Danfoss EKC 315A Regelaar voor industriële verdampers, EKA 173, EKA 175, EKA 174 Datacommunicatiemodule Handleiding
Hieronder vindt u korte informatie voor Regelaar voor industriële verdampers EKC 315A, Datacommunicatiemodule EKA 173, Datacommunicatiemodule EKA 175, Datacommunicatiemodule EKA 174. Deze document beschrijft regelaar voor industriële verdampers EKC 315A voor accurate regeling van oververhitting en temperatuur. Document beschrijft ook opstart van de regelaar en aansluitingen. U kunt deze regelaar gebruiken in koel- en vriescellen, vloeistofkoelers en airconditioningverdampers.
PDF
Download
Document
Advertisement
Advertisement
Regelaar voor industriële verdampers EKC 315A REFRIGERATION AND AIR CONDITIONING Handleiding Introductie Toepassing De regelaar met ventiel worden gebruikt daar waar behoefte is accurate regeling van oververhitting en temperatuur. Bijvoorbeeld: • Koel- en vriescellen • Vloeistofkoelers • Airconditioningverdampers Voordelen • De verdamper wordt optimaal gevuld - zelfs wanneer er grote variaties in capaciteit en zuigdruk zijn • Energiebesparing - de adaptieve regeling van de inspuiting garandeert optimaal gebruik van de verdamper en daardoor dus voor een hogere zuigdruk • Exacte temperatuurregeling - de combinatie van adaptieve verdamper- en temperatuurregeling garandeert hoge nauwkeurigheid van de temperatuur • De oververhitting wordt tot de laagst mogelijke waarde teruggeregeld, terwijl de producttemperatuur wordt geregeld door de thermostaatfunctie Functies • Regeling van de oververhitting • Temperatuurregeling • MOP functie • AAN/UIT ingang voor start/stop van de regeling • Ingangssignaal dat de referentie voor oververhitting of temperatuur kan verplaatsen • Alarm als de alarmgrenzen worden overschreden • Relaisuitgang voor een magneetklep • PID regeling • Uitgangssignaal (mA) dat de oververhitting of de temperatuur in het display volgt Systeem De oververhitting in de verdamper wordt geregeld door een drukopnemer (P) en een temperatuursensor (S2). Het ventiel kan één van de volgende typen zijn: • ICM • AKV (AKVA) ICM is een elektronische direct werkende motorklep aangestuurd door een ICAD motor. De ICM wordt toegepast met een magneetklep in de vloeistofleiding. TQ klep De regelaar kan ook een TQ klep aansturen. Dit type klep wordt niet meer gefabriceerd, maar de instellingen worden nog wel in deze handleiding beschreven. AKV is een pulserend en functioneert tevens als magneetklep. De temperatuurregeling is gebaseerd op een signaal van temperatuursensor S3, die in de aanzuiglucht van de verdamper wordt geplaatst. De temperatuurregeling wordt vormgegeven door een AAN/UIT thermostaat die de vloeistofstroom in de vloeistofleiding afsluit. Waterchiller toepassing Luchtkoeler toepassing Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 EKC 315A Werking Oververhittingsfunctie De oververhitting kan op twee manieren geregeld worden: • Adaptieve oververhitting of • Oververhitting volgens vooraf ingestelde waarden MOP The MOP functie begrenst de opening van het ventiel zolang de verdampingstemperatuur hoger is dan de MOP instelling. Override functie Via een analoge ingang kan de referentie voor de temperatuur of voor de oververhitting verschoven worden. Het signaal kan een 0-20 mA of een 4-20mA signaal zijn. De referentie kan zowel positief als negatief verschoven worden. Externe start/stop van de regeling De regelaar kan d.m.v. een extern potentiaalvrij contact worden gestart en gestopt. (Klemmen 1 en 2). De regeling wordt gestopt wanneer het contact wordt verbroken. Het contact moet verbroken worden als de compressor stil staat, hierdoor sluit de magneetklep/AKV waardoor de verdamper zich niet opvult met koudemiddel. Relais Het relais voor de magneetklep wordt bekrachtigd zodra er koelvraag is. Het relais voor de alarmfunctie werkt dusdanig dat het wordt bekrachtigd tijdens een alarm en zodra de regelaar spanningsloos wordt gemaakt. Modulerend/pulserend expansieventiel Bij 1 op 1 installaties (1 verdamper, 1 compressor en 1 condensor) met weinig koudemiddelvulling, wordt de ICM aanbevolen. In een systeem met een AKV ventiel kan de capaciteit verdeelt worden over maximaal drie ventielen als er ‘slave’ modules, EKC 347, toegepast worden. De regelaar zal de openingstijden verschuiven, zodat de ventielen niet gelijktijdig pulseren. Analoge uitgang