BTwin BTL 35 stralingsbuizen Technische Handleiding

BTwin BTL 35 stralingsbuizen Technische Handleiding

Hieronder vindt u een beknopte beschrijving van de BTL 35. De BTL 35 is een gasgestookte stralingsbuis, geschikt voor verwarming van niet-residentiële gebouwen. De installatie van deze stralingsbuis dient te gebeuren door een erkend vakman conform de instructies in deze handleiding.

advertisement

Assistant Bot

Need help? Our chatbot has already read the manual and is ready to assist you. Feel free to ask any questions about the device, but providing details will make the conversation more productive.

BTwin BTL 35 stralingsbuizen Technische Handleiding | Manualzz
Gasgestookte stralingsbuizen
TM
BTwin BTL35
Model België
Gascategorie I2Er of I3+
TECHNISCHE HANDLEIDING
Installatie – Onderhoud - Gebruik
Waarschuwing
Gelieve dit document aandachtig te lezen alvorens met de installatie te beginnen.
Dit document wordt met elk toestel meegeleverd en is bestemd voor de installateur en de gebruiker. Laat
dit document dus na de installatie bij de gebruiker of bevestig het in de nabije omgeving van het
toestel. Dit document bevat hoofdzakelijk installatievoorschiften betreffende gas- & elektriciteitsaansluitingen, schouwafvoer, enz. Onderaannemers worden geacht ook over dit document te beschikken.
Het document is ook steeds op eenvoudig verzoek verkrijgbaar.
Eine deutsche Installationsanweisung, Bedienungs- & Wartungsanleitung ist auf Wunsch erhältlich"
12.10.319 /E
10/2012
-2-
INDEX
1
REGLEMENTERING
P4
2
TECHNISCHE SPECIFICATIES
P5
3
AFMETINGEN
P6
4
MONTAGE VAN HET TOESTEL
a/ Verpakking
b/ Montage van het toestel
c/ Montage branderblok, mof en rookgasventilatorblok
d/ Montage van de reflectoren
e/ Montage anti-rotatiebeugel
P7
5
OPHANGING / BEVESTIGING
P 11
6
VEILIGHEIDSAFSTANDEN
a/ Minimum afstand tot niet afgeschermde brandbare
materialen
b/ Aanbevolen minimum installatiehoogte
P 13
7
ROOKGASAFVOERSYSTEEM
Type A
Type B
P 14
8
INSTALLATIE EN AANSLUITING
a/ Elektrische aansluiting
b/ Rookgasafvoer
c/ Gasaansluiting
d/ Optie ‘Storingsmelding op afstand’
P 17
9
TEMPERATUURREGELING
P 19
10 PROGRAMMERING
P 19
11 INDIENSTSTELLING
P 19
12 ONDERHOUD
P 20
13 DEFECTEN – MOGELIJKE OORZAKEN - REMEDIES
P 22
14 ELEKTRISCH SCHEMA
P 23
15 OPTIES
P 23
16 WISSELSTUKKEN
P 24
17 OVERZICHT NATIONALE WETGEVING
P 25
-3-
1 Reglementering
Waarschuwing
•
•
•
•
•
•
De installatie van het toestel moet door een erkend vakman gebeuren volgens de regels
der kunst en conform de voorschriften beschreven in deze handleiding.
Bij de installatie moeten ook de plaatselijke reglementeringen in acht worden genomen.
(zie bijlage 1).
De stralingsbuizen beantwoorden aan de CE-norm. Indien specifieke nationale eisen
dienen te worden nageleefd, moet er worden geopteerd voor de geschikte toestellen.
Gelieve ons in dit geval te contacteren. Deze instructies zijn enkel geldig indien het
juiste landsymbool op het toestel is vermeld (België = BE). Elk recht op garantie vervalt
indien deze richtlijn niet wordt gerespecteerd. Het is dus uitermate belangrijk om dit te
controleren.
Het toestel is uitgerust met een brander met vlamtemperatuur hoger dan 1500C. Bij
installatie in geklasseerde gebouwen of op plaatsen die een risico kunnen inhouden,
dienen de bevoegde instanties te worden geraadpleegd.
Controleer dat de omgeving waarin het toestel wordt geïnstalleerd geen gevaar kan
opleveren in verband met ontvlambare of corrosieve stoffen. De aanwezigheid van
chemische & chloorhoudende bestanddelen en zuren (e.g. trichlorethyleen,
perchlorethyleen enz, ) kunnen zelfs bij kleine hoeveelheid schadelijk zijn voor bepaalde
(vnml. warme) onderdelen van het toestel. Het recht op garantie vervalt indien deze
richtlijn niet wordt gerespecteerd.
