OneTouch ULTRA de handleiding


Add to my manuals
7 Pages

advertisement

OneTouch ULTRA de handleiding | Manualzz

U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor LIFESCAN ONETOUCH ULTRA. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de LIFESCAN ONETOUCH ULTRA in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen, maat, accessoires, enz.). Uitgebreide gebruiksaanwijzingen staan in de gebruikershandleiding.

Gebruiksaanwijzing LIFESCAN ONETOUCH ULTRA

Gebruikershandleiding LIFESCAN ONETOUCH ULTRA

Handleiding LIFESCAN ONETOUCH ULTRA

Bedieningshandleiding LIFESCAN ONETOUCH ULTRA

Instructiehandleiding LIFESCAN ONETOUCH ULTRA

Uw gebruiksaanwijzing.

LIFESCAN ONETOUCH ULTRA http://nl.yourpdfguides.com/dref/2702775

Handleiding samenvatting:

Fehler bei der Testdurchführung Das Fläschchen mit der Kontrolllösung wurde nicht genug geschüttelt Verfallene oder verunreinigte Kontrolllösung

Messgerät, Teststreifen oder Kontrolllösung waren zu warm oder zu kalt Der erste Tropfen Kontrolllösung wurde nicht verworfen und die Spitze des

Fläschchens nicht saubergewischt Falsche Codierung des Messgeräts Beschädigte oder abgelaufene Teststreifen Problem mit dem Messgerät Lesen Sie bitte vor der Messung diesen Abschnitt und die Packungsbeilage für die Teststreifen sorgfältig durch. Durch die Massage der Fingerspitze wird die Bildung eines runden Blutstropfens unterstützt. drücken Sie die Einstichstelle nicht übermässig. Die Blutprobe muss mindestens einen Mikroliter (1 µl) betragen (

Originalgrösse) andernfalls wird die Fehlermeldung Æ (siehe Seite 53) oder ein falsches Messergebnis angezeigt. Um die Blutprobenentnahme am Arm zu erleichtern, ersetzen Sie die normale Kappe des Lanzettengeräts durch die UltraClearTM Kappe. (Zu empfehlen: Setzen Sie die Schutzscheibe wieder auf die gebrauchte Lanzette, indem Sie sie auf eine harte Oberfläche legen und die Lanzettenspitze in die Scheibe drücken. Schieben Sie die Spann-/

Auswurfvorrichtung nach vorn und werfen Sie die Lanzette direkt in einen Behälter für scharfe Gegenstände aus. (Gebrauchte Teststreifen gehören in denselben Behälter. ) Bringen Sie die Spann-/Auswurfvorrichtung wieder in die mittlere Position zurück. Wenn Sie die Ergebnisse schneller durchlaufen möchten, können Sie die C-Taste gedrückt halten.

Die mit dem Messgerät erzielten Ergebnisse können durch Faktoren und Bedingungen beeinflusst werden, die sich nicht auf gleiche Weise auf

Laborergebnisse auswirken. Wenn Sie die Uhrzeit ändern oder die Batterie wechseln wollen, müssen Sie den Einstellmodus aufrufen und eine Neueinstellung vornehmen. Wenn die gewünschte Stunde auf der Anzeige erscheint, drücken Sie die M-Taste. Wenn die richtige Minute auf der Anzeige erscheint, drücken Sie die M-Taste. Wenn Sie die Uhrzeit im 12-Stunden-Format anzeigen möchten, drücken Sie die C-Taste.

Wenn die Datums- und Uhrzeiteinstellungen geändert werden, können sich auch die Durchschnittswerte ändern. Wenn die Maßeinheit nicht korrekt ist oder geändert wurde, drücken Sie die CTaste, um die richtige Maßeinheit einzustellen. Wenn die Maßeinheit korrekt ist, drücken Sie die MTaste, um den

Einstellmodus zu verlassen. Die Messergebnisse werden richtig und genau sein, aber die Batterie sollte bald ersetzt werden. Die Messergebnisse werden zwar noch richtig sein, aber die Batterie sollte schnellstmöglich ersetzt werden.

Wiederholen Sie die Messung, nachdem das Messgerät und die Teststreifen eine Temperatur im Betriebsbereich erreicht haben. Wiederholen Sie die Messung, nachdem das Messgerät und die Teststreifen eine Temperatur im Betriebsbereich erreicht haben. Die blinkende Zeitangabe zeigt an, dass die Spannung am

Messgeräts abgefallen ist und der Einstellmodus aufgerufen wurde. Die Batterie ist entladen Es ist keine Batterie eingelegt oder die Batterie ist falsch eingelegt. Sicherstellen, dass die Batterie richtig eingelegt ist und die Plus-Seite ("+") nach oben zeigt. Apparaît si le résultat du test est supérieur à 240 mg/dL (13,3 mmol/L) pour proposer un test de Indique que le résultat d'un test a été mis en mémoire. Dit is het symbool voor "Opgelet: Raadpleeg gebruiksaanwijzing" De betekenis van deze afkorting is "serienummer" U hebt gekozen voor één van de beste systemen voor het controleren van uw bloedglucosespiegel. Deze handleiding bevat belangrijke informatie over het OneTouch® Ultra Systeem. lees de handleiding zorgvuldig door. Het controleren van de bloedglucosespiegel speelt een belangrijke rol in het onder controle houden van diabetes.

