Korg Sp-500 Electronic Keyboard Handleiding 88 Pages
Korg Sp-500 Electronic Keyboard Handleiding
advertisement
N 2
Om lang en probleemvrij gebruik te garanderen, lees a.u.b. zorgvuldig deze handleiding.
Voorzorgsmaatregelen
Locatie
Het gebruik van het apparaat op de volgende locaties kan tot een defect leiden.
• In direct zonlicht
• Locaties met extreme temperaturen of vochtigheidsgraad
• Zeer stoffige of vervuilde locaties
• Locaties waar veel trilling voorkomt
Adapter
Sluit de daarvoor bestemde adapter aan op een stopcontact met het juiste voltage. Sluit hem niet aan op een stopcontact met een ander voltage, dan dat waar uw apparaat voor is bestemd.
De adapter zal een bepaalde hoeveelheid warmte bij gebruikproduceren, maar dit is geen defect. Als de stroom is aangesloten, plaats het in een locatie die goed is geventileerd, en vermijd plaatsing op een plastic voorwerp of iets waar een concentratie van warmte kan voorkomen.
Storing met andere elektrische apparaten
Dit product bevat een microcomputer. Radio’s en televisies, die er vlakbij zijn geplaatst, kunnen te maken krijgen met verstoring van ontvangst. Gebruik dit apparaat op voldoende afstand van radio’s en televisies.
Gebruik
Om breken te voorkomen, gebruik geen brute kracht bij de knoppen of besturing.
Voorzichtig
Als de buitenkant vies wordt, maak het dan schoon met een schone, droge doek. Gebruik geen vloeibare schoonmaakmiddelen zoals wasbenzine of verdunner, schoonmaakmengsels of ontvlambare glansmiddelen.
Bewaar deze handleiding
Bewaar de handleiding na het lezen voor later gebruik.
Houd vreemde materie ver van uw materiaal
• Zet nooit een houder met vloeistof erin dichtbij dit instrument. Als er vloeistof in het instrument komt, kan het defect, brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Zorg dat er geen metalen objecten in het instrument terechtkomen. Als er toch iets invalt, haal dan de adapter uit het stopcontact. Neem hierna contact op met de dichtstbijzijnde Korg dealer of de winkel, waar u het instrument hebt gekocht.
CE merkteken voor European Harmonized Standards
Het CE merkteken dat aan de elektrische producten van ons bedrijf is toegekend tot 31 december 1996 betekent dat het voldoet aan EMC richtlijnen (89/336/EEC) en CE merkteken richtlijnen (93/68/EEC).
En, het CE merkteken dat na 1 januari 1997 is toegekend betekent dat het voldoet aan EMC richtlijnen (89/336/EEC),
CE merkteken richtlijnen (93/68/EEC) en laag voltage richtlijnen (73/23/EEC).
Daarbij, het CE merkteken dat is toegekend aan producten van ons bedrijf die door een batterij worden gevoed, betekent dat het voldoet aan EMC richtlijnen (89/336/EEC) en CE merkteken richtlijnen (93/68/EEC).
Het hanteren van gegevens
Onvoorziene defecten kunnen leiden tot verlies van de inhoud van het geheugen. Zorg a.u.b. dat u belangrijke gegevens op een externe gegevensbestand (extern geheugen) opslaat. Korg kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor verlies of schade, die u oploopt als gevolg van het verlies van gegevens. ii
Inhoud
Inleiding..........................................................................7
1. Voor u begint ......................................................................... 7
Kijk de bijgesloten items na ...................................................................................... 7
2. Hoe u deze handleiding kunt gebruiken .................................. 7
Gebruik van tekens in deze handleiding .................................................................. 7
3. Belangrijkste kenmerken ........................................................ 8
4. Paneel overzicht .................................................................. 10
Voorkant paneel.....................................................................................................10
Achterkant paneel ..................................................................................................11
Bedieningspaneel ...................................................................................................12
Voorbereidingen voor het spelen....................................13
1. Voor u het instrument aanzet ................................................ 13
Aansluitingen..........................................................................................................13
Als u koptelefoons gebruikt ....................................................................................13
Het gebruik van de muziekstandaard.....................................................................14
Het aanzetten .........................................................................................................14
Het volume regelen ................................................................................................14
Basisbediening ..............................................................15
1. LCD scherm .......................................................................... 15
Items op het LCD scherm ........................................................................................15
LCD scherm contrast ...............................................................................................15
Gebruik van het LCD scherm ..................................................................................15
Het beginscherm.....................................................................................................16
2. Bedieningspaneel ................................................................. 16
3. De help functie .................................................................... 17
Demo afluisteren ...........................................................19
1. Demo afluisteren .................................................................. 19
Het luisteren naar de demo songs ..........................................................................19
2. Oefenen tijdens het afspelen van een demo song .................. 21
De rechterhand en linkerhand apart oefenen.........................................................21
Het veranderen van het tempo van het afspelen van de demo...............................21
Het bespelen van de SP-500 ..........................................23
1. Een klank produceren........................................................... 23
Stroom aanzetten ...................................................................................................23
Het regelen van het volume....................................................................................23
Het selecteren van klanken ....................................................... 24
Het wisselen van klanken........................................................................................24
Het selecteren van de klanken voor de percussie-instrumenten ..............................25
Het selecteren van klanken uit de [USER] programma groep.................................25
3
4
3. Het combineren van klanken ................................................ 26
De Layer functie (het tegelijkertijd spelen van twee klanken) ................................. 26
Het selecteren van verschillende klanken voor onder- en boventonen van het keyboard (de Split functie)..................................................................................... 27
4. Effecten toepassen op een klank ........................................... 29
Nagalm toevoegen aan de klank........................................................................... 29
Chorus en andere modulatie effecten toepassen.................................................... 30
5. Meespelen met de metronoom .............................................. 31
De metronoom gebruiken ...................................................................................... 31
Het tempo regelen ................................................................................................. 32
6. Het gebruik van pedalen ...................................................... 33
7. Het veranderen van de aanslaggevoeligheid van het keyboard ............................................................................ 34
8. Het gebruik van de [USER] programmagroep ........................ 34
Het verzamelen van favoriete klanken in een [USER] programmagroep .............. 34
Het veranderen van de programmanaam ............................................................. 35
Automatische begeleiding ............................................. 37
1. Spelen met automatische begeleiding .................................... 37
Het gebruik van automatische begeleiding ............................................................ 37
Het tempo aanpassen ............................................................................................ 39
Het aanpassen van het algehele volume................................................................ 40
Het volume van verschillende onderdelen aanpassen............................................ 40
Een gedeelte dempen ............................................................................................ 40
2. Verschillende functies voor de automatische begeleiding ....... 41
Kiezen hoe u wilt beginnen en stoppen met automatische begeleiding. ................ 41
De manier, waarop u akkoorden specificeert, veranderen ................................... 42
Uitvoeren met ensemble ........................................................................................ 42
Het veranderen van de variatie ............................................................................ 43
Het toevoegen van een intro ................................................................................. 43
Een einde toevoegen ............................................................................................ 44
Het toevoegen van een fill .................................................................................... 44
Selectie van het meest geschikte programma voor een ritmestijl ........................... 44
Het verminderen van het aantal partijen in de begeleiding .................................. 45
3. Het gebruik van de [USER] ritmestijl groep ............................ 45
Het verzamelen van uw favoriete stijlen in de [USER] ritmestijl groep .................. 45
4. Het creëren van een standaard ritmestijl ............................... 46
Een ritmestijl ontwerpen ........................................................................................ 46
Lijst van parameters voor de standaard stijl .......................................................... 47
Opnemen ..................................................................... 49
1. Het opnemen van uw uitvoering............................................ 49
Basis opname (Realtime Recording)....................................................................... 49
Opnemen met automatische begeleiding ............................................................... 51
Gegevens van de uitvoering, die u hebt opgenomen, laden.................................. 51
2. Verschillende methodes om op te nemen .............................. 53
Het gebruik van Quantize, terwijl u opneemt ........................................................ 53
Meersporig opnemen ............................................................................................ 53
Opnemen vanaf het midden van de song ............................................................. 54
Auto punch-in/ out ................................................................................................ 54
De automatische begeleiding opnemen zonder te spelen (Step Recording) ..........55
Laten we step recording gebruiken om akkoorden in te voeren ............................56
3. Bewerken van functies ......................................................... 57
Het bewerken van eerder opgeslagen gegevens ..................................................57
Functies.........................................................................63
1. De toonhoogte regelen ........................................................ 63
Verfijnde regeling van de toonhoogte ...................................................................63
De grondtoon veranderen (Transponeren) ............................................................63
De octaaf veranderen ...........................................................................................64
2. Het kiezen van een temperatuur ........................................... 64
Het selecteren van een temperatuur ......................................................................65
Het creëren van uw eigen temperatuur .................................................................65
3. Het gebruik van de pedalen ................................................. 66
De instellingen van het demper pedaal voor Layer en Split ...................................66
Het specificeren van de functie van de toewijsbare schakelaar .............................66
4. Alle instellingen ................................................................... 67
Het opslaan van deze instellingen in het interne geheugen ...................................67
5. Handige functies .................................................................. 68
Regelen van de balans links/rechts .......................................................................68
Het veranderen van de tijdsduur dat een popup scherm wordt afgebeeld ............68
Aansluiten van andere apparatuur.................................69
1. Het aansluiten van MIDI apparatuur ..................................... 69
Wat is MIDI? .........................................................................................................69
MIDI aansluitingen ................................................................................................69
MIDI kanaalinstellingen .........................................................................................69
De SP-500 gebruiken als een multi-timbrale toongenerator ...................................70
Lokale aan/uit instelling ........................................................................................70
Synchroniseren met een externe sequencer ...........................................................71
MIDI Transpose .....................................................................................................71
MIDI Filter .............................................................................................................71
Appendix ......................................................................73
Problemen oplossen ................................................................. 73
Specificaties ............................................................................. 74
Programmalijst ......................................................................... 75
Ritmestijl lijst ............................................................................ 79
Drumkits lijst ............................................................................. 81
Demosongs lijst ......................................................................... 83
Lijst met gevonden akkoorden .................................................. 84
MIDI Implementatie kaart ......................................................... 86
Index ............................................................................87
5
6
Inleiding
Dank u voor het kopen van de Korg SP-500 digitale piano.
Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig, en gebruik het instrument zoals voorgeschreven om volledig van de mogelijkheden te kunnen genieten.
1. Voor u begint
Lees a.u.b. de secties getiteld “Voorzorgsmaatregelen“ op p. ii van deze handleiding.
Kijk de bijgesloten items na
Verzeker u ervan dat de volgende items zijn bijgesloten bij de SP-500.
• “Gebruikershandleiding“ (het boek dat u nu aan het lezen bent)
• Adapter
• Pedaal
• Muziekstandaard
2. Hoe u deze handleiding kunt gebruiken
Gebruik van tekens in deze handleiding
☞ p.
■■
: Dit geeft aan op welke pagina u kunt kijken.
, Deze symbolen betekenen respectievelijk ’voorzichtig’ en ’belangrijk’.
Paneel: […] schakelaar, draaiknop, […] schuif: De namen die tussen de [haakjes] staan, staan op het voorste paneel. Bedien het corresponderende item.
LCD scherm: ’…’ cel, ’…’ knop: De namen tussen aanhalingstekens verschijnen op het
LCD scherm, en u kunt dan de corresponderende cel, knop, hokje of radio knop die is afgebeeld bedienen.
Een hokje wordt gezien als ’aan ’ als het is afgebeeld als een omlijnd hokje, een ingevuld hokje wordt als ’uit ’ gezien.
Als u ’Engels ’ selecteert als de taal voor de Help functie zal de gehele display in het
Engels worden vertoond. Als u ’Japans ’ selecteert zal niet alles op de display in het
Japans zijn.
*LCD scherm display: De parameter waarden etc. die worden getoond in de schermen die in deze handleiding geprint staan zijn alleen voorbeelden die worden gebruikt met uitleg als doel, en zullen niet altijd hetzelfde zijn als de schermen die verschijnen op uw instrument.
7
8
Aanraking, zoals bij een vleugel
De SP-500 heeft een RH2 (Real Weighted Hammer Action 2) toetsenbord, die een verschil in zwaarte aan de toetsen geeft in alle vier de toetsenbord reeksen, net als bij een vleugel.
Diverse klanken
Gebruik het toetsenbord om 412 verschillende klanken (inclusief 16 drum kits) te spelen, voortgebracht door Korg’s gepatenteerde stereo sampling systeem.
U kunt de Layer functie gebruiken om twee klanken tegelijk af te spelen of de Split functie om het toetsenbord te splitsen en twee verschillende klanken in aparte reeksen te spelen.
Veelzijdige ritmestijlen
De automatisch begeleidingsstijlen komen inclusief verschillende ritmestijlen vanuit de hele wereld. U kunt genieten van het aan uw spel toevoegen van de muzikale stijlen uit verschillende landen.
Effecten
Twee digitale effect-processors (37 effect types) zijn ingebouwd, die u weerkaatsing laten toevoegen om de indruk te geven dat u in een concertgebouw speelt of een chorus gebruiken om een voller geluid te produceren.
Pedaal effecten
De Demper pedaal stekker geeft aansluiting met een demper pedaal, iets wat onmisbaar is voor pianospelen, en een Expressiepedaal stekker geeft u de mogelijkheid om een zacht pedaal of een andere schakelaar aan te sluiten. Als een apart aangeschafte
DS-1H demper pedaal is aangesloten, kunt u gebruik maken van de half-pedaal functie die de hoeveelheid effect aanpast door middel van de mate waarin u het pedaal intrapt.
Metronoom
De bijgevoegde metronoom is beschikbaar na gebruik van een schakelaar. U kunt ook het volume aanpassen.
Recorder
De ingebouwde recorder is net zo gemakkelijk in gebruik als een cassetterecorder. Aangezien u vijf nummers kunt opnemen, kunt u zelfs kleine kamer-ensembles of muziekpartituren invoeren.
Natuurlijk kunt u de automatische begeleiding toevoegen, als u dat wilt. Het interne geheugen kan tot 100 nummers opslaan, die zelfs bewaard blijven als het instrument uitstaat.
Stap-voor-stap opnemen
De stap-voor-stap opneemfunctie biedt u de mogelijkheid om automatische begeleiding op te nemen, door akkoorden en paneelhandelingen één voor één in te voeren.
Deze functie maakt het opnemen van begeleiding vanaf bladmuziek met akkoordsymbolen gemakkelijk, zelfs als u geen vakkundig pianist bent.
Controle van aanslag
Aanslaan tijdens spelen, is een vitaal aspect van de reactie van een piano, en u kunt kiezen uit zes verschillende instellingen voor de aanslag. Dit zorgt ervoor dat de SP-500 bespeeld kan worden door iedereen, van kinderen (die meestal een lichtere aanslag hebben) tot ervaren pianisten.
U kunt ook een instelling selecteren waarop de manier van spelen geen invloed heeft – ideaal voor het spelen van orgelklanken etc..
Stemmingen
U kunt tien verschillende stemmingen gebruiken, inclusief klassieke stemmingen en stemmingen in etnische muziek. Ook kunnen vier gebruikersschalen worden gecreëerd.
Het aanpassen van de toonhoogte (Transpose)
De Transpose functie maakt het regelen van de toon (-hoogte) aan andere instrumenten of stemhoogte gemakkelijk.
MIDI
MIDI aansluitklemmen maken het mogelijk om een computer of een ander MIDI apparaat aan te sluiten. Zo kunt u uw pianospel op een computer met muzieksoftware opnemen.
Touch-View LCD scherm
Het 64-240 pixel LCD grafische scherm maakt het bedienen intuïtief en gemakkelijk.
De selecties, die op het LCD scherm worden getoond, kunnen simpelweg door aanraking worden bediend.
9
10
4.
Paneel overzicht
Voorkant paneel
2 1
3
5
4
C1[24] C2[36] C3[48] C4[60] C5[72] C6[84] C7[96]
[ ]:MIDI note No.
C8[108]
1. Bedieningspaneel
Voor de namen van de knoppen, zie p. 12
“Bedieningspaneel“.
2. [ACC VOLUME] (volume van de begeleiding) schuif
Als u automatische begeleiding gebruikt of de demo songs afspeelt, kan deze schuif het volume van de geluiden die niet op het keyboard worden gespeeld regelen. Als de schuif op 0 wordt gezet, zal er geen ander geluid te horen zijn dan dat van het keyboard.
3. [MASTER VOLUME] schuifje
Deze regelt het algehele volume van de koptelefoon- en uitgangen. ( ☞ p.14)
4. Koptelefoonaansluitingen
Er kunnen stereo koptelefoons worden aangesloten op deze aansluitingen. Twee koptelefoons kunnen tegelijkertijd worden aangesloten. Gebruik koptelefoons met een mini-stekker (1/8 inch) aansluiting. ( ☞ p.13)
5. Screen with touch switch. ( ☞ p.15)
Aanwijsscherm met schakelaar.
6. Draaischijf. ( ☞ p.16)
6
4
Achterkant paneel
8 7 6 5 4 3 2 1
1. 9V aansluiting
Sluit hier de bijgesloten adapter aan.
2. [POWER] knop
Met deze knop zet u het instrument aan. Elke keer dat u de knop indrukt, zal de stroom aan- of uitgaan. (
☞
p.14)
3. TOEWIJSBARE SCHAKELAAR aansluiting
Het bijgesloten pedaal of een apart verkochte
DS-1H demper pedaal kan hier worden aangesloten. (
☞
p.13,44,66)
4. DEMPER (pedaal) aansluiting
Het bijgesloten pedaal of een apart verkochte
DS-1H demper pedaal kan hier worden aangesloten. (
☞
p.13,44,66)
5. Aansluiting voor de OUTPUT
Deze uitgang kan aan de ingang van een audio apparaat worden bevestigd om het geluid af te spelen of aan een cassetterecorder om uw spel mee op te nemen. Gebruik de [MASTER
VOLUME] schuif van de SP-500 om het volume te regelen.
Als u stereo-verbindingen maakt, gebruik dan de L/MONO aansluiting samen met de R aansluiting. Als u mono-verbindingen maakt, gebruik dan alleen de L/MONO aansluiting.
Gebruik snoeren met monaural (geluid op één oor) koptelefoonplugs van 1/4 inch.
6. Aansluiting voor de INPUT
De aansluiting voor de uitgang van een CDspeler of een ander audio apparaat kan hierop worden aangesloten, waardoor het geluid hoorbaar is door de koptelefoons van de SP-500.
Gebruik de bedieningsknoppen van het aangesloten audio apparaat om het volume te regelen. Gebruik een snoer met een stereo tulpplugje (1/8 inch).
7. [MIDI] aansluitingen
Dit is de MIDI aansluiting voor communicatie met andere MIDI apparaten, zoals een synthesizer, sequencer of een ritme apparaat, zodat deze apparaten gegevens kunnen uitwisselen.
☞
p.69 “Het aansluiten van MIDI apparatuur”
8. Contrast
Dit regelt het contrast op het scherm. (
☞
p.15)
9. Gaatjes om de muziekstandaard in te bevestigen (
☞
p.14)
Bevestig de muziekstandaard met deze twee gaatjes.
9
11
Bedieningspaneel
1
3
2
4 5
6
7 8
9
11
10
12
13
12
14
1. [DEMO] knop
2. [HELP] knop
3. [ACC] (begeleiding) knop
4. [SMALL ACC] knop
5. [ACC RESET] knop
6. [RHYTHM STYLE GROUP]
7. [FILL 1, 2] knoppen
8. [INTRO/ENDING 1, 2] knoppen
9. [ENSEMBLE] knop
10. [SINGLE TOUCH] knop
11. [SYNCHRO START/STOP] knop
12. [TOUCH] knop
13. [START/STOP] knop
14. Geeft de [BEAT] aan
15. [FUNCTION] knop
16. [MIXER] knop
17. [DISPLAY HOLD] knop
18. [EXIT] knop
15 16 21
24
17
19
20
18 22 23
25 26 27 28 29 30
31
33
☞ p.42
☞ p.44
☞ p.41
☞ p.34
☞ p.38
☞ p.38
☞ p.63
☞ p.40
☞ p.16
☞ p.16
☞ p.19
☞ p.17
☞ p.37
☞ p.45
☞ p.38
☞ p.38
☞ p.44
☞ p.43
19. [PAGE ˆ , ¤ ] knoppen
20. [VALUE –, +] knoppen
21. [TEMPO UP, DOWN] knoppen
22. [TAP TEMPO] knop
23. [METRONOME] knop
24. [PROGRAM GROUP]
25. [SONG SELECT] knop
26. [PAUSE] knop
27. [REW] (rewind) knop
28. [FF] (fast-forward) knop
29. [PLAY/STOP] knop
30. [RECORD] knop
31. [REVERB] knop
32. [CHORUS etc.] knop
33. [SPLIT] knop
34. [LAYER] knop
35. [PLAY PIANO] knop
32
34
35
☞ p.52
☞ p.52
☞ p.50
☞ p.49
☞ p.29
☞ p.30
☞ p.27
☞ p.26
☞ p.28
☞ p.16
☞ p.16
☞ p.39
☞ p.39
☞ p.31
☞ p.24
☞ p.51
☞ p.52
Voorbereidingen voor het spelen
1.
Voor u het instrument aanzet
Sluit het bijgesloten pedaal en de apart verkochte aangedreven monitor speaker/audio systeem aan, vóór u het instrument inschakelt.
Aansluitingen
Audio systeem
AUX IN
L R
CD , MD , enz.
~AC9V TOEWIJSBARE
KNOP
DEMPER UITGANF
L R
STEREO-
AANSLUITING
Als u koptelefoons gebruikt
Sluit het plugje (stereo tulpplug) van uw koptelefoon aan op één van de koptelefoon aansluitingen, die zich aan de linkervoorkant van het instrument bevinden. Omdat er twee aansluitingen voor koptelefoons zijn, kunnen twee mensen de uitvoering tegelijkertijd beluisteren.
Koptelefoon
Stereo plug
Als u een koptelefoon gebruikt, bescherm uw gehoor door niet te hard te spelen.
13
Het gebruik van de muziekstandaard
Om de muziekstandaard te gebruiken bevestigt u hem aan de gaatjes aan de achterkant van het paneel.
Het aanzetten
1
Sluit de adapter aan
Plaats de ronde plug van de adapter in de achterkant van de SP-500.
Sluit de plug van de adapter aan op een stopcontact.
~AC9V
1
De [POWER] knop van de SP-500 moet uitstaan als u de adapter aansluit. Ook behoort u de adapter aan te sluiten op het 9V aanluitpunt aan de achterkant voor u in het stopcontact inplugt.
Gebruik alleen de bijgesloten adapter. Zorg ervoor dat het stopcontact het juiste voltage geeft voor uw SP-500.
Zet de stroom aan
Druk op de [POWER] knop die aan de achterkant van het paneel zit. Als u het instrument aanzet, zullen de lampjes op het paneel aangaan, en het startup scherm zal verschijnen.
14
Het instrument uitzetten
Druk nogmaals op de [POWER] knop. Als u het instrument uitschakelt, gaan alle lampjes op het paneel uit.
Als u het intrument uitschakelt, terwijl er gegevens worden verwerkt, kan de inhoud van het geheugen worden beschadigd. Als de inhoud van het geheugen is beschadigd, zullen de user ritmestijlen, de user programma’s en de All Setup automatisch worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen als het instrument wordt aangezet.
Het volume regelen
Gebruik de [MASTER VOLUME] schuif om het volume van de koptelefoonaansluitingen en de uitgangen op de achterkant van het paneel te regelen.
.
Haal de[MASTER VOLUME] schuif omhoog naar de midden-positie.
Het verplaatsten van de schuif naar rechts zal het volume verhogen, en het verplaatsten naar links verlaagt het volume. Op positie “0“ komt er Zachter Harder geen geluid uit het instrument. Regel het volume tot u de juiste hoogte vindt tijdens het bespelen van het instrument.
Basisbediening
Items op het LCD scherm
Het LCD scherm van de SP-500 komt met een Touch View systeem en een one-touch paneel. U kunt meteen pagina’s selecteren, waarden instellen, een geselecteerd programma verplaatsen of een instelling aanpassen door het aanraken van iconen of cellen (deze worden “objecten“ genoemd).
Cellen (rechthoekige frames met afgeronde hoeken):
Als u op een cel drukt, zal deze oplichten. Nu kunt u de draaiknop of de [VALUE] knoppen gebruiken om deze waarde te veranderen. Als de cel “ ▲ “ “ ▼ “ symbolen heeft, kunt u deze “ ▲ “ “ ▼ “ symbolen gebruiken om de waarde in de cel te veranderen.
Knoppen (rechthoekige frames):
Door op een knop te drukken, kunt u de bediening van die knop uitvoeren of een pagina openen. Als de knop “ ▲ “ “ ▼ “ symbolen heeft, kunt u deze “ ▲ “ “ ▼ “ symbolen gebruiken om de waarde van de ermee corresponderende cel te veranderen.
Keuzevakjes:
Elke keer als u een keuzevakje selecteert, wordt hij hiermee ingesteld.
Als hij aanstaat, zal het hokje als een zwart vak verschijnen.
Draaiknoppen:
Draaiknoppen worden gebruikt om een keuze te maken uit meerdere mogelijkheden.
Als u op een knop drukt, zal de ermee corresponderende keuze worden geselecteerd.
LCD scherm contrast
Regel het contrast van het scherm door aan de [CONTRAST] knop op de achterkant van het paneel te draaien.
Gebruik van het LCD scherm
De objecten, die afgebeeld staan op het LCD scherm, kunnen worden geselecteerd door middel van een lichte aanraking van de vingertop. Als er met teveel kracht op wordt gedrukt, is het mogelijk dat ze niet reageren of dat het scherm een defect vertoont. Als een afgebeeld object in grijs wordt vertoond, is het niet mogelijk om dit object te selecteren.
Om beschadiging te voorkomen, dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
• Duw of wrijf nooit over het LCD scherm met een scherp of hard voorwerp, zoals een mechanisch potlood.
• Schraap nooit over de rand van het LCD scherm met een pen of vingernagel, etc.
15
16
Het beginscherm
Dit is de pagina, die wordt afgebeeld als het instrument aanstaat.
U zult de SP-500 meestal bespelen vanaf dit beginscherm .
Tempo
Program cel
Programma wissel knop
Akkoordnaam Style cel
Stijl wissel knop
Variatie cel
Het LCD scherm kan ruisen als het instrument aan of uit wordt gezet. Dit is geen defect.
2. Bedieningspaneel
[PAGE ˆ , ¤ ] knoppen
Als op het LCD scherm “1/2“ of “1/3“ verschijnt als u een klank of stijl selecteert, kunt u deze knoppen gebruiken om door de pagina’s op het LCD scherm heen te bladeren.
[EXIT] knop
Gebruik deze knop om terug te keren naar het vorige scherm.
[DISPLAY HOLD] knop
Als het indicatielampje van de [DISPLAY HOLD] knop uitstaat, zal het gebruik van de
[PROGRAM GROUP] of [RHYTHM STYLE GROUP] knoppen om een klank of stijl te selecteren ervoor zorgen dat het scherm met de geselecteerde klank of stijl een aantal seconden wordt getoond, om vervolgens terug te gaan naar het vorige scherm.
Dit type scherm heet een popup scherm .
Als het indicatielampje van de [DISPLAY HOLD]knop aanstaat, zal het scherm blijvend vertoond worden. U kunt op de [EXIT] knop drukken om terug te keren naar het vorige scherm.
U kunt de hoeveelheid tijd dat een popup scherm wordt vertoond specificeren. ( ☞ p.68)
Als het instrument aanstaat, zal de [DISPLAY HOLD] knop uitstaan (indicatielampje is dan donker), maar u kunt deze instelling wijzigen.
VALUE [+] knop, [-] knop, draaiknop
De waarde van een cel op het LCD scherm kan met de draaiknop op de voorkant van het paneel worden ingesteld of met de [+] en [-] knoppen.
Gebruik de [+] en [-] knoppen om kleine veranderingen in de waarde aan te brengen, en de draaiknop om grote veranderingen in de waarde aan te brengen.
3. De help functie
Door gebruik van de Help functie kunt een eenvoudige uitleg van de functies van de SP-500 in het LCD scherm gebruiken.
1
Druk op de [HELP] knop
Het [HELP] knop indicatielampje zal oplichten, en het LCD scherm vertoont een lijst met Help items.