Zorg ervoor dat de voorgeschreven minimale ventilatie-eisen worden nageleefd.
GARANTIEBEPERKINGEN
De hieronder beschreven voorschriften en richtlijnen moeten strikt worden nageleefd, zoniet
vervalt elk recht op garantie.
• Het toestel is bestemd voor verwarming van niet-residentiële gebouwen. Gebruik voor
andere toepassingen dan waarvoor het werd gefabriceerd (e.g. procesverwarming) is
niet toegelaten.
• Het toestel dient in het gebouw te worden geïnstalleerd.
Zorg ervoor dat
installatieruimte vochtvrij is en niet onderhevig aan externe klimaatcondities.
• Om vroegtijdige beschadiging van onderdelen te vermijden, is het noodzakelijk na te
gaan of de omgeving waarin het toestel wordt geïnstalleerd geen gevaar kan opleveren
in verband met ontvlambare of corrosieve stoffen (vb. : producten die chloor, zwavel,
ammoniak, natrium bevatten, diverse zuren enz.). Neem de nodige voorzorgen om te
vermijden dat chloorhoudende substanties/dampen met het verbrandingsproces in
aanraking komen.
• Toestellen dienen met de nodige omzichtigheid te worden geïnstalleerd en regelmatig te
worden onderworpen aan een onderhoudsbeurt. Zorg ervoor dat toestellen niet worden
blootgesteld aan schokken en externe klimaatomstandigheden.
• Alle richtlijnen beschreven in dit document moeten worden nageleefd.
• Er mogen geen modificaties aan het toestel worden aangebracht.
-4-
2 Technische specificaties
Toestel
Nominaal calorisch vermogen
Verbrandingsrendement
Stralingsfactor
NOx klasse
Elektrische aansluiting
Elektrische zekering
Elektrisch vermogen bij opstart
Elektrisch vermogen in gebruik
Schoorsteencategorieën
Diafragma verbrandingslucht type A et B
Diafragma rookgasafvoer
Differentiaaldrukschakelaar instelling
Rookgasafvoerventilator dia
Gewicht
kW (OW)
%
VA
VA
mm
Pa
mm
kg
BTL35
35
85
0,57
4
230/240V 50Hz eenfasig
1 zekering 5A
115
80
A2, B22
Ø47
geen
74
Ø120
91
Afregeling gasklep in functie van gassoort
Gassoort
Gascategorie België
I2Er
I3+
Referentiegassen
OW referentiegas bij 1013 mbar/15°C
Nominale voedingsdruk mbar
Minimale voedingsdruk mbar
Maximale voedingsdruk mbar
BTL35
Ø inspuitstuk mm x100
Branderdruk mbar
Gasdebiet 15°C/1013mbar
2H, 2E
x
2L, 2E
x
3P
x
G20
G25
G31
34,02MJ/m3 29,25MJ/m3 46,34MJ/kg
20
25
37
17
20
25
25
30
45
530
8,0
3,70 m3/h
* RB = geblokkeerde drukregelaar op gasklep
-5-
530
12,0
4,31 m3/h
310
RB*
2,72 kg/h
3B
x
G30
45,65MJ/kg
29
20
35
310
RB*
2,76 kg/h
3 Afmetingen
2
1
1
Verbrandingsluchttoevoer
2
Rookgasafvoer
-6-
4 Montage van het toestel
a/ Verpakking
Aant.
1
2
4
Omschrijving
Karton met branderblok
Stralingsbuizen Ø101.6 – lengte : 5 200mm
Cycloidale reflectoren – lengte : 2 824mm
Ref.
1030116
1003474
b/ Montage van het toestel
Raadpleeg de schets op pagina 6 om plafond te voorzien van de nodige verankeringspunten.
Controleer dat toestel afhelt naar brander met een totale helling variërend tussen 0 en
maximum 100mm.
De 2 stralingsbuizen (A) zijn identiek en vereisen geen specifieke montagerichting.
Met behulp van een centrale mof (F) worden beide stralingsbuizen bijeengebracht.
A
C
A
E
F
D
Door middel van ophangbeugels worden de buizen bevestigd aan de dwarsliggers (C).
Zorg ervoor dat richting ophangbeugels (C) correct is.
Let erop dat de ophangogen gepositioneerd zijn aan de zijde van de bocht (E).
