................................................... 198 Maken van kleurenkopieën................................................................................................ 198 In zwart-wit kopiëren.......................................................................................................... 199 Combinatiematrix kopieerfunctie........................................................................................ 201 Combinatiematrix 1/2......................................................................................................... 201 Combinatiematrix 2/2......................................................................................................... 202 Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie............................................................................ 203 Inhoud 5 Combinatiematrix 1/2......................................................................................................... 203 Combinatiematrix 2/2......................................................................................................... 204 TREFWOORDENREGISTER ............................................................................................................................... 205 6 Inhoud VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet weten voordat u dit multifunctionele systeem gebruikt, zoals de samenstelling van het basismenu voor de kopieerfuncties en de wijze waarop het kopieerpapier wordt geplaatst. Basismenu voor de kopieerfuncties....................................................................................... 8 Kopieerpapier plaatsen.......................................................................................................... 11 Geschikt kopieerpapier......................................................................................................................................... 11 Kopieerpapier in papierladen plaatsen .................................................................................................................13 Papierformaat vastleggen ....................................................................................................................................17 Instelling papiersoort ............................................................................................................................................19 Papier in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn plaatsen.......................................................................21 Papier in het externe extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen .............................................................23 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Basismenu voor de kopieerfuncties Enkele seconden na het inschakelen van de stroomvoorziening verschijnt het basismenu voor de kopieerfuncties op het aanraakscherm. Het basismenu toont de volgende informatie: 20 19 18 17 16 15 1 14 2 13 12 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1. Gebied voor meldingen Hier verschijnt een korte beschrijving van de functies of de huidige status van dit multifunctionele systeem in de vorm van een melding. 2. Meldingsgebied systeemstatus ( P.10) Hier verschijnt het formaat, de papiersoort of het resterende aantal vellen in elke lade. 3. Indextabbladen (BASIS, BEWERKEN, BEELD) ( P.95, P.145) Deze zijn voor het selecteren van de menu's "BASIS", "BEWERKEN" en "BEELD". 4. Gebied voor waarschuwingsmeldingen Hier worden waarschuwingsmeldingen, bijv. meldingen dat de tonercartridges of de tonerafvalbak aan vervanging toe zijn, weergegeven. Bij gebruik van de gebruikersbeheerfunctie en de afdelingsbeheerfunctie Wanneer dit multifunctionele systeem wordt beheerd door middel van de gebruikersbeheerfunctie en de afdelingsbeheerfunctie, verschijnt hier het voor elke gebruiker of afdeling beschikbare aantal afdrukken ca. 5 seconden na gebruikersverificatie. Het weergegeven aantal beschikbare afdrukken is het kleinste aantal van of gebruiker ( ) of afdeling ( ). y Het aantal beschikbare kleurenkopieën wordt niet weergegeven wanneer een gebruiker heeft ingelogd die geen kleurkopieerrechten heeft. y De weergave kan afhankelijk van de beheersstatus van het multifunctionele systeem afwijken. y Raadpleeg voor bijzonderheden met betrekking tot de gebruikersbeheerfunctie of de afdelingsbeheerfunctie uw systeembeheerder. 5. [APS] toets (automatische papierselectie) ( P.55) Deze dient voor de overschakeling op automatische papierselectie. 6. [ZOOM] toets ( P.63) Deze dient voor de wijziging van de reproductiefactor van afdrukken. 7. [2-ZIJDIG] toets ( P.84) Deze dient voor het selecteren van enkelzijdig/dubbelzijdig kopiëren (bijv. 1 -> dubbelzijdig, 2 -> dubbelzijdig). 8 Basismenu voor de kopieerfuncties 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 8. [FINISHING] toets ( P.72) Deze dient voor het selecteren van een SORTEREN-stand. 9. [MODUS VOOR ORIGINELEN] toets ( P.60) Deze dient voor het selecteren van een modus voor originelen. 10. Datum en tijd 11. [TAAKSTATUS] toets ( P.188) Deze toets is voor het bevestigen van de verwerkingsstatus van kopieer-, fax-, scan- of afdruktaken, en ook voor het bekijken van de geschiedenis van de resultaten ervan. 12. [PROEFKOPIE] toets ( P.38) Deze dient voor het maken van een proefkopie ter controle van een afdruk voordat een groot aantal afdrukken wordt gemaakt. 13. Toetsen voor de densiteitaanpassing ( P.62) Deze dienen voor de aanpassing van het densiteitniveau van afdrukken. 14. Toetsen voor kleurinstelling ( P.59) Deze dienen voor het selecteren van kleurinstellingen. 15. Aantal afdruksets 16. Aantal resterende afdruksets 17. Helptoets Deze toets is voor het weergeven van de uitleg bij elke functie of de toetsen op het aanraakscherm. 18. [TEMPLATE] toets ( P.163) Deze dient voor de templatefunctie. 19. [INSTELLING] toets ( P.53) Deze dient voor de controle van de momenteel ingestelde functies. 20. [OPSLAG] toets ( P.91) Deze dient voor de opslagfunctie. Basismenu voor de kopieerfuncties 9 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Meldingsgebied systeemstatus In het meldingsgebied voor de status van het systeem wordt de volgende informatie getoond: 5 1 4 3 2 1. Weergave kopieopvangbak ( P.40) Deze toont de bak waarheen de afdrukken worden afgevoerd. 2. [UITVOERLADE] toets ( P.40) Deze dient voor het selecteren van de kopieopvangbakken (uitvoer). 3. Papierladetoetsen ( P.56) Deze hebben betrekking op het formaat, het resterende aantal vellen in elke lade en de ingestelde papiersoort voor de papierlade. Wanneer u een bepaalde papierlade wilt gebruiken, drukt u op de betreffende toets. Met de toets voor de 2 papierladen van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn kan het aantal resterende vellen in elke lade weergegeven worden. Als het papierformaat in dit multifunctionele systeem niet gedetecteerd kan worden, verschijnt de melding “ONBEP”. Controleer in dat geval de volgende twee zaken. - Zit er papier van een ongeschikt formaat in de papierlade? P.11 “Geschikt kopieerpapier” - Is de ruimte tussen het papier en de papiergeleiders of eindgeleiding te groot? P.13 “Kopieerpapier in papierladen plaatsen” Verdwijnt de melding niet, neem dan contact op met uw leverancier. 4. [HANDINVOER] toets ( P.41) Wanneer deze toets wordt ingedrukt terwijl papier in de handinvoerbak wordt geplaatst, wordt deze als het papiermagazijn ingesteld. 5. Papiersoort in de handinvoerbak ( P.41) Hier geeft een pictogram de papiersoort in de handinvoerbak aan. 10 Basismenu voor de kopieerfuncties 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Kopieerpapier plaatsen Geschikt kopieerpapier Het volgende papier kan worden geplaatst en gebruikt voor het kopiëren. De waarden zijn alleen van toepassing als door Toshibaaanbevolen papier wordt gebruikt. Voor het aanbevolen papier zie de Snelstartgids. y Plaats geen papier van verschillend formaat of van verschillende soort in dezelfde papierlade. y Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de lijn op de geleidingen. Toevoermaga zijn Papierladen *1 Dubbel, extra groot papierinvoerma gazijn Extern extra groot papierinvoerma gazijn (optie) Papiersoort Maximale invoercapaciteit Formaat 600 vel (64 g/m2) (17 lb. Bond) 540 vel (80 g/m2) (20 lb. Bond) 500 vel (81 - 105 g/m2) (21 28 lb. Bond) A/B-formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, 305 mm x 457 mm, 320 mm x 450 mm *8, 320 mm x 460 mm *8 DIK1 (- 163 g/m2) (- 90 lb. Index) 300 vel K-formaat: 8K, 16K, 16K-R DIK2 (- 209 g/m2) (- 110 lb. Index) 250 vel DIK3 (- 256 g/m2) (- 140 lb. Index ) 200 vel Normaal papier, gerecycled papier (64 - 105 g/m2) (17 - 28 lb. Bond) 2500 vel (64 g/m2) (17 lb. Bond) 2360 vel (80 g/m2) (20 lb. Bond) 2000 vel (81 - 105 g/m2) (21 28 lb. Bond) DIK1 (- 163 g/m2) (- 90 lb. Index) 1400 vel DIK2 (- 209 g/m2) (- 110 lb. Index) 1000 vel DIK3 (- 256 g/m2) (- 140 lb. Index ) 800 vel Normaal papier, gerecycled papier (64 - 105 g/m2) (17 - 28 lb. Bond) 3000 vel (64 g/m2) (17 lb. Bond) 2500 vel (80 g/m2) (20 lb. Bond) 2200 vel (81 - 105 g/m2) (21 28 lb. Bond) DIK1 (- 163 g/m2) (- 90 lb. Index) 1500 vel DIK2 (- 209 g/m2) (- 110 lb. Index) 1200 vel DIK3 (- 256 g/m2) (- 140 lb. Index ) 1000 vel Normaal papier, gerecycled papier (64 - 105 g/m2) (17 - 28 lb. Bond) LT-formaat: LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13"LG, 8.5"SQ, 12" x 18" A4, LT A4, LT Kopieerpapier plaatsen 11 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Toevoermaga zijn Handinvoerbak Papiersoort Maximale invoercapaciteit Formaat Normaal papier, gerecycled papier (64 - 105 g/m2) (17 - 28 lb. Bond) 100 vel (64 - 80 g/m2) (17 - 20 lb. Bond) 80 vel (81 - 105 g/m2) (21 - 28 lb. Bond) A/B-formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, 305 mm x 457 mm, 320 mm x 450 mm *8, 320 mm x 460 mm *8, 330 mm x 483 mm *8, *9 DIK1 (- 163 g/m2) (- 90 lb. Index) 40 vel DIK2 (- 209 g/m2) (- 110 lb. Index) 30 vel DIK3 (- 256 g/m2) (- 140 lb. Index ) 30 vel DIK4 *2, *3 (- 300 g/m2) (- 110 lb. Cover) 30 vel LT-formaat: LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13"LG, 8.5"SQ, 12" x 18", 13" x 19" *8, *9 K-formaat: 8K, 16K, 16K-R Niet-standaard formaat: Lengte: 3.9" - 11.7", breedte: 5.8" - 17" Etiketten *3, *4 Waterproof papier *5 (- 230 g/m2) 30 vel *6, *7 Overhead transparanten *3 30 vel A4, LT *1 Gebruik de handinvoerbak wanneer u een afdruk wilt maken op de achterzijde van gekopieerd Dik1, Dik2 of Dik3 papier. *2 Bij dubbelzijdig kopiëren op DIK4 kunnen er strepen op de voorzijde van de afdrukken ontstaan. Deze strepen kunnen duidelijk aanwezig zijn wanneer het gekopieerde beeld donker is of wanneer het densiteitniveau van de gehele afdruk gelijkmatig is. *3 Automatisch dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar. *4 Wilt u op de etiketten kopiëren, selecteer dan “DIK2” als papiersoort. *5 Gebruik voor dubbelzijdig kopiëren papier dat voor dubbelzijdig kopiëren beschikbaar is. *6 Als u een afdruk wilt maken op de achterzijde van gekopieerd waterproof papier (SPECIAAL1 is gespecificeerd als papiersoort), leg de losse vellen dan een voor een op de handinvoerbak. *7 Als u een afdruk wilt maken op waterproof papier (SPECIAAL1 is gespecificeerd als papiersoort), verwijder dan, na de uitvoer van circa 10 vel, de gekopieerde vellen uit de kopieopvangbak of de bak van het optionele sorteermechanisme. *8 Als er een optioneel sorteermechanisme is geïnstalleerd, zijn de bovenste kopieopvangbak van het sorteermechanisme en de kopieopvangbak van het multifunctionele systeem beschikbaar voor papieruitvoer. *9 Let op dat zwarte strepen op de rand van de afdrukken kunnen voorkomen. y “LT-formaat” is het standaardformaat alleen voor gebruik in Noord-Amerika. y “K-formaat” is een Chinees standaardformaat. y Afkortingen voor papierformaten: LT: Letter, LD: Ledger, LG: Legal, ST: Statement, COMP: Computer, SQ: Square Ongeschikt kopieerpapier Gebruik geen van de onderstaande soorten papier. Dit kan een papierstoring veroorzaken. y Vochtig papier y Gevouwen papier y Gekruld of gekreukt papier y Papier met een extreem glad of ruw oppervlak Gebruik geen van de onderstaande soorten papier. Dit kan een storing in het multifunctionele systeem veroorzaken. y Papier waarvan het oppervlak een speciale behandeling heeft ondergaan y Papier dat al een keer is gebruikt in andere multifunctionele systemen of printers Aanwijzingen voor de opslag van kopieerpapier Zorg bij de opslag van kopieerpapier voor het volgende: y Bewaar het papier in de originele verpakking om het stofvrij te houden. y Vermijd direct zonlicht. y Bewaar het papier in een vochtvrije ruimte. y Bewaar kopieerpapier op een vlakke ondergrond om te voorkomen dat het papier vouwt of buigt. 12 Kopieerpapier plaatsen 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Kopieerpapier in papierladen plaatsen Volg de onderstaande werkwijze voor het in een papierlade plaatsen van papier. Voor het geschikte kopieerpapier zie: P.11 “Geschikt kopieerpapier” 1 Schakel de stroomvoorziening van het multifunctionele systeem in. 2 Trek een papierlade voorzichtig uit totdat deze niet verder gaat. 3 Druk op het met een pijl aangeduide deel (rechterzijde) van de papiergeleiders om deze te ontgrendelen. 4 Leg het papier in de lade. y Er kunnen maximaal 600 vellen (64 g/m2) (17 lb. Bond) in een papierlade worden geplaatst. Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de lijn aan de binnenzijde van de papiergeleiders. P.11 “Geschikt kopieerpapier” y Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in een papierlade plaatst omdat de vellen anders vóór het invoeren mogelijk niet van elkaar worden gescheiden. Pas op dat u zich hierbij niet in uw vingers snijdt. y Leg het papier mooi gelijk en plaats het tegen de rechter binnenkant van de papierlade. Als er ruimte tussen zit, dan zou dit kunnen resulteren in het vastlopen van het papier of in het niet detecteren van het papierformaat. y Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. De kopieerzijde staat meestal aangegeven op de verpakking. Kopieerpapier plaatsen 13 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 5 Verplaats de eindgeleiding naar de achterrand van het papier terwijl u het onderste gedeelte ervan in de richting van de pijl duwt. 6 Houd de groene hendel van de voorste papiergeleider vast en pas de papiergeleiders aan het papierformaat aan. Verstel de zijgeleiders met twee handen. 7 Controleer of er niet te veel ruimte tussen het papier en de papiergeleiders of eindgeleiding zit. Als de ruimte tussen het papier en de papiergeleiders of eindgeleiding te groot is, is het mogelijk dat het multifunctionele systeem het formaat van het papier niet kan detecteren, waardoor het papier zou kunnen vastlopen. Ruimte tussen het papier en de papiergeleiders (“A” in de figuur rechts): Er mag niet meer ruimte dan 0,5 mm aan één kant of 1,0 mm aan beide kanten zijn. Maar als er zich in geval van dik papier een papierstoring voordoet, maak dan een geschikte tussenruimte. Ruimte tussen het papier en de eindgeleiding (“B” in de figuur rechts): Er mag niet meer ruimte zijn dan 0,5 mm. 14 8 Druk het met een pijl aangeduide gedeelte (linkerzijde) in ter vergrendeling van de papiergeleider. 9 Wijzig de papierformaatindicator zo nodig. Kopieerpapier plaatsen A B 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 10 Duw de papierlade voorzichtig en recht in het multifunctionele systeem tot deze niet verder kan. Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt geschoven. Hierdoor kunt u letsel oplopen. De werkwijze verschilt, afhankelijk van het menu dat na het sluiten van de papierlade wordt weergegeven, als volgt. Wanneer de melding “Hebt u de papiersoort veranderd?” verschijnt 11 Als de papiersoort afwijkt van het tevoren in de papierlade gebruikte formaat, druk dan op [JA] op het aanraakscherm. Als de papiersoort hetzelfde is, druk dan op [NEE]. Wanneer u op [NEE] drukt, wordt de procedure beëindigd. 12 Selecteer de papiersoort van het in de papierlade geplaatste papier op het aanraakscherm. 1) Selecteer de papiersoort ( 2) Druk op [OK]. P.19). Kopieerpapier plaatsen 15 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Wanneer de melding “Hebt u het formaat en soort papier veranderd? verschijnt 11 Als het formaat en soort papier afwijkt van het tevoren in de papierlade gebruikte formaat, druk dan op [JA] op het aanraakscherm. Als de papiersoort hetzelfde is, druk dan op [NEE]. Wanneer u op [NEE] drukt, wordt de procedure beëindigd. 12 Selecteer het papierformaat en de papiersoort van het in de papierlade geplaatste papier op het aanraakscherm. 1) Selecteer het papierformaat. 2) Selecteer de papiersoort indien nodig ( 3) Druk op [OK]. P.19). Zo gaat u te werk voor het automatisch detecteren van het formaat van het in een papierlade geplaatste papier: Selecteer [AUTO (mm)] wanneer er papier van het A/B-formaat wordt geplaatst en [AUTO (inch)] wanneer er papier van het LT-formaat wordt geplaatst in plaats van een gespecificeerd papierformaat te selecteren. 16 Kopieerpapier plaatsen 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Wanneer noch de melding “Hebt u de papiersoort veranderd?” noch de melding “Hebt u het formaat en soort papier veranderd?” verschijnt Als het formaat en soort papier niet veranderd zijn: Het plaatsen van het papier is voltooid. Als het formaat en soort papier wel veranderd zijn: Wanneer er een ander papierformaat dan [AUTO (mm)] of [AUTO (inch)] is ingesteld, moet u het bijbehorende papierformaat handmatig vastleggen. Wanneer er een andere papiersoort wordt geplaatst, moet u de bijbehorende papiersoort handmatig vastleggen. P.17 “Papierformaat vastleggen” P.19 “Instelling papiersoort” Als u wilt dat het menu voor het bevestigen of het papierformaat of de papiersoort wel of niet is veranderd, telkens verschijnt wanneer u de papierlade dichtdoet, moet u de instelling in dit multifunctionele systeem wijzigen. Ga naar uw beheerder als u hier meer over wilt weten. Papierformaat vastleggen Wanneer u voor het eerst papier plaatst of het papier door een ander formaat vervangt, dient u het formaat in dit multifunctionele systeem vast te leggen. Wanneer het papierformaat is ingesteld op automatische detectie: Wanneer [AUTO (mm)] of [AUTO (inch)] voor het papierformaat is geselecteerd, kan de volgende procedure achterwege blijven. Het papierformaat wordt automatisch ingesteld. 1 Druk op de [GEBR.FUNCTIES] toets op het bedieningspaneel. 2 Druk op het tabblad [GEBRUIKER] op het aanraakscherm om het instellingenmenu op te roepen en druk vervolgens op [PAPIERLADE]. Kopieerpapier plaatsen 17 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 3 Selecteer het papierformaat op het aanraakscherm. 1) Selecteer de papierlade waarin het papier is geplaatst. 2) Selecteer het papierformaat. Zo gaat u te werk voor het automatisch detecteren van het formaat van het in een papierlade geplaatste papier: Selecteer [AUTO (mm)] wanneer er papier van het A/B-formaat wordt geplaatst en [AUTO (inch)] wanneer er papier van het LT-formaat wordt geplaatst in plaats van een gespecificeerd papierformaat te selecteren. Het papierformaat wordt automatisch vastgelegd in het multifunctionele systeem m.b.v. de functie voor automatische papierformaatdetectie wanneer er papier in deze papierlade wordt gelegd. 4 18 Druk op de [GEBR.FUNCTIES] of [KOPIE] toets op het bedieningspaneel. Het menu keert terug naar het basismenu. Kopieerpapier plaatsen 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Instelling papiersoort Wanneer u speciaal papier anders dan normaal papier of een soort dat niet voor normaal kopiëren wordt gebruikt plaatst, dient u de dikte en het kenmerk op het multifunctionele systeem in te stellen. y De dikte en het kenmerk kunnen tegelijkertijd worden ingesteld. y Als “DIK1, 2 of 3” voor een papierlade is ingesteld, of een ander kenmerk dan “GEEN” is voor een papierlade van toepassing, dan wordt het papier in deze papierlade niet voor normaal kopiëren gebruikt. y De ingestelde papiersoort wordt met een pictogram aangegeven in het meldingsgebied voor de status van het systeem. P.10 “Meldingsgebied systeemstatus” De volgende papiersoorten zijn geschikt: Dikte Toets Omschrijving NORMAAL Selecteer dit wanneer u wilt dat het papiergewicht (ofwel 64 - 80 g/m2 (17 - 20 lb. Bond) ofwel 81 -105 g/m2 (21 - 28 lb. Bond)) automatisch wordt geselecteerd. NORMAAL1, 2 Selecteer dit wanneer u niet wilt dat het papiergewicht automatisch wordt geselecteerd maar u het zelf wilt doen. NORMAAL1: 64 - 80 g/m2 (17 - 20 lb. Bond) NORMAAL2: 81 - 105 g/m2 (21 - 28 lb. Bond) DIK1 - 3 Gerecycled papier Pictogram — , Dik papier DIK1: 106 - 163 g/m2 (29 lb. Bond - 90 lb. Index) DIK2: 164 - 209 g/m2 (91 lb. Index - 110 lb. Index) DIK3: 210 - 256 g/m2 (111 lb. Index - 140 lb. Index) , , Gerecycled papier Kenmerk Toets Omschrijving Pictogram GEEN Geen kenmerk aangegeven INVOEGEN Losse vellen gebruikt in de stand invoegen speciaal invoegvel P.122 “Invoegvel” Er kunnen maximaal 2 soorten vellen (invoegvel 1en 2) worden ingesteld. Voor het instellen van invoegvel 1 en 2 selecteer de papierlade voor invoegvel 1 en druk op [INVOEGEN] en selecteer daarna een papierlade voor invoegvel 2 en druk op [INVOEGEN]. KAFT Losse vellen gebruikt in de kaftbladen-functie P.119 “Kaftblad” SPECIAAL Gekleurd papier of papier met watermerk etc. FAX *1, *2 Faxpapier — , *1 Het verzenden en ontvangen van faxberichten is alleen beschikbaar als de fax-unit (optie) is geïnstalleerd. *2 Wanneer er lijsten worden afgedrukt, wordt de papierinstelling “FAX” gebruikt. Voor het afdrukken van lijsten zie de Handleiding voor MFPbeheer. 1 Druk op de toets [GEBR.FUNCTIES] op het bedieningspaneel. Kopieerpapier plaatsen 19 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 20 2 Druk op het tabblad [GEBRUIKER] op het aanraakscherm om het instellingenmenu op te roepen en druk vervolgens op [PAPIERLADE]. 3 Druk op [PAPIERSOORT]. 4 Selecteer de papiersoort. 1) Selecteer een papierlade waarin het papier is geplaatst. 2) Selecteer de papiersoort. Kopieerpapier plaatsen 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 5 Druk op de [GEBR.FUNCTIES] of [KOPIE] toets op het bedieningspaneel. Het menu keert terug naar het basismenu. Ingestelde papiersoort annuleren Druk op de papierlade-toets in het menu in stap 4 en druk vervolgens op de papiersoort waarvan de instelling moet worden geannuleerd. Wanneer zowel INVOEGVEL 1 als INVOEGVEL 2 zijn ingesteld en u annuleert alleen de instelling van INVOEGVEL 1, dan wordt de instelling voor INVOEGVEL 2 verplaatst naar die van INVOEGVEL 1. Papier in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn plaatsen Deze handeling is alleen van toepassing bij het dubbele, extra grote papierinvoermagazijntype. 1 Trek de papierlade van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig uit tot deze niet verder kan. A Kom niet aan de geleiderail (“A” in de figuur rechts). Hierdoor kunt u letsel oplopen. 2 Plaats 2 stapels papier in de betreffende rechter- en linkerbak. Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in de bak legt. Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. Plaats een papierstapel in de rechterbak (aangeduid met "A" in de afbeelding) met de zijkant tegen de rechterhoek van de bak en plaats de andere papierstapel in de linkerbak (aangeduid met "B" in de afbeelding) met de zijkant tegen de linkerhoek van de bak. Het papier kan correct worden geplaatst door het in kleine stapeltjes te verdelen en afwisselend in de twee bakken op te stapelen. A B y Het papier in de rechterbak wordt het eerst gebruikt. Als het op raakt, wordt het papier in de linkerbak automatisch naar de rechterbak verplaatst en ingevoerd. y Er kunnen maximaal 2360 vellen (80 g/m2) (20 lb. Bond) in de 2 bakken worden geplaatst. De papierstapel mag echter niet hoger zijn dan de lijn aan de binnenzijde van de papiergeleiders. P.11 “Geschikt kopieerpapier” y De kopieerzijde staat meestal aangegeven op de verpakking. y Pas op dat u zich niet in uw vingers snijdt bij het waaieren. y Zorg er bij het plaatsen van het papier voor dat de middelste hendel niet geopend is (zie het etiket in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn). Kopieerpapier plaatsen 21 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 3 Duw de papierlade van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig recht in het multifunctionele systeem. Wanneer de papierlade volledig is ingeschoven, wordt de rechterbak omhooggezet tot de papierinvoerpositie. Schuif de papierlade niet met een klap dicht. Want dan kunnen er vellen in de stapel samenvouwen en kunnen ze niet meer goed getransporteerd worden. Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt geschoven. Hierdoor kunt u letsel oplopen. 4 Wijzig de papiersoort indien nodig. P.19 “Instelling papiersoort” Het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn tijdens het kopiëren bijvullen Wanneer het papier in de linkerbak van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn op is geraakt tijdens het kopiëren, dan verschijnt de melding “Linkerpapierlade kan worden bijgevuld”. U kunt het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn uittrekken en de linkerbak bijvullen zonder het kopieerproces te stoppen. Dit is handig wanneer u snel een groot aantal afdrukken wilt maken. 1 Trek de papierlade van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig uit tot deze niet verder kan. Alleen de linkerbak kan er uitgehaald worden. Kom niet aan de geleiderail (“A” in de figuur rechts). Hierdoor kunt u letsel oplopen. 2 22 Leg papier in de linkerbak. Plaats het papier tegen de linkerkant van de bak. Kopieerpapier plaatsen A 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 3 Duw de papierlade van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig recht in het multifunctionele systeem. Zodra het papier in de rechterbak op is, zal dat in de linkerbak automatisch naar de rechterbak verplaatst worden. Schuif de papierlade niet met een klap dicht. Want dan kunnen er vellen in de stapel samenvouwen en kunnen ze niet meer goed getransporteerd worden. Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt geschoven. Hierdoor kunt u letsel oplopen. Papier in het externe extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen 1 Trek de papierlade van het externe extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig uit tot deze niet verder kan. A Kom niet aan de geleiderails (“A” in de figuur rechts). Hierdoor kunt u letsel oplopen. A 2 Leg papier in de bak. Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in de bak legt. Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. Er mag geen ruimte tussen het papier en de achterste papiergeleider overblijven. y Er kunnen maximaal 3000 vellen (64 g/m2) (17 lb. Bond) worden geplaatst. De papierstapel mag echter niet hoger zijn dan de lijn op de achterste papiergeleider. P.11 “Geschikt kopieerpapier” y De kopieerzijde staat meestal aangegeven op de verpakking. y Pas op dat u zich niet in uw vingers snijdt bij het waaieren. y Er mag geen ruimte tussen het papier en de achterste papiergeleider overblijven. Als er toch ruimte tussen zit, kan het gekopieerde beeld scheef zijn. 3 Duw de papierlade van het externe extra grote papierinvoermagazijn er voorzichtig en recht in. Wanneer de papierlade volledig is ingeschoven, wordt de bak omhooggezet tot de papierinvoerpositie. Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt geschoven. Hierdoor kunt u letsel oplopen. Kopieerpapier plaatsen 23 2. HET MAKEN VAN AFDRUKKEN In dit hoofdstuk worden de basiskopieerprocedures toegelicht. Voorbereidende werkzaamheden ......................................................................................... 26 Opslag van kleurenkopieën ..................................................................................................................................26 Functie ter voorkoming van vervalsing .................................................................................................................26 Originelen plaatsen ................................................................................................................ 27 Aanvaardbare originelen ......................................................................................................................................27 Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen.............................................................................................28 Boeken .................................................................................................................................................................29 Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF)...........................................................................30 Afdrukken maken ................................................................................................................... 33 Basiskopieerprocedure.........................................................................................................................................33 Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen ...................................................................................................36 Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken ............................................................................................37 Proefkopie ............................................................................................................................................................38 Kopieopvangbak selecteren .................................................................................................................................40 Kopiëren met handinvoer ...................................................................................................... 41 Kopiëren met handinvoer .....................................................................................................................................41 Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ........................................................................................42 Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat .................................................................................48 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Voorbereidende werkzaamheden Opslag van kleurenkopieën Bij de opslag van kleurenkopieën dient op het volgende te worden gelet: y Vermijd een aan licht blootgestelde plaats. De kleuren kunnen verbleken wanneer afdrukken langdurig aan licht worden blootgesteld. y Wanneer afdrukken langdurig tussen plastic vellen van chloorethyleen worden bewaard, kan de toner oplossen en aan het plastic blijven plakken. Gebruik voor langdurige opslag hoezen van polyethyleen. y Wanneer een kleurenkopie wordt gevouwen, kan de toner op het gevouwen gedeelte loslaten. Vouw kleurenkopieën niet wanneer deze worden opgeslagen. y Toner op afdrukken kan oplossen wanneer deze in contact komt met niet geheel droge oplosmiddelen of inkt. Houd afdrukken uit de buurt ervan. y Wanneer afdrukken in een omgeving met extreem hoge temperaturen zoals in de buurt van een warmingstoestel worden bewaard, kan de toner oplossen. Bewaar deze bij kamertemperatuur en voorkom extreme temperatuurschommelingen. Functie ter voorkoming van vervalsing Dit multifunctionele systeem is uitgerust met een functie ter voorkoming van vervalsing. Beheer dit multifunctionele systeem met volledige controle op het kopiëren of scannen van verboden originelen met behulp van dit multifunctionele systeem. 26 Voorbereidende werkzaamheden 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Originelen plaatsen Aanvaardbare originelen Wanneer het automatische documentinvoersysteem wordt gebruikt, kunnen dubbelzijdige originelen automatisch vel voor vel worden gescand. Wanneer de glasplaat voor originelen wordt gebruikt, kunnen originelen zoals overhead transparanten, calqueerpapier, boekjes of 3-D voorwerpen worden gescand die niet op het automatische documentinvoersysteem kunnen worden geplaatst, alsmede ook normaal papier. Plaats Maximum formaat Glasplaat voor originelen Automatisch documentinvoersysteem (RADF) Papiergewicht — Lengte: 297 mm Breedte: 432 mm Enkelzijdige originelen: 35 209 g/m2 (9.3 - 110 lb.) *1 Dubbelzijdige originelen: 50 157 g/m2 (13.3 - 41.8 lb.) Geschikte formaten voor automatische formaatbepaling Behalve Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, ST-R Behalve Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP *1 Het kan zijn dat u de afdrukkwaliteit niet optimaal kunt krijgen wanneer er een origineel met een papiergewicht van meer dan 157 g/m2 (41.8 lb.) wordt gebruikt. y Automatische formaatbepaling werkt niet correct wanneer originelen van A/B-formaat worden gebruikt in voor Noord-Amerika bestemde multifunctionele systemen. Deze functie werkt niet correct wanneer originelen van LTformaat worden gebruikt in andere multifunctionele systemen dan voor Noord-Amerika. y Automatische formaatbepaling werkt niet correct wanneer papier van K-formaat wordt gebruikt voor het kopiëren (K-formaat is een standaard papierformaat in China). y Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. y Plaats originelen van ST-formaat of A5-formaat in liggende richting wanneer het automatische documentinvoersysteem wordt gebruikt. Maximumaantal vellen per scanopdracht Er kunnen maximaal 1000 vellen (originelen van A4-formaat en LT-formaat) per kopieeropdracht worden gescand of totdat het geïntegreerde geheugen vol is. Wanneer het aantal gescande vellen de bovengenoemde grens heeft overschreden, stopt het multifunctionele systeem met scannen en de onderstaande melding verschijnt. Indien u de tot dusverre gescande gegevens wilt afdrukken, druk op [JA]. Indien u deze wilt wissen, druk op [NEE]. Originelen plaatsen 27 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen De glasplaat voor originelen kan voor originelen zoals overhead transparanten of calqueerpapier alsmede normale papiervellen gebruikt worden die niet op het automatische documentinvoersysteem kunnen worden geplaatst. Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen. 1 Zet het automatische documentinvoersysteem omhoog. Til het geheel 60° of meer op zodat het formaat van het origineel correct kan worden gedetecteerd. 2 Leg het origineel op de glasplaat met de te kopiëren zijde naar beneden tegen de linkerbovenhoek aan. Kopiëren van zeer transparante originelen Bij het kopiëren van zeer transparante originelen zoals overhead transparanten of calqueerpapier dient er een leeg vel met hetzelfde formaat als het origineel of groter op te worden gelegd. 3 28 Laat het automatische documentinvoersysteem voorzichtig neer. Originelen plaatsen 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Boeken U kunt boeken op de glasplaat voor originelen plaatsen. Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen. 1 Zet het automatische documentinvoersysteem omhoog. 2 Zoek de gewenste pagina in het origineel en leg deze met de te kopiëren zijde naar beneden op de glasplaat. Leg het origineel tegen de linkerbovenhoek op de glasplaat. Wanneer u dubbelzijdige afdrukken maakt uit boeken in standen zoals boek met dubbelzijdig kopiëren of kopiëren met twee-pagina scheidingsfunctie, dient u het midden van het origineel tegen de gele lijn van de glasplaat voor originelen te plaatsen. P.88 “Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken” P.105 “Dubbele pagina” 3 Laat het automatische documentinvoersysteem voorzichtig neer. y Duw het automatische documentinvoersysteem niet met kracht omlaag als het origineel erg dik is. Er ontstaat geen kopieerprobleem, zelfs niet wanneer de klep niet volledig is gesloten. y Kijk niet rechtstreeks op de glasplaat voor originelen omdat tijdens het kopiëren een fel licht naar buiten kan komen. Originelen plaatsen 29 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF) Aanwijzingen Gebruik geen originelen zoals onder punt 1 tot 8 aangegeven omdat dergelijke originelen papierfouten of beschadiging van het multifunctionele systeem kunnen veroorzaken. 1. Erg gekreukelde, gevouwen of omgekrulde originelen 2. Originelen met carbonpapier 3. Originelen met plakband, met opgeplakte teksten of geknipte originelen 4. Originelen met paperclips of nietjes 5. Originelen met gaten of scheuren 6. Vochtige originelen 7. Overhead transparanten of calqueerpapier 8. Gecoat papier (gecoat met was etc.) Behandel originelen zoals aangegeven onder punt 9 en 10 met extra zorg. 9. Originelen die niet met de vingers kunnen worden verschoven of originelen met speciaal behandeld oppervlak (de vellen van dergelijke originelen mogen niet van elkaar worden gescheiden) 10. Gevouwen of gekrulde originelen (deze moeten voor gebruik worden gladgestreken) 1 2 4 7 6 5 8 3 9 10 Wanneer er zwarte strepen verschijnen Indien het scangebied of het geleidingsgebied vuil is, kunnen er zich afdrukproblemen zoals zwarte strepen op de afdrukken voordoen. Het wekelijks reinigen van deze gebieden wordt aanbevolen. Voor reiniging zie de Snelstartgids. 30 Originelen plaatsen 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Continue invoer De invoer is standaard op "continue invoer" ingesteld. Zodra u de originelen hebt ingesteld en daaran op de [START] toets drukt, worden ze continu pagina voor pagina gescand. Dit is handig wanneer u meerdere originelen in één keer wilt kopiëren. 1 Leg alle originelen netjes tegen de aanleglijst. 2 Plaats de originelen met de af te drukken zijde naar boven en pas de papiergeleiders aan de lengte van het origineel aan. Rangschik de originelen in de volgorde waarin u deze wilt kopiëren. Het bovenste origineel zal als eerste worden gekopieerd. y Ongeacht het formaat zijn originelen geschikt tot 100 vellen (35 tot 80 g/m2 of 16 mm in hoogte. y Voor originelen met verschillende formaten zie: P.57 “Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren” Voor lange originelen Trek de opvang voor originelen naar buiten zodat de gescande originelen niet vallen. Na gebruik van de opvang voor originelen moet u de opvang iets oplichten waarna u deze kunt terugschuiven. Bij te veel in één keer te scannen originelen moet u deze in een aantal sets verdelen alvorens te gaan kopiëren. Plaats de eerste set originelen en druk vervolgens op [VERVOLG] op het aanraakscherm terwijl deze set wordt gescand. Plaats na het scannen de volgende set originelen en druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Originelen plaatsen 31 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Enkelvoudige invoer Als de invoer is ingesteld op "enkelvoudige invoer" wordt een origineel automatisch ingevoerd wanneer het op het automatische documentinvoersysteem wordt gelegd. Dit is handig wanneer u slechts 1 vel wilt kopiëren. P.134 “ADF -> SADF” 1 Pas de papiergeleiders aan de lengte van het origineel aan. 2 Plaats het origineel met de af te drukken zijde naar boven en recht tegen de papiergeleiders. Het origineel wordt automatisch naar binnen getrokken en vervolgens wordt het menu van stap 3 op het aanraakscherm weergegeven. Laat het origineel los wanneer het naar binnen wordt getrokken. 3 Ga bij een volgend origineel op dezelfde wijze te werk. Het origineel wordt naar binnen getrokken ongeacht of op [JA] wordt gedrukt. 4 Nadat alle originelen naar binnen zijn getrokken, drukt u op [GEREED]. Zelfs wanneer u niet op [GEREED] drukt, start de kopieerfunctie als de huidige bewerking wordt geannuleerd door middel van de automatische wis-functie. P.54 “Alle gewijzigde instellingen annuleren” 32 Originelen plaatsen 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Afdrukken maken Basiskopieerprocedure Maak afdrukken zoals hieronder beschreven. 3 4 2 Glasplaat voor originelen RADF 1 5 OF 1 Controleer of er (voldoende) papier in de papierlade(n) zit. 2 Plaats de originelen. 3 Toets het gewenste aantal afdrukken in wanneer u meer dan één afdruk wilt maken. 4 Selecteer de kopieerinstellingen naar behoefte. Voor de geschikte papiersoorten en -formaten alsmede het plaatsen ervan zie: P.11 “Geschikt kopieerpapier” P.13 “Kopieerpapier in papierladen plaatsen” P.21 “Papier in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn plaatsen” P.23 “Papier in het externe extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen” Voor de formaten en soorten originelen alsmede het plaatsen ervan zie: P.27 “Aanvaardbare originelen” P.30 “Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF)” P.28 “Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen” P.29 “Boeken” Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel om het ingetoetste aantal te annuleren. P.51 “BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES” P.95 “BEWERKEN-FUNCTIES” P.145 “BEELDCORRECTIE” Afdrukken maken 33 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 5 Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Het kopiëren begint. De afdrukken worden uitgevoerd met de gekopieerde zijde naar beneden. Wees voorzichtig omdat de papieruitvoer en omgeving ervan en het papier zelf na het kopiëren heet zijn. Het onderstaande menu kan verschijnen wanneer speciale programma's worden gebruikt. Dit menu verschijnt als enkelvoudige invoer is ingesteld voor het documentinvoersysteem of bij functies waarbij het origineel op de glasplaat wordt gelegd en de gescande gegevens tijdelijk in het geheugen worden opgeslagen zoals kopiëren en sorteren of enkelzijdig naar dubbelzijdig kopiëren. Ga als volgt te werk wanneer dit menu verschijnt. 6 Leg het volgende origineel op de glasplaat en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Het scannen begint. 7 Druk op [GEREED] op het aanraakscherm nadat alle originelen zijn gescand. Het kopiëren begint. Wanneer de papierlade tijdens het kopiëren leeg raakt, kan vanuit een andere papierlade papier worden ingevoerd als dat papier hetzelfde formaat en dezelfde richting heeft, zonder dat het kopiëren wordt onderbroken. Wanneer geen dergelijk papier aanwezig is, wordt het kopiëren onderbroken en verschijnt de melding“Papier bijvullen” op het aanraakscherm. Vul in dat geval de papierlade bij. 34 Afdrukken maken 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Kopiëren stoppen en opnieuw starten 1 Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel. 2 Druk op [GEHEUGEN WISSEN] op het aanraakscherm om het kopiëren te beëindigen. Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel om het kopiëren opnieuw te starten. Het kopiëren of scannen wordt onderbroken. Wanneer u op [GEHEUGEN WISSEN] drukt, worden de gescande gegevens gewist en een eventuele afdruktaak in de wachtrij wordt uitgevoerd. Zelfs wanneer u niet op [GEHEUGEN WISSEN] drukt, worden de gescande gegevens gewist door middel van de automatische wis-functie. Afdrukken maken 35 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen Zelfs tijdens het uitvoeren van de kopieerfunctie of terwijl "BEDRIJFSKLAAR (OPWARMFASE) " op het display wordt weergegeven, kan het volgende origineel worden gescand (automatische start). Er kunnen maximaal 10 taken in het geheugen worden opgeslagen. 1 Plaats de originelen. 2 Stel het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen naar wens in. De nieuwe taak wordt gestart overeenkomstig de tevoren geselecteerde kopieerinstellingen tenzij andere instellingen worden gekozen. 3 Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. y Er kunnen maximaal 10 taken in het geheugen worden opgeslagen. Wanneer de originelen voor de 11e taak worden geplaatst en de [START] toets wordt ingedrukt, verschijnt “Automatische start” op het aanraakscherm. De 11e scantaak wordt gestart wanneer er ruimte in de wachtrij vrij komt voor deze taak naarmate de voorgaande taken worden uitgevoerd. y Er kunnen maximaal 1000 vellen (originelen van A4-formaat en LT-formaat) per kopieeropdracht worden gescand of totdat het geïntegreerde geheugen vol is. Automatische taken bevestigen Taken in de wachtrij kunnen op het aanraakscherm worden bevestigd of indien nodig worden geannuleerd. Voor meer informatie zie: P.188 “Bevestiging afdruktaakstatus” Actieve scantaken annuleren Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel om een taak te annuleren terwijl originelen worden gescand. Wanneer u op [GEHEUGEN WISSEN] op het aanraakscherm of de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel drukt terwijl het scannen onderbroken is, wordt het scannen beëindigd. (In dat geval worden de gegevens die zijn gescand voordat de taak wordt onderbroken, gekopieerd.) Druk op de [START] toets om het scannen opnieuw te starten. Druk op de [STOP] toets om de 11e automatische taak te annuleren. 36 Afdrukken maken 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken U kunt de huidige afdruktaak onderbreken voor het maken van andere afdrukken (kopiëren met onderbreking). Wanneer de onderbroken taak weer wordt gestart, hoeven de kopieerinstellingen niet opnieuw te worden geselecteerd omdat deze in het geheugen van het multifunctionele systeem zijn opgeslagen. y De volgende functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met "kopiëren met onderbreking": kopiëren met kaftbladen, kopiëren met speciaal invoegvel, taakopbouw, opslaan via e-Filing, kopiëren en opslaan y Tijdens "kopiëren met onderbreking" kan de functie niet worden gewijzigd door het indrukken van de [e-FILING], [SCAN], [PRINT] of [FAX] toets op het bedieningspaneel. 1 Druk op de [INTERRUPT] toets op het bedieningspaneel. "Taak onderbroken taak 1 opgeslagen" verschijnt en het lampje van de [INTERRUPT] toets gaat branden. Als het origineel wordt gescand, verschijnt de bovenstaande melding na voltooiing van het scannen. 2 Vervang het origineel door een ander. 3 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets. 4 Druk opnieuw op de [INTERRUPT] toets nadat de functie "kopiëren met onderbreking" is beëindigd. "Gereed om taak 1 af te maken" verschijnt en de onderbroken taak wordt hervat. Zelfs wanneer u niet op de [INTERRUPT] toets drukt, wordt een onderbroken kopieertaak hervat als de huidige status door middel van de automatische wis-functie na een bepaalde tijd wordt geannuleerd. Afdrukken maken 37 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Proefkopie Wanneer u een groot aantal afdrukken gaat maken, kunt u controleren of deze precies aan uw wensen voldoen door eerst één pagina te kopiëren (proefkopie). Dan kunt u de standen of instellingen wijzigen (bijv. het aantal afdruksets, kopieopvangbak, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten, perforeren) na controle van de proefkopie. Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig kopiëren wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel opnieuw. 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Selecteer het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen. 4 Druk op [PROEFKOPIE] op het aanraakscherm. "PROEFKOPIE is ingesteld Druk op START-toets om te kopiëren" verschijnt gedurende ca. 2 seconden. Indien [SORTEREN UIT NIETEN UIT] of [GROEP] is geselecteerd als afwerkfunctie, wordt deze automatisch in [SORTEREN] gewijzigd. 5 38 Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Het scannen begint. 1 set afdrukken wordt afgedrukt. Afdrukken maken 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 6 Wijzig het aantal afdruksets en kopieerinstellingen naar wens na controle van de proefkopie. Standen of instellingen zoals aantal afdruksets, de kopieopvangbak, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten en perforeren kunnen worden gewijzigd. Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig kopiëren wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel opnieuw. Druk op [GEHEUGEN WISSEN] op het aanraakscherm of op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel om de proefkopie te voltooien. 7 Druk op de [START] toets. Indien het aantal afdrukken in de bovenstaande stap 6 niet is gewijzigd, wordt één afdruk minder dan tevoren is ingesteld afgedrukt omdat er al een als proefkopie is gemaakt. (Als het aantal afdrukken echter is ingesteld op 1, wordt naast de proefkopie nog een set afdrukken gemaakt.) Afdrukken maken 39 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Kopieopvangbak selecteren U kunt een kopieopvangbak selecteren. y Het verschilt welke kopieopvangbakken geselecteerd kunnen worden, afhankelijk van of de finisher al of niet is geïnstalleerd. y U kunt mogelijk geen kopieopvangbak selecteren afhankelijk van bepaalde kopieerinstellingen. y De kopieopvangbakselectie is standaard op automatische selectie ingesteld. Kopieopvangbak wijzigen De momenteel geselecteerde kopieopvangbak wordt weergegeven in het meldingsgebied voor de copierstatus. Druk voor het wijzigen van de kopieopvangbak op [UITVOERBAK]. De weergave verandert telkens wanneer u hierop drukt cyclisch, van kopieopvangbakken van het multifunctionele systeem, die van de finisher (optie) tot automatische selectie. Weergave autom. selectie kopieopvangbak Huidige kopieopvangbak Toets [UITVOERLADE] 40 Afdrukken maken 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Kopiëren met handinvoer Kopiëren met handinvoer Bij het maken van afdrukken op overhead transparanten, etiketten, Dik4 papier of niet-standaard formaat papier, legt u kopieerpapier in de handinvoerbak. Kopiëren met handinvoer is ook raadzaam voor het kopiëren op standaard papierformaat dat niet in een van de papierladen aanwezig is. Wanneer u het papierformaat selecteert, kunt u verschillende functies gebruiken zoals de automatische papierselectie (APS) of de automatische zoomselectie (AMS). Voor meer informatie zie: P.201 “Combinatiematrix kopieerfunctie” Open de handinvoerbak voor kopiëren met handinvoer. Trek, alvorens groot papier te plaatsen, de papierhouder uit. U kunt die naar gelang nodig uitschuiven door het papierformaat aan te passen aan de schaalverdeling ervan. De werkwijze voor het kopiëren met handinvoer verschilt afhankelijk van het te gebruiken papierformaat. Zie onderstaande tabel voor de werkwijze bij elk formaat. Papierformaat Standaardformaa t Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5 Noord-Amerika: LD, LT, LG, ST-R Behalve bovenstaande Overige (niet-standaardformaten) Werkwijze P.42 “Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)” P.45 “Kopiëren op andere dan bovenstaande standaard papierformaten” P.48 “Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat” y Kopiëren met handinvoer wordt beëindigd als de handinvoerbak tijdens het kopiëren leeg raakt, zelfs wanneer papier van hetzelfde formaat in een van de papierladen aanwezig is. Het kopiëren wordt hervat als de handinvoerbak is bijgevuld. y Als het kopiëren met handinvoer is beëindigd, knippert het lampje in de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel. Druk op deze toets om van de functie kopiëren met handinvoer over te schakelen op normaal kopiëren met behulp van de papierladen. (Zelfs wanneer u niet op de [FUNCTIE WISSEN] toets drukt, wordt kopiëren met handinvoer overgeschakeld op normaal kopiëren met behulp van de papierladen als de huidige status wordt geannuleerd door middel van de automatische wis-functie nadat een bepaalde tijdsduur is verstreken.) Kopiëren met handinvoer 41 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika) 1 Plaats de originelen. 2 Leg papier met de kopieerzijde naar beneden in de handinvoerbak. Pas daarna de papiergeleiders aan de lengte van het papier aan terwijl een tab wordt vastgehouden. Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren met handinvoer. y De papierstapel mag niet hoger zijn dan de aanduiding op de papiergeleiders. y Wanneer meer dan één vel wordt gebruikt, waaier de vellen dan goed los voordat deze in de handinvoerbak worden gelegd. Pas op dat u zich hierbij niet in uw vingers snijdt. y Duw het papier niet in de invoeropening van de handinvoer. Dit kan een papierstoring veroorzaken. 3 Druk op de toets voor hetzelfde formaat als van het papier dat in de handinvoerbak is geplaatst. Het papierformaat is nu ingesteld. Als het papierformaat niet in deze stap wordt geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd. 42 Kopiëren met handinvoer 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 4 Druk op [PAPIERSOORT]. 5 Selecteer de papiersoort en druk vervolgens op [OK]. Kopiëren met handinvoer 43 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen ontstaan. y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals weergegeven in het onderstaande meldingsgebied voor de status van het systeem. Papiersoort Pictogram Papiersoort Pictogram DIK 4 NORMAAL — DIK 4 (ACHTERZIJDE) NORMAAL 1 OHP-FOLIE NORMAAL 2 Gerecycled papier DIK 1 SPECIAAL 1 DIK 1 (ACHTERZIJDE) SPECIAAL 1 (ACHTERZIJDE) DIK 2 SPECIAAL 2 DIK 2 (ACHTERZIJDE) SPECIAAL 2 (ACHTERZIJDE) DIK 3 DIK 3 (ACHTERZIJDE) "ACHTERZIJDE" Wanneer dubbelzijdige afdrukken op speciale papiersoorten zoals DIK 4 worden gemaakt waarbij automatisch dubbelzijdig kopiëren niet mogelijk is, dient een papiersoort voor één zijde te worden geselecteerd en een afdruk te worden gemaakt waarna "(ACHTERZIJDE)" van dezelfde papiersoort voor de andere zijde wordt gekozen. Voorbeeld: Bij het maken van een dubbelzijdige afdruk op DIK4 papier 1. Leg papier in de handinvoerbak. 