Canon PIXMA MX320

Add to My manuals
865 Pages

advertisement

Canon PIXMA MX320 | Manualzz
Canon MX320 series Online handleiding
Page 1 of 865 pages
Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding afdrukken
MC-3306-V1.00
Basis Handleiding
Uitgebreide Handleiding
Voor een overzicht van het
product.
Voor een gedetailleerde
beschrijving van de functies
van het product.
Problemen oplossen
MX320 series Basis Handleiding
Page 2 of 865 pages
Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding afdrukken
MP-2727-V1.00
Uitgebreide Handleiding
Inhoud
Veiligheidsvoorschriften
Overige functies
Overzicht van het apparaat
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Hoofdonderdelen
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale
camera of mobiele telefoon
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Apparaatinstellingen
Solution Menu en My Printer
Het apparaat instellen
De telefoonlijnverbinding controleren
Basisinstellingen opgeven voor het apparaat
De ontvangstmodus instellen
Kopiëren
Kopieën maken
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Papier/originelen plaatsen
Papier plaatsen
Originelen plaatsen
Routineonderhoud
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Een FINE-inktpatroon vervangen
De papierinvoerrol reinigen
Scannen
Gescande gegevens opslaan
Bijlage
Afdrukken vanaf de computer
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het
product en het gebruik van afbeeldingen
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Documenten afdrukken (Windows)
Documenten afdrukken (Macintosh)
Faxen
Faxen verzenden
Verschillende verzendfuncties gebruiken
Faxen ontvangen
Verschillende ontvangstfuncties gebruiken
Handige faxfuncties gebruiken
Tips over het gebruik van uw apparaat
Veiligheidsvoorschriften
Page 3 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften
Lees de veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen in deze handleiding goed door, zodat u het
apparaat veilig kunt gebruiken. Gebruik het apparaat nooit op een manier die niet in deze handleiding is
beschreven. Dit kan ongelukken, brand of elektrische schokken tot gevolg hebben.
Waarschuwing
Dit product produceert een zwakke magnetische flux. Als u een pacemaker gebruikt en voelt dat er
afwijkingen optreden in de werking van de pacemaker, blijf dan uit de buurt van het apparaat en
raadpleeg uw arts.
De onderstaande instructies moet u volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste
bediening van het apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of
zelfs de dood kunnen leiden. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het
apparaat.
Een locatie kiezen
Plaats het apparaat niet in de buurt van ontvlambare
oplosmiddelen, zoals alcohol of verfverdunners.
Stroomvoorziening
Steek de stekker niet in het stopcontact of haal de
stekker niet uit het stopcontact als u natte handen hebt.
Steek de stekker altijd helemaal in het stopcontact.
U mag het netsnoer nooit
beschadigen, aanpassen,
uitrekken of overmatig buigen
of verdraaien. Plaats geen
zware voorwerpen op het
netsnoer.
Sluit het apparaat nooit aan op
een stopcontact dat met
andere apparatuur wordt
gedeeld (bijvoorbeeld via een
stekkerdoos of een twee- of
driewegstekker).
Gebruik het apparaat nooit als het netsnoer is opgerold
of in de knoop zit.
Als u rook, een ongebruikelijke geur of vreemde
geluiden waarneemt in de buurt van het apparaat, trek
dan onmiddellijk de stekker uit het stopcontact en
neem contact op met de helpdesk.
Haal van tijd tot tijd de stekker
van het apparaat uit het
stopcontact en gebruik
vervolgens een droge doek
om op de stekker en in het
stopcontact opgehoopt stof en
vuil te verwijderen. Als het
apparaat zich in een ruimte
met veel stof, rook of vocht bevindt, kan het stof op de
stekker vochtig worden en kortsluiting en/of brand
veroorzaken.
Als u hoort dat het onweert, haalt u de stekker uit het
stopcontact en gebruikt u het apparaat niet. Als u de
stekker in het stopcontact laat zitten, kan dit leiden tot
brand, elektrische schokken of schade aan het apparaat
vanwege het onweer.
Gebruik het netsnoer dat bij het apparaat is geleverd.
Het apparaat
reinigen
Reinig het apparaat met een
vochtige doek.Gebruik nooit
Veiligheidsvoorschriften
Page 4 of 865 pages
brandbare vloeistoffen zoals
alcohol, benzeen of
verdunningsmiddelen.
Als brandbare oplosmiddelen in
contact komen met elektrische
onderdelen in het apparaat, kan dit brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u het
apparaat reinigt.
Mocht u onverhoeds het apparaat inschakelen terwijl u dit aan
het reinigen bent, kunt u gewond raken of kan het apparaat
beschadigd raken.
Het apparaat
onderhouden
Probeer het apparaat niet uit elkaar te halen of te
wijzigen. Het apparaat bevat geen onderdelen die door
de gebruiker kunnen worden gerepareerd.
In het apparaat bevinden zich onderdelen die onder hoge
spanning staan. Voer nooit onderhoudsprocedures uit die niet in
deze handleiding worden beschreven.
Sluit alleen aanbevolen apparaten aan op de poort voor
direct afdrukken of de kabelaansluiting op het apparaat.
Andere apparaten kunnen brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Werken in de buurt
van het apparaat
Gebruik geen brandbare sprays in de nabijheid van het
apparaat.
Wanneer een spray in aanraking komt met de elektrische
onderdelen in het apparaat, kan dit brand of een elektrische
schok tot gevolg hebben.
Let op
De onderstaande instructies moet u volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste
bediening van het apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot lichamelijk letsel of schade
aan de apparatuur kunnen leiden. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het
apparaat.
Een locatie kiezen
Installeer het apparaat op een stabiele plaats die vrij
van trillingen is.
Installeer het apparaat niet op een plaats die zeer
vochtig of stoffig is en niet in direct zonlicht,
buitenshuis of dicht bij een warmtebron.
U kunt het risico van brand of elektrische schokken
beperken door het apparaat te installeren op een
locatie met een omgevingstemperatuur tussen 5 °C en
35 °C (41 °F en 95 °F) en een relatieve luchtvochtigheid
tussen 10% en 90% (zonder condensatie).
Plaats het apparaat niet op een dik tapijt of vloerkleed.
Bevestig het apparaat niet met de achterkant aan een
muur.
Stroomvoorziening
Zorg ervoor dat het gebied
rond het stopcontact te allen
tijde vrij blijft, zodat u de
stekker indien nodig snel uit
het stopcontact kunt halen.
Verwijder de stekker nooit uit
het stopcontact door aan het
snoer te trekken.
Veiligheidsvoorschriften
Page 5 of 865 pages
Gebruik nooit een
verlengsnoer of stekkerdoos.
Werken in de buurt
van het apparaat
Steek nooit uw handen of vingers in het apparaat
terwijl er wordt afgedrukt.
Als u het apparaat wilt verplaatsen, moet u dit aan
beide kanten oppakken.
Houd niet het bedieningspaneel vast.
Leg geen voorwerpen op het apparaat.
Plaats geen metalen voorwerpen (paperclips, nietjes)
of houders met brandbare vloeistoffen (alcohol,
verdunner) op het apparaat.
Haal direct de stekker uit het stopcontact en neem
contact op met de servicedienst wanneer er een
(metalen) voorwerp of een vloeistof in het apparaat
terechtkomt.
Het apparaat mag nooit schuin, verticaal of
ondersteboven worden gebruikt of vervoerd, omdat er
anders inkt kan lekken en het apparaat beschadigd kan
raken.
Druk bij het plaatsen van een dik boek op de glasplaat
niet te hard op de documentklep. Anders kan de
glasplaat breken en letsel veroorzaken.
FINE-inktpatronen
Houd FINE-inktpatronen buiten het bereik van kinderen.
Als men per ongeluk inkt in de mond krijgt, door likken of slikken,
spoelt men de mond en drinkt men een of twee glazen water.
Als er irritatie of ongemak optreedt, moet men onmiddellijk een
arts raadplegen.
Als inkt in contact komt met de ogen, moet men
onmiddellijk spoelen met water.
Als inkt in contact komt met de huid, moet men zich
onmiddellijk wassen met water en zeep.
Als de ogen of de huid geïrriteerd blijven, moet men onmiddellijk
een arts raadplegen.
Schud de FINE-inktpatronen niet.
Er zou inkt kunnen lekken met als gevolg vlekken op kleding en
dergelijke.
Raak na het afdrukken nooit
de elektrische contacten of
de spuitopeningen van de
printkop op een FINEinktpatroon aan.
De metalen onderdelen kunnen erg
warm zijn en brandwonden
veroorzaken.
Gooi geen (lege) FINE-inktpatronen in een vuur.
Probeer FINE-inktpatronen niet uit elkaar te halen of
aan te passen.
Ga voorzichtig met FINE-inktpatronen om. Oefen geen
overmatige druk uit op de patronen en laat de patronen
niet vallen.
Spoel FINE-inktpatronen niet af en veeg ze niet schoon.
Veiligheidsvoorschriften
Page 6 of 865 pages
Verwijder eenmaal geïnstalleerde FINE-inktpatronen
alleen wanneer dit noodzakelijk is.
Let op het volgende als u het apparaat vlakbij andere elektrische apparatuur, zoals TL-lampen,
plaatst
Plaats het apparaat op een afstand van ten minste 15 cm van andere elektrische apparatuur, zoals
TL-lampen. Als het apparaat hier te dichtbij staat, wordt de goede werking wellicht gehinderd door
ruis van de lamp.
Als u de stekker uit het stopcontact haalt
Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u altijd op de knop AAN drukken en controleren
of het lampje van de knop AAN (groen) niet meer brandt. Als u de stekker uit het stopcontact haalt
terwijl het lampje van de knop AAN nog brandt of knippert, is de printkop niet beschermd en kunt u
mogelijk later niet meer met het apparaat afdrukken.
Naar boven
Overzicht van het apparaat
Page 7 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overzicht van het apparaat
Overzicht van het apparaat
In dit gedeelte worden de namen van de onderdelen weergegeven en de basishandelingen die u moet
kennen voordat u het apparaat gebruikt.
Hoofdonderdelen
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Binnenaanzicht
Bedieningspaneel
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Basishandelingen in de verschillende modi
De modus selecteren
Menu-items selecteren in de opgegeven modus
Basishandelingen in de opties voor instellingen
Naar boven
Hoofdonderdelen
Page 8 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overzicht van het apparaat > Hoofdonderdelen
Hoofdonderdelen
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Binnenaanzicht
Bedieningspaneel
Vooraanzicht
(1) ADF (automatische documentinvoer)
Plaats een document dat u wilt kopiëren, scannen of faxen. Documenten die in de lade worden geplaatst,
worden automatisch vel voor vel gescand.
Raadpleeg Documenten in de ADF plaatsen .
(2) Documentinvoerklep
Open deze klep om vastgelopen documenten te verwijderen.
(3) Documentgeleiders
Pas deze geleiders aan zodat de breedte hiervan overeenkomt met die van het document in de ADF.
(4) Papiersteun
Biedt ondersteuning voor papier dat in de achterste lade is geplaatst. Open de steun om papier te plaatsen.
(5) Achterste lade
Plaats in deze lade het papier dat u voor het apparaat wilt gebruiken (u kunt verschillende formaten of
soorten papier gebruiken). Er kunnen twee of meer vellen papier van hetzelfde formaat en type tegelijk
worden geplaatst. Het papier wordt automatisch met één vel tegelijk ingevoerd.
Raadpleeg Papier plaatsen .
(6) Papiergeleiders
Schuif de geleiders tegen beide zijden van de stapel papier aan.
(7) Documentklep
Open deze klep als u een origineel op de glasplaat wilt plaatsen.
(8) Documentlade
Open deze lade om een document in de ADF te plaatsen. U kunt twee of meer documentvellen met
hetzelfde formaat en dezelfde dikte plaatsen. Plaats het document met de zijde die u wilt scannen omhoog.
(9) Documentuitvoerlade
Documenten die worden gescand vanuit de documentlade, worden hier afgeleverd.
(10) Papieruitvoerlade
Hoofdonderdelen
Page 9 of 865 pages
Deze lade wordt automatisch geopend als het afdrukken of kopiëren wordt gestart en er afgedrukt papier
wordt uitgevoerd.
(11) Bedieningspaneel
Gebruik het bedieningspaneel om de apparaatinstellingen te wijzigen of het apparaat te bedienen.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
(12) Detectieknop voor scaneenheid
Hiermee vergrendelt u de scaneenheid (klep) als de documentklep open is. Deze knop wordt ingedrukt
wanneer de documentklep is gesloten, zodat u de scaneenheid (klep) kunt openen. (U hoeft deze knop niet
aan te raken.)
Raadpleeg Scaneenheid (klep) voor meer informatie over de Scaneenheid (klep).
(13) Poort voor direct afdrukken
Sluit hier een PictBridge-compatibel apparaat aan, zoals een digitale camera of de optionele Bluetootheenheid BU30*, om rechtstreeks af te drukken.
Raadpleeg Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon .
U kunt ook een USB-flashstation in deze poort plaatsen om gescande gegevens op het station op te slaan.
Raadpleeg de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
* De Bluetooth-eenheid is niet beschikbaar in bepaalde landen of regio's, afhankelijk van de lokale wet- en
regelgeving. Neem contact op met het ondersteuningscentrum voor meer informatie.
Waarschuwing
Sluit geen andere apparaten dan PictBridge-compatibele apparaten, de optionele Bluetootheenheid BU-30 of USB-flashstations aan op de poort voor direct afdrukken van het
apparaat. Als u andere apparaten op deze poort aansluit, kan dit brand, elektrische
schokken of schade aan het apparaat veroorzaken.
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
(14) Glasplaat
Plaats hier het origineel dat u wilt kopiëren, scannen of faxen.
Achteraanzicht
Hoofdonderdelen
Page 10 of 865 pages
(15) Aansluiting voor externe apparaten
Hier kunt u externe apparaten aansluiten, zoals een telefoon, antwoordapparaat of modem.
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
Opmerking
Verwijder het kapje van de telefoonaansluiting om het externe apparaat aan te sluiten.
(16) Aansluiting voor telefoonlijn
Hier kunt u de telefoonlijn aansluiten.
Let op
Raak het metalen omhulsel niet aan. Dit kan elektrische schokken veroorzaken.
(17) USB-poort
Sluit hier de USB-kabel aan om het apparaat met een computer te verbinden.
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
De USB-kabel mag niet worden losgekoppeld of aangesloten terwijl het apparaat bezig is
met afdrukken of het scannen van originelen naar de computer.
(18) Netsnoeraansluiting
Hier kunt u het meegeleverde netsnoer aansluiten.
Binnenaanzicht
(19) Vergrendelingsklepjes voor inktpatronen
Hiermee klikt u de FINE-inktpatronen vast.
(20) Scaneenheid (klep)
Deze eenheid wordt gebruikt voor het scannen van originelen. Open deze klep als u FINE-inktpatronen wilt
vervangen of vastgelopen papier uit het apparaat wilt verwijderen. Als u de scaneenheid (klep) wilt
openen, moet u deze optillen terwijl u de documentklep gesloten houdt.
(21) Steun voor scaneenheid
Hiermee kunt u de scaneenheid (klep) open houden.
(22) FINE-patroonhouder
Plaats de FINE-inktpatronen in deze houder.
De kleuren-FINE-inktpatroon moet in de linkersleuf en de zwarte-FINE-inktpatroon in de rechtersleuf worden
geplaatst.
(23) FINE-inktpatronen
Een vervangbare inktpatroon met geïntegreerde printkop en inkttank.
Hoofdonderdelen
Page 11 of 865 pages
Opmerking
Meer informatie over het installeren van FINE-inktpatronen kunt u vinden in de gedrukte
handleiding: Aan de Slag-gids .
Belangrijk
Het gebied (A) in de onderstaande afbeelding kan met inktspatten zijn bedekt. Dit heeft geen
gevolgen voor de prestaties van het apparaat.
Raak het gebied (A) niet aan. Als u dit onderdeel aanraakt, drukt het apparaat mogelijk niet
goed meer af.
Bedieningspaneel
(1) Knop AAN (Power-lampje)
Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten. Brandt of knippert groen om de voedingsstatus aan te geven.
De documentklep moet gesloten zijn als het apparaat wordt aangezet.
Belangrijk
De stekker uit het stopcontact halen
Zet eerst het apparaat uit en controleer vervolgens of de knop AAN niet brandt voordat u
de stekker uit het stopcontact haalt. Als de stekker uit het stopcontact wordt gehaald
terwijl de knop AAN nog brandt of knippert, kan de printer mogelijk niet meer afdrukken
omdat de printkop niet wordt beschermd.
Als u de stekker verwijdert, gaan de instellingen voor datum en tijd en alle documenten in
het geheugen verloren. Verzend niet-verzonden faxen en druk noodzakelijke documenten
af voordat u de stekker verwijdert.
Opmerking
Het apparaat kan geen faxen ontvangen als het is uitgeschakeld.
Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of
ontvangen, of als er niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen staan.
(2) Knop KOPIËREN
Hiermee wordt het apparaat naar de kopieermodus geschakeld.
(3) Knop FAXEN
Hiermee wordt het apparaat naar de faxmodus geschakeld.
Hoofdonderdelen
Page 12 of 865 pages
(4) Knop SCANNEN
Hiermee wordt het apparaat naar de scanmodus geschakeld.
(5) Knop Menu
Hiermee worden de menu-items weergegeven.
(6) Knop Instellingen
Hiermee kunt u de instellingen voor paginaformaat, mediumtype en kwaliteit in de verschillende modi
wijzigen.
(7) LCD-scherm (Liquid Crystal Display)
Hierop worden berichten, menuselecties en de bedieningsstatus weergegeven.
Opmerking
Het LCD-scherm wordt uitgeschakeld als het apparaat ongeveer 5 minuten niet wordt
gebruikt. Druk op een willekeurige knop (met uitzondering van de knop AAN) of voer een
afdruktaak uit als u het LCD-scherm weer wilt inschakelen. Het scherm wordt ook weer
ingeschakeld bij ontvangst van faxen.
(8) Numerieke toetsen
Deze toetsen worden gebruikt om numerieke waarden in te voeren, zoals het aantal kopieën, fax- of
telefoonnummers en tekens.
(9) Knop Nummerherhaling/Pauze
Hiermee kunt u nummers selecteren en opnieuw kiezen die onlangs zijn gekozen met de numerieke toetsen.
Kan ook worden gebruikt om een onderbrekingstijd in te voeren tussen of na nummers, bijvoorbeeld als er
internationale nummers worden geregistreerd of gekozen.
(10) Knop Verkort kiezen
Hiermee wordt een scherm weergegeven waarin u telefoonnummers kunt zoeken. Voer de eerste letter
van een vooraf geregistreerde naam in om vooraf geregistreerde fax- of telefoonnummers of groepen te
zoeken en gebruik de knoppen
(+) om de gewenste bestemming te selecteren.
(-) en
Druk op de knop
om te schakelen naar het scherm voor verkort kiezen. Voer een tweecijferige code in
om de gewenste bestemming te selecteren. U kunt ook de knoppen
(+) gebruiken om de
(-) en
gewenste bestemming te selecteren.
(11) Knop Zwart
Hiermee stelt u in dat er in zwart-wit moet worden afgedrukt, gekopieerd, gescand, gefaxt, enzovoort.
(12) Knop Stoppen
Hiermee annuleert u actieve afdruktaken, verzendbewerkingen en scantaken.
(13) Knop Kleur
Hiermee stelt u in dat er in kleur moet worden afgedrukt, gekopieerd, gescand, gefaxt, enzovoort.
(14) Knop FAX-kwaliteit
Hiermee selecteert u de scanresolutie en het contrast van de fax die u verzendt.
(15) Knop Toon
In de faxmodus schakelt u hiermee tijdelijk naar toonkiezen. Verder wordt deze knop gebruikt om nummers
te kiezen met de numerieke toetsen en wijzigt u hiermee de invoermodus tijdens het invoeren van tekens.
(16) Knop OK
Hiermee selecteert u een menu of instelling. Raadpleeg Navigeren door de menu's op het LCD-scherm .
Hiermee verhelpt u fouten wanneer een afdruktaak wordt uitgevoerd of hervat u de normale werking van
het apparaat nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd of documenten hebt verwijderd die zich nog in de
ADF bevonden.
(17) Knoppen
(-)
(+)
Hiermee bladert u door menuselecties en verhoogt/verlaagt u instellingswaarden, zoals het aantal kopieën.
(-) het ingevoerde teken geannuleerd en wordt met de knop
(+) een
Daarnaast wordt met de knop
spatie tussen tekens ingevoerd tijdens de invoer van tekens.
(18) Knop Terug
Hiermee worden bewerkingen geannuleerd en wordt het LCD-scherm teruggezet naar het vorige scherm.
(19) Alarmlampje
Dit lampje brandt of knippert in de kleur oranje als er een fout optreedt (het papier of de inkt is bijvoorbeeld
op).
(20) In gebruik/Geheugen-lampje
Knippert tijdens het verzenden en ontvangen van faxen en brandt als er documenten zijn opgeslagen in het
Hoofdonderdelen
Page 13 of 865 pages
apparaatgeheugen.
Opmerking
Het apparaat maakt piepgeluiden als er knoppen op het bedieningspaneel worden ingedrukt.
Raadpleeg Apparaatinstellingen als u het piepvolume wilt wijzigen.
Naar boven
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Page 14 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overzicht van het apparaat > Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
U kunt het apparaat gebruiken om kopieën te maken, faxen te verzenden/ontvangen en om originelen
zonder computer te scannen.U kunt de verschillende functies van het apparaat ook probleemloos
gebruiken via de menu-items en instellingsopties op het LCD-scherm.
In dit gedeelte worden de basishandelingen beschreven voor gebruik van de menu-items en
instellingsopties in de verschillende modi.
Basishandelingen in de verschillende modi
De modus selecteren
Menu-items selecteren in de opgegeven modus
Basishandelingen in de opties voor instellingen
Basishandelingen in de verschillende modi
Druk eerst op de modusknop (A) om het scherm naar de gewenste modus te schakelen.
Gebruik vervolgens de knop Menu (B) om de beschikbare functies in de verschillende modi te
selecteren.
Als u het paginaformaat, het mediumtype of de afdrukkwaliteit wilt wijzigen, drukt u op de knop
Instellingen (C).
Opmerking
Druk herhaaldelijk op de knop Menu tot het gewenste menu-item wordt weergegeven.Gebruik de
knoppen
(+) om het item te selecteren en druk op de knop OK om het item in te stellen.
(-) en
U kunt het LCD-scherm terugzetten naar het vorige scherm door op de knop Terug te drukken.
Raadpleeg Menu-items selecteren in de opgegeven modus voor meer informatie over de
verschillende items.
Als u Onderhoud (Maintenance) of Apparaatinstellingen (Device settings) wilt selecteren, drukt u in
de verschillende modi herhaaldelijk op de knop Menu tot het gewenste menu-item wordt
weergegeven.
Druk op de knop Stoppen terwijl menu-items of instellingsopties worden weergegeven om terug te
keren naar het standby-scherm voor de huidige modus.
De modus selecteren
Druk op de toepasselijke modusknop om naar de gewenste modus te schakelen.In dit gedeelte worden
de menu-items in de verschillende modi beschreven.
Hiermee schakelt u naar de kopieermodus.
Opties zoals Kader wissen (Frame erase) en 2 op 1-kopie (2-on-1 copy) kunnen worden
opgegeven vanuit het menu Speciale kopie (Special copy).
De instellingen in de opties voor Faxinstellingen (Fax settings), Apparaatinstellingen (Device
settings), Onderhoud (Maintenance) en Sjabloonafdruk (Template print) kunnen ook worden
opgegeven.
Hiermee schakelt u naar de faxmodus.
Het afdrukken van rapporten, lijsten en faxen die zijn opgeslagen in het geheugen, de
registratie van nummers en de selectie van een ontvangstmodus zijn beschikbaar vanuit het
menu Faxinstellingen (Fax settings).
De opties voor Apparaatinstellingen (Device settings), Onderhoud (Maintenance) en
Sjabloonafdruk (Template print) kunnen ook worden opgegeven.
Hiermee schakelt u naar de scanmodus.
De opslaglocatie voor gescande gegevens kan worden opgegeven vanuit het menu Opslaan
naar (Save to).
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
De opties voor Apparaatinstellingen (Device settings), Onderhoud (Maintenance) en
Sjabloonafdruk (Template print) kunnen ook worden opgegeven.
Menu-items selecteren in de opgegeven modus
Raadpleeg de onderstaande lijst met menu-items om de functie te selecteren vanuit de opgegeven
modus.
Kopieermodus
Menu
Speciale kopie (Special copy)
Kader wissen (Frame erase)
Raadpleeg Verschillende kopieerfuncties gebruiken .
Stickerkopie (Sticker copy)
Raadpleeg Verschillende kopieerfuncties gebruiken .
Kopie zonder marges (Borderless copy)
Raadpleeg Verschillende kopieerfuncties gebruiken .
Beeldherhaling (Image repeat)
Raadpleeg Verschillende kopieerfuncties gebruiken .
2 op 1-kopie (2-on-1 copy)
Raadpleeg Verschillende kopieerfuncties gebruiken .
4 op 1-kopie (4-on-1 copy)
Raadpleeg Verschillende kopieerfuncties gebruiken .
Kopie sorteren (Collated copy)
Raadpleeg Verschillende kopieerfuncties gebruiken .
Menu
Faxinstellingen (Fax settings)
Raadpleeg Faxinstellingen in Faxmodus.
Menu
Apparaatinstellingen (Device settings)
Raadpleeg Apparaatinstellingen in Onderhoud/instelling.
Menu
Onderhoud (Maintenance)
Raadpleeg Onderhoud in Onderhoud/instelling.
Menu
Sjabloon select. (Template print)
Raadpleeg Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken .
Page 15 of 865 pages
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Faxmodus
Menu
Faxinstellingen (Fax settings)
Ontv.modus instellen (Receive mode set.)
Raadpleeg De ontvangstmodus instellen.
Geheugenverwijzing (Memory reference)
Raadpleeg Geheugenverwijzing .
Rapport/lijst afdr. (Print reports/lists)
Raadpleeg Rapport/lijst afdr. .
Registratie telnr. (TEL no. registration)
Raadpleeg Registratie telnr. .
Gebruikersinstel. (User settings)
Raadpleeg Overige basisinstellingsitems .
TX-instellingen (Transmission settings)
Raadpleeg Verzendinstellingen voor faxen .
RX-instellingen (Reception settings)
Raadpleeg Ontvangstinstellingen voor faxen .
Menu
Apparaatinstellingen (Device settings)
Raadpleeg Apparaatinstellingen in Onderhoud/instelling.
Menu
Onderhoud (Maintenance)
Raadpleeg Onderhoud in Onderhoud/instelling.
Menu
Sjabloonafdruk (Template print)
Raadpleeg Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken .
Scanmodus
Menu
Opslaan naar (Save to)
Raadpleeg Gescande gegevens opslaan .
Menu
Page 16 of 865 pages
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Apparaatinstellingen (Device settings)
Raadpleeg Apparaatinstellingen in Onderhoud/instelling.
Menu
Onderhoud (Maintenance)
Raadpleeg Onderhoud in Onderhoud/instelling.
Menu
Sjabloonafdruk (Template print)
Raadpleeg Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken .
Onderhoud/instelling
Apparaatinstellingen (Device settings)
Afdrukinstellingen (Print settings)
Raadpleeg Afdrukinstellingen .
Geavanceerde instel. (Advanced settings)
Raadpleeg Geavanceerde instel. .
Inst. mob. telefoon (Mobile phone settings)* 1
Raadpleeg Inst. mob. telefoon .
Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings)* 1
Raadpleeg Bluetooth-instelling. .
PictBridge-instelling. (PictBridge settings)
Raadpleeg PictBridge-instelling. .
Instelling herstellen (Reset setting)
Raadpleeg Instelling herstellen .
*1 Wordt alleen weergegeven als de optionele Bluetooth-eenheid is
aangesloten op het apparaat.
Onderhoud (Maintenance)
Contr. spuitopening (Nozzle check)
Raadpleeg Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken .
Reinigen (Cleaning)
Raadpleeg De printkop reinigen .
Diepte-reiniging (Deep cleaning)
Raadpleeg Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren .
Handm. printkop uitl. (Manual head align)
Raadpleeg De printkop uitlijnen .
Page 17 of 865 pages
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Page 18 of 865 pages
Waarde kopuitl. afdr. (Print head align value)
Raadpleeg De printkop uitlijnen .
Reiniging rollen (Roller cleaning)
Raadpleeg De papierinvoerrol reinigen .
Bodemplaat schoonm. (Bottom cleaning)* 2
*2 Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over reiniging van de
bodemplaat: Uitgebreide Handleiding .
Basishandelingen in de opties voor instellingen
U kunt de instellingen wijzigen door op de knop Instellingen te drukken tijdens het afdrukken in de
kopieer- of faxmodus, of tijdens het opslaan van gescande gegevens op een USB-flashstation in de
scanmodus.
U kunt de afdrukinstellingen (zoals paginaformaat en mediumtype) wijzigen.
In dit gedeelte wordt de procedure voor het wijzigen van de instellingen beschreven. Daarbij wordt de
procedure voor het opgeven van de optie 10x15cm(4"x6") (4"x6"(10x15cm)) voor het paginaformaat in de
kopieermodus als voorbeeld genomen.
Als u vanaf een computer afdrukt, raadpleegt u Afdrukken vanaf de computer.
Opmerking
Als u de instellingen wilt wijzigen terwijl u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat of een
apparaat voor draadloze communicatie, raadpleegt u de online handleiding: Uitgebreide
Handleiding.
1.
Geef de instellingsopties weer.
(1) Druk op de knop KOPIËREN om te schakelen naar de kopieermodus.
(2) Druk herhaaldelijk op de knop Instellingen tot Paginaformaat (Page size) wordt
weergegeven.
2.
Wijzig de instelling.
(1) Gebruik de knoppen
(-) en
(+) om het paginaformaat te selecteren.
Voorbeeld: selecteer hier 10x15cm(4"x6") (4"x6"(10x15cm)).
(2) Druk op de knop OK.
Opmerking
Als u een andere instelling dan Paginaformaat (Page size) wilt wijzigen, drukt u herhaaldelijk op
de knop Instellingen tot de gewenste optie wordt weergegeven.
Voor meer informatie over de instellingsopties die worden opgegeven met de knop
Instellingen
Raadpleeg Instellingen wijzigen voor meer informatie over de instellingen in de kopieermodus.
Raadpleeg De ontvangst van een fax voorbereiden voor meer informatie over de instellingen in
de faxmodus.
Met de knop FAX-kwaliteit kunt u verder de afbeeldingskwaliteit en -dichtheid wijzigen voor
faxen die u verzendt.Raadpleeg Een fax verzenden met de numerieke toetsen voor meer
informatie.
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Page 19 of 865 pages
Naar boven
Het apparaat instellen
Page 20 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het apparaat instellen
Het apparaat instellen
In dit gedeelte vindt u enkele typische voorbeelden voor de aansluiting en instelling van het apparaat
voordat u de faxfuncties kunt gebruiken.
De telefoonlijnverbinding controleren
Verschillende lijnen aansluiten
Het telefoonlijntype instellen
Basisinstellingen opgeven voor het apparaat
Informatie over de afzender registreren
Richtlijnen voor het invoeren van cijfers, letters en symbolen
De datum en tijd invoeren
Zomertijd instellen
Uw fax- of telefoonnummer en naam registreren
Overige basisinstellingsitems
De ontvangstmodus instellen
Een ontvangstmodus selecteren
Naar boven
De telefoonlijnverbinding controleren
Page 21 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het apparaat instellen > De telefoonlijnverbinding controleren
De telefoonlijnverbinding controleren
Raadpleeg de gedrukte handleiding voor basisaansluitingsinformatie: Aan de Slag-gids . In deze
handleiding vindt u informatie over andere verbindingen.
Er kunnen geen faxen worden verzonden of ontvangen met het apparaat als het niet op de juiste manier
is aangesloten. Sluit het apparaat op de juiste manier aan.
Verschillende lijnen aansluiten
Het telefoonlijntype instellen
Belangrijk
Als de voeding onverwacht wordt onderbroken
Als er een stroomstoring optreedt of als u de stekker per ongeluk verwijdert, gaan de instellingen voor
datum en tijd en alle documenten in het geheugen verloren. De instellingen voor gebruikersgegevens,
verkort kiezen, groepskiezen en geweigerde nummers blijven wel behouden.
Als de voeding wordt onderbroken, is het onderstaande van toepassing:
U kunt geen faxen verzenden of ontvangen, kopieën maken of originelen scannen.
Als u een telefoon of antwoordapparaat hebt aangesloten, is het afhankelijk van de telefoonlijn, de
telefoon of het antwoordapparaat of u deze apparaten kunt gebruiken.
Verschillende lijnen aansluiten
Dit zijn slechts voorbeelden. Er kan niet worden gegarandeerd dat deze van toepassing zijn voor alle
aansluitingsomstandigheden. Raadpleeg voor meer informatie de instructiehandleiding die is geleverd
bij het netwerkapparaat (besturingsapparaten zoals een xDSL-modem (Digital Subscriber Line) of een
terminaladapter) dat u op dit apparaat aansluit.
Opmerking
xDSL is de generieke naam voor communicatietechnologieën met hoge snelheid via telefoonlijnen,
zoals ADSL/HDSL/SDSL/VDSL.
Een telefoon of antwoordapparaat via een computer aansluiten
(A) Computer
(B) Telefoon of antwoordapparaat
(C) Analoge lijn
Opmerking
Verwijder het kapje van de telefoonaansluiting voordat u de telefoon of het antwoordapparaat
aansluit.
Voor gebruikers in het Verenigd Koninkrijk
Als de stekker van het externe apparaat niet kan worden aangesloten op de aansluiting van het
apparaat, moet u een adapter van B.T. aanschaffen om het externe apparaat als volgt aan te sluiten:
Sluit de adapter van B.T. aan op de modulaire kabel waarmee het externe apparaat wordt
De telefoonlijnverbinding controleren
aangesloten. Sluit vervolgens de adapter van B.T. aan op de
Page 22 of 865 pages
aansluiting voor externe apparaten.
Aansluiten op een xDSL-lijn
(A)Telefoon of antwoordapparaat
Opmerking
Verwijder het kapje van de telefoonaansluiting voordat u de telefoon of het antwoordapparaat
aansluit.
(B) Splitter
(C) DSL (Digital Subscriber Line)
(D) Computer
(E) xDSL-modem (het modem kan een ingebouwde splitter bevatten)
Belangrijk
Splits de telefoonlijn niet vóór de splitter (muurzijde). Sluit splitters bovendien niet parallel aan.
Als u dit doet, werkt het apparaat mogelijk niet naar behoren.
Opmerking
Als u verbinding maakt met de xDSL-lijn, moet u hetzelfde lijntype selecteren als het type dat u
gebruikt in Type telefoonlijn (Telephone line type).
Aansluiten op een ISDN-lijn
Raadpleeg de handleiding die is geleverd bij uw terminaladapter of inbelrouter voor meer
informatie over ISDN-aansluitingen en -instellingen (Integrated Service Digital Network).
Het telefoonlijntype instellen
Controleer of u het juiste telefoonlijntype voor uw telefoonlijn hebt ingesteld voordat u het apparaat gaat
gebruiken. Als u niet zeker weet welk telefoonlijntype u gebruikt, neemt u contact op met uw
telefoonmaatschappij. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij of serviceprovider als u het
lijntype voor xDSL- of ISDN-aansluitingen wilt controleren.
Opmerking
De ondersteuning van Pulskiezen (Rotary pulse) is afhankelijk van het land dat u selecteert in het
scherm Selecteer land (Country select) dat wordt weergegeven als u het apparaat na aanschaf
voor het eerst start. Het menu Type telefoonlijn (Telephone line type) wordt voor niet-ondersteunde
landen niet weergegeven.
U kunt de lijst met gebruikersgegevens afdrukken om de huidige instelling te controleren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
1.
Geef het scherm Type telefoonlijn (Telephone line type) weer.
De telefoonlijnverbinding controleren
Page 23 of 865 pages
(1) Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het menu Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
(-) en
(+) om Gebruikersinstel. (User settings) te
(2) Gebruik de knoppen
selecteren en druk op de knop OK.
Het menu Gebruikersinstel. (User settings) wordt weergegeven.
(+) om Type telefoonlijn (Telephone line type) te
(-) en
(3) Gebruik de knoppen
selecteren en druk op de knop OK.
2.
Selecteer het telefoonlijntype.
(1) Gebruik de knoppen
(-) en
(+) om het telefoonlijntype te selecteren.
Pulskiezen (Rotary pulse): Geschikt voor pulskiezen.
Toonkiezen (Touch tone): Geschikt voor toonkiezen.
(2) Druk op de knop OK.
3.
Ga terug naar het standby-scherm van de fax.
(1) Druk op de knop FAXEN.
Naar boven
Basisinstellingen opgeven voor het apparaat
Page 24 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het apparaat instellen > Basisinstellingen opgeven voor het apparaat
Basisinstellingen opgeven voor het apparaat
In dit gedeelte worden de basisinstellingen voor het apparaat beschreven. Hier vindt u bijvoorbeeld hoe
u de informatie over de afzender registreert, cijfers en letters invoert, de zomertijd instelt, enzovoort.
Informatie over de afzender registreren
Richtlijnen voor het invoeren van cijfers, letters en symbolen
De datum en tijd invoeren
Zomertijd instellen
Uw fax- of telefoonnummer en naam registreren
Overige basisinstellingsitems
Naar boven
Informatie over de afzender registreren
Page 25 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het apparaat instellen > Basisinstellingen opgeven voor het apparaat > Informatie over de afzender
registeren
Informatie over de afzender registreren
Faxen die u ontvangt kunnen informatie bevatten, zoals de naam van de afzender of het bedrijf, het
telefoon- of faxnummer van de afzender, en de datum en tijd van verzending. Deze informatie wordt
afgedrukt in kleine letters boven aan iedere pagina. Deze informatie over de afzender wordt ook wel TTI
(Transmit Terminal Identification) genoemd.
U kunt de TTI op dit apparaat registeren, zodat de ontvanger van de fax weet wie de afzender is en
wanneer de fax is verzonden.
Hieronder vindt u een voorbeeld van hoe de informatie over de afzender wordt afgedrukt op een fax die is
verzonden vanaf dit apparaat:
(A) Datum en tijd van verzending
(B) Fax- of telefoonnummer van afzender
(C) Naam van afzender
(D) Hier wordt de naam van de ontvanger weergegeven als er wordt verzonden met behulp van Verkort
kiezen.
(E) Paginanummer
Opmerking
Voor de informatie over de afzender
Hieronder vindt u de instellingen voor informatie over de afzender die niet worden beschreven in
deze handleiding.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
- Als u een fax in zwart-wit verzendt, kunt u de informatie over de afzender binnen of buiten het
beeldgebied afdrukken.
- Bij verzending in kleur wordt de informatie over de afzender binnen het afdrukgebied afgedrukt.
De naam van de ontvanger wordt niet afgedrukt.
- U kunt ervoor kiezen FAX of TEL vóór het nummer weer te geven.
- Er zijn drie datumweergavenotaties beschikbaar.
- U kunt de lijst met gebruikersgegevens afdrukken om de geregistreerde informatie over de
afzender te controleren.
Naar boven
Richtlijnen voor het invoeren van cijfers, letters en symbolen
Page 26 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het apparaat instellen > Basisinstellingen opgeven voor het apparaat > Richtlijnen voor het invoeren van
cijfers, letters en symbolen
Richtlijnen voor het invoeren van cijfers, letters en symbolen
De volgende tekens zijn toegewezen aan de numerieke toetsen.
Hoofdlettermodus
Knop
Kleine-lettermodus
Cijfermodus
1
ABCÅÄÁÀÃÂÆÇ
abcåäáàãâæç
2
DEFËÉÈÊ
defëéèê
3
GH I Ï Í Ì Î
gh i ï í ì î
4
JKL
jkl
5
MNOÑØÖÓÒÕÔ
mnoñøöóòõô
6
PQRSÞ
pqrsþ
7
TUVÜÚÙÛ
tuvüúùû
8
WXYZÝ
wxyzý
9
0
-.SP*
#!",;:^`_=/|'?$@%&+()[]{}<>
Druk op de knop Toon
(:a) en cijfermodus (:1).
om te schakelen tussen hoofdlettermodus (:A), kleine-lettermodus
* Met SP wordt een spatie aangegeven.
Volg de onderstaande procedure om letters en cijfers in te voeren als u namen en fax- of
telefoonnummers registreert voor de informatie over de afzender of een nummer voor Verkort kiezen.
1.
Wijzig de invoermodus.
om te schakelen tussen hoofdlettermodus (:A), kleine
(1) Druk op de knop Toon
-lettermodus (:a) en cijfermodus (:1).
De huidige modus wordt aangegeven met het teken dat wordt weergegeven in de rechterbovenhoek van
het LCD-scherm.
Voorbeeld: hoofdlettermodus
Opmerking
Hier wordt de registratie van de toestelnaam beschreven. Als u het scherm
Gereg. toestelnaam (Unit name registr.) wilt weergeven, raadpleegt u Uw faxof telefoonnummer en naam registreren .
2.
Gebruik de numerieke toetsen om een teken in te voeren.
Richtlijnen voor het invoeren van cijfers, letters en symbolen
Page 27 of 865 pages
Druk herhaaldelijk op de toets tot het teken wordt weergegeven dat u wilt invoeren.
Als u een teken wilt invoeren dat is toegewezen aan dezelfde knop als
de vorige invoer (als u bijvoorbeeld 'A' na 'C' wilt invoeren):
Druk op de knop
(+) en druk op dezelfde numerieke toets.
(1) Druk drie keer op de knop
(2) Druk op de knop
.
(+) en druk opnieuw op de knop
.
Een spatie invoeren:
Druk twee keer op de knop
(+). Druk in de cijfermodus één keer op de knop
(+).
Een teken verwijderen:
Druk op de knop
(-).
Een volledige invoer verwijderen:
Houd de knop
(-) ingedrukt.
Naar boven
De datum en tijd invoeren
Page 28 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het apparaat instellen > Basisinstellingen opgeven voor het apparaat > De datum en tijd invoeren
De datum en tijd invoeren
Opmerking
Er zijn drie datumweergavenotaties beschikbaar: JJJJ/MM/DD (YYYY/MM/DD), MM/DD/JJJJ (MM/DD/
YYYY) en DD/MM/JJJJ (DD/MM/YYYY).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Als het apparaat op een computer is aangesloten waarop MP Drivers is geïnstalleerd, worden de
datum- en tijdinstellingen van de computer naar het apparaat gekopieerd. Zolang de datum en tijd
goed zijn ingesteld op de computer, hoeft u deze niet in te stellen op het apparaat.
Als u de stekker verwijdert of als er een stroomstoring is opgetreden, worden de datum- en
tijdinstellingen op het apparaat teruggezet. Als u het apparaat aansluit op een computer waarop MP
Drivers is geïnstalleerd, worden de instellingen opnieuw gekopieerd naar het apparaat.
1.
Geef het scherm Instelling datum/tijd (Date/time setting) weer.
(1) Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het menu Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
(-) en
(+) om Gebruikersinstel. (User settings) te
(2) Gebruik de knoppen
selecteren en druk op de knop OK.
Het menu Gebruikersinstel. (User settings) wordt weergegeven.
(-) en
(+) om Instelling datum/tijd (Date/time setting) te
(3) Gebruik de knoppen
selecteren en druk op de knop OK.
2.
Voer de datum en tijd in.
(1) Gebruik de numerieke toetsen om de datum en tijd (in 24-uursnotatie) in te
voeren.
Voer alleen de laatste twee cijfers van het jaar in.
Opmerking
(+) om
Als u de datum en tijd onjuist hebt ingevoerd, drukt u op de knoppen
(-) en
de cursor te verplaatsen naar het gewenste cijfer. U kunt vervolgens het juiste cijfer
invoeren.
(2) Druk op de knop OK.
3.
Ga terug naar het standby-scherm van de fax.
(1) Druk op de knop FAXEN.
De datum en tijd invoeren
Page 29 of 865 pages
Naar boven
Zomertijd instellen
Page 30 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het apparaat instellen > Basisinstellingen opgeven voor het apparaat > Zomertijd instellen
Zomertijd instellen
In bepaalde landen wordt het zomertijdsysteem gebruikt. In dit systeem wordt de klok in bepaalde
perioden van het jaar vooruitgezet.
U kunt dit apparaat zo instellen dat de tijd automatisch wordt gewijzigd. Hiervoor moet u de dag en tijd
registreren waarop de zomertijd begint en eindigt.
Belangrijk
De meest recente informatie voor alle landen en regio's wordt niet standaard toegepast voor
Zomertijdinstelling (Summer time setting). U moet de standaardinstelling aanpassen aan de meest
recente informatie voor uw land of regio.
Opmerking
Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
1.
Geef het scherm Zomertijdinstelling (Summer time setting) weer.
(1) Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het menu Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
(-) en
(+) om Gebruikersinstel. (User settings) te
(2) Gebruik de knoppen
selecteren en druk op de knop OK.
Het menu Gebruikersinstel. (User settings) wordt weergegeven.
(-) en
(+) om Zomertijdinstelling (Summer time
(3) Gebruik de knoppen
setting) te selecteren en druk op de knop OK.
2.
Schakel zomertijd in.
(1) Gebruik de knoppen
in te schakelen.
(-) en
(+) om AAN (ON) te selecteren en de zomertijd
Als u zomertijd wilt uitschakelen, selecteert u UIT (OFF).
(2) Druk op de knop OK.
3.
Stel de datum en tijd in waarop de zomertijd begint.
(-) en
(+) om Startdatum/tijd (Start date/time) te
(1) Gebruik de knoppen
selecteren en druk op de knop OK.
(2) Controleer of Maand instellen (Set month) is geselecteerd en druk op de knop
OK.
Zomertijd instellen
Page 31 of 865 pages
(-) en
(+) om de maand te selecteren waarin de
(3) Gebruik de knoppen
zomertijd begint en druk op de knop OK.
(4) Controleer of Week instellen (Set week) is geselecteerd en druk op de knop OK.
(-) en
(+) om de week te selecteren waarin de
(5) Gebruik de knoppen
zomertijd begint en druk op de knop OK.
(6) Zorg dat Dag instellen (Set day of week) is geselecteerd en druk op de knop
OK.
(-) en
(+) om de dag van de week te selecteren
(7) Gebruik de knoppen
waarop de zomertijd begint en druk op de knop OK.
(8) Controleer of Tijdversch. instellen (Set shift time) is geselecteerd en druk op de
knop OK.
(9) Gebruik de numerieke toetsen om de tijd (in 24-uursnotatie) in te voeren waarop
de zomertijd begint.
Plaats een nul voor enkele getallen.
(10) Druk op de knop OK.
De begindatum en -tijd van de zomertijd zijn nu ingesteld.
4.
Stel de datum en tijd in waarop de zomertijd eindigt.
(1) Controleer of Einddatum/tijd (End date/time) is geselecteerd en druk op de knop
OK.
(2) Controleer of Maand instellen (Set month) is geselecteerd en druk op de knop
OK.
(-) en
(+) om de maand te selecteren waarin de
(3) Gebruik de knoppen
zomertijd eindigt en druk op de knop OK.
(4) Controleer of Week instellen (Set week) is geselecteerd en druk op de knop
OK.
(-) en
(+) om de week te selecteren waarin de
(5) Gebruik de knoppen
zomertijd eindigt en druk op de knop OK.
(6) Zorg dat Dag instellen (Set day of week) is geselecteerd en druk op de knop
OK.
Zomertijd instellen
Page 32 of 865 pages
(-) en
(+) om de dag van de week te selecteren
(7) Gebruik de knoppen
waarop de zomertijd eindigt en druk op de knop OK.
(8) Controleer of Tijdversch. instellen (Set shift time) is geselecteerd en druk op de
knop OK.
(9) Gebruik de numerieke toetsen om de tijd (in 24-uursnotatie) in te voeren waarop
de zomertijd eindigt.
Plaats een nul voor enkele getallen.
(10) Druk op de knop OK.
De einddatum en -tijd van de zomertijd zijn nu ingesteld.
5.
Ga terug naar het standby-scherm van de fax.
(1) Druk op de knop FAXEN.
Naar boven
Uw fax- of telefoonnummer en naam registreren
Page 33 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het apparaat instellen > Basisinstellingen opgeven voor het apparaat > Uw fax- of telefoonnummer en naam
registreren
Uw fax- of telefoonnummer en naam registreren
Belangrijk
Zorg ervoor dat u uw fax- of telefoonnummer in het scherm Geregistr. toestelnr. (Unit TEL no.
registr.) invoert voordat u een fax verzendt (alleen VS).
1.
Geef het scherm Geregistr. toestelnr. (Unit TEL no. registr.) weer.
(1) Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het menu Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
(-) en
(+) om Gebruikersinstel. (User settings) te
(2) Gebruik de knoppen
selecteren en druk op de knop OK.
Het menu Gebruikersinstel. (User settings) wordt weergegeven.
(-) en
(+) om Geregistr. toestelnr. (Unit TEL no.
(3) Gebruik de knoppen
registr.) te selecteren en druk op de knop OK.
2.
Voer uw fax- of telefoonnummer in.
(1) Gebruik de numerieke toetsen om uw fax- of telefoonnummer in te voeren
(maximaal 20 cijfers, inclusief spaties).
Als u een plusteken (+) vóór het nummer wilt invoeren, drukt u op de knop
.
Opmerking
Raadpleeg Richtlijnen voor het invoeren van cijfers, letters en symbolen voor meer
informatie over het invoeren en verwijderen van cijfers.
(2) Druk op de knop OK.
3.
Voer uw naam in.
(1) Controleer of Gereg. toestelnaam (Unit name registr.) is geselecteerd en druk op
de knop OK.
(2) Gebruik de numerieke toetsen om uw naam in te voeren (maximaal 24 tekens,
inclusief spaties).
Opmerking
Uw fax- of telefoonnummer en naam registreren
Page 34 of 865 pages
Raadpleeg Richtlijnen voor het invoeren van cijfers, letters en symbolen voor meer
informatie over het invoeren en verwijderen van tekens.
(3) Druk op de knop OK.
4.
Ga terug naar het standby-scherm van de fax.
(1) Druk op de knop FAXEN.
Naar boven
Overige basisinstellingsitems
Page 35 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het apparaat instellen > Basisinstellingen opgeven voor het apparaat > Overige basisinstellingsitems
Overige basisinstellingsitems
U kunt de volgende items instellen in de Gebruikersinstellingen (User settings) van Faxinstellingen (Fax
settings).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Autom. Afdrukken (Auto print)
Hiermee worden faxen automatisch afgedrukt zodra het apparaat deze ontvangt. Als UIT (OFF) is
geselecteerd, worden ontvangen faxen opgeslagen in het geheugen. Ook TX/RX-rapporten, MULTI
TX-rapporten (verzending) en activiteitenrapporten worden dan niet automatisch afgedrukt.
Ind. datumweergave (Date display format)
Hiermee selecteert u de notatie van datums die worden weergegeven op het LCD-scherm en die
worden afgedrukt op verzonden faxen.
Er zijn drie datumnotaties beschikbaar: JJJJ/MM/DD (YYYY/MM/DD), MM/DD/JJJJ (MM/DD/YYYY) en
DD/MM/JJJJ (DD/MM/YYYY).
Met TX-id (TX Terminal ID)
Hiermee selecteert u de positie waarop u de informatie over de afzender wilt afdrukken (buiten of
binnen het beeldgebied).
Selecteer nadat u de afdrukpositie hebt geselecteerd FAX of TEL om 'FAX' of 'TEL' vóór uw fax- of
telefoonnummer af te drukken.
Hoorn van haak (Offhook alarm)
Hiermee stelt u in of er een alarm moet klinken als de hoorn van de haak is.
Volumeregeling (Volume control)
Hiermee past u het belvolume en het telefoonlijnvolume tijdens de verzending in.
Rx-belniveau (RX ring level)
Hiermee selecteert u het niveau voor het belgeluid van het apparaat bij ontvangst van een fax.
Activiteitenrapport (Activity report)
Hiermee wordt de geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen afgedrukt. De
standaardinstelling voor het apparaat is om na iedere 20 transacties een activiteitenrapport af te
drukken. U kunt het rapport ook handmatig afdrukken.
Naar boven
De ontvangstmodus instellen
Page 36 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het apparaat instellen > De ontvangstmodus instellen
De ontvangstmodus instellen
Een ontvangstmodus selecteren
Er zijn vier ontvangstmodi beschikbaar. Selecteer een ontvangstmodus die past bij uw wensen.
U ontvangt vooral faxen, en af en toe spraakoproepen:
Selecteer Modus faxprioriteit (Fax priority mode).
U hebt een speciale telefoonlijn die u alleen gebruikt voor faxen:
Selecteer Modus alleen fax (Fax only mode).
U ontvangt vooral spraakoproepen, en af en toe faxen:
Selecteer Modus tel.prioriteit (TEL priority mode).
U hebt zich geabonneerd op een service voor herkenning van belpatronen die
door uw telefoonmaatschappij wordt geleverd:
Selecteer DRPD*1 of Netwerkschakelaar (Network switch) *2.
*1 Deze instelling is alleen beschikbaar in de VS en Canada.
*2 Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Opmerking
De bedieningsprocedure voor ontvangst verschilt, afhankelijk van de geselecteerde
ontvangstmodus. Raadpleeg Faxen ontvangen voor informatie over de ontvangstmethoden
voor de verschillende ontvangstmodi.
Als u één telefoonlijn wilt gebruiken voor faxen en spraakoproepen, moet u een telefoon of
antwoordapparaat aansluiten op de aansluiting voor externe apparaten van dit apparaat.
1.
Geef het scherm Ontv.modus instellen (Receive mode set.) weer.
(1) Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
(-) en
(+) om Ontv.modus instellen (Receive mode
(2) Gebruik de knoppen
set.) te selecteren en druk op de knop OK.
2.
Selecteer een ontvangstmodus.
(1) Gebruik de knoppen
druk op de knop OK.
(-) en
(+) om een ontvangstmodus te selecteren en
Het standby-scherm van de fax wordt weer weergegeven. De geselecteerde ontvangstmodus wordt
weergegeven op het LCD-scherm.
U ontvangt vooral faxen, en af en toe spraakoproepen:
U wilt faxen automatisch ontvangen (Modus faxprioriteit (Fax priority mode)).
De ontvangstmodus instellen
Page 37 of 865 pages
(A) Inkomende oproep
(B) Spraakoproep:
Het apparaat gaat over. Neem de hoorn van de haak en druk op de knop Stoppen om de oproep
te beantwoorden.
(C) Fax:
Het apparaat ontvangt faxen automatisch.
Opmerking
Als er een telefoon is aangesloten op het apparaat, gaat de telefoon over bij inkomende
oproepen, ongeacht de ontvangstmodus.
U hebt een speciale telefoonlijn die u alleen gebruikt voor faxen:
U wilt automatisch alleen faxen ontvangen (Modus alleen fax (Fax only mode)).
(A) Inkomende oproep
(B) Faxen worden automatisch ontvangen.
U ontvangt vooral spraakoproepen, en af en toe faxen:
U wilt faxen handmatig ontvangen (Modus tel.prioriteit (TEL priority mode)).
(A) Inkomende oproep
(B) Spraakoproep:
De telefoon gaat over. Neem de hoorn van de haak om de oproep te beantwoorden.
(C) Fax:
De telefoon gaat over. Als u de hoorn van de haak neemt en een faxtoon hoort, schakelt het
De ontvangstmodus instellen
Page 38 of 865 pages
apparaat automatisch naar de faxmodus en wordt de fax ontvangen.
Opmerking
Als het apparaat niet naar de faxmodus schakelt, drukt u op de knop Kleur of Zwart om de
fax te ontvangen.
(D) Als de oproep wordt doorgeschakeld naar het antwoordapparaat:
Spraakoproep: De oproep wordt doorgeschakeld naar het antwoordapparaat.
Fax: Het apparaat ontvangt de fax automatisch.
U hebt zich geabonneerd op een service voor herkenning van
belpatronen die door uw telefoonmaatschappij wordt geleverd:
Het apparaat ontvangt faxen en spraakoproepen automatisch met verschillende belpatronen.
U hebt zich geabonneerd op de DRPD-service (Distinctive Ring Pattern
Detection, alleen VS en Canada) (DRPD).
(A) Inkomende oproep:
In het apparaat wordt op basis van het belpatroon vastgesteld of een oproep een fax of een
spraakoproep is. Ondertussen gaat de telefoon over.
(B) Spraakoproep:
De telefoon blijft overgaan. Neem de hoorn van de haak om de oproep te beantwoorden.
(C) Fax:
De fax wordt automatisch ontvangen als in het apparaat het geregistreerde belpatroon voor
faxen wordt vastgesteld.
U wilt dat het apparaat automatisch schakelt tussen faxen en spraakoproepen op
basis van het belpatroon van de oproep (Netwerkschakelaar). (Selecteer
Netwerkschakelaar (Network switch))
* Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
(A) Inkomende oproep:
In het apparaat wordt op basis van het belpatroon vastgesteld of een oproep een fax of een
spraakoproep is. Ondertussen gaat de telefoon over.
(B) Spraakoproep:
De telefoon blijft overgaan. Neem de hoorn van de haak om de oproep te beantwoorden.
(C) Fax:
De fax wordt automatisch ontvangen als in het apparaat het belpatroon voor faxen wordt
vastgesteld.
De DRPD-belpatronen instellen (alleen VS en Canada)
Als u zich hebt geabonneerd op een DRPD-service (Distinctive Ring Pattern Detection) die door uw
telefoonmaatschappij wordt geleverd, wijst deze maatschappij twee of meer telefoonnummers met
verschillende belpatronen toe aan uw afzonderlijke telefoonlijn. Hierdoor kunt u met één telefoonlijn
verschillende nummers hebben voor faxen en spraakoproepen. Het belpatroon wordt automatisch
gecontroleerd in het apparaat. Als het belpatroon een fax is, wordt de fax automatisch ontvangen.
Als u DRPD wilt gebruiken, volgt u de onderstaande procedure om een belpatroon voor faxen in te
stellen dat overeenkomt met het patroon dat is toegewezen door uw telefoonmaatschappij.
De ontvangstmodus instellen
Page 39 of 865 pages
Opmerking
Neem contact op met uw lokale telefoonmaatschappij voor uitgebreide informatie over deze
service.
1.
Geef het scherm DRPD: faxinbelpatr. (DRPD: Fax ring pat.) weer.
(1) Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
(-) en
(+) om RX-instellingen (Reception settings) te
(2) Gebruik de knoppen
selecteren en druk op de knop OK.
(-) en
(+) om DRPD: faxinbelpatr. (DRPD: Fax ring
(3) Gebruik de knoppen
pat.) te selecteren en druk op de knop OK.
2.
Selecteer het belpatroon.
(-) en
(+) om het belpatroon te selecteren dat uw
(1) Gebruik de knoppen
telefoonmaatschappij heeft toegewezen aan uw faxnummer.
Selecteer uit Normale bel (Normal ring), Dubbele bel (Double ring), Kort-kort-lang (Short-short-long), Kortlang-kort (Short-long-short) en Ander type bel (Other ring type).
(2) Druk op de knop OK.
3.
Ga terug naar het standby-scherm van de fax.
(1) Druk op de knop FAXEN.
Naar boven
Kopiëren
Page 40 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Kopiëren
Kopiëren
U kunt diverse methoden gebruiken voor kopiëren zoals vergroten/verkleinen of twee originele pagina's
naar één vel papier kopiëren.
Kopieën maken
Instellingen wijzigen
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Naar boven
Kopieën maken
Page 41 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Kopiëren > Kopieën maken
Kopieën maken
In dit gedeelte worden de basishandelingen beschreven. Hierbij worden de instellingen voor het
kopiëren van een origineel van A4-formaat op gewoon papier als voorbeeld genomen.
Raadpleeg voor de bediening de opmerkingen en de bedieningsprocedure die op de referentiepagina
worden beschreven.
U moet het volgende voorbereiden:
Originelen om te kopiëren. Raadpleeg Originelen die u kunt plaatsen .
Papier om op af te drukken. Raadpleeg Mediumtypen die u kunt gebruiken .
1.
Bereid het kopiëren voor.
(1) Controleer of het apparaat aan staat.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
(2) Druk op de knop KOPIËREN om de kopieermodus te selecteren als een andere
modus is geselecteerd.
Het standby-scherm voor kopiëren wordt weergegeven.
(3) Plaats papier.
Raadpleeg Gewoon papier/fotopapier plaatsen .
Controleer nu of er gewoon A4-papier in de achterste lade is geplaatst.
(4) Open voorzichtig de papieruitvoerlade.
Kopieën maken
Page 42 of 865 pages
(5) Plaats een origineel op de glasplaat of in de ADF.
Plaats het origineel met de te kopiëren zijde naar beneden en lijn het uit met de positiemarkering
, zoals
hieronder wordt weergegeven.
Opmerking
Raadpleeg Documenten in de ADF plaatsen voor meer informatie over het type en de staat
van originelen die u kunt kopiëren en over het plaatsen van originelen in de ADF.
2.
Begin met kopiëren.
(-) en
(1) Gebruik de knoppen
kopieën op te geven (D).
(+) of de numerieke toetsen om het aantal
(2) Controleer het paginaformaat, het mediumtype en de andere instellingen.
Controleer nu of de volgende instellingen zijn opgegeven: 100% voor Vergroten/Verkleinen (Enlarge/
Reduce ) (A), A4 voor Paginaformaat (Page size) (B), Gewoon papier (Plain paper) voor Mediumtype
(Media type) (E) en Std (Standaard (Standard)) voor Beeldkwaliteit (Image quality) (C).
Opmerking
Druk herhaaldelijk op de knop Instellingen tot het gewenste item wordt weergegeven en
controleer of wijzig het paginaformaat, het mediumtype en de andere instellingen.
Als u kopieën wilt maken in verschillende indelingen, drukt u op de knop Menu en gebruikt
u de knoppen
(+) om de functies te selecteren.
(-) en
Raadpleeg Verschillende kopieerfuncties gebruiken .
(3) Druk op de knop Kleur voor kleurenkopieën of op de knop Zwart voor zwartwitkopieën.
Het apparaat begint met kopiëren.
Verwijder de originelen van de glasplaat nadat het kopiëren is voltooid.
Kopieën maken
Page 43 of 865 pages
Belangrijk
Open de documentklep niet en verplaats het origineel niet totdat het kopiëren is voltooid.
Opmerking
Druk op de knop Stoppen om het kopiëren te annuleren.
Het apparaat kan faxen zelfs in de kopieermodus ontvangen (nadat op de knop KOPIËREN is
gedrukt).
Instellingen wijzigen
U kunt de knop Instellingen gebruiken om afdrukinstellingen (zoals het paginaformaat, het mediumtype
of de afdrukkwaliteit) te wijzigen.
Druk op de knop Instellingen om de instellingsitems in de onderstaande volgorde weer te geven.
(-) en
Als u een instelling wilt wijzigen, geef u het gewenste item weer en drukt u op de knoppen
(+) om de optie te selecteren. Druk vervolgens op de knop OK.
Als de instelling is voltooid, keert het LCD-scherm terug naar het standby-scherm voor kopiëren.
Vergroten/Verkleinen (Enlarge/Reduce)
Kies de methode voor vergroten/verkleinen. U kunt de schaal voor kopiëren opgeven door het optionele
B5, 115% B5 A4, enzovoort. Als u het
nummer of het paginaformaat te selecteren: 86% A4
paginaformaat niet wilt vergroten/verkleinen, selecteert u 100%. Raadpleeg voor meer informatie de online
handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Paginaformaat (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het papier waarmee u wilt afdrukken: A4, B5, enzovoort.
Mediumtype (Media type)
Selecteer het mediumtype van het papier waarmee u wilt afdrukken: Gewoon papier (Plain paper), Glossy
Extra II (Plus Glossy II), enzovoort.
Opmerking
Als u niet het juiste mediumtype selecteert, drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste
afdrukkwaliteit.
Kopieerintens. (Copy intensity)
Geef de intensiteit op wanneer u een kopie donkerder/lichter wilt maken. U kunt de intensiteit ook zo
instellen dat deze automatisch wordt aanpast aan het origineel. Raadpleeg voor meer informatie de online
handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Beeldkwaliteit (Image quality )
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel dat u wilt kopiëren: Hoog (High), Standaard (Standard)
of Snel (Fast). De beschikbare instellingen voor afdrukkwaliteit zijn afhankelijk van het papier dat is
geselecteerd in Mediumtype (Media type).
Opmerking
De instellingen voor het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, de automatische
intensiteit, enzovoort, blijven behouden. Deze instellingen worden weergegeven wanneer de
kopieermodus weer wordt geselecteerd, zelfs als het apparaat wordt uitgeschakeld en weer
ingeschakeld.
Bepaalde combinaties van items kunnen niet worden opgegeven, afhankelijk van de functie.
Als u Snel (Fast) selecteert terwijl u het mediumtype hebt ingesteld op Gewoon papier (Plain
paper) en de kwaliteit niet naar wens is, selecteert u Standaard (Standard) of Hoog (High) en
probeert u opnieuw af te drukken.
Naar boven
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Page 44 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Kopiëren > Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
U kunt op verschillende manieren een kopie maken als u Speciale kopie (Special copy) selecteert in de
kopieermodus.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Kader wissen (Frame erase)
Stickerkopie (Sticker copy)
Kopie zonder marges (Borderless copy)
Beeldherhaling (Image repeat)
2 op 1-kopie (2-on-1 copy)
4 op 1-kopie (4-on-1 copy)
(A) Kopie sorteren (Collated copy) is niet
geselecteerd
(B) Kopie sorteren (Collated copy) is geselecteerd
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Page 45 of 865 pages
Naar boven
Scannen
Page 46 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Scannen
Scannen
Gescande gegevens kunt u naar uw computer sturen of met behulp van de meegeleverde toepassing
bewerken of verwerken en vervolgens opslaan. U kunt de gescande gegevens ook opslaan op een USBflashstation of geheugenkaart die in het apparaat is geplaatst.
Gescande gegevens opslaan
Het scannen voorbereiden met het bedieningspaneel
Gescande gegeven opslaan op de computer
Naar boven
Gescande gegevens opslaan
Page 47 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Scannen > Gescande gegevens opslaan
Gescande gegevens opslaan
In dit gedeelte worden de bewerkingen beschreven waarmee het type origineel op de glasplaat of in de
ADF automatisch kan worden vastgesteld en opgeslagen op een computer.
Raadpleeg de online handleiding voor andere bewerkingen voor het opslaan van gescande gegevens
op een USB-flashstation of het scannen van originelen met een computer: Uitgebreide Handleiding .
Belangrijk
Canon is niet aansprakelijk voor enige schade of verlies van gegevens om welke reden dan ook,
ook niet binnen de garantieperiode van het apparaat.
Het scannen voorbereiden met het bedieningspaneel
Voordat u afbeeldingen gaat scannen, controleert u het volgende:
Zijn de benodigde toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX)
geïnstalleerd?
Als de software nog niet is geïnstalleerd, raadpleegt u de gedrukte handleiding: Aan de Slaggids.
Voldoet het te scannen origineel aan de vereisten voor een origineel
dat op de glasplaat of in de ADF moet worden geplaatst?
Raadpleeg Originelen die u kunt plaatsen voor meer informatie.
Is het apparaat correct aangesloten op een computer?
Controleer handmatig of de verbinding tussen het apparaat en de computer goed vast zit.
Belangrijk
Wanneer u afbeeldingen scant met het apparaat of wanneer de computer in de slaapstand of in de
standby-modus staat, moet u geen USB-kabels aansluiten of verwijderen.
Als u Mac OS X v.10.3.9 gebruikt
U moet MP Navigator EX als starttoepassing instellen in Fotolader (Image Capture) onder
Programma's in Mac OS X.
(1) Selecteer Programma's (Applications) in het menu Ga (Go) en dubbelklik op het
pictogram Fotolader (Image Capture).
(2) Klik op Opties (Options) links onderaan het scannervenster, selecteer MP
Navigator EX 2 in Open bij indrukken scannerknop (Application to launch when
scanner button is pressed) en klik op OK.
Als u Fotolader wilt afsluiten, selecteert u Stop Fotolader (Quit Image Capture) in het menu Fotolader (Image
Capture).
Belangrijk
Als Opties (Options) niet wordt weergegeven, gaat u als volgt te werk:
Selecteer Voorkeuren (Preferences) in het menu Fotolader (Image Capture), klik op Scanner en
klik op Gebruik TWAIN-software indien mogelijk (Use TWAIN software whenever possible) om
de optie uit te schakelen. Sluit Fotolader vervolgens af en start het opnieuw.
Gescande gegevens opslaan op de computer
1.
Bereid het scannen voor.
(1) Controleer of het apparaat aan staat.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
Gescande gegevens opslaan
Page 48 of 865 pages
(2) Plaats een origineel op de glasplaat of in de ADF.
Raadpleeg Originelen plaatsen voor meer informatie.
2.
Selecteer de scanbewerking.
(1) Druk op de knop SCANNEN .
PC-scan. standby (PC scan standby) wordt weergegeven.
Als PC-scan. standby (PC scan standby) niet wordt weergegeven, drukt u op de knop Menu. Gebruik de
knoppen
(+) om PC te selecteren en druk op de knop OK.
(-) en
(2) Druk op de knop Kleur of de knop Zwart.
Als er originelen op de glasplaat zijn geplaatst, wordt alleen de pagina die direct op de glasplaat is
geplaatst, opgeslagen op de computer.
Als er originelen in de ADF worden geplaatst en worden opgeslagen als PDF-bestand, worden meerdere
pagina's als één bestand opgeslagen op de computer.
Belangrijk
Als de positie of het formaat van een afbeelding niet goed wordt ingescand bij bepaalde
typen originelen, raadpleegt u de online handleiding: Uitgebreide Handleiding en wijzigt u
de instellingen voor Documenttype (Document Type) en Documentformaat (Document
Size) in MP Navigator EX zodat deze overeenkomen met het type en het formaat van het
origineel dat wordt gescand.
Opmerking
Wanneer u Windows Vista gebruikt:
Mogelijk wordt het scherm waarin u een programma kunt selecteren weergegeven nadat u (2)
in stap 2 hebt uitgevoerd. Selecteer in dat geval MP Navigator EX Ver2.1 en klik op OK.
U kunt MP Navigator EX zo instellen dat het programma wordt gestart wanneer u (2) in stap 2
uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Wanneer u Windows XP gebruikt:
Mogelijk wordt het venster waarin u een programma kunt selecteren weergegeven nadat u
voor de eerste keer (2) in stap 2 hebt uitgevoerd. Geef in dat geval MP Navigator EX 2.1 op als
de toepassing die u wilt gebruiken en schakel het selectievakje Voor deze actie altijd dit
programma gebruiken (Always use this program for this action) in. Klik vervolgens op OK.
Voortaan wordt MP Navigator EX automatisch gestart.
Naar boven
Afdrukken vanaf de computer
Page 49 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf de computer
Afdrukken vanaf de computer
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u documenten of foto's kunt afdrukken met behulp van een
computer.
Met Easy-PhotoPrint EX, dat bij uw apparaat is geleverd, kunt u eenvoudig foto's die u hebt gemaakt met
uw digitale camera afdrukken.
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Documenten afdrukken (Windows)
Documenten afdrukken (Macintosh)
Voor Mac OS X v.10.5.x
Voor Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v.10.3.9
Naar boven
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Page 50 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf de computer > Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Druk afbeeldingsgegevens op uw computer af met Easy-PhotoPrint EX, dat bij uw apparaat is geleverd.
In dit gedeelte wordt de procedure omschreven. Daarbij wordt de afdrukinstelling voor het afdrukken van
foto’s zonder marges op papier van 10 x 15 cm als voorbeeld gebruikt.
Raadpleeg de online handleiding voor informatie over Easy-PhotoPrint EX: Uitgebreide Handleiding .
Opmerking
De schermen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in Windows. De bewerkingen zijn
hetzelfde voor het afdrukken in Macintosh.
Installeer Easy-PhotoPrint EX vanaf de installatie-cd-rom als de software nog niet is geïnstalleerd
of is verwijderd. Selecteer Easy-PhotoPrint EX in Aangepaste installatie (Custom Install) om EasyPhotoPrint EX te installeren.
1.
Bereid het afdrukken voor.
(1) Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
(2) Plaats papier.
Raadpleeg Gewoon papier/fotopapier plaatsen .
In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 4" x 6" / 10 x 15 cm in de achterste lade.
(3) Open voorzichtig de papieruitvoerlade.
2.
Start Easy-PhotoPrint EX en selecteer Photo Print.
(1) Start Easy-PhotoPrint EX.
Dubbelklik op
(Easy-PhotoPrint EX) op het bureaublad.
Klik hier: Easy-PhotoPrint EX
Selecteer het menu Ga (Go), Programma's (Applications), Canon Utilities, Easy-PhotoPrint EX en
dubbelklik op Easy-PhotoPrint EX.
Opmerking
Als u Easy-PhotoPrint EX wilt starten vanuit Solution Menu, dubbelklikt u op
Menu) op het bureaublad en klikt u op
(Solution
(Foto's of albums enz. afdrukken (Print photos
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Page 51 of 865 pages
or albums, etc.)).
Raadpleeg Het Solution Menu starten .
Als u Easy-PhotoPrint EX wilt starten vanuit het menu Start, selecteert u Alle programma's
(All Programs) (Programma's (Programs) in Windows 2000), Canon Utilities, EasyPhotoPrint EX en Easy-PhotoPrint EX.
Als u Easy-PhotoPrint EX wilt starten vanuit Solution Menu, klikt u op
(Solution Menu) in
het Dock en klikt u op
(Foto's of albums enz. afdrukken (Print photos or albums, etc.)).
Raadpleeg Het Solution Menu starten .
(2) Klik op Photo Print.
Opmerking
U kunt Album, Kalender (Calendar), Stickers, enzovoort selecteren, naast Photo Print.
Raadpleeg Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken .
3.
Selecteer een foto die u wilt afdrukken.
(1) Selecteer de map waarin de afbeeldingen zijn opgeslagen.
(2) Klik op de afbeelding die u wilt afdrukken.
Het aantal exemplaren wordt weergegeven als "1" en de afbeelding die u hebt geselecteerd, wordt
weergegeven in daarvoor bestemde gedeelte (A). U kunt twee of meer afbeeldingen tegelijk selecteren.
Opmerking
Klik op
(pijl omhoog) om het aantal exemplaren te wijzigen als u twee of meer
exemplaren wilt afdrukken.
Klik op de afbeelding die u wilt annuleren en klik op
(Geïmporteerde afbeelding
(pijl
verwijderen (Delete Imported Image)) als u de selectie wilt annuleren. U kunt ook
omlaag) gebruiken om het aantal exemplaren te verlagen tot nul.
Tevens kunt u de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze
afdrukt.
Raadpleeg Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken .
(3) Klik op Papier selecteren (Select Paper).
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
4.
Page 52 of 865 pages
Selecteer het geplaatste papier.
(1) Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd in Printer.
(2) Selecteer het formaat en type van het papier waarop moet worden afgedrukt in
Papierformaat (Paper Size) en Mediumtype (Media Type).
In dit voorbeeld selecteren we 10x15cm 4"x6" (4"x6" 10x15cm) in Papierformaat (Paper Size) en het
geplaatste fotopapiertype in Mediumtype (Media Type).
Opmerking
Als u niet het juiste mediumtype selecteert, drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste
afdrukkwaliteit.
(3) Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
5.
Selecteer een opmaak en start het afdrukken.
(1) Selecteer de opmaak van de foto.
In dit voorbeeld selecteren we Geen randen (volledig) (Borderless [full]).
Het afdrukvoorbeeld wordt weergegeven in de geselecteerde opmaak, zodat u het vereiste resultaat kunt
controleren.
Opmerking
U kunt de afdrukrichting van de foto wijzigen of een deel van de foto bijsnijden.
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de bediening: Uitgebreide
Handleiding.
(2) Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Druk op de knop Stoppen op het apparaat of op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in
de printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren.
Klik op Canon XXX Printer (waarbij " XXX" de naam van uw printer is) op de taakbalk om de
printerstatusmonitor weer te geven.
Klik op het printerpictogram in het Dock om een lijst met actieve afdruktaken weer te geven.
Als u een actieve afdruktaak wilt annuleren, selecteert u de betreffende opdracht in de lijst
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Page 53 of 865 pages
Naam (Name) en klikt u op Verwijder (Delete).
Als u een actieve taak tijdelijk wilt stoppen, klikt u op Stel uit (Hold). Klik op Afdrukken
onderbreken (Pause Printer) als u alle taken in de lijst tijdelijk wilt stoppen.
Naar boven
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Uitgebreide Handleiding
Page 54 of 865 pages
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf de computer > Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX) > Diverse functies van EasyPhotoPrint EX gebruiken
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
In dit gedeelte worden een paar handige functies van Easy-PhotoPrint EX beschreven.
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de bediening: Uitgebreide Handleiding .
Uw eigen afdrukken maken
U kunt een album of kalender maken met uw eigen foto's.
Album
Kalender (Calendar)
Stickers
Opmaak afdrukken (Layout Print)
Afbeeldingen corrigeren
U kunt Correctie rode ogen (Red-Eye Correction), Gezicht scherper maken (Face Sharpener),
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing), Helderheid (Brightness), Contrast, enz. gebruiken
om afbeeldingen automatisch of handmatig aan te passen, te corrigeren of te verbeteren.
Helderheid (Brightness)
Naar boven
Documenten afdrukken (Windows)
Page 55 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf de computer > Documenten afdrukken (Windows)
Documenten afdrukken (Windows)
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u A4-documenten op gewoon papier kunt afdrukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Opmerking
De bewerkingen kunnen variëren, afhankelijk van uw toepassing. Raadpleeg de
instructiehandleiding van uw toepassing voor meer informatie over de bewerkingen.
Als het apparaat is aangesloten op de computer, kunt u faxen met het printerstuurprogramma
verzenden vanuit elke toepassing met een afdrukfunctie. Raadpleeg de online handleiding voor
meer informatie: Uitgebreide Handleiding.
De schermen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in het besturingssysteem Windows
Vista Ultimate Edition (hierna 'Windows Vista' genoemd).
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
2.
Plaats papier.
Raadpleeg Papier plaatsen .
Controleer nu of er gewoon A4-papier in de achterste lade is geplaatst.
3.
Open voorzichtig de papieruitvoerlade.
4.
Maak (of open) een document met behulp van een geschikte toepassing.
5.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
(1) Selecteer Afdrukken (Print) in het menu Bestand (File) of op de werkbalk van de
toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
(2) Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd.
Opmerking
Selecteer de naam van uw apparaat als een andere apparaatnaam is geselecteerd.
(3) Klik op Voorkeuren (Preferences) (of Eigenschappen (Properties)).
Documenten afdrukken (Windows)
6.
Page 56 of 865 pages
Geef de vereiste afdrukinstellingen op.
(1) Selecteer Zakelijk document (Business Document) in Veelgebruikte instellingen
(Commonly Used Settings).
Opmerking
Als een afdrukobject zoals Zakelijk document (Business Document) of Foto afdrukken
(Photo Printing) is geselecteerd in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings),
worden de items in Extra functies (Additional Features) automatisch geselecteerd. De
toepasselijke instellingen voor het afdrukobject (zoals het mediumtype en de
afdrukkwaliteit) worden ook weergegeven.
Als u twee of meer exemplaren opgeeft in Aantal (Copies), wordt het selectievakje
Sorteren (Collate) ingeschakeld.
(2) Controleer de weergegeven instellingen.
Controleer nu of Gewoon papier (Plain Paper) is geselecteerd in Mediumtype (Media Type), Standaard
(Standard) is geselecteerd in Afdrukkwaliteit (Print Quality), en of A4 is geselecteerd in Papierformaat
printer (Printer Paper Size).
Opmerking
De instellingen kunnen worden gewijzigd.
U moet nadat u Papierformaat printer (Printer Paper Size) hebt gewijzigd, wel controleren
of de instelling voor Paginaformaat (Page Size) in het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) overeenkomt met de instelling in de toepassing.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding.
(3) Klik op OK.
Opmerking
Voor meer informatie over de functies van het printerstuurprogramma klikt u op Help of
Instructies (Instructions) om de on line Help of de online handleiding weer te geven:
Uitgebreide Handleiding . De knop Instructies (Instructions) wordt alleen weergegeven op de
tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main) en Onderhoud (Maintenance) wanneer
de online handleiding op uw computer is geïnstalleerd.
U kunt de gewijzigde instellingen een naam geven en toevoegen aan Veelgebruikte instellingen
(Commonly Used Settings). Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie: Uitgebreide
Handleiding.
Als u de huidige instellingen wilt weergeven als u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma de volgende keer opent, schakelt u het selectievakje Altijd afdrukken
met huidige instellingen (Always Print with Current Settings) in.
Sommige toepassingen beschikken niet over deze functie.
Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in als u het voorbeeld wilt
bekijken en de afdrukresultaten wilt controleren. Sommige toepassingen beschikken niet over
een afdrukvoorbeeldfunctie.
U kunt gedetailleerde afdrukinstellingen opgeven op het tabblad Afdruk (Main) of Paginainstelling (Page Setup).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding.
7.
Start het afdrukken.
Documenten afdrukken (Windows)
Page 57 of 865 pages
Klik op Afdrukken (Print) (of OK) om het afdrukken te starten.
Opmerking
Er wordt een bericht weergegeven over het plaatsen van enveloppen als u op enveloppen
gaat afdrukken.
Dit bericht wordt niet meer weergegeven als u het selectievakje Dit bericht niet meer
weergeven. (Do not show this message again.) inschakelt.
Druk op de knop Stoppen op het apparaat of op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in de
printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren.
Klik op Canon XXX Printer (waarbij " XXX" de naam van uw printer is) op de taakbalk om de
printerstatusmonitor weer te geven.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de
afdrukresultaten, moet u de positie van de printkop aanpassen.
Raadpleeg De printkop uitlijnen .
Naar boven
Documenten afdrukken (Macintosh)
Page 58 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf de computer > Documenten afdrukken (Macintosh)
Documenten afdrukken (Macintosh)
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u A4-documenten op gewoon papier kunt afdrukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Opmerking
De bewerkingen kunnen variëren, afhankelijk van uw toepassing. Raadpleeg de
instructiehandleiding van uw toepassing voor meer informatie over de bewerkingen.
Voor Mac OS X v.10.5.x
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
2.
Plaats papier.
Raadpleeg Papier plaatsen .
Controleer nu of er gewoon A4-papier in de achterste lade is geplaatst.
3.
Open voorzichtig de papieruitvoerlade.
4.
Maak (of open) een document met behulp van een geschikte toepassing.
5.
Open het dialoogvenster Druk af (Print).
Selecteer Druk af (Print) in het menu Archief (File) van de toepassing.
Het dialoogvenster Druk af (Print) wordt weergegeven.
Opmerking
Klik op
6.
(pijl omlaag) als het onderstaande dialoogvenster wordt weergegeven.
Geef de vereiste afdrukinstellingen op.
(1) Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd in Printer.
(2) Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier in Papierformaat (Paper
Size).
Hier selecteert u A4.
(3) Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu.
Documenten afdrukken (Macintosh)
(4) Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier in Mediumtype (Media
Type).
Hier selecteert u Gewoon papier (Plain Paper).
Opmerking
Als u niet het juiste mediumtype selecteert, drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste
afdrukkwaliteit.
(5) Selecteer de afdrukkwaliteit in Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Hier selecteert u Standaard (Standard).
Opmerking
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de afdrukkwaliteit: Uitgebreide
Handleiding.
Opmerking
Klik op
(Vraagteken) op het scherm Kwaliteit en media (Quality & Media), Kleuropties (Color
Options), Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) of Marge (Margin) om de online
handleiding weer te geven voor meer informatie over de functies van het
printerstuurprogramma: Uitgebreide Handleiding . Als de online handleiding niet is
geïnstalleerd, wordt deze niet weergegeven als u klikt op
(Vraagteken).
Het voorbeeld wordt links van het dialoogvenster weergegeven, zodat u het afdrukresultaat
kunt controleren. Sommige toepassingen beschikken niet over een afdrukvoorbeeldfunctie.
7.
Start het afdrukken.
Klik op Druk af (Print) om het afdrukken te starten.
Opmerking
Klik op het printerpictogram in het Dock om een lijst met actieve afdruktaken weer te geven.
Als u een actieve afdruktaak wilt annuleren, selecteert u de betreffende opdracht in de lijst
Naam (Name) en klikt u op Verwijder (Delete). Als u een actieve taak tijdelijk wilt stoppen, klikt u
op Stel uit (Hold). Klik op Afdrukken onderbreken (Pause Printer) als u alle taken in de lijst
tijdelijk wilt stoppen.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de
afdrukresultaten, moet u de positie van de printkop aanpassen.
Page 59 of 865 pages
Documenten afdrukken (Macintosh)
Page 60 of 865 pages
Raadpleeg De printkop uitlijnen .
Voor Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v.10.3.9
Opmerking
De schermen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in Mac OS X v.10.4.x.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
2.
Plaats papier.
Raadpleeg Gewoon papier/fotopapier plaatsen .
Controleer nu of er gewoon A4-papier in de achterste lade is geplaatst.
3.
Open voorzichtig de papieruitvoerlade.
4.
Maak (of open) een document met behulp van een geschikte toepassing.
5.
Geef het paginaformaat op.
(1) Selecteer Pagina-instelling (Page Setup) in het menu Archief (File) van de
toepassing.
Het dialoogvenster Pagina-instelling (Page Setup) wordt weergegeven.
(2) Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd in Stel in voor (Format
for).
(3) Selecteer het paginaformaat van het papier voor afdrukken in Papierformaat
(Paper Size).
Hier selecteert u A4.
(4) Klik op OK.
6.
Geef de vereiste afdrukinstellingen op.
(1) Selecteer Druk af (Print) in het menu Archief (File) van de toepassing.
Het dialoogvenster Druk af (Print) wordt weergegeven.
(2) Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd in Printer.
(3) Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu.
(4) Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier waarop u wilt afdrukken in
Mediumtype (Media Type).
Documenten afdrukken (Macintosh)
Page 61 of 865 pages
Hier selecteert u Gewoon papier (Plain Paper).
Opmerking
Als u niet het juiste mediumtype selecteert, drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste
afdrukkwaliteit.
(5) Selecteer de afdrukkwaliteit in Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Hier selecteert u Standaard (Standard).
Opmerking
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de afdrukkwaliteit: Uitgebreide
Handleiding.
Opmerking
Klik op
(Vraagteken) op het scherm Kwaliteit en media (Quality & Media), Kleuropties (Color
Options), Speciale effecten (Special Effects), Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
of Marge (Margin) om de online handleiding weer te geven voor meer informatie over de
functies van het printerstuurprogramma: Uitgebreide Handleiding . Als de online handleiding
niet is geïnstalleerd, wordt deze niet weergegeven als u klikt op
(Vraagteken).
Klik op Voorbeeld (Preview) om het voorbeeld weer te geven en het afdrukresultaat te
controleren. Sommige toepassingen beschikken niet over een afdrukvoorbeeldfunctie.
7.
Start het afdrukken.
Klik op Druk af (Print) om het afdrukken te starten.
Opmerking
Klik op het printerpictogram in het Dock om een lijst met actieve afdruktaken weer te geven.
Als u een actieve afdruktaak wilt annuleren, selecteert u de betreffende opdracht in de lijst
Naam (Name) en klikt u op Verwijder (Delete). Als u een actieve taak tijdelijk wilt stoppen, klikt u
op Stel uit (Hold). Klik op Stop afdruktaken (Stop Jobs) als u alle afdruktaken in de lijst tijdelijk
wilt stoppen.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de
afdrukresultaten, moet u de positie van de printkop aanpassen. Raadpleeg De printkop uitlijnen .
Naar boven
Faxen
Page 62 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Faxen
Faxen
In dit gedeelte worden de basishandelingen beschreven voor het verzenden of ontvangen van faxen met
de faxfunctie van het apparaat.
Faxen verzenden
Een fax verzenden met de numerieke toetsen
Het nummer dat is gekozen met de numerieke toetsen, opnieuw kiezen
De verzendkwaliteit aanpassen
Verschillende verzendfuncties gebruiken
Verzendinstellingen voor faxen
Faxen ontvangen
De ontvangst van een fax voorbereiden
Faxen ontvangen in de verschillende ontvangstmodi
Faxen ontvangen in het apparaatgeheugen (geheugenontvangst)
Verschillende ontvangstfuncties gebruiken
Ontvangstinstellingen voor faxen
Handige faxfuncties gebruiken
Naar boven
Faxen verzenden
Page 63 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Faxen > Faxen verzenden
Faxen verzenden
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u faxnummers kiest en faxen direct verzendt met de numerieke
toetsen.
Raadpleeg Verschillende verzendfuncties gebruiken voor meer informatie over andere manieren om
faxen te verzenden.
Een fax verzenden met de numerieke toetsen
Het nummer dat is gekozen met de numerieke toetsen, opnieuw kiezen
De verzendkwaliteit aanpassen
Opmerking
Een PBX (Private Branch Exchange) is een onsite telefoonschakelbord. Als het apparaat is
aangesloten via een PBX of andere schakelsystemen, moet u eerst het toegangsnummer voor de
buitenlijn kiezen. Vervolgens kiest u het nummer van de partij die u wilt bellen.
Een fax verzenden met de numerieke toetsen
1.
Bereid de verzending van een fax voor.
(1) Controleer of het apparaat aan staat.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
(2) Plaats een document op de glasplaat of in de ADF.
Raadpleeg Originelen plaatsen .
Belangrijk
Als u een dubbelzijdig document wilt verzenden, plaatst u het document op de glasplaat. U
kunt dubbelzijdige documenten niet scannen vanuit de ADF.
Opmerking
Raadpleeg Originelen die u kunt plaatsen voor meer informatie over soorten documenten
en voorwaarden voor het faxen.
(3) Druk op de knop FAXEN.
Het standby-scherm voor faxen wordt weergegeven.
(4) Pas de dichtheid (het scancontrast) of de beeldkwaliteit (de faxresolutie) naar
wens
aan.
Raadpleeg
De verzendkwaliteit aanpassen .
2.
Verzend de fax.
Als het document op de glasplaat is geplaatst:
(1) Gebruik de numerieke toetsen om het nummer van de ontvanger te kiezen.
(2) Druk op de knop Kleur voor verzending in kleur of op de knop Zwart voor
verzending in zwart-wit.
Belangrijk
Faxen verzenden
Page 64 of 865 pages
Voor verzending in kleur is vereist dat het faxapparaat van de ontvanger ondersteuning
biedt voor faxen in kleur.
(3) Druk op de knop OK.
De fax wordt verzonden met het apparaat.
Opmerking
Als u twee of meer documenten plaatst
Plaats de volgende pagina en druk op dezelfde knop als in (2) van stap 2. Herhaal de
procedure om alle pagina's van het document te scannen en druk op de knop OK.
Als u de eerste pagina hebt verzonden met de knop Zwart , worden ook de volgende
pagina's in zwart-wit verzonden.
Als het document in de ADF is geplaatst:
(1) Gebruik de numerieke toetsen om het nummer van de ontvanger te kiezen.
(2) Druk op de knop Kleur voor verzending in kleur of op de knop Zwart voor
verzending in zwart-wit.
Het document wordt automatisch gescand en de fax wordt verzonden.
Belangrijk
Voor verzending in kleur is vereist dat het faxapparaat van de ontvanger ondersteuning
biedt voor faxen in kleur.
Opmerking
Als u de verzending van een fax wilt annuleren, drukt u op de knop Stoppen en volgt u de
instructies op het LCD-scherm.
Als er documenten in de ADF achterblijven nadat u tijdens het scannen op de knop Stoppen
Document
hebt gedrukt, wordt 'Sluit de papierinvoer [OK] (Close the feeder cover [OK])
uitwerpn (Eject the document)' op het LCD-scherm weergegeven. Druk op de knop OK om de
achtergebleven documenten automatisch uit te voeren.
Automatische nummerherhaling
Als u een fax verzendt en de lijn van de ontvanger bezet is, wordt het nummer na een
opgegeven interval opnieuw gekozen. Autom. nummerherh. (Auto redial) is standaard
ingeschakeld.
Autom. nummerherh. (Auto redial) kan worden in- en uitgeschakeld door AAN (ON) of UIT
(OFF) te selecteren.
Selecteer AAN (ON) om het aantal nummerherhalingen op te geven in Aantal nummerherh.
(Redial times) en om het herhalingsinterval op te geven in Interval nummerherh. (Redial
interval).
Het nummer dat is gekozen met de numerieke toetsen, opnieuw
kiezen
1.
Bereid de verzending van een fax voor.
(1) Controleer of het apparaat aan staat.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
(2) Plaats een document op de glasplaat of in de ADF.
Raadpleeg Originelen plaatsen .
(3) Druk op de knop FAXEN.
Het standby-scherm voor faxen wordt weergegeven.
(4) Pas de beelddichtheid (het scancontrast) of de beeldkwaliteit (de faxresolutie)
naar wens aan.
Raadpleeg De verzendkwaliteit aanpassen .
2.
Selecteer het telefoonnummer dat u onlangs hebt gekozen.
Faxen verzenden
Page 65 of 865 pages
(1) Druk op de knop Nummerherhaling/Pauze .
De faxnummers die u onlangs met de numerieke toetsen hebt gekozen, worden weergegeven.
(2) Gebruik de knoppen
selecteren.
(-) en
(+) om het opnieuw te kiezen nummer te
(3) Druk op de knop OK.
Het geselecteerde nummer wordt in het standby-scherm voor faxen weergegeven.
3.
Verzend de fax.
Druk op de knop Kleur voor verzending in kleur of op de knop Zwart voor verzending in zwart-wit.
Belangrijk
Voor verzending in kleur is vereist dat het faxapparaat van de ontvanger ondersteuning biedt
voor faxen in kleur.
De verzendkwaliteit aanpassen
U kunt de dichtheid (het scancontrast) en de beeldkwaliteit (de faxresolutie) van het te verzenden
document aanpassen. Contrast is de mate van verschil tussen de lichte en donkere delen van een
document. Door het scancontrast te verhogen, wordt het gehele faxbeeld verdikt, of worden lichte
potloodteksten en vergelijkbare tekst verdikt. Hoe hoger u de instelling voor beeldkwaliteit instelt, hoe
beter de uitvoerkwaliteit voor de ontvanger. De verzending van documenten met hoge kwaliteit neemt wel
meer tijd in beslag. Zorg dat u de dichtheid en beeldkwaliteit aanpast aan het documenttype dat u
verzendt.
1.
Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop FAX-kwaliteit .
Het scherm Scancontrast (Scan contrast) wordt weergegeven.
2.
Selecteer de dichtheid (het scancontrast).
(1) Gebruik de knoppen
Als u op de knop
contrast verhoogd.
(-) en
(+) om de dichtheid te selecteren.
(-) drukt, wordt het contrast verlaagd en als u op de knop
(+) drukt, wordt het
(2) Druk op de knop OK.
Het scherm Scanresolutie (Scan resolution) wordt weergegeven.
3.
Selecteer de beeldkwaliteit (de faxresolutie).
(1) Gebruik de knoppen
(-) en
(+) om de beeldkwaliteit te selecteren.
Standaard (Standard): geschikt voor documenten die alleen tekst bevatten.
Fijn (Fine): geschikt voor documenten met kleine letters.
Extra fijn (Extra fine): geschikt voor gedetailleerde illustraties en documenten met kleine letters.
Als het faxapparaat van de ontvanger niet compatibel is met Extra fijn (Extra fine) (300x300dpi), wordt de
fax verzonden in de resolutie Standaard (Standard) of Fijn (Fine).
Foto (Photo): geschikt voor foto's.
Faxen verzenden
Page 66 of 865 pages
Opmerking
Kleurenfaxen worden verzonden in de resolutie voor Foto (Photo).
(2) Druk op de knop OK.
Naar boven
Verschillende verzendfuncties gebruiken
Page 67 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Faxen > Verschillende verzendfuncties gebruiken
Verschillende verzendfuncties gebruiken
U kunt een fax op verschillende manieren verzenden.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Een fax verzenden na een telefoongesprek
U kunt een fax handmatig verzenden na een telefoongesprek. Dit is handig als u de ontvanger wilt
spreken voordat u een fax verzendt, of als de ontvanger een faxapparaat heeft waarmee faxen niet
automatisch kunnen worden ontvangen.
U kunt het nummer kiezen met de telefoon die is aangesloten op het apparaat.
Een fax met Easy Operation verzenden door nummers te
registreren
Als u fax- of telefoonnummers hebt geregistreerd voor verkort kiezen of groepskiezen, kunt u
eenvoudig faxen verzenden.
Verkort kiezen
Groepskiezen
Hetzelfde document naar verschillende ontvangers verzenden
(sequentiële uitzending)
U kunt de nummers van ontvangers selecteren die zijn geregistreerd in Verkort kiezen of
Groepskiezen, en zo hetzelfde document in één keer naar verschillende ontvangers verzenden
(maximaal 21 bestemmingen).
Verschillende verzendfuncties gebruiken
Page 68 of 865 pages
Faxnummer opnieuw invoeren (het kiezen van een verkeerd
nummer voorkomen)
Als u wilt voorkomen dat u een onjuist nummer kiest, kunt u het nummer van de ontvanger op het
apparaat invoeren met de numerieke toetsen, met de knop Kleur of Zwart , of met de knop OK.
Hierna kunt u het nummer van de ontvanger ter bevestiging opnieuw invoeren.
Verzenden vanaf de computer (alleen Windows)
Als het apparaat is aangesloten op de computer, kunt u faxen met het printerstuurprogramma
verzenden vanuit elke toepassing met een afdrukfunctie.
Nummers zoeken
Hiermee worden namen gezocht die zijn geregistreerd in Verkort kiezen. Deze kunnen vervolgens
worden weergegeven en gekozen.
Opmerking
U kunt gebruikmaken van vele informatieservices, zoals services voor bankieren en vliegticket- en
hotelreserveringen. Voor het gebruik van deze services is toonkiezen vereist. U moet dus tijdelijk
schakelen naar toonkiezen als het apparaat is aangesloten op een lijn voor pulskiezen.
Verzendinstellingen voor faxen
Hieronder vindt u de verschillende verzendinstellingen voor faxen. U kunt de instellingen naar wens
aanpassen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
ECM TX
Hiermee worden faxen verzonden in de ECM (Error Correction Mode, foutcorrectiemodus). Als het
faxapparaat van de ontvanger compatibel is met ECM, wordt de fax automatisch opnieuw verzonden
nadat de fouten zijn verholpen.
Instellingen pauzeduur (Pause time settings)
Hiermee wordt de pauzeduur ingesteld voor elke keer dat de knop Nummerherhaling/Pauze wordt
ingedrukt bij het invoeren van fax- of telefoonnummers.
Verschillende verzendfuncties gebruiken
Page 69 of 865 pages
TX-startsnelheid (TX start speed)
Hiermee kunt u de verzendsnelheid voor faxen selecteren.
Kleur TX (Color transmission)
Als u documenten in kleur faxt met de ADF en het faxapparaat van de ontvanger geen
ondersteuning biedt voor faxen in kleur, scant u de documenten in zwart-wit en verzendt u deze.
TX-rapport (TX report)
Hiermee wordt automatisch een verzendrapport afgedrukt nadat het apparaat een fax heeft
verzonden. U kunt Niet afdrukken (Do not print), Alleen fout afdrukkn. (Print error only) of Afdr. voor
elke TX (Print for each TX) selecteren.
Detectie kiestoon (Dial tone detect)
Faxen worden verzonden nadat de kiestoon is gecontroleerd met het apparaat.
RX faxinfo controleren (Check RX fax info)
Hiermee wordt gecontroleerd of het gekozen fax- of telefoonnummer en het fax- of telefoonnummer
van de ontvanger overeenkomen. Als dit niet het geval is, stopt u de verzending van de fax.
Naar boven
Faxen ontvangen
Page 70 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Faxen > Faxen ontvangen
Faxen ontvangen
In dit gedeelte worden de bewerkingen beschreven die moeten worden uitgevoerd in de verschillende
ontvangstmodi om faxen te ontvangen met het apparaat. In dit gedeelte worden verder de bewerkingen
beschreven die moeten worden uitgevoerd om documenten af te drukken die zijn opgeslagen in het
apparaatgeheugen, bijvoorbeeld wanneer er een fout is opgetreden.
De ontvangst van een fax voorbereiden
Faxen ontvangen in de verschillende ontvangstmodi
Faxen ontvangen in het apparaatgeheugen (geheugenontvangst)
De ontvangst van een fax voorbereiden
Ga te werk volgens de onderstaande procedure om de ontvangst van een fax voor te bereiden.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
2.
Controleer de instelling voor de ontvangstmodus.
Raadpleeg De ontvangstmodus instellen .
3.
Plaats het papier waarop moet worden afgedrukt.
Raadpleeg Gewoon papier/fotopapier plaatsen .
4.
Geef het papier op waarop moet worden afgedrukt.
(1) Druk op de knop FAXEN.
(2) Druk op de knop Instellingen .
Paginaformaat (Page size) wordt op het scherm weergegeven.
(3) Geef het paginaformaat op.
U kunt A4, LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) of Legal (of 8,5"x14" (8.5"x14")) opgeven.
(4) Druk op de knop OK.
De opgegeven instellingen worden geselecteerd.
5.
Ga terug naar het standby-scherm van de fax.
(1) Druk op de knop FAXEN.
Faxen ontvangen in de verschillende ontvangstmodi
Opmerking
Als u één telefoonlijn wilt gebruiken voor faxen en spraakoproepen, moet u een telefoon of
antwoordapparaat aansluiten op de aansluiting voor externe apparaten van dit apparaat.
De bewerkingen die u moet uitvoeren om een fax te ontvangen, zijn afhankelijk van de
ontvangstmodus. Raadpleeg De ontvangstmodus instellen voor informatie over de verschillende
ontvangstmodi
Faxen ontvangen
Page 71 of 865 pages
Als Modus faxprioriteit (Fax priority mode) is geselecteerd:
Als Modus faxprioriteit (Fax priority mode) als ontvangstmodus is geselecteerd, ontvangt u
oproepen als volgt.
1.
Er is een inkomende fax of spraakoproep.
2.
Ontvang de fax of spraakoproep.
Fax: de fax wordt automatisch ontvangen met het apparaat.
Spraakoproep: het apparaat gaat over bij inkomende spraakoproepen.
