Jonsered LTH 16 De handleiding
Add to my manuals68 Pages
Jonsered LTH 16 is an exceptional lawnmower designed to provide you with a superior cutting experience. With its robust construction and powerful engine, it tackles even the toughest mowing challenges effortlessly. From extensive lawns to challenging slopes, the Jonsered LTH 16 delivers a pristine finish, enhancing the beauty of your outdoor space.
advertisement
▼
Scroll to page 2
of 68
J O N S E R E D S E R V I C E Instructieboekje LTH16 Lees deze instructies aandachtig en zorg dat u ze begrijpt voordat u deze machine gebruikt. 1 Safety specifications. Sicherheitsbestimmungen. Consignes de sécurité. Normas de seguridad. Norme di sicurezza. Veiligheidsvoorschriften. 2 18 3 Functional description. Funktionsbeschreibung. Description du fonctionnement. 25 4 Procedure before start. MaBnahmen vor dem Anlassen. Avant de démarrer. 34 5 Driving. Betrieb. Conduite. 37 6 47 Búsqueda de averias. Ricerca guasti. Het opsporen van storingen. 64 67 7 8 We reserve the right to changes without prior notice. Ånderungen ohne vorherige Mitteilung sind vorbehalten. Nous nous réservons le droit d'apporter des modifications sans avis préalable. Nos reservamos el derecho a introducir modificaciones sin previo aviso. Ci riserviamo il diritto di modifiche o cambiamenti senza preavviso. Wij houden ons het recht voor om veranderingen aan te brengen zonder voorafgaande mededeling. 2 3 Eng I. TRAINING 3 4 III. BETRIEB 5 6 III. UTILISATION 7 8 9 10 . . . . . . . . . . . II. PREPARAZIONE . . . . . . 11 . . . . . . . 12 1. Veiligheidsregels Veilige bedieningsmethoden voor zittrekkers BELANGRIJK: DEZE MAAIMACHINE KAN HANDEN EN VOETEN AMPUTEREN EN VOORWERPEN WEGSLINGEREN. HET NIET OPVOLGEN VAN DEZE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES KAN ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN. NL I. TRAINING III. BEDIENING • Lees de instructies aandachtig. Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningselementen en het juiste gebruik van de machine. • Laat kinderen of mensen die niet bekend zijn met de instructies, de maaimachine niet gebruiken. Het is mogelijk dat plaatselijke voorschriften een beperking stellen aan de leeftijd van de bestuurder. • Maai nooit terwijl mensen, vooral kinderen, of huisdieren in de buurt zijn. • Bedenk dat de bestuurder of gebruiker verantwoordelijk is voor ongelukken of risico’s die andere mensen of hun eigendommen kunnen overkomen. • Alle bestuurders dienen vakkundige instructies te ontvangen. Bij dergelijke instructies dient de nadruk te worden gelegd op: - de noodzaak voor aandacht en concentratie bij het werken met zittrekkers; - een zittrekker die op een helling wegglijdt, kan niet onder controle worden gehouden door te remmen. De hoofdredenen voor besturingsverlies zijn: a) onvoldoende houvast; b) te snel rijden; c) ontoereikend remmen; d) het soort machine is niet geschikt voor de taak; e) gebrek aan kennis van het effect van bodemcondities, vooral hellingen; f) verkeerd vastkoppelen en verkeerde verdeling van de lading. • Laat de motor niet draaien in een besloten ruimte waar gevaarlijke koolmonoxydedampen zich kunnen verzamelen. • Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht. • Voordat u de motor gaat starten, moet u alle meshulpstukkoppelingen uitschakelen en naar de vrijloop schakelen. • Gebruik de trekker niet op hellingen van meer dan 14°. • Denk eraan dat er geen “veilige” hellingen bestaan. Bij het rijden op hellingen met gras dient men extra voorzichtig te zijn. Zo zorgt u ervoor dat de trekker niet omslaat: - stop en start niet plotseling bij het op- of afrijden van een helling. - schakel de koppeling langzaam in, houd de machine altijd in de versnelling, vooral bij het afrijden van een heuvel; - de snelheid van de machine dient op hellingen en in scherpe bochten laag te worden gehouden; - kijk uit voor bulten en kuilen en andere verborgen gevaren; - maai nooit dwars op de helling tenzij de maaier voor dit doel is ontworpen. • Wees voorzichtig bij het trekken van ladingen of het gebruik van zwaar materieel. - Gebruik alleen goedgekeurde aanhaakpunten voor een trekstang. - Beperk de lading tot hetgeen u veilig kunt hanteren. - Maak geen scherpe bochten. Wees voorzichtig bij achteruit rijden. - Gebruik contragewicht(en) of wielgewichten wanneer dat in de handleiding wordt aangeraden. • Kijk uit voor het verkeer wanneer u de weg oversteekt of zich nabij een weg bevindt. • Stop de messen voordat u andere oppervlakken dan gras oversteekt. • Voer bij het gebruik van hulpstukken het materiaal nooit af in de richting van omstanders en laat niemand in de buurt van de machine komen terwijl deze in bedrijf is. • Gebruik de maaimachine nooit met defecte beschermkappen en schermen of zonder beveiligingsinrichtingen op hun plaats. • Verander de instelling van de motorregelaar niet en laat de motor niet met te hoge toeren draaien. Als de motor met te hoog toerental draait, kan het risico van lichamelijk letsel groter worden. • Voordat u de bestuurdersstoel verlaat: - de aftakas uitschakelen