De regelaar is voorzien van een analoge uitgang, 0-20 mA of 4-20mA. Het signaal volgt of de oververhitting, of de openingsgraad van het ventiel, of de luchttemperatuur. Bij gebruik van een ICM, wordt deze uitgang gebruikt om via de ICAD motor de ICM aan te sturen. PC bediening De regelaar kan voorzien worden van datacommunicatie, zodat deze ‘verbonden’ kan worden met andere producten van de ADAP-KOOL® familie. Op deze manier kan de regelaar bereikt worden met een PC, hetzij ter plaatse of op afstand. EKC 315A Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 Overzicht van functies Function Para- Parameter bij bediening via datameter communicatie Normaal display Normaliter wordt hier de oververhitting uitgelezen (de openingsgraad of S3 temperatuur kunnen ook geselecteerd worden. Zie o17). Algemene instellingen Setpoint De regeling is gebaseerd op de ingestelde uitschakelwaarde eventueel met externe verschuiving (o10) (Druk op beide toetsen tegelijk om de instelling te wijzigen) Differentie Wanneer de temperatuur hoger is dan het setpoint plus de differentie, zal het relais van de magneetklep worden bekrachtigd. Het wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur onder het setpoint komt. SH / OD% / S3 temp - TempSetpoint. r01 Differential Eenheid Hier kan gekozen worden of de regelaar de temperaturwaardenin °C of in °F weergeeft. Als °F is gekozen, worden alle andere temperatuur waarden ook in Fahrenheit veranderd, zowel absolute waarden als delta-waarden. r05 Externe invloed aan het setpoint Deze instelling bepaalt wat de maximale waarde is die bij het setpoint moet worden opgeteld als het ingangssignaal maximaal is (20 mA). Zie o10 Correctie van het S2 signaal (compensatie mogelijk voor lange kabellengten). Correctie van het S3 signaal (compensatie mogelijk voor lange kabellengten). Start/stop van de inspuiting Met deze instelling kan de inspuiting gestart en gestopt worden. Dit kan ook door middel van een externe schakelaar. Zie ook appendix 1. Definieer thermostaatfunctie 0: Geen thermostaatfunctie. Alleen de oververhitting wordt geregeld 1: Zowel thermostaatfunctie als regeling oververhitting. Alarm De regelaar kan in verschillende situaties een alarm genereren. Zodra er een alarm is, zullen alle LED’s op het frontpaneel gaan knipperen en zal het alarmrelais gemaakt worden. Hoge temperatuur alarmgrens Hier wordt het alarm voor een te hoge S3 temperatuur ingesteld. De waarde wordt ingesteld in Kelvin. Het alarm wordt actief zodra de temperatuur het ingestelde setpoint + A01 overschrijdt. (De ingestelde referentie(SP + r06) kan worden uitgelezen met parameter u28). Lage temperatuur alarmgrens Hier wordt het alarm voor een te lage S3 temperatuur ingesteld. De waarde wordt ingesteld in Kelvin. Het alarm wordt actief zodra de temperatuur onder het ingestelde setpoint, verminderd met A02, gedaald is. Alarmvertraging Als één van de grenswaarden wordt overschreden treedt er een tijdfunctie in werking. Het alarm wordt niet geactiveerd voordat de ingestelde tijd-vertraging is verstreken. De tijdvertraging wordt ingesteld in minuten. r06 Units 0: °C + bar 1: 176°F + psig (In AKM wordt alleen maar °C + bar – weergegeven). ExtRefOffset r09 Adjust S2 r10 Adjust S3 r12 Main Switch r14 Therm. Mode A01 Hgh.TempAlrm A02 Low.TempAlrm A03 TempAlrmDel Ref. Diff. Met datacommunicatie kan de belangrijkheid van ieder alarm worden gedefinieerd. De instelling geschiedt via het ‘Alarm-bestemmingen’ menu. Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 EKC 315A Regelparameters P: versterkingsfactor Kp Een verlaging van de Kp waarde geeft een tragere regeling. I: Integratietijd Tn Een verhoging van de integratietijd geeft een tragere regeling. D: Differentiatietijd Td Deze instelling wordt uitgeschakeld door de minimale waarde (0) in te stellen Max. waarde voor de oververhittings referentie Min. waarde voor de oververhittings refrentie Waarschuwing ! Vanwege vloeistofslaggevaar, mag deze waarde niet lager dan 2-4 K. MOP Als er geen MOP functie nodig is, selecteer dan Off AKV ventiel puls/pauzetijd Deze functie mag alleen op een lagere waarde worden gezet in geval van enkel-voudige installaties met geringe koudemiddelinhoud en in geval de zuigdruk erg schommelt in samenloop met de klepopening. Stabiliteitsfactor voor regeling van de oververhitting Bij instelling op een hogere waarde, zal de regelaar een grotere fluctuatie van de oververhitting accepteren voordat de referentie veranderd wordt. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden. Demping van de versterking bij de referentie waarde Deze instelling dempt de normale versterking Kp, maar alleen vlak rondom de referentiewaarde. Een instelling van 0,5 zal de Kp waarde halveren. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden. Versterkingsfactor voor de oververhitting (alleen in 1 op 1 installaties) Deze instelling bepaald de openingsgraad van het ICM en AKV ventiel als functie van een veranderende zuigdruk. Een verhoging van de zuigdruk, resulteert in een kleinere klepopening. Als tijdens een opstart de lagedrukpressostaat aanspreekt, moet de waarde iets verhoogd worden en wanneer tijdens een opstart de compressoren pendelen, moet de waarde iets verlaagd worden. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden. Regeling van oververhitting (zie ook appendix 6) 1: Laagst mogelijke oververhitting (MSS). Adaptieve regeling. 2: Gedefinieerde oververhitting. De referentie wordt gevormd op basis van de lijn aan de hand de volgende drie parameters: n09, n10 en n22. Waarde voor oververhittingsreferentie voor klepopeningen onder de 10% ( De waarde moet lager zijn dan n10). Standby temperatuur bij gesloten ventiel (alleen TQ) De thermische motor wordt warm gehouden zolang het ventiel is gesloten. Aangezien door toleranties en drukverschillen het sluitpunt van het ventiel nooit precies bepaald kan worden, kan met deze instelling bepaald worden hoe ‘stevig’ het ventiel dicht moet zijn. Zie ook appendix 1 en 5. Standby temperatuur bij geopend ventiel (alleen TQ) De maximum verhoging van de temperatuur t.o.v. de Q-curve van de thermische motor wordt hier ingesteld. Zie appendix 5. Hoe hoger de waarde, hoe zekerder het is dat het ventiel open is, maar hoe langzamer de klep reageert als deze weer dicht moet. Maximale openingsgraad De openingsgraad van de AKV kan begrensd worden. De waarde is in %. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden. Minimale openingsgraad De minimale openingsgraad van de ICM of AKV kan hier worden ingesteld, zodat de klep niet volledig zal sluiten. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden. EKC 315A Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 n04 Kp factor n05 Tn sec. n06 Td sec. n09 n10 Max SH Min SH n11 n13 MOP (Bar) (een waarde van 60 bar is Off ) AKV per. time n18 Stability n19 Kp Min n20 Kp T0 n21 SH mode n22 SH Close n26 TQ Kmin n27 TQ Kmax n32 OD Max n33 OD Min Diversen Adres Als de regelaar deel uitmaakt van een netwerk, dient deze regelaar voorzien te worden van een adres dat weer kenbaar gemaakt moet worden aan de ‘gateway’. Deze instellingen kunnen alleen gemaakt worden als de regelaar voorzien is van een datacommunicatiemodule en aangesloten is op een netwerk. Voor installatie-informatie zie document ‘RC.8A.C….’ Een adres kan ingesteld worden tussen 0 en 119 Het adres wordt verzonden naar de gateway als deze parameter in de positie ‘ON’ staat. (na enkele seconden verspringt de instelling automatisch weer naar ‘OFF’) Ventiel en uitgangssignaal Selecteer hier het soort expansieventiel en het signaal dat naar de analoge uitgang ‘AO’ gestuurd moet worden. Het signaal geeft de oververhitting weer als o17=1, of de openingsgraad van het ventiel als o17=2, of de S3 temperatuur als o17=3. 0: uit 1: TQ ventiel en 0-20 mA 2: TQ ventiel en 4-20 mA 3: AKV ventiel en 0-20mA 4: AKV ventiel en 4-20 mA 5: AKV ventiel en signaal voor een andere regelaar. Zie appendix 3. 6: ICM and ICM OD% /0-20 mA 7: ICM and ICM OD% /4-20 mA Ingangssignaal voor verschuiving van de referentie Selectie van functie en signaalbereik. 0: Geen signaal 1: Verschuiving van referentie voor temperatuurinstelling met 0-20 mA 2: Verschuiving van referentie voor temperatuurinstelling met 4-20 mA 3: Verschuiving van referentie voor oververhitting met 0-20 mA 4: Verschuiving van referentie voor oververhitting met 4-20 mA (4 of 0 mA geeft geen verschuiving. 20 mA verschuift de referentie met de bij r06 ingegeven waarde). Frequentie Instelling voor de netfrequentie Selectie van signaal voor weergave op het display Hier wordt geselecteerd welk signaal standaard wordt weergegeven in het display. Dit signaal wordt ook naar de analoge uitgang gestuurd. Zie o09. 