advertisement
Gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
DUT
Copyrightinformatie
• Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
• HDMI, het HDMI-logo en de term
“High Definition Multimedia Interface” zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
• Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
• Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd.
• Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
• Raadpleeg voor Open Source-licentie-informatie de
“OpenSourceInfo.pdf” op de meegeleverde cd-rom.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Waarschuwingen
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Voorkom schade aan het gezichtsvermogen van het onderwerp
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van mens of dier kan tot tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften
• Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en opladers.
Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig lichamelijk letsel of schade aan de camera veroorzaken.
• Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het verwijderen van gebruikte batterijen.
• Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden.
• Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Veiligheidsvoorschriften
Ga zorgvuldig en verstandig te werk bij gebruik en opslag van de camera
• Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het toestel.
• Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
• Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen.
• Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
• Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
• Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
• Bescherm de camera tegen stoten, ruwe behandeling en extreme trillingen om ernstige schade te voorkomen.
• Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunnen poorten, aansluitingen en accessoires beschadigd raken.
• Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u anderen of uzelf verwonden.
• Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
• Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergische reacties, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts.
• Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld. Dit kan brand of een schok veroorzaken.
• Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
• Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het cameraetui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade
• Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan zeer lage of hoge temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de capaciteit van batterijen verminderen en kunnen geheugenkaarten minder goed werken.
• Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen.
Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de batterij en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken.
Dit kan ook brand of een schok veroorzaken.
• Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
• Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
• Plaats de geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen.
• Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
• Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld.
• Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer de geheugenkaart in uw eigen camera.
• Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan de camera beschadigen, verwondingen veroorzaken of de garantie ongeldig maken.
Bescherm de cameralens
• Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.
• Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek.
Belangrijke gebruiksinformatie
Laat de camera uitsluitend door bevoegd personeel onderhouden en repareren
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en oplader
• Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten.
Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen.
• Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
• Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt.
• Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld.
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in vochtige omgevingen
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo'n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera gebruikt.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
4
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
[ ]
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop.
( )
►
*
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer
1
►
Kwalit. (betekent Selecteer vervolgens Kwalit.).
1 en
Voetnoot
Opnamemodus
Geluidsfoto
Panorama
Scène
Film
Pictogrammen van de opnamemodus
Opnamemodus
Smart Auto
Programma
Diafragmavoorkeuze
Sluitertijdvoorkeuze
Handmatig
Lensvoorkeuze
Pictogram
t
P
A
S
M i
Pictogram
N p s v
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting
AE
AF
BKT
DPOF
EV
FA
MF
OIS
ISO
WB
Betekenis
Automatische belichting
Automatische scherpstelling
Belichtingstrapje
Digitale afdrukbestelling
Belichtingswaarde
Focushulp
Handmatige scherpstelling
Optische beeldstabilisatie
Waarde voor lichtgevoeligheid gedefinieerd door de International Organization for
Standardization
Witbalans
5
Inhoudsopgave
Tips
Fotografische concepten en conventies
Houding ....................................................................................... 11
De camera vasthouden ................................................................... 11
Staand fotograferen ........................................................................ 11
Geknield fotograferen ...................................................................... 12
Diafragma .................................................................................... 12
Diafragma en scherptediepte .......................................................... 13
ISO-waarde .................................................................................. 15
Scherptediepte ............................................................................ 18
Wat bepaalt de vervagingseffecten? ................................................ 18
Scherptediepte bekijken .................................................................. 20
Compositie .................................................................................. 20
De regel van derden ........................................................................ 20
Foto's met twee onderwerpen ........................................................ 21
Richtgetal van flitser ........................................................................ 22
Bounce-fotografie ........................................................................... 23
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Aan de slag .................................................................................. 25
Uitpakken ...................................................................................... 25
Onderdelen en functies ............................................................... 26
Pictogrammen op het scherm .................................................... 29
In de opnamemodus ..................................................................... 29
Foto's maken .................................................................................. 29
Video's opnemen ............................................................................ 30
In de afspeelmodus ....................................................................... 31
Foto's weergeven............................................................................ 31
Video's afspelen .............................................................................. 31
Lenzen ......................................................................................... 32
Lensindeling .................................................................................. 32
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................. 33
Markeringen op de lens ................................................................. 35
Optionele accessoires ................................................................ 36
Externe flitseronderdelen ............................................................... 36
De flitser aansluiten ........................................................................ 36
Indeling van GPS-module .............................................................. 37
De GPS-module aansluiten ............................................................ 38
6
Inhoudsopgave
Opnamemodi ............................................................................... 39
t Smart Auto-modus .............................................................. 39
P Programmamodus ..................................................................... 40
Program Shift .................................................................................. 40
A Diafragmaprioriteitmodus .......................................................... 41
S Sluitertijdvoorkeuzemodus ......................................................... 41
M Handmatige modus .................................................................. 42
Kadermodus ................................................................................... 42
De i-Scene-modus gebruiken .......................................................... 42
De i-Function gebruiken in de modi
PASM ................................... 43
Beschikbare opties ......................................................................... 44
s Scènemodus ...................................................................... 46
v Filmmodus .............................................................................. 48
Beschikbare functies in de opnamemodus .................................... 49
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Grootte ......................................................................................... 51
Opties voor fotoformaat ................................................................. 51
Opties voor videoformaat .............................................................. 51
Kwaliteit ....................................................................................... 52
Opties voor fotokwaliteit ................................................................ 52
Opties voor videokwaliteit .............................................................. 52
ISO-waarde .................................................................................. 53
Witbalans (lichtbron) ................................................................... 54
Witbalansopties ............................................................................. 54
Voorgeprogrammeerde opties aanpassen ....................................... 55
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................... 57
Kleurruimte .................................................................................. 58
AF-modus .................................................................................... 59
Enkelvoudige AF ............................................................................ 59
Continu AF .................................................................................... 60
Handmatige scherpstelling ............................................................ 60
AF-gebied .................................................................................... 61
Keuze AF ....................................................................................... 61
Gezichtsdet. AF ............................................................................. 62
Zelfportret AF ................................................................................ 63
AF-prioriteit .................................................................................. 64
MF gesteund ............................................................................... 65
Snelheid (opnamemethode) ....................................................... 66
1 opname ...................................................................................... 66
Continu ......................................................................................... 66
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AE BKT).................. 68
Witbalansbracketing (WB BKT) ...................................................... 68
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) ................................................. 69
Bracketing instellen ....................................................................... 69
7
Inhoudsopgave
Rode ogen corrigeren .................................................................... 71
De interne flitser gebruiken ............................................................ 71
De flitssterkte aanpassen ............................................................... 72
Metering ....................................................................................... 73
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten .................... 73
Centr. gewogen ............................................................................. 74
Smart bereik ................................................................................ 75
Optische beeldstabilisatie (OIS) ................................................. 76
OIS-opties ..................................................................................... 76
Belichtingscompensatie ............................................................. 77
EV-stap ......................................................................................... 77
Vergrendeling belichting/scherpstelling .................................... 78
Videofuncties ............................................................................... 79
Film AE-modus .............................................................................. 79
In-/uitfaden .................................................................................... 79
Windonderdrukking ....................................................................... 80
Autofocus ...................................................................................... 80
Spraak .......................................................................................... 80
Hoofdstuk 3
Weergeven en bewerken
Bestanden zoeken en beheren ................................................... 82
Foto's weergeven .......................................................................... 82
Miniaturen weergeven .................................................................... 82
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album .......................... 83
Bestanden beveiligen .................................................................... 83
Bestanden wissen ......................................................................... 83
Afzonderlijke bestanden wissen ....................................................... 83
Meerdere bestanden wissen ........................................................... 84
Alle bestanden verwijderen .............................................................. 84
Foto's weergeven ........................................................................ 85
Een foto vergroten ......................................................................... 85
Een diashow weergeven ................................................................ 85
Benadrukken ................................................................................. 86
Automatisch draaien ...................................................................... 86
Video's afspelen .......................................................................... 87
Bediening van videoweergave ......................................................... 87
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ........................................ 87
Een beeld tijdens het afspelen afzonderlijk opslaan ........................ 88
Foto's bewerken .......................................................................... 89
8
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen ............................................................... 92
EV-stap ......................................................................................... 92
ISO aanpassen .............................................................................. 92
Auto ISO bereik ............................................................................... 92
Ruisonderdrukking ........................................................................ 92
AF-hulplampje ............................................................................... 93
Gebruikersscherm ......................................................................... 93
Toewijzing van knoppen ................................................................. 94
Instellingen 1 ............................................................................... 95
Instellingen 2 ............................................................................... 97
Instellingen 3 ............................................................................... 98
Instellingen 4 ............................................................................. 100
Instellingen 5 ............................................................................. 101
Hoofdstuk 5
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden weergeven op een tv of HDTV ............................... 103
Bestanden op een tv weergeven ................................................. 103
Bestanden op een HDTV weergeven ........................................... 104
Foto's afdrukken ....................................................................... 105
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken .......................... 105
Afdrukopties instellen .................................................................... 106
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................................. 106
DPOF-opties ................................................................................. 107
Bestanden naar de computer overbrengen ............................. 108
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ................ 108
De camera aansluiten als verwisselbare schijf ................................ 108
De camera loskoppelen (Windows XP) .......................................... 109
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ........................ 109
Foto's op een pc bewerken ...................................................... 110
Software installeren ..................................................................... 110
Programma's op de cd-rom .......................................................... 110
Intelli-studio gebruiken ................................................................. 110
De interface van Intelli-studio gebruiken ........................................ 112
Hiermee kunt u bestanden overbrengen met Intelli-studio ............. 113
Samsung RAW Converter gebruiken ........................................... 114
Vereisten voor Windows ................................................................ 114
Vereisten voor Mac ........................................................................ 114
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ................... 115
RAW-bestanden bewerken ........................................................... 115
9
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 6
Bijlagen
Foutmeldingen .......................................................................... 119
Onderhoud van de camera ....................................................... 120
Reiniging van de camera ............................................................. 120
Cameralens en -scherm ................................................................ 120
De beeldsensor ............................................................................. 120
Camerabehuizing .......................................................................... 120
De camera gebruiken of opbergen .............................................. 121
Geheugenkaart ............................................................................ 122
Ondersteunde geheugenkaart ....................................................... 122
Capaciteit van de geheugenkaart .................................................. 122
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten ...................... 124
De batterij .................................................................................. 125
Batterijspecificaties ...................................................................... 125
Werkduur van de batterij .............................................................. 125
De batterij opladen ........................................................................ 126
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ................ 128
Cameraspecificaties ................................................................. 131
Lensspecificaties ...................................................................... 135
Woordenlijst ............................................................................... 137
Optionele accessoires .............................................................. 142
Index .......................................................................................... 143
10
Fotografische concepten en conventies
Houding
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam zo min mogelijk beweegt.
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte van elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter wijsvinger op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens.
11
Fotografische concepten en conventies
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug recht.
Diafragma
Het diafragma is de lensopening en bepaalt hoeveel licht er in de camera binnenvalt. Dit is een van de drie factoren die de belichting bepalen. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en sluiten om meer of minder licht door de opening
(het diafragma) de camera te laten binnenvallen. De grootte van het diafragma hangt nauw met de helderheid van de foto samen: hoe groter het diafragma, des te helderder de foto; hoe kleiner het diafragma, des te donkerder de foto.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma Maximaal diafragma
Donkere foto
(diafragma een klein beetje open)
Heldere foto
(diafragma wijd open)
12
Fotografische concepten en conventies
De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die bekend staat als het "F-getal". Het F-getal staat voor de brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van de lens (de correcte schrijfwijze is dan ook "F/getal". Als bijvoorbeeld een lens met een brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 (of f/2) heeft, is de diameter van het diafragma 25 mm (50 mm/25 mm=F2).
Hoe kleiner het F-getal is, hoe groter het diafragma is.
De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde
(EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde
(+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2,
1/3 EV, enzovoort.
+1 EV -1 EV
Diafragma en scherptediepte
U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is).
Foto met een grote scherptediepte Foto met een kleine scherptediepte
De diafragmamodule bevat verscheidene bladen. Deze bladen bewegen samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het diafragma valt. Het aantal bladen is tevens van invloed op de vorm van licht in nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal bladen heeft, wordt het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal bladen oneven, dan is het aantal lichtdelen dubbel de hoeveelheid bladen.
Een diafragma met 8 bladen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een diafragma met 7 bladen verdeelt het licht in 14 delen.
F1.4
F2 F2.8
F4
Stappen van de belichtingswaarde
F5.6
F8
7 bladen 8 bladen
13
Fotografische concepten en conventies
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt.
Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid van de sluitertijd wordt wel de “belichtingswaarde” (EV, exposure value) genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s,
1/8 s, 1/15s, 1/1000 s, 1/2000 s, enzovoort.
De getallen op de camera zijn de noemers van belichtingswaarden, wat betekent dat hoe hoger het getal, des te minder licht er binnen valt. En hoe kleiner het EV-getal, des te meer licht valt er binnen.
Zoals op de onderstaande foto's te zien is, valt er met een lange sluitertijd meer licht binnen, waardoor de foto helderder wordt. En met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
+1 EV
Belichting
-1 EV
0,8 s 0,004 s
1 s 1/2 s 1/4 s
Sluitertijd
1/8 s 1/15 s 1/30 s
14
Fotografische concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit het tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale sensor die het beeld opvangt.
Als de ISO-waarde verdubbelt, wordt de camera dubbel zo gevoelig voor licht. Met een waarde van ISO 200 kunnen er bijvoorbeeld twee keer zo snel foto's worden gemaakt als met ISO 100. Hogere
ISO-waarden kunnen echter tot “ruis” leiden, kleine deeltjes in een foto die de opname een korrelig aanzien geven. In de regel is het het beste om een lage ISO-waarde te gebruiken, tenzij u in een donkere omgeving of 's nachts fotografeert.
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera binnenvalt. Op een zonnige dag, als er een overvloed aan licht is, hoeft een lage ISO-waarde niet vergezeld te gaan van een lange sluitertijd. Op donkere plaatsen echter, of 's nachts, zal een lage
ISO-waarde in combinatie met een lange sluitertijd resulteren in een onscherpe foto.
Foto op statief gemaakt met een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage
ISO-waarde
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
15
Fotografische concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de grootte van de lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen.
De ISO-waarde bepaalt de snelheid waarmee de film op licht reageert.
Samen bepalen deze drie elementen de belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de
ISO-waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd.
Instellingen Resultaat
Instellingen
Sluitertijd
Hoge snelheid
= minder licht
Lage snelheid
= meer licht
ISO-waarde
Hoge ISO-waarde
= gevoeliger voor licht
Lage ISO-waarde
= minder gevoelig voor licht
Resultaat
Kort = stil
Langzaam = meer beweging
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig
Diafragma
Wijd diafragma
= meer licht
Nauw diafragma
= minder licht
Wijd = kleine scherptediepte
Nauw = grote scherptediepte
16
Fotografische concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en perspectief
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek en het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt zich in een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed gebied worden gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek, waarmee teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt.
Korte brandpuntsafstand
Lange brandpuntsafstand
telefotolens nauwe beeldhoek
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
telefoto-opname groothoeklens groothoekopname grote hoek
18-mm hoek 55-mm hoek 200-mm hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor sportevenementen en portretten.
17
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte
Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt.
Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of scherp zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, ‘depth of field’).
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is.
Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met een telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto met een grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp in beeld zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een hoge diafragmawaarde in te stellen.
Wat bepaalt de vervagingseffecten?
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te kleiner de scherptediepte. Sluitertijd en ISO-waarde hebben geen invloed op de scherptediepte; alleen de grootte van het diafragma heeft dat.
55 mm F5.7
55 mm F22
Kleine scherptediepte Grote scherptediepte
18
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte.
Een telelens met een langere brandpuntsafstand is beter om een foto met een kleine scherptediepte te maken dan een telelens met een kortere brandpuntsafstand.
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen onderwerp en camera
Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt een kleine scherptediepte opleveren.
Een foto genomen met een 100 mm telelens
Een foto genomen met een 18 mm telelens
Een foto genomen met een 100 mm telelens
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen
19
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
Met de scherptediepteknop kunt u van tevoren zien hoe de foto gaat worden. Wanneer u op deze knop drukt, wordt het diafragma op de ingestelde waarde gezet (de lensopening wordt kleiner) en worden de resultaten op het scherm weergegeven.
