Raymarine ACU400 de handleiding

Raymarine ACU400 de handleiding
Add to My manuals

advertisement

Assistant Bot

Need help? Our chatbot has already read the manual and is ready to assist you. Feel free to ask any questions about the device, but providing details will make the conversation more productive.

Manual
Raymarine ACU400 de handleiding | Manualzz

E vo lu t io n E V-1 ,

AC U -1 0 0 , AC U -2 0 0 ,

AC U -3 0 0 , AC U -4 0 0

0

Installatievoorschriften

Nederlands

Date: 05-2013

Document nummer: 87180-2-NL

© 2013 Raymarine UK Limited

Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

Mededeling over handelsmerken en octrooien

Handelsmerken en gedeponeerde handelsmerken

Autohelm, hsb 2 , RayTech Navigator, Sail Pilot, SeaTalk, SeaTalk NG , SeaTalk HS en Sportpilot zijn gedeponeerde handelsmerken van Raymarine UK Limited. RayTalk, Seahawk, Smartpilot, Pathfinder en Raymarine zijn gedeponeerde handelsmerken van

Raymarine Holdings Limited.

FLIR is een gedeponeerd handelsmerk van FLIR Systems, Inc. en/of haar dochtermaatschappijen.

Alle andere handelsmerken, handelsnamen of bedrijfsnamen die hierin worden vermeld worden alleen gebruikt ten behoeve van identificatie en zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.

Dit product is beschermd door octrooien, ontwerpoctrooien, aanhangige octrooien en aanhangige ontwerpoctrooien.

“Fair use”-verklaring

U mag voor eigen gebruik niet meer dan drie (3) exemplaren van deze handleiding afdrukken. U mag niet meer exemplaren afdrukken of verspreiden en u mag de handleiding niet op enige andere manier gebruiken, waaronder zonder beperking het commercieel uitbaten van de handleiding of het geven of verkopen van exemplaren hiervan aan derden.

Software-updates

Ga naar de website www.raymarine.com

voor de nieuwste softwareversie voor uw product.

Producthandleidingen

De nieuwste versies van alle Engelse en vertaalde handleidingen kunnen als PDF worden gedownload op www.raymarine.com

.

Controleert u alstublieft de website om te zien of u de meest recente handleiding hebt.

Copyright ©2013 Raymarine UK Ltd. All rights reserved.

DUTCH

Document number: 87180-2

Date: 05 2013

Inhoud

Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie ................... 7

Veiligheidsvoorschriften ............................................. 7

Algemene informatie .................................................. 7

Annexes E NMEA 2000-regels (PGN) —

ACU....................................................................... 52

Hoofdstuk 2 De installatie plannen.................... 9

2.1 Informatie over de handleiding .............................. 10

2.2 Installatiechecklist ................................................ 12

2.3 Besturingen van de stuurautomaat ........................ 13

2.4 Aandrijfunits......................................................... 14

2.5 Systeemintegratie ................................................ 16

2.6 Voorbeeld: typisch basissysteem —

ACU-100................................................................... 18

2.7 Voorbeeld: typisch uitgebreid systeem —

ACU-100................................................................... 19

2.8 Voorbeeld: typisch systeem — ACU-200,

ACU-300, ACU-400 ................................................... 20

2.9 SeaTalk ng ............................................................. 21

Hoofdstuk 3 Kabels en aansluitingen................ 23

3.1 Algemene kabelleiding ......................................... 24

3.2 Verbindingen ....................................................... 24

3.3 Voedingsaansluiting ............................................. 25

3.4 Aansluiting aandrijving.......................................... 28

3.5 SeaTalk ng -verbinding ............................................ 30

3.6 SeaTalk-verbinding............................................... 33

3.7 Roerstandverbinding ............................................ 33

3.8 Aansluiting slaapstandschakelaar — ACU-200,

ACU-300, ACU-400 ................................................... 34

Hoofdstuk 4 Installatie ........................................ 35

4.1 EV-1-installatie..................................................... 36

4.2 ACU-installatie ..................................................... 38

4.3 Nacontroles van de installatie ............................... 40

4.4 Instellingen stuurautomaatsysteem ....................... 40

4.5 LED-indicatoren — EV-1 ...................................... 41

4.6 LED-indicatoren — ACU-100 ................................ 42

4.7 Alarmmeldingen ................................................... 43

Hoofdstuk 5 Onderhoud en ondersteuning ....................................................................... 45

5.1 Service en onderhoud .......................................... 46

5.2 Reinigen.............................................................. 46

5.3 Raymarine-klantenservice .................................... 47

Annexes A Reserveonderdelen.......................... 49

Annexes B Technische specificaties — EV-1 en EV-2 ................................................................. 49

Annexes C Technische specificaties -

ACU....................................................................... 50

Annexes D NMEA 2000-regels (PGN) — EV-1 en EV-2 ................................................................. 51

5

6 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

Hoofdstuk 1: Belangrijke informatie

Veiligheidsvoorschriften

Waarschuwing: Installatie stuurautomaatsysteem

Omdat de correcte werking van de besturing van het schip essentieel is voor de veiligheid, raden we

TEN STRENGSTE aan dit product te laten plaatsen door een geautoriseerde servicevertegenwoordiger van Raymarine. U hebt alleen recht op alle garantievoordelen wanneer u kunt aantonen dat dit product is geïnstalleerd en in bedrijf gesteld door een geautoriseerde servicevertegenwoordiger van

Raymarine.

Waarschuwing: Productinstallatie en -bediening

Deze apparatuur dient geïnstalleerd en bediend te worden volgens de verschafte richtlijnen. Worden deze niet in acht genomen, dan kan dat leiden tot persoonlijk letsel, schade aan uw schip en/of slechte productprestaties.

Waarschuwing: Productaarding

Voordat u dit product aansluit op de voeding, moet u zich ervan verzekeren dat het op de juiste manier is geaard, in overeenstemming met de instructies in deze handleiding.

Waarschuwing: Systemen met positieve aarding

Sluit deze unit niet aan op systemen met positieve aarding.

Let op: Zekering energievoorziening

Zorg bij de installatie van dit product dat de voedingsbron afdoende gezekerd is door middel van een zekering of automatische stroomonderbreker met het geschikte vermogen.

Let op: Service en onderhoud

Dit product bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dienen door goedgekeurde Raymarine-dealers te worden uitgevoerd. Ongeautoriseerde reparaties kunnen gevolgen hebben voor uw garantie.

Waarschuwing: Zorg dat u er altijd zicht op hebt

Zorg dat u er altijd goed zicht op hebt, daardoor kunt u op situaties reageren op het moment dat ze ontstaan. Wanneer u geen permanent zicht houd kunt u uzelf, uw schip en anderen ernstig in gevaar brengen.

Waarschuwing: Zorg voor veilige navigatie

Dit product is alleen bedoeld als navigatiehulp en kan nooit een vervanging zijn voor deugdelijke en oordeelkundige navigatie. Alleen officiële overheidskaarten en mededelingen voor zeevarenden bevatten alle actuele informatie die nodig is voor veilige navigatie. De kapitein is verantwoordelijk voor zorgvuldig gebruik hiervan. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het gebruik van officiële overheidskaarten, mededelingen aan zeevarenden, voorzichtigheid en deskundigheid op het gebied van navigatie bij de bediening van dit of enig ander Raymarine-product.

Waarschuwing: Potentiële ontstekingsbron

Dit product is NIET goedgekeurd voor gebruik in een gevaarlijke/brandbare omgeving. Installeer dit product NIET in een gevaarlijke/brandbare omgeving (zoals een machinekamer of in de buurt van brandstoftanks).

Waarschuwing: Uitschakelen van de voeding

Zorg ervoor dat de voeding van het schip UIT is geschakeld voordat u begint met het installeren van dit product. Verbind of ontkoppel apparatuur

NIET wanneer het is ingeschakeld, tenzij anders wordt geïnstrueerd in het document.

Belangrijke informatie

Algemene informatie

EMC-installatierichtlijnen

Apparatuur en accessoires van Raymarine voldoen aan de toepasselijke regels voor Elektromagnetische Compatibiliteit

(EMC) om elektromagnetische interferentie tussen apparatuur en het effect daarvan op de prestaties van uw systeem te minimaliseren.

Correcte installatie is vereist om te garanderen dat

EMC-prestaties niet nadelig worden beïnvloed.

Voor optimale EMC-prestaties adviseren wij waar mogelijk om:

• Raymarine-apparatuur en daaraan aangesloten kabels:

– ten minste 1 m (3 ft) verwijderd te houden van apparatuur of kabels die radiosignalen verzenden of dragen, zoals

VHF-radio's, kabels en antennes. In het geval van

SSB-radio's moet u de afstand vergroten tot 2 m (7 ft).

– meer dan 2 m (7 ft) verwijderd te houden van het pad van een radarstraal. Een radarstraal wordt normaalgesproken tot 20 graden boven en onder het stralingselement verspreid.

• Het product te voeden via een andere accu dan de accu die wordt gebruikt voor het starten van de motor. Dit is van belang voor het voorkomen van fouten en verlies van gegevens, hetgeen kan optreden als de motor niet met een aparte accu wordt gestart.

• Kabels te gebruiken volgens specificaties van Raymarine.

• Kabels niet af te snijden of te verlengen, tenzij dit in de installatiehandleiding nauwkeurig wordt beschreven.

Opmerking: Waar beperkingen met betrekking tot de installatie een van de bovenstaande aanbevelingen belemmeren , moet u altijd de grootst mogelijke afstand tussen verschillende elektronische apparaten garanderen om zodoende de best mogelijke omstandigheden voor

EMC-prestaties te creëren in de gehele installatie.

Binnendringen van water — ACU-100

Disclaimer voor binnendringen van water.

Hoewel de waterbestendigheidsclassificatie van dit product voldoet aan de normen IPX2 (voor het aansluitingenpaneel) en

IPX6 (voor de aandrijvingselektronica), kan water indringen en vervolgens de apparatuur onklaar maken wanneer de producten

7

met een hogedrukreiniger worden schoongemaakt. Raymarine staat niet garant voor producten die onder hoge druk worden schoongemaakt.

Binnendringen van water — ACU-200, ACU-300, ACU-400

Disclaimer voor het binnendringen van water voor ACU-200,

ACU-300, ACU-400.

Deze producten zijn bestand tegen spatwater. Wanneer het product met een hogedrukreiniger wordt schoongemaakt, kan water binnendringen en de apparatuur onklaar maken.

Raymarine staat niet garant voor producten die onder hoge druk worden schoongemaakt.

Binnendringen van water — EV-1 en EV-2

Disclaimer voor binnendringen van water.

Hoewel de waterbestendigheidsclassificatie van deze producten conform de IPX6-norm is, kan water indringen en vervolgens de apparatuur onklaar maken wanneer de producten met een hogedrukreiniger worden schoongemaakt. Raymarine staat niet garant voor producten die onder hoge druk worden schoongemaakt.

Ontstoringsferrieten

Raymarine-kabels kunnen ferrieten voor ontstoring bevatten.

Deze zijn van belang voor de juiste EMC-prestaties. Als een ferriet om welke reden dan ook moet worden verwijderd

(bijvoorbeeld voor installatie of onderhoud), moet deze op de oorspronkelijke locatie worden teruggeplaatst voordat het product wordt gebruikt.

Gebruik alleen het juiste type ferriet dat door erkende

Raymarine-dealers wordt geleverd.

Aansluitingen aan andere apparatuur

Vereiste voor ferrieten op niet-Raymarine-kabels

Als Raymarine-apparatuur aangesloten moet worden op andere apparatuur met een kabel die niet door Raymarine geleverd is,

MOET altijd een ontstoringsferriet geplaatst worden op de kabel bij het Raymarine-apparaat.

Technische nauwkeurigheid

De informatie in dit document was bij het ter perse gaan naar ons beste weten correct. Raymarine is echter niet aansprakelijk voor eventuele onnauwkeurigheden of omissies.

Daarnaast kunnen specificaties volgens ons principe van continue productverbetering zonder voorafgaande opgave gewijzigd worden. Raymarine kan daarom niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele verschillen tussen het product en dit document. Raadpleeg de Raymarine website

( www.raymarine.com

) om na te gaan of u de meest recente versie(s) hebt van de documentatie voor uw product.

Conformiteitsverklaring

Raymarine UK Ltd. verklaart dat dit product voldoet aan de essentiële vereisten van EMC-richtlijn 2004/108/EG.

De originele Conformiteitsverklaring kunt u bekijken op de betreffende productpagina op www.raymarine.com

.

Verwijdering van het product

Verwijder dit product in overeenstemming met de

AEEA-richtlijnen.

De richtlijn Afval van Elektrische en Elektronische

Apparatuur (AEEA) vereist de recycling van afval van elektrische en elektronische apparaten. Hoewel de AEEA Richtlijn niet van toepassing is op een aantal Raymarine producten, steunen wij dit beleid en verzoeken u dit product in overeenstemming hiermee te verwijderen.

Registratie garantie

Om uw Raymarine-product te registreren gaat u naar www.raymarine.com

en registreert u online.