2
3
Selecteer de taal, die u wilt voor het afbeelden
De inhoud van Help kan worden afgebeeld in Engels of Japans . Om in het Engels te laten afbeelden, druk op de “English“ knop. Om in het Japans af te beelden, druk op de
“Japanese“ knop.
Het veranderen van het LCD scherm voor andere items dan Help
U kunt dezelfde procedure gebruiken om de afbeelding in het Engels of Japans te laten verschijnen, voor andere items dan de Help schermen, zoals bijvoorbeeld voor programmanamen en sommige namen van knoppen.
Zet nooit het instrument uit tijdens het veranderen.
Selecteer het item
Druk op een knop op het LCD scherm voor de gewenste uitleg.
Introduction
Demo
Program
Style
Bediening van het Help scherm en gemakkelijke functies
Luisteren naar de demo
Veranderen van klanken
De ritmestijl veranderen
Accompaniment Automatische begeleiding gebruiken
Recording Opnemen
Function Noem de diverse [FUNCTION] pagina’s
Symbolen op de diverse schermen
[ ] duidt de knoppen op het paneel aan.
“ “ duidt de knoppen op het scherm aan.
“>>“ is de eerste pagina van Help.
“<<“ is de laatste pagina van Help.
“
⇔
“ betekent dat er meerdere pagina’s beschikbaar zijn.
“[ ]:ON“ betekent dat u de knop in dient te drukken om het indicatielampje aan te zetten.
“[ ]:OFF“ betekent dat u de knop in dient te drukken om het indicatielampje uit te zetten.
17
18
4
5
Bladeren door de pagina’s
Druk op de [PAGE ¤ ] knop om door te gaan naar de volgende pagina.
Druk op de [PAGE ˆ ] knop om door te gaan naar de vorige pagina.
Om een ander item te bekijken
Druk op de [EXIT] knop. U keert dan terug naar de lijst met Help items.
Het verlaten van Help
Druk op de [HELP] knop om het indictielampje uit te zetten, en u keert terug naar het vorige scherm.
Demo afluisteren
1.
Demo afluisteren
De SP-500 bevat vierentwintig piano demo songs, negen stijl demo songs, en negen klank demo songs. Luister naar deze demo uitvoeringen om een eerste indruk te krijgen van de volle klanken van de SP-500 en de expressieve mogelijkheden.
Het luisteren naar de demo songs
1
Druk op de [DEMO] knop
Het [DEMO] knop indicatielampje zal oplichten, en de “Demo” pagina zal verschijnen.
Naam van de componist
2
Naam van de song
Demo Group knoppen
Selecteer een “Demo Group”
Gebruik de “Demo groep” knoppen om de gewenste groep demo songs te kiezen.
1
Selecteer een song
Druk op de “Song name” cel, en gebruik de draaiknop of de [WAARDE] knoppen om de song die u wilt horen te selecteren.
Zie p.83 voor de namen van de demo songs.
De “Song name” kan worden geselecteerd door op de volgende knoppen te drukken.
Het drukken op een ritmestijl knop in de [RHYTHM STYLE GROUP] voor de gewenste ritmestijl zal “Style” selecteren. Het drukken op een programma groep knop in de [PROGRAM GROUP] zal ”Prog.” selecteren. De demo songs van de geselecteerde song zullen gespeeld worden.
Om alle songs uit de geselecteerde groep te horen
Als er op de “Play mode” radioknop “All” is gedrukt, zullen alle songs in de “Demo groep” opeenvolgend worden afgespeeld, beginnend met de geselecteerde song. Als
19
20
2 de knop “One” wordt ingedrukt, zal alleen de geselecteerde song worden afgespeeld.
Beginnen met het afspelen van de demo
Druk op de RECORDER [PLAY/STOP] knop.
Als de [ACC VOLUME] schuif op 0 is ingesteld, zult u de demo uitvoering niet kunnen horen. Gebruik de [ACC VOLUME] schuif en de [MASTER VOLUME] schuif om het volume te regelen.
Stoppen van de demo uitvoering
Druk op het [PLAY/STOP] scherm om de demo uitvoering te stoppen. Druk op de
[EXIT] knop als u klaar bent met het afluisteren van de demo songs. Het indicatielampje van de [DEMO] knop zal uitgaan, en u keert terug naar het beginscherm.
Pauzeren tijdens de demo uitvoering
U kunt op de [PAUSE] knop drukken om tijdens de uitvoering te pauzeren. Als u nog eens op de [PAUSE] knop drukt, zal de uitvoering worden hervat.
Het veranderen van het keyboardgeluid tijdens de demo uitvoering
U kunt ook meespelen op het keyboard met de demo uitvoering. Op dat moment zal het keyboard de klank afspelen, die geselecteerd was, voordat u de [DEMO] knop indrukte. Als u deze klank wilt veranderen , druk dan weer op de [DEMO] knop om terug te keren naar het beginscherm, en selecteer dan een ander geluid. ☞ p.24 “2. Het selecteren van klanken”.
2.
Oefenen tijdens het afspelen van een demo song
Als de “Demo groep” radioknop “Piano” is geselecteerd, kunt u de volgende functies gebruiken om te oefenen met meespelen met de song.
De rechterhand en linkerhand apart oefenen
Voor de piano demo songs kunt u zowel het deel voor de rechterhand als het deel voor de linkerhand selecteren om door de demo te laten spelen; u kunt ook het volume van het deel dat overblijft omlaag draaien zodat u zelf mee kunt spelen.
1
Kies de song die u wilt oefenen
Selecteer de “Piano” radioknop uit de “Demo groep”zoals wordt beschreven in stappen 1-3 van “Luisteren naar een demo song”., en gebruik de “Song name” cel om de song te selecteren.
2
Deze functies zijn niet beschikbaar als er een andere “Demo groep” knop wordt gekozen dan “Piano”.
Zet het volume van het deel, waarmee u wilt oefenen, lager
Als u het volume van het deel voor de linkerhand lager wilt draaien, selecteer dan het keuzevakje voor “Left”.
Als u het volume van het deel voor de rechterhand lager wilt draaien, selecteer dan het keuzevakje voor “Right”.
Left keuzevakje Right keuzevakje
3
Begin met het afspelen van de demo
Druk op de [PLAY/STOP] knop om te beginnen met het afspelen van de demo.
Speel het gedeelte, waarvan het volume lager was gezet, tegelijkertijd mee met de demo.
Gebruik de [MASTER VOLUME] schuif om het volume van het keyboard te regelen.
Gebruik de [ACC VOLUME] schuif om het volume van het gedeelte, waarvan het volume lager was gezet, aan te passen. Het volume van het geselecteerde gedeelte zal de helft zijn van de instelling van de [ACC VOLUME] schuif.
Het veranderen van het tempo voor het afspelen van de demo.
Als u moeite hebt met een song kunt u deze op een langzamer tempo afspelen om zo makkelijker mee te kunnen spelen.
1
Specificeer het “Tempo”
Druk op de “Tempo” cel op de “Demo” pagina en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de instelling te regelen. “+00%” is het oorspronkelijke tempo, “+” is een sneller tempo, en “-“ is een langzamer tempo. De beschikbare reeks varieert van –50% tot +50%.
21
22
Het bespelen van de SP-500
1. Een klank produceren
Laten we eerst het instrument aanzetten en het keyboard bespelen, zodat er een klank uitkomt.
Stroom aanzetten
Zoals omschreven in de aansluitprocedure op pag. 14 sluit u eerst de adapter, koptelefoon en pedaal aan. Pas daarna schakelt u de stroom in.
1
Zet het instrument aan
Laat de [VOLUME] schuif op ongeveer 0 ingesteld staan.
Druk op de [POWER] knop, die zich aan de achterkant van het paneel bevindt. Als u het instrument aanzet, zullen de indicatielampjes van het paneel aangaan, en zal het startup scherm verschijnen.
Het instrument uitzetten
Druk nogmaals op de [POWER] knop. Als het instrument wordt uitgezet, zullen alle indicatielampjes op het paneel uitgaan.
2
Bespeel het keyboard
Verschuif tijdens het bespelen van het keyboard geleidelijk de [VOLUME] schuif om het volume te regelen.
Als u door de speakers van uw monitor, cassetteradio of audio systeem naar de SP-
500 luistert, regel dan ook het volume van deze apparaten.
Het regelen van volume
Schuif de [MASTER VOLUME] schuif tot de middenpositie omhoog. Het bewegen van de schuif naar rechts zal het volume verhogen, en het bewegen naar links verlaagt het volume. Op positie
“0” zal er geen geluid hoorbaar zijn.
Regel het volume tot het het juiste niveau heeft bereikt als u het instrument werkelijk aan het bespelen bent.
Zachter Harder
23
Het selecteren van klanken
De 412 verschillende klanken van de SP-500 zijn gerangschikt in 10 verschillende groepen. Alle klanken, die opgeslagen zijn in deze groepen worden Programma genoemd.
Het wisselen van klanken
1
Selecteer een programma groep
Druk op de [DISPLAY HOLD] knop om de DISPLAY HOLD functie te activeren. Druk vervolgens op één van de [PROGRAM GROUP] knoppen om een programma groep te selecteren. Er zal een popup scherm op het LCD scherm verschijnen.
Als u de [DISPLAY HOLD] knop gebruikt om hem aan te zetten, zullen de popup schermen worden afgebeeld zonder dat ze automatisch worden gesloten.
24
2
Kies een programma
Druk op de naam van één van de afgebeelde programma’s in het popup scherm om het te selecteren. Als op het scherm “1/2” of “1/3” etc. verschijnt kunt u de [PAGE ¤ ] knop of de draaiknop gebruiken om naar de volgende pagina te gaan en andere programma’s te selecteren. Voor een lijst van programma’s zie de tabellen op p.75.
3
Keer terug naar het beginscherm
Druk op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm. Als u het keyboard bespeelt, zal de klank die u net hebt gekozen te horen zijn.
Er zijn nog meer manieren om een programma uit een groep te selecteren.
• Druk op “ ▼ Upp 1 ▲ .” op het beginscherm. Dit geeft u de mogelijkheid om programma’s uit die groep te selecteren.
• Druk op de programmanaam op het beginscherm. Gebruik dan de draaischijf of de
[VALUE] knoppen om programma’s uit die groep te selecteren.
• Druk op een instrument icoon (grafisch weergegeven) van het beginscherm. Er verschijnt een popup scherm dat een lijst met programma’s voor die groep laat zien.
Selecteer het gewenste programma.
Het selecteren van de klanken voor de percussie-instrumenten
U kunt percussie instrument geluiden spelen op het keyboard.
1
Druk op de PROGRAM GROUP [PERCUSSION] knop
2
Selecteer een programma
Als u één van de programma’s, die eindigen op “kit”- (“GM kit 1”-“SFX kit”) op pagina
5/6 selecteert, zal er aan elke toets van het toetsenbord een ander instrument worden toegewezen. Zie de Drum kit lijst.
Het selecteren van klanken uit de [USER] programma groep
U kunt de [USER] programma groep opnieuw indelen, zodat de programma’s makkelijker kunnen worden afgespeeld of u kunt uw eigen programma groep met uw favoriete programma’s creëren.
1
Druk op de PROGRAM GROUP [USER] knop.
2
Kies een programma
Nu kunt u de klanken op het keyboard spelen.
25
3. Het combineren van klanken
De Layer functie (het tegelijkertijd spelen van twee klanken)
Dit geeft u de mogelijkheid om twee programma’s te combineren om ze samen te spelen, terwijl u één enkele noot speelt. Dit wordt de Layer functie genoemd .
1
Druk op de [LAYER] knop
Het indicatielampje van de [LAYER] knop zal oplichten, en de “Layer” pagina verschijnt.
26
A
2
B
Selecteer alle klanken
Om het “Upp1” programma te selecteren drukt u op cel A. Om het “Upp2” programma te selecteren, drukt u op cel B. Kies dan de gewenste klank,
☞
p.24 “2: Het selecteren van klanken”
Upp1
Upp2
3
4
Als de Layer functie wordt aangezet, zal de gehele polyfonie 32 tonen bedragen. Als een programma, zoals “Grand piano 1” wordt geselecteerd, zal de polyfonie bestaan uit 21 tonen. ☞ p.73 “Problemen oplossen”
Regel de volumebalans van de twee klanken
Gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de waarde van de “Vol”(volume) cel te regelen. Het volumebereik ligt tussen 0 (minimum) en –127 (maximum).
Specificeer de octaaf van elke klank
De toonhoogte van het keyboard kan voor elk programma worden geregeld in stappen van één octaaf.
Gebruik de “Octave” cel “
▲
” of “
▼
” om de waarde in te stellen.
De octaaf kan binnen het bereik van -2, -1, 0, +1, +2 worden geregeld.
5
Keer terug naar het beginscherm
Als de [DISPLAY HOLD] knop aanstaat, druk dan op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm. De namen van de “Upp1” en de “Upp2” programma’s zullen op het beginscherm worden afgebeeld.
Op dit scherm kunt u ook de “ ▼ Upp2 ▲ ” en “ ▼ Upp1 ▲ ” knoppen gebruiken om verschillende programma’s te selecteren.
Het uitschakelen van de Layer functie
Druk op de [LAYER] knop om het indicatielampje van de [LAYER] knop uit te laten gaan.
Het selecteren van verschillende klanken voor onder- en boventonen van het keyboard (de Split functie)
U kunt verschillende programma’s selecteren en spelen voor de onder- en boventonen van het keyboard. Dit wordt Split functie genoemd.
1
Druk op de [SPLIT] knop
Het indicatielampje van de [SPLIT] knop zal oplichten, en de “Split” pagina zal verschijnen.
A
2
B
Selecteer alle klanken
Gebruik de “A” cel om de “Upp1” (boventoon) te selecteren, en de “B” cel om de
“Low” (ondertoon). ☞ p.24 “Het selecteren van klanken”
Low Upp1
Split point
27
28
3
4
Regel de volumebalans van de twee klanken
Gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de waarde van de “Vol”(volume) cel te regelen.Het volume kan worden geregeld van 0 (minimum) – 127 (maximum).
Specificeer de octaaf van elke klank
De toonhoogte van het keyboard kan voor elk programma worden geregeld in stappen van één octaaf..
Gebruik de “Octave” cel “ ▲ ” of “ ▼ ” om de waarde in te stellen.
De octaaf kan binnen het bereik van -2, -1, 0, +1, +2 worden geregeld.
Het Splitpunt veranderen
Druk op de “Point” cel, en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knop om de instelling van de toets (het splitpunt), die de twee reeksen van het keyboard verdeelt, te veranderen. U kunt ook de SPLIT] knop ingedrukt houden en de gewenste toets aanslaan. De toets, die u aanslaat, zal dan bij de boventonen horen.
Splitpunt
Ondertonen
Laagste toets van de boventonen
Boventonen
5
Keer terug naar het beginscherm
Als de [DISPLAY HOLD] knop aanstaat, druk dan op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm. De namen van de “Low” en “Upp1” programma’s zullen op het beginscherm afgebeeld worden afgebeeld.
Op dit scherm kunt u ook de “
▼
Low
▲
” en “
▼
Upp1
▲
” gebruiken om de diverse programma’s te selecteren.
Het uitschakelen van de splitfunctie
Druk op de [SPLIT] knop om het indicatielampje van de [SPLIT] knop uit te laten gaan.
Het bespelen van de SP-500 als een piano (PLAY PIANO modus)
Als u op de [PLAY PIANO] knop drukt, zal het instrument als volgt worden ingesteld.
Dit geeft u de mogelijkheid de SP-500 gewoon als piano te gebruiken.
• U zult het gehele keyboard horen.
• SPLIT en LAYER staan uit, en “KeyL” dempen zal worden verhinderd. (
☞
p.26, p.27, p.40)
• Het Upp1 programma zal als “Grand Piano 1” worden ingesteld.
• De octaafinstelling van Upp1 zal op “0” worden ingesteld (
☞
p.63)
• Alle andere instellingen zullen onveranderd blijven.
4.
Effecten toepassen op een klank
Het kan, afhankelijk van het programma dat u kiest, moeilijk zijn om de galm of het chorus (de effecten) te horen. Als u een drumkit hebt geselecteerd zal het effect niet worden toegepast, zelfs niet als u de [CHORUS] knop indrukt.
Galm toevoegen aan de klank
Het toepassen van dit effect aan een geselecteerde klank zal de illusie creëren dat u in diverse akoestische ruimtes, zoals een concerthal, speelt. Dit wordt galm genoemd.
1
Druk op de [REVERB] knop
Het indicatielampje van de [REVERB] knop zal oplichten, en er wordt galm toegepast op de klank.
2
3
Selecteer het type galm
Druk op de “Type” cel, en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om het galmtype te veranderen.
Lijst van galmtypes
1 Pedal Simulat
2 Hall
3 Ensemble Hall
4 Concert Hall
5 Room
6 Large Room
7 Live Stage
8 Wet Plate
9 Dry Plate
10 Spring Reverb
11 Early Ref 1
12 Early Ref 2
13 Early Ref 3
Simuleert de natuurlijke resonantie van een piano.
Het indrukken van het pedaal vergroot het effect galm die de akoestiek van een kleine concerthal simuleert galm die de akoestiek van een grote hal simuleert galm met reflectie die wordt benadrukt galm die de akoestiek van een kamer simuleert galm die de akoestiek van een grote kamer simuleert galm die de akoestiek van een live optreden simuleert
Deep plate galm
Light plate galm galm die alleen de beginreflecties van de galm simuleert galm waarin de beginreflecties langzaam wegvallen galm waarin de beginreflecties geleidelijk toenemen
Simuleert de natuurlijke resonantie van een piano.
Het indrukken van het pedaal vergroot het effect
Regel de diepte van de galm
Druk op de “Balance” cel, en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de instelling te veranderen.
De reeks waarin veranderd kan worden is Dry (geen effect), 01-99, Fx (maximum).
29
4
Keer terug naar het beginscherm
Als de [DISPLAY HOLD] knop aanstaat, druk dan op de [EXIT] knop om naar het beginscherm terug te keren.
Reverb uitschakelen
Druk op de [REVERB] knop, waarna de [REVERB] indicator uitgaat.
Chorus en andere modulatie effecten toevoegen
Modulatie kunt u aan uw geluid toevoegen, waardoor een ruimtelijk effect wordt gecreëerd. Om de sfeer van Rock & Roll aan het geluid toe te voegen gebruikt u Distortion. Dit noemt men effecten .
1
Druk op de [CHORUS etc.] knop
Het indicatielampje van de [CHORUS etc.] knop zal oplichten, en een effect zoals chorus wordt toegepast op de klank.
30
2
Selecteer het type effect
Druk op de “Type” cel, en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de selectie te veranderen.
Lijst van effect types
1 Stereo Delay
2 Cross Delay
3 Dual Delay
4 Multitap Dly1
5 Multitap Dly2
6 Multitap Dly3
7 Chorus 1
8 Chorus 2
Stereo echo
Echo die afgewisseld wordt tussen de linker- en rechterkanalen
Twee mono echo’s voor de linker- en rechterkanalen
Een enkele klank wordt twee keer herhaald
Hetzelfde als hierboven, maar dan met andere verdeling van de twee klanken
Hetzelfde als hierboven
Stereo chorus met het linker- en rechterkanaal in tegenovergestelde fase
Stereo chorus met het linker- en rechterkanaal in dezelfde fase
9 Quad Chorus
10 XOver Chorus
Chorus waarvan de linker- en rechterkanalen 90 graden uit fase zijn
Crossover effect
11 Harmonic Cho. Een chorus dat werkt met lage instrumenten zoals de bas
12 Symphonic Ens Een chorus afgestemd op snaren
13 Flanger 1
14 Flanger 2
15 XOver Flanger
16 Exciter
17 Enhancer
18 Distortion
Modulatie met de linker- en rechterkanalen in dezelfde fase
Modulatie met de linker- en rechterkanalen in tegenovergestelde fase
Modulatie in tegenovergestelde fase, maar met kanalen die elkaar feedback geven
Geeft een sprankelend effect aan de klank zodat deze beter wordt gedefinieerd
Geeft de klank een ruimtelijk effect
Harde, solide vervorming
3
4
19 Overdrive
20 Phaser 1
21 Phaser 2
22 Rotary Speakr
23 Auto Pan
24 Tremolo
Warme vervorming,zoals buizenversterking
Linker- en rechterkanaal gemoduleerd in tegenovergestelde fase
Linker- en rechterkanaal gemoduleerd in dezelfde fase
Simulatie van een Rotary speaker
Een effect dat de klank van speaker tot speaker weergeeft
Tremolo effect
Regel de diepte van het effect
Druk op de “Balance” cel, en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de instelling te veranderen.
De reeks, waarin veranderd kan worden, is Dry (geen effect), 01-99, Fx (maximum).
Keer terug naar het beginscherm
Als de [DISPLAY HOLD] knop aanstaat, druk dan op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm.
Om het effect uit te schakelen
Druk op de [CHORUS] knop om het indicatielampje van de [CHORUS] knop uit te laten gaan.
5. Meespelen met de metronoom
Als u mee wilt spelen of wilt oefenen in het juiste tempo, dan is het handig om de metronoom te gebruiken. De metronoom geeft tevens de juiste maatsoort en stelt het tempo in terwijl u uw spel opneemt.
De metronoom gebruiken
1
Druk op de [METRONOME] knop
Het indicatielampje van de [METRONOME] knop zal oplichten, en de metronoom wordt gestart.
Het instellen van de maatsoort
Druk op één van de “Meter” knoppen om een maatsoort in te stellen.
De beschikbare maatsoorten zijn 1/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4 en 6/8.
Als u “1/4” selecteert, zal er geen accent (sterke klank) te horen zijn.
Als het “Tempo guide“ keuzevakje uitstaat, zal het [BEAT] indicatielampje niet oplichten.
31
32
Volume aanpassen
Druk op de “Volume” cel en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om het volume te regelen. Het volumebereik ligt tussen 0 (minimum) en –127 (maximum).
De metronoom staat standaard ingesteld op het tempo “127”, maatsoort (“Meter”)
“4/4”, en volume “100” (de standaardinstellingen als het instrument wordt aangezet).
2
Keer terug naar het beginscherm
Als de [DISPLAY HOLD] knop aanstaat, druk dan op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm.
Het uitzetten van de metronoom
Druk nogmaals op de [METRONOOM] knop om de metronoom uit te zetten. Het indicatielampje van de [METRONOOM] knop zal uitgaan, en de metronoom stopt.
Het tempo regelen
Druk op de “Tempo” cel van de “ Metronome” pagina en gebruik de draaiknop of [VALUE] knoppen om het tempo te regelen of gebruik de [TEMPO UP] of [TEMPO DOWN] knoppen om het tempo zo te regelen als het linksboven op het scherm is afgebeeld. U kunt het tempo ook regelen door de [TAP TEMPO] knop twee of meerdere keren in te drukken in hetzelfde tempo als de song.
Het tempo bereik is =40–240. (
☞
p.39)
Op de SP-500 is het tempo afgebeeld als de hoeveelheid kwartnoten per minuut. Als u
“6/8” als maat hebt ingesteld, dient u de helft van het “actuele” (een achtste noot) tempo invoeren.
Voorbeeld: Voor =96, stel deze in op “48”.
6. Het gebruik van pedalen
Er kunnen twee pedalen op de SP-500 worden aangesloten. De bijgesloten pedaalplug, een DS-
1H of een PS-1 (worden apart verkocht), kunnen worden aangesloten op de Demper pedaal aansluiting en/of op de multifunctionele aansluiting achterop het apparaat.
STEREO
INPUT
R
OUTPUT
L/MONO
DAMPER
ASSIGNABLE
SWITCH
Multifunctionele schakelaar
Sluit het bijgesloten pedaal of een apart aangeschaft pedaal aan op de multifunctionele aansluiting. Er kunnen evrschillende functies worden toegewezen aan de multifunctionele aansluiting. Dit is in de fabrieksinstellingen ingesteld op “Soft.” ( ☞ p.66)
Demper pedaal
Sluit het bijgesloten pedaal aan op de Demper pedaal aansluiting. Als u het pedaal ingedrukt houdt, zal het geluid vastgehouden worden, waardoor er een diepe resonantie wordt voortgebracht.
Als u een DS-1H, die apart wordt verkocht, gebruikt, bent u in staat om het effect van het demper pedaal te laten variëren, door middel van de diepte tot waar u het pedaal intrapt (“half pedaal effect”).
Het veranderen van de polariteit van het pedaal
De SP-500 is zo ontworpen, dat hij met verschillende pedalen kan werken. Als u een pedaal wilt gebruiken dient u het aan te sluiten op de SP-500 vóór u het instrument aanzet. Zo zal de SP-500 automatisch elke pedaalaansluiting op de juiste polariteit instellen.
Demper pedaal instellingen voor de Layer en Split functies
U kunt aangeven of de demper pedaal effecten gelden voor één of beide geluiden, als u de Layer of Split functies gebruikt. ( ☞ p.66)
33
34
7. Het veranderen van de aanslaggevoeligheid van het keyboard
U kunt de manier van reageren van de piano op de kracht van de aanslag veranderen. Deze functie wordt Touch Control genoemd.
1
Druk op de [TOUCH] knop
2
3
Kies de gewenste aanslag
Druk op een knop om de speelaanslag te selecteren.
Light 1,2: Zelfs zachtjes spelen kan luide tonen voortbrengen. (lichte aanslag)
Normal: Dit is de standaard piano aanslag
Heavy 1,2: U moet hard aanslaan om luide tonen te produceren. (zware aanslag)
Fix: De speelsterkte heeft geen effect. Dit is gechikt voor orgelspel.
Deze functie verandert het fysieke gewicht van het keyboard zelf niet.
Keer terug naar het beginscherm
Druk op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm. Als u het keyboard bespeelt, zal de klank die u net hebt gekozen te horen zijn.
Deze instelling kan worden opgeslagen in het interne geheugen door de “Func7/10” pagina
“Setup” te selecteren en “Write” uit te voeren, zodat de instelling in werking treedt zodra het instrument wordt aangezet. ( ☞ p.67)
8. Het gebruik van de
[USER] programmagroep
U kunt de [USER] programmagroep gebruiken als u programma’s opnieuw wilt indelen in een voor uitvoering handige volgorde of als u een programmagroep wilt creëren met daarin alleen programma’s, die u regelmatig gebruikt.
Voor details over de fabrieks-ingestelde data, zie de tabel op p.78.
Het verzamelen van favoriete klanken in een [USER] programmagroep
Hier vindt u de manier om uw favoriete programma’s te selecteren vanuit de verschillende programmagroepen van de SP-500, en hoe u ze in de
[USER] programmagroep in de goede volgorde kunt indelen.
Drum kits als “GM kit 1” in de “[PERCUS-
SION] programmagroep kan worden gekopieerd naar pagina “9/9.”
1
Druk op de PROGRAM GROUP
[USER] knop
De inhoud van de momenteel geladen
[USER] programmagroep zal worden afgebeeld.
2
Selecteer het programma, waar het bestand naartoe moet worden gekopieerd
Druk op de programmanaam van de bestemming van de kopie. Het programma, dat u hier selecteert, zal worden vervangen door het programma, dat in stap 5 wordt geselecteerd.
Als u Write in stap 7 uitvoert, zal het programma dat u hier selecteert worden gewist.
3
Druk op de “Custom” knop
De “Custom Prog” pagina zal verschijnen.
4
Druk op de “Copy” knop
De “Custom Copy” pagina zal verschijnen.
5
Selecteer het programma, dat u wilt kopiëren
Druk op de “Source Prog” cel, en selecteer het programma, dat u wilt kopiëren, naar het bestand dat was gekozen in stap
2. Gebruik dezelfde procedure als u een programma selecteert. ( ☞ p.24) Druk op de [EXIT] knop nadat u uw selectie hebt gemaakt.
6
7
Druk op de “Copy” knop
Het programma zal worden gekopieerd en u keert terug naar de “Custom Prog” pagina.
Het veranderen van de bestandsnaam
Als u de naam van het bestand wilt veranderen, druk dan op de “Rename” knop voordat u opslaat, en verander de naam.
☞
“Het veranderen van de programmanaam”
Het opslaan van het programma
Als dit het gekozen programma is, druk dan op de “Write” knop om het op te slaan.
Zet nooit het instrument uit tijdens het opslaan van data
Als u besluit om niet op te slaan
Druk op de “Cancel” knop zonder op te slaan, dan wordt de gekopieerde inhoud weggegooid, en de data zal naar het originele programma omgezet worden. U keert terug naar het beginscherm.