Een langetermijn-studie heeft aangetoond dat wanneer de bloedglucosespiegel zo dicht mogelijk bij normaal wordt gehouden, de kans op complicaties met wel 60% kan worden verminderd. * De resultaten die u met het OneTouch® Ultra Systeem verkrijgt, kunnen u en uw arts/diabetesverpleegkundige helpen uw behandelingsplan te controleren en af te stellen en uw diabetes beter onder controle te houden. Er zit een garantieregistratiekaart bij het systeem. U wordt verzocht deze in te vullen en aan ons terug te sturen. Het scherm controleren De meter coderen Het systeem controleren De OneTouch® UltraSoft instelbare prikpen voorbereiden Bloedmonster afnemen uit vinger Bloedmonster afnemen uit arm Stapsgewijze testprocedure Verwijderen van gebruikt lancet Speciale berichten Het OneTouch® Ultra Systeem maakt gebruik van de nieuwste technologie voor het controleren van bloedglucose. Het meet het glucosegehalte van een bloedmonster door middel van een elektrisch stroompje dat in de teststrip wordt geproduceerd en naar de meter wordt gezonden. de resultaten zijn

"plasma-gekalibreerd". Dit maakt het voor u en uw arts/diabetesverpleegkundige eenvoudiger om de resultaten van de meter te vergelijken met laboratoriumresultaten. Wanneer u eerder een ander type meter hebt gebruikt (die resultaten op basis van volbloed levert), zult u zien dat de testresultaten van het OneTouch® Ultra Systeem ongeveer 12% hoger liggen. Ten behoeve van delen van de wereld waar wordt gemeten in Millimolen per liter (mmol/L), kan deze meter ook worden ingesteld op deze maateenheid.

Deze eenheid wordt niet gebruikt in België, behalve als uw arts daar de voorkeur aan geeft. U kunt eenvoudig nagaan of de meter per ongeluk is ingesteld in de verkeerde maateenheid. zet hiervoor eenvoudigweg uw meter aan. De maateenheid wordt samen met het symbool R op het scherm weergegeven. Ook als een testresultaat op het scherm wordt bekeken, wordt of mmol/L of mg/dL samen met het resultaat weergegeven.

Voor testresultaten in mmol/L wordt een decimale punt gebruikt. Zie pagina 41 voor meer informatie. Deze producten zijn ontwikkeld, getest en goedgekeurd om in combinatie met elkaar nauwkeurige bloedglucoseresultaten te leveren. Gebruik geen andere teststrips of controlevloeistof met uw meter. Het

OneTouch® Ultra Systeem is bestemd voor gebruik buiten het lichaam (in-vitro diagnose).

Het mag alleen worden gebruikt voor het testen van het glucosegehalte (bloedsuikergehalte) van vers capillair volbloed. Het mag niet worden gebruikt voor de diagnose van diabetes of voor het testen van pasgeborenen. Lees voordat u een product gebruikt om uw bloedglucose te testen, alle instructies door en oefen de test. Voer alle aanbevolen kwaliteitscontroles uit en raadpleeg een arts/diabetesverpleegkundige. Deze aanbevelingen gelden voor alle bloedglucosesystemen en worden ondersteund door de American Association of Diabetes Educators, de American Diabetes Association, de U.

Uw gebruiksaanwijzing.

LIFESCAN ONETOUCH ULTRA http://nl.yourpdfguides.com/dref/2702775

Neem onmiddellijk contact op met een arts/diabetesverpleegkundige als u denkt dat u aan ernstige dehydratatie lijdt. testresultaten lager dan 70 mg/dL (3 ,9 mmol/L) betekenen een lage bloedglucosespiegel (hypoglykemie). Testresultaten hoger dan 240 mg/dL (13,3 mmol/L) betekenen een hoge bloedglucosespiegel

(hyperglykemie). Als uw meetresultaat lager is dan 70 mg/dL (3,9 mmol/L) of hoger dan 240 mg/dL (13,3 mmol/L), terwijl u geen symptomen heeft, moet u de test eerst herhalen. Als u symptomen vertoont of opnieuw een resultaat verkrijgt dat lager is dan 70 mg/dL (3,9 mmol/L) of hoger dan 240 mg/dL (13,3 mmol/L), dient u het behandelingsadvies van uw arts/diabetesverpleegkundige te volgen.

Als u symptomen vertoont die niet in overeenstemming zijn met de resultaten van de bloedglucosetest EN u hebt alle in de OneTouch® Ultra handleiding beschreven aanwijzingen gevolgd, moet u contact opnemen met uw arts/diabetesverpleegkundige. Een zeer hoog (hoger dan 55%) of zeer laag (lager dan

30%) gehalte rode bloedcellen (hematocriet) kan een onjuist resultaat veroorzaken. C-TOETS Functie: wijzigen van datum en tijd, codenummer en maateenheid geeft test met controlevloeistof aan voor weergeven van testresultaten in het geheugen CTL Geeft een testresultaat met controlevloeistof aan.

cODE Hier wordt het codenummer van de teststrips weergegeven. BLOEDDRUPPELSYMBOOL Geeft aan wanneer u het monster moet aanbrengen.

