Garmin nüvi® 56 de handleiding
Advertisement
Advertisement
NÜVI
®
55/56/65/66
Gebruikershandleiding
© 2014 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com
voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin ® , nüvi ® en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
BaseCamp ™ , Garmin Express ™ , HomePort ™ , MapSource ® , myGarmin ™ , ecoRoute ™ , myTrends ™ , nüMaps Guarantee ™ en nüMaps Lifetime ™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
microSD ™ en het microSDHC-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Windows ®
Verenigde Staten en andere landen. Mac ® is een handelsmerk van Apple Inc.
, Windows Vista ® en Windows XP ® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Inhoudsopgave
Aan de slag..................................................................... 1
Het toestel aansluiten op voertuigvoeding .................................. 1
Ondersteuning en updates ......................................................... 1
Levenslange abonnementen ................................................. 1
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express ............. 1
De slaapstand inschakelen en uitschakelen ............................... 2
Het toestel uitschakelen ..............................................................2
Het toestel herstellen ............................................................. 2
GPS-signalen ontvangen ............................................................ 2
De helderheid van het scherm aanpassen ................................. 2
Het volume regelen .....................................................................2
Statusbalkpictogrammen ............................................................ 2
GPS-signaalstatus weergeven ...............................................2
Batterijgegevens .................................................................... 2
De tijd instellen .......................................................................2
Werken met de knoppen op het scherm ..................................... 2
Werken met het schermtoetsenbord ...........................................2
Locaties........................................................................... 2
Locaties zoeken .......................................................................... 2
Een locatie zoeken op categorie ............................................ 2
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk ................... 3
Het zoekgebied wijzigen ........................................................ 3
Een locatie op de kaart zoeken ............................................. 3
Een adres zoeken .................................................................. 3
Zoeken naar recent gevonden bestemmingen ...................... 3
Parkeerplaats zoeken ............................................................ 3
Zoekfuncties ...........................................................................3
Locaties opslaan ......................................................................... 4
Een locatie opslaan ................................................................4
Uw huidige locatie opslaan .................................................... 4
Een thuislocatie opslaan ........................................................ 4
Een opgeslagen locatie bewerken ......................................... 4
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen .............. 4
Een opgeslagen locatie verwijderen ...................................... 4
Een gesimuleerde locatie instellen ............................................. 4
Een snelkoppeling toevoegen .................................................... 4
Een snelkoppeling verwijderen .............................................. 4
Eigen nuttige punten ................................................................... 4
POI Loader installeren ........................................................... 4
De Help-bestanden van de POI Loader gebruiken ................ 4
Eigen nuttige punten zoeken ................................................. 4
Navigatie......................................................................... 5
Een route starten........................................................................ 5
Meerdere routes vooraf bekijken ........................................... 5
De routeberekeningsmethode wijzigen .................................. 5
Een route naar een opgeslagen locatie starten ..................... 5
Uw route op de kaart .................................................................. 5
De kaart gebruiken .................................................................5
Een punt aan een route toevoegen ....................................... 5
Een omweg maken ................................................................ 5
De route stoppen ................................................................... 5
Routeactiviteit bekijken ............................................................... 5
Een lijst met afslagen weergeven .......................................... 5
Volgende afslag weergeven .................................................. 6
Knooppunten weergeven ....................................................... 6
Verderop ..................................................................................... 6
Nuttige punten verderop zoeken ............................................ 6
De categorieën verderop aanpassen ..................................... 6
Reisinformatie ............................................................................. 6
Reisgegevens op de kaart weergeven .................................. 6
De pagina Reisinformatie weergeven .................................... 6
Het reislog weergeven ........................................................... 6
Reisinformatie opnieuw instellen ........................................... 6
De huidige locatiegegevens weergeven ..................................... 6
Nabije services vinden ........................................................... 6
Routebeschrijving naar uw huidige locatie ............................ 6
Punten vermijden op de route .................................................... 6
Aangepast vermijden .................................................................. 7
Een gebied vermijden ............................................................ 7
Een weg vermijden ................................................................ 7
Een eigen te vermijden punt uitschakelen ............................. 7
Te vermijden punten verwijderen ........................................... 7
De kaart aanpassen ....................................................................7
De kaartfuncties aanpassen .................................................. 7
De kaartlagen aanpassen ...................................................... 7
Het kaartgegevensveld aanpassen ....................................... 7
Het kaartperspectief wijzigen ................................................. 7
Het voertuig aanpassen ......................................................... 7
Flitspaalinformatie .......................................................................7
Verkeersinformatie......................................................... 7
Verkeersproblemen op uw route weergeven .............................. 8
Verkeersinformatie op de kaart weergeven ........................... 8
Verkeersproblemen zoeken ................................................... 8
Verkeer op uw route ................................................................... 8
Een alternatieve route nemen ................................................ 8
Informatie over verkeersabonnementen ..................................... 8
Abonnement activeren ........................................................... 8
Verkeersabonnementen weergeven ...................................... 8
Een abonnement toevoegen .................................................. 8
De apps gebruiken......................................................... 8
Help gebruiken ............................................................................8
Help-onderwerpen zoeken ..................................................... 8
Over ecoRoute™ ........................................................................ 8
Het voertuigprofiel instellen ....................................................8
De brandstofprijs wijzigen ...................................................... 8
Het brandstofverbruik weergeven .......................................... 9
Afstandsrapporten ..................................................................9
ecoRoute-informatie resetten .................................................9
Rijtips ..................................................................................... 9
Een reis plannen ......................................................................... 9
Vertrektijd en verblijfsduur plannen ....................................... 9
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis ................. 9
Een opgeslagen reis bewerken ........................................... 10
Recente routes en bestemmingen weergeven ......................... 10
Gegevensbeheer.......................................................... 10
Bestandstypen .......................................................................... 10
Informatie over geheugenkaarten ............................................. 10
Een geheugenkaart installeren ............................................ 10
Het toestel aansluiten op uw computer .................................... 10
Gegevens van uw computer overzetten ................................... 10
Het toestel aanpassen................................................. 10
Kaart- en voertuiginstellingen ................................................... 10
Kaarten inschakelen ............................................................ 10
Navigatie-instellingen ................................................................10
Berekenmodus ..................................................................... 10
Scherminstellingen ................................................................... 11
Verkeersinstellingen ................................................................. 11
Instellingen voor eenheden en tijd ............................................ 11
Taal- en toetsenbordinstellingen .............................................. 11
Toestel- en privacyinstellingen ................................................. 11
De instellingen herstellen ......................................................... 11
Inhoudsopgave i
ii
Appendix....................................................................... 11
Voedingskabels ........................................................................ 11
Het toestel opladen .............................................................. 11
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen .......... 11
Toestelonderhoud ..................................................................... 12
De behuizing schoonmaken ................................................ 12
Het aanraakscherm schoonmaken ...................................... 12
Diefstalpreventie .................................................................. 12
Bevestigen op het dashboard ................................................... 12
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen ...................... 12
Het toestel van de steun verwijderen ................................... 12
De steun van de zuignap verwijderen .................................. 12
De zuignap van de voorruit halen ........................................ 12
Extra kaarten kopen ..................................................................12
Accessoires aanschaffen .......................................................... 12
Specificaties ..............................................................................12
Problemen oplossen.................................................... 12
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten ................................. 12
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen. ............................ 12
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto ........................... 13
De batterij blijft niet erg lang opgeladen ................................... 13
Index.............................................................................. 14
Inhoudsopgave
Aan de slag
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Het toestel aansluiten op voertuigvoeding
WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op te laden.