8
Als u ook andere programma’s wilt veranderen
Herhaal stappen 1-7 om de gewenste programma’s in de [USER] programmagroep te verzamelen.
Het herstellen naar de staat van de fabrieksinstelling
Druk op de “Preset” knop. Als de bevestigingsboodschap verschijnt, druk dan op
“OK”.
1
Als u de data van de fabrieksinstelling terughaalt, gaat de gehele inhoud van het [USER] programma verloren.
Het veranderen van de programmanaam
U kunt de naam van een programma waarvoor u “Write” gebruikt aanpassen naar de [USER] programmagroep. Druk op de “Rename” knop en pas de bestandsnaam aan.
Gebruik de “Rename” knop
Druk op de “Rename”knop en de
“Rename” pagina zal verschijnen.
2
Selecteer een teken
Gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de eerste tekens te selecteren.
3
Maak het eerste teken af
Druk op de “set” knop om het eerste teken af te maken.
4
Selecteer het volgende teken
Selecteer tekens zoals in stappen 2 en 3 om de gewenste bestandsnaam toe te kennen.
U kunt een bestandsnaam tot 16 tekens toekennen.
Een correctie maken
Gebruik de “ o ,” “ k ” knop om de cursor te verplaatsen naar het teken, dat u wilt corrigeren.
Als u het teken wilt wissen, druk dan op
“Delete” knop; het teken dat bij de cursor staat wordt verwijderd. Als u een teken wilt invoegen, druk dan op de “Insert” knop en het geselecteerde teken wordt ingevoegd, waar de cursor staat.
5
Maak de programmanaam af
Druk op de “Return” knop, nadat u de volledige programmanaam hebt ingevoerd. Om de programmanaam op te slaan, dient u de “Write” handeling uit te voeren. ☞ Zie stap 7 van “Het verzamelen van favoriete klanken in een
[USER] programmagroep”.
35
36
Automatische begeleiding
1. Spelen met automatische begeleiding
Als u de functie Automatische begeleiding gebruikt, kunt u simpelweg een akkoord aangeven op het keyboard, en een begeleiding die bij dit akkoord past, zal automatisch worden bijgevoegd. Er wordt een verscheidenheid aan begeleidingsstijlen geboden, inclusief [PIANIST] (die vooral pianoklanken gebruikt geschikt voor een pianouitvoering), en stijlen zoals pop, rock, jazz, en dance-muziek. Deze begeleidingssoorten worden “ rhythm styles ” (in totaal worden er 127 stijlen aangeboden) genoemd. Ze zijn geordend in tien ritmestijl groepen.
Een Rhythm style bestaat uit zes muzikale sporen: Drum (een standaard drumset zoals die in populaire muziek wordt gebruikt), Perc (alle percussie-instrumenten buiten de drums), Bass (de basgitaar), en Acc1-3 (begeleidingsintrumenten).
Het gebruik van automatische begeleiding
1
Druk op de [ACC] knop
Het indicatielampje van de [ACC] knop zal oplichten, en de “Accompaniment” pagina verschijnt.
2
3
Bepalen hoe u akkoorden gaat specificeren
Hier kunt u bepalen hoe u akkoorden gaat specificeren. Voor details over hoe u akkoorden kunt kiezen, zie “Het veranderen van de manier waarop u de akkoorden specificeert”. ( ☞ p.42)
Keer terug naar het beginscherm
Als de [DISPLAY HOLD] knop aanstaat, druk dan op de [EXIT] knop om naar het beginscherm terug te keren.
37
38
4
Het selecteren van een ritmestijl
Selecteer een ritmestijl groep
Druk op één van de [RHYTHM STYLE GROUP] knoppen om een ritmestijl groep te selecteren.
Door op de [PIANIST] knop te drukken, kunt u een begeleidingsstijl voor alleen pianoklanken kiezen.
Het selecteren van een ritmestijl
De ritmestijlen uit de geselecteerde groep verschijnen op het LCD scherm. Als het scherm “ 1/2 ” of “ 2/3 ” etc. aangeeft kunt u de draaiknop of [PAGE ¤ ] knop gebruiken om naar de volgende pagina te gaan en andere ritmestijlen te kiezen. Voor een lijst van ritmestijlen, zie de tabellen op p.78 etc.
5
6
Er zijn andere manieren om ritmestijlen te selecteren.
• Druk op de “ ▼ Style ▲ ” knoppen om ritmestijlen binnen de momenteel geselecteerde groep uit te kiezen.
• Druk op de stijlnaam, die op het scherm staat. Gebruik dan de draaiknop of de
[VALUE] knoppen om ritmestijlen binnen de momenteel geselecteerde groep uit te kiezen.
Selecteer een klank voor het stuk, dat u zelf gaat spelen
Selecteer een programma op dezelfde manier als altijd. ( ☞ p.24)
Gebruik het keyboard om het akkoord te specificeren
Om een akkoord te specificeren, bespeelt u toetsen beneden het “Split point” gedeelte op het keyboard dat op de “Accompaniment” pagina was aangegeven. De naam van het akkoord zal op het LCD scherm verschijnen. Op dit moment zal de keyboard toets die u gebruikt om het akkoord te specificeren, niet klinken. Als u wilt dat deze toets wel geluid maakt, zie p.42.
Afbeelding van de akkoordnaam
7
Als u de [ACC RESET] knop indrukt, keert u terug naar een staat waarin geen enkel akkoord is gespecificeerd. Als u geen akkoord specificeert, zullen alleen “Drum” en
“Perc” spelen.
Druk op de [START/STOP] knop
De automatische begeleiding voor het akkoord, dat is afgebeeld op het LCD scherm, zal beginnen. Begin maar alvast met het meespelen met de automatische begeleiding.
Tijdens de uitvoering zullen de indicatielampjes van [BEAT] oplichten in dezelfde maat als de beat. Tijdens het spelen kunt u akkoorden veranderen, een fill toevoegen, variaties voor de ritmestijl veranderen of automatisch balans toevoegen aan het stuk dat u zelf speelt. (
☞
p.42)
Stoppen met automatische begeleiding
Druk nogmaals op de [START/STOP] knop. Het indicatielampje van de [START/
STOP] knop zal uitgaan, en de begeleiding zal stoppen.
U kunt de automatische begeleiding ook starten/stoppen op andere manieren dan beschreven. Synchro Start/Stop (
☞
p.41), Intro/Ending (
☞
p.43)
Het tempo aanpassen
1
Druk op de [TEMPO DOWN, UP] knoppen
De tempo afbeelding op het beginscherm zal veranderen, en zo ook het terugspeel tempo.
Tempo afbeelding
Het gebruik van de [TAP TEMPO] mogelijkheid
U kunt het tempo veranderen door de [TAP TEMPO] knop twee of meer keren in te drukken in hetzelfde ritme als de beat. Het tempo zal dan worden aangepast aan het ritme, waarin u de [TAP TEMPO] knop indrukt.
39
Het aanpassen van het algehele volume
De [ACC VOLUME] schuif zal de volumebalans tussen de automatische begeleiding en de keyboard uitvoering regelen.
Gebruik de [MASTER VOLUME] schuif om het algehele volume, inclusief uw keyboard uitvoering, te regelen.
Het volume van verschillende onderdelen aanpassen
U kunt aanpassingen aanbrengen op de pagina die verschijnt als u de [MIXER] indrukt. Volume voor alle automatische begeleiding en van het toetsenbord kunt u nu veranderen.
1
Druk op de [MIXER] knop
Het indicatielampje van de [MIXER] knop zal oplichten, en de “Mixer” pagina verschijnt.
40
2
Kies het stuk, waarvan u het volume wilt regelen
Druk op de “Vol” cel voor het stuk, waarvan u het volume wilt aanpassen.
Upp1:
Upp2:
Low:
Druk op de “Vol” cel voor het stuk waarvan u het volume wilt aanpassen.
Het volume van de Upper1 als de [LAYER] knop of [SPLIT] knop aanstaan of het volume van het keyboard als de [LAYER] knop en [SPLIT] knop uitstaan.
Volume van de gelaagde klank als de [LAYER] knop aanstaat
Volume van de klank links van het splitpunt als de [SPLIT] knop aanstaat
Drum, Perc, Bass, Acc1-3: Volume van de stukken met automatische begeleiding
3
Regel het volume
Gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om het volume te regelen.
Een gedeelte dempen
Elk deel van de ritmestijl kan worden gedempt (stilgehouden worden).
1
Selecteer het keuzehokje van het deel, dat u wilt dempen
Als u het keuzehokje indrukt (het keuzehokje wordt dan gevuld), zal dat deel niet te horen zijn.
Het annuleren van het dempen
Als u het keuzehokje nog eens indrukt (het keuzehokje is nu weer leeg), zal het dempen worden geannuleerd.
2. Verschillende functies voor de automatische begeleiding
Kiezen hoe u met automatische begeleiding wilt beginnen en stoppen.
Er zijn diverse manieren waarop u kunt beginnen of stoppen met automatische begeleiding. Gebruik de methode die bij uw spel past.
a. Eenvoudige start en stop
1
Specificeer een akkoord
Specificeer een akkoord door toetsen op het keyboard te bespelen, die hiervoor zijn geselecteerd. De naam van het gekozen akkoord zal op het beginscherm verschijnen.
2
Druk op de [START/STOP] knop
De automatische begeleiding begint.
De [BEAT] indicatielampjes zullen oplichten in dezelfde maat.
3
Druk nogmaals op de [START/
STOP] knop
De automatische begeleiding zal stoppen.
b. Synchro start, synchro stop
U kunt Synchro Start gebruiken om de automatische begeleiding te beginnen op het moment dat u een toets aanslaat, en Synchro Stop om de automatische begeleiding te stoppen als u uw hand van het keyboard haalt.
1
Druk op de [SYNCHRO START/
STOP] knop.
Het indicatielampje van de [SYNCHRO
START/STOP] knop zal oplichten.
2
Specificeer een akkoord, en het afspelen begint (Synchro start)
☞ p.42 “De manier, waarop u de akkoorden specificeert, veranderen”
3
Als er een akkoord is gespecificeerd, druk dan op de
[SYNCHRO START/STOP] knop.
4
Als u uw hand van de toetsen afhaalt, zal de automatische begeleiding stoppen (Synchro stop)
U kunt dit gebruiken om de begeleiding te onderbreken, als u een solo van de rechterhand wilt toevoegen. Als u toetsen bespeelt in de buurt van het akkoord zal de begeleiding beginnen vanaf de eerste maat van het begeleidingspatroon. Om dit te annuleren, drukt u op de [SYN-
CHRO START/STOP] knop om het indicatielampje uit te zetten.
c. Pedaal start, Peadaal stop
U kunt de automatische begeleiding starten/stoppen door de multifunctionele aansluiting te gebruiken.
1
Toegang tot de “Func 3/10” pagina
Druk op de [PAGE ¤ ] knop na het indrukken van de [FUNCTION] knop om de “Func 3/10” pagina te openen.
2
3
Stel de “multi-functionele aansluiting” instelling in op “Start/stop”
Het pedaal dat aangesloten is op de multi-functionele aansluiting zal nu net zo functioneren als de [START/STOP] knop. ( ☞ p.66)
Druk op de [EXIT] of [FUNCTION] knop.
U zult terugkeren naar het beginscherm.
4
Specificeer een akkoord
Specificeer een akkoord door toetsen te bespelen in het gedeelte van het keyboard, dat hiervoor is bestemd. De naam van het geselecteerde akkoord zal op het beginscherm verschijnen.
5
Druk het pedaal in
De automatische begeleiding zal beginnen, zodra u het pedaal indrukt. De begeleiding stopt als u het pedaal nogmaals indrukt.
41
42
De manier waarop u akkoorden specificeert veranderen
Er zijn verschillende manieren om het keyboard te gebruiken om akkoorden te specificeren, net welke beter geschikt zijn voor uw voorkeur en kunnen.
1
Druk op de [ACC] knop
Het indicatielampje van de [ACC] knop zal oplichten, en de “Accompaniment” pagina verschijnt..
2
Bepaal hoe u het akkoord wilt specificeren
Druk op één van de knoppen op het scherm om de methode, waarmee u akkoorden wilt invoeren, te selecteren.
“Onefinger”: Deze methode maakt het eenvoudiger om akkoorden in te voeren, zelfs als u niet weet wat de vingerzetting van het akkoord is.
Sla simpelweg het basisakkoord in de keyboard reeks links van het Split punt aan om het corresponderende majeur akkoord te specificeren. Het aanslaan van de basis tegelijk met de witte toets zal een zevende akkoord specificeren. Het aanslaan van de basis tegelijk met de zwarte toets links ervan zal een mineur akkoord specificeren.
Het aanslaan van beide zal een mineur zevende akkoord specificeren.
“Fingered1”: Deze methode is gemakkelijk te begrijpen, als u weet hoe de vingerzetting van het akkoord is. U kunt een toets uit de keyboardreeks links van het Splitpunt aanslaan om akkoorden in te voeren met gebruik van gewone vingerzetting. Daarentegen, als alleen de basis wordt aangeslagen, zal een majeur akkoord worden ingevoerd. Zet “Bass Inv.” aan om een afwijkend akkoord in te voeren.
“Fingered2”: Dit is hetzelfde als “Fingered1”, maar er zal geen akkoord worden ingevoerd, tenzij u drie of meer toetsen aanslaat.
“FullKeyboard”: Dit is hetzelfde als “Fingered
2”, maar hier kunnen akkoorden onafhankelijk van het splitpunt worden gespecificeerd.
Veranderen van het splitpunt
Het deel van het keyboard dat bestaat uit het afgebeelde “Split Point” en de toetsen links ervan, zullen worden gebruikt voor het invoeren van akkoorden, behalve als de “FullKeyboard” invoermethode voor akkoorden is geselecteerd. “C4” is de middelste C toets op het keyboard. Selecteer de “Split Point” cel op de “Accompaniment” pagina en gebruik de draaiknop of de {VALUE] knoppen om de instelling te wijzigen. U kunt ook de [SPLIT] knop ingedrukt houden, en een toets op het keyboard aanslaan om het split point in te stellen.
Het dempen van de toetsen, die u voor het specificeren van akkoorden gebruikt
Als u het [ACC] scherm indrukt, zullen de toetsen, die u gebruikt voor het specificeren van een akkoord, automatisch worden gedempt. Het kan zijn dat u dit wilt doen, zodat deze toetsen de begeleiding niet verstoren. Als u de andere toetsen wilt dempen, druk dan op de [MIXER] knop en druk dan op het “KeyL” keuzevakje om het aan te zetten (gedempt).
Het vermijden van dempen van de toetsen om akkoorden te specificeren
• Druk op de [MIXER] knop, en druk op de “KeyL”knop om hem uit te zetten.
• Druk op de [PLAY PIANO] knop.
Als de [SPLIT] knop oplicht, kan de linkerkant van het keyboard niet worden gedempt.
Als het “Bass Inv.”keuzevakje aanstaat
Als dit keuzevakje aanstaat zal de laagste toon van de toetsen, die u aanslaat om een akkoord te specificeren, apart worden opgespoord op basis van de grindtoon van het akkoord. Dit geeft u de mogelijkheid om akkoorden waarin de bas toon op zichzelf staat, zoals Am7/G of F/C, te specificeren.
Uitvoeren met ensemble
Deze functie voegt automatisch balans toe aan de toetsen, die u bespeelt op het keyboard gedeelte rechts van het split point (Upp1).
Deze functie is niet bruikbaar als u voor “Full-
Keyboard“ kiest.
1
Druk op de [ENSEMBLE] knop
Als u de [ENSEMBLE] knop indrukt, zal het indicatielampje oplichten.
De “Ensemble” pagina zal oplichten.
Duet: De melodie zal tweestemmig klinken.
2
Close: Er worden normaalgesproken twee tonen dichtbij de melodie toegevoegd, om drie stemmen te creëren (soms worden er drie tonen toegevoegd om vier stemmen te creëren).
Open1: Er worden twee tonen onder de melodie toegevoegd om drie stemmen te creëren (soms worden er drie tonen toegevoegd om vier stemmen te creëren).
Open2: Er worden twee tonen over de melodie toegevoegd om drie stemmen te creëren (soms worden er drie tonen toegevoegd om vier stemmen te creëren).
Octave: Er worden twee tonen toegevoegd, een octaaf boven en een octaaf onder de melodie.
Power Ens.: Er worden tonen een vierde boven en een octaaf onder de melodie toegevoegd, om drie stemmen te creëren.
Fourths: Er worden tonen een vierde boven en een zevende mineur onder de melodie toegevoegd, om drie stemmen te creëren.
Block: Er worden drie tonen onder de melodie toegevoegd, en nog een octaaf daaronder, om vijf stemmen te creëren.
Brass Ens.: Er worden drie tonen onder de melodie toegevoegd, om vier stemmen te creëren.
Reed Ens.: Er wordt een drie-delig akkoord met een andere inversie dan die was toegevoegd door “Block”, en nog een octaaf onder de melodie, om vijf stemmen te creëren.
Selecteer het type ensemble
Druk op één van de knoppen om het gewenste type ensemble te kiezen. Er wordt, afhankelijk van het type ensemble dat u kiest, steeds een andere balans toegevoegd.
Het uitzetten van de Ensemble functie
Druk nogmaals op de [ENSEMBLE] knop.
Het veranderen van de variatie
Elke ritmestijl geeft u de mogelijkheid om uit vier verschillende types variatie te kiezen.
1
Selecteer de “Variation” cel, terwijl de automatische begeleiding speelt.
Druk op de “Variation” cel en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de variatie aan te geven. De begeleiding zal op de volgende beat of maat op de geselecteerde variatieoverschakelen.
Variation cel
Als u “After Fill” kiest van de “ Accompaniment” pagina, zal het afspelen automatisch overschakelen op de gespecificeerde variatie nadat een fill is toegevoegd. Dit geeft u de mogelijkheid om variatie te geven aan de manier waarop uw song zich ontwikkelt.
De inhoud van de variaties, intro’s, en eindes zal veranderen afhankelijk van de ritmestijl.
Het toevoegen van een intro
U kunt een intro toevoegen aan het begin van de automatische begeleiding. Nadat het intro is gespeeld, zal de variatie beginnen.
Elke ritmestijl heeft twee intro’s en twee eindes.
• Als u de [INTRO/ENDING 1] knop indrukt, zal een intro of einde met akkoord progressie worden gespeeld.
• Als u de [INTRO/ENDING 2] knop indrukt, zal een eenvoudig intro of einde zonder akkoord progressie worden gespeeld.
1
Druk op de [INTRO/ENDING 1] knop of de [INTRO/ENDING 2] knop
2
Druk op de [START/STOP] knop
Het intro van de automatische begeleiding zal beginnen met spelen. Als het intro afgelopen is, zal de begeleiding overschakelen op de variatie die u op het beginscherm had uitgekozen.
Het indicatielampje van de [INTRO/
ENDING 1,2] knop zal oplichten terwijl u aan het spelen bent, en uitgaan als de variatie begint te spelen.
Het intro herhalen
Als u dezelfde [INTRO/ENDING] knop indrukt wanneer het intro bezig is met spelen, zal dat intro steeds herhaald worden. Het herhaalde afspelen wordt stopgezet als u de andere [INTRO/ENDING] knop indrukt of de [FILL 1,2] knop of als u de “Variation” cel opnieuw selecteert.
Het intro annuleren
Voordat u begint met de automatische begeleiding kunt u een [FILL 1,2] knop indrukken om het intro te annuleren. Na het starten met de automatische begeleiding, kunt u de [START/STOP] knop indrukken om het afspelen te stoppen en de intro selectie te annuleren.
Als het intro eenmaal begonnen is, kan het niet worden stopgezet door een [FILL 1,2] knop in te drukken.
Het is ook mogelijk om één van de fills te selecteren om ze te laten gebruiken in een intro.
43
44
Een einde toevoegen
1
Selecteer de [INTRO/ENDING 1] knop of de [INTRO/ENDING 2] knop, terwijl de automatische begeleiding speelt
Het einde zal worden gespeeld, waarop de begeleiding automatisch zal stoppen. Het indicatielampje van het geselecteerde einde zal blijven knipperen tot het afspelen schakelt naar dat einde. Nadat het einde is begonnen zal het indicatielampje blijven branden totdat het afspelen is afgelopen.
Het annuleren van een einde voor het afgelopen is
Als u de instelling van de “Variation” cel verandert of de [FILL 1,2] knop indrukt nadat de begeleiding naar het einde is omgeschakeld, zal de begeleiding naar de gekozen variatie of fill van de volgende beat of de volgende maat gaan, en de automatische begeleiding zal verdergaan.
Het toevoegen van een fill
1
Selecteer de [FILL 1] knop of de
[FILL 2] knop, terwijl de automatische begeleiding speelt
Er wordt een fill ingevoegd. Als de fill eindigt, zal de begeleiding overschakelen op de variatie die u specificeerde in de
“AfterFill1” of “AfterFill2” cel, net als bij het intro.
De timing waarmee de begeleiding van de variatie naar de fill verandert, wordt automatisch aangepast om een natuurlijke overgang te creëren. Echter, afhangend van de timing waarmee u de knop indrukt, kan alleen het laatste deel worden gespeeld, dus is het belangrijk om op de timing te letten.
Het veranderen van de variatie na een fill
U kunt de variatie waar naartoe de automatische begeleiding zal veranderen als Fill1 afgelopen is, wijzigen.
Var 1&2: Als Fill eindigt als Variation 1 of
Variation 2 zijn geselecteerd, zullen Variation
1 en Variation 2 na elkaar worden gekozen.
Var 1&3: Als Fill eindigt als Variation 1 of
Variation 3 zijn geselecteerd, zullen Variation
1 en Variation 3 na elkaar worden gekozen.
Var 1&4: Als Fill eindigt als Variation 1 of
Variation 4 zijn geselecteerd, zullen Variation
1 en Variation 4 na elkaar worden gekozen.
Var 2&3: Als Fill eindigt als Variation 2 of
Variation 3 zijn geselecteerd, zullen Variation
2 en Variation 3 na elkaar worden gekozen.
Var 2&4: Als Fill eindigt als Variation 2 of
Variation 4 zijn geselecteerd, zullen Variation
2 en Variation 4 na elkaar worden gekozen.
Var 3&4: Als Fill eindigt als Variation 3 of
Variation 4 zijn geselecteerd, zullen Variation
3 en Variation 4 na elkaar worden gekozen.
“Var+”: Als Fill 1 eindigt zal de begeleiding overschakelen op de variatie rechts van de variatie die was geselecteerd toen de fill begon.
“Var-“: Als Fill 1 eindigt zal de begeleiding overschakelen op de variatie links van de variatie die was geselecteerd toen de fill begon.
“After Fill2” cel: Specificeer de variatie, die de begeleiding zal gebruiken, nadat fill 2 is beëindigd, als u de [FILL 2] knop tijdens het afspelen van de ritmestijl indrukt. De selectie is dezelfde als die voor “After Fill 1”.
Selectie van het meest geschikte programma voor een Ritmestijl
1
Druk op de [SINGLE TOUCH] knop
Als u de [SINGLE TOUCH] knop aanzet en een ritmestijl kiest, zal een instelling voor klank en automatische begeleiding die geschikt is voor die stijl worden geselecteerd.
“ After Fill1” cel: Specificeer de variatie die de begeleiding zal gebruiken nadat fill 1 beëindigd is, wanneer u de [FILL1] knop tijdens ritmestijl afspelen indrukt.
“Off”: Als fill 1 eindigt, keert u terug naar de variatie die onmiddellijk was geselecteerd, voordat de fill begon.
Instellingen die worden gemaakt
• Keyboard klank, stereo, volume, octaaf en klankselecties voor de Upp1, Upp2 en de lage partijen
• Aan/uit status van [SPLIT] en
[LAYER], en de status van het keuzehokje van “KeyL”
• De “FullKeyboard” selectie status
• De aan/uit status van [ENSEMBLE] en het geselecteerde type
Het verminderen van het aantal partijen in de begeleiding
1
Druk op de [SMALL ACC] knop
De Acc1 en Acc3 partijen worden automatisch gedempt. Gebruik deze mogelijkheid als u minder partijen wilt dan in de normale begeleiding.
Deze functie heeft geen effect als u de Acc1 en
Acc3 partijen op de “Mixer” pagina al gedempt hebt of als u een ritmestijl die bijvoorbeeld geen één van deze partijen heeft, zoals de [PIANO] ritmestijl.
3. Het gebruik van de
[USER] ritmestijl groep
Selecteer de [USER] ritmestijl groep, als u opgeslagen ritmestijlen wilt gebruiken, als u ritmestijlen wilt rangschikken in een volgorde die makkelijker is voor wat u wilt of als u een ritmestijl groep wilt creëren die regelmatig gebruikte ritmestijlen bevat.
Als het geheugen uit de fabriek komt is er vooraf ingestelde data opgezet.
Het verzamelen van uw favoriete stijlen in de [USER] ritmestijl groep
Hier vind u de manier waarop u de ritmestijlen hebt kunt selecteren, en hoe u ze kunt rangschikken in alle gewenste volgordes in de [USER] ritmestijl groep.
1
Druk op de RHYTHM STYLE
[USER] knop
2
Selecteer de ritmestijl waar het bestand naartoe moet worden gekopieerd
Druk op de stijlnaam van de bestemming van de kopie. De ritmestijl, die u hier selecteert, zal worden vervangen door het programma dat in stap 5 wordt geselecteerd.
Als u Write uitvoert in stap 7 zal het programma dat u hier selecteert worden gewist.
3
Druk op de “Custom” knop
De “Custom Style 1/2” pagina zal verschijnen.
4
5
Druk op de “Copy” knop
De “Custom Copy” pagina zal verschijnen.
Selecteer de ritmestijl, die u wilt kopiëren
Selecteer het programma dat u wilt kopiëren naar het bestand dat was gekozen in stap 2. Gebruik dezelfde procedure als wanneer u een ritmestijl selecteert. ( ☞ p.38)
45
46
6
7
Druk op de “Copy” knop
Het programma zal worden gekopieerd en u keert terug naar de “Custom Style 1/
2” pagina.
Het veranderen van de bestandsnaam
Als u de naam van de ritmestijl wilt veranderen, druk dan op de “Rename” knop voordat u opslaat, en verander de naam.
(
☞
p.48)
Druk op de “Write” knop voor het opslaan van de ritmestijl
Als u tevreden bent met de ritmestijl, druk dan op de “Write” knop om het in de [USER] ritmestijl groep op te slaan.
Als u deze data niet opslaat, zal het kopiëren geen effect hebben, en de instellingen van vóór de kopie zullen worden hersteld. Als u op de “Write” knop drukt om de gegevens op te slaan, zal de oude ritmestijl worden overgeschreven en is gewist.
Zet nooit het instrument tijdens het opslaan van data uit.
8
Het veranderen van andere ritmestijlen
Herhaal stappen 1-7 om de gewenste ritmestijlen in de [USER] ritmestijl groep te verzamelen.
De ritmestijlen, die u hier verzamelt, worden bewaard, zelfs als het instrument wordt uitgezet.
Terugkeren naar de fabrieksingestelde stijlen
Druk op de fabrieks “Preset” knop. Als de bevestigingsboodschap verschijnt, druk dan op “OK”.
Als op de “Cancel” knop drukt, worden de gegevens niet geladen.
Zet nooit het instrument tijdens het opslaan van data uit.
1
2
3
4
4. Het creëren van een standaard ritmestijl
Een ritmestijl ontwerpen
Het is hier mogelijk om nieuwe klanken toe te kennen, het volume en de effect-instelling van elke klank te regelen, een verplaatsing te veranderen, het op een andere manier opbouwen van een ritmestijl, en om deze te bewaren onder een nieuwe naam.
Druk op de RHYTHM STYLE
GROUP [USER] knop
Selecteer een stijl, waarvan het niet erg is, als deze gewist wordt
Druk op de RHYTHM STYLE GROUP
[USER] knop, en selecteer in de [USER] ritmestijl groep een ritmestijl, die u kunt missen.
Als u op de “Custom” knop drukt, zal de
“Custom 1/2” pagina verschijnen.
Druk op de “Copy knop op de
“Custom 1/2" pagina
Als u op de “Copy” knop vanaf de
“Custom 1/2" pagina drukt, verschijnt de
“Custom Copy” pagina. Selecteer de ritmestijl die u vanuit de “Source Style” cel wilt kopiëren.
