Advertisement
Advertisement
Inhoud
Veiligheidsvoorschriften ..................................................................................................................................................................................................... 3
Controle alvorens gebruik .............................................................................................................................................................................................. 10
Weergave van de onderdelen ....................................................................................................................................................................................... 12
Reiniging en onderhoud van de airconditioner ................................................................................................................................................... 13
Bijlage ....................................................................................................................................................................................................................................... 16
Installatie Gedeelte.............................................................................................................................................................................................................. 20
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires
(bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur.
Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
2
Ga voor informatie over de milieuverplichtingen van Samsung en productspecifieke wettelijke verplichtingen als REACH naar: www.samsung.
com/uk/aboutsamsung/sustainability/environment/our-commitment/data/
Veiligheidsvoorschriften
Lees deze handleiding grondig door alvorens het gebruik van de airconditioner, om extensieve features en functies veilig en efficiënt te kunnen bedienen.
De instructies in deze handleiding hebben betrekking op uiteenlopende modellen, waardoor de eigenschappen van uw airconditioner iets kunnen afwijken van de beschrijving. Voor vragen kunt u contact opnemen met uw dichtstbijzijnde contactcentrum of bezoek www.samsung.com voor meer informatie.
Belangrijke veiligheidssymbolen en voorzorgsmaatregelen:
WAARSCHUWING
OPGELET
Gevaarlijk of onveilig handelen kan ernstig persoonlijk letsel of zelfs dood tot gevolg hebben.
Gevaarlijk of onveilig handelen kan leiden tot licht persoonlijk letsel of schade aan eigendom.
Volg de voorschriften op.
NIET uitproberen.
Zorg ervoor dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen.
Haal de stekker uit het stopcontact.
NIET demonteren.
INSTALLATIE WAARSCHUWING
Gebruik het netsnoer met de minimale voedingsspecificaties van het product.
Sluit geen andere apparaten aan op hetzelfde netsnoer als de airconditioner.
Gebruik verder geen verlengkabel.
Het verlengen van het netsnoer kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Gebruik geen elektrische transformator. Dit kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Bij verschil in spanning, frequentie of nominale kan er brand ontstaan.
Dit product moet geïnstalleerd worden door een erkende technicus of onderhoudsbedrijf.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot brand, explosie, letsel, elektrische schokken of problemen met het product.
Installeer enkel de schakelaar en stroomonderbreker die bestemd zijn voor deze airconditioner.
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
Zet de buitenunit stevig vast, zodat de elektrische componenten niet bloot komen te liggen.
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
3
4
Veiligheidsvoorschriften
INSTALLATIE WAARSCHUWING
Installeer dit apparaat niet in de buurt van een verwarming of ontvlambare materiaal. Installeer dit apparaat niet op vochtige, olieachtige of stoffige plaatsen.
Bescherm het apparaat tegen direct zonlicht en spattend water (regendruppels).
Installeer dit apparaat niet in een ruimte waar gaslekkage mogelijk is.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Bevestig de buitenunit nooit aan een hoge (buiten)muur om valgevaar te voorkomen.
Wanneer de buitenunit valt, kan dit schade aan eigendom, letsel of zelfs dood tot gevolg hebben.
Dit apparaat moet op een deugdelijke wijze worden geaard. Deze mag niet geaard worden aan een plastic waterleiding, gasleiding of telefoonlijn.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot brand, explosie, elektrische schokken of andere problemen met het product.
Steek de stekker nooit in een stopcontact dat niet op de juiste wijze geaard is en zorg ervoor dat deze in overeenstemming is met de nationale en plaatselijke regels.
INSTALLATIE OPGELET
Bevestig het apparaat op een vlakke en solide ondergrond, die het gewicht kan dragen.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot abnormale vibraties, geruis of problemen met het product.
Bevestig de afvoerpijp op een deugdelijke wijze zodat het water correct wordt afgevoerd.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot overstroming en eigendomsschade.
Zorg ervoor dat bij bevestiging van de buitenunit, de afvoerpijp op de juiste wijze wordt bevestigd zodat de afvoer probleemloos verloopt.
Het water dat tijdens het verarmingsproces, door de buitenunit, gegenereerd wordt kan overlopen en leiden tot eigendomsschade.
Met name in de winter kan een blok ijs vallen en kan dit schade aan eigendom, letsel of zelfs dood tot gevolg hebben.
STROOMVOORZIENING
STROOMVOORZIENING
WAARSCHUWING
Als de stroomonderbreker is beschadigd dient u contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde onderhoudscentrum.
Trek of buig het netsnoer niet overmatig. Draai of knoop het netsnoer niet. Hang het snoer niet over een metalen voorwerp, plaats geen zware voorwerpen op het snoer, steek het snoer niet tussen voorwerpen en duw het snoer niet in de ruimte achter het apparaat.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
OPGELET
Onderbreek de stroomvoorziening via de stroomonderbreker, wanneer u de airconditioner voor lange tijd niet zult gebruiken of in geval van onweer (donder en bliksem).
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
GEBRUIK WAARSCHUWING
Als het apparaat is ondergelopen, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde onderhoudscentrum.
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
Wanneer het apparaat vreemde geluiden, brandlucht of rook produceert, dient u onmiddellijk de stekker uit te trekken en contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde onderhoudscentrum.
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
In het geval van een gaslek (zoals propaangas, LP gas, enz.), ontlucht onmiddellijk zonder het netsnoer aan te raken.
Raak het apparaat of het snoer niet aan.
Gebruik geen ventilator.
Een vonk kan tot een explosie of brand leiden.
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde onderhoudscentrum om de airconditioner te herinstalleren.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot brand, elektrische schokken, waterlekkage of problemen met het product.
De leveringsdienst is niet inbegrepen met het apparaat. Als u het product herinstalleert op een andere plaats, zullen bijkomende montage- en installatiekosten aangerekend worden.
Dit is voornamelijk het geval wanneer u het product wil installeren op een ongebruikelijke plaats, zoals in een industriegebied of dicht bij zee waar het wordt blootgesteld aan zout in de lucht. Neem hiervoor contact op met uw dichtstbijzijnde onderhoudscentrum.
5
6
Veiligheidsvoorschriften
GEBRUIK WAARSCHUWING
Raak de stroomonderbreker niet met natte handen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok.
Trek niet met enorme kracht aan de airconditioner en sla er niet te hard op.
Dit kan leiden tot brand, letsel of problemen met het product.
Plaats geen voorwerpen in de buurt van de buitenunit waarmee kinderen op het apparaat kunnen klimmen.
Dit kan ernstige verwondingen bij kinderen veroorzaken.
Schakel de airconditioner niet uit met behulp van de stroomonderbreker terwijl het in bedrijf is.
Het in- en uitschakelen van de airconditioner met behulp van de stroomonderbreker kan een vonk afgeven en leiden tot brand of elektrische schokken.
Houd alle verpakkingsmaterialen, wegens gevaar, buiten bereik van kinderen.
Als een kind een zak over zijn hoofd trekt kan dat tot verstikking leiden.
Steek niet uw vingers of vreemde voorwerpen in de uitlaat van de airconditioner wanneer deze in bedrijf is of het voorpaneel is gesloten.
Let er vooral op dat kinderen geen letsel oplopen door hun vingers in het apparaat te steken.
Raak het voorpaneel niet aan met uw vingers of handen tijdens het verwarmingsproces.
Dit kan leiden tot brandwonden of elektrische schokken.
Steek niet uw vingers of vreemde voorwerpen in de luchtinlaat /-uitlaat van de airconditioner.
Let er vooral op dat kinderen geen letsel oplopen door hun vingers in het apparaat te steken.
Gebruik de airconditioner niet voor langere tijd in slecht geventileerde ruimte of in de buurt van zieke mensen.
Gevaar ontstaat door gebrek aan zuurstof. Open een raam minstens eenmaal per uur.
GEBRUIK WAARSCHUWING
Wanneer er bijvoorbeeld water in het apparaat is binnengedrongen, verbreek de stroomtoevoer door de stekker eruit te trekken en de stroomonderbreker uit te schakelen. Neem tevens contact op met uw dichtstbijzijnde onderhoudscentrum.
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
Probeer het apparaat niet zelf te repareren, demonteren of te modificeren.
Gebruik geen andere zekering (zoals koper, staaldraad, enz.) dan de standaard versie.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot brand, letsel, elektrische schokken of problemen met het product.
GEBRUIK OPGELET
Plaats geen voorwerpen of apparaten onder de binnenunit.
Waterdruppels van de binnenunit kunnen leiden tot brand of eigendomsschade.
Controleer minstens eenmaal per jaar of het bevestigingsprofiel van de buitenunit niet kapot is.
Nalatigheid hiervan kan schade aan eigendom, letsel of zelfs dood tot gevolg hebben.
De maximale stroom word voor de veiligheid gemeten volgens de IEC standaard en voor energie-efficiëntie gemeten volgens de ISO standaard.
Ga nooit op het apparaat staan en leg er geen voorwerpen op (zoals wasgoed, brandende kaarsen, brandende sigaretten, vaatwerk, chemicaliën, metalen voorwerpen, enz.).
Dit kan dat leiden tot elektrische schok, brand, problemen met het product, of letsel.
Bedien het apparaat niet met natte handen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok.
Spuit geen vluchtige middelen, zoals insecticide op het oppervlak van het apparaat.
Behalve dat deze toxisch zijn voor mensen, kan dat ook leiden tot elektrische schok, brand, of problemen met het product.
Drink niet van het water van de airconditioner.
Het water kan schadelijk zijn voor mensen.
Bedien de afstandsbediening niet hardhandig en demonteer deze niet.
Raak de leidingen die met het product verbonden zijn niet aan.
Hierdoor kunnen brandwonden of ander letsel ontstaan.
7
8
Veiligheidsvoorschriften
GEBRUIK OPGELET
Gebruik de airconditioner niet om precisieapparatuur, voedsel, dieren, planten en cosmetica te bewaren of voor ander ongebruikelijk doel.