1 Steek de voertuigvoedingskabel in de USB-poort op het toestel.
2 Druk de steun op de zuignap totdat de steun vastklikt.
3 Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel naar achteren, naar de voorruit toe.
4 Duw het lipje boven op de steun in de gleuf aan de achterzijde van het toestel.
5 Druk de onderkant van de steun in het toestel totdat u een klik hoort.
6 Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een stroomvoorziening in uw auto.
Ondersteuning en updates
Garmin Express ™ voor Garmin ®
biedt eenvoudige toegang tot deze diensten
toestellen. Sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar voor uw toestel.
• Productregistratie
• Producthandleidingen
• Software-updates
• Kaartupdates
• Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's
Garmin Express instellen
1 Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op het toestel.
2 Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een beschikbare USB-poort op uw computer.
3 Ga naar www.garmin.com/express .
4 Volg de instructies op het scherm.
nüMaps Guarantee
™
Uw toestel komt mogelijk in aanmerking voor een gratis kaartupdate binnen 90 dagen nadat u voor het eerst satellieten hebt gezocht tijdens het rijden. Ga naar www.garmin.com
/numaps voor de voorwaarden.
Levenslange abonnementen
Sommige modellen bevatten levenslange abonnementen voor bepaalde functies. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/lmt .
LT : Dit model is inclusief een levenslang abonnement op verkeersinformatie en een verkeersinformatie-ontvanger.
LM : Dit model is inclusief een nüMaps Lifetime ™ abonnement. U krijgt dan elk kwartaal kaartupdates gedurende de nuttige levensduur van uw toestel. Ga naar www.garmin.com/us
/maps/numaps_lifetime voor de voorwaarden.
LMT : Dit model is inclusief een nüMaps Lifetime-abonnement, een levenslang abonnement op verkeersinformatie en een verkeersinformatie-ontvanger.
Levenslange kaartupdates activeren
1 Ga naar www.garmin.com/express .
2 Volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u uw toestel registreert, kunt u emailmeldingen ontvangen wanneer er een kaartupdate beschikbaar is.
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express
Gebruik Garmin Express software om de nieuwste kaart- en software-updates voor uw toestel te downloaden en installeren.
Kaartupdates bevatten de meest recente kaartgegevens zodat uw toestel de routes naar uw bestemmingen accuraat en efficiënt kan blijven berekenen. Garmin Express is beschikbaar voor Windows ® en Mac ® computers.
1 Ga op de computer naar www.garmin.com/expres .
2 Selecteer een optie:
• Als u wilt installeren op een Windows computer, selecteert u Download voor Windows .
• Als u wilt installeren op een Mac computer, selecteert u
Mac-versie .
3 Open het gedownloade bestand en volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
4 Start Garmin Express.
5 Sluit uw Garmin toestel met een USB-kabel aan op de computer.
De Garmin Express software detecteert uw toestel.
6 Voer een e-mailadres in voor productregistratie (optioneel).
7 Klik op Sla toestel op .
8 Klik op Controleer op updates .
Er wordt een lijst met beschikbare kaart- en software-updates weergegeven.
Aan de slag 1
2
9 Selecteer de updates die u wilt installeren.
10 Klik op Installeer nu .
• Selecteer om het geluid te dempen.
• Selecteer voor extra opties.
Statusbalkpictogrammen
De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie weer te geven.
GPS-signaalstatus
Huidige tijd
Batterijstatus
De Garmin Express software downloadt en installeert de updates op uw toestel. Kaartupdates zijn erg groot en dit proces kan veel tijd in beslag nemen met een langzame internetverbinding.
De slaapstand inschakelen en uitschakelen
U kunt de slaapstand gebruiken om te voorkomen dat de batterij leeg raakt terwijl het toestel niet wordt gebruikt. In de slaapstand verbruikt uw toestel zeer weinig stroom en kunt u het snel activeren voor gebruik.
TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de slaapmodus te zetten tijdens het opladen van de batterij.
Druk op de aan-uitknop .
Het toestel uitschakelen
1 Houd de aan-uitknop ingedrukt tot er een melding op het scherm verschijnt.
De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel over naar de slaapmodus.
2 Selecteer Uit .
Het toestel herstellen
U kunt het toestel herstellen als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 12 seconden ingedrukt.
GPS-signalen ontvangen
Als u wilt navigeren met het toestel, moet u satellieten zoeken.
op de statusbalk geeft de signaalsterkte van de satelliet weer. Het zoeken naar satellieten kan enkele minuten duren.
1 Het toestel inschakelen.
2 Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3 Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge gebouwen en bomen.
De helderheid van het scherm aanpassen
1 Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid .
2 Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.
Het volume regelen
1 Selecteer Volume .
2 Selecteer een optie:
• Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.
GPS-signaalstatus weergeven
Houd drie seconden ingedrukt.
Batterijgegevens
Zodra het toestel op de voeding wordt aangesloten, begint het opladen.
op de statusbalk geeft de status van de interne batterij aan.
De tijd instellen
1 Selecteer de tijd in het hoofdmenu.
2 Selecteer een optie:
• Selecteer Automatisch om de tijd automatisch in te stellen aan de hand van GPS-informatie.
• Sleep de nummers omhoog of omlaag om de tijd handmatig in te stellen.
Werken met de knoppen op het scherm
• Selecteer om terug te keren naar het vorige menuscherm.
• Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het hoofdmenu.
• Selecteer of voor meer keuzes.
• Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.
• Selecteer om het menu met de opties voor het huidige scherm weer te geven.
Werken met het schermtoetsenbord
Zie "Taal- en toetsenbordinstellingen" als u de toetsenbordindeling wilt wijzigen (
Taal- en toetsenbordinstellingen , pagina 11
).
• Selecteer om een zoekitem te verwijderen.
• Selecteer als u een teken wilt wissen.
• Selecteer om de taal van het toetsenbord te wijzigen.
• Selecteer geven.
om speciale tekens zoals leestekens op te
• Selecteer om het gebruik van hoofdletters te wijzigen.
Locaties
Op de gedetailleerde kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens. Met behulp van categorieën kunt u naar bedrijven en attracties in de buurt zoeken. U kunt ook zoeken naar adressen, coördinaten, steden en kruispunten.
Locaties zoeken
Een locatie zoeken op categorie
1 Selecteer Waarheen?
.
2 Selecteer een categorie of selecteer Categorieën .
3 Selecteer indien nodig een subcategorie.
4 Selecteer een locatie.
Locaties
Zoeken binnen een categorie
Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, wordt in bepaalde categorieën een snelzoeklijst weergegeven met de laatste drie bestemmingen die u hebt geselecteerd.
1 Selecteer Waarheen?
.
2 Selecteer een categorie of selecteer Categorieën .
3 Selecteer een categorie.
4 Selecteer indien van toepassing een bestemming in de snelzoeklijst.
5 Selecteer indien van toepassing de juiste bestemming.
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk
U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.
1 Selecteer Waarheen?
.
2 Selecteer Voer zoekopdracht in op de zoekbalk.
3 Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.
Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven.
4 Selecteer een optie:
• Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie in (bijvoorbeeld "bioscoop").
• Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
• Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voer dan een straatnaam en een nummer in.
• Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voer dan een straatnaam, het nummer, de plaats en de provincie in.
• Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de provincie in.
• Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en lengtecoördinaten in.
5 Selecteer een optie:
• Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te selecteren.
• Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst, selecteer dan .
6 Selecteer, indien nodig, een locatie.
Het zoekgebied wijzigen
1 Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?