Het is van belang dat u uw product registreert om volledig gebruik te kunnen maken van alle garantievoordelen. In uw verpakking zit een barcode-etiket waarop het serienummer van de unit vermeld staat. U hebt dit serienummer nodig om uw product online te registreren. U dient het etiket voor later gebruik te bewaren.

8

IMO en SOLAS

De apparatuur die in dit document beschreven wordt, is bedoeld voor recreatieve maritieme- en werkvaartuigen welke niet vallen onder de International Maritime Organization (IMO) en Safety of

Life at Sea (SOLAS) Carriage regelgeving.

Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

Hoofdstuk 2: De installatie plannen

Inhoudsopgave

• 2.1 Informatie over de handleiding op pagina 10

• 2.2 Installatiechecklist op pagina 12

• 2.3 Besturingen van de stuurautomaat op pagina 13

• 2.4 Aandrijfunits op pagina 14

• 2.5 Systeemintegratie op pagina 16

• 2.6 Voorbeeld: typisch basissysteem — ACU-100 op pagina 18

• 2.7 Voorbeeld: typisch uitgebreid systeem — ACU-100 op pagina 19

• 2.8 Voorbeeld: typisch systeem — ACU-200, ACU-300, ACU-400 op pagina 20

• 2.9 SeaTalk ng op pagina 21

De installatie plannen 9

2.1 Informatie over de handleiding

Deze handleiding beschrijft de installatie van het

Evolution-stuurautomaatsysteem.

De handleiding bevat informatie die u helpt bij:

• het plannen van uw stuurautomaatsysteem en ervoor zorgen dat u alle benodigde apparatuur hebt;

• het installeren en plaatsen van de EV-1 en ACU (wanneer van toepassing) als onderdeel van het stuurautomaatsysteem,

• hoe u wanneer nodig ondersteuning kunt krijgen.

Deze en andere documentatie over Raymarine-producten kunnen worden gedownload in PDF-formaat op www.raymarine.com

.

Vergelijkbare producten

Deze handleiding heeft betrekking op de volgende producten.

Artikelnummer Naam Omschrijving

Maximaal continu uitgaand vermogen van de aandrijving

E70096 EV-1 Standkoersreferentiesensor

(AHRS)

Niet van toepassing.

E70098 ACU-100 7A

E70099

E70139

E70100

ACU-200

ACU-300

ACU-400

Bedieningsunit actuator (ACU)

Bedieningsunit actuator (ACU)

Bedieningsunit actuator (ACU)

Bedieningsunit actuator (ACU)

15A

5 A

30A

Evolution-handleidingen

De volgende documentatie is beschikbaar voor uw product.

Evolution-documentatie

Omschrijving

Installatie-instructies Evolution-stuurautomaatsysteem

Plan en installeer een stuurautomaatsysteem met een EV-1-standkoersreferentiesensor (AHRS) en een actuatorbedieningsunit (ACU).

Installatie-instructies Evolution DBWstuurautomaatsysteem

Plan en installeer een Drive-By-Wire (DBW) stuurautomaatsysteem met een EV-2 Attitude Heading

Reference Sensor (AHRS).

Artikelnummer

87180

87181

Productoverzicht

Evolution is een systeem met elektronische componenten voor bediening van de stuurautomaat van het stuursysteem van uw schip.

In combinatie met een compatibele stuurautomaatbediening kunt u met de Evolution-componenten het stuursysteem van uw schip direct besturen en navigatiecommando's geven, bijvoorbeeld voor het navigeren naar vooraf vastgelegde routes en waypoints.

Het Evolution-systeem beschikt over een aantal functies waarmee de installatie en het instellen worden vergemakkelijkt:

• Flexibele montageopties — de EV-1-unit kan vlak of op een dek of op een beugel worden gemonteerd, voor directe montage op een mast, wand of ander oppervlak.

Opmerking: De pijl aan de voorzijde van de EV-1-unit moet zijn uitgelijnd met de boeg van het schip (langs de lengteas van het schip).

• Eenvoudige aansluitingen — alle Evolutionsysteemcomponenten worden gemakkelijk aangesloten op

één SeaTalk ng --backbonekabel.

• Hoge nauwkeurigheid — nauwkeurig aanhouden van de koers, binnen +/- 2 graden, in alle omstandigheden.

• Ingebouwde koers- en standsensor — er is geen extra fluxgate-kompas vereist.

• Automatisch instellen — geen kalibratie vereist. Het instellen van de roerversterking, roerdemping en tegenroer en kompaskalibratie, dat vereist is voor bestaande stuurautomaten, is niet meer nodig.

Het Evolution-systeem bestaat uit de volgende componenten:

Component Doel

EV-1-stuurautomaat met standkoersreferentiesensor

(Attitude Heading Reference

Sensor, AHRS)

De primaire koerssensor en koerscomputer, met daarin een

9-assige standsensor. Deze sensor vervangt het fluxgate-kompas dat normaal gesproken in bestaande stuurautomaatsystemen aanwezig is.

Bedieningsunit actuator (Actuator

Control Unit, ACU)

Biedt plaats aan de voeding en aandrijvingselektronica voor directe verbinding met een stuursysteem van het schip.

Meegeleverde onderdelen — EV-1 en EV-2

1 7

p70/p70R-handleidingen

Omschrijving Artikelnummer

87132 Installatie- en inbedrijfstellingsinstructies voor p70/p70R

Verkorte gebruikershandleiding p70/p70R

86142

Gebruikershandleiding p70/p70R 81331

0 2

3

4

8

5

6

9

SeaTalk

ng

-handleidingen

Omschrijving

SeaTalk ng -gebruikershandleiding

Plannen en aansluiten van systemen op basis van het

SeaTalk ng -netwerk.

SeaTalk – SeaTalk ng -converterhandleiding

Installeren en aansluiten van de SeaTalk -

SeaTalk ng -converter.

10

Artikelnummer

81300

87121

D12757-1

2

3

Nummer Omschrijving

1 Montagekast.

4

EV-1 / EV-2.

Afdichtring.

Montageplaat.

Aantal

1

1

1

1

Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

8

9

6

7

Nummer Omschrijving

5 Afdichtring.

Wandmontagebeugel.

Schroeven voor dek- of beugelmontage.

Schroeven voor wandbeugel.

Documentatiepakket.

3

1

1

4

Aantal

1

Meegeleverde onderdelen — ACU-100

1 2 3

Nummer Omschrijving

5 Schroevenset, bestaande uit:

• Kabelbinders.

• Bolkopschroef.

• Schroef met verzonken kop.

Aantal

10

2

3

2 x

2

3

Nummer Omschrijving

1 ACU-unit.

4

Documentatiepakket.

Schroeven (type cilinderkop)

SeaTalk ng -spur- naar blanke draad-kabels

1 m (3,3 ft).

1

2

Aantal

1

1

4

D12869-1

Meegeleverde onderdelen — ACU-200,

ACU-300, ACU-400

1 2

3

10x

2x

3x

4 5

2

3

Nummer Omschrijving

1 ACU-unit.

Documentatie.

ACU SeaTalk ng -spurvoedingskabel 0,3 m

(1,0 ft)

4 Roerstandindicator (wanneer meegeleverd, raadpleeg het afzonderlijke installatieblad voor een overzicht van de meegeleverde onderdelen).

1

1

Aantal

1

1

D12758-2

De installatie plannen 11

2.2 Installatiechecklist

4

5

6

Installatie omvat de volgende werkzaamheden:

Installatietaak

1 Plan uw aanpak

2

3

Verzamel alle vereiste apparatuur en gereedschappen

Zet alle apparatuur op hun toekomstige plaats

7

8

Leg alle kabels uit.

Boor kabel- en montagegaten.

Maak alle aansluitingen op de apparatuur.

Zet alle apparatuur vast op zijn plaats.

Zet het systeem aan en test het.

Stroomschema

Een stroomschema vormt een essentieel onderdeel van de planning van een installatie. Het is ook handig voor toekomstige uitbreidingen en onderhoud van het systeem. Het stroomschema moet de volgende elementen bevatten:

• Plaats van alle componenten.

• Connectoren, kabeltypes, routes en lengtes.

Softwarevereisten

Voor de juiste werking van de product is softwareversie 2.0 of hoger vereist voor de stuurautomaatbedieningen p70 en p70r.

Vereiste extra componenten

Om uw stuurautomaatsysteem te voltooien, hebt u de volgende componenten en gegevensbronnen nodig naast de

Evolution-componenten.

Essentieel:

• Compatibele stuurautomaatbediening.

• Aandrijfunit die geschikt is voor uw schip en de Evolution

EV-1- en ACU-units.

• Voedingskabels.

Aanbevolen:

• Compatibele snelheidsgegevensbron. De stuurautomaat gebruikt snelheidsgegevens bij het maken van berekeningen met betrekking tot de navigatie. Deze informatie moet minimaal worden ontvangen van een GPS-ontvanger die

SOG-gegevens (Speed Over Ground) levert, of idealiter van een speciale snelheidssensor.

• Compatibele windgegevensbron (alleen vereist voor zeilschepen). De stuurautomaat gebruikt windvaangegevens om relatief ten opzichte van een gespecificeerde windhoek te sturen. De gegevens moeten worden ontvangen van een analoge windtransducer die is aangesloten op de

SeaTalk ng -bus.

• Roerhoeksensor. Om optimale prestaties van de stuurautomaat te garanderen adviseert Raymarine ten zeerste gebruik te maken van een roerstandindicator.

Optioneel:

• Positiegegevensbron. De stuurautomaat gebruikt positiegegevens bij het volgen van routes en het berekenen van de optimale te zetten koers. Deze gegevens worden normaal gesproken geleverd door een GPS-ontvanger aangesloten op de SeaTalk ng -bus.

• GPS-positie.

• Koers.

• Diepte.

• Snelheid.

• Wind.

Normaal gesproken wordt deze handeling uitgevoerd tijdens de eerste installatie, of wanneer nieuwe apparatuur wordt toegevoegd.

Als deze handeling NIET is uitgevoerd, dan probeert het systeem automatisch gegevensconflicten op te lossen. Dit kan er echter toe leiden dat het systeem een gegevensbron kiest die u niet wilt gebruiken.

Als MDS beschikbaar is, kan het systeem een lijst geven met de beschikbare gegevensbronnen waaruit u de bron van uw voorkeur kunt selecteren. MDS is alleen beschikbaar als alle producten in het systeem dat de bovengenoemde gegevensbronnen MDS-compliant zijn. Het systeem kan een lijst geven met producten die NIET compliant zijn. Het kan nodig zijn de software van deze niet-compliant producten te upgraden, om ze compliant te maken. Bezoek de Raymarine-website

( www.raymarine.com

) voor de meest recente software voor uw producten. Als er geen MDS-compliant software beschikbaar is en u wilt NIET dat het systeem automatisch probeert gegevensconflicten op te lossen, kunnen alle niet-compliant producten worden verwijderd of vervangen zodat het hele systeem MDS-compliant is.

Uitzonderingen voor multipele gegevensbronnen

Voor het Evolution-systeem is er een aantal belangrijkse uitzonderingen voor het verwerken van meerdere bronnen voor bepaalde soorten gegevens.

Met name:

• Koersgegevens — als de gebruiker een niet-Evolution-bron voor koersgegevens heeft toegewezen, combineren de

Evolution-systeemcomponenten deze koersgegevens met zijn eigen gegevens van de gyroscoop en de accelerometer en gebruikt daardoor verbeterde koersgegevens. Deze gecombineerde koersgegevens zijn ook beschikbaar voor andere apparaten op de SeaTalk ng -bus.

• Roerhoekgegevens - wanneer er meerdere bronnen met roerstandinformatie zijn, dan negeren

Evolution-systeemcomponenten de roerhoeksignalen van roerstandindicators die NIET direct op een Evolution ACU zijn aangesloten.

Overzicht Multipele gegevensbronnen (MDS)

Installaties met meerdere gegevensbronnen kunnen gegevensconflicten veroorzaken. Een voorbeeld hiervan is een installatie met meer dan één bron met GPS-gegevens.

MDS helpt u bij het beheren van conflicten met de volgende soorten gegevens:

12 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

2.3 Besturingen van de stuurautomaat

Het Evolution-systeem is onwikkeld voor gebruikt met de p70en p70R-stuurautomaatbedieningen.

Het kan ook worden gebruikt met een aantal andere SeaTalk ng en SeaTalk-bedieningen, maar dan met beperkte functionaliteit.

1 2 3

4 5

MODE

STANDBY PILOT

6

S100 REMOTE

7 8 9

4*

5*

6*

1*

2*

3*

Stuurautomaatbedienunit

ST70+

ST8002

ST6002

ST70

ST7002

Smartcontroller

SeaTalk

● ng

SeaTalk (via optionele

SeaTalk naar

SeaTalk

● ng converter)

-

7

8

9* p70R p70

S100-afstandsbediening

● (alleen repeat-controller

● (alleen repeat-controller

Opmerking: * Items die zijn gemarkeerd met een sterretje

(*) hebben beperkte functionaliteit in combinatie met het Evolution-systeem. Raadpleeg de handleiding van de SeaTalk to SeaTalk ng -converter (87121) voor meer informatie over deze beperkingen en over hoe u een

SeaTalk-stuurautomaatbediening dient aan te sluiten op een

Evolution-systeem.