en de hulpstukken neerlaten; - naar de vrijloop schakelen en de parkeerrem inschakelen; - de motor stoppen en de sleutel verwijderen. • Schakel de aandrijving naar de hulpstukken uit, stop de motor en maak de bougiekabel(s) los of verwijder het contactsleuteltje, - voordat u opgehoopt materiaal weghaalt of een verstopte afvoer leeg maakt; - voordat u de maaimachine controleert, schoonmaakt of eraan werkt; - nadat u een ongewenst voorwerp heeft geraakt. Inspecteer de maaimachine op schade en voer reparaties uit voordat u de machine weer start en gebruikt; - als de machine abnormaal begint te trillen (onmiddellijk controleren). II. VOORBEREIDING • Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen en een lange broek. Gebruik de machine niet blootsvoets of terwijl u open sandalen draagt. • Inspecteer de plek waar de machine zal worden gebruikt, grondig en verwijder alle voorwerpen die door de machine kunnen worden weggeslingerd. • WAARSCHUWING - Benzine is licht ontvlambaar. - Bewaar brandstof in blikken die speciaal voor dat doel zijn bestemd. - Tank alleen buiten en rook niet tijdens het tanken. - Tank voordat u de motor start. Draai de dop nooit van de benzinetank af of tank nooit terwijl de motor draait of heet is. - Als benzine is gemorst, probeer de motor dan niet te starten maar haal de machine van de plaats vandaan waar u benzine heeft gemorst en zorg dat u geen ontstekingsbron teweeg brengt totdat de benzinedampen zijn verdreven. - Draai de dop van alle brandstoftanks en -blikken weer goed vast. • Vervang defecte geluiddempers. • Inspecteer vóór het gebruik altijd of de messen, mesbouten en maai-inrichting niet versleten of beschadigd zijn. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten in sets om het evenwicht in stand te houden. • Op machines met meerdere messen dient u eraan te denken dat het draaien van één mes andere messen kan doen draaien. 13 • Schakel de aandrijving naar de hulpstukken uit tijdens transport of als ze niet worden gebruikt. • Stop de motor en schakel de aandrijving naar het hulpstuk uit, - voordat u tankt; - voordat u de opvangzak verwijdert; - voordat u de hoogte verstelt tenzij de hoogte vanuit de bestuurdersplaats kan worden ingesteld. • Minder gas tijdens het uitlopen van de motor, en als de motor met een afsluitklep is uitgerust, moet u de brandstoftoevoer aan het einde van het maaien afsluiten. LTH16 16/12 IV. ONDERHOUD EN OPSLAG • Houd alle moeren, bouten en schroeven goed vastgedraaid zodat u er zeker van kunt zijn dat de machine in een veilige bedrijfsstaat verkeert. • Sla de machine nooit in een gebouw op, waar dampen een open vlam of vonk kunnen bereiken, terwijl zich benzine in de tank bevindt. • Laat de motor afkoelen voordat u hem in een besloten ruimte opbergt. • Beperk brandgevaar: houd de motor, geluiddemper, accuruimte en benzine-opslagruimte vrij van gras, bladeren of een overmaat aan smeervet. • Controleer de opvangzak vaak op slijtage of verwering. • Vervang versleten of beschadigde onderdelen om veiligheidsredenen. • Als de brandstoftank afgetapt moet worden, moet dit buiten worden gedaan. • Op machines met meerdere messen dient u eraan te denken dat het draaien van één mes andere messen kan doen draaien. • Wanneer de machine moet worden geparkeerd, opgeslagen of alleen moet worden gelaten, moet de maai-inrichting neergelaten worden tenzij een mechanische vergrendeling wordt gebruikt. 0-7 107 38-101 OPGELET: Maak de bougiekabel altijd los, plaats hem waar hij de bougie niet kan raken teneinde onverhoeds starten te voorkomen tijdens het opstellen, vervoeren, afstellen of uitvoeren van reparaties. 300 100 14 Eng D F NL Deze symbolen kunnen op uw machine of in de bij het produkt geleverde documentatie aanwezig zijn. Leer en begrijp hum betekenis. Esp I NEUTRAL LEERLAUF POINT MORT VRIJLOOP NEUTRO FOLLE HIGH HOCH HAUT HOOG ALTO AUMENTARE P ENGINE ON MOTOR LÄUFT MOTEUR EN MARCHE MOTOR AAN MOTOR ENCENDIDO MOTORE ACCESO IGNITION ZÜNDUNG ALLUMAGE ONTSTEKING IGNICIÓN AVVIAMENTO PARKING BRAKE LOCKED FESTSTELLBREMSE VERRIEGELT FREIN DE STATIONNEMENT VERROUILLÉ PARKEERREM GEBLOKKEERD FRENO DE ESTACIONAMIENTO CERRADO FRENO DI PARCHEGGIO INNESTATO ATTACHMENT CLUTCH ENGAGED ANBAUGERÄTE-KUPPLUNG EINGEKUPPELT EMBRAYAGE D'ACCESSOIRE EMBRAYÉ KOPPELING HULPSTUK INGESCHAKELD EMBRAGUE DEL ACCESORIO ENGANCHADO FRIZIONE ACCESSORIE INNESTATA PARKING BRAKE FESTSTELLBREMSE FREIN DE STATIONNEMENT PARKEERREM FRENO DE ESTACIONAMIENTO FRENO DI PARCHEGGIO BATTERY BATTERIE BATTERIE ACCU BATERÍA BATTERIA 15 Eng D F NL Deze symbolen kunnen op uw machine of in de bij het produkt geleverde documentatie aanwezig zijn. Leer en begrijp hum betekenis. Esp I 14° MOWER LIFT MÄHWERKHUB LEVAGE DE TONDEUSE MAAIHOOGTEREGELING LEVANTAMIENTO DE LA SEGADORA SOLLEVAMENTO APPARATO FALCIANTE 16 3-3908 LE AD RN TU RE Mfg. by/Fabriqué par: EPM Products Baltimore, MD 21226 MADE IN U.S.A. FABRIQUÉ AUX É.