Gaz Industrie BTwin BTLH2R25 stralingsbuis Technische Handleiding
Hieronder vindt u korte informatie voor stralingsbuis BTwin BTLH2R25. De BTwin BTLH2R25 is een gasgestookte hoog rendement stralingsbuis die geschikt is voor gebruik in niet-residentiële gebouwen. De buis is geschikt voor globale verwarming, zoneverwarming en lokale verwarming. De BTwin BTLH2R25 beschikt over een automatische regeling die de energie opneemt die wordt uitgestraald door een of meerdere toestellen. De regelaar regelt de temperatuur in functie van de bezetting van de te verwarmen ruimte.
Advertisement
Advertisement
Gasgestookte hoog rendement stralingsbuizen
TM
BTwin BTLH2R25
Model België
Gascategorie I
2Er
of I
3+
TECHNISCHE HANDLEIDING
Installatie – Onderhoud - Gebruik
Waarschuwing
Gelieve dit document aandachtig te lezen alvorens met de installatie te beginnen.
Dit document wordt met elk toestel meegeleverd en is bestemd voor de installateur en de gebruiker. Laat
dit document dus na de installatie bij de gebruiker of bevestig het in de nabije omgeving van het
toestel. Dit document bevat hoofdzakelijk installatievoorschiften betreffende gas- & elektriciteitsaansluitingen, schouwafvoer, enz. Onderaannemers worden geacht ook over dit document te beschikken.
Het document is ook steeds op eenvoudig verzoek verkrijgbaar.
Eine deutsche Installationsanweisung, Bedienungs- & Wartungsanleitung ist auf Wunsch erhältlich"
12.10.312 /F
10/2012
- 2 -
INHOUDSTAFEL
1 REGLEMENTERING
2 TECHNISCHE SPECIFICATIES
3 AFMETINGEN
4 MONTAGE VAN HET TOESTEL
a/ Verpakking b/ Samenbouw van reflectorgeheel/recuperatorgeheel c/ Voorbereiding van de buizen d/ Plaatsing van de buizen e/ Montage branderblok, mof en rookgasventilatorblok f/ Montage
anti-rotatiebeugel
5 OPHANGING / BEVESTIGING
6 VEILIGHEIDSAFSTANDEN
a/ Minimum afstand tot niet afgeschermde brandbare materialen b/ Minimum aanbevolen installatiehoogte
7 ROOKGASUITLAAT
Type A
Type B
8 INSTALLATIE EN AANSLUITING
a/ Elektrische aansluiting b/ Rookgasafvoer c/ Gasaansluiting d/ Optie ‘Storingsmelding op afstand’
9 TEMPERATUURREGELING
10 PROGRAMMERING
11 INDIENSTSTELLING
12 ONDERHOUD
13 DEFECTEN – MOGELIJKE OORZAKEN - REMEDIES
14 ELEKTRISCH SCHEMA
15 OPTIES
16 WISSELSTUKKEN
17 OVERZICHT NATIONALE WETGEVING
P 4
P 5
P 6
P 7
P 13
P 15
P 16
P 17
P 21
P 21
P 21
P 22
P 24
P 25
P 25
P 26
P 27
- 3 -
1 Reglementering
Waarschuwing
•
De installatie van het toestel moet door een erkend vakman gebeuren volgens de regels der kunst en conform de voorschriften beschreven in deze handleiding.
•
Bij de installatie moeten ook de plaatselijke reglementeringen in acht worden genomen.
(zie bijlage 1).
•
De stralingsbuizen beantwoorden aan de CE-norm. Indien specifieke nationale eisen dienen te worden nageleefd, moet er worden geopteerd voor de geschikte toestellen.
Gelieve ons in dit geval te contacteren. Deze instructies zijn enkel geldig indien het juiste landsymbool op het toestel is vermeld (België = BE). Elk recht op garantie vervalt indien deze richtlijn niet wordt gerespecteerd. Het is dus uitermate belangrijk om dit te controleren.
•
Het toestel is uitgerust met een brander met vlamtemperatuur hoger dan 150
0
C. Bij installatie in geklasseerde gebouwen of op plaatsen die een risico kunnen inhouden, dienen de bevoegde instanties te worden geraadpleegd.
•
Controleer dat de omgeving waarin het toestel wordt geïnstalleerd geen gevaar kan opleveren in verband met ontvlambare of corrosieve stoffen. De aanwezigheid van chemische & chloorhoudende bestanddelen en zuren (e.g. trichlorethyleen, perchlorethyleen enz, ) kunnen zelfs bij kleine hoeveelheid schadelijk zijn voor bepaalde
(vnml. warme) onderdelen van het toestel. Het recht op garantie vervalt indien deze richtlijn niet wordt gerespecteerd.