BATTERIJSYMBOOL Geeft aan dat de batterij bijna leeg is en moet worden vervangen. MMOL/L Deze eenheid alleen gebruiken op advies van uw arts / diabetesverpleegkundige. Wordt weergegeven bij een testresultaat dat hoger is dan 240 mg/dL (13,3 mmol/L). U wordt geadviseerd een ketonentest uit te voeren. Dit moet samen met het symbool R worden weergegeven voordat een monster mag worden aangebracht op de teststrip.

Er wordt bloed aangebracht op het UITEINDE (bovenste rand) van de OneTouch® Ultra teststrip en dit wordt automatisch in de reactiecel getrokken waar de reactie plaatsvindt. Breng een druppel bloed aan bij het smalle kanaaltje aan het uiteinde (bovenrand) van de teststrip. Kijk hier om te zien of er voldoende bloed is aangebracht. Steek dit uiteinde van de teststrip met de contactstaafjes naar boven in de meter. Druk de strip helemaal naar binnen tot die niet verder kan.

Bewaar de teststrips op een koele, droge plaats onder de 30°C (86°F). Om beschadiging en besmetting te voorkomen, mogen de teststrips niet worden overgebracht naar een andere bewaarplaats. Gebruik teststrips niet meer na de uiterste gebruiksdatum (vervaldatum) die op de verpakking gedrukt staat. dit kan leiden tot onjuiste resultaten. Plaats nadat u een teststrip uit het buisje hebt gehaald, onmiddellijk de dop terug en druk deze stevig vast.

Mits uw handen schoon en droog zijn, kunt u de teststrip overal aanraken. Gebruik elke teststrip onmiddellijk nadat u deze uit het buisje hebt genomen. Noteer wanneer u een nieuw buisje met teststrips opent, een vervaldatum (huidige datum plus drie maanden) op het etiket op het buisje. Gooi de teststrips en het buisje na deze vervaldatum weg. Breng OneTouch® Ultra controlevloeistof of een bloedmonster aan op de teststrip. De teststrips mogen op geen enkele wijze worden gebogen, gescheurd of gewijzigd. OneTouch® Ultra teststrips mogen slechts één keer worden gebruikt. Gebruik een teststrip waarop bloed of controlevloeistof is aangebracht, nooit opnieuw. raadpleeg de aanvullende informatie in de verpakking van de OneTouch® Ultra teststrips. Waarschuwing: houd het buisje teststrips uit de buurt van kinderen; het dopje kan verstikkingsgevaar opleveren.

Het dopje of buisje kan ook een zakje gevuld met een droogmiddel bevatten dat schadelijk kan zijn bij inademen of inslikken en dat irritatie aan de huid of de ogen kan veroorzaken. Telkens wanneer u de OneTouch® Ultra meter inschakelt door een teststrip te plaatsen of door op de M-toets te drukken, worden kort alle segmenten van het scherm weergegeven. Dit betekent dat het systeem enkele zelftests uitvoert om te controleren of de meter naar behoren functioneert.

Houd de C-toets ingedrukt om te controleren of alle delen van het scherm functioneren. Voor het kalibreren van de OneTouch® Ultra meter met OneTouch®

Ultra teststrips ten behoeve van nauwkeurige resultaten, worden codenummers gebruikt. Wanneer u de meter voor het eerst gebruikt en telkens wanneer u een nieuw buisje teststrips aanbreekt, moet de meter worden gecodeerd. Telkens wanneer u een test uitvoert, dient u zich ervan te vergewissen dat het codenummer op het scherm van de meter overeenkomt met het codenummer op het buisje teststrips. Let op: wanneer de meter niet correct is gecodeerd, kan dat leiden tot Plaats een teststrip in de meter om die in te schakelen. Druk de strip helemaal naar binnen tot die niet verder kan. Vervolgens wordt gedurende drie seconden het codenummer weergegeven.

(De eerste keer dat de meter wordt gebruikt, worden drie streepjes Q weergegeven; dit betekent dat geen code in het geheugen is opgeslagen). Raadplkeerd, worden niet meegenomen in berekende gemiddelden. Als de resultaten buiten het bereik vallen dat op het buisje teststrips staat afgedrukt, herhaalt u de test.

Resultaten die buiten het bereik vallen, kunnen aan één of meer van de volgende oorzaken te wijten zijn: Een fout in de wijze waarop u de test uitvoert. Het flesje met controlevloeistof is niet geschud.

vervallen of besmette controlevloeistof. De meter, teststrips of controlevloeistof hebben niet de juiste temperatuur. De eerste druppel controlevloeistof is niet verwijderd en het topje van het flesje is niet schoongeveegd. Let op: Als de resultaten van tests met controlevloeistof telkens opnieuw buiten het op het buisje afgedrukte bereik vallen, kan het zijn dat het systeem niet goed werkt. Gebruik de meter in dat geval niet.