-7-
c/ Montage branderblok, mof en rookgasventilatorblok
De bout (A2) moet precies door de sleuf van de stralingsbuizen gaan (A1) om een correcte
positie en borging te waarborgen.
d/ Montage van de reflectoren
Aandacht : Verwijder de beschermfolie van de reflectoren (H) (de 4 reflectoren zijn volledig
identiek).
Besteed de nodige aandacht aan montagerichting van de reflector.
Positioneer reflectorzijde (H) (met 1 enkele uitsparing) tegen de bevestingsvingers van de
rookgasventilatorzijde (E). De eerstvolgende ophangarm houdt de reflector vast in de vierde
uitsparing.
E
H
4de
e
De montagerichting van de volgende reflectoren (H) is niet van belang. Het is echter
belangrijk dat aan beide uiteinden van de reflector de bevestigingsvingers (G) steeds in de
eerste uitsparing worden gegeleden.
1ste
-8-
Installeer de bevestigingsvingers van de reflectoren (G) in “open” stand.
Laat de reflectoren (H) glijden in de uitsparingen van de ophangarmen
Installeer de bevestigingsvingers van de reflectoren in “gesloten” stand om zo de reflectoren
vast te zetten.
H
H
H
C
G
H
H
H
H
H
H
H
-9-
e/ Montage anti-rotatiebeugel
Plaatsen anti-rotatiebeugel branderkamer.
P
S
Bevestig aan zijde branderkamer
(P) met behulp van de bijgeleverde
lage moer (T) de anti-rotatiebeugel
(S) op de schroef die uit de huls
steekt.
S
T
P
Bevestig aan dwarszijde (C), de
anti-rotatiebeugel (S) met behulp
van de 2 meegeleverde schroeven
en moeren (U) – gebruik hiertoe de
2 voorziene openingen.
S
C
U
P
S
C
- 10 -
Onderaanzicht gemonteerd toestel
H
A
F
D
Branderzijde
C
H
A
Zijde rookgasventilator
F
E
5-Ophanging / Bevestiging
De stralingsbuizen kunnen worden opgehangen dmv kettingen of kabels met aangepaste
lengte. Bevestiging kan gebeuren aan dakconstructie, dwarsliggers/portalen, tussen
steunbalken of aan een muur. Alle bevestigingsmaterialen kunnen door Gaz Industrie
geleverd worden.
HORIZONTALE OPHANGBEUGEL
OPHANGBEUGEL VOOR WAND
AANDACHT : om de goede werking van het toestel te verzekeren mag de montagehoek niet
meer dan 30° bedragen!
Samenstelling kits :
Type toestel
BTL35
Horizontale ophangbeugel
Kitreferentie
0340133
- 11 -
Ophangbeugel voor wand
Kitreferentie
0340126
VEILIGHEIDVOORSCHRIFTEN
De verankeringspunten moeten haaks staan t.o.v. de ophangarmen van het toestel..
Het model BTL35 heeft 5 verankeringspunten.
Slecht
Slecht
Goed
Aanbevolen helling tussen 0 en 100mm
Zeer belangrijk
De ophanging van de toestellen moet gebeuren met flexibel materiaal zodat uitzetting van de
stralingsbuizen mogelijk is. Op deze wijze worden te grote spanningen in het materiaal
vermeden.
Bij het ontwerp van de wandbeugels van GAZ INDUSTRIE wordt er rekening gehouden met
eventuele uitzetting.
Aanduiding Beschrijving
A
Vereiste verankeringspunten
- 12 -
6 Veiligheidsafstanden
a/ Minimum afstand tot niet afgeschermde brandbare materialen
Brandbaar
materiaal
Vergewis u ervan dat er voldoende afstand is
tussen het stralingstoestel en niet afgeschermde
brandbare materialen.
Bijkomend moet tussen de ophangbeugels van het
toestel en het materiaal waarin deze bevestigd zijn
(indien brandbaar) een thermische isolatie geplaatst
worden.
OPGELET : Alle toepasselijke lokale
reglementeringen moeten worden nageleefd.
Brandbaar
materiaal
b/ Aanbevolen minimum installatiehoogte
De minimum aanbevolen ophanghoogte t.o.v. de
vloer bij globale verwarming van een gesloten
ruimte:
Toestel
BTL35
Horizontale
ophanging
4,80 m
Muurophanging
4,00 m
Montagehoogte en -stand van de straler zijn
afhankelijk van de structuur van het gebouw, de
plaats
van
ophanging
en
de
warmteverliesberekeningen.
UITZONDERINGEN :
1) Indien de stralingsbuizen BOVEN een rolbrug worden geplaatst moet men, indien
nodig, de motor en de elektrische bekabeling van een isolerend scherm voorzien.