Compositie
Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de foto toch lelijk worden.
Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te geven.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat.
De regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer drie gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te plaatsen.
20
Fotografische concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het effect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het gewicht van het beeld te verdelen.
Onderwerp 2 Onderwerp 2
Onderwerp 1 Onderwerp 1
Instabiel Stabiel
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans. Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen.
Onderwerp 1
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel
Onderwerp 2
Stabiel
21
v
Fotografische concepten en conventies
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. Het is echter niet eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met behulp van een flitser kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse effecten bereiken.
Een flitser kan u helpen de juiste belichting te creëren in situaties waarin weinig licht aanwezig is. Het is ook handig in situaties waarin juist erg veel licht aanwezig is. U kunt een flitser bijvoorbeeld gebruiken om de belichting van de schaduw van een onderwerp te compenseren of om bij tegenlicht zowel het onderwerp als de achtergrond duidelijk vast te leggen.
Richtgetal van flitser
Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die
“richtgetal” wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter de lichtopbrengst van de flitser is. Het richtgetal wordt verkregen door de afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal / afstand van flitser tot onderwerp
Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal / diafragmawaarde
Als u het richtgetal van een flitser kent, kunt u daarom de optimale afstand van de flitser tot het onderwerp schatten wanneer u de flitser handmatig instelt. Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal
20 heeft en de afstand tot het onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F 5.0.
Vóór correctie Na correctie
22
Fotografische concepten en conventies
Bounce-fotografie
Bounce-fotografie is een methode van fotograferen waarbij het licht van het onderwerp naar het plafond of de muren wordt geleid, zodat het licht gelijkmatig wordt verspreid. Foto's die met een flitser zijn genomen kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in foto's die met bounce-fotografie zijn gemaakt, werpen geen schaduwen en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht.
23
Hoofdstuk
1
Mijn camera
Hier leest u alles over de indeling van de camera, de pictogrammen, basisfuncties en optionele accessoires.
Mijn camera
Aan de slag
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera
(inclusief de bodydop, oogdop en hot shoe-klep)
USB-kabel Oplaadbare batterij Batterijhouder/voedingskabel
Software-cd-rom
(met gebruiksaanwijzing)
Snelstartgids
•
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
•
U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung.
Zie pagina 142 voor informatie over accessoires.
Polslus
25
17
16
15
Mijn camera
Onderdelen en functies
1 2 3 4 5
14
13
12
9
10
11
6
7
8
Nr.
1
2
3
Naam
Groene knop
De waarde resetten van programmaverschuiving, fotowizard, witbalans, kleurtemperatuur, displaykleur, timer, belichtingswaarde flitser, keuze AF (het middelste scherpstelpunt wordt gekozen) of de belichtingscompensatie in afzonderlijke menufuncties.
Instelwieltje
In de gewenste richting bewegen in het menuscherm, de diafragmawaarde aanpassen of de sluitertijd in bepaalde opnamemodi en het formaat van een scherpstelgebied aanpassen.
Modusdraaiknop
• t: Smart Auto-modus (pag. 39)
• P: Programmamodus (pag. 40)
• A: Diafragmaprioriteitmodus
(pag. 41)
• S: Sluitervoorkeuzemodus (pag. 41)
• M: Handmatige modus (pag. 42)
• i: Lensvoorkeuzemodus (pag. 42)
• N: Geluidsfotomodus (pag. 45)
• p: Panoramamodus (pag. 45)
• s: Scènemodus (pag. 46)
• v: Filmmodus (pag. 48)
Nr.
Naam
4
Hot shoe-klep
5
Hot shoe
6
Interne flitser (pag. 71)
7
Luidspreker
8
Knop voor flitser openklappen (pag. 71)
9
Microfoon
10
Beeldsensor
11
Lensontgrendelknop
12
Lensvatting
13
Scherptediepteknop (pag. 20)
14
Lensvattingmarkering
15
AF-hulplampje/Timerlampje
16
Aan/uit-schakelaar
17
Ontspanknop
26
Mijn camera >
Onderdelen en functies
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
Nr.
Naam
1
Transportmodusknop
2
EV-aanpassingsknop
W (pag. 77)
Houd [
W] ingedrukt en draai vervolgens aan het instelwieltje om de belichtingswaarde aan te passen.
1
2
3
4
5
Nr.
3
Naam
AEL-knop E (pag. 94)
•
In de opnamemodus: de aangepaste belichtingswaarde of de scherpstelling vergrendelen.
•
In de afspeelmodus: het weergegeven bestand beveiligen.
4
Geheugenkaartklepje
5
Navigatieknop
•
In de opnamemodus
-
F: een AF-modus selecteren
-
-
I: een ISO-waarde selecteren
-
C: een lichtmetingsoptie selecteren w: een witbalans selecteren
•
In andere situaties
Respectievelijk omhoog, omlaag, naar links en naar rechts gaan.
6
7
Verwijderen/Fotowizard knop /
•
In de opnamemodus: De Fotowizard openen
•
In de afspeelmodus: Bestanden wissen.
OK-knop o
•
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
•
Handmatig een scherpstelgebied selecteren.
Nr.
8
Naam
Weergaveknop n
Naar de weergavemodus gaan.
9
10
Statuslampje
•
Knippert: bij het opslaan van een foto, het opnemen van een video of het versturen van gegevens naar een computer of printer.
•
Continu aan: wanneer er geen gegevensoverdracht plaatsvindt of de overdracht van gegevens naar een computer of printer voltooid is.
Fn-knop f
Belangrijke functies openen en bepaalde instellingen preciezer afstellen.
11
15
DISP-knop
D
•
In de opnamemodus: camerainstellingen bekijken en opties wijzigen.
•
In de afspeelmodus: fotogegevens bekijken.
12
Zoeker
13
Oogdop
14
Oogje voor de polslus van de camera
MENU-knop m
Menu's openen.
27
9
8
7
6
5
4
Mijn camera >
Onderdelen en functies
3
2
1
Nr.
Naam
1
Batterijklep
Plaatsing van batterij en geheugenkaart.
2
Statiefbevestigingspunt
3
Scherm
4
USB- en A/V-aansluiting
Met de USB- en A/V-kabel kunt u het toestel op andere apparaten aansluiten.
Nr.
Naam
5
Aansluiting draadontspanner
Gebruik bij een statief een draadontspanner om bewegingsonscherpte door het indrukken van de ontspanknop te voorkomen.
6
HDMI-aansluiting
7
Aansluiting AC-adapter
8
Nabijheidssensor (pag. 98)
9
Dioptrieaanpassingsknop
Als het beeld niet duidelijk is door de zoeker, draait u de dioptrieaanpassingsknop om het beeld te verbeteren.
28
Mijn camera
Pictogrammen op het scherm
In de opnamemodus
Foto's maken
1
2
3
1. Opname-instellingen (links)
Pictogram Beschrijving
Fotoformaat
Fotokwaliteit
Scherpstelgebied
Gezichtsdetectie
Flitseroptie
Flitsersterkte
Kleurruimte
Smart bereik (pag. 75)
Optische beeldstabilisatie (OIS) (pag. 76)
2. Opname-instellingen (rechts)
Pictogram Beschrijving
Transportmodus
AF-modus (pag. 59)
Witbalans (pag. 54)
Fijnafstelling witbalans
ISO-gevoeligheid (pag. 53)
Lichtmeting (pag. 73)
Fotowizard (pag. 57)
Gezichtstint
Gezichtsretouch
3. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
GPS actief*
Tijd
Datum
Locatie-informatie*
Focus-hulpbalk (pag. 65)
Autofocuskader
Spotmetingsgebied
Bewegingsonscherpte
Pictogram Beschrijving
Histogram (pag. 93)
Opnamemodus
Focus
Flitserindicator
Sluitertijd
Diafragma
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
Belichtingsvergrendeling (pag. 94)
Autofocusvergrendeling (pag. 94)
Geheugenkaart niet geplaatst
Resterend aantal foto's
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk opgeladen
(rood): leeg (batterij opladen)
* Deze pictogrammen verschijnen wanneer u een optionele flitser aansluit.
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
29
Mijn camera >
Pictogrammen op het scherm
Video's opnemen
1
Standby
2
3
1. Opname-instellingen (links)
Pictogram Beschrijving
Videoformaat
Videokwaliteit
Fader (pag. 79)
Spraakopname aan (pag. 80)
Wind wegfilteren (pag. 80)
Optische beeldstabilisatie (OIS)
(pag. 76)
2. Opname-instellingen (rechts)
Pictogram Beschrijving
Transportmodus
AF-modus (pag. 59)
Witbalans (pag. 54)
Lichtmeting (pag. 73)
Fotowizard (pag. 57)
3. Opnamegegevens
Pictogram
V
Beschrijving
Tijd
Datum
Histogram (pag. 93)
Opnamemodus
Autofocus ingeschakeld
Diafragma
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
Belichtingsvergrendeling (pag. 94)
Autofocusvergrendeling (pag. 94)
Geheugenkaart niet geplaatst
Beschikbare opnametijd
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk opgeladen
(rood): leeg (batterij opladen)
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
30
Mijn camera >
Pictogrammen op het scherm
In de afspeelmodus
Foto's weergeven
Modus
L.meting
Flitser
Brandpuntafst.
Witbalans
EVC
Fotowizard
Fotoformaat
Datum
Informatie
Pictogram Beschrijving
Locatie-informatie
Volume
RAW-bestand
Afdrukinformatie aan bestand toegevoegd (pag. 106)
Geluidsfotobestand (pag. 45)
Beveiligd bestand
Mapnummer - Bestandsnummer
Locatie-informatie
Sluitertijd
Diafragma
ISO-waarde
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
1
2
Video's afspelen
3
4
Nr.
Beschrijving
1
Genomen foto
2
RGB-histogram (pag. 93)
3
Opnamemodus, lichtmeting, flitser, witbalans, Picture Wizard,
RAW-bestand, scherpstelbereik, belichtingswaarde, Fotoformaat, datum
4
Sluitertijd, diafragma, ISO-waarde, huidige bestand/totaalaantal bestanden
Filmformaat
Datum
Pauze Stop
Pictogram Beschrijving
Volume
Mapnummer - Bestandsnummer
Huidig afspeeltijdstip
Lengte van de video
31
Mijn camera
Lenzen
U kunt optionele lenzen aanschaffen die exclusief voor de NX-camera zijn gemaakt. Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er een kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet.
3
4
1
2
5
Lensindeling
SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS II lens (voorbeeld)
8
6 7
Nr.
Beschrijving
1
Lensvattingmarkering
2
Zoomring
3
Scherpstelring (pag. 65)
4
Markering zonnekapbevestiging
5
Lens
6 iFn-knop (pag. 43)
7
AF/MF-schakelaar (pag. 59)
8
Lenscontactpunten
32
1
2
3
Mijn camera >
Lenzen
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED-lens (voorbeeld)
7
4
Nr.
Beschrijving
1
Lensvattingmarkering
2
Zoomvergrendelingsknop
3
Zoomring
4
Lens
5
Scherpstelring (pag. 65)
6 iFn-knop (pag. 43)
7
Lenscontactpunten
6
5
De lens vergrendelen of ontgrendelen
U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop in te drukken en van de camera af te schuiven en de zoomring rechtsom te draaien.
33
Mijn camera >
Lenzen
U ontgrendelt de lens door de zoomring linksom te draaien totdat u een klik hoort.
SAMSUNG 20 mm F2.8-lens (voorbeeld)
1
2
3
5
4
U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld.
Nr.
Beschrijving
1 iFn-knop (pag. 43)
2
Lensvattingmarkering
3
Scherpstelring (pag. 65)
4
Lens
5
Lenscontactpunten
34
Mijn camera >
Lenzen
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
SAMSUNG 50-200 mm F4-5.6 ED OIS II-lens (voorbeeld)
1 2 3 4 5
Nr.
1
2
3
4
5
Beschrijving
Diafragma
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. F1:4-5.6 betekent bijvoorbeeld een maximale lensopening van 4 tot 5,6.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak
(in millimeters). Dit getal wordt bij zoomlenzen als een bereik aangegeven: minimale brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand.
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
ED
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas met een extra lage brekingsindex is effectief tegen chromatische abberatie (kleurschifting). Dit is een vervorming die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde convergentiepunt kan laten samenkomen).
OIS (pag. 76)
Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en deze beweging in de camera opheffen.
Ø
De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen, moet deze dezelfde diameter als de lens hebben.
35
Mijn camera
Optionele accessoires
U kunt extra accessoires kopen zoals een externe flitser en GPS-module waarmee u beter en eenvoudiger foto's kunt maken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer informatie.
De afbeeldingen hieronder kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
Nr.
Beschrijving
1
READY-lampje/testknop
2
[MODE]-knop
3
Aan/uit-knop
4
Vastzetring voor hot shoe
5
Hot shoe-aansluiting
6
Batterijklepje
7
Lamp
Externe flitseronderdelen
1
2
3
6
7
4
5
De flitser aansluiten
1
Verwijder de klep van de hot shoe van de camera.
36
Mijn camera >
Optionele accessoires
2
Sluit de flitser aan door deze in de hot shoe te schuiven.
3
Vergrendel de flitser door de vastzetring van de hot shoe rechtsom te draaien in de richting van LOCK.
Indeling van GPS-module
1
2
3
4
Nr.
Beschrijving
1
Statuslampje
2
Aan/uit-knop
3
Vastzetring voor hot shoe
4
Hot shoe-aansluiting
5
Batterijklepje
5
4
Druk op de Aan-knop op de flitser.
37
Mijn camera >
Optionele accessoires
De GPS-module aansluiten
1
Verwijder de klep van de hot shoe van de camera.
3
Vergrendel de GPS-module door de vastzetring van de hot shoe rechtsom te draaien in de richting van LOCK.
2
Bevestig de GPS-module door deze in de hot shoe te schuiven.
4
Druk op de Aan-knop van de GPS-module.
38
Mijn camera
Opnamemodi
Twee eenvoudige opnamemodi, Smart Auto en Scène, maken het u gemakkelijk met tal van automatische instellingen. Andere modi bieden weer de mogelijkheid om allerlei instellingen naar behoefte aan te passen.
t Smart Auto-modus
In de Smart Auto-modus detecteert de camera de omgevingsomstandigheden en regelt het toestel zelf de instellingen voor de belichting, zoals sluitertijd, diafragma, lichtmeting, witbalans en belichtingscompensatie. Doordat de camera de meeste functies zelf regelt, zijn bepaalde opnameopties beperkt. Deze modus is handig voor snelle kiekjes zonder dat u daarbij allerlei dingen hoeft in te stellen.
Pictogram Beschrijving
t
Smart Auto-modus (pag. 39)
P
A
S
M i
Programmamodus (pag. 40)
Diafragmavoorkeuzemodus (pag. 41)
Sluitertijdvoorkeuzemodus (pag. 41)
Handmatige modus (pag. 42)
Lensvoorkeuzemodus (pag. 42)
N p
Geluidsfotomodus (pag. 45)
Panoramamodus (pag. 45) s
Scènemodus (pag. 46) v
Filmmodus (pag. 48)
39
Mijn camera >
Opnamemodi
P Programmamodus
De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een optimale belichting.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
Program Shift
Met de functie Program Shift kunt u zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde aanpassen terwijl de belichting van de camera constant blijft. Als u het instelwieltje naar links draait, wordt de sluitertijd korter en de diafragmawaarde groter. Als u het instelwieltje naar rechts draait, wordt de sluitertijd langer en de diafragmawaarde kleiner.
40
Mijn camera >
Opnamemodi
A Diafragmaprioriteitmodus
In de Diafragmavoorkeuzemodus berekent de camera automatisch de sluitertijd die bij het gekozen diafragma past. U kunt de scherptediepte regelen door de diafragmawaarde te veranderen. Deze modus is handig voor het maken van portretten en landschapsfoto's.
S Sluitertijdvoorkeuzemodus
In de Sluitertijdvoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te leggen.
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van
1/500 sec in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd van 1/30 sec in.
Grote scherptediepte Kleine scherptediepte
In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de
ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
Lange sluitertijd Korte sluitertijd
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer licht binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de
ISO-waarde.
