Samsung AE160RXYDGG/EU Installatie gids
Advertisement
Advertisement
Lucht-naar-water warmtepomp
Installatiehandleiding
Buitenunit AE***RXEDEG / AE***RXEDGG
• Dank u voor uw aankoop van dit product van Samsung.
• Voordat u het apparaat bedient, verzoeken wij u deze installatiehandleiding zorgvuldig te lezen en te bewaren voor raadpleging in de toekomst.
Inhoud
VOORBEREIDING
Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Productspecificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
INSTALLATIE
Specificaties van buitenunit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Belangrijkste onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
De unit installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Elektrische aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
De kabel aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Werk aan koelmiddelleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Controle van de juiste aarding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
De optieschakelaar en functie van de toetsen instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Procedure voor naar beneden pompen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
De installatie voltooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Definitieve controle en proefbedrijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
OVERIGE
Probleemoplossing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Foutcodes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Referentie (KEYMARK-certificaat) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
NEDERLANDS-2
Voorzorgsmaatregelen
Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen zorgvuldig. Deze zijn van essentieel belang om de veiligheid van het
SAMSUNG-product te garanderen.
WAARSCHUWING
• Haal de stekker van de lucht-naar-water warmtepomp altijd uit het stopcontact voordat u er onderhoud aan uitvoert of toegang wilt tot de onderdelen binnenin de unit.
• Controleer of het installeren en testen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
• Voorzorgsmaatregelen en andere kennisgevingen moeten worden nageleefd om ernstige schade aan het systeem en verwondingen van gebruikers te voorkomen.
Waarschuwing
f Lees de inhoud van deze handleiding zorgvuldig door voordat de lucht-naar-water warmtepomp wordt geïnstalleerd en bewaar de handleiding op een veilige plaats zodat deze na installatie kan dienen als referentie. f Voor maximale veiligheid moeten personen die de unit installeren, de volgende waarschuwingen altijd zorgvuldig lezen.
f Bewaar de werkings- en installatiehandleiding op een veilige plaats en geef deze bij verkoop of overdracht van de lucht-naar-water warmtepomp aan de nieuwe eigenaar.
f Bewaar de gebruikers- en installatiehandleiding op een veilige plaats en geef deze bij verkoop of overdracht van de lucht-naar-water warmtepomp aan de nieuwe eigenaar.
f Deze handleiding legt uit hoe u de lucht-naar-water warmtepomp installeert. Het gebruik van andere typen eenheden met verschillende beheersystemen kan de units beschadigen en de garantie ongeldig maken. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het gebruik van niet-conforme units.
f De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die voortkomt uit ongeautoriseerde aanpassingen of onjuiste elektrische en hydraulische aansluitingen. Als u deze instructies of de vereisten in de tabel 'Werkingslimieten' in de handleiding niet naleeft, wordt de garantie onmiddellijk ongeldig.
f Als u deze instructies of het werkingsbereik niet naleeft (Verwarming: -25~35°C/Koelen: 10~46 °C) in de
Productspecificatie (p. 6) niet naleeft, dan wordt de garantie onmiddellijk ongeldig.
f Gebruik de units niet als u merkt dat de units beschadigd zijn of als u iets slechts opmerkt zoals veel lawaai of een brandgeur.
f Om elektrische schok, brand en letsel te voorkomen, moet de unit altijd worden gestopt, de beschermingsschakelaar worden uitgeschakeld en contact worden opgenomen met de technische ondersteuning van SAMSUNG als de unit rook produceert, als het stroomsnoer heet of beschadigd is of als de unit veel lawaai maakt.
f Zorg ervoor dat de unit, elektrische aansluitingen, leidingen met koelmiddel en beschermingen regelmatig worden geïnspecteerd. Deze bewerkingen mogen alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
f De unit bevat bewegende en elektrische delen, die te allen tijde buiten bereik van kinderen moeten worden gehouden.
f Laat de unit niet repareren, verplaatsen, wijzigen of opnieuw installeren door onbevoegd personeel. Dit kan leiden tot schade aan het product, elektrische schokken en brand.
f Plaats geen containers met vloeistof of andere objecten op de unit.
f Alle materialen die zijn gebruikt voor het vervaardigen en verpakken van de lucht-naar-water warmtepomp kunnen worden gerecycled.
f Het verpakkingsmateriaal en gebruikte batterijen van de afstandsbediening (optioneel) moeten in overeenstemming met de lokale regelgeving worden afgevoerd.
f De lucht-naar-water warmtepomp bevat koelmiddel dat als speciaal afval moet worden afgevoerd. Aan het eind van de levensduur moet de warmtepomp worden afgevoerd naar geautoriseerde centra of worden geretourneerd naar de verkoper zodat deze op juiste en veilige wijze kan worden afgevoerd.
f Draag beschermende handschoenen wanneer u de unit uit de verpakking haalt, verplaatst, installeert en er onderhoud aan uitvoert om te voorkomen dat uw handen door de randen van de onderdelen gekwetst raken.
f Raak de interne delen (waterleidingen, koelmiddelleidingen, warmtewisselaars enz.) niet aan wanneer de units actief zijn. En als u de units moet aanpassen en aanraken, laat de unit dan voldoende lang afkoelen en draag beschermende handschoenen.
f In het geval het koelmiddel lekt, kom dan niet in contact met het koelmiddel want dit kan tot ernstige letsels leiden.
NEDERLANDS-3
Voorzorgsmaatregelen f Wanneer u de lucht-naar-water warmtepomp in een kleine ruimte installeert, denk dan aan een goede ventilatie om het lekkageniveau binnen de maximaal toelaatbare grens te houden.
- Zo niet kunt u sterven door verstikking.
f Gooi het verpakkingsmateriaal op een veilige manier weg. Kinderen kunnen gekwetst raken door verpakkingsmateriaal zoals nagels en ander metaal of houten palletten.
f Inspecteer het verzonden product en controleer of het tijdens transport beschadigd is. Als het product beschadigd is, INSTALLEER HET DAN NIET en bespreek de schade onmiddellijk met de transporteur of de verkoper (als de installateur of de geautoriseerde technicus het materiaal bij de verkoper heeft opgehaald.) f Onze units moeten worden geïnstalleerd volgens de ruimtevereisten zoals aangegeven in de installatiehandleiding, om de toegankelijkheid van beide zijden te garanderen en de uitvoering van onderhoud en reparaties mogelijk te maken. Als de units worden geïnstalleerd zonder de in de handleiding beschreven procedures na te leven, kunnen extra uitgaven worden gevraagd omdat speciale harnassen, ladders, steigers of een ander hefsysteem voor de reparatiedienst NIET gedekt worden door de garantie en aan de eindklant worden doorbelast.
f Zorg er altijd voor dat de voeding in overeenstemming is met lokale veiligheidsnormen.
f Controleer of de spanning en frequentie van de voeding overeenkomt met de specificaties en of het ingangsvermogen voldoende is om de werking van elk ander huishoudelijk apparaat te waarborgen dat op dezelfde elektrische leidingen is aangesloten. Controleer altijd of de uitschakel- en beschermingsschakelaars juist geselecteerd zijn.
f Controleer altijd of de elektrische aansluitingen (kabelinvoer, kabelsplitsingen, beschermingen...) in overeenstemming zijn met de elektrische specificaties en met de instructies in het bedradingsschema. Controleer altijd of alle aansluitingen in overeenstemming zijn met de normen die van toepassing zijn op de installatie van lucht-naar-water warmtepompen. Apparaten die van de stroomtoevoer ontkoppeld zijn, moeten geheel ontkoppeld zijn volgens de voorwaarden van de overspanningscategorie.
f Sluit de aardingsdraad niet aan op de gasleiding of waterleiding, lichtpaal, spanningsdemper of telefoonaardingsdraad. Een elektrische schok of brand kan optreden, als de aarding niet voltooid is.
f Zorg ervoor dat u zowel een aardingslekkagedetector en stroomonderbreker met de aangegeven capaciteit installeert in overeenstemming met de relevante lokale en nationale regelgeving.
- Als ze niet goed zijn geïnstalleerd, kan dit leiden tot elektrische schokken en brand.
f Zorg ervoor dat het condenswater goed uit de unit stroomt bij lage omgevingstemperatuur. De afvoerbuis en verwarmer kunnen bevriezen/het ijs mag niet groeien. Als de afvoer het condenswater niet doeltreffend wegneemt, dan kunnen de units beschadigd raken door een massale hoeveelheid ijs en kan het systeem stoppen en door ijs bedekt raken.
f Installeer de spanningskabel en communicatiekabel van de binnen- en buitenunit ten minste 1 m vanaf de elektrische toestel.
f Bescherm de unit tegen ratten of kleine dieren. Als een dier in contact komt met de elektrische onderdelen, kan schade, rook of brand ontstaan. Vertel de klant dat hij de omgeving rond de unit schoon moet houden.
f Demonteer de warmtepomp niet zelf en breng er ook zelf geen wijzigingen aan.
f Draag beschermende uitrusting (zoals veiligheidshandschoenen, een veiligheidsbril en een helm) tijdens installatie- en onderhoudswerkzaamheden. Installatie-/reparatietechnici kunnen letsel oplopen als ze onvoldoende beschermende uitrusting dragen.
f Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder ook kinderen) met een verminderd fysiek, zintuiglijk of geestelijk vermogen of gebrek aan kennis en ervaring, tenzij iemand die voor hun veiligheid verantwoordelijk is toezicht op hen houdt of hen aanwijzingen geeft over het gebruik van het apparaat. Kinderen moeten onder supervisie staan om te controleren dat ze niet met het apparaat spelen.
f Bij gebruik in Europa : Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen van 8 jaar of ouder en personen met een verminderd fysiek, zintuiglijk of geestelijk vermogen of gebrek aan kennis en ervaring indien er toezicht op hen wordt gehouden of ze aanwijzingen hebben gekregen over het veilige gebruik en de risico’s hiervan begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Het reinigen en dagelijkse onderhoud van het apparaat mag niet zonder supervisie door kinderen worden uitgevoerd.
f Zorg ervoor dat u het stroomsnoer niet wijzigt, de draad niet verlengt en geen meerdere draden aansluit.
- Dit kan elektrische schokken of brand veroorzaken wegens slechte aansluiting, slechte isolatie of overschrijding van de stroomgrens.
- Wanneer de draad moet worden verlengd wegens schade aan het stroomsnoer, raadpleeg dan "Hoe uw verlengde stroomsnoeren aansluiten" in de installatiehandleiding.
f Gebruik niets om het ontdooien of schoonmaken te versnellen, tenzij wat door Samsung is aanbevolen.
f Niet doorboren of verbranden.
f Vergeet niet dat koelmiddelen mogelijk geurloos zijn.
NEDERLANDS-4
Productspecificatie
Productassortiment
Behuizing
Assortiment
Warmtepompunits
Modelnaam
AE090RXEDEG
AE090RXEDGG
Accessoires
f Houd de meegeleverde accessoires bij tot de installatie voltooid is.
f Overhandig de installatiehandleiding aan de klant na de installatie.
f De hoeveelheden worden tussen haakjes vermeld.
f De basisverwarmer binnen de buitenunit werkt in functie van het weer buitenshuis.
Installatiehandleiding (2) Afvoeraansluiting (1) Rubberen voetje (4)
Opmerking
-
Afvoerkap (3)
NEDERLANDS-5
Specificaties van buitenunit
Type
Voedingsbron
Gewicht (netto/bruto)
Grootte (BxHxD, netto)
Ruis (verwarmen/koelen, druk)
Werkingsbereik (verwarmen/koelen)
Koelmiddel
Eenheid AE090RXEDEG
- 1P, 220~240 VAC 50 Hz kg mm
73,0/81,5
940 x 998 x 330 dBA
°C g
49/49
-25~35/10~46
1,400 (R-32)
Type
Voedingsbron
Gewicht (netto/bruto)
Grootte (BxHxD, netto)
Ruis (verwarmen/koelen, druk)
Werkingsbereik (verwarmen/koelen)
Koelmiddel
Eenheid AE090RXEDGG
- 3P, 380~415 VAC 50 Hz kg mm
72,0/80,5
940 x 998 x 330 dBA
°C g
49/49
-25~35/10~46
1,400 (R-32)
❋
Bij een temperatuur van -25 °C ~ -20 °C werkt de pomp, maar is het vermogen niet gegarandeerd.
NEDERLANDS-6
Belangrijkste onderdelen
Afmetingen (algemeen)
Warmtepomp voor R-32.