•
Zorg ervoor dat de voorgeschreven minimale ventilatie-eisen worden nageleefd.
GARANTIEBEPERKINGEN
De hieronder beschreven voorschriften en richtlijnen moeten strikt worden nageleefd, zoniet vervalt elk recht op garantie.
•
Het toestel is bestemd voor verwarming van niet-residentiële gebouwen. Gebruik voor andere toepassingen dan waarvoor het werd gefabriceerd (e.g. procesverwarming) is niet toegelaten.
•
Het toestel dient in het gebouw te worden geïnstalleerd. Zorg ervoor dat installatieruimte vochtvrij is en niet onderhevig aan externe klimaatcondities.
•
Om vroegtijdige beschadiging van onderdelen te vermijden, is het noodzakelijk na te gaan of de omgeving waarin het toestel wordt geïnstalleerd geen gevaar kan opleveren in verband met ontvlambare of corrosieve stoffen (vb. : producten die chloor, zwavel, ammoniak, natrium bevatten, diverse zuren enz.). Neem de nodige voorzorgen om te vermijden dat chloorhoudende substanties/dampen met het verbrandingsproces in aanraking komen.
•
Toestellen dienen met de nodige omzichtigheid te worden geïnstalleerd en regelmatig te worden onderworpen aan een onderhoudsbeurt. Zorg ervoor dat toestellen niet worden blootgesteld aan schokken en externe klimaatomstandigheden.
•
Alle richtlijnen beschreven in dit document moeten worden nageleefd.
•
Er mogen geen modificaties aan het toestel worden aangebracht.
- 4 -
2 Technische specificaties
Toestel
Nominaal calorisch vermogen
Verbrandingsrendement
Stralingsfactor
NOx klasse
Elektrische aansluiting
Elektrische zekering
Elektrisch vermogen bij opstart
Elektrisch vermogen bij gebruik
Schoorsteencategorieën
Diafragma verbrandingsluct type A et B
Diafragma rookgasafvoer
Differentiaaldrukschakelaar instelling
Rookgasafvoerventilator dia kW (OW)
%
W
W mm mm
Pa mm
Gewicht
Afregeling gasklep in functie van gassoort
Gassoort
Gascategorie België I
2Er kg
2H, 2E
x
Referentiegas
I
3+
G20
BTLH2R25
21
90
0,66
4
230/240V 50Hz 1-fasig
1 zekering 5A
115
80
A2, B22
2L, 2E
x
G25
Ø35
Ø48
64
Ø133
127
3P
x
G31
3B
x
G30
OW referentiegas bij 1013 mbar/15°C 34,02MJ/m3 29,25MJ/m3 46,34MJ/kg 45,65MJ/kg
Nominale voedingsdruk mbar 20 25 37 29
Minimale voedingsdruk mbar
Maximale voedingsdruk mbar
17
25
20
30
25
45
20
35
BTLH2R25 Ø inspuitstuk mm x100
Branderdruk mbar
390
11
390
16,5
240
RB*
Gasdebiet 15°C/1013mbar 2,22 m3/h 2,58 m3/h 1,63 kg/h
240
RB*
1,66 kg/h
*
RB = geblokkeerde drukregelaar op gasklep
- 5 -
3 Afmetingen
2
1
- 6 -
1
2
Verbrandingsluchttoevoer
Rookgasafvoer
4 Montage van het toestel
a/ Verpakking
Aantal
1
1
2
1
1
1
1
1
Omschrijving
Branderblok
Stralingsbuis Ø76,1 – lengte : 4 400
Stralingsbuis Ø76,1 – lengte : 3 750
Reflector / recuperator BTLH2R25 «branderzijde»
Reflector / recuperator BTLH2R25 « centrale deel»
Reflector / recuperator BTLH2R25 « rookgasventilatorzijde »
Turbulatoren voor buis Ø76.1 – lengte : 1,00m
Turbulator voor buis Ø76.1 – lengte : 2,00m
Ref
1030001
1030212
0712144
0712145
0712146
1003450
1003110
b/ Samenbouw van reflectorgeheel / recuperatorgeheel
Raadpleeg de schets op pagina 6 om plafond te voorzien van de nodige verankeringspunten.
Elk onderdeel moet een helling vertonen tussen 0 en 30 mm in richting van de brander.
Controleer dat de totale helling van het toestel schommelt tussen 0 en 100mm.
Samenbouw
Elk geheel wordt afzonderlijk opgehangen en geïntegreerd in de reeds bestaande constructie.
- 7 -
Bevestig « branderzijde» geheel (A) aan het plafond.