41
Mijn camera >
Opnamemodi
M Handmatige modus
In de handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting van uw foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer af te stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor nachtopnamen of opnamen van vuurwerk.
Kadermodus
Wanneer u de diafragmawaarde of de sluitertijd aanpast, wordt de belichting volgens de instellingen aangepast, zodat het scherm donker kan worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van het scherm constant ongeacht de instellingen, zodat u het beeld goed kunt kadreren.
Als u de kadermodus wilt gebruiken,
Druk in de opnamemodus op [ m]
►
3
►
Kadermodus
►
Uit of Aan.
Bulb gebruiken
Met bulb kunt u nachtopnamen of opnamen van het nachtelijke firmament maken. Zolang als u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de sluiter openstaan zodat u bewegende lichteffecten kunt maken.
Als u de Bulbstand wilt gebruiken,
Draai het instelwieltje volledig naar links tot Bulb verschijnt.
►
Houd [Ontspanknop] zolang als gewenst ingedrukt.
i Lensvoorkeuzemodus
De i-Scene-modus gebruiken
U kunt een geschikte scène selecteren (i-Scene) voor de lens die u hebt bevestigd. Welke scènes beschikbaar zijn is afhankelijk van de gebruikte lens.
1
Bevestig een iFn-lens.
2
Draai de modusdraaiknop naar i.
3
Druk op [iFn].
•
U kunt deze functie ook gebruiken door op [ f] te drukken.
42
Mijn camera >
Opnamemodi
4
Pas de scherpstelring aan om een scène te selecteren.
•
U kunt ook de navigatieknop gebruiken om een scène te selecteren.
De i-Function gebruiken in de modi
PASM
Wanneer u de iFn-knop op een iFn-lens gebruikt, kunt u de sluitertijd, diafragma, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de lens handmatig selecteren en aanpassen.
1
Druk op [iFn] op de lens om een instelling te selecteren.
•
U kunt ook aan het instelwieltje draaien om een instelling te selecteren.
Tegenl.
ISO
5
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Beschikbare scènemodi (voor SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS II-lens) :
Beautyshot, Portret, Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon onder, Dageraad,
Strand/sneeuw, Nacht
43
Mijn camera >
Opnamemodi
2
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
•
U kunt ook de navigatieknop gebruiken om een optie te selecteren.
Beschikbare opties
Opnamemodus
Sluitertijd
Diafragma
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
Witbalans
ISO
P
-
-
O
O
O
O
O
A
-
O
O
O
O
S
O
-
O
O
O
M
O
O
-
Als u in de opnamemodus de items wilt instellen die worden weergegeven wanneer u op [iFn] op de lens drukt, drukt u op [ m]
►
5
►
Lens i-functie
►
een optie
►
Uit of Aan.
ISO
3
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
44
Mijn camera >
Opnamemodi
N Geluidsfotomodus
In de Geluidsfotomodus kunt u een spraakmemo toevoegen voor en na het maken van een foto. U kunt maximaal 10 seconden een spraakmemo opnemen voor en nadat u op de [Ontspanknop] hebt gedrukt.
p Panoramamodus
In de Panoramamodus maakt de camera een serie foto's en combineert deze om een panorama-afbeelding te maken. Druk eerst op de [Ontspanknop] en beweeg de camera langzaam in een van de richtingen die worden aangegeven op het scherm. De camera maakt automatisch foto's en slaat deze op als één foto.
Als u de opnametijd wilt instellen, drukt u op [ m]
►
3
►
Geluidopn.
Tijd.
45
Mijn camera >
Opnamemodi
s Scènemodus
In de Scènemodus selecteert de camera de beste instellingen voor het desbetreffende type scène.
U kunt een gewenste scène selecteren door in de opnamemodus op
[ f] te drukken.
Optie Beschrijving
Beautyshot: Verberg imperfecties in het gezicht.
Optie Beschrijving
Kinderen: Laat kinderen beter opvallen door hun kleding en de achtergrond levendig vast te leggen.
Sport: Leg snel bewegende onderwerpen vast.
Portret: Detecteer automatisch menselijke gezichten en stel daar op scherp zodat het resultaat een helder, zacht portret is.
Tegenl.: Leg onderwerpen in tegenlicht vast.
Close-up: Leg details van een onderwerp vast, of kleine onderwerpen zoals bloemen en insecten.
46
Mijn camera >
Opnamemodi
Optie Beschrijving
Tekst: Leg tekst in drukwerk of elektronische documenten duidelijk leesbaar vast.
Landschap: Maak stillevens en landschapsfoto's.
Zon onder: Leg zonsondergangen vast met natuurlijke rood- en geeltinten.
Dageraad: Leg zonsopgangen vast.
Optie Beschrijving
Strand/sneeuw: Voorkom onderbelichting door de reflectie van zonlicht op zand of sneeuw.
Nacht: Maak 's nachts of bij weinig licht foto's.
Vuurwerk: Leg 's nachts kleurig vuurwerk vast.
47
Mijn camera >
Opnamemodi
v Filmmodus
In de Filmmodus kunt u video's in high-definition (1280X720) maken en met de microfoon van de camera geluid opnemen.
Als u het belichtingsniveau wilt aanpassen, kunt u Programma selecteren in het optiemenu van Film AE-modus zodat de diafragmawaarde automatisch kan worden ingesteld, of u kunt
Diafragmaprioriteit selecteren om de diafragmawaarde handmatig in te stellen. Druk tijdens het opnemen van een video op de
[Scherptediepteknop] om de AF-functie in of uit te schakelen.
Selecteer In-/uitfaden in het optiemenu van de Film AE-modus om een scène in of uit te faden. Tevens kunt u Windonderdrukking selecteren om te voorkomen dat er omgevingsgeluid wordt opgenomen en Spraak om het inspreken uit of in te schakelen.
U kunt videobestanden met een maximale duur van 25 minuten opnemen en deze in MP4 (H.264) opslaan.
•
H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die in 2003 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling een hoof compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden opgeslagen op minder geheugenruimte.
•
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
•
Als u tijdens de opname in- of uitzoomt, is het mogelijk dat het zoomgeluid in de opname hoorbaar is.
•
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
•
Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek verandert, kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
•
In de Filmmodus ondersteunt de camera alleen Multi AF. Andere opties voor het scherpstelgebied, zoals Gezichtsdetectie, kunnen niet worden gebruikt.
•
Wanneer een filmbestand groter dan 4 GB wordt, wordt de opname automatisch gestopt. In dat geval kunt u verder gaan door een nieuwe filmopname te starten.
•
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de film wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de kaart door een snellere, of verklein het beeldformaat (bijvoorbeeld van 1280X720 naar
640X480).
•
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
48
Mijn camera >
Opnamemodi
Beschikbare functies in de opnamemodus
Uitgebreide informatie over de opnamefuncties vindt u in hoofdstuk 2.
Functie
Grootte (pag. 51)
Kwalit. (pag. 52)
ISO (pag. 53)
Witbalans (pag. 54)
Fotowizard (pag. 57)
Kleurruimte (pag. 58)
AF-modus (pag. 59)
AF-gebied (pag. 61)
AF-prioriteit (pag. 64)
MF gesteund (pag. 65)
Snelheid (Continu/Burst/Timer/BKT)
(pag. 66)
Flitser (pag. 70)
Smart bereik (pag. 75)
L.meting (pag. 73)
Beschikbaar in
P/A/S/M/i/N/s/ v*/t
P/A/S/M/i/N/p/ s*/v
P/A/S/M
P/A/S/M/v
P/A/S/M/v
P/A/S/M/i/N/p/ s/t
P/A/S/M/i/s/v*
P/A/S/M/i/s*
P/A/S/M
P/A/S/M/i/N/p/s/ v/t
P/A/S/M/i*/N*/s*/ v*/t*
P/A/S/M/i*/s*/t*
P/A/S/M
P/A/S/M/v
Functie
OIS (pag. 76)
AF-lamp (pag. 93)
Belichtingscompensatie (pag. 77)
Belichtings-/Autofocusvergrendeling
(pag. 78)
Ruisonderdrukking (pag. 92)
* Sommige functies zijn in deze modi beperkt.
Beschikbaar in
P/A/S/M/i/N/p/s/ v/t*
P/A/S/M/i/N/p/s/ v/t
P/A/S/i/s/v
P/A/S/v
P/A/S/M
49
Hoofdstuk
2
Opnamefuncties
Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt.
Opnamefuncties
Grootte
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven.
Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een lage resolutie voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale fotolijst of op het web.
U stelt de grootte als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [ f]
►
Fotoformaat of
Filmformaat
►
een optie.
Pictogram Grootte
12M 4592X2584 (16:9)
8M 3872X2176 (16:9)
5M 3008X1688 (16:9)
2M 1920X1080 (16:9)
9M 3056X3056 (1:1)
6.7M 2592X2592 (1:1)
4M 2000X2000 (1:1)
1.6M 1280X1280 (1:1)
Aanbevolen voor
Afdrukken op A1-papier of weergeven op een HDTV.
Afdrukken op A3-papier of weergeven op een HDTV.
Afdrukken op A4-papier of weergeven op een HDTV.
Afdrukken op A5-papier of weergeven op een HDTV.
Een vierkante foto op A2-papier afdrukken.
Een vierkante foto op A3-papier afdrukken.
Een vierkante foto op A4-papier afdrukken.
Een vierkante foto op A5-papier afdrukken.
Opties voor fotoformaat
Pictogram Grootte
14M 4592X3056 (3:2)
10M 3872X2592 (3:2)
6M 3008X2000 (3:2)
2M 1920X1280 (3:2)
Aanbevolen voor
Afdrukken op A1-papier.
Afdrukken op A2-papier.
Afdrukken op A3-papier.
Afdrukken op A5-papier.
Opties voor videoformaat
Pictogram Grootte
1280 (16:9)
640 (4:3)
320 (4:3)
Aanbevolen voor
Weergeven op een HDTV.
Weergeven op een tv.
Uploaden naar het web.
51
Opnamefuncties
Kwaliteit
Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAWbestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het aanpassen en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast en kleuren van RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling om te zetten, kunt u gebruikmaken van het programma Samsung RAW
Converter dat op de software-cd-rom is meegeleverd. Zorg dat er voldoende geheugen beschikbaar is om foto's in de RAW-indeling op te slaan.
U stelt de kwaliteit als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [ f]
►
Kwalit.
►
een optie.
Optie Indeling
JPEG
RAW
RAW+JPEG
RAW+JPEG
RAW+JPEG
Beschrijving
Normaal:
•
Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
•
Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of voor uploaden naar het web.
RAW:
•
Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
•
Aanbevolen als u de foto naderhand wilt bewerken.
RAW + S.Fijn: Een foto opslaan in zowel JPEG-
(S.Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW + Fijn: Een foto opslaan in zowel JPEG-
(Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW + Normaal: Een foto opslaan in zowel
JPEG- (Normal-kwaliteit) als RAW-indeling.
Opties voor fotokwaliteit
Optie Indeling
JPEG
JPEG
Beschrijving
Superhoog:
•
Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
•
Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat.
Hoog:
•
Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
•
Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat.
Opties voor videokwaliteit
Optie Extensie
MP4 (H.264)
Beschrijving
Normaal: Video's in normale kwaliteit opnemen.
MP4 (H.264)
Hoge kwaliteit: Video's in hoge kwaliteit opnemen.
52
Opnamefuncties
ISO-waarde
De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor licht.
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht.
Dit betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder licht foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot meer elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISOwaarde als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [
I]
►
een optie.
Voorbeelden
ISO 100 ISO 400
ISO 800 ISO 3200
•
Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's maken zonder dat daar meer licht voor nodig is.
•
Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto's met een hoge ISO-waarde weg te filteren. (pag. 92)
53
Opnamefuncties
Witbalans (lichtbron)
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht, of past u de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de kleuren van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen.
U stelt de witbalans als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [ w]
►
een optie.
Witbalansopties
Optie Beschrijving
Auto witbalans*: Automatische instellingen die per lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht*: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag.
Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de scène het dichtst benaderen.
Bewolkt*: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt, hebben een blauwiger tint dan op zonnige dagen. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd.
Optie Beschrijving
Wit TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met een kleurtemperatuur van circa 4200 K.
NW TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met een zeer witte tint en een kleurtemperatuur van circa 5000 K.
Daglicht-TL*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met een licht blauwe tint en een kleurtemperatuur van circa 6500 K.
Kunstlicht*: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige tint. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd.
WB flitser*: Selecteer deze optie wanneer u een flitser gebruikt.
Aangep. instelling:
Uw vooraf gedefinieerde instellingen gebruiken.
U kunt de witbalans handmatig instellen door een wit vel papier te fotograferen. Vul de cirkel van de spotmeting met het papier en stel de witbalans in.
* Deze opties kunnen worden aangepast.
54
Opnamefuncties >
Witbalans (lichtbron)
Optie Beschrijving
Kleurtemp.:
De kleurtemperatuur van de lichtbron handmatig instellen.
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een lichtbron wordt aangegeven. Naarmate de kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler. En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de kleurspreiding warmer.
Heldere lucht
TL-licht_H
Bewolkt
Daglicht
TL-licht_L
Halogeenlamp
Gloeilamp
Kaarslicht
Voorgeprogrammeerde opties aanpassen
U kunt ook voorprogrammeerde witbalansopties aanpassen. Druk in de opnamemodus op [ m] ► 1 of 6 ► Witbalans ► een optie en druk op [ f].
WB aanpas.
Terug Reset
55
Opnamefuncties >
Witbalans (lichtbron)
Voorbeelden
Auto witbalans Daglicht
Daglicht-TL Kunstlicht
56
Opnamefuncties
Fotowizard (fotostijlen)
Met Fotowizard kunt u diverse fotostijlen op uw foto's toepassen om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u zelf fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte en het contrast van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is.
Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw voorkeuren zijn.
U stelt als volgt een fotostijl in:
Druk in de opnamemodus op [ ]
►
een optie.
Voorbeelden
Standaard Helder
Landschap Bos
Portret
Retro
Koel Rustig Klassiek
U kunt ook de waarde van de voorgeprogrammeerde stijlen aanpassen.
Selecteer een fotowizardoptie, druk op [
F] en pas de kleur, verzadiging, scherpte en het contrast aan.
57
Opnamefuncties
Kleurruimte
Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's, monitoren en printers hebben hun eigen methode voor de weergave van kleuren, de zogenaamde kleurruimte.
Op deze camera kunt u uit twee kleurruimtes kiezen: sRGB en Adobe
RGB. sRGB wordt algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren op pcmonitoren en is tevens de standaard kleurruimte voor Exif. sRGB wordt aangeraden voor reguliere foto's en voor foto's die u op internet wilt publiceren.
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een groter kleurbereik dan sRGB. Met het grotere kleurbereik van deze kleurruimte kunnen foto's gemakkelijker op een computer worden bewerkt. Het is belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen. Als u een foto opent in een programma dat de kleurruimte van de foto niet ondersteunt, zullen de kleuren lichter lijken.
U stelt de kleurruimte als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [ f]
►
Kleurruimte
►
een optie.
Adobe RGB sRGB
58
Opnamefuncties
AF-modus
Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera.
U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past. De mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus en handmatige scherpstelling. De AF-functie (autofocus) wordt geactiveerd op het moment dat u de [Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus
(handmatige scherpstelling) moet u aan de scherpstelring op de lens draaien om handmatig scherp te stellen.
In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel bewegende onderwerpen en onderwerpen die eenzelfde kleur hebben als de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor dergelijke situaties een geschikte scherpstelmethode.
Als de lens voorzien is van een AF/MF-schakelaar zet u de schakelaar op MF om handmatig scherp te stellen.
Enkelvoudige AF
Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op het gedeelte van het beeld in het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied wordt groen wanneer er is scherpgesteld.
Als de lens geen AF/MF-schakelaar heeft, drukt u op [
F] om de gewenste AF-modus te selecteren.
U stelt als volgt de autofocusmodus in:
Druk in de opnamemodus op [
F]
►
een optie.
59
Opnamefuncties >
AF-modus
Continu AF
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend scherpstellen. Wanneer het scherpstelgebied eenmaal op het onderwerp is gericht, blijft het onderwerp altijd scherp in beeld, ook als het beweegt. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van bijvoorbeeld fietsers, rennende honden of raceauto's.