2) Vermijd de installatie van stralingsbuizen boven omvangrijke machines of hoge
stockeerplaatsen teneinde te voorkomen dat de warmtestraling wordt onderbroken.
3) Bij ophaalbruggen (bv. garages) wordt het ten stelligste afgeraden om de
stralingsbuizen net boven de brug te plaatsen (wagens op hoogstand zouden kunnen
worden beschadigd door de geproduceerde warmtestraling).
4) Bij ateliers met werkputten kan er voor laatstgenoemde niet hetzelfde comfort worden
gegarandeerd in vergelijking met de rest van het atelier.
- 13 -
7 Uitlaat van de rookgassen
Naargelang het type, de isolatie en de luchtdichtheid van de gebouwen zijn er 3
mogelijkheden :
Type A - Rookgassen (uitlaat) in het gebouw.
Type B - Rookgassen (uitlaat) individueel per toestel naar buiten.
Type B - Rookgassen (uitlaat) met collectieve afzuiging.
De hierna beschreven luchtverversingen garanderen de goede werking van de toestellen.
Vergeet hierbij ook niet rekening te houden met de lokale voorschriften inzake vereiste
luchthoeveelheden voor de personen aanwezig in het verwarmde lokaal.
TYPE A
Branderblok
TYPE B
Rookgasventilatorblok
TYPE A
ROOKGASSEN (UITLAAT) IN HET GEBOUW
De door GAZ INDUSTRIE vervaardigde stralingsbuizen hebben een perfecte verbranding
waardoor ze beantwoorden aan de CE-keur voor installaties conform type A in voldoende
geventileerde gebouwen (zie normen : NBN EN 13410 – NBN 51.003 & 51.004).
De stralingsbuizen BTL35 mogen, indien de lokale voorschiften dit toelaten, zonder uitlaat
naar buiten toe worden geïnstalleerd. In dit geval moet men geen wijziging aan de
uit(in)gangsroosters aanbrengen.
LET OP! : In openbare gebouwen is het verplicht om de rookgassen naar buiten af te
voeren !!!
*We merken op dat bij installaties zonder rookgasafvoer (in het gebouw) de
vochtigheidsgraad toeneemt en dit afhankelijk van de isolatie en de luchtdichtheid van het
gebouw.
Bij installaties met rookgasafvoer IN het gebouw, moet de verse luchttoevoer voldoende groot
zijn om een correcte werking van de stralingsbuizen toe te laten. De verdunning van de
verbrande gassen wordt dan ongeveer 10 m3/u per geïnstalleerde kW.
Vergewis u ervan dat rookgassen niet in contact kunnen komen met brandbare materialen.
OPGELET: gelieve steeds rekening te houden met de lokale voorschriften.
- 14 -
TYPE B
a / ROOKGASSEN (uitlaat) INDIVIDUEEL PER TOESTEL NAAR BUITEN
1
- Verwijder het afschermrooster op de rookgasafvoer (1).
- Monteer aansluitstuk Ø100 (2) voor aansluiting buis Ø97.
- Het rooster mag niet gebruikt worden als bescherming
van het uiteinde van een rookgasafvoerbuis.
- De luchttoevoer in het lokaal moet voldoende groot zijn
om een goede verbranding te garanderen.
2
Minimum luchtdebiet
geïnstalleerde kW.
te
voorzien
1,75
m3/u
per
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN INZAKE INDIVIDUEEL AANSLUITSTUK:
- geen diametervernauwing na aansluitstuk rookgasafvoer (zie tabel)
- vervaardigd uit inox of aluminium in vlakke en rechte buis.
- de uitlaat moet in overeenstemming zijn met de lokale voorschriften.
- de maximum lengte van de rookgasbuis mag 8 meter (recht) + 3 bochten van 90°+ 1
eindstuk regenkap omvatten (zie hieronder tabel met equivalente lengtes)
- de aanwezigheid van een laag punt in de leiding moet worden vermeden
- gebruik van materialen zoals kunststof en PVC zijn ten strengste verboden
Luchtdebiet
BTL35
57 m3/h
Volumetrisch
Rookgas
debiet
temperatuur
rookgassen
241 °C
114 m/3h
Massadebiet
rookgassen
74 kg/h
Equivalente rechte lengte voor rookgasafvoermateraal
1 bocht 90°
1 bocht 45°
1 eindstuk met regenkap
1 meter vlakke buis (recht)
2m
1m
2m
1m
OPGELET: gelieve ook steeds de lokale voorschriften in acht te nemen.