2. Selecteer "DIK 4" voor de papiersoort en start het kopiëren. 3. Leg het in stap 2) gekopieerde papier weer in de handinvoerbak met de kopieerzijde naar boven gekeerd. 4. Selecteer "DIK 4 (ACHTERZIJDE)" en start het kopiëren. y Automatisch dubbelzijdig kopieën kan worden toegepast op normaal papier, gerecycled papier, DIK 1, DIK 2, DIK 3 en SPECIAAL 1. y Dubbelzijdig kopiëren kan niet worden toegepast op overhead transparanten. 44 Kopiëren met handinvoer 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Bij het kopiëren van overhead transparanten dienen de gekopieerde transparanten één voor één te worden verwijderd nadat deze in de kopieopvangbak zijn uitgevoerd. Indien de overhead transparanten zich opstapelen, kunnen deze gaan krullen en zijn dan niet meer geschikt voor gebruik. Kopiëren op andere dan bovenstaande standaard papierformaten 1 Plaats de originelen en het papier zoals beschreven in stap 1 en 2 in “Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)” ( P.42) 2 Druk op [INSTELLING FORMAAT] op het aanraakscherm. 3 Druk op de toets voor hetzelfde formaat als van het papier dat in de handinvoerbak is geplaatst. Kopiëren met handinvoer 45 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 4 Druk op [ANDERS] onder KOPIËREN. Het papierformaat is nu ingesteld. Als het papierformaat niet in deze stap wordt geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd. 5 46 Druk op [PAPIERSOORT]. Kopiëren met handinvoer 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 6 Druk op de toets voor dezelfde papiersoort als van het papier in de handinvoerbak. Druk daarna op [OK]. y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen ontstaan. y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals weergegeven in het meldingsgebied voor de status van het systeem. Voor meer informatie zie: Tabel in stap 5 in “Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)”( P.42) 7 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Kopiëren met handinvoer 47 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat U kunt niet-standaard papierformaten gebruiken zoals aan de rechterzijde weergegeven. 148 - 432 mm (5.8" - 17") 100 - 297 mm (3.9" - 11.7") 1 Leg het origineel op de glasplaat. 2 Leg papier met de kopieerzijde naar beneden in de handinvoerbak. Pas daarna de papiergeleiders aan de lengte van het papier aan terwijl een tab wordt vastgehouden. Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren met handinvoer. y De papierstapel mag niet hoger zijn dan een aanduiding op de papiergeleiders. y Wanneer meer dan één vel wordt gebruikt, waaier de vellen dan goed los voordat deze in de handinvoerbak worden gelegd. Pas op dat u zich hierbij niet in uw vingers snijdt. y Duw het papier niet in de invoeropening van de handinvoer. Dit kan een papierstoring veroorzaken. 3 48 Druk op [AANGEPAST PAPIER] op het aanraakscherm. Kopiëren met handinvoer 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 4 Toets de afmeting in. 1) Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm). 2) Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm). 3) Druk op [OK]. Lengte en breedte worden aangeduid zoals aan de rechterzijde weergegeven: Breedte Lengte Druk, om de eerder opgeslagen afmetingsgegevens op te roepen, op de betreffende toets [GEHEUGEN 1] t/m [GEHEUGEN 4] en druk vervolgens op [OK]. Voor het opslaan in het geheugen van afmetingsgegevens zie: P.50 “Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan” 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Kopiëren met handinvoer 49 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan 50 1 Ga te werk zoals beschreven in stap 1 t/m 3 in “Kopiëren met handinvoer op nietstandaard papierformaat”( P.48). 2 Sla afmetingen in het geheugen op. 1) 2) 3) 4) Selecteer een gewenst geheugennummer. Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm). Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm). Druk op [OPSLAAN]. Kopiëren met handinvoer 3. BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES In dit hoofdstuk worden de belangrijkste kopieerfuncties, zoals wijziging van de reproductiefactor, instelling van de sorteerstanden en uitvoering van dubbelzijdig kopiëren, beschreven. Vóór gebruik Kopieerfuncties ............................................................................................... 52 Standaardinstellingen ...........................................................................................................................................52 Ingestelde functies bevestigen .............................................................................................................................53 Ingestelde functies annuleren ..............................................................................................................................54 Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies ...................................................................................54 Papierselectie ......................................................................................................................... 55 Automatische papierselectie.................................................................................................................................55 Gewenste papier handmatig selecteren ...............................................................................................................56 Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren ...............................................................................57 Selecteren van kleurinstellingen .......................................................................................... 59 Instellen van modi voor originelen ....................................................................................... 60 Densiteitaanpassing............................................................................................................... 62 Vergroten en verkleinen......................................................................................................... 63 Automatische zoomselectie (AMS) ......................................................................................................................63 Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren .............................................65 De reproductiefactor handmatig specificeren .......................................................................................................67 Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (FOTOZOOM) .............69 Afwerkfunctie selecteren....................................................................................................... 72 Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten .......................................................................................72 Sorteren/Groep-stand...........................................................................................................................................74 Stand roteren en sorteren.....................................................................................................................................75 Stand nieten en sorteren ......................................................................................................................................77 Brochure sorteren / Rughechten ..........................................................................................................................79 Perforatie-modus ..................................................................................................................................................81 Handmatig nieten .................................................................................................................................................83 Dubbelzijdig kopiëren ............................................................................................................ 84 Enkelzijdige afdruk maken ...................................................................................................................................85 Dubbelzijdige afdruk maken .................................................................................................................................86 Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken.....................................................................................................88 Functie kopiëren & opslaan uitvoeren ................................................................................. 91 Instelling gedeelde map .......................................................................................................................................93 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Vóór gebruik Kopieerfuncties Standaardinstellingen Wanneer het multifunctionele systeem wordt ingeschakeld, zijn de "standaardinstellingen" van toepassing, d.w.z. de instellingen zijn nog niet gewijzigd. Anderzijds wordt weer naar de standaardinstelling van het multifunctionele systeem teruggekeerd als de energiebesparingsstand wordt geannuleerd of de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt. De standaardinstellingen voor de belangrijkste kopieerfuncties bij de installatie worden hieronder weergegeven. Onderdeel Reproductiefactor Standaardinstelling 100% Aantal afdrukken 1 Papierselectie Automatische papierselectie (APS) Enkelzijdig/dubbelzijdig Enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk Densiteitaanpassing Handmatige aanpassing Kleurinstelling KLEUR Modus voor originelen TEKST/FOTO Afwerkfunctie Bij gebruik van de glasplaat voor originelen: SORTEREN UIT NIETEN UIT Bij gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF) SORTEREN Invoer bij gebruik van het automatische documentinvoersysteem Continue invoer De standaardinstellingen kunnen worden gewijzigd. Voor meer informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer. 52 Vóór gebruik Kopieerfuncties 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Ingestelde functies bevestigen Als u op [INSTELLING] drukt op het aanraakscherm, verschijnt onderstaand menu. In dit menu kunt u de momenteel ingestelde functies bekijken. Vóór gebruik Kopieerfuncties 53 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Ingestelde functies annuleren Wanneer u een van de instellingen van het menu BEWERKEN wilt annuleren, drukt u op de toets van de gewenste functie. P.95 “BEWERKEN-FUNCTIES” Wanneer u een van de instellingen van het menu BEELD wilt annuleren, moet u de instelwaarde in het instellingenmenu van de gewenste functie resetten. Wanneer u echter de snelkeuze-instelling of de eenkleurenkopieerfunctie wilt annuleren, drukt u op de betreffende toets. P.145 “BEELDCORRECTIE” Alle gewijzigde instellingen annuleren Wanneer u op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel drukt, worden alle functiewijzigingen geannuleerd. Zelfs al drukt u niet op de [FUNCTIE WISSEN] toets, dan worden de wijzigingen toch geannuleerd als het multifunctionele systeem 45 seconden niet in gebruik is geweest (standaardinstelling). Voor het wijzigen van deze tijd zie Handleiding voor MFP-beheer. Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies Meerdere functies kunnen samen worden gebruikt. Een aantal functies kunnen echter niet samen met andere worden gebruikt. Voor meer informatie zie: P.201 “Combinatiematrix kopieerfunctie” P.203 “Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie” 54 Vóór gebruik Kopieerfuncties 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Papierselectie Automatische papierselectie Het multifunctionele systeem detecteert het formaat van het origineel en selecteert automatisch hetzelfde formaat kopieerpapier. Deze functie heet automatische papierselectie (APS). y Voor de origineelformaten die kunnen worden gedetecteerd zie: P.27 “Aanvaardbare originelen” y Sommige origineelformaten kunnen niet met deze functie worden gedetecteerd. Selecteer het gewenste formaat in dat geval handmatig. P.56 “Gewenste papier handmatig selecteren” 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [APS] op het aanraakscherm. De papierselectiemodus is nu ingesteld op automatische papierselectie. y De papierselectiemodus is standaard ingesteld op automatische papierselectie. y Zelfs wanneer de richting van het in de geselecteerde papierlade geplaatste papier afwijkt van die van het origineel, draait het multifunctionele systeem de data van het origineel 90° zodat afdrukken worden gemaakt zolang de formaten hetzelfde zijn. (Dit is alleen van toepassing op A4-, B5- of LT-papier.) Bijvoorbeeld wanneer een A4-origineel in staande richting wordt geplaatst en A4-R-papier in de papierlade ligt, worden de data van het A4-origineel gedraaid en correct op A4-R-papier gekopieerd. Volg de aanwijzingen op wanneer "Wijzig richting van origineel" of "WIJZIG PAPIERLADE TER CORRECTIE VAN PAPIERFORMAAT" verschijnt. 4 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Papierselectie 55 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Gewenste papier handmatig selecteren U dient het papier zelf te selecteren als de volgende originelen worden gekopieerd waarvan de formaten niet correct kunnen worden gedetecteerd: y Zeer transparante originelen (bijv. overhead transparanten, calqueerpapier) y Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen y Originelen met niet-standaard formaat (bijv. kranten, tijdschriften) Wanneer er in geen van de papierladen papier van het gewenste formaat zit, leg het dan in een papierlade of in de handinvoerbak. P.13 “Kopieerpapier in papierladen plaatsen” P.41 “Kopiëren met handinvoer” 56 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat. 4 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Papierselectie 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren U kunt een set originelen met verschillende formaten met behulp van het automatische documentinvoersysteem kopiëren. De volgende origineelformaten kunnen worden gecombineerd: Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, COMP Behalve Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Stel de papiergeleiders op het breedste origineel in en leg de originelen tegen de zijgeleiding aan de voorzijde. De handinvoerbak kan niet worden gebruikt. Gebruik papierladen. Als originelen dezelfde breedte hebben Als originelen niet dezelfde breedte hebben Wanneer originelen met verschillende breedtes worden gekopieerd, wordt het gekopieerde beeld van het kleinste origineel mogelijk verdraaid omdat het niet tegen de papiergeleider aan de achterzijde ligt. 3 Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm. Papierselectie 57 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 4 Druk op [GEM.ORIG. FORM.]. 5 Druk op [AMS] om afdrukken te maken op papier van één formaat. Om afdrukken te maken op papier van hetzelfde formaat als de originelen drukt u op [TERUG] zodat het menu terugkeert naar het basismenu en druk vervolgens op [APS]. Als [AMS] wordt geselecteerd: y Bij de automatische zoomselectie kunnen beelden niet worden vergroot van A4 (staande richting), B5 (staande richting) of LT (staande richting) naar A3 (liggende richting), B4 (liggende richting), LD (liggende richting) of LG (liggende richting). Plaats A4-, B5- of LT-originelen in dat geval in liggende richting. y Voordat u de automatische papierselectie gebruikt, dienen alle papierformaten overeenkomstig de origineelformaten in de papierladen te zijn geplaatst. 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Indien de melding "Wijzig richting van origineel" tijdens het scannen verschijnt, verwijder het origineel dan uit het automatische documentinvoersysteem (optie) en wijzig de richting ervan dienovereenkomstig. 58 Papierselectie 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Selecteren van kleurinstellingen U kunt de kleurinstellingen selecteren. Er zijn 3 kleurinstellingen zoals hieronder weergegeven. KLEUR: Alle originelen worden in kleur gekopieerd (standaard). ZWART: Alle originelen worden in zwart-wit gekopieerd. AUTO KLEUR: Het multifunctionele systeem bepaalt automatisch elk type kleur op originelen. Gekleurde originelen worden in kleur en zwart-wit originelen worden in zwart-wit gekopieerd. Kleurinstellingen selecteren Druk op een van de toetsen [KLEUR], [ZWART] of [AUTO KLEUR] op het aanraakscherm. Indien u [AUTO KLEUR] selecteert, worden sommige originelen, zoals in onderstaande gevallen, mogelijk niet exact gekopieerd zoals deze eruitzien. Selecteer [KLEUR] of [ZWART]. y Wanneer gekleurde originelen in zwart worden gekopieerd Voorbeeld: - Originelen waarvan het gekleurde gebied extreem klein is - Originelen die geheel zwart zijn - Originelen waarvan de kleuren licht zijn y Wanneer zwarte originelen in kleur worden gekopieerd Voorbeeld: - Geelachtige originelen - Originelen met een gekleurde achtergrond De gevoeligheid om te detecteren of het in de functie auto kleur gescande beeld gekleurd of zwart is, kan worden gewijzigd. Voor meer informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer. Selecteren van kleurinstellingen 59 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Instellen van modi voor originelen U kunt afdrukken met de optimale afdrukkwaliteit maken door de volgende modi voor uw origineel te selecteren. De instelbare modus voor originelen verschilt afhankelijk van de kleurinstelling zoals weergegeven in onderstaande tabel. Selecteer eerst de kleurinstelling en daarna de modus voor originelen. Kleurinstelling Modus voor originelen TEKST/FOTO Omschrijving Originelen met zowel tekst als foto's KLEUR ZWART AUTO KLEUR Ja Ja Ja TEKST Originelen met alleen tekst (of tekst en lijntekeningen) Ja Ja Ja AFBEELDING Originelen met fotogravure (bijv. tijdschrift, brochure) Ja — Ja Originelen met algemene foto's op fotopapier Ja — — Originelen met foto's — Ja — KAART Originelen met scherpe illustraties of tekst Ja — — BEELD SMOOTHING (EGALISATIE) Originelen met tekst en foto's gemengd (vooral originelen waarvoor hogere reproduceerbaarheid op foto's wordt vereist) — Ja — FOTO TEKST/FOTO is standaard ingesteld. De standaardinstelling kan bij elke kleurinstelling worden gewijzigd. Voor meer informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer. 1 60 Druk op [ORIGIN MODUS] op het aanraakscherm. Instellen van modi voor originelen 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 2 Selecteer de modus voor originelen. De selecteerbare modi voor originelen verschillen afhankelijk van de huidige kleurinstellingen. Voorbeeld: Wanneer de kleurinstelling “KLEUR” is Instellen van modi voor originelen 61 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Densiteitaanpassing Het multifunctionele systeem detecteert het densiteitniveau van originelen en past het densiteitniveau van het gekopieerde beeld automatisch voor een optimaal resultaat aan. Ook kunt u het handmatig aan het gewenste niveau aanpassen. Automatisch instellen (automatische densiteitaanpassing) Druk op [AUTO] op het aanraakscherm. De standaardinstelling van de automatische densiteitaanpassing is als volgt afhankelijk van de kleurinstellingen: KLEUR of AUTO KLEUR: UIT ZWART: AAN Handmatig instellen Druk op 62 of voor het selecteren van het gewenste densiteitniveau. Densiteitaanpassing 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Vergroten en verkleinen U kunt de reproductiefactor van gekopieerde beelden als volgt wijzigen: Automatische zoomselectie (AMS): Specificeer vooraf het formaat van het kopieerpapier dat wordt gebruikt. Het multifunctionele systeem bepaalt het origineelformaat en selecteert automatisch de optimale reproductiefactor voor het formaat van het kopieerpapier. Zowel origineelformaat als kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren: Specificeer vooraf zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk. Overeenkomstig de gespecificeerde formaten wordt de optimale reproductiefactor automatisch geselecteerd. Deze wordt gebruikt als de automatische zoomselectie niet beschikbaar is, zoals bij het kopiëren van overhead transparanten. De reproductiefactor handmatig specificeren: U kunt de gewenste reproductiefactor selecteren door te drukken op [ZOOM] of de zoom-tiptoetsen op het aanraakscherm. Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (FOTOZOOM) U kunt foto-originelen kopiëren met de reproductiefactor die optimaal geschikt is voor het kopieerpapierformaat. Het beschikbare bereik voor de reproductiefactor verschilt afhankelijk van de plaatsing van het origineel op de glasplaat of op het automatische documentinvoersysteem. Glasplaat voor originelen: 25 tot 400% Automatisch documentinvoersysteem: 25 tot 200% Automatische zoomselectie (AMS) Specificeer vooraf het kopieerpapierformaat zodat het multifunctionele systeem het origineelformaat detecteert en automatisch de optimale reproductiefactor voor het kopieerpapierformaat selecteert. Deze functie is beschikbaar bij het volgende formaat van de originelen: Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, ST-R en COMP (COMP is alleen beschikbaar als het automatische documentinvoersysteem wordt gebruikt.) Behalve Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO (FOLIO is alleen beschikbaar als het automatische documentinvoersysteem wordt gebruikt.) Deze functie werkt niet goed bij de onderstaande originelen. Kies andere functies bij het kopiëren ervan. y Zeer transparante originelen (bijv. overhead transparanten, calqueerpapier) y Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen y Originelen met niet-standaard formaat (bijv. kranten, tijdschriften) 1 Vul de papierlade(n) met papier. Vergroten en verkleinen 63 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 2 Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm. 3 Selecteer het gewenste papierformaat en druk vervolgens op [AMS]. y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt. Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5 Voor de werkwijze bij het vastleggen zie: P.66 “Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen” y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door te drukken op de toets voor de gewenste papierlade in het meldingsgebied voor de systeemstatus in het basismenu. 4 Plaats de originelen. Als het origineel op de glasplaat wordt gelegd, wordt de reproductiefactor ingesteld. Als het origineel op het automatische documentinvoersysteem wordt geplaatst, wordt de reproductiefactor ingesteld bij het scannen van het origineel. Indien "Wijzig richting van origineel" verschijnt, wijzig deze dan dienovereenkomstig. 5 64 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Vergroten en verkleinen 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm. 4 Selecteer de gewenste formaten voor origineel en kopieerpapier. y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt. Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5 Voor de werkwijze bij het vastleggen zie: P.66 “Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen” y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door te drukken op de toets voor de gewenste papierlade in het meldingsgebied voor de systeemstatus in het basismenu. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Vergroten en verkleinen 65 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet u het formaat op de volgende wijze als "ANDERS" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt. Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5 U kunt alleen standaardformaten als [ANDERS] vastleggen en geen niet-standaard formaten. 1 Druk op [INSTELLING FORMAAT] op het aanraakscherm. 2 Selecteer het gewenste formaat. Het geselecteerde formaat wordt als een "ANDERS" formaat vastgelegd. 66 Vergroten en verkleinen 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES De reproductiefactor handmatig specificeren 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm. 4 Druk op de hieronder weergegeven toetsen voor het selecteren van de gewenste reproductiefactor. [ OMHOOG] en [ OMLAAG] toetsen De reproductiefactor verandert telkens 1% wanneer een van de toetsen wordt ingedrukt. Wanneer een van beide ingedrukt wordt gehouden, wordt de factor automatisch verhoogd resp. verlaagd. Zoom-tiptoetsen Kies de gewenste factor: [400%], [200%], [100%], [50%] of [25%]. Wanneer het automatische documentinvoersysteem wordt gebruikt, is de maximaal beschikbare factor 200%. Vergroten en verkleinen 67 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 5 Selecteer het gewenste formaat. y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt. Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5 Voor de werkwijze bij het vastleggen zie: P.66 “Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen” y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door te drukken op de toets voor de gewenste papierlade in het meldingsgebied voor de systeemstatus in het basismenu. 6 68 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Vergroten en verkleinen 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (FOTOZOOM) 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Leg het origineel in liggende richting op de glasplaat. 3 Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm. 4 Druk op [FOTOZOOM]. Vergroten en verkleinen 69 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 5 Selecteer het origineelformaat. Als het formaat van het origineel afwijkt van de hieronder aangegeven formaten, toets de afmetingen van het origineel handmatig in. Noord-Amerika: 3" x 5", 4" x 6", 5" x 7" of 8" x 10" Behalve Noord-Amerika: 9 x 13 cm, 10 x 15 cm, 13 x 18 cm of 20 x 30 cm P.71 “Andere formaten voor foto-originelen instellen” 6 Selecteer het gewenste kopieerpapierformaat en druk vervolgens op [OK]. Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS" formaat vastleggen. Leg het in dat geval in liggende richting vast. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt. Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5 Voor de werkwijze bij het vastleggen zie: P.66 “Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen” 7 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Als "SORTEREN UIT NIETEN UIT" wordt geselecteerd als sorteerstand, begint het scannen van het origineel. Als een andere sorteerstand wordt geselecteerd, ga dan als volgt te werk. 70 Vergroten en verkleinen 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 8 Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets. 9 Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het aanraakscherm. Het scannen van het volgende origineel begint. Ook kunt u beginnen te scannen door op [JA] te drukken op het aanraakscherm en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Bij meer dan één origineel dient deze stap te worden herhaald totdat het scannen van alle originelen is voltooid. Het kopiëren begint. Andere formaten voor foto-originelen instellen 1 Druk op [AANGEPAST] op het aanraakscherm. 2 Toets het formaat van het origineel in. 1) Druk op [X] op het aanraakscherm en toets de breedte ervan in een bereik van 10 tot 434 mm in. 2) Druk op [Y] op het aanraakscherm en toets de lengte ervan in een bereik van 10 tot 300 mm in. 3) Druk op [OK] op het aanraakscherm. Vergroten en verkleinen 71 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Afwerkfunctie selecteren Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten Zie onderstaande tabel voor elke afwerkfunctie. Afwerkfunctie Omschrijving Sorteren uit nieten uit Sorteren ( Groep ( Afdrukken worden zonder te sorteren of te nieten uitgevoerd. P.74) Afdrukken worden in dezelfde paginavolgorde als de originelen set voor set uitgevoerd. P.74) Afdrukken worden per pagina gegroepeerd uitgevoerd. Roteren en sorteren ( P.75) Afdrukken worden set voor set afwisselend in een andere richting uitgevoerd. Nieten en sorteren ( P.77) Afdrukken worden in de hoek ervan geniet uitgevoerd. Brochure sorteren ( P.79) Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek uitgevoerd. Rughechten ( P.79) Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek, in het midden gevouwen en geniet uitgevoerd. Brochure sorteren & rughechten ( P.79) Brochure sorteren en rughechten worden gecombineerd. Perforatie ( Afdrukken worden aan de zijkant geperforeerd uitgevoerd. P.81) Handmatig nieten ( P.83) Afdrukken worden handmatig geniet. De beschikbare afwerkfuncties verschillen afhankelijk van de als optie geïnstalleerde afwerkapparaten (finisher en perforatie-unit). De volgende afwerkapparaten zijn voor dit multifunctionele systeem beschikbaar: Finisher y Finisher MJ-1103 y Finisher voor rughechten MJ-1104 Perforatie-unit y Perforatie-unit MJ-6102 Controleer de afwerkfuncties die bij elk afwerkapparaat worden geactiveerd. Afwerkfunctie Apparaten 72 Sorteren/ Roteren en groeperen sorteren Nieten en sorteren Brochure sorteren Brochure sorteren & rughechten Rughechten Perforatie Handmatig nieten MJ-1104 & MJ-6102 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja MJ-1104 Ja Ja Ja Ja Ja Ja — Ja MJ-1103 & MJ-6102 Ja Ja Ja Ja — — Ja Ja MJ-1103 Ja Ja Ja Ja — — — Ja Geen apparaat Ja Ja — Ja — — — — Afwerkfunctie selecteren 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Naam van elk onderdeel van de finisher (optie) MJ-1103 2 1 7 3 6 4 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Bovenste kopieopvangbak Bakhouder Onderste kopieopvangbak Secundaire bak Deksel voorzijde Perforatie-unit MJ-6102 Bedieningseenheid voor nieten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Bovenste kopieopvangbak Bakhouder Onderste kopieopvangbak Secundaire bak Bak voor rughechten Opvang Deksel voorzijde Perforatie-unit MJ-6102 Bedieningseenheid voor nieten 5 MJ-1104 2 1 9 3 8 4 7 5 6 Gebruik van de bakhouder Open de bakhouder wanneer de lengte van het papier in de uitvoerrichting langer dan A3- of LD-formaat is. De houder voorkomt dat papier, dat is uitgevoerd, er uitvalt. Zet de houder na gebruik terug in z'n oorspronkelijke stand . Zorg er, met het oog op een consistente uitvoer van papier voor dat u de bakhouder in z'n oorspronkelijke stand terugzet bij gebruik van papier van A3/LD-formaat of kleiner. Afwerkfunctie selecteren 73 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Sorteren/Groep-stand Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kunnen deze in dezelfde paginavolgorde als die van de originelen worden uitgevoerd. Deze modus heet de sorteren-stand. Afdrukken kunnen ook per pagina gegroepeerd worden uitgevoerd. Deze modus heet de groep-stand. Sorteren-stand 1 1 1 2 2 2 3 3 3 Groep-stand 1 1 1 2 2 3 2 3 3 Bij het gebruik van papier van groot formaat zoals A3, B4, LD en LG, trekt u vooraf de secundaire bak uit zodat het kopieerpapier niet valt en netjes wordt gesorteerd. 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. Wanneer u originelen op het automatische documentinvoersysteem plaatst, verandert de weergave van de toets voor sorteren-stand in "SORTEREN". 3 74 Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm. Afwerkfunctie selecteren 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 4 Druk op [SORTEREN] of [GROEP]. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Stand roteren en sorteren Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kan elke set bovenop een andere set afwisselend in staande en liggende richting worden uitgevoerd. Deze modus heet roteren en sorteren. Gebruik 2 papierladen en 2 stapels papier van hetzelfde formaat. Leg één stapel papier in staande richting in de ene papierlade en de andere stapel in liggende richting in de andere lade voordat met kopiëren wordt begonnen. y Er kan A4-, B5- en LT-papier in de papierlade of de handinvoerbak worden gebruikt. y De stand roteren en sorteren is niet beschikbaar als automatische papierselectie wordt geselecteerd. 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. Afwerkfunctie selecteren 75 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 76 3 Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm. 4 Druk op [ROTEREN]. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Afwerkfunctie selecteren 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Stand nieten en sorteren Wanneer meer dan één set afdrukken wordt gemaakt, kan het gekopieerde papier automatisch set voor set geniet worden. Deze modus heet nieten en sorteren. U kunt uit 3 verschillende posities van de nietjes kiezen. Voorbeeld: Wanneer [NIETEN VOOR] wordt geselecteerd y Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing. y Er kunnen geen afdrukken van verschillende formaten worden geniet. (Als de lengte van de afdrukken hetzelfde is, kunnen deze wel worden geniet.) 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Afwerkfunctie selecteren 77 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 4 Selecteer de gewenste positie van de nietjes: [NIETEN VOOR], [DUBBEL NIETEN] of [NIETEN ACHTER]. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Wanneer het aantal vellen het maximale aantal mogelijke vellen voor nieten overschrijdt, schakelt het multifunctionele systeem automatisch over op de Sorteren-stand. Maximaal aantal mogelijke vellen voor nieten Het maximale aantal vellen dat geniet kan worden, verschilt afhankelijk van het papierformaat en -gewicht. Papiergewicht Papierformaat 64 - 80 g/m2 (17 - 20 lb. Bond) 81 - 90 g/m2 (21 - 24 lb. Bond) 91 - 105 g/m2 (25 - 28 lb. Bond) A4, B5, LT 50 vel 50 vel 30 vel A3, A4-R, B4, FOLIO, LD, LG, LT-R, COMP 30 vel 30 vel 15 vel y Er kunnen 2 kaftbladen worden toegevoegd aan papier waarvan het gewicht 64 tot 256 g/m2 (17 lb. Bond tot 140 lb. Index) is. In dat geval is het aantal mogelijke vellen inclusief 2 kaftbladen. y Voor het maximale aantal vellen dat in de bak kan worden geplaatst zie de Snelstartgids. 78 Afwerkfunctie selecteren 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Brochure sorteren / Rughechten U kunt meer dan één origineel kopiëren en de afdrukken tot een boekje samenvoegen. Deze modus heet brochure sorteren. U kunt het gekopieerde boekje laten vouwen en in het midden nieten. Deze modus heet rughechten. Brochure sorteren 1 6 2 7 4 3 2 12 9 11 Brochure sorteren & rughechten 1 2 6 7 6 7 3 12 Rughechten 12 10 8 1 3 5 Eisen met betrekking tot rughechten Papierformaa t Papiergewicht *1 64 - 90 g/m2 (17 lb. - 24 lb. Bond) Maximaal aantal vellen voor rughechten *2 15 vel 11 - 15 vel / 25 sets (10 sets indien er kaftbladen worden toegevoegd) 6 - 10 vel / 30 sets (15 sets indien er kaftbladen worden toegevoegd) Minder dan 5 vel / 50 sets 10 vel 6 - 10 vel / 25 sets (15 sets indien er kaftbladen worden toegevoegd) Minder dan 5 vel / 40 sets (30 sets indien er kaftbladen worden toegevoegd) A3, A4-R, B4, LD, LT-R, LG 91 - 105 g/m2 (25 lb. - 28 lb. Bond) Maximaal aantal sets in bak voor rughechten *1 Neem bij verschillende papiergewichten de waarde van het hoogste gewicht. *2 Er kan 1 kaftblad (64 tot 256 g/m2 (17 lb. Bond tot 140 lb. Index)) worden toegevoegd. In dat geval is het aantal vellen per set inclusief het kaftblad. Wanneer staande originelen zoals aan de rechterzijde weergegeven in liggende richting in de modus Brochure sorteren of Brochure sorteren & rughechten worden geplaatst, moet de functie Beeldrichting in het menu BEWERKEN worden geactiveerd. Anders worden de originelen niet in de juiste paginavolgorde gekopieerd. P.131 “Beeldrichting” De modus Brochure sorteren kan ook in het menu BEWERKEN worden geselecteerd. Indien u deze in het menu BEWERKEN selecteert, kunt u de inbindruimte instellen. Voor meer informatie zie: P.110 “Brochure sorteren” Afwerkfunctie selecteren 79 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 1 Vul de papierlade(n) met papier. Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing. 80 2 Selecteer het gewenste papierformaat. 3 Plaats de originelen. 4 Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm. De volgende formaten zijn mogelijk: Brochure sorteren:A3, A4-R, A5-R, B4, B5-R, LD, LT-R, LG, ST-R Brochure sorteren & rughechten, rughechten: A3, A4-R, B4, LD, LT-R, LG Plaats de originelen op het automatische documentinvoersysteem zoals afgebeeld op de vorige pagina. Plaats de originelen in de onderstaande volgorde op de glasplaat: Brochure sorteren, brochure sorteren & rughechten: plaats de eerste pagina van het origineel als eerste. Rughechten: bijvoorbeeld als het totale aantal pagina's 12 is, plaats pagina 1 en 12 tezamen en dan pagina 2 en 11, dan pagina 10 en 3, dan pagina 4 en 9, dan pagina 8 en 5, dan pagina 6 en 7. Afwerkfunctie selecteren 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 5 Selecteer de gewenste modus: [BROCHURE], [BROCHURE&RUGHECHTEN] of [RUGHECHTEN]. [BROCHURE&RUGHECHTEN] en [RUGHECHTEN] kunnen alleen worden geselecteerd als de finisher voor rughechten (optie) is geïnstalleerd. 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Perforatie-modus Afdrukken kunnen worden geperforeerd als de perforatie-unit (optie) op de finisher is geïnstalleerd. y Papierformaten A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, ST-R en COMP alsmede papiergewichten van 64 tot 256 g/m2 (17 lb. Bond tot 140 lb. Index) zijn hiervoor geschikt. y Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing. 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Plaats de originelen. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Afwerkfunctie selecteren 81 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 82 3 Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm. 4 Druk op [PERFOREREN]. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Afwerkfunctie selecteren 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Handmatig nieten U kunt afdrukken handmatig nieten zonder te kopiëren. Dit is handig wanneer u vóór het kopiëren vergeten bent de modus nieten en sorteren in te stellen of wanneer u originelen wilt nieten. Maximaal aantal vellen voor handmatig nieten Papiergewicht Papierformaat 64 - 80 g/m2 (17 - 20 lb. Bond) 81 - 90 g/m2 (21 - 24 lb. Bond) 91 - 105 g/m2 (25 - 28 lb. Bond) A4, B5, LT 50 vel 50 vel 30 vel A3, A4-R, B4, FOLIO, LD, LG, LT-R, COMP 30 vel 30 vel 15 vel Gebruik de toetsen op de bedieningseenheid voor nieten van de finisher (optie) voor handmatig nieten. Toets/LED voor positie nietjes Toets/LED voor nieten 1 Druk op de niet-toets op de bedieningseenheid voor nieten. 2 Druk op de toets voor de positie van de nietjes (voorzijde of achterzijde). 3 Plaats papier in de onderste kopieopvangbak van de finisher (optie). De sluiteenheid van de papieruitvoer wordt geopend en het multifunctionele systeem schakelt over op handmatig nieten. Waaier het papier goed los en stoot het gelijk. Plaats het met de te kopiëren zijde naar beneden. Wanneer in de hoek aan de voorzijde wordt geniet, moet het papier tegen de aanleglijst aan de voorzijde worden geplaatst. Wanneer aan de achterzijde wordt geniet, moet het papier tegen de aanleglijst aan de achterzijde worden geplaatst. Het symbool voor het nieten gaat branden als het papier op de juiste wijze is geplaatst. Als dit niet het geval is, dient het papier goed te worden geplaatst. 4 Laat het papier los en druk vervolgens op de niet-toets. Het nieten begint. Als de symbolen voor de positie van de nietjes beginnen te knipperen, is het nieten voltooid. Verwijder daarna het geniete papier. Houd uw handen uit de buurt van het papier wanneer er wordt geniet. Handmatig nieten beëindigen Verwijder het geniete papier uit de onderste kopieopvangbak en druk vervolgens op de niet-toets. De sluiteenheid van de papieruitvoer wordt gesloten. Dit betekent dat het handmatige nieten is beëindigd. Wanneer de functie gedurende ca. 15 seconden niet wordt geactiveerd, wordt het handmatige nieten automatisch beëindigd. Afwerkfunctie selecteren 83 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Dubbelzijdig kopiëren U kunt een enkelzijdig origineel naar een dubbelzijdige afdruk kopiëren en omgekeerd of een dubbelzijdig origineel naar een dubbelzijdige afdruk. Dit is handig wanneer u op de hoeveelheid papier wilt besparen of wanneer u een boek in de juiste paginavolgorde wilt kopiëren. Enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ( P.85) Dubbelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ( P.85) Enkelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ( P.86) Dubbelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ( Boek -> dubbelzijdige afdruk ( P.86) P.88) -3-1-31 -12- -15- -12- -13- -15- Gebruik normaal papier, gerecycled papier, DIK 1, DIK 2, DIK 3 of speciaal papier 1 voor dubbelzijdig kopiëren. 84 Dubbelzijdig kopiëren 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Enkelzijdige afdruk maken Bij het kopiëren van dubbelzijdige staande originelen die maar aan één zijde van het papier naar links/rechts zijn geopend, moet de functie beeldrichting in het menu BEWERKEN worden gebruikt zodat alle afdrukken in juiste richting worden uitgevoerd. P.131 “Beeldrichting” "AFDRUKRICHTING" instellen 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm. Geen instelling Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Dubbelzijdig kopiëren 85 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 4 Selecteer de gewenste modus. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. [1->1 ENKELZIJDIG]: Enkelzijdig origineel naar enkelzijdige afdruk [2->1 SPLITSEN]: Dubbelzijdig origineel naar enkelzijdige afdruk Dubbelzijdige afdruk maken Wanneer enkelzijdige staande originelen in liggende richting zijn geplaatst en op beide zijden van het papier worden gekopieerd, zijn de afdrukken meestal in naar boven/beneden geopende richting. U kunt afdrukken maken in naar links/rechts geopende richting met behulp van de functie beeldrichting. P.131 “Beeldrichting” “BEELDRICHTING” instellen 86 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Plaats de originelen. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Dubbelzijdig kopiëren Geen instelling 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3 Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm. 4 Selecteer de gewenste modus. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. [1 -> 2 DUBBELZIJDIG]: Enkelzijdig origineel naar dubbelzijdige afdruk [2 -> 2 DUBBELZIJDIG]: Dubbelzijdig origineel naar dubbelzijdige afdruk Plaats het origineel op de glasplaat zoals beschreven in stap 6 en 7 op P.33 “Basiskopieerprocedure”. Dubbelzijdig kopiëren 87 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken U kunt dubbelzijdige afdrukken maken van boeken of catalogi in de juiste paginavolgorde. A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk. 88 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm. 3 Druk op [BOEK -> 2] op het aanraakscherm. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Dubbelzijdig kopiëren 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 4 Selecteer de boekkopieerfunctie. Voorbeeld: Wanneer pagina 2 t/m 6 van een boek geopend naar links moeten worden gekopieerd, selecteer [LINKS -> LINKS]. 2 3 6 7 5 Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat. 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen. Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk. Als voor de afdruk een inbindruimte nodig is, selecteer dan de functie boekinbindruimte in het menu BEWERKEN. P.99 “Inbindruimte creëren” Dubbelzijdig kopiëren 89 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 7 Leg het origineel op de glasplaat. Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat. Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen. 8 Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Leg de volgende op de glasplaat voor originelen zodra de pagina's zijn gescand. Herhaal deze stap totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Als de laatste pagina een enkele pagina is, druk dan op [KOPIE LAATSTE PAG.] op het aanraakscherm en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel om het scannen te starten. De gescande pagina's worden gekopieerd. 9 Druk op [GEREED] wanneer alle pagina's zijn gescand. De gescande pagina's worden gekopieerd. Zelfs wanneer u niet op [GEREED] drukt, wordt het kopiëren door middel van de automatische wis-functie gestart. 90 Dubbelzijdig kopiëren 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Functie kopiëren & opslaan uitvoeren Met de functie kopiëren & opslaan kunt u de gekopieerde gegevens in de gedeelde map van de harde schijf van het multifunctionele systeem of de betreffende pc in een netwerk opslaan. De gegevens kunnen als PDF-, TIFF- of XPSbestand worden opgeslagen. y De gegevens worden als zwarte afbeeldingen opgeslagen (resolutie: alleen 600 dpi). De door middel van deze functie opgeslagen gegevens zijn geschikt om af te drukken, maar niet om als afbeelding in uw pc te importeren. Voor een optimale afdrukkwaliteit voor het importeren is het raadzaam voor het opslaan van de gegevens de functie scannen naar bestand van dit multifunctionele systeem te gebruiken. y De netwerkbeheerder dient vooraf instellingen voor de functie kopiëren & opslaan te realiseren. Voor meer informatie zie de Handleiding voor TopAccess. y Het is raadzaam een reservekopie van de opgeslagen gegevens in de gedeelde map op te slaan. U kunt gegevens opslaan in een e-Filing-box door middel van de e-Filing-functie. Voor meer informatie zie de Handleiding voor elektronische archivering. 1 Plaats de originelen. 2 Druk op [OPSLAG] op het aanraakscherm. 3 Druk op [OPSLAAN ALS BESTAND] op het aanraakscherm. Functie kopiëren & opslaan uitvoeren 91 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 4 Druk zo nodig op de toets voor de invoer van informatie met betrekking tot de gegevens die moeten worden opgeslagen. Druk daarna op [OK]. DOC.NAAM: Druk hierop voor de weergave van het bedieningspaneel op het scherm. Toets daarna de doc.naam met maximaal 45 letters in. MFP LOKAAL: Druk hierop om de gegevens in de gedeelde map van het multifunctionele systeem op te slaan. NETWERK 1, NETWERK 2: Druk op een van de twee om de gegevens op te slaan in de gedeelde map van een pc die via een netwerk met het multifunctionele systeem is verbonden. y U kunt er maximaal 2 selecteren uit [MFP LOKAAL], [NETWERK 1] en [NETWERK 2]. U kunt het geselecteerde item annuleren door opnieuw op dezelfde toets te drukken. y Als een gebruiker die gemachtigd is de instelling van [NETWERK 1] en [NETWERK 2] te wijzigen, een van de toetsen heeft ingedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index. Zie in dat geval voor het opgeven van de index: P.93 “Instelling gedeelde map” PDF / TIFF / XPS: Dit zijn de bestandsformaten waarin de gegevens worden opgeslagen. Selecteer een daarvan. MEERVOUDIG / ENKELVOUDIG: Deze dienen om aan te geven of de gegevens in een bestand van een of meer pagina's worden opgeslagen. Wanneer “MEERVOUDIG” wordt geselecteerd, worden alle gescande gegevens als één bestand opgeslagen. Wanneer “ENKELVOUDIG” wordt geselecteerd, wordt een map aangemaakt en elke pagina van de gescande gegevens wordt als afzonderlijk bestand in de map opgeslagen. 92 5 Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. 6 Leg het volgende origineel op de glasplaat en druk vervolgens op de [START] toets. Wanneer het origineel op het automatische documentinvoersysteem wordt geplaatst, start het kopiëren en opslaan gelijktijdig. Wanneer het origineel op de glasplaat wordt gelegd, dient als volgt te werk te worden gegaan. Herhaal deze stap totdat het scannen van alle originelen is voltooid. Functie kopiëren & opslaan uitvoeren 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 7 Als alle originelen zijn gescand, drukt u op [GEREED] op het aanraakscherm. Het kopiëren en opslaan begint. Instelling gedeelde map Wanneer een gebruiker die gemachtigd is een gedeelde map te wijzigen, op [NETWERK 1] of [NETWERK 2] heeft gedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index. De instellingsitems verschillen afhankelijk van het te gebruiken bestandsoverdrachtsprotocol. FTP, SMB, NetWare IPX/ SPX en NetWare TCP/IP kunnen als bestandsoverdrachtsprotocol worden geselecteerd. FTP Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK]. SERVERNAAM: Druk hierop voor de invoer van het IP-adres van de FTP-server. Bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een FTP-map ftp://10.10.70.101/user01/scan/ toets in: “10.10.70.101”. NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor een FTP-map waarin de gegevens moeten worden opgeslagen. Voer bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een FTP-map ftp://10.10.70.101/user01/scan/ “user01\scan” in. LOGIN GEBR.NAAM: Druk hierop voor de invoer van de gebruikersnaam voor het inloggen op de FTP-server. Voer zoals vereist in. WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor het inloggen op de FTP-server. Voer zoals vereist in. COMMAN.PRT: Druk hierop voor de invoer van een commandopoortnummer voor de uitvoering van commando's. Normaal gesproken wordt in dit veld “-” ingevoerd en dat wil zeggen dat een door de beheerder ingesteld poortnummer wordt gebruikt. Wijzig dit alleen indien u een ander poortnummer wilt gebruiken. Functie kopiëren & opslaan uitvoeren 93 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES SMB Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK]. NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor de map waarin de gegevens moeten worden opgeslagen. LOGIN GEBR.NAAM: Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor de toegang tot de netwerkmap. Voer zoals vereist in. WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor de toegang tot de netwerkmap. Voer zoals vereist in. Indien u [SMB] heeft geselecteerd, zijn de instellingen voor [SERVERNAAM] en [COMMAN.PRT] niet nodig. NetWare IPX/SPX / NetWare TCP/IP Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK]. SERVERNAAM: Wanneer u [NetWare IPX] heeft geselecteerd, voer de servernaam van NetWare-server of Tree/Context (indien NDS bruikbaar is) in. Wanneer u [NetWare IP] heeft geselecteerd, voer het IP-adres van NetWare-server in. NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor een NetWare-servermap waarin de gegevens moeten worden opgeslagen. Voer bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een map “sys\scan” van NetWare-server “\sys\scan” in. LOGIN GEBR.NAAM: Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor het inloggen op de NetWare-server. Voer zoals vereist in. WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor het inloggen op de NetWare-server. Voer zoals vereist in. 94 Functie kopiëren & opslaan uitvoeren 4. BEWERKEN-FUNCTIES In dit hoofdstuk wordt het gebruik van de verschillende kopieerfuncties in het menu BEWERKEN beschreven. Weergave Menu BEWERKEN ................................................................................................ 96 Beeld verplaatsen................................................................................................................... 97 Marge boven/onder of marge rechts/links creëren ...............................................................................................97 Inbindruimte creëren ............................................................................................................................................99 Rand wissen ......................................................................................................................... 101 Boekmidden wissen............................................................................................................. 103 Dubbele pagina..................................................................................................................... 105 2IN1/4IN1 ............................................................................................................................... 107 Brochure sorteren ................................................................................................................ 110 Beeld Bewerken.................................................................................................................... 112 Trimming / Maskeren.......................................................................................................................................... 112 Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering .......................................................................................................... 115 XY zoom ................................................................................................................................ 117 Kaftblad ................................................................................................................................. 119 Invoegvel............................................................................................................................... 122 Tijdstempel ........................................................................................................................... 125 Paginanummer ..................................................................................................................... 