Dit onderdeel beschikt over twee ophangarmen (C), waarvan er één voorzien is van een bevestigingsoog (L) voor de stralingsbuis.
A
L
C
Bevestig vervolgens het « centrale deel » geheel (B) aan het plafond.
De montagerichting is belangrijk ! Zorg ervoor dat de ophangarm (C), voorzien van een bevestigingsoog (L) gepositioneerd is in de richting van de “branderzijde” (A).
B
L
D
C
De reflectoren (D) van elk element overlappen elkaar ter hoogte van de verbinding.
Installeer de bevestigingsvingers van de reflectoren (E) in “open” stand.
Plaats de reflector (D) in de uitsparing van de ophangarm(C).
Installeer de bevestigingsvingers van de reflectoren (E) in “gesloten” stand om zo de reflectoren op hun plaats te houden.
E
- 8 -
Het geheel wordt volledig vastgeschroefd dmv 4 schroeven, 4 rondsels en 4 moeren (F et G).
G
F
Hieronder ziet u de assemblage van de reflector/recuperator gehelen(A en B).
A
B
Bevestig het « rookgasventilator zijde» geheel (H) aan het plafond.
Volg bij de montage van dit geheel (H) de voorafgaande procedure.
H
B
Zijde rookgasventilator
A
Branderzijde
Aanbevolen helling tussen 0 en 100mm
- 9 -
c/ Voorbereiding van de stralingsbuizen
De korte buis (I) is aan de “rookgasventilatorzijde” voorzien van een turbulator met lengte
2,00m (M). De “mofzijde” van de korte buis (I) is voorzien van een turbulator met lengte
1,00m (N)
De “mofzijde” van de lange buis (J) is voorzien van een turbulator met lengte 1,00m (N).
Buis aan de rookgasventilatorzijde
Buis aan de branderzijde.
N
I
J
M
Detail van de positie van de turbulator in de buis:
N
I
d/ Plaatsing van de buizen
Laat de buizen door de bevestigingsogen (L) glijden.
L
Stuknr Omschrijving
I Buis
B1
B2
Turbulator
Bevestigingslip aan te brengen recht- tegenover de sleuf in de stralingsbuis.
Zijde rookgasventilator
I
B
H
A
B
J
Branderzijde
- 10 -
e/ Montage branderblok, mof en rookgasventilatorblok
Draai de lange buizen zodat de sleuven naar onder gericht zijn.
Monteer de mof (O) tussen de twee buizen (I en J).
De bout (A2) moet precies door de sleuf van de stralingsbuizen gaan (A1) om een correcte positie en borging te waarborgen.
O
I
B
Draai vervolgens de buizen terug zodat de sleuven « branderzijde » en « Zijde
J rookgasventilator» naar boven gericht zijn.
Monteer het branderblok (P) op de stralingsbuizen.
De bout (A2) moet precies door de sleuf van de stralingsbuizen gaan (A1) om een correcte positie en borging te waarborgen.
P
J
A
P
Monteer het rookgasventilatorblok (R) op de stralingsbuizen.
De bout (A2) moet precies door de sleuf van de stralingsbuizen gaan (A1) om een correcte positie en borging te waarborgen.
H
R
I
R
- 11 -
f/ Montage anti-rotatiebeugel
Plaatsen anti-rotatiebeugel branderkamer.
P
Bevestig aan zijde branderkamer
(P) met behulp van de bijgeleverde lage moer (T) de anti-rotatiebeugel
(S) op de schroef die uit de huls steekt.
Bevestig aan dwarszijde (C), de anti-rotatiebeugel (S) met behulp van de 2 meegeleverde schroeven en moeren (U) – gebruik hiertoe de
2 voorziene openingen.
S
S
U
- 12 -
P
U
C
S
S
T
P
C
Onderaanzicht gemonteerd toestel
O
J
Branderzijde
R
B
C
5-Ophanging / Bevestiging
H
I
A
B
Zijde rookgasventilator
O
P
De stralingsbuizen kunnen worden opgehangen dmv kettingen of kabels met aangepaste lengte.
Bevestiging kan gebeuren aan dakconstructie, dwarsliggers/portalen, tussen steunbalken of aan een muur. Alle bevestigingsmaterialen kunnen door Gaz Industrie geleverd worden.
HORIZONTALE OPHANGBEUGEL
OPHANGBEUGEL VOOR WAND
AANDACHT : om de goede werking van het toestel te verzekeren mag de montagehoek niet meer dan 30° bedragen!
Samenstelling kits :
Type toestel
BTLH2R25
Horizontale ophangbeugel
Referentie kit
0340154
Ophangbeugel voor wand
Referentie kit
0340128
- 13 -
VEILIGHEIDVOORSCHRIFTEN
De verankeringspunten moeten haaks staan op de ophangarmen van het toestel.