Behuizing met 1 ventilator
f AE090RXED**
620
(Eenheid: mm)
940
NEDERLANDS-7
De unit installeren
Beslissen over de installatielocatie van de buitenunit
Beslis over de locatie van de installatie op basis van de volgende voorwaarde en verkrijg de goedkeuring van de gebruiker.
f De buitenunit mag niet op zijn zijde of ondersteboven worden geplaatst. Dan stroomt de smeerolie van de compressor immers in het koelingcircuit, wat ernstige schade aan de unit toebrengt.
f Kies een droge en zonnige locatie die niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht of sterke wind.
f Blokkeer geen doorgangen of paden.
f Kies een locatie van het lawaai van de actieve lucht-naar-water warmtepomp en van de afgevoerde lucht geen buren stoort.
f Kies een positie waarbij leidingen en kabels gemakkelijk op het andere hydraulische systeem kunnen worden aangesloten.
f Installeer de buitenunit op een horizontaal, stabiel oppervlak dat zijn gewicht kan dragen en geen onnodig lawaai of trillingen veroorzaakt.
f Plaats de buitenunit zo dat de luchtstroom naar een open zone gaat.
f Plaats de buitenunit waar er geen planten of dieren zijn, want die kunnen de werking van de buitenunit storen.
f Houd voldoende ruimte vrij rond de buitenunit, met name van een stereo-installatie, computer, radio enz.
Installatiehandleiding aan de kust
Volg onderstaande handleidingen wanneer u aan de kust installeert.
1. Installeer het product niet op een plaats waar het rechtstreeks aan zeewater en -wind is blootgesteld.
- Installeer het product achter een structuur (zoals een gebouw) die de zeewind tegenhoudt.
- Zelfs als u niet anders kunt dan het product aan de kust installeren, zorg ervoor dat het product niet rechtstreeks aan de zeewind blootgesteld is door een beschermende muur te plaatsen.
2. Denk eraan dat de zoutpartikels die op de externe panelen zitten voldoende moeten weggewassen.
3. Omdat het restwater onderaan de buitenunit voor heel wat roest zorgt, moet u ervoor zorgen dat de helling de afvoer niet verstoort.
- Houd de vloer horizontaal zodat er geen regen achter blijft.
- Zorg ervoor dat u het afvoergat niet blokkeert met vreemde stoffen.
4. Wanneer het product aan de kust is geïnstalleerd, moet u het periodiek schoonmaken met water om vastgehecht zout te verwijderen.
5. Installeer het product op een plaats waar een vlotte waterafvoer mogelijk is. Zorg er met name voor dat de basis goed water kan afvoeren.
6. Als het product beschadigd is tijdens de installatie of het onderhoud, moet u het repareren.
7. Controleer regelmatig de status van het product.
- Controleer elke 3 maanden de locatie van de installatie en voer een anti-corrosiebehandeling uit met bv. R-Pro van SAMSUNG (Code: MOK-220SA) of een in de handel verkrijgbare waterbestendige was enz., afhankelijk van de status van het product.
- Wanneer het product langdurig moet worden uitgeschakeld, zoals in daluren, neem dan de geschikte maatregelen zoals het bedekken van het product.
8. Als het product op minder dan 500 m van de kust wordt geïnstalleerd, is een speciale anti-corrosiebehandeling nodig.
❋
Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van SAMSUNG voor meer informatie.
Zeewind
Buitenunit
Zee
NEDERLANDS-8
Beschermwand
Buitenunit
Buitenunit
Zeewind
Zeewind
Zee
Zee
De beschermingsmuur moet met vast materiaal worden gemaakt dat de zeebries kan blokkeren. De hoogte en breedte van de muur moet
1,5 keer groter zijn dan de grootte van de buitenunit. (U moet zorgen voor een ruimte van meer dan 700 mm tussen de beschermingsmuur en de buitenunit voor luchtcirculatie.)
LET OP
• Afhankelijk van de status van de stroomtoevoer, kan een instabiele stroomvoorziening of spanning een storing van de onderdelen of het besturingssysteem veroorzaken. (Aan het schip of op plaatsen waar stroom van een elektrische generator enz. wordt gebruikt.) f Installeer de lucht-naar-water warmtepomp niet op de volgende plaatsen.
• Op plaatsen waar zich minerale olie of arseenzuur bevindt. Die onderdelen kunnen beschadigd raken wegens verbrand hars. De capaciteit van de warmtewisselaar kan verminderen of de lucht-naar-water warmtepomp is niet in orde.
• De plaats waar bijtende gassen zoals zwavelzuur gas genereert uit de ontluchtingspijp of luchtuitlaat. De koperen leiding of aansluitleiding kan roesten en koelmiddel kan lekken.
• De plaats waar er gevaar van bestaande brandbaar gas, koolstofvezel of brandbare stof is. De plaats waar thinner of benzine wordt verwerkt.
LET OP
• Dit apparaat moet geïnstalleerd worden volgens de nationale regelgeving voor elektrische installaties.
• Bij een buitenunit met een gewicht van meer dan 60 kg raden we aan om deze niet aan een muur op te hangen maar op de vloer te plaatsen.
f Als de buitenunit op een hoogte is geïnstalleerd, zorg er dan voor dat zijn basis stevig op zijn plaats zit.
f Verzeker u ervan dat water dat uit de aftapslang loopt, veilig en correct wordt afgevoerd.
f Wanneer u de buitenunit aan de wegkant installeert, moet u hem op een hoogte van meer dan 2 m installeren of ervoor zorgen dat de warmte van de buitenunit niet rechtstreeks in contact komt met voorbijgangers. (De grond voor de toepassing: de revisie van de regeling voor de voorziening in gebouwen door de wet van het ministerie voor bouw en transport.) f Tijdens de installatie of verplaatsing van het product mag het koelmiddel niet worden gemengd met andere gassen, inclusief lucht of niet-gespecificeerd koelmiddel. Als u dit niet doet, kan drukverhoging resulteren in scheuren of letsel.
f Snijd of verbrand de verpakking of leidingen van het koelmiddel niet.
f Gebruik schone onderdelen zoals manometer, vacuümpomp en vulslang voor het koelmiddel.
f Installatie moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel voor het hanteren van het koelmiddel. Raadpleeg bovendien de voorschriften en wetten.
f Zorg ervoor dat vreemde stoffen (smeerolie, ander koelmiddel dan R32, water, enz.) niet in de leidingen terechtkomen.
f Wanneer mechanische ventilatie vereist is, moeten de ventilatieopeningen vrij gehouden worden van obstructies.
f Volg de lokale wet- en regelgeving voor het afvoeren van het product.
f Werk niet op een afgesloten plaats.
f Het werkgebied moet worden geblokkeerd.
f De koelmiddelleidingen moeten zodanig worden geïnstalleerd in de positie dat er geen stoffen zijn die kunnen leiden tot corrosie.
f De volgende controles moeten worden uitgevoerd voor installatie:
- De ventilatieapparaten en -uitlaten werken normaal en worden niet belemmerd.
- Markeringen en tekens op de apparatuur moeten zichtbaar en leesbaar zijn.
f De kamer ventileren bij lekkage van het koelmiddel. Wanneer het gelekte koelmiddel wordt blootgesteld aan vuur, kan dit leiden tot vorming van giftige gassen.
f Zorg ervoor dat het werkgebied veilig is voor ontvlambare stoffen.
f Gebruik een vacuümpomp om lucht in het koelmiddel te verwijderen.
NEDERLANDS-9
De unit installeren f Merk op dat het koelmiddel geurloos is.
f De units zijn niet explosieveilig, dus ze moeten worden geïnstalleerd zonder explosiegevaar.
f Dit product bevat gefluoreerde gassen die bijdragen aan het globale broeikaseffect. Daarom geen gassen in de atmosfeer aflaten.Ventileer geen gas in de atmosfeer.
f Als u bij de installatie het koelmiddel R-32 gebruikt, gebruik dan speciaal gereedschap en leidingmateriaal. f Onderhoud moet worden uitgevoerd zoals aanbevolen door de fabrikant. In het geval dat andere vakmensen worden vergezeld voor onderhoud, wordt dit uitgevoerd onder toezicht van de persoon die bevoegd is voor het omgaan met brandbare koelmiddelen.
f Voor onderhoud aan de units met ontvlambare koelmiddelen zijn veiligheidscontroles vereist om het risico van ontbranding te minimaliseren.
f Onderhoud moet worden uitgevoerd volgens de gecontroleerde procedure om het risico van brandbaar koelmiddel of gas te minimaliseren.
f Niet installeren waar het risico bestaat dat brandbaar gas lekt.
f Plaats geen warmtebronnen.
f Wees voorzichtig en genereer geen vonk als volgt:
- Verwijder de zekeringen niet als de stroom ingeschakeld is.
- Haal de stekker niet uit het stopcontact als de stroom ingeschakeld is.
- Het is aanbevolen om het stopcontact op een hoge positie te plaatsen. Plaats de snoeren zo dat ze niet verward raken.
f Als de binnenunit niet compatibel is met R-32, verschijnt er een foutsignaal en werkt het apparaat niet.
f Controleer na de installatie op lekkage. Er kan giftig gas worden gegenereerd en als het in contact komt met een ontstekingsbron, zoals luchtverhitter, kachel en gasflessen, moet u ervoor zorgen dat alleen de terugwincilinders van het koelmiddel worden gebruikt.
f Raak nooit een toevallig lekkend koelmiddel rechtstreeks aan.
f Dit kan resulteren in ernstige wonden veroorzaakt door bevriezing.
Voorbereiding van de brandblusser
f Als er een warm werk moet worden verricht, moet geschikt brandblusapparatuur beschikbaar zijn.
f Een droog poeder- of CO2-brandblusser moet in de buurt van het vulterrein aanwezig zijn.
NEDERLANDS-10
Vrij van ontstekingsbronnen
f Bewaar de units op een plaats zonder continu werkende ontstekingsbronnen te gebruiken (bijvoorbeeld open vuur, een werkende gastoestel of een werkende elektrische verwarming).
f De onderhoudsmonteurs mogen geen ontstekingsbronnen gebruiken met gevaar voor brand of ontploffing.
f Potentiële ontstekingsbronnen moeten weggehouden worden van het werkterrein waar het ontvlambare koelmiddel mogelijk naar de omgeving kan worden vrijgegeven.
f Het werkgebied moet worden gecontroleerd om ervoor te zorgen dat er geen ontvlambare gevaren of ontstekingsrisico's zijn. Het bord “Niet Roken” wordt bijgevoegd.
f In geen geval mogen potentiële onstekingsbronnen worden gebruikt tijdens het detecteren van lekkage.
f Zorg ervoor dat de afdichtingen of afdichtingsmaterialen niet verslechteren.
f Veilige onderdelen zijn degene waarmee de werknemer in een ontvlambare atmosfeer kan werken. Andere onderdelen kunnen leiden tot ontsteking als gevolg van lekkage.
f Vervang onderdelen alleen door Samsung gespecificeerde onderdelen. Andere onderdelen kunnen ertoe leiden dat koelmiddel in de atmosfeer ontbrandt door een lek.
Gebied ventilatie
f Zorg ervoor dat het werkgebied goed geventileerd is voordat u een warm werk uitvoert.
f Ventilatie moet zelfs tijdens de werkzaamheden worden uitgevoerd.
f De ventilatie moet alle vrijgekomen gassen veilig verspreiden en bij voorkeur in de atmosfeer uitstoten.
f Ventilatie moet zelfs tijdens de werkzaamheden worden uitgevoerd.
Lekdetectiemethoden
f De lekdetector moet in een gebied zonder koelmiddel worden gekalibreerd.
f Zorg ervoor dat de detector geen potentiële ontstekingsbron is.
f De lekdetector moet worden ingesteld op de LFL (onderste ontvlambaarheidsgrens).
f Het gebruik van schoonmaakmiddelen die chloor bevatten, moet bij reiniging worden vermeden omdat het chloor kan reageren met het koelmiddel en de leidingen kan aantasten.
f Als lekkage wordt vermoed, moet open vuur worden verwijderd.
f Als tijdens het hardsolderen een lekkage wordt gevonden, wordt het gehele koelmiddel uit het product teruggewonnen of geïsoleerd (bijvoorbeeld met behulp van afsluitkleppen). Het mag niet direct in het milieu worden geloosd. Zuurstofvrije stikstof (OFN) moet worden gebruikt om het systeem voor en tijdens het hardsoldeerproces te reinigen.
f Het werkgebied moet vóór en tijdens het werk worden gecontroleerd met een geschikte detector voor het koelmiddel.
f Zorg ervoor dat de lekdetector geschikt is voor gebruik met ontvlambare koelmiddelen.
Labeling
f De onderdelen moeten worden gelabeld om ervoor te zorgen dat ze zijn ontmanteld en het koelmiddel is geleegd.
f De labels worden van een datum voorzien.
f Zorg ervoor dat de labels op het systeem zijn bevestigd om aan te geven dat het ontvlambaar koelmiddel bevat.