Druk op de “Copy” knop in de
“Custom Copy” pagina
Als u op de “Copy” knop in de “Custom
Copy” pagina drukt, zal de ritmestijl die u hebt gekopieerd opgeslagen worden in een tijdelijk geheugen. De “Custom 1/2” pagina zal verschijnen.
In dit stadium blijft de vorige ritmestijl nog behouden. Uw nieuwe gegevens worden alleen opgeslagen als u op de “Write”knop drukt. Als u een andere ritmestijl kiest of het instrument uitzet zonder op “Write” te drukken, zal de vorige ritmestijl opnieuw verschijnen.
5
Bewerken van de ritmestijl
U kunt de instellingen op de “Custom
Style” pagina’s 1/2 en 2/2 aanpassen.
Voor details over de instellingen, die kunnen worden aangepast, zie “Lijst van parameters voor de standaard stijl”.
“Damper Enable” cel keuzevakje:
U kunt voor elke keyboardpartij aangeven of het demper pedaal wel of niet wordt gebruikt.
“Upp1”: Een klank vanaf de Upp1 als de
[LAYER] knop of [SPLIT] knop aanstaat of een klank vanaf het keyboard als de [LAYER] knop en [SPLIT] knop uitstaan.
Low/Upp2: Het geluid voor de linkerhande voor [SPLIT], of het gelaagde geluid op
“Upp1” voor [LAYER].
“Custom Style 2/2” pagina
U kunt de instellingen hieronder voor elke begeleidende partij gebruiken: Drum, Perc,
Bass, Acc1, Acc2, Acc3, Upp1, Upp2 en Low.
6
Geef uw standaard stijl een naam
Druk op de “Rename” knop op de
“Custom Style 2/2” om op de “Rename” pagina te komen. Geef de ritmestijl die u hebt bewerkt een naam. (
☞
p.48)
7
Sla uw standaard stijl op in het interne geheugen
Druk op de “Write” knop op de “Custom
Style 1/2” pagina.
Terugkeren naar de originele stijl
Als u op de “Cancel” knop in plaats van de “Write” knop drukt, keert u terug naar het beginscherm.
Zet nooit het instrument tijdens het opslaan van data uit.
Lijst van parameters voor de standaard stijl
“Custom Style 1/2” pagina
“Part” cel: Om de partij te veranderen gebruikt u de cellen “
▲
”, “
▼
” of de
[VALUE] knoppen.
Voor de Upp1, Upp2 en Low partijen is het niet mogelijk om de “Prog.” cel, “Reverb” cel of “Chorus” cel toe te passen.
“Wrap Around” cel: Dit kan worden gespecificeerd voor de Bass, Acc1, Acc2, en Acc3 partijen. Het geeft de mogelijkheid om de toonhoogte te transponeren met één octaaf als de begeleiding onnatuurlijk laag (of hoog) wordt. Het bereik van de instellingen is “Org, 1-12.” Met “Org.” ingesteld, zal de stijl zijn originele instellingen gebruiken.
Bijvoorbeeld een WrapAround instelling “1”, gebaseerd op een C akkoord, zou de begeleiding één oktaaf naar beneden transponeren als een C# akkoord werd gespecificeerd. Met instelling “2” zou de begeleiding één octaaf naar beneden worden getransponeerd als een “D” akkoord werd gespecificeerd.
Met instelling “1”
C akkoord → Bas patroon 1
C# akkoord → 1 met een halve toon en lager met een octaaf 2
D akkoord → 1 met een halve toon en lager met een octaaf 3
“Tempo” cel: Geef het tempo van de ritmestijl aan. U kunt dit aanpassen tussen
40-240.
47
48
Met instelling “2”
C akkoord → 1
C# akkoord → Omhoog 1 met een halve toon 4
D akkoord → 3
1
2
3
4
“Status” cel: Deze instelling is mogelijk voor de Drum, Perc, Bass, Acc1, Acc2, en Acc3 partijen. U kunt het uitvoeren zowel als de automatische begeleiding van elke partij wordt gespeeld door de SP-500 zelf of door een extern MIDI apparaat.
Off: Er is geen output, niet naar de interne toongenerator, en niet naar de MIDI UIT-
GANG.
Int: De gegevens van de partij zullen alleen de interne toongenerator laten klinken. Er is geen output naar de MIDI UITGANG.
Ext: De gegevens van de partij worden uitgezonden vanaf de MIDI UITGANG.
De interne toongenerator wordt niet gebruikt.
Beide: De partij wordt zowel uitgezonden naar de interne toongenerator als naar de
MIDI UITGANG.
“Octave” cel: Deze instelling kan worden gemaakt voor de Drum, Perc, Bass, Acc1,
Acc2, en Acc3 partijen. U kunt de toonhoogte van elke partij veranderen in stappen van telkens één octaaf. Dit kan worden aangepast met een bereik van ±2 octaven.
Bij het instellen hiervan in samenwerking met “WrapAround” kunt u voorkomen, dat de begeleiding onnatuurlijk klinkt.
“Prog” cel: Specificeer het klankprogramma voor elke partij.
“Pan” cel: Specificeer de panning voor elke partij.
Off: Dit dempt het geluid van de partij.
L15-L01: De waarde opvoeren verplaatst het geluid verder naar links.
Cnt: Plaats het geluid in het midden.
R15-R01: De waarde opvoeren verplaatst het geluid verder naar rechts.
Prg: De pan instelling van het klankprogramma zelf zal worden gebruikt.
“Vol” cel: Specificeer het volume voor elke partij. Het bereik is 0-127.
“Reverb”: Specificeer het galmeffect diepte voor elke partij, welke gebruikt zal worden als de [REVERB] knop wordt ingedrukt.
“Chorus” cel: Specificeer het verzendniveau
(diepte) van het effect voor elke partij, welke zal worden gebruikt als de [CHORUS etc.] knop wordt ingedrukt.
“Rename” knop: Als u een standaard stemstijl “schrijft” kunt u de stijlnaam veranderen. Voor details over hoe u een stijlnaam kunt veranderen, zie de procedure voor
“Veranderen van de programmanaam” op p.35.
Opnemen
1. Het opnemen van uw uitvoering
Net als u uw uitvoering zou opnemen met een cassetterecorder, kunt u uw spel opnemen op de
SP-500 songrecorder. U kunt ook meerdere sporen opnemen, en alle fouten die u eventueel maakt herstellen.
Basis opname (Realtime Recording)
Hier vind u hoe u een song die u op het keyboard speelt kunt opnemen, zonder automatische begeleiding te gebruiken.
1
Druk op de RECORDER [RECORD] knop
Als het basisscherm wordt afgebeeld, druk dan op de RECORDER [RECORD] knop.
De “Rec 1/3” pagina zal verschijnen, en de [RECORD] knop knippert.
Een “New Song”, die geen gegevens van een uitvoering bevat, zal automatisch worden geselecteerd.
Als u wilt opnemen zonder automatische begeleiding te gebruiken, schakel dan de
[ACC] knop uit. ( ☞ p.37)
2
Vink de stukken aan die u wilt opnemen, en selecteer een programma
Zorg dat de “KBD”, “Control” en “Chord” spoor knoppen ingesteld staan op “Rec.” ☞ p.52 “Over stukken”
Druk op de “Program” cel en selecteer het programma voor het stuk, dat u gaat spelen.
( ☞ p.24)
Als u de Split of Layer functie wilt gebruiken
Druk op de [SPLIT] knop of de [LAYER] knop om Split of Layer te kiezen, en selecteer daarna het gewenste programma. ( ☞ p.26)
49
3
Het specificeren van de maatsoort
Druk op de [METRONOME] knop om de maatsoort te specificeren.( ☞ p.31)
4
Als u de metronoom tijdens het opnemen niet nodig hebt, druk dan nogmaals op de
[METRONOME] knop om hem uit te zetten.
Als u opneemt met de [ACC] knop aan, zal u hier de maatsoort niet kunnen specificeren.
Het veranderen van de maatsoort tijdens een song
Na het opnemen van de song met dezelfde maatsoort kunt u de “ Event Edit” functie op de “Rec 3/3” pagina gebruiken om de maatsoort te veranderen. Alle stukken zullen in hetzelfde temppo staan als op het moment dat u de maatsoort veranderde.
Als u opneemt, terwijl de [ACC] knop aanstaat, kunt u de “Rec 3/3” pagina “Tempo” op “Man” laten staan zodat de maatsoort bij de ritmestijl past. Daarentegen, als u
“Event Edit” gebruikt om de maatsoort te veranderen en dan opnieuw opneemt, zal de maatsoort, waarmee u opnieuw opnam, worden gebruikt.
Het tempo ook opnemen
Druk op de “Tempo” knop op de “Rec 1/3” pagina om “Man” naar “Rec” te veranderen, dan worden tempoveranderingen die u maakt tijdens het opnemen ook opgenomen. Als u de opgenomen gegevens afspeelt zal het instellen van de “Tempo” knop naar “Auto” het opgenomen tempo laten afspelen. Als u het op “Man” instelt krijgt u de mogelijkheid het tempo handmatig te veranderen.
Als u stopt met opnemen, zal de “Tempo” knop automatisch naar “Auto” veranderen.
Het is niet mogelijk om alleen het tempo op zichzelf op te nemen.
Begin met opnemen
Druk op de RECORDER [PLAY/STOP] knop. Na aftellen van twee maten begint het opnemen. Bespeel het keyboard om uw uitvoering op te nemen.
50
Het veranderen van de hoeveelheid maten in het aftellen
Stel het aantal maten voor het aftellen in op “0”, “1” of “2” in de “Count-In” cel op de
“Rec 2/3” pagina.
Als u de metronoom gebruikt dan kunt u door de [START/STOP] knop in te drukken de metronoom op de eerste tel starten.
Als u de “Count-In” cel in wilt stellen op “0” en wilt opnemen vanaf de eerste tel, dan is het handig om de “Assignable Switch” cel of de “Func 3/10” pagina in te stellen op
“Start/Stop” en de multi-functionele schakelaar te gebruiken om op te nemen.
Stoppen met opnemen
Als u klaar bent met uw uitvoering, druk dan op de RECORDER [PLAY/STOP]. U keert terug naar de “Rec1/3” pagina, en het spoor dat u had ingesteld op “Rec” zal worden ingesteld op “Play”.
Nu zullen de gegevens van de uitvoering automatisch in het interne geheugen worden opgeslagen. Er verschijnt een bericht tijdens deze handeling.
Zet nooit het instrument uit tijdens het opslaan van data
5
Speel de song af die u hebt opgenomen
Het afspelen begint als u op de RECORDER [PLAY/STOP] knop drukt.
Opnemen met automatische begeleiding
Druk op de [ACC] knop om deze aan te zetten, en volg dan de “Basis opnemen” ( ☞ p.49) procedure. De ritmestijlen of akkoorden, die u tijdens uw uitvoering specificeert, kunnen ook worden opgenomen.
Als u de sporen aanvinkt in stap 2, druk dan op de “Style” cel en selecteer een ritmestijl.
Het is niet mogelijk om de [SINGLE TOUCH] knop uit te zetten.
Gegevens van de uitvoering, die u hebt opgenomen, laden
Gegevens van de uitvoering die hebt opgenomen op de SP-500 kan worden afgespeeld of verbeterd. U kunt er ook aan toevoegen door extra materiaal op te nemen.
1
Druk op de RECORDER [SONG SELECT] knop
De “Rec 1/3” pagina verschijnt.
Druk op de “SONG number: Song name”, en gebruik de draaischijf of de [VALUE] schakelaars om een compositie, die u af wilt spelen, te selecteren.
2
Druk op de RECORDER [START/STOP] knop
Zorg dat de “KBD”, “Control” en “Chord” spoor knoppen ingesteld staan op “Play”.
Als u op de RECORDER [START/STOP] knop drukt, wordt de opgenomen song afgespeeld.
51
52
Het pauzeren bij terugspelen
Druk op de RECORDER [PAUSE] knop. Als u de [PAUSE] knop nogmaals indrukt, wordt het afspelen hetvat.
Vooruitspoelen
Druk op de RECORDER [FF] knop als de recorder is stopgezet of op pauze staat.
Terugspelen
Druk op de RECORDER [REW] knop als de recorder is stopgezet of op pauze staat.
Het afspelen stoppen
Als het afspelen stopt, drukt u op de RECORDER [PLAY/STOP] knop.
Over sporen
De recorder van de SP-500 bestaat uit drie sporen, die onafhankelijk van elkaar specifieke functies opnemen (“KBD”, “Control” en “Chord”), en vijf sporen voor meer-sporige opnames. Elk van deze sporen kan apart worden ingesteld op “Rec” (opnemen),
“Play” (afspelen) of “Mute” (gedempt). Als één van de sporen wordt ingesteld op
“Rec”, zal de [RECORD] knop gaan knipperen.
De sporen “1”-“5” kunnen niet op “Mute” gezet worden.
“Rec 1/3” pagina
“KBD”: Het spoor, dat de uitvoering die u op het keyboard speelt, opneemt.
“Control”: Het spoor dat de controllers en paneelbedieningen zoals fills en functies van de automatische begeleiding opneemt.
“Chord”: Het spoor dat de chord progressie van de ritmestijl opneemt.
Als het “KBD”, “Control” of “Chord” spoor op “Mute” wordt ingesteld, zal dat spoor niet afgespeeld worden.
“Rec 2/3” pagina
Track “1”-“5”: Sporen voor meer-sporig opnemen ( ☞ p.53)
2. Verschillende methodes om op te nemen
2
Ga naar de “Rec 2/3” pagina
Druk op de [PAGE ¤ ] knop om naar de
“Rec 2/3” pagina te gaan.
Het gebruik van Quantize, terwijl u opneemt
De Quantize functie corrigeert de timing van uw uitvoering. Druk op de “Quantize” cel op de “Rec
2/3” pagina, en gebruik de draaiknop of [VALUE] knoppen om de precisie van timing aan te geven.
With a setting of
Quantize cel
“High”: Gegevens worden opgenomen met maximale resolutie (een kwartnoot wordt verdeeld in 96 delen), en de timing wordt niet gecorrigeerd.
“ ”–“ ”: De timing wordt gecorrigeerd tot aan de gespecificeerde toonwaarde. Als “ ” is geselecteerd wordt de timing gecorrigeerd tot aan het 32 ste
triool. Als “ ” is geselecteerd wordt de timing gecorrigeerd tot aan de dichtstbijzijnde kwartnoot.
3
4
Selecteer het spoor, dat u wilt opnemen
Druk op de “Track” knop van het spoor tot er “Rec” staat.
Er kan maar één spoor tegelijk op “rec” worden opgenomen. De Rec instelling op de “Rec
1/3” pagina wordt automatisch geannuleerd door de nieuwe “Rec” instelling.
Selecteer een klankprogramma
Druk op de “Program” cel en selecteer een programma voor het spoor, waarop u gaat opnemen. ( ☞ p.24)
Als u minder nauwkeurige correctie gebruikt, of als u het demper pedaal of andere controlegegevens opneemt, is het mogelijk dat het resultaat bij het afspelen onnatuurlijk klinkt.
Om dit te vermijden kunt u het beste opnemen met een quantize instelling “High” en dan de “Quantize” functie op de “Rec 3/3” pagina gebruiken om de timing van de gegevens van noten te corrigeren. (
☞
p.57)
Meersporig opnemen
U kunt maximaal vijf opgenomen sporen stapelen op de gegevens, die u in “KBD”, “Control” en
“Chord” hebt opgenomen. Hier vindt u hoe u de gegevens van een uitvoering die u hebt opgeslagen in “Basis opnemen” kunt laden, en hoe u het kunt gebruiken als de basis voor opnames van meerdere sporen.
1
ring die u hebt opgeslagen
Laad de gegevens van de uitvoering, die u hebt opgeslagen, in “Basis opnemen” of in Step Recording. ( ☞ p.51)
5
De Layer of Split functies kunnen niet worden gebruikt voor sporen 1-5.
Begin met opnemen
Druk op de RECORDER [PLAY/STOP] knop; het lampje gaat aan.
Na twee tellen begint de opname.
Opname stoppen
Druk op de RECORDER [PLAY/STOP] knop. Nadat een bericht is verschenen dat de gegevens in het geheugen worden opgeslagen, zal het indicatielampje van de [RECORD] knop uitgaan. De “Track” knop verandert naar “Play”.
6
Opnemen van extra sporen
Kies een ander spoor uit, zoals beschreven in stap 3, en neem op door dezelfde procedure te gebruiken.
Het opnemen van extra materiaal op hetzelfde spoor
Druk op de “Record mode” cel en kies
“OVDB”. U kunt de volgende opneemtypes selecteren. OVWR (overschrijven):
De nieuwopgenomen gegevens overschrijven (en wissen) de eerder opgenomen gegevens.
53
54
OVDB (overdub): De nieuw opgenomen gegevens worden toegevoegd aan de daarvóór-opgenomen gegevens.
AUTP (auto punch-in/ out): auto punchin/ out opnemen wordt uitgevoerd.
“OVWR” van de “Rec 1/3” pagina wordt onafhankelijk van deze instelling gebruikt.
Voor “OVWR” en “OVDB” geldt dat de “start measure” cel instellingen worden genegeerd.
Het veranderen van de naam van een song
Ga naar de “Rec 3/3” pagina, druk op de
“Song Name” knop en bewerk de naam van de song. ( ☞ p.59)
Opnemen vanaf het midden van de song
1
2
3
4
5
Selecteer de gegevens van de uitvoering, die u had opgeslagen
Laad de gegevens van de uitvoering, die u had opgeslagen in “Basis opnemen” of opnemen in stappen. ( ☞ p.51)
Speel de opgenomen song af
Zet elk spoor op “Play” en druk op de
[PLAY/STOP] knop.
Als u bij de maat, die u wilt opnemen komt, zet het afspelen stil
Als het afspelen bij de maat komt vanaf waar u wilt opnemen, druk dan op de
[PAUSE] knop om het stop te zetten.
Selecteer het spoor dat u wilt opnemen
Verander de instelling naar “Rec” voor het spoor dat u erbij wilt opnemen.
• Als u opneemt met de [ACC] knop aan, dan zijn het de KBD, CTRL, en CHORD sporen.
• Als u opneemt met de [ACC] knop uit, dan zijn het de KBD, en CTRL sporen.
• Als u sporen 1-5 opneemt is het het daarmee corresponderende spoor.
Hef pause op
Druk op de [PAUSE] knop om het afspelen te hervatten. Na aftellen van twee maten zal het opnemen beginnen.
Auto punch-in/ out
Als u een fout maakte of niet het gewenste resultaat hebt bereikt in een deel van een opgenomen song, kunt dat deel opnieuw opnemen zonder alles vanaf het begin opnieuw te hoeven opnemen. Auto
Punch In is de handeling, die automatisch overschakelt van afspelen naar opnemen op de hiervoor aangegeven maat. Omgekeerd is Auto Punch Out de handeling die automatisch overschakelt van opnemen naar afspelen op de hiervoor aangegeven maat.
Deze functie kan op spoor 1–5 gebruikt worden.
1
2
Selecteer de gegevens van de uitvoering, die u had opgeslagen
Laad de gegevens van de uitvoering, die u had opgeslagen in “Basis opnemen” of in Step Recording. (
☞
p.51)
Druk iets eerder op Pause dan het punt waar de maten, die u opnieuw wilt opnemen, zich bevinden
Stel elk spoor in op “Play” en druk op de
[PLAY/STOP] knop. Druk twee of drie maten vóór de maat, waarop u wilt beginnen met opnieuw opnemen, op de
[PAUSE] knop.
3
Selecteer het spoor, dat u opnieuw wilt opnemen
Druk op de “Track” knop om “Rec” te selecteren voor het spoor, dat u opnieuw wilt opnemen.
De volgende instellingen kunnen niet worden uitgevoerd, tenzij u “Rec” selecteert.
4
Stel de “Recording mode” cel op de “Rec 2/3” pagina in op
“AUTP”
Druk op de “Recording mode” cel en gebruik de draaiknop of [VALUE] knoppen om “AUTP” te selecteren.
“Recording mode” “Start” “End”
5
Stel de “start measure” cel in
Druk op de “start measure” cel en
gebruik de draaiknop of [VALUE] knoppen om de maat, waarop u wilt beginnen met opnemen, aan te geven.
3
Druk op de “Step Rec” knop
De “Step Rec” pagina verschijnt.
6
7
8
Stel de “end measure” cel in
Druk op de “end measure” cel en gebruik de draaiknop of [VALUE] knoppen om de laatste maat aan te geven.
Begin met opnemen
Als u op de RECORDER [PAUSE] knop drukt, zal de song afgespeeld worden vanaf de maat die u aangaf in stap 2.
Het opnemen zal automatisch beginnen, als de maat die u aangaf in stap 5 wordt bereikt, dus begin een paar maten eerder met afspelen dan de maat waarop het opnemen begint.
Stoppen met opnemen
Als de maat waarop het opnemen beëindigd moet worden is gepasseerd, zal het opnemen automatisch stoppen. Druk op de RECORDER [PLAY/STOP] knop om het afspelen te beëindigen.
De automatische begeleiding opnemen zonder te spelen (Step
Recording)
Door de Step Recording functie te gebruiken kunt u
Controllers invoegen, zoals akkoorden van de automatische begeleiding en fills op de aangegeven maten, zonder eigenlijk zelf het keyboard te bespelen. Dit betekent dat u een automatische begeleiding kunt opnemen van de akkoorden of akkoordsymbolen van bladmuziek, zelfs als u geen piano kunt spelen.
1
Druk op de RECORDER [RECORD knop
De “Rec 1/3” pagina verschijnt.
“NewSong” wordt automatisch geselecteerd. Zet de [ACC] knop aan.
2
Ga naar de “Rec 3/3” pagina
Gebruik de [PAGE ¤ ] knoppen om naar de “Rec 3/3” pagina te gaan.
Om een ritme stijl akkoord in te voeren, stel de “Track” cel in op “Chord”.
Om een ritmestijl controller in te voeren, stel de “Track” cel in op “Ctrl”.
De “Start Measure” cel specificeert de eerste maat, en de “End Measure” cel specificeert de laatste maat.
Als u voor het eerst een bepaald spoor opneemt, zult u tot aan de maat die u aangeeft in de “End Measure” cel kunnen invoeren. Als het spoor al eerder is opgenomen, zal deze cel automatisch op de laatste maat worden ingesteld.
4
Druk op de “Start” knop
De step recording pagina verschijnt.
Het beëindigen van step recording
Druk op de [EXIT] knop. De “Rec 3/3” pagina verschijnt.
De procedure voor step recording
“Chord”: Het invoeren van akkoorden
3
2
1
7
4
5
6
8
9
0
1 “Measure” cel: Het nummer wordt ingevoerd op de aangegeven maat.
2 “Location” cel: Geef de locatie in de maat aan, waarop het nummer wordt ingevoerd.
De afgebeelde nummers geven “beat:clock” aan. Beats zijn eenheden van een kwartnoot.
Clocks zijn 1/96 ste
van een kwartnoot. “1:00” geeft een indicatie van het begin van de maat. De tweede kwartnoot beat wordt bijvoorbeeld afgebeeld als “2:00”, de derde beat als “3:00” en beat 1,5 als “1:48”. Voor step recording wordt dit op 48 (8 ste
noten) eenheden ingesteld.
3 Chord root
4 Chord bass note:
5 Chord type: Als u hier “No Chord” selecteert zullen alleen Drum en Perc spelen.
6 Chord Tension:
“ ▲ , ▼ ”knop: Selecteer de locatie
7 “Delete” knop: Het akkoord dat wordt aangeduid met “ → ” wordt gewist.
55
56
8 “ Put”knop: Voeg het gespecificeerde akkoord in op de aangegeven maat en plaats.
0 “Time signature” cel: Specificeer de maatsoort die wordt aangeduid met “ → ”.
3 , 4 , 5 en 6 kunnen vanaf het keyboard worden ingevoerd. Om ze in te voeren vanaf het keyboard, dient u de [ACC] knop in te drukken, voordat u op de “Step Rec” knop drukt. Als het nodig is, kunt u ook de “Bass
Inv.” knop aanzetten.
“Ctrl”: Het invoeren van controlenummer
U kunt INTRO/ENDING, Variation, en KBD
ASSIGN instellingen invoeren, en de ritmestijl tijdens de uitvoering veranderen.
Voer controlemogelijkheden op de gewenste plaatsen in op dezelfde manier als bij het
“Chord” spoor.
2
1
3
4
5 6
7
4 “Value type cel: Zie de “Lijst met controlenummers”
5 “ ▲ , ▼ ”: Selecteer de plaats
6 “Delete” knop: Het nummer dat wordt aangeduid met “ → ” wordt gewist.
7 “Put” knop: Voer het gespecificeerde controlenummer in op de aangegeven maat en plaats.
Lijst met controlenummers
Naam Waarde
RhythmStyle 0 ~ 217 (
☞
p. 78 “Lijst met ritmestijlen” “No.*”)
Sty.Element
Off, Var1, Var2, Var3, Var4, Int1, Int2, End1,
End2, Fil1, Fil2
Kbd Assign Full, Layer, Split, F-Mute (dempt het keyboardgedeelte voor de linkerhand voor “Full”), L-Mute
(dempt het keyboardgedeelte voor de linkerhand voor Layer)
Bass Inv.
Transpose
Uit, Aan
- 11 - + 11
Drum Mute Play, Mute
Perc Mute Play, Mute
Bass Mute
Acc1 Mute
Play, Mute
Play, Mute
Acc2 Mute Play, Mute
Acc3 Mute Play, Mute
Upp1 Prog.
0 – 411 (
☞
p.75 “Lijst van programma’s” “No.*”)
Up2/Lo Prog. 0 – 411 (
☞
p.75 “Lijst van programma’s” “No.*”)
Upp1 Oct.
–2 ~ +2
Up2/Lo Oct.
–2 ~ +2
1 “Measure” cel: Het nummer wordt opgeslagen in de maat die hier is aangegeven.
2 “Location” cel: Geef de plaats aan in de maat wanneer het nummer moet worden opgeslagen.
3 “Event” type cel: Zie de “Lijst met controlenummers”
C
3
A7
8
C
C
G
Laten we step recording gebruiken om akkoorden in te voeren
Als u step recording gebruikt om de akkoorden die hier beneden in de muziek te zien zijn in te voeren, krijgt u de lijst die u rechts onder aan de pagina ziet als resultaat. Voer de data in, zoals beschreven op p.55.
✩ I’ve Been Working
Traditional
F
Cm6
4
G
5
D
9
B7
D
Em
G
G
1
G
6
D7
0
Cm6 G D7
H I J
G7
2
Em
C
E
G
K
G
A
7
G7
B
G
H
I
J
K
A
B
C
D
E
F
5
6
7
8
9
0
1
Measme Plaats Grondtoon Bas
M003 1:00 G /G
2
3
4
M004
M005
M005
3:00
1:00
3:00
G
C
C
/G
/C
/C
Type
7 m6
M006
M007
M008
M009
M010
M011
1:00
1:00
3:00
1:00
1:00
1:00
G
G
E
A
D
D
/G
/G
/E
/A
/D
/D m
7
7
M012
M012
M013
M014
M015
M016
1:00
3:00
1:00
1:00
1:00
1:00
G
G
C
B
C
G
/G
/G
/C
/B
/C
/G
7
7
M017
M017
M017
M017
M018
1:00
2:48
3:00
4:00
1:00
E
C
G
D
G
/E
/C
/G
/D
/G m m6
7
Tention
----
----
----
----
----
----
----
----
----
----
----
----
----
----
----
----
----
----
----
----
----
3. Bewerken van functies
Het bewerken van eerder opgeslagen gegevens
Gegevens, die u had opgeslagen in realtime of met step recording, kunnen teruggehaald worden, zodat u de gegevens kunt bewerken of een extra uitvoering kunt toevoegen.
1
Selecteer de gegevens van de uitvoering die u had opgeslagen
Laad de gegevens van de uitvoering in
“Basis opnemen” of in Step Recording.
(
☞
p.51)
2
Bewerk de gegevens
U kunt de gegevens bewerken in de “Rec
1/3”, “Rec 2/3” en “Rec 3/3” pagina’s.
“Rec 1/3” pagina
“KBD” knop : Het spoor voor de gegevens van uw spel op het keyboard, die zijn opgenomen in de “Rec 1/3” pagina.
“Control” knop: Het spoor dat de controllers en paneelhandelingen, zoals het omschakelen van de fills van de automatische begeleiding en variaties opneemt. (
☞
p.56)
“Chord” knop: Het spoor waarop de akkoordprogressie is opgenomen.