1: Oververhitting 2: Openingsgraad van het ventiel 3: Temperatuur aan S3 sensor (Als tijdens bedrijf kort op de onderste knop van de regelaar wordt gedrukt, staat in het display; de S3 temperatuur als een 1 is gekozen, de oververhitting als 2 is gekozen en de referentie voor de temperatuur als 3 is gekozen). Handmatige bediening van uitgangen Voor servicedoeleinden kunnen de individuele relaisuitgangen van de AKV/A uitgang geforceerd bediend worden. Dit kan alleen als de regeling gestopt is. OFF : geen handmatige aansturing 1: Uitgang voor de magneetklep is gemaakt 2: AKV/A uitgang is gemaakt 3: Alarmuitgang is geactiveerd (verbinding tussen klemmen 12 en 13 is gemaakt). Werkgebied voor de drukopnemer Afhankelijk van de toepassing, wordt een drukopnemer met een bepaald werkgebied gebruikt. Dit werkgebied (bijv. -1 tot 12 bar) moet in de regelaar ingegeven worden. Bij deze parameter wordt de minimale waarde ingesteld. De maximale waarde van de drukopnemer wordt hier ingesteld. (Instelling voor functie o09 en alleen voor TQ of AKV klep) Stel de temperatuurwaarde of de openingsgraad van het ventiel in waarbij het uitgangssignaal minimaal moet zijn (0 of 4 mA) (Instelling voor functie o09 en alleen voor TQ of AKV klep) Stel de temperatuurwaarde of de openingsgraad van het ventiel in waarbij het uitgangssignaal maximaal moet zijn (20mA). (Met een temperatuurbereik van 50 K (differentie tussen instelling o27 en o28) is de resolutie beter dan 0,1 K. Bij een bereik van 100 K, is de resolutie beter dan 0,2 K). Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 o03 o04 Following installation of a data communication module, the controller can be operated on a par with the other controllers in ADAP-KOOL® refrigeration controls. - o09 AO type o10 AI A type o12 o17 50 / 60 Hz (50=0, 60=1) Display mode o18 - o20 MinTrans Pres. o21 o27 Max TransPres. AO min. value o28 AO max. value EKC 315A Koudemiddelinstelling Voordat de inspuiting gestart kan worden, moet het koudemiddel geselecteerd zijn. U kunt hier kiezen uit de volgende koudemiddelen: 1=R12. 2=R22. 3=R134a. 4=R502. 5=R717. 6=R13. 7=R13b1. 8=R23. 9=R500. 10=R503. 11=R114. 12=R142b. 13=User defined. 14=R32. 15=R227. 16=R401A. 17=R507. 18=R402A. 19=R404A. 20=R407C. 21=R407A. 22=R407B. 23=R410A. 24=R170. 25=R290. 26=R600. 27=R600a. 28=R744. 29=R1270. (Waarschuwing: Foutieve selectie van het koudemiddel kan beschadiging van de compressor tot gevolg hebben). Service Een aantal waarden kunnen worden uitgeprint voor gebruik tijdens service. Uitlezing temperatuur van de thermische motor Uitlezing gewenste temperatuur van de thermische motor Uitlezing waarde van extern inkomend signaal (AIA) Uitlezing waarde van het uitgezonden signaal Uitlezing status DI ingang (start/stop ingang) Uitlezing duur van de huidige koelactie of de duur van de laatste koelactie. Uitlezing S2 temperatuursensor Uitlezing oververhitting Uitlezing gewenste (berekende) oververhitting Uitlezing openingsgraad van het ventiel Uitlezing verdampingsdruk Uitlezing verdampingstemperatuur Uitlezing S3 temperatuursensor Uitlezing regelreferentie (ingesteld setpunt + de bijdrage van een extern signaal) Uitlezing signaal van de drukopnemer (AIB) o30 Refrigerant u04 u05 u06 u08 u10 u18 u20 u21 u22 u24 u25 u26 u27 u28 Actuator temp. Actuator Ref. AI A mA AO mA DI Ther. RunTime S2 temp. SH SH ref. OD% Evap. pres. Pe Evap. temp Te S3 temp. Temp. ref u29 -- AI B mA DO1 Alarm Uitlezing status van alarmrelais DO2 Liq. Valv (Uitlezing status van magneetklep) -Bedieningsstatus Er kunnen zich regelsituaties voordoen waarbij de regelaar staat te wachten voor de volgende stap in de regeling. Om deze ‘waarom gebeurt er niets?’ situaties zichtbaar te maken volstaat het om de bovenste druktoets kort (1sec) in te drukken. Hierdoor wordt de bedieningsstatus weergegeven in het display. Is er echter een alarm, dan wordt de alarmstatus weergegeven in het display i.p.v. de bedieningsstatus. De individuele statuscodes hebben de volgende betekenis: S10: Koeling is gestopt door een intern of extern signaal S11: Koeling is gestopt door de thermostaat EKC 315A Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 EKC State (0 = regelen) 10 11 Bediening Menuoverzicht Overzicht De waarden worden weergegeven met drei cijfers en afhankelijk van de instelling in °C of in °F. Licht-emitterende diodes (LED) op frontpaneel Op het