advertisement
Het objectief gebruiken
Onderdelen van het objectief:
Namen en functies
De onderdelen van het objectief worden hieronder vermeld.
1 2
1 Bevestigingsmarkering voor zonnekap
Gebruik bij het bevestigen van de zonnekap.
0
“De zonnekap bevestigen en verwijderen” (p. 20)
2 Instelring
Draaien om een instelling aan te passen zoals [Diafragma] of
[Belichtingscorrectie] die is toegewezen met behulp van de camera. Zie voor meer informatie de beschrijving van [Aangepaste knoptoewijzing],
[Aangepaste knoppen] of [Aangepaste knoppen (opname)] in de documentatie die met de camera is meegeleverd.
7 Onderdelen van het objectief: Namen en functies
3 4 5
3 Scherpstelring
Gebruiken voor handmatige scherpstelling.
• Bij het scherpstellen met behulp van autofocus kunt u de scherpstelling handmatig aanpassen door aan de ring te draaien terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
4 Statiefgondel
De camera kan worden gedraaid tussen landschap- en portretstand
(staand) wanneer een statief op de statiefgondel is bevestigd.
0
“De statiefkraag gebruiken” (p. 25)
5 L-Fn-knop
Druk in om een functie uit te voeren die is toegewezen met behulp van de camera. Zie voor meer informatie de beschrijving van [Aangepaste
knoptoewijzing], [Aangepaste knoppen] of [Aangepaste knoppen
(opname)] in de documentatie die met de camera is meegeleverd.
8 Onderdelen van het objectief: Namen en functies
6 7 8
6 Objectiefbevestigingsmarkering
Gebruiken bij het bevestigen van het objectief op de camera.
0
“Bevestiging en verwijdering” (p. 17)
7 Rubberen afdichting voor objectiefbevestiging
*
Helpt voorkomen dat waterdruppels of stof binnendringen langs de oppervlakken waar het objectief en de camera samenkomen wanneer het objectief op de camera is bevestigd. *
Er is geen garantie dat de pakking in alle gevallen volledig bestand is tegen het binnendringen van waterdruppels of stof.
8 CPU-contacten
Worden gebruikt om gegevens naar en van de camera over te zetten.
9 Onderdelen van het objectief: Namen en functies
9 10 11
9 L-Fn2-knoppen
Druk in om een functie uit te voeren die is toegewezen met behulp van de camera. Zie voor meer informatie de beschrijving van [Aangepaste
knoptoewijzing], [Aangepaste knoppen] of [Aangepaste knoppen
(opname)] in de documentatie die met de camera is meegeleverd. Er zijn vier knoppen rondom het objectief geplaatst met een tussenafstand van
90º.
10 Objectiefrotatie-indexen
Gebruiken wanneer u de camera draait om foto's te maken in landschap-
(“liggend”) of portretstand (“staand”). Er zijn vier indexen rondom het objectief geplaatst met een tussenafstand van 90º.
0
“De statiefkraag gebruiken” (p. 25)
11 Statiefgondelrotatie-indexen
Gebruiken wanneer u de camera draait om foto's te maken in landschap-
(“liggend”) of portretstand (“staand”). Er zijn drie indexen rondom het objectief geplaatst met een tussenafstand van 90º.
0
“De statiefkraag gebruiken” (p. 25)
10 Onderdelen van het objectief: Namen en functies
12 13
12 Bevestigingsschroef van de statiefgondel
Bevestig de statiefgondel op zijn plaats.
0
“De statiefkraag gebruiken” (p. 25)
14
13 Beveiligingsslot (voor antidiefstalkabel)
Bevestig een antidiefstalkabel van een ander merk. Raadpleeg de documentatie die is meegeleverd met de kabel voor meer informatie.
14 Bevestigingsvoet statiefkraag
0
“De statiefkraag gebruiken” (p. 25)
11 Onderdelen van het objectief: Namen en functies
15 16
15 Schakelaar scherpstellimiet
Kies het autofocusbereik.
• FULL: Kiezen om scherp te stellen op onderwerpen op een afstand tussen 2,5 m en ∞.
• ∞ – 6 m: De scherpstelling is beperkt tot afstanden van 6 m en meer.
Selecteer deze optie voor snellere scherpstelling als uw onderwerp zich altijd op een afstand van minstens 6 m bevindt.
16 Schakelaar voor scherpstelstand
Selecteer een scherpstelstand.