“Tempo” knop: Elke keer dat u op de
“Tempo” knop in de “Rec 1/3” pagina drukt, zal de instelling afwisselend overspringen tussen “Man”, “Auto”, en “Rec”. Als de
“Sync.” parameter op de “Func 4/10” pagina wordt ingesteld op “Ext.” (
☞
p.71), zal de afbeelding van tempo als volgt zijn: “
=EXT”. In dit geval is het niet mogelijk om het tempo op de SP-500 te veranderen, dus hier zal de instelling worden genegeerd.
Man : U kunt het tempo handmatig regelen.
Auto: Het tempo zal veranderen al naar gelang de gegevens van het tempo spoor.
Rec: Gegevens over het tempo worden opgenomen op het tempo spoor.
“Rec 2/3” pagina
Er worden u diverse functies geboden om opneemgegevens te bewerken. Voor details over elk item, zie “Details van de “Rec 3/3” pagina items”.
Details van de “Rec 3/3” pagina items
De “Rec 3/3” pagina biedt u de volgende functies voor het bewerken van opnamegegevens.
Druk op de knop van het item, dat u wilt bewerken om naar deze pagina te gaan.
De procedures, die hieronder worden uitgelegd, gaan ervan uit dat u al de juiste knop hebt ingedrukt om naar de pagina te gaan.
Als u terugkeert naar de “Rec 3/3” pagina na het bewerken, zullen de bewerkte gegevens van de uitvoering automatisch worden opgeslagen.
“Quantize” pagina
Hier kunt u de timing van de gegevens van de uitvoering corrigeren.
Deze functie is flexibeler dan de “Quantize” cel op de “Rec 2/3” pagina. Aangezien u de hoeveelheid maten en het soort gegevens dat gecorrigeerd moet worden kunt selecteren, zullen andere maten en andere gegevens niet worden aangetast.
“Quantize” Radioknoppen: gegevens voor correctie.
Selecteer de
All: Alle gegevens van het nummer
Note: Gegevens gespeeld op het keyboard
(wordt “note-on/off events” genoemd)
CTRL : Demper, zacht en sostenuto pedaal gegevens (wordt “control changes” genoemd)
AFTT: Gegevens van latere aanslag (dit kan niet worden opgenomen met de SP-500)
Bend: Gegevens van toonhoogte verbuiging
(dit kan niet worden opgenomen met de SP-
500)
Prog.
: Gegevens om van programma te veranderen (wordt “program changes” genoemd.
Veranderingen in de Bank zijn hier ook bij inbegrepen.)
“Track” cel: Geef het spoor aan waar de correctie voor geldt.
Kbd, Ctrl, Chord, Track 1–5, Tempo
“Res.” cel: Geef de lengte van de toon aan
(resolutie).
Track 1-5 knop: Deze bevatten gegevens van de uitvoering die zijn opgenomen op de “Rec
2/3” pagina.
“Rec 3/3” pagina
57
58
High: 1/96ste van een kwartnoot
: 32ste noot triool
[noot]: 32ste noot
: 16de noot triool
:16e noot
: 8ste noot triool
: 8ste noot
: kwartnoot
“Start” cel: Geef de beginmaat aan.
“End” cel: Geef de eindmaat aan.
“QNTZ” knop : Voer de Quantize handeling uit.
“Cancel” knop: Keer terug naar het vorige scher m zonder Quantize uit te voeren.
“Event Edit” pagina
U kunt hier direct gegevens herschrijven of toevoegen.
Selecteer het spoor en de maat, die u wilt bewerken, en druk op de “Start” knop.
2 “Location” cel: Geef de locatie aan in de maat, waarin het nummer zal worden opgeslagen.
De nummers die zijn afgebeeld geven
“beat:clock” aan.
Beats zijn kwartnoot eenheden
“1:00” geeft het begin van de maat aan.
De tweede kwartnoot beat zou bijvoorbeeld worden afgebeeld als “2:00”, de derde beat als “3:00”, en beat 1.5 als “1:48”.
Dot
(0:12) (0:24) (0:48) (1:00) (2:00) (4:00)
(0:18)
3
(0:36)
3
(0:72)
3
(1:48)
3
(3:00)
3
(6:00)
3
Triplet
(0:08) (0:16) (0:32) (0:64) (1:32) (2:64)
Voorbeeld
3
3
2
1
“Track” cel: Selecteer het spoor, dat u wilt bewerken. De event editing procedure zal, afhangend van het spoor dat u selecteert, verschillen.
“Start Measure” cel: Selecteer de maat, waar u wilt beginnen met bewerken.
“Start” knop: Begin met het bewerken van het nummer.
“Cancel” knop: Keer terug naar het vorige scherm.
De procedure van bewerken als het Kbd spoor of Track 1-Track 5 is geselecteerd
Als u op de “Start” knop drukt, verschijnt de
“Event Filter” pagina.
Maak het vakje zwart van de keuze die u wilt bewerken. Als u op “OK” drukt, verschijnt de “Event Edit” pagina. De data in het midden van het scherm kunt u nu bewerken.
4
5
6
1 “Measure” cel: Het nummer wordt opgeslagen op de maat, die hier wordt gespecificeerd.
7
8
9
1:00 2:00 3:00 4:00 1:00 2:00
2:48
3:00 4:00
3:48 4:32
4:64
3 Event type: Sommige nummersoorten bevatten twee items met gegevens.
4 Event data 1:
5 Event type 2:
“ ▲ , ▼ ” knop: Selecteer de locatie.
7 “Set” button: Sluit de bewerking af.
Note In de schermen voor bewerken wordt de
“Set” knop op grijs gezet als de instellingen zijn aangepast. De “Set” knop wordt wel afgebeeld, als u de instellingen aanpast, zodat u op de “Set” knop kunt drukken om de veranderingen af te maken. Nadat u op de “Set” knop hebt gedrukt, wordt deze weer grijs afgebeeld.
6 “Insert” knop: Voeg het nummer in op de
“M” locatie (midden van de pagina).
7 “Delete” knop: Wis het nummer van de “M” locatie.
Lijst van bewerkingen bewerking
C-1...G9
(note data)
BEND
(pitch bend)
AFTT (aftertouch) 000-127 (waarde)
PROG
(program change)
CTRL
(control change)
PAFT
(poly aftertouch)
Waarde 1
V:002-V:126
(snelheid)
-8192 - +8191
(boven/onder waarde)
000-127
(programma bank)
C000-C127
(nummer)
C-1-G9
(nummer toon)
Waarde 2
0:00-5:00 (lengte, beat:clock)
000-127 (nummer programma)
000-127
(waarde)
000-127
(waarde)
*1 Wordt afgebeeld als “TIE” als de toon doorgaat naar de volgende maat.
*1
*2
*3
*2 “004” is de drum bank. Voor de uitwisseling van gegevens tussen programma nummers en drum programma’s, zie de
Programma lijst (
☞
p. 75) in de Appendix.
Voor waarde 1 geeft het bereik 000-127 de LSB verandering van de MIDI bank aan. De MSB is 0.
Met instelling … zal de programmabank niet worden uitgezonden. De daarvoor gespecificeerde bank wordt aangehouden.
*3 De MIDI meerstemmigheid en toetsaanslag wordt verzonden.
De procedure voor het bewerken van nummers als het Ctrl spoor is geselecteerd
De procedure is dezelfde als die voor het
Kbd spoor, maar de “Event Filter” pagina zal niet verschijnen.
De nummers worden ook anders afgebeeld.
(
☞
p.56 “ Lijst met controlenummers”)
De procedure voor het bewerken van nummers als het Chord spoor is geselecteer d
De procedure is dezelfde als die voor het Ctrl spoor.
Als er twee of meer akkoord nummers zijn ingevoerd op hetzelfde gedeelte, zal er maar
één werken.
In het geval van akkoord nummers zal hetzelfde akkoord gebruikt worden om dat nummer te volgen.
Als u de gegevens van het nummer op “No
Chord” instelt, zal de uitvoering die daarop volgt alleen uit Drum en Perc bestaan.
Als u een bastoon wilt invoeren, die anders is dan de grondtoon van het akkoord (d.w.z. zoals wanneer de “Bass Inv.” aanstaat), druk dan op de “/Bass” knop om deze te doen oplichten. Als u geen “on” akkoord gebruikt, voer dan hetzelfde akkoord in voor de maat en de teller.
De procedure voor het bewerken van nummers, als het Tempo spoor is geselecteer d
De procedure is dezelfde als voor het Kbd spoor, maar de “Event Filter” pagina zal niet verschijnen.
Er worden alleen tempo nummers afgebeeld.
Basiswerking
Bewegen tussen maten
Druk op de Measure cel, en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de maat aan te geven. U zult nu in stappen van de maatstreep (-----Maatstreep-----) aan het begin van elke maat wijzigen.
Het selecteren van het type nummer om te bewerken
Gebruik de “ ▼ ” en “ ▲ ” knop.
Een nummer invoere n
Als u op de “Insert” knop drukt, wordt een nieuw nummer, over het nummer dat momenteel geselecteerd is, ingevoerd.
Het bewerken van een nummer
Druk op de middelste lijn op een cel anders dan de maat, en gebruik de draaiknop of de
[VALUE] knoppen om het nummer te bewerken. Als u klaar bent met bewerken, druk dan op de “Set” knop.
Als u de plaats hebt veranderd, zal het nummer verschuiven naar de gespecificeerde plaats als u op de “Set” knop drukt.
Het wissen van een nummer
Ga naar het nummer, dat u wilt wissen, en druk op de “Delete” knop Het is niet mogelijk om een maatstreep te wissen.
Gebruik de “Delete Measure” knop om een maat te wissen.
Het afronden van het bewerken van een nummer
Als u klaar bent met bewerken, druk dan op de [EXIT] knop om terug te keren naar de
“Rec 3/3” pagina.
“Song name” pagina
Hier kunt u de naam van de song bewerken.
Tekens: Gebruik de draaiknop of de
[VALUE] knoppen om te selecteren.
“ o ” knop: Beweeg de cursor naar links.
“ k ” knop: Beweeg de cursor naar rechts.
“Set” knop: Rond het selecteren van het
59
60 teken af.
“Delete” knop: Wis het teken dat bij de cursor staat.
“Insert” knop: Voer een teken in op de plek van de cursor.
“Return” knop: Druk op de “Return” knop om terug te keren naar het vorige scherm, nadat u de naam hebt bewerkt.
“Bounce Track” pagina
Hier kunt u twee sporen vanaf het Kbd spoor selecteren en daar één spoor van maken.
“Source” cel: Specificeer het eerste spoor.
“Destination” cel: Specificeer het tweede spoor.
“Bounce” knop: Als u op de “Bounce” knop drukt, worden de twee sporen samengevoegd in het “Destination” spoor. De gegevens van het “Source” spoor zullen worden gewist.
“Cancel” knop: Keer terug naar het vorige scherm zonder de handeling uit te voeren.
Als de toonhoogte verbuiging, het demper pedaal of andere controlenummers op beide sporen worden gebruikt , is het mogelijk dat het combineren van die twee sporen nietbedoelde resultaten geven als de plaats van deze gegevens overlapt.
Het resulterende spoor zal het programma,
MIDI kanaal, en andere spoorinstellingen dat is bestemd voor de samenvoeging gebruiken.
“Insert Measure” pagina
Hier kunt u één of meerdere maten invoeren.
Een maat van een andere maatsoort invoeren
De aangepaste maatsoort wordt van kracht als u de “Tempo” parameter van de “Rec 1/3 pagina” op “Auto” instelt.
Als u een maat invoegd van een andere maatsoort zullen de daarmee corresponderende maten van alle sporen deze maatsoort gebruiken, en dit betekent dat deze maat korter of langer zal worden.
• Voeg 2 maten van maatsoort = 7/8 in
Voor invoegen
Spoor 1 1 (4/4) 2 (2/4) 3 (2/4) 4 (4/4) 5 (3/4)
1 (4/4) Spoor 2
Na invoegen
Spoor 2
Spoor 1
1 (4/4)
1 (4/4)
2 (2/4) 3 (2/4) 4 (4/4) 5 (3/4)
Ingevoerd
2 (7/8)
2 (7/8)
(de maatsoort is veranderd, waarbij de datum hetzelfde blijft)
3 (7/8) 4 (4/4) 5 (3/4) 6 (3/4) 7 (3/4)
(de maatsoort is veranderd, waarbij de datum
hetzelfde blijft)
3 (7/8) 4 (4/4) 5 (3/4)
Het maakt niet uit of u een andere maatsoort selecteert, de maten die volgen op de maten die zijn ingevoegd worden teruggezet. Als u maten invoegt op maar
één spoor, zullen de maten die teruggezet worden dezelfde maatsoort hebben als de daarmee corresponderende maten van de andere sporen, zoals aangegeven in het diagram hierboven.
Als u wilt dat de maatsoort gelijk is aan de andere sporen, selecteer dan “**/**” voor
“Meter”; de maten die worden ingevoegd zullen dezelfde maatsoort hebben als de andere sporen.
“Delete Measure” pagina
Hier kunt u één of meer maten wissen.
“Track” cel: Specificeer het spoor (de sporen) die hiervoor bestemd zijn. Om alle sporen in te voeren, selecteer “All”.
“Start” cel: Specificeer de beginmaat.
“Length” cel: Specificeer het aantal maten, dat zal worden ingevoerd.
“Meter” cel: Specificeer de maatsoort.
“Insert” knop: Als u op de “Insert” knop drukt, zullen de maten worden ingevoerd.
“Cancel” knop: Keer terug naar het vorige scherm zonder de handeling uit te voeren.
“Track” cel: Specificeer het spoor (de sporen) die ervoor bestemd zijn. Om maten van alle sporen te wissen, selecteer “All”.
“Start” cel: Specificeer de eerste maat, die wordt gewist.
“End” cel: Selecteer de laatste maat, die zal worden gewist.
“Delete” cel: Als u op de “Delete” knop drukt, worden de maten gewist.
“Cancel” knop: Keer terug naar het vorige scherm zonder de handeling uit te voeren.
Als u maten van maar één spoor wist, worden de maten die naar voren zijn gezet dezelfde maatsoort als de daarmee corresponderende maten van de andere sporen. Maten waarvan het nummer is veranderd als gevolg van het wissen, kunnen langer of korter worden.
“Initial Edit”
Hier kunt u de oorspronkelijke instellingen, en de effectinstellingen aan het begin van de song bewerken. Deze instellingen kunt u voor elk spoor maken.
“Initial Edit 1/2” pagina
Hier kunt u effectinstellingen maken, en het keyboardgeluid en de octaaf aangeven.
“Reverb” cel: Geef de diepte aan van de nagalm.
“Reverb type” cel: Geef het type nagalm aan.
“Chorus” cel: Geef de diepte van het koor of een ander effect aan.
“Chorus type”: Geef het type koor of een ander effect aan.
“Upper 1,2, Low” cel: Geef het programma en de instelling van de octaaf aan voor elk stuk.
“Initial Edit 2/2” pagina
Hier kunt u Program, Pan, Volume, Reverb en Chorus instellingen bewerken voor elk spoor.
Druk op de radioknop voor het spoor dat u wilt bewerken. Druk dan op de daarvoor bestemde cel en gebruik de draaikop of
[VALUE] knoppen om de instelling te regelen.
“Track” knoppen: Druk op een knop om het spoor, dat u wilt bewerken, te selecteren.
“Program” cel: Selecteer het programma, dat als oorspronkelijke instelling zal fungeren.
“Pan” cel: Geef de beginwaarde van het volume aan.
“Volume” cel: Geef de beginwaarde van de panpot aan.
“Reverb” cel: Geef de diepte van de galm aan.
“Chorus” cel: Geef de diepte van het koor of een ander effect aan.
“Memory Utility” pagina
Song selection cell: Selecteer de song, die u wilt afspelen of opnemen op de “Rec 1/3” pagina. Het is niet mogelijk om de song te wijzigen zodra de recorder loopt.
“Preset” knop: Keert terug naar de staat van de fabrieksinstelling.
“Delete” knop: Wist de gegevens van de song, die geselecteerd zijn door de song selectiecel. Alle opgenomen gegevens worden gewist.
“Tx” knop: Zend de songgegevens, die waren geselecteerd in de song selectiecel, uit vanuit de MIDI OUT naar een aangesloten
MIDI apparaat. Gebruik deze mogelijkheid als u songgegevens op een MIDI data filer of een soortgelijk apparaat wilt opslaan. Er kunnen gegevens worden ontvangen van de data filer, terwijl deze pagina is afgebeeld.
Op dat moment worden de ontvangen gegevens overschreven over de song die in de song selectiecel is geselecteerd.
De song gegevens zijn niet SMF (Standaard
MIDI File)
Overgebleven geheugen: Terwijl deze waarde de 0 nadert zal het aantal tonen
(nummers), dat opeenvolgend kan worden opgenomen, minder worden.
We raden u aan songs, die u niet nodig hebt, te wissen zodat u de hoeveelheid vrije ruimte in het geheugen verhoogt voor u met opnemen verdergaat.
Als er nog maar weinig geheugen over is, zal het opnemen automatisch stoppen. In sommige gevallen gebeurt dit voordat het geheugen “0” nadert, om er zeker van te zijn dat de gegevens goed worden opgeslagen.
Gebruikt geheugen: Dit geeft aan dat de juiste hoeveelheid geheugen is gebruikt door de in de song selectie cel geselecteerde song.
Deze informatie helpt u met beslissen, welke song u gaat wissen.
61
62
Functies
1. De toonhoogte regelen
1
Druk op de [FUNCTION] knop
Verfijnde regeling van de toonhoogte
Hier leest u hoe u verfijnde aanpassingen kunt maken aan de toonhoogte. Als u samenspeelt met andere instrumenten kunt u deze functie gebruiken om de SP-500 af te stemmen op de andere instrumenten. De toonhoogte kan worden geregeld in halve (0.5) Hz stappen intervallen met een bereik van 427.5 – 453.0 Hz (Hertz). De fabrieksinstelling is A4=440 Hz.
1
Druk op de [FUNCTION] knop
Het indicatielampje van de [FUNCTION] knop zal oplichten, en de “Func 1/10” pagina verschijnt.
2
Verander de “Transpose” instelling
Druk op de “Transpose” cel “ ▲ ” of “ ▼ ” om de instelling te veranderen. Het beschikbare bereik is –11 - +11.
Als het instrument wordt uitgezet, wordt dit op “0” ingesteld.
Terugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC-
TION] knop drukt, zal het indicatielampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige
LCD scherm.
Voorbeeld 1: Een song een halve toon hoger spelen
Stel de “Transpose” cel in op “+1”. Sla met deze instelling de C toets aan, en deze klinkt dan als een C#. Als de grondtoon een halve toon omhoog is gezet zoals in dit geval, zal het spelen van de noten, die linksonder staan afgebeeld, de toonhoogtes rechtsonder produceren.
2
Regel de “Tune” cel
Gebruik de draaiknop of [VALUE] knoppen om de waarde van de “Tune” cel te regelen.
Instellingen opslaan in het intern geheugen
Gebruik de “Write” knop op de “Func 7/
10” pagina. Als u het instrument zonder op te slaan uitzet, zullen de vorige instellingen weer verschijnen.
Terugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC-
TION] knop drukt, zal het indicatielampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige
LCD scherm.
De grondtoon veranderen
(Transponeren)
Als u een song wilt spelen, die is geschreven in een moeilijke grondtoon (b.v. F#, C#, etc.) of als u af moet stemmen op een ander instrument of een zanger moet begeleiden is het handig om deze functie te gebruiken. Deze functie biedt u ook de mogelijkheid om bekende vingerzettingen in te stellen.
Voorbeeld 2: G vingeraanslag gebruiken om een song in B b te spelen
Zet de “Transpose” instelling op “+3”. Bb is een derde mineur boven G (drie halve tonen hoger). Dus stellen we het zo in dat wanneer de C toets wordt ingedrukt, de
D# toon (drie halve tonen boven C) wordt gespeeld.
63
64
De octaaf veranderen
1
Druk op de [FUNCTION] knop
2
Verander de gewenste “Octave” instelling
Druk op de “
▲
” of “
▼
” of de “Octave” cel om de instelling te veranderen.
Het bereik is -2, -1, 0, +1, +2 octaven.
Upp1: De eerste klank als [LAYER] of
[SPLIT] aanstaan of het keyboard als
[LAYER] of [SPLIT] uit zijn.
Upp2: De klank die op Upp1 gelaagd is als [LAYER] aanstaat.
Low: De klank links van het splitpunt als
[SPLIT] aanstaat.
Als het instrument wordt uitgezet, zal Upp1 op “0” worden ingesteld, Upp2 op”-1”, en
Low op “+1”.
Terugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC-
TION] knop drukt, zal het indicatielampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige
LCD scherm.
2. Het kiezen van een temperatuur
Ontelbare klassieke stukken zijn gecomponeerd met gebruik van oudere temperaturen, die iets anders zijn dan de gelijkmatig temperatuur (stemmen) die vandaag de dag over het algemeen wordt gebruikt. Om de authentieke resonanties van die stukken opnieuw te laten klinken, kunt u klassieke temperaturen zoals
Kirnberger of Werckmeister selecteren en gebruiken.
U kunt ook etnische toonladders kiezen die in Arabische of Indonesische muziek worden gebruikt .
Naam temperatuur
Equal Temp
Opmerking
Gelijkmatig temperatuur
Dr gebruikelijke temperatuur die vandaag de dag voor toetsenbord instrumenten het meest wordt gebruikt. Aangezien halve toon-stappen in gelijke intervallen zijn gearrangeerd, kan dezelfde toonladder met elke toets worden gespeeld.
Equal Temp2 Gelijkmatig temperatuur (willekeurig)
Deze voegt een kleine graad van toeval toe aan de gelijkmatig getemperde toonhoogtes.
Het is geschikt voor het naspelen van akoestische instrumenten, waarvan de toonhoogte van zichzelf onstabiel is.
Pure Major
Pure Minor temperatuur
In deze temperatuur zijn de belangrijkste majeur akkoorden in de grondtoon, die wordt aangegeven in de “Key” cel volledig in harmonie.
Alleen intonatie, majeur toonladder
De belangrijkste majeur akkoorden van de toonladder die wordt aangegeven in de “Key” cel zullen qua akoestiek in deze temperatuur perfect klinken.
Arabic
Pythagorean Phytagorisch
Deze temperatuur is gebaseerd op Oudgriekse muziektheorieën, en werkt goed bij het spelen van melodieën.
Werkmeister Werkmeister
Dit is een temperatuur die werd gebruikt in de
Barok periode, en die gelijk is aan gelijkmatige temperatuur.
Kirnberger Kirnberger
Deze temperatuur uit de 18 e
eeuw wordt voornamelijk gebruikt voor harp.
Slendro
Arabisch (1/4)
Dit is een kwarttoon toonladder die in Arabische muziek wordt gebruikt. Voor Rast-C/
Bayati-D, gebruik C. Voor Rast-D/Bayati-E, gebruik D. Voor Rast-F/Bayati-G, gebruik F.
Voor Rast-G/Bayati-A, gebruik G. Voor Rast-
Bb/Bayati-C, gebruik A#.
Pelog
User 1–4
Slendro
Dit is een Indonesische Gamelan toonladder die de octaaf verdeeld in zeven tonen. Als de grondtoon C is, gebruik dan de C, D, F, G, en
A tonen.
Pelog NIET VERTAALD RP
Dit is een Indonesische Gamelan toonladder die de octaaf verdeeld in zeven tonen. Als de grondtoon C is, gebruik dan de C, D, E, F, G,
A, en B tonen.
Gebruikerstoonladder
Hierbij kunt u toewijsbare pedaalinstellingen maken voor de “Quarter Tone” toonladder veranderen die wordt gebruikt in muziek uit het Midden-Oosten. ( ☞ p.66)
Het selecteren van een temperatuur
1
2
Druk op de [FUNCTION] knop
Ga naar de “Func 9/10” pagina
2
Ga naar de “Func 8/10” pagina
3
4
Selecteer een temperatuur
Gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de “Main Scale” cel of de
“Sub Scale” cel te veranderen.
Zie de lijst met temperaturen op de vorige pagina.
Als het instrument aanstaat, wordt “Main
Scale” geselecteerd. U kunt de toewijsbare schakelaar gebruiken om over te schakelen naar de “Sub Scale”. ( ☞ p.66)
Selecteer de “Key”
Selecteer de grondtoon van de gekozen toonladder. Echter, dit is niet mogelijk voor “Equal Temp” of “Equal Temp 2”.
Terugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC-
TION] knop drukt, zal het indicatielampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige
LCD scherm.
Over opgerekt stemmen
Voor sommige programma’s is het mogelijk een natuurlijker resonantie te verkrijgen door de lage reeks platter, en de hoge reeks scherper te regelen dan de gelijkmatig getemperde toonhoogtes.
Het creëren van uw eigen temperatuur
U kunt de User Scale functie gebruiken om uw eigen toonladders te creëren en op te slaan.
1
Druk op de [FUNCTION] knop
3
Selecteer de “User Scale” cel, die u wilt veranderen.
Gebruik de draaiknop of [VALUE] knoppen om de gebruikerstoonladder die u wilt veranderen te selecteren.
4
Selecteer de toonhoogte van elke grondtoon in stappen van
éénhonderdste
U kunt de toonhoogte regelen met een bereik van –50-+50 honderdste.
Het opslaan van instellingen in het interne geheugen
Gebruik de “Write” knop op de “Func 7/
10” pagina. Als u zonder op te slaan het instrument uitzet, zal de vorige instelling opnieuw verschijnen.
Terugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC-
TION] knop drukt, zal het indicatielampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige
LCD scherm.
65
66
3. Het gebruik van de pedalen
1
2
De instellingen van het demper pedaal voor Layer en Split
U kunt aangeven of het demperpedaal effect voor
één of twee geluiden gebruikt wordt, zodra u de
Layer of Split functie toepast.
Druk op de [FUNCTION] knop
Ga naar de “Func 3/10” pagina
Druk tweemaal op de [PAGE ¤ ] knop om naar de “Func 3/10” te gaan.
3
4
Maak de gewenste instellingen
Als u vanuit het “Upp1” keuzevakje selecteert, zal de demper niet gelden voor
Upper 1. Als u vanuit het “Low/Upp2” keuzevakje selecteert, zal de demper niet gelden voor Upper 2 of lager.
Als u ritmestijlen verandert, zal dat veranderingen tot gevolg hebben voor de instelling die is opgeslagen bij de nieuw geselecteerde ritmestijl.
Keer terug naar het beginscherm
Druk op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm.
1
2
Het specificeren van de functie van de multi-functionele schakelaar
Aan het multi-functionele pedaal kunnen tal van functies worden toegewezen. Vanaf de fabriek is de basisinstelling “Soft.”
Druk op de [FUNCTION] knop
Ga naar de “Func 3/10” pagina
Druk tweemaal op de [PAGE ¤ ] knop om naar de “Func 3/10” pagina te gaan.
3
Soft
Start/Stop
Sync Start
Acc Reset
Intro/Ending1
Intro/Ending2
Fill1
Fill2
Variation 1
Variation 2
Variation 3
Variation 4
Bass Inversion
Scale Change
Variation Up
Variation Down
Reverb On/Off
Effect On/Off
Drum Mute
Perc. Mute
Bass Mute
Acc1 Mute
Acc2 Mute
Acc3 Mute
Tap Tempo
Ensemble
Verander de “Assignable
Switch” instelling
Gebruik de draaiknop of [VALUE] knoppen om de functie te kiezen, die u wilt bedienen vanaf het pedaal, dat zit aangesloten op het aansluitpunt voor de multifunctionele schakelaar.