Neem contact op met LifeScan klantendienst via het gratis telefoonnummer: 0800-15325 (in België) of 0800-022 24 45 (in Nederland) Lees dit hoofdstuk en de bijsluiter in de verpakking met de teststrips goed door voordat u tests gaat uitvoeren. Zorg ervoor dat u alles wat u voor de test nodig hebt, bij de hand hebt. Instelknop voor prikdiepte Uitwerp-/spanmechanisme Ontspanknop UltraClear TM dop Lancet met voor bloedmonsterbeschermschijfje afname uit de arm Let op: Maatregelen om de kans op infectie te verkleinen: Nooit een lancet of de OneTouch® UltraSoft prikpen met iemand anders delen. Gebruik altijd een nieuw, steriel lancet. Lancetten zijn uitsluitend voor éénmalig gebruik bestemd. Draai de dop linksom om hem te verwijderen. Plaats het lancet in de lancethouder en druk het stevig omlaag tot het helemaal in de houder zit. Draai die rechtsom tot die stevig vast zit. Draai de instelknop voor diepte naar de kleine stippen voor een ondiepere prik of naar de grotere stippen voor een diepere prik. Als er geen klik hoorbaar is, kan het zijn dat de prikpen was gespannen toen het lancet werd ingebracht.

Het OneTouch® Ultra Systeem heeft slechts een hele kleine druppel bloed nodig om een test uit te voeren.

Uw gebruiksaanwijzing.

LIFESCAN ONETOUCH ULTRA http://nl.yourpdfguides.com/dref/2702775

U kunt deze uit een vingertop of arm verkrijgen. (Zie de volgende pagina voor aanwijzingen over het nemen van een bloedmonster uit de arm). Kies voor elke test een andere plaats om te prikken. Herhaald prikken op dezelfde plaats kan pijn of littekenweefsel veroorzaken. Breng de prikpen op zijn plaats. Houd de

OneTouch® UltraSoft prikpen stevig tegen de zijkant van uw vinger. Door de vingertop zacht te masseren wordt een ronde druppel bloed verkregen. druk niet hard op de prikplaats. Het bloedmonster moet een volume van tenminste één microliter (1 µL) hebben ( werkelijke grootte).

In de arm bevinden zich minder zenuwuiteinden dan in de vingertop, dus wellicht is het nemen van een bloedmonster uit de arm minder pijnlijk dan uit een vingertop. De techniek voor het nemen van een bloedmonster uit de arm is anders dan die voor een vingertop. Tevens zijn er verschillen tussen een monster uit de arm en een monster uit de vingertop, die u moet begrijpen. Lees zorgvuldig de belangrijke informatie op pagina 25. Als hulp bij het nemen van een bloedmonster uit de arm moet de gewone dop van de prikpen worden vervangen door de UltraClear dop.

Stel de prikpen zo nodig in op een diepere prikdiepte. Kies een zacht, vlezig gedeelte van de arm dat schoon en droog is. De prikplaats mag niet in de buurt van bot zijn en moet vrij zijn van zichtbare aderen en haren. In het geval het vaak moeilijk is gebleken voldoende bloed voor een monster af te nemen, kan even hard over de prikplaats worden gewreven of kan de prikplaats even worden verwarmd. Breng de prikpen op zijn plaats.

Houd de prikpen een paar seconden tegen de arm gedrukt. Er moet zich een bloeddruppeltje vormen. Blijf de prikpen tegen de huid gedrukt houden tot er een bloeddruppeltje is gevormd. Zorg dat de druppel bloed onder de dop voldoende groot is om het controlevenster van de teststrip te vullen. Knijp niet hard in de prikplaats wanneer u die moet masseren om voldoende bloed te verkrijgen. Wanneer er een bloeduitstorting ontstaat, kunt u wellicht beter een monster afnemen uit een vingertop. Wanneer u moeite hebt een monster af te nemen uit de arm, kunt u contact opnemen met LifeScan klantendienst via het gratis telefoonnummer: 0800-15325 (in België) of 0800-022 24 45 (in Nederland). Belangrijke informatie over monsters uit de arm Onder bepaalde omstandigheden kunnen de resultaten van bloedglucosetests met een monster uit de arm afwijken van die met een monster uit een vingertop. Deze verschillen kunnen met name optreden onder omstandigheden waarbij uw bloedglucose onderhevig is aan snelle veranderingen, zoals na een maaltijd of een insulinedosis of in combinatie met lichaamsbeweging. Wanneer de bloedglucosespiegel snel verandert, zijn deze veranderingen sneller waarneembaar bij monsters uit de vingertoppen.

Wanneer uw bloedglucosespiegel daalt, kan bij een monster uit een vingertop sneller waarneembaar zijn dat er sprake is van een hypoglykemisch niveau

(lage bloedsuikerspiegel) dan bij een monster uit de arm. Gebruik alleen monsters uit de arm vóór (of meer dan twee uur na) een maaltijd, insulinedosis of lichaamsbeweging. Voor tests binnen twee uur na een maaltijd, een insulinedosis of lichaamsbeweging, of wanneer u het gevoel hebt dat uw glucosespiegel snel verandert, moet een monster uit een vingertop worden afgenomen. Gebruik ook een monster uit een vingertop wanneer u zich zorgen maakt over hypoglykemie (reactie op insuline) zoals bij het besturen van een auto. Dit geldt met name wanneer u zich vaak niet bewust bent van hypoglykemie (uitblijven van symptomen bij een insulinereactie), want hypoglykemie wordt niet altijd onmiddellijk vastgesteld bij een monster uit de arm. Wat moet u doen: Gebruik monsters uit de arm of vingertop vóór (of meer dan twee uur na) een maaltijd, insulinedosis of lichaamsbeweging. Routinetests vóór maaltijden kunnen worden uitgevoerd met een monster uit arm of vingertop. @@@@Druk de strip helemaal naar binnen tot die niet verder kan. @@@@ controleer of de eenheid juist is ingesteld. De code op de meter en die van de teststrip moeten overeenkomen.