-U. D AUGEN UNVERZÜGLICH MIT WASSER AUSSPÜLEN. SOFORT ÄRZTLICHE HILFE AUFSUCHEN. NL Esp PELIGRO PROTEJE SUS OJOS GASES EXPLOSIVOS PUEDEN CAUSAR CEGUEDAD O LESIONES. NO • CHISPAS • LLAMAS • FUMAR ÁCIDO SULFÚRICO PUEDEN CAUSAR CEGUEDAD O QUEMADURAS MUY GRAVES. LÍMPIESE LOS OJOS CON UN CHORRO DE AGUA. OBTENGA AYUDA MÉDICA RÁPIDAMENTE. I PERICOLO RIPARARE GLI OCCHI VAPORI ESPLOSIVI PUO’ PROVOCARE CECITA’ O LESIONI ACIDO SOLFORICO PUO’ PROVOCARE LA CECITA’ OD USTIONI GRAVI. 17 2 2. Assembly. 2. Zusammenbau. 2. Montage. 2. Montaje 2. Montaggio. 2. Montering. Eng D F Esp I NL Eng Before the tractor can be used certain parts must be assembled, which for transportation reasons are enclosed in the packing. The picture shows which parts must be assembled. Vor der Anwendung des Aufsitzmähers müssen gewisse Teile eingebaut werden, die aus Transportgründen in der Verpackung lose beigefügt sind. Aus dem Bild geht hervor, welche Teile einzubauen sind. Avant de pouvoir utiliser la machine, certaines pièces livrées dans l’emballage pour cause de transport doivent être montées. L’illustration montre de quelles pièces il s’agit. Antes de poder utilizar el tractor, hay que montar algunas piezas que, por razones de transporte, van empaquetadas en el embalaje. De la figura se desprende cuales son estas piezas. Prima di usare il trattore, montare alcune parti che per ragioni di trasporto sono confezionate a parte. In figura sono indicati i dettagli da montare. Voordat de traktor gebruikt kan worden, moeten sommige onderdelen worden gemonteerd, die vanwege het transport apart verpakt zijn in de emballage. Uit de afbeelding blijkt welke onderdelen dit zijn. • • • • • Snap insert into center of steering wheel. 1. EXTENSION SHAFT D • 1 • HET STUUR Monteer de uitschuifas (3) in de gewenste gaten en breng de zeskantige bout en de moer aan en draai deze stevig vast. Lenkwellengehâuse einbauen. Dafûr sorgen, daß die fûhrungsbolzen im Ghâuse in die richtigen Bohrungen eingreifen. • Zorg dat de voorwielen naar voren wijzen. Schuif de adapter over de uitschuifas en breng het stuur aan op de adapter. • • 18 2 Esp • • • • • 1. EJE DE EXTENCIÓN 1 I • • • • • NL • • • F • • • • • • • 19 2 D 1 F Esp I Eng NL Zitting De zitting is verstelbaar voor de individuele instelling in verhouding tot de koppelings- resp. rempedaal. Vouw de houder van de zitting open en monteer de bevestigingsbout (1). D F Esp Ajustar el asiento en la posición correcta desplazándolo hacia adelante o atrás. Apretar el tornillo de ajuste (2). Regolare il sedile fino ad assumere la posizione più comoda, spostandolo avanti o indietro. Stringere la vite di regolanzione (2). I NL Stel de zizting in de juiste zitpositie door deze naar voor en naar achter te schuiven. Haal de stelschroef aan. D F Esp 3 I Eng NL LET OP! Controleer of de snoer correct is aangesloten op de veiligheidsschakelaar (3), op de houder van de zitting. 20 2 Eng Eng • 5. Fender 6. Battery terminal D Install battery D 7. Battery 3. Kabel 4. Kabel • • 1 2 4 3 F A 5 4. Câble 6 7 21 2 NL 1. Zetelbak 2. Accuboxluik NL Accu installeren N.B.: Als deze accu na de maand en het jaar, aangegeven op het etiket, in bedrijf wordt genomen, laad de accu dan minstens één uur op met 6-10 A. 3. Kabel 4. Kabel WAARSCHUWING: Doe voor het intalleren van de accu alle metalen voorwerpen: armbanden, ringen, horloges enz., uit. Anders kan het contat tussen deze voorwerpen en de accu brandwonden veroorzaken. A. Voorkant tractor • Til de zetelbak op en open het accuboxluik. Esp Esp • I • 1 2 4 3 A I 5 6 7 22 2 I NL Eng Verwijder de beschermdoppen van de accupolen en gooi ze weg. Zet de accu op zijn plaats onder de zitting. De accupolen dienen naar voren te zijn gericht. Sluit eerst de rode kabel aan op + en daarna de zwarte aard-kabel op -. Schroef de kabels vast. Smeer de accupolen in met watervrij vet (vaseline) om corrosie te voorkomen. Sluit het accuboxluik. D F Esp WAARSCHUWING: De positieve klem moet eerst aangesloten worden om vonken door per ongeluk aarden te voorkomen. 23 2 Eng D F Esp I NL PEILWIELEN MONTEREN Controleer of de gewenste maaihoogte wordt bereikt. A Eng B D VORDERE ROLLE MONTIEREN F Esp I NL 24 ANSAMBLE DEL RODILLO DELANTERO ASSEMBLAGGIO DEL RULLO ANTERIORE VOORSTE ROL MONTEREN 3 1 7 5 11 3 6 8 2 9 4 10 Eng D 2. Gashebel. 3. Brems- und Kupplungspedal. 6. Attachment lift lever. 11. Ammeter 25 3 5 1 7 11 3 6 8 2 9 4 10 F I De plaats van de bedieningsorganen 1. Schakelaar voor verlichting 2. Gashendel. 3. Rem- en koppelingspedaal 4. Hendel voor aan- en uitschakeling van aandrijving. 5. Hendel voor aan/uitzetten van de maaikast. 6. Hendel voor snelle verhoging/verlaging van de maaikast. 7. Stuurslot/contact 8. Parkeerrem 9. Aan- en uitschakeling van vrijwiel. 10. Stuur voor het instellaen van de maaihoogte. 11. Ampèremeter 26 3 Eng D F Esp I NL 1. Schakelaar verlichting Eng D F Esp I NL 2. Gas- en chokehendel Met de gashendel wordt het toerental van de motor geregeld en daardoor ook de rotatiesnelheid van de messen. Is de hendel in de voorste stand gezet, is de chokefunctie ingeschakeld. Staat de hendel in de achterste stand, loopt de motor stationair. Tussen deze beide buitenposities ligt de vol-gas stand. 