Quarter Tone
Het zachte pedaal van een piano
[START/STOP] of [PLAY/STOP]
Dezelfde functie als de [SYNCHRO
START/STOP] knoppen
Dezelfde functie als de [ACC RESET] knoppen
Dezelfde functie als de [INTRO/ENDING 1] knoppen
Dezelfde functie als de [INTRO START/
STOP] knoppen
Dezelfde functie als de [FILL 1] knoppen
Dezelfde functie als de [FILL 2] knoppen
Selecteer “1” voor de “Variation” cel
Selecteer “2” voor de “Variation” cel
Selecteer “3” voor de “Variation” cel
Selecteer “4” voor de “Variation” cel
Zet de “Bass Inv.” cel aan/uit
Wissel tussen “Main Scale” en “Sub Scale”
(
☞
p.65)
Selecteer de volgende variatie
Selecteer de vorige variatie
[REVERB] knop
[CHORUS etc.] knop, aan/uit
Mute Drum gedeelte van de automatische begeleiding (
☞ p.40)
Mute Perc gedeelte van de automatische begeleiding (
☞ p.40)
Mute Bass gedeelte van de automatische begeleiding ( ☞ p.40)
Mute Acc1 gedeelte van de automatische begeleiding ( ☞ p.40)
Mute Acc2 gedeelte van de automatische begeleiding (
☞ p.40)
Mute Acc3 gedeelte van de automatische begeleiding (
☞ p.40)
Dezelfde functie als de [TAP TEMPO] knoppen
Dezelfde functie als de [ENSEMBLE] knoppen
Wordt gebruikt in muziek uit het Midden-
Oosten. De toonhoogte zal worden bijgesteld met +50 honderdste voor tonen die worden gespeeld, terwijl het pedaal aanstaat (of bijgesteld met –50 honderdste as het pedaal tweemaal wordt ingedrukt).
Druk het pedaal nogmaals in om dit te annuleren.
4. Alle instellingen
Instellingen zoals de [FUNCTION] instellingen in het interne geheugen worden opgeslagen. Als u deze handeling uitvoert, zullen de instellingen worden bewaard in het interne geheugen, ook al wordt het instrument uitgezet, zodat dezelfde instelling nog steeds actief is als het instrument een volgende keer wordt aangezet. De volgende items worden bewaard.
❍ Inhoud van de instelling
[FUNCTION] knop instellingen
“Func 1/10” pagina
Tune
“Func 3/10” pagina
Assignable Switch
“Func 4/10” pagina
MIDI Transpose
“Func 5/10” pagina
Prog., ProgBank, Control, AfterTouch,
Exclusive
“Func 6/10” pagina
Keyboard, Upper 1, Low/Upp2, Dr, Perc,
Bass, Acc1, Acc2, Acc3, Chord Rx1, Chord
Rx2
“Func 8/10” pagina
User Scale 1-4 instellingen
“Func 10/10” pagina
Popup Time
[TOUCH] knop instelling
De volgende instellingen van de [ACC] knop
One Finger, Fingered 1, Fingered 2, Split
Point, After Fill1, After Fill2
1
2
Het opslaan van deze instellingen in het interne geheugen
Hier vindt u hoe u de gegevens van alle instellingen in het interne geheugen op kunt slaan.
Druk op de [FUNCTION] knop
Ga naar de “Func 7/10” pagina
Als de huidige instellingen anders zijn dan de opgeslagen instellingen, zal er op deze pagina het bericht “Setup parameter modified” verschijnen. Druk in dat geval op de “Write” knop om de instellingen in het interne geheugen op te slaan. Als u het instrument uitzet zonder op te slaan, zullen de vorige instellingen verschijnen als het instrument een volgende keer wordt aangezet.
Zet nooit het instrument uit, terwijl er gegevens worden opgeslagen.
Het terughalen van de fabrieksinstellingen
Door op de fabrieks”Preset” knop te drukken kunt u de inhoud van All Setup laten terugzetten naar de status van de fabrieksinstellingen.
Als u het instrument uitzet tijdens het opslaan van gegevens, is het mogelijk dat de inhoud van het geheugen wordt beschadigd. Als de inhoud van het geheugen beschadigd is, zullen de user ritmestijlen, de user programma’s en de All
Setup gegevens automatisch worden teruggezet naar de status van de fabrieksinstellingen wanneer het instrument wordt aangezet. Als een gedeelte van de opgenomen gegevens ook is beschadigd, zullen alle opgenomen gegevens worden teruggezet naar de status van de fabrieksinstellingen.
67
68
5. Handige functies
Regelen van de balans links/rechts
Hier vindt u hoe u de balans links/rechts van het geluid kunt regelen.
1
2
Druk op de [FUNCTION] knop
Ga naar de “Func 2/10” pagina
Het veranderen van de tijdsduur dat een popup scherm wordt afgebeeld
1
2
Druk op de [FUNCTION] knop
Ga naar het “Func 10/10” scherm
3
Regel de “Pan”
Als u niet de Layer of Split gebruikt of als u de stereo van Upp1 wilt veranderen als u Layer gebruikt, druk dan op “ ▲ ” or
“ ▼ ” voor de “Upp1” cel om de waarde te veranderen. Om de panning van Upp2 te veranderen als u Layer gebruikt, dient u op “ ▲ ” or “ ▼ ” te drukken voor de
“Upp2” cel om de waarde te veranderen.
Om de stereo van de lagere klanken
(Low) te veranderen als u Split gebruikt, druk dan op “ ▲ ” or “ ▼ ” voor de “Low” cel om de waarde te veranderen.
Het beschikbare bereik is Off*, L.15
(alleen links)-Cnt (midden)-R15 (alleen rechts), en Prg (de waarde die wordt aangegeven door het programma).
* Alleen de klank, die door de nagalm of het effect wordt voortgebracht, is te horen.
Voor sommige programma’s werkt “Pan” niet.
Terugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC-
TION] knop drukt, zal het indicatielampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige
LCD scherm.
3
De tijd in het scherm veranderen
Gebruik “Prog/Style” om de hoeveelheid tijd die het popup scherm, dat verschijnt als u het programma of de ritmestijl verandert, zichtbaar blijft aan te passen.
Gebruik “Other Page” om de hoeveelheid tijd dat popup schermen voor andere instellingen zichtbaar zijn te regelen. Het beschikbare bereik is 0.1-10 seconden.
Het opslaan van instellingen in het interne geheugen
Voer “Write” uit vanaf sw “Func 7/10” pagina. Als u het instrument uitzet zonder op te slaan, zullen de vorige instellingen opnieuw verschijnen.
Terugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC-
TION] knop drukt, zal het indicatielampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige
LCD scherm.
Aansluiten van andere apparatuur
1. Het aansluiten van MIDI apparatuur
Wat is MIDI?
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een norm, waarmee een verscheidenheid aan MIDI instrumenten aangesloten kunnen worden, en onderling kunnen communiceren. Door op de SP-
500 te spelen, kunt u andere instrumenten met
MIDI aansluiten.
Als u dit doet, zullen uw geluidskeuzes en handelingen met het demper pedaal ook de andere instrumenten beïnvloeden.
Omgekeerd kunnen andere MIDI keyboards of sequencers (automatische afspeelapparatuur) ook de SP-500 bedienen en zijn klanken laten spelen.
Door twee of meer MIDI apparaten te combineren, kunt u de klankselectie van de SP-500 uitbreiden. U kunt MIDI ook gebruiken om gegevens over te brengen van de ingebouwde recorder van de SP-
500, zodat u ze extern op kunt slaan.
Deze sectie geeft uitleg over hoe u voordeel haalt uit de MIDI functionaliteit van de SP-500. Als u meer wilt weten over MIDI, zie dan a.u.b. de vele introductieboeken die verkrijgbaar zijn bij diverse winkels.
MIDI aansluitingen
MIDI snoeren worden gebruikt om MIDI gegevens over te brengen. Sluit dit snoer aan op de MIDI aansluitingen van de SP-500 en de MIDI aansluitingen van een extern MIDI apparaat. Er zijn twee soorten MIDI poorten.
MIDI ingang aansluiting
Op deze aansluiting worden MIDI berichten ontvangen. Hiermee kunt u een extern MIDI apparaat
(d.w.z. een MIDI keyboard of sequencer) aansluiten om de klanken van de SP-500 af te spelen en te sturen. Gebruik een MIDI snoer om de SP-500 ingang aan te sluiten op de MIDI uitgang aansluiting van het externe MIDI apparaat.
MIDI uitgang aansluiting
Vanaf deze aansluiting worden MIDI berichten verzonden. De MIDI berichten die worden uitgezonden als u de SP-500 bespeelt, kunnen een extern
MIDI apparaat besturen. Gebruik een MIDI snoer om de MIDI uitgang aansluiting van de SP-500 te verbinden met de MIDI ingang aansluiting van het externe MIDI apparaat.
3
MIDI IN
MIDI tone generator module
MIDI cable
MIDI OUT MIDI keyboard
1
2
MIDI kanaalinstellingen
Stel de MIDI kanalen van de SP-500 en het aangesloten MIDI apparaat in op hetzelfde nummer, nadat u klaar bent met het aansluiten van
MIDI apparatuur. Er zijn 16 MIDI kanalen; 1-16
Druk op de [FUNCTION] knop
Ga naar het “Func 6/10” scherm
Stel de waarde voor elke cel
Druk op elke cel, en gebruik de draaiknop of [VALUE] knoppen om het MIDI kanaal in te stellen.
“Chord Rx1”, “Chord Rx2(
Het ontvangen van kanaalfuncties
Dit wordt gebruikt wanneer een extern
MIDI apparaat wordt aangesloten om de akkoorden voor de automatische begeleiding te sturen. Akkoorden kunnen worden gespecificeerd door MIDI-toon nummers vanaf een extern apparaat te ontvangen op het geselecteerde kanaal.
Met dit soort input kunnen akkoorden worden opgespoord over het gehele bereik van het keyboard, ongeacht waar de splitpunt instelling zich bevindt.
Aangezien de gewone inbreng van het keyboard en de Chord Rx kanalen tegelijkertijd kunnen functioneren, kunt u resultaten krij-
69
70 gen die u niet verwacht als u keyboard inbreng tegelijkertijd gebruikt met de inbreng van MIDI.
“Keyboard”
Kanaalfuncties ontvangen
Gebruik dit als u een extern apparaat wilt gebruiken om de SP-500 te bedienen via
MIDI met dezelfde bediening als het eigen toetsenbord van de SP-500. Als
[LAYER] of [SPLIT] aanstaat, zullen klanken klinken als wanneer het eigen toetsenbord van de SP-500 wordt gebruikt.
Programmaveranderingen, daarentegen, worden niet ontvangen.
Als [DEMO] is geselecteerd, kunt u geen keyboard geluiden van een extern apparaat spelen.
De vastgestelde geluiden voor MIDI kanalen 1–
16 is een demo song.
Kanaalfuncties verzenden
Als de [DEMO] knop verlicht is, wordt uw uitvoering uitgezonden op dit kanaal.
Als u Recorder sporen gebruikt, selecteer dan
“Keyboard” kanaal 1.
❍ De volgende kanaalinstellingen gelden als de
[DEMO] knop uitstaat.
“Upper 1”
Kanaalfuncties ontvangen
Als de MIDI geluiden van dit kanaal zijn ontvangen, zal het Upper 1 geluid te horen zijn.
Het uitzenden van kanaalfuncties
Gegevens van een uitvoering vanaf het toetsenbord worden vanaf dit kanaal uitgezonden. Als de [SPLIT] knop aanstaat, worden er alleen tonen uitgezonden voor de Upper1 reeks.
Als dit is ingesteld op hetzelfde kanaal als
“Keyboard”of “Upp1”worden er geen programma veranderingen ontvangen.
“Low/Upp2”
Het ontvangen van kanaalfuncties
Als klanken op dit kanaal worden ontvangen, wordt de Upper2 klank gespeeld als de [LAYER] knop aanstaat of wordt de
“Lower” klank gespeeld als de [SPLIT] knop aanstaat.
Het uitzenden van kanaalfuncties
Als de [SPLIT] knop aanstaat, zullen alleen de tonen van de lage reeks worden uitgezonden op dit kanaal.
Als dit wordt ingesteld op hetzelfde kanaal als
“Keyboard” of “Upp1” worden de programmaveranderingen niet ontvangen.
“Drum,” “Perc,” “Bass,” “Acc1,” “Acc2,”
“Acc3”
Het ontvangen van kanaalfuncties
Als klanken van dit kanaal worden ontvangen, wordt het partituur van de automatische begeleiding gespeeld.
Het uitzenden van kanaalfuncties
De gegevens van een uitvoering van elke partituur met automatische begeleiding wordt op dit kanaal uitgezonden.
Spoor 1-spoor 5 van de recorder zijn vastgezet op MIDI kanalen 2-6.
Het opslaan van instellingen in het intern geheugen
Voer “Write” uit vanaf de “Func 7/10” pagina. Als u het instrument uitzet zonder op te slaan, zullen de vorige instellingen opnieuw verschijnen.
Terugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC-
TION] knop drukt, zal het indicatielampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige
LCD scherm.
De SP-500 gebruiken als een multi-timbrale toongenerator
De SP-500 kan gebruikt worden als multi-timbrale toongenerator, die kan worden bespeeld vanaf een extern MIDI apparaat. Als de [DEMO] knop aanstaat, fungeert de SP-500 als een 16-timbre GM toongenerator.
Het is niet mogelijk om het MIDI kanaal in te stellen. Terwijl de demo speelt zullen de klanken naar aanleiding van de demo gegevens veranderen.
Lokale aan/uit instelling
Als u het toetsenbord van de SP-500 wilt gebruiken om een externe tongenerator te activeren zonder de interne toongenerator te horen of als de SP-500 is aangesloten op een sequencer met een Echo Back instelling (die inkomende gegevens opnieuw uitzendt) en u wilt voorkomen dat tonen dubbel te horen zijn, kunt u de
SP-500 instellen op Local Off (lokaal uit).
Normaalgesproken laat u deze ingesteld staan op Local On.
1
Druk op de [FUNCTION] knop
2
Ga naar de “Func 4/10” pagina
3
Druk op een “Local” radioknop
Druk óf op de “On”, óf op de “Off” knop.
Terugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC-
TION] knop drukt, zal het indicatielampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige
LCD scherm.
Als het instrument wordt aangezet, zal de instelling hiervan automatisch Local On zijn.
Synchroniseren met een externe sequencer
Een externe sequencer of drummachine, die via
MIDI is aangesloten, kan worden gesynchroniseerd met de recorder van de SP-500.
1
2
3
Druk op de [FUNCTION] knop
Ga naar de “Func 4/10” pagina
Druk op een “Sync.” radioknop
Druk óf op de “Int.”, óf op de “Ext.” radioknop.
“Int.”: De interne klok wordt gebruikt.
Kies “Int.” als u de SP-500 op zichzelf gebruikt of als u hem gebruikt als de master (besturend apparaat) om externe MIDI apparatuur te synchroniseren met de
MIDI klok, uitgezonden door de SP-500.
“Ext.”: De recorder van de SP-500 zal tegelijk met de MIDI klok berichten werken. Kies “Ext.” als u de SP-500 gebruikt als slave apparaat (het apparaat dat wordt bestuurd) dat is gesynchroniseerd met de MIDI klok, uitgezonden vanaf een extern apparaat.
1
2
Terugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC-
TION] knop drukt, zal het indicatielampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige
LCD scherm.
MIDI Transpose
U kunt aangeven of de “Transpose” instelling van de “Func 1/10 wordt toegeschreven aan de gegevens, die worden uitgezonden of ontvangen via
MIDI.
Druk op de [FUNCTION] knop
Ga naar de “Func 4/10” pagina
3
Druk op één van de “MIDI
Transpose” radioknoppen
Druk óf op de “Tx”, óf op de “Rx” radioknop.
“Tx”: Transpose wordt toegeschreven aan de uitgezonden toongegevens die u vanaf het toetsenbord hebt ingevoerd. Het zal de toongegevens, die ontvangen zijn, niet beïnvloeden.
“Rx”: Transpose wordt toegeschreven aan de ontvangen toongegevens die u vanaf het toetsenbord hebt ingevoerd.
Het zal de toongegevens die zijn verzonden niet beïnvloeden.
1
2
MIDI Filter
U kunt aangeven welk MIDI bericht (d.w.z. programmaverandering, verandering in de bediening) zal worden uitgezonden en ontvangen.
Druk op de [FUNCTION] knop
Ga naar de “Func 5/10” pagina
71
72
3
Selecteer het keuzehokje van het
MIDI bericht dat u niet wilt ontvangen of verzenden, zodat u het uit kunt schakelen
“Prog.”: Programmaverandering
Programma’s van een MIDI apparaat kunnen worden veranderd door programmaveranderingen uit te zenden vanaf de SP-500.
Als het nummer van een programmaverandering vanaf een extern apparaat wordt ontvangen, wordt er geluid geselecteerd op de SP-500 zoals aangegeven in de tabel op p.75-.
Vink het keuzevakje “Prog.” aan om deze berichten uitgezonden of ontvangen te laten worden. Om te voorkomen dat de berichten worden uitgezonden of ontvangen dient u het “Prog.” keuzevakje uit te zetten.
“Prog Bank”: Programmabank verandering
Als u MIDI berichten van de programmabank wilt verzenden of ontvangen, vink dan het “Prog Bank ” keuzevakje aan.
Om te voorkomen dat de berichten worden uitgezonden of ontvangen, dient u het “Prog Bank” keuzevakje uit te zetten.
“Control”: Veranderen van de bediening
Deze berichten brengen gegevens zoals de bediening van het demper pedaal van de SP-500 over naar een extern MIDI apparaat om het te besturen of om berichten m.b.t. het demper pedaal en andere berichten van een extern MIDI apparaat om de SP-500 te bedienen. Als u deze berichten wilt verzenden/ontvangen, vink dan het “Control” keuzevakje aan.
Als u de berichten niet wilt verzenden/ ontvangen, zet dan het “Control” keuzevakje uit.
Veranderingen in de bediening, gemaakt vanaf een extern apparaat, beïnvloeden altijd beide klanken, ook in de Layer of Split modus, en dit staat los van de pedaalinstellingen van de SP-500.
( ☞ p.66 “Demper instellingen voor ayer en Split)
”After Touch”
Als u MIDI berichten van een after touch wilt verzenden en ontvangen, vink dan het “After Touch” keuzevakje aan. Als u deze berichten niet wilt verzenden of ontvangen, zet dan het “After Touch” keuzevakje uit.
“Exclusive”
Als u exclusief voor MIDI bedoelde berichten wilt verzenden en ontvangen, vink dan het “Exclusive” keuzevakje aan.
Als u de berichten niet verzonden of ontvangen wilt hebben, zet dan het “Exclusive” keuzevakje uit.
Het opslaan van instellingen in het intern geheugen
Voer “Write” uit vanaf de “Func 7/10” pagina. Als u het instrument uitzet zonder op te slaan, zullen de vorige instellingen opnieuw verschijnen.
Terugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC-
TION] knop drukt, zal het indicatielampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige
LCD scherm.
Appendix
Problemen oplossen
Het instrument gaat niet aan
• Is de adapter aangesloten op een daarvoor bestemd stopcontact? ( ☞ p.14)
• Is de adapter aangesloten op de 9V aansluiting van de SP-500? ( ☞ p.14)
• Staat de aan/uit knop aan? ( ☞ p.14)
• Als het instrument nog steeds niet aangaat, haal dan de adapter van de aansluiting af, en neem contact op met de dichtstbijzijnde Korg dealer.
Geen geluid
• Zijn de [MASTER VOLUME] schuif en de [ACC
VOLUME] schuif omhooggeschoven? ( ☞ p.14)
• Is de partituur, die momenteel is geselecteerd, ingesteld op volume “0”? ( ☞ p.40)
• Is de partituur, die momenteel is geselecteerd, gedempt? ( ☞ p.40)
• Zorg dat Local One is geselecteerd ( ☞ p.70)
• Staat het keuzevakje “KeyL” in de “Mixer” pagina aangevinkt? ( ☞ p.40)
Het geluid wordt onderbroken
• De klanken van de SP-500 worden gecreëerd door het samplen (opnemen) van klanken van echte instrumenten. Sommige klanken spelen één stuk van gesamplede gegevens af als u een toets aanslaat, terwijl andere klanken twee stukken gesamplede gegevens afspelen. Als één van deze two-sample klanken wordt geselecteerd, is de maximale meerstemmigheid 32 tonen. Voor andere klanken (d.w.z. one-sample klanken) is de maximale meerstemmigheid. Als de maximale meerstemmigheid wordt overschreden zullen een aantal tonen verloren gaan. Als u layer of split gebruikt gebruikt om twee klanken tegelijkertijd te spelen, hangt de maximale meerstemmigheid af van of er one-sample of two-sample klanken worden gebruikt. Als u bijvoorbeeld een one-sample klank combineert met een twosample klank, dan is de maximale meerstemmigheid 21 tonen. Als u layer of split gebruikt of als u meerdere partituren op de recorder opneemt, let dan op de klanken die u combineert, zodat u volledig gebruik maakt van de mogelijkheden van de SP-500.
De piano toonhoogte of de toon lijkt niet goed te klinken in bepaalde toonhoogte reeksen
• De pianoklanken van de SP-500 imiteren een echte piano. Hierdoor kan het voorkomen dat sommige boventonen worden in bepaalde reeksen benadrukt. Dit is geen defect.
De hoge reeks is niet te horen of de toonhoogte is verlaagd
• Omdat sommige klanken een bovenlimiet hebben wat betreft de toonhoogte die ze kunnen voortbrengen, kan het zijn dat als u ze in de hoge reeks speelt, ze niet te horen zijn of dat de tonen worden teruggezet naar een lagere octaaf.
De pedalen geven niet het goede resultaat
• Is het pedaal dat is aangesloten op de Demper pedaalaansluiting losgekoppeld? (
☞
p.33)
• Is het expressie pedaal op de juiste manier ingesteld? (
☞
p.66)
Als een DS-1H (wordt apart verkocht) wordt gebruikt, werkt het effect niet
• U dient de DS-1H aan te sluiten vóór u het instrument aanzet. Druk het pedaal ver in, nadat u het instrument hebt aangezet.
Opnemen lukt niet
• Is de partituur ingesteld op “Rec”? ( ☞ p.49)
Een extern apparaat reageert niet op verzonden MIDI gegevens
• Zorg dat het MIDI snoer goed is aangesloten.
(
☞
p.69)
• Zorg dat de SP-500 gegevens verzendt over hetzelfde kanaal dat ontvangt op het externe apparaat. (
☞
p.69)
• Is dit het juiste MIDI kanaal (partituur)? (
☞
p.69)
73
74
Specificaties
Toetsenbord
Aanslagbediening
Toongenerator systeem
88 tonen (RH2 toetsenbord)
Zes snelheidscurves
Stereo sampling toongenerator
Meerstemmigheid
Hoeveelheid klankprogramma’s
64 stemmen
ROM: 332
RAM: 64
Hoeveelheid drumprogramma’s
ROM: 14
RAM: 2
Klankprogramma groepen Piano, Electric piano/organ, Flute/sax, Brass/choir, Strings, Guitar, Bass,
Synth/sound effects, Percussion, User
Functie automatische begeleiding
Effecten
Recorder
Help scherm
Demo songs
Metronoom
Scherm
Toets transponeren
Toonhoogte regelen
Temperaturen
Layer
Split
Pedaal aansluitingen
Uitgang aansluitingen
Ingang aansluitingen
MIDI aansluitingen
Stroomtoevoer
Stroomverbruik
Dimensies
Gewicht
Bijgesloten items
Metronoom
Hoeveelheid ritmestijlen; ROM=128, user=64
Pianist ritmestijlen: ROM=26
Nagalm: 13 types, andere: 24 types
8 sporen (Control, Chord, KBD+5 sporen)
Song bediening (Pause, Rew, FF, Play/Stop, Record)
Een maximum van 40.000 tonen per song, een maximum van 16.300 tonen per spoor
Maximaal aantal tonen: 128.000 (als er 12 songs zijn opgenomen)
Maximaal aantal songs: 100 songs (totaal voor alle songs: 72.000 tonen)
Er kan worden overgeschakeld van Japans (kanji en kana) naar Engels en terug
Stijl demo’s: 9 songs
Klanken: 9 songs, Piano songs (rechterhand/linkerhand kan worden verdeeld): 24 songs
O (aan/uit, tempo, maatsoort, volume)
240 . 64LCD-scherm (met een touch panel)
-11-+11 halve tonen
427,5-453.0 Hz (in stappen 0,5 Hz)
10 + 4 speelschalen
O
O
Demper, aanwijsbaar
L/MONO, R: koptelefoon aansluitingen
Stereo tulp aansluiting (1/8”)
Stereo tulp aansluiting (1/8”) .2
IN, OUT
Bijgesloten adapter
14 W
1,285 (W) . 320 (D) .122 (H) mm
19,4 kg
Pedaal, adapter, muziekstandaard
• Specificaties en verschijning kunnen veranderen zonder kennisgeving vooraf.
• Andere productnamen en namen van bedrijven zijn de geregistreerde handelsmerken en handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
• Geluid wordt verwerkt met INFINITY™.
Programmalijst
Programmanaam
Piano
Grand Piano1
Grand Piano2
Grand Piano3
Gentle Piano
Piano 1
Piano 2
Piano 3
Honky-tonk
Harpsichord
90's Piano
Rock Piano
New Piano
M1 Piano
HarpsiFunk
Piano&Strgs
PianoPad
Midi Piano
PianoVibes
Lyle Stack
No.*
MIDI#
Bank Prog
2
3
0
1
400 5
401 5
402 5
403 5
0
0
0
0
6 0
128 1
129 1
130 1
131 1
134 1
256 2
257 2
258 2
263 2
291 2
6 s
0 w
1 w
2 w
3 s
6 w
0 w
1 w
0 w
1 s
2 s
3 w
0 s
1 s
2 w
3 w
2 w
7 w
35 w
Programmanaam
E.Piano/ORGAN
E.Piano 1
E.Piano 2
Clavi
Whirly
DW-8000 EP
Clavmation
Mark II bis
Hard Tines
FunkyRoads
Fantasia
BellPad
Melody Organ
MelodyMonica
ChurchOrgan
Reed Organ
Organ 1
Organ 2
Organ 3
Musette
Bandoneon
Harmonica
Euro Pipe
SmallPipe
Gospel Org.
ClickOrgan
Rotary Org.
Fr.Musette
Cassotto
Akordeon
Tone Wheel
70' Organ
Theatre Org.
Velo Organ
147 1
148 1
144 1
145 1
146 1
149 1
151 1
150 1
264 2
265 2
266 2
267 2
No.*
4
5
7 0
132 1
MIDI#
Bank Prog
0
0
4
5 s s
7
4 s w
133 1
135 1
260 2
261 2
262 2
88 0
226 1
5
7
4
5
6 w w w w w
88 w
98 w
404 5
405 5
19 0
20 0
16 0
17 0
18 0
21 0
23 0
22 0
4 s
5 s
19 w
20 s
16 s
17 s
18 s
21 s
23 s
22 s
19 w
20 w
16 w
17 w
18 s
21 w
23 s
22 w
8 w
9 w
10 w
11 w
* No. is het programmanummer dat wordt gebruikt op de Mixer 1/3 pagina etc.
• Programma s met een MIDI Bank# of 0 zijn GM programma s.
s: Programma s met een meerstemmigheid tot aan 64 tonen w: Programma s met een meerstemmigheid tot aan 32 tonen
Programmanaam
Flute/Sax
Shaku 1
Bagpipe
Shanai
Whistle 1
Syn.Calliope
Chiffer Lead
AltoBreath
Folk Sax
SoftTenor
PerkySaxes
Synth Fife
BreathFlute
Clarn.Ens.
Oboe 2
Woodwinds
Small^Orch
Traverso
Ocarina 2
Kawala
BottleBlow
Melody Flute
Melody FltAtk
Melody Tenor
Soprano Sax
Alto Sax
Tenor Sax
Baritone Sax
Piccolo
Flute
Clarinet
Oboe 1
English Horn
Basson
Recorder
Ocarina 1
Pan Flute
Bottle Blow
Shaku 2
Jaw Harp
Hichiriki
Whistle 2
PurePanLd.
Velo Flute
Flute/Muted
Folk Clar.
SectWinds
Poppin'Pad
No.*
MIDI#
Bank Prog
406 5
407 5
6
7 s w
408 5
64 0
65 0
66 0
67 0
8
64
65 s w s
66 s
67 s
72 0
73 0
71 0
68 0
69 0
70 0
74 0
79 0
75 0
76 0
77 0 77 s
109 0 109 w
111 0 111 s
78 0 78 s
82 0
83 0
192 1
193 1
194 1
195 1
82
83
64
65
66
67 w w w w w w
72 s
73 s
71 s
68 s
69 s
70 s
74 s
79 s
75 s
76 w
200 1
201 1
199 1
196 1
197 1
198 1
202 1
207 1
203 1
204 1
205 1 77 s
237 1 109 s
239 1 111 w
206 1 78 w
210 1
288 2
289 2
292 2
293 2
310 2
82
32
33
36
37
54 w w w s w w
72 w
73 w
71 w
68 s
69 w
70 w
74 w
79 s
75 w
76 w
Programmanaam
Brass/Choir
No.*
MIDI#
Bank Prog
MelodyTrumpet 409 5
Melody MuteTp 410 5
9
10 s s
Trumpet
MuteTrumpet
Trombone
Tuba
FrenchHorns
Brass
56
59
57
58
60
61
0
0
0
0
0
0
56
59
57
58
60
61 s s s s w w
Syn.Brass1
Syn.Brass2
FlugelHorn
Mute Ens.