- 15 -
b / ROOKGASSEN (uitlaat) MET COLLECTIEVE AFZUIGING
Zeer belangrijk:
Het rookgasafzuigdebiet moet bij elk toestel gelijk zijn.
De installateur moet de lokale voorschriften respecteren i.v.m. mechanische afzuiging
zoals :
1) de evenwichtige verdeling van het elektrisch net
2) de geldende veiligheidsaspecten
PRINCIEPSCHEMA
N°
1
2
3
4
5
Omschrijving
Collector
Helling : 4mm per meter
lengte
Drukverschilschakelaar
Gemeenschappelijke
rookgasventilator
Condensaatafvoer
Vooraleer het aansluitstuk op het apparaat te monteren, moet men het afschermrooster aan
de rookgasuitlaat verwijderen. Sluit vervolgens de uitgang van de trekonderbreker aan op de
hoofdcollector d.m.v. een buis (bv. in aluminium) – zorg er hierbij voor dat de verbinding van
deze aansluiting wordt uitgevoerd op de zijkant van de collector (zeker niet onderaan !).
Aan de andere zijde moet de trekonderbreker verbonden worden met de uitlaat van het
toestel – bevestig hiervoor de 3 beugels mbv schroeven of popnagels.
BTL35
Totaal debiet
(verdunning
inbegrepen)
350 m3/h
Voorzie de nodige luchttoevoeropeningen met inachtname
van de verbruikte luchthoeveelheid (10m³/h per kW)
Detail montage hoofdcollector
N°
1
2
3
4
Omschrijving
Adapter voor BTwin
Vlakke buis Ø97
3 beugels te bevestigen op 120°
Verdunningsstuk (geleverd door GAZ
INDUSTRIE - optioneel)
5 Buis Ø125(minimum) naar collector
6 (Diafragma voor het afregelen)
eventueel indien uitbalanceren van het
afvoersysteem noodzakelijk is
7 Collector aangesloten op hoofd
ventilator rookgassen
- 16 -
8 Installatie en aansluiting gas en electriciteit
G0
a/
Elektrische aansluiting
Partnr. Omschrijving
E1
Elektrische kabel (meegeleverd met het toestel) L = 1.5m (3 x 0.75 mm2)
E2
Aftakdoos elektrische voeding
E3
Elektrische voeding vanaf schakelkast
E4
Elektrische schakelkast (toebehoren Gaz Industrie)
E5
Elektrische voeding 230V 50Hz nulleider/fase/aarding
E6
Ruimtevoeler (toebehoren Gaz Industrie)
De toestellen voor de Belgische markt zijn altijd voorzien van een scheidingstransfo (230V –
230V) waarvan secundaire geaard is om een nulleider te verzekeren.
Aandacht : In geen enkel geval mag de elektrische bekabeling geplaatst worden op de
recuperator of op andere onderdelen van het toestel.
- 17 -
b/
F1
F2
Rookgasafvoer
Aansluitstuk rookgasafvoer Ø100 (toebehoren Gaz Industrie)
Vaste buis Ø97 (niet meegeleverd)
c/
G0
G1
Gasaansluiting
Gasaansluiting – 3/4"G uitwendig
Flexibele gasslang
Vermijd dat deze slang onder spanning komt te staan (mag ook vervangen worden
door een zachtgegloeide koperen buis die geplooid is met minimum diameter van
Ø500mm)
Ontspanner (noodzakelijk om alvorens toestel te installeren, type te kiezen
afhankelijk van gasdruk in het gebouw)
Gasfilter
Kwartdraai afsluitklep per toestel
Gasleiding
Hoofdafsluitklep gastoevoer
G2
G3
G4
G5
G6
d/
Optie " Storingsmelding op afstand "
Deze optie maakt het mogelijk om bij één of bij meerdere toestellen (groep) het
vlamstoringssignaal
naar
een
afstandsbedieningskast
of
naar
een
gebouw
managementsysteem door te sturen.
Om de veiligheid te garanderen wordt dit signaal gegenereerd via een potentiaal vrij contact
van een relais dat in het toestel geinstalleerd wordt. (3).
Om te vermijden dat er bij elke ontsteking onnodige foutmeldingen worden gesignaleerd,
wordt het aanbevolen om een tijdsvertraging van 30s te voorzien, in de schakelkast of in het
gebouwmanagementsysteem, alvorens de foutmelding wordt doorgegeven.
Het toestel wordt standaard geleverd met een normaal gesloten contact voor de
vlamstoringsmelding. Indien u een normaal open contact wenst, dient dit bij de bestelling
gespecifieerd te worden.
