OneTouch® Vita® User Guide Belgium Dutch


Add to my manuals
32 Pages

advertisement

OneTouch® Vita® User Guide Belgium Dutch | Manualzz

®

Bloedglucosesysteem

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Vervangt de vorige gebruikershandleiding

AW 06621902A

Datum herziening: 09/2010

Inhoud:

Het systeem instellen

Uw bloedglucose testen

Maaltijd- en nuchtermarkeringen aan uw testresultaten toevoegen

Eerdere resultaten en gemiddelden bekijken

Testen met controlevloeistof

Onderhoud

Problemen oplossen en gedetailleerde informatie over het systeem

1

5

13

15

17

19

21

2

n

Symbolen

SN

LOT

IVD

Let op: Raadpleeg de gebruiksaanwijzing

Gelijkstroom

Batterij bijna leeg

Serienummer

Lotnummer

Fabrikant

Medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek

Vervaldatum

Gesteriliseerd door middel van straling

Temperatuurlimieten voor bewaring

Raadpleeg de gebruiksaanwijzing

Voldoende voor <n> tests

Niet hergebruiken

Afzonderlijke inzameling van batterijen

© 2009 LifeScan, Inc.

De LifeScan bloedglucosemeters voor zelftests voldoen aan de volgende EU-richtlijnen:

IVDD (98/79/EC):

Bloedglucosemeter, teststrips en controlevloeistof.

Het hier beschreven systeem is opgenomen in één of meerdere van de volgende VS-patenten: 5.708.247,

5.951.836, 6.241.862, 6.284.125, en 7.112.265. Het gebruik van het hier beschreven systeem is opgenomen in één of meerdere van de volgende VS-patenten:

6.413.410, 6.733.655, 7.250.105. Aanschaf van dit systeem geldt niet als gebruikerslicentie volgens deze patenten. Een dergelijke licentie wordt alleen verstrekt wanneer het systeem wordt gebruikt in combinatie met OneTouch® Vita® teststrips. Geen enkele teststripleverancier behalve LifeScan is geautoriseerd om een dergelijke licentie te verstrekken.

De nauwkeurigheid van de resultaten die door LifeScan meters worden verkregen met gebruikmaking van teststrips die zijn gemaakt door anderen dan LifeScan, is niet door LifeScan geëvalueerd.

Neem contact op met de OneTouch®-lijn op het gratis nummer 0800-15325 of bezoek ons op www.OneTouch.be

MDD (93/42/EEC):

Lancetten

0120

0120

Prikpen

LifeScan Europe

Division of Cilag GmbH International

6300 Zug, Switzerland

Gedistribueerd door:

LifeScan Benelux

Division of Ortho-Clinical

Diagnostics NV

Antwerpseweg 19-21

2340 Beerse

België www.OneTouch.be

Voordat u begint

Lees deze gebruikershandleiding en de bijsluiters van de OneTouch® Vita® teststrips en OneTouch® Vita® controlevloeistof aandachtig door, voordat u dit product gebruikt om uw bloedglucose te testen.

Bedoeld gebruik

Het OneTouch® Vita® bloedglucosesysteem is bedoeld voor de kwantitatieve meting van glucose (suiker) in vers capillair volbloed. Het

OneTouch® Vita® systeem is bedoeld om buiten het lichaam voor zelftests te worden gebruikt (voor in-vitrodiagnostiek) door mensen met diabetes in hun eigen omgeving en om in een klinische omgeving te worden gebruikt door artsen/diabetesverpleegkundigen als hulpmiddel bij het controleren of de diabetes effectief onder controle wordt gehouden. Het mag niet worden gebruikt voor de diagnose van diabetes of voor het testen van pasgeborenen.

Testprincipe

Glucose in de bloeddruppel wordt vermengd met speciale chemische stoffen in de teststrip. Hierdoor wordt een zwakke elektrische stroom geproduceerd. De sterkte van deze stroom is afhankelijk van de hoeveelheid glucose in de bloeddruppel. De meter meet de stroom, berekent uw bloedglucosespiegel, geeft het resultaat weer en slaat het resultaat op in het geheugen.

Het OneTouch® Vita® bloedglucosesysteem

IN UW SET ZIJN INBEGREPEN:

Etui

OneTouch® Vita® meter

(inclusief batterij)

OneTouch® Vita® teststrips

Steriel lancet

Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de betreffende prikpen als de hier afgebeelde prikpen niet bij uw systeem is meegeleverd.

AFZONDERLIJK VERKRIJGBAAR:

Doorzichtige dop

OneTouch® Vita® controlevloeistof

Voor informatie over de beschikbaarheid van controlevloeistof neemt u contact met de

OneTouch® -lijn op het gratis nummer 0800-15325 of vraagt u daar waar u uw teststrips haalt naar controlevloeistof.

WAARSCHUWING: Bewaar de meter en de testtoebehoren buiten het bereik van jonge kinderen. Kleine onderdelen,

zoals het batterijklepje, de batterij, de teststrips, de lancetten, de beschermdopjes van de lancetten en de dop van het flesje controlevloeistof kunnen verstikkingsgevaar opleveren. Deze onderdelen niet innemen of inslikken.

Het systeem instellen

x

De OneTouch® Vita® bloedglucosemeter en teststrips

METER

Teststrippoort

Steek de teststrip hier in om de meter in te schakelen

TESTSTRIP

Rand om druppel aan te brengen

Scherm

Bevestigingsvenster

mg/dL is de vooraf ingestelde meeteenheid

Pijl omhoog en omlaag

Selecteren of wijzigen van informatie

▲▼

geven de selectie en instellingen aan die met de pijltjestoetsen gekozen kunnen worden

OK-toets

Schakelt de meter in/uit

Bevestigt selecties en instellingen

Gegevenspoort

Aansluiting om de gegevens naar de computer te downloaden

De meter inschakelen

Houd ingedrukt totdat de meter wordt ingeschakeld. Na het zwarte opstartscherm verschijnt het HOOFDMENU.

Contactstaafjes

In teststrippoort steken

HOOFDMENU

LAATSTE RESULTAAT

ALLE RESULTATEN

GEMIDDELDEN

INSTELLINGEN

METER UIT

LET OP: Als u lichte plekken ziet in het zwarte opstartscherm, is er mogelijk een probleem met de meter. Neem contact op met de OneTouch®-lijn op het gratis nummer 0800-15325.

HET SYSTEEM INSTELLEN

1

De taal, datum en tijd van de meter instellen

Voordat u de meter voor het eerst gebruikt, moet u deze instellingen controleren. Wanneer u de meter voor de eerste keer gebruikt, verschijnt automatisch het scherm LANGUAGE (TAAL) en vervolgens het scherm INSTELLINGEN.

Naar het scherm INSTELLINGEN gaan

Klik vanuit het HOOFDMENU op

of om INSTELLINGEN te selecteren en druk op .

HOOFDMENU

LAATSTE RESULTAAT

ALLE RESULTATEN

GEMIDDELDEN

INSTELLINGEN

METER UIT

Druk vervolgens op of om METERINSTELLINGEN te selecteren en druk op .

INSTELLINGEN

METERINSTELLINGEN

MARKERINGEN

SERIENUMMER

MENU

Als de standaard ingestelde taal, datum en tijd juist zijn, drukt u op om terug te keren naar het HOOFDMENU.

Als er een instelling niet juist is, drukt u op of om VERANDER te selecteren. Druk vervolgens op

(ga naar stap 2).

INSTELLINGEN

NEDERLANDS

11/OKT/08

11:15 mg/dL

OK

VERANDER

Een taal kiezen

Druk nu op of om uw taalkeuze te selecteren en druk op .