Handmatige scherpstelling
U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de scherpstelring op de lens te draaien. Met de MF-hulpfunctie kunt u eenvoudig scherpstellen. Wanneer u aan de scherpstelring draait, wordt het scherpstelgebied vergroot of verschijnt de focushulpbalk om u bij het scherpstellen te helpen. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond hebben en voor nachtelijke scènes en vuurwerk.
60
Opnamefuncties
AF-gebied
Met de AF-gebiedfunctie wordt de positie van het scherpstelgebied gekozen.
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp. Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U stelt als volgt het scherpstelgebied in:
Druk in de opnamemodus op [ f]
►
AF-gebied
► een optie.
Keuze AF
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in grootte aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
AF Zoom Verpl.
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of de grootte wilt aanpassen, drukt u in de opnamemodus op [ o]. Gebruik de navigatieknop om het scherpstelgebied te verplaatsen. Draai aan het instelwieltje om de grootte van het scherpstelgebied aan te passen.
61
Opnamefuncties >
AF-gebied
Multi AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen voor landschapsfoto's.
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden de scherpstelgebieden groen weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven.
Gezichtsdet. AF
De camera geeft bij het scherpstellen prioriteit aan menselijke gezichten.
Er kunnen tot 10 gezichten worden gedetecteerd. Deze instelling wordt voor groepsfoto's aanbevolen.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op gezichten scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van de gezichten in grijs.
62
Opnamefuncties >
AF-gebied
Zelfportret AF
Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren of uw gezicht scherp in beeld is. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt de scherpstelafstand op close-up ingesteld en klinkt het piepje van de camera sneller als er is scherpgesteld.
63
Opnamefuncties
AF-prioriteit
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt wordt er alleen een opname gemaakt als er is scherpgesteld.
Schakel deze functie in om altijd goed scherpgestelde foto's te maken.
Schakel de functie uit om foto's te maken ongeacht de scherpstelling.
U stelt de scherpstelprioriteit als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [ m]
AF-prioriteit
►
een optie.
►
2
►
64
Opnamefuncties
MF gesteund
In de handmatige scherpstelmodus (MF) moet u aan de scherpstelring op de lens draaien om scherp te stellen. Als u de MF-hulpfunctie gebruikt, kunt u beter scherpstellen. Deze functie is alleen beschikbaar op lenzen die handmatige scherpstelling ondersteunen.
U stelt als volgt ondersteunde handmatige scherpstelling in:
Druk in de opnamemodus op [ m]
►
MF gesteund
►
een optie.
►
2 of 7
Optie
Uit
Verhogen*
* Standaard
Beschrijving
De functie niet gebruiken.
Het scherpstelgebied wordt vergroot wanneer u aan de scherpstelring draait.
De focus-hulpbalk wordt gevuld als de focus wordt verbeterd, wanneer u aan de scherpstelring draait.
FA
65
Opnamefuncties
Snelheid (opnamemethode)
U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Burst,
Timer, enzovoort.
Selecteer 1 opname om steeds één foto te maken. Selecteer Continu of Burst voor het fotograferen van snel bewegende onderwerpen.
Selecteer AE BKT, WB BKT of F Wiz BKT om de belichting of witbalans aan te passen of om Fotowizardeffecten toe te passen. U kunt ook Timer selecteren om een foto van uzelf te maken.
U stelt de opnamemethode als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [ ]
►
een optie.
Continu
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er achter elkaar foto's gemaakt. U kunt maximaal 3 foto's per seconde maken.
1 opname
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, wordt er één foto gemaakt.
Geschikt voor algemene omstandigheden.
66
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
Burst
Wanneer u de [Ontspanknop] eenmaal indrukt, maakt u 10 opnamen per seconde (3 seconden), 15 opnamen per seconde (2 seconden) of
30 opnamen per seconde (1 seconde). Aanbevolen voor het vastleggen van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's.
Timer
Maak een foto met een vertraging van 2 tot 30 seconden. De vertraging is in stappen van 1 seconde in te stellen.
Als u het aantal foto's wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [ ]
Burst en vervolgens op [
F].
►
Als u de vertraging wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [ ]
Timer en vervolgens op [
F].
►
67
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AE BKT)
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen: een met normale belichting, één een stap donkerder en één een stap lichter. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen in het menu BKT instellen aanpassen.
Witbalansbracketing (WB BKT)
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen: een normale foto en twee extra met een verschillende witbalans. De normale foto wordt genomen wanneer u op de
[Ontspanknop] drukt. De andere twee worden automatisch volgens de ingestelde witbalans aangepast. U kunt de instellingen in het menu
BKT instellen aanpassen.
Belichting -2
Origineel
Belichting +2
WB-2
Origineel
WB+2
68
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT)
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera maakt een foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u hebt ingesteld. U kunt in het menu BKT instellen drie verschillende instellingen selecteren.
Helder
Standaard
Retro
Bracketing instellen
U kunt de opties instellen voor AE BKT, WB BKT, F Wiz BKT.
U stelt als volgt opties voor de opnametrapjes in:
Druk in de opnamemodus op [ m]
►
3
►
BKT
instellen
►
een optie.
Optie
AE BKT instellen
WB BKT instellen
Fotowiz. bkt instel.
Beschrijving
Stel de volgorde en het bereik van het opnametrapje in.
•
BKT volgorde: Stel de volgorde in waarin de normale foto en de lichtere en donkerdere foto worden gemaakt (aangeduid met 0, + en -).
•
BKT bereik: Stel het belichtingsbereik van de 3
AE BKT-opnamen in.
Stel het witbalansintervalbereik van de 3 WB BKTopnamen in.
Bijvoorbeeld, met AB-/+3 wordt de waarde voor oranje plus of min drie stappen bijgesteld. Met
MG-/+3 wordt de magentawaarde met dezelfde hoeveelheid bijgesteld.
Selecteer 3 Fotowizardinstellingen voor de 3 F Wiz
BKT foto's.
69
Opnamefuncties
Flitser
Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een flitser gebruiken en daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de juiste instellingen voor de lichtbron en het onderwerp.
U stelt als volgt flitsopties in:
Druk in de opnamemodus op [ f]
►
Flitser
► een optie.
Optie Beschrijving
1e gordijn: Er wordt onmiddellijk na het openen van de sluiter een flits afgevuurd. Er wordt vroegtijdig in de actie een duidelijke foto van het onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
2e gordijn: Er wordt vlak voor het dichtgaan van de sluiter een flits afgevuurd. Er wordt laat in de actie een duidelijke foto van het onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
Flitsopties
Optie Beschrijving
Uit: De flitser niet gebruiken.
Smart Flitser: De camera past automatisch de helderheid van de flits aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
Auto: Op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af.
Auto + Rode ogen: De flitser gaat automatisch af en voorkomt rode ogen.
Invulflits: Bij elke foto wordt de flitser gebruikt.
Invulflits + Rode ogen: Bij elke foto wordt de flitser gebruikt en worden rode ogen verminderd.
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is geactiveerd.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van incompatibele flitsers kan de camera beschadigen.
70
Opnamefuncties >
Flitser
Rode ogen corrigeren
Als de flitser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Om dit te voorkomen, selecteert u Invulflits + Rode ogen.
De interne flitser gebruiken
Als u de interne flitser wilt openen, drukt u op de opklapknop. De flitser wordt niet gebruikt als de interne flitser is gesloten, maar klapt automatisch omhoog en wordt geactiveerd in de modi t, s.
Zonder rode-ogencorrectie Met rode-ogencorrectie
71
Opnamefuncties >
Flitser
De flitssterkte aanpassen
Pas de sterkte van de flits aan om over- of onderbelichting te voorkomen. De sterkte kan met ± 2 niveaus worden aangepast.
U stelt de flitssterkte als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [ f]
[
F]
►
Flitser
►
een optie
►
►
draai aan het instelwieltje of druk op [
C/w].
Belichtingswaarde flitser
Terug Reset
72
Opnamefuncties
Metering
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte foto van.
De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling.
U stelt als volgt een lichtmeetmethode in:
Druk in de opnamemodus op [
C]
►
een optie.
Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De
Spotmodus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er een enorm belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond bestaat.
Spot
In de Spotmodus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend.
Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk tegenlicht voor de Multimodus kiest, berekent de camera dat de totale hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat.
De Spotmodus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid licht in een specifiek gebied wordt berekend.
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten
Wanneer deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een optimale belichting in door de helderheid van het scherpstelgebied te berekenen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u Spot- of
Multimeting en Keuze AF hebt geselecteerd.
U stelt deze functie als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [ m]
►
3
►
Koppeling
AE - AF-punt
►
een optie.
73
Opnamefuncties >
Metering
Centr. gewogen
In de modus Centr. gewogen wordt er een groter gebied berekend dan in de Spotmodus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van het beeld (60~80%) en dat in de rest van het beeld (20~40%) worden bij elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin er een klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond bestaat, of waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in verhouding tot de algehele compositie van de foto.
Multi
In de Multimodus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de camera de belichting aan door het gemiddelde van de algehele helderheid van de scène te nemen. Deze modus is geschikt voor algemene foto's.
74
Opnamefuncties
Smart bereik
Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en licht in de foto.
Zonder Smart bereik effect Met Smart bereik effect
U stelt als volgt
Smart bereik-opties in:
Druk in de opnamemodus op [ f]
►
Smart bereik
► een optie.
75
Opnamefuncties
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Stel de Optische beeldstabilisatie (OIS) in om bewegingsonscherpte tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen niet beschikbaar.
Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto kan hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OISfunctie te gebruiken.
Als uw lens een OIS-schakelaar heeft, moet u de schakelaar draaien om de OIS-functie te gebruiken.
U stelt als volgt
OIS-opties in:
Druk in de opnamemodus op [ f]
►
OIS
►
een optie.
OIS-opties
Optie Beschrijving
Modus 1: De OIS-functie wordt alleen toegepast als u de
[Ontspanknop] half of helemaal indrukt.
Modus 2: De OIS-functie is geactiveerd.
Off (Uit): De OIS-functie is altijd uitgeschakeld. (Deze optie is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.)
Zonder OIS-correctie Met OIS-correctie
76
Opnamefuncties
Belichtingscompensatie
De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De belichtingswaarde is met ±3 EV-stappen (stops) in te stellen. De camera geeft de belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan
±3 EV.
Pas de belichtingswaarde aan door [
W] ingedrukt te houden en het instelwieltje naar links of rechts te draaien.
U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van de belichtingsniveau-indicator.
Belichtingswaarschuwing Standaardbelichtingsindicator
Afgenomen belichting
(donkerder)
Belichtingsniveauindicator
Toegenomen belichting
(helderder)
-2
Origineel
+2
EV-stap
U kunt de grootte van de belichtingsaanpassing in fracties van stappen instellen. 1/3 stap is subtieler dan 1/2 stap.
De grootte van de belichtingsaanpassing instellen
Druk in de opnamemodus op [ m]
► u
►
EV-stap
►
een optie.
Optie Beschrijving
1/3 De grootte van de belichtingsaanpassing instellen op 1/3 stap.
1/2
De grootte van de belichtingsaanpassing instellen op 1/2 stap.
77
Opnamefuncties
Vergrendeling belichting/scherpstelling
Als u geen correcte belichting kunt bereiken doordat er een sterk kleurcontrast bestaat, of als u een foto wilt nemen waarop het onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, vergrendelt u de belichting of de scherpstelling en neemt u dan een foto.
Om de belichting of scherpstelling te vergrendelen, richt u het scherpstelgebied op het onderwerp waarop u wilt scherpstellen of waarvan u de belichting wilt berekenen en drukt u vervolgens op [
E].
Nadat de scherpstelling of belichting is vergrendeld, richt u de lens zodanig dat de gewenste compositie ontstaat en drukt u op de
[Ontspanknop].
U kunt de functie die aan de knop is toegekend veranderen in scherpstelvergrendeling, of in beide tegelijk. Welke functie er wordt uitgevoerd wanneer de [Ontspanknop] half wordt ingedrukt, is afhankelijk van de functie die aan [
E] is toegewezen. (pag. 94)
78
Opnamefuncties
Videofuncties
Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn.
Film AE-modus
Stel het diafragma voor de video-opname in.
U stelt als volgt diafragmaopties voor video in:
Druk in de opnamemodus op [ f]
►
Film AE-modus
► een optie.
Optie Beschrijving
Programma: De diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld.
Diafragmaprioriteit: Het diafragma handmatig instellen voordat u een video opneemt. Draai aan het instelwieltje om de diafragmawaarde aan te passen.
In-/uitfaden
U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te gebruiken. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische effecten aan uw video's toe.
U stelt als volgt faderopties in:
Druk in de opnamemodus op [ f]
►
In-/uitfaden
► een optie.
Optie Beschrijving
Uit: De faderfunctie wordt niet gebruikt.
Infaden: De scène geleidelijk infaden.
Uitfaden: De scène geleidelijk uitfaden.
In/uitfaden: De faderfunctie wordt aan het begin en eind van de scène toegepast.
79
Opnamefuncties >
Videofuncties
Windonderdrukking
Wanneer u video's in een rumoerige omgeving opneemt, kunnen er ongewenste geluiden in de video worden opgenomen. In het bijzonder het geluid van de wind kan vervelend zijn. Gebruik de functie Windonderdrukking om naast windgeluid ook bepaalde omgevingsgeluiden weg te filteren.
U stelt als volgt opties voor
Windonderdrukking in:
Druk in de opnamemodus op [ m]
Windonderdrukking
►
een optie.
►
8
►
Autofocus
Druk tijdens het opnemen van een video op de [Scherptediepteknop] om de AF-functie in of uit te schakelen. Afhankelijk van de gebruikte lens is het mogelijk dat deze functie niet werkt.
Spraak
Soms is een stomme video aantrekkelijker dan een met geluid. Schakel de spraak uit om een stomme video op te nemen.
U stelt als volgt spraakopties in:
Druk in de opnamemodus op [ f]
►
Spraak
►
een optie.
80
Hoofdstuk
3
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over het weergeven en bewerken van foto's en video's.
Zie hoofdstuk 5 voor informatie over het bewerken van bestanden op een pc.
Weergeven en bewerken
Bestanden zoeken en beheren
Leer hoe u foto's en video's snel via de miniatuurweergave kunt terugvinden en hoe u bestanden beveiligt en wist.
Foto's weergeven
1
Druk op [ y].
•
Het bestand met de laatste opname wordt weergegeven.
2
Draai aan het instelwieltje of druk op [
C/w] om door bestanden te scrollen.
Modus
L.meting
Flitser
Brandpuntafst.
Witbalans
EVC
Fotowizard
Fotoformaat
Datum
Miniaturen weergeven
U kunt foto's en video's zoeken door naar de miniatuurweergave te gaan. In de miniatuurweergave worden meerdere beelden tegelijk weergegeven, zodat u eenvoudig naar bestanden kunt zoeken. U kunt tevens bestanden classificeren en weergeven op type, opnamedag en opnameweek.
Filter
Druk [ ] om 9 of 20 miniaturen weer te geven.
Druk op [ ] om terug te keren naar de vorige modus.
82
Weergeven en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Bestanden op categorie bekijken in
Smart Album
1
Druk in de miniatuurweergave op [ m].
2
Selecteer een categorie en druk op [ o].
Optie
Type
Beschrijving
Bekijk bestanden op bestandstype, zoals foto, video, of foto met spraakmemo.
Datum
Week
Locatie
Bekijk bestanden op volgorde van opslagdatum.
Bekijk bestanden op volgorde van de week waarin ze zijn opgeslagen.
Bekijk bestanden gesorteerd op opslaglocatie.
(Alleen de foto's die met een GPS-module zijn genomen, bevatten locatiegegevens.)
3
Selecteer een optie en druk op [ o].
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist.
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [ ].
• U kunt de beveiliging van het bestand weer opheffen door nogmaals op [ ].
Bestanden wissen
Wis bestanden in de weergavemodus en maak zo meer ruimte op de geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op
[ ].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
83
Weergeven en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [ ]
►
Meer wissen.
•
U kunt ook in de afspeelmodus op [ m]
►
n
►
Wissen
►
Select. drukken.
2
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen door op
[
C/w] te drukken en druk vervolgens op [o].
•
Druk nogmaals op [ o] op de selectie op te heffen.
3
Druk op [ ].