27 3 D F Esp I Eng NL 3. Rem- en koppelingspedaal Als de pedaal ingedrukt wordt, remt het voertuig. Tegelijkertijd wordt de motor ontkoppeld en stopt de aandrijving. 28 3 Eng S R F D N F Esp I NL 4. Aan-/uitschakeling van aandrijving De hendel kan in vier standen worden geplaatst: N = Neutraalstand (geen andrijving) S = Langzaam rijden F = Snel rijden R = Achteruit-rijden De hendel kan rechtstreeks van S naar F worden geschoven om de gewenste snelheid te bereiken. 29 3 Eng D F Esp I NL 2 F 5. Aan- en uitschakeling van de maaikast 1 3 Esp I Eng D NL 6. Snelle verhoging/verlaging van maaikast Breng de hendel naar achteren om de maaikast snel te doen verhogen bij het passeren van oneffenheden in het gazon. Bij transport dient de maaikast in zijn hoogste stand te staan. Zet de hendel achteruit, totdat deze vergrendeld is. Om de kast te doen verlagen: Zet de hendel achteruit (1). Druk de knop in (2) en breng daarna de hendel naar voren (3). 30 3 F OFF Eng ON START ADVERTENCIA! I ATTENZIONE! WARNUNG! 7. Stuurslot/contact De sleutel voor het stuurslot/contact kan in drie standen worden gezet: Alle elektrische stroom uitgeschakeld De elektrische stroom ingeschakeld Startmotor ingeschakeld LET OP! Laat nooit de sleutel in het contact zitten, wanneer de machine zonder toezicht wordt achtergelaten. Eng D 31 3 F Esp I NL 8. Parkeerrem Schakel de parkeerrem in als volgt: 1. Druk de rempedaal in tot op de bodem. 2. Breng de parkeerremhendel naar boven en houdt hem in deze stand. 3. Laat de rempedaal los. Om de parkeerrem vrij te maken, behoeft u alleen de rempedaal in te drukken. Eng D F Esp I NL 9. Vrijwielbediening Om de tractor te trekken of te verplaatsen zonder de hulp van de motor, moet de vrijwielbedieningsknop worden uitgetrokken en met de naaldveer vergrendeld worden. 32 3 D F Esp I Eng NL 10. Instelling maaihoogte Met behulp van het stuur wordt de gewenste maaihoogte ingesteld. Wordt deze met de klok mee gedraaid, neemt de maaihoogte toe. Het stuur loopt lichter als tegelijkertijd de hendel "snelle verhoging/verlaging" van de maaikast naar achteren wordt gezet. F Esp Eng 11. Ammeter I 11. Amperometro 11. Amperemesser NL 11. Ampèremeter Controleer de ampèremeter na iedere rit. De naald dient zich te bewegen richting + als een indicatie dat de accu oplaadt. Inschakeling van de lichten geeft geen uitslag op de meter, daar zij een eigen stroomvoorziening hebben (niet gekoppeld aan de accu). 33 4 Eng 4. Before starting. 4. Maßnahmen vor dem Anlassen. 4. Avant de démarrer. 4. Antes del arranque. 4. Prima dell’avviamento. 4. Maatregelen vóór het starten. Filling up Esp D WARNING! ADVERTENCIA! F I WARNUNG! ATTENZIONE! Tanken De motor dient te lopen op schone (niet met oli gemeng de) loodvrije benzine. Tank niet meer benzine dan tot de onderste rand van het vulgat. LET OP! De benzine is zeer brandgevaarlijk. Wees voorzichtig en tank buitenshuis. Rook niet bij het tanken en vul niet bij, wanneer de motor warm is. Doe niet te veel in de tank, daar de benzine kan expanderen en overstromen. Zorg dat na het tanken de benzinedop er goed op zit. Bewaar de brandstof op een koele plaats in een jerrycan voor motorbrandstof. Controleer benzinetank en brandstofleidingen. 34 4 Eng Oil level Esp F I NL Oliepeil De gecombineerde olie-bijvuldop en peilstok worden bereikbaar, nadat de motorkap is opengeklapt. Het oliepeil in de motor dient vóór ieder gebruik te worden gecontroleerd. Zorg ervoor dat de maaier horizontaal staat. Schroef de oliepeilstok eruit en maak hem schoon. Schroef de peilstok er opnieuw in. Draai vast en haal hem er weer uit en lees het oliepeil af. Eng FULL ADD Nivel de aceite CAUTION - DO 35 D F Esp I NL Het oliepeil dient tussen de beide markeringen op de stok te liggen. Als dit niet het geval is, moet u met SAE 30 tot het ”FULL”-merk bijvullen. ’S-winters (onder het vriespunt) dient motorolie SAE 5W-30 te worden gebruikt. 4 Eng D F Esp I NL De luchtdruk in de banden Controleer regelmatig de luchtdruk in de banden. De druk in de voorbanden dient 1 bar en in de achterbanden 0,8 bar te zijn. 36 5 5. Driving. 5. Betrieb. 5. Conduite. 5. Conducción. 5. Guida. 5. Rijden. D F Esp I Eng NL Het starten van de motor Zorg ervoor dat de maaikast in transportstand staat (hoogste stand) en dat de hendel voor aan/uitschakeling van de maaikast in uitgeschakelde stand staat. Eng D F Esp I NL Press down the brake/clutch pedal fully. Make sure that the motion control lever is in neutral. Das Kupplungs- und Bremspedal ganz durchtreten. Prüfen, daß der Hebel fur das Ein- und Ausschalten des Antriebes auf Leerlauf steht. Enfoncer complètement la pédale de frein/débrayage. S'assurer que le levier de vitesses est en position neutre. Apretar hasta el fondo el pedal de freno/embrague. Asegurarse de que la palanca de embrague/desembrague de la transmisión está en punto neutro. Premere a fondo il pedale freno/frizione. La leva del cambio deve essere in folle. Druk de rem-/kopeelingspedaal geheel in. Controleer of de hendel voor aan-/uitschakelen van de aandrijving in de neutrale stand staat. F Esp I NL 37 ). ) Motore freddo: Portare il comando del gas su choke ( ). Bij een koude motor: Schuif de gashendel naar boven tot de eindpositie choke ( ). 