Het model BTLH2R25 beschikt over 4 verankeringspunten.
Slecht Slecht
Goed
Aanbevolen helling tussen 0 en 100mm
Zeer belangrijk
De ophanging van de toestellen moet gebeuren met flexibel materiaal zodat uitzetting van de stralingsbuizen mogelijk is. Op deze wijze worden te grote spanningen in het materiaal vermeden.
Bij het ontwerp van de wandbeugels van GAZ INDUSTRIE wordt er rekening gehouden met eventuele uitzetting.
Aanduiding Beschrijving
A Vereiste verankeringspunten
- 14 -
6 Veiligheidsafstanden
a/ Minimum afstand tot niet afgeschermde brandbare materialen
Brandbaar materiaal
Vergewis u ervan dat er voldoende afstand is tussen het stralingstoestel en niet afgeschermde brandbare materialen.
Bijkomend moet tussen de ophangbeugels van het toestel en het materiaal waarin deze bevestigd zijn
(indien brandbaar) een thermische isolatie geplaatst worden.
OPGELET : Alle toepasselijke locale reglementeringen moeten worden nageleefd.
Brandbaar materiaal
b/ Minimum aanbevolen installatiehoogte
De minimum aanbevolen ophanghoogte t.o.v. de vloer bij een globale verwarming van een gesloten ruimte is:
Toestel
BTLH2R25
Horizontale ophanging
Muur- ophanging
4,10 m 3,50 m
Montagehoogte en -stand van de straler zijn afhankelijk van de structuur van het gebouw, de plaats van ophanging warmteverliesberekeningen. en de
UITZONDERINGEN :
1)
Indien de stralingsbuizen BOVEN een rolbrug worden geplaatst, moet men, indien
2) nodig, de motor en de elektrische bekabeling van een isolerend scherm voorzien.
Vermijd de installatie van stralingsbuizen boven omvangrijke machines of hoge stockeerplaatsen teneinde te voorkomen dat de warmtestraling niet wordt onderbroken.
3)
4)
Bij ophaalbruggen (bv. garages) wordt het ten stelligste afgeraden om de stralingsbuizen net boven de brug te plaatsen. (wagens in hoogstand zouden kunnen worden beschadigd door de geproduceerde warmtestraling).
Bij ateliers met werkputten kan er voor laatstgenoemde niet hetzelfde comfort worden gegarandeerd in vergelijking met de rest van het atelier.
- 15 -
7 Uitlaat van de rookgassen
Naargelang het type, de isolatie en de luchtdichtheid van de gebouwen zijn er 3 oplossingen mogelijk
Type A - Rookgassen (uitlaat) in het gebouw.
Type B - Rookgassen (uitlaat) individueel per toestel naar buiten.
Type B - Rookgassen (uitlaat) met collectieve afzuiging.
De hierna beschreven luchtverversingen garanderen de goede werking van de toestellen.
Vergeet hierbij ook niet rekening te houden met de lokale voorschriften inzake vereiste luchthoeveelheden voor de personen aanwezig in het verwarmde lokaal.
TYPE A
TYPE B
Branderblok
TYPE A
Rookgasventilatorblok
ROOKGASSEN IN HET GEBOUW
De door GAZ INDUSTRIE vervaardigde stralingsbuizen hebben een perfecte verbranding waardoor ze beantwoorden aan de CE-keur voor installaties volgens type A in voldoende
geventileerde gebouwen (zie normen: NBN EN 13410 - Norm NBN D 51003 en NBN D
51006).
De stralingsbuizen BTLH2R25 mogen, indien de lokale voorschiften dit toelaten, zonder uitlaat naar buiten toe worden geïnstalleerd. In dit geval moet men geen wijziging aan de uit(in)gangsroosters aanbrengen.
LET OP! : In openbare gebouwen is het verplicht om de rookgassen naar buiten af te voeren !!!
*We merken op dat bij installaties zonder rookgasafvoer (in het gebouw) de vochtigheidsgraad toeneemt afhankelijk van de isolatie en de luchtdichtheid van het gebouw.
Bij installaties met rookgasafvoer IN het gebouw, moet de verse luchttoevoer voldoende groot
zijn om een correcte werking van de stralingsbuizen toe te laten. De verdunning van de verbrande gassen wordt dan ongeveer 10 m
3
/u per geïnstalleerde kW.
Vergewis u ervan dat rookgassen niet in contact kunnen komen met brandbare materialen.
OPGELET: gelieve steeds rekening te houden met de lokale voorschriften.