• A: Autofocus
• M: Handmatige scherpstelling
Om het even welke instelling wordt gekozen, de scherpstelling moet handmatig worden aangepast wanneer de stand handmatige scherpstelling met behulp van de camerabedieningen is geselecteerd.
12 Onderdelen van het objectief: Namen en functies
17
17 Instelknop geheugen
Sla de huidige scherpstelpositie op. De opgeslagen positie kan onmiddellijk worden hersteld door op een regelaar te drukken waaraan
[Scherpstelpositie oproepen] is toegewezen (“geheugen oproepen”).
0
13 Onderdelen van het objectief: Namen en functies
18 19 20 21
18 Zonnekap
Zonnekappen blokkeren dwaallicht dat anders lichtvlekken of beeldschaduwen zou veroorzaken. Ze dienen ook als bescherming van het objectief.
0
“De zonnekap bevestigen en verwijderen” (p. 20)
19 Uitlijnmarkering op zonnekap
Gebruik bij het bevestigen van de zonnekap.
0
“De zonnekap bevestigen en verwijderen” (p. 20)
20 Vergrendelmarkering op zonnekap
Gebruik bij het bevestigen van de zonnekap.
0
“De zonnekap bevestigen en verwijderen” (p. 20)
21 Ontgrendelingsknop zonnekap
Gebruik bij het verwijderen van de zonnekap.
0
“De zonnekap bevestigen en verwijderen” (p. 20)
14 Onderdelen van het objectief: Namen en functies
22 23 24
22 Statiefkraag
Bevestig een statief.
0
“De statiefkraag gebruiken” (p. 25)
23 Ontgrendelingsknop statiefkraag
Gebruiken bij het verwijderen van de statiefkraag van de bevestigingsvoet van de statiefkraag.
0
“De statiefkraag gebruiken” (p. 25)
24 Borgschroef statiefkraag
Zet de statiefkraag vast nadat u deze aan de bevestigingsvoet van de statiefkraag hebt bevestigd.
0
“De statiefkraag gebruiken” (p. 25)
15 Onderdelen van het objectief: Namen en functies
25
25 Objectiefdop (voorlensdop)
26
26 Objectiefdop (achterlensdop)
16 Onderdelen van het objectief: Namen en functies
Bevestiging en verwijdering
Het objectief bevestigen
1.
Schakel de camera uit, verwijder de bodydop en maak de achterste objectiefdop los.
17 Bevestiging en verwijdering
2.
Plaats het objectief op de camerabody, waarbij de bevestigingsmarkering op het objectief op één lijn ligt met de bevestigingsmarkering op de camerabody (
q
) en draai vervolgens het objectief in de aangegeven richting
(
w
) totdat het op zijn plaats klikt.
18 Bevestiging en verwijdering
Het objectief verwijderen
1.
Schakel de camera uit.
2.
Houd de objectiefontgrendeling ingedrukt (
q
) terwijl u het objectief in de aangegeven richting draait (
w
).
19 Bevestiging en verwijdering
De zonnekap bevestigen en verwijderen
Bevestigen van de zonnekap
• Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap op één lijn met de uitlijnmarkering op de zonnekap ( q ) en draai vervolgens aan de zonnekap in de aangegeven richting ( w ) totdat de bevestigingsmarkering op één lijn ligt met de vergrendelmarkering op de zonnekap ( e ).
1 2 3
1
2
3
Uitlijnmarkering op zonnekap
Bevestigingsmarkering voor zonnekap
Vergrendelmarkering op zonnekap
• Als u de voorkant te stevig vastpakt wordt het moeilijk de zonnekap te bevestigen of te verwijderen. Bij het draaien van de zonnekap, moet u deze dichtbij de uitlijnmarkering (●) vasthouden.
20 De zonnekap bevestigen en verwijderen
• De zonnekap kan worden omgekeerd en op het objectief worden bevestigd wanneer deze niet in gebruik is.
21 De zonnekap bevestigen en verwijderen
Verwijderen van de zonnekap
• Houd de ontgrendelingsknop van de zonnekap ingedrukt ( q ), draai de zonnekap in de aangegeven richting ( w ) en verwijder hem van het objectief
( e ).
1
1 Ontgrendelingsknop zonnekap
• Dezelfde procedure kan worden gebruikt wanneer de zonnekap wordt omgekeerd.
22 De zonnekap bevestigen en verwijderen
Geheugen oproepen
Sla een veelgebruikte scherpstelpositie op het objectief op. De opgeslagen positie kan vervolgens snel worden opgeroepen.