.
2 Selecteer Zoeken nabij .
3 Selecteer een optie.
Een locatie op de kaart zoeken
Voordat u plaatsen kunt zoeken die zijn opgenomen in de kaartgegevens, zoals restaurants, ziekenhuizen en tankstations, moet u de kaartlaag voor plaatsen onderweg inschakelen (zie
De kaartlagen aanpassen , pagina 7
).
1 Selecteer Bekijk kaart .
2 Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied weer te geven.
3 Selecteer wanneer nodig en selecteer een categoriepictogram om een specifieke categorie plaatsen te bekijken.
Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de kaart weergegeven.
4 Selecteer een optie:
• Selecteer een locatiemarkering.
• Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of adres.
5 Selecteer wanneer nodig een locatiebeschrijving om aanvullende informatie te bekijken.
Een adres zoeken
OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.
1 Selecteer Waarheen?
> Adres .
2 Voer het huisnummer in en selecteer OK .
3 Voer de straatnaam in en selecteer Volgende .
4 Selecteer indien nodig Zoeken nabij om de plaats, staat of provincie te wijzigen.
5 Selecteer indien nodig de plaats, staat of provincie.
6 Selecteer indien nodig het adres.
Zoeken naar recent gevonden bestemmingen
De vijftig laatste gevonden locaties worden op het toestel opgeslagen.
1 Selecteer Waarheen?
> Recent .
2 Selecteer een locatie.
De lijst met recent gevonden locaties wissen
Selecteer Waarheen?
> Recent > > Wis > Ja .
Parkeerplaats zoeken
1 Selecteer Waarheen?
> Categorieën > Parkeerplaats .
2 Selecteer een parkeerplaats.
Uw vorige parkeerplaats vinden
Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als parkeerplaats opgeslagen.
Selecteer Toepassingen > Vorige locatie .
Zoekfuncties
Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten zoeken door instructies te volgen op het scherm.
Een kruispunt zoeken
U kunt een kruispunt of knooppunt tussen twee straten, snelwegen of andere wegen zoeken.
1 Selecteer Waarheen?
> Categorieën > Kruispunten .
2 Volg de instructies op het scherm om de straatnamen in te voeren.
3 Selecteer het kruispunt.
Een plaats zoeken
1 Selecteer Waarheen?
> Categorieën > Steden .
2 Selecteer Voer zoekopdracht in .
3 Voer de naam van een plaats in en selecteer .
4 Selecteer een plaats.
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten
U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches zoekt.
1 Selecteer Waarheen?
> Categorieën > Coördinaten .
2 Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de coördinaatindeling of datum.
3 Selecteer de coördinaat voor de breedtegraad.
4 Voer de nieuwe coördinaat in en selecteer OK .
Locaties 3
5 Selecteer de coördinaat voor de lengtegraad.
6 Voer de nieuwe coördinaat in en selecteer OK .
7 Selecteer Kaartweergave .
Locaties opslaan
Een locatie opslaan
1
Zoek naar een locatie ( Een locatie zoeken op categorie , pagina 2 ).
2 Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3 Selecteer .
4 Selecteer Sla op .
5 Voer, indien nodig, een naam in en selecteer OK .
Uw huidige locatie opslaan
1 Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.
2 Selecteer Sla op .
3 Voer een naam in en selecteer OK .
4 Selecteer OK .
Een thuislocatie opslaan
U kunt een thuislocatie instellen voor de locatie waar u het vaakst naartoe terugkeert.
1 Selecteer Waarheen?
> > Stel thuislocatie in .
2 Selecteer Voer mijn adres in , Gebruik huidige locatie of
Recent gevonden .
De locatie wordt opgeslagen als "Thuis" in het menu
Opgeslagen.
Naar huis navigeren
Selecteer Waarheen?
> Naar huis .
De gegevens van uw thuislocatie bewerken
1 Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen > Thuis .
2 Selecteer .
3 Selecteer > Wijzig .
4 Voer uw wijzigingen in.
5 Selecteer OK .
Een opgeslagen locatie bewerken
1 Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen .
2 Selecteer indien nodig een categorie.
3 Selecteer een locatie.
4 Selecteer .
5 Selecteer > Wijzig .
6 Selecteer een optie:
• Selecteer Naam .
• Selecteer Telefoonnummer .
• Selecteer Categorieën om categorieën aan de opgeslagen locatie toe te wijzen.
• Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart wordt gemarkeerd.
7 Wijzig de informatie.
8 Selecteer OK .
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen
U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen locaties te ordenen.
OPMERKING: Categorieën worden in het menu met opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12 locaties hebt opgeslagen.
1 Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen .
2 Selecteer een locatie.
4
3 Selecteer .
4 Selecteer > Wijzig > Categorieën .
5 Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden met een komma.
6 Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.
7 Selecteer OK .
Een opgeslagen locatie verwijderen
OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden teruggezet.
1 Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen .
2 Selecteer > Wis opgeslagen plaatsen .
3 Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt wissen en selecteer Verwijder .
Een gesimuleerde locatie instellen
Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen satellietsignalen, kunt u de GPS gebruiken om een gesimuleerde locatie in te stellen.
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS-simulator .
2 Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu.
3 Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.
Het adres van de locatie wordt onder in het scherm weergegeven.
4 Selecteer de beschrijving voor de locatie.
5 Selecteer Stel locatie in .
Een snelkoppeling toevoegen
U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?.
Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie of een zoekfunctie.
Het menu Waarheen? kan tot wel 36 snelkoppelingspictogrammen bevatten.
1 Selecteer Waarheen?
> Voeg kortere manier toe .
2 Selecteer een item.
Een snelkoppeling verwijderen
1 Selecteer Waarheen?
> > Wis snelkoppeling(en) .
2 Selecteer de snelkoppeling die u wilt verwijderen.
3 Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.
Eigen nuttige punten
Eigen nuttige punten zijn punten die u zelf hebt ingesteld op de kaart. Dit kunnen waarschuwingen zijn dat u zich dicht bij een aangewezen punt bevindt of bijvoorbeeld sneller gaat dan een bepaalde snelheid.
POI Loader installeren
U kunt eigen lijsten met nuttige punten maken of op uw computer downloaden en die op uw toestel installeren met behulp van de POI Loader-software.
1 Ga naar www.garmin.com/poiloader .
2 Volg de instructies op het scherm.
De Help-bestanden van de POI Loader gebruiken
Raadpleeg het Help-bestand voor meer informatie over de POI
Loader.
Open de POI Loader en klik op Help .
Eigen nuttige punten zoeken
Voordat u eigen nuttige punten kunt zoeken, moet u eigen nuttige punten op uw toestel laden met behulp van de POI
Loader-software ( POI Loader installeren , pagina 4 ).
1 Selecteer Waarheen?
> Categorieën .
Locaties
2 Schuif naar de sectie Andere categorieën en selecteer een categorie.
Navigatie
Een route starten
1
Zoek naar een locatie ( Locaties , pagina 2 ).
2 Selecteer een locatie.
3 Selecteer Ga!
.
Meerdere routes vooraf bekijken
1
Zoek naar een locatie ( Een locatie zoeken op categorie , pagina 2 ).
2 Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3 Selecteer Routes .
4 Selecteer een route.
De routeberekeningsmethode wijzigen
De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een bepaalde route. De berekenmodus heeft alleen invloed op autoroutes.
Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus .
• Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn.
• Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
• Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt te berekenen, zonder rekening te houden met wegen.
Offroad navigeren
Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroadmodus gebruiken.
