Configuratie. Danfoss AK-PC 730, AK-PC 840
Hieronder vindt u een beknopte beschrijving van de AK-PC 730, AK-PC 840. De regelaars zijn bedoeld voor de capaciteitsregeling van compressoren en de condensor in koelinstallaties. U kunt de regelaar gebruiken voor cascade- en boost-systemen. Ook kunt u de capaciteit van de compressor regelen op basis van de druk in het lage drukcircuit.
Advertentie
Advertentie
Configuratie
Aansluiten PC
PC met het ‘Service Tool’ programma wordt aan de regelaar aangesloten.
Voor bediening van de Service Tool software, zie de desbetreffende handleiding.
De regelaar moet ‘aan’ zijn en het ‘Status’ LED moet knipperen voordat het ‘Service Tool’ programma wordt gestart.
Start Service Tool programma
Inloggen met gebruikersnaam SUPV
De eerste keer dat Service Tool wordt aangesloten op een ‘nieuwe’ regelaarversie, zal de opstart van Service Tool langer duren dan normaal.
De voortgang kan worden gevolgd in de balk onderin het scherm.
Selecteer de naam SUPV en voer het bijbehorende wachtwoord in
Als de regelaar nieuw is, is het wachtwoord 123
Na het inloggen zal altijd als eerst het overzichtscherm worden getoond.
In dit geval is het overzicht leeg, omdat de regelaar nog niet ingesteld en geconfigureerd is.
De rode alarmbel in de rechter onderhoek betekent dat er een actief alarm in de regelaar aanwezig is. In dit geval komt dit omdat de regelaar nog niet is ingesteld.
AK-PC 730, AK-PC 840 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 45
Configuratie - vervolg
Verander taal
1. Ga naar het configuratiemenu
Druk op de oranje knop met de sleutel aan de onderkant van het scherm.
Af fabriek zal de regelaar Engelse tekst weergeven in het scherm van
‘Service Tool’.
We zullen deze tekst nu naar een andere taal veranderen.
2. Selecteer ‘Authorization’
Deze knop wordt altijd gebruikt om in dit scherm te komen.
Op het scherm links zijn nog niet alle functies te zien. Naarmate we verder in de configuratie komen, zal er meer in dit scherm verschijnen.
Druk op de regel ‘Authorisation’ om naar de gebruikersinstellingen te gaan.
3. Verander instellingen voor gebruiker ‘SUPV’.
Selecteer de regel met gebruikersnaam SUPV.
Druk op ‘Change’.
4. Selecteer taal
Selecteer naast het veld ‘Language’ de gewenste taal.
Druk op OK om de nieuwe instellingen op te slaan.
5. Log opnieuw in met gebruikersnaam ‘SUPV’.
Om de gemaakte instellingen te activeren, moet er opnieuw worden ingelogd met gebruikersnaam ‘SUPV’.
Om het ‘log-in’ scherm te bereiken, druk op het ‘slotje’ in de linker bovenhoek van het scherm.
46 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 AK-PC 730, AK-PC 840
Configuratie - vervolg
Ontgrendel de configuratie van de regelaars
1. Ga naar het configuratiemenu
De regelaar kan alleen worden geconfigureerd wanneer deze ontgrendeld is.
De waarden kunnen worden veranderd wanneer de regelaar is vergrendeld, maar alleen als deze waarden niet de configuratie beïnvloeden.
2. Selecteer Hoofdschakelaar
3. Selecteer Configuratieslot
Druk op het blauwe veld naaste de tekst AAN
4. Selecteer Uit
Selecteer Uit en druk OK.
AK-PC 730, AK-PC 840 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 47
Configuratie - vervolg
Systeeminstelling
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer 'Systeeminstelling'
3. Stel systeeminstellingen in
Alle systeeminstellingen kunnen worden gewijzigd door op het desbetreffende blauwe veld te drukken en dan de gewenste waarde in te vullen.
In het eerste veld kunt u de naam van de regelaar wijzigen.
De regelaar kan de klok van de PC overnemen.
Als de regelaar onderdeel is van een ADAP-KOOL netwerk, worden datum en tijd automatisch ingesteld door de gateway. Dit geldt ook voor de overgang van zomer- naar wintertijd.
48 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 AK-PC 730, AK-PC 840
Configuratie - vervolg
Instellen type installatie
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer type installatie
Druk op de regel 'Selecteer type installatie'.
3. Stel het type installatie in
4. Instellen 'Algemene functies'
De installatie kan op deze 2 manieren worden geconfigureerd.
Wij kiezen voor de onderste.
De bovenste van de twee keuzes geeft een lijst met een aantal voorgeprogrammeerde combinaties, welke tegelijkertijd ook de aansluitpunten definiëren.
Aan het eind van de handleiding bevindt zich een overzicht van de opties en aansluitpunten.
In ons voorbeeld willen we een compressor- en een condensorgroep aansturen. Wij kiezen daarom voor de optie ‘Compr.
cond.set’.
Selecteer 'OK' na selectie.
Na configuratie van deze functie zal de regelaar opnieuw opstarten. Na de opstart zal een groot aantal instellingen gemaakt zijn, inclusief de aansluitpunten. Ga verder met de instellingen en controleer alle waarden.