Dit kan leiden tot eigendomsschade.
Vermijd het voor langere tijd direct blootstellen van mensen, dieren of planten aan de luchtstroom van de airconditioner.
Dit kan mensen, dieren of planten schade toebrengen.
Dit apparaat is niet geschikt voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met een beperkt fysiek, zintuiglijk of mentaal vermogen. Ook is het niet geschikt voor mensen zonder kennis of ervaring met dit product, tenzij dit gebeurt onder toezicht met instructies van degene die zorg kan dragen voor hun veiligheid.
Kinderen moeten onder toezicht worden gehouden om te voorkomen dat ze niet met het apparaat spelen.
Voor gebruik in Europa :
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en personen met een verminderd fysiek, zintuiglijk of metaal vermogen of met onvoldoende ervaring en kennis, mits zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen met betrekking tot het veilig gebruiken van het apparaat en zij begrijpen wat de eventuele risico's zijn. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht door kinderen worden uitgevoerd.
REINIGEN WAARSCHUWING
Reinig het apparaat niet door er direct water op te spuiten. Gebruik geen benzeen, verdunner of alcohol om het apparaat te reinigen.
Dit kan leiden tot verkleuring, vervorming, schade, een elektrische schok of brand.
Alvorens onderhoud of reiniging moet u de stekker uit het wandcontactdoos trekken en wachten totdat de ventilator compleet is stopt.
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
REINIGEN OPGELET
Let bij het reinigen van het koelblokoppervlak van de buitenunit op de scherpe randen.
Draag dikke katoenen handschoenen om snijwonden op uw vingers te vermijden.
Reinig de binnenkant van de airconditioner niet zelf.
Neem hiervoor contact op met uw dichtstbijzijnde onderhoudscentrum.
Voor het reinigen van de interne filter wordt u verwezen naar de beschrijving in het hoofdstuk ‘Reiniging en onderhoud van de airconditioner’.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot brand of elektrische schokken.
9
Controle alvorens gebruik
Bedieningsbereik
De onderstaande tabel geeft de temperatuur- en het luchtvochtigheidsbereik weer, voor de werking van de airconditioner.
Raadpleeg deze tabel voor efficiënt gebruik.
MODUS
KOELEN
VERWARMEN
DROGEN
BUITENTEMPERATUUR
-15°C/5°F tot 50°C/122°F
-20°C/-4°F tot 24°C/75°F
-15°C/5°F tot 50°C/122°F
BINNENTEMPERATUUR
18°C/64°F tot 32°C/90°F
27°C/81°F tot minder
18°C/64°F tot 32°C/90°F
VOCHTIGHEID BINNEN
80% of minder
OPMERKING
• De grenstemperatuur voor het inschakelen van de verwarming is 7˚C/45˚F. Afhankelijk van de temperatuurconditie, neemt de verwarmingscapaciteit af zodra de buitentemperatuur daalt onder de 0˚C/32˚F.
Wanneer de airconditioner wordt gebruikt bij een binnentemperatuur hoger dan 32˚C/90˚F, werkt de koelmodus niet op volledige capaciteit.
OPGELET
• Het gebruik van de airconditioning bij een relatieve luchtvochtigheid boven het verwachte (80 %) kan leiden tot condensatievorming en waterdruppels op de vloer lekken.
Onderhoud van de airconditioner
Interne beveiliging door de besturingseenheid
De interne beveiliging treedt in werking wanneer zich een storing in de airconditioner voortdoet.
Type
Anti-koudelucht
Beschrijving
Zodra de warmtepomp in bedrijf is, schakelt de interne ventilatie uit jegens koude lucht.
Ontdooicyclus Zodra de warmtepomp in bedrijf is, schakelt de interne ventilatie uit jegens koude lucht.
Anti-beveiliging van de interne batterij
Compressorbeveiliging
Wanneer de airconditioner in de Koelmodus staat, schakelt de compressor uit om de interne batterij te beschermen.
Wanneer de airconditioner wordt ingeschakeld, treedt deze niet in werking om de buitenunit-compressor te beschermen.
OPMERKING
• Wanneer de warmtepomp in de verwarmingsmodus staat, wordt de ontdooicyclus geactiveerd om ijsafzetting op de buitenunit te ontdooien, die door lage temperatuur is ontstaan.
De interne ventilator wordt automatisch uitgeschakeld en herstart nadat de ontdooicyclus is voltooid.
10
Tips voor het gebruik van de conditioner
Hier zijn enkele tips die u kunt volgen tijdens het gebruik van uw airconditioner.
ONDERWERP AANBEVELING
Koelen
Verwarmen
• Als de huidige buitentemperatuur veel hoger is dan de gekozen binnentemperatuur, dan kan het een tijdje duur om de binnentemperatuur op de gewenste verkoeling te brengen.
• Voorkom een drastische reductie van de temperatuur. Energie wordt verspild en de kamer koelt niet sneller af.
• Sinds de airconditioner de kamer verwarmt door warmte-energie uit de buitenlucht te halen, kan de verwarmingscapaciteit afnemen bij een extreem lage buitentemperatuur. Als u denkt dat de airconditioner onvoldoende verwarmt, gebruik dan een extra verwarmingsapparaat in combinatie met de airconditioner.
Vorst & ontdooien
Ventilator
• Wanneer de airconditioner in de verwarmingsmodus werkt als gevolg van temperatuurverschil tussen de unit en de buitenlucht dan zal vorst zich afzetten.
Als dit gebeurt:
- De airconditioner stopt met verwarmen.
- De airconditioner werkt automatisch in de ontdooimodus gedurende 10 minuten.
- De in de ontdooimodus geproduceerde stoom op de buitenunit is veilig.
Geen interventie vereist; na ongeveer 10 minuten werkt de airconditioner weer normaal.
❈ Het apparaat werkt niet wanneer het begint te ontdooien.
• Bij inschakelen zal de airconditioner opwarmen en werkt de ventilator niet geduurde 3~5 minuten, om koude luchtstroom te voorkomen.
Hoge binnen-/ buitentemperaturen
• Indien zowel de binnen- als buitentemperaturen hoog zijn en de airconditioner in de verwarmingsmodus draait, kunnen de buitenventilator en compressor soms stoppen. Dit is normaal; wacht totdat de airconditioner weer aan gaat.
Stroomstoring • Als er een stroomstoring optreedt tijdens het gebruik van de airconditioner, stopt de bediening direct en al de unit zal uitgeschakeld zijn. Zodra de stroom terugkeert zal de airconditioner automatisch draaien.
Beschermingsmechanisme • Als de airconditioner net na het stoppen of na het aansluiten van de stekker wordt ingeschakeld, komt er gedurende 3 minuten geen koele/warme lucht uit om de compressor van de buitenunit te beschermen.
11
Weergave van de onderdelen
We hopen dat u geniet van het gebruik van uw airconditioner en dat u koel of warm blijft met optimale efficiëntie.
Om te beginnen en om het beste te halen uit de airconditioner leest u eerst de handleiding.
UNIVERSELE BUISTYPE
Luchtfilter(afvoerlucht)
Plafond
Luchtinlaat
Luchtuitlaat
OPMERKING
• Afhankelijk van het model, kunnen uw airconditioner en display enigszins anders eruitzien dan de illustratie hieronder.
12
Reiniging en onderhoud van de airconditioner
UNIVERSELE BUIS (plastic type)
1. Druk op beide haken en trek het filter omlaag .
2. Reinig het luchtfilter met een stofzuiger of met een zachte borstel. Bij zware verontreiniging, spoelt u deze af onder stromend water en laat deze in een goed geventileerde ruimte drogen.
•
•
Herhaal elke twee weken voor de beste condities.
Wanneer u het luchtfilter laat drogen in een afgesloten (of vochtige) ruimte, kan dit luchtjes afgeven. Wanneer deze situatie zich nogmaals voordoet, dient u het filter opnieuw te reinigen en deze in een goed geventileerde ruimte te drogen.
3. Plaats het luchtfilter terug in de oorspronkelijke positie.
OPMERKING
• De bovenstaande afbeelding kan, afhankelijk van het model, enigszins verschillen
• Na het reinigen van het filter, drukt u gedurende 2 seconden op de Filterresetknop van de afstandsbediening op om het filterrooster te resetten. De indicator voor het filterteken brandt gedurende de reinigingstijd.
13
Reiniging en onderhoud van de airconditioner
UNIVERSELE BUIS (staaldraad type)
1. Trek het luchtfilter uit het frame .
2. Reinig het luchtfilter met een stofzuiger of met een zachte borstel. Bij zware verontreiniging, spoelt u deze af onder stromend water en laat deze in een goed geventileerde ruimte drogen.
•
•
Herhaal elke twee weken voor de beste condities.
Wanneer u het luchtfilter laat drogen in een afgesloten (of vochtige) ruimte, kan dit luchtjes afgeven. Wanneer deze situatie zich nogmaals voordoet, dient u het filter opnieuw te reinigen en deze in een goed geventileerde ruimte te drogen.
3. Plaats het luchtfilter terug in de oorspronkelijke positie.
OPMERKING
• De bovenstaande afbeelding kan, afhankelijk van het model, enigszins verschillen
• Na het reinigen van het filter, drukt u gedurende 2 seconden op de Filterresetknop van de afstandsbediening op om het filterrooster te resetten. De indicator voor het filterteken brandt gedurende de reinigingstijd.
14
Als u de airconditioner voor langere tijd niet zult gebruiken, droog dan de airconditioner om ervoor te zorgen dat deze in een goede staat blijft.
Droog de airconditioner zorgvuldig door deze voor 3-4 uur in Ventilator modus te zetten en de stekker eruit te halen.
Als er vocht achterblijft in de onderdelen, dan kan dit leiden tot interne schade.