4
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Alle bestanden verwijderen
U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [ m].
2
Selecteer n
►
Wissen
►
Alles.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
84
Weergeven en bewerken
Foto's weergeven
Een foto vergroten
U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt.
Tevens kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte op het scherm als een nieuw bestand op te slaan.
Uitvergroot gebied
Vergroting (de maximale vergroting kan per resolutie verschillen)
Volledig beeld Bijsnijden
Druk in de afspeelmodus op [ ] om een foto te vergroten.
Druk op [ ] om een foto te verkleinen.
Functie Actie
Uitvergroot gebied verplaatsen Druk op [
F, I, C, w].
Het vergrote beeld bijsnijden
Druk op [ f]. (als nieuw bestand opgeslagen)
Terug naar het originele beeld Druk op [ o].
Een diashow weergeven
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven, u kunt diverse effecten aan de diavoorstelling toevoegen en u kunt achtergrondmuziek laten afspelen.
1
Druk in de afspeelmodus op [ m].
2
Selecteer .
3
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
•
Ga naar stap 4 als u een diavoorstelling zonder effecten wilt.
Optie
Foto/'s
Effect
Interval
Muziek
Beschrijving
Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt weergeven.
Alles: alle foto's in een diavoorstelling weergeven.
Datum: alle foto's van een specifieke datum in een diavoorstelling weergeven.
Select.: geselecteerde foto's in een diavoorstelling weergeven.
Geluidsfoto: foto's met spraakmemo in een diavoorstelling weergeven.
Selecteer een overgangseffect.
Selecteer Uit als u geen effect wilt.
Selecteer de weergaveduur van elke foto.
Speel achtergrondmuziek af.
4
Selecteer Diashow
►
Afspelen.
•
De diavoorstelling begint direct.
85
Weergeven en bewerken >
Foto's weergeven
Benadrukken
Met deze functie worden delen van een foto die te licht zijn, gemarkeerd.
Wanneer u een foto bekijkt terwijl deze functie is ingeschakeld, knipperen de te lichte delen blauw.
Automatisch draaien
Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u verticaal hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op het scherm passen.
U stelt als volgt opties voor automatisch draaien in:
Druk in de afspeelmodus op [ m]
► n
►
Autom.
draaien
►
een optie.
Origineel Gemarkeerd
U stelt de opties als volgt in:
Druk in de afspeelmodus op [ m]
► n
►
Benadrukken
►
een optie.
86
Weergeven en bewerken
Video's afspelen
U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en video's bijsnijden.
Filmformaat
Datum
Pauze Stop
Bediening van videoweergave
Functie
Terugspoelen
Pauze/Afspelen
Vooruitspoelen
Volume
Stop
Actie
Druk op [
C].
De camera spoelt terug met een snelheid die 2, 4 of 8 maal zo groot wordt als u op [
C] drukt.
Druk op [ o].
Druk op [ w].
De camera spoelt vooruit met een snelheid die 2,
4 of 8 maal zo groot wordt als u op [ w] drukt.
Draai het instelwieltje naar links of rechts.
Druk op [
F].
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
1
Druk op [ o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten beginnen.
2
Als de video gepauzeerd is, drukt u op [ ].
3
Druk op [ o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten beëindigen.
4
Als de video gepauzeerd is, drukt u op [ ].
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Het bijgeknipte bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam opgeslagen.
87
Weergeven en bewerken >
Video's afspelen
Een beeld tijdens het afspelen afzonderlijk opslaan
1
Druk op [ o] op het punt waarop u een foto wilt opslaan.
2
Druk op [
I].
•
De opgeslagen foto heeft dezelfde resolutie als de video.
•
Het uitgenomen bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam opgeslagen.
88
Weergeven en bewerken
Foto's bewerken
Bewerk foto's door ze in grootte aan te passen, te draaien, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aan te passen. Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen onder verschillende bestandsnamen.
U stelt als volgt bewerkingsopties in:
Druk in de afspeelmodus op [ f]
► een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Intelligent filter: Pas allerlei filtereffecten op foto’s toe om unieke beelden te maken.
Uit*
Miniatuur Visoog
Optie
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Anti-rode ogen: Verwijder rode ogen uit de foto. (Uit*, Aan)
Tegenl.: Corrigeer de helderheid van een onderbelichte foto.
(Uit*, Aan)
Ontwasemen Halftint stippen Zachte focus
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
Vóór correctie Na correctie
89
Weergeven en bewerken >
Foto's bewerken
Pictogram Beschrijving
Fotostylerkeuze: Pas diverse effecten op foto's toe.
* Standaard
Uit*
Zacht Helder
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Draaien: Een foto draaien. (Uit*, Rechts 90 gr., Links 90 gr.,
180 gr., Horizontaal, Verticaal)
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
Gezicht retouch: Imperfecties in het gezicht verbergen.
(Uit*, Niveau 1, Niveau 2, Niveau 3)
Bos Herfst Mistig
Schemerig Klassiek
Res.wijz: Verklein een foto. (Uit*, 10M, 6M, 2M)
De beschikbare resoluties verschillen, afhankelijk van de grootte van de geselecteerde foto.
90
Hoofdstuk
4
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen.
U kunt de instellingen aan uw voorkeuren en behoeften aanpassen.
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen
Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen.
U stelt als volgt gebruikersopties in:
Druk in de opnamemodus op [ m]
► u
►
een optie.
EV-stap
U kunt de grootte van de belichtingsaanpassing in fracties van stappen instellen. 1/3 stap is subtieler dan 1 stap.
Auto ISO bereik
U kunt voor ISO Auto de maximale ISO-waarde voor de diverse belichtingsstappen instellen.
* Standaard
Optie
1 stap
Waarde
ISO 200, ISO 400, ISO 800*, ISO 1600
1/3 stap
ISO 125, ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320,
ISO 400, ISO 500, ISO 640, ISO 800*, ISO 1000,
ISO 1250, ISO 1600
ISO aanpassen
ISO-stap
U kunt het formaat voor de ISO-waarde instellen op 1/3 of 1 stap.
Ruisonderdrukking
Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen.
Optie
Hoge ISO ruisonderdr.
Lange ruisonderdr.
* Standaard
Beschrijving
Met deze functie wordt ruis die bij een hoge ISOwaarde optreedt, verminderd. (Uit, Aan*)
Met deze functie wordt ruis bij lange belichtingen
(meer dan 1 seconde) verminderd. (Uit, Aan*)
92
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
AF-hulplampje
Schakel het AF-hulplampje in om op donkere plaatsen beter automatisch te kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter als het hulplampje is ingeschakeld.
Gebruikersscherm
U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten.
1
2
Nr.
1
2
3
* Standaard
Beschrijving
Pictogrammen
Schakel de pictogrammen van opnameopties op het scherm in of uit.
Rasterlijn
Schakel het raster op het scherm in of uit. (Uit*, 2 X 2, 3 X 3, +, X)
Histogram
Schakel het histogram op het scherm in of uit.
Het histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van de helderheid in het beeld toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt op een donker beeld. Een histogram dat naar rechts neigt, duidt op een licht beeld. De hoogte van de grafiek houdt verband met de kleurinformatie. De grafiek wordt hoger als een bepaalde kleur veel voorkomt.
3
Onvoldoende belichting Normale belichting Te veel belichting
93
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Toewijzing van knoppen
U kunt de AEL- en Scherptediepteknop een andere functie toewijzen.
Knop
AEL
* Standaard
Functie
U kunt de functie van de AEL-knop instellen. Met de AEL- en AFL-functie worden bij het maken van een foto respectievelijk de belichtingswaarde of het scherpstelgebied opgeslagen.
U kunt voor de [
E]-knop uit de volgende drie instellingen kiezen:
•
AEL*, waarmee de automatische belichting wordt vergrendeld. Met AEL ingeschakeld, wordt bij het half indrukken van de [Ontspanknop] de autofocusfunctie vergrendeld.
•
AFL, waarmee de autofocus wordt vergrendeld.
Met AFL ingeschakeld, wordt bij het half indrukken van de [Ontspanknop] de automatische belichting vergrendeld.
•
AEL + AFL, waarmee de automatische belichting en de autofocus tegelijk worden vergrendeld.
Voorbeeld
U kunt de Scherptediepteknop een van de volgende functies toewijzen:
•
WB-sneltoets (Witbalans), waarmee de Aangepaste witbalans wordt geactiveerd.
•
Optisch voorb.*, waarmee het
Scherptedieptevoorbeeld voor het huidige diafragma wordt geactiveerd. (pag. 20)
•
RAW-sneltoets + , waarmee de functie RAW+JPEG wordt in- of uitgeschakeld.
94
Camera-instellingenmenu
Instellingen 1
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 1.
U stelt als volgt menuopties van
Instellingen 1 in:
Druk in de opnamemodus op [ m]
►
[
►
een optie.
Onderdeel
Best.naam
* Standaard
Beschrijving
Stel de notatie van bestandsnamen in.
•
Standaard*: SAM_XXXX.JPG(sRGB)/
_SAMXXXX.JPG(Adobe RGB)
•
Datum:
sRGB-bestanden: MMDDxxxx.JPG. Een foto die op 1 januari is gemaakt, heet bijvoorbeeld 0101xxxx.jpg.
-
AdobeRGB-bestanden: MDDxxxx.JPG voor de maanden januari tot en met september. Voor de maanden oktober tot en met december wordt het maandnummer door de letters A (okt.), B (nov.) en C
(dec.) vervangen.
Een foto die op 3 februari is gemaakt heet bijvoorbeeld
203xxxx.jpg. En een foto die op 5 oktober is gemaakt heet A05xxxx.jpg.
Onderdeel
Bestandsnr.
Maptype
Language
* Standaard
Beschrijving
Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in.
•
Serie*: De bestandsnummering loopt door, ook als u een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart formatteert of alle foto's wist.
•
Reset: Na het gebruik van de resetfunctie begint de bestandsnummering weer bij 0001.
•
De eerste mapnaam is 100PHOTO, en als u sRGBkleurruimte en de standaardbestandsbenaming hebt gekozen heet het eerste bestand SAM_0001.
•
Het bestandsnummer wordt steeds met één opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
•
Ook mapnummers worden steeds met één opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
•
Het maximumaantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9999.
•
Bestandsnummers worden volgens de DCFspecificaties (Design rule for Camera File system) toegekend.
•
Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op een computer, kan het bestand niet meer op de camera worden weergegeven.
Stel het type map in.
•
Standaard*: XXXPHOTO
•
Datum: XXX_MMDD
De taal instellen van de informatie op het scherm.
95
Camera-instellingenmenu >
Instellingen 1
Onderdeel
Formatt.
Reset
* Standaard
Beschrijving
Formatteer de geheugenkaart. Met formatteren worden alle bestanden, inclusief beveiligde, op een geheugenkaart gewist en wordt de kaart klaargemaakt voor gebruik in de camera. (Nee, Ja)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op vastlegt.
Reset het instellingenmenu en de opnameopties zodat ze weer op de fabrieksinstellingen staan. (Instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gewijzigd.) (Nee, Ja)
96
Camera-instellingenmenu
Instellingen 2
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 2.
U stelt als volgt menuopties van
Instellingen 2 in:
Druk in de opnamemodus op [ m]
►
]
►
een optie.
Onderdeel
Snel tonen
Display aanpassen
Display opslaan
* Standaard
Beschrijving
Stel de tijd in gedurende welke een foto direct na het maken wordt weergegeven.
(Uit, 1 sec.*, 3 sec., 5 sec., Vasthouden)
Stel de helderheid van het scherm, de automatische helderheidsoptie of de schermkleur in.
•
Helderheid display: U kunt de helderheid van het scherm aanpassen met [
F/I].
•
Helderheid autom.: Schakel de automatische helderheidsoptie in of uit. (Uit, Aan*)
•
Displaykleur: U kunt de kleur van het scherm aanpassen met [
F/I/C/w].
Stel de tijd in waarna het scherm wordt uitgeschakeld.
Het scherm wordt uitgeschakeld als u de camera gedurende de ingestelde tijd niet gebruikt.
(Uit, 0.5 min*, 1 min., 3 min., 5 min., 10 min.)
Onderdeel
Spaarstand
Datum/tijd
Geluid
* Standaard
Beschrijving
Stel de tijd in waarna de camera wordt uitgeschakeld. De camera wordt uitgeschakeld als u deze gedurende de ingestelde tijd niet gebruikt.
(0.5 min., 1 min.*, 3 min., 5 min., 10 min., 30 min.)
•
De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het vervangen van de batterij bewaard.
•
Automatisch uitschakelen werkt mogelijk niet als de camera op een computer, televisie of printer is aangesloten of een diavoorstelling of film afspeelt.
Stel de datum, tijd, datumnotatie en tijdzone in en of de datum op de foto's moet worden afgebeeld.
(Type, Datum, Tijdzone, Tijd, Afdruk)
•
De datum verschijnt rechtsonder in het beeld.
•
Wanneer u een foto afdrukt, kan het zijn dat sommige printers de datum niet goed kunnen afdrukken.
•
Systeemvolume: Stel het geluidsvolume in of schakel het geluid helemaal uit. (Uit, Laag, Middel*, Hoog)
•
AF-geluid: Schakel het geluid dat de camera in de
AF-modus maakt in of uit. (Uit, Aan*)
•
Toetsgeluid: Schakel het geluid dat de camera maakt als u knoppen indrukt in of uit. (Uit, Aan*)
97
Camera-instellingenmenu
Instellingen 3
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 3.
U stelt als volgt menuopties van
Instellingen 3 in:
Druk in de opnamemodus op [ m]
►
\
►
een optie.
Onderdeel
Schermkeuze
* Standaard
Beschrijving
Instellen hoe het camerascherm en de zoeker werken.
•
Auto keuze*: De nabijheidssensor instellen om automatisch het scherm of de zoeker te selecteren.
•
Hoofddisplay: Instellen dat het scherm wordt gebruikt.
•
EVF: Instellen dat de zoeker wordt gebruikt.
•
Sensor reinigen: Verwijder stof van de sensor.
•
Bij inschakelen: De sensor wordt telkens bij het inschakelen van de camera gereinigd. (Uit*, Aan)
Sensor reinigen
Aangezien deze camera gebruikmaakt van verwisselbare lenzen, kan er bij het wisselen van de lens stof op de sensor komen. Dit kan resulteren in zichtbare stofdeeltjes op de foto. Het wordt aanbevolen om niet in een stoffige omgeving lenzen te wisselen. Zorg ook dat de lensdop bevestigd is als de lens niet wordt gebruikt.
Onderdeel
Video
Anynet+
(HDMI-CEC)
HDMIformaat
* Standaard
Beschrijving
Kies het video-uitvoersignaal dat in uw land wordt gebruikt. Dit is nodig voor wanneer de camera op een extern videoapparaat zoals een monitor of televisie wordt aangesloten.
•
NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico.
•
PAL (Alleen ondersteuning voor PAL B, D, G,
H en I): Australië, Oostenrijk, België, China,
Denemarken, Finland, Duitsland, Engeland, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje,
Zweden, Zwitserland, Thailand, Noorwegen.
Als de camera is aangesloten op een HDTV die
Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kunt u deze met de afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in te schakelen.
•
Uit: U kunt niet met de afstandsbediening van de tv de weergavefunctie van de camera gebruiken.
•
Aan*: U kunt met de afstandsbediening van de tv de weergavefunctie van de camera gebruiken.
Als u de camera met een HDMI-kabel op een HDTV aansluit, kunt u de resolutie van het beeld wijzigen.
•
NTSC: Auto*, 1080i, 720p, 480p
•
PAL: Auto*, 1080i, 720p, 576p
Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd.
98
Camera-instellingenmenu >
Instellingen 3
Onderdeel
Firmware bijwerken
* Standaard
Beschrijving
Geef de firmwareversie van de camerabody en lens weer en werk de firmware bij.
•
Toestel: De firmware van de camerabody weergeven en bijwerken.
•
Lens: De firmware van de lens weergeven en bijwerken.
•
U kunt firmware-upgrades downloaden van www.samsung.com.
•
U kunt geen firmware-upgrade uitvoeren als de batterij niet volledig is opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u een firmware-upgrade uitvoert, of sluit een optionele adapter aan.
•
Bij een firmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen gereset. (De datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.)
•
Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is.