1 Selecteer Instellingen > Navigatie .
2 Selecteer Berekenmodus > Offroad > Sla op .
De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de locatie.
Een route naar een opgeslagen locatie starten
1 Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen .
2 Selecteer indien nodig een categorie of selecteer Alle opgeslagen plaatsen .
3 Selecteer een locatie.
4 Selecteer Ga!
.
Uw route op de kaart
LET OP
Het pictogram met de snelheidslimiet dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer. Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan van toepassing zijnde verkeersregels en verkeersborden.
De route wordt aangegeven met een magenta lijn. Uw bestemming wordt aangegeven met een geruite vlag.
Tijdens uw reis leidt het toestel u naar uw bestemming met gesproken berichten, pijlen op de kaart en instructies boven aan de kaart. Als u de route verlaat, berekent het toestel de route opnieuw en krijgt u nieuwe instructies.
Mogelijk wordt er een gegevensveld voor de maximumsnelheid weergegeven als u zich op een hoofdweg bevindt.
De kaart gebruiken
1 Selecteer Bekijk kaart .
2 Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
3 Selecteer een optie:
• Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen.
• Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en
3D-weergave.
• Selecteer als u specifieke categorieën wilt weergeven wanneer u niet navigeert.
• Selecteer als u de kaart opnieuw wilt centreren op uw huidige locatie.
Een punt aan een route toevoegen
Voordat u een punt kunt toevoegen, moet u een route navigeren.
1 Selecteer op de kaart > Waarheen?
.
2 Zoek naar een locatie.
3 Selecteer een locatie.
4 Selecteer Ga!
.
5 Selecteer Voeg toe aan route .
Een omweg maken
Voordat u een omweg kunt maken, moet u een route navigeren en de omwegfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties
(
De kaartfuncties aanpassen , pagina 7 ).
U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.
1 Selecteer op de kaart > Wijzig route .
2 Selecteer een optie.
• Als u voor een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u
Omrijden over afstand .
• Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te vermijden, selecteert u Omrijden via weg .
De route stoppen
Selecteer op de kaart > .
Routeactiviteit bekijken
Een lijst met afslagen weergeven
Als u een route aflegt, kunt u alle afslagen voor de volledige route weergeven, inclusief de afstand tussen de afslagen.
1 Selecteer tijdens het navigeren de tekstbalk aan de bovenkant van de kaart.
2 Selecteer een afslag.
De details van de afslag worden weergegeven. Op belangrijke wegen wordt er een afbeelding van de afslag weergegeven indien deze beschikbaar is.
De gehele route op de kaart weergeven
1 Selecteer tijdens het navigeren de navigatiebalk aan de bovenkant van de kaart.
2 Selecteer > Kaart .
Navigatie 5
Volgende afslag weergeven
Tijdens het navigeren van een route wordt linksonder op de kaart een schatting weergegeven van de afstand tot de volgende afslag, inclusief de voorsorteermogelijkheid en andere manoeuvre(s).
De weergave bevat de afstand tot de afslag of manoeuvre en, indien beschikbaar, de rijbaan waarin u zich moet bevinden.
Selecteer op de kaart om de volgende afslag op de kaart weer te geven.
Knooppunten weergeven
Tijdens het navigeren van een route kunt u knooppunten op snelwegen weergeven. Als u een knooppunt op een route nadert, wordt de afbeelding van het knooppunt kort weergegeven (indien beschikbaar).
Selecteer op de kaart om het knooppunt weer te geven
(indien beschikbaar).
Verderop
U kunt de bedrijven en diensten verderop op uw route weergeven. Diensten worden op categorie gefilterd.
Nuttige punten verderop zoeken
1 Selecteer op de kaart > Verderop .
2 Selecteer een tabblad.
3 Selecteer een nuttig punt.
De categorieën verderop aanpassen
U kunt de categorieën wijzigen waarnaar u zoekt, de volgorde van de categorieën wijzigen en zoeken naar specifieke bedrijven of categorieën.
1 Selecteer op de kaart > Verderop .
2 Selecteer een servicepictogram.
3 Selecteer .
4 Selecteer een optie:
• Als u een categorie omhoog of omlaag wilt verplaatsen in de lijst, selecteert en sleept u het pijltje aan de rechterkant van de categorienaam naar de gewenste positie.
• Als u een categorie wilt wijzigen, selecteert u de desbetreffende categorie.
• Als u een eigen categorie wilt maken, selecteert u een categorie, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de naam in van een bedrijf of categorie.
5 Selecteer OK .
Reisinformatie
Reisgegevens op de kaart weergeven
Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (
De kaartfuncties aanpassen , pagina 7 ).
Selecteer op de kaart > Reisgegevens .
De reisgegevensvelden aanpassen
Voordat u de gegevens kunt wijzigen die in de reisgegevensvelden op de kaart worden weergegeven, moet u de Reisgegevensfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (
De kaartfuncties aanpassen , pagina 7
).
1 Selecteer Bekijk kaart .
2 Selecteer > Reisgegevens .
3 Selecteer een reisgegevensveld.
4 Selecteer een optie.
Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de reisgegevenslijst weergegeven.
De pagina Reisinformatie weergeven
Op de reisinformatiepagina wordt uw huidige snelheid weergegeven en wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.
OPMERKING: Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het toestel dan niet uit. Op die manier kan de verstreken reistijd nauwkeurig worden vastgelegd.
Selecteer op de kaart Snelheid .
Het reislog weergeven
Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u afgelegde weg.
1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen .
2 Schakel het selectievakje Reislog in.
Reisinformatie opnieuw instellen
1 Selecteer op de kaart Snelheid .
2 Selecteer > Herstel veld(en) .
3 Selecteer een optie:
• Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles als u alle gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.
• Selecteer Herstel reisgegevens als u de informatie op de tripcomputer opnieuw wilt instellen.
• Selecteer Herstel maximumsnelheid als u de maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.
• Selecteer Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw wilt instellen.
De huidige locatiegegevens weergeven
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.
Selecteer het voertuig op de kaart.
Nabije services vinden
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om nabije services, zoals tankstations, ziekenhuizen of politiebureaus, te vinden.
1 Selecteer het voertuig op de kaart.
2 Selecteer een categorie.
Routebeschrijving naar uw huidige locatie
Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven, kan uw toestel u een routebeschrijving geven.
1 Selecteer het voertuig op de kaart.
2 Selecteer > Routebeschrijving naar mij .
3 Selecteer een beginlocatie.
4 Selecteer Kies .
Punten vermijden op de route
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Te vermijden .
2 Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt tegenkomen en selecteer Sla op .
6 Navigatie
Aangepast vermijden
Met Aangepast vermijden kunt u bepaalde gebieden en delen van een route vermijden. U kunt de functie Aangepast vermijden naar wens in- en uitschakelen.
Een gebied vermijden
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden .
2 Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe .
3 Selecteer Voeg te vermijden gebied toe .
4 Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende .
5 Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende .
Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven op de kaart.
6 Selecteer OK .
Een weg vermijden
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden .
2 Selecteer Voeg te vermijden weg toe .
3 Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en selecteer Volgende .
4 Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende .
5 Selecteer OK .
Een eigen te vermijden punt uitschakelen
U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder het te wissen.
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden .
2 Selecteer een te vermijden punt.
3 Selecteer > Schakel uit .
Te vermijden punten verwijderen
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden .
2 Selecteer een optie:
• Selecteer om alle eigen te vermijden punten te verwijderen.
• Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen, selecteert u het te vermijden punt en vervolgens >
Verwijder .