Door op te drukken nadat u uw keuze hebt gemaakt, wordt elke instelling bevestigd en wordt u naar het volgende scherm geleid.

TAAL

ENGLISH

DEUTSCH

FRANCAIS

NEDERLANDS

Als u een verkeerde keuze hebt gemaakt, houd dan gewoon ingedrukt totdat de meter wordt uitgeschakeld. Schakel vervolgens de meter weer in en begin weer bij stap 1.

HET SYSTEEM INSTELLEN

2

De datum instellen

Het datum- en tijdformaat is vooraf ingesteld. U kunt deze instellingen niet veranderen.

Druk in het scherm DATUM EN TIJD op of om het jaar te wijzigen en druk vervolgens op .

Herhaal deze stappen om de maand en dag in te stellen.

Druk op of om het uur in te stellen en druk vervolgens op . Herhaal deze stap om de minuten in te stellen.

De tijd instellen

Uw instellingen bevestigen

Druk op om de instellingen op te slaan als deze juist zijn en ga terug naar het HOOFDMENU.

Als de instellingen niet juist zijn, drukt u op of om VERANDER te selecteren. Druk vervolgens op . U keert nu terug naar het scherm TAAL.

DATUM EN TIJD

DATUM:

11 / OKT / 2008

TIJD:

11 : 15

DATUM EN TIJD

DATUM:

11 / OKT / 2008

TIJD:

11 : 15

INSTELLINGEN

NEDERLANDS

11/OKT/08

11:15 mg/dL

OK

VERANDER

WAARSCHUWING: De meeteenheid mg/dL moet hier worden weergegeven. Als uw scherm mmol/L weergeeft

in plaats van mg/dL, neem dan contact op met de OneTouch®-lijn op het gratis nummer 0800-15325. U kunt de meeteenheid niet wijzigen. Het gebruik van de verkeerde meeteenheid kan ertoe leiden dat u uw bloedglucosespiegel verkeerd interpreteert, hetgeen een onjuiste behandeling tot gevolg kan hebben.

HET SYSTEEM INSTELLEN

3

Het serienummer van de meter controleren

U kunt het serienummer van uw meter op ieder tijdstip controleren.

Naar het scherm SERIENUMMER gaan

Klik vanuit het HOOFDMENU op of om INSTELLINGEN te selecteren en druk op .

Druk vervolgens op of om SERIENUMMER te selecteren en druk op .

Uw serienummer wordt weergegeven. Druk op om naar het HOOFDMENU terug te keren.

INSTELLINGEN

METERINSTELLINGEN

MARKERINGEN

SERIENUMMER

MENU

SERIENUMMER

LAXGL0Q6

De meter uitschakelen na het instellen

Er zijn drie manieren om de meter uit te schakelen:

• Houd gedurende drie seconden ingedrukt,

of

• De meter wordt vanzelf uitgeschakeld als deze gedurende ongeveer twee minuten niet wordt gebruikt,

of

• Klik vanuit het HOOFDMENU op of om METER UIT te selecteren en druk vervolgens op .

HET SYSTEEM INSTELLEN

4

Uw bloedglucose testen

Een bloeddruppel uit de vingertop

Een test voorbereiden

Leg dit klaar als u gaat testen:

OneTouch® Vita® meter

OneTouch® Vita® teststrips

Prikpen

Steriele lancetten

• Gebruik uitsluitend OneTouch® Vita® teststrips.

• In tegenstelling tot sommige andere bloedglucosemeters is er geen aparte stap nodig om uw OneTouch® Vita® systeem te coderen.

• Zorg ervoor dat de meter en de teststrips ongeveer dezelfde temperatuur hebben voordat u begint met de test.

• Voor de meest betrouwbare resultaten moet de test bij benadering op kamertemperatuur (20–25 °C) worden uitgevoerd

(zie Gedetailleerde informatie over het systeem in paragraaf 7).

• Klik de dop van het buisje onmiddellijk na gebruik weer stevig vast om besmetting of beschadiging te voorkomen.

• Bewaar de ongebruikte teststrips uitsluitend in het oorspronkelijke buisje.

• Maak het buisje teststrips niet open voordat u klaar bent om een teststrip uit het buisje te halen en een test uit te voeren. Gebruik de teststrip onmiddellijk nadat u deze uit het buisje hebt genomen.

• Plaats de gebruikte teststrip na het uitvoeren van een test niet terug in het buisje.

• Gebruik een teststrip waarop bloed of controlevloeistof is aangebracht niet opnieuw. De teststrips zijn uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik.

• Noteer als u het buisje teststrips voor de eerste keer opent de uiterste gebruiksdatum (6 maanden nadat het buisje voor het eerst is geopend) op het etiket van het buisje.

LET OP:

Gebruik geen teststrips uit een buisje dat beschadigd is of open heeft gestaan. Dit kan leiden tot foutberichten of onbetrouwbare resultaten. Bel onmiddellijk de OneTouch®-lijn op het gratis nummer 0800-15325 als het buisje teststrips beschadigd is.

• Als u geen test kunt uitvoeren vanwege een probleem met uw testtoebehoren, neem dan contact op met uw arts/ diabetesverpleegkundige. Als de test niet wordt uitgevoerd, kan dit leiden tot vertraging in de behandelingsbesluiten en een ernstige medische aandoening.

• Het buisje teststrips bevat een zakje gevuld met een droogmiddel dat schadelijk is bij inademen of inslikken en dat irritatie van de huid of de ogen kan veroorzaken.

• Gebruik de teststrips niet na de vervaldatum die op het etiket op het buisje staat afgedrukt of na de uiterste gebruiksdatum, aangezien dat kan leiden tot onnauwkeurige resultaten.

Spanmechanisme

PRIKPEN

Ontspanknop

Diepte-indicatie

Dop van de

prikpen

(voor het nemen van een bloeddruppel uit de vingertop)

Doorzichtige dop

(voor het nemen van een bloeddruppel uit de onderarm of handpalm)

Zie Een bloeddruppel uit

onderarm of handpalm in paragraaf 2.

Punt van lancet

Steriel lancet

Beschermdopje

Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de betreffende prikpen als de hier afgebeelde prikpen niet bij uw systeem is meegeleverd.

UW BLOEDGLUCOSE TESTEN

5

Houd uw meter en prikpen altijd schoon (zie Onderhoud van het

systeem in paragraaf 6.)

LET OP: Maatregelen om de kans op infectie te verkleinen:

• Deel lancet of prikpen nooit met iemand anders.

• Gebruik voor elke test altijd een nieuw, steriel lancet.

Een bloeddruppel uit de vingertop nemen

Was uw handen met warm water en zeep voordat u een test uitvoert. Spoel en droog uw handen af.

Klik de dop van de prikpen af

Een steriel lancet plaatsen

Druk het lancet stevig in de lancethouder.

Draai het beschermdopje los en bewaar het

voor later gebruik. Plaats de dop terug op de prikpen.

De diepte-instelling wijzigen

Draai de dop van de prikpen tot de gewenste instelling wordt weergegeven. Lagere cijfers zijn voor ondiepere prikken, die minder pijnlijk kunnen zijn.

Bij kinderen en de meeste volwassenen volstaan ondiepe prikken. Bij mensen met een dikke huid of eeltplekken zijn diepere prikken nodig.

De prikpen spannen

Schuif het spanmechanisme naar achteren tot u een klik hoort.

Het is niet erg als u geen klik hoort. Het kan zijn dat de prikpen al gespannen werd bij het invoeren.

UW BLOEDGLUCOSE TESTEN

6

Een teststrip in de meter plaatsen om deze in te schakelen

Schuif een teststrip in de teststrippoort zoals aangegeven op de afbeelding, met de contactstaafjes naar u toe gericht.