5 Eng D F Esp I NL F " ". Bij een warme motor: Schuif de gashendel halverwege naar de volgaspositie " ". OSSERVARE! NOTE! NL Laat de startmotor niet langer dan ca 5 sek. per keer draaien. Als de motor niet start, wacht dan ca 10 sek voordat u volgende poging doet. Esp D Draai de startsleutel naar “START”-positie LET OP! F Eng When the engine has started let the ignition key go back to the ”ON position”. Push the gas control to the required speed. For cutting: full gas. Nach Anspringen des Motors den Zündschlüssel in die Stellung “ON” zurückgehen lassen. Den Gashebel auf die gewünschte Motordrehzahl stellen. Bei Mähen: Vollgas. 38 Lorsque le moteur a démarré, laisser revenir la clé de contact à la position “ON”. Amener l’accélérateur à la position de régime moteur désiré. Pour la coupe, en accélération maximale. Después de haber arrancado el motor, deje que la llave de encendido vuelva a la posición “ON”. Ponga el acelerador en la posición deseada. Al cortar, a plenos gases. I NL Wanneer de motor is gestart, wordt het startsleutel/contact teruggedraaid in “ON”-positie Schuif de gashendel naar het gewenste toerental. Bij maaien: vol gas. 5 Eng D MASCHINEN MIT F FROID POUR UNE Esp ¡IMORTANTE! EMPIESO EN FRÍO PARA HIDROSTÁTICO D IMORTANTE! AVVIAMENTO A FREDDO PER TRASMISSION! NL I PURGE TRANSMISSION F 39 5 I . . . . . Esp SPURGO DELLA TRASMISSIONE PURGAR LA TRANSMISIÓN NL Voor de juiste werking en prestaties wordt aangeraden om de transmissie te ontluchten voordat de trekker voor het eerst wordt gebruikt. Hierdoor wordt lucht binnenin de transmissie verwijderd, die er tijdens het vervoer van uw trekker kan zijn ontstaan. BELANGRIJK: MOCHT UW TRANSMISSIE VOOR ONDERHOUD OF VERWISSELING VERWIJDERD MOETEN WORDEN, DAN DIENT HIJ NA DE INSTALLATIE ONTLUCHT TE WORDEN, VOORDAT U DE TREKKER GEBRUIKT. • • • • • • • • • • 40 Parkeer de trekker veilig op een vlakke ondergrond zodat hij in geen enkele richting kan wegrollen. Voor de volgende handeling moet de parkeerrem uitgeschakeld zijn. Schakel de transmissie uit door de freewheel-hendel in de freewheelstand te plaatsen. Start de motor en breng de gashendel naar de stand Langzaam. Controleer of de parkeerrem uitgeschakeld zijn. Breng de rijhendel zo ver mogelijk naar voren en houd hem daar gedurende vijf (5) seconden. Breng de hendel zo ver mogelijk naar achteren en houd hem daar gedurende vijf (5) seconden. Herhaal dit drie (3) keer. Breng de rijhendel naar de stand N (neutraal). Stop de trekker door de contactsleutel naar de stand “OFF” [UIT] te draaien. Schakel de transmissie in door de freewheel-hendel in de rijstand te plaatsen. Start de motor en breng de gashendel naar de stand Langzaam. Rijd de trekker ongeveer 1 meter 50 vooruit en vervolgens 1 meter 50 achteruit. Herhaal dit drie keer. Uw trekker is nu klaar voor normaal bedrijf. 5 Eng Esp D HINWEIS! I NOTA! ATTENTION! NL LET OP! De machine is uitgerust met een veiligheidsschakelaar, die onmiddellijk de stroom naar de motor verbreekt, wanneer de bestuurder zijn plaats verlaat, terwijl de motor loopt en de aan/uitschakelhendel op “ingeschakeld” staat. Eng D F Esp I NL 41 5 Eng D F Esp I NL Eng D Cutting tips Portare l'acceleratore sul massimo ( ). Selezionare una velocità di guida adeguata al terreno e al risultato di taglio desiderato. Zet de gashendel in de volgaspositie ( ). Kies een rijsnelheid die geschikt is voor het terrein en voor het gewenste maairesultat. 42 5 F Esp I NL Maaitips ● Verwijder stenen en andere voorwerpen van het gazon, die weggeworpen kunnen worden door de messen. ● Localiseer en markeer grotere stenen of andere vaste voorwerpen, om ze bij het maaien te kunnen vermijden. ● Start met een hoge maaihoogte en verlaag deze tot gewenste maairesultaat is verkregen. ● Het maairesultaat wordt het beste met een hoog toerental (de messen roteren snel) en een lage versnelling (de machine beweegt zich langzaam). Is het gras niet al te hoog en dicht begroeid, kan de rijsnelheid toenemen door een hogere versnelling te kiezen, of door het toerental te verlagen, zonder dat het maairesultaat merkbaar minder wordt. ● Het mooiste gazon wordt verkregen, als het vaak wordt gemaaid. Het maaien geschiedt gelijkmatiger en het gemaaide gras wordt ook gelijkmatiger over het oppervlak verdeeld. Het totale tijdsbestek voor het maaien wordt niet langer, daar een grotere rijsnelheid kan worden toegepast, zonder dat het maairesultaat minder wordt. ● Vermijd een nat gazon te maaien. Het maairesultaat wordt minder, daar de wielen in de zachte grasmat zakken. ● Spoel de onderkant van de maaikast na iedere maaibeurt schoon met water. 43 5 F Esp 15° MAX. I Eng NL WAARSCHUWING! ● Rij niet op een terrein met een helling van meer dan 14°. Het risico om achterover te slaan is zeer groot. ● Rij niet schuin over een hellend terrein, daar het kantelrisico dan groot is. ● Vermijd te stoppen of te starten op een hellend terrein. ● Schakel slechts, wanneer de machine geheel stil staat, om beschadigingen aan de versnellingsbak te verkomen. Eng D F Esp I NL THROTTLE D ADVERTENCIA! 