Alle instellingen kunnen gewoon gewijzigd worden.
Algemene instellingen:
Externe hoofdschakelaar op 'Ja'
Alarmuitgang op 'Hoog'. Bij 'Hoog' wordt het relais alleen geactiveerd bij hoge prioriteit alarmen.
AK-PC 730, AK-PC 840 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 49
Configuratie - vervolg
Instellen compressorregeling
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer 'Zuiggroep'
3. Instellen waarden voor zuigdrukreferentie
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
4. Instellen waarden capaciteitsregeling
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
Hieronder vindt meer informatie over de verschillende instellingen.
Het nummer refereert aan het nummer en de afbeelding in de linkerkolom.
Het scherm toont alleen de instellingen en uitlezingen die van toepassing zijn voor het voorbeeld
Het configuratiemenu in Service Tool ziet er nu anders uit. Het geeft de mogelijke instellingen weer voor het geselecteerde type installatie.
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- Zuigdruk setpoint = -15°C
- Nacht offset waarde = 5K
De instellingen kunt u links zien.
Er zijn meerdere pagina's.
De zwarte balk laat zien welk van de pagina's nu is weergegeven.
Beweeg tussen de pagina's door de + en – toetsen te gebruiken.
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- 5 compressoren
- P0 als regelsignaal
- Koudemiddel R134a
- Schakelmethode 'Best passend'
- Waarden voor frequentieregeling
Frequentieregeling is alleen mogelijk op compressor 1
De instellingen zijn links te zien.
Niet alle compressoren kunnen frequentie geregeld worden. Neem bij twijfel contact op met uw leverancier.
3 – Referentiemode
Verschuiving van de zuigdruk op basis van externe signalen
0: Referentie = setpoint + nachtverschuiving + verschuiving van extern 0-10V signaal
1: Referentie = setpoint + verschuiving van Po optimalisatie
Setpoint (-80 to +30°C)
Setpoint van gewenste zuigdruk in °C
Verschuiving via externe referentie
Selecteer of een extern 0-10V referentiesignaal gewenst is
Verschuiving bij max. signaal (-100 tot +100 °C)
Verschuiving van referentie bij maximaal extern signaal
Verschuiving bij min. signaal (-100 tot +100 °C)
Verschuiving van referentie bij minimaal extern signaal
Filter verschuiving (10 - 1800 Sec)
Hier kan worden ingesteld hoe snel de referentie effectief moet zijn.
Nachtconditie via DI
Selecteer of een digitale ingang gewenst is voor activering van de nachtconditie. Dag/nachtregeling kan ook via een intern schema of via de datacommunicatie worden geregeld.
Nachtverschuiving (-25 tot +25 K)
Verschuiving van de zuigdruk bij een actief nachtsignaal (K)
Max. referentie (-50 tot +80 °C)
Maximale toelaatbare referentie voor de zuigdruk
Min. referentie (-50 tot +80 °C)
Minimale toelaatbare referentie voor de zuigdruk
4 – Compressorapplicaties
Selecteer de gewenste applicatie
Aantal compressoren
Stel het aantal compressoren in
Aantal capaciteitskleppen
Stel het aantal capaciteitskleppen in per compressor
Regelsensor
Po: Zuigdruk Po wordt gebruikt
S4: mediumtemperatuursensor S4 wordt gebruikt voor regeling (secundair koelsysteem)
Pctrl: regeldruk van lage druk circuit voor cascade
Po koudemiddeltype
Selecteer het gebruikte koudemiddel
Po koudemiddelfactor K1, K2, K3
Wordt alleen gebruikt als het koudemiddeltype op
'Gebruiker gedefinieerd' staat
Pctrl koudemiddeltype
Selecteer koudemiddel
Pctrl koudemiddelfactor K1, K2, K3
Alleen indien 'Pctrl koudemiddeltype' op 'Gebruiker gedef.' is ingesteld (contact Danfoss)
Op en af stap mode
Selecteer schakelpatroon voor compressoren
Sequentieel: compressoren schakelen op en af op basis van compressornummer
Cyclisch: Draaitijdegalisatie tussen compressoren
Best passend: Compressoren worden zodanig in en uitgeschakeld, dat de capaciteit het best met de belasting overeen komt
Lage druk/hoge druk coördinatie (LT/HT)
Regelmethoden tussen lage druk en hoge druk voor cascade- en booster systemen.
LT vrijgave: LT regeling. De regelaar moet een signaal ontvangen van de regelaar in het hoge druk (HT) circuit.
HT coord: HT regeling. Een signaal moet worden ontvangen en verstuurd.
LT coord: LT regeling. Een signaal moet worden ontvangen en verstuurd.
50 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 AK-PC 730, AK-PC 840
Configuratie - vervolg
5. Instellen capaciteiten van compressoren
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
6. Instellen verdeling capaciteit tussen hoofdstap en capaciteitskleppen
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
7. Beveiligingsinstellingen
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
AK-PC 730, AK-PC 840
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- frequentiegeregelde compressor van 30 kW (compressor 1)
- 4 compressoren van 25 kW
De instellingen worden getoond in de afbeelding.
Voor ons voorbeeld zijn er geen capaciteitskleppen.