Neem de hoorn van de haak en druk op de knop Stoppen om de oproep te beantwoorden
Belangrijk
Als het apparaat overgaat, neemt u de hoorn van de haak voordat u op de knop Stoppen
drukt. Als de knop Stoppen wordt ingedrukt voordat de hoorn van de haak wordt genomen,
wordt de verbinding met de telefoonoproep verbroken.
Opmerking
Het kan enige tijd duren voordat het apparaat overgaat bij spraakoproepen.
Als er een telefoon is aangesloten op het apparaat, gaat de telefoon over bij inkomende
oproepen, ongeacht de ontvangstmodus.
Voor Modus faxprioriteit (Fax priority mode)
Als Modus faxprioriteit (Fax priority mode) is geselecteerd, selecteert u Modus faxprioriteit
(Fax priority mode) in RX-instellingen (Reception settings) onder Faxinstellingen (Fax settings)
en wijzigt u de volgende instellingen.
Bel starttijd (Ring start time): de tijd die in het apparaat nodig is om vast te stellen of een oproep
een fax of een spraakoproep is
Belduur telefoon (Telephone ring time): hiermee bepaalt u hoe lang het apparaat overgaat als
de oproep een spraakoproep is
Standaardactie (Default action): hiermee bepaalt u of het apparaat de fax ontvangt nadat de
opgegeven belduur is verstreken
Als Modus alleen fax (Fax only mode) is geselecteerd:
Als Modus alleen fax (Fax only mode) is geselecteerd als ontvangstmodus, ontvangt het apparaat
faxen automatisch als een fax binnenkomt via een speciale telefoonlijn voor faxen.
Faxen ontvangen
Opmerking
Het apparaat gaat niet over als een fax wordt ontvangen.
Als u het apparaat met een telefoon of antwoordapparaat wilt gebruiken, sluit u het externe
apparaat aan en stelt u het apparaat in op Modus faxprioriteit (Fax priority mode) of Modus
tel.prioriteit (TEL priority mode).
Als Modus tel.prioriteit (TEL priority mode) is geselecteerd:
Als Modus tel.prioriteit (TEL priority mode) als ontvangstmodus is geselecteerd, ontvangt u
oproepen als volgt.
1.
Er is een inkomende fax of spraakoproep.
Als de telefoon overgaat, neemt u de hoorn van de haak.
2.
Ontvang de fax of spraakoproep.
Fax: de telefoon gaat over. Als u de hoorn van de haak neemt en een faxtoon hoort, schakelt het apparaat
automatisch naar de faxmodus en wordt de fax ontvangen.
Opmerking
Als het apparaat niet naar de faxmodus schakelt, drukt u op de knop Kleur of Zwart om de
fax te ontvangen.
Spraakoproep: neem de hoorn van de haak om de oproep te beantwoorden.
Als u een antwoordapparaat aansluit:
Spraakoproep: de oproep wordt doorgeschakeld naar het antwoordapparaat.
Fax: het apparaat ontvangt de fax automatisch.
Page 72 of 865 pages
Faxen ontvangen
Page 73 of 865 pages
Opmerking
Het apparaat kan zo worden ingesteld dat faxen automatisch worden ontvangen nadat de
telefoon een opgegeven periode is overgegaan. Stel Handm./auto schak. (Manual/auto switch)
in RX-instellingen (Reception settings) onder Faxinstellingen (Fax settings) in op AAN (ON) en
geef de starttijd voor automatische ontvangst op.
Raadpleeg de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Als de telefoon die is aangesloten op het apparaat, zich niet in de buurt van het apparaat
bevindt, neemt u de hoorn van de haak op de telefoon die is aangesloten op het apparaat. Kies
25 (de id voor externe ontvangst) om faxen te ontvangen (externe ontvangst). De functie voor
externe ontvangst is alleen beschikbaar op telefoons die geschikt zijn voor toonkiezen. De
externe ontvangst kan worden uitgeschakeld.
Raadpleeg de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Stel het antwoordapparaat in op de antwoordmodus en pas het als volgt aan:
- Het volledige bericht moet niet langer zijn dan 15 seconden.
- Leg uw bellers in het bericht uit hoe zij een fax kunnen verzenden.
Als u zich hebt aangemeld voor de Duplex Ringing-service in Hongkong, ontvangt het apparaat
faxen automatisch, zelfs als de ontvangstmodus van het apparaat is ingesteld op Modus
tel.prioriteit (TEL priority mode).
Als DRPD is geselecteerd:
Voor DRPD (Distinctive Ring Pattern Detection):
Als DRPD als ontvangstmodus is geselecteerd, ontvangt u oproepen als volgt.
1.
Er is een inkomende fax of spraakoproep.
In het apparaat wordt op basis van het belpatroon vastgesteld of een oproep een fax of een spraakoproep is.
Ondertussen gaat de telefoon over.
2.
Ontvang de fax of spraakoproep.
Fax: de fax wordt automatisch ontvangen als in het apparaat het geregistreerde belpatroon voor faxen wordt
vastgesteld.
Spraakoproep: de telefoon blijft overgaan. Neem de hoorn van de haak om de oproep te beantwoorden.
Opmerking
Als u DRPD hebt geselecteerd, moet u het toepasselijke belpatroon selecteren op het apparaat.
Raadpleeg De DRPD-belpatronen instellen (alleen VS en Canada) voor meer informatie.
Faxen ontvangen
Page 74 of 865 pages
Als Netwerkschakelaar (Network switch) is geselecteerd:
Als Netwerkschakelaar (Network switch) als ontvangstmodus is geselecteerd, ontvangt u oproepen
als volgt.
1.
Er is een inkomende fax of spraakoproep.
In het apparaat wordt op basis van het belpatroon vastgesteld of een oproep een fax of een spraakoproep is.
Ondertussen gaat de telefoon over.
2.
Ontvang de fax of spraakoproep.
Fax: de fax wordt automatisch ontvangen als in het apparaat het geregistreerde belpatroon voor faxen wordt
vastgesteld.
Spraakoproep: de telefoon blijft overgaan. Neem de hoorn van de haak om de oproep te beantwoorden.
Opmerking
De naam van deze service is afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Deze instelling
is mogelijk ook niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u zich aanmelden bij een compatibele service die door
uw telefoonmaatschappij wordt geleverd. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij voor
meer informatie.
Faxen ontvangen in het apparaatgeheugen (geheugenontvangst)
Als een fax niet is verzonden met het apparaat of als het apparaat een ontvangen fax niet heeft afgedrukt,
wordt de niet-verzonden of niet-afgedrukte fax opgeslagen in het apparaatgeheugen
(geheugenontvangst). Als er een fout is opgetreden tijdens de verzending van een fax, wordt de fax niet
opgeslagen. U kunt een lijst met opgeslagen documenten (de geheugenlijst) afdrukken, of een specifiek
document afdrukken.
Belangrijk
Als u de stekker verwijdert, worden alle documenten verwijderd die zijn opgeslagen in het
geheugen. Verzend noodzakelijke documenten of druk deze af voordat u de stekker verwijdert.
Als het apparaat een fax ontvangt onder een van de onderstaande omstandigheden, wordt de ontvangen
fax automatisch opgeslagen in het apparaatgeheugen.
De inkt is opgeraakt tijdens de ontvangst van een fax.
Vervang de lege FINE-inktpatroon. De fax in het geheugen wordt automatisch afgedrukt.
Opmerking
U kunt instellen dat faxen geforceerd worden afgedrukt, zelfs als de inkt op is.
Een deel van of de gehele inhoud van de fax wordt mogelijk echter niet afgedrukt aangezien
de inkt op is. Bovendien wordt de inhoud van de fax niet opgeslagen in het geheugen.
Als de inkt al op is, wordt u bovendien aanbevolen UIT (OFF) te selecteren voor Autom.
Faxen ontvangen
Page 75 of 865 pages
Afdrukken (Auto print) in Gebruikersinstel. (User settings). Op deze manier worden ontvangen
faxen in het geheugen opgeslagen en kunt u de faxen handmatig afdrukken nadat u de FINEinktpatroon hebt vervangen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding.
Het papier is opgeraakt tijdens de ontvangst van een fax:
Plaats het papier en druk op de knop OK. De fax in het geheugen wordt automatisch afgedrukt.
Er is papier geplaatst met een ander formaat dan A4, Letter of Legal.
Plaats papier met het formaat A4, Letter of Legal en controleer de papierinstelling. Raadpleeg
De ontvangst van een fax voorbereiden .
U hebt op de knop Stoppen gedrukt om het afdrukken van een fax te annuleren.
Druk op de knop FAXEN.
Opmerking
In het apparaatgeheugen kunnen circa 50 faxpagina's (circa 20 documenten)* worden opgeslagen.
Als UIT (OFF) is geselecteerd voor Autom. Afdrukken (Auto print )in Gebruikersinstel. (User
settings), drukt u vanuit het scherm Geheugenverwijzing (Memory reference) de faxen af die in het
geheugen zijn opgeslagen.
Raadpleeg Overige basisinstellingsitems voor meer informatie.
Als het geheugen volraakt, kan het apparaat geen faxen meer ontvangen. Druk de documenten in
het geheugen af of verwijder deze en laat de afzender de faxen opnieuw verzenden. Raadpleeg
Faxen in het geheugen afdrukken .
* Wanneer u ITU-T No.1 chart gebruikt (standaardmodus)
Naar boven
Verschillende ontvangstfuncties gebruiken
Page 76 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Faxen > Verschillende ontvangstfuncties gebruiken
Verschillende ontvangstfuncties gebruiken
Het apparaat heeft verschillende ontvangstfuncties.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Faxontvangst weigeren
Selecteer AAN (ON) in Faxontv. geweigerd (Fax reception reject) om faxen te weigeren van
onbekende nummers, van nummers die niet zijn geregistreerd in Verkort kiezen of van nummers
die zijn geregistreerd als geweigerd nummer.
(A) Fax- of telefoonnummer van ontvanger is niet bekend.
(B) Fax- of telefoonnummer van ontvanger is geregistreerd als een geweigerd nummer.
(C) Fax- of telefoonnummer van ontvanger is niet geregistreerd in Verkort kiezen.
Externe ontvangst
Als het apparaat zich niet in de buurt van de telefoon bevindt, kunt u de hoorn van de haak nemen
op de telefoon die is aangesloten op het apparaat. Kies 25 (de id voor externe ontvangst) om faxen
te ontvangen (externe ontvangst).
De externe ontvangst kan worden in- en uitgeschakeld via RX op afstand (Remote RX).
Selecteer AAN (ON) om de Code RX op afstand (Remote RX ID) (id voor externe ontvangst) te
wijzigen.
Ontvangstinstellingen voor faxen
Hieronder vindt u de verschillende ontvangstinstellingen voor faxen. U kunt de instellingen naar wens
aanpassen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
ECM RX
Hiermee worden faxen ontvangen in de ECM (Error Correction Mode, foutcorrectiemodus). Als het
faxapparaat van de afzender compatibel is met ECM, wordt de fax automatisch opnieuw verzonden
nadat de fouten zijn verholpen.
Verschillende ontvangstfuncties gebruiken
Page 77 of 865 pages
Modus faxprioriteit (Fax priority mode)
Hiermee selecteert u de gedetailleerde instellingen als de ontvangstmodus is ingesteld op Modus
faxprioriteit (Fax priority mode).
Handm./auto schak. (Manual/auto switch)
Hiermee worden faxen automatisch ontvangen nadat het externe apparaat een opgegeven tijd is
overgegaan terwijl de ontvangstmodus is ingesteld op Modus tel.prioriteit (TEL priority mode).
Reductie RX-beeld (RX image reduction)
Hiermee worden af te drukken faxen automatisch verkleind zodat deze op het geselecteerde
paginaformaat passen.
RX-startsnelheid (RX start speed)
Hiermee kunt u de ontvangstsnelheid voor faxen selecteren.
RX-rapport (RX report)
Hiermee wordt automatisch een ontvangstrapport afgedrukt nadat het apparaat een fax heeft
ontvangen. U kunt Niet afdrukken (Do not print), Alleen fout afdrukken (Print error only) of Afdr. voor
elke TX (Print for each TX) selecteren.
Weigering beller (Caller rejection)
Hiermee worden oproepen geweigerd van de specifieke bestemmingen die u hebt opgegeven in
Service voor beller-ID.
Opmerking
Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Naar boven
Handige faxfuncties gebruiken
Page 78 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Faxen > Handige faxfuncties gebruiken
Handige faxfuncties gebruiken
Het apparaat heeft verschillende faxfuncties.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Geheugenverwijzing (Memory reference)
Geheugenlijst afdr. (Print memory list): hiermee wordt een lijst met documenten in het geheugen
afgedrukt.
Opgegeven doc. afdr. (Print specified doc.): hiermee wordt een specifiek document in het geheugen
afgedrukt.
Opgegeven doc. verw. (Delete specified doc.): hiermee wordt een specifiek document in het
geheugen verwijderd.
Alle RX-doc. afdrukken (Print all RX docs): hiermee worden alle ontvangen documenten in het
geheugen tegelijk afgedrukt.
Alle documenten verw. (Delete all documents): hiermee worden alle documenten in het geheugen
tegelijk verwijderd.
Rapport/lijst afdr. (Print reports/lists)
Activiteitenrapport (Activity report)
Hiermee wordt de geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen afgedrukt. Het apparaat drukt
na iedere 20 transacties een activiteitenrapport af.
Lijst telnummers (TEL number list)
Registratie telnr. (TEL no. registration)
Verkort kiezen (Coded speed dial): hiermee kunt u een veelgebruikt fax- of telefoonnummer
registreren als verkort kiesnummer.
Groepskiezen (Group dial): hiermee kunt u twee of meer fax- of telefoonnummers registreren voor
groepskeuze.
Geweigerde nummers (Rejected numbers): hier kunt u fax- of telefoonnummers registreren zodat
oproepen vanaf dat nummer worden geweigerd.
Faxen in het geheugen afdrukken
Voorwaarden voor geheugenontvangst
Handige faxfuncties gebruiken
Page 79 of 865 pages
Als het apparaat een fax ontvangt onder een van de onderstaande omstandigheden, kan het
apparaat de ontvangen fax niet afdrukken en wordt deze automatisch opgeslagen in het
apparaatgeheugen.
De inkt is opgeraakt tijdens de ontvangst van een fax.
Het papier is opgeraakt tijdens de ontvangst van een fax.
Er is papier geplaatst met een ander formaat dan A4, Letter of Legal.
UIT is geselecteerd voor Autom. Afdrukken in Gebruikersinstel. .
U hebt op de knop Stoppen gedrukt om het afdrukken van een fax te
annuleren.
1.
Controleer of er gewoon papier in de achterste lade is geplaatst.
Raadpleeg Gewoon papier/fotopapier plaatsen .
2.
Geef het scherm Geheugenverwijzing (Memory reference) weer.
(1) Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
(-) en
(+) om Geheugenverwijzing (Memory reference)
(2) Gebruik de knoppen
te selecteren en druk op de knop OK (OK).
3.
Druk alle ontvangen documenten in het geheugen af.
(1) Gebruik de knoppen
docs) te selecteren.
(-) en
(+) om Alle RX-doc. afdrukken (Print all RX
Opmerking
Als u de lijst met documenten in het geheugen wilt afdrukken, selecteert u Geheugenlijst
afdr. (Print memory list).
Als u een specifiek document wilt afdrukken, selecteert u Opgegeven doc. afdr. (Print
specified doc.).
Als u een specifiek document wilt verwijderen, selecteert u Opgegeven doc. verw.
(Delete specified doc.).
Als u alle documenten in het geheugen tegelijk wilt verwijderen, selecteert u Alle
documenten verw. (Delete all documents).
(2) Druk op de knop OK.
(3) Gebruik de knoppen
knop OK.
(-) en
(+) om Ja (Yes) te selecteren en druk op de
De documenten in het apparaatgeheugen worden een voor een afgedrukt.
(4) Gebruik de knoppen
(-) en
(+) om Ja (Yes) te selecteren.
Als u het document in het geheugen wilt houden, selecteert u Nee (No).
(5) Druk op de knop OK.
Opmerking
Het bevestigingsscherm voor verwijdering wordt iedere keer weergegeven als een
Handige faxfuncties gebruiken
Page 80 of 865 pages
document is afgedrukt. Herhaal de bovenstaande procedure tot alle documenten zijn
afgedrukt.
Naar boven
Overige functies
Page 81 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overige functies
Overige functies
In dit gedeelte worden de handelingen voor het afdrukken van gelinieerd papier of grafiekpapier, de
instellingen van het apparaat en de functie voor rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of
mobiele telefoon beschreven.
In dit gedeelte worden ook andere handige functies geïntroduceerd: Solution Menu en My Printer.
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Verschillende sjabloonformulieren afdrukken
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Apparaatinstellingen
Solution Menu en My Printer
Naar boven
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Page 82 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overige functies > Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
In dit gedeelte wordt de handeling beschreven om de sjabloonformulieren te selecteren en af te
drukken.
U moet het volgende voorbereiden:
Gewoon papier van A4-, B5- of Letter-formaat. Raadpleeg Mediumtypen die u kunt gebruiken .
1.
Bereid het afdrukken voor.
(1) Controleer of het apparaat aan staat.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
(2) Zorg dat het papier van A4-, B5- of Letter-formaat in de achterste lade is
geplaatst.
Raadpleeg Gewoon papier/fotopapier plaatsen .
(3) Open voorzichtig de papieruitvoerlade.
2.
Selecteer een sjabloonformulier.
(1) Druk herhaaldelijk op de knop Menu tot Sjabloonafdruk (Template print) wordt
weergegeven.
(-) en
(+) om een sjabloonformulier te selecteren dat u
(2) Gebruik de knoppen
wilt afdrukken en druk op de knop OK.
Opmerking
Raadpleeg Verschillende sjabloonformulieren afdrukken voor meer informatie over de
beschikbare sjabloonformulieren.
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
3.
Page 83 of 865 pages
Start het afdrukken.
(1) Gebruik de knoppen
op de knop OK.
(-) en
(+) om het paginaformaat te selecteren en druk
Opmerking
U kunt alleen A4, B5 of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) selecteren voor Paginaformaat
(Page size). B5 is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de geselecteerde sjabloon.
(-) en
(+) of de numerieke toetsen om het aantal
(2) Gebruik de knoppen
kopieën op te geven en druk op de knop OK.
Het apparaat begint af te drukken.
Verschillende sjabloonformulieren afdrukken
In dit gedeelte worden de sjabloonformulieren beschreven die u kunt selecteren in Sjabloonafdruk
(Template print).
Gelinieerd papier 1 (Notebook Gelinieerd papier 2 (Notebook Gelinieerd papier 3 (Notebook
paper 1)
paper 2)
paper 3)
8-mm spatiëring
7-mm spatiëring
6-mm spatiëring
Grafiekpapier 1 (Graph paper
1)
Grafiek 5 mm
Grafiekpapier 2 (Graph paper
2)
Grafiek 3 mm
Muziekpapier 1 (Staff paper 1) Muziekpapier 2 (Staff paper 2)
Muziekp. met 10 notenbalken Muziekp. met 12 notenbalken
Controlelijst (Checklist)
Lijst met selectievakjes
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Page 84 of 865 pages
Naar boven
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon
Uitgebreide Handleiding
Page 85 of 865 pages
Problemen oplossen
Inhoud > Overige functies > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf uw digitale camera of mobiele telefoon
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of
mobiele telefoon
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat
Wanneer u een PictBridge-compatibel apparaat op dit apparaat aansluit met een USB-kabel die is
aanbevolen door de fabrikant van het apparaat, kunt u opgeslagen foto's rechtstreeks afdrukken.
Voor meer informatie over het afdrukken van opgeslagen foto's via de aansluiting op het PictBridgecompatibele apparaat raadpleegt u de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het apparaat is geleverd voor meer informatie over de
afdrukinstellingen op het PictBridge-compatibele apparaat.
Apparaten die u kunt aansluiten:
Elk PictBridge-compatibel apparaat kan op dit apparaat worden aangesloten. De fabrikant en het model
zijn niet van belang, zolang het compatibel is met de PictBridge-standaard.
Opmerking
PictBridge is de standaard voor het rechtstreeks afdrukken van uw foto's zonder daarbij een
computer te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld een digitale camera, camcorder of mobiele telefoon met
camera aansluiten.
(PictBridge) Apparaten die compatibel zijn met PictBridge, kunt u herkennen aan deze
markering.
Indeling afdrukbare beeldgegevens:
Dit apparaat accepteert PNG-bestanden en afbeeldingen* die zijn gemaakt met een digitale camera die
voldoet aan het Design rule for Camera File system.
*Compatibel met Exif 2.2/2.21
Opmerking
Wanneer u afdrukt vanaf een met PictBridge compatibel apparaat, stelt u de afdrukkwaliteit in via
het bedieningspaneel op de printer. U kunt de afdrukkwaliteit niet instellen op het PictBridgecompatibele apparaat.
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Als de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 is aangesloten op het apparaat, kunt u afbeeldingsgegevens
ook via draadloze communicatie afdrukken vanaf Bluetooth-compatibele mobiele telefoons of
computers.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon
Page 86 of 865 pages
Naar boven
Apparaatinstellingen
Page 87 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overige functies > Apparaatinstellingen
Apparaatinstellingen
In dit gedeelte worden de items beschreven die u kunt instellen of wijzigen in de verschillende
instellingenmenu's. Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over het instellen of wijzigen
van opties: Uitgebreide Handleiding .
Voor informatie over de items die u kunt instellen en wijzigen in het menu Faxinstellingen (Fax settings),
raadpleegt u Overige basisinstellingsitems , Verzendinstellingen voor faxen of Ontvangstinstellingen voor
faxen.
Afdrukinstellingen (Print settings)
Schuring voorkomen (Prevent abrasion)
Gebruik deze instelling alleen als er vlekken op het afdrukoppervlak ontstaan.
Hoeveelh. uitbreiden (Extended copy amt.)
Met deze instelling selecteert u het gedeelte van de afbeelding dat buiten het papier valt als u
afdrukt zonder marges.
Geavanceerde instel. (Advanced settings)
Geluidssignalen (Audible tones)
Hiermee kunt u het volume aanpassen van het alarm en van de piepgeluiden die klinken als u op
knoppen op het bedieningspaneel drukt.
Selecteer land (Country select)
Hiermee kunt u het land selecteren waarin u het apparaat gebruikt.
Opmerking
Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Taal kiezen (Language selection)
Hiermee wijzigt u de taal voor berichten en menu's op het LCD-scherm.
Stille modus (Quiet mode)
Schakel deze functie in als u het geluid van het apparaat wilt verminderen, bijvoorbeeld als u het
apparaat 's nachts gebruikt (tijdens het kopiëren, afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat, afdrukken via draadloze communicatie, enzovoort).
Toets herhalen (Key repeat)
Hiermee wordt deze functie ingeschakeld om cijfers snel te verhogen of te verlagen door de knop
ingedrukt te houden wanneer u cijfers invoert. Als deze instelling is uitgeschakeld, is het ingedrukt
houden van deze knop gelijk aan eenmaal drukken op de knop.
Inst. mob. telefoon (Mobile phone settings)
Hiermee kunt u het papier, de indeling, enzovoort opgeven wanneer u afdrukt via een draadloos
communicatieapparaat. Deze instelling wordt alleen weergegeven als de optionele Bluetootheenheid is aangesloten op het apparaat.
Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings)
Hiermee worden de Bluetooth-instellingen gewijzigd, zoals de apparaatnaam of wachtwoord. Deze
Apparaatinstellingen
Page 88 of 865 pages
instelling wordt alleen weergegeven als de optionele Bluetooth-eenheid is aangesloten op het
apparaat.
PictBridge-instelling. (PictBridge settings)
Hiermee kunt u het papier, de afdrukkwaliteit, enzovoort opgeven wanneer u afdrukt vanaf een
PictBridge-compatibel apparaat.
Instelling herstellen (Reset setting)
Hiermee worden de apparaatinstellingen hersteld door Geg. telefoonnummer (Telephone no.
data), Instellingsgegevens (Setting data) of Alle gegevens (All data) te selecteren. De waarden die
zijn ingesteld voor de printkopuitlijning en voor de taal in Taal kiezen (Language selection), worden
niet hersteld.
Naar boven
Solution Menu en My Printer
Page 89 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overige functies > Solution Menu en My Printer
Solution Menu en My Printer
Via Solution Menu of My Printer kunt u gemakkelijk informatie opvragen over het apparaat of de
afdrukinstellingen wijzigen door alleen op knoppen op het scherm te klikken.
Met Solution Menu kunt u de toepassingen openen die met het apparaat zijn meegeleverd, of de
bedieningsinstructies weergeven. Daarnaast wordt informatie geboden over probleemoplossing.
Met My Printer kunt u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma weergeven. Daarnaast
wordt informatie geboden over handelingen die u kunt uitvoeren wanneer u problemen hebt met de
werking. My Printer is niet beschikbaar voor Macintosh-computers.
Het Solution Menu starten
Dubbelklik op het bureaublad op
(Solution Menu).
Klik hier: Solution Menu
Klik op
(Solution Menu) in het Dock.
* De onderstaande schermen zijn voor Windows Vista.
Klik op de knop van een functie om deze te gebruiken.
Klik na het starten van Solution Menu op de knop op de titelbalk om het vensterformaat te verkleinen.
Opmerking
Installeer Solution Menu vanaf de installatie-cd-rom als de software nog niet is geïnstalleerd of is
verwijderd. Als u Solution Menu wilt installeren, selecteert u Solution Menu in Aangepaste installatie
(Custom Install).
De knoppen die worden weergegeven op het scherm kunnen verschillen, afhankelijk van het land
of de regio van aankoop.
Als u Solution Menu wilt starten vanuit het menu Start, selecteert u Alle programma's (All Programs)
(Programma's (Programs) in Windows 2000), Canon Utilities, Solution Menu en Solution Menu.
Als u Solution Menu wilt starten vanaf de menubalk, selecteert u het menu Ga (Go), Programma's
(Applications), Canon Utilities, Solution Menu en dubbelklikt u op Solution Menu.
My Printer starten
Dubbelklik op het bureaublad op
(My Printer).
Solution Menu en My Printer
Page 90 of 865 pages
Opmerking
U kunt My Printer ook starten vanuit Solution Menu.
Installeer My Printer vanaf de installatie-cd-rom als de software nog niet is geïnstalleerd of is
verwijderd. Als u My Printer wilt installeren, selecteert u My Printer in Aangepaste installatie
(Custom Install).
Als u My Printer wilt starten vanuit het menu Start, selecteert u Alle programma's (All Programs)
(Programma's (Programs) in Windows 2000), Canon Utilities, My Printer en My Printer.
Naar boven
Papier/originelen plaatsen
Page 91 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen
Papier/originelen plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven welke soorten papier of originelen u kunt plaatsen, hoe u afdrukpapier
in de achterste lade plaatst, hoe u originelen plaatst om te kopiëren of te scannen, en hoe u
documenten plaatst om te faxen.
Papier plaatsen
Gewoon papier/fotopapier plaatsen
Enveloppen plaatsen
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Originelen plaatsen
De locatie voor het plaatsen van originelen
Een origineel op de glasplaat plaatsen
Documenten in de ADF plaatsen
Originelen die u kunt plaatsen
Naar boven
Papier plaatsen
Page 92 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen
Papier plaatsen
Gewoon papier/fotopapier plaatsen
Enveloppen plaatsen
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Gewoon papier/fotopapier plaatsen
Belangrijk
Als u gewoon papier verkleint tot 10x15 cm, 101,6x203,2 mm, 13x18 cm of 55,0x91,0 mm
(kaartformaat) voor een proefafdruk, kan het papier vastlopen.
Opmerking
Wij raden aan om origineel fotopapier van Canon te gebruiken voor het afdrukken van foto's.
Raadpleeg Mediumtypen die u kunt gebruiken voor meer informatie over papier van het merk Canon.
U kunt normaal kopieerpapier gebruiken.
Raadpleeg Mediumtypen die u kunt gebruiken voor het paginaformaat en het papiergewicht dat u
kunt gebruiken voor dit apparaat.
1.
Bereid het papier voor.
Lijn het te plaatsen papier uit. Zorg dat de vier hoeken van het papier plat zijn voordat u het papier plaatst.
Opmerking
Lijn de randen van het papier netjes uit voordat u het papier plaatst. Als u dit niet doet, kan het
papier vastlopen.
Als het papier gekruld is, buigt u de gekrulde hoeken in de tegenovergestelde richting naar
elkaar toe totdat het papier plat is.
Meer informatie over hoe u gekruld papier plat kunt maken kunt u vinden in het gedeelte
Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
2.
Plaats papier.
(1) Open de papiersteun en klap deze open als verlengstuk.
(2) Open voorzichtig de papieruitvoerlade.
Papier plaatsen
(3) Schuif de papiergeleiders (A) open en plaats het papier in het midden van de
achterste lade MET DE AFDRUKZIJDE NAAR U TOE GERICHT.
Belangrijk
Plaats het papier altijd in de lengterichting (B). Wanneer u het papier in de breedterichting
plaatst (C), kan het papier vastlopen.
(4) Schuif de papiergeleiders (A) tegen de zijkanten van de papierstapel aan.
Schuif de papiergeleiders niet te hard. Het papier wordt dan mogelijk niet goed ingevoerd.
Opmerking
Plaats het papier niet hoger dan de limietmarkering (D).
Page 93 of 865 pages
Papier plaatsen
Page 94 of 865 pages
Het apparaat kan geluid maken bij het invoeren van het papier.
Na het plaatsen van papier
Als u het apparaat gebruikt om te kopiëren, selecteert u het formaat en het geplaatste papiertype in
Paginaformaat (Page size) en Mediumtype (Media type) in de instellingsopties.
Raadpleeg Instellingen wijzigen in Kopieën maken.
Wanneer u afdrukt met een computer, selecteert u het formaat en type van het geplaatste papier in
Papierformaat printer (Printer Paper Size) (of Papierformaat (Paper Size)) en Mediumtype (Media Type)
in het printerstuurprogramma.
Raadpleeg Documenten afdrukken (Windows) of Documenten afdrukken (Macintosh) .
Naar boven
Enveloppen plaatsen
Page 95 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Enveloppen plaatsen
Enveloppen plaatsen
U kunt afdrukken op Europees DL en US Comm. Env. enveloppen nr. 10.
Het adres wordt automatisch geroteerd en afgedrukt aan de hand van de richting van de envelop, zoals
opgegeven in het printerstuurprogramma.
Belangrijk
U kunt alleen met een computer afdrukken op enveloppen.
De volgende enveloppen kunt u niet gebruiken.
- Enveloppen met een reliëf of een behandeld oppervlak
- Enveloppen met een dubbele (of zelfklevende) klep
- Enveloppen waarvan de lijmkleppen al vochtig zijn gemaakt en plakken
Opmerking
In Windows wordt een bericht weergegeven over het plaatsen van enveloppen als u op
enveloppen gaat afdrukken.
Dit bericht wordt niet meer weergegeven als u het selectievakje Dit bericht niet meer weergeven.
(Do not show this message again.) inschakelt.
1.
Bereid enveloppen voor.
Druk de hoeken en randen van de enveloppen omlaag om deze zo plat mogelijk
te maken.
Als de enveloppen gekruld zijn, houdt u de tegenoverliggende hoeken vast en
buigt u deze voorzichtig in de tegengestelde richting.
Als de klep van de envelop is gevouwen, maakt u deze plat.
Gebruik een pen om de bovenrand van de envelop in de invoerrichting plat te
strijken en de vouw scherper te maken.
Hierboven ziet u een zijaanzicht van de bovenrand van de envelop.
Belangrijk
De enveloppen kunnen vastlopen in het apparaat als ze niet plat zijn of als de hoeken niet zijn
uitgelijnd. Zorg ervoor dat het papier niet meer dan 3 mm is opgekruld of opgebold.
2.
Plaats enveloppen.
(1) Open de papiersteun.
Klap de steun niet open als verlengstuk.
Enveloppen plaatsen
Page 96 of 865 pages
(2) Open voorzichtig de papieruitvoerlade.
(3) Schuif de papiergeleiders (A) open en plaats de enveloppen in het midden van
de achterste lade MET DE ADRESZIJDE NAAR U TOE GERICHT.
De gevouwen klep van de envelop bevindt zich naar beneden gericht aan de linkerzijde.
Er kunnen maximaal 10 enveloppen tegelijk worden geplaatst.
(4) Schuif de papiergeleiders (A) tegen de zijkanten van de enveloppen aan.
Schuif de papiergeleiders niet te hard. De enveloppen worden dan mogelijk niet goed ingevoerd.
(B) Achterzijde
(C) Adreszijde
3.
Geef de instellingen op in het printerstuurprogramma.
(1) Selecteer Envelop (Envelope) in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used
Settings) (of Mediumtype (Media Type)).
(2) Selecteer het formaat voor enveloppen.
Selecteer DL Env. of Comm. Env. #10 in het venster Envelopformaat instellen (Envelope Size
Setting ).
Selecteer DL-envelop (DL Envelope) of #10-envelop (#10 Envelope) in Papierformaat (Paper
Size).
(3) Selecteer Liggend (Landscape) in Afdrukstand (Orientation).
Belangrijk
Als u Envelopformaat instellen (Envelope Size Setting) (of Papierformaat printer (Printer Paper
Size)/Papierformaat (Paper Size)) of Afdrukstand (Orientation) onjuist instelt, wordt het adres
ondersteboven of 90 graden gedraaid afgedrukt.
Opmerking
Het apparaat kan geluid maken bij het invoeren van het papier.
Als het afdrukresultaat ondersteboven is in Windows, selecteert u 180 graden roteren (Rotate
180 degrees) in Extra functies (Additional Features) met het printerstuurprogramma.
Raadpleeg Documenten afdrukken (Windows) of Documenten afdrukken (Macintosh) voor
meer informatie over de instellingen van het printerstuurprogramma.
Enveloppen plaatsen
Page 97 of 865 pages
Naar boven
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Page 98 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Kies voor het beste afdrukresultaat papier dat geschikt is om op af te drukken. Canon levert diverse
papiersoorten waarmee u het plezier van het afdrukken kunt verhogen, zoals stickers en papiersoorten
voor foto's of documenten. Het verdient aanbeveling uw belangrijke foto's af te drukken op papier van het
merk Canon.
Mediumtypen
Verkrijgbare papiersoorten
Papiernaam <
Modelnummer>
*1
Maximaal
aantal
vellen
Maximale
belasting
uitvoerlade
Bedieningspaneel Printerstuurprogramma
Instellingen in Mediumtype
Gewoon papier
(gerecycled papier) *2
Ongeveer
100 vel
Ongeveer 50
vel
Gewoon papier
(Plain paper)
Gewoon papier (Plain
Paper)
Enveloppen*3
10
enveloppen
*4
-
Envelop (Envelope)
Papier van het merk Canon
Maximaal
aantal
vellen
Maximale
belasting
uitvoerlade
Bedieningspaneel
Printerstuurprogramma
*4
Pro Platinum
Professioneel Foto Platinum
(Photo Paper Pro Platinum)
Pro II
Professioneel Fotopapier II
(Photo Paper Pro II)
Foto Glans (Glossy)
Foto Glans Papier (Glossy
Photo Paper)
Foto Glans (Glossy)
Foto Glans Papier (Glossy
Photo Paper)
Glossy Foto Papier
Extra II <PP-201>*5
Glossy Extra II (Plus
Glossy II)
Glossy Foto Papier Extra II
(Photo Paper Plus Glossy II)
Fotopapier Plus
Halfglans <SG-201> *5
Plus Halfglans (Plus
Semi-gloss)
Photo Paper Plus Halfglans
(Photo Paper Plus Semi-
Papiernaam <
Modelnummer>
*1
Instellingen in Mediumtype
Voor het afdrukken van foto's:
Professioneel Foto
Platinum <PT-101> *5
Professioneel
Fotopapier II <PR-201
>*5
Glanzend Fotopapier
'voor frequent
gebruik' <GP-501>*5
A4, Letter /
8,5 x 11
inch, 5 x 7
inch / 13 x
18 cm, en 8
x 10 inch /
20 x 25 cm:
10 vel
4 x 6 inch /
10 x 15 cm:
20 vel
Glossy Foto Papier <
GP-502>*5
gloss)
Matglans Foto Papier
<MP-101>
Matglans (Matte)
Matglans Foto Papier (Matte
Photo Paper)
-
High Resolution Paper
Voor het afdrukken van zakelijke documenten:
Hoge resolutie papier
<HR-101N> *3
80 vel
50 vel
Voor het maken van uw eigen afdrukken:
Mediumtypen die u kunt gebruiken
T-Shirt Transfers <TR
-301>*3
1 vel
Fotostickers <PS-101
>*6
1 vel
*4
Page 99 of 865 pages
-
T-Shirt Transfers
-*7
Foto Glans Papier (Glossy
Photo Paper)
*1 Papier met een modelnummer is papier van het merk Canon. Raadpleeg de instructiehandleiding bij
het papier voor gedetailleerde informatie over de bedrukbare zijde en notities over de behandeling van
papier. Bezoek onze website voor informatie over de papierformaten die voor de verschillende
papiersoorten van het merk Canon beschikbaar zijn. In sommige landen of regio's is bepaald papier van
Canon mogelijk niet beschikbaar. In de Verenigde Staten wordt papier niet op modelnummer verkocht.
In dat geval koopt u het papier op naam.
*2 Het correct invoeren van papier verloopt wellicht niet goed bij de maximumcapaciteit, afhankelijk van
de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage temperaturen of luchtvochtigheid).
Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer dan ongeveer de helft van de maximumcapaciteit (u kunt
100% gerecycled papier gebruiken).
*3 Alleen beschikbaar wanneer u afdrukt vanaf uw computer.
*4 Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verdergaat
met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen.
*5 Wanneer u papier in stapels plaatst, kan de afdrukzijde bij het invoeren worden gemarkeerd of wordt
het papier mogelijk niet goed ingevoerd. Plaats in dat geval maar één vel tegelijk.
*6 Als u foto's op stickers afdrukt vanaf de computer, kunt u de afdrukinstellingen eenvoudig opgeven met
Easy-Photo Print EX. U vindt dit programma op de installatie-cd-rom.
*7 Als u op stickerpapier afdrukt, moet u Stickerkopie (Sticker copy) selecteren in het menu Speciale
kopie (Special copy). Als u op stickerpapier wilt afdrukken, hoeft u het papiertype niet op te geven.
Raadpleeg Verschillende kopieerfuncties gebruiken .
Paginaformaten
U kunt de volgende paginaformaten gebruiken.
Opmerking
In Macintosh zijn Choukei 3 en Choukei 4 niet beschikbaar.
Standaardformaten:
Letter (215,9 x 279,4 mm / 8,5 x 11 inch)
Legal (215,9 x 355,6 mm / 8,5 x 14 inch)
A5 (148,0 x 210,0 mm / 5,83 x 8,27 inch)
A4 (210,0 x 297,0 mm / 8,27 x 11,69 inch)
B5 (182,0 x 257,0 mm / 7,17 x 10,12 inch)
4" x 6" (10 x 15 cm / 4,00 x 6,00 inch)
4" x 8" (101,6 x 203,2 mm / 4,00 x 8,00 inch)
5" x 7" (13 x 18 cm / 5,00 x 7,00 inch)
8" x 10" (20 x 25 cm / 8,00 x 10,00 inch)
L (89,0 x 127,0 mm / 3,50 x 5,00 inch)
2L (127,0 x 178,0 mm / 5,00 x 7,01 inch)
Hagaki (100,0 x 148,0 mm / 3,94 x 5,83 inch)
Hagaki 2 (200,0 x 148,0 mm / 7,87 x 5,83 inch)
Comm. Env. #10 (104,6 x 241,3 mm / 4,12 x 9,50 inch)
DL Env. (110,0 x 220,0 mm / 4,33 x 8,66 inch)
Choukei 3 (120,0 x 235,0 mm / 4,72 x 9,25 inch)
Choukei 4 (90,0 x 205,0 mm / 3,54 x 8,07 inch)
Youkei 4 (105,0 x 235,0 mm / 4,13 x 9,25 inch)
Youkei 6 (98,0 x 190,0 mm / 3,86 x 7,48 inch)
Kaart (55,0 x 91,0 mm / 2,16 x 3,58 inch)
Breed (101,6 x 180,6 mm / 4,00 x 7,10 inch)
Afwijkende formaten:
U kunt ook een aangepast formaat opgeven binnen het volgende bereik.
Minimumformaat:
55,0 x 91,0 mm
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Maximumformaat:
Page 100 of 865 pages
215,9 x 676,0 mm
Papiergewicht
64 tot 105 g/m² (gewoon papier, uitgezonderd papier van het merk Canon)
Gebruik geen zwaarder of lichter papier dan dit (met uitzondering van papier van het merk Canon),
anders kan het papier in de printer vast komen te zitten.
Opmerkingen over het opslaan van papier
Neem alleen het benodigde aantal vellen papier uit de verpakking, vlak voordat u gaat afdrukken.
Wanneer u niet afdrukt, verwijdert u niet-gebruikt papier uit de achterste lade, stopt u dat terug in het
pak en legt u het ergens vlak neer om te voorkomen dat het gaat omkrullen. Vermijd bij het opslaan
bovendien hitte, vochtigheid en rechtstreeks zonlicht.
Naar boven
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Page 101 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
De onderstaande soorten papier mogen niet worden gebruikt. Het gebruik van dergelijke papiersoorten
levert niet alleen een onbevredigend resultaat op, maar kan ook leiden tot vastlopen of slecht
functioneren van het apparaat.
Gevouwen, gekruld of gekreukt papier
Vochtig papier
Papier dat te dun is (dat minder weegt dan 64 g/m²)
Papier dat te dik is (gewoon papier, behalve papier van het merk Canon, dat meer weegt dan 105 g/
m²)
Papier dat dunner is dan een briefkaart, inclusief gewoon papier of papier van een notitieblok dat
kleiner is gemaakt (wanneer u afdrukt op papier van formaat A5 of kleiner)
Briefkaarten
Kaarten waarop foto's of stickers zijn geplakt
Enveloppen met een dubbele (of zelfklevende) klep
Enveloppen met een reliëf of een behandeld oppervlak
Enveloppen waarvan de lijmkleppen al vochtig zijn gemaakt en plakken
Willekeurig papier met gaatjes
Papier dat niet rechthoekig is
Papier dat is ingebonden met nietjes of lijm
Voorgelijmd papier
Papier versierd met glitters, enzovoort
Naar boven
Originelen plaatsen
Page 102 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen
Originelen plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u originelen op de glasplaat of in de ADF plaatst.
De locatie voor het plaatsen van originelen
Een origineel op de glasplaat plaatsen
Documenten in de ADF plaatsen
Originelen die u kunt plaatsen
De locatie voor het plaatsen van originelen
U kunt originelen op twee locaties op het apparaat plaatsen: de glasplaat en de ADF.
Selecteer de positie waar u het origineel wilt plaatsen op basis van het formaat, type of de methode van
gebruik.
Raadpleeg Originelen die u kunt plaatsen .
Documenten, foto's en boeken op de glasplaat plaatsen
Als u documenten, foto's of boeken pagina voor pagina wilt kopiëren, faxen of scannen, plaatst u
deze op de glasplaat.
Ook als u een origineel met optimale kwaliteit wilt scannen, plaatst u het op de glasplaat.
Twee of meer documentvellen met hetzelfde formaat en
dezelfde dikte in de ADF plaatsen
Als u twee of meer documentvellen met hetzelfde formaat en gewicht en met dezelfde dikte tegelijk
wilt kopiëren, faxen of scannen, plaatst u deze in de ADF. U kunt ook een afzonderlijk documentvel
in de ADF plaatsen.
Naar boven
Een origineel op de glasplaat plaatsen
Page 103 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Een origineel op de glasplaat plaatsen
Een origineel op de glasplaat plaatsen
Plaats originelen die u wilt kopiëren, faxen of scannen op de glasplaat.
Belangrijk
Let erop dat u de documentklep sluit nadat u het origineel hebt geplaatst, voordat u begint met
kopiëren, faxen of scannen.
Wanneer u scant vanaf een computer met een toepassing of de gescande gegevens opslaat door
PC in het menu Opslaan naar (Save to) in de scanmodus te selecteren met het bedieningspaneel
van het apparaat, moet u de originelen op een andere manier plaatsen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
1.
Plaats een origineel op de glasplaat.
(1) Open de documentklep.
Belangrijk
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de
documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren
werkt.
(2) Plaats het origineel met de te kopiëren, te faxen of te scannen zijde NAAR
BENEDEN op de glasplaat.
Lijn de hoek van het origineel uit met de positiemarkering
.
Belangrijk
Plaats geen voorwerpen die zwaarder zijn dan 2,0 kg op de glasplaat.
Druk niet te hard op het origineel en leg er niets op dat zwaarder is dan 2,0 kg. Als u dit
wel doet, kan er een storing optreden in de scanner of kan de glasplaat breken.
Het grijze gedeelte (A) (1 mm van de randen van de glasplaat) kan niet worden gescand.
Als u op de knop SCANNEN drukt om USB-flashstation (USB flash drive) te selecteren en
Een origineel op de glasplaat plaatsen
Page 104 of 865 pages
Scanformaat (Scan size) opgeeft, is Scanformaat (Scan size) het formaat gemeten vanaf
de positiemarkering
2.
.
Sluit de documentklep voorzichtig.
Pak het LCD-scherm of het bedieningspaneel niet vast.
Let op
Houd de documentklep stevig vast als u deze sluit en zorg ervoor dat uw vingers niet bekneld
raken.
Naar boven
Documenten in de ADF plaatsen
Page 105 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Documenten in de ADF plaatsen
Documenten in de ADF plaatsen
Plaats een document dat u wilt kopiëren, faxen of scannen in de ADF.
Opmerking
Als u een document met optimale kwaliteit wilt scannen, plaatst u het op de glasplaat.
1.
Controleer of alle originelen zijn verwijderd van de glasplaat.
2.
Plaats een document in de ADF.
(1) Open de documentlade.
(2) Duw het document in de documentlade tot u een piepgeluid hoort.
Plaats het document met de te kopiëren, faxen of scannen zijde OMHOOG in de documentlade.
Opmerking
Als Alarmvolume (Alarm volume) is ingesteld op UIT (OFF), klinkt het piepgeluid niet, zelfs
als het document in de documentlade is geplaatst.
(3) Pas de documentgeleiders aan zodat de breedte hiervan overeenkomt met die
van het document.
Schuif de documentgeleiders niet te hard. De originelen worden dan mogelijk niet goed ingevoerd.
Documenten in de ADF plaatsen
Page 106 of 865 pages
Naar boven
Originelen die u kunt plaatsen
Page 107 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Originelen die u kunt plaatsen
Originelen die u kunt plaatsen
U kunt de volgende originelen op de glasplaat of in de ADF plaatsen om deze te kopiëren, scannen of
faxen:
ADF
Glasplaat
Typen
originelen
Foto's
Tekst (documenten, boeken,
tijdschriften enzovoort)
Standaarddocumenten met meerdere pagina's die
even groot, dik en zwaar zijn
Documenten die niet geschikt
zijn voor de ADF
Formaat (B x
Maximaal 216 x 297 mm
L)
Maximaal 216 x 356 mm
Minimaal 148 x 148 mm
Alleen documenten van A4- of Letter-formaat voor
2 op 1-kopie en 4 op 1-kopie
Hoeveelheid
1 vel
A4- of Letter-formaat: maximaal 30 vellen (papier
van 75 g/m²), niet hoger dan 4 mm
Legal-formaat: maximaal 5 vellen (papier van 75
g/m²), niet hoger dan 1 mm
Andere formaten: 1 vel
Dikte
Gewicht
Maximaal 10 mm
0,06 tot 0,13 mm
-
50 tot 90 g/m²
Opmerking
Zorg dat eventueel aanwezige lijm, inkt, correctievloeistof en dergelijke volledig droog zijn voordat u
het document op de glasplaat of in de ADF plaatst.
Plaats echter geen gelijmde documenten in de ADF, zelfs als de lijm droog is, aangezien het papier
hierdoor kan vastlopen.
Verwijder alle nietjes, paperclips en dergelijke voordat u het document invoert.
Plaats documenten van Legal-formaat in de ADF.
Plaats de volgende documenttypen niet in de ADF. Deze typen lopen vast.
- Gekreukt of gevouwen papier
- Gekruld papier
- Gescheurd papier
- Papier met gaten
- Gelijmd papier
- Carbonpapier of doorschrijfpapier
- Papier waarvan het oppervlak is behandeld
- Overtrekpapier of dun papier
- Dik papier of fotopapier
Naar boven
Routineonderhoud
Page 108 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud
Routineonderhoud
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u FINE-inktpatronen kunt vervangen als ze op raken, hoe u het
apparaat kunt reinigen als het afdrukresultaat vaag is en wat u moet doen als het papier niet correct
wordt ingevoerd.
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
De printkop reinigen
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
De printkop uitlijnen
Een FINE-inktpatroon vervangen
Vervangingsprocedure
De inktstatus controleren
De papierinvoerrol reinigen
Naar boven
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Page 109 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Als de afdrukresultaten onduidelijk zijn of de kleuren niet correct worden afgedrukt, zijn de
spuitopeningen van de printkop (FINE-inktpatronen) waarschijnlijk verstopt. Voer de onderstaande
procedure uit om het controleraster voor de spuitopeningen af te drukken, de conditie van de
spuitopeningen van de printkop te controleren en vervolgens de printkop te reinigen.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten,
kan de afdrukkwaliteit mogelijk worden verbeterd door de printkop uit te lijnen.
Belangrijk
Spoel FINE-inktpatronen niet af en veeg ze niet schoon. Dit kan problemen met de FINE-inktpatronen
veroorzaken.
Opmerking
Voordat u onderhoud verricht
Controleer of er nog inkt in de FINE-inktpatroon zit.
Raadpleeg De inktstatus controleren .
Controleer of de FINE-inktpatronen correct zijn geïnstalleerd.
Raadpleeg Vervangingsprocedure .
Controleer of de oranje beschermtape aan de onderzijde van de FINE-inktpatroon is verwijderd.
Raadpleeg Vervangingsprocedure .
Als er een foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm, raadpleegt u Problemen oplossen in
de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Stel de afdrukkwaliteit hoger in via de instellingen van het printerstuurprogramma. Hierdoor kunnen
de afdrukresultaten verbeteren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Onduidelijke of ongelijkmatige afdrukresultaten:
Stap 1
Raadpleeg Controleraster voor de spuitopeningen
afdrukken.
Raadpleeg Controleraster voor de spuitopeningen
bekijken.
Als het raster ontbreekt:
Stap 2
Raadpleeg De printkop reinigen .
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop
tweemaal hebt gereinigd:
Stap 3
Raadpleeg Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren .
Als het probleem niet is opgelost, schakelt u het apparaat
uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur
later nogmaals uit. Verwijder de stekker niet als u het
apparaat uitschakelt:
Stap 4
Raadpleeg Een FINE-inktpatroon vervangen.
Als het probleem hiermee nog steeds niet is verholpen,
neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Druk na het reinigen van de
printkop het controleraster voor
spuitopeningen af en controleer dit.
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Page 110 of 865 pages
Als de afdrukresultaten niet gelijkmatig zijn (de evenwijdige lijnen
zijn bijvoorbeeld niet correct afgedrukt):
Raadpleeg De printkop uitlijnen .
Opmerking
U kunt het onderhoud ook vanaf uw computer uitvoeren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Naar boven
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Uitgebreide Handleiding
Page 111 of 865 pages
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Druk het controleraster voor spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Opmerking
Als de inkt bijna op is, wordt het controleraster niet goed afgedrukt. Vervang de FINE-inktpatroon
die bijna leeg is.
Raadpleeg Een FINE-inktpatroon vervangen.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letterformaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
2.
Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de
achterste lade zijn geplaatst.
3.
Open voorzichtig de papieruitvoerlade.
4.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af.
(1) Druk herhaaldelijk op de knop Menu tot Onderhoud (Maintenance) wordt
weergegeven.
(-) en
(+) om Contr. spuitopening (Nozzle check) te
(2) Gebruik de knoppen
selecteren en druk op de knop OK.
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
5.
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Raadpleeg Controleraster voor de spuitopeningen bekijken .
Naar boven
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
Uitgebreide Handleiding
Page 112 of 865 pages
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop.
1.
Controleer het raster (1) op ontbrekende lijnen en (2) de aanwezigheid van
horizontale witte strepen.
(1) Kijk of er lijnen ontbreken in dit raster.
Als dat het geval is, is een reiniging noodzakelijk. Raadpleeg De printkop reinigen .
(A) Goed
(B) Niet goed (er ontbreken lijnen)
(2) Kijk of er witte strepen aanwezig zijn in dit raster.
Als dat het geval is, is een reiniging noodzakelijk. Raadpleeg De printkop reinigen .
(A) Goed
(B) Niet goed (er zijn witte strepen aanwezig)
Naar boven
De printkop reinigen
Page 113 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > De printkop reinigen
De printkop reinigen
De printkop moet worden gereinigd als er in het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen lijnen
ontbreken of horizontale witte strepen worden weergegeven. Door een reiniging uit te voeren worden de
spuitopeningen vrij gemaakt en de toestand van de printkop hersteld. Bij het reinigen van de printkop
wordt inkt verbruikt. Reinig de printkop daarom alleen als het echt nodig is.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
2.
Reinig de printkop.
(1) Druk herhaaldelijk op de knop Menu tot Onderhoud (Maintenance) wordt
weergegeven.
(2) Gebruik de knoppen
druk op de knop OK.
(-) en
(+) om Reinigen (Cleaning) te selecteren en
De reiniging van de printkop wordt gestart.
Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met het reinigen van de printkop. Dit duurt
ongeveer 1 minuut en 30 seconden.
3.
Controleer de conditie van de printkop.
Raadpleeg Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken .
Opmerking
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd, voert u de dieptereiniging van de printkop uit.
Raadpleeg Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren .
Naar boven
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Page 114 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd door de normale reiniging van de printkop, moet u een dieptereiniging van de printkop uitvoeren. Bij een diepte-reiniging van de printkop wordt meer inkt verbruikt dan
bij een normale reiniging. Het is daarom raadzaam de diepte-reiniging alleen uit te voeren als het echt
nodig is.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
2.
Voer de diepte-reiniging van de printkop uit.
(1) Druk herhaaldelijk op de knop Menu tot Onderhoud (Maintenance) wordt
weergegeven.
(-) en
(+) om Diepte-reiniging (Deep cleaning) te
(2) Gebruik de knoppen
selecteren en druk op de knop OK.
De diepte-reiniging van de printkop wordt gestart.
Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met de diepte-reiniging van de printkop. Dit duurt
ongeveer 1 minuut en 30 seconden.
3.
Controleer de conditie van de printkop.
Raadpleeg Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken .
Als het probleem niet is opgelost, schakelt u het apparaat uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur
later nogmaals uit. Verwijder de stekker niet als u het apparaat uitschakelt.
Als het probleem dan nog niet is opgelost, vervangt u de FINE-inktpatroon door een nieuwe patroon. Raadpleeg
Een FINE-inktpatroon vervangen.
Als het probleem hiermee nog steeds niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Naar boven
De printkop uitlijnen
Page 115 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > De printkop uitlijnen
De printkop uitlijnen
Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u
de positie van de printkop aan te passen.
U moet het volgende voorbereiden: twee vellen gewoon papier van A4- of Letter
-formaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
Raadpleeg Bedieningspaneel .
2.
Zorg dat er twee vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de achterste
lade zijn geplaatst.
3.
Open voorzichtig de papieruitvoerlade.
4.
Druk het uitlijningsraster voor de printkop af.
(1) Druk herhaaldelijk op de knop Menu tot Onderhoud (Maintenance) wordt
weergegeven.
(+) om Handm. printkop uitl. (Manual head align)
(-) en
(2) Gebruik de knoppen
te selecteren en druk op de knop OK.
Het uitlijningsraster voor de printkop wordt afgedrukt. Het scherm Waarde kopuitl. inst. (Set head align
value) wordt weergegeven.
Opmerking
Gebruik de knoppen
(+) om Waarde kopuitl. afdr. (Print head align value) te
(-) en
selecteren om zo de huidige aanpassingswaarden voor de koppositie af te drukken.
5.
Pas de positie van de printkop aan.
(-) en
(+) om het
(1) Controleer de afgedrukte rasters en gebruik de knoppen
nummer te selecteren van het raster met de minst waarneembare strepen voor
kolom A, en druk op de knop OK.
De printkop uitlijnen
Page 116 of 865 pages
Opmerking
Raadpleeg de onderstaande voorbeelden om het raster te selecteren met de minst
waarneembare witte strepen.
(A) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(B) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(C) Minder duidelijk zichtbare horizontale witte strepen
(D) Duidelijk zichtbare horizontale witte strepen
(2) Herhaal dezelfde procedure om het rasternummer in te voeren voor elke kolom
van B tot L.
(3) Bevestig het weergegeven bericht voor de uitlijning van de printkop en druk op
OK.
De tweede pagina van de uitlijningsbladen voor de printkop wordt afgedrukt.
(-) en
(+) om in
(4) Controleer de afgedrukte rasters en gebruik de knoppen
kolom M het nummer in te voeren van het raster met de minst waarneembare
horizontale strepen, en druk op de knop OK.
De printkop uitlijnen
Page 117 of 865 pages
(5) Herhaal dezelfde procedure om het rasternummer in te voeren voor elke kolom
van N tot R.
Naar boven
Een FINE-inktpatroon vervangen
Page 118 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Een FINE-inktpatroon vervangen
Een FINE-inktpatroon vervangen
Als de inkt opraakt tijdens het afdrukken, wordt er wellicht een foutbericht weergegeven op het LCDscherm of de computer. Controleer welke FINE-inktpatroon leeg is en vervang de lege inkttank door een
nieuwe.
Opmerking
Als het foutbericht wordt weergegeven, bevestigt u het weergegeven bericht en neemt u de juiste
maatregelen om het probleem op te lossen.
Raadpleeg het gedeelte 'Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm' in Problemen
oplossen in de online handleiding voor meer informatie: Uitgebreide Handleiding .
Meer informatie over geschikte FINE-inktpatronen kunt u vinden in de gedrukte handleiding: Aan de
Slag-gids.
Vervangingsprocedure
Volg onderstaande procedure om de FINE-inktpatroon te vervangen als de inkt op is.
Belangrijk
Werken met FINE-inktpatronen
Raak de elektrische contactpunten (A) of spuitopeningen van de printkop (B) van een FINEinktpatroon niet aan. Als u deze toch aanraakt, drukt de printer mogelijk niet goed meer af.
Voor een optimale afdrukkwaliteit raden wij het gebruik aan van originele FINE-inktpatronen van
Canon.
Het opnieuw vullen van de patronen wordt niet aangeraden.
Vervang een FINE-inktpatroon direct nadat u de patroon hebt verwijderd. Laat het apparaat niet
staan zonder FINE-inktpatroon.
Gebruik nieuwe FINE-inktpatronen ter vervanging. De spuitopeningen kunnen verstopt raken als u
gebruikte FINE-inktpatronen plaatst.
Daarnaast weet u met dergelijke patronen niet goed wanneer u de patronen moet vervangen.
Zodra u een FINE-inktpatroon hebt geplaatst, moet u deze niet uit de printer verwijderen of aan de
lucht blootstellen. Hierdoor kan de FINE-inktpatroon uitdrogen, of werkt de printer niet meer naar
behoren als de inktpatroon opnieuw wordt geplaatst. Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u de
FINE-inktpatroon binnen zes maanden na het eerste gebruik opmaken.
Opmerking
Als de inkt van een FINE-inktpatroon opraakt, kunt u nog een korte tijd afdrukken met de kleuren- of
zwarte-FINE-inktpatroon, afhankelijk van de resterende inkt. De afdrukkwaliteit kan echter lager zijn
in vergelijking met afdrukken met beide patronen. Het is raadzaam nieuwe FINE-inktpatronen te
gebruiken voor een optimale kwaliteit.
Laat de lege FINE-inktpatroon zitten als u gaat afdrukken, zelfs als u slechts één soort inkt gebruikt.
Als de kleuren-FINE-inktpatroon of de zwarte-FINE-inktpatroon ontbreekt, treedt er een fout op en
kan het apparaat niet afdrukken.
Raadpleeg de online handleiding voor informatie over het configureren van deze instelling:
Uitgebreide Handleiding .
Mogelijk wordt toch kleureninkt verbruikt wanneer u een document in zwart-wit afdrukt of wanneer
u hebt aangegeven een zwart-witafdruk te willen maken.
Beide soorten inkt worden ook verbruikt bij reiniging en diepte-reiniging van de printkop, dat nodig is
Een FINE-inktpatroon vervangen
om het apparaat goed te laten werken. Vervang de FINE-inktpatroon direct door een nieuwe
patroon zodra de inkt op is.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en open de papieruitvoerlade.
2.
Til de scaneenheid (klep) omhoog en houd de klep open met de steun voor de
scaneenheid (C).
De FINE-patroonhouder schuift naar de vervangingspositie.
Let op
Houd de FINE-patroonhouder niet vast om deze te stoppen of te verplaatsen. Raak de
printkophouder niet aan voordat deze helemaal stilstaat.
Belangrijk
Raak geen metalen delen of andere delen aan binnen in het apparaat.
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de
documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren
werkt.
Pak het LCD-scherm of het bedieningspaneel niet vast.
Als de documentklep open staat, kunt u de scaneenheid (klep) niet openen. Open de
scannereenheid (klep) met de documentklep gesloten.
Mogelijk zijn er inktresten achtergebleven in het binnenste van het apparaat. Zorg dat u geen
inkt op uw handen of in uw kleren krijgt als u FINE-inktpatronen vervangt. U kunt de binnenzijde
van de machine gemakkelijk schoonwrijven met bijvoorbeeld een droge doek. Raadpleeg de
online handleiding voor meer informatie over de reiniging: Uitgebreide Handleiding.
Als u de scaneenheid (klep) open laat staan, schuift de FINE-patroonhouder naar rechts. In dit
geval moet u de scaneenheid (klep) sluiten en weer openen.
3.
Verwijder de lege FINE-inktpatroon.
(1) Druk op de lipjes en open het vergrendelingsklepje van de inktpatroon.
(2) Verwijder de FINE-inktpatroon.
Page 119 of 865 pages
Een FINE-inktpatroon vervangen
Page 120 of 865 pages
Belangrijk
Wees voorzichtig met FINE-inktpatronen om vlekken op kleding en dergelijke te voorkomen.
Houd bij het weggooien van lege FINE-inktpatronen rekening met de plaatselijke regelgeving met
betrekking tot afvalverwerking.
4.
Bereid de nieuwe FINE-inktpatroon voor.
(1) Neem de nieuwe FINE-inktpatroon uit de verpakking en verwijder de oranje
beschermtape (D) voorzichtig.
Belangrijk
Als u schudt met een FINE-inktpatroon, kunt u inkt morsen en vlekken op uw handen en
dergelijke krijgen. Ga voorzichtig te werk met FINE-inktpatronen.
Zorg dat er geen vlekken op uw handen en dergelijke komen door de inkt op de verwijderde
beschermtape.
Plaats de beschermtape niet terug nadat u deze hebt verwijderd. Houd bij het weggooien
rekening met de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot de afvalverwerking.
Raak de elektrische contactpunten of spuitopeningen van de printkop van de FINE-inktpatroon
niet aan. Als u deze toch aanraakt, drukt de printer mogelijk niet goed meer af.
5.
Plaats de FINE-inktpatroon.
(1) Plaats een nieuwe FINE-inktpatroon in de FINE-patroonhouder.
De kleuren-FINE-inktpatroon moet in de linkersleuf en de zwarte-FINE-inktpatroon in de rechtersleuf worden
geplaatst.
(2) Sluit het vergrendelingsklepje van de inktpatroon om de FINE-inktpatroon vast te
klikken.
Duw het vergrendelingsklepje van de inktpatroon naar beneden tot het vastklikt.
(3) Controleer of het vergrendelingsklepje van de inktpatroon correct is gesloten.
Een FINE-inktpatroon vervangen
Page 121 of 865 pages
(E) Correct gesloten
(F) Niet correct gesloten (het klepje staat schuin)
Opmerking
Als het vergrendelingsklepje van de inktpatroon niet correct is gesloten, drukt u op het
vergrendelingsklepje tot het vastklikt.
Belangrijk
Het apparaat kan alleen afdrukken maken als zowel de zwarte- als de kleuren-FINE-inktpatroon
is geplaatst. Plaats dus beide FINE-inktpatronen.
6.
Til de scaneenheid (klep) een beetje omhoog en leg de steun van de scaneenheid
terug op zijn oorspronkelijke plaats. Sluit de scaneenheid (klep) voorzichtig.
Let op
Houd de scaneenheid (klep) goed vast wanneer u de steun van de scaneenheid op zijn
oorspronkelijke plaats legt en zorg dat uw vingers niet bekneld raken.
Belangrijk
Pak het LCD-scherm of het bedieningspaneel niet vast.
Opmerking
Als het foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm nadat u de scaneenheid (klep)
hebt gesloten, raadpleegt u Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide
Handleiding .
Het apparaat reinigt de printkop automatisch zodra u begint met afdrukken nadat u de FINEinktpatroon hebt vervangen. Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met het
reinigen van de printkop. Het lampje van de knop AAN knippert groen terwijl de reiniging wordt
uitgevoerd.
Pas de positie van de printkop aan als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of
alsof als de positie van de printkop niet goed is uitgelijnd.
Raadpleeg De printkop uitlijnen .
Naar boven
De inktstatus controleren
Page 122 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Een FINE-inktpatroon vervangen > De inktstatus controleren
De inktstatus controleren
U kunt de inktstatus controleren op het LCD-scherm.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld en druk op de knop KOPIËREN, FAXEN of SCANNEN. Het
huidige inktniveau wordt enkele seconden weergegeven op het LCD-scherm.
Opmerking
De inktvoorraaddetector is op het apparaat bevestigd en bepaalt de resterende inktvoorraad. De
voorraad wordt als vol beschouwd wanneer u een nieuwe FINE-inktpatroon hebt geïnstalleerd.
Daarna wordt de resterende inktvoorraad bepaald. Als u een gebruikte FINE-inktpatroon installeert,
is de aangegeven inktvoorraad mogelijk niet correct. In dat geval moet u de informatie over de
inktvoorraad slechts zien als een benadering.
De indicator voor het inktniveau met vier niveaus wordt weergegeven in het gebied (A).
Als
wordt weergegeven, is de inkt bijna op. U kunt nog een tijdje blijven afdrukken, maar het is
raadzaam een vervangende FINE-inktpatroon bij de hand te houden.
Naar boven
De papierinvoerrol reinigen
Page 123 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > De papierinvoerrol reinigen
De papierinvoerrol reinigen
Als de papierinvoerrol vies is of er papierstof op ligt, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd.
Reinig in dat geval de papierinvoerrol. Als u de papierinvoerrol reinigt, slijt deze. Reinig de rol daarom
alleen als dat nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: drie vellen gewoon papier van A4- of Letterformaat
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en verwijder alle papier uit de achterste lade.
2.
Open voorzichtig de papieruitvoerlade.
3.
Reinig de papierinvoerrol.
(1) Druk herhaaldelijk op de knop Menu tot Onderhoud (Maintenance) wordt
weergegeven.
(-) en
(+) om Reiniging rollen (Roller cleaning) te
(2) Gebruik de knoppen
selecteren en druk op de knop OK.
Tijdens het reinigen draait de papierinvoerrol enkele malen rond.
4.
Controleer of de papierinvoerrol stopt met draaien en plaats drie vellen gewoon
papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
5.
Herhaal de procedures in stap 3 en reinig de papierinvoerrol met het geplaatste
papier in de achterste lade.
Het papier wordt uitgeworpen na het reinigen.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Bijlage
Page 124 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Bijlage
Bijlage
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van
afbeeldingen
Tips over het gebruik van uw apparaat
Naar boven
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van ... Page 125 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Bijlage > Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en
het gebruik van afbeeldingen
Het maken van kopieën en het scannen, afdrukken of het gebruiken van reproducties van de volgende
documenten kan illegaal zijn.
Deze lijst is niet volledig. Raadpleeg in geval van twijfel een jurist uit uw rechtsgebied.
Papiergeld
Postwissels
Stortingsbewijzen
Postzegels (gestempeld of
ongestempeld)
Identificatiebewijzen of insignes
Bepaalde service- of
wisseldocumenten
Cheques of wissels die door
overheidsinstanties zijn
uitgegeven
Rijbewijzen en
eigendomsbewijzen
Travellercheques
Voedselbonnen
Paspoorten
Immigratiepapieren
Belastingzegels (gestempeld of
ongestempeld)
Obligaties of andere schuldbekentenissen
Aandelencertificaten
Werken/kunstwerken die vallen onder het
auteursrecht, zonder toestemming van de
rechthebbende
Naar boven
Tips over het gebruik van uw apparaat
Page 126 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Bijlage > Tips over het gebruik van uw apparaat
Tips over het gebruik van uw apparaat
Dit gedeelte bevat tips over het gebruik van uw apparaat en het maken van optimale afdrukken.
Inkt wordt voor verschillende toepassingen gebruikt.
Hoe wordt de inkt, naast afdrukken, gebruikt voor andere
toepassingen?
Inkt kan, naast afdrukken, voor verschillende toepassingen worden gebruikt. De inkt wordt niet alleen
gebruikt voor het maken van afdrukken, maar ook voor het reinigen van de printkop. Dit zorgt ervoor dat
de optimale afdrukkwaliteit behouden blijft.
Het apparaat heeft een functie voor het automatisch reinigen van de spuitopeningen waaruit de inkt
wordt gespoten, zodat verstopping wordt voorkomen. Tijdens de reinigingsprocedure wordt inkt uit de
spuitopeningen gepompt. De hoeveelheid inkt die gebruikt wordt voor het reinigen van de
spuitopeningen, wordt tot een minimum beperkt.
Wordt er kleureninkt gebruikt voor het maken van zwart-witte
afdrukken?
De manier waarop verschillende inkten worden gebruikt, is afhankelijk van de kleur van de af te drukken
afbeelding of de inhoud van het document. Voor zwart-witafdrukken kan inkt worden gebruikt die niet
zwart is. Er kan dus kleureninkt worden gebruikt voor het maken van zwart-witafdrukken.
Afdrukken op speciaal papier: Hoe kunt u altijd afdrukken met een
optimale afdrukkwaliteit?
Tip: controleer de apparaatstatus voordat u gaat afdrukken.
Is de printkop in orde?
Als de spuitopeningen verstopt zijn, worden afdrukken vaag en wordt er papier verspild. Het is
raadzaam de printkop te controleren door het controleraster voor de spuitopeningen af te
drukken.
Raadpleeg Vage afdrukken of onjuiste kleuren .
Zijn er inktresten achtergebleven in het binnenste van het apparaat?
Nadat het apparaat grote hoeveelheden papier of afdrukken zonder marges heeft geproduceerd,
kan het gebied waar het papier doorheen wordt gevoerd, besmeurd raken met inkt. Maak het
binnenste van het apparaat schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
Raadpleeg de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Tip: controleer de juiste plaatsing van het papier.
Is het papier in de juiste richting geplaatst?
Het papier in de achterste lade moet met de afdrukzijde naar u toe worden geplaatst.
Is het papier gekruld?
Gekruld papier kan papierstoringen veroorzaken. Strijk gekruld papier eerst glad voordat u het
opnieuw in het apparaat plaatst.
Tips over het gebruik van uw apparaat
Page 127 of 865 pages
Raadpleeg het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide
Handleiding.
Tip: vergeet niet de papierinstellingen op te geven nadat het
papier is geplaatst.
Selecteer het geplaatste papier in Mediumtype (Media type) van het bedieningspaneel of Mediumtype
(Media Type) in het printerstuurprogramma. Als het type papier niet is geselecteerd, worden er mogelijk
geen goede afdrukresultaten geproduceerd.
Raadpleeg Papier plaatsen.
Er zijn verschillende soorten papier: papier met een speciale coating voor het optimaal afdrukken van
foto’s en papier dat geschikt is voor documenten. De opties Mediumtype (Media type) op het
bedieningspaneel en Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma hebben verschillende
instellingen die u vooraf voor elk type papier kunt instellen (zoals inkt gebruiken, inkt spuiten, de afstand
vanaf de spuitopeningen), zodat u op elke papiersoort afdrukken met een optimale beeldkwaliteit kunt
maken. U kunt afdrukken met verschillende instellingen in Mediumtype (Media type) (of Mediumtype
(Media Type)) die geschikt zijn voor elk type geplaatst papier.
Gebruik de knop Stoppen als u het afdrukken wilt annuleren.
Tip: druk nooit op de knop AAN.
Als u tijdens het afdrukken op de knop AAN drukt, worden de afdrukgegevens die vanaf een computer
worden verzonden in de wachtrij van het apparaat geplaatst en kunt u mogelijk niet meer afdrukken.
Druk op de knop Stoppen om het afdrukken te annuleren.
Opmerking
Als u afdrukt vanaf een computer lukt het soms niet het afdrukken te annuleren door op de knop
Stoppen te drukken. Open in dat geval het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
om de overbodige afdruktaken uit de printerstatusmonitor (Windows) te verwijderen.
De optimale afdrukkwaliteit behouden.
Voor een optimale afdrukkwaliteit is het belangrijk dat de printkop niet uitdroogt of verstopt raakt. Volg
altijd de volgende stappen voor een optimale afdrukkwaliteit.
Verwijder als volgt de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
1 Druk op de knop AAN om het apparaat uit te zetten.
2 Controleer of de knop AAN niet brandt.
3 Haal de stekker uit het stopcontact of schakel de stekkerdoos uit.
Als u op de knop AAN drukt om het apparaat uit te zetten, wordt de printkop (spuitopeningen)
automatisch bedekt om uitdrogen te voorkomen. Als u de stekker uit het stopcontact haalt of de
stekkerdoos uitschakelt voordat het lampje van de knop AAN is gedoofd, wordt de printkop niet
correct bedekt. Dit kan uitdroging of verstoppingen veroorzaken.
Volg altijd deze procedure als u de stekker uit het stopcontact verwijdert.
Druk regelmatig af
Als een viltstift een lange tijd niet wordt gebruikt, droogt de punt uit en wordt de stift onbruikbaar,
ook als het dopje op de viltstift is geplaatst. Hetzelfde geldt voor de printkop als het apparaat een
lange tijd niet wordt gebruikt.
Het is daarom raadzaam het apparaat ten minste één keer per maand te gebruiken.
Opmerking
Afhankelijk van het type papier kan de inkt vervagen als het afdrukgebied met een merk- of
markeerstift is aangeraakt of uitlopen als het afdrukgebied met water of transpiratievocht in
aanraking is geweest.
Maatregelen die u moet treffen voor het gebruik of vervoer van
het apparaat
Tips over het gebruik van uw apparaat
Page 128 of 865 pages
Tip: het apparaat mag niet verticaal of schuin worden gebruikt of
vervoerd.
Als het apparaat verticaal of schuin wordt gebruikt of vervoerd, kan het apparaat beschadigen of kan er
inkt uit het apparaat lekken.
Let erop dat het apparaat niet verticaal of schuin wordt gebruikt of vervoerd.
Tip: leg geen voorwerpen op de documentklep.
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de
documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren werkt.
Zorg er ook voor dat u het apparaat op een locatie plaatst waar geen objecten in het apparaat kunnen
vallen.
De kleuren zijn ongelijkmatig en de afdrukresultaten zijn
onduidelijk.
Tip: druk het controleraster voor de spuitopeningen af indien de
openingen verstopt zijn.
Als de spuitopeningen van de printkop verstopt zijn, kunnen de kleuren ongelijkmatig en de
afdrukresultaten onduidelijk worden.
In dat geval
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af
Controleer het controleraster om te zien of de spuitopeningen verstopt zijn.
Raadpleeg Vage afdrukken of onjuiste kleuren .
Tips over het gebruik van uw apparaat
Page 129 of 865 pages
Naar boven
MX320 series Uitgebreide Handleiding
Page 130 of 865 pages
MC-3345-V1.00
Basis Handleiding
Afdrukken
Scannen
Kopiëren
Afdrukken
Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Faxen
Foto's afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Problemen oplossen
Een foto selecteren
Gebruik van deze handleiding
Papier selecteren
Afdrukken
Deze handleiding afdrukken
Een album maken
Onderhoud
Easy-PhotoPrint EX openen
Over Bluetooth-communicatie
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
De apparaatinstellingen wijzigen
Bijlage
Wanneer u deze online
handleiding weergeeft in een
taalomgeving anders dan Engels,
worden mogelijk Engelse
beschrijvingen weergegeven.
Bewerken
Afdrukken
Kalenders afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Stickers afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Opmaak afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Foto's corrigeren en verbeteren
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
MX320 series Uitgebreide Handleiding
Page 131 of 865 pages
Afbeeldingen aanpassen
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images)
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of
kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt
het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wat is 'O1' of 'O4'?
Instellingen voor Photo Print
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Overige instellingen
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Feestdagen instellen
Kalenderweergave instellen
Opgeslagen bestanden openen
Afdrukken met andere toepassingssoftware
Verschillende afdrukmethoden
Afdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges
Passend op papierformaat
Afdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
MX320 series Uitgebreide Handleiding
Page 132 of 865 pages
Een stempelinstelling opslaan
Afbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond
wilt gebruiken
Een envelop afdrukken
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens
corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en
halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Kleurcorrectie opgeven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens
afdrukken
De kleuren aanpassen met het
printerstuurprogramma
Afdrukken met ICC-profielen
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige
kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te
verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Overzicht van het printerstuurprogramma
Procedures van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Hoe u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma opent
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of
grafiekpapier afdrukken
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
of een draadloos apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel
apparaat
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
Instellingen op het apparaat
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling
instellen bij afdrukken vanaf een mobiele telefoon
MX320 series Uitgebreide Handleiding
Page 133 of 865 pages
Het scherm Inst. mobiele tel. weergeven
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
De Bluetooth-instellingen wijzigen
Scannen
Scannen
Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
Voordat u gaat scannen
Documenten plaatsen
Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation met
het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation
met het bedieningspaneel van het apparaat
Items instellen
Gescande gegevens opslaan op de pc met het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens op de pc opslaan vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat
Bijlage: diverse scaninstellingen
Reacties op opdrachten van het bewerkingspaneel
selecteren met behulp van MP Navigator EX
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde
scannersoftware)?
We gaan scannen
MP Navigator EX starten
Foto's en documenten scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de
ADF (automatische documentinvoer)
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de
glasplaat (Assistent voor samenvoegen)
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Handige functies van MP Navigator EX
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen aanpassen
Afbeeldingen zoeken
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn
beveiligd openen of bewerken
MX320 series Uitgebreide Handleiding
Page 134 of 865 pages
Schermen van MP Navigator EX
Scherm Navigatiemodus
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/
importeren
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en
gebruiken
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
Scherm Foto's/documenten (plaat) (venster Scan/
Import.)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Foto's/
documenten)
Scherm Stapel documenten (ADF) (Venster Scannen
/importeren)
Dialoogvenster Scaninstellingen (Stapel
documenten (ADF))
Dialoogvenster Opslaan
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Venster Toon & gebruik
Venster PDF-bestand maken/bewerken
Dialoogvenster Document afdrukken
Dialoogvenster Foto afdrukken
Dialoogvenster Via e-mail verzenden
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren
Scherm voor modus eenmaal klikken
Dialoogvenster Opslaan (Scherm voor modus
eenmaal klikken)
Dialoogvenster Scan-instellingen
Dialoogvenster Opslaan
Dialoogvenster Exif-instellingen
Dialoogvenster PDF
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand
Dialoogvenster Verzenden
Dialoogvenster OCR
Dialoogvenster Aangepast
Dialoogvenster Voorkeuren
Tabblad Algemeen
Tabblad Instellingen scannerknop (Opslaan)
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande
afbeeldingen
Afbeeldingen openen die op een computer zijn
opgeslagen
Scannen met andere toepassingssoftware
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Scannen in de Basismodus (Basic Mode)
Scannen in de Geavanceerde modus
Scannen in de Automatische scanmodus
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de
ADF (automatische documentinvoer) in de
geavanceerde modus
MX320 series Uitgebreide Handleiding
Page 135 of 865 pages
Meerdere documenten tegelijk scannen in de
Geavanceerde modus
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met
ScanGear (scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en
krassen reduceren, Correctie van vervaging,
enzovoort)
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Helderheid en contrast aanpassen
Histogram aanpassen
Tintcurve aanpassen
Drempel instellen
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
Tabblad Basismodus
Tabblad Geavanceerde modus
Instellingen voor invoer
Instellingen voor uitvoer
Instellingen voor afbeeldingen
Knoppen voor kleuraanpassing
Tabblad Automatische scanmodus
Dialoogvenster Voorkeuren
Tabblad Scanner
Tabblad Voorbeeld
Tabblad Scannen
Tabblad Kleurinstellingen
Bijlage: handige informatie over scannen
Bijsnijdkaders aanpassen
Resolutie
Bestandsindelingen
Kleurafstemming
Andere scanmethoden
Scannen met WIA-stuurprogramma
Scannen via het configuratiescherm (alleen Windows XP)
Kopiëren
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Kopiëren
Kopieën maken
Items instellen
Kopieën verkleinen of vergroten
Handige kopieerfuncties gebruiken
Speciale kopie
Instellingen voor speciale kopie
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
Twee pagina's kopiëren op één pagina (2 op 1kopie)
Vier pagina's kopiëren op één pagina (4 op 1-kopie)
Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
Meerdere kopieën van een document maken (Kopie
sorteren)
MX320 series Uitgebreide Handleiding
Page 136 of 865 pages
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader
wissen)
Kopiëren op stickers (Stickerkopie)
Faxen
Faxen
Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van
het apparaat
Faxen verzenden
Een fax verzenden na een telefoongesprek
Ontvangers registreren voor Verkort kiezen
Verkorte kiesnummers registreren
Groepskiesnummers registreren
Geregistreerde gegevens wijzigen
Geregistreerde gegevens verwijderen
Een lijst met geregistreerde bestemmingen
afdrukken
Een fax verzenden met de functie Verkort kiezen
Een geregistreerd verkort kiesnummer zoeken op naam
(kiezen uit adreslijst)
Hetzelfde document naar verschillende ontvangers
verzenden (Uitz. naar meerdere)
Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van
bezette nummers)
Automatische nummerherhaling
Handmatige nummerherhaling
Handige verzendfuncties gebruiken
Informatieservices gebruiken
Faxen verzenden/ontvangen in de ECM
Verkeerd verzonden faxen voorkomen
Fax verzenden na tweemaal kiezen (faxnummer
opnieuw invoeren)
Fax verzenden na controle gegevens (gegevens van
de ontvanger controleren)
Faxen ontvangen
De afdrukinstellingen wijzigen
Aantal keer overgaan bij faxoproepen instellen
Handige ontvangstfuncties gebruiken
Geheugenontvangst
Ontvangst op afstand
Faxontvangst weigeren
Geweigerde nummers wijzigen/verwijderen
Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning
Document opgeslagen in geheugen
Documenten in het geheugen afdrukken
Documenten in het geheugen verwijderen
Overzicht van rapporten en lijsten
Een fax verzenden vanaf een computer
Een fax verzenden
Een adresboek maken
Ontvangers in een adresboek bewerken of
verwijderen.
MX320 series Uitgebreide Handleiding
Page 137 of 865 pages
Ontvangers zoeken in een adresboek
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Indien er een fout optreedt
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD-
scherm
LCD geeft geen beeld
Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCDscherm
Kan MP Drivers niet installeren
Kan geen goede verbinding maken met de computer
Afdruk- of scansnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding
werkt niet/Het bericht 'Dit apparaat kan sneller werken'
wordt weergegeven
Afdrukresultaten niet naar behoren
De afdruktaak wordt niet voltooid
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste
kleuren/Witte strepen
Kleuren zijn onduidelijk
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Vegen op de achterzijde van het papier
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijden van de
afdruk
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
De afdruktaak wordt niet gestart
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
FINE-patroonhouder schuift niet naar de vervangingspositie
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Papierstoringen
Het document loopt vast in de ADF
Als de knop Stop werd gedrukt tijdens het scannen van
het document:
Het vastgelopen document verwijderen uit de
documentlade:
Het vastgelopen document verwijderen uit de
documentuitvoerlade:
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
B200 Er is een printerfout opgetreden. Haal de stekker uit
het stopcontact en neem contact op met het
ondersteuningscentrum. wordt weergegeven
**** Er is een printerfout opgetreden. Schakel de printer
uit en zet deze vervolgens weer aan. Raadpleeg de
handleiding als de fout blijft optreden. wordt
weergegeven
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Foutcode: 300 wordt weergegeven
MX320 series Uitgebreide Handleiding
Page 138 of 865 pages
Foutcode: 1700 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1688 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1686 wordt weergegeven
Foutcode: 2001 wordt weergegeven
Foutcode: 2002 wordt weergegeven
Andere foutberichten
Het scherm Inkjetprinter/Scanner/Fax - Uitgebreid
Enquêteprogramma wordt weergegeven
Het pictogram Inkjetprinter/Scanner/Fax - Uitgebreid
Enquêteprogramma wordt weergegeven
Voor Windows-gebruikers
De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven
Er wordt een foutbericht weergegeven op een met PictBridgecompatibel apparaat
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos
communicatieapparaat
Problemen met scannen
De scanner werkt niet
ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet
Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear
(scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven
Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht
De gescande afbeelding wordt omringd door extra
witruimte
Het scannen kan niet goed worden uitgevoerd met multibijsnijden
Scannen in de Automatische scanmodus werkt niet goed
Langzame scansnelheid
Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende
geheugen is
De computer loopt vast tijdens het scannen
De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows
is uitgevoerd
Problemen met software
Het e-mailprogramma dat u wilt gebruiken, wordt niet
weergegeven in het scherm voor het selecteren van een
e-mailprogramma
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind
afgedrukt
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind
weergegeven op het computerscherm
De gescande afbeelding kan niet worden geopend
Problemen met MP Navigator EX
Kan niet scannen met de juiste afmetingen
Bij scannen met het bedieningspaneel kan de positie of
het formaat van de afbeelding niet goed worden
vastgesteld
Document is juist geplaatst, maar de gescande
afbeelding is scheef
Document is juist geplaatst, maar de afdrukstand in de
gescande afbeelding is gewijzigd
Problemen met faxen
Problemen met het ontvangen van faxen
Kan geen faxen ontvangen, kan geen faxen afdrukken
Het apparaat schakelt niet automatisch tussen spraak-
MX320 series Uitgebreide Handleiding
Page 139 of 865 pages
en faxoproepen
De kwaliteit van ontvangen faxen is laag
Er treden vaak fouten op bij het ontvangen van faxen
Problemen met het verzenden van faxen
Kan geen faxen verzenden
Uitzenden naar meerdere en kiezen met de numerieke
toetsen werkt niet
Kan geen duidelijke faxen verzenden
Er treden vaak fouten op bij het verzenden van faxen
Problemen met de telefoon
Kan geen nummers kiezen
Verbinding wordt verbroken tijdens telefoongesprek
Veelgestelde vragen
Als u het probleem niet kunt oplossen
Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
Algemene opmerkingen (faxstuurprogramma)
Easy-PhotoPrint EX gebruiken
MP Navigator EX gebruiken
Informatie over Solution Menu
Gebruik van deze handleiding
Page 140 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Gebruik van deze handleiding
Gebruik van deze handleiding
Werken met het deelvenster Inhoud
Werken met het toelichtingsvenster
Deze handleiding afdrukken
Trefwoorden gebruiken om een onderwerp te zoeken
Onderwerpen opslaan in Mijn handleiding
Symbolen in dit document
Handelsmerken
Naar boven
Werken met het deelvenster Inhoud
Page 141 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Gebruik van deze handleiding > Werken met het deelvenster Inhoud
Werken met het deelvenster Inhoud
Wanneer u op een titel in het deelvenster Inhoud links van de online handleiding klikt, worden de
pagina's van die titel weergegeven in het venster Beschrijving aan de rechterkant.
Wanneer u op
links van
klikt, worden de onderliggende titels weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Inhoud te sluiten of weer te geven.
Naar boven
Werken met het toelichtingsvenster
Page 142 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Gebruik van deze handleiding > Werken met het toelichtingsvenster
Werken met het toelichtingsvenster
(1) Klik op de groene tekst om naar de bijbehorende pagina te gaan.
(2) De cursor wordt naar het begin van deze pagina verplaatst.
Naar boven
Deze handleiding afdrukken
Page 143 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Gebruik van deze handleiding > Deze handleiding afdrukken
Deze handleiding afdrukken
Klik op
om het deelvenster Afdrukken links van de online handleiding weer te geven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Afdrukken te sluiten of weer te geven.
Klik op en klik vervolgens op Optie-instellingen (Option Settings) om het dialoogvenster Optieinstellingen (Option Settings) weer te geven. Nu kunt u de afdruktaken instellen.
Titel en paginanummer van het document afdrukken (Print document title and page number)
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de naam van de handleiding en het
paginanummer afgedrukt in de koptekst (boven aan het document).
Achtergrondkleur en afbeeldingen afdrukken (Print background color and images)
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de achtergrondkleur en afbeeldingen afgedrukt.
Sommige afbeeldingen worden altijd afgedrukt, ongeacht de instellingen voor dit selectievakje.
Aantal pagina's controleren voor het afdrukken (Check number of pages to be printed before
printing)
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor
afdrukken (Print Page Count Confirmation) weergegeven voordat het afdrukken wordt gestart. In
dit dialoogvenster kunt u controleren hoeveel pagina's worden afgedrukt.
Als u het dialoogvenster Afdrukken (Print) wilt weergeven, klikt u op en vervolgens op
Afdrukinstellingen (Print Settings). Als het dialoogvenster wordt weergegeven, selecteert u de
printer die moet worden gebruikt voor het afdrukken.
Nadat u de te gebruiken printer hebt geselecteerd, klikt u op Eigenschappen... (Properties...) om de
afdrukinstellingen op te geven.
De volgende vier afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Huidig document
Geselecteerde documenten
Mijn handleiding
Alle documenten
Huidig document
U kunt het huidig weergegeven onderwerp afdrukken.
Deze handleiding afdrukken
Page 144 of 865 pages
1. Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Huidig document (Current
Document).
De titel van het huidige onderwerp wordt weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed).
Opmerking
Als u Gekoppelde documenten afdrukken (Print linked documents) selecteert, kunt u ook
documenten afdrukken die zijn gekoppeld aan het huidige document. De gekoppelde
documenten worden toegevoegd aan de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden
(Documents to Be Printed).
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
2. Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken (Print Page Count Confirmation) wordt
weergegeven.
3. Voer het afdrukken uit.
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
De weergegeven onderwerpen worden afgedrukt.
Geselecteerde documenten
U kunt de gewenste onderwerpen selecteren en afdrukken.
1. Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Geselecteerde documenten
(Selected Documents).
De titels van alle onderwerpen worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed).
2. Selecteer de af te drukken onderwerpen.
Schakel in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) de
selectievakjes in voor de titels van de onderwerpen die u wilt afdrukken.
Opmerking
Wanneer u het selectievakje Documenten in lagere hiërarchieën automatisch selecteren
(Automatically select documents in lower hierarchies) inschakelt, worden de selectievakjes
van alle titels in lagere hiërarchieën ingeschakeld.
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels wilt inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels ongedaan wilt maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
3. Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken (Print Page Count Confirmation) wordt
weergegeven.
4. Voer het afdrukken uit.
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Alle onderwerpen waarvan het selectievakje is ingeschakeld, worden afgedrukt.
Mijn handleiding
U kunt alle onderwerpen in Mijn handleiding selecteren en afdrukken.
Zie "Onderwerpen opslaan in Mijn handleiding " voor meer informatie over Mijn handleiding.
1. Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Mijn handleiding (My Manual).
De titels van alle onderwerpen die zijn geregistreerd in Mijn handleiding, worden weergegeven in de
lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed).
Deze handleiding afdrukken
Page 145 of 865 pages
2. Selecteer de af te drukken onderwerpen.
Schakel in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) de
selectievakjes in voor de titels van de onderwerpen die u wilt afdrukken.
Opmerking
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels wilt inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels ongedaan wilt maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
3. Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken (Print Page Count Confirmation) wordt
weergegeven.
4. Voer het afdrukken uit.
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Alle onderwerpen waarvan het selectievakje is ingeschakeld, worden afgedrukt.
Alle documenten
U kunt alle onderwerpen van de online handleiding afdrukken.
1. Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Alle documenten (All
Documents).
De titels van alle onderwerpen worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed) en de selectievakjes worden automatisch ingeschakeld.
Opmerking
Als u het selectievakje van een onderwerp wist, wordt dat onderwerp niet afgedrukt.
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels wilt inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels ongedaan wilt maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
2. Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken (Print Page Count Confirmation) wordt
weergegeven.
3. Voer het afdrukken uit.
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Alle onderwerpen worden afgedrukt.
Belangrijk
Het afdrukken van alle onderwerpen kost veel papier. Controleer het aantal af te drukken
pagina's dat wordt weergegeven in het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken
(Print Page Count Confirmation) voordat u gaat afdrukken.
In het dialoogvenster Afdrukvoorbeeld (Print Preview) kunt u de afdrukbreedte aanpassen aan
de papierbreedte en het zoompercentage instellen. Als de afdrukgegevens echter buiten de
papierbreedte vallen als gevolg van het nieuwe zoompercentage, wordt dat deel van het
document niet afgedrukt op het papier.
Naar boven
Trefwoorden gebruiken om een onderwerp te zoeken
Page 146 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Gebruik van deze handleiding > Trefwoorden gebruiken om een onderwerp te zoeken
Trefwoorden gebruiken om een onderwerp te zoeken
U kunt een trefwoord invoeren om te zoeken naar een bepaalde pagina.
Alle geïnstalleerde online handleidingen (gebruikershandleidingen) worden doorzocht.
1. Klik op
.
Het deelvenster Zoeken wordt links van de online handleiding weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Zoeken te sluiten of weer te geven.
2. Voer een trefwoord in.
Voer in het vak Sleutelwoord (Keyword) een trefwoord in voor het onderwerp waarnaar u wilt zoeken
Scheid trefwoorden met een spatie als u meerdere trefwoorden wilt invoeren.
Opmerking
U kunt maximaal 10 trefwoorden of 255 tekens invoeren.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
Het programma kan ook zoeken naar trefwoorden die spaties bevatten.
3. Klik op Zoeken starten (Start Searching).
De zoekopdracht wordt gestart en de titels van onderwerpen die het trefwoord bevatten, worden
weergegeven in de lijst met zoekresultaten.
Wanneer u een zoekopdracht met meerdere trefwoorden invoert, worden de zoekresultaten als volgt
weergegeven:
[Documenten die volledig overeenkomen] ([Documents Containing Perfect Match])
Onderwerpen die de volledige gezochte tekenreeks (inclusief spaties) bevatten, precies zoals
ingevoerd (exacte overeenkomst)
[Documenten met alle sleutelwoorden] ([Documents Containing All Keywords])
Onderwerpen die alle ingevoerde trefwoorden bevatten
[Documenten met een aantal sleutelwoorden] ([Documents Containing Any Keyword])
Onderwerpen die ten minste één van de ingevoerde trefwoorden bevatten
Trefwoorden gebruiken om een onderwerp te zoeken
Page 147 of 865 pages
4. Geef het onderwerp dat u wilt lezen weer.
Dubbelklik in de lijst met zoekresultaten op de titel van het onderwerp dat u wilt lezen (of selecteer
dit onderwerp en druk op Enter).
De pagina’s van die titel worden weergegeven en de trefwoorden die gevonden zijn op die pagina's,
worden gemarkeerd.
Naar boven
Onderwerpen opslaan in Mijn handleiding
Page 148 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Gebruik van deze handleiding > Onderwerpen opslaan in Mijn handleiding
Onderwerpen opslaan in Mijn handleiding
Sla de meest bekeken pagina's op als onderwerpen in Mijn handleiding zodat u deze pagina's snel kunt
raadplegen.
1. Geef het onderwerp weer.
Geef het onderwerp weer dat u wilt toevoegen aan Mijn handleiding.
2. Klik op
.
Het deelvenster Mijn handleiding wordt links van de online handleiding weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Mijn handleiding te sluiten of weer te geven.
3. Sla het onderwerp op in Mijn handleiding.
Klik op Toevoegen (Add).
Het weergegeven onderwerp wordt toegevoegd aan Lijst van mijn handleiding (List of My Manual).
Opmerking
U kunt ook in de lijst Onlangs weergegeven documenten (Recently Displayed Documents)
dubbelklikken op het onderwerp dat u wilt toevoegen (of dit onderwerp selecteren en op Enter
drukken) om dit onderwerp weer te geven, en vervolgens op Toevoegen (Add) klikken.
4. Geef Mijn handleiding weer.
Als u dubbelklikt op een onderwerp dat wordt weergegeven in de Lijst van mijn handleiding (List of
My Manual) of als u dit onderwerp selecteert en op Enter drukt, wordt het weergegeven in het venster
Beschrijving.
Opmerking
Als u een onderwerp uit de Lijst van mijn handleiding (List of My Manual) wilt verwijderen,
selecteert u het desbetreffende onderwerp in de lijst en klikt u op Verwijderen (Delete) of drukt
u op Delete.
Onderwerpen opslaan in Mijn handleiding
Page 149 of 865 pages
Naar boven
Symbolen in dit document
Page 150 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Gebruik van deze handleiding > Symbolen in dit document
Symbolen in dit document
Waarschuwing
Instructies die u moet volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste bediening van het
apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of zelfs de dood kunnen
leiden. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het apparaat.
Let op
Instructies die u moet volgen om lichamelijk letsel of materiële schade als gevolg van een onjuiste
bediening van het apparaat te voorkomen. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van
het apparaat.
Belangrijk
Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het apparaat.
Opmerking
Instructies in de vorm van opmerkingen bij handelingen en extra toelichtingen.
Duidt op procedures in Windows.
Duidt op procedures in een Macintosh-omgeving.
Naar boven
Handelsmerken
Page 151 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Gebruik van deze handleiding > Handelsmerken
Handelsmerken
Microsoft is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Windows Vista is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh en Mac zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en
andere landen.
Adobe, Adobe Photoshop, Adobe RGB en Adobe RGB (1998) zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc., V.S. en gebruiksrecht van dit product is
verleend aan Canon Inc.
Exif Print
Dit apparaat ondersteunt Exif Print.
Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's en
printers. Wanneer u een digitale camera aansluit die geschikt is voor Exif Print, worden de cameraafbeeldingsgegevens van het moment van de opname gebruikt en geoptimaliseerd, wat resulteert in
afdrukken van een zeer hoge kwaliteit.
Naar boven
Afdrukken vanaf een computer
Page 152 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
Afdrukken met andere toepassingssoftware
Naar boven
Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
Page 153 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Foto's afdrukken
Een album maken
Kalenders afdrukken
Stickers afdrukken
Opmaak afdrukken
Foto's corrigeren en verbeteren
Vragen en antwoorden
Instellingen voor Photo Print
Overige instellingen
Naar boven
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Page 154 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware > Wat
is Easy-PhotoPrint EX?
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
U kunt met Easy-PhotoPrint EX op eenvoudige wijze albums, kalenders en stickers maken door foto's te
selecteren die met een digitale camera zijn gemaakt.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand afdrukken.
Belangrijk
Easy-PhotoPrint EX biedt geen ondersteuning voor Windows 95, Windows 98, Windows Me of
Windows NT4.
Easy-PhotoPrint EX kan alleen worden gebruikt voor Canon-inkjetprinters. Sommige printers,
waaronder Canon-compactprinters (SELPHY CP series) worden niet ondersteund.
Als er geen printer is geïnstalleerd die Easy-PhotoPrint EX ondersteunt, kunt u items die u maakt
niet afdrukken.
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geïnstalleerd op een computer waarop Easy-LayoutPrint is
geïnstalleerd, wordt Easy-LayoutPrint vervangen door Easy-PhotoPrint EX.
Opmerking
Het afdrukken op papier groter dan A4 is alleen mogelijk bij het gebruik van ondersteunde printers.
Raadpleeg uw printerhandleiding voor meer informatie.
Raadpleeg de Help van Easy-PhotoPrint EX voor beschrijvingen van de vensters van EasyPhotoPrint EX.
Klik op Help in een scherm of dialoogvenster, of selecteer Help bij Easy-PhotoPrint EX Help (EasyPhotoPrint EX Help) in het menu Help. De Help wordt weergegeven.
Informatie over Exif Print
Easy-PhotoPrint EX ondersteunt 'Exif Print'. Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de
communicatie tussen digitale camera's en printers.
Wanneer u een digitale camera aansluit die geschikt is voor Exif Print, worden de afbeeldingsgegevens
van het moment van de opname gebruikt en geoptimaliseerd, wat resulteert in afdrukken van een zeer
hoge kwaliteit.
Easy-PhotoPrint EX openen vanuit andere toepassingen
Easy-PhotoPrint EX kan worden geopend vanuit andere toepassingen.
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Page 155 of 865 pages
Raadpleeg de handleiding van het programma voor meer informatie over de procedure voor het openen
van Easy-PhotoPrint EX.
De functie Photo Print is beschikbaar met de volgende toepassingen:
MP Navigator EX versie.1.00 of later
ZoomBrowser EX versie 6.0 of later
Digital Photo Professional versie.3.2 of later
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing als u Easy-PhotoPrint EX opent vanuit Digital
Photo Professional:
- Menu wordt niet weergegeven in het gedeelte met knoppen voor stappen aan de linkerkant.
- U kunt afbeeldingen niet corrigeren/verbeteren.
- De weergavevolgorde van afbeeldingen kan niet worden gewijzigd.
- Bewerkte afbeeldingen kunnen niet worden opgeslagen.
- Alleen ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) kan worden geselecteerd voor
Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). U kunt daarom de functies Vivid
Photo en Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) niet gebruiken.
De functie Album is beschikbaar met de volgende toepassingen:
MP Navigator EX versie.1.00 of later
ZoomBrowser EX versie 5.8 of later
Ondersteunde indelingen voor afbeeldingsbestanden (extensies)
BMP (.bmp)
JPEG (.jpg, .jpeg)
TIFF (.tif, .tiff)
PICT (.pict, .pct)
Easy-PhotoPrint-afbeeldingsbestanden (.epp)
Belangrijk
Wanneer u een afbeelding selecteert en er bevindt zich een TIFF-bestand in de geselecteerde map,
wordt de afbeelding wellicht niet correct weergegeven of wordt Easy-PhotoPrint EX wellicht
afgesloten, afhankelijk van de TIFF-indeling. Verplaats in dergelijke gevallen het TIFF-bestand naar
een andere map of sla het bestand op met een andere bestandsindeling en selecteer de map
opnieuw.