De installatie plannen 13

2.4 Aandrijfunits

De aandrijfunit communiceert met het stuursysteem van het schip. Het type aandrijving dat vereist is hangt af van het type schip en de capaciteit van het bijbehorende stuursysteem.

Raymarine-stuurautomaatsystemen werken met hydraulische, mechanische en bekrachtigde sterndrive-systemen.

14

Aandrijvingscategorie

Hydraulische pompen

Raymarine-stuurautomaten worden aangesloten op hydraulische stuursystemen met behulp van een degelijke hydraulische pomp die is afgestemd op de capaciteit van het hydraulische stuursysteem.

Om een geschikte pomp te vinden dient u de omvang (in cc) te weten van de hydraulische stuurcilinder(s) die op het roer is (zijn) gemonteerd van schepen met een binnenboordmotor, of op de aandrijfunit van schepen met een buitenboordmotor Raadpleeg de documentatie van uw stuursysteem voor deze informatie. U kunt ook op de stuurcilinder zelf kijken voor het merk en het modelnummer.

Nadat u deze waarde hebt gevonden, raadpleegt u de tabel met stuurcilinders op de

Raymarine-website om te bepalen welke hydraulische stuurautomaatpomp compatibel is met het hydraulische stuursysteem van uw schip: http://www.raymarine.co.uk/view/?id=209 .

Mechanische hydraulische lineaire aandrijvingen

Hydraulische lineaire aandrijvingen, die zijn ontworpen voor grotere mechanische bestuurde schepen van meer dan 20.000 kg, bestaan uit een keerpomp, een reservoir en een hydraulische ram.

Een hydraulische lineaire aandrijfunit wordt aangesloten op de roerkoning via een onafhankelijke roerarm. Er kunnen extra verbindingen nodig zijn van de fabrikant van uw stuursysteem. Het stuursysteem van het schip moet kunnen worden bediend door het roer.

De juiste selectie van uw aandrijving hangt af van de maximale waterverplaatsing van uw schip.

Bovendien moeten zowel de verbindingsstructuur en de roerarm (of roerkwadrant) voldoende zijn voor de piekniveaus in de drijfkracht die wordt gegenereerd door de hydraulische lineaire aandrijving. Voor gegevens over de piekdrijfkracht raadpleegt u de paragraaf met technische specificaties van de installatie-instructies van de hydraulische lineaire aandrijving.

Mechanische lineaire aandrijvingen

De mechanische lineaire aandrijving wordt gebruik op zeilschepen en verplaatst het roer direct door tegen de roerarm of een roerkwadrant te duwen

De juiste selectie van uw aandrijving hangt af van de maximale waterverplaatsing van uw schip.

Beschikbare typen

Type 0.5

Type 1

Type 2

Type 3

Continu draaiende pomp

(solenoïde).

Type 2 (voor schepen met een maximale waterverplaatsing van

22.000 kg).

Type 3 (voor schepen met een maximale waterverplaatsing van

35.000 kg).

Mechanische roterende aandrijvingen

Deze zijn ontworpen voor motor- en zeilschepen die kunnen worden aangedreven vanaf de roerpositie via een ketting en een tandwiel of een kabel en een stang.

Het kan nodig zijn optionele aandrijftandwielen te gebruiken en de stuurketting aan te passen.

De juiste selectie van uw aandrijving hangt af van de maximale waterverplaatsing van uw schip.

Type 1 (voor schepen met een maximale waterverplaatsing van

11.000 kg).

Type 2 kort (voor schepen met een maximale waterverplaatsing van

15.000 kg).

Type 2 lang

(voor schepen met een maximale waterverplaatsing van

20.000 kg).

Type 1 (voor schepen met een maximale waterverplaatsing van

11.000 kg).

Type 2 (voor schepen met een maximale waterverplaatsing van

20.000 kg).

Geschikte

ACU

ACU-100

ACU-200

ACU-400

ACU-400

ACU-300

ACU-400

ACU-400

ACU-200

ACU-400

ACU-400

ACU-200

ACU-400

30 A

30 A

15 A

30 A

30 A

15 A

30 A

Dxxxxx-x

Maximaal continu uitgaand vermogen aandrijving ondersteund door de

ACU:

7 A

15 A

30 A

30 A

5 A

Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

Aandrijvingscategorie

Universele sterndrive

Voor gebruik met binnenboord/buitenboord (I/O)-schepen met bekrachtigde kabelbesturing.

Stuurwielaandrijving — power (sportaandrijving)

Ontworpen voor kleinere motorschepen met een stuursysteem dat direct vanaf de roerpositie kan worden bediend.

Stuurwielaandrijving — zeilen

Ontworpen voor kleinere zeilschepen met een stuursysteem dat direct vanaf de roerpositie kan worden bediend.

Helmstokaandrijving

Ontworpen voor kleinere met helmstok bestuurde zeilschepen.

Beschikbare typen

Geschikte

ACU

ACU-200

Power (vor mechanische bestuurde schepen met een maximale waterverplaatsing van

2.000 kg), of hydraulisch bestuurde schepen met een maximale waterverplaatsing van

3.181 kg).

Zeilen (voor schepen met een maximale waterverplaatsing van

7.500 kg).

Plus helmstok

(voor schepen met een maximale waterverplaatsing van

6.000 kg).

ACU-200

ACU-100

ACU-100

Maximaal continu uitgaand vermogen aandrijving ondersteund door de

ACU:

15 A

15 A

7A

7A

Opmerking: Bij het bepalen van de waterverplaatsing van uw schip dient u altijd 20% aan de waterverplaatsing toe te voegen voor het extra gewicht van brandstof, apparatuur, provisie en mensen.

Opmerking:

De informatie in de bovenstaande tabel is alleen bedoeld als richtlijn. Als u twijfelt over de juiste aandrijfunit voor uw schip kunt u contact opnemen met de Technische ondersteuning Raymarine of een geautoriseerde Raymarine-dealer.

De installatie plannen 15

16

2.5 Systeemintegratie

De Evolution-componenten zijn compatibel met een groot aantal maritieme elektronische apparaten.

0

1 2 3 4

SeaTalkng

6

7

1 0 9

5

1 1

8

D12629-1

Opmerking: Om mogelijke problemen met de bandbreedte te voorkomen sluit u GEEN SR50-weerontvanger aan op een

SeaTalk ng -bus die ook Evolution-stuurautomaatcomponenten bevat. De SR50 dient te worden aangesloten op een afzonderlijke systeembus die is geïsoleerd van de SeaTalk ng -bus die verbonden is met de Evolution-componenten.

Nummer

1

2

3

Apparaattype

Koerssensor en koerscomputer.

SeaTalk ng -backbone.

Stuurautomaatbediening.

Opmerking: Alle

SeaTalk-bedieningen hebben beperkte functionaliteit binnen het Evolution-systeem.

Raadpleeg de handleiding van de SeaTalk naar

SeaTalk ng -converter voor meer informatie over deze beperkingen en over hoe u een SeaTalkstuurautomaatbediening dient aan te sluiten op een

Evolution-systeem.

Maximum aantal

1

1

Bepaald door de busbandbreedte en de voedingsbelasting van

SeaTalk ng .

Geschikte apparaten

EV-1

• SeaTalk ng

• SeaTalk via de optionele SeaTalk naar

SeaTalk ng -converter.

• p70.

• p70R.

• ST70 / ST70+ (beperkte functionaliteit)

• ST6002

• ST7002.

• ST8002

• S100-afstandsbediening

(alleen repeat-controller).

• Smartcontroller (alleen repeat-controller).

Verbindingen

• SeaTalk

• SeaTalk

• SeaTalk ng ng

• SeaTalk via de optionele SeaTalk naar

SeaTalk ng -converter.

ng

• SeaTalk via de optionele SeaTalk naar

SeaTalk ng -converter.

4 SeaTalk ng multifunctionele displays.

Opmerking: De Evolution

EV-1 geeft koersgegevens aan multifunctionele displays, voor gebruik in kaart- en radarfuncties zoals de radarlaag en MARPA.

6 • Nieuwe a-, c-, e-series: a65

/ a67 / e7 / e7D / c95 / c97 / c125 / c127 / e95 / e97 / e125

/ e127 / e165.

• C90W / C120W / C140W.

• E90W / E120W / E140W.

• SeaTalk ng

Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

7

8

9

Nummer

5

6

Apparaattype

GPS-ontvanger.

Bedieningsunit actuator (ACU).

Maximum aantal

Bepaald door de busbandbreedte en de voedingsbelasting van

SeaTalk ng .

1

Geschikte apparaten

GPS-positiegegevens worden normaal gesproken ontvangen van een SeaTalk ng multifunctioneel display.

Als uw systeem GEEN multifunctioneel display bevat, of uw multifunctionele beschikt NIET over een interne GPS-ontvanger, dan is een externe SeaTalk ng

GPS-ontvanger vereist.

• SeaTalk ng multifunctioneel display met interne

GPS-ontvanger.

• RS125 GPS (via optionele SeaTalk naar

SeaTalk ng -converter.

• RS130 GPS.

• ACU-100

• ACU-200

• ACU-300

• ACU-400

Verbindingen

• SeaTalk ng

• SeaTalk ng

• Raadpleeg het hoofdstuk

“Type aandrijvingen” van dit document voor een lijst met compatibele aandrijvingen.

• AIS 350.

• AIS 650.

• Verschillende, afhankelijk van het type aandrijving.

• SeaTalk ng

10

11

Roerstandindicator

Aandrijfunit.

1

1

AIS-ontvanger/zendontvanger

Opmerking: Het

Evolution-systeem kan magnetische koersinformatie geven aan een AIS-unit.

Het verzenden van koersinformatie is optioneel voor AIS-zendontvangers en ze verzenden alleen ware koersinformatie, GEEN magnetische.

Snelheids-/dieptetransducer.

1

Bepaald door de busbandbreedte en de voedingsbelasting van

SeaTalk ng .

Raymarine windtransducer.

Bepaald door de busbandbreedte en de voedingsbelasting van

SeaTalk ng .

Iedere transducer die compatibel is met de iTC-5-converter of

ST70-transducerpod.

• Windvaantransducer met korte arm.

• Windvaantransducer met lange arm.

• Masttopwindtransducer met korte arm.

• Masttopwindtransducer met lange arm.

• Analoge transduceraansluitingen via iTC-5-converter of

ST70-transducerpod.

• Andere transduceraansluitingen via compatibele sonarmodule.

Analoge transduceraansluitingen via iTC-5-converter of

ST70-transducerpod.

De installatie plannen 17

2.6 Voorbeeld: typisch basissysteem

— ACU-100

12 V 1 2

0

S e a Talk ng

3

4

S eaTalk ng

SeaTalk ng

5 6 7

8

9

12 V

1.

Voeding voor SeaTalk ng .

2.

EV-1.

3.

Stuurautomaatbediening.

4.

SeaTalk ng -backbone.

5.

SeaTalk ng 5–weg connector.

6.

Aandrijfunit.

7.

Roerstandindicator

8.

Voeding voor ACU.

9.

ACU.

Opmerking: De ACU-100 geeft GEEN voeding aan

SeaTalk ng . Er is een aparte 12 V-voeding vereist.

D12877-1

18 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

2.7 Voorbeeld: typisch uitgebreid systeem — ACU-100

1 2 3 4

7

12 V

8

SeaTalk ng

9

Se a Talk ng

0

10 11

SeaTalk ng

5

6

12

12 V

D12857-1

1.

GPS-ontvanger.

2.

Multifunctioneel display.

3.

Stuurautomaatbediening.

4.

Instrument.

5.

Windtransducer.

6.

iTC-5-converter.

7.

Voeding voor SeaTalk ng -backbone.

8.

Aandrijfunit.

9.

Roerstandindicator

10. EV-1.

11. ACU.

12. Voeding voor ACU.

Opmerking: De ACU-100 geeft GEEN voeding aan de

SeaTalk ng -backbone. Voor de backbone is een afzonderlijke

12 V-voeding nodig.

De installatie plannen 19

20

2.8 Voorbeeld: typisch systeem — ACU-200, ACU-300, ACU-400

1 2 3 4

SeaTalk ng

6

5

7

6

8 9

Se a Talk ng

SeaTalk ng

10

0

11 12 13

12 / 24 V

D12668-1

1.

GPS-ontvanger.

2.

Multifunctioneel display.

3.

Stuurautomaatbediening en instrumenten (bijv. stuurpositie

1).

4.

Stuurautomaatbediening en instrumenten (bijv. stuurpositie

2).

5.

Windtransducer.

6.

iTC-5-converter.

7.

Dieptetransducer.

8.

Snelheidstransducer.

9.

Aandrijfunit.

10. Roerstandindicator

11. EV-1.

12. ACU (levert ook vermogen aan de SeaTalk ng -bus).

13. Stroomvoorziening.

Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

2.9 SeaTalk ng

SeaTalk ng (Next Generation) is een uitgebreid protocol voor de verbinding van aansluitbare maritieme instrumenten en apparatuur. Het vervangt de oudere SeaTalk- en

SeaTalk 2 -protocollen.