NEDERLANDS-11
De unit installeren
Herwinnen
f Bij het verwijderen van koelmiddel uit het systeem voor onderhoud of buitenbedrijfstelling, wordt het aanbevolen om het volledige koelmiddel te verwijderen.
f Zorg bij het overbrengen van koelmiddel in cilinders ervoor dat alleen de terugwincilinders van het koelmiddel worden gebruikt.
f Alle cilinders gebruikt voor het teruggewonnen koelmiddel worden gelabeld.
f Cilinders moeten zijn uitgerust met overdrukventielen en afsluitkleppen in de juiste volgorde.
f Het systeem van terugwinnen functioneert normaal volgens de gespecificeerde instructies en moet geschikt zijn voor het terugwinnen van koelmiddel.
f Bovendien zullen de kalibratieschalen normaal werken.
f Slangen moeten zijn uitgerust met lekvrije ontkoppelingskoppelingen.
f Controleer de status van het systeem van terugwinnen en de status van afdichting alvorens het terugwinnen te starten.
Raadpleeg de fabrikant indien verdacht.
f Het teruggewonnen koelmiddel wordt teruggestuurd naar de leverancier in de juiste terugwincilinders met de opmerking over de afvaloverdracht bijgvevoegd.
f Meng geen koelmiddelen in de terugwinunits of cilinders.
f Als compressoren of compressoroliën moeten worden verwijderd, zorg er dan voor dat ze zijn geëvacueerd tot het aanvaardbare niveau om ervoor te zorgen dat er geen brandbaar koelmiddel in het smeermiddel achterblijft.
f Het evacuatieproces wordt uitgevoerd voordat de compressor naar de leveranciers wordt gestuurd.
f Alleen de elektrische verwarming aan de compressorbehuizing mag het proces versnellen.
f De olie moet veilig uit het systeem worden afgetapt.
f Installeer nooit een apparaat aangedreven door een motor om ontbranding te voorkomen.
f Lege terugwincilinders moeten vóór terugwinning worden geëvacueerd en gekoeld.
Vereisten voor de installatielocatie
f De buitenunit wordt in een open ruimte geïnstalleerd dat altijd geventileerd is.
f De lokale gasvoorschriften moeten worden nageleefd.
f Voor installatie in een gebouw (dit is van toepassing op zowel binnen- of buitenunits die binnen zijn geïnstalleerd) is een minimale kamer vloeroppervlak van de geklimatiseerde ruimte verplicht volgens IEC 60335-2-40:2018 (zie de referentietabel in de installatiehandleiding van de binnenunit of buitenunit).
f Om het koelmiddel te behandelen, te reinigen en af te voeren, of inbreken in koelcircuit, moet de werknemer een certificaat hebben van een door de industrie geaccrediteerde autoriteit.
De buitenunit verplaatsen met een touw
Maak de buitenunit vast met twee touwen van 8 m of langer zoals getoond op de afbeelding. Om schade en krassen te voorkomen, brengt u een stuk stof aan tussen de buitenunit en het touw. Verplaats vervolgens de unit.
❋
Volgens het model kan de unit er anders uitzien dan op de afbeelding.
Draadkabel
Doek ter bescherming van de plaat
NEDERLANDS-12
Benodigde ruimte voor de buitenunit
Bij het installeren van 1 buitenunit
(Eenheid: mm)
❋
Wanneer de luchtuitlaat zich tegenover de muur bevindt
❋
Wanneer de luchtuitlaat naar de muur is gericht
2,000 of meer
300 of meer 600 of meer
❋
Wanneer 3 zijden van de buitenunit door de muur zijn geblokkeerd
300 of meer
❋
Het bovenste deel van de buitenunit en de luchtuitlaat zijn naar de muur gericht
❋
Het bovenste deel van de buitenunit en de luchtuitlaat bevinden zich tegenover de muur
❋
Wanneer de voor- en achterkant van de buitenunit naar de muur zijn gericht
NEDERLANDS-13
De unit installeren
Bij het installeren van meer dan 1 buitenunit
(Eenheid: mm)
❋
Wanneer de luchtuitlaat naar de muur is gericht
300 of meer 600 of meer 600 of meer 600 of meer
❋
Wanneer 3 zijden van de buitenunit door de muur zijn geblokkeerd
300 of meer
300 of meer
600 of meer 600 of meer
❋
Wanneer de voor- en achterkant van de buitenunit naar de muur zijn gericht
❋
Het bovenste deel van de buitenunit en de luchtuitlaat bevinden zich tegenover de muur
1500 of meer 600 of meer 3000 of meer 3000 of meer 300 of meer
❋
Wanneer de voor- en achterkant van de buitenunit naar de muur zijn gericht
LET OP
• De units moet volgend de vermelde afstanden worden geïnstalleerd om van ieder zijde toegang te verkrijgen, een om goede werking, een goed onderhoud of goede reparatie van de producten te garanderen. De onderdelen van de unit moeten bereikbaar zijn en in veilige omstandigheden (voor mensen of zaken) kunnen worden verwijderd.
NEDERLANDS-14
Installatie van buitenunit
De buitenunit moet op een robuuste en stabiele basis worden geïnstalleerd om extra geluid en trillingen te vermijden, vooral als de buitenunit geïnstalleerd is op een plaats waar hij onderhevig is aan sterke wind of op een hoogte. Dan moet de unit aan een geschikte drager (muur of vloer) worden vastgemaakt.
f Bevestig de buitenunit met ankerbouten.
(Eenheid: mm)
OPMERKING
• De ankerbout moet zich op 20 mm of meer van de onderkant bevinden.
Gat voor ankerbout
LET OP
• Wanneer u de ankerbout vastdraait, moet u de rubberen sluitring vastdraaien zodat het verbindingsgedeelte van de bout van de buitenunit niet roest.
• Maak een aftapleiding rond de onderkant, voor de afvoer van de buitenunit.
• Als de buitenunit op het dak is geïnstalleerd, controleer dan de sterkte van het dak en maak de unit waterbestendig.
620
940
Drager buitenunit
Buitenunit
Ankerbout
Drager buitenunit
Basisoppervlak
BUITENUNIT AAN DE WAND GEÏNSTALLEERD MET EEN REK f Zorg ervoor dat de wand het gewicht van het rek en de buitenunit kan dragen.
f Installeer het rek zo dicht als mogelijk bij de kolom ; f Installeer correct pakkingmateriaal om het geluid en de trillingen te beperken die door de buitenunit aan de wand worden doorgegeven.
LET OP
Bij de installatie van een luchtleidinggoot
• Controleer en zorg ervoor dat de schroeven de koperen buis niet beschadigen.
• Beveilig de luchtleidinggoot op de ventilatiekap.
Ontworpen om resttrillingen van de buitenunit naar het rek te dempen. (niet bij het product geleverd)
Zacht rubber, ontworpen om trillingen van rek naar wand te stoppen. (niet bij het product geleverd)
NEDERLANDS-15
De unit installeren
Afvoer
• Algemeen gebied
Wanneer de lucht-naar-water warmtepomp in verwarmingsmodus werkt, kan ijs beginnen ophopen op het oppervlak van de condensator.
Om ijsophoping te voorkomen, gaat het systeem in ontdooimodus waarna het ijs op het oppervlak in water overgaat.
Water dat van de condensator valt, wordt via afvoergaten verwijderd zodat er bij lage temperatuur geen ijs kan vormen.
f Als er onvoldoende ruimte is voor afvoer van de unit, is extra afvoer nodig.
Volg onderstaande beschrijving
- Laat minimaal 100 mm ruimte open tussen de onderkant van de buitenunit en de grond voor installatie van de afvoerslang, zoals aangegeven in de afbeelding.
- Plaats de afvoerdop in het gat aan de onderkant van de buitenunit.
- Sluit de afvoerslang aan op de afvoerdop.
- Zorg ervoor dat er geen stof of kleine takken de afvoerslang binnendringen.
WAARSCHUWING
• Als de afvoer niet volstaat, kan de werking van het systeem verslechteren en kan het systeem beschadigd raken.
Afvoeropening Φ20 x 4 ea
Luchtafvoerzijde
13mm
Afvoerdop x 1 st.
Afvoerkap x 3 st.
1. Maak rond de fundering een waterafvoerkanaal om afvalwater van rond de unit af te voeren.
2. Als de waterafvoer van de unit niet eenvoudig te regelen is, plaats de unit dan op een fundering van betonblokken enz. (de hoogte van de fundering mag maximaal 150 mm bedragen).
3. Als u een unit op een frame installeert, installeer dan een waterdichte plaat op minder dan 150 mm van de onderzijde van de unit om het binnendringen van water uit de onderste richting tegen te gaan.
4. Wanneer u de unit installeert op een plaats waar het vaak sneeuwt, plaats de fundering dan zo hoog mogelijk.
5. Als u de unit installeert op een bouwframe, installeer dan een waterdichte plaat
(ter plaatse te leveren) (op minder dan 150 mm van de onderzijde van de unit) om te verhinderen dat het afvalwater druppelt. (Zie afbeelding)
NEDERLANDS-16
• Gebied met hevige sneeuwval (natuurlijke afvoer) f Wanneer u de airconditioning als verwarming gebruikt, kan zich ijs ophopen. Tijdens het ontdooien (defrost) moet het condenswater veilig afgevoerd worden. Volg onderstaande instructies om de airconditioner goed te laten werken.
- Laat minimaal 80 mm ruimte open tussen de onderkant van de buitenunit en de grond voor installatie.
80 mm
- Als het product wordt geïnstalleerd in een streek met zware sneeuwval, moet u genoeg ruimte overlaten tussen het product en de grond.
- Zorg ervoor dat het rek niet onder het aftapgat wordt geplaatst bij installatie.
- Zorg ervoor dat het afgetapte water correct en veilig wordt afgevoerd.
Sneeuwdichte kap
LET OP
• In gebieden met hevige sneeuwval kan opeengehoopte sneeuw de luchtinlaat blokkeren. Om dit te voorkomen, moet u een raamkozijn plaatsen dat hoger is dan de geschatte sneeuwval. Plaats daarnaast een sneeuwdichte kap zodat zich geen sneeuw kan ophopen op de buitenunit.
• Als zich aan de onderkant ijs ophoopt, kan dit leiden tot kritieke schade aan het product. (bv. een meer in een koud gebied, de zeekust, een alpengebied enz.)
• Plaats in een gebied met hevige sneeuwval geen afvoerdop en afvoerkap in de buitenunit. Dit kan leiden tot een bevroren grond. Neem daarom de nodige maatregelen om dit te voorkomen.
Geschatte sneeuwval
Raamkozijn
Grond
NEDERLANDS-17
De unit installeren
Een locatie in een koud klimaat selecteren
OPMERKING
• Als de unit werkt bij lage buitentemperaturen, moet u de onderstaande instructies volgen.
f Om blootstelling aan de wind te voorkomen, plaatst u de unit met de afzuigzijde naar de muur gericht.
f Plaats de buitenunit nooit op een locatie waarbij afzuigzijde rechtstreeks aan de wind bloot kan staan.
f Om blootstelling aan de wind te voorkomen, installeert u een schotplaat aan de zijde van de luchtuitlaat van de unit.
f In gebieden waar het veel sneeuwt is het belangrijk dat u een locatie kiest waar de sneeuw geen invloed heeft op de unit. Als laterale sneeuwval mogelijk is, zorg er dan voor dat de warmtewisselaar niet door de sneeuw getroffen wordt (bouw indien nodig een laterale overkapping)
1. Bouw een grote overkapping.
2. Bouw een sokkel.
- Plaats de unit voldoende hoog boven de grond zodat ze niet ondergesneeuwd raken.
f De ventilator binnenin de buitenunit werkt regelmatig, zoals ontworpen, met schakelaar 'K6 ON' om te verhinderen dat sneeuw ophoopt binnenin de buitenunit. (Raadpleeg pagina 45.) f Bij de plaatsing van de buitenunit moet rekening worden gehouden met de richting van sterke wind. Deze kunnen de unit doen kantelen. De zijde van de unit moet dus tegen de wind in staan, niet met de wind mee.
Sterke wind Sterke wind
Geblazen lucht
NEDERLANDS-18
Elektrische aansluitingen
Algemene systeemconfiguratie
Aansluiting van de stroomkabel (twee 1-fasige draden)
Buitenunit Verdeelbord
1 2-fasige draden
(220-
240 V~)
ELCB
Of
MCCB+
ELB
Hydro-eenheid
1 2-fasige draden
(220-
240 V~)
Aarding
Aarding
Communicatiekabel
LET OP
• Installeer het kastpaneel in de buurt van de buitenunit voor eenvoudig onderhoud en uitschakeling in noodgevallen.
• Zorg ervoor dat de stroomonderbreker is geïnstalleerd met beveiliging tegen overspanning en elektrische lekkage.