- 16 -
TYPE B
a / ROOKGASSEN (uitlaat) WORDEN INDIVIDUEEL PER TOESTEL NAAR BUITEN
AFGEVOERD
1
- Verwijder het afschermrooster op de rookgasafvoer (1).
- Monteer aansluitstuk Ø100 (2) voor aansluiting buis Ø97.
- Het rooster mag niet gebruikt worden als bescherming van het uiteinde van een rookgasafvoerbuis.
- De luchttoevoer in het lokaal moet voldoende groot zijn
2
om een goede verbranding te garanderen.
Minimum luchtdebiet te voorzien 1,75 m
3
/u per geïnstalleerde kW.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN INZAKE INDIVIDUELE AANSLUITSTUKKEN:
- geen diametervernauwing na aansluitstuk rookgasafvoer (zie tabel)
- vervaardigd uit inox of aluminium in vlakke en rechte buis.
- de uitlaat moet in overeenstemming zijn met de lokale voorschriften.
- de maximum lengte van de rookgasbuis mag 8 meter (recht) + 3 bochten van 90°+ 1 eindstuk regenkap omvatten (zie hieronder tabel met equivalente lengtes)
- de aanwezigheid van een laag punt in de leiding moet worden vermeden
- toepassing van materialen zoals kunststof en PVC zijn ten strengste verboden
Luchtdebiet Rookgas temperatuur
BTLH2R25 46 m
3
/h 183 °C
Volumetrisch debiet rookgassen
82 m/
3 h
Equivalente rechte lengte voor rookgasafvoermateriaal
Massadebiet rookgassen
60 kg/h
1 bocht 90°
1 bocht 45°
2 m
1 m
1 eindstuk met regenkap
1 meter vlakke buis (recht)
2 m
1 m
OPGELET: gelieve steeds rekening te houden met de lokale voorschriften.
- 17 -
b / ROOKGASSEN (uitlaat) MET COLLECTIEVE AFZUIGING
Zeer belangrijk:
Het rookgasafzuigdebiet moet bij elk toestel gelijk zijn.
De installateur moet de lokale voorschriften respecteren i.v.m. mechanische afzuiging zoals :
1) de evenwichtige verdeling van het elektrisch net
2) de geldende veiligheidsaspecten
PRINCIEPSCHEMA
N°
1
Omschrijving
Collector
2
3
4
Helling : 4mm per meter lengte
Drukverschilschakelaar
Gemeenschappelijke rookgasventilator
5 Condensaatafvoer
Vooraleer het aansluitstuk op het apparaat te monteren, moet men het afschermrooster aan de rookgasuitlaat verwijderen. Sluit vervolgens de uitgang van de trekonderbreker aan op de hoofdcollector d.m.v. een buis (bv. in aluminium) – zorg er hierbij voor dat de verbinding van deze aansluiting wordt uitgevoerd op de zijkant van de collector (zeker niet onderaan !).
Aan de andere zijde moet de trekonderbreker verbonden worden met de uitlaat van het toestel – bevestig hiervoor de 3 beugels mbv schroeven of popnagels.
BTHL2R25
Totaal debiet
(verdunning inbegrepen)
210 m
3
/h
Voorzie de nodige luchttoevoeropeningen met inachtname van de verbruikte luchthoeveelheid (10m³/h per kW)
Detail montage aan hoofdcollector
N° Omschrijving
1 Adapter voor BTwin
2 Vlakke buis Ø97
3 3 beugels te bevestigen op 120°
4 Verdunningsstuk (geleverd door GAZ
INDUSTRIE - optioneel)
5 Buis minimum Ø125 naar collector
6 (Diafragma voor het afregelen) eventueel indien uitbalanceren van het afvoersysteem noodzakelijk is
7 Collector aangesloten op de hoofd ventilator
- 18 -
8 Installatie en aansluiting gas en elektriciteit
G0
a/ Elektrische aansluiting
Partnr. Omschrijving
E1 Elektrische kabel (meegeleverd met het toestel) L = 1.5m (3 x 0.75 mm2)
E2 Aftakdoos elektrische voeding
E3 Elektrische voeding vanaf schakelkast
E4 Elektrische schakelkast (toebehoren Gaz Industrie)
E5 Elektrische voeding 230V 50Hz nulleider/fase/aarding
E6 Ruimtevoeler (toebehoren Gaz Industrie)
De toestellen voor de Belgische markt zijn altijd voorzien van een scheidingstransfo (230V –
230V) waarvan secundaire geaard is om een nulleider te verzekeren
Aandacht : In geen enkel geval mag de elektrische bekabeling geplaatst worden op de recuperator of op andere onderdelen van het toestel.