De kaart aanpassen
De kaartfuncties aanpassen
U kunt de snelkoppelingen selecteren die in het menu met kaartfuncties worden weergegeven.
1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartfuncties .
2 Selecteer de kaartfuncties die u in het menu wilt opnemen.
3 Selecteer Sla op .
De kaartlagen aanpassen
U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en wegomstandigheden.
1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen .
2 Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en selecteer Sla op .
Het kaartgegevensveld aanpassen
1 Selecteer een gegevensveld op de kaart.
OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen.
2 Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
3 Selecteer Sla op .
Het kaartperspectief wijzigen
1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
Autokaartweergave .
2 Selecteer een optie:
• Selecteer Spoor boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
• Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met het noorden bovenaan.
• Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te geven.
Het voertuig aanpassen
U kunt het voertuig aanpassen dat op de kaart wordt weergegeven. U kunt meer voertuigen downloaden via Garmin
Express.
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Voertuig .
Flitspaalinformatie
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van of consequenties van het gebruik van een database met eigen nuttige punten of flitspaalinformatie.
Informatie over flitspaallocaties en snelheidslimieten is in bepaalde gebieden beschikbaar. Ga naar www.garmin.com
/safetycameras om de beschikbaarheid te controleren of een abonnement of eenmalige update aan te schaffen. U kunt op elk gewenst moment de gegevens van een nieuwe regio aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden.
U kunt flitspaallocaties voor een huidig flitspaalabonnement bijwerken op http://my.garmin.com
. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest recente flitspaalgegevens te ontvangen.
Voor sommige toestellen en gebieden zijn algemene flitspaalgegevens mogelijk al inbegrepen bij uw toestel. Updates of een abonnement vallen niet onder de inbegrepen gegevens.
Verkeersinformatie
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de verkeersinformatie.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar op toestellen zonder levenslange verkeersinformatie (
Levenslange abonnementen , pagina 1 ).
Op sommige plaatsen en in sommige landen is verkeersinformatie mogelijk niet beschikbaar. Ga voor meer informatie over verkeersinformatie-ontvangers en dekkingsgebieden naar www.garmin.com/traffic .
Een verkeersinformatie-ontvanger is inbegrepen in sommige pakketten, ingebouwd in het toestel.
• Er verschijnen verkeerswaarschuwingen op de kaart wanneer er sprake is van verkeersproblemen op uw route of in uw gebied.
• Het toestel moet zijn aangesloten op de voertuigvoeding om verkeersinformatie te kunnen ontvangen via een verkeersinformatie-ontvanger.
• Om verkeersinformatie te ontvangen, moeten de aangesloten verkeersinformatie-ontvanger en het toestel zich in het gegevensbereik van een station bevinden dat verkeersinformatie uitzendt.
• U hoeft het abonnement dat bij uw toestel of verkeersinformatie-ontvanger werd geleverd, niet te activeren.
Verkeersinformatie 7
8
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger
LET OP
Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties van de verkeersinformatie-ontvanger doen afnemen.
Voordat u verkeersinformatie kunt ontvangen, moet u een toestelmodel hebben dat Lifetime Traffic bevat en de voertuigvoedingskabel gebruiken die bij uw toestel is meegeleverd. Ga naar www.garmin.com/traffic voor meer informatie.
Uw toestel kan verkeersinformatiesignalen ontvangen van een station dat verkeersinformatie uitzendt.
1 Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie op een externe voedingsbron aan.
2 Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie op het toestel aan.
Wanneer u zich binnen een dekkingsgebied voor verkeersinformatie bevindt, wordt de verkeersinformatie op het toestel weergegeven.
Verkeersproblemen op uw route weergeven
U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop u zich bevindt, weergeven.
1 Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo .
Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de kaart in een deelvenster weergegeven.
2 Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te geven.
Verkeersinformatie op de kaart weergeven
Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt weergegeven.
1 Selecteer in het hoofdmenu Toepassingen > Verkeersinfo .
2 Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda voor de verkeerskaart weer te geven.
Verkeersproblemen zoeken
1 Selecteer in het hoofdmenu Toepassingen > Verkeersinfo .
2 Selecteer > Problemen .
3 Selecteer een item in de lijst.
4 Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de overige problemen weer te geven.
Verkeer op uw route
Wanneer er zich een vertraging op uw route voordoet, wordt een waarschuwing weergegeven op de kaart en berekent het toestel een alternatieve route om de vertraging te vermijden. U kunt kiezen of u de alternatieve routes automatisch of op verzoek wilt gebruiken. Zie Verkeersinstellingen voor meer informatie
(
Verkeersinstellingen , pagina 11 ). Het kan zijn dat het toestel
een druk traject voorstelt als er geen beter alternatief voorhanden is. De tijd van de vertraging wordt dan meegenomen bij het berekenen van de geschatte aankomsttijd.
Een alternatieve route nemen
Als uw toestel niet is ingesteld om automatisch alternatieve routes te nemen, kunt u handmatig een alternatieve route starten om een vertraging te vermijden.
1 Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo .
2 Selecteer Alternatieve route .
OPMERKING: Als er geen betere alternatieve route mogelijk is, is deze optie niet beschikbaar en wordt in plaats daarvan
Op snelste route weergegeven.
3 Selecteer Ga!
.
Informatie over verkeersabonnementen
U kunt extra abonnementen aanschaffen of een abonnement vernieuwen wanneer het verloopt. Ga naar http://www.garmin.com/traffic .
Abonnement activeren
U hoeft het abonnement dat bij uw FM-verkeersinformatieontvanger werd geleverd, niet te activeren. Het abonnement wordt automatisch geactiveerd nadat uw toestel satellietsignalen heeft ontvangen en ook verkeersinformatiesignalen ontvangt van de provider van de betaalservice.
Verkeersabonnementen weergeven
Selecteer Instellingen > Verkeersinfo > Abonnementen .
Een abonnement toevoegen
U kunt abonnementen voor verkeersinformatie in andere regio's of landen aanschaffen.
1 Selecteer in het hoofdmenu Verkeersinfo .
2 Selecteer Abonnementen > .
3 Noteer de toestel-id van de FM-ontvanger voor verkeersinformatie.
4 Ga naar www.garmin.com/fmtraffic om een abonnement af te sluiten en een code van 25 tekens op te halen.
De verkeersabonnementcode kan niet opnieuw worden gebruikt. Elke keer dat u de service wilt verlengen, hebt u een nieuwe code nodig. Indien u meerdere FMverkeersinformatie-ontvangers hebt, hebt u voor elke ontvanger een nieuwe code nodig.
5 Selecteer Volgende op uw toestel.
6 Voer de code in.
7 Selecteer OK .
De apps gebruiken
Help gebruiken
Selecteer Toepassingen > Help om informatie over het toestel weer te geven.
Help-onderwerpen zoeken
Selecteer Toepassingen > Help > .
Over ecoRoute
™
In bepaalde gebieden dient u voordat u ecoRoute functies kunt gebruiken, eerst een ontgrendelingscode aan te schaffen. Ga naar www.garmin.com/ecoroute voor meer informatie.
Met ecoRoute kunt u het brandstofverbruik en de brandstofkosten uitrekenen om een bepaalde bestemming te bereiken, en beschikt u over hulpmiddelen om het brandstofverbruik te verlagen. De gegevens die worden verkregen met ecoRoute zijn alleen een schatting. De gegevens zijn niet specifiek op uw voertuig van toepassing.
Als u nauwkeurigere brandstofrapporten wilt voor een bepaald voertuig en de rijgewoonten, kunt u het brandstofverbruik
kalibreren ( Het brandstofverbruik kalibreren , pagina 9
).
Het voertuigprofiel instellen
Wanneer u de ecoRoute functies voor de eerste keer gaat gebruiken, moet u de voertuiggegevens invoeren.
1 Selecteer Toepassingen > ecoRoute .
2 Volg de instructies op het scherm.
De brandstofprijs wijzigen
1 Selecteer Toepassingen > ecoRoute > Bij de pomp .
2 Voer de actuele brandstofprijs in en selecteer Volgende .
De apps gebruiken
3 Selecteer Ja .
Het brandstofverbruik kalibreren
U kunt het brandstofverbruik kalibreren om nauwkeuriger brandstofrapporten voor uw specifieke voertuig en rijgewoonten te ontvangen. Kalibreer het brandstofverbruik wanneer u uw tank hebt gevuld.
1 Selecteer Toepassingen > ecoRoute > Bij de pomp .
2 Voer de actuele brandstofprijs in.
3 Voer de hoeveelheid brandstof in die is verbruikt sinds u de laatste keer de tank helemaal had gevuld.
4 Voer de afstand in die u hebt afgelegd sinds u de tank de laatste keer helemaal had gevuld.
5 Selecteer Volgende .
Het toestel berekent uw gemiddelde brandstofverbruik.
6 Selecteer Sla op .
ecoChallenge
Met behulp van ecoChallenge kunt u uw rijgedrag beoordelen en uw brandstofverbruik mogelijk verminderen. Hoe hoger uw ecoChallenge-scores, hoe meer brandstof u bespaart. Met ecoChallenge worden gegevens verzameld en wordt een score berekend als uw voertuig in beweging is en de verplaatsingsmodus Auto wordt gebruikt.
Uw ecoChallenge-scores bekijken
Selecteer Toepassingen > ecoRoute > ecoChallenge .
Over de ecoChallenge-score
Remmen : Geeft het gemiddelde voor zacht en geleidelijk remmen weer. U verliest punten wanneer u te hard remt.
Snelheid : Geeft uw score voor rijden met de optimale snelheid voor brandstofbesparing.
Totaal : Geeft het gemiddelde van de snelheids-, acceleratie- en remscore weer.
Versnellen : Geeft het gemiddelde voor rustig en geleidelijk optrekken weer. U verliest punten wanneer u te snel optrekt.
De ecoChallenge-scores resetten
1 Selecteer Toepassingen > ecoRoute > ecoChallenge .
2 Selecteer > Herstel .
Het brandstofverbruik weergeven
1 Selecteer Toepassingen > ecoRoute > Brandstofverbruik .
2 Selecteer een deel van de grafiek om in te zoomen.
Afstandsrapporten
Het afstandsrapport biedt gegevens over de afstand, de tijd, het gemiddelde brandstofverbruik en de brandstofkosten van de route naar een bestemming.
Voor elke route die u rijdt, wordt een afstandsrapport gemaakt.
Als u een route beëindigt op uw toestel, wordt een afstandsrapport gemaakt voor de afstand die u hebt afgelegd.
Een afstandsrapport bekijken
U kunt opgeslagen afstandsrapporten op het toestel bekijken.
TIP: U kunt het toestel aansluiten op uw computer en afstandsrapporten openen in de map Rapporten op het toestel.
1 Selecteer Toepassingen > ecoRoute > Afstandsrapport .
2 Selecteer een rapport.
ecoRoute-informatie resetten
1 Selecteer Toepassingen > ecoRoute > Voertuigprofiel .
2 Selecteer > Herstel .
Rijtips
• Rijd de maximumsnelheid. Voor de meeste voertuigen geldt dat een snelheid tussen de 70 en 100 km/h een optimaal brandstofverbruik oplevert.
De apps gebruiken
• Houd een constante snelheid aan.
• Pas uw snelheid geleidelijk en consistent aan.
• Vermijd stilstaand verkeer en de spits.
• Laat uw voet niet op het rempedaal rusten.
• Gebruik de cruise control.
• Zet uw auto uit in plaats van deze stationair te laten draaien bij korte stops.
• Combineer korte ritten in één langere rit met meerdere stops.
• Schakel de airconditioning uit en open de ramen, tenzij u met hoge snelheid over de snelweg rijdt.
• Draai de tankdop goed aan.
• Parkeer uw auto in de schaduw of in de garage.
• Verwijder overtollig gewicht uit de auto. Verwijder overbodige voorwerpen uit uw voertuig.
• Laad geen voorwerpen op het dak. Verwijder imperialen en verwijderbare rekken wanneer u deze niet gebruikt.
• Zorg ervoor dat u de aanbevolen bandenspanning behoudt.
Controleer de bandenspanning regelmatig en voor langere ritten.
• Zorg ervoor dat uw voertuig altijd goed is afgesteld en houd de door de voertuigfabrikant aanbevolen hoeveelheid periodieke onderhoudscontroles aan.
• Ververs de olie en vervang uw olie- en luchtfilters regelmatig.
• Gebruik de brandstofsoort met het laagst aanbevolen octaangehalte. Gebruik biobrandstoffen waar mogelijk, zoals
E85 en biodiesel.
Een reis plannen
U kunt de Reisplanner gebruiken om een reis met meerdere bestemmingen te maken en op te slaan.
1 Selecteer Toepassingen > Reisplanner .
2 Selecteer Nieuwe reis .
3 Selecteer Selecteer startlocatie .
4 Zoek naar een locatie (
Een locatie zoeken op categorie , pagina 2
).
5 Selecteer Kies .
6 Selecteer om locaties toe te voegen.
7 Selecteer Volgende .
8 Voer een naam in en selecteer OK .
Vertrektijd en verblijfsduur plannen
U kunt de Reisplanner gebruiken om een reis met meerdere bestemmingen te maken en op te slaan.
1 Selecteer Toepassingen > Reisplanner .
2 Selecteer een reis.
3 Selecteer een locatie.
4 Selecteer een optie:
• Selecteer Vertrektijd .
• Selecteer Aankomsttijd .
5 Selecteer een datum en tijd en selecteer Sla op .
6 Selecteer Duur .
7 Selecteer de tijd die u wilt doorbrengen op de locatie en selecteer Sla op .
8 Herhaal, indien nodig, de stappen 3–7 voor iedere locatie.
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis
1 Selecteer Toepassingen > Reisplanner .
2 Selecteer een opgeslagen reis.
3 Selecteer Ga!
.
4 Selecteer een route, als daarom wordt gevraagd (
Uw route op de kaart , pagina 5
).
9
Een opgeslagen reis bewerken
1 Selecteer Toepassingen > Reisplanner .
2 Selecteer een opgeslagen reis.
3 Selecteer .
4 Selecteer een optie:
• Selecteer Wijzig naam van reis .
• Selecteer Bewerk bestemmingen om locaties toe te voegen of te verwijderen, of om de volgorde van locaties te wijzigen.
• Selecteer Verwijder reis .
• Selecteer Optimaliseer volgorde om uw reisbestemmingen in de meest efficiënte volgorde te plaatsen.
Recente routes en bestemmingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor reisgeschiedenis inschakelen (
Toestel- en privacyinstellingen , pagina 11
).
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt op de kaart bekijken.
Selecteer Toepassingen > Waar ik ben geweest .
Gegevens van uw computer overzetten
1 Verbind het toestel met uw computer (
Het toestel aansluiten op uw computer , pagina 10
).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
2 Open de bestandsbrowser op de computer.
3 Selecteer een bestand.
4 Selecteer Bewerken > Kopiëren .
5 Blader naar een map op het toestel.
OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin map op verwisselbare stations en volumes.