99
Camera-instellingenmenu
Instellingen 4
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 4. Voor het gebruik van de GPS-voorziening dient u een optionele GPS-module aan te schaffen.
U stelt als volgt menuopties van
Instellingen 4 in:
Druk in de opnamemodus op [ m]
►
4
►
een optie.
Onderdeel
Geocodering
Geldige tijdsinst.
GPS
Locatieweergave
GPS resetten
* Standaard
Beschrijving
Stel in dat u met behulp van GPS (Global Positioning
System) foto's met locatiegegevens wilt nemen. De locatiegegevens worden in de Exif-gegevens van de foto opgeslagen. (Uit, Aan*)
Geef de tijdslimiet op waarna de laatste locatiegegevens moeten worden gebruikt wanneer de camera geen GPS-signalen ontvangt. Als de camera na de opgegeven tijd geen GPS-signalen ontvangt, worden er geen locatiegegevens op de foto's vastgelegd. (15 sec*, 30 sec, 1 min, 3 min,
10 min, 30 min)
Geef de locatiegegevens op die in de opnamemodus rechtsboven op het scherm verschijnen. De locatiegegevens worden alleen in het Koreaans weergegeven wanneer u zich in Korea bevindt en de schermtaal op Koreaans is ingesteld. Wanneer er een andere taal is ingesteld, verschijnen de locatiegegevens in het Engels. (Uit, Aan*)
Stel in dat er naar GPS-satellieten het dichtste bij uw huidige positie wordt gezocht. (Nee, Ja)
100
Camera-instellingenmenu
Instellingen 5
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 5.
U stelt als volgt menuopties van
Instellingen 5 in:
Druk in de opnamemodus op [ m]
►
5
►
een optie.
Onderdeel
Vervormingscorrectie
Lens i-functie
* Standaard
Beschrijving
Corrigeer de vervorming die bij bepaalde lenzen kan optreden. Deze functie is wellicht niet bij alle lenzen mogelijk. (Uit*, Aan)
Stel de functies in die kunnen worden aangepast wanneer u op een iFn-lens op [iFn] drukt.
•
WB: Instellen dat de witbalans kan worden aangepast. (Uit, Aan*)
•
ISO: Instellen dat de ISO-waarde kan worden aangepast. (Uit, Aan*)
101
Hoofdstuk
5
Verbinding maken met externe apparaten
Profiteer optimaal van de mogelijkheden van deze camera door het toestel op externe apparaten zoals een computer, televisie of fotoprinter aan te sluiten.
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/Vkabel op een televisie aan te sluiten.
Bestanden op een tv weergeven
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [ m]
►
\
►
Video.
2
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
(pag. 98)
3
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de televisie aan.
Video Audio
4
Zorg dat de televisie en de camera zijn ingeschakeld en selecteer op de televisie de video-invoermodus of -bron
(bijvoorbeeld AV of AV1).
5
Bekijk de video's en foto's met behulp van de knoppen op de camera.
•
Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
•
Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
•
Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u geen foto's en video's maken.
103
Verbinding maken met externe apparaten >
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Bestanden op een HDTV weergeven
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [ m]
►
\
►
HDMI-formaat
►
een optie.
2
Sluit de camera met behulp van de HDMI-kabel op de
HDTV aan.
Als er tegelijkertijd een A/V- en een HDMI-kabel zijn aangesloten, heeft de
HDMI-kabel prioriteit. Koppel de A/V-kabel los voor een betere weergave.
4
Bekijk de video's en foto's met behulp van de knoppen op de camera.
•
Als u de HDMI-kabel gebruikt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)methode op een HDTV aansluiten.
•
Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de tvafstandsbediening bedienen.
•
Als de HDTV Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze functie is mogelijk niet op alle HDTV's beschikbaar.
•
Wanneer de camera met een HDMI-kabel op een HDTV is aangesloten, kunnen er geen foto's of video's met de camera worden gemaakt.
•
Wanneer de camera op een HDTV is aangesloten, zijn bepaalde weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar.
•
De tijdsduur waarna de camera en een HDTV met elkaar zijn verbonden kan variëren, afhankelijk van de gebruikte SD-kaart.
•
Hoewel de hoofdfunctie van een SD-kaart het zorgen voor een grotere overdrachtssnelheid is, is het niet noodzakelijk zo dat een SD-kaart met een grote overdrachtssnelheid ook snel is in combinatie met de HDMIfunctie.
3
Zorg dat de HDTV en de camera zijn ingeschakeld en selecteer de HDMI-modus.
•
Op het scherm van de HDTV wordt hetzelfde weergegeven als op het scherm van de camera.
104
Verbinding maken met externe apparaten
Foto's afdrukken
Druk foto's op uw camera af door het toestel rechtstreeks op een printer aan te sluiten of door DPOF-informatie (Digital Print Order
Format) op een geheugenkaart op te slaan.
2
Schakel de camera in.
•
Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm verschijnt, selecteert u Printer.
Als de printer een massaopslagfunctie heeft, moet in het instellingenmenu eerst de USB-modus op Printer worden ingesteld.
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken
U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
1
Schakel de printer in en sluit de camera er met een
USB-kabel op aan.
3
Druk op [
C/w] om een foto te selecteren.
•
Druk op [ m] om afdrukopties in te stellen.
4
Druk op [ o] om af te drukken.
105
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's afdrukken
Afdrukopties instellen
Optie
Foto/'s
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Datum
Foto/'s
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Datum
Printen
Best.naam
Reset
Eén
Auto
Auto
Auto
Auto
Auto
Afsl.
Beschrijving
Kies of alleen de huidige foto dan wel alle foto's moeten worden afgedrukt.
Geef het afdrukformaat op.
Het aantal foto's per pagina instellen.
Selecteer het papiertype.
De afdrukkwaliteit instellen.
Hier stelt u in of de datum moet worden afgedrukt.
Instellen of de bestandsnaam moet worden afgedrukt.
De instellingen terugzetten op de standaardwaarden.
Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund.
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Met DPOF (Digital Print Order Format, digitale afdrukbestelling) kunt u voor foto's de afdrukgrootte en het aantal afdrukken instellen.
De camera bewaart de DPOF-informatie in de MISC-map op de geheugenkaart. Uw camera toont een DPOF-indicator wanneer er een foto met DPOF-informatie wordt weergegeven. Als u DPOF-gegevens voor uw foto's hebt ingesteld, kunt u de geheugenkaart naar een printshop brengen om de foto's te laten afdrukken.
U stelt als volgt
DPOF opties in:
Druk in de afspeelmodus op [ m]
► n
►
DPOF
► selecteer een item.
106
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's afdrukken
DPOF-opties
Optie
Standaard
Index
Formaat
Beschrijving
Selecteer de foto's die u wilt afdrukken en het aantal afdrukken.
•
Select.: Selecteer het aantal afdrukken voor de foto's die u selecteert. (Selecteer foto's die u wilt afdrukken
►
Selecteer het aantal afdrukken door het instelwieltje naar links of rechts te draaien en vervolgens op [ f] te drukken.)
•
Alles: Selecteer het aantal afdrukken voor alle foto's.
(Selecteer het aantal exemplaren door op [
F/I] en vervolgens op [ o] te drukken.)
•
Reset: Annuleer alle DPOF-afdrukaantalselecties.
Hiermee worden alle af te drukken foto's als miniaturen op één vel papier afgedrukt. Het afdrukformaat dat u hebt ingesteld, is alleen beschikbaar met DPOF
1.1-compatibele printers.
Hiermee kunt u de afdrukgrootte specificeren.
•
Select.: Selecteer het afdrukformaat voor de gekozen foto's. (Selecteer foto's die u wilt afdrukken
►
Selecteer het afdrukformaat door het instelwieltje naar links of rechts te draaien en vervolgens op [ f] te drukken.)
•
Alles: Selecteer het afdrukformaat voor alle foto's op de geheugenkaart. ((Selecteer het aantal exemplaren door op[
F/I] en vervolgens op [o] te drukken.)
•
Reset: annuleer het DPOF-afdrukformaat voor alle foto's.
107
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden naar de computer overbrengen
Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door de camera op de pc aan te sluiten.
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
De camera aansluiten als verwisselbare schijf
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
•
Sluit het uiteinde van de kabel met de passende stekker op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en weer aan.
3
Schakel de camera in.
•
Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm wordt weergegeven, selecteert u Computer.
4
Selecteer op de computer Deze computer
►
Verwisselbare schijf
►
DCIM
►
XXXPHOTO of XXX_
MMDD.
5
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de computer of sla ze daar op.
Als het Maptype op Datum is ingesteld, wordt de mapnaam “XXX_MMDD”.
Als u bijvoorbeeld op 1 januari een opname maakt, wordt de mapnaam
"101_0101".
108
Verbinding maken met externe apparaten >
Bestanden naar de computer overbrengen
De camera loskoppelen (Windows XP)
Met Windows Vista en Windows 7 lijken de manieren waarop de camera moet worden losgemaakt sterk op elkaar.
1
Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de camera en de computer worden uitgewisseld.
•
Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje niet meer knippert.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer.
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
•
Sluit het uiteinde van de kabel met de passende stekker op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en weer aan.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het apparaat veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
3
Schakel de camera in.
•
Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm wordt weergegeven, selecteert u Computer.
4
Open de verwisselbare schijf.
5
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
109
Verbinding maken met externe apparaten
Foto's op een pc bewerken
Digitale foto's kunnen op verschillende manieren met beeldbewerkingsprogramma's worden bewerkt. Hier leest u hoe u foto's met de meegeleverde programma's kunt bewerken.
Software installeren
Gebruik de meegeleverde software om bestanden van de camera naar de pc over te brengen. U kunt tevens foto's bewerken en op het web plaatsen.
1
Plaats de cd-rom in de pc.
2
Wanneer de instellingenwizard verschijnt, klikt u op
Samsung Digital Camera Installer.
3
Selecteer een programma dat u wilt installeren en klik op
Install.
4
Volg de aanwijzingen op het scherm.
5
Klik op Exit wanneer de installatie voltooid is.
Programma's op de cd-rom
Programma
Intelli-studio
Samsung RAW Converter
Doel
Foto's en video's bewerken
RAW-bestanden in de gewenste indeling omzetten.
•
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s te bewerken.
•
Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie voordat u het programma gebruikt.
•
U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf te kunnen aansluiten.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
Intelli-studio gebruiken
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er tevens bestanden mee naar uw favoriete websites uploaden. Selecteer Help
► Help in het programma voor meer informatie.
110
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's op een pc bewerken
Vereisten
Onderdeel
Besturingssysteem
Processor
Vereisten
Windows XP SP2, Windows Vista of Windows 7
(32-bits edities)
Intel ® Pentium ® 4; 3,2 GHz of hoger/
AMD Athlon™ FX; 2,6 GHz of hoger
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) RAM
Schijfruimte
Overig
Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
•
Cd-romstation
•
1024x768 pixels, monitor met ondersteuning voor 16-bits kleuren (1280x1024 pixels en ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen)
•
USB 2.0-poort
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-reeks of hoger
•
Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* De 64-bits edities van Windows XP, Windows Vista en Windows 7 worden niet ondersteund.
•
De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer.
•
Intelli-studio is alleen met Windows compatibel.
•
Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:
-
Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9),
AVI (MJPEG)
-
Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
•
De bestanden in de RAW-indeling kunnen niet worden geopend met het programma Intelli-studio.
•
Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken.
111
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's op een pc bewerken
De interface van Intelli-studio gebruiken
15
14
13
1 2 3 4 5 6 7
8
12
Nr.
Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's.
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer.
3
Hiermee gaat u naar de fotobewerkingsmodus.
4
Hiermee gaat u naar de videobewerkingsmodus.
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen. (U kunt bestanden per e-mail verzenden of uploaden naar websites zoals
Flickr of YouTube.)
11
9
10
Nr.
Beschrijving
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst.
7
Hiermee selecteert u een bestandstype.
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de computer weer.
9
10
Hiermee geeft u bestanden van de aangesloten camera weer of verbergt u ze.
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de camera weer.
11
Hiermee kunt u bestanden als miniaturen of op een kaart weergeven.
12
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten toestel.
13
Hiermee bladert u door mappen op de computer.
14
Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map.
15
Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden op een kaart weer, slaat u bestanden in Mijn map op of registreert u gezichten.
112
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's op een pc bewerken
Hiermee kunt u bestanden overbrengen met Intelli-studio
Met behulp van Intelli-studio kunt u gemakkelijk bestanden van de camera naar de computer overbrengen.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
3
Start Intelli-studio op de computer.
4
Schakel de camera in.
•
Wanneer het pop-upbericht op het camerascherm wordt weergegeven, selecteert u Computer.
5
Selecteer een map op de computer waarin u de bestanden wilt opslaan en selecteer Ja.
•
Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer overgebracht.
•
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het popupvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet verschijnen.
•
Sluit het uiteinde van de kabel met de passende stekker op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en weer aan.
113
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's op een pc bewerken
Samsung RAW Converter gebruiken
Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname.
RAW-bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Samsung RAW
Converter kunt u de belichting, witbalans, tinten, contrast en kleuren van foto's kalibreren.
Vereisten voor Windows
Onderdeel
Besturingssysteem
Processor
RAM
Schijfruimte
Overig
Vereisten
Microsoft Windows XP/Windows Vista/Windows 7
* Voor de installatie hebt u beheerdersrechten nodig.
* Het programma wordt bij 64-bits besturingssystemen als
32-bits toepassing uitgevoerd.
Intel Pentium
®
-, AMD Athlon- of een soortgelijke processor (Pentium 4, Athlon XP of nieuwer aanbevolen)
* Multi-core processor ready (Intel Core i7,Core 2 Quad, Core
2 Duo, AMD Phenom IIX4, Phenom X4, enz.)
1 GB of meer aanbevolen
Reserveer ten minste 100 MB schijfruimte.
Wijs voldoende schijfruimte toe voor de opslag van foto's. (Een foto kan meer dan 10 MB aan schijfruimte in beslag nemen.)
•
XGA (1024x768), Full Color (24 bits of hoger)
•
Toetsenbord, muis of soortgelijke apparaten
Vereisten voor Mac
Onderdeel Vereisten
Besturingssysteem Apple
®
Mac
®
OS X v10.4/v10.5/v10.6
Processor
Computer met Intel-processor of daaraan gelijkwaardig (Core 2 Quad of nieuwer aanbevolen)/
PowerPC
RAM
Schijfruimte
Overig
1 GB of meer aanbevolen
Reserveer ten minste 100 MB schijfruimte.
Wijs voldoende schijfruimte toe voor de opslag van foto's. (Een foto kan meer dan 10 MB aan schijfruimte in beslag nemen.)
•
XGA (1024x768), Full Color (24 bits of hoger)
•
Toetsenbord, muis of soortgelijke apparaten
•
Samsung RAW Converter kan op sommige computers niet goed werken, zelfs als de computer wel aan de vereisten voldoet.
•
Het installatieprogramma van Mac wordt niet automatisch uitgevoerd. Voer het installatiebestand op de meegeleverde cd-rom handmatig uit.
114
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's op een pc bewerken
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken
Voor meer informatie over Samsung RAW Converter, klikt u op
Help
► Open software manual.
1
2
3
RAW-bestanden bewerken
Als u bestanden met RAW-indeling bewerkt met Samsung RAW
Converter, kunt u een hoge beeldkwaliteit behouden. U kunt ook bestanden met een JPEG- of TIFF-indeling bewerken.
De belichting van een foto aanpassen
1
Selecteer File
►
Open file en open een bestand.
2
Selecteer de bewerkingsoptie
W.
4
Nr.
Beschrijving
1
Menu
2
Werkbalk
3
Bewerkingsopties
4
Open/sluit het venster voor verfijnde bewerkingsopties.
115
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's op een pc bewerken
3
Pas de belichting aan met de schuifbalk.
Het contrast van een foto aanpassen
1
Selecteer File
►
Open file en open een bestand.
2
Selecteer de bewerkingsoptie .
3
Pas de tint aan met de schuifbalk.
Oorspronkelijke foto
P-modus, diafragma: f=8, sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100
Bewerkte foto
Oorspronkelijke foto Bewerkte foto
Oorspronkelijke foto Bewerkte foto
116
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's op een pc bewerken
RAW-bestanden als JPEG of TIFF opslaan
1
Selecteer File
►
Open file en open een bestand.