126 Taakopbouw.......................................................................................................................... 128 Beeldrichting ........................................................................................................................ 131 Boek - kalender..................................................................................................................... 133 ADF -> SADF......................................................................................................................... 134 Volledige afdruk.................................................................................................................... 136 Afdrukherhaling.................................................................................................................... 138 Geen blanco pagina ............................................................................................................. 140 Buitenkant wissen................................................................................................................ 142 4 BEWERKEN-FUNCTIES Weergave Menu BEWERKEN U kunt het menu BEWERKEN oproepen door te drukken op het tabblad [BEWERKEN] op het aanraakscherm wanneer u de verschillende bewerken-functies wilt gebruiken. Het menu BEWERKEN omvat 2 pagina's. Om tussen de pagina's te schakelen druk op 96 Weergave Menu BEWERKEN of . 4 BEWERKEN-FUNCTIES Beeld verplaatsen U kunt een inbindruimte creëren door een beeld naar de rechter-, linker-, boven- of onderzijde van het kopieerpapier te verplaatsen. Deze functie heet “beeld verplaatsen”. Dit is handig wanneer u een stapel papier na het kopiëren wilt perforeren of nieten. Met deze functie kunt u eenvoudig een inbindruimte creëren wanneer u een boek op beide zijden van het papier kopieert. U kunt een inbindruimte overeenkomstig de onderstaande combinaties als volgt creëren: y Marge boven/onder en marge links/rechts y Marge boven/onder en inbindruimte Marge boven/onder of marge rechts/links creëren 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [BEELD VERPL.] in het menu BEWERKEN. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Beeld verplaatsen 97 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4 Selecteer het type inbindruimte. 5 Stel de breedte van de inbindruimte in. 1) Druk op [MARGE VOOR] en stel de breedte van de inbindruimte aan de voorzijde in met behulp van [ 2 mm] en [ 100 mm]. 2) Druk op [MARGE ACHTER] en stel de breedte van de inbindruimte aan de achterzijde in met behulp van [ 2 mm] en [ 100 mm]. 3) Druk op [OK]. Let op dat bij dubbelzijdig kopiëren een inbindruimte rechts/links aan de tegenoverliggende zijde op de achterzijde van het papier wordt gecreëerd. (Bijvoorbeeld wanneer een inbindruimte aan de rechterkant op de voorzijde van het papier wordt gecreëerd, gebeurt dit aan de linkerkant op de achterzijde.) 98 Beeld verplaatsen 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 6 Druk op [OK]. 7 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Inbindruimte creëren U kunt eenvoudig een inbindruimte creëren bij het kopiëren van een boek op beide zijden van het papier. P.88 “Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken” 1 Druk op [BEELD VERPL.] in het menu BEWERKEN. Beeld verplaatsen 99 4 BEWERKEN-FUNCTIES 2 Druk op [BOEK]. 3 Stel de breedte van de inbindruimte in. 4 Druk op [OK]. 1) Druk op [ 2 mm] of [ 2) Druk op [OK]. 30 mm]. Selecteer ook “Boek -> dubbelzijdige afdruk". P.88 “Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken” 100 Beeld verplaatsen 4 BEWERKEN-FUNCTIES Rand wissen U kunt de rand van een gekopieerd beeld wit maken wanneer een schaduwachtig donker gedeelte erop verschijnt. Deze functie heet “rand wissen”. Dit is handig wanneer u het gekopieerde beeld netjes en schoon wilt maken als de rand van het origineel vuil of gescheurd is. Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken. 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [BLANK KADER] in het menu BEWERKEN. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Rand wissen 101 4 BEWERKEN-FUNCTIES 102 4 Stel de breedte van het te wissen gedeelte in. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. 1) Druk op [ 2 mm] of [ 2) Druk op [OK]. Rand wissen 50 mm]. 4 BEWERKEN-FUNCTIES Boekmidden wissen U kunt het midden van het gekopieerde beeld wit maken wanneer een schaduwachtig gedeelte erop verschijnt. Deze functie heet “boekmidden wissen”. Dit is handig bij het kopiëren van boeken. Boekmidden wissen instellen 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat. 3 Druk op [BOEKMIDD. BLANK] in het menu BEWERKEN. Geen instelling Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Boekmidden wissen 103 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4 Stel de breedte van het te wissen gedeelte in. 5 Leg het origineel op de glasplaat. 1) Druk op [ 2 mm] of [ 2) Druk op [OK]. 50 mm]. Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat. Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen. 6 104 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Boekmidden wissen 4 BEWERKEN-FUNCTIES Dubbele pagina U kunt de 2 tegenoverliggende pagina's van een boek of 2 originelen naast elkaar op 2 aparte vellen of op beide zijden van 1 vel papier kopiëren. Deze functie heet “dubbele pagina”. U hoeft het origineel op de glasplaat niet te verschuiven. -12- -13- -12- -13- Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk. 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Druk op [TWEE PAG.] in het menu BEWERKEN. 3 Druk op [1-ZIJDIG] of [2-ZIJDIG]. 4 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen. 1-ZIJDIG: De 2 tegenoverliggende pagina's van het origineel op 1 zijde van 2 aparte vellen papier kopiëren 2-ZIJDIG: De 2 tegenoverliggende pagina's van het origineel op 2 zijden van 1 vel papier kopiëren U kunt ook “beeld verplaatsen” selecteren. P.97 “Marge boven/onder of marge rechts/links creëren” Dubbele pagina 105 4 BEWERKEN-FUNCTIES 5 Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu en selecteer vervolgens A4, B5 of LT als kopieerpapierformaat. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. 6 Open de gewenste pagina en leg deze op de glasplaat voor originelen. Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat. Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen. 7 Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Open de volgende pagina's en plaats deze wanneer het scannen van de geopende pagina's is voltooid. Herhaal deze procedure totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Als de laatste pagina een enkele pagina is, druk dan op [KOPIE LAATSTE PAG.] op het aanraakscherm en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel om het scannen te starten. De gescande pagina's worden gekopieerd. 8 106 Druk op [GEREED] wanneer alle pagina's zijn gescand. De gescande pagina's worden gekopieerd. Dubbele pagina 4 BEWERKEN-FUNCTIES 2IN1/4IN1 U kunt 2 of 4 originelen op 1 vel papier kopiëren door deze te verkleinen. Deze functie heet “2IN1” of “4IN1”. Bij het gebruik van deze functie in combinatie met dubbelzijdig kopiëren kunt u in totaal 8 afdrukken op 1 vel papier maken. De onderstaande afbeeldingen tonen hoe u de afdrukken kunt rangschikken. 2IN1 4IN1 2IN1 & dubbelzijdig kopiëren (a: zijde 1, b: zijde 2) a a b b 4IN1 & dubbelzijdig kopiëren (a: zijde 1, b: zijde 2) a b 2IN1/4IN1 107 4 BEWERKEN-FUNCTIES 1 Vul de papierlade(n) met papier. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Als u een papierformaat selecteert dat afwijkt van dat van het origineel, druk dan op [ZOOM] in het basismenu. Selecteer daarna het gewenste papierformaat en druk op [AMS] in het onderstaande menu. 108 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [2IN1 / 4IN1] in het menu BEWERKEN. 2IN1/4IN1 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 4 Voer instelling 2IN1 / 4IN1 uit. AANTAL PAGINA'S PER VEL: Als u 2 originelen op 1 pagina wilt kopiëren, selecteer dan [2IN1]. Als u er 4 op 1 pagina wilt kopiëren, selecteer dan [4IN1]. DUBBELZIJDIG: Selecteer [1->1 ENKELZIJDIG], [1-> 2 DUBBELZIJDIG], [2-> 2 DUBBELZIJDIG] of [2->1 DUBBELZ. NAAR 2 ENKELZ.]. Druk op [OK] nadat u alle benodigde items hebt geselecteerd. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem zijn geplaatst, start het scannen en kopiëren. Voer stap 6 en 7 uit als deze op de glasplaat voor originelen zijn geplaatst. 6 Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets. 7 Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het aanraakscherm. Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Bij meer dan één origineel dient deze stap te worden herhaald totdat het scannen van alle originelen is voltooid. Het kopiëren begint. 2IN1/4IN1 109 4 BEWERKEN-FUNCTIES Brochure sorteren U kunt meer dan één origineel kopiëren in boekpaginavolgorde. Deze modus heet Brochure sorteren. Deze functie kan worden gecombineerd met het vouwen en nieten van de gekopieerde pagina's in het midden. Deze modus heet Brochure sorteren & rughechten. Brochure sorteren 1 6 2 7 4 3 2 12 9 11 Brochure sorteren & rughechten 1 2 6 7 3 12 Brochure sorteren kan ook in het basismenu worden geselecteerd. Voor meer informatie zie: P.79 “Brochure sorteren / Rughechten” 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Selecteer het papierformaat. 3 Plaats de originelen. De volgende formaten zijn mogelijk: Brochure sorteren: A3, A4-R, A5-R, B4, B5-R, LD, LG, LT-R, ST-R Brochure sorteren & rughechten: A3, A4-R, B4, LD, LG, LT-R Papierlade: P.55 “Automatische papierselectie” Handinvoerbak: P.41 “Kopiëren met handinvoer” Wanneer staande originelen zoals aan de rechterzijde weergegeven in liggende richting in de modus Brochure sorteren of Brochure sorteren & rughechten worden geplaatst, moet de functie Beeldrichting in het menu BEWERKEN worden geactiveerd. Anders worden de originelen niet in de juiste paginavolgorde gekopieerd. P.131 “Beeldrichting” 110 Brochure sorteren 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 4 Druk op [BROCHURE] in het menu BEWERKEN. 5 Stel de functie rughechten en de inbindruimte naar wens in. 1) Druk bij de instelling van rughechten op [NIETEN AAN]. Druk anders op [NIETEN UIT]. 2) Druk op [ 2 mm] of [ 30 mm] voor de instelling van de breedte van de inbindruimte. 3) Druk op [OK]. Voor het maximale aantal mogelijke vellen voor rughechten zie: P.79 “Brochure sorteren / Rughechten” 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Brochure sorteren 111 4 BEWERKEN-FUNCTIES Beeld Bewerken U kunt de verschillende hieronder weergegeven bewerken-functies voor de gescande beelden selecteren. Trimming: U kunt een bepaald gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren. Maskeren: U kunt een bepaald gebied van een origineel maskeren en alleen het ongemaskeerde gebied kopiëren. Spiegelbeeld: U kunt een origineel in spiegelbeeld afdrukken. Negatief/positief-omkering: U kunt het licht en donker van een beeld omkeren. Trimming / Maskeren U kunt het gewenste gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren (trimming). U kunt het gewenste gebied van een origineel ook maskeren en alleen het ongemaskeerde gedeelte kopiëren (maskeren). Bij beide functies kunt u maximaal 4 gebieden van 1 origineel selecteren. Het geselecteerde gebied moet zich in een rechthoek bevinden. Trimming Maskeren y Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken. y Let op dat het complete beeld van het geselecteerde gebied mogelijk niet wordt gekopieerd indien u geen correct formaat voor origineel en kopieerpapier hebt gekozen. 112 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Druk op [BEWERKEN] in het menu BEWERKEN. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Beeld Bewerken 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 3 Druk op [TRIM] of [MASK]. 4 Leg het origineel met de af te drukken zijde naar boven op de glasplaat. Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Plaats de linkerbovenhoek op die van de glasplaat zodat het origineel tegen de aanleglijst ligt. Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen. 5 Lees de volgende 4 waarden af om het gebied met behulp van de schaalverdeling aan de linker- en bovenzijde van de glasplaat voor originelen aan te geven. X1: Van de linkerbovenzijde tot de linkerrand van het geselecteerde gebied X2: Van de linkerbovenzijde tot de rechterrand van het geselecteerde gebied Y1: Van de linkerbovenzijde tot de bovenste rand van het geselecteerde gebied Y2: Van de linkerbovenzijde tot de onderste rand van het geselecteerde gebied Let op dat de markeringen van de aanleglijsten een onderlinge afstand van 2 mm hebben. Beeld Bewerken 113 4 BEWERKEN-FUNCTIES 6 Toets de afgelezen waarden in. 1) Druk op [X1], [X2], [Y1] en [Y2] en toets vervolgens de bijbehorende afgelezen waarden in. 2) U kunt maximaal 4 gebieden op 1 pagina aangeven. Als u meer dan één gebied wilt aangeven, druk dan op of om van gebied te wisselen en toets vervolgens de bijbehorende waarden in. 3) Druk op [OK] nadat u alle gebieden hebt aangegeven. 7 Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te drukken zijde naar beneden. Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Leg de linkerbovenhoek ervan op die van de glasplaat. 8 114 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Beeld Bewerken 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering U kunt een beeld zoals een spiegel (spiegelbeeld) omkeren of u kunt licht en donker van een beeld omkeren (negatief/ positief-omkering). Spiegelbeeld Negatief/positief-omkering Negatief/positief-omkering is alleen mogelijk als ZWART of KLEUR is geselecteerd als kleurinstelling. 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [BEWERKEN] in het menu BEWERKEN. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Beeld Bewerken 115 4 BEWERKEN-FUNCTIES 116 4 Druk op [SPIEGEL] of [NEG/POS]. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Beeld Bewerken 4 BEWERKEN-FUNCTIES XY zoom U kunt de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting afzonderlijk wijzigen. Deze functie heet “XY zoom”. 100% 200% 100% 200% De reproductiefactor kan worden ingesteld van 25 tot 400%. In de volgende gevallen is dit bereik echter 25 tot 200%. y Wanneer de kleurinstelling KLEUR of AUTO KLEUR is y Wanneer de modus voor originelen BEELD SMOOTHING (EGALISATIE) is y Wanneer de kleurinstelling ZWART en de modus voor originelen FOTO is y Wanneer TWEEKLEURENKOPIE is geselecteerd y Wanneer EENKLEURENKOPIE is geselecteerd y Wanneer het origineel op het automatische documentinvoersysteem is geplaatst 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [XY ZOOM] in het menu BEWERKEN. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. XY zoom 117 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4 5 118 Stel de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting in. 1) Druk op [X] en vervolgens op [ 2) Druk op [Y] en vervolgens op [ 3) Druk op [OK]. 25%] of [ 25%] of [ 400%] voor horizontale richting. 400%] voor verticale richting. Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. XY zoom 4 BEWERKEN-FUNCTIES Kaftblad U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier voor het voorkaft of het achterkaft toevoegen. Deze functie heet “kaftblad”. De modus kaftblad heeft de volgende 4 functies: 3 2 1 TOP KOPIE: Voegt een leeg vel als voorkaft toe. RE P 20 ORT 03 3 2 1 RE P 20 ORT 03 TOP KOPIE: Voegt een gekopieerd vel als voorkaft toe. 3 2 1 BEIDE BLANCO: Voegt 2 blanco pagina's als voorkft en achterkaft toe. RE P 20 ORT 03 3 2 1 RE P 20 ORT 03 TOP KOPIE ACHTER BLANK: Voegt een gekopieerd vel als voorkaft en een leeg vel als achterkaft toe. 1 Plaats het papier voor de kaftbladen. Plaats het papier in de handinvoerbak of in een papierlade die tevoren voor kaftbladen is ingesteld. y Bij het plaatsen van papier in een papierlade voor kaftbladen moet “KAFTBLAD” als papiersoort alsmede papierformaat en -dikte worden ingesteld. P.19 “Instelling papiersoort” y Bij het plaatsen van papier in de handinvoerbak moet papierformaat en -dikte worden ingesteld. P.41 “Kopiëren met handinvoer” y Het formaat en de richting van de kaftbladen en het kopieerpapier moeten hetzelfde zijn. 2 Plaats het kopieerpapier in de papierlade(n). 3 Plaats de originelen. Bij het plaatsen ervan op de glasplaat voor originelen moet dit vanaf de eerste pagina gebeuren. Kaftblad 119 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4 Druk op [VOORBLAD] in het menu BEWERKEN. 5 Selecteer de gewenste modus voor voorblad. Wanneer [TOP KOPIE] of [TOP KOPIE ACHTER BLANK] en [1->2 DUBBELZIJDIG] (dubbelzijdig kopiëren) gelijktijdig worden geselecteerd, is het voorkaft een enkelzijdige afdruk. 120 Kaftblad 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 6 Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu. Selecteer vervolgens een papierlade waarin gewoon kopieerpapier is geplaatst (niet die voor de kaftbladen). U moet vooraf kopieerpapier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de kaftbladen plaatsen. 7 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem zijn geplaatst, start het scannen en kopiëren. Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 8 en 9 uit. 8 Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets. 9 Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het aanraakscherm. Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Herhaal deze procedure totdat het scannen van alle originelen is voltooid. Het kopiëren begint. Kaftblad 121 4 BEWERKEN-FUNCTIES Invoegvel U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier bij de gewenste pagina invoegen. Deze functie heet “invoegvel”. U kunt maximaal 2 soorten vellen voor in totaal 50 pagina's invoegen. De stand invoegen speciaal tussenlegvel heeft de volgende 2 functies: 2 3 RE P 20 ORT 03 RE P 20 ORT 03 4 4 3 2 1 1 KOPIE: Voegt een gekopieerd vel in plaats van de aangegeven pagina in. 3 2 1 BLANCO: Voegt een leeg vel vóór de aangegeven pagina in. 1 Plaats vellen voor invoegvel. Plaats deze in de handinvoerbak of in een papierlade die tevoren voor invoegvellen is ingesteld. y Bij het plaatsen van papier in een papierlade voor invoegvel moet “INVOEGVEL 1” of “INVOEGVEL 2” als papiersoort alsmede papierformaat en -dikte worden ingesteld. P.19 “Instelling papiersoort” y Bij het plaatsen van papier in de handinvoerbak moet papierformaat en -dikte worden ingesteld. P.41 “Kopiëren met handinvoer” y Het formaat en de richting van de invoegvellen en het kopieerpapier moeten hetzelfde zijn. 122 2 Plaats papier uitgezonderd invoegvellen in de papierlade(n). 3 Plaats de originelen. 4 Druk op [TUSSENLEG VELLEN] in het menu BEWERKEN. Bij het plaatsen ervan op de glasplaat voor originelen moet dit vanaf de eerste pagina gebeuren. Invoegvel 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 5 Druk op [KOPIE] of [BLANK]. 6 Selecteer de pagina waarbij het invoegvel wordt ingevoegd. 1) Selecteer het soort invoegvel ([TUSSENLEGLADE 1,2]). 2) Toets paginanummers (maximaal 3 cijfers) in waarbij de invoegvellen worden ingevoegd en druk vervolgens op [SET]. Herhaal stap 1) en 2) indien u invoegvellen bij meer dan één pagina invoegt. 3) Druk op [OK] nadat u de paginanummers hebt ingetoetst. y Indien u [KOPIE] in stap 5 hebt geselecteerd, wordt de betreffende pagina vervangen door een gekopieerd invoegvel. Indien u [BLANCO] hebt geselecteerd, wordt een leeg invoegvel vóór de betreffende pagina ingevoegd. y Maximaal 50 pagina's kunnen er in totaal voor [TUSSENLEGLADE 1,2] worden geselecteerd. Invoegvel 123 4 BEWERKEN-FUNCTIES 7 Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu. Selecteer vervolgens een papierlade waarin gewoon kopieerpapier is geplaatst (niet die voor vellen invoegen). U moet vooraf kopieerpapier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de invoegvellen plaatsen. 8 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem zijn geplaatst, start het scannen en kopiëren. Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 9 en 10 uit. 9 10 Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets. Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Herhaal deze procedure totdat het scannen van alle originelen is voltooid. Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het aanraakscherm. Het kopiëren begint. 124 Invoegvel 4 BEWERKEN-FUNCTIES Tijdstempel U kunt de datum en de tijd op het kopieerpapier afdrukken. Onderaan op een staande afdruk Bovenaan op een liggende afdruk MM.DD.YYYY 14:54 MM.DD.YYYY 14:54 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [TIJDSTEMPEL] in het menu BEWERKEN. 4 Selecteer de richting en de plaats van de tijdstempel. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. 1) Selecteer de richting ([KORTE ZIJDE] of [LANGE ZIJDE]). 2) Selecteer de plaats ([BOVEN] of [ONDER]). 3) Druk op [OK]. Tijdstempel 125 4 BEWERKEN-FUNCTIES Paginanummer U kunt een paginanummer op het kopieerpapier afdrukken. Middenonder op een staande afdruk Rechtsboven op een liggende afdruk 1 2 3 1 2 3 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [PAG.NUMMER] in het menu BEWERKEN. 4 Selecteer de richting en de plaats van een paginanummer. 1) Selecteer de richting ([KORTE ZIJDE] of [LANGE ZIJDE]). 2) Selecteer de plaats ([LINKSBOVEN], [MIDDEN BOVEN], enz.). 3) Druk voor de instelling van de eerste pagina op 126 Paginanummer en ga naar stap 5. Zo nee, druk op [OK] en ga naar stap 6. 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 5 Geef de pagina aan waarop de nummering moet beginnen. 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. 1) Toets het paginanummer in. 2) Druk op [OK]. Paginanummer 127 4 BEWERKEN-FUNCTIES Taakopbouw U kunt meerdere stapels originelen waarvan de instellingen verschillend zijn, scannen en daarna in één keer kopiëren of opslaan. Deze functie heet “taakopbouw”. Bijvoorbeeld tekstfragmenten (in de TEKST-stand) en foto's in tijdschriften (in de FOTO-stand) in A3-formaat en foto's in A4-formaat kunnen met de optimale instelling voor elk origineel worden gescand en in één keer worden gekopieerd. y Er kunnen maximaal 1000 pagina's originelen in één keer worden verwerkt. Er is geen beperking met betrekking tot het aantal taken. y Sommige instellingen zijn niet beschikbaar voor taakopbouw en sommige instellingen voor de eerste taak worden op alle andere taken toegepast. Raadpleeg de onderstaande tabel voordat taakopbouw wordt ingesteld. Niet beschikbare instellingen Automatische papierselectie BOEK -> 2 (boek -> dubbelzijdige afdruk) Tweekleurenkopie Bewerken XY zoom Kaftblad Invoegvel Brochure sorteren Brochure sorteren & rughechten 2IN1/4IN1 Volledige afdruk Afdrukherhaling 128 Taakopbouw Op alle taken van toepassing zijnde instellingen e-Filing / opslaan Originelen met verschillende formaten Kopieerpapierformaat Afwerkfunctie Fotozoom Beeld verplaatsen Boekmidden wissen Tijdstempel Paginanummer Beeldrichting Boek - kalender Geen blanco pagina Voor elke taak te wijzigen instellingen Reproductiefactor Automatische zoomselectie (standaardinstelling voor taakopbouw) Origineelformaat Modus voor originelen Kleurinstelling Kopieerinstellingen enkelzijdig/ dubbelzijdig anders dan boek -> dubbelzijdige afdruk (1->1 ENKELZIJDIG, 2->1 DUBBELZ. NAAR 2 ENKELZ. 1->2 DUBBELZIJDIG, 2->2 DUBBELZIJDIG) Achtergrondinstelling Scherpte Rand wissen Dubbele pagina Documentinvoersysteem (invoermodus) Buitenkant wisssen 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 1 Druk op [JOB OPBOUW] in het menu BEWERKEN. 2 Druk op [OK]. Taakopbouw is nu ingesteld en de onderstaande melding verschijnt. Taakopbouw 129 4 BEWERKEN-FUNCTIES 3 Plaats de eerste stapel originelen en selecteer daarna de instellingen. y Denk eraan dat bij het plaatsen van het origineel op de glasplaat 1 pagina overeenkomt met 1 taak. y Zie voor het plaatsen van originelen met verschillende formaten op het automatische documentinvoersysteem: P.57 “Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren” y Indien u een bepaalde papierlade wilt gebruiken, moet u deze selecteren. y Druk op [INSTELLINGEN] op het aanraakscherm ter bevestiging van de huidige instellingen. y Indien u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel en herhaalt u de procedure vanaf stap 1. 4 Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. 5 Plaats de volgende stapel originelen en selecteer daarna de instellingen. Het scannen begint. Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, verschijnt de onderstaande melding. Herhaal stap 4 en 5 totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Indien u geen instelling wijzigt, zijn de instellingen voor de laatste taak van toepassing. 6 Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, wijzigt u zo nodig het aantal afdruksets. Druk vervolgens op [JOB FINISH] op het aanraakscherm. Het kopiëren begint. Als een opslagfunctie is ingesteld, wordt deze eveneens uitgevoerd. 130 Taakopbouw 4 BEWERKEN-FUNCTIES Beeldrichting Wanneer u enkelzijdige staande originelen naar dubbelzijdige afdruk kopieert terwijl deze in liggende richting worden geplaatst, zijn de gekopieerde pagina's normaal gesproken “naar boven geopend”. Met deze functie kan dit worden gewijzigd in “naar links geopend”. Deze functie heet “beeldrichting”. Wanneer u dubbelzijdige “naar links geopende” staande originelen naar enkelzijdige afdruk kopieert, worden de gekopieerde pagina's normaal gesproken afwisselend in een andere richting uitgevoerd. Met deze functie kunnen alle pagina's in dezelfde richting worden uitgevoerd. Enkelzijdig staand origineel (in liggende richting geplaatst) -> dubbelzijdige afdruk “BEELDRICHTING” instellen Geen instelling Dubbelzijdig “naar links geopend” staand origineel -> enkelzijdige afdruk “BEELDRICHTING” instellen 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Stel dubbelzijdig kopiëren in. 4 Druk op [BEELDRICHTING] in het menu BEWERKEN. Geen instelling P.84 “Dubbelzijdig kopiëren” Beeldrichting 131 4 BEWERKEN-FUNCTIES 5 Druk op [OK]. Beeldrichting is nu ingesteld. 6 132 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Beeldrichting 4 BEWERKEN-FUNCTIES Boek - kalender Met betrekking tot de richting van originelen of gekopieerde beelden wordt “naar links geopend” “boek” en “naar boven geopend” “kalender" genoemd. Met deze functie kunt u dubbelzijdige originelen naar dubbelzijdige afdruk kopiëren waarbij alleen de achterzijde van de gekopieerde pagina 180° wordt gedraaid zodat u “boek” originelen naar “kalender” kunt kopiëren en omgekeerd. 