Droog de interne onderdelen van de airconditioner voordat u de airconditioner weer gaat gebruiken door deze voor 3-4 uur in de Ventilator modus te zetten. Hierdoor worden geuren verwijderd die eventueel zijn ontstaan door vochtigheid.
Periodieke controles
Raadpleeg het volgende schema om uw airconditioner goed te onderhouden.
Type
Binnenunit
Buitenunit
Beschrijving
Het luchtfilter reinigen (1)
De condensatie afvoerbak reinigen (2)
De warmtewisselaar goed reinigen (2)
De condensatie afvoerpijp reinigen (2)
De batterijen van de afstandsbediening vervangen (1)
De warmtewisselaar aan de buitenkant van de unit reinigen (2)
De warmtewisselaar aan de binnenkant van de unit reinigen (2)
De elektronische onderdelen reinigen met luchtjets (2)
Controleren dat alle elektronische onderdelen goed vastzitten (2)
De ventilator reinigen (2)
Controleren dat de ventilator goed vastzit (2)
De condensatie afvoerbak reinigen (2)
Maandelijks
Elke 4 maanden Eens per jaar
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
● : Deze markering vereist periodieke controle van de binnen-/buitenunit, volgens de beschrijving om de airconditioner deugdelijk te onderhouden.
OPMERKING
• De beschreven handelingen moeten vaker uitgevoerd worden als het installatiegebied zeer stoffig is.
OPGELET
• Deze handelingen moeten altijd uitgevoed worden door bekwaam personeel.
Raadpleeg de installatiesectie van de handleiding voor meer informatie.
15
Bijlage
Problemen oplossen
U wordt verwezen naar onderstaande tabel in het geval van problemen met de airconditioner. Dit bespaart u tijd en onnodige kosten.
PROBLEEM OPLOSSING
De airconditioner treedt na herstarten niet gelijk in werking.
De airconditioner werkt helemaal niet.
• Vanwege het beschermingsmechanisme start het apparaat niet onmiddellijk om te voorkomen dat het systeem overbelast raakt.
De airconditioner start binnen 3 minuten.
De temperatuur veranderd niet.
• Controleer of de stekker correct is aangesloten. Doe de stekker op de juiste wijze in het stopcontact.
• Controleer of de stroomonderbreker is uitgeschakeld.
• Controleer of er een stroomstoring is.
• Controleer de zekering. Zorg ervoor dat deze niet is doorgebrand.
• Controleer of u de ventilatormodus heeft geselecteerd.
Druk op de Modus knop van de afstandsbediening om een andere modus te selecteren.
Er komt geen koude
(warme) lucht uit de airconditioner.
De temperatuursnelheid verandert niet.
• Controleer of de ingestelde temperatuur hoger is dan de huidige temperatuur. Druk de Temperatuur knop van de afstandsbediening om de ingestelde temperatuur te wijzigen. Druk op de
Temperatuur knop om de temperatuur om de temperatuur te verhogen of verlagen.
• Controleer of het luchtfilter niet geblokkeerd is door viezigheid.
Reinig het luchtfilter om de twee weken.
• Controleer of de airconditioner net is aangezet. Wacht in dit geval
3 minuten. Koude lucht wordt niet afgegeven om de buitenunitcompressor te beschermen.
• Controleer of de airconditioner blootgesteld wordt aan direct zonlicht. Hang gordijnen voor het raam om de koelefficiëntie te verhogen.
• Controleer of het deksel of een obstakel niet in de buurt is van de buitenunit.
• Controleer of de koelpijp te lang is.
• Controleer of de airconditioner alleen beschikbaar is in de
Koelmodus.
• Controleer of de afstandsbediening alleen beschikbaar is in de
Koelmodus.
• Controleer of u de Auto- of Droogmodus heeft geselecteerd.
De airconditioner regelt automatisch de ventilatorsnelheid naar
Auto in de Auto/Droogmodus.
16
PROBLEEM
De Timer-functie kan niet worden ingesteld.
Tijdens gebruik komen er vieze geurtjes vrij.
De airconditioner maakt een borrelend geluid.
Er druppelt water uit de luchtstroombladen.
De afstandsbediening werkt niet.
De airconditioner schakelt niet in of uit met de bedrade afstandsbediening.
De bedrade afstandsbediening werkt niet.
De indicators van het digitale display knipperen.
OPLOSSING
• Controleer dat u de Aan/Uitknop van de afstandsbediening indrukt heeft na het instellen van de tijd.
• Controleer of het apparaat in een rookruimte staat of dat er een geur van buitenaf komt. Bedien de airconditioner in de ventilatormodus of open de ramen om de ruimte te verversen.
• Een borrelend geluid is hoorbaar wanneer het koelmiddel door de compressor circuleert. Laat de airconditioner in een geselecteerde modus draaien.
• Wanneer u op de Aan/Uitknop van de afstandsbediening drukt, is er een geluid hoorbaar van de afvoerpomp in de airconditioner.
• Controleer of de airconditioner voor langere tijd koelt met de luchtstroombladen naar beneden gericht. Condensatie kan ontstaan als gevolg van het temperatuurverschil.
• Controleer dat de accu niet leeg is.
• Zorg ervoor dat de batterijen op de juiste manier zijn geplaatst.
• Zorg ervoor dat niets de afstandsbedieningsensor blokkeert.
• Controleer dat er geen sterke verlichtingsapparaten in de buurt van de airconditioner staan. Fel licht van fluorescerende lampen of neonverlichting, kunnen elektrische golven onderbreken.
• Controleer of u de bedrade afstandsbediening voor groepsbesturing hebt ingesteld
• Controleer of de TEST-indicator wordt weergegeven op de bedrade afstandsbediening. Schakel in dit geval het apparaat uit en zet de stroomonderbreker uit. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde contactcentrum.
• Druk de Aan/Uit -knop van de afstandsbediening om het apparaat uit te schakelen en de stroomonderbreker uit te zetten. Schakel het daarna weer in.
17
Bijlage
Modelspecificatie (Afmeting en gewicht)
Type
Binnenunit
Model
AM036HNMPKH
AM045HNMPKH
Afmetingen en gewicht
Netto-afmeting (bxdxh) (mm)
850*700*250
850*700*250
Nettogewicht (kg)
25.5
25.5
AM056HNMPKH
AM071HNMPKH
AM090HNMPKH
AM112HNMPKH
850*700*250
850*700*250
1200*700*250
1300*700*300
25.5
25.5
32.5
36.5
AM128HNMPKH
AM140HNMPKH
AM112HNHPKH
AM128HNHPKH
AM140HNHPKH
1300*700*300
1300*700*300
1300*700*300
1300*700*300
1300*700*300
36.5
36.5
46
46
46
18
19
Binnenunit installatie
Als u met de eigenaar een locatie zoekt voor de airconditioner dan dient u het hetvolgende rekening te houden.
1 Plaats de patroonplaat op het plafond op de plek waar u de binnenunit wilt installeren.
OPMERKING
• Aangezien het diagram van papier is gemaakt, kan deze krimpen of een beetje uitrekken als gevolg van de temperatuur of vochtigheid. Om deze reden, vóór het boren van de gaten, dient u de correcte afmetingen tussen de markeringen te houden.
2 Plaats boutankers. Gebruik bestaande plafondsteunen of bouw een geschikte ondersteuning zoals weergegeven in de afbeelding.
3 Monteer de ophangbouten, afhankelijk van het type plafond.
Beton
Plaatsen
OPGELET
• Zorg ervoor dat het plafond sterk genoeg is om het gewicht van de binnenunit te ondersteunen. Voordat u de unit ophangt, test u de sterkte van elk aangesloten ophangbout.
• Als de lengte van de ophangbout langer is dan 1,5 m dan moeten trillingen worden voorkomen.
• Indien dit niet mogelijk is dan moet een opening in het verlaagde plafond worden gemaakt om deze te kunnen gebruiken voor het uitvoeren van de vereiste handelingen op de binnenunit.
Gat in anker gat in plug
Ophangbout(M8) -veldvoeding
Plafondsupport
4 Schroef acht moeren aan de ophangbouten om ruimte te creëren voor het ophangen van de binnenunit.
•U moet alle ophangstangen installeren.
OPMERKING
5 Hang de binnenunit aan de ophangbouten tussen twee moeren.
OPGELET
• Leidingen moeten in het plafond aangelegd en aangesloten worden bij het ophangen van de unit. Als het plafond reeds geconstrueerd is, legt u de leidingen op hun plaats voor aansluiting met de unit voordat de unit in het plafond wordt geplaatst.
6 Schroef de moeren om de unit op te hangen.
7 Stel het niveau van de unit in met de meetplaat voor alle 4 de zijden.
OPGELET
• Voor de juiste afvoer van condens, geeft u een 3 mm neiging naar de linker- of rechterkant van de unit die met de afvoerslang wordt aangesloten (zoals weergegeven in de afbeelding).
Kantel deze wanneer u ook de afvoerpomp wilt installeren.
• Bij het installeren van de binnenunit, zorgt u er dan voor dat deze niet is gekanteld naar de voor- of achterkant.
Wanneer de afvoerslang is aan de rechterkant is geïnstalleerd.
3 mm
Afvoerslangpoort
20
Uitvoer van lekkage- & isolatietest
Lekkagetest
◆ LEKTEST MET STIKSTOF (vóór het openen van de kleppen)
Om simpele koelmiddellekkages te detecteren, alvorens het vacuüm te hercreëren en de R410A, te hercirculeren, is het de verantwoordelijkheid van de technicus om het hele systeem onder druk te zetten met stikstof
(boven de 40 bar). Dit kan met behulp van een cilinder met een drukregelaar.
◆ LEKTEST MET R410A (na openen van kleppen)
Alvorens de kleppen te openen, voert u alle stikstof in het systeem en creëert u vacuüm. Controleer na het openen van de kleppen, op lekkages met behulp van een lekdetector voor koelmiddel R410A.
OPGELET
• Ontlaad alle stikstof om een vacuüm te creëren en vul het systeem.