Aansluiting van de stroomkabel (twee 3-fasige 4 draden)
Buitenunit Verdeelbord
3 4-fasige draden
380 -
415 V~
ELCB
Of
MCCB+
ELB
Hydro-eenheid
1Φ, 220-
240Vac
3Φ, 380-
415Vac
Verdeelbord
MCCB + ELB MCCB + ELB of
ELCB of
ELCB
Aarding
Aarding
Communicatiekabel
LET OP
• Installeer het kastpaneel in de buurt van de buitenunit voor eenvoudig onderhoud en uitschakeling in noodgevallen.
• Zorg ervoor dat de stroomonderbreker is geïnstalleerd met beveiliging tegen overspanning en elektrische lekkage.
NEDERLANDS-19
De kabel aansluiten
Specificatie van stroomsnoer
1 fase
Buitenunit
Hz
50
Index
Volt
220-240
Spanningsbereik
Min.
Max.
198 264
MCA MFA
Min. Circuit Amps.
Max. Fuse Amps.
22 A 27,5 A AE090RXEDEG f Bij de lucht-naar-water warmtepomp wordt geen stroomkabel meegeleverd.
f Stroomsnoeren van onderdelen van apparatuur voor buitengebruik mogen niet lichter zijn dan flexibele polychloropreen-mantelsnoeren. (Codetoekenning IEC:60245 IEC 57 / CENELEC:H05RN-F) f Deze apparatuur voldoet aan IEC 61000-3-12.
3 fase
Buitenunit
Hz
50
Index
Volt
380-415
Spanningsbereik
Min.
342
Max.
457
MCA MFA
Min. Circuit Amps.
Max. Fuse Amps.
10 A 16,1 A AE090RXEDGG f Bij de lucht-naar-water warmtepomp wordt geen stroomkabel meegeleverd.
f Stroomsnoeren van onderdelen van apparatuur voor buitengebruik mogen niet lichter zijn dan flexibele polychloropreen-mantelsnoeren. (Codetoekenning IEC:60245 IEC 66 / CENELEC:H07RN-F) f Dit apparaat voldoet aan IEC 61000-3-12 indien de kortsluitstroom Ssc hoger is dan 3,3[MVA] of hieraan gelijk is op het interfacepunt tussen de stroomlevering van de gebruiker en het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van het apparaat om, indien nodig door de elektriciteitsleverancier te raadplegen, ervoor te zorgen dat de apparatuur uitsluitend is aangesloten op een stroomtoevoer met een kortsluitstroom Ssc hoger dan 3,3[MVA] of hieraan gelijk.
NEDERLANDS-20
Specificatie van de aansluitingskabel (standaard in gebruik)
Stroomtoevoer
1Φ, 220-240 V, 50 Hz
3Φ, 380-415 V, 50 Hz
Max/Min(V)
±10 %
Communicatiekabel
0,75~1,5 mm², 2 draden f Gebruik materiaal van niveau H07RN-F of H05RN-voor de stroomkabel.
f Stroomsnoeren van onderdelen van apparatuur voor buitengebruik mogen niet lichter zijn dan flexibele polychloropreen-mantelsnoeren.
(Codetoekenning IEC:60245 IEC 57 / CENELEC: H05RN-F of IEC:60245 IEC 66/
CENELEC: H07RN-F) f Indien u de buitenunit installeert in een computerruimte of netwerkruimte of in de aanwezigheid van een risico op verstoring van de communicatiekabel, gebruik dan het dubbel afgeschermde
(aluminiumtape/polyestervlecht + koper) snoer van het type FROHH2R.
Specificaties aansluitblok 1 fase
Wisselstroom: M5-schroef Communicatie: M4-schroef
L N
17
13
Specificaties aansluitblok 3 fase
Wisselstroom: M4-schroef
10,1
Communicatie: M4-schroef
1(L) 2(N) L1(R) L2(S) L3(T) N
9,8 14,19
10,1
NEDERLANDS-21
De kabel aansluiten
Bedradingsschema van stroomkabel
Bij gebruik van een ELB voor 1 fase en 3 fasen
f 1 fase
L N
Stroomtoevoer
MCCB
ELB
MCCB
Elektronische onderdelenkast
Kabelbinder
Kabelklem f 3 fase
Hoofdstroomsnoer Communicatiekabel
Hydro-eenheid
❋ Volgens het model kan de unit er anders uitzien dan op de afbeelding.
1(L) 2(N) L1(R) L2(S) L3(T) N
Niet in gebruik
Kabelbinder
Kabelklem
Stroomkabel met 3 4-fasige draden (AC 380-415 V)
Communicatiekabel
LET OP
• U moet het stroomsnoer aansluiten op de stroomsnoeraansluiting en bevestigen met een klem.
• Onevenwichtige stroom moet binnen 2% van de geleverde voeding gehouden worden.
- Als de stroom bijzonder onevenwichtig is, kan dit de levensduur van de condensator verkorten. Als de onevenwichtige stroom meer dan 4% van de geleverde voeding betreft, wordt de binnenunit beschermd, gestopt en geeft een foutmelding aan.
• Om het product te beschermen tegen water en mogelijke schokken, moet u het stroomsnoer en het verbindingssnoer tussen de buiten- en de binnenunit door goten leiden (met de juiste IP-index en materiaalselectie voor uw toepassing).
• Zorg ervoor dat de hoofdstroomaansluiting plaatsvindt via een schakelaar die alle polen ontkoppelt, met een contactopening van minstens 3 mm.
• Apparaten die van de stroomtoevoer ontkoppeld zijn, moeten geheel ontkoppeld zijn volgens de voorwaarden van de overspanningscategorie.
• Houd een afstand van 50 mm of meer aan tussen het stroomsnoer en de communicatiekabel.
NEDERLANDS-22
2 1-fasige draden
1 fase
Stroomonderbreker
Aarding
Communicatiekabel tussen hydro-unit en buitenunits
Aardingskabel
(U-trap)
Stroomsnoer
Communicatiekabel
Hydro-eenheid
LET OP
• Wanneer u de buitenafdekking van de stroomkabel verwijdert, gebruik dan het geschikte gereedschap om schade aan de binnenafdekking te vermijden.
• Zorg ervoor dat u de buitenafdekking van de stroomkabel en de communicatiekabel te minste 20 mm in de elektrische onderdelen plaatst.
• De communicatiebedrading moet afzonderlijk gebeuren van de stroomkabel en de andere communicatiekabels.
NEDERLANDS-23
De kabel aansluiten
4 3-fasige draden
3 fase
Stroomonderbreker
Aarding
Communicatiekabel tussen hydro- en buitenunits
1(L) 2(N) L1(R) L2(S) L3(T) N
Aardingskabel
(U-trap)
Niet in gebruik
Stroomsnoer
Communicatiekabel
Hydro-eenheid
LET OP
• Wanneer u de buitenafdekking van de stroomkabel verwijdert, gebruik dan het geschikte gereedschap om schade aan de binnenafdekking te vermijden.
• Zorg ervoor dat u de buitenafdekking van de stroomkabel en de communicatiekabel te minste 20 mm in de elektrische onderdelen plaatst.
• De communicatiebedrading moet afzonderlijk gebeuren van de stroomkabel en de andere communicatiekabels.
NEDERLANDS-24
De voedingsaansluiting aansluiten
f Sluit de snoeren aan op de ronde klemaansluiting op het klemmenbord.
f Sluit alleen de nominale kabels aan.
f Gebruik een moersleutel waarmee het aangegeven aanhaalmoment op de schroeven kan worden toegepast.
f Als de aansluiting losraakt, kan er een vuurboog ontstaan en brand veroorzaken. Als de aansluiting te strak bevestigd is, kan deze beschadigd raken.
M4
M5
Aandraaimoment (kgf.cm)
12~18
20~30
LET OP
• Voor het product dat koelmiddel R-32 gebruikt, moet u erop letten geen vonk te maken door aan de volgende vereisten te voldoen:
- Verwijder de zekeringen niet als de stroom ingeschakeld is.
- Haal de stekker niet uit het stopcontact als de stroom ingeschakeld is.
- Het is aanbevolen om het stopcontact op een hoge positie te plaatsen. Plaats de snoeren zo dat ze niet verward raken.
Aardingskabel plaatsen
f De aarding moet voor uw veiligheid worden uitgevoerd door uw installatiespecialist.
f Gebruik de aardingskabel en raadpleeg daarbij de specificatie van de elektriciteitskabel voor de buitenunit.
De stroomkabel aarden
f De aardingsnorm kan verschillen afhankelijk van de nominale spanning en de installatielocatie van de lucht-naarwater warmtepomp.
f Aard de stroomkabel volgens het volgende.
Stroomstatus
Installatielocatie
Elektrisch vermogen van minder dan
150 V
Elektrisch vermogen van meer dan
150 V
Hoge vochtigheid
Gemiddelde vochtigheid Lage vochtigheid
Voer aardingswerk 3 uit.
1)
Opmerking
Voer indien mogelijk en voor uw veiligheid aardingswerk 3 uit. Opmerking 1)
Moet het aardingswerk uitvoeren 3. Opmerking 1)
(in het geval van installatie van een stroomonderbreker)
❋
Opmerking 1) Aarding 3
- De aarding moet worden uitgevoerd door uw installatiespecialist.
- Controleer of de aardingsweerstand lager is dan 100 Ω. Wanneer u een stroomonderbreker installeert die het elektrisch circuit kan onderbreken in geval van een kortsluiting, dan kan de toegestane aardingsweerstand
30~500 Ω bedragen.
f Wanneer alleen de aansluiting voor de aarding wordt gebruikt f Wanneer u de aarding van het schakelbord gebruikt
Aardingsaansluiting Verdeelbord
NEDERLANDS-25
De kabel aansluiten
Hoe uw verlengde stroomsnoeren aansluiten
1. Bereid de volgende hulpmiddelen voor.
Hulpmiddelen
Spec.
Krimptang
MH-14
Verbindingshuls (mm)
20 x Ø6,5 (HxOD)
Vorm
Isolatietape
Breedte 19 mm
Krimpbuisje (mm)
70 x Ø 8,0 (L x BuD)
2. Haal de afscherming los van het rubber en draad van het stroomsnoer, zoals getoond in de afbeelding.
- Haal 20 mm snoerafscherming los van de vooraf geïnstalleerde buis.
LET OP
• Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over de specificaties van stroomsnoeren voor binnen- en buitenunits.
• Na het loshalen van snoerdraden van de vooraf geïnstalleerde buis moet een krimpbuisje worden geplaatst.
Stroomsnoer
20
20
60
120
20
180
20
(Eenheid: mm)
180
20
120
60
20
Vooraf geïnstalleerde buis voor het stroomsnoer
3. Plaats de beide zijden van de kerndraad van het stroomsnoer in de verbindingshuls.
f Methode 1
Duw de kerndraad door de huls vanaf beide kanten.
f Methode 2
Draai de kernen samen en duw ze door de huls.
Verbindingshuls
Verbindingshuls
LET OP
• Als snoerdraden zonder verbindingsstukken worden aangesloten, dan wordt hun contactoppervlak kleiner of kan er gedurende lange tijd roest voorkomen op het buitenoppervlak van de draden (koperdraden). Dit kan de weerstand doen toenemen (minder doorgaande stroom) en bijgevolg een brand veroorzaken.
4. Comprimeer de twee punten met behulp van een krimptool; draai om en comprimeer nog twee punten op dezelfde locatie.
- De compressiegrootte moet 8,0 zijn.
- Trek na het comprimeren aan beide zijden van de draad om te controleren dat er goed samengedrukt is.
f Methode 1
4 keer comprimeren f Methode 2
4 keer comprimeren
Afmeting compressie
5 mm 5 mm
NEDERLANDS-26
5. Omwikkel tweemaal of meer met isolatietape en plaats het krimpbuisje in het midden van de isolatietape.
f Methode 1
Isolatietape f Methode 2
Isolatietape
40 mm
35 mm
6. Pas hitte toe op het krimpbuisje, zodat het samenkrimpt.
f Methode 1
Krimpbuisje f Methode 2
Krimpbuisje
7. Omwikkel het buisje na het samenkrimpen met isolatietape om het af te werken.
Drie of meer lagen isolatie zijn vereist.
f Methode 1
Isolatietape f Methode 2
Isolatietape
LET OP
• Zorg ervoor dat de verbindingsdelen niet zijn blootgesteld aan de buitenomgeving.
• Zorg ervoor dat u isolatietape en een krimpbuisje uit goedgekeurd versterkt isolatiemateriaal gebruikt dat hetzelfde niveau van houdspanning voor het stroomsnoer heeft. (Overeenkomstig met de lokale regelgeving voor extensies.)