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- Maximale persgastemperatuur
= 120°C
- Maximale condensordruk = 50°C
- Minimale zuigdruk = -40°C
- Alarmlimiet voor maximale zuigdruk = -5°C
- Alarmlimiet voor minimale en maximale oververhitting = 5 en
35 K
LT compr. vraag vertr.
LT regeling. Vertraging voor uitgangssignaal naar HT.
LT compr. vrijgave vertr.
LT regeling. Vertraging voor ingangssignaal van HT
HT compr. vraag vertr.
HT regeling. Vertraging voor ingangssignaal van LT
HT compr. vrijgave vertr.
HT regeling. Vertraging voor uitgangssignaal naar LT
Inspuitsignaal warmtewisselaar
Selecteer of een uitgangssignaal benodigd is voor de start/ stop van vloeistofinspuiting in de cascade warmtewisselaar.
Pump-down
Selecteer of een pump-down limiet benodigd is voor de laatste compressor.
Pump-down limiet Po
Instellen pump-down limiet voor de laatste compressor
Freq.reg. min. snelh. (0 – 60 Hz)
Mimimum toegestane snelheid voordat de frequentieregelaar wordt gestopt
Freq.reg. startsnelh. (20 – 60 Hz)
Minimum snelheid voor start van frequentieregelaar
(Moet hoger worden ingesteld dan 'Freq. reg. min. snelheid')
Freq.reg. max. snelh. (40 – 120 Hz)
Maximale toegestane snelheid voor de compressor
Bewaak freq.reg.
Selecteer deze functie als een ingang benodigd is voor de bewaking van de frequentieregelaar
Limieten load shedding
Selecteer hoeveel ingangen benodigd zijn voor load shedding
Load shedding limiet 1
Instelling van maximale capaciteit voor load shed ingang 1
Load shedding limiet 2
Instelling van maximale capaciteit voor load shed ingang 2
Override limiet Po
Iedere belasting onder deze waarde is toegestaan. Als de Po deze waarde overschrijdt, wordt een tijdvertraging gestart.
Als deze tijdvertraging verstrijkt, zal de 'load shedding limiet' worden opgeheven.
Override vertraging 1
Override vertraging voor load shed limiet 1. Als de zuigdruk de
'Override limiet Po' overschrijdt gedurende load shedding en de hier ingestelde vertraging is vertreken, zal 'load shedding limiet 1' niet meer actief zijn.
Override vertraging 2
Als hierboven, maar voor load shedding limiet 2
Uitgebr. reg.instel.
Selecteer of de uitgebreide regelinstellingen zichtbaar moeten zijn
Kp Po (0,1 – 10,0)
Versterkingsfactor voor zuigdrukregeling
Min. capaciteitswijz. (0 – 100%)
Minimale wijziging van de gewenste capaciteit die welke resulteert in een compressorschakeling. Alleen voor enkele compressoren (zonder cap.reg.) en 'op en af stap mode' volgens de 'Best passend' methode.
Minimaliseer schakelen
Instellen versterking van dynamische vergroting van neutrale zone bij compressorschakelingen (zie pagina 75)
Vertr. uitgangen opstart (15 – 900 s)
Na opstart zal gedurende deze tijd alleen de eerste compressorstap actief zijn.
Mode cap. klep.
Selecteer of 1 of 2 capaciteit geregelde compressoren tegelijkertijd onbekrachtigd mogen zijn bij een afnemende capaciteit.
5 – Compressoren
In dit scherm wordt de capaciteitverdeling tussen de compressoren verdeeld.
De in te stellen capaciteiten zijn afhankelijk van de geselecteerde compressorapplicatie en de 'op en af stap mode'.
Nominale capaciteit ( 0,0 – 100000,0 kW)
Stel de nominale capaciteit van de betreffende compressor in.
Voor frequentie geregelde compressoren moet de nominale capaciteit worden ingesteld bij 50Hz.
Cap. klep.
Aantal capaciteitskleppen per compressor (0-3)
6 – Capaciteitsverdeling
De instelling is afhankelijk van de geselecteerde compressorapplicatie en de 'op en af stap mode'.
Hoofdstap
Stel de nominale capaciteit in van de hoofdstap (percentage
Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 51
Configuratie - vervolg
8. Instellen compressorbeveiliging
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
9. Instellen anti-pendel timers
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
10. Instellen timers veiligheidsuitschakeling
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
11. Instellen overige functies
Voor ons voorbeeld selecteren we de volgende instellingen:
- Algemene hoge druk beveilging voor alle compressoren
- 1 Beveiligingscircuit voor iedere individuele compressor
(De overige opties kunnen worden geselecteerd als specifieke beveiligingen voor iedere compressor nodig zijn)
Minimale UIT tijd voor compressorrelais
Minimale AAN tijd voor compressorrelais
Anti-pendel tijd (tijd tussen twee starts van hetzelfde relais)
Deze instellingen zijn alleen van toepassingen op het compressorrelais en dus niet voor de capaciteitskleppen
Als deze tijden elkaar overlappen, zal de regelaar de langste tijd gebruiken.