2
Selecteer File
►
Development.
3
Selecteer een bestandsindeling (JPEG of TIFF) en selecteer Save.
117
Hoofdstuk
6
Bijlagen
Bijlagen
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmeldingen
Lens vergrend.
Kaartfout
Mogelijke oplossing
De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom totdat u een klik hoort. (pag. 33)
•
Schakel de camera uit en weer in.
•
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.
•
Formatteer de geheugenkaart.
Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geen foto
Bestandsfout
Geheugen vol
Kaart vergrendeld
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's.
Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter.
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart.
SD- en SDHC-kaarten kunnen worden vergrendeld om te voorkomen dat bestanden worden gewist.
Ontgrendel de kaart voordat u gaat fotograferen.
(pag. 122)
Max. aant. mappen en bestanden bereikt. Vervang kaart.
Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart naar een computer over en formatteer de kaart.
(pag. 96)
Foutmeldingen
Fout 00
Fout 01/02
Mogelijke oplossing
Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en plaats deze weer terug. Neem contact op met een servicecenter als de melding blijft verschijnen.
Schakel de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Neem contact op met een servicecenter als de melding blijft verschijnen.
119
Bijlagen
Onderhoud van de camera
Reiniging van de camera
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een kwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
De beeldsensor
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's zichtbaar zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld geweest. Dit is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij alledaags gebruik van de camera gebeurt. U kunt stof van de sensor verwijderen met behulp van de sensorreinigingsvoorziening. (pag. 98) Als er na het reinigen van de sensor nog stof achterblijft, neemt u contact op met een servicecenter. Steek de blazer niet in de opening van de vatting.
Camerabehuizing
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
120
Bijlagen >
Onderhoud van de camera
De camera gebruiken of opbergen
• Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
• Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert.
• Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
• Berg de camera niet op met mottenballen.
• Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen, kan de camera beschadigd raken.
• Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen.
• Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
• Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt.
• De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken.
• Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen.
• Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
• Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt.
121
Bijlagen >
Onderhoud van de camera
Geheugenkaart
Ondersteunde geheugenkaart
Uw camera ondersteunt SD- of SDHC-geheugenkaarten.
Contactpunten
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden gewist, door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te maken, en omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen. Ontgrendel de kaart voordat u foto's en video's maakt.
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een
SD-kaart van 1 GB gebaseerd.
Grootte
*Video's
(30 per sec.)
Hoge kwaliteit
1280 (16:9) Circa 15 min
640 (4:3)
320 (4:3)
Circa 44 min
Circa 145 min
Normaal
Circa 22 min
Circa 66 min
Circa 210 min
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven waarden afwijken. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
122
Bijlagen >
Onderhoud van de camera
Foto
Grootte
14M 4592X3056 (3:2)
10M 3872X2592 (3:2)
6M 3008X2000 (3:2)
2M 1920X1280 (3:2)
Burst
12M 4592X2584 (16:9)
8M 3872X2176 (16:9)
5M 3008X1688 (16:9)
2M 1920X1080 (16:9)
9M 3056X3056 (1:1)
6.7M 2592X2592 (1:1)
4M 2000X2000 (1:1)
1.6M 1280X1280 (1:1)
Super Fine
141
195
320
732
1161
166
232
376
850
210
288
470
1041
Fine
282
391
640
1465
2322
332
464
752
1703
420
576
940
2083
Normal
423
587
961
2198
3484
499
696
1129
2550
630
864
1411
3121
-
-
-
-
-
-
-
-
-
RAW
34
-
-
-
RAW + S.Fine
RAW + Fine RAW + Normal
25 30 32
28 34 35
29
32
36
32
34
31
35
-
26
38
42
37
42
-
32
35
38
42
34
37
40
43
40
43
36
39
42
35
37
38
42
-
33
123
Bijlagen >
Onderhoud van de camera
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
• Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
• Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
• Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden.
• Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen.
• Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
• Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
124
Bijlagen
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Model
Type
Capaciteit
Voltage
Oplaadtijd
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
BP1310
Lithium-ionbatterij
1300 mAh
7,4 V
Circa 150 min
Werkduur van de batterij
Opnamemodus
Foto's
Video's
Gemiddelde tijdsduur/Aantal foto's
Circa 200 min/Circa 400 foto's
Circa 130 min
• De bovenstaande cijfers zijn op de testnormen van Samsung gebaseerd. De resultaten die u tijdens het gebruik behaalt, kunnen hiervan afwijken.
• De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is afhankelijk van achtergrond, de tijd tussen opnamen en de gebruiksomstandigheden.
• Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
125
Bijlagen >
De batterij
De batterij opladen
• Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst.
• Wanneer de batterij volledig leeg is, moet u deze minimaal 10 minuten opladen alvorens hem weer in de camera te gebruiken.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij sneller leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen wordt.
• Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
• Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
• Trek de voedingskabel niet aan de kabel zelf uit het stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken.
• Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
•
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met de fabrikant.
•
Gebruik alleen originele, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven wijze op.
•
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer.
•
Plaats de batterij niet in een magnetron.
•
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche.
•
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens.
•
Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte.
•
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
126
Bijlagen >
De batterij
•
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging.
•
Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp voorwerp.
•
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
•
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen.
•
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C.
•
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
•
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
•
Voer de batterij met zorg af.
•
Werp de batterij nooit in een open vuur.
•
Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing.
De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen.
127
Bijlagen
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, moet u ook de onderdelen meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Probleem
De camera kan niet worden ingeschakeld
De camera wordt plotseling uitgeschakeld
De batterij raakt snel leeg
Mogelijke oplossing
•
Controleer of de batterij in de camera is geplaatst.
•
Controleer of de batterij correct in de camera is geplaatst.
•
Laad de batterij op.
•
Laad de batterij op.
•
De camera bevindt zich mogelijk in de spaarstand. (pag. 97)
•
De camera wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door extreme hitte beschadigd raakt. Schakel de camera weer in.
•
De batterij raakt bij lage temperaturen (onder
0 °C) sneller leeg. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken.
•
Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op.
•
Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt.
Probleem
Er kunnen geen foto's worden gemaakt
Er wordt onverwachts geflitst
De flitser werkt niet
Mogelijke oplossing
•
Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart.
•
Wanneer de functie AF-prioriteit is ingeschakeld, kunt u geen foto's maken als er niet is scherpgesteld. Stel AF-prioriteit in op
Uit of stel scherp op het onderwerp. (pag. 64)
•
Formatteer de geheugenkaart.
•
De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart.
•
De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart. (pag. 122)
•
Controleer of de camera is ingeschakeld.
•
Laad de batterij op.
•
Controleer of de batterij correct in de camera is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt warm
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera.
•
Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld.
(pag. 70)
•
In bepaalde modi kunt u de flitser niet gebruiken.
De datum en tijd kloppen niet
Stel in het scherminstellingenmenu de datum en tijd in.
128
Bijlagen >
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem
Het scherm of de knoppen werken niet
De geheugenkaart heeft een fout
Kan geen bestanden weergeven
De foto's zijn onscherp
De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren
De foto is te licht
Mogelijke oplossing
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De geheugenkaart is niet geformatteerd of is beschadigd geraakt. Formatteer de kaart.
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen
(de bestandsnaam moet aan de DCFnormen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven.
•
Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt is voor het soort opname dat u wilt maken.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
•
Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (pag. 120)
Een onjuiste witbalans kan leiden tot onnatuurlijke kleuren. Selecteer de juiste witbalansoptie die past bij de lichtbron.
(pag. 54)
De foto is overbelicht.
•
Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 53)
•
Schakel de flitser uit. (pag. 70)
•
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 77)
Probleem
De foto is te donker
Foto's zijn vervormd
Het weergavescherm verschijnt niet op het aangesloten externe apparaat
De computer herkent de camera niet
Mogelijke oplossing
De foto is onderbelicht.
•
Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 53)
•
Schakel de flitser in. (pag. 70)
•
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 77)
Deze camera kan een minimale vervorming hebben wanneer er een groothoeklens wordt gebruikt waarmee een grote beeldhoek mogelijk is. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
•
Controleer of de A/V- of HDMI-kabel goed op de externe monitor is aangesloten.
•
Zorg dat er bruikbare opnamen op de geheugenkaart staan.
•
Controleer of de USB-kabel correct is aangesloten.
•
Controleer of de camera is ingeschakeld.
•
Controleer of u een ondersteund besturingssysteem gebruikt.
Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
129
Bijlagen >
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem
De computer kan geen video's afspelen
Intelli-studio werkt niet naar behoren
Mogelijke oplossing
Afhankelijk van de gebruikte software, worden videobestanden mogelijk niet afgespeeld.
Installeer en gebruik het programma
Intelli-studio op uw computer voor het afspelen van videobestanden die u met uw camera hebt opgenomen. (pag. 110)
•
Sluit Intelli-studio af en start het programma opnieuw.
•
Intelli-studio kan niet op Macintoshcomputers worden gebruikt.
Ik kan geen DPOF voor RAW-bestanden instellen
DPOF kan niet voor RAW-bestanden worden ingesteld.
Autofocus werkt niet
AEL-functie werkt niet
Lens werkt niet
•
Het onderwerp is niet in focus. Wanneer het onderwerp zich buiten het AF-gebied bevindt, beweegt u de camera zodanig dat het
AF-gebied over het onderwerp valt en drukt u de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
•
Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap naar achteren en maak de opname.
•
De scherpstelling is op MF ingesteld. Schakel over naar de AF-modus.
AEL-functie werkt niet in de modi
M, i, t,
N, p en s. Selecteer een andere modus om deze functie te kunnen gebruiken.
•
Zorg dat de lens goed is geplaatst.
•
Ontkoppel de lens van de camera en plaats deze vervolgens opnieuw.
Probleem
De externe flitser of
GPS werkt niet
Het scherm voor het instellen van de datum en tijd verschijnt wanneer u de camera inschakelt
Mogelijke oplossing
Controleer of de externe flitser goed is geplaatst en is ingeschakeld.
•
Stel de datum en tijd opnieuw in.
•
Dit scherm verschijnt wanneer de interne krachtbron van de camera volledig is ontladen. Plaats een volledig opgeladen batterij en wacht ten minste 72 uur in uitgeschakelde toestand tot de interne krachtbron weer is opgeladen.
130
Bijlagen
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Type
Sensorformaat
Effectieve pixels
Totaalaantal pixels
Kleurenfilter
Lensvatting
Type
Beschikbare lens
Beeldstabilisatie
Type
CMOS
23,4 X 15,6 mm
Circa 14,6 megapixel
Circa 15,1 megapixel
RGB-primairekleurenfilter
Samsung NX-vatting
Samsung-lenzen
Lens-shift (afhankelijk van de lens)
Modus
Lensvervormingscorrectie
Lensvervormingscorrectie voor lens aan / uit (afhankelijk van de lens)
i-Function
i-Scene (afhankelijk van de lens)
Stofreductie
Type
Scherm
Ultrasoon transport
Type
Grootte
Modus 1 / Modus 2/ Uit
AMOLED
3,0 inch (7,6 cm)
Resolutie VGA (640X480) 614.000 punten (PenTile)
Gezichtsveld
Gebruikersscherm
Zoeker
Type
Resolutie
Gezichtsveld
Vergroting
Oogafstand
Dioptrieaanpassing
Scherpstelling
Type
Scherptepunt
Modus
AF-hulplampje
Sluiter
Type
Sluitertijd
Circa 100 %
Pictogrammen, Rasterlijn, Histogram
EVF (elektronische zoeker)
VGA (640X480) Circa 921.000 punten
Circa 100 %
Circa 0,86 X (APS-C, 50 mm, -1 m -1 )
Circa 20,2 mm
Circa -4,0+2,0 m -1
Contrast AF
•
Selectie: 1 punt (vrije selectie)
•
Multi: Normaal 15 punten, Close-up 35 punten
•
Gezichtsdetectie: Max. 10 gezichten
Enkelvoudige AF, Continu AF, Handm. scherpst.
Groene LED
Elektronisch gestuurde verticaal lopende spleetsluiter
•
Auto: 1/4000-30 sec.
•
Handmatig: 1/4000-30 sec. (1/3 of 1/2
EV-stap)
•
Bulb (tijdslimiet: 8 min)
131
Bijlagen >
Cameraspecificaties
Belichting
Lichtmetingssysteem
Compensatie
AE-vergrendeling
ISO-equivalent
Transportmodus
Modus
Continuopnamen
Burst-opname
Opnametrapje
TTL 247 (19 X 13) Bloksegment
Lichtmeting: Multi, Centr. gewogen, Spot
Lichtmeetbereik: EV 0-18
(ISO100·30 mm, F2.0)
±3 EV (1/3 of 1/2 EV-stap)
AEL-knop
•
1 stap: Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400,
ISO 800, ISO 1600, ISO 3200
•
1/3 stap: Auto, ISO 100, ISO 125,
ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320,
ISO 400, ISO 500, ISO 640, ISO 800,
ISO 1000, ISO 1250, ISO 1600, ISO 2000,
ISO 2500, ISO 3200
1 opname, Continu, Burst, Timer, Bracketing
(automatische belichting, witbalans, fotowizard)
•
JPEG: 3 foto's per seconde
(Maximaal 6 foto's als de functie voor lensvervormingscorrectie is ingeschakeld,
Maximaal 10 foto's als de functie voor lensvervormingscorrectie is uitgeschakeld)
•
RAW: 3 foto's per seconde
•
10, 15 of 30 frames per seconde
•
30 foto's per druk op de ontspanknop
Automatische belichtingsbracketing (±3EV), witbalansbracketing, fotowizardbracketing
Zelfontspanner
Draadontspanner
Flitser
Type
2-30 sec. (interval van 1 seconde)
SR9NX01 (optioneel)
Modus
TTL automatisch opklapbare flitser
Smart Flitser, Auto, Auto + Rode ogen,
Invulflits, Invulflits + Rode ogen, 1e gordijn,
2e gordijn, Uit
Richtgetal
Beeldhoek
11 (gebaseerd op ISO 100)
28 mm (35 mm filmequivalent)
Synchronisatiesnelheid
EV flitser
Externe flitser
Minder dan 1/180 sec.