@@@@@@@@Met de vinger tegen de teststrip drukken. Een uitgesmeerd monster aanbrengen. @@@@Verwijder in dat geval de teststrip en test opnieuw. @@@@@@@@@@@@Wees voorzichtig bij het weggooien van het gebruikte lancet. @@@@@@Zet het uitwerp-/spanmechanisme terug in de middelste stand.

@@@@@@ dit duidt op ernstige hyperglykemie (hoge bloedglucosespiegel). Controleer in dat geval opnieuw uw bloedglucosespiegel. Neem onmiddellijk contact op met uw arts wanneer opnieuw S wordt weergegeven op het scherm. Als het resultaat van uw bloedglucosetest hoger is dan 240 mg/dL (13,3 mmol/L) of als S, wordt weergegeven, wordt op het scherm van de meter "Ç" weergegeven. Dit bericht betekent niet dat het systeem ketonen heeft waargenomen, maar dat testen met een ketonenteststrip raadzaam kan zijn.

Neem contact op met uw arts/diabetesverpleegkundige voor meer informatie over hoe en wanneer u moet testen op ketonen. De OneTouch® Ultra meter slaat de 150 meest recente resultaten van bloedglucose- en controlevloeistoftests met de datum en tijd op in het geheugen. de meter biedt ook 14-daagse en

30-daagse gemiddelden van uw bloedglucosetestresultaten. U kunt de testresultaten in het geheugen bekijken door deze eenvoudige stappen uit te voeren: U kunt de geheugenmodus oproepen wanneer de meter is uitgeschakeld of direct na het voltooien van een test. druk op de M-toets. Op het scherm wordt weergegeven plus het 14-daags gemiddelde en het aantal bloedglucosetests dat in die periode is uitgevoerd. Na drie seconden wordt het 30-daags gemiddelde weergegeven. (Wanneer u de meter voor het eerst gebruikt, wordt Q weergegeven hetgeen betekent dat er nog geen resultaten zijn opgeslagen). Deze gemiddelden worden berekend op basis van resultaten van bloedglucosetests die zijn uitgevoerd tijdens de laatste 14 of 30 kalenderdagen. Voor een hoog S resultaat wordt in de berekening van de gemiddelden 600 mg/dL (33,3 mmol/L) gebruikt en voor een laag T resultaat 20 mg/dL (1,1 mmol/L).

Resultaten die zijn gemarkeerd als tests met de controlevloeistof, worden niet opgenomen in de gemiddelden. Testresultaten oproepen Het meest recente testresultaat wordt weergegeven samen met de datum en tijd. Druk kort op de C-toets om het volgende meest recente resultaat weer te geven. In de meter zijn de laatste 150 testresultaten opgeslagen, van de meest recente tot de oudste. Wanneer het geheugen vol is, wordt het oudste testresultaat verwijderd en het nieuwste toegevoegd. Houd de C-toets ingedrukt om de resultaten snel weer te geven. Voor tests met de controlevloeistof wordt Ë weergegeven. Wanneer u testresultaten met de datum en tijd wilt overzetten naar een personal computer, hebt u de IN TOUCH® Diabetes Management Software (software voor diabetesbeheer) en de bijbehorende LifeScan interfacekabel nodig. Sluit de LifeScan interfacekabel aan op de seriële poort op de achterzijde van uw computer en op de gegevenspoort van de meter (meter uitgeschakeld).

Uw gebruiksaanwijzing.

LIFESCAN ONETOUCH ULTRA http://nl.yourpdfguides.com/dref/2702775

Wanneer de eerste opdracht wordt ontvangen, wordt op het scherm van de meter O weergegeven.

Opmerking: in de communicatiemodus kunt u geen bloedglucosetests uitvoeren. Wanneer binnen twee minuten geen opdracht wordt ontvangen, wordt de meter uitgeschakeld. De meter kan ook worden uitgeschakeld met de M-toets. Wanneer u meer wilt weten over de IN TOUCH® Diabetes Management

Software of wanneer u een LifeScan interfacekabel wilt bestellen, kunt u contact opnemen met LifeScan Klantendienst via het gratis nummer: 0800-15325 (in

België) of 0800-022 24 45 (in Nederland). De resultaten die u met de meter verkrijgt, kunnen iets verschillen van de laboratoriumresultaten wegens normale variatie.

De resultaten van de meter kunnen worden beïnvloed door factoren en omstandigheden die niet op dezelfde manier van invloed zijn op laboratoriumresultaten. De glucosewaarde van de OneTouch® Ultra meter moet onder normale omstandigheden niet meer dan ±20% van het laboratoriumresultaat afwijken. Een resultaat dat binnen die marge ligt, wordt beschouwd als een correct resultaat bij testen met de OneTouch® Ultra meter.

in bepaalde gevallen kan het resultaat echter meer dan ±20% afwijken. Zie de bijsluiter in de verpakking van de OneTouch® Ultra teststrips voor typische nauwkeurigheidsgegevens en voor belangrijke informatie over beperkingen van de procedure.