44 Rijd rechtse ronden, zodat het gemaaide gras wordt weggeworpen van borders, paden etc. Bij grotere gazons dient u de rijrichting na 2-3 ronden te veranderen, zodat het gemaaide gras wordt weggeworpen op het gedeelte, dat reeds gemaaid is (zie illustratie). 5 Eng F Esp I NL Eng Gebruik de linker kant van de machine om dicht bij bomen, heesters en dergelijke te kunnen maaien. Het mes maait ca. 15 mm van de kant van de kap. D F Esp 45 5 I NL Het stoppen van de motor Breng de gashendel naar beneden tot stand “ ”. Schakel de maaikast uit, door de aan/uitschakelhendel naar beneden te brengen. Verhoog de maaikast en zet de contactsleutel in positie “OFF”. Laat de motor 1-2 minuten stationair lopen om af te koelen, voordat deze uitgezet wordt. Eng Esp WARNING! D I WARNUNG! NL WAARSCHUWING! Laat nooit de contactsleutel er in zitten, wanneer de machine onbemand wordt achtergelaten, om te voorkomen dat kinderen en onbevoegden de motor starten. 46 WARNING! Esp NL LET OP! Voordat service-werkzaamheden aan de motor of maaikast worden verricht, dient men het volgende te doen: ● Zet de motor af. ● Zet de versnellingshendel in neutrale stand. ● Breng de koppelingshendel in ontkoppelde stand. ● Druk de koppelings/rempedaal in en trek de parkeerremhendel aan. ● Verwijder de ontstekingskabel van de bougie. AVERTISSEMENT! F WARNUNG! D 6 Eng 1 D F 2 Eng (1) (2) D (1) (2) F (1) (2) 47 6 Esp 1 I NL 2 Esp (1) (2) I (1) (2) NL (1) (2) Motorkap Aansluitkabel koplampen Motorkap • Open de motorkap. • Ontkoppel de aansluitkabel van de koplampen. • Ga recht voor de trekker staan. Pak de motorkap aan beide zijden vast, kantel hem naar voren en til hem van de trekker. • Plaats bij het monteren van de kap de scharnierbeugels in de betreffende openingen in het chassis. • Sluit de aansluitkabel van de koplampen weer aan en sluit de motorkap. 48 6 Eng F D Wartung NL Onderhoud OPMERKING: Om uw tractor in goede conditie te houden, moeten er regelmatig onderhoudsbeurten uitgevoerd worden. WAARSCHUWING: Schakel altijd eerst de bougieleiding uit voor u herstellingen, inspecties of onderhoud uitvoert. Dit om te voorkomen dat de machine per ongeluk start. Voor elk gebruik: • Controleer het oliepeil en smeer de draaipunten indien nodig. • Controleer of alle bouten, moeren en splitpennen op hun plaats zitten en goed vast zitten. • Controleer de accupolen en ontluchtingsopeningen. • Laad voorzichtig op bij 6 ampere indien nodig. • Maak het luchtscherm schoon. • Zorg dat er geen vuil en kaf op en in de tractor zit, zodat de motor niet beschadigd of oververhit raakt. • Controleer de werking van de remmen. 49 6 Esp I 50 6 Eng • • • • • • D • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 51 • • • • • 6 F • • • • • • • • • • • • NL • • • Service aantekeningen Vul telkens u service uitvoert, de datum in Indien nodig om de 8 uur • Lchtscherm schoonmaken Luchtfilter en voor-reiniger schoonmaken om de 50 uur Bandendruk controleren Brandstoffilter vervangen • • • In-(toe-)spoor afstellen Carburator afstellen • • Maak de accu en de klemmen schoon Controleer de knaldemper Smeer de kogelgewrichten om de 200 uur • • Papieren inzetstuk van de luchtreiniger vervangen Koelribben van de motor schoonmaken Bougie vervangen om de 100 uur • • Motorolie vervangen Draaipunten smeren Werking van de remmen controleren om de 25 uur • • • 52 • • 6 Esp Cada 8 horas • • • I • • Cada 200 horas • Cada 100 horas • • Cada 50 horas • • Cada 25 horas • • • • • • • • • • • • • • • 53 • • • • • 6 Eng D Blades Esp NOTE! NOTA! I OSSERVARE! HINWEIS: Messen De messen dienen scherp te zijn om het beste maairesultaat te bereiken. Het slijpen kan geschieden met een vijl of met een slijpschijf. LET OP! ATTENTION! Het is zeer belangrijk dat beide uiteinden van het mes evenveel worden geslepen, om onbalans te voorkomen. Eng D F Esp I NL WAARSCHUWING! Zet na een servicebeurt de messen goed vast (4-5 kpm, 30-35 ft.lbs) om ongelukken te voorkomen. Gebruik handschoenen bij het vastzetten, ter bescherming van uw handen. 54 6 Eng 44 mm 1-3/4" 1 D 2 F Esp I Eng F Esp Eng D NL Rem De rem zit aan de binnenkant van het rechter achterwiel. Om er goed bij te kunnen komen, dient het wiel te worden gemonteerd. 1. Druk de koppelings/rempedaal in en trek de parkeerrem aan. WARNING! I NL 1. Meet de afstand tussen de remnokas en de stelmoer. 2. De afstand dient 44 mmte zijn. 3. Stel zonodig de afstand bij, door eerst borgmoer (2) los te draaien en daarna bijstellen met stelmoer (1). Esp I D Freno WARNUNG! NL LET OP! Vergeet niet de moeren aan te draaien na het bijstellen. F 55 6 2 1 Eng D F Esp I NL Desmontering van de maaikast Werk vanaf de rechter kant van de machine. 1. Haal daama de riem van de wieischijf van de motor (1). 2. Verwijder de twee achterste haarpinveren (2) en sla met een hamer de twee as-pennen los. 56 6 3 Eng D F 4 Esp 5 I NL 3. Verwijder de haarpinveren (3), (4), (5) en resp. assen. 4. Zet de hendel voor verhogen/verlagen van de maaikast naar achteren. 