Contactstaafjes

BLOED AANBRENGEN

Wanneer op het scherm BLOED AANBRENGEN verschijnt, kunt u uw bloeddruppel aanbrengen.

Teststrippoort

In uw vinger prikken

Houd de prikpen stevig tegen de zijkant van uw vinger. Druk op de ontspanknop.

Grootte bij benadering

8

Een druppel bloed afnemen

Knijp voorzichtig in uw vinger totdat er een ronde druppel bloed is gevormd.

Gebruik de bloeddruppel niet als het bloed uit- of wegloopt. Veeg de plek af en knijp voorzichtig tot er nog een druppel bloed wordt gevormd of prik op een andere plaats.

UW BLOEDGLUCOSE TESTEN

7

Bloed aanbrengen en resultaten aflezen

Voorbereiding voor aanbrengen van de bloeddruppel

Breng de meter en teststrip naar de druppel bloed en houd daarbij uw vinger recht en stil.

Vingertop

Breng geen bloed aan op de bovenkant van de teststrip.

Houd de meter en de teststrip niet onder de bloeddruppel. Hierdoor kan er bloed in de teststrippoort lopen en kan de meter beschadigd raken.

De bloeddruppel aanbrengen

Houd de teststrip zodanig dat het smalle kanaaltje aan de rand van de teststrip bijna de rand van de bloeddruppel raakt.

Smal kanaaltje

Raak met het kanaaltje voorzichtig de rand van de bloeddruppel aan.

Zorg ervoor dat u niet met uw vinger tegen de teststrip drukt, want dan wordt de teststrip mogelijk niet volledig gevuld.

• Smeer de bloeddruppel niet uit of schraap deze niet af met de teststrip.

• Breng niet meer bloed aan op de teststrip nadat de bloeddruppel door de teststrip werd opgezogen.

• Beweeg de teststrip in de meter niet tijdens een test.

LET OP: Als het bevestigingsvenster niet volledig met bloed is gevuld, wordt mogelijk het bericht FOUT 5 weergegeven of is het resultaat niet nauwkeurig. Zie Problemen oplossen in paragraaf 7. Werp de teststrip weg en voer de testprocedure opnieuw uit.

UW BLOEDGLUCOSE TESTEN

8

De bloeddruppel vult het bevestigingsvenster

De bloeddruppel wordt in het smalle kanaaltje gezogen en het bevestigingsvenster moet zich volledig vullen.

Wanneer het bevestigingsvenster helemaal vol is, betekent dit dat u voldoende bloed hebt aangebracht. Nu kunt u de teststrip van de bloeddruppel verwijderen en wachten tot de meter aftelt van 5 naar 1.

Vol Niet vol

Het resultaat van de meter aflezen

Uw bloedglucoseresultaat wordt op het scherm weergegeven, samen met de meeteenheid en de datum en het tijdstip waarop de test is uitgevoerd.

Als de meeteenheid mg/dL niet met het testresultaat verschijnt, dient u contact op te nemen met de OneTouch®-lijn op het gratis nummer 0800-15325.

Na het resultaat

Zodra u het resultaat hebt, kunt u het volgende doen:

• Een maaltijdmarkering of nuchtermarkering aan dit resultaat toevoegen; zie paragraaf 3, Maaltijd- en nuchtermarkeringen aan uw testresultaten toevoegen

of

• Het geheugen van de meter bekijken door op te drukken; zie paragraaf 4, Eerdere resultaten en gemiddelden bekijken

of

• De meter uitschakelen door de teststrip te verwijderen.

Het gebruikte lancet verwijderen

Plaats de dop terug op de prikpen. Plaats het beschermdopje van het lancet op een hard oppervlak en duw de punt van het lancet in het dopje. Verwijder het lancet en werp het in een container voor scherpe voorwerpen. Plaats de dop terug op de prikpen.

Het gebruikte lancet en de gebruikte teststrip weggooien

Wees voorzichtig bij het weggooien van het gebruikte lancet om te voorkomen dat u zich per ongeluk aan de naald prikt. Gebruikte teststrips en lancetten worden in bepaalde gebieden gezien als biologisch gevaarlijk afval. Neem voor het weggooien hiervan de aanwijzingen van uw arts/ diabetesverpleegkundige of de lokale voorschriften in acht.

Bevestigingsvenster volledig gevuld

(Voorbeeld)

UW BLOEDGLUCOSE TESTEN

9

Onverwachte testresultaten interpreteren

Raadpleeg de volgende aandachtspunten als uw testresultaten lager of hoger zijn dan verwacht.

LET OP:

Laag glucoseresultaat

• Als het testresultaat lager is dan 70 mg/dL of wordt weergegeven als LAGE GLUCOSE, kan dit duiden op hypoglykemie (een lage bloedglucosespiegel). Behandel dit onmiddellijk volgens de aanwijzingen van uw arts/diabetesverpleegkundige. Hoewel dit resultaat het gevolg kan zijn van een testfout, is het veiliger eerst te behandelen en vervolgens opnieuw te testen.

• Als u binnen het gebruiksbereik maar bij een lage temperatuur (10 °C) test en uw bloedglucose is hoog, dan kunt u een onbetrouwbaar laag resultaat krijgen. Test opnieuw in een warmere omgeving met een nieuwe teststrip.

Dehydratatie en lage glucoseresultaten

• Het is mogelijk dat u onjuiste lage bloedglucosetestresultaten krijgt als u ernstig bent uitgedroogd. Neem onmiddellijk contact op met een arts/diabetesverpleegkundige als u denkt dat u ernstig bent uitgedroogd.

Hoog glucoseresultaat

• Als uw testresultaat hoger is dan 180 mg/dL, kan dit duiden op hyperglykemie (een hoge bloedglucosespiegel) en moet u overwegen een nieuwe test uit te voeren. Raadpleeg uw arts/diabetesverpleegkundige als u zich zorgen maakt over hyperglykemie.

• HOGE GLUCOSE wordt weergegeven als uw bloedglucosewaarde hoger is dan 600 mg/dL. Mogelijk hebt u ernstige hyperglykemie (zeer hoge bloedglucosespiegel). Test uw bloedglucose opnieuw. Als het resultaat opnieuw HOGE GLUCOSE is, duidt dit op een ernstig probleem met de controle van uw bloedglucose. Neem onmiddellijk contact op met uw arts/ diabetesverpleegkundige.

Herhaaldelijk onverwachte bloedglucoseresultaten

• Als u voortdurend onverwachte resultaten krijgt, moet u het systeem met controlevloeistof controleren. Zie paragraaf 5,

Testen met controlevloeistof

• Als u symptomen hebt die niet in overeenstemming zijn met de resultaten van de bloedglucosetest en u alle in deze gebruikershandleiding beschreven aanwijzingen hebt gevolgd, dient u contact op te nemen met uw arts/diabetesverpleegkundige.

Negeer nooit symptomen en breng nooit belangrijke wijzigingen in uw diabetescontroleschema aan zonder eerst uw arts/ diabetesverpleegkundige om advies te vragen.

Ongewoon gehalte rode bloedcellen

• Een hematocriet (percentage van het bloed dat uit rode bloedcellen bestaat) dat zeer hoog (hoger dan 55%) of zeer laag

(lager dan 30%) is, kan een onjuist resultaat veroorzaken.

Een bloeddruppel uit onderarm of handpalm

Met de OneTouch® Vita® meter kunt u een bloedmonster ook nemen uit uw onderarm of handpalm. Het verkrijgen van een druppel bloed is misschien minder pijnlijk op deze andere prikplaatsen dan uit de vingertop.