(1) Stekker foutmelding
(2) Rood licht foutmelding
(3) Relais foutmelding
(4) Potentiaalvrij contact
4
NC
- 18 -
NO
9 Temperatuurregeling
Het wordt aanbevolen om per zone of per lokaal een automatische regeling te voorzien in
functie van de warmtevraag.
De regeling gebeurt door aan- of uitschakelen van de elektrische voeding van de toestellen.
Een comfortregeling is de aanbevolen regeling voor iedere installatie, hetzij globale
verwarming, zone verwarming of lokale verwarming. De comfortregeling bestaat uit een
elektronische regelaar en een comfortvoeler die de energie, uitgestraald door een of
meerdere toestellen, opneemt. De installatie wordt gestuurd door de comforttemperatuur die
een beter criterium is dan de omgevingstemperatuur. De regelaar regelt de temperatuur in
functie van de bezetting van de te verwarmen ruimte. Het is noodzakelijk om hiervoor een
potentiaal vrij contact te gebruiken afkomstig van een klok of door middel van een extra relais.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om alle INFRACAPT gebruiksaanwijzingen stip na te leven,
zoals:
- Plaats de voeler op 1,5 m van de vloer, tussen 2 toestellen, zodat een gelijkmatige straling
wordt opgevangen.
- Plaats de voeler niet rechtstreeks op een koude wand maar op een geïsoleerde ondergrond
(hout, glaswol, enz...).
- De verbinding tussen voeler en regeltoestel moet worden uitgevoerd in afgeschermde draad
(Coax) of telefoondraad, 2x2 draads.
- Geen voelkabels naast stroomdraden plaatsen in dezelfde kabelbanen (inductie).
Materiaal geleverd door GAZ INDUSTRIE op bestelling:
- Regelaar met sonde Infracapt 20.10.
- Regelkast Energystat, model Energystat 10 (1 zone), Energystat 12 (2 zones).
- Regelkast standaarduitvoering of specieke uitvoering op aanvraag.
10 Programmering
De regelklok wordt dermate ingesteld zodat de installatie 30 minuten voor het betreden van de
te verwarmen ruimte, inschakelt. Deze tijd kan aangepast worden i.f.v. de inertie van het
gebouw, de isolatie en de buitentemperatuur.
Bij een te lage buitentemperatuur is het raadzaam de installatie niet volledig uit te schakelen
zelfs bij niet bezetting van het lokaal. Ook bij kort gebruik van het lokaal wordt het eveneens
afgeraden om de verwarming volledig uit te schakelen.
11 In dienststelling
- Reinig gasleiding en test op lekdichtheid.
- Open gaskraan.
- Controleer of de elektrische spanning correct is.
- Kijk na of rookgasafvoer geïnstalleerd en correct aangesloten is.
- 19 -
WERKINGSCYCLUS :
Het toestel werd voor het verlaten van de fabriek volledig afgeregeld. Dit betekent dat er na
de opstelling geen enkele afregeling meer moet worden uitgevoerd.
- Wanneer het toestel onder spanning wordt gezet, gaat de extractor draaien. De cyclus van
een spoeling duurt ongeveer 15 seconden (geel en rood lichtje branden) waardoor onderdruk
ontstaat in de buizen (wordt gecontroleerd door differentieel pressostaat).
- Bij voldoende onderdruk, krijgt men een vonkonsteking. Terzelfdertijd wordt de gasklep
(gele lamp aan – rode lamp uit) geopend.
- Bij waarneming van de vlam dmv de ionisatie-elektrode wordt het vonken stopgezet. Door
aanwezigheid van gas en elektriciteit blijft het toestel in werking.
- Wanneer de vlam niet meer wordt waargenomen, sluit de gasklep en wordt de
branderautomaat in storing gezet (gele en rode lamp lichten op).
- Bij herhaling van een tweede cyclus ontstaat een nieuwe ontstekingspoging.
- Bij feiling wordt het toestel in vlamstoring gezet (vlamstoringsmelding).
- Het toestel kan worden ontgrendeld door gedurende enkele seconden de spanning af- en
aan te schakelen.
- Bij correcte werking licht enkel de gele lamp op.
- Er is een continue controle van vlam (ionisatie) en onderdruk.
- Bij problemen, zie hoofdstuk 13 ‘Storingen’
12 Onderhoud
Het is raadzaam om zowel de toestellen als de installatie minstens 1 maal per jaar te
controleren.