Dynabone
OB. Tuba
Horn Ens.
Brass Band
Syn.Brass3
62
63
184
187
185
186
188
189
190
0
0
1
1
1
1
1
1
1
62 w
63 w
56 s
59 w
57 w
58 w
60 w
61 w
62 w
75
76
Programmanaam
Brass/Choir
Sfz<Brass
DblBrass
Trump Ens.
Brass Fall
Choir Aahs
Solo Vox
Space Voice
Halo Pad
Brightness
Echo Drops
Voice Oohs
SynVox
Breath Noise
Doolally
Vox Lead
Heaven
Polar Pad
ElastikPad
Big Panner
AirVoxDbl
Glassglide
Laughing
DanceReMix
LiteVoices
DigitalAir
Air Vox
Ambi.Voice
Airways
No.*
MIDI#
Bank Prog
191 1
268 2
290 2
319 2
52 0
85 0
91 0
63
12
34
63
52 w w w w s
85 w
91 w
94 0 94 w
100 0 100 w
102 0 102 s
53 0 53 s
54 0 54 w
121 0 121 w
180 1
213 1
219 1
222 1
52
85
91
94 w w w w
228 1 100 w
230 1 102 w
181 1
182 1
53
54 w w
249 1 121 s
271 2 15 w
304 2
305 2
48
49 w w
306 2
307 2
308 2
50 s
51 w
52 w
Programmanaam
Strings i3 Strings
N-Strings
Light Pizz
DblStrings
Stab Pad
SynStrings 1
SynStrings 2
AnalogPad
AnaStrings
Fiddle
MandoTrem.
Harp
My dream
OrchestraHit
Impact Hit
Melody Violin
Strings
Slow Strings
Tremolo Str.
PizzicatoStr.
Violin
Viola
Cello
Contrabass
Marcato
Expr Str.
Octave Str.
OctavePizz.
The Strings
ChambViola
Cello Ens.
ChamDBass
No.*
MIDI#
Bank Prog
411 5
48 0
11
48 s s
49 0
44 0
45 0
40
41
0
0
49
44
45 s s s
40 w
41 s
42
43
176 1
177 1
0
0
172 1
173 1
168 1
169 1
170 1
171 1
296 2
297 2
302 2
303 2
40 w
41 w
46 w
47 w
309 2
50 0
51 0
178 1
53
50
51
50 w w w w
179 1 51 w
110 0 110 s
42 s
43 s
48 s
49 s
44 w
45 w
40 w
41 w
42 w
43 w
238 1 110 w
46 0 46 s
174 1
55 0
183 1
46
55
55 w s w
Programmanaam
Guitar
PowerChord
R&R Guitar
ResonatedGtr
ElectricAc.
Mr.Clean
Hackbrett
Gtr.Strings
StereoDist.
Sitar
Banjo
Santur
Shamisen
Koto
Gt.FretNoise
Tambra
Bouzouki
Celtic Plug
Oud
Kanoon
Ukulele
Nylon Gtr.
SteelGtr.
Jazz Gtr.
Clean Gtr.
Overdrive
Dist.Gtr.
Muted Gtr.
Charang
GT.Harm.
L&R Ac.Gtr.
12 Strings
PedalSteel
L&R El.Gtr.
DistoMutes
Solo Dist.
Clean Funk
Dist.Lead
No.* MIDI#
Bank Prog
24 0
25 0
24
25 s s
26 0
27 0
29 0
30 0
28 0
26
27
29 s s s
30 s
28 s
84 0
31 0
152 1
153 1
154 1
155 1
157 1
158 1
156 1
212 1
159 1
272 2
273 2
274 2
31 w
16 w
17 s
18 w
275 2
276 2
277 2
278 2
19
20
21
22 s w w w
104 0 104 w
105 0 105 s
84 w
31 s
24 w
25 w
26 s
27 w
29 w
30 w
28 w
84 w
15 0 15 s
106 0 106 s
107 0 107 s
120 0 120 s
232 1 104 w
233 1 105 w
143 1 15 w
234 1 106 w
235 1 107 w
236 1 108 s
Programmanaam
Bass
Acoustic Bs.
Fingered Bs.
Picked Bs.1
Fretless Bs.
Slap Bass 1
Slap Bass 2
SynthBass 1
SynthBass 2
Upright
Bass/Harm.
Picked Bs.2
Fat Fretty
SuperRound
DynaSlap
Dance Bass
SquareBass
Ultra Rez
Gtr/Bass
FingerDark
Dyno Bass
Bass/Mute
Stick Bass
Deep House
Dr.Octave
Rap Bass
Zap bass
No.*
MIDI#
Bank Prog
32 0
33 0
32
33 s s
34 0
35 0
36 0
37 0
38 0
39 0
34
35
36
37
38
39 s s s s s s
160 1
161 1
162 1
163 1
164 1
165 1
166 1
167 1
270 2
279 2
32 w
33 s
34 s
35 w
36 w
37 w
38 w
39 w
14 w
23 w
280 2
281 2
282 2
283 2
284 2
285 2
286 2
287 2
24 w
25 w
26 w
27 w
28 w
29 w
30 w
31 w
Programmanaam
Synth/S.E.
Big Fives
Big & Raw
Thick Pad
Soft Pad
Farluce
Glass Pad
Panner Pad
Celestial
Caribean
AmbientPad
Bell Choir
Odyssey
Fresh Air
SlowSunset
FallAngels
Lylesircs
Ravel Pad
Dark Pad
Yoshi Pad
Swell Pad
SquareWave
Saw Wave
5Th Wave
Bass & Lead
PolySynth
Ice Rain
Warm Pad
BowedGlass
Metal Pad
Sweep Pad
Soundtrack
Atomosphere
Goblin
Star Theme
Soft Solo
Big Lead
Rubby
MonoLead
Space Wing
SteamCloud
Fragments
Rave
Heart Beat
Jet Star
Ambience
Glide Fx
WhiteNoise
Seashore
Bird
Telephone 1
Helicopter
Applause
Gun Shot
Wind
Gallop
Telephone 2
Train
Stadium!!
Explosion
229 1 101 w
231 1 103 w
259 2
269 2
3
13 w w
294 2
295 2
298 2
299 2
300 2
301 2
38
39
42
43
44
45 w w w w w w
311 2
313 2
316 2
318 2
55 w
57 w
60 s
62 s
225 1 97 w
248 1 120 s
312 2
314 2
315 2
317 2
56
58
59
61 w w s s
122 0 122 s
123 0 123 w
124 0 124 s
125 0 125 s
126 0 126 w
127 0 127 s
250 1 122 w
251 1 123 s
252 1 124 s
253 1 125 s
254 1 126 w
255 1 127 w
No.*
MIDI#
Bank Prog
80 0
81 0
80
81 w w
86 0
87 0
90 0
96 0
89 0
86
87
90 w w w
96 w
89 s
214 1
215 1
216 1
217 1
218 1
220 1
221 1
223 1
224 1
227 1
92 0
93 0
95 0
97 0
92 w
93 w
95 s
97 w
99 0 99 w
101 0 101 w
103 0 103 w
208 1 80 w
209 1
211 1
81 w
83 w
86 w
87 w
88 w
89 w
90 w
92 w
93 w
95 w
96 w
99 w
Programmanaam
Percussion
Synth Drum
ReverseCym.
SynCelesta
Sistro
Orgel
SynVibes
Balaphone
Gamelan
ChurchBell
Cowbell
Claves
Castanets
WindChimes
Tsuzumi
Oil Drum
Rev.Tom
Rev.Snare
GM Kit 1
GM Kit 2
Room Kit
Celesta
Glockenspiel
Music Box
Kalimba
Vibraphone
Marimba
Xylophone
Tubular Bell
Timpani
Soft Timpani
Agogo
Steel Drums
Woodblock
Crystal
Tinkle Bell
Taiko
Melo. Tom
Power Kit
Electronic Kit
Analog Kit
Dance Kit
Jazz Kit
Brush Kit
Orchestra Kit
Percussion Kit
Latin Perc. Kit
Arabian Kit
SFX Kit
No.*
8
9
MIDI#
Bank Prog
0
0
8
9 w s
10 0 10 w
108 0 108 s
11 0
12 0
13 0
11 s
12 s
13 s
14 0
47 0
14 s
47 s
175 1 47 s
113 0 113 s
114 0 114 s
115 0 115 s
98 0 98 w
112 0 112 w
116 0 116 s
117 0 117 s
118 0 118 w
119 0 119 s
136 1
137 1
8
9 w w
138 1
139 1
140 1
141 1
10
11
12
13 w w w s
142 1 14 s
241 1 113 s
242 1 114 s
243 1 115 s
240 1 112 w
244 1 116 s
245 1 117 s
246 1 118 s
247 1 119 s
384 4 0 --
385 4
386 4
1 --
8 --
387 4
388 4
389 4
390 4
391 4
392 4
393 4
394 4
16
24
25
26
32
40
48
64
--
--
--
--
--
--
--
--
395 4 65 --
396 4 116 --
397 4 56 --
77
78
Programmanaam
USER
Ambipiano
Respiano
FusionEP
Click EP
SoftEP/Pad
Reed EP
BuzzBassEP
Syn Piano
ScannerOrg
Iced Organ
Cheese4Dnr
Gurgle Org
Glide Dark
Late Comet
Breathery
Answer Pad
SyntharGT1
No.*
320
321
322
323
324
MIDI#
Bank Prog
3
3
3
3
3
325 3
326 3
Guitarlog
Electr.Gap
CompChorGT
Si/Guitar
CompBuzzGT
Over GT.
Ethnic Str
Bass&Lead2
SpittingLd
BlurredAtk
RunningLd
Mayceinery
DistoFlute
DigiMeow
Digi Bop
ViolinoVib
Viola Vib
Cello Vib
SlowAirSax
B.BandSolo
Flute Vib
FluteVoice
Soft Trp
Energy Str
AnaLow Str
AnaAnalogy
Digitoyd
Digi Brass
HybridBrs
OB Brass
TrptsThing
Long Piano
Planar 00
Planar 07
Planar 09
E.Pianarm1
ParisPad 1
Stratopad1
Arpa Pad
AmbassFret
367 3
368 3
369 3
370 3
371 3
372 3
373 3
374 3
375 3
376 3
Trombobell
Paddonbelz
Marimboyd
Sharp Edge
377 3
378 3
379 3
380 3
Undermetal
Radioactiv
381 3
382 3
Introspect 383 3
Techno Kit 398 4
Rock Kit 399 4
357 3
358 3
359 3
360 3
361 3
362 3
363 3
364 3
365 3
366 3
347 3
348 3
349 3
350 3
351 3
352 3
353 3
354 3
355 3
356 3
337 3
338 3
339 3
340 3
341 3
342 3
343 3
344 3
345 3
346 3
327 3
328 3
329 3
330 3
331 3
332 3
333 3
334 3
335 3
336 3
0
1
2
3
4 w w w w w
5 w
6 w
47 w
48 w
49 w
50 w
51 w
52 w
53 w
54 w
55 w
56 w
57 w
58 w
59 w
60 w
61 w
62 w
63 w
72 --
73 --
17 w
18 w
19 w
20 w
21 w
22 w
23 w
24 w
25 w
26 w
7 w
8 w
9 w
10 w
11 w
12 w
13 w
14 w
15 w
16 w
37 w
38 w
39 s
40 w
41 w
42 w
43 w
44 w
45 w
46 w
27 w
28 w
29 w
30 w
31 w
32 w
33 w
34 w
35 w
36 w
Stijlnaam
LATIN
Basic Bossa
Bossa nueva
Miss Bossa
Samba
Sambalegre
Beguine
Last Rhumba
Cha Cha Cha
Tango
Habanera
Paso Doble
Cumbia
By on
Calypso
Reggae
Dance Reggae
Stijlnaam
DANCE
Party Polka
NonstopParty
Motown
Love disco
Disco '70
80's Dance
House
Techno
Progressive
Underground
Jungle
Garage
Euro Rap
Hip Hop
DancingTribe
Down Beat
Ritmestijl lijst
Stijlnaam
8/16 BEAT
8 Beat
GuitarBallad
L.A. R&B
Sweet Beat
Analog Night
8 Beat Rock
ShuffleShade
Rhythm&Beat
16 Beat
Windy Beat
Home Beat
ColorBeat
Miami Beat
Analogyst
Thin Funk
Easy Rock
No.*
71
72
73
74
75
76
77
78
79
64
65
66
67
68
69
70
No.*
94
95
96
97
88
89
90
91
92
93
98
99
100
101
102
103
No.*
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
No.*
120
121
122
123
124
125
126
127
84
85
86
87
80
81
82
83
No.*
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
No.*
152
153
154
155
156
157
158
159
144
145
146
147
148
149
150
151
Stijlnaam
TRAD
Waltz
Mazurka
Polka
German Waltz
Laendler
German Polka
W. Musette
French March
WienerWaltz
Slow Waltz1
Slow Waltz2
Operetta
Fox Trot
Club Fox
Quick Step
Charleston
Stijlnaam
BALLROOM
Pop 6/8
Back to 60's
Rock 6/8
Flipper 6/8
Flipper 4/4
Twist
Hully Gully
Beach Surfer
Mambo
Salsa
Merengue
Meneito
Macarena
Tikitikita
Lambada
Disco Samba
Stijlnaam
JAZZ/FUNK
BigBand 40's
Big Band
Fast BigBand
Latin BigBand
Broadway
Hollywood
Jazz Waltz
5/4 Swing
Ballad
Medium Swing
Be Bop
Acid Jazz
Latin Jazz
Still Life
Party Funk
Groove
Stijlnaam
PIANIST
No.*
Classic
Classic 3/4
Waltz
March
192
193
194
195
Ragtime 196
Swing 197
Jazz Waltz
Arpeggio 1
198
199
Arpeggio 2
Ballad
Rock Ballad
Pop 1
Pop 2
Pop 3
Country
Shuffle
Gospel
Boogie Woogie
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
50's Rock
Bossa Nova
Tango
Ballad Trio 1
Ballad Trio 2
Ballad Quartet
Jazz Trio
Latin Quartet
210
211
212
213
214
215
216
217
No.*
176
177
178
179
180
181
182
183
184
185
186
187
188
189
190
191
Stijlnaam
WORLD
Country
Country Beat
Country Bld.
Dixieland
OnTheBridge
Tarantella
Sevillana
Gipsy
9/8 Roman
Ciftetelli
Mariachi
Raspa
Venezia
Minuetto
Bolero
New Age
Stijlnaam
R&B/ROCK
R. & B.
6/8 Blues
Gospel
BluesShuffle
Pop Shuffle
Uncle Funk
Get Funked
ElectricFunk
Light Rock
Pop Rock
Open Rock
Heavy Rock
Rock Ballad
Half Time
Rock & Roll
Rock Hip Hop
No.*
168
169
170
171
172
173
174
175
160
161
162
163
164
165
166
167
79
80
Rock & Soul
Phaser Funk
Romance
SynphoBeat
Soft Beat
Shuffle Beat
Blue Tales
12/8 beat
Europe
Electro Pop
DiscoTrance
Still Dance
...Go on!
GuitarDance
Cool Cumbia
Caribbean
HawaianDream
Sirtaki
Fast Walzer A
Folk Mazurka
Hit Polka
Paris Valzer
Thin Fox
Big Fox
Organ Swing
Soft Bossa
Mood Swing
Jimmy's mood
SwingShuffle
All Star
The Duke
The Count
60's Rock
Jhonny...
60's Dance
VibraBeach
Energy
Trance
Toonchi
Rave Party
Mondo Beat
Love Ballad
On the road
Many Stories
True Love
Heart Beat
Stijlnaam
USER
Pop Ballad
Pop Ballad 2
4/4 Ballad
4/4 Ballad 2
8 Beat 5
Unplugged
16 Beat 5
Analog Soul
Red Rose
Sunflower
Lite Bossa
Black Shape
Light Rock 2
Light Crunch
Mdn Country
Greyhound
6/8 Swing
Warm Ballad
No.*
* Dit zijn de nummers en MIDI nummers die in [USER] met de fabrieksinstellingen zijn geladen.
52
53
54
55
56
57
48
49
50
51
42
43
44
45
46
47
38
39
40
41
58
59
60
61
62
63
32
33
34
35
36
37
28
29
30
31
22
23
24
25
26
27
18
19
20
21
12
13
14
15
16
17
8
9
10
11
4
5
6
7
2
3
0
1
Drumkits lijst
Key
#
GM Kit 1
Noot Inst
GM Kit 2
Excl Inst
Room Kit
Excl Inst
Power Kit
Excl Inst
Electronic Kit
Excl Inst
Analog Kit
Excl Inst
Dance Kit
Excl Inst
Jazz Kit
Excl Inst
21 A0 Syn Kick 1
22 A#0 SynSnare 2
23 B0 Syn Kick 3
24 C1 SynSnare 1
--- Syn Kick 1
--- SynSnare 2
--- Syn Kick 3
--- SynSnare 1
--- Syn Kick 2
--- AmbiSnare1 --- SynSnare 2
--- Syn Kick 3
--- SynSnare 1
25 C#1 FullRoomSD --- FullRoomSD --- LightSnare
--- Dance Kick
--- Syn Kick 3
--- SynSnare 1
--- PicloSnare
--- Dance Kick
--- SynSnare 2
--- Syn Kick 3
--- SynSnare 1
--- Rock Snare
--- Explosion --- Snare 1
--- AmbiSnare1 --- Snare 1
--- Real Kick
--- GatedSnare
--- PicloSnare
--- Syn Kick 3
--- SynSnare 1
--- Snare 1
--- Syn Kick 1
--- SynSnare 1
--- Syn Kick 3
--- SynSnare 1
--- LightSnare
26 D1 GatedSnare --- --
27 D#1 Dry Kick 2 --- Dry Kick 2
28 E1 Rock Kick
29 F1 Snare 2
--- Ambi.Kick
--- TightSnare
--- Fat Kick
--- Gated Kick
--- Snare 1
--- Rock Kick
--- --
--- OilDrum
--- Syn Kick 1
--- Gated Kick
--- Rock Snare
--- Fat Kick
--- Dance Kick
--- AmbiSnare2
--- Ambi.Kick
--- Rock Snare
--- AmbiSnare2
--- Ambi.Kick
--- PillowKick
---
---
---
--- AmbiSnare2 --- FullRoomSD --- FullRoomSD --- PowerSnare --- AmbiSnare2 --- WhiteNoise --- FullRoomSD ---
30 F#1 Open HH 1
31 G1 Gated Kick
32 G#1 Side Stick
1 Close HH
--- PillowKick
--- --
1 Open HH 1
--- Real Kick
1 Open HH 1
--- Fat Kick
1 ClosSynHH1
--- Fat Kick
--- Metronome2 --- Metronome2 --- Zap 1
1 Close HH
--- Ambi.Kick
--- Zap 1
1 Zap 2
--- Dry Kick 1
--- Zap 1
1 Open HH 1
--- Dry Kick 1
1
---
--- Metronome2 ---
Excl
---
---
---
---
---
33 A1 RollSnare2
34 A#1 RollSnare1
35 B1 Fat Kick
36 C2 Ambi.Kick
37 C#2 Side Stick
38 D2 DrySnare 1
7 RollSnare2
7 RollSnare1
--- ProcesKick
--- Fat Kick
--- Side Stick
--- DrySnare 1
39 D#2 Syn Claps --- Syn Claps
40 E2 FullRoomSD --- Rock Snare
41 F2 Tom 2 Lo
42 F#2 Close HH
--- Tom 2 Lo
1 Close HH
43 G2 Tom 2 Lo
44 G#2 Pedal HH 1
45 A2 Tom 2 Lo
--- Tom 2 Lo
1 Pedal HH 1
--- Tom 2 Lo
7 AmbiSnare2 --- AmbiSnare2 --- GatedSnare --- FullRoomSD --- Gun Shot 1
7 PowerSnare --- FullRoomSD --- PowerSnare --- Snare 1 --- SolidHit
--- Rock Kick
--- Ambi.Kick
--- Ambi.Kick
--- Gated Kick
--- Ambi.Kick
--- Syn Kick 4
--- Syn Kick 1
--- Syn Kick 3
--- Syn Kick 1
--- Dance Kick
--- Side Stick
--- GatedSnare
--- Syn Claps
--- LightSnare
--- Tom 1 Lo
1 Close HH
--- Tom 1 Lo
1 Pedal HH 1
--- Tom 1 Lo
--- Side Stick --- Syn Rim
--- PowerSnare --- SynSnare 2
--- Hand Claps --- Syn Claps
--- GatedSnare
1 Close HH
1 Pedal HH 1
--- ProcessTom
--- AmbiSnare1
--- ProcessTom --- Syn Tom 1
1
1
Close HH
--- ProcessTom --- Syn Tom 1
Pedal HH 1
--- Syn Tom 1
--- Syn Rim
--- SynSnare 1
--- Syn Claps
--- SynSnare 2
--- SynTom2 Hi
1
--- SynTom2 Hi
1
ClosSynHH1
ClosSynHH1
--- SynTom2 Hi
--- Metronome2 --- Side Stick
--- FullRoomSD --- LightSnare
--- Syn Claps
--- AmbiSnare1
--- ProcessTom
1 Close HH
--- ProcessTom
1 ClosSynHH1
--- ProcessTom
--- DrySnare 1
--- FullRoomSD
--- Ambi.Kick
--- Dry Kick 2
--- Hand Claps
--- Snare 2
--- Tom 1 Lo
1 Close HH
--- Tom 1 Lo
1 Pedal HH 1
--- Tom 1 Lo
---
---
---
---
---
---
---
---
---
1
---
1
---
46 A#2 Open HH 1
47 B2 Tom 2 Lo
1 Open HH 1
--- Tom 2 Hi
1 Open HH 1
--- Tom 1 Lo
1 Open HH 1 1 Open HH 1
--- ProcessTom --- Syn Tom 1
1 OpenSynHH1 1 OpenSynHH1 1 Open HH 1
--- SynTom2 Hi --- ProcessTom --- Tom 1 Lo
1
---
48 C3 Tom 2 Hi --- Tom 2 Hi --- Tom 1 Lo --- ProcessTom --- Syn Tom 1 --- SynTom2 Hi --- ProcessTom --- Tom 1 Hi ---
49 C#3 Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- OpenSynHH1 --- Crash Cym --- Crash Cym ---
50 D3 Tom 2 Hi --- Tom 2 Hi
51 D#3 Ride Cym 2 --- Ride Cym 2
--- Tom 1 Lo
--- Ride Cym 2
--- ProcessTom
--- Ride Cym 2
--- Syn Tom 1
--- Ride Cym 2
--- SynTom2 Hi
--- Ride Cym 2
--- ProcessTom
--- Ride Cym 2
--- Tom 1 Hi
--- Ride Cym 2
---
---
52 E3 China Cym --- China Cym --- China Cym --- China Cym --- Rev.Cymbal
--- China Cym --- Rev.Cymbal
--- China Cym ---
53 F3 Ride Cup --- Ride Cup --- Ride Cup --- Ride Cup --- Ride Cup --- Ride Cup --- Ride Cup --- Ride Cup ---
54 F#3 Tambourine --- Tambourine --- Tambourine --- Tambourine --- Tambourine --- Tambourine --- Tambourine --- Tambourine ---
55 G3 Splash Cym --- Splash Cym --- Splash Cym --- Splash Cym --- Splash Cym --- Splash Cym --- Splash Cym --- Splash Cym ---
56 G#3 Cowbell 1 --- Cowbell 1 --- Cowbell 1 --- Cowbell 1 --- Cowbell 1 --- SynCowbell --- SynCowbell --- Cowbell 1 ---
57 A3 Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym ---
58 A#3 Viblaslap --- Viblaslap --- Viblaslap --- Viblaslap --- Viblaslap --- Viblaslap --- Viblaslap --- Viblaslap ---
59 B3 Ride Cym 2 --- Ride Edge
60 C4 Hi Bongo --- Hi Bongo
61 C#4 Lo Bongo
62 D4 Slap Conga
--- Lo Bongo
--- Slap Conga
--- Ride Cym 2
--- Hi Bongo
--- Lo Bongo
--- Slap Conga
--- Ride Cym 2
--- Hi Bongo
--- Lo Bongo
--- Slap Conga
--- Ride Cym 2
--- Hi Bongo
--- Lo Bongo
--- Slap Conga
--- Ride Cym 2
--- Hi Bongo
--- Ride Cym 2
--- Hi Bongo
--- Ride Cym 2
--- Hi Bongo
--- Lo Bongo --- Lo Bongo --- Lo Bongo
--- SynTom2 Hi --- Palm Conga --- Slap Conga
63 D#4 Open Conga --- Open Conga --- Open Conga --- Open Conga --- Open Conga --- SynTom2 Hi --- Open Conga --- Open Conga ---
64 E4 Open Conga --- Open Conga --- Open Conga --- Open Conga --- Open Conga --- SynTom2 Lo --- Open Conga --- Open Conga ---
65 F4 Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Timbal1HiO ---
---
---
---
---
66 F#4 Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Timbal1LoO ---
67 G4 Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 ---
68 G#4 Agogo 1
69 A4 Cabasa
--- Agogo 1
--- Cabasa
--- Agogo 1
--- Cabasa
--- Agogo 1
--- Cabasa
--- Agogo 1
--- Cabasa
--- Agogo 1
--- Cabasa
--- Agogo 1
--- Cabasa
--- Agogo 1
--- Cabasa
---
---
70 A#4 SynMaracas --- SynMaracas --- SynMaracas --- SynMaracas --- SynMaracas --- SynMaracas --- SynMaracas --- SynMaracas ---
71 B4 Whistle S 2 Whistle S 2 Whistle S 2 Whistle S 2 Whistle S 2 Whistle S 2 Whistle S 2 Whistle S 2
72 C5 Whistle L 2 Whistle L 2 Whistle L 2 Whistle L 2 Whistle L 2 Whistle L 2 Whistle L 2 Whistle L 2
73 C#5 Guiro S
74 D5 Guiro L
4 Guiro S
4 Guiro L
4 Guiro S
4 Guiro L
4 Guiro S
4 Guiro L
4 Guiro S
4 Guiro L
4 Guiro S
4 Guiro L
4 Guiro S
4 Guiro L
4 Guiro S
4 Guiro L
4
4
75 D#5 Claves --- Claves --- Claves --- Claves --- Claves --- Syn Claves --- Syn Claves --- Claves ---
76 E5 WoodBlockM --- WoodBlockM --- WoodBlockM --- WoodBlockM --- WoodBlockM --- WoodBlockM --- WoodBlockM --- WoodBlockM ---
77 F5 WoodBlockM --- WoodBlockM --- WoodBlockM --- WoodBlockM --- WoodBlockM --- WoodBlockM --- WoodBlockM --- WoodBlockM ---
78 F#5 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3
79 G5 Open Cuica
80 G#5 MuteTriang
81 A5 OpenTriang
82 A#5 Cabasa
83 B5 JingleBell
84 C6 MarcTree 1
85 C#6 Castanet1V
86 D6 Baya 1
87 D#6 Tom 2 Hi V
3
5
5
Open Cuica
MuteTriang
OpenTriang
--- Cabasa
--- JingleBell
--- MarcTree 1
--- Castanet1V
6
6
Baya 1
Tom 2 Hi V
3
5
5
--- Cabasa
--- JingleBell
--- MarcTree 1
--- Castanet1V
6
6
Open Cuica
MuteTriang
OpenTriang
Baya 1
Tom 2 Hi V
3
5
5
6
6
Open Cuica
MuteTriang
OpenTriang
--- Cabasa
--- JingleBell
--- MarcTree 1
--- Castanet1V
Baya 1
Tom 2 Hi V
3
5
5
Open Cuica
MuteTriang
OpenTriang
--- Cabasa
--- JingleBell
--- MarcTree 1
--- Castanet1V
6
6
Baya 1
Tom 2 Hi V
3
5
5
--- Cabasa
--- JingleBell
--- MarcTree 1
--- Castanet1V
6
6
Open Cuica
MuteTriang
OpenTriang
Baya 1
Tom 2 Hi V
3
5
5
6
6
Open Cuica
MuteTriang
OpenTriang
--- Cabasa
--- JingleBell
--- MarcTree 1
--- Castanet1V
Baya 1
Tom 2 Hi V
3
5
5
Open Cuica
MuteTriang
OpenTriang
--- Cabasa
--- JingleBell
--- MarcTree 1
--- Castanet1V
6
6
Baya 1
Tom 2 Hi V
6
6
---
---
---
3
5
5
---
81
82
Key Brush Kit
# Noot Inst
21 A0 Tom 1 Lo
22 A#0 Tom 1 Lo
Orchestra Kit
Excl Inst
--- OFF
--- OFF
23 B0 Tom 1 Lo
24 C1 Tom 1 Lo
25 C#1 Tom 1 Hi
26 D1 DrySnare 1
--- OFF
--- RollSnare2
--- RollSnare1
--- FingrSnap1
27 D#1 Orch B.Drm
--- Close HH
28 E1 Punch Kick --- --
Percussion Kit
Excl Inst
OFF
OFF
OFF
7 Flexatone
Latin Perc. Kit
Excl Inst
Arabian Kit
Excl Inst
7 FingCymbal --- FingCymbal --- RollSnare1
--- Tsuzumi --- SynCowbell --- FingrSnap1
1 Lo Bongo
1 Hi Bongo
OFF
MuteTriang
OpenTriang
--- Flexatone
--- Castanet 1
--- Castanet1V
7
Metronome2
Tubular 3
7 Cowbell 1
--- Cowbell 1
6 Zap 2
--- Tite HH 1
SFX Kit
Excl Inst
--- OFF
--- OFF
--- OFF
--- OFF
--- OFF
--- OFF
--- OFF
--- OFF
Techno Kit
Excl Inst
Dry Kick 2
Rock Snare
Rock Kit
Excl Inst
--- Syn Kick 1
--- SynSnare 2
Excl
---
---
Gated Kick --- SynTom2 Lo ---
FullRoomSD --- SynSnare 1 ---
PicloSnare
Rock Snare
--- LightSnare
--- AmbiSnare2
---
---
Syn Kick 1 --- Dry Kick 2
Dance Kick --- PillowKick
---
---
29 F1 FingrSnap1
30 F#1 Open HH 1
31 G1 Dry Kick 1
32 G#1 Side Stick
33 A1 Brush Tap
34 A#1 Brush Tap
35 B1 PillowKick
--- Open HH 1
1 Ride Edge
--- Stick Hit
--- Snap
1 Lo Bongo --- FingrSnap1
--- Tambourine --- Snap
--- Agogo 1
--- Wind
--- MetalHitHi
--- MetalHitLo
--- Metronome1 --- Agogo 1
--- Tubular 3 --- Slap Bongo
--- Real Kick
--- Tsuzumi
--- Tsuzumi
--- WoodBlockL --- Tsuzumi
--- Gt Scratch
--- Gt Scratch
--- OFF
--- OFF
--- Stick Hit --- Scratch b
--- Palm Conga --- Scratch c
Snare 1
Close HH
1 Ambi.Kick
1 Zap 1
--- PicloSnare ---
1 ClosSynHH1 1
--- Ambi.Kick
---
--- Metronome2 ---
--- Metronome2 --- GtCutNois1 --- FullRoomSD --- DrySnare 1
--- Metronome1 --- GtCutNois2 --- SynSnare 2 --- LightSnare
--- Ambi.Kick --- Chic 2 --- Syn Kick 1 --- Metal Kick
---
---
---
36 C2 Dry Kick 2
37 C#2 Side Stick
--- Orch B.Drm
--- Claves
--- Side Stick --- WoodBlockM
--- Orch B.Drm
--- Orch B.Drm
38 D2 BrushNoise --- DrySnare 1
39 D#2 Brush Slap --- Castanet1V
--- BongBellOp --- Agogo 1
--- WoodBlockH --- Agogo 1
40 E2 BrushSwish --- DrySnare 1
41 F2 Brush Tom --- Timpani
42 F#2 Close HH 1 Timpani
--- Castanet 1
--- Baya 2
--- Shaker 1
--- Open Conga
--- Mute Conga
--- Palm Conga
1
1
Real Kick