SeaTalk ng gebruikt een enkele backbone waaraan compatibele instrumenten worden aangesloten met een verbindingskabel.

Data en stroomvoorziening lopen door de backbonekabel.

Apparatuur die weinig stroom trekt, kan worden gevoed vanuit het netwerk, maar apparatuur met hoge stroom dient een aparte voedingsaansluiting te hebben.

SeaTalk ng is een gedeponeerde uitbreiding van NMEA 2000 en de bewezen CAN-bustechnologie. Aansluitbare NMEA 2000 en

SeaTalk- / SeaTalk 2 -apparatuur kan tevens naar wens worden aangesloten met de juiste interfaces of adapterkabels.

De installatie plannen 21

22 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

Hoofdstuk 3: Kabels en aansluitingen

Inhoudsopgave

• 3.1 Algemene kabelleiding op pagina 24

• 3.2 Verbindingen op pagina 24

• 3.3 Voedingsaansluiting op pagina 25

• 3.4 Aansluiting aandrijving op pagina 28

• 3.5 SeaTalk ng -verbinding op pagina 30

• 3.6 SeaTalk-verbinding op pagina 33

• 3.7 Roerstandverbinding op pagina 33

• 3.8 Aansluiting slaapstandschakelaar — ACU-200, ACU-300, ACU-400 op pagina 34

Kabels en aansluitingen 23

3.1 Algemene kabelleiding

Kabeltypen en -lengtes

Het is belangrijk kabels te gebruiken van het juiste type en met de juiste lengte.

• Tenzij anders aangegeven, dient u alleen standaardkabels van het correcte type te gebruiken, die zijn geleverd door

Raymarine.

• Zorg dat eventuele kabels die niet van Raymarine zijn, de juiste kwaliteit en kabeldikte hebben. Het kan bijvoorbeeld zijn dat voor een langere loop van de voedingskabel dikkere kabels nodig zijn om eventuele spanningsval in de kabelloop te minimaliseren.

3.2 Verbindingen

Overzicht aansluitingen — EV-1 en EV-2

1

2

Leiden van kabels

Kabel dienen correct geleid te worden voor optimale prestaties en een lange levensduur.

• Buig de kabels NIET te ver door. Zorg wanneer mogelijk voor een minimale buigdiameter van 200 mm (8 in)/minimale buigradius van 100 mm (4 in).

200 mm (8 in)

1.

SeaTalk ng .

2.

DeviceNet.

Belangrijk: De DeviceNet-poort is alleen bedoeld voor gebruik met de EV-2. Sluit deze poort NIET aan op de

EV-1-unit.

100 mm (4 in)

Overzicht aansluitingen — ACU-100

• Bescherm alle kabels tegen fysieke schade en blootstelling aan hitte. Gebruik waar mogelijk verbindingsstukken of kabelbuizen. Leid kabels NIET door bilges of deuren, of dicht langs bewegende of hete objecten.

• Zet kabels vast met tiewraps of afbindkoord. Rol eventuele extra kabel op en zet deze elders vast.

• Gebruik een geschikte waterdichte doorvoer wanneer kabels door een open schot of dek gevoerd worden.

• Leid kabels NIET vlak langs motoren of TL-verlichting.

Leid kabels altijd zo ver mogelijk weg van:

• andere apparatuur en kabels,

• hoge stroom voerende AC- en DC-voedingskabels,

• antennes.

Trekontlasting

Zorg voor een goede trekontlasting. Bescherm connectoren tegen trekbelasting en zorg dat deze tijdens extreme omstandigheden niet losgetrokken kunnen worden.

1

R UDDER

2

1.

SeaTalk ng .

2.

Roerstandindicatorverbinding.

3.

Voedingsingang.

4.

RF-aarde.

5.

Aansluiting motor (aandrijving).

+

_

P OWER

A B

M OTOR

3 4

Overzicht aansluitingen — ACU-200

5

D12670-1

D12861-1

Stroomkringisolatie

Voor installaties die zowel AC- als DC-stroom gebruiken, is een goede stroomkringisolatie vereist.

• Gebruik altijd scheidingstransformatoren of een aparte voedingsomzetter voor het laten werken van PC's, processoren, displays en andere gevoelige elektronische instrumenten of apparaten.

• Gebruik altijd een scheidingstransformator voor Weather Fax audiokabels.

• Gebruik altijd een RS232/NMEA-converter met optische isolatie op de signaallijnen.

• Zorg altijd dat PC's of andere gevoelige elektronische apparatuur een daarvoor bestemd voedingscircuit hebben.

Kabelafscherming

Zorg dat alle datakabels correct zijn afgeschermd en dat de kabelafscherming intact is (d.w.z. niet geschaafd doordat deze door een nauwe ruimte getrokken is).

24

1

OFF

POWE R

ON

2

S LEEP

ACU 200

R a yma rine UK Lt d

12V 24V

RUDDER CLUTCH

3 4

POWE R

A B

MOTOR

5

G ROUND

6 7

D12671-1

1.

SeaTalk ng .

2.

Slaapstandschakelaar.

3.

Voedingsingang.

4.

Aansluiting motor (aandrijving).

5.

RF-aarde.

Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

6.

Roerstandverbinding.

7.

Koppelingsverbinding — kan worden geselecteerd tussen

12/24 V passend bij het aangesloten apparaat.

Overzicht aansluitingen — ACU-300

1

OFF

POWE R

ON

2

S LEEP

ACU 300

R a yma rine UK Lt d

12V 24V

RUDDER BYPASS

3 4 5 6

POWE R

A B

S OLENOID S OLENOID

G ROUND

7 8

1.

SeaTalk ng .

2.

Slaapstandschakelaar.

3.

Voedingsingang.

4.

Solenoïde A en B aandrijving uit.

5.

Solenoïde aandrijving retour.

6.

RF-aarde.

7.

Roerstandverbinding.

8.

Bypass-klep (solenoïde aandrijving uitgang) — keuze mogelijk tussen 12 en 24 V.

D12672-1

Overzicht aansluitingen — ACU-400

3.3 Voedingsaansluiting

Voedingsaansluiting — EV-1

De voeding voor de EV-1-unit wordt geleverd door het

SeaTalk ng -systeem.

• De units moeten zijn aangesloten op een SeaTalk ng -backbone.

Dit wordt normaal gesproken gedaan met behulp van een

SeaTalk ng 5-weg connectorblok of T-stukconnector.

• Voor het SeaTalk ng -systeem is slechts ÉÉN 12 V-voeding nodig. Hierin kan worden voorzien door:

– Een accu.

– Een Evolution ACU, via een SeaTalk ng -systeem.

Wanneer uw vaartuig beschikt over een 24 V-voeding is een geschikte spanningsomzetter vereist.

• De voeding moet worden beveiligd met een 5 A-zekering of een stroomonderbreker met dezelfde waarde.

• SeaTalk ng -kabels zijn geschikt voor zowel data als spanning. De voeding voor de EV-1 wordt geleverd via een

SeaTalk ng -spurkabel.

• Raadplaag de SeaTalk ng -gebruikershandleiding voor meer informatie over het vereiste vermogen voor SeaTalk ng .

Voedingsaansluiting — ACU-100

Voeding voor de ACU-100-unit moet correct gezekerd zijn en de juiste waarde hebben.

1

+

_

P OWER

1 2 3 4 5 6 A B

2

OFF

POWE R

ON ACU 400

R a yma rine UK Lt d

D12867-1

D IO S LEEP

12V 24V

RUDDER

CLUTCH

POWE R

A B

MOTOR

G ROUND

7 8

D12673-1

1.

SeaTalk ng .

2.

Digitale invoer/uitvoer.

3.

Slaapstandschakelaar.

4.

Voedingsingang.

5.

Aansluiting motor (aandrijving).

6.

RF-aarde.

7.

Roerstandverbinding.

8.

Koppelingsverbinding — kan worden geselecteerd tussen

12/24 V passend bij het aangesloten apparaat.

1.

ACU-100-aansluitingenpaneel.

2.

Voedingsdistributiepaneel.

Kleuren voedingsaansluiting

Kleur

A Rood

B Zwart

Voedingsaansluiting — ACU-200, ACU-300,

ACU-400

De voeding voor de ACU-unit moet correct gezekerd zijn en de juiste waarde hebben.

1

Omschrijving

Spanning in +ve (12 V)

Spanning in -ve (0 V)

P OWER

A B

2

D 11946-3

1.

ACU-aansluitingenpaneel.

2.

Voedingsdistributiepaneel.

Kabels en aansluitingen 25

Kleuren voedingsaansluiting

Kleur

A Rood

B Zwart

26

Omschrijving

Spanning in +ve (12 / 24 V)

Spanning in -ve (0 V)

ACU-100

Aarden — speciale afvoerdraad vereist

Dit product bevat een speciale afvoergeleider (afscherming) voor aansluiting op het RF-aardingspunt van het schip.

Het is van belang dat er een een doeltreffende RF-aarding is aangesloten op de unit. De unit kan worden geaard door de afvoergeleider (afscherming) aan te sluiten op het

RF-aardingspunt van het schip. Op schepen zonder een

RF-aardingssysteem dient de afvoergeleider (afscherming) direct te worden aangesloten op de negatieve accupool.

Het gelijkspanningssysteem dient één van de volgende te zijn:

• Negatief geaard, met de negatieve accupool aangesloten op de massa van het schip, of

• Bufferaarde, waarbij geen van beide accupolen zijn verbonden met de massa van het schip.

Als er verschillende items zijn die dienen te worden geaard, kunnen deze eerst worden aangesloten op een enkel lokaal punt (bijvoorbeeld binnen een schakelpaneel). Dit punt wordt vervolgens via een enkele geleider met het juiste nominale vermogen aangesloten op het algemene RF-aardingspunt van het schip.

Implementatie

De aanbevolen minimumvereiste voor aarding is via een platte, vertinde, koperen omvlechting met een nominaal vermogen van 30 A (1/4 inch) of hoger. Als dit niet mogelijk is, kan een vergelijkbare geleider met gevlochten draad worden gebruikt, met de volgende nominale waarde:

• voor lengten van <1 m (3 ft) gebruikt u 6 mm 2 (#10 AWG) of hoger.

• voor lengten van >1 m (3 ft) gebruikt u 8 mm 2 (#8 AWG) of hoger.

Houd de lengte van aansluitingsomvlechting of -bedrading in een aardsysteem altijd zo kort mogelijk.

Verwijzingen

• ISO10133/13297

• BMEA-praktijkcode

• NMEA 0400

2

ACU-200, ACU-300, ACU-400

OFF

POWER

ON

R a yma rine UK Lt d

MAD E IN HUNGARY

1

3

POWE R

1.

Voedingszekering (toegankelijk via de verwijderbare kap).

2.

SeaTalk ng -zekering (voor het afzekeren vna de voeding van de ACU naar de SeaTalk ng -backbone).

3.

Voedingszekering (voorzien van een label met het totale door het systeem gebruikte vermogen).

Zekeringswaarden

Voeding

(ACU-100) SeaTalk ng

10 A 3 A

Voeding

(ACU-200)

20 A

Voeding

(ACU-300)

15 A

Voeding

(ACU-400)

40 A

Een stroomonderbreker delen

Wanneer meerdere apparaten een stroomonderbreker delen dient u een bescherming in te bouwen voor de afzonderlijke stroomkringen. Bijv. door het aansluiten van een in-line zekering voor iedere stroomkring.

+

1 2

-

G ROUND

Opmerking: Voor de duidelijkheid worden alleen de aansluitingen voor voeding en zekeringen weergegeven in de bovenstaande afbeelding.

D12678-2

3

Zekeringen en stroomkringbeveiliging

Het stuurautomaatsysteem heeft 3 niveaus voor voedingsbescherming. De motor en de bijbehorende kabels worden in eerste instantie beschermd door de stroomsensor en vastloopdetectie van de ACU-hardware en -software. De zekering van de hoofdvoeding biedt een tweede niveau van bescherming voor deze onderdelen en de ACU-componenten.

De stroomonderbreker/zekering biedt bescherming voor het gehele stuurautomaatsysteem en de bedrading ervan naar het distributiepaneel voor de hoofdvoeding.

Voedings- en stroomkringbeveiliging

Beveilig de voeding van het Evolution-systeem op het distributieboard met een zekering of stroomonderbreker die geschikt is voor de ACU. Voor ondersteuning kunt u de classificatie voor de hoofdvoedingszekering op het

ACU-aansluitingenpaneel raadplegen. In geval van twijfel kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer.

Interne zekeringen

De ACU gebruikt standaard bladzekering voor de automobielindustrie. Reservezekeringen vindt u op de onderkant van de verwijderbare kap.

4 4

D11637-2

1

2

3

4

Positieve (+) pin

Negatieve (-) pin

Stroomonderbreker

Zekering

U wordt geadviseerd waar mogelijk afzonderlijke apparaten aan te sluiten op afzonderlijke stroomonderbrekers. Wanneer dit niet mogelijk is gebruikt u in-line zekeringen om voor de benodigde beveiliging te zorgen.

Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

Voedings- en aandrijvingskabels

Belangrijke opmerkingen voor het plannen van de plaats voor het leggen van kabels en het plaatsen van apparatuur.

De hoeveelheid stroom die beschikbaar is voor de componenten van het stuurautomaatsysteem wordt beïnvloed door de lengte en de dikte van de kabels die worden gebruikt voor het aansluiten van alle componenten. Bij het vaststellen van de benodigde kabels voor de aansluiting van voeding en aandrijving dient rekening te worden gehouden met de totale kabellengte van beide aansluitingen.

3 2 1

Aandrijving

Helmstokaandrijving

Voedingsspanning

12 V

Max. lengte

(A+B) Kabelmaat

0–7 m (0–23 ft) 2,5 mm 2 (14AWG)

7–10 m

(23–32,8 ft)

4 mm 2 (12 AWG)

Belangrijk: Het gebruik van onjuiste voedingskabels vermindert de voeding voor de aandrijfunit en kan leiden tot storingen van uw stuurautomaat. Gebruik in geval van twijfel een dikkere kabel. Beperk de lengte van kabels waar mogelijk tot het minimum en neem de richtlijnen in het hoofdstuk over vereisten voor plaatsing in dit document in acht.

0

B

A

D12681-1

1.

ACU (Bedieningsunit actuator).

2.

Voeding/distributiepaneel.

3.

Aandrijfunit.

Keuze voor voedings- en aandrijvingskabels

Aandrijving

Type 0.5

hydraulische pomp

Voedingsspanning

12V

Max. lengte

(A+B) Kabelmaat

0–7 m (0–23 ft) 2,5 mm 2 (14AWG)

7–10 m

(23–32,8 ft)

4 mm 2 (12AWG)

12 V 0–7 m (0–23 ft) 2,5 mm 2 (14AWG) • Type

1-aandrijving

• CR-pomp

(alleen

ACU–300)

7–10 m

(23–32,8 ft)

4mm 2 (12AWG)

Type

2-aandrijving

12 V 6 mm 2 (10 AWG)

24 V

0–5 m (0–16,4 ft)

5–7 m

(16,4–23 ft)

0–3 m (0–9,8 ft)

3–5 m

(9,8–16,4 ft)

10 mm

4 mm

6 mm

2

2

2 (8 AWG)

(12 AWG)

(10 AWG)

Type

3-aandrijving

12 V

24 V

5–10 m

(16,4–32,8 ft)

0–5 m (0–16,4 ft)

0–5 m (0–16,4 ft)

5–7 m

(16,4–23 ft)

10 mm 2 (8 AWG)

10 mm

6 mm 2

10 mm

2

2

(8 AWG)

(10 AWG)

(8 AWG)

Stuurwielaandrijving — zeilen

Stuurwielaandrijving — power

(sportaandrijving)

12 V

12 V

0–7 m (0–23 ft) 2,5 mm 2 (14 AWG)

7–10 m

(23–32,8 ft)

4 mm 2 (12 AWG)

0–7 m (0–23 ft) 2,5 mm 2 (14 AWG)

7–10 m

(23–32,8 ft)

4 mm 2 (12 AWG)

Kabels en aansluitingen 27

3.4 Aansluiting aandrijving

Aansluiting van de aandrijving — ACU-100

Aansluiting aandrijving

De aandrijving wordt aangesloten op het aansluitingenpaneel van de ACU.

12V 24V

RUDDER CLUTCH

A B

1

P OWER

A B

MOTOR

2

+

_

P OWER

A B

M OTOR

ACU-100

R UDDER

D12868-1

Opmerking: De aansluitingkleuren van de motorkabels kunnen afwijken afhankelijk van de aandrijving.

Motorvermogen

ACU-100

7 A (maximale continue uitvoer)

Opmerking: De uitgang van de motor heeft een volledige beveiliging tegen kortsluiting en stroompieken. Wanneer

één van de aansluitingen van de motoruitgang kortsluiting maakt met aarde, zou dit niet moeten leiden tot permanente beschadiging van de stuurautomaat.

Aansluiting aandrijving en koppeling —

ACU-200 en ACU-400

Aansluiting aandrijving

De aandrijving wordt aangesloten op het aansluitingenpaneel van de ACU.

D12680-1

1.

Koppeling (niet alle aandrijvingen hebben deze aansluiting).

2.

Motor/aandrijving (niet alle compatibele modellen worden weergegeven in de afbeelding hierboven).

Kleuren koppelingsaansluiting

Kleur

A

B

Rood

Blauw

Omschrijving

Koppeling +ve

Koppeling -ve

Motoruitgang

ACU–200

15 A (maximale continue uitvoer)

ACU-400

30 A (maximale continue uitvoer)

Opmerking: De uitgang van de motor heeft een volledige beveiliging tegen kortsluiting en stroompieken. Wanneer

één van de aansluitingen van de motoruitgang kortsluiting maakt met aarde, zou dit niet moeten leiden tot permanente beschadiging van de stuurautomaat.

Koppelingsuitgang

ACU–200

Tot 2 A continu bij 12 V op 12 V- en

24 V-systemen.

ACU-400

• Tot 4 A continu bij 12 V op 12

V-systemen.

• Tot 4 A continu bij 24 V op 24

V-systemen.

• Tot 4 A continu bij 12 V op 24

V-systemen.

Opmerking: Het gebruik van een koppelingsaandrijving is van invloed op de hoeveelheid elektrische stroom die beschikbaar is voor het SeaTalk ng -systeem. Op 24

V-systemen is er een maximale voeding beschikbaar van 8

A/12 V voor de combinatie van het SeaTalk ng -systeem en de koppelingsaandrijving. Als de koppeling bijvoorbeeld 4 A nodig heeft, kan de SeaTalk ng -voeding slechts 4 A leveren aan de rest van het SeaTalk ng -systeem.

Opmerking: De uitgang van de koppeling op alle

ACU-modellen heeft een volledige beveiliging tegen kortsluiting en stroompieken. Wanneer één van de aansluitingen van de koppelingsuitgang kortsluiting maakt met aarde, zou dit niet moeten leiden tot permanente beschadiging van de stuurautomaat.

28 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

Schakelaar koppelingsspanning Als de aandrijving een afzonderlijke bypass-klep heeft sluit u deze aan op de bypass-aansluiting van de ACU. Zorg er daarbij voor dat de spanningskeuzeschakelaar correct is ingesteld op

12 V of 24 V.

Belangrijk: Om mogelijke beschadiging van de apparatuur te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de spanningskeuzeschakelaar is ingesteld op de juiste waarde.

De spanning van de bypass-klep kan afwijken van de spanning van de aandrijving zelf. Raadpleeg in geval van twijfel de fabrikant van de aandrijfunit.

D10452-2

Als de aandrijving een afzonderlijke koppelingsaansluiting heeft, dient u ervoor te zorgen dat de spanningsschakelaar van de koppeling op de ACU correct is ingesteld voor de aangesloten aandrijving.

Belangrijk: Om mogelijke beschadiging van de apparatuur te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de spanningskeuzeschakelaar is ingesteld op de juiste waarde. De koppelingsspanning kan afwijken van de spanning van de aandrijving zelf, de 12 V- en 24 V-modellen

Raymarine-aandrijvingen hebben bijvoorbeeld allemaal een

12 V-koppeling. In geval van twijfel kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer.

A B

BYPASS

Aansluiten aandrijving en bypass-klep -

ACU-300

Aandrijvingen met constant draaiende pomp (solenoïde) worden aangesloten op het aansluitingenpaneel van de ACU-300.

Aansluiting solenoïde aandrijving

Aansluitingskleuren bypass-klep

Kleur

A

B

Rood

Blauw

Omschrijving

Bypass-klep +ve

Bypass-klep -ve

VMU-adapteraansluiting — ACU-400

De ACU-400 wordt aangesloten op de ZF-Marine VMU

(zeilpodaandrijving) met behulp van een VMU-adapter. De

VMU-adapter wordt zoals weergegeven aangesloten op de

ACU-400.

D12685-1

P OWER

A B

S OLENOID S OLENOID

GRO UND

1

1 2

D IO SLEEP

3

2

4

12 V

24 V

5

VMU

D12687-1

1.

Elektronische besturing/keuzehendel (wanneer nodig).

2.

Backfeed-beveiligingsdiodes (wanneer gebruik wordt gemaakt van elektronische besturing of keuzehendel).

3.

Aandrijving uit.

4.

Aandrijving retour.

5.

Solenoïdekleppen (met diodes over de plunjerkleppen).

D12684-1

Opmerking: Als een elektronische besturing of keuzehendel wordt gebruikt, dient u diodes te plaatsen (geadviseerd type:

1N4004) in lijn met de solenoïde-uitgangen om backfeed naar de ACU te voorkomen.

Aansluiting bypass-klep en spanningsschakelaar

Sommige aandrijvingen beschikken over een elektrische bediende bypass-klep om het effect op de besturing te minimaliseren wanneer de stuurautomaat stand-by is.

Kabels en aansluitingen

3

SCN C MD ACK DIO

1

SCN

CMD ACK

SCN

CMD ACK

2

1.

ACU-400.

2.

VMU-adapter.

3.

ZF-Marine VMU (aansluiting op zeilpodaandrijving).

D 11930-2

29

Opmerking: De afgeschermde kabel wordt afgesloten bij de ZF-Marine VMU- en VMU-adapter. Het wordt NIET aangesloten op de ACU-400.

Raymarine adviseert de volgende specificatie voor de kabel:

• 4-draads (22 AWG) met algehele afscherming.

3.5 SeaTalk ng -verbinding

SeaTalk

ng

-verbinding — ACU-100

De ACU-100 wordt op de SeaTalk ng -backbone aangesloten met behulp van de meegeleverde spurkabel.

1

2

R UDDER

3

4

5

7

6

+

_

P OWER

A B

M OTOR

S e a Talk ng

8

D12871-1

1.

Scherm.

2.

12 V (rode draad).

3.

0 V aarde (zwarte draad).

4.

CAN HI (witte draad).

5.

CAN LO (blauwe draad).

6.

ACU-100-aansluitingenpaneel.

7.

SeaTalk ng -spurkabel (meegeleverd).

8.

SeaTalk ng -backbone.

Opmerking: De ACU-100 geeft GEEN voeding aan de

SeaTalk ng -backbone. Voor de backbone is een afzonderlijke

12 V-voeding nodig.

SeaTalk

ng

-aansluiting — ACU-200, ACU-300,

ACU-400

De ACU-200, ACU-300 en ACU-400 worden aangesloten op een compatibele stuurautomaatbediening met behulp van SeaTalk ng .

30 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

SeaTalk ng -stuurautomaat

0

1

4

S eaTalk ng

2

5 6

3

S e a Talk ng

1.

EV-1 Attitude Heading Reference Sensor (AHRS).

2.

Roerpositie met SeaTalk ng -stuurautomaatbediening.

3.

Roerpositie met SeaTalk ng -instrument.

4.

ACU (Actuator Control Unit).

5.

Roerpositie met SeaTalk ng -stuurautomaatbediening.

6.

Roerpositie met SeaTalk ng -instrument.

U kunt een stuurautomaatbediening aansluiten op iedere stuurpositie.

Opmerking: Alleen SeaTalk ng -stuurautomaatbedieningen kunnen direct worden aangesloten op de backbone.

D12786-1

SeaTalk ng -aansluiting met ACU-200, ACU-300, ACU-400

De ACU-200, ACU-300 en ACU-400 worden op de

SeaTalk ng -backbone aangesloten met behulp van de meegeleverde spurkabel.

Opmerking: De aansluiting van de backbone kan een

SeaTalk ng T-stuk of 5-weg blok zijn (niet weergegeven).

SeaTalk ng -voedingsschakelaar (alleen ACU-200, ACU-300,

ACU-400)

De ACU-200, ACU-300 en ACU-400 kunnen voeding leveren aan de SeaTalk ng -backbone. Dit geeft voeding aan apparatuur die is aangesloten op de backbone (bijv.

SeaTalk ng -stuurautomaatbediening en instrumenten).

Zet de SeaTalk ng -voedingsschakelaar op het aansluitingenpaneel in de juiste stand:

• AAN — de ACU-200, ACU-300, ACU-400 geeft voeding aan de SeaTalk ng -backbone. Zorg ervoor dat er geen andere voedingen zijn aangesloten op de backbone.

• UIT — de ACU-200, ACU-300, ACU-400 levert GEEN voeding aan de SeaTalk ng -backbone. Zorg voor een aparte voeding voor de SeaTalk ng -backbone.

Belangrijk: Gebruik de juiste zekering. De zekering die de voeding van het SeaTalk ng -systeem beveiligt MOET een waarde hebben die overeenkomt met de waarde op het

ACU-aansluitingenpaneel.

SeaTalk

ng

-verbinding — EV-1 en EV-2

De EV-unit wordt aangesloten op het stuurautomaatsysteem met behulp van SeaTalk ng .

1

OFF

POWE R

ON

2

3

4

Opmerking: Voor de duidelijkheid worden alleen de

ACU-aansluitingen voor voeding weergegeven in de bovenstaande afbeelding.

1.

SeaTalk ng -voedingsschakelaar

2.

ACU-aansluitingenpaneel.

3.

Evolution baar SeaTalk ng -spurkabel.

4.

SeaTalk ng -backbone.

Kabels en aansluitingen

D12683-1

D12682-1

Evolution SeaTalk

ng

-kabelset

Er is een SeaTalk ng -kabelset beschikbaar voor

Evolution-componenten.

Deze kabelset bevat de kabels die nodig zijn voor het maken van alle SeaTalk ng -verbindingen voor sommige typische

Evolution-systemen. De set wordt geleverd samen met bepaalde Evolution-systemen. De set is ook verkrijgbaar als optionele accessoire, artikelnummer R70160 . Als u extra

SeaTalk ng -kabels of accessoires nodig hebt om uw installatie te voltooien, raadpleeg dan de

SeaTalk ng -accessoires lijst met

artikelnummers.

31

Inhoud kabelset

4

5

1

2

3

6

D12759-2

5

6

Nummer Omschrijving

1 SeaTalk ng voedingskabel.

2 SeaTalk ng backbonekabel

3

4

SeaTalk ng spurkabel.

SeaTalk ng 5–weg connectorblok.

SeaTalk ng -T-stuk.

SeaTalk ng terminator.

1

1

2

2

Aantal

1

1

Lengte

0.4 m (1.3 ft)

5m (16.4 ft)

0.4 m (1.3 ft)

SeaTalk

ng

-accessoires

SeaTalk ng -kabels en -accessoires voor gebruik met compatibele producten.

Omschrijving Artikelnr.

Opmerkingen

Backbone-set A25062 Bevat:

• 2 x 5m (16,4ft)

Backbone-kabel

• 1 x 20m (65,6ft)

Backbone-kabel

• 4 x T-stuk

• 2 x Backboneterminator

• 1 x voedingskabel

SeaTalk ng 0,4 m (1,3 ft) spurkabel

SeaTalk ng 1 m (3,3 ft) spurkabel

SeaTalk ng 3 m (9,8 ft) spurkabel

SeaTalk ng 5 m (16,4 ft) spurkabel

SeaTalk ng 0,4 m (1,3 ft) backbonekabel

SeaTalk ng 1 m (3,3 ft) backbonekabel

SeaTalk ng 3 m (9,8 ft) backbonekabel

SeaTalk ng 5 m (16,4 ft) backbonekabel

SeaTalk ng 20 m (65,6 ft) backbonekabel

A06038

A06039

A06040

A06041

A06033

A06034

A06035

A06036

A06037

32

Omschrijving

SeaTalk ng - blanke uiteinden 1 m (3,3 ft) spurkabel

SeaTalk ng - blanke uiteinden 3 m (9,8 ft) spurkabel

SeaTalk ng - SeaTalk2

0,4 m (1,3 ft) spurkabel

SeaTalk ng voedingskabel

SeaTalk ng -terminator

SeaTalk ng -T-stuk

Artikelnr.

A06043

A06044

A06048

A06049

A06031

A06028

SeaTalk ng 5–wegs connector

SeaTalk ng -afdichtdop

A06064

A06032

Opmerkingen

Voor 1 x spurverbinding

Voor 3 spurverbindingen

Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

3.6 SeaTalk-verbinding

Het Evolution-systeem is ontworpen voor gebruik met de nieuwste SeaTalk ng -stuurautomaatbedieningen. U kunt ook een

SeaTalk-stuurautomaatbediening gebruiken, maar met beperkte functionaliteit.

Raadpleeg de handleiding (87121) van de SeaTalk to

SeaTalk ng -converter (87121) voor meer informatie over deze beperkingen en over hoe u een SeaTalk-stuurautomaatbediening dient aan te sluiten op een Evolution-systeem.

3.7 Roerstandverbinding

Een roerstandindicator kan worden aangesloten op de ACU om roerhoekinformatie te geven aan het stuurautomaatsysteem.

Om optimale prestaties van de stuurautomaat mogelijk te maken wordt ten zeerste geadviseerd gebruik te maken van een roerstandindicator.

Een roerstandindicator converteert zijn bewegingsinformatie in een roerhoek in +/- graden.

Bepaalde omgevingsomstandigheden, zoals dwarsstromen, kunnen ertoe leiden dat het stuurautomaatsysteem hardnekkig naar stuur- of bakboord blijft sturen, zelfs wanneer het roer is gecentreerd. Wanneer een roerstandindicator is aangesloten op uw stuurautomaatsysteem, kunt u een stuurautomaatbediening gebruiken om een correctiehoek te specificeren in +/- graden om te compenseren voor onnauwkeurige roerhoekinformatie die wordt veroorzaakt door dergelijke omstandigheden.

Hoe nauwkeuriger de roerhoekinformatie is, hoe nauwkeuriger het stuurautomaatsysteem een correcte koers kan aanhouden.

De aansluiting van de roerstandindicator op het

ACU-aansluitingenpaneel wordt hieronder getoond.

ACU-100

1 2 3 4

RUDDER

+

_

P OWER

A B

M OTOR

Kabels en aansluitingen

ACU-200, ACU-300, ACU-400

S LEEP

12V 24V

RUDDER CLUTCH

1 2 3 4

P OWER

D12669-2

2

3

Nummer Draadkleur — ACU-100

1 Rood

4

Blauw

Groen

Grijs (scherm)

Draadkleur — ACU-200,

ACU-300, ACU-400

Grijs (scherm)

Rood

Groen

Blauw

Opmerking: Wanneer er meerdere bronnen met roerstandinformatie zijn, dan negeren Evolutionsysteemcomponenten de roersignalen van roerstandindicators die NIET direct op een Evolution ACU zijn aangesloten.

33

3.8 Aansluiting slaapstandschakelaar

— ACU-200, ACU-300, ACU-400

Een slaapstandschakelaar schakelt de stuurautomaat uit maar blijft voeding geven aan de SeaTalk ng -bus.

OFF

POWER

ON

S LEEP

D12688-1

De schakelaar en bijbehorende kabel worden niet met het

Evolution-systeem meegeleverd. Neem contact op met uw dealer of de fabrikant van de aandrijving voor meer informatie.

34 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

Hoofdstuk 4: Installatie

Inhoudsopgave

• 4.1 EV-1-installatie op pagina 36

• 4.2 ACU-installatie op pagina 38

• 4.3 Nacontroles van de installatie op pagina 40

• 4.4 Instellingen stuurautomaatsysteem op pagina 40

• 4.5 LED-indicatoren — EV-1 op pagina 41

• 4.6 LED-indicatoren — ACU-100 op pagina 42

• 4.7 Alarmmeldingen op pagina 43

Installatie 35

4.1 EV-1-installatie

1

Vereisten voor plaatsing — EV–1 en EV–2

De plaats van de installatie moet rekening houden met de volgende vereisten:

• Installeer beneden- of bovendeks.

• Monteer op een horizontaal en vlak oppervlak. De unit kan rechtop of omgekeerd worden gemonteerd, maar de achterzijde en de voorzijde van de unit moeten binnen 5º stampniveau en 5º rolniveau liggen (vergeleken met de neutrale positie van het schip in rust en normaal beladen).

• Installeer vlak op een dek, of gemonteerd op een schot, mast of ander verticaal oppervlak, met behulp van de meegeleverde beugel om de unit horizontaal te monteren en uit te lijnen.

• De unit moet worden gemonteerd op een afstand van minimaal 1 m (3 ft) van magnetische interferentie, zoals kompassen en stroomkabels.

• Beschermd tegen fysieke schade en overmatige trillingen.

• Niet in de buurt van een warmtebron.

• Uit de buurt van mogelijk brandgevaar zoals brandstofdampen.

• Moet worden gemonteerd met de pijl aan de bovenkant van de unit parallel uitgelijnd met de lengteas van het schip. Plaats de pijl op de unit naar voren in de richting van de pijlen zoals weergegeven op de afbeelding hieronder:

0 0

1.

Lengteas van het schip.

0

Afmetingen — EV–1 en EV–2

128 mm (5.0 in)

1

D12689-1

0

4

6

5

1

3

2

D12695-1

1. Gebruik de meegeleverde dekmontagemal om 4 gaten te boren in het montageoppervlak, plus een gat van voldoende omvang voor de SeaTalk ng -kabel. Bevestig de kleine afdichtring in de gleuf aan de onderkant van de montageplaat.

2. Bevestig de plaat op het montageoppervlak en zet hem vast met de meegeleverde schroeven op de 4 plaatsen zoals aangegeven op de bovenstaande afbeelding.

3. Bevestig de grote afdichtring in de gleuf aan de bovenkant van de montageplaat.

4. Haal de SeaTalk ng -kabel door het gat in het montageoppervlak en de montageplaat. Doe de stekker in de EV-1-unit.

5. Bevestig de EV-1-unit op de montageplaat door hem zorgvuldig te positioneren en de plaat te plaatsen in lijn met de gleuven in de montageplaat.

Belangrijk: De EV-1-unit moet worden gemonteerd met de pijl aan de bovenkant van de unit parallel uitgelijnd met de lengteas van het schip.

6. Plaats de EV-1-montagekast op de EV-1-unit.

De EV-1 met een beugel monteren

Belangrijk: De installatie mag alleen worden uitgevoerd wanneer het schip op een harde ondergrond staat, of is vastgelegd aan een ponton of ligplaats.

De EV-1 op een dek monteren

Belangrijk: De installatie mag alleen worden uitgevoerd wanneer het schip op een harde ondergrond staat, of is vastgelegd aan een ponton of ligplaats.

36

D12691-1

Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

Installatie

000

000

000

7

0

4

0

6

5

D12693-1

1. Bevestig de kleine afdichtring in de gleuf aan de onderkant van de montagebeugel.

2. Bevestig de plaat op de montagebeugel en zet hem vast met de meegeleverde schroeven op de 3 plaatsen zoals aangegeven op de bovenstaande afbeelding.

3. Bevestig de grote afdichtring in de gleuf aan de bovenkant van de montageplaat.

4. Bevestig de beugel op het montageoppervlak met behulp van de meegeleverde montagemal. Zet de beugel stevig vast met behulp van de meegeleverd schroeven op de 3 posities zoals aangeven op de bovenstaande afbeelding.

5. Haal de SeaTalk ng -kabel door het gat in de montagebeugel en de montageplaat. Doe de stekker in de EV-1-unit.

6. Bevestig de EV-1-unit op de montageplaat door hem zorgvuldig te positioneren en de plaat te plaatsen in lijn met de gleuven in de montageplaat.

Belangrijk: De EV-1-unit moet zo worden gemonteerd, dat de pijl aan de bovenkant van de unit parallel is uitgelijnd met de lengteas van het schip.

7. Plaats de EV-1-montagekast over de EV-1-unit en duw de kast samen met de montageplaat aan totdat de 2 onderdelen op hun plaats vastklikken.

De EV-1- en EV-2-behuizing demonteren

Nadat de montagekast en de montagebeugel op hun plaats zijn geklikt met daarin de EV-1- of EV-2-unit, dient u de clips los te klikken als u de unit daarna uit de behuizing wilt halen.

3

2

1

D12775-1

1. Duw de punt van een pen of een vergelijkbaar instrument in één van de clips rond de buitenrand van de EV-1- of

EV-2-behuizing.

De montagekast komt los van de montagebeugel.

2. Herhaal dit zo nodig voor alle 4 de clips rond de EV-1- of

EV-2-behuizing, totdat de montagekast volledig los komt.

Opmerking: Gebruik om mogelijke beschadiging of permanente sporen op de clips te voorkomen alleen een niet-schurend en niet-permanente pen voor de bovenstaande procedure.

37

4.2 ACU-installatie

Vereisten voor plaatsing - ACU

De plaats van de installatie moet voldoen aan de volgende vereisten:

• ACU-200, ACU-300, ACU-400 — installeer benedendeks in een droge ruimte.

• ACU-100 — installeer beneden- of bovendeks

• beveiligd zijn tegen fysieke schade en overmatige trillingen.

• uit de buurt van een warmtebron zijn.

• uit de buurt van mogelijk brandgevaar zoals brandstofdampen zijn.

Afmetingen — ACU-100

0

0

D12873-1

Nadat de kap is verwijderd kunt u bij de montagegaten van de unit.

2. Monteer de ACU op een geschikte plaats en zet hem vast op het montageoppervlak met de meegeleverde schroeven.

180 mm (7.1 in)

159.3 mm (6.3 in)

52 mm

(2.0 in)

De ACU-100 monteren

Belangrijk: De installatie mag alleen worden uitgevoerd wanneer het schip op een harde ondergrond staat, of is vastgelegd aan een ponton of ligplaats.

1. Gebruik een geschikte schroevendraaier om de schroeven van de kap los te draaien en verwijder de kap van de ACU.

D12872-1

D12874-1

U dient op dit moment ook de stuurautomaatbediening en de roerstandindicator (wanneer van toepassing).