Isolatie
✴ Het ontwerp en de vorm kunnen anders zijn afhankelijk van het model.
Nadat u hebt gecontroleerd of er geen lekken in het systeem zijn kunt u de leidingen en slangen isoleren.
1 Om te voorkomen dat condensproblemen optreden, plaats T13.0 of een dikkere acrylonitril butadieenrubber appart rond elke koelleiding.
Geen ruimte
• Controleer altijd dat de naad van leidingen naar boven gericht zijn.
OPMERKING
OPGELET
• De isolatie moet worden geproduceerd in volledige overeenstemming met de Europese verordening reg. EEG/EU 2037/
2000 die het gebruik van een hulsisolatie vereist zonder CFK en
HCFK gassen voor gezondheid en milieu.
2 Wikkel isolerende tape rond de leidingen en afvoerslang om te voorkomen dat de isolatie te veel wordt samengedrukt.
3 Voltooi het wikkelen van de isolatietape rond de rest van de leidingen naar de buitenunit.
4 De leidingen en elektrische kabels die de binnenunit aan de buitenunit verbindt moet aan de muur worden bevestigd met geschikte buizen.
Binnenunit
NBR(T13.0 of dikker)
Isolatie kapleiding
Insolatieleiding
OPGELET
• Alle koelmiddelverbinding moet toegankelijk zijn om het onderhoud of het volledig verwijderen van de unit mogelijk te maken.
5 Selecteer de isolatie van de koelleiding.
◆ Isoleer de gaszijde en vloeibare zijde van de leiding met betrekking tot de dikte van de leidingafmeting.
◆ De binnentemperatuur van 30°C en de vochtigheid van 85%is de standaard-
OPGELET
Zorg ervoor dat de isolatie elkaar overlapt
• Moet strak tegen de behuizing zitten zonder enige tussenruimte.
voorwaarde.
Bij installatie in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, gebruikt u een graad dikkere isolatie door de onderstaande tabel te bekijken.
Gebruik een dikkere graad bij installatie onder ongunstige voorwaarden.
◆ De hittebestendige temperatuur van de isolator moet hoger zijn dan 120 °C.
21
Uitvoer van lekkage- & isolatietest
Pijp
Vloeistofpijp
Gaspijp
Pijpafmeting
Ø6,35 ~ Ø9,52
Ø12,7 ~ Ø19,05
Ø6,35
Ø9,52
Ø12,70
Ø15,88
Ø19,05
Isolatietype (verwarming/koeling)
Standaard [30°C, 85%]
Hoge vochtigheid [30°C, over 85%]
EPDM, NBR
9t
13t
13t
19t
9t
13t
19t
25t
Opmerkingen
Interne temperatuur is hoger dan 120 °C
◆ Bij het installeren van de isolatie in onderstaande plaatsen en omstandigheden, gebruikt u dezelfde isolatie die wordt gebruikt voor hoge luchtvochtigheid.
<Geologische conditie>
- Plaatsen met een hoge vochtigheid zoals de kustlijn, in de buurt van een meer of rivier, een nok (wanneer het gedeelte van het gebouw is bedekt met aarde en zand.) of tijdens een hete lenteperiode.
<Doelvoorwaarde bediening>
- Restaurant plafond, sauna, bad, enz.
<Constructievoorwaarde gebouw>
- Het plafond wordt vaak blootgesteld aan vocht en koeling is niet afgedekt.
bijv. De pijp is geïnstalleerd in een gang van een slaapzaal en studio of vlakbij een afrit die vaak opent en sluit.
- De plaats waar de pijp wordt geïnstalleerd is zeer vochtig vanwege het gebrek aan ventilatie.
Installatie afvoerpijp en afvoerslang
Wees voorzichtig bij het installeren van de afvoerslang voor de binnenunit om ervoor te zorgen dat alle condenswater op de juiste wijze naar buiten is afgevoerd.
De afvoerslang kan geïnstalleerd worden op de rechterkant van de bodemplaat.
1 Hoe korter de installatie van de afvoerslang is hoe beter.
◆ Om condenswater af te voeren, moet de afvoerslang schuin worden houden.
◆ Bevestig de afvoerslang met kabelbinder, zodat het niet gescheiden raakt van de machine.
◆ Tijdens het gebruik van de afvoerpomp, sluit u het uiteinde met de afvoerpomp.
2 Isoleer en bevestig de afvoerslang volgens de afbeelding.
◆ Plaats de afvoerslang aan de onderkant van de afvoerinstallatie of waterreservoir.
◆ Vergrende de stalen ring van de afvoerslang volgens de afbeelding.
◆ Wikkel de stalen ring en afvoerslang volledig met de isolatiespons; bevestig beide uiteinden van de buitenlaag met lint voor thermische isolatie.
◆ Na de installatie moet de afvoerslang volledig geïsoleerd worden door warmte-isolerend materiaal. (Op site verkrijgbaar.)
Stalen ring van afvoerslang
Verbinding van afvoerslang
Afvoerpijp
Bevestigen met kabelbinder
Afvoerpijp
A-A’
Wikkel thermische hulsslang
Zoals weergegeven in de afbeelding, draait u de stalen ring van de afvoerslang vast.
22
Installatie afvoerpijp en afvoerslang
Verbinding afvoerpijp
Zonder de afvoerpomp
1.
Installeer de horizontale afvoerpijp onder een helling van 1/100 of meer en zet deze vast met hangerruimte van 1,0 ~1,5 m.
2.
Installeer een U-trap aan het einde van de afvoerpijp om te voorkomen dat een onaangename geur de binnenunit bereikt.
3.
Installeer niet de afvoerpijp naar boven gericht. Het water kan dan terugstromen naar de unit.
1~1,5m
Flexibele slang
Hanger
Plafond
Horizontale afvoerpijp meer dan
1/100 helling
Met de afvoerpomp
1.
De afvoerslang dient te worden geïnstalleerd op 300 mm tot 550 mm van de flexibele slang met een naar bedeneden gerichte helling van 20 mm of meer.
2.
Installeer de horizontale afvoerpijp onder een helling van 1/100 of meer en zet deze vast met hangerruimte van 1,0 ~1,5 m.
3 Installeer de ontluchter op de horizontale afvoerpijp om te voorkomen dat er water terugstroomt naar de binnenunit.
OPMERKING
• U hoeft het waarschijnlijk niet te installeren als er een goede helling in de horizontale afvoerpijp aanwezig is.
4 De flexibele slang mag niet in opwaartse positie worden geïnstalleerd om te voorkomen dat er water terugstroomt naar de binnenunit.
Ontluchter
300 mm of minder
200mm of meer
1~1,5m
Hanger
Flexibele slang Plafond
Horizontale afvoerpijp meer dan 1/100 helling
23
Installatie afvoerpijp en afvoerslang
Gecentraliseerde Afvoer
Zonder de afvoerpomp
1.
Installeer de horizontale afvoerpijp met een helling van 1/100 of meer en plaats deze met een ruimte van
1-1,5m.
2.
Installeer een U bocht aan het einde van de afvoerpijp om te voorkomen dat vieze geuren de binnenunit bereiken.
Plafond
Horizontale afvoerpijp helling van meer dan 1/100
Met de afvoerpomp
1.
Installeer wanneer er meer dan drie binnenunits geïnstalleerd worden de ontluchtingsgaten aan de voorkant van de binnenunit die het verste van de hoofdafvoer afzit.
2.
Het kan zijn dat u aparte ontluchtingsgaten moet installeren om te voorkomen dat water terugstroomt naar de bovenkant van de afvoerpijp van elke binnenunit.
Ophangdraad 1~1,5m Hoofd ontluchtingsgat
Hoofd afvoerpijp
Gecentraliseerde horizontale afvoerpijp
(helling van meer dan 1/100)
Testen van de waterafvoer
Bereidt ongeveer 2 liter water voor.
1 Schenk het water in de bodemplaat in de binnenunit zoals weergegeven in de afbeelding.
2 Controleer dat het water eruit stroomt via de afvoerslang.
24
Bedradingwerk
Aansluiting stroom- en communicatiekabel
1.
Voordat u aan de slag gaat met bedradingwerk moet u de stroom uitzetten.
2.
Stroom voor de binnenunit moet geleverd worden door de breker(ELCB or MCCB+ELB) die afgezonderd wordt door de buiten stroom.
ELCB: Earth Leakage Circuit Breaker
MCCB:Molded Case Circuit Breaker
ELB:Earth Leakage Breaker
3.
Voor het elektriciteitssnoer mogen alleen koperen draden hebben.
4.
Verbind het elektriciteitssnoer{1(L), 2(N)} tussen de units met een maximale lengte en communicatiekabel(F1, F2).
5.
Verbind F3, F4(voor communicatie) bij het installeren van de afstandsbediening.
Buitenunit
Afstandsbediening
220-240V~ or
MCCB+
ELB
ELCB
Binnenunit 1 Binnenunit 2
V1 V2
Binnenunit 3 h ELCB: Noodzakelijke Installatie
WAARSCHUWING
Schakel het apparaat uit alvorens u enige draden aansluit; De binnenshuis PBA zal schade ondervinden en V1, V2, F3, F4 zullen kortsluiten.
L N EEV kit
N L N L N L
Binnenunit 4 Binnenunit 5 Binnenunit 6 h Aan het plafond, op de grond geïnstalleerde binnenunit.
Selecteren van samengedrukt ringanker
Zilver soldeer
Nominale dimensies voor kabel (mm 2 )
Nominale dimensies voor schroef (mm)
Standaard dimensie (mm)
B
Toegestaan
(mm)
1,5
2,5
4
4
4
4
4
4
6,6
8
6,6
8,5
9,5
±0,2
±0,2
±0,2
Standaard dimensie (mm)
D
Toegestaan
(mm)
3,4
4,2
5,6
+0,3
-0,2
+0,3
-0,2
Standaard dimensie (mm) d1
Toegestaan
(mm)
1,7
2,3
3,4
±0,2
±0,2
±0,2
E
4,1
6
6
F
6
6 17,5
5
L
16
20
4,3
4,3
4,3 d2
Toegestaan
(mm) t
Min.