6 Selecteer Bewerken > Plakken .
Gegevensbeheer
U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de geheugenuitsparing van het toestel kan een extra geheugenkaart worden geplaatst.
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows 95,
98, ME, Windows NT ® , en Mac OS 10.3 en ouder.
Bestandstypen
Het toestel biedt ondersteuning voor de volgende bestandstypen.
• Kaarten en GPX-waypointbestanden van myGarmin ™ kaartsoftware, waaronder MapSource ® , BaseCamp ™ en
HomePort ™
( Eigen nuttige punten , pagina 4
).
• GPI-bestanden met eigen nuttige punten van Garmin POI
Loader ( POI Loader installeren , pagina 4 ).
Informatie over geheugenkaarten
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. U kunt ook geheugenkaarten met vooraf geladen kaarten van Garmin aanschaffen ( www.garmin.com
). U kunt op de geheugenkaarten behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden, geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan.
Een geheugenkaart installeren
Het toestel biedt ondersteuning voor microSD ™ geheugenkaarten.
en microSDHC-
1 Plaats een geheugenkaart in de uitsparing op het toestel.
2 Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
Het toestel aansluiten op uw computer
Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel.
1 Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op het toestel.
2 Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USBpoort op uw computer.
Er verschijnt een afbeelding van uw toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
Het toestel aanpassen
Kaart- en voertuiginstellingen
Als u de kaart- en voertuiginstellingen wilt wijzigen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Kaart en voertuig .
Voertuig : Hiermee kiest u een ander pictogram voor het aangeven van uw positie op de kaart. Ga naar www.garmingarage.com
voor meer pictogrammen.
Autokaartweergave : Hiermee stelt u het perspectief van de kaart in.
Kaartdetail : Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als er meer details worden weergegeven, wordt de kaart mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema : Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens wijzigen.
Kaartfuncties : Selecteer de snelkoppelingen die in het menu met kaartfuncties worden weergegeven.
Kaartlagen : Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven ( De kaartlagen aanpassen , pagina 7 ).
Mijn Kaarten : Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten het toestel gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn geïnstalleerd.
TIP: Ga voor het aanschaffen van aanvullende kaartproducten naar www.garmin.com/nl/maps .
1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten .
2 Selecteer een kaart.
Navigatie-instellingen
Als u de pagina met navigatie-instellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Navigatie .
Berekenmodus : Hiermee stelt u uw routevoorkeur in.
Te vermijden : Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op een route wilt vermijden.
Aangepast vermijden : Hiermee kunt u opgeven welke specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Veilige modus : Hiermee schakelt u alle functies van het navigatiesysteem uit die veel aandacht van de gebruiker vragen en u tijdens het rijden kunnen afleiden.
GPS-simulator : Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPSsignalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart.
Berekenmodus
Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus .
10 Gegevensbeheer
De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een bepaalde route.
Snellere tijd : Hiermee berekent u routes die sneller worden afgelegd, maar mogelijk langer zijn.
Kortere afstand : Hiermee berekent u routes die korter zijn, maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
Zuinig rijden : Hiermee berekent u routes waarvoor minder brandstof nodig is dan voor andere routes.
Offroad : Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige locatie naar uw bestemming.
Scherminstellingen
Als u de pagina met scherminstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Scherm .
Oriëntatie : Hiermee stelt u het scherm in op staand (verticaal) of liggend (horizontaal).
Kleurmodus : Hiermee stelt u in of het toestel dag- of nachtkleuren weergeeft. U kunt Auto selecteren om het toestel automatisch te laten overschakelen naar dag- of nachtkleuren op basis van de tijd van de dag.
Helderheid : Hiermee past u de helderheid van de weergave aan.
Time-out voor scherm : Hiermee kunt u opgeven hoe lang het moet duren voordat het toestel in de slaapstand wordt gezet.
Schermafdruk : Hiermee maakt u een opname van het toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in de map Screenshot opgeslagen.
Verkeersinstellingen
Als u de pagina met verkeersinstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Verkeersinfo .
Verkeersinfo : Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld.
Huidige aanbieder : Hiermee wordt de verkeersinfoprovider ingesteld voor verkeersinformatie. Met Auto wordt automatisch de beste verkeersinformatie geselecteerd.
Abonnementen : Hiermee worden de huidige verkeersabonnementen vermeld.
Optimaliseer route : Hiermee kunt u selecteren of de optimale alternatieve routes automatisch worden gekozen of dat u deze handmatig kiest (
Verkeer op uw route , pagina 8 ).
Verkeerswaarschuwingen : Hiermee selecteert u de ernst van de vertraging waarvoor het toestel de verkeerswaarschuwing weergeeft.
Instellingen voor eenheden en tijd
Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen >
Eenheden en tijd .
Huidige tijd : Hiermee stelt u de tijd van het toestel in.
Tijdweergave : Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTCtijdweergave selecteren.
Eenheden : Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.
Positieformaat : Hiermee stelt u de coördinatennotatie en datum in voor geografische coördinaten.
Taal- en toetsenbordinstellingen
Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Taal en toetsenbord .
Taal voor spraak : Hiermee stelt u de taal van de gesproken aanwijzingen in.
Taal voor tekst : Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het scherm in de geselecteerde taal.
OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd.
Taal voor toetsenbord : Hiermee schakelt u andere talen voor het toetsenbord in.
Toestel- en privacyinstellingen
Als u de pagina met toestelinstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Toestel .
Over : Hiermee geeft u het versienummer van de software, het id-nummer van het toestel en informatie over verschillende andere softwarefuncties weer.
EULA's : Geeft de licentieovereenkomsten voor eindgebruikers weer die op uw keuze van toepassing zijn.
OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen.
Reisgeschiedenis : Hiermee kan het toestel informatie registreren voor de functies myTrends geweest en Reislog.
™ , Waar ik ben
Wis reisgeschiedenis : Hiermee wordt uw reisgeschiedenis gewist voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en
Reislog.
De instellingen herstellen
U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
1 Selecteer Instellingen .
2 Selecteer indien nodig een instellingencategorie.
3 Selecteer > Herstel .
Appendix
Voedingskabels
Uw toestel kan op diverse manieren van stroom worden voorzien.
• Voertuigvoedingskabel
• USB-kabel
• Netadapter (optionele accessoire)
Het toestel opladen
OPMERKING: Dit Klasse III-product dient van stroom te worden voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply).
U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende manieren opladen.
• Sluit het toestel aan op de voertuigvoedingskabel.
• Sluit het toestel aan op een computer met een USB-kabel.
Het toestel wordt mogelijk langzaam opgeladen als het is aangesloten op een computer. Sommige draagbare computers laden het toestel mogelijk niet op.
• Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals een netspanningsadapter.
U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin dealer of op www.garmin.com
.
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen
LET OP
Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op juiste wijze is samengesteld.
Appendix 11
Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan worden opgeladen, moet u mogelijk de zekering aan het uiteinde van de voertuigadapter vervangen.
1 Draai de dop 90 graden naar links om deze los te maken.
TIP: U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te verwijderen.
2 Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje en de zekering .
3 Plaats een nieuwe snelle zekering met hetzelfde voltage, zoals 1 A of 2 A.
4 Zorg dat het zilverkleurige pinnetje in de dop zit.
5 Plaats de dop terug en draai de dop 90 graden naar rechts om deze te bevestigen op de voertuigvoedingskabel .
Toestelonderhoud
LET OP
Laat uw toestel niet vallen.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
De behuizing schoonmaken
LET OP
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
1 Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm) schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.