WAARSCHUWING
• In geval van het verlengen van de elektrische bedrading mag GEEN rond gevormde drukaansluiting worden gebruikt.
- Onvolledige draadaansluitingen kunnen een elektrische schok of brand veroorzaken.
NEDERLANDS-27
Werk aan koelmiddelleiding f Installeer de koelmiddelleiding binnen de maximaal toegestane lengte, het verschil in hoogte en lengte na de eerste aftakbuis.
f De druk van de R-32 is hoog.
Gebruik alleen een gecertificeerde koelleiding en volg de installatiemethode.
f Gebruik een schone koelmiddelleiding waar geen schadelijk ion, oxide, stof, ijzer of vocht in zit.
f Gebruik gepaste middelen en accessoires voor R-32.
Multimeter
Vacuümpomp
Wartelmoer
• Gebruik de manometer alleen voor R-32 om de invoer van vreemde stoffen te voorkomen.
• Gebruik de vacuümpomp met de regelklep om te voorkomen dat olie terugstroomt wanneer de vacuümpomp stopt.
• Gebruik de vacuümpomp zodat de vacuüminductie beschikbaar is tot 5 Torr. (-100,7kPa)
• Gebruik uitsluitend de wartelmoer die bij het product is geleverd.
Toegestane lengte van de koelmiddelleiding en de installatievoorbeelden
Buitenunit
Maximaal toegestane lengte van de buis
Maximale toegestane hoogte
Item
Buitenunit ~
Hydro-unit
Buitenunit ~
Hydro-unit
Berekening van extra koelmiddel
Voorbeeld Opmerkingen
Totale lengte
Minder dan 35 m a ≤ 35 m
Minder dan 20 m H1
Als de buitenunit zich bevindt in de onderste positie H1
≤15 m
R=Basishoeveelheid + extra hoeveelheid volgens lengte van de leiding
Neem contact op met de fabrikant als de lengte te hoog is.
NEDERLANDS-28
f Uw airconditioner bevat het koelmiddel R-32. Zorg er daarom voor dat de airconditioner wordt geïnstalleerd, bediend en bewaard in een ruimte waarvan het vloeroppervlak groter is dan het minimaal vereiste vloeroppervlak.
Dit wordt gespecificeerd in de volgende tabel:
4,0
4,2
4,4
4,6
3,2
3,4
3,6
3,8
4,8
5,0 m (kg)
≤ 1,842
1,843
1,9
2,0
2,2
2,4
2,6
2,8
3,0
De minimaal vereiste oppervlakte (A,m²)
Aan het plafond gemonteerd Aan de muur gemonteerd
3,64
3,75
Geen vereiste
4,45
3,95
4,34
4,58
4,83
5,31
4,74
5,13
5,53
5,92
5,79
6,39
7,41
8,51
6,48
7,32
8,20
9,14
10,1
11,2
12,3
13,4
14,6
15,8
9,68
10,9
12,3
13,7
15,1
16,7
18,3
20,0
21,8
23,6
Op de vloer staand
- m : De totale hoeveelheid koelmiddel in the systeem
- A : Minimaal vereist vloeroppervlak f BELANGRIJK: het is verplicht om u te houden aan de bovenstaande tabel of aan de lokale wetgeving met betrekking tot de minimale woonruimte van het pand.
f De minimale installatiehoogte van de binnenunit is 0,6 m voor bevestiging op de vloer, 1,8 m voor aan de muur en
2,2 m voor aan het plafond.
136
150
165
180
87,2
98,4
110
123
196
213
28,9
30,7
34,0
41,2
49,0
57,5
66,7
76,6
NEDERLANDS-29
Werk aan koelmiddelleiding
De koelmiddelleiding selecteren
Capaciteit van de buitenunit
(kW)
Vloeistofkant
(mm)
Gaskant
(mm)
AE090RXEDEG ø6,35 ø15,88
AE090RXEDGG ø6,35 ø15,88 f Installeer de koelmiddelleiding afhankelijk van de capaciteit van de buitenunit.
f Verzeker u ervan dat u een C1220T-1/2H (halfharde) leiding gebruikt voor meer dan Ø19,05 mm. Als u een C1220T-O
(zachte) leiding gebruikt voor Ø19,05 mm, kan de leiding breken en letsel veroorzaken.
Buitendiameter
(mm)
Minimale dikte (mm)
Temperatuurindex
ø 6,35
ø 9,52
ø12,70
ø15,88
ø15,88
ø19,05
1,0
0,8
0,9
0,7
0,7
0,8
C1220T-0
C1220T-1/2H OF
C1220T-H
ø22,23 0,9 f Temperatuurindex en minimale dikte van de koelleiding.
f De specificatie van het materiaal (dikte) van de koelmiddelleidingen moeten voldoen aan de Europese en/of lokale wetgeving en normen.
De koelmiddelleiding schoon en droog houden
f Om te voorkomen dat vreemd materiaal of water de leiding binnendringt, moeten de leidingen met doppen zijn afgesloten.
De leidingen snijden of affakkelen
1. Zorg ervoor dat u over het vereiste gereedschap hebt klaargemaakt.
- Buissnijder, frees, flare-apparaat en buishouder enz.
2. Wilt u de leiding verkorten, snijd ze met een buissnijder en zorg ervoor dat de snijrand op een hoek van 90° met de zijde van de buis blijft.
- Hier volgen enkele voorbeelden van correcte en foute voorbeelden van gesneden randen.
90° Schuin Ruw Braam
NEDERLANDS-30
3. Om gaslekken te voorkomen, verwijdert u alle bramen van de afgesneden kant van de leiding met een frees.
Leiding
LET OP
• Houd de leiding naar beneden gericht wanneer u de bramen verwijdert zodat de bramen niet in de leiding terechtkomen.
Braam
Buissnijder
4. Plaats een wartelmoer een beetje in de buis en wijzig de flare.
Leiding Wartel
90°± 2°
45°±2°
R 0,4
~0.8
Buitendiameter
[D(mm)]
ø 6,35
ø 9,52
ø 12,70
ø 15,88
ø19,05
Diepte [A (mm)]
1,3
1,8
2,0
2,2
2,2
5. Controleer of u de leiding correct hebt afgefakkeld.
- Onderstaande afbeeldingen zijn voorbeelden van fout afgefakkelde leidingen.
Grootte van flare [B
(mm)]
8,7~9,1
12,8~13,2
16,2~16,6
19,3~19,7
23,6~24,0
Juist Oplopend
Beschadigd oppervlak
Gebarsten Oneven dikte
6. Lijn de leidingen uit om ze eenvoudig te verbinden. Draai de wartelmoeren eerst met uw handen en daarna met de momentsleutel aan; pas de volgende torsie toe:
Vorstolie toevoegen Wartelmoer
Uitlaatleiding binnen Verbindingsleiding
Buitendiameter [mm(inch)]
ø 6,35 (1/4")
ø 9,52 (3/8")
ø 12,70 (1/2")
ø 15,88 (5/8")
ø19,05 (3/4")
Torsie (N•m)
14~18
34~42
49~61
68~82
100~120
OPMERKING
• Overmatig aandraaien kan de oorzaak zijn van een gaslek.
LET OP
• Tijdens het solderen moet u legen met zuurstofvrije stikstof.
NEDERLANDS-31
Werk aan koelmiddelleiding
LET OP
• Draai de moeren vast volgens de aangegeven aanhaalmomenten. Bij te vast aandraaien, kunnen de moeren breken, zodat er koelmiddel kan lekken.
• Bescherm of omsluit koelmiddelslangen om mechanische schade te voorkomen.
• Houd de lengte van de leiding zo kort mogelijk om de extra koelmiddelvulling te minimaliseren als gevolg van verlenging van de leidingen.
• Zorg er bij het aansluiten van de leidingen voor dat omliggende voorwerpen niet interfereren met of contact maken de leidingen om te voorkomen dat koelmiddel lekt als gevolg van fysieke schade.
• Zorg ervoor dat de ruimten waar de koelmiddelleidingen worden geïnstalleerd, voldoen aan de nationale gasvoorschriften.
• Zorg ervoor dat de werkzaamheden worden uitgevoerd zoals extra koelmiddelvulling en pijplassen onder de omstandigheden van goede ventilatie.
• Zorg ervoor dat u lassen en leidingwerken uitvoert voor mechanische verbindingen onder de omstandigheden dat het koelmiddel niet circuleert.
• Zorg er bij het opnieuw aansluiten van de leidingen voor om nieuwe flared-naden te maken om te voorkomen dat het koelmiddel lekt.
• Let op bij het werken aan de koelmiddelleidingen en de flexibele koelmiddel connectors dat ze niet fysiek worden beschadigd door omringende objecten.
• Gebruik de speciale gereedschappen voor het koelmiddel R-32 (manometer, vacuümpomp, vulslang, enz.) voor installatie bij gebruik van het R-32-koelmiddel.
• Tijdens tests nooit de apparaten onder druk zetten met een druk die hoger zijn dan de maximaal toegestane druk (zoals aangegeven op het typeplaatje van de unit).
• Raak nooit een toevallig lekkend koelmiddel rechtstreeks aan. Dit kan resulteren in ernstige wonden veroorzaakt door bevriezing.
• Installeer nooit een droger op dit apparaat om de levensduur te garanderen.
• Als u een leiding nodig hebt die langer is dan aangegeven staat in codes en normen voor leidingen, moet u koelmiddel toevoegen aan de leiding. Anders kan de binnenunit bevriezen.
• Bij het verwijderen van bramen moet de leiding naar beneden gericht worden, om te waarborgen dat de bramen niet in de leiding terechtkomen.
NEDERLANDS-32
De isolatie van de koelmiddelleiding selecteren
f Isoleer de leidingen afhankelijk van hun grootte aan de gas- en vloeistofzijde door de gepaste isolatie te kiezen.
f De standaardomstandigheid is een temperatuur van 30 °C en een vochtigheid van 85%. Als de units geïnstalleerd zijn in extreme weersomstandigheden, selecteer de isolatie dan volgens onderstaande tabel.
Type pijp Buisdiameter (mm)
Vloeistof
Gas
ø6,35~ø19,05
ø12,70~ø19,05
ø6,35
ø9,52
ø12,70
ø15,88
ø19,05
Dikte van de isolatie
Normaal
(Onder 30 °C, 85%)
Hoge vochtigheid
(Meer dan 30 °C, 85 %)
EPDM, NBR
9
13
13
9
13
19
19 25
Opmerkingen
Het materiaal moet hittebestendig zijn tot meer dan 120 °C
LET OP
• Installeer de isolatie zo dat deze niet breder wordt en maak gebruik van tape op het verbindingsdeel om te voorkomen dat er vocht kan binnentreden.
• Wikkel de koelmiddelleiding met isolatietape wanneer deze wordt blootgesteld aan zonlicht.
• Installeer de koelmiddelleiding zo dat de isolatie niet dunner wordt bij het gebogen deel of de hanger van de leiding.
De koelmiddelleiding isoleren
f U moet controleren of er een gaslek is voordat u het hele installatieproces voltooit.
f Gebruik EPDM-isolatie die aan de volgende voorwaarde voldoet.
Item
Dichtheid
Wijziging van afmeting door warmte
Waterabsorptie
Thermische geleidbaarheid
Vochttranspiratiefactor
Vochttranspiratieniveau
Verspreiding van formaldehyde
Hoeveelheid zuurstof
Eenheid g/cm²
% g/cm² kcal/m·h·˚C ng/(m²·s·Pa)
{g/(m²·24h)} mg/l
%
Standaard Opmerkingen
0,048~0,096
-5 of minder KSM 3014-01
0,005 of minder
0,032 of minder KSL 9016-95
15 of minder
15 of minder
-
25 of minder
KSM 3808-03
KSA 1013-01
KSF 3200-02
ISO 4589-2-96
NEDERLANDS-33
Werk aan koelmiddelleiding
De koelmiddelleiding isoleren
f Zorg ervoor dat u de koelmiddelleiding, verbindingen en aansluitingen isoleert met materiaal van klasse 'o'.
f Als u de leidingen isoleert, valt geen condenswater van de leidingen en verbetert de capaciteit van de lucht-naarwater warmtepomp.
f Controleer of er barsten zijn in de isolatie aan het gebogen deel van de leiding.
Isolatie
Klem Isolatie Overlappend
Binnenunit
Gasleiding
Vloeistofleiding
Binnenunit
De te overlappen isolatie installeren
De leiding solderen
f Zorg ervoor dat er geen vocht in de buis zit.
f Zorg ervoor dat er geen vreemd materiaal en onzuiverheden in de buis zitten.
Vervanging van stikstofgas
1. Gebruik zuurstofvrij stikstofgas bij het solderen van de leidingen zoals getoond op de afbeelding.
2. Als u geen stikstofgas gebruikt bij het solderen van de leidingen, kan in de leiding oxidatie voorkomen. Dit kan schade veroorzaken aan de compressor en kleppen.