-2-+2 EV (0,5 EV-stap)
Optionele externe flitsers van Samsung:
SEF15A, SEF20A, SEF42A
Hot shoe Syncro
Witbalans
Modus
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt,
Wit TL-licht, NW TL-licht, Daglicht-TL,
Kunstlicht, WB flitser, Aangep. instelling,
Kleurtemp. (Handmatig)
Microaanpassing
Uitbreiding van Dynamic Range
Oranje/Blauw/Groen/Magenta, respectievelijk 7 stappen
Smart Range aan / uit
132
Bijlagen >
Cameraspecificaties
Fotowizard
Modus
Parameter
Opname
Modus
Scènemodus
Geluidsfoto
Grootte
Quality
Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1,
Aangepast 2, Aangepast 3
Contrast, Scherpte, Kleurverz., Kleur
Smart Auto, Programma, Sluitervoorkeuze,
Diafragmaprioriteit, Handmatig,
Lensvoorkeuze, Geluidsfoto, Panorama,
Scène, Film
Beautyshot, Portret, Kinderen, Sport,
Tegenl., Close-up, Tekst, Landschap, Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht,
Vuurwerk
Alleen JPEG
Opnameduur (vóór en na opnemen, respectievelijk 5 of 10 seconden)
•
JPEG (3:2): 14M (4592X3056),
10M (3872X2592), 6M (3008X2000),
2M (1920X1280), 1,4M (1472X976, alleen serieopnamen)
•
JPEG (16:9): 12M (4592X2584),
8M (3872X2176), 5M (3008X1688),
2M (1920X1080)
•
JPEG (1:1): 9M (3056X3056),
6,7M (2592X2592), 4M (2000X2000),
1,6M (1280X1280)
•
RAW: 14M (4592X3056)
Superhoog, Hoog, Normaal
RAW-standaard
Kleurruimte
Video
Type
Indeling
Film AE-modus
Videoclip
Grootte
Opnamesnelheid
Geluid
Bewerken
Weergave
Type
Waarschuwing overbelichting
Bewerken
Intelligent filter
SRW sRGB, Adobe RGB
MP4 (H.264)
Video: H.264, Geluid: AAC
Programma, Diafragmaprioriteit
Audio aan/uit (Opnameduur: tot maximaal
25 min)
1280X720, 640X480, 320X240
30 frames per seconde
Mono
Beelden als foto uitnemen, Video bekorten
Eén afbeelding, Miniaturen (3/9/20),
Diashow, Film
Aanwezig
Anti-rode ogen, Tegenl., Fotostylerkeuze,
Res.wijz, Draaien, Gezicht retouch, Intelligent filter
Miniatuur, Visoog, Ontwasemen, Halftint stippen, Zachte focus
133
Intelligent filter-formaat
Fotostijl
Opslag
Media
Bestandsindeling
Rechtstreeks afdrukken
PictBridge
GPS
Type
•
JPEG (3:2): 6M (3008X2000),
2M (1920X1
280), VGA (640X424)
•
JPEG (16:9): 5M (3008X1688),
2M (1920X1080), VGA (640X360)
•
JPEG (1:1): 4M (2000X2000),
1,6M (1280X1280), VGA (480X480)
Zacht, Helder, Bos, Herfst, Mistig,
Schemerig, Klassiek
Extern geheugen (optioneel): SD-kaart
(tot 4 GB gegarandeerd), SDHC-kaart
(tot 32 GB gegarandeerd)
RAW (SRW), JPEG (EXIF 2.21), DCF,
DPOF 1.1, PictBridge 1.0
Functionaliteit
Interface
Digitale uitvoer
Video-uitvoer
Geo-tagging met optionele GPS-module
(WGS 84)
•
Locatienaam (alleen beschikbaar in het
Engels en Koreaans)
•
Koppeling met Google Maps (via Intellistudio)
USB 2.0 (HI-SPEED)
NTSC, PAL (instelbaar)
HDMI 1.3: (1080i, 720p, 576p/480p)
Aansluiting ontspanner
Aanwezig
DC-stroomaansluiting
Energiebron
DC 9,0 V, 1,5 A (100-240 V)
Type
•
Oplaadbare batterij: BP1310 (1300 mAh)
•
Oplader: BC1310
•
AC-adapter: AD9NX01 (optioneel)
* Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Afmetingen (B X H X D)
123 X 87 X 39,8 mm (zonder uitsteeksels)
Gewicht
353 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
Software
Intelli-studio, Samsung RAW Converter
* Deze specificaties kunnen in het kader van prestatieverbeteringen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
* Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
134
Bijlagen
Lensspecificaties
Type lens
Scherpstellengte
Elementen in groepen
Beeldhoek
Diafragma
SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS II
18-55 mm (gelijk aan 27,7-84,7 mm in
35 mm-indeling)
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED
20-50 mm (gelijk aan 30,8-77 mm in
35 mm-indeling)
12 elementen in 9 groepen
(1 asferisch lenselement)
9 elementen in 8 groepen (1 asferisch lenselement, 1 LD-lenselement)
75,9°-28,7° 70,2°-31,4°
F3.5-5.6 (minimum: F22),
(Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening)
F3.5-5.6 (minimum: F22),
(Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening)
Samsung NX-vatting Type vatting
Optische beeldstabilisator
(Optical Image Stabilizer)
Minimale scherpstelafstand
Maximale vergroting
Samsung NX-vatting
Aanwezig
0,28 m - oneindig i-Scene-modus
Circa 0,22 X
Ondersteund (Beautyshot, Portret,
Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht)
Zonnekap
Filtermaat
Aanwezig
58 mm
Max. diameter x lengte
Gewicht
Bedrijfstemperatuur
63 X 65,1 mm
Circa 198 g (zonder zonnekap)
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid 5-85 %
Niet aanwezig
0,28 m - oneindig
Circa 0,22 X
Ondersteund (Beautyshot, Portret,
Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht)
Niet aanwezig
40,5 mm
64 X 39,8 mm
Circa 119 g
0-40 °C
5-85 %
SAMSUNG 20 mm F2.8
20 mm (gelijk aan 30,8 mm in
35 mm-indeling)
6 elementen in 4 groepen
(1 asferisch lenselement)
70,2°
F2.8 (minimum: F22),
(Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening)
Samsung NX-vatting
Niet aanwezig
0,17 m - oneindig
Circa 0,18 X
Ondersteund (Tegenl., Landschap, Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht)
Niet aanwezig
43 mm
62,2 X 24,5 mm
Circa 89 g
0-40 °C
5-85 %
135
Type lens
Scherpstellengte
Elementen in groepen
Beeldhoek
SAMSUNG 30 mm F2
30 mm (gelijk aan 46,2 mm in 35 mm-indeling)
SAMSUNG 50-200 mm F4-5.6 ED OIS II
50-200 mm (gelijk aan 77-308 mm in 35 mm-indeling)
5 elementen in 5 groepen (1 asferisch lenselement) 17 elementen in 13 groepen (2 LD-lenselementen)
50,2° 31,4°-8,0°
Diafragma
F2 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening)
Type vatting
Optische beeldstabilisator
(Optical Image Stabilizer)
Minimale scherpstelafstand 0,25 m - oneindig
Maximale vergroting
Circa 0,16 X i-Scene-modus
Zonnekap
Niet ondersteund
Optioneel
Filtermaat
Max. diameter x lengte
Gewicht
Samsung NX-vatting
Niet aanwezig
43 mm
61,5 X 21,5 mm
Circa 85 g (zonder zonnekap)
Bedrijfstemperatuur
Bedrijfsluchtvochtigheid
0-40 °C
5-85 %
F4-5.6 (minimum: F22), (Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige opening)
Samsung NX-vatting
Aanwezig
0,98 m - oneindig
Circa 0,2 X
Ondersteund (Beautyshot, Portret, Kinderen, Tegenl., Sport)
Aanwezig
52 mm
70 X 100,5 mm
Circa 417 g (zonder zonnekap)
0-40 °C
5-85 %
De lens kan afwijken van de werkelijke artikelen.
136
Bijlagen
Woordenlijst
AdobeRGB
Adobe RGB wordt gebruikt voor commercieel afdrukken en heeft een groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's gemakkelijk bewerken op een computer.
AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/
LCD (Liquid Crystal Display)
AMOLED is een scherm dat erg dun en licht is en waarvoor geen achtergrondverlichting nodig is. LCD is een scherm dat algemeen wordt gebruikt in consumentenelektronica. Dit scherm heeft een afzonderlijke achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te reproduceren.
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt.
AEL/AFL (vergrendeling automatische belichting/ automatische scherpstelling)
Met deze functies kunt u de gewenste belichting of scherpstelling vergrendelen of de belichting berekenen.
Autofocus (AF)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren.
Kleurruimte
Het kleurenbereik dat de camera kan zien.
137
Bijlagen >
Woordenlijst
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de kleurtemperatuur toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een blauwiger tint. Wanneer de kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van de lichtbron een rodere tint. Bij 5500 graden Kelvin is de kleur van de lichtbron vergelijkbaar met die van de zon rond het middaguur.
Digitale afdrukbestelling (DPOF)
Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken.
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat.
Belichtingswaarde (EV)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren.
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries
Development Association (JEIDA).
138
Bijlagen >
Woordenlijst
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde.
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
Histogram
Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant
(te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec kan video van goede kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden ontwikkeld door JVT (Joint Video Team).
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn
CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide
Semiconductor).
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISOwaarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
139
Bijlagen >
Woordenlijst
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEGbeelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MF (Manual Focus; handmatige scherpstelling)
Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het onderwerp. U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
NTSC (National Television System Committee)
Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan,
Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
PAL (Phase Alternate Line)
Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika,
Azië, Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt.
140
Bijlagen >
Woordenlijst
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden.
sRGB (Standard RGB)
Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC
(International Electrotechnical Commission). Deze norm is vastgesteld op basis van kleurruimte voor computermonitoren en wordt ook gebruikt als de standaardkleurruimte voor Exif.
RAW (CCD raw data)
De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast, verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een standaardbestandsindeling.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
141
Bijlagen
Optionele accessoires
Cameratas
De cameratas kan apart worden aangeschaft.
Geheugenkaart
Deze camera werkt met de volgende typen geheugenkaarten: SD (Secure Digital) en
SDHC (Secure Digital High Capacity).
Polslus
De polslussen kunnen apart worden aangeschaft.
A/V-kabel
Met de A/V-kabel kunt u het toestel op andere apparaten aansluiten.
Draadontspanner
Gebruik van een draadontspanner voorkomt bewegingsonscherpte bij gebruik van een statief.
Filter
U kunt allerlei kleureffecten bereiken door filters voor de lens te plaatsen.
HDMI-kabel
U kunt high-definition foto's en video's bekijken door de camera met de HDMI-kabel
(HDMI type C) op een HDMI-monitor aan te sluiten.
Adapter
U kunt de batterij opladen door de adapter op een stopcontact aan te sluiten.
Batterij
U kunt extra batterijen aanschaffen.
•
De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van deze optionele accessoires voor meer informatie.
•
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van derden ontstaat.
142
Bijlagen
Index
A
B
Batterij
Bestanden
C
Camera aansluiten als verwisselbare
schijf 108 aansluiten op een pc 108
D
Digitale afdrukbestelling
F
Foto's
G
H
I
K
L
Lenzen
M
143
Bijlagen >
Index
O
Opnamemodi
Optionele accessoires
flitser aansluiten 36 flitseronderdelen 36
Optische beeldstabilisatie
P
R
S
Snelheid
T
V
Video's
W
144
Bijlagen
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving.
145
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsung.com/.
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 6 Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
- 6 Pictogrammen van de opnamemodus
- 6 Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
- 12 Fotografische concepten en conventies
- 12 Houding
- 12 De camera vasthouden
- 12 Staand fotograferen
- 13 Geknield fotograferen
- 13 Diafragma
- 14 Diafragma en scherptediepte
- 15 Sluitertijd
- 16 ISO-waarde
- 17 Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting beïnvloeden
- 18 Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en perspectief
- 19 Scherptediepte
- 19 Wat bepaalt de vervagingseffecten?
- 21 Scherptediepte bekijken
- 21 Compositie
- 21 De regel van derden
- 22 Foto's met twee onderwerpen
- 23 Flitser
- 23 Richtgetal van flitser
- 24 Bounce-fotografie
- 25 Mijn camera
- 26 Aan de slag
- 26 Uitpakken
- 27 Onderdelen en functies
- 30 Pictogrammen op het scherm
- 30 In de opnamemodus
- 30 Foto's maken
- 31 Video's opnemen
- 32 In de afspeelmodus
- 32 Foto's weergeven
- 32 Video's afspelen
- 33 Lenzen
- 33 Lensindeling
- 34 De lens vergrendelen of ontgrendelen
- 36 Markeringen op de lens
- 37 Optionele accessoires
- 37 Externe flitseronderdelen
- 37 De flitser aansluiten
- 38 Indeling van GPS-module
- 39 De GPS-module aansluiten
- 40 Opnamemodi
- 40 Smart Auto-modus
- 41 Programmamodus
- 41 Program Shift
- 42 Diafragmaprioriteitmodus
- 42 Sluitertijdvoorkeuzemodus
- 43 Handmatige modus
- 43 Kadermodus
- 43 Bulb gebruiken
- 43 Lensvoorkeuzemodus
- 43 De i-Scene-modus gebruiken
- 44 De i-Function gebruiken in de modi PASM
- 45 Beschikbare opties
- 46 Geluidsfotomodus
- 46 Panoramamodus
- 47 Scènemodus
- 49 Filmmodus
- 50 Beschikbare functies in de opnamemodus
- 51 Opnamefuncties
- 52 Grootte
- 52 Opties voor fotoformaat
- 52 Opties voor videoformaat
- 53 Kwaliteit
- 53 Opties voor fotokwaliteit
- 53 Opties voor videokwaliteit
- 54 ISO-waarde
- 55 Witbalans (lichtbron)
- 55 Witbalansopties
- 56 Voorgeprogrammeerde opties aanpassen
- 58 Fotowizard (fotostijlen)
- 59 Kleurruimte
- 60 AF-modus
- 60 Enkelvoudige AF
- 61 Continu AF
- 61 Handmatige scherpstelling
- 62 AF-gebied
- 62 Keuze AF
- 63 Multi AF
- 63 Gezichtsdet. AF
- 64 Zelfportret AF
- 65 AF-prioriteit
- 66 MF gesteund
- 67 Snelheid (opnamemethode)
- 67 1 opname
- 67 Continu
- 68 Burst
- 68 Timer
- 69 Opnamereeks met verschillende belichtingen (AE BKT)
- 69 Witbalansbracketing (WB BKT)
- 70 Fotowizardbracketing (F Wiz BKT)
- 70 Bracketing instellen
- 71 Flitser
- 71 Flitsopties
- 72 Rode ogen corrigeren
- 72 De interne flitser gebruiken
- 73 De flitssterkte aanpassen
- 74 Metering
- 74 Spot
- 74 De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten
- 75 Centr. gewogen
- 75 Multi
- 76 Smart bereik
- 77 Optische beeldstabilisatie (OIS)
- 77 OIS-opties
- 78 Belichtingscompensatie
- 78 EV-stap
- 79 Vergrendeling belichting/scherpstelling
- 80 Videofuncties
- 80 Film AE-modus
- 80 In-/uitfaden
- 81 Windonderdrukking
- 81 Autofocus
- 81 Spraak
- 82 Weergeven en bewerken
- 83 Bestanden zoeken en beheren
- 83 Foto's weergeven
- 83 Miniaturen weergeven
- 84 Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
- 84 Bestanden beveiligen
- 84 Bestanden wissen
- 84 Afzonderlijke bestanden wissen
- 85 Meerdere bestanden wissen
- 85 Alle bestanden verwijderen
- 86 Foto's weergeven
- 86 Een foto vergroten
- 86 Een diashow weergeven
- 87 Benadrukken
- 87 Automatisch draaien
- 88 Video's afspelen
- 88 Bediening van videoweergave
- 88 Een video tijdens het afspelen bijsnijden
- 89 Een beeld tijdens het afspelen afzonderlijk opslaan
- 90 Foto's bewerken
- 90 Optie
- 92 Camera-instellingenmenu
- 93 Gebruikersinstellingen
- 93 EV-stap
- 93 ISO aanpassen
- 93 ISO-stap
- 93 Auto ISO bereik
- 93 Ruisonderdrukking
- 94 AF-hulplampje
- 94 Gebruikersscherm
- 95 Toewijzing van knoppen
- 96 Instellingen 1
- 98 Instellingen 2
- 99 Instellingen 3
- 101 Instellingen 4
- 102 Instellingen 5
- 103 Verbinding maken met externe apparaten
- 104 Bestanden weergeven op een tv of HDTV
- 104 Bestanden op een tv weergeven
- 105 Bestanden op een HDTV weergeven
- 106 Foto's afdrukken
- 106 Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken
- 107 Afdrukopties instellen
- 107 Een afdrukbestelling maken (DPOF)
- 108 DPOF-opties
- 109 Bestanden naar de computer overbrengen
- 109 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
- 109 De camera aansluiten als verwisselbare schijf
- 110 De camera loskoppelen (Windows XP)
- 110 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
- 111 Foto's op een pc bewerken
- 111 Software installeren
- 111 Programma's op de cd-rom
- 111 Intelli-studio gebruiken
- 112 Vereisten
- 113 De interface van Intelli-studio gebruiken
- 114 Hiermee kunt u bestanden overbrengen met Intelli-studio
- 115 Samsung RAW Converter gebruiken
- 115 Vereisten voor Windows
- 115 Vereisten voor Mac
- 116 De interface van Samsung RAW Converter gebruiken
- 116 RAW-bestanden bewerken
- 119 Bijlagen
- 120 Foutmeldingen
- 121 Onderhoud van de camera
- 121 Reiniging van de camera
- 121 Cameralens en -scherm
- 121 De beeldsensor
- 121 Camerabehuizing
- 122 De camera gebruiken of opbergen
- 123 Geheugenkaart
- 123 Ondersteunde geheugenkaart
- 123 Capaciteit van de geheugenkaart
- 125 Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
- 126 De batterij
- 126 Batterijspecificaties
- 126 Werkduur van de batterij
- 127 De batterij opladen
- 129 Voordat u contact opneemt met een servicecenter
- 132 Cameraspecificaties
- 136 Lensspecificaties
- 138 Woordenlijst
- 143 Optionele accessoires
- 144 Index