0,7
+0,2
0
+0,2
0
0,8
0,9
25
Bedradingwerk
Specificatie van elektrische bedrading
Stroomtoevoer
Max : 242V
Min : 198V
MCCB
X A
ELB or ELCB
X A, 30mmA
0,1 s
Stroomkabel
2,5mm 2
Geaarde kabel
2,5mm 2
Communicatiekabel
0,75~1,5mm
Bepaal de capaciteit van ELCB(or MCCB+ELB) met behulp van de volgende formule.
Stroomkabels van onderdelen van apparaten voor buitengebruik mogen niet lichter zijn dan flexibel snoer met een polychloropreen mantel.
(IEC-code IEC:60245 IEC 57/CENELEC:H05RN-F / IEC:60245 IEC 66 / CENELEC:H07RN-F)
2
De capaciteit van ELCB(or MCCB+ELB) X [A] = 1,25 X 1,1 X ∑Ai
T X : De capaciteit van ELCB(or MCCB+ELB)
T ∑Ai : Som van stroom van elke binnenunit.
T Raadpleeg elke installatiehandleidingen over de stroom van de binnenunit.
Kies de stroomkabel specificatie en maximale lengte met 10% stroomdaling tussen de binnenunits.
n
∑ ( k=1
Coef×35,6×L
1000×A k k
×i k
T Coef: 1,55
T L k
: Afstand tussen elke binneunit[m],
A k
: stroomkabel specificatie[mm 2 ], i k
: stroom van elke unit[A]
26
Luchtstroom verstellen
Automatische luchtvolume
Met de BLDC motor kunt u gebruik maken van smart om de ventilatorsnelheid van de binnenunit af te stellen, afhankelijk van de installatietoestand.
Als met behulp van de automatische luchtvolumefunctie de externe statische druk zo hoog is dat de buis langer wordt of als de externe statische druk zo laag is dat de buis korter wordt, dan is het volume van de afgevoerde lucht automatisch aangepast aan de niminale volumestroom.
Het uitvoeren van de automatische luchtvolumefunctie.
- Controleer of dat de airconditioner stopt.
Druk op de Aan/Uit-knop om de airconditioner te stoppen.
- Ga met de afstandsbediening naar de onderhouds-instelmodus.
Hoofdmenu Submenu
SEG gebruikt
1 2 3 4 5 6
1).Druk tegelijkertijd op de knoppen en gedurende 3 seconden waarna een hoofdmenu wordt weergegeven.
2).Druk op de knop / om te selecteren en druk daarna op de knop voor toegang tot het instelscherm van een submenu.
3).Druk op de / knop om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het instelscherm van de automatische luchtvolume.
4).Druk op de / knop om 1 te selecteren en de bediening van de automatische luchtvolume in te schakelen.
5). Selecteer modusnr. 8.2 , en stel deze in op “1”.
6). Druk op de / knop om 3 te selecteren en druk op de knop om de ingangsspanning in te voeren.
7). Druk op de / knop om 1~3 te selecteren en de inspanning in te stellen.
(1 : 220V, 2 : 230V, 3 : 240V)
8).Druk op de knop zodat de airconditioner de ventilator inschakelt voor een automatische luchtvolume-instelling.
Away/MDS
❈ Niet de dempers afstellen voor een automatische luchtvolume-instelling wanneer de ventilator in werking is.
9) Druk op de knop om de instelmodus te verlaten.
(Tijdens het instellen van de automatische luchtvolume worden herhaaldelijk [Hoofdmenu] en weergegeven.)
10). Na 1 tot 8 minuten stopt de airconditioner automatisch zodra de automatische luchtvolume-instelling is uitgevoerd
(ventilatorpictogram is uit).
11). Controleer, zodra de airconditioner gestopt is, dat het modusnr. 8.1. op “1” staat voor het voltooien van de automatische luchtvolume-instelling .
Als het modusnr. 8.1. op “0” staat dan mislukt de automatische luchtvolume-instelling. Stel dan de ventilatorsnelheid af met behulp van het E.S.P (Externe Statische Druk) insteltabel.
27
Luchtstroom verstellen
Hoofdmenu Submenu Functies
8
1
2
3
SEG gebruikt Standaard
1
1
1
0
0
2
Bereik
0 - UIT (Mislukt of Uitschakelen)
1 - Voltooiing.
2 - Het uitvoeren van de automatische luchtvolume..
0 - Uitschakelen
1 - Inschakelen
1- 220V
2- 230V (Standaard)
3- 240V
OPMERKING
• Als de spoel niet droog is, laat de machine gedurende 2 uur met alleen de ventilator draaien om de spoel te drogen.
• Het luchtfilter is goed aangebracht in de luchtdoorlaat aan de luchtaanzuigzijde van de airconditioner.
• Pas de dempers aan zodat elke luchtinlaat en -uitlaat de ontworpen luchtstroom benut.
• Maak geen gebruik van de automatische luchtvolumefunctie als de boosterventilators in werking zijn (een buitenlucht-verwerkingsunit of ERV via een buis).
• Wanneer de buisinstellingen zijn gewijzigd dan functioneert de automatische luchtvolume weer.
• Het product kan binnen het bereik van de nominale spanning 220 V/230 V/240 V ± 5 V worden gebruikt.Indien het product geïnstalleerd moet worden op een plaats die valt buiten de bovengenoemde nominale spanning dan zijn er extra inbouwmogelijkheden vereist.
28
Smart afstemmen
SMART afstemmen
Als er extra koele/warme luchtstroom vereist is dan de reeds ingestelde, of als deze stiller moet werken dan het reeds ingestelde, dan wordt de airconditioner afgestemd voor comfort
Binnenunit luchtstroomsnelheid voor hoog-, medium-, laag-modus neemt toe of af in stappen van +2 ~ -2 met een bedrade remocon.
SEG gebruikt
Hoofdmenu Submenu 1 2 3 4 5 6
1. Druk op de Gebuikersinstel-knop.
(Hoofdmenu) wordt weergegeven, en u kunt op de knoppen [Λ]/[V] drukken om nr. 8 te selecteren die de smart afstemming afstelt.
2. Druk op de knop [>] om de luchtstroomstap te selecteren.
Druk op de knoppen [Λ]/[V] om de luchtstroomstap
(-2,-1,0,1,2) afstemming (Tijdens het afstellen van de smart afstemming wordt het pictogram voor de AC ventilatorsnelheid weergegeven) te selecteren
Away/MDS
3) Druk op de knop om de smart afstemming te voltooien.
(Wanneer het afstellen van de smart afstemming voltooid is, gaat het pictogram voor de AC ventilatorsnelheid uit)
4) Druk op de knop om de normale modus te verlaten.
Hoofdmenu Submenu
8 -
Functies
Smart afstemmen
SEG gebruikt Standaard
1,2 0
Bereik
-2 : -2 Stap
-1 : -1 Stap
0 : Geen gebruik
1 : +1 Stap
2 : +2 Stap
OPMERKING
• Druk op elk moment tijdens de installatie op de knop
om te verlaten zonder afstellen.
• Volgens de luchtstroomveranderingen van de smart afstemming, is prestatie-afname van de airconditioner mogelijk.
29
Het instellen van de optiecode van de binnenunit
Om de optiecode van de binnenunit in te stellen, gebruikt u de bedrade afstandsbediening en volg de onderstaande aanwijzingen.
Databit Paginanummer Optiecode
1 2 3 4 5 6
Hoofdmenu Submenu 1 2 3 4 5 6
Away/MDS
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
0 ✴ ✴ ✴ ✴ ✴
Paginanummer
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
1 ✴ ✴ ✴ ✴ ✴
Paginanummer
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
2 ✴ ✴ ✴ ✴ ✴
Paginanummer
SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
3 ✴ ✴ ✴ ✴ ✴
Paginanummer
1) Druk tegelijkertijd op de knoppen en gedurende 3 seconden waarna een hoofdmenu wordt weergegeven.
2) Druk op de knop / om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het instelscherm van de submenu.
3) Druk op de knop / om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het instelscherm van de optiecode van de binnenunit.
OPMERKING
• Het eerste cijfer staat voor het aantal pagina's en de overige vijf cijfers voor optiecodes.
• De optiecode knippert die momenteel wordt ingesteld.
4) Druk op de knop / volgende pagina te gaan.
om de instelcode in volgorde in te stellen. Druk op de knop om naar de
5) Druk op de knop om de optie-instelling op te slaan en te voltooien.
6) Druk op de knop om de normale modus te verlaten.
OPMERKING
• Druk op elk moment tijdens de installatie op de knop
om te verlaten zonder afstellen.
OPGELET
• De optiecode wordt niet toegepast wanneer u niet drukt op de .
• Het instellen van de optiecode van de binnenunit is alleen mogelijk in de Master bedrade afstandsbediening.
U kunt de optiecode van de binnenunit alleen in de Slave bedrade afstandsbediening controleren.
• Het instellen van de optiecode van de binnenunit is alleen mogelijk wanneer een binnenunit is aangesloten. Als er meer dan 2 binnenunits zijn aangesloten, kunt u alleen de optiecode de Master binnenunit controleren.
30
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
Stel het binnenunitadres en de installatie-optie in met de optie afstandsbediening. Stel elke optie afzonderlijk in aangezien u de ADRESinstelling en de insteloptie van de binnenunit-installatie niet tegelijkertijd kunt instellen. U moet tweemaal instellen tijdens het instellen van het binnenunitadres en installatie-optie.
Het instellen van een binnenunitadres
1) Druk tegelijkertijd op de knoppen en gedurende 3 seconden waarna een hoofdmenu wordt weergegeven.
2) Druk op de knop / om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het instelscherm van de submenu.
3) Druk op de knop / om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het instelscherm van het binnenunitadres.