Houdt u aan de volgende richtlijnen om een nauwkeurige vergelijking te maken tussen resultaten van de meter en laboratoriumresultaten: Voordat u naar het laboratorium gaat: Voer een test met controlevloeistof uit om er zeker van te zijn dat de meter goed werkt. U kunt best ten minste acht uur vasten voordat u vergelijkende tests uitvoert. Neem de meter mee naar het laboratorium. In het laboratorium: Let er op dat de test met de meter en de laboratoriumtest binnen

15 minuten na elkaar worden uitgevoerd. Was uw handen voordat u een bloedmonster neemt. Gebruik alleen vers capillair bloed uit een vingertop. Er kan nog altijd sprake zijn van een afwijking want de bloedglucosespiegel kan aanzienlijk variëren binnen een korte tijd, zeker wanneer u kort daarvoor hebt gegeten, aan lichaamsbeweging hebt gedaan, medicijnen hebt ingenomen of last van stress hebt gehad. 1 Verder kan kort na een maaltijd het bloedglucosegehalte in een monster uit een vingertop tot 70 mg/dL (3,9 mmol/L) hoger zijn dan dat in een monster uit een ader (veneus monster) zoals dat wordt gebruikt voor een laboratoriumtest. 2 Daarom wordt u geadviseerd ten minste acht uur lang niets te eten voordat vergelijkende tests worden uitgevoerd. Factoren zoals de hoeveelheid rode bloedcellen in het bloed (een hoog of laag hematocrietgehalte) of het verlies van lichaamsvocht (ernstige dehydratatie) kunnen ook tot gevolg hebben dat een meterresultaat verschilt van een laboratoriumresultaat.

De OneTouch® Ultra meter wordt geleverd met van te voren ingestelde tijd, datum en maateenheid. Als u echter de tijd wilt wijzigen of als u de batterij hebt verwijderd, moet u de instelmodus oproepen en de instellingen opnieuw uitvoeren. Als u de tijd wilt instellen, moet u eerst de instelmodus oproepen. begin met uitgeschakelde meter. Houd vervolgens de M-toets drie seconden ingedrukt. Druk, terwijl de waarde voor het uur knippert, één keer op de C-toets om één uur verder te gaan. Houd de C-toets ingedrukt om sneller te gaan. Als het juiste uur op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de M-toets. De waarde voor de minuten begint dan te knipperen. Voordat u de datum kunt instellen, moet eerst de tijd zijn ingesteld.

Druk één keer op de C-toets om één minuut verder te gaan. Houd de C-toets ingedrukt om sneller te gaan. Als de juiste waarde voor minuten op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de M-toets. De aanduiding voor de tijdnotatie begint te knipperen. Druk op de M-toets als de gewenste tijdnotatie wordt weergegeven.

De waarde voor het jaar begint te knipperen. Druk één keer op de C-toets om één jaar verder te gaan. Als het juiste jaartal op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de M-toets. Op het scherm wordt de datum weergegeven met knipperende waarde voor de maand. Druk één keer op de C-toets om één maand verder te gaan.

Als de juiste maand wordt weergegeven, drukt u op de M-toets. De waarde voor de dag begint te knipperen. Druk één keer op de C-toets om één dag verder te gaan. Als de juiste dag op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de M-toets. Opmerking: De 14- en 30-daagse gemiddelden worden berekend aan de hand van resultaten die zijn verkregen tijdens de 14 of 30 kalenderdagen die voorafgaan aan de huidige datum en tijd. Wanneer de datum en tijd worden veranderd, kunnen deze gemiddelden veranderen. Wanneer de eenheid onjuist is of is gewijzigd, drukt u op de C-toets om de juiste eenheid te selecteren.

Wanneer de eenheid juist is, drukt u op de M-toets om de instelmodus af te sluiten. Opmerking: u moet de instellingen voor uren, minuten, tijdnotatie, jaartal, maand, dag en maateenheid doorlopen om de meter uit te schakelen en de instelmodus af te sluiten. Let er op dat geen vuil, stof, bloed, controlevloeistof of andere vloeistof in de meter komt via de testpoort of de datapoort.

LifeScan adviseert de meter na elk gebruik op te bergen in het etui. De buitenkant van de meter kan worden gereinigd met een vochtige doek (licht bevochtigen met een zeepoplossing). U kunt de prikpen desinfecteren met een oplossing van één deel bleekmiddel op 10 delen water. Maak een doek vochtig met deze oplossing en wrijf de prikpen grondig schoon. Laat de dop of doppen gedurende 30 minuten weken in de desinfecterende oplossing. de prikpen mag niet in vloeistof worden geweekt. Spoel de prikpen en dop(pen) af met water en droog deze grondig. De OneTouch® Ultra Meter wordt geleverd met één vooraf geïnstalleerde 3,0 V lithiumbatterij (nr. 2032 of gelijksoortig product). De batterij geeft voldoende vermogen om ongeveer 1000 tests uit te voeren.

Gebruik bij vervanging van de batterij uitsluitend een 3,0 V lithiumbatterij (nr. 2032 of gelijksoortig product). De meter waarschuwt u wanneer de batterij bijna leeg is door twee verschillende berichten weer te geven: Het symbool É wordt samen met de maateenheid op het scherm weergegeven wanneer de meter wordt aangezet en alle andere schermberichten werken. Vanaf het moment dat het symbool É voor het eerst verschijnt, is er nog genoeg vermogen voor ongeveer 50 tests. De testresultaten zijn nauwkeurig, maar het is tijd om de batterij te vervangen.