2 Veeg het toestel vervolgens droog.
Het aanraakscherm schoonmaken
1 Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
2 Bevochtig de doek zo nodig licht met water.
3 Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit en koppel het los van de voeding.
4 Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
Diefstalpreventie
• Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet gebruikt.
• Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
• Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
• Registreer uw toestel op http://my.garmin.com
.
Bevestigen op het dashboard
LET OP
De permanente plakstrip is zeer moeilijk te verwijderen nadat deze is geïnstalleerd.
U kunt een optionele montageschijf gebruiken om het toestel op het dashboard te monteren en zo aan de regelgeving in bepaalde landen te voldoen. Zie www.garmin.com
voor meer informatie.
1 Reinig en droog de plaats op het dashboard waar u de schijf wilt plaatsen.
2 Verwijder de beschermfolie van de plaklaag aan de achterkant van de schijf.
3 Plaats de schijf op het dashboard.
4 Verwijder de doorzichtige plastic laag van de bovenkant van de schijf.
5 Plaats de zuignapsteun op de schijf.
6 Duw de hendel naar beneden (in de richting van de schijf).
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen
Het toestel van de steun verwijderen
1 Druk op de ontgrendelingsknop op de steun.
2 Kantel het toestel naar voren.
De steun van de zuignap verwijderen
1 Draai de steun naar rechts of links.
2 Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan de zuignap.
De zuignap van de voorruit halen
1 Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
2 Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
Extra kaarten kopen
1 Ga naar de productpagina van uw toestel op
( www.garmin.com
).
2 Klik op het tabblad Kaarten .
3 Volg de instructies op het scherm.
Accessoires aanschaffen
Ga naar http://buy.garmin.com
.
Specificaties
Bedrijfstemperatuurbereik
Laadtemperatuurbereik
Ingangsspanning (voertuig- of externe voeding)
Levensduur van de batterij (nüvi
55/56)
Levensduur van de batterij (nüvi
65/66)
-4° tot 140°F (-20° tot 60°C)
32° tot 113°F (0° tot 45°C)
8–28 gelijkspanning
Maximaal 2 uur, afhankelijk van het gebruik en de instellingen
Maximaal 1 uur, afhankelijk van het gebruik en de instellingen
Batterijtype Lithium-ion
Spanningsbereik van de batterij 3.0 V – 4,2 V
Problemen oplossen
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten
1 Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol.
2 Droog af met een schone, droge doek.
3
Bevestig de zuignap ( Het toestel aansluiten op voertuigvoeding , pagina 1
).
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.
• Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (
Navigatieinstellingen , pagina 10 ).
• Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en bomen.
• Blijf enkele minuten stilstaan.
12 Problemen oplossen
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto
• Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel (
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen , pagina 11 ).
• Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de stroomvoorziening te kunnen leveren.
• Controleer of de binnentemperatuur in het voertuig tussen 0° en 45°C (tussen 32° en 113°F) ligt.
• Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot is.
De batterij blijft niet erg lang opgeladen
• Verminder de helderheid van het scherm
(
Scherminstellingen , pagina 11
).
• Verkort de time-out voor het scherm (
Scherminstellingen , pagina 11
).
• Verlaag het volume (
Het volume regelen , pagina 2 ).
• Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt
(
De slaapstand inschakelen en uitschakelen , pagina 2 ).
• Stel uw toestel niet bloot aan sterke temperatuurschommelingen.
• Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn computer
Op de meeste Windows-computers maakt het toestel verbinding via het Media Transfer Protocol (MTP). In de MTP-modus wordt het toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een verwisselbaar station. De MTP-modus wordt ondersteund door
Windows 7, Windows Vista ®
Windows Media Player 10.
en Windows XP Service Pack 3 met
Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn computer
Op Mac-computers en sommige Windows-computers wordt het toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus. In de USBmassaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar toestel. Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack
3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus.
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een verwisselbaar station of volume op mijn computer
1 Koppel de USB-kabel los van de computer.
2 Schakel het toestel uit.
3 Sluit de USB-kabel aan op een USB-poort van uw computer en op het toestel.
TIP: Uw toestel moet rechtstreeks op een USB-poort van uw computer worden aangesloten, en niet op een USB-hub.
Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus.
Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Problemen oplossen 13
Index
Symbolen
A aan-uitknop
aanpassen, te vermijden
aanraakscherm schoonmaken
abonnementen
adressen, zoeken
afstandsrapporten
B batterij
opladen
problemen
bestanden
ondersteunde typen 10 overbrengen 10
bestemmingen. Zie locaties
brandstof, prijzen 8 brandstofprijs, wijzigen 8
Zie ook ecoRoute brandstofverbruik kalibreren
breedtegraad en lengtegraad
C
computer aansluiten
verbinden
coördinaten
D
diefstal, vermijden
E
ecoChallenge-score
afstandsrapporten
brandstofverbruik kalibreren
ecoChallenge-score
eigen nuttige punten
EULA's
extra's, eigen nuttige punten 4
F
flitspaalinformatie, abonnementen 7
G
Garmin Express 1 software bijwerken 1 toestel registreren 1
H
Zie ook productondersteuning
huidige locatie
I
10, 11 instellingen herstellen 11
14
K
kaarten
detailniveau
gegevensveld
levenslang 1 nüMaps Guarantee 1
nüMaps Lifetime
thema
kaartfuncties
7 kaartlagen, aanpassen 7 kaartperspectief 7
kaartweergave
2-D
3D
L
opslaan
zoeken naar
locaties zoeken.
Zie ook locaties
coördinaten 3 kaart gebruiken 3
kruispunten
steden
zoeken op de kaart
M microSD-kaart, installeren
N
navigatie
instellingen
offroad 5 routes vooraf bekijken 5
nüMaps Lifetime
nuttige punt, eigen 4 nuttige punt (POI Loader) 4
nuttige punten
extra's
O
omwegen
opgeslagen locaties
bewerken
4 categorieën 4 verwijderen 4 opslaan, huidige locatie 4
P
parkeerplaats 3 vorige parkeerplaats 3
Zie ook nuttig punt (POI)
problemen oplossen
productondersteuning
R rapporten, afstand
recent gevonden locaties
reisgegevens, resetten
reisgeschiedenis
weergeven
reislog, weergeven
reisplanner
resetten, reisgegevens
routes
berekenen
berekenmodus
starten
stoppen
S satellietsignalen
weergeven
scherminstellingen
schermknoppen
snelkoppelingen
verwijderen
software bijwerken
specificaties
steun, verwijderen
T taal taal voor spraak
toetsenbord
te vermijden aanpassen
verwijderen
wegkenmerken
te vermijden punt, uitschakelen
thuis gaan
4 locatie bewerken 4 locaties instellen 4
tijdinstellingen
toestel aanpassen
toestel bevestigen auto
dashboard
toestel opladen
toestel schoonmaken
toestel-id
toetsenbord
indeling
taal
tripcomputer
informatie resetten
U updates
software
Index
V verderop aanpassen
6 diensten zoeken 6 services zoeken 6
abonnement activeren
alternatieve route
kaart
problemen
verwijderen, reizen
voedingskabels
voertuig
zekering vervangen
W
Waar ben ik?
Z zekering, wijzigen
zoekbalk 3 zoekgebied wijzigen 3
Index 15
support.garmin.com
Juli 2020 GUID-10EE8A77-0D40-4D71-B30D-04103683B2D0 v3

Public link updated
The public link to your chat has been updated.
Advertisement