Opmerking
De miniaturen van bestanden in niet-ondersteunde indelingen worden weergegeven als
(vraagteken).
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit Digital Photo Professional, worden alle
afbeeldingsbestanden die worden ondersteund door Digital Photo Professional weergegeven.
Bestandsindelingen (extensies) die worden ondersteund door Easy-PhotoPrint EX
Easy-PhotoPrint EX Photo Print-bestand (.el6)
Easy-PhotoPrint EX Albumbestand (.el1)
Easy-PhotoPrint EX Stickerbestand (.el2)
Easy-PhotoPrint EX Kalenderbestand (.el4)
Easy-PhotoPrint EX Indelingsbestand (.el5)
Naar boven
Foto's afdrukken
Page 156 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's afdrukken
Foto's afdrukken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw favoriete foto's in verschillende indelingen afdrukken.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand maken.
Tijdens het afdrukken worden automatisch de meest geschikte correcties op de foto's toegepast.
Stappen
1. Easy-PhotoPrint EX openen
2. Een foto selecteren
3. Papier selecteren
4. Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Naar boven
Easy-PhotoPrint EX openen
Page 157 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's afdrukken > Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1. Open het menu Start en selecteer (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Een foto selecteren
Page 158 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's afdrukken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1. Klik bij Menu op Photo Print.
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
Belangrijk
De miniaturen van de afbeeldingen in de map kunnen als volgt worden weergegeven:
- De afbeelding wordt weergegeven met een zwarte lijn langs de rand.
- Een rand van de afbeelding lijkt bijgesneden.
Dergelijke afbeeldingen worden echter vergroot of als voorbeeld normaal weergegeven, en dit
is niet van invloed op het afdrukresultaat.
2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Belangrijk
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit een andere toepassing (MP Navigator EX,
ZoomBrowser EX of Digital Photo Professional), wordt het gedeelte met de mappenstructuur
niet weergegeven.
De afbeeldingen die in de toepassing worden geopend, worden weergegeven als miniaturen.
3. Klik op de afbeelding die u wilt afdrukken.
Het aantal exemplaren wordt als '1' weergegeven onder de aangeklikte afbeelding, terwijl de
geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het daarvoor bestemde gedeelte.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
de afbeelding en klikt u op
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Een foto selecteren
Page 159 of 865 pages
Als u twee of meer exemplaren van een afbeelding wilt afdrukken, klikt u op
(pijl omhoog)
totdat het gewenste aantal exemplaren is bereikt. Als u het aantal afdrukken wilt verlagen, klikt
u op
(pijl omlaag).
U kunt de volgorde van de foto's wijzigen met de lijst in de rechterbovenhoek van het venster.
U kunt voor de afdrukvolgorde kiezen uit Sort. op datum (Sort by Date) en Sort. op naam (Sort by
Name).
Opmerking
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Papier selecteren
Page 160 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's afdrukken > Papier selecteren
Papier selecteren
1. Klik op Papier selecteren (Select Paper).
Het venster Papier selecteren (Select Paper) verschijnt.
2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Papierbron (Paper Source)
Papierformaat (Paper Size)
Mediumtype (Media Type)
Opmerking
De papierformaten en mediumtypen variëren per printer. Raadpleeg de Help voor meer
informatie.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
Belangrijk
Als u Fine Art selecteert voor Papierformaat (Paper Size), wordt aan de boven- en onderkant van het
papier automatisch een marge van 35 mm ingesteld.
U kunt het beste het voorbeeld gebruiken om het afdrukbereik te controleren voordat u afdrukt.
Opmerking
U kunt foto's afdrukken met levendiger kleuren, of de ruis in de foto verminderen.
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Papier selecteren (Select Paper).
Naar boven
Afdrukken
Page 161 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's afdrukken > Afdrukken
Afdrukken
1. Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Belangrijk
De miniaturen van de afbeeldingen in de map kunnen als volgt worden weergegeven:
- De afbeelding wordt weergegeven met een zwarte lijn langs de rand.
- Een rand van de afbeelding lijkt bijgesneden.
Dergelijke afbeeldingen worden echter vergroot of als voorbeeld normaal weergegeven, en dit
is niet van invloed op het afdrukresultaat.
2. Selecteer de gewenste indeling.
Kies een indeling zonder rand wanneer u foto's zonder rand wilt afdrukken.
Opmerking
De getoonde indelingen variëren per printer, papierformaat en mediumtype.
3. Klik op Afdrukken (Print).
Belangrijk
Wanneer u afdrukt op papier met een groot formaat, zoals A3/A3+, kunnen sommige computers
niet correct afdrukken als u meer dan één pagina tegelijk afdrukt of kopieert. U kunt het beste
pagina voor pagina afdrukken wanneer u afdrukt op papier met een dergelijk formaat.
Als u afdrukt op papier dat groter is dan A4 of afbeeldingen met een hoge resolutie afdrukt, worden
gegevens mogelijk alleen op de bovenste helft van het papier afgedrukt als er veel afbeeldingen
tegelijk worden afgedrukt. Schakel in dit geval in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) het
selectievakje Afdruktaak per pagina spoolen (Spool print job page by page) in en druk het
document nogmaals af.
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Als u Fine Art selecteert voor Papierformaat (Paper Size), wordt aan de boven- en onderkant van het
Afdrukken
Page 162 of 865 pages
papier automatisch een marge van 35 mm ingesteld.
U kunt het beste het voorbeeld gebruiken om het afdrukbereik te controleren voordat u afdrukt.
De afdrukinstellingen voor foto's worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de
instellingen op te slaan. We raden u aan de afgedrukte afbeelding op te slaan wanneer u deze later
opnieuw wilt afdrukken.
Foto's opslaan
Wanneer u een indeling met randen kiest, is het mogelijk dat de marges links en rechts of boven
en onder niet gelijk zijn.
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Opmerking
U kunt afbeeldingen bijsnijden of de datum op foto's afdrukken.
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
U kunt geavanceerde instellingen voor Photo Print (aantal exemplaren, afdrukkwaliteit en
dergelijke) instellen in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Naar boven
Een album maken
Page 163 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware > Een
album maken
Een album maken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw eigen persoonlijke fotoalbum maken.
Stappen
1. Easy-PhotoPrint EX openen
2. Papier en indeling selecteren
3. Een foto selecteren
4. Bewerken
5. Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Wat is O1 of O4?
Een album maken
Page 164 of 865 pages
Naar boven
Easy-PhotoPrint EX openen
Page 165 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware > Een
album maken > Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1. Open het menu Start en selecteer (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Papier en indeling selecteren
Page 166 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware > Een
album maken > Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1. Klik bij Menu op Album.
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2. Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Omslag (Cover)
Album met dubbele pagina's (Double page album)
Paginanummer (Page number)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
In het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options) kunt u aangeven of u afbeeldingen wilt
weergeven op de binnenkant van de voor- of achterzijde van het album. U opent het
dialoogvenster Omslagopties (Cover Options) door Voor (Front) of Voor & achter (Front & Back)
te selecteren voor Omslag (Cover) en te klikken op Opties... (Options...).
Schakel het selectievakje Album met dubbele pagina's (Double page album) in voor een
gespreide pagina-indeling (met een model voor twee pagina's). In een album met dubbele
pagina's kunt u een afbeelding op de linker- en rechterpagina's schikken.
U kunt de paginanummers (positie, lettertype en dergelijke) aanpassen in het dialoogvenster
Instellingen paginanummer (Page Number Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen
paginanummer (Page Number Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje
Paginanummer (Page number) in en klikt u op Instellingen... (Settings...).
U kunt de marges voor het voorblad en de achteromslag en de pagina's aan de binnenkant
aanpassen in het dialoogvenster Marge-instellingen (Margin Settings). Klik op Marges...
(Margin Settings) om het dialoogvenster Marge-instellingen (Margins...) weer te geven.
3. Selecteer het thema dat u wilt gebruiken bij Thema (Theme) onder
Voorbeeldindeling (Sample Layout).
Papier en indeling selecteren
Page 167 of 865 pages
4. Als u de indeling wilt wijzigen, klikt u op Indeling... (Layout...).
Het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) wordt weergegeven.
In het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) kunt u de indeling wijzigen of de datum
(waarop de foto is genomen) afdrukken op de foto.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren zijn afhankelijk van de instellingen voor Papierformaat
(Paper Size), Afdrukstand (Orientation), Album met dubbele pagina's (Double page album) en
het type pagina dat u hebt geselecteerd (voorblad, binnenste pagina's of achteromslag).
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte en kleur van
de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) wilt
weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in het dialoogvenster
Opmaak wijzigen (Change Layout) in en klikt u op Datuminstellingen... (Date Settings...).
5. Als u de achtergrond wilt wijzigen, klikt u op Achtergrond... (Background...).
Het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) wordt weergegeven.
In het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) kunt u een effen kleur of een
afbeeldingsbestand als achtergrond instellen.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Een foto selecteren
Page 168 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware > Een
album maken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1. Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Belangrijk
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit een andere toepassing (MP Navigator EX of
ZoomBrowser EX), wordt het gedeelte met de mappenstructuur niet weergegeven.
De afbeeldingen die in de toepassing worden geopend, worden weergegeven als miniaturen.
3. Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op een van de onderstaande
knoppen:
Als u wilt afdrukken op het voorblad, klikt u op
(Importeren naar voorblad).
Als u wilt afdrukken op de binnenste pagina's, klikt u op
Als u op de achteromslag wilt afdrukken, klikt u op
(Importeren naar binnenste pagina's).
(Importeren naar achteromslag).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
de afbeelding en klikt u op
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
Een foto selecteren
Page 169 of 865 pages
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Bewerken
Page 170 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware > Een
album maken > Bewerken
Bewerken
1. Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2. Bewerk uw album indien nodig.
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder het bewerkte album
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
De paginanummers op het voorblad en de achteromslag van het album worden als volgt
weergegeven:
O1: Voorblad
O2: Binnenkant voorblad
O3: Binnenzijde achteromslag
O4: Achteromslag
Opslaan
Bewerken
Page 171 of 865 pages
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Afdrukken
Page 172 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware > Een
album maken > Afdrukken
Afdrukken
1. Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in als u foto's zonder
rand wilt afdrukken.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
Afdrukken
Page 173 of 865 pages
3. Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Kalenders afdrukken
Page 174 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Kalenders afdrukken
Kalenders afdrukken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw eigen kalenders maken met uw favoriete foto's.
Stappen
1. Easy-PhotoPrint EX openen
2. Papier en indeling selecteren
3. Een foto selecteren
4. Bewerken
5. Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Kalenderweergave instellen
Feestdagen instellen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Kalenders afdrukken
Page 175 of 865 pages
Naar boven
Easy-PhotoPrint EX openen
Page 176 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Kalenders afdrukken > Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1. Open het menu Start en selecteer (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Papier en indeling selecteren
Page 177 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Kalenders afdrukken > Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1. Klik bij Menu op Kalender (Calendar).
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2. Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Beginnen bij (Start from)
Periode (Period)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
U kunt feestdagen aan uw kalender toevoegen.
Feestdagen instellen
3. Selecteer een indeling voor Ontwerpen (Design).
Geef indien nodig geavanceerde instellingen op voor de kalender en kies een achtergrond.
Opmerking
U kunt de kalenderweergave aanpassen (de kleur van de datums en de dagen van de week,
positie en formaat van de kalender enz.).
Kalenderweergave instellen
In het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) kunt u een effen kleur of een
afbeeldingsbestand als achtergrond selecteren. Klik op Achtergrond... (Background...) om het
dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) weer te geven.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Papier en indeling selecteren
Page 178 of 865 pages
Naar boven
Een foto selecteren
Page 179 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Kalenders afdrukken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1. Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
3. Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op
(Importeren naar
binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
de afbeelding en klikt u op
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Bewerken
Page 180 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Kalenders afdrukken > Bewerken
Bewerken
1. Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2. Bewerk de kalender indien nodig.
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Kalenderweergave instellen
Feestdagen instellen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte kalender
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Bewerken
Page 181 of 865 pages
Naar boven
Afdrukken
Page 182 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Kalenders afdrukken > Afdrukken
Afdrukken
1. Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
Afdrukken
Page 183 of 865 pages
3. Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Stickers afdrukken
Page 184 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Stickers afdrukken
Stickers afdrukken
U kunt uw favoriete foto's op speciale stickervellen afdrukken.
Stappen
1. Easy-PhotoPrint EX openen
2. Papier en indeling selecteren
3. Een foto selecteren
4. Bewerken
5. Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Easy-PhotoPrint EX openen
Page 185 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Stickers afdrukken > Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1. Open het menu Start en selecteer (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Papier en indeling selecteren
Page 186 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Stickers afdrukken > Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1. Klik bij Menu op Stickers.
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2. Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Afdrukdatum (Print date)
Dezelfde afbeelding gebruiken in alle kaders (Use the same image in all frames)
Opmerking
Andere papierformaten dan Fotostickers (Photo Stickers) kunnen niet worden geselecteerd.
Schakel het selectievakje Dezelfde afbeelding gebruiken in alle kaders (Use the same image
in all frames) in als u dezelfde afbeelding wilt gebruiken in alle kaders van de pagina.
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in en klikt u op
Datuminstellingen... (Date Settings...).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Een foto selecteren
Page 187 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Stickers afdrukken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1. Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
3. Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op
(Importeren naar
binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
de afbeelding en klikt u op
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Bewerken
Page 188 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Stickers afdrukken > Bewerken
Bewerken
1. Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2. Bewerk de stickers indien nodig.
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte stickers
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Afdrukken
Page 189 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Stickers afdrukken > Afdrukken
Afdrukken
1. Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
In het dialoogvenster Afdrukpositie aanpassen (Adjust Print Position) kunt u de afdrukpositie
op stickers aanpassen. Klik op Afdrukpositie... (Adjust Print Position) om het dialoogvenster
Afdrukpositie aanpassen (Print Position...) te openen.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
3. Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Afdrukken
Page 190 of 865 pages
Naar boven
Opmaak afdrukken
Page 191 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Opmaak afdrukken
Opmaak afdrukken
U kunt tekst toevoegen aan uw favoriete foto's en deze afdrukken in verschillende indelingen.
Stappen
1. Easy-PhotoPrint EX openen
2. Papier en indeling selecteren
3. Een foto selecteren
4. Bewerken
5. Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Indeling wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Easy-PhotoPrint EX openen
Page 192 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Opmaak afdrukken > Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1. Open het menu Start en selecteer (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Papier en indeling selecteren
Page 193 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Opmaak afdrukken > Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1. Klik bij Menu op Opmaak afdrukken (Layout Print).
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2. Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Afdrukdatum (Print date)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in en klikt u op
Datuminstellingen... (Date Settings...).
3. Selecteer een indeling bij Indelingen (Layouts).
Opmerking
De indelingen kunnen variëren, afhankelijk van de Afdrukstand (Orientation).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Een foto selecteren
Page 194 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Opmaak afdrukken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1. Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
3. Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op
(Importeren naar
binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
de afbeelding en klikt u op
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Bewerken
Page 195 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Opmaak afdrukken > Bewerken
Bewerken
1. Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2. Bewerk de opmaak indien nodig.
Indeling wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte opmaak
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Afdrukken
Page 196 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Opmaak afdrukken > Afdrukken
Afdrukken
1. Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in als u foto's zonder
rand wilt afdrukken.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
Afdrukken
Page 197 of 865 pages
3. Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Foto's corrigeren en verbeteren
Page 198 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's corrigeren en verbeteren
Foto's corrigeren en verbeteren
U kunt afbeeldingen corrigeren en verbeteren.
Klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images)
of Bewerken (Edit) of in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) van Photo Print. U kunt de volgende
correcties en verbeteringen aanbrengen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images).
Belangrijk
Als u in Photo Print de optie ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) selecteert op het tabblad
Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences), kunt u geen
afbeeldingen corrigeren/verbeteren.
Opmerking
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie
over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
Automatische fotocorrectie
Deze functie analyseert de geselecteerde scène automatisch en past geschikte correcties toe.
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Correctie rode ogen
U kunt rode ogen, die kunnen voorkomen wanneer een flitser is gebruikt, corrigeren.
De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Helderheid gezicht
U kunt gezichten die als gevolg van een lichte achtergrond donker lijken, helderder maken.
De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Gezicht scherper maken
U kunt onscherpe gezichten op een foto scherper maken.
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen
U kunt de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen
U kunt moedervlekjes verwijderen.
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de helderheid en het contrast in de hele afbeelding aanpassen of de hele afbeelding scherper
maken.
U kunt ook de contouren van onderwerpen vager maken of de basiskleur verwijderen.
Afbeeldingen aanpassen
Foto's corrigeren en verbeteren
Page 199 of 865 pages
Naar boven
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
Page 200 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
U kunt correcties automatisch toepassen op alle foto's die worden gebruikt voor een album of kalender
en dergelijke.
Belangrijk
De functie Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar voor Photo Print. Met
Photo Print kunt u automatisch geschikte correcties toepassen op alle foto's die u afdrukt door
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color
correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences). Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren...
(Preferences...) in het menu Bestand (File).
Wanneer een afbeelding is gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie en is opgeslagen, kan
deze niet nogmaals worden gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie.
De functie Automatische fotocorrectie is mogelijk niet beschikbaar voor foto’s die zijn bewerkt met
toepassingen, digitale camera's en dergelijke van andere fabrikanten.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
Page 201 of 865 pages
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
3. Zorg dat Auto is geselecteerd.
4. Klik op Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en vervolgens op OK.
De gehele foto wordt automatisch gecorrigeerd en de aanduiding
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Corrigeren/verbeteren) wordt
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen (Apply to all images) in.
5. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
6. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
De functie Correctie rode ogen gebruiken
Page 202 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Correctie rode ogen gebruiken
U kunt rode ogen, die kunnen voorkomen wanneer een flitser is gebruikt, corrigeren.
U kunt de functie voor het corrigeren van rode ogen handmatig of automatisch uitvoeren.
Opmerking
Met Photo Print kunt u rode ogen automatisch corrigeren tijdens het afdrukken. Als u rode ogen
automatisch wilt corrigeren, selecteert u Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto
Photo Fix) in Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad
Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en schakelt u het
selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-Eye Correction) in.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
De functie Correctie rode ogen gebruiken
Page 203 of 865 pages
Automatische correctie
3. Zorg dat Auto is geselecteerd.
4. Klik op Correctie rode ogen (Red-Eye Correction).
5. Klik op OK.
Rode ogen worden gecorrigeerd en de aanduiding
in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Corrigeren/verbeteren) wordt weergegeven
Belangrijk
Afhankelijk van de afbeelding is het mogelijk dat ook gebieden buiten de ogen worden
gecorrigeerd.
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen (Apply to all images) in.
Handmatige correctie
3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4. Klik op Correctie rode ogen (Red-Eye Correction).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De cursor verandert in
(penseel).
5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
De functie Correctie rode ogen gebruiken
Rode ogen worden gecorrigeerd en de aanduiding
in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Page 204 of 865 pages
(Corrigeren/verbeteren) wordt weergegeven
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Correctie rode ogen
(Red-Eye Correction).
Klik op Ongedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
7. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
De functie Helderheid gezicht gebruiken
Page 205 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Helderheid gezicht gebruiken
U kunt gezichten die als gevolg van een lichte achtergrond donker lijken, helderder maken.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4. Klik op Helderheid gezicht (Face Brightener).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De cursor verandert in
(kruis).
De functie Helderheid gezicht gebruiken
Page 206 of 865 pages
5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
De gehele afbeelding wordt gecorrigeerd, zodat het geselecteerde gedeelte met het gezicht
helderder wordt, en de aanduiding
linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Corrigeren/verbeteren) wordt weergegeven in de
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Helderheid gezicht (Face
Brightener).
Klik op Ongedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
7. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
Page 207 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
U kunt onscherpe gezichten op een foto scherper maken.
U kunt de functie voor het verscherpen van gezichten handmatig of automatisch uitvoeren.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatische correctie
3. Zorg dat Auto is geselecteerd.
4. Klik op Gezicht scherper maken (Face Sharpener).
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
Page 208 of 865 pages
5. Klik op OK.
Het gezicht wordt verscherpt en de aanduiding
de linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Corrigeren/verbeteren) wordt weergegeven in
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht scherper maken
(Face Sharpener).
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen (Apply to all images) in.
Handmatige correctie
3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4. Klik op Gezicht scherper maken (Face Sharpener).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De cursor verandert in
(kruis).
5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
De gezichtsdelen in en rond het geselecteerde gebied worden scherper gemaakt en de
aanduiding
afbeelding.
(Corrigeren/verbeteren) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht scherper maken
(Face Sharpener).
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
Page 209 of 865 pages
Klik op Ongedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
7. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
Page 210 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
U kunt de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
U kunt de functie voor het digitaal effenen van het gezicht handmatig of automatisch uitvoeren.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt verbeteren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatisch verbeteren
3. Zorg dat Auto is geselecteerd.
4. Klik op Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
Page 211 of 865 pages
5. Klik op OK.
De huid van het gezicht wordt verbeterd en de aanduiding
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Corrigeren/verbeteren) wordt
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing).
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de verbetering naast elkaar weer
te geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de verbetering
ongedaan wilt maken.
Als u de verbetering op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen (Apply to all images) in.
Handmatig verbeteren
3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4. Klik op Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De cursor verandert in
(kruis).
5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt verbeteren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
De huid in en rond het geselecteerde gebied wordt verbeterd en de aanduiding
verbeteren) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Corrigeren/
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing).
Klik op Ongedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
Page 212 of 865 pages
6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Verbeterde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/Exif.
7. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De verbeteringen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u verbeterde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Page 213 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Vlekken verwijderen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
U kunt moedervlekjes verwijderen.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt verbeteren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4. Klik Vlekken verwijderen (Blemish Remover).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De cursor verandert in
(kruis).
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Page 214 of 865 pages
5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt verbeteren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Vlekjes in en rond het geselecteerde gebied worden bijgewerkt en de aanduiding
verbeteren) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Corrigeren/
Opmerking
Klik op Ongedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Verbeterde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/Exif.
7. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De verbeteringen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u verbeterde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Afbeeldingen aanpassen
Page 215 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's corrigeren en verbeteren > Afbeeldingen aanpassen
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de helderheid, het contrast en dergelijke van afbeeldingen aanpassen.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt aanpassen in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Aanpassen (Adjust).
4. Verplaats de schuifregelaar van het item dat u wilt aanpassen en stel het niveau van
het effect in.
U kunt de volgende eigenschappen aanpassen:
Helderheid (Brightness)
Contrast
Afbeeldingen aanpassen
Page 216 of 865 pages
Scherpte (Sharpness)
Vervagen (Blur)
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) als u aanpassingen ongedaan wilt maken.
5. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt aangepaste afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Aangepaste afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
6. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De aanpassingen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u aangepaste
afbeeldingen hebt opgeslagen.
Naar boven
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Page 217 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Foto's corrigeren en verbeteren > Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance
Images)
In dit venster kunt u afbeeldingen corrigeren en verbeteren.
Als u het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wilt weergeven, klikt u
op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) of
Bewerken (Edit) of in het venster Layout/Afdrukken (Layout/Print) van Photo Print.
(1)Werkbalk
Werkbalk
(In-/uitzoomen)
Hiermee vergroot of verkleint u het voorbeeld van de pagina.
(Volledig scherm)
Hiermee geeft u de hele afbeelding weer in Voorbeeld
(Vergelijken)
Hiermee geeft u het venster Afbeeldingen vergelijken (Compare Images) weer. U kunt hier de
afbeeldingen van voor en na de correctie/verbetering naast elkaar vergelijken.
De afbeelding voor de correctie/verbetering wordt links weergegeven en de afbeelding na de
correctie/verbetering wordt rechts weergegeven.
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Page 218 of 865 pages
(2)Taakgebied
Op de tabbladen Auto en Handmatig (Manual) zijn verschillende taken en instellingen beschikbaar.
Klik op Auto of Handmatig (Manual) om het betreffende tabblad te openen.
Tabblad Auto
Selecteer dit tabblad om correcties automatisch toe te passen.
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Hiermee worden automatische fotocorrecties toegepast.
Belangrijk
De functie Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar voor Photo Print. Met
Photo Print kunt u automatisch correcties toepassen op alle foto's die u afdrukt. Selecteer deze
optie bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Als u het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Correctie rode ogen (Red-Eye Correction)
Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Opmerking
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Page 219 of 865 pages
Voor Photo Print kunt u rode ogen ook corrigeren door Automatische fotocorrectie inschakelen
(Enable Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for
printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) en het selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-Eye
Correction) aan te vinken.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Toepassen op alle afbeeldingen (Apply to all images)
Wanneer u deze optie selecteert, worden alle afbeeldingen in de lijst automatisch gecorrigeerd.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op de geselecteerde afbeelding of op alle afbeeldingen.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee wordt de geselecteerde afbeelding met correcties en verbeteringen opgeslagen.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee worden alle afbeeldingen met correcties en verbeteringen die worden weergegeven in de
lijst opgeslagen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Tabblad Handmatig
Selecteer dit tabblad om afbeeldingen handmatig te corrigeren.
Gebruik Aanpassen (Adjust) om de helderheid en het contrast aan te passen of om de hele afbeelding
scherper te maken.
Gebruik Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance) als u specifieke gedeelten wilt corrigeren/verbeteren.
Aanpassen
Helderheid (Brightness)
De algemene helderheid van de afbeelding wordt aangepast.
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Page 220 of 865 pages
Verplaats de schuifregelaar naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om
deze lichter te maken.
Contrast
Het contrast van de afbeelding wordt aangepast. Als de afbeelding flets is vanwege gebrek aan
contrast, kunt u het contrastniveau aanpassen.
Verplaats de schuifregelaar naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar rechts
om het te verhogen.
Scherpte (Sharpness)
Versterkt de contouren van onderwerpen om de afbeelding scherper te maken. Pas de scherpte aan
als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding scherper te maken.
Vervagen (Blur)
Vervaagt de contouren van onderwerpen om de afbeelding een zachtere uitstraling te geven.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding te vervagen.
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Verwijdert doorschijnendheid van tekst of de basiskleur door de achterkant. Pas het niveau van
doorschijnendheid aan om te voorkomen dat tekst of de basiskleur van de achterkant van een dun
document doorschijnt op de voorkant.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om doorschijnendheid meer te verwijderen.
Standaard (Defaults)
Hiermee herstelt u de standaardwaarden voor alle aanpassingen (helderheid, contrast, scherpte,
vervagen en doorschijnendheid verwijderen).
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle aanpassingen die u op de geselecteerde afbeelding hebt toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee wordt de geselecteerde afbeelding in de lijst met toegepaste verbeteringen opgeslagen.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee worden alle afbeeldingen met verbeteringen die worden weergegeven in de lijst
opgeslagen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Corrigeren/verbeteren
Correctie rode ogen (Red-Eye Correction)
Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen. Geef met de schuifregelaar het
niveau van het effect op.
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Page 221 of 865 pages
Opmerking
Voor Photo Print worden rode ogen automatisch gecorrigeerd als Automatische fotocorrectie
inschakelen (Enable Auto Photo Fix) is geselecteerd in Kleurcorrectie voor afdrukken (Color
correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable RedEye Correction) is ingeschakeld. Schakel het selectievakje uit als u de automatische correctie
wilt uitschakelen.
Helderheid gezicht (Face Brightener)
Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd, zodat het geselecteerde deel van het gezicht
helderder wordt.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen.
U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen. Geef met de schuifregelaar het
niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen. Geef met de schuifregelaar het
niveau van het effect op.
Vlekken verwijderen (Blemish Remover)
Hiermee kunt u moedervlekjes verwijderen.
U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op het opgegeven gebied.
Ongedaan maken (Undo)
Hiermee wordt de laatste correctie/verbetering geannuleerd.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee wordt de geselecteerde afbeelding met correcties en verbeteringen opgeslagen.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee worden alle afbeeldingen met correcties en verbeteringen die worden weergegeven in de
lijst opgeslagen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Naar boven
Vragen en antwoorden
Page 222 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Vragen en antwoorden
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wat is O1 of O4?
Naar boven
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Page 223 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Vragen en antwoorden > Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Als u een bestand dat is gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX wilt verplaatsen (of kopiëren)
van de ene map naar de andere, moet u ook de map verplaatsen (of kopiëren) die automatisch is
gemaakt toen het bestand werd opgeslagen.
Als u bijvoorbeeld een bestand opslaat met de naam MijnAlbum.el1, wordt automatisch een map
MijnAlbum.el1.Data gemaakt in de map waarin het bestand MijnAlbum.el1 zich bevindt. Als u het bestand
MijnAlbum.el1 naar een andere map wilt verplaatsen (of kopiëren), moet u ook de map
MijnAlbum.el1.Data verplaatsen. De map MijnAlbum.el1.Data bevat de foto's die in het album worden
gebruikt.
Opmerking
De pictogrammen variëren, afhankelijk van de items.
Belangrijk
Wijzig de naam van de map Data niet, anders kunt u geen foto's weergeven die u hebt bewerkt met
Easy-PhotoPrint EX.
Naar boven
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Page 224 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Vragen en antwoorden > Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst
afgedrukt?
Zoals hieronder wordt weergegeven, wordt het afdrukken gestart aan de linkerkant van de afbeelding die
in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Het papier wordt uitgevoerd in de richting die door de pijl wordt aangegeven.
Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over het plaatsen van papier voor
afdrukken op de voorzijde/achterzijde en dergelijke.
Naar boven
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Page 225 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Vragen en antwoorden > Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wanneer u een indeling met randen kiest, is het mogelijk dat de marges links en rechts of boven en
onder niet gelijk zijn, afhankelijk van de afbeelding en de printer.
Als u altijd wilt afdrukken met gelijke marges, schakelt u het selectievakje Altijd bijsnijden wanneer u een
indeling met marges selecteert (Always crop images when selecting a layout with margins) in op het
tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) in het
venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu
Bestand (File).
Snijd de foto bij om gelijke marges te krijgen.
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Opmerking
Deze instelling is alleen beschikbaar voor Photo Print.
Naar boven
Wat is O1 of O4?
Page 226 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Vragen en antwoorden > Wat is O1 of O4?
Wat is O1 of O4?
Wanneer een album wordt afgedrukt, worden labels als O1 en O4 afgedrukt als paginanummers.
De O1 en O4 staan respectievelijk voor voorblad en achteromslag.
O1: Voorblad
O2: Binnenzijde voorblad
O3: Binnenzijde achteromslag
O4: Achteromslag
Naar boven
Instellingen voor Photo Print
Page 227 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Instellingen voor Photo Print
Instellingen voor Photo Print
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Naar boven
Levendige foto's afdrukken
Page 228 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Instellingen voor Photo Print > Levendige foto's afdrukken
Levendige foto's afdrukken
Schakel het selectievakje Vivid Photo in het venster Papier selecteren (Select Paper) in als u de kleuren
in een foto wilt verlevendigen voordat u deze afdrukt.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar voor printers die Vivid Photo ondersteunen.
Deze functie is niet beschikbaar als ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) is geselecteerd
op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Als u Vivid Photo selecteert, is dit alleen van invloed op de afdruk. De oorspronkelijke afbeelding of
het afdrukvoorbeeld blijft ongewijzigd.
Naar boven
Ruis in foto's reduceren
Page 229 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Instellingen voor Photo Print > Ruis in foto's reduceren
Ruis in foto's reduceren
Een foto die op een donkere locatie (bijvoorbeeld 's nachts) met een digitale camera is gemaakt, kan
ruis bevatten.
Schakel het selectievakje Ruisreductie in foto's (Photo Noise Reduction) in het venster Papier selecteren
(Select Paper) in om ruis in de foto te verminderen en de afgedrukte foto's helderder te maken.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar als ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) is geselecteerd
op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Bij veel ruis wijzigt u Normaal (Normal) in Krachtig (Strong).
Deze functie heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding of het
afdrukvoorbeeld blijft ongewijzigd.
Naar boven
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Page 230 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Instellingen voor Photo Print > Foto's bijsnijden (Photo Print)
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Bij het bijsnijden van foto's selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest verwijderd.
Klik op
(Afbeelding bijsnijden) in het scherm Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of dubbelklik op de
voorbeeldafbeelding.
Plaats het witte kader over het gedeelte dat u wilt afdrukken en klik op OK.
Opmerking
U kunt het bijsnijdgebied ook verplaatsen door de cursor in het witte kader te plaatsen en dit te
verslepen. Versleep de witte lijnen om het bijsnijdgebied te vergroten of verkleinen.
Schakel het selectievakje De regel van drie (The Rule of Thirds) in om witte streepjeslijnen weer te
geven. U kunt een evenwichtige compositie maken door een van de kruispunten (witte vierkantjes)
of witte streepjeslijnen naar het hoofdonderwerp van de foto te verslepen.
Het bijsnijden heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding wordt niet
bijgesneden.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bijsnijden (Crop).
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Page 231 of 865 pages
Naar boven
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Page 232 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Instellingen voor Photo Print > Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Als u de datum waarop de foto is gemaakt wilt afdrukken op de foto, klikt u op
(Datuminstellingen) in
het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) en schakelt u in het dialoogvenster Datuminstellingen
(Date Settings) het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in.
Opmerking
De datum wordt weergegeven volgens de datumnotatie die is ingesteld in uw besturingssysteem
(mm-dd-jjjj, enzovoort).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de datum.
Naar boven
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Page 233 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Instellingen voor Photo Print > Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
U kunt meerdere foto's op één pagina afdrukken door een indeling met meerdere foto's te selecteren in
het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De aantallen foto's en indelingen kunnen per mediumtype variëren.
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: Geen randen (x4)
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
(Instellingen) of
Naar boven
Een index afdrukken
Page 234 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Instellingen voor Photo Print > Een index afdrukken
Een index afdrukken
U kunt een index afdrukken van geselecteerde foto's. Op een indexafdruk worden de miniaturen van de
foto's weergegeven op één pagina. Dit is een handige manier om uw foto's te beheren.
Als u een index wilt afdrukken, selecteert u Index uit de indelingen in het venster Opmaak/Afdrukken
(Layout/Print).
Belangrijk
U kunt geen index afdrukken als u een van de volgende papierformaten hebt geselecteerd.
- Creditcard
- Fine Art A4
- Fine Art A3
- Fine Art A3+
- Fine Art Letter
U kunt maximaal 80 afbeeldingen afdrukken op één pagina.
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: Index (x20)
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
(Instellingen) of
Een index afdrukken
Page 235 of 865 pages
Naar boven
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Page 236 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Instellingen voor Photo Print > Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
U kunt verschillende pasfoto's afdrukken.
Belangrijk
De foto is mogelijk niet geschikt als een officiële pasfoto.
Raadpleeg voor meer informatie de instantie waarvoor u de foto wilt gebruiken.
Als u pasfoto's wilt afdrukken, selecteert u 4"x6" 10x15cm bij Papierformaat (Paper Size) in het venster
Papier selecteren (Select Paper) en selecteert u een indeling voor de pasfoto uit de indelingen in het
venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: ID-foto 3.5 x 4.5cm
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
(Instellingen) of
Naar boven
Fotogegevens afdrukken
Page 237 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Instellingen voor Photo Print > Fotogegevens afdrukken
Fotogegevens afdrukken
Selecteer Opnamegegevens (Captured Info) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) om de foto
en de Exif-gegevens naast elkaar af te drukken.
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
Deze functie is alleen beschikbaar voor de papierformaten Letter 8,5"x11" en A4.
Naar boven
Foto's opslaan
Page 238 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Instellingen voor Photo Print > Foto's opslaan
Foto's opslaan
U kunt bewerkte foto's opslaan. De gegevens over het bijsnijden en de indeling kunnen worden
opgeslagen.
Klik op Opslaan (Save) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Wanneer het dialoogvenster Opslaan als (Save As) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de
bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save).
Belangrijk
Als u een opgeslagen bestand bewerkt en opnieuw opslaat, wordt het bestand overschreven.
Als u een bestand opnieuw wilt opslaan onder een nieuwe naam of op een andere locatie,
selecteert u Opslaan als... (Save As...) in het menu Bestand (File) en slaat u het bestand op.
Opmerking
Opslaan (Save) wordt niet weergegeven in de vensters Afbeeldingen selecteren (Select Images) en
Papier selecteren (Select Paper).
Naar boven
Opgeslagen bestanden openen
Page 239 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Instellingen voor Photo Print > Opgeslagen bestanden openen
Opgeslagen bestanden openen
U kunt bestanden openen die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX.
1. Klik bij Menu op Bibliotheek (Library).
Het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven.
U kunt bestanden die zijn gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX bekijken in de
pictogramweergave (alleen voor Windows Vista) of de miniatuurweergave.
Belangrijk
Wanneer u de 64-bits versie van Windows Vista of Windows XP gebruikt, kan de inhoud van
bestanden niet worden weergegeven in Verkenner.
2. Selecteer het bestand dat u wilt openen en klik op Openen (Open).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Opmerking
De volgende bestandsindeling (extensie) wordt ondersteund door Easy-PhotoPrint EX.
- Easy-PhotoPrint EX Photo Print-bestand (.el6)
3. Bewerk het bestand indien nodig.
Opmerking
U kunt bestanden die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX niet alleen openen via Bibliotheek
(Library) in Menu, maar ook op de volgende manieren.
- Dubbelklik of klik op het bestand.
- Klik in het menu Bestand (File) op Openen... (Open...) en selecteer het bestand dat u wilt
bewerken.
U kunt een onlangs geopend bestand ook openen door op de bestandsnaam te klikken in het
menu Bestand (File).
Naar boven
Overige instellingen
Page 240 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen
Overige instellingen
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Feestdagen instellen
Kalenderweergave instellen
Opgeslagen bestanden openen
Naar boven
Indeling wijzigen
Page 241 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Indeling wijzigen
Indeling wijzigen
U kunt de indeling van elke pagina afzonderlijk wijzigen.
Selecteer de pagina waarvan u de indeling wilt wijzigen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens
op
(Opmaak wijzigen).
Selecteer de opmaak die u wilt gebruiken in het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) en
klik op OK.
Album
Belangrijk
Als de nieuwe opmaak een ander aantal kaders bevat dan de huidige opmaak, gebeurt het
volgende:
Als het aantal kaders : De afbeeldingen van de volgende pagina's worden naar voren gehaald
om alle kaders in de nieuwe opmaak te vullen.
is verhoogd
Als het aantal kaders : Pagina's met de nieuwe opmaak worden toegevoegd tot alle
is verlaagd
afbeeldingen op de pagina's met de huidige opmaak passen.
Als u voor het voorblad of de achteromslag een andere indeling kiest die minder kaders bevat,
worden afbeeldingen die niet in de nieuwe opmaak passen verwijderd, te beginnen met de
afbeelding die als laatste is toegevoegd aan de eerdere opmaakpagina.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van Papierformaat (Paper Size), Afdrukstand
(Orientation) of het type pagina dat u hebt geselecteerd (voorblad, binnenste pagina's of
achteromslag).
Schakel het selectievakje Toepassen op alle pagina's (Apply to all pages) in als u de indeling van
alle pagina's wilt wijzigen in de nieuwe indeling.
Kalender
Indeling wijzigen
Page 242 of 865 pages
Belangrijk
De opmaak van alle pagina's wordt gewijzigd in de geselecteerde opmaak.
Alle afbeeldingen die niet in de nieuwe opmaak passen, worden op de laatste pagina verzameld.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van het Papierformaat (Paper Size) en de
Afdrukstand (Orientation).
Opmaak afdrukken
Belangrijk
Als de nieuwe opmaak een ander aantal kaders bevat dan de huidige opmaak, gebeurt er het
volgende:
Als het aantal kaders : De afbeeldingen van de volgende pagina's worden naar voren gehaald
om alle kaders in de nieuwe opmaak te vullen.
is verhoogd
Als het aantal kaders
is verlaagd
: Pagina's met de nieuwe opmaak worden toegevoegd tot alle
afbeeldingen op de pagina's met de huidige opmaak passen.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van het Papierformaat (Paper Size) en de
Afdrukstand (Orientation).
Schakel het selectievakje Toepassen op alle pagina's (Apply to all pages) in als u de indeling van
alle pagina's wilt wijzigen in de nieuwe indeling.
Naar boven
Achtergrond wijzigen
Page 243 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Achtergrond wijzigen
Achtergrond wijzigen
U kunt de achtergrond van elke pagina wijzigen.
Belangrijk
U kunt de achtergrond voor Photo Print, Stickers en Opmaak afdrukken (Layout Print) niet wijzigen.
Klik op Achtergrond... (Background...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) of selecteer de
pagina waarvan u de achtergrond wilt wijzigen in het venster Bewerken (Edit) en klik op
(Achtergrond wijzigen).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer het gewenste achtergrondtype in het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change
Background).
Als Selecteren uit voorbeelden (Select from samples) is geselecteerd
Selecteer de afbeelding die wilt gebruiken bij Voorbeelden (Samples) en klik op OK.
Opmerking
Selecteren uit voorbeelden (Select from samples) wordt alleen weergegeven als Album is
geselecteerd.
Achtergrond wijzigen
Page 244 of 865 pages
Als Enkele kleur (Single color) is geselecteerd
Selecteer de gewenste kleur bij Standaardkleur (Standard color) of Aangepaste kleur (Custom color) en
klik op OK.
Als Afbeeldingsbestand (Image file) is geselecteerd
Stel Pad afbeeldingsbestand (Image File Path) en Indeling afbeelding (Image Layout) in en klik op OK.
Achtergrond wijzigen
Page 245 of 865 pages
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de achtergrond in het
dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background).
Naar boven
Foto's toevoegen
Page 246 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Foto's toevoegen
Foto's toevoegen
U kunt foto's aan pagina's toevoegen.
Selecteer de pagina waaraan u foto's wilt toevoegen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Afbeelding toevoegen).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de map met de afbeelding die u wilt toevoegen in de mappenstructuur links in het
dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image) en selecteer de afbeelding die u wilt toevoegen in het
venster met miniaturen aan de rechterkant.
Opmerking
Klik op een afbeelding om die te selecteren (de achtergrond wordt blauw) of om de selectie op te
heffen (de achtergrond wordt wit). U kunt ook meerdere afbeeldingen selecteren.
Selecteer een optie bij Toevoegen aan (Add to) en klik op OK.
Belangrijk
U kunt maximaal 20 afbeeldingen tegelijk toevoegen aan één pagina.
U kunt maximaal 99 identieke afbeeldingen aan alle pagina's samen toevoegen.
U kunt dezelfde afbeelding niet meerdere malen tegelijk toevoegen. Voeg de afbeeldingen een voor
een toe.
Als het aantal pagina's toeneemt doordat u afbeeldingen toevoegt, kunt u geen afbeeldingen
toevoegen na pagina 400.
Opmerking
U kunt alle afbeeldingen tegelijk selecteren of het weergaveformaat en de volgorde van de
miniaturen wijzigen in het dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image). Raadpleeg de Help
voor meer informatie.
Naar boven
Positie van foto's verwisselen
Page 247 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Positie van foto's verwisselen
Positie van foto's verwisselen
U kunt de positie van afbeeldingen verwisselen.
Klik op
(Afbeeldingsposities wisselen) in het venster Bewerken (Edit).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de twee afbeeldingen die u wilt verwisselen en klik op Wisselen (Swap).
Wanneer u klaar bent met het verwisselen van foto's, klikt u op Terug naar Bewerken (Back to Edit).
Naar boven
Foto's vervangen
Page 248 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Foto's vervangen
Foto's vervangen
U kunt een afbeelding vervangen door een andere afbeelding.
Selecteer de afbeelding die u wilt vervangen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Geselecteerde afbeelding vervangen).
Selecteer de map met de vervangende afbeelding in de mappenstructuur links in het dialoogvenster
Afbeelding vervangen (Replace Image).
Selecteer de vervangende afbeelding in het venster met miniaturen rechts in het venster en klik op OK.
Als u een afbeelding wilt kiezen die al is geïmporteerd, klikt u op de tab Geïmporteerde afbeeldingen
(Imported Images), selecteert u de gewenste afbeelding in het venster met miniaturen en klikt u op OK.
Belangrijk
Het is niet mogelijk meerdere afbeeldingen te selecteren in het dialoogvenster Afbeelding
vervangen (Replace Image).
Opmerking
Als u meerdere afbeeldingen selecteert in het venster Bewerken (Edit) en de vervangingsfunctie
gebruikt, worden alle afbeeldingen die zijn geselecteerd in het venster Bewerken (Edit) vervangen
door de afbeelding die is geselecteerd in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace
Image).
Wanneer afbeeldingen worden vervangen, worden de volgende instellingen van de oude
afbeelding overgenomen in de nieuwe afbeelding.
- Positie
- Formaat
- Kader
- Positie en formaat van de datum
Informatie over uitsnede en stand wordt niet overgenomen.
U kunt in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace Image) het weergaveformaat en de
volgorde van de miniaturen wijzigen. Raadpleeg de Help voor meer informatie.
Naar boven
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Page 249 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
U kunt de positie, de hoek en het formaat van foto's wijzigen.
Selecteer de afbeelding waarvan u de positie of het formaat wilt wijzigen in het venster Bewerken (Edit)
en klik op de knop
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Stel de opties Middenpositie (Center Position), Draaien (Rotation) en Formaat (Size) in en klik op OK.
Opmerking
U kunt de positie en het formaat van een afbeelding ook wijzigen door de afbeelding te verslepen in
het venster Bewerken (Edit).
Selecteer een afbeelding in het venster Bewerken (Edit), klik op
(Vrij draaien) en versleep een
hoek van de afbeelding om deze te draaien.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de positie en afmetingen van afbeeldingen.
Naar boven
Foto's bijsnijden
Page 250 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Foto's bijsnijden
Foto's bijsnijden
Wanneer u een afbeelding bijsnijdt, selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest
verwijderd.
Selecteer de afbeelding die u wilt bijsnijden in het venster Bewerken (Edit) en klik op
bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
(Afbeelding
Klik op de tab Bijsnijden (Crop) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Versleep de witte vierkantjes in de afbeelding om het gedeelte dat u wilt bijsnijden te wijzigen en klik op
OK.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over bijsnijden.
Naar boven
Foto's in kader plaatsen
Page 251 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Foto's in kader plaatsen
Foto's in kader plaatsen
U kunt kaders toevoegen aan afbeeldingen.
Belangrijk
U kunt geen kaders om foto's plaatsen voor Photo Print, Stickers en Opmaak afdrukken (Layout
Print).
Selecteer de afbeelding die u in een kader wilt plaatsen in het venster Bewerken (Edit) en klik op
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Kader (Frame) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Selecteer het kader dat u wilt gebruiken bij Kaders (Frames) en klik op OK.
Belangrijk
U kunt geen datums afdrukken op omkaderde foto's.
Opmerking
Schakel het selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen op de pagina (Apply to all images in the
page) in als u hetzelfde kader tegelijkertijd wilt toevoegen aan alle foto's op een geselecteerde
pagina.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over kaders.
Naar boven
Een datum op foto's afdrukken
Page 252 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Een datum op foto's afdrukken
Een datum op foto's afdrukken
U kunt een datum afdrukken op afbeeldingen.
Selecteer de afbeelding waarop u de datum wilt afdrukken in het venster Bewerken (Edit) en klik op
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Datum (Date) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Schakel het selectievakje Datum weergeven (Show date) in.
Stel Tekstrichting (Text Orientation), Positie (Position), Lettertypeformaat (Font Size) en Kleur (Color) in
en klik op OK.
Belangrijk
U kunt geen datums afdrukken op omkaderde afbeeldingen.
Opmerking
De datum wordt weergegeven volgens de datumnotatie die is ingesteld in uw besturingssysteem
(dd-mm-jjjj enzovoort).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de datum.
Naar boven
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Page 253 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Opmerkingen aan foto's toevoegen
Opmerkingen aan foto's toevoegen
U kunt opmerkingen toevoegen aan foto's en deze in uw album weergeven. De naam van de foto, de
opnamedatum en opmerkingen worden weergegeven (van boven naar beneden) in een
opmerkingenvak.
Belangrijk
U kunt geen opmerkingen toevoegen bij Photo Print, Kalender (Calendar), Stickers en Opmaak
afdrukken (Layout Print).
Selecteer de afbeelding waaraan u een opmerking wilt toevoegen in het venster Bewerken (Edit) en klik
op
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Opmerkingen (Comments) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Schakel het selectievakje Opmerkingenvak weergeven (Show comment box) in.
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Page 254 of 865 pages
Schakel de selectievakjes in van de items die u wilt weergeven en voer de opmerkingen in.
Selecteer de tekengrootte, kleur, positie en dergelijke van de opmerkingen en klik op OK.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over opmerkingen.
Naar boven
Tekst aan foto's toevoegen
Page 255 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Tekst aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
U kunt tekst aan foto's toevoegen.
Klik op
(Tekst toevoegen) in het venster Bewerken (Edit) en sleep met de muis over het gedeelte
waar u de tekst wilt plaatsen.
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de tab Tekst (Text) in het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) en voer de tekst in.
Opmerking
In het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) kunt u de positie, hoek en grootte van de
tekst wijzigen. U kunt ook de kleur en omlijning van het tekstvak instellen. Raadpleeg de Help voor
meer informatie.
Als u de ingevoerde tekst wilt wijzigen, selecteert u de tekst en klikt u op
(Tekstvak bewerken).
Het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) wordt weergegeven. U kunt de tekst nu
wijzigen.
Naar boven
Opslaan
Page 256 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Opslaan
Opslaan
U kunt bewerkte items opslaan.
Klik op Opslaan (Save) in het venster Bewerken (Edit) of het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Wanneer het dialoogvenster Opslaan als (Save As) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de
bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save).
Belangrijk
Als u een opgeslagen bestand bewerkt en opnieuw opslaat, wordt het bestand overschreven.
Als u een bestand opnieuw wilt opslaan onder een nieuwe naam of op een andere locatie,
selecteert u Opslaan als... (Save As...) in het menu Bestand (File) en slaat u het bestand op.
Opmerking
Opslaan (Save) wordt niet weergegeven in de vensters Pagina-instelling (Page Setup) en
Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Feestdagen instellen
Page 257 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Feestdagen instellen
Feestdagen instellen
U kunt feestdagen aan uw kalender toevoegen.
Klik op Feestdagen instellen... (Set Holidays...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) van
Kalender (Calendar) of klik op
(Periode/feestdag instellen) in het venster Bewerken (Edit) en klik
op Feestdagen instellen... (Set Holidays...) in het dialoogvenster Algemene kalenderinstellingen
(Calendar General Settings) om het dialoogvenster Instellingen feestdag (Holiday Settings) weer te
geven.
Als u een feestdag wilt toevoegen, klikt u op Toevoegen... (Add...). Het dialoogvenster Feestdag
toevoegen/bewerken (Add/Edit Holiday) wordt weergegeven. Als u een opgeslagen feestdag wilt
bewerken, selecteert u deze en klikt u op Bewerken... (Edit...).
Als u een feestdag wilt verwijderen, selecteert u deze en klikt u op Verwijderen (Delete). Als u alle
opgeslagen feestdagen in uw kalenderperiode wilt verwijderen, klikt u op Wissen (Clear).
Feestdagen instellen
Page 258 of 865 pages
Voer de naam in bij Naam feestdag (Holiday Name) en geef de datum op.
Schakel het selectievakje Instellen als feestdag (Set as Holiday) in om die dag als feestdag weer te
geven in uw kalender.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over elk dialoogvenster.
Naar boven
Kalenderweergave instellen
Page 259 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Kalenderweergave instellen
Kalenderweergave instellen
U kunt de weergave van de kalender (lettertypen, lijnen, kleuren, positie, grootte en dergelijke)
aanpassen.
Klik op Instellingen... (Settings...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) van Kalender (Calendar)
of selecteer een kalender in het venster Bewerken (Edit) en klik op
(Kalender instellen) om het
dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar Settings) weer te geven.
Belangrijk
Het tabblad Positie en formaat (Position & Size) wordt alleen weergegeven als het dialoogvenster
Kalenderinstellingen (Calendar Settings) wordt geopend vanuit het venster Bewerken (Edit).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar
Settings).
Naar boven
Opgeslagen bestanden openen
Page 260 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware >
Overige instellingen > Opgeslagen bestanden openen
Opgeslagen bestanden openen
U kunt bestanden openen die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX.
1. Klik bij Menu op Bibliotheek (Library).
Het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven.
U kunt bestanden die zijn gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX bekijken in de
pictogramweergave (alleen voor Windows Vista) of de miniatuurweergave.
Belangrijk
Wanneer u de 64-bits versie van Windows Vista of Windows XP gebruikt, kan de inhoud van
bestanden niet worden weergegeven in de Verkenner.
2. Selecteer het bestand dat u wilt openen en klik op Openen (Open).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
Opmerking
De volgende bestandsindelingen (extensies) worden ondersteund door Easy-PhotoPrint EX.
- Easy-PhotoPrint EX Albumbestand (.el1)
- Easy-PhotoPrint EX Stickerbestand (.el2)
- Easy-PhotoPrint EX Kalenderbestand (.el4)
- Easy-PhotoPrint EX Indelingsbestand (.el5)
3. Bewerk het bestand indien nodig.
Opmerking
Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie over bewerkingsprocedures.
Album Bewerken
Kalender Bewerken
Stickers Bewerken
Opmaak afdrukken Bewerken
Opgeslagen bestanden openen
Page 261 of 865 pages
Opmerking
U kunt bestanden die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX niet alleen openen via Bibliotheek
(Library) in Menu, maar ook op de volgende manieren.
- Dubbelklik of klik op het bestand.
- Klik in het menu Bestand (File) op Openen... (Open...) en selecteer het bestand dat u wilt
bewerken.
U kunt een onlangs geopend bestand ook openen door op de bestandsnaam te klikken in het
menu Bestand (File).
Naar boven
Afdrukken met andere toepassingssoftware
Page 262 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware
Afdrukken met andere toepassingssoftware
Verschillende afdrukmethoden
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Overzicht van het printerstuurprogramma
Naar boven
Verschillende afdrukmethoden
Page 263 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden
Verschillende afdrukmethoden
Afdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges
Passend op papierformaat afdrukken
Afdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Een stempelinstelling opslaan
Afbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt gebruiken
Een envelop afdrukken
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Naar boven
Afdrukken met de basisinstellingen
Page 264 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Afdrukken met de basisinstellingen
Afdrukken met de basisinstellingen
U kunt de volgende eenvoudige procedure gebruiken om de basisinstellingen op te geven die vereist
zijn voor een juiste afdruk met dit apparaat:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer een veelgebruikt profiel
Selecteer een geschikt afdrukprofiel bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings).
Wanneer u een afdrukprofiel selecteert, worden voor Extra functies (Additional Features),
Mediumtype (Media Type) en Papierformaat (Printer Paper Size) automatisch de vooraf ingestelde
waarden toegepast.
3. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
4. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Wanneer u het document afdrukt, worden de geschikte instellingen voor het document gebruikt.
Belangrijk
Als u het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current Settings)
inschakelt, worden alle instellingen op de tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main),
Pagina-instelling (Page Setup) en Effecten (Effects) opgeslagen en kunt u de volgende keer
afdrukken met dezelfde instellingen.
Klik op Opslaan... (Save...) om de aangebrachte instellingen op te slaan. Raadpleeg ' Een
veelgebruikt afdrukprofiel registreren ' voor instructies over het opslaan van instellingen.
Naar boven
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Page 265 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Het papierformaat en de afdrukstand worden in principe bepaald door de toepassing. Als de instellingen
voor Paginaformaat (Page Size) en Afdrukstand (Orientation) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) hetzelfde zijn als de instellingen in de toepassing, hoeft u deze niet te wijzigen op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
Als u deze instellingen niet in de toepassing kunt opgeven, geeft u als volgt een paginaformaat en
afdrukstand op:
U kunt Paginaformaat (Page Size) en Afdrukstand (Orientation) ook instellen op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer het papierformaat
Selecteer een paginaformaat in de lijst Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
3. Selecteer Afdrukstand (Orientation)
Selecteer Staand (Portrait) of Liggend (Landscape) voor Afdrukstand (Orientation). Schakel het
selectievakje 180 graden roteren (Rotate 180 degrees) in als u de afdrukgegevens 180 graden wilt
roteren.
4. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Het document wordt met het geselecteerde paginaformaat en de geselecteerde afdrukstand
afgedrukt.
Naar boven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Page 266 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Standaardinstelling
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page)
Sorteren (Collate)
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) + Sorteren (Collate)
U geeft als volgt het aantal en de afdrukvolgorde op:
U kunt ook het aantal exemplaren instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Geef het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken op
Geef bij Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) het aantal af te drukken
exemplaren op.
3. Geef de afdrukvolgorde op
Schakel het selectievakje Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) in als u wilt dat
bij het afdrukken met de laatste pagina wordt begonnen. Als u dit doet, hoeft u de pagina's na het
afdrukken niet meer in de juiste volgorde te leggen.
4. Stel gesorteerd afdrukken in als u meerdere exemplaren opgeeft in het vak Aantal
(Copies)
Schakel het selectievakje Sorteren (Collate) in als u meerdere pagina’s tegelijk opgeeft.
Selecteer deze optie niet wanneer u het document zo wilt afdrukken dat alle pagina’s met hetzelfde
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Page 267 of 865 pages
nummer bij elkaar worden gegroepeerd.
5. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Het opgegeven aantal exemplaren wordt in de gekozen volgorde afgedrukt.
Belangrijk
Als de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u prioriteit aan
de instellingen van het printerstuurprogramma. Als de afdrukresultaten echter niet naar wens zijn,
geeft u de functie-instellingen op in de toepassing. Als u het aantal exemplaren en de
afdrukvolgorde zowel in de toepassing als in het stuurprogramma opgeeft, is het mogelijk dat de
waarden van deze twee instellingen voor het aantal exemplaren worden vermenigvuldigd of dat de
opgegeven afdrukvolgorde niet wordt ingeschakeld.
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) zijn niet beschikbaar
voor selectie als Boekje (Booklet) bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd.
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) is niet beschikbaar voor selectie als
Poster bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd.
Opmerking
Als u zowel Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) als Sorteren (Collate)
inschakelt, worden de exemplaren van een document vanaf de laatste pagina en per exemplaar
afgedrukt.
Deze instellingen kunnen worden gebruikt in combinatie met Zonder marges (Borderless),Normaal
formaat (Normal-size), Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled), Pagina-indeling (Page
Layout) en Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing).
Naar boven
De nietmarge instellen
Page 268 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > De nietmarge instellen
De nietmarge instellen
De procedure voor het instellen van de nietpositie en de breedte van de nietmarge is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
Controleer de positie van de nietmarge met Zijkant nieten (Staple Side) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup).
De printer selecteert automatisch de beste nietpositie op basis van de instellingen voor Afdrukstand
(Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u een
andere instelling in de lijst.
3. Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de nietmarge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
4. Voltooi de instellingen
De nietmarge instellen
Page 269 of 865 pages
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u een document afdrukt, worden de opgegeven nietzijde en nietmarge toegepast.
Belangrijk
Zijkant nieten (Staple Side) en Marge instellen... (Specify Margin...) zijn niet beschikbaar voor
selectie als:
Poster of Boekje (Booklet) is geselecteerd voor Pagina-indeling (Page Layout)..
Op schaal (Scaled) is geselecteerd bij Pagina-indeling (Page Layout). (Als Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) ook is geselecteerd, is alleen Zijkant nieten (Staple Side)
beschikbaar voor selectie.)
Zonder marges (Borderless) is geselecteerd voor Pagina-indeling (Page Layout)..
Naar boven
Afdrukken zonder marges
Page 270 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Afdrukken zonder marges
Afdrukken zonder marges
Met de functie voor afdrukken zonder marges kunt u gegevens randloos afdrukken door de gegevens te
vergroten, zodat ze net buiten de randen van het papier vallen. Zonder deze functie worden de gegevens
met een marge afgedrukt. Als u gegevens, zoals een foto, zonder lege rand eromheen wilt afdrukken,
selecteert u Afdrukken zonder marges.
De procedure voor het afdrukken zonder marges is als volgt:
Afdrukken zonder marges instellen
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel afdrukken zonder marges in
Selecteer Afdrukken zonder marges (Borderless) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het
tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Wanneer een bericht verschijnt dat aangeeft dat u het mediumtype moet wijzigen, selecteert u een
mediumtype in de lijst en klikt u op OK.
3. Controleer het papierformaat
Controleer de lijst Paginaformaat (Page Size). Als u het paginaformaat wilt wijzigen, selecteert u een
ander formaat in de lijst. In de lijst worden alleen formaten weergegeven die kunnen worden
gebruikt voor afdrukken zonder marge.
Afdrukken zonder marges
Page 271 of 865 pages
4. Pas de hoeveelheid uitbreiding van het papier aan
Pas met de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) de hoeveelheid
uitbreiding aan.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de hoeveelheid groter en wanneer u hem
naar links schuift wordt de hoeveelheid kleiner.
De tweede positie van rechts is geschikt voor de meeste situaties.
Belangrijk
Als u de schuifregelaar helemaal rechts zet, is het mogelijk dat er vegen op de achterzijde van
het papier terechtkomen.
5. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Het document wordt zonder marges op het papier afgedrukt.
Belangrijk
Als een paginaformaat is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor het afdrukken zonder
marges, wordt het formaat automatisch gewijzigd in een formaat dat geschikt is voor het afdrukken
zonder marges.
U kunt niet zonder marges afdrukken als Hoge Resolutie Papier (High Resolution Paper), T-Shirt
Transfers of Envelop (Envelope) is geselecteerd in de lijst Mediumtype (Media Type) op het tabblad
Afdruk (Main).
Als Afdrukken zonder marges (Borderless) is geselecteerd, zijn de instellingen Papierformaat
printer (Printer Paper Size) en Zijkant nieten (Staple Side) (indien Dubbelzijdig afdrukken (Duplex
Printing) niet is geselecteerd) en de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het
tabblad Pagina-instelling (Page Setup) niet beschikbaar voor selectie.
Het is mogelijk dat de kwaliteit van de afdruk afneemt of het papier aan de boven- en onderkant
vlekken bevat, afhankelijk van het gebruikte type medium.
Wanneer de hoogte-breedteverhouding veel afwijkt van de afbeeldingsgegevens, is het mogelijk
dat een gedeelte niet wordt afgedrukt, afhankelijk van het formaat van het medium.
In dit geval verkleint u de afbeeldingsgegevens in de toepassingssoftware, zodat deze op het
papierformaat passen.
Opmerking
Als Gewoon papier (Plain Paper) is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type) op het tabblad
Afdruk (Main), wordt afdrukken zonder marges niet aanbevolen. Daarom verschijnt in dit geval het
dialoogvenster voor het selecteren van een mediumtype.
Als u gewoon papier gebruikt voor testafdrukken, selecteert u Gewoon papier (Plain Paper) en klikt
u op OK.
Het bereik van het af te drukken document vergroten
Als u een grote hoeveelheid uitbreiding opgeeft, kunt u probleemloos afdrukken zonder marges. Het
gedeelte van het document dat buiten het papier valt, wordt echter niet afgedrukt. Onderwerpen aan de
rand van een foto worden daardoor mogelijk niet afgedrukt.
Maak eerst een proefafdruk zonder marges. Als u niet tevreden bent met het resultaat, vermindert u de
hoeveelheid uitbreiding. De hoeveelheid uitbreiding wordt kleiner wanneer u de schuifregelaar
Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) naar links schuift.
Belangrijk
Als de hoeveelheid uitbreiding wordt verkleind, kan een onverwachte marge ontstaan, afhankelijk
van het papierformaat.
Opmerking
Als de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) helemaal naar links is
geschoven, worden de afbeeldingsgegevens volledig afgedrukt.
Als u Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) selecteert op het tabblad Afdruk (Main), kunt u
controleren of u zonder marges wilt afdrukken voordat daadwerkelijk wordt afgedrukt.
Naar boven
Passend op papierformaat
Page 272 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Passend op papierformaat
Passend op papierformaat
De procedure voor het afdrukken van een document dat wordt verkleind of vergroot in overeenstemming
met het paginaformaat, is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Passend op papierformaat in
Selecteer Passend op papier (Fit-to-Page) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
3. Selecteer het papierformaat voor de gegevens
Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld.
4. Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
Als het papierformaat voor de printer kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de
afbeelding van de pagina kleiner. Als het papierformaat voor de printer groter is dan het
paginaformaat, wordt de afbeelding van de pagina groter.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
Passend op papierformaat
Page 273 of 865 pages
5. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Het document wordt bij het afdrukken vergroot of verkleind, zodat dit op het paginaformaat past.
Naar boven
Afdrukken op schaal
Page 274 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Afdrukken op schaal
Afdrukken op schaal
De procedure voor het afdrukken van een document met pagina’s die zijn vergroot of verkleind is als
volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel afdrukken op schaal in
Selecteer Op schaal (Scaled) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup).
3. Selecteer het papierformaat voor de gegevens
Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld.
4. Stel de schaalverhouding op een van de volgende manieren in:
Selecteer een instelling voor Papierformaat printer (Printer Paper Size)
Selecteer in de lijst Papierformaat printer een papierformaat. Dit is iets anders dan het
paginaformaat. Als het papierformaat voor de printer kleiner is dan het Paginaformaat (Page
Size), wordt de afbeelding van de pagina kleiner. Als het papierformaat voor de printer groter is
dan het paginaformaat, wordt de afbeelding van de pagina groter.
Afdrukken op schaal
Page 275 of 865 pages
Geef een schaalfactor op
Typ een waarde in het vak Schaling (Scaling).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van
het printerstuurprogramma.
5. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
De afbeelding wordt met de opgegeven schaal afgedrukt.
Belangrijk
Als de toepassing waarin u het origineel hebt gemaakt, een functie heeft voor afdrukken op schaal,
geeft u de instelling in deze toepassing op. U hoeft deze instelling niet ook in het
printerstuurprogramma op te geven.
Als Op schaal (Scaled) is geselecteerd, is Zijkant nieten (Staple Side) niet beschikbaar voor
selectie (als Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) niet is geselecteerd).
Opmerking
Als u Op schaal (Scaled) selecteert, wordt het afdrukgebied van het document gewijzigd.
Naar boven
Pagina-indeling afdrukken
Page 276 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Pagina-indeling afdrukken
Pagina-indeling afdrukken
U kunt met de functie voor het afdrukken van een pagina-indeling meer dan één paginabeeld op een
enkel vel papier afdrukken.
De procedure voor het afdrukken van een pagina-indeling is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Pagina-indeling afdrukken in
Selecteer Pagina-indeling (Page Layout) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3. Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
U hebt nu de instelling opgegeven voor een indeling van links naar rechts.
4. Stel het aantal af te drukken pagina’s op één vel en de paginavolgorde in
Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster
Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing) en klik op OK.
Pagina-indeling afdrukken
Page 277 of 865 pages
Pagina's (Pages)
Selecteer het gewenste aantal pagina’s in de lijst om het aantal pagina’s op één vel te verhogen.
Paginavolgorde (Page Order)
Selecteer een pictogram in de lijst om de volgorde van de pagina's te wijzigen.
Paginarand (Page Border)
Schakel dit selectievakje in als u een paginarand rond elke documentpagina wilt afdrukken.
5. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Als u het afdrukken start, wordt het opgegeven aantal pagina’s in de opgegeven volgorde op elk vel
papier gerangschikt.
Naar boven
Poster afdrukken
Page 278 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Poster afdrukken
Poster afdrukken
Met deze functie kunt u de afbeeldingsgegevens vergroten, over meerdere pagina's verdelen en deze
pagina's op afzonderlijke vellen papier afdrukken. Wanneer de pagina’s aan elkaar worden geplakt,
vormen ze één grote afdruk zoals die van een poster.
De procedure voor het afdrukken van een poster is als volgt:
Instellingen opgeven voor Poster afdrukken
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel poster afdrukken in
Selecteer Poster in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3. Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
U hebt nu de instellingen opgegeven voor het afdrukken van een poster in de indeling 2 bij 2.
4. Stel het aantal af te drukken beeldscheidingen en het aantal af te drukken pagina’s
Poster afdrukken
Page 279 of 865 pages
in.
Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster
Poster afdrukken (Poster Printing) en klik op OK.
Beeldscheidingen (Image Divisions)
Selecteer het aantal scheidingen (verticaal x horizontaal) in de lijst Beeldscheidingen (Image
Divisions). Naarmate het aantal scheidingen toeneemt, neemt ook aantal af te drukken pagina’s toe
zodat er een grotere poster kan worden gemaakt.
“Knippen/Plakken” afdrukken in marges (Print "Cut/Paste" in margins)
Schakel dit selectievakje uit om de woorden “Knippen” en “Plakken" weg te laten.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar als de 64-bits versie van het printerstuurprogramma wordt
gebruikt.
Lijnen “Knippen/Plakken” afdrukken in marges (Print "Cut/Paste" lines in margins)
Schakel dit selectievakje uit om de kniplijnen weg te laten.
Pagina's (Pages)
Als u alleen specifieke pagina's opnieuw wilt afdrukken, voert u het nummer in van de pagina's die u
wilt afdrukken. U kunt meerdere pagina's afdrukken door de paginanummers te scheiden door een
komma of koppelteken.
Opmerking
U kunt ook het afdrukbereik opgeven door op de pagina’s in het voorbeeld te klikken.
5. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Het document wordt bij het afdrukken over meerdere pagina's verdeeld.
Als alles is afgedrukt, plakt u de pagina's aan elkaar om zo een poster te maken.
Alleen bepaalde pagina's afdrukken
Als de inkt vager wordt of opraakt tijdens het afdrukken, kunt u als volgt de pagina's afdrukken die u nog
nodig hebt:
1. Stel het afdrukbereik in
Klik in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup)
achtereenvolgens op de pagina's die u niet wilt afdrukken.
De pagina's waarop u hebt geklikt, worden verborgen en alleen de af te drukken pagina's worden
weergegeven.
Poster afdrukken
Page 280 of 865 pages
Opmerking
U kunt de pagina's weer weergeven door er nogmaals op te klikken.
Klik met de rechtermuisknop op het instellingenvoorbeeld om Alle pagina’s afdrukken (Print all
pages) of Alle pagina’s verwijderen (Delete all pages) te selecteren.
2. Voltooi de instellingen
Klik op OK wanneer u de gewenste pagina's hebt geselecteerd.
Alleen de opgegeven pagina’s worden afgedrukt.
Belangrijk
Als Poster is geselecteerd, zijn de opties Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) en Vanaf de
laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en de keuzelijst Zijkant nieten (Staple Side) niet
beschikbaar voor selectie.
Omdat het document wordt vergroot bij het afdrukken van posters, kan het resultaat ruw zijn.
Naar boven
Boekje afdrukken
Page 281 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Boekje afdrukken
Boekje afdrukken
Met de functie voor boekjes kunt u afbeeldingsgegevens voor een boekje afdrukken. De gegevens
worden afgedrukt op beide zijden van het papier. Bij dit afdruktype wordt ervoor gezorgd dat de pagina's
in de juiste volgorde liggen (op paginanummer) wanneer het papier in het midden wordt gevouwen en
geniet.
De procedure voor het afdrukken van een boekje is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel het afdrukken van een boekje in
Selecteer Boekje (Booklet) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het scherm.
3. Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
4. Stel de nietmarge en de breedte van de marge in
Klik op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Boekje
afdrukken (Booklet Printing) en klik op OK.
Boekje afdrukken
Page 282 of 865 pages
Nietmarge (Margin for stapling)
Selecteer aan welke zijde de nietmarge moet komen als het boekje is voltooid.
Lege pagina invoegen (Insert blank page)
Om één zijde van een pagina leeg te laten, schakelt u het selectievakje Lege pagina invoegen in en
selecteert u de pagina die u leeg wilt laten.
Marge (Margin)
Voer de breedte van de marge in. De opgegeven breedte vanaf het midden van de pagina wordt de
nietmarge voor één pagina.
Paginarand (Page Border)
Schakel het selectievakje Paginarand in als u een paginarand rond elke documentpagina wilt
afdrukken.
5. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u het document afdrukt, wordt dit afgedrukt op één zijde van een vel papier. Wanneer het
afdrukken van de ene zijde is voltooid, stelt u het papier correct in aan de hand van het weergegeven
bericht en klikt u op OK.
Wanneer het afdrukken van de andere zijde is voltooid, vouwt u het papier in het midden van de
marge om het boekje te maken.
Belangrijk
Boekje (Booklet) kan niet worden geselecteerd als een als ander mediumtype dan Gewoon papier
(Plain Paper) is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type).
Als Boekje (Booklet) is geselecteerd, zijn Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing), Zijkant nieten
(Staple Side), Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) niet
beschikbaar voor selectie.
Opmerking
De stempel en achtergrond worden niet afgedrukt op lege vellen die zijn ingevoegd met behulp van
de functie Lege pagina invoegen (Insert blank page) van Boekje afdrukken.
Naar boven
Dubbelzijdig afdrukken
Page 283 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
De procedure voor het afdrukken van gegevens op beide zijden van een vel papier is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel dubbelzijdig afdrukken in
Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup) in.
3. Selecteer de indeling
Selecteer Normaal formaat (Normal-size) (of Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled)
of Pagina-indeling (Page Layout)) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout).
4. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
De printer selecteert automatisch de beste optie voor Zijkant nieten (Staple Side) op basis van de
instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling wilt
wijzigen, selecteert u een andere waarde in de lijst.
5. Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de nietmarge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
6. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Dubbelzijdig afdrukken
Page 284 of 865 pages
Wanneer u het document afdrukt, wordt dit afgedrukt op één zijde van een vel papier. Wanneer het
afdrukken van de ene zijde is voltooid, stelt u het papier correct in aan de hand van het weergegeven
bericht en klikt u op OK. Het document wordt afgedrukt op de andere zijde.
Belangrijk
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) is niet beschikbaar als:
Een ander mediumtype dan Gewoon papier (Plain Paper) is geselecteerd in de lijst Mediumtype
(Media Type).
Poster is geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout)..
Als Boekje (Booklet) is geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout), zijn Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) en Zijkant nieten (Staple Side) niet beschikbaar voor selectie.
Opmerking
Als het dialoogvenster Mediumtype verschijnt wanneer u bij dubbelzijdig afdrukken zonder marges
afdrukt, selecteert u Gewoon papier (Plain Paper).
Als tijdens dubbelzijdig afdrukken vegen op de achterzijde van het papier ontstaan, voert u
Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) uit via het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Naar boven
Stempel/achtergrond afdrukken
Page 285 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Stempel/achtergrond afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Deze functie is niet beschikbaar als de 64-bits versie van het printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Stempel (Stamp) kunt u een stempel bestaande uit tekst of een bitmap over of achter de
documentgegevens afdrukken. Verder kunt u hiermee de datum, tijd en gebruikersnaam afdrukken. Met
de functie Achtergrond (Background) kunt u een lichte illustratie achter de documentgegevens afdrukken.
De procedure voor het afdrukken van een stempel/achtergrond is als volgt:
Een stempel afdrukken
"VERTROUWELIJK", "BELANGRIJK" en andere stempels die vaak door bedrijven worden gebruikt, zijn
standaard aanwezig.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Stempel/Achtergrond… (Stamp/Background...) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
3. Selecteer een stempel
Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in en selecteer de gewenste stempel in de lijst.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
Stempel/achtergrond afdrukken
Page 286 of 865 pages
4. Stel de stempelinstellingen in
Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK.
Stempel over tekst plaatsen (Place stamp over text)
Schakel dit selectievakje in als u de stempel voorop het document wilt afdrukken.
Opmerking
De stempel krijgt prioriteit omdat deze over de documentgegevens heen wordt afgedrukt in de
gedeelten waar de stempel en de documentgegevens elkaar overlappen. Als het selectievakje
Stempel over tekst plaatsen (Place stamp over text) niet is ingeschakeld, wordt de stempel
achter de documentgegevens afgedrukt en in overlappende gedeelten mogelijk niet
weergegeven (afhankelijk van de gebruikte toepassing).
Alleen eerste pagina (Stamp first page only)
Schakel dit selectievakje in als u de stempel alleen op de eerste pagina wilt afdrukken.
De knop Stempel definiëren... (Define Stamp...)
Klik op deze knop als u de tekst, bitmap of positie van de stempel wilt wijzigen (zie Een
stempelinstelling opslaan).
5. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven stempel afgedrukt.
Een achtergrond afdrukken
1. Selecteer de achtergrond waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
Het programma bevat twee bitmapbestanden die als voorbeeld dienen.
2. Klik op Stempel/Achtergrond… (Stamp/Background...) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
3. Selecteer de achtergrond
Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in en selecteer de gewenste achtergrond in de
lijst.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
4. Stel de achtergrondinstellingen in
Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK.
Achtergrond alleen op eerste pagina (Background first page only)
Schakel dit selectievakje in als u de achtergrond alleen op de eerste pagina wilt afdrukken.
De knop Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Klik op deze knop als u een ander bitmapbestand wilt gebruiken of de opmaak of dichtheid van een
achtergrond wilt wijzigen (raadpleeg Afbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt
gebruiken).
5. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven achtergrond afgedrukt.
Belangrijk
Als Afdrukken zonder marges (Borderless) is geselecteerd, is de knop Stempel/Achtergrond...
(Stamp/Background...) niet beschikbaar voor selectie.
Opmerking
De stempel en achtergrond worden niet afgedrukt op lege vellen die zijn ingevoegd met behulp van
de functie Lege pagina invoegen (Insert blank page) van Boekje afdrukken.
Stempel/achtergrond afdrukken
Page 287 of 865 pages
Verwante onderwerpen
Een stempelinstelling opslaan
Afbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt gebruiken
Naar boven
Een stempelinstelling opslaan
Page 288 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Stempel/achtergrond afdrukken > Een stempelinstelling opslaan
Een stempelinstelling opslaan
Deze functie is niet beschikbaar als de 64-bits versie van het printerstuurprogramma wordt gebruikt.
U kunt een nieuwe stempel maken en opslaan. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande
stempel wijzigen en registreren. Stempels die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment
verwijderen.
De procedure voor het opslaan van een nieuwe stempel is als volgt:
Een nieuwe stempel registreren
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
3. Klik op Stempel definiëren… (Define Stamp...)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
Een stempelinstelling opslaan
Page 289 of 865 pages
4. Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt
Tabblad Stempel (Stamp)
Selecteer Tekst (Text), Bitmap of Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) voor
Stempeltype (Stamp Type).
Als u Tekst (Text) registreert, moeten de tekens al zijn ingevoerd in Stempeltekst (Stamp
Text). Wijzig zo nodig de instellingen voor TrueType-lettertype (TrueType Font), Stijl (Style),
Grootte (Size) en Contour (Outline). U kunt de kleur van de stempel selecteren door op Kleur
selecteren... (Select Color...) te klikken.
Klik voor Bitmap op Bestand selecteren... (Select File...) en selecteer het te gebruiken
bitmapbestand (.bmp). Wijzig zo nodig de instellingen voor Grootte (Size) en Transparant wit
gebied (Transparent white area).
Voor Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) worden de aanmaaktijd en -datum
en de gebruikersnaam van het afgedrukte object weergegeven in Stempeltekst (Stamp Text).
Wijzig zo nodig de instellingen voor TrueType-lettertype (TrueType Font), Stijl (Style), Grootte
(Size) en Contour (Outline). U kunt de kleur van de stempel selecteren door op Kleur
selecteren... (Select Color...) te klikken.
Belangrijk
Stempeltekst (Stamp Text) is niet beschikbaar voor selectie als Datum/tijd/gebruikersnaam
(Date/Time/User Name) is geselecteerd.
Tabblad Plaatsing (Placement)
Selecteer de stempelpositie in de lijst Positie (Position). U kunt ook Aangepast (Custom) in de
lijst Positie (Position) selecteren en de coördinaten opgeven voor X-positie (X-Position) en Ypositie (Y-Position).
Daarnaast kunt u de stempelpositie wijzigen door de stempel naar het voorbeeldscherm te
slepen.
Als u de hoek van de stempelpositie wilt wijzigen, kunt u direct een waarde in het vak Afdrukstand
(Orientation) typen.
5. Sla de stempel op
Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een nieuwe stempelnaam in het vak Naam
(Title) en klik vervolgens op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
6. Voltooi de instellingen
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp).
Stempelinstellingen wijzigen en registreren
Een stempelinstelling opslaan
Page 290 of 865 pages
1. Selecteer de stempel waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/
Background) in en selecteer vervolgens de naam van te wijzigen stempel in de lijst Stempel
(Stamp).
2. Klik op Stempel definiëren… (Define Stamp...)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
3. Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt
4. Sla de stempel op
Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
Als u de stempel onder een andere naam wilt opslaan, typt u deze naam in het vak Naam (Title) en
klikt u op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
5. Voltooi de instellingen
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp).
Een stempel verwijderen
1. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) in het dialoogvenster Stempel/
Achtergrond (Stamp/Background)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
2. Selecteer de stempel die u wilt verwijderen
Selecteer de naam van de stempel die u wilt verwijderen in de lijst Stempels (Stamps) op het
tabblad Instellingen opslaan (Save settings). Klik vervolgens op Verwijderen (Delete).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
3. Voltooi de instellingen
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
Naar boven
Afbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt gebruiken
Page 291 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Stempel/achtergrond afdrukken > Afbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt gebruiken
Afbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt
gebruiken
Deze functie is niet beschikbaar als de 64-bits versie van het printerstuurprogramma wordt gebruikt.
U kunt een bitmapbestand selecteren en als een nieuwe achtergrond opslaan. U kunt ook bepaalde
instellingen van een bestaande achtergrond wijzigen en registreren. Achtergronden die u niet meer
nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen.
De procedure voor het opslaan van afbeeldingsgegevens voor een achtergrond is als volgt:
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
3. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
Afbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt gebruiken
Page 292 of 865 pages
4. Selecteer de afbeeldingsgegevens die u wilt opslaan op de achtergrond
Klik op Bestand selecteren... (Select File...). Selecteer de gewenste afbeeldingsgegevens (het
bitmapbestand) en klik op Openen (Open).
5. Geef de volgende instellingen op wanneer u het voorbeeldvenster controleert:
Lay-outmethode (Layout Method)
Geef aan hoe de afbeeldingsgegevens moeten worden gerangschikt.
Als u Aangepast (Custom) selecteert, kunt u de coördinaten voor de X-positie (X-Position) en de Ypositie (Y-Position) opgeven.
U kunt ook de positie van de achtergrond wijzigen door de afbeelding in het voorbeeldscherm te
verslepen.
Intensiteit (Intensity)
Stel de intensiteit van de achtergrond in met de schuifregelaar Intensiteit (Intensity). Voor een
lichtere achtergrond schuift u de regelaar naar links. Voor een donkerder achtergrond schuift u de
regelaar naar rechts. Als u de achtergrond wilt afdrukken met de intensiteit van de oorspronkelijke
bitmap, sleept u de schuifregelaar helemaal naar rechts.
6. Sla de achtergrond op
Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een nieuwe stempelnaam in het vak Naam
(Title) en klik vervolgens op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
7. Voltooi de instellingen
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background).
Achtergrondinstellingen wijzigen en opslaan
1. Selecteer de achtergrond waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond
(Stamp/Background) in en kies vervolgens de naam van de achtergrond die u wilt wijzigen in de lijst
Achtergrond (Background).
2. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
3. Bekijk het afdrukvoorbeeld en stel de items in op het tabblad Achtergrond
(Background)
4. Sla de achtergrond op
Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
Als u de achtergrond onder een andere naam wilt opslaan, typt u deze naam in het vak Naam (Title)
Afbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt gebruiken
Page 293 of 865 pages
en klikt u op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
5. Voltooi de instellingen
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background).
Een overbodige achtergrond verwijderen
1. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...) in het dialoogvenster
Stempel/Achtergrond (Stamp/Background)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
2. Selecteer de achtergrond die u wilt verwijderen
Selecteer de naam van de achtergrond die u wilt verwijderen uit de lijst Achtergronden
(Backgrounds) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings) en klik op Verwijderen (Delete).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
3. Voltooi de instellingen
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
Naar boven
Een envelop afdrukken
Page 294 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Een envelop afdrukken
Een envelop afdrukken
Raadpleeg het hoofdstuk 'Enveloppen plaatsen' in de Basis Handleiding voor meer informatie over het
plaatsen van enveloppen in het apparaat.
De procedure voor het afdrukken op enveloppen is als volgt:
1. Plaats een envelop in het apparaat
Vouw de envelopflap naar beneden.
Plaats de envelop zo dat de klep naar links is gericht en het gevouwen oppervlak naar beneden is
gericht.
2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3. Selecteer het mediumtype
Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het
tabblad Snel instellen (Quick Setup).
4. Selecteer het papierformaat
Selecteer Youkei 4, Youkei 6, Comm.Env. #10 of DL Env. in het dialoogvenster Envelopformaat
instellen (Envelope Size Setting) en klik op OK.
5. Selecteer de liggende afdrukstand
Selecteer Liggend (Landscape) voor Afdrukstand (Orientation) om het adres horizontaal af te
drukken.
Een envelop afdrukken
Page 295 of 865 pages
6. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Hoog (High) of Standaard (Standard) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality).
7. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Wanneer u de afdruk uitvoert, worden de gegevens afgedrukt op de envelop.
Naar boven
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Page 296 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
U kunt de afdrukresultaten vóór het afdrukken bekijken en controleren.
De procedure voor het bekijken van een afdrukvoorbeeld is als volgt:
U kunt de weergave van het afdrukresultaat ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel het voorbeeld in
Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in op het tabblad Afdruk (Main).
3. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Het Canon IJ-afdrukvoorbeeld wordt vóór het afdrukken weergegeven. U kunt hierin de
afdrukresultaten zien.
Verwant onderwerp
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Naar boven
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Page 297 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Verschillende
afdrukmethoden > Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
U kunt de hoogte en breedte van het papier opgeven als u het formaat niet kunt selecteren in
Paginaformaat (Page Size). Een dergelijk papierformaat wordt een aangepast formaat genoemd.
De procedure voor het opgeven van een aangepast papierformaat is als volgt:
U kunt een aangepast formaat ook instellen bij Papierformaat printer (Printer Paper Size) op het tabblad
Snel instellen (Quick Setup).
1. Stel het aangepaste formaat in de toepassing in
Gebruik de functie voor papierformaat in de toepassing om het aangepaste papierformaat op te
geven.
Belangrijk
Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een functie heeft voor het opgeven van
de hoogte en breedte, geeft u de waarden op met de toepassing. Als de toepassing deze
functie niet heeft of als het document niet correct wordt afgedrukt, gebruikt u het
printerstuurprogramma om de waarden in te stellen.
2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3. Selecteer het papierformaat
Selecteer Aangepast... (Custom...) voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
Het dialoogvenster Aangepast papierformaat (Custom Paper Size) wordt geopend.
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Page 298 of 865 pages
4. Stel het aangepaste formaat in de toepassing in
Geef de Eenheden (Units) op en voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) van het te gebruiken
papier in. Klik vervolgens op OK.
5. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met het opgegeven papierformaat afgedrukt.
Naar boven
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Page 299 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Kleurcorrectie opgeven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
Afdrukken met ICC-profielen
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Naar boven
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Page 300 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode
selecteren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode
selecteren
U kunt het niveau van de afdrukkwaliteit en de halftoningmethode instellen.
De procedure voor het instellen van een afdrukkwaliteit en halftoningmethode is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality) op het tabblad Afdruk (Main) en klik
op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Aangepast (Custom) wordt geopend.
3. De afdrukkwaliteit en de halftoningmethode instellen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Page 301 of 865 pages
Verplaats de schuifregelaar Kwaliteit (Quality) naar het gewenste kwaliteitsniveau.
Selecteer Halftoning (Halftoning) en klik op OK.
Opmerking
Halftonen zijn de kleurschakeringen tussen de donkerste kleur en de helderste kleur.
De kleurschakeringen worden bij het afdrukken vervangen door een verzameling kleine punten
die de halftonen voorstellen. Bij Dithering (Dither) worden de punten volgens vaste regels
gerangschikt om de halftonen te produceren. Bij Diffusie (Diffusion) worden de punten
willekeurig gerangschikt om halftonen te produceren. Als u Auto selecteert, worden de
gegevens afgedrukt met de optimale halftoningmethode voor de geselecteerde afdrukkwaliteit.
4. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de opgegeven halftoningmethode gebruikt.
Belangrijk
Bepaalde niveaus voor afdrukkwaliteit en halftoningmethoden kunnen niet worden geselecteerd bij
bepaalde instellingen voor Mediumtype (Media Type).
Opmerking
Als een deel niet wordt afgedrukt, kunt u dit mogelijk oplossen door Diffusie (Diffusion) te
selecteren bij Halftoning.
Verwante onderwerpen
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Page 302 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Een kleurendocument monochroom afdrukken
Een kleurendocument monochroom afdrukken
De procedure voor het monochroom afdrukken van een kleurendocument is als volgt:
U kunt afdrukken in grijstinten instellen ook bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Afdrukken in grijstinten in
Schakel het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main)
in.
3. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Wanneer u de afdruk uitvoert, wordt het document geconverteerd naar grijstinten. Hierdoor kunt u
het kleurendocument monochroom afdrukken.
Belangrijk
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is ingeschakeld, worden de
afbeeldingsgegevens verwerkt als sRGB-gegevens. In dit geval kunnen de afgedrukte kleuren
verschillen van de kleuren in de oorspronkelijke afbeelding.
Wanneer u de functie Afdrukken in grijstinten gebruikt om Adobe RGB-gegevens af te drukken,
converteert u de gegevens naar sRGB-gegevens in een softwaretoepassing.
Opmerking
Bij Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) kunnen zowel kleureninkt als zwarte inkt worden
gebruikt.
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Page 303 of 865 pages
Naar boven
Kleurcorrectie opgeven
Page 304 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven
Kleurcorrectie opgeven
U kunt de methode voor kleurcorrectie aanpassen aan het type document dat u wilt afdrukken.
Normaal gesproken worden de kleuren aangepast met behulp van Canon Digital Photo Color, zodat de
gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. Deze
methode is geschikt voor het afdrukken van sRGB-gegevens.
Als u zodanig wilt afdrukken dat de kleurruimte van sRGB- of Adobe RGB-gegevens effectief wordt
gebruikt, selecteert u ICM. Als u een softwaretoepassing wilt gebruiken om een ICC-profiel op te geven,
selecteert u Geen (None).
De procedure voor het opgeven van de kleurcorrectie is als volgt:
U kunt kleurcorrectie ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3. Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching), selecteer de instelling voor Kleurcorrectie (Color Correction)
die het best past bij uw doel en klik op OK.
Kleurcorrectie opgeven
Page 305 of 865 pages
Driververgelijking (Driver Matching)
Door gebruik te maken van Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met
kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven.
Driververgelijking (Driver Matching) is de standaardinstelling voor Kleurcorrectie.
ICM
U kunt afdrukken door effectief gebruik te maken van de kleurruimte van sRGB- of Adobe RGBgegevens.
Geen (None)
Er wordt geen kleuraanpassing uitgevoerd door het printerstuurprogramma Selecteer deze
instelling als u een afzonderlijk gemaakt profiel of een profiel voor speciaal Canon-papier in een
toepassing gebruikt om gegevens af te drukken.
4. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven methode voor kleuraanpassing
afgedrukt.
Belangrijk
Als ICM in de softwaretoepassing is uitgeschakeld, is ICM niet beschikbaar voor Kleurcorrectie
(Color Correction) en is het mogelijk dat de afbeeldingsgegevens niet correct worden afgedrukt.
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is
ingeschakeld, is Kleurcorrectie (Color Correction) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
Afdrukken met ICC-profielen
Naar boven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Page 306 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven > Een optimale foto van
afbeeldingsgegevens afdrukken
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Wanneer mensen foto's afdrukken die met een digitale camera zijn gemaakt, krijgen zij soms het gevoel
dat de afgedrukte kleuren anders zijn dan de kleuren in de oorspronkelijke foto of de kleuren op het
scherm.
Om een afdruk te krijgen die de gewenste kleurtinten zo dicht mogelijk benadert, moet u een
afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de gebruikte software of het doel van de afdruk.
Kleurbeheer
Digitale camera's, scanners, beeldschermen en printers verwerken kleuren niet op dezelfde manier. Met
kleurbeheer (kleurafstemming) kunnen 'kleuren' van verschillende apparaten via een
gemeenschappelijke kleurruimte worden verwerkt. Windows heeft een ingebouwd kleurbeheersysteem,
ICM.
sRGB en Adobe RGB zijn veelgebruikte kleurruimten. Adobe RGB is een bredere kleurruimte dan sRGB.
Met ICC-profielen kunnen de 'kleuren' van verschillende apparaten naar een gemeenschappelijke
kleurruimte worden geconverteerd.
Door gebruik te maken van een ICC-profiel en kleurbeheer kunt u de kleurruimte van
afbeeldingsgegevens afstemmen op het kleurreproductiegebied dat de printer kan produceren.
Een afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de afbeeldingsgegevens
De aanbevolen afdrukmethode is afhankelijk van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de
afbeeldingsgegevens of de toepassing die wordt gebruikt. Er zijn twee afdrukmethoden die vaak worden
gebruikt. Controleer de kleurruimte (Adobe GRB of sRGB) van de afbeeldingsgegevens en de
softwaretoepassing die wordt gebruikt, en selecteer vervolgens de geschikte afdrukmethode.
Afdrukken met Canon Digital Photo Color
Doelgegevens: sRGB-gegevens
Afdrukmethode: De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
Afdrukken met een effectief gebruik van de kleurruimte van de gegevens
Doelgegevens: Adobe RGB-gegevens of sRGB-gegevens
Toepassingssoftware: een ICC-profiel kan wel of niet worden opgegeven.
Afdrukmethode: Afdrukken met ICC-profielen
Naar boven
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
Page 307 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven > De kleuren aanpassen met het
printerstuurprogramma
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
U kunt de functie voor kleurcorrectie van het printerstuurprogramma zo instellen dat sRGB-gegevens
worden afgedrukt met kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven (door het gebruik van Canon
Digital Photo Color).
De procedure voor het aanpassen van kleuren met het printerstuurprogramma is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer het mediumtype
Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
3. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
4. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5. Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer Driververgelijking (Driver Matching) voor
Kleurcorrectie (Color Correction).
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
Page 308 of 865 pages
6. Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans van Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow) aan, pas de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan en klik op OK.
7. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
De kleuren van de gegevens worden bij het afdrukken aangepast.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Afdrukken met ICC-profielen
Page 309 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven > Afdrukken met ICC-profielen
Afdrukken met ICC-profielen
Wanneer voor de afbeeldingsgegevens een ICC-profiel is opgegeven, kunt u bij het afdrukken effectief
gebruikmaken van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de gegevens.
De procedure voor het instellen van het printerstuurprogramma is afhankelijk van de softwaretoepassing
die voor het afdrukken wordt gebruikt.
Afbeeldingsgegevens afdrukken vanuit een toepassing waarin een ICC-profiel kan
worden opgegeven
Als u Adobe Photoshop, Canon Digital Photo Professional of een andere softwaretoepassing gebruikt
waarin u een ICC-profiel kunt opgeven, kunt u bij het afdrukken van de gegevens gebruikmaken van het
kleurbeheersysteem (ICM) van Windows. U kunt de bewerkingen en verbeteringen die zijn gemaakt in
een softwaretoepassing, effectief afdrukken door gebruik te maken van de kleurruimte van het ICCprofiel dat in de afbeeldingsgegevens is opgegeven.
Als u deze afdrukmethode wilt gebruiken, moet u eerst met behulp van een softwaretoepassing een ICC
-profiel voor de afbeeldingsgegevens instellen. Raadpleeg de de handleiding bij de softwaretoepassing
voor instructies over het opgeven van een ICC-profiel.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer het mediumtype
Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
3. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
4. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5. Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer ICM voor Kleurcorrectie (Color Correction).
Afdrukken met ICC-profielen
Page 310 of 865 pages
6. Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans van Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow) aan, pas de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan en klik op OK.
7. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens gebruikt.
Belangrijk
Selecteer Geen (None) in het menu Kleurcorrectie (Color Correction) van het
printerstuurprogramma als u een afzonderlijk gemaakt profiel of een profiel voor speciaal Canonpapier gebruikt om een afbeelding af te drukken.
Afbeeldingsgegevens afdrukken vanuit een toepassing waarin geen ICC-profiel kan
worden opgegeven
Als u afdrukt vanuit een softwaretoepassing waarin u geen ICC-profiel kunt opgeven, geeft u het ICCprofiel op in de afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma en drukt u de gegevens af. Als u Adobe
RGB-gegevens afdrukt, kunt u de gegevens met de Adobe RGB-kleurruimte afdrukken, zelfs als de
softwaretoepassing Adobe RGB niet ondersteunt.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer het mediumtype
Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
Afdrukken met ICC-profielen
Page 311 of 865 pages
3. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
4. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5. Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer ICM voor Kleurcorrectie (Color Correction).
6. Selecteer het invoerprofiel
Selecteer een Invoerprofiel (Input Profile) dat overeenkomt met de kleurruimte van de
afbeeldingsgegevens.
Voor sRGB-gegevens of gegevens zonder een ICC-profiel:
Selecteer Standaard (Standard).
Voor Adobe RGB-gegevens:
Selecteer Adobe RGB (1998).
Belangrijk
Afdrukken met ICC-profielen
Page 312 of 865 pages
Wanneer in de softwaretoepassing een invoerprofiel is opgegeven, wordt de instelling voor het
invoerprofiel in het printerstuurprogramma ongeldig.
Als er geen ICC-profielen op uw computer zijn geïnstalleerd, wordt Adobe RGB (1998) niet
weergegeven. U kunt ICC-profielen installeren vanaf de installatie-cd-rom die bij de printer
wordt geleverd.
7. Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans van Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow) aan, pas de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan en klik op OK.
8. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u afdrukt, worden de gegevens afgedrukt met de kleurruimte van de geselecteerde
afbeeldingsgegevens.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
De kleurbalans aanpassen
Page 313 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > De kleurbalans aanpassen
De kleurbalans aanpassen
U kunt de kleurtinten tijdens het afdrukken aanpassen.
Aangezien deze functie de kleurbalans van de afdruk aanpast door de inktverhoudingen van elke kleur te
wijzigen, wordt de gehele kleurbalans van het document gewijzigd. Gebruik de toepassing als u
uitgebreide wijzigingen wilt aanbrengen in de kleurbalans. Gebruik het printerstuurprogramma alleen
als u kleine wijzigingen in de kleurbalans wilt aanbrengen.
In het volgende voorbeeld ziet u hoe Kleurbalans wordt gebruikt om de intensiteit van cyaan te verhogen
en die van geel te verlagen zodat de kleuren beter op elkaar zijn afgestemd.
Geen aanpassing
Aangepast met Kleurbalans
De procedure voor het aanpassen van de kleurbalans is als volgt:
U kunt de kleurbalans ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3. Pas de kleurbalans aan
Er zijn afzonderlijke schuifregelaars voor Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow). Elke kleur wordt
krachtiger wanneer u de bijbehorende schuifregelaar naar rechts schuift en zwakker wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift. Als bijvoorbeeld cyaan zwakker wordt, wordt de kleur rood sterker.
De kleurbalans aanpassen
Page 314 of 865 pages
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen 50 en 50.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste kleurbalans gebruikt.
Belangrijk
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is
ingeschakeld, zijn Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
De helderheid aanpassen
Page 315 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > De helderheid aanpassen
De helderheid aanpassen
U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen.
Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel
veranderd.
Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast.
Licht (Light) is geselecteerd Normaal (Normal) is geselecteerd Donker (Dark) is geselecteerd
De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt:
U kunt de helderheid ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3. Geef de helderheid op
Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) bij Helderheid (Brightness) en klik op
OK.
De helderheid aanpassen
Page 316 of 865 pages
4. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven helderheid afgedrukt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
De intensiteit aanpassen
Page 317 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > De intensiteit aanpassen
De intensiteit aanpassen
U kunt de kleuren van de beeldgegevens helderder of donkerder maken tijdens het afdrukken.
Wanneer u een scherpere afdruk wilt, moet u de intensiteit van de kleuren verhogen.
Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt wanneer de intensiteit wordt verhoogd: de kleuren van
de afbeeldingsgegevens worden donkerder afgedrukt.
Geen aanpassing
Hogere intensiteit
De procedure voor het aanpassen van de intensiteit is als volgt:
U kunt de intensiteit ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo
Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/
intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies
(Additional Features).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) op het tabblad Afdruk (Main) en
klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3. Pas de intensiteit aan
Wanneer u de schuifregelaar Intensiteit (Intensity) naar rechts verplaatst, worden de kleuren
donkerder. Wanneer u de schuifregelaar naar links verplaatst, worden de kleuren helderder.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen 50 en 50.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
De intensiteit aanpassen
Page 318 of 865 pages
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste intensiteit gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Het contrast aanpassen
Page 319 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Het contrast aanpassen
Het contrast aanpassen
U kunt het beeldcontrast tijdens het afdrukken aanpassen.
Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker
wilt maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere
gebieden van afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast.
Geen aanpassing
Pas het contrast aan
De procedure voor het aanpassen van het contrast is als volgt:
U kunt het contrast ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo
Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/
intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies
(Additional Features).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3. Pas het contrast aan
Wanneer u de schuifregelaar Contrast naar rechts schuift, wordt het contrast groter en wanneer u
de schuifregelaar naar links schuift, wordt het contrast kleiner.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen 50 en 50.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Het contrast aanpassen
Page 320 of 865 pages
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4. Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Bij het afdrukken wordt het aangepaste contrast gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Naar boven
Een illustratie simuleren
Page 321 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Een illustratie simuleren
Een illustratie simuleren
Met de functie Illustratie simuleren (Simulate Illustration) kunt u een full-colour afbeelding of een
afbeelding met 256 kleuren zo afdrukken dat het lijkt of deze met de hand is getekend. U kunt effecten
toevoegen aan het profiel en de kleuren van de oorspronkelijke afbeelding.
De procedure voor het gebruik van Illustratie simuleren (Simulate Illustration) is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Illustratie simuleren (Simulate Illustration) in
Schakel het selectievakje Illustratie simuleren (Simulate Illustration) op het tabblad Effecten
(Effects) in en pas zo nodig het Contrast aan.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de afbeelding lichter en wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift, wordt de afbeelding donkerder.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
De afbeelding wordt als een met de hand getekende illustratie afgedrukt.
Naar boven
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Page 322 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Met de functie Monochroomeffecten (Monochrome Effects) kunt u kleureffecten toepassen, zoals een foto
omzetten in sepiatinten.
De procedure voor het gebruik van Monochroomeffecten (Monochrome Effects) is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Monochroomeffecten (Monochrome Effects)
Schakel het selectievakje Monochroomeffecten (Monochrome Effects) op het tabblad Effecten
(Effects) in en selecteer de gewenste kleur.