Als u tests uitvoert:

Voorafgaand aan of meer dan twee uur na:

• een maaltijd

• een injectie met snelwerkende insuline of een insulinepompbolus

• lichamelijke inspanning

LET OP: Raadpleeg uw arts/diabetesverpleegkundige voordat u uw onderarm of handpalm gaat gebruiken voor het testen van een bloeddruppel.

kunt u een bloeddruppel nemen uit de:

vingertop, onderarm of handpalm

UW BLOEDGLUCOSE TESTEN

10

VOORZICHTIG: Voer in de volgende gevallen geen test uit op de onderarm of handpalm:

• Wanneer uw bloedsuikerwaarden snel dalen, zoals binnen twee uur na een injectie met snelwerkende insuline of een insulinepompbolus of na lichamelijke inspanning. Bij een bloeddruppel uit de vingertop is hypoglykemie of een reactie op insuline mogelijk sneller waarneembaar dan bij een bloeddruppel uit de onderarm of handpalm.

• Het is minder dan twee uur geleden dat u een maaltijd hebt gebruikt, een injectie van snelwerkende insuline of een insulinepompbolus hebt toegediend of lichamelijke inspanning hebt verricht, of u denkt dat uw glucosegehalte snel verandert.

• Bij ziekte of stress.

• U maakt zich zorgen over een mogelijke hypoglykemie of een reactie op insuline, bijvoorbeeld wanneer u een auto bestuurt. Dit is vooral belangrijk als u zich vaak niet bewust bent van hypoglykemie (uitblijven van symptomen bij een reactie op insuline).

Een bloeddruppel nemen

De procedure voor het nemen van een bloeddruppel uit de onderarm of handpalm is anders dan die voor de vingertop.

Volg deze instructies om een druppel bloed te krijgen die groot genoeg is om een test uit te voeren.

Was voor het uitvoeren van de test de prikplaats met water en zeep. Spoel en droog de plaats goed af.

De doorzichtige dop wordt uitsluitend gebruikt voor het nemen van bloedmonsters uit de onderarm en handpalm. Vervang de blauwe dop door de doorzichtige dop.

Een lancet plaatsen en de doorzichtige dop vastklikken

Plaats voorzichtig een nieuw, steriel lancet. Klik de doorzichtige dop vast.

De diepte-instelling wijzigen

Mogelijk dient u een grotere diepte in te stellen om een bloeddruppel van de juiste grootte te verkrijgen.

Draai aan de dop om de prikdiepte te vergroten.

Vergeet niet de prikpen te spannen.

Een prikplaats kiezen

• Kies een plek die niet in de buurt ligt van bot, aderen en haren. Masseer de plek om de bloedcirculatie te stimuleren.

• Selecteer een plek zonder zichtbare aderen en niet in de buurt van diepe lijnen waardoor de bloeddruppel zou kunnen uitlopen.

Onderarm Handpalm

UW BLOEDGLUCOSE TESTEN

11

In uw onderarm of handpalm prikken

• Druk de prikpen stevig tegen de prikplaats.

• Als u door de doorzichtige dop kijkt, kunt u zien dat de prikplaats van kleur verandert terwijl zich onderhuids bloed verzamelt. Hierdoor weet u of er voldoende bloed beschikbaar is om een test uit te voeren.

Onderarm of handpalm

• Druk op de ontspanknop terwijl u druk blijft uitoefenen.

Onderarm Handpalm

• Blijf de prikpen tegen de huid aanhouden tot zich een bloeddruppel vormt onder de dop.

Knijp niet te hard in de prikplaats.

Onderarm of handpalm

De prikpen verwijderen

Haal de prikpen voorzichtig van de huid af. Laat de bloeddruppel niet uitlopen.

Gebruik de druppel niet als deze wordt uitgesmeerd of wegloopt langs een haar of een lijn in uw handpalm. Prik opnieuw op een gladdere plaats.

Als er een bloeduitstorting (een blauwe plek) ontstaat op een andere plaats of als het moeite kost een monster te verkrijgen, overweeg dan om bloed uit een vingertop af te nemen. U kunt de keuzemogelijkheden voor prikplaatsen bespreken met uw arts/diabetesverpleegkundige.

Een bloeddruppel op de teststrip aanbrengen

Houd uw onderarm of handpalm stil en gebruik uw andere hand om de bovenrand van de teststrip naar de bloeddruppel te brengen.

• Zie Een bloeddruppel uit de vingertop in paragraaf 2 voor meer informatie over het aanbrengen van de bloeddruppel op de teststrip.

• Zie Onverwachte testresultaten interpreteren in paragraaf 2 voor meer informatie over het interpreteren van onverwachte testresultaten.

• Zie Een bloeddruppel uit de vingertop in paragraaf

2 voor informatie over het weggooien van het gebruikte lancet.

Onderarm Handpalm

UW BLOEDGLUCOSE TESTEN

12

Maaltijd- en nuchtermarkeringen aan uw testresultaten toevoegen

De markeringsfunctie uitschakelen

U kunt desgewenst een “voor maaltijd”-markering, een “na maaltijd”-markering of een nuchtermarkering toevoegen aan de resultaten van de bloedglucosetest.

Een bloedglucosetest vóór de maaltijd wordt vlak voor aanvang van een maaltijd uitgevoerd.

Een bloedglucosetest na de maaltijd wordt gewoonlijk één tot twee uur na aanvang van een maaltijd uitgevoerd.

Een nuchterbloedglucosetest wordt uitgevoerd wanneer u minstens 8 uur lang niet hebt gegeten. Gewoonlijk is dat de eerste test van de dag.

U kunt ook een maaltijdmarkering toevoegen of verwijderen bij het bekijken van een eerder testresultaat in het geheugen van de meter.

Uw meter is standaard ingesteld met de markeringsfunctie ingeschakeld. Als u deze functie niet wilt gebruiken, kunt u deze uitschakelen.

Druk in het HOOFDMENU op of om INSTELLINGEN te selecteren en druk op

Selecteer in het scherm INSTELLINGEN de optie MARKERINGEN en druk op

INSTELLINGEN

METERINSTELLINGEN

MARKERINGEN

SERIENUMMER

MENU

Druk op om JA te selecteren en druk vervolgens op om de instelling te bevestigen en terug te keren naar het HOOFDMENU

MARKERINGEN

NU INGESTELD OP: AAN

VERANDEREN IN UIT?

NEE

JA

Overleg met uw arts/diabetesverpleegkundige hoe u met maaltijdmarkeringen en nuchtermarkeringen uw diabetes beter kunt reguleren.

MAALTIJD- EN NUCHTERMARKERINGEN AAN UW TESTRESULTATEN TOEVOEGEN

13

De markeringsfunctie gebruiken

Een maaltijd- of nuchtermarkering toevoegen

Om een markering toe te kunnen voegen, moet de maaltijdmarkeringsfunctie zijn ingeschakeld.

Wanneer er een glucosetestresultaat wordt weergegeven, knipperen de pijltjes linksonder in het scherm.

Druk op of om een markering te selecteren en druk vervolgens op .

Beschikbare markeringen zijn: [Blanco] geen markering

NUCHTER

VOOR MAALTIJD

NA MAALTIJD

11/OKT/08 09:30

138 mg/dL

11/OKT/08 09:30

138 mg/dL

NA MAALTIJD?

11/OKT/08 09:30

138 mg/dL

NA MAALTIJD

Geeft aan dat een “na maaltijd”-markering is toegevoegd

Geen markering toevoegen

Als u geen markering wilt toevoegen, drukt u op in plaats van op of . U gaat dan naar het HOOFDMENU.

Een markering uit een resultaat verwijderen

U kunt uit elk testresultaat een markering verwijderen. Wanneer uw testresultaat wordt weergegeven, drukt u op of tot geen enkele markeringskeuze overblijft [blanco].