3. Pas het debiet van het vervangingsonderdeel aan met een drukregelaar om een druk van 0,05 m 3 /u of meer aan te houden.
4. Soldeer de onderhoudsklep pas nadat de klep is beveiligd.
koperdraad van 1/4"
Soldeeronderdeel
Stikstofgas
Drukregelaar Draadbus
Afplakken met kleefband
NEDERLANDS-34
De gaslektest van het koelmiddel uitvoeren
f Gebruik een manometer voor R-32 om de invoer van vreemde stoffen te voorkomen en om de interne druk te weerstaan.
f Test de druk uitsluitend met droog zuurstofvrij stikstof.
Voer druk uit op de vloeistofleiding en gasleiding met stikstofgas van 4,6 MPa (46,9 kgf/cm²)
Als u meer druk dan 4,6 MPa uitvoert, kunnen de leidingen beschadigd raken. Oefen druk uit met de drukregelaar.
Houd de druk gedurende minimaal 24 uren aan om na te gaan of ze zakt.
Controleer na het toepassen van stikstofgas met de drukregelaar of de druk is gewijzigd.
Als de druk daalt, controleer dan of er een gaslek is.
Als de druk is gewijzigd, zoek dan het lek met zeepwater.
Controleer de druk van het stikstofgas opnieuw.
Behoud een druk van 1,0 MPa voordat u vacuüm droogt en controleer of er nog gaslekken zijn.
Multimeter
Behoud na de controle van het eerst gaslek een druk van 1,0
MPa om naar verdere gaslekken te zoeken.
Lagedrukzijde
Onderhoudsopening
Hogedrukzijde
Gasleiding
Vloeistofleiding
Drukaanpassingsventiel
(verplicht)
Stikstofgas
❋
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing voor de gaslektest. Zeepwater kan de wartelmoeren doen barsten of corrosie veroorzaken op de afgefakkelde dichtingen.
LET OP
• U kunt gewond raken wanneer de dichting aan de hogedrukzijde loskomt en het gas in contact komt met uw lichaam. Maak de dichting goed vast om zulke ongevallen te vermijden.
NEDERLANDS-35
Werk aan koelmiddelleiding
Vacuüm drogen
f Gebruik alleen gereedschap voor R-32 om de invoer van vreemde stoffen te voorkomen en om de interne druk te weerstaan. f Gebruik de vacuümpomp met de regelklep om te voorkomen dat olie terugstroomt wanneer de vacuümpomp plots stopt. f Gebruik de vacuümpomp die tot 666,6 Pa (5 mmHg) vacuüm kan maken.
f Sluit de onderhoudsklep van de vloeistofleiding en gasleiding helemaal
wanneer u een luchtdichtheidstest uitvoert of vacuüm droogt.
Multimeter
Lagedrukzijde
Onderhoudsopening
Hogedrukzijde
Sluit de manometer aan op de vloeistofleiding en gasleiding.
Maak de vloeistofleiding en gasleiding vacuüm met behulp van de vacuümpomp.
Zorg ervoor dat u de controleklep installeert om te voorkomen dat olie in de leiding stroomt.
Maak die leidingen gedurende meer dan
2 uur en 30 minuten vacuüm.
De duur van het vacuümdrogen kan afhangen van de lengte van de leiding of van de buitentemperatuur.
Vacuümdroog gedurende meer dan 2 uur en 30 minuten.
Gasleiding
Vloeistofleiding
Vacuümpomp
Sluit de klep nadat u gecontroleerd hebt of de meterdruk van het vacuüm
-100,7 kPa heeft bereikt.
Controleer de vacuümdruk met behulp van de vacuümmeter.
Controleer of de druk wordt behouden op -100.7 kPa (meterdruk), 5 torr. gedurende een uur.
Controleer het gaslek.
Ja
Drukstijging
Nee
Vernietiging van het vacuüm door vocht in de leiding
• Voer druk uit met stikstofgas van 0,05
MPa (meterdruk).
Vacuümdroog opnieuw tot -100,7 kPa
(meterdruk), 5 torr (gedurende 2 uur of langer) en beoordeel het vacuüm Extra koelmiddel bijvullen afhankelijk van de lengte van de leiding
Nee
Ja
Drukstijging
LET OP
• Als de druk binnen een uur stijgt, dan blijft er water in de leiding of is er een lek.
NEDERLANDS-36
Extra toe te voegen koelmiddel selecteren
❋ Basisvulling
De basishoeveelheid koelmiddel voor de buitenunit die in de fabriek is toegevoegd, bedraagt:
Buitenunit (Reeks)
AE090RXEDEG
AE090RXEDGG
Fabriekslading (kg)
1,4
❋ Vul extra koelmiddel bij afhankelijk van de totale lengte van de leiding.
De vulwaarden van elke fabriek worden bepaald volgens de basislengte van de leiding, 15 m.
Wanneer de leiding langer moet zijn, kan extra worden bijgevuld zoals hieronder beschreven.
Laden van koelmiddel
❋
De extra toe te voegen hoeveelheid wordt bepaald op basis van de specificaties van de vloeistofleiding.
Buitenunit van vloeistof
Extra toe te voegen hoeveelheid (g)
ø6,35
20 g/m
Extra toe te voegen hoeveelheid (g) = (L1-15)*20
OPMERKING
• L1: Totale lengte van de vloeistofleiding Ø 6,35 (m)_Model:
✴✴
090
✴✴
Vb. Totale lengte van vloeistofleiding = 20 m
Φ 6,35 = (20 m-15 m) x 20 g/m = 100 g (Model:
✴✴
090
✴✴
)
Voorzorgsmaatregelen bij het toevoegen van koelmiddel R-32
In aanvulling op de conventionele vulprocedure, moeten de volgende vereisten worden gehandhaafd.
f Zorg ervoor dat er geen verontreiniging door andere koelmiddelen plaatsvindt voor het vullen.
f Om de hoeveelheid koelmiddel te minimaliseren, worden de slangen en leidingen zo kort mogelijk gehouden.
f De cilinders moeten rechtop staan.
f Zorg ervoor dat het koelsysteem geaard is voordat het wordt gevuld.
f Label het systeem na het vullen, indien nodig.
f Uiterste zorgvuldigheid is vereist om het systeem niet te veel te belasten.
f Vóór het bijvullen moet de druk worden gecontroleerd met het blazen van stikstof.
f Controleer na het vullen op lekkage voordat met inbedrijfstelling wordt begonnen.
f Wees zeker om op lekkage te controleren voordat het werkgebied wordt verlaten.
NEDERLANDS-37
Werk aan koelmiddelleiding
Koelmiddel vullen
f Meet de koelmiddelhoeveelheid aan de hand van de lengte van de vloeistofleiding. Voeg een hoeveelheid koelmiddel toe met behulp van een schaal.
Belangrijke informatie: regelgeving met betrekking tot het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Ventileer geen gas in de atmosfeer.
LET OP
• Informeer de gebruiker indien het systeem 5 tCO
2 e of meer fluorhoudend broeikasgas bevat. In dit geval moet het minstens één keer per jaar worden gecontroleerd op lekken, volgens de regelgeving nr. 517/2014.
Deze activiteit mag uitsluitend door gediplomeerd personeel worden uitgevoerd. In het bovenstaande geval moet de installateur (of erkend persoon die verantwoordelijk is voor de eindcontrole) een onderhoudsboek verstrekken met alle informatie, overeenkomstig VERORDENING (EU) Nr. 517/2014 VAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD van 16 april 2014 aangaande gefluoreerde broeikasgassen.
Vul met onuitwisbare inkt het volgende in op het meegeleverde label van het koelmiddel en op deze handleiding.
f ① De standaardvulling van het product af fabriek.
f ② De extra hoeveelheid in het veld bijgevuld koelmiddel. f ① + ② De totale hoeveelheid koelmiddel.
Binnenunit
② d
R-32
GWP = 675
①
OPMERKING a. De standaardvulling van het product af fabriek. Raadpleeg het identificatieplaatje van de unit.
b. De extra hoeveelheid in het veld bijgevuld koelmiddel.
(Raadpleeg bovenstaande informatie voor de hoeveelheid navulling met koelmiddel.) c. De totale hoeveelheid koelmiddel d. Verpakking met koelmiddel en verbindingsstuk voor bijvullen
Eenheid
①, a
②, b
① + ②, c kg
Buitenunit tCO
2 e
Type koelmiddel GWP-waarde
R-32 675
❋
GWP: Aardopwarmingsvermogen
❋
Berekening tCO
2 e: kg x GWP/1000 f Controleer vóór het bijvullen of de verpakking van het koelmiddel een sifon heeft of niet, en pas de locatie van de cilinder hieraan aan.
Vullen met een cilinder met daaraan bevestigde sifon
Voeg het vloeibare koelmiddel toe met de cilinder in opstaande positie.
Vullen met een cilinder zonder daaraan bevestigde sifon
Voeg het vloeibare koelmiddel toe met de cilinder in ondersteboven positie.
LET OP
• Het ingevulde label moet in de buurt van de bijvulpoort van het product worden bevestigd (bijv. aan de binnenkant van de afdekking van de afsluiter).
• Zorg ervoor dat de totale koudemiddelvulling niet hoger is dan (A), de maximale koudemiddelvulling, die wordt berekend met de volgende formule: Maximale koelmiddelvulling (A)= koelmiddelvulling in de fabriek (B) + maximale extra koelmiddelvulling nodig door verlenging leiding (C).
• Hieronder vindt u de samenvattende tabel met de limieten voor koelmiddelvullingen voor elk product.
Model
AE090RXED**
A
1800
B
1400
(Eenheid: g)
C
400
NEDERLANDS-38
Koelmiddel bijvullen
f Meet de koelmiddelhoeveelheid aan de hand van de lengte van de vloeistofleiding. Voeg een vaste hoeveelheid koelmiddel toe met behulp van een schaal.
❋ Koelmiddelen toevoegen bij koeling
Multimeter
Vullen via zuigen
Lagedrukzijde Hogedrukzijde
Buitenunit
Vloeistofkant
Gaskant
Schaal
❋ Koelmiddelen toevoegen bij verwarming
Multimeter
Onderhoudsklep
Vullen via zuigen
Lagedrukzijde Hogedrukzijde
Buitenunit
Gaskant
Vloeistofkant
Schaal
Onderhoudsklep f Sluit de manometer aan en maak de manometer leeg.
f Open de klep van de manometer van de vloeistofzijde en voeg het vloeibare koelmiddel toe.
f Als u het extra koelmiddel niet volledig kunt bijvullen wanneer de buitenunit niet werkt, gebruik dan de sleutel op de PCB van de buitenunit om het resterende koelmiddel bij te vullen.
f Koelmiddel voor koelen toevoegen
1) Druk op de functietoets om koelmiddel bij te vullen in koelmodus.
2) Open na 20 minuten werking de klep aan de gaskant.
3) Open de klep voor de lagedrukzijde op de manometer om het resterende koelmiddel bij te vullen.
NEDERLANDS-39
Werk aan koelmiddelleiding f Koelmiddel voor verwarmen toevoegen
1) Wanneer koelmiddel voor verwarmen wordt bijgevuld, moet u de lagedrukleiding van de manometer aansluiten op de afzuigvulpoort.
2) Druk op de functietoets voor het bijvullen van koelmiddel in verwarmingsmodus.
3) Open na 20 minuten werking de klep op de afzuigvulpoort.
4) Open de klep voor de lagedrukzijde op de manometer om het resterende koelmiddel bij te vullen.
LET OP
• Open de onderhoudsklep van de gaszijde en vloeistofzijde volledig na het toevoegen van koelmiddel. (Als de luchtnaar-water warmtepomp werkt met gesloten onderhoudsklep, kunnen belangrijke onderdelen beschadigd raken.)
De draadbus sluiten
1. Open de dop en draai de draadbus rechtsom met behulp van een zeskantsleutel.
Aanhaalmoment voor dop lichaam
(raadpleeg de tabel)
Kern voor bijvullen
Aanhaalmoment voor dop bijvulpoort
(raadpleeg de tabel)
Steel
Sluitrand
Aandraaimoment (N•m) Bedrijfskoppel (N•m)
Buitendiameter
(mm)
Dop van behuizing
Dop van vulpoort
Steel
ø6,35 Max. 5
ø9,52
ø12,70
ø15,88
20 ~ 25
ø19,05
❋
1 N•m = 10 kgf•cm
10 ~ 12
Max. 5
Max. 5
Max. 5
Max. 12
2. Draai de draadbus vast tot hij de sluitrand heeft bereikt.
OPMERKING
• Pas geen overdreven druk toe op de draadbus en gebruik altijd speciale gereedschappen. Anders kan het contactoppervlak tussen draadbus en sluitrand worden beschadigd en kan er koelmiddel door dit beschadigde oppervlak lekken.