frontpaneel bevinden zich LED’s die oplichten wanneer het bijbehorende relais bekrachtigd is. De bovenste LED geeft de openingsgraad van het ventiel weer. Een korte puls betekent een kleine vloeistofstroom en een lange puls betekent een grote vloeistofstroom. De andere geeft aan dat er koelvraag is. Alle drie de LED’s gaan knipperen als er een fout in de regeling is opgetreden. In deze situatie kan de foutcode opgevraagd worden in het display en het alarm wordt bevestigd door kort de bovenste druktoets in te drukken. Druktoetsen Het veranderen van een instelling geschiedt met behulp van de twee druktoetsen. De bovenste toets zorgt voor een hogere waarde en de onderste toets voor een lagere waarde van de betreffende instelling. Voordat een waarde veranderd kan worden moet er echter eerst toegang worden verschafd tot het menu. Houdt voor toegang tot het menu de bovenste druktoets een aantal seconden ingedrukt tofdat de eerste parametercode zichtbaar wordt. Zoek de parameter die u wilt wijzigen en druk gelijktijdig beide druktoetsen in. De wijziging van de betreffende parameter wordt opgeslagen door nogmaals beide toetsen gelijktijdig in te drukken. Geeft toegang tot het menu (of schakelt een alarm uit) Geeft toegang tot wijzigingen Slaat wijziging op Voorbeeiden Instellen van setpoint 1. Druk de twee toetsen gelijktijdig in 2. Selecteer met één van de toetsen de gewenste nieuwe waarde 3. Druk beide toetsen gelijktijdig in om de instelling te bewaren Instellen van een parameter 1. Houdt de bovenste toets ingedrukt totdat een parameter zichtbaar wordt 2. "Blader" met behulp van de twee toetsen door het menu totdat de gewenste parmeter verschijnt 3. Houdt beide toetsen ingedrukt totdat de parameterwaarde zichtbaar wordt 4. Wijzig de waarde met behulp van de twee toetsen 5. Druk beide toetsen gelijktijdig in om de instelling te bewaren Functie Standaard weergave Weergave van de huidige oververhitting / openingsgraad /temperatuur Selecteer weergave in o17 Temperatuur, oververhitting of temp. referentie wordt weergegeven bij een korte druk op de onderste toets. Selecteer weergave in o17 Referentie ParaMin. meter SW =1.3x Fab. Max. instel. - K - % Instelling van gewenste setpoint - -60°C 50°C 10 Differentie r01 0,1 K 20,0 K 2.0 Eenheden (0=°C / 1=°F+psig) r05 0 1 0 Invloed van extern signaal op referentie r06 -50 K 50 K 0 Correctie van S2 signaal r09 -10.0 K 10.0 K 0.0 Correctie van S3 signaal r10 -10.0 K 10.0 K 0.0 Start / stop van koeling Definieer thermostaatfunctien (0=geen thermostaatfunctie, 1=AAN/UIT thermostaat) Alarm r12 OFF On 1 r14 0 1 0 Bovengrens (boven de temperatuurinstelling) A01 3.0 K 20 K 5.0 Ondergrens (onder de temperatuurinstelling) A02 1K 10 K 3.0 Tijdvertraging voor alarm A03 0 min. 90 min. 30 P: Versterkingsfactor Kp n04 0.5 20 3.0 I: Integratietijd T n05 30 s 600 s 120 D: Differentiatietijd Td (0=uit) n06 0s 90 s 0 Max. waarde oververhittingsreferentie n09 2 K 50 K 6 Min. waarde oververhittingreferentie n10 1K 12 K 4 MOP (max. = off ) n11 0.0 bar 60 bar 60 Puls/pauzetijd Stabiliteitsfactor voor regeling oververhitting. Veranderen alleen door getraind personeel Demping versterking bij de referentie waarde Veranderen alleen door getraind personeel Versterkingsfactor voor de oververhitting Veranderen alleen door getraind personeel Regeling van oververhitting 1=MSS, 2=Volgens lijn Waarde voor min. oververhitting voor koelvraag onder 10% Standby temperatuur bij gesloten ventiel (alleen TQ) Veranderen alleen door getraind personeel Standby temperatuur bij open ventiel (alleen TQ) Veranderen alleen door getraind personeel Max. openingsgraad van het ventiel Veranderen alleen door getraind personeel Min. openingsgraad van het ventiel Veranderen alleen door getraind personeel Overigen n13 3s 10 s 6 n18 0 10 5 n19 0.2 1.0 0.3 n20 0.0 10.0 0.4 n21 1 2 1 n22 1 15 2 n26 0K 20 K 0 n27 -15 K 70 K 20 n32 0 100 100 n33 0 100 0 Regelaaradres o03* 0 119 - AAN/UIT schakelaar (service-pin bericht) o04* - - - Selecteer ventiel- en uitgangssignaal : 0: Uit 1: TQ. AO: 0-20 mA 2: TQ. AO: 4-20 mA 3: AKV, AO: 0-20 m 4: AKV, AO: 4-20 mA 5: AKV, AO: EKC 347-SLAVE 6: ICM, AO: 0-20 mA / ICM OD% 7: ICM, AO: 4-20 mA / ICM OD% o09 0 7 0 Regelparameters Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 EKC 315A Definieer ingangsignaal voor analoge ingang AIA: 0: Geen signaal 1: Temperatuur instelling. 