Data bit
1 2 3 4 5 6
OPMERKING
• Het Hoofd/RMC-adres knippert die momenteel wordt ingesteld.
• Databit 1 en 2 geven aan dat het hoofdadres van de binnenunit wordt gecontroleerd
• Databit 3 en 4 geven aan dat het hoofdadres van de binnenunit wordt ingesteld (resetten van de buitenunit is nodig voor het instellen)
• Databit 5 en 6 geven aan dat het RMC-adres van de binnenunit wordt ingesteld/gecontroleerd
4) Druk op de knop / om het Hoofd/RMC-adres van de binnenunit in te stellen.
5) Druk op de knop om de optie-instelling op te slaan en te voltooien.
6) Druk op de knop om de normale modus te verlaten.
OPMERKING
• Druk op elk moment tijdens de installatie op de knop om te verlaten zonder afstellen.
• Het adres wordt niet toegepast als u niet op de knop drukt.
• Het instellen van het Hoofd/RMC-adres van een binnenunit is alleen beschikbaar met een master bedrade afstandsbediening.
31
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
Het instellen van de installatie-optie van een binnenunit
Om de installatie van de optiecode van de binnenunit te controleren en in te stellen, gebruikt u de bedrade afstandsbediening en volg de onderstaande aanwijzingen.
1) Druk tegelijkertijd op de knoppen en gedurende 3 seconden waarna een hoofdmenu wordt weergegeven.
2) Druk op de knop / om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het instelscherm van de submenu.
3) Druk op de knop / om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het instelscherm voor de installatie van de optiecode van de binnenunit.
OPMERKING
• Het eerste cijfer staat voor het aantal pagina's en de overige vijf cijfers voor installatie-optie.
• De totale optiecodes bestaan uit 24 cijfers. U kunt per keer zes cijfers instellen en het wordt onderscheiden door paginanummers (0, 1, 2, 3).
4) Druk op de knop / om de instelcode in volgorde in te stellen. Druk op de knop om naar de volgende pagina te gaan.
SEG1
0
SEG2
2
SEG3
-
SEG4
Externe kamertemperatuursensor
/ Minimalisatie van de ventilatoractiviteit wanneer de thermostaat is uitgeschakeld
SEG10
SEG5
Centrale bediening
SEG7
1
SEG8
Afvoerpomp
SEG9
Warm water verwarmer
-
SEG11
EEV-stap wanneer heating
(verwarming) stopt
SEG17 SEG13
2
SEG19
SEG14
Externe bediening
SEG20
SEG15
Uitvoer externe bediening / Externe verwarming Aan- of
Uit-signaal
SEG21
Compensatie verwarmingsinstelling
SEG16
S-Plasma Ion
(S-plasma-ion)
SEG22
Buzzer
SEG23
3
Individuele bediening van een afstandsbediening
/ Gecondenseerd water verwijderen in
EEV-stap van gestopte unit tijdens oil return
(olieterugvoer)/defrost
(ontdooiing) modus
Bewegingssensor verwarmingsmodus
5. Druk op de knop om de optie-instelling op te slaan en te voltooien.
SEG6
RPM ventilatorcompensatie
SEG12
-
-
SEG18
Aantal uren met filter
SEG24
6. Druk op de knop om de normale modus te verlaten.
OPMERKING
• Druk op elk moment tijdens de installatie op de knop om te verlaten zonder afstellen.
• De optiecode wordt niet toegepast als u niet op de knop drukt.
• Het instellen van de installatie-optie is alleen beschikbaar met een master bedrade afstandsbediening.
• Het instellen van de installatie-optie is beschikbaar wanneer er een 1 op 1 aansluiting is tussen een bedrade afstandsbediening en een binnenunit.
32
Stel het adres van de binnenunit en installatieoptie in met de afstandsbedieningoptie.
Stel elke optie apart in aangezien u de opties adresinstelling en installatie-instelling van de binnenunit niet tegelijkertijd in kan stellen. U moet het adres van de binnenunit en de installatieoptie apart instellen.
De procedure van de instelling van optie
Modus voor instelling
Optie-instelling
Knop hoge temperatuur
Knop lage temperatuur
Modus wijzigen
Knop hoge ventilator
Knop lage ventilator
Stap 1. Modus invoeren om optie in te stellen
1. Haal de batterijen uit de afstandsbediening.
2. Plaats de batterijen en ga naar de modus optie-instelling terwijl u op de knop hoge temperatuur en knop lage temperatuur drukt.
3. Controleer of het apparaat in de modus optie-instelling staat.
Stap 2. De procedure van optie-instelling
Selecteer wanneer het apparaat in de modus optie-instelling staat de onderstaande optie.
OPGELET
Optie-instelling is beschikbaar van SEG1 tot SEG 24
SEG1, SEG7, SEG13, SEG19 zijn niet ingesteld als paginaoptie.
Stel de SEG2~SEG6, SEG8~SEG12 in op AAN-status en SEG14~18, SEG20~24 op UIT-status.
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6 SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Aan(SEG1~12) Uit(SEG13~24)
0 X X X X X 1 X X X X X
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18 SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
2 X X X X X 3 X X X X X
33
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
Status Optie-instelling
1. Instelling SEG2-, SEG3-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) ( ∨ ) om naar SEG2-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) ( ∧ ) om naar SEG3-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal … in rotatie geselecteerd worden.
2. Cool (koelte) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Cool (koelte) modus op de AAN-status te zetten.
SEG2 SEG3
3. Instelling SEG4-, SEG5-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) ( ∨ ) om naar SEG4-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) ( ∧ ) om naar SEG5-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal … in rotatie geselecteerd worden.
4. Dry (droogte) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Dry (droogte) modus op de AAN-status te zetten.
5. Instelling SEG6-, SEG8-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) ( ∨ ) om naar SEG6-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) ( ∧ ) om naar SEG8-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal … in rotatie geselecteerd worden.
6. Fan (ventilator) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Fan (ventilator) modus op de AAN-status te zetten.
7. Instelling SEG9-, SEG10-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) ( ∨ ) om naar SEG9-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) ( ∧ ) om naar SEG10-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal … in rotatie geselecteerd worden.
8. Heat (warmte) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Heat (warmte) modus op de AAN-status te zetten.
9. Instelling SEG11-, SEG12-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) ( ∨ ) om naar SEG11-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) ( ∧ ) om naar SEG12-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal … in rotatie geselecteerd worden.
10. Auto-modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Auto-modus op de UIT-status te zetten.
11. Instelling SEG14-, SEG15-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) ( ∨ ) om naar SEG14-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) ( ∧ ) om naar SEG15-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal … in rotatie geselecteerd worden.
SEG4 SEG5
SEG6 SEG8
SEG9 SEG10
SEG11 SEG12
SEG14 SEG15
34
Optie-instelling
12. Cool (koelte) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Cool (koelte) modus op de UIT-status te zetten.
13. Instelling SEG16-, SEG17-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) ( ∨ ) om naar SEG16-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) ( ∧ ) om naar SEG17-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal … in rotatie geselecteerd worden.
14. Dry (droogte) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Dry (droogte) modus op de UIT-status te zetten.
15. Instelling SEG18-, SEG20-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) ( ∨ ) om naar SEG18-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) ( ∧ ) om naar SEG20-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal … in rotatie geselecteerd worden.
16. Fan (ventilator) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Fan (ventilator) modus op de UIT-status te zetten.
17. Instelling SEG21-, SEG22-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) ( ∨ ) om naar SEG21-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) ( ∧ ) om naar SEG22-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal … in rotatie geselecteerd worden.
18. Heat (warmte) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Heat (warmte) modus op de UIT-status te zetten.
SEG16
SEG18
SEG21
Status
19. Instelling SEG23-, SEG24-modus
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) ( ∨ ) om naar SEG23-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) ( ∧ ) om naar SEG24-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal … in rotatie geselecteerd worden.
SEG23
Stap 3. Controleer de optie die u hebt ingesteld
Druk na het instellen van de optie op de knop om te controleren of de optiecode die u hebt ingevoerd correct is of niet.
SEG17
SEG20
SEG22
SEG24
Stap 4. Invoeroptie
Druk op de knop met de richting van de afstandsbediening om in te stellen.
U moet de optie voor de correcte optie-instelling tweemaal invoeren.
Stap 5. Werking controleren
1. Reset de binnenunit door op de knop RESET van de binnen- of buitenunit te drukken.
2. Haal de batterijen uit de afstandsbediening, plaats deze opnieuw en druk op de aan-/uitknop.
35
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
Instellen adres binnenunit (HOOFD/RMC)
1.
Controleer of er stroom is.
- Wanneer de binnenunit niet aangesloten is op het stopcontact, moet er een extra
stroomtoevoer voor de binnenunit zijn.
2.
Het paneel (scherm) moet aangesloten zijn op een binnenunit om een optie te ontvangen.
3.
Wijs voor het installeren van de binnenunit een adres toe aan de binnenunit op basis van het airconditioner systeemplan.
1(L)
2(N)
Binnenunit
4.
Wijs een adres toe voor de binnenunit met behulp van de draadloze afstandsbediening.
- De oorspronkelijke adresstatus van binnenunit ADRES(HOOFD/RMC) is “0A0000-100000-200000- 300000”.
F2
F1
Optie Nr. : 0AXXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
Optie
Uitleg
SEG1
PAGINA
SEG2
MODUS
SEG3
Instellen hoofdadres
SEG4
100-cijfer van adres binnenunit
SEG5
10-cijfer van binnenunit
SEG6
Het unitcijfer van binnenunit
Scherm afstandsbediening
Indicatie en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
0
Geen hoofdadres
0 A
1
Instellingsmodus hoofdadres
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
0~9 100-cijfer 0~9 100-cijfer 0~9
Een unit cijfer
Optie
Uitleg
SEG7
PAGINA
SEG8 SEG9
RMC-adres instellen
SEG10 SEG11
Groepskanaal (*16)
SEG12
Groepadres
Scherm afstandsbediening
Indicatie en details
Indicatie Details
1
Indicatie Details
0
Geen
RMC-adres
1
Instellingsmodus
RMC-adres
Indicatie Details Indicatie Details
RMC1 0~F RMC2 0~F
OPGELET
Wanneer “A”~”F” wordt ingevoerd voor SEG5~6, zal het HOOFDADRES van de binnenunit niet gewijzigd worden.