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [BOEK <->KALENDER] in het menu BEWERKEN. 4 Druk op [OK]. Boek - kalender is nu ingesteld. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Boek - kalender 133 4 BEWERKEN-FUNCTIES ADF -> SADF U kunt de invoermodus bij gebruik van het automatische documentinvoersysteem van “automatisch documentinvoersysteem (ADF)” naar “enkelvoudige invoer (SADF)” omschakelen. De papierinvoermodus heeft de volgende 2 functies: Automatisch documentinvoersysteem (continue invoer): Continue invoer van originelen bij het indrukken van de [START] toets op het bedieningspaneel terwijl originelen op het automatische documentinvoersysteem worden geplaatst. Dit is handig bij het maken van meerdere afdrukken in één keer (standaardinstelling). Enkelvoudige invoer: Originelen worden automatisch één voor één ingevoerd. Dit is handig wanneer u meestal maar één origineel hebt. Wanneer de enkelvoudige invoer is ingesteld, plaatst u de vellen één voor één. Als u meer dan één origineel plaatst, wordt het gekopieerde beeld mogelijk verdraaid of lopen de originelen vast. 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Druk op [ADF -> SADF] in het menu BEWERKEN. 3 Druk op [OK]. De invoermodus is nu op “enkelvoudige invoer” ingesteld. 4 134 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen. ADF -> SADF 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 5 Plaats de originelen vel voor vel op het automatische documentinvoersysteem. Het origineel wordt automatisch in het automatische documentinvoersysteem getrokken, waarna het onderstaande menu verschijnt. Herhaal stap 5 voor het volgende origineel. Het geplaatste origineel wordt automatisch in het automatische documentinvoersysteem getrokken, zelfs wanneer u niet op [JA] op het aanraakscherm drukt. 6 Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, drukt u op [GEREED]. Zelfs wanneer u niet op [GEREED] drukt, start de kopieerfunctie als de huidige bewerking wordt geannuleerd door middel van de automatische wis-functie. P.54 “Ingestelde functies annuleren” ADF -> SADF 135 4 BEWERKEN-FUNCTIES Volledige afdruk U kunt een origineel volledig kopiëren inclusief eventuele kleine letters aan de rand ervan. Deze functie heet “volledige afdruk”. Met deze functie wordt het origineel gekopieerd met een reproductiefactor die is gereduceerd met ca. 1 tot 5%. 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm. 4 Selecteer de formaten voor origineel en kopieerpapier. 1) Selecteer het origineelformaat. 2) Selecteer het papierformaat. 3) Druk op [SLUITEN]. Het menu keert terug naar het basismenu. 136 Volledige afdruk 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 5 Druk op [VOLL BEELD] in het menu BEWERKEN. 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Volledige afdruk 137 4 BEWERKEN-FUNCTIES Afdrukherhaling U kunt een bepaald gebied van een origineel meerdere keren kopiëren overeenkomstig het ingestelde aantal. Deze functie heet “afdrukherhaling”. y U kunt het kopiëren maximaal 8 keer herhalen. y Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken. Bij het vastleggen van deze functie in een sjabloon dient [UIT] of “AUTOMATISCHE START” te worden geselecteerd. Indien [AAN] is geselecteerd, worden mogelijk verkeerde afdrukken gemaakt omdat het origineelformaat niet wordt gedetecteerd. P.163 “TEMPLATES” 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Druk op [BEELDHERH.] in het menu BEWERKEN. 3 Leg het origineel met de af te drukken zijde naar boven op de glasplaat. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Plaats de linkerbovenhoek op die van de glasplaat zodat het origineel tegen de aanleglijst ligt. 138 Afdrukherhaling 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen. 4 Lees de volgende 4 waarden af om het gebied met behulp van de schaalverdeling aan de linker- en bovenzijde van de glasplaat voor originelen aan te geven. X1: Van de linkerbovenzijde tot de linkerrand van het geselecteerde gebied X2: Van de linkerbovenzijde tot de rechterrand van het geselecteerde gebied Y1: Van de linkerbovenzijde tot de bovenste rand van het geselecteerde gebied Y2: Van de linkerbovenzijde tot de onderste rand van het geselecteerde gebied Let op dat de markeringen van de aanleglijst een onderlinge afstand van 2 mm hebben. 5 Toets de afgelezen waarden in en geef het aantal herhalingen aan. 1) Druk op [X1], [X2], [Y1] en [Y2] en toets vervolgens de bijbehorende afgelezen waarde in. 2) Wijzig het aantal afdrukherhalingen door het indrukken van [ 2] of [ 8]. 3) Druk op [OK]. y Het geselecteerde gebied wordt vanaf de rechterbovenhoek in verticale richting gekopieerd. y Als de herhaalde afdruk buiten het papierformaat komt te liggen, wordt dit gedeelte niet gekopieerd. 6 Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te drukken zijde naar beneden. Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Leg de linkerbovenhoek ervan op die van de glasplaat. 7 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Afdrukherhaling 139 4 BEWERKEN-FUNCTIES Geen blanco pagina U kunt blanco pagina's van de gescande originelen verwijderen voordat het kopiëren begint. Deze functie heet “geen blanco pagina”. y Deze functie detecteert blanco pagina's van de onderstaande originelen mogelijk niet op de juiste wijze: - Halftoon-originelen - Originelen met bijna blanco pagina's (bijv. blanco pagina's met alleen paginanummers) y Als u dubbelzijdige originelen inclusief blanco pagina's naar dubbelzijdige afdruk kopieert terwijl deze functie is geactiveerd, komen de voor- en achterzijden van de originelen en de afdrukken niet overeen. De gevoeligheid voor het detecteren van blanco pagina's kan worden gewijzigd. Voor meer informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer. 140 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [GEEN LEGE PAG.] in het menu BEWERKEN. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Geen blanco pagina 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 4 Druk op [OK]. Geen blanco pagina is nu ingesteld. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Het scannen en kopiëren begint. Er verschijnt gedurende ca. 5 seconden een melding met het aantal blanco pagina's. Geen blanco pagina 141 4 BEWERKEN-FUNCTIES Buitenkant wissen U kunt een schaduwachtig donker gedeelte aan de buitenzijde van het gekopieerde beeld wit maken; deze 'schaduw' komt door de tussenruimte tussen de glasplaat voor originelen en de witte plaat. Deze functie heet “buitenkant wissen”. Dit is handig wanneer u dikke originelen zoals boekjes op de glasplaat voor originelen plaatst. Buitenkant wissen instellen Geen instelling y Deze functie wordt gedeactiveerd wanneer u originelen op het automatische documentinvoersysteem plaatst of wanneer u deze op de glasplaat legt terwijl het automatische documentinvoersysteem volledig gesloten is. y Als deze functie wordt geactiveerd, wordt de automatische densiteitaanpassing gedeactiveerd. Stel het densiteitniveau handmatig in. y Originelen met een uitzonderlijke vorm aan de buitenzijde (bijv. een origineel met uitgesneden delen aan de rand) worden mogelijk niet correct afgedrukt omdat deze functie de overgang tussen het origineel en delen die niet tot het origineel behoren niet detecteert. 142 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat. 3 Druk op [WIS RANDEN] in het menu BEWERKEN. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Buitenkant wissen 4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 4 Stel “WIS RANDEN” in. 1) Stel zo nodig de overgang tussen het origineel en delen die niet tot het origineel behoren in door op te drukken. of Wanneer u naar de zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden gedetecteerd verbreed. Wanneer u naar de zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden gedetecteerd versmald. 2) Druk op [OK]. 5 Leg het origineel op de glasplaat. y Zorg er bij het plaatsen van het origineel voor dat het automatische documentinvoersysteem helemaal omhoog staat. Wanneer u dit niet doet, wordt de overgang tussen het origineel en gebieden die er niet toe behoren mogelijk niet correct gedetecteerd. y Kijk niet rechtstreeks op de glasplaat voor originelen tijdens het afdrukken aangezien fel licht kan worden uitgestraald. Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen. 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Buitenkant wissen 143 5. BEELDCORRECTIE In dit hoofdstuk worden de beeldcorrectiefuncties beschreven waarmee de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld kan worden gewijzigd, een origineel in een bepaalde kleur kan worden afgedrukt enz. Weergave Menu BEELD....................................................................................................... 146 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties .............................................................................. 147 Kleurbalans (YMCK-afstelling) ...........................................................................................................................147 RGB-afstelling ....................................................................................................................................................149 Snelkeuze-instelling ...........................................................................................................................................150 Achtergrondinstelling ..........................................................................................................................................151 Scherpte .............................................................................................................................................................152 Tweekleurenkopie ..............................................................................................................................................153 Eenkleurenkopie.................................................................................................................................................159 Tint......................................................................................................................................................................160 Verzadiging.........................................................................................................................................................162 5 BEELDCORRECTIE Weergave Menu BEELD U kunt het menu BEELD oproepen door te drukken op het tabblad [BEELD] op het aanraakscherm wanneer u de verschillende beeldcorrectiefuncties wilt gebruiken. 146 Weergave Menu BEELD 5 BEELDCORRECTIE Gebruik van de beeldcorrectiefuncties Kleurbalans (YMCK-afstelling) Deze functie dient voor de afstelling van de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld door de intensiteit van de kleuren geel, magenta, cyaan en zwart (YELLOW (Y), MAGENTA (M), CYAN (C) en BLACK (K)) te wijzigen. Deze functie is beschikbaar in de modus Kleur en Auto kleur. GEEL (Y) MAGENTA (M) 1 Druk op [KLEURBALANS] in het menu BEELD. 2 Druk op of CYAAN (C) ZWART (K) van elke kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen. Druk na voltooiing van de kleurbalansinstelling op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd. Als u de afzonderlijke kleurbalans van elk densiteitgebied wilt wijzigen, druk dan op [DETAIL] en ga naar de volgende stap. Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 147 5 BEELDCORRECTIE 3 Druk op of verkrijgen. van de kleur van elk densiteitgebied om de gewenste kleurbalans te Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder. zijde instelt, wordt de kleur Druk na voltooiing van de instelling op [OK]. Kleurbalansinstelling annuleren y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK]. y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK]. 148 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE RGB-afstelling Deze functie dient voor de afstelling van de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld door de intensiteit van ROOD (R), GROEN (G) en BLAUW (B) te wijzigen. Deze functie is beschikbaar in de modus Kleur en Auto kleur. ROOD (R) GROEN (G) BLAUW (B) 1 Druk op [RGB-AFSTELLING] in het menu BEELD. 2 Druk op of van de kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen en druk vervolgens op [OK]. RGB-afstelling annuleren y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK]. y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK]. Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 149 5 BEELDCORRECTIE Snelkeuze-instelling Deze functie dient voor de instelling van de afdrukkwaliteit die reeds in het multifunctionele systeem is opgeslagen. U kunt de afdrukkwaliteit “WARM”, “KOEL”, “LEVENDIG”, “HELDER” of “MARKANT” kiezen. Deze functie is alleen beschikbaar in de modus Kleur. WARM KOEL LEVENDIG HELDER Instelling [MARKANT] Meerdere kleuren van een marker op het origineel kunnen duidelijk zichtbaar worden afgedrukt; de kleurtint kan echter afwijken van het origineel afhankelijk van de kleur van de marker. 1 Druk op [SNELKEUZE-INSTELLING] in het menu BEELD. 2 Selecteer de afdrukkwaliteit. Snelkeuze-instelling annuleren Druk op [SNELKEUZE-INSTELLING] in het menu BEELD. 150 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE Achtergrondinstelling Deze functie dient voor de aanpassing van de densiteit van de achtergrond van het origineel. Hiermee wordt voorkomen dat de achterzijde van een dubbelzijdig origineel op de voorzijde ervan zichtbaar wordt. Vóór Achter Aangepast voor een lichtere achtergrond Niet aangepast Deze functie kan niet samen met de automatische densiteitaanpassing worden gebruikt. P.62 “Densiteitaanpassing” 1 Druk op [ACHTERG.INSTELLING] in het menu BEELD. 2 Druk op [LICHT] of [DONKER] voor de aanpassing van de densiteit en druk vervolgens op [OK]. Achtergrondinstelling annuleren y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK]. y Druk op [RESET] en daarna op [OK]. Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 151 5 BEELDCORRECTIE Scherpte Deze functie dient voor het verscherpen of vervagen van de contouren van het beeld. 1 Druk op [SCHERPTE] in het menu BEELD. 2 Druk op [ZACHT] of [SCHERPTE] voor de instelling van de scherpte en druk vervolgens op [OK]. Wanneer het scherpteniveau naar de [ZACHT] zijde wordt ingesteld, worden de gevlamde randen op de afgedrukte foto's enz. verzacht. Bij de instelling naar de [SCHERPTE] zijde worden de letters en dunne lijnen scherper. Scherpte-instelling annuleren y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK]. y Druk op [RESET] en daarna op [OK]. 152 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE Tweekleurenkopie Deze functie dient voor het afdrukken van een gekleurd origineel in 2 specifieke kleuren. De functie tweekleurenkopie heeft 2 standen: TWEE KLEUREN SELECTEERBAAR: Het zwarte gedeelte en de delen anders dan zwart op het origineel worden in 2 specifieke kleuren afgedrukt. “WIJZIG ZWART IN”: BLAUW “TWEEDE KLEUR”: MAGENTA ROOD & ZWART: Het rode gedeelte op het origineel wordt in rood en de delen anders dan rood worden zwart-wit afgedrukt. De kleur op sommige originelen wordt mogelijk niet correct gereproduceerd. Kopieer in dat geval in de modus Kleur. Twee kleuren selecteerbaar 1 Druk op [TWEEKLEURENKOPIE] in het menu BEELD. Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 153 5 BEELDCORRECTIE 154 2 Druk op [TWEE KLEUR KEUZEN]. 3 Selecteer een kleur voor de delen op het origineel anders dan zwart. 1) Druk op [TWEEDE KLEUR]. 2) Selecteer de gewenste kleur. Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE 4 Selecteer een kleur voor het zwarte gedeelte op het origineel. 1) Druk op [WIJZIG ZWART IN]. 2) Selecteer de gewenste kleur. Druk na het selecteren van de kleur op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd. Druk voor de aanpassing van de kleurbalans op [AANPASSEN] en ga naar de volgende stap. y Als de twee gespecificeerde kleuren een combinatie zijn van zwart en een kleur anders dan zwart, wordt de kleurbalansinstelling geactiveerd. Als geen van beide kleuren zwart is of wanneer beide zwart zijn, wordt deze aanpassing gedeactiveerd. y De kleurbalans van een kleur anders dan zwart kan worden aangepast. 5 Druk op of van de kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen. Druk na voltooiing van de instelling op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd. Als u de afzonderlijke kleurbalans van elk densiteitgebied wilt wijzigen, druk dan op [DETAIL] en ga naar de volgende stap. Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 155 5 BEELDCORRECTIE 6 Druk op of verkrijgen. van de kleur van elk densiteitgebied om de gewenste kleurbalans te Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder. zijde instelt, wordt de kleur Druk na voltooiing van de instelling op [OK]. Kleurbalansinstelling annuleren y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK]. y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK]. ROOD & ZWART 1 156 Druk op [TWEEKLEURENKOPIE] in het menu BEELD. Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE 2 Druk op [ROOD & ZWART]. 3 Druk voor de instelling van de rode kleur of het rood-zwarte gebied op [INSTELLEN]. Wilt u de kleur niet aanpassen, druk dan op [OK]. Als de rode kleur of het rood-zwarte gebied niet wordt aangepast, is hiermee de instelling beëindigd. Wilt u die aanpassen, ga dan naar de volgende stap. Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 157 5 BEELDCORRECTIE 4 Pas de rode kleur of het rood-zwarte gebied aan. Rood in het orgineel Druk op of van geel of magenta voor de aanpassing van de rode kleurbalans. Instellen bereik Druk op of voor de aanpassing van het rood-zwarte gebied. Wanneer u het rode gebied groter instelt, wordt het in rood af te drukken gebied groter. Wanneer u het zwarte gebied groter instelt, wordt het in zwart af te drukken gebied groter. Druk na voltooiing van de instelling op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd. Als u de kleurbalans van geel en magenta van elk densiteitgebied wilt aanpassen, drukt u op [DETAIL] en gaat u naar de volgende stap. 5 Druk op of op elk densiteitgebied om de gewenste kleurbalans te verkrijgen. Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder. zijde instelt, wordt de kleur Druk na voltooiing van de instelling op [OK]. Kleurbalansinstelling annuleren y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK]. y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK]. 158 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE Eenkleurenkopie Deze functie dient voor het maken van afdrukken in één kleur behalve zwart. BLAUW 1 Druk op [MONO KLEUR] in het menu BEELD. 2 Druk op de betreffende toets voor de gewenste kleur. Eenkleurenkopie annuleren Druk op [EENKLEURENKOPIE] in het menu BEELD. Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 159 5 BEELDCORRECTIE Tint Deze functie dient voor de aanpassing van de tint van de basiskleur. Deze functie is beschikbaar in de modus Kleur en Auto kleur. 1 160 Druk op [HUE] in het menu BEELD. Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE 2 Stel de hue in. 1) Stel de hue van het gehele beeld in door het indrukken van 2) Stel de hue van elke basiskleur in door het indrukken van 3) Druk op [OK]. of of , in veld A. , in veld B. A B Tintaanpassing annuleren y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK]. y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK]. Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 161 5 BEELDCORRECTIE Verzadiging Deze functie dient voor de instelling van de kleurverzadiging van het gehele beeld. Deze functie is beschikbaar in de modus Kleur en Auto kleur. 1 Druk op [SATURATION] in het menu BEELD. 2 Druk op of voor de instelling van de verzadiging en druk vervolgens op [OK]. Instelling van verzadiging annuleren y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK]. y Druk op [RESET] en daarna op [OK]. 162 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 6. TEMPLATES In dit hoofdstuk wordt het gebruik van templates beschreven. Templates.............................................................................................................................. 164 Weergave templatemenu ...................................................................................................................................164 Gebruik van “Praktische templates" ...................................................................................................................165 Templates vastleggen .......................................................................................................... 167 Templates in de openbare templategroep vastleggen........................................................................................167 Een nieuwe persoonlijke groep aanmaken ........................................................................................................171 Templates in een persoonlijke groep vastleggen ...............................................................................................173 Templates oproepen ............................................................................................................ 175 Gegevens wijzigen ............................................................................................................... 178 Gegevens van persoonlijke groep wijzigen ........................................................................................................178 Templategegevens wijzigen ...............................................................................................................................179 Groepen of templates verwijderen ..................................................................................... 181 Persoonlijke groepen verwijderen ......................................................................................................................181 Templates verwijderen........................................................................................................................................183 6 TEMPLATES Templates U kunt een template aanmaken met meerdere functies die vaak worden gebruikt zodat deze desgewenst kan worden opgevraagd en u niet telkens ingewikkelde instellingen hoeft uit te voeren. Templates kunnen worden gebruikt voor het kopiëren, het scannen en het versturen van een fax-bericht. Fax-functies zijn alleen beschikbaar als de fax-unit (optie) is geïnstalleerd. 2008.5.5 + = 1 1 Draaien_Afdruk Tijd_Pagina 2008.5.5 + 2008.5.5 2008.5.5 1 1 Weergave templatemenu U kunt het templatemenu activeren door te drukken op [TEMPLATE] op het aanraakscherm wanneer u templates wilt vastleggen of oproepen. 164 Templates 6 TEMPLATES 6.TEMPLATES Gebruik van “Praktische templates" Dit multifunctionele systeem beschikt over 12 standaardtemplates, die direct kunnen worden gebruikt. Deze zijn vastgelegd onder groepsnummer 001 “Praktische templates”. Voor het oproepen ervan zie: P.175 “Templates oproepen” Templates met kopieerfuncties Functie *1 Toets Kleurinstelling: AUTO KLEUR 2IN1 / 4IN1: 2IN1 Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 1 ENKELZIJDIG Kleurinstelling: AUTO KLEUR Reproductiefactor: 95% Kleurinstelling: AUTO KLEUR Papierselectie: automatische papierselectie Origineelformaat: verschillende formaten TWEE/EENKLEURENKOPIE: TWEE KLEUREN (ZWART & ROOD) Templates met scanfuncties Toets Functie *1 Origineel: enkelzijdig Kleurinstelling: KLEUR Modus voor originelen: TEKST Opslagmethode: opgeslagen in de gedeelde map van dit multifunctionele systeem als een PDFbestand (multi) met hoge compressie Origineel: dubbelzijdig Kleurinstelling: KLEUR Modus voor originelen: TEKST Opslagmethode: opgeslagen in de gedeelde map van dit multifunctionele systeem als een PDFbestand (multi) met hoge compressie Origineel: enkelzijdig Kleurinstelling: ZWART Modus voor originelen: TEKST/FOTO Resolutie: 400 dpi Opslagmethode: opgeslagen in de gedeelde map van dit multifunctionele systeem als PDF-bestand (multi) Origineel: enkelzijdig Kleurinstelling: AUTO KLEUR Modus voor originelen: TEKST Resolutie: 300 dpi Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box van dit multifunctionele systeem Templates 165 6 TEMPLATES Templates met e-Filing-functies Toets Functie *1 Kleurinstelling: AUTO KLEUR Modus voor originelen: TEKST/FOTO Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 1 ENKELZIJDIG Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box Geen afdrukfunctie Kleurinstelling: AUTO KLEUR Modus voor originelen: TEKST/FOTO Enkelzijdig/dubbelzijdig: 2 -> 1 DUBBELZ. NAAR 2 ENKELZ. Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box Geen afdrukfunctie Kleurinstelling: AUTO KLEUR Modus voor originelen: TEKST/FOTO Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 2 DUBBELZIJDIG Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box Afdrukfunctie uitgevoerd Kleurinstelling: AUTO KLEUR Modus voor originelen: TEKST/FOTO Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 1 ENKELZIJDIG Bewerken-functies: Dubbele pagina Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box Geen afdrukfunctie *1 Voor functies anders dan hier vermeld is de standaardinstelling ervan van toepassing. 166 Templates 6 TEMPLATES Templates vastleggen Templates moeten worden vastgelegd in de “openbare templategroep” of in de “persoonlijke groepen”. U kunt een wachtwoord instellen om het gebruik van vastgelegde templates te beperken. Openbare templategroep: Dit is de standaardinstelling. Templates in deze groep kunnen door iedereen worden gebruikt. Het is handig meerdere combinaties van functies die vaak in het gehele kantoor of in een afdeling worden gebruikt vast te leggen. Maximaal 60 templates kunnen in de openbare groep worden vastgelegd. Het Admin-wachtwoord (beheerder) is vereist voor het vastleggen, wissen of wijzigen van templates in de openbare templategroep. Persoonlijke groep: U kunt maximaal 200 persoonlijke groepen aanmaken. Dit is handig voor elke afdeling, sectie of gebruiker. Maximaal 60 templates kunnen per groep worden vastgelegd. U kunt een wachtwoord instellen om het gebruik van de vastgelegde templates te beperken. “Praktische templates” zijn standaard vastgelegd onder groep 001. Templates in de openbare templategroep vastleggen 1 2 Stel alle benodigde functies in. Voorbeeld: Bewerken-functie – beeld verplaatsen, reproductiefactor – 90%, aantal afdruksets –10 Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm. Het templatemenu verschijnt. 3 Selecteer de openbare templategroep. 1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE]. 2) Druk op [OPENBARE TEMPLATEGROEP]. 