5. Trek de maaikast van de machine af. Eng D F Esp I NL Montering van de maaikast De montering vindt in omgekeerde volgorde van de demontering plaats. • Schuif de maaikast onder de machine. De uitwerp-opeining is naar rechts gericht. 57 6 F Eng I D Esp NL Vervanging van de aandrijfriem voor de maaikast 1. Verwijder de maaikast van de tractor. 2. Trek de riem eerst van de linker riemschijf van de maaikast af en daarna van de overige schijven. 3. Trek daarna de riem van de maaikast af. 4. De nieuwe riem wordt in omgekeerde volgorde gemonteerd. Controleer dat de riem binnen all riemgeleiders ligt. 58 6 F Esp A B I Eng NL Eng D Het instellen van de maaikast A. In de rijrichting 1. Controleer of de luchtdruk in alle vier de banden juist is. 2. Zorg ervoor dat de machine op een vlakke ondergrond staat. 3. Zet de maaikast in de hoogste stand. 4. Meet de afstanden A en B. 2 D 1 To achieve best cutting results the cutting unit’s front edge (B) should be about 10 mm (0.375") lower than the back edge (A). Adjust in the following way to raise the back edge: 1. Loosen the nut (1) on both the left and right levers. 2. Screw the nut (2) the same number of turn s on both levers. 3. When the correct distance (A) is obtained this setting is locked with the nut (1). Für bestes Mähergebnis muß die Vorderkante des Mähaggregats (B) ca. 10 mm tiefer liegen als die Hinterkante (A). Einstellung zur Erhöhung der Hinterkante: 1. Mutter (1) am linken und rechten Hebel lösen. 2. Mutter (2) gleich viele Drehungen an beiden Hebeln verstellen. 3. Wenn der richtige Abstand (A) erhalten wird, sind die Einstellungen mit der Mutter (1) zu sperren. 59 F Esp I NL Om het beste maairesultaat te bereiken, dient de voorkant (B) van de maaikast ca. 10 mm (0,375") lager te staan dan de achterkant (A). Ter verhoging van de achterkant als volgt instellen: 1. Draai moer (1) los op linker en rechter hefboom. 2. Draai moer (2) op de beide hefbomen evenveel slagen. 3. Wanneer de juiste afstand (A) is bereikt, wordt de instelling met de moer (1) vastgezet. 6 • 1 1 F Esp I NL LINKS/RECHTS BIJSTELLEN • Zet de maaimachine in de hoogste stand. • Meet vervolgens in het midden tussen beide zijkanten van de maaimachine de hoogte van de onderkant van de maaimachine tot de grond. Afstand “A” moet ofwel hetzelfde zijn, ofwel binnen 6 mm (1/4") van elkaar liggen. • Indien bijstellen nodig is, mag dit slechts aan één kant van de maaimachine gebeuren. • Draai de bijstelmoer vaster aan de kant van de maaimachine die u hoger wilt instellen. • Draai de bijstelmoer looser aan de kant van de maaimachine die u lager wilt instellen. LET OP: Drei slagen van de bijstelmoer veranderen de hoogte ongeveer 3 mm (1/8"). • Controleer na het bijstellen de hoogte opnieuw. “A” “A” 2 Eng D F Esp I NL (1) Onderkant van de maaimachine (2) Bijstelmoer Eng D SIDE-TO-SIDE ADJUSTMENT • Raise mower to highest position. • At the midpoint of both sides of mower, measure height from bottom edge of mower to ground. Distance “A” should be the same or within 6mm (1/4") of each other. • If adjustment is necessary, make adjustment on one side of mower only. • To raise one side of mower, tighten lift link adjustment nut on that side. • To lower one side of mower, loosen lift link adjustment nut on that side. NOTE: Three full turns of adjustment nut will change mower height about 1/8". • Recheck measurements after adjusting. SEITLICHE EINSTELLUNG • Das Mähwerk auf die höchste Position einstellen. • Auf beiden Seiten des Mähwerks in der Mitte den Abstand von der Unterkante des Mähwerks zum Boden messen. Der Abstand “A” sollte auf den beiden Seiten um höchstens 6 mm (1/4') voneinander abweichen. • Falls eine Einstellung notwendig sein sollte, die Einstellung nur auf einer Seite des Mähwerks vornehmen. 60 6 Esp 6 2 4 I 1 Eng D F Esp I NL De montering vindt in omgekeerde volgorde plaats als de demontering. Controleer of de snaar binnen alle riem-geleiders ligt. Gebruik uitsluitend originele riemen bij vervanging! F Vervangen van de aandrijfriem 1. Verwijder de maaikast van de tractor. 2. Trek de contacten voor de kabel van de electrische koppeling (1). 3. Demonteer de bewegingsbegrenzer voor de koppeling (2). 4. Trek de handrem aan en trek de riem omhoog van het loopwiel (3), de koppelingswielschijf (4). 5. Leid de riem tussen twee ventilatorbladen door en draai de ventilator tegen de klok in tot de riem vrij komt (5). 6. Haal daama de riem van de wielschijf van de motor (6). 5 D 3 Eng Cambio de correa propulsora 61 6 • 1 Eng D F Esp I NL Als de rijhendel om de een of andere reden niet op de gekozen snelheid blijft, kan hij bijgesteld worden bij het frictieblok dat zich aan de rechterkant van de transmissie bevindt. • Parkeer de trekker op een vlakke ondergrond. Stop de trekker door de contactsleutel naar de stand “OFF” [UIT] te draaien en schakel de parkeerrem in. • Stel de rijhendel bij door de stelborgmoer een halve (1/2) slag te draaien. N.B.: Als de inspanning die nodig is om de rijhendel te verplaatsen om de een of andere reden te groot wordt, dient bovenstaande handeling omgekeerd te worden door de borgmoer 1/4 à 1/2 slag losser te draaien. Rijd na het bijstellen met de trekker en test hem. Herhaal deze handeling zonodig. 