Als u Kleur selecteren (Select Color) kiest, kunt u met de schuifregelaar Kleur (Color) de gewenste
kleur kiezen.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Wanneer u de afbeelding afdrukt, wordt deze in een enkele kleur afgedrukt.
Belangrijk
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is
ingeschakeld, is Monochroomeffecten (Monochrome Effects) niet beschikbaar voor selectie.
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Page 323 of 865 pages
Naar boven
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Page 324 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Met de functie Vivid Photo kunt u afbeeldingsgegevens afdrukken in levendige kleuren.
Een belangrijk kenmerk van deze functie is dat de kleuren in achtergronden worden benadrukt, terwijl de
huidkleur van personen natuurlijk blijft. Met deze functie kunt u levendige kleuren nog levendiger maken.
De procedure voor het gebruik van Vivid Photo is als volgt:
U kunt levendige kleuren ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Extra functies (Additional Features) te kiezen.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Vivid Photo in
Schakel het selectievakje Vivid Photo in op het tabblad Effecten (Effects).
3. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Wanneer u de afbeelding afdrukt, wordt deze met levendige kleuren afgedrukt.
Naar boven
Gekartelde randen verwijderen
Page 325 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Gekartelde randen verwijderen
Gekartelde randen verwijderen
Met de functie Image Optimizer kunt u de gekartelde randen corrigeren van foto's en afbeeldingen die in
de toepassing zijn vergroot. Deze functie is vooral handig wanneer u afbeeldingen met een lage
resolutie uit webpagina's afdrukt.
De procedure voor het gebruik van Image Optimizer is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Voer Image Optimizer uit
Schakel het selectievakje Image Optimizer in op het tabblad Effecten (Effects).
3. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Foto's en afbeeldingen worden met scherpe randen afgedrukt.
Opmerking
Afhankelijk van de toepassingssoftware of de resolutie van de afbeeldingsgegevens is het mogelijk
dat Image Optimizer geen zichtbaar effect heeft.
Bij het gebruik van Image Optimizer kan het afdrukken langzamer verlopen.
Naar boven
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Page 326 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
De functie Photo Optimizer PRO corrigeert de kleuren van afbeeldingen die zijn gemaakt met een digitale
camera of van gescande afbeeldingen. De functie is speciaal ontworpen om kleurverschuiving,
overbelichting en onderbelichting te corrigeren.
De procedure voor het gebruik van Photo Optimizer PRO is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel de automatische fotomodus in
Schakel het selectievakje Photo Optimizer PRO in op het tabblad Effecten (Effects).
Normaal gesproken is het niet nodig om het selectievakje Op hele pagina toepassen (Apply
Throughout Page) in te schakelen.
De afbeeldingen op een pagina worden afzonderlijk geoptimaliseerd.
Opmerking
Schakel het selectievakje Op hele pagina toepassen (Apply Throughout Page) in als de af te
drukken afbeeldingsgegevens zijn bewerkt (bijvoorbeeld bijgesneden of geroteerd). In dit geval
wordt de hele pagina gezien als één enkele afbeelding die moet worden geoptimaliseerd.
3. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Wanneer u de afbeeldingen afdrukt, worden de kleuren van de afbeeldingen gecorrigeerd.
Belangrijk
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Page 327 of 865 pages
Photo Optimizer PRO werkt niet als:
Achtergrond (Background) is ingesteld in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/
Background) van het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Stempel definiëren... (Define Stamp...) is geselecteerd in het dialoogvenster Stempel/
Achtergrond (Stamp/Background) van het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) en een bitmap
als stempel is opgegeven.
Opmerking
Afhankelijk van de afbeelding is het mogelijk dat Photo Optimizer PRO geen zichtbaar effect heeft.
Naar boven
Ruis in foto's reduceren
Page 328 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Ruis in foto’s reduceren
Ruis in foto's reduceren
U kunt met Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) de ruis in foto's reduceren die kan ontstaan bij
het gebruik van een digitale camera. Op deze manier kunt u de kwaliteit van de digitale afdruk
verbeteren.
De procedure voor het gebruik van Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) in
Schakel het selectievakje Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) op het tabblad Effecten
(Effects) in en selecteer Normaal (Normal) of Krachtig (Strong).
3. Voltooi de instellingen
Klik op OK.
De afbeelding wordt met minder digitale cameraruis afgedrukt.
Opmerking
De aanbevolen instelling is in de meeste gevallen Normaal (Normal). Selecteer Krachtig (Strong)
als u met Normaal (Normal) niet het gewenste resultaat krijgt.
Afhankelijk van de gebruikte toepassing of de resolutie van de afbeeldingsgegevens, is het
mogelijk dat het reduceren van ruis geen zichtbaar effect heeft.
Wanneer u deze functie gebruikt voor andere afbeeldingen dan foto's gemaakt met een digitale
Ruis in foto's reduceren
Page 329 of 865 pages
camera, kan de afbeelding vervormen.
Naar boven
Overzicht van het printerstuurprogramma
Page 330 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Overzicht van
het printerstuurprogramma > Overzicht van het printerstuurprogramma
Overzicht van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Naar boven
Procedures van het printerstuurprogramma
Page 331 of 865 pages
MA-4837-V1.00
| Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma) | Deze handleiding gebruiken | Deze handleiding afdrukken
Verschillende afdrukmethoden
Apparaatinstellingen vanaf uw computer
wijzigen
Afdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde
opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges
Passend op papierformaat afdrukken
Afdrukken op schaal
Afdrukopties wijzigen
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
De inktpatroon instellen
De stroomvoorziening van het apparaat
beheren
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
De bedieningsmodus van het apparaat
aanpassen
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
Boekje afdrukken
De printkoppen reinigen
Dubbelzijdig afdrukken
De papierinvoerrollen reinigen
Stempel/achtergrond afdrukken
De positie van de printkop uitlijnen
Een envelop afdrukken
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
De afdrukkwaliteit wijzigen en
afbeeldingsgegevens corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en
halftoningmethode selecteren
De spuitopeningen van de printkop
controleren
De binnenkant van het apparaat reinigen
Overzicht van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma openen
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Tabblad Onderhoud
Kleurcorrectie opgeven
Canon IJ-statusmonitor
De kleurbalans aanpassen
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
MP Drivers bijwerken
Het contrast aanpassen
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
Een illustratie simuleren
MP Drivers verwijderen
Afbeeldingsgegevens weergeven in een
enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige
kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te
verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Voordat u MP Drivers installeert
MP Drivers installeren
Bijlage
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
De printer delen in een netwerk
|
Canon IJ-printerstuurprogramma
Page 332 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Overzicht van
het printerstuurprogramma > Canon IJ-printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het Canon IJ-printerstuurprogramma is de software die op uw computer wordt geïnstalleerd voor het
afdrukken van gegevens op het apparaat.
Het Canon IJ-printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens die in de Windows-toepassing zijn
gemaakt, naar gegevens die de printer begrijpt en stuurt de geconverteerde gegevens naar de printer.
Aangezien de ondersteunde indeling van de afdrukgegevens per model verschilt, moet u een Canon IJprinterstuurprogramma gebruiken dat geschikt is voor het model dat u gebruikt.
Informatie over het gebruik van de help
In de help worden de instellingen van het stuurprogramma beschreven. U kunt deze help openen via het
venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken van het Canon IJ-printerstuurprogramma.
Alle beschrijvingen van een tabblad weergeven...
Klik op de knop Help op een tabblad. Er wordt een dialoogvenster geopend met daarin een
beschrijving van alle items op het tabblad.
U kunt ook op de koppeling in de beschrijving van een item klikken om een beschrijving van het
gekoppelde dialoogvenster weer te geven.
Een beschrijving van elk item weergeven...
Klik met de rechtermuisknop op het item waarover u informatie wilt weergeven en klik op Help.
U kunt ook klikken op de knop
[Help] rechts op de titelbalk en vervolgens klikken op het item
waarover u meer informatie wilt weergeven.
Er wordt een beschrijving van het item weergegeven.
Verwant onderwerp
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Naar boven
Hoe u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opent
Page 333 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Overzicht van
het printerstuurprogramma > Canon IJ-printerstuurprogramma > Hoe u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma opent
Hoe u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma opent
U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen via de toepassing waarin u
werkt of via het menu Start van Windows.
Opmerking
In deze handleiding wordt de procedure voor Windows Vista beschreven. De procedure kan
verschillen voor andere versies van Windows.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via de toepassing openen
Volg onderstaande procedure om de afdrukinstellingen op te geven voor het afdrukken.
1. Selecteer de opdracht voor het afdrukken in het programma dat u gebruikt
Meestal doet u dit door Afdrukken (Print) te selecteren in het menu Bestand (File). Hiermee wordt
het dialoogvenster Afdrukken (Print) geopend.
2. Selecteer de naam van uw printermodel en klik op Voorkeuren (Preferences) of
Eigenschappen (Properties)
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt.
Opmerking
Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, kunnen de namen van opdrachten of menu's
verschillen en kan de procedure uit meer stappen bestaan. Raadpleeg de
gebruikershandleiding bij de toepassing voor meer informatie.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via het menu Start openen
Volg onderstaande procedure om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, zoals het reinigen van de
printkop, of afdrukinstellingen op te geven die in alle toepassingen vrijwel hetzelfde zijn.
1. Selecteer items in het menu Start zoals hieronder aangegeven:
In Windows Vista selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Hardware en
geluiden (Hardware and Sound) -> Printers.
In Windows XP selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Printers en andere
hardware (Printers and Other Hardware) -> Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
In Windows 2000 selecteert u Start -> Instellingen (Settings) -> Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw model en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) in het weergegeven
menu.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt.
Belangrijk
Wanneer u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via Eigenschappen
(Properties) opent, worden Windows-tabbladen zoals Poorten (Ports) (of Geavanceerd
(Advanced)) weergegeven. Deze tabbladen worden niet weergegeven wanneer u het
printerstuurprogramma via Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) of een
toepassing opent. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij Windows voor meer informatie
over de tabbladen met Windows-functies.
Hoe u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opent
Page 334 of 865 pages
Naar boven
Tabblad Onderhoud
Page 335 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Overzicht van
het printerstuurprogramma > Canon IJ-printerstuurprogramma > Tabblad Onderhoud
Tabblad Onderhoud
Op het tabblad Onderhoud (Maintenance) kunt u onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan het
apparaat of de instellingen van het apparaat wijzigen.
Functies
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
De spuitopeningen van de printkop controleren
De binnenkant van het apparaat reinigen
De inktpatroon instellen
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Verwante functies
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen/Stille modus
De bedieningsmodus van het apparaat aanpassen
Naar boven
Canon IJ-statusmonitor
Page 336 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Overzicht van
het printerstuurprogramma > Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-statusmonitor
De Canon IJ-statusmonitor is een toepassing die de status van de printer en de voortgang van het
afdrukken op het Windows-scherm weergeeft. U kunt aan de hand van de afbeeldingen, pictogrammen
en berichten zien wat de status van de printer is.
De Canon IJ-statusmonitor starten
De Canon IJ-statusmonitor wordt automatisch gestart wanneer gegevens naar de printer worden
gestuurd. De Canon IJ-statusmonitor wordt weergegeven als een knop op de taakbalk.
Klik op de knop Statusmonitor op de taakbalk. De Canon IJ-statusmonitor verschijnt.
Opmerking
U kunt de Canon IJ-statusmonitor openen wanneer er niet wordt afgedrukt door het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma te openen en op Printerstatus weergeven...
(View Printer Status...) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) te klikken.
Wanneer fouten optreden
De Canon IJ-statusmonitor wordt automatisch weergegeven wanneer er een fout optreedt (bijvoorbeeld
wanneer het papier op is of de inkt op raakt).
Voer in dergelijke gevallen de beschreven maatregelen uit.
Naar boven
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Page 337 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingssoftware > Overzicht van
het printerstuurprogramma > Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien, voordat er
daadwerkelijk wordt afgedrukt.
Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze
manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina’s van een document controleren. U
kunt ook de instellingen voor het mediumtype wijzigen.
Als u eerst een afdrukvoorbeeld wilt zien, opent u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma , klikt u op de tab Afdruk (Main) en schakelt u het selectievakje Afdrukvoorbeeld
(Preview before printing) in.
Als u niet eerst een afdrukvoorbeeld wilt zien, schakelt u het selectievakje uit.
Verwant onderwerp
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Naar boven
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Page 338 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Kopiëren
Naar boven
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Page 339 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Gelinieerd papier of grafiekpapier
afdrukken
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Naar boven
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Page 340 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Gelinieerd papier of grafiekpapier
afdrukken > Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier
afdrukken
U kunt een sjabloonformulier, zoals gelinieerd papier, grafiekpapier of een controlelijst, afdrukken op
gewoon papier van A4-, Letter- of B5-formaat.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Plaats papier van A4-, Letter- of B5-formaat.
3. Druk herhaaldelijk op de knop Menu totdat Sjabloonafdruk (Template print) wordt
weergegeven.
4. Selecteer met de knoppen
de sjabloon die u wilt afdrukken en druk op de knop
OK.
De volgende sjablonen zijn beschikbaar:
Gelinieerd papier
U kunt drie indelingen voor de regelafstand selecteren.
Gelinieerd papier 1 (Notebook paper 1): 8-mm spatiëring
Gelinieerd papier 2 (Notebook paper 2): 7-mm spatiëring
Gelinieerd papier 3 (Notebook paper 3): 6-mm spatiëring
Grafiekpapier
U kunt twee groottes voor de vierkantjes selecteren.
Grafiekpapier 1 (Graph paper 1): Grafiek 5 mm
Grafiekpapier 2 (Graph paper 2): Grafiek 3 mm
Opmerking
U kunt geen gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken op papier van B5-formaat.
Controlelijst
U kunt een notitieblok met selectievakjes afdrukken.
Muziekpapier
U kunt muziekpapier met 10 of 12 notenbalken afdrukken.
Muziekpapier 1 (Staff paper 1): 10 notenbalken
Muziekpapier 2 (Staff paper 2): 12 notenbalken
5. Selecteer met de knoppen
OK.
het paginaformaat en druk vervolgens op de knop
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
6. Gebruik de knoppen
Page 341 of 865 pages
of de numerieke toetsen om het aantal kopieën in te
stellen.
7. Druk op de knop OK om het afdrukken te starten.
Het apparaat begint sjablonen af te drukken.
Naar boven
Kopiëren
Page 342 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren
Kopiëren
Kopieën maken
Handige kopieerfuncties gebruiken
Naar boven
Kopieën maken
Page 343 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Kopieën maken
Kopieën maken
Raadpleeg Kopiëren voor de basishandelingen voor kopiëren.
Items instellen
Kopieën verkleinen of vergroten
Naar boven
Items instellen
Page 344 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Kopieën maken > Items
instellen
Items instellen
U kunt de kopieerinstellingen, zoals paginaformaat, mediumtype of intensiteit, wijzigen.
Druk in de kopieermodus herhaaldelijk op de knop Instellingen om over te schakelen naar het item dat u
wilt instellen. Selecteer het item met de knoppen
en druk op de knop OK om het item in te stellen.
Opmerking
Een * (sterretje) op het LCD-scherm geeft de huidige instelling aan.
De instellingen voor paginaformaat, mediumtype of intensiteit blijven behouden, ook als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
Sommige instellingen zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de kopieermethode.
Vergroten/Verkleinen (Enlarge/Reduce)
Selecteer de methode voor vergroten/verkleinen.
Kopieën verkleinen of vergroten
Voorbeeld:
Vaste schaal (Preset ratio)/Vergroting (Magnification)/Passend op papier (Fit to page)
Paginaformaat (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
Voorbeeld:
LTR (8,5"x11") (8.5"x11"(LTR))/8.5"x14"/Legal/A4/B5/A5/10x15cm(4"x6") (4"x6"(10x15cm))/
13x18cm(5"x7") (5"x7"(13x18cm))
Opmerking
Sommige instellingen zijn niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Mediumtype (Media type)
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
Voorbeeld:
Pro II/Pro Platinum/Plus Halfglans (Plus Semi-gloss)/Foto Glans (Glossy)/Matglans (Matte)/Gewoon
papier (Plain paper)/Glossy Extra II (Plus Glossy II)
Kopieerintens. (Copy intensity)
Wijzig de intensiteit.
Voorbeeld:
Handm. aanpassen (Manual adjust)/Autom. aanp. (A) (Auto adjust (A))
Items instellen
Page 345 of 865 pages
Opmerking
Als u Autom. aanp. (A) (Auto adjust (A)) selecteert, plaatst u het origineel op de glasplaat.
Als u Autom. aanp. (A) (Auto adjust (A)) selecteert, wordt A weergegeven op het LCD-scherm.
Als u Handm. aanpassen (Manual adjust) selecteert, gebruikt u de knop
te verhogen of de knop
om de intensiteit te verlagen.
om de intensiteit
Beeldkwaliteit (Image quality)
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel.
Voorbeeld:
Snel (Fast)/Standaard (Standard)/Hoog (High)
Opmerking
Snel (Fast) kan alleen worden geselecteerd als het mediumtype is ingesteld op Gewoon
papier (Plain paper).
Als u Snel (Fast) selecteert terwijl u het mediumtype hebt ingesteld op Gewoon papier (Plain
paper) en de kwaliteit niet naar wens is, selecteert u Standaard (Standard) of Hoog (High) en
probeert u opnieuw te kopiëren.
Selecteer Hoog (High) om te kopiëren in grijstinten. Bij grijstinten wordt een reeks grijstinten
gebruikt in plaats van alleen zwart en wit.
Naar boven
Kopieën verkleinen of vergroten
Page 346 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Kopieën maken > Kopieën
verkleinen of vergroten
Kopieën verkleinen of vergroten
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Druk op de knop KOPIËREN.
3. Plaats papier.
4. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
Opmerking
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen voor informatie over het plaatsen van originelen op de
glasplaat of in de ADF.
5. Druk op de knop Instellingen .
6. Selecteer de verkleinings-/vergrotingsmethode met de knoppen
en druk
vervolgens op de knop OK.
Voorbeeld:
Opmerking
Sommige verkleinings-/vergrotingsmethoden zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de
kopieermethode.
Vaste schaal (Preset ratio)
U kunt een van de vaste schalen selecteren om een kopie te verkleinen of te vergroten.
(A) A5
(B) A4
Selecteer met de knoppen
een vaste schaal in overeenstemming met de grootte van het
originele document en het afdrukpapier en druk vervolgens op de knop OK.
Vergroting (Magnification)
U kunt de kopieerschaal opgeven als een percentage om kopieën te vergroten of te verkleinen.
(A) 125%
Stel met de knoppen
of de numerieke toetsen de verkleining of vergroting (25 - 400%) in en
druk vervolgens op de knop OK.
Houd de knoppen
ingedrukt om snel door de opties te bladeren. Raadpleeg Toets herhalen
voor meer informatie.
Passend op papier (Fit to page)
Kopieën verkleinen of vergroten
Page 347 of 865 pages
Het apparaat vergroot of verkleint de afbeelding automatisch tot het paginaformaat.
Opmerking
Als u Passend op papier (Fit to page) selecteert, wordt het documentformaat mogelijk niet bij
alle originelen goed herkend. Selecteer in dat geval Vaste schaal (Preset ratio) of Vergroting
(Magnification).
Als Passend op papier (Fit to page) is geselecteerd, plaatst u het document op de glasplaat.
Nadat u de verkleinings-/vergrotingsmethode hebt geselecteerd, keert het LCD-scherm terug naar
de standby-modus voor kopiëren.
7. Gebruik de knoppen
of de numerieke toetsen om het aantal kopieën in te
stellen.
Opmerking
U kunt het paginaformaat, het mediumtype, de intensiteit of de beeldkwaliteit wijzigen door te
drukken op de knop Instellingen. Raadpleeg Items instellen voor meer informatie.
8. Druk op de knop Kleur als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart als u in zwart
-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoerlade nadat het kopiëren is voltooid.
Belangrijk
Open de documentklep niet en laat het origineel op de glasplaat liggen totdat het kopiëren is
voltooid.
Opmerking
Druk op de knop Stoppen om het afdrukken te annuleren.
Naar boven
Handige kopieerfuncties gebruiken
Page 348 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken
Handige kopieerfuncties gebruiken
Speciale kopie
Kies de gewenste kopieermethode.
Opmerking
Raadpleeg Instellingen voor speciale kopie voor informatie over het selecteren van de
kopieermethode.
Kader wissen (Frame erase)
Wanneer u een dik origineel document kopieert, zoals een boek, kunt u kopiëren zonder
zwarte marges rondom het beeld.
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen)
Stickerkopie (Sticker copy)
Met behulp van stickervellen van Canon kunt u gemakkelijk zestien stickers maken van foto's
of afbeeldingen van 101,6 x 152,4 mm.
Kopiëren op stickers (Stickerkopie)
Kopie zonder marges (Borderless copy)
U kunt afbeeldingen zo kopiëren dat deze de hele pagina vullen zonder marges.
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
Beeldherhaling (Image repeat)
U kunt een afbeelding meerdere malen op één pagina kopiëren. U kunt het apparaat zo
instellen dat automatisch het aantal malen wordt gekozen dat de afbeelding op de pagina
wordt weergegeven of u kunt zelf een aantal opgeven.
Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
2 op 1-kopie (2-on-1 copy)
U kunt twee pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind
weer te geven.
Twee pagina's kopiëren op één pagina (2 op 1-kopie)
4 op 1-kopie (4-on-1 copy)
U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind
weer te geven. Er zijn vier verschillende indelingen beschikbaar.
Vier pagina's kopiëren op één pagina (4 op 1-kopie)
Kopie sorteren (Collated copy)
U kunt gesorteerde afdrukken maken wanneer u meerdere kopieën maakt van een origineel
met meerdere pagina's.
Meerdere kopieën van een document maken (Kopie sorteren)
Naar boven
Instellingen voor speciale kopie
Page 349 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Instellingen voor speciale kopie
Instellingen voor speciale kopie
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Druk op de knop KOPIËREN.
3. Plaats papier.
4. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
Opmerking
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen voor informatie over soorten documenten en
voorwaarden voor het kopiëren.
5. Druk op de knop Menu om Speciale kopie (Special copy) weer te geven op het LCD
-scherm.
6. Selecteer de kopieermethode met de knoppen
.
Opmerking
Als u de instellingen voor Speciale kopie wilt annuleren, drukt u op de knop Stoppen. Als het
aantal exemplaren of de intensiteit al is ingesteld, drukt u tweemaal op de knop Stoppen.
Naar boven
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
Page 350 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
U kunt afbeeldingen zo kopiëren dat deze de hele pagina vullen zonder marges.
Instellingen voor speciale kopie
1. Gebruik de knoppen
om Kopie zonder marges (Borderless copy) te
selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
Als een paginaformaat of een mediumtype is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor
kopiëren zonder marges, wordt het volgende bericht weergegeven op het LCD-scherm.
1. Druk op de knoppen
om het paginaformaat te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
2. Druk op de knoppen
om het mediumtype te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
2. Gebruik de knoppen
of de numerieke toetsen om het aantal kopieën in te
stellen.
3. Druk op de knop Instellingen om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart als u in zwart
-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt.
De afbeelding kan aan de randen enigszins worden afgekapt omdat de gekopieerde afbeelding
wordt vergroot om de hele pagina te vullen.
Zo nodig kunt u instellen tot welke breedte de randen van de originele afbeelding worden
bijgesneden. Raadpleeg Hoeveelh. uitbreiden voor meer informatie.
Naar boven
Twee pagina's kopiëren op één pagina (2 op 1-kopie)
Page 351 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1-kopie)
Twee pagina's kopiëren op één pagina (2 op 1-kopie)
U kunt twee pagina's van een origineel (A) (B) op één vel papier (C) kopiëren door beide verkleind weer
te geven.
Instellingen voor speciale kopie
1. Gebruik de knoppen
om 2 op 1-kopie (2-on-1 copy) te selecteren en druk
vervolgens op de knop OK.
Als een paginaformaat of een mediumtype is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor 2 op 1kopieën, wordt het volgende bericht weergegeven op het LCD-scherm.
1. Druk op de knoppen
om het paginaformaat te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
2. Druk op de knoppen
om het mediumtype te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
2. Gebruik de knoppen
of de numerieke toetsen om het aantal kopieën in te
stellen.
3. Druk op de knop Instellingen om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart als u in zwart
-wit wilt kopiëren.
Als het document op de glasplaat is geplaatst::
Het volgende bericht wordt weergegeven nadat het eerste documentvel is gescand.
Als u nog een documentvel wilt scannen, plaatst u dit op de glasplaat en druk u op de knop
OK.
Als u niets meer wilt scannen, drukt u op de knop Toon.
Als het document in de ADF is geplaatst::
Nadat een documentvel is gescand, scant het apparaat automatisch het volgende
documentvel.
Opmerking
Als Geheugen vol (Memory is full) tijdens het scannen wordt weergegeven op het LCD-scherm,
stelt u de afdrukkwaliteit in op Standaard (Standard) of verlaagt u het aantal documentvellen en
probeert u opnieuw te kopiëren. Als het probleem niet is opgelost, stelt u de afdrukkwaliteit in op
Snel (Fast) en probeert u opnieuw te kopiëren.
Twee pagina's kopiëren op één pagina (2 op 1-kopie)
Page 352 of 865 pages
Naar boven
Vier pagina's kopiëren op één pagina (4 op 1-kopie)
Page 353 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1-kopie)
Vier pagina's kopiëren op één pagina (4 op 1-kopie)
U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te
geven. Er zijn vier verschillende indelingen beschikbaar.
(A) Originelen
(B) Indeling 1 (Layout 1)
(C) Indeling 2 (Layout 2)
(D) Indeling 3 (Layout 3)
(E) Indeling 4 (Layout 4)
Instellingen voor speciale kopie
1. Gebruik de knoppen
om 4 op 1-kopie (4-on-1 copy) te selecteren en druk
vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer de indeling met de knoppen
en druk op de knop OK.
U hebt de keuze uit Indeling 1 (Layout 1), Indeling 2 (Layout 2), Indeling 3 (Layout 3) en Indeling 4
(Layout 4).
Als een paginaformaat of een mediumtype is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor 4 op 1kopieën, wordt het volgende bericht weergegeven op het LCD-scherm.
1. Druk op de knoppen
om het paginaformaat te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
2. Druk op de knoppen
om het mediumtype te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
3. Gebruik de knoppen
of de numerieke toetsen om het aantal kopieën in te
stellen.
4. Druk op de knop Instellingen om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen
5. Druk op de knop Kleur als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart als u in zwart
-wit wilt kopiëren.
Als het document op de glasplaat is geplaatst::
Het volgende bericht wordt weergegeven nadat elk van de eerste drie documentvellen is
gescand.
Als u nog een documentvel wilt scannen, plaatst u dit op de glasplaat en druk u op de knop
OK.
Vier pagina's kopiëren op één pagina (4 op 1-kopie)
Page 354 of 865 pages
Als u niets meer wilt scannen, drukt u op de knop Toon.
Als het document in de ADF is geplaatst::
Nadat een documentvel is gescand, scant het apparaat automatisch het volgende
documentvel.
Opmerking
Als Geheugen vol (Memory is full) tijdens het scannen wordt weergegeven op het LCD-scherm,
stelt u de afdrukkwaliteit in op Standaard (Standard) of verlaagt u het aantal documentvellen en
probeert u opnieuw te kopiëren. Als het probleem niet is opgelost, stelt u de afdrukkwaliteit in op
Snel (Fast) en probeert u opnieuw te kopiëren.
Naar boven
Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
Page 355 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
U kunt een afbeelding meerdere malen op één pagina kopiëren. U kunt het apparaat zo instellen dat
automatisch het aantal malen wordt gekozen dat de afbeelding op de pagina wordt weergegeven of u
kunt zelf een aantal opgeven.
Instellingen voor speciale kopie
1. Gebruik de knoppen
om Beeldherhaling (Image repeat) te selecteren en druk
vervolgens op de knop OK.
2. Gebruik de knoppen
om Auto of Handmatige indeling (Manual layout) te
selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
Als u Auto hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 5.
Als u Handmatige indeling hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 3.
Opmerking
Als u Auto selecteert voor het aantal malen dat de afbeelding moet worden herhaald, legt u het
document op de glasplaat. U kunt in dat geval de ADF niet gebruiken.
3. Gebruik de knoppen
om het aantal verticale herhalingen te selecteren en druk
vervolgens op de knop OK.
4. Gebruik de knoppen
om het aantal horizontale herhalingen te selecteren en
druk vervolgens op de knop OK.
5. Gebruik de knoppen
of de numerieke toetsen om het aantal kopieën in te
stellen.
6. Druk op de knop Instellingen om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen
7. Druk op de knop Kleur als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart als u in zwart
-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Het hangt af van de gekozen instelling voor vergroting/verkleining hoe groot het gedeelte is dat van
het origineel wordt gescand.
Naar boven
Meerdere kopieën van een document maken (Kopie sorteren)
Page 356 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Meerdere kopieën van een document maken (Kopie sorteren)
Meerdere kopieën van een document maken (Kopie sorteren)
U kunt gesorteerde afdrukken maken wanneer u meerdere kopieën maakt van een origineel met
meerdere pagina's.
Kopie sorteren (Collated copy) is geselecteerd.
(A) Originelen
(B) Kopie 1
(C) Kopie 2
(D) Kopie 3
Kopie sorteren (Collated copy) is niet geselecteerd.
(A) Originelen
(B) Kopie 1
(C) Kopie 2
(D) Kopie 3
Instellingen voor speciale kopie
1. Gebruik de knoppen
om Kopie sorteren (Collated copy) te selecteren en druk
vervolgens op de knop OK.
2. Gebruik de knoppen
of de numerieke toetsen om het aantal kopieën in te
stellen.
3. Druk op de knop Instellingen om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart als u in zwart
-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Plaats het document in de ADF wanneer u deze functie gebruikt.
Wanneer u deze functie gebruikt, kan de afdrukkwaliteit afnemen. Voor een beter resultaat drukt u
telkens één exemplaar af van het origineel dat in de ADF is geladen.
Het aantal pagina's dat het apparaat kan lezen, hangt af van het document. Als tijdens het scannen
Geheugen vol (Memory is full) wordt weergegeven op het LCD-scherm, verlaagt u het aantal
documentpagina's dat moet worden gescand en probeert u opnieuw te kopiëren.
Meerdere kopieën van een document maken (Kopie sorteren)
Page 357 of 865 pages
Naar boven
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen)
Page 358 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen)
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen)
Wanneer u een dik origineel document kopieert, zoals een boek, kunt u kopiëren zonder zwarte marges
rondom het beeld. Met deze functie vermindert u onnodig inktverbruik.
Instellingen voor speciale kopie
1. Gebruik de knoppen
om Kader wissen (Frame erase) te selecteren en druk
vervolgens op de knop OK.
2. Gebruik de knoppen
of de numerieke toetsen om het aantal kopieën in te
stellen.
3. Druk op de knop Instellingen om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart als u in zwart
-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt.
Sluit de documentklep.
Er kan een smalle zwarte marge rondom het beeld verschijnen. Met deze functie worden alleen de
donkere marges verwijderd. Als een gescand boek te dun is of als het apparaat dicht bij een raam
of in een fel verlichte omgeving wordt gebruikt, kan er toch een vaag zwart kader overblijven. Als het
origineel een donkere kleur heeft, kan het apparaat bovendien de documentkleur niet
onderscheiden van de schaduw, waardoor het document mogelijk enigszins wordt bijgesneden.
Naar boven
Kopiëren op stickers (Stickerkopie)
Page 359 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Kopiëren op stickers (Stickerkopie)
Kopiëren op stickers (Stickerkopie)
Met behulp van stickervellen van Canon kunt u gemakkelijk zestien stickers maken van foto's of
afbeeldingen van 101,6 x 152,4 mm.
(A) Glasplaat (plaats het document met de bovenzijde omlaag)
(B) 16 stickers
Instellingen voor speciale kopie
1. Gebruik de knoppen
om Stickerkopie (Sticker copy) te selecteren en druk
vervolgens op de knop OK.
2. Controleer of 4 x 4 is geselecteerd en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Als een andere indeling dan 4 x 4 is geselecteerd op het LCD-scherm, selecteert u 4 x 4 met
.
de knoppen
3. Gebruik de knoppen
of de numerieke toetsen om het aantal kopieën in te
stellen.
4. Druk op de knop Kleur als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart als u in zwart
-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt.
U kunt slechts één vel met stickers tegelijk plaatsen.
U kunt geen andere instellingen opgeven dan intensiteit.
Naar boven
Scannen
Page 360 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen
Scannen
Afbeeldingen scannen
Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation met het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens opslaan op de pc met het bedieningspaneel van het apparaat
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Scannen met andere toepassingssoftware
Andere scanmethoden
Naar boven
Afbeeldingen scannen
Page 361 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
Voordat u gaat scannen
Documenten plaatsen
Naar boven
Afbeeldingen scannen
Page 362 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Afbeeldingen scannen > Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
U kunt afbeeldingen vanaf het apparaat naar een computer scannen zonder ze af te drukken. Vervolgens
kunt u ze als gangbare afbeeldingsgegevens opslaan, zoals JPEG, TIFF, bitmap of PDF. U kunt de
gescande afbeeldingen ook in de PDF- of JPEG-gegevensindeling opslaan op het USB-flashstation.
Selecteer de gewenste scanmethode.
Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation via het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens op de pc opslaan via het bedieningspaneel van het apparaat
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Scannen met andere toepassingssoftware
Naar boven
Voordat u gaat scannen
Page 363 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Afbeeldingen scannen > Voordat u gaat scannen
Voordat u gaat scannen
Voordat u afbeeldingen gaat scannen, controleert u het volgende:
Voldoet het te scannen origineel aan de vereisten voor een origineel dat
op de glasplaat of in de ADF wordt geplaatst?
Als u de gegevens opslaat op een pc, raadpleegt u Documenten plaatsen voor meer informatie.
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen voor meer informatie als u de gegevens opslaat op het USBflashstation.
Naar boven
Documenten plaatsen
Page 364 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Afbeeldingen scannen > Documenten plaatsen
Documenten plaatsen
Leer hoe u documenten moet plaatsen op de glasplaat of ADF (automatische documentinvoer) van het
apparaat. Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Belangrijk
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in het apparaat vallen als de
documentklep wordt geopend. Het apparaat kan hierdoor beschadigd raken.
Documenten plaatsen (glasplaat)
Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer)
Documenten plaatsen (glasplaat)
Belangrijk
Zorg dat de documentklep tijdens het scannen is gesloten.
Plaats documenten zoals hieronder wordt beschreven, zodat het apparaat het document
automatisch kan herkennen.Wanneer u scant met opgave van het documentformaat, lijnt u een
bovenhoek van het document uit met de hoek met het pijltje op de glasplaat, ongeacht het
documenttype.
Voor het scannen van foto's, Hagaki,
visitekaartjes of CD's/DVD's
Voor het scannen van tijdschriften,
nieuwsbladen of tekstdocumenten
Eén document plaatsen
Plaats het document met de bedrukte zijde naar
beneden op de glasplaat. Lijn de bovenhoek van
het document uit met de hoek bij de pijl van de
glasplaat.
Plaats het document met de te scannen zijde naar
beneden op de glasplaat, waarbij u 1 cm (3/8
inch) of meer ruimte vrij laat tussen de randen van
de glasplaat en van het document.
Belangrijk
Grote documenten (zoals foto's op A4formaat) die alleen tegen de randen/pijl van
de plaat kunnen worden geplaatst, worden
mogelijk opgeslagen als PDF-bestanden.
Als u bestanden in een ander formaat dan
PDF wilt opslaan, scant u door het
bestandsformaat op te geven.
Documenten plaatsen
Page 365 of 865 pages
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk
niet correct gescand.
Meerdere documenten plaatsen
Houd een ruimte vrij van 1 cm (3/8 inch) of meer
tussen de rand van de glasplaat en het document
en tussen de documenten.
Opmerking
U kunt maximaal 10 documenten plaatsen.
Als u documenten iets scheef plaatst (10
graden of minder), wordt de positie
automatisch gecorrigeerd.
Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer)
Belangrijk
Als u twee of meer documenten wilt scannen, moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen.
Bij gebruik van de ADF (automatische documentinvoer) worden de documentafmetingen A5
Staand, B5, A4, Letter en Legal ondersteund.
1. Open de documentlade.
2. Plaats de documenten op de ADF (automatische documentinvoer) en stel de
papiergeleiders in op de breedte van de documenten.
Plaats de documenten met de bedrukte zijde omhoog totdat u een piepgeluid hoort.
Plaats de documenten met de bedrukte zijde omhoog als u beide zijden van de documenten wilt
scannen.
Naar boven
Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation met het bedieningspa... Page 366 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation met het bedieningspaneel
van het apparaat
Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation met het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation met het bedieningspaneel van het apparaat
Naar boven
Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation via het bedieningspa... Page 367 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation via het bedieningspaneel
van het apparaat > Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation via het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation via het
bedieningspaneel van het apparaat
U kunt gescande gegevens op het USB-flashstation opslaan met behulp van het bedieningspaneel.
Belangrijk
Verwijder het USB-flashstation niet uit het apparaat in de volgende omstandigheden:
tijdens het scannen
voordat de gescande gegevens zijn opgeslagen
Uit veiligheidsoverwegingen wordt u aangeraden de gescande gegevens die op een USBflashstation zijn opgeslagen, regelmatig op een ander medium op te slaan om onverwacht verlies
te voorkomen.
Canon is niet aansprakelijk voor enige schade of verlies van gegevens om welke reden dan ook,
ook niet binnen de garantieperiode.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Druk op de knop SCANNEN .
3. Druk op de knop Menu.
4. Plaats het USB-flashstation in de poort voor Direct afdrukken.
Raadpleeg Het USB-flashstation plaatsen voor informatie over het plaatsen van het USBflashstation in de poort voor Direct afdrukken.
5. Gebruik de knoppen
om USB-flashstation (USB flash drive) te selecteren en
druk vervolgens op de knop OK.
6. Selecteer de scanmethode met de knoppen
en druk vervolgens op de knop
OK.
7. Druk op de knop Instellingen om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen
8. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
Opmerking
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen voor informatie over het plaatsen van originelen op de
glasplaat of in de ADF.
9. Druk op Kleur als u in kleur wilt scannen of op de knop Zwart als u in zwart-wit wilt
scannen.
Het scannen wordt gestart en de gescande gegevens worden opgeslagen op het USB-flashstation.
Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoerlade nadat het scannen is voltooid.
Raadpleeg Het USB-flashstation verwijderen als u het USB-flashstation wilt verwijderen nadat het
scannen is voltooid.
Opmerking
Als u PDF selecteert als gegevensindeling, kunt u documenten op de glasplaat doorlopend
scannen. Nadat het scannen is voltooid, selecteert u Ja (Yes) in het bevestigingsscherm.
Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation via het bedieningspa... Page 368 of 865 pages
Plaats het volgende document op de glasplaat en druk op de knop Kleur voor scannen in kleur
of op de knop Zwart voor scannen in zwart-wit. U kunt maximaal honderd pagina's opslaan in
één PDF-bestand.
Als het USB-flashstation vol raakt tijdens het scannen van afbeeldingen, kunt u alleen de reeds
gescande afbeeldingen opslaan.
U kunt maximaal 999 bestanden met gescande gegevens in de JPEG- en PDFgegevensindeling opslaan.
De gescande gegevens worden opgeslagen op het USB-flashstation met de volgende
mapnaam en bestandsnaam:
Mapnaam: (bestandsextensie: PDF): CANON_SC\DOCUMENT\0001
Mapnaam: (bestandsextensie: JPG): CANON_SC\IMAGE\0001
Bestandsnaam: opeenvolgende nummers, beginnend bij SCN_0001
Bestandsdatum: de gegevens worden opgeslagen met de datum en tijd van het apparaat.
Raadpleeg Het apparaat instellen voor meer informatie over het instellen van de datum en
tijd.
Gescande gegevens die zijn opgeslagen op het USB-flashstation importeren naar de computer.
U kunt de gescande gegevens die zijn opgeslagen op het USB-flashstation importeren op de
computer.
Nadat u de gegevens hebt gescand, sluit u het USB-flashstation aan op de computer en importeert
u de gegevens met Windows Verkenner.
U kunt de gescande gegevens die zijn opgeslagen op het USB-flashstation importeren op de
computer.
Nadat u de gegevens hebt gescand, sluit u het USB-flashstation aan op de computer en importeert
u de gegevens.
Het USB-flashstation plaatsen
Belangrijk
Voordat u het USB-flashstation plaatst:
Als het USB-flashstation niet in de poort voor direct afdrukken van het apparaat kan
worden geplaatst, moet u mogelijk een verlengsnoer gebruiken. Vraag een
elektronicahandel om meer informatie.
Afhankelijk van het type USB-flashstation kan de werking niet worden gegarandeerd.
U kunt sommige USB-flashstations met beveiligingsinstellingen mogelijk niet
gebruiken.
1.
Plaats het USB-flashstation in de poort voor Direct afdrukken.
Zorg dat u het USB-flashstation in de juiste richting houdt voordat u dit recht in de poort voor
Direct afdrukken plaatst.
Het USB-flashstation verwijderen
1.
Controleer of het apparaat geen gegevens schrijft naar het USB-flashstation.
Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation via het bedieningspa... Page 369 of 865 pages
Controleer op het LCD-scherm of het schrijven is voltooid.
Belangrijk
Verwijder het USB-flashstation niet en zet het apparaat niet uit terwijl een bewerking
wordt uitgevoerd.
Opmerking
Als u een USB-flashstation met een indicatielampje gebruikt, raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van het USB-flashstation om te controleren of de schrijfbewerking
op het USB-flashstation is voltooid.
2.
Verwijder het USB-flashstation.
Pak het USB-flashstation vast en verwijder dit recht uit het apparaat.
Naar boven
Items instellen
Page 370 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation via het bedieningspaneel
van het apparaat > Gescande gegevens opslaan op het USB-flashstation via het bedieningspaneel van het apparaat >
Items instellen
Items instellen
U kunt de scaninstellingen, zoals scanformaat, resolutie of gegevensindeling, wijzigen.
Druk in de scanmodus herhaaldelijk op de knop Instellingen (Settings) om over te schakelen naar het
item dat u wilt instellen. Selecteer het item met de knoppen
en druk op de knop OK om het item in
te stellen.
Opmerking
Een * (sterretje) op het LCD-scherm geeft de huidige instelling aan.
De instellingen voor scanformaat, resolutie en gegevensindeling blijven behouden, ook als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
Scanformaat (Scan size)
Selecteer het formaat van het origineel dat op de glasplaat of in de ADF is geplaatst.
Voorbeeld:
A4/LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR))/8,5"x14" (8.5"x14")/Legal
Opmerking
Sommige instellingen zijn niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
8,5"x14" (8.5"x14") of Legal kan alleen worden geselecteerd als de scanmethode is ingesteld
op ADF.
Scanresolutie (Scan resolution)
Selecteer de resolutie voor scannen.
Voorbeeld:
150dpi/300dpi/600dpi
Gegevensindeling (Data format)
Voorbeeld:
Selecteer de gegevensindeling van de gescande gegevens.
PDF/JPEG
Naar boven
Gescande gegevens opslaan op de pc met het bedieningspaneel van het a... Page 371 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Gescande gegevens opslaan op de pc met het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens opslaan op de pc met het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens opslaan op de pc met het bedieningspaneel van het apparaat
Bijlage: diverse scaninstellingen
Naar boven
Gescande gegevens op de pc opslaan via het bedieningspaneel van het ap... Page 372 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Gescande gegevens op de pc opslaan via het bedieningspaneel van het apparaat
> Gescande gegevens op de pc opslaan via het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens op de pc opslaan via het
bedieningspaneel van het apparaat
U kunt gescande gegevens op de pc opslaan via het bedieningspaneel van het apparaat.
Voordat u gescande gegevens op de pc gaat opslaan, controleert u het volgende:
De benodigde toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX) zijn
geïnstalleerd.
Als de software (MP Drivers en MP Navigator EX) nog niet is geïnstalleerd, raadpleegt u de
installatiehandleiding.
Het apparaat is correct aangesloten op een computer.
Wanneer u afbeeldingen scant met het apparaat of wanneer de computer in de slaapstand of in de
standby-modus staat, dient u geen USB-kabels aan te sluiten of te verwijderen.
De bewerking die u moet uitvoeren nadat u het origineel hebt gescand,
wordt aangegeven in MP Navigator EX.
Met MP Navigator EX kunt u opgeven wat er moet gebeuren nadat u drukt op de knop Kleur of Zwartop
het apparaat.U kunt dit voor elke gebeurtenis afzonderlijk opgeven. Raadpleeg Een reactie op
opdrachten van het bedieningspaneel selecteren met MP Navigator EX voor meer informatie.
1.
Stel de starttoepassing in.
Als u Mac OS X v.10.5 of Mac OS X v.10.4.x gebruikt:
Deze bewerking is niet vereist.
Als u Mac OS X v.10.3.9 gebruikt:
U moet MP Navigator EX als starttoepassing instellen in Fotolader onder Programma's
(Applications) in Mac OS X.
Selecteer Programma's (Applications) in het menu Ga (Go) en dubbelklik vervolgens op het
pictogram Fotolader (Image Capture). Klik linksonder in het scannervenster op Opties (Options),
selecteer MP Navigator EX 2 bij Open bij indrukken scannerknop: (Application to launch when the
scanner button is pressed:) en klik op OK.. Selecteer Stop Fotolader (Quit Image Capture) in het
menu Fotolader (Image Capture) als u Fotolader wilt afsluiten.
Belangrijk
Als Opties (Options) niet wordt weergegeven, selecteert u Voorkeuren (Preferences) in het
menu Fotolader (Image Capture), klikt u op Scanner en vervolgens op Gebruik TWAIN-software
indien mogelijk (Use TWAIN software whenever possible) om de optie uit te schakelen. Sluit
Fotolader vervolgens af en start de toepassing opnieuw op.
2. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
3. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
Opmerking
Raadpleeg Documenten plaatsen voor informatie over het plaatsen van het origineel op de
glasplaat of in de ADF.
4. Druk op de knop SCANNEN .
5. Druk op Kleur als u in kleur wilt scannen of op de knop Zwart als u in zwart-wit wilt
scannen.
De vanuit MP Navigator EX geconfigureerde instellingen zijn van toepassing bij het scannen.
Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoerlade nadat het scannen is voltooid.
Gescande gegevens op de pc opslaan via het bedieningspaneel van het ap... Page 373 of 865 pages
6.
MP Navigator EX 2.1 opgeven
Als u Windows Vista gebruikt:
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven nadat u op de knop Kleur of Zwart
drukt. Selecteer in dat geval MP Navigator EX 2.1 en klik op OK.
Als u Windows XP gebruikt:
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven wanneer u voor de eerste keer op
de knop Kleur of Zwart drukt. Geef in dat geval MP Navigator EX 2.1 op als de software die u wilt
gebruiken en schakel het selectievakje Voor deze actie altijd dit programma gebruiken (Always use
this program for this action) in. Klik vervolgens op OK. Voortaan wordt MP Navigator EX automatisch
gestart.
Belangrijk
Als de positie of het formaat van de afbeelding niet goed wordt ingescand bij bepaalde typen
originelen, raadpleegt u Foto's en documenten scannen en wijzigt u de instellingen voor
Documenttype (Document Type) en Documentformaat (Document Size) van MP Navigator EX,
zodat deze overeenkomen met het type en het formaat van het origineel dat wordt gescand.
Als u de gescande afbeeldingen wilt bewerken of afdrukken
Met MP Navigator EX kunt u de gescande afbeeldingen bewerken. U kunt deze bijvoorbeeld
optimaliseren of bijsnijden.
U kunt ook toepassingssoftware van MP Navigator EX gebruiken om de gescande afbeeldingen te
bewerken of af te drukken.
Scannen
Als u originelen wilt scannen met geavanceerde instellingen
Met ScanGear kunt u originelen scannen met geavanceerde instellingen, bijvoorbeeld voor de
resolutie.
Scannen met geavanceerde instellingen en ScanGear (scannerstuurprogramma)
Opmerking
U kunt ook toepassingssoftware die compatibel is met TWAIN of WIA (alleen Windows Vista en
Windows XP) en het Configuratiescherm (alleen Windows Vista en Windows XP) gebruiken
om originelen te scannen met dit apparaat.
Raadpleeg Andere scanmethoden voor meer informatie.
Naar boven
Bijlage: Diverse scaninstellingen
Page 374 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Gescande gegevens op de pc opslaan vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat > Bijlage: Diverse scaninstellingen
Bijlage: Diverse scaninstellingen
Opgeven hoe gereageerd moet worden bij gebruik van het bewerkingspaneel om te scannen
Reacties op opdrachten van het bewerkingspaneel selecteren met behulp van MP Navigator EX
Naar boven
Reacties op opdrachten van het bewerkingspaneel selecteren met behulp v... Page 375 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Gescande gegevens op de pc opslaan met het bedieningspaneel van het apparaat
> Bijlage: Diverse scaninstellingen > Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel
met gebruik van MP Navigator EX
Reacties op opdrachten van het bewerkingspaneel selecteren
met behulp van MP Navigator EX
Met MP Navigator EX kunt u opgeven welke reactie moet volgen op het indrukken van de knop Start (kleur
of zwart) op het apparaat.U kunt de reactie voor elke gebeurtenis afzonderlijk opgeven.
1. Start MP Navigator EX.
MP Navigator EX starten
2. Klik op Voorkeuren (Preferences).
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend.
Opmerking
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kan ook worden geopend door op Voorkeuren
(Preferences) te klikken in het scherm van de modus eenmaal klikken.
3. Geef op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) Gebeurtenis
(Event) of Acties (Actions) op.
Reacties op opdrachten van het bewerkingspaneel selecteren met behulp v... Page 376 of 865 pages
Opmerking
Zie het onderstaande onderwerp voor meer informatie.
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
4. Klik op OK.
Wanneer u op de scanknop op het apparaat drukt, wordt de bewerking volgens de instellingen
uitgevoerd wanneer u op de knop Start (kleur) of Start (zwart) drukt.
Naar boven
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Page 377 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
We gaan scannen
Handige functies van MP Navigator EX
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
Schermen van MP Navigator EX
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen
Naar boven
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
Page 378 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Wat is MP Navigator EX
(meegeleverde scannersoftware)?
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
MP Navigator EX is een toepassing waarmee u op eenvoudige wijze foto's en documenten kunt
scannen. De toepassing is ook geschikt voor beginners.
Belangrijk
MP Navigator EX start wellicht niet met een knop op het apparaat. Start in dit geval de computer
opnieuw op.
Gebruik de standaardlettergrootte van het besturingssysteem. Als u een andere lettergrootte instelt,
worden softwareschermen mogelijk niet correct weergegeven.
De mogelijkheden van deze software
Met deze software kunt u meerdere documenten tegelijk scannen of afbeeldingen scannen die groter
zijn dan de glasplaat. U kunt gescande afbeeldingen ook opslaan, toevoegen aan een e-mail of
afdrukken met de meegeleverde toepassingen.
Schermen
Hoofdmenu's
Het hoofdmenu van MP Navigator EX kan op twee manieren worden weergegeven: het scherm
Navigatiemodus en het scherm Modus Eenmaal klikken.
Scherm Navigatiemodus
U kunt verschillende taken starten vanaf het scherm voor de Navigatiemodus, waaronder eenvoudig
scannen, scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) en afbeeldingen verbeteren/corrigeren.
Scherm voor modus eenmaal klikken
U kunt scannen, opslaan, enzovoort. in één handeling door op het bijbehorende pictogram in het scherm
voor de modus eenmaal klikken te klikken.
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
Page 379 of 865 pages
Venster Scan/Import. (Scan/Import)
Gebruik het venster Scan/Import. (Scan/Import) om foto's en documenten te scannen.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
In het venster Toon & gebruik (View & Use) kunt u bepalen wat u wilt doen met de gescande
afbeeldingen.
Naar boven
We gaan scannen
Page 380 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen
We gaan scannen
Scannen met behulp van MP Navigator EX
MP Navigator EX starten
MP Navigator EX starten
Documenten, foto's, tijdschriften, enzovoort, scannen vanaf de plaat.
Foto's en documenten scannen
Twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
Meerdere documenten tegelijk scannen uit de ADF (automatische documentinvoer)
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor samenvoegen)
Eenvoudig scannen naar behoefte (scannen en opslaan, als bijlage aan e-mail toevoegen,
enzovoort)
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Naar boven
MP Navigator EX starten
Page 381 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen > MP
Navigator EX starten
MP Navigator EX starten
MP Navigator EX starten
1. Dubbelklik op het pictogram
Canon MP Navigator EX 2.1 op het bureaublad.
MP Navigator EX wordt gestart.
Opmerking
U kunt ook op het menu Start klikken en vervolgens op (Alle) Programma's) ((All) Programs) >
Canon Utilities > MP Navigator EX 2.1 > MP Navigator EX 2.1.
Modus eenmaal klikken starten
1. Klik links onder in het scherm op
.
Het scherm voor de modus eenmaal klikken wordt weergegeven.
MP Navigator EX starten
Page 382 of 865 pages
Opmerking
Schakel het selectievakje Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
in het scherm Navigatiemodus in als u de Navigatiemodus altijd wilt openen bij het opstarten.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, wordt het laatstgebruikte scherm geopend bij het
opstarten.
Naar boven
Foto's en documenten scannen
Page 383 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen > Foto's
en documenten scannen
Foto's en documenten scannen
Foto's en documenten scannen die op de glasplaat zijn gelegd.
1. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
2. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
3. Plaats het document op de glasplaat en selecteer Documenttype (Document Type).
Documenten plaatsen
Opmerking
Als u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert, wordt de functie Moiré-reductie
geactiveerd en duurt het scannen langer dan normaal. U kunt de functie Moiré-reductie
uitschakelen door het selectievakje Moiré-reductie (Descreen) in het dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) uit te schakelen.
Selecteer Tekst (OCR) (Text(OCR)) om de tekst uit de afbeelding te halen en te converteren
naar tekst die u kunt bewerken met MP Navigator EX.
Foto's en documenten scannen
Page 384 of 865 pages
4. Klik op Opgeven... (Specify...) om het gewenste documentformaat en de gewenste
scanresolutie in te stellen.
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Foto's/documenten)
Belangrijk
Lijn bij het scannen van een groot document (zoals een foto op A4-formaat) de hoek van het
document uit met de hoek bij de pijl van de glasplaat en geef de documentgrootte op in het
dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings).
5. Klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scan voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
6. Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren, enzovoort.
Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het scherm ' Foto’s/documenten
(glasplaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) " voor meer
Foto's en documenten scannen
Page 385 of 865 pages
informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
meerdere afbeeldingen te selecteren.
7. Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Meerdere documenten tegelijk scannen
Page 386 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen >
Meerdere documenten tegelijk scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen
U kunt twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk scannen door het Documentformaat (Document
Size) in te stellen op Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) in het
dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) van MP Navigator EX.
Belangrijk
De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden.
- Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm (1,18 inch).
- Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Start in dat geval
ScanGear (scannerstuurprogramma), stel het bijsnijdkader op het tabblad Geavanceerde modus
(Advanced Mode)bij en voer de scan opnieuw uit.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes, enzovoort.
- Dunne documenten
- Dikke documenten
Scannen in de Geavanceerde modus
1. Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
3. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
4. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
Meerdere documenten tegelijk scannen
Page 387 of 865 pages
5. Klik op Opgeven... (Specify...).
Selecteer Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) voor
Documentformaat (Document Size).
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Foto's/documenten)
6. Ga terug naar het scherm Scan/Import. (Scan/Import) en klik op Scannen (Scan).
Er worden meerdere documenten tegelijk gescand.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scan voltooid (Scan Complete)
Meerdere documenten tegelijk scannen
Page 388 of 865 pages
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
7. Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren, enzovoort.
Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het scherm ' Foto’s/documenten
(glasplaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) " voor meer
informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
meerdere afbeeldingen te selecteren.
8. Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Opmerking
Als u de afbeeldingen wilt bekijken voordat u gaat scannen, start u ScanGear
(scannerstuurprogramma) en gebruikt u het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Meerdere documenten tegelijk scannen in de Geavanceerde modus
Naar boven
Meerdere documenten tegelijk scannen uit de ADF (automatische documen... Page 389 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen >
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
Meerdere documenten tegelijk scannen uit de ADF
(automatische documentinvoer)
Plaats meerdere documenten in de ADF (automatische documentinvoer) en scan deze tegelijkertijd.
1. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
2. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Stapel documenten (ADF) (Stack of
Documents (ADF)).
3. Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de ADF (automatische
documentinvoer) en selecteer Documenttype (Document Type).
Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer)
Als u alleen de voorzijde van elk document wilt scannen, selecteert u een enkelzijdig type,
bijvoorbeeld Kleurendocument (enkelzijdig) (Color Document(Simplex))
Als u zowel de voorzijde als de achterzijde van elk document wilt scannen, selecteert u een
dubbelzijdig type, bijvoorbeeld Kleurendocument (dubbelzijdig) (Color Document(Duplex))
Meerdere documenten tegelijk scannen uit de ADF (automatische documen... Page 390 of 865 pages
4. Klik op Opgeven... (Specify...) om het gewenste documentformaat en de gewenste
scanresolutie in te stellen.
Klik op Afdrukstand... (Orientation...) om de afdrukstand te selecteren van de documenten die u wilt
scannen. In het weergegeven dialoogvenster kunt u de Afdrukstand origineel (Original Orientation)
en de Inbindlocatie (Binding Location) opgeven. Hoe u de documenten moet plaatsen voor het
scannen van de achterzijde, is afhankelijk van de Inbindlocatie (Binding Location).
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) (Stapel documenten (ADF))
5. Ga terug naar het scherm Scan/Import. (Scan/Import) en klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Als u onder Documenttype (Document Type) een dubbelzijdig type selecteert, wordt na het scannen
het dialoogvenster Handmatig dubbelzijdig scannen (Manual Duplex Scanning) geopend. U kunt nu
de achterzijden van de documenten scannen.
Als een enkelzijdig type is geselecteerd voor Documenttype (Document Type), wordt het
dialoogvenster Scan voltooid (Scan Complete) geopend na het scannen. Ga verder met stap 8.
6. Volg de instructies op het scherm voor het plaatsen van de documenten.
Als u onder Nietmarge Korte zijde (Short Edge) selecteert bij Afdrukstand...
(Orientation...)
Plaats de documenten zonder de afdrukstand van de uitvoerdocumenten te wijzigen.
Meerdere documenten tegelijk scannen uit de ADF (automatische documen... Page 391 of 865 pages
Als u onder Nietmarge Lange zijde (Long Edge) selecteert bij Afdrukstand...
(Orientation...)
Plaats de uitvoerdocumenten 180 graden gedraaid.
7. Klik op OK.
Het scannen begint.
8. Als het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scan voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit).
Selecteer Scannen (Scan) om het volgende document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te
eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
9. Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren, enzovoort.
Meerdere documenten tegelijk scannen uit de ADF (automatische documen... Page 392 of 865 pages
Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het scherm ' Stapel documenten
(ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
meerdere afbeeldingen te selecteren.
10. Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor same... Page 393 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen >
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor samenvoegen)
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat
(Assistent voor samenvoegen)
U kunt met de Assistent voor samenvoegen de linker- en rechterhelft van een groot document
afzonderlijk scannen en deze tot één afbeelding samenvoegen. U kunt documenten scannen die
maximaal twee keer zo groot zijn als de glasplaat.
1. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
Opmerking
U kunt scannen, opslaan, enzovoort. in één handeling door op het bijbehorende pictogram in
het scherm voor de modus eenmaal klikken te klikken. De Assistent voor samenvoegen is ook
beschikbaar in het scherm voor de modus eenmaal klikken, door het documentformaat te
wijzigen. Klik op het bijbehorende pictogram en selecteer de Assistent voor samenvoegen voor
Documentformaat (Document Size). Ga vervolgens verder met stap 5.
2. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
3. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor same... Page 394 of 865 pages
4. Klik op Opgeven... (Specify...).
Selecteer Assistent voor samenvoegen bij Documentformaat (Document Size) en geef de gewenste
scanresolutie op.
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Foto's/documenten)
5. Ga terug naar het scherm Scan/Import. (Scan/Import) en klik op Scannen (Scan).
Het venster Assistent voor samenvoegen (Stitch-assist) wordt geopend.
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor same... Page 395 of 865 pages
6. Plaats de linkerhelft van het document met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
7. Klik op Scannen (Scan).
De linkerhelft van het document wordt gescand en weergegeven in het dialoogvenster Assistent
voor samenvoegen (Stitch-assist).
8. Plaats de rechterhelft van het document met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
9. Klik op Scannen (Scan).
De rechterhelft van het document wordt gescand.
10. Pas de gescande afbeelding desgewenst aan.
Gebruik de pictogrammen om de linker- en rechterhelft te wisselen, de afbeelding 180 graden te
draaien of de afbeelding te vergroten of verkleinen.
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor same... Page 396 of 865 pages
(Links en rechts wisselen)
De linker- en rechterhelft worden omgewisseld.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar tijdens het vergroten/verkleinen van de afbeelding.
180° roteren (Rotate 180°)
Hiermee word de rechter helft van de afbeelding 180 graden gedraaid.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar tijdens het vergroten/verkleinen van de afbeelding.
(Vergroten)
De weergegeven afbeelding wordt vergroot.
(Verkleinen)
De weergegeven afbeelding wordt verkleind.
(Volledig scherm)
De afbeelding wordt vergroot/verkleind voor weergave op een volledig scherm.
Opmerking
Vergroten/verkleinen heeft geen gevolgen voor het daadwerkelijke formaat van de gescande
afbeelding.
Als het document ondersteboven wordt gescand, wordt de afbeelding in het dialoogvenster
Assistent voor samenvoegen (Stitch-assist) ook ondersteboven weergegeven. Klik op 180°
Stitch Assist (Rotate 180°) om de afbeelding naar de juiste positie te draaien.
U kunt de rechterhelft van de afbeelding van rechts naar links of omhoog/omlaag slepen om
de positie aan te passen.
Als de linker- en rechterhelft niet overeenkomen omdat een document scheef ligt, plaatst u het
document correct en klikt u op Terug (Back) en scant u opnieuw.
11. Klik op Volgende (Next).
12. Sleep met de muis om het gebied dat moet worden opgeslagen te selecteren en klik
op OK.
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor same... Page 397 of 865 pages
De gecombineerde afbeelding wordt weergegeven in het venster met miniaturen.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scan voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
13. Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Page 398 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > > We gaan scannen >
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
U kunt scannen, opslaan, enzovoort. in één handeling, door op het bijbehorende pictogram te klikken.
1. Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2. Start MP Navigator EX.
MP Navigator EX starten
Het scherm voor de navigatiemodus of de modus voor eenmaal klikken van MP Navigator EX wordt
geopend.
Scherm Navigatiemodus
Scherm voor modus eenmaal klikken
Opmerking
Als het scherm voor de modus eenmaal klikken is geopend, gaat u door naar stap 4.
3. Wijs Eenmaal klikken (One-click) aan.
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Page 399 of 865 pages
4. Klik op het bijbehorende pictogram.
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
Scherm voor modus eenmaal klikken
5. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
6. Stel het gewenste documentformaat en de gewenste scanresolutie in.
7. Starten met scannen.
Het scannen begint.
Naar boven
Handige functies van MP Navigator EX
Page 400 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP
Navigator EX
Handige functies van MP Navigator EX
Met MP Navigator EX kunt u gescande afbeeldingen op een mooie manier corrigeren/verbeteren en
opgeslagen afbeeldingen snel vinden.
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Kleurkenmerken zoals helderheid en contrast aanpassen
Afbeeldingen aanpassen
Zoeken naar verloren afbeeldingen
Afbeeldingen zoeken
Afbeeldingen classificeren en sorteren
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Naar boven
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Page 401 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP
Navigator EX > Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Met MP Navigator EX kunt u gescande afbeeldingen automatisch analyseren en corrigeren/verbeteren.
1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open vervolgens het venster
Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de Navigatiemodus en
selecteer de foto's die u wilt corrigeren/verbeteren
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een computer.
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2. Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen
(Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het
door te klikken op
dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje
kader) worden gecorrigeerd/verbeterd.
3. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren/verbeteren in het venster met
miniaturen.
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Page 402 of 865 pages
Opmerking
Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de
lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding.
4. Zorg ervoor dat Auto is geselecteerd.
5. Klik op Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix), Gezicht scherper maken (Face
Sharpener) of Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
De afbeelding analyseren en automatisch geschikte correcties aanbrengen.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee kunt u gezichten waarop niet is scherpgesteld, scherper weergeven.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Creëer een zachter effect door vlekken en rimpels te verwijderen.
Belangrijk
Als u de afbeelding hebt gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en hebt
opgeslagen, kunt u de afbeelding niet nogmaals corrigeren met Automatische fotocorrectie
(Auto Photo Fix). Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is mogelijk niet beschikbaar voor
afbeeldingen die zijn bewerkt met een toepassing, digitale camera enzovoort van andere
bedrijven.
Opmerking
De effectniveaus van Gezicht scherper maken (Face Sharpener) en Gezicht digitaal effenen
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Page 403 of 865 pages
(Digital Face Smoothing) kunt u aanpassen met de schuifknop die wordt weergegeven
wanneer u op de betreffende knoppen drukt.
6. Klik op OK.
De gehele afbeelding wordt automatisch gecorrigeerd/verbeterd en
(Corrigeren/verbeteren)
wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de miniatuur en de voorbeeldafbeelding.
Opmerking
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om de correctie/
verbetering ongedaan te maken.
Selecteer Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) om alle geselecteerde
afbeeldingen te corrigeren/verbeteren.
7. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde
afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
De bestandsindeling van gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen is JPEG/Exif.
Adobe RGB-afbeeldingen worden opgeslagen als sRGB-afbeeldingen.
8. Klik op Afsluiten (Exit).
Opmerking
De correcties/verbeteringen gaan verloren als u afsluit voordat de gecorrigeerde/verbeterde
afbeeldingen zijn opgeslagen.
Naar boven
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Page 404 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingsoftware > Handige functies van MP
Navigator EX > Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
U kunt gescande afbeeldingen handmatig corrigeren of verbeteren.
1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open vervolgens het venster
Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de Navigatiemodus en
selecteer de foto's die u wilt corrigeren/verbeteren
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een computer.
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2. Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen
(Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het
door te klikken op
dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje
kader) worden gecorrigeerd/verbeterd.
3. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren/verbeteren in het venster met
miniaturen.
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Page 405 of 865 pages
Opmerking
Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de
lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding.
4. Klik op Handmatig (Manual) en klik vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
5. Klik op Helderheid gezicht (Face Brightener), Gezicht scherper maken (Face
Sharpener), Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) of Vlekken verwijderen
(Blemish Remover).
Helderheid gezicht (Face Brightener)
Hiermee maakt u donkere gezichten helderder op foto's met tegenlicht.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee kunt u gezichten waarop niet is scherpgesteld, scherper weergeven.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Creëer een zachter effect door vlekken en rimpels te verwijderen.
Vlekken verwijderen (Blemish Remover)
Hiermee verwijdert u puistjes en moedervlekken.
Opmerking
Beweeg de muisaanwijzer over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in
(Kruis)
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Page 406 of 865 pages
6. Sleep om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren/verbeteren en klik op OK (dit
wordt op de afbeelding weergegeven).
Het gedeelte binnen en rond het geselecteerde gebied wordt gecorrigeerd/verbeterd en
(Corrigeren/verbeteren) wordt linksboven de miniatuur weergegeven.
Opmerking
Bij Helderheid gezicht (Face Brightener), Gezicht scherper maken (Face Sharpener) en Gezicht
digitaal effenen (Digital Face Smoothing) kunt u slepen om de rechthoek te roteren.
Klik op Ongedaan maken (Undo) om de laatste correctie/verbetering ongedaan te maken.
Het niveau van de effecten Helderheid gezicht (Face Brightener), Gezicht scherper maken
(Face Sharpener) en Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) kan worden gewijzigd
met de schuifknop die verschijnt wanneer u op de betreffende knoppen klikt.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om de correctie/
verbetering ongedaan te maken.
7. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde
afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
De bestandsindeling van gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen is JPEG/Exif.
8. Klik op Afsluiten (Exit).
Opmerking
De correcties/verbeteringen gaan verloren als u afsluit voordat de gecorrigeerde/verbeterde
afbeeldingen zijn opgeslagen.
Naar boven
Afbeeldingen aanpassen
Page 407 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP
Navigator EX > Afbeeldingen aanpassen
Afbeeldingen aanpassen
U kunt kleine aanpassingen opgeven voor de algehele helderheid, contrast, enzovoort, van
afbeeldingen.
1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon &
gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de
foto's die u wilt aanpassen.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een computer.
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2. Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen
(Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het
door te klikken op
dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje
kader) worden gecorrigeerd/verbeterd.
3. Selecteer de afbeelding die u wilt aanpassen in het venster met miniaturen.
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Afbeeldingen aanpassen
Page 408 of 865 pages
Opmerking
Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de
lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding.
4. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Aanpassen (Adjust).
5. Verplaats de schuifknop van het item dat u wilt aanpassen en stel de sterkte van het
effect in.
Afbeeldingen aanpassen
Page 409 of 865 pages
Helderheid (Brightness)
De algemene helderheid van de afbeelding wordt aangepast.Pas de helderheid aan wanneer de
afbeelding te donker of te licht is.
Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om de
afbeelding lichter te maken.
Contrast
Hiermee past u het contrast van de afbeelding aan.Pas het contrast aan wanneer de afbeelding
flets is door gebrek aan contrast.
Sleep de schuifknop naar links om het contrast van de afbeelding te verkleinen en naar rechts
om het contrast te vergroten.
Scherpte (Sharpness)
Hiermee versterkt u de contouren van onderwerpen om de foto scherper te maken.Pas de
scherpte aan als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is.
Schuif de knop naar rechts om de afbeelding scherper te maken.
Vervagen (Blur)
Hiermee vervaagt u de contouren van onderwerpen om de foto te verzachten.
Schuif de knop naar rechts om de afbeelding zachter te maken.
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Hiermee kunt u ervoor zorgen dat de tekst aan de andere zijde of de basiskleur niet meer
doorschijnt. Gebruik deze functie om te voorkomen dat tekst aan de andere zijde van een dun
document of de basiskleur van een document op de afbeelding zichtbaar is.
Schuif de knop naar rechts om doorschijnendheid van kleur of tekst verder te verwijderen.
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen ongedaan te maken.
6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt aangepaste afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde
afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
De aangepaste afbeeldingen hebben de bestandsindeling JPEG/Exif.
7. Klik op Afsluiten (Exit).
Opmerking
De aanpassingen gaan verloren als u afsluit voordat aangepaste afbeeldingen zijn
opgeslagen.
Naar boven
Afbeeldingen zoeken
Page 410 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingsoftware > Handige functies van MP
Navigator EX > Afbeeldingen zoeken
Afbeeldingen zoeken
In het venster Toon & gebruik (View & Use) van het scherm in de navigatiemodus kunt u zoeken naar
gescande afbeeldingen die op uw computer zijn opgeslagen, en deze openen in MP Navigator EX.
Geopende afbeeldingen kunt u afdrukken, bewerken, enzovoort.
Opmerking
U kunt afbeeldingen zoeken in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)),
Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) of een geselecteerde map en de
submappen daarvan. U kunt ook een map opgeven en zoeken in Map opgeven (Specify Folder).
Zie 'MP Navigator EX starten ' om MP Navigator EX te starten.
Snel zoeken
In
(Tekstvak) op de werkbalk kunt u een woord of zin die in de
bestandsnaam voorkomt, Exif-informatie of PDF-tekst van de afbeelding die u wilt opzoeken invoeren.
(Zoekknop). Voor Exif-informatie wordt de tekst in Gemaakt door (Maker), Model
Klik vervolgens op
(Model), Beschrijving (Description) enOpmerking gebruiker (User Comment) doorzocht.
Geavanceerd zoeken
Klik op Zoeken (Search) links op het scherm om de zoekopties te openen. Geef informatie op over de
afbeelding die u wilt zoeken en klik op Zoeken starten (Start Search).
Afbeeldingen zoeken
Page 411 of 865 pages
Zoeken in (Search in)
Selecteer het station, de map of het netwerk bij Map opgeven (Specify Folder) als u weet waar u
moet zoeken.
Bestandsnaam (File Name)
Als u de bestandsnaam weet, geeft u deze op.
Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file)
Voer een woord of een woordgroep in die voorkomt in de items die u hebt geselecteerd in Meer
geavanceerde opties (More Advanced Options).
Belangrijk
U kunt alleen zoeken naar PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen
PDF-bestanden zoeken die in andere toepassingen zijn gemaakt of bewerkt. Ook is het zoeken
naar PDF-bestanden alleen mogelijk wanneer het zoeken op sleutelwoorden is ingeschakeld.
Zie 'Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie over het maken van
PDF-bestanden waarin zoeken op sleutelwoorden is ingeschakeld.
U kunt niet zoeken in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd.
Categorie (Category)
U kunt afbeeldingen zoeken op categorie.
Datum gewijzigd (Modified Date)
Voer de eerste en de laatste datum van een periode in als u wilt zoeken naar afbeeldingen die in
een bepaalde periode zijn bijgewerkt.
Datum opname (Shooting Date)
Als u wilt zoeken naar bestanden die in een bepaalde periode zijn opgenomen, geeft u de eerste en
laatste datum van de periode op.
Opmerking
De opnamedatum is de datum en de tijd waarop de gegevens tot stand zijn gekomen. Deze
informatie maakt deel uit van de Exif-informatie van het document.
Meer geavanceerde opties (More Advanced Options)
Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file)
Selecteer in Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file) de items die u
Afbeeldingen zoeken
Page 412 of 865 pages
wilt zoeken. Als u het selectievakje Exif-informatie (Exif information) inschakelt, wordt gezocht
naar tekst in Gemaakt door (Maker), Model, Beschrijving (Description) en Opmerking gebruiker
(User Comment). Als u het selectievakje PDF-tekst (PDF text) inschakelt, wordt gezocht naar
tekst in PDF-bestanden.
Belangrijk
U kunt niet zoeken in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd.
In submappen zoeken (Search subfolders)
Schakel dit selectievakje in als u wilt zoeken in submappen.
Hoofdlettergevoelig (Case sensitive)
Schakel dit selectievakje in als u wilt zoeken naar tekst waarvan de hoofdletters en kleine letters
overeenkomen.
Aan alle criteria voldoen (Match all criteria)
Er wordt gezocht naar bestanden die voldoen aan alle opgegeven criteria.
Aan een van de criteria voldoen (Match any criteria)
Er wordt gezocht naar bestanden die voldoen aan ten minste een van de opgegeven criteria.
Zoeken starten (Start Search)
Hiermee start u het zoeken.
Verwant onderwerp
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Naar boven
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Page 413 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP
Navigator EX > Afbeeldingen classificeren in categorieën
Afbeeldingen classificeren in categorieën
U kunt afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn gescand, weergeven per categorie. U kunt nietgeclassificeerde afbeeldingen automatisch classificeren en aangepaste categorieën maken.U kunt een
afbeelding slepen als u deze van de ene categorie naar de andere wilt verplaatsen.
Opmerking
De classificatiegegevens van MP Navigator EX 2.0 worden bij de eerste keer opstarten
overgedragen naar MP Navigator EX 2.1. Na de eerste keer opstarten kunnen de
classificatiegegevens van MP Navigator EX 2.0 niet meer worden overgedragen.
1. Scan documenten met MP Navigator EX en sla ze op. Vervolgens opent u het
venster Toon & gebruik (View & Use) in het scherm voor de navigatiemodus.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een computer.
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2. Selecteer in
(Sorteren op) Categorieën (Categories).
Afbeeldingen worden automatisch gesorteerd op categorie en weergegeven in het venster met
miniaturen.
Afbeeldingen worden gesorteerd in de volgende categorieën.
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Page 414 of 865 pages
Foto’s: Staand (Portrait), Overig (Others)
Documenten: Visitekaartje (Business Card), Hagaki, Standaardformaat (Standard Size), PDFbestand (PDF File) en Overig
Aangepaste categorieën: hiermee geeft u uw aangepaste categorieën weer.
Zie 'Aangepaste categorieën maken ' voor meer informatie over het maken van aangepaste
categorieën.
Niet-geclassificeerd: hiermee geeft u afbeeldingen weer die niet zijn geclassificeerd.
Opmerking
Klik op Afbeeldingen classificeren (Classify Images) om de afbeeldingen die worden
weergegeven in Niet-geclassificeerd (Unclassified) automatisch te classificeren. Klik
opAnnuleren (Cancel) als u wilt stoppen.
Het classificeren kan even duren als er veel afbeeldingen geclassificeerd moeten worden.
Belangrijk
Als u afbeeldingen classificeert die zijn opgeslagen op verwijderbare media zoals een USBflashdrive of een extere hard disk, wordt de informatie over de classificatie verwijderd zodra u de
media verwijderd. De volgende keer worden deze afbeeldingen geclassificeerd als Nietgeclassificeerd (Unclassified).
Afbeeldingen kunnen niet worden geclassificeerd wanneer Recent opgesl. afbeeldingen (Recently
Saved Images) is geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use).
Opmerking
Sommige afbeeldingen worden mogelijk niet juist gedetecteerd en daardoor niet in de juiste
categorieën geclassificeerd. Sleep in dat geval de afbeelding naar de juiste categorie.
Afbeeldingen die zijn opgeslagen in netwerkmappen, worden niet ingedeeld.
U kunt zoeken naar afbeeldingen op categorie.Zie ' Afbeeldingen zoeken ' voor meer informatie.
Aangepaste categorieën maken
1. Sorteer in het venster Toon & gebruik (View & Use) de afbeeldingen op categorie en
klik op Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories).
Het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories) wordt geopend.
2. Klik op Toevoegen aan lijst (Add to List).
Het dialoogvenster Categorie toevoegen (Add Category) wordt geopend.
3. Voer de Categorienaam (Category name) in en klik op OK.
Opmerking
U kunt maximaal 20 aangepaste categorieën maken.
Een categorienaam kan maximaal 50 enkelbyte-tekens lang zijn.
Dubbelklik op een gemaakte categorie om het dialoogvenster Categorienaam wijzigen
(Change Category Name) te openen, waarin u de categorienaam kunt wijzigen.
Als u een aangepaste categorie wilt verwijderen, selecteert u de categorie en klikt u op
Verwijderen (Delete).
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Page 415 of 865 pages
Verwant onderwerp
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Naar boven
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
Page 416 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
U kunt afbeeldingen scannen met MP Navigator EX en de opgeslagen afbeeldingen bewerken of
afdrukken.
Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het opslaan van gescande
afbeeldingen.
Gescande afbeeldingen opslaan op een computer
Opslaan
Gescande afbeeldingen opslaan als PDF-bestand
Opslaan als PDF-bestanden
Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het gebruiken van
afbeeldingen/bestanden.
PDF-bestanden maken van gescande afbeeldingen en deze bewerken
PDF-bestanden maken/bewerken
Meerdere gescande afbeeldingen tegelijk afdrukken of afdrukken met een bepaald formaat, een
bepaalde kwaliteit, enzovoort.
Documenten afdrukken
Gescande foto's afdrukken
Foto's afdrukken
Gescande afbeeldingen via e-mail verzenden
Via e-mail verzenden
Gescande afbeeldingen corrigeren/verbeteren of converteren naar tekst
Bestanden bewerken
Wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden die u hebt gemaakt
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
Naar boven
Opslaan
Page 417 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Opslaan
Opslaan
U kunt afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn gescand, opslaan op een computer.
1. Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen die u wilt opslaan en klik op
Opslaan (Save).
2. Geef de instellingen voor opslaan op in het dialoogvenster Opslaan (Save).
Geef de doelmap, de bestandsnaam en het bestandstype op.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Belangrijk
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als onder Documenttype (Document Type) Tekst (OCR)
(Text(OCR)), Tekst (enkelvoudig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)) is
geselecteerd.
Opmerking
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven als doelmappen.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
3. Klik op Opslaan (Save).
Opslaan
Page 418 of 865 pages
De gescande afbeeldingen worden volgens de instellingen opgeslagen.
Als u de gescande afbeeldingen verder wilt gebruiken/bewerken met MP Navigator EX, klikt u op
Opslaglocatie openen (Open saved location) in het dialoogvenster Opslaan voltooid (Save
Complete).
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Opslaan als PDF-bestanden
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Opslaan als PDF-bestanden
Opslaan als PDF-bestanden
U kunt afbeeldingen die zijn gescand met MP Navigator EX, opslaan als PDF-bestanden.
1. Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen die u wilt opslaan en klik op
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
2. Geef in het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) de
instellingen op voor het opslaan.
Geef de bestandsnaam, het bestandstype en de doelmap op.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Selecteer een PDF-bestandstype uit de volgende opties:
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
Page 419 of 865 pages
Opslaan als PDF-bestanden
Page 420 of 865 pages
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere
afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand
waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen
zijn bewerkt.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd.Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Opmerking
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven als doelmappen.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
U kunt wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
3. Klik op Opslaan (Save).
De gescande afbeeldingen worden volgens de instellingen opgeslagen.
Als u de gescande afbeeldingen verder wilt gebruiken/bewerken met MP Navigator EX, klikt u op
Opslaglocatie openen (Open saved location) in het dialoogvenster Opslaan voltooid (Save
Complete).
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
PDF-bestanden maken/bewerken
Page 421 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > PDF-bestanden maken/bewerken
PDF-bestanden maken/bewerken
U kunt PDF-bestanden maken/bewerken met MP Navigator EX. Scan documenten en sla ze op. Open
daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om PDF-bestanden te maken en pagina's toe te voegen
of te verwijderen, de paginavolgorde aan te passen, enzovoort.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator
EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een computer.
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
PDF-bestanden met MP Navigator EX maken/bewerken
1. Selecteer afbeeldingen en klik op PDF.
Opmerking
U kunt PDF-, JPEG-, TIFF- en BMP-bestanden selecteren.
2. Klik op PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) in de lijst.
Belangrijk
U kunt alleen PDF-bestanden bewerken die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen
PDF-bestanden bewerken die in andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk
PDF-bestanden te bewerken die in andere toepassingen zijn bewerkt.
Opmerking
Als u een PDF-bestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het
wachtwoord op te geven.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
3. Voeg naar behoefte pagina's toe of verwijder deze.
PDF-bestanden maken/bewerken
Page 422 of 865 pages
Klik op Pagina toevoegen (Add Page) als u een bestaand bestand wilt toevoegen en selecteer het
bestand. Als u een pagina wilt verwijderen, selecteert u de pagina en klikt u op Geselecteerde
pagina's verwijderen (Delete Selected Pages).
Opmerking
U kunt PDF-, JPEG-, TIFF- en BMP-bestanden toevoegen.
Als u een PDF-bestand toevoegt dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het
wachtwoord op te geven.
4. Wijzig naar behoefte de volgorde van de pagina's.
Gebruik de pictogrammen om de volgorde te wijzigen.U kunt ook de miniatuurafbeelding slepen en
neerzetten op de doellocatie.
Opmerking
Zie 'Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) ' voor meer informatie over
het venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file).
5. Klik op Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected Pages) of Alle pagina's
opslaan (Save All Pages).
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 10501 of meer pixels in verticale en horizontale
richting niet opslaan.
Als een PDF-bestand dat is beveiligd met een wachtwoord, wordt gewijzigd, worden de
wachtwoorden verwijderd. In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
kunt u de wachtwoorden opnieuw instellen.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
6. Geef de instellingen voor opslaan op in het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand
(Save as PDF file) en klik op Opslaan (Save).
Afbeeldingen worden volgens de opgegeven instellingen opgeslagen.
PDF-bestanden in een toepassing openen
U kunt PDF-bestanden die met MP Navigator EX zijn gemaakt openen in een aan PDF-bestanden
gekoppelde toepassing en ze bewerken of afdrukken. Deze mogelijkheid is alleen beschikbaar als er
een toepassing is geïnstalleerd die PDF-bestanden kan openen.
1. Selecteer de PDF-bestanden en klik op PDF.
Belangrijk
U kunt alleen PDF-bestanden selecteren die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen
PDF-bestanden selecteren die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin
mogelijk PDF-bestanden te selecteren die in andere toepassingen zijn bewerkt.
PDF-bestanden maken/bewerken
Page 423 of 865 pages
2. Klik op PDF-bestand openen (Open PDF file) in de lijst.
De toepassing die in het besturingssysteem aan de extensie .pdf is gekoppeld, wordt gestart.
Belangrijk
U kunt PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd, niet openen in toepassingen
die geen PDF-beveiliging ondersteunen.
3. Gebruik de toepassing om het bestand te bewerken of af te drukken.
Meer informatie vindt u in de handleiding van de toepassing.
Belangrijk
In sommige toepassingen kunnen de opdrachten (afdrukken, bewerken, enzovoort) die alleen
met een wachtwoord kunnen worden uitgevoerd, verschillen van die in MP Navigator EX.
Naar boven
Documenten afdrukken
Page 424 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Documenten afdrukken
Documenten afdrukken
U kunt meerdere gescande afbeeldingen tegelijk afdrukken, afdrukken met een bepaalde kwaliteit,
enzovoort, met MP Navigator EX.
1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon &
gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de
gewenste afbeeldingen.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een computer.
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2. Klik op Afdrukken (Print) en klik op Document afdrukken (Print Document) in de lijst.
Belangrijk
Als u een PDF-bestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het
wachtwoord op te geven.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Geef in het dialoogvenster het aantal afdrukken, de kwaliteit, schaal, enzovoort op.
Dialoogvenster Document afdrukken
Documenten afdrukken
Page 425 of 865 pages
Belangrijk
Bij normaal formaat (100%) is het mogelijk dat bepaalde afbeeldingen klein worden afgedrukt
of dat sommige stukken zijn afgekapt. Selecteer in dit geval Auto om het formaat van de afdruk
in verhouding te brengen met het papierformaat.
4. Klik op Afdrukken (Print).
Het afdrukken wordt gestart.
Opmerking
Wanneer u een PDF-bestand met meer pagina's afdrukt met behulp van Document afdrukken
(Print Document), kan het afdrukken enige tijd duren. Dit is afhankelijk van uw computer. Volg
in dat geval de onderstaande stappen en wijzig de instellingen.
1. Seleteer in het menu Start de optie Configuratiescherm (Control Panel).
2. Klik op Printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Eigenschappen
(Properties).
Het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend.
4. Klik op het tabblad Geavanceerd (Advanced).
5. Selecteer Afdrukdocumenten in wachtrij plaatsen (programma is eerder gereed) (Spool print
documents so program finishes printing faster).
6. Selecteer Afdrukken zodra de laatste pagina in de wachtrij is geplaatst (Start printing after
last page is spooled).
7. Nadat het document is afgedrukt, stelt u de instelling op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) weer in op Afdrukken starten (Start printing immediately).
Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u wilt annuleren
tijdens het afdrukken, selecteert u het printerpictogram op de taakbalk en klikt u op Afdrukken
annuleren (Cancel Printing).
Naar boven
Foto's afdrukken
Page 426 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Foto's afdrukken
Foto's afdrukken
U kunt foto's afdrukken met MP Navigator EX of een toepassing die bij het apparaat is geleverd. Scan
documenten en sla ze op. Open daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om aan te geven hoe u
de foto's wilt afdrukken.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator
EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een computer.
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Wanneer u foto's afdrukt met Easy-PhotoPrint EX
U kunt Easy-PhotoPrint EX gebruiken om gescande foto's met hoge kwaliteit af te drukken of
afbeeldingen op te maken en af te drukken.
1. Selecteer afbeeldingen en klik op Afdrukken (Print).
2. Klik op Foto afdrukken (Print Photo) of Album afdrukken (Print Album) in de lijst.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart. Zie ' Foto's afdrukken' voor meer informatie
Opmerking
Als Easy-PhotoPrint EX niet is geïnstalleerd, kunt u afdrukken met MP Navigator EX.
Wanneer u foto's afdrukt met MP Navigator EX
1. Selecteer afbeeldingen en klik op Afdrukken (Print).
2. Klik op Foto afdrukken (Print Photo) in de lijst.
Foto's afdrukken
Page 427 of 865 pages
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Geef in het weergegeven dialoogvenster het papierformaat, het aantal afdrukken enz. op.
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
4. Klik op Afdrukken (Print).
Het afdrukken wordt gestart.
Opmerking
Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u wilt annuleren
tijdens het afdrukken, selecteert u het printerpictogram op de taakbalk en klikt u op Afdrukken
annuleren (Cancel Printing).
Naar boven
Via e-mail verzenden
Page 428 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Via e-mail verzenden
Via e-mail verzenden
U kunt gescande afbeeldingen via e-mail verzenden.
Belangrijk
MP Navigator EX is compatibel met de volgende e-mailprogramma's:
- Windows Mail (Windows Vista)
- Outlook Express (Windows XP/Windows 2000)
- Microsoft Outlook
(Als een e-mailprogramma niet naar behoren functioneert, controleert u of de MAPI-instelling van
het mailprogramma is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor
meer informatie.)
1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon &
gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de
gewenste afbeeldingen.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een computer.
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2. Klik op Verzenden (Send) en klik vervolgens op Toevoegen aan e-mail (Attach to Email) in de lijst.
3. Stel de opties voor opslaan in zoals gewenst.
Geef de doelmap en bestandsnaam op.
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Via e-mail verzenden
Page 429 of 865 pages
Opmerking
U kunt een compressietype selecteren als u JPEG-afbeeldingen via e-mail verzendt. Klik op
Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en selecteer een van de volgende
compressietypes:Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of
Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)).
4. Klik op OK.
De bestanden worden opgeslagen volgens de instellingen en het e-mailprogramma start.
5. Geef de geadresseerde op, voer het onderwerp en de berichttekst in en verzend het
bericht.
Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor meer informatie.
Naar boven
Bestanden bewerken
Page 430 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Bestanden bewerken
Bestanden bewerken
U kunt afbeeldingen bewerken of ze converteren naar tekst met MP Navigator EX of een toepassing bij
het apparaat. Scan documenten en sla ze op. Open daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om
aan te geven wat u wilt doen met de afbeeldingen.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator
EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een computer.
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Foto's corrigeren
U kunt afbeeldingen corrigeren en verbeteren in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images).
1. Selecteer afbeeldingen en klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert).
2. Klik op Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
3. Afbeeldingen corrigeren/verbeteren in het venster Afbeeldingen corrigeren/
verbeteren (Correct/Enhance Images).
Opmerking
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
Zie de betreffende onderstaande onderwerpen voor het corrigeren/verbeteren van
afbeeldingen.
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Bestanden bewerken
Page 431 of 865 pages
Documenten converteren naar tekst
Tekst scannen in gescande tijdschriften en kranten en weergeven in Kladblok (geleverd bij Windows).
Belangrijk
PDF-bestanden kunnen niet worden omgezet in tekst.
1. Selecteer afbeeldingen en klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert).
2. Klik op Converteren naar tekstbestand (Convert to text file) in de lijst.
Textedit (geleverd bij Windows) wordt gestart en bewerkbare tekst wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt alleen teksten in talen exporteren naar Kladblok (geleverd bij Windows)die
geselecteerd kunnen worden op het tabblad Algemeen (General) Klik op Instellen... (Set...) op
het tabblad Algemeen (General) en geef de taal op van het document dat u wilt scannen.
Als u meerdere documenten scant, kunt u de geëxporteerde tekst in één bestand verzamelen.
Tabblad Algemeen (General)
Tekst die wordt weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows) kan alleen als leidraad
worden gebruikt. Tekst in de afbeeldingen van de volgende documenttypen wordt mogelijk niet
correct gelezen.
- Documenten die tekst bevatten met een tekengrootte kleiner dan 8 of groter dan 40 punten
(op 300 dpi)
- Scheve documenten
Documenten die verkeerd om zijn geplaatst of documenten met een verkeerde afdrukstand
(gedraaide tekens)
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven
tekst
- Documenten met een smalle regelafstand
- Documenten met kleuren op de achtergrond of tekst
- Documenten met meerdere talen
Naar boven
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Page 432 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
U kunt wachtwoorden instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden.
U kunt twee wachtwoorden instellen: een om het bestand te openen en een om het bestand te
bewerken of af te drukken.
Belangrijk
In Windows 2000 is voor deze functie is Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger vereist.
Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het bestand niet meer openen of bewerken. Bewaar uw
wachtwoorden op een veilige plaats, zodat u ze altijd kunt raadplegen.
U kunt PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd, niet openen in toepassingen die
geen PDF-beveiliging ondersteunen.
In sommige toepassingen kunnen de opdrachten (afdrukken, bewerken, enzovoort) die alleen met
een wachtwoord kunnen worden uitgevoerd, verschillen van die in MP Navigator EX.
U kunt in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd geen tekst zoeken via het Venster
Toon & gebruik (View & Use) .
1. Scan documenten in MP Navigator EX en klik vervolgens op Opslaan als PDFbestand (Save as PDF file).
U kunt ook bestaande bestanden bewerken in het venster PDF-bestand maken/
bewerken (Create/Edit PDF file) en vervolgens klikken op Geselecteerde pagina's
opslaan (Save Selected Pages) of Alle pagina's opslaan (Save All Pages).
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend.
Belangrijk
U kunt geen wachtwoorden instellen als afbeeldingen automatisch worden opgeslagen nadat
ze zijn gescand, bijvoorbeeld wanneer u scant vanuit het scherm in de modus voor eenmaal
klikken of met het bewerkingspaneel van het apparaat.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor informatie over het scannen van afbeeldingen.
Zie 'PDF-bestanden maken/bewerken ' als u PDF-bestanden wilt maken van bestaande
bestanden of als u bestanden wilt bewerken.
2. Schakel het selectievakje Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security
settings) in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Page 433 of 865 pages
Het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings) wordt
geopend.
Opmerking
U kunt het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings)
ook openen door op Instellen... (Set...) te klikken en vervolgens Wachtwoordbeveiliging
(Password Security) te selecteren bij Beveiliging (Security) in het dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings).
3. Schakel het selectievakje Wachtwoord vereist om document te openen (Require a
password to open the document) of Wachtwoord gebruiken om afdrukken en
bewerken van document en beveiligingsinstellingen te beperken (Use a password to
restrict printing and editing of the document and its security settings) in en geef een
wachtwoord op.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Page 434 of 865 pages
Belangrijk
U kunt een wachtwoord van maximaal 32 alfanumerieke enkele-bytetekens opgeven.
Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
Schakel beide selectievakjes in om het Wachtwoord voor openen document (Document Open
Password) en het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password) in te stellen. U kunt niet
hetzelfde wachtwoord voor beide doeleinden gebruiken.
4. Klik op OK.
Het dialoogvenster Het wachtwoord voor het openen van het document bevestigen (Confirm
Document Open Password) of Bevestig toestemmingenwachtwoord (Confirm Permissions
Password) wordt geopend.
Wachtwoord voor openen document
Wachtwoord machtigingen
5. Geef het wachtwoord opnieuw op en klik op OK.
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt opnieuw weergegeven.
Belangrijk
Als u het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) sluit zonder op Opslaan
(Save) te klikken, worden de instellingen in het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging Instellingen (Password Security -Settings) verwijderd.
Wachtwoorden worden verwijderd zodra het bestand wordt bewerkt. Als u een bewerkt bestand
opslaat, moet u het wachtwoord opnieuw instellen.
Opmerking
Als u de wachtwoorden instelt via het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings), gaat u
terug naar het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings). Klik op OK. Het dialoogvenster
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt opnieuw weergegeven.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Page 435 of 865 pages
6. Klik op Opslaan (Save).
Bestanden worden volgens de instellingen opgeslagen.
Verwant onderwerp
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
Naar boven
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
Page 436 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen
of bewerken
Als u een PDF-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd wilt openen of bewerken/afdrukken, moet u
een wachtwoord opgeven.
Hoe u het wachtwoord moet opgeven, hangt af van de bewerking. De volgende procedures dienen
alleen als voorbeeld.
Belangrijk
U kunt alleen PDF-bestanden openen, bewerken of afdrukken waarbij het wachtwoord is ingesteld
met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden bewerken die in andere toepassingen zijn
bewerkt, of waarvan het wachtwoord is ingesteld met andere toepassingen.Alleen MP Navigator EX
versie 1.1 en 2.0 or later ondersteunt het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden die
met een wachtwoord zijn beveiligd.
In Windows 2000 hebt u Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger nodig om PDF-bestanden
met een wachtwoord te kunnen openen, bewerken of afdrukken.
Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
Een wachtwoord opgeven om een bestand te openen
1. Selecteer in het venster Toon & gebruik het PDF-bestand dat u wilt openen en klik
op
Inzoomen.
U kunt ook dubbelklikken op het PDF-bestand.
Opmerking
Alleen het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) is vereist. U hoeft
het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password) niet op te geven.
Als het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) wordt geopend met een slotpictogram, klikt u op
Voer wachtwoord in (Enter Password).
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
Page 437 of 865 pages
2. Het dialoogvenster Wachtwoord (Password) wordt geopend. Geef het wachtwoord
op en klik op OK.
Het PDF-bestand wordt geopend in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in).
Opmerking
Als u het bestand opnieuw wilt openen nadat u het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) hebt
gesloten, geeft u het wachtwoord opnieuw op.
Een wachtwoord (Wachtwoord machtigingen) opgeven om een bestand te bewerken of af
te drukken
1. Selecteer PDF-bestanden in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op
PDF of Afdrukken (Print).
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
Page 438 of 865 pages
2. Als u een PDF-bestand wilt maken of het bestand wilt bewerken, selecteert u PDFbestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) in de lijst. Als u het bestand wilt
afdrukken, klikt u op Document afdrukken (Print Document).
In het dialoogvenster Wachtwoord (Password) wordt u gevraagd een wachtwoord op te geven.
Opmerking
Als het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) ook is ingesteld,
moet u eerst het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) opgeven en
vervolgens het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password).
3. Geef het wachtwoord op en klik op OK.
Het bijbehorende dialoogvenster wordt geopend.
Belangrijk
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd.Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Verwant onderwerp
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Naar boven
Schermen van MP Navigator EX
Page 439 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX
Schermen van MP Navigator EX
Informatie over de schermen en functies van MP Navigator EX.
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or
Images)
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Foto's/documenten)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) (Stapel documenten (ADF))
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on
your Computer)
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Dialoogvenster Document afdrukken
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Tabblad Aangepast scannen met één muisklik (Custom Scan with One-click) / Scherm
voor modus Eenmaal klikken
Dialoogvenster Opslaan (Save) (Scherm voor modus eenmaal klikken)
Dialoogvenster PDF
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Dialoogvenster OCR
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Naar boven
Scherm Navigatiemodus
Page 440 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde Toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Scherm Navigatiemodus
Scherm Navigatiemodus
Dit is een van de opstartschermen van MP Navigator EX.
Plaats de muisaanwijzer op een pictogram boven aan het scherm om het bijbehorende tabblad weer te
geven. Gebruik de tabbladen op basis van de handelingen die u wilt uitvoeren.
Scan/Import. (Scan/Import)
Foto's en documenten scannen.
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images)
Toon & gebruik (View & Use)
U kunt afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze afdrukken of aan een email toevoegen.U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat is geleverd.
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your
Computer)
Eenmaal klikken (One-click)
U kunt scannen, opslaan, enzovoort. in één handeling, door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
(Modus schakelen)
Ga naar het scherm voor de modus eenmaal klikken. In het scherm voor de modus eenmaal klikken
kunt u scannen, opslaan, enzovoort in één handeling, door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Scherm voor modus eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor MP Navigator EX-functies.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Handleiding
Deze handleiding openen.
Naar boven
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren
Page 441 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images)
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren
(Scan/Import Documents or Images)
Wijs in het scherm navigatiemodus Scan/Import. (Scan/Import) aan om het tabblad Documenten of
afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images) weer te geven.
Foto's en documenten scannen.
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt geopend. Hiermee kunt u foto's en documenten op de
glasplaat scannen.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF))
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) openen. Plaats meerdere documenten in de ADF
(automatische documentinvoer) en scan deze tegelijkertijd.
Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
(Modus schakelen)
Ga naar het scherm voor de modus eenmaal klikken. In het scherm voor de modus eenmaal klikken
kunt u scannen, opslaan, enzovoort in één handeling, door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Scherm voor modus eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor MP Navigator EX-functies.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Handleiding
Deze handleiding openen.
Naar boven
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken
Page 442 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer)
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en
gebruiken (View & Use Images on your Computer)
Wijs Toon & gebruik (View & Use) aan op het scherm voor de navigatiemodus om het tabblad
Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer) weer te
geven.
U kunt afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze afdrukken of aan een e-mail
toevoegen.U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat is geleverd.
Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images))
Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/
Imported Images)) geselecteerd.
U kunt afbeeldingen die zijn opgeslagen in Mijn vak openen en gebruiken.
Mijn vak is een speciale map voor het opslaan van afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn
gescand.
Opmerking
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Map opgeven (Specify Folder)
Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Map opgeven (Specify Folder) geselecteerd.
U kunt afbeeldingen die zijn opgeslagen in specifieke mappen openen en gebruiken.
Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images)
Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved
Images) geselecteerd.
U kunt 'Gescande/geïmporteerde afbeeldingen' en afbeeldingen die zijn 'Toegevoegd aan e-mail' of
'Verzonden naar toepassing' openen en gebruiken.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
(Modus schakelen)
Ga naar het scherm voor de modus eenmaal klikken. In het scherm voor de modus eenmaal klikken
kunt u scannen, opslaan, enzovoort in één handeling, door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Scherm voor modus eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken
Page 443 of 865 pages
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor MP Navigator EX-functies.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Handleiding
Deze handleiding openen.
Verwant onderwerp
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Naar boven
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
Page 444 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan
with One-click)
Wijs Eenmaal klikken (One-click) in het scherm voor de navigatiemodus aan om het tabblad Aangepaste
scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) weer te geven.
U kunt scannen, opslaan, enzovoort. in één handeling, door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Opslaan naar computer (Save to PC)
Documenten scannen en opslaan.Het documenttype wordt automatisch gedetecteerd.De
bestandsindeling wordt automatisch ingesteld.Bestanden worden opgeslagen naar een computer.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Opslaan (Save) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen en opslaan opgeven.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Documenten scannen en opslaan als PDF-bestanden.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster PDF geopend en kunt u de instellingen voor
de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster PDF
Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail)
Documenten of foto's scannen en ze toevoegen aan een e-mailbericht.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Verzenden (Mail) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen/opslaan en voor het e-mailprogramma opgeven.