Side Stick
--- Snare 1 --- Gt Scratch
--- Hand Claps --- Zap 1
--- Snare 1
--- Tom 1 Lo
--- Tite HH 1
--- Chic 1
--- Bass Slide
--- WhiteNoise
--- Scratch Hi
1 Scratch Lo
--- Syn Kick 1
--- Zap 1
--- SynSnare 1
--- Syn Claps
--- LightSnare
2 OilDrum
2 Ride Edge
--- Gated Kick
--- Metronome2
--- Rock Snare
--- Hand Claps
--- FullRoomSD
--- Tom 1 Lo
1 Tite HH 1
---
---
---
---
---
---
1
43 G2 Brush Tom
44 G#2 Pedal HH 1
45 A2 Brush Tom
46 A#2 Open HH 1
47 B2 Brush Tom
48 C3 Brush Tom
--- Timpani
1 Timpani
--- Timpani
1 Timpani
--- Timpani
--- Timpani
--- Baya 1
--- Maracas 1
--- Baya 2
--- Cabasa
--- Tabla 3
--- Tabla 2
--- Slap Conga --- Tom 1 Lo
--- SynMaracas --- Tite HH 1
--- Open Conga --- Tom 1 Lo
--- MuteTriang 2 Open HH 1
1 OpenTriang 2 Tom 1 Hi
1 Mute Conga --- Tom 1 Hi
--- Stick Hit
1 Footstep 2
--- OilDrum
--- Ride Edge
--- Metronome2 --- OilDrum
1 Metronome1 --- Crash LP
--- Gtr Slide --- OilDrum
--- GtCutNois1 --- OilDrum
--- Tom 1 Lo
1 Pedal HH 1
--- Tom 1 Lo
1 Open HH 1
--- Tom 1 Lo
--- Tom 1 Hi
49 C#3 Crash Cym --- Timpani
50 D3 Brush Tom --- Timpani
51 D#3 Ride Cym 2 --- Timpani
52 E3 China Cym --- Timpani
--- Viblaslap
--- Tabla 1
--- Palm Conga --- Crash Cym
1 Slap Conga --- Tom 1 Hi
2 GtCutNois1 --- Crash Cym
--- StringSlap --- OilDrum
--- Crash Cym
--- Tom 1 Hi
---
---
--- MuteTriang 3 Tambourine --- Ride Cym 2 3 StringSlap --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 ---
--- Orch B.Drm
--- Open Conga --- Darabuka O --- Laughing V --- China Cym --- China Cym ---
53 F3 Ride Edge --- Timpani --- OpenTriang
54 F#3 Tambourine --- Tambourine --- Guiro S
55 G3 Splash Cym --- Splash Cym --- JingleBell
3
2
Lo Bongo
Lo Bongo
--- Hi Bongo
--- Darabuka M
--- Tambourine
--- Darabuka R
--- Scream
--- Punch
--- Hart Beat
--- Ride Cup --- Ride Cup
--- Tambourine --- Tambourin
---
---
--- Splash Cym --- Splash Cym ---
---
1
---
1
---
---
56 G#3 Cowbell 1 --- Cowbell 1 --- Guiro L
57 A3 Crash Cym --- Crash Cym --- MarcTree 1
58 A#3 Viblaslap --- Viblaslap
59 B3 Ride Cym 1 --- Orch Cym
--- MarcTree 2
--- Maracas 1
60 C4 Hi Bongo
61 C#4 Lo Bongo
62 D4 Slap Conga
--- Hi Bongo
--- Lo Bongo
--- Slap Conga
--- Hand Claps
--- Syn Claps
--- Scratch Lo
2 Timbal1LoO
--- Slap Bongo
--- Timbal1LoO --- Cabasa
--- Tambourine --- Douf Dom
--- Timbal1Pil
--- Timbal1HiO
--- Timbal1Pil
--- Cowbell 1
--- Darabuka R
--- Douf Tak 2
--- Lo Bongo
--- Douf Tak 1
--- Footstep 1
--- Footstep 1
--- Applause 1
--- Door Creak
--- Door Slam
--- Scratch a
--- MarcTree 2
63 D#4 Open Conga --- Open Conga --- Scratch Hi
64 E4 Open Conga --- Open Conga --- ScratchDbl
65 F4 Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Whistle S
66 F#4 Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Whistle L
67 G4 Agogo 1
68 G#4 Agogo 1
--- Agogo 1
--- Agogo 1
--- Timbal1HiO
--- Timbal1HiR
4
4
Timbal1HiR
Rek Dom 2
--- Slap Conga --- Rek Dom 2
--- Mute Conga --- Rek Dom 2
--- Hi Bongo
--- Douf Rim
--- Tabla Dom
--- Tabla Roll
--- Tabla Tak
--- Tabla Flam
--- Car Engine
--- Car Stop
--- Car Pass
4
4
Car Crash
Siren
--- Train
--- SynCowbell --- Cowbell 1
--- Crash Cym --- Crash Cym
--- Zap 2 --- Viblaslap ---
--- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 ---
--- Hi Bongo
--- Lo Bongo
--- Douf Rim
--- Douf Dom
--- Douf Dom
--- SolidHit
--- SolidHit
--- Hi Bongo
--- Lo Bongo
--- Slap Conga
--- Open Conga
--- Open Conga
--- Timbal1HiO
--- Timbal1LoO
--- MouthHarp1 --- Agogo 1
--- MouthHarp1 --- Agogo 1
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
69 A4 Cabasa --- Cabasa --- Open Conga --- Rek Slap --- Tabla Rim
70 A#4 SynMaracas --- SynMaracas --- Open Conga --- BongBellOp --- Slap Bongo
71 B4 Whistle S
72 C5 Whistle L
2
2
Whistle S
Whistle L
2
2
Mute Cuica
Open Cuica
--- WoodBlockL
--- WoodBlockM
--- Tabla 2
--- Rek Dom 2
73 C#5 Guiro S
74 D5 Guiro L
75 D#5 Claves
4
4
Guiro S
Guiro L
--- Claves
4
4
Timbal1Pil
Timbal1HiR
--- Timbal1HiO
--- BongBellMt
--- Maracas 1
--- Manbo Bell
--- Rek Tak
--- Rek Dom 1
--- Rek Rim
--- Jetstar
--- Helicopter
--- Laser Gun
--- Gun Shot 2
--- Cabasa --- Cabasa ---
--- SynMaracas --- SynMaracas ---
--- Explosion
--- Jetstar
2
2
Whistle S
Whistle L
2
2
--- MachineGun --- Rev.Cymbal
--- Laser Gun --- Crash Cym
--- Explosion --- Syn Claves
4
4
Guiro S
Guiro L
--- Claves
4
4
---
76 E5 WoodBlockM --- WoodBlockM --- Timbal1LoO --- Cabasa
77 F5 WoodBlockM --- WoodBlockM --- Syn Claves --- Shaker 3
78 F#5 Mute Cuica
79 G5 Open Cuica
3
3
Mute Cuica
Open Cuica
3
3
SynCowbell
FingrSnap1
--- Cowbell 1
--- Shaker 1
80 G#5 MuteTriang
81 A5 OpenTriang
82 A#5 Cabasa
5
5
MuteTriang
OpenTriang
--- Cabasa
5
5
Taiko Hi
Taiko Lo
--- Zap 2
--- Shaker 1
--- Shaker 2
--- Rek Rim
--- Rek Slap
--- Tambourine
--- Rek Tak
--- Tambourim3 --- Rek Rim
--- Dog
--- Gallop
--- Tambourine --- Bird 1
--- Rek Dom 2 --- Rain
2
2
Thunder
Wind
--- Seashore
--- WoodBlockM --- WoodBlockM ---
--- WoodBlockM --- WoodBlockM ---
3 Mute Cuica
--- Open Cuica
--- MuteTriang
--- OpenTriang
--- Cabasa
3
3
5
5
Mute Cuica
Open Cuica
MuteTriang
OpenTriang
--- Cabasa
3
3
5
5
---
83
84
85
86
87
B5
C6
C#6 Castanet1V
D6
JingleBell
MarcTree 1
Baya 1
D#6 Tom 2 Hi V
88 E6 OFF
89 F6 OFF
90 F#6 OFF
91 G6 OFF
92 G#6 OFF
93 A6 OFF
94 A#6 OFF
95 B6 OFF
--- JingleBell
--- MarcTree 1
--- Castanet1V
6
6
Baya 1
Tom 2 Hi V
Applause 1
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
--- RollSnare1
--- RollSnare2
--- Orch Cym
6
6
1
Orch Cym
Udu
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
5 Tambourim1 --- Rek Slap
5 Tambourim2 --- Sagat Open
6 Tambourim2 --- Sagat HfOp
6 Tambourim1 --- SagatClose
Bubble
Kitty
Bird 2
--- Udu --- JingleBell --- Growl 2
--- DjembeOpen --- DjembeOpen 6 Stadium
--- Maracas 1
--- Maracas 1
--- Mute Cuica
--- Guiro L
--- Guiro S
--- Guiro S
--- Open Cuica
--- DjembeOpen 6 Telephone1
--- Darabuka O
--- Sagat Open
3 Sagat HfOp
3 SagatClose
3 JingleBell
--- Real Kick
--- Stream
5
5
5
6
7
7
7
Telephone2
OFF
OFF
OFF
--- OFF
--- OFF
--- JingleBell
--- MarcTree 1
--- JingleBell
--- MarcTree 1
--- Castanet1V --- Castanet1V
--- Baya 1 6 Baya 1
--- Tom 2 Hi V
--- OFF
--- OFF
--- OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
6 Tom 2 Hi V
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
---
---
---
6
6
96 C7 OFF
97 C#7 OFF
98 D7 OFF
99 D#7 OFF
100 E7 OFF
101 F7 OFF
102 F#7 OFF
103 G7 OFF
104 G#7 OFF
105 A7 OFF
106 A#7 OFF
107 G8 OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
Orch Hit
--- Claves
--- Whistle S
--- Whistle L
--- Sagat Open
--- Sagat HfOp
--- SagatClose
--- JingleBell
--- Cast Roll
4
4
5
5
5
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
--- OFF
--- MarcTree 1
--- MarcTree 2
--- Tri Roll
--- Cast Roll
--- OFF
--- OFF
2
6
OFF
OFF
--- Metronome1 --- OFF
--- OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
Demosongs lijst
Piano demosongs
Piano Demo Songs
1 J.S.Bach/The equal temperament No.1~Prelude
2 W.A.Mozart/Sonata K.545
3 W.A.Mozart/Sonata K.331
4 L.v.Beethoven/For Elise
5 F.Burgmuller/Arabesque Op.100-2
6 F.Burgmuller/La styrienne Op.100-14
7 F.Burgmuller/La chevaleresque Op.100-25
8 F.Mendelssohn/Springs Song Op.62-6
9 F.Chopin/Waltz No.6 Db-major Op.64-1
10 F.Chopin/Waltz No.7 E-minor Op.64-2
11 F.Chopin/Nocturne Op.9-2
12 F.Chopin/Mazurka No.5 Op.7-1
13 R.Schumann/A Dream Op.15-7
14 G.Lange/Heidenroslein
15 A.Ellmenreich/Spinning Song
16 T.Oesten/Dolly's Dreaming and Awaking
17 C.Debussy/Golliwog's Cake walk
18 C.Debussy/La fille aux cheveux de lin
19 C.Debussy/Arabesque No.1
20 C.Debussy/Claiar de lune
21 F.Chopin/Etude Op.10-5
22 F.Chopin/Etude Op.10-3
23 E.Satie/Gymnopedie No.1
24 E.Elgar/Salut d'Amour
Style demo ongs
Style Group
1 8/16 BEAT
2 DANCE
3 LATIN
4 BALLROOM
5 TRAD
6 JAZZ/FUNK
7 R&B/ROCK
8 WORLD
9 PIANIST
Analogyst
Jungle
Miss Bossa
Salsa
Stijlnaam
German Waltz
Big Band
R. & B.
Country
Rock Ballad
Programdemo
Prog. Group
1 PIANO
Prog. Name
F.Chopin/Fantasy-Impromptu Op.66
2 E.PIANO/ORGAN KORG Original/The Harp of Wind
3 FLUTE/SAX P.Tschaikowsky/Nutcracker ~ March Op.71a
4 BRASS/CHOIR M. Moussorgsky/Pictures at an Exhibition ~ Promenade
5 STRINGS J.S.Bach/Air on the G string
6 GUITAR
7 BASS
8 SYNTH/S.E.
J.S.Bach/Bourree
KORG Original/Movement
KORG Original/Synth Pict.
9 PERCUSSION KORG Original/A Target, R.Korsakov/The Flight of The Bumble Bee
83
84
Lijst met gevonden akkoorden
Elk van de akkoorden is afgebeeld in de positie met C als grondtoon. Om de SP-500 de 6e majeur en 6e mineur akkoorden goed te laten herkennen dienen ze in grondtoon positie te worden gespeeld, zoals afgebeeld. Dit is nodig omdat deze akkoorden uit dezelfde noten bestaan als de 7e mineur toets. (de noten C,E,G, en A kunnen bijvoorbeeld óf
C6 óf Am7 zijn.)
Majeur
3 tonen
9
9
9
11
11
2 tonen
: Grondtoon : Samenstellende tonen van
het akkoord
: Tonen die als spanning kunnen worden gebruikt
"C"
2 tonen
11
1 toon
9
9
11
11
9
Sus 4
3 tonen
9
9
Sus 2
3 tonen
6e Majeur
4 tonen
"C6"
2 tonen
11
9
7e Majeur
4 tonen
11
"CM7"
3 tonen
9 9
2 tonen
"Csus4"
"Csus2"
2 tonen
Dominante 7e
4 tonen
11
"C7"
9
9
2 tonen
9
13
9
9 13
3 tonen
9 9
9 13
Dominante 7e Sus 4 "C7sus4"
4 tonen 3 tonen
9
9
9
9
Mineur
3 tonen
"Cm"
2 tonen
9 11
6e Mineur
4 tonen
"Cm6"
9 11
7e Mineur
4 tonen
"Cm7"
3 tonen
11
9 11
7e Mineur-Majeur
4 tonen
9
"CmM7"
3 tonen
9 13
Verminderde
3 tonen
9
9
"Cdim"
Verminderde 7e Majeur "CdimM7"
4 tonen
9
9 11
7e Mineur 5
4 tonen
"Cm7 5"
9 11 13
Verhoogde
3 tonen
9
9
"Caug"
Verhoogde 7e
4 tonen
11
"Caug7"
9 9
9
Verhoogde 73 Majeur "CaugM7"
4 tonen
11 9 9
9
7e Majeur 5
4 tonen
"CM7 5
9
7e Majeur Sus 4 "CM7sus4"
4 tonen
9
9
Dominante 7e 5 "C7 5"
4 tonen
9 9
9 13
85
[Digital Piano]
SP-500
MIDI Implementatie kaart
MIDI Implementation Chart
Functie Verzonden Herkend Opmerkingen
Basic
Channel:
Mode
Default
Changed
Memorized
Messages
Altered
Memorized
Note
Number:
Velocity:
Aftertouch:
True Voice
Note On
Note Off
Polyphonic (Key)
Monophonic (Channel)
0—127 transmitted as recorder data
0—127 received by some sounds
2—126 transmitted as recorder data
Acts as channel aftertouch
Pitch Bend
Control
Change
0, 32
1, 2
7
11
10
91
93
64
66
67
120, 121
0—101
Bank select (MSB, LSB)
Modulation (pitch, cutoff)
Volume
Expression
Panpot
Reverb
Chorus
Damper pedal
Sostenuto pedal
Soft pedal
All Sound Off, Reset All Controllers
Recorder data
Program
Change:
Variable Range
System Exclusive
System
Common:
System
Real Time:
Song Position
Song Select
Tune
Clock
Command
Aux
Messages:
Local On/Off
All Notes Off
Active Sense
Reset
Remarks Transmitted/received when control changes are enabled.
Transmitted/received when program changes are enabled.
Transmitted/received when exclusive are enabled.
When Clock Source is Internal, transmitted and not received. When Clock Source is Exterual, received and not transmitted.
Half Damper output value (0, 38, 74, 127) *Only when separately sold DS-1H is used
Recorded by the recorder regardless of the *C and *P settings. Data recorded in the recorder is likewise transmitted.
Mode 1: OMNI ON, POLY
Mode 3: OMNI OFF, POLY
Mode 2: OMNI ON, MONO
Mode 4: OMNI OFF, MONO
: Ja
: Nee
Ga naar uw dichtstbijzijnde Korg distributeur voor meer informatie over MIDI IMPLEMENTATIE
Index
A
Aanslag bedieningsfunctie ................................... 34
Achterkant paneel.................................................. 11
Akkoorden ..................................................................
Akkoorden specificeren .............................. 37, 41
Automatische begeleiding.................................... 37
B
Bedieningspaneel................................................... 12
Bediening type nummer ....................................... 56
Begeleiding ............................................................. 37
D
Demper pedaal....................................................... 33
Drum kit.................................................................. 25
E
Effect ........................................................................ 30
Einde.................................................................. 39, 44
Ensemble ................................................................. 42
F
Fill ...................................................................... 39, 44
G
Gedempt.................................................................. 40
H
Harmonie ................................................................ 39
Herbenoemen ......................................................... 35
I
Intro .................................................................... 39,43
K
Koor ......................................................................... 30
Kopiëren............................................................. 35,45
L
Layer functie........................................................... 26
Locatie ..................................................................... 55
M
Meer-sporig opnemen........................................... 53
Metronoom ............................................................. 31
MIDI......................................................................... 69
N
Nagalm effect ..........................................................29
Normaal ...................................................................45
Nummer bewerken ................................................58
Nummer, Type .......................................................58
O
Opneem modus ......................................................53
P
Parameter.................................................................47
Partituur...................................................................40
Pedaal.......................................................................33
PIANIST...................................................................37
[PLAY PIANO] knop .............................................28
Popup scherm .............................................16, 24, 68
Programma..............................................................24
Programmagroep ...............................................24
Programmanaam................................................35
Q
Quantize
R
Resolutie .............................................................53,57
Ritmestijl.............................................................37,38
Normale ritmestijl ..............................................46
Ritmestijl groep...................................................38
Ritmestijl naam ...................................................46
[USER]ritmestijl ..................................................45
S
[SINGLE TOUCH] knop .......................................44
Split functie .............................................................27
Splitpunt ............................................................28, 40
Synchro Start/Stop.................................................39
T
Tempo ................................................................32, 39
Toewijsbare schakelaar..........................................37
U
[USER] programmagroep ...............................25, 34
V
Variatie...............................................................39, 43
Voorkant paneel .....................................................10
87
Gedistribueerd door: Voerman Amersfoort B.V.
Postbus 321, NL 3800 AH Amersfoort
Website: www.voerman.nl
© 2002 Voerman B.V.
advertisement
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 7 Inleiding
- 7 1. Voor u begint
- 7 Kijk de bijgesloten items na
- 7 2. Hoe u deze handleiding kunt gebruiken
- 7 Gebruik van tekens in deze handleiding
- 8 3. Belangrijkste kenmerken
- 10 4. Paneel overzicht
- 10 Voorkant paneel
- 11 Achterkant paneel
- 12 Bedieningspaneel
- 13 Voorbereidingen voor het spelen
- 13 1. Voor u het instrument aanzet
- 13 Aansluitingen
- 13 Als u koptelefoons gebruikt
- 14 Het gebruik van de muziekstandaard
- 14 Het aanzetten
- 14 Het volume regelen
- 15 Basisbediening
- 15 1. LCD scherm
- 15 Items op het LCD scherm
- 15 LCD scherm contrast
- 15 Gebruik van het LCD scherm
- 16 Het beginscherm
- 16 2. Bedieningspaneel
- 17 3. De help functie
- 19 Demo afluisteren
- 19 1. Demo afluisteren
- 19 Het luisteren naar de demo songs
- 21 2. Oefenen tijdens het afspelen van een demo song
- 21 De rechterhand en linkerhand apart oefenen
- 21 Het veranderen van het tempo van het afspelen van de demo
- 23 Het bespelen van de SP
- 23 1. Een klank produceren
- 23 Stroom aanzetten
- 23 Het regelen van het volume
- 24 Het selecteren van klanken
- 24 Het wisselen van klanken
- 25 Het selecteren van de klanken voor de percussie-instrumenten
- 25 Het selecteren van klanken uit de [USER] programma groep
- 26 3. Het combineren van klanken
- 26 De Layer functie (het tegelijkertijd spelen van twee klanken)
- 27 keyboard (de Split functie)
- 29 4. Effecten toepassen op een klank
- 29 Nagalm toevoegen aan de klank
- 30 Chorus en andere modulatie effecten toepassen
- 31 5. Meespelen met de metronoom
- 31 De metronoom gebruiken
- 32 Het tempo regelen
- 33 6. Het gebruik van pedalen
- 34 keyboard
- 34 8. Het gebruik van de [USER] programmagroep
- 34 Het verzamelen van favoriete klanken in een [USER] programmagroep
- 35 Het veranderen van de programmanaam
- 37 Automatische begeleiding
- 37 1. Spelen met automatische begeleiding
- 37 Het gebruik van automatische begeleiding
- 39 Het tempo aanpassen
- 40 Het aanpassen van het algehele volume
- 40 Het volume van verschillende onderdelen aanpassen
- 40 Een gedeelte dempen
- 41 2. Verschillende functies voor de automatische begeleiding
- 41 Kiezen hoe u wilt beginnen en stoppen met automatische begeleiding
- 42 De manier, waarop u akkoorden specificeert, veranderen
- 42 Uitvoeren met ensemble
- 43 Het veranderen van de variatie
- 43 Het toevoegen van een intro
- 44 Een einde toevoegen
- 44 Het toevoegen van een fill
- 44 Selectie van het meest geschikte programma voor een ritmestijl
- 45 Het verminderen van het aantal partijen in de begeleiding
- 45 3. Het gebruik van de [USER] ritmestijl groep
- 45 Het verzamelen van uw favoriete stijlen in de [USER] ritmestijl groep
- 46 4. Het creëren van een standaard ritmestijl
- 46 Een ritmestijl ontwerpen
- 47 Lijst van parameters voor de standaard stijl
- 49 Opnemen
- 49 1. Het opnemen van uw uitvoering
- 49 Basis opname (Realtime Recording)
- 51 Opnemen met automatische begeleiding
- 51 Gegevens van de uitvoering, die u hebt opgenomen, laden
- 53 2. Verschillende methodes om op te nemen
- 53 Het gebruik van Quantize, terwijl u opneemt
- 53 Meersporig opnemen
- 54 Opnemen vanaf het midden van de song
- 54 Auto punch-in/ out
- 55 De automatische begeleiding opnemen zonder te spelen (Step Recording)
- 56 Laten we step recording gebruiken om akkoorden in te voeren
- 57 3. Bewerken van functies
- 57 Het bewerken van eerder opgeslagen gegevens
- 63 Functies
- 63 1. De toonhoogte regelen
- 63 Verfijnde regeling van de toonhoogte
- 63 De grondtoon veranderen (Transponeren)
- 64 De octaaf veranderen
- 64 2. Het kiezen van een temperatuur
- 65 Het selecteren van een temperatuur
- 65 Het creëren van uw eigen temperatuur
- 66 3. Het gebruik van de pedalen
- 66 De instellingen van het demper pedaal voor Layer en Split
- 66 Het specificeren van de functie van de toewijsbare schakelaar
- 67 4. Alle instellingen
- 67 Het opslaan van deze instellingen in het interne geheugen
- 68 5. Handige functies
- 68 Regelen van de balans links/rechts
- 68 Het veranderen van de tijdsduur dat een popup scherm wordt afgebeeld
- 69 Aansluiten van andere apparatuur
- 69 1. Het aansluiten van MIDI apparatuur
- 69 Wat is MIDI?
- 69 MIDI aansluitingen
- 69 MIDI kanaalinstellingen
- 70 De SP-500 gebruiken als een multi-timbrale toongenerator
- 70 Lokale aan/uit instelling
- 71 Synchroniseren met een externe sequencer
- 71 MIDI Transpose
- 71 MIDI Filter
- 73 Appendix
- 73 Problemen oplossen
- 74 Specificaties
- 75 Programmalijst
- 79 Ritmestijl lijst
- 81 Drumkits lijst
- 83 Demosongs lijst
- 84 Lijst met gevonden akkoorden
- 86 MIDI Implementatie kaart
- 87 Index