3) Druk op [OPEN]. Templates vastleggen 167 6 TEMPLATES 4 Druk op [WACHTWOORD]. Het toetsenbord op het scherm verschijnt. 5 Geef het Admin-wachtwoord op met behulp van het toetsenbord op het scherm of de numerieke toetsen. Druk daarna op [OK]. Wanneer het verkeerde Admin-wachtwoord 3 keer achtereenvolgens wordt ingevoerd, wordt het multifunctionele systeem gedurende ca. 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt gedeblokkeerd en toets het juiste wachtwoord in. 168 Templates vastleggen 6 TEMPLATES 6.TEMPLATES 6 Selecteer een template. 1) Druk op een lege toets. 2) Druk op [BEWAREN]. Tussen menu's schakelen Druk op 7 of . Voer de benodigde gegevens over de template in. NAAM 1 & 2: Toets de naam van de template in. NAAM 1 verschijnt boven de templatetoets en NAAM 2 verschijnt eronder. Voer ten minste een ervan in. Wanneer u op een van beide drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 11 letters in. De onderstaande tekens mogen niet worden gebruikt. ;:/\"=|*<>?+[],. GEBRUIKERSNAAM: Toets zo nodig de naam van de template-eigenaar in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 30 letters in. WACHTWOORD: Toets dit in wanneer u via het wachtwoord de template wilt oproepen. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets in zoals hieronder beschreven. Templates vastleggen 169 6 TEMPLATES 1) Druk op [WACHTWOORD] en toets een wachtwoord van 5 tekens in. De ingetoetste tekens verschijnen als sterretjes (*). 2) Druk op [TYP WACHTWOORD] en toets het wachtwoord opnieuw in. 3) Druk op [OK]. Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel om de ingetoetste letter te wissen. AUTOMATISCHE START: Druk op [AAN] wanneer u de uitvoering van de ingestelde functies onmiddellijk na het indrukken van een toets voor de betreffende template wilt starten. Druk op [UIT] wanneer u pas wilt starten bij het indrukken van de [START] toets op het bedieningspaneel. Zelfs wanneer de automatische startfunctie is ingeschakeld, moet u in de volgende gevallen de gebruikersnaam en het wachtwoord opgeven voor het oproepen van de template. Informeer bij uw beheerder voor meer informatie over de gebruikersverificatie voor Scannen naar e-mailbericht en de gebruikersbeheerfunctie. y Als de gebruikersverificatie voor Scannen naar e-mailbericht is ingeschakeld en de gebruikersbeheerfunctie is uitgeschakeld y Als zowel de gebruikersverificatie voor Scannen naar e-mailbericht als de gebruikersbeheerfunctie zijn ingeschakeld, maar de gebruikersnamen en wachtwoorden verschillend zijn Na het invoeren van alle benodigde items drukt u op [BEWAREN]. De template is nu vastgelegd en er wordt teruggekeerd naar het menu dat net vóór het vastleggen werd weergegeven. 170 Templates vastleggen 6 TEMPLATES 6.TEMPLATES Een nieuwe persoonlijke groep aanmaken 1 Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm. Het templatemenu verschijnt. 2 Selecteer een groep. 1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE]. 2) Druk op een lege toets. 3) Druk op [OPEN]. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers). Templates vastleggen 171 6 TEMPLATES 3 Voer de benodigde gegevens over de groep in. NAAM: Toets de naam van de groep in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 20 letters in. Zorg ervoor dat deze wordt ingevoerd. GEBRUIKERSNAAM: Toets zo nodig de naam van de groepseigenaar in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 30 letters in. WACHTWOORD: Toets dit in wanneer u via het wachtwoord de groep wilt bekijken of templates in de groep wilt vastleggen. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets in zoals hieronder beschreven. 1) Druk op [WACHTWOORD] en toets een wachtwoord van 5 tekens in. De ingetoetste tekens verschijnen als sterretjes (*). 2) Druk op [TYP WACHTWOORD] en toets het wachtwoord opnieuw in. 3) Druk op [OK]. Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel om een ingetoetste letter te wissen. Na het invoeren van alle benodigde items drukt u op [OK]. De nieuwe groep is nu vastgelegd en het menu voor het vastleggen van templates verschijnt. 4 172 Druk op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel. Het menu keert terug naar het basismenu. Templates vastleggen 6 TEMPLATES 6.TEMPLATES Templates in een persoonlijke groep vastleggen 1 Stel alle benodigde functies in. 2 Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm. Voorbeeld: Bewerken-functie – beeld verplaatsen, reproductiefactor – 90%, aantal afdruksets –10 Het templatemenu verschijnt. 3 Selecteer de gewenste groep. 1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE]. 2) Druk op de toets van de gewenste groep. 3) Druk op [OPEN]. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers). Templates vastleggen 173 6 TEMPLATES 4 Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 5.) 1) Toets het wachtwoord in. 2) Druk op [OK]. 5 174 Leg een template zoals beschreven in stap 6 en 7 vast openbare templategroep vastleggen”. Templates vastleggen P.167 “Templates in de 6 TEMPLATES Templates oproepen Wanneer u een template oproept, worden de daarin ingestelde functies automatisch geactiveerd. Als de automatische startfunctie is ingeschakeld, start het multifunctionele systeem de uitvoering van elke functie automatisch wanneer u de toets voor de betreffende template indrukt. 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm. Het templatemenu verschijnt. 4 Druk op de toets voor de groep waarin de gewenste template is vastgelegd. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers). Templates oproepen 175 6 TEMPLATES 5 Toets het wachtwoord in wanneer u de persoonlijke groep heeft geselecteerd. (Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 6.) 1) Toets het wachtwoord in. 2) Druk op [OK]. 6 Druk op de toets van de gewenste template. Tussen menu's schakelen Druk op of . Templates met ingeschakelde automatische startfunctie kunnen worden aangeduid met . Als deze markering wordt weergegeven, kunt u erop drukken om de uitvoering van de in de template ingestelde functies onmiddellijk te starten. 176 Templates oproepen 6 TEMPLATES 6.TEMPLATES 7 Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 8.) 1) Toets het wachtwoord in. 2) Druk op [OK]. 8 Controleer of “Update van de template-instelling” wordt weergegeven op het aanraakscherm. De melding wordt ca. 3 seconden weergegeven. 9 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Templates oproepen 177 6 TEMPLATES Gegevens wijzigen U kunt de gegevens wijzigen van reeds vastgelegde templates of persoonlijke groepen zoals templatenaam, gebruikersnaam, wachtwoord en instelling van de automatische startfunctie. De gegevens van de openbare templategroep kunnen worden gewijzigd vanuit het TopAccess-menu maar niet vanaf het bedieningspaneel. Voor de wijziging ervan vanuit het TopAccess-menu zie de Handleiding voor TopAccess. Gegevens van persoonlijke groep wijzigen 1 Selecteer de gewenste groep in het templatemenu. 1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE]. 2) Druk op de toets van de gewenste groep. 3) Druk op [BEWERKEN]. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers). 2 Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 3.) 1) Toets het wachtwoord in. 2) Druk op [OK]. 178 3 Wijzig de gegevens zoals beschreven in stap 3 in groep aanmaken”. 4 Druk op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel. Het menu keert terug naar het basismenu. Gegevens wijzigen P.171 “Een nieuwe persoonlijke 6 TEMPLATES 6.TEMPLATES Templategegevens wijzigen 1 Selecteer in het templatemenu de groep waarin de gewenste template is vastgelegd. 1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE]. 2) Druk op de toets van de gewenste groep. 3) Druk op [OPEN]. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers). 2 Toets het wachtwoord als volgt in en druk vervolgens op [OK]. Als de openbare templategroep is geselecteerd: druk op [WACHTWOORD] en toets het Admin-wachtwoord (6 tot 10 tekens) in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Als een persoonlijke groep is geselecteerd: toets een voor de geselecteerde groep ingesteld wachtwoord van 5 tekens in. Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 3. Wanneer het verkeerde Admin-wachtwoord 3 keer achtereenvolgens wordt ingevoerd, wordt het multifunctionele systeem gedurende ca. 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt gedeblokkeerd en toets het juiste wachtwoord in. Gegevens wijzigen 179 6 TEMPLATES 3 Selecteer de gewenste template. 1) Druk op de toets van de betreffende template. 2) Druk op [BEWERKEN]. Tussen menu's schakelen Druk op 4 of . Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 5.) 1) Toets het wachtwoord in. 2) Druk op [OK]. 5 180 Wijzig de gegevens zoals beschreven in stap 7 in templategroep vastleggen”. Gegevens wijzigen P.167 “Templates in de openbare 6 TEMPLATES Groepen of templates verwijderen U kunt persoonlijke groepen of templates die niet meer worden gebruikt verwijderen. Als een persoonlijke groep wordt verwijderd, gebeurt dit ook met alle templates in deze groep. De openbare templategroep kan niet worden verwijderd. Persoonlijke groepen verwijderen 1 Selecteer de gewenste persoonlijke groep in het templatemenu. 1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE]. 2) Druk op de toets van de gewenste groep. 3) Druk op [WISSEN]. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers). 2 Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 3.) 1) Toets het wachtwoord in. 2) Druk op [OK]. Groepen of templates verwijderen 181 6 TEMPLATES 3 Druk op [WISSEN]. De persoonlijke groep is nu verwijderd. 182 Groepen of templates verwijderen 6 TEMPLATES 6.TEMPLATES Templates verwijderen 1 Selecteer in het templatemenu de groep waarin de gewenste template is vastgelegd. 1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE]. 2) Druk op de toets van de gewenste groep. 3) Druk op [OPENEN]. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers). 2 Toets het wachtwoord als volgt in en druk vervolgens op [OK]. Als de openbare templategroep is geselecteerd: druk op [WACHTWOORD] en toets het Admin-wachtwoord (6 tot 10 tekens) in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Als een persoonlijke groep is geselecteerd: toets een voor de geselecteerde groep ingesteld wachtwoord van 5 tekens in. Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 3. Wanneer het verkeerde Admin-wachtwoord 3 keer achtereenvolgens wordt ingevoerd, wordt het multifunctionele systeem gedurende ca. 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt gedeblokkeerd en toets het juiste wachtwoord in. Groepen of templates verwijderen 183 6 TEMPLATES 3 Selecteer de gewenste template. 1) Druk op de toets van de gewenste template. 2) Druk op [WISSEN]. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers). 4 Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 5.) 1) Toets het wachtwoord in. 2) Druk op [OK]. 184 Groepen of templates verwijderen 6 TEMPLATES 6.TEMPLATES 5 Druk op [WISSEN]. De template is nu verwijderd. Groepen of templates verwijderen 185 7. TAAKSTATUS BEVESTIGEN In dit hoofdstuk wordt de bevestiging van de verwerkingsstatus en de geschiedenis van de uitgevoerde afdruktaken alsmede de resterende hoeveelheid toner in de cartridges beschreven. Bevestiging afdruktaakstatus ............................................................................................. 188 Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen .................................................................................................188 Taakgeschiedenis bevestigen ............................................................................................................................192 Papierladen bevestigen......................................................................................................................................194 Hoeveelheid resterende toner bevestigen..........................................................................................................195 7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN Bevestiging afdruktaakstatus U kunt taken die in uitvoering zijn of zich in de wachtrij bevinden op het aanraakscherm bevestigen. U kunt taken in de wachtrij ook annuleren, onderbreken of hervatten alsmede de volgorde ervan wijzigen. Het is bovendien mogelijk de geschiedenis van uitgevoerde afdruktaken, de status van papierladen en de hoeveelheid resterende toner in de cartridges te bevestigen. Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen U kunt de taken die in uitvoering zijn of zich in de wachtrij bevinden op het aanraakscherm bevestigen. Als u deze wilt bekijken, drukt u op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm. Als dit multifunctionele systeem wordt beheerd door middel van de gebruikersbeheerfunctie, dient u gebruikersgegevens, zoals een gebruikersnaam of een wachtwoord, in te voeren in het gebruikersverificatie-menu. De afdruktakenlijst verschijnt. (Druk op het tabblad [TAKEN] als een ander tabbladmenu wordt weergegeven.) Kopieeropdrachten verschijnen in de afdruktakenlijst alsmede afdruktaken. In de afdruktakenlijst kunt u de naam van de gebruiker die de taak heeft verzonden, de datum en de tijd van verzending, het papierformaat, het aantal pagina's en afdruksets alsmede de verwerkingsstatus bevestigen. Er verschijnen 7 taken op 1 pagina van de afdruktakenlijst. Wanneer u op of op het aanraakscherm drukt, gaat u naar het vorige of volgende menu zodat u maximaal 1000 taken kunt bekijken. Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven vóór het drukken op [TAAKSTATUS]. 188 Bevestiging afdruktaakstatus 7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN 7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN Taken annuleren U kunt taken die niet meer hoeven te worden uitgevoerd annuleren. 1 Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [WISSEN]. 2 Druk op [WISSEN]. De taak is nu geannuleerd. Bevestiging afdruktaakstatus 189 7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN Taken onderbreken U kunt taken in de wachtrij onderbreken. Alleen de 11e en de erop volgende taken (gerekend vanaf de taak in uitvoering) kunnen worden onderbroken. Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [ONDERBREKEN]. De taak is nu onderbroken. De onderbroken taak wordt niet afgedrukt, zelfs niet wanneer die aan de beurt is. Het afdrukken van de volgende taak begint. Onderbroken taak hervatten Selecteer de gewenste taak en druk vervolgens op [HERVAT]. 190 Bevestiging afdruktaakstatus 7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN 7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN Taken verplaatsen U kunt de volgorde van de taken in de wachtrij wijzigen door deze in de lijst te verplaatsen. Alleen de 11e en de erop volgende taken (gerekend vanaf de taak in uitvoering) kunnen worden verplaatst. Deze kunnen naar de 11e en de erop volgende posities worden verplaatst. 1 Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [VERPLAATSEN]. 2 Selecteer de positie waarheen u de taak wilt verplaatsen. (Deze wordt onder de geselecteerde taak geplaatst.) Bevestiging afdruktaakstatus 191 7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN Taakgeschiedenis bevestigen U kunt de geschiedenis van de uitgevoerde afdruktaken op het aanraakscherm bevestigen. 1 Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm. 2 Druk op het tabblad [LOG]. 3 Druk op [PRINT]. Het afdruklogboek verschijnt. Kopieeropdrachten verschijnen in het afdruklogboek alsmede afdruktaken. 192 Bevestiging afdruktaakstatus 7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN 7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN In het afdruklogboek kunt u de naam van de gebruiker die de taak heeft uitgevoerd, de datum en de tijd van afdrukken, het papierformaat en het aantal pagina's of afdruksets bevestigen. Er verschijnen 7 taken op 1 pagina van het afdruklogboek. Wanneer u op of op het aanraakscherm drukt, gaat u naar het vorige of volgende menu zodat u maximaal 120 taken kunt bekijken. Wanneer u de bevestiging beëindigt, drukt u op [TERUG] zodat het menu terugkeert naar dat in stap 3 en druk vervolgens op [SLUITEN]. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven vóór het drukken op [TAAKSTATUS]. Bevestiging afdruktaakstatus 193 7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN Papierladen bevestigen U kunt de instelling van papierformaat en -soort of het aantal resterende vellen in de papierladen bevestigen. Tijdens het afdrukken kunt u bevestigen welke papierlade voor de papierinvoer zorgt. 1 Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm. 2 Druk op het tabblad [PAPIER]. Tijdens het afdrukken is de toets voor de papierlade waaruit papier wordt aangevoerd gemarkeerd. Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven vóór het drukken op [TAAKSTATUS]. Als het papier in de papierlade tijdens het afdrukken is opgeraakt, knippert [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm. Druk in dat geval op [TAAKSTATUS] waarna het menu voor de weergave van de afdrukstatus verschijnt en de toets voor de papierlade waarvan het papier is opgeraakt, gaat knipperen in dit menu. Het afdrukken wordt hervat wanneer deze papierlade is bijgevuld. P.11 “Kopieerpapier plaatsen” 194 Bevestiging afdruktaakstatus 7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN 7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN Hoeveelheid resterende toner bevestigen U kunt de hoeveelheid toner die nog ongeveer in de cartridge aanwezig is bevestigen. 1 Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm. 2 Druk op het tabblad [TONER]. Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven vóór het drukken op [TAAKSTATUS]. Bevestiging afdruktaakstatus 195 8. OVERIGE INFORMATIE Continue kopieersnelheid ................................................................................................... 198 Maken van kleurenkopieën ................................................................................................................................198 In zwart-wit kopiëren ..........................................................................................................................................199 Combinatiematrix kopieerfunctie ....................................................................................... 201 Combinatiematrix 1/2 .........................................................................................................................................201 Combinatiematrix 2/2 .........................................................................................................................................202 Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie............................................................................ 203 Combinatiematrix 1/2 .........................................................................................................................................203 Combinatiematrix 2/2 .........................................................................................................................................204 8 OVERIGE INFORMATIE Continue kopieersnelheid Kopieersnelheden zijn afhankelijk van de wijze waarop originelen op de glasplaat worden geplaatst en enkelzijdige afdrukken worden continu gemaakt met een reproductiefactor van 100% in de stand sorteren-uit (eenheid: vel/minuut). y Maken van kleurenkopieën bestaat uit KLEUR, TWEE KLEUREN, ÉÉN KLEUR en BEELD SMOOTHING (EGALISATIE). y Voor de waarden van de onderstaande specificaties is door TOSHIBA aanbevolen papier gebruikt. y De snelheid bij afdrukken met handinvoer wanneer het papierformaat is ingesteld, is zoals hieronder aangegeven. y Deze specificaties varieren afhankelijk van de kopieercondities en de omgeving. Maken van kleurenkopieën e-STUDIO5520C Papiersoort Papierformaat A4, A5-R, B5, LT, ST-R, 8.5"SQ A4-R, B5-R, LT-R Toevoermagazijn NORMAAL/ GERECYCLED PAPIER DIK1 DIK2 DIK3 Papierlade 55 32 32 Handinvoerbak 46 26 26 DIK4 SPECIAAL 1 SPECIAAL 2 21 — — — 17 17 6 17 Papierlade 38 23 23 15 — — — Handinvoerbak 35 20 20 13 13 4.5 13 B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 29 15.5 15.5 10.5 — — — Handinvoerbak 27 13 13 9.5 9.5 3 9.5 A3, LD Papierlade 27 13.5 13.5 9 — — — Handinvoerbak 24 11 11 8 8 2.5 8 25 12 12 8 — — — 20 9 9 6 6 2 6 305 mm x 457 mm, 320 mm x 450 mm, 320 mm x 460 mm, 330 mm x 483 mm Papierlade Handinvoerbak *1 e-STUDIO6520C Papiersoort Toevoermagazijn NORMAAL/ GERECYCLED PAPIER DIK1 DIK2 DIK3 DIK4 SPECIAAL 1 SPECIAAL 2 A4, A5-R, B5, LT, ST- Papierlade R, 8.5"SQ Handinvoerbak 65 32 32 21 — — — 48 26 26 17 17 6 17 A4-R, B5-R, LT-R Papierlade 46 23 23 15 — — — Handinvoerbak 36 20 20 13 13 4.5 13 B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 31 15.5 15.5 10.5 — — — Handinvoerbak 28 13 13 9.5 9.5 3 9.5 A3, LD Papierlade 30 13.5 13.5 9 — — — Handinvoerbak 25 11 11 8 8 2.5 8 27 12 12 8 — — — 21 9 9 6 6 2 6 Papierformaat 305 mm x 457 mm, 320 mm x 450 mm, 320 mm x 460 mm, 330 mm x 483 mm *1 198 Papierlade Handinvoerbak Continue kopieersnelheid 8 OVERIGE INFORMATIE 8.OVERIGE INFORMATIE e-STUDIO6530C Papiersoort Toevoermagazijn NORMAAL/ GERECYCLED PAPIER DIK1 DIK2 DIK3 A4, A5-R, B5, LT, ST- Papierlade R, 8.5"SQ Handinvoerbak 65 32 32 48 26 26 A4-R, B5-R, LT-R Papierformaat DIK4 SPECIAAL 1 SPECIAAL 2 21 — — — 17 17 6 17 Papierlade 46 23 23 15 — — — Handinvoerbak 36 20 20 13 13 4.5 13 B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 31 15.5 15.5 10.5 — — — Handinvoerbak 28 13 13 9.5 9.5 3 9.5 A3, LD Papierlade 30 13.5 13.5 9 — — — Handinvoerbak 25 11 11 8 8 2.5 8 31 12 12 8 — — — 21 9 9 6 6 2 6 305 mm x 457 mm, 320 mm x 450 mm, 320 mm x 460 mm, 330 mm x 483 mm *1 Papierlade Handinvoerbak *1 Papier van het formaat 330 mm x 483 mm kan alleen in de handinvoerbak gelegd worden. In zwart-wit kopiëren e-STUDIO5520C Papiersoort Toevoermagazijn NORMAAL/ GERECYCLED PAPIER DIK1 DIK2 DIK3 Papierlade 55 32 32 32 — — — Handinvoerbak 46 26 26 26 26 6 17 Papierformaat A4, A5-R, B5, LT, ST-R, 8.5"SQ A4-R, B5-R, LT-R DIK4 SPECIAAL SPECIAAL 1 2 Papierlade 38 23 23 23 — — — Handinvoerbak 35 20 20 20 20 4.5 13 B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 29 15.5 15.5 15.5 — — — Handinvoerbak 27 13 13 13 13 3 9.5 A3, LD Papierlade 27 13.5 13.5 13.5 — — — Handinvoerbak 24 11 11 11 11 2.5 8 25 12 12 12 — — — 20 9 9 9 9 2 6 DIK4 SPECIAAL 1 SPECIAAL 2 305 mm x 457 mm, 320 mm x 450 mm, 320 mm x 460 mm, 330 mm x 483 mm *1 Papierlade Handinvoerbak e-STUDIO6520C Papiersoort Papierformaat A4, A5-R, B5, LT, ST-R, 8.5"SQ A4-R, B5-R, LT-R Toevoermagazijn NORMAAL/ GERECYCLED PAPIER DIK1 DIK2 DIK3 Papierlade 65 32 32 32 — — — Handinvoerbak 48 26 26 26 26 6 17 Papierlade 46 23 23 23 — — — Handinvoerbak 36 20 20 20 20 4.5 13 B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 31 15.5 15.5 15.5 — — — Handinvoerbak 28 13 13 13 13 3 9.5 A3, LD Papierlade 30 13.5 13.5 13.5 — — — Handinvoerbak 25 11 11 11 11 2.5 8 27 12 12 12 — — — 21 9 9 9 9 2 6 305 mm x 457 mm, 320 mm x 450 mm, 320 mm x 460 mm, 330 mm x 483 mm *1 Papierlade Handinvoerbak Continue kopieersnelheid 199 8 OVERIGE INFORMATIE e-STUDIO6530C Papiersoort Papierformaat A4, A5-R, B5, LT, ST-R, 8.5"SQ A4-R, B5-R, LT-R Toevoermagazijn NORMAAL/ GERECYCLE D PAPIER DIK1 DIK2 DIK3 Papierlade 75 32 32 Handinvoerbak 52 26 26 DIK4 SPECIAAL 1 SPECIAAL 2 32 — — — 26 26 6 17 Papierlade 54 23 23 23 — — — Handinvoerbak 38 20 20 20 20 4.5 13 B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 39 15.5 15.5 15.5 — — — Handinvoerbak 30 13 13 13 13 3 9.5 A3, LD Papierlade 37 13.5 13.5 13.5 — — — Handinvoerbak 27 11 11 11 11 2.5 8 31 12 12 12 — — — 23 9 9 9 9 2 6 305 mm x 457 mm, 320 mm x 450 mm, 320 mm x 460 mm, 330 mm x 483 mm *1 Papierlade Handinvoerbak *1 Papier van het formaat 330 mm x 483 mm kan alleen in de handinvoerbak gelegd worden. 200 Continue kopieersnelheid Ja Ja Ja Ja *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 Ja Ja Ja Ja *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 Mask Spiegel Neg/Pos Leeg voorblad Gekopieerd voorblad Beide leeg Gekopieerd voorblad Leeg achterblad Gekopieerd Leeg Tijdafdruk Paginanummer Ja Ja *3 Nee Ja Ja Ja Ja *3 Nee Ja Ja Nee Afdrukrichting Boek <-> KALENDER ADF -> SADF Volledige afdruk Afdrukherhaling Geen blanco pagina Buitenkant wissen Kopiëren & opslaan Opslag e-Filing *4 Ja *4 Ja Taakopbouw Invoegvel Kaftblad XY zoom Bewerken *3 Ja *3 2IN1 / 4IN1 Ja Ja Dubbele pagina Trim Ja Ja Ja Midden van boek wissen Ja Roteren en sorteren Ja Ja Ja Rughechten Rand wissen Ja Ja Perforeren *3 Nee Nee Tijdschrift sorteren en rughechten Ja Ja Nee Ja Nee Nieten en sorteren Finishing Tijdschrift sorteren *3 Ja Ja Groep Ja Ja Beeld verplaatsen Ja *3 Ja Ja Boek - 2 Ja Ja Ja Sorteren Ja Ja 2 - 2 dubbelzijdig Ja Ja 1 - 2dubbelzijdig 2 - 1 dubbelz. Naar 2 enkelz. Ja Niet sorteren / niet nieten Dubbelzijdig Nee Ja Fotozoom Nee Gemengde origineelformaten 1 - 1 enkelzijdig *1 Ja *1 Ja Afdruk via handinvoer Adruk via Kopiëren handinvoe en r opslaan Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Buitenkant Geen wissen blamco pagina Nee -- Nee *3 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja *3 Nee *1 Afdrukherhaling Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja *3 Ja *1 Volledige afdruk Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja -- -- Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja -- Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja ADF -> SADF Ja *4 Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Nee Nee Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja *3 *3 *3 Nee Ja *1 Boek <-> KALENDER *4 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Afdrukrichting *4 *4 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja *4 Ja *4 *4 *4 *4 Nee Nee *4 *4 *4 *4 Nee Ja Ja Ja Ja *4 *4 *4 Taakopbouw Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee *1 Paginanummer Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee *1 Tijdafdruk -- Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Nee Nee Ja Nee Ja *3 Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Kaftblad Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Nee Nee Ja Nee Ja *3 Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee *3 -- -- -- Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Nee Nee Ja Nee Ja *3 Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee *3 *3 -- Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja *3 Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee *3 Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja *3 Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja *3 Nee Ja XY zoom -- -- -- Nee Nee Nee Nee Ja Ja Nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja Nee *1 Neg/Pos *1 -- -- Nee Nee Ja Nee Ja Ja Nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee -- Nee Nee Nee Nee Ja Ja Nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee *1 Mask Bewerken Spiegel *5 Inbindruimte is niet beschikbaar. *4 De instelling kan niet worden gewijzigd vanaf de 2e taak erna. *3 De op een later tijdstip ingestelde functie is geldig. *2 Selectie papierformaat is vereist voor [DUBBEL NIETEN] EN [ACHT]. *1 Selectie papierformaat is vereist. -- -- Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Nee Nee Ja Nee Ja *3 Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee *3 Gekopieer Gekopieer Beide leeg Gekopieer Leeg d d voorblad d voorblad voorblad Leeg achterblad Invoegveld *3 Leeg Nee Nee Nee Nee Ja Ja Nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee *1 Trim 8 OVERIGE INFORMATIE Combinatiematrix kopieerfunctie Combinatiematrix 1/2 Combinatiematrix kopieerfunctie 201 202 Combinatiematrix kopieerfunctie Nee Dubbele pagina Leeg Gekopieerd Gekopieerd voorblad Leeg achterblad Beide leeg Gekopieerd voorblad Leeg voorblad Neg/Pos Spiegel Mask Trim *1 *1 *1 *1 *1 *2 Ja *3 *3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *1 *3 *3 *3 *3 Nee Nee *1 *3 *3 *3 Ja Ja Ja *3 *3 Ja Ja *1 *3 Ja Ja Ja Ja Ja *1 Nee *1 Opslag e-Filing Kopiëren & opslaan Buitenkant wissen Geen blanco pagina *5 Inbindruimte is niet beschikbaar. *3 *3 *3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 De instelling kan niet worden gewijzigd vanaf de 2e taak erna. *3 *3 *3 *3 Nee Ja Nee Ja *3 *3 Nee Fotozoom Gemengd Afdruk via e origineel- handinvoe formaten r Afdrukherhaling *3 *3 *3 *3 *3 Nee Ja Nee Ja *3 *3 Nee 2-sided 2-2 2- 1 2-2 1-1 dubbelzijdi dubbelzijdi dubbelzijdi enkelzijdig g g naar g enkelzijdig *3 De op een later tijdstip ingestelde functie is geldig. Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Niet Boek - 2 sorteren / niet nieten Volledige afdruk Nee *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 Ja *3 *3 *3 *3 Nee Sorteren *2 Selectie papierformaat is vereist voor [DUBBEL NIETEN] EN [ACHT]. *3 Nee *3 *3 *3 *3 *3 *3 Nee Ja Ja Ja Ja Nee Nee Finishing Rughecht Perforeren Tijdschrifty Tijdschrift Nieten en Groep en sorteren & sorteren sorteren rughechte n ADF -> SADF Ja Nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee *1 Beeld verplaatse Roteren n en sorteren *1 Selectie papierformaat is vereist. Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee *1 Rand wissen Boek <-> KALENDER Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee *1 Midden van het boek wissen Afdrukrichting Taakopbouw Paginanummer Tijdafdruk Invoegvel Kaftblad XY zoom Bewerken 2IN1 / 4IN1 Ja Nee Ja Nee Midden van boek wissen *5 Ja Rand wissen Nee Ja Roteren en sorteren Nee Nee Tijdschrift sorteren en rughechten Ja Nee Nee Tijdschrift sorteren Nee Ja Ja Nieten en sorteren Ja Ja Ja Groep Nee Ja Ja Sorteren Rughechten Ja Ja Niet sorteren / niet nieten Perforeren Nee Nee *3 Nee Boek - 2 2 - 2 dubbelzijdig *3 Nee *3 1 - 2dubbelzijdig *3 *3 *3 2 - 1 dubbelz. Naar 2 enkelz. Nee *3 1 - 1 enkelzijdig *1 Nee *3 Nee Dubbele pagina Beeld verplaatsen Finishing Dubbelzijdig Fotozoom Gemengde origineelformaten Afdruk via handinvoer 2IN1 / 4IN1 8 OVERIGE INFORMATIE Combinatiematrix 2/2 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Nee Eenkleurenkopie Tekst/foto Tekst Foto Afbeelding Kaart Beeld smoothing (egalisatie) Kleurbalans RGB-aanpassing Nee Ja Ja Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Markering Achtergrondaanpassing Scherpte Instellen Twee kleuren selecteerbaar Instellen rood- & zwartbereik Tint Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Ja Ja Nee Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Instellen Instellen Scherpte rood-& Tweekleure zwartbereik n selecteerba ar *1 Alleen beschikbaar bij handinstelling Nee Nee Verzadiging Nee Nee Koel Aanpassing dmv van één Levendig druk Helder Modus voor originelen Nee Nee Nee Tweekleurenkopie - rood & zwart Nee Nee Nee Tweekleurenkopie - Twee kleuren selecteerbaar Warm Nee Nee Zwart Kleurinstelling Ja Nee Ja Nee Auto kleur Densiteit handmatig/auto Kleur Verzadiging Tint Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *1 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Achtergrondaanpassing Markering Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Levendig Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Koel Aanpassing dmv één druk Ja Helder Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Warm Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja RGB Kleurbalans aanpassing 8 OVERIGE INFORMATIE Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie Combinatiematrix 1/2 Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie 203 204 Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Zwart Tweekleurenkopie - Twee kleuren selecteerbaar Tweekleurenkopie - rood & zwart Eenkleurenkopie Tekst/foto Tekst Foto Afbeelding Kaart Beeld smoothing (egalisatie) Nee Nee Auto kleur Verzadiging Tint Instellen rood- & zwartbereik Instellen Twee kleuren selecteerbaar Scherpte Achtergrondaanpassing Markering Koel Aanpassing dmv van één Levendig druk Helder Warm RGB-aanpassing Kleurbalans Modus voor originelen Kleurinstelling Ja Ja Ja Nee Kaart Kleur Densiteit handmatig/auto Beeld smoothing (egalisatie) Ja Ja Nee Nee Ja Nee Nee Ja Nee Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Tekst Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Tekst/foto *1 Alleen beschikbaar bij handinstelling Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Foto Modus voor originelen Afbeelding Color mode Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Ja Nee Nee Ja Eenkleuren- Tweekleure Tweekleure Zwart kopie n- kopie n- kopie rood & zwart Twee kleuren selecteerba ar Nee Ja Auto kleur Ja Kleur Densiteit handmatig / auto 8 OVERIGE INFORMATIE Combinatiematrix 2/2 TREFWOORDENREGISTER Numerics 2IN1/4IN1 ................................................................107 A A/B-formaat ...............................................................11 Aanbevolen papier .....................................................11 Aanraakscherm ...........................................................8 Aantal afdrukken ............................................. 9, 33, 52 Aantal resterende afdruksets .........................................9 ACHTERG.INSTELLING ...........................................151 ADF ........................................................................134 ADF->SADF ............................................................134 AFBEELDING ............................................................60 Afdelingsbeheerfunctie .................................................8 Afdrukken maken basisprocedure ....................................................33 Afwerkfunctie afwerkfunctie .......................................................52 brochure sorteren ......................................... 72, 79 brochure sorteren & rughechten ..................... 72, 79 groep .......................................................... 72, 74 handmatig nieten .......................................... 72, 83 nieten en sorteren ......................................... 72, 77 perforatie ..................................................... 72, 81 roteren en sorteren ....................................... 72, 75 rughechten .................................................. 72, 79 selecteren ...........................................................72 sorteren ....................................................... 72, 74 sorteren uit nieten uit ...........................................72 AMS (automatische zoomselectie) ...............................63 [APS] ................................................................... 8, 55 APS (automatische papierselectie) ...............................55 AUTO KLEUR ...........................................................59 Automatisch documentinvoersysteem aanwijzingen .......................................................30 gebruik van het automatisch documentinvoersysteem 30 ongeschikte originelen .........................................30 Automatisch documentinvoersysteem (RADF) aanwijzingen .......................................................30 gebruik van het automatisch documentinvoersysteem 30 ongeschikte originelen .........................................30 Automatische papierselectie (APS) ..............................55 Automatische start .....................................................36 Automatische wis-functie ............................................41 Automatische zoomselectie (AMS) ...............................63 B Basismenu ..................................................................8 Bedieningseenheid voor nieten ....................................83 BEELD SMOOTHING (EGALISATIE) ...........................60 BEELD VERPL. .........................................................97 Beeldcorrectiefuncties ACHTERG.INSTELLING ....................................151 Beeldcorrectiefuncties ........................................145 EENKLEURENKOPIE ........................................159 HUE .................................................................160 KLEURBALANS ................................................147 RGB-AFSTELLING ............................................149 SCHERPTE ......................................................152 SNELKEUZE-INSTELLING ................................150 TWEEKLEURENKOPIE .....................................153 VERZADIGING .................................................162 BEELDHERH. .........................................................138 BEELDRICHTING ....................................................131 Bevestigingsscherm ...................................................53 BEWERKEN ............................................................112 maskeren ......................................................... 112 negatief/positief-omkering .................................. 115 spiegelbeeld ..................................................... 115 trimming .......................................................... 112 Bewerken-functies ..................................................... 95 2IN1/4IN1 ........................................................ 107 ADF->SADF ..................................................... 134 BEELD VERPL. .................................................. 97 BEELDHERH. .................................................. 138 BEELDRICHTING ............................................. 131 BEWERKEN .................................................... 112 BLANK KADER ................................................ 101 BOEK - KALENDER .......................................... 133 BOEKMIDD. BLANK ......................................... 103 BROCHURE .................................................... 110 GEEN LEGE PAG. ........................................... 140 INVOEGVEL .................................................... 122 PAG.NUMMER ................................................. 126 TAAKOPBOUW ................................................ 128 TIJDSTEMPEL ................................................. 125 TWEE PAG. ..................................................... 105 VOLLEDIGE AFDRUK ...................................... 136 VOORBLAD ..................................................... 119 WIS RANDEN .................................................. 142 XY ZOOM ........................................................ 117 BLANK KADER ....................................................... 101 BOEK - KALENDER ................................................ 133 BOEKMIDD. BLANK ................................................ 103 BROCHURE ........................................................... 110 Brochure sorteren ............................................... 72, 79 Brochure sorteren & rughechten ........................... 72, 79 C Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie ..................... 203 Combinatiematrix kopieerfunctie ............................... 201 Continue invoer ......................................................... 31 D Densiteitaanpassing ............................................ 52, 62 Dik papier ................................................................. 12 Dubbel, extra groot papierinvoermagazijn .............. 11, 21 [DUBBELZIJDIG] ........................................................ 8 Dubbelzijdig kopiëren boek -> dubbelzijdige afdruk ................................ 84 dubbelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ......... 84 dubbelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ........... 84 enkelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ........... 84 enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ............. 84 instelling enkelzijdig/dubbelzijdig .......................... 84 E EENKLEURENKOPIE ............................................. 159 Eindgeleiding ............................................................ 14 Enkelvoudige invoer .................................................. 32 Etiketten ............................................................. 12, 41 Extern extra groot papierinvoermagazijn ................ 11, 23 F Finisher Finisher ............................................................. 72 Finisher voor rughechten ..................................... 72 naam van elk onderdeel ...................................... 73 [FINISHING] ............................................................... 9 FOTO ...................................................................... 60 Fotozoom ................................................................. 69 FTP ......................................................................... 93 [FUNCTIE WISSEN] toets .............................. 41, 52, 54 TREFWOORDENREGISTER 205 Kopiëren met onderbreking ........................................ 37 G Gebied voor meldingen .................................................8 Gebied voor waarschuwingsmeldingen ...........................8 [GEBR.FUNCTIES] toets ............................................17 Gebruikersbeheerfunctie ...............................................8 Gedeelde map ...........................................................93 GEEN LEGE PAG. ...................................................140 Gerecycled papier ......................................................11 Glasplaat voor originelen ............................................28 Groep ................................................................ 72, 74 H [HANDINVOER] .........................................................10 Handinvoerbak ....................................... 12, 41, 42, 48 Handmatig nieten .......................................................72 handmatig nieten .......................................................83 Helptoets ....................................................................9 Hoeveelheid resterende toner ....................................195 HUE .......................................................................160 Logboek ................................................................. 192 LT-formaat ............................................................... 11 M Meldingsgebied systeemstatus ............................... 8, 10 menu BEELD .......................................................... 146 menu BEWERKEN .................................................... 96 [MODUS VOOR ORIGINELEN] .................................... 9 Modus voor originelen AFBEELDING .................................................... 60 BEELD SMOOTHING (EGALISATIE) ................... 60 FOTO ................................................................ 60 KAART .............................................................. 60 modus voor originelen ................................... 52, 60 TEKST .............................................................. 60 TEKST/FOTO .................................................... 60 N I Indicator papierformaat ...............................................14 Ingestelde functies annuleren ......................................54 [INSTELLING] .............................................................9 Instelling enkelzijdig/dubbelzijdig .................................52 Instelling papiersoort ..................................... 19, 43, 47 [INTERRUPT] toets ....................................................37 INVOEGVEL ...........................................................122 Invoer .......................................................................31 K KAART .....................................................................60 K-formaat ..................................................................11 KLEUR .....................................................................59 KLEURBALANS .......................................................147 Kleurinstelling AUTO KLEUR .....................................................59 KLEUR ...............................................................59 kleurinstelling ............................................... 52, 59 ZWART ..............................................................59 Kopieerfuncties ingestelde functies annuleren ................................54 ingestelde functies bevestigen ..............................53 vóór gebruik van de kopieerfuncties .......................52 Kopieopvangbak selecteren ........................................40 Kopiëren aantal afdrukken ........................................... 33, 52 afdrukken maken .................................................33 automatische start ...............................................36 boeken ........................................................ 29, 88 continue kopieersnelheid ....................................198 dubbelzijdig kopiëren ...........................................84 foto-originelen .....................................................69 kopiëren & opslaan ..............................................91 kopiëren met handinvoer ......................................41 met onderbreking ................................................37 niet-standaard papierformaat ................................48 opnieuw starten ...................................................35 originelen met verschillende formaten ....................57 proefkopie ...........................................................38 reproductiefactor .......................................... 52, 63 stoppen ..............................................................35 Voorbereidende werkzaamheden ..........................26 Kopiëren met handinvoer kopiëren met handinvoer ......................................41 niet-standaard papierformaat ................................48 standaard papierformaat ......................................42 206 L TREFWOORDENREGISTER NetWare IPX/SPX ..................................................... 94 NetWare TCP/IP ....................................................... 94 Nieten en sorteren ............................................... 72, 77 Normaal papier ......................................................... 11 O Openbare templategroep ......................................... 167 OPSLAAN ALS BESTAND ......................................... 91 [OPSLAG] .................................................................. 9 Opslag van kleurenkopieën ........................................ 26 Opvang originelen ..................................................... 31 [ORIGIN MODUS] ..................................................... 60 Originelen aanvaardbare originelen ...................................... 27 gebruik van het automatisch documentinvoersysteem 30 maximumaantal vellen per scanopdracht ............... 27 originelen met verschillende formaten ................... 57 plaatsen ............................................................. 27 Overhead transparanten ................................ 12, 41, 45 P PAG.NUMMER ....................................................... 126 Papier aanwijzingen voor de opslag van kopieerpapier ..... 12 geen papier meer ............................................... 34 geschikt kopieerpapier ........................................ 11 instelling papiersoort ............................... 19, 43, 47 ongeschikt kopieerpapier ..................................... 12 papierformaat vastleggen .................................... 17 plaatsen ................................................. 13, 21, 23 plaatsen van ...................................................... 11 resterend aantal vellen ........................................ 10 Papierformaat vastleggen .......................................... 17 Papiergeleiders van de handinvoerbak .................. 42, 48 Papiergeleiders van de papierlade .............................. 14 Papiergeleiders van het automatische documentinvoersysteem 31, ....................................................................... 32 Papierhouder ............................................................ 41 Papierladen ................................................ 11, 13, 194 Papierladetoetsen ..................................................... 10 Papierselectie ..................................................... 52, 55 Papiersoort in de handinvoerbak ................................. 10 Perforatie ........................................................... 72, 81 Perforatie-unit ........................................................... 72 Persoonlijke groep aanmaken ........................................................ 171 gegevens van persoonlijke groep wijzigen ............178 persoonlijke groep .............................................167 templates vastleggen .........................................173 verwijderen .......................................................181 Praktische templates ................................................165 [PROEFKOPIE] ...........................................................9 Proefkopie .................................................................38 R Reproductiefactor ................................................ 52, 63 RGB-AFSTELLING ..................................................149 Roteren en sorteren ............................................ 72, 75 Rughechten ........................................................ 72, 79 X XY ZOOM .............................................................. 117 Y YMCK-afstelling ...................................................... 147 Z Zijgeleidervergrendeling ............................................. 13 [ZOOM] ................................................................ 8, 64 ZWART .................................................................... 59 S SADF .....................................................................134 SCHERPTE .............................................................152 SMB .........................................................................94 SNELKEUZE-INSTELLING .......................................150 Sorteren ............................................................. 72, 74 Sorteren uit nieten uit .................................................72 Standaardinstellingen .................................................52 [START] toets ............................................................34 T Taakgeschiedenis ....................................................192 TAAKOPBOUW .......................................................128 [TAAKSTATUS] ...........................................................9 Taakstatus ..............................................................188 Taakstatus-menu .....................................................188 [BASIS] tabblad ...........................................................8 [BEELD] tabblad ................................................. 8, 146 [BEWERKEN] tabblad ........................................... 8, 96 Taken annuleren .........................................................189 bevestigen ........................................................188 onderbreken / hervatten .....................................190 verplaatsen .......................................................191 TEKST ......................................................................60 TEKST/FOTO ............................................................60 [TEMPLATE] ...................................................... 9, 164 Templatemenu .........................................................164 Templates gegevens wijzigen .................................... 178, 179 oproepen ..........................................................175 praktische templates ..........................................165 templates ..........................................................164 vastleggen ............................................... 167, 173 verwijderen .............................................. 181, 183 TIJDSTEMPEL ........................................................125 Toetsen voor de densiteitaanpassing .............................9 Toetsen voor kleurinstelling ...........................................9 TopAccess ..............................................................178 TWEE PAG. ............................................................105 TWEEKLEURENKOPIE ............................................153 U [UITVOERLADE] .......................................................10 V VERZADIGING ........................................................162 VOLLEDIGE AFDRUK ..............................................136 VOORBLAD ............................................................119 W Waterproof papier ......................................................12 Weergave kopieopvangbak .........................................10 WIS RANDEN .........................................................142 TREFWOORDENREGISTER 207 208 TREFWOORDENREGISTER e-STUDIO5520C/6520C/6530C Gedrukt in Duitsland MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN Kopieerhandleiding 2-17-2, HIGASHIGOTANDA, SHINAGAWA-KU, TOKYO, 141-8664, JAPAN Ver01 2008-12 ©2008 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Related manuals
Download PDF
advertisement