- 19 -
b/ Rookgasafvoer
F1 Aansluitstuk rookgasafvoer Ø100 (toebehoren Gaz Industrie)
F2 Vaste buis Ø97 (niet meegeleverd)
c/ Gasaansluiting
G0 Gasaansluiting – 3/4"G uitwendig
G1 Flexibele gasslang
Vermijd dat deze slang onder spanning komt te staan (mag ook vervangen worden door een zachtgegloeide koperen buis die geplooid is met minimum diameter van
Ø500mm)
G2 Ontspanner (noodzakelijk om alvorens toestel te installeren, type te kiezen afhankelijk van gasdruk in het gebouw)
G3 Gasfilter
G4 Kwartdraai afsluitklep per toestel
G5 Gasleiding
G6 Hoofdafsluitklep gastoevoer
d/ Optie " Storingsmelding op afstand "
Deze optie maakt het mogelijk om bij één of bij meerdere toestellen (groep) het vlamstoringssignaal naar een afstandsbedieningskast of naar een gebouw managementsysteem door te sturen.
Om de veiligheid te garanderen wordt dit signaal gegenereerd via een potentiaal vrij contact van een relais dat in het toestel geinstalleerd wordt. (3).
Om te vermijden dat er bij elke ontsteking onnodige foutmeldingen worden gesignaleerd, wordt het aanbevolen om een tijdsvertraging van 30s te voorzien, in de schakelkast of in het gebouwmanagementsysteem, alvorens de foutmelding wordt doorgegeven.
Het toestel wordt standaard geleverd met een normaal gesloten contact voor de vlamstoringsmelding. Indien u een normaal open contact wenst, dient dit bij de bestelling gespecifieerd te worden.
(1) Stekker foutmelding
(2) Rood licht foutmelding
(3) Relais foutmelding
(4) Potentiaal vrij contact
NC
NO
4
- 20 -
9 Temperatuurregeling
Het wordt aanbevolen om per zone of per lokaal een automatische regeling te voorzien in functie van de warmtevraag.
De regeling gebeurt door aan- of uitschakelen van de elektrische voeding van de toestellen.
Een comfortregeling is de aanbevolen regeling voor iedere installatie, hetzij globale verwarming, zone verwarming of lokale verwarming. De comfortregeling bestaat uit een elektronische regelaar en een comfortvoeler die de energie, uitgestraald door een of meerdere toestellen, opneemt. De installatie wordt gestuurd door de comforttemperatuur die een beter criterium is dan de omgevingstemperatuur. De regelaar regelt de temperatuur in functie van de bezetting van de te verwarmen ruimte. Het is noodzakelijk om hiervoor een potentiaal vrij contact te gebruiken afkomstig van een klok of door middel van een extra relais.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om alle INFRACAPT gebruiksaanwijzingen stip na te leven, zoals:
- Plaats de voeler op 1,5 m van de vloer, tussen 2 toestellen, zodat een gelijkmatige straling wordt opgevangen.
- Plaats de voeler niet rechtstreeks op een koude wand maar op een geïsoleerde ondergrond
(hout, glaswol, enz...).
- De verbinding tussen voeler en regeltoestel moet worden uitgevoerd in afgeschermde draad
(Coax) of telefoondraad, 2x2 draads.
- Geen voelkabels naast stroomdraden plaatsen in dezelfde kabelbanen (inductie).
Materiaal geleverd door GAZ INDUSTRIE op bestelling:
- Regelaar met sonde Infracapt 20.10.
- Regelkast Energystat, model Energystat 10 (1 zone), Energystat 12 (2 zones).
- Regelkast standaarduitvoering of specieke uitvoering op aanvraag.
10 Programmering
De regelklok wordt dermate ingesteld zodat de installatie 30 minuten voor het betreden van de te verwarmen ruimte, inschakelt. Deze tijd kan aangepast worden i.f.v. de inertie van het gebouw, de isolatie en de buitentemperatuur.
Bij een te lage buitentemperatuur is het raadzaam de installatie niet volledig uit te schakelen zelfs bij niet bezetting van het lokaal. Ook bij kort gebruik van het lokaal wordt het eveneens afgeraden om de verwarming volledig uit te schakelen.
11 In dienststelling
- Reinig gasleiding en test op lekdichtheid.
- Open gaskraan.
- Controleer of de elektrische spanning correct is.
- Kijk na of rookgasafvoer geïnstalleerd en correct aangesloten is.
- 21 -
WERKINGSCYCLUS :
Het toestel werd voor het verlaten van de fabriek volledig afgeregeld. Dit betekent dat er na de opstelling geen enkele afregeling meer moet worden uitgevoerd.