Wanneer u de SEG 3 instelt op 0, dan zal de binnenunit het vorige HOOFDADRES behouden, zelfs wanneer u de optiewaarde SEG5~6 invoert.
Wanneer u de SEG 9 instelt op 0, zal de binnenunit het vorige RMC-ADRES behouden, zelfs wanneer u de optiewaarde SEG11~12 invoert.
U kunt SEG11 en SEG12 niet tegelijkertijd instellen als F-waarde.
36
Installatieoptie van een binnenunit instellen (geschikt voor de conditie van elke installatielocatie)
1.
Controleer of er stroom is.
- Wanneer de binnenunit niet aangesloten is op het stopcontact, moet er een extra
stroomtoevoer voor de binnenunit zijn.
2.
Het paneel (scherm) moet aangesloten zijn op een binnenunit om een optie te ontvangen.
3.
Stel de installatieoptie in volgens de installatieconditie van een airconditioner.
- De standaardinstelling van een installatieoptie van een binnenunit is
“020010-100000- 200000-300000”.
- Individuele bediening met een afstandsbediening (SEG20) is de functie die een
binnenunit individueel bedient wanneer er meerdere binnenunits zijn.
1(L)
2(N)
Binnenunit
F2
F1
4.
Stel de optie binnenunit in met behulp van de draadloze afstandsbediening.
Installatie-optie 02-serie
SEG1 SEG2 SEG3
0
SEG7
1
SEG13
2
SEG8
Afvoerpomp
SEG14
-
SEG9
Warm water verwarmer
SEG4
Externe kamertemperatuursensor
/ Minimalisatie van de ventilatoractiviteit wanneer de thermostaat is uitgeschakeld
SEG10
-
SEG16
SEG5
Centrale bediening
SEG11
EEV-stap wanneer heating
(verwarming) stopt
SEG17
SEG6
RPM ventilatorcompensatie
SEG12
-
SEG18
2
SEG19
Externe bediening
SEG20
SEG15
Uitvoer externe bediening / Externe verwarming Aan- of
Uit-signaal
SEG21
S-Plasma Ion
(S-plasma-ion)
SEG22
Buzzer
SEG23
Aantal uren met filter
SEG24
3
Individuele bediening van een afstandsbediening
Compensatie verwarmingsinstelling
/ Gecondenseerd water verwijderen in verwarmingsmodus
EEV-stap van gestopte unit tijdens oil return
(olieterugvoer)/defrost
(ontdooiing) modus
Bewegingssensor -
1-WEGS/2-WEGS/4-WEGS MODEL: Afvoerpomp (SEG8) zal ingesteld worden op ‘GEBRUIK + 3 minuten vertraging’ zelfs wanneer de afvoerpomp ingesteld staat op 0.
1-WEGS/2-WEGS/4-WEGS, DUCTMODEL: Aantal uren met filter (SEG18) zal ingesteld worden op ‘1000 uur’ zelfs als de SEG18 ingesteld staat op behalve voor 2 of 6.
Wanneer de optie ingesteld wordt op andere waarden dan de hierboven staande SEG-waarden, zal de optie ingesteld worden op “0”.
De optie centrale bediening SEG5 staat ingesteld op (gebruiken) dus u hoeft de optie centrale bediening niet extra in te stellen. Indien de centrale bediening niet is aangesloten, maar geen foutbericht weergeeft, dan moet u de optie centrale bediening instellen op 9 (niet gebruiken) om de binnenunit uit te sluiten van de centrale bediening.
37
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
De uitvoer van heet water in SEG9 wordt gegenereerd vanaf de hete spoel van het aansluitblok in leidingmodellen.
F1 F2 V1 V2 F3 F4 1(L) 2(N) 1 2
* De uitvoer van de hete spoelterminal is AC 220 V / 230 V (Hetzelfde als de invoerstroom van de binnenunit)
COM1
BUITENCOMMUNICATIE
(+) (-)
DC 12 V
COM2
Bedrade afstandsbediening
L N
WISSELSTROOM
HETE
SPOEL
De externe uitvoer van SEG15 wordt gegenereerd door de MIM-B14-aansluiting. (Raadpleeg de handleiding van MIM-B14.)
Installatie-optie 02-serie (gedetailleerd)
Optie Nr. : 02XXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
Optie
Uitleg
SEG1
PAGINA
SEG2
MODUS
SEG3
Gebruik van robot schoonmaak
SEG4
Gebruik van externe kamertemperatuursensor /
Minimalisatie van de ventilatorwerking wanneer de thermostaat is uitgeschakeld
SEG5 SEG6
Gebruik van centrale bediening RPM ventilatorcompensatie
Scherm afstandsbediening
Indicatie en details
Optie
Uitleg
Indicatie Details Indicatie
0
SEG7
PAGINA
2
Details
SEG8
Gebruik van afvoerpomp
Indicatie
0
Details
Nee
1 Ja
SEG9
Gebruik van warm water verwarmer
1
0
3
2
Indicatie
Gebruik van de externe kamer-temperatuursensor
Details
Minimalisatie van de ventilatorwerking wanneer de thermostaat is uitgeschakeld
Nee Nee
Ja Nee
Nee
Ja
SEG10
Ja 1)
Ja 1)
Indicatie
0
Details
Nee
1 Ja
SEG11
EEV-stap wanneer heating
(verwarming) stopt
Indicatie Details
2
0 Nee
1 RPM-compensatie
Kit voor hoog plafond
SEG12
Scherm afstandsbediening
Indicatie Details Indicatie
0
1
Details
Nee
Ja
Indicatie
0
1
Details
Nee
Ja 2)
Indicatie Details Indicatie
0
Details
Stand-aard waarde
Indicatie Details
Indicatie en details
1
2
Als een een binnenunit stopt, zal de afvoerpomp
3 min. werken.
3
2 -
Ja 2)
1 geluid vermin-derende instelling
38
Optie
Uitleg
SEG13
PAGINA
SEG14
Gebruik van externe bediening
SEG15
Instellen van de uitvoer van de externe bediening /
Externe verwarming Aan- of Uit-signaal
SEG16
S-Plasma Ion (S-plasma-ion)
SEG17
Buzzerbediening
SEG18
Aantal uren met filter
Scherm afstandsbediening
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie
Instellen van de uitvoer van de externe bediening
Details
Aan/uit-signaal externe verwarming
Thermo aan -
Indicatie Details Indicatie Details
Indicatie en details
Optie
Uitleg
2
SEG19
PAGINA
0
1
2
3
Nee
On/Off
(aan/uit) bediening
Off (uit) bediening
Scherm On/
Off (aan/uit) bediening
SEG20
Individuele bediening van een afstandsbediening
3
2
1
0
Bediening aan
-
-
SEG21 verwarmingsmodus
Ja
Ja
-
3)
3)
Compensatie verwarmingsinstelling /
Gecondenseerd water verwijderen in
1
0 Nee
Ja
SEG22
EEV-stap van gestopte unit tjidensoil return
(olieterugvoer)/defrost
(ontdooien) modus
1
0 Gebruiken buzzer
Niet gebruiken buzzer
SEG23
Bewegingssensor
Scherm afstandsbediening
OFF
Indicatie en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie
0 of 1 kanaal 1
0
1
Compensatie verwarmingsinstelling
Details
Gecondenseerd water verwijderen in verwarmingsinstelling
Standaard 4) Nee
Indicatie
2 °C Nee
Details
0 Standaardwaarde
Indicatie
0
1
3
2
3
4 kanaal 2 kanaal 3 kanaal 4
2
3
4
5
5 °C
Standaard
2 °C
5 °C
4)
Nee
Ja
Ja
Ja
5)
5)
5)
1
Oil return
(olieterugvoer) of geluid verminderende in defrost
(ontdooiing) modus
2
3
4
5
6
7
8
Details
Niet gebruiken
Uitzetten binnen 30 min. zonder beweging
Binnen 30 min. 60 min. zonder beweging
Binnen 30 min.
120 min. zonder beweging
Binnen 30 min.
180 min. zonder beweging
Uitzetten binnen
30 min. zonder beweging of
*geavanceerde functie
Uitzetten binnen
60 min. zonder beweging of
*geavanceerde functie
Uitzetten binnen
120 min. zonder beweging of
*geavanceerde functie
Uitzetten binnen
180 min. zonder beweging of
*geavanceerde functie
Indicatie Details
6
2 1000 uur
2000 uur
SEG24
39
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
*Geavanceerde functie: Controlling cooling/heatingcurrent or power savingwith motion detect.
1) Minimaliseren van de ventilatoractiviteit wanneer de thermostaat is uitgeschakeld
- De ventilator werkt 20 seconden met een interval van 5 minuten in de verwarmingsmodus.
2) 1: Ventilator wordt continu ingeschakeld wanneer de heetwaterverwarming is ingeschakeld,
3: De ventilator wordt uitgeschakeld wanneer de heetwaterverwarming is ingeschakeld met alleen koeling van de binnenunit
Alleen koeling van de binnenunit: Om deze optie te gebruiken installeert u de modusselectieschakelaar (MCM-C200) op de buitenunit en regelt u deze als koelingsmodus.
3) Wanneer de volgende 2 of 3 wordt gebruikt als Aan/Uit-signaal van de externe verwarming, zal het signaal voor het bewaken van de externe contactregeling niet werken.
2: Ventilator wordt continu ingeschakeld wanneer de externe verwarming is ingeschakeld,
3: De ventilator wordt uitgeschakeld wanneer de externe verwarming is ingeschakeld met alleen koeling van de binnenunit
Alleen koeling van de binnenunit: Om deze optie te gebruiken installeert u de modusselectieschakelaar (MCM-C200) op de buitenunit en regelt u deze als koelingsmodus.