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
OCR
Tekstdocumenten scannen en de tekst in de afbeelding weergeven in Kladblok (geleverd bij
Windows).
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster OCR geopend en kunt u de instellingen
voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster OCR
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure.
Aangepast (Custom)
Documenten scannen en openen in een opgegeven toepassing.Het documenttype wordt automatisch
gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Aangepast (Custom) geopend en kunt u de
instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
Page 445 of 865 pages
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure.
Het scannen starten door op de knop te klikken (Start scanning by clicking the button)
Schakel dit selectievakje in en klik op een pictogram om meteen te beginnen met scannen
(Modus schakelen)
Overschakelen op de modus Eenmaal klikken. Het scherm voor de modus Eenmaal klikken wordt
weergegeven.
Scherm voor modus eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor MP Navigator EX-functies.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Handleiding
Deze handleiding openen.
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer u scant met Documenttype (Document
Type) ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) in het dialoogvenster Opslaan (Save) of Aangepast
(Custom).
Als u tekst in de gescande afbeelding wilt omzetten in tekstgegevens, geeft u het Documenttype
(Document Type) op (selecteer niet de Auto-mode).
Verwant onderwerp
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Naar boven
Scherm Foto's/documenten (plaat) (venster Scan/Import.)
Page 446 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import.. (Scan/Import))
SchermFoto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
(Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan in het scherm voor de navigatiemodus en klik op Foto's/
documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)).
Open dit venster om documenten te scannen vanaf de glasplaat.
(1) Knoppen voor de instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3) Venster met miniaturen
(4) Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Knoppen voor de instellingen en bewerkingen
(Toon & gebruik)
Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Hiermee opent u het scherm voor het scannen van foto's, documenten, tijdschriften ander drukwerk.
Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF))
Klik hierop wanneer u meerdere documenten tegelijk vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
wilt scannen. Het scherm voor het scannen vanuit de ADF wordt geopend.
Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Foto's scannen: Kleurenfoto (Color Photo) or Zwart-wit foto (Black and White Photo)
Tekstdocumenten scannen: Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and
White Document) of Tekst (OCR)
Tijdschriften scannen: Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color))
Belangrijk
Scherm Foto's/documenten (plaat) (venster Scan/Import.)
Page 447 of 865 pages
U kunt Documenttype (Document Type) niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr.
gebruiken (Use the scanner driver) is ingeschakeld.
Opgeven... (Specify...)
Het documentformaat, de resolutie en andere geavanceerde scaninstellingen opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Foto's/documenten)
Belangrijk
Opgeven... (Specify...) is niet beschikbaar als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use
the scanner driver) geselecteerd is.
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in als u wilt scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma). Gebruik
ScanGear (scannerstuurprogramma) om tijdens het scannen afbeeldingen te corrigeren en kleuren
aan te passen.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Deze knop verandert in Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver) als u het
selectievakje Het scannerstuurprogramma gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt.
Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver)
ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart.
Zie 'Schermen van ScanGear (Scannerstuurprogramma ' voor meer informatie over de schermen
van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Opmerking
Deze knop verandert in Scannen (Scan) als u het selectievakje Het scannerstuurprogramma
gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt.
Wissen (Clear)
Alle afbeeldingen in het venster voor miniaturen verwijderen.
Opmerking
Afbeeldingen die niet op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd.Gebruik Opslaan
(Save) of een andere methode als u belangrijke afbeeldingen op de computer wilt opslaan,
voordat u op Wissen (Clear) klikt.
Opslaan (Save)
Sla de geselecteerde afbeeldingen op. Klik hierop om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen
en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Sla de geselecteerde afbeeldingen als PDF-bestanden op. Klik hierop om het dialoogvenster
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) te openen en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor MP Navigator EX-functies.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Handleiding
Deze handleiding openen.
Bewerkingshulpmiddelen
Scherm Foto's/documenten (plaat) (venster Scan/Import.)
Page 448 of 865 pages
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
(Linksom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden linksom.
(Rechtsom roteren (Rotate Right))
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden rechtsom.
(Omkeren)
Hiermee keert u de doelafbeelding (in het oranje kader) horizontaal om.
(Bijsnijden)
Hiermee snijdt u de doelafbeelding bij (in het oranje kader) in het venster voor miniaturen. Met
bijsnijden selecteert u het gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest. Klik op
deze knop om het scherm Uitsnijden (Crop) te openen en het bijsnijdkader aan te geven.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader).U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie of op datum
(oplopend of aflopend).
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die op de glasplaat zijn gescand.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Opmerking
Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' wanneer er onvoldoende geheugen is om de
afbeeldingen weer te geven.
Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories)
Alles openen (Open All)
Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer.
Alles sluiten (Close All)
Hiermee verbergt u alle afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
Scherm Foto's/documenten (plaat) (venster Scan/Import.)
Page 449 of 865 pages
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Foto's en documenten scannen
Naar boven
Dialoogvenster Scan-instellingen
Page 450 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Foto's/documenten)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Foto's/
documenten)
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)wordt geopend wanneer u klikt op Opgeven...
(Specify...) in het venster Scan/Import. (Scan/Import).
In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen
opgeven.
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Foto's scannen: Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo)
Tekstdocumenten scannen: Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and
White Document) of Tekst (OCR) (Text(OCR))
Tijdschriften scannen: Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color))
Belangrijk
Voor een correcte scan moet u een documenttype selecteren dat overeenkomt met het document
dat u wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke
documentformaat (A4, Letter enz.). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl van
de glasplaat.
U kunt Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) of Automatisch
detecteren (Auto Detect) niet selecteren wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)).
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Dialoogvenster Scan-instellingen
Page 451 of 865 pages
Resolutie
Opmerking
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u de
volgende scanresoluties opgeven.
300 dpi / 400 dpi
Moiré-reductie (Descreen)
Schakel dit selectievakje in om Moiré-patronen te reduceren.
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto’s of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld
op Kleurenfoto (Color Photo), Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)).
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt
verscherpen.
Belangrijk
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u deze
instelling niet selecteren.
Doorschijneffecten reduceren (Reduce Show-through)
Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van
tekst in en te voorkomen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld
op Kleurenfoto (Color Photo), Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)).
Opmerking
Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als
de gescande afbeelding doorschijnend is.
Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow)
Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te
corrigeren
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Documentformaat (Document Size) is ingesteld op
Automatisch detecteren (Auto Detect), Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect
(Multiple Documents)) of als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd.
Lijn het document goed uit met de markeringen op de plaat.
Opmerking
Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear om schaduwen van
rugmarges te corrigeren bij het scannen van documenten die geen standaardformaat hebben of
wanneer u aangepaste bijsnijdkaders hebt ingesteld.
Zie Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in ' Instellingen voor
afbeeldingen (Image Settings) ' (tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear).
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
Dialoogvenster Scan-instellingen
Page 452 of 865 pages
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) inschakelt.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen
document bij Documenttaal (Document Language).
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd. Selecteer in dat geval de gescande afbeelding in het
venster met miniaturen van het scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
(venster Scan/Import. (Scan/Import)) en roteer de afbeelding met de bewerkingshulpmiddelen.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Opmerking
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
inschakelt.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Scherm Stapel documenten (ADF) (Venster Scan/Import.)
Page 453 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF))
(Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan in het scherm Navigatiemodus en klik op Stapel documenten (ADF)
(Stack of Documents (ADF)).
Open dit venster wanneer u documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen.
(1) Knoppen voor de instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3) Venster met miniaturen
(4) Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Knoppen voor de instellingen en bewerkingen
(Toon & gebruik)
Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het scherm
voor het scannen van foto's en documenten wordt weergegeven.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF))
Hier wordt het scherm weergegeven voor het scannen van meerdere documenten tegelijk vanuit de
ADF (automatische documentinvoer).
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Als u van elk document één zijde scant: Kleurendocument (enkelzijdig) (Color Document(Simplex)),
Zwart-wit document (enkelzijdig) (B/W Document(Simplex)) of Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex))
Als u van elk document beide zijden scant: Kleurendocument (dubbelzijdig) (Color
Document(Duplex)), Zwart-wit document (dubbelzijdig) (B/W Document(Duplex)) of Tekst
(dubbelzijdig) (Text(Duplex))
Scherm Stapel documenten (ADF) (Venster Scan/Import.)
Page 454 of 865 pages
Belangrijk
U kunt Documenttype (Document Type) niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr.
gebruiken (Use the scanner driver) is ingeschakeld.
Opgeven... (Specify...)
Het documentformaat, de resolutie en andere geavanceerde scaninstellingen opgeven.
Dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) (Stapel documenten (ADF))
Belangrijk
Opgeven... (Specify...) is niet beschikbaar als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use
the scanner driver) geselecteerd is.
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in als u wilt scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma). Gebruik
ScanGear (scannerstuurprogramma) om tijdens het scannen afbeeldingen te corrigeren en kleuren
aan te passen.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Deze knop verandert in Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver) als u het
selectievakje Het scannerstuurprogramma gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt.
Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver)
ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart.
Zie 'Schermen van ScanGear (Scannerstuurprogramma ' voor meer informatie over de schermen
van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Opmerking
Deze knop verandert in Scannen (Scan) als u het selectievakje Het scannerstuurprogramma
gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt.
Wissen (Clear)
Alle afbeeldingen in het venster voor miniaturen verwijderen.
Opmerking
Afbeeldingen die niet op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd.Gebruik Opslaan
(Save) of een andere methode als u belangrijke afbeeldingen op de computer wilt opslaan,
voordat u op Wissen (Clear) klikt.
Opslaan (Save)
Sla de geselecteerde afbeeldingen op. Klik hierop om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen
en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Sla de geselecteerde afbeeldingen als PDF-bestanden op. Klik hierop om het dialoogvenster
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) te openen en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor MP Navigator EX-functies.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Scherm Stapel documenten (ADF) (Venster Scan/Import.)
Page 455 of 865 pages
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
(Linksom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden linksom.
(Rechtsom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden rechtsom.
(Omkeren)
Hiermee keert u de doelafbeelding (in het oranje kader) horizontaal om.
(Bijsnijden)
Hiermee snijdt u de doelafbeelding bij (in het oranje kader) in het venster voor miniaturen. Met
bijsnijden selecteert u het gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest. Klik op
deze knop om het scherm Uitsnijden (Crop) te openen en het bijsnijdkader aan te geven.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader).U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie of op datum
(oplopend of aflopend).
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Vanuit de ADF (automatische documentinvoer) gescande afbeeldingen worden weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Opmerking
Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' wanneer er onvoldoende geheugen is om de
afbeeldingen weer te geven.
Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories)
Alles openen (Open All)
Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer.
Alles sluiten (Close All)
Hiermee verbergt u alle afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Scherm Stapel documenten (ADF) (Venster Scan/Import.)
Page 456 of 865 pages
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Meerdere documenten tegelijk scannen uit de ADF (automatische documentinvoer)
Naar boven
Dialoogvenster Scaninstellingen (Stapel documenten (ADF))
Page 457 of 865 pages
Uitgebreide handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde softwaretoepassing > Schermen van MP Navigator
EX > Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF))
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Stapel
documenten (ADF))
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)wordt geopend wanneer u klikt op Opgeven...
(Specify...) in het venster Scan/Import. (Scan/Import).
In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen
opgeven.
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Als u van elk document één zijde scant: Kleurendocument (enkelzijdig) (Color Document(Simplex)),
Zwart-wit document (enkelzijdig) (Black and White Document(Simplex)) of Tekst (enkelzijdig)
(Text(Simplex))
Als u van elk document beide zijden scant: Kleurendocument (dubbelzijdig) (Color
Document(Duplex)), Zwart-wit document (dubbelzijdig) (Black and White Document(Duplex)) of Tekst
(dubbelzijdig) (Text(Duplex))
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Afdrukstand... (Orientation...)
Geef de afdrukstand en de zijde voor het nieten op van de documenten die worden gescand.
Klik hierop om het dialoogvenster Afdrukstand bij scannen uit ADF (Orientation when scanning from
ADF) te openen.
Belangrijk
U kunt geen Inbindlocatie (Binding Location) opgeven als er een enkelzijdig type als
Kleurendocument (enkelzijdig) (Color Document(Simplex)) als Documenttype (Document Type)
is geselecteerd
Dialoogvenster Scaninstellingen (Stapel documenten (ADF))
Page 458 of 865 pages
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Opmerking
De volgende scanresoluties kunnen worden opgegeven wanneer Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)).
300 dpi / 400 dpi
Moiré-reductie (Descreen)
Schakel dit selectievakje in om Moiré-patronen te reduceren.
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto’s of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als het Documenttype (Document Type) is ingesteld op
Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)).
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt
verscherpen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als het Documenttype (Document Type) is ingesteld op
Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)).
Doorschijneffecten reduceren (Reduce Show-through)
Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van
tekst in en te voorkomen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als het Documenttype (Document Type) is ingesteld op
Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)).
Opmerking
Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als
de gescande afbeelding doorschijnend is.
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) inschakelt.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Dialoogvenster Scaninstellingen (Stapel documenten (ADF))
Page 459 of 865 pages
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen
document bij Documenttaal (Document Language).
Belangrijk
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd. Selecteer in dat geval de gescande afbeelding in het
venster met miniaturen van het scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF))
(Venster Scan/Import. (Scan/Import)) en roteer de afbeelding met de bewerkingshulpmiddelen.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Opmerking
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
inschakelt.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Dialoogvenster Opslaan
Page 460 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Het dialoogvenster Opslaan (Save) wordt geopend wanneer u klikt op Opslaan (Save) in het venster
Scan/Import. (Scan/Import).
In het dialoogvenster Opslaan (Save) kunt u instellingen opgeven voor het opslaan van afbeeldingen op
een computer.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen.
Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 32 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF of BMP.
Belangrijk
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als onder Documenttype (Document Type) Tekst (OCR)
(Text(OCR)), Tekst (enkelvoudig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)) is
geselecteerd.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die
is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand
Page 461 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u geavanceerde instellingen
opgeven voor het opslaan van gescande afbeeldingen als PDF-bestand. U kunt meerdere documenten
opslaan als één PDF-bestand of u kunt pagina's toevoegen aan een PDF-bestand dat is gemaakt met
MP Navigator EX.
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 10501 of meer pixels in verticale en horizontale richting
niet opslaan.
Dialoogvenster dat wordt geopend wanneer u op Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF
file) in het venster Scan/Import. (Scan/Import) klikt.
Dialoogvenster dat wordt geopend wanneer u klikt op Geselecteerde pagina's opslaan
(Save Selected Pages) of Alle pagina's opslaan (Save All Pages) in het venster PDFbestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een PDF-bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
PDF
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand
Page 462 of 865 pages
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er
meerdere afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand
waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere
toepassingen zijn bewerkt.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd.Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellen... (Set...)
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op.Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings)' voor meer informatie.
Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings)
Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password
Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en
afdrukken van PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Toevoegen aan (Add to)
Dit wordt weergegeven wanneer u PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) selecteert bij Type
bestanden (Save as type) en het PDF-bestand opgeeft waaraan afbeeldingen worden toegevoegd.
Als u het bestand wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een ander bestand op te geven.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP
Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn
bewerkt.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 32 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de PDF-bestanden moeten worden opgeslagen. Als u de
map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Dialoogvenster PDF-instellingen
Page 463 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
In het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) kunt u het PDF-compressietype en andere
geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden opgeven.
Zoeken op sleutelwoorden inschakelen (Enable keyword search)
Schakel dit selectievakje in als u tekens in een document wilt converteren naar tekstgegevens. U kunt
dan gemakkelijk zoeken op sleutelwoorden.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand.
Belangrijk
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
PDF-compressie (PDF Compression)
Selecteer een type compressie voor het opslaan.
Standaard (Standard)
Dialoogvenster PDF-instellingen
Page 464 of 865 pages
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Hiermee wordt het bestand gecomprimeerd tijdens het opslaan, waardoor u de netwerk-/
serverbelasting kunt verminderen.
Belangrijk
Sterk gecomprimeerde PDF-afbeeldingen kunnen in kwaliteit afnemen als u ze herhaaldelijk
met een hoge compressie opslaat.
Opmerking
De volgende afbeeldingen kunnen efficiënt worden gecomprimeerd.
- Afbeeldingen met resoluties in het bereik van 75 dpi tot 600 dpi
Beveiliging (Security)
Hiermee kunt u wachtwoorden instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van de gemaakte
PDF-bestanden.
Belangrijk
In Windows 2000 is voor deze functie is Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger vereist.
Deze functie is niet beschikbaar als afbeeldingen automatisch worden opgeslagen nadat ze zijn
gescand, bijvoorbeeld wanneer u scant vanuit het scherm in de modus voor eenmaal klikken of
met het bewerkingspaneel van het apparaat.
Opmerking
Selecteer Wachtwoordbeveiliging (Password Security) en geef wachtwoorden op in het
dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Naar boven
Venster Toon gebruik
Page 465 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Venster Toon & gebruik (View & Use)
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Wijs Toon & gebruik (View & Use) aan in het scherm voor de navigatiemodus en klik op Mijn vak (gesc./
geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)), Map opgeven (Specify Folder) of Recent opgesl.
afbeeldingen (Recently Saved Images).
Open dit venster om gescande afbeeldingen of op een computer opgeslagen afbeeldingen weer te
geven of te gebruiken.
Belangrijk
Alleen PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX worden weergegeven. U kunt geen
PDF-bestanden weergeven die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk
PDF-bestanden weer te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt.
(1) Knoppen voor de instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3) Venster met miniaturen
(4) Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Knoppen voor de instellingen en bewerkingen
Scan/Import.
Klik hierop om foto's, documenten, tijdschriften en ander gedrukt materiaal te scannen. Het venster
Scan/Import. (Scan/Import) wordt geopend.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Venster Toon gebruik
Page 466 of 865 pages
Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images))
Geeft de mappen met afbeeldingen (gerangschikt op jaar, jaar/maand en jaar/maand/datum) weer
in de structuur Mijn vak. Selecteer een map om de inhoud weer te geven in het venster met
miniaturen rechts op het scherm.
De datum van de afbeelding is de datum waarop deze is gescand, opgenomen of bijgewerkt.
Map opgeven (Specify Folder)
Geeft alle vaste schijven en mappen in een mapstructuur weer. Selecteer een map om de
afbeeldingen weer te geven in het venster met miniaturen rechts op het scherm.
Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images)
Afbeeldingen die onlangs zijn 'gescand/geïmporteerd' en afbeeldingen die zijn 'toegevoegd aan email' of 'verzonden naar toepassing', worden in een boomstructuur weergegeven, gesorteerd op
datum. Selecteer een jaar/maand/dag-map om de afbeeldingen op datum weer te geven in het
venster met miniaturen rechts op het scherm.
De datum van de afbeelding is de datum waarop deze is gescand of verzonden.
Zoeken (Search)
De geavanceerde zoekopties worden geopend.
Afbeeldingen zoeken
Gebied met taakknoppen
Hier kunt u opgeven wat er moet gebeuren met de geselecteerde afbeeldingen. Zie de
onderstaande onderwerpen voor meer informatie over elke knop.
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Opmerking
De knoppen in het gebied met taakknoppen worden weergegeven wanneer de bijbehorende
toepassingen zijn geïnstalleerd.
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor MP Navigator EX-functies.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Handleiding
Deze handleiding openen.
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren)
Hiermee kunt u de doelafbeelding corrigeren (in het oranje kader) Klik op deze knop om het
dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) te openen waarin
u afbeeldingen kunt corrigeren/verbeteren en de helderheid, het contrast, enzovoort kunt
aanpassen.
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Belangrijk
Het corrigeren/verbeteren van afbeeldingen kan niet worden toegepast op PDF-bestanden
Venster Toon gebruik
Page 467 of 865 pages
of zwart-wit binaire bestanden.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader).U kunt ook dubbelklikken op de
afbeelding om die te vergroten. U kunt alle pagina's selecteren wanneer u een PDF-bestand
selecteert.
U kunt ook bestandsinformatie selecteren zoals de bestandsnaam, datum, grootte en
beveiligingsinstellingen.Voor PDF-bestanden waarvoor een Wachtwoord voor openen
document (Document Open Password) is ingesteld, wordt een vergrendelingspictogram
weergegeven.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
(Zoeken)
Voer een woord of een aantal woorden in uit de bestandsnaam, de Exif-informatie of de PDFtekst van de afbeelding waar u naar op zoek bent en klik op
(zoekknop)Voor Exif-informatie
wordt de tekst in Gemaakt door (Maker), Model (Model), Beschrijving (Description) en
Opmerking gebruiker (User Comment) doorzocht.
Opmerking
Zoek naar afbeeldingen in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported
Images)), Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) of in een geselecteerde
map en de bijbehorende submappen.
(Vernieuwen)
Hiermee vernieuwt u de inhoud van het venster met miniaturen.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie, datum
(oplopend of aflopend) of naam (oplopend of aflopend).
Afbeeldingen kunnen alleen op categorie worden gesorteerd als Mijn vak (gesc./geïmp. afb.)
(My Box (Scanned/Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven.
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die op de glasplaat zijn gescand.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Belangrijk
In Windows 2000 hebt u Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger nodig om PDFbestanden met een wachtwoord te kunnen openen, bewerken of afdrukken.
Opmerking
Voor PDF-bestanden waarvoor een Wachtwoord voor openen document (Document Open
Password)is ingesteld, wordt een vergrendelingspictogram weergegeven.
Afbeeldingen kunnen worden weergegeven als '?' in de volgende gevallen.
- U opent niet-ondersteunde afbeeldingen
- Het bestandsformaat is te groot en er is onvoldoende geheugen beschikbaar om de
afbeelding weer te geven
- Het bestand is beschadigd
Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories)
Hier worden de afbeeldingen die op de plaat zijn gescand per categorie weergegeven.
Opmerking
Sommige afbeeldingen worden mogelijk niet juist gedetecteerd en daardoor niet in de juiste
Venster Toon gebruik
Page 468 of 865 pages
categorieën geclassificeerd.In dat geval versleept u de afbeelding van de ene naar de andere
categorie.
Categorienaam afbeeldingen: N (Geselecteerd: N)
Categorienaam
U beschikt over de volgende categorieën.
Foto’s: Staand (Portrait), Overig (Others)
Documenten: Visitekaartje (Business Card), Hagaki, Standaardformaat (Standard Size),
PDF-bestand (PDF File) en Overig
Aangepaste categorieën: hiermee geeft u uw aangepaste categorieën weer.
Niet-geclassificeerd: hiermee geeft u afbeeldingen weer die niet zijn geclassificeerd.
Afbeeldingen: N (Images: N)
Het aantal afbeeldingen dat in die categorie is geclassificeerd wordt weergegeven.
(Geselecteerd: n) ((Selected: n))
Het aantal afbeeldingen waarvan het selectievakje is ingeschakeld wordt weergegeven.
Opmerking
Dit gedeelte wordt alleen weergegeven als een of meer afbeeldingen zijn
geselecteerd.
Alles openen (Open All)
Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer.
Alles sluiten (Close All)
Hiermee verbergt u alle afbeeldingen.
Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories)
Als Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)) of Map opgeven (Specify
Folder) is weergegeven, wordt het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit
Custom Categories) geopend.
In het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories) kunt u
categorieën toevoegen of verwijderen die worden weergegeven in Aangepaste categorieën
(Custom Categories).
Zie 'Afbeeldingen classificeren in categorieën ' voor meer informatie.
Afbeeldingen classificeren (Classify Images)
Van vaste schijven geïmporteerde afbeeldingen verschijnen in Niet-geclassificeerd
(Unclassified). Klik op Afbeeldingen classificeren (Classify Images) om deze automatisch te
classificeren.
Deze knop wordt alleen weergegeven als Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/
Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven.
Opmerking
Het classificeren kan even duren als er veel afbeeldingen geclassificeerd moeten worden.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Venster Toon gebruik
Page 469 of 865 pages
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Naar boven
Venster PDF-bestand maken/bewerken
Page 470 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Klik op PDF in het scherm Toon & gebruik (View & Use) en klik op PDF-bestand maken/bewerken
(Create/Edit PDF file) in de lijst om het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF
file) te openen.
In het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) kunt u pagina's toevoegen of
verwijderen en de volgorde wijzigen van pagina's in PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator
EX.
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 10501 of meer pixels in verticale en horizontale richting
niet opslaan.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd.Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Pagina's opnieuw schikken (Rearrange Pages)
U kunt de geselecteerde afbeelding (in een oranje kader) verplaatsen.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding naar het begin.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding één pagina omhoog.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding één pagina omlaag.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding naar het einde.
Opmerking
U kunt de afbeelding ook slepen om de volgorde te wijzigen.
Geselecteerde pagina's verwijderen (Delete Selected Pages)
Hiermee verwijdert u de geselecteerde afbeelding.
Pagina toevoegen (Add Page)
Hiermee kunt u een bestaand PDF-bestand selecteren en toevoegen.
Venster PDF-bestand maken/bewerken
Page 471 of 865 pages
Opmerking
Als u een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wilt toevoegen, hebt u het wachtwoord nodig.
Ongedaan maken (Undo)
Hiermee annuleert u de laatste wijziging.
Herstellen (Reset)
Hiermee annuleert u alle aangebrachte wijzigingen.
Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected Pages)
Opent het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). Geef de gewenste instellingen
op. Alleen de geselecteerde pagina wordt opgeslagen.
Opmerking
Wanneer er meerdere pagina's zijn geselecteerd, wordt een PDF-bestand met meerdere
pagina's gemaakt.
Zie 'Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) ' voor meer informatie over het
dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Alle pagina's opslaan (Save All Pages)
Opent het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). Geef de gewenste instellingen
op. Hiermee slaat u alle PDF-bestanden in de lijst op als één PDF-bestand.
Voltooien (Finish)
Hiermee sluit u het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file).
Werkbalk
(Linksom roteren)
Het bestand wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
(Rechtsom roteren)
Het bestand wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
(Voorbeeldmodus)
Hiermee schakelt u over op de voorbeeldmodus.
Het geselecteerde bestand wordt weergegeven bij Voorbeeld.
(Vergroten)
De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt vergroot.
(Verkleinen)
De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt verkleind.
(Volledig scherm)
De afbeelding wordt vergroot of verkleind zodat deze in het voorbeeldgebied in volledig scherm
wordt weergegeven.
Venster PDF-bestand maken/bewerken
Page 472 of 865 pages
(Miniatuurmodus (Thumbnail Mode))
Hiermee schakelt u over op de miniatuurmodus. Er worden miniatuurweergaven van bestanden
weergegeven.
Naar boven
Dialoogvenster Document afdrukken
Page 473 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Document afdrukken
Dialoogvenster Document afdrukken
Klik op Afdrukken (Print) in het scherm Toon & gebruik (View & Use), en klik vervolgens op Document
afdrukken (Print Document) in de lijst om het dialoogvenster Document afdrukken te openen.
In het dialoogvenster Document afdrukken kunt u geavanceerde instellingen opgeven voor het afdrukken
van meerdere gescande afbeeldingen tegelijk.
Opmerking
De mogelijke instellingen in het dialoogvenster Document afdrukken variëren per printer.
Printer (Printer)
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
Papierbron (Paper Source)
Selecteer de papierbron.
Pagina-indeling (Page Layout)
Selecteer een afdruktype.
Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing)
Er wordt één afbeelding per vel afgedrukt.
Afdrukken op schaal (Scaled Printing)
U kunt afbeeldingen afdrukken op de geselecteerde schaal (vergroot of verkleind).
Passend op papierformaat (Fit-to-Page Printing)
De afbeelding wordt aangepast aan het papierformaat (vergroot of verkleind).
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
De afbeelding wordt afgedrukt op een volledig vel papier, zonder marges.
Pagina-ind. afdr. (2 op 1) (Page Layout Printing (2 on 1))
Twee pagina's indelen en op een vel papier afdrukken.
Pagina-ind. afdr. (4 op 1) (Page Layout Printing (4 on 1))
Vier pagina's indelen en op een vel papier afdrukken.
Vergroten/verkleinen
Afbeeldingen bij het afdrukken vergroten of verkleinen.
Een vergrote of verkleinde afbeelding afdrukken door een schaal op te geven in stappen van 1%.
Dialoogvenster Document afdrukken
Page 474 of 865 pages
Auto
Schaal wordt automatisch aangepast op basis van de gedetecteerde papierbreedte en het
geselecteerde papierformaat. De afbeelding kan 90 graden gedraaid worden afgedrukt,
afhankelijk van het formaat.
Schaal (Scale)
Selecteer een factor in de lijst.
Belangrijk
Bij normaal formaat (100%) is het mogelijk dat bepaalde afbeeldingen klein worden afgedrukt of
dat sommige stukken zijn afgekapt. Selecteer in dit geval Auto om het formaat van de afdruk in
verhouding te brengen met het papierformaat.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het papier waarop u afdrukt. Stel het formaat in op het formaat van het papier
dat in de printer is geladen.
Opmerking
De mogelijke papierformaten hangen af van de geselecteerde printer.
Mediumtype (Media Type)
Selecteer het type papier waarop u afdrukt. De geboden afdrukkwaliteit kan afhankelijk zijn van het
ingestelde papiertype.
Opmerking
De mogelijke papiersoorten zijn afhankelijk van de geselecteerde printer.
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Selecteer de afdrukkwaliteit.
Dichtheid
Klik op
om de dichtheid van de afbeelding te selecteren.
Aantal
Klik op
om het aantal exemplaren te selecteren dat moet worden afgedrukt.
Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing)
Schakel dit selectievakje in wanneer u het document in zwart-wit wilt afdrukken.
Afdrukvoorbeeld (Preview before printing)
Schakel dit selectievakje in om voorafgaand aan het afdrukken het resultaat weer te geven.
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Afdrukken (Print)
Afdrukken starten met de opgegeven instellingen.
Opmerking
Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u wilt annuleren
tijdens het afdrukken, selecteert u het printerpictogram op de taakbalk en klikt u op Afdrukken
annuleren (Cancel Printing).
Naar boven
Dialoogvenster Foto afdrukken
Page 475 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Klik op Afdrukken (Print) in het scherm Toon & gebruik (View & Use) en klik op Foto afdrukken (Print
Photo) in de lijst om het dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) te openen.
Belangrijk
Het dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) wordt niet geopend als Easy-PhotoPrint EX is
geïnstalleerd. In dat geval wordt Easy-PhotoPrint EX gestart.
PDF-bestanden kunnen niet worden afgedrukt.
Opmerking
Dubbelklik op een afbeelding om deze weer te geven in een ander venster.
Printer (Printer)
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
Eigenschappen... (Properties...)
Hiermee geeft u het scherm met geavanceerde printerinstellingen weer.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het papier waarop u afdrukt. Stel het formaat in op het formaat van het papier
dat in de printer is geladen.
Mediumtype (Media Type)
Selecteer het type papier waarop u afdrukt. De geboden afdrukkwaliteit kan afhankelijk zijn van het
ingestelde papiertype.
Pagina-indeling (Page Layout)
Selecteer een afdruktype.
Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing)
Er wordt één afbeelding per vel afgedrukt.
Passend op papierformaat (Fit-to-Page Printing)
De afbeelding wordt aangepast aan het papierformaat (vergroot of verkleind).
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Schakel dit selectievakje in om de afbeelding op een gehele pagina, zonder kader, af te drukken.
Dialoogvenster Foto afdrukken
Page 476 of 865 pages
Belangrijk
De instelling Pagina-indeling wordt uitgeschakeld als u Afdrukken zonder marges (Borderless
Printing) selecteert.
Deze instelling is alleen beschikbaar voor printers die afdrukken zonder marges ondersteunen.
Afdrukstand (Orientation)
Geef de afdrukstand op.
Belangrijk
Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer Pagina-indeling (Page Layout) is ingesteld op
Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing). Bij andere instellingen wordt de afbeelding
automatisch geroteerd zodat deze goed op het papier past.
Aantal (Copies)
Geef het aantal af te drukken exemplaren op.
Vivid Photo
Schakel dit selectievakje in om de afbeelding af te drukken met levendige kleuren.
Afdrukvoorbeeld (Preview before printing)
Schakel dit selectievakje in om voorafgaand aan het afdrukken het resultaat weer te geven.
Afdrukken (Print)
Starten met afdrukken.
Opmerking
Alleen de afbeeldingen waarbij het selectievakje in het venster met miniaturen is ingeschakeld,
worden afgedrukt.
Sluiten (Close)
Hiermee sluit u het dialoogvenster zonder de foto af te drukken.
Naar boven
Dialoogvenster Via e-mail verzenden
Page 477 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Klik Op Verzenden (Send) in het scherm Toon & gebruik (View & Use) en klik op Toevoegen aan e-mail
(Attach to E-mail) in de lijst om het dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) te openen.
In het dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) kunt u geavanceerde instellingen opgeven
voor het bijvoegen van afbeeldingen aan e-mailberichten.
Belangrijk
MP Navigator EX is compatibel met de volgende e-mailprogramma's:
- Windows Mail (Windows Vista)
- Outlook Express (Windows XP/Windows 2000)
- Microsoft Outlook
(Als een e-mailprogramma niet naar behoren functioneert, controleert u of de MAPI-instelling van
het mailprogramma is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor
meer informatie.)
E-mailprogramma (Mail Program)
Het e-mailprogrammma dat is ingesteld via Voorkeuren (Preferences) in het scherm voor de
navigatiemodus wordt weergegeven. Selecteer het gewenste e-mailprogramma.
Bestandsgrootte van bijlage aanpassen (Adjust attachment file size)
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG (JPEG), kunt u het formaat van afbeeldingen
wijzigen door dit selectievakje in te schakelen. Selecteer een formaat bij Formaat (Size).
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Als u de map
wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Indien het formaat is
gewijzigd, worden de afbeeldingen met het nieuwe formaat opgeslagen.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt toevoegen (maximaal 32 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Instellen... (Set...)
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden.
Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge
compressie) (Low(High Compression))
Naar boven
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren
Page 478 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance
Images)
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het scherm Toon & Gebruik (View & Use) of klik op
Klik op
Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) in het gebied met taakknoppen om het dialoogvenster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) te openen.
U kunt in het dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
geavanceerde instellingen definiëren, zoals instellingen voor het corrigeren en verbeteren van
afbeeldingen en het aanpassen van de helderheid en het contrast.
U kunt ook de bronafbeelding naast de bijgewerkte afbeelding weergeven om deze te vergelijken.
Belangrijk
Het corrigeren/verbeteren van afbeeldingen kan niet worden toegepast op PDF-bestanden of zwartwit binaire bestanden.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen door
op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) te klikken.
Het corrigeren van grote afbeeldingen kan enige tijd duren.
(1) Taakgebied
(2) Werkbalk
Taakgebied
Beschikbare taken en instellingen zijn verschillend op de tabbladen Auto en Handmatig (Manual).
Klik op Auto of Handmatig (Manual) om het bijbehorende tabblad te openen.
Tabblad Auto
Met de functies op het tabblad Auto kunt u correcties en verbeteringen op de afbeelding in zijn geheel
toepassen.
Zie 'Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren ' voor meer informatie.
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren
Page 479 of 865 pages
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Hiermee past u automatisch voor foto's geschikte correcties toe.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Voor het scherper weergeven van gezichten waarop niet is scherpgesteld. Gebruik de
schuifregelaar om het niveau van het effect in te stellen.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Creëer een zachter effect door vlekken en rimpels te verwijderen. Gebruik de schuifregelaar om het
niveau van het effect in te stellen.
Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images)
Hiermee past u de correctie toe op alle afbeeldingen.
OK
Hiermee wordt het geselecteerde effect toegepast op de geselecteerde afbeelding of alle
afbeeldingen.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die op de geselecteerde afbeelding zijn
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de geselecteerde afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde afbeeldingen op die worden weergegeven in het venster·met
miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
Tabblad Handmatig
Gebruik Aanpassen (Adjust) om helderheid en contrast te regelen of om de afbeelding in zijn geheel
scherper weer te geven.
Gebruik Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance) om specifieke gedeelten te corrigeren/verbeteren.
Zie 'Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren ' voor meer informatie.
Aanpassing
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren
Page 480 of 865 pages
Helderheid (Brightness)
Hiermee past u de algehele helderheid van de afbeelding aan
Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om de
afbeelding lichter te maken.
Contrast
Hiermee past u het contrast van de afbeelding aan.Pas het contrast aan wanneer de afbeelding
flets is door gebrek aan contrast.
Sleep de schuifknop naar links om het contrast van de afbeelding te verkleinen en naar rechts om
het contrast te vergroten.
Scherpte (Sharpness)
Hiermee versterkt u de contouren van onderwerpen om de foto scherper te maken.Pas de scherpte
aan als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is.
Schuif de knop naar rechts om de afbeelding scherper te maken.
Vervagen (Blur)
Hiermee vervaagt u de contouren van onderwerpen om de foto te verzachten.
Schuif de knop naar rechts om de afbeelding zachter te maken.
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Hiermee kunt u ervoor zorgen dat de tekst aan de andere zijde of de basiskleur niet meer
doorschijnt. Gebruik deze functie om te voorkomen dat tekst aan de andere zijde van een dun
document of de basiskleur van een document op de afbeelding zichtbaar is.
Schuif de knop naar rechts om doorschijnendheid van kleur of tekst verder te verwijderen.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u helderheid, contrast, scherpte, vervaging en doorschijnendheid terug op de
standaardwaarden.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties, verbeteringen en aanpassingen die op de geselecteerde
afbeelding zijn toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de geselecteerde afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde afbeeldingen op die worden weergegeven in het venster·met
miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
Correctie/verbetering
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren
Page 481 of 865 pages
Helderheid gezicht (Face Brightener)
Hiermee corrigeert u de gehele afbeelding zodanig dat het geselecteerde gebied van het gezicht
helderder wordt. Gebruik de schuifregelaar om het niveau van het effect in te stellen.
Ongedaan maken (Undo)
Hiermee annuleert u de laatste correctie.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee corrigeert u de gehele afbeelding om het gezicht scherper weer te geven. U kunt het
gebied selecteren waarop u het effect wilt toepassen. Gebruik de schuifregelaar om het niveau van
het effect in te stellen.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Creëer een zachter effect door vlekken en rimpels te verwijderen. U kunt het gebied selecteren
waarop u het effect wilt toepassen. Gebruik de schuifregelaar om het niveau van het effect in te
stellen.
Vlekken verwijderen (Blemish Remover)
Hiermee verwijdert u puistjes en moedervlekken. U kunt het gebied selecteren waarop u het effect
wilt toepassen.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties, verbeteringen en aanpassingen die op de geselecteerde
afbeelding zijn toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de geselecteerde afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde afbeeldingen op die worden weergegeven in het venster·met
miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
OK
Voor het toepassen van het geselecteerde effect op het aangegeven gebied.
Werkbalk
Werkbalk
(Linksom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
(Rechtsom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
(Omkeren)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren
Page 482 of 865 pages
De afbeelding wordt horizontaal omgekeerd.
(Bijsnijden)
Met bijsnijden selecteert u het gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest.
Sleep het witte kader in het weergegeven venster om het te behouden gebied aan te geven.
Verplaats de cursor binnen het witte kader en sleep de aanwijzer om het gebied te verplaatsen.
Opmerking
Plaats de hoofdonderwerpen langs de witte stippellijnen of op de snijpunten om een
evenwichtig beeld te maken.
(Vergroten)
De weergegeven afbeelding wordt vergroot.
(Verkleinen)
De weergegeven afbeelding wordt verkleind.
(Volledig scherm)
De afbeelding wordt vergroot/verkleind voor weergave op een volledig scherm.
(Vergelijken)
De bronafbeelding wordt geopend voor vergelijkingsdoeleinden.
De bronafbeelding wordt links weergegeven en de gecorrigeerde afbeelding rechts.
Naar boven
Scherm voor modus eenmaal klikken
Page 483 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Scherm voor modus eenmaal klikken
Scherm voor modus eenmaal klikken
(Modus schakelen) links onder in het scherm voor de navigatiemodus om het
Klik op de knop
scherm voor de modus eenmaal klikken weer te geven.
U kunt scannen, opslaan, enzovoort. in één handeling, door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Opslaan (Save)
Documenten scannen en opslaan.Het documenttype wordt automatisch gedetecteerd.De
bestandsindeling wordt automatisch ingesteld.Bestanden worden opgeslagen naar een computer.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Opslaan (Save) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen en opslaan opgeven.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
PDF
Documenten scannen en opslaan als PDF-bestanden.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster PDF geopend en kunt u de instellingen voor
de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster PDF
Verzenden (Mail)
Documenten of foto's scannen en ze toevoegen aan een e-mailbericht.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Verzenden (Mail) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen/opslaan en voor het e-mailprogramma opgeven.
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
OCR
Tekstdocumenten scannen en de tekst in de afbeelding weergeven in Kladblok (geleverd bij
Windows).
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster OCR geopend en kunt u de instellingen
voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster OCR
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure.
Aangepast (Custom)
Documenten scannen en openen in een opgegeven toepassing.Het documenttype wordt automatisch
gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Aangepast (Custom) geopend en kunt u de
instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure.
(Modus schakelen)
Naar navigatiemode schakelen. Het scherm van de navigatiemodus wordt weergegeven.
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
Scherm voor modus eenmaal klikken
Page 484 of 865 pages
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor MP Navigator EX-functies.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Handleiding
Deze handleiding openen.
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer u scant met Documenttype (Document
Type) ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) in het dialoogvenster Opslaan (Save) of Aangepast
(Custom).
Als u tekst in de gescande afbeelding wilt omzetten in tekstgegevens, geeft u het Documenttype
(Document Type) op (selecteer niet de Auto-mode).
Verwant onderwerp
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Naar boven
Dialoogvenster Opslaan (Scherm voor modus eenmaal klikken)
Page 485 of 865 pages
Uitgebreide handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde softwaretoepassing > Schermen van MP Navigator
EX > Dialoogvenster Opslaan (Save) (Scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Opslaan (Save) (Scherm voor modus Eenmaal
klikken)
Klik op Opslaan naar computer (Save to PC) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click) of klik op Opslaan (Save) in het scherm voor de modus eenmaal klikken
om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als de Auto-mode (Auto Mode) is geselecteerd,
wordt het documenttype automatisch gedetecteerd. In dat geval worden de Kleurenmodus (Color
Mode), het Documentformaat (Document Size) en de Resolutie (Resolution) ook automatisch
ingesteld.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet goed worden gescand in de Auto-mode (Auto Mode).
In dat geval moet u het Documenttype (Document Type) opgeven.
- Andere documenten dan foto's, Hagaki, visitekaartjes, tijdschriften, tekstdocumenten en cd/
dvd
- Foto's op A4-formaat.
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm) (5 x 7 inch), zoals pagina's van een pocket
waarvan de rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Brede documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats documenten op de juiste manier, volgens het type document dat u scant. Anders
worden de documenten mogelijk niet goed gescand.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Als u voor het eerst scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Auto-mode (Auto
Mode), duurt het scannen langer dan gebruikelijk.
Als u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen,
kunt u geen documenten van verschillende formaten tegelijk scannen, zelfs niet als de Auto-
Dialoogvenster Opslaan (Scherm voor modus eenmaal klikken)
Page 486 of 865 pages
mode (Auto Mode) is ingesteld.
Opmerking
Voor Moiré-reductie stelt u het Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine).
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (A4, Letter enz.). Lijn een hoek van het document uit met de hoek
bij de pijl van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie
(Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Opslaan (Save) worden uitgeschakeld.
Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 32 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF of BMP. Auto wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode). Wanneer u afbeeldingen opslaat als PDF-bestand,
selecteert u PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen)
(PDF(Add Page)).
Dialoogvenster Opslaan (Scherm voor modus eenmaal klikken)
Page 487 of 865 pages
Belangrijk
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) en Type
bestanden (Save as type) op Auto, kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk van hoe u
het document plaatst.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl van de plaat
kunnen worden geplaatst, worden mogelijk niet in de juiste bestandsindeling opgeslagen als
Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto.Selecteer in dat geval een
bestandsindeling die geschikt is voor het te scannen document
Opmerking
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens
het documenttype.
Foto's, hagaki, visitekaartjes en cd's/dvd's: JPEG
Tijdschriften, en en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Afbeeldingen die als PDF-bestand zijn opgeslagen, worden in sommige toepassingen
mogelijk niet geopend. Selecteer in dat geval een andere optie dan PDF bij Type bestanden
(Save as type).
Als u JPEG/Exif selecteert, kunt u het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan
(Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) inschakelen.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer
een bestandsindeling voor een Document en een Foto (Photo).
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Als Type bestanden (Save as type) is PDF, PDF(meerdere pagina's) (PDF(Multiple
Pages)) of PDF(pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op.Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings)' voor meer informatie.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB)
Schakel dit selectievakje in om de afbeeldingen op te slaan met kleuren die overeenkomen met
Adobe RGB.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar als Type bestanden (Save as type) JPEG/Exif is.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer het Adobe RGB-profiel niet is geïnstalleerd.
Dialoogvenster Opslaan (Scherm voor modus eenmaal klikken)
Page 488 of 865 pages
Opmerking
U kunt deze instelling niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the
scanner driver) is ingeschakeld.
Als u een afbeelding opslaat terwijl het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan
(Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) is ingeschakeld, wordt aan het begin van de
bestandsnaam een onderstrepingsteken toegevoegd. (Voorbeeld: _Image0001.JPG)
Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the
save dialog box after scanning the image (Input Exif information))
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan (Save) nadat de afbeeldingen zijn gescand en geeft u
instellingen voor opslaan op als de doelmap, bestandsnaam en Exif-informatie.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opmerking
Als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Dialoogvenster Opslaan
openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save dialog box after
scanning the image (Input Exif information)). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de
wachtwoorden instellen in het dialoogvenster Opslaan (Save).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Toepassingsinstellingen (Application Settings)
Openen met (Open with)
U kunt selecteren of u nadat de afbeeldingen zijn opgeslagen het venster Toon & gebruik (View &
Use) of de Verkenner wilt openen.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt.
Toepassen (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Toepassen (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven.
Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is
geïnstalleerd).
Naar boven
Dialoogvenster Scan-instellingen
Page 489 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Geavanceerde instellingen opgeven voor scannen met Eenmaal klikken of scannen via het
bewerkingspaneel van het apparaat.
Het dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) wordt geopend als u in een dialoogvenster voor het
maken van scaninstellingen op Opgeven… (Specify...) klikt.
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als de Auto-mode (Auto Mode) is geselecteerd, wordt
het documenttype automatisch gedetecteerd.
In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het Documentformaat (Document Size)
enzovoort, ook automatisch ingesteld.
Belangrijk
Voor een correcte scan moet u een documenttype selecteren dat overeenkomt met het document
dat u wilt scannen.
Als het dialoogvenster Scan-instellingen is geopend van het tabblad Instellingen scannerknop
(Scanner Button Settings), wordt het Documenttype (Document Type) weergegeven dat is
opgegeven op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) en kunt u deze
instelling niet wijzigen in dit dialoogvenster.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Kleur (Color)
In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van R(ood), G(roen) en
B(lauw).
Grijswaarden (Grayscale)
In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van zwart-wit.
Zwart-wit (Black and White)
In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd uit zwart en wit. Het contrast in de afbeelding is
op bepaalde niveaus (drempelniveau) verdeeld in zwart en wit en wordt met twee kleuren
opgebouwd.
Opmerking
Kleurenmodus (Color Mode) wordt niet weergegeven als het dialoogvenster Scan-instellingen
Dialoogvenster Scan-instellingen
Page 490 of 865 pages
(Scan Settings) is geopend van het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings).
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke
documentformaat (A4, Letter enz.). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl van
de glasplaat.
Afdrukstand... (Orientation...)
Geef de afdrukstand en de zijde voor het nieten op van de documenten die worden gescand.
Belangrijk
Het dialoogvenster Afdrukstand bij scannen uit ADF (Orientation when scanning from ADF) kan
alleen worden geopend wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Document
(ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) of Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF
Duplex)).
Inbindlocatie (Binding Location) kan niet worden opgegeven als Documenttype (Document Type)
is ingesteld op Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)).
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Moiré-reductie (Descreen)
Schakel dit selectievakje in om Moiré-patronen te reduceren.
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto’s of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt
verscherpen.
Doorschijneffecten reduceren (Reduce Show-through)
Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van
Dialoogvenster Scan-instellingen
Page 491 of 865 pages
tekst in en te voorkomen.
Opmerking
Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als
de gescande afbeelding doorschijnend is.
Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow)
Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te
corrigeren
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Documentformaat (Document Size) is ingesteld op
Automatisch detecteren (Auto Detect), Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect
(Multiple Documents)) of als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd.
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Documenttype (Document Type) is ingesteld op
Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) of Document (ADF dubbelzijdig)
(Document (ADF Duplex)).
Lijn het document goed uit met de markeringen op de plaat.
Opmerking
Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear om schaduwen van
rugmarges te corrigeren bij het scannen van documenten die geen standaardformaat hebben of
wanneer u aangepaste bijsnijdkaders hebt ingesteld.
Zie Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in ' Instellingen voor
afbeeldingen (Image Settings) ' (tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear).
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) inschakelt.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen
document bij Documenttaal (Document Language).
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Dialoogvenster Scan-instellingen
Page 492 of 865 pages
Opmerking
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
inschakelt.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Dialoogvenster Opslaan
Page 493 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Het dialoogvenster Opslaan (Save), waarin u de bestandsnaam en bestemming voor de afbeelding kunt
opgeven, wordt geopend nadat u hebt gescand met Het dialoogvenster Opslaan openen na het scannen
van de afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save dialog box after scanning the image (Input
Exif information)) geselecteerd in het dialoogvenster Opslaan (Save). Dit dialoogvenster wordt geopend
als u klikt op Opslaan naar computer (Save to PC) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click) of op Opslaan (Save) in het scherm voor de modus eenmaal klikken. U
kunt het bestandstype en de bestemming opgeven terwijl u de miniaturen weergeeft.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF, BMP, PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina
toevoegen) (PDF(Add Page)).
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere
afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan
de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen
zijn bewerkt.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
Dialoogvenster Opslaan
Page 494 of 865 pages
verwijderd.Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Belangrijk
PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) en PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add
Page)) kan niet worden geselecteerd voor afbeeldingen die zijn gescand met het
bewerkingspaneel van het apparaat.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Als Type bestanden (Save as type) is PDF, PDF(meerdere pagina's) (PDF(Multiple
Pages)) of PDF(pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op.Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings)' voor meer informatie.
Toevoegen aan (Add to)
Dit wordt weergegeven wanneer u PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) selecteert bij Type
bestanden (Save as type) en het PDF-bestand opgeeft waaraan afbeeldingen worden toegevoegd. Als
u het bestand wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een ander bestand op te geven.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP
Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn gemaakt.
Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt.
Exif-instellingen... (Exif Settings...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif, kunt u Exif-informatie opgeven voor
het bestand dat wordt opgeslagen.
Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings)
Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password
Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en
afdrukken van PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Opmerking
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Type bestanden (Save as type) (Save as type) is
ingesteld op PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen)
(PDF(Add Page)).
90° links roteren (Rotate Left 90°)/90° rechts roteren (Rotate Right 90°)
Gescande afbeeldingen 90 graden linksom of rechtsom draaien.
Selecteer de afbeelding die u wilt draaien en klik op 90° links roteren (Rotate Left 90°) of 90° rechts
roteren (Rotate Right 90°).
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 32 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen.
Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
\Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Dialoogvenster Opslaan
Page 495 of 865 pages
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die
is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Dialoogvenster Exif-instellingen
Page 496 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
U kunt Exif-informatie toevoegen aan het bestand dat u wilt opslaan. Exif is een standaardindeling
waarmee u verschillende opnamegegevens kunt toevoegen aan afbeeldingen van digitale camera's
(JPEG).Wanneer u Exif-informatie opneemt in gescande afbeeldingen, kunt u deze samen met
afbeeldingen van digitale camera's organiseren en afdrukken.
Het dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings) kan worden geopend wanneer bij Type bestanden
(Save as type) JPEG/Exif is geselecteerd.
Basisinformatie (Basic Information)
Hier wordt de informatie weergegeven die automatisch worden opgehaald vanaf het apparaat of uit de
software.
Geavanceerde informatie (Advanced Information)
Geeft informatie weer die wordt opgegeven aan de rechterkant van het scherm.
Gebied voor instellingen voor Geavanceerde informatie (Advanced Information)
U kunt Exif-informatie zoals de titel en de opnamedatum opgeven.Schakel de selectievakjes in van de
items die u wilt opgeven en selecteer informatie of geef deze op.
Deze instelling voor invoeritems automatisch toepassen (Apply the Same Setting of Input Items
Automatically)
Schakel dit selectievakje in om automatisch de informatie weer te geven die u voor de vorige
afbeelding hebt opgegeven.
Toepassen (Apply)
Klik nadat u de gewenste informatie hebt opgegeven op Toepassen (Apply) om deze aan de
afbeelding toe te voegen. De informatie verschijnt in Geavanceerde informatie (Advanced Information).
OK
De opgegeven informatie wordt aan de afbeelding toegevoegd en het scherm wordt gesloten.De
opgegeven informatie wordt opgeslagen.
Annuleren (Cancel)
Hiermee annuleert u de instellingen en sluit u het scherm.
Informatie is opgeslagen wanneer u op Annuleren (Cancel) klikt nadat u op Toepassen (Apply) hebt
geklikt.
Naar boven
Dialoogvenster PDF
Page 497 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster PDF
Dialoogvenster PDF
Klik op Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal
klikken (Custom Scan with One-click) of klik op PDF in het scherm voor de modus eenmaal klikken om
het dialoogvenster PDF te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (A4, Letter enz.). Lijn een hoek van het document uit met de hoek
bij de pijl van de glasplaat.
Dialoogvenster PDF
Page 498 of 865 pages
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 32 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen)
(PDF(Add Page)).
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand
waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
U kunt geen afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn
beveiligd.
Opmerking
Klik op Instellen... (Set...) om het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) te openen,
waarin u het PDF-compressietype en andere geavanceerde instellingen voor het maken van
PDF-bestanden kunt opgeven.
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Zie 'PDF-bestanden maken en bewerken ' voor informatie over het verwijderen of opnieuw
ordenen van pagina's in opgeslagen PDF-bestanden.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Dialoogvenster PDF
Page 499 of 865 pages
Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog
box after scanning the image)
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) nadat de
afbeeldingen zijn gescand en geeft u instellingen op als de doelmap en bestandsnaam.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Opmerking
als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Het dialoogvenster voor
opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning
the image). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de wachtwoorden instellen in het
dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Toepassingsinstellingen (Application Settings)
Openen met (Open with)
Geef een toepassing op waarmee u de gescande afbeelding wilt openen. Sleep het pictogram van
een toepassing naar dit vak die de bestandsindeling ondersteunt die wordt weergegeven in Type
bestanden (Save as type). De opgegeven toepassing wordt gestart nadat de afbeeldingen zijn
gescand.
Belangrijk
Afhankelijk van de opgegeven toepassing worden de afbeeldingen mogelijk niet correct
weergegeven of wordt de toepassing niet gestart.
Herstellen (Reset)
De toepassingsinstelling annuleren.
Instellen... (Set...)
Hiermee kunt u een toepassing instellen die moet worden gestart.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt.
Toepassen (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Toepassen (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten als PDF-bestanden scannen en opslaan met de opgegeven
instellingen.
Naar boven
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand
Page 500 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend wanneer u scant vanuit
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click) of vanuit PDF in het scherm voor de modus eenmaal klikken nadat u Het
dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after
scanning the image) hebt geselecteerd.
In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u instellingen opgeven voor het
opslaan van afbeeldingen op een computer.
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 10501 of meer pixels in verticale en horizontale richting
niet opslaan.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een PDF-bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere
afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan
de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand
Page 501 of 865 pages
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen
zijn bewerkt.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) kan niet worden geselecteerd voor gescande
afbeeldingen via het bewerkingspaneel van het apparaat.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd.Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Opmerking
U kunt wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellen... (Set...)
Hiermee geeft u geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op.
Zie 'Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie.
Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings)
Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password
Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en
afdrukken van PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
90° links roteren (Rotate Left 90°)/90° rechts roteren (Rotate Right 90°)
Gescande afbeeldingen 90 graden linksom of rechtsom draaien.
Selecteer de afbeelding die u wilt draaien en klik op 90° links roteren (Rotate Left 90°) of 90° rechts
roteren (Rotate Right 90°).
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 32 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de PDF-bestanden moeten worden opgeslagen. Als u de
map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
\Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die
is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Dialoogvenster Verzenden
Page 502 of 865 pages
Uitgebreide handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde softwaretoepassing > Schermen van MP Navigator
EX > Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Dialoogeventser Verzenden (Mail)
Klik op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click) of klik op Verzenden (Mail) in het scherm Modus om het dialoogvenster
Verzenden (Mail) te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (A4, Letter enz.). Lijn een hoek van het document uit met de hoek
bij de pijl van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Dialoogvenster Verzenden
Page 503 of 865 pages
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsgrootte (File Size)
Maak een keuze uit de formaten Klein (past in 640 bij 480-venster) (Small (fits in a 640 by 480
window)), Medium (past in 800 bij 600-venster) (Medium (fits in a 800 by 600 window)), Groot (past
in 1024 bij 768-venster) (Large (fits in a 1024 by 768 window)) en Origineel (Original).
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 32 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, PDF of PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)).
Belangrijk
U kunt geen wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Instellingen voor bijlagen (Attachment Settings)
E-mailprogramma (Mail Program)
Hiermee geeft u een e-mailprogramma op.
Opmerking
Selecteer Toevoegen... (Add...) om het dialoogvenster E-mailprogramma selecteren (Select
Mail Program) te openen. Hier kunt u een e-mailprogramma selecteren. Als het gewenste emailprogramma niet wordt weergegeven, klikt u op Toevoegen aan lijst (Add to List) en
selecteert u het programma.
Dialoogvenster Verzenden
Page 504 of 865 pages
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt.
Toepassen (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Toepassen (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee scant u documenten met de opgegeven instellingen.
Na afloop van het scannen wordt het e-mailprogramma automatisch gestart en wordt een nieuw
berichtscherm geopend met de afbeelding toegevoegd.
Naar boven
Dialoogvenster OCR
Page 505 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster OCR
Dialoogvenster OCR
Klik op OCR op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) of in
het scherm voor de modus eenmaal klikken om het dialoogvenster OCR te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
Opgeven... (Specify...)
Dialoogvenster OCR
Page 506 of 865 pages
Klik hierop om het dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Opmerking
Wanneer u scheve documenten wilt corrigeren, selecteert u het selectievakje Scheve
documenten corrigeren (Correct slanted document) om de nauwkeurigheid van
tekstherkenning te verbeteren
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 32 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF of BMP.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Toepassingsinstellingen (Application Settings)
OCR met (OCR with)
Een OCR-toepassing opgeven.
Als u MP Navigator EX opgeeft, wordt de tekst nadat de afbeelding gescand is in de afbeelding
geëxporteerd naar en weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows)
Opmerking
U kunt alleen teksten in talen exporteren naar Kladblok (geleverd bij Windows)die geselecteerd
kunnen worden op het tabblad Algemeen (General) Klik op Instellen... (Set...) op het tabblad
Algemeen (General) en geef de taal op van het document dat u wilt scannen.
Als u meerdere documenten scant, kunt u de geëxporteerde tekst in één bestand verzamelen.
Tabblad Algemeen (General)
Tekst die wordt weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows) kan alleen als leidraad
worden gebruikt. Tekst in de afbeeldingen van de volgende documenttypen wordt mogelijk niet
correct gelezen.
- Documenten die tekst bevatten met een tekengrootte kleiner dan 8 of groter dan 40 punten
(op 300 dpi)
- Scheve documenten
Documenten die verkeerd om zijn geplaatst of documenten met een verkeerde afdrukstand
(gedraaide tekens)
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven
tekst
Dialoogvenster OCR
Page 507 of 865 pages
- Documenten met een smalle regelafstand
- Documenten met kleuren op de achtergrond of tekst
- Documenten met meerdere talen
Herstellen (Reset)
De toepassingsinstelling annuleren.
Instellen... (Set...)
Hiermee kunt u een toepassing selecteren.
Belangrijk
Afhankelijk van de opgegeven toepassing wordt de tekst mogelijk niet juist geëxporteerd of
wordt de toepassing niet gestart.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt.
Toepassen (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Toepassen (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee scant u documenten met de opgegeven instellingen.
Naar boven
Dialoogvenster Aangepast
Page 508 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Klik op Aangepast (Custom) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with
One-click) of klik op Aangepast (Custom) in het scherm voor de modus eenmaal klikken om het
dialoogvenster Aangepast te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als de Auto-mode (Auto Mode) is geselecteerd,
wordt het documenttype automatisch gedetecteerd. In dat geval worden de Kleurenmodus (Color
Mode), het Documentformaat (Document Size) en de Resolutie (Resolution) ook automatisch
ingesteld.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet goed worden gescand in de Auto-mode (Auto Mode).
In dat geval moet u het Documenttype (Document Type) opgeven.
- Andere documenten dan foto's, Hagaki, visitekaartjes, tijdschriften, tekstdocumenten en cd/
dvd
- Foto's op A4-formaat.
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm) (5 x 7 inch), zoals pagina's van een pocket
waarvan de rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Brede documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats documenten op de juiste manier, volgens het type document dat u scant. Anders
worden de documenten mogelijk niet goed gescand.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Als u voor het eerst scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Auto-mode (Auto
Mode), duurt het scannen langer dan gebruikelijk.
Als u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen,
kunt u geen documenten van verschillende formaten tegelijk scannen, zelfs niet als de Automode (Auto Mode) is ingesteld.
Dialoogvenster Aangepast
Page 509 of 865 pages
Opmerking
Voor Moiré-reductie stelt u het Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine).
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (A4, Letter enz.). Lijn een hoek van het document uit met de hoek
bij de pijl van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
Opmerking
Als in Toepassingsinstellingen (Application Settings) is aangegeven welke toepassing wordt
gestart, wordt de gescande afbeelding in die toepassing geopend.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 32 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF of BMP. Auto wordt weergegeven en is standaard geselecteerd
wanneer het Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode).
Belangrijk
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) en Type
bestanden (Save as type) op Auto, kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk van hoe u
het document plaatst.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl van de plaat
kunnen worden geplaatst, worden mogelijk niet in de juiste bestandsindeling opgeslagen als
Dialoogvenster Aangepast
Page 510 of 865 pages
Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto.Selecteer in dat geval een
bestandsindeling die geschikt is voor het te scannen document
Opmerking
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens
het documenttype.
Foto's, hagaki, visitekaartjes en cd's/dvd's: JPEG
Tijdschriften, en en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Afbeeldingen die als PDF-bestand zijn opgeslagen, worden in sommige toepassingen
mogelijk niet geopend. Selecteer in dat geval een andere optie dan PDF bij Type bestanden
(Save as type).
Als u JPEG/Exif selecteert, kunt u het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan
(Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) inschakelen.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer
een bestandsindeling voor een Document en een Foto (Photo).
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB)
Schakel dit selectievakje in om de afbeeldingen op te slaan met kleuren die overeenkomen met
Adobe RGB.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar als Type bestanden (Save as type) JPEG/Exif is.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer het Adobe RGB-profiel niet is geïnstalleerd.
Opmerking
U kunt deze instelling niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the
scanner driver) is ingeschakeld.
Als u een afbeelding opslaat terwijl het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan
(Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) is ingeschakeld, wordt aan het begin van de
bestandsnaam een onderstrepingsteken toegevoegd. (Voorbeeld: _Image0001.JPG)
Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the
save dialog box after scanning the image (Input Exif information))
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan (Save) nadat de afbeeldingen zijn gescand en geeft u
instellingen voor opslaan op als de doelmap, bestandsnaam en Exif-informatie.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Aangepast
Page 511 of 865 pages
Toepassingsinstellingen (Application Settings)
Openen met (Open with)
Geef een toepassing op waarmee u de gescande afbeelding wilt openen. Sleep het pictogram van
een toepassing naar dit vak die de bestandsindeling ondersteunt die wordt weergegeven in Type
bestanden (Save as type). De opgegeven toepassing wordt gestart nadat de afbeeldingen zijn
gescand.
Belangrijk
Afhankelijk van de opgegeven toepassing worden de afbeeldingen mogelijk niet correct
weergegeven of wordt de toepassing niet gestart.
Herstellen (Reset)
De toepassingsinstelling annuleren.
Instellen... (Set...)
Hiermee kunt u een toepassing instellen die moet worden gestart.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt.
Toepassen (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Toepassen (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven.
Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is
geïnstalleerd).
Naar boven
Dialoogvenster Voorkeuren
Page 512 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Klik op Voorkeuren (Preferences) om het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) te openen.
In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen opgeven voor functies
van MP Navigator EX. U doet dit op de tabbladen Algemeen (General) en Instellingen scannerknop
(Scanner Button Settings).
Opmerking
Zie de onderstaande gedeelten voor meer informatie over elk tabblad.
Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Naar boven
Tabblad Algemeen
Page 513 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Algemeen (General)
Op het tabblad Algemeen (General) kunt u algemene instellingen voor MP Navigator EX opgeven.
Productnaam (Product Name)
Hier wordt de productnaam weergegeven van het apparaat waarvoor MP Navigator EX momenteel is
geconfigureerd.
Als het weergegeven product niet het gewenste product is, selecteert u het gewenste product in de
lijst.
Opslaan in (Mijn vak) (Save in (My Box))
Hier wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u
de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Locatie van tijdelijke bestanden (Location of Temporary Files)
Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen. Als u
de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Belangrijk
Er kan een fout optreden als u de hoofdmap van het station waarin het besturingssysteem is
geïnstalleerd, opgeeft als bestemming. Zorg dat u een andere map opgeeft.
Er kan een fout optreden als u een netwerkmap opgeeft als bestemming. Zorg dat u een lokale
map opgeeft.
Uit te voeren toepassing (Application to run)
Hier worden de toepassingen weergegeven die vanuit MP Navigator EX kunnen worden gestart.
Installeer de toepassingen vanaf de installatie-cd die u bij het apparaat hebt ontvangen.
Bij Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) kunt u een e-mailprogramma selecteren dat moet worden
gestart.
Bij PDF-bestand openen (Open PDF file) wordt de toepassing weergegeven die in het
besturingssysteem is gekoppeld aan de bestandsextensie .pdf.
Tabblad Algemeen
Page 514 of 865 pages
Belangrijk
U kunt kiezen welke items worden geïnstalleerd vanaf de installatie-cd-rom door Aangepaste
installatie (Custom Install) te selecteren. Als u via Aangepaste installatie (Custom Install)
aangeeft dat u enkele toepassingen niet wilt installeren, zijn de bijbehorende functies van MP
Navigator EX niet beschikbaar. Als u die functies wilt gebruiken, moet u de bijbehorende
toepassingen installeren.
Opmerking
Voor Converteren naar tekstbestand (Convert to text file) wordt Kladblok (geleverd bij Windows)
weergegeven. Klik op Instellen… (Set...) om een dialoogvenster te openen en geef vervolgens de
Documenttaal (Document Language) op en geef aan hoe u meerdere documenten wilt scannen.
Documenttaal (Document Language)
Geef de taal op van het document dat u wilt scannen. Alleen tekst geschreven in talen die
kunnen worden geselecteerd onder Documenttaal (Document Language) kunnen worden
geëxporteerd naar Kladblok.
Meerdere resultaten van tekstconversie combineren (Combine multiple text conversion
results)
Als u meerdere documenten scant, kunt u het selectievakje inschakelen om de resultaten van
de conversie (tekst) in één bestand te verzamelen. Dit selectievakje is standaard
ingeschakeld.
Als het selectievakje is ingeschakeld, kunt u maximaal 99 pagina's tegelijk scannen.
Schakel het selectievakje uit als u elk resultaat van de conversie (tekst) in een apart bestand
wilt weergeven.
Als het selectievakje niet is ingeschakeld, kunt u maximaal 10 pagina's tegelijk scannen.
Naar boven
Tabblad Instellingen scannerknop (Opslaan)
Page 515 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings)
(Opslaan)
Op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) kunt u de volgende instellingen
opgeven.
U kunt opgeven hoe gereageerd moet worden bij gebruik van het bewerkingspaneel om te scannen
Gebeurtenis (Event)
Selecteer gebeurtenis (Select Event)
Opslaan naar computer (Save to PC) is ingesteld.
Documenttype (Document Type)
Auto-mode (Auto Mode) is ingesteld. Het documenttype wordt automatisch gedetecteerd.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet goed worden gescand in de Auto-mode (Auto Mode).
In dat geval moet u het Documenttype (Document Type) opgeven.
- Andere documenten dan foto's, Hagaki, visitekaartjes, tijdschriften, tekstdocumenten en cd/
dvd
- Foto's op A4-formaat.
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm) (5 x 7 inch), zoals pagina's van een pocket
waarvan de rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Brede documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats documenten op de juiste manier, volgens het type document dat u scant. Anders
worden de documenten mogelijk niet goed gescand.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Als u voor het eerst scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer), duurt het scannen
langer dan gebruikelijk.
Als u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen,
kunt u geen documenten van verschillende formaten tegelijk scannen.
Acties (Actions)
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documentformaat (Document Size)
Deze instelling wordt automatisch ingesteld.
Tabblad Instellingen scannerknop (Opslaan)
Page 516 of 865 pages
Resolutie (Resolution)
Deze instelling wordt automatisch ingesteld.
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File Name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File Name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 32 tekens).
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF of BMP. Standaard wordt Auto weergegeven.
Belangrijk
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) en Type
bestanden (Save as type) op Auto, kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk van
hoe u het document plaatst.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl van de plaat
kunnen worden geplaatst, worden mogelijk niet in de juiste bestandsindeling opgeslagen
als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto.Selecteer in dat geval een
bestandsindeling die geschikt is voor het te scannen document
Opmerking
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen,
volgens het documenttype.
Foto's, hagaki, visitekaartjes en cd's/dvd's: JPEG
Tijdschriften, en en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Afbeeldingen die als PDF-bestand zijn opgeslagen, worden in sommige toepassingen
mogelijk niet geopend. Selecteer in dat geval een andere optie dan PDF bij Type
bestanden (Save as type).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen.
Selecteer een bestandsindeling om een Document en een Foto (Photo) op te slaan.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op
te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeelding (Picture)
Tabblad Instellingen scannerknop (Opslaan)
Page 517 of 865 pages
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de
huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een
naam als '2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de
map die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog
box after scanning the image)
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan nadat de afbeeldingen zijn gescand en geeft u
instellingen voor opslaan op als de doelmap, bestandsnaam en Exif-informatie.
Opmerking
Zie 'Dialoogvenster Opslaan (Save) ' voor meer informatie.
Naar boven
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen
Page 518 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Bijlage: Andere bestanden
openen dan gescande afbeeldingen
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen
U kunt gescande afbeeldingen met behulp van MP Navigator EX opslaan of afdrukken.
Afbeeldingen gebruiken die op een computer zijn opgeslagen
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Naar boven
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Page 519 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Bijlage: Andere bestanden
openen dan gescande afbeeldingen > Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
U kunt met MP Navigator EX afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze
afdrukken of aan een e-mail toevoegen.U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat
is geleverd.
1. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
2. Wijs Toon & gebruik (View & Use) aan in het scherm voor de navigatiemodus en klik
op Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)), Map opgeven
(Specify Folder) of Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images).
Klik op Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)) als u afbeeldingen wilt
openen die zijn opgeslagen in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)), klik
op Map opgeven (Specify Folder) als u afbeeldingen wilt openen die in een bepaalde map zijn
opgeslagen of klik op Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) als u recent
opgeslagen afbeeldingen wilt openen.
Opmerking
Als het selectievakje Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup) niet
is ingeschakeld, wordt het laatst gebruikte scherm geopend. Als het venster Scan/Import.
(Scan/Import) wordt weergegeven, klik dan op
(Toon & gebruik) linksboven op het scherm.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Zie 'Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on
your Computer)' voor meer informatie over het tabblad Afbeeldingen op de computer
weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer).
3. Klik op de map met de afbeeldingen die u wilt openen.
De afbeeldingen die in de map zijn opgeslagen, worden weergegeven in het venster met
miniaturen.
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Page 520 of 865 pages
4. Selecteer de afbeeldingen die u wilt gebruiken en selecteer vervolgens wat u ermee
wilt doen.
Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het gebruiken van afbeeldingen.
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Scannen met andere toepassingssoftware
Page 521 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware
Scannen met andere toepassingssoftware
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
Bijlage: handige informatie over scannen
Naar boven
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Page 522 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Wat is ScanGear
(scannerstuurprogramma)?
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
ScanGear (scannerstuurprogramma) is software die nodig is voor het scannen van documenten. U kunt
hiermee het uitvoerformaat opgeven en afbeeldingen corrigeren wanneer u documenten scant.
ScanGear (scannerstuurprogramma) kan worden gestart vanuit MP Navigator EX of andere
toepassingen die compatibel zijn met de standaardinterface die TWAIN wordt genoemd. (ScanGear
(scannerstuurprogramma) is een TWAIN-compatibel stuurprogramma.)
De mogelijkheden van deze software
Met deze software kunt u een voorbeeld van de scanresultaten bekijken of het documenttype en
uitvoerformaat instellen, enzovoort, tijdens het scannen van documenten. Het is handig als u in een
bepaalde kleurtint wilt scannen. U kunt namelijk voor het scannen diverse correcties aanbrengen en de
helderheid, het contrast, enzovoort, aanpassen.
Schermen
Er zijn drie modi: Basismodus, Geavanceerde modus en Automatische scanmodus.
U kunt tussen de modi schakelen door op een tabblad rechts boven op het scherm te klikken.
Opmerking
ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart in de laatst gebruikte modus.
De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi.
Basismodus
In de Basismodus (Basic Mode) kunt u gemakkelijk scannen aan de hand van drie eenvoudige stappen
(
,
en
).
Geavanceerde modus
In de Geavanceerde modus (Advanced Mode) kunt u de kleurenmodus selecteren, de resolutie opgeven,
afbeeldingen corrigeren, kleuren aanpassen enzovoort, tijdens het scannen.
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Page 523 of 865 pages
Automatische scanmodus
In de Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) kunt u eenvoudig scannen door documenten op de
glasplaat of ADF (automatische documentinvoer) te leggen en op Scannen (Scan) te klikken.
Naar boven
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogr... Page 524 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Documenten scannen nadat u eenvoudige afbeeldingscorrecties hebt aangebracht
Scannen in de Basismodus
Documenten scannen nadat u geavanceerde afbeeldingscorrecties hebt toegepast en de
helderheid/kleur hebt aangepast
Scannen in de Geavanceerde modus
Scannen met eenvoudige bediening
Scannen in de Automatische scanmodus
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) na het
maken van geavanceerde afbeeldingscorrecties en helderheid-/kleuraanpassingen
Meerdere documenten tegelijk scannen uit de ADF (automatische documentinvoer) in de
Geavanceerde modus
Meerdere documenten tegelijk scannen nadat u afbeeldingscorrecties en kleuraanpassingen hebt
aangebracht
Meerdere documenten tegelijk scannen in de Geavanceerde modus
Naar boven
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Page 525 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Met ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen afbeeldingscorrecties en
kleuraanpassingen aanbrengen. ScanGear (scannerstuurprogramma) kan vanuit MP Navigator EX of
een toepassing worden gestart.
Ga als volgt te werk om ScanGear (scannerstuurprogramma) te starten.
Starten vanuit MP Navigator EX
Scherm Navigatiemodus
Volg deze stappen om ScanGear (scannerstuurprogramma) te starten vanuit het scherm voor de
navigatiemodus van MP Navigator EX.
1. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
2. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt geopend.
3. Schakel het selectievakje Het scannerstuurprogramma gebruiken (Use the scanner
driver) in en klik op Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver).
Het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt weergegeven.
Scherm voor modus eenmaal klikken
Volg deze stappen om ScanGear (scannerstuurprogramma) te starten vanuit het scherm voor de modus
eenmaal klikken van MP Navigator EX.
1. Start MP Navigator EX en open het scherm voor de modus eenmaal klikken.
MP Navigator EX starten
2. Klik op het bijbehorende pictogram.
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Page 526 of 865 pages
Het bijbehorende dialoogvenster wordt geopend.
3. Schakel het selectievakje Het scannerstuurprogramma gebruiken (Use the scanner
driver) in bij Scan-instellingen (Scan Settings) en klik op Scannen (Scan).
Het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt weergegeven.
Belangrijk
Het scannerstuurprogramma gebruiken (Use the scanner driver) wordt niet weergegeven in
het dialoogvenster PDF.
Starten vanuit een toepassing
Ga (bijvoorbeeld) als volgt te werk om ScanGear (scannerstuurprogramma) te starten vanuit een
toepassing.
De procedure varieert, afhankelijk van de toepassing.Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor
meer informatie
1. Start de toepassing.
2. Selecteer Bron selecteren (Select Source) in het menu Bestand (File) van de
toepassing en selecteer het apparaat.
3. Selecteer de opdracht voor het scannen van een document (bijvoorbeeld Scan/
Import. (Scan/Import) of Beeld inlezen (Acquire image) enz.
Het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt weergegeven.
Naar boven
Scannen in de Basismodus
Page 527 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de Basismodus
Scannen in de Basismodus
In Basismodus kunt u gemakkelijk scannen door de stappen op het scherm uit te voeren.
Bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden de documenten gescand zonder
eerst een voorbeeld weer te geven. Bovendien is het papierformaat ingesteld op A4.
1. Plaats de documenten op de glasplaat of in de ADF (automatische documentinvoer)
en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Belangrijk
Als u wilt scannen vanaf de glasplaat, plaatst u het document met de bedrukte zijde naar
beneden op de glasplaat en lijnt u een bovenhoek van het document uit met de hoek bij de pijl
op de glasplaat. Raadpleeg het gedeelte ' Documenten plaatsen (ADF (automatische
documentinvoer)) ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten als u wilt scannen
vanuit de ADF (automatische documentinvoer).
2. Selecteer bij Bron selecteren (Select Source) het type document dat u wilt scannen.
Belangrijk
Het doorlopend scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wordt niet door alle
toepassingen ondersteund. Meer informatie vindt u in de handleiding van de toepassing.
Opmerking
Als u tijdschriften wilt scannen met veel kleurenfoto's, scant u in de Geavanceerde modus
(Advanced Mode)met Kleurenmodus (Color Mode) ingesteld op Kleur (Color) en Moiré-reductie
(Descreen) ingesteld op AAN (ON).
Scannen in de Geavanceerde modus
3. Klik op Voorbeeld (Preview).
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied
Scannen in de Basismodus
Page 528 of 865 pages
Opmerking
Als u scant zonder eerst een voorbeeld weer te geven, worden de kleuren aangepast aan het
documenttype dat onder Bron selecteren (Select Source) is geselecteerd.
4. Selecteer Doel (Destination).
5. Selecteer Uitvoerformaat (Output Size).
De beschikbare opties voor het uitvoerformaat zijn afhankelijk van wat u onder Bron selecteren
(Select Source) en Doel (Destination) hebt geselecteerd.
6. Geef naar wens het scangebied (bijsnijdkader) op.
Pas de grootte en de positie van het scangebied (bijsnijdkader) aan in het voorbeeldgebied. U kunt
ook twee of meer bijsnijdkaders maken.
Als een gebied niet is opgegeven, wordt het document gescand op documentformaat (Automatisch
bijsnijden). Wanneer een gebied is geselecteerd, wordt alleen het geselecteerde gebied gescand.
Bijsnijdkaders aanpassen
7. Stel de gewenste Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in.
8. Klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Opmerking
Klik op
(Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen
(documenttype etc.) kunt controleren.
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Verwant onderwerp
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Naar boven
Scannen in de Geavanceerde modus
Page 529 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de Geavanceerde modus
Scannen in de Geavanceerde modus
In de Geavanceerde modus kunt u bij het scannen zelf de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid,
kleurtint, enzovoort, instellen.
In dit gedeelte leest u hoe u papier/foto's vanaf de glasplaat kunt scannen. Raadpleeg het gedeelte '
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de
Geavanceerde modus' als u meerdere documenten wilt scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer).
1. Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Belangrijk
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Lijn de bovenhoek
van het document uit met de hoek bij de pijl van de glasplaat.
2. Klik op Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) wordt weergegeven.
Opmerking
De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi.
3. Stel het Papierformaat (Paper Size) en de Kleurenmodus (Color Mode) in.
Instellingen voor invoer (Input Settings)
4. Klik op Voorbeeld (Preview).
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied
Scannen in de Geavanceerde modus
Page 530 of 865 pages
Opmerking
Als u scant zonder een voorbeeld weer te geven, wordt de functie voor het verminderen van het
doorschijnen van het document ingeschakeld. Deze functie is handig bij het scannen van
tijdschriften. Wanneer u echter foto's scant, kan de kleurtint van de gescande afbeelding
afwijken van die van het origineel, vanwege de functie voor het verminderen van het
doorschijnen van het document. Bekijk in dat geval eerst een voorbeeld.
5. Stel de Instellingen voor uitvoer (Output Settings) in.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
6. Stel het bijsnijdkader in en breng indien gewenst afbeeldingscorrecties en
kleuraanpassingen aan.
Bijsnijdkaders aanpassen
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
7. Klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Opmerking
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Verwant onderwerp
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Naar boven
Scannen in de Automatische scanmodus
Page 531 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de Automatische scanmodus
Scannen in de Automatische scanmodus
U kunt eenvoudig scannen in de Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) door automatisch het type documenten op de glasplaat of de ADF
(automatische documentinvoer) te laten bepalen.
Opmerking
De ondersteunde documenttypen zijn foto's, Hagaki, visitekaartjes, tijdschriften, en,
tekstdocumenten en cd/dvd. Als u andere documenten wilt scannen, moet u het documenttype
opgeven op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Scannen in de Basismodus
Scannen in de Geavanceerde modus
Als u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, moet
u documenten van hetzelfde formaat plaatsen.
1. Plaats de documenten op de glasplaat of in de ADF (automatische documentinvoer)
en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
Documenten plaatsen
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
2. Klik op Automatische scanmodus (Auto Scan Mode).
Het tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) wordt weergegeven.
3. Klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Opmerking
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Verwant onderwerp
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
Scannen in de Automatische scanmodus
Page 532 of 865 pages
Naar boven
Meerdere documenten tegelijk scannen uit de ADF (automatische documen... Page 533 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF
(automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus
Meerdere documenten tegelijk scannen uit de ADF
(automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus
U kunt in de Geavanceerde modus de helderheid, kleurtint, enzovoort, van afbeeldingen opgeven, en
meerdere documenten tegelijk vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scannen.
Bij gebruik van de ADF (automatische documentinvoer) worden documenten gescand zonder eerst een
voorbeeld weer te geven.
1. Plaats de documenten in de ADF (automatische documentinvoer) en start
ScanGear (scannerstuurprogramma).
Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer)
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
2. Klik op Geavanceerde modus (Advanced Mode) en selecteer Document (ADF
enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) onder Bron selecteren (Select Source)
Opmerking
De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi.
3. Stel het Papierformaat (Paper Size), de Afdrukstand origineel (Original Orientation)
en de Kleurenmodus (Color Mode) in.
Instellingen voor invoer (Input Settings)
4. Stel de Instellingen voor uitvoer (Output Settings) in.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
5. Breng naar wens afbeeldingscorrecties en kleuraanpassingen aan.
Opmerking
In de onderstaande onderwerpen vindt u meer informatie over de instellingen voor
Meerdere documenten tegelijk scannen uit de ADF (automatische documen... Page 534 of 865 pages
afbeeldingen en de knoppen voor kleuraanpassing.
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
6. Klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Opmerking
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Verwant onderwerp
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Naar boven
Meerdere documenten tegelijk scannen in de Geavanceerde modus
Page 535 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Meerdere documenten tegelijk scannen in de Geavanceerde
modus
Meerdere documenten tegelijk scannen in de Geavanceerde
modus
U kunt twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk op de glasplaat scannen met Multi-bijsnijden
(Multi-Crop) in de Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Belangrijk
De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden.
- Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm (1,18 inch).
- Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Start in dat geval
ScanGear (scannerstuurprogramma), stel het bijsnijdkader op het tabblad Geavanceerde modus
(Advanced Mode)bij en voer de scan opnieuw uit.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes, enzovoort.
- Dunne documenten
- Dikke documenten
Scannen in de Geavanceerde modus
1. Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
Documenten plaatsen
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
2. Klik op Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) wordt weergegeven.
3. Klik op Voorbeeld (Preview).
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied
Meerdere documenten tegelijk scannen in de Geavanceerde modus
Page 536 of 865 pages
4. Klik op Multi-bijsnijden (Multi-Crop) boven het voorbeeldgebied.
Elke afbeelding wordt automatisch naar gelang het documentformaat bijgesneden (het scangebied
wordt aangegeven).
Als u een afbeelding niet wilt scannen, selecteert u de afbeelding en drukt u op de Delete-toets. U
kunt ook de afbeelding selecteren en op
(Bijsnijdkader verwijderen) op de werkbalk klikken.
Opmerking
Wanneer u op Multi-bijsnijden (Multi-Crop) klikt, verandert Multi-bijsnijden (Multi-Crop) in
Herstellen (Reset).
Klik op Herstellen (Reset) om Multi-bijsnijden te annuleren.
Annuleer Multi-bijsnijden om aangepaste bijsnijdkaders te maken.
Bijsnijdkaders aanpassen
5. Stel Kleurenmodus (Color Mode), Uitvoerresolutie (Output Resolution), enzovoort,
naar wens in.
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Meerdere documenten tegelijk scannen in de Geavanceerde modus
Page 537 of 865 pages
Opmerking
De instellingen worden toegepast op alle bijsnijdkaders.
6. Breng naar wens afbeeldingscorrecties aan.
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Opmerking
De instellingen worden toegepast op alle bijsnijdkaders.
7. Klik op Scannen (Scan).
Elk bijsnijdkader wordt als aparte afbeelding gescand.
Opmerking
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Naar boven
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuu... Page 538 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (Scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
In de volgende onderwerpen vindt u tips en weetjes over geavanceerde scantechnieken voor het
aanpassen van kleuren, helderheid, enzovoort.
Onscherpe foto's scherper maken, stof en krassen reduceren en vervaagde kleuren corrigeren
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging,
enzovoort)
Een voorbeeld bekijken en de kleur wijzigen van de afbeelding die wordt gescand
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Kleuren helderder maken die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Afbeeldingen aanpassen die te donker of te licht zijn of te weinig contrast vertonen
Helderheid en contrast aanpassen
De kleurtint aanpassen met een histogram (een grafiek waarop de verdeling van de helderheid
wordt weergegeven)
Histogram aanpassen
De helderheid van de afbeelding aanpassen met een tintcurve (een grafiek waarop de balans van
de helderheid wordt weergegeven)
Tintcurve aanpassen
Tekens in tekstdocumenten verscherpen of doorschijneffecten reduceren
Drempel instellen
Naar boven
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Co... Page 539 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen
reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort)
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen
reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort)
Met de functies voor Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) op het tabblad Geavanceerde
modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen van
afbeeldingen de contouren van het onderwerp verscherpen, stof en krassen verminderen en vervaagde
kleuren corrigeren.
Items instellen
Klik op
van een functie en selecteer een item in het keuzemenu.
Belangrijk
Gebruik deze functies niet voor afbeeldingen zonder moiré, stof/krassen of vervaagde kleuren. De
kleurtint kan dan nadelig beïnvloed worden.
Zie het onderstaande onderwerp voor bijzonderheden en voorzorgsmaatregelen van iedere functie.
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Opmerking
Zie het onderstaande gedeelte voor het starten van ScanGear (scannerstuurprogramma) op het
tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)en het maken van scans.
Scannen in de Geavanceerde modus
De helderheid en kleurtint aanpassen
Stel Automatisch kleur aanpassen (Auto Tone) in op AAN (ON).
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Co... Page 540 of 865 pages
UIT
AAN
Doorschijneffecten reduceren in tekstdocumenten of de basiskleur lichter maken voor
gerecycled papier, kranten, etc. bij het scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer)
Stel Doorschijneffecten reduceren (Reduce Show-through) in op Laag (Low) of Hoog (High) naar gelang
de mate van doorschijning of de donkerheid van de basiskleur.
Geen
Laag
Afbeeldingen verscherpen die niet helemaal scherp zijn
Stel Beeld verscherpen (Unsharp Mask) in op AAN (ON).
UIT
AAN
Gradaties en streeppatronen verminderen
Stel Moiré-reductie (Descreen) in op AAN (ON).
UIT
AAN
Opmerking
Moiré is een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto’
s of afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie
waarmee u dit effect kunt verkleinen.
Stof en krassen reduceren
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Co... Page 541 of 865 pages
Stel Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches) in op Laag (Low), Middel (Medium) of
Hoog (High), afhankelijk van de hoeveelheid stof en krassen.
Middel
Geen
Foto's corrigeren die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd
Stel Correctie van vervaging (Fading Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High),
afhankelijk van de mate van vervaging of overkleuring.
Geen
Middel
Korreligheid verminderen
Stel Correctie van korreligheid (Grain Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High),
afhankelijk van de mate van de korreligheid.
Geen
Middel
Tegenlicht in afbeeldingen corrigeren
Stel Correctie van tegenlicht (Backlight Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High),
afhankelijk van de mate van tegenlicht.
Geen
Middel
Schaduwen tussen pagina's corrigeren die zichtbaar zijn wanneer geopende boekjes
worden gescand
Stel Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of
Hoog (High), afhankelijk van de grootte van de schaduwen.
Geen
Middel
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Co... Page 542 of 865 pages
Naar boven
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Page 543 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Met de functie Kleurenpatroon in de Basismodus (Basic Mode) van ScanGear kunt u voorbeelden van
kleurwijzigingen bekijken en natuurlijke kleuren reproduceren.
Kleuraanpassing
Hiermee kunt u kleuren corrigeren die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd.
Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van
weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Klik op een pijl bij Kleuraanpassing (Color Adjustment) om de bijbehorende kleur te benadrukken.
Cyaan & rood, magenta & groen en geel & blauw zijn complementaire kleuren (als de twee kleuren van
een kleurenpaar worden gemengd, ontstaat een grijstint). U kunt de natuurlijke kleuren van een
fotosituatie reproduceren door de te veel benadrukte kleur te verminderen en de complementaire kleur te
verhogen.
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Page 544 of 865 pages
Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en de kleuren zo aanpassen
dat dit gedeelte wit wordt.
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het midden. De kleuren van het voorbeeld
veranderen met uw aanpassingen mee.
Hieronder ziet u een voorbeeld van het corrigeren van een blauwige afbeelding.
Omdat Blauw (Blue) en Groen (Green) te sterk zijn, klikt u op de pijlen bij de kleuren Geel (Yellow) en
Magenta (Magenta) om de kleur te corrigeren.
Voor
Na
Opmerking
Kleuraanpassingen worden alleen toegepast op het scangebied (het bijsnijdkader).
U kunt ook een kleurtint kiezen uit het kleurenpatroon dat links in het scherm Kleurenpatroon (Color
Pattern) wordt weergegeven.
U kunt deze functie ook gebruiken om een afbeelding een bepaalde tint te geven. Met meer
magenta creëert u een warme tint, terwijl de afbeelding koeler wordt als u meer blauw toevoegt.
Naar boven
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Page 545 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear op
kleurbalans).
(Verzadiging/
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Verzadiging
De verzadiging (levendigheid) van de afbeelding aanpassen. U kunt kleuren helderder maken die in de
loop der tijd of door andere oorzaken zijn vervaagd.
onder Verzadiging (Saturation) naar links om de verzadiging van de afbeelding
Sleep de schuifknop
te verminderen (de afbeelding donkerder te maken) en naar rechts om de verzadiging te vergroten (de
afbeelding lichter te maken). U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Minder verzadiging
Originele afbeelding
Meer verzadiging
Opmerking
Als u de verzadiging te veel vergroot, kan de natuurlijke kleurtint van de originele afbeelding verloren
gaan.
Kleurbalans
Afbeeldingen met overkleuring aanpassen. Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Page 546 of 865 pages
gehele foto beïnvloedt als gevolg van weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Sleep de schuifknop
benadrukken.
onder elk kleurenpaar naar links of rechts om de bijbehorende kleur te
Cyaan en rood
Magenta en groen
Geel en blauw
Dit zijn de complementaire kleuren (als de twee kleuren van een kleurenpaar worden gemengd, ontstaat
een grijstint). U kunt de natuurlijke kleuren van een fotosituatie reproduceren door de te veel benadrukte
kleur te verminderen en de complementaire kleur te verhogen.
Het is vaak lastig om de afbeelding helemaal te corrigeren door slechts één kleurenpaar aan te passen.
Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en alle drie de kleurenparen zo
aanpassen dat dit gedeelte wit wordt.
U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Hieronder ziet u een voorbeeld van een afbeelding waarin het kleurenpaar Cyaan en voor meer
informatie over bijsnijdkaders is aangepast.
Meer cyaan
Meer rood
Naar boven
Helderheid en contrast aanpassen
Page 547 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Helderheid en contrast aanpassen
Helderheid en contrast aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear op
contrast).
(Helderheid/
Opmerking
om terug te keren
Klik op
om over te schakelen naar de gedetailleerde weergave. Klik op
naar de vorige weergave.
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Kanaal
Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen
(gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'.
Model
Rood, groen en blauw aanpassen.
Groen
Het rode kanaal aanpassen.
Groen (Green)
Het groene kanaal aanpassen.
Blauw (Blue)
Het blauwe kanaal aanpassen.
Opmerking
Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus is
Helderheid en contrast aanpassen
Page 548 of 865 pages
ingesteld op Grijswaarden (Grayscale).
Helderheid
Pas de helderheid van de afbeelding aan. Sleep de schuifknop
onder Helderheid (Brightness) naar
links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om deze lichter te maken. U kunt ook een
waarde invoeren (-127 tot 127).
Donkerder
Originele afbeelding
Lichter
Opmerking
Als u de afbeelding te licht maakt kunnen de lichte gebieden verloren gaan, en als u de afbeelding
te donker maakt kan dit ten koste gaan van de schaduwgebieden.
Contrast
Contrast is de mate van verschil tussen de lichte en donkere delen van een afbeelding. Wanneer u het
contrast verhoogt, verhoogt u het verschil, waardoor de afbeelding scherper wordt. Wanneer u het
contrast verlaagt, verlaagt u het verschil, waardoor de afbeelding zachter wordt.
onder Contrast (Contrast) naar links om het contrast van de afbeelding te
Sleep de schuifknop
verlagen en naar rechts om dit te verhogen. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Minder contrast
Originele afbeelding
Meer contrast
Opmerking
Door het contrast te verhogen, geeft u zachte afbeeldingen een meer driedimensionale uitstraling.
Als u het contrast echter te veel verhoogt, kan dit ten koste gaan van lichte gebieden en
schaduwgebieden.
Naar boven
Histogram aanpassen
Page 549 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Histogram aanpassen
Histogram aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear op
(Histogram).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Kanaal
Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen
(gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'.
Model
Rood, groen en blauw aanpassen.
Rood
Het rode kanaal aanpassen.
Groen
Het groene kanaal aanpassen.
Blauw
Het blauwe kanaal aanpassen.
Opmerking
Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus is
ingesteld op Grijswaarden (Grayscale).
Histogrammen lezen
U kunt een Histogram (Histogram) van een bepaald gebied openen voor elk Kanaal (Channel). Hoe
hoger de piek van het Histogram, hoe meer gegevens er op dat niveau zijn verspreid.
Histogram aanpassen
Page 550 of 865 pages
(2) Donker gebied
(1) Helder gebied
In het lichte gebied zijn
meer gegevens verdeeld.
In het schaduwgebied zijn
meer gegevens verdeeld.
(3) Hele afbeelding
De gegevens zijn gelijk verdeeld tussen
het lichte gebied en het schaduwgebied.
Histogrammen aanpassen (met de schuifknop)
(schuifknop voor zwartpunt) of de
Selecteer een Kanaal (Channel) en versleep de
(schuifknop
voor witpunt) om het niveau op te geven dat moet worden ingesteld als schaduwgebied of licht gebied.
- Alle gedeelten links van de
- De gedeelten bij de
en het witpunt ligt.
(schuifknop voor zwartpunt) worden zwart (niveau 0).
(schuifknop voor middenpunt) krijgen de kleur die exact tussen het zwartpunt
- Alle gedeelten rechts van de
(schuifknop voor witpunt) worden wit (niveau 255).
De functie Automatisch kleur aanpassen (Auto Tone) staat standaard ingesteld op AAN. De hieronder
weergegeven aanpassingen zijn automatisch uitgevoerd.
De schuifknoppen voor zwartpunt en witpunt verslepen
Versleep de schuifknop voor zwartpunt of de schuifknop voor witpunt om de helderheid aan te passen.
Afbeeldingen waarin in het lichte gebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop zwartpunt naar het lichte gebied.
Afbeeldingen waarin in het schaduwgebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop witpunt naar het schaduwgebied.
Afbeeldingen waarin de gegevens gelijk zijn verdeeld
Sleep de schuifknop zwartpunt naar het lichte gebied en de schuifknop witpunt naar het schaduwgebied.
Histogram aanpassen
Page 551 of 865 pages
De schuifknop voor middenpunt verslepen
Versleep de schuifknop voor middenpunt om het niveau op te geven dat moet worden ingesteld als het
midden van het tintbereik.
Afbeeldingen waarin in het lichte gebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop voor middenpunt naar het lichte gebied.
Afbeeldingen waarin in het schaduwgebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop voor middenpunt naar het schaduwgebied.
Histogrammen aanpassen (met de pipetten)
Als u een Kanaal (Channel) selecteert en op de pipet voor zwartpunt, middenpunt of witpunt klikt,
verandert de muisaanwijzer in de voorbeeldweergave in een pipet. Klik op een van de pipetten onder het
histogram om de instelling te wijzigen.
- Het punt waarop u klikt met het
waarde invoeren (0 tot 245).
(pipet voor zwartpunt) wordt het donkerste punt. U kunt ook een
- Het punt waarop u klikt met het
(pipet voor middenpunt) wordt het midden van het toonbereik. U
kunt ook een waarde invoeren (5 tot 250).
- Het punt waarop u klikt met het
waarde invoeren (10 tot 255).
(pipet voor witpunt) wordt het helderste punt. U kunt ook een
- Klik op
om Grijsbalans (Gray Balance) te openen en klik op het gebied waarvan u de kleur in de
voorbeeldafbeelding wilt aanpassen.
Het punt waarop u klikt, wordt ingesteld als achromatische kleurreferentie en de rest van de afbeelding
wordt hieraan aangepast. Als sneeuw er op een foto bijvoorbeeld blauwig uitziet, kunt u op het blauwige
gedeelte klikken om de hele afbeelding aan te passen en de natuurlijke kleuren te reproduceren.
Naar boven
Tintcurve aanpassen
Page 552 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Tintcurve aanpassen
Tintcurve aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear op
instellingen).
(Tintcurve-
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Kanaal
Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen
(gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'.
Model
Rood, groen en blauw aanpassen.
Rood
Het rode kanaal aanpassen.
Groen
Het groene kanaal aanpassen.
Blauw
Het blauwe kanaal aanpassen.
Opmerking
Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus is
ingesteld op Grijswaarden (Grayscale).
Tintcurves lezen
Met ScanGear (scannerstuurprogramma) is het scannen van afbeeldingen via een scanner de invoer en
de weergave op een monitor de uitvoer. Tintcurve laat de balans van de tintinvoer en -uitvoer zien voor
ieder Kanaal (Channel).
Tintcurve aanpassen
Page 553 of 865 pages
Tintcurve aanpassen
Selecteer een tintcurve in Tintcurve selecteren (Select Tone Curve). Kies uit Geen correctie (No
correction), Overbelichting (Overexposure), Onderbelichting (Underexposure), Veel contrast (High
contrast), Negatief/positief beeld omdraaien (Reverse the negative/positive image) en Aangepaste curve
bewerken (Edit custom curve).
Geen correctie (No correction) (geen aanpassing)
Overbelichting (Overexposure) (bolle curve)
De middentoongegevens van de invoerzijde worden naar het lichte gebied van de uitvoerzijde uitgerekt.
Dit geeft een beeld met heldere tinten bij weergave op een monitor.
Onderbelichting (Underexposure) (Holle curve)
De middentoongegevens van de invoerzijde worden naar het schaduwgebied van de uitvoerzijde
uitgerekt. Dit geeft een beeld met donkere tinten bij weergave op een monitor.
Veel contrast (High contrast) (S-curve)
De lichte en schaduwgebieden van de invoerzijde verscherpt. Dit geeft een beeld met veel contrast.
Negatief/positief beeld omdraaien (Reverse the negative/positive image) (aflopende lijn)
De invoer- en uitvoerzijden worden omgedraaid. Dit geeft een beeld met negatief en positief omgekeerd.
Tintcurve aanpassen
Page 554 of 865 pages
Aangepaste curve bewerken (Edit custom curve)
U kunt bepaalde punten op de tintcurve slepen, zodat u de helderheid van de bijbehorende gebieden
naar wens kunt aanpassen.
Naar boven
Drempel instellen
Page 555 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Drempel instellen
Drempel instellen
De helderheid van kleurenafbeeldingen en afbeeldingen in grijswaarden wordt uitgedrukt in een waarde
tussen 0 en 255. Bij het maken van zwart-wit afbeeldingen worden echter alle kleuren omgezet in zwart
(0) of wit (255). De drempel is de grenswaarde die bepaalt of een kleur zwart of wit is. Door het
drempelniveau aan te passen, kunt u de tekst in een document scherper maken en voorkomen dat tekst
op de achterzijde van het papier doorschijnt (wat vooral bij en gebeurt).
Deze functie is beschikbaar wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and
White).
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear op
(Drempel).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Drempel aanpassen
Sleep
(schuifknop) naar rechts om de drempel te verhogen en zo het aantal zwarte gebieden te
vergroten. Sleep de schuifknop naar links om de waarde te verlagen en zo het aantal witte gebieden te
verhogen. U kunt ook een waarde invoeren (0 tot 255).
Naar boven
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
Page 556 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
In de volgende onderwerpen worden de schermen en functies en het gebruik van ScanGear
(scannerstuurprogramma) beschreven.
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
TabbladGeavanceerde modus (Advanced Mode)
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
TabbladScanner
TabbladVoorbeeld (Preview)
TabbladScannen (Scan)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Tabblad Basismodus
Page 557 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
In deze modus kunt u eenvoudig scannen door de instructies op het scherm te volgen.
In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn in de Basismodus
(Basic Mode).
Bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden de documenten gescand zonder
eerst een voorbeeld weer te geven. Bovendien is het papierformaat ingesteld op A4.
(1) Knoppen voor de instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3) Voorbeeldgebied
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Knoppen voor de instellingen en bewerkingen
Bron selecteren (Select Source)
Foto (kleur) (Photo(Color))
Kleurenfoto's scannen.
Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color))
Kleurentijdschriften scannen.
Krant (grijswaarden) (Newspaper(Grayscale))
Tekst en lijntekeningen in zwart-wit scannen.
Document (grijswaarden) (Document(Grayscale))
Foto's en documenten in zwart-wit scannen.
Selecteer deze modus om zwart-witafbeeldingen met een hoge resolutie te maken.
Document (kleur) ADF enkelzijdig (Document(Color) ADF Simplex)
Documenten in kleur uit de ADF (automatische documentinvoer) scannen.
Document (grijswaarden) ADF enkelzijdig (Document(Grayscale) ADF Simplex)
Documenten in zwart-wit uit de ADF (automatische documentinvoer) scannen.
Tabblad Basismodus
Page 558 of 865 pages
Belangrijk
Het doorlopend scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wordt niet door alle
toepassingen ondersteund. Meer informatie vindt u in de handleiding van de toepassing.
Opmerking
Als u een andere optie dan Krant (grijswaarden) (Newspaper(Grayscale)) selecteert, wordt de
functie Beeld verscherpen geactiveerd.
Als u Foto (kleur) (Photo(Color)), Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) of Document
(grijswaarden) (Document(Grayscale)) selecteert, wordt de functie Automatisch kleur
aanpassen standaard geselecteerd. Als u echter Altijd automatisch kleur aanpassen (Always
Execute the Auto Tone) uitschakelt op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences), wordt de functie Automatisch kleur aanpassen
uitgeschakeld.
Als u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert, wordt de functie Moiré-reductie
geactiveerd.
Voorbeeldafbeelding weergeven (Display Preview Image)
Klik op Voorbeeld (Preview) om een testscan te maken. Het gescande document wordt
weergegeven in het voorbeeldgebied. Er wordt een bijsnijdkader (scangebied) weergegeven met
dezelfde afmetingen als het document.
Opmerking
Als u scant zonder eerst een voorbeeld weer te geven, worden de kleuren aangepast aan het
documenttype dat onder Bron selecteren (Select Source) is geselecteerd.
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, wordt de scanner automatisch
gekalibreerd.Wacht even tot de voorbeeldafbeelding wordt weergegeven.
Doel (Destination)
Selecteer wat u wilt doen met de gescande afbeelding.
Afdrukken (Print)
Selecteer deze optie om de gescande afbeelding op een printer af te drukken.
Afbeeldingsweergave (Image display)
Selecteer deze optie om de gescande afbeelding weer te geven op het beeldscherm.
OCR
Selecteer deze optie om de gescande afbeelding te gebruiken in combinatie met OCRsoftware.
OCR-software is software waarmee een als afbeelding gescande tekst wordt geconverteerd
naar een tekstbestand, zodat deze kan worden bewerkt in tekstverwerkers en andere
programma's.
Uitvoerformaat (Output Size)
Selecteer een uitvoerformaat.
De beschikbare opties voor het uitvoerformaat zijn afhankelijk van wat u bij Doel (Destination) hebt
geselecteerd.
Tabblad Basismodus
Page 559 of 865 pages
Aanpasbaar (Flexible)
Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader op 100
% gescand. Wanneer er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele
voorbeeldgebied gescand.
Papierformaat (L, A4 enz.)
Papierformaat voor de uitvoer selecteren. Het gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand op
het formaat van het geselecteerde papierformaat. U kunt het bijsnijdkader vergroten of
verkleinen door dit te verslepen. Hierbij blijft de verhouding bewaard.
Beeldschermformaat (bijvoorbeeld 1024 x 768 pixels)
Het uitvoerformaat in pixels selecteren.
Een bijsnijdkader van het geselecteerde beeldschermformaat wordt weergegeven en alleen het
gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand. U kunt het bijsnijdkader vergroten of verkleinen
door dit te verslepen. Hierbij blijft de verhouding bewaard.
Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...)
Opent het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size),
waarin u aangepaste uitvoerformaten kunt opslaan. U kunt deze optie selecteren wanneer Doel
(Destination) is ingesteld op Afdrukken (Print) of Afbeeldingsweergave (Image display).
In het dialoogvensterUitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size) kunt u
meerdere uitvoerformaten opgeven en gelijktijdig opslaan.Opgeslagen items worden samen
met de vooraf gedefinieerde items weergegeven in de lijst Uitvoerformaat (Output Size).
Toevoegen
Als u een formaat wilt toevoegen, geeft u de Naam van uitvoerformaat (Output Size Name),
Breedte (Width) en Hoogte (Height) op en klikt u vervolgens op Toevoegen (Add). U kunt voor
Eenheid (Unit) mm (mm) of inch (inches) selecteren als Doel (Destination) is ingesteld op
Afdrukken (Print), maar u kunt alleen pixels (pixels) selecteren als Doel (Destination) is
ingesteld op Afbeeldingsweergave (Image display). De naam van het toegevoegde formaat
wordt weergegeven in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List). Klik op Opslaan (Save) om
de uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan
Verwijderen
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List)
en klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de items in de Lijst van
uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan
Belangrijk
U kunt de vooraf gedefinieerde uitvoerformaten, zoals A4 en 1024 x 768 pixels niet
verwijderen.
Opmerking
U kunt maximaal 10 uitvoerformaten opslaan in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size
List).
Wanneer u een waarde invoert die buiten het instellingsbereik valt, wordt een foutmelding
weergegeven. Geef een waarde binnen het instellingenbereik op.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar als er onder Bron selecteren (Select Source) een ADF-type
wordt geselecteerd
Opmerking
Of en hoe het bijsnijdkader aanvankelijk wordt weergegeven voor een voorbeeldweergave, kan
worden opgegeven op het tabblad Voorbeeld (Preview) van het dialoogvenster Voorkeuren
Tabblad Basismodus
Page 560 of 865 pages
(Preferences). Zie Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed
Images) in ' Tabblad Voorbeeld (Preview) '.
Verhouding omkeren (Invert aspect ratio)
Deze knop Is beschikbaar wanneer een andere optie dan Aanpasbaar (Output Size) is geselecteerd
bij Uitvoerformaat (Flexible).
Klik op deze knop om het bijsnijdkader te draaien. Klik nogmaals op de knop om de oorspronkelijke
richting weer te herstellen.
Bijsnijdkaders aanpassen (Adjust cropping frames)
U kunt het scangebied aanpassen in het voorbeeldgebied.
Als geen gebied is opgegeven, wordt het document gescand op het documentformaat (Automatisch
uitsnijden (Auto Crop)). Als er een gebied is opgegeven, wordt alleen het gedeelte in het
bijsnijdkader gescand.
Bijsnijdkaders aanpassen
Afbeeldingscorrectie (Image corrections)
Correctie van vervaging (Fading correction)
Vervaagde foto's of foto's met een overkleuring corrigeren en scannen.
Tegenlichtcorrectie (Backlight correction)
Hiermee worden foto's gecorrigeerd die met tegenlicht zijn gemaakt.
Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter shadow correction)
Deze instelling wordt gebruikt om schaduwen tussen pagina's te corrigeren die kunnen
optreden wanneer geopende boekjes worden gescand.
Belangrijk
Zie Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in ' Instellingen voor
afbeeldingen (Image Settings) ' op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
voor voorzorgsmaatregelen aangaande het gebruik van deze functie.
Kleurenpatroon... (Color Pattern...)
Hiermee kunt u de algehele kleur van de afbeelding aanpassen. U kunt vervaagde kleuren vanwege
overkleuring, enzovoort corrigeren en de natuurlijke kleuren herstellen en hier een voorbeeld van
weergeven.
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Scannen (Perform Scan)
Klik op Scannen (Scan) om een scan te maken.
Opmerking
Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren (Cancel) om
de scan te annuleren.
Voorkeuren... (Preferences...)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u scan- en
voorbeeldinstellingen opgeven.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Sluiten (Close)
ScanGear (scannerstuurprogramma) sluiten.
Tabblad Basismodus
Page 561 of 865 pages
Werkbalk
Werkbalk (Toolbar)
U kunt voorbeeldafbeeldingen roteren met de werkbalk.
(Automatisch bijsnijden)
Het bijsnijdkader weergeven en automatisch aanpassen aan de grootte van het document dat
wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Het scangebied wordt verkleind telkens wanneer u
op deze knop klikt als er in het bijsnijdkader een bijsnijdgebied is.
(Bijsnijdkader verwijderen (Remove Cropping Frame))
Hiermee verwijdert u het geselecteerde bijsnijdkader.
(Linksom roteren (Rotate Left))
De voorbeeldafbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Rechtsom roteren (Rotate Right))
De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Informatie (Information))
Hier worden de versie van ScanGear (scannerstuurprogramma) en de huidige scaninstellingen
(documenttype enz.) weergegeven.
(Handleiding openen (Open Guide))
Deze pagina wordt weergegeven.
Voorbeeldgebied
Voorbeeldgebied
Hier wordt de afbeelding weergegeven wanneer u op Voorbeeld (Preview) hebt geklikt.
U kunt het scangebied (bijsnijdkader) opgeven op de weergegeven afbeelding.
U kunt ook twee of meer bijsnijdkaders maken.
Bijsnijdkaders aanpassen
Verwant onderwerp
Scannen in de Basismodus
Naar boven
Tabblad Geavanceerde modus
Page 562 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere softwaretoepassingen > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
In deze modus kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven, zoals de kleurenmodus, resolutie,
helderheid van de afbeelding en kleurtint.
In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn in de Geavanceerde
modus (Advanced Mode).
Bij gebruik van de ADF (automatische documentinvoer) worden documenten gescand zonder eerst een
voorbeeld weer te geven.
(1) Knoppen voor de instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3) Voorbeeldgebied
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Knoppen voor de instellingen en bewerkingen
Voorkeursinstellingen (Favorite Settings)
U kunt een groep instellingen (instellingen voor invoer en uitvoer, instellingen voor afbeeldingen en
knoppen voor kleuraanpassing) een naam geven en opslaan. Vervolgens kunt u deze instellingen
laden wanneer u ze nodig hebt. Als u een groep instellingen vaak gebruikt, is het handig deze op te
slaan. U kunt hiermee ook de standaardinstellingen opnieuw laden.
Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) in het keuzemenu. Het dialoogvenster Favoriete
instellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Favorite Settings).
Tabblad Geavanceerde modus
Page 563 of 865 pages
Geef een naam op bij Naam instelling (Setting Name) en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt
weergegeven in de Lijst voorkeursinstellingen (Favorite Settings List).
Wanneer u op Opslaan (Save) klikt, wordt het item weergegeven in de lijst bij Voorkeursinstellingen
(Favorite Settings), samen met de vooraf gedefinieerde items.
Opmerking
U kunt Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) instellen in Voorkeursinstellingen (Favorite
Settings) nadat het voorbeeld is weergegeven.
U kunt maximaal 10 items opslaan in de Lijst voorkeursinstellingen (Favorite Settings List). Als
u een item wilt verwijderen, selecteert u het item in de Lijst voorkeursinstellingen (Favorite
Settings List) en klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) als u instellingen wilt
weergeven in de Lijst voorkeursinstellingen (Favorite Settings List).
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Geef de instellingen voor invoer op, zoals het documenttype en -formaat.
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Geef de instellingen voor uitvoer op, zoals de uitvoerresolutie en het formaat.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Hier kunt u diverse functies voor afbeeldingscorrectie in- of uitschakelen.
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
Met deze knoppen kunt u nauwkeurige correcties aanbrengen in de helderheid en de kleurtonen van
de afbeelding. U kunt de algemene helderheid of het contrast van de afbeelding aanpassen en de
waarden (histogram) of balans (tintcurve) aanpassen voor de lichte en donkere gedeelten.
Knoppen voor kleuraanpassing
In-/uitzoomen (Zoom)
Het gedeelte binnen het bijsnijdkader wordt opnieuw gescand met een sterkere vergroting.
Wanneer op de afbeelding is ingezoomd, verandert In-/uitzoomen (Zoom) in Ongedaan maken
(Undo). Klik op Ongedaan maken (Undo) om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke
grootte.
Opmerking
Met In-/uitzoomen (Zoom) wordt de afbeelding opnieuw gescand en wordt er in het voorbeeld
een afbeelding met een hoge resolutie weergegeven.
Vergroten/Verkleinen (Enlarge/Reduce) op de werkbalk biedt u de mogelijkheid snel in of
uit te zoomen op de voorbeeldafbeelding. De resolutie van de afbeelding die wordt
weergegeven, is echter laag.
Voorbeeld (Preview)
Een proefscan uitvoeren.
Tabblad Geavanceerde modus
Page 564 of 865 pages
Scannen (Scan)
Starten met scannen.
Opmerking
Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren (Cancel) om
de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt er mogelijk een dialoogvenster weergegeven waarin u
wordt gevraagd de volgende acties te selecteren. Volg de aanwijzingen om te voltooien. Zie
Status van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after
scanning) in ' Tabblad Scannen (Scan) ' voor meer informatie (dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences)).
Als de totale grootte van het aantal afbeeldingen dat moet worden gescand, groter is dan 100
MB, verschijnt er een bericht met de waarschuwing dat het scannen enige tijd in beslag kan
nemen. Klik op OK om door te gaan of op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
Voorkeuren... (Preferences...)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u scan- en
voorbeeldinstellingen opgeven.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Sluiten (Close)
ScanGear (scannerstuurprogramma) sluiten.
Werkbalk
Werkbalk
U kunt met het tabblad Werkbalk in de Geavanceerde modus (Advanced Mode) de
voorbeeldafbeelding aanpassen en een gedeelte van de weergegeven afbeelding selecteren.
(Wissen)
Klik op deze knop om de voorbeeldafbeelding te verwijderen.
Hiermee worden ook de instellingen die met de werkbalk en kleuraanpassing zijn gemaakt,
ingesteld op de standaardwaarden.
(Bijsnijden)
Tabblad Geavanceerde modus
Page 565 of 865 pages
Hiermee kunt u het scangebied bepalen door met de muis te slepen.
(Afbeelding verplaatsen)
Als een vergrote afbeelding te groot is om in het voorbeeldgebied te passen, kunt u op deze
knop klikken en de afbeelding op het scherm verplaatsen tot het gedeelte wordt weergegeven
dat u wilt bekijken. U kunt de afbeelding ook verplaatsen met de schuifbalken.
(Vergroten/verkleinen)
Klik op deze knop en klik vervolgens op de afbeelding om deze te vergroten (inzoomen).Rechtsklik op de afbeelding om deze te verkleinen (uitzoomen).
(Linksom roteren (Rotate Left))
De voorbeeldafbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Rechtsom roteren (Rotate Right))
De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Informatie (Information))
Hier worden de versie van ScanGear (scannerstuurprogramma) en de huidige scaninstellingen
(documenttype enz.) weergegeven.
(Handleiding openen (Open Guide))
Deze pagina wordt weergegeven.
(Automatisch bijsnijden)
Het bijsnijdkader weergeven en automatisch aanpassen aan de grootte van het document dat
wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Het scangebied wordt verkleind telkens wanneer u
op deze knop klikt als er in het bijsnijdkader een bijsnijdgebied is.
(Bijsnijdkader verwijderen (Remove Cropping Frame))
Hiermee verwijdert u het geselecteerde bijsnijdkader.
Alle uitsnedes selecteren (Select All Crops)
Deze knop is beschikbaar wanneer er twee of meer bijsnijdkaders zijn.
Alle bijsnijdkaders worden weergegeven met dikke onderbroken lijnen. De instellingen worden
toegepast op alle bijsnijdkaders.
Multi-bijsnijden (Multi-Crop)
Hiermee worden meerdere documenten op de plaat automatisch gedetecteerd en
bijgesneden.
U kunt de bijsnijdkaders verwijderen van de afbeeldingen die u niet wilt scannen.
Opmerking
Zie 'Meerdere documenten tegelijk scannen in de Geavanceerde modus (Advanced Mode) '
als u meerdere documenten tegelijk wilt scannen.
Voorbeeldgebied
Voorbeeldgebied
Hier wordt de afbeelding weergegeven wanneer u op Voorbeeld (Preview) hebt geklikt.
U kunt het scangebied (bijsnijdkader) opgeven op de weergegeven afbeelding.
U kunt ook twee of meer bijsnijdkaders maken.
Bijsnijdkaders aanpassen
Verwant onderwerp
Scannen in de Geavanceerde modus
Naar boven
Instellingen voor invoer
Page 566 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere softwaretoepassingen > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Bij Instellingen voor invoer (Input Settings) kunt u de volgende opties instellen:
Bron selecteren (Select Source)
Het type document dat wordt gescand wordt weergegeven. SelecteerGlasplaat (Platen) wanneer u
vanaf de glasplaat wilt scannen Als u vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen,
selecteert u Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)).
Belangrijk
Ook als u vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, wordt doorlopend
scannen niet door alle toepassingen ondersteund. Meer informatie vindt u in de handleiding van
de toepassing.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Als u een formaat selecteert, wordt het formaat van het voorbeeldgebied daaraan aangepast.
Belangrijk
Bepaalde toepassingen kunnen maar een beperkte hoeveelheid scangegevens ontvangen. Met
ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt gegevens scannen van:
- 21000 pixels x 30000 pixels of minder
Als u het Papierformaat (Paper Size) wijzigt nadat het voorbeeld is weergegeven, wordt de
voorbeeldafbeelding verwijderd.
Opmerking
Als u niet zeker weet welk formaat u moet selecteren bij Papierformaat (Paper Size), stelt u het
Papierformaat (Paper Size) in op Volledige plaat (Full Platen), meet u het formaat van het
document en geeft u de waarden op bij
(Breedte) en
(Hoogte).
Afdrukstand origineel (Original Orientation)
Geef de afdrukstand op van de documenten die u vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
scant.
Klik op Instellingen... (Settings...) om het dialoogvenster Afdrukstand (Orientation) te openen.
Instellingen voor invoer
Page 567 of 865 pages
Belangrijk
Het dialoogvenster Afdrukstand (Orientation) kan alleen worden geopend wanneer Bron
selecteren (Select Source) is ingesteld op Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF
Simplex)).
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Kleur (Color)
Selecteer deze modus om kleurendocumenten te scannen en kleurenafbeeldingen te maken. In
deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van R(ood), G(roen) en
B(lauw).
Grijswaarden (Grayscale)
Selecteer deze modus om zwart-wit foto's te scannen of om zwart-wit afbeeldingen te maken. In
deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van zwart-wit.
Zwart-wit (Black and White)
Selecteer deze modus om foto's en andere documenten in zwart-wit te scannen.In deze modus
wordt de afbeelding opgebouwd uit zwart en wit. Het contrast in de afbeelding is op bepaalde
niveaus (drempelniveau) verdeeld in zwart en wit en wordt met twee kleuren opgebouwd. Het
drempelniveau kan worden ingesteld met de knop
(Drempel).
Invoerformaat
Het Papierformaat (Paper Size) wordt voorafgaand aan het voorbeeld weergegeven. Na het voorbeeld
wordt het formaat van het bijsnijdkader weergegeven.
U kunt het formaat van het bijsnijdkader (scangebied) aanpassen door de waarden op te geven bij
(Breedte) en
(Hoogte).
Klik op
(Verhouding behouden) en wijzig dit in
wanneer u het formaat van het bijsnijdkader opgeeft.
(Vergrendeld) om de verhouding te behouden
Belangrijk
Instellingen voor het invoerformaat zijn alleen beschikbaar wanneer het Uitvoerformaat (Output
Size) in Instellingen voor uitvoer (Output Settings) is ingesteld op Aanpasbaar (Flexible) . Als u
een ander formaat dan Aanpasbaar (Flexible) selecteert, wordt een bijsnijdkader weergegeven
dat is berekend op basis van Uitvoerformaat (Output Size) en Uitvoerresolutie (Output Resolution)
en met een vaste verhouding.
Opmerking
U kunt alleen waarden invoeren die binnen het bereik van het geselecteerde documentformaat
vallen. Het minimumformaat dat u kunt selecteren, is 96 x 96 pixels wanneer Uitvoerresolutie
(Output Resolution) is ingesteld op 600 dpi en vergroten/verkleinen is ingesteld op 100%.
Als u de afbeelding automatisch bijsnijdt, wordt de verhouding niet behouden, omdat het formaat
prioriteit heeft.
Zie 'Bijsnijdkaders aanpassen ' voor meer informatie over bijsnijdkaders.
Naar boven
Instellingen voor uitvoer
Page 568 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere softwaretoepassingen > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) kunt u de volgende opties instellen:
Uitvoerresolutie (Output Resolution)
Selecteer de resolutie waarmee u wilt scannen.
Hoe hoger de resolutie (waarde), hoe gedetailleerder de afbeelding.
Selecteer een van de weergegeven opties voor de resolutie door op de knop te klikken, of typ een
waarde (in stappen van 1 dpi).
Resolutie
Als Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Glasplaat (Platen)
U kunt een waarde invoeren tussen 25 dpi en 19200 dpi.
Als Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Document (ADF enkelzijdig)
(Document (ADF Simplex))
U kunt een waarde invoeren tussen 25 dpi en 600 dpi.
Uitvoerformaat (Output Size)
Selecteer een uitvoerformaat.
Selecteer Aanpasbaar (Flexible) om aangepaste afmetingen op te geven of selecteer een formaat voor
het afdrukken of weergeven van de afbeelding. Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) om
een aangepast formaat in te stellen en dit op te slaan als een nieuwe optie voor het uitvoerformaat.
Aanpasbaar (Flexible)
U kunt de uitvoerresolutie en schaal opgeven en het bijsnijdkader aanpassen. Wanneer er geen
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele voorbeeldgebied gescand. Wanneer een
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand.
Als u de gescande afbeelding wilt vergroten/verkleinen, voert u waarden in bij
(Breedte) en
(Hoogte) bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) of geeft u een waarde op in procenten
bij %. De maximumwaarde die beschikbaar is voor % is afhankelijk van wat er voor
Instellingen voor uitvoer
Page 569 of 865 pages
Uitvoerresolutie (Output Resolution) is opgegeven. U kunt een % opgeven voor maximaal 19200
dpi (de maximaal beschikbare uitvoerresolutie).
Papierformaat (Paper Size) (bijvoorbeeld L) & Beeldschermformaat (Monitor Size)
(bijvoorbeeld 1024 x 768 pixels)
De breedte, de hoogte en de schaal kunnen niet worden opgegeven. De voorbeeldafbeelding
wordt bijgesneden op basis van het geselecteerde uitvoerformaat en de opgegeven resolutie. Het
gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand met het formaat van het geselecteerde papier-/
beeldschermformaat. U kunt het bijsnijdkader vergroten of verkleinen door dit te verslepen. Hierbij
blijft de verhouding bewaard.
Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...)
Opent het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size),
waarin u aangepaste uitvoerformaten kunt opslaan/verwijderen.
In het dialoogvensterUitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size) kunt u
meerdere uitvoerformaten opgeven en gelijktijdig opslaan.Opgeslagen items worden samen met
de vooraf gedefinieerde items weergegeven in de lijst Uitvoerformaat (Output Size).
Toevoegen
Als u een formaat wilt toevoegen, selecteert u Afdrukken (Print) of Afbeeldingsweergave (Image
display) voor Doel (Destination), geeft u de Naam van uitvoerformaat (Output Size Name), Breedte
(Width) en Hoogte (Height) op en klikt u op Toevoegen (Add). De naam van het toegevoegde
formaat verschijnt in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List).
Klik op Opslaan (Save) om alle toegevoegde items op te slaan. Klik op Annuleren (Cancel) om
alle items te annuleren die zij toegevoegd sinds u het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/
verwijderen (Add/Delete the Output Size) hebt geopend.
Verwijderen (Delete)
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) en
klikt u op Verwijderen (Delete). De verwijderde items worden niet meer weergegeven in de Lijst
van uitvoerformaten (Output Size List).
Wanneer u op Opslaan (Save) klikt, worden de items die niet meer in de Lijst van uitvoerformaten
(Output Size List) worden weergegeven, verwijderd. Als u op Annuleren (Cancel) klikt, worden ze
niet verwijderd.
Belangrijk
U kunt de vooraf gedefinieerde uitvoerformaten, zoals A4 en 1024 x 768 pixels (1024 x 768
pixels) niet verwijderen.
Opmerking
U kunt voor elk doel maximaal 10 uitvoerformaten opslaan in de Lijst van uitvoerformaten
(Output Size List).
Wanneer u een waarde invoert die buiten het instellingsbereik valt, wordt een foutmelding
weergegeven.Voer een waarde in binnen het bereik dat in het bericht wordt vermeld.
Eenheid (Unit) varieert, afhankelijk van het Doel (Destination). Selecteer voor Afdrukken
(Print) mm (mm) of inch (inches). Voor Afbeeldingsweergave (Image display) is de eenheid
pixels (pixels).
Opmerking
Zie 'Bijsnijdkaders aanpassen ' voor meer informatie over bijsnijdkaders.
Of en hoe het bijsnijdkader aanvankelijk wordt weergegeven voor een voorbeeldweergave, kan
worden opgegeven op het tabblad Voorbeeld (Preview) van het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences). Zie Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed
Instellingen voor uitvoer
Page 570 of 865 pages
Images) in ' Tabblad Voorbeeld (Preview) '.
(Lengte-breedteverhouding schakelen (Switch Aspect Ratio))
Het bijsnijdkader 90 graden draaien.Klik nogmaals om de oorspronkelijke stand te herstellen.
Gegevensgrootte (Data Size)
Wanneer de voorbeeldafbeelding wordt gescand, wordt een afbeeldingsbestand gemaakt. De grootte
voor een BMP-indeling wordt weergegeven.
Opmerking
Wanneer de bestandsgrootte 100 MB of meer is, wordt de waarde rood weergegeven. In dat
geval wordt er een waarschuwingsbericht weergegeven wanneer u op Scannen (Scan) klikt. U
wordt aanbevolen alle instellingen in te stellen op Gegevensgrootte (Data Size) 99 MB of minder,
en dan te scannen.
Naar boven
Instellingen voor afbeeldingen
Page 571 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere softwaretoepassingen > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Belangrijk
Gebruik deze functies niet voor afbeeldingen zonder moiré, stof/krassen of vervaagde kleuren. De
kleurtint kan dan nadelig beïnvloed worden.
Resultaten van afbeeldingscorrecties worden mogelijk niet weergegeven in de
voorbeeldafbeelding.
Opmerking
Welke instellingen u kunt selecteren, is afhankelijk van de instellingen voor de kleurenmodus.
Wanneer u Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) gebruikt, kan het scannen langer duren.
Bij Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) kunt u de volgende opties instellen:
Automatisch kleur aanpassen (Auto Tone)
Wanneer deze functie is ingesteld op AAN (ON), wordt de helderheid van de afbeelding automatisch
geoptimaliseerd. Het resultaat van de kleuraanpassing is in de gehele afbeelding te zien. Deze
instelling is standaard AAN (ON).
Belangrijk
U kunt Automatisch kleur aanpassen (Auto Tone) instellen nadat u een voorbeeld hebt bekeken.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Wanneer u op Multi-bijsnijden (Multi-Crop) klikt, wordt deze optie ingesteld op AAN (ON) en kunt u
deze niet wijzigen.
Opmerking
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding als gevolg van de functie Automatisch kleur
aanpassen. In dat geval stelt u Automatisch kleur aanpassen (Auto Tone) in op UIT (OFF).
Doorschijneffecten reduceren (Reduce Show-through) (bij scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer))
Instellingen voor afbeeldingen
Page 572 of 865 pages
Gebruik deze functie om doorschijneffecten in tekstdocumenten te reduceren of de basiskleur lichter
te maken voor gerecycled papier en ander gekleurd papier bij het scannen vanuit de ADF
(automatische documentinvoer). Deze functie is standaard ingesteld op Laag (Low).
Geen (None)
Doorschijneffecten worden niet gereduceerd.
Laag (Low)
Gebruik deze optie om doorschijneffecten in dubbelzijdige documenten te reduceren of de
basiskleur lichter te maken. Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze functie als de gescande afbeelding doorschijnend is. Dit kan van invloed zijn op de
tint van de afbeelding.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Als deze optie is ingesteld op AAN (ON), worden de contouren van de onderwerpen benadrukt om de
afbeelding te verscherpen. Deze instelling is standaard ingesteld op AAN (ON).
Moiré-reductie (Descreen)
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto’s of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.Deze functie staat standaard UIT (OFF).
Opmerking
Zelfs wanneer Moiré-reductie (Descreen) is ingesteld op AAN (ON), is het mogelijk dat dit effect
niet helemaal wordt verwijderd als Beeld verscherpen (Unsharp Mask) ook is ingesteld op AAN
(ON). In dat geval moet u Beeld verscherpen (Unsharp Mask) instellen op UIT (OFF).
Wanneer u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert bij Bron selecteren (Select Source) op
het tabblad Basismodus (Basic Mode), heeft dit hetzelfde effect als wanneer u Moiré-reductie
(Descreen) instelt op AAN (ON) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches)
Een gescande foto kan witte puntjes bevatten. Dit wordt veroorzaakt door stof of krassen. Gebruik deze
functie om dergelijke ruis te reduceren. Deze instelling is standaard Geen (None).
Geen (None)
Stof en krassen worden niet gereduceerd.
Laag (Low)
Selecteer deze optie om kleine stofdeeltjes en krasjes te verminderen.Grotere deeltjes en
krassen blijven mogelijk achter.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze optie om kleine en grote stofdeeltjes en krassen te reduceren. Het is echter
mogelijk dat het reductieproces zichtbaar blijft en dat ook fijnere delen van de afbeelding worden
verwijderd.
Belangrijk
Deze instelling heeft mogelijk geen effect bij bepaalde typen foto's.
Opmerking
U wordt aanbevolen deze optie in te stellen op Geen (None) wanneer u gedrukte materialen
scant.
Correctie van vervaging (Fading Correction)
Gebruik deze functie om foto's te corrigeren die in de loop der tijd zijn vervaagd of waarbij overkleuring
is opgetreden. Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als
gevolg van weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren. Deze instelling is standaard Geen
(None).
Geen (None)
Er wordt geen correctie van vervaging toegepast.
Instellingen voor afbeeldingen
Page 573 of 865 pages
Laag (Low)
Selecteer deze instelling om een lichte mate van vervaging of overkleuring te corrigeren.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling om een hoge mate van vervaging en overkleuring te corrigeren. Dit kan
van invloed zijn op de tint van de afbeelding.
Belangrijk
U kunt Correctie van vervaging (Fading Correction) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken.
Correctie van vervaging (Fading Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te
klein is.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Wanneer u op Multi-bijsnijden (Multi-Crop) klikt, wordt deze optie ingesteld op Geen (None) en
kunt u dit niet wijzigen.
Correctie van korreligheid (Grain Correction)
Gebruik deze functie om korreligheid (grofheid) te reduceren in foto's die met hoge snelheid of
gevoelige film zijn genomen. Deze instelling is standaard Geen (None).
Geen (None)
Korreligheid wordt niet gereduceerd.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling wanneer de foto iets korrelig is.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling als de foto zeer korrelig is. Dit kan van invloed zijn op de gradatie en de
scherpte van de afbeelding.
Belangrijk
Correctie van korreligheid (Grain Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te
klein is.
Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction)
Gebruik deze functie om foto's te corrigeren die met tegenlicht zijn genomen.
Wanneer u de instelling voor Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) wijzigt, is het resultaat daarvan
zichtbaar in de voorbeeldweergave.
Geen (None)
Er wordt geen tegenlichtcorrectie toegepast.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling om foto's met weinig tegenlicht te corrigeren.Dit heeft geen invloed op
het contrast van de afbeelding.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling om foto's met sterk tegenlicht te corrigeren.Dit kan van invloed zijn op het
contrast van de afbeelding.
Belangrijk
U kunt Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te klein
is.
Wanneer u op Multi-bijsnijden (Multi-Crop) klikt, kunt u deze instelling niet wijzigen.
Instellingen voor afbeeldingen
Page 574 of 865 pages
Opmerking
Mogelijk is er ruis zichtbaar als Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) wordt toegepast. Als u
Correctie van korreligheid (Grain Correction) toepast en Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
instelt op UIT (OFF), kunt u de ruispatronen mogelijk reduceren.
Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction)
Gebruik deze functie om schaduw tussen pagina's te corrigeren wanneer u geopende boeken scant.
Wanneer u Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) instelt in de
voorbeeldweergave, is het resultaat van de instelling zichtbaar. Bekijk eerst een afdrukresultaat
voordat u gaat scannen. Afhankelijk van het type document en hoe hierop wordt gedrukt, kan het
afdrukresultaat namelijk variëren.
Onduidelijke of vervaagde tekst/lijnen als gevolg van gebogen pagina's, worden niet gecorrigeerd.
Geen (None)
Schaduw van rugmarge wordt niet gecorrigeerd.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling wanneer het effectniveau met de instelling Middel (Medium) te sterk is.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling wanneer het effectniveau met de instelling Middel (Medium) te zwak is.
Belangrijk
Plaats geen items op de glasplaat van 2 kg of meer.Oefen ook geen druk van meer dan 2 kg uit
op het document.Als u te hard drukt, werkt de scanner mogelijk niet goed of kunt u het glas
breken.
Wanneer u op Multi-bijsnijden (Multi-Crop) klikt, is deze instelling niet beschikbaar. Klik op
Herstellen (Reset) en wijzig de instelling.
Lijn het document uit met de rand van de glasplaat. Wanneer u dit niet doet, wordt de schaduw
niet goed gecorrigeerd.
Afhankelijk van het document is het mogelijk dat schaduwen niet goed worden gecorrigeerd. Als
de pagina geen witte achtergrond heeft, is het mogelijk dat schaduwen niet goed worden
gedetecteerd of helemaal niet worden gedetecteerd.
Druk bij het scannen net zo hard op de rug als bij de voorbeeldscan. Als het boek niet gelijkmatig
is gebonden, wordt de schaduw niet goed gecorrigeerd.
Hoe u het document moet plaatsen, is afhankelijk van het model en het document dat u wilt
scannen.
Opmerking
Bedek het document met een zwarte doek als er punten, strepen of gekleurde patronen op de
scan voorkomen. Dit kan het resultaat zijn van omgevingslicht dat tussen het document en de
Instellingen voor afbeeldingen
Page 575 of 865 pages
glasplaat is binnengedrongen.
Als de schaduw niet goed is gecorrigeerd, past u het bijsnijdkader op de voorbeeldafbeelding
aan.
Bijsnijdkaders aanpassen
Naar boven
Knoppen voor kleuraanpassing
Page 576 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere softwaretoepassingen > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Knoppen voor kleuraanpassing
Knoppen voor kleuraanpassing
Met de knoppen voor kleuraanpassing (Color Adjustment) kunt u fijne correcties aanbrengen aan de
helderheid en kleurtonen va de afbeelding.U kunt de algehele helderheid of het contrast van de
afbeelding aanpassen, en de waarden voor lichte en schaduwgebieden (histogram) of de balans
(tintcurve) wijzigen.
Belangrijk
De knoppen voor kleuraanpassing zijn niet beschikbaar wanneer u Multi-bijsnijden (Multi-Crop)
toepast of Kleurafstemming (Color Matching) selecteert op het tabblad Kleurinstellingen (Color
Settings) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Welke instellingen u kunt selecteren, is afhankelijk van de instellingen voor de kleurenmodus.
Wanneer u de afbeelding aanpast met de knoppen voor kleuraanpassing (Color Adjustment), is het
resultaat daarvan zichtbaar in de voorbeeldweergave
Klik op een knop voor kleuraanpassing om de volgende opties in te stellen:
(Verzadiging/kleurbalans (Saturation/Color Balance))
Hiermee past u de levendigheid en kleurtoon van de afbeelding aan. Gebruik deze functie om kleuren
die in de loop van de tijd zijn vervaagd of overkleuringen te corrigeren. Overkleuring is het fenomeen
waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van weersomstandigheden of sterke
omgevingskleuren.
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
(Helderheid/contrast (Brightness/Contrast))
De helderheid en het contrast van een afbeelding aanpassen. Als de afbeelding te donker of te licht is
of als de beeldkwaliteit te vlak is door gebrek aan contrast, kunt u de helderheid en het contrast
aanpassen.
Helderheid en contrast aanpassen
(Histogram)
Knoppen voor kleuraanpassing
Page 577 of 865 pages
In een histogram kunt u de gegevensconcentratie zien op elk helderheidsniveau van een afbeelding. U
kunt de donkerste (schaduw) en helderste (oplichtende) niveaus in een afbeelding opgeven, de
niveaus verlagen en de middentinten van een afbeelding uitbreiden.
Histogram aanpassen
(Tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings))
De helderheid van een afbeelding aanpassen door het type grafiek (tintcurve) te selecteren die de
balans van de tintinvoer en -uitvoer aangeeft. U kunt subtiele aanpassingen opgeven voor de
helderheid van een bepaald gebied.
Tintcurve aanpassen
(Laatste controle (Final Review))
De kleuraanpassingen voor een laatste keer controleren. De definitieve gesynthetiseerde tintcurve en
het histogram dat is afgeleid van de navolgende beeldverwerking worden weergegeven. U kunt geen
instellingen opgeven in dit scherm.
Voor een kleurenafbeelding selecteert u een kleur bij Kanaal (Channel) om alleen Rood (Red),
Groen (Green) of Blauw (Blue) in te schakelen. Selecteer Model (Master) om de drie kleuren
samen in te schakelen.
Als u de muisaanwijzer op de voorbeeldafbeelding plaatst, wordt het gedeelte vergroot en worden
de RGB-waarden (alleen K wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Grijswaarden
(Grayscale)) van voor en na de aanpassingen aan het gebied weergegeven.
(Drempel)
Stel de grens (de drempel) in waar zwart en wit worden gescheiden. Door het drempelniveau aan te
passen, kunt u de tekst in een document scherper maken en voorkomen dat tekst op de achterzijde
van het papier doorschijnt (wat vooral bij en gebeurt).
Drempel instellen
Aangepast (Custom)
U kunt een tintcurve en drempel die met de knoppen voor kleuraanpassing (Color Adjustment) zijn
gemaakt, een naam geven en de set opslaan.
Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) in het keuzemenu. Als Kleurenmodus (Color Mode)
is ingesteld op een andere waarde dan Zwart-wit (Black and White), wordt het dialoogvenster Tintcurve
-instellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Tone Curve Settings) geopend. Als Kleurenmodus
(Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White), wordt het dialoogvenster
Drempelinstellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Threshold Settings) geopend.
Knoppen voor kleuraanpassing
Page 578 of 865 pages
Geef bij Naam instelling (Setting Name) een naam op en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt
weergegeven in de Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings List) of de Lijst met
drempelinstellingen (Threshold Settings List).
Klik op Opslaan (Save) om op te slaan.
U kunt de opgeslagen tintcurve- en drempelinstellingen ook toepassen op een
voorbeeldafbeelding.Selecteer hiervoor het opgeslagen item in het vervolgkeuzemenu.
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve
Settings List) of de Lijst met drempelinstellingen (Threshold Settings List) en klikt u op Verwijderen
(Delete).
Opmerking
U kunt maximaal 20 items opslaan.
Standaard (Defaults)
Hiermee maakt u alle aanpassingen ongedaan (verzadiging/kleurbalans, helderheid/contrast,
histogram en tintcurve).
Naar boven
Tabblad Automatische scanmodus
Page 579 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere softwaretoepassingen > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
TabbladAutomatische scanmodus (Auto Scan Mode)
In deze modus kunt u eenvoudig scannen door documenten gewoon op de glasplaat of in de ADF
(automatische documentinvoer) te leggen en op een knop te drukken.
In Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) worden documenten automatisch gedetecteerd.U hoeft
geen bijsnijdkaders op te geven of afbeeldingen te corrigeren.
Ondersteunde documenten
Foto's, Hagaki, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, tekstdocumenten en cd's/dvd's.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet correct worden gescand.
In dat geval geeft u het documenttype op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of het tabblad
Geavanceerde modus (Advanced Mode) op en scant u het document opnieuw.
- Andere documenten dan foto's, Hagaki, visitekaartjes, tijdschriften, tekstdocumenten en cd/dvd
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm) (5 x 7 inch), zoals pagina's van een pocket
waarvan de rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Brede documenten, zoals panoramafoto's
Scannen in de Basismodus
Scannen in de Geavanceerde modus
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats documenten op de juiste manier, volgens het type document dat u scant. Anders worden
de documenten mogelijk niet goed gescand.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Als u voor het eerst scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer), duurt het scannen
langer dan gebruikelijk.
Als u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen,
moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen.
Opmerking
Voer de scan uit vanaf het tabblad Basismodus (Basic Mode) of het tabblad Geavanceerde
modus (Advanced Mode) om moiré te reduceren.
Documenten plaatsen (How to set documents)
Documenten plaatsen wordt weergegeven.
Gescande beelden weergeven (View scanned images)
Tabblad Automatische scanmodus
Page 580 of 865 pages
Schakel dit selectievakje in om de miniaturen van de gescande afbeeldingen weer te geven in een
ander venster.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren (Cancel) om
de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt er mogelijk een dialoogvenster weergegeven waarin u
wordt gevraagd de volgende acties te selecteren. Volg de aanwijzingen om te voltooien. Zie
Status van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning)
in 'Tabblad Scannen (Scan) ' voor meer informatie (dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)).
Instructies (Instructions)
Deze pagina wordt weergegeven.
Voorkeuren... (Preferences...)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u scan- en
voorbeeldinstellingen opgeven.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Sluiten (Close)
ScanGear (scannerstuurprogramma) sluiten.
Verwant onderwerp
Scannen in de Automatische scanmodus
Naar boven
Dialoogvenster Voorkeuren
Page 581 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere softwaretoepassingen > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Klik op Voorkeuren... (Preferences...) in het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) op het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) te openen.
In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen opgeven voor functies
van ScanGear (scannerstuurprogramma) via de tabbladen Scanner, Voorbeeld (Preview), Scannen
(Scan) en Kleurinstellingen (Color Settings).
Tabblad Scanner
Hier kunt u een map opgeven waarin de afbeeldingen tijdelijk worden opgeslagen. Daarnaast kunt u
hier een muziekbestand selecteren dat moet worden afgespeeld tijdens het scannen of wanneer het
scannen is voltooid.
Tabblad Scanner
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Hier kunt u selecteren hoe u het voorbeeld wilt gebruiken wanneer ScanGear (scannerstuurprogramma)
wordt gestart en hoe bijsnijdkaders worden weergegeven nadat voorbeelden van afbeeldingen zijn
weergegeven.
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Scannen (Scan)
Hier kunt u selecteren wat u met ScanGear (scannerstuurprogramma) wilt doen nadat u afbeeldingen
hebt gescand.
Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Hier kunt u aangeven hoe de kleuren moeten worden aangepast, de functie Automatisch kleur
aanpassen in-/uitschakelen en de gammawaarde voor de monitor opgeven.
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Tabblad Scanner
Page 582 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere softwaretoepassing > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Scanner
Tabblad Scanner
Op het tabblad Scanner kunt u de volgende instellingen opgeven.
Stille modus (Quiet Mode)
Schakel dit selectievakje in om het geluid van de scanner te reduceren door de scannerkop te
vertragen wanneer u documenten scant of een voorbeeld weergeeft. Dit selectievakje is niet standaard
ingeschakeld.
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u deze functie inschakelt.
Map voor tijdelijke bestanden (Select Folder Where Temporary Files are Saved)
Geef een map op waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt
wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Geluidsinstellingen (Sound Settings)
U kunt het apparaat zodanig instellen dat er een geluidsbestand wordt afgespeeld tijdens het
scannen of wanneer het scannen is voltooid.
Schakel het selectievakje Muziek afspelen tijdens scannen (Play Music During Scanning) of
Geluidssignaal na voltooiing scan (Play Sound When Scanning is Completed) in, klik op Bladeren...
(Browse...) en geef een geluidsbestand op.
U kunt de volgende bestanden opgeven.
MIDI-bestand (*.mid, *.rmi, *.midi)
Audiobestand (*.wav, *.aif, *.aiff)
MP3-bestand (*.mp3)
Calibratie instellingen (Calibration Settings)
Wanneer u voor Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) AAN (ON) selecteert, wordt de scanner
telkens voor een voorbeeldweergave en scan gekalibreerd zodat de juiste kleurtinten in de gescande
afbeeldingen worden weergegeven.
Opmerking
Zelfs als Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) is ingesteld op Uit (OFF), wordt de
scanner mogelijk automatisch gekalibreerd in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld meteen nadat u
het apparaat hebt ingeschakeld).
Kalibratie kan enige tijd duren, afhankelijk van uw computer.
Tabblad Scanner
Page 583 of 865 pages
Naar boven
Tabblad Voorbeeld
Page 584 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere softwaretoepassingen > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Op het tabblad Voorbeeld (Preview) kunt u de volgende instellingen opgeven.
Opmerking
Deze instellingen zijn niet beschikbaar als u scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer).
Voorbeeld bij starten van ScanGear (Preview at Start of ScanGear)
Selecteer wat u wilt doen met Voorbeeld wanneer ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart.
Opgeslagen voorbeeldafbeelding weergeven (Display Saved Preview Image) is standaard
geselecteerd.
Voorbeeld automatisch uitvoeren (Automatically Execute Preview)
ScanGear (scannerstuurprogramma) begint automatisch met een voorbeeldweergave bij het
opstarten.
Opgeslagen voorbeeldafbeelding weergeven (Display Saved Preview Image)
De eerder bekeken voorbeeldafbeelding wordt weergegeven.
De instellingen voor de knoppen voor kleuraanpassing, de werkbalkinstellingen en de
instellingen voor het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) worden ook opgeslagen.
Geen (None)
Bij het opstarten wordt geen voorbeeldafbeelding weergegeven.
Opmerking
Selecteer Geen (None) als u de voorbeeldafbeelding niet wilt opslaan.
Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed Images)
Selecteer hoe u het bijsnijdkader wilt weergeven nadat u een voorbeeld van de afbeelding hebt
bekeken. Voorbeeldafbeeldingen automatisch bijsnijden (Execute Auto Cropping on Previewed
Images) is standaard geselecteerd.
Voorbeeldafbeeldingen automatisch bijsnijden (Execute Auto Cropping on Previewed Images)
Het bijsnijdkader wordt automatisch weergegeven in het documentformaat na de
voorbeeldweergave.
Tabblad Voorbeeld
Page 585 of 865 pages
Het kader weergeven dat is gedefinieerd door de laatste uitsnede na voorvertoning (Display
the Last Frame on Previewed Images)
Na de voorbeeldweergave wordt er een bijsnijdkader weergegeven met dezelfde afmetingen als
het vorige bijsnijdkader dat u hebt gebruikt.
Geen (None)
Nadat het voorbeeld is bekeken, wordt er geen bijsnijdkader weergegeven.
Naar boven
Tabblad Scannen
Page 586 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere softwaretoepassingen > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Scannen (Scan)
Op het tabblad Scannen (Scan) kunt u de volgende instellingen opgeven.
Status van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning)
Selecteer wat u wilt doen met ScanGear (scannerstuurprogramma) nadat afbeeldingen zijn gescand.
ScanGear automatisch sluiten (Close ScanGear automatically) is standaard ingeschakeld.
ScanGear automatisch sluiten (Close ScanGear automatically)
Selecteer deze optie wanneer u na het scannen wilt teruggaan naar de oorspronkelijke
toepassing.
ScanGear niet automatisch sluiten (Do not close ScanGear automatically)
Selecteer deze optie wanneer u na het scannen wilt teruggaan naar het scherm ScanGear
(scannerstuurprogramma) om nog een scan te maken.
Dialoogvenster weergeven om volgende actie te selecteren (Display the dialog to select next
action)
Selecteer deze optie om een scherm te openen en te selecteren wat er moet gebeuren als het
scannen is voltooid.
Opmerking
De instellingen ScanGear niet automatisch sluiten (Do not close ScanGear automatically) of
Dialoogvenster weergeven om volgende actie te selecteren (Display the dialog to select next
action) worden mogelijk niet door alle toepassingen ondersteund.
Tabblad Scannen
Page 587 of 865 pages
Naar boven
Tabblad Kleurinstellingen
Page 588 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere softwaretoepassingen > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) kunt u de volgende instellingen opgeven.
Kleuraanpassing
Selecteer een van de volgende opties. Standaard is Aanbevolen (Recommended) geselecteerd.
Deze functie is beschikbaar wanneer de Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur (Color) of
Grijswaarden (Grayscale).
Aanbevolen (Recommended)
Gebruik deze optie om een levendige reproductie van de tint van een document weer te geven op
het scherm. Deze instelling wordt aanbevolen.
Kleurafstemming (Color Matching)
Selecteer deze optie om de kleuren van de scanner, de monitor en de kleurenprinter op elkaar af
te stemmen, waardoor u de tijd en moeite bespaart van het handmatig afstemmen van de kleuren
van de printer en de monitor.
De knoppen voor kleuraanpassing (Color Adjustment) zijn niet beschikbaar.
Deze functie is beschikbaar wanneer de Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur
(Color) .
- Bron (Scanner) (Source(Scanner)): een scannerprofiel selecteren.
- Doel (Target): een doelprofiel selecteren.
- Monitor (Monitor): selecteer deze optie om een voorbeeldafbeelding weer te geven met een
optimale correctie voor het beeldscherm.
- Standaard (Defaults): de standaardinstellingen van Kleurafstemming (Color Matching) worden
hersteld.
Geen (None)
Selecteer deze optie om de kleurcorrectie van ScanGear (scannerstuurprogramma) uit te
schakelen.
Opmerking
Kleurafstemming (Color Matching) is beschikbaar wanneer ScanGear
(scannerstuurprogramma), de monitor, een compatibele toepassing voor kleurbeheer (zoals
Photoshop) en de printer correct zijn ingesteld.
Raadpleeg de handleiding bij de monitor, printer en toepassing voor de instellingen.
Tabblad Kleurinstellingen
Page 589 of 865 pages
Altijd automatisch kleur aanpassen (Always Execute the Auto Tone)
Schakel dit selectievakje in als u altijd automatisch de kleur van gescande afbeeldingen wilt
aanpassen. Dit selectievakje is standaard ingeschakeld.
Deze functie is beschikbaar wanneer de Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur (Color) of
Grijswaarden (Grayscale) .
Opmerking
U kunt deze instelling niet selecteren wanneer Geen (None) of Kleurafstemming (Color Matching)
is geselecteerd op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings).
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding als gevolg van de functie Automatisch kleur
aanpassen. In dat geval schakelt u het selectievakje Altijd automatisch kleur aanpassen (Always
Execute the Auto Tone) uit.
Monitorgamma (Monitor Gamma)
Als u de gammawaarde van een beeldscherm instelt, kunt u de invoergegevens aanpassen aan de
helderheidskenmerken van het beeldscherm. Pas de waarde aan als de gammawaarde van uw
monitor niet overeenkomt met de standaardwaarde in ScanGear (scannerstuurprogramma) en de
kleuren van de oorspronkelijke afbeelding niet goed worden weergegeven op de monitor.
Klik op Standaard (Defaults) om de gammawaarde terug te zetten op de standaardwaarde (2.20).
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van uw monitor voor de gammawaarde. Neem contact op met de
fabrikant als de gammawaarde niet in de handleiding staat vermeld.
Naar boven
Bijlage: handige informatie over scannen
Page 590 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Bijlage: handige informatie over
scannen
Bijlage: handige informatie over scannen
Het bijsnijdkader (scangebied) aanpassen
Bijsnijdkaders aanpassen
De beste resolutie selecteren
Resolutie
Informatie over bestandsindelingen
Bestandsindelingen
Informatie over kleurafstemming
Kleurafstemming
De kleuren van het document en de monitor op elkaar afstemmen
Zie Monitorgamma (Monitor Gamma) in het volgende onderwerp.
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Bijsnijdkaders aanpassen
Page 591 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Bijlage: Handige informatie over
scannen > Bijsnijdkaders aanpassen
Bijsnijdkaders aanpassen
U kunt het scangebied opgeven door een bijsnijdkader te maken op de afbeelding die wordt
weergegeven in het voorbeeldgebied van het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Wanneer u op de knop Scannen (Scan) klikt, wordt alleen het gedeelte binnen het bijsnijdkader gescand
en doorgestuurd naar de toepassing.
U kunt meerdere bijsnijdkaders maken. Wanneer u op Scannen (Scan) klikt, worden alle bijsnijdkaders
gescand. (Het scannen wordt herhaald voor elk bijsnijdkader.)
Belangrijk
U kunt geen extra bijsnijdkaders maken als u Multi-bijsnijden (Multi-Crop) op het tabblad
Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear hebt gebruikt.
Soorten bijsnijdkaders
(1) Bijsnijdkader met focus (Focus Cropping Frame) (bewegende dikke stippellijnen)
De instellingen in Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode) worden
toegepast.
(2) Geselecteerd bijsnijdkader (Selected Cropping Frame) (stilstaande dikke stippellijnen)
De instellingen worden gelijktijdig toegepast op het Bijsnijdkader met focus (Focus Cropping Frame) en
het Geselecteerd bijsnijdkader (Selected Cropping Frame). U kunt meerdere bijsnijdkaders selecteren
door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u ze selecteert.
(3) Niet-geselecteerd bijsnijdkader (Unselected Cropping Frame) (stilstaande dunne stippellijnen)
De instellingen worden niet toegepast.
Oorspronkelijk bijsnijdkader (Initial Cropping Frame)
Er wordt automatisch een bijsnijdkader (bijsnijdkader met focus (Focus Cropping Frame)) rondom de
voorbeeldafbeelding weergegeven op basis van het documentformaat. U kunt het bijsnijdkader ook
opgeven door de muis in het voorbeeldgebied te slepen.
Een bijsnijdkader aanpassen
wanneer deze boven een bijsnijdkader wordt geplaatst. Als u nu
De cursor verandert in een
op de muisknop klikt en de muisaanwijzer in de richting van de pijl sleept, wordt het bijsnijdkader
dienovereenkomstig vergroot of verkleind.
De cursor verandert in een
wanneer deze binnen een bijsnijdkader wordt geplaatst. Klik op de
muisknop en sleep de muis om het hele bijsnijdkader te verplaatsen.
Bijsnijdkaders aanpassen
Page 592 of 865 pages
U kunt een bijsnijdkader 90 graden roteren door te klikken op
(Lengte-breedteverhouding
(Lengte-breedteverhouding schakelen) is echter niet beschikbaar wanneer
schakelen).
Uitvoerformaat (Output Size) is ingesteld op Aanpasbaar (Flexible).
In de Geavanceerde modus (Advanced Mode) kunt u de grootte van het bijsnijdkader opgeven door
waarden in te voeren bij
(Breedte) en
(Hoogte) in Instellingen voor invoer (Input Settings).
Opmerking
Bijsnijdkaders worden standaard ingesteld op basis van het documentformaat (Automatisch
uitsnijden). Zie Bijsnijdkader in voorbeeldafbeeldingen (Cropping Frame on Previewed Images) in '
Tabblad Voorbeeld (Preview) ' (Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) voor meer informatie.
Meerdere bijsnijdkaders maken
Klik en sleep de muisaanwijzer buiten de grenzen van het bestaande bijsnijdkader om een nieuw
bijsnijdkader in het voorbeeldgebied te maken. Het nieuwe bijsnijdkader wordt het bijsnijdkader met
focus (Focus Cropping Frame) en het eerste bijsnijdkader wordt het niet-geselecteerde bijsnijdkader
(Unselected Cropping Frame).
U kunt meerdere bijsnijdkaders maken en op elk daarvan verschillende scaninstellingen toepassen.
U kunt ook meerdere bijsnijdkaders selecteren door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u ze
selecteert.
Als u meerdere bijsnijdkaders selecteert en de instellingen op het tabblad aan de rechterkant van
ScanGear (scannerstuurprogramma) wijzigt, worden deze instellingen op alle geselecteerde
bijsnijdkaders toegepast.
Wanneer u een nieuw bijsnijdkader maakt, behoudt het kader de kenmerken van het laatste
bijsnijdkader.
Opmerking
U kunt maximaal 10 bijsnijdkaders maken.
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer er meerdere bijsnijdkaders zijn geselecteerd.
Bijsnijdkaders verwijderen
U verwijdert een bijsnijdkader door het kader te selecteren en te klikken op
(Bijsnijdkader
verwijderen (Remove Cropping Frame)) op de werkbalk. U kunt ook op de toets Delete drukken.
Als er meerdere bijsnijdkaders zijn, worden alle geselecteerde bijsnijdkaders (Bijsnijdkader met focus
(Focus Cropping Frame) en Geselecteerd bijsnijdkader (Selected Cropping Frame) gelijktijdig
verwijderd.
Naar boven
Resolutie
Page 593 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Bijlage: handige informatie over
scannen > Resolutie
Resolutie
Wat is resolutie?
De gegevens in de door u gescande afbeelding zijn een verzameling puntjes die informatie over
helderheid en kleur bevatten. De dichtheid van deze puntjes wordt 'resolutie' genoemd. De resolutie
bepaalt hoeveel details de afbeelding bevat. De resolutie wordt uitgedrukt in het aantal puntjes per inch
(dpi). Dpi is het aantal puntjes per vierkante inch (2,54 vierkante cm).
Hoe hoger de resolutie (waarde), des te gedetailleerder de afbeelding. Hoe lager de resolutie (waarde),
des te minder details in de afbeelding.
De resolutie instellen in MP Navigator EX
In MP Navigator EX kunt u de resolutie instellen met de optie Scanresolutie (Scanning Resolution) in het
dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings).
Afbeeldingen die worden afgedrukt
Afbeeldingen die worden afgedrukt, moeten worden gescand met een resolutie die overeenkomt met de
resolutie van de printer.
Voorbeeld: Stel de resolutie in op 600 dpi (600 dpi) als u wilt afdrukken op een zwart-witprinter van 600
dpi.
Als u een kleurenprinter gebruikt, kunt u de resolutie instellen op de helft van de resolutie van de printer.
Voorbeeld: Stel de resolutie in op 300 dpi (300 dpi) als u gescand papier/foto's wilt afdrukken op een
kleurenprinter van 600 dpi. Het afdrukken duurt echter langer dan gewoonlijk als u op een printer met
een hoge resolutie de helft van de resolutie instelt voor het afdrukken.
Voorbeeld van de juiste resolutie bij afdrukken op schaal
Wanneer u een document zowel verticaal als horizontaal tweemaal zo groot afdrukt, wordt de resolutie
van het document gehalveerd. Als de resolutie van het oorspronkelijke document 300 dpi is, is de
resolutie van het vergrote document 150 dpi. Als u het document afdrukt op een 600 dpi kleurenprinter, is
het gebrek aan details duidelijk zichtbaar. In dat geval wordt, zelfs wanneer u het document tweemaal zo
groot afdrukt, de resolutie 300 dpi gebruikt wanneer u scant met een Scanresolutie (Scanning
Resolution) van 600 dpi en kunt u het document met voldoende kwaliteit afdrukken. Omgekeerd is het zo
dat als u een document op de helft van de grootte wilt afdrukken, het voldoende moet zijn om te scannen
met de helft van de resolutie.
Kleurenfoto's tweemaal zo groot afdrukken
Documentresolutie: 300
dpi
Scanresolutie: 600 dpi
Schaal: 200%
Afdrukken op dubbel formaat
Scanresolutie/werkelijke scanresolutie: 600
dpi
Afdrukresolutie: 300 dpi
De resolutie instellen in ScanGear (scannerstuurprogramma)
In ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u de resolutie opgeven bij Uitvoerresolutie (Output
Resolutie
Page 594 of 865 pages
Resolution) bij Instellingen uitvoer (Output Settings) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced
Mode).
Voorbeeld van de juiste resolutie bij afdrukken op schaal
De scanresolutie wordt automatisch ingesteld, zodat de waarde die bij Uitvoerresolutie (Output
Resolution) is ingesteld als resolutie van de gescande afbeelding wordt gebruikt. Als u de
Uitvoerresolutie (Output Resolution) instelt op 300 dpi en op dubbele grootte scant, dan wordt het
document automatisch gescand op 600 dpi en zal de resolutie van de gescande afbeelding 300 dpi zijn.
U kunt het document met voldoende kwaliteit afdrukken op een 600 dpi kleurenprinter.
Foto's op L-formaat (8,9 cm x 12,7 cm) tweemaal zo groot afdrukken
Documentresolutie:
300 dpi
Uitvoerresolutie: 300
dpi
Schaal: 200%
Scannen op dubbel
formaat
Werkelijke
scanresolutie: 600 dpi
Afbeeldingsresolutie/afdrukresolutie (Image
resolution/printing resolution): 300 dpi
Correcte resolutie-instellingen
Stel de resolutie in die hoort bij het gebruik van de gescande afbeelding.
Voor weergave op een beeldscherm: 150 dpi
Voor afdrukken: 300 dpi
Wanneer het Uitvoerformaat (Output Size) is ingesteld op Aanpasbaar (Flexible) op het tabblad
Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (Bron selecteren (Select Source) is Glasplaat
(Platen) en de schaal is 100%):
Document
Gebruik
Kleurenmodus
Uitvoerresolutie
Kleurenfoto
Kopiëren
(Afdrukken)
Kleur
300 dpi
Een briefkaart maken
Kleur
300 dpi
Op een computer opslaan
Kleur
75 dpi - 300 dpi
Op een website gebruiken of
toevoegen aan een e-mail
Kleur
75 dpi - 150 dpi
Op een computer opslaan
Grijswaarden
75 dpi - 300 dpi
Op een website gebruiken of
toevoegen aan een e-mail
Grijswaarden
75 dpi - 300 dpi
Kleur, Grijswaarden of
Zwart-wit
300 dpi
Kleur, Grijswaarden of
Zwart-wit
300 dpi
Zwart-wit foto
Tekstdocument Kopiëren
Toevoegen aan e-mail
Belangrijk
Als u de resolutie verdubbelt, wordt het bestand viermaal zo groot. Als het bestand te groot is,
vermindert de uitvoersnelheid aanzienlijk en kan er bijvoorbeeld een gebrek aan geheugen
ontstaan. Stel minimaal de resolutie in die hoort bij het gebruik van de gescande afbeelding.
Opmerking
Hoewel u de Uitvoerresolutie (Output Resolution) in ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt
wijzigen, kunt u het beste scannen met de standaardwaarde.
Naar boven
Bestandsindelingen
Page 595 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Bijlage: Handige informatie over
scannen > Bestandsindelingen
Bestandsindelingen
Bij het opslaan van gescande afbeeldingen kunt u een bestandsindeling kiezen. Geef de meest
geschikte indeling op, in overeenstemming met het gebruik van de afbeelding in een bepaalde
toepassing.
De beschikbare bestandsindelingen zijn afhankelijk van de toepassing en de computer (Windows of
Macintosh).
Zie hieronder voor de eigenschappen van iedere indeling voor afbeeldingsbestanden.
BMP (standaardbestandsextensie: .bmp)
Een standaardbestandsindeling van Windows.
BMP wordt vaak geselecteerd voor afbeeldingen die alleen in Windows worden gebruikt.
JPEG (standaardbestandsextensie: .jpg)
Een bestandsindeling die vaak wordt gebruikt op websites en voor digitale camera's.
JPEG beschikt over een hoge compressiegraad. De kwaliteit van JPEG-afbeeldingen neemt echter
enigszins af elke keer wanneer de afbeelding opnieuw wordt opgeslagen. De oorspronkelijke kwaliteit
kan dan niet meer worden hersteld.
JPEG is niet beschikbaar voor zwart-wit afbeeldingen.
Exif (standaardbestandsextensie: .jpeg)
Een bestandsindeling die door veel digitale camera's wordt ondersteund.
Met deze indeling worden ook gegevens zoals de opnamedatum, het cameramodel, de sluitertijd, de
opnamemodus en opmerkingen opgeslagen in de JPEG-bestanden.
De versie van de bestandsindeling moet Exif 2.2 of hoger zijn voor afdrukken op een printer die
compatibel is met Direct Print.
TIFF (standaardbestandsextensie: .tif)
Een bestandsindeling met een relatief hoge mate van compatibiliteit tussen verschillende computers en
toepassingen.(Sommige TIFF-bestanden zijn niet compatibel.) TIFF is geschikt voor het bewerken van
opgeslagen afbeeldingen.
Opmerking
MP Navigator EX ondersteunt de volgende TIFF-bestandsindelingen.
- Binair zwart-wit zonder compressie
- RGB (8 bits per kanaal) zonder compressie
- YCC (8 bits per onderdeel) zonder compressie
- Grijswaarden
PDF (standaardbestandsextensie: .pdf)
Een bestandsindeling die is ontwikkeld door Adobe Systems.Deze indeling is geschikt voor diverse
computers en besturingssystemen. PDF-bestanden kunnen daardoor worden uitgewisseld tussen
personen met verschillende besturingssystemen, lettertypen, enzovoort, ongeacht de verschillen.
Belangrijk
Alleen PDF-bestanden die met MP Navigator EX zijn gemaakt, worden ondersteund.PDFbestanden die met andere toepassingen zijn gemaakt of bewerkt worden niet ondersteund.
Naar boven
Kleurafstemming
Page 596 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Bijlage: Handige informatie over
scannen > Kleurafstemming
Kleurafstemming (Color Matching)
Met kleurafstemming (Color Matching) worden apparaten aangepast (zie onderstaande afbeelding) om
ervoor te zorgen dat de kleuren van een afbeelding op een beeldscherm of een gedrukte afbeelding
overeenkomen met de kleuren van het originele document.
Voorbeeld: sRGB is geselecteerd als uitvoerprofiel (doel)
Invoerprofiel (Bron)
Scanner
ScanGear (scannerstuurprogramma)
Uitvoerprofiel (Doel)
sRGB
Besturingssysteem
Toepassing
Toepassing
Printerstuurprogramma
Monitor
Printer
ScanGear (scannerstuurprogramma) converteert de kleurruimte van de afbeelding van de kleurruimte
van de scanner naar sRGB.
Wanneer de afbeelding wordt weergegeven op een monitor, wordt de kleurruimte van de afbeelding op
basis van de monitorinstellingen van het besturingssysteem en de instellingen voor de werkruimte van
de toepassing geconverteerd van sRGB naar de kleurruimte van de monitor.
Wanneer de afbeelding wordt afgedrukt, wordt de kleurruimte van de afbeelding op basis van de
afdrukinstellingen van de toepassing en de instellingen van het printerstuurprogramma geconverteerd
van sRGB naar de kleurruimte van de printer.
Naar boven
Andere scanmethoden
Page 597 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Andere scanmethoden
Andere scanmethoden
Scannen met WIA-stuurprogramma
Scannen via het configuratiescherm (alleen Windows XP)
Naar boven
Scannen met WIA-stuurprogramma
Page 598 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Overige scanmethoden > Scannen met WIA-stuurprogramma
Scannen met WIA-stuurprogramma
U kunt een afbeelding scannen vanuit een toepassing die compatibel is met WIA en de afbeelding in die
toepassing gebruiken.
De procedure varieert, afhankelijk van de toepassing.De volgende procedures dienen alleen als
voorbeeld.
Meer informatie vindt u in de handleiding van de toepassing.
Belangrijk
In Windows 2000 kunt u niet scannen met het WIA-stuurprogramma.
Het doorlopend scannen uit de ADF (automatische documentinvoer) wordt niet door alle
toepassingen ondersteund.
Meer informatie vindt u in de handleiding van de toepassing.
Scannen met WIA-stuurprogramma 2.0
Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van scannen met Windows Fotogalerie.
1. Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven op de glasplaat of in de ADF
(automatische documentinvoer).
Documenten plaatsen
2. Klik bij Bestand (File) op Van scanner of camera... (Import from Camera or
Scanner...) en dubbelklik op WIA CanoScan (modelnaam) (WIA Canon (model
name)).
Het scherm met scaninstellingen wordt geopend.
3. Geef de instellingen op.
Scanner (Scanner)
De momenteel ingestelde productnaam wordt weergegeven. Als u de scanner wilt wijzigen, klikt
u op Wijzigen... (Change...) en selecteert u het product dat u wilt gebruiken.
Profiel (Profile)
Selecteer de standaardwaarde, Foto (Photo (Default)), of Documenten (Documents), afhankelijk
van het document dat u wilt scannen. Als u een nieuw Profiel (Profile) wilt opslaan, selecteert u
Profiel toevoegen... (Add profile...). U kunt de details opgeven in het dialoogvenster Nieuw profiel
toevoegen (Add New Profile).
Bron (Source)
Selecteer een scantype. Selecteer Flatbed wanneer u vanaf de glasplaat wilt scannen. Als u
vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, selecteert u Invoermodule (één zijde
Scannen met WIA-stuurprogramma
Page 599 of 865 pages
scannen) (Feeder (Scan one side)).
Papierformaat (Paper size)
Selecteer het papierformaat. Papierformaat (Paper size) kan alleen worden ingesteld wanneer
Bron (Source) is ingesteld op Invoermodule (één zijde scannen) (Feeder (Scan one side)).
Kleurindeling (Color format)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Bestandstype (File type)
Selecteer een bestandstype uit JPEG, BMP, PNG en TIFF.
Resolutie: (DPI) (Resolution (DPI))
Geef de resolutie op. Geef een waarde op tussen 50 en 600 dpi. 300 dpi is standaard ingesteld.
Resolutie
Helderheid (Brightness)
Pas de helderheid aan met de schuifknop.Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding
donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken. U kunt ook een waarde
invoeren (-100 tot 100).
Contrast
Pas het contrast aan met de schuifknop. Als u de schuifknop naar links verplaatst wordt het
contrast van de afbeelding lager, waardoor de afbeelding zachter wordt. Als u de schuifknop naar
rechts verplaatst wordt het contrast van de afbeelding groter, waardoor de afbeelding scherper
wordt. U kunt ook een waarde invoeren (-100 tot 100).
Afbeeldingen als voorbeeld weergeven of afbeeldingen scannen als afzonderlijke bestanden
(Preview or scan images as separate files)
Schakel dit selectievakje in wanneer u meerdere afbeeldingen als afzonderlijke bestanden wilt
bekijken (in een voorbeeld) of scannen.
Meer informatie over het scannen van een afbeelding (See how to scan a picture)
Klik hierop om Windows Help en ondersteuning te openen.
4. Klik op Voorbeeld (Preview) om een voorbeeld van de afbeelding te bekijken.
De afbeelding wordt aan de rechterkant weergegeven.
5. Klik op Scannen (Scan).
Wanneer het scannen is voltooid, verschijnt de gescande afbeelding in de toepassing.
Scannen met WIA-stuurprogramma 1.0
Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van scannen met Paint.
1. Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven op de glasplaat of in de ADF
(automatische documentinvoer).
Documenten plaatsen
2. Klik bij Bestand (File) op Van scanner of camera... (From Scanner or Camera...).
(Selecteer de opdracht om een document naar de toepassing te scannen.)
3. Selecteer een afbeeldingstype dat overeenkomt met het document dat u wilt
scannen.
Selecteer Flatbed voor Papierbron (Paper source) wanneer u vanaf de glasplaat wilt scannen. Als u
vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, selecteert u Documentinvoer
(Document Feeder).
Scannen met WIA-stuurprogramma
Page 600 of 865 pages
Opmerking
Als u wilt scannen met de waarden die zijn ingesteld bij De kwaliteit van de gescande foto
aanpassen (Adjust the quality of the scanned picture), selecteert u Aangepaste instellingen
(Custom Settings).
U kunt Documentinvoer (Document Feeder)selecteren voor Documentinvoer (Paper source)
waarmee u Paginaformaat (Page size) kunt selecteren.
4. Klik op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen (Adjust the quality of the
scanned picture) en stel de gewenste voorkeuren in.
Helderheid (Brightness)
Pas de helderheid aan met de schuifknop. Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding
donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken. U kunt ook een waarde
invoeren (-127 tot 127).
Contrast
Pas het contrast aan met de schuifknop. Als u de schuifknop naar links verplaatst wordt het
contrast van de afbeelding lager, waardoor de afbeelding zachter wordt. Als u de schuifknop naar
rechts verplaatst wordt het contrast van de afbeelding groter, waardoor de afbeelding scherper
wordt. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Resolutie: (DPI) (Resolution (DPI))
Geef de resolutie op. Geef een waarde op tussen 50 en 600 dpi.
Resolutie
Type afbeelding (Picture type)
Selecteer het gewenste type scan voor uw document.
Herstellen (Reset)
Klik hierop om terug te gaan naar de oorspronkelijke instellingen.
5. Klik op Scannen (Scan).
Wanneer het scannen is voltooid, verschijnt de gescande afbeelding in de toepassing.
Naar boven
Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
Page 601 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Andere scanmethoden > Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
U kunt afbeeldingen scannen via het Configuratiescherm van Windows XP met het WIAstuurprogramma.
WIA (Windows Imaging Acquisition) is een stuurprogrammamodel dat onderdeel is van Windows XP.
Hiermee kunt u documenten scannen zonder een toepassing te gebruiken. Scan documenten vanuit
een toepassing die compatibel is met TWAIN om geavanceerde instellingen voor het scannen op te
geven.
1. Klik op Start en selecteer Configuratiescherm (Control Panel).
2. Klik op Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Scanners en
camera's (Scanners and Cameras) en dubbelklik op WIA Canon (modelnaam) (WIA
Canon (model name)).
Het dialoogvenster Wizard Scanner en camera (Scanner and Camera Wizard) verschijnt.
3. Klik op Volgende (Next).
4. Selecteer bij Type afbeelding (Picture type) het type document dat u wilt scannen.
SelecteerFlatbed voor Papierbron (Paper source) wanneer u vanaf de glasplaat wilt scannen. Als u
vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, selecteert u Documentinvoer
(Document Feeder).
Opmerking
Selecteer Aangepast (Custom Settings) om te scannen met de waarden die eerder zijn
ingesteld bij Aangepaste instellingen (Custom).
Als u Documentinvoer (Document Feeder) selecteert bij Papierbron (Paper source), kunt u het
Paginaformaat (Page size) selecteren.
5. Klik op Aangepaste instellingen (Custom Settings) en stel de gewenste voorkeuren
in.
Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
Page 602 of 865 pages
Helderheid (Brightness)
Pas de helderheid aan met de schuifknop. Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding
donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken. U kunt ook een waarde
invoeren (-127 tot 127).
Contrast
Pas het contrast aan met de schuifknop. Als u de schuifknop naar links verplaatst wordt het
contrast van de afbeelding lager, waardoor de afbeelding zachter wordt. Als u de schuifknop naar
rechts verplaatst wordt het contrast van de afbeelding groter, waardoor de afbeelding scherper
wordt. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Resolutie: (DPI) (Resolution (DPI))
Geef de resolutie op. Geef een waarde op tussen 50 en 600 dpi.
Resolutie
Type afbeelding (Picture type)
Selecteer het gewenste type scan voor uw document.
Herstellen (Reset)
Klik hierop om terug te gaan naar de oorspronkelijke instellingen.
6. Klik op Voorbeeld (Preview) om een voorbeeld van de afbeelding te bekijken.
De afbeelding wordt aan de rechterkant weergegeven. Sleep
om het scangebied op te geven.
7. Klik op Volgende (Next) en volg de instructies.
Naar boven
Faxen
Page 603 of 865 pages
Uitgebreide handleiding > Faxen
Faxen
Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat
Een fax verzenden vanaf een computer
Naar boven
Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat
Page 604 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat
Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het
apparaat
Faxen verzenden
Een fax verzenden na een telefoongesprek
Ontvangers registreren voor Verkort kiezen
Een fax verzenden met de functie Verkort kiezen
Een geregistreerd verkort kiesnummer zoeken op naam (kiezen uit adreslijst)
Hetzelfde document naar verschillende ontvangers verzenden (Uitz. naar meerdere)
Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers)
Handige verzendfuncties gebruiken
Informatieservices gebruiken
Faxen verzenden/ontvangen in de ECM
Verkeerd verzonden faxen voorkomen
Faxen ontvangen
De afdrukinstellingen wijzigen
Aantal keer overgaan bij faxoproepen instellen
Handige ontvangstfuncties gebruiken
Geheugenontvangst
Ontvangst op afstand
Faxontvangst weigeren
Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning
Document opgeslagen in geheugen
Overzicht van rapporten en lijsten
Naar boven
Faxen verzenden
Page 605 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Faxen
verzenden
Faxen verzenden
Raadpleeg Faxen verzenden voor meer informatie over de vereiste voorbereidingen en de
basisprocedure voor het verzenden van faxen met de numerieke toetsen.
Naar boven
Een fax verzenden na een telefoongesprek
Page 606 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Een fax
verzenden na een telefoongesprek
Een fax verzenden na een telefoongesprek
Als u met de ontvanger wilt spreken voordat u een fax verzendt, of als de ontvanger geen faxapparaat
heeft dat automatisch faxen kan ontvangen, kunt u een fax handmatig verzenden nadat u via de telefoon
met de ontvanger heeft gesproken.
Belangrijk
Als u een fax handmatig verzendt, kunt u de glasplaat niet gebruiken om documenten te laden.
Er moet een telefoon zijn aangesloten op het apparaat. Raadpleeg de installatiehandleiding voor
informatie over het aansluiten van een telefoon op het apparaat.
1. Neem de hoorn op van de telefoon die op het apparaat is aangesloten.
2. Kies het fax-/telefoonnummer van de ontvanger met het telefoontoestel.
3. Spreek met de ontvanger.
Als u hoge tonen hoort in plaats van de stem van de ontvanger, gaat u naar stap 5.
4. Vraag de ontvanger om het faxapparaat in te stellen voor het ontvangen van faxen.
5. Wanneer u hoge tonen hoort, drukt u op de knop Kleur als u het document in kleur
wilt verzenden of op de knop Zwart als u het document in zwart-wit wilt verzenden.
Belangrijk
Verzenden in kleur is alleen mogelijk wanneer het faxapparaat van de ontvanger faxen in kleur
ondersteunt.
6. Plaats de hoorn terug.
Opmerking
Druk op de knop Stoppen om het verzenden te annuleren. Als u het verzenden wilt annuleren
terwijl de fax wordt verzonden, drukt u op de knop Stoppen en volgt u de aanwijzingen op het
LCD-scherm.
Als er documenten achterblijven in de ADF nadat u op de knop Stoppen heeft gedrukt, wordt het
bericht Sluit de papierinvoer [OK] -> Document uitwerpn (Close the feeder cover [OK] -> Eject
the document) weergegeven op het LCD-scherm. Druk op de knop OK en volg de aanwijzingen
op het scherm om de resterende documenten automatisch uit te voeren.
Naar boven
Ontvangers registreren voor Verkort kiezen
Page 607 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat >
Ontvangers registreren voor Verkort kiezen
Ontvangers registreren voor Verkort kiezen
Met de functie Verkort kiezen kunt u fax-/telefoonnummers kiezen door op slechts een paar knoppen te
drukken.
De volgende methoden voor verkort kiezen zijn beschikbaar:
Verkort kiezen met kiesnummers
Registreer een fax-/telefoonnummer voor verkort kiezen met kiesnummers. Als u het nummer wilt
kiezen, drukt u op de knop Verkort kiezen en voert u de tweecijferige code in die aan het nummer is
toegewezen, of selecteert u het gewenste nummer met de toetsen
. U kunt maximaal 20
nummers registreren (00 tot 19).
Verkorte kiesnummers registreren
Verkort kiezen met groepskiesnummers
Registreer twee of meer kiesnummers voor verkort kiezen met groepskiesnummers. U kunt
hetzelfde document nu naar alle nummers in de groep verzenden.
Groepskiesnummers registreren
Opmerking
Raadpleeg Geregistreerde gegevens wijzigen voor meer informatie over het wijzigen van
geregistreerde informatie voor kiesnummers of groepskiesnummers.
Raadpleeg Geregistreerde gegevens verwijderen voor meer informatie over het verwijderen van
geregistreerde informatie voor kiesnummers of groepskiesnummers.
Raadpleeg Een lijst met geregistreerde nummers afdrukken voor meer informatie over het
afdrukken van een lijst met geregistreerde fax-/telefoonnummers.
Naar boven
Verkorte kiesnummers registreren
Page 608 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat >
Ontvangers registreren voor Verkort kiezen Verkorte kiesnummers registreren
Verkorte kiesnummers registreren
Voordat u de functie Verkort kiezen kunt gebruiken, moet u nummers van ontvangers registreren.
1. Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
2. Selecteer met de knoppen
de optie Registratie telnr. (TEL no. registration) en
druk vervolgens op de knop OK.
3. Selecteer met de knoppen
de optie Verkort kiezen (Coded speed dial) en druk
vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer met de knoppen
een vrij kiesnummer (00 tot 19) of druk op de knop
Verkort kiezen en voer het gewenste nummer in met de numerieke toetsen. Druk
vervolgens op de knop OK.
5. Selecteer met de knoppen
de optie Telefoonnummer (Telephone number) en
druk vervolgens op de knop OK.
6. Voer het gewenste fax-/telefoonnummer van maximaal 60 tekens (40 tekens in de
VS, Canada en Korea) in met de numerieke toetsen en druk vervolgens op de knop
OK.
Opmerking
Raadpleeg Basisinstellingen opgeven voor het apparaat voor meer informatie over het
invoeren of wissen van tekens en cijfers.
Druk op de knop Nummerherhaling/Pauze om een pauze in te voeren.
Druk op de knop Toon om een toon in te voeren.
7. Druk op de knop OK wanneer de tekst Naam (Name) wordt weergegeven op het
LCD-scherm en geef met de numerieke toetsen een naam op voor het verkorte
kiesnummer (max. 16 tekens inclusief spaties).
8. Druk op de knop OK om het registreren te voltooien.
Opmerking
Herhaal stap 4 tot en met 8 om de naam en het nummer van nog een ontvanger te registreren
als verkort kiesnummer.
Als u een overzicht wilt van de ontvangers die u hebt geregistreerd, drukt u de lijst met verkorte
Verkorte kiesnummers registreren
Page 609 of 865 pages
kiesnummers af. Raadpleeg Een lijst met geregistreerde nummers afdrukken voor meer
informatie.
Naar boven
Groepskiesnummers registreren
Page 610 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat >
Ontvangers registreren voor Verkort kiezen Groepskiesnummers registreren
Groepskiesnummers registreren
Als u hetzelfde document met één handeling naar meerdere ontvangers wilt verzenden, selecteert u de
nummers die u hebt geregistreerd als verkort kiesnummer en wijst u ze toe aan een
groepskiesnummer.
1. Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
2. Selecteer met de knoppen
de optie Registratie telnr. (TEL no. registration) en
druk vervolgens op de knop OK.
3. Selecteer met de knoppen
de optie Groepskiezen (Group dial) en druk
vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer met de knoppen
een vrij kiesnummer (00 tot 19) of druk op de knop
Verkort kiezen en voer het gewenste nummer in met de numerieke toetsen. Druk
vervolgens op de knop OK.
Opmerking
U kunt groepen registreren onder elk vrije kiesnummer.
5. Druk op de knop Verkort kiezen en selecteer met de knoppen
het
kiesnummer dat u wilt toevoegen aan de groep. Druk vervolgens op de knop OK.
Als de tekst Geef 1e letter op (Enter first letter) wordt weergegeven op het LCD-scherm, drukt u op
een van de numerieke toetsen of selecteert u met de knoppen
u wilt toevoegen aan de groep. Druk vervolgens op de knop OK.
het verkorte kiesnummer dat
Opmerking
Als u meer verkorte kiesnummers wilt toevoegen aan de groep, herhaalt u de bovenstaande
procedure.
U kunt alleen nummers toevoegen die al zijn geregistreerd als verkorte kiesnummers. Het is
dus niet mogelijk om een fax-/telefoonnummer in te voeren met de numerieke toetsen.
Met de knoppen
kunt u de kiesnummers bekijken die u heeft geregistreerd.
Als u een geregistreerd kiesnummer wilt verwijderen, selecteert u dit met de knoppen
en drukt u op de knop Toon.
6. Druk op de knop OK nadat u de gewenste codes hebt toegewezen aan de groep en
voer vervolgens met de numerieke toetsen een naam in voor de groep (max. 16
tekens inclusief spaties).
Opmerking
Raadpleeg Basisinstellingen opgeven voor het apparaat voor meer informatie over het
invoeren of wissen van tekens en cijfers.
Groepen worden in de lijst met groepskiesnummers weergegeven onder de naam die u in
deze stap hebt opgegeven.
7. Druk op de knop OK om het registreren te voltooien.
Opmerking
Herhaal stap 4 tot en met 7 als u nog een groep wilt registreren.
Groepskiesnummers registreren
Page 611 of 865 pages
Als u een overzicht wilt van de groepen die u hebt geregistreerd, drukt u de lijst met
groepskiesnummers af. Raadpleeg Een lijst met geregistreerde nummers afdrukken voor
meer informatie.
Naar boven
Geregistreerde gegevens wijzigen
Page 612 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat >
Ontvangers registreren voor Verkort kiezen Geregistreerde gegevens wijzigen
Geregistreerde gegevens wijzigen
Ga als volgt te werk om geregistreerde informatie voor de functie verkort kiezen te wijzigen.
1. Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
2. Selecteer met de knoppen
de optie Registratie telnr. (TEL no. registration) en
druk vervolgens op de knop OK.
3. Selecteer met de knoppen
de optie Verkort kiezen (Coded speed dial) of
Groepskiezen (Group dial) en druk vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer het kiesnummer dat u wilt wijzigen.
Een verkort kiesnummer wijzigen:
1. Selecteer met de knoppen
het kiesnummer dat uw wilt wijzigen of druk op de
knop Verkort kiezen en voer het gewenste nummer in met de numerieke toetsen. Druk
vervolgens op de knop OK.
2. Druk op de knop OK wanneer de tekst Telefoonnummer (Telephone number) wordt
weergegeven op het LCD-scherm en houdt vervolgens de knop
ingedrukt om het
geregistreerde fax-/telefoonnummer te wissen.
3. Voer het gewenste nummer van maximaal 60 tekens (40 tekens in de VS, Canada en
Korea) in met de numerieke toetsen en druk vervolgens op de knop OK.
4. Druk op de knop OK wanneer de tekst Naam (Name) wordt weergegeven op het LCDscherm en geef met de numerieke toetsen een nieuwe naam op (max. 16 tekens
inclusief spaties).
5. Druk op de knop OK om de procedure te voltooien.
Verkorte kiesnummers in een kiesgroep wijzigen:
1. Selecteer met de knoppen
het kiesnummer van de groep dat u wilt wijzigen of
druk op de knop Verkort kiezen en voer het gewenste nummer in met de numerieke
toetsen. Druk vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer met de knoppen
knop OK.
de optie Bewerken (Edit) en druk vervolgens op de
3. Druk op de knop Verkort kiezen .
Opmerking
Als de tekst Geef 1e letter op (Enter first letter) op het LCD-scherm wordt
weergegeven, drukt u op een van de numerieke toetsen.
4. Selecteer met de knoppen
het kiesnummer dat u wilt toevoegen aan de
kiesgroep en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Herhaal de bovenstaande procedure om meer kiesnummers voor fax-/
telefoonnummers toe te voegen aan dezelfde groep.
Als u een kiesnummer uit een groep wilt verwijderen, selecteert u met de knoppen
naar het kiesnummer dat u wilt verwijderen en drukt u naar stap 2 op de
knop Toon.
5. Druk op de knop OK wanneer u de gewenste wijzigingen heeft aangebracht in de
kiesgroep.
6. U kunt de groepsnaam wijzigen wanneer de tekst Groepsnaam (Group name) op het
Geregistreerde gegevens wijzigen
Page 613 of 865 pages
LCD-scherm wordt weergegeven. Druk vervolgens op de knop OK.
Naar boven
Geregistreerde gegevens verwijderen
Page 614 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat >
Ontvangers registreren voor Verkort kiezen Geregistreerde gegevens verwijderen
Geregistreerde gegevens verwijderen
Ga als volgt te werk om geregistreerde informatie voor de functie verkort kiezen te verwijderen.
1. Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
2. Selecteer met de knoppen
de optie Registratie telnr. (TEL no. registration) en
druk vervolgens op de knop OK.
3. Selecteer met de knoppen
de optie Verkort kiezen (Coded speed dial) of
Groepskiezen (Group dial) en druk vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer het kiesnummer dat u wilt verwijderen.
Een verkort kiesnummer verwijderen:
1. Selecteer met de knoppen
het kiesnummer dat uw wilt verwijderen of druk op de
knop Verkort kiezen en voer het gewenste nummer in met de numerieke toetsen. Druk
vervolgens op de knop OK.
2. Druk op de knop OK wanneer de tekst Telefoonnummer (Telephone number) wordt
weergegeven op het LCD-scherm en houdt vervolgens de knop
ingedrukt om het
geregistreerde fax-/telefoonnummer te wissen.
3. Druk op de knop OK en vervolgens op de knop Stoppen.
De naam wordt automatisch tegelijk met het nummer verwijderd.
Het kiesnummer van een kiesgroep verwijderen:
1. Selecteer met de knoppen
het kiesnummer van de groep dat u wilt verwijderen of
druk op de knop Verkort kiezen en voer het gewenste nummer in met de numerieke
toetsen. Druk vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer met de knoppen
knop OK.
de optie Verwijderen (Delete) en druk vervolgens op de
3. Selecteer met de knoppen
de optie Ja (Yes) en druk vervolgens op de knop OK.
Naar boven
Een lijst met geregistreerde nummers afdrukken
Page 615 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat >
Ontvangers registreren voor Verkort kiezen Een lijst met geregistreerde nummers afdrukken
Een lijst met geregistreerde nummers afdrukken
U kunt een lijst afdrukken met de ontvangers die zijn geregistreerd voor de functie Verkort kiezen en deze
lijst bij het apparaat bewaren ter referentie bij het kiezen.
1. Plaats papier.
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen .
2. Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
3. Selecteer met de knoppen
de optie Rapport/lijst afdr. (Print reports/lists) en
druk vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer met de knoppen
de optie Lijst telnummers (TEL number list) en
druk vervolgens op de knop OK.
5. Selecteer met de knoppen
de optie Verkort kiezen (Coded speed dial) of
Groepskiezen (Group dial) en druk vervolgens op de knop OK.
Als u Verkort kiezen (Coded speed dial) heeft geselecteerd:
Selecteer met de knoppen
of u de lijst alfabetisch gesorteerd op naam of numeriek
gesorteerd op kiesnummer wilt afdrukken.
Ja (Yes): hiermee drukt u de lijst met nummers af in alfabetische volgorde.
Nee (No): hiermee drukt u de lijst met geregistreerde nummers af in numerieke volgorde.
Als u Groepskiezen (Group dial) heeft geselecteerd:
Druk op de knop OK om de lijst af te drukken.
Naar boven
Een fax verzenden met de functie Verkort kiezen
Page 616 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Een fax
verzenden met de functie Verkort kiezen
Een fax verzenden met de functie Verkort kiezen
Als u fax-/telefoonnummers hebt geregistreerd als kiesnummers, kunt u gemakkelijk faxen verzenden.
Opmerking
Raadpleeg Faxen verzenden voor meer informatie over de vereiste voorbereidingen en de
basisprocedure voor het verzenden van faxen met de numerieke toetsen.
1. Kies het nummer van de ontvanger.
Faxen verzenden met kiesnummers:
Druk op de knop Verkort kiezen en selecteer met de numerieke toetsen of met de knoppen
het tweecijferige kiesnummer dat u heeft toegewezen aan het gewenste fax-/
telefoonnummer. Druk vervolgens op de knop OK.
Faxen verzenden met groepskiesnummers:
Druk op de knop Verkort kiezen en selecteer met de numerieke toetsen of met de knoppen
het tweecijferige kiesnummer dat u heeft toegewezen aan de gewenste groep. Druk
vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Als u de vorige keer de functie Kiezen uit adreslijst heeft gebruikt, wordt het scherm voor
de functie Kiezen uit adreslijst weergegeven wanneer u op de knop Verkort kiezen
drukt. Raadpleeg Een geregistreerd verkort kiesnummer zoeken op naam (kiezen uit
adreslijst) voor meer informatie.
2. Druk op de knop Kleur als u het document in kleur wilt verzenden of op de knop
Zwart als u het document in zwart-wit wilt verzenden.
Belangrijk
Verzenden in kleur is alleen mogelijk wanneer het faxapparaat van de ontvanger faxen in kleur
ondersteunt.
Opmerking
Druk op de knop Stoppen om het verzenden te annuleren. Als u het verzenden wilt annuleren terwijl
de fax wordt verzonden, drukt u op de knop Stoppen en volgt u de aanwijzingen op het LCD-scherm.
Als er documenten achterblijven in de ADF nadat u op de knop Stoppen heeft gedrukt, wordt het
bericht Sluit de papierinvoer [OK] -> Document uitwerpn (Close the feeder cover [OK] -> Eject the
document) weergegeven op het LCD-scherm. Druk op de knop OK en volg de aanwijzingen op het
scherm om de resterende documenten automatisch uit te voeren.
Als het verzenden van de fax is mislukt, bijvoorbeeld omdat de lijn van de ontvanger bezet was, is
het mogelijk om het nummer na een vaste tijd opnieuw te bellen. Automatische nummerherhaling
is standaard ingeschakeld. Raadpleeg Automatische nummerherhaling voor meer informatie.
Als u de functie Automatische nummerherhaling wilt annuleren, wacht u totdat het apparaat
opnieuw begint te kiezen en drukt u op de knop Stoppen.
Naar boven
Een geregistreerd verkort kiesnummer zoeken op naam (kiezen uit adreslijst) Page 617 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Een
geregistreerd verkort kiesnummer zoeken op naam (kiezen uit adreslijst)
Een geregistreerd verkort kiesnummer zoeken op naam
(kiezen uit adreslijst)
U kunt de fax-/telefoonnummers die u hebt geregistreerd als verkorte kiesnummers op alfabetische
volgorde doorzoeken.
Opmerking
Raadpleeg Faxen verzenden voor meer informatie over de vereiste voorbereidingen en de
basisprocedure voor het verzenden van faxen met de numerieke toetsen.
1. Druk op de knop Verkort kiezen .
Het scherm Verkort kiezen wordt weergegeven.
2. Druk op de knop
om het scherm Kiezen uit adreslijst weer te geven.
Telkens wanneer u op de knop
en Kiezen uit adreslijst.
drukt, schakelt het apparaat tussen de schermen Verkort kiezen
3. Voer met de numerieke toetsen de eerste letter in van de naam van de ontvanger die
u zoekt.
Opmerking
Raadpleeg Basisinstellingen opgeven voor het apparaat voor meer informatie over het
invoeren of wissen van tekens en cijfers.
De namen van ontvangers zijn alfabetisch gesorteerd.
Opmerking
U kunt de volgende tekens opgeven met de numerieke toetsen.
A, D, G, J, M, P, T, W
Als het ingevoerde teken niet overeenkomt met het eerste teken van de geregistreerde namen
van ontvangers, worden de namen weergegeven met de letters die daar het dichtst bij liggen.
4. Selecteer met de knoppen
de naam van de ontvanger en druk vervolgens op
de knop OK.
5. Druk op de knop Kleur als u het document in kleur wilt verzenden of op de knop
Zwart als u het document in zwart-wit wilt verzenden.
Belangrijk
Verzenden in kleur is alleen mogelijk wanneer het faxapparaat van de ontvanger faxen in kleur
ondersteunt.
Naar boven
Hetzelfde document naar verschillende ontvangers verzenden (Uitz. naar m... Page 618 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Hetzelfde
document naar verschillende ontvangers verzenden (Uitz. naar meerdere)
Hetzelfde document naar verschillende ontvangers verzenden
(Uitz. naar meerdere)
Het is met dit apparaat mogelijk om hetzelfde document met één handeling naar maximaal 21
ontvangers te verzenden. U kunt de nummers van de ontvangers als volgt kiezen.
Verkort kiezen met kiesnummers:
Maximaal 20 nummers
Normaal kiezen (met de numerieke toetsen) of nummerherhaling:
Eén nummer
U kunt de nummers in elke gewenste volgorde invoeren. Zorg er echter voor dat u telkens op de
knop OK drukt wanneer u een nummer heeft opgegeven met de numerieke toetsen.
Opmerking
Als u regelmatig documenten naar dezelfde groep ontvangers verzendt, kunt u deze nummers
registreren als groep. Op die manier kunt u documenten naar alle ontvangers verzenden door
op slechts een paar knoppen te drukken. Raadpleeg Groepskiesnummers registreren voor
meer informatie.
Raadpleeg Faxen verzenden voor meer informatie over de vereiste voorbereidingen en de
basisprocedure voor het verzenden van faxen met de numerieke toetsen.
1. Geef de nummers van de ontvangers een voor een op.
Als u Verkort kiezen gebruikt:
Druk op de knop Verkort kiezen en selecteer met de numerieke toetsen of met de knoppen
het tweecijferige kiesnummer dat u heeft toegewezen aan het gewenste fax-/
telefoonnummer. Druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Als het scherm Kiezen uit adreslijst wordt weergegeven, raadpleegt u Een geregistreerd
verkort kiesnummer zoeken op naam (kiezen uit adreslijst) voor meer informatie.
Als u normaal kiest:
Voer met de numerieke toetsen het nummer van de ontvanger in en druk vervolgens op de
knop OK.
Als de optie Faxnr. opnw. invoeren (Fax number re-entry) is ingesteld op AAN (ON), gaat u
naar Fax verzenden na tweemaal kiezen (Faxnr. opnw. invoeren) .
Als u nummerherhaling gebruikt:
Druk op de knop Nummerherhaling/Pauze en selecteer met de knoppen
dat u wilt kiezen. Druk vervolgens op de knop OK.
het nummer
Handmatige nummerherhaling
Opmerking
Met de knoppen
kunt u de nummers bekijken die u heeft ingevoerd.
Druk op de knop Terug om het nummer van de laatste ontvanger te verwijderen.
2. Druk op de knop Kleur als u het document in kleur wilt verzenden of op de knop
Zwart als u het document in zwart-wit wilt verzenden.
Belangrijk
Verzenden in kleur is alleen mogelijk wanneer het faxapparaat van de ontvanger faxen in kleur
Hetzelfde document naar verschillende ontvangers verzenden (Uitz. naar m... Page 619 of 865 pages
ondersteunt.
Opmerking
Druk op de knop Stoppen om Uitzenden naar meerdere te annuleren. Als u het verzenden wilt
annuleren terwijl de fax wordt verzonden, drukt u op de knop Stoppen en volgt u de aanwijzingen op
het LCD-scherm.
Als er documenten achterblijven in de ADF nadat u op de knop Stoppen heeft gedrukt, wordt het
bericht Sluit de papierinvoer [OK] -> Document uitwerpn (Close the feeder cover [OK] -> Eject the
document) weergegeven op het LCD-scherm. Druk op de knop OK en volg de aanwijzingen op het
scherm om de resterende documenten automatisch uit te voeren.
Wanneer u op de knop Stoppen drukt, wordt het verzenden naar alle ontvangers geannuleerd. Het
is niet mogelijk om het verzenden naar een van de ontvangers te annuleren.
Naar boven
Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers)
Page 620 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Een fax
opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers)
Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette
nummers)
Er zijn twee methoden voor het herhalen van een nummer: Automatische nummerherhaling en
Handmatige nummerherhaling.
Automatische nummerherhaling
Handmatige nummerherhaling
Automatische nummerherhaling
Als u een document verzendt en de lijn bezet is, probeert het apparaat het na een vaste periode
automatisch opnieuw. Automatische nummerherhaling is standaard ingeschakeld.
U kunt de volgende instellingen voor automatische nummerherhaling opgeven:
of Automatische nummerherhaling is ingeschakeld;
het aantal keer dat het apparaat het opnieuw probeert (1 tot 10 keer);
het interval tussen pogingen (1 tot 99 minuten).
Raadpleeg Automatische nummerherhaling voor meer informatie over de instellingen voor
Automatische nummerherhaling.
Opmerking
De mogelijke waarden die u kunt instellen voor de functie Automatische nummerherhaling
variëren, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Als u de functie Automatische nummerherhaling wilt annuleren, wacht u totdat het apparaat
opnieuw begint te kiezen en drukt u op de knop Stoppen.
Als u automatische nummerherhaling wilt annuleren, kunt u het niet-verzonden document uit
het geheugen van het apparaat wissen wanneer het apparaat wacht op de volgende poging.
Zie Documenten in het geheugen verwijderen voor meer informatie.
Handmatige nummerherhaling
Ga als volgt te werk om een nummer handmatig te herhalen.
1.
Druk op de knop Nummerherhaling/Pauze.
2.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
3.
Druk op de knop Kleur als u het document in kleur wilt verzenden of op de knop Zwart als
u het document in zwart-wit wilt verzenden.
het nummer van de ontvanger dat u wilt herhalen en
Belangrijk
Verzenden in kleur is alleen mogelijk wanneer het faxapparaat van de ontvanger faxen in
kleur ondersteunt.
Opmerking
Voor de functie Handmatige nummerherhaling onthoudt het apparaat maximaal 10
nummers van ontvangers die met de numerieke toetsen zijn ingevoerd. Nummers van
ontvangers die met de functie Verkort kiezen zijn gekozen, worden niet onthouden.
Druk op de knop Stoppen om Handmatige nummerherhaling te annuleren.
Naar boven
Handige verzendfuncties gebruiken
Page 621 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Handige
verzendfuncties gebruiken
Handige verzendfuncties gebruiken
Informatieservices gebruiken
Faxen verzenden/ontvangen in de ECM
Verkeerd verzonden faxen voorkomen
Raadpleeg Een fax verzenden vanaf een computer voor meer informatie over het verzenden van faxen
vanaf uw computer.
Naar boven
Informatieservices gebruiken
Page 622 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat >
Informatieservices gebruiken
Informatieservices gebruiken
U kunt gebruikmaken van vele informatieservices, zoals services voor bankieren en vliegticket- en
hotelreserveringen. Voor het gebruik van deze services is toonkiezen vereist. U moet dus tijdelijk
schakelen naar toonkiezen als het apparaat is aangesloten op een lijn voor pulskiezen.
De lijn voor toonkiezen gebruiken
De lijn voor pulskiezen gebruiken
Belangrijk
Voor sommige informatieservices kan een overeenkomst met een serviceprovider vereist zijn.
Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie.
Opmerking
Als u informatieservices wilt gebruiken, moet u nummers kiezen met de telefoon die op het
apparaat is aangesloten.
De lijn voor toonkiezen gebruiken
1.
Druk op de knop FAXEN.
2.
Neem de hoorn van de telefoon op.
3.
Kies het nummer van de informatieservice met de telefoon.
4.
Wanneer het opgenomen bericht van de informatieservice wordt afgespeeld, drukt u op
de telefoon op de nummers die in het bericht worden aangegeven.
5.