Voor ons voorbeeld gebruiken we deze functies niet van nominale compressorcapaciteit) 0 – 100%
Klep
Uitlezing van de capaciteitsverdeling van de capaciteitskleppen. 0 - 100%.
7 – Beveiliging
Noodcapaciteit dag
De gewenste ingeschakelde capaciteit in een 'dag' situatie in geval van noodregeling als resultaat van een probleem met de regelsensor voor de zuigdruk.
Noodcapaciteit nacht
De gewenste ingeschakelde capaciteit in een 'nacht' situatie in geval van een noodregeling als resultaat van een probleem met de regelsensor voor de zuigdruk.
Max. persgastemp.
Maximale waarde voor de persgastemperatuur
10 K onder deze waarde, wordt de compressorcapaciteit gereduceerd en de volledige condensorcapaciteit ingeschakeld.
Indien deze waarde wordt overschreden, wordt alle compressorcapaciteit afgeschakeld.
Max. cond. druk
Maximale waarde voor de condensatiedruk in °C
3 K onder deze waarde, wordt de compressorcapaciteit gereduceerd en de volledige condensorcapaciteit ingeschakeld.
Indien deze waarde wordt overschreden, wordt alle compressorcapaciteit afgeschakeld.
Max. cond. druk vertr.
Tijdvertraging voor het maximale condensatie druk alarm
Min. zuigdruk
Minimale waarde voor de zuigdruk in °C
Als deze waarde wordt overschreden, wordt alle compressorcapaciteit afgeschakeld.
Po max. alarm
Alarmlimiet voor te hoge zuigdruk
Po max. vertr.
Vertragingstijd voor alarm voor te hoge zuigdruk Po
Herstarttijd
Algehele tijdvertraging voor herstart van compressor.
(van toepassing op functies: 'Max. persgastemp.', 'Max. cond.
druk', en 'Min. zuigdruk'.
SH min. alarm
Alarmlimiet voor minimale oververhitting in de zuigleiding
SH max. alarm
Alarmlimiet voor maximale oververhitting in de zuigleiding
SH alarmvertr.
Tijdvertraging voor alarm voor minimale of maximale oververhitting in de zuigleiding
8 – Compressorbeveiliging
Algehele beveiliging
Selecteer of 1 algehele beveiliging gewenst is voor alle compressoren. Als dit alarm actief is, worden alle compressoren uitgeschakeld.
Oliedrukbeveilging etc.
Definieer hier of dit type beveiliging benodigd is
Algemene beveiliging
Indien 'Ja' verwacht de regelaar van iedere compressor 1 beveiligingsingang.
9 – Anti-pendel timers
Stel hier eventuele minimum AAN of UIT tijden.
De anti-pendeltijd is de tijd tussen 2 starts van hetzelfde relais en beperkt dus het aantal starts per uur.
10 – Timers veiligheidsuitschakeling
Uitschakelvertraging
De tijdvertraging tussen het uitschakelen van een compressor door een beveiligingsfunctie en het genereren van een alarm.
Deze instelling geldt voor alle beveiligingsingangen van de desbetreffende compressor.
Herstartvertraging
Minimum tijd dat een compressor weer 'OK' moet zijn na een veiligheidsuitschakeling. Na deze interval mag de compressor weer starten.
11 – Overige functies
Regeling Inject ON
Selecteer deze functie als een uitgang moet worden gebruikt voor deze functie. (Deze uitgang moet dan worden uitbedraad naar alle verdamperregelaars zodat de AKV kleppen sluiten als alle compressoren in storing staan.)
Vloeistofinsp. zuigl.
Selecteer deze functie als vloeistofinspuiting in de zuigleiding is gewenst om de persgastemperatuur 'laag' te houden.
52 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 AK-PC 730, AK-PC 840
Configuratie - vervolg
Instellen condensorregeling
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer Condensor
3. Instellen referentiemode en setpoint
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
4. Instellingen voor capaciteitsregeling
AK-PC 730, AK-PC 840
In ons voorbeeld wordt de condensordruk geregeld op basis van de buitentemperatuur (vlottende referentie)
De instellingen zijn in de figuur links te zien.
In ons voorbeeld hebben we 6 stap-geregelde ventilatoren.
De instellingen zijn in de figuur links te zien.
Ter info: de functie 'Bewaak ventilatoren' vereist een ingangssignaal van iedere ventilator.
3 – Pc referentie
Regelsensor
Pc: De condensatiedruk Pc wordt gebruikt voor de regeling
S7: Mediumtemperatuur wordt gebruikt voor de regeling
Referentiemode
Selectie van type referentie
Setpoint: er wordt geregeld met een vast setpoint
Vlottend: de regeling is gebaseerd op de Sc3 buitentemperatuur, de ingestelde 'Min. tm'/'Delta T condensor' en de ingeschakelde compressorcapaciteit.
Setpoint
Instelling van het gewenste setpoint in °C
Min.tm
Minimum gemiddelde temperatuurverschil tussen de Sc3 buitentemperatuur en de Pc condensatietemperatuur bij minimale compressorcapaciteit.
Delta T condensor
Gemiddeld temperatuurverschil tussen Sc3 buitentemperatuur en de Pc condensatietemperatuur bij maximale compressorcapaciteit (normaal 8-15 K)
Min. referentie
Minimum toegestane referentie voor condensatietemperatuur
Max. referentie
Maximaal toegestane referentie voor condensatietemperatuur
Warmteterugwin. mode
Selectie van methode voor warmteterugwinning
Geen: geen warmteterugwinning gebruikt
Thermostaat: warmteterugwinning wordt geregeld door thermostaat
Digitale ing.: warmteterugwinning wordt geregeld door signaal van digitale ingang
Relais warmteterugwin.
Selecteer of een uitgang benodigd is welke tijdens warmteterugwinning geactiveerd moet zijn.
Setpoint warmteterugwin.
Setpoint voor warmteterugwinning wanneer de warmteterugwinning geactiveerd is
WTW ramp down
Configureer hoe snel de referentie voor de condensatiedruk terug moet zakken naar het 'normale' nivo na warmteterugwinning. Instelling is in Kelvin per minuut.
Uitschak. therm. WTW
Temperatuurwaarde waarbij de thermostaat de warmteterugwinning uitschakelt
Inschak. therm. WTW
Temperatuurwaarde waarbij de thermostaat de warmteterugwinning inschakelt
4 – Capaciteitsregeling
Aantal ventilatoren
Stel het aantal ventilatoren in
Bewaak ventilator(en)
Beveiliging ventilatoren. Bij 'Ja' wordt per ventilator 1 digitale ingang gebruikt
Mode capaciteitsregel.
Selecteer mode voor capaciteitsregeling
Stap: ventilatoren worden in stappen geschakeld door de relaisuitgangen
Stap/Freq.reg: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld via een combinatie van frequentie- en stappenregeling (alle ventilatoren zitten achter de frequentieregelaar)
Freq.reg.: de ventilatorcapaciteit wordt volledig via de frequentieregelaar geregeld
Type regeling
Keuze van regelstrategie
P-band: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld via een Pband. De P-band wordt ingesteld bij 'Proportionele band Xp'
PI-regeling: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld door de
PI-regeling
Capaciteitscurve
Keuze van type capaciteitscurve (zie pagina 86 voor meer uitleg)
Lineair: dezelfde versterking over het hele gebied (voor condensordrukregeling met klep, bijv. watercondensors)
Non-lineair: geeft een grotere versterking bij een hogere belasting (voor luchtcondensors)
Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 53
Configuratie - vervolg
Instellen algemene alarmingangen
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer Algemene alarmingangen
3. Definieer de gewenste alarmfuncties
Voor ons voorbeeld selecteren we
1 alarmfunctie voor het bewaken van het vloeistofniveau in het vloeistofvat.
We hebben een naam ingevuld voor de alarmfunctie en voor de alarmtekst.
Freq.reg. startsnelh.
Minimum snelheid voor start van frequentie regeling (moet hoger zijn dan 'Freq.reg. min. snelh.')
Freq.reg. min. snelh.
Minimum frequentie waarbij de frequentie regeling wordt uitgeschakeld (lage belasting)
Proportionele band Xp
Proportionele band voor P/PI regeling
Integratietijd Tn
Integratietijd voor PI regeling
Bewaak freq.reg.
Bewaking van frequentieregelaar. Een digitale ingang wordt gebruikt voor het bewaken van de frequentieregelaar.
Cap. begrenz. nacht
Instelling van maximale capaciteit tijdens nachtsituaties. Kan gebruikt worden voor het beperken van het geluidsniveau gedurende de nacht.
Bewaak luchtstroom (zie pagina 89)
Selecteer of het bewaken van de luchtstroom door de condensor gewenst is. Voor deze functie is het vereist dat een
Sc3 buitentemperatuursensor is geplaatst in de aanzuiglucht van de condensor.
FDD mode
Instelling mode voor bewaken van luchtstroom
Tuning: de regelaar voort een tuning uit voor de desbetreffende condensor. Let op, een tuning mag alleen worden uitgevoerd als de condensor onder normale bedrijfscondities werkt.
Aan: de tuning is uitgevoerd en de bewaking van de luchtstroom is actief.
UIT: de functie is niet actief
FDD gevoeligheid
Instelling voor de gevoeligheid voor de bewaking van de luchtstroom. Mag alleen worden uitgevoerd door Danfoss personeel.
Waarde tuning
Huidige waarde voor tuning. van luchtstroom.
3 – Algemene alarmingang
Deze functie kan gebruikt worden voor het bewaken van diverse digitale signalen.
Aantal ingangen
Stel het benodigde aantal ingangen in
Stel voor iedere ingang in
- Naam
- Vertraging voor DI alarm
- Alarmtekst
54 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 AK-PC 730, AK-PC 840
Configuratie - vervolg
Instellen afzonderlijk thermostaatfuncties
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer Thermo/pressostaten
3. Definieer de gewenste thermostaatfunctie
Voor ons voorbeeld selecteren we 1 thermostaatfunctie voor het bewaken van de machinekamertemperatuur.
Vervolgens moet een naam voor de functie worden ingevuld.
3 – Thermostaten
De algemene thermostaten kunnen worden gebruikt voor het bewaken van in totaal 5 temperatuursensoren. Iedere thermostaat heeft een aparte digitale uitgang voor het aansturen van een eventueel extern apparaat.
Aantal thermostaten
Stel het aantal gewenste algemene thermostaten in
Stel voor iedere thermostaat in
- Naam
- Welke sensor wordt gebruikt
Actuele temp
Temperatuurmeting van sensor die voor deze thermostaat wordt gebruikt
Actuele status
Actuele status van thermostaatuitgang
Uitschakeltemp.
Uitschakelwaarde voor thermostaatfunctie
Inschakeltemp.
Inschakelwaarde voor thermostaatfunctie
Hoog alarm limiet
Hoog alarm limiet
Hoog alarm vertr.
Tijdvertraging voor hoog alarm
Hoog alarmtekst
Alarmtekst voor hoog alarm
Laag alarm limiet
Laag alarm limiet
Laag alarm vertr.
Tijdvertraging voor laag alarm
Laag alarm tekst
Alarmtekst voor laag alarm
4 – Pressostaten
Instellingen zijn gelijk aan de thermostaten
Door middel van de '+' en '-' toetsen kunt u naar een gelijksoortige pagina voor de pressostaatfuncties. (niet gebruikt voor het voorbeeld)
AK-PC 730, AK-PC 840 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 55
Configuratie - vervolg
Instellen afzonderlijke voltagefuncties
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer Algemene spanningsingang
(in ons voorbeeld wordt deze functie niet gebruikt)
3. Definieer de gewenste namen en waarden voor het ingangssignaal
In ons voorbeeld gebruiken we deze functie niet, dus deze pagina is alleen ter informatie.
Voor iedere ingang (signaal) moet een naam worden ingevuld evenals alarmteksten.
De waarden 'Min. uitlezing' en 'Max. uitlezing' zijn instellingen die het minimale en maximale spanningssignaal vertegenwoordigen (het bereik van het spanningssignaal wordt ingesteld in de 'I/O configuratie'.)
Voor iedere gedefinieerde spanningsingang zal de regelaar een relaisuitgang reserveren in de 'I/O configuratie'. Als deze functie alleen maar hoeft te alarmeren is het niet verplicht om deze uitgang te definiëren.
3 – Spanningsingangen
De algemene spanningsingang kan gebruikt worden voor het bewaken van externe spanningssignalen. Iedere spanningsingang heeft een aparte digitale uitgang voor het aansturen van een eventueel extern apparaat.
Aantal spanningsingangen
Stel het benodigde aantal spanningsingangen in, maximaal 5
Naam
Actuele waarde
= uitlezing van de meting
Actuele status
= status van de digitale uitgang
Min. uitlezing
Waarde bij minimum spanningssignaal
Max. uitlezing
Waarde bij maximaal spanningssignaal
Schakel uit
Uitschakelwaarde voor digitale uitgang
Schakel in
Inschakelwaarde voor digitale uitgang
Uitschakelvertr.
Tijdvertraging voor uitschakelen
Inschakelvertr.
Tijdvertraging voor inschakelen
Hoog alarm limiet
Hoog alarm limiet
Hoog alarm vertr.
Tijdvertraging voor hoog alarm
Hoog alarm tekst
Alarmtekst voor hoog alarm
Laag alarm limiet
Laag alarm limiet
Laag alarm vertr.
Tijdvertraging voor laag alarm
Laag alarm tekst
Alarmtekst voor laag alarm
56 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 AK-PC 730, AK-PC 840
Configuratie - vervolg
Configuratie in- en uitgangen
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer I/O configuratie
3. Configuratie van Digitale uitgangen
De volgende schermen zijn afhankelijk van eerder gemaakte selecties. De schermen geven weer welke aansluitingen nodig zijn voor de eerder gemaakte selecties.
• Digitale uitgangen
• Digitale ingangen
• Analoge uitgangen
• Analoge ingangen
Belasting
Ventilator 1
Ventilator 2
Ventilator 3
Ventilator 4
Uitgang
DO1
DO2
DO3
DO4
1
1
1
1
Module
Punt
12
13
14
15
Actief op
AAN
AAN
AAN
AAN
Ventilator 5
Ventilator 6
Alarm
Mach. kamer vent.
Compressor 1
Compressor 2
Compressor 3
Compressor 4
DO5
DO6
DO7
DO8
DO1
DO2
DO3
DO4
1
1
1
1
2
2
2
2
16
17
18
19
1
2
3
4
AAN
AAN
UIT !!!
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
Compressor 5 DO5 2 5 AAN
!!! Het alarm is geïnverteerd, zodat we een alarm hebben als de voeding van de regelaar valt.
3 - Uitgangen
De volgende functies zijn mogelijk:
Compr. 1
Cap. klep 1-1
Cap. klep 1-2
Cap. klep 1-3
Compr. 2 tot 4 (12)
HT compr. vrijgave
LT compr. vraag
Inspuiting warmtewisselaar
Vl. inspuit. zuigl.
'Inject ON'
Ventilator 1 / Freq.
Ventilator 2 tot 12
Verw. thermostaat
Alarm
Thermostaat 1 tot 5
Pressostaat 1 tot 5
Span. ingang 1 tot 5
We stellen de digitale uitgangen in door in te stellen op welke module en op welk punt (op deze module) de bewuste functie is aangesloten.