Druk vervolgens op . Uw markering wordt verwijderd en u gaat naar het HOOFDMENU.

11/OKT/08 09:30

138 mg/dL

Geeft aan dat er geen markering is toegevoegd of verwijderd

MAALTIJD- EN NUCHTERMARKERINGEN AAN UW TESTRESULTATEN TOEVOEGEN

14

Eerdere resultaten en gemiddelden bekijken

Eerdere resultaten en gemiddelden bekijken

Als de meter is uitgeschakeld, houdt u ingedrukt totdat deze wordt ingeschakeld. Als u zojuist een test hebt uitgevoerd, drukt u op om naar het HOOFDMENU te gaan.

Vanuit het HOOFDMENU kiest u:

• LAATSTE RESULTAAT om het meest recente resultaat te bekijken,

• ALLE RESULTATEN om maximaal 500 van uw meest recente resultaten te bekijken, of

• GEMIDDELDEN om resultaatgemiddelden te selecteren.

Druk op of om uw selectie te markeren en druk op .

HOOFDMENU

LAATSTE RESULTAAT

ALLE RESULTATEN

GEMIDDELDEN

INSTELLINGEN

METER UIT

Laatste resultaat

De meter geeft het meest recente resultaat weer.

Druk op om terug te keren naar het HOOFDMENU.

Datum Tijdstip

11/OKT/08 09:30

138 mg/dL

NA MAALTIJD

Meeteenheid Markering

Alle resultaten

De meter geeft vier resultaten per keer weer, beginnend bij het meest recente.

De volgende symbolen kunnen eveneens worden weergegeven:

HI als het resultaat hoger is dan 600 mg/dL

LO als het resultaat lager is dan 20 mg/dL

C als het een resultaat van een test met controlevloeistof is

als het resultaat gemarkeerd is als VOOR MAALTIJD

+ als het resultaat gemarkeerd is als NA MAALTIJD

als het resultaat gemarkeerd is als NUCHTER

ALLE RESULTATEN mg/dL

11/OKT

10/OKT

09/OKT

08/OKT

10:01

17:21

07:03

08:33

C

+

123

HI

98

138

MENU

Wanneer het geheugen van de meter vol is, wordt het oudste testresultaat verwijderd en het nieuwste toegevoegd.

Druk op om achteruit te bladeren en om vooruit te bladeren door uw resultaten. Door of ingedrukt te houden, kunt u sneller bladeren.

Als u meer gegevens wilt bekijken over een afzonderlijk resultaat, drukt u op of om het gewenste resultaat te selecteren en drukt u vervolgens op . Zie paragraaf 3 als u een maaltijdmarkering voor dit resultaat wilt toevoegen of verwijderen, Maaltijd- en nuchtermarkeringen aan uw testresultaten toevoegen.

Om terug te keren naar het vorige scherm, drukt u op .

Om terug te keren naar het HOOFDMENU, selecteert u MENU en drukt u vervolgens op .

EERDERE RESULTATEN EN GEMIDDELDEN BEKIJKEN

15

Gemiddelden

De meter geeft drie soorten gemiddelden weer:

• GEMIDD. ALLE RESULT. om alle testresultaten te bekijken

• MAALTIJDGEMIDDELDEN om de resultaten van voor en na de maaltijd te bekijken

• GEMIDD.NUCHTER om de nuchterresultaten te bekijken

GEMIDDELDEN

GEMIDD. ALLE RESULT.

MAALTIJDGEMIDDELDEN

GEMIDD.NUCHTER

MENU

Gemiddelde alle resultaten

Als de maaltijdmarkeringsfunctie is uitgeschakeld, leidt de selectie van GEMIDDELDEN uit het HOOFDMENU direct naar het scherm

GEMIDD. ALLE RESULT.

Voor elke 7-, 14- en 30-daagse periode die voorafgaat aan de huidige datum, worden het aantal resultaten

(NR.) en het gemiddelde van die resultaten (GEM.) weergegeven.

Druk op om terug te keren naar het scherm GEMIDDELDEN.

Om terug te keren naar het HOOFDMENU, selecteert u MENU en drukt u vervolgens op .

GEMIDD. ALLE RESULT.

mg/dL

LAATSTE

7 DAGEN

14 DAGEN

30 DAGEN

NR.

17

30

125

GEM.

107

114

125

MENU

Maaltijdgemiddelden

De meter geeft uw gemiddelden weer voor alle resultaten voor de maaltijd (PRE) en na de maaltijd (NA) voor elke 7-, 14- en 30-daagse periode voorafgaand aan de huidige datum. Dit scherm is niet beschikbaar wanneer de maaltijdmarkeringsfunctie is uitgeschakeld.

MAALTIJDGEMIDDELDEN mg/dL

LAATSTE

7 DAGEN

14 DAGEN

30 DAGEN

PRE

107

116

124

NA

135

140

152

MENU

Nuchtergemiddelde

Voor elke 7-, 14- en 30-daagse periode die voorafgaat aan de huidige datum, worden het aantal resultaten

(NR.) en het gemiddelde van die resultaten (GEM.) weergegeven. Dit scherm is niet beschikbaar wanneer de markeringsfunctie is uitgeschakeld.

• In de resultaatgemiddelden wordt een HI-resultaat altijd geteld als 600 mg/dL en een LO-resultaat als

20 mg/dL. (Zie Onverwachte testresultaten interpreteren in paragraaf 2 voor meer informatie over hoge en lage glucoseresultaten.)

GEMIDD.NUCHTER

mg/dL

LAATSTE

7 DAGEN

14 DAGEN

30 DAGEN

NR.

6

21

30

GEM.

98

99

101

MENU

• De meter berekent gemiddelden op basis van de 7-, 14- en 30-daagse perioden die eindigen op de huidige datum. Als u de datuminstelling wijzigt, veranderen de gemiddelden mogelijk ook.

• Resultaatgemiddelden geven informatie over resultaten uit het verleden. Gebruik de resultaatgemiddelden niet voor directe behandelingsbesluiten.

Resultaten downloaden naar een computer

U kunt gegevens van de meter downloaden naar een computer om uw testresultaten op te slaan en te analyseren. Ga naar www.OneTouch.be voor meer informatie of voor het verkrijgen van de vereiste software en interfacekabel. Volg de installatie-instructies die met de software zijn meegeleverd, sluit vervolgens de kabel aan en draag uw gegevens over.

OPMERKING: Zorg ervoor dat de meter is uitgeschakeld wanneer u de kabel op de gegevenspoort van de meter aansluit. U kunt geen tests uitvoeren wanneer de meter gegevens aan het downloaden is.

WAARSCHUWING: Om een elektrische schok te vermijden, mag u GEEN teststrip in de meter plaatsen als

deze is aangesloten op een computer.

EERDERE RESULTATEN EN GEMIDDELDEN BEKIJKEN

16

Testen met controlevloeistof

Wanneer moet u testen met controlevloeistof

OneTouch® Vita® controlevloeistof wordt gebruikt om het testen te oefenen en te controleren of de meter en teststrips correct werken. (Controlevloeistof is afzonderlijk verkrijgbaar.)

LET OP:

• Neem de controlevloeistof niet in; deze is niet bedoeld voor consumptie.

• Breng de controlevloeistof niet aan op de huid of ogen; dit kan irritatie veroorzaken.

• Voer een controletest uit:

– voordat u uw eerste bloedglucosetest uitvoert.

– wanneer u een nieuw buisje teststrips opent.

– wanneer u vermoedt dat de meter en de teststrips niet juist werken.

– als u herhaaldelijk onverwachte bloedglucoseresultaten krijgt.