Plaats de hoorn terug om de service te beëindigen.
De lijn voor pulskiezen gebruiken
1.
Druk op de knop FAXEN.
2.
Neem de hoorn van de telefoon op.
3.
Kies het nummer van de informatieservice met de telefoon.
4.
Wanneer het opgenomen bericht van de informatieservice wordt afgespeeld, schakelt u
met de telefoon naar toonkiezen.
Wanneer u het nummer van de informatieservice hebt gekozen op de telefoon die op het
apparaat is aangesloten, kunt u niet met het apparaat schakelen naar toonkiezen. Raadpleeg
de handleiding van de telefoon voor informatie over hoe u toonkiezen kunt inschakelen.
5.
Druk op de telefoon op de nummers die in het bericht worden aangegeven.
6.
Plaats de hoorn terug om de service te beëindigen.
Naar boven
Faxen verzenden/ontvangen in de ECM
Page 623 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Faxen
verzenden/ontvangen in de ECM
Faxen verzenden/ontvangen in de ECM
Het apparaat is ingesteld voor het verzenden/ontvangen van faxen in de ECM (Error Correction Mode). Als
het faxapparaat van de ontvanger geschikt is voor ECM, verstuurt het apparaat de fax automatisch
opnieuw met gecorrigeerde fouten.
Opmerking
Als het faxapparaat van de afzender of ontvanger niet geschikt is voor ECM, wordt de fax verzonden/
ontvangen in de standaardmodus.
U kunt de ECM voor verzenden/ontvangen uitschakelen. Raadpleeg ECM TX of ECM RX voor meer
informatie.
Als de ECM is ingeschakeld kan het verzenden langer duren.
Naar boven
Verkeerd verzonden faxen voorkomen
Page 624 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Verkeerd
verzonden faxen voorkomen
Verkeerd verzonden faxen voorkomen
Het apparaat heeft twee functies voor het voorkomen van verzendfouten in faxen.
Faxen verzenden nadat u het nummer tweemaal hebt gekozen
Fax verzenden na tweemaal kiezen (Faxnr. opnw. invoeren)
Faxen verzenden na controle van de gegevens van het ontvangende
faxapparaat
Fax verzenden na controle gegevens (gegevens van de ontvanger controleren)
Fax verzenden na tweemaal kiezen (Faxnr. opnw. invoeren)
Met deze functie moet u het fax-/telefoonnummer tweemaal invoeren met de numerieke toetsen
om te voorkomen dat u het verkeerde nummer kiest.
1.
Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
2.
Selecteer met de knoppen
vervolgens op de knop OK.
de optie TX-instellingen (Transmission settings) en druk
3.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Faxnr. opnw. invoeren (Fax number re-entry) en
4.
Selecteer met de knoppen
de optie AAN (ON) en druk vervolgens op de knop OK.
Ga als volgt te werk om een fax te verzenden met deze functie.
1.
Voer met de numerieke toetsen het fax-/telefoonnummer in en druk vervolgens op de
knop OK.
De tekst Geef nummer opnieuw op (Re-enter the number.) wordt weergegeven op het LCDscherm.
2.
Voer het nummer in en druk op de knop OK.
Als het nummer niet overeenkomt met het nummer dat u eerst heeft ingevoerd, gaat u terug
naar stap 1.
3.
Druk op de knop Kleur als u het document in kleur wilt verzenden of op de knop Zwart als
u het document in zwart-wit wilt verzenden.
Belangrijk
Verzenden in kleur is alleen mogelijk wanneer het faxapparaat van de ontvanger faxen in
kleur ondersteunt.
Fax verzenden na controle gegevens (gegevens van de ontvanger controleren)
Voordat een fax wordt verzonden, controleert het apparaat of de gegevens van het ontvangende
Verkeerd verzonden faxen voorkomen
Page 625 of 865 pages
faxapparaat overeenkomen met het gekozen nummer.
1.
Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
2.
Selecteer met de knoppen
vervolgens op de knop OK.
de optie TX-instellingen (Transmission settings) en druk
3.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie RX faxinfo controleren (Check RX fax info) en
4.
Selecteer met de knoppen
de optie AAN (ON) en druk vervolgens op de knop OK.
Belangrijk
Als deze functie is ingeschakeld, kan het verzenden langer duren.
Het verzenden wordt geannuleerd als het apparaat geen gegevens over het
ontvangende apparaat ontvangt of als de ontvangen gegevens niet overeenkomen met
het faxnummer.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer u faxen handmatig verzend. Raadpleeg Een
fax verzenden na een telefoongesprek voor meer informatie.
Naar boven
Faxen ontvangen
Page 626 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Faxen
ontvangen
Faxen ontvangen
Raadpleeg Faxen ontvangen voor informatie over het ontvangen van faxen en het instellen van de
ontvangstmodus.
Naar boven
De afdrukinstellingen wijzigen
Page 627 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > De
afdrukinstellingen wijzigen
De afdrukinstellingen wijzigen
Het apparaat drukt ontvangen faxen af op papier dat is geladen in de achterste lade. Met het
bedieningspaneel kunt u de papierinstellingen voor het afdrukken van faxen wijzigen. Zorg dat de
instellingen geschikt zijn voor het geplaatste papier.
Belangrijk
Als het papierformaat anders is dan A4, Letter of Legal, worden ontvangen faxen in het geheugen
opgeslagen en wordt het bericht Wijzig het papier A4/LTR/Legal Gewn. papier (Change the paper
A4/LTR/Legal Plain paper) weergegeven op het LCD-scherm. Vervang het geplaatste papier door
papier in het formaat A4, Letter of Legal* en druk vervolgens op de knop OK.
U kunt ook op de knop Stoppen drukken om het bericht af te sluiten en de opgeslagen documenten
later af te drukken. Zie Documenten in het geheugen afdrukken voor meer informatie.
* Het formaat Legal is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Opmerking
Als de afzender een document verzendt dat groter is dan het formaat Letter of Legal, zoals 11 x 17
inch (27,94 x 43,18 mm), kan het zijn dat het faxapparaat van de verzender het document
automatisch verkleint of opdeelt, of slechts een deel van het origineel verzendt.
1. Druk op de knop FAXEN.
2. Druk op de knop Instellingen .
3. Selecteer met de knoppen
de optie A4, LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) of Legal
(of 8,5"x14" (8.5"x14")) en druk vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer met de knoppen
de optie Gewoon (Plain paper) en druk vervolgens
op de knop OK.
Het LCD-scherm keert terug naar het standby-scherm van de fax.
Naar boven
Aantal keer overgaan bij faxoproepen instellen
Page 628 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Aantal
keer overgaan bij faxoproepen instellen
Aantal keer overgaan bij faxoproepen instellen
Wanneer de ontvangstmodus Modus faxprioriteit (Fax priority mode) of Modus alleen fax (Fax only mode)
is geselecteerd, kunt u met Aantal keer overgaan (Ring count) opgeven hoe vaak het externe apparaat
moet overgaan bij faxoproepen.
Aantal keer overgaan
DRPD*1 of Netwerkschakelaar (Network switch)*2 zijn ook mogelijk. Raadpleeg De ontvangstmodus
instellen voor meer informatie.
*1 Deze instellingen zijn alleen beschikbaar in de VS en Canada.
*2 Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Naar boven
Handige ontvangstfuncties gebruiken
Page 629 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Handige
ontvangstfuncties gebruiken
Handige ontvangstfuncties gebruiken
Geheugenontvangst
Ontvangst op afstand
Faxontvangst weigeren
Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning
Naar boven
Geheugenontvangst
Page 630 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat >
Geheugenontvangst
Geheugenontvangst
Als het apparaat in een van de volgende gevallen een fax ontvangt, kan deze niet worden afgedrukt en
wordt de fax opgeslagen in het geheugen. Het lampje In gebruik/Geheugen gaat aan en het bericht
Ontvangen in geheugen (Received in memory) wordt weergegeven op het LCD-scherm. Wanneer het
probleem is opgelost zoals hieronder staat beschreven, wordt de opgeslagen fax automatisch afgedrukt.
De inkt is op:
Vervang de FINE-inktpatroon.
Routineonderhoud
Opmerking
U kunt het apparaat zo instellen dat ontvangen faxen geforceerd worden afgedrukt, zelfs als de
inkt op is.
Het kan echter zijn dat de fax deels of in zijn geheel niet wordt afgedrukt omdat de inkt op is.
De inhoud van de fax wordt dan niet opgeslagen in het geheugen.
Als de inkt al op is, wordt u bovendien aanbevolen UIT (OFF) te selecteren voor de optie Autom.
Afdrukken (Auto print) in Gebruikersinstel. (User settings). Op deze manier worden ontvangen
faxen in het geheugen opgeslagen en kunt u deze handmatig afdrukken nadat u de FINEinktpatroon hebt vervangen. Zie Document opgeslagen in geheugen voor meer informatie.
Het papier is op:
Plaats nieuw papier en druk op de knop OK.
Er is een ander papierformaat geplaatst dan is opgegeven in
Paginaformaat (Page size):
Plaats papier van het formaat dat is opgegeven in Paginaformaat (Page size) en druk vervolgens op
de knop OK.
Paginaformaat (Page size) is ingesteld op een ander formaat dan A4,
LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) of Legal (of 8,5"x14" (8.5"x14")):
Stel de optie Paginaformaat (Page size) in op A4, LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) of Legal (of 8,5"x14"
(8.5"x14")).
Mediumtype (Media type) is ingesteld op een ander type dan Gewoon
(Plain paper):
Stel Mediumtype (Media type) in op Gewoon (Plain paper).
U hebt op de knop Stoppen gedrukt om het afdrukken van een fax te
annuleren:
Druk op de knop FAXEN.
Opmerking
Als u ontvangen faxen automatisch wilt afdrukken, selecteert u AAN (ON) voor de optie Autom.
Afdrukken (Auto print) in Gebruikersinstel. (User settings). Raadpleeg Automatisch afdrukken
voor meer informatie.
Wanneer de optie UIT (OFF) is geselecteerd voor Autom. Afdrukken (Auto print) in
Gebruikersinstel. (User settings), kunt u de faxen die in het geheugen zijn opgeslagen
afdrukken vanuit het scherm Geheugenverwijzing (Memory reference). Zie Documenten in het
geheugen afdrukken voor meer informatie.
In het apparaatgeheugen kunnen circa 50 faxpagina's (circa 20 documenten)* worden
opgeslagen.
* Wanneer u ITU-T No.1 chart gebruikt (standaardmodus)
Als het geheugen vol raakt, kan het apparaat geen faxen meer ontvangen. Druk de faxen af of
verwijder de originelen die in het geheugen zijn opgeslagen, en vraag de afzender om de fax
Geheugenontvangst
Page 631 of 865 pages
opnieuw te verzenden. Zie Document opgeslagen in geheugen voor meer informatie.
Naar boven
Ontvangst op afstand
Page 632 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Ontvangst
op afstand
Ontvangst op afstand
Als het apparaat zich niet in de buurt van de telefoon bevindt, kunt u de hoorn van de telefoon die op het
apparaat is aangesloten opnemen en 25 kiezen (de code voor ontvangst op afstand) om faxen te
ontvangen (ontvangst op afstand).
Als de telefoon is aangesloten op een lijn voor pulskiezen, schakelt u de
telefoon tijdelijk om naar toonkiezen. Raadpleeg de handleiding van de
telefoon voor informatie over hoe u toonkiezen kunt inschakelen.
Als er een antwoordapparaat op het apparaat is aangesloten dat
geschikt is voor externe besturing, kan de beveiligingscode voor deze
functie dezelfde zijn als de code voor ontvangst op afstand. Als dat het
geval is, wijzigt u de code voor ontvangst op afstand onder Code RX op
afstand (Remote RX ID) in RX op afstand (Remote RX).
De functie Ontvangst op afstand kan worden uitgeschakeld.
RX op afstand
Naar boven
Faxontvangst weigeren
Page 633 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat >
Faxontvangst weigeren
Faxontvangst weigeren
U kunt het apparaat zo instellen dat faxen zonder informatie over de afzender of van bepaalde afzenders
worden geweigerd. Selecteer een van de volgende opties voor het weigeren van faxen.
Faxen zonder informatie over de afzender.
Faxen van nummers die niet zijn geregistreerd als verkort kiesnummer.
Faxen van nummers die in het apparaat zijn geregistreerd als
geweigerde nummers.
1. Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
2. Selecteer met de knoppen
de optie RX-instellingen (Reception settings) en
druk vervolgens op de knop OK.
3. Selecteer met de knoppen
de optie Faxontv. geweigerd (Fax reception
reject) en druk vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer met de knoppen
de optie AAN (ON) en druk vervolgens op de
knop OK.
5. Selecteer met de knoppen
de gewenste optie voor het weigeren van faxen
en druk vervolgens op de knop OK.
U kunt een van de volgende drie opties selecteren.
Geen info afzender (No sender info.)*
Selecteer deze optie om faxen zonder informatie over de afzender te weigeren.
Verkort kiezen uitges. (Coded dial unset)*
Selecteer deze optie om faxen te weigeren van nummers die niet zijn geregistreerd als verkort
kiesnummer.
* Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Geweigerde nummers (Rejected numbers)
Selecteer deze optie om faxen te weigeren van nummers die in het apparaat zijn geregistreerd
als geweigerde nummers.
Als u de optie Geweigerde nummers (Rejected numbers) selecteert, gaat u als volgt te werk om een
fax-/telefoonnummer te registreren als geweigerd nummer.
1. Selecteer Ja (Yes) voor Geweigerd nr registreren? (Register rejected no.?).
Het scherm voor het registreren van geweigerde nummers wordt weergegeven
Faxontvangst weigeren
Page 634 of 865 pages
2. Selecteer met de knoppen
het verkorte kiesnummer dat u wilt registreren
en druk vervolgens op de knop OK.
3. Voer met de numerieke toetsen het fax-/telefoonnummer in dat u wilt weigeren
en druk vervolgens op de knop OK.
Het bericht Geweigerd nr. registr. Gegevensinvoer OK (Register rejected no. Data entry OK)
wordt weergegeven op het LCD-scherm, waarna het terugkeert naar het scherm voor het
registreren van geweigerde nummers.
4. Herhaal stap 2 en 3 om meer geweigerde nummers te registreren.
U kunt maximaal 10 geweigerde nummers registreren.
Opmerking
Wanneer het apparaat een inkomende oproep weigert, wordt het bericht Ontvangst geweigerd
(Reception rejected) weergegeven op het LCD-scherm.
U kunt een lijst met geweigerde nummers afdrukken. Raadpleeg Overzicht van rapporten en
lijsten voor meer informatie.
Faxen zonder informatie over de afzender worden ook geweigerd wanneer de optie Verkort
kiezen uitges. (Coded dial unset) of Geweigerde nummers (Rejected numbers) is
ingeschakeld.
Geweigerde nummers wijzigen/verwijderen
Ga als volgt te werk om een geweigerd nummer te wijzigen of te verwijderen.
1.
Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
2.
Selecteer met de knoppen
vervolgens op de knop OK.
de optie Registratie telnr. (TEL no. registration) en druk
3.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Geweigerde nummers (Rejected numbers) en
4.
Selecteer met de knoppen
vervolgens op de knop OK.
het nummer dat u wilt wijzigen/verwijderen en druk
5.
Houd de knop
ingedrukt om het nummer te verwijderen.
Het nummer wijzigen:
Voer met de numerieke toetsen het nieuwe nummer in en druk vervolgens op de knop
OK.
Het nummer verwijderen:
Druk op de knop OK.
Naar boven
Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning
Page 635 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Oproepen
weigeren op basis van nummerherkenning
Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning
Als u bent geabonneerd op een service voor beller-ID, detecteert het apparaat het nummer van de
afzender. Als de ID van de afzender niet voldoet aan de voorwaarden die u hier hebt geselecteerd,
weigert het apparaat het telefoongesprek of de fax van de afzender.
1. Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
2. Selecteer met de knoppen
de optie RX-instellingen (Reception settings) en
druk vervolgens op de knop OK.
3. Selecteer met de knoppen
de optie Weigering beller (Caller rejection) en druk
vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer met de knoppen
de optie Geabonneerd (Subscribed) en druk
vervolgens op de knop OK.
U kunt nu de instellingen voor Weigering beller (Caller rejection) opgeven.
5. Selecteer met de knoppen
de gewenste optie voor het weigeren van
gesprekken of faxen en druk vervolgens op de knop OK.
U kunt de onderstaande voorwaarden instellen.
Anoniem nummer (Anonymous number)
Hiermee selecteert u of een telefoongesprek of fax van een ontvanger zonder beller-ID moet worden
geweigerd.
Buiten regio (Out of area)
Hiermee selecteert u of een telefoongesprek of fax van buiten de regio moet worden geweigerd.
Geweigerde nummers (Rejected numbers)
Hiermee selecteert u of een telefoongesprek of fax van een nummer dat is geregistreerd onder
Geweigerde nummers (Rejected numbers) in Faxontv. geweigerd (Fax reception reject) moet
worden geweigerd. Raadpleeg Faxontvangst weigeren voor meer informatie.
Weigeren (Reject): selecteer deze optie om telefoongesprekken of faxen die voldoen aan deze
voorwaarde te weigeren.
Als u Weigeren (Reject) selecteert voor Geweigerde nummers (Rejected numbers), wordt
Geweigerd nr registreren? (Register rejected no.?) weergegeven op het LCD-scherm. Selecteer Ja
(Yes) als u een fax- of telefoonnummer wilt registreren als geweigerd. Raadpleeg Faxontvangst
weigeren voor meer informatie.
Accepteren (Accept): selecteer deze optie om telefoongesprekken of faxen die voldoen aan deze
voorwaarde te accepteren.
Opmerking
Deze instelling wordt mogelijk niet ondersteund, afhankelijk van het land of de regio van
aankoop. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij om te vragen of deze service wordt
geboden.
Naar boven
Document opgeslagen in geheugen
Page 636 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Document
opgeslagen in geheugen
Document opgeslagen in geheugen
In de volgende gevallen kan het apparaat een ontvangen fax niet afdrukken en zal deze automatisch
worden opgeslagen in het geheugen.
De inkt is op.
Het papier is op.
Er is een ander papierformaat geplaatst dan is opgegeven in
Paginaformaat (Page size).
Paginaformaat (Page size) is ingesteld op een ander formaat dan A4,
LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) of Legal (of 8,5"x14" (8.5"x14")).
Mediumtype (Media type) is ingesteld op een ander type dan Gewoon
(Plain paper).
UIT (OFF) is geselecteerd voor Autom. Afdrukken (Auto print) in
Gebruikersinstel. (User settings).
U hebt op de knop Stoppen gedrukt om het afdrukken van een
ontvangen fax te annuleren.
Belangrijk
Als u de stekker uit het stopcontact haalt, gaan alle documenten die in het geheugen zijn
opgeslagen verloren. Verzend de nodige documenten of druk deze af voordat u de stekker uit
het stopcontact haalt.
Opmerking
Wanneer u een document in het geheugen wilt bevestigen, afdrukken of verwijderen, kunt u het
gewenste document selecteren met behulp van het transactienummer. Als u het
transactienummer van het gewenste document niet weet, kunt u eerst een lijst met
documenten afdrukken.
Documenten in het geheugen afdrukken
Documenten in het geheugen verwijderen
Naar boven
Documenten in het geheugen afdrukken
Page 637 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Document
opgeslagen in geheugen > Documenten in het geheugen afdrukken
Documenten in het geheugen afdrukken
Als het apparaat een fax niet heeft kunnen verzenden of afdrukken, wordt deze in het geheugen van het
apparaat opgeslagen. Als er een fout is opgetreden tijdens het verzenden van een fax, wordt het
document niet in het geheugen opgeslagen. U kunt een lijst met opgeslagen documenten (de
geheugenlijst) of een bepaald document afdrukken.
De geheugenlijst of een bepaald document in het geheugen afdrukken
Alle documenten in het geheugen afdrukken
Opmerking
De geheugenlijst geeft het transactienummer van de niet-verzonden of niet-afgedrukte fax (TX-/RXnr.), de transactiemodus en de datum en tijd van de transactie weer.
De geheugenlijst of een bepaald document in het geheugen afdrukken
1.
Plaats papier.
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen .
2.
Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
3.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
4.
Druk een bepaald document of de geheugenlijst af.
de optie Geheugenverwijzing (Memory reference) en
Een geheugenlijst afdrukken:
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Geheugenlijst afdr. (Print memory list) en
De geheugenlijst met documenten in het geheugen wordt nu afgedrukt.
Een bepaald document afdrukken:
1. Selecteer met de knoppen
de optie Opgegeven doc. afdr. (Print specified
doc.) en druk vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer met de numerieke toetsen of de knoppen
het transactienummer
(TX-/RX-nr.) van het document dat u wilt afdrukken en druk vervolgens op de knop
OK.
Opmerking
Een transactienummer tussen 0001 en 4999 geeft aan dat het een
verzonden document is. Een transactienummer tussen 5001 en 9999 geeft
aan dat het een ontvangen document is.
De markeringen voor het transactienummer hebben de volgende betekenis:
Geen markering: dit geeft aan dat het een zwart-witdocument is.
: dit geeft aan dat het een kleurendocument is.
: dit geeft aan dat het apparaat een zwart-witdocument aan het ontvangen/
afdrukken is.
&: dit geeft aan dat het apparaat een kleurendocument aan het ontvangen/
afdrukken is.
of
Als het transactienummer wordt weergegeven, kunt u op de knoppen
Toon drukken om de transactietijd of het fax-/telefoonnummer weer te geven
of Toon drukt, wisselt
op het LCD-scherm. Telkens wanneer u op de knop
de informatie op het LCD-scherm.
3. Selecteer met de knoppen
de optie Ja (Yes) en druk vervolgens op de knop
Documenten in het geheugen afdrukken
Page 638 of 865 pages
OK.
Als u Ja (Yes) selecteert, wordt alleen de eerste pagina van het document
afgedrukt. Als u Nee (No) selecteert, worden alle pagina's van het document in het
geheugen afgedrukt.
Herhaal stap 2 en 3 als u meer documenten wilt afdrukken.
4. Druk op de knop Terug of Stoppen.
Opmerking
Als u Nee (No) selecteert en alle pagina's van het document zijn afgedrukt, wordt
het bericht Verwijderen OK? (OK to delete?) weergegeven op het LCD-scherm.
Als u Ja (Yes) selecteert, worden alle afgedrukte pagina's uit het geheugen
verwijderd.
Als er geen documenten in het geheugen zijn opgeslagen, wordt het bericht Geen
doc in geheugen (No documents in memory) weergegeven en keert het apparaat
terug naar het vorige scherm.
Alle documenten in het geheugen afdrukken
1.
Plaats papier.
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen .
2.
Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
3.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Geheugenverwijzing (Memory reference) en
4.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Alle RX-doc. afdrukken (Print all RX docs) en
5.
Selecteer met de knoppen
de optie Ja (Yes) en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Telkens wanneer een document is afgedrukt, wordt het bericht Verwijderen OK? (OK to
delete?) weergegeven op het LCD-scherm. Als u Ja (Yes) selecteert, wordt het document uit
het geheugen verwijderd.
Als er geen documenten in het geheugen zijn opgeslagen, wordt het bericht Geen doc in
geheugen (No documents in memory) weergegeven en keert het apparaat terug naar het
vorige scherm.
Naar boven
Documenten in het geheugen verwijderen
Page 639 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Document
opgeslagen in geheugen > Documenten in het geheugen verwijderen
Documenten in het geheugen verwijderen
Bepaalde documenten in het geheugen verwijderen
Alle documenten in het geheugen verwijderen
Bepaalde documenten in het geheugen verwijderen
1.
Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
2.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Geheugenverwijzing (Memory reference) en
3.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Opgegeven doc. verw. (Delete specified doc.) en
4.
Selecteer met de numerieke toetsen of de knoppen
het transactienummer (TX-/RXnr.) van het document dat u wilt verwijderen en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Een transactienummer tussen 0001 en 4999 geeft aan dat het een verzonden document
is. Een transactienummer tussen 5001 en 9999 geeft aan dat het een ontvangen
document is.
De markeringen voor het transactienummer hebben de volgende betekenis:
Geen markering: dit geeft aan dat het een zwart-witdocument is.
: dit geeft aan dat het een kleurendocument is.
: dit geeft aan dat het apparaat een zwart-witdocument aan het ontvangen/afdrukken
is.
&: dit geeft aan dat het apparaat een kleurendocument aan het ontvangen/afdrukken is.
of Toon
Als het transactienummer wordt weergegeven, kunt u op de knoppen
drukken om de transactietijd of het fax-/telefoonnummer weer te geven op het LCDof Toon drukt, wisselt de informatie op het
scherm. Telkens wanneer u op de knop
LCD-scherm.
5.
Selecteer met de knoppen
de optie Ja (Yes) en druk vervolgens op de knop OK.
Herhaal stap 4 en 5 als u meer documenten wilt verwijderen.
6.
Druk op de knop Terug of Stoppen.
Alle documenten in het geheugen verwijderen
1.
Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
2.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Geheugenverwijzing (Memory reference) en
Documenten in het geheugen verwijderen
Page 640 of 865 pages
3.
Selecteer met de knoppen
de optie Alle documenten verw. (Delete all documents)
en druk vervolgens op de knop OK.
4.
Selecteer met de knoppen
de optie Ja (Yes) en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar wanneer het apparaat een fax aan het ontvangen is.
Naar boven
Overzicht van rapporten en lijsten
Page 641 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat > Overzicht
van rapporten en lijsten
Overzicht van rapporten en lijsten
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de rapporten en lijsten die het apparaat kan afdrukken.
Ga naar de opgegeven pagina's voor meer informatie.
Rapport of lijst
Beschrijving
Activiteitenrapport
Dit rapport geeft een overzicht van de recente faxtransacties van het apparaat.
U kunt het apparaat zo instellen dat na elke 20 transacties automatisch een
rapport wordt afgedrukt. Het is ook mogelijk om het rapport handmatig af te
drukken.
Activiteitenrapport
Lijst telefoon-/
faxnummers
Deze lijst bevat alle nummers en namen die zijn geregistreerd als verkorte
kiesnummers en groepskiesnummers.
Ontvangers registreren voor Verkort kiezen
Lijst gebr.gegevens
Deze lijst bevat de huidige instellingen van het apparaat en de geregistreerde
verzendinformatie.
Lijst gebruikersgegevens
Geheugenlijst
Deze lijst bevat alle documenten die op dat moment in het geheugen van het
apparaat zijn opgeslagen.
Document opgeslagen in geheugen
Lijst geweigerde nrs.
Deze lijst bevat alle geweigerde nummers.
Lijst geweigerde nummers
Lijst belgeschiedenis Deze lijst bevat de belgeschiedenis (beschikbaar als u bent aangemeld voor
de service beller-ID).
Lijst belgeschiedenis
TX-rapport
(verzendrapport)
Dit rapport geeft aan of het verzenden van een fax is geslaagd. Als deze optie is
ingeschakeld, wordt dit rapport telkens na het verzenden van een fax afgedrukt.
TX-rapport
RX-rapport
(ontvangstrapport)
Dit rapport geeft aan of het ontvangen van een fax is geslaagd. Als deze optie is
ingeschakeld, wordt dit rapport telkens na het ontvangen van een fax afgedrukt.
RX-rapport
MULTI TX-rapport
(verzendrapport)
Dit rapport wordt afgedrukt als u een document heeft verzonden met de functie
Uitzenden naar meerdere.
MULTI TX-rapport
Opmerking
Wanneer de optie Autom. Afdrukken (Auto print) in Gebruikersinstel. (User settings) is ingesteld op
UIT (OFF), worden de volgende rapporten niet automatisch afgedrukt.
Activiteitenrapport
TX-rapport (verzendrapport)
RX-rapport (ontvangstrapport)
MULTI TX-rapport (verzendrapport)
Activiteitenrapport
In dit rapport wordt de geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen afgedrukt. De
standaardinstelling voor het apparaat is om na iedere 20 transacties een activiteitenrapport af te
drukken. Het is mogelijk om het automatisch afdrukken uit te schakelen en het rapport handmatig
af te drukken.
Opmerking
Raadpleeg Activiteitenrapport voor meer informatie over de instellingen voor het
activiteitenrapport.
Het activiteitenrapport handmatig afdrukken
1.
Plaats papier.
Overzicht van rapporten en lijsten
Page 642 of 865 pages
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen .
2.
Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
3.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Rapport/lijst afdr. (Print reports/lists) en
4.
Selecteer met de knoppen
vervolgens op de knop OK.
de optie Activiteitenrapport (Activity report) en druk
Het activiteitenrapport wordt nu afgedrukt.
Lijst gebruikersgegevens
De lijst met gebruikersgegevens biedt u de mogelijkheid om de huidige instellingen van het
apparaat en de geregistreerde verzendinformatie te controleren.
Basisinstellingen opgeven voor het apparaat
De lijst met gebruikersgegevens afdrukken
1.
Plaats papier.
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen .
2.
Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
3.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Rapport/lijst afdr. (Print reports/lists) en
4.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Lijst gebr.gegevens (User's data list) en
De lijst met gebruikersgegevens wordt nu afgedrukt.
Lijst geweigerde nummers
De lijst met geweigerde nummers afdrukken
1.
Plaats papier.
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen .
2.
Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
3.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Rapport/lijst afdr. (Print reports/lists) en
Overzicht van rapporten en lijsten
4.
Page 643 of 865 pages
Selecteer met de knoppen
de optie Lijst geweigerde nrs. (Rejected number list)
en druk vervolgens op de knop OK.
De lijst met geweigerde nummers wordt nu afgedrukt.
Lijst belgeschiedenis
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
De lijst belgeschiedenis afdrukken
1.
Plaats papier.
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen .
2.
Druk op de knop FAXEN en vervolgens op de knop Menu.
Het scherm Faxinstellingen (Fax settings) wordt weergegeven.
3.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Rapport/lijst afdr. (Print reports/lists) en
4.
Selecteer met de knoppen
druk vervolgens op de knop OK.
de optie Lijst belgeschiedenis (Caller history list) en
De lijst belgeschiedenis wordt nu afgedrukt.
TX-rapport
Dit apparaat kan na het verzenden van een document een verzendrapport (TX-rapport) afdrukken
om te bevestigen dat het verzenden geslaagd is. De standaardinstelling is dat TX-rapporten
alleen worden afgedrukt wanneer er zich een fout heeft voorgedaan. U kunt het apparaat zo
instellen dat er na elk verzonden document een rapport wordt afgedrukt, of het afdrukken van dit
rapport helemaal uitschakelen.
Opmerking
Raadpleeg TX-rapport voor meer informatie over de instellingen voor het verzendrapport.
Raadpleeg Fouten bij het verzenden van faxen voor informatie over de fouten die kunnen
optreden bij het verzenden van faxen.
Fouten bij het verzenden van faxen
Als er een fout optreedt bij het verzenden van een fax, wordt het foutnummer op het verzendrapport
afgedrukt (bij sommige fouten wordt ook de oorzaak afgedrukt).
Hieronder ziet u welke oorzaken bij welke foutnummers horen.
Nr.
#001
Oorzaak
Document vastgelopen in
de ADF.
#003
Document te lang.
Actie
Het document is vastgelopen in de ADF.
Verwijder de pagina die is vastgelopen in de
ADF. Als de fout is opgelost, voert u de
bewerking opnieuw uit. Zie Het document loopt
vast in de ADF.
U hebt geprobeerd om een document te
Overzicht van rapporten en lijsten
Page 644 of 865 pages
verzenden dat langer is dan 400 mm.
Het is niet mogelijk om documenten langer
dan 400 mm te verzenden met de ADF.
#003 wordt ook afgedrukt als het lang duurt om
een pagina te verzenden. Verdeel het
document in kleinere stukken of stel de
beeldkwaliteit (faxresolutie) lager in en verzend
het document opnieuw.
#005
Geen antwoord.
Het faxapparaat van de ontvanger reageert niet.
Neem contact op met de ontvanger en laat
deze controleren of de telefoonlijn correct is
aangesloten.
#012
Probeer nogmaals.
Het papier in het faxapparaat van de ontvanger
is op.
Neem contact op met de ontvanger en laat
deze papier plaatsen.
#017
Geen kiestoon.
Het apparaat heeft geen kiestoon
gedetecteerd.
De optie Detectie kiestoon (Dial tone detect) in
TX-instellingen (Transmission settings) is
ingesteld op AAN (ON). Stel deze optie in op
UIT (OFF) en verzend de fax opnieuw.
#018
Lijn bezet.
Het fax-/telefoonnummer dat u hebt gekozen, is
bezet.
Probeer het later nogmaals.
#022
Probeer nogmaals.
Het fax-/telefoonnummer dat is geregistreerd
als verkort kiesnummer, is onjuist.
Controleer het fax-/telefoonnummer van de
ontvanger, pas het geregistreerde verkorte
kiesnummer aan en verzend het document
opnieuw.
#037
Geheugen vol.
Het apparaat kon een document niet verzenden
omdat het geheugen vol is.
Maak het geheugen vrij en verzend het
document opnieuw. Zie Documenten in het
geheugen verwijderen .
#059
Verzenden geannuleerd
vanwege onjuiste
faxinformatie.
Het verzenden is geannuleerd omdat het
apparaat de faxinformatie van de verzender niet
heeft gedetecteerd of omdat deze informatie
niet overeenkwam met het gekozen nummer.
Deze fout wordt weergegeven wanneer de
optie RX faxinfo controleren (Check RX fax info)
is ingesteld op AAN (ON). Raadpleeg Fax
verzenden na controle gegevens (gegevens
van de ontvanger controleren) voor meer
informatie.
#085
Probeer nogmaals in zwart- Het faxapparaat van de ontvanger ondersteunt
wit.
geen kleurenfaxen.
Verzend het document opnieuw in zwart-wit.
STOP
De knop Stoppen is
ingedrukt tijdens het
verzenden.
De knop Stoppen is ingedrukt om het
verzenden van het document te annuleren.
Verzend het document zo nodig opnieuw.
RX-rapport
Dit apparaat kan na het verzenden van een document een ontvangstrapport (RX-rapport)
afdrukken om te bevestigen dat het ontvangen geslaagd is. De standaardinstelling is dat RXrapporten niet worden afgedrukt. U kunt het apparaat zo instellen dat er na elk verzonden
document een rapport wordt afgedrukt, of het rapport afdrukken wanneer er een fout is
opgetreden.
Overzicht van rapporten en lijsten
Page 645 of 865 pages
Opmerking
Raadpleeg RX-rapport voor meer informatie over de instellingen voor het ontvangstrapport.
Raadpleeg Fouten bij het ontvangen van faxen voor informatie over de fouten die kunnen
optreden bij het ontvangen van faxen.
Fouten bij het ontvangen van faxen.
Als er een fout optreedt bij het ontvangen van een fax, wordt het foutnummer op het
ontvangstrapport afgedrukt (bij sommige fouten wordt ook de oorzaak afgedrukt).
Hieronder ziet u welke oorzaken bij welke foutnummers horen.
Nr.
Oorzaak
Actie
#003
Het ontvangen van een
pagina duurt te lang.
Neem contact op met de afzender en laat deze
de fax in kleinere stukken verdelen of de
beeldkwaliteit (faxresolutie) lager instellen. De
afzender kan het document daarna opnieuw
verzenden.
#005
Geen antwoord.
Het apparaat detecteert geen signalen van het
faxapparaat van de afzender bij het handmatig
ontvangen van een fax.
Neem contact op met de afzender en vraag
deze het document opnieuw te verzenden, of
laat het apparaat de fax automatisch
ontvangen.
#037
Geheugen vol.
Het apparaat kon een fax niet ontvangen omdat
het geheugen vol is.
Maak geheugen vrij en vraag de afzender de fax
opnieuw te verzenden. Zie Documenten in het
geheugen verwijderen .
#046
Het ontvangen fax is
geweigerd op grond van de
opgegeven instellingen
voor het weigeren van
faxen.
De ontvangen fax is geweigerd omdat deze
voldoet aan de voorwaarden voor het weigeren
van faxen die zijn opgegeven in Faxontv.
geweigerd (Fax reception reject). Raadpleeg
Faxontvangst weigeren voor meer informatie.
STOP
De knop Stoppen is
ingedrukt tijdens het
ontvangen
De knop Stoppen is ingedrukt om het
ontvangen van het document te annuleren.
Neem zo nodig contact op met de afzender en
vraag deze de fax opnieuw te verzenden.
MULTI TX-rapport
Het apparaat drukt een MULTI TX-rapport (verzendrapport) af na het verzenden van hetzelfde
document aan meerdere ontvangers, om aan te geven of het verzenden naar alle ontvangers is
geslaagd.
Naar boven
Een fax verzenden vanaf een computer
Page 646 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Een fax verzenden vanaf een computer
Een fax verzenden vanaf een computer
Een fax verzenden
Een adresboek maken
Naar boven
Een fax verzenden
Page 647 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Een fax verzenden vanaf een computer > Een fax verzenden
Een fax verzenden
Met het faxstuurprogramma kunt u faxen verzenden vanuit toepassingen waarmee u documenten kunt
afdrukken.
Opmerking
U kunt niet meer dan één ontvanger opgeven. Het is niet mogelijk om een fax tegelijkertijd aan twee
of meer ontvangers te verzenden.
Het is alleen mogelijk om faxen in zwart-wit te verzenden.
1. Open het document dat u als fax wilt verzenden in de bijbehorende toepassing
(bijvoorbeeld Word) en klik vervolgens op Afdrukken. (De opdracht Afdrukken…
(Print...) vindt u in het menu Bestand (File).)
2. Selecteer in het vak Selecteer printer (Select Printer) of Naam (Name) in het
dialoogvenster Afdrukken (Print) de optie Canon MX320 series FAX.
3. Klik op Afdrukken (Print) of OK.
* Dialoogvenster Afdrukken (Print) in Kladblok.
Opmerking
U kunt het papierformaat en de afdrukstand instellen door te klikken op Voorkeuren
(Preferences) of Eigenschappen (Properties) (in Windows 2000: het tabblad Faxopties (Fax
Options) of Eigenschappen (Properties)) in het dialoogvenster Afdrukken (Print).
Raadpleeg de Help bij het faxstuurprogramma voor meer informatie.
4. Geef de Naam (Name) en het Faxnummer (Fax) van de ontvanger op in Fax
verzenden aan (Send Fax To) in het dialoogvenster Fax verzenden (Send Fax). Klik
vervolgens op Toevoegen aan lijst geadresseerden (Add to Recipient List).
Een fax verzenden
Page 648 of 865 pages
Opmerking
Ga als volgt te werk om een ontvanger in de lijst met ontvangers te registreren:
1. Klik op Adresboek weergeven... (Display Address Book...) en selecteer een ontvanger in de
lijst met ontvangers.
2. Klik op Toevoegen aan lijst geadresseerden (Add to Recipient List).
3. Klik op OK.
Raadpleeg de Help bij het faxstuurprogramma voor meer informatie over geldige tekens.
U kunt de ontvanger die u heeft toegevoegd registreren in het adresboek door te klikken op
Toevoegen aan adresboek… (Add to Address Book...).
Raadpleeg 'Een adresboek maken ' voor meer informatie over het adresboek.
5. Klik op Verzenden (Send Now).
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven wanneer het verzenden is voltooid.
Belangrijk
Raadpleeg ' Problemen met het verzenden van een fax ' als u geen faxen kunt verzenden als
gevolg van storing in de lijn, enzovoort.
Verzenden annuleren
Als u op Verzenden (Send Now) klikt in het dialoogvenster Fax verzenden (Send Fax), wordt het
printerpictogram weergegeven in de taakbalk. Dubbelklik op dit pictogram om een lijst weer te geven
met faxtaken die klaar staan voor verzending of die nu worden verzonden.
U kunt het verzenden annuleren door met de rechtermuisknop op een taak te klikken en vervolgens
Annuleren (Cancel) te selecteren.
Naar boven
Een adresboek maken
Page 649 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Een fax verzenden vanaf een computer > Een adresboek maken
Een adresboek maken
Als u gebruikmaakt van een adresboek, kunt u gemakkelijk faxen verzenden door een ontvanger te
selecteren. U kunt de naam, het faxnummer en andere informatie registreren in het adresboek.
Een ontvanger (WAB-contact) registreren in het adresboek
U kunt afzonderlijke ontvangers (Contactpersonen) registreren in het adresboek.
1. Klik in de taakbalk van Windows op Start en klik vervolgens op Configuratiescherm
(Control Panel) > Hardware en geluiden (Hardware and Sound) > Printers. (In
Windows XP: klik op Start en klik vervolgens op Configuratiescherm (Control Panel)
> Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en
faxapparaten (Printers and Faxes). In Windows 2000: Klik op Start en klik vervolgens
op Instellingen (Settings) > Printers.)
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon MX320 series FAX en klik
vervolgens op Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (Printing Preferences...).
3. Klik in het dialoogvenster Canon MX320 series FAX Voorkeursinstellingen (Canon
MX320 series FAX Printing Preferences) op Adresboek... (Address Book...).
Het adresboek voor het eerst openen (Windows XP/Windows 2000)
Als u het adresboek in Windows XP/Windows 2000 voor het eerst opent, wordt het dialoogvenster
Windows-adresboek instellen (Setup Windows Address Book) weergegeven.
Een afzonderlijk WAB-bestand (Windows Address Book) maken voor het verzenden
van faxen
Selecteer Nieuw Windows-adresboekbestand maken voor MP. (Create new Windows Address
Book file for MP.) en klik vervolgens op OK.
U kunt deze instellingen ook later wijzigen zodat u een ander adresboek kunt gebruiken. Raadpleeg
de Help bij het faxstuurprogramma voor meer informatie.
Een bestaand Windows-adresboek gebruiken
Een adresboek maken
Page 650 of 865 pages
Selecteer deze optie als u geen afzonderlijk adresboek wilt maken voor het verzenden van faxen.
Klik op Bestaand Windows-adresboekbestand selecteren. (Select existing Windows Address Book
file.) en selecteer het adresboekbestand in de lijst. Klik vervolgens op OK.
Als u een bestaand Windows-adresboek gebruikt, kunt u dit delen met andere toepassingen die
gebruikmaken van Windows-adresboeken.
Deze optie kunt u niet selecteren als u nog geen Windows-adresboekbestand heeft gemaakt.
Opmerking
In Windows Vista is het mogelijk om afzonderlijke ontvangers (Contactpersonen) in de
adresboekmap (Windows-adresboek) te registreren als een adresboekbestand (met de
extensie .contact) dat u in meerdere toepassingen kunt gebruiken. Het is echter niet mogelijk
om het gebruikte adresboek te wijzigen omdat u per gebruiker maar één adresboek kunt
maken.
Als u het Windows-adresboek (Windows Address Book) wilt openen, klikt u op Start en klikt u
vervolgens op Alle programma's (All Programs) > Adresboek (Windows Contacts).
In Windows XP/Windows 2000 kunt u een ander adresboek selecteren door op
Adresboekprofiel… (Address Book Profile...) te klikken in het dialoogvenster Canon MX320
series FAX Voorkeursinstellingen (Canon MX320 series FAX Printing Preferences). Raadpleeg
de Help bij het faxstuurprogramma voor meer informatie.
Raadpleeg de Help of de gebruikshandleiding van de toepassing die het Windows-adresboek
gebruikt voor informatie over het openen van het Windows-adresboek (het
standaardadresboek van het besturingssysteem).
4. Klik in het dialoogvenster Adresboek (Address Book) op Nieuw (New).
5. Klik op Contactpersoon (Contact) in het dialoogvenster Nieuwe vermelding (New
Entry) en klik vervolgens op OK.
Opmerking
U kunt niet meer dan één ontvanger opgeven voor het verzenden van een fax. Het is niet
mogelijk om een Distributielijst (Distribution List) op te geven.
6. Voer de Voornaam (First), Middelste naam (Middle) en Achternaam (Last) van de
contactpersoon in op het tabblad Naam en e-mail (Name and E-mail) (tabblad Naam
(Name) in andere versies dan Windows Vista) in het scherm Eigenschappen
(Properties).
Een adresboek maken
Page 651 of 865 pages
De naam van de ontvanger wordt boven aan de verzonden fax weergegeven.
7. Geef op het tabblad Thuis (Home) of Werk (Work) het faxnummer op en klik
vervolgens op OK.
Opmerking
U kunt ook een ontvanger registreren door op de knop Toevoegen aan adresboek... (Add to
Address Book...) te klikken in het dialoogvenster Fax verzenden (Send Fax) nadat u de
ontvanger hebt ingevoerd.
Als u een upgrade uitvoert van Windows XP naar Windows Vista, komt het adresboek dat u in
Windows XP had gemaakt mogelijk niet overeen met het adresboek in Windows Vista. In dat
geval opent u het adresboek als volgt om de informatie in een nieuw adresboek te zetten.
1. Klik in de taakbalk van Windows op Start en klik vervolgens op Configuratiescherm (Control
Panel) > Vormgeving aan persoonlijke voorkeur aanpassen (Appearance and Personalization)
> Mapopties (Folder Options).
2. Ga naar het tabblad Weergave (View) in het dialoogvenster Mapopties (Folder Options),
selecteer Verborgen bestanden en mappen weergeven (Show hidden files and folders) in
Geavanceerde instellingen (Advanced settings) en klik vervolgens op OK.
3. Klik in de taakbalk van Windows op Start en klik op XXXX (gebruikersnaam). Dubbelklik
vervolgens op AppData > Zwervend (Roaming) > Canon > MP5 om de map te openen.
4. Dubbelklik op het WAB-bestand.
Het adresboek wordt automatisch in Windows Vista geladen.
Opmerking
In Windows XP/Windows 2000 kunt u ook andere Windows-adresboeken gebruiken of importeren.
Raadpleeg de Help bij het faxstuurprogramma voor meer informatie.
Een adresboek maken
Page 652 of 865 pages
Verwant onderwerp
Ontvangers in een adresboek bewerken of verwijderen
Ontvangers zoeken in een adresboek
Naar boven
Ontvangers in een adresboek bewerken of verwijderen
Page 653 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Een fax verzenden vanaf een computer > Ontvangers in een adresboek bewerken of
verwijderen
Ontvangers in een adresboek bewerken of verwijderen
U kunt de naam, het faxnummer en andere gegevens van de ontvangers wijzigen of ontvangers
verwijderen die zijn geregistreerd in het adresboek.
Ontvangers in een adresboek bewerken
U kunt de contactgegevens in het adresboek bewerken.
1. Klik in de taakbalk van Windows op Start en klik vervolgens op Configuratiescherm
(Control Panel) > Hardware en geluiden (Hardware and Sound) > Printers. (In
Windows XP: klik op Start en klik vervolgens op Configuratiescherm (Control Panel)
> Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en
faxapparaten (Printers and Faxes). In Windows 2000: klik op Start en klik vervolgens
op Instellingen (Settings) > Printers.)
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon MX320 series FAX en klik
vervolgens op Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (Printing Preferences...).
3. Klik in het dialoogvenster Canon MX320 series FAX Voorkeursinstellingen (Canon
MX320 series FAX Printing Preferences) op Adresboek... (Address Book...).
4. Selecteer de ontvanger die u wilt bewerken in Contactgegevens (Contact
Information) in het dialoogvenster Adresboek (Address Book) en klik vervolgens op
Eigenschappen (Properties).
Ontvangers in een adresboek bewerken of verwijderen
Page 654 of 865 pages
5. Wijzig de gewenste informatie in het dialoogvenster Eigenschappen (Properties) en
klik vervolgens op OK.
Ontvangers verwijderen uit een adresboek
U kunt contactpersonen uit het adresboek verwijderen.
1. Klik in de taakbalk van Windows op Start en klik vervolgens op Configuratiescherm
(Control Panel) > Hardware en geluiden (Hardware and Sound) > Printers. (In
Windows XP: klik op Start en klik vervolgens op Configuratiescherm (Control Panel)
> Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en
faxapparaten (Printers and Faxes). In Windows 2000: klik op Start en klik vervolgens
op Instellingen (Settings) > Printers.)
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon MX320 series FAX en klik
vervolgens op Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (Printing Preferences...).
3. Klik in het dialoogvenster Canon MX320 series FAX Voorkeursinstellingen (Canon
MX320 series FAX Printing Preferences) op Adresboek... (Address Book...).
4. Selecteer de ontvanger die u wilt verwijderen in Contactgegevens (Contact
Information) in het dialoogvenster Adresboek (Address Book) en klik vervolgens op
Verwijderen (Delete).
Ontvangers in een adresboek bewerken of verwijderen
Page 655 of 865 pages
5. Klik in het bevestigingsbericht op Ja (Yes).
Naar boven
Ontvangers zoeken in een adresboek
Page 656 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Faxen > Een fax verzenden vanaf een computer > Ontvangers zoeken in een adresboek
Ontvangers zoeken in een adresboek
U kunt op naam zoeken naar ontvangers in het adresboek.
1. Open het document dat u als fax wilt verzenden in de bijbehorende toepassing
(bijvoorbeeld Word) en klik vervolgens op Afdrukken. (De opdracht Afdrukken…
(Print...) vindt u in het menu Bestand (File).)
2. Selecteer in het vak Selecteer printer (Select Printer) of Naam (Name) in het
dialoogvenster Afdrukken (Print) de optie Canon MX320 series FAX.
3. Klik op Afdrukken (Print) of OK.
* Dialoogvenster Afdrukken (Print) in Kladblok.
4. Klik op Adresboek weergeven... (Display Address Book...) in Geadresseerde
(Recipient) in het dialoogvenster Fax verzenden (Send Fax).
5. Geef in Zoeken op geadresseerde (Search by Recipient) in het dialoogvenster
Ontvanger kiezen uit adresboek (Select Recipient from Address Book) de naam op
van de ontvanger die u zoekt.
Als de opgegeven naam wordt gevonden, wordt de naam van de ontvanger geselecteerd
weergegeven in de lijst met contacten.
Ontvangers zoeken in een adresboek
Page 657 of 865 pages
Opmerking
Het is niet mogelijk om op andere gegevens dan de naam te zoeken.
Naar boven
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadl... Page 658 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
of een draadloos apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Naar boven
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Page 659 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat >
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Naar boven
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Page 660 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat >
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel
apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
U kunt een PictBridge-compatibel apparaat, zoals een digitale camera, een camcorder of een mobiele
telefoon, aansluiten met een door de fabrikant van het apparaat aanbevolen USB-kabel, zodat u
opgeslagen foto's rechtstreeks kunt afdrukken zonder daarbij een computer te gebruiken.
Opmerking
Wanneer u foto's afdrukt terwijl het PictBridge-compatibele apparaat is aangesloten, raden we u
aan de netspanningsadapter te gebruiken die bij het apparaat is geleverd. Als u de accu van het
apparaat gebruikt, moet die volledig zijn opgeladen.
Afhankelijk van het merk en het type van het apparaat moet u mogelijk een afdrukmodus selecteren
die compatibel is met PictBridge voordat u het apparaat aansluit. U moet het apparaat mogelijk ook
handmatig inschakelen of de afspeelmodus selecteren nadat u het apparaat hebt aangesloten.
Voer de benodigde handelingen uit op het PictBridge-compatibele apparaat voordat u het aansluit
op de printer. Raadpleeg hiervoor de instructiehandleiding van het apparaat.
1. Zorg dat de printer is ingeschakeld.
2. Plaats papier.
3. Controleer of het PictBridge-compatibele apparaat is uitgeschakeld.
4. Sluit het PictBridge-compatibele apparaat aan op de printer met een USB-kabel (A)
die wordt aanbevolen door de fabrikant van het apparaat.
Het PictBridge-compatibele apparaat wordt automatisch ingeschakeld.
Zet het apparaat handmatig aan als het niet automatisch wordt ingeschakeld.
wordt weergegeven op het LCD-scherm van het apparaat als de printer correct is aangesloten.
5. Geef de afdrukinstellingen zoals de papiersoort en indeling op.
U kunt instellingen opgeven via het menu op het LCD-scherm van uw PictBridge-compatibele
apparaat. Selecteer het papierformaat en de papiersoort die u in de printer hebt geplaatst.
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
Als uw met uw PictBridge-compatibele apparaat geen menu voor instellingen heeft, wijzigt u de
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Page 661 of 865 pages
instelling vanaf de printer.
Instellingen op de printer
6. Begin met afdrukken vanaf uw PictBridge-compatibele apparaat.
Belangrijk
Koppel de USB-kabel nooit los tijdens het afdrukken, tenzij dat expliciet is toegestaan voor het
PictBridge-compatibele apparaat. Volg de aanwijzingen in de instructiehandleiding van het
apparaat wanneer u de USB-kabel tussen het PictBridge-compatibele apparaat en de printer
loskoppelt.
Naar boven
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Page 662 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat >
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat > Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
Instellingen op de printer
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
In dit gedeelte wordt de PictBridge-functie van de printer beschreven. Raadpleeg de
instructiehandleiding van het PictBridge-compatibele apparaat voor informatie over de
afdrukinstellingen op dit apparaat.
Opmerking
In de volgende beschrijving worden de namen van instellingen gebruikt van PictBridgecompatibele apparaten van het merk Canon. De namen van de instellingen kunnen afwijken,
afhankelijk van het merk of model van uw apparaat.
Mogelijk zijn niet alle hieronder beschreven instellingen beschikbaar op bepaalde apparaten.
In dat geval worden de instellingen van de printer gebruikt. Wanneer sommige instellingen
op een PictBridge-compatibel apparaat zijn ingesteld op Standaard (Default), worden voor
deze instellingen eveneens de instellingen op de printer gebruikt.
Instellingen op de printer
U kunt de volgende afdrukinstellingen gebruiken wanneer u afdrukt vanaf een PictBridgecompatibel apparaat.
Papierformaat
4 x 6 inch/10 x 15 cm, 5 x 7 inch*1, 8 x 10 inch/ 20 x 25 cm, A4, 8.5 x 11
inch (Letter), 4 x 7,1 inch / 10,1 x 18 cm*2
*1 10x15 kan worden weergegeven op bepaalde PictBridgecompatibele apparaten.
*2 Op een PictBridge-compatibel apparaat van een ander merk dan
Canon kan Hi Vision worden weergegeven.
Standaard (selectie op basis van de printerinstelling)
Foto:
Glossy Foto Papier Extra II PP-201/Glanzend Fotopapier 'voor
frequent gebruik' GP-501/Glossy Foto Papier GP-502/Fotopapier
Plus Halfglans SG-201
Fast Photo:
[Photo Paper Pro II PR-201/Professioneel Fotopapier II PR-201]
Gewoon:
A4/Letter
Als Papiersoort (Paper type) is ingesteld op Gewoon (Plain), is
afdrukken zonder marges uitgeschakeld, ook al is Indeling (Layout)
ingesteld op Zonder marges (Borderless).
Papiersoort
Indeling
Standaard (selecties op basis van de printerinstelling), index, met
marges, zonder marges, 4-up*
* Indeling compatibel met papier van A4/Letter-formaat
Afdrukdatum en
Standaard (Uit: Niet afdrukken), Datum, Bestandsnummer, Beide, Uit
bestandsnummer
Afbeelding
optimaliseren
Standaard*1, Aan (Exif Print), Uit, Gezicht*2, Rode ogen*2
*1 Foto's worden geoptimaliseerd voor afdrukken met de functie Photo
Optimizer Pro.
*2 Kan alleen worden geselecteerd op bepaalde PictBridgecompatibele apparaten van het merk Canon. (Kan mogelijk niet worden
geselecteerd, afhankelijk van het apparaat.)
Bijsnijden
Standaard (Uit: niet bijsnijden), Aan (instellingen van camera volgen),
Uit
Instellingen op de printer
U kunt de PictBridge-afdrukinstellingen wijzigen op het scherm PictBridge-instellingen (PictBridge
settings). Stel de afdrukinstellingen op het PictBridge-compatibele apparaat in op Standaard
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Page 663 of 865 pages
(Default) als u wilt afdrukken met de instellingen op de printer.
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven om het scherm PictBridge-instellingen (PictBridge
settings) weer te geven. Raadpleeg PictBridge-instellingen voor informatie over instellingen.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
2.
Druk herhaaldelijk op de knop Menu totdat Apparaatinstellingen (Device settings) wordt
weergegeven.
3.
Gebruik de knoppen
om PictBridge-instellingen (PictBridge settings) te selecteren
en druk vervolgens op de knop OK.
Naar boven
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Page 664 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat >
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling instellen bij afdrukken vanaf een mobiele telefoon
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
Naar boven
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling instellen bij afdrukken va... Page 665 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat >
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat > Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling
instellen bij afdrukken vanaf een mobiele telefoon
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling instellen bij
afdrukken vanaf een mobiele telefoon
Wanneer u afdrukt vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie, selecteert u instellingen voor
paginaformaat, mediumtype, indeling en dergelijke op het scherm Inst. mob. telefoon (Mobile phone
settings). Raadpleeg Informatie over Bluetooth-communicatie voor meer informatie over afdrukken vanaf
een computer via Bluetooth-communicatie.
* De standaardinstelling is afdrukken zonder marges op Glossy Foto Papier Extra II van 4"x 6".
Het scherm Inst. mob. telefoon (Mobile phone settings) weergeven
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het scherm Inst. mob. telefoon (Mobile phone settings)
weergeeft. Raadpleeg Inst. mob. telefoon voor informatie over instellingen.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Sluit de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 aan.
Plaats de Bluetooth-eenheid BU-30 in de poort voor Direct afdrukken.
3.
Druk herhaaldelijk op de knop Menu totdat Apparaatinstellingen (Device settings) wordt
weergegeven.
4.
Gebruik de knoppen
om Inst. mob. telefoon (Mobile phone settings) te selecteren en
druk vervolgens op de knop OK.
Naar boven
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
Page 666 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat >
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat > Afdrukken via Bluetooth-communicatie
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven om foto's via Bluetooth-communicatie vanaf een mobiele
telefoon af te drukken met de optionele Bluetooth-eenheid BU-30.
Wanneer u afdrukt vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie, moet u ook de
instructiehandleiding van het product raadplegen.
Raadpleeg Informatie over Bluetooth-communicatie voor de procedure voor afdrukken vanaf de
computer via Bluetooth-communicatie.
Opmerking
Mobiele telefoons, PDA's en digitale camera's die OPP (Object Push Profile) of BIP (Basic Imaging
Profile) ondersteunen, kunnen worden gebruikt om foto's af te drukken.
Afhankelijk van uw mobiele telefoon kunt u mogelijk niet afdrukken, ook niet wanneer uw mobiele
telefoon de bovenstaande profielen ondersteunt. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de
telefoon voor informatie over de profielen die uw telefoon ondersteunt.
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats papier.
3.
Sluit de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 aan.
Plaats de Bluetooth-eenheid BU-30 in de poort voor Direct afdrukken.
4.
Stel het paginaformaat en de indeling in.
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling instellen bij afdrukken vanaf een
mobiele telefoon.
5.
Begin met afdrukken vanaf een mobiele telefoon.
Als apparaatnaam kiest u de standaardwaarde Canon XXX-1 (waarbij XXX
de naam van uw apparaat is).
Als u een wachtwoord moet invoeren, voert u de standaardwaarde 0000
in.
U kunt de apparaatnaam van de printer, het wachtwoord en dergelijke wijzigen in het
scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings).
De Bluetooth-instellingen wijzigen
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
Page 667 of 865 pages
Opmerking
Communicatie is mogelijk tot circa 10 meter afstand, afhankelijk van de
onderstaande omstandigheden. De afdruksnelheid kan variëren als gevolg van
de volgende omstandigheden:
De aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en
omstandigheden die van invloed zijn op radiogolven.
De aanwezigheid van magnetische velden, statische elektriciteit of
elektromagnetische interferentie.
De gevoeligheid van de ontvanger en de prestaties van de antenne van de
communicatieapparatuur.
Videobestanden kunnen niet worden afgedrukt.
Afhankelijk van uw apparaat kunnen gegevens die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart mogelijk niet worden afgedrukt.
Informatie over verzendbare gegevens
Vanwege beveiligingsinstellingen op de mobiele telefoon kunnen inhoud
en foto's die u hebt gedownload van een URL die aan een e-mail is
toegevoegd, niet worden afgedrukt.
Afhankelijk van het formaat van een foto kan het enige tijd duren voordat
het apparaat begint met afdrukken nadat de draadloze communicatie is
gestart.
De afdrukkwaliteit en afdrukstand (staand of liggend) worden automatisch
bepaald op basis van het formaat van de opgenomen foto.
Afhankelijk van het formaat van de opgenomen foto op de mobiele
telefoon, kunnen de randen van de afbeelding worden bijgesneden
wanneer u afdrukt zonder marges. De grootte van de marges kan
veranderen wanneer u met marges afdrukt.
Als het fotobestand groter is dan 1,8 MB, is het wellicht niet mogelijk het
bestand te verzenden.
Naar boven
De Bluetooth-instellingen wijzigen
Page 668 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat >
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat > Afdrukken via Bluetooth-communicatie > De
Bluetooth-instellingen wijzigen
De Bluetooth-instellingen wijzigen
Ter voorbereiding op het afdrukken via Bluetooth-communicatie kunt u de apparaatnaam, het
wachtwoord en dergelijke wijzigen in het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings).
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) weergeeft.
Raadpleeg Bluetooth-instellingen voor informatie over elke instelling.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Sluit de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 aan.
Plaats de Bluetooth-eenheid BU-30 in de poort voor Direct afdrukken.
3. Druk herhaaldelijk op de knop Menu totdat Apparaatinstellingen (Device settings)
wordt weergegeven.
4. Gebruik de knoppen
om Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) te selecteren
en druk vervolgens op de knop OK.
Het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) wordt weergegeven.
Naar boven
Onderhoud
Page 669 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud
Onderhoud
Het apparaat reinigen
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
Naar boven
Het apparaat reinigen
Page 670 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud > Het apparaat reinigen
Het apparaat reinigen
Reiniging
De buitenkant van het apparaat reinigen
De glasplaat en de documentklep reinigen
De ADF (automatische documentinvoer) reinigen
Het binnenste van het apparaat reinigen (reiniging onderste plaat)
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Naar boven
Reiniging
Page 671 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud > Het apparaat reinigen > Reiniging
Reiniging
In dit gedeelte wordt de reinigingsprocedure beschreven die noodzakelijk is voor het onderhoud van het
apparaat.
Belangrijk
Gebruik voor het reinigen geen tissues, papieren handdoekjes, doeken met een grove structuur of
soortgelijk materiaal omdat deze krassen kunnen veroorzaken. Poeder of dunne draadjes van
tissues en papier kunnen bovendien in het apparaat achterblijven en problemen veroorzaken,
bijvoorbeeld een verstopte printkop of slechte afdrukresultaten. Gebruik altijd een zachte doek.
Gebruik nooit vluchtige vloeistoffen zoals verdunners, wasbenzine, aceton of andere chemische
reinigingsmiddelen om het apparaat te reinigen. Deze kunnen de onderdelen van het apparaat
beschadigen.
De buitenkant van het apparaat reinigen
De glasplaat en de documentklep reinigen
De ADF (automatische documentinvoer) reinigen
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Naar boven
De buitenkant van het apparaat reinigen
Page 672 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud > Het apparaat reinigen > De buitenkant van het apparaat reinigen
De buitenkant van het apparaat reinigen
Gebruik altijd een zachte doek, bijvoorbeeld een brillendoekje, en veeg vuilresten voorzichtig van het
oppervlak. Strijk eventuele kreukels in de doek zo nodig glad voordat u de doek gebruikt.
Belangrijk
Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
reinigen.
Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er
niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
Het apparaat kan geen faxen ontvangen wanneer het is uitgeschakeld.
Als u het netsnoer verwijdert, worden alle documenten verwijderd die zijn opgeslagen in het
geheugen. Verzend noodzakelijke documenten of druk deze af voordat u het netsnoer verwijdert.
Gebruik geen tissues, papieren handdoekjes, doeken met een grove structuur of soortgelijk
materiaal omdat deze krassen kunnen veroorzaken.
Naar boven
De glasplaat en de documentklep reinigen
Page 673 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud > Het apparaat reinigen > De glasplaat en de documentklep reinigen
De glasplaat en de documentklep reinigen
Belangrijk
Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
reinigen.
Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er
niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
Het apparaat kan geen faxen ontvangen wanneer het is uitgeschakeld.
Als u het netsnoer verwijdert, worden alle documenten verwijderd die zijn opgeslagen in het
geheugen. Verzend noodzakelijke documenten of druk deze af voordat u het netsnoer verwijdert.
Veeg de glasplaat (A), de binnenkant van de documentklep (witte plaat) (B), het glas van de ADF (C) en
de binnenkant van de ADF (witte gebied) (D) voorzichtig af met een schone, zachte, pluisvrije doek. Zorg
ervoor dat er geen restanten achterblijven, vooral niet op de glasplaat.
Belangrijk
De binnenzijde van de documentklep (witte plaat) (B) raakt snel beschadigd. Veeg deze dus
voorzichtig af.
Naar boven
De ADF (automatische documentinvoer) reinigen
Page 674 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud > Het apparaat reinigen > De ADF (automatische documentinvoer) reinigen
De ADF (automatische documentinvoer) reinigen
Belangrijk
Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
reinigen.
Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er
niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
Het apparaat kan geen faxen ontvangen wanneer het is uitgeschakeld.
Als u het netsnoer verwijdert, worden alle documenten verwijderd die zijn opgeslagen in het
geheugen. Verzend noodzakelijke documenten of druk deze af voordat u het netsnoer verwijdert.
1. Open de documentlade.
2. Open de klep van de documentinvoer.
3. Verwijder papierstof van de binnenkant van de klep van de documentinvoer (A) met
een zachte, schone, pluisvrije doek.
De ADF (automatische documentinvoer) reinigen
Page 675 of 865 pages
4. Sluit daarna de klep van de documentinvoer door erop te drukken totdat deze
vastklikt.
5. Sluit de documentlade.
Naar boven
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
Page 676 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud > Het apparaat reinigen > Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging
onderste plaat)
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste
plaat)
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het binnenste van het apparaat kunt reinigen. Als het binnenste
van het apparaat vuil wordt, kan bedrukt papier ook vuil worden. Daarom raden we u aan de binnenkant
van het apparaat regelmatig te reinigen.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Verwijder papier uit de achterste lade.
3. Vouw een vel normaal papier van het formaat A4 of Letter in de breedte dubbel en
vouw het papier weer open.
4. Plaats alleen dit vel papier met de geopende zijde naar voren.
(A) Plaats het papier nadat u het hebt opengevouwen.
5. Druk herhaaldelijk op de knop Menu totdat Onderhoud (Maintenance) wordt
weergegeven.
6. Selecteer met de knoppen
de optie Reiniging onderste plaat (Bottom cleaning)
en druk op OK.
Het papier reinigt het binnenste van het apparaat terwijl het wordt doorgevoerd.
Controleer het gevouwen gedeelte van het uitgevoerde papier. Als dit inktvlekken bevat, moet u de
onderste plaat opnieuw reinigen.
Als het probleem zich blijft voordoen nadat u de onderste plaat nogmaals hebt gereinigd, zijn de
uitstekende delen aan de binnenkant van het apparaat mogelijk vuil. Reinig ze op de manier zoals
in de instructies is beschreven.
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Opmerking
Gebruik een nieuw vel papier wanneer u de onderplaat opnieuw reinigt.
Naar boven
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Page 677 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud > Het apparaat reinigen > De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Als er inktresten aanwezig zijn op de uitstekende delen binnen in het apparaat, reinigt u deze delen met
bijvoorbeeld een wattenstaafje.
Belangrijk
Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
reinigen.
Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er
niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
Het apparaat kan geen faxen ontvangen wanneer het is uitgeschakeld.
Als u het netsnoer verwijdert, worden alle documenten verwijderd die zijn opgeslagen in het
geheugen. Verzend noodzakelijke documenten of druk deze af voordat u het netsnoer verwijdert.
Naar boven
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
Page 678 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud > Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
De spuitopeningen van de printkop controleren
De binnenkant van het apparaat reinigen
Naar boven
De printkoppen reinigen
Page 679 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud > Onderhoud uitvoeren vanaf een computer > De printkoppen reinigen
De printkoppen reinigen
Met de functie voor het reinigen van de printkoppen kunt u de spuitopeningen weer vrijmaken. Reinig de
printkoppen wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al is er genoeg
inkt.
De procedure voor het reinigen van de printkoppen is als volgt:
Reiniging
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Reiniging (Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Het dialoogvenster Reiniging printkop (Print Head Cleaning) wordt geopend. Volg de instructies in
het dialoogvenster op.
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren
voordat u Reiniging (Cleaning) uitvoert.
3. Voor de reiniging uit
Zorg dat het apparaat aan staat en klik vervolgens op Uitvoeren (Execute).
Het reinigen van de printkop wordt gestart.
4. Voltooi de reiniging
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt geopend na het
bevestigingsbericht.
5. Controleer de resultaten
Klik op de knop Controleraster afdrukken (Print Check Pattern) om te controleren of de
afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Annuleren (Cancel) als u deze controle niet wilt uitvoeren.
Als het eenmaal reinigen van de printkop het probleem niet oplost, herhaalt u het reinigingsproces.
Diepte-reiniging
Diepte-reiniging (Deep Cleaning) is grondiger dan een normale Reiniging (Cleaning). U gebruikt deze
functie wanneer een probleem met de printkop niet is opgelost nadat u deze tweemaal hebt gereinigd.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Diepte-reiniging (Deep Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Diepte-reiniging (Deep Cleaning) wordt geopend. Volg de instructies in het
dialoogvenster op.
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren
voordat u Diepte-reiniging (Deep Cleaning) uitvoert.
3. Voer de diepte-reiniging uit
Zorg dat het apparaat aan staat en klik vervolgens op Uitvoeren (Execute).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De diepte-reiniging wordt gestart.
4. Voltooi de diepte-reiniging
De printkoppen reinigen
Page 680 of 865 pages
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt geopend na het
bevestigingsbericht.
5. Controleer de resultaten
Klik op de knop Controleraster afdrukken (Print Check Pattern) om te controleren of de
afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Annuleren (Cancel) als u deze controle niet wilt uitvoeren.
Belangrijk
Bij Reiniging (Cleaning) wordt een kleine hoeveelheid inkt gebruikt. Bij Diepte-reiniging (Deep
Cleaning) wordt meer inkt gebruikt dan bij Reiniging (Cleaning).
Wanneer u de printkoppen vaak reinigt, zal de inktvoorraad snel slinken. Voer daarom alleen een
reiniging uit wanneer dit noodzakelijk is.
Opmerking
Als na Diepte-reiniging (Deep Cleaning) geen verbetering optreedt, schakelt u het apparaat uit,
wacht u 24 uur en voert u Diepte-reiniging (Deep Cleaning) opnieuw uit. Als er nog steeds geen
verbetering optreedt, is de inkt mogelijk op of is de printkop versleten. Raadpleeg ' Het apparaat
beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd ' voor informatie over de te nemen maatregelen.
Verwant onderwerp
De spuitopeningen van de printkop controleren
Naar boven
De papierinvoerrollen reinigen
Page 681 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud > Onderhoud uitvoeren vanaf een computer > De papierinvoerrollen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
U kunt de papierinvoerrol reinigen met de functie voor het reinigen van de papierinvoerrol. U doet dit als
er stukjes papier aan de papierinvoerrol vastzitten en het papier niet goed wordt ingevoerd.
De procedure voor het reinigen van de papierinvoerrollen is als volgt:
Reiniging rollen
1. Bereid het apparaat voor
Verwijder al het papier uit de achterste lade.
2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3. Klik op Reiniging rollen (Roller Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
4. Voer het reinigen van de papierinvoerrollen uit
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op OK.
Het reinigen van de papierinvoerrol wordt gestart.
5. Voltooi het reinigen van de papierinvoerrollen
Wanneer de rollen zijn gestopt, volgt u de aanwijzingen in het bericht, plaatst u drie vellen gewoon
papier in de achterste lade en klikt u op OK.
Het papier wordt uitgevoerd en het reinigen van de invoerrollen is voltooid.
Naar boven
De positie van de printkop uitlijnen
Page 682 of 865 pages
Uitgebreide handleiding > Onderhoud > Onderhoud uitvoeren vanaf een computer > De positie van de printkop uitlijnen
De positie van de printkop uitlijnen
Bij het uitlijnen van de printkoppen worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor
kleuren en lijnen beter worden afgedrukt.
De procedure voor het uitlijnen is van de printkop is als volgt:
Uitlijning printkop
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) wordt geopend.
3. Plaats papier in het apparaat
Plaats twee vellen normaal papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
4. Voer het uitlijnen van de printkop uit
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
Volg de instructie in het bericht.
Opmerking
Als u de huidige instelling wilt controleren voordat u de printkoppositie aanpast, klikt u op
Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value).
5. Controleer het afgedrukte patroon
Voer de nummers van de patronen met de minste streepvorming in de bijbehorende vakken in.
Als u op de patronen met de minste streepvorming klikt in het voorbeeldvenster, worden
automatisch de nummers in de bijbehorende vakken geplaatst.
Klik op OK nadat u alle benodigde waarden hebt ingevoerd.
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van het apparaat als u de afdrukresultaten hebt bekeken en nog
steeds niet kunt bepalen welk patroon de minste streepvorming bevat.
6. Controleer het aanpassingspatroon dat vervolgens wordt afgedrukt
Volg de instructie in het bericht.
Naar boven
De spuitopeningen van de printkop controleren
Page 683 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud > Onderhoud uitvoeren vanaf een computer > De spuitopeningen van de printkop
controleren
De spuitopeningen van de printkop controleren
U kunt met de functie Controle spuitopening controleren of de printkoppen goed functioneren. Hierbij
wordt een controleraster afgedrukt. Druk een controleraster af wanneer de afdruk vaag is of een
bepaalde kleur niet wordt afgedrukt.
De procedure voor het afdrukken van een controleraster is als volgt:
Controle spuitopening
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Controle spuitopening (Nozzle Check) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt weergegeven.
Als u een lijst wilt weergeven van de items die u moet controleren voordat u het controleraster
afdrukt, klikt u op Initiële controle-items (Initial Check Items).
3. Plaats papier in het apparaat
Plaats een vel normaal papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
4. Druk een controleraster voor de spuitopeningen af
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Controleraster afdrukken (Print Check Pattern).
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Het dialoogvenster Rastercontrole (Pattern Check) wordt geopend.
5. Controleer het afdrukresultaat
Controleer het afdrukresultaat. Klik op Afsluiten (Exit) als het afdrukresultaat normaal is.
Klik op Reiniging (Cleaning) om de printkop te reinigen als de afdruk vegen bevat of bepaalde
secties niet zijn afgedrukt.
Verwant onderwerp
De printkoppen reinigen
Naar boven
De binnenkant van het apparaat reinigen
Page 684 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Onderhoud > Onderhoud uitvoeren vanaf een computer > De binnenkant van het apparaat
reinigen
De binnenkant van het apparaat reinigen
Met de functie voor het reinigen van de onderste plaat kunt u voorkomen dat er vegen op de achterkant
van het papier komen. Voer een reiniging van de onderste plaat uit voordat u dubbelzijdig afdrukt.
Voer ook een reiniging van de onderste plaat uit als er inktvegen op een afdruk voorkomen die niet
worden veroorzaakt door de afdrukgegevens.
Zie “Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat) ” voor meer informatie over het
laden van papier in het apparaat.
De procedure voor het reinigen van de onderste plaat is als volgt:
Reiniging onderste plaat
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) wordt geopend.
3. Plaats papier in het apparaat
Vouw het normale papier van A4- of Letter-formaat horizontaal doormidden en vervolgens weer uit,
zoals aangegeven in het dialoogvenster.
Plaats het papier in de lengte en met de punt van de vouw naar beneden gericht in de achterste
lade.
4. Voer de reiniging van de onderste plaat uit
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Uitvoeren (Execute).
Het reinigen van de onderste plaat wordt gestart.
Naar boven
Over Bluetooth-communicatie
Page 685 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Over Bluetooth-communicatie
Over Bluetooth-communicatie
Voorzorgsmaatregelen voor transport
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Bluetooth-instellingen
Problemen oplossen
Specificaties
Naar boven
Voorzorgsmaatregelen voor transport
Page 686 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Over Bluetooth-communicatie > Voorzorgsmaatregelen voor transport
Voorzorgsmaatregelen voor transport
Het product verzenden
Naar boven
Het product verzenden
Page 687 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Voorzorgsmaatregelen voor transport > Het product
verzenden
Het product verzenden
Dit product mag vanwege lokale wetgeving niet worden gebruikt in andere landen en regio's dan het
land of de regio waar het werd aangeschaft. Denk eraan dat het gebruik van dit product in dergelijke
landen of regio's verboden en strafbaar is en dat Canon niet aansprakelijk mag worden gehouden voor
dergelijke straffen.
Naar boven
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Page 688 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Over Bluetooth-communicatie > Voorbereiding voor het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Bluetooth-eenheid
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Naar boven
Bluetooth-eenheid
Page 689 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Voorbereiding voor het gebruik van de Bluetootheenheid > Bluetooth-eenheid
Bluetooth-eenheid
De Bluetooth-eenheid BU-30 (hierna de Bluetooth-eenheid genoemd) is een adapter die kan worden
gebruikt met een Canon IJ-printer met Bluetooth-interface.
Als u een Bluetooth-eenheid aansluit op een Canon IJ-printer met Bluetooth-interface is draadloos
afdrukken mogelijk via een Bluetooth-apparaat, zoals een computer of mobiele telefoon.
Opmerking
Communicatie is mogelijk tot circa 10 meter afstand, afhankelijk van de onderstaande
omstandigheden. De afdruksnelheid kan variëren als gevolg van de volgende omstandigheden:
-De aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en omstandigheden die van
invloed zijn op radiogolven
-De aanwezigheid van magnetische velden, statische elektriciteit of elektromagnetische
interferentie
-Te gebruiken software en besturingssysteem
-De gevoeligheid van de ontvanger en de prestaties van de antenne van de
communicatieapparatuur
Naar boven
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Page 690 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Voorbereiding voor het gebruik van de Bluetootheenheid > Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
De Bluetooth-eenheid aansluiten op de printer
De Bluetooth-eenheid loskoppelen van de printer
De Bluetooth-eenheid aansluiten op de printer
Sluit de Bluetooth-eenheid aan op de poort voor direct afdrukken (A) van de printer volgens
onderstaande procedure.
De weergave kan verschillen, afhankelijk van de printer die u gebruikt.
1.
Controleer of de printer aan staat.
Controleer of er lampjes branden op het bedieningspaneel.
2.
Plaats de Bluetooth-eenheid in de poort voor direct afdrukken van de printer.
Haal het kapje van de Bluetooth-eenheid. Bewaar het kapje op een veilige plek.
Opmerking
Als de Bluetooth-eenheid op de juiste wijze is aangesloten op een printer met een
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Page 691 of 865 pages
Power -lampje, knippert het Power-lampje van de printer twee keer. Als de Bluetootheenheid op de juiste wijze is aangesloten op een printer zonder Power-lampje, knippert
de knop KOPIËREN op de printer twee keer.
De Bluetooth-eenheid loskoppelen van de printer
Koppel de Bluetooth-eenheid los van de poort voor direct afdrukken van de printer volgens
onderstaande procedure.
1.
Verwijder de Bluetooth-eenheid uit de poort voor direct afdrukken van de printer.
Belangrijk
Controleer of het lampje op de Bluetooth-eenheid niet brandt of knippert voordat u de
Bluetooth-eenheid loskoppelt.
Belangrijk
Bewaar de Bluetooth-eenheid met het kapje bevestigd.
Naar boven
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Page 692 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Over Bluetooth-communicatie > Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Voorbereiding
MP Drivers installeren
De printer instellen
De printer registreren
De printer verwijderen
Naar boven
Voorbereiding
Page 693 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie >
Voorbereiding
Voorbereiding
Als u wilt afdrukken via Bluetooth-communicatie met Windows, moet aan de volgende systeemvereisten
worden voldaan.
Computer
Een computer met een interne Bluetooth-module of een computer waarop een optionele Bluetoothadapter (beschikbaar van verschillende fabrikanten) is aangesloten.
Besturingssysteem
Microsoft Windows Vista (waarbij aan een van de volgende vereisten moet worden voldaan)
Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) wordt weergegeven in Hardware en
geluiden (Hardware and Sound)onder Configuratiescherm (Control Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 5.10.04 of later is geïnstalleerd
Microsoft Windows XP (waarbij aan een van de volgende vereisten moet worden voldaan)
Windows XP SP2 of later is geïnstalleerd en Bluetooth-apparaten (Bluetooth
Devices) wordt weergegeven in Printers en andere hardware (Printers and Other
Hardware) onder Configuratiescherm (Control Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 3.00.10 of later is geïnstalleerd
Raadpleeg voor meer informatie over het bevestigen van de versie van Bluetooth-stack voor
Windows van Toshiba Controle 2: wordt er een niet-ondersteund Bluetooth-stuurprogramma
gebruikt?
Als u de Bluetooth-eenheid wilt aansluiten en via Bluetooth-communicatie wilt afdrukken, zijn de
volgende stappen nodig.
1. Controleer of de Bluetooth-eenheid goed op de printer is aangesloten.
Raadpleeg Aansluiten op en loskoppelen van de printer .
2. Installeer MP Drivers.
Raadpleeg MP Drivers installeren .
3. Controleer de apparaatnaam van de printer met behulp van het LCD-scherm.
Raadpleeg De printer instellen .
4. Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetoothapparaten (Bluetooth Devices).
Als u Windows Vista gebruikt, wordt Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) weergegeven in
Hardware en geluiden (Hardware and Sound) onder Configuratiescherm (Control Panel)
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat in Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices)
in Hardware en geluiden (Hardware and Sound) onder Configuratiescherm (Control Panel).
Raadpleeg De printer registreren .
Als u Windows XP SP2 of later gebruikt, wordt Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices)
weergegeven in Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) onder
Configuratiescherm (Control Panel)
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat in Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices)
in Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) onder Configuratiescherm
(Control Panel)
Raadpleeg De printer registreren .
Als u een Toshiba-computer met Windows Vista of Windows XP gebruikt
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetooth-instellingen
Voorbereiding
Page 694 of 865 pages
(Bluetooth Settings)*.
* De computer kan eenvoudig een printer registreren, als de computer met Bluetooth-stack
voor Windows van Toshiba wordt gebruikt of als het programma wordt gebruikt dat is
aangesloten op de Bluetooth-adapter met de optie Gefabriceerd door Toshiba.
Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings) kan worden gestart door op Start te klikken en Alle
programma's (All Programs), TOSHIBA, Bluetooth en Bluetooth-instellingen (Bluetooth
Settings) te selecteren.
Raadpleeg de handleiding bij de toepassing voor meer informatie over Bluetooth-instellingen
(Bluetooth Settings).
Afhankelijk van het besturingssysteem kan de werkwijze verschillen. Raadpleeg in dat geval
de handleiding bij uw computer.
Naar boven
MP Drivers installeren
Page 695 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie >
MP Drivers installeren
MP Drivers installeren
Opmerking
Als u de printer gekoppeld aan een computer gebruikt, is MP Drivers al geïnstalleerd. Ga in dit geval
door naar de volgende stap.
De printer instellen
Voordat u de Bluetooth-eenheid op de printer aansluit om draadloos af te drukken, moet u eerst de
printer en de computer via een USB-kabel met elkaar verbinden en MP Drivers installeren met de
installatie-cd-rom .
Installeer MP Drivers aan de hand van uw installatiehandleiding.
Naar boven
De printer instellen
Page 696 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie >
De printer instellen
De printer instellen
In dit gedeelte worden de procedures beschreven voor het controleren van de instellingen van de
Bluetooth-eenheid op het LCD-scherm van de printer ter voorbereiding voor het afdrukken via Bluetooth.
Canon IJ-printers met een Bluetooth-interface kunnen worden onderverdeeld in twee typen: het ene is
uitgerust met een grafisch LCD-scherm, het andere heeft een tekst-LCD-scherm.
Raadpleeg Afdrukken via Bluetooth instellen voor meer informatie over de Bluetooth-instellingen.
1. Controleer of de Bluetooth-eenheid is aangesloten en of de printer aan staat.
Raadpleeg Aansluiten op en loskoppelen van de printer voor informatie over het aansluiten van de
Bluetooth-eenheid.
2. Ga naar het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) op het LCD-scherm.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm voor informatie over het
weergeven van het scherm Bluetooth-instelling.
Grafisch LCD-scherm
Tekst-LCD-scherm
Opmerking
Als het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) niet op het LCD-scherm wordt
weergegeven, is de Bluetooth-eenheid mogelijk niet goed aangesloten. Koppel de Bluetootheenheid los van de printer en sluit deze opnieuw aan.
Raadpleeg Aansluiten op en loskoppelen van de printer voor meer informatie.
Als het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) nog steeds niet wordt weergegeven,
is de Bluetooth-eenheid mogelijk defect. Neem in dat geval contact op met het
ondersteuningscentrum.
3. Selecteer Apparaatnaam (Device name).
Het scherm Apparaatnaam (Device name) wordt weergegeven.
Grafisch LCD-scherm
De printer instellen
Page 697 of 865 pages
Tekst-LCD-scherm
4. Controleer de apparaatnaam.
De apparaatnaam is nodig om de printer als een Bluetooth-apparaat te registreren. Zorg ervoor dat
u de apparaatnaam noteert.
Opmerking
Als meerdere printers met dezelfde modelnaam op het systeem zijn aangesloten, raden we u
aan om elke printer een andere apparaatnaam te geven zodat u de printer die u gaat gebruiken
sneller kunt identificeren. Raadpleeg Scherm Bluetooth-instelling.
Druk op de printer op OK nadat u de apparaatnaam hebt gecontroleerd.
Registreer de printer op uw computer via het LCD-scherm nadat u de Bluetooth-instellingen hebt
gecontroleerd.
De printer registreren
Naar boven
De printer registreren
Page 698 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie >
De printer registreren
De printer registreren
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetooth-apparaten (Bluetooth
Devices) onder Configuratiescherm (Control Panel).
Opmerking
Bij de volgende procedure die wordt beschreven, wordt ervan uitgegaan dat Windows Vista op uw
computer is geïnstalleerd.
Schakel de Bluetooth-functie van uw computer in voordat u de printer registreert in Bluetoothapparaten (Bluetooth Devices) onder Configuratiescherm (Control Panel).
Raadpleeg voor meer informatie de bedieningshandleiding bij uw computer.
Als u de printer opnieuw wilt registreren als een Bluetooth-apparaat, moet u eerst de
geregistreerde printer verwijderen en deze vervolgens opnieuw registreren.
Raadpleeg De printer verwijderen .
1. Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2. Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Bluetooth-apparaten
(Bluetooth Devices) onder Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Als u een andere versie dan Windows Vista gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control Panel),
Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) en vervolgens op Bluetooth-apparaten
(Bluetooth Devices).
3. Klik op Toevoegen (Add) op het tabblad Apparaten (Devices).
De Wizard Bluetooth-apparaat toevoegen (Add Bluetooth Device Wizard) wordt gestart.
4. Zorg dat de printer aan staat, schakel het selectievakje Mijn apparaat is geïnstalleerd
en gereed voor detectie (My device is set up and ready to be found) in en klik op
Volgende (Next).
De printer registreren
Page 699 of 865 pages
5. Selecteer de apparaatnaam van de printer en klik op Volgende (Next).
Selecteer dezelfde apparaatnaam als die u hebt gekozen in De printer instellen .
Opmerking
Als de apparaatnaam niet wordt weergegeven, raadpleegt u Controle 3: wordt de printernaam
die u wilt registreren weergegeven in Printerlijst?
6. Selecteer Geen sleutel gebruiken (Don't use a passkey) en vervolgens Volgende
(Next).
De printer registreren
Page 700 of 865 pages
Opmerking
Als u een sleutel voor de printer hebt ingesteld, selecteert u De sleutel uit de handleiding
gebruiken (Use the passkey found in the documentation) en voert u de sleutel in. Klik
vervolgens op Volgende (Next).
Raadpleeg Scherm Bluetooth-instelling. voor meer informatie over wachtwoorden.
7. Klik op Voltooien (Finish).
8. Controleer of de apparaatnaam die u in stap 5 hebt geselecteerd, is geregistreerd op
het tabblad Apparaten (Devices) en klik op OK.
De printer registreren
Page 701 of 865 pages
De instellingen voor afdrukken via Bluetooth-communicatie zijn nu gereed.
Opmerking
In Windows Vista kan het scherm Het stuurprogramma voor uw Bluetooth-apparaat moet
worden geïnstalleerd (Windows needs to install driver software for your Bluetooth Peripheral
Device) automatisch worden weergegeven. Klik in dat geval op Bericht niet meer weergeven
voor dit apparaat (Don't show this message again for this device).
Naar boven
De printer verwijderen
Page 702 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie >
De printer verwijderen
De printer verwijderen
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het verwijderen van de geregistreerde printer.
Als u de printer opnieuw wilt registreren als een Bluetooth-apparaat, moet u eerst onderstaande
procedure volgen om de printer te verwijderen en deze vervolgens opnieuw registreren.
Raadpleeg De printer registreren voor de procedure om de printer opnieuw te registreren.
1. Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2. Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printers onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Als u een andere versie dan Windows Vista gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control Panel)
en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes) onder Printers en andere hardware
(Printers and Other Hardware).
3. Klik op het pictogram van de printer om af te drukken via Bluetooth-communicatie.
4. Selecteer Verwijderen (Delete) in het menu Organiseren (Organize)
Als u een andere versie dan Windows Vista gebruikt, selecteert u Verwijderen (Delete) in het menu
Bestand (File).
Naar boven
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Page 703 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Over Bluetooth-communicatie > Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Afdrukken vanaf computers
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een computer
Naar boven
Afdrukken vanaf computers
Page 704 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Basisprocedure voor afdrukken via Bluetoothcommunicatie> Afdrukken vanaf computers
Afdrukken vanaf computers
Raadpleeg ook de instructiehandleiding van de computer als u Bluetooth-communicatie gebruikt.
Wanneer u afdrukt vanaf een Bluetooth-compatibel apparaat dat geen computer is, raadpleegt u
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een computer .
Opmerking
Afhankelijk van uw toepassing kunnen bewerkingen afwijken. Raadpleeg de instructiehandleiding
bij de toepassing voor meer informatie.
De stappen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in Windows Vista.
Afstand Bluetooth-communicatie: ongeveer 10 meter in een normale omgeving.
De afstand kan verschillen, afhankelijk van omstandigheden die van invloed zijn op radiogolven, of
de communicatieapparatuur.
1. Zet de printer aan en plaats het papier.
2. Maak een document of open een bestand met behulp van een geschikte toepassing.
3. Open het dialoogvenster voor printereigenschappen.
1. Selecteer Afdrukken (Print) in het menu Bestand (File) van de toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
2. Selecteer de printer waarop u de Bluetooth-eenheid hebt aangesloten, zoals Canon XXX printer
(kopie X) (Canon XXX Printer (Copy X)), in het menu Printer selecteren (Select Printer).
3. Klik op Voorkeuren (Preferences) (of Eigenschappen (Properties)).
Het tabblad Snel instellen (Quick Setup) van het dialoogvenster Voorkeursinstellingen (Printing
Preferences) wordt weergegeven.
Opmerking
De printer die is geregistreerd onder Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices), wordt
weergegeven als Canon XXX Printer (kopie X) (Canon XXX Printer (Copy X)).
"X" is een apparaatnaam of een getal. Het aantal cijfers kan verschillen, afhankelijk van de
printer.
4. Geef de vereiste instellingen op.
Afdrukken vanaf computers
Page 705 of 865 pages
1. Selecteer de afdrukinstellingen in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings).
2. Controleer de vereiste afdrukinstellingen in Mediumtype (Media Type), Papierformaat printer
(Printer Paper Size), enzovoort.
Opmerking
U kunt de geavanceerde afdrukinstellingen opgeven op de tabbladen Afdruk (Main) en
Pagina-instelling (Page Setup). Raadpleeg Verschillende afdrukmethoden voor meer
informatie over de afdrukinstellingen.
3. Klik op OK.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
5. Klik op Afdrukken (Print) of op OK om het document af te drukken.
Het afdrukken wordt gestart.
Opmerking
Selecteer Canon XXX-printer (Canon XXX Printer) in het menu Printer selecteren (Select
Printer) als u een USB-kabel gebruikt voor het afdrukken.
Afdrukken vanaf computers
Page 706 of 865 pages
Druk op de knop Stoppen op de printer of klik op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) op de
printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren. Nadat een afdruktaak is
geannuleerd, wordt er mogelijk nog een vel papier uitgevoerd zonder afdrukresultaat.
Als u de printerstatusmonitor wilt weergeven, klikt u op Canon XXX Printer (kopie X) (Canon
XXX Printer (Copy X)) op de taakbalk.
"X" is een apparaatnaam of een getal. Het aantal cijfers kan verschillen, afhankelijk van de
printer.
Naar boven
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een computer
Page 707 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Basisprocedure voor afdrukken via Bluetoothcommunicatie> Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een computer
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan
een computer
In het LCD-scherm van de printer kunt u instellingen configureren voor afdrukken met andere Bluetoothcompatibele apparaten dan een computer.
Raadpleeg ook de instructiehandleiding bij uw product als u met een van deze apparaten afdrukt.
Als u vanaf een computer afdrukt, raadpleegt u Afdrukken vanaf computers .
Opmerking
Met mobiele telefoons, PDA's en digitale camera's die OPP (Object Push Profile) of BIP (Basic
Imaging Profile) ondersteunen, kunnen foto's worden afgedrukt.
Afhankelijk van uw product kunt u mogelijk niet afdrukken, ook niet wanneer uw product de
bovenstaande profielen ondersteunt. Raadpleeg voor meer informatie de instructiehandleiding bij
uw product.
1. Zet de printer aan en plaats het papier.
2. Ga naar het scherm Inst. afdrkn mobiele tel. (Mobilephone print setting) of Inst. mob.
telefoon (Mobile phone settings) op het LCD-scherm en stel het mediumtype en het
papierformaat in.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm voor informatie over het
weergeven van het scherm Inst. afdrkn mobiele tel. (Mobilephone print setting) of Inst. mob. telefoon
(Mobile phone settings).
3. Begin met afdrukken vanaf uw Bluetooth-compatibele apparaat.
Bij het selecteren van de apparaatnaam kiest u de beginwaarde van de printer "Canon XXX-1"
(waarbij "XXX" de naam van uw printer is).
Als u een wachtwoord moet invoeren, voert u de beginwaarde "0000" in.
U kunt de apparaatnaam van de printer of het wachtwoord wijzigen in het scherm Bluetoothinstelling. (Bluetooth settings) op het LCD-scherm.
Afdrukken via Bluetooth instellen
Naar boven
Bluetooth-instellingen
Page 708 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Over Bluetooth-communicatie > Bluetooth-instellingen
Bluetooth-instellingen
Afdrukken via Bluetooth instellen
Scherm Bluetooth-instellingen
Naar boven
Afdrukken via Bluetooth instellen
Page 709 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Bluetooth-instellingen > Afdrukken via Bluetooth
instellen
Afdrukken via Bluetooth instellen
1. Controleer of de printer aan staat en sluit de Bluetooth-eenheid aan.
Opmerking
Als de Bluetooth-eenheid op de juiste wijze is aangesloten op een printer met een Powerlampje, knippert het Power-lampje van de printer twee keer. Als de Bluetooth-eenheid op de
juiste wijze is aangesloten op een printer zonder Power -lampje, knippert de knop KOPIËREN
op de printer twee keer.
2. Ga naar het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) op het LCD-scherm.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm voor informatie over het
weergeven van het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings).
3. Selecteer de inhoud die u op het LCD-scherm wilt instellen.
Scherm Bluetooth-instelling.
Opmerking
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm voor meer informatie over het
instellen van een mediumtype en een papierformaat wanneer u afdrukt vanaf een mobiele
telefoon.
Naar boven
Scherm Bluetooth-instelling.
Page 710 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Bluetooth-instellingen > Scherm Bluetooth-instelling.
Scherm Bluetooth-instelling.
Canon IJ-printers met een Bluetooth-interface kunnen worden onderverdeeld in twee typen: het ene is
uitgerust met een grafisch LCD-scherm, het andere heeft een tekst-LCD-scherm.
Grafisch LCD-scherm
Tekst-LCD-scherm
1. Apparaatnaam (Device name)
Hiermee wordt de apparaatnaam van de printer weergegeven waarop de Bluetooth-eenheid is
aangesloten.
Scherm Apparaatnaam
2. Weigering toegang (Access refusal)
Als u AAN (ON) selecteert, wordt deze printer uitgesloten van zoekacties vanaf Bluetooth-apparaten.
Scherm Weigering toegang
3. Beveiliging (Security)/Beveiligingsinst. (Security settings)
Selecteer Inschakelen (Enable) en geef vervolgens de modus op waarmee u het wachtwoord
activeert dat u in het scherm Wachtwoord (Passkey) hebt ingesteld.
Scherm Beveiliging/Beveiligingsinst.
4. Wachtwoord (Passkey)
U kunt het wachtwoord wijzigen. Het wachtwoord verwijst naar een identificatienummer dat moet
worden vastgesteld. Dit wordt gebruikt om ongewenste toegang vanaf andere Bluetooth-apparaten
te voorkomen. De beginwaarde is ingesteld op 0000.
Scherm Wachtwoord
Scherm Bluetooth-instelling.
Page 711 of 865 pages
Scherm Apparaatnaam (Device name)
Hiermee kunt u de apparaatnaam van de printer op een Bluetooth-apparaat instellen.
Voorbeeld:
Als u MX860 series-2 selecteert, is de printernaam die op het Bluetooth-apparaat wordt
weergegeven Canon MX860 series-2.
De beginwaarde is ingesteld op MX860 series-1.
Grafisch LCD-scherm
Tekst-LCD-scherm
Scherm Weigering toegang (Access refusal)
Als u een zoekactie uitvoert vanaf een Bluetooth-apparaat, kunt u de weergave van de printernaam
in- of uitschakelen.
AAN (ON)
Hiermee worden zoekacties vanaf een Bluetooth-apparaat uitgeschakeld.
UIT (OFF) (standaardinstelling)
Hiermee worden zoek- en afdrukacties vanaf een Bluetooth-apparaat ingeschakeld.
Scherm Beveiliging (Security)/Beveiligingsinst. (Security settings)
Inschakelen (Enable)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert, kunt u een van de onderstaande beveiligingsmodi
kiezen.
Modus 3 (aanbevolen) (Mode 3(recommended))
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op koppelingsniveau.
Het wachtwoord is vereist als een Bluetooth-apparaat met het apparaat
communiceert. Meestal kiest u deze modus.
Modus 2 (Mode 2)
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op serviceniveau.
Het wachtwoord is vereist als u afdrukt via Bluetooth-communicatie.
Nadat u de beveiligingsmodus hebt ingesteld, kunt u het beste een proefafdruk via Bluetoothcommunicatie maken. Als het afdrukken niet wordt gestart, wijzigt u de beveiligingsmodus en
probeert u het opnieuw.
Het instellen van een wachtwoord helpt ongewenste toegang vanaf andere Bluetoothapparaten voorkomen. U kunt het wachtwoord wijzigen in het scherm Wachtwoord (Passkey).
Uitschakelen (Disable) (standaardinstelling)
Bij het registreren van de printer hoeft u geen wachtwoord in te voeren.
Scherm Wachtwoord (Passkey)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert in het scherm Beveiliging (Security) of Beveiligingsinst.
(Security settings), moet u een wachtwoord instellen om de printer op andere Bluetooth-apparaten
te registreren.
Scherm Bluetooth-instelling.
Page 712 of 865 pages
Nadat u het wachtwoord hebt gewijzigd, wordt u mogelijk gevraagd om het wachtwoord in te
voeren op de Bluetooth-apparaten waarmee u kon afdrukken voordat het wachtwoord werd
gewijzigd. Voer in dit geval het nieuwe wachtwoord in.
Grafisch LCD-scherm
Tekst-LCD-scherm
Naar boven
Problemen oplossen
Page 713 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Over Bluetooth-communicatie > Problemen oplossen
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Printer kan niet worden geregistreerd
De afdruktaak wordt niet gestart
Naar boven
Problemen oplossen
Page 714 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Problemen oplossen > Problemen oplossen
Problemen oplossen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u problemen kunt oplossen die zich tijdens het gebruik van de
Bluetooth-eenheid hebben voorgedaan.
Problemen gerelateerd aan de hardware van de printer, de installatie van MP Drivers, enzovoort, worden
ook beschreven in Problemen oplossen .
Naar boven
Printer kan niet worden geregistreerd
Page 715 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Problemen oplossen > Printer kan niet worden
geregistreerd
Printer kan niet worden geregistreerd
Controle 1: Is MP Drivers geïnstalleerd?
Installeer MP Drivers aan de hand van uw installatiehandleiding.
Controle 2: Wordt er een niet-ondersteund Bluetooth-stuurprogramma
gebruikt?
Controleer of het Bluetooth-stuurprogramma dat op uw computer is geïnstalleerd, wordt
ondersteund.
Toshiba-computer met Windows Vista of Windows XP
Klik in Windows Vista op Start en selecteer Alle programma's (All Programs), TOSHIBA,
Bluetooth en vervolgens Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings).
Klik in het dialoogvenster Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings) op de knop help en het
versienummer en controleer of het versienummer 5.10.04 of hoger is.
Klik in Windows XP op Start en selecteer Alle programma's (All Programs), TOSHIBA, Bluetooth
en vervolgens Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings).
Klik in het dialoogvenster Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings) op de knop help en het
versienummer en controleer of het versienummer 3.00.10 of hoger is.
Windows Vista (behalve Toshiba-computers met Windows Vista)
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten en klik op Configuratiescherm
(Control Panel) en vervolgens op Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) wordt weergegeven in
Controleer of het pictogram
het dialoogvenster.
Windows XP SP2 of later (behalve Toshiba-computers met Windows XP)
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten en klik op Configuratiescherm
(Control Panel) en vervolgens op Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware).
Controleer of het pictogram
het dialoogvenster.
Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) wordt weergegeven in
Afhankelijk van het besturingssysteem kan de werkwijze verschillen. Raadpleeg in dat geval de
handleiding bij uw computer.
Controle 3: Wordt de printernaam die u wilt registreren weergegeven in
Printerlijst (Printer List)?
Controleer of de printer aan staat.
Controleer of er lampjes branden op het bedieningspaneel.
Zorg ervoor dat de printer niet in bedrijf is.
Controleer of de Bluetooth-eenheid kan worden gebruikt.
Controleer of het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de
printer kan worden weergegeven. Als het scherm niet kan worden weergegeven, is de Bluetooth
-communicatie uitgeschakeld. Koppel de Bluetooth-eenheid los van de printer en sluit deze
opnieuw aan.