• Als er koelmiddel lekt, draai dan de draadbus halfweg en draai de draadbus opnieuw vast. Controleer vervolgens de lekkage. Als er geen lekkage meer is, draai dan de draadbus stevig aan.
3. Draai de dop stevig vast.
De draadbus openen
1. Verwijder de dop.
2. Draai de draadbus linksom met behulp van een zeskantsleutel.
3. Draai de draadbus tot hij niet verder kan.
4. Draai de dop stevig vast.
LET OP
• Als u de onderhoudspoort gebruikt, moet u altijd ook een laadslang gebruiken.
• Controleer op lekken van koelmiddel na het aandraaien van de dop.
• Gebruik een spanner en sleutel om de draadbus te openen/sluiten.
NEDERLANDS-40
Controle van de juiste aarding
Als het stroomcircuit niet geaard is of als de aarding niet voldoet aan de specificaties, moet een aardingselektrode worden geplaatst. De overeenkomstige accessoires worden niet met de lucht-naar-water warmtepomp meegeleverd.
1. Selecteer een aardingselektrode die voldoet aan de specificaties in de afbeelding.
Koolstofplastic
Staalkern
Terminal M4
50 cm
30 cm
Met PVC geïsoleerde geelgroene draad
Naar aardingsschroef
2. Sluit de slang aan op de hiervoor bedoelde aansluiting.
f Kies voor een harde grond, die een hogere aardingsweerstand heeft dan losse, zanderige of kiezelgrond.
f Op afstand van ondergrondse bouwwerken of infrastructuren, zoals gasleidingen, waterleidingen, telefoonleidingen en ondergrondse leidingen.
f Minstens 2 meter verwijderd van een bliksemafleider en de kabel hiervan.
OPMERKING
• De aardingsdraad voor de telefoonlijn kan niet gebruikt worden om de lucht-naar-water warmtepomp te aarden.
3. Rol isolerend tape rond de andere leidingen die naar de buitenunit leiden.
4. Installeer een geelgroene aardingsdraad: f Als de aardingsdraad te kort is, verbindt u deze mechanisch met een verlengdraad en beschermt deze met isolerend tape (begraaf de verbinding niet).
f Houd de aardingskabel op zijn plaats met nieten.
OPMERKING
• Als de aardingselektrode geïnstalleerd is op een locatie met druk verkeer, moet de draad stevig bevestigd worden.
5. Controleer de installatie zorgvuldig door de aardingsweerstand te meten met een hiervoor bedoelde tester. Als de weerstand boven het vereiste niveau komt, plaatst u de elektrode dieper in de grond of verhoogt het aantal aardingselektrodes.
6. Sluit de aardingsdraad aan op de elektriciteitskast in de buitenunit.
De optieschakelaar en functie van de toetsen instellen
Tests
1. Controleer de stroomtoevoer tussen de buitenunit en de secundaire beveiligingsschakelaar.
• 1 fase stroomtoevoer: L, N
• 3 fasen stroomtoevoer: R,S,T,N
2. Controleer of u het stroomsnoer en communicatiekabels correct hebt aangesloten. (Als het stroomsnoer en de communicatiekabels onjuist zijn aangesloten of zijn omgewisseld, wordt de PCB beschadigd.)
NEDERLANDS-41
De optieschakelaar en functie van de toetsen instellen
3. Druk op K1 of K2 op de PCB van de buitenunit om de testmodus in te schakelen en stop.
TOETS-bediening TOETS
K1
K2
K3
K4
Druk eenmaal: Test verwarmen
Druk tweemaal : Test ontdooien
Druk 3 keer: Test voltooien
Druk eenmaal: Test koelen (alleen verwarming: overslaan)
Druk tweemaal : Test uitgangssignaal
Druk 3 keer: Test voltooien
Resetten
Weergavemodus
Scherm met 7 segmenten
" " " " "BLANK" "BLANK"
" " " " "BLANK" "BLANK"
-
" " " " "BLANK" "BLANK"
" " " " "BLANK" "BLANK"
-
-
Scherm weergavemodus raadplegen
Scherm met 7 segmenten
TOETS (K1~K4)
4. Weergavemodus: Door op de knop K4 te drukken, wordt informatie weergeven over de systeemstatus (zie hieronder).
Aantal keer drukken
0
1
2
3
4
5
6
7
Weergave
Communicatiestatus
Gebruiksfrequentie
Huidige frequentie
Pompuitvoer
Sensor buitenlucht
Ontlaadsensor
Eva in-sensor
Sensor watertoevoer
Segment 1
Cijfer van de tientallen van Tx
1
2
3
4
5
6
7
Segment 2
Cijfer van de eenheden van Tx
Scherm
Segment 3
Cijfer van de tientallen van Rx
Cijfer van de honderdtallen
Cijfer van de honderdtallen
Cijfer van de honderdtallen
+/-
Cijfer van de tientallen
Cijfer van de tientallen
Cijfer van de tientallen
Cijfer van de tientallen
Cijfer van de honderdtallen
+/-
+/-
Cijfer van de tientallen
Cijfer van de tientallen
Cijfer van de tientallen
Segment 4
Cijfer van de eenheden van Rx
Cijfer van de eenheden
Cijfer van de eenheden
Cijfer van de eenheden
Cijfer van de eenheden
Cijfer van de eenheden
Cijfer van de eenheden
Cijfer van de eenheden
Units
-
Hz
Hz
%
°C
°C
°C
°C
NEDERLANDS-42
Aantal keer drukken
8
Weergave
Sensor waterafvoer
9 Cond. sensor
12
13
10
11
Stroom
RPM ventilator
Doel ontlaadtemperatuur
EEV
Segment 1
8
9
C
D
A
B
14 Beveiliging
15 lang-1
IPM-temperatuur
Hoofd micom-versie lang-1 en 1 Micom-versie inverter
E
F
Jaar (dec)
Jaar (dec) lang-1 en 2 EEPROM-versie
5. Instelling van de belangrijkste functie
Jaar (dec)
Segment 2
Scherm
Segment 3
+/-
+/-
Cijfer van de tientallen
Cijfer van de duizendtallen
Cijfer van de tientallen
Cijfer van de tientallen
Cijfer van de eenheden
Cijfer van de honderdtallen
Cijfer van de honderdtallen
Cijfer van de duizendtallen
0 : Koelen
1 : Verwarmen
Cijfer van de tientallen
Cijfer van de honderdtallen
Beveiliging
0 : Geen beveiliging
1 : Vriezen
2 : Ontdooien
3 : Overbelasting
4 : Ontladen
5 : Totale stroom
+/-
Maand (Hex)
Maand (Hex)
Maand (Hex)
Cijfer van de tientallen
Dag (twee cijfers)
Dag (twee cijfers)
Dag (twee cijfers)
Segment 4
Cijfer van de eenheden
Cijfer van de eenheden
Eerste decimaal
Cijfer van de tientallen
Cijfer van de eenheden
Cijfer van de tientallen
Frequentiestatus
0 : Normaal
1 : Stand-by
2 : Laag
3 : Up_limit
4 : Down_limit
Cijfer van de eenheden
Dag (één cijfer)
Dag (één cijfer)
Dag (één cijfer)
Units
°C
°C
A rpm
°C stap
-
-
-
-
°C
NEDERLANDS-43
De optieschakelaar en functie van de toetsen instellen
De optie instellen
1. Houd K2 ingedrukt om de optie-instelling in te voeren. (Alleen beschikbaar wanneer de werking is gestopt)
- Als u de optie-instelling invoert, toont het scherm het volgende.
- Seg 1 en Seg 2 geven het nummer voor de geselecteerde optie weer.
- Seg 3 en Seg 4 geven het nummer voor de ingestelde waarde van de geselecteerde optie weer.
2. Als u de optie-instelling hebt ingevoerd, kunt u kort op schakelaar K1 drukken om de waarde van Seg 1 en Seg 2 aan te passen en de gewenste optie te selecteren.
Voorbeeld)
Z
3. Als u de gewenste optie hebt geselecteerd, kunt u kort drukken op schakelaar K2 om de waarde van Seg3 en Seg4 aan te passen en de functie voor de geselecteerde optie te wijzigen.
Voorbeeld)
Z
NEDERLANDS-44
4. Nadat u de functie voor opties hebt geselecteerd, houdt u schakelaar K2 gedurende 2 seconden ingedrukt. De bewerkte waarde van de optie wordt bewaard wanneer volledige segmenten knipperen en de trackingmodus start.
LET OP
• De bewerkte optie wordt niet bewaard als u de optie-instelling niet voltooit zoals uitgelegd in bovenstaande instructie.
❋
Tijdens het instellen van de optie kunt u knop K1 ingedrukt houden om de waarde naar de vorige instelling terug te zetten.
❋
Als u de instelling naar de fabrieksstandaard wilt terugplaatsen, houd dan de K4-knop ingedrukt terwijl u in de optie-instelmodus bent.
- Als u knop K4 ingedrukt houdt, wordt de instelling naar de fabrieksstandaard teruggeplaatst maar dat betekent niet dat de teruggezette instelling is bewaard. Houd knop K2 ingedrukt. Wanneer de segmenten tonen dat trackingmodus actief is, wordt de instelling bewaard
Optie Ingangsunit SEG1 SEG2
Kanaaladres
Basisverwarmer
Werkingsmodi
Sneeuwophoping preventiecontrole
Hoofd
Hoofd
Hoofd
Hoofd
0
0
0
0
0
1
2
3
SEG3
0
0
A
0
0
0
0
0
SEG4
0
1
U
0
0
1
0
1
Functie van de optie
Automatisch adresinstelling (standaard)
Handmatige adresinstelling (0 tot 15)
Ingeschakeld (standaard)
Uitgeschakeld
Warmtepomp (standaard)
Alleen verwarming
Uitgeschakeld (standaard)
Ingeschakeld
Silent-modus
Energiebesparende modus
Compensatie invoertemperatuur ontdooien
Hoofd
Hoofd
Hoofd
0
0
0
4
5
6
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2
3
0
1
4
0
1
0
1
2
3
Handmatige stille modus (-3 dB)
Handmatige stille modus * 0,9 (-5 dB)
Handmatige stille modus * 0,75 (-7 dB)
Handmatige stille modus (-3 dB)
Geluidsarme stille modus (standaard)
Uitgeschakeld (standaard)
Ingeschakeld
Invoertemperatuur ontdooien = standaard
Invoertemperatuur ontdooien = standaard + 1 °C
Invoertemperatuur ontdooien = standaard + 2 °C
Invoertemperatuur ontdooien = standaard + 3 °C
NEDERLANDS-45
Procedure voor naar beneden pompen
Doelstelling van naar beneden pompen
Voor de reparatie van het product en de verplaatsing van de buitenunit, moet er naar beneden worden gepompt om het koelmiddel uit de buitenunit te halen.
Opgelet bij het naar beneden pompen
f Het product beperkt de hoeveelheid koelmiddel in de buitenunit wegens het kleine ontwerp. f Verzamel het meeste koelmiddel in het systeem in een leeg koelmiddelcontainer en pomp het resterende koelmiddel naar beneden. De maximale hoeveelheid koelmiddel bedraagt 1,8 kg.
f Als de hoeveelheid koelmiddel de maximaal toegelaten limiet overschrijdt, kan toegenomen druk de compressor doen trippen of doorbranden.
Opgelet bij het naar beneden pompen
1. Sluit de manometer.
2. Sluit de onderhoudsklep van de vloeistofzijde.
3. Schakel de unit in testmodus koelen door 1 keer te drukken op knop K2.
4. Controleer de lagedrukzijde met behulp van de manometer wanneer de compressor werkt.
5. Wanneer de drukmeter ‘0’ aangeeft, draait u de teller van de klep aan de lagedrukzijde rechtsom om hem te sluiten.
6. Schakel de unit uit door te drukken op K3.
7. Sluit alle afsluiters.
LET OP
• Gebruik een overdrachtcilinder wanneer u het opnieuw te gebruiken koelmiddel terugwint. Als u een aangepaste koelmiddelcontainer gebruikt, kan dit leiden tot een ontploffing en schade of persoonlijk letsel.
OPMERKING
Verplaatsing van de lucht-naar-water warmtepomp
• Raadpleeg deze procedure wanneer de unit wordt verplaatst.
• Voer het pompen naar beneden uit. (Raadpleeg de gegevens van ‘pompen naar beneden’.)
• Het verzamelen van het koelmiddel kan moeilijk zijn, omdat meerdere soorten producten de toegelaten hoeveelheid te vullen koelmiddel in de buitenunit overschrijden om lange leidingen te dragen. (Raadpleeg pagina 45.)