– als u de meter hebt laten vallen of als deze beschadigd is.

• Gebruik uitsluitend OneTouch® Vita® controlevloeistof met de OneTouch® Vita® meter.

• Tests met controlevloeistof moeten worden uitgevoerd bij kamertemperatuur (20–25 °C). Zorg ervoor dat de meter, de teststrips en de controlevloeistof op kamertemperatuur zijn voordat u de test uitvoert.

• Noteer als u een nieuw flesje controlevloeistof opent, de uiterste gebruiksdatum (drie maanden na de datum waarop het flesje is geopend) op het etiket van het flesje.

• Draai de dop van het flesje met controlevloeistof onmiddellijk na gebruik stevig vast om besmetting of beschadiging te voorkomen.

Hoe moet u testen met controlevloeistof

Contactstaafjes

Een teststrip plaatsen om de meter in te schakelen

Wacht tot het scherm BLOEDDR. OPBRENGEN verschijnt.

Teststrippoort

CONTR.VLOEIST. OPBR.

Op drukken om het scherm CONTR.

VLOEIST. OPBR. weer te geven

Wanneer het scherm CONTR. VLOEIST. OPBR. wordt weergegeven, kunt u er zeker van zijn dat het testresultaat correct wordt opgeslagen in het geheugen van de meter als een test met controlevloeistof.

De controlevloeistof voorbereiden en aanbrengen

Schud het flesje controlevloeistof en verwijder de dop.

Knijp in het flesje om het eerste druppeltje te verwijderen en veeg vervolgens de tip af met een schone tissue of schoon doekje.

Houd een hangende druppel controlevloeistof bij het smalle kanaaltje tegen het uiteinde van de teststrip.

TESTEN MET CONTROLEVLOEISTOF

17

SMAL KANAALTJE

De controlevloeistof mag niet worden aangebracht bovenop de teststrip.

Druppel hier aanbrengen

BOVENRAND

Als het bevestigingsvenster vol is, begint de meter af te tellen van 5 tot 1.

Bevestigingsvenster vol

Het resultaat aflezen

Het resultaat van de test met de controlevloeistof wordt op het scherm weergegeven, samen met de datum, het tijdstip, de meeteenheid en het woord CONTROLETEST.

Resultaten van de tests met controlevloeistof kunnen worden bekeken bij de eerdere resultaten, maar worden niet meegenomen in de resultaatgemiddelden.

LET OP: Als het woord CONTROLETEST niet op het scherm verschijnt, dient u de test opnieuw uit te voeren met een nieuwe teststrip. Neem contact op met de OneTouch®-lijn op het gratis nummer 0800-15325 als het probleem blijft aanhouden.

Controleren of het resultaat in het juiste bereik valt

Vergelijk het resultaat dat op de meter wordt weergegeven met het bereik voor de

OneTouch® Vita® controlevloeistof dat vermeld staat op het buisje teststrips.

11/OKT/08 14:07

138 mg/dL

CONTROLETEST

(Voorbeeld)

Als het resultaat van een test met controlevloeistof buiten het verwachte bereik ligt, dient de test met controlevloeistof eerst met een nieuwe teststrip te worden herhaald.

OneTouch

®

Vita

®

102–136 mg/dL

(Voorbeeld bereik)

VOORZICHTIG:

• Als de resultaten van tests met de controlevloeistof telkens opnieuw buiten het op het buisje teststrips afgedrukte bereik vallen, mag u de meter, de teststrips en de controlevloeistof niet meer gebruiken. Neem contact op met de

OneTouch®-lijn op het gratis nummer 0800-15325.

• Het op het buisje teststrips afgedrukte bereik voor tests met controlevloeistof geldt alleen voor de OneTouch® Vita® controlevloeistof. Het is geen aanbevolen bereik voor uw bloedglucosespiegel.

Resultaten die buiten het bereik vallen, kunnen de volgende oorzaken hebben:

• De instructies in de stappen 1–5 zijn niet gevolgd.

• De gebruikte controlevloeistof is verontreinigd of de vervaldatum of uiterste gebruiksdatum is verlopen.

• De gebruikte teststrip is besmet, beschadigd of de vervaldatum of uiterste gebruiksdatum is verlopen.

• Er is een probleem met de meter.

• De test met controlevloeistof is niet binnen het juiste temperatuurbereik (20–25 °C) uitgevoerd.

TESTEN MET CONTROLEVLOEISTOF

18

Onderhoud

De batterij vervangen

De OneTouch® Vita® meter gebruikt één 3,0 volt CR 2032 lithiumbatterij (of daarmee gelijkwaardig).

Zie Problemen oplossen in paragraaf 7 voor informatie over wanneer u de batterij van de meter moet vervangen.

WAARSCHUWING: Om een elektrische schok te vermijden, mag u de

batterij niet vervangen terwijl de meter is aangesloten op een computer.

Batterij meter

De oude batterij verwijderen

Controleer of de meter is uitgeschakeld. Open het batterijklepje en trek aan het lint.

Batterij meter

De nieuwe batterij plaatsen

Houd de “+”-kant naar boven en naar u toe en plaats de batterij in de batterijhouder zodat de batterij in de vouw van het lint valt.

Duw de batterij aan totdat deze in de batterijklem klikt.

Plaats het batterijklepje terug.

Als de meter niet wordt ingeschakeld nadat u de batterij hebt vervangen, controleert u of de batterij correct is geplaatst met de “+”-kant naar boven. Neem contact op met de OneTouch®-lijn op het gratis nummer 0800-15325 als de meter nog steeds niet inschakelt.

De instellingen van de meter controleren

Het verwijderen van de batterij van de meter heeft geen gevolgen voor de opgeslagen resultaten. U moet echter mogelijk wel de meterinstellingen opnieuw instellen.(Zie De taal, datum en tijd van de meter instellen in paragraaf 1.)

De batterij weggooien

Gooi de batterijen weg volgens de plaatselijke milieurichtlijnen.

Recycle de gebruikte batterijen of voer ze af door gebruik te maken van uw plaatselijke systemen voor het inzamelen van batterijen.

Houd u daarbij aan de wetten en regels met betrekking tot het milieu die bij u ter plaatse gelden. Batterijen bevatten chemicaliën die een negatieve invloed kunnen hebben op het milieu en de menselijke gezondheid als ze vrijkomen. Het pictogram met daarop een afvalcontainer met een kruis erdoor geeft aan dat batterijen afzonderlijk ingezameld moeten worden.

ONDERHOUD

19

Onderhoud van het systeem

Het systeem bewaren

Berg de meter, de teststrips, de controlevloeistof en de andere onderdelen op in het etui. Bewaar op een koele, droge plaats tussen

4 °C en 30 °C; niet in de koelkast bewaren. Bescherm de onderdelen tegen direct zonlicht en hitte.

OneTouch® Vita® teststrips

Als uw handen schoon en droog zijn, kunt u de teststrip overal aanraken. De teststrips mogen op geen enkele wijze worden gebogen, gescheurd of gewijzigd.

Teststrips en controlevloeistof controleren op vervaldatum en beschadiging

De vervaldatum van de teststrips en controlevloeistof staat vermeld op het etiket van de betreffende verpakkingen. Wanneer u een nieuw buisje teststrips of flesje controlevloeistof voor het eerst opent, dient u de uiterste gebruiksdatum op het etiket te noteren. Zie de bijsluiter van de teststrips of de bijsluiter van de controlevloeistof voor instructies met betrekking tot het bepalen van de uiterste gebruiksdatum.

LET OP: Gebruik de teststrips of controlevloeistof niet na de vervaldatum of uiterste gebruiksdatum, aangezien dat kan leiden tot onnauwkeurige resultaten.