Wanneer alleen het symbool É wordt weergegeven op het scherm, wil dat zeggen dat de batterij onvoldoende vermogen heeft voor een test. Zorg dat de meter is uitgeschakeld wanneer de batterij wordt vervangen. Draai de meter om voor de batterijhouder. Druk het lipje omhoog en trek het deksel van de batterijhouder naar u toe. Zorg ervoor dat de positieve "+" kant van de batterij omhoog wijst.

Uw gebruiksaanwijzing.

LIFESCAN ONETOUCH ULTRA http://nl.yourpdfguides.com/dref/2702775

Opmerking: Het vervangen van de batterij is niet van invloed op eerder in het geheugen opgeslagen testresultaten. Het is echter mogelijk dat de instellingen voor de tijd en de datum moeten worden aangepast. Zet na vervanging van de batterij de meter aan door een teststrip in te brengen of door op de M-toets te drukken. Als de instelmodus van de meter actief is, dient u te bevestigen dat de tijd, tijdnotatie en, het meest belangrijk, de maateenheid juist zijn ingesteld. Als dit niet het geval is, dient u de toetsen M en C te gebruiken om de meter voorafgaand aan het testen opnieuw in te stellen. Plaats het deksel terug op de batterijhouder. Druk op het deksel tot het lipje op zijn plaats klikt. Deze berichten helpen bij het identificeren van bepaalde problemen, maar verschijnen niet in alle gevallen wanneer zich een probleem heeft voorgedaan. Onjuist gebruik kan een onnauwkeurig resultaat veroorzaken zonder dat een foutbericht of een symbool wordt weergegeven. Raadpleeg in het geval van een probleem de informatie onder HANDELING of neem contact op met de LifeScan Klantendienst via het gratis nummer 0800-15325 in Belgie, 0800-022 24 45 in Nederland.

Wordt weergegeven wanneer de meter wordt ingeschakeld. Houd de C-toets ingedrukt om te controleren of alle segmenten van het scherm worden weergegeven. Neem contact op met LifeScan klantendienst voor advies als er schermsegmenten ontbreken. Ontbrekende schermsegmenten kunnen leiden tot een onjuiste interpretatie van testresultaten. Vertrouw in dit geval 2. Als deze melding verniet op de 14- en 30schijnt nadat de meter daagse gemiddelden.

Voor de eerste maal is Het is van belang dat u gecodeerd, is het codede LifeScan nummer verloren gegaan. Klantendienst belt op De in het geheugen van de het gratis nummer meter opgeslagen testre0800-15325 (in België) sultaten staan mogelijk en 0800-0222445 niet op volgorde. Controleer of het codenummer overeenkomt met het codenummer op het buisje teststrips dat u gebruikt. Het systeem is klaar voor een bloedmonster.

Het systeem is klaar voor een test met controlevloeistof. Nadat het aftellen is voltooid, wordt het resultaat weergegeven op de meter. Geen handeling nodig als de juiste maateenheid wordt gebruikt. Wijzig indien nodig de instelling voor de maateenheid. zie pagina 41.

Geen handeling nodig als de juiste maateenheid wordt gebruikt. Wijzig indien nodig de instelling voor de maateenheid. Het resultaat van een bloedglucosetest met de suggestie uw ketonenspiegel te controleren. Volg de aanwijzingen van uw arts/diabetesverpleegkundige met betrekking tot het testen van uw ketonenspiegel. Het kan zijn dat uw bloedglucosespiegel zeer hoog is, hoger dan 33,3 mmol/L (600 mg/dL).

Controleer uw glucosespiegel opnieuw en neem onmiddellijk contact op met uw arts indien "S" wordt weergegeven. Het kan zijn dat uw bloedglucosespiegel zeer laag is, lager dan 1,1 mmol/L (20 mg/dL). Een in het geheugen opgeslagen resultaat van een bloedglucosetest. Een in het geheugen opgeslagen resultaat van een test met controlevloeistof. Er is geen testresultaat opgeslagen op deze positie in het geheugen. Afgelopen 14 dagen ( betekent dat tijdens deze periode

64 tests zijn uitgevoerd). Bij het 30-daags gemiddelde wordt © weergegeven. Foutmelding die aangeeft dat er een probleem is met de meter. Neem contact op met LifeScan Klantendienst via het gratis nummer: 0800-15325 (in België) of 0800-022 24 45 (in Nederland). Herhaal de test met een nieuwe teststrip.

raadpleeg pagina 8 voor informatie over teststrips. Neem contact op met LifeScan Klantendienst via het gratis nummer: 0800-15325 (in België) of 0800-022

24 45 (in Nederland) als het probleem blijft bestaan. raadpleeg pagina 8 voor informatie over teststrips. Breng alleen bloed of controlevloeistof aan nadat het symbool R wordt weergegeven op het scherm. Deze foutmelding kan zijn veroorzaakt door een gebruikte teststrip of door een probleem met de meter.