Het onderhoud mag uitsluitend gebeuren door gekwalificeerd personeel. Het afsluiten van een
onderhoudscontract wordt sterk aanbevolen.
OPGELET : Neem steeds alle lokale voorschriften in acht!
OPGELET : GAS EN ELEKTRICITEIT AFSLUITEN VOOR DE AANVANG VAN ONDERHOUDSWERKEN.
Controleer of toegankelijkheid toestel veilig is en de minimale afstanden tot het apparaat
gerespecteerd zijn.
Nodige onderhoudswerktuigen:
Borstel, staalborstel, zachte doek, penseel, stofzuiger, schoorsteenborstel, industriële
stofzuiger, e.a.
- 20 -
ONDERHOUDSINSTRUKTIES :
1) Stralingsbuizen :
Verwijder mbv een staalborstel het stof op de buitenkant van de buizen.
Verwijder het branderblok van de buizen en controleer de binnenkant van de buizen.
Indien er zich stof bevindt aan de binnenkant van de buizen,dan dienen deze gereinigd te
worden met behulp van een schoorsteenborstel. Gebruik een industriële stofzuiger om alle
stofdeeltjes te verwijderen.
2) Reflector :
Controleer de reflector op vuil en indien nodig reinig mbv een zachte doek en wat verdund
detergent. Gebruik desnoods een niet-schurende metaalwax.
3) Extractor turbine
Controleer of deze vrij kan draaien. Maak indien nodig, schoon met borstel en stof
ventilatorhuis af.
4) Motor en schoepenwiel voor koeling motor:
Reinig mbv perslucht (opgelet voor een te hoge snelheid van de turbine).
5) Controle unit :
Ontstoffen indien noodzakelijk.
Controleer correcte werking controlecontact onderdruk.
6) Gaslijn en elektrode :
- Elektrische draden van de gasklep ontkoppelen.
- Verwijderen gasstraat door bevestigingschroef aan voorzijde los te maken.
- Inspuitstuk, brander en branderkop schoonmaken.
- Demonteer de elektrode plaat. Elektrode afkoppelen, nazien, afborstelen en vervangen
indien nodig.
- Tussensafstand tussen pin en massa nazien (= 4 mm).
7) Aansluiting lucht pressostaat:
N° Benaming
1 Drukmeetpunt onderdruk
brander (groene slang)
2 Drukmeetpunt luchtinlaat
1
2
8) Uitlaat rookgassen :
Nazien en schoonmaken rookgasbuizen
overeenkomstig de lokale voorschriften.
- 21 -
VERVANGING ONDERDELEN:
Mono-elektrode :
Gasstraat losmaken. Mono-elektrode vervangen indien noodzakelijk. Tussensafstand
tussen pin en massa nazien (4 mm).
Brander en inspuitstuk:
Gasstraat losmaken. Brander ontkoppelen, spuitstuk ontkoppelen vervangen indien
noodzakelijk. Na ontkoppelen van spuitstuk, de dichting vervangen.
Controle en veiligheid unit
Om te vervangen, 4 klemmen losmaken, ontkoppel de stekker alsook de
hoogspanningskabel.
Pressostaat
Open de bovenkap, ontkoppel de draden van het micro-contact - markeer ze
zorgvuldig en maak de pressostaat los (klemmen).
Motor-extractor groep
Schroef de 4 moeren los die de motor vasthouden. De motor-ventilator groep kan nu
eenvoudig naar achteren gebracht en verwijderd worden. Indien de turbine van de
motoras dient verwijderd te worden, gebruik dan een inbussleutel om de
binnenzeskantschroef los te draaien en trek de turbine van de as uit.
13 Defecten – Mogelijke oorzaken - Remedies
Vooraleer een onderdeel in het toestel te vervangen moet men nagaan:
1) indien elektrische voeding correct is.
2) indien gastoevoer naar toestel voldoende is (gasfilter proper).
DEFECTEN
Motor draait niet
(rode en gele lichtjes branden)
Motor draait
(rode en gele lichtjes branden)
maar apparaat slaat niet aan
Correcte werking van pressostaat
maar geen ontsteking
Wel onsteking maar geen
ontsteking van de brander (gele
lichtje aan en rode licht uit)
Ontsteking heeft plaats maar
apparaat slaat af na een tijd
Abnormaal lawaai.