D Compatibele camera’s
Geheugen oproepen is alleen beschikbaar wanneer het objectief op een compatibele camera is gemonteerd. De camera's die compatibel zijn met deze functie (vanaf 29 juni 2022) zijn de Z 9, de Z 7II, de Z 6II en de Z 30.
Scherpstelposities opslaan
• Stel scherp op een onderwerp op de gewenste afstand en houd vervolgens de geheugeninstelknop ingedrukt. Er wordt een -pictogram weergegeven op de cameramonitor als de bewerking is gelukt.
• De bewerking kan worden uitgevoerd in elke scherpstelmodus.
• De opgeslagen afstand wordt niet gereset wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
• De opgeslagen afstand wordt echter wel gereset wanneer het objectief wordt losgemaakt.
23 Geheugen oproepen
Opgeslagen scherpstelposities gebruiken
(geheugen oproepen)
De opgeslagen scherpstelpositie wordt teruggezet terwijl de regelaar waaraan
[Scherpstelpositie oproepen] is toegewezen via [Aangepaste knoppen] of
[Aangepaste knoppen (opname)] wordt ingedrukt. Laat de knop los om de normale automatische of handmatige scherpstelling te hervatten.
De ontspanknop half indrukken tijdens het oproepen van het geheugen
Hoe de scherpstelling reageert als u de ontspanknop half indrukt terwijl u een knop ingedrukt houdt waaraan [Scherpstelpositie oproepen] is toegewezen, varieert afhankelijk van de camera:
• Andere camera's dan de Z 30: De camera stelt niet opnieuw scherp als de ontspanknop half wordt ingedrukt terwijl de regelaar wordt ingedrukt, ongeacht de geselecteerde scherpstelstand.
• Z 30 camera's: In autofocusstand stelt de camera opnieuw scherp als de ontspanknop half wordt ingedrukt tijdens het oproepen van het geheugen. Dit kan worden voorkomen door [Alleen AF-ON] te selecteren voor [AF-
activering] in de cameramenu's.
24 Geheugen oproepen
De statiefkraag gebruiken
Bevestig statieven aan de statiefkraag, niet aan de camera.
Draai de borgschroef van de statiefkraag stevig vast. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ertoe leiden dat het objectief onverwachts loskomt van het statief, wat letsel kan veroorzaken.
De statiefkraag bevestigen
Lijn de sleuf op de statiefkraag uit met de bevestigingsvoet van de statiefkraag
( q ) en schuif vervolgens de kraag op de voet, en stop niet totdat de voet zich aan de achterkant van de sleuf bevindt ( w ). Draai de borgschroef van de statiefkraag volledig vast zodra de statiefkraag op zijn plaats zit ( e ).
25 De statiefkraag gebruiken
De camera draaien
Draai de bevestigingsschroef van de statiefgondel ( q ) iets los, draai daarna de camera ( w ) om de objectiefrotatie-index op één lijn te brengen met de statiefgondelrotatie-index die overeenkomt met de gewenste richting (landschap of portret) en draai vervolgens de schroef vast ( e ).
26 De statiefkraag gebruiken
De statiefkraag verwijderen
Houd, na het volledig losdraaien van de borgschroef van de statiefkraag ( q ), de ontgrendelingsknop van de statiefkraag ingedrukt ( w ) terwijl u de kraag van de bevestigingsvoet ( e ) schuift.
27 De statiefkraag gebruiken
Vibratiereductie (VR)
Het objectief ondersteunt vibratiereductie. De instellingen voor vibratiereductie kunnen worden aangepast vanaf de camera. Zie de documentatie die is meegeleverd met de camera voor meer informatie.
Door vibratiereductie kunnen sluitertijden langer duren dan anders het geval zou zijn, waardoor het bereik van beschikbare sluitertijden wordt uitgebreid.
D Vibratiereductie
• Door het ontwerp van het vibratiereductiesysteem, kan het objectief rammelen wanneer het wordt geschud. Dit duidt niet op een storing.
• Als u onscherpte als gevolg van trilling van het statief wilt verminderen, selecteert u [Normal] of [Sport] voor de optie in de camera ingebouwde vibratiereductie wanneer de camera is bevestigd op een statief. Houd er echter rekening mee dat, afhankelijk van het type statief en de opnameomstandigheden, er gevallen kunnen zijn waarin [Uit] de gewenste optie is.
• [Normal] of [Sport] wordt aanbevolen wanneer de camera is bevestigd op een monopod.