Verder selecteren we ook voor iedere uitgang of de belasting actief is in de positie 'AAN' of 'UIT'.
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
4. Configuratie Digitale ingangen
Functie Ingang
Externe hoofdschak.
Vloeistofniveau aan/uit
AI4
AI8
Compressor 1 algem. beveil. DI1
Compressor 2 algem. beveil. DI2
Compressor 3 algem. beveil. DI3
Compressor 4 algem. beveil. DI4
Compressor 5 algem. beveil. DI5
Alle compr. algehele beveiliging
DI6
3
3
3
3
3
1
1
Module
3
Punt Actief op
3
4
5
1
2
4
8
Gesloten
Open
Open
Open
Open
Open
Open
6 Open
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
We stellen de digitale ingangen in door in te stellen op welke module en op welk punt (op deze module) de bewuste functie is aangesloten.
Verder selecteren we ook voor iedere ingang of de functie actief is in de positie 'Open' of 'Gesloten'.
Er is 'Open' geselecteerd voor alle beveiligingscircuits. Dit betekend dat onder normale omstandigheden het contact is gesloten en er pas een alarm optreedt als het contact verbroken wordt.
4 - Digitale ingangen
De volgende functies zijn mogelijk:
Externe hoofdschakelaar
Nachtverschuiving
Load shed 1
Load shed 2
LT compr. vrijgave
HT compr. vraag
Alle compressoren:
Algehele beveiliging
Compr. 1
Oliedrukbeveiliging
Overstroombeveiliging
Motorbeveiliging
Perstemperatuurbeveil.
Persdrukbeveiliging
Algemene beveiliging
Freq. reg. compr. alarm
Compr. 2-4 do
Ventilator 1 beveiliging
Ventilator 2 beveiliging
Ventilator 3 beveiliging
Ventilator 4 beveiliging
Ventilator 5 beveiliging
Ventilator 6 beveiliging
Freq. reg. cond. alarm
Warmteterugwinning
DI alarm 1
DI alarm 2 tot 10
AK-PC 730, AK-PC 840 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 57
Configuratie - vervolg
5. Configuratie van analoge uitgangen
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
6. Configuratie van analoge ingangen
Functie
Frequentieregeling van compressor
Uitgang Module Punt Type
AO1 1 24 0-10 V
Instelling analoge uitgang voor frequentieregeling van compressor.
Sensor
Persgastemperatuur
Ingang
- Sd
Zuiggastemperatuur
AI1
- Ss
Buitentemperatuur
AI2
– Sc3
Thermostaatsensor
AI3 mach. kamer
Zuigdruk – Po
AI5
AI6
Condensatiedruk – Pc AI7
Module Punt
1
1
1
1
1
1
Instelling van analoge ingangen voor sensoren.
1
2
3
5
6
7
Type
Pt 1000
Pt 1000
Pt 1000
Pt 1000
AKS32-12
AKS32-34
5 - Analoge uitgangen
De volgende signalen zijn mogelijk:
0 -10 V
2 – 10 V
0 -5 V
1 – 5V
6 - Analoge ingangen
De volgende signalen zijn mogelijk:
Temperatuursensoren:
• Pt1000
• PTC 1000
Drukopnemers:
• AKS 32, -1 – 6 Bar
• AKS 32R, -1 – 6 Bar
• AKS 32, - 1 – 9 Bar
• AKS 32R, -1 – 9 Bar3
• AKS 32, - 1 – 12 Bar
• AKS 32R, -1 – 12 Bar
• AKS 32, - 1 – 20 Bar
• AKS 32R, -1 – 20 Bar
• AKS 32, - 1 – 34 Bar
• AKS 32R, -1 – 34 Bar
• AKS 32, - 1 – 50 Bar
• AKS 32R, -1 – 50 Bar
• MBS 2050, 0 – 60 Bar
• MBS 2050, 0 – 160 Bar
S4 mediumtemp. (koud)
Pctrl
Po zuigdruk
Ss zuiggas
Sd persgas
Pc cond.druk
S7 mediumtemp (warm)
Sc3 buitentemp.
Ext. ref. signaal
• 0 – 5 V,
• 0 -10 V
Verw. thermostat
Saux 1 tot 4
Paux 1 tot 3
Span. ingang 1 tot 5
• 0 -5 V,
• 0 -10 V,
• 1 – 5 V,
• 2 – 10 V
58 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 AK-PC 730, AK-PC 840
Configuratie - vervolg
Instellen alarmprioriteiten
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer Alarmprioriteiten
3. Instellen alarmprioriteiten voor Zuiggroep
Veel functies hebben een bijbehorend alarm.
Aan alle gemaakte selecties en instellingen worden, indien aanwezig, aan een alarm gekoppeld. Dit is te zien in de schermen links.
Aan alle alarmen kan een bepaalde prioriteit worden gegeven:
- 'Hoog' is de hoogste prioriteit
- 'Alleen reg.' is de laagste prioriteit
- 'Uit' geeft geen alarmactie
De relatie tussen prioriteit en actie is te zien in de onderstaande tabel.
Instelling
Hoog
Medium
Laag
Alleen reg.
Uit.
X
X
X
X
Reg.