• Verwijder het stroomsnoer.
• Ontkoppel de verbindingskabel tussen de buiten- en binnenunits.
• Verwijder de wartelmoeren die de leidingen verbinden met de binnenunits.
• Dek de leidingen van de binnenunit en de andere leidingen nu af met een dop of een vinylplug om het binnendringen van vreemd materiaal te voorkomen.
• Ontkoppel de leidingen die met de buitenunis verbonden zijn. Dek de afsluiters van de buitenunits en de andere leidingen nu af met een dop of een vinylplug om het binnendringen van vreemd materiaal te voorkomen.
• zorg ervoor dat u de verbindingsleidingen in het midden niet buigt en sla ze samen met de snoeren op.
• Verplaats de buiten- en binnenunits.
• Verwijder de montageplaat van de binnenunit en verplaats deze.
• Voordat u de units verplaatst, moet u eerst Herwinnen op pagina pagina 12 lezen.
OPMERKING
• Wanneer u koelmiddel R-32 bijvult nadat die volledig is verwijderd, zorg er dan voor dat u alleen de fabriekshoeveelheid aan koelmiddel bijvult.
• Zorg er bij het stofzuigen van het product voor dat u dit ten minste 1 uur doet.
• Zorg ervoor dat u een elektronische weegschaal gebruikt wanneer u de hoeveelheid koelmiddel meet, en zorg ervoor dat alleen de vermelde hoeveelheid wordt bijgevuld.
LET OP
• Als u meer dan de op het label vermelde hoeveelheid koelmiddel bijvult, dan kan brand ontstaan wanneer het koelmiddel lekt.
NEDERLANDS-46
Koelmiddel in een koelmiddelcontainer verzamelen vóór het pompen naar beneden
Als de hoeveelheid koelmiddel in het systeem de maximaal toegelaten limiet overschrijdt, verminder dan vóór het pompen naar beneden de hoeveelheid koelmiddel door het volgen van onderstaande instructie.
1. Maak een exclusieve herlaadbare koelmiddelcontainer, een schaal en manometer klaar.
2. Controleer de hoeveelheid koelmiddel in het hele systeem.
3. Sluit een koelmiddelcontainer op een buitenunit aan en laat ongeveer 50% van de binnenunits in koelmodus werken.
4. Controleer na 10 minuten koelen de druk aan de hogedrukzijde met de manometer. Wanneer de druk aan de hogedrukzijde meer dan 3,0 MPa (30,59 kgf/cm²) bedraagt, verminder dan het aantal werkende binnenunits om de druk te doen dalen onder 3,0 MPa (30,59 kgf/cm²).
5. Wanneer de druk onder 3,0 MPa (30,59 kgf/cm²) zakt, open dan de klep van de manometer ② , die verbonden is met een vloeistofzijde. Open vervolgens de klep op de koelmiddelcontainer zodat het koelmiddel vanaf de leiding van de vloeistofzijde naar een container kan stromen.
6. Controleer het verschil in gewicht met de schaal. Wanneer de gewenste hoeveelheid koelmiddel in de container is verzameld, sluit dan de klep en verwijder de manometer.
7. Zorg ervoor dat de hoeveelheid koelmiddel in de container ongeveer 50% van het volledige systeem bedraagt.
8. Meet de hoeveelheid koelmiddel nauwkeurig om de hoeveelheid verzameld koelmiddel niet te overschrijden.
Buitenunit
R-32
Gaskant
Klep van koelmiddelcontainer
Ventiel ①
Vloeistofkant
Ventiel ②
Multimeter
Schaal
Onderhoudsklep
NEDERLANDS-47
De installatie voltooien f Controleer het volgende na de voltooiing van de installatie.
Buitenunit
• Controleer het externe oppervlak en de binnenkant van de buitenunit?
• Is een kortsluiting mogelijk?
• Is de ruimte goed verlucht en is er voldoende plaats voor onderhoud?
• Is de buitenunit stevig vastgemaakt?
Installatie
Binnenunit
• Controleer het externe oppervlak en de binnenkant van de binnenunit.
• Is de ruimte goed verlucht en is er voldoende plaats voor onderhoud?
• Controleer of het midden van de binnenunit beschermd is en horizontaal geïnstalleerd is.
Koelmiddel bijvullen
De bedrading installeren
• Bevinden de lengte en het verschil tussen de koelmiddelleidingen zich binnen het toelaatbare bereik?
• Is de leiding goed geïsoleerd?
• Is correct rekening gehouden met de hoeveelheid extra koelmiddel?
De afvoerleiding installeren
• Controleer de afvoerleiding van de buitenunit en de binnenunit.
• Hebt u de afvoertest voltooid?
• Is de afvoerbuis goed geïsoleerd?
• Hebt u aardingswerk 3 op de buitenunit uitgevoerd?
• Wordt een kabel met dubbele kern gebruikt?
• Is de lengte van de draad binnen het beperkte bereik?
• Is de draadroute correct?
NEDERLANDS-48
Definitieve controle en proefbedrijf
Inspectie vóór test
1. Controleer het stroomsnoer en de communicatiekabel van de binnen- en buitenunit.
2. Controleer de stroomtoevoer tussen de buitenunit en het kastpaneel.
- Controleer de 220-240 V~ / 380-415 V~ met de spanningsmeter.
3. Zodra de buitenunit ingeschakeld is, begint hij met tracking om de aangesloten binnenunit en opties te controleren.
Test
1. Activeer de unit via de TOETSMODUS of controller.
- Inspecteer het geluid van de compressor bij de eerste werking. Stop de werking als u een rumoerig geluid hoort.
2. Controleer de bedrijfstatus van de binnen- en buitenunits.
- Abnormaal bedrijfsgeluid van de binnen- en buitenunit.
- Goede afvoer van de binnenunit in koelingmodus.
- Controleer de werkstatus in detail met het S-NET-programma.
3. Voltooi de test.
4. Leg de klant uit hoe hij de lucht-naar-water warmtepomp met behulp van de gebruikershandleiding moet gebruiken.
NEDERLANDS-49
Probleemoplossing
WAARSCHUWING
• Een fout gebruik van de thermostaat, veiligheidsklep of andere kleppen kan de tank doen barsten. Volg de volgende instructies nauwgezet tijdens het onderhoud van de unit:
• Schakel altijd de stroomvoorziening uit wanneer de watertoevoer uit wordt gezet.
• Test de werking van de veiligheidsklep regelmatig door de klep te openen om ervoor te zorgen dat het water vrij kan stromen.
• De elektrische aansluiting en alle onderhoud van de elektrische onderdelen mogen alleen worden uitgevoerd door een bevoegde elektricien.
• De aansluiting en alle onderhoud van de leidingarmaturen mogen alleen worden uitgevoerd door een bevoegde installateur.
• Gebruik alleen goedgekeurde onderdelen met dezelfde specificaties wanneer u de bij deze unit meegeleverde thermostaat, veiligheidsklep of andere klep vervangt.
Foutcodes
Als er problemen zijn met de unit, waardoor deze niet naar behoren werkt, wordt een foutcode weergegeven op de hoofd PBA van de BUITENUNIT of op het LCD-scherm van de bedrade afstandsbediening.
Scherm
101
Bron van fout
Hydro-eenheid
120
121
122
123
162
198
Uitleg
Fout communicatieverbinding Hydro-eenheid/buitenunit
Fout van kort- of open-circuit van de kamertemperatuursensor van binnenunit van Zone 2 (alleen gedetecteerd wanneer de kamerthermostaat wordt gebruikt)
Fout van kort- of open-circuit van de kamertemperatuursensor van binnenunit van Zone 1 (alleen gedetecteerd wanneer de kamerthermostaat wordt gebruikt)
EVA temperatuursensor waterinlaat DICHT of OPEN
EVA temperatuursensor wateruitlaat DICHT of OPEN
EEPROM-FOUT
Fout van thermische zekering van klemmenblok (open)
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
201
202
203
221
231
251
320
Communicatiefout Hydro-eenheid/BUITENUNIT (verbindingsfout)
Communicatiefout Hydro-eenheid/BUITENUNIT (3 min)
Communicatiefout tussen INVERTER en MAIN MICOM (4 min)
Fout van de luchttemperatuursensor van de buitenunit
Fout temperatuursensor condensator
Fout temperatuursensor geloosd water
Fout OLP-sensor
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid,
BUITENUNIT
Hydro-eenheid,
BUITENUNIT
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
NEDERLANDS-50
Scherm
403
404
500
554
590
471
474
475
484
485
465
466
467
468
469
470
441
458
461
462
463
464
407
416
419
425
440
601
604
Uitleg
Vriesdetectie (tijdens het koelen)
Bescherming van BUITENUNIT, als deze overbelast is (tijdens veilig opstarten)
Compressor uitgevallen door te hoge druk
Geloosd water van een compressor is verhit
BUITENUNIT EEV werkingsfout
Fout stroom ontbreekt (alleen voor 3-fasemodel)
Verwarmen geblokkeerd (buitentemperatuur hoger dan 35 °C)
Koelen geblokkeerd (buitentemperatuur lager dan 9 °C)
Fout ventilator 1 BUITENUNIT
Fout bij opstarten [Inverter] compressor
Fout totale spanning [Inverter]/fout overspanning PFC
OLP is verhit
Fout overspanning [Inverter] IPM
Fout overbelasting compressor
Fout overspanning/lage spanning DC LINK
Fout [Inverter] compressorrotatie
Fout [Inverter] stroomsensor
Fout [Inverter] spanningssensor
Lees/schrijffout EEPROM buitenunit
Lees/schrijffout EEPROM buitenunit (OTP-fout)
IPM (IGBT-module) of fout temperatuurssensor PFCM
Fout ventilator 2 BUITENUNIT
Fout overbelasting PFC
Fout sensor invoerspanning
IPM is verhit
Fout gaslek
Checksumfout EEPROM inverter
Communicatiefout tussen de hydro-eenheid en de bedrade afstandsbediening
Communicatiefout tracking tussen de hydro-eenheid en de bedrade afstandsbediening
Bron van fout
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
NEDERLANDS-51
Foutcodes
Scherm
653
654
902
903
904
906
899
900
901
911
912
916
919
Uitleg
Temperatuurssensor bedrade afstandsbediening DICHT of OPEN
Fout schrijven/lezen geheugen (EEPROM) (gegevensfout bedrade afstandsbediening)
Fout kort- of open-circuit van temperatuursensor water-uit van Zone 1
Fout kort- of open-circuit van temperatuursensor water-uit van Zone 2
Fout temperatuurssensor waterinlaat (PHE) (open/dicht)
Fout temperatuurssensor wateruitlaat (PHE) (open/dicht)
Fout temperatuurssensor wateruitlaat (back-upverwarming).
Fout temperatuursensor DHW-tank
Fout temperatuursensor koelgasinlaat (PHE) (open/dicht)
Fout laag debiet
• in geval van laag debiet gedurende 30 s terwijl waterpompsignaal
ON is (starten)
• in geval van laag debiet gedurende 15 s terwijl waterpompsignaal
ON is (na starten)
Fout normaal debiet
• in geval van normaal debiet gedurende 10 min terwijl waterpompsignaal OFF is
Sensorfout mengkraan
Fout als de ingestelde temperatuur voor desinfectering niet wordt bereikt, of als die wel wordt bereikt maar de temperatuur niet gedurende de gewenste duur aanhoudt
Bron van fout
Hydro-eenheid, bedrade afstandsbediening
Hydro-eenheid, bedrade afstandsbediening
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
Buitenunit
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
Hydro-eenheid
NEDERLANDS-52
Referentie (KEYMARK-certificaat)
Modelcode buiten
AE040RXEDEG/EU
AE060RXEDEG/EU
AE040RXEDEG/EU
AE060RXEDEG/EU
AE040RXEDEG/EU
AE060RXEDEG/EU
AE090RXEDEG/EU
AE090RXEDEG/EU
AE090RXEDGG/EU
AE090RXEDEG/EU
AE090RXEDGG/EU
Modelcode binnen
AE200RNWSEG/EU
AE200RNWSEG/EU
AE090RNYDEG/EU
AE090RNYDEG/EU
AE260RNWSEG/EU
AE260RNWSEG/EU
AE200RNWSEG/EU
AE090RNYDEG/EU
AE090RNYDGG/EU
AE260RNWSEG/EU
AE260RNWSGG/EU
Registratienummer
007-CU0106
007-CU0107
007-CU0108
007-CU0109
007-CU0110
007-CU0111
NEDERLANDS-53
Samsung, PO Box 12987, Blackrock, Co. Dublin. Ireland or Blackbushe Business Park, Yateley, GU46 6GG. UK
Dit toestel is gevuld met R-32.
DB68-08407A-03

Public link updated
The public link to your chat has been updated.
Advertisement