Foutmelding die erop wijst dat het bloedmonster of de controlevloeistof is aangebracht voordat het symbool R op het scherm werd weergegeven. Foutmelding die aangeeft dat één van de volgende omstandigheden van toepassing kan zijn: 1. mogelijk is uw glucoseniveau 1. Als u de test hebt uitgevoerd in hoog en hebt u getest in een een koude omgeving dient u de omgeving waarvan de temtest in een warmere omgeving te peratuur in de buurt van de herhalen met een nieuwe testondergrens van het gebruiksstrip. als de foutmelding bereik (6-44°C) van het sysopnieuw wordt weergegeven , teem ligt.

Dient u contact op te nemen met de LifeScan Klantendienst op het gratis nummer 0800-15325 (in België) en 0800-0222445 (in Nederland). 2. Mogelijk is er een probleem 2. Als u de test hebt uitgevoerd in een normale of warme omgemet de teststrip. @@@@ 3.

Het monster is niet op de 3. Als u het bloed niet op de juiste juiste wijze aangebracht. @@@@Foutmelding die aangeeft dat de meter een probleem met de teststrip heeft waargenomen. Dit kan worden veroorzaakt door een beschadigde teststrip of doordat het controlevenster niet volledig gevuld was. Het batterijsymbool wordt samen met de maateenheid op het scherm weergegeven.

de batterij is bijna leeg. U kunt nog ongeveer 50 tests uitvoeren nadat dit symbool voor het eerst is weergegeven. Herhaal de test met een nieuwe teststrip. De testresultaten zijn nog nauwkeurig, maar u dient de batterij zo snel mogelijk te vervangen. Er is onvoldoende vermogen om nog een test uit te voeren. De meter heeft een temperatuur vastgesteld die lager is dan het bedrijfsbereik van het systeem. Voer geen tests uit tot de meter en teststrips een temperatuur binnen het bedrijfsbereik van 6-44°C (43-111°F) hebben bereikt. Herhaal de test nadat de meter en teststrips een temperatuur binnen het bedrijfsbereik hebben bereikt. De meter heeft een temperatuur vastgesteld die hoger is dan het bedrijfsbereik van het systeem. Voer geen tests uit tot de meter en teststrips een temperatuur binnen het bedrijfsbereik van 6-44°C (43-111°F) hebben bereikt.

Herhaal de test nadat de meter en teststrips een temperatuur binnen het bedrijfsbereik hebben bereikt. Als de tijd knipperend op het scherm wordt weergegeven, houdt dat in dat de meter tijdelijk niet van voeding is voorzien en is overgeschakeld op de instelmodus. U dient de tijd, tijdnotatie, datum en, wat het meest belangrijk is, de maateenheid opnieuw in te stellen. Als op de meter geen bericht wordt weergegeven nadat een teststrip is geplaatst: Controleer of de batterij is geïnstalleerd met de positieve "+" kant naar boven. Plaats de teststrip op de juiste manier met de contactstaafjes eerst en naar boven gericht.

Druk de strip in tot deze niet verder kan. Herhaal de test met een nieuwe teststrip en een groter monster. Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Breng het monster uitsluitend aan wanneer het symbool R op het scherm wordt weergegeven.

Bereik van resultaten: 20 tot 600 mg/dL (1,1 tot 33,3 mmol/L) Kalibratie: plasmawaarden Monster: Vers capillair volbloed Grootte van monster: Minimaal 1 microliter Testduur: 5 seconden Analysemethode: glucose-oxidasebiosensor Voedingsbron: één vervangbare 3,0V lithiumbatterij (nr.

Uw gebruiksaanwijzing.

LIFESCAN ONETOUCH ULTRA http://nl.yourpdfguides.com/dref/2702775

Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)

2032 of gelijksoortig product) Levensduur batterij: 1000 tests of ongeveer één jaar bij 3 metingen per dag Maateenheden: mg/dL of mmol/L

Geheugencapaciteit: 150 bloedglucosetests of tests met controlevloeistof Automatische uitschakeling: twee minuten na de laatste handeling van de gebruiker

Afmetingen: 7,92 cm x 5,71 cm x 1,90 cm Gewicht bij benadering: 42,6 gram inclusief batterij Bedrijfsbereik: Temperatuur 644°C /43111°F Relatieve vochtigheid 1090% Hematocrietgehalte 3055% 56 De producent garandeert de OneTouch® Ultra meter gedurende een periode van vijf jaar (materiaal- en montagefouten). Deze garantie is geldig vanaf de datum van aankoop. De garantie geldt uitsluitend voor de oorspronkelijke koper en is niet overdraagbaar.

Glucosewaarden voor mensen zonder diabetes, mg/dL (mmol/L) Vóór het ontbijt Vóór middageten of avondeten 1 uur na maaltijden 2 uur na maaltijden

Tussen 2 en 4 uur 's nachts De ingesloten LifeScan bloedglucosemeter, een elektromedisch instrument, is grondig getest en blijkt te voldoen aan de essentiële vereisten van de Richtlijn voor 2000 elektromagnetische compatibiliteit (EMC, 89/336/EEC), 2000.

.

Uw gebruiksaanwijzing.

LIFESCAN ONETOUCH ULTRA http://nl.yourpdfguides.com/dref/2702775

advertisement

Was this manual useful for you? Yes No
Thank you for your participation!

* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project

Related manuals

advertisement