3. Om bij de schroefaansluitingen voor het aansluiten van kabels op de ACU te kunnen verwijdert u de schroefconnectoren uit de aansluitingen, zoals te zien is op de afbeelding hieronder:

38

3

4

D12875-1

4. Doe de betreffende draden van de SeaTalk ng -spurkabel in de schroefaansluitingen van SeaTalk ng , zoals te zien is op de afbeelding hierboven. Draai de schroeven vast om de draden vast te zetten. Herhaal dit voor alle benodigde verbindingen.

5. Duw de schroefaansluitingen terug in het aansluitingenpaneel en zorg ervoor dat ze stevig vast zitten.

Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

00

6. Voer de kabels door de kabelgeleiders aan het onderste lipje van de unit.

Raymarine adviseert u kabelbinders te gebruiken om de

00 kabels aan de unit vast te zetten.

7. Nadat alle verbindingen zijn gemaakt en de kabels correct door de geleiders zijn gelegd zet u de kap van de ACU terug, waarbij u ervoor dient te zorgen dat de rubberen afdichtingen van de kap en de kabels goed op elkaar aansluiten.

8. Gebruik de meegeleverde schroeven om de kap vast te zetten op de unit, zorg er daarbij voor dat de clips op hun plaats en vast zitten (met een hoorbare klik):

D12692-1

U dient op dit moment ook de stuurautomaatbediening en de roerstandindicator (wanneer van toepassing) te monteren.

kabels naar de ACU.

3. Maak alle benodigde verbindingen met het

ACU-aansluitingenpaneel.

U kunt het aansluitingenpaneel bereiken door het voorpaneel te verwijderen.

A B

1.

0

2.

0

D10449-2

D12876-1

Afmetingen — ACU-200, ACU-300, ACU-400

• A — het voorpaneel ontgrendelen

• B — het voorpaneel vergrendelen

261 mm (10.3 in)

285 mm (11.2 in)

64.5 mm

(2.5 in)

D12690-1

De ACU-200, ACU-300, ACU-400 monteren

Belangrijk: De installatie mag alleen worden uitgevoerd wanneer het schip op een harde ondergrond staat, of is vastgelegd aan een ponton of ligplaats.

1. Monteer de ACU op een geschikte plaats en zet hem vast met de meegeleverde schroeven.

Installatie 39

4.3 Nacontroles van de installatie

Deze controles moeten worden uitgevoerd na de installatie maar voor de inbedrijfstelling van het stuurautomaatsysteem.

1. Schakel het stuurautomaatsysteem en de bijbehorende apparatuur in.

• ACU (alleen voor EV-1-systemen).

• Stuurautomaatbediening.

• SeaTalk ng -gegevensbus (als deze zijn eigen voeding heeft).

2. Controleer of de stuurautomaatbediening aan gaat. Als het display leeg is, druk dan op de aan/uit -knop en houd hem

2 seconden vast.

3. Controleer of er op het display foutberichten verschijnen die een probleem met de installatie kunnen aangeven.

Voor hulp bij de diagnose van fouten:

• Raadpleeg de informatie voor probleemoplossing dat met het product is meegeleverd, of

• neem contact op met de Raymarine-klantenservice.

4.4 Instellingen stuurautomaatsysteem

Belangrijk: Voordat u het stuurautomaatsysteem gebruikt is het van essentieel belang dat hij op de juiste manier in bedrijf wordt gesteld overeenkomstig de instructies voor het instellen van het systeem.

1. Voer een eerste test uit door het systeem aan te zetten om te kijken of alle componenten correct werken.

2. Raadpleeg de meest recente versie van de gebruikershandleiding p70 / p70R 81331 voor meer informatie over het instellen van het Evolution-stuurautomaatsysteem.

40 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

4.5 LED-indicatoren — EV-1

LED-kleur LED-code

Permanent groen

Lang knipperen groen aan (x1), lang knipperen uit. Cyclus herhaalt na 2 seconden.

Kort knipperen rood aan

(x2), lang knipperen uit.

Cyclus herhaalt na 4 seconden.

Kort knipperen rood aan

(x7), lang knipperen uit.

Cyclus herhaalt na 9 seconden.

Status

Normaal gebruik.

Actie vereist

• Geen (normaal opstarten kost <1 minuut.)

Unit wordt geïnitialiseerd, op dit moment zijn geen stuurautomaatof kompasfuncties beschikbaar.

Geen SeaTalk ng verbinding.

• Geen (normaal opstarten kost <1 minuut.)

SeaTalk ng aangesloten maar ontvangt geen gegevens.

• Zorg ervoor dat het netwerk is aangesloten op de voeding.

• Zorg ervoor dat de netwerkkabel en -aansluitingen goed vast zitten en niet beschadigd zijn.

• Neem contact op met Technische ondersteuning van Raymarine wanneer het probleem aanhoudt.

• Neem contact op met Technische ondersteuning van Raymarine wanneer het probleem aanhoudt.

Installatie 41

4.6 LED-indicatoren — ACU-100

LED-kleur LED-code

Permanent groen

Kort knipperen rood aan

(x2), lang knipperen uit.

Cyclus herhaalt na 4 seconden.

Status

Normaal gebruik.

Geen SeaTalk verbinding.

ng -

Kort knipperen rood aan

(x7), lang knipperen uit.

Cyclus herhaalt na 9 seconden.

SeaTalk ng aangesloten maar ontvangt geen gegevens.

Actie vereist

• Geen (normaal opstarten kost <1 minuut.)

• Zorg ervoor dat het netwerk is aangesloten op de voeding.

• Zorg ervoor dat de netwerkkabel en -aansluitingen goed vast zitten en niet beschadigd zijn.

• Neem contact op met de

Technische ondersteuning van Raymarine wanneer het probleem aanhoudt.

• Neem contact op met de

Technische ondersteuning van Raymarine wanneer het probleem aanhoudt.

42 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

4.7 Alarmmeldingen

Het stuurautomaatsysteem genereert alarmmeldingen om u te waarschuwen voor mechanische en elektrische situaties die uw aandacht nodig hebben.

De Evolution-componenten sturen alarmmeldingen naar het SeaTalk ng -netwerk waar ze worden weergegeven op stuurautomaatbedieningen en multifunctionele displays, samen met een geluidssignaal. De Evolution-componenten stoppen met het geven van een alarmmelding wanneer de alarmsituatie is opgehouden of wanneer de alarmmelding is bevestigd op de stuurautomaatbediening of het multifunctionele display. Als de alarmmelding belangrijk is voor de veiligheid, wordt het na een bepaalde tijd opnieuw gegenereerd.

Tenzij in de onderstaande tabel anders wordt vermeld, dient u op alarmmeldingen te reageren door OK of Bevestigen te selecteren op uw stuurautomaatbediening of multifunctionele display.

Alarmbericht

UIT KOERS

Mogelijke oorzaken

De stuurautomaat is afgeweken van de geplande koers.

Oplossing

Controleer de positie van uw schip en schakel zo nodig over naar handmatige besturing om het schip terug naar koers te sturen.

WINDVERANDERING

ACCU BIJNA LEEG

GROTE XTE

De stuurautomaat kan niet navigeren naar de huidige windhoek.

Het spanningsniveau van de accu is onder de acceptabele grenswaarde gedaald. Veroorzaakt door een lage accuspanning of spanningsval bij de

ACU-unit (alleen EV-1-systemen), als gevolg van slechte aansluitingen of ondeugdelijke bedrading.

Grote Cross Track Error De stuurautomaat is meer dan verwacht afgeweken van een geplande koers.

Bevestig het alarm en start de motor om de accu op te laden. Als het probleem blijft bestaan, dient u na te gaan of de aansluitingen van de kabels en de kwaliteit en dikte van de bedrading geschikt zijn voor de stroom van de aandrijfunit.

CU-VERBINDING VERBROKEN De aansluiting met de stuurautomaatbediening is verbroken.

Controleer de positie van uw schip en schakel zo nodig over naar handmatige besturing om het schip terug naar koers te sturen.

• Controleer de kabels en de aansluitingen tussen de stuurautomaatbediening en het

SeaTalk ng -systeem. Eveneens tussen

EV-1/EV-2 en het SeaTalk ng -systeem.

• Als de stuurautomaatbediening is aangesloten via een SeaTalk naar SeaTalk ng -converter, controleer dan of de converter de meeste recente softwareversie gebruikt.

AUTOMATISCH VRIJGEVEN

DOORGAAN NAAR VOLGEND WAYPOINT

Mogelijke fout in roerstandindicator. Als uw stuurautomaatsysteem een I/O-sterndrive bevat, kan het ook zijn dat u de besturing handmatig hebt overgenomen terwijl de stuurautomaat in

Automatische modus was.

• Controleer de aansluitingen van de roerstandindicator.

• Voor systemen die de Volvo Penta

EVC-aandrijvingsinterfaceunit gebruiken dient u te controleren of de unit correct werkt.

Bevestig doorsturen naar het volgende waypoint.

AANDRIJVING GESTOPT

GEEN ROERSTAND

VASTLOPEN GEDETECTEERD

De stuurautomaat heeft het schip naar het huidige waypoint gestuurd.

• De motor/besturing heeft zich niet bewogen binnen 20 seconden na een commando voor koerswijziging.

• De stuurautomaat kan het roer niet draaien

(omdat de weersbelasting op de helmstok te groot is, of omdat de roerpositiesensor de vooraf ingestelde roerlimieten of eindaanslagen van het roer is gepasseerd.

• De stuurautomaat is gereset als gevolg van een externe gebeurtenis (zoals het gebruik van de slaapstandschakelaar, of defecte bedrading waardoor stuurautomaatcomponenten uit en in schakelen).

• Stuurautomaat is gereset als gevolg van softwarefout.

Er is geen roerstandindicator gedetecteerd, of de roerstandindicator heeft een uitslag die buiten het werkbereik valt (50 graden).

Motorsnelheid te laag voor deze koerswijziging of motor vastgelopen. Dit kan zijn veroorzaakt door een defecte aandrijfunit of fout in de besturing.

Ook kan de boord-boordtijd van de besturing te lang zijn.

• Controleer of de roerstandindicator correct is geïnstalleerd overeenkomstig de grenswaarden en eindaanslagen van het roersysteem van het schip.

• Voor EV-1-systemen controleert u de uitgangsspanning van de ACU-aandrijving de spanning op de aandrijving en de koppeling

(wanneer van toepassing).

• Controlleer voor EV-1-systemen alle verbindingen met de ACU.

• Controleer alle verbindingen met de aandrijfunit.

• Controleer of de aandrijfunit werkt en niet is vastgelopen.

• Controleer of het stuursysteem goed bevestigd is.

Als een roerstandindicator is geïnstalleerd, controleer dan de bedrading. Controleer de unit op mogelijke beschadigingen.

• Controleer of de aandrijfunit werkt en niet is vastgelopen.

• Controleer de boord-boordtijd van de besturing.

Installatie 43

44

Alarmbericht

OVERBELASTING KOPPELING

OVERBELASTINGSSTROOM

ROUTE COMPLEET

GEEN GEGEVENS

STARTEN STUURAUTOMAAT

GEEN WINDGEGEVENS

GEEN SNELHEIDSGEGEVENS

GEEN KOMPAS

FOUT RATEGYRO

VOEDINGSKABELS MOTOR VERWISSELD

GEEN GPS-GEGEVENS

FOUT JOYSTICK

GEEN IPS (GEEN AANDRIJVING

GEDETECTEERD)

NORMALE RESET STUURAUTOMAAT

(ONVERWACHTE RESET HARDWARE)

UITZONDERLIJKE RESET STUURAUTOMAAT

(ONVERWACHTE RESET SOFTWARE)

Mogelijke oorzaken

De koppeling voor het aandrijfsysteem vraagt meer vermogen dan wordt ondersteund door het uitgaand vermogen van de koppeling van de

Evolution-componenten.

Ernstige fout in de aandrijving: de aandrijving vraagt teveel elektrische stroom als gevolg van kortsluiting of blokkering. Dit wordt veroorzaakt door een defecte aandrijfunit of motor, of een kortsluiting in de bedrading. Ook kan een storing in het stuursysteem ervoor zorgen dat de aandrijfunit blokkeert.

Uw schip is aangekomen aan het einde van de huidige route.

• De stuurautomaat is in windvaanmodus en heeft 32 seconden geen windhoekgegevens ontvangen.

• De stuurautomaat is in Track-modus en ontvang geen navigatiegegevens, of de roerpositiesensor ontvangt een zwak signaal.

Dit wordt duidelijk wanneer het signaal beter wordt.

Componenten van de stuurautomaat worden geïnitialiseerd.

De stuurautomaat is in windvaanmodus en heeft

32 seconden geen windhoekgegevens ontvangen.

De stuurautomaat heeft geen snelheidsgegevens

(STW of SOG) ontvangen gedurende 10 seconden in Automatische modus.

De EV-1 of EV-2 ontvangt geen koersgegevens.

Oplossing

Raadpleeg de classificatie voor het uitgaande vermogen van de koppeling in de installatie-instructies voor de betreffende

Evolution-componenten en zorg ervoor dat de koppeling van de aandrijfunit niet meer vermogen vraagt dan deze classificatie.

Controleer de aandrijfunit.

Geen actie vereist.

Controleer de aansluitingen met de windtransducer, het multifunctionele display en de stuurautomaatbediening (welke van toepassing).