0-20 mA 2: Temperatuur instelling. 4-20 mA 3: Versch. oververhittingsreferentie. 0-20 mA 4: Versch. oververhittingsreferentie. 4-20 mA Instelling netfrequentie Selecteer display voor: (Weergave van waarde tussen haakjes bij korte druk op onderste toets) 1: Oververhitting (Temperatuur) 2: Openingsgraad van het ventiel (Oververhitting) 3: S3 temperatuur (Temperatuurreferentie) Handmatige bediening van uitgangen: OFF: geen handmatige bediening 1: Uitgang voor magneetklep (kies ON ) 2: AKV/A uitgang (kies ON) 3: Alarm contact is gemaakt Werkgebied drukopnemer - min. waarde Werkgebied drukopnemer - max. waarde (Instelling vor functie o09, alleen AKV en TQ) Stel de temperatuurwaarde in waarbij het signaal minimaal moet zijn (0 of 4 mA) (Instelling voor functie o09, alleen AKV en TQ) Stel de temperatuurwaarde in warbij het uitgangssignaal maximaal moet zijn (20 mA) Koudemiddel selectie: 1=R12. 2=R22. 3=R134a. 4=R502. 5=R717. 6=R13. 7=R13b1. 8=R23. 9=R500. 10=R503. 11=R114. 12=R142b. 13=User defined. 14=R32. 15=R227. 16=R401A. 17=R507. 18=R402A. 19=R404A. 20=R407C. 21=R407A. 22=R407B. 23=R410A. 24=R170. 25=R290. 26=R600. 27=R600a. 28=R744. 29=R1270. Service De regelaar kan de volgende berichten weergeven: o10 0 4 0 E1 Fouten in de regelaar E11 Temperatuur thermische motor is buiten het ingestelde bereik E15 Onderbroken S2 sensor E16 o12 o17 50 Hz 1 60 Hz 3 E17 0 1 Kortgesloten S2 sensor Foutmelding Kortgesloten S3 sensor E19 Ingangssignaal op klemmen 18 en 19 is buiten bereik (ext. ref.) E20 Ingangssignaal op klemmen 14 en 15 is buiten bereik (Po,drukopnemer) A1 A2 Hoog temperatuuralarm Alarmmelding A11 o18 off 3 Off o20 -1 bar 60 bar -1.0 o21 -1 bar 60 bar 12 o27 -70°C 160°C -35 o28 -70°C 160°C 15 o30 0 29 0 Uitlezing actuele temperatuur thermische motor u04 Uitlezing temperatuurreferentie thermische u05 motor Uitlezing extern signaal AIA (18-19) u06 Laag temperatuuralarm Geen koudemiddel geselecteerd °C °C mA Uitlezing verzonden signaal AO (2-5) u08 mA Uitlezing status digitale ingang DI u10 on/off Thermostaat koelvraagtijd u18 min. Temperatuur S2 u20 °C Oververhitting u21 K Referentie oververhitting u22 K Uitlezing openingsgraad AKV ventiel u24 % Uitlezing verdampingsdruk u25 bar Uitlezing verdampingstemperatuur u26 °C Temperatuur S3 u27 °C Temperatuurreferentie u28 Uitlezing signaal drukopnemert u29 *) Deze instelling is alleen mogelijk als er een datacommunicatienmodule in de regelaar is geinstallerd. Onderbroken S3 sensor E18 °C mA Fabrieksinstelling Om terug te keren naar de fabrieksinstellingen moet u de volgende stappen volgen: - Schakel de voeding uit - Houdt beide toetsen ingedrukt terwijl de voeding er weer opgezet wordt EKC 315A Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 Specificaties Voedingsspanning Stroomverbruik Ingangssignaal Sensoringang Uitgangsignaal Relaisuitgang Alarmrelais 24 V a.c. +/-15% 50/60 Hz, (80 VA) (De voedingsspanning is galvanisch gescheiden van de ingangs- en uitgangssignalen) Regelaar 5 VA Thermische motor 75 VA AKV spoel 55 VA Stroomsignaal 4-20 mA of 0-20 mA Drukopnemer 4-20 mA van AKS 33 Digitale ingang van externe contactfunctie 2 st. Pt 1000 ohm Stroomsignaal 4-20 mA of 0-20 mA Belasting Max. 200 ohm 1 st. SPST AC-1: 4 A (ohms) AC-15: 3 A (inductief ) 1 st. SPST Temperatuursignaal van sensor thermische motor Pulserend 24 V a.c. naar Uitgang (AKV, TQ) thermische motor Uitgang Stroomsignaal 4-20 mA of ICAD op ICM 0-20 mA Mogelijkheid voor het aansluiten van een data- communicatiemodule Tijdens bedrijft -10 - 55°C Tijdens transport -40 - 70°C IP 20 300 g DIN rail LED, 3 karakters max. 2.5 mm2 EU Low Voltage Directive en EMC eisen in overenstemming met CE-markering. LVD-getest volgens EN 60730-1 en EN 60730-2-9 EMC-getest volgens EN50081-1 en EN 50082-2 Ingang (van TQ) Thermische motor Data- communicatie Omgevingstemperatuur Omkasting Gewicht Montage Display Klemmen Keurmerken Bestellen Type EKC 315A EKA 173 EKA 175 EKA 174 Functie Oververhittingsregelaar Datacommunicatiemodule (accesoire),(FTT 10 module) Datacommunicatiemodule (accesoire),(RS485 module) Datacommunicatiemodule (accesoire),(RS485 module) met galvanische scheiding Code Nr. 084B7086 084B7092 084B7093 084B7124 Temperatuur sensor Pt 1000 ohm / Drukopnemer type AKS 33 / TQ / AKV ventielen. Zie catalogus RK0YG. Aansluitingen Benodigde aansluitingen Klemmen: 25-26 