Reiniging en onderhoud van uw meter

Verwijder vuil en andere verontreinigingen door de buitenkant schoon te vegen met een zachte doek die is bevochtigd met water en een mild schoonmaakmiddel.

Om beschadiging van uw meter te voorkomen:

• Gebruik geen alcohol of ander oplosmiddel.

• Laat geen vloeistof, vuil, stof, bloed of controlevloeistof in de teststrippoort of gegevenspoort komen. (Zie afbeelding van de meter in paragraaf 1, Het systeem instellen.)

• Spuit geen reinigingsvloeistof op de meter en dompel de meter niet onder in vloeistof.

De prikpen en de doorzichtige dop reinigen

Reinig deze onderdelen door ze schoon te vegen met een zachte doek die is bevochtigd met water en een mild schoonmaakmiddel, waarbij u vuil en andere verontreinigingen verwijdert. Dompel de prikpen niet onder in vloeistof omdat uw prikpen hierdoor beschadigd kan raken.

U kunt deze onderdelen desinfecteren met een oplossing van één deel bleekmiddel op tien delen water. Veeg de prikpen af met een zachte doek die met deze oplossing is bevochtigd. Dompel uitsluitend de doppen in deze oplossing onder, gedurende 30 minuten. Spoel de prikpen en de doppen kort af met water en laat ze aan de lucht drogen.

ONDERHOUD

20

Problemen oplossen en gedetailleerde informatie over het systeem

Problemen oplossen

Op de OneTouch® Vita® meter worden berichten weergegeven als er problemen zijn met de teststrip, met de meter, of als de bloedglucosespiegel hoger is dan 600 mg/dL of lager dan 20 mg/dL. Onjuist gebruik kan een onbetrouwbaar resultaat veroorzaken zonder dat er een foutbericht wordt weergegeven.

In deze paragraaf betekenen schermen waarop “ZIE HANDLEIDING“ verschijnt dat u deze gebruikershandleiding moet raadplegen.

Bericht Betekenis Wat moet u doen

WAARSCHUWING

LAGE GLUCOSE

ONDER 20 mg/dL

U hebt mogelijk een zeer lage bloedglucosespiegel (ernstige hypoglykemie), lager dan 20 mg/dL.

Dit kan een onmiddellijke behandeling vereisen volgens de aanwijzingen van uw arts/

diabetesverpleegkundige. Hoewel dit bericht het gevolg kan zijn van een testfout, is het veiliger eerst te behandelen en vervolgens opnieuw te testen.

WAARSCHUWING

HOGE GLUCOSE

BOVEN 600 mg/dL

U hebt mogelijk een zeer hoge bloedglucosespiegel (ernstige hyperglykemie), hoger dan 600 mg/dL.

Test uw bloedglucose opnieuw.

Als het resultaat opnieuw HOGE GLUCOSE is, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts/diabetesverpleegkundige.

WAARSCHUWING

LAGE GLUCOSE

ONDER 20 mg/dL

CONTROLETEST

Uw test met controlevloeistof is lager dan 20 mg/dL.

Test opnieuw met controlevloeistof en een nieuwe teststrip. Als het resultaat opnieuw

LAGE GLUCOSE is, gebruik de meter dan niet.

PROBLEMEN OPLOSSEN EN GEDETAILLEERDE INFORMATIE OVER HET SYSTEEM

21

Bericht

WAARSCHUWING

HOGE GLUCOSE

BOVEN 600 mg/dL

CONTROLETEST

WAARSCHUWING

TEMPERATUUR

FOUT

TEMPERATUUR

TE HOOG

ZIE HANDLEIDING

WAARSCHUWING

TEMPERATUUR

FOUT

TEMPERATUUR

TE LAAG

ZIE HANDLEIDING

WAARSCHUWING

FOUT 1

METERPROBLEEM

BEL DE GRATIS

ONETOUCH-LIJN

Betekenis

Uw test met controlevloeistof is hoger dan 600 mg/dL.

Wat moet u doen

Test opnieuw met controlevloeistof en een nieuwe teststrip. Als het resultaat opnieuw

HOGE GLUCOSE is, gebruik de meter dan niet.

De meter is te warm (boven 44 °C) voor een correcte werking.

Breng de meter en teststrips naar een koelere ruimte. Plaats een nieuwe teststrip wanneer de meter en teststrips binnen het gebruiksbereik (10–44 °C) vallen. Als u geen nieuw bericht TEMPERATUURFOUT krijgt, kunt u doorgaan met testen.

De meter is te koud (onder 10 °C) voor een correcte werking.

Er is een probleem met de meter.

Breng de meter en teststrips naar een warmere ruimte. Plaats een nieuwe teststrip wanneer de meter en teststrips binnen het gebruiksbereik (10–44 °C) vallen. Als u geen nieuw bericht TEMPERATUURFOUT krijgt, kunt u doorgaan met testen.

Gebruik de meter

niet.

PROBLEMEN OPLOSSEN EN GEDETAILLEERDE INFORMATIE OVER HET SYSTEEM

22

Bericht

WAARSCHUWING

FOUT 2

METER- OF STRIP-

PROBLEEM

DOE TEST OPNIEUW MET

EEN NIEUWE STRIP

Betekenis

Dit foutbericht kan worden veroorzaakt door een gebruikte/beschadigde teststrip of door een probleem met de meter.

Wat moet u doen

Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie Bloed aanbrengen en resultaten aflezen in paragraaf 2 of 5, Testen met controlevloeistof.

WAARSCHUWING

FOUT 3

METER WAS NIET

GEREED

DOE TEST OPNIEUW MET

EEN NIEUWE STRIP

De druppel werd aangebracht voordat de meter klaar was.

Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Breng alleen bloed of controlevloeistof aan nadat

BLOED AANBRENGEN of CONTR. VLOEIST. OPBR. op het scherm wordt weergegeven.

WAARSCHUWING

FOUT 4

STRIPPROBLEEM

ZIE HANDLEIDING

WAARSCHUWING

FOUT 5

STRIPPROBLEEM OF

BLOEDDRUPPEL TE KLEIN

DOE TEST OPNIEUW MET

EEN NIEUWE STRIP

Een van de volgende situaties kunnen van toepassing zijn:

Mogelijk hebt u getest in een omgeving waarvan de temperatuur in de buurt van de ondergrens van het gebruiksbereik van het systeem ligt.

of

De teststrip kan beschadigd geweest zijn of bewogen tijdens het testen.

of

De bloeddruppel is niet op de juiste wijze aangebracht.

of

Mogelijk is er een probleem met de meter.

Zorg ervoor dat u test bij een temperatuur binnen het gebruiksbereik (10–44 °C) en herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie Bloed

aanbrengen en resultaten aflezen in paragraaf 2 of 5, Testen met controlevloeistof.

De meter heeft een probleem met de teststrip waargenomen. Dit kan zijn veroorzaakt door een beschadigde teststrip of doordat het bevestigingsvenster niet volledig is gevuld.

Herhaal de test met een nieuwe teststrip.

Zie Bloed aanbrengen en resultaten aflezen in paragraaf 2 of 5, Testen met controlevloeistof, voor instructies met betrekking tot het correct vullen van het bevestigingsvenster.

WAARSCHUWING

BATT. BIJNA LEEG

VERVANG BATTERIJ

BINNENKORT

ZIE HANDLEIDING

De batterij van de meter is bijna leeg, maar heeft nog voldoende vermogen om een test uit te voeren.

Dit bericht verschijnt wanneer u de meter inschakelt en er nog voldoende vermogen is voor minimaal 100 tests. Druk op om door te gaan, maar vervang de batterij zo snel mogelijk; zie

De batterij vervangen in paragraaf 6.