- Wanneer het toestel onder spanning wordt gezet, gaat de extractor draaien. De cyclus van een spoeling duurt ongeveer 15 seconden (geel en rood lichtje branden) waardoor onderdruk ontstaat in de buizen (wordt gecontroleerd door differentieel pressostaat).
- Bij voldoende onderdruk, krijgt men een vonkonsteking. Terzelfdertijd wordt de gasklep
(gele lamp aan – rode lamp uit) geopend.
- Bij waarneming van de vlam dmv de ionisatie-elektrode wordt het vonken stopgezet. Door aanwezigheid van gas en elektriciteit blijft het toestel in werking.
- Wanneer de vlam niet meer wordt waargenomen, sluit de gasklep en wordt de branderautomaat in storing gezet (gele en rode lamp lichten op).
- Bij herhaling van een tweede cyclus ontstaat een nieuwe ontstekingspoging.
- Bij feiling wordt het toestel in vlamstoring gezet (vlamstoringsmelding).
- Het toestel kan worden ontgrendeld door gedurende enkele seconden de spanning af- en aan te schakelen.
- Bij correcte werking licht enkel de gele lamp op.
- Er is een continue controle van vlam (ionisatie) en onderdruk.
- Bij problemen, zie hoofdstuk 13 ‘Storingen’
12 Onderhoud
Het is raadzaam om zowel de toestellen als de installatie minstens 1 maal per jaar te controleren.
Het onderhoud mag uitsluitend gebeuren door gekwalificeerd personeel. Het afsluiten van een onderhoudscontract wordt sterk aanbevolen.
OPGELET : Neem steeds alle lokale voorschriften in acht!
OPGELET : GAS EN ELEKTRICITEIT AFSLUITEN VOOR DE AANVANG VAN ONDERHOUDSWERKEN.
Controleer of toegankelijkheid toestel veilig is en de minimale afstanden tot het apparaat gerespecteerd zijn.
Nodige onderhoudswerktuigen:
Borstel, staalborstel, zachte doek, penseel, stofzuiger, schoorsteenborstel, industriële stofzuiger, e.a.
- 22 -
ONDERHOUDSINSTRUKTIES :
1) Stralingsbuizen :
Verwijder mbv een staalborstel het stof op de buitenkant van de buizen.
Verwijder het branderblok van de buizen en controleer de binnenkant van de buizen.
Indien er zich stof bevindt aan de binnenkant van de buizen,dan dienen deze gereinigd te worden met behulp van een schoorsteenborstel. Gebruik een industriële stofzuiger om alle stofdeeltjes te verwijderen.
2) Reflector :
Controleer de reflector op vuil en indien nodig reinig mbv een zachte doek en wat verdund detergent. Gebruik desnoods een niet-schurende metaalwax.
3) Recuperator :
Maak deze stofvrij mbv een borstel.
Zorg ervoor dat het gekartelde oppervlak vrij blijft en dat de zwarte kleur wordt behouden teneinde een goede stralingsemissie te garanderen.
4) Extractor turbine
Controleer of deze vrij kan draaien. Maak indien nodig, schoon met borstel en stof ventilatorhuis af.
5) Motor en schoepenwiel voor koeling motor:
Reinig mbv perslucht (opgelet voor een te hoge snelheid van de turbine).
6) Controle unit :
Ontstoffen indien noodzakelijk.
Controleer correcte werking controlecontact onderdruk.
7) Gaslijn en elektrode :
- Elektrische draden van de gasklep ontkoppelen.
- Verwijderen gasstraat door bevestigingschroef aan voorzijde los te maken.
- Inspuitstuk, brander en branderkop schoonmaken.
- Demonteer de elektrode plaat. Elektrode afkoppelen, nazien, afborstelen en vervangen indien nodig.
- Tussensafstand tussen pin en massa nazien (= 4 mm).
8) Aansluiting lucht pressostaat:
1
N°
Benaming
1 Drukmeetpunt onderdruk brander (groene slang)
2 Drukmeetpunt luchtinlaat
9) Uitlaat rookgassen :
Nazien en schoonmaken rookgasbuizen overeenkomstig de lokale voorschriften.
2
- 23 -
VERVANGING ONDERDELEN:
Mono-elektrode :
Gasstraat losmaken. Mono-elektrode vervangen indien noodzakelijk. Tussensafstand tussen pin en massa nazien (4 mm).
Brander en inspuitstuk:
Gasstraat losmaken. Brander ontkoppelen, spuitstuk ontkoppelen vervangen indien noodzakelijk. Na ontkoppelen van spuitstuk, de dichting vervangen.
Controle en veiligheid unit
Om te vervangen, 4 klemmetjes losmaken, ontkoppel de stekker alsook de hoogspanningskabel.