Voedingsspanning 24 V a.c. 17-18 Signaal van thermische motor (NTC) 20-21 Pt 1000 sensor op zuigleiding verdamper (S2) 14-15 Drukopnemer type AKS 33 9-10 Relaisuitgang voor start/stop van magneetventiel 1-2 Schakelfunctie voor start/stop van regeling. Indien er geen schakelaar is aangesloten moeten klemmen 1 en 2 doorverbonden worden. geel grijs Datacommunicatie Applicatie-afhankelijke aansluitingen Klemmen: 21-22 Pt 1000 sensor for measuring air temperature (S3) 12-13 Alarmrelais Klemmen 12 en 13 zijn doorverbonden in alarmsituaties en bij spanningsuitval op de regelaar 18-19 Stroomsignall voor andere regeling (Ext.Ref.) 23-24 Voeding naar thermische motor (PTC) AKV/TQ 2-5 Uitgang temp. of oververhitting of signaal naar slaafmodules. Of regeling van ICM klep 3-4 Datacommunicatie Alleen beschikbaar indien een communicatiekaart is geinstalleerd. Het is belangrijk dat de installatie van de datacommunicatiekabel correct wordt uitgevoerd. Zie hiervoor handleiding Nr. RC8AC... 10 ICAD moet worden voorzien van een externe 24 V DC voeding. Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 Kabellengte TQ: Zie appendix 2 EKC 315A Aandachtspunten bij installatie Beschadiging, onjuiste montage of de condities ter plaatse, kunnen defecten veroorzaken in het regelsysteem en uiteindelijk leiden tot beschadiging van de installatie. Ieder mogelijke beveiliging is in onze producten ingebouwd om dit te voorkomen, maar bijvoorbeeld door verkeerde installatie kunnen alsnog problemen ontstaan. bovengenoemde defecten. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om de installatie grondig te controleren en alle nodige veiligheden in te passen. Vooral het ‘geforceerd sluiten’ signaal naar de regelaars in het geval dat de compressoren stoppen en de montage van ‘slokkenvangers’ in de zuigleiding verdienen extra aandacht. Danfoss aanvaardt geen aansprakelijkheid voor producten of installatiecomponenten, die beschadigd zijn door Uw lokale Danfoss agent is altijd bereid om advies te geven. Appendix 1 Appendix 2 Interactie tussen interne en externe start/stop functies en actieve functies. Kabellengte voor de thermische motor De thermosche motor heeft een voedingsspanning van 24 V a.c. ± 10%. Om verliezen in de kabel naar de thermische motor te vermijden moet bij langere lengtes een grotere draaddoorsnede gekozen worden. Interne Start/stop Uit Uit Aan Aan Externe Start/stop (DI) Uit Aan Uit Aan Magneetklep (DO2) Uit Aan Thermische motor Standby Regelen AKV ventiel relais Uit Aan Temperatuururbewaking Nee Ja Sensorbewaking ICM Ja Ja Gesloten Regelen Draaddoorsnede Kabellengde Appendix 3 Appendix 4 Als meerdere ventielen op 1 koeler bestuurd moeten worden, kan dit gerealiseerd worden door EKC347 regelaars als ‘slaaf’ modules te gebruiken. Als er twee verdampers op dezelfde zuigleiding aangesloten zijn, kan het signaal van de drukopnemer door twee regelaars worden gebruikt. Vergeet niet de volgende functies aan te passen: - EKC 315A : menu o09 - EKC 347 : menu o09 EKC 315A Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 11 Appendix 5 Appendix 6 Standby temperatuur voor TQ ventielen. De twee typen van oververhittingsregeling zijn als volgt: TQ ventiel De temperatuur van de thermische motor is begrensd, zowel wanneer de regeling is gestopt als bij geopend ventiel (de open- en sluitpunten kunnen een aantal graden naar boven of beneden fluctueren. Dit hangt af van de drukken en toleranties) Adaptieve oververhitting De regeling is gebaseerd op het zoeken naar de MSS van de verdamper (MSS = laagst mogelijke oververhitting). (De referentie van de oververhitting wordt verlaagd tot het exacte punt waar de oververhitting instabiel wordt). De oververhitting wordt begrensd door de instelling voor minimale en maximale oververhitting. Gedefinieerde oververhitting n26 Deze instelling is gebaseerd op de sluitcurve van het TQ ventiel. Met een pluswaarde kan de klep een klein beetje open gehouden worden. Met een minwaarde kan het ventiel volledig gesloten worden. Als de minwaarde hoog is, is het zeker dat het ventiel dicht gaat, maar zal het trager openen. n27 Deze instelling definieert het aantal graden dat de thermische motor warmer moet zijn als het ventiel volledig open is. Als de instelling hoog is, is het zeker dat het ventiel volledig open is, maar zal het trager reageren bij het sluiten. 