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Controleer of het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de
printer kan worden weergegeven en probeer de registratie vervolgens opnieuw uit te voeren.
Controleer of toegang vanaf een Bluetooth-compatibel apparaat wordt geweigerd.
Controleer de instellingen voor printertoegang door het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth
settings) op het LCD-scherm van de printer weer te geven.
1. Ga naar het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) op het LCDscherm van de printer.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm voor informatie over het
weergeven van het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings).
2. Selecteer Weigering toegang (Access refusal).
Printer kan niet worden geregistreerd
Page 716 of 865 pages
3. Selecteer UIT (OFF) en druk op de knop OK op de printer.
Naar boven
De afdruktaak wordt niet gestart
Page 717 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Problemen oplossen > De afdruktaak wordt niet
gestart
De afdruktaak wordt niet gestart
Controle 1: Is de Bluetooth-eenheid gereed voor gebruik?
Controleer of het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de printer
kan worden weergegeven. Als het scherm niet kan worden weergegeven, is de Bluetoothcommunicatie uitgeschakeld. Koppel de Bluetooth-eenheid los van de printer en sluit deze opnieuw
aan.
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Controleer of het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de printer
kan worden weergegeven en probeer vervolgens opnieuw af te drukken.
Als het scherm Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) nog steeds niet wordt weergegeven nadat u
de Bluetooth-eenheid van de printer hebt losgekoppeld en weer hebt aangesloten, is de Bluetootheenheid mogelijk defect. Neem in dat geval contact op het ondersteuningscentrum.
Controle 2: Is er een probleem met de locatie van de printer of is de
afstand tussen de printer en de computer te groot?
De maximale communicatieafstand tussen de printer en een computer is ongeveer 10 meter, maar
dit hangt af van de volgende omstandigheden:
De aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en omstandigheden die
van invloed zijn op radiogolven
De locatie waar magnetische velden, statische elektriciteit of radiostoringen optreden
De typen software en besturingssysteem die worden gebruikt
De gevoeligheid van de ontvanger en de prestaties van de antenne van de
communicatieapparatuur
Installeer de printer op een andere plek of plaats de printer dichter bij de computer.
Controle 3: Is de te gebruiken printer juist geselecteerd?
Volg de hieronder beschreven procedure om de printer te selecteren waarop de Bluetooth-eenheid
is bevestigd.
1. Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2. Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printers onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Als u een andere versie dan Windows Vista gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control
Panel) en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes) onder Printers en
andere hardware (Printers and Other Hardware).
3. Klik op het pictogram
van de te gebruiken printer om af te drukken via
Bluetooth-communicatie.
De pictogramnaam is standaard Canon XXX-printer (kopie X) (Canon XXX Printer (Copy X)).
Opmerking
"X" is een apparaatnaam of een getal. Het aantal cijfers kan verschillen, afhankelijk van de
printer.
4. Selecteer Eigenschappen (Properties) in het menu Organiseren (Organize)
(Bestand (File) in andere Windows-versies dan Vista).
5. Klik op het tabblad Poorten (Ports) en selecteer een geschikte printer in Poort
(Port).
Dit hangt af van de manier waarop u de printer verifieert.
Als u de printer registreert als een Bluetooth-apparaat (Bluetooth device) in Configuratiescherm
De afdruktaak wordt niet gestart
Page 718 of 865 pages
(Control Panel)
BTHnnn (Canon XXX-printer (kopie X)) (BTHnnn (Canon XXX Printer (Copy X))) ('n' staat voor een
getal).
Als u de printer registreert als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetooth-instellingen
(Bluetooth Settings) op de computer
TPBnnn (Canon XXX-printer (kopie X)) (TBPnnn (Canon XXX Printer (Copy X))) ('n' staat voor een
getal)
Raadpleeg Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetoothapparaten in Voorbereiding voor meer informatie over het registreren van de printer.
6. Klik op OK.
Controle 4: Wordt het bericht Dit document kan niet worden afgedrukt
(This document failed to print) weergegeven?
Probeer niet opnieuw af te drukken. Lees het foutbericht dat op het LCD-scherm wordt
weergegeven.
Annuleer de fout volgens Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm .
Als u een Microsoft Bluetooth-stuurprogramma gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de service
Afdrukken (HCRP) (Printing (HCRP)) op uw computer werkt.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel), Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound) (Printers en andere hardware (Printers and Other
Hardware) in andere Windows-versies dan Vista) en selecteer vervolgens de printer die u voor
Bluetooth-communicatie wilt gebruiken. Klik daarna op Eigenschappen (Properties).
Controleer of Afdrukken (HCRP) (Printing (HCRP)) op het tabblad Services is geselecteerd.
Als Afdrukken (HCRP) (Printing (HCRP)) niet is geselecteerd of als de service Afdrukken
(HCRP) (Printing (HCRP)) niet wordt gevonden, volgt u de onderstaande procedure en
registreert u de printer opnieuw.
1. Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printers onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Als u een andere versie dan Windows Vista gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control
Panel) en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes) onder Printers en
andere hardware (Printers and Other Hardware).
2. Klik op het pictogram
van de printer om af te drukken via Bluetooth-
communicatie.
3. Selecteer Verwijderen (Delete) in het menu Organiseren (Organize) (Bestand
(File) in andere Windows-versies dan Vista).
4. Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat in Bluetooth-apparaten
(Bluetooth Devices) onder Configuratiescherm (Control Panel).
Raadpleeg De printer registreren voor meer informatie over de procedure.
Dit bericht wordt weergegeven als de afdruktaak vanaf het Bluetooth-apparaat wordt verzonden
terwijl een andere afdruktaak via de USB-poort wordt afgedrukt.
Het afdrukken wordt automatisch gestart als de wachtrij is voltooid.
Er kan niet tegelijkertijd vanaf meer dan één computer met Bluetooth-communicatie worden
afgedrukt. In dat geval wordt dit bericht op de computer weergegeven in de stand-bymodus.
Het afdrukken wordt automatisch gestart als de wachtrij is voltooid.
Controle 5: Is MP Drivers geïnstalleerd na het registreren van de printer
in Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices)?
Als u MP Drivers hebt geïnstalleerd na het registreren van de printer als een Bluetooth-apparaat in
Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices), verwijdert u de printer en registreert u deze opnieuw.
Raadpleeg Voorbereiding voor meer informatie over de procedure.
Naar boven
Specificaties
Page 719 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Bluetooth-communicatie > Specificaties
Specificaties
Communicatiemethode
Bluetooth v2.0
Maximumsnelheid
1,44 Mbps
Uitvoer
Bluetooth Power Class 2
Communicatieafstand
Gezichtsveldafstand: ongeveer 10 meter*
* De afstand kan verschillen, afhankelijk van factoren zoals de
aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en
radiogolven, de aanwezigheid van magnetische velden rond magnetrons en
locaties waar elektrostatische of radiostoringen optreden, de typen software
en besturingssystemen die worden gebruikt, en de gevoeligheid van de
ontvanger en de antenneprestaties van de communicatieapparatuur.
Profiel
SPP (Serial Port Profile)
OPP (Object Push Profile)
BIP (Basic Imaging Profile)
HCRP (Hardcopy Cable Replacement Profile)
Compatibele pc's
Een computer met een interne Bluetooth-module of een computer waarop
een optionele Bluetooth-adapter (beschikbaar van verschillende
fabrikanten) is aangesloten.
Besturingssysteem/software:
Microsoft Windows Vista (waarbij aan een van de volgende vereisten moet
worden voldaan)
Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) wordt weergegeven in
Hardware en geluiden (Hardware and Sound)onder Configuratiescherm
(Control Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 5.10.04 of later is
geïnstalleerd
Microsoft Windows XP (waarbij aan een van de volgende vereisten moet
worden voldaan)
Windows XP SP2 of later is geïnstalleerd en Bluetooth-apparaten
(Bluetooth Devices) wordt weergegeven in Printers en andere hardware
(Printers and Other Hardware) onder Configuratiescherm (Control
Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 3.00.10 of later is
geïnstalleerd
Frequentieband
2,4 GHz-band (2,400 GHz tot 2,4835 GHz)
Stroomvoorziening
Geleverd via de poort voor direct afdrukken op de printer, DC 4,4 V tot 5,25 V
Maximaal stroomverbruik 500 mW (MAX)
Gebruikstemperatuur
5 tot 35ËšC
Gebruiksvochtigheid
10 tot 90% relatieve vochtigheid (geen condensatie)
Afmetingen (Breedte x
Diepte x Hoogte)
18,5 (B) x 47,5 (D) x 8,7 (H) mm (met kapje bevestigd)
0.73 (W) x 1.87 (D) x 0.35 (H) inches
Gewicht
Ongeveer 7g
Naar boven
De apparaatinstellingen wijzigen
Page 720 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen
De apparaatinstellingen wijzigen
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
Naar boven
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Page 721 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Faxinstellingen
Afdrukinstellingen
Geavanceerde instellingen
Instellingen voor mobiele telefoons
Bluetooth-instellingen
PictBridge-instellingen
Instellingen herstellen
Naar boven
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Page 722 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm > De
apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
In dit gedeelte wordt de procedure voor het wijzigen van de instellingen in het scherm
Apparaatinstellingen (Device settings) beschreven. Daarbij worden de stappen voor het opgeven van de
optie Hoeveelh. uitbreiden (Extended copy amt.) als voorbeeld genomen.
Opmerking
Een * (sterretje) op het LCD-scherm geeft de huidige instelling aan.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Druk herhaaldelijk op de knop Menu totdat Apparaatinstellingen (Device settings)
wordt weergegeven.
Als u de faxinstellingen wilt wijzigen, drukt u herhaaldelijk op de knop Menu totdat Faxinstellingen
(Fax settings) wordt weergegeven in de kopieermodus of faxmodus.
3. Gebruik de knoppen
om Afdrukinstellingen (Print settings) te selecteren en druk
op de knop OK.
4. Gebruik de knoppen
om Hoeveelh. uitbreiden (Extended copy amt.) te
selecteren en druk op de knop OK.
5. Selecteer een instelling met de knoppen
en druk vervolgens op de knop OK.
Faxinstellingen
Afdrukinstellingen
Geavanceerde instellingen
Instellingen voor mobiele telefoons
Bluetooth-instellingen
PictBridge-instellingen
Instelling herstellen
Naar boven
Faxinstellingen
Page 723 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm >
Faxinstellingen
Faxinstellingen
In dit gedeelte worden de instellingen in Gebruikersinstel. (User settings), TX-instellingen
(Transmission settings) en RX-instellingen (Reception settings) in het menu Faxinstellingen (Fax
settings) beschreven.
Gebruikersinstellingen (Gebruikersinstel.)
Verzendinstellingen (TX-instellingen)
Ontvangstinstellingen (RX-instellingen)
Opmerking
Voordat u deze instellingen wijzigt, kunt u de huidige instellingen controleren door de lijst met
gebruikersgegevens (Lijst gebr.gegevens) af te drukken. Raadpleeg Lijst gebruikersgegevens
(Lijst gebr.gegevens) voor meer informatie.
Gebruikersinstellingen (Gebruikersinstel.)
Automatisch afdrukken (Autom. Afdrukken)
Hiermee kunt u instellen of het apparaat ontvangen faxen automatisch afdrukt. Wanneer deze
optie is ingesteld op UIT (OFF), worden ontvangen faxen in het geheugen opgeslagen.
Document opgeslagen in geheugen
Opmerking
Wanneer deze optie is ingesteld op UIT (OFF), worden de volgende rapporten ook niet
automatisch afgedrukt.
Activiteitenrapport
TX-rapport (verzendrapport)
RX-rapport (ontvangstrapport)
MULTI TX-rapport (verzendrapport)
Afdr. bij geen inkt (Print when out of ink):
Hiermee kunt u instellen of het apparaat ontvangen faxen moeten blijven afdrukken
zonder deze op te slaan in het geheugen wanneer de inkt op is. Als deze optie is
ingesteld op AAN (ON), drukt het apparaat de ontvangen faxen geforceerd af, zelfs als
de inkt op is.
Het kan echter zijn dat de fax deels of in zijn geheel niet wordt afgedrukt omdat de inkt
op is.
Instelling datum/tijd
Hiermee kunt u de huidige datum en tijd instellen.
Basisinstellingen opgeven voor het apparaat
Ind. datumweergave
Hiermee selecteert u de notatie van datums die worden weergegeven op het LCD-scherm en
die worden afgedrukt op verzonden faxen.
Basisinstellingen opgeven voor het apparaat
Er zijn drie datumnotaties beschikbaar: JJJJ/MM/DD (YYYY/MM/DD), MM/DD/JJJJ (MM/DD/
YYYY) en DD/MM/JJJJ (DD/MM/YYYY).
Zomertijdinstelling
Hiermee kunt u de opties voor zomertijd inschakelen. Als u AAN (ON) selecteert, kunt u
aanvullende instellingen opgeven. Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk
van het land of de regio van aankoop.
Startdatum/tijd (Start date/time)
Hiermee kunt u de datum en tijd instellen waarop de zomertijd begint.
Maand instellen (Set month): geef hier de maand op.
Week instellen (Set week): geef hier de week op.
Dag instellen (Set day of week): geef hier de dag van de week op.
Tijdversch. instellen (Set shift time): geef hier de tijd op (24-uursindeling).
Faxinstellingen
Page 724 of 865 pages
Einddatum/tijd (End date/time)
Hiermee kunt u de datum en tijd instellen waarop de zomertijd eindigt.
Maand instellen (Set month): geef hier de maand op.
Week instellen (Set week): geef hier de week op.
Dag instellen (Set day of week): geef hier de dag van de week op.
Tijdversch. instellen (Set shift time): geef hier de tijd op (24-uursindeling).
Geregistr. toestelnr.
Hiermee kunt u het fax-/telefoonnummer instellen dat wordt afgedrukt op verzonden faxen.
Basisinstellingen opgeven voor het apparaat
Gereg. toestelnaam
Hiermee kunt u uw naam afdrukken op verzonden faxen.
Basisinstellingen opgeven voor het apparaat
Met TX-id
Hiermee kunt u de plaats opgeven van de informatie over de afzender (binnen of buiten het
beeldgebied). Nadat u de plaats hebt geselecteerd, kiest u FAX of TEL om in te stellen welk
teken wordt weergegeven voor het fax- of telefoonnummer dat op verzonden faxen wordt
afgedrukt.
Basisinstellingen opgeven voor het apparaat
Hoorn van haak
Hiermee stelt u in of er een alarm moet klinken als de hoorn van de telefoon op het apparaat
niet juist is teruggeplaatst.
Volumeregeling
RX-belvolume (RX ring volume): hiermee stelt u het belvolume in voor het ontvangen van
faxen.
Telefoonlijnvolume (Line monitor volume): hiermee stelt u het telefoonlijnvolume in.
Rx-belniveau
Hiermee past u het belniveau van het apparaat aan voor het ontvangen van faxen. U kunt de
opties Standaard (Standard) of Hoog (High) kiezen.
Type telefoonlijn
Hiermee stelt u het type telefoonlijn van het apparaat in.
De telefoonlijnverbinding controleren
Opmerking
Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van
aankoop.
Activiteitenrapport
Hiermee stelt u in of het activiteitenrapport na 20 transacties automatisch moet worden
afgedrukt.
Activiteitenrapport
Verzendinstellingen (TX-instellingen)
ECM TX
Het apparaat is standaard ingesteld voor het verzenden/ontvangen van faxen in de ECM (Error
Correction Mode).
Faxen verzenden/ontvangen in de ECM
Als het faxapparaat van de ontvanger geschikt is voor ECM, verstuurt het apparaat de fax
automatisch opnieuw met gecorrigeerde fouten. Als het faxapparaat van de ontvanger niet
geschikt is voor ECM, wordt de fax verzonden/ontvangen in de standaardmodus.
Verzenden in de ECM kan worden uitgeschakeld.
Instellingn. pauzeduur
Hiermee stelt u de wachttijd in voor elke keer dat u op de knop Nummerherhaling/Pauze
Faxinstellingen
Page 725 of 865 pages
drukt.
Autom. nummerherh.
Hiermee schakelt u automatische nummerherhaling in of uit.
Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers)
Als u AAN (ON) selecteert, kunt u het maximale aantal pogingen voor de functie automatische
nummerherhaling instellen, evenals de wachttijd tussen de pogingen.
TX-startsnelheid
Hiermee selecteert u de verzendsnelheid voor faxen.
Kleur TX
Hiermee stelt u in of u kleurendocumenten met de ADF in zwart-wit wilt verzenden als het
faxapparaat van de ontvanger geen ondersteuning biedt voor faxen in kleur.
TX-rapport (verzendrapport)
Hiermee stelt u in of automatisch een verzendrapport afgedrukt moet worden wanneer een fax
is verzonden.
TX-rapport
Als u Alleen fout afdrukkn (Print error only) of Afdr. voor elke TX (Print for each TX) selecteert,
kunt u ervoor kiezen of de eerste pagina van de fax onder het rapport moet worden afgedrukt.
Detectie kiestoon
Met deze functie kunt u voorkomen dat het verzenden mislukt omdat het apparaat tegelijkertijd
een fax verzendt en ontvangt.
Als u AAN (ON) selecteert, verzendt het apparaat de fax pas nadat de kiestoon is
gecontroleerd.
Deze instelling wordt mogelijk niet ondersteund, afhankelijk van het land of de regio van
aankoop.
Faxnr. opnw. invoeren
Als u AAN (ON) selecteert, stelt u het apparaat zo in dat u faxnummers tweemaal moet kiezen
met de numerieke toetsen voordat het apparaat de fax verzendt. Op deze manier kunt u
verkeerd verzonden faxen voorkomen.
RX faxinfo controleren
Als u AAN (ON) selecteert, controleert het apparaat of de gegevens van het ontvangende
faxapparaat overeenkomen met het gekozen nummer. Als het nummer overeenkomt, wordt
de fax verzonden.
Ontvangstinstellingen (RX-instellingen)
ECM RX
Het apparaat is standaard ingesteld voor het verzenden/ontvangen van faxen in de ECM (Error
Correction Mode).
Faxen verzenden/ontvangen in de ECM
Als het faxapparaat van de afzender geschikt is voor ECM, verstuurt het de fax automatisch
opnieuw met gecorrigeerde fouten. Als het faxapparaat van de afzender niet geschikt is voor
ECM, wordt de fax verzonden/ontvangen in de standaardmodus.
Ontvangen in de ECM kan worden uitgeschakeld.
Modus faxprioriteit
Hiermee selecteert u de gedetailleerde instellingen als Ontv.modus instellen (Receive mode
set.) is ingesteld op Modus faxprioriteit (Fax priority mode).
Faxen ontvangen
Bel starttijd (Ring start time)
Hiermee stelt u in seconden in hoelang het apparaat heeft om te bepalen of de
inkomende oproep een fax of een telefoongesprek is.
Belduur telefoon (Telephone ring time)
Hiermee stelt u in seconden in hoelang het apparaat overgaat voor een
Faxinstellingen
Page 726 of 865 pages
telefoongesprek.
Standaardactie (Default action)
Hiermee stelt u in of het apparaat de fax na de ingestelde tijd ontvangt.
DRPD: faxinbelpatr.
Hiermee stelt u het herkenbare belpatroon in voor een oproep waarvan het apparaat
aanneemt dat het een fax is. Als u bent aangemeld voor een DRPD-service, stelt u het
belpatroon in op het patroon dat is toegewezen door uw telefoonmaatschappij.
U kunt de volgende belpatronen selecteren: Normale bel (Normal ring), Dubbele bel (Double
ring), Kort-kort-lang (Short-short-long), Kort-lang-kort (Short-long-short) en Ander type bel
(Other ring type).
De ontvangstmodus instellen
Deze instellingen zijn alleen beschikbaar in de VS en Canada.
Aantal keer overgaan
Hiermee stelt u in hoe vaak het externe apparaat overgaat wanneer de ontvangstmodus is
ingesteld op Modus alleen fax (Fax only mode) of Modus faxprioriteit (Fax priority mode).
De ontvangstmodus instellen
Handm./auto schak.
Hiermee stelt u in of u automatisch wilt beginnen met het ontvangen van faxen wanneer het
externe apparaat een bepaalde tijd is overgegaan als de modus Ontv.modus instellen
(Receive mode set.) is ingesteld op Modus tel.prioriteit (TEL priority mode).
Faxen ontvangen
Als u AAN (ON) selecteert, kunt u opgeven na hoeveel tijd het apparaat automatisch begint
met het ontvangen van faxen.
RX op afstand
Hiermee kunt u ontvangst op afstand in- en uitschakelen.
Ontvangst op afstand
Als u AAN (ON) selecteert, kunt u de ID voor ontvangst op afstand instellen.
Reductie RX-beeld
Hiermee stelt u in of het beeld van inkomende faxen verkleind moet worden zodat dit op het
geselecteerde papier past.
Als u AAN (ON) selecteert, kunt u opgeven in welke richting het beeld wordt verkleind.
RX-startsnelheid
Hiermee selecteert u de ontvangstsnelheid voor faxen.
RX-rapport (verzendrapport)
Hiermee stelt u in of u na elke ontvangen fax een ontvangstrapport wilt afdrukken.
RX-rapport
Faxontv. geweigerd
Als u AAN (ON) selecteert, weigert het apparaat faxen zonder informatie over de afzender of
faxen van bepaalde afzenders.
Faxontvangst weigeren
Geen info afzender (No sender info.)*
Selecteer deze optie om faxen zonder informatie over de afzender te weigeren.
Verkort kiezen uitges. (Coded dial unset)*
Selecteer deze optie om faxen te weigeren van nummers die niet zijn geregistreerd als
verkort kiesnummer.
* Deze instelling wordt mogelijk niet ondersteund, afhankelijk van het land of de regio
van aankoop.
Geweigerde nummers (Rejected numbers)
Selecteer deze optie om faxen te weigeren van nummers die in het apparaat zijn
geregistreerd als geweigerde nummers.
Weigering beller
Als u bent geabonneerd op een service voor beller-ID, detecteert het apparaat het nummer
van de afzender. Als de ID van de afzender niet voldoet aan de voorwaarden die u hier hebt
Faxinstellingen
Page 727 of 865 pages
geselecteerd, weigert het apparaat het telefoongesprek of de fax van de afzender.
Als u de optie Geabonneerd (Subscribed) selecteert in Service voor beller-ID (Caller ID
service), kunt u de volgende instellingen opgeven:
Anoniem nummer (Anonymous number)
Hiermee selecteert u of een telefoongesprek of fax van een ontvanger zonder beller-ID
moet worden geweigerd.
Buiten regio (Out of area)
Hiermee selecteert u of een telefoongesprek of fax van buiten de regio moet worden
geweigerd.
Geweigerde nummers (Rejected numbers)
Hiermee selecteert u of een telefoongesprek of fax van een nummer dat is
geregistreerd onder Geweigerde nummers (Rejected numbers) in Faxontv. geweigerd
(Fax reception reject) moet worden geweigerd. Als u Weigeren (Reject) selecteert voor
Geweigerde nummers (Rejected numbers), wordt Geweigerd nr registreren?
(Register rejected no.?) weergegeven op het LCD-scherm. Selecteer Ja (Yes) als u
een fax- of telefoonnummer wilt registreren als geweigerd. Raadpleeg Faxontvangst
weigeren voor meer informatie.
Opmerking
Deze instelling wordt mogelijk niet ondersteund, afhankelijk van het land of de regio van
aankoop. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij om te vragen of deze service
wordt geboden.
Naar boven
Afdrukinstellingen
Page 728 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm >
Afdrukinstellingen
Afdrukinstellingen
Schuring voorkomen (Prevent abrasion)
Gebruik deze instelling alleen als er vlekken op het afdrukoppervlak ontstaan.
UIT (OFF)/AAN (ON)
Belangrijk
Stel dit item na het afdrukken weer in op UIT (OFF), omdat dit tot een lagere afdruksnelheid of kwaliteit kan leiden.
Hoeveelh. uitbreiden (Extended copy amt.)
Met deze instelling selecteert u het gedeelte van de afbeelding dat buiten het papier valt als u afdrukt
zonder marges.
Hoeveelheid: klein (Amount: Small)/Hoeveelheid: groot (Amount: Large)
Opmerking
Als u afdrukt zonder marges, maar de afdrukken toch marges bevatten, kunt u Hoeveelheid:
groot (Amount: Large) opgeven om dit probleem te verhelpen.
Naar boven
Geavanceerde instellingen
Page 729 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm >
Geavanceerde instellingen
Geavanceerde instellingen
Geluidssignalen (Audible tones)
Hiermee selecteert u het volume.
Volume toetsenblok (Keypad volume)
Hiermee selecteert u het volume van de pieptoon die wordt weergegeven als u op de knoppen
op het bedieningspaneel drukt.
UIT (OFF)/Stil (Quiet)/Normaal (Standard)/Luid (Loud)
Alarmvolume (Alarm volume)
Hiermee selecteert u het alarmvolume.
UIT (OFF)/Stil (Quiet)/Normaal (Standard)/Luid (Loud)
Selecteer land (Country select)
Hiermee kunt u het land selecteren waarin u het apparaat gebruikt.
Opmerking
Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Taal kiezen (Language selection)
Hiermee wijzigt u de taal voor berichten en menu's op het LCD-scherm.
Japans / Engels / Duits / Frans / Italiaans / Spaans / Nederlands / Portugees /
Noors / Zweeds / Deens / Fins / Russisch / Tsjechisch / Hongaars / Pools /
Sloveens / Turks / Grieks / Traditioneel Chinees / Vereenvoudigd Chinees / Koreaans
Stille modus (Quiet mode)
Hiermee schakelt u deze functie in als u het geluidsniveau van het apparaat wilt beperken,
bijvoorbeeld wanneer u 's nachts afdrukt.
UIT (OFF)/AAN (ON)
Met deze functie beperkt u het geluid dat wordt gegenereerd in de volgende gevallen:
Kopiëren
Afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Faxen ontvangen
Faxen verzenden
Een sjabloonformulier afdrukken
Belangrijk
De werkingssnelheid kan lager zijn dan wanneer deze optie is ingesteld op UIT (OFF).
Deze functie is mogelijk minder effectief, afhankelijk van de instellingen van het apparaat.
Bovendien worden bepaalde geluiden niet verminderd, zoals wanneer het apparaat wordt
voorbereid op afdrukken.
Opmerking
De geluiden die worden gegenereerd wanneer u scant of afdrukt vanaf de computer, kunt u ook
beperken. Hiervoor moet u de instellingen van de computer configureren.
Raadpleeg Tabblad Scanner voor informatie over geluiden tijdens het scannen.
Raadpleeg Het geluidsvolume van het apparaat verlagen voor meer informatie over de
geluiden tijdens het afdrukken vanaf de computer.
Toets herhalen (Key repeat)
Hiermee schakelt u doorlopende invoer in of uit wanneer u de knop
het aantal kopieën, het zoompercentage en dergelijke instelt.
of
AAN (ON)/UIT (OFF)
Als u AAN (ON) selecteert, hoeft u niet herhaaldelijk op een knop te drukken.
ingedrukt houdt terwijl u
Geavanceerde instellingen
Page 730 of 865 pages
Naar boven
Instellingen voor mobiele telefoons
Page 731 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm >
Instellingen voor mobiele telefoons
Instellingen voor mobiele telefoons
Wanneer u afdrukt vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie, selecteert u hier het
paginaformaat, het mediumtype, de opmaak, enzovoort.
Raadpleeg Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat voor meer informatie over het
afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie.
Opmerking
Inst. mob. telefoon (Mobile phone settings) wordt alleen weergegeven als de optionele Bluetootheenheid is aangesloten.
Paginaformaat (Page size)
Selecteer het paginaformaat voor het afdrukken van foto's die op een mobiele telefoon zijn
opgeslagen.
Mediumtype (Media type)
Selecteer het mediumtype voor het afdrukken van foto's die op een mobiele telefoon zijn
opgeslagen.
Image optimizer
Selecteer AAN (ON) om rafelige randen te corrigeren en vloeiender te maken tijdens het afdrukken.
Indeling (Layout)
Selecteer de opmaak van de foto's op basis van de gebruikte papiersoort.
Zonder randen (Borderless)/Met randen (Bordered)/Zonder marge x2 (Borderless x2)/Met marge x2
(Bordered x2)/
Zonder marge x4 (Borderless x4)/Met randen x4 (Bordered x4)/Zonder randen x8 (Borderless x8)/Met
randen x8 (Bordered x8)/
Gecombineerd 1 (Mixed 1)/Gecombineerd 2 (Mixed 2)/Gecombineerd 3 (Mixed 3)
Opmerking
Gecombineerd 1 (Mixed 1), Gecombineerd 2 (Mixed 2) of Gecombineerd 3 (Mixed 3) kan alleen
worden geselecteerd als het paginaformaat is ingesteld op A4 of LTR(8,5"x11")
(8.5"x11"(LTR)).
Naar boven
Bluetooth-instellingen
Page 732 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm >
Bluetooth-instellingen
Bluetooth-instellingen
U kunt de naam van het apparaat, het wachtwoord en dergelijke wijzigen in de Bluetooth-instellingen.
Raadpleeg Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat voor meer informatie over het
afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie.
Raadpleeg Informatie over Bluetooth-communicatie voor meer informatie over het afdrukken vanaf een
computer via Bluetooth-communicatie.
Opmerking
Bluetooth-instelling. (Bluetooth settings) wordt alleen weergegeven als de optionele Bluetootheenheid is aangesloten.
Apparaatnaam (Device name)
De naam van dit apparaat, die wordt weergegeven op een Bluetooth-compatibel apparaat.
Als u bijvoorbeeld XXX-2 instelt, is de apparaatnaam die op het Bluetooth-apparaat wordt
weergegeven 'Canon XXX-2'. De standaardwaarde is XXX-1 (waarbij 'XXX' staat voor de naam van
uw apparaat).
Weigering toegang (Access refusal)
Als u AAN (ON) selecteert, wordt dit apparaat uitgesloten van zoekacties vanaf Bluetooth-apparaten.
Beveiligingsinst. (Security settings)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert, wordt het wachtwoord actief dat u in het scherm Wachtwoord
(Passkey) hebt ingesteld. Door een wachtwoord in te stellen helpt u ongewenste toegang vanaf
andere Bluetooth-apparaten voorkomen. U kunt een van de onderstaande beveiligingsmodi kiezen.
Modus 3 (aanbevolen) (Mode 3 (recommended))
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op koppelingsniveau.
Het wachtwoord is vereist als een Bluetooth-apparaat met het apparaat communiceert.
Meestal kiest u deze modus.
Modus 2 (Mode 2)
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op serviceniveau.
Het wachtwoord is vereist als u afdrukt via Bluetooth-communicatie.
Canon raadt u aan een proefafdruk via Bluetooth-communicatie te maken nadat u de
beveiligingsmodus hebt ingesteld.
Als het afdrukken niet wordt gestart, wijzigt u de beveiligingsmodus en probeert u het opnieuw.
Wachtwoord (Passkey)
U kunt het wachtwoord wijzigen. Het wachtwoord is een getal van vier cijfers dat wordt gebruikt om
ongewenste toegang vanaf andere Bluetooth-apparaten te voorkomen.
De beginwaarde is 0000.
Nadat u het wachtwoord hebt gewijzigd, wordt u mogelijk gevraagd om het nieuwe wachtwoord in te
voeren op een Bluetooth-apparaat, ook wanneer u hiermee eerder al toegang tot het apparaat had.
Voer in dit geval het nieuwe wachtwoord op het apparaat in.
Naar boven
PictBridge-instellingen
Page 733 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm >
PictBridge-instellingen
PictBridge-instellingen
U kunt de afdrukinstellingen wijzigen wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat.
Stel de afdrukinstellingen op het PictBridge-compatibele apparaat in op Standaard (Default) als u wilt
afdrukken met de instellingen op de printer.
Raadpleeg Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat als u afdrukinstellingen wilt wijzigen
vanaf het PictBridge-compatibele apparaat.
Paginaformaat (Page size)
Selecteer het paginaformaat wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat.
Als u PictBridge-instellingen vanaf de printer uitvoert, stelt u Papierformaat (Paper size) in op
Standaard (Default) op het PictBridge-compatibele apparaat.
Mediumtype (Media type)
Selecteer het mediumtype wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat.
Als u PictBridge-instellingen vanaf de printer uitvoert, stelt u Papiersoort (Paper type) in op
Standaard (Default) op het PictBridge-compatibele apparaat.
Afdrukkwaliteit (Print quality)
Selecteer de afdrukkwaliteit wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat.
Afdruk zonder marges (Borderless print)
Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.
Als u PictBridge-instellingen vanaf de printer uitvoert, stelt u Indeling (Layout) in op Standaard
(Default) op het PictBridge-compatibele apparaat.
Beeldverbetering (Image correction)
Als Instellen (Set) is geselecteerd, kunnen de onderstaande instellingen worden opgegeven.
Photo Optimizer
Hiermee worden de helderheid en toonwaarden van een foto automatisch geoptimaliseerd.
Heldr. gezicht (Face brightener)
Hiermee maakt u donkere gezichten lichter, bijvoorbeeld op foto's die met tegenlicht zijn
genomen.
Corr. rode ogen (Red-Eye corr.)
Hiermee worden rode ogen in portretfoto's gecorrigeerd die worden veroorzaakt door
fotograferen met flitser.
Naar boven
Instelling herstellen
Page 734 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm >
Instellingen herstellen
Instelling herstellen
Hiermee worden alle standaardinstellingen van het apparaat hersteld. Sommige instellingen worden
echter mogelijk niet gewijzigd, afhankelijk van de huidige staat van het apparaat.
Geg. telefoonnummer (Telephone no. data)
Hiermee herstelt u de standaardinstellingen voor het telefoonnummer.
Instellingsgegevens (Setting data)
Hiermee herstelt u de standaardinstellingen voor andere apparaatinstellingen dan die voor het
telefoonnummer.
Alle gegevens (All data)
Hiermee worden de standaardinstellingen voor het telefoonnummer en het apparaat hersteld.
Naar boven
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
Page 735 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
Afdrukopties wijzigen
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
De inktpatroon instellen
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Het geluid van het apparaat verminderen
De bedieningsmodus van het apparaat aanpassen
Naar boven
Afdrukopties wijzigen
Page 736 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen >
Afdrukopties wijzigen
Afdrukopties wijzigen
Gedetailleerde instellingen voor het printerstuurprogramma wijzigen voor afdrukgegevens die worden
verzonden vanuit een toepassing.
Geef deze optie aan als u te maken hebt met afdrukproblemen, zoals een deel van beeldgegevens dat
wordt afgesneden.
De procedure voor het wijzigen van de afdrukopties is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Afdrukopties... (Print Options...) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Afdrukopties (Print Options) wordt geopend.
3. Wijzig de individuele instellingen
Wijzig desgewenst de instelling van elk item en klik op OK.
Het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) wordt opnieuw weergegeven.
Naar boven
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
Page 737 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen > Een
veelgebruikt afdrukprofiel registreren
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
U kunt een veelgebruikt afdrukprofiel registreren bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used
Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Afdrukprofielen die u niet meer nodig hebt, kunt u
op elk gewenst moment verwijderen.
De procedure voor het opslaan van een afdrukprofiel is als volgt:
Een afdrukprofiel registreren
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel de benodigde items in
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt gebruiken bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used
Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) en wijzig desgewenst de instellingen onder
Extra functies (Additional Features).
U kunt ook de gewenste items instellen op de tabbladen Afdruk (Main), Pagina-instelling (Page
Setup) en Effecten (Effects).
3. Klik op Opslaan... (Save...)
Het dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save Commonly Used Settings) wordt
geopend.
4. Sla de instellingen op
Geef een naam op en klik op OK. Stel desgewenst items in via Opties... (Options...). Het
afdrukprofiel wordt opgeslagen en het tabblad Snel instellen (Quick Setup) wordt opnieuw
weergegeven.
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
Page 738 of 865 pages
De naam en het pictogram worden toegevoegd aan de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly
Used Settings).
Opmerking
Als u het printerstuurprogramma opnieuw installeert of een upgrade van het stuurprogramma
uitvoert, worden de geregistreerde afdrukinstellingen verwijderd uit Veelgebruikte instellingen
(Commonly Used Settings).
U kunt de geregistreerde afdrukinstellingen niet opslaan en behouden. U moet in dit geval de
afdrukinstellingen opnieuw registreren.
Een afdrukprofiel verwijderen
1. Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen uit de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly
Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
2. Verwijder het afdrukprofiel
Klik op Verwijderen (Delete). Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Het geselecteerde afdrukprofiel wordt verwijderd uit de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly
Used Settings).
Opmerking
Afdrukprofielen die in de begininstellingen zijn geregistreerd, kunnen niet worden verwijderd.
Naar boven
De inktpatroon instellen
Page 739 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen > De
inktpatroon instellen
De inktpatroon instellen
U kunt bij het afdrukken opgeven welke inktpatroon u wilt gebruiken.
Als een van de inktpatronen leegraakt, kunt u doorgaan met afdrukken door de inktpatroon op te geven
die nog inkt bevat.
U geeft als volgt de inktpatroon op:
Inktcartridge-instellingen
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Inktcartridge-instellingen (Ink Cartridge Settings) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance).
Het dialoogvenster Inktcartridge-instellingen (Ink Cartridge Settings) wordt weergegeven.
3. Selecteer de te gebruiken inktpatroon
Selecteer de inktpatroon die u wilt gebruiken voor afdrukken en klik op OK.
De opgegeven inktpatroon wordt voor de volgende afdruktaak gebruikt.
Belangrijk
Als een ander mediumtype dan Gewoon papier (Plain Paper), Hagaki of Envelop (Envelope) is
geselecteerd voor MediumType (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main), werkt Alleen zwart (Black
Only) niet. De printer gebruikt ook de kleureninktpatroon om documenten af te drukken.
U kunt het beste de inktpatronen gebruiken die in het apparaat zijn geïnstalleerd en deze pas
verwijderen wanneer de inkt op is.
Naar boven
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Page 740 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen > De
stroomvoorziening van het apparaat beheren
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Met deze functie kunt u de stroomvoorziening van het apparaat vanuit het printerstuurprogramma
beheren.
De procedure voor het beheren van de stroomvoorziening is als volgt:
Printer uit
Met de functie Printer uit (Power Off) schakelt u het apparaat uit. Als u deze functie gebruikt, kunt u het
apparaat niet inschakelen vanuit het printerstuurprogramma.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Voer het uitzetten van de printer uit
Klik op Printer uit (Power Off) op het tabblad Onderhoud (Maintenance). Klik op OK in het
bevestigingsbericht.
Het apparaat wordt uitgeschakeld en het tabblad Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw
weergegeven.
Belangrijk
U kunt geen faxen ontvangen als het apparaat is uitgeschakeld.
Naar boven
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
Page 741 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen > Het
geluidsvolume van het apparaat verlagen
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
U kunt er met deze functie voor zorgen dat het apparaat minder geluid maakt. Selecteer deze functie als
u wilt dat de printer 's nachts of in andere omstandigheden minder geluid maakt.
Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen.
De procedure voor het instellen van de stille modus is als volgt:
Stille modus
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Stille modus (Quiet Mode) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Het dialoogvenster Stille modus (Quiet Mode) wordt geopend.
3. Stel de stille functie in
Geef desgewenst een van de volgende items op:
Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet mode)
Het geluid van het apparaat blijft op het normale volume staan.
Stille modus altijd gebruiken (Always use quiet mode)
Selecteer deze optie als u wilt dat het apparaat minder geluid maakt.
Stille modus gebruiken binnen de opgegeven tijd (Use quiet mode within specified time)
Het geluid van het apparaat wordt gedurende de opgegeven periode in stille modus gezet.
Geef de Begintijd (Start time) en de Eindtijd (End time) op van de periode waarin de stille modus
actief moet zijn.
Belangrijk
U moet voor Begintijd (Start time) en Eindtijd (End time) verschillende tijden opgeven.
4. Verzend de instellingen
Zorg dat het apparaat aan staat en klik op Verzenden (Send).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De geselecteerde instellingen zijn geactiveerd.
Opmerking
Afhankelijk van de instellingen voor afdrukkwaliteit, kan de stille modus minder effect hebben.
Naar boven
De bedieningsmodus van het apparaat aanpassen
Page 742 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > De apparaatinstellingen wijzigen > Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen > De
bedieningsmodus van het apparaat aanpassen
De bedieningsmodus van het apparaat aanpassen
Met deze functie kunt u de apparaatinstellingen indien nodig wijzigen.
De procedure voor het configureren van de Aangepaste instellingen (Custom Settings) is als volgt:
Aangepaste instellingen
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Aangepaste instellingen (Custom
Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Aangepaste instellingen (Custom Settings) wordt geopend.
Opmerking
Als het apparaat is uitgeschakeld of bi-directionele communicatie is uitgeschakeld, kan een
bericht verschijnen omdat de computer de apparaatstatus niet kan vaststellen.
Als dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven.
3. Geef desgewenst de volgende instellingen op:
Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion)
Bij het gebruik van een hoge dichtheid kan de ruimte tussen de printkop en het papier worden
vergroot om schuring van het papier te voorkomen.
Selecteer deze optie als u deze functie wilt gebruiken.
Droogtijd inkt (Ink Drying Wait Time)
U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten tot het afdrukken van de volgende pagina
begint. Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, is de wachttijd langer en wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift, is de wachttijd korter.
Als het papier inktvlekken bevat, omdat de volgende pagina wordt uitgeworpen voordat de inkt op de
afgedrukte pagina heeft kunnen drogen, verhoogt u de droogtijd voor de inkt.
Wanneer u de droogtijd verlaagt, verloopt het afdrukken sneller.
4. Verzend de instellingen
Klik op Verzenden (Send) en vervolgens op OK in het bevestigingsbericht.
Nadat u dit hebt gedaan, worden de aangepaste instellingen in het apparaat gebruikt.
Naar boven
Problemen oplossen
Page 743 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Problemen oplossen
Problemen oplossen
Indien er een fout optreedt
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD-scherm
LCD geeft geen beeld
Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-scherm
Kan MP Drivers niet installeren
Kan geen goede verbinding maken met de computer
Afdrukresultaten niet naar behoren
De afdruktaak wordt niet gestart
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
FINE-patroonhouder schuift niet naar de vervangingspositie
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Papierstoringen
Het document loopt vast in de ADF
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Voor Windows-gebruikers
Er wordt een foutbericht weergegeven op een met PictBridge-compatibel apparaat
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos communicatieapparaat
Problemen met scannen
Problemen met software
Problemen met MP Navigator EX
Problemen met faxen
Problemen met het ontvangen van faxen
Problemen met het verzenden van faxen
Problemen met de telefoon
Veelgestelde vragen
Als u het probleem niet kunt oplossen
Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
Algemene opmerkingen (faxstuurprogramma)
Naar boven
Indien er een fout optreedt
Page 744 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Als er een fout optreedt
Indien er een fout optreedt
Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken (het papier is bijvoorbeeld op of vastgelopen), wordt
automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht
worden beschreven. Afhankelijk van de versie van uw besturingssysteem kan het bericht er enigszins
anders uitzien.
In Mac OS X v.10.5.x:
In Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v.10.3.9:
Naar boven
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Page 745 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Controle 1: Druk op de knop [ON] (Aan).
Controle 2: Controleer of de stekker goed in de netsnoeraansluiting is
bevestigd en zet vervolgens het apparaat weer aan.
Controle 3: Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Wacht
ten minste vijf minuten en doe de stekker vervolgens weer in het
stopcontact en zet het apparaat weer aan.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Page 746 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Als er een foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm, voert u de bijbehorende actie uit die
hieronder wordt beschreven.
Actie
Bericht
Controleer inkt
U051/U052/U053/U059
De FINE-inktpatroon is mogelijk niet correct geplaatst of is
niet geschikt voor dit apparaat.
Open de scaneenheid (klep) en plaats de juiste FINEinktpatroon.
Indien de fout zich blijft voordoen, is de FINE-inktpatroon
mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Controleer inkt
U075/U076
Controleer of de FINE-inktpatronen in de juiste positie zijn
geplaatst.
Routineonderhoud
Controleer inkt
U140
De FINE-inktpatroon is mogelijk niet geschikt voor dit
apparaat.
Installeer de FINE-inktpatroon die geschikt is voor dit
apparaat.
Routineonderhoud
Controleer inkt
U150
De FINE-inktpatroon is mogelijk niet correct geïnstalleerd.
Open de scaneenheid (klep) en plaats de juiste FINEinktpatroon.
Indien de fout zich blijft voordoen, is de FINE-inktpatroon
mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Controleer inkt
U162
De inkt is wellicht op.
De functie voor het bepalen van de resterende inktvoorraad
wordt uitgeschakeld aangezien de inktvoorraad niet correct
kan worden bepaald.
Als u wilt doorgaan met afdrukken zonder deze functie, drukt
u minstens 5 seconden op de knop [Stop] (Stoppen) op de
printer.
Voor de beste kwaliteit beveelt Canon het gebruik van
nieuwe, originele Canon-cartridges aan.
Canon is niet aansprakelijk voor een slechte werking of
problemen veroorzaakt door het voortzetten van het
afdrukken met een lege inkttank.
Opmerking
Als de functie voor het detecteren van het resterende
inktniveau is uitgeschakeld, wordt
weergegeven
op het LCD-scherm.
Routineonderhoud
Aangezien de inhoud van de fax verloren kan gaan als
in deze omstandigheden wordt afgedrukt, slaat het
apparaat ontvangen faxen op in het geheugen zonder
ze af te drukken totdat de FINE-inktpatroon wordt
vervangen. Druk de fax in het geheugen handmatig af
nadat u de FINE-inktpatroon hebt vervangen. U kunt het
apparaat zo instellen dat ontvangen faxen altijd worden
afgedrukt zonder dat ze in het geheugen worden
opgeslagen, maar de fax wordt dan mogelijk geheel of
gedeeltelijk niet afgedrukt.
Controleer inkt
U163
De inkt is op.
Vervang de inktpatroon en sluit de scannereenheid (klep).
Als er wordt afgedrukt en u wilt doorgaan met afdrukken,
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Page 747 of 865 pages
drukt u minstens 5 seconden op de knop [Stop] (Stoppen)
terwijl de inktpatroon is geïnstalleerd. Het afdrukken kan
worden voortgezet terwijl de inkt op is.
De functie voor het bepalen van de resterende inktvoorraad
wordt uitgeschakeld.
Vervang de lege inktpatroon direct na het afdrukken. De
afdrukkwaliteit is niet voldoende als u de printer blijft
gebruiken wanneer de inkt op is.
Opmerking
Als de functie voor het detecteren van het resterende
inktniveau is uitgeschakeld, wordt
weergegeven
op het LCD-scherm.
Routineonderhoud
Aangezien de inhoud van de fax verloren kan gaan als
in deze omstandigheden wordt afgedrukt, slaat het
apparaat ontvangen faxen op in het geheugen zonder
ze af te drukken totdat de FINE-inktpatroon wordt
vervangen. Druk de fax in het geheugen handmatig af
nadat u de FINE-inktpatroon hebt vervangen. U kunt het
apparaat zo instellen dat ontvangen faxen altijd worden
afgedrukt zonder dat ze in het geheugen worden
opgeslagen, maar de fax wordt dan mogelijk geheel of
gedeeltelijk niet afgedrukt.
Nm cont. op met servicec.
Het absorptiekussen is bijna vol.
Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te
vervolgen. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
5B00
Printerfout opgetreden
Er is een apparaatfout opgetreden.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Time-outfout
Druk op [OK]
Er zijn enkele fouten opgetreden tijdens het kopiëren en er is
een bepaalde tijd verstreken.
Druk op OK om de fout te annuleren en probeer opnieuw te
kopiëren.
Incompatibel apparaat
Verwijder de kabel uit de direct printpoort
Controleer het apparaat dat is aangesloten op de poort
voor Direct afdrukken. Het direct afdrukken van foto's is
mogelijk met een PictBridge-compatibel apparaat of de
optionele Bluetooth-eenheid BU30.
Er treedt een time-out in de communicatie op als het
afdrukken of het verzenden van gegevens te lang duurt.
Het afdrukken kan hierdoor worden afgebroken. Als dat
het geval is, koppelt u de USB-kabel los en sluit u deze
weer aan.
Wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat, moet u, afhankelijk van het merk en het type
van het apparaat, mogelijk een afdrukmodus selecteren
die compatibel is met PictBridge voordat u het apparaat
aansluit op deze printer. U moet het apparaat mogelijk
ook handmatig inschakelen of de afspeelmodus
selecteren nadat u het apparaat hebt aangesloten. Voer
de vereiste bewerkingen uit volgens de handleiding bij
het apparaat voordat u het apparaat aansluit.
Indien de fout zich blijft voordoen, controleert u of u een
andere foto kunt afdrukken.
Niet-onderst. USB-hub
Verwijder hub
Als een PictBridge-compatibel apparaat is aangesloten via
een USB-hub, verwijdert u de hub en sluit u het apparaat
rechtstreeks aan.
B200
Printerfout opgetreden
Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit
het stopcontact.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Belangrijk
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Page 748 of 865 pages
Als u de stekker uit het stopcontact haalt, gaan alle
documenten die in het geheugen zijn opgeslagen
verloren.
****
Printerfout opgetreden
'****' staat voor een alfanumerieke tekencombinatie en is
afhankelijk van de opgetreden fout.
5100 wordt weergegeven:
Annuleer het afdrukken en zet het apparaat uit. Verwijder
het vastgelopen papier of beschermende materiaal
waardoor de beweging van de FINE-patroonhouder
wordt belemmerd en zet het apparaat weer aan.
Belangrijk
Raak de interne onderdelen van het apparaat niet
aan. Als u deze toch aanraakt, drukt de printer
mogelijk niet goed meer af.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt
u contact op met het ondersteuningscentrum.
In andere gevallen:
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat
uit het stopcontact.
Steek de stekker van het apparaat weer in het
stopcontact en zet het apparaat weer aan.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u
contact op met het ondersteuningscentrum.
Papier plaatsen
Plaats papier en druk op [OK]
Plaats het papier opnieuw correct en druk op de knop OK.
Opmerking
Als faxen worden verzonden voordat ontvangen
gegevens worden afgedrukt, drukt u op de knop
Stoppen om de fout te verhelpen. Nadat u op de knop
Stoppen hebt gedrukt om de fout te verhelpen, drukt u
op de knop FAXEN om de gegevens in het geheugen af
te drukken.
Document in ADF
Druk op [OK]
Het document is vastgelopen in de ADF. Verwijder de
vastgelopen documentpagina uit de ADF en druk op de knop
OK. Voer de bewerking opnieuw uit nadat u de fout hebt
verholpen.
Het document loopt vast in de ADF
Document niet gescand
Druk op [OK]
De ADF bevat geen document.
Druk op de knop OK om het probleem te verhelpen en voer
de bewerking opnieuw uit nadat u het document hebt
geladen.
Sluit de papierinvoer
[OK] ->Document uitwerpn
Het document blijft in de ADF zitten.
Druk op de knop OK om de documenten uit te werpen en
druk op de knop Stoppen om het uitwerpen te stoppen.
Als u wilt doorgaan met scannen, voert u de juiste
bewerkingen in de toepassing uit. Scannen vanuit de ADF
wordt mogelijk niet ondersteund, afhankelijk van de
gebruikte toepassing. Raadpleeg de instructiehandleiding
bij de toepassing voor meer informatie.
Document te lang
Druk op [OK]
Het document is te lang of is vastgelopen in de ADF.
Verwijder de vastgelopen documentpagina uit de ADF en
druk op de knop OK. Nadat u de fout hebt verholpen, zorgt u
dat het document dat u plaatst, voldoet aan de vereisten van
het apparaat voordat u de bewerking opnieuw uitvoert.
Het document loopt vast in de ADF
Open de papieruitvoerlade
[OK] ->Afdrukken voortz.
Open de papieruitvoerlade en druk op de knop OK.
Klep is open
U hebt de scaneenheid (klep) geopend tijdens een
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Page 749 of 865 pages
bewerking.
Plaats de scaneenheid (klep) weer in de oorspronkelijke
positie.
Papier vastgelopen
Verwijder vastgelopen papier en druk
op [OK]
Als papier is vastgelopen in het apparaat, verwijdert u het
vastgelopen papier, plaatst u het papier opnieuw op de
juiste manier in het apparaat en drukt u op de knop OK.
Naar boven
Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD-scherm
Page 750 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD-scherm
Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCDscherm
Actie
Bericht
Autom. nummerherh.
Het apparaat wacht op het volgende moment om het
nummer van de ontvanger opnieuw te kiezen omdat de lijn
bezet was of de ontvanger niet antwoordde toen u probeerde
een document te verzenden. Wacht totdat het apparaat het
nummer automatisch herhaalt. Als u de functie
Automatische nummerherhaling wilt annuleren, wacht u
totdat het apparaat opnieuw begint te kiezen en drukt u op de
knop Stoppen. U kunt automatische nummerherhaling ook
annuleren door het document uit het geheugen te
verwijderen.
Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette
nummers)
Ophangen
De hoorn is niet correct teruggeplaatst in de houder.
Plaats de hoorn correct terug.
Opnieuw in zwart-wit
Het faxapparaat van de ontvanger ondersteunt geen
kleurenfaxen.
Druk op de knop Zwart om de fax opnieuw te verzenden. U
kunt de optie Kleur TX (Color transmission) ook instellen op
Als incompatibel, z/w (If incompatible, B&W).
Kleur TX
Geen toon gedetecteerd
De telefoonlijn met een modulaire stekker is mogelijk niet
goed aangesloten.
Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten en probeer
de fax na een tijdje opnieuw te verzenden. Als het probleem
zich blijft voordoen, stelt u de optie Detectie kiestoon (Dial
tone detect) in op UIT (OFF).
Detectie kiestoon
Ontvangen in geheugen
Als het apparaat in een van de volgende gevallen een fax
ontvangt, kan deze niet worden afgedrukt en wordt de fax
opgeslagen in het geheugen. Wanneer het probleem is
opgelost zoals hieronder staat beschreven, wordt de
opgeslagen fax automatisch afgedrukt.
De inkt is op:
Vervang de FINE-inktpatroon.
Routineonderhoud
Opmerking
U kunt het apparaat zo instellen dat ontvangen faxen
geforceerd worden afgedrukt, zelfs als de inkt op is.
Het kan echter zijn dat de fax deels of in zijn geheel
niet wordt afgedrukt omdat de inkt op is.
De inhoud van de fax wordt dan niet opgeslagen in
het geheugen.
Als de inkt al op is, wordt u bovendien aanbevolen
UIT (OFF) te selecteren voor de optie Autom.
Afdrukken (Auto print) in Gebruikersinstel. (User
settings). Op deze manier worden ontvangen faxen
in het geheugen opgeslagen en kunt u deze
handmatig afdrukken nadat u de FINE-inktpatroon
hebt vervangen.
Document opgeslagen in geheugen
Het papier is op:
Plaats nieuw papier en druk op de knop OK.
Er is een ander papierformaat geplaatst dan is
Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD-scherm
Page 751 of 865 pages
opgegeven in Paginaformaat (Page size):
Plaats papier van het formaat dat is opgegeven in
Paginaformaat (Page size) en druk vervolgens op de
knop OK.
Paginaformaat (Page size) is ingesteld op een ander
formaat dan A4, LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) of Legal
(of 8,5"x14" (8.5"x14")):
Stel de optie Paginaformaat (Page size) in op A4, LTR(8,
5"x11") (8.5"x11"(LTR)) of Legal (of 8,5"x14" (8.5"x14")).
Mediumtype (Media type) is ingesteld op een ander type
dan Gewoon (Plain paper):
Stel Mediumtype (Media type) in op Gewoon (Plain
paper).
U hebt op de knop Stoppen gedrukt om het afdrukken
van een fax te annuleren:
Druk op de knop FAXEN.
Opmerking
Als u ontvangen faxen automatisch wilt afdrukken,
selecteert u AAN (ON) voor de optie Autom. Afdrukken
(Auto print) in Gebruikersinstel. (User settings).
Raadpleeg Automatisch afdrukken voor meer
informatie.
Wanneer de optie UIT (OFF) is geselecteerd voor
Autom. Afdrukken (Auto print) in Gebruikersinstel. (User
settings), kunt u de faxen die in het geheugen zijn
opgeslagen afdrukken vanuit het scherm
Geheugenverwijzing (Memory reference). Zie
Documenten in het geheugen afdrukken voor meer
informatie.
Als u de fax in het geheugen niet heeft afgedrukt (bijv.
als u het probleem niet heeft opgelost door op de knop
Stoppen te drukken), kunt u de fax in het geheugen later
afdrukken of verwijderen. Zie Document opgeslagen in
geheugen voor meer informatie.
Bezet/geen signaal
Het telefoonnummer dat u hebt gekozen, is bezet.
Probeer het later nogmaals.
Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van
bezette nummers)
Het gekozen faxnummer is onjuist.
Controleer het faxnummer en probeer het opnieuw.
Het faxapparaat van de ontvanger reageert niet (na alle
pogingen voor automatische nummerherhaling).
Neem contact op met de ontvanger en vraag of deze het
faxapparaat wil controleren. Voeg voor een internationaal
nummer pauzes toe aan het geregistreerde nummer.
Het apparaat maakt geen gebruik van een G3-apparaat.
Het apparaat kan geen documenten verzenden naar of
ontvangen van faxapparaten die niet geschikt zijn voor de
G3-standaard. Neem contact op met de ontvanger en
vraag of deze wil controleren of het faxapparaat geschikt
is voor de G3-standaard.
De instellingen voor toon- of pulskiezen zijn onjuist.
Stel het apparaat in op het type telefoonlijn dat u gebruikt.
De telefoonlijnverbinding controleren
Geheugen vol
Het geheugen van het apparaat is vol omdat het teveel
documenten of een document met veel details heeft
verzonden/ontvangen.
Als u een fax probeert te verzenden, verdeelt u de fax in
kleinere stukken.
Als u een fax wilt ontvangen, kunt u documenten in het
geheugen van het apparaat afdrukken of verwijderen.
Vraag de afzender vervolgens of deze de fax opnieuw wil
verzenden.
Document opgeslagen in geheugen
Papierformaat controleren
Er is papier van een ander formaat dan A4, Letter of Legal*
Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD-scherm
Page 752 of 865 pages
geplaatst.
Plaats papier van het formaat A4, Letter of Legal.
* Het formaat Legal is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk
van het land of de regio van aankoop.
Wijzig het papier
A4/LTR/Legal Gewn. papier
De instelling Paginaformaat is ingesteld op een ander
formaat dan A4, Letter of Legal. Stel de optie Paginaformaat
(Page size) in op A4, LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) of Legal
(of 8,5"x14" (8.5"x14")) en stel de optie Mediumtype (Media
type) in op Gewoon (Plain paper) als u ontvangen faxen wilt
afdrukken.
* Het formaat Legal is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk
van het land of de regio van aankoop.
Faxinfo komt niet overeen
Het verzenden is geannuleerd omdat het apparaat de
faxinformatie van de verzender niet heeft gedetecteerd of
omdat deze informatie niet overeenkwam met het gekozen
nummer. Dit bericht wordt weergegeven wanneer de optie
RX faxinfo controleren (Check RX fax info) is ingesteld op
AAN (ON). Raadpleeg Fax verzenden na controle gegevens
(gegevens van de ontvanger controleren) voor meer
informatie.
Ontvangst geweigerd
De ontvangen fax is geweigerd omdat deze voldoet aan de
voorwaarden voor het weigeren van faxen die zijn opgegeven
in Faxontv. geweigerd (Fax reception reject). Raadpleeg
Faxontvangst weigeren voor meer informatie.
Naar boven
LCD-scherm geeft geen beeld
Page 753 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > LCD-scherm geeft geen beeld
LCD-scherm geeft geen beeld
Als het aan/uit-lampje niet brandt:
Het apparaat is niet ingeschakeld. Sluit het netsnoer aan en druk op de knop AAN.
Als het aan/uit-lampje brandt:
Mogelijk bevindt het LCD-scherm zich in de schermbeveiligingsmodus. Druk op het
bedieningspaneel op een andere knop dan AAN.
Naar boven
Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-scherm
Page 754 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-scherm
Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCDscherm
Selecteer de taal die u wilt weergeven met behulp van de volgende procedure.
1. Druk op de knop KOPIËREN (COPY) en wacht ongeveer 5 seconden.
2. Druk driemaal op de knop Menu.
3. Druk eenmaal op de knop
en druk op de knop OK.
4. Druk herhaaldelijk op de knop
5. Druk tweemaal op de knop
6. Druk herhaaldelijk op de knop
om het menu uiterst rechts te selecteren.
en druk op OK.
om het menu uiterst links te selecteren.
7. Druk het aantal malen dat in de volgende tabel wordt weergegeven op de knop
om de gewenste taal te selecteren.
- JAPANS: 0 maal
- ENGELS: 1 maal
- DUITS: 2 maal
- FRANS: 3 maal
- ITALIAANS: 4 maal
- SPAANS: 5 maal
- NEDERLANDS: 6 maal
- PORTUGEES: 7 maal
- NOORS: 8 maal
- ZWEEDS: 9 maal
- DEENS: 10 maal
- FINS: 11 maal
- RUSSISCH: 12 maal
- TSJECHISCH: 13 maal
- HONGAARS: 14 maal
- POOLS: 15 maal
- SLOVEENS: 16 maal
- TURKS: 17 maal
- GRIEKS: 18 maal
- VEREENVOUDIGD CHINEES: 19 maal
- TRADITIONEEL CHINEES: 20 maal
- KOREAANS: 21 maal
8. Druk op de knop OK.
De gewenste taal wordt weergegeven op het LCD-scherm.
9. Druk op de knop Stoppen.
Naar boven
Kan MP Drivers niet installeren
Page 755 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Kan MP Drivers niet installeren
Kan MP Drivers niet installeren
Indien de installatie ook niet wordt gestart nadat de installatie-cd-rom in
het cd-rom-station van uw computer is geplaatst:
Start de installatie met behulp van de volgende procedure.
1. Klik op Start en vervolgens op Computer.
Klik in Windows XP op Start en vervolgens op Deze computer (My Computer).
Dubbelklik in Windows 2000 op het pictogram
bureaublad.
Deze computer (My Computer) op het
2. Dubbelklik in het weergegeven venster op het cd-rom-pictogram
.
Als de inhoud van de cd-rom wordt weergegeven, dubbelklikt u op MSETUP4.EXE.
Dubbelklik op het
cd-rom-pictogram op het bureaublad om de installatie te starten.
Opmerking
Probeer het volgende als het cd-rom-pictogram niet wordt weergegeven:
Verwijder de cd-rom uit de computer en plaats de cd-rom opnieuw.
Start de computer opnieuw op.
Als het pictogram nog steeds niet wordt weergegeven, plaatst u een andere cd en controleert u
of deze wordt weergegeven. Als andere cd's wel worden weergegeven, is er een probleem met
de installatie-cd-rom . Neem in dat geval contact op met het ondersteuningscentrum.
Als u niet verder komt dan het scherm Printerverbinding (Printer
Connection):
Kan MP Drivers niet installeren
Page 756 of 865 pages
Als u niet verder komt dan het scherm Printerverbinding (Printer Connection), controleert u of de
USB-kabel goed is aangesloten op de USB-poort van het apparaat en is aangesloten op de
computer. Volg daarna de onderstaande procedure om MP Drivers opnieuw te installeren.
Opmerking
In Windows Vista kan de melding De printer wordt niet herkend. Controleer de verbinding. (The
printer is not detected. Check the connection.) worden weergegeven, afhankelijk van de
computer die u gebruikt. Wacht in dit geval enige tijd. Als u niet kunt verdergaan met de
volgende stap, voert u de volgende procedure uit om MP Drivers opnieuw te installeren.
1. Klik op Annuleren (Cancel) in het scherm Printerverbinding (Printer Connection).
2. Klik op Opnieuw (Start Over) in het scherm Installatie mislukt (Installation
Failure).
3. Klik in het volgende scherm op Terug (Back).
4. Klik op Afsluiten (Exit) in het scherm PIXMA XXX en verwijder vervolgens de cdrom.
5. Zet het apparaat uit.
6. Start de computer opnieuw op.
7. Zorg ervoor dat er geen andere toepassingen worden uitgevoerd.
8. Volg de procedure in de installatiehandleiding om MP Drivers opnieuw te
installeren.
In andere gevallen:
Volg de procedure in de installatiehandleiding om MP Drivers opnieuw te installeren.
Als MP Drivers niet op de juiste wijze is geïnstalleerd, verwijdert u MP Drivers, start u de computer
opnieuw op en installeert u MP Drivers opnieuw.
MP Drivers verwijderen
Als u MP Drivers opnieuw installeert, selecteert u Aangepaste installatie (Custom Install) op de
installatie-cd-rom .
Opmerking
Als het installatieprogramma werd beëindigd als gevolg van een fout in Windows, is het
systeem mogelijk instabiel en kunnen de stuurprogramma's wellicht niet worden
geïnstalleerd. Start uw computer opnieuw op voordat u de installatie opnieuw uitvoert.
Naar boven
Kan geen goede verbinding maken met de computer
Page 757 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Kan geen goede verbinding maken met de computer
Kan geen goede verbinding maken met de computer
Afdruk- of scansnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding werkt niet/
'Dit apparaat kan sneller werken' wordt weergegeven
Het bericht
Als uw systeemomgeving niet volledig compatibel is met Hi-Speed USB, werkt het apparaat
langzamer, op de snelheid van USB 1.1. In dit geval werkt het apparaat goed, maar kan de
afdruksnelheid afnemen door de lagere communicatiesnelheid.
Controle: Controleer het volgende om na te gaan of uw systeemomgeving een
Hi-Speed USB-verbinding ondersteunt.
Ondersteunt de USB-poort op uw computer Hi-Speed USB-verbindingen?
Ondersteunt de USB-kabel, en eventueel de USB-hub als u daar gebruik van maakt,
Hi-Speed USB-verbindingen?
Gebruik een voor Hi-Speed USB goedgekeurde kabel. Het is verstandig om geen
kabel te gebruiken die langer is dan 3 meter/10 feet.
Ondersteunt het besturingssysteem van uw computer Hi-Speed USB-verbindingen?
Zorg ervoor dat de meeste recente update voor uw computer is geïnstalleerd.
Werkt het Hi-Speed USB-stuurprogramma naar behoren?
Zorg ervoor dat de meest recente versie van het Hi-Speed USB-stuurprogramma dat
compatibel is met uw hardware op uw computer is geïnstalleerd.
Belangrijk
Voor meer informatie over Hi-Speed USB in uw systeemomgeving neemt u contact op
met de fabrikant van uw computer, USB-kabel of USB-hub.
Naar boven
Afdrukresultaten niet naar behoren
Page 758 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Afdrukresultaten niet naar behoren
Afdrukresultaten niet naar behoren
Als de afdrukresultaten witte strepen, verkeerd afgedrukte lijnen of ongelijkmatige kleuren vertonen, kunt
u het beste eerst controleren of de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit correct zijn.
Controle 1: Komen de instellingen voor het paginaformaat en
mediumtype overeen met het formaat en type papier dat is geplaatst?
Als deze instellingen onjuist zijn, kunt u geen goed afdrukresultaat verkrijgen.
Als u een foto of illustratie wilt afdrukken, kan de kwaliteit van de afgedrukte kleuren afnemen
wanneer de papiersoort onjuist is ingesteld.
Wanneer u afdrukt met een onjuiste instelling voor de papiersoort, kan het afgedrukte oppervlak
bovendien worden bekrast.
Wanneer u afdrukt zonder marges, kunnen de kleuren ongelijkmatig zijn, afhankelijk van de
combinatie van de instelling voor de papiersoort en het geplaatste papier.
De methode waarmee u de instellingen voor het papier en de afdrukkwaliteit bevestigt, is afhankelijk
van de taken die u uitvoert met het apparaat.
Kopiëren met de bediening van het apparaat
Bevestig de instellingen via het
bedieningspaneel van de printer.
Items instellen
Rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridgecompatibel apparaat
Bevestig de instellingen via het PictBridgecompatibele apparaat.
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een
compatibel apparaat
Bevestig de instellingen via het
bedieningspaneel van het apparaat.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCDscherm
Afdrukken vanaf een draadloos
communicatieapparaat
Bevestig de instellingen via het
bedieningspaneel van het apparaat.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCDscherm
Afdrukken vanaf een computer
Bevestig de instellingen via het
printerstuurprogramma.
Afdrukken met de basisinstellingen
Controle 2: Controleer via de tabel in controle 1 of de juiste
afdrukkwaliteit is geselecteerd voor het mediumtype en de
afdrukgegevens.
Selecteer een optie voor de afdrukkwaliteit die geschikt is voor het papier en de afbeelding die u
afdrukt. Als de afdruk vlekken of ongelijkmatige kleuren vertoont, verhoogt u de instelling voor de
afdrukkwaliteit en probeert u het opnieuw.
Opmerking
Wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat, stelt u de afdrukkwaliteit in via
het bedieningspaneel op de printer.
U kunt deze instellingen niet opgeven op een PictBridge-compatibel apparaat.
U kunt de instelling voor de afdrukkwaliteit niet wijzigen wanneer u afdrukt vanaf een draadloos
communicatieapparaat.
Controle 3: Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere
oorzaken zijn.
Raadpleeg ook de volgende gedeelten:
De afdruktaak wordt niet voltooid
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
Afdrukresultaten niet naar behoren
Page 759 of 865 pages
Kleuren zijn onduidelijk
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Vegen op de achterzijde van het papier
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijden van de afdruk
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Naar boven
De afdruktaak wordt niet voltooid
Page 760 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Afdrukresultaten niet naar behoren > De afdruktaak wordt niet voltooid
De afdruktaak wordt niet voltooid
Controle 1: Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot?
Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Schakel in het
dialoogvenster dat wordt geopend het selectievakje Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent
loss of print data) in.
Controle 2: Is er voldoende ruimte op de vaste schijf van uw computer?
Verwijder onnodige bestanden om schijfruimte vrij te maken.
Naar boven
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen Page 761 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Afdrukresultaten niet naar behoren > Geen afdrukresultaten/Onduidelijke
afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren
/Witte strepen
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen Page 762 of 865 pages
Controle 2: Is de FINE-inktpatroon correct geplaatst?
Als het vergrendelingsklepje van de inktpatroon niet goed is gesloten, wordt de inkt mogelijk niet
goed uitgespoten.
Open de scaneenheid (klep), open het vergrendelingsklepje van de inktpatroon en sluit het
vergrendelingsklepje.
Als u het vergrendelingsklepje van de inktpatroon sluit, drukt u op het vergrendelingsklepje tot het
vastklikt.
Controle 3: Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer
eventueel noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de
printkop.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Raadpleeg Routineonderhoud voor informatie over het afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen, het reinigen van de printkop en de diepte-reiniging van de printkop.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
nadat u de printkop hebt gereinigd, controleert u het patroon van het controleraster.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
voert u de diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost na de diepte-reiniging van de printkop, zet u het apparaat uit
en voert u na 24 uur nogmaals een diepte-reiniging van de printkop uit. Wanneer u het apparaat
uitschakelt, dient u de stekker niet uit het stopcontact te halen.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de diepte-reiniging van de printkop tweemaal hebt
uitgevoerd:
De inkt is mogelijk op. vervangt u de FINE-inktpatroon.
Controle 4: Vervang een eventuele lege FINE-inktpatroon door een
nieuwe inktpatroon.
Controle 5: Als u papier met één bedrukbare zijde gebruikt, controleer
dan of het paper met de bedrukbare zijde naar boven is geplaatst.
Als u afdrukt op de verkeerde zijde van dit soort papier, kunnen de afdrukken onduidelijk worden of
kan de kwaliteit minder worden.
Raadpleeg de instructiehandleiding bij het papier voor gedetailleerde informatie over de bedrukbare
zijde.
Controle 6: Is de glasplaat vuil?
Reinig de glasplaat.
De glasplaat en de documentklep reinigen
Raadpleeg ook de volgende gedeelten als u gaat kopiëren:
Controle 7: Controleer of het origineel correct op de glasplaat of in de
ADF is geplaatst.
Papier/originelen plaatsen
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen Page 763 of 865 pages
Controle 8: Is het originele document met de juiste zijde omhoog op de
glasplaat geplaatst?
Wanneer u het origineel op de glasplaat legt, moet de te kopiëren zijde omlaag zijn gericht.
Wanneer u het origineel in de ADF plaatst, moet de te kopiëren zijde omhoog zijn gericht.
Controle 9: Hebt u een afdruk gekopieerd die met dit apparaat is
gemaakt?
Druk rechtstreeks af vanaf de digitale camera of druk nogmaals af vanaf de computer.
De afdrukkwaliteit kan minder zijn als u een afdruk kopieert die met dit apparaat is gemaakt.
Naar boven
Kleuren zijn onduidelijk
Page 764 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Afdrukresultaten niet naar behoren > Kleuren zijn onduidelijk
Kleuren zijn onduidelijk
Controle 1: Is de kleurcorrectie ingeschakeld?
Bij het afdrukken van foto’s of andere afbeeldingen kan het inschakelen van de kleurcorrectie (in het
printerstuurprogramma) de kleuren verbeteren.
Selecteer in het dialoogvenster met printereigenschappen de optie Vivid Photo op het tabblad
Effecten (Effects).
Selecteer Kleuropties (Color Options) in het pop-upmenu in het dialoogvenster Afdrukken en
selecteer vervolgens Vivid Photo voor Kleurenmodus (Color Mode).
Selecteer in Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v.10.3.9 de optie Speciale effecten (Special Effects) in het
dialoogvenster Afdrukken en selecteer vervolgens Vivid Photo.
Controle 2: Is de FINE-inktpatroon correct geplaatst?
Als het vergrendelingsklepje van de inktpatroon niet goed is gesloten, wordt de inkt mogelijk niet
goed uitgespoten.
Open de scaneenheid (klep), open het vergrendelingsklepje van de inktpatroon en sluit het
vergrendelingsklepje.
Als u het vergrendelingsklepje van de inktpatroon sluit, drukt u op het vergrendelingsklepje tot het
vastklikt.
Controle 3: Vervang een eventuele lege FINE-inktpatroon door een
nieuwe inktpatroon.
Controle 4: Wordt het controleraster voor de spuitopeningen correct
afgedrukt?
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Raadpleeg Routineonderhoud voor informatie over het afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen, het reinigen van de printkop en de diepte-reiniging van de printkop.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
nadat u de printkop hebt gereinigd, controleert u het patroon van het controleraster.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
voert u de diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost na de diepte-reiniging van de printkop, zet u het apparaat uit
en voert u na 24 uur nogmaals een diepte-reiniging van de printkop uit. Wanneer u het apparaat
uitschakelt, dient u de stekker niet uit het stopcontact te halen.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de diepte-reiniging van de printkop tweemaal hebt
uitgevoerd:
De inkt is mogelijk op. vervangt u de FINE-inktpatroon.
Opmerking
De afgedrukte kleuren komen mogelijk niet overeen met de schermkleuren als gevolg van
Kleuren zijn onduidelijk
Page 765 of 865 pages
fundamentele verschillen in de methoden die worden gebruikt om kleuren te produceren.
Instellingen voor kleurbeheer en omgevingsverschillen kunnen tevens de weergave van de kleuren
op het scherm beïnvloeden.
Naar boven
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Page 766 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Afdrukresultaten niet naar behoren > Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Lijn de printkop uit.
Als u de printkop na de installatie niet hebt uitgelijnd, kunnen rechte lijnen verkeerd worden
afgedrukt.
Routineonderhoud
Controle 3: Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot?
Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Schakel in het
dialoogvenster dat wordt geopend het selectievakje Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent
loss of print data) in.
Controle 4: Wordt de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge
gebruikt?
Als de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge wordt gebruikt, worden dunne lijnen mogelijk
niet afgedrukt. Probeer de lijnen in het document dikker te maken.
Naar boven
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Page 767 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Afdrukresultaten niet naar behoren > Afgedrukt papier krult om of
vertoont inktvlekken
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de instelling
Intensiteit (Intensity) in het printerstuurprogramma en probeert u
opnieuw af te drukken.
Als u gewoon papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit,
absorbeert het papier mogelijk te veel inkt. Hierdoor kan het gaan golven en kan er papierschuring
ontstaan.
Bij het afdrukken vanaf de computer
De intensiteit aanpassen
Tijdens het kopiëren
Items instellen
Controle 3: Wordt er fotopapier gebruikt voor het afdrukken van foto's?
Als u gegevens afdrukt met een hoge kleurverzadiging, zoals foto's of afbeeldingen met diepe
kleuren, raden wij het gebruik van Glossy Foto Papier Extra II (Photo Paper Plus Glossy II) of ander
speciaal papier van Canon aan.
Papier/originelen plaatsen
Naar boven
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Page 768 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Afdrukresultaten niet naar behoren > Papier vertoont vlekken/
Papieroppervlak vertoont krassen
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Wordt de juiste papiersoort gebruikt? Controleer het
volgende:
Controleer of het papier waarop u afdrukt geschikt is voor het doel waarvoor het gebruikt wordt.
Papier/originelen plaatsen
Controleer als u afdrukt zonder marges of het gebruikte papier voor dit doel geschikt is.
Als het gebruikte papier niet geschikt is voor afdrukken zonder marges, kan de afdrukkwaliteit
aan de boven- en onderkant van het papier afnemen.
Afdrukgebied
Controle 3: Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
Voor gewoon papier
Draai het papier om en plaats het zodanig dat het aan de andere kant bedrukt wordt.
Als het papier lange tijd in de achterste lade ligt, kan het ook gaan omkrullen. In dat geval kunt u
het papier het beste met de andere zijde naar boven in de lade plaatsen. Hiermee is het
probleem mogelijk verholpen.
Het is raadzaam ongebruikt papier weer in het pak te doen en het pak op een vlak oppervlak
neer te leggen.
Voor ander papier
1. Leg het papier met de afdrukzijde (A) omhoog voor u neer en bedek het papier met een
nieuw vel normaal papier om vlekken of krassen te voorkomen.
2. Rol het papier op tegen de richting van de krul in, zoals hieronder wordt weergegeven.
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Page 769 of 865 pages
3. Controleer of de bolling van het papier niet hoger is dan ongeveer 2 tot 5 mm/0,08 tot 0,2
inch (B).
Het is raadzaam om teruggekruld papier met één vel tegelijk in te voeren.
Opmerking
Als het papier na het afdrukken naar binnen krult
Er zijn bepaalde mediumtypen die snel besmeurd raken of niet goed kunnen worden
ingevoerd, ook al krullen ze niet naar binnen. Volg in dergelijke gevallen de onderstaande
procedure om het papier naar buiten te krullen voordat u gaat afdrukken. Hiermee wordt het
afdrukresultaat mogelijk verbeterd.
1. Leg het papier met de afdrukzijde (A) omhoog voor u neer en bedek het papier met een
nieuw vel normaal papier om vlekken of krassen te voorkomen.
2. Rol het papier op zoals hieronder wordt weergegeven.
3. Controleer of de bolling van het papier niet hoger is dan ongeveer 2 tot 5 mm/0,08 tot 0,2
inch (B).
Het is raadzaam om papier dat naar buiten krult met één vel tegelijk in te voeren.
Controle 4: Als u op dik papier afdrukt, selecteert u de instelling
Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion).
Schakel de instelling Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion) in om de afstand
tussen de printkop en het geplaatste papier groter te maken. Als u merkt dat de printkop over het
papier schuurt, zelfs wanneer het mediumtype correct is ingesteld voor het geladen papier, stelt u
het apparaat in op het voorkomen van papierschuring. U doet dit via het bedieningspaneel of het
printerstuurprogramma.
De afdruksnelheid neemt af als u de instelling Schuring van papier voorkomen (Prevent paper
abrasion) inschakelt.
* Schakel de instelling Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion) uit nadat het
afdrukken is voltooid. Als u de instelling niet uitschakelt, blijft deze ingeschakeld voor alle volgende
afdruktaken.
Instellen met het bedieningspaneel
Druk meerdere malen op de knop Menu totdat Apparaatinstellingen (Device settings) wordt
en OK om Afdrukinstellingen (Print settings) en
weergegeven. Gebruik de knoppen
vervolgens Schuring voorkomen (Prevent abrasion) te selecteren. Selecteer tot slot AAN (ON).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Instellen via het printerstuurprogramma
Open het dialoogvenster Printereigenschappen, schakel bij Aangepaste instellingen (Custom
Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) het selectievakje Schuring van papier
voorkomen (Prevent paper abrasion) in en klik vervolgens op Verzenden (Send).
Raadpleeg Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows) voor meer informatie
over het openen van het dialoogvenster Printereigenschappen.
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Page 770 of 865 pages
Selecteer in Canon IJ Printer Utility de optie Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het
pop-upmenu, schakel het selectievakje Schuring van papier voorkomen (Prevent paper
abrasion) in en klik vervolgens op Verzenden (Send).
Raadpleeg Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh) als u Canon IJ Printer Utility op een
Macintosh wilt openen.
Controle 5: Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de instelling
Intensiteit (Intensity) in het printerstuurprogramma en probeert u
opnieuw af te drukken.
Als u gewoon papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit,
absorbeert het papier mogelijk te veel inkt. Hierdoor kan het gaan golven en kan er papierschuring
ontstaan.
Bij het afdrukken vanaf de computer
Verlaag de instelling Intensiteit (Intensity) via het printerstuurprogramma en probeer nogmaals
af te drukken.
1. Open het dialoogvenster met printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
Klik hier: Printerstuurprogramma
* Voordat u hier klikt om het dialoogvenster met printereigenschappen te openen, sluit u de
actieve toepassing.
2. Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor
Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik vervolgens op Instellen (Set).
3. Pas de intensiteit aan met behulp van de schuifregelaar Intensiteit (Intensity)
op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment).
1. Open het dialoogvenster Afdrukken.
Het dialoogvenster Pagina-instelling openen (Macintosh)
2. Selecteer Kleuropties (Color Options) in het pop-upmenu.
3. Stel de gewenste intensiteit in met behulp van de schuifregelaar Intensiteit
(Intensity).
Tijdens het kopiëren
Items instellen
Controle 6: Wordt het afdrukken uitgevoerd buiten het aanbevolen
afdrukgebied?
Als u buiten het aanbevolen afdrukgebied van het papier afdrukt, kunnen er vlekken ontstaan op de
onderste rand van het papier.
Wijzig het formaat van het origineel in uw toepassing.
Afdrukgebied
Controle 7: Is de glasplaat vuil?
Reinig de glasplaat.
De glasplaat en de documentklep reinigen
Controle 8: Is het binnenste van het apparaat vuil?
Als u dubbelzijdig afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van het apparaat achterblijven
waardoor de afdrukken besmeurd kunnen raken.
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Page 771 of 865 pages
Maak de binnenzijde van het apparaat schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
Opmerking
Stel het paginaformaat correct in om te voorkomen dat er vlekken aan de binnenkant van het
apparaat ontstaan.
Controle 9: Stel bij Droogtijd inkt (Ink Drying Wait Time) een langere
wachttijd in.
Op die manier geeft u het afgedrukte oppervlak voldoende tijd om te drogen, zodat er geen
inktvlekken en krassen ontstaan.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Open het dialoogvenster met printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
3. Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en vervolgens op Aangepaste
instellingen (Custom Settings).
4. Stel de gewenste wachttijd in met behulp van de schuifregelaar Droogtijd inkt
(Ink Drying Wait Time) en klik op Verzenden (Send).
5. Bevestig het bericht en klik op OK.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Open Canon IJ Printer Utility.
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
3. Selecteer Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het pop-upmenu.
4. Stel de gewenste wachttijd in met behulp van de schuifregelaar Droogtijd inkt
(Ink Drying Wait Time) en klik op Verzenden (Send).
5. Bevestig het bericht en klik op OK.
Controle 10: Wordt het papier bekrast door ander geplaatst papier?
Afhankelijk van het mediumtype kan het papier door ander geplaatst papier worden bekrast tijdens
de invoer vanuit de achterste lade. Plaats in dat geval maar één vel tegelijk.
Naar boven
Vegen op de achterzijde van het papier
Page 772 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Afdrukresultaten niet naar behoren > Vegen op de achterzijde van het
papier
Vegen op de achterzijde van het papier
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Maak de binnenzijde van het apparaat schoon door een
reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
Opmerking
Als u dubbelzijdig afdrukt of te veel afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van de
printer achterblijven.
Naar boven
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijden van de afdruk
Page 773 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Afdrukresultaten niet naar behoren > Er worden verticale lijnen afgedrukt
op de zijden van de afdruk
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijden van de afdruk
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papiersoort en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Is het juiste papierformaat geplaatst?
De marge kan besmeurd raken als het geplaatste papier groter is dan is opgegeven in het
printerstuurprogramma.
Stel het juiste papierformaat in voor het geplaatste papier.
Afdrukresultaten niet naar behoren
Opmerking
De richting van het verticale lijnenpatroon hangt af van de afbeeldingsgegevens en de
afdrukinstelling.
Dit apparaat voert indien nodig een automatische reiniging uit om te voorkomen dat afdrukken
vuil worden. Bij het reinigen wordt een klein beetje inkt uitgespoten.
De inkt wordt gewoonlijk op het absorptiekussen gespoten. Als u echter papier plaatst dat
groter is dan is opgegeven met het printerstuurprogramma, kan de inkt op het papier
terechtkomen.
Naar boven
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Page 774 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Afdrukresultaten niet naar behoren > Kleuren zijn ongelijkmatig of
vertonen strepen
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer
eventueel noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de
printkop.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Raadpleeg Routineonderhoud voor informatie over het afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen, het reinigen van de printkop en de diepte-reiniging van de printkop.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
nadat u de printkop hebt gereinigd, controleert u het patroon van het controleraster.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
voert u de diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost na de diepte-reiniging van de printkop, zet u het apparaat uit
en voert u na 24 uur nogmaals een diepte-reiniging van de printkop uit. Wanneer u het apparaat
uitschakelt, dient u de stekker niet uit het stopcontact te halen.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de diepte-reiniging van de printkop tweemaal hebt
uitgevoerd:
De inkt is mogelijk op. vervangt u de FINE-inktpatroon.
Controle 3: Lijn de printkop uit.
Routineonderhoud
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Page 775 of 865 pages
Naar boven
De afdruktaak wordt niet gestart
Page 776 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > De afdruktaak wordt niet gestart
De afdruktaak wordt niet gestart
Controle 1: Controleer of de stekker goed is aangesloten en zet het
apparaat vervolgens aan.
Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het aan/uit-lampje groen knippert. Wacht totdat het
aan/uit-lampje stopt met knipperen en continu groen blijft branden.
Opmerking
Als u omvangrijke gegevens afdrukt, bijvoorbeeld een foto of afbeelding, kan het langer duren
voordat met afdrukken wordt gestart. Zolang het aan/uit-lampje groen knippert, is de computer
bezig met het verwerken van gegevens en het versturen van gegevens naar het apparaat.
Wacht totdat het afdrukken wordt gestart.
Controle 2: Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten op het
apparaat en de computer en controleer daarna het volgende:
Als u een doorschakelapparaat zoals een USB-hub gebruikt, maakt u deze los en sluit u het
apparaat rechtstreeks aan op de computer. Probeer opnieuw af te drukken. Als het afdrukken
normaal wordt gestart, is er een probleem met het doorschakelapparaat. Neem contact op met
de verkoper van uw doorschakelapparaat voor meer informatie.
Er kan ook een probleem met de USB-kabel zijn. Vervang de USB-kabel en probeer nogmaals
af te drukken.
Controle 3: Start de computer opnieuw op als u afdrukt vanaf de
computer.
Verwijder eventuele overbodige afdruktaken.
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Controle 4: Controleer of de naam van het apparaat is geselecteerd in
het dialoogvenster Afdrukken.
Het apparaat drukt niet goed af als u een stuurprogramma voor een andere printer gebruikt.
Controleer in Windows of de naam van uw apparaat is geselecteerd in het dialoogvenster
Afdrukken.
Controleer op een Macintosh of de naam van uw printer is geselecteerd bij Printer in het
dialoogvenster Afdrukken.
Opmerking
Als u het apparaat wilt instellen als standaardprinter, schakelt u Als standaardprinter instellen
(Set as Default Printer) (Windows), Standaardprinter (Default Printer) of Maak standaard (Make
Default) (Macintosh) in.
Controle 5: Configureer de printerpoort op de juiste wijze.
Configureer 'USBnnn' (waarbij 'n' een getal is) als de printerpoort.
1. Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2. Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printer onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Klik in Windows XP op Configuratiescherm (Control Panel), Printers en andere hardware
(Printers and Other Hardware) en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
Klik in Windows 2000 op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printers.
De afdruktaak wordt niet gestart
Page 777 of 865 pages
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX Printer en selecteer
vervolgens Eigenschappen (Properties).
4. Klik op het tabblad Poorten (Ports) om de poortinstellingen te bevestigen.
Zorg dat voor Afdrukken naar de volgende poort(en) (Print to the following port(s)) een poort met
de naam USBnnn (waarbij 'n' een getal is) is geselecteerd, waarbij Canon XXX Printer wordt
weergegeven in de kolom Printer.
Als de instelling niet juist is, moet u MP Drivers opnieuw installeren of de printerpoort wijzigen
in de juiste poort.
Naar boven
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Page 778 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Controle 1: Heeft het apparaat gedurende lange tijd voortdurend
afgedrukt?
Als het apparaat gedurende langere tijd doorlopend heeft afgedrukt, kan de printkop oververhit
raken. Om de printkop te beschermen, kan het apparaat aan het einde van een regel gedurende
een bepaalde tijd stoppen en vervolgens het afdrukken weer hervatten.
Onderbreek in dit geval de afdruktaak op een geschikt moment en schakel het apparaat vervolgens
gedurende ten minste 15 minuten uit.
Ook als het apparaat gedurende een bepaalde periode doorlopend afbeeldingen of foto's met felle
kleuren heeft afgedrukt, kan het afdrukken worden stopgezet om de printkop te beschermen. In dat
geval wordt het afdrukken niet automatisch hervat. Schakel het apparaat ten minste 15 minuten uit.
Let op
De printkop en het omringende gebied kunnen extreem heet worden in het apparaat. Raak de
printkop en de nabijgelegen onderdelen niet aan.
Controle 2: Is er papier geplaatst?
Controleer of er papier in de achterste lade geplaatst is.
Plaats nieuw papier als het papier op is.
Controle 3: Bevatten de af te drukken documenten veel foto's of
illustraties?
Als u omvangrijke gegevens afdrukt zoals foto's of afbeeldingen, hebben het apparaat en de
computer tijd nodig om deze te verwerken, zodat het soms lijkt alsof het apparaat is gestopt.
Ook als u gegevens afdrukt waarbij voortdurend veel inkt op normaal papier wordt gebruikt, zal het
apparaat af en toe een pauze inlassen. Wacht in beide gevallen totdat dit proces is voltooid.
Opmerking
Als u een document afdrukt met een groot afdrukgebied of meerdere exemplaren van een
document, wordt het afdrukken soms stopgezet om de inkt te laten drogen.
Naar boven
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
Page 779 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt uitgevoerd
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
Controle 1: Zijn de spuitopeningen van de printkop verstopt?
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Raadpleeg Routineonderhoud voor informatie over het afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen, het reinigen van de printkop en de diepte-reiniging van de printkop.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
nadat u de printkop hebt gereinigd, controleert u het patroon van het controleraster.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
voert u de diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost na de diepte-reiniging van de printkop, zet u het apparaat uit
en voert u na 24 uur nogmaals een diepte-reiniging van de printkop uit. Wanneer u het apparaat
uitschakelt, dient u de stekker niet uit het stopcontact te halen.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de diepte-reiniging van de printkop tweemaal hebt
uitgevoerd:
De inkt is mogelijk op. vervangt u de FINE-inktpatroon.
Controle 2: Is de FINE-inktpatroon correct geplaatst?
Als het vergrendelingsklepje van de inktpatroon niet goed is gesloten, wordt de inkt mogelijk niet
goed uitgespoten.
Open de scaneenheid (klep), open het vergrendelingsklepje van de inktpatroon en sluit het
vergrendelingsklepje.
Als u het vergrendelingsklepje van de inktpatroon sluit, drukt u op het vergrendelingsklepje tot het
vastklikt.
Controle 3: Vervang een eventuele lege FINE-inktpatroon door een
nieuwe inktpatroon.
Naar boven
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
Page 780 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > De afdruksnelheid is lager dan verwacht
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
Controle 1: Wordt het afdrukken uitgevoerd in de Stille modus (Quiet
Mode)?
De afdruksnelheid wordt verlaagd als u de Stille modus (Quiet Mode) hebt ingeschakeld in het
printerstuurprogramma of via het bedieningspaneel. Als u snel wilt afdrukken, drukt u niet af in de
Stille modus (Quiet Mode).
Raadpleeg Het geluidsvolume van het apparaat verlagen voor informatie over de instellingen in het
printerstuurprogramma.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm voor informatie over het opgeven
van instellingen op het LCD-scherm.
Controle 2: Is de afdrukkwaliteit te hoog ingesteld?
Verhoog de instellingen voor de afdruksnelheid in het printerstuurprogramma. Als u de snelheid
verhoogt, verloopt het afdrukken sneller.
1. Open het dialoogvenster met printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
Klik hier: Printerstuurprogramma
* Voordat u hier klikt om het dialoogvenster met printereigenschappen te openen, sluit u de
actieve toepassing.
2. Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Snel (Fast) voor de instelling
Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Afhankelijk van het mediumtype is het mogelijk dat de optie Snel (Fast) niet beschikbaar is.
1. Open het dialoogvenster Afdrukken.
Het dialoogvenster Pagina-instelling openen (Macintosh)
2. Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu en selecteer
vervolgens Snel (Fast) voor de instelling Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Afhankelijk van het mediumtype is het mogelijk dat de optie Snel (Fast) niet beschikbaar is.
Opmerking
De afdruksnelheid zal niet altijd merkbaar verbeteren als u de bovenstaande instructies volgt. Dit is
afhankelijk van uw systeemomgeving.
Naar boven
FINE-patroonhouder schuift niet naar de vervangingspositie
Page 781 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > FINE-patroonhouder schuift niet naar de vervangingspositie
FINE-patroonhouder schuift niet naar de vervangingspositie
Controle 1: Is het aan/uit-lampje uit?
Controleer of het aan/uit-lampje groen brandt.
De FINE-patroonhouder kan zich uitsluitend verplaatsen wanneer de printer is ingeschakeld. Als het
aan/uit-lampje uit is, sluit u de scaneenheid (klep) en zet u het apparaat aan.
Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het aan/uit-lampje groen knippert. Wacht totdat het
aan/uit-lampje stopt met knipperen en continu groen blijft branden voordat u de scaneenheid (klep)
weer opent.
Controle 2: Wordt er een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm?
Sluit de scaneenheid (klep), volg de aanwijzingen in het foutbericht om de fout te verhelpen en open
de klep opnieuw. Raadpleeg Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm voor
informatie over de manier waarop u de fout kunt verhelpen.
Controle 3: Heeft de scaneenheid (klep) langer dan 10 minuten
opengestaan?
Als de scaneenheid (klep) langer dan 10 minuten heeft opengestaan, wordt de FINE-patroonhouder
naar de rechterzijde verplaatst om te voorkomen dat de printkop uitdroogt. Sluit de scaneenheid
(klep) en open deze opnieuw zodat de FINE-patroonhouder weer naar links beweegt.
Controle 4: Heeft het apparaat gedurende lange tijd voortdurend
afgedrukt?
Sluit de scaneenheid (klep), wacht een tijdje en open de scaneenheid opnieuw.
Als het apparaat gedurende lange tijd voortdurend heeft afgedrukt, beweegt de FINE-patroonhouder
mogelijk niet naar het midden omdat de printkop oververhit kan raken.
Opmerking
Als de scaneenheid (klep) tijdens het afdrukken wordt geopend, wordt de FINE-patroonhouder naar
rechts verplaatst. Sluit de scaneenheid (klep) en open deze pas weer nadat het afdrukken is
voltooid.
Naar boven
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Page 782 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Het papier wordt niet correct ingevoerd
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Controle 1: Let op het volgende bij het plaatsen van papier in de printer.
Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u de vellen precies op elkaar leggen voordat u het
papier in de printer plaatst.
Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u ervoor zorgen dat de stapel papier de
maximumcapaciteit van het apparaat niet overschrijdt.
Bij de maximumcapaciteit kan het papier mogelijk niet correct worden ingevoerd, afhankelijk
van de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage temperaturen of
luchtvochtigheid). Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer vellen dan de helft van de
maximumcapaciteit.
Plaats het papier altijd in de lengterichting, ongeacht de afdrukrichting.
Wanneer u het papier in de achterste lade laadt, plaatst u het papier met de afdrukzijde naar
BOVEN en schuift u de papiergeleiders tegen de zijkanten van het papier.
Papier/originelen plaatsen
Controle 2: Controleer of het papier waarop u afdrukt, niet te dik of
gekruld is.
Papier/originelen plaatsen
Controle 3: Let op het volgende bij het plaatsen van enveloppen in de
printer.
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen als u wilt afdrukken op enveloppen en bereid de enveloppen
voor.
Plaats de enveloppen nadat u deze hebt voorbereid in de lengterichting in de printer. Als u de
enveloppen in de breedterichting plaatst, worden ze niet goed ingevoerd.
Controle 4: Controleer of zich geen vreemde voorwerpen in de
achterste lade bevinden.
Als het papier scheurt in de achterste lade, raadpleegt u Papierstoringen om het papier te
verwijderen.
Als u een voorwerp in de achterste lade laat vallen, zet u het apparaat uit en verwijdert u het
voorwerp.
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Page 783 of 865 pages
Naar boven
Papierstoringen
Page 784 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Papierstoringen
Papierstoringen
Belangrijk
U kunt het apparaat niet uitzetten terwijl een fax wordt ontvangen (in het geheugen). Zet het
apparaat uit nadat de fax is ontvangen. Verwijder de stekker niet terwijl het apparaat een fax
ontvangt. Als u de stekker verwijdert, worden alle documenten in het geheugen verwijderd.
Opmerking
Soms moet u tijdens het afdrukken het apparaat uitzetten om vastgelopen papier te verwijderen.
Druk in dat geval op de knop Stoppen om afdruktaken te annuleren voordat u het apparaat uitzet.
Indien er papier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of de achterste lade:
Verwijder het papier aan de hand van de volgende procedure.
1.
Trek het papier langzaam uit de achterste lade of de papieruitvoeropening. (Kies de
manier die het gemakkelijkst is.)
Opmerking
Als het papier scheurt en er een stuk papier in het apparaat achterblijft, schakelt u het
apparaat uit, opent u de scaneenheid (klep) en verwijdert u het stuk papier.
Raak de interne onderdelen van het apparaat niet aan.
Nadat u al het papier hebt verwijderd, sluit u de scaneenheid (klep) en schakelt u het
apparaat weer in.
Als u het papier niet kunt verwijderen, schakelt u het apparaat uit en vervolgens weer in.
Het papier wordt dan mogelijk automatisch uitgevoerd.
2.
Plaats het papier opnieuw en druk op de knop OK op het apparaat.
Als u het apparaat bij stap (1) hebt uitgeschakeld, zijn alle afdruktaken in de wachtrij
geannuleerd. Druk de taken zo nodig opnieuw af.
Opmerking
Let er tijdens het opnieuw plaatsen van het papier op of u de juiste papiersoort gebruikt
en het papier correct wordt geplaatst.
Papier/originelen plaatsen
Papier van A5-formaat is geschikt om documenten af te drukken die voornamelijk uit
tekst bestaan. Het is niet raadzaam om op dit soort papier documenten met foto's of
afbeeldingen af te drukken, omdat de afdruk kan omkrullen en kan vastlopen tijdens het
uitvoeren.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het papier niet kunt verwijderen, het
papier in het apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt
Papierstoringen
Page 785 of 865 pages
verwijderd.
In andere gevallen:
Voer de volgende controles uit:
Controle 1: Bevinden zich vreemde voorwerpen bij de papieruitvoeropening?
Controle 2: Bevinden zich vreemde voorwerpen in de achterste lade?
Als u een voorwerp in de achterste lade laat vallen, zet u het apparaat uit en verwijdert u het
voorwerp.
Controle 3: Is het papier gekruld?
Controle 3: Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
Naar boven
Het document loopt vast in de ADF
Page 786 of 865 pages
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Het document loopt vast in de ADF
Het document loopt vast in de ADF
Belangrijk
U kunt het apparaat niet uitzetten terwijl een fax wordt ontvangen (in het geheugen). Zet het
apparaat uit nadat de fax is ontvangen. Verwijder de stekker niet terwijl het apparaat een fax
ontvangt. Als u de stekker verwijdert, worden alle documenten in het geheugen verwijderd.
Als op de knop Stoppen wordt gedrukt terwijl het document wordt gescand:
Als u tijdens het scannen op de knop Stoppen drukt, wordt Document in ADF Druk op OK
(Document in ADF Press OK) weergegeven op het LCD-scherm. Druk op de knop OK om het
achtergebleven document automatisch uit te voeren.
Het vastgelopen document verwijderen uit de documentlade:
Verwijder het document aan de hand van de volgende procedure.
1.
Als een afdruktaak wordt uitgevoerd, drukt u op de knop Stoppen.
2.
Schakel het apparaat uit.
3.
Als een document van meerdere pagina's is geplaatst, verwijdert u andere pagina's dan
de vastgelopen pagina uit de ADF. Open vervolgens de klep van de documentinvoer.
4.
Trek het vastgelopen document uit de ADF.
5.
Sluit de klep van de documentinvoer en zet het apparaat aan.
Wanneer u het document opnieuw scant nadat u de fout hebt verholpen, scant u dit vanaf de
eerste pagina.
Het document loopt vast in de ADF
Page 787 of 865 pages
Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het document niet kunt verwijderen, het
document in het apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen
document hebt verwijderd.
Opmerking
Het document wordt mogelijk niet correct ingevoerd, afhankelijk van het mediumtype of de
omgeving, zoals bij een te hoge of te lage temperatuur of luchtvochtigheid.
Verlaag in dit geval het aantal documentpagina's tot ongeveer de helft van de capaciteit.
Als het document nog steeds vastloopt, gebruikt u de glasplaat.:
Het vastgelopen document verwijderen uit de documentuitvoerlade:
Als het document is vastgelopen in de documentuitvoerlade, opent u de documentuitvoerlade
zoals wordt weergegeven in de onderstaande afbeelding en trekt u het document eruit.
Wanneer u het document opnieuw scant nadat u de fout hebt verholpen, scant u dit vanaf de
eerste pagina.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het document niet kunt verwijderen, het
document in het apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen
document hebt verwijderd.
Naar boven
Er wordt 

advertisement

Related manuals

advertisement