Sommige componenten hebben enige tijd nodig om op te starten.

Controleer de aansluitingen met de windtransducer.

Controleer de aansluitingen met de snelheidstransducer. De stuurautomaat heeft geen snelheidsgegevens nodig om te kunnen functioneren. Het verbetert echter de algehele prestaties in de Automatische modus.

• Controleer de aansluitingen met de EV-1 / EV-2.

• Zet de EV-1 / EV-2 uit en weer aan door de

SeaTalk ng -kabel los te koppen en weer aan te sluiten.

Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met uw plaatselijke Raymarine-servicecentrum.

In de interne gyrometer van de EV-1- of EV-2-unit is een fout ontstaan. Dit komt aan het licht als een kompasfout en kan ertoe leiden dat de kompaskoers afwijkt of vastloopt.

Op de Evolution ACU-unit worden de motorkabels aangesloten op de voedingsaansluitingen en vice versa.

Er is geen bron voor GPS-gegevens aangesloten op het SeaTalk ng -systeem.

Er is een fout ontstaan met de joystick. Deze alarmmelding is alleen van toepassing op stuurautomaatsystemen die over een joystick beschikken.

Communicatie tussen EV-1 en ACU of EV-2 en aandrijvingsinterfaceunit verbroken.

• De stuurautomaat is gereset als gevolg van een externe gebeurtenis (zoals het gebruik van de slaapstandschakelaar, of defecte bedrading waardoor stuurautomaatcomponenten uit en in schakelen).

De EV-1-/EV-2-software heeft een fout gedetecteerd die het niet kan herstellen en heeft de stuurautomaat gereset.

Schakel de unit uit en sluit de kabels op de correcte manier aan.

Controleer de aansluitingen met de

GPS-gegevensbron.

Controleer de aansluitingen en de werking van de joystick.

Controleer alle fysieke gegevensaansluitingen tussen deze apparaten waar van toepassing.

Controleer de bedrading van het systeem, in het bijzonder voedingskabels.

Wacht ongeveer 1 minuut om de EV-1 / EV-2 te laten resetten en start opnieuw op.

Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

Hoofdstuk 5: Onderhoud en ondersteuning

Inhoudsopgave

• 5.1 Service en onderhoud op pagina 46

• 5.2 Reinigen op pagina 46

• 5.3 Raymarine-klantenservice op pagina 47

Onderhoud en ondersteuning 45

5.1 Service en onderhoud

Dit product bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dienen door goedgekeurde

Raymarine-dealers te worden uitgevoerd. Ongeautoriseerde reparaties kunnen gevolgen hebben voor uw garantie.

5.2 Reinigen

1. Schakel het apparaat uit.

2. Veeg de unit schoon met een vochtige doek.

3. U kunt zo nodig isopropanol (IPA) of een mild schoonmaakmiddel gebruiken om vetvlekken te verwijderen.

Opmerking: Gebruik GEEN schurende of op zuren of ammonia gebaseerde producten.

46 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

5.3 Raymarine-klantenservice

Raymarine biedt een uitgebreide klantenservice. U kunt contact opnemen met de klantenservice via de Raymarine-website, per telefoon en per e-mail. Als u niet in staat bent een probleem op te lossen, kunt u één van deze faciliteiten gebruiken om aanvullende hulp te krijgen.

Ondersteuning op het web

Bezoek de klantenservice op onze website op: www.raymarine.nl

Deze bevat veel gestelde vragen, service-informatie, e-mailtoegang tot de afdeling Raymarine Technical Support en gegevens van Raymarine-agenten wereldwijd.

Telefonische en e-mail-ondersteuning

In de VS:

• Tel: +1 603 324 7900

• Gratis: +1 800 539 5539

• E-mail: [email protected]

In de UK, Europa en het Midden-Oosten:

• Tel: +44 (0)13 2924 6777

• E-mail: [email protected]

In Zuidoos-Azië en Australië:

• Tel: +61 (0)29479 4800

• E-mail: [email protected]

Productinformatie

Mocht u service nodig hebben, houd dan de volgende productinformatie bij de hand:

• Naam product.

• Soort product.

• Serienummer.

• Versienummer softwareapplicatie.

• Systeemstroomschema's.

Deze productinformatie kunt u vinden met behulp van de menu's in uw product.

Onderhoud en ondersteuning 47

48 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

Annexes A Reserveonderdelen

Artikel

SeaTalk ng -kabelset

DeviceNet-kabelset

Artikelnummer

R70160

R70192

Opmerkingen

Bestaat uit:

• SeaTalk ng voedingskabel 0,4 m (1,3 ft) (aantal: 1).

• SeaTalk ng backbonekabel 5 m (16,4 ft) (aantal:

1).

• SeaTalk ng spurkabel 0,4 m

(1,3 ft) (aantal: 1).

• SeaTalk ng 5–weg connectorblok

(aantal: 1).

• SeaTalk ng

T-stukconnector

(aantal: 2).

• SeaTalk ng terminator (aantal:

2).

Bestaat uit:

• DeviceNetadapterkabel

(female) (aantal:

2).

• SeaTalk ng voedingskabel

(aantal: 1).

• SeaTalk ng terminator (aantal:

2).

Set afdichtringen

EV-1/EV-2wandbeugel

R70161

R70162

Annexes B Technische specificaties

— EV-1 en EV-2

Nominale voedingsspanning 12 V (gegegeven door het

SeaTalk ng -systeem).

10,8 V tot 15,6 V DC.

30 mA.

Werkspanningsbereik

Stroomverbruik (afgenomen van het SeaTalk ng -systeem)

SeaTalk ng LEN (Load

Equivalency Number, belastingsequivalentienummer)

Sensoren

1

Gegevensverbindingen

Omgeving

Afmetingen

Gewicht

EMC-compliance

• 3-assige digitale accelerometer.

• 3-assig digitaal kompas

• 3-assige gyroscopische digitale hoeksnelheidssensor.

• SeaTalk ng .

• NMEA 2000 DeviceNet (alleen

EV-2, poort niet gebruik voor de

EV-1-unit).

Installatie-omgeving

• Bedrijfstemperatuur: -20ºC tot

+55ºC (-4ºF tot +131ºF).

• Opslagtemperatuur: -30ºC tot

+70ºC (-22°F tot +158°F).

• Relatieve vochtigheid: max.

93%.

• Waterbestendigheidsclassificatie:

IPX 6.

• Diameter: 140 mm (5,5 in).

• Diepte (inclusief montagebehuizing): 35 mm

(1,4 in).

• Diepte (inclusief wandbeugel):

95 mm (3,8 in).

0,29 kg (0,64 lbs)

• Europa: 2004/108/EC.

• Australië en Nieuw-Zeeland:

C-Tick, complianceniveau 2.

Reserveonderdelen 49

Annexes C Technische specificaties

- ACU

Uitgaande stroom aandrijving

Uitgang aandrijvingskoppeling

Verbindingen

ACU-100

• Maximaal continu 7 A bij voedingsspanning.

ACU-200

• Maximaal continu 15 A bij voedingsspanning.

Geen koppelingsverbinding.

Tot 2,0 A continu, selecteerbaar tussen 12/24V

• Roerstandsensor.

• Voeding.

• Aandrijvingsmotor.

• Aarde.

12 V

• Roerstandsensor.

• Slaapstandschakelaar.

• Voeding.

• Aandrijvingsmotor.

• Aandrijvingskoppeling.

• Aarde.

ACU-300

• Maximaal continu 5 A bij voedingsspanning.

ACU-400

• Maximaal continu 30 A bij voedingsspanning.

Geen koppelingsverbinding.

• Tot 4 A continu bij 12 V op

12 V-systemen.

• Tot 4 A continu bij 24 V op

24 V-systemen.

• Roerstandsensor.

• Slaapstandschakelaar.

• Voeding.

• Solenoïde uitgang aandrijving/retour.

• Aarde.

• Tot 4 A continu bij 12 V op

24 V-systemen.

• Roerstandsensor.

• Slaapstandschakelaar.

• Voeding.

• Aandrijvingsmotor.

• Aandrijvingskoppeling.

• Aarde.

• Digitale invoer/uitvoer

(DIO).

12 V of 24 V Nominale voedingsspanning

Werkspanningsbereik

Stroomverbruik (stand-by)

— hoofdvoeding

Stroomverbruik (stand-by)

— SeaTalk ng -voeding

SeaTalk ng LEN (Load

Equivalency Number, belastingsequivalentienummer)

SeaTalk ng voedingsuitgang

Gegevensverbindingen

Omgeving

Afmetingen

Gewicht

EMC-compliance

10,8 V tot 15,6 V DC

300 mA (12 V)

Geen voeding naar

SeaTalk

1 ng

10,8 V tot 31,2 V DC

300 mA (12/24 V)

20 mA (12 V)

1

Geen voeding naar

SeaTalk ng

SeaTalk ng

Installatie-omgeving

• Bedrijfstemperatuur:

-20ºC tot +55ºC (-4ºF tot

+131ºF).

• Opslagtemperatuur:

-30ºC tot +70ºC (-22°F tot

+158°F).

• Relatieve vochtigheid: max. 93%.

• Waterbestendigheidsclassificatie:

3 A bij 12 V (met zekering beveiligd op 3 A).

SeaTalk ng

Installatie-omgeving

• Bedrijfstemperatuur: -20ºC tot +55ºC (-4ºF tot +131ºF).

• Opslagtemperatuur: -30ºC tot +70ºC (-22°F tot +158°F).

• Relatieve vochtigheid: max. 93%.

• Waterbestendigheidsclassificatie: bestand tegen spatwater.

• Aansluitingenpaneel:

IPX2

• Aandrijvingselektronica:

IPX6

• Breedte: 180 mm (7,1 in).

• Hoogte: 140 mm (5,5 in).

• Diepte: 52 mm (2,0 in).

• Breedte: 285 mm (11,2 in).

• Hoogte: 211,5 mm (8,3 in).

• Diepte: 64,5 mm (2,5 in).

0,6 kg (1,32 lbs).

2,2 kg (4,84 lbs).

• Europa: 2004/108/EC.

• Australië en Nieuw-Zeeland: C-Tick, complianceniveau 2.

50 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

Annexes D NMEA 2000-regels (PGN)

— EV-1 en EV-2

EV-1 en EV-2 ondersteunen de volgende NMEA 2000-regels.

Berichtnummer Berichtomschrijving

59392

59904

60928

ISO-bevestiging

ISO-verzoek

ISO-adresclaim

65240

126208

126208

126208

ISO-bestuurd adres

NMEA - groepfunctie opvragen

NMEA - groepfunctie aansturen

NMEA - groepfunctie bevestigen

126464

126996

PGN-lijst

Productinformatie:

• NMEA 2000-databaseversie

• Productcode van NMEA-fabrikant

• Model-ID van NMEA-fabrikant

• Softwareversiecode van fabrikant

• Modelversie van fabrikant

• Modelserienummer van fabrikant

• NMEA 2000-certificeringsniveau

• Belastingsequivalentie

Roerhoek 127245

127250

127258

128259

Scheepskoers

Magnetische variatie

Snelheid door water (Speed Through Water, STW) (gerefereerd)

129026

129029

129283

129284

129285

130306

Snelle update grondkoers (COG) en grondsnelheid (SOG)

GNSS-positiegegevens:

• Datum

• Tijd

• Breedtegraad

• Lengtegraad

Cross Track Error

Navigatiegegevens (voor de volgende routes):

• Actief traject afstand tot waypoint (DTW)

• Referentie koers/peiling

• Loodrecht gekruist

• Aankomstcirkel binnengegaan

• Berekeningstype

• Geschatte aankomsttijd (ETA)

• Geschatte aankomstdatum

• Actief traject peiling startpunt naar bestemming (BOD)

• Actief traject peiling naar waypoint (BTW)

• Actief traject waypoint-ID startpunt

• Actieve waypoint-ID

• Breedtegraad bestemmings-waypoint

• Lengtegraad bestemmings-waypoint

• Naderingssnelheid waypoint

Gegevens actieve waypoint

Windgegevens

NMEA 2000-regels (PGN) — EV-1 en EV-2

Zenden

Ontvangen

51

Annexes E NMEA 2000-regels (PGN)

— ACU

De ACU ondersteunt de volgende NMEA 2000-zinnen.

Berichtnummer Berichtomschrijving

59392 ISO-bevestiging

59904

60928

ISO-verzoek

ISO-adresclaim

65240

126208

126208

126208

126464

126996

127245

ISO-bestuurd adres

NMEA - groepfunctie opvragen

NMEA - groepfunctie aansturen

NMEA - groepfunctie bevestigen

PGN-lijst

Productinformatie:

• NMEA 2000-databaseversie

• Productcode van NMEA-fabrikant

• Model-ID van NMEA-fabrikant

• Softwareversiecode van fabrikant

• Modelversie van fabrikant

• Modelserienummer van fabrikant

• NMEA 2000-certificeringsniveau

• Belastingsequivalentie

Roerhoek

Zenden

Ontvangen

● ●

52 Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400

www.ra ym a rin e .c o m

advertisement

Related manuals