12 De referentie volgt een in te stellen curve. De curve wordt gedefinieerd door drie waarden: het sluitpunt van het ventiel, de minimale en maximale waarde van de oververhitting. Deze drie waarden moeten zodanig ingesteld worden dat de curve ligt tussen de MSS-curve en de curve voor de gemiddelde temperatuur verschil ∆Tm (temperatuurverschil tussen de medium- (lucht) en de verdampingstemperatuur). Instelvoorbeeld : 4, 6 en 10 K. Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 EKC 315A Opstarten van regelaar Als alle bedrading is aangesloten dienen onderstaande punten doorlopen te worden begonnen wordt met regelen.: 1. Schakel de externe AAN/UITschakelaar op "UIT". 2. Volg het menuoverzicht op pagina 8 en stel de diverse parameters in op de gewenste waarden. 3. Zet de externe AAN/UIT schakelaar op "AAN" , en de regeling start. 4. Volg het verloop van de actuele ruimtetemperatuur of oververhitting op het display. (Op klemmen 2 en 5 wordt een signaal verzonden dat representatief is voor de ruimtetemperatuur. Het is mogelijk op dit signaal een dataregistratie eenheid aan te sluiten voor het registreren van de ruimtetemperatuur). Als de temperatuur fluctueert Bij koelsystemen welke ontworpen zijn voor een gelijkmatige belasting zullen de fabrieksinstellingen van de regelaar in de meeste gevallen voldoende zijn voor een stabiele en snelle regeling. Als het systeem echter fluctueert, kan het zijn dat de oververhittingsparameters te klein zijn geselecteerd: Als adaptieve oververhitting is geselecteerd: Pas aan : n09, n10 en n18 Als gedefinieerde oververhitting is geselecteerd: Pas aan: n09, n10 en n22 Als de oscillatietijd langer is dan de integratietijd: (Tp > Tn , (Tn is, bijv., 240 sec)) 1. verhoog Tn tot 1.2 maal Tp 2. Wacht tot het systeem weer in balans is 3. Als er nog steeds oscillatie, is reduceer Kp met, bijv., 20% 4. Wacht tot het systeem weer in balans is 5. Herhaal stap 3 en 4 totdat het systeem stablel is Als de oscillatietijd korter is dan de integratietijd: (Tp < Tn , (Tn is, bijv., 240 sec.)) 1. Reduceer Kp met, bijv., 20% van de schaaluitezing 2. Wacht tot het systeem weer in balans is 3. Herhaal stap 1 en 2 totdat het systeem stablel is Als de oververhitting erg laag wordt tijdens de opstart (underswing) Bij een regeling met een ICM of AKV ventiel: Verstel n22 een beetje omhoog en/of n04 iets naar beneden. Bij regeling met een TQ ventiel: Verstel n26 een beetje naar beneden. EKC 315A Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 13 14 Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 EKC 315A EKC 315A Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 15 Literatuurlijst Instructions RI8GT (meertalig) In dit document kunt u vinden hoe u de regelaars moet monteren en instellen. Danfoss can accept no responsibility for possible errors in catalogues, brochures and other printed material. Danfoss reserves the right to alter its products without notice. This also applies to products already on order provided that such alternations can be made without subsequential changes being necessary in specifications already agreed. All trademarks in this material are property of the respecitve companies. Danfoss and Danfoss logotype are trademarks of Danfoss A/S. All rights reserved. 16 Manual RS8CS410 © Danfoss 11-2006 DE-BD Datacommunicatie link naar ADAP-KOOL® regelsystemen met EKC Lonworks® RC8AC In dit document kunt u vinden hoe de datacommunicatie tot stand kan worden gebracht. EKC 315A ">

Public link updated
The public link to your chat has been updated.
Advertisement
Key features
- Regeling van de oververhitting
- Temperatuurregeling
- MOP functie
- AAN/UIT ingang
- PID regeling
- Analoge uitgang
- Datacommunicatie
- Alarm
Frequently asked questions
De MOP functie begrenst de opening van het ventiel zolang de verdampingstemperatuur hoger is dan de MOP instelling.
Houd de bovenste toets ingedrukt totdat een parameter zichtbaar wordt. ‘Blader’ met behulp van de twee toetsen door het menu totdat de gewenste parameter verschijnt. Houd beide toetsen ingedrukt totdat de parameterwaarde zichtbaar wordt. Wijzig de waarde met behulp van de twee toetsen. Druk beide toetsen gelijktijdig in om de instelling te bewaren.
Beschadiging, onjuiste montage of de condities ter plaatse kunnen defecten veroorzaken in het regelsysteem en uiteindelijk leiden tot beschadiging van de installatie.