❇ Als de ventilator is uitgeschakeld voor het koelen van alleen de binnenunit door het instellen van de SEG9=3 of
SEG15=3, hebt u een externe sensor of een bedrade afstandsbedieningsensor nodig om de binnentemperatuur exact te detecteren.
4) Standaardwaarde instelling
- 4-wegs cassette, mini 4-wegs cassette: 5 °C
- Andere binnenunits: 2 °C
5) Deze functie kan worden toegepast op de 4-wegs cassette en op mini 4-wegscassette alleen. Als de airconditioner in verwarmingsmodus draait meteen na het voltooien van de koelingsmodus, zal het gecondenseerde water in de afvoerbak verdampen door de hitte van de warmtewisselaar van de binnenunit. Aangezien de waterdamp kan condenseren op de binnenunit en in een leefruimte kan vallen, moet deze functie worden gebruikt om de waterdamp uit de binnenunit af te voeren door de ventilator (maximaal 20 minuten) te laten werken zelfs wanneer de binnenunit wordt uitgeschakeld nadat de koelmodus wordt omgezet naar de verwarmingsmodus.
OPGELET
Installeer de elektronische verwarming niet in het stroomkanaal van de ventilator van de binnenunit.
Elektronische verwarming moet niet worden geïnstalleerd
Afvoerkant Aanzuigkant
Luchtstroom
Leiding binnenunit
40
Installatie-optie 05-serie
SEG1
0
SEG7
1
SEG2
5
SEG8
(Bij instelling SEG3)
Standaard voor wijzigen modus Cooling (koelen)
Heating(verwarmen)
SEG3
Gebruik van Auto
Change (auto wijzigen) uitsluitend voor HR in auto-modus
SEG9
(Bij instelling SEG3)
Vereiste tijd voor wijzigen modus
SEG4
(Bij instelling
SEG3) Standaard temperatuur heating
(verwarmen)
Compensatie
SEG10
Compensatie-optie voor lange pijp of hoogteverschil tussen binnenunits
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16
SEG5
(Bij instelling
SEG3) Standaard temperatuur cooling
(koelen) Compensatie
SEG11
SEG6
(Bij instelling SEG3)
Standaard voor wijzigen modus Heating
(verwarmen) Cooling
(koelen)
SEG12
-
SEG17
-
2
SEG19
3
-
SEG20
-
-
SEG21
-
-
SEG22
-
SEG23
-
-
SEG18
Bedieningsvariabelen bij gebruik van heet water / externe verwarming
SEG24
-
41
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
Installatie-optie 05-serie (gedetailleerd)
Optie Nr. : 05XXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
Optie SEG1 SEG2
Uitleg PAGINA MODUS
SEG3 SEG4
Gebruik van Auto
Change Over (auto wijzigen) voor uitsluitend HR in
Auto-modus
(Bij instelling SEG3) Standaard temperatuur heating
(verwarmen) Compensatie
SEG5
(Bij instelling
SEG3) Standaard temperatuur cooling (koelen)
Compensatie
SEG6
(Bij instelling SEG3)
Standaard voor wijzigen modus
Heating (verwarmen)
Cooling (koelen)
Scherm afstandsbediening
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie
0
Volg product optie
0
Details
0
Indicatie Details Indicatie Details
0 0 0 1
5
6
7
3
4
1
2
SEG12
3,5
4
4,5
1,5
2
2,5
3
Indicatie en details
Optie
Uitleg
0
SEG7
PAGINA
5
1
Gebruik
Auto
Change
Over (auto wijzigen) voor uitsluitend
HR
1
2
3
4
5
6
7
2,5
3
SEG10
3,5
0,5
1
1,5
2
SEG8
(Bij instelling SEG3)
Standaard voor wijzigen modus
Cooling (koelen)
Heating(verwarmen)
SEG9
(Bij instelling SEG3)
Vereiste tijd voor wijzigen modus
Compensatie-optie voor lange pijp of hoogte verschil tussen binnenunits
Scherm afstandsbediening
Indicatie en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie
0 1 0 5 min.
0
1
2
1,5
2
1
2
7 min.
9 min.
1
3 2,5 3 11 min.
1
Details
Gebruik standaard- waarde
1) Hoogteverschil 1) is meer dan 30 m of
2) Afstand 2) is langer dan 110 m
4
5
6
7
3
3,5
4
4,5
4
5
6
7
13 min.
15 min.
20 min.
30 min.
2
1) Hoogteverschil is1) 15~30 m of
2) Afstand2) is
50~110 m
5
6
7
3
4
1
2
SEG11
2,5
3
3,5
0,5
1
1,5
2
42
Optie SEG13 SEG14 SEG15 SEG16
Uitleg
SEG17 SEG18 3)
Bedieningsvariabelen bij gebruik van heet water / externe verwarming
Scherm afstandsbediening
Indicatie
0
1
Temp. voor verwarming instellen Aan/Uit
Details
Vertragingstijd voor verwarming Aan
Op dezelfde tijd als thermo aan
Op dezelfde tijd als thermo aan
Geen vertraging
10 minuten
Indicatie en details
2
2
8
9
6
7
A
3
4
5
D
E
B
C
Op dezelfde tijd als thermo aan
1,5 °C
1,5 °C
1,5 °C
3,0 °C
3,0 °C
3,0 °C
4,5 °C
4,5 °C
4,5 °C
6,0 °C
6,0 °C
6,0 °C
20 minuten
Geen vertraging
10 minuten
20 minuten
Geen vertraging
10 minuten
20 minuten
Geen vertraging
10 minuten
20 minuten
Geen vertraging
10 minuten
20 minuten
1) Hoogteverschil: Het verschil van hoogte tussen de overeenkomende binnenunit en de binnenunit die op de laagste plaats geïnstalleerd is.
Bijvoorbeeld, Selecteer optie “1” als de binnenunit 40 m hoger geïnstalleerd is dan de binnenunit die op de laatste plaats geïnstalleerd is.
2) Afstand: Het verschil tussen de pijplengte van de binnenunit die het verst van een binnenunit geïnstalleerd is en de pijplengte van de bijbehorende unit van een buitenunit. Bijvoorbeeld, selecteer optie “2” wanneer de verste pijplengte 100 m is en de bijbehorende binnenunit 40 m van een buitenunit staat. (100 - 40 = 60 m)
3) Bediening verwarming wanneer de installatieoptie van de SEG9 van de 02-serie wordt ingesteld om de heetwaterverwarming te gebruiken of wanneer de SEG15 is ingesteld om de externe verwarming te gebruiken bijv. 1) Instellen van de 02-serie SEG9 =”1” / Instellen van de 05-serie SEG18 = “0”: Heetwaterverwarming wordt op hetzelfde moment ingeschakeld als de verwarmingsthermostaat, en uitgeschakeld wanneer de verwarmingsthermostaat is uitgeschakeld. bijv. 2) Instellen van de 02-serie SEG15 =”2” / Instellen van de 05-serie SEG18 = “A”:
Kamertemp. ≤ temp. instellen + f(verwarmingscompensatietemp.)
- Externe verwarming wordt ingeschakeld wanneer de temperatuur 10 minuten wordt gehouden op
4,5 °C.
Kamertemp. > temp. instellen + f(verwarmingscompensatietemp.)
- Externe verwarming wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur minuten wordt gehouden op 4,5
°C + 1°C
(1 °C is de hysteresis voor de selectie Aan/Uit.]
43
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
Aanvullende informatie SEG 3, 4, 5, 6, 8, 9
Wanneer de SEG 3 ingesteld staat op “1” en Auto Change Over (auto wijzigen) voor uitsluitend HR-bediening, werkt het als volgt.
Temperatuur
Standaard temp. voor Heating
(verwarmen) Cooling (koelen) c b
Standaard temp.
voorCooling (koelen)
B C
Ts
Temp. instellen voor auto-modus d
A a
Standaard temp. voor
Heating (verwarmen)
D
Standaard temp.voor
Cooling (koelen)
Heating
(verwarmen)
A : Ingesteld met SEG4(˚C)
B : Ingesteld met SEG5(˚C)
C : Ingesteld met SEG6(˚C)
D : Ingesteld met SEG8(˚C)
De modus Cooling(koelen)/Heating (verwarmen) kan gewijzigd worden wanneer de status Thermo Off (thermo uit) gehandhaafd wordt tijdens de tijd met SEG9.
44
Een bepaalde optie wijzigen
U kunt elk teken van de instellingsoptie wijzigen.
Optie SEG1 SEG2
Uitleg PAGINA MODUS
SEG3
De optiemodus die u wilt wijzigen
SEG4
De tien tekens van een optie-SEG die u wilt wijzigen
SEG5
De eenheidtekens van een optie-SEG die u wilt wijzigen
SEG6
De gewijzigde waarde
Scherm afstandsbediening
Indicatie en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
0 D Optiemodus 1~6
Tien teken van SEG
0~9
Eenheidteken van SEG
0~9
De gewijzigde waarde
0~F
OPMERKING
• Stel bij het wijzigen van een teken van een adresinsteloptie van een binnenunit de SEG3 als “A” in.
• Stel bij het wijzigen van een teken van een installatieoptie van een binnenunit de SEG3 als “2” in.
Bv.) Bij het instellen van de zoemer-bediening’ naar de niet gebruiken status.
Optie SEG1 SEG2
Uitleg
Indicatie
PAGINA
0
MODUS
D
SEG3 SEG4
De optiemodus die u wilt wijzigen
De tien tekens van een optie-SEG die u wilt wijzigen
2 1
SEG5
De eenheidtekens van een optie-SEG die u wilt wijzigen
7
SEG6
De gewijzigde waarde
1
45
OPMERKING
46
47

Public link updated
The public link to your chat has been updated.
Advertisement