62 • NL TRANSMISSIEKOELING De ventilator en koelribben van de transmissie moeten schoon gehouden worden om voore de juiste koeling te zorgen. Tracht niet de ventilator of de transmissie te reinigen terwijl de motor draait of terwijl de transmissie heet is. • Controleer de koelventilator om u ervan te overtuigen dat de bladen intact en schoon zijn. • Controleer de koelribben op vuil, gras en ander materiaal. TRANSMISSIEKOELING De transmissie is in de fabriek verzegeld en vloeistofonderhoud is niet nodig. Als de transmissie ooit mocht lekken of een onderhoudsbeurt nodig hebben, dient u een bevoegd servicecentrum of -afdeling te raadplegen. 63 D Motor springt nicht an 1. No fuel in fuel tank. 2. Plug defective. 3. Plug connection defective. 4. Dirt in carburettor or fuel pipe. Engine runs unevenly Engine feels weak 64 Esp 65 NL De motor start niet 1. Er is geen benzine in de tank. 2. De bougie is defect. 3. De bougie-aansluiting is defect. 4. Vuil in carburateur of brandstofleiding. De startmotor trekt de motor niet 1. De accu is leeg. 2. Slecht contact tussen kabel en accupool. 3. Aan/uitschakelhendel in foutieve stand. 4. De hoofdzekering is defect. 5. Het stuurslot/contact is defect. 6. Het veiligheidscontact voor koppelings/rempedaal is defect. 7. Koppelings/rempedaal niet ingedrukt. Il motore non gira bene De motor loopt niet gelijkmatig 1. Te hoge versnelling. 2. De bougie is defect. 3. De carburateur is foutief ingesteld. 4. Het luchtfilter zit dicht. 5. De ventilatie van de brandstoftank is verstopt. 6. De ontsteking is verkeerd ingesteld. 7. Vuil in de brandstofleidingen. Il motore non ”tira” bene De motor lijkt zwak/weinig vermogen 1. Het luchtfilter is verstopt. 2. De bougie is defect. 3. Vuil in de carburateur of brandstofleiding. 4. De carburateur is verkeerd ingesteld. 1. De motor is overbelast. 2. De luchtinlaat of de koelribben zitten verstopt. 3. De ventilator is beschadigd. 4. Te weinig of geen olie in de motor. 5. Het voorgloeien is defect. 6. De bougie is defect. 1. De zekering is defect. 2. Een of meer cellen zijn beschadigd. 3. Accupolen en kabels maken geen contact. Le luci non funzionano De verlichting werkt niet 1. De gloeilampen zijn stuk. 2. De schakelaar is defect. 3. Kortsluiting in de leiding. 1. De messen zitten los. 2. De motor zit los. 3. Één of beide messen zijn in onbalans, veroorzaakt door beschadiging of slechte balans na het slijpen. Risultato di taglio irregolare Hoogte van gemaaid gras is ongelijk 1. De messen zijn bot. 2. De maaikast staat niet recht. 3. Lang of nat gras. 4. Grasophoping onder de kap. 5. De luchtdruk in de banden is links en rechts niet gelijk. 6. Te hoge versnelling. 7. De aandrijfriem slipt. 66 ● Change engine oil. ● ● ● ● AVERTISSEMENT! WARNING! D Esp ● ● ● ● ¡ATENCIÓN! WARNUNG! 67 NL Aan het einde van elk maaisezoen moeten de volgende maatregelen worden genomen: ● Maak de hele machine schoon, in het bijzonder de binnenkant van de kap van de maaikast. ● Herstel lakbeschadigingen om roest te voorkomen. ● Ververs de olie in de motor. ● Maak de benzinetank leeg. Laat de motor draaien totdat er ook in de carburateur geen benzine meer is. ● Verwijder de bougie en laat een eetlepel motorolie in de cilinder lopen. Draai de motor rond zodat de olie wordt v erdeeld en schroef daarna de bougie weer vast. ● Haal de accu weg. Laad de accu op en bewaar deze op een koele plaats. Bescherm de accu tegen strenge kou. ● Zet de machine in een droge overdekte ruimte. ATTENZIONE! WAARSCHUWING! Gebruik nooit benzine bij het schoonmaken, omdat dit schadelijke stoffen bevat. Onderhoud Bij het bestellen van onderdelen moet de merknaam van de machine, het jaar van aankoop en het model-, type- en serienummer worden vermeld. Neem contact op met de dichstbijzijnde dealer voor onderhoud en reparaties. Er moeten altijd originele onderdelen worden gebruikt. 07.21.98 REV. 1 TR/SV
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Key Features
- Powerful engine for effortless cutting
- Robust construction for enhanced durability
- Versatile cutting options for customized mowing
- Comfortable operation for extended mowing sessions
Related manuals
Frequently Answers and Questions
How do I safely operate the Jonsered LTH 16?
Refer to the Safety Rules section in the instruction manual for detailed guidelines on safe operation, including proper handling, terrain navigation, and maintenance practices.
What maintenance tasks are essential for the Jonsered LTH 16?
Regular maintenance is crucial for optimal performance and longevity of the Jonsered LTH 16. Consult the Maintenance and Adjustment section in the instruction manual for specific maintenance instructions, including cleaning, lubrication, and component checks.
How do I adjust the cutting height on the Jonsered LTH 16?
Refer to the Functional Description section in the instruction manual for instructions on adjusting the cutting height. This section provides a step-by-step guide to ensure proper blade height settings for various mowing conditions.