Selectie alarmrelais
Geen Hoog
Laag tot hoog
X X
X
X
X
X
X
Netwerk
AKM-
best.
1
2
3
De eerste alarmen voor de zuiggroep worden hier getoond.
Verder naar beneden in dit scherm worden de prioriteiten voor de compressorbeveiligingen ingesteld.
De 'Algehele beveiliging' is wordt ingesteld op 'Hoog' en de 5 'Algemene beveiligingen' op 'Medium'.
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
4. Instellen alarmprioriteiten voor Condensor
Druk op de +knop om naar de volgende pagina te gaan.
Voor ons voorbeeld selecteren we de instellingen zoals in het scherm is weergegeven.
AK-PC 730, AK-PC 840 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 59
Configuratie - vervolg
5. Instellen alarmprioriteiten voor thermostaat en extra digitale signalen
Voor ons voorbeeld selecteren we de instellingen zoals in het scherm is weergegeven.
60 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 AK-PC 730, AK-PC 840
Configuratie - vervolg
Sluiten configuratie
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer Configuratieslot
3. Sluiten configuratie
De regelaar zal nu de geselecteerde functies en de gedefinieerde in-en uitgangen met elkaar vergelijken. Het resultaat is te zien in de volgende sectie waar de configuratie wordt gecontroleerd.
!! Sensorwaarden zijn pas uit te lezen en te controleren als de configuratie is gesloten !!
Klik op het veld naast Configuratieslot
Selecteer UIT
Druk OK
De configuratie van de regelaar is nu vergrendeld. Voordat er dus nu veranderingen kunnen worden gedaan in de configuratie van de regelaar, zal de configuratie eerst ontgrendeld moeten worden.
AK-PC 730, AK-PC 840 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 61
Configuratie - vervolg
Controleren configuratie
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer I/O configuratie
Voor deze controle moet de configuratie vergrendeld zijn
(Pas als het configuratieslot is gesloten, worden alle instellingen voor de in-en uitgangen geactiveerd)
Er is een fout opgetreden als het volgende zichtbaar is:
3. Controleer configuratie van digitale uitgangen
De configuratie van de digitale uitgangen is zoals aangegeven op het aansluitschema op pagina 34.
Een 0-0 naast een gedefinieerde functie.
Indien een instelling is terug gezet naar 0-0, moet deze functie worden gecontroleerd.
Dit kan komen door het volgende:
• Er is een selectie van een module- en puntnummer gemaakt die niet bestaat.
• Het geselecteerde puntnummer op de bewuste module is al in gebruik door iets anders.
De fout is te herstellen door het module- en puntnummer correct in te stellen.
Hiervoor moet eerst het configuratieslot ontgrendeld worden.
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
4. Controleer configuratie van digitale ingangen
De configuratie van de digitale ingangen is zoals aangegeven op het aansluitschema op pagina 34.
Een instelling heeft een rode achtergrond.
Indien een instelling een rode achtergrond heeft, moet deze functie worden gecontroleerd.
Dit kan komen door het volgende:
• De in- of uitgang is ingesteld, maar de configuratie van de functie is dusdanig gewijzigd dat de in- of uitgang niet meer nodig is.
Het probleem wordt opgelost door het module-
en puntnummer op 0-0 in te stellen.
Hiervoor moet eerst het configuratieslot ontgrendeld worden.
Druk op de +knop om naar de volgende pagina te gaan.
62 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 AK-PC 730, AK-PC 840
Configuratie - vervolg
5. Controleer configuratie van analoge uitgangen
De configuratie van de analoge uitgangen is zoals aangegeven op het aansluitschema op pagina 34.
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
6. Controleer configuratie van analoge ingangen
Het geselecteerde module- en puntnummer voor de Sc3 buitentemperatuursensor zijn rood in plaats van blauw.
Dit komt doordat nadat deze ingang was gedefinieerd, de regeling van de condensor zo is aangepast dat de Sc3 sensor niet meer nodig is.
Dit kan bijvoorbeeld komen doordat de 'Pc referentie mode' eerst was ingesteld als 'Vlottend', maar later is gewijzigd naar een vast setpoint.
Het probleem kan in zo'n geval gecorrigeerd worden door het module- en puntnummer in te stellen op 0-0.
(Voor ons voorbeeld laten we de instelling 1-3 staan aangezien dit alleen ter informatie is getoond)
Vergeet niet eerst het configuratieslot te ontgrendelen voordat er module- en puntnummer gewijzigd worden.
AK-PC 730, AK-PC 840 Capaciteitsregeling RS8EG210 © Danfoss 03-2008 63

Downloaden
Advertentie
Belangrijkste functies
- Capaciteitsregeling tot 4 (12) compressoren
- Frequentieregeling van één of 2 compressoren
- Capaciteitsregeling tot 6 (12) ventilatoren
- Capaciteitsbegrenzing voor het minimaliseren van belastingpieken
- Bewaking van hoge druk / lage druk / persgastemperatuur
- Vlottende condensordrukregeling met behulp van buitentemperatuur
- Warmteterugwinningsfunctie
- Start/stop van vloeistofinspuiting in de zuigleiding
- Start/stop van vloeistofinspuiting in warmtewisselaar