Pressostaat
Open de bovenkap, ontkoppel de draden van het micro-contact - markeer ze zorgvuldig en maak de pressostaat los (klemmetjes).
Motor-extractor groep
Schroef de 4 moeren los die de motor vasthouden. De motor-ventilator groep kan nu eenvoudig naar achteren gebracht en verwijderd worden. Indien de turbine van de motoras dient verwijderd te worden, gebruik dan een inbussleutel om de binnenzeskantschroef los te draaien en trek de turbine van de as.
13 Defecten – Mogelijke oorzaken - Remedies
Vooraleer een onderdeel in het toestel te vervangen moet men nagaan:
1) indien elektrische voeding correct is.
2) indien gastoevoer naar toestel voldoende is (gasfilter proper).
DEFECTEN
Motor draait niet
(rode en gele lichtjes branden)
Motor draait
(rode en gele lichtjes branden) maar apparaat slaat niet aan
Correcte werking van pressostaat maar geen ontsteking
Wel onsteking maar geen ontsteking van de brander (gele lichtje aan en rode licht uit)
Ontsteking heeft plaats maar apparaat slaat af na een tijd
Abnormaal lawaai.
Ontstekingsproblemen
MOGELIJKE OORZAKEN
Turbine klem
Motor zit vast of defect
Zekeringen gesprongen
Obstructie in schouw
Motor defect
Pressostaatbuisjes geplooid of omgewisseld
Ontstekingsmodule defect
Turbine vervuild
Gebarsten elektrode
Opening ontstekingselektrode te groot
Ontstekingsmodule defect
Gasklep defect
Ontstekingsmodule defect
Elektrode uit positie
Probleem gasvoeding
Ionisatie-elektrode defect
Ontstekingsmodule defect
Brander is ontregeld.
Slippen turbine.
Motorlagers defect.
Positionering van de buizen
REMEDIES
Reinigen
Vrijmaken en/of vervangen
Zekeringen vervangen
Contoleren en vrij maken
Reinigen of omwisselen
Correct herplaatsen
Vervangen
Reinigen met perslucht
Vervangen
Afstand verkleinen (4mm+/-1)
Vervangen
Vervangen
Vervangen
Herplaatsen
Reinigen filter + buizen
Vervangen
Verifieer de afregeling.
Herpositioneren.
Motor vervangen.
Herpostioneren en bevestiging nazien.
- 24 -
14 Elektrisch schema
INTERN
N°
Benaming
6
7
1
2
3
4
5
Voedingsstekker+ zekeringen
Rood lampje
Geel lampje
Gasafsluiter
Pressostat
Elektronische stuurmodule
Scheidingstransfo
1
2
15 Opties op aanvraag
Afschermrooster BTLH2R25
Foutmelding op afstand : normaal gesloten contact
3
7
0340115
0240016
4
5
6
- 25 -
16 Wisselstukken
BTLH2R25
2 gasventiel 4 elektronische
branderautomaat
4
5
1
Mono-elektrode
2
3
Réf : 10 21 210
1
Stekker kit (2-delig)
Réf : 80 21 101
3
Gele lamp
Réf : 10 30 016
3
Rode lamp
Réf : 02 80 217
Réf : 10 25 243
6
Motorventilatorgeheel
BTLH2R25
Réf : 10 25 244
5
Pressostat BTLH2R25
Réf : 06 12 053
Réf : 10 21 208-64
- 26 -
De organismen die in het kader van hun uitvoeringsbevoegdheid het recht hebben op tussenkomst voor, tijdens, of na de ingebruikname, moeten geraadpleegd worden alvorens aan te vangen met de installatie van het toestel, dit om op de hoogte te zijn van de in voege zijnde normen en voorschriften.
17 Lijst nationale wetgeving België
BELGISCHE VOORSCHRIFTEN (NBN) OF EUROPESE VOORSCHRIFTEN (NBN EN)
- NATIONALE VOORSCHRIFTEN - OF VOORSCHRIFTEN VAN DE LOKALE
GASDISTRIBUTIEMAATSCHAPPIJ
- NBN 51.003 en 51.004
- NBN D 51003 en NBN D 51006
- AFVOER ROOKGASSEN
- NBN EN 13410
- NBN, ARAB en AREI
- 27 -
- 28 -
Advertisement
Key Features
- Gasgestookte hoog rendement
- Geschikt voor niet-residentiële gebouwen
- Automatische regeling
- Geschikt voor globale verwarming, zoneverwarming en lokale verwarming
- CE-gekeurd
- Eenvoudige installatie en onderhoud
- Zuinig in gebruik
- Veilig in gebruik