28 Vibratiereductie (VR)
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
• Zorg ervoor dat u het objectief ondersteunt wanneer u de camera vasthoudt.
Door het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kunnen de objectiefvatting en de cameravatting beschadigd raken.
• Pak of houd het objectief of de camera niet alleen vast aan de objectiefdoppen of de zonnekap.
• Houd de CPU-contacten schoon.
• Mocht de rubberen afdichting voor de objectiefbevestiging beschadigd zijn, staak onmiddellijk het gebruik en breng het objectief voor reparatie naar een door Nikon geautoriseerde servicecenter.
• Plaats de objectiefdoppen terug wanneer het objectief niet in gebruik is.
• Laat het objectief niet staan op vochtige plaatsen of plaatsen waar het kan worden blootgesteld aan vocht. Roesten van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
29 Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
• Laat het objectief niet staan vlakbij open vuur of op andere extreem hete plaatsen. Door extreme warmte kan het objectief beschadigd raken of krom trekken.
• Het objectief van een warme naar een koude omgeving verplaatsen of vice versa kan schadelijke condensatie veroorzaken aan de binnen- en buitenkant van het objectief. Plaats, voordat u het over een temperatuurgrens brengt, het objectief in een afgesloten tas of plastic etui. Het objectief kan uit de tas of het etui worden gehaald zodra het tijd heeft gehad om zich aan te passen aan de nieuwe temperatuur.
• Wij raden u aan het objectief in de bijbehorende tas te bewaren zodat het wordt beschermd tijdens het vervoeren.
• Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld in het geval dat het objectief wordt gestolen of beschadigd terwijl een antidiefstalkabel van een ander merk op de beveiligingssleuf is bevestigd.
• Houd creditcards en andere magnetische opslagapparaten uit de buurt van de camera en het objectief. Gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen, kunnen beschadigd raken.
30 Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Onderhoud objectief
• Het verwijderen van stof is normaliter voldoende om de glasoppervlakken van het objectief te reinigen.
• Bij het reinigen van het fluor-gecoate voorste objectiefelement:
Vegen, vingerafdrukken en andere vettige vlekken kunnen worden verwijderd met een zachte, schone katoenen doek of een lensreinigingsdoekje van een
ander merk; reinig vanuit het midden naar buiten toe met een cirkelvormige beweging.
Veeg, om hardnekkige vlekken te verwijderen, voorzichtig met een zachte doek die licht is bevochtigd met een kleine hoeveelheid gedistilleerd water,
ethanol of lensreiniger van een ander merk.
Er kunnen zich druppelvormige markeringen vormen op fluor-gecoate oppervlakken, die zeer water- en olieafstotend zijn. Dergelijke markeringen kunnen worden verwijderd met een droge doek.
• Bij het reinigen van het achterste objectiefelement, dat niet fluor-gecoat is:
Vegen, vingerafdrukken en andere vettige vlekken kunnen worden verwijderd met een zachte, schone katoenen doek of een lensreinigingsdoekje van een ander merk dat licht is bevochtigd met een kleine hoeveelheid ethanol of lensreiniger van een ander merk; reinig vanuit het midden naar buiten toe met een cirkelvormige beweging. Zorg ervoor dat u gelijkmatig en grondig reinigt zonder vegen achter te laten.
• Gebruik voor het reinigen van het objectief nooit organische oplosmiddelen zoals verfthinner of benzeen.
• Neutral Color (NC)-filters (apart verkrijgbaar) en dergelijke kunnen worden gebruikt om het voorste lenselement te beschermen.
• Bewaar het objectief niet in direct zonlicht of met nafta- of kamfermottenballen.
Als u het objectief gedurende langere tijd niet zult gebruiken, bewaar het dan op een koele, droge plaats om schimmel en roest te voorkomen.
31 Onderhoud objectief
advertisement
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 2 Inhoudsopgave
- 3 Inleiding
- 3 Voordat u begint
- 4 Voor uw veiligheid
- 7 Het objectief gebruiken
- 7 Onderdelen van het objectief: Namen en functies
- 17 Bevestiging en verwijdering
- 20 De zonnekap bevestigen en verwijderen
- 23 Geheugen oproepen
- 25 De statiefkraag gebruiken
- 28 Vibratiereductie (VR)
- 29 Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
- 31 Onderhoud objectief
- 32 Technische opmerkingen
- 32 Camera’s met AF-hulpverlichting
- 33 Het objectief gebruiken op camera’s met een ingebouwde flitser
- 34 Accessoires
- 36 Specificaties
- 38 Kennisgevingen