Ontstekingsproblemen
MOGELIJKE OORZAKEN
REMEDIES
Turbine klem
Motor zit vast of defect
Zekeringen gesprongen
Obstructie in schouw
Motor defect
Pressostaatbuisjes geplooid of
omgewisseld
Ontstekingsmodule defect
Turbine vervuild
Gebarsten elektrode
Opening ontstekingselektrode te
groot
Ontstekingsmodule defect
Gasklep defect
Ontstekingsmodule defect
Elektrode uit positie
Probleem gasvoeding
Ionisatie-elektrode defect
Ontstekingsmodule defect
Reinigen
Vrijmaken en/of vervangen
Zekeringen vervangen
Contoleren en vrij maken
Reinigen of omwisselen
Correct herplaatsen
Brander is ontregeld.
Slippen turbine.
Motorlagers defect.
Positionering van de buizen
- 22 -
Vervangen
Reinigen met perslucht
Vervangen
Afstand verkleinen (4mm+/-1)
Vervangen
Vervangen
Vervangen
Herplaatsen
Reinigen filter + buizen
Vervangen
Verifieer de afregeling.
Herpositioneren.
Motor vervangen.
Herpostioneren en bevestiging
nazien.
14 Elektrisch schema
7
INTERN
N°
1
2
3
4
5
6
7
4
Benaming
Voedingsstekker+ zekeringen
Rood lampje
Geel lampje
Gasafsluiter
Pressostaat
Elektronische stuurmodule
Scheidingstransfo
3
5
2
1
6
15 Opties
Afschermrooster BTL35
0340145
Foutmelding op afstand : normaal gesloten contact
0240016
- 23 -
16 Wisselstukken
5
BTL35
2
3
4
1
Mono-elektrode
2 gasventiel
4 elektronische
branderautomaat
Réf : 10 21 210
Réf : 80 21 101
1 Stekker kit (2-delig)
3 Gele lamp
3 Rode lamp
Réf : 10 25 243
Réf : 10 25 244
6 Motorventilatorgeheel
5 Pressostaat BTL35
Réf : 10 30 016
Réf : 02 80 217
BTL35
Réf : 06 12 052
- 24 -
Réf : 10 21 208-74
De organismen die in het kader van hun uitvoeringsbevoegdheid het recht hebben
op tussenkomst voor, tijdens, of na de ingebruikname, moeten geraadpleegd
worden alvorens aan te vangen met de installatie van het toestel, dit om op de
hoogte te zijn van de in voege zijnde normen en voorschriften.
17 Lijst nationale wetgeving België
BELGISCHE VOORSCHRIFTEN (NBN) OF EUROPESE VOORSCHRIFTEN (NBN EN)
- NATIONALE VOORSCHRIFTEN - OF VOORSCHRIFTEN VAN DE LOKALE
GASDISTRIBUTIEMAATSCHAPPIJ
-
NBN 51.003 en 51.004
AFVOER ROOKGASSEN
NBN EN 13410
NBN, ARAB en AREI
- 25 -

advertisement

Key Features

  • Gasgestookte stralingsbuis
  • Geschikt voor niet-residentiële gebouwen
  • Installatie door erkend vakman
  • Technische Handleiding meegeleverd
  • CE-norm
  • Vlamtemperatuur hoger dan 1500°C
  • Rookgasafvoer systeem type A of type B
  • Temperatuurregeling
  • Programmering
  • Onderhoud

Frequently Answers and Questions

Wat is de minimale afstand tot brandbare materialen?
De minimale afstand tot niet afgeschermde brandbare materialen is afhankelijk van de lokale voorschriften. De instructies in de handleiding geven de aanbevolen minimale afstanden.
Hoe vaak moet men de BTL 35 onderhouden?
Het is raadzaam om de BTL 35 en de installatie minstens 1 maal per jaar te controleren. Het is sterk aanbevolen om een onderhoudscontract af te sluiten.
Hoe kan ik de BTL 35 programmeren?
De regelklok wordt dermate ingesteld zodat de installatie 30 minuten voor het betreden van de te verwarmen ruimte, inschakelt. Deze tijd kan aangepast worden i.f.v. de inertie van het gebouw, de isolatie en de buitentemperatuur.
Wat zijn de verschillende rookgasafvoersystemen voor de BTL 35?
Er zijn 3 mogelijke rookgasafvoersystemen: Type A - Rookgassen in het gebouw, Type B - Rookgassen individueel per toestel naar buiten en Type B - Rookgassen met collectieve afzuiging.
Welke veiligheidssafstanden moet ik in acht nemen bij de installatie van de BTL 35?
De handleiding beschrijft de minimale afstanden tot niet afgeschermde brandbare materialen en de aanbevolen minimum installatiehoogte.

Related manuals

Download PDF

advertisement