11/OKT/08 09:30

138 mg/dL

NA MAALTIJD

De batterij van de meter is bijna leeg, maar heeft nog voldoende vermogen om een test uit te voeren.

Zodra het bericht BATT. BIJNA LEEG/ VERVANG

BATTERIJ BINNENKORT wordt weergegeven, blijft dit symbool verschijnen totdat u de batterij vervangt. De testresultaten zijn nog betrouwbaar, maar u dient de batterij zo snel mogelijk te vervangen; zie De batterij vervangen in paragraaf 6.

PROBLEMEN OPLOSSEN EN GEDETAILLEERDE INFORMATIE OVER HET SYSTEEM

23

Bericht Betekenis

WAARSCHUWING

BATT. BIJNA LEEG

VERVANG BATTERIJ

NU!

ZIE HANDLEIDING

Wat moet u doen

De batterij heeft onvoldoende vermogen om een test uit te voeren.

Vervang de batterij van de meter; zie De batterij

vervangen in paragraaf 6.

GEEN GEGEVENS

Geen resultaten in geheugen, zoals bij het eerste gebruik van de meter, of uw meter kan dit resultaat niet meer oproepen. Dit resultaat wordt niet in de resultaatgemiddelden opgenomen.

U kunt nog steeds een bloedglucosetest uitvoeren en een nauwkeurig resultaat krijgen.

ALLE RESULTATEN mg/dL

04/OKT

03/OKT

01/OKT

09:44

13:23

LO

90

GEEN GEGEVENS

10:12 HI

MENU

MAALTIJDGEMIDDELDEN mg/dL

LAATSTE

7 DAGEN

14 DAGEN

30 DAGEN

PRE

---

116

124

NA

---

140

152

MENU

GEMIDD.NUCHTER

mg/dL

LAATSTE

7 DAGEN

14 DAGEN

30 DAGEN

NR.

0

21

30

GEM.

---

99

101

MENU

Uw meter kan dit resultaat niet meer oproepen.

Dit resultaat wordt niet opgenomen in de resultaatgemiddelden, aangezien er geen resultaten in het geheugen zijn om weer te geven.

U kunt nog steeds een bloedglucosetest uitvoeren en een nauwkeurig resultaat krijgen.

PROBLEMEN OPLOSSEN EN GEDETAILLEERDE INFORMATIE OVER HET SYSTEEM

24

Gedetailleerde informatie over het systeem

Technische specificaties

Gerapporteerd bereik

van resultaten

Kalibratie

Bloeddruppel

Testduur

20–600 mg/dL

Plasmawaarden

Vers capillair volbloed

5 seconden

Analysemethode

Glucose-oxidasebiosensor

Voedingsbron meter

Eén 3,0 volt CR 2032 lithiumbatterij

Meeteenheid

Geheugen of daarmee gelijkwaardig mg/dL

500 testresultaten

Automatische uitschakeling Ongeveer 2 minuten na de

Afmeting

Gewicht

Gebruiksbereik

Batterijspecificatie laatste handeling

95 x 65 x 25 mm

Ongeveer 58 g inclusief batterij

Temperatuur: 10–44 °C

Relatieve vochtigheid: 10–90%

Hoogte: maximaal 3048 meter

Hematocrietwaarde: 30–55%

1 x 3,0 V gelijkstroom, 60 mA

(1 x CR 2032 batterij of gelijkwaardig)

gelijkstroom

Accuraatheid van het systeem

Deskundigen op het gebied van diabetes hebben gesuggereerd dat glucosemeters niet meer dan 15 mg/dL mogen afwijken van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie lager is dan 75 mg/dL en niet meer dan 20% van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie 75 mg/dL of hoger is. Er is bloed van 100 patiënten met diabetes bij 1 kliniek getest met behulp van het

OneTouch® Vita® systeem en de YSI Model 2300 Glucose Analyzer (laboratoriumtest).

PROBLEMEN OPLOSSEN EN GEDETAILLEERDE INFORMATIE OVER HET SYSTEEM

25

Accuraatheidsresultaten van het systeem voor glucoseconcentraties <75 mg/dL

Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest

Binnen ±5 mg/dL

56,1% (37/66)

Binnen ±10 mg/dL

89,4% (59/66)

Binnen ±15 mg/dL

98,5% (65/66)

Accuraatheidsresultaten van het systeem voor glucoseconcentraties

≥75 mg/dL

Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest

Binnen ±5% Binnen ±10% Binnen ±15% Binnen ±20%

38,2% (204/534) 71,7% (383/534) 89,5% (478/534) 97,9% (523/534)

Accuraatheidsresultaten van het systeem over het volledige glucosebereik

Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest

Zodoende komt 98% van het totaal aantal resultaten verkregen met het

OneTouch® Vita® systeem overeen met de doelstelling gesuggereerd door de deskundigen op het gebied van diabetes.

Regressiestatistieken

De bloedmonsters werden in tweevoud getest op elk van de drie loten teststrips.

De resultaten tonen aan dat het

OneTouch® Vita® systeem goed kan worden vergeleken met een laboratoriummethode.

Aantal personen

100

95% CI-helling

Aantal tests

600

95%

CI-intercept

(mg/dL)

(1,020,

1,046)

(-13,376,

-8,082)

Binnen ±15 mg/dL of ±20%

98,0% (588/600)

Helling

1,033

Stand. fout

(S y,x

)

(mg/dL)

16,295

Intercept

(mg/dL)

-10,729

R

2

0,977

PROBLEMEN OPLOSSEN EN GEDETAILLEERDE INFORMATIE OVER HET SYSTEEM

26

Nauwkeurigheid

Binnen een meetreeks (100 tests met veneus bloed per glucosewaarde)

Totale nauwkeurigheid (200 tests met controlevloeistof per glucosewaarde)

De resultaten tonen aan dat de grootste waargenomen variabiliteit tussen met bloed geteste teststrips 3,5% of minder is.

Doelglucose

(mg/dL)

40

100

130

200

300

Glucosewaarde

(mg/dL)

LAAG

NORMAAL

HOOG

Gemiddelde glucose

(mg/dL)

40

103

138

229

354

Gemiddelde glucose

(mg/dL)

40

110

352

Standaardafwijking

(mg/dL)

1,4

1,8

2,6

3,0

5,3

Standaardafwijking

(mg/dL)

1,3

1,9

5,2

Variatiecoëfficiënt

(%)

3,5

1,7

1,9

1,3

1,5

Variatiecoëfficiënt

(%)

3,3

1,8

1,5

Elektriciteits- en veiligheidsnormen

Deze meter voldoet aan CISPR 11: 2003, klasse B (uitsluitend uitstraling). De toegepaste energie-emissies zijn zo laag dat het niet waarschijnlijk is dat deze storingen zullen opleveren in elektronische apparatuur in de nabije omgeving. De meter is getest op immuniteit voor elektrostatische ontladingen op niveau 3 zoals gespecificeerd in IEC 61000-4-2. Deze meter is getest op immuniteit voor radiofrequentiestoring binnen het frequentiebereik van 80 MHz tot 2,5 GHz bij 3 V/m zoals gespecificeerd in IEC 61000-4-3.

Kwalificatie voor beschermingsgraad: IP31

Garantie

LifeScan garandeert de OneTouch® Vita® meter gedurende drie jaar na de aankoopdatum (materiaal- en montagefouten). De garantie geldt uitsluitend voor de oorspronkelijke koper en is niet overdraagbaar.

PROBLEMEN OPLOSSEN EN GEDETAILLEERDE INFORMATIE OVER HET SYSTEEM

27

advertisement

Was this manual useful for you? Yes No
Thank you for your participation!

* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project

Related manuals

advertisement