advertisement
▼
Scroll to page 2
of
1183
Canon MX870 series Online handleiding Pagina 1 van 1183 pagina's Deze handleiding gebruiken Deze handleiding afdrukken MC-4592-V1.00 Basis Handleiding Uitgebreide Handleiding Een overzicht van dit product. Een gedetailleerde beschrijving van dit product. Problemen oplossen MX870 series Basis Handleiding Pagina 2 van 1183 pagina's Deze handleiding gebruiken Deze handleiding afdrukken MP-4416-V1.10 Uitgebreide Handleiding Inhoud Overzicht van het apparaat Afdrukken vanaf de computer Hoofdonderdelen Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX) Navigeren door de menu's op het LCD-scherm Documenten afdrukken Het faxen voorbereiden Overige functies De telefoonlijnverbinding controleren Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken Basisinstellingen voor faxen opgeven De ontvangstmodus instellen Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon Apparaatinstellingen Faxen Nuttige softwaretoepassingen Faxen verzenden Verschillende verzendfuncties gebruiken Faxen ontvangen Verschillende ontvangstfuncties gebruiken Handige faxfuncties gebruiken Afdrukken vanaf een geheugenkaart Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken Papier/originelen plaatsen Papier plaatsen Originelen plaatsen Routineonderhoud Inkttanks vervangen Vage afdrukken of onjuiste kleuren Verschillende functies gebruiken De papierinvoerrol reinigen Geheugenkaarten plaatsen Het cassettekussentje reinigen Het USB-flashstation plaatsen Bijlage Kopiëren Kopieën maken Verschillende kopieerfuncties gebruiken Scannen Gescande gegevens opslaan op de computer Verschillende scanfuncties gebruiken Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen Tips over het gebruik van uw apparaat Overzicht van het apparaat Pagina 3 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Overzicht van het apparaat Overzicht van het apparaat In dit gedeelte worden de namen van de onderdelen weergegeven en de basishandelingen die u moet kennen voordat u het apparaat gebruikt. Hoofdonderdelen Vooraanzicht Achteraanzicht Binnenaanzicht Bedieningspaneel Navigeren door de menu's op het LCD-scherm Basishandelingen in de verschillende modi Basishandelingen in het scherm met instellingen Overige handelingen Naar boven Hoofdonderdelen Pagina 4 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Overzicht van het apparaat > Hoofdonderdelen Hoofdonderdelen Vooraanzicht Achteraanzicht Binnenaanzicht Bedieningspaneel Vooraanzicht (1) ADF (automatische documentinvoer) Plaats een document dat u wilt kopiëren, scannen of faxen. Documenten die in de documentlade worden geplaatst, worden automatisch vel voor vel gescand. Zie Documenten in de ADF plaatsen . (2) Documentinvoerklep Open deze klep om vastgelopen documenten te verwijderen. (3) Documentgeleiders Pas deze geleiders aan zodat de breedte hiervan overeenkomt met die van het document in de ADF. (4) Documentlade Open deze lade om een document in de ADF te plaatsen. U kunt twee of meer documentvellen met hetzelfde formaat en dezelfde dikte plaatsen. Plaats het document met de zijde die u wilt scannen omhoog. (5) Documentuitvoerlade Documenten die worden gescand vanuit de ADF, worden hier afgeleverd. (6) Papiersteun Trek de steun uit en kantel hem iets achterover als u papier in de achterste lade wilt plaatsen. (7) Achterste lade Plaats in deze lade fotopapier of enveloppen die u met het apparaat wilt gebruiken. Er kunnen twee of meer vellen papier van hetzelfde formaat en type tegelijk worden geplaatst. Het papier wordt automatisch met één vel tegelijk ingevoerd. Zie Papier plaatsen . (8) Papiergeleiders Schuif de geleiders tegen beide zijden van de stapel papier aan. Hoofdonderdelen Pagina 5 van 1183 pagina's (9) Documentklep Open deze klep als u een origineel op de glasplaat wilt plaatsen. (10) Wi-Fi-lampje Dit lampje brandt of knippert blauw om de status van het draadloze LAN aan te geven. Brandt: Draadloos LAN actief (Wireless LAN active) is geselecteerd. Knippert: bezig met afdrukken of scannen via een draadloos LAN. Dit lampje knippert ook wanneer tijdens het instellen wordt gezocht naar een toegangspunt voor een draadloos LAN en wanneer verbinding wordt gemaakt met het toegangspunt. (11) Papieruitvoerlade Deze lade wordt automatisch geopend als het afdrukken of kopiëren wordt gestart en er afgedrukt papier wordt uitgevoerd. (12) Verlengstuk van de uitvoerlade Open het verlengstuk als u de afdrukken wilt ondersteunen. U kunt het verlengstuk zowel bij het afdrukken als het kopiëren gebruiken. (13) Bedieningspaneel Gebruik het bedieningspaneel om de apparaatinstellingen te wijzigen of het apparaat te bedienen. Zie Bedieningspaneel . (14) Detectieknop voor scaneenheid Hiermee vergrendelt u de scaneenheid (printerklep) als de documentklep open is. Deze knop wordt ingedrukt wanneer de Documentklep is gesloten, zodat u de Scaneenheid (klep) kunt openen. (U hoeft deze knop niet aan te raken.) Raadpleeg Scaneenheid (klep) voor meer informatie over de Scaneenheid (klep). (15) Cassette Plaats een vel normaal papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat en voer de cassette in het apparaat in. Er kunnen twee of meer vellen gewoon papier van hetzelfde formaat tegelijk worden geplaatst. Het papier wordt automatisch met één vel tegelijk ingevoerd. Zie Papier plaatsen . (16) Poort voor direct afdrukken Sluit hier een PictBridge-compatibel apparaat aan, zoals een digitale camera of de optionele Bluetootheenheid BU30*, om rechtstreeks af te drukken. Zie Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon . U kunt ook een USB-flashstation in deze poort plaatsen. Zie Het USB-flashstation plaatsen . * De Bluetooth-eenheid is niet beschikbaar in bepaalde landen of regio's, afhankelijk van de lokale wet- en regelgeving. Neem voor meer informatie contact op met het ondersteuningscentrum. Waarschuwing Sluit geen andere apparaten dan PictBridge-compatibele apparaten, de optionele Bluetootheenheid BU-30 of USB-flashstations aan op de poort voor direct afdrukken van het apparaat. Als u andere apparaten op deze poort aansluit, kan dit brand, elektrische schokken of schade aan het apparaat veroorzaken. Hoofdonderdelen Belangrijk Raak het metalen omhulsel niet aan. Gebruik geen USB-kabel die langer is dan 3 meter/10 feet om een PictBridge-compatibel apparaat aan te sluiten. Dit kan gevolgen hebben voor de werking van andere apparaten. (17) Glasplaat Plaats hier het origineel dat u wilt kopiëren, scannen of faxen. Achteraanzicht (18) Aansluiting voor bekabeld LAN Sluit hier de LAN-kabel aan om het apparaat met een LAN te verbinden. Belangrijk Raak het metalen omhulsel niet aan. Opmerking Verwijder de bescherming van de LAN-aansluiting voordat u de LAN-kabel aansluit. (19) USB-poort Sluit hier de USB-kabel aan om het apparaat met een computer te verbinden. Belangrijk Raak het metalen omhulsel niet aan. De USB-kabel mag niet worden losgekoppeld of aangesloten terwijl het apparaat bezig is met afdrukken of het scannen van originelen met de computer. (20) Aansluiting voor externe apparaten Hier kunt u externe apparaten aansluiten, zoals een telefoon, antwoordapparaat of computermodem. Belangrijk Raak het metalen omhulsel niet aan. Opmerking Verwijder het kapje van de telefoonaansluiting om het externe apparaat aan te sluiten. (21) Aansluiting voor telefoonlijn Hier kunt u de telefoonlijn aansluiten. Let op Raak het metalen omhulsel niet aan. Dit kan elektrische schokken veroorzaken. Pagina 6 van 1183 pagina's Hoofdonderdelen Pagina 7 van 1183 pagina's (22) Achterklep Koppel de achterklep los wanneer u vastgelopen papier wilt verwijderen. (23) Netsnoeraansluiting Hier kunt u het meegeleverde netsnoer aansluiten. Binnenaanzicht (24) Inktlampjes Dit lampje brandt of knippert rood om de status van de inkttank aan te geven. Zie De inktstatus controleren . (25) Printkophouder Hier installeert u de printkop. (26) Printkopvergrendeling Hiermee vergrendelt u de printkop. Belangrijk Trek deze vergrendeling niet omhoog na installatie van de printkop. (27) Scaneenheid (klep) Deze eenheid wordt gebruikt voor het scannen van originelen. Open deze klep als u inkttanks wilt vervangen, inktlampjes wilt controleren of vastgelopen papier uit het apparaat wilt verwijderen. Als u de scaneenheid (klep) opent, moet de documentklep gesloten blijven. (28) Indicatielampje Dit lampje brandt of knippert om de status van de geheugenkaart aan te geven. Zie Geheugenkaarten plaatsen . (29) Kaartsleuf Hier kunt u een geheugenkaart plaatsen. Zie Geheugenkaarten plaatsen . (30) Klepje van de kaartsleuf Open deze klep voor het plaatsen van een geheugenkaart. Zie Geheugenkaarten plaatsen . (31) Steun voor scaneenheid Hiermee kunt u de scaneenheid (klep) open houden. Opmerking Raadpleeg voor meer informatie over het plaatsen van de printkop en inkttanks de gedrukte handleiding: Aan de Slag-gids . Hoofdonderdelen Pagina 8 van 1183 pagina's Bedieningspaneel (1) Knop AAN (ON) Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten. De documentklep moet gesloten zijn als het apparaat wordt aangezet. Belangrijk De stekker uit het stopcontact halen Zet eerst het apparaat uit en controleer vervolgens of alle lampjes op het bedieningspaneel uit zijn voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Als de stekker uit het stopcontact wordt gehaald terwijl er nog een lampje op het bedieningspaneel brandt of knippert, kan dit schade veroorzaken waardoor u mogelijk niet meer accuraat kunt afdrukken omdat de printkop niet wordt beschermd. Als u de stekker verwijdert, gaan de instellingen voor datum en tijd en alle documenten in het geheugen verloren. Verzend een benodigd document of druk het af, of sla het op een geheugenkaart of USB-flashstation op voordat u de stekker verwijdert. Opmerking Het apparaat kan geen faxen ontvangen als het is uitgeschakeld. Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen staan. (2) In gebruik/geheugenlampje Knippert tijdens het verzenden en ontvangen van faxen en brandt als er documenten zijn opgeslagen in het apparaatgeheugen. (3) Knop KOPIËREN Hiermee wordt het apparaat naar de kopieermodus geschakeld. Zie Basishandelingen in de verschillende modi . (4) Knop FAXEN Hiermee wordt het apparaat naar de faxmodus geschakeld. Zie Basishandelingen in de verschillende modi . (5) LCD-scherm (Liquid Crystal Display) Hierop worden berichten, menu-items en de werkingsstatus weergegeven. Ook kunt u foto's op het LCDscherm bekijken voordat u ze afdrukt. Opmerking Het LCD-scherm wordt uitgeschakeld als het apparaat ongeveer 5 minuten niet wordt gebruikt. Druk op een willekeurige knop (met uitzondering van de knop AAN (ON) ) of voer een afdruktaak uit als u het LCD-scherm weer wilt inschakelen. Het scherm wordt ook weer ingeschakeld bij ontvangst van faxen. (6) Knoppen , , en (schuifwiel) Wordt gebruikt om een menu of instelling te selecteren. Met de knop ingevoerd. Zie Basishandelingen in de verschillende modi . (7) Knop OK of worden ook tekens Hoofdonderdelen Pagina 9 van 1183 pagina's Hiermee voltooit u de selectie van een menu- of instellingsitem. Hiermee corrigeert u fouten wanneer een afdruktaak wordt uitgevoerd of hervat u de normale werking van het apparaat nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd of documenten hebt verwijderd die zich nog in de ADF bevonden. (8) Numerieke toetsen Deze toetsen worden gebruikt om numerieke waarden in te voeren, zoals het aantal kopieën, fax- of telefoonnummers en tekens. (9) Knop Nummerherhaling/Pauze Hiermee kunt u de nummers weergeven die onlangs zijn gekozen met de numerieke toetsen en het geselecteerde nummer opnieuw kiezen. U kunt deze knop ook gebruiken om een onderbrekingstijd in te voeren tussen of na nummers, bijvoorbeeld als er internationale nummers worden geregistreerd of gekozen. (10) Knop Verkort kiezen Hiermee wordt de lijst voor verkort kiezen of de lijst voor het zoeken van telefoonnummers weergegeven in het scherm voor verkort kiezen. U kunt een ontvanger van de lijst kiezen. (11) Knop Stoppen (Stop) Hiermee annuleert u actieve afdruk-, kopieer- of scantaken of het verzenden/ontvangen van een fax. (12) Knop Zwart (Black) Hiermee stelt u in dat er in zwart-wit moet worden gekopieerd, gescand, gefaxt, enzovoort. Indien beschikbaar licht deze knop blauw op. (13) Knop Kleur (Color) Hiermee stelt u in dat er in kleur moet worden afgedrukt, gekopieerd, gescand, gefaxt, enzovoort. Indien beschikbaar licht deze knop blauw op. (14) Knop Handsfree Hiermee verbindt u de telefoonlijn of verbreekt u de verbinding. (15) Knop Toon Hiermee schakelt u tijdelijk over op kiezen met toon of wijzigt u de invoermodus bij het invoeren van tekens. Deze knop wordt ook gebruikt om te kiezen met de numerieke toetsen. (16) Knop Terug (Back) Hiermee keert u terug naar het vorige scherm op het LCD-scherm. (17) Functietoetsen Hiermee selecteert u items die onder in het LCD-scherm worden weergegeven. Zie Basishandelingen in de verschillende modi . (18) Knop KAART Hiermee wordt het apparaat naar de kaartmodus geschakeld. Zie Basishandelingen in de verschillende modi . (19) Knop SCANNEN Hiermee wordt het apparaat naar de scanmodus geschakeld. Zie Basishandelingen in de verschillende modi . (20) Knop Instellingen Hiermee wordt het instellingsmenu weergegeven. Zie Basishandelingen in de verschillende modi . (21) Alarmlampje Dit lampje brandt of knippert oranje als er een fout optreedt, bijvoorbeeld als het papier of de inkt op is. (22) Knoppen Snelkiezen Hiermee kiest u vooraf geregistreerde fax-/telefoonnummers of groepen met één handeling. Opmerking Het apparaat maakt piepgeluiden als er knoppen op het bedieningspaneel worden ingedrukt. Zie Apparaatinstellingen als u het piepvolume wilt wijzigen. Hoofdonderdelen Pagina 10 van 1183 pagina's Naar boven Navigeren door de menu's op het LCD-scherm Pagina 11 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Overzicht van het apparaat > Navigeren door de menu's op het LCD-scherm Navigeren door de menu's op het LCD-scherm U kunt het apparaat gebruiken om foto's op een geheugenkaart of USB-flashstation af te drukken, kopieën te maken, faxen te verzenden/ontvangen en om originelen zonder computer te scannen. U kunt de verschillende functies van het apparaat ook probleemloos gebruiken via het menuscherm en het instellingenscherm op het LCD-scherm. In dit gedeelte worden de basishandelingen beschreven voor gebruik van het instellingenscherm in de verschillende modi. Basishandelingen in de verschillende modi Basishandelingen in het scherm met instellingen Overige handelingen Basishandelingen in de verschillende modi U kunt de kopieer-, scan-, fax- of kaartmodus selecteren. De gewenste modus kan worden geselecteerd door op de modusknop op het bedieningspaneel te drukken. In elk modusscherm kunnen de verschillende functies worden geselecteerd of de instellingen worden en (schuifwiel). gewijzigd met de functietoetsen of de knoppen , , Een modus selecteren Als u op een modusknop (A) drukt, wordt het geselecteerde modusscherm weergegeven. Als u op de knop Instellingen (Setup) (B) drukt, wordt het scherm Instellingenmenu (Setup menu) weergegeven. De lamp op de geselecteerde modusknop of de knop Instellingen (Setup) begint te branden. Kopieermodus Hiermee wordt het standby-scherm voor kopiëren (standaardkopieerscherm) weergegeven. Plaats een origineel en druk op de knop Zwart (Black) of Kleur (Color) . De kopie wordt gemaakt met dezelfde vergroting (100%). U kunt ook de vergroting wijzigen, donkere randen of schaduw van de binding wanneer u een boek kopieert, of een origineel in diverse indelingen kopiëren. Scanmodus Met het bedieningspaneel kunt u gescande gegevens opslaan/doorsturen naar uw computer of opslaan op een geheugenkaart of USB-flashstation. Faxmodus Hiermee wordt het standby-scherm van de fax weergegeven. Plaats een origineel, voer een fax-/ telefoonnummer in en druk op de knop Zwart (Black) of Kleur (Color) . De fax wordt verzonden. Navigeren door de menu's op het LCD-scherm Pagina 12 van 1183 pagina's U kunt ook ontvangen faxen of rapporten afdrukken. Kaartmodus U kunt foto's afdrukken die op een geheugenkaart van uw digitale camera of USB-flashstation zijn opgeslagen, of documenten (PDF-bestanden) afdrukken die met het apparaat zijn gescand. Menu Instellingen (Setup) U kunt het apparaat onderhouden of instellingen van het apparaat wijzigen. U kunt ook sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken. Een menu of instelling selecteren U kunt de items (C) onder aan een modusscherm selecteren via de bijbehorende functietoetsen (D). Hiermee wordt een scherm geactiveerd met daarin het menu of de instellingen van het geselecteerde item. , , of (schuifwiel) (E) om een In het menu of het instellingenscherm gebruikt u de knop item te selecteren en vervolgens drukt u op de knop OK (F) om door te gaan met de procedure. Druk op de knop Terug (Back) (G) om terug te keren naar het vorige scherm. of drukt. Zorg dat u niet aan het schuifwiel draait wanneer u op de knop , , De knoppen , (H) Druk op de knop , en , , (schuifwiel) (E) gebruiken of om items te selecteren. Of (I) Draai met uw vinger aan het schuifwiel om items te selecteren. Wanneer in deze handleiding wordt aangegeven dat het schuifwiel kan worden gebruikt, wordt dit , , of (schuifwiel )'. ook in de bedieningsprocedure beschreven, bijvoorbeeld 'de knop De functietoetsen gebruiken Hieronder wordt de werking van het standby-kopieerscherm bij wijze van voorbeeld beschreven. De functies en het aantal selecteerbare functies met de functietoetsen varieert afhankelijk van het scherm. Controleer de items die onder aan het scherm worden weergegeven en selecteer vervolgens het gewenste item. Navigeren door de menu's op het LCD-scherm Pagina 13 van 1183 pagina's (J) Druk op de linker functieknop (Function) . Het scherm Menu Kopie (Copy menu) wordt weergegeven. of (schuifwiel ) een menu-item en druk vervolgens op de knop OK. Selecteer met de knoppen (K) Druk op de middelste functieknop. Het voorbeeldscherm wordt weergegeven. Zie Kopieën maken . (L) Druk op de rechter functieknop . Het scherm met afdrukinstellingen verschijnt. Opmerking Voor handelingen in het instellingenscherm raadpleegt u Basishandelingen in het scherm met instellingen . Basishandelingen in het scherm met instellingen Het weergegeven scherm is afhankelijk van de geselecteerde modus, maar de handelingen zijn hetzelfde. In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het wijzigen van de afdrukkwaliteit in het scherm met afdrukinstellingen in Foto select./afdruk. (Select photo print) van de kaartmodus bij wijze van voorbeeld. 1. Gebruik de knop of (schuifwiel) om Afdr.kwl. (Print qlty) te selecteren. Navigeren door de menu's op het LCD-scherm 2. Gebruik de knop of Pagina 14 van 1183 pagina's om Hoog (High) te selecteren en druk op de knop OK. De geselecteerde optie wordt ingesteld. Overige handelingen Terug naar het vorige scherm Als u op de knop Terug (Back) drukt, keert u terug naar het vorige scherm. Het verzenden/ontvangen van een fax of een kopieer-, afdruk- of scantaak annuleren U kunt het verzenden/ontvangen van een fax of een actieve kopieer-, afdruk- of scantaak annuleren door op de knop Stoppen (Stop) te drukken. Naar boven Het faxen voorbereiden Pagina 15 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Het faxen voorbereiden Het faxen voorbereiden In dit gedeelte vindt u enkele typische voorbeelden voor de aansluiting en instelling van het apparaat voordat u de faxfuncties kunt gebruiken. De telefoonlijnverbinding controleren Verschillende lijnen aansluiten Het telefoonlijntype instellen Basisinstellingen voor faxen opgeven Afzenderinformatie De datum en tijd instellen Zomertijd instellen Gebruikersinformatie registreren Cijfers, letters en symbolen invoeren Overige basisinstellingen De ontvangstmodus instellen Naar boven De telefoonlijnverbinding controleren Pagina 16 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Het faxen voorbereiden > De telefoonlijnverbinding controleren De telefoonlijnverbinding controleren Raadpleeg de gedrukte handleiding voor basisaansluitingsinformatie: Aan de Slag-gids . In deze handleiding vindt u informatie over andere verbindingen. Er kunnen geen faxen worden verzonden of ontvangen met het apparaat als het niet op de juiste manier is aangesloten. Sluit het apparaat op de juiste manier aan. Verschillende lijnen aansluiten Het telefoonlijntype instellen Belangrijk Als de stroom onverwacht wordt onderbroken Als er een stroomstoring optreedt of als u de stekker per ongeluk verwijdert, gaan de instellingen voor datum en tijd en alle documenten in het geheugen verloren. De instellingen voor gebruikersgegevens, zoals snelkiezen, verkort kiezen, groepskiezen en geweigerde nummers, blijven wel behouden. Als de voeding wordt onderbroken, is het onderstaande van toepassing: U kunt geen faxen verzenden of ontvangen, kopieën maken of originelen scannen. Als u een telefoon hebt aangesloten, is het afhankelijk van de telefoonlijn of de telefoon of u de telefoon kunt gebruiken. Verschillende lijnen aansluiten Dit zijn slechts voorbeelden. Er kan niet worden gegarandeerd dat deze van toepassing zijn voor alle aansluitingsomstandigheden. Raadpleeg voor meer informatie de instructiehandleiding die is geleverd bij het netwerkapparaat (besturingsapparaten zoals een xDSL-modem (Digital Subscriber Line) of een terminaladapter) dat u op dit apparaat aansluit. Belangrijk Sluit faxapparaten en/of telefoons niet parallel aan (alleen voor de VS en Canada) Als twee of meer faxapparaten en/of telefoons parallel worden aangesloten, kunnen de volgende problemen optreden en werkt het apparaat mogelijk niet goed. - Als u de hoorn van de parallel aangesloten telefoon opneemt tijdens het verzenden of ontvangen van een fax, kan het faxbeeld worden beschadigd of treedt een communicatiefout op. - Diensten zoals nummerweergave werken mogelijk niet correct op de telefoon. Als u parallelle verbindingen niet kunt voorkomen, stelt u de ontvangstmodus in op Modus Telefoonprioriteit (TEL priority mode) en weet u dat de bovenstaande problemen kunnen optreden. U kunt faxen alleen handmatig ontvangen. Opmerking xDSL is de generieke naam voor communicatietechnologieën met hoge snelheid via telefoonlijnen, zoals ADSL/HDSL/SDSL/VDSL. De telefoonlijn aansluiten Verwijder het kapje van de telefoonaansluiting voordat u de telefoon of het antwoordapparaat aansluit. Voor gebruikers in het Verenigd Koninkrijk Als de stekker van het externe apparaat niet kan worden aangesloten op de aansluiting van het apparaat, moet u een adapter van B.T. aanschaffen om het externe apparaat als volgt aan te sluiten: De telefoonlijnverbinding controleren Pagina 17 van 1183 pagina's Sluit de adapter van B.T. aan op de modulaire kabel waarmee het externe apparaat wordt aangesloten. Sluit vervolgens de adapter van B.T. aan op de apparaten. aansluiting voor externe Verbinding maken met een internettelefoon (A) DSL (Digital Subscriber Line) (B) xDSL-modem (het modem bevat mogelijk geen ingebouwde splitter) (C) WAN (Wide Area Network) (D) Breedbandrouter die compatibel is met internettelefoon (E) Computer (F) Telefoon of antwoordapparaat (G) LAN (Local Area Network) (H) TEL (I) LINE * De poortconfiguratie en namen kunnen variëren afhankelijk van het product. Opmerking Als u verbinding maakt met de xDSL-lijn, moet u hetzelfde lijntype selecteren als het type dat u gebruikt in Type telefoonlijn (Telephone line type). Raadpleeg Het telefoonlijntype instellen . Aansluiten op een xDSL-lijn (A) DSL (Digital Subscriber Line) (B) xDSL-modem (het modem bevat mogelijk geen ingebouwde splitter) (C) Computer (D) Telefoon of antwoordapparaat Belangrijk Splits de telefoonlijn niet vóór de splitter (muurzijde) wanneer de splitter niet in het modem is ingebouwd. Sluit splitters bovendien niet parallel aan. Als u dit doet, werkt het apparaat mogelijk niet naar behoren. Opmerking Als u verbinding maakt met de xDSL-lijn, moet u hetzelfde lijntype selecteren als het type dat u gebruikt in Type telefoonlijn (Telephone line type). Raadpleeg Het telefoonlijntype instellen . De telefoonlijnverbinding controleren Pagina 18 van 1183 pagina's Aansluiten op een ISDN-lijn Raadpleeg de handleiding die is geleverd bij uw terminaladapter of inbelrouter voor meer informatie over ISDN-aansluitingen en -instellingen (Integrated Service Digital Network). Het telefoonlijntype instellen Controleer of u het juiste telefoonlijntype voor uw telefoonlijn hebt ingesteld voordat u het apparaat gaat gebruiken. Als u niet zeker weet welk telefoonlijntype u gebruikt, neemt u contact op met uw telefoonmaatschappij. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij of serviceprovider als u het lijntype voor xDSL- of ISDN-aansluitingen wilt controleren. Opmerking Type telefoonlijn (Telephone line type) wordt niet weergegeven in landen of regio's waar Pulskiezen (Rotary pulse) niet wordt ondersteund. U kunt de Lijst met gebruikersgegevens (User's data list) afdrukken om de huidige instelling te controleren. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . 1. Geef het scherm Type telefoonlijn (Telephone line type) weer. (1) Druk op de knop Instellingen (Setup) . (2) Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op OK. (3) Selecteer FAX-instellingen (FAX settings) en druk op OK. (4) Selecteer Gebruikersinstellingen FAX (FAX user settings) en druk op OK. (5) Selecteer Type telefoonlijn (Telephone line type) en druk op de knop OK. 2. Selecteer het telefoonlijntype. (1) Selecteer het telefoonlijntype. Pulskiezen (Rotary pulse): geschikt voor kiezen met puls. Toonkiezen (Touch tone): geschikt voor kiezen met toon. (2) Druk op de knop OK. 3. Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de fax. De telefoonlijnverbinding controleren Pagina 19 van 1183 pagina's Naar boven Basisinstellingen voor faxen opgeven Pagina 20 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven Basisinstellingen voor faxen opgeven In dit gedeelte worden de basisinstellingen voor het faxen beschreven. Hier vindt u bijvoorbeeld hoe u de informatie over de afzender registreert, cijfers en letters invoert, de zomertijd instelt, enzovoort. Afzenderinformatie De datum en tijd instellen Zomertijd instellen Gebruikersinformatie registreren Cijfers, letters en symbolen invoeren Overige basisinstellingen Naar boven Afzenderinformatie Pagina 21 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven > Afzenderinformatie Afzenderinformatie Als de naam en het fax-/telefoonnummer van het toestel zijn geregistreerd, worden deze samen met de datum en tijd afgedrukt als afzenderinformatie op de fax van de ontvanger. (A) Datum en tijd van verzending (B) Fax-/telefoonnummer van toestel (C) Toestelnaam (D) De naam van geregistreerde ontvangers wordt afgedrukt wanneer faxen worden verzonden met snelkiezen of verkort kiezen. (E) Paginanummer Opmerking U kunt de Lijst met gebruikersgegevens (User's data list) afdrukken om de geregistreerde afzenderinformatie te controleren. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Beschikbare instellingen voor afzenderinformatie De volgende instellingen zijn beschikbaar. - Bij het verzenden van faxen in zwart-wit kunt u selecteren of de afzenderinformatie binnen of buiten het beeldgebied wordt afgedrukt (TTI-positie (TTI position)). - U kunt FAX of TEL selecteren om toe te voegen vóór het fax-/telefoonnummer van het toestel (FAX/TEL-nummermarkering (FAX/TEL number mark) in TTI-positie (TTI position)). - U kunt de indeling van de af te drukken datum selecteren uit drie indelingen (Indeling datumweergave (Date display format)): JJJJ/MM/DD (YYYY/MM/DD), MM/DD/JJJJ (MM/DD/ YYYY) of DD/MM/JJJJ (DD/MM/YYYY). Naar boven De datum en tijd instellen Pagina 22 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven > De datum en tijd instellen De datum en tijd instellen Opmerking Als het apparaat op een computer is aangesloten waarop MP Drivers is geïnstalleerd, worden de datum- en tijdinstellingen van de computer naar het apparaat gekopieerd. Zolang de datum en tijd goed zijn ingesteld op de computer, hoeft u deze niet in te stellen op het apparaat. Als u de stekker verwijdert of als er een stroomstoring is opgetreden, worden de datum- en tijdinstellingen op het apparaat teruggezet. Als u het apparaat aansluit op een computer waarop MP Drivers is geïnstalleerd, worden de instellingen mogelijk opnieuw gekopieerd naar het apparaat. 1. Geef het scherm Instelling datum/tijd (Date/time setting) weer. (1) Druk op de knop Instellingen (Setup) . (2) Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op OK. (3) Selecteer Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) en druk op OK. (4) Selecteer Instelling datum/tijd (Date/time setting) en druk op de knop OK. 2. Voer de datum en tijd in. (1) Gebruik de numerieke toetsen om de datum en tijd (in 24-uursnotatie) in te voeren. Voer alleen de laatste twee cijfers van het jaar in. Opmerking U kunt ook de knop of (schuifwiel ) gebruiken om het nummer in te voeren. Als u de datum en tijd onjuist hebt ingevoerd, gebruikt u de knop of om de cursor te verplaatsen naar het onjuiste cijfer. U kunt vervolgens het juiste cijfer invoeren. (2) Druk op de knop OK. Opmerking Voor de datumweergave kunt u kiezen uit drie indelingen (Indeling datumweergave (Date display format)): JJJJ/MM/DD (YYYY/MM/DD), MM/DD/JJJJ (MM/DD/YYYY) of DD/MM/JJJJ (DD/MM/YYYY). 3. Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de fax. Naar boven Zomertijd instellen Pagina 23 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven > Zomertijd instellen Zomertijd instellen In bepaalde landen wordt het zomertijdsysteem gebruikt. In dit systeem wordt de klok in bepaalde perioden van het jaar vooruitgezet. U kunt dit apparaat zo instellen dat de tijd automatisch wordt gewijzigd. Hiervoor moet u de datum en tijd registreren waarop de zomertijd begint en eindigt. Belangrijk De recentste informatie voor alle landen en regio's wordt niet standaard toegepast voor Instelling zomertijd (Summer time setting). U moet de standaardinstelling aanpassen aan de meest recente informatie voor uw land of regio. Opmerking Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. 1. Geef het scherm Instelling zomertijd (Summer time setting) weer. (1) Druk op de knop Instellingen (Setup) . (2) Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op OK. (3) Selecteer Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) en druk op OK. (4) Selecteer Instelling zomertijd (Summer time setting) en druk op de knop OK. 2. Schakel zomertijd in. (1) Selecteer AAN (ON) om zomertijd in te schakelen. Als u zomertijd wilt uitschakelen, selecteert u UIT (OFF) . (2) Druk op de knop OK. 3. Stel de datum en tijd in waarop de zomertijd begint. (1) Selecteer de maand, week en dag van de week wanneer de zomertijd begint. Gebruik de knop of (schuifwiel ) om het te wijzigen item te selecteren en gebruik de knop om een optie te selecteren. of (2) Druk op de knop OK. (3) Gebruik de numerieke toetsen of de knop te voeren waarop de zomertijd begint. Plaats een nul voor enkele getallen. of om de tijd (in 24-uursnotatie) in Zomertijd instellen Pagina 24 van 1183 pagina's (4) Druk op de knop OK. De begindatum en -tijd van de zomertijd zijn nu ingesteld. 4. Stel de datum en tijd in waarop de zomertijd eindigt. (1) Selecteer de maand, week en dag van de week wanneer de zomertijd eindigt. Gebruik de knop of (schuifwiel ) om het te wijzigen item te selecteren en gebruik de knop om een optie te selecteren. of (2) Druk op de knop OK. (3) Gebruik de numerieke toetsen of de knop te voeren waarop de zomertijd eindigt. of om de tijd (in 24-uursnotatie) in Plaats een nul voor enkele getallen. (4) Druk op de knop OK. De einddatum en -tijd van de zomertijd zijn nu ingesteld. 5. Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de fax. Naar boven Gebruikersinformatie registreren Pagina 25 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven > Gebruikersinformatie registreren Gebruikersinformatie registreren Belangrijk Zorg ervoor dat u uw naam en uw fax-/telefoonnummer invoert in Toestelnaam (Unit name) en Toestelnummer (Unit TEL) in het scherm Gebruikersgegevens instellen (User information settings) (alleen in de VS). 1. Geef het scherm Gebruikersgegevens instellen (User information settings) weer. (1) Druk op de knop Instellingen (Setup) . (2) Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op OK. (3) Selecteer FAX-instellingen (FAX settings) en druk op OK. (4) Selecteer Gebruikersinstellingen FAX (FAX user settings) en druk op OK. (5) Selecteer Gebruikersgegevens instellen (User information settings) en druk op de knop OK. 2. Voer een toestelnaam in. (1) Gebruik de numerieke toetsen om een toestelnaam in te voeren (maximaal 24 tekens, inclusief spaties). Opmerking Raadpleeg Cijfers, letters en symbolen invoeren voor meer informatie over het invoeren en verwijderen van tekens. (2) Druk op de knop OK of 3. . Geef het fax- of telefoonnummer van het toestel op. (1) Gebruik de numerieke toetsen om het fax-/telefoonnummer van het toestel in te voeren (maximaal 20 cijfers, inclusief spaties). Als u een plusteken (+) vóór het nummer wilt invoeren, drukt u op de knop Opmerking In het veld Toestelnummer (Unit TEL) kunt u het volgende doen. - op een numerieke knop drukken om het nummer in te voeren; . Gebruikersinformatie registreren - Druk op de knop - Druk op de knop Pagina 26 van 1183 pagina's om een spatie in te voeren. om het laatst ingevoerde nummer te verwijderen. * De knoppen Toon (Tone) beschikbaar. en Nummerherhaling/Pauze (Redial/Pause) zijn niet (2) Druk op de knop OK. 4. Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de fax. Naar boven Cijfers, letters en symbolen invoeren Pagina 27 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven > Cijfers, letters en symbolen invoeren Cijfers, letters en symbolen invoeren Met de numerieke toetsen op het apparaat kunt u de naam van het apparaat en de naam van de ontvanger voor het snelkiezen invoeren. Het apparaat heeft drie invoermodi: voor hoofdletters, kleine letters en cijfers. In de onderstaande tabel ziet u de tekens die in de verschillende modi kunnen worden ingevoerd. om "A" in te voeren en druk Druk in de modus voor hoofdletters bijvoorbeeld eenmaal op de toets tweemaal op om "B" in te voeren. U kunt dus de tekens die in de tabel worden vermeld invoeren door herhaaldelijk op een knop te drukken. Fax-/ Knop Kleine letters (abc) Hoofdletters (ABC). Cijfers (123) telefoonnr. 1 1 ABCÅÄÁÀÃÂÆÇ abcåäáàãâæç 2 2 DEFËÉÈÊ defëéèê 3 3 GH I Ï Í Ì Î gh i ï í ì î 4 4 JKL jkl 5 5 MNOÑØÖÓÒÕÔ mnoñøöóòõô 6 6 PQRSÞ pqrsþ 7 7 TUVÜÚÙÛ tuvüúùû 8 8 WXYZÝ wxyzý 9 9 0 0 - . SP *1 #!",;:^`_=/|'?$@%&+()[]{}<>\ *2~*2 # Druk op de knop Toon (Tone) om te schakelen tussen hoofdlettermodus (ABC), kleine-lettermodus (abc) en cijfermodus (123). *1 *2 1. Met "SP" wordt een spatie aangegeven. Deze letters worden alleen weergegeven wanneer u tekens invoert in de LAN-instellingen. Gebruik de knop Toon (Tone) om een andere invoermodus te kiezen. Elke keer dat u op de knop Toon (Tone) drukt, wordt de invoermodus afgewisseld tussen de hoofdlettermodus (ABC), de kleine-lettersmodus (abc) en de cijfermodus (123). De huidige invoermodus wordt weergegeven op het scherm (ABC), abc, 123). Voorbeeld: hoofdlettermodus Cijfers, letters en symbolen invoeren Pagina 28 van 1183 pagina's Opmerking Dit is slechts een beschrijving van de procedure, waarin de toestelnaam als voorbeeld wordt gebruikt. Als u het scherm Gebruikersgegevens instellen (User information settings) wilt weergeven, raadpleegt u Gebruikersinformatie registreren . 2. Gebruik de numerieke toetsen om tekens in te voeren. Druk herhaaldelijk op de toets tot het teken wordt weergegeven dat u wilt invoeren. Als u tekens wilt invoeren (bijvoorbeeld om "EU" in te voeren): (1) Druk twee keer op de knop . (2) Druk twee keer op de knop . Als u een teken wilt invoeren dat is toegewezen aan dezelfde knop als de vorige invoer (als u bijvoorbeeld 'A' na 'C' wilt invoeren): (1) Druk drie keer op de knop (2) Druk op de knop . en druk opnieuw op de knop . Opmerking U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren. - Een spatie invoeren Druk op de linker functietoets om Spatie (Space) te selecteren. U kunt een spatie invoeren na en tussen tekens. - De cursor verplaatsen Druk op de knop . of - Een teken invoegen Plaats de cursor onder het teken rechts naast de invoegpositie en voer het teken in. Het teken bij de cursor wordt naar rechts verplaatst en het nieuwe teken wordt ingevoegd. - Een teken verwijderen Verplaats de cursor naar het teken dat u wilt verwijderen en druk op de rechter functietoets om Teken verw. (Del. character) te selecteren. Als er zich geen teken bij de cursor bevindt, wordt het teken links van de cursor verwijderd (zoals bij Backspace). In het veld voor het invoeren van het fax- of telefoonnummer kunt u het volgende doen. - Een spatie invoeren Druk op de knop . - Het laatst ingevoerde teken verwijderen Druk op de knop . - Een pauze "P" invoeren Druk op de knop Nummerherhaling/Pauze . Cijfers, letters en symbolen invoeren Pagina 29 van 1183 pagina's Naar boven Overige basisinstellingen Pagina 30 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven > Overige basisinstellingen Overige basisinstellingen U kunt de volgende items instellen in de Gebruikersinstellingen FAX (FAX user settings) van FAXinstellingen (FAX settings). Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Automatisch afdrukken (Auto print) Wanneer AAN (ON) is geselecteerd wordt een ontvangen fax of activiteitenrapport automatisch afgedrukt wanneer het apparaat een fax heeft ontvangen. Als UIT (OFF) is geselecteerd, wordt de ontvangen fax niet afgedrukt, maar opgeslagen in het geheugen. Ook TX/RX-rapporten, MULTI TX-rapporten (verzending) en activiteitenrapporten worden dan niet automatisch afgedrukt. TTI-positie (TTI position) Hiermee kunt u bij het verzenden van faxen in zwart-wit de positie voor het afdrukken van de informatie over de afzender binnen of buiten het beeldgebied selecteren. Selecteer nadat u de afdrukpositie hebt geselecteerd FAX of TEL om 'FAX' of 'TEL' vóór uw fax- of telefoonnummer af te drukken. Bij het verzenden van faxen in kleur wordt de informatie over de afzender binnen het beeldgebied afgedrukt. Hoorn van haak (Offhook alarm) Hiermee selecteert u of er een alarm moet klinken als de hoorn van de haak is. Volumeregeling (Volume control) Hiermee past u het RX-belvolume (RX ring volume) of het Telefoonlijnvolume (Line monitor volume) tijdens de verzending aan. RX-belniveau (RX ring level) Hiermee selecteert u het niveau voor het belgeluid van het apparaat. Activiteitenrapport (Activity report) Hiermee wordt de geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen afgedrukt. De standaardinstelling voor het apparaat is om na iedere 20 transacties een activiteitenrapport af te drukken. U kunt het rapport ook handmatig afdrukken door Rapporten/lijsten afdrukken (Print reports/lists) te selecteren in FAX-menu (FAX menu). Naar boven De ontvangstmodus instellen Pagina 31 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Het faxen voorbereiden > De ontvangstmodus instellen De ontvangstmodus instellen Er zijn vier ontvangstmodi beschikbaar. Modus Telefoonprioriteit (TEL priority mode) Modus Faxprioriteit (FAX priority mode) Modus Alleen faxen (FAX only mode) DRPD*1 of Netwerkschakelaar (Network switch) *2 *1 Deze instelling is alleen beschikbaar in de VS en Canada. *2 Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Zie Een ontvangstmodus selecteren om de toepasselijke modus te selecteren. Opmerking De bedieningsprocedure voor ontvangst verschilt, afhankelijk van de geselecteerde ontvangstmodus. Zie Faxen ontvangen voor informatie over de ontvangstmethoden voor de verschillende ontvangstmodi. Als u één telefoonlijn wilt gebruiken voor faxen en spraakoproepen, moet u een telefoon of antwoordapparaat aansluiten op de aansluiting voor externe apparaten van dit apparaat. 1. Selecteer de ontvangstmodus. (1) Druk op de knop FAXEN . Het standby-scherm voor faxen wordt weergegeven. Bevestig de huidige ontvangstmodus (A). (2) Druk op de middelste functieknop . Het scherm Instellingen ontvangstmodus (Receive mode settings) wordt weergegeven. (3) Selecteer een ontvangstmodus en druk op de knop OK. Het standby-scherm voor faxen wordt opnieuw weergegeven. De geselecteerde ontvangstmodus wordt weergegeven op het LCD-scherm. Opmerking Als DRPD is geselecteerd, kunt u het faxbelpatroon selecteren in het scherm DRPD: FAXbelpatroon (DRPD: FAX ring pattern). Zie De DRPD-belpatronen instellen (alleen VS en Canada) . De ontvangstmodus instellen Pagina 32 van 1183 pagina's De DRPD-belpatronen instellen (alleen VS en Canada) Als u zich hebt geabonneerd op een DRPD-service (Distinctive Ring Pattern Detection) die door uw telefoonmaatschappij wordt geleverd, wijst deze maatschappij twee of meer telefoonnummers met verschillende belpatronen toe aan uw afzonderlijke telefoonlijn. Hierdoor kunt u met één telefoonlijn verschillende nummers hebben voor faxen en spraakoproepen. Het belpatroon wordt automatisch gecontroleerd in het apparaat. Als het belpatroon een fax is, wordt de fax automatisch ontvangen. Als u DRPD wilt gebruiken, volgt u de onderstaande procedure om een belpatroon voor faxen in te stellen dat overeenkomt met het patroon dat is toegewezen door uw telefoonmaatschappij. Opmerking Neem contact op met uw lokale telefoonmaatschappij voor uitgebreide informatie over deze service. 1. Geef het scherm DRPD: FAX-belpatroon (DRPD: FAX ring pattern) weer. (1) Druk op de knop Instellingen (Setup) . (2) Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op OK. (3) Selecteer FAX-instellingen (FAX settings) en druk op OK. (4) Selecteer Ontvangstinstellingen (Reception settings) en druk op de knop OK. (5) Selecteer DRPD: FAX-belpatroon (DRPD: FAX ring pattern) en druk op OK. 2. Selecteer het belpatroon. (1) Selecteer het belpatroon dat uw telefoonmaatschappij heeft toegewezen aan uw faxnummer. Selecteer uit Normaal belsignaal (Normal ring), Dubbel belsignaal (Double ring), Kort-kort-lang (Short-shortlong), Kort-lang-kort (Short-long-short) en Ander type belsignaal (Other ring type) . (2) Druk op de knop OK. 3. Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de fax. Een ontvangstmodus selecteren U kunt de geschikte ontvangstmodus voor uw afdrukomgeving selecteren: of u wel of niet spraakoproepen ontvangt en als dat het geval is, hoe vaak u faxen of spraakoproepen ontvangt, enzovoort. U kunt als volgt de ontvangstmodus selecteren. In elke modus kunt u opties instellen. Geef zo nodig een of meer van deze instellingen op. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Als u spraakoproepen ontvangt (met een telefoon of een antwoordapparaat dat op het apparaat is aangesloten): Als u voornamelijk spraakoproepen ontvangt: Modus Telefoonprioriteit (TEL priority mode) De telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. *1 De ontvangstmodus instellen Pagina 33 van 1183 pagina's - Als het een spraakoproep betreft, neemt u de hoorn op. - Als het een faxoproep betreft, neemt u de hoorn op. Wanneer het apparaat begint met het ontvangen van de fax, hangt u de hoorn op. - Als het antwoordapparaat is aangesloten, wordt het bericht afgespeeld als u de hoorn niet opneemt. Opmerking Beschikbare instellingen voor een fax *2 Het apparaat zo instellen dat faxen automatisch worden ontvangen, zelfs als u de hoorn niet opneemt. Handmatig/automat. schakelen (Manual/auto switch) Het aantal seconden wijzigen dat wordt gewacht voordat het apparaat begint met het ontvangen van de fax. RX-starttijd (RX start time) in Handmatig/automat. schakelen (Manual/auto switch) Als u voornamelijk faxoproepen ontvangt: Modus Faxprioriteit (FAX priority mode) De telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. *1 Het apparaat detecteert automatisch of het een spraakoproep of een faxoproep betreft. - Als het een faxoproep betreft, ontvangt het apparaat automatisch de fax. - Als het een spraakoproep betreft, gaat het apparaat over. Opmerking Beschikbare instellingen voor een binnenkomende oproep *2 Stel het apparaat zodanig in dat de telefoon niet overgaat. Binnenkomend signaal (Incoming ring) Het aantal keren dat de telefoon overgaat wijzigen. Aantal belsignalen (Ring count) in Binnenkomend signaal (Incoming ring) Beschikbare instellingen voor een spraakoproep *2 Het aantal seconden wijzigen dat wordt gewacht voordat het apparaat overgaat. Starttijd belsignaal (Ring start time) in Modus Faxprioriteit (FAX priority mode) Het aantal seconden wijzigen dat het apparaat overgaat. Belduur telefoon (Telephone ring time) in Modus Faxprioriteit (FAX priority mode) Het apparaat zo instellen dat faxen worden ontvangen nadat het apparaat stopt met overgaan. Standaardactie (Default action) in Modus Faxprioriteit (FAX priority mode) U geabonneerd bent op een service voor herkenning van belpatronen die door uw telefoonmaatschappij wordt geleverd DRPD of Netwerkschakelaar (Network switch) De telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. *1 Het apparaat herkent een faxoproep aan het faxbelpatroon. - Als het een faxoproep betreft, ontvangt het apparaat automatisch de fax. - Als het apparaat het belpatroon voor faxen niet detecteert, blijft de telefoon overgaan. Opmerking Beschikbare instellingen voor een fax *2 Het aantal keren dat de telefoon overgaat wijzigen. Aantal belsignalen (Ring count) in Binnenkomend signaal (Incoming ring) Het faxbelpatroon instellen dat wordt gebruikt wanneer er een fax binnenkomt. DRPD: FAX-belpatroon (DRPD: FAX ring pattern) Als u geen spraakoproepen ontvangt: Als u uitsluitend faxoproepen ontvangt: De ontvangstmodus instellen Pagina 34 van 1183 pagina's Modus Alleen faxen (FAX only mode) Als er een fax binnenkomt, ontvangt het apparaat automatisch de fax. *1 Mogelijk gaat de telefoon niet over bij binnenkomende oproepen, zelfs als de telefoon is aangesloten op het apparaat. Dit is afhankelijk van de instellingen van de telefoon. *2 De instellingen kunnen worden gewijzigd op het scherm Ontvangstinstellingen (Reception settings). Voor de weergave van het scherm Ontvangstinstellingen (Reception settings) drukt u op de knop Instellingen (Setup) om Apparaatinstellingen (Device settings), FAX-instellingen (FAX settings) en vervolgens Ontvangstinstellingen (Reception settings) te selecteren. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Naar boven Faxen Pagina 35 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Faxen Faxen In dit gedeelte worden de basishandelingen beschreven voor het verzenden of ontvangen van faxen met de faxfunctie van het apparaat. Faxen verzenden Een fax verzenden met de numerieke toetsen Het nummer dat is gekozen met de numerieke toetsen, opnieuw kiezen Een fax verzenden met snelkiezen Verschillende verzendfuncties gebruiken Verzendingsinstellingen voor faxen Faxen ontvangen De ontvangst van een fax voorbereiden Een fax ontvangen Tijdelijk een fax ontvangen in het apparaatgeheugen (geheugenontvangst) Documenten in het geheugen afdrukken Verschillende ontvangstfuncties gebruiken Ontvangstinstellingen voor faxen Handige faxfuncties gebruiken Naar boven Faxen verzenden Pagina 36 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Faxen > Faxen verzenden Faxen verzenden In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een fax kunt verzenden met de numerieke toetsen en hoe u de nummers van geadresseerden kunt registreren voor snelkiezen en zo een fax kunt verzenden. Zie Verschillende verzendfuncties gebruiken voor andere bewerkingen. Een fax verzenden met de numerieke toetsen Het nummer dat is gekozen met de numerieke toetsen, opnieuw kiezen Een fax verzenden met snelkiezen Een fax verzenden met de numerieke toetsen Belangrijk Als u een onjuist fax- of telefoonnummer invoert of registreert met de numerieke toetsen, wordt de fax naar de verkeerde geadresseerde gestuurd. Wanneer u een belangrijke fax stuurt, raden wij u aan de fax te verzenden nadat u de status van de ontvanger hebt gecontroleerd. Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte Een fax verzenden na een telefoongesprek in de online handleiding Uitgebreide Handleiding . U moet het volgende voorbereiden: Originelen om te verzenden. Zie Originelen die u kunt plaatsen . 1. Bereid de verzending van een fax voor. (1) Controleer of het apparaat aan staat. Zie Bedieningspaneel . (2) Plaats het origineel in de ADF of op de glasplaat. Raadpleeg Originelen plaatsen. Belangrijk Als u een dubbelzijdig document wilt verzenden, plaatst u het document op de glasplaat. U kunt dubbelzijdige documenten niet scannen in de ADF. Opmerking Raadpleeg Originelen plaatsen voor meer informatie over soorten documenten en voorwaarden voor het faxen. Faxen verzenden Pagina 37 van 1183 pagina's (3) Druk op de knop FAXEN . Het standby-scherm voor faxen wordt weergegeven. 2. Pas indien nodig de scanresolutie en het contrast aan. (1) Gebruik de knop of (A) om de scanresolutie te selecteren. Standaard (Standard): geschikt voor documenten die alleen tekst bevatten. Fijn (Fine): geschikt voor documenten met kleine letters. Extra fijn (Extra fine): geschikt voor gedetailleerde illustraties en documenten met kleine letters. Als het faxapparaat van de geadresseerde niet compatibel is met Extra fijn (Extra fine) (300x300dpi), wordt de fax verzonden in de resolutie Standaard (Standard) of Fijn (Fine). Foto (Photo): geschikt voor foto's. Opmerking Kleurenfaxen worden verzonden in de resolutie voor Foto (Photo). (2) Gebruik de knop Als u op de knop verhoogd. 3. of (B) om het scancontrast te selecteren. drukt, wordt het contrast verlaagd en als u op de knop drukt, wordt het contrast Verzend de fax. (1) Kies het fax-/telefoonnummer van de ontvanger met de numerieke toetsen. In het veld voor het invoeren van het fax- of telefoonnummer kunt u het volgende doen. - op een numerieke knop drukken om het nummer in te voeren; - Druk op de knop om een spatie in te voeren. - Druk op de knop om het laatst ingevoerde nummer te verwijderen. - Druk op de knop om '#' in te voeren en druk op de knop om ' ' in te voeren. - op de knop Nummerherhaling/Pauze (Redial /Pause) drukken om een pauze ("P") in te voeren. Faxen verzenden Pagina 38 van 1183 pagina's (2) Druk op de knop Kleur voor verzending in kleur of op de knop Zwart voor verzending in zwart-wit. Het apparaat begint met het scannen van het origineel. Belangrijk Voor verzending in kleur is vereist dat het faxapparaat van de geadresseerde ondersteuning biedt voor faxen in kleur. Als het faxapparaat van de geadresseerde geen ondersteuning biedt voor faxen in kleur, kunt u het apparaat zo instellen dat een fax in zwart-wit wordt verzonden. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Wacht met openen van de documentklep tot het scannen is voltooid. (3) Start het verzenden. Als het document in de ADF is geplaatst Het document wordt automatisch gescand en de fax wordt verzonden. Opmerking Als u de verzending van de fax wilt annuleren, drukt u op de knop Stoppen (Stop) en volgt u de instructies in het bericht op het LCD-scherm. ALs er documenten achterblijven in de ADF nadat u op de knop Stoppen (Stop) hebt gedrukt, volgt u de instructies in het bericht en drukt u op de knop OK. De resterende documenten worden automatisch uitgevoerd. Als het origineel op de glasplaat is geplaatst Het bericht wordt weergegeven nadat het origineel is gescand. Druk op de knop OK om het verzenden van de gescande pagina te starten. Opmerking Als u twee of meer pagina's wilt verzenden, volgt u de instructies in het bericht om de volgende pagina te laden en drukt u op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) . Nadat alle pagina's zijn gescand, drukt u op de knop OK om het verzenden te starten. Als u het verzenden van de fax wilt annuleren, drukt u op de knop Stoppen (Stop) . Opmerking Als uw apparaat is aangesloten op een PBX-systeem (Private Branch Exchange), raadpleegt u de bedieningsinstructies van dat systeem voor meer informatie over het kiezen van het fax-/ telefoonnummer van de geadresseerde. Automatische nummerherhaling Als u een fax verzendt en de lijn van de ontvanger bezet is, wordt het nummer na een opgegeven interval opnieuw gekozen. Als u de automatische nummerherhaling wilt uitschakelen of het aantal herhalingen of het herhalingsinterval wilt wijzigen, raadpleegt u de online handleiding Uitgebreide Handleiding . Het nummer dat is gekozen met de numerieke toetsen, opnieuw kiezen 1. Bereid de verzending van een fax voor. (1) Controleer of het apparaat aan staat. Zie Bedieningspaneel . (2) Plaats het origineel in de ADF of op de glasplaat. Faxen verzenden Pagina 39 van 1183 pagina's Raadpleeg Originelen plaatsen. (3) Druk op de knop FAXEN . Het standby-scherm voor faxen wordt weergegeven. 2. Pas indien nodig de scanresolutie en het contrast aan. Zie stap 2 in Een fax verzenden met de numerieke toetsen . 3. Selecteer de geadresseerde waarvan u het nummer wilt herhalen. (1) Druk op de knop Nummerherhaling/Pauze . De fax-/telefoonnummers die zijn gekozen met de numerieke toetsen, worden weergegeven. Opmerking In de lijst voor nummerherhaling worden tien fax-/telefoonnummers weergegeven vanaf het laatst gekozen nummer. (2) Gebruik de knop of (schuifwiel) om het fax-/telefoonnummer te selecteren dat u opnieuw wilt kiezen. (3) Druk op de knop OK. Het geselecteerde nummer wordt in het verzendingsscherm voor faxen weergegeven. 4. Verzend de fax. (1) Druk op de knop Kleur voor verzending in kleur of op de knop Zwart voor verzending in zwart-wit. De vervolgprocedure hangt af van of u het origineel plaatst in de ADF of op de glasplaat. Raadpleeg (3) van stap 3 in Een fax verzenden met de numerieke toetsen voor meer informatie. Een fax verzenden met snelkiezen U kunt eenvoudig faxen verzenden wanneer u de nummers van veelgebruikte fax-/telefoonnummers registreert voor de knoppen Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) (01, 02, 03) op het bedieningspaneel. Nummers van geadresseerden registreren voor snelkiezen Opmerking Snelkiesnummers kunnen worden geregistreerd en bewerkt op een computer met het hulpprogramma Snelkiezen dat bij het apparaat is geleverd. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . 1. Geef het scherm Snelkiezen (One-touch speed dial) weer. (1) Druk op de knop FAXEN (FAX) en druk op de linker functietoets om FAX-menu (FAX menu) te selecteren. Het scherm FAX-menu (FAX menu) wordt weergegeven. (2) Selecteer Registratie telefoonnummer (TEL number registration) vervolgens op de knop OK. en druk (3) Selecteer Snelkiezen (One-touch speed dial) en druk vervolgens op de knop Faxen verzenden Pagina 40 van 1183 pagina's OK. 2. Registreer een nummer voor de snelkeuze. (1) Selecteer een snelkiesnummer (01 t/m 03) dat u wilt registreren en druk vervolgens op de knop OK. Het registratiescherm voor snelkiezen wordt weergegeven. Opmerking Selecteer een ongebruikt nummer (A) om een nieuw nummer te registreren. Als u een nummer selecteert dat al bezet is (B), wordt u gevraagd of u de geregistreerde informatie wilt wijzigen of verwijderen. (2) Gebruik de numerieke toetsen om de naam van de geadresseerde in te voeren (maximaal 16 tekens, inclusief spaties). Opmerking Raadpleeg Cijfers, letters en symbolen invoeren voor meer informatie over het invoeren en verwijderen van tekens. (3) Druk op de knop OK of . (4) Voer het gewenste fax-/telefoonnummer van de geadresseerde in (maximaal 60 tekens (40 tekens in de VS, Canada en Korea), inclusief spaties) met de numerieke toetsen. (5) Druk op de knop OK. Het nummer wordt geregistreerd voor de knop Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) . (6) Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de fax. Een fax verzenden met snelkiezen 1. Bereid de verzending van een fax voor. (1) Controleer of het apparaat aan staat. Zie Bedieningspaneel . (2) Plaats het origineel in de ADF of op de glasplaat. Raadpleeg Originelen plaatsen. (3) Druk op de knop FAXEN . Het standby-scherm voor faxen wordt weergegeven. 2. Pas indien nodig de scanresolutie en het contrast aan. Faxen verzenden Pagina 41 van 1183 pagina's Zie stap 2 in Een fax verzenden met de numerieke toetsen . 3. Druk op de knop Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) waarvoor de geadresseerde is geregistreerd. Het fax-/telefoonnummer dat voor de knop Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) is geregistreerd, wordt weergegeven op het scherm. Opmerking Als u hier op de knop Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) drukt, wordt de eerste geadresseerde ingesteld. Indien nodig kunt u vervolgens andere geadresseerden van hetzelfde faxnummer opgeven (sequentiële uitzending). Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . 4. Verzend de fax. (1) Druk op de knop Kleur voor verzending in kleur of op de knop Zwart voor verzending in zwart-wit. De vervolgprocedure hangt af van of het origineel in de ADF of op de glasplaat wordt geplaatst. Raadpleeg (3) van stap 3 in Een fax verzenden met de numerieke toetsen voor meer informatie. Naar boven Verschillende verzendfuncties gebruiken Pagina 42 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Faxen > Verschillende verzendfuncties gebruiken Verschillende verzendfuncties gebruiken U kunt een fax op verschillende manieren verzenden. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Een fax verzenden na een telefoongesprek U kunt een fax handmatig verzenden na een telefoongesprek. Dit is handig als u de ontvanger wilt spreken voordat u een fax verzendt, of als de ontvanger een faxapparaat heeft waarmee faxen niet automatisch kunnen worden ontvangen. U kunt het nummer kiezen met de telefoon die is aangesloten op het apparaat. Een fax met Easy Operation verzenden door nummers te registreren Snelkiezen Als u regelmatig fax/telefoonnummers gebruikt die geregistreerd zijn als knoppen voor Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) (01, 02, 03), kunt u gemakkelijk een nummer weergeven door een van de knoppen in te drukken. Verkort kiezen Als de naam en het fax-/telefoonnummer van de ontvanger zijn geregistreerd als nummer voor verkort kiezen, kunt u het fax-/telefoonnummer selecteren uit de lijst met geregistreerde nummers. Groepskiezen Als de fax-/telefoonnummers van twee of meer ontvangers zijn geregistreerd voor snelkiezen, kunt u hetzelfde origineel naar alle ontvangers in de groep verzenden door de knop Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) of het verkorte kiesnummer te selecteren. Verschillende verzendfuncties gebruiken Pagina 43 van 1183 pagina's Opmerking U kunt op naam zoeken naar de fax-/telefoonnummers die u hebt geregistreerd als verkorte kiesnummers of voor groepskiezen. De lijst voor verkort kiezen of de lijst voor het zoeken naar telefoonnummers wordt weergegeven door op de knop Verkort kiezen (Coded Dial) te drukken. U schakelt tussen de lijsten met de functietoets . Selecteer Telnr. zoeken (Search tel no.) om de eerste letter van een geregistreerde naam in te voeren. De naam van de ontvanger die met die letter begint wordt weergegeven. Selecteer Verkort kiezen (Coded dial) om een verkort kiesnummer in te voeren. De ontvanger met dat nummer wordt weergegeven. Snelkiezen, verkorte kiesnummers en nummers voor groepskiezen kunnen worden geregistreerd en bewerkt op een computer met het hulpprogramma Snelkiezen dat bij het apparaat is geleverd. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Hetzelfde document naar verschillende ontvangers verzenden (sequentiële uitzending) U kunt in één bewerking hetzelfde document verzenden aan twee of meer ontvangers. De ontvangers kunnen gecombineerd worden opgegeven met de numerieke toetsen, snelkiezen, verkort kiezen en groepskiezen. Het kiezen van een verkeerd nummer voorkomen (Faxnummer opnieuw invoeren (FAX number re-entry)) Om het kiezen van een verkeerd nummer te voorkomen, voert u hetzelfde nummer ter bevestiging nogmaals in nadat u het fax-/telefoonnummer hebt ingevoerd met de numerieke toetsen. U kunt de fax alleen verzenden wanneer de nummers hetzelfde zijn. Verschillende verzendfuncties gebruiken Pagina 44 van 1183 pagina's Verzenden vanaf de computer Als het apparaat is aangesloten op de computer, kunt u faxen met het printerstuurprogramma verzenden vanuit elke toepassing met een afdrukfunctie. Opmerking Informatieservices gebruiken U kunt gebruikmaken van vele informatieservices, zoals services voor bankieren en vliegticket- en hotelreserveringen. Voor het gebruik van deze services is toonkiezen vereist. U moet dus tijdelijk schakelen naar toonkiezen als het apparaat is aangesloten op een lijn voor pulskiezen. Verzendingsinstellingen voor faxen Hieronder vindt u de verschillende verzendinstellingen voor faxen. U kunt de instellingen naar wens aanpassen. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . ECM TX Hiermee worden faxen verzonden in de ECM (Error Correction Mode, foutcorrectiemodus). Als het faxapparaat van de ontvanger geschikt is voor ECM, verstuurt het apparaat de fax automatisch opnieuw met gecorrigeerde fouten. Instellingen pauzeduur (Pause time settings) Hiermee wordt de pauzeduur ingesteld voor elke keer dat de knop Nummerherhaling/Pauze wordt ingedrukt bij het invoeren van fax- of telefoonnummers. TX-startsnelheid (TX start speed) Hiermee kunt u de verzendsnelheid voor faxen selecteren. Kleurenoverdracht (Color transmission) Als u documenten in kleur faxt met de ADF en het faxapparaat van de ontvanger geen ondersteuning biedt voor faxen in kleur, scant het apparaat de documenten in zwart-wit en verzendt deze. TX-rapport (TX report) Hiermee wordt automatisch een verzendrapport afgedrukt nadat het apparaat een fax heeft verzonden. U kunt Niet afdrukken (Do not print), Alleen fout afdrukken (Print error only) of Afdrukken voor elke TX (Print for each TX) selecteren. Verschillende verzendfuncties gebruiken Pagina 45 van 1183 pagina's Kiestoondetectie (Dial tone detect) Hiermee wordt een fax verzonden nadat de kiestoon is gecontroleerd wanneer er tegelijkertijd uitgaande en inkomende oproepen plaatsvinden. Zodoende wordt onjuiste verzending voorkomen. Opmerking Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. RX-faxinfo controleren (Check RX FAX information) Hiermee wordt gecontroleerd of het gekozen fax- of telefoonnummer en de verzendinformatie van de fax van de ontvanger overeenkomen. Als dit niet het geval is, stopt u de verzending van de fax. Instelling handsfreetoets (Hook key setting) Hiermee wordt de knop Handsfree (Hook) op het apparaat ingeschakeld of uitgeschakeld voor het kiezen zonder de hoorn van de telefoon op te tillen bij het verzenden van een fax. Naar boven Faxen ontvangen Pagina 46 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Faxen > Faxen ontvangen Faxen ontvangen In dit gedeelte worden de bewerkingen beschreven die moeten worden uitgevoerd in de verschillende ontvangstmodi om faxen te ontvangen met het apparaat. In dit gedeelte worden verder de bewerkingen beschreven die moeten worden uitgevoerd om documenten af te drukken die zijn opgeslagen in het apparaatgeheugen, bijvoorbeeld wanneer de inkt of het papier op is. De ontvangst van een fax voorbereiden Een fax ontvangen Tijdelijk een fax ontvangen in het apparaatgeheugen (geheugenontvangst) Documenten in het geheugen afdrukken De ontvangst van een fax voorbereiden Ga te werk volgens de onderstaande procedure om de ontvangst van een fax voor te bereiden. 1. Controleer of het apparaat aan staat. Zie Bedieningspaneel . 2. Controleer de instelling voor de ontvangstmodus. (1) Druk op de knop FAXEN . (2) Bevestig de ontvangstmodus. Opmerking Raadpleeg De ontvangstmodus instellen om de ontvangstmodus te wijzigen. 3. Plaats papier. Zie Papier plaatsen . Wanneer een fax wordt ontvangen, voert het apparaat gewoon papier in vanuit de cassette en wordt de fax afgedrukt. Opmerking Wanneer AAN (ON) is geselecteerd voor Autom. invoersch. (Auto feed switch) of de instelling Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings) is gewijzigd, bevestigt u de papierbron. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . 4. Geef de benodigde papierinstellingen op. (1) Druk op de linkerfunctietoets om het FAX-menu (FAX menu) te selecteren. (2) Selecteer Instellingen voor faxpapier (FAX paper settings) OK. en druk op de knop (3) Geef het paginaformaat op. U kunt alleen A4, LTR(8,5"x11") (8.5"x11" (LTR)) of Legal(8,5"x14") (8.5"x14" (Legal)) voor Paginaformaat Faxen ontvangen Pagina 47 van 1183 pagina's (Page size) selecteren. Opmerking Papier van het formaat Legal is niet compatibel met dubbelzijdig afdrukken. Het mediumtype is ingesteld op Normaal papier (Plain paper) en kan niet worden gewijzigd. (4) Selecteer enkelzijdig of dubbelzijdig afdrukken. De ontvangen faxen kunnen worden afgedrukt op beide zijden van het papier. Als Dub.zijdig (2-sided) is geselecteerd in Dub.zijdigInst.afdr. (2-sidedPrintSetting), drukt u op de knop Functie (Function) om Geavanceerd (Advanced) te selecteren en geeft u op aan welke kant u wilt nieten. Opmerking Faxen in kleur worden altijd op één kant van het papier afgedrukt, ongeacht de instellingen. (5) Selecteer de automatische invoerschakelaar. AAN (ON): als normaal papier van hetzelfde formaat in de cassette en de achterste lade is geplaatst, schakelt het apparaat automatisch over naar een andere papierbron. UIT (OFF): het papier wordt alleen vanuit de cassette ingevoerd. Opmerking U kunt geen papier van het formaat Legal in de cassette plaatsen. Plaats dit papier in de achterste lade. Wanneer Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings) wordt gewijzigd in Apparaatinstellingen (Device settings) van het Instellingenmenu (Setup menu), wordt het papier vanuit een andere papierbron ingevoerd. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . (6) Druk op de knop OK. Ontvangen faxen worden afgedrukt met het geselecteerde paginaformaat en de geselecteerde afdrukmethode. Een fax ontvangen De bedieningsprocedure voor ontvangst kan verschillen, afhankelijk van de geselecteerde ontvangstmodus. Zie De ontvangstmodus instellen voor informatie over de verschillende ontvangstmodi Modus tel.prioriteit (TEL priority mode) is geselecteerd: Als het een faxoproep betreft: de telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. (1) Neem de hoorn op. Als u de faxtoon hoort, wacht u ten minste 5 seconden nadat Faxen ontvangen de toon is gestopt en hangt u de hoorn weer op. Het apparaat ontvangt de fax. Opmerking Als het apparaat niet naar de faxmodus schakelt, drukt u op de knop FAX en daarna op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) om de fax te ontvangen. U kunt uitsluitend in de onderstaande situaties een fax ontvangen door de hoorn op te nemen. Als u een fax wilt ontvangen zonder de hoorn op te nemen, selecteert u AAN (ON) voor Handmatig/automat. schakelen (Manual/auto switch). - De telefoon heeft geen antwoordfunctie. - Als de telefoon wel een antwoordfunctie heeft, is deze uitgeschakeld. Overige opties Het apparaat zo instellen dat faxen automatisch worden ontvangen, zelfs als u de hoorn niet opneemt. Raadpleeg Ontvangstinstellingen voor faxen . Het aantal seconden wijzigen dat wordt gewacht voordat het apparaat begint met het ontvangen van de fax. Raadpleeg Ontvangstinstellingen voor faxen . Het apparaat zo instellen dat u het ontvangen van een fax kunt starten vanaf een aangesloten telefoon (externe ontvangst). Zie Externe ontvangst. Als het een spraakoproep betreft: de telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. (1) Neem de hoorn van de haak en begin met spreken. Opmerking Als u zich hebt aangemeld voor de Duplex Ringing-service in Hongkong, ontvangt het apparaat faxen automatisch, zelfs als u de ontvangstmodus van het apparaat hebt ingesteld op Modus Pagina 48 van 1183 pagina's Faxen ontvangen Pagina 49 van 1183 pagina's Tel.prioriteit (TEL priority mode). Als het antwoordapparaat is aangesloten op het apparaat. Als u de hoorn niet opneemt, wordt het bericht afgespeeld. Als het een faxoproep betreft, ontvangt het apparaat automatisch de fax. Stel het antwoordapparaat in op de antwoordmodus en pas het als volgt aan: - Het volledige bericht moet niet langer zijn dan 15 seconden. - Leg uw bellers in het bericht uit hoe zij een fax kunnen verzenden. Als Handmatig/automat. schakelen (Manual/auto switch) is ingesteld op AAN (ON), stelt u RXstarttijd (RX start time) in op een tijdsduur die langer is dan de tijdsduur voordat het antwoordapparaat het bericht afspeelt. We raden u aan om, wanneer u dit hebt ingesteld, te bevestigen dat de berichten correct zijn opgenomen in het antwoordapparaat. Als Modus Faxprioriteit (FAX priority mode) is geselecteerd: Als het een faxoproep betreft: de telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. Het apparaat ontvangt automatisch de fax. Opmerking Overige opties Stel het apparaat zodanig in dat de telefoon niet overgaat. Het aantal keren dat de telefoon overgaat wijzigen. Raadpleeg Ontvangstinstellingen voor faxen . Als het een spraakoproep betreft: de telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. Het apparaat gaat over wanneer het een spraakoproep detecteert. (1) Neem de hoorn van de haak en begin met spreken. Faxen ontvangen Pagina 50 van 1183 pagina's Opmerking Overige opties Stel het apparaat zodanig in dat de telefoon niet overgaat. Het aantal keren dat de telefoon overgaat wijzigen. Het aantal seconden wijzigen dat wordt gewacht voordat het apparaat overgaat. Het aantal seconden wijzigen dat het apparaat overgaat. Het apparaat zo instellen dat faxen worden ontvangen nadat het apparaat stopt met overgaan, zelfs als u de hoorn niet opneemt. Raadpleeg Ontvangstinstellingen voor faxen . Wanneer Modus Alleen faxen (FAX only mode) is geselecteerd: Als het een faxoproep betreft. Het apparaat ontvangt automatisch de fax. Opmerking Als er een telefoon is aangesloten op het apparaat, gaat de telefoon over bij binnenkomende oproepen. Als DRPD ofNetwerkschakelaar (Network switch) is geselecteerd: Als het een faxoproep betreft: de telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. Het apparaat ontvangt automatisch de fax als het belpatroon voor faxen wordt gedetecteerd. Opmerking Faxen ontvangen Pagina 51 van 1183 pagina's Overige opties Het aantal keren dat de telefoon overgaat wijzigen. Raadpleeg Ontvangstinstellingen voor faxen . Als het een spraakoproep betreft: de telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. Als het apparaat het belpatroon voor faxen niet detecteert, blijft de telefoon overgaan. (1) Neem de hoorn van de haak en begin met spreken. Opmerking Als u deze functie wilt gebruiken, moet u zich aanmelden bij een compatibele service die door uw telefoonmaatschappij wordt geleverd. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij voor meer informatie. Voor DRPD U moet het juiste belpatroon selecteren op het apparaat. Zie De DRPD-belpatronen instellen (alleen VS en Canada) voor meer informatie. Voor Netwerkschakelaar (Network switch) De naam van deze service is afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Deze instelling is mogelijk ook niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Tijdelijk een fax ontvangen in het apparaatgeheugen (geheugenontvangst) Als het apparaat een fax niet heeft kunnen afdrukken, wordt de niet-afgedrukte fax tijdelijk in het geheugen van het apparaat opgeslagen (Geheugenontvangst). Een niet-verzonden fax wordt ook in het geheugen opgeslagen. Als er tijdens het verzenden van een fax een fout is opgetreden, wordt de fax niet opgeslagen. Wanneer er een fax is opgeslagen in het geheugen, brandt het lampje In gebruik/Geheugen (In Use/ Memory) en wordt het bericht Ontvangen in geheugen. (Received in memory.) weergegeven op het LCD-scherm. Belangrijk Als u de stekker verwijdert, worden alle documenten verwijderd die zijn opgeslagen in het geheugen. Verzend benodigde documenten of druk ze af, of sla ze op een geheugenkaart of USBflashstation op voordat u de stekker verwijdert. Als het apparaat een fax ontvangt onder een van de onderstaande omstandigheden, wordt de ontvangen fax automatisch opgeslagen in het apparaatgeheugen. De inkt is op. Vervang de lege inkttank. De fax in het geheugen wordt automatisch afgedrukt. Faxen ontvangen Pagina 52 van 1183 pagina's Opmerking U kunt instellen dat faxen geforceerd worden afgedrukt, zelfs als de inkt op is. Een deel of de gehele inhoud van de fax wordt echter mogelijk niet afgedrukt aangezien de inkt op is. Bovendien wordt de inhoud van de fax niet opgeslagen in het geheugen. Als de inkt al op is, wordt u bovendien aanbevolen UIT (OFF) te selecteren voor Automatisch afdrukken (Auto print). Op deze manier worden ontvangen faxen in het geheugen opgeslagen en terwijl u de lege inkttank vervangt door een nieuwe. Nadat u de inkttank hebt vervangen, stelt u Automatisch afdrukken (Auto print) weer in op AAN (ON). De faxen die in het geheugen zijn ontvangen, worden afgedrukt. Zie Overige basisinstellingen . Het papier is op. Plaats het papier en druk op de knop OK. De fax in het geheugen wordt automatisch afgedrukt. Zorg dat papier van A4-, Legal- of Letter-formaat in de achterste lade is geplaatst als het apparaat is ingesteld om de papierbron automatisch over te schakelen naar de achterste lade (Autom. invoersch. (Auto feed switch)) wanneer het papier in de cassette op is. Er is papier geplaatst van een ander formaat dan geselecteerd voor Paginaformaat (Page size) in de instellingen voor faxpapier. Plaats papier van hetzelfde formaat dat is geselecteerd voor Paginaformaat (Page size) en druk vervolgens op de knop OK. De fax in het geheugen wordt automatisch afgedrukt. U hebt op de knop Stoppen gedrukt om het afdrukken van een fax te annuleren. Druk op de knop FAX om het afdrukken van de fax te hervatten. Opmerking In het apparaatgeheugen kunnen circa 250 faxpagina's* (maximaal 30 documenten) worden opgeslagen. * Wanneer u ITU-T No.1 chart gebruikt (standaardmodus) Als het geheugen volraakt, kan het apparaat geen faxen meer ontvangen. Druk de documenten die in het geheugen zijn opgeslagen af of verwijder ze, en vraag de afzender(s) om de faxen opnieuw te verzenden. Raadpleeg Documenten in het geheugen afdrukken . Documenten in het geheugen afdrukken U kunt alle documenten in het geheugen tegelijk afdrukken, maar u kunt ook een bepaald document selecteren in het scherm Geheugenverwijzing (Memory reference). U kunt ook alle documenten opslaan op de geheugenkaart of het USB-flashstation. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u alle documenten kunt afdrukken die in het geheugen zijn ontvangen. Opmerking Raadpleeg Tijdelijk een fax ontvangen in het apparaatgeheugen (geheugenontvangst) wanneer de faxen worden opgeslagen in het geheugen. 1. voor Plaats papier. Zie Papier plaatsen . Controleer nu of er gewoon papier in de cassette is geplaatst. 2. Geef de benodigde papierinstellingen op. Zie De ontvangst van een fax voorbereiden . 3. Geef het scherm Geheugenverwijzing (Memory reference) weer. (1) Druk op de knop FAXEN (FAX) en druk op de rechterfunctietoets om Geh.verwijz. (Memory ref.) te selecteren. Faxen ontvangen 4. Pagina 53 van 1183 pagina's Druk alle ontvangen documenten in het geheugen af. (1) Selecteer Alle ontvangen docum. afdrukken (Print all received documents) en druk op OK. Opmerking Als u de lijst met documenten in het geheugen wilt afdrukken, selecteert u Geheugenlijst afdrukken (Print memory list). Selecteer Opgegeven document afdrukken (Print specified document) om een specifiek document af te drukken. Selecteer Opgegeven doc. verwijderen (Delete specified document) om een specifiek document te verwijderen. Selecteer Alle ontvangen docum. afdrukken (Print all received documents) om alle documenten in het geheugen tegelijk af te drukken. Selecteer Alle docum. in geheugen verwijd. (Delete all documents in memory) om alle documenten in het geheugen tegelijk te verwijderen. Selecteer Opgegeven document opslaan (Save specified document) om een specifiek document op de geheugenkaart of het USB-flashstation op te slaan. Selecteer Alle documenten opslaan (Save all documents) om alle documenten in het geheugen op de geheugenkaart of het USB-flashstation op te slaan. (2) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK. De documenten in het apparaatgeheugen worden een voor een afgedrukt. (3) Selecteer Ja (Yes) om het afgedrukte document te verwijderen. Als u het document in het geheugen wilt houden, selecteert u Nee (No). (4) Druk op de knop OK. Opmerking Het bevestigingsscherm voor verwijdering wordt iedere keer weergegeven als een document is afgedrukt. Herhaal de bovenstaande procedure tot alle documenten zijn afgedrukt. Naar boven Verschillende ontvangstfuncties gebruiken Pagina 54 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Faxen > Verschillende ontvangstfuncties gebruiken Verschillende ontvangstfuncties gebruiken Het apparaat heeft verschillende ontvangstfuncties. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Faxontvangst weigeren Het apparaat kan worden ingesteld om faxen van bepaalde afzenders te weigeren. Weigering van faxen kan worden ingesteld voor faxen die worden verzonden zonder afzender, voor nummers die niet zijn geregistreerd als snelkiesnummers of voor nummers die zijn geregistreerd als geweigerde nummers. De registratie van Geweigerde nummers (Rejected numbers) kan ook worden uitgevoerd op een computer met het hulpprogramma Snelkiezen dat bij het apparaat is geleverd. Externe ontvangst Als het apparaat zich niet in de buurt van de telefoon bevindt, kunt u de hoorn van de haak nemen op de telefoon die is aangesloten op het apparaat. Kies 25 (de id voor externe ontvangst) om faxen te ontvangen (externe ontvangst). De externe ontvangst kan worden in- en uitgeschakeld via RX op afstand (Remote RX) . Selecteer AAN (ON) om de Code RX op afstand (Remote RX ID) (id voor externe ontvangst) te wijzigen. Ontvangstinstellingen voor faxen Hieronder vindt u de verschillende ontvangstinstellingen voor faxen. U kunt de instellingen naar wens aanpassen. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . ECM RX Hiermee worden faxen ontvangen in de ECM (Error Correction Mode, foutcorrectiemodus). Als het faxapparaat van de afzender geschikt is voor ECM, verstuurt het de fax automatisch opnieuw met gecorrigeerde fouten. Selecteer AAN (ON) om een kleurenfax te ontvangen. Modus Faxprioriteit (FAX priority mode) Hiermee kunt u gedetailleerde instellingen selecteren zoals starttijd belsignaal, belduur telefoon en de standaardactie voor wanneer de ontvangstmodus is ingesteld op Modus Faxprioriteit (FAX priority mode). Verschillende ontvangstfuncties gebruiken Pagina 55 van 1183 pagina's Binnenkomend signaal (Incoming ring) Hiermee kunt u instellen of de externe telefoon moet overgaan bij een inkomende oproep. Het aantal keren dat de telefoon moet overgaan, kunt u selecteren wanneer AAN (ON) is geselecteerd. Handm./autom. schak. (Manual/auto switch) Hiermee worden faxen automatisch ontvangen nadat de externe telefoon een opgegeven tijd is overgegaan terwijl de ontvangstmodus is ingesteld op Modus tel.prioriteit (TEL priority mode). Reductie RX-beeld (RX image reduction) Hiermee worden af te drukken faxen automatisch verkleind zodat deze op het geselecteerde paginaformaat passen. RX-startsnelheid (RX start speed) Hiermee kunt u de ontvangstsnelheid voor faxen selecteren. RX-rapport (RX report) Hiermee wordt automatisch een ontvangstrapport afgedrukt nadat het apparaat een fax heeft ontvangen. U kunt Niet afdrukken (Do not print), Alleen fout afdrukken (Print error only) of Afdrukken voor elke RX (Print for each RX) selecteren. Weigering beller (Caller rejection) Hiermee worden oproepen geweigerd van de specifieke bestemmingen die u hebt opgegeven in Service voor beller-ID. Opmerking Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Naar boven Handige faxfuncties gebruiken Pagina 56 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Faxen > Handige faxfuncties gebruiken Handige faxfuncties gebruiken Het apparaat heeft verschillende faxfuncties. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Rapporten/lijsten afdrukken (Print reports/lists) Druk op de linkerfunctietoets in het stand-byscherm van de fax om Rapporten/lijsten afdrukken te selecteren in het FAX-menu (FAX menu). De verschillende soorten (Print reports/lists) rapporten of lijsten kunnen worden afgedrukt. In dit gedeelte wordt een voorbeeld behandeld van het Activiteitenrapport en de Lijst met telefoonnummers. Activiteitenrapport (Activity report) Hiermee wordt de geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen afgedrukt. Standaard drukt het apparaat na iedere 20 transacties een activiteitenrapport af. Lijst met telefoonnummers (Telephone number list) Registratie telefoonnummer (TEL number registration) Druk op de linkerfunctietoets in het stand-byscherm van de fax om Registratie telefoonnummer te selecteren in het FAX-menu (FAX menu). De onderstaande (TEL number registration) nummers kunnen worden geregistreerd. Elke registratie kan ook worden uitgevoerd op een . computer met het hulpprogramma Snelkiezen dat bij het apparaat is geleverd. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding Snelkiezen (One-touch speed dial): hiermee kunt u een veelgebruikt fax- of telefoonnummer registreren als snelkiesnummer. Verkort kiezen (Coded speed dial): hiermee kunt u een veelgebruikt fax- of telefoonnummer registreren als verkort kiesnummer. Groepskiezen (Group dial): hiermee kunt u twee of meer fax- of telefoonnummers registreren voor groepskeuze. Geweigerde nummers (Rejected numbers): hier kunt u fax- of telefoonnummers registreren voor Handige faxfuncties gebruiken Pagina 57 van 1183 pagina's weigering. Naar boven Afdrukken vanaf een geheugenkaart Pagina 58 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Afdrukken vanaf een geheugenkaart Afdrukken vanaf een geheugenkaart U kunt foto's of documenten (PDF-bestanden) op een geheugenkaart of USB-flashstation vooraf bekijken op het LCD-scherm en zo de gewenste foto of het gewenste document selecteren en afdrukken. U kunt uw favoriete foto's ook in verschillende indelingen afdrukken of gebruiken om een sticker te maken. Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken Instellingen wijzigen Verschillende functies gebruiken Functies in Speciale fotoafdruk (Special photo print) Overige nuttige functies Geheugenkaarten plaatsen Voordat u de geheugenkaart plaatst Geheugenkaarten plaatsen De geheugenkaart uit de sleuf halen Het USB-flashstation plaatsen Het USB-flashstation plaatsen Het USB-flashstation verwijderen Naar boven Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken Uitgebreide Handleiding Pagina 59 van 1183 pagina's Problemen oplossen Inhoud > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken U kunt de foto's op een geheugenkaart of USB-flashstation vooraf bekijken op het LCD-scherm en zo de gewenste foto selecteren en afdrukken. In dit gedeelte worden de handelingen beschreven voor het zonder marges afdrukken van foto's op fotopapier van 10 x 15 cm. Raadpleeg voor de bediening de opmerkingen en de bedieningsprocedure die op de referentiepagina worden beschreven. Raadpleeg voor het afdrukken van het document (PDF-bestand) de online handleiding Uitgebreide Handleiding. U moet het volgende voorbereiden: Een geheugenkaart met foto's. Zie Voordat u de geheugenkaart plaatst . Een USB-flashstation met foto's. Zie Het USB-flashstation plaatsen . Fotopapier voor het afdrukken. Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken . 1. Bereid het afdrukken voor. (1) Controleer of het apparaat aan staat. Zie Bedieningspaneel . (2) Plaats papier. Zie Papier plaatsen . In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 4" x 6" / 10 x 15 cm in de achterste papierlade. Opmerking Wanneer u afdrukt op gewoon papier van A4- of Letter-formaat, plaatst u het papier in de cassette. Plaats andere formaten of typen papier in de achterste lade. Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken Pagina 60 van 1183 pagina's (3) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. 2. Plaats een geheugenkaart of USB-flashstation. Geheugenkaart: Plaats de geheugenkaart MET DE LABELZIJDE NAAR LINKS in de kaartsleuf. Raadpleeg Geheugenkaarten plaatsen voor meer informatie over compatibele geheugenkaarten en de opening waarin u ze plaatst. USB-flashstation: Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken. Zie Het USB-flashstation plaatsen . Als de geheugenkaart of het USB-flashgeheugen wordt geplaatst wanneer het stand-byscherm voor kopiëren of faxen wordt weergegeven, verschijnt het fotoselectiescherm in Foto select./afdruk. (Select photo print). Als het scherm voor fotoselectie niet wordt weergegeven Druk op de knop KAART (CARD) . Als het bericht wordt weergegeven Als er foto's en documenten (PDF-bestanden) op de geheugenkaart of het USB-flashstation zijn opgeslagen, wordt het volgende bericht weergegeven: Foto's en documenten (PDF) worden opgeslagen. Welke wilt u afdrukken? (Photos and documents (PDF) are saved. Which do you want to print?). Selecteer Foto's afdrukken (Print photos) om foto's af te drukken en druk op OK. Het fotoselectiescherm in Foto select./afdruk. (Select photo print) wordt weergegeven. Selecteer Documenten afdrukken (Print documents) om documenten (PDF-bestanden) af te drukken en druk op de knop OK. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken (A) Geheugenkaart (B) USB-flashstation Opmerking Als het scherm voor documentselectie in Doc. select./afdruk. (Select doc. print) wordt weergegeven, staan er geen foto's op de geheugenkaart of het USB-flashstation. Raadpleeg voor het afdrukken van het document (PDF-bestand) de online handleiding Uitgebreide Handleiding . Plaats de geheugenkaart en het USB-flashstation niet tegelijkertijd. Plaats ook geen twee of meer geheugenkaarten tegelijk. Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) is ingesteld op Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC), kunt u geen afbeeldingsgegevens op de geheugenkaart afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat. Om afbeeldingsgegevens van de geheugenkaart af te drukken, drukt u op de knop Instellingen (Setup) en selecteert u Apparaatinstellingen (Device settings), Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) en stelt u Lees-/schrijfkenmerk (Read/ write attribute) in op Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC). Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . * U kunt afbeeldingsgegevens afdrukken van het USB-flashstation, ongeacht de instellingen in Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) . U kunt ook andere handige afdrukfuncties dan Foto select./afdruk. (Select photo print) selecteren. Zie Verschillende functies gebruiken . 3. Selecteer de foto's die u wilt afdrukken. of (1) Gebruik de toetsen , , gewenste foto te verplaatsen. (schuifwiel) (C) om de cursor naar de Pagina 61 van 1183 pagina's Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken Pagina 62 van 1183 pagina's (2) Gebruik de numerieke toetsen om het aantal exemplaren op te geven. Opmerking wordt mogelijk weergegeven op het LCD-scherm bij het lezen van foto's. Als u de knop , , of (schuifwiel) gebruikt om de foto weer te geven terwijl wordt weergegeven op het LCD-scherm, wordt de gewenste foto wellicht niet geselecteerd. Als u op de middelste functietoets (D) drukt, wordt de schermvullende weergave geactiveerd. U kunt ook het aantal afdrukken instellen op dit scherm. Als u nogmaals op de middelste functietoets drukt, wordt het scherm voor bijsnijden geactiveerd. U kunt foto's bijsnijden. Zie Overige nuttige functies. (3) Herhaal de stappen (1) en (2) voor elke foto waarvoor u het aantal afdrukken wilt opgeven. Opmerking Als u een foto selecteert waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven (afdrukken: "00") en op de knop OK drukt, wordt het aantal exemplaren ingesteld op "01" en wordt het scherm voor het wijzigen van het aantal afdrukken weergegeven. Gebruik de knop of (schuifwiel ) of de numerieke toetsen om het aantal afdrukken op te geven en druk op de knop OK om terug te gaan naar het scherm in (1). 4. Start het afdrukken. (1) Druk op de rechter functietoets (E) om Afdrukinstell. (Print settings) te selecteren en het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, enzovoort te bevestigen. In dit geval wordt gecontroleerd of 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)) is geselecteerd voor Paginaformaat (Page size) en het type geplaatste fotopapier is geselecteerd bij Type. Als u de instellingen wilt wijzigen, gebruikt u de knop of (schuifwiel ) om het te wijzigen item te om een optie te selecteren. Nadat u de instellingen hebt selecteren en gebruikt u de knop of bevestigd of gewijzigd, drukt u op de knop OK om terug te gaan naar het fotoselectiescherm. Zie Basishandelingen in het scherm met instellingen en Instellingen wijzigen . Opmerking U kunt Fotocorr. (Photo fix) of Datum afdrukken (Print date) selecteren op het scherm met afdrukinstellingen. Zie Instellingen wijzigen . (2) Controleer het aantal vellen dat moet worden gebruikt voor het afdrukken van de Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken Pagina 63 van 1183 pagina's geselecteerde foto's. (3) Druk op Kleur . Het apparaat begint foto's af te drukken. Opmerking Als u op de linker functietoets (F) drukt om Menu te selecteren, kunt u diverse andere fotoafdrukfuncties selecteren dan Foto select./afdruk. (Select photo print). Zie Verschillende functies gebruiken . Druk op de knop Stoppen (Stop) om het afdrukken te annuleren. Het afdrukken wordt niet gestart als u op de knop Zwart (Black) drukt. Zie De geheugenkaart uit de sleuf halen als u de geheugenkaart wilt verwijderen. Raadpleeg Het USB-flashstation verwijderen als u het USB-flashstation wilt verwijderen. Instellingen wijzigen Als u op de rechter functietoets drukt om Afdrukinstell. (Print settings) te selecteren op het fotoselectiescherm, wordt het scherm met afdrukinstellingen weergegeven. (schuifwiel ) kunt u het item selecteren, zoals het paginaformaat, het mediumtype of of Met de knop of de afdrukkwaliteit, en met de knop kunt u de instelling wijzigen. Raadpleeg voor het instellen Basishandelingen in het scherm met instellingen . Voor de afdrukinstellingen van Doc. select./afdruk. (Select doc. print) of Speciale fotoafdruk (Special photo print) raadpleegt u de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . (1) Paginaformaat (Page size) Selecteer het paginaformaat van het papier waarop u wilt afdrukken: 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)), A4 enzovoort. (2) Type (Mediumtype) Selecteer het mediumtype van het papier waarop u wilt afdrukken: Glossy Extra II (Plus Glossy II), Glans (Glossy) enzovoort. Opmerking Als u niet het juiste papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste afdrukkwaliteit. Zie Papierbronnen voor het laden van papier . Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken Pagina 64 van 1183 pagina's (3) Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit) Selecteer de afdrukkwaliteit: Hoog (High) of Standaard (Standard). (4) Marge (Border) Selecteer afdrukken met of zonder marges: Met marges (Bordered) of Zonder marges (Borderless). Opmerking Als de hoogte-breedteverhouding afwijkt van de afbeeldingsgegevens wanneer Zonder marges (Borderless) is geselecteerd, wordt een deel van de afbeelding mogelijk te niet afgedrukt, afhankelijk van het formaat van het medium. (5) Fotocorr. (Photo fix) Corrigeer foto's: Automat. fotocorr. (Auto photo fix) of Handm. Correctie (Manual correction). De foto kan ook zonder correctie worden afgedrukt. Als u Handm. correctie (Manual correction) selecteert en de rechter functietoets indrukt om Geavanceerd (Advanced) te selecteren, kunt u de helderheid, het contrast, de kleurbalans enzovoort aanpassen. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . (6) Corr. rode ogen (Red-EyeCorrection) Rode ogen in portretfoto's corrigeren die worden veroorzaakt door fotograferen met flitser. (7) Datum afdrukken (Print date) Een foto afdrukken met opnamedatum. Zie Foto's afdrukken met opnamedatum of bestandsnummer . (8) Best.nr. afdrukken (Print file no.) Een foto afdrukken met bestandsnummer. Zie Foto's afdrukken met opnamedatum of bestandsnummer . Opmerking De instellingen zoals paginaformaat, mediumtype, afdrukkwaliteit, fotocorrectie en marges blijven behouden en worden weergegeven wanneer de kaartmodus opnieuw wordt geselecteerd, zelfs als het apparaat wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld. weergegeven Als de combinatie van sommige instellingen ongeldig is, wordt de markering bij het ongeldige item. Druk op de linkerfunctietoets om Foutdetails (Error details) te selecteren en het foutbericht te bekijken, corrigeer vervolgens de instellingen. Naar boven Verschillende functies gebruiken Pagina 65 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Verschillende functies gebruiken Verschillende functies gebruiken U kunt foto's op verschillende manieren afdrukken wanneer u Speciale fotoafdruk (Special photo print) selecteert in het Menu van de kaartmodus. U kunt ook de handige functies gebruiken om foto's af te drukken. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Functies in Speciale fotoafdruk (Special photo print) Voor de weergave van het scherm Speciale fotoafdruk (Special photo print) drukt u op de linkerfunctietoets , selecteert u Menu en vervolgens Speciale fotoafdruk (Special photo print). U kunt verschillende indelingen selecteren in het scherm Speciale fotoafdruk (Special photo print). U kunt ook DPOF-afdruk (DPOF print) selecteren. Indeling afdrukken (Layout print) Foto-index afdrukken (Photo Index print) Stickerkopie (Sticker print) Opgesl. info afdruk. (Captured info print) Alle foto's afdrukken (Print Foto-indexblad (Photo Index Sheet) all photos) Overige nuttige functies Naast de geselecteerde functies in het Menu Kaart (Card menu) kunt u functies opgeven zoals de weergavestijl van foto's, bijsnijden, fotocorrectie en het afdrukken van de datum. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . De weergave wijzigen De weergave op het scherm kan worden gewijzigd door op de middelste functietoets te drukken. De weergave verandert in miniatuurweergave, volledig scherm en het scherm voor bijsnijden. Druk op de knop Terug (Back) om terug te keren naar het vorige scherm. Miniatuurweergave Foto's bijsnijden Weergave in volledig scherm Scherm voor bijsnijden Verschillende functies gebruiken Pagina 66 van 1183 pagina's In het scherm voor bijsnijden kunt u het schuifwiel gebruiken om het bijsnijdformaat te wijzigen en of gebruikt u de toetsen , , om het bijsnijdgebied te wijzigen. Druk op de linkerfunctietoets om de wijzigingen toe te passen. Foto's corrigeren Als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd bij Fotocorr. (Photo fix) op het scherm met afdrukinstellingen worden de geselecteerde foto's automatisch gecorrigeerd. Automat. fotocorrectie (Auto photo fix) Foto's afdrukken met opnamedatum of bestandsnummer Als AAN (ON) is geselecteerd bij Datum afdrukken (Print date) of Best.nr. afdrukken (Print file no.) op het scherm met afdrukinstellingen kunnen de geselecteerde foto's worden afgedrukt met de opnamedatum of het bestandsnummer. Datum afdrukken (Print date) Best.nr. afdrukken (Print file no.) Naar boven Geheugenkaarten plaatsen Pagina 67 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Geheugenkaarten plaatsen Geheugenkaarten plaatsen Voordat u de geheugenkaart plaatst De volgende soorten geheugenkaarten en afbeeldingsgegevens of documenten (PDF-bestanden) zijn compatibel met het apparaat. Belangrijk Afbeeldingsgegevens die zijn genomen met een digitale camera Als u foto's hebt gemaakt of opgeslagen op een type geheugenkaart waarvan niet wordt gegarandeerd dat deze kan worden gebruikt in uw digitale camera, kunnen de afbeeldingsgegevens mogelijk niet door dit apparaat worden gelezen of kunnen ze beschadigd raken. Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw digitale camera voor meer informatie over geheugenkaarten waarvan de garantie wordt gegeven dat ze werken met uw digitale camera. Formatteer de geheugenkaart met een digitale camera die voldoet aan het Design rule for Camera File system (compatibel met Exif 2.2/2.21), TIFF (compatibel met Exif 2.2/2.21). De geheugenkaart is mogelijk niet compatibel met het apparaat als de kaart is geformatteerd op een computer. Geheugenkaarten waarvoor geen kaartadapter nodig is SD Secure Digital-geheugenkaart SDHC-geheugenkaart MultiMediaCard MultiMediaCard Plus Compact Flash (CF)-kaart Ondersteunt type I/II (3,3 V) Microdrive Memory Stick Memory Stick PRO Memory Stick Duo Memory Stick PRO Duo Geheugenkaarten waarvoor een kaartadapter nodig is Belangrijk Zorg dat u de speciale kaartadapters aan de volgende geheugenkaarten bevestigt voordat u de kaart in de sleuf plaatst. Als u een van de volgende geheugenkaarten zonder de kaartadapter in de kaartsleuf plaatst, kunt u de geheugenkaart mogelijk niet meer uit de kaartsleuf verwijderen. Raadpleeg in dat geval het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . miniSD Card *1 miniSDHC Card microSD Card *1 *1 microSDHC Card *1 xD-Picture Card *2 Geheugenkaarten plaatsen Pagina 68 van 1183 pagina's xD-Picture Card Type M *2 xD-Picture Card Type H *2 RS-MMC *3 MMCmobile *3 Memory Stick Micro *1 *2 *3 *4 *4 Gebruik de speciale SD-kaartadapter. U dient een afzonderlijke Compact Flash-kaartadapter voor xD-Picture Card aan te schaffen. Gebruik de speciale kaartadapter. Gebruik de speciale Duo size- of full size-adapter. Afdrukbare afbeeldingsgegevens Dit apparaat accepteert afbeeldingen die gemaakt zijn met een digitale camera die voldoet aan het Design rule for Camera File system (compatibel met Exif 2.2/ 2.21), TIFF (compatibel met Exif 2.2/2.21). Andere typen afbeeldingen of films, zoals RAW-afbeeldingen, kunnen niet worden afgedrukt. Het apparaat accepteert afbeeldingen die met het apparaat zijn gescand en opgeslagen wanneer Doc. type is ingesteld op Foto (Photo) en Indeling (Format) is ingesteld op JPEG in de scanmodus (bestandsextensie .JPG). Afdrukbare PDF-bestanden De volgende documenten (PDF-bestanden) kunnen worden afgedrukt met Doc. select./afdruk. (Select doc. print) in het Menu van de kaartmodus. Raadpleeg voor meer informatie over afdrukken de online handleiding Uitgebreide Handleiding . PDF-bestanden die gemaakt zijn door te scannen met het apparaat met Indeling (Format) ingesteld op PDF of Compacte PDF (Compact PDF) in de scanmodus (bestandsextensie .PDF) PDF-bestanden die zijn gemaakt door te scannen vanaf het bij het apparaat geleverde MP Navigator EX met de PDF-compressie ingesteld op Standaard (Standard) of Hoog (High) (bestandsextensie .PDF, met uitzondering van gecodeerde bestanden) Overige PDF-bestanden kunnen niet worden afgedrukt, al staan deze mogelijk in de lijst. Als u op de rechterfunctietoets drukt in het scherm voor documentselectie wordt het scherm Details weergegeven. In de volgende gevallen kunt u het geselecteerde PDF-bestand niet afdrukken. - Het scherm Details wordt niet weergegeven voor het geselecteerde PDF-bestand. - De weergegeven naam bij Gemaakt met (Created with) is niet de naam van het apparaat of MP Navigator EX. Geheugenkaarten plaatsen Belangrijk Als u een geheugenkaart in de kaartsleuf plaatst, gaat het indicatielampje branden. Als het indicatielampje knippert, is het apparaat bezig met het lezen van de geheugenkaart. Raak het gebied rondom de kaartsleuf dan niet aan. Opmerking Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) is ingesteld op Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC), kunt u geen Geheugenkaarten plaatsen Pagina 69 van 1183 pagina's afbeeldingsgegevens op de geheugenkaart afdrukken of gescande gegevens op de geheugenkaart opslaan via het bedieningspaneel van het apparaat. Verwijder de geheugenkaart nadat u de kaartsleuf gebruikt hebt als het geheugenkaartstation van de computer. Druk vervolgens op de knop Instellingen (Setup) en selecteer Apparaatinstellingen (Device settings), Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) en stel Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in op Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC). Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Wanneer u een computer gebruikt om foto's op een geheugenkaart te bewerken of verbeteren, moet u de foto's vanaf de computer afdrukken. Als u het bedieningspaneel gebruikt, worden de foto's mogelijk niet goed afgedrukt. 1. Bereid de geheugenkaart voor. Bevestig een speciale kaartadapter als dat nodig is voor uw geheugenkaart. Zie Geheugenkaarten waarvoor een kaartadapter nodig is . 2. Zorg dat de printer is ingeschakeld en open het klepje van de kaartsleuf. 3. Plaats één geheugenkaart in de kaartsleuf. Waar u de geheugenkaart plaatst, verschilt per type geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart recht in de kaartsleuf MET HET LABEL AAN DE LINKERZIJDE, op de plaats die is aangegeven in de onderstaande afbeelding . Wanneer de geheugenkaart juist is geplaatst, begint het indicatielampje (A) te branden. Bevestig de kaartadapter voor geheugenkaarten die hieronder worden aangeduid met kaart in de kaartsleuf, zoals hieronder wordt aangegeven. (sterretje) en plaats de Plaats de volgende geheugenkaarttypen in de linkerkaartsleuf: Memory Stick Duo, Memory Stick PRO Duo Memory Stick Micro (met de Duo-adapter) Plaats de volgende geheugenkaarttypen in de middelste kaartsleuf: SD Secure Digital-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, MultiMediaCard, MultiMediaCard Plus miniSD-kaart , miniSDHC-kaart microSD-kaart , microSDHC-kaart Geheugenkaarten plaatsen Memory Stick, Memory Stick PRO Memory Stick Micro (met de full size-adapter) RS-MMC MMCmobile Plaats de volgende geheugenkaarttypen in de rechterkaartsleuf: Compact Flash (CF)-kaart, Microdrive xD-Picture Card , xD-Picture Card Type M , xD-Picture Card Type H Belangrijk Een gedeelte van de geheugenkaart steekt uit de kaartsleuf. Dit hoort zo. Probeer de kaart niet met kracht verder in de sleuf te duwen. Hiermee kunt u het apparaat of de geheugenkaart beschadigen. Controleer of u de geheugenkaart op de juiste manier in de kaartsleuf plaatst. Als u de geheugenkaart in de kaartsleuf duwt terwijl de kaart verkeerd is geplaatst, beschadigt u mogelijk de kaart en/of het apparaat. Plaats niet meer dan één geheugenkaart tegelijk. 4. Sluit het klepje van de kaartsleuf. De geheugenkaart uit de sleuf halen Belangrijk Als u de kaartsleuf gebruikt als een geheugenkaartstation voor de computer, moet u een 'veilige verwijdering' uitvoeren op de computer voordat u de geheugenkaart uit het apparaat verwijdert. Als u het apparaat met een USB-kabel aansluit, klikt u met rechtermuisknop op het pictogram van de verwisselbare schijf en klikt u op Uitwerpen (Eject). Als Uitwerpen (Eject) niet op het scherm wordt weergegeven, controleert u of het indicatie lampje brandt en verwijdert u de geheugenkaart. Pagina 70 van 1183 pagina's Geheugenkaarten plaatsen Pagina 71 van 1183 pagina's Als u de kaartsleuf gebruikt via het LAN, hoeft u geen 'veilige verwijdering' uit te voeren op uw computer. 1. Open het klepje van de kaartsleuf. 2. Controleer of het indicatie lampje brandt en verwijder de geheugenkaart. Pak de geheugenkaart vast bij het gedeelte dat uit het apparaat steekt en trek de kaart recht uit de sleuf. Belangrijk Verwijder de geheugenkaart niet wanneer het indicatielampje knippert. Het indicatie lampje knippert wanneer het apparaat gegevens leest van of schrijft naar de geheugenkaart. Als u de geheugenkaart verwijdert of het apparaat uitschakelt terwijl het indicatie lampje knippert, kunnen de gegevens die zijn opgeslagen op de geheugenkaart, beschadigd raken. 3. Sluit het klepje van de kaartsleuf. Naar boven Het USB-flashstation plaatsen Pagina 72 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Het USB-flashstation plaatsen Het USB-flashstation plaatsen Het USB-flashstation plaatsen Opmerking Voordat u het USB-flashstation plaatst Als het USB-flashstation niet in de poort voor direct afdrukken van het apparaat kan worden geplaatst, moet u mogelijk een verlengsnoer gebruiken voor het USB-flashstation gebruiken. U kunt dit aanschaffen in een elektronicawinkel. Sommige USB-flashstations worden mogelijk niet herkend, waardoor een juiste werking met dit apparaat niet kan worden gegarandeerd. U kunt USB-flashstations met een beveiligingsfunctie mogelijk niet gebruiken. Zie Afdrukbare afbeeldingsgegevens of Afdrukbare PDF-bestanden in Voordat u de geheugenkaart plaatst voor meer informatie over de gegevens die met dit apparaat kunnen worden afgedrukt. 1. Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken. Zorg dat u het USB-flashstation in de juiste richting houdt voordat u dit recht in de poort voor Direct afdrukken plaatst. Het USB-flashstation verwijderen 1. Controleer of het apparaat geen gegevens leest of schrijft van/naar het USBflashstation. Controleer op het LCD-scherm of de lees- of schrijfbewerking is voltooid. Belangrijk Verwijder het USB-flashstation niet en zet het apparaat niet uit terwijl een bewerking wordt uitgevoerd. Opmerking Als het USB-flashstation een indicatielampje heeft, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het USB-flashstation om te controleren of de lees- of schrijfbewerking op het USB-flashstation is voltooid. 2. Verwijder het USB-flashstation. Pak het USB-flashstation vast en verwijder dit recht uit het apparaat. Het USB-flashstation plaatsen Pagina 73 van 1183 pagina's Naar boven Kopiëren Pagina 74 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Kopiëren Kopiëren U kunt diverse methoden gebruiken voor kopiëren zoals vergroten/verkleinen of twee originele pagina's naar één vel papier kopiëren. Kopieën maken Instellingen wijzigen Verschillende kopieerfuncties gebruiken Naar boven Kopieën maken Pagina 75 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Kopiëren > Kopieën maken Kopieën maken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een A4-document op gewoon papier kopieert. Raadpleeg voor de bediening de opmerkingen en de bedieningsprocedure die op de referentiepagina worden beschreven. U moet het volgende voorbereiden: Originelen om te kopiëren. Zie Originelen die u kunt plaatsen . Papier om op af te drukken. Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken . 1. Bereid het kopiëren voor. (1) Controleer of het apparaat aan staat. Zie Bedieningspaneel . (2) Druk op de knop KOPIËREN (COPY) . Het standby-scherm voor kopiëren wordt weergegeven. (3) Plaats papier. Zie Papier plaatsen . Controleer nu of er gewoon A4-papier in de cassette is geplaatst. Opmerking Plaats gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette. Plaats andere formaten of typen papier in de achterste lade. (4) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. Kopieën maken Pagina 76 van 1183 pagina's (5) Plaats een origineel op de glasplaat of in de ADF. Raadpleeg Originelen plaatsen. Om het origineel op de glasplaat te plaatsen, lijnt u het uit met de positiemarkering ZIJDE NAAR BENEDEN, zoals hieronder wordt weergegeven. MET DE TE KOPIËREN Sluit de documentklep voorzichtig. Opmerking Raadpleeg Originelen plaatsen voor meer informatie over de typen en de staat van originelen die u kunt kopiëren en over het plaatsen van originelen in de ADF. Tekens en lijnen die met een lichtgekleurde of markeerstift zijn gemaakt, worden mogelijk niet goed gekopieerd. 2. Begin met kopiëren. (1) Gebruik de numerieke toetsen om het aantal exemplaren op te geven. (2) Gebruik de knop of (A) om de vergroting op te geven. Hier selecteert u 100%. (3) Gebruik de knop of (B) om de kopieerintensiteit te selecteren. Druk op de knop om de intensiteit te verlagen of druk op de knop kunt ook automatische aanpassing van de intensiteit selecteren. om de intensiteit te verhogen. U Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Kopieën maken Pagina 77 van 1183 pagina's (4) Druk op de rechter functietoets (C) om Afdrukinstell. (Print settings) te selecteren en het paginaformaat, het mediumtype, enzovoort te bevestigen. In dit geval wordt gecontroleerd of A4 is geselecteerd voor Paginaformaat (Page size), en Normaal papier (Plain paper) voor Type. Als u de instellingen wilt wijzigen, gebruikt u de knop of (schuifwiel ) (A) om het te wijzigen item te selecteren en gebruikt u de knop of (B) om een optie te selecteren. Nadat u de instellingen hebt bevestigd of gewijzigd, drukt u op de knop OK om terug te gaan naar het standby-scherm voor kopiëren. Zie Basishandelingen in het scherm met instellingen en Instellingen wijzigen . Opmerking U kunt het voorbeeld van het afdrukresultaat controleren als u op de middelste functietoets (D) drukt wanneer u het origineel op de glasplaat kopieert. De voorbeeldfunctie is niet beschikbaar als u het document in de ADF kopieert. Zie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . U kunt verschillende kopieerfuncties selecteren, zoals Kopie zonder marges (Borderless copy), door op de linker functietoets (E) te drukken en Menu Kopie (Copy menu) te selecteren. zie Verschillende kopieerfuncties gebruiken . (5) Druk op de knop Kleur (Color) voor kleurenkopieën of op de knop Zwart (Black) voor zwart-witkopieën. Het apparaat begint met kopiëren. Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf wanneer het kopiëren is voltooid. Belangrijk Open de documentklep niet en verplaats het origineel niet totdat het kopiëren is voltooid. Opmerking Druk op de knop Stoppen om het kopiëren te annuleren. Het apparaat kan zelfs in de kopieermodus faxen ontvangen. Instellingen wijzigen Druk op de rechter functietoets om Afdrukinstell. (Print settings) te selecteren in het standby-scherm voor kopiëren. U kunt het item selecteren, zoals het paginaformaat, het mediumtype of de afdrukkwaliteit, en de instelling wijzigen. Raadpleeg voor het instellen Basishandelingen in het scherm met instellingen . Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Kopieën maken Pagina 78 van 1183 pagina's (1) Vergrot. (Magnif.) (Vergroting) Kies de methode voor verkleinen/vergroten. U kunt de schaal voor het kopiëren opgeven door het paginaformaat te selecteren: A4 naar A5, A4 naar B5 enzovoort. Als u het paginaformaat niet wilt vergroten/verkleinen selecteert u Zelfde vergroting (SameMagnification). (2) Intensit. (Intensity) Geef de intensiteit op wanneer u de kopie donkerder/lichter wilt maken. Selecteer Auto om de intensiteit automatisch aan te passen aan het origineel. Als u Auto selecteert, is de ADF niet beschikbaar. (3) Paginaformaat (Page size) Selecteer het paginaformaat van het papier waarop u wilt afdrukken: A4, LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) enzovoort. (4) Type (Mediumtype) Selecteer het mediumtype van het papier waarmee u wilt afdrukken: Normaal papier (Plain paper), Glossy Extra II (Plus Glossy II) enzovoort. Opmerking Als u niet het juiste papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste afdrukkwaliteit. Zie Papierbronnen voor het laden van papier . (5) Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit) Selecteer de afdrukkwaliteit op basis van het origineel dat u wilt kopiëren: Standaard (Standard), Hoog (High), enzovoort. De beschikbare instellingen voor afdrukkwaliteit zijn afhankelijk van het papier dat is geselecteerd voor Type. (6) Dub.zijdig (2-sided) Selecteer de scanzijde van het origineel en de afdrukzijde van het papier: 1 2zijdig afdruk (1 print), 2 1zijdig afdruk (2 1sided print) of 2 2zijdig afdruk (2 2sided print). 2sided Als u een enkelzijdige kopie van een enkelzijdig origineel wilt maken, selecteert u UIT (OFF). (7) Indeling (Layout) Selecteer de indeling: 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy). zie Verschillende kopieerfuncties gebruiken . (8) Datum afdrukken (Print date) De huidige datum afdrukken in de rechterbovenhoek van het papier, op basis van de afdrukstand van het origineel. Opmerking De datum die in het apparaat is ingesteld, wordt gebruikt. Raadpleeg De datum en tijd instellen voor informatie over de datum-/tijdinstelling. (9) Pag.nr. afdrukken (Print page no.) Een sequentieel volgnummer afdrukken onderaan en in het midden van het papier, op basis van de afdrukstand van het origineel. (10) Afdrukstand (Orientation) Selecteert de afdrukstand van het origineel dat u wilt kopiëren: Staand (Portrait) of Liggend (Landscp.). Opmerking Als Dub.zijdig (2-sided) is geselecteerd, selecteert u A4 of LTR(8,5"x11") (8.5"x11" (LTR)) onder Paginaformaat (Page size) en Normaal papier (Plain paper) onder Type. Als 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) is geselecteerd, selecteert u A4 Kopieën maken Pagina 79 van 1183 pagina's of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) voor Paginaformaat (Page size) . Als Kopie zonder marges (Borderless copy) is geselecteerd, selecteert u LTR(8,5"x11") (8.5"x11" (LTR)), A4, 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)) of 13x18cm(5"x7") (5"x7"(13x18cm)) voor Paginaformaat (Page size) en een andere papiersoort dan Normaal papier (Plain paper) voor Type. U kunt geen kopie zonder marges maken van documenten die in de ADF zijn geplaatst. Plaats het origineel op de glasplaat. Als Kopie zonder marges (Borderless copy) is geselecteerd, kan de afbeelding aan de randen enigszins worden afgekapt omdat de gekopieerde afbeelding wordt vergroot om de hele pagina te vullen. De instellingen voor het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, de intensiteit, enzovoort, blijven behouden. Deze instellingen worden weergegeven wanneer de kopieermodus weer wordt geselecteerd, zelfs als het apparaat wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld. weergegeven Als de combinatie van sommige instellingen ongeldig is, wordt de markering bij het ongeldige item. Druk op de linkerfunctietoets om Foutdetails (Error details) te selecteren en het foutbericht te bekijken, corrigeer vervolgens de instellingen. Als u Snel (Fast) selecteert terwijl u het mediumtype hebt ingesteld op Normaal papier (Plain paper) en de kwaliteit niet naar wens is, selecteert u Standaard (Standard) of Hoog (High) en probeert u opnieuw af te drukken. Naar boven Verschillende kopieerfuncties gebruiken Pagina 80 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Kopiëren > Verschillende kopieerfuncties gebruiken Verschillende kopieerfuncties gebruiken U kunt verschillende soorten kopieën maken (zoals een kopie zonder marges of een kopie van twee pagina's op één vel) door in het stand-byscherm voor kopiëren op de linkerfunctietoets te drukken om Menu Kopie (Copy menu) te selecteren. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) Wanneer Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) is geselecteerd, wordt het standaardkopieerscherm 2zijdig afdruk (1 2sided weergegeven en worden de afdrukinstellingen automatisch gewijzigd in 1 print) voor Dubbelzijdig (2-sided) en Staand (Portrait) voor Afdrukstand (Orientation). U kunt dan één kant van twee originelen kopiëren op beide zijden van één vel papier. Als u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op de rechterfunctietoets om Afdrukinstell. (Print settings) te selecteren. 1 2zijdig afdruk (1 2sided print) (2 2zijdig afdruk (2 2zijdig afdruk) 2 1zijdig afdruk (2 1sided print) 2 op 1 kopie (2-on-1 copy)/4 op 1 kopie (4-on-1 copy) Wanneer 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) is geselecteerd, wordt het standaardkopieerscherm weergegeven en worden de afdrukinstellingen automatisch gewijzigd in 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) voor Indeling (Layout) en Staand (Portrait) voor Afdrukstand (Orientation). U kunt de originelen op één vel papier kopiëren zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding. Als u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op de rechterfunctietoets om Afdrukinstell. (Print settings) te selecteren. 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) Kopie zonder marges (Borderless copy) Bld meermaals kop. (Image repeat copy) Sorteren (Collated copy) De onderstaande afbeelding laat zien hoe u drie kopieën van elk origineel kunt maken. Verschillende kopieerfuncties gebruiken Pagina 81 van 1183 pagina's Standaardkopie (Standard copy) Sorteren (Collated copy) Kopie m. vervag.cor. (Fade-restored copy) Stickerkopie (Sticker copy) Kop. kader wissen (Frame erase copy) Kopie inbindmarge (Binding margin copy) Perf.gat verwijderen (Punch hole removal) Opmerking De datum en/of het paginanummer afdrukken U kunt de huidige datum en/of het paginanummer van elke kopie afdrukken. Druk op de rechterfunctietoets om Afdrukinstell. (Print settings) te selecteren in het standbyscherm voor kopiëren en selecteer AAN (ON) voor Datum afdrukken (Print date) en/of Pag.nr. afdrukken (Print page no.). Deze instellingen kunnen worden gebruikt in combinatie met andere kopieerfuncties. Verschillende kopieerfuncties gebruiken Pagina 82 van 1183 pagina's Naar boven Scannen Pagina 83 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Scannen Scannen Gescande gegevens kunt u opslaan op of doorsturen naar uw computer en met behulp van de meegeleverde toepassing bewerken of verwerken. U kunt de gescande gegevens ook opslaan op een geheugenkaart of USB-flashstation in het apparaat. Gescande gegevens opslaan op de computer Het scannen voorbereiden met het bedieningspaneel Gescande gegevens opslaan op de computer Instellingen wijzigen Verschillende scanfuncties gebruiken Naar boven Gescande gegevens opslaan op de computer Pagina 84 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Scannen > Gescande gegevens opslaan op de computer Gescande gegevens opslaan op de computer U kunt gescande gegevens opslaan op of doorsturen naar de computer via de USB-kabel of via een netwerk. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het type origineel automatisch kunt detecteren met behulp van Automatische scan (Auto scan) en de gescande gegevens via de USB-kabel op de computer kunt opslaan volgens de instellingen die zijn opgegeven met MP Navigator EX. Als u gescande gegevens op een geheugenkaart of USB-flashstation wilt opslaan of originelen vanaf een computer wilt scannen, raadpleegt u de online handleiding Uitgebreide Handleiding . Belangrijk Canon is niet aansprakelijk voor enige schade of verlies van gegevens om welke reden dan ook, ook niet binnen de garantieperiode van het apparaat. Opmerking U kunt alleen Automatische scan (Auto scan) selecteren wanneer u gescande gegevens met de USB-kabel opslaat op of doorstuurt naar de computer. Met Automatische scan (Auto scan) kan het apparaat automatisch de volgende soorten originelen detecteren: foto, briefkaart, visitekaartje, tijdschrift, krant, tekstdocument en dvd/cd. Voor overige originelen selecteert u Document of Foto (Photo) voor Doc.type en geeft u het scanformaat op. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Het scannen voorbereiden met het bedieningspaneel Controleer het volgende voordat u originelen gaat scannen: Zijn de vereiste toepassingen geïnstalleerd (MP Drivers en MP Navigator EX)? Installeer MP Drivers en MP Navigator EX vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) als de software nog niet is geïnstalleerd of is verwijderd. U installeert MP Drivers en MP Navigator EX door MP Drivers en MP Navigator EX te selecteren bij Aangepaste installatie (Custom Install). Zijn de instellingen voor het opslaan van gegevens die zijn gescand met Automatische scan (Auto scan) opgegeven in MP Navigator EX? Wanneer u gescande gegevens met het bedieningspaneel opslaat op de computer met Automatische scan (Auto scan), kunt u de instellingen voor het opslaan van gescande gegevens opgeven in de Voorkeuren (Preferences) van MP Navigator EX. Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de instellingen: Uitgebreide Handleiding. Voldoet het origineel dat u wilt scannen aan de eisen voor originelen die op de glasplaat of in de ADF worden geplaatst? Zie Originelen die u kunt plaatsen voor meer informatie. Als het apparaat is aangesloten via USB Controleer of het apparaat goed op de computer is aangesloten met een USB-kabel. Als het apparaat is aangesloten via een netwerk Controleer het volgende wanneer u een computer gebruikt die is verbonden via een netwerk: Controleer of het apparaat en de computer correct zijn aangesloten op het netwerk. Is het apparaat geselecteerd in het instellingenscherm van de Canon IJ Network Scan Utility? Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de instellingsprocedure: Uitgebreide Handleiding. Is de Canon IJ Network Scan Utility actief? Meer informatie kunt u vinden bij de instructies voor scannen via een netwerk in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Gescande gegevens opslaan op de computer Gescande gegevens opslaan op de computer 1. Pagina 85 van 1183 pagina's Selecteer de scanbewerking. (1) Controleer of het apparaat aan staat. Zie Bedieningspaneel . (2) Druk op de knop SCANNEN . Als u de laatste keer dezelfde computer voor het opslaan van gescande gegevens hebt opgegeven, gaat u naar (5). (3) Gebruik de knop de knop OK. of (schuifwiel ) om Pc (PC) te selecteren en druk op Het scherm voor computerselectie wordt weergegeven. Behalve op de computer kunt u gescande gegevens opslaan op een geheugenkaart of USB-flashstation of ze toevoegen aan een e-mail op de computer. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . (4) Selecteer de computer om de gescande gegevens op op te slaan of naar door te sturen en druk op de knop OK. Hier selecteert u Lokaal (USB) (Local (USB)). Opmerking Voor de netwerkverbinding selecteert u de naam van de computer voor het opslaan of doorsturen van de gescande gegevens in de lijst. (5) Selecteer het documenttype en druk op OK. Hier selecteert u Automatische scan (Auto scan). Opmerking Voor de selectie van overige opties voor het opslaan of doorsturen van gescande gegevens drukt u op de linkerfunctietoets om Opsl/Doorst. (Save/Forward) te selecteren. Als bij (4) de computer is geselecteerd die verbinding maakt via een netwerk, wordt Automatische scan (Auto scan) niet weergegeven op het LCD-scherm. Naast Automatische scan (Auto scan) zijn Document en Foto (Photo) de andere documenttypen. Wanneer Document of Foto (Photo) is geselecteerd voor Doc. type, kunt u gescande gegevens opslaan op of doorsturen naar de computer met de opgegeven instellingen (scanformaat, gegevensindeling en scanresolutie) in Scaninstelling. (Scan settings) (de rechterfunctietoets ). U kunt alleen ADF-afdrukstand (ADF orientation) en ADF dubb.scannen (ADF duplex scan) opgeven wanneer Automatische scan (Auto scan) is geselecteerd. Zie Instellingen wijzigen . 2. Plaats een origineel op de glasplaat of in de ADF. Raadpleeg Originelen plaatsen. Raadpleeg Originelen die u kunt plaatsen voor meer informatie over de typen en formaten originelen die kunnen worden gescand. Opmerking Wanneer Document of Foto (Photo) is geselecteerd voor Doc. type drukt u op de rechterfunctietoets om Scaninstelling. (Scan settings) te selecteren en selecteert u het formaat van het origineel bij Scanfrmt (Scan size). Zie Instellingen wijzigen . Gescande gegevens opslaan op de computer Pagina 86 van 1183 pagina's Tekens en lijnen die met een lichtgekleurde of markeerstift zijn gemaakt, worden mogelijk niet goed gescand. 3. Druk op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) om het scannen te starten. MP Navigator EX wordt gestart en de gescande gegevens worden opgeslagen op de computer volgens de instellingen die zijn opgegeven met MP Navigator EX. Document wordt gescand... (Scanning document...) wordt weergegeven terwijl het origineel wordt gescand. Bij het scannen vanaf de glasplaat wordt elk origineel als afzonderlijk bestand opgeslagen op de computer. Bij het scannen vanaf de ADF terwijl de indeling is ingesteld op PDF worden alle documenten die in de ADF zijn geplaatst opgeslagen als één PDF-bestand op de computer. Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het scannen is voltooid. Belangrijk Schakel het apparaat niet uit terwijl een bewerking wordt uitgevoerd. De USB-kabel of LAN-kabel mogen niet worden losgekoppeld of aangesloten terwijl het apparaat originelen scant met de computer. Open de documentklep niet en verplaats het origineel niet totdat het scannen is voltooid. Opmerking Het is het mogelijk dat de positie of het formaat van het origineel niet correct wordt gescand, afhankelijk van het type. Als het origineel niet correct wordt gescand, selecteert u Document of Foto (Photo) bij Doc. type, geeft u de scaninstellingen zoals Scanfrmt (Scan size) overeenkomstig het origineel op en scant u het opnieuw. Zie Instellingen wijzigen . De volgende typen gescande gegevens kunnen worden afgedrukt door Doc. select./afdruk. (Select doc. print) te selecteren in het Menu van de kaartmodus. - Gescande gegevens die zijn opgeslagen door Geheugenkaart (Memory card) of USBflashstation (USB flash drive) als opslagapparaat te selecteren en PDF of Compacte PDF (Compact PDF) te selecteren als gegevensindeling. - Gescande gegevens die zijn opgeslagen als PDF-bestand met MP Navigator EX Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Als het scherm voor programmaselectie wordt weergegeven: Mogelijk wordt het scherm waarin u een programma kunt selecteren weergegeven nadat u stap 3 hebt uitgevoerd. Als het scherm voor programmaselectie verschijnt, selecteert u MP Navigator EX Ver3.1 en klik u op OK. Volg de onderstaande procedure als u MP Navigator EX automatisch wilt starten zonder het scherm voor programmaselectie weer te geven. - Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt, raadpleegt u het gedeelte Voor Windowsgebruikers in Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . - Als u Windows XP gebruikt, selecteert u in het scherm voor programmaselectie MP Navigator EX Ver3.1 als toepassing die u wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje Voor deze actie altijd dit programma gebruiken (Always use this program for this action) in en klikt u op OK. Instellingen wijzigen Druk op de rechterfunctietoets om Scaninstelling. (Scan settings) te selecteren in het stand-byscherm voor het scannen wanneer Document of Foto (Photo) is geselecteerd bij Doc. type. U kunt het item zoals scanformaat, gegevensindeling of resolutie selecteren en de instelling wijzigen. Raadpleeg voor het instellen Basishandelingen in het scherm met instellingen . De instellingsitems die hieronder worden beschreven zijn beschikbaar wanneer Document is geselecteerd bij Doc. type. Gescande gegevens opslaan op de computer (1) Scanfrmt (Scan size) Pagina 87 van 1183 pagina's *1 Selecteer het formaat van het origineel dat u wilt scannen: A4, 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)), enzovoort. Als Autom. bijsn. (Auto crop) is geselecteerd, wordt het formaat van het origineel automatisch gedetecteerd. (2) Indeling (Format) Selecteer de gegevensindeling voor het opslaan van de gescande gegevens: PDF, JPEG, Compacte PDF (Compact PDF) of TIFF. (3) Scanres. (Scan res) (Scanresolutie) Selecteer de resolutie om het origineel mee te scannen: 75 dpi, 150 dpi, 300 dpi of 600 dpi. (4) Voorbeeld (Preview) Hiermee geeft u op het LCD-scherm een voorbeeld weer van de gescande afbeelding wanneer Geheugenkaart (Memory card) of USB-flashstation (USB flash drive) is geselecteerd in Opsl/Doorst. (Save/ Forward) en het origineel wordt gescand vanaf de glasplaat. (5) ADF-afdrukstand (ADF orientation) *2, *3 Hiermee selecteert u de afdrukstand van het origineel dat u wilt scannen vanaf de ADF: Staand (Portrait) of Liggend (Landscp.). (6) ADF dubb.scannen (ADF duplex scan) *2, *3 Selecteer de zijde van het document dat u in de ADF wilt scannen. Selecteer AAN (ON) om beide zijden van het document te scannen en UIT (OFF) om één zijde van een document te scannen. (7) Doorz. vermind. (Reduce show-thru) *2 Hiermee vermindert u de doorschijn van de andere kant van een tekstdocument of maakt u de kleur van gerecycled papier of krantenpapier e.d. minder. (8) Onteffenen (Descreen) *2 Hiermee vermindert u moiré-effect wanneer het te scannen origineel oneffen is of gestreepte patronen bevat. (9) Onscherp masker (Unsharp mask) Hiermee worden de contouren van onderwerpen benadrukt en afbeeldingen scherper gemaakt wanneer de originele afbeelding niet scherp is. *1 U kunt Multi-bijsnijden (Multi crop) selecteren wanneer Foto (Photo) is geselecteerd bij Doc. type. Wanneer er vervolgens twee of meer foto's op de glasplaat worden geplaatst, wordt elke foto als een afzonderlijke afbeelding gescand. *2 Dit item is niet beschikbaar wanneer Foto (Photo) is geselecteerd bij Doc. type. *3 U kunt alleen ADF-afdrukstand (ADF orientation) en ADF dubb.scannen (ADF duplex scan) opgeven wanneer Automatische scan (Auto scan) is geselecteerd bij Doc. type. Opmerking Er zijn andere instellingen beschikbaar wanneer u een andere optie selecteert dan Pc (PC) in Opsl/Doorst. (Save/Forward). Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Naar boven Verschillende scanfuncties gebruiken Pagina 88 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Scannen > Verschillende scanfuncties gebruiken Verschillende scanfuncties gebruiken Behalve op de computer kunt u gescande gegevens ook opslaan op een geheugenkaart of USBflashstation of ze toevoegen aan een e-mail op de computer. Druk hiertoe op de linkerfunctietoets om Opsl/Doorst. (Save/Forward) te selecteren in het stand-byscherm voor het scannen. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Pc (PC) Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) Geheugenkaart (Memory card) USB-flashstation (USB flash drive) Naar boven Afdrukken vanaf de computer Pagina 89 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Afdrukken vanaf de computer Afdrukken vanaf de computer In dit gedeelte wordt beschreven hoe u documenten of foto's afdrukt met behulp van een computer. Met Easy-PhotoPrint EX, dat bij het apparaat is geleverd, kunt u eenvoudig foto's die u hebt gemaakt met uw digitale camera afdrukken. Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX) Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken Documenten afdrukken Naar boven Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX) Pagina 90 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Afdrukken vanaf de computer > Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX) Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX) Druk afbeeldingsgegevens op uw computer af met het bij het apparaat geleverde Easy-PhotoPrint EX. In dit gedeelte worden de handelingen beschreven voor het zonder marges afdrukken van foto's op fotopapier van 10 x 15 cm. Raadpleeg de online handleiding voor informatie over Easy-PhotoPrint EX: Uitgebreide Handleiding . Opmerking Installeer Easy-PhotoPrint EX vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) als de software nog niet is geïnstalleerd of is verwijderd. Selecteer Easy-PhotoPrint EX in Aangepaste installatie (Custom Install) om Easy-PhotoPrint EX te installeren. 1. Bereid het afdrukken voor. (1) Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Zie Bedieningspaneel . (2) Plaats papier. Zie Papier plaatsen . In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 4" x 6" / 10 x 15 cm in de achterste papierlade. Opmerking Plaats gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de cassette. Plaats overige papiersoorten en -formaten, zoals fotopapier, in de achterste lade. (3) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. 2. Start Easy-PhotoPrint EX en selecteer Photo Print. (1) Start Easy-PhotoPrint EX. Dubbelklik op (Easy-PhotoPrint EX) op het bureaublad. Klik hier: Easy-PhotoPrint EX Opmerking U kunt Easy-PhotoPrint EX starten via Solution Menu door te dubbelklikken op Menu) op het bureaublad en te klikken op (Solution (Foto's of albums, enzovoort afdrukken. Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX) Pagina 91 van 1183 pagina's (Print photos or albums, etc.)). Zie Solution Menu . U kunt Easy-PhotoPrint EX starten via het menu Start door achtereenvolgens Alle programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)), Canon Utilities, Easy-PhotoPrint EX en Easy-PhotoPrint EX te selecteren. (2) Klik op Photo Print. Opmerking U kunt Album, Kalender (Calendar), Stickers, enzovoort selecteren, naast Photo Print. Zie Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken . 3. Selecteer een foto die u wilt afdrukken. (1) Selecteer de map waarin de afbeeldingen zijn opgeslagen. (2) Klik op de afbeelding die u wilt afdrukken. Het aantal exemplaren wordt weergegeven als "1" en de afbeelding die u hebt geselecteerd, wordt weergegeven in daarvoor bestemde gedeelte (A). U kunt twee of meer afbeeldingen tegelijk selecteren. Opmerking Klik op (pijl omhoog) om het aantal exemplaren te wijzigen als u twee of meer exemplaren wilt afdrukken. Als u de selectie wilt opheffen, klikt u op de afbeelding die u wilt annuleren in het gebied met geselecteerde afbeeldingen (A) en klikt u op (Geïmporteerde afbeelding (pijl omlaag) gebruiken om het verwijderen (Delete Imported Image)) (B). U kunt ook aantal exemplaren te verlagen tot nul. Tevens kunt u de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt. Zie Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken . (3) Klik op Papier selecteren (Select Paper). 4. Selecteer het geplaatste papier. (1) Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd in Printer. (2) Controleer of Automatisch selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij Papierbron (Paper Source). Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX) Pagina 92 van 1183 pagina's Opmerking Raadpleeg voor meer informatie over andere instellingen voor Papierbron (Paper Source) de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . (3) Selecteer het formaat en type van het geplaatste papier in Papierformaat (Paper Size) en Mediumtype (Media Type). In dit voorbeeld selecteren we 10x15cm 4"x6" (4"x6" 10x15cm) bij Papierformaat (Paper Size) en het type geplaatste fotopapier bij Mediumtype (Media Type). Opmerking Als u gewoon papier van A4- of Letter-formaat selecteert wanneer Automatisch selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij Papierbron (Paper Source), wordt het papier ingevoerd vanuit de cassette. Als u een ander formaat of type selecteert, zoals fotopapier, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade. Als u het verkeerde papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste afdrukkwaliteit. (4) Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print). 5. Selecteer een opmaak en start het afdrukken. (1) Selecteer de opmaak van de foto. In dit voorbeeld selecteren we Geen randen (volledig) (Borderless (full)). Het afdrukvoorbeeld wordt weergegeven in de geselecteerde opmaak, zodat u het vereiste resultaat kunt controleren. Opmerking U kunt de afdrukrichting van de foto wijzigen of foto's bijsnijden. Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de bediening: Uitgebreide Handleiding . (2) Klik op Afdrukken (Print). Opmerking Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX) Pagina 93 van 1183 pagina's Druk op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat of op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) op de printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren. Nadat een afdruktaak is geannuleerd, kunnen nog lege vellen papier worden uitgevoerd. Klik op Canon XXX Printer (waarbij " XXX" de naam van uw printer is) op de taakbalk om de printerstatusmonitor weer te geven. Klik in het besturingssysteem Windows 7 (hierna 'Windows 7' genoemd) op het printerpictogram op de taakbalk. Naar boven Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken Uitgebreide Handleiding Pagina 94 van 1183 pagina's Problemen oplossen Inhoud > Afdrukken vanaf de computer > Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX) > Diverse functies van EasyPhotoPrint EX gebruiken Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken In dit gedeelte maakt u kennis met een paar handige functies van Easy-PhotoPrint EX. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Uw eigen afdrukken maken U kunt een album of kalender maken met uw eigen foto's. Album Kalender (Calendar) Stickers Opmaak afdrukken (Layout Print) Afbeeldingen corrigeren U kunt Correctie rode ogen (Red-Eye Correction), Gezicht scherper maken (Face Sharpener), Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing), Helderheid (Brightness), Contrast enzovoort, gebruiken om afbeeldingen automatisch of handmatig aan te passen, te corrigeren of te verbeteren. Helderheid (Brightness) Naar boven Documenten afdrukken Pagina 95 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Afdrukken vanaf de computer > Documenten afdrukken Documenten afdrukken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een A4-document op gewoon papier kunt afdrukken. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Opmerking De bewerkingen kunnen variëren, afhankelijk van uw toepassing. Raadpleeg de instructiehandleiding van uw toepassing voor meer informatie over de bewerkingen. De schermen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in het besturingssysteem Windows Vista Ultimate (hierna 'Windows Vista' genoemd). 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Zie Bedieningspaneel . 2. Plaats papier. Zie Papier plaatsen . Controleer nu of er gewoon A4-papier in de cassette is geplaatst. Opmerking Plaats gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette en overige soorten en formaten papier, zoals fotopapier, in de achterste lade. 3. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. 4. Maak (of open) een document met behulp van een geschikte softwaretoepassing. 5. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. (1) Selecteer Afdrukken (Print) in het menu Bestand (File) of op de werkbalk van de toepassing. Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven. (2) Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd. Opmerking Selecteer de naam van uw apparaat als een andere apparaatnaam is geselecteerd. (3) Klik op Voorkeuren (Preferences) (of Eigenschappen (Properties)). Documenten afdrukken 6. Pagina 96 van 1183 pagina's Geef de vereiste afdrukinstellingen op. (1) Selecteer Zakelijk document (Business Document) in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings). Opmerking Als een afdrukobject zoals Zakelijk document (Business Document) of Foto afdrukken (Photo Printing) is geselecteerd in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings), worden de items in Extra functies (Additional Features) automatisch geselecteerd. De toepasselijke instellingen voor het afdrukobject (zoals het mediumtype en de afdrukkwaliteit) worden ook weergegeven. Als u twee of meer exemplaren opgeeft in Aantal (Copies), wordt het selectievakje Sorteren (Collate) ingeschakeld. (2) Controleer de weergegeven instellingen. Controleer nu of Normaal papier (Plain Paper) is geselecteerd in Mediumtype (Media Type), Standaard (Standard) is geselecteerd in Afdrukkwaliteit (Print Quality), of A4 is geselecteerd in Papierformaat printer (Printer Paper Size), en of Automatisch selecteren (Automatically Select) is geselecteerd in Papierbron (Paper Source). Opmerking De instellingen kunnen worden gewijzigd. U moet nadat u Papierformaat printer (Printer Paper Size) hebt gewijzigd, wel controleren of de instelling voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) overeenkomt met de instelling in de toepassing. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Als u gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat selecteert wanneer Automatisch selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij Papierbron (Paper Source), wordt het papier ingevoerd vanuit de cassette. Als u een ander formaat of type selecteert, zoals fotopapier, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade. Als u het verkeerde papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste afdrukkwaliteit. (3) Klik op OK. Opmerking Voor meer informatie over de functies van het printerstuurprogramma klikt u op Help of Instructies (Instructions) om de online Help of de online handleiding weer te geven: Uitgebreide Handleiding . De knop Instructies (Instructions) wordt alleen weergegeven op de tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main) en Onderhoud (Maintenance) wanneer de online handleiding op uw computer is geïnstalleerd. U kunt de gewijzigde instellingen een naam geven en deze toevoegen aan Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings). Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Als het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current Documenten afdrukken Pagina 97 van 1183 pagina's Settings) is ingeschakeld, worden de huidige instellingen toegepast vanaf de volgende afdruktaak. Sommige toepassingen beschikken niet over deze functie. Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in als u het voorbeeld wilt bekijken en de afdrukresultaten wilt controleren. Sommige toepassingen beschikken niet over een afdrukvoorbeeldfunctie. U kunt gedetailleerde afdrukinstellingen opgeven op het tabblad Afdruk (Main) of Paginainstelling (Page Setup). Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . 7. Start het afdrukken. Klik op Afdrukken (Print) (of OK) om het afdrukken te starten. Opmerking Druk op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat of op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) op de printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren. Nadat een afdruktaak is geannuleerd, kunnen nog lege vellen papier worden uitgevoerd. Klik op Canon XXX Printer (waarbij " XXX" de naam van uw printer is) op de taakbalk om de printerstatusmonitor weer te geven. Klik in Windows 7 op het printerpictogram op de taakbalk. Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, moet u de positie van de printkop aanpassen. Raadpleeg De printkop uitlijnen . Naar boven Overige functies Pagina 98 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Overige functies Overige functies In dit gedeelte wordt beschreven hoe u sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukt, welke instellingsitems voor het apparaat beschikbaar zijn en hoe u rechtstreeks afdrukt vanaf een digitale camera of mobiele telefoon. In dit gedeelte maakt u ook kennis met nuttige softwaretoepassingen die u kunt gebruiken met uw apparaat. Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken Verschillende sjabloonformulieren afdrukken Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat Apparaatinstellingen Nuttige softwaretoepassingen Solution Menu My Printer Easy-WebPrint EX Naar boven Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken Uitgebreide Handleiding Pagina 99 van 1183 pagina's Problemen oplossen Inhoud > Overige functies > Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u sjabloonformulieren selecteert en afdrukt. U moet het volgende voorbereiden: Normaal papier van A4-, B5- of Letter-formaat. Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken . 1. Bereid het afdrukken voor. (1) Controleer of het apparaat aan staat. Zie Bedieningspaneel . (2) Zorg dat papier van A4-, B5- of Letter-formaat in de cassette is geplaatst. Zie Papier plaatsen in de cassette . (3) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. 2. Selecteer een sjabloonformulier. (1) Druk op de knop Instellingen (Setup) . (2) Selecteer Sjabloonafdruk (Template print) en druk op OK. of (schuifwiel) om een af te drukken (3) Gebruik de knop , , sjabloonformulier te selecteren en druk op de knop OK. Opmerking Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken Pagina 100 van 1183 pagina's Zie Verschillende sjabloonformulieren afdrukken voor meer informatie over de beschikbare sjabloonformulieren. 3. Start het afdrukken. (1) Gebruik de numerieke toetsen om het aantal exemplaren op te geven. (2) Bevestig Paginaformaat (Page size) en Dub.zijdigInst.afdr. (2-sidedPrintSetting). Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u met de knoppen wijzigen en vervolgens selecteert u met de knoppen of of (schuifwiel ) het item dat u wilt de optie. Opmerking U kunt alleen A4, B5 of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) selecteren voor Paginaformaat (Page size). B5 is mogelijk niet beschikbaar; dit is afhankelijk van het geselecteerde sjabloonformulier. Het mediumtype is beperkt tot Normaal papier (Plain paper) en kan niet worden gewijzigd. (3) Druk op de knop Kleur (Color) of de knop Zwart (Black) . Het apparaat begint af te drukken. Verschillende sjabloonformulieren afdrukken U kunt de volgende sjabloonformulieren afdrukken met Sjabloonafdruk (Template print). Gelinieerd papier 1 (Notebook paper 1) 8-mm spatiëring (8 mm spacing) Gelinieerd papier 2 (Notebook paper 2) 7-mm spatiëring (7 mm spacing) Gelinieerd papier 3 (Notebook paper 3) 6-mm spatiëring (6 mm spacing) Grafiekpapier 1 (Graph paper Controlelijst (Checklist) 1) Lijst met selectievakjes (List Grafiek 5 mm (Graph 5 mm) with checkboxes) Grafiekpapier 2 (Graph paper 2) Grafiek 3 mm (Graph 3 mm) Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken Muziekpapier 1 (Staff paper 1) Muziekpapier met 10 notenbalken (Staff paper 10 Handschriftpapier (Handwriting paper) Pagina 101 van 1183 pagina's Weekschema (Weekly schedule) Verticaal type (Vertical type) Rijen van drie lijnen (Rows of three lines) staves) Muziekpapier 2 (Staff paper 2) Muziekpapier met 12 notenbalken (Staff paper 12 staves) Maandschema (Monthly schedule) Kalendertype (Calendar type) Naar boven Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele tel... Uitgebreide Handleiding Pagina 102 van 1183 pagina's Problemen oplossen Inhoud > Overige functies > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat U kunt een PictBridge-compatibel apparaat op dit apparaat aansluiten met een USB-kabel die is aanbevolen door de fabrikant van het apparaat en opgeslagen foto's rechtstreeks afdrukken. Voor meer informatie over het afdrukken van opgeslagen foto's via de aansluiting op het PictBridgecompatibele apparaat raadpleegt u de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het apparaat is geleverd voor meer informatie over de afdrukinstellingen op het PictBridge-compatibele apparaat. Apparaten die u kunt aansluiten: Elk PictBridge-compatibel apparaat kan op dit apparaat worden aangesloten. De fabrikant en het model zijn niet van belang, zolang het compatibel is met de PictBridge-standaard. Belangrijk Gebruik geen USB-kabel die langer is dan 3 meter/10 feet om een PictBridge-compatibel apparaat aan te sluiten. Dit kan gevolgen hebben voor de werking van andere apparaten. Opmerking PictBridge is de standaard voor het rechtstreeks afdrukken van uw foto's zonder daarbij een computer te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld een digitale camera, camcorder of mobiele telefoon met camera aansluiten. (PictBridge) Apparaten die compatibel zijn met PictBridge, kunt u herkennen aan deze markering. Indeling afdrukbare beeldgegevens: Dit apparaat accepteert PNG-bestanden en afbeeldingen* die zijn gemaakt met een digitale camera die voldoet aan het Design rule for Camera File system. * Compatibel met Exif 2.2/2.21 Opmerking Wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat, stelt u de afdrukkwaliteit in met het bedieningspaneel op de printer. U kunt de afdrukkwaliteit niet instellen op het PictBridge-compatibele apparaat. Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele tel... Pagina 103 van 1183 pagina's Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat Als de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 is aangesloten op het apparaat, kunt u afbeeldingsgegevens ook via draadloze communicatie afdrukken vanaf Bluetooth-compatibele mobiele telefoons of computers. Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de bediening: Uitgebreide Handleiding . Naar boven Apparaatinstellingen Pagina 104 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Overige functies > Apparaatinstellingen Apparaatinstellingen In dit gedeelte worden de items beschreven die u kunt instellen of wijzigen bij Apparaatinstellingen (Device settings) in het Instellingenmenu (Setup menu). Raadpleeg voor meer informatie over het instellen of wijzigen van opties de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings) Hiermee selecteert u de papierbron (achterste lade of cassette) waarin u gewoon papier plaatst. Het apparaat voert gewoon papier standaard in vanuit de cassette. Gebruik deze instelling om de papierbron voor gewoon papier te wijzigen in de achterste lade. FAX-instellingen (FAX settings) Gebruikersinstellingen FAX (FAX user settings) Hiermee kunt de basisinstellingen voor faxen configureren, zoals automatisch afdrukken, instellingen voor gebruikersgegevens, volumeregeling, type telefoonlijn, enzovoort. Verzendingsinstellingen (Transmission settings) Hiermee kunt u de basisinstellingen voor het verzenden van faxen configureren, zoals ECMverzending, instellingen voor wachttijd, automatische nummerherhaling, het opnieuw invoeren van faxnummers, enzovoort. Ontvangstinstellingen (Reception settings) Hiermee kunt u de basisinstellingen voor het ontvangen van faxen configureren, zoals ECMontvangst, modus Faxprioriteit, weigering van binnenkomende faxen, enzovoort. Afdrukinstell. (Print settings) Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) Gebruik deze instelling alleen als er vlekken op het afdrukoppervlak ontstaan. Uitbreiding kopiehoeveelheid (Extended copy amount) Met deze instelling selecteert u het gedeelte van de afbeelding dat buiten het papier valt als u Kopie zonder marges (Borderless copy) selecteert in Menu Kopie (Copy menu). Inst. automatische fotocorrectie (Auto photo fix setting) Hiermee selecteert u of voorrang wordt gegeven aan de Exif-gegevens op een foto wanneer Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd. LAN-instellingen (LAN settings) Draadloos/bedraad wijzig (Change wireless/wired) Hiermee wordt geschakeld tussen bekabelde LAN en draadloze LAN. U kunt de LAN-verbinding ook uitschakelen. Instellingen draadloos LAN (Wireless LAN setup) Apparaatinstellingen Pagina 105 van 1183 pagina's Hiermee configureert u de draadloze LAN-verbinding aan de hand van het type toegangspunt of de netwerkomgeving. Voor het instellen van draadloos LAN selecteert u een toegangspunt in de lijst met gevonden toegangspunten en geeft u de beveiligingsinstellingen op. U kunt het draadloos LAN ook instellen met WPS (Wi-Fi Protected Setup) of door gedetailleerde instellingen op te geven. Raadpleeg de gedrukte handleiding voor meer informatie: Aan de Slag-gids . LAN-instellingen bevestigen (Confirm LAN settings) Hiermee geeft u de instellingen van het draadloze of bekabelde LAN-netwerk van het apparaat weer op het LCD-scherm of drukt u deze informatie vanaf het apparaat af. Andere instellingen (Other settings) Hiermee configureert u overige netwerkinstellingen, zoals de netwerknaam van het apparaat, instellingen voor IPv4/IPv6, delen van de geheugenkaart, instellingen voor WSD (Web Services on Devices), enzovoort. Herstel LAN-instellingen (Reset LAN settings) Hiermee worden de netwerkinstellingen op het apparaat hersteld naar de standaardinstellingen. Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) Instelling datum/tijd (Date/time setting) Hiermee kunt u de huidige datum en tijd instellen. Indeling datumweergave (Date display format) Hiermee selecteert u de notatie van de datum die wordt weergegeven op het LCD-scherm of die wordt afgedrukt op faxen of kopieën. Instelling zomertijd (Summer time setting) Hiermee stelt u in of de instelling voor zomertijd moet worden in- of uitgeschakeld. Wanneer AAN (ON) is geselecteerd, kunt u de begin- en einddatum/-tijd van de zomertijd opgeven. Opmerking Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) Hiermee selecteert u of de kaartsleuf van het apparaat kan worden gebruikt als het geheugenkaartstation van een computer. Volumeregeling (Volume control) Hiermee kunt u het volume aanpassen van het alarm en van de piepgeluiden die klinken als u op knoppen op het bedieningspaneel drukt. Selecteer land (Country select) Hiermee kunt u het land selecteren waarin u het apparaat gebruikt. Opmerking Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Stille modus instellen (Quiet mode setting) Apparaatinstellingen Pagina 106 van 1183 pagina's Hiermee wordt deze functie ingeschakeld als u het geluid van het apparaat wilt verminderen zoals bij het 's nachts afdrukken (tijdens het kopiëren, afdrukken vanaf de geheugenkaart, afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat, afdrukken via draadloze communicatie enzovoort). Instellingen handleidingweergave (Guide display settings) De aanwijzigen worden boven aan het optie- of instellingenscherm van elke modus weergegeven. U kunt het interval wijzigen voordat de aanwijzingen worden weergegeven of deze verbergen. Toetsherhaling (Key repeat) Hiermee wordt deze functie ingeschakeld om cijfers snel te verhogen of te verlagen door de knop ingedrukt te houden wanneer u cijfers invoert. Als deze instelling is uitgeschakeld, is het ingedrukt houden van deze knop gelijk aan eenmaal drukken op de knop. Dubbelzijdige uitvoer instellen (Two-sided output setting) Hiermee selecteert u de instelling voor papieruitvoer voor dubbelzijdige documenten. Als u Snel - achter/voor (Fast - by back/front) selecteert, worden documenten uit de ADF uitgevoerd met de voor- en achterzijde van elk vel in omgekeerde volgorde, zodat de documenten sneller kunnen worden verwerkt. Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings) Hiermee kunt u het papier of de afbeeldingscorrectie opgeven wanneer u afdrukt via een draadloos communicatieapparaat. Deze instelling wordt alleen weergegeven als de optionele Bluetootheenheid is aangesloten op het apparaat. Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) Hiermee worden de Bluetooth-instellingen gewijzigd, zoals apparaatnaam of wachtwoord. Deze instelling wordt alleen weergegeven als de optionele Bluetooth-eenheid is aangesloten op het apparaat. PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings) Hiermee kunt u het papier, de afdrukkwaliteit, enzovoort opgeven wanneer u afdrukt via PictBridgecompatibel apparaat. Taal kiezen (Language selection) Hiermee wijzigt u de taal voor berichten en menu's op het LCD-scherm. Instelling herstellen (Reset setting) Hiermee worden de apparaatinstellingen hersteld door Alleen telefoonnummer (Telephone number only), Alleen instelling (Setting only) of Beide herstellen (Reset both) te selecteren. (De instellingen die echter zijn geconfigureerd bij LAN-instellingen (LAN settings), de waarden die voor uitlijning van de printkop zijn ingesteld, de instellingen voor Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) en de taal die is ingesteld bij Taal kiezen (Language selection) worden niet op de standaardwaarden hersteld.) Naar boven Nuttige softwaretoepassingen Pagina 107 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Overige functies > Nuttige softwaretoepassingen Nuttige softwaretoepassingen Het apparaat kan worden gebruikt met nuttige softwaretoepassingen zoals Solution Menu, My Printer en Easy-WebPrint EX. Solution Menu Met Solution Menu kunt u de softwaretoepassingen openen die met het apparaat zijn meegeleverd, of de bedieningsinstructies weergeven. Dubbelklik op (Solution Menu) op het bureaublad. Klik hier: Solution Menu * De onderstaande schermen zijn voor Windows Vista. Klik op de knop van een functie om deze te gebruiken. Klik na het starten van Solution Menu op de knop op de titelbalk om het vensterformaat te verkleinen. Opmerking Installeer Solution Menu vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) als de software nog niet is geïnstalleerd of is verwijderd. Als u Solution Menu wilt installeren, selecteert u Solution Menu in Aangepaste installatie (Custom Install). De knoppen die worden weergegeven op het scherm kunnen verschillen, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Als u Solution Menu wilt starten via het menu Start, selecteert u Alle programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)), Canon Utilities, Solution Menu en vervolgens Solution Menu. My Printer Met My Printer kunt u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma weergeven. Daarnaast wordt informatie geboden over handelingen die u kunt uitvoeren wanneer u problemen hebt met de werking. Dubbelklik op het bureaublad op (My Printer). Nuttige softwaretoepassingen Pagina 108 van 1183 pagina's Opmerking U kunt My Printer ook starten vanuit Solution Menu of de taakbalk. Installeer My Printer vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) als de software nog niet is geïnstalleerd of is verwijderd. Als u My Printer wilt installeren, selecteert u My Printer in Aangepaste installatie (Custom Install). Als u My Printer wilt starten via het menu Start, selecteert u Alle programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)), Canon Utilities, My Printer en vervolgens My Printer. Easy-WebPrint EX Met Easy-WebPrint EX kunt u snel en eenvoudig internetpagina's afdrukken in Internet Explorer. U kunt bij het afdrukken van internetpagina's automatisch het formaat aanpassen zodat de pagina's op de breedte van het papier passen zonder dat de randen af worden gekapt, of een voorbeeldweergave bekijken en de gewenste pagina's afdrukken. Voor Easy-WebPrint EX is Internet Explorer 7 of recenter vereist. Belangrijk Het is onwettig om auteursrechtelijk beschermd werk van anderen te reproduceren of te bewerken zonder toestemming van de houder van het auteursrecht, behalve voor persoonlijk gebruik, gebruik binnenshuis of ander gebruik binnen het beperkte bereik dat wordt gespecificeerd in het auteursrecht. Daarnaast kan het reproduceren of bewerken van foto's van mensen inbreuk maken op het portretrecht. Wanneer Easy-WebPrint EX is geïnstalleerd, wordt een taakbalk toegevoegd aan Internet Explorer. De taakbalk is beschikbaar wanneer Internet Explorer is geopend. Met de fragmentfunctie kunt u bijvoorbeeld fragmenten maken van bepaalde delen van internetpagina's en deze bewerken om af te drukken. Nuttige softwaretoepassingen Klik voor meer informatie over het afdrukken van internetpagina's op te geven. Pagina 109 van 1183 pagina's (Help) om de online Help weer Opmerking Easy-WebPrint EX installeren Als Easy-WebPrint EX niet is geïnstalleerd, worden de richtlijnen voor de installatie van EasyWebPrint EX mogelijk weergegeven in het systeemvak van de taakbalk. Klik om Easy-WebPrint EX te installeren op de weergegeven richtlijnen en volg de instructies op het scherm. U kunt Easy-WebPrint EX ook installeren vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) . Selecteer Easy-WebPrint EX bij Aangepaste installatie (Custom Install) om Easy-WebPrint EX te installeren. Voor de installatie van Easy-WebPrint EX op uw computer is Internet Explorer 7 of hoger vereist en moet de computer zijn aangesloten op internet. Naar boven Papier/originelen plaatsen Pagina 110 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Papier/originelen plaatsen Papier/originelen plaatsen In dit gedeelte wordt beschreven welke soorten papier of originelen u kunt plaatsen, hoe u afdrukpapier in de achterste lade of cassette plaatst en hoe u originelen plaatst om te kopiëren, te faxen of te scannen. Papier plaatsen Papierbronnen voor het laden van papier Papier plaatsen in de cassette Papier plaatsen in de achterste lade Fotopapier plaatsen Enveloppen plaatsen Mediumtypen die u kunt gebruiken Mediumtypen die u niet kunt gebruiken Originelen plaatsen De locatie voor het plaatsen van originelen Originelen op de glasplaat plaatsen Originelen plaatsen voor elke functie Documenten in de ADF plaatsen Originelen die u kunt plaatsen Naar boven Papier plaatsen Pagina 111 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen Papier plaatsen Papierbronnen voor het laden van papier Papier plaatsen in de cassette Papier plaatsen in de achterste lade Mediumtypen die u kunt gebruiken Mediumtypen die u niet kunt gebruiken Papierbronnen voor het laden van papier Het apparaat heeft twee papierbronnen om papier in te voeren, een achterste lade en een cassette. U kunt het papier, afhankelijk van het formaat en de soort, in één van de papierbronnen plaatsen. Papier wordt ingevoerd vanuit de cassette of de achterste lade, afhankelijk van het geselecteerde papierformaat of mediumtype. Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken . Opmerking Selecteer tijdens het afdrukken het juiste paginaformaat en mediumtype. Als u het verkeerde papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste afdrukkwaliteit. Zie Papier plaatsen in de cassette of Papier plaatsen in de achterste lade voor meer informatie over het plaatsen van papier in elk papierbron. Als Autom. invoersch. (Auto feed switch) is ingesteld op AAN (ON) in het scherm Instellingen voor faxpapier (FAX paper settings) van het FAX-menu (FAX menu), schakelt het apparaat automatisch over naar een andere papierbron wanneer het papier in de papierbron voor gewoon papier op is, en worden de ontvangen faxen afgedrukt. Normaal papier in de cassette plaatsen Wanneer u gewoon papier met A4-, B5-, A5- of Letter-formaat gebruikt, plaatst u dit in de cassette. Het apparaat voert het papier automatisch in vanuit de cassette wanneer u tijdens het afdrukken gewoon papier (van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat) selecteert in de afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma of het bedieningspaneel. Raadpleeg voor meer informatie over het wijzigen van de instelling voor de papierbron de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Fotopapier plaatsen in de achterste lade Wanneer u fotopapier gebruikt, plaatst u dit in de achterste lade. Het apparaat voert het papier automatisch in vanuit de achterste lade wanneer u tijdens het afdrukken andere mediumtypen dan gewoon papier, zoals fotopapier, selecteert in de afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma of het bedieningspaneel. Wanneer u gewoon papier met een ander formaat dan A4, B5, A5, of Letter gebruikt, plaatst u dit ook in de achterste lade. Papier plaatsen Pagina 112 van 1183 pagina's Naar boven Papier plaatsen in de cassette Pagina 113 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Papier plaatsen in de cassette Papier plaatsen in de cassette U kunt alleen gewoon papier met A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette plaatsen. Plaats andere formaten of typen papier in de achterste lade. Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken . Opmerking Advies voor afdrukken op gewoon papier Wij raden aan om origineel fotopapier van Canon te gebruiken voor het afdrukken van foto's. Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken voor meer informatie over papier van het merk Canon. U kunt normaal kopieerpapier gebruiken. Raadpleeg Mediumtypen die u kunt gebruiken voor het paginaformaat en het papiergewicht dat u kunt gebruiken voor dit apparaat. 1. Bereid het papier voor. Lijn de randen van het papier uit. Als de randen van het papier zijn omgekruld, maakt u deze plat. Opmerking Lijn de randen van het papier netjes uit voordat u het papier plaatst. Als u dit niet doet, kan het papier vastlopen. Als het papier gekruld is, buigt u de gekrulde hoeken in de tegenovergestelde richting naar elkaar toe totdat het papier plat is. Meer informatie over hoe u gekruld papier plat maakt, kunt u vinden in het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . 2. Plaats papier. (1) Trek de cassette uit het apparaat. (2) Laad de papierstapel MET DE AFDRUKZIJDE NAAR BENEDEN en DE VOORSTE RAND NAAR DE ACHTERKANT, en lijn de rechterrand van de papierstapel uit tegen de rechterrand van de cassette. (3) Schuif de papiergeleider (A) naar de markering van het paginaformaat. De papiergeleider (A) stopt wanneer deze is uitgelijnd met de markering voor het paginaformaat. Papier plaatsen in de cassette Pagina 114 van 1183 pagina's Opmerking Er kan enige ruimte zijn tussen de papiergeleider (A) en de papierstapel. (4) Schuif de papiergeleider (B) links om deze volledig uit te lijnen met de zijde van de papierstapel. Opmerking Plaats het papier niet hoger dan de limietmarkering (C) . (5) Plaats de cassette in het apparaat. Druk de cassette helemaal in het apparaat. 3. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. Opmerking Na het plaatsen van papier Als u het apparaat gebruikt om te kopiëren of af te drukken zonder computer, selecteert u het formaat en het geplaatste papiertype in Paginaformaat (Page size) en Type op het scherm met afdrukinstellingen. Zie Instellingen wijzigen in 'Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken' en Instellingen wijzigen in 'Kopieën maken'. Wanneer u afdrukt met een computer, selecteert u het formaat en type van het geplaatste papier in Papierformaat printer (Printer Paper Size) en Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma. Zie Documenten afdrukken . Papier plaatsen in de cassette Pagina 115 van 1183 pagina's Naar boven Papier plaatsen in de achterste lade Pagina 116 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Papier plaatsen in de achterste lade Papier plaatsen in de achterste lade U kunt fotopapier of enveloppen in de achterste lade plaatsen. Fotopapier plaatsen Belangrijk Als u gewoon papier verkleint tot 10x15 cm, 101,6x203,2 mm, 13x18 cm of 55,0x91,0 mm (kaartformaat) voor een proefafdruk, kan het papier vastlopen. 1. Bereid het papier voor. Zie stap 1 bij Papier plaatsen in de cassette . Lijn de randen van het papier uit. Als de randen van het papier zijn omgekruld, maakt u deze plat. 2. Plaats papier. (1) Open de papiersteun, til deze omhoog en duw deze naar achteren. (2) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. (3) Schuif de papiergeleiders (A) open en plaats het papier in het midden van de achterste lade MET DE AFDRUKZIJDE NAAR U TOE GERICHT. (4) Schuif de papiergeleiders (A) tegen de zijkanten van de papierstapel aan. Schuif de papiergeleiders niet te hard. Dan wordt het papier misschien niet goed ingevoerd. Papier plaatsen in de achterste lade Belangrijk Plaats het papier altijd in de lengterichting (B) . Wanneer u het papier in de breedterichting plaatst (C) , kan het papier vastlopen. Opmerking Plaats het papier niet hoger dan de limietmarkering (D) . Opmerking Na het plaatsen van papier Als u het apparaat gebruikt om te kopiëren of af te drukken zonder computer, selecteert u het formaat en het geplaatste papiertype in Paginaformaat (Page size) en Type op het scherm met Pagina 117 van 1183 pagina's Papier plaatsen in de achterste lade Pagina 118 van 1183 pagina's afdrukinstellingen. Zie Instellingen wijzigen in 'Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken' en Instellingen wijzigen in 'Kopieën maken'. Wanneer u afdrukt met een computer, selecteert u het formaat en type van het geplaatste papier in Papierformaat printer (Printer Paper Size) en Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma. Zie Documenten afdrukken . Naar boven Enveloppen plaatsen Pagina 119 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Papier plaatsen in de achterste lade > Enveloppen plaatsen Enveloppen plaatsen U kunt afdrukken op DL-enveloppen (Europa) en #10-enveloppen (VS). Het adres wordt automatisch geroteerd en afgedrukt aan de hand van de richting van de envelop, zoals opgegeven in het printerstuurprogramma. Belangrijk U kunt alleen met een computer afdrukken op enveloppen. De volgende enveloppen kunt u niet gebruiken. Ze kunnen in het apparaat vast blijven zitten of werkt het apparaat mogelijk niet meer naar behoren. - Enveloppen met een reliëf of een behandeld oppervlak - Enveloppen met een dubbele (of zelfklevende) klep - Enveloppen waarvan de lijmkleppen al vochtig zijn gemaakt en plakken 1. Bereid enveloppen voor. Druk de hoeken en randen van de enveloppen omlaag om deze zo plat mogelijk te maken. Als de enveloppen gekruld zijn, houdt u de tegenoverliggende hoeken vast en buigt u deze voorzichtig in de tegengestelde richting. Als de klep van de envelop is gevouwen, maakt u deze plat. Gebruik een pen om de bovenrand van de envelop in de invoerrichting plat te strijken en de vouw scherper te maken. Hierboven ziet u een zijaanzicht van de bovenrand van de envelop. Belangrijk De enveloppen kunnen vastlopen in het apparaat als ze niet plat zijn of als de hoeken niet zijn uitgelijnd. Zorg ervoor dat het papier niet meer dan 3 mm is opgekruld of opgebold. 2. Plaats enveloppen. (1) Open de papiersteun, til deze omhoog en duw deze naar achteren. Zie (1) van stap 2 in Fotopapier plaatsen . (2) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. Zie (2) van stap 2 in Fotopapier plaatsen . Enveloppen plaatsen Pagina 120 van 1183 pagina's (3) Schuif de papiergeleiders (A) open en plaats de enveloppen in het midden van de achterste lade MET DE ADRESZIJDE NAAR U TOE GERICHT. De gevouwen klep van de envelop bevindt zich naar beneden gericht aan de linkerzijde. Er kunnen maximaal 10 enveloppen tegelijk worden geplaatst. (4) Schuif de papiergeleiders (A) tegen de zijkanten van de enveloppen aan. Schuif de papiergeleiders niet te hard. De enveloppen worden dan misschien niet goed ingevoerd. (B) Achterzijde (C) Adreszijde Opmerking Plaats de enveloppen niet hoger dan de markering van de maximumcapaciteit (D). 3. Geef de instellingen op met het printerstuurprogramma. (1) Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) . (2) Selecteer DL Env. of Comm. Env. #10 in het venster Envelopformaat instellen (Envelope Size Setting) . (3) Selecteer Liggend (Landscape) in Afdrukstand (Orientation) . Belangrijk Enveloppen plaatsen Pagina 121 van 1183 pagina's Als u het envelopformaat of de afdrukstand niet correct opgeeft, wordt het adres ondersteboven of 90 graden gedraaid afgedrukt. Opmerking Als ondersteboven is afgedrukt, opent u het printerstuurprogramma. Selecteer Envelop (Envelope) in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings), selecteer vervolgens het selectievakje 180 graden roteren (Rotate 180 degrees) onder Extra functies (Additional Features). Zie Documenten afdrukken voor meer informatie over de instellingen in het printerstuurprogramma. Naar boven Mediumtypen die u kunt gebruiken Pagina 122 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Mediumtypen die u kunt gebruiken Mediumtypen die u kunt gebruiken Kies voor het beste afdrukresultaat papier dat geschikt is om op af te drukken. Canon levert diverse papiersoorten waarmee u het plezier van het afdrukken kunt verhogen, zoals stickers, en papiersoorten voor foto's of documenten. Het verdient aanbeveling uw belangrijke foto's af te drukken op papier van het merk Canon. Mediumtypen Verkrijgbare papiersoorten Normaal papier (inclusief gerecycled papier) - Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Normaal papier (Plain paper) Printerstuurprogramma: Normaal papier (Plain Paper) - Maximaal aantal vellen Achterste lade: ongeveer 150 vellen* Cassette: ongeveer 150 vel voor A4, B5, A5 en Letter/8,5x11 inch - Maximale belasting papieruitvoerlade Ongeveer 50 vel * Normaal papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat kan alleen worden geplaatst als Achterste lade (Rear tray) is geselecteerd voor Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings) in Apparaatinstellingen (Device settings) van het Instellingenmenu (Setup menu). Opmerking Het correct invoeren van papier verloopt wellicht niet goed bij de maximumcapaciteit, afhankelijk van de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage temperaturen of luchtvochtigheid). Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer dan ongeveer de helft van de maximumcapaciteit (u kunt 100% gerecycled papier gebruiken). Enveloppen - Instellingen van Mediumtype Printerstuurprogramma: Envelop (Envelope) - Maximaal aantal vellen Achterste lade: 10 enveloppen - Maximale belasting papieruitvoerlade Wij adviseren u de vorige afgedrukte envelop uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen. Opmerking Alleen beschikbaar wanneer u afdrukt vanaf uw computer. Als u enveloppen via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit papier altijd in de achterste lade. Papier van het merk Canon Raadpleeg de instructiehandleiding bij het papier voor gedetailleerde informatie over de bedrukbare zijde en notities over de behandeling van papier. Bezoek onze website voor informatie over de papierformaten die voor de verschillende papiersoorten van het merk Canon beschikbaar zijn. Opmerking Het modelnummer van origineel Canon-papier wordt tussen haakjes vermeld. In sommige landen of regio's is bepaald papier van Canon mogelijk niet beschikbaar. In de Verenigde Mediumtypen die u kunt gebruiken Pagina 123 van 1183 pagina's Staten wordt papier niet op modelnummer verkocht. In dat geval koopt u het papier op naam. Voor meer informatie over het instellen van het paginaformaat en het mediumtype wanneer u foto's afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat of een mobiele telefoon, raadpleegt u de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Voor het afdrukken van foto's: Professioneel Foto Platinum <PT-101> - Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Pro Platinum Printerstuurprogramma: Professioneel Foto Platinum (Photo Paper Pro Platinum) Professioneel Fotopapier II <PR-201> - Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Pro II Printerstuurprogramma: Professioneel Fotopapier II (Photo Paper Pro II) Glanzend Fotopapier 'voor frequent gebruik' <GP-501> - Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Foto Glans (Glossy) Printerstuurprogramma: Foto Glans Papier (Glossy Photo Paper) Foto Glans Papier <GP-502> - Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Foto Glans (Glossy) Printerstuurprogramma: Foto Glans Papier (Glossy Photo Paper) Glossy Foto Papier Extra II <PP-201> - Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Glossy Extra II (Plus Glossy II) Printerstuurprogramma: Glossy Foto Papier Extra II (Photo Paper Plus Glossy II) Photo Paper Plus Halfglans <SG-201> - Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Plus Halfglans (Plus Semi-gloss) Printerstuurprogramma: Photo Paper Plus Halfglans (Photo Paper Plus Semi-gloss) Matglans Foto Papier <MP-101> - Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Matglans (Matte) Printerstuurprogramma: Matglans Foto Papier (Matte Photo Paper) - Maximaal aantal vellen Achterste lade: 10 vellen voor A4, Letter / 8,5 inch x 11 inch, 5 inch x 7 inch / 13 x 18 cm en 8 inch x 10 inch / 20 x 25 cm 20 vellen voor 4 inch x 6 inch / 10 x 15 cm - Maximale belasting papieruitvoerlade Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen. Opmerking Als u dit papier via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit papier altijd in de achterste lade. Wanneer u papier in stapels plaatst, kan de afdrukzijde bij het invoeren worden gemarkeerd of wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd. Laad in dit geval niet meer dan één vel tegelijk (behalve voor Matglans Foto Papier <MP-101>). Voor het afdrukken van zakelijke documenten: Mediumtypen die u kunt gebruiken Pagina 124 van 1183 pagina's High Resolution Paper <HR-101N> - Instellingen van Mediumtype Printerstuurprogramma: High Resolution Paper - Maximaal aantal vellen Achterste lade: 80 vellen - Maximale belasting papieruitvoerlade 50 vel Opmerking Alleen beschikbaar wanneer u afdrukt vanaf uw computer. Als u dit papier via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit papier altijd in de achterste lade. Voor het maken van uw eigen afdrukken: T-Shirt Transfers <TR-301> *1 - Instellingen van Mediumtype Printerstuurprogramma: T-Shirt Transfers Fotostickers <PS-101> *2, *3 - Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Foto Glans (Glossy) Printerstuurprogramma: Foto Glans Papier (Glossy Photo Paper) - Maximaal aantal vellen Achterste lade: 1 vel - Maximale belasting papieruitvoerlade Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen. *1 Alleen beschikbaar wanneer u afdrukt vanaf uw computer. Als u op stickerpapier afdrukt, moet u Stickerkopie (Sticker copy) selecteren in het Menu Kopie (Copy menu). Als Stickerkopie (Sticker print) is geselecteerd, kan de papiersoort niet worden geselecteerd. zie Verschillende kopieerfuncties gebruiken . Als u foto's van een geheugenkaart of USB-flashstation wilt afdrukken op stickerpapier, selecteert u Stickerkopie (Sticker print) onder Speciale fotoafdruk (Special photo print) in het Menu van de kaartmodus. Als Stickerkopie (Sticker print) is geselecteerd, kan de papiersoort niet worden geselecteerd. Raadpleeg Functies in Speciale fotoafdruk (Special photo print) . Als u foto's vanaf uw mobiele telefoon wilt afdrukken op stickerpapier, selecteert u Stickers voor het paginaformaat in Afdrukinstell. mob. telefoon (Mobile phone print settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) in het Instellingenmenu (Setup menu). Zie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . *3 Het opgeven van afdrukinstellingen voor stickervellen is heel eenvoudig met het programma Easy-PhotoPrint EX dat u vindt op de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) . Installeer het programma op uw computer. *2 Opmerking Als u dit papier via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit papier altijd in de achterste lade. Paginaformaten U kunt de volgende paginaformaten gebruiken. Opmerking Mediumtypen die u kunt gebruiken Pagina 125 van 1183 pagina's U kunt alleen gewoon papier met de volgende formaten in de cassette plaatsen: A4-, B5-, A5- en Letter-formaat U kunt geen gewoon papier met andere formaten in de cassette plaatsen. Plaats dergelijke papierformaten in de achterste lade. Standaardformaten: Letter (215,9 x 279,4 mm / 8,5 x 11 inch) Legal (215,9 x 355,6 mm / 8,5 x 14 inch) A5 (148,0 x 210,0 mm / 5,83 x 8,27 inch) A4 (210,0 x 297,0 mm / 8,27 x 11,69 inch) B5 (182,0 x 257,0 mm / 7,17 x 10,12 inch) 4" x 6" (10 x 15 cm / 4,00 x 6,00 inch) 4" x 8" (101,6 x 203,2 mm / 4,00 x 8,00 inch) 5" x 7" (13 x 18 cm / 5,00 x 7,00 inch) 8" x 10" (20 x 25 cm / 8,00 x 10,00 inch) L (89,0 x 127,0 mm / 3,50 x 5,00 inch) 2L (127,0 x 178,0 mm / 5,00 x 7,01 inch) Hagaki (100,0 x 148,0 mm / 3,94 x 5,83 inch) Hagaki 2 (200,0 x 148,0 mm / 7,87 x 5,83 inch) Comm. Env. #10 (104,6 x 241,3 mm / 4,12 x 9,50 inch) DL Env. (110,0 x 220,0 mm / 4,33 x 8,66 inch) Choukei 3 (120,0 x 235,0 mm / 4,72 x 9,25 inch) Choukei 4 (90,0 x 205,0 mm / 3,54 x 8,07 inch) Youkei 4 (105,0 x 235,0 mm / 4,13 x 9,25 inch) Youkei 6 (98,0 x 190,0 mm / 3,86 x 7,48 inch) Kaart (55,0 x 91,0 mm / 2,16 x 3,58 inch) Breed (101,6 x 180,6 mm / 4,00 x 7,10 inch) Afwijkende formaten: U kunt ook een aangepast formaat opgeven binnen het volgende bereik. Minimumformaat: 55,0 x 91,0 mm Maximumformaat: 215,9 x 676,0 mm (achterste lade) Papiergewicht 64 tot 105 g/m 2 (behalve Canon-papier) Gebruik geen zwaarder of lichter papier dan dit (met uitzondering van papier van het merk Canon), anders kan het papier in de printer vast komen te zitten. Opmerkingen over het opslaan van papier Neem alleen het benodigde aantal vellen papier uit de verpakking, vlak voordat u gaat afdrukken. Wanneer u niet afdrukt, verwijdert u niet-gebruikt papier uit de achterste lade, stopt u dat terug in het pak en legt u het ergens vlak neer om te voorkomen dat het gaat omkrullen. Vermijd bij het opslaan bovendien hitte, vochtigheid en rechtstreeks zonlicht. Opmerkingen over papier voor afdrukken zonder marges Afdrukken zonder marges op de volledige pagina is niet mogelijk op enveloppen en papier van het formaat Legal, A5 of B5. Zonder marges afdrukken op gewoon papier is alleen mogelijk wanneer u afdrukt vanaf een computer. Dit kan echter leiden tot een lagere afdrukkwaliteit. Wij raden aan om gewoon papier te gebruiken voor een proefafdruk. Naar boven Mediumtypen die u niet kunt gebruiken Pagina 126 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Mediumtypen die u niet kunt gebruiken Mediumtypen die u niet kunt gebruiken De onderstaande soorten papier mogen niet worden gebruikt. Het gebruik van dergelijke papiersoorten levert niet alleen een onbevredigend resultaat op, maar kan ook leiden tot vastlopen of slecht functioneren van het apparaat. Gevouwen, gekruld of gekreukt papier Vochtig papier Papier dat te dun is (dat minder weegt dan 64 g/m 2 ) Papier dat te dik is (dat meer weegt dan 105 g/m 2 , behalve Canon-papier) Papier dat dunner is dan een briefkaart, inclusief gewoon papier of papier van een notitieblok dat kleiner is gemaakt (wanneer u afdrukt op papier dat kleiner is dan A5) Briefkaarten Kaarten waarop foto's of stickers zijn geplakt Enveloppen met een dubbele (of zelfklevende) klep Enveloppen met een reliëf of een behandeld oppervlak Enveloppen waarvan de lijmkleppen al vochtig zijn gemaakt en plakken Willekeurig papier met gaatjes Papier dat niet rechthoekig is Papier dat is ingebonden met nietjes of lijm Voorgelijmd papier Papier versierd met glitters, enzovoort Naar boven Originelen plaatsen Pagina 127 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen Originelen plaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u originelen op de glasplaat en in de ADF plaatst. De locatie voor het plaatsen van originelen Originelen op de glasplaat plaatsen Originelen plaatsen voor elke functie Documenten in de ADF plaatsen Originelen die u kunt plaatsen De locatie voor het plaatsen van originelen U kunt originelen op twee locaties op het apparaat plaatsen: de glasplaat en de ADF. Selecteer de positie waar u het origineel wilt plaatsen op basis van het formaat, type of de methode van gebruik. Zie Originelen die u kunt plaatsen . Documenten, foto's of boeken op de glasplaat plaatsen Twee of meer documentvellen met hetzelfde formaat en dezelfde dikte in de ADF plaatsen U kunt ook een afzonderlijk documentvel in de ADF plaatsen. Opmerking In de kopieermodus en de scanmodus kunnen tweezijdige documenten ook worden gescand in de ADF. Als u het origineel met optimale kwaliteit wilt scannen, plaatst u het op de glasplaat. Originelen plaatsen Pagina 128 van 1183 pagina's Naar boven Originelen op de glasplaat plaatsen Pagina 129 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Originelen op de glasplaat plaatsen Originelen op de glasplaat plaatsen U kunt originelen die u wilt kopiëren, faxen of scannen op de glasplaat plaatsen. Mogelijk moet u het origineel in een andere positie plaatsen, afhankelijk van de functie die u hebt geselecteerd in de kopieer- of scanmodus. Plaats het origineel in de juiste positie op basis van de geselecteerde functie. Als u het origineel niet correct plaatst, wordt het mogelijk niet juist gescand. Belangrijk Let erop dat u de documentklep sluit nadat u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, voordat u begint met kopiëren, faxen of scannen. 1. Plaats een origineel op de glasplaat. (1) Open de documentklep. Belangrijk Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren werkt. Raak bij het openen of sluiten van de documentklep de knoppen en het LCD-scherm op het bedieningspaneel niet aan. Dat kan leiden tot een onverwachte werking. (2) Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN op de glasplaat. Zorg dat u het origineel voor elke functie in de juiste positie plaatst. Zie Originelen plaatsen voor elke functie . Belangrijk Let op het volgende wanneer u het origineel op de glasplaat legt. - Plaats geen voorwerpen die zwaarder zijn dan 2,0 kg op de glasplaat. - Oefen geen druk van meer dan 2,0 kg uit op de glasplaat, bijvoorbeeld bij het aandrukken van het origineel. Als u het bovenstaande niet in acht neemt, kan er een storing optreden in de scanner of kan de glasplaat breken. 2. Sluit de documentklep voorzichtig. Belangrijk Houd de documentklep goed vast wanneer u deze sluit. De documentklep is zwaar. Originelen op de glasplaat plaatsen Pagina 130 van 1183 pagina's Naar boven Originelen plaatsen voor elke functie Pagina 131 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Originelen plaatsen voor elke functie Originelen plaatsen voor elke functie Het origineel uitgelijnd met de positiemarkering plaatsen Plaats originelen om te kopiëren of te faxen In de scanmodus: - Selecteer Automatische scan (Auto scan) voor Doc. type om tekstdocumenten, tijdschriften of kranten te scannen - Selecteer Document of Foto (Photo) voor Doc. type en geef een standaardformaat op (A4, Letter, enz.) voor Scanfrmt (Scan size) om originelen te scannen Scan tekstdocumenten, tijdschriften of kranten met een toepassing op een computer Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN en lijn het uit met de positiemarkering . Belangrijk Het grijze gedeelte (A) (1 mm van de randen van de glasplaat) kan niet worden gescand. Voor de beste afdrukkwaliteit wordt door het apparaat een marge aan iedere zijde van het papier vrijgelaten. Het eigenlijke afdrukgebied is het gebied binnen deze marges. Originelen plaatsen voor elke functie Pagina 132 van 1183 pagina's (B) 3,0 mm (C) 5,0 mm (D) 3,4 mm (6,4 mm papier met het formaat Letter en Legal) (E) 0,13 inches / 3,4 mm (0,25 inches / 6,3 mm papier met het formaat Letter en Legal) Slechts één origineel plaatsen in het midden van de glasplaat In de scanmodus: - Selecteer Automatische scan (Auto scan) voor Doc. type om een afgedrukte foto, ansichtkaart, visitekaartje of dvd of cd te scannen - Selecteer Document of Foto (Photo) voor Doc. type en geef Autom. bijsn. (Auto crop) op voor Scanfrmt (Scan size) om één origineel te scannen Scan een afgedrukte foto, briefkaart, visitekaartje of dvd/cd met een toepassing op een computer Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE OMLAAG en leg het minstens op 10 mm/0,4 inch afstand van de randen van de glasplaat. Twee of meer originelen plaatsen op de glasplaat In de scanmodus: - Selecteer Automatische scan (Auto scan) voor Doc. type om twee of meer afgedrukte foto's, ansichtkaarten of visitekaartjes te scannen - Selecteer Foto (Photo) voor Doc. type en specificeer Multi-bijsnijden (Multi crop) voor Scanfrmt (Scan size) om twee of meer originelen te scannen Scan twee of meer afgedrukte foto's, briefkaarten of visitekaartjes met een toepassing op een computer Plaats twee of meer originelen MET DE TE SCANNEN ZIJDE OMLAAG en leg ze minstens op 10 mm/0,4 inch afstand van de randen van de glasplaat en minstens 10 mm/0,4 inch van elkaar af. (A) 10 mm Opmerking De functie voor het corrigeren van scheve originelen corrigeert automatisch originelen die onder een hoek van maximaal 10 graden zijn geplaatst. Scheve foto's met een lange zijde van 180 mm of meer kunnen niet worden gecorrigeerd. Foto's die niet rechthoekig zijn of een afwijkende vorm hebben (zoals uitgeknipte foto's) worden mogelijk niet goed gescand. Originelen plaatsen voor elke functie Pagina 133 van 1183 pagina's Naar boven Documenten in de ADF plaatsen Pagina 134 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Documenten in de ADF plaatsen Documenten in de ADF plaatsen U kunt een document dat u wilt kopiëren, faxen of scannen in de ADF plaatsen. Opmerking Als u een document met optimale kwaliteit wilt scannen, plaatst u het op de glasplaat. 1. Controleer of alle originelen zijn verwijderd van de glasplaat. 2. Plaats een document in de ADF. (1) Open de documentlade. (2) Duw het document in de documentlade tot u een piepgeluid hoort. Plaats het document MET DE TE SCANNEN ZIJDE OMHOOG in de documentlade. Opmerking Wanneer u het alarm op stil zet in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings), piept het alarm niet, zelfs als het document in de documentlade is geplaatst. (3) Pas de documentgeleiders aan zodat de breedte hiervan overeenkomt met die van het document. Schuif de documentgeleiders niet te hard. De documenten worden dan mogelijk niet goed ingevoerd. Documenten in de ADF plaatsen Pagina 135 van 1183 pagina's Opmerking U kunt het apparaat instellen om de uitvoertijd van gescande dubbelzijdige documenten te verkorten in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) van Apparaatinstellingen (Device settings). Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Naar boven Originelen die u kunt plaatsen Pagina 136 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Originelen die u kunt plaatsen Originelen die u kunt plaatsen U kunt de volgende originelen op de glasplaat of in de ADF plaatsen om deze te kopiëren, scannen of faxen: ADF Glasplaat Tekstdocumenten, tijdschriften of kranten Typen originelen Documenten van normaal papier met meerdere pagina's die even groot, dik en zwaar zijn Afgedrukte foto, briefkaart, visitekaartje of dvd/cd Documenten die niet geschikt zijn voor de ADF Formaat (B x Maximaal 216 x 297 mm L) Maximaal 216 x 356 mm Minimaal 148 x 148 mm Alleen documenten van A4- of Letterformaat voor dubbelzijdig kopiëren/ scannen, 2 op 1 kopie en 4 op 1 kopie Hoeveelheid 1 vel of meerdere vellen * A4- of Letter-formaat: maximaal 35 2 vellen (papier van 75 g/m ), tot een hoogte van 5 mm Legal-formaat: maximaal 30 vellen 2 (papier van 75 g/m ), tot een hoogte van 4 mm Overige formaten: 1 vel Dikte Gewicht Maximaal 10 mm 0,06 tot 0,13 mm - 50 tot 90 g/m 2 * Er kunnen twee of meer originelen op de glasplaat worden geplaatst, afhankelijk van de geselecteerde functie. Zie Originelen plaatsen voor elke functie . Opmerking Zorg dat eventueel aanwezige lijm, inkt, correctievloeistof en dergelijke volledig droog zijn voordat u het document op de glasplaat of in de ADF plaatst. Plaats echter geen gelijmde documenten in de ADF, zelfs als de lijm droog is, aangezien het papier hierdoor kan vastlopen. Verwijder alle nietjes, paperclips en dergelijke voordat u het document invoert. Plaats documenten van Legal-formaat in de ADF. Plaats de volgende documenttypen niet in de ADF. Deze typen lopen vast. - Gekreukt of gevouwen papier - Gekruld papier - Gescheurd papier - Papier met gaten - Gelijmd papier - Papier met plaknotities - Carbonpapier of doorschrijfpapier - Papier waarvan het oppervlak is behandeld - Overtrekpapier of dun papier - Dik papier of fotopapier Originelen die u kunt plaatsen Pagina 137 van 1183 pagina's Naar boven Routineonderhoud Pagina 138 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Routineonderhoud Routineonderhoud In dit gedeelte wordt beschreven hoe u inkttanks vervangt als ze op raken, hoe u het apparaat reinigt als het afdrukresultaat vaag is en wat u moet doen als het papier niet correct wordt ingevoerd. Inkttanks vervangen Vervangingsprocedure De inktstatus controleren Vage afdrukken of onjuiste kleuren Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Controleraster voor de spuitopeningen bekijken De printkop reinigen Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren De printkop uitlijnen De papierinvoerrol reinigen Het cassettekussentje reinigen Naar boven Inkttanks vervangen Pagina 139 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Routineonderhoud > Inkttanks vervangen Inkttanks vervangen Wanneer de inkt opraakt of zich fouten voordoen, wordt het bericht weergegeven om u op de hoogte te brengen van het probleem. Raadpleeg het gedeelte Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm in Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Opmerking Meer informatie over geschikte inkttanks kunt u vinden in de gedrukte handleiding: Aan de Slag-gids . Zie Vage afdrukken of onjuiste kleuren als de afdrukken vaag worden of als er witte strepen verschijnen terwijl er toch voldoende inkt in de inkttanks zit. Vervangingsprocedure Volg onderstaande procedure wanneer u de inkttanks moet vervangen. Belangrijk Omgaan met inkt Plaats meteen een nieuwe inkttank terug zodra u er een verwijdert. Laat het apparaat nooit staan met verwijderde inkttanks. Gebruik nieuwe inkttanks ter vervanging. De spuitopeningen kunnen verstopt raken als u gebruikte inkttanks plaatst. Daarnaast kan het apparaat u bij gebruik van dergelijke inkttanks niet juist informeren wanneer het tijd is om de tank te vervangen. Zodra u een inkttank hebt geplaatst, moet u deze niet uit het apparaat verwijderen of aan de lucht blootstellen. Hierdoor kan de inkttank uitdrogen, of werkt het apparaat niet meer naar behoren als de inkttank opnieuw wordt geplaatst. Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u de inkttank binnen zes maanden na het eerste gebruik opmaken. Opmerking Mogelijk wordt toch kleureninkt verbruikt wanneer u een document in zwart-wit afdrukt of wanneer u hebt aangegeven een zwart-witafdruk te willen maken. Beide soorten inkt worden ook verbruikt bij reiniging en diepte-reiniging van de printkop, dat nodig is om het apparaat goed te laten werken. Wanneer een inkttank op is, moet u deze meteen vervangen door een nieuwe. 1. Zorg dat de printer is ingeschakeld en open de papieruitvoerlade voorzichtig. 2. Til de scaneenheid (klep) omhoog en houd de klep open met de steun voor de scaneenheid (A) . De printkophouder schuift naar de vervangingspositie. Inkttanks vervangen Let op Houd de printkop niet vast om deze te stoppen of te verplaatsen. Raak de printkophouder niet aan voordat deze helemaal stilstaat. Belangrijk Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren werkt. Als de documentklep open staat, kunt u de scaneenheid (klep) niet openen. Open de scaneenheid (klep) met de documentklep gesloten. Raak bij het openen of sluiten van de scaneenheid (klep) de knoppen en het LCD-scherm op het bedieningspaneel niet aan. Dat kan leiden tot een onverwachte werking. Raak geen metalen delen of andere delen aan binnen in het apparaat. Als de scannereenheid (klep) langer dan 10 minuten heeft opengestaan, wordt de printkophouder naar de rechterzijde verplaatst. In dit geval moet u de scaneenheid (klep) sluiten en weer openen. Opmerking Het apparaat kan geluid maken wanneer de printkophouder naar de vervangingspositie wordt verplaatst. 3. Verwijder de inkttank waarvan het lampje snel knippert. Druk op het lipje (B) en til de inkttank op om deze te verwijderen. Raak de printkopvergrendeling (C) niet aan. Belangrijk Wees voorzichtig met de inkttank om vlekken op kleding en dergelijke te voorkomen. Houd bij het weggooien van lege inkttanks rekening met de plaatselijke regelgeving met betrekking tot afvalverwerking. Opmerking Pagina 140 van 1183 pagina's Inkttanks vervangen Pagina 141 van 1183 pagina's Verwijder niet twee of meer inkttanks tegelijk. Vervang inkttanks één voor één als u twee of meer inkttanks vervangt. Zie De inktstatus controleren voor meer informatie over de knippersnelheden van de inktlampjes. 4. Bereid de nieuwe inkttank voor. (1) Neem de nieuwe inkttank uit de verpakking, verwijder de oranje tape ( volledig en verwijder vervolgens de folie ( ) volledig. ) Belangrijk Ga voorzichtig met de inkttanks om. Laat de inkttanks niet vallen en oefen er geen overmatige druk op uit. Als er oranje tape achterblijft in het L-vormige luchtgat (D), kan er inkt spatten of drukt het apparaat mogelijk niet correct af. (2) Houd de inkttank vast met het oranje beschermkapje (E) omhoog en zorg ervoor dat u het L-vormige luchtgat (D) niet blokkeert. (3) Draai het oranje beschermkapje (E) langzaam 90 graden om het te verwijderen. Inkttanks vervangen Pagina 142 van 1183 pagina's Belangrijk Druk de zijkanten van de inkttank niet in. Als u de zijkanten van de inkttank indrukt en het Lvormige luchtgat (D) is geblokkeerd, kan er inkt spatten. Raak de binnenkant van het oranje beschermkapje (E) of de geopende inktopening (F) niet aan. Als u deze aanraakt, kunt u inktvlekken op uw handen krijgen. Plaats het beschermkapje (E) niet terug nadat u dit hebt verwijderd. Houd bij het weggooien rekening met de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot de afvalverwerking. 5. De nieuwe inkttank installeren. (1) Plaats de voorkant van de inkttank schuin in de printkop. Controleer of de positie van de inkttank overeenkomt met die op het label. (2) Druk op de aanduiding zit. (Drukken) op de inkttank totdat de inkttank stevig vast Controleer of de inktlampjes rood gaan branden. Belangrijk U kunt niet afdrukken als de inkttank op de verkeerde positie is geplaatst. U moet de inkttank installeren op de positie die is aangegeven op het label van de printkophouder. Inkttanks vervangen Pagina 143 van 1183 pagina's De printer kan pas worden gebruikt als alle inkttanks zijn geïnstalleerd. Zorg dat alle inkttanks zijn geïnstalleerd. 6. Sluit de scaneenheid (klep). (1) Til de scaneenheid (klep) een klein stukje omhoog. (2) Zet de steun van de scaneenheid (G) terug in de oorspronkelijke positie. (3) Sluit de scaneenheid (klep) voorzichtig. Let op Houd de scannereenheid (klep) goed vast wanneer u de steun van de scannereenheid op zijn oorspronkelijke plaats legt en zorg dat uw vingers niet bekneld raken. Belangrijk Raak bij het openen of sluiten van de scaneenheid (klep) de knoppen en het LCD-scherm op het bedieningspaneel niet aan. Dat kan leiden tot een onverwachte werking. Opmerking Raadpleeg het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding Uitgebreide Handleiding als het foutbericht wordt weergegeven nadat u de scaneenheid (klep) hebt gesloten. Het apparaat reinigt de printkop automatisch zodra u begint met afdrukken nadat u de inkttank hebt vervangen. Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met het reinigen van de printkop. Pas de positie van de printkop aan als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als de positie van de printkop niet goed is uitgelijnd. Raadpleeg De printkop uitlijnen . Het apparaat kan hierbij geluid maken. Naar boven De inktstatus controleren Pagina 144 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Routineonderhoud > Inkttanks vervangen > De inktstatus controleren De inktstatus controleren U kunt de inktstatus controleren op het LCD-scherm of met de inktlampjes. Met het LCD-scherm of op het apparaat (1) Controleer of het apparaat is ingeschakeld en druk op de knop Instellingen (Setup) . (2) Selecteer Rest. inktniv. weergeven. (Display remaining ink level) de knop OK. en druk op Voorbeeld: (A) Het inktniveau is laag. Opmerking U kunt de inktstatus ook controleren in een scherm op het LCD-scherm dat tijdens het afdrukken wordt weergegeven. Met de inktlampjes (1) Zorg dat de printer is ingeschakeld en open de papieruitvoerlade voorzichtig. (2) Til de scaneenheid (klep) omhoog en houd de klep open met de steun voor de scaneenheid. Zie stap 2 bij Vervangingsprocedure . (3) Controleer de inktlampjes. Sluit de scaneenheid (klep) nadat u de status van het inktlampje hebt gecontroleerd. Zie stap 6 bij Vervangingsprocedure . Het inktlampje brandt De inkttank is niet correct geïnstalleerd. Het inktlampje knippert Langzaam knipperen (ongeveer om de 3 seconden) ...... Herhaalt De inktstatus controleren Pagina 145 van 1183 pagina's Het inktniveau is laag. Snel knipperen (ongeveer om de seconde) ...... Herhaalt - De inkttank is niet in de verkeerde positie geplaatst. Of - De inkt is op. Plaats de inkttank op de juiste positie, zoals aangegeven op het etiket van de printkophouder. Als de positie juist is, maar het inktlampje knippert, is er een fout opgetreden en kan er niet met het apparaat worden afgedrukt. Lees het foutbericht dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Zie het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Het inktlampje is uit De inkttank is niet goed geplaatst of de functie voor het detecteren van de resterende hoeveelheid inkt is (Drukken) op de inkttank uitgeschakeld. Als de inkttank niet goed is geplaatst, drukt u op de aanduiding totdat de inkttank stevig vast zit. Als u geen klik hoort ten teken dat de inkttank op zijn plaats zit, moet u controleren of het oranje beschermkapje van de onderzijde van de inkttank is verwijderd. Als het de inktlampje nog steeds niet brandt nadat de inkttank opnieuw is geplaatst, is er een fout opgetreden en kan er niet met het apparaat worden afgedrukt. Lees het foutbericht dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Zie het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Naar boven Vage afdrukken of onjuiste kleuren Pagina 146 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren Vage afdrukken of onjuiste kleuren Als de afdrukresultaten onduidelijk zijn of de kleuren niet correct worden afgedrukt, zijn de spuitopeningen van de printkop waarschijnlijk verstopt. Voer de onderstaande procedure uit om het controleraster voor de spuitopeningen af te drukken, de conditie van de spuitopeningen van de printkop te controleren en vervolgens de printkop te reinigen. Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, kan de afdrukkwaliteit mogelijk worden verbeterd door de printkop uit te lijnen. Belangrijk Spoel de printkop en inkttanks niet af en veeg ze niet schoon. Dit kan allerlei problemen met de printkop en inkttanks veroorzaken. Opmerking Voordat u onderhoud verricht Zorg ervoor dat u het oranje beschermtape niet op de inkttank laat zitten. Zie het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Open de scaneenheid (klep) en controleer of de lampjes van alle inkttanks rood branden. Zie De inktstatus controleren als dit niet het geval is en voer de juiste bewerking uit. Stel de afdrukkwaliteit hoger in via de instellingen van het printerstuurprogramma. Hierdoor kunnen de afdrukresultaten verbeteren. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Onduidelijke of ongelijkmatige afdrukresultaten: Stap 1 Zie Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken . Zie Controleraster voor de spuitopeningen bekijken . Als er lijnen ontbreken of er horizontale witte strepen voorkomen in dit raster: Druk na het reinigen van de printkop het controleraster voor spuitopeningen af en controleer dit. Stap 2 Zie De printkop reinigen . Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd: Stap 3 Zie Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren . Opmerking Als u de procedure tot en met stap 3 hebt uitgevoerd en het probleem niet is opgelost, schakelt u de printer uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur later nogmaals uit. Verwijder de stekker niet als u het apparaat uitschakelt. Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum. Als de afdrukresultaten niet gelijkmatig zijn (de evenwijdige lijnen Vage afdrukken of onjuiste kleuren Pagina 147 van 1183 pagina's zijn bijvoorbeeld niet correct afgedrukt): Raadpleeg De printkop uitlijnen . Opmerking U kunt het onderhoud ook vanaf uw computer uitvoeren. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Naar boven Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Uitgebreide Handleiding Pagina 148 van 1183 pagina's Problemen oplossen Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Druk het controleraster voor spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten. Opmerking Als de inkt bijna op is, wordt het controleraster niet goed afgedrukt. Vervang de inkttank die bijna leeg is. Zie Inkttanks vervangen . U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letterformaat 1. Controleer of het apparaat aan staat. 2. Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de cassette zijn geplaatst. 3. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. 4. Druk het controleraster voor de spuitopeningen af. (1) Druk op de knop Instellingen (Setup) . Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven. (2) Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op OK. Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven. (3) Selecteer Controleraster spuitopening afdr. (Print nozzle check pattern) en druk op OK. Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. (4) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK. Het controleraster voor de spuitopeningen wordt afgedrukt en er worden twee bevestigingsschermen op het LCD-scherm weergegeven. 5. Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen. Zie Controleraster voor de spuitopeningen bekijken . Naar boven Controleraster voor de spuitopeningen bekijken Uitgebreide Handleiding Pagina 149 van 1183 pagina's Problemen oplossen Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Controleraster voor de spuitopeningen bekijken Controleraster voor de spuitopeningen bekijken Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop. 1. Controleer het raster (1) op ontbrekende lijnen en (2) de aanwezigheid van horizontale witte vegen. (A) Geen ontbrekende lijnen/geen horizontale witte strepen (B) Lijnen ontbreken/er zijn horizontale witte strepen aanwezig 2. Selecteer het raster in het bevestigingsscherm dat het dichtst in de buurt komt van het controleraster voor de spuitopeningen dat u hebt afgedrukt. Voor (A) (geen ontbrekende lijnen of geen horizontale witte strepen) in zowel (1) als (2) : (1) De reiniging is niet vereist. Selecteer Alle A (All A) en druk op OK . (2) Bevestig het bericht en druk op OK . Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven. Opmerking Als u andere beschikbare functies wilt gebruiken, drukt u op de overeenkomstige modusknop. Voor (B) (lijnen ontbreken of horizontale witte lijnen zijn aanwezig) in (1) of (2) , of in zowel (1) als (2) : (1) De reiniging is vereist. Selecteer Ook B (Also B) en druk op OK . Het bevestigingsscherm met reinigingsinformatie wordt weergegeven. Controleraster voor de spuitopeningen bekijken Pagina 150 van 1183 pagina's (2) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK . De reiniging van de printkop wordt gestart. Zie De printkop reinigen . Naar boven De printkop reinigen Pagina 151 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > De printkop reinigen De printkop reinigen De printkop moet worden gereinigd als er in het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen lijnen ontbreken of horizontale witte strepen worden weergegeven. Door een reiniging uit te voeren worden de spuitopeningen vrij gemaakt en de toestand van de printkop hersteld. Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Reinig de printkop daarom alleen als het echt nodig is. U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letterformaat 1. Controleer of het apparaat aan staat. 2. Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de cassette zijn geplaatst. 3. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. 4. Reinig de printkop. (1) Druk op de knop Instellingen (Setup) . Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven. (2) Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op OK. Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven. (3) Selecteer Reinigen (Cleaning) en druk op OK . Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. (4) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK. De reiniging van de printkop wordt gestart. Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met het reinigen van de printkop. Dit duurt ongeveer 1 minuut en 30 seconden. Het bevestigingsscherm voor het afdrukraster wordt weergegeven. (5) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK. Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt. 5. Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen. Zie Controleraster voor de spuitopeningen bekijken . Opmerking Als u andere beschikbare functies wilt gebruiken, drukt u op de overeenkomstige modusknop. Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd, voert u de diepte-reiniging van de printkop uit. Zie Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren . De printkop reinigen Pagina 152 van 1183 pagina's Naar boven Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren Pagina 153 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd door de normale reiniging van de printkop, moet u een dieptereiniging van de printkop uitvoeren. Bij een diepte-reiniging van de printkop wordt meer inkt verbruikt dan bij een normale reiniging. Het is daarom raadzaam de diepte-reiniging alleen uit te voeren als het echt nodig is. U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letterformaat 1. Controleer of het apparaat aan staat. 2. Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de cassette zijn geplaatst. 3. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. 4. Voer de diepte-reiniging van de printkop uit. (1) Druk op de knop Instellingen (Setup) . Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven. (2) Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op OK. Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven. (3) Selecteer Diepte-reiniging (Deep cleaning) en druk op OK . Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. (4) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK. De diepte-reiniging van de printkop wordt gestart. Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met de diepte-reiniging van de printkop. Dit duurt ongeveer 2 minuten. Het bevestigingsscherm voor het afdrukraster wordt weergegeven. (5) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK. Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt. (6) Wanneer het voltooiingsbericht wordt weergegeven, drukt u op de knop OK. Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven. 5. Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen. Zie stap 1 in Controleraster voor de spuitopeningen bekijken . Als een bepaalde kleur niet goed wordt afgedrukt, vervangt u de inkttank van de desbetreffende kleur. Zie Inkttanks vervangen . Als het probleem niet is opgelost, schakelt u het apparaat uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur later nogmaals uit. Verwijder de stekker niet als u het apparaat uitschakelt. Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren Pagina 154 van 1183 pagina's Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum. Opmerking Als u andere beschikbare functies wilt gebruiken, drukt u op de overeenkomstige modusknop. Naar boven De printkop uitlijnen Pagina 155 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > De printkop uitlijnen De printkop uitlijnen Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen. Opmerking Als de inkt bijna op is, wordt het uitlijningsblad niet correct afgedrukt. Vervang de inkttank die bijna leeg is. Zie Inkttanks vervangen . Het uitlijningspatroon voor de printkop wordt alleen in zwart en blauw afgedrukt. U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letterformaat (inclusief gerecycled papier)* * Gebruik papier dat wit en schoon is aan beide kanten. 1. Controleer of het apparaat aan staat. 2. Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de cassette zijn geplaatst. 3. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. 4. Druk het uitlijningsblad af. (1) Druk op de knop Instellingen (Setup) . Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven. (2) Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op OK. Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven. (3) Selecteer Printkop automatisch uitlijnen (Auto head alignment) en druk op OK. Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. (4) Bevestig het bericht: selecteer Ja (Yes) en druk vervolgens op de knop OK. Het uitlijningsblad wordt afgedrukt. De printkop uitlijnen Pagina 156 van 1183 pagina's Belangrijk Raak de afdruk op het uitlijningsblad niet aan. Voorkom dat het uitlijningsblad vuil wordt. Als het blad vlekken vertoont of gekreukt is, wordt het mogelijk niet juist gescand. (5) Als het bericht Zijn de controlerasters correct afgedrukt? (Did the patterns print correctly?) wordt weergegeven, bevestigt u dat het raster goed is afgedrukt, selecteert u Ja (Yes) en drukt u op OK . 5. Scan het uitlijningsblad om de positie van de printkop aan te passen. (1) Bevestig het bericht en plaats het uitlijningsblad voor de printkop op de glasplaat. Plaats het uitlijningsblad voor de printkop MET DE BEDRUKTE ZIJDE OMLAAG en zorg dat de markering in de linkerbovenhoek van het blad is uitgelijnd met de positiemarkering . Opmerking Het uitlijningsblad kan niet worden gescand als dit in de ADF is geplaatst. (2) Sluit de documentklep voorzichtig en druk op OK . De printkop uitlijnen Pagina 157 van 1183 pagina's Het uitlijningsblad wordt gescand en de stand van de printkoppen wordt automatisch aangepast. Belangrijk Open de documentklep niet en verwijder het uitlijningsblad niet van de glasplat voordat het aanpassen van de positie van de printkoppen is voltooid. Als het bericht Kan blad voor uitlijning niet scannen. (Failed to scan head alignment sheet.) wordt weergegeven, drukt u op OK. Zie het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . (3) Wanneer het voltooiingsbericht wordt weergegeven, drukt u op de knop OK. Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven. Nadat de positie van de printkoppen is aangepast, verwijdert u het uitlijningsblad van de glasplaat. Opmerking Als u andere beschikbare functies wilt gebruiken, drukt u op de overeenkomstige modusknop. Als u nog steeds niet tevreden bent over de afdrukresultaten nadat de printkoppositie is aangepast op de hierboven beschreven manier, kunt u de printkoppositie handmatig aanpassen vanaf een computer. Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Als u de huidige aanpassingswaarden voor de printkoppositie wilt afdrukken en controleren, selecteert u Uitlijnwaarde printkop afdrukken (Print the head alignment value) in het scherm Onderhoud (Maintenance). Naar boven De papierinvoerrol reinigen Pagina 158 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Routineonderhoud > De papierinvoerrol reinigen De papierinvoerrol reinigen Als de papierinvoerrol vies is of er papierstof op ligt, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd. Reinig in dat geval de papierinvoerrol. Als u de papierinvoerrol reinigt, slijt deze. Reinig de rol daarom alleen als dat nodig is. U moet het volgende voorbereiden: drie vellen gewoon papier van A4- of Letterformaat 1. Controleer of het apparaat aan staat. 2. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit. 3. Selecteer Reiniging rollen (Roller cleaning) . (1) Druk op de knop Instellingen (Setup) . Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven. (2) Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op OK. Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven. (3) Selecteer Reiniging rollen (Roller cleaning) en druk op OK . Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. (4) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK. (5) Selecteer de papierbron die u wilt reinigen (Achterste lade (Rear tray) of Cassette) en druk op OK . 4. Reinig de papierinvoerrol zonder papier. (1) Volg de aanwijzingen in het bericht om het papier te verwijderen uit de papierbron die u hebt geselecteerd bij (5) in stap 3. (2) Druk op de knop OK. Tijdens het reinigen draait de papierinvoerrol enkele malen rond. 5. Reinig de papierinvoerrol met papier. (1) Controleer of de papierinvoerrol gestopt is met draaien en volg de aanwijzingen in het bericht om drie of meer vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat te plaatsen in de papierbron die u hebt geselecteerd bij (5) in stap 3. (2) Druk op de knop OK. Het apparaat begint met de reiniging. Het reinigen is voltooid als het papier wordt uitgeworpen. (3) Wanneer het voltooiingsbericht wordt weergegeven, drukt u op de knop OK. Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven. Opmerking De papierinvoerrol reinigen Pagina 159 van 1183 pagina's Als u andere beschikbare functies wilt gebruiken, drukt u op de overeenkomstige modusknop. Als het probleem niet is opgelost nadat u de papierinvoerrol hebt gereinigd in de achterste lade, zet u het apparaat uit, haalt u de stekker uit het stopcontact en veegt u de papierinvoerrol (A) in het midden van de achterste lade schoon met een bijvoorbeeld een vochtig wattenstaafje. Draai de roller handmatig in de richting van de pijl (B) tijdens het reinigen. Raak de rol niet aan met uw vingers. Gebruik een wattenstaafje om de rol te draaien. Belangrijk Als u de stekker verwijdert, gaan de instellingen voor datum en tijd en alle documenten in het geheugen verloren. Verzend een benodigd document of druk het af, of sla het op een geheugenkaart of USB-flashstation op voordat u de stekker verwijdert. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Naar boven Het cassettekussentje reinigen Pagina 160 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Routineonderhoud > Het cassettekussentje reinigen Het cassettekussentje reinigen Als het kussentje op de cassette besmeurd is geraakt met papierstof of vuil, kunnen twee of meer vellen papier tegelijk worden uitgevoerd. Volg de onderstaande procedure om het kussentje van de cassette te reinigen. U moet het volgende voorbereiden: wattenstaafje 1. Haal de cassette uit het apparaat en verwijder al het papier. 2. Maak het kussentje (A) van links naar rechts schoon met een vochtig wattenstaafje. Belangrijk Nadat u het vuile kussentje hebt schoongemaakt, laat u dit volledig drogen. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Naar boven Bijlage Pagina 161 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Bijlage Bijlage Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen Tips over het gebruik van uw apparaat Naar boven Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebrui... Pagina 162 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Bijlage > Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen Het maken van kopieën en het scannen, afdrukken of het gebruiken van reproducties van de volgende documenten kan illegaal zijn. Deze lijst is niet volledig. Raadpleeg in geval van twijfel een jurist uit uw rechtsgebied. Papiergeld Postwissels Stortingsbewijzen Postzegels (gestempeld of ongestempeld) Identificatiebewijzen of insignes Bepaalde service- of wisseldocumenten Cheques of wissels die door overheidsinstanties zijn uitgegeven Rijbewijzen en eigendomsbewijzen Travellercheques Voedselbonnen Paspoorten Immigratiepapieren Belastingzegels (gestempeld of ongestempeld) Obligaties of andere schuldbekentenissen Aandelencertificaten Werken/kunstwerken die vallen onder het auteursrecht, zonder toestemming van de rechthebbende Naar boven Tips over het gebruik van uw apparaat Pagina 163 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen Inhoud > Bijlage > Tips over het gebruik van uw apparaat Tips over het gebruik van uw apparaat Dit gedeelte bevat tips over het gebruik van uw apparaat en het maken van optimale afdrukken. Inkt wordt voor verschillende toepassingen gebruikt. Hoe wordt de inkt, naast afdrukken, gebruikt voor andere toepassingen? Inkt kan, naast afdrukken, voor verschillende toepassingen worden gebruikt. De inkt wordt niet alleen gebruikt voor het maken van afdrukken, maar ook voor het reinigen van de printkop. Dit zorgt ervoor dat de optimale afdrukkwaliteit behouden blijft. Het apparaat heeft een functie voor het automatisch reinigen van de spuitopeningen waaruit de inkt wordt gespoten, zodat verstopping wordt voorkomen. Tijdens de reinigingsprocedure wordt inkt uit de spuitopeningen gepompt. De hoeveelheid inkt die gebruikt wordt voor het reinigen van de spuitopeningen, wordt tot een minimum beperkt. Wordt er kleureninkt gebruikt voor het maken van zwart-witte afdrukken? Wanneer u afdrukt in zwart-wit, wordt mogelijk andere inkt dan zwart gebruikt, afhankelijk van het type afdrukpapier en de instellingen van het printerstuurprogramma. Er kan dus kleureninkt worden gebruikt voor het maken van zwart-witte afdrukken. Waarom heeft het apparaat twee zwarte inkttanks? Het apparaat bevat twee soorten zwarte inkten: kleurstofinkt (BK) en pigmentinkt (PGBK). De kleurstofinkt wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het afdrukken van foto's, illustraties en dergelijke, terwijl de pigmentinkt wordt gebruikt voor tekstdocumenten. Beide inkten worden voor verschillende doeleinden gebruikt. Als de ene inkt op is, wordt daarom niet in plaats daarvan de andere inkt gebruikt. Als een van beide inkten op is, moet de inkttank worden vervangen. Deze twee inkten worden automatisch gebruikt, afhankelijk van het type afdrukpapier en de instellingen van het printerstuurprogramma. U kunt het gebruik van deze inkten niet zelf wijzigen. Het inktlampje geeft aan wanneer de inkt opraakt. De inkttank bestaat uit het gedeelte waar de inkt is opgeslagen (A) en het gedeelte met de met inkt doordrenkte spons (B) . Wanneer de inkt in (A) opraakt, knippert het inktlampje langzaam om aan te geven dat de inkt bijna op is. Wanneer vervolgens de inkt in (B) opraakt, knippert het inktlampje snel om u op de hoogte te brengen dat de inkttank moet worden vervangen. Zie Inkttanks vervangen . Afdrukken op speciaal papier: hoe kunt u altijd afdrukken met een optimale afdrukkwaliteit? Tips over het gebruik van uw apparaat Pagina 164 van 1183 pagina's Tip: controleer de apparaatstatus voordat u gaat afdrukken. Is de printkop in orde? Als de spuitopeningen verstopt zijn, worden afdrukken vaag en wordt er papier verspild. Het is raadzaam de printkop te controleren door het controleraster voor de spuitopeningen af te drukken. Zie Vage afdrukken of onjuiste kleuren . Zijn er inktresten achtergebleven in het binnenste van het apparaat? Nadat het apparaat grote hoeveelheden papier of afdrukken zonder marges heeft geproduceerd, kan het gebied waar het papier doorheen wordt gevoerd, besmeurd raken met inkt. Maak het binnenste van het apparaat schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren. Zie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Tip: controleer de juiste plaatsing van het papier. Is het papier in de juiste richting geplaatst? Als u papier in de achterste lade of cassette laadt, moet u de richting van het papier controleren. Achterste lade Cassette Het papier in de achterste lade moet met de afdrukzijde naar u toe worden geplaatst. Het papier in de cassette moet met de afdrukzijde naar beneden worden geplaatst. Is het papier gekruld? Gekruld papier kan papierstoringen veroorzaken. Strijk gekruld papier eerst glad voordat u het opnieuw in het apparaat plaatst. Zie het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding . Tip: vergeet niet de papierinstellingen op te geven nadat het papier is geplaatst. Selecteer het geplaatste papier voor Type met het bedieningspaneel of voor Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma. Als het type papier niet is geselecteerd, worden er mogelijk geen goede afdrukresultaten geproduceerd. Zie Papier plaatsen . Er zijn verschillende soorten papier: papier met een speciale coating voor het optimaal afdrukken van foto’s en papier dat geschikt is voor documenten. De opties Type op het bedieningspaneel en Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma hebben verschillende instellingen die u vooraf voor elk type papier kunt instellen (zoals inkt gebruiken, inkt spuiten, de afstand vanaf de spuitopeningen), zodat u op elke papiersoort afdrukken met een optimale beeldkwaliteit kunt maken. U kunt afdrukken met verschillende instellingen bij Type (of Mediumtype (Media Type)) die geschikt zijn voor elk type geladen papier. Gebruik de knop Stoppen als u het afdrukken wilt annuleren. Tip: druk nooit op de knop AAN. Als u tijdens het afdrukken op de knop AAN (ON) drukt, worden de afdrukgegevens die vanaf een Tips over het gebruik van uw apparaat Pagina 165 van 1183 pagina's computer worden verzonden in de wachtrij van het apparaat geplaatst en kunt u mogelijk niet meer afdrukken. Druk op de knop Stoppen (Stop) om het afdrukken te annuleren. Opmerking Als u afdrukt vanaf een computer lukt het soms niet het afdrukken te annuleren door op de knop Stoppen (Stop) te drukken. Open in dat geval het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma om de overbodige afdruktaken uit de printerstatusmonitor te verwijderen. Maatregelen die u moet treffen voor het gebruik of vervoer van het apparaat Tip: het apparaat mag niet verticaal of schuin worden gebruikt of vervoerd. Als het apparaat verticaal of schuin wordt gebruikt of vervoerd, kan het apparaat beschadigen of kan er inkt uit het apparaat lekken. Let erop dat het apparaat niet verticaal of schuin wordt gebruikt of vervoerd. Tip: leg geen voorwerpen op de documentklep. Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren werkt. Zorg er ook voor dat u het apparaat op een locatie plaatst waar geen objecten in het apparaat kunnen vallen. Tip: kies de plek waar u het apparaat wilt neerzetten zorgvuldig. Let op het volgende als u het apparaat vlakbij andere elektrische apparatuur, zoals TL-lampen, plaatst Plaats het apparaat op een afstand van ten minste 15 cm/5,91 inches van andere elektrische apparatuur, zoals TL-lampen. Als het apparaat hier te dichtbij staat, wordt de goede werking wellicht gehinderd door ruis van de lamp. Let op het volgende wanneer u het apparaat op een draadloos LAN gebruikt Tips over het gebruik van uw apparaat Pagina 166 van 1183 pagina's Omdat de magnetron en het draadloze LAN-systeem dezelfde frequentiebandbreedte gebruiken, is de magnetron een potentiële storingsbron wanneer deze aanstaat Wanneer u dit apparaat in de nabijheid van een magnetron plaatst, kan dit de status van de radio negatief beïnvloeden. De optimale afdrukkwaliteit behouden. Voor een optimale afdrukkwaliteit is het belangrijk dat de printkop niet uitdroogt of verstopt raakt. Volg altijd de volgende stappen voor een optimale afdrukkwaliteit. Verwijder als volgt de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 1. Druk op de knop AAN (ON) om het apparaat uit te zetten. 2. Controleer of er geen lampjes branden op het bedieningspaneel. 3. Haal de stekker uit het stopcontact. Als u op de knop AAN (ON) drukt om het apparaat uit te zetten, wordt de printkop (spuitopeningen) automatisch bedekt om uitdrogen te voorkomen. Als u de stekker uit het stopcontact haalt voordat alle lampjes op het bedieningspaneel zijn gedoofd, wordt de printkop niet correct bedekt. Dit kan uitdroging of verstoppingen veroorzaken. Volg altijd deze procedure als u de stekker uit het stopcontact verwijdert. Belangrijk Als u de stekker verwijdert, gaan de instellingen voor datum en tijd en alle documenten in het geheugen verloren. Verzend een benodigd document of druk het af, of sla het op een geheugenkaart of USB-flashstation op voordat u de stekker verwijdert. Druk regelmatig af Als een viltstift een lange tijd niet wordt gebruikt, droogt de punt uit en wordt de stift onbruikbaar, ook als het dopje op de viltstift is geplaatst. Hetzelfde geldt voor de printkop als het apparaat een lange tijd niet wordt gebruikt. Het is daarom raadzaam het apparaat ten minste één keer per maand te gebruiken. Opmerking Afhankelijk van het type papier kan de inkt vervagen als het afdrukgebied met een merk- of markeerstift is aangeraakt of uitlopen als het afdrukgebied met water of transpiratievocht in aanraking is geweest. De kleuren zijn ongelijkmatig en de afdrukresultaten zijn onduidelijk. Tip: druk het controleraster voor de spuitopeningen af indien de openingen verstopt zijn. Als de spuitopeningen van de printkop verstopt zijn, kunnen de kleuren ongelijkmatig en de afdrukresultaten onduidelijk worden. Tips over het gebruik van uw apparaat Pagina 167 van 1183 pagina's In dat geval Druk het controleraster voor de spuitopeningen af Controleer het controleraster om te zien of de spuitopeningen verstopt zijn. Zie Vage afdrukken of onjuiste kleuren . Naar boven MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 168 van 1183 pagina's MC-4631-V1.00 Basis Handleiding Afdrukken Scannen Kopiëren Afdrukken Afdrukken vanaf een computer Afdrukken met de meegeleverde software Wat is Easy-PhotoPrint EX? Faxen Foto's afdrukken Easy-PhotoPrint EX openen Problemen oplossen Een foto selecteren Deze handleiding gebruiken Papier selecteren Deze handleiding afdrukken Afdrukken Een album maken Onderhoud Easy-PhotoPrint EX openen Over Bluetooth-communicatie Papier en indeling selecteren De apparaatinstellingen wijzigen Bijlage Over netwerkcommunicatie Een foto selecteren Bewerken Afdrukken Kalenders afdrukken Easy-PhotoPrint EX openen Wanneer u deze online handleiding weergeeft in een taalomgeving anders dan Engels, worden mogelijk Engelse beschrijvingen weergegeven. Papier en indeling selecteren Een foto selecteren Bewerken Afdrukken Stickers afdrukken Easy-PhotoPrint EX openen Papier en indeling selecteren Een foto selecteren Bewerken Afdrukken Opmaak afdrukken Easy-PhotoPrint EX openen Papier en indeling selecteren Een foto selecteren Bewerken Afdrukken Foto's corrigeren en verbeteren De functie Automatische fotocorrectie gebruiken De functie Correctie rode ogen gebruiken De functie Helderheid gezicht gebruiken MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 169 van 1183 pagina's De functie Gezicht scherper maken gebruiken De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken De functie Vlekken verwijderen gebruiken Afbeeldingen aanpassen Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/ Enhance Images) Vragen en antwoorden Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)? Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt? Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken? Wat is "O1" of "O4"? Instellingen voor Photo Print Levendige foto's afdrukken Ruis in foto's reduceren Foto's bijsnijden (Photo Print) Een datum op foto's afdrukken (Photo Print) Meerdere foto's op één pagina afdrukken Een index afdrukken Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print) Fotogegevens afdrukken Foto's opslaan Opgeslagen bestanden openen Overige instellingen Indeling wijzigen Achtergrond wijzigen Foto's toevoegen Positie van foto's verwisselen Foto's vervangen Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen Foto's bijsnijden Foto's in kader plaatsen Een datum op foto's afdrukken Opmerkingen aan foto's toevoegen Tekst aan foto's toevoegen Opslaan Feestdagen instellen Kalenderweergave instellen Opgeslagen bestanden openen Afdrukken met andere toepassingen Verschillende afdrukmethoden Afdrukken met de basisinstellingen Een paginaformaat en afdrukstand opgeven Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven De nietmarge instellen Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 170 van 1183 pagina's Passend op papier afdrukken Afdrukken op schaal Pagina-indeling afdrukken Poster afdrukken Boekje afdrukken Dubbelzijdig afdrukken Stempel/achtergrond afdrukken Een stempel registreren Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Een envelop afdrukken Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Papierformaat instellen (aangepast formaat) De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren Een kleurendocument monochroom afdrukken Kleurcorrectie opgeven Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand Afdrukken met ICC-profielen De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Een illustratie simuleren Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren Gekartelde randen verwijderen Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren Ruis in foto's reduceren Overzicht van het printerstuurprogramma Procedures van het printerstuurprogramma Canon IJ-printerstuurprogramma XPS-printerstuurprogramma Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen Tabblad Onderhoud Canon IJ-statusmonitor Canon IJ-afdrukvoorbeeld Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 171 van 1183 pagina's Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken Afdrukken vanaf een geheugenkaart Foto's op een geheugenkaart afdrukken Items instellen Afdrukken met het foto-indexblad Handige afdrukfuncties gebruiken Foto's op een geheugenkaart afdrukken in verschillende indelingen Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken) Stickers afdrukken (Sticker) Alle foto's afdrukken Foto-index afdrukken DPOF-afdruk Afdruk opgenomen info Handige weergavefuncties gebruiken De weergave wijzigen Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Een PDF-bestand afdrukken dat op een geheugenkaart is opgeslagen De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer Afdrukken vanaf een USB-flashstation Foto's op een USB-flashstation afdrukken Items instellen Afdrukken met het foto-indexblad Handige afdrukfuncties gebruiken Foto's op een USB-flashstation afdrukken in verschillende indelingen Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken) Stickers afdrukken (Sticker) Alle foto's afdrukken Foto-index afdrukken DPOF-afdruk Afdruk opgenomen info Handige weergavefuncties gebruiken De weergave wijzigen Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Een PDF-bestand afdrukken dat op een USB-flashstation is opgeslagen Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 172 van 1183 pagina's Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat Instellingen op de printer Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat Afdrukken via Bluetooth-communicatie Afdrukken via Bluetooth-communicatie De Bluetooth-instellingen wijzigen Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling instellen bij afdrukken vanaf een mobiele telefoon Het scherm Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings) weergeven Scannen Scannen Afbeeldingen scannen Afbeeldingen scannen Voordat u gaat scannen Documenten plaatsen Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens verwijderen van een USBflashstation/geheugenkaart Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel van het apparaat Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat Bijlage: Diverse scaninstellingen Scaninstellingen voor het netwerk Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik van MP Navigator EX Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)? We gaan scannen MP Navigator EX starten Foto's en documenten scannen Meerdere documenten tegelijk scannen Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) Beide zijden van een document tegelijk scannen Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor samenvoegen) Eenvoudig scannen met eenmaal klikken MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 173 van 1183 pagina's Handige functies van MP Navigator EX Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren Afbeeldingen aanpassen Afbeeldingen zoeken Afbeeldingen classificeren in categorieën Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken Opslaan Opslaan als PDF-bestanden PDF-bestanden maken/bewerken Documenten afdrukken Foto's afdrukken Via e-mail verzenden Bestanden bewerken Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken Schermen van MP Navigator EX Scherm Navigatiemodus Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/ importeren (Scan/Import Documents or Images) Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer) Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/ Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/ Import)) Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten) Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/ Import)) Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF)) Dialoogvenster Opslaan (Save) Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Venster Toon & gebruik (View & Use) Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) Dialoogvenster Document afdrukken Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E- mail) Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/ Enhance Images) MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 174 van 1183 pagina's Scherm voor modus Eenmaal klikken Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Dialoogvenster Opslaan (Save) Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings) Dialoogvenster PDF Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Dialoogvenster Verzenden (Mail) Dialoogvenster OCR Dialoogvenster Aangepast (Custom) Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Tabblad Algemeen (General) Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc) Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail) Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen) Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen Scannen met andere toepassingssoftware Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) ScanGear (scannerstuurprogramma) starten Scannen in de Basismodus Scannen in de Geavanceerde modus Scannen in de automatische scanmodus Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort) Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon Verzadiging en kleurbalans aanpassen Helderheid en contrast aanpassen Histogram aanpassen Tintcurve aanpassen MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 175 van 1183 pagina's Drempel instellen Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) Tabblad Basismodus (Basic Mode) Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) Instellingen voor invoer (Input Settings) Instellingen voor uitvoer (Output Settings) Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Knoppen voor kleuraanpassing Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Tabblad Scanner Tabblad Voorbeeld (Preview) Tabblad Scannen (Scan) Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) Bijlage: handige informatie over scannen Bijsnijdkaders aanpassen Resolutie Bestandsindelingen Kleurafstemming Vensters van Canon IJ Network Scan Utility Het menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan Utility Andere scanmethoden Scannen met WIA-stuurprogramma Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP) Kopiëren Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat Kopiëren Kopieën maken Items instellen Kopieën verkleinen of vergroten Voorbeeldweergave weergeven Handige kopieerfuncties gebruiken Speciale kopie Instellingen voor speciale kopie Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie) Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie) Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie) Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges) Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling) Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie sorteren) Kopiëren met vervagingscorrectie (Kopie m. vervag.cor.) MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 176 van 1183 pagina's Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen) Kopiëren op stickers (Stickerkopie) Kopiëren met bindmarge (Kopie inbindmarge) Perforatiemarkeringen verwijderen (Perf.gat verwijderen) Faxen Faxen Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van het apparaat Faxen verzenden Een fax verzenden na een telefoongesprek Ontvangers registreren voor Verkort kiezen Verkorte kiesnummers registreren Groepskiesnummers registreren Geregistreerde gegevens wijzigen Geregistreerde gegevens verwijderen Een lijst met geregistreerde nummers afdrukken Een fax verzenden met de functie Verkort kiezen Een geregistreerd verkort kiesnummer zoeken op naam (kiezen uit adreslijst) Hetzelfde document naar verschillende ontvangers verzenden (Sequentiële uitzending) Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers) Automatische nummerherhaling Handmatige nummerherhaling De knop Handsfree gebruiken Handige verzendfuncties gebruiken Informatieservices gebruiken Faxen verzenden/ontvangen in de ECM Verkeerd verzonden faxen voorkomen Fax verzenden na tweemaal kiezen (Faxnr opnw. invoeren) Fax verzenden na controle gegevens (gegevens van de ontvanger controleren) Faxen ontvangen De afdrukinstellingen wijzigen Aantal keer overgaan bij faxoproepen instellen Handige ontvangstfuncties gebruiken Geheugenontvangst Externe ontvangst Faxontvangst weigeren Geweigerde nummers registreren/bewerken/ verwijderen in het scherm Registratie telnr. Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning Document opgeslagen in geheugen MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 177 van 1183 pagina's Documenten in het geheugen afdrukken Documenten in het geheugen verwijderen Een document in het geheugen opslaan op een geheugenkaart/USB-flashstation Overzicht van rapporten en lijsten Het hulpprogramma Snelkiezen gebruiken Informatie over het hulpprogramma Snelkiezen Het hulpprogramma Snelkiezen starten Dialoogvenster van het hulpprogramma Snelkiezen Geregistreerde gegevens in het apparaat opslaan op de pc Ontvangers voor verkort kiezen registreren met het hulpprogramma Snelkiezen Ontvangers voor verkort kiezen wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen Ontvangers voor verkort kiezen verwijderen met het hulpprogramma Snelkiezen Gegevens over de afzender wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen Geweigerde nummers registreren/wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen De geregistreerde gegevens oproepen vanaf de pc en de gegevens in het apparaat registreren Het hulpprogramma Snelkiezen verwijderen Een fax verzenden vanaf een computer Een fax verzenden Een adresboek maken Ontvangers in een adresboek bewerken of verwijderen Ontvangers zoeken in een adresboek Problemen oplossen Problemen oplossen Problemen oplossen Als er een fout optreedt Het apparaat kan niet worden ingeschakeld Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD- scherm LCD-scherm geeft geen beeld Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD- scherm Kan MP Drivers niet installeren Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel Afdruk- of scansnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding werkt niet/Het bericht 'Dit apparaat kan sneller werken' wordt weergegeven Afdrukresultaten niet naar behoren De afdruktaak wordt niet voltooid MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 178 van 1183 pagina's Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen Lijnen worden verkeerd afgedrukt Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen Vegen op de achterzijde van het papier Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijde van de afdruk Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen De afdruktaak wordt niet gestart Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd De afdruksnelheid is lager dan verwacht Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen Het papier wordt niet correct ingevoerd Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is opgegeven met het printerstuurprogramma Papierstoringen Papier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of de achterste lade Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het apparaat Het vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch dubbelzijdig afdrukken In andere gevallen Het document loopt vast in de ADF Als op de knop Stoppen (Stop) is gedrukt terwijl het document wordt gescand: Het vastgelopen document verwijderen uit de documentlade: Het vastgelopen document verwijderen uit de binnenzijde van de documentklep: Het vastgelopen document verwijderen uit de documentuitvoersleuf: Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm Foutcode: B200 Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en verwijder het netsnoer van de printer uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op met het ondersteuningscentrum. wordt weergegeven Foutcode: **** Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en weer aan. Als de fout zich blijft voordoen, raadpleegt u de gebruikershandleiding voor meer informatie. wordt weergegeven Er wordt een fout betreffende het automatisch dubbelzijdig afdrukken weergegeven Er wordt een foutbericht weergegeven over het netsnoer dat wordt losgekoppeld Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout Andere foutberichten Het venster Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wordt weergegeven MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 179 van 1183 pagina's Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt Voor Windows-gebruikers De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven Altijd MP Navigator EX starten wanneer de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) op het apparaat wordt ingedrukt Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridgecompatibel apparaat Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos communicatieapparaat Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een foto-indexblad Foto-indexblad kan niet worden gescand. (Failed to scan Photo Index Sheet.) wordt weergegeven Kan de geselecteerde foto niet afdrukken. (Cannot print the selected photo.) wordt weergegeven/Andere foto of lege pagina afgedrukt/Papier wordt doorgevoerd voordat het afdrukken is voltooid Een geheugenkaart kan niet worden verwijderd Problemen met scannen De scanner werkt niet ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht De gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte Er kunnen niet meerdere documenten tegelijk worden gescand Scannen in de automatische scanmodus werkt niet goed Lage scansnelheid Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is De computer loopt vast tijdens het scannen De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is uitgevoerd Problemen met software Het e-mailprogramma dat u wilt gebruiken, wordt niet weergegeven in het scherm waarin u het emailprogramma kunt selecteren De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind afgedrukt De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind weergegeven op het computerscherm De gescande afbeelding kan niet worden geopend Problemen met MP Navigator EX Kan niet scannen met de juiste afmetingen Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of het formaat van de afbeelding niet goed worden vastgesteld Document is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is scheef Document is juist geplaatst, maar de afdrukstand in de gescande afbeelding is gewijzigd MX870 series Uitgebreide Handleiding Pagina 180 van 1183 pagina's Problemen met faxen Problemen met het ontvangen van faxen Kan geen faxen ontvangen of afdrukken Het apparaat schakelt niet automatisch tussen spraaken faxoproepen De kwaliteit van ontvangen faxen is laag Kan geen kleurenfax ontvangen Er treden vaak fouten op bij het ontvangen van faxen Problemen met het verzenden van faxen Kan geen faxen verzenden Sequentiële uitzending en kiezen met de numerieke toetsen werkt niet Kan geen duidelijke faxen verzenden Er treden vaak fouten op bij het verzenden van faxen Problemen met de telefoon Kan geen nummers kiezen Verbinding wordt verbroken tijdens telefoongesprek Als u het probleem niet kunt oplossen Veelgestelde vragen Instructies voor gebruik (printerbesturingsbestand) Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma) Algemene opmerkingen (faxstuurprogramma) Easy-PhotoPrint EX gebruiken Werken met MP Navigator EX Informatie over Solution Menu Deze handleiding gebruiken Pagina 181 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken Deze handleiding gebruiken Werken met het deelvenster Inhoud Werken met het toelichtingsvenster Deze handleiding afdrukken Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden Documenten registreren in Mijn handleiding Symbolen in dit document Handelsmerken Naar boven Werken met het deelvenster Inhoud Pagina 182 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Werken met het deelvenster Inhoud Werken met het deelvenster Inhoud Wanneer u op een titel van een document in het deelvenster Inhoud links van de online handleiding klikt, worden de documenten met die titel weergegeven in het toelichtingsvenster aan de rechterkant. Wanneer u op links van klikt, worden de titels van onderliggende documenten weergegeven. Opmerking Klik op om het deelvenster Inhoud te sluiten of weer te geven. Naar boven Werken met het toelichtingsvenster Pagina 183 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Werken met het toelichtingsvenster Werken met het toelichtingsvenster Toelichtingsvenster (1) Klik op de groene tekens om naar het bijbehorende document te gaan. (2) De cursor wordt naar het begin van dit document verplaatst. Venster dat gebruikt wordt in toelichting van de bewerking In deze online handleiding wordt de toelichting weergegeven met een venster wanneer het Windows Vista-besturingssysteem (hieronder Windows Vista genaamd) wordt gebruikt. Naar boven Deze handleiding afdrukken Pagina 184 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Deze handleiding afdrukken Deze handleiding afdrukken Klik op om het deelvenster Afdrukken links van de online handleiding weer te geven. Opmerking Klik op om het deelvenster Afdrukken te sluiten of weer te geven. Wanneer u op klikt en vervolgens op Pagina-instelling (Page Setup), wordt het dialoogvenster Pagina-instelling (Page Setup) weergegeven. Vervolgens kunt u gemakkelijk instellen op welk papier u wilt afdrukken. Klik op en vervolgens op Afdrukinstellingen (Print Settings) om het dialoogvenster Afdrukken (Print) weer te geven. Als het dialoogvenster wordt weergegeven, selecteert u de printer die moet worden gebruikt voor het afdrukken. Op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup) kunt u ook kiezen welke printer moet worden gebruikt. Nadat u de te gebruiken printer hebt geselecteerd, klikt u op Eigenschappen... (Properties...) om de afdrukinstellingen op te geven. Klik op en klik vervolgens op Optie-instellingen (Option Settings) om het dialoogvenster Optieinstellingen (Option Settings) weer te geven. Nu kunt u de afdruktaken instellen. Titel en paginanummer van het document afdrukken (Print document title and page number) Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de naam van de handleiding en het paginanummer afgedrukt in de koptekst (het begin van het document). Achtergrondkleur en afbeeldingen afdrukken (Print background color and images) Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de achtergrondkleur en afbeeldingen afgedrukt. Sommige afbeeldingen worden altijd afgedrukt, ongeacht de instelling van dit selectievakje. Aantal pagina's controleren voor het afdrukken (Check number of pages to be printed before printing) Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken (Print Page Count Confirmation) weergegeven voordat het afdrukken wordt gestart. In dit dialoogvenster kunt u controleren hoeveel pagina's worden afgedrukt. Selecteer op het tabblad Docum. select. (Document Selection) de afdrukmethode voor het document. De volgende vier afdrukmethoden zijn beschikbaar: Deze handleiding afdrukken Pagina 185 van 1183 pagina's Huidig document afdrukken Geselecteerde documenten afdrukken Mijn handleiding afdrukken Alle documenten afdrukken Opmerking U kunt het af te drukken type selecteren en vervolgens gemakkelijk de afdrukinstellingen opgeven op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup). Huidig document afdrukken U kunt het huidige document afdrukken. 1. Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Huidig document (Current Document). De titel van het huidige document wordt weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed). Opmerking Als u Gekoppelde documenten afdrukken (Print linked documents) selecteert, kunt u ook documenten afdrukken die zijn gekoppeld aan het huidige document. De gekoppelde documenten worden toegevoegd aan de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed). Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het document daadwerkelijk afdrukt. 2. Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup) Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig. 3. Klik op Afdrukken starten (Start Printing). Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven. 4. Voer het afdrukken uit Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes). De weergegeven documenten worden afgedrukt. Geselecteerde documenten afdrukken U kunt de gewenste documenten selecteren en afdrukken. 1. Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Geselecteerde documenten (Selected Documents). De titels van alle documenten worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed). 2. Selecteer de documenten die u wilt afdrukken Schakel in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) de selectievakjes in voor de titels van de documenten die u wilt afdrukken. Opmerking Wanneer u het selectievakje Documenten in lagere hiërarchieën automatisch selecteren (Automatically select documents in lower hierarchies) inschakelt, worden de selectievakjes van alle titels van documenten in lagere hiërarchieën ingeschakeld. Deze handleiding afdrukken Pagina 186 van 1183 pagina's Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels van documenten wilt inschakelen. Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels van documenten ongedaan wilt maken. Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het document daadwerkelijk afdrukt. 3. Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup) Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig. 4. Klik op Afdrukken starten (Start Printing). Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven. 5. Voer het afdrukken uit Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes). Alle documenten waarvan het selectievakje is ingeschakeld, worden afgedrukt. Mijn handleiding afdrukken U kunt alle documenten in Mijn handleiding selecteren en afdrukken. Zie 'Documenten registreren in Mijn handleiding ' voor meer informatie over Mijn handleiding. 1. Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Mijn handleiding (My Manual). De titels van alle documenten die zijn geregistreerd in Mijn handleiding, worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed). 2. Selecteer de documenten die u wilt afdrukken Schakel in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) de selectievakjes in voor de titels van de documenten die u wilt afdrukken. Opmerking Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels van documenten wilt inschakelen. Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels van documenten ongedaan wilt maken. Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het document daadwerkelijk afdrukt. 3. Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup) Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig. 4. Klik op Afdrukken starten (Start Printing). Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven. 5. Voer het afdrukken uit Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes). Alle documenten waarvan het selectievakje is ingeschakeld, worden afgedrukt. Alle documenten afdrukken U kunt alle documenten van de online handleiding afdrukken. Deze handleiding afdrukken Pagina 187 van 1183 pagina's 1. Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Alle documenten (All Documents). De titels van alle documenten worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) en de selectievakjes worden automatisch ingeschakeld. Opmerking Als u het selectievakje van de titel van een document wist, wordt dat document niet afgedrukt. Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels van documenten wilt inschakelen. Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels van documenten ongedaan wilt maken. Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het document daadwerkelijk afdrukt. 2. Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup) Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig. 3. Klik op Afdrukken starten (Start Printing). Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven. 4. Voer het afdrukken uit Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes). Alle documenten worden afgedrukt. Belangrijk Het afdrukken van alle documenten kost veel papier. Controleer het aantal af te drukken pagina's dat wordt weergegeven in het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken (Print Page Count Confirmation) voordat u gaat afdrukken. In het dialoogvenster Afdrukvoorbeeld (Print Preview) kunt u het afdrukken schalen naar de papierbreedte en het zoompercentage instellen. Als de afdrukgegevens echter groter zijn dan het papier als gevolg van het nieuwe zoompercentage, wordt dat deel van het document niet afgedrukt op het papier. Naar boven Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden Pagina 188 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden U kunt een trefwoord invoeren om te zoeken naar een bepaald document. Alle documenten in de weergegeven online handleiding worden doorzocht. 1. Klik op Het deelvenster Zoeken wordt links van de online handleiding weergegeven. Opmerking Klik op om het deelvenster Zoeken te sluiten of weer te geven. 2. Voer een trefwoord in Voer in het vak Sleutelwoord (Keyword) een trefwoord in voor het onderwerp waarnaar u wilt zoeken. Scheid trefwoorden met een spatie als u meerdere trefwoorden wilt invoeren. Opmerking U kunt maximaal 10 trefwoorden of 255 tekens invoeren. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Het programma kan ook zoeken naar trefwoorden die spaties bevatten. Hieronder wordt beschreven hoe u gemakkelijk en snel een te lezen document kunt vinden door trefwoorden in te voeren. Leren hoe u een functie die u gebruikt moet bedienen: Typ de naam van het menu op het bedieningspaneel van dit apparaat of op de computer (bijvoorbeeld Kader wissen). Een toelichting van de bediening voor een bepaald doel vinden: Typ de functie en het item dat u wilt afdrukken (bijvoorbeeld: kalender afdrukken). 3. Klik op Zoeken starten (Start Searching) Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden Pagina 189 van 1183 pagina's De zoekopdracht wordt gestart en de titels van documenten die het trefwoord bevatten, worden weergegeven in de lijst met zoekresultaten. Wanneer u een zoekopdracht met meerdere trefwoorden invoert, worden de zoekresultaten als volgt weergegeven: [Documenten die volledig overeenkomen] ([Documents Containing Perfect Match]) Documenten die de volledige gezochte tekenreeks (inclusief spaties) bevatten, precies zoals ingevoerd (exacte overeenkomst) [Documenten met alle sleutelwoorden] ([Documents Containing All Keywords]) Documenten die alle ingevoerde trefwoorden bevatten [Documenten met een aantal sleutelwoorden] ([Documents Containing Any Keyword]) Documenten die ten minste één van de ingevoerde trefwoorden bevatten 4. Geef het document dat u wilt lezen weer Dubbelklik in de lijst met zoekresultaten op de titel van het document dat u wilt lezen (of selecteer dit onderwerp en druk op Enter). De documenten van die titel worden weergegeven en de trefwoorden die gevonden zijn op die documenten, worden gemarkeerd. Opmerking Als u het ingevoerde trefwoord wijzigt en meerdere zoekopdrachten uitvoert, blijft er een rechts van zoekgeschiedenis bestaan. Als u de zoekgeschiedenis wilt verwijderen, klikt u op Sleutelwoord (Keyword) en selecteert u Geschiedenis wissen (Clear History), wat wordt weergegeven. Naar boven Documenten registreren in Mijn handleiding Pagina 190 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Documenten registreren in Mijn handleiding Documenten registreren in Mijn handleiding Registreer de meest bekeken documenten als documenten in Mijn handleiding zodat u deze documenten snel kunt raadplegen. 1. Het document weergeven Geef het document weer dat u wilt toevoegen aan Mijn handleiding. 2. Klik op Het deelvenster Mijn handleiding wordt links van de on line handleiding weergegeven. Opmerking Klik op om het deelvenster Mijn handleiding te sluiten of weer te geven. 3. Registreer het document in Mijn handleiding Klik op Toevoegen (Add). De titel van het weergegeven document wordt toegevoegd aan Lijst van mijn handleiding (List of My Manual). Opmerking U kunt ook met de volgende methoden documenten toevoegen aan Mijn handleiding. Als u een document toevoegt aan Mijn handleiding, wordt het teken weergegeven bij de pictogrammen voor het document in het deelvenster Inhoud. Dubbelklik in de lijst Onlangs weergegeven documenten (Recently Displayed Documents) op de titel van het document dat u wilt toevoegen aan Mijn handleiding (of selecteer het document en druk op Enter om de titel weer te geven) en klik vervolgens op Toevoegen (Add). Klik met de rechtermuisknop op de titel van het document in het deelvenster Inhoud of klik met de rechtermuisknop in het toelichtingsvenster en selecteer vervolgens Toevoegen aan Documenten registreren in Mijn handleiding Pagina 191 van 1183 pagina's Mijn handleiding (Add to My Manual) in het contextmenu. Selecteer in het deelvenster Inhoud de titel van het document dat u wilt toevoegen aan Mijn handleiding en klik vervolgens op Toevoegen aan Mijn handleiding (Add to My Manual) rechtsonder in het scherm. 4. Geef Mijn handleiding weer Als u dubbelklikt op de titel van een document in de Lijst van mijn handleiding (List of My Manual) of als u de titel van het document selecteert en op Enter drukt, wordt dat document weergegeven in het toelichtingsvenster. Opmerking Als u een document uit de Lijst van mijn handleiding (List of My Manual) wilt verwijderen, selecteert u de titel van dat document in de lijst en klikt u op Verwijderen (Delete) (of drukt u op de toets Delete). Naar boven Symbolen in dit document Pagina 192 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Symbolen in dit document Symbolen in dit document Waarschuwing Instructies die u moet volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste bediening van het apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of zelfs de dood kunnen leiden. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het apparaat. Let op Instructies die u moet volgen om lichamelijk letsel of materiële schade als gevolg van een onjuiste bediening van het apparaat te voorkomen. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het apparaat. Belangrijk Instructies met belangrijke informatie. Vergeet deze aanwijzingen niet te lezen. Opmerking Instructies in de vorm van opmerkingen bij handelingen en extra toelichtingen. Naar boven Handelsmerken Pagina 193 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Handelsmerken Handelsmerken Microsoft is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Windows Vista is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Internet Explorer is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Macintosh, Mac en AirPort zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc., in de V.S. en andere landen. Bonjour is een handelsmerk van Apple Inc., gedeponeerd in de VS en andere landen. Adobe, Adobe Photoshop, Adobe RGB en Adobe RGB (1998) zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc., V.S. en gebruiksrecht van dit product is verleend aan Canon Inc. Ethernet is een handelsmerk van Xerox Corporation. Exif Print Dit apparaat ondersteunt Exif Print. Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's en printers. Wanneer u een digitale camera aansluit die geschikt is voor Exif Print, worden de cameraafbeeldingsgegevens van het moment van de opname gebruikt en geoptimaliseerd, wat resulteert in afdrukken van een zeer hoge kwaliteit. Naar boven Afdrukken vanaf een computer Pagina 194 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer Afdrukken vanaf een computer Afdrukken met de meegeleverde software Afdrukken met andere toepassingen Naar boven Afdrukken met de meegeleverde software Pagina 195 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software Afdrukken met de meegeleverde software Wat is Easy-PhotoPrint EX? Foto's afdrukken Een album maken Kalenders afdrukken Stickers afdrukken Opmaak afdrukken Foto's corrigeren en verbeteren Vragen en antwoorden Instellingen voor Photo Print Overige instellingen Naar boven Wat is Easy-PhotoPrint EX? Pagina 196 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Wat is EasyPhotoPrint EX? Wat is Easy-PhotoPrint EX? U kunt met Easy-PhotoPrint EX op eenvoudige wijze albums, kalenders en stickers maken door foto's te selecteren die met een digitale camera zijn gemaakt. U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand afdrukken. Belangrijk Easy-PhotoPrint EX kan alleen worden gebruikt voor Canon-inkjetprinters. Sommige compacte Canon-fotoprinters, waaronder de SELPHY CP series, worden niet ondersteund. Als er geen printer is geïnstalleerd die Easy-PhotoPrint EX ondersteunt, kunt u items die u maakt niet afdrukken. Als Easy-PhotoPrint EX wordt geïnstalleerd op een computer waarop Easy-LayoutPrint is geïnstalleerd, wordt Easy-LayoutPrint vervangen door Easy-PhotoPrint EX. Opmerking Raadpleeg de Help van Easy-PhotoPrint EX voor beschrijvingen van de vensters van EasyPhotoPrint EX. Klik op Help in een scherm of dialoogvenster, of selecteer Help bij Easy-PhotoPrint EX... (EasyPhotoPrint EX Help...) in het menu Help. De Help wordt weergegeven. Informatie over Exif Print Easy-PhotoPrint EX ondersteunt 'Exif Print'. Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's en printers. Wanneer u een digitale camera aansluit die geschikt is voor Exif Print, worden de afbeeldingsgegevens van het moment van de opname gebruikt en geoptimaliseerd, wat resulteert in afdrukken van een zeer hoge kwaliteit. Easy-PhotoPrint EX openen vanuit andere toepassingen Wat is Easy-PhotoPrint EX? Pagina 197 van 1183 pagina's Easy-PhotoPrint EX kan worden geopend vanuit andere toepassingen. Raadpleeg de handleiding van het programma voor meer informatie over de procedure voor het openen van Easy-PhotoPrint EX. De functie Photo Print is beschikbaar met de volgende toepassingen: MP Navigator EX versie.1.00 of later ZoomBrowser EX versie 6.0 of later Digital Photo Professional versie.3.2 of later Belangrijk De volgende beperkingen zijn van toepassing als u Easy-PhotoPrint EX opent vanuit Digital Photo Professional: - De knop Menu wordt niet weergegeven in het gedeelte met knoppen voor stappen aan de linkerzijde van het scherm. - U kunt afbeeldingen niet corrigeren/verbeteren. - De weergavevolgorde van afbeeldingen kan niet worden gewijzigd. - Bewerkte afbeeldingen kunnen niet worden opgeslagen. - Alleen ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) kan worden geselecteerd voor Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). U kunt daarom de functies Vivid Photo en Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) niet gebruiken. De functie Album is beschikbaar met de volgende toepassingen: MP Navigator EX versie.1.00 of later ZoomBrowser EX versie 5.8 of later Ondersteunde indelingen voor afbeeldingsbestanden (extensies) BMP (.bmp) JPEG (.jpg, .jpeg) TIFF (.tif, .tiff) PICT (.pict, .pct) Easy-PhotoPrint-afbeeldingsbestanden (.epp) Belangrijk Wanneer u een afbeelding selecteert en er bevindt zich een TIFF-bestand in de geselecteerde map, wordt de afbeelding wellicht niet correct weergegeven of wordt Easy-PhotoPrint EX wellicht afgesloten, afhankelijk van de TIFF-indeling. Verplaats in dergelijke gevallen het TIFF-bestand naar een andere map of sla het bestand op met een andere bestandsindeling en selecteer de map opnieuw. Opmerking De miniaturen van bestanden in niet-ondersteunde indelingen worden weergegeven als (vraagteken). Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit Digital Photo Professional, worden alle afbeeldingsbestanden die worden ondersteund door Digital Photo Professional weergegeven. Bestandsindelingen (extensies) die worden ondersteund door Easy-PhotoPrint EX Easy-PhotoPrint EX Photo Print-bestand (.el6) Easy-PhotoPrint EX Albumbestand (.el1) Easy-PhotoPrint EX Stickerbestand (.el2) Wat is Easy-PhotoPrint EX? Pagina 198 van 1183 pagina's Easy-PhotoPrint EX Kalenderbestand (.el4) Easy-PhotoPrint EX Indelingsbestand (.el5) Naar boven Foto's afdrukken Pagina 199 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's afdrukken Foto's afdrukken Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw favoriete foto's in verschillende indelingen afdrukken. U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand maken. Tijdens het afdrukken kunnen automatisch de meest geschikte correcties op de foto's toegepast. Stappen 1. Easy-PhotoPrint EX openen 2. Een foto selecteren 3. Papier selecteren 4. Afdrukken Probeer dit Foto's corrigeren en verbeteren Levendige foto's afdrukken Ruis in foto's reduceren Foto's bijsnijden (Photo Print) Een datum op foto's afdrukken (Photo Print) Meerdere foto's op één pagina afdrukken Een index afdrukken Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print) Fotogegevens afdrukken Foto's opslaan Opgeslagen bestanden openen Vragen en antwoorden Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)? Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt? Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken? Foto's afdrukken Pagina 200 van 1183 pagina's Naar boven Easy-PhotoPrint EX openen Pagina 201 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's afdrukken > Easy-PhotoPrint EX openen Easy-PhotoPrint EX openen 1. Open het menu Start en selecteer (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX. Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven. Naar boven Een foto selecteren Pagina 202 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's afdrukken > Een foto selecteren Een foto selecteren 1. Klik bij Menu op Photo Print. Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt. Belangrijk De miniaturen van de afbeeldingen in de map kunnen als volgt worden weergegeven: - De afbeelding wordt weergegeven met een zwarte lijn langs de rand. - Een rand van de afbeelding lijkt bijgesneden. Dergelijke afbeeldingen worden echter vergroot of als voorbeeld normaal weergegeven, en dit is niet van invloed op het afdrukresultaat. 2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken. De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen. Belangrijk Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit een andere toepassing (MP Navigator EX, ZoomBrowser EX of Digital Photo Professional), wordt het gedeelte met de mappenstructuur niet weergegeven. De afbeeldingen die worden geselecteerd in de toepassing, worden weergegeven als miniaturen. 3. Klik op de afbeelding die u wilt afdrukken. Het aantal exemplaren wordt als '1' weergegeven onder de aangeklikte afbeelding, terwijl de geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het daarvoor bestemde gedeelte. Opmerking Een foto selecteren Pagina 203 van 1183 pagina's Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen). Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen). Als u twee of meer exemplaren van een afbeelding wilt afdrukken, klikt u op (pijl omhoog) totdat het gewenste aantal exemplaren is bereikt. Als u het aantal exemplaren in het vak wilt verlagen, klikt u op (pijl omlaag). U kunt de volgorde van de foto's wijzigen met de lijst in de rechterbovenhoek van het venster. U kunt voor de afdrukvolgorde kiezen uit Sort. op datum (Sort by Date) en Sort. op naam (Sort by Name). Opmerking U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt. Foto's corrigeren en verbeteren Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images). Naar boven Papier selecteren Pagina 204 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's afdrukken > Papier selecteren Papier selecteren 1. Klik op Papier selecteren (Select Paper). Het venster Papier selecteren (Select Paper) verschijnt. 2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier: Printer Papierbron (Paper Source) Papierformaat (Paper Size) Mediumtype (Media Type) Opmerking De papierformaten en mediumtypen variëren per printer. Raadpleeg de Help voor meer informatie. De papierbronnen variëren per printer en mediumtype. Opmerking U kunt foto's afdrukken met levendiger kleuren, of de ruis in de foto verminderen. Levendige foto's afdrukken Ruis in foto's reduceren Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Papier selecteren (Select Paper). Naar boven Afdrukken Pagina 205 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's afdrukken > Afdrukken Afdrukken 1. Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print). Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven. Belangrijk De miniaturen van de afbeeldingen in de map kunnen als volgt worden weergegeven: - De afbeelding wordt weergegeven met een zwarte lijn langs de rand. - Een rand van de afbeelding lijkt bijgesneden. Dergelijke afbeeldingen worden echter vergroot of als voorbeeld normaal weergegeven, en dit is niet van invloed op het afdrukresultaat. 2. Selecteer de gewenste indeling. Kies een indeling zonder rand wanneer u foto's zonder rand wilt afdrukken. Opmerking De getoonde indelingen variëren per printer, papierformaat en mediumtype. 3. Klik op Afdrukken (Print). Belangrijk De afdrukinstellingen voor foto's worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de instellingen op te slaan. We raden u aan de afgedrukte afbeelding op te slaan wanneer u deze later opnieuw wilt afdrukken. Foto's opslaan Wanneer u een indeling met randen kiest, is het mogelijk dat de marges links en rechts of boven en onder niet gelijk zijn. Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken? Afdrukken Pagina 206 van 1183 pagina's Opmerking U kunt afbeeldingen bijsnijden of de datum op foto's afdrukken. Foto's bijsnijden (Photo Print) Een datum op foto's afdrukken (Photo Print) U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt. Foto's corrigeren en verbeteren U kunt geavanceerde instellingen voor Photo Print (aantal exemplaren, afdrukkwaliteit en dergelijke) opgeven in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op (Instellingen) of selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File). Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print). Naar boven Een album maken Pagina 207 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Een album maken Een album maken Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw eigen persoonlijke fotoalbum maken. Stappen 1. Easy-PhotoPrint EX openen 2. Papier en indeling selecteren 3. Een foto selecteren 4. Bewerken 5. Afdrukken Probeer dit Foto's corrigeren en verbeteren Indeling wijzigen Achtergrond wijzigen Foto's toevoegen Positie van foto's verwisselen Foto's vervangen Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen Foto's bijsnijden Foto's in kader plaatsen Een datum op foto's afdrukken Opmerkingen aan foto's toevoegen Tekst aan foto's toevoegen Opslaan Opgeslagen bestanden openen Vragen en antwoorden Een album maken Pagina 208 van 1183 pagina's Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)? Wat is "O1" of "O4"? Naar boven Easy-PhotoPrint EX openen Pagina 209 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Een album maken > Easy-PhotoPrint EX openen Easy-PhotoPrint EX openen 1. Open het menu Start en selecteer (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX. Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven. Naar boven Papier en indeling selecteren Pagina 210 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Een album maken > Papier en indeling selecteren Papier en indeling selecteren 1. Klik bij Menu op Album. Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt. 2. Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings): Papierformaat (Paper Size) Afdrukstand (Orientation) Omslag (Cover) Album met dubbele pagina's (Double page album) Paginanummer (Page number) Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren. In het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options) kunt u aangeven of u afbeeldingen wilt weergeven op de binnenkant van het voorblad of de achterzijde van het album. U opent het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options) door Voorzijde (Front) of Voor & achter (Front & Back) te selecteren voor Omslag (Cover) en te klikken op Opties... (Options...). Schakel het selectievakje Album met dubbele pagina's (Double page album) in voor een gespreide pagina-indeling (met een model voor twee pagina's). In een album met dubbele pagina's kunt u een afbeelding op de linker- en rechterpagina's schikken. U kunt de paginanummers (positie, lettertype en dergelijke) aanpassen in het dialoogvenster Instellingen paginanummer (Page Number Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen paginanummer (Page Number Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Paginanummer (Page number) in en klikt u op Instellingen... (Settings...). U kunt de marges voor het voorblad en de achteromslag en de pagina's aan de binnenkant aanpassen in het dialoogvenster Marge-instellingen (Margin Settings). Klik op Marges... (Margins...) om het dialoogvenster Marge-instellingen (Margin Settings) weer te geven. Papier en indeling selecteren Pagina 211 van 1183 pagina's 3. Selecteer het thema dat u wilt gebruiken bij Thema (Theme) onder Voorbeeldindeling (Sample Layout). 4. Als u de indeling wilt wijzigen, klikt u op Indeling... (Layout...). Het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) wordt weergegeven. In het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) kunt u de indeling wijzigen of de datum (waarop de foto is genomen) afdrukken op de foto. Opmerking De indelingen die u kunt selecteren zijn afhankelijk van de instellingen voor Papierformaat (Paper Size), Afdrukstand (Orientation), Album met dubbele pagina's (Double page album) en het type pagina dat u hebt geselecteerd (voorblad, binnenste pagina's of achteromslag). In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) in en klikt u op Datuminstellingen... (Date Settings...). 5. Als u de achtergrond wilt wijzigen, klikt u op Achtergrond... (Background...). Het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) wordt weergegeven. In het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) kunt u een effen kleur of een afbeeldingsbestand als achtergrond instellen. Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup). Naar boven Een foto selecteren Pagina 212 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Een album maken > Een foto selecteren Een foto selecteren 1. Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images). Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt. 2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken. De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen. Belangrijk Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit een andere toepassing (MP Navigator EX of ZoomBrowser EX), wordt het gedeelte met de mappenstructuur niet weergegeven. De afbeeldingen die worden geselecteerd in de toepassing, worden weergegeven als miniaturen. 3. Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op een van de onderstaande knoppen. Als u op het voorblad wilt afdrukken, klikt u op (Importeren naar voorblad). Als u op de binnenste pagina's wilt afdrukken, klikt u op Als u op de achteromslag wilt afdrukken, klikt u op (Importeren naar binnenste pagina's). (Importeren naar achteromslag). De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen. U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor geselecteerde afbeeldingen te slepen. Opmerking Een foto selecteren Pagina 213 van 1183 pagina's Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen). Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen). Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images). Naar boven Bewerken Pagina 214 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Een album maken > Bewerken Bewerken 1. Klik op Bewerken (Edit). Het venster Bewerken (Edit) verschijnt. 2. Bewerk uw album indien nodig. Indeling wijzigen Achtergrond wijzigen Foto's toevoegen Positie van foto's verwisselen Foto's vervangen Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen Foto's bijsnijden Foto's in kader plaatsen Een datum op foto's afdrukken Opmerkingen aan foto's toevoegen Tekst aan foto's toevoegen Belangrijk De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder het bewerkte album op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken. De paginanummers op het voorblad en de achteromslag van het album worden als volgt weergegeven: O1: Voorblad O2: Binnenkant voorblad Bewerken Pagina 215 van 1183 pagina's O3: Binnenzijde achteromslag O4: Achteromslag "O2"/"O3" wordt alleen weergegeven wanneer het selectievakje Binnenkant voorblad leeg laten (Leave the inside of front cover blank)/Binnenkant achteromslag leeg laten (Leave the inside of back cover blank) is ingeschakeld in het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options). Opslaan Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit). Naar boven Afdrukken Pagina 216 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Een album maken > Afdrukken Afdrukken 1. Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings). Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt. 2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier: Printer Mediumtype (Media Type) Aantal (Copies) Papierbron (Paper Source) Afdrukkwaliteit (Print Quality) Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) Opmerking De mediumtypen variëren per printer en papierformaat. Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje in om op beide zijden van het papier af te drukken. De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te drukken. De papierbronnen variëren per printer en mediumtype. U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit (Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...). Afdrukken Pagina 217 van 1183 pagina's Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in om elke pagina van het album op een volledige pagina zonder marges af te drukken. U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...) om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven. 3. Klik op Afdrukken (Print). Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings). Naar boven Kalenders afdrukken Pagina 218 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Kalenders afdrukken Kalenders afdrukken Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw eigen kalenders maken met uw favoriete foto's. Stappen 1. Easy-PhotoPrint EX openen 2. Papier en indeling selecteren 3. Een foto selecteren 4. Bewerken 5. Afdrukken Probeer dit Foto's corrigeren en verbeteren Indeling wijzigen Achtergrond wijzigen Foto's toevoegen Positie van foto's verwisselen Foto's vervangen Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen Foto's bijsnijden Foto's in kader plaatsen Een datum op foto's afdrukken Tekst aan foto's toevoegen Kalenderweergave instellen Feestdagen instellen Opslaan Opgeslagen bestanden openen Kalenders afdrukken Pagina 219 van 1183 pagina's Vragen en antwoorden Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)? Naar boven Easy-PhotoPrint EX openen Pagina 220 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Kalenders afdrukken > Easy-PhotoPrint EX openen Easy-PhotoPrint EX openen 1. Open het menu Start en selecteer (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX. Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven. Naar boven Papier en indeling selecteren Pagina 221 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Kalenders afdrukken > Papier en indeling selecteren Papier en indeling selecteren 1. Klik bij Menu op Kalender (Calendar). Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt. 2. Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings): Papierformaat (Paper Size) Afdrukstand (Orientation) Beginnen bij (Start from) Periode (Period) Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren. U kunt feestdagen aan uw kalender toevoegen. Feestdagen instellen 3. Selecteer een indeling voor Ontwerpen (Design). Geef indien nodig geavanceerde instellingen op voor de kalender en kies een achtergrond. Opmerking U kunt de kalenderweergave aanpassen (de kleur van de datums en de dagen van de week, positie en formaat van de kalender enz.). Kalenderweergave instellen In het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) kunt u een effen kleur of een afbeeldingsbestand als achtergrond selecteren. Klik op Achtergrond... (Background...) om het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) weer te geven. Papier en indeling selecteren Pagina 222 van 1183 pagina's Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup). Naar boven Een foto selecteren Pagina 223 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Kalenders afdrukken > Een foto selecteren Een foto selecteren 1. Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images). Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt. 2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken. De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen. 3. Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop (Importeren naar binnenste pagina's). De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen. U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor geselecteerde afbeeldingen te slepen. Opmerking Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen). Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen). Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images). Een foto selecteren Pagina 224 van 1183 pagina's Naar boven Bewerken Pagina 225 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Kalenders afdrukken > Bewerken Bewerken 1. Klik op Bewerken (Edit). Het venster Bewerken (Edit) verschijnt. 2. Bewerk de kalender indien nodig. Indeling wijzigen Achtergrond wijzigen Foto's toevoegen Positie van foto's verwisselen Foto's vervangen Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen Foto's bijsnijden Foto's in kader plaatsen Een datum op foto's afdrukken Tekst aan foto's toevoegen Kalenderweergave instellen Feestdagen instellen Belangrijk De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte kalender op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken. Opslaan Opmerking Bewerken Pagina 226 van 1183 pagina's Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit). Naar boven Afdrukken Pagina 227 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Kalenders afdrukken > Afdrukken Afdrukken 1. Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings). Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt. 2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier: Printer Mediumtype (Media Type) Aantal (Copies) Papierbron (Paper Source) Afdrukkwaliteit (Print Quality) Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) Opmerking De mediumtypen variëren per printer en papierformaat. Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje in om op beide zijden van het papier af te drukken. De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te drukken. De papierbronnen variëren per printer en mediumtype. U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit (Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...). Afdrukken Pagina 228 van 1183 pagina's U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...) om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven. 3. Klik op Afdrukken (Print). Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings). Naar boven Stickers afdrukken Pagina 229 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Stickers afdrukken Stickers afdrukken U kunt uw favoriete foto's op speciale stickervellen afdrukken. Stappen 1. Easy-PhotoPrint EX openen 2. Papier en indeling selecteren 3. Een foto selecteren 4. Bewerken 5. Afdrukken Probeer dit Foto's corrigeren en verbeteren Foto's toevoegen Positie van foto's verwisselen Foto's vervangen Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen Foto's bijsnijden Een datum op foto's afdrukken Tekst aan foto's toevoegen Opslaan Opgeslagen bestanden openen Vragen en antwoorden Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)? Naar boven Easy-PhotoPrint EX openen Pagina 230 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Stickers afdrukken > Easy-PhotoPrint EX openen Easy-PhotoPrint EX openen 1. Open het menu Start en selecteer (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX. Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven. Naar boven Papier en indeling selecteren Pagina 231 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Stickers afdrukken > Papier en indeling selecteren Papier en indeling selecteren 1. Klik bij Menu op Stickers. Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt. 2. Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings): Papierformaat (Paper Size) Afdrukstand (Orientation) Afdrukdatum (Print date) Dezelfde afbeelding gebruiken in alle kaders (Use the same image in all frames) Opmerking Andere papierformaten dan Fotostickers (Photo Stickers) kunnen niet worden geselecteerd. Schakel het selectievakje Dezelfde afbeelding gebruiken in alle kaders (Use the same image in all frames) in als u dezelfde afbeelding wilt gebruiken in alle kaders van de pagina. In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in en klikt u op Datuminstellingen... (Date Settings...). Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup). Naar boven Een foto selecteren Pagina 232 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Stickers afdrukken > Een foto selecteren Een foto selecteren 1. Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images). Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt. 2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken. De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen. 3. Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop (Importeren naar binnenste pagina's). De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen. U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor geselecteerde afbeeldingen te slepen. Opmerking Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen). Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen). Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images). Een foto selecteren Pagina 233 van 1183 pagina's Naar boven Bewerken Pagina 234 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Stickers afdrukken > Bewerken Bewerken 1. Klik op Bewerken (Edit). Het venster Bewerken (Edit) verschijnt. 2. Bewerk de stickers indien nodig. Foto's toevoegen Positie van foto's verwisselen Foto's vervangen Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen Foto's bijsnijden Een datum op foto's afdrukken Tekst aan foto's toevoegen Belangrijk De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte stickers op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken. Opslaan Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit). Naar boven Afdrukken Pagina 235 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Stickers afdrukken > Afdrukken Afdrukken 1. Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings). Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt. 2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier: Printer Mediumtype (Media Type) Aantal (Copies) Papierbron (Paper Source) Afdrukkwaliteit (Print Quality) Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) Opmerking De mediumtypen variëren per printer en papierformaat. De papierbronnen variëren per printer en mediumtype. U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit (Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...). In het dialoogvenster Afdrukpositie aanpassen (Adjust Print Position) kunt u de afdrukpositie op stickers aanpassen. Klik op Afdrukpositie... (Print Position...) om het dialoogvenster Afdrukpositie aanpassen (Adjust Print Position) te openen. U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...) om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven. Afdrukken Pagina 236 van 1183 pagina's 3. Klik op Afdrukken (Print). Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings). Naar boven Opmaak afdrukken Pagina 237 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Opmaak afdrukken Opmaak afdrukken U kunt tekst toevoegen aan uw favoriete foto's en deze afdrukken in verschillende indelingen. Stappen 1. Easy-PhotoPrint EX openen 2. Papier en indeling selecteren 3. Een foto selecteren 4. Bewerken 5. Afdrukken Probeer dit Foto's corrigeren en verbeteren Indeling wijzigen Foto's toevoegen Positie van foto's verwisselen Foto's vervangen Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen Foto's bijsnijden Een datum op foto's afdrukken Tekst aan foto's toevoegen Opslaan Opgeslagen bestanden openen Vragen en antwoorden Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)? Naar boven Easy-PhotoPrint EX openen Pagina 238 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Opmaak afdrukken > Easy-PhotoPrint EX openen Easy-PhotoPrint EX openen 1. Open het menu Start en selecteer (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX. Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven. Naar boven Papier en indeling selecteren Pagina 239 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Opmaak afdrukken > Papier en indeling selecteren Papier en indeling selecteren 1. Klik bij Menu op Opmaak afdrukken (Layout Print). Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt. 2. Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings): Papierformaat (Paper Size) Afdrukstand (Orientation) Afdrukdatum (Print date) Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren. In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in en klikt u op Datuminstellingen... (Date Settings...). 3. Selecteer een indeling bij Indelingen (Layouts). Opmerking De indelingen kunnen variëren, afhankelijk van de Afdrukstand (Orientation). Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup). Papier en indeling selecteren Pagina 240 van 1183 pagina's Naar boven Een foto selecteren Pagina 241 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Opmaak afdrukken > Een foto selecteren Een foto selecteren 1. Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images). Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt. 2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken. De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen. 3. Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop (Importeren naar binnenste pagina's). De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen. U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor geselecteerde afbeeldingen te slepen. Opmerking Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen). Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen). Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images). Een foto selecteren Pagina 242 van 1183 pagina's Naar boven Bewerken Pagina 243 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Opmaak afdrukken > Bewerken Bewerken 1. Klik op Bewerken (Edit). Het venster Bewerken (Edit) verschijnt. 2. Bewerk de opmaak indien nodig. Indeling wijzigen Foto's toevoegen Positie van foto's verwisselen Foto's vervangen Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen Foto's bijsnijden Een datum op foto's afdrukken Tekst aan foto's toevoegen Belangrijk De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte opmaak op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken. Opslaan Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit). Naar boven Afdrukken Pagina 244 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Opmaak afdrukken > Afdrukken Afdrukken 1. Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings). Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt. 2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier: Printer Mediumtype (Media Type) Aantal (Copies) Papierbron (Paper Source) Afdrukkwaliteit (Print Quality) Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) Opmerking De mediumtypen variëren per printer en papierformaat. Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje in om op beide zijden van het papier af te drukken. De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te drukken. De papierbronnen variëren per printer en mediumtype. U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit (Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...). Afdrukken Pagina 245 van 1183 pagina's Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in als u foto's zonder rand wilt afdrukken. U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...) om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven. 3. Klik op Afdrukken (Print). Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings). Naar boven Foto's corrigeren en verbeteren Pagina 246 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's corrigeren en verbeteren Foto's corrigeren en verbeteren U kunt afbeeldingen corrigeren en verbeteren. (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) Klik op of Bewerken (Edit) of in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) van Photo Print. U kunt de volgende correcties en verbeteringen aanbrengen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/ Enhance Images). Belangrijk Als u in Photo Print de optie ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) selecteert op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences), kunt u geen afbeeldingen corrigeren/verbeteren. Opmerking Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). Automatische fotocorrectie Deze functie analyseert de geselecteerde scène automatisch en past geschikte correcties toe. De functie Automatische fotocorrectie gebruiken De functie Correctie rode ogen U kunt rode ogen, die kunnen voorkomen wanneer een flitser is gebruikt, corrigeren. De functie Correctie rode ogen gebruiken De functie Helderheid gezicht U kunt gezichten die als gevolg van een lichte achtergrond donker lijken, helderder maken. De functie Helderheid gezicht gebruiken De functie Gezicht scherper maken U kunt onscherpe gezichten op een foto scherper maken. De functie Gezicht scherper maken gebruiken De functie Gezicht digitaal effenen U kunt de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen. De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken De functie Vlekken verwijderen U kunt moedervlekjes verwijderen. De functie Vlekken verwijderen gebruiken Afbeeldingen aanpassen Foto's corrigeren en verbeteren Pagina 247 van 1183 pagina's U kunt de helderheid en het contrast in de hele afbeelding aanpassen of de hele afbeelding scherper maken. U kunt ook de contouren van onderwerpen vager maken of de basiskleur verwijderen. Afbeeldingen aanpassen Naar boven De functie Automatische fotocorrectie gebruiken Pagina 248 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Automatische fotocorrectie gebruiken De functie Automatische fotocorrectie gebruiken Deze functie analyseert de geselecteerde scène automatisch en past geschikte correcties toe. Belangrijk De functie Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar voor Photo Print. Met Photo Print kunt u automatisch geschikte correcties toepassen op alle foto's die u afdrukt door Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op de knop (Instellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) uit het menu Bestand (File). Wanneer een afbeelding is gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie en is opgeslagen, kan deze niet nogmaals worden gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie. De functie Automatische fotocorrectie is mogelijk niet beschikbaar voor foto's die zijn bewerkt met toepassingen, digitale camera's en dergelijke van andere fabrikanten. 1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren). Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven. Opmerking U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/ Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven. Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). De functie Automatische fotocorrectie gebruiken Pagina 249 van 1183 pagina's 2. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst met miniaturen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld. Opmerking Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het voorbeeldgedeelte. 3. Zorg dat Auto is geselecteerd. 4. Klik op Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en vervolgens op OK. De volledige foto wordt automatisch gecorrigeerd en de aanduiding weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding. (Correctie/verbetering) wordt Opmerking (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te Klik op geven, zodat u het verschil kunt zien. Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking ongedaan wilt maken. Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in. Schakel het selectievakje Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info) in om correcties toe te passen die voornamelijk zijn gebaseerd op de instellingen die waren geselecteerd op het moment van vastleggen. Schakel dit selectievakje uit om correcties toe te passen op basis van de resultaten van de afbeeldingsanalyse. Deze instelling wordt aanbevolen. 5. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden. Opmerking Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/ Exif. 6. Klik op Afsluiten (Exit). Belangrijk De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen hebt opgeslagen. Naar boven De functie Correctie rode ogen gebruiken Pagina 250 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Correctie rode ogen gebruiken De functie Correctie rode ogen gebruiken U kunt rode ogen, die kunnen voorkomen wanneer een flitser is gebruikt, corrigeren. U kunt de functie voor het corrigeren van rode ogen handmatig of automatisch uitvoeren. Opmerking Met Photo Print kunt u rode ogen automatisch corrigeren tijdens het afdrukken. Als u rode ogen automatisch wilt corrigeren, selecteert u Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix) in Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en schakelt u het selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-Eye Correction) in. 1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren). Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven. Opmerking U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/ Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven. Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). 2. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst met miniaturen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld. De functie Correctie rode ogen gebruiken Pagina 251 van 1183 pagina's Opmerking Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het voorbeeldgedeelte. Automatische correctie 3. Zorg dat Auto is geselecteerd. 4. Klik op Correctie rode ogen (Red-Eye Correction). 5. Klik op OK. Het rode-ogeneffect wordt verwijderd en de aanduiding weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding. (Correctie/verbetering) wordt Belangrijk Afhankelijk van de afbeelding is het mogelijk dat ook gebieden buiten de ogen worden gecorrigeerd. Opmerking (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te Klik op geven, zodat u het verschil kunt zien. Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking ongedaan wilt maken. Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in. Handmatige correctie 3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/ Enhance). 4. Klik op Correctie rode ogen (Red-Eye Correction). Opmerking U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Correctie rode ogen (Red-Eye Correction). De functie Correctie rode ogen gebruiken Pagina 252 van 1183 pagina's Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Penseel). 5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de knop OK die op de afbeelding verschijnt. Het rode-ogeneffect wordt verwijderd en de aanduiding weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding. (Correctie/verbetering) wordt Opmerking (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te Klik op geven, zodat u het verschil kunt zien. Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken. 6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden. Opmerking Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/ Exif. 7. Klik op Afsluiten (Exit). Belangrijk De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen hebt opgeslagen. Naar boven De functie Helderheid gezicht gebruiken Pagina 253 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Helderheid gezicht gebruiken De functie Helderheid gezicht gebruiken U kunt gezichten die als gevolg van een lichte achtergrond donker lijken, helderder maken. Opmerking U kunt donkere foto's als gevolg van een lichte achtergrond automatisch lichter maken door Automatische fotocorrectie te selecteren. Als de correctie niet voldoende is uitgevoerd, wordt aanbevolen om de functie Helderheid gezicht toe te passen. De functie Automatische fotocorrectie gebruiken 1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren). Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven. Opmerking U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/ Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven. Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). 2. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst met miniaturen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld. Opmerking De functie Helderheid gezicht gebruiken Pagina 254 van 1183 pagina's Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het voorbeeldgedeelte. 3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/ Enhance). 4. Klik op Helderheid gezicht (Face Brightener). Opmerking U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Helderheid gezicht (Face Brightener). Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis). 5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de knop OK die op de afbeelding verschijnt. De gehele afbeelding wordt bijgewerkt zodat het geselecteerde gedeelte met het gezicht helderder wordt en de aanduiding afbeelding. (Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de Opmerking U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen. (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te Klik op geven, zodat u het verschil kunt zien. Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken. 6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden. Opmerking De functie Helderheid gezicht gebruiken Pagina 255 van 1183 pagina's Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/ Exif. 7. Klik op Afsluiten (Exit). Belangrijk De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen hebt opgeslagen. Naar boven De functie Gezicht scherper maken gebruiken Pagina 256 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Gezicht scherper maken gebruiken De functie Gezicht scherper maken gebruiken U kunt onscherpe gezichten op een foto scherper maken. U kunt de functie voor het verscherpen van gezichten handmatig of automatisch uitvoeren. 1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren). Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven. Opmerking U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/ Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven. Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). 2. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst met miniaturen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld. Opmerking Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het voorbeeldgedeelte. Automatische correctie De functie Gezicht scherper maken gebruiken Pagina 257 van 1183 pagina's 3. Zorg dat Auto is geselecteerd. 4. Klik op Gezicht scherper maken (Face Sharpener). Opmerking U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht scherper maken (Face Sharpener). 5. Klik op OK. Het gezicht wordt scherper gemaakt en de aanduiding weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding. (Correctie/Verbetering) wordt Opmerking (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te Klik op geven, zodat u het verschil kunt zien. Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking ongedaan wilt maken. Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in. Handmatige correctie 3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/ Enhance). 4. Klik op Gezicht scherper maken (Face Sharpener). Opmerking U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht scherper maken (Face Sharpener). Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis). 5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de knop OK die op de afbeelding verschijnt. De functie Gezicht scherper maken gebruiken Pagina 258 van 1183 pagina's De gezichtsdelen in en rond het geselecteerde gebied worden scherper gemaakt en de aanduiding afbeelding. (Correctie/Verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de Opmerking U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen. (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te Klik op geven, zodat u het verschil kunt zien. Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken. 6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden. Opmerking Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/ Exif. 7. Klik op Afsluiten (Exit). Belangrijk De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen hebt opgeslagen. Naar boven De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken Pagina 259 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken U kunt de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen. U kunt de functie voor het digitaal effenen van het gezicht handmatig of automatisch uitvoeren. 1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren). Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven. Opmerking U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/ Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven. Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). 2. Selecteer de afbeelding die u wilt verbeteren in de lijst met miniaturen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld. Opmerking Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het voorbeeldgedeelte. Automatisch verbeteren De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken Pagina 260 van 1183 pagina's 3. Zorg dat Auto is geselecteerd. 4. Klik op Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing). Opmerking U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing). 5. Klik op OK. Het gezicht wordt bijgewerkt en de aanduiding linkerbovenhoek van de afbeelding. (Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de Opmerking (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de verbetering naast elkaar weer Klik op te geven, zodat u het verschil kunt zien. Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de verbetering ongedaan wilt maken. Als u de verbetering op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in. Handmatig verbeteren 3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/ Enhance). 4. Klik op Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing). Opmerking U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing). Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis). 5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt verbeteren en klik op de knop OK die op de afbeelding verschijnt. De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken Pagina 261 van 1183 pagina's Het deel van het gezicht in en rond het geselecteerde gedeelte wordt bijgewerkt en de aanduiding (Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding. Opmerking U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen. (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de verbetering naast elkaar weer Klik op te geven, zodat u het verschil kunt zien. Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken. 6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). U kunt verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden. Opmerking Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). Verbeterde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/Exif. 7. Klik op Afsluiten (Exit). Belangrijk De verbeteringen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u verbeterde afbeeldingen hebt opgeslagen. Naar boven De functie Vlekken verwijderen gebruiken Pagina 262 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Vlekken verwijderen gebruiken De functie Vlekken verwijderen gebruiken U kunt moedervlekjes verwijderen. 1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren). Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven. Opmerking U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/ Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven. Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). 2. Selecteer de afbeelding die u wilt verbeteren in de lijst met miniaturen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld. Opmerking Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het voorbeeldgedeelte. 3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/ Enhance). 4. Klik Vlekken verwijderen (Blemish Remover). De functie Vlekken verwijderen gebruiken Pagina 263 van 1183 pagina's Opmerking Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis). 5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt verbeteren en klik op de knop OK die op de afbeelding verschijnt. Vlekjes in en rond het geselecteerde gebied worden bijgewerkt en de aanduiding verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding. (Correctie/ Opmerking (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de verbetering naast elkaar weer Klik op te geven, zodat u het verschil kunt zien. Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken. 6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). U kunt verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden. Opmerking Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). Verbeterde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/Exif. 7. Klik op Afsluiten (Exit). Belangrijk De verbeteringen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u verbeterde afbeeldingen hebt opgeslagen. De functie Vlekken verwijderen gebruiken Pagina 264 van 1183 pagina's Naar boven Afbeeldingen aanpassen Pagina 265 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's corrigeren en verbeteren > Afbeeldingen aanpassen Afbeeldingen aanpassen U kunt de helderheid, het contrast en dergelijke van afbeeldingen aanpassen. 1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren). Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven. Opmerking U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/ Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden gewijzigd die in het voorbeeld wordt weergegeven. Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). 2. Selecteer de afbeelding die u wilt wijzigen in de lijst met miniaturen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld. Opmerking Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het voorbeeldgedeelte. 3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Aanpassen (Adjust). 4. Verplaats de schuifregelaar van het item dat u wilt aanpassen en stel het niveau van het effect in. Afbeeldingen aanpassen Pagina 266 van 1183 pagina's U kunt de volgende eigenschappen aanpassen: Helderheid (Brightness) Contrast Scherpte (Sharpness) Vervagen (Blur) Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal) Opmerking (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de wijziging naast elkaar weer te Klik op geven, zodat u het verschil kunt zien. Klik op Standaard (Defaults) als u aanpassingen ongedaan wilt maken. 5. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). U kunt aangepaste afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden. Opmerking Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). Aangepaste afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/ Exif. 6. Klik op Afsluiten (Exit). Belangrijk De aanpassingen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u aangepaste afbeeldingen hebt opgeslagen. Naar boven Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Pagina 267 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's corrigeren en verbeteren > Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) In dit venster kunt u afbeeldingen corrigeren en verbeteren. Klik om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) weer te geven op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) of Bewerken (Edit) of in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) van Photo Print. (1)Werkbalk Werkbalk (Inzoomen/Uitzoomen) Hiermee vergroot of verkleint u het voorbeeld van de afbeelding. (Volledig scherm) Hiermee geeft u de hele afbeelding weer in Voorbeeld. (Vergelijken) Hiermee geeft u het venster Afbeeldingen vergelijken (Compare Images) weer. U kunt hier de afbeeldingen van voor en na de correctie/verbetering naast elkaar vergelijken. De afbeelding voor de correctie/verbetering wordt links weergegeven en de afbeelding na de correctie/verbetering wordt rechts weergegeven. Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Pagina 268 van 1183 pagina's (2)Taakgebied Op de tabbladen Auto en Handmatig (Manual) zijn verschillende taken en instellingen beschikbaar. Klik op Auto of Handmatig (Manual) om het betreffende tabblad te openen. Tabblad Auto Met de functies op het tabblad Auto kunt u correcties en verbeteringen op de afbeelding in zijn geheel toepassen. Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) Hiermee worden automatische fotocorrecties toegepast. Belangrijk De functie Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar voor Photo Print. Met Photo Print kunt u automatisch correcties toepassen op alle foto's die u afdrukt. Selecteer deze optie bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op de knop (Instellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren... Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Pagina 269 van 1183 pagina's (Preferences...) uit het menu Bestand (File). Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info) Schakel dit selectievakje in om correcties toe te passen die voornamelijk zijn gebaseerd op de instellingen die waren geselecteerd op het moment van vastleggen. Schakel dit selectievakje uit om correcties toe te passen op basis van de resultaten van de afbeeldingsanalyse. Deze instelling wordt aanbevolen. Opmerking Exif is een standaardindeling waarmee u verschillende opnamegegevens kunt toevoegen aan afbeeldingen van digitale camera's (JPEG). Bij Photo Print kunt u geschikte correcties ook toepassen op basis van Exif-informatie door Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info) aan te vinken. Correctie rode ogen (Red-Eye Correction) Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd. Opmerking Bij Photo Print kunt u rode ogen ook automatisch corrigeren door Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable RedEye Correction) in te schakelen. Gezicht scherper maken (Face Sharpener) Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen. Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op. Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen. Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op. Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) Wanneer u deze optie selecteert, worden alle afbeeldingen in de miniaturenlijst automatisch gecorrigeerd/verbeterd. OK Hiermee past u het geselecteerde effect toe op de geselecteerde afbeelding of op alle afbeeldingen. Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt toegepast. Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde afbeelding op. Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images) Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen op die worden weergegeven in de lijst met miniaturen. Afsluiten (Exit) Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te sluiten. Tabblad Handmatig Het tabblad Handmatig (Manual) heeft twee menu's: Aanpassen (Adjust) en Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance). Gebruik Aanpassen (Adjust) om de helderheid en het contrast aan te passen of om de hele afbeelding scherper te maken. Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Pagina 270 van 1183 pagina's Gebruik Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance) als u specifieke gedeelten wilt corrigeren/verbeteren. Aanpassen Helderheid (Brightness) De algemene helderheid van de afbeelding wordt aangepast. Verplaats de schuifregelaar naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om deze lichter te maken. Contrast Het contrast van de afbeelding wordt aangepast. Als de afbeelding flets is vanwege gebrek aan contrast, kunt u het contrastniveau aanpassen. Verplaats de schuifregelaar naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar rechts om het te verhogen. Scherpte (Sharpness) Versterkt de contouren van onderwerpen om de afbeelding scherper te maken. Pas de scherpte aan als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is. Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding scherper te maken. Vervagen (Blur) Vervaagt de contouren van onderwerpen om de afbeelding een zachtere uitstraling te geven. Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding te vervagen. Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal) Verwijdert doorschijnendheid van tekst of de basiskleur door de achterkant. Pas het niveau van doorschijnendheid aan om te voorkomen dat tekst of de basiskleur van de achterkant van een dun document doorschijnt op de voorkant. Verplaats de schuifregelaar naar rechts om doorschijnendheid meer te verwijderen. Standaard (Defaults) Hiermee herstelt u de standaardwaarden voor alle aanpassingen (helderheid, contrast, scherpte, vervagen en doorschijnendheid verwijderen). Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) Hiermee annuleert u alle correcties, verbeteringen en aanpassingen die op de geselecteerde afbeelding zijn toegepast. Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeelding op. Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images) Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeeldingen op die worden Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Pagina 271 van 1183 pagina's weergegeven in de lijst met miniaturen. Afsluiten (Exit) Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te sluiten. Corrigeren/verbeteren Correctie rode ogen (Red-Eye Correction) Hiermee corrigeert u rode ogen in het geselecteerde gebied. Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op. Opmerking Voor Photo Print worden rode ogen tijdens het afdrukken automatisch gecorrigeerd als Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix) is geselecteerd in Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-Eye Correction) is ingeschakeld. Schakel het selectievakje uit als u handmatig wilt corrigeren. Helderheid gezicht (Face Brightener) Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd om het deel van het gezicht in en rond het geselecteerde deel helderder te maken. Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op. Gezicht scherper maken (Face Sharpener) Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd om het deel van het gezicht in en rond het geselecteerde deel scherper te maken. Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op. Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels uit het geselecteerde deel te verwijderen. Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op. Vlekken verwijderen (Blemish Remover) Hiermee verwijdert u moedervlekken uit het geselecteerde deel. OK Hiermee past u het geselecteerde effect toe op het opgegeven gebied. Omgedaan maken (Undo) Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Pagina 272 van 1183 pagina's Hiermee wordt de laatste correctie/verbetering geannuleerd. Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt toegepast. Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde afbeelding op. Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images) Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen op die worden weergegeven in de lijst met miniaturen. Afsluiten (Exit) Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te sluiten. Naar boven Vragen en antwoorden Pagina 273 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Vragen en antwoorden Vragen en antwoorden Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)? Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt? Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken? Wat is "O1" of "O4"? Naar boven Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)? Pagina 274 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Vragen en antwoorden > Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)? Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)? Als u een bestand dat is gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX wilt verplaatsen (of kopiëren) van de ene map naar de andere, moet u ook de map verplaatsen (of kopiëren) die automatisch is gemaakt toen het bestand werd opgeslagen. Als u bijvoorbeeld een bestand opslaat met de naam "MijnAlbum.el1", wordt automatisch een map "MijnAlbum.el1.Data" gemaakt in de map waarin het bestand "MijnAlbum.el1" zich bevindt. Als u het bestand "MijnAlbum.el1" naar een andere map wilt verplaatsen (of kopiëren), moet u ook de map "MijnAlbum.el1.Data" verplaatsen. De map "MijnAlbum.el1.Data" bevat de foto's die in het album worden gebruikt. Opmerking De pictogrammen variëren, afhankelijk van de items. Belangrijk Wijzig de naam van de map Data niet, anders kunt u geen foto's weergeven die u hebt bewerkt met Easy-PhotoPrint EX. Naar boven Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt? Pagina 275 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Vragen en antwoorden > Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt? Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt? Zoals hieronder wordt weergegeven, wordt het afdrukken gestart aan de linkerkant van de afbeelding die in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven. Het papier wordt uitgevoerd in de richting die door de pijl wordt aangegeven. Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over het plaatsen van papier voor afdrukken op de voorzijde/achterzijde en dergelijke. Naar boven Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken? Pagina 276 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Vragen en antwoorden > Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken? Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken? Wanneer u een indeling met randen kiest, is het mogelijk dat de marges links en rechts of boven en onder niet gelijk zijn, afhankelijk van de afbeelding en de printer. Als u altijd wilt afdrukken met gelijke marges, schakelt u het selectievakje Altijd bijsnijden wanneer u een indeling met marges selecteert (Always crop images when selecting a layout with margins) in op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op de knop (Instellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) uit het menu Bestand (File). Snijd de foto bij om gelijke marges te krijgen. Foto's bijsnijden (Photo Print) Opmerking Deze instelling is alleen beschikbaar voor Photo Print. Naar boven Wat is "O1" of "O4"? Pagina 277 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Vragen en antwoorden > Wat is "O1" of "O4"? Wat is "O1" of "O4"? Wanneer een album wordt afgedrukt, worden labels als "O1" en "O4" afgedrukt als paginanummers. De "O1" en "O4" staan respectievelijk voor voorblad en achteromslag. O1: Voorblad O2: Binnenkant voorblad O3: Binnenzijde achteromslag O4: Achteromslag Opmerking "O2"/"O3" wordt alleen weergegeven wanneer het selectievakje Binnenkant voorblad leeg laten (Leave the inside of front cover blank)/Binnenkant achteromslag leeg laten (Leave the inside of back cover blank) is ingeschakeld in het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options). Naar boven Instellingen voor Photo Print Pagina 278 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor Photo Print Instellingen voor Photo Print Levendige foto's afdrukken Ruis in foto's reduceren Foto's bijsnijden (Photo Print) Een datum op foto's afdrukken (Photo Print) Meerdere foto's op één pagina afdrukken Een index afdrukken Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print) Fotogegevens afdrukken Foto's opslaan Opgeslagen bestanden openen Naar boven Levendige foto's afdrukken Pagina 279 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor Photo Print > Levendige foto's afdrukken Levendige foto's afdrukken Schakel het selectievakje Vivid Photo in het venster Papier selecteren (Select Paper) in als u de kleuren in een foto wilt verlevendigen voordat u deze afdrukt. Belangrijk Deze functie is alleen beschikbaar voor printers die Vivid Photo ondersteunen. Deze functie is niet beschikbaar als ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) is geselecteerd op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Opmerking Als u Vivid Photo selecteert, is dit alleen van invloed op de afdruk. De oorspronkelijke afbeelding of het afdrukvoorbeeld blijft ongewijzigd. Naar boven Ruis in foto's reduceren Pagina 280 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor Photo Print > Ruis in foto's reduceren Ruis in foto's reduceren Een foto die op een donkere locatie (bijvoorbeeld 's nachts) met een digitale camera is gemaakt, kan ruis bevatten. Schakel het selectievakje Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) in het venster Papier selecteren (Select Paper) in om ruis in de foto te verminderen en de afgedrukte foto's helderder te maken. Belangrijk Deze functie is niet beschikbaar als ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) is geselecteerd op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Opmerking Bij veel ruis wijzigt u Normaal (Normal) in Krachtig (Strong). Deze functie heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding of het afdrukvoorbeeld blijft ongewijzigd. Naar boven Foto's bijsnijden (Photo Print) Pagina 281 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor Photo Print > Foto's bijsnijden (Photo Print) Foto's bijsnijden (Photo Print) Bij het bijsnijden van foto's selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest verwijderd. (Afbeelding bijsnijden) in het scherm Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of dubbelklik op de Klik op voorbeeldafbeelding. Plaats het witte kader over het gedeelte dat u wilt afdrukken en klik op OK. Opmerking U kunt het bijsnijdgebied ook verplaatsen door de cursor in het witte kader te plaatsen en dit te verslepen. Versleep de witte lijnen om het bijsnijdgebied te vergroten of verkleinen. Schakel het selectievakje De regel van drie (The Rule of Thirds) in om witte streepjeslijnen weer te geven. U kunt een evenwichtige compositie maken door een van de kruispunten (witte vierkantjes) of witte streepjeslijnen naar het hoofdonderwerp van de foto te verslepen. Het bijsnijden heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding wordt niet bijgesneden. Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bijsnijden (Crop). Foto's bijsnijden (Photo Print) Pagina 282 van 1183 pagina's Naar boven Een datum op foto's afdrukken (Photo Print) Pagina 283 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor Photo Print > Een datum op foto's afdrukken (Photo Print) Een datum op foto's afdrukken (Photo Print) Als u de datum waarop de foto is gemaakt op de foto wilt afdrukken, klikt u op de knop (Datuminstellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) en schakelt u vervolgens het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) in. Opmerking De datum wordt weergegeven volgens de datumnotatie die is ingesteld in uw besturingssysteem (mm-dd-jjjj, enzovoort). Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de datum. Naar boven Meerdere foto's op één pagina afdrukken Pagina 284 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor Photo Print > Meerdere foto's op één pagina afdrukken Meerdere foto's op één pagina afdrukken U kunt meerdere foto's op één pagina afdrukken door een indeling met meerdere foto's te selecteren in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print). Opmerking Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's. Een foto selecteren De aantallen foto's en indelingen kunnen per mediumtype variëren. De foto's worden als volgt gerangschikt. Voorbeeld: Geen randen (x4) U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken (Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection). Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File). (Instellingen) of Naar boven Een index afdrukken Pagina 285 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor Photo Print > Een index afdrukken Een index afdrukken U kunt een index afdrukken van geselecteerde foto's. Op een indexafdruk worden de miniaturen van de foto's weergegeven op één pagina. Dit is een handige manier om uw foto's te beheren. Als u een index wilt afdrukken, selecteert u Index uit de indelingen in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print). Belangrijk U kunt geen index afdrukken als u een van de volgende papierformaten hebt geselecteerd. - Creditcard U kunt maximaal 80 afbeeldingen afdrukken op één pagina. Opmerking Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's. Een foto selecteren De foto's worden als volgt gerangschikt. Voorbeeld: Index (x20) U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken (Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection). Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op (Instellingen) of Een index afdrukken Pagina 286 van 1183 pagina's selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File). Naar boven Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print) Pagina 287 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor Photo Print > Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print) Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print) U kunt verschillende pasfoto's afdrukken. Belangrijk De foto is mogelijk niet geschikt als een officiële pasfoto. Raadpleeg voor meer informatie de instantie waarvoor u de foto wilt gebruiken. Als u pasfoto's wilt afdrukken, selecteert u 4"x6" 10x15cm bij Papierformaat (Paper Size) in het venster Papier selecteren (Select Paper) en selecteert u een indeling voor de pasfoto uit de indelingen in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print). Opmerking Het aantal frames per pagina varieert naargelang de grootte van de pasfoto die u maakt. Controleer het aantal frames in de layouts dat in het scherm Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) worden weergegeven en geef vervolgens het aantal exemplaren op in het scherm Afbeeldingen selecteren (Select Images). U kunt twee of meer afbeeldingen selecteren en verschillende soorten pasfoto's op een pagina afdrukken. Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's. Een foto selecteren De foto's worden als volgt gerangschikt. Voorbeeld: pasfoto 3,5 x 4,5 cm Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print) Pagina 288 van 1183 pagina's U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken (Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection). Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File). Pasfoto's kunnen alleen worden afgedrukt op papier van 10x15 cm. (Instellingen) of Naar boven Fotogegevens afdrukken Pagina 289 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor Photo Print > Fotogegevens afdrukken Fotogegevens afdrukken U kunt de foto en de Exif-informatie naast elkaar afdrukken. Als u ze wilt afdrukken, selecteert u Letter 8,5"x11" of A4 bij Papierformaat (Paper Size) in het venster Papier selecteren (Select Paper) en selecteert u Opnamegegevens (Captured Info) uit de indelingen in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print). Opmerking Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's. Een foto selecteren Deze functie is alleen beschikbaar voor de papierformaten Letter 8,5"x11" en A4. Naar boven Foto's opslaan Pagina 290 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor Photo Print > Foto's opslaan Foto's opslaan U kunt bewerkte foto's opslaan. De gegevens over het bijsnijden en de indeling kunnen worden opgeslagen. Klik op Opslaan (Save) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print). Wanneer het dialoogvenster Opslaan als (Save As) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save). Belangrijk Als u een opgeslagen bestand bewerkt en opnieuw opslaat, wordt het bestand overschreven. Als u een bestand opnieuw wilt opslaan onder een nieuwe naam of op een andere locatie, selecteert u Opslaan als (Save As...) in het menu Bestand (File) en slaat u het bestand op. Opmerking Opslaan (Save) wordt niet weergegeven in de vensters Afbeeldingen selecteren (Select Images) en Papier selecteren (Select Paper). Naar boven Opgeslagen bestanden openen Pagina 291 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor Photo Print > Opgeslagen bestanden openen Opgeslagen bestanden openen U kunt bestanden openen die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX. 1. Klik bij Menu op Bibliotheek (Library). Het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven. U kunt bestanden die zijn gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX bekijken in de pictogramweergave (alleen voor Windows 7/Windows Vista) of de miniatuurweergave. Belangrijk Wanneer u de 64-bits versie van Windows 7, Windows Vista of Windows XP gebruikt, kan de inhoud van bestanden niet worden weergegeven in de Verkenner. 2. Selecteer het bestand dat u wilt openen en klik op Openen (Open). Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven. Opmerking De volgende bestandsindeling (extensie) wordt ondersteund door Easy-PhotoPrint EX. - Easy-PhotoPrint EX Photo Print-bestand (.el6) 3. Bewerk het bestand indien nodig. Opmerking U kunt bestanden die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX niet alleen openen via Bibliotheek (Library) in Menu, maar ook op de volgende manieren. - Dubbelklik of klik op het bestand. - Klik in het menu Bestand (File) op Openen... (Open...) en selecteer het bestand dat u wilt Opgeslagen bestanden openen Pagina 292 van 1183 pagina's bewerken. U kunt een onlangs geopend bestand ook openen door op de bestandsnaam te klikken in het menu Bestand (File). Naar boven Overige instellingen Pagina 293 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen Overige instellingen Indeling wijzigen Achtergrond wijzigen Foto's toevoegen Positie van foto's verwisselen Foto's vervangen Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen Foto's bijsnijden Foto's in kader plaatsen Een datum op foto's afdrukken Opmerkingen aan foto's toevoegen Tekst aan foto's toevoegen Opslaan Feestdagen instellen Kalenderweergave instellen Opgeslagen bestanden openen Naar boven Indeling wijzigen Pagina 294 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Indeling wijzigen Indeling wijzigen U kunt de indeling van elke pagina afzonderlijk wijzigen. Selecteer de pagina waarvan u de opmaak wilt veranderen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op (Opmaak wijzigen). Selecteer de opmaak die u wilt gebruiken in het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) en klik op OK. Album Belangrijk Als de nieuwe opmaak een ander aantal kaders bevat dan de huidige opmaak, gebeurt het volgende: Als het aantal kaders : De afbeeldingen van de volgende pagina's worden naar voren gehaald om alle kaders in de nieuwe opmaak te vullen. is verhoogd Als het aantal kaders : Pagina's met de nieuwe opmaak worden toegevoegd tot alle is verlaagd afbeeldingen op de pagina's met de huidige opmaak passen. Als u voor het voorblad of de achteromslag een andere indeling kiest die minder kaders bevat, worden afbeeldingen die niet in de nieuwe opmaak passen verwijderd, te beginnen met de afbeelding die als laatste is toegevoegd aan de eerdere opmaakpagina. Opmerking De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van Papierformaat (Paper Size), Afdrukstand (Orientation) of het type pagina dat u hebt geselecteerd (voorblad, binnenste pagina's of achteromslag). Schakel het selectievakje Toepassen op alle pagina's (Apply to all pages) in als u de indeling van alle pagina's wilt wijzigen in de nieuwe indeling. Kalender Indeling wijzigen Pagina 295 van 1183 pagina's Belangrijk De opmaak van alle pagina's wordt gewijzigd in de geselecteerde opmaak. Alle afbeeldingen die niet in de nieuwe opmaak passen, worden op de laatste pagina verzameld. Opmerking De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van het Papierformaat (Paper Size) en de Afdrukstand (Orientation). Opmaak afdrukken Belangrijk Als de nieuwe opmaak een ander aantal kaders bevat dan de huidige opmaak, gebeurt het volgende: Als het aantal kaders : De afbeeldingen van de volgende pagina's worden naar voren gehaald om alle kaders in de nieuwe opmaak te vullen. is verhoogd Als het aantal kaders is verlaagd : Pagina's met de nieuwe opmaak worden toegevoegd tot alle afbeeldingen op de pagina's met de huidige opmaak passen. Opmerking De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van het Papierformaat (Paper Size) en de Afdrukstand (Orientation). Schakel het selectievakje Toepassen op alle pagina's (Apply to all pages) in als u de indeling van alle pagina's wilt wijzigen in de nieuwe indeling. Indeling wijzigen Pagina 296 van 1183 pagina's Naar boven Achtergrond wijzigen Pagina 297 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Achtergrond wijzigen Achtergrond wijzigen U kunt de achtergrond van elke pagina wijzigen. Belangrijk U kunt de achtergrond voor Photo Print, Stickers en Opmaak afdrukken (Layout Print) niet wijzigen. Klik op Achtergrond... (Background...) in het scherm Pagina-instelling (Page Setup) of selecteer de pagina waarvan u de achtergrond wilt veranderen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op (Achtergrond wijzigen). Opmerking De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt. Selecteer het gewenste achtergrondtype in het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background). Als Selecteren uit voorbeelden (Select from samples) is geselecteerd Selecteer de afbeelding die wilt gebruiken bij Voorbeelden (Samples) en klik op OK. Opmerking Achtergrond wijzigen Pagina 298 van 1183 pagina's Selecteren uit voorbeelden (Select from samples) wordt alleen weergegeven als Album is geselecteerd. Op onze website zijn verschillende achtergronden beschikbaar naast de opgeslagen achtergronden in de toepassing. Klik op Achtergronden zoeken... (Search backgrounds...) om naar de Canon-website te gaan waar u gratis extra materiaal kunt downloaden. Voor toegang tot de website is een internetverbinding vereist. Aan de internetverbinding zijn de gebruikelijke kosten verbonden. De functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige regio's. Sluit Easy-PhotoPrint EX af voordat u achtergronden installeert. Als Enkele kleur (Single color) is geselecteerd Selecteer de gewenste kleur bij Standaardkleur (Standard color) of Aangepaste kleur (Custom color) en klik op OK. Als Afbeeldingsbestand (Image file) is geselecteerd Stel Pad afbeeldingsbestand (Image File Path) en Indeling afbeelding (Image Layout) in en klik op OK. Achtergrond wijzigen Pagina 299 van 1183 pagina's Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de achtergrond in het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background). Naar boven Foto's toevoegen Pagina 300 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Foto's toevoegen Foto's toevoegen U kunt foto's aan pagina's toevoegen. Selecteer de pagina waaraan u foto's wilt toevoegen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op (Afbeelding toevoegen). Opmerking De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt. Selecteer de map met de afbeelding die u wilt toevoegen in de mappenstructuur links in het dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image) en selecteer de afbeelding die u wilt toevoegen in het venster met miniaturen aan de rechterkant. Opmerking Klik op een afbeelding om die te selecteren (de achtergrond wordt blauw) of om de selectie op te heffen (de achtergrond wordt wit). U kunt ook meerdere afbeeldingen selecteren. Selecteer een optie bij Toevoegen aan (Add to) en klik op OK. Belangrijk U kunt maximaal 20 afbeeldingen tegelijk toevoegen aan één pagina. U kunt maximaal 99 identieke afbeeldingen aan alle pagina's samen toevoegen. U kunt dezelfde afbeelding niet meerdere malen tegelijk toevoegen. Voeg de afbeeldingen een voor een toe. Als het aantal pagina's toeneemt doordat u afbeeldingen toevoegt, kunt u geen afbeeldingen toevoegen na pagina 400. Opmerking U kunt alle afbeeldingen tegelijk selecteren of het weergaveformaat en de volgorde van de miniaturen wijzigen in het dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image). Raadpleeg de Help voor meer informatie. Naar boven Positie van foto's verwisselen Pagina 301 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Positie van foto's verwisselen Positie van foto's verwisselen U kunt de positie van afbeeldingen verwisselen. Klik op (Afbeeldingsposities wisselen) in het venster Bewerken (Edit). Opmerking De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt. Selecteer de twee afbeeldingen die u wilt verwisselen en klik op Wisselen (Swap). Wanneer u klaar bent met het verwisselen van foto's, klikt u op Terug naar Bewerken (Back to Edit). Naar boven Foto's vervangen Pagina 302 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Foto's vervangen Foto's vervangen U kunt een afbeelding vervangen door een andere afbeelding. Selecteer de afbeelding die u wilt vervangen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op (Geselecteerde afbeelding vervangen). Selecteer de map met de vervangende afbeelding in de mappenstructuur links in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace Image). Selecteer de vervangende afbeelding in het venster met miniaturen rechts in het venster en klik op OK. Als u een afbeelding wilt kiezen die al is geïmporteerd, klikt u op de tab Geïmporteerde afbeeldingen (Imported Images), selecteert u de gewenste afbeelding in het venster met miniaturen en klikt u op OK. Belangrijk Het is niet mogelijk meerdere afbeeldingen te selecteren in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace Image). Opmerking Als u meerdere afbeeldingen selecteert in het venster Bewerken (Edit) en de vervangingsfunctie gebruikt, worden alle afbeeldingen die zijn geselecteerd in het venster Bewerken (Edit) vervangen door de afbeelding die is geselecteerd in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace Image). Wanneer afbeeldingen worden vervangen, worden de volgende instellingen van de oude afbeelding overgenomen in de nieuwe afbeelding. - Positie - Formaat - Kader - Positie en formaat van de datum Informatie over uitsnede en stand wordt niet overgenomen. U kunt in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace Image) het weergaveformaat en de volgorde van de miniaturen wijzigen. Raadpleeg de Help voor meer informatie. Naar boven Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen Pagina 303 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen U kunt de positie, de hoek en het formaat van foto's wijzigen. Selecteer de afbeelding waarvan u de positie of afmetingen wilt wijzigen in het venster Bewerken (Edit) en klik op de knop (Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding. Stel de opties Middenpositie (Center Position), Draaien (Rotation) en Formaat (Size) in en klik op OK. Opmerking U kunt de positie en het formaat van een afbeelding ook wijzigen door de afbeelding te verslepen in het venster Bewerken (Edit). Selecteer een afbeelding in het venster Bewerken (Edit), klik op (Vrij draaien) en versleep een hoek van de afbeelding om deze te draaien. Raadpleeg de Help voor meer informatie over de positie en afmetingen van afbeeldingen. Naar boven Foto's bijsnijden Pagina 304 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Foto's bijsnijden Foto's bijsnijden Wanneer u een afbeelding bijsnijdt, selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest verwijderd. Selecteer de afbeelding die u wilt bijsnijden in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op (Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding. Klik op de tab Bijsnijden (Crop) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image). Versleep de witte vierkantjes in de afbeelding om het gedeelte dat u wilt bijsnijden te wijzigen en klik op OK. Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over bijsnijden. Naar boven Foto's in kader plaatsen Pagina 305 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Foto's in kader plaatsen Foto's in kader plaatsen U kunt kaders toevoegen aan afbeeldingen. Belangrijk U kunt geen kaders om foto's plaatsen voor Photo Print, Stickers en Opmaak afdrukken (Layout Print). Selecteer de afbeelding die u in een kader wilt plaatsen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op (Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding. Klik op de tab Kader (Frame) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image). Opmerking De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt. Selecteer het kader dat u wilt gebruiken bij Kaders (Frames) en klik op OK. Belangrijk U kunt geen datums afdrukken op omkaderde foto's. Opmerking Foto's in kader plaatsen Pagina 306 van 1183 pagina's Schakel het selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen op de pagina (Apply to all images in the page) in als u hetzelfde kader tegelijkertijd wilt toevoegen aan alle foto's op een geselecteerde pagina. Op onze website zijn verschillende kaders beschikbaar naast de opgeslagen kaders in de toepassing. Klik op Kaders zoeken... (Search frames...) om naar de Canon-website te gaan waar u gratis extra materiaal kunt downloaden. Voor toegang tot de website is een internetverbinding vereist. Aan de internetverbinding zijn de gebruikelijke kosten verbonden. De functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige regio's. Sluit Easy-PhotoPrint EX af voordat u kaders installeert. Kaders zoeken... (Search frames...) wordt alleen weergegeven als Album is geselecteerd. Raadpleeg de Help voor meer informatie over kaders. Naar boven Een datum op foto's afdrukken Pagina 307 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Een datum op foto's afdrukken Een datum op foto's afdrukken U kunt een datum afdrukken op afbeeldingen. Selecteer de afbeelding waarop u een datum wilt afdrukken in het venster Bewerken (Edit) en klik op de knop (Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding. Klik op de tab Datum (Date) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image). Schakel het selectievakje Datum weergeven (Show date) in. Stel Tekstrichting (Text Orientation), Positie (Position), Tekengrootte (Font Size) en Kleur (Color) in en klik op OK. Belangrijk U kunt geen datums afdrukken op omkaderde afbeeldingen. Opmerking De datum wordt weergegeven volgens de datumnotatie die is ingesteld in uw besturingssysteem (mm-dd-jjjj, enzovoort). Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de datum. Naar boven Opmerkingen aan foto's toevoegen Pagina 308 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Opmerkingen aan foto's toevoegen Opmerkingen aan foto's toevoegen U kunt opmerkingen toevoegen aan foto's en deze in uw album weergeven. De naam van de foto, de opnamedatum en opmerkingen worden weergegeven (van boven naar beneden) in een opmerkingenvak. Belangrijk U kunt geen opmerkingen toevoegen bij Photo Print, Kalender (Calendar), Stickers en Opmaak afdrukken (Layout Print). Selecteer de afbeelding waaraan u een opmerking wilt toevoegen in het venster Bewerken (Edit) en klik op de knop (Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding. Klik op de tab Opmerkingen (Comments) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image). Opmerkingen aan foto's toevoegen Pagina 309 van 1183 pagina's Schakel het selectievakje Opmerkingenvak weergeven (Show comment box) in. Schakel de selectievakjes in van de items die u wilt weergeven en voer de opmerkingen in. Selecteer de tekengrootte, kleur, positie en dergelijke van de opmerkingen en klik op OK. Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over opmerkingen. Naar boven Tekst aan foto's toevoegen Pagina 310 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Tekst aan foto's toevoegen Tekst aan foto's toevoegen U kunt tekst aan foto's toevoegen. (Tekst toevoegen) in het venster Bewerken (Edit) en sleep de muis over het gedeelte waar Klik op u de tekst wilt plaatsen. Opmerking De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt. Selecteer de tab Tekst (Text) in het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) en voer de tekst in, en klik op OK. Opmerking In het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) kunt u de positie, hoek en grootte van de tekst wijzigen. U kunt ook de kleur en omlijning van het tekstvak instellen. Raadpleeg de Help voor meer informatie. (Tekstvak Als u de ingevoerde tekst wilt wijzigen, selecteert u het tekstvak en klikt u op bewerken). Het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) wordt weergegeven. U kunt de tekst nu wijzigen. Naar boven Opslaan Pagina 311 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Opslaan Opslaan U kunt bewerkte items opslaan. Klik op Opslaan (Save) in het venster Bewerken (Edit) of het venster Afdrukinstellingen (Print Settings). Opmerking De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt. Wanneer het dialoogvenster Opslaan als (Save As) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save). Belangrijk Als u een opgeslagen bestand bewerkt en opnieuw opslaat, wordt het bestand overschreven. Als u een bestand opnieuw wilt opslaan onder een nieuwe naam of op een andere locatie, selecteert u Opslaan als (Save As...) in het menu Bestand (File) en slaat u het bestand op. Opmerking Opslaan (Save) wordt niet weergegeven in de vensters Pagina-instelling (Page Setup) en Afbeeldingen selecteren (Select Images). Naar boven Feestdagen instellen Pagina 312 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Feestdagen instellen Feestdagen instellen U kunt feestdagen aan uw kalender toevoegen. Klik op Feestdgn instellen... (Set Holidays...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) van Kalender (Periode/Feestdagen instellen) in het venster Bewerken (Edit) en klik op (Calendar) of klik op Feestdgn instellen... (Set Holidays...) in het dialoogvenster Algemene kalenderinstellingen (Calendar General Settings) om het dialoogvenster Instellingen feestdag (Holiday Settings) weer te geven. Als u een feestdag wilt toevoegen, klikt u op Toevoegen... (Add...). Het dialoogvenster Feestdag toevoegen/bewerken (Add/Edit Holiday) wordt weergegeven. Als u een opgeslagen feestdag wilt bewerken, selecteert u deze en klikt u op Bewerken... (Edit...). Als u een feestdag wilt verwijderen, selecteert u deze en klikt u op Verwijderen (Delete). Als u alle opgeslagen feestdagen in uw kalenderperiode wilt verwijderen, klikt u op Wissen (Clear). In het dialoogvenster Feestdag toevoegen/bewerken (Add/Edit Holiday) dat wordt weergegeven wanneer u op Toevoegen... (Add...) of op Bewerken... (Edit...) klikt, kunt u de naam en de datum van de feestdag opgeven. Feestdagen instellen Pagina 313 van 1183 pagina's Voer de naam in bij Naam feestdag (Holiday Name) en geef de datum op. Schakel het selectievakje Instellen als feestdag (Set as Holiday) in om die dag als feestdag weer te geven in uw kalender. Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over elk dialoogvenster. Naar boven Kalenderweergave instellen Pagina 314 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Kalenderweergave instellen Kalenderweergave instellen U kunt de weergave van de kalender (lettertypen, lijnen, kleuren, positie, grootte en dergelijke) aanpassen. Klik op Instellingen... (Settings...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) van Kalender (Calendar), of selecteer een kalender in het venster Bewerken (Edit) en klik op dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar Settings) weer te geven. (Kalender instellen) om het Belangrijk Het tabblad Positie en formaat (Position & Size) wordt alleen weergegeven als het dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar Settings) wordt geopend vanuit het venster Bewerken (Edit). Opmerking Raadpleeg de Help voor meer informatie over het dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar Settings). Naar boven Opgeslagen bestanden openen Pagina 315 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige instellingen > Opgeslagen bestanden openen Opgeslagen bestanden openen U kunt bestanden openen die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX. 1. Klik bij Menu op Bibliotheek (Library). Het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven. U kunt bestanden die zijn gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX bekijken in de pictogramweergave (alleen voor Windows 7/Windows Vista) of de miniatuurweergave. Belangrijk Wanneer u de 64-bits versie van Windows 7, Windows Vista of Windows XP gebruikt, kan de inhoud van bestanden niet worden weergegeven in de Verkenner. 2. Selecteer het bestand dat u wilt openen en klik op Openen (Open). Het venster Bewerken (Edit) verschijnt. Opmerking De volgende bestandsindelingen (extensies) worden ondersteund door Easy-PhotoPrint EX. - Easy-PhotoPrint EX Albumbestand (.el1) - Easy-PhotoPrint EX Stickerbestand (.el2) - Easy-PhotoPrint EX Kalenderbestand (.el4) - Easy-PhotoPrint EX Indelingsbestand (.el5) 3. Bewerk het bestand indien nodig. Opmerking Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie over bewerkingsprocedures. Opgeslagen bestanden openen Pagina 316 van 1183 pagina's Album Bewerken Kalender Bewerken Stickers Bewerken Opmaak afdrukken Bewerken Opmerking U kunt bestanden die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX niet alleen openen via Bibliotheek (Library) in Menu, maar ook op de volgende manieren. - Dubbelklik of klik op het bestand. - Klik in het menu Bestand (File) op Openen... (Open...) en selecteer het bestand dat u wilt bewerken. U kunt een onlangs geopend bestand ook openen door op de bestandsnaam te klikken in het menu Bestand (File). Naar boven Afdrukken met andere toepassingen Pagina 317 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen Afdrukken met andere toepassingen Verschillende afdrukmethoden De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren Overzicht van het printerstuurprogramma Naar boven Verschillende afdrukmethoden Pagina 318 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden Verschillende afdrukmethoden Afdrukken met de basisinstellingen Een paginaformaat en afdrukstand opgeven Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven De nietmarge instellen Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) Passend op papier afdrukken Afdrukken op schaal Pagina-indeling afdrukken Poster afdrukken Boekje afdrukken Dubbelzijdig afdrukken Stempel/achtergrond afdrukken Een stempel registreren Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Een envelop afdrukken Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Papierformaat instellen (aangepast formaat) Naar boven Afdrukken met de basisinstellingen Pagina 319 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Afdrukken met de basisinstellingen Afdrukken met de basisinstellingen U kunt de volgende eenvoudige instelprocedure gebruiken om op de juiste manier af te drukken met dit apparaat: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer een veelgebruikt profiel Selecteer een geschikt afdrukprofiel bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Wanneer u een afdrukprofiel selecteert, worden voor Extra functies (Additional Features), Mediumtype (Media Type) en Papierformaat printer (Printer Paper Size) automatisch de vooraf ingestelde waarden toegepast. 3. Selecteer de afdrukkwaliteit Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast), afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat. 4. Selecteer de papierbron Selecteer Automatisch selecteren (Automatically Select), Achterste lade (Rear Tray), Cassette, Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) of Papiertoewijzing (Paper Allocation) bij Papierbron (Paper Source). Belangrijk De beschikbare instellingen voor papierbron zijn afhankelijk van de papiersoort en het papierformaat. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. Wanneer u het document afdrukt, worden de gewenste instellingen voor het document gebruikt. Afdrukken met de basisinstellingen Pagina 320 van 1183 pagina's Belangrijk Als u het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current Settings) inschakelt, worden alle instellingen op de tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main), Pagina-instelling (Page Setup) en Effecten (Effects) opgeslagen en kunt u de volgende keer afdrukken met dezelfde instellingen. (Het tabblad Effecten (Effects) is niet beschikbaar als het XPSprinterstuurprogramma wordt gebruikt.) Klik op Opslaan... (Save...) om de aangebrachte instellingen op te slaan. Raadpleeg ' Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren ' voor instructies over het opslaan van instellingen. Naar boven Een paginaformaat en afdrukstand opgeven Pagina 321 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Een paginaformaat en afdrukstand opgeven Een paginaformaat en afdrukstand opgeven Het papierformaat en de afdrukstand worden in principe bepaald door de toepassing. Als de instellingen voor Paginaformaat (Page Size) en Afdrukstand (Orientation) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) hetzelfde zijn als de instellingen in de toepassing, hoeft u deze niet te wijzigen op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Als u deze instellingen niet in de toepassing kunt opgeven, geeft u als volgt een paginaformaat en afdrukstand op: U kunt het paginaformaat en de Afdrukstand (Orientation) ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer het papierformaat Selecteer een paginaformaat in de lijst Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). 3. Stel Afdrukstand (Orientation) in Selecteer Staand (Portrait) of Liggend (Landscape) voor Afdrukstand (Orientation). Schakel het selectievakje 180 graden roteren (Rotate 180 degrees) in als u de afdrukgegevens 180 graden wilt draaien. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het document wordt met het geselecteerde paginaformaat en de geselecteerde afdrukstand afgedrukt. Opmerking Als Normaal formaat (Normal-size) is geselecteerd voor Pagina-indeling (Page Layout), wordt het selectievakje Grote documenten die de printer niet kan afdrukken automatisch verkleinen (Automatically reduce large document that the printer cannot output) weergegeven. Een paginaformaat en afdrukstand opgeven Pagina 322 van 1183 pagina's Gewoonlijk kunt u het selectievakje Grote documenten die de printer niet kan afdrukken automatisch verkleinen (Automatically reduce large document that the printer cannot output) ingeschakeld laten. Als u niet wilt dat grote documenten die de printer niet kan afdrukken automatisch worden verkleind, kunt u tijdens het printen het selectievakje uitschakelen. Naar boven Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven Pagina 323 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven Standaardinstelling Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) Sorteren (Collate) Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) + Sorteren (Collate) U geeft als volgt het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde op: U kunt ook het aantal exemplaren instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken Geef bij Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) het aantal af te drukken exemplaren op. 3. Geef de afdrukvolgorde op Schakel het selectievakje Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) in als u wilt dat bij het afdrukken met de laatste pagina wordt begonnen. Als u dit doet, hoeft u de pagina's na het afdrukken niet meer in de juiste volgorde te leggen. Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven Pagina 324 van 1183 pagina's 4. Stel gesorteerd afdrukken in als u meerdere exemplaren opgeeft in het vak Aantal (Copies) Schakel het selectievakje Sorteren (Collate) in als u meerdere pagina's tegelijk opgeeft. Selecteer deze optie niet als u het document zo wilt afdrukken dat alle pagina's met hetzelfde nummer bij elkaar worden gegroepeerd. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het opgegeven aantal exemplaren wordt in de gekozen volgorde afgedrukt. Belangrijk Als de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u voorrang aan de instellingen van het printerbesturingsbestand. Als de afdrukresultaten echter niet naar wens zijn, geeft u de functie-instellingen op in de toepassing. Als u het aantal exemplaren en de afdrukvolgorde in zowel de toepassing als dit besturingsbestand opgeeft, is het mogelijk dat de waarden van deze twee instellingen voor het aantal exemplaren worden vermenigvuldigd of dat de opgegeven afdrukvolgorde niet wordt ingeschakeld. Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) zijn niet beschikbaar voor selectie als Boekje (Booklet) bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd. Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) is niet beschikbaar voor selectie als Poster bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd. Opmerking Als u zowel Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) als Sorteren (Collate) inschakelt, worden de exemplaren van een document vanaf de laatste pagina en per exemplaar afgedrukt. Deze instellingen kunnen worden gebruikt in combinatie met Normaal formaat (Normal-size), Zonder marges (Borderless), Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled), Paginaindeling (Page Layout) en Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing). Naar boven De nietmarge instellen Pagina 325 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > De nietmarge instellen De nietmarge instellen De procedure voor het instellen van de nietzijde en de breedte van de marge is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen Controleer de positie van de nietmarge met Zijkant nieten (Staple Side) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup). De printer selecteert automatisch de beste nietpositie op basis van de instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u een andere instelling in de lijst. 3. Stel de breedte van de marge in Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en klik vervolgens op OK. De nietmarge instellen Pagina 326 van 1183 pagina's Opmerking Het afdrukgebied wordt automatisch verkleind, afhankelijk van de positie van de nietmarge. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u een document afdrukt, worden de opgegeven nietzijde en breedte van de marge toegepast. Belangrijk Zijkant nieten (Staple Side) en Marge instellen... (Specify Margin...) zijn niet beschikbaar voor selectie als: Zonder marges (Borderless), Poster of Boekje (Booklet) is geselecteerd voor Pagina-indeling (Page Layout). Op schaal (Scaled) is geselecteerd bij Pagina-indeling (Page Layout). (Als Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) ook is geselecteerd, kan alleen Zijkant nieten (Staple Side) worden opgegeven.) Naar boven Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) Pagina 327 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) Met de functie voor afdrukken zonder marges kunt u gegevens randloos afdrukken door de gegevens te vergroten, zodat ze net buiten de randen van het papier vallen. Zonder deze functie worden de gegevens met een marge afgedrukt. Als u gegevens, zoals een foto, zonder lege rand eromheen wilt afdrukken, kiest u Afdrukken zonder marges. De procedure voor het afdrukken zonder marges is als volgt: U kunt afdrukken zonder marges ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Afdrukken zonder marges instellen 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel afdrukken zonder marges in Selecteer Zonder marges (Borderless) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Klik op OK in het bevestigingsbericht. Wanneer een bericht verschijnt dat aangeeft dat u het mediumtype moet wijzigen, selecteert u een mediumtype in de lijst en klikt u op OK. Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) Pagina 328 van 1183 pagina's 3. Controleer het papierformaat Controleer de lijst Paginaformaat (Page Size). Als u het paginaformaat wilt wijzigen, selecteert u een ander formaat in de lijst. In de lijst worden alleen formaten weergegeven die kunnen worden gebruikt voor afdrukken zonder marge. 4. Pas de hoeveelheid uitbreiding van het papier aan Pas indien nodig met de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) de hoeveelheid uitbreiding aan. Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de hoeveelheid die buiten het papier valt groter en wanneer u hem naar links schuift wordt de hoeveelheid kleiner. De tweede positie van rechts is geschikt voor de meeste situaties. Belangrijk Als u de schuifregelaar helemaal rechts zet, is het mogelijk dat er vegen op de achterzijde van het papier terechtkomen. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. De gegevens worden zonder marges op het papier afgedrukt. Belangrijk Als een paginaformaat is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor het afdrukken zonder marges, wordt het formaat automatisch gewijzigd in een formaat dat geschikt is voor het afdrukken zonder marges. U kunt niet zonder marges afdrukken als High Resolution Paper, T-Shirt Transfers of Envelop (Envelope) is geselecteerd in de lijst Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main). Als Zonder marges (Borderless) is geselecteerd, zijn de instellingen Papierformaat printer (Printer Paper Size) en Zijkant nieten (Staple Side) (indien Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) niet is geselecteerd) en de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) (Stempel... (Stamp...)) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) niet beschikbaar voor selectie. Afhankelijk van het mediumtype dat wordt gebruikt bij het afdrukken zonder marges, kan de kwaliteit van de afdruk aan de boven- en onderkant afnemen of kunnen vlekken ontstaan. Wanneer de hoogte-breedteverhouding afwijkt van de afbeeldingsgegevens, is het mogelijk dat een gedeelte niet wordt afgedrukt, afhankelijk van het formaat van het medium. In dit geval verkleint u de afbeeldingsgegevens in de toepassingssoftware, zodat deze op het papierformaat passen. Opmerking Als Normaal papier (Plain Paper) is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main), wordt afdrukken zonder marges niet aanbevolen. Daarom verschijnt in dit geval een bericht voor het selecteren van een mediumtype. Als u gewoon papier gebruikt voor testafdrukken, selecteert u Normaal papier (Plain Paper) en klikt u op OK. Het bereik van het af te drukken document vergroten Als u een grote hoeveelheid uitbreiding opgeeft, kunt u probleemloos afdrukken zonder marges. Het gedeelte van het document dat buiten het papier valt, wordt echter niet afgedrukt. Onderwerpen aan de rand van een foto worden daardoor mogelijk niet afgedrukt. Maak eerst een proefafdruk zonder marges. Als u niet tevreden bent met het resultaat, vermindert u de hoeveelheid uitbreiding. De hoeveelheid uitbreiding wordt kleiner wanneer u de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) naar links schuift. Belangrijk Als de hoeveelheid uitbreiding wordt verkleind, kan een onverwachte marge ontstaan, afhankelijk Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) Pagina 329 van 1183 pagina's van het papierformaat. Opmerking Als de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) helemaal naar links is geschoven, worden de afbeeldingsgegevens volledig afgedrukt. Als u Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) selecteert op het tabblad Afdruk (Main), kunt u controleren of u zonder marges wilt afdrukken voordat daadwerkelijk wordt afgedrukt. Naar boven Passend op papier afdrukken Pagina 330 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Passend op papier afdrukken Passend op papier afdrukken De procedure voor het afdrukken van een document dat automatisch is verkleind of vergroot in overeenstemming met het paginaformaat, is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Passend op papier in Selecteer Passend op papier (Fit-to-Page) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). 3. Selecteer het papierformaat voor de gegevens Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld. 4. Selecteer het papierformaat Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het afdrukken wordt gebruikt. Als Papierformaat printer (Printer Paper Size) kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina kleiner. Als Papierformaat printer (Printer Paper Size) groter is dan het Passend op papier afdrukken Pagina 331 van 1183 pagina's Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina groter. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het document wordt bij het afdrukken vergroot of verkleind, zodat dit op het paginaformaat past. Naar boven Afdrukken op schaal Pagina 332 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Afdrukken op schaal Afdrukken op schaal De procedure voor het afdrukken van een document met pagina's die zijn vergroot of verkleind is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel afdrukken op schaal in Selecteer Op schaal (Scaled) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup). 3. Selecteer het papierformaat voor de gegevens Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld. 4. Stel de schaalverhouding op een van de volgende manieren in: Selecteer een instelling voor Papierformaat printer (Printer Paper Size) Als het papierformaat voor de printer kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina kleiner. Als het papierformaat voor de printer groter is dan het Afdrukken op schaal Pagina 333 van 1183 pagina's Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina groter. Geef een schaalfactor op Typ een waarde in het vak Schaling (Scaling). De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. De afbeelding wordt met de opgegeven schaal afgedrukt. Belangrijk Als de toepassing waarin u het origineel hebt gemaakt een functie heeft voor afdrukken op schaal, geeft u de instelling in deze toepassing op. U hoeft deze instelling dan niet in het printerstuurprogramma op te geven. Als Op schaal (Scaled) is geselecteerd, is Zijkant nieten (Staple Side) niet beschikbaar voor selectie (als Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) niet is geselecteerd). Afdrukken op schaal Pagina 334 van 1183 pagina's Opmerking Als u Op schaal (Scaled) selecteert, wordt het afdrukgebied van het document gewijzigd. Naar boven Pagina-indeling afdrukken Pagina 335 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Pagina-indeling afdrukken Pagina-indeling afdrukken U kunt met de functie voor het afdrukken van een pagina-indeling meer dan een paginabeeld op een enkel vel papier afdrukken. De procedure voor het afdrukken van een pagina-indeling is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Pagina-indeling afdrukken in Selecteer Pagina-indeling (Page Layout) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 3. Selecteer het papierformaat Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het afdrukken wordt gebruikt. Het instellen van de indeling van twee pagina's in het document van links naar rechts is nu voltooid. 4. Stel het aantal af te drukken pagina's op één vel en de paginavolgorde in Pagina-indeling afdrukken Pagina 336 van 1183 pagina's Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing) en klik op OK. Pagina's (Pages) Als u het aantal pagina’s dat op één vel moet worden afgedrukt wilt wijzigen, selecteert u het gewenste aantal pagina's in de lijst. U kunt ook 2 pagina-afdruk (2-Page Print) of 4 pagina-afdruk (4-Page Print) instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Paginavolgorde (Page Order) Selecteer een pictogram in de lijst om de volgorde van de pagina's te wijzigen. Paginarand (Page Border) Schakel dit selectievakje in als u een paginarand rond elke documentpagina wilt afdrukken. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Als u het afdrukken start, wordt het opgegeven aantal pagina's in de opgegeven volgorde op elk vel papier gerangschikt. Naar boven Poster afdrukken Pagina 337 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Poster afdrukken Poster afdrukken Met deze functie kunt u de afbeeldingsgegevens vergroten, over meerdere pagina's verdelen en deze pagina's op afzonderlijke vellen papier afdrukken. Wanneer de pagina's aan elkaar worden geplakt, vormen ze één grote afdruk zoals die van een poster. De procedure voor het afdrukken van een poster is als volgt: Instellingen opgeven voor Poster afdrukken 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel poster afdrukken in Selecteer Poster in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 3. Selecteer het papierformaat Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het Poster afdrukken Pagina 338 van 1183 pagina's afdrukken wordt gebruikt. Het instellen van het afdrukken van een poster in de indeling 2 bij 2 is nu voltooid. 4. Stel het aantal af te drukken beeldscheidingen en het aantal af te drukken pagina's in Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Poster afdrukken (Poster Printing) en klik op OK. Beeldscheidingen (Image Divisions) Selecteer het aantal scheidingen (verticaal x horizontaal). Naarmate het aantal scheidingen toeneemt, neemt ook aantal af te drukken pagina's toe zodat er een grotere poster kan worden gemaakt. "Knippen/Plakken" afdrukken in marges (Print "Cut/Paste" in margins) Schakel dit selectievakje uit om de woorden "Knippen" en "Plakken" weg te laten. Opmerking Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma wordt gebruikt. Lijnen "Knippen/Plakken" afdrukken in marges (Print "Cut/Paste" lines in margins) Schakel dit selectievakje uit om de kniplijnen weg te laten. Paginabereik afdrukken (Print page range) Hiermee geeft u het afdrukbereik op. Selecteer Alle (All) als u alle pagina’s wilt afdrukken. Als u alleen een specifieke pagina wilt afdrukken, selecteert u Pagina's (Pages) en voert u het nummer in van de pagina die u wilt afdrukken. Als u meerdere pagina’s wilt opgeven, moet u de paginanummers scheiden door een komma of koppelteken. Opmerking U kunt ook het afdrukbereik opgeven door op de pagina's in het instellingenvoorbeeld te klikken. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Het document wordt bij het afdrukken over meerdere pagina's verdeeld. Als alles is afgedrukt, plakt u de pagina's aan elkaar om zo een poster te maken. Alleen bepaalde pagina's afdrukken Als de inkt vager wordt of opraakt tijdens het afdrukken, kunt u als volgt bepaalde pagina's opnieuw afdrukken: 1. Stel het afdrukbereik in Klik in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) achtereenvolgens op de pagina's die u niet wilt afdrukken. De pagina's waarop u hebt geklikt, worden verborgen en alleen de af te drukken pagina's worden weergegeven. Poster afdrukken Pagina 339 van 1183 pagina's Opmerking U kunt de pagina's weer weergeven door er nogmaals op te klikken. Klik met de rechtermuisknop op het instellingenvoorbeeld om Alle pagina's afdrukken (Print all pages) of Alle pagina's verwijderen (Delete all pages) te selecteren. 2. Voltooi de configuratie Klik op OK wanneer u de gewenste pagina's hebt geselecteerd. Alleen de opgegeven pagina's worden afgedrukt. Belangrijk Als Poster is geselecteerd, zijn Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing), Zijkant nieten (Staple Side), en Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) in grijze letters weergegeven en niet beschikbaar. Omdat het document wordt vergroot bij het afdrukken van posters, kan het resultaat korrelig zijn. Naar boven Boekje afdrukken Pagina 340 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Boekje afdrukken Boekje afdrukken Met de functie voor boekjes kunt u afbeeldingsgegevens voor een boekje afdrukken. De gegevens worden afgedrukt op beide zijden van het papier. Bij dit afdruktype wordt ervoor gezorgd dat de pagina's in de juiste volgorde liggen (op paginanummer) wanneer het papier in het midden wordt gevouwen en geniet. De procedure voor het afdrukken van een boekje is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel het afdrukken van een boekje in Selecteer Boekje (Booklet) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het scherm. 3. Selecteer het papierformaat Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het afdrukken wordt gebruikt. 4. Stel de nietmarge en de breedte van de marge in Klik op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Boekje afdrukken (Booklet Printing) en klik op OK. Boekje afdrukken Pagina 341 van 1183 pagina's Nietmarge (Margin for stapling) Selecteer aan welke zijde de nietmarge moet komen wanneer het boekje wordt voltooid. Lege pagina invoegen (Insert blank page) Als u één bladzijde leeg wilt laten, schakelt u het selectievakje in en selecteert u de pagina die u leeg wilt laten. Marge (Margin) Voer de breedte van de marge in. De opgegeven breedte vanaf het midden van de pagina wordt de nietmarge voor één pagina. Paginarand (Page Border) Schakel het selectievakje in als u een paginarand rond elke pagina van het document wilt afdrukken. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u afdrukt, wordt het document automatisch eerst op één zijde van het papier afgedrukt en vervolgens op de andere zijde. Wanneer het afdrukken is voltooid, vouwt u het papier in het midden van de marge om het boekje te maken. Belangrijk Boekje (Booklet) kan niet worden geselecteerd als een ander mediumtype dan Normaal papier (Plain Paper), Hagaki A of Hagaki is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main). Als Boekje (Booklet) is geselecteerd, zijn Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing), Zijkant nieten (Staple Side), Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) niet beschikbaar voor selectie. Opmerking De stempel en achtergrond worden niet afgedrukt op lege vellen die zijn ingevoegd met behulp van de functie Lege pagina invoegen (Insert blank page) van Boekje afdrukken. Naar boven Dubbelzijdig afdrukken Pagina 342 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Dubbelzijdig afdrukken Dubbelzijdig afdrukken De procedure voor het afdrukken van gegevens op beide zijden van een vel papier is als volgt: U kunt dubbelzijdig afdrukken ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Automatisch dubbelzijdig afdrukken U kunt ook dubbelzijdig afdrukken zonder dat u het papier zelf hoeft om te draaien. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Automatisch dubbelzijdig afdrukken instellen Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) in en controleer of het selectievakje Automatisch (Automatic) is ingeschakeld. 3. Selecteer de indeling Selecteer Normaal formaat (Normal-size) (of Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled) of Pagina-indeling (Page Layout)) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout). 4. Stel het afdrukgebied in Wanneer u dubbelzijdig afdrukken uitvoert, wordt het afdrukgebied van het document iets kleiner dan normaal en is het mogelijk dat het document niet op één pagina past. Dubbelzijdig afdrukken Pagina 343 van 1183 pagina's Klik op Afdrukgebied instellen... (Print Area Setup...) en selecteer een van de volgende verwerkingsmethoden. Afdrukken op normaal formaat (Use normal-size printing) Afdrukken zonder de pagina te verkleinen. Gereduceerd afdrukken (Use reduced printing) De pagina enigszins verkleind afdrukken. 5. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen Het apparaat selecteert automatisch de beste optie voor Zijkant nieten (Staple Side) op basis van de instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u een andere waarde in de lijst. 6. Stel de breedte van de marge in Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en klik vervolgens op OK. 7. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u het afdrukken start, wordt het dubbelzijdig afdrukken gestart. Handmatig dubbelzijdig afdrukken U kunt het dubbelzijdig afdrukken handmatig uitvoeren. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel dubbelzijdig afdrukken in Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) in en schakel het selectievakje Automatisch (Automatic) uit op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Dubbelzijdig afdrukken Pagina 344 van 1183 pagina's 3. Selecteer de indeling Selecteer Normaal formaat (Normal-size) (of Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled) of Pagina-indeling (Page Layout)) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout). 4. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen Het apparaat selecteert automatisch de beste optie voor Zijkant nieten (Staple Side) op basis van de instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u een andere waarde in de lijst. 5. Stel de breedte van de marge in Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en klik vervolgens op OK. 6. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u het document afdrukt, wordt dit eerst afgedrukt op één zijde van een vel papier. Nadat één zijde is bedrukt, plaatst u het papier opnieuw, zoals in het bericht wordt weergegeven. Klik vervolgens op OK om op de andere kant af te drukken. Belangrijk Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt in grijze letters weergegeven en is niet beschikbaar als: Een ander mediumtype dan Normaal papier (Plain Paper), Hagaki A of Hagaki is geselecteerd in de lijst Mediumtype (Media Type). Poster is geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout). Als Boekje (Booklet) is geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout), zijn Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) en Zijkant nieten (Staple Side) niet beschikbaar voor selectie. Nadat de voorzijde is afgedrukt, wordt gewacht met de achterzijde totdat de inkt droog is (het afdrukken wordt tijdelijk onderbroken). Raak het papier niet aan. U kunt de droogtijd van de inkt wijzigen bij Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance). Wanneer u automatisch dubbelzijdig op Hagaki afdrukt, drukt u eerst het adres en vervolgens het bericht af. Opmerking Als u dubbelzijdig afdrukken zonder marges selecteert, verschijnt er mogelijk een bericht voor het kiezen van een mediumtype. Selecteer in dat geval Normaal papier (Plain Paper). Dubbelzijdig afdrukken Pagina 345 van 1183 pagina's Gebruik bij het automatisch dubbelzijdig afdrukken geen gewoon papier dat kleiner is dan A5. Selecteer ook geen ander mediumtype dan Normaal papier (Plain Paper), Hagaki A of Hagaki in de lijst Mediumtype (Media Type). Als tijdens dubbelzijdig afdrukken vegen op de achterzijde van het papier ontstaan, voert u Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) uit via het tabblad Onderhoud (Maintenance). Verwant onderwerp De binnenkant van het apparaat reinigen Naar boven Stempel/achtergrond afdrukken Pagina 346 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Stempel/achtergrond afdrukken Stempel/achtergrond afdrukken De functie Stempel (Stamp) of Achtergrond (Background) is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma wordt gebruikt. Met de functie Stempel (Stamp) kunt u een stempel bestaande uit tekst of een bitmap over of achter de documentgegevens afdrukken. Verder kunt u hiermee de datum, tijd en gebruikersnaam afdrukken. Met de functie Achtergrond (Background) kunt u een lichte illustratie achter de documentgegevens afdrukken. De procedure voor het afdrukken van een stempel/achtergrond is als volgt: Een stempel afdrukken "VERTROUWELIJK", "BELANGRIJK" en andere stempels die vaak door bedrijven worden gebruikt, zijn standaard aanwezig. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) (Stempel... (Stamp...)) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt geopend. Stempel/achtergrond afdrukken Pagina 347 van 1183 pagina's Opmerking Bij het XPS-printerstuurprogramma wordt de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/ Background...) de knop Stempel... (Stamp...) en is alleen de stempelfunctie beschikbaar. 3. Selecteer een stempel Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in en selecteer de gewenste stempel in de lijst. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). 4. Stel de stempelinstellingen in Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK. De knop Stempel definiëren... (Define Stamp...) Klik op deze knop als u de tekst, bitmap of positie van de stempel wilt wijzigen (raadpleeg " Een stempel registreren "). Stempel over tekst plaatsen (Place stamp over text) Schakel dit selectievakje in als u de stempel voorop het document wilt afdrukken. Opmerking De stempel krijgt prioriteit omdat deze over de documentgegevens heen wordt afgedrukt in de gedeelten waar de stempel en de documentgegevens elkaar overlappen. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, wordt de stempel achter de documentgegevens afgedrukt en in overlappende gedeelten mogelijk niet weergegeven (afhankelijk van de gebruikte toepassing). De functie Stempel over tekst plaatsen (Place stamp over text) is niet beschikbaar als het XPSprinterstuurprogramma wordt gebruikt. Als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt, wordt de stempel gewoonlijk op de voorgrond afgedrukt. Semitransparante stempel afdrukken (Print semitransparent stamp) Schakel dit selectievakje in als u een semitransparante stempel op het document wilt afdrukken. Deze functie is alleen beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt. Alleen eerste pagina (Stamp first page only) Schakel dit selectievakje in als u de stempel alleen op de eerste pagina wilt afdrukken. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven stempel afgedrukt. Een achtergrond afdrukken Het programma bevat twee bitmapbestanden die als voorbeeld dienen. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup) Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend. 3. Selecteer de achtergrond Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in en selecteer de gewenste achtergrond in de lijst. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). 4. Stel de achtergrondinstellingen in Stempel/achtergrond afdrukken Pagina 348 van 1183 pagina's Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK. De knop Achtergrond selecteren... (Select Background...) Klik op deze knop als u een andere achtergrond wilt gebruiken of de opmaak of dichtheid van een achtergrond wilt wijzigen (raadpleeg " Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken "). Achtergrond alleen op eerste pagina (Background first page only) Schakel dit selectievakje in als u de achtergrond alleen op de eerste pagina wilt afdrukken. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven achtergrond afgedrukt. Belangrijk Als Zonder marges (Borderless) is geselecteerd, is de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/ Background...) (Stempel... (Stamp...)) niet beschikbaar voor selectie. Opmerking De stempel en achtergrond worden niet afgedrukt op lege vellen die zijn ingevoegd met behulp van de functie Lege pagina invoegen (Insert blank page) van Boekje afdrukken. Verwante onderwerpen Een stempel registreren Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Naar boven Een stempel registreren Pagina 349 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Stempel/achtergrond afdrukken > Een stempel registreren Een stempel registreren Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma wordt gebruikt. U kunt een nieuwe stempel maken en registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande stempel wijzigen en registreren. Stempels die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen. De procedure voor het opslaan van een nieuwe stempel is als volgt: Een nieuwe stempel registreren 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) (Stempel... (Stamp...)) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt geopend. Opmerking Bij het XPS-printerstuurprogramma wordt de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/ Background...) de knop Stempel... (Stamp...) en is alleen de stempelfunctie beschikbaar. Een stempel registreren Pagina 350 van 1183 pagina's 3. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend. 4. Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt Tabblad Stempel (Stamp) Selecteer de gewenste Tekst (Text), Bitmap of Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) voor Stempeltype (Stamp Type). Als u Tekst (Text) registreert, moeten de tekens al zijn ingevoerd in Stempeltekst (Stamp Text). Wijzig zo nodig de instellingen voor TrueType-lettertype (TrueType Font), Stijl (Style), Grootte (Size) en Contour (Outline). U kunt de kleur van de stempel selecteren door op Kleur selecteren... (Select Color...) te klikken. Klik voor Bitmap op Bestand selecteren... (Select File...) en selecteer het te gebruiken bitmapbestand (.bmp). Wijzig zo nodig de instellingen voor Grootte (Size) en Transparant wit gebied (Transparent white area). Voor Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) worden de aanmaaktijd en -datum en de gebruikersnaam van het afgedrukte object weergegeven in Stempeltekst (Stamp Text). Wijzig zo nodig de instellingen voor TrueType-lettertype (TrueType Font), Stijl (Style), Grootte (Size) en Contour (Outline). U kunt de kleur van de stempel selecteren door op Kleur selecteren... (Select Color...) te klikken. Belangrijk Stempeltekst (Stamp Text) is niet beschikbaar als Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/ User Name) is geselecteerd. Tabblad Plaatsing (Placement) Selecteer de stempelpositie in de lijst Positie (Position). U kunt ook Aangepast (Custom) in de lijst Positie (Position) selecteren en de coördinaten opgeven voor X-positie (X-Position) en Ypositie (Y-Position). Daarnaast kunt u de stempelpositie wijzigen door de stempel naar het voorbeeldscherm te slepen. Als u de hoek van de stempelpositie wilt wijzigen, kunt u direct een waarde in het vak Afdrukstand (Orientation) typen. 5. Sla de stempel op Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een naam in het vak Naam (Title) en klik vervolgens op Opslaan (Save). Een stempel registreren Pagina 351 van 1183 pagina's Klik op OK in het bevestigingsbericht. 6. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt opnieuw geopend. De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp). Stempelinstellingen wijzigen en registreren 1. Selecteer de stempel waarvoor u de instellingen wilt wijzigen Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/ Background) (Stempel (Stamp)) in en selecteer vervolgens de naam van te wijzigen stempel in de lijst Stempel (Stamp). 2. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend. 3. Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt 4. Sla de stempel op met overschrijven Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings). Als u de stempel onder een andere naam wilt opslaan, typt u deze naam in het vak Naam (Title) en klikt u op Opslaan (Save). Klik op OK in het bevestigingsbericht. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt opnieuw geopend. De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp). Een stempel verwijderen 1. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) in het dialoogvenster Stempel/ Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)). Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend. 2. Selecteer de stempel die u wilt verwijderen Selecteer de naam van de stempel die u wilt verwijderen in de lijst Stempels (Stamps) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings). Klik vervolgens op Verwijderen (Delete). Klik op OK in het bevestigingsbericht. 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt opnieuw geopend. Naar boven Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Pagina 352 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Stempel/achtergrond afdrukken > Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma wordt gebruikt. U kunt een bitmapbestand (.bmp) selecteren en als een nieuwe achtergrond registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande achtergrond wijzigen en registreren. Achtergronden die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen. De procedure voor het opslaan van afbeeldingsgegevens voor een achtergrond is als volgt: Een nieuwe achtergrond registreren 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup) Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend. Opmerking Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Pagina 353 van 1183 pagina's Bij het XPS-printerstuurprogramma wordt de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/ Background...) de knop Stempel... (Stamp...) en is de knop Achtergrond (Background) niet beschikbaar. 3. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...) Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend. 4. Selecteer de afbeeldingsgegevens die u wilt opslaan op de achtergrond Klik op Bestand selecteren... (Select File...). Selecteer het gewenste bitmapbestand (.bmp) en klik op Openen (Open). 5. Geef de volgende instellingen op wanneer u het voorbeeldvenster controleert: Lay-outmethode (Layout Method) Geef aan hoe de afbeeldingsgegevens moeten worden gerangschikt. Als u Aangepast (Custom) selecteert, kunt u de coördinaten voor de X-positie (X-Position) en de Ypositie (Y-Position) opgeven. U kunt ook de positie van de achtergrond wijzigen door de afbeelding in het voorbeeldscherm te verslepen. Intensiteit (Intensity) Stel de intensiteit van de achtergrond in met de schuifregelaar Intensiteit (Intensity). Voor een lichtere achtergrond schuift u de regelaar naar links. Voor een donkerder achtergrond schuift u de regelaar naar rechts. Als u de achtergrond wilt afdrukken met de intensiteit van de oorspronkelijke bitmap, sleept u de schuifregelaar helemaal naar rechts. 6. Sla de achtergrond op Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een naam in het vak Naam (Title) en klik vervolgens op Opslaan (Save). Klik op OK in het bevestigingsbericht. 7. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend. De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background). Achtergrondinstellingen wijzigen en registreren 1. Selecteer de achtergrond waarvoor u de instellingen wilt wijzigen Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) in en kies vervolgens de naam van de achtergrond die u wilt wijzigen in de lijst Achtergrond (Background). Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Pagina 354 van 1183 pagina's 2. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...) Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend. 3. Stel de items in op het tabblad Achtergrond (Background) terwijl u het voorbeeldvenster bekijkt. 4. Sla de achtergrond op Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings). Als u de achtergrond onder een andere naam wilt opslaan, voert u deze naam in het vak Naam (Title) in en klikt u op Opslaan (Save). Klik op OK in het bevestigingsbericht. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend. De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background). Een overbodige achtergrond verwijderen 1. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend. 2. Selecteer de achtergrond die u wilt verwijderen Selecteer de naam van de achtergrond die u wilt verwijderen uit de lijst Achtergronden (Backgrounds) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings) en klik op Verwijderen (Delete). Klik op OK in het bevestigingsbericht. 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend. Naar boven Een envelop afdrukken Pagina 355 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Een envelop afdrukken Een envelop afdrukken Vervang bij het lezen van deze informatie "Canon IJ-statusmonitor" door "Canon IJ XPS-statusmonitor" als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. Raadpleeg het hoofdstuk 'Papier plaatsen' in de Basis Handleiding voor meer informatie over het plaatsen van enveloppen in het apparaat. De procedure voor het afdrukken op enveloppen is als volgt: 1. Plaats een envelop in het apparaat Vouw de envelopflap naar beneden. Plaats de envelop verticaal, met de adreszijde naar boven en de flap naar links gericht. 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 3. Selecteer het mediumtype Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 4. Selecteer het papierformaat Selecteer Comm. Env. #10, DL Env., Youkei 4 105x235mm of Youkei 6 98x190mm in het dialoogvenster Envelopformaat instellen (Envelope Size Setting) en klik op OK. Een envelop afdrukken Pagina 356 van 1183 pagina's 5. Stel de afdrukstand in Selecteer Liggend (Landscape) voor Afdrukstand (Orientation) om het adres horizontaal af te drukken. 6. Selecteer de afdrukkwaliteit Selecteer naar wens Hoog (High) of Standaard (Standard) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality). 7. Voltooi de configuratie Klik op OK. Wanneer u de afdruk uitvoert, worden de gegevens afgedrukt op de envelop. Belangrijk Wanneer u de afdruk op de envelop uitvoert, worden ondersteunende berichten weergegeven. Als u de berichten wilt verbergen, schakelt u het selectievakje Dit bericht niet meer weergeven. (Do not show this message again.) in. Als u de berichten weer wilt weergeven, klikt u op de knop Printerstatus weergeven... (View Printer Status...) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en start u de Canon IJ-statusmonitor. Klik vervolgens op Envelop afdrukken (Envelope Printing) vanuit Gidsbericht weergeven (Display Guide Message) in het menu Optie (Option) en schakelt u de instelling in. Naar boven Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel Pagina 357 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel Dit apparaat heeft twee papierbronnen, een achterste lade en een cassette. U kunt het afdrukken vereenvoudigen door een papierbron te selecteren die overeenkomt met uw afdrukomgeving en doelstellingen. De procedure voor het instellen van de papierbron is als volgt: U kunt ook de papierbron instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer de papierbron Selecteer de papierbron die geschikt is voor uw doel in de lijst Papierbron (Paper Source) op het tabblad Afdruk (Main). Automatisch selecteren (Automatically Select) Normaal papier waarvoor Paginaformaat (Page Size) is ingesteld op Letter 8.5"x11", A5, A4 of B5 wordt ingevoerd vanuit de cassette. Normaal papier in andere formaten en andere papiersoorten dan gewoon papier worden ingevoerd vanuit de achterste lade. Achterste lade (Rear Tray) Het papier wordt altijd vanuit de achterste lade ingevoerd. Cassette Papier wordt altijd ingevoerd vanuit de cassette. Belangrijk Normaal papier dat niet het formaat Letter 8.5"x11", A5, A4 of B5 heeft, en andere papiersoorten dan gewoon papier kunnen niet vanuit de cassette worden ingevoerd. Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) Wanneer het papier in de geselecteerde papierbron op raakt, schakelt de printer automatisch over naar de andere papierbron. Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel Pagina 358 van 1183 pagina's Als u grote hoeveelheden gegevens afdrukt, plaatst u gewoon papier van hetzelfde formaat in de achterste lade en de cassette. Als het papier in één papierbron op raakt, schakelt de printer vervolgens automatisch over naar de andere papierbron en hoeft u dus minder vaak papier te plaatsen. Belangrijk Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) is niet beschikbaar wanneer ander papier dan Normaal papier (Plain Paper) is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type). Het papier wordt ingevoerd vanuit de papierbron die is gebruikt tijdens de laatste keer dat Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) was geselecteerd en het afdrukken werd voltooid. Laad daarom hetzelfde papier in de achterste lade en de cassette. Papiertoewijzing (Paper Allocation) Wanneer het mediumtype voor de afdrukgegevens gewoon papier is en het papierformaat overeenkomt met de instellingen voor papiertoewijzing, wordt het papier automatisch vanuit de cassette ingevoerd. Als dit niet het geval is, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade. Als u de instellingen voor papiertoewijzing wilt wijzigen, klikt u op Papiertoewijzing... (Paper Allocation...), geeft u het Papierformaat (Paper Size) van het papier in de cassette op en klikt u op OK. Wanneer u papier dat vaak wordt gebruikt, zoals gewoon papier, in de cassette plaatst, worden andere soorten papier vanuit de achterste lade ingevoerd, dus hoeft u minder vaak papier te plaatsen. 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. Bij het afdrukken wordt het papier in de opgegeven papierbron gebruikt. Naar boven Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Pagina 359 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken U kunt de afdrukresultaten vóór het afdrukken bekijken en controleren. De procedure voor het bekijken van een afdrukvoorbeeld is als volgt: U kunt de weergave van het afdrukresultaat ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel het voorbeeld in Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in op het tabblad Afdruk (Main). 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. Tijdens het afdrukken wordt het Canon IJ-voorbeeld of het Canon IJ XPS-voorbeeld geopend en worden de afdrukresultaten weergegeven. Verwant onderwerp Canon IJ-afdrukvoorbeeld Naar boven Papierformaat instellen (aangepast formaat) Pagina 360 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende afdrukmethoden > Papierformaat instellen (aangepast formaat) Papierformaat instellen (aangepast formaat) U kunt de hoogte en breedte van het papier opgeven als u het formaat niet kunt selecteren bij Paginaformaat (Page Size). Een dergelijk papierformaat wordt een ‘aangepast formaat’ genoemd. De procedure voor het opgeven van een aangepast papierformaat is als volgt: U kunt een aangepast formaat ook instellen bij Papierformaat printer (Printer Paper Size) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Stel het aangepaste formaat in de toepassing in Gebruik de functie Papierformaat in de toepassing om het aangepaste papierformaat op te geven. Belangrijk Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een functie heeft voor het opgeven van de hoogte en breedte, geeft u de waarden op met de toepassing. Als de toepassing deze functie niet heeft of als het document niet correct wordt afgedrukt, gebruikt u het printerbesturingsbestand om de waarden in te stellen. 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 3. Selecteer het papierformaat Selecteer Aangepast... (Custom...) voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Het dialoogvenster Aangepast papierformaat (Custom Paper Size) wordt geopend. Papierformaat instellen (aangepast formaat) Pagina 361 van 1183 pagina's 4. Stel het aangepaste papierformaat in Geef de Eenheden (Units) op en voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) van het te gebruiken papier in. Klik vervolgens op OK. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met het opgegeven papierformaat afgedrukt. Naar boven De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren Pagina 362 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren Een kleurendocument monochroom afdrukken Kleurcorrectie opgeven Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand Afdrukken met ICC-profielen De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Een illustratie simuleren Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren Gekartelde randen verwijderen Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren Ruis in foto's reduceren Naar boven Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren Pagina 363 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren U kunt de gecombineerde weergavemethode voor het kwaliteitsniveau en de halftoningmethode gebruikt afzonderlijk instellen. De procedure voor het instellen van een afdrukkwaliteit en halftoningmethode is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer de afdrukkwaliteit Selecteer Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality) op het tabblad Afdruk (Main) en klik op Instellen... (Set...). Het dialoogvenster Aangepast (Custom) wordt geopend. Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren Pagina 364 van 1183 pagina's 3. Stel de afdrukkwaliteit en halftoningmethode in Verplaats de schuifregelaar Kwaliteit (Quality) naar het gewenste kwaliteitsniveau. Selecteer de methode in Halftoning en klik op OK. Opmerking Halftonen zijn de kleurschakeringen tussen de donkerste kleur en de helderste kleur. De kleurschakeringen worden bij het afdrukken vervangen door een verzameling kleine punten die de halftonen voorstellen. Als u Auto selecteert, worden de gegevens afgedrukt met de optimale halftoningmethode voor de geselecteerde afdrukkwaliteit. Bij Dithering (Dither) worden de punten volgens vaste regels gerangschikt om de halftonen te produceren. Bij Diffusie (Diffusion) worden de punten willekeurig gerangschikt om halftonen te produceren. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). Wanneer u de gegevens afdrukt, worden het opgegeven kwaliteitsniveau en de opgegeven halftoningmethode gebruikt. Belangrijk Bepaalde kwaliteitsniveaus en halftoningmethoden kunnen niet worden geselecteerd bij bepaalde instellingen voor Mediumtype (Media Type). Opmerking Als een deel niet wordt afgedrukt, kunt u dit mogelijk oplossen door Diffusie (Diffusion) te selecteren bij Halftoning. Verwante onderwerpen Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Naar boven Een kleurendocument monochroom afdrukken Pagina 365 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Een kleurendocument monochroom afdrukken Een kleurendocument monochroom afdrukken De procedure voor het monochroom afdrukken van een kleurendocument is als volgt: U kunt afdrukken in grijstinten instellen ook bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel afdrukken in grijstinten in Schakel het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) in. 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. Wanneer u de afdruk uitvoert, wordt het document geconverteerd naar grijstinten. Hierdoor kunt u het kleurendocument monochroom afdrukken. Belangrijk Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is ingeschakeld, worden de afbeeldingsgegevens verwerkt als sRGB-gegevens. In dit geval kunnen de afgedrukte kleuren verschillen van de kleuren in de oorspronkelijke afbeelding. Wanneer u de functie Afdrukken in grijstinten gebruikt om Adobe RGB-gegevens af te drukken, converteert u de gegevens naar sRGB-gegevens in een toepassing. Een kleurendocument monochroom afdrukken Pagina 366 van 1183 pagina's Opmerking Bij Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) kan zowel kleureninkt als zwarte inkt worden gebruikt. Naar boven Kleurcorrectie opgeven Pagina 367 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven Kleurcorrectie opgeven U kunt de methode voor kleurcorrectie aanpassen aan het type document dat u wilt afdrukken. Normaal gesproken worden de kleuren aangepast met behulp van Canon Digital Photo Color, zodat de gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. Deze methode is geschikt voor het afdrukken van sRGB-gegevens. Als u zodanig wilt afdrukken dat de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de afbeeldingsgegevens effectief wordt gebruikt, selecteert u ICM of ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching). Als u een toepassing wilt gebruiken om een ICC-afdrukprofiel op te geven, selecteert u Geen (None). De procedure voor het opgeven van de kleurcorrectie is als volgt: U kunt kleurcorrectie ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional Features). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/ Intensity) en klik op Instellen... (Set...). Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 3. Selecteer de kleurcorrectie Klik op de tab Afstemming (Matching), selecteer de instelling voor Kleurcorrectie (Color Correction) die overeenkomt met uw doel en klik op OK. Kleurcorrectie opgeven Pagina 368 van 1183 pagina's Driververgelijking (Driver Matching) Door gebruik te maken van Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. Driververgelijking (Driver Matching) is de standaardinstelling voor kleurcorrectie. ICM/ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching) Past de kleuren aan volgens een ICC-profiel tijdens het afdrukken. Geef op welk invoerprofiel moet worden gebruikt. Geen (None) Er wordt geen kleurcorrectie uitgevoerd door het printerbesturingsbestand. Selecteer deze instelling als u een afzonderlijk gemaakt ICC-afdrukprofiel of een profiel voor speciaal Canon-papier in een toepassing gebruikt om gegevens af te drukken. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven methode voor kleurcorrectie afgedrukt. Belangrijk Als ICM in de toepassing is uitgeschakeld, is ICM niet beschikbaar voor Kleurcorrectie (Color Correction) en is het mogelijk dat de afbeeldingsgegevens niet correct worden afgedrukt. Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is ingeschakeld, is Kleurcorrectie (Color Correction) niet beschikbaar voor selectie. Verwante onderwerpen Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand Afdrukken met ICC-profielen Naar boven Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken Pagina 369 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven > Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken Wanneer mensen foto's afdrukken die met een digitale camera zijn gemaakt, krijgen zij soms het gevoel dat de afgedrukte kleuren anders zijn dan de kleuren in de oorspronkelijke foto of de kleuren op het scherm. Om een afdruk te krijgen die de gewenste kleurtinten zo dicht mogelijk benadert, moet u een afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de gebruikte software of het doel van de afdruk. Kleurbeheer Digitale camera's, scanners, beeldschermen en printers verwerken kleuren niet op dezelfde manier. Met kleurbeheer (kleurafstemming) kunnen 'kleuren' van verschillende apparaten via een gemeenschappelijke kleurruimte worden verwerkt. Windows heeft een ingebouwd kleurbeheersysteem, ICM. Adobe RGB en sRGB zijn veelgebruikte kleurruimten. Adobe RGB is een bredere kleurruimte dan sRGB. Met ICC-profielen kunnen de 'kleuren' van verschillende apparaten naar een gemeenschappelijke kleurruimte worden geconverteerd. Door gebruik te maken van een ICC-profiel en kleurbeheer kunt u de kleurruimte van afbeeldingsgegevens afstemmen op het kleurreproductiegebied dat de printer kan produceren. Een afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de afbeeldingsgegevens De aanbevolen afdrukmethode is afhankelijk van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de afbeeldingsgegevens of de toepassing die wordt gebruikt. Er zijn twee afdrukmethoden die vaak worden gebruikt. Controleer de kleurruimte (Adobe GRB of sRGB) van de afbeeldingsgegevens en de toepassing die wordt gebruikt, en selecteer vervolgens de geschikte afdrukmethode. De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken van sRGB-gegevens met behulp van de kleurcorrectiefunctie van het printerbesturingsbestand. Afdrukken met Canon Digital Photo Color De printer drukt gegevens af in kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven; de originele kleuren van de afbeelding worden weergegeven en driedimensionale effecten en hoge, scherpe contrasten worden gegenereerd. Afdrukken door de bewerkingen en verbeteringen van een toepassing rechtstreeks toe te passen Wanneer de gegevens worden afgedrukt, benadrukt de printer subtiele kleurverschillen tussen donkere en lichte delen, waarbij de donkerste en lichtste gebieden intact blijven. Wanneer de gegevens worden afgedrukt, past de printer het resultaat toe van gedetailleerde aanpassingen die zijn aangebracht met een toepassing, zoals aanpassingen in de helderheid. Afdrukken met ICC-profielen In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken door effectief gebruik te maken van de kleurruimte van Adobe RGB of sRGB. U kunt afdrukken met een gemeenschappelijke kleurruimte door de toepassing en het printerbesturingsbestand zo in te stellen dat het kleurbeheer overeenkomt met het ICC-invoerprofiel van de afbeeldingsgegevens. De methode voor het instellen van het printerbesturingsbestand verschilt, afhankelijk van de toepassing die wordt gebruikt. Naar boven De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand Pagina 370 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven > De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand U kunt de functie voor kleurcorrectie van het printerbesturingsbestand zo instellen dat sRGB-gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven, door het gebruik van Canon Digital Photo Color. Als u afdrukt vanuit een toepassing die ICC-profielen kan identificeren en waarvoor u deze kunt opgeven, gebruikt u een ICC-profiel voor afdrukken in de toepassing en selecteert u instellingen voor kleurbeheer. De procedure voor het aanpassen van kleuren met het printerbesturingsbestand is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer het mediumtype Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main). 3. Selecteer de afdrukkwaliteit Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast), afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat. 4. Selecteer de handmatige kleuraanpassing Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...). Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 5. Selecteer de kleurcorrectie Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer Driververgelijking (Driver Matching) voor Kleurcorrectie (Color Correction). De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand Pagina 371 van 1183 pagina's 6. Stel de andere items in Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK. 7. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). De kleuren van de gegevens worden bij het afdrukken aangepast. Verwante onderwerpen Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Naar boven Afdrukken met ICC-profielen Pagina 372 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven > Afdrukken met ICC-profielen Afdrukken met ICC-profielen Wanneer voor de afbeeldingsgegevens een ICC-invoerprofiel is opgegeven, kunt u afdrukken met effectief gebruik van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de gegevens. De procedure voor het instellen van het printerstuurprogramma is afhankelijk van de toepassing die voor het afdrukken wordt gebruikt. Een ICC-profiel opgeven vanuit de toepassing en de gegevens afdrukken Wanneer u het resultaat afdrukt van bewerkingen en verbeteringen die zijn aangebracht met Adobe Photoshop, Canon Digital Photo Professional of een andere toepassing waarin u ICC-profielen voor invoer en afdrukken kunt opgeven, kunt u bij het afdrukken effectief gebruikmaken van de kleurruimte van het ICC-invoerprofiel dat in de afbeeldingsgegevens is opgegeven. Als u deze afdrukmethode wilt gebruiken, moet u eerst met de toepassingopties voor kleurbeheer selecteren en een ICC-invoerprofiel en een ICC-afdrukprofiel opgeven voor de afbeeldingsgegevens. Ook als u afdrukt met een ICC-afdrukprofiel dat u zelf hebt gemaakt of één voor speciaal Canon-papier in de toepassing, moet u de opties voor kleurbeheer selecteren in de toepassing. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de toepassing voor instructies. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer het mediumtype Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main). 3. Selecteer de afdrukkwaliteit Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast), afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat. 4. Selecteer de handmatige kleuraanpassing Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...). Afdrukken met ICC-profielen Pagina 373 van 1183 pagina's Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 5. Selecteer de kleurcorrectie Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer Geen (None) voor Kleurcorrectie (Color Correction). 6. Stel de andere items in Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK. 7. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens gebruikt. Een ICC-profiel opgeven met het printerstuurprogramma en vervolgens afdrukken Vanuit een programma dat geen ICC-invoerprofielen kan identificeren of waarin u geen ICC-profiel kunt opgeven kunt u afdrukken door de ICC-invoerprofielen uit de printerprofielen van het printerstuurprogramma op te geven. Wanneer u Adobe RGB-gegevens afdrukt, kunt u de gegevens met de Adobe RGB-kleurruimte afdrukken, zelfs als de toepassing Adobe RGB niet ondersteunt. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer het mediumtype Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main). Afdrukken met ICC-profielen Pagina 374 van 1183 pagina's 3. Selecteer de afdrukkwaliteit Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast), afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat. 4. Selecteer de handmatige kleuraanpassing Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...). Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 5. Selecteer de kleurcorrectie Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer ICM of ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching) voor Kleurcorrectie (Color Correction). 6. Selecteer het invoerprofiel Selecteer een Invoerprofiel (Input Profile) dat overeenkomt met de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens. Voor sRGB-gegevens of gegevens zonder een ICC-invoerprofiel: Afdrukken met ICC-profielen Pagina 375 van 1183 pagina's Selecteer Standaard (Standard). Voor Adobe RGB-gegevens: Selecteer Adobe RGB (1998). Belangrijk Als er in de toepassing een invoerprofiel is opgegeven, wordt de instelling voor het invoerprofiel in het printerstuurprogramma ongeldig. Als er geen ICC-invoerprofielen op uw computer zijn geïnstalleerd, wordt Adobe RGB (1998) niet weergegeven. U kunt ICC-profielen installeren vanaf de installatie-cd-rom die bij de printer wordt geleverd. 7. Stel de andere items in Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK. 8. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens gebruikt. Verwante onderwerpen Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Naar boven De kleurbalans aanpassen Pagina 376 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > De kleurbalans aanpassen De kleurbalans aanpassen U kunt de kleurtinten tijdens het afdrukken aanpassen. Aangezien deze functie de kleurbalans van de afdruk aanpast door de inktverhoudingen van elke kleur te wijzigen, wordt de gehele kleurbalans van het document gewijzigd. Gebruik de toepassing als u uitgebreide wijzigingen wilt aanbrengen in de kleurbalans. Gebruik het printerbesturingsbestand alleen als u kleine wijzigingen in de kleurbalans wilt aanbrengen. In het volgende voorbeeld ziet u hoe de kleurbalans wordt gebruikt om de intensiteit van cyaan te verhogen en die van geel te verlagen zodat de kleuren beter op elkaar zijn afgestemd. Geen aanpassing Pas de kleurbalans aan De procedure voor het aanpassen van de kleurbalans is als volgt: U kunt de kleurbalans ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional Features). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/ Intensity) en klik op Instellen... (Set...). De kleurbalans aanpassen Pagina 377 van 1183 pagina's Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 3. Pas de kleurbalans aan Er zijn afzonderlijke schuifregelaars voor Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow). Elke kleur wordt krachtiger wanneer u de bijbehorende schuifregelaar naar rechts schuift en zwakker wanneer u de schuifregelaar naar links schuift. Als bijvoorbeeld cyaan zwakker wordt, wordt de kleur rood sterker. U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen 50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast. Belangrijk Verschuif de schuifregelaar langzaam. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste kleurbalans gebruikt. Belangrijk Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is ingeschakeld, zijn Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow) niet beschikbaar voor selectie. Verwante onderwerpen Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren Kleurcorrectie opgeven De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Naar boven De helderheid aanpassen Pagina 378 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > De helderheid aanpassen De helderheid aanpassen U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen. Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel veranderd. Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast. Licht (Light) is geselecteerd Normaal (Normal) is geselecteerd Donker (Dark) is geselecteerd De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt: U kunt de helderheid ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional Features). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/ Intensity) en klik op Instellen... (Set...). Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 3. Geef de helderheid op Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) bij Helderheid (Brightness) en klik op OK. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van De helderheid aanpassen Pagina 379 van 1183 pagina's het printerstuurprogramma. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). De opgegeven helderheid wordt bij het afdrukken gebruikt. Verwante onderwerpen Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Naar boven De intensiteit aanpassen Pagina 380 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > De intensiteit aanpassen De intensiteit aanpassen U kunt de kleuren van de beeldgegevens helderder of donkerder maken tijdens het afdrukken. Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt wanneer de intensiteit wordt verhoogd: de kleuren van de afbeeldingsgegevens worden donkerder afgedrukt. Geen aanpassing Hogere intensiteit De procedure voor het aanpassen van de intensiteit is als volgt: U kunt de intensiteit ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/ intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional Features). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) op het tabblad Afdruk (Main) en klik op Instellen... (Set...). Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 3. Pas de intensiteit aan Wanneer u de schuifregelaar Intensiteit (Intensity) naar rechts verplaatst, worden de kleuren donkerder. Wanneer u de schuifregelaar naar links verplaatst, worden de kleuren helderder. U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen 50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de De intensiteit aanpassen Pagina 381 van 1183 pagina's linkerkant van het printerstuurprogramma. Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast. Belangrijk Verschuif de schuifregelaar langzaam. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste intensiteit gebruikt. Verwante onderwerpen Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen Het contrast aanpassen Naar boven Het contrast aanpassen Pagina 382 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Het contrast aanpassen Het contrast aanpassen U kunt het beeldcontrast tijdens het afdrukken aanpassen. Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker wilt maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast. Geen aanpassing Pas het contrast aan De procedure voor het aanpassen van het contrast is als volgt: U kunt het contrast ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/ intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional Features). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/ Intensity) en klik op Instellen... (Set...). Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 3. Pas het contrast aan Wanneer u de schuifregelaar Contrast naar rechts schuift, wordt het contrast groter en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift, wordt het contrast kleiner. Het contrast aanpassen Pagina 383 van 1183 pagina's U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen 50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast. Belangrijk Verschuif de schuifregelaar langzaam. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). Bij het afdrukken wordt het aangepaste contrast gebruikt. Verwante onderwerpen Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Naar boven Een illustratie simuleren Pagina 384 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Een illustratie simuleren Een illustratie simuleren Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt. Met de functie Illustratie simuleren (Simulate Illustration) kunt u een full-colour afbeelding of een afbeelding met 256 kleuren zo afdrukken dat het lijkt of deze met de hand is getekend. Deze functie voegt diverse effecten toe aan het profiel en de kleuren van de oorspronkelijke afbeelding. De procedure voor het gebruik van Illustratie simuleren (Simulate Illustration) is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Illustratie simuleren (Simulate Illustration) in Schakel zo nodig het selectievakje Illustratie simuleren (Simulate Illustration) op het tabblad Effecten (Effects) in en pas het Contrast aan. Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de afbeelding lichter en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift, wordt de afbeelding donkerder. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. De afbeelding wordt als een met de hand getekende illustratie afgedrukt. Een illustratie simuleren Pagina 385 van 1183 pagina's Naar boven Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur Pagina 386 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt. Met de functie Monochroomeffecten (Monochrome Effects) kunt u kleureffecten toepassen, zoals een foto omzetten in sepiatinten. De procedure voor het gebruik van Monochroomeffecten (Monochrome Effects) is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Monochroomeffecten (Monochrome Effects) in Schakel het selectievakje Monochroomeffecten (Monochrome Effects) op het tabblad Effecten (Effects) in en selecteer de gewenste kleur. Als u Kleur selecteren (Select Color) kiest, kunt u met de schuifregelaar Kleur (Color) de gewenste kleur kiezen. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur Pagina 387 van 1183 pagina's Wanneer u de afbeelding afdrukt, wordt deze in een enkele kleur afgedrukt. Belangrijk Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is ingeschakeld, is Monochroomeffecten (Monochrome Effects) niet beschikbaar voor selectie. Naar boven Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren Pagina 388 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt. Met de functie Vivid Photo kunt u afbeeldingsgegevens afdrukken in levendige kleuren. Door de functie Vivid Photo worden de kleuren in achtergronden benadrukt, terwijl de huidskleur van personen natuurlijk blijft. Met deze functie kunt u levendige kleuren nog levendiger maken. De procedure voor het gebruik van Vivid Photo is als volgt: U kunt levendige kleuren ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Extra functies (Additional Features) te kiezen. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Vivid Photo in Schakel het selectievakje Vivid Photo in op het tabblad Effecten (Effects). 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. Wanneer u de afbeelding afdrukt, wordt deze met levendige kleuren afgedrukt. Naar boven Gekartelde randen verwijderen Pagina 389 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Gekartelde randen verwijderen Gekartelde randen verwijderen Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt. Met de functie Image Optimizer kunt u de gekartelde randen verminderen die ontstaan wanneer u foto's en afbeeldingen vergroot met behulp van een toepassing. Zo krijgt u mooie afdrukken met vloeiende randen. Deze functie is vooral handig wanneer u afbeeldingen met een lage resolutie uit webpagina's afdrukt. De procedure voor het gebruik van Image Optimizer is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Image Optimizer in Schakel het selectievakje Image Optimizer in op het tabblad Effecten (Effects). 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. Foto's en afbeeldingen worden met vloeiende randen afgedrukt. Opmerking Afhankelijk van de toepassingssoftware of de resolutie van de afbeeldingsgegevens, heeft Image Optimizer mogelijk geen zichtbaar effect. Bij het gebruik van Image Optimizer kan het afdrukken langzamer verlopen. Gekartelde randen verwijderen Pagina 390 van 1183 pagina's Naar boven Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren Pagina 391 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt. De functie Photo Optimizer PRO corrigeert de kleuren van afbeeldingen die zijn gemaakt met een digitale camera of van gescande afbeeldingen. De functie is speciaal ontworpen om kleurverschuiving, overbelichting en onderbelichting te corrigeren. De procedure voor het gebruik van Photo Optimizer PRO is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Photo Optimizer PRO in Schakel het selectievakje Photo Optimizer PRO in op het tabblad Effecten (Effects). Normaal gesproken is het niet nodig om het selectievakje Op hele pagina toepassen (Apply Throughout Page) in te schakelen. De afbeeldingen op een pagina worden afzonderlijk geoptimaliseerd. Opmerking Schakel het selectievakje Op hele pagina toepassen (Apply Throughout Page) in als de af te drukken afbeeldingsgegevens zijn bewerkt (bijvoorbeeld bijgesneden of geroteerd). In dit geval wordt de hele pagina gezien als één enkele afbeelding die moet worden geoptimaliseerd. Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren Pagina 392 van 1183 pagina's 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. De kleuren van de foto’s worden bij het afdrukken gecorrigeerd. Belangrijk Photo Optimizer PRO werkt niet als: Achtergrond (Background) is ingesteld in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/ Background) van het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Stempel definiëren... (Define Stamp...) is geselecteerd in het dialoogvenster Stempel/ Achtergrond (Stamp/Background) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) en een bitmap als stempel is opgegeven. Opmerking Afhankelijk van de afbeelding is het mogelijk dat Photo Optimizer PRO geen zichtbaar effect heeft. Naar boven Ruis in foto's reduceren Pagina 393 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Ruis in foto's reduceren Ruis in foto's reduceren Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt. U kunt met Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) de ruis in foto's reduceren die kan ontstaan bij het gebruik van een digitale camera. Op deze manier kunt u de kwaliteit van de digitale afdruk verbeteren. De procedure voor het gebruik van Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) in Schakel het selectievakje Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) op het tabblad Effecten (Effects) in en selecteer Normaal (Normal) of Krachtig (Strong). 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. De afbeelding wordt met minder digitale cameraruis afgedrukt. Opmerking Ruis in foto's reduceren Pagina 394 van 1183 pagina's De aanbevolen instelling is in de meeste gevallen Normaal (Normal). Selecteer Krachtig (Strong) als u met Normaal (Normal) niet het gewenste resultaat krijgt. Afhankelijk van de gebruikte toepassing of de resolutie van de afbeeldingsgegevens, is het mogelijk dat het reduceren van ruis geen zichtbaar effect heeft. Wanneer u deze functie gebruikt voor andere afbeeldingen dan foto's gemaakt met een digitale camera, kan de afbeelding vervormen. Naar boven Overzicht van het printerstuurprogramma Pagina 395 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het printerstuurprogramma Overzicht van het printerstuurprogramma Procedures van het printerstuurprogramma Canon IJ-printerstuurprogramma XPS-printerstuurprogramma Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen Tabblad Onderhoud Canon IJ-statusmonitor Canon IJ-afdrukvoorbeeld Naar boven Procedures van het printerstuurprogramma Pagina 396 van 1183 pagina's MA-6148-V1.00 | Instructies voor gebruik (printerbesturingsbestand) | Deze handleiding gebruiken | Deze handleiding afdrukken | Verschillende afdrukmethoden Afdrukken met de basisinstellingen Een paginaformaat en afdrukstand opgeven Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven De nietmarge instellen Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) Passend op papier afdrukken Afdrukken op schaal Pagina-indeling afdrukken Poster afdrukken Boekje afdrukken Dubbelzijdig afdrukken Stempel/achtergrond afdrukken Een envelop afdrukken Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen Afdrukopties wijzigen Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren De papierbron instellen voor normaal papier De stroomvoorziening van het apparaat beheren Het geluidsvolume van het apparaat verlagen De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen Onderhoud uitvoeren vanaf een computer De printkoppen reinigen De papierinvoerrollen reinigen De positie van de printkop uitlijnen De spuitopeningen van de printkop controleren De binnenkant van het apparaat reinigen Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Overzicht van het printerstuurprogramma Papierformaat instellen (aangepast formaat) Canon IJ-printerstuurprogramma De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren XPS-printerstuurprogramma Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen Tabblad Onderhoud Een kleurendocument monochroom afdrukken Canon IJ-statusmonitor Kleurcorrectie opgeven Canon IJ-afdrukvoorbeeld De kleurbalans aanpassen MP Drivers bijwerken De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Een illustratie simuleren Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren Gekartelde randen verwijderen Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren Ruis in foto's reduceren De nieuwste versie van MP Drivers ophalen Onnodige MP Drivers verwijderen Voordat u MP Drivers installeert MP Drivers installeren Bijlage Het afdrukdocument bewerken of opnieuw afdrukken vanuit de afdrukgeschiedenis Een ongewenste afdruktaak verwijderen Canon IJ-printerstuurprogramma Pagina 397 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het printerstuurprogramma > Canon IJ-printerstuurprogramma Canon IJ-printerstuurprogramma Het Canon IJ-printerstuurprogramma is de software die op uw computer wordt geïnstalleerd voor het afdrukken van gegevens op het apparaat. Het Canon IJ-printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens die in de Windows-toepassing zijn gemaakt, naar gegevens die de printer begrijpt en stuurt de geconverteerde gegevens naar de printer. Aangezien de ondersteunde indeling van de afdrukgegevens per model verschilt, moet u een Canon IJprinterstuurprogramma gebruiken dat geschikt is voor het model dat u gebruikt. Help voor het printerstuurprogramma gebruiken In de Help worden de instellingen van het stuurprogramma beschreven. U kunt deze help openen via het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken van het Canon IJ-printerstuurprogramma. Alle beschrijvingen van een tabblad weergeven... Klik op de knop Help op een tabblad. Er wordt een dialoogvenster geopend met daarin een beschrijving van alle items op het tabblad. U kunt ook op de koppeling in de beschrijving van een item klikken om een beschrijving van het gekoppelde dialoogvenster weer te geven. Een beschrijving van elk item weergeven... Klik met de rechtermuisknop op het item waarover u informatie wilt weergeven en klik op Wat is dit? (What's This?). U kunt ook klikken op de knop Help rechts op de titelbalk en vervolgens klikken op het item waarover u meer informatie wilt weergeven. Er wordt een beschrijving van het item weergegeven. Verwant onderwerp Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen Naar boven XPS-printerstuurprogramma Pagina 398 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het printerstuurprogramma > Canon IJ-printerstuurprogramma > XPS-printerstuurprogramma XPS-printerstuurprogramma De volgende twee printerstuurprogramma's kunnen worden geïnstalleerd voor Windows Vista SP1 of later: IJ-printerstuurprogramma XPS-printerstuurprogramma Het XPS-printerstuurprogramma is geschikt voor afdrukken met een toepassing die afdrukken met XPS ondersteunt. Belangrijk Als u het XPS-printerstuurprogramma wilt gebruiken, moet het standaard IJ-printerstuurprogramma al op de computer zijn geïnstalleerd. Toepassingssoftware die bij de printer wordt geleverd, zoals Easy-PhotoPrint EX en My Printer, kan niet worden gebruikt in combinatie met het XPS-printerstuurprogramma. Het XPS-printerstuurprogramma installeren Plaats de installatie-cd-rom die bij het apparaat is geleverd en selecteer XPS-printerstuurprogramma (XPS Printer Driver) via Aangepaste installatie (Custom Install). Het XPS-printerstuurprogramma gebruiken Als u wilt afdrukken met het XPS-printerstuurprogramma, opent u het dialoogvenster Afdrukken (Print) in de toepassing die u gebruikt en selecteert u 'de naam van uw printer XPS'. Naar boven Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen Pagina 399 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het printerstuurprogramma > Canon IJ-printerstuurprogramma > Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen via de toepassing waarin u werkt of via het menu Start van Windows. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via de toepassing openen Volg onderstaande procedure om het afdrukprofiel in te stellen bij het afdrukken. 1. Selecteer de opdracht voor het afdrukken in het programma dat u gebruikt Meestal doet u dit door Afdrukken (Print) te kiezen in het menu Bestand (File) waardoor het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven. 2. Selecteer de naam van uw printermodel en klik op Voorkeuren (Preferences) of Eigenschappen (Properties) Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt. Opmerking Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, kunnen de namen van opdrachten of menu's verschillen en kan de procedure uit meer stappen bestaan. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de toepassing voor meer informatie. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via het menu Start openen Volg onderstaande procedure om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, zoals het reinigen van de printkop, of om een afdrukprofiel in te stellen dat in alle toepassingen vrijwel hetzelfde is. 1. Selecteer items in het menu Start zoals hieronder wordt aangegeven: Als u Windows 7 gebruikt, selecteert u Start -> Apparaten en printers (Devices and Printers). Als u Windows Vista gebruikt, selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Hardware en geluid (Hardware and Sound) -> Printers. Als u Windows XP gebruikt, selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) -> Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). Als u Windows 2000 gebruikt, selecteert u Start -> Instellingen (Settings) -> Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw model en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (Printing Preferences...) in het weergegeven menu Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt. Belangrijk Wanneer u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opent via Eigenschappen van printer (Printer properties) (Windows 7) of Eigenschappen (Properties) (Windows Vista, Windows XP, Windows 2000), worden Windows-tabbladen zoals Poorten (Ports) (of Geavanceerd (Advanced)) weergegeven. Deze tabbladen verschijnen niet wanneer u het printerstuurprogramma opent via Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (Printing Preferences...) of een toepassing. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij Windows voor Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen Pagina 400 van 1183 pagina's meer informatie over de tabbladen met Windows-functies. Naar boven Tabblad Onderhoud Pagina 401 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het printerstuurprogramma > Canon IJ-printerstuurprogramma > Tabblad Onderhoud Tabblad Onderhoud Op het tabblad Onderhoud (Maintenance) kunt u onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan het apparaat of de instellingen van het apparaat wijzigen. Functies De printkoppen reinigen De papierinvoerrollen reinigen De positie van de printkop uitlijnen De spuitopeningen van de printkop controleren De papierbron instellen voor normaal papier De binnenkant van het apparaat reinigen De stroomvoorziening van het apparaat beheren Verwante functies Het geluidsvolume van het apparaat verlagen De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen Naar boven Canon IJ-statusmonitor Pagina 402 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het printerstuurprogramma > Canon IJ-statusmonitor Canon IJ-statusmonitor Vervang bij het lezen van deze informatie "Canon IJ-statusmonitor" door "Canon IJ XPS-statusmonitor" als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. De Canon IJ-statusmonitor is een toepassing die de status van de printer en de voortgang van het afdrukken op het Windows-scherm weergeeft. U kunt aan de hand van de afbeeldingen, pictogrammen en berichten zien wat de status van de printer is. De Canon IJ-statusmonitor starten De Canon IJ-statusmonitor wordt automatisch gestart wanneer gegevens naar de printer worden gestuurd. De Canon IJ-statusmonitor wordt weergegeven als een knop op de taakbalk. Klik op de knop Statusmonitor op de taakbalk. De Canon IJ-statusmonitor verschijnt. Opmerking U kunt de Canon IJ-statusmonitor openen wanneer er niet wordt afgedrukt door het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma te openen en op Printerstatus weergeven... (View Printer Status...) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) te klikken. Wanneer fouten optreden De Canon IJ-statusmonitor wordt automatisch weergegeven wanneer er een fout optreedt (bijvoorbeeld wanneer het papier op is of de inkt op raakt). Voer in dergelijke gevallen de beschreven maatregelen uit. Naar boven Canon IJ-afdrukvoorbeeld Pagina 403 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het printerstuurprogramma > Canon IJ-afdrukvoorbeeld Canon IJ-afdrukvoorbeeld Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien, voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. U kunt ook de instelling voor het mediumtype en de papierbron wijzigen. Als u eerst een afdrukvoorbeeld wilt zien, opent u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma , klikt u op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) of het tabblad Afdruk (Main) en schakelt u het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in. Als u niet eerst een afdrukvoorbeeld wilt zien, schakelt u het selectievakje uit. Belangrijk Zie "Het afdrukdocument bewerken of opnieuw afdrukken vanuit de afdrukgeschiedenis " als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. Verwant onderwerp Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Naar boven Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat Pagina 404 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken Kopiëren Afdrukken vanaf een geheugenkaart Afdrukken vanaf een USB-flashstation Naar boven Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken Pagina 405 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken Naar boven Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken Pagina 406 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken > Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken U kunt een sjabloonformulier, zoals gelinieerd papier, grafiekpapier of een controlelijst, afdrukken op normaal papier van A4-, B5- of Letter-formaat. Sjabloonformulieren afdrukken 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Plaats normaal papier van A4-, B5-, of Letter-formaat in de cassette. 3. Druk op de knop Instellingen (Setup). 4. Selecteer Sjabloonafdruk (Template print) en druk op de knop OK. 5. Selecteer met de knoppen de sjabloon die u wilt afdrukken en druk op de knop OK. De volgende sjablonen zijn beschikbaar: Gelinieerd papier U kunt drie indelingen voor de regelafstand selecteren. Gelinieerd papier 1 (Notebook paper 1): 8-mm spatiëring Gelinieerd papier 2 (Notebook paper 2): 7-mm spatiëring Gelinieerd papier 3 (Notebook paper 3): 6-mm spatiëring Grafiekpapier Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken Pagina 407 van 1183 pagina's U kunt twee groottes voor de vierkantjes selecteren. Grafiekpapier 1 (Graph paper 1): Grafiek 5 mm Grafiekpapier 2 (Graph paper 2): Grafiek 3 mm Opmerking U kunt grafiekpapier afdrukken op papier van B5-formaat. Controlelijst U kunt een notitieblok met selectievakjes afdrukken. Muziekpapier U kunt muziekpapier met 10 of 12 notenbalken afdrukken. Muziekpapier 1: Muziekpapier met 10 notenbalken (Staff paper 1: Staff paper 10 staves) Muziekpapier 2: Muziekpapier met 12 notenbalken (Staff paper 2: Staff paper 12 staves) Handschriftpapier U kunt handschriftpapier afdrukken. Weekschema U kunt een formulier voor een weekschema afdrukken. Maandschema U kunt een formulier voor een maandschema afdrukken. 6. Gebruik de numerieke toetsen om het aantal exemplaren op te geven. 7. Selecteer een instelling met de knoppen knoppen en wijzig de instelling met de . Opmerking Selecteer Dub.zijdig (2-sided) voor Dub.zijdigInst.afdr. (2-sidedPrintSetting) als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken. 8. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt afdrukken of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt afdrukken. Naar boven Kopiëren Pagina 408 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren Kopiëren Kopieën maken Handige kopieerfuncties gebruiken Naar boven Kopieën maken Pagina 409 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Kopieën maken Kopieën maken Raadpleeg Kopiëren voor de basisprocedure voor kopiëren. Items instellen Kopieën verkleinen of vergroten Voorbeeldweergave weergeven Handige kopieerfuncties gebruiken 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Druk op de knop KOPIËREN (COPY) . 3. Plaats papier. 4. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF. 5. Stel de vergroting in met de knoppen en de intensiteit met de knoppen . Kopieën verkleinen of vergroten 6. Druk op de cijfertoetsen om het aantal exemplaren op te geven. 7. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Het apparaat begint met kopiëren. Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het kopiëren is voltooid. Belangrijk Open de documentklep niet en verplaats ook het origineel niet totdat het kopiëren is voltooid. Kopieën maken Pagina 410 van 1183 pagina's Opmerking Raadpleeg Items instellen als u de instellingen wilt wijzigen. Wanneer u op middelste functieknop drukt, kunt u een voorbeeld van de afdruk weergeven op het voorbeeldscherm. Voorbeeldweergave weergeven Wanneer u kopieën maakt, kunt u diverse indelingen opgeven op het scherm dat wordt weergegeven wanneer u op de linkerfunctieknop drukt. Handige kopieerfuncties gebruiken Druk op de knop Stoppen (Stop) om het afdrukken te annuleren. Naar boven Items instellen Pagina 411 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Kopieën maken > Items instellen Items instellen Wanneer het standby-scherm voor kopiëren wordt weergegeven, drukt u op de rechterfunctieknop om de kopieerinstellingen, zoals paginaformaat, mediumtype en afdrukkwaliteit, te wijzigen. Selecteer de . en wijzig de instelling met de knoppen gewenste instelling met de knoppen Opmerking De instellingen voor paginaformaat, mediumtype enzovoorts blijven behouden ook als het apparaat wordt uitgeschakeld. Afhankelijk van de specifieke functie kunnen bepaalde combinaties van opties niet worden opgegeven. Als de items niet samen kunnen worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error details) weergegeven op het LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het bericht te bevestigen en geeft u de instellingen opnieuw op. 1. Vergrot. (Magnif.) Geef de methode voor vergroten/verkleinen op. Kopieën verkleinen of vergroten 2. Intensit. (Intensity) Geef de intensiteit op. Als u Auto selecteert, wordt de intensiteit automatisch aangepast wanneer originelen worden gekopieerd die op de glasplaat zijn geplaatst. Auto wordt weergegeven onder de schuifbalk voor de intensiteit op het standby-scherm voor kopiëren. Belangrijk Wanneer Auto is geselecteerd, kunt u met de knoppen de intensiteit wijzigen. Als u de gebruikt om de cursor naar het midden van de schuifbalk te verplaatsen, wordt knoppen automatisch aanpassing weer geldig. Opmerking Als Auto is geselecteerd, kunt u geen originelen kopiëren vanuit de ADF. Plaats het origineel op de glasplaat. Items instellen Pagina 412 van 1183 pagina's 3. Pg.form. (Page size) Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier. 4. Type Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier. 5. Afdr.kwl. (Print qlty) Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel. Belangrijk Als u Snel (Fast) selecteert terwijl het Type is ingesteld op Normaal papier (Plain paper) en de kwaliteit niet naar wens is, selecteert u Standaard (Standard) of Hoog (High) voor Afdr.kwl. (Print qlty) en probeert u opnieuw te kopiëren. Selecteer Hoog (High) voor Afdr.kwl. (Print qlty) om te kopiëren in grijstinten. Bij grijstinten wordt een reeks grijstinten gebruikt in plaats van alleen zwart en wit. 6. Dub.zijdig (2-sided) Geef de instelling voor dubbelzijdig kopiëren op. Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie) 7. Indeling (Layout) Selecteer de indeling. Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie) Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie) 8. Datum afdrukken (Print date) Geef aan of u de kopieerdatum wilt afdrukken. Opmerking De datum die in het apparaat is ingesteld, wordt afgedrukt. Raadpleeg Basisinstellingen voor faxen opgeven voor informatie over het registreren van de datum. De datum wordt in zwart afgedrukt in de rechterbovenhoek van het papier. Als u met de volgende instellingen op beide zijden van het blad afdrukt, wordt de datum afgedrukt in de rechterbovenhoek aan de voorzijde van het blad en in de linkeronderhoek van de achterzijde van het blad. Staand (Portrait) wordt geselecteerd voor Afdrukstand (Orientation) en Nieten in de lengte (Long-side stapling) wordt geselecteerd. Liggend (Landscp.) wordt geselecteerd voor Afdrukstand (Orientation) en Nieten in de breedte (Short-side stapling) wordt geselecteerd. 9. Pag.nr. afdrukken (Print page no.) Geef aan of u het paginanummer wilt afdrukken. Opmerking Het paginanummer wordt in zwart afgedrukt onderaan in het midden van het papier. Het apparaat kan paginanummers afdrukken van 1 tot 999. 10. Afdrukstand (Orientation) Selecteer de stand van het originele document. Naar boven Kopieën verkleinen of vergroten Pagina 413 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Kopieën maken > Kopieën verkleinen of vergroten Kopieën verkleinen of vergroten Het onderstaande scherm wordt weergegeven wanneer u in het standby-scherm voor kopiëren op de rechterfunctieknop drukt. Selecteer de methode voor vergroten/verkleinen bij Vergrot. (Magnif.). Opmerking Sommige verkleinings-/vergrotingsmethoden zijn niet beschikbaar; dit is afhankelijk van de kopieermethode. Passend op papier Het apparaat vergroot of verkleint de afbeelding automatisch tot het paginaformaat. Vaste schaal U kunt een van de vaste schalen selecteren om een kopie te verkleinen of te vergroten. Selecteer het gewenste percentage bij Vergrot. (Magnif.). De volgende percentages zijn beschikbaar. 94% A4->8,5x11/156% 5x7->8,5x11/94% 4x6->8,5x11 Opmerking Als u Passend op papier (Fit to page), selecteert, plaatst u het origineel op de glasplaat. Als u Passend op papier (Fit to page) selecteert, wordt de documentgrootte mogelijk niet bij alle originelen goed herkend. In dat geval selecteert u een andere instelling dan Passend op papier (Fit to page). Als u een kopie wilt maken met hetzelfde formaat als het origineel, selecteert u Zelfde vergroting (SameMagnification). Kopiëren met een opgegeven percentage U kunt de kopieerschaal opgeven als een percentage om kopieën te vergroten of te verkleinen. Terwijl . het standby-scherm voor kopiëren wordt weergegeven, wijzigt u het percentage met de knoppen Naar boven Voorbeeldweergave weergeven Pagina 414 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Kopieën maken > Voorbeeldweergave weergeven Voorbeeldweergave weergeven Wanneer u het origineel op de glasplaat kopieert, kunt u in het standby-scherm voor kopiëren op de middelste functieknop drukken om een voorbeeld van de afdruk weer te geven op het voorbeeldscherm. Belangrijk Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de kopieermethode. Het origineel wordt gescand voor de voorbeeldweergave. Open de documentklep daarom niet totdat de voorbeeldweergave wordt weergegeven. Originelen worden opnieuw gescand nadat de voorbeeldweergave is weergegeven en voordat het kopiëren begint. Open de documentklep daarom niet en laat het origineel op de glasplaat liggen totdat het kopiëren is voltooid. 1. Plaats het origineel op de glasplaat. Opmerking Het voorbeeld is niet beschikbaar als u het origineel in de ADF plaatst. 2. Druk op de middelste functieknop. 3. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK. Nadat het scannen is voltooid, wordt het voorbeeldscherm weergegeven. 1. Voorbeeld van het origineel Het origineel op de glasplaat wordt weergegeven. Zie Papier/originelen plaatsen als de weergegeven afbeelding scheef is en plaats het origineel op de correcte manier. Geef vervolgens opnieuw de voorbeeldweergave weer en bekijk het afdrukvoorbeeld van het origineel. 2. Paginaformaat Er wordt een kader met het geselecteerde paginaformaat over de afbeelding geplaatst. Het gedeelte binnen in het kader wordt afgedrukt. 3. Vergroting De vergrotingsinstelling die is ingesteld tijdens weergave van het voorbeeld wordt weergegeven. Als een andere instelling dan Passend op papier (Fit to page) is geselecteerd, kunt u de . vergrotingsinstelling wijzigen met de knoppen Naar boven Handige kopieerfuncties gebruiken Pagina 415 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken Handige kopieerfuncties gebruiken Speciale kopie Kies de gewenste kopieermethode. Opmerking Raadpleeg Instellingen voor speciale kopie voor informatie over het selecteren van de kopieermethode. Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) U kunt twee originele pagina's kopiëren op beide zijden van één vel papier of de voor- en achterzijde van een dubbelzijdig origineel afdrukken op beide zijden van één vel papier of twee vellen papier. Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie) 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) U kunt twee pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te geven. Als daarnaast Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) is geselecteerd, kunt u vier originele pagina's op beide zijden van het papier kopiëren. Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie) 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te geven. Er zijn vier verschillende indelingen beschikbaar voor elke stand van het originele document. Als daarnaast Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) is geselecteerd, kunt u acht originele pagina's op beide zijden van het papier kopiëren. Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie) Kopie zonder marges (Borderless copy) U kunt afbeeldingen zo kopiëren dat deze de hele pagina vullen zonder marges. Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges) Bld meermaals kop. (Image repeat copy) U kunt een afbeelding meerdere malen op één pagina kopiëren. U kunt het apparaat zo instellen dat automatisch het aantal malen wordt gekozen dat de afbeelding op de pagina wordt weergegeven of u kunt zelf een aantal opgeven. Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling) Sorteren (Collated copy) U kunt gesorteerde afdrukken maken wanneer u meerdere kopieën maakt van een origineel met meerdere pagina's. Daarnaast kunt u originelen kopiëren op beide zijden van het papier. Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie sorteren) Kopie m. vervag.cor. (Fade-restored copy) U kunt een afdruk maken met kleurcorrectie wanneer u documenten kopieert die in de loop der tijd zijn vervaagd. Kopiëren met vervagingscorrectie (Kopie m. vervag.cor.) Kop. kader wissen (Frame erase copy) Wanneer u een dik origineel zoals een boek kopieert, kunt u kopiëren zonder zwarte marges rondom het beeld en schaduwen van rugmarges. Handige kopieerfuncties gebruiken Pagina 416 van 1183 pagina's Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen) Stickerkopie (Sticker copy) Met behulp van stickervellen van Canon kunt u gemakkelijk stickers maken met de opgegeven indeling. Kopiëren op stickers (Stickerkopie) Kopie inbindmarge (Binding margin copy) U kunt het document kopiëren met een marge, zodat u de kopie kunt perforeren of inbinden. Kopiëren met bindmarge (Kopie inbindmarge) Perf.gat verwijderen (Punch hole removal) Wanneer u documenten met perforatiegaten kopieert, kunt u een kopie maken zonder perforatiemarkeringen. Perforatiemarkeringen verwijderen (Perf.gat verwijderen) Naar boven Instellingen voor speciale kopie Pagina 417 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken > Instellingen voor speciale kopie Instellingen voor speciale kopie 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Druk op de knop KOPIËREN (COPY) . 3. Plaats papier. 4. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF. Opmerking Raadpleeg Papier/originelen plaatsen voor informatie over soorten documenten en voorwaarden voor het kopiëren. 5. Druk op de linkerfunctieknop. 6. Selecteer de kopieermethode met de knoppen en druk vervolgens op de knop OK. Selecteer de functie die u wilt gebruiken en volg de aanwijzingen op het scherm. Opmerking Als u de instellingen voor Speciale kopie (Special copy) wilt annuleren of wilt terugkeren naar het standaardkopieerscherm, drukt u op de knop KOPIËREN (COPY) of op de knop Stoppen (Stop). Als u de instellingen voor 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) wilt annuleren of wilt terugkeren naar het standaardkopieerscherm vanuit 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy), drukt u op de knop KOPIËREN (COPY). Wanneer u handige kopieerfuncties gebruikt, zijn sommige opties voor vergroting, paginaformaat, mediumtype en intensiteit niet beschikbaar. Als de items niet samen kunnen worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error details) weergegeven op het LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het bericht te bevestigen en geeft u de instellingen opnieuw op. Naar boven Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie) Pagina 418 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken > Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie) Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie) U kunt twee originele pagina's kopiëren op beide zijden van één vel papier of de voor- en achterzijde van een dubbelzijdig origineel afdrukken op beide zijden van één vel papier of twee vellen papier. Dubbelzijdig naar dubbelzijdig (2->2zijdig afdruk (2->2 sided print)) (A) Nieten in de lengte (B) Nieten in de breedte Dubbelzijdig naar enkelzijdig (2->1zijdig afdruk (2->1 sided print)) (C) Nieten in de lengte (D) Nieten in de breedte Enkelzijdig naar dubbelzijdig (1->2zijdig afdruk (1->2 sided print)) (E) Nieten in de lengte (F) Nieten in de breedte Instellingen voor speciale kopie 1. Selecteer Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) en druk op OK. De standaardinstelling voor dubbelzijdige kopie wordt weergegeven. De dubbelzijdige kopie wordt uitgevoerd volgens de instellingen op het LCD-scherm. 2. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK. 3. U kunt de instellingen voor dubbelzijdige kopieën naar wens aanpassen. 1. Druk op de rechterfunctieknop. Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie) Pagina 419 van 1183 pagina's 2. Gebruik de knoppen om Dub.zijdig (2-sided) te selecteren en selecteer vervolgens een . kopieermethode met de knoppen 3. Druk op de rechterfunctieknop. 4. Selecteer met de knoppen op de knop OK. aan welke zijde van het papier u wilt nieten en druk vervolgens 5. Druk op de knop OK. 4. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Als het originele document in de ADF is geplaatst: Het apparaat begint automatisch te kopiëren. Als het originele document op de glasplaat is geplaatst: Nadat het scannen van de eerste pagina van het origineel is voltooid, plaatst u de tweede pagina op de glasplaat en drukt u op de knop OK. Als u slechts één pagina van een origineel . wilt scannen, drukt u op de knop Opmerking Deze functie kan niet worden gebruikt als Passend op papier (Fit to page) is geselecteerd. Deze functie kan worden gebruikt in combinatie met 2 op 1 kopie (2-on-1 copy), 4 op 1 kopie (4-on1 copy) of Sorteren (Collated copy). Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie) Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie) Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie sorteren) Als u kopieert in zwart-wit met Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy), kan de afdrukintensiteit afwijken van wanneer u kopieert in zwart-wit met enkelzijdige kopie. Deze functie kan alleen worden gebruikt als het paginaformaat is ingesteld op A4 of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)). Dubbelzijdig naar dubbelzijdig kopiëren en dubbelzijdig naar enkelzijdig kopiëren kan alleen worden uitgevoerd met originelen van het formaat A4 of letter. Selecteer Normaal papier (Plain paper) als mediumtype, omdat het kopiëren anders niet wordt gestart. Als een origineel document in de ADF is geplaatst, worden de documentpagina's niet standaard in de oorspronkelijke volgorde uitgevoerd. Als u wilt dat de documentpagina's in de oorspronkelijke volgorde worden uitgevoerd, moet u Dubbelzijdige uitvoer instellen (Two-sided paper output setting) instellen op Uitvoer per pagina (Output by page). Raadpleeg Gebruikersinstellingen apparaat voor meer informatie. Naar boven Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie) Pagina 420 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken > Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie) Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie) U kunt twee pagina's van een origineel (A) (B) op één vel papier (C) kopiëren door beide verkleind weer te geven. U kunt twee pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te geven. Als daarnaast Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) is geselecteerd, kunt u vier originele pagina's op beide zijden van het papier kopiëren. Instellingen voor speciale kopie 1. Selecteer 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) en druk op de knop OK. De standaardinstelling voor 2 op 1 kopie wordt weergegeven. De 2 op 1 kopie wordt uitgevoerd volgens de instellingen op het LCD-scherm. 2. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK. 3. Geef zo nodig de indeling op. 1. Druk op de rechterfunctieknop. 2. Gebruik de knoppen om Indeling (Layout) te selecteren en zorg vervolgens dat 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) is geselecteerd. 3. Druk op de rechterfunctieknop. 4. Selecteer met de knoppen de indeling en druk vervolgens op de knop OK. Opmerking Als u 2 op 1 kopie combineert met dubbelzijdig kopiëren, selecteert u de afdrukstand van het origineel en de nietmarge bij Dub.zijdig (2-sided). Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie) 5. Druk op de knop OK. 4. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Als het document op de glasplaat is geplaatst: Wanneer Documenten plaatsen (plaat) (Placing documents (platen)) op het LCD-scherm wordt weergegeven, plaatst u nog een vel van het document dat u wilt scannen op de glasplaat en druk u op de knop OK. Als u niets meer wilt scannen, drukt u op de knop om het kopiëren te starten. Als het document in de ADF is geplaatst: Nadat een documentvel is gescand, scant het apparaat automatisch het volgende documentvel. Opmerking Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie) Pagina 421 van 1183 pagina's Als u slechts één vel van het origineel in de ADF hebt geplaatst, voert het apparaat 2 op 1 kopie (2on-1 copy) uit nadat de eerste pagina is gescand. Als u originelen op de glasplaat legt en alleen het eerste vel van het origineel wilt kopiëren, drukt u op de knop nadat de eerste pagina is gescand. Als Apparaatgeheugen is vol. Proces kan niet worden voortgezet. (Device memory is full. Cannot continue process.) tijdens het scannen wordt weergegeven op het LCD-scherm, stelt u de afdrukkwaliteit in op Standaard (Standard) of verlaagt u het aantal documentvellen en probeert u opnieuw te kopiëren. Als het probleem zich blijft voordoen, stelt u de afdrukkwaliteit in op Snel (Fast) en probeert u opnieuw te kopiëren. Naar boven Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie) Pagina 422 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken > Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie) Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie) U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te geven. Er zijn vier verschillende indelingen beschikbaar voor elke stand van het originele document. Instellingen voor speciale kopie 1. Selecteer 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) en druk op de knop OK. De standaardinstelling voor 4 op 1 kopie wordt weergegeven. De 4 op 1 kopie wordt uitgevoerd volgens de instellingen op het LCD-scherm. 2. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK. 3. Geef zo nodig de indeling op. 1. Druk op de rechterfunctieknop. 2. Gebruik de knoppen om Indeling (Layout) te selecteren en zorg vervolgens dat 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) is geselecteerd. 3. Druk op de rechterfunctieknop. 4. Selecteer met de knoppen de indeling en druk vervolgens op de knop OK. Opmerking Als u 4 op 1 kopie combineert met dubbelzijdig kopiëren, selecteert u de afdrukstand van het origineel en de nietmarge bij Dub.zijdig (2-sided). Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie) 5. Druk op de knop OK. 4. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Als het document op de glasplaat is geplaatst: Wanneer Documenten plaatsen (plaat) (Placing documents (platen)) op het LCD-scherm wordt weergegeven, plaatst u nog een vel van het document dat u wilt scannen op de glasplaat en druk u op de knop OK. Als u niets meer wilt scannen, drukt u op de knop om het kopiëren te starten. Als het document in de ADF is geplaatst: Nadat een documentvel is gescand, scant het apparaat automatisch het volgende documentvel. Opmerking Als u minder dan vier vellen van het origineel in de ADF hebt geplaatst, voert het apparaat 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) uit nadat de laatste pagina is gescand. Als u documenten op de glasplaat legt en minder dan vier vellen van het origineel wilt kopiëren, drukt u op de knop nadat de laatste pagina die u wilt kopiëren is gescand. Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie) Pagina 423 van 1183 pagina's Als Apparaatgeheugen is vol. Proces kan niet worden voortgezet. (Device memory is full. Cannot continue process.) tijdens het scannen wordt weergegeven op het LCD-scherm, stelt u de afdrukkwaliteit in op Standaard (Standard) of verlaagt u het aantal documentvellen en probeert u opnieuw te kopiëren. Als het probleem zich blijft voordoen, stelt u de afdrukkwaliteit in op Snel (Fast) en probeert u opnieuw te kopiëren. Naar boven Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges) Pagina 424 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken > Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges) Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges) U kunt afbeeldingen zo kopiëren dat deze de hele pagina vullen zonder marges. Instellingen voor speciale kopie 1. Selecteer Kopie zonder marges (Borderless copy) en druk op OK. 2. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Opmerking Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt. De afbeelding kan aan de randen enigszins worden afgekapt omdat de gekopieerde afbeelding wordt vergroot om de hele pagina te vullen. Zo nodig kunt u instellen tot welke breedte de randen van de originele afbeelding worden bijgesneden. Het uitgesneden gedeelte zal echter groter zijn als de hoeveelheid uitbreiding groot is. Raadpleeg Uitbreiding kopiehoeveelheid (Extended copy amount) voor meer informatie. Raadpleeg Afdrukgebied voor meer informatie over het beschikbare papierformaat en mediumtype voor afdrukken zonder marges. Naar boven Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling) Pagina 425 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken > Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling) Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling) U kunt een afbeelding meerdere malen op één pagina kopiëren. U kunt het apparaat zo instellen dat automatisch het aantal malen wordt gekozen dat de afbeelding op de pagina wordt weergegeven of u kunt zelf een aantal opgeven. Instellingen voor speciale kopie 1. Selecteer Bld meermaals kop. (Image repeat copy) en druk op de knop OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Opmerking Als de onderstaande instellingen zijn opgegeven, plaatst u het document op de glasplaat. In dat geval kunt u de ADF niet gebruiken. Automatische indeling (Auto layout) is geselecteerd. Auto is geselecteerd voor intensiteit. De gekozen instelling voor vergroting/verkleining bepaalt hoe groot het gedeelte is dat van het origineel wordt gescand. Naar boven Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie sorteren) Pagina 426 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken > Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie sorteren) Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie sorteren) U kunt gesorteerde afdrukken maken wanneer u meerdere kopieën maakt van een origineel met meerdere pagina's. Daarnaast kunt u originelen kopiëren op beide zijden van het papier. Sorteren (Collated copy) is geselecteerd. (A) Originelen (B) Kopie 1 (C) Kopie 2 (D) Kopie 3 Sorteren (Collated copy) is niet geselecteerd. (A) Originelen (B) Kopie 1 (C) Kopie 2 (D) Kopie 3 Instellingen voor speciale kopie 1. Selecteer Sorteren (Collated copy) en druk op de knop OK. Opmerking Als u sorteren combineert met dubbelzijdig kopiëren, drukt u in het standby-scherm voor kopiëren op de rechterfunctieknop en selecteert u de afdrukstand van het origineel en de nietmarge bij Dub.zijdig (2-sided). Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie) 2. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Opmerking Plaats het document in de ADF wanneer u deze functie gebruikt. Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie sorteren) Pagina 427 van 1183 pagina's Het aantal pagina's dat het apparaat kan lezen, hangt af van het document. Als tijdens het scannen Apparaatgeheugen is vol. Proces kan niet worden voortgezet. (Device memory is full. Cannot continue process.) wordt weergegeven op het LCD-scherm, verlaagt u het aantal documentpagina's dat moet worden gescand en probeert u opnieuw te kopiëren. Naar boven Kopiëren met vervagingscorrectie (Kopie m. vervag.cor.) Pagina 428 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken > Kopiëren met vervagingscorrectie (Kopie m. vervag.cor.) Kopiëren met vervagingscorrectie (Kopie m. vervag.cor.) U kunt een afdruk maken met kleurcorrectie wanneer u documenten kopieert die in de loop der tijd zijn vervaagd. Instellingen voor speciale kopie 1. Selecteer Kopie m. vervag.cor. (Fade-restored copy) en druk op de knop OK. 2. Druk op de knop Kleur (Color) . Opmerking Deze functie is alleen beschikbaar als u kleurenkopieën maakt. Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt. Vervagingscorrectie is niet gegarandeerd effectief voor elke foto. Naar boven Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen) Pagina 429 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken > Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen) Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen) Wanneer u een dik origineel zoals een boek kopieert, kunt u kopiëren zonder zwarte marges rondom het beeld en schaduwen van rugmarges. Met deze functie vermindert u onnodig inktverbruik. Instellingen voor speciale kopie 1. Selecteer Kop. kader wissen (Frame erase copy) en druk op de knop OK. 2. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Opmerking Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt. Sluit de documentklep. Er kan een smalle zwarte marge rondom het beeld verschijnen. Met deze functie worden alleen de donkere marges verwijderd. Als een gescand boek te dun is of als het apparaat dicht bij een raam of in een fel verlichte omgeving wordt gebruikt, kan er toch een vaag zwart kader overblijven. Als het origineel een donkere kleur heeft, kan het apparaat bovendien de documentkleur niet onderscheiden van de schaduw, waardoor het document mogelijk enigszins wordt bijgesneden of een schaduw in de vouw wordt weergegeven. Wanneer het standby-scherm voor kopiëren wordt weergegeven, kunt u op de middelste functieknop drukken om een voorbeeld van de afdruk weer te geven op het voorbeeldscherm. Voorbeeldweergave weergeven Naar boven Kopiëren op stickers (Stickerkopie) Pagina 430 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken > Kopiëren op stickers (Stickerkopie) Kopiëren op stickers (Stickerkopie) Met behulp van stickervellen van Canon kunt u gemakkelijk stickers maken met de opgegeven indeling. Instellingen voor speciale kopie 1. Selecteer Stickerkopie (Sticker copy) en druk op de knop OK. 2. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK. 3. Zorg dat Stickers x16 is geselecteerd en druk vervolgens op de knop OK. Opmerking Als een andere indeling dan Stickers x16 is geselecteerd op het LCD-scherm, selecteert u . Stickers x16 met de knoppen 4. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Opmerking Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt. U kunt maar één vel met stickers tegelijk in de achterste lade plaatsen. U kunt geen andere instellingen opgeven dan intensiteit. Naar boven Kopiëren met bindmarge (Kopie inbindmarge) Pagina 431 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken > Kopiëren met bindmarge (Kopie inbindmarge) Kopiëren met bindmarge (Kopie inbindmarge) U kunt het document kopiëren met een marge, zodat u de kopie kunt perforeren of inbinden. Instellingen voor speciale kopie 1. Selecteer Kopie inbindmarge (Binding margin copy) en druk op de knop OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Opmerking Als een ander mediumtype dan Normaal papier (Plain paper) is geselecteerd, wordt het kopiëren niet gestart. Het apparaat verkleint het gescande gebied van het origineel wanneer een marge wordt toegevoegd. De grootte van het origineel wordt standaard ingesteld op Zelfde vergroting (SameMagnification). De afbeelding kan daarom worden bijgesneden, afhankelijk van de grootte van het origineel. Als u de hele afbeelding wilt scannen, selecteert u Auto verkleinen (Auto reduction) voor Vergrot. (Magnif.) in Afdrukinstell. (Print settings). Als het document in de ADF is geplaatst, worden de documentpagina's niet standaard in de oorspronkelijke volgorde uitgevoerd. Als u wilt dat de documentpagina's in de oorspronkelijke volgorde worden uitgevoerd, moet u Dubbelzijdige uitvoer instellen (Two-sided paper output setting) instellen op Uitvoer per pagina (Output by page). Raadpleeg Gebruikersinstellingen apparaat voor meer informatie. Naar boven Perforatiemarkeringen verwijderen (Perf.gat verwijderen) Pagina 432 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties gebruiken > Perforatiemarkeringen verwijderen (Perf.gat verwijderen) Perforatiemarkeringen verwijderen (Perf.gat verwijderen) Wanneer u documenten met perforatiegaten kopieert, kunt u een kopie maken zonder perforatiemarkeringen. Instellingen voor speciale kopie 1. Selecteer Perf.gat verwijderen (Punch hole removal) en druk op de knop OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Opmerking Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt. Als een ander mediumtype dan Normaal papier (Plain paper) is geselecteerd, wordt het kopiëren niet gestart. Naar boven Afdrukken vanaf een geheugenkaart Pagina 433 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart Afdrukken vanaf een geheugenkaart Foto's op een geheugenkaart afdrukken Handige afdrukfuncties gebruiken Handige weergavefuncties gebruiken Een PDF-bestand afdrukken dat op een geheugenkaart is opgeslagen De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer Naar boven Foto's op een geheugenkaart afdrukken Pagina 434 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Foto's op een geheugenkaart afdrukken Foto's op een geheugenkaart afdrukken Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor de basisprocedure voor afdrukken vanaf een geheugenkaart. Items instellen Afdrukken met het foto-indexblad Handige afdrukfuncties gebruiken Naar boven Items instellen Pagina 435 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Foto's op een geheugenkaart afdrukken > Items instellen Items instellen Bevestigingsscherm voor afdrukinstellingen Het onderstaande scherm wordt weergegeven wanneer u in de modus Geheugenkaart (Memory card) op de rechterfunctieknop drukt. Selecteer de gewenste instelling met de knoppen en . wijzig de instelling met de knoppen Opmerking Afhankelijk van de specifieke functie kunnen bepaalde combinaties van opties niet worden opgegeven. Als de items niet samen kunnen worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error details) weergegeven op het LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het bericht te bevestigen en geeft u de instellingen opnieuw op. 1. Pg.form. (Page size) Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier. 2. Type Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier. 3. Afdr.kwl. (Print qlty) Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel. 4. Marge (Border) Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand. 5. Fotocorr. (Photo fix) Als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd, wordt het onderwerp of het gezicht van een persoon op een foto geanalyseerd en wordt de meest geschikte correctie voor elke foto automatisch toegepast. Een donker gezicht als gevolg van tegenlicht wordt lichter gemaakt bij het afdrukken. De functie herkent bijvoorbeeld ook landschappen, nachtopnames, personen, enzovoort en corrigeert automatisch elke foto door de meest geschikte kleur, helderheid of contrast toe te passen voordat de foto wordt afgedrukt. Opmerking Standaard wordt automatische correctie toegepast als foto's op de geheugenkaart worden afgedrukt. Als u niet tevreden bent met het afdrukresultaat als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerde voor Fotocorr. (Photo fix), kunt u Handm. Correctie (Manual correction) selecteren en geavanceerde instellingen opgeven. Het scherm Handm. Correctie Items instellen Pagina 436 van 1183 pagina's Als Geen corr. (No correction) is geselecteerd, worden foto's zonder correctie afgedrukt. 6. Corr. rode ogen (Red-EyeCorrection) Hiermee worden rode ogen in portretfoto's gecorrigeerd die worden veroorzaakt door fotograferen met flitser. Afhankelijk van het type foto worden rode ogen mogelijk niet gecorrigeerd of worden andere delen dan de ogen gecorrigeerd. 7. Datum afdrukken (Print date) Hiermee wordt de afdruk van de opnamedatum op de foto in- of uitgeschakeld. Opmerking De opnamedatum wordt afgedrukt op basis van de instelling voor Indeling datumweergave (Date display format) in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings). Raadpleeg Gebruikersinstellingen apparaat voor meer informatie. 8. Best.nr. afdrukken (Print file no.) Hiermee wordt de afdruk van het bestandsnummer op de foto in- of uitgeschakeld. Opmerking Als aan beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan en AAN (ON) is geselecteerd voor Datum afdrukken (Print date) en Best.nr. afdrukken (Print file no.), wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken, selecteert u UIT (OFF) for Datum afdrukken (Print date). Indeling afdrukken (Layout print) is geselecteerd als afdrukfunctie in de modus Geheugenkaart. Kaart (Card) is geselecteerd als paginaformaat. Het scherm Handm. Correctie Selecteer Handm. Correctie (Manual correction) voor Fotocorr. (Photo fix) en druk op de rechterfunctieknop om het onderstaande scherm weer te geven. 1. Vivid Photo Items instellen Pagina 437 van 1183 pagina's Hiermee maakt u groen en blauw levendiger. 2. PhotoOptimizer Pro Hiermee worden de helderheid en toonwaarden van een foto automatisch geoptimaliseerd. 3. Ruisreductie (Noise reduction) Hiermee vermindert u de beeldruis in blauwe gebieden, zoals de lucht, en in donkere gebieden. 4. Helderheid gezicht (Face brightener) Hiermee maakt u donkere gezichten lichter, bijvoorbeeld op foto's die met tegenlicht zijn genomen. 5. Image Optimizer Hiermee worden de rafelige randen van afdrukken gecorrigeerd en vloeiender gemaakt. 6. Helderheid (Brightness) Hiermee wordt de helderheid aangepast. 7. Contrast Hiermee wordt het contrast aangepast. 8. Kleurbalans (Color balance) Hiermee wordt de kleurtint aangepast. U kunt bijvoorbeeld de huidtint aanpassen door meer rood of geel toe te voegen. 9. Effecten (Effects) Hiermee worden speciale effecten toegepast op de foto, zoals afdrukken in sepiatinten of met een getekende afbeelding. Naar boven Afdrukken met het foto-indexblad Pagina 438 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Foto's op een geheugenkaart afdrukken > Afdrukken met het foto-indexblad Afdrukken met het foto-indexblad Een foto-indexblad is een vel normaal papier van A4- of Letter-formaat waarop miniatuurafbeeldingen worden afgedrukt van foto's op een geheugenkaart die zijn opgeslagen. Druk een foto-indexblad af, markeer de afbeeldingen die u wilt afdrukken, scan het vel en de geselecteerde afbeeldingen worden automatisch afgedrukt. U kunt met dit blad ook andere instellingen opgeven, zoals het papierformaat en mediumtype. U hoeft daardoor geen instellingen op te geven via het bedieningspaneel van het apparaat. Normaal papier van A4- of Letter-formaat Foto-indexblad Markeren Scannen/afdrukken 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Plaats normaal papier van A4- of Letter-formaat in de cassette. Afdrukken met het foto-indexblad Pagina 439 van 1183 pagina's 3. Druk op de knop KAART (CARD) . 4. Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf. Als behalve documentbestanden ook fotobestanden op de geheugenkaart zijn opgeslagen, selecteert u Foto's afdrukken (Print photos) in het weergegeven scherm en drukt u op de knop OK. Belangrijk U kunt niet tegelijkertijd een geheugenkaart en een USB-flashstation plaatsen. Verwijder de geheugenkaart pas uit de kaartsleuf nadat het afdrukken van de foto-indexbladen is voltooid. Foto's worden mogelijk niet correct afgedrukt als u foto's toevoegt aan of verwijdert van de geheugenkaart nadat het foto-indexblad is afgedrukt. Overschrijf de geheugenkaart pas nadat het scannen van het foto-indexblad is voltooid. Opmerking Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van de geheugenkaart. 5. Druk op de linkerfunctietoets wanneer de lijst met foto's wordt weergegeven op het LCD-scherm. Het kaartmenu wordt weergegeven. 6. Selecteer Speciale fotoafdruk (Special photo print) en druk op de knop OK. 7. Selecteer Foto-indexblad (Photo Index Sheet) en druk op OK. 8. Controleer of Foto-indexblad afdrukken (Photo Index Sheet print) is geselecteerd en druk vervolgens op OK. 9. Selecteer een bereik van afbeeldingen die zijn opgenomen in het foto-indexblad en druk vervolgens op OK. U hebt de volgende mogelijkheden voor het bereik. Alle foto's afdrukken (Print all photos): Hiermee worden alle afbeeldingen afgedrukt. Aantal kopieën instellen (Set number of copies): Hiermee wordt het opgegeven aantal afbeeldingen afgedrukt, te beginnen bij de meest recente. Selecteer een van de opties: Laatste 30 foto's (Last 30 photos)/Laatste 60 foto's (Last 60 photos)/ Laatste 90 foto's (Last 90 photos)/Laatste 120 foto's (Last 120 photos) Datum selecteren (Select date): Hiermee drukt u foto's af door het datumbereik voor de opname op te geven. Geef de begin- en einddatum op. Opmerking Afhankelijk van het aantal foto's dat op de geheugenkaart is opgeslagen, kan het even duren voordat het scherm Datum selecteren (Search) wordt weergegeven. 10. Druk op de knop Kleur (Color) . Afdrukken met het foto-indexblad Pagina 440 van 1183 pagina's Er worden een of meer foto-indexbladen afgedrukt. Opmerking Wanneer er 31 of meer afbeeldingen zijn geselecteerd, worden er twee of meer fotoindexbladen afgedrukt. 11. Vul op het foto-indexblad de gewenste keuzerondjes in. Vul de gewenste rondjes ( ) met een donker potlood of een zwarte pen om de gewenste foto's en instellingen voor het afdrukken te selecteren. Goed Onjuist (a) Vinkje (b) Alleen een streepje (c) Te licht ʺX. Selecteer het paginaformaat en andere afdrukinstellingen. ʺY. Selecteer indien nodig Datum/Auto. fotocorr. UIT. Ê»@. Vul dit keuzerondje in als u van alle foto's een exemplaar wilt afdrukken. * Wanneer u dit keuzerondje invult, wordt alle andere cirkels die u hebt ingevuld voor het aantal kopieën, genegeerd en wordt van alle foto's één exemplaar afgedrukt. Ê»A. Selecteer het aantal exemplaren (vul een keuzerondje in onder elke foto die u wilt afdrukken). Ê»B. Bevestig de instellingen en volg de beschreven afdrukprocedure. Ê»C. Vul dit keuzerondje in als u hetzelfde foto-indexblad nogmaals wilt afdrukken. * Als u dit keuzerondje invult, worden alle andere gekozen instellingen genegeerd. Ê»D. Zorg ervoor dat er geen vlekken op de streepjescode komen. Als de streepjescode vuil is of gekreukeld raakt, wordt het foto-indexblad wellicht niet goed Afdrukken met het foto-indexblad Pagina 441 van 1183 pagina's gescand. Belangrijk Zorg dat u voor elke instelling een keuzerondje invult (de opties Datum, Automatische afbeeldingscorrectie en Correctie van rode ogen zijn niet verplicht). Als er twee of meer foto-indexbladen zijn, vult u alle bladen in. Als de ingevulde keuzerondjes op het foto-indexblad niet donker of groot genoeg zijn, kan het foto-indexblad mogelijk niet goed worden gescand. 12. Papier laden voor het afdrukken van foto's. Controleer of het paginaformaat en het mediumtype van het geplaatste papier overeenkomen met de gegevens op het foto-indexblad. Opmerking Wanneer u afbeeldingen afdrukt met het foto-indexblad, kunt u als paginaformaat 4 x 6 inch (101,6 x 152,4 mm), 5 x 7 inch (127 x 177,8 mm), 8,5 x 11 inch (Letter) of A4 opgeven. 13. Controleer of Scan blad en druk af (Scan sheet and print) is geselecteerd en druk vervolgens op OK. 14. Plaats het foto-indexblad met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat en druk op de knop Kleur (Color) . Plaats het foto-indexblad met de voorzijde omlaag, lijn de linkerbovenhoek uit met de positiemarkering, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding en sluit de documentklep. Het foto-indexblad wordt gescand en de opgegeven foto's worden afgedrukt. Verwijder het foto-indexblad van de glasplaat nadat het afdrukken is voltooid. Belangrijk U kunt het foto-indexblad niet scannen met de ADF. Als Foto-indexblad kan niet worden gescand (Failed to scan Photo Index Sheet.) op het LCDscherm wordt weergegeven, drukt u op OK en controleert u het volgende: Is de glasplaat of het foto-indexblad misschien vuil? Is het foto-indexblad in de juiste positie geplaatst, met de voorzijde naar beneden? Hebt u alle vereiste keuzerondjes op het blad ingevuld? Zijn er misschien meerdere opties geselecteerd voor een item waarvoor de selectie van meerdere opties niet is toegestaan? Verwijder de geheugenkaart niet tijdens het afdrukken. Opmerking Druk op de knop Stoppen (Stop) om het afdrukken te annuleren. Afdrukken met het foto-indexblad Pagina 442 van 1183 pagina's Als u meer foto's wilt afdrukken met volgende foto-indexbladen, herhaalt u de procedure vanaf stap 13. Als de geheugenkaart uit de kaartsleuf is gehaald en weer is teruggeplaatst en u vervolgens gaat afdrukken met het foto-indexblad, kan het enige tijd duren voordat het afdrukken begint. Naar boven Handige afdrukfuncties gebruiken Pagina 443 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Handige afdrukfuncties gebruiken Handige afdrukfuncties gebruiken Foto's op een geheugenkaart afdrukken in verschillende indelingen U kunt de volgende afdrukmethoden kiezen. Opmerking Raadpleeg Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart voor meer informatie over het selecteren van de afdrukmethode. Indeling afdrukken (Layout print) U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling. Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken) Stickerafdruk (Sticker print) U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers. Stickers afdrukken (Sticker) DPOF-afdruk (DPOF print) Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt u foto's afdrukken op basis van deze instellingen. DPOF-afdruk Opgesl. info afdruk. (Captured info print) U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie) afdrukken in de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke foto's. Afdruk opgenomen info Foto-index afdrukken (Photo Index print) U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een geheugenkaart. Foto-index afdrukken Alle foto's afdrukken (Print all photos) U kunt alle foto's afdrukken die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. Alle foto's afdrukken Foto-indexblad (Photo Index Sheet) U kunt foto's afdrukken met behulp van het foto-indexblad. Afdrukken met het foto-indexblad Naar boven Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart Pagina 444 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Handige afdrukfuncties gebruiken > Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Plaats papier. 3. Druk op de knop KAART (CARD) . 4. Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf. Belangrijk Als het USB-flashstation is geplaatst in de poort voor direct afdrukken, verwijdert u het USBflashstation en plaatst u de geheugenkaart in de kaartsleuf. Opmerking Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van de geheugenkaart. Als behalve documentbestanden ook fotobestanden op de geheugenkaart zijn opgeslagen, selecteert u Foto's afdrukken (Print photos) in het weergegeven scherm en drukt u op de knop OK. 5. Druk op de linkerfunctietoets wanneer de lijst met foto's wordt weergegeven op het LCD-scherm. Het kaartmenu wordt weergegeven. 6. Selecteer Speciale fotoafdruk (Special photo print) en druk op de knop OK. 7. Selecteer de afdrukmethode met de knoppen en druk vervolgens op de knop OK. Selecteer de afdrukmethode die u wilt gebruiken en volg de aanwijzingen op het scherm. Naar boven Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken) Pagina 445 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Handige afdrukfuncties gebruiken > Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken) Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken) U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling. Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart 1. Selecteer Indeling afdrukken (Layout print) en druk op de knop OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op. Items instellen 4. Druk op de knop Kleur (Color) . Opmerking Als u een geselecteerd kader overslaat zonder er een foto in te plakken terwijl Afzonderlijk plakken (Paste one by one) is geselecteerd, drukt u op de rechterfunctieknop op het fotoindelingscherm. Wanneer Gecombineerd 1 (Mixed 1), Gecombineerd 2 (Mixed 2) of Gecombineerd 3 (Mixed 3) is geselecteerd, kunt u A4 of LTR(8,5"x11") kiezen voor het paginaformaat. U kunt niet tegelijkertijd foto's over meerdere pagina's heen afdrukken. Als u foto's hebt die twee of meer pagina's omvatten, drukt u elke pagina af nadat u het gedeelte van de foto op de desbetreffende pagina hebt geplakt. Als AAN (ON) is geselecteerd voor Datum afdrukken (Print date) en Best.nr. afdrukken (Print file no.), wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken, selecteert u UIT (OFF) for Datum afdrukken (Print date). Overige opties Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) (Deze functie is alleen beschikbaar als Afzonderlijk plakken (Paste one by one) is geselecteerd.) Naar boven Stickers afdrukken (Sticker) Pagina 446 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Handige afdrukfuncties gebruiken > Stickers afdrukken (Sticker) Stickers afdrukken (Sticker) U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers. Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart 1. Selecteer Stickerafdruk (Sticker print) en druk op OK. 2. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK. 3. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 4. Zorg dat Stickers x16 is geselecteerd en druk vervolgens op de knop OK. Opmerking Als een andere indeling dan Stickers x16 is geselecteerd op het LCD-scherm, selecteert u . Stickers x16 met de knoppen 5. Druk op de knop Kleur (Color) . Opmerking U kunt de cassette niet gebruiken om stickers af te drukken. Plaats de stickers in de achterste lade. U kunt maar één vel met stickers tegelijk in de achterste lade plaatsen. Selecteer in het kaderselectiescherm het kader dat u wilt afdrukken met het schuifwiel of de . knoppen Als u zonder kader wilt afdrukken drukt u op de rechterfunctieknop wanneer Geen kader (No frame) wordt weergegeven op het scherm. Wanneer de foto ondersteboven is, gebruikt u de knoppen om de foto 180 graden te draaien totdat deze op de juiste manier tegen de foto is geplaatst. Gebruik het scherm voor bijsnijden om het bijsnijdgebied te draaien en de foto 90 graden te draaien zodat deze in het kader past. Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Overige opties Handige weergavefuncties gebruiken Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Naar boven Alle foto's afdrukken Pagina 447 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Handige afdrukfuncties gebruiken > Alle foto's afdrukken Alle foto's afdrukken U kunt alle foto's afdrukken die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart 1. Selecteer Alle foto's afdrukken (Print all photos) en druk op OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op. Items instellen 4. Druk op de knop Kleur (Color) . Naar boven Foto-index afdrukken Pagina 448 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Handige afdrukfuncties gebruiken > Foto-index afdrukken Foto-index afdrukken U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een geheugenkaart. Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart 1. Selecteer Foto-index afdrukken (Photo Index print) en druk op OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op. Items instellen 4. Druk op de knop Kleur (Color) . Opmerking De volgende afdrukmethoden zijn beschikbaar: Contactafdruk (Contact print) Afbeeldingen van 35-mm film worden afgedrukt in het negatieve formaat, als bij een contactafdruk. Standaard (Standard) Het aantal foto's dat op één vel papier kan worden afgedrukt, is afhankelijk van het formaat van het papier. A4/Letter: 80 foto's, 8 x 10 inch/203,2 x 254 mm: 72 foto's, 5 x 7 inch/127 x 177,8 mm: 35 foto's, 4 x 6 inch/101,6 x 152,4 mm: 24 foto's, Breed/101,6 x 180,6 mm: 28 foto's Naar boven DPOF-afdruk Pagina 449 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Handige afdrukfuncties gebruiken > DPOF-afdruk DPOF-afdruk Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt u foto's afdrukken op basis van deze instellingen. Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart 1. Selecteer DPOF-afdruk (DPOF print) en druk op OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op. Items instellen 4. Druk op de knop Kleur (Color) . Opmerking Dit apparaat ondersteunt de volgende DPOF-functies: Versie: Gebaseerd op versie 1.00 Ondersteunde indelingen: Exif (TIFF) en JFIF Afdrukstijl - Standaardafdruk: Hiermee worden foto's afgedrukt die met DPOF als 'standaardafdruk' zijn opgegeven. Afdrukstijl - Indexafdruk: Hiermee wordt een index van foto's afgedrukt die met DPOF als 'indexafdruk' zijn opgegeven. Afdrukstijl - Meerdere exemplaren: Hiermee wordt een foto afgedrukt die met DPOF als 'afdruk meerdere exemplaren' is opgegeven (met het opgegeven aantal exemplaren en de opgegeven indeling) Fotoselectie afdrukken: Hiermee worden alleen foto's afgedrukt die zijn opgegeven met DPOF Aantal kopieën: Hiermee wordt het aantal exemplaren afgedrukt dat is opgegeven met DPOF Afdrukken worden automatisch vergroot of verkleind om deze aan te passen aan het paginaformaat. De randen van de foto kunnen worden afgesneden, afhankelijk van het paginaformaat. De volgorde van de foto's die zijn gesorteerd op opnamedatum, komt overeen met die van DPOF. DPOF is een standaardindeling voor het vastleggen van informatie over afbeeldingen, zoals welke afbeeldingen en hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt. Naar boven Afdruk opgenomen info Pagina 450 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Handige afdrukfuncties gebruiken > Afdruk opgenomen info Afdruk opgenomen info U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie) afdrukken in de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke foto's. Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart 1. Selecteer Opgesl. info afdruk. (Captured info print) en druk op OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op. Items instellen 4. Druk op de knop Kleur (Color) . Opmerking De volgende afdrukmethoden zijn beschikbaar: Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo): Hiermee wordt de informatie afgedrukt in de marge van de geselecteerde afzonderlijke foto's. Afdrukken in lijst met foto's (Print to list of photos): Hiermee wordt de informatie afgedrukt in de marge van de foto-index van alle foto's of van geselecteerde foto's. U kunt foto's selecteren die u wilt afdrukken op de opnamedatum. Overige opties Handige weergavefuncties gebruiken (Deze functie kan alleen worden gebruikt als Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo) is geselecteerd.) Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) (Deze functie is alleen beschikbaar als Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo) is geselecteerd.) Naar boven Handige weergavefuncties gebruiken Pagina 451 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Handige weergavefuncties gebruiken Handige weergavefuncties gebruiken De weergave wijzigen Wanneer u foto's selecteert om af te drukken, kunt u de weergave wijzigen of het bijsnijdscherm weergeven door meerdere malen op de middelste functieknop te drukken. Miniatuurweergave (Thumbnail display): Hiermee worden negen foto's tegelijk weergegeven. Selecteer de foto met het schuifwiel of de en gebruik de cijfertoetsen om het aantal afdrukken van elke foto op te knoppen geven. Deze weergavefunctie is alleen beschikbaar als Foto select./afdruk. (Select photo print) is geselecteerd. Weergave voll. scherm (Full-screen display): Hiermee wordt één foto weergegeven op het volledige scherm. Deze weergavefunctie is alleen beschikbaar als Foto select./afdruk. (Select photo print) is geselecteerd. Bijsnijden (Trimming) Hiermee kunt u foto's bewerken door ze bij te snijden. Deze functie is beschikbaar als Foto select./afdruk. (Select photo print) of een van de volgende afdrukmethoden is geselecteerd. Indeling afdrukken (Layout print) (alleen als Afzonderlijk plakken (Paste one by one) is geselecteerd) Stickerafdruk (Sticker print) Opgesl. info afdruk. (Captured info print) (alleen als Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo) is geselecteerd) Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Naar boven Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Pagina 452 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Handige weergavefuncties gebruiken > Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) U kunt afbeeldingen op het LCD-scherm bewerken door deze bij te snijden. Opmerking Snijd afbeeldingen pas bij nadat u op het scherm Afdrukinstellingen het paginaformaat en mediumtype hebt opgegeven en hebt aangegeven of u afbeeldingen wilt afdrukken met of zonder randen. Als u een papierformaat opgeeft nadat u de afbeelding hebt bijgesneden, kan het afgesneden gedeelte aan het papier worden aangepast of volledig worden genegeerd. 1. Selecteer de foto die u wilt bijsnijden. 2. Druk op de middelste functieknop om het scherm voor bijsnijden weer te geven. 3. Selecteer het gebied dat u wilt afdrukken. Knoppen , , en : Plaats het bijsnijdkader in de gewenste positie. Schuifwiel: Hiermee stelt u het formaat van het bijsnijdkader in. Draai het schuifwiel rechtsom om het formaat van het bijsnijdkader te vergroten en linksom om het te verkleinen. Knop Hiermee past u de verhouding van het bijsnijdkader aan. Knop Hiermee draait u het bijsnijdkader. Gebruik deze knop om het bijsnijdkader in te stellen op staand of liggend. Knop Terug Hiermee sluit u het scherm voor bijsnijden en keert u terug naar de schermvullende weergave. 4. Druk op de linkerfunctieknop om te bevestigen dat het door u geselecteerde gedeelte moet worden bijgesneden. Het bij te snijden gedeelte is opgegeven en de originele foto wordt weergegeven. Opmerking De bijgesneden afbeelding kan niet als nieuwe afbeelding op de geheugenkaart worden opgeslagen. Alleen voor bijgesneden foto's wordt het bijsnijdgebied weergegeven. Als u het bijsnijden wilt annuleren nadat het bijsnijden is voltooid, drukt u op de rechterfunctieknop in het scherm voor bijsnijden. U kunt het bijsnijden ook annuleren door de geheugenkaartmodus af te sluiten. Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Pagina 453 van 1183 pagina's Naar boven Een PDF-bestand afdrukken dat op een geheugenkaart is opgeslagen Pagina 454 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Een PDF-bestand afdrukken dat op een geheugenkaart is opgeslagen Een PDF-bestand afdrukken dat op een geheugenkaart is opgeslagen U kunt PDF-bestanden die u hebt gescand met het bedieningspaneel van het apparaat of hebt gemaakt met MP Navigator EX (software die bij het apparaat wordt geleverd) vanaf een geheugenkaart afdrukken. Opmerking U kunt PDF-bestanden vanaf een geheugenkaart afdrukken als deze aan de volgende voorwaarden voldoen. PDF-bestanden die op een geheugenkaart zijn opgeslagen waarbij Indeling (Format) is ingesteld op PDF of Compacte PDF (Compact PDF) (Extensie: .pdf) Raadpleeg Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat voor informatie over scannen met het bedieningspaneel van het apparaat. PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX (software die bij het apparaat wordt geleverd) met de volgende instellingen. (Extensie: .pdf, niet gecodeerd) PDF-instellingen (PDF Settings): Standaard (Standard)/Hoog (High) Raadpleeg Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken voor informatie over het maken van PDF -bestanden met MP Navigator EX. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Plaats normaal papier in de cassette. 3. Druk op de knop KAART (CARD) . 4. Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf. Als alleen PDF-bestanden zijn opgeslagen op de geheugenkaart: De lijst met documenten wordt weergegeven. Als zowel fotobestanden als PDF-bestanden zijn opgeslagen op de geheugenkaart: Selecteer Documenten afdrukken (Print documents) in het weergegeven scherm en druk op de knop OK. De lijst met documenten wordt weergegeven. Belangrijk Als het USB-flashstation is geplaatst in de poort voor direct afdrukken, verwijdert u het USBflashstation en plaatst u de geheugenkaart in de kaartsleuf. Opmerking Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van de geheugenkaart. Bestandsnamen worden mogelijk niet correct weergegeven in de lijst met documenten als de bestandsnaam lang is of incompatibele tekens bevat. Wanneer de lijst met documenten wordt weergegeven, kunt u op de middelste functieknop drukken om het voorbeeldscherm weer te geven. Op het voorbeeldscherm wordt de eerste pagina van elk PDF-bestand weergegeven. Liggende documenten worden bovendien 90 graden gedraaid. Bij sommige PDF-bestanden duurt het mogelijk langer om het voorbeeld weer te geven of kan een deel van het voorbeeld worden bijgesneden. De naam van de PDF-bestanden wordt weergegeven, ook al kunnen de PDF-bestanden niet worden afgedrukt vanaf de geheugenkaart. PDF-bestanden waarop het volgende van toepassing is, kunnen niet worden afgedrukt. PDF-bestanden die zijn opgeslagen met een andere toepassing dan MP Navigator EX (software die bij het apparaat wordt geleverd) Een PDF-bestand afdrukken dat op een geheugenkaart is opgeslagen Pagina 455 van 1183 pagina's PDF-bestanden waarvoor het voorbeeldscherm niet beschikbaar is ('?' wordt weergegeven in het voorbeeldscherm.) Het wordt aanbevolen te controleren of een PDF-bestand kan worden afgedrukt. Wanneer de lijst met documenten wordt weergegeven, kunt u op de rechterfunctieknop drukken om het voorbeeldscherm weer te geven. Een PDF-bestand waarop het volgende van toepassing is, kan niet worden afgedrukt. Gegevens in het scherm Details kunnen niet worden weergegeven. Andere tekens dan MP Navigator EX worden weergegeven bij Gemaakt met (Created with). PDF-bestanden die zijn gemaakt met andere software dan MP Navigator EX (software die bij het apparaat wordt geleverd) kunnen niet worden afgedrukt, ook al zijn ze opgeslagen met MP Navigator EX. 5. Gebruik de knoppen om het document te selecteren dat u wilt afdrukken en druk vervolgens op de knop OK. Het scherm me afdrukinstellingen wordt weergegeven. 1. Pg.form. (Page size) Selecteer het paginaformaat. 2. Type Het type papier is ingesteld op Normaal papier (Plain paper). 3. Afdr.kwl. (Print qlty) Geef de afdrukkwaliteit op. 6. Gebruik de numerieke toetsen om het aantal exemplaren op te geven. 7. Druk op de knop Kleur (Color) . De lijst met documenten wordt afgedrukt. Opmerking U kunt maximaal 100 pagina's tegelijk afdrukken. Als u probeert meer dan 100 pagina's van een PDF-bestand af te drukken, wordt Opgegeven PDF-bestand bevat te veel pagina's. Pagina's boven het aantal afdrukbare pagina's worden niet afgedrukt. Doorgaan? (The specified PDF file contains too many pages. The pages exceeding the number of printable pages will not be printed. Continue?) weergegeven op het LCD-scherm. Druk op de knop OK om het afdrukken te starten. Als u meer dan 100 pagina's van een PDF-bestand tegelijk wilt afdrukken, drukt u ze af vanaf een computer. Een liggend document worden 90 graden gedraaid afgedrukt. Als het document groter is dan het paginaformaat dat op het apparaat is opgegeven, wordt het document met een kleiner formaat afgedrukt. In dit geval worden dunne lijnen in het document mogelijk niet afgedrukt of worden afbeeldingen niet goed uitgelijnd. Bij sommige PDF-bestanden kan een foutbericht worden weergegeven voordat het afdrukken begint of tijdens het afdrukken. Raadpleeg Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCDscherm voor meer informatie. Naar boven De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer Pagina 456 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer De kaartsleuf van het apparaat kan ook worden gebruikt als het geheugenkaartstation van de computer. Opmerking Zie De kaartsleuf gebruiken via een netwerk voor meer informatie over het gebruik van de kaartsleuf via een netwerk. Belangrijk Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) is ingesteld op Beschrijfbaar van USBpc (Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC) met het bedieningspaneel van het apparaat, kunt u geen foto's op een geheugenkaart afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat. Nadat u de kaartsleuf als het geheugenkaartstation van de computer hebt gebruikt, verwijdert u de geheugenkaart en stelt u het Lees-/schrijfkenmerk (Read/ write attribute) in op Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC). Als u het apparaat uitschakelt, wordt Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC) geannuleerd en wordt Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC) weer ingesteld wanneer u het apparaat de volgende keer inschakelt. 1. Controleer of de geheugenkaart niet is geplaatst. Als de geheugenkaart wel is geplaatst, verwijdert u deze uit de kaartsleuf. Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie. 2. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en druk op de knop Instellingen (Setup) . 3. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op de knop OK. 4. Gebruik de knoppen om Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) te selecteren en druk op de knop OK. 5. Selecteer met de knoppen de optie Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) en druk vervolgens op OK. 6. Geef het lees-/schrijfkenmerk op. Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC) De kaartsleuf wordt alleen gebruikt om te lezen. Selecteer deze modus als u foto's vanaf een geheugenkaart afdrukt. Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC) De kaartsleuf wordt gebruikt als het geheugenkaartstation van een computer die via de USB-kabel met het apparaat is verbonden. Gegevens kunnen op de geheugenkaart gezet worden vanaf de computer. Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC) De kaartsleuf wordt gebruikt als het geheugenkaartstation van een computer die via een netwerk met het apparaat is verbonden. Gegevens kunnen op de geheugenkaart gezet worden vanaf de computer. De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer Pagina 457 van 1183 pagina's 7. Druk op de knop OK. Belangrijk Als u de kaartsleuf gebruikt als een geheugenkaartstation voor de computer, moet u een 'veilige verwijdering' uitvoeren op de computer voordat u de geheugenkaart uit het apparaat verwijdert. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Verwisselbare schijf (Removable Disk) en klik op Uitwerpen (Eject). Als Uitwerpen (Eject) niet op het scherm wordt weergegeven, controleert u of het toegangslampje niet knippert en verwijdert u de geheugenkaart. Via een netwerk is verwijdering is niet nodig. Naar boven Afdrukken vanaf een USB-flashstation Pagina 458 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation Afdrukken vanaf een USB-flashstation Foto's op een USB-flashstation afdrukken Handige afdrukfuncties gebruiken Handige weergavefuncties gebruiken Een PDF-bestand afdrukken dat op een USB-flashstation is opgeslagen Naar boven Foto's op een USB-flashstation afdrukken Pagina 459 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Foto's op een USB-flashstation afdrukken Foto's op een USB-flashstation afdrukken Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor de basisprocedure voor afdrukken vanaf een USBflashstation. Items instellen Afdrukken met het foto-indexblad Handige afdrukfuncties gebruiken Naar boven Items instellen Pagina 460 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Foto's op een USB-flashstation afdrukken > Items instellen Items instellen Bevestigingsscherm voor afdrukinstellingen Het onderstaande scherm wordt weergegeven wanneer u in de modus Geheugenkaart (Memory card) op de rechterfunctieknop drukt. Selecteer de gewenste instelling met de knoppen en . wijzig de instelling met de knoppen Opmerking Afhankelijk van de specifieke functie kunnen bepaalde combinaties van opties niet worden opgegeven. Als de items niet samen kunnen worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error details) weergegeven op het LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het bericht te bevestigen en geeft u de instellingen opnieuw op. 1. Pg.form. (Page size) Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier. 2. Type Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier. 3. Afdr.kwl. (Print qlty) Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel. 4. Marge (Border) Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand. 5. Fotocorr. (Photo fix) Als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd, wordt het onderwerp of het gezicht van een persoon op een foto geanalyseerd en wordt de meest geschikte correctie voor elke foto automatisch toegepast. Een donker gezicht als gevolg van tegenlicht wordt lichter gemaakt bij het afdrukken. De functie herkent bijvoorbeeld ook landschappen, nachtopnames, personen, enzovoort en corrigeert automatisch elke foto door de meest geschikte kleur, helderheid of contrast toe te passen voordat de foto wordt afgedrukt. Opmerking Standaard wordt automatische correctie toegepast als foto's op het USB-flashstation worden afgedrukt. Als u niet tevreden bent met het afdrukresultaat als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerde voor Fotocorr. (Photo fix), kunt u Handm. Correctie (Manual correction) selecteren en geavanceerde instellingen opgeven. Het scherm Handm. Correctie Items instellen Pagina 461 van 1183 pagina's Als Geen corr. (No correction) is geselecteerd, worden foto's zonder correctie afgedrukt. 6. Corr. rode ogen (Red-EyeCorrection) Hiermee worden rode ogen in portretfoto's gecorrigeerd die worden veroorzaakt door fotograferen met flitser. Afhankelijk van het type foto worden rode ogen mogelijk niet gecorrigeerd of worden andere delen dan de ogen gecorrigeerd. 7. Datum afdrukken (Print date) Hiermee wordt de afdruk van de opnamedatum op de foto in- of uitgeschakeld. Opmerking De opnamedatum wordt afgedrukt op basis van de instelling voor Indeling datumweergave (Date display format) in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings). Raadpleeg Gebruikersinstellingen apparaat voor meer informatie. 8. Best.nr. afdrukken (Print file no.) Hiermee wordt de afdruk van het bestandsnummer op de foto in- of uitgeschakeld. Opmerking Als aan beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan en AAN (ON) is geselecteerd voor Datum afdrukken (Print date) en Best.nr. afdrukken (Print file no.), wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken, selecteert u UIT (OFF) for Datum afdrukken (Print date). Indeling afdrukken (Layout print) is geselecteerd als afdrukfunctie in de modus Geheugenkaart. Kaart (Card) is geselecteerd als paginaformaat. Het scherm Handm. Correctie Selecteer Handm. Correctie (Manual correction) voor Fotocorr. (Photo fix) en druk op de rechterfunctieknop om het onderstaande scherm weer te geven. 1. Vivid Photo Hiermee maakt u groen en blauw levendiger. Items instellen 2. Pagina 462 van 1183 pagina's PhotoOptimizer Pro Hiermee worden de helderheid en toonwaarden van een foto automatisch geoptimaliseerd. 3. Ruisreductie (Noise reduction) Hiermee vermindert u de beeldruis in blauwe gebieden, zoals de lucht, en in donkere gebieden. 4. Helderheid gezicht (Face brightener) Hiermee maakt u donkere gezichten lichter, bijvoorbeeld op foto's die met tegenlicht zijn genomen. 5. Image Optimizer Hiermee worden de rafelige randen van afdrukken gecorrigeerd en vloeiender gemaakt. 6. Helderheid (Brightness) Hiermee wordt de helderheid aangepast. 7. Contrast Hiermee wordt het contrast aangepast. 8. Kleurbalans (Color balance) Hiermee wordt de kleurtint aangepast. U kunt bijvoorbeeld de huidtint aanpassen door meer rood of geel toe te voegen. 9. Effecten (Effects) Hiermee worden speciale effecten toegepast op de foto, zoals afdrukken in sepiatinten of met een getekende afbeelding. Naar boven Afdrukken met het foto-indexblad Pagina 463 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Foto's op een USB-flashstation afdrukken > Afdrukken met het foto-indexblad Afdrukken met het foto-indexblad Een foto-indexblad is een vel normaal papier van A4- of Letter-formaat waarop miniatuurafbeeldingen worden afgedrukt van foto's die op een USB-flashstation zijn opgeslagen. Druk een foto-indexblad af, markeer de afbeeldingen die u wilt afdrukken, scan het vel en de geselecteerde afbeeldingen worden automatisch afgedrukt. U kunt met dit blad ook andere instellingen opgeven, zoals het papierformaat en mediumtype. U hoeft daardoor geen instellingen op te geven via het bedieningspaneel van het apparaat. Normaal papier van A4- of Letter-formaat Foto-indexblad Markeren Scannen/afdrukken 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Plaats normaal papier van A4- of Letter-formaat in de cassette. Afdrukken met het foto-indexblad Pagina 464 van 1183 pagina's 3. Druk op de knop KAART (CARD) . 4. Plaats een USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken. Als behalve documentbestanden ook fotobestanden op het USB-flashstation zijn opgeslagen, selecteert u Foto's afdrukken (Print photos) in het weergegeven scherm en drukt u op de knop OK. Belangrijk U kunt niet tegelijkertijd een geheugenkaart en een USB-flashstation plaatsen. Verwijder het USB-flashgeheugen pas uit de kaartsleuf nadat het afdrukken van de fotoindexbladen is voltooid. Foto's worden mogelijk niet correct afgedrukt als u foto's toevoegt aan of verwijdert van het USB -flashstation nadat het foto-indexblad is afgedrukt. Overschrijf het USB-flashstation pas nadat het scannen van het foto-indexblad is voltooid. Opmerking Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van een USBflashstation. 5. Druk op de linkerfunctietoets wanneer de lijst met foto's wordt weergegeven op het LCD-scherm. Het kaartmenu wordt weergegeven. 6. Selecteer Speciale fotoafdruk (Special photo print) en druk op de knop OK. 7. Selecteer Foto-indexblad (Photo Index Sheet) en druk op OK. 8. Controleer of Foto-indexblad afdrukken (Photo Index Sheet print) is geselecteerd en druk vervolgens op OK. 9. Selecteer een bereik van afbeeldingen die zijn opgenomen in het foto-indexblad en druk vervolgens op OK. U hebt de volgende mogelijkheden voor het bereik. Alle foto's afdrukken (Print all photos): Hiermee worden alle afbeeldingen afgedrukt. Aantal kopieën instellen (Set number of copies): Hiermee wordt het opgegeven aantal afbeeldingen afgedrukt, te beginnen bij de meest recente. Selecteer een van de opties: Laatste 30 foto's (Last 30 photos)/Laatste 60 foto's (Last 60 photos)/ Laatste 90 foto's (Last 90 photos)/Laatste 120 foto's (Last 120 photos) Datum selecteren (Select date): Hiermee drukt u foto's af door het datumbereik voor de opname op te geven. Geef de begin- en einddatum op. Opmerking Afhankelijk van het aantal foto's dat op het USB-flashstation is opgeslagen, kan het even duren voordat het scherm Datum selecteren (Search) wordt weergegeven. 10. Druk op de knop Kleur (Color) . Er worden een of meer foto-indexbladen afgedrukt. Afdrukken met het foto-indexblad Pagina 465 van 1183 pagina's Opmerking Wanneer er 31 of meer afbeeldingen zijn geselecteerd, worden er twee of meer fotoindexbladen afgedrukt. 11. Vul op het foto-indexblad de gewenste keuzerondjes in. Vul de gewenste rondjes ( ) met een donker potlood of een zwarte pen om de gewenste foto's en instellingen voor het afdrukken te selecteren. Goed Onjuist (a) Vinkje (b) Alleen een streepje (c) Te licht Ó©J. Selecteer het paginaformaat en andere afdrukinstellingen. Ó©K. Selecteer indien nodig Datum/Auto. fotocorr. UIT. Ó©L. Vul dit keuzerondje in als u van alle foto's een exemplaar wilt afdrukken. * Wanneer u dit keuzerondje invult, wordt alle andere cirkels die u hebt ingevuld voor het aantal kopieën, genegeerd en wordt van alle foto's één exemplaar afgedrukt. Ó©M. Selecteer het aantal exemplaren (vul een keuzerondje in onder elke foto die u wilt afdrukken). Ó©N. Bevestig de instellingen en volg de beschreven afdrukprocedure. Ó©O. Vul dit keuzerondje in als u hetzelfde foto-indexblad nogmaals wilt afdrukken. * Als u dit keuzerondje invult, worden alle andere gekozen instellingen genegeerd. Ó©P. Zorg ervoor dat er geen vlekken op de streepjescode komen. Als de streepjescode vuil is of gekreukeld raakt, wordt het foto-indexblad wellicht niet goed gescand. Afdrukken met het foto-indexblad Pagina 466 van 1183 pagina's Belangrijk Zorg dat u voor elke instelling een keuzerondje invult (de opties Datum, Automatische afbeeldingscorrectie en Correctie van rode ogen zijn niet verplicht). Als er twee of meer foto-indexbladen zijn, vult u alle bladen in. Als de ingevulde keuzerondjes op het foto-indexblad niet donker of groot genoeg zijn, kan het foto-indexblad mogelijk niet goed worden gescand. 12. Papier laden voor het afdrukken van foto's. Controleer of het paginaformaat en het mediumtype van het geplaatste papier overeenkomen met de gegevens op het foto-indexblad. Opmerking Wanneer u afbeeldingen afdrukt met het foto-indexblad, kunt u als paginaformaat 4 x 6 inch (101,6 x 152,4 mm), 5 x 7 inch (127 x 177,8 mm), 8,5 x 11 inch (Letter) of A4 opgeven. 13. Controleer of Scan blad en druk af (Scan sheet and print) is geselecteerd en druk vervolgens op OK. 14. Plaats het foto-indexblad met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat en druk op de knop Kleur (Color) . Plaats het foto-indexblad met de voorzijde omlaag, lijn de linkerbovenhoek uit met de positiemarkering, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding en sluit de documentklep. Het foto-indexblad wordt gescand en de opgegeven foto's worden afgedrukt. Verwijder het foto-indexblad van de glasplaat nadat het afdrukken is voltooid. Belangrijk U kunt het foto-indexblad niet scannen met de ADF. Als Foto-indexblad kan niet worden gescand (Failed to scan Photo Index Sheet.) op het LCDscherm wordt weergegeven, drukt u op OK en controleert u het volgende: Is de glasplaat of het foto-indexblad misschien vuil? Is het foto-indexblad in de juiste positie geplaatst, met de voorzijde naar beneden? Hebt u alle vereiste keuzerondjes op het blad ingevuld? Zijn er misschien meerdere opties geselecteerd voor een item waarvoor de selectie van meerdere opties niet is toegestaan? Verwijder het USB-flashstation niet tijdens het afdrukken. Opmerking Druk op de knop Stoppen (Stop) om het afdrukken te annuleren. Als u meer foto's wilt afdrukken met volgende foto-indexbladen, herhaalt u de procedure vanaf Afdrukken met het foto-indexblad Pagina 467 van 1183 pagina's stap 13. Als het USB-flashstation is verwijderd en weer is teruggeplaatst en u vervolgens gaat afdrukken met het foto-indexblad, kan het enige tijd duren voordat het afdrukken begint. Naar boven Handige afdrukfuncties gebruiken Pagina 468 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken Handige afdrukfuncties gebruiken Foto's op een USB-flashstation afdrukken in verschillende indelingen U kunt de volgende afdrukmethoden kiezen. Opmerking Raadpleeg Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation voor meer informatie over het selecteren van de afdrukmethode. Indeling afdrukken (Layout print) U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling. Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken) Stickerafdruk (Sticker print) U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers. Stickers afdrukken (Sticker) DPOF-afdruk (DPOF print) Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt u foto's afdrukken op basis van deze instellingen. DPOF-afdruk Opgesl. info afdruk. (Captured info print) U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie) afdrukken in de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke foto's. Afdruk opgenomen info Foto-index afdrukken (Photo Index print) U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een USB-flashstation. Foto-index afdrukken Alle foto's afdrukken (Print all photos) U kunt alle foto's die zijn opgeslagen op een USB-flashstation afdrukken. Alle foto's afdrukken Foto-indexblad (Photo Index Sheet) U kunt foto's afdrukken met behulp van het foto-indexblad. Afdrukken met het foto-indexblad Naar boven Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation Pagina 469 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USBflashstation 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Plaats papier. 3. Druk op de knop KAART (CARD) . 4. Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken. Belangrijk Als de geheugenkaart is geplaatst in de kaartsleuf verwijdert u de geheugenkaart en plaatst u het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken. Opmerking Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van een USBflashstation. Als behalve documentbestanden ook fotobestanden op het USB-flashstation zijn opgeslagen, selecteert u Foto's afdrukken (Print photos) in het weergegeven scherm en drukt u op de knop OK. 5. Druk op de linkerfunctietoets wanneer de lijst met foto's wordt weergegeven op het LCD-scherm. Het kaartmenu wordt weergegeven. 6. Selecteer Speciale fotoafdruk (Special photo print) en druk op de knop OK. 7. Selecteer de afdrukmethode met de knoppen en druk vervolgens op de knop OK. Selecteer de afdrukmethode die u wilt gebruiken en volg de aanwijzingen op het scherm. Naar boven Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken) Pagina 470 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken) Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken) U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling. Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation 1. Selecteer Indeling afdrukken (Layout print) en druk op de knop OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op. Items instellen 4. Druk op de knop Kleur (Color) . Opmerking Als u een geselecteerd kader overslaat zonder er een foto in te plakken terwijl Afzonderlijk plakken (Paste one by one) is geselecteerd, drukt u op de rechterfunctieknop op het fotoindelingscherm. Wanneer Gecombineerd 1 (Mixed 1), Gecombineerd 2 (Mixed 2) of Gecombineerd 3 (Mixed 3) is geselecteerd, kunt u A4 of LTR(8,5"x11") kiezen voor het paginaformaat. U kunt niet tegelijkertijd foto's over meerdere pagina's heen afdrukken. Als u foto's hebt die twee of meer pagina's omvatten, drukt u elke pagina af nadat u het gedeelte van de foto op de desbetreffende pagina hebt geplakt. Als AAN (ON) is geselecteerd voor Datum afdrukken (Print date) en Best.nr. afdrukken (Print file no.), wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken, selecteert u UIT (OFF) for Datum afdrukken (Print date). Overige opties Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) (Deze functie is alleen beschikbaar als Afzonderlijk plakken (Paste one by one) is geselecteerd.) Naar boven Stickers afdrukken (Sticker) Pagina 471 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > Stickers afdrukken (Sticker) Stickers afdrukken (Sticker) U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers. Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation 1. Selecteer Stickerafdruk (Sticker print) en druk op OK. 2. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK. 3. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 4. Zorg dat Stickers x16 is geselecteerd en druk vervolgens op de knop OK. Opmerking Als een andere indeling dan Stickers x16 is geselecteerd op het LCD-scherm, selecteert u . Stickers x16 met de knoppen 5. Druk op de knop Kleur (Color) . Opmerking U kunt de cassette niet gebruiken om stickers af te drukken. Plaats de stickers in de achterste lade. U kunt maar één vel met stickers tegelijk in de achterste lade plaatsen. Selecteer in het kaderselectiescherm het kader dat u wilt afdrukken met het schuifwiel of de . knoppen Als u zonder kader wilt afdrukken drukt u op de rechterfunctieknop wanneer Geen kader (No frame) wordt weergegeven op het scherm. Wanneer de foto ondersteboven is, gebruikt u de knoppen om de foto 180 graden te draaien totdat deze op de juiste manier tegen de foto is geplaatst. Gebruik het scherm voor bijsnijden om het bijsnijdgebied te draaien en de foto 90 graden te draaien zodat deze in het kader past. Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Overige opties Handige weergavefuncties gebruiken Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Naar boven Alle foto's afdrukken Pagina 472 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > Alle foto's afdrukken Alle foto's afdrukken U kunt alle foto's die zijn opgeslagen op een USB-flashstation afdrukken. Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation 1. Selecteer Alle foto's afdrukken (Print all photos) en druk op OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op. Items instellen 4. Druk op de knop Kleur (Color) . Naar boven Foto-index afdrukken Pagina 473 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > Foto-index afdrukken Foto-index afdrukken U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een USB-flashstation. Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation 1. Selecteer Foto-index afdrukken (Photo Index print) en druk op OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op. Items instellen 4. Druk op de knop Kleur (Color) . Opmerking De volgende afdrukmethoden zijn beschikbaar: Contactafdruk (Contact print) Afbeeldingen van 35-mm film worden afgedrukt in het negatieve formaat, als bij een contactafdruk. Standaard (Standard) Het aantal foto's dat op één vel papier kan worden afgedrukt, is afhankelijk van het formaat van het papier. A4/Letter: 80 foto's, 8 x 10 inch/203,2 x 254 mm: 72 foto's, 5 x 7 inch/127 x 177,8 mm: 35 foto's, 4 x 6 inch/101,6 x 152,4 mm: 24 foto's, Breed/101,6 x 180,6 mm: 28 foto's Naar boven DPOF-afdruk Pagina 474 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > DPOF-afdruk DPOF-afdruk Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt u foto's afdrukken op basis van deze instellingen. Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation 1. Selecteer DPOF-afdruk (DPOF print) en druk op OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op. Items instellen 4. Druk op de knop Kleur (Color) . Opmerking Dit apparaat ondersteunt de volgende DPOF-functies: Versie: Gebaseerd op versie 1.00 Ondersteunde indelingen: Exif (TIFF) en JFIF Afdrukstijl - Standaardafdruk: Hiermee worden foto's afgedrukt die met DPOF als 'standaardafdruk' zijn opgegeven. Afdrukstijl - Indexafdruk: Hiermee wordt een index van foto's afgedrukt die met DPOF als 'indexafdruk' zijn opgegeven. Afdrukstijl - Meerdere exemplaren: Hiermee wordt een foto afgedrukt die met DPOF als 'afdruk meerdere exemplaren' is opgegeven (met het opgegeven aantal exemplaren en de opgegeven indeling) Fotoselectie afdrukken: Hiermee worden alleen foto's afgedrukt die zijn opgegeven met DPOF Aantal kopieën: Hiermee wordt het aantal exemplaren afgedrukt dat is opgegeven met DPOF Afdrukken worden automatisch vergroot of verkleind om deze aan te passen aan het paginaformaat. De randen van de foto kunnen worden afgesneden, afhankelijk van het paginaformaat. De volgorde van de foto's die zijn gesorteerd op opnamedatum, komt overeen met die van DPOF. DPOF is een standaardindeling voor het vastleggen van informatie over afbeeldingen, zoals welke afbeeldingen en hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt. Naar boven Afdruk opgenomen info Pagina 475 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > Afdruk opgenomen info Afdruk opgenomen info U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie) afdrukken in de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke foto's. Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation 1. Selecteer Opgesl. info afdruk. (Captured info print) en druk op OK. 2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Druk op de knop OK om de instelling op te geven. 3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op. Items instellen 4. Druk op de knop Kleur (Color) . Opmerking De volgende afdrukmethoden zijn beschikbaar: Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo): Hiermee wordt de informatie afgedrukt in de marge van de geselecteerde afzonderlijke foto's. Afdrukken in lijst met foto's (Print to list of photos): Hiermee wordt de informatie afgedrukt in de marge van de foto-index van alle foto's of van geselecteerde foto's. U kunt foto's selecteren die u wilt afdrukken op de opnamedatum. Overige opties Handige weergavefuncties gebruiken (Deze functie kan alleen worden gebruikt als Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo) is geselecteerd.) Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) (Deze functie is alleen beschikbaar als Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo) is geselecteerd.) Naar boven Handige weergavefuncties gebruiken Pagina 476 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige weergavefuncties gebruiken Handige weergavefuncties gebruiken De weergave wijzigen Wanneer u foto's selecteert om af te drukken, kunt u de weergave wijzigen of het bijsnijdscherm weergeven door meerdere malen op de middelste functieknop te drukken. Miniatuurweergave (Thumbnail display): Hiermee worden negen foto's tegelijk weergegeven. Selecteer de foto met het schuifwiel of de en gebruik de cijfertoetsen om het aantal afdrukken van elke foto op te knoppen geven. Deze weergavefunctie is alleen beschikbaar als Foto select./afdruk. (Select photo print) is geselecteerd. Weergave voll. scherm (Full-screen display): Hiermee wordt één foto weergegeven op het volledige scherm. Deze weergavefunctie is alleen beschikbaar als Foto select./afdruk. (Select photo print) is geselecteerd. Bijsnijden (Trimming) Hiermee kunt u foto's bewerken door ze bij te snijden. Deze functie is beschikbaar als Foto select./afdruk. (Select photo print) of een van de volgende afdrukmethoden is geselecteerd. Indeling afdrukken (Layout print) (alleen als Afzonderlijk plakken (Paste one by one) is geselecteerd) Stickerafdruk (Sticker print) Opgesl. info afdruk. (Captured info print) (alleen als Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo) is geselecteerd) Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Naar boven Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Pagina 477 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige weergavefuncties gebruiken > Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) U kunt afbeeldingen op het LCD-scherm bewerken door deze bij te snijden. Opmerking Snijd afbeeldingen pas bij nadat u op het scherm Afdrukinstellingen het paginaformaat en mediumtype hebt opgegeven en hebt aangegeven of u afbeeldingen wilt afdrukken met of zonder randen. Als u een papierformaat opgeeft nadat u de afbeelding hebt bijgesneden, kan het afgesneden gedeelte aan het papier worden aangepast of volledig worden genegeerd. 1. Selecteer de foto die u wilt bijsnijden. 2. Druk op de middelste functieknop om het scherm voor bijsnijden weer te geven. 3. Selecteer het gebied dat u wilt afdrukken. Knoppen , , en : Plaats het bijsnijdkader in de gewenste positie. Schuifwiel: Hiermee stelt u het formaat van het bijsnijdkader in. Draai het schuifwiel rechtsom om het formaat van het bijsnijdkader te vergroten en linksom om het te verkleinen. Knop Hiermee past u de verhouding van het bijsnijdkader aan. Knop Hiermee draait u het bijsnijdkader. Gebruik deze knop om het bijsnijdkader in te stellen op staand of liggend. Knop Terug Hiermee sluit u het scherm voor bijsnijden en keert u terug naar de schermvullende weergave. 4. Druk op de linkerfunctieknop om te bevestigen dat het door u geselecteerde gedeelte moet worden bijgesneden. Het bij te snijden gedeelte is opgegeven en de originele foto wordt weergegeven. Opmerking De bijgesneden afbeelding kan niet als nieuwe afbeelding op het USB-flashstation worden opgeslagen. Alleen voor bijgesneden foto's wordt het bijsnijdgebied weergegeven. Als u het bijsnijden wilt annuleren nadat het bijsnijden is voltooid, drukt u op de rechterfunctieknop in het scherm voor bijsnijden. U kunt het bijsnijden ook annuleren door de geheugenkaartmodus af te sluiten. Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) Pagina 478 van 1183 pagina's Naar boven Een PDF-bestand afdrukken dat op een USB-flashstation is opgeslagen Pagina 479 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Een PDF-bestand afdrukken dat op een USB-flashstation is opgeslagen Een PDF-bestand afdrukken dat op een USB-flashstation is opgeslagen U kunt PDF-bestanden die u hebt gescand met het bedieningspaneel van het apparaat of hebt gemaakt met MP Navigator EX (software die bij het apparaat wordt geleverd) vanaf een USB-flashstation afdrukken. Opmerking U kunt PDF-bestanden vanaf een USB-flashstation afdrukken als deze aan de volgende voorwaarden voldoen. PDF-bestanden die op een USB-flashstation zijn opgeslagen waarbij Indeling (Format) is ingesteld op PDF of Compacte PDF (Compact PDF) (Extensie: .pdf) Raadpleeg Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat voor informatie over scannen met het bedieningspaneel van het apparaat. PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX (software die bij het apparaat wordt geleverd) met de volgende instellingen. (Extensie: .pdf, niet gecodeerd) PDF-instellingen (PDF Settings): Standaard (Standard)/Hoog (High) Raadpleeg Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken voor informatie over het maken van PDF -bestanden met MP Navigator EX. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Plaats normaal papier in de cassette. 3. Druk op de knop KAART (CARD) . 4. Plaats een USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken. Als alleen PDF-bestanden zijn opgeslagen op het USB-flashstation: De lijst met documenten wordt weergegeven. Als zowel fotobestanden als PDF-bestanden zijn opgeslagen op het USB-flashstation: Selecteer Documenten afdrukken (Print documents) in het weergegeven scherm en druk op de knop OK. De lijst met documenten wordt weergegeven. Belangrijk Als de geheugenkaart is geplaatst in de kaartsleuf verwijdert u de geheugenkaart en plaatst u het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken. Opmerking Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van een USBflashstation. Bestandsnamen worden mogelijk niet correct weergegeven in de lijst met documenten als de bestandsnaam lang is of incompatibele tekens bevat. Wanneer de lijst met documenten wordt weergegeven, kunt u op de middelste functieknop drukken om het voorbeeldscherm weer te geven. Op het voorbeeldscherm wordt de eerste pagina van elk PDF-bestand weergegeven. Liggende documenten worden bovendien 90 graden gedraaid. Bij sommige PDF-bestanden duurt het mogelijk langer om het voorbeeld weer te geven of kan een deel van het voorbeeld worden bijgesneden. De naam van de PDF-bestanden wordt weergegeven, ook al kunnen de PDF-bestanden niet worden afgedrukt vanaf het USB-flashstation. PDF-bestanden waarop het volgende van toepassing is, kunnen niet worden afgedrukt. PDF-bestanden die zijn opgeslagen met een andere toepassing dan MP Navigator EX Een PDF-bestand afdrukken dat op een USB-flashstation is opgeslagen Pagina 480 van 1183 pagina's (software die bij het apparaat wordt geleverd) PDF-bestanden waarvoor het voorbeeldscherm niet beschikbaar is ('?' wordt weergegeven in het voorbeeldscherm.) Het wordt aanbevolen te controleren of een PDF-bestand kan worden afgedrukt. Wanneer de lijst met documenten wordt weergegeven, kunt u op de rechterfunctieknop drukken om het voorbeeldscherm weer te geven. Een PDF-bestand waarop het volgende van toepassing is, kan niet worden afgedrukt. Gegevens in het scherm Details kunnen niet worden weergegeven. Andere tekens dan MP Navigator EX worden weergegeven bij Gemaakt met (Created with). PDF-bestanden die zijn gemaakt met andere software dan MP Navigator EX (software die bij het apparaat wordt geleverd) kunnen niet worden afgedrukt, ook al zijn ze opgeslagen met MP Navigator EX. 5. Gebruik de knoppen om het document te selecteren dat u wilt afdrukken en druk vervolgens op de knop OK. Het scherm me afdrukinstellingen wordt weergegeven. 1. Pg.form. (Page size) Selecteer het paginaformaat. 2. Type Het type papier is ingesteld op Normaal papier (Plain paper). 3. Afdr.kwl. (Print qlty) Geef de afdrukkwaliteit op. 6. Gebruik de numerieke toetsen om het aantal exemplaren op te geven. 7. Druk op de knop Kleur (Color) . De lijst met documenten wordt afgedrukt. Opmerking U kunt maximaal 100 pagina's tegelijk afdrukken. Als u probeert meer dan 100 pagina's van een PDF-bestand af te drukken, wordt Opgegeven PDF-bestand bevat te veel pagina's. Pagina's boven het aantal afdrukbare pagina's worden niet afgedrukt. Doorgaan? (The specified PDF file contains too many pages. The pages exceeding the number of printable pages will not be printed. Continue?) weergegeven op het LCD-scherm. Druk op de knop OK om het afdrukken te starten. Als u meer dan 100 pagina's van een PDF-bestand tegelijk wilt afdrukken, drukt u ze af vanaf een computer. Een liggend document worden 90 graden gedraaid afgedrukt. Als het document groter is dan het paginaformaat dat op het apparaat is opgegeven, wordt het document met een kleiner formaat afgedrukt. In dit geval worden dunne lijnen in het document mogelijk niet afgedrukt of worden afbeeldingen niet goed uitgelijnd. Bij sommige PDF-bestanden kan een foutbericht worden weergegeven voordat het afdrukken begint of tijdens het afdrukken. Raadpleeg Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCDscherm voor meer informatie. Naar boven Scannen Pagina 481 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen Scannen Afbeeldingen scannen Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware Scannen met andere toepassingssoftware Vensters van Canon IJ Network Scan Utility Andere scanmethoden Naar boven Afbeeldingen scannen Pagina 482 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Afbeeldingen scannen Afbeeldingen scannen Afbeeldingen scannen Voordat u gaat scannen Documenten plaatsen Naar boven Afbeeldingen scannen Pagina 483 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Afbeeldingen scannen > Afbeeldingen scannen Afbeeldingen scannen U kunt afbeeldingen vanaf het apparaat scannen en gemakkelijk op een computer, een geheugenkaart of een USB-flashstation opslaan. Daarnaast kunt u afbeeldingen met gedetailleerde instellingen scannen vanaf een computer met behulp van toepassingssoftware. Selecteer de gewenste scanmethode. Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware Scannen met andere toepassingssoftware Naar boven Voordat u gaat scannen Pagina 484 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Afbeeldingen scannen > Voordat u gaat scannen Voordat u gaat scannen Voordat u afbeeldingen gaat scannen, controleert u het volgende: Voldoet het te scannen origineel aan de vereisten voor een origineel dat op de glasplaat of in de ADF moet worden geplaatst? Als u de gegevens doorstuurt naar een pc, raadpleegt u Documenten plaatsen voor meer informatie. Zie Papier/originelen plaatsen voor meer informatie als u de gegevens wilt opslaan op het USBflashstation of de geheugenkaart. Naar boven Documenten plaatsen Pagina 485 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Afbeeldingen scannen > Documenten plaatsen Documenten plaatsen Leer hoe u documenten moet plaatsen op de glasplaat of ADF (automatische documentinvoer) van het apparaat. Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen. Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand. Belangrijk Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in het apparaat vallen als de documentklep wordt geopend. Het apparaat kan hierdoor beschadigd raken. Raak de knoppen op het bedieningspaneel of het LCD-scherm niet aan wanneer u de documentklep opent of sluit. Dit kan leiden tot een onverwachte werking. Documenten plaatsen (glasplaat) Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer) Documenten plaatsen (glasplaat) Plaats de documenten zoals hieronder beschreven om te zorgen dat het apparaat het documenttype en formaat automatisch detecteert. Belangrijk Wanneer u scant terwijl u het documenttype of -formaat hebt opgegeven in MP Navigator EX of ScanGear (scannerstuurprogramma), lijnt u een bovenhoek van het document uit met de hoek met de pijl (positiemarkering) op de glasplaat. Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden en documenten die kleiner zijn dan 3 cm² (1,18 inch) kunnen niet precies worden uitgesneden tijdens het scannen. Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand. Zorg dat de documentklep tijdens het scannen is gesloten. Voor het scannen van foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes of cd's/dvd's Voor het scannen van tijdschriften, nieuwsbladen of tekstdocumenten Eén document plaatsen Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat en lijn een bovenhoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemakering) op de glasplaat. Delen die op het diagonaal gestreepte gebied zijn geplaatst kunnen niet worden gescand. Plaats het document met de te scannen zijde naar beneden op de glasplaat, waarbij u 1 cm of meer ruimte vrij laat tussen de randen (schuin gestreept gebied) van de glasplaat en van het document. Delen die op het diagonaal gestreepte gebied zijn geplaatst kunnen niet worden gescand. Documenten plaatsen Pagina 486 van 1183 pagina's Belangrijk Belangrijk Grote documenten (zoals foto's op A4formaat) die alleen tegen de randen/pijl (positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk opgeslagen als PDF-bestanden. Als u bestanden in een ander formaat dan PDF wilt opslaan, scant u door het bestandsformaat op te geven. Het gedeelte binnen 1 mm vanaf de positiemarkering kan niet worden gescand. Meerdere documenten plaatsen Houd een ruimte vrij van 1 cm of meer tussen de rand (schuin gestreept gebied) van de glasplaat en het document en tussen de documenten. Delen die op het diagonaal gestreepte gebied zijn geplaatst kunnen niet worden gescand. Opmerking U kunt maximaal 12 documenten plaatsen. U kunt maximaal 4 documenten plaatsen als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) is geselecteerd. Als u documenten iets scheef plaatst (10 graden of minder), wordt de positie automatisch gecorrigeerd. Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer) Belangrijk Documenten plaatsen Pagina 487 van 1183 pagina's Als u twee of meer documenten wilt scannen, moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen en uitlijnen. Ondersteunde documentformaten bij scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer): Wanneer u van elk document één zijde scant: A5 Staand, B5, A4, Letter, Legal Wanneer u van elk document beide zijden scant: A4, Letter 1. Open de documentlade. 2. Plaats de documenten op de ADF (automatische documentinvoer) en stel de papiergeleiders in op de breedte van de documenten. Plaats de documenten met de bedrukte zijde omhoog totdat u een piepgeluid hoort. Plaats de documenten met de bedrukte zijde omhoog als u beide zijden van de documenten wilt scannen. Naar boven Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat Pagina 488 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel van het apparaat Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat Bijlage: Diverse scaninstellingen Naar boven Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl... Pagina 489 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat U kunt gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel. Belangrijk Verwijder het USB-flashstation of de geheugenkaart niet uit het apparaat bij de volgende omstandigheden: Tijdens het scannen Voordat de gescande gegevens zijn opgeslagen U kunt het USB-flashstation en de geheugenkaart niet tegelijkertijd gebruiken. Gebruik een van deze twee media om gescande gegevens op te slaan. Om veiligheidsredenen wordt u aangeraden regelmatig een reservekopie van de gescande gegevens die op een USB-flashstation of geheugenkaart zijn opgeslagen, op een ander medium op te slaan om onverwacht verlies te voorkomen. Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan of verlies van gegevens om welke reden dan ook, ook niet binnen de garantieperiode. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Druk op de knop SCANNEN (SCAN) . Het scherm waarin u kunt selecteren waar de gegevens worden opgeslagen, wordt weergegeven. Opmerking Als het instellingenscherm voor het doorsturen van de gegevens naar een computer die via USB is aangesloten wordt weergegeven nadat u op de knop SCANNEN (SCAN) hebt gedrukt, drukt u op de linkerfunctieknop om het scherm weer te geven waarin u kunt opgeven waar u de gegevens wilt opslaan. 3. Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken of plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf. Raadpleeg Het USB-flashstation plaatsen voor informatie over het plaatsen van het USBflashstation in de poort voor direct afdrukken. Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van een geheugenkaart in de kaartsleuf en welke kaarten compatibel zijn met het apparaat. 4. Selecteer USB-flashstation (USB flash drive) of Geheugenkaart Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl... Pagina 490 van 1183 pagina's (Memory card) en druk op OK. 5. Selecteer Opslaan op USB-flashstation (Save to USB flash drive) of Opslaan op geheugenkaart (Save to memory card) en druk op de knop OK. 6. Gebruik de knoppen om het documenttype te selecteren en druk vervolgens op de knop OK. 7. Druk op de rechterfunctieknop om desgewenst de instellingen aan te passen. Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat 8. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF. Opmerking Raadpleeg Papier/originelen plaatsen voor informatie over het plaatsen van originelen op de glasplaat of in de ADF. 9. Druk op Kleur (Color) als u in kleur wilt scannen of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt scannen. Als u Foto (Photo) selecteert voor Doc. type of als u het origineel in de ADF hebt geplaatst: Het scannen begint en de gescande gegevens worden opgeslagen op het USB-flashstation of op de geheugenkaart, afhankelijk van uw selectie. Als u PDF of Compacte PDF (Compact PDF) selecteert voor Gegevensindeling (Data format): U kunt documenten doorlopend scannen via de glasplaat. Nadat het scannen is voltooid, wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin wordt gevraagd of u wilt doorgaan met scannen. Plaats het volgende document op de glasplaat en druk op de knop Kleur (Color) voor scannen in kleur of op de knop Zwart (Black) voor scannen in zwart-wit. Als u op de knop drukt nadat het scannen is voltooid, kunt u de gescande documenten in één PDF-bestand op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan. U kunt maximaal honderd pagina's opslaan in één PDF-bestand. Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het scannen is voltooid. Raadpleeg Het USB-flashstation verwijderen als u het USB-flashstation wilt verwijderen nadat het scannen is voltooid. Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart als u de geheugenkaart wilt verwijderen nadat het scannen is voltooid. Opmerking Als het USB-flashstation of de geheugenkaart vol raakt tijdens het scannen van afbeeldingen, kunt u alleen de al gescande afbeeldingen opslaan. U kunt maximaal 2000 bestanden met gescande gegevens in de JPEG- en PDFgegevensindeling opslaan. De gescande gegevens worden opgeslagen in de volgende map op het USB-flashstation of de geheugenkaart en de bestandsnaam is als volgt: Mapnaam: (bestandsextensie: PDF): CANON_SC\DOCUMENT\0001 Mapnaam: (bestandsextensie: JPG): CANON_SC\IMAGE\0001 Bestandsnaam: opeenvolgende nummers, beginnend bij SCN_0001 Bestandsdatum: de datum en tijd van het moment van opslaan die zijn ingesteld in het apparaat. Raadpleeg Basisinstellingen voor faxen opgeven voor informatie over het instellen van de datum en tijd. Gescande gegevens op een geheugenkaart importeren naar de computer Wanneer u gescande gegevens van een geheugenkaart naar de computer importeert, importeer deze gegevens dan nadat u een van de volgende onderstaande handelingen hebt uitgevoerd: -Schakel het apparaat uit en zet het apparaat weer aan. -Verwijder de geheugenkaart en plaats deze opnieuw in de kaartsleuf. U kunt de gescande gegevens die zijn opgeslagen op de geheugenkaart optimaliseren of afdrukken Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl... Pagina 491 van 1183 pagina's met MP Navigator EX. Zie Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart voor meer informatie. Gescande gegevens op een USB-flashstation importeren naar de computer U kunt de gescande gegevens die zijn opgeslagen op een USB-flashstation importeren naar de computer. Nadat u de gegevens hebt gescand, sluit u het USB-flashstation aan op de computer en importeert u de gegevens met Windows Verkenner. Het USB-flashstation plaatsen Belangrijk Voordat u het USB-flashstation plaatst: Als het USB-flashstation niet in de poort voor direct afdrukken van het apparaat kan worden geplaatst, moet u mogelijk een verlengsnoer gebruiken. Vraag een elektronicahandel om meer informatie. Afhankelijk van het type USB-flashstation kan de werking niet worden gegarandeerd. U kunt sommige USB-flashstations met beveiligingsinstellingen mogelijk niet gebruiken. 1. Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken. Zorg dat u het USB-flashstation in de juiste richting houdt voordat u dit recht in de poort voor direct afdrukken plaatst. Het USB-flashstation verwijderen 1. Controleer of het apparaat geen gegevens schrijft naar het USB-flashstation. Controleer op het LCD-scherm of het schrijven is voltooid. Belangrijk Verwijder het USB-flashstation niet en zet het apparaat niet uit terwijl een bewerking wordt uitgevoerd. Opmerking Als u een USB-flashstation met een toegangslampje gebruikt, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het USB-flashstation om te controleren of de schrijfbewerking op het USB-flashstation is voltooid. 2. Verwijder het USB-flashstation. Pak het USB-flashstation vast en verwijder dit recht uit het apparaat. Naar boven Gescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation/geheugenk... Pagina 492 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat > Gescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation/geheugenkaart Gescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation/ geheugenkaart U kunt gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart verwijderen vanaf het bedieningspaneel. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Druk op de knop SCANNEN (SCAN) . Opmerking Als het instellingenscherm voor het doorsturen van de gegevens naar een computer die via USB is aangesloten wordt weergegeven nadat u op de knop SCANNEN (SCAN) hebt gedrukt, drukt u op de linkerfunctieknop om het scherm weer te geven waarin u kunt opgeven waar u de gegevens wilt opslaan. 3. Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken of plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf. Belangrijk U kunt het USB-flashstation en de geheugenkaart niet tegelijkertijd gebruiken. 4. Selecteer USB-flashstation (USB flash drive) of (Memory card) en druk op OK. 5. Selecteer Geheugenkaart Gescande gegevens verwijderen (Delete scanned data) en druk op OK. De lijst met bestanden wordt weergegeven. 6. Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op OK. Opmerking U kunt een voorbeeld van het bestand weergeven of de bestandslijst schakelen tussen PDF en JPEG. Alleen de eerste pagina van de afbeelding wordt op het LCD-scherm weergegeven. Gescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation/geheugenk... Pagina 493 van 1183 pagina's 1. Wijzig indeling Hiermee schakelt de weergave over van PDF-gegevenslijst naar JPEG-gegevenslijst. 2. Wijzig weergave De weergave wordt geschakeld tussen lijst en voorbeeld. 7. Selecteer Ja (Yes) in het bevestigingsvenster en druk op OK. Het apparaat verwijdert het bestand. Naar boven Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van h... Pagina 494 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat U kunt gescande gegevens naar de pc sturen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. Controleer het volgende voordat u gescande gegevens naar de pc verstuurt: Zijn de vereiste toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX) geïnstalleerd? Als de toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX) nog niet zijn geïnstalleerd, plaatst u de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer. Voer vervolgens een Aangepaste installatie (Custom Install) uit en selecteer MP Drivers en MP Navigator EX. Het apparaat is correct aangesloten op een computer. Controleer of het apparaat correct is aangesloten op de computer. Verwijder of plaats de USB- of LAN-kabel niet terwijl u afbeeldingen scant met het apparaat of wanneer de computer in de slaapstand of stand-by staat. Als u scant via een netwerkverbinding, moet u ervoor zorgen dat alle vereiste instellingen zijn opgegeven. Zie Scaninstellingen voor het netwerk voor meer informatie. De bestemming en de bestandsnaam zijn opgegeven in MP Navigator EX. U kunt de bestemming en de bestandsnaam opgeven in MP Navigator EX. Raadpleeg Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc) voor meer informatie over de eerste instellingen en het selecteren van instellingen. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Druk op de knop SCANNEN (SCAN) . Als u de gegevens via de USB-aansluiting doorstuurt naar een computer: Ga naar stap 3. Als u de gegevens via de netwerkaansluiting doorstuurt naar een computer: Het scherm waarin u kunt selecteren waar de gegevens worden opgeslagen, wordt weergegeven. Opmerking Als het instellingenscherm voor het doorsturen van de gegevens naar een computer die via USB is aangesloten wordt weergegeven nadat u op de knop SCANNEN (SCAN) hebt gedrukt, drukt u op de linkerfunctieknop om het scherm weer te geven waarin u kunt opgeven waar u de gegevens wilt opslaan. Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van h... Pagina 495 van 1183 pagina's 1. Selecteer Pc (PC) en druk op OK. 2. Selecteer met de knoppen de computer waarnaar de gescande gegevens moeten worden doorgestuurd en druk op de knop OK. Opmerking Als u Lokaal (USB) (Local (USB)) selecteert op het scherm Pc selecteren (Select PC) worden de gegevens via de USB-aansluiting doorgestuurd naar de aangesloten computer. 3. Gebruik de knoppen om het documenttype te selecteren en druk vervolgens op de knop OK. Automatische scan (Auto scan) Deze optie is alleen beschikbaar als het apparaat met een USB-kabel op de computer is aangesloten. Het apparaat detecteert automatisch het type origineel en de afbeelding wordt verstuurd met geoptimaliseerd formaat, resolutie en gegevensindeling. Belangrijk Scannen via een netwerk is niet mogelijk. Plaats originelen op de juiste manier, in overeenstemming met het type. Als u dit niet doet, is het mogelijk dat bepaalde originelen niet goed worden gescand. Raadpleeg Documenten plaatsen voor aanwijzingen voor het plaatsen van originelen op de glazen plaat. De volgende items kunnen worden gescand. Foto's, briefkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, tekstdocumenten en cd's/dvd's. De volgende items kunnen niet goed worden gescand. Foto's op A4-formaat Documenten kleiner dan 127 x 178 mm, zoals pagina's van een pocket waarvan de rug is afgesneden Originelen die zijn afgedrukt op dun wit papier Lange, smalle originelen, zoals panoramafoto's Als u originelen scant vanuit de ADF, kan het langer duren voordat de eerste pagina is gescand. Document Het origineel op de glasplaat of in de ADF wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast voor het scannen van een document. Foto (Photo) Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast voor het scannen van een foto. 4. Druk op de rechterfunctieknop om desgewenst de instellingen aan te passen. Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat 5. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF. Opmerking Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van h... Pagina 496 van 1183 pagina's Raadpleeg Documenten plaatsen voor informatie over het plaatsen van het origineel op de glasplaat of in de ADF. 6. Druk op Kleur (Color) als u in kleur wilt scannen of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt scannen. Als u een andere instelling dan PDF selecteert voor Indeling (Format) of als u het origineel in de ADF hebt geplaatst: Het scannen wordt gestart en de afbeeldingen worden doorgestuurd naar de computer op basis van de instellingen die zijn opgegeven in MP Navigator EX. Als u PDF selecteert voor Indeling (Format): U kunt documenten doorlopend scannen via de glasplaat. Nadat het scannen is voltooid, wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin wordt gevraagd of u wilt doorgaan met scannen. Plaats het volgende document op de glasplaat en druk op de knop Kleur (Color) voor scannen in kleur of op de knop Zwart (Black) voor scannen in zwart-wit. Als u op de knop drukt nadat het scannen is voltooid, kunt u de gescande documenten in één PDF-bestand op de computer opslaan. Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het scannen is voltooid. 7. MP Navigator EX 3.1 opgeven Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt: Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven nadat u op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver3.1 en klik vervolgens op OK. U kunt instellen dat MP Navigator EX wordt gestart wanneer op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) wordt gedrukt. Raadpleeg Voor Windows-gebruikers voor meer informatie. Als u Windows XP gebruikt: Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven wanneer u voor de eerste keer op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver3.1 als het programma dat u wilt gebruiken en schakel het selectievakje Voor deze actie altijd dit programma gebruiken (Always use this program for this action) in. Klik vervolgens op OK. Voortaan wordt MP Navigator EX automatisch gestart. Belangrijk Als u niet tevreden bent over het scanresultaat met Automatische scan (Auto scan), selecteert u Document of Foto (Photo) op basis van het origineel in stap 3 en geeft u het scanformaat of andere instellingen op in stap 4. Als u originelen wilt scannen met geavanceerde instellingen of als u de gescande afbeeldingen wilt bewerken of afdrukken: Als u originelen scant vanaf een computer met MP Navigator EX, kunt u de gescande afbeeldingen in MP Navigator EX bewerken. U kunt de afbeeldingen bijvoorbeeld optimaliseren of bijsnijden.. Daarnaast kunt u de gescande afbeeldingen bewerken of afdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware. We gaan scannen Opmerking U kunt een WIA-compatibele toepassing (behalve voor Windows 2000) en het Configuratiescherm (alleen Windows XP) gebruiken om originelen te scannen met dit apparaat. Raadpleeg Andere scanmethoden voor meer informatie. Raadpleeg Bestanden bewerken als u een gescand document wilt converteren naar tekst. Naar boven Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel v... Pagina 497 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Gescande gegevens aan email toevoegen met het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel van het apparaat U kunt gescande gegevens aan een e-mailbericht toevoegen met het bedieningspaneel van het apparaat. Controleer het volgende voordat u gescande gegevens aan een e-mailbericht toevoegt: Zijn de vereiste toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX) geïnstalleerd? Als de toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX) nog niet zijn geïnstalleerd, plaatst u de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer. Voer vervolgens een Aangepaste installatie (Custom Install) uit en selecteer MP Drivers en MP Navigator EX. Het apparaat is correct aangesloten op een computer. Controleer of het apparaat correct is aangesloten op de computer. Verwijder of plaats de USB- of LAN-kabel niet terwijl u afbeeldingen scant met het apparaat of wanneer de computer in de slaapstand of stand-by staat. Als u scant via een netwerkverbinding, moet u ervoor zorgen dat alle vereiste instellingen zijn opgegeven. Zie Scaninstellingen voor het netwerk voor meer informatie. De e-mailsoftware en de bestandsnaam zijn opgegeven in MP Navigator EX. U kunt de e-mailsoftware en de bestandsnaam opgeven in MP Navigator EX. Raadpleeg Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail) voor meer informatie over de eerste instellingen en het selecteren van instellingen. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Druk op de knop SCANNEN (SCAN) . Opmerking Als het instellingenscherm voor het doorsturen van de gegevens naar een computer die via USB is aangesloten wordt weergegeven nadat u op de knop SCANNEN (SCAN) hebt gedrukt, drukt u op de linkerfunctieknop om het scherm weer te geven waarin u kunt opgeven waar u de gegevens wilt opslaan. 3. Selecteer Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) en druk op OK. Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel v... Pagina 498 van 1183 pagina's 4. Selecteer met de knoppen de computer waarnaar de gescande gegevens moeten worden doorgestuurd en druk op de knop OK. Selecteer Lokaal (USB) (Local (USB)) voor een computer die via USB is aangesloten of selecteer de pc waarnaar de gescande gegevens moeten worden doorgestuurd voor een computer die op het netwerk is aangesloten. 5. Gebruik de knoppen om het documenttype te selecteren en druk vervolgens op de knop OK. Document Het origineel op de glasplaat of in de ADF wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast voor het scannen van een document. Foto (Photo) Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast voor het scannen van een foto. 6. Druk op de rechterfunctieknop om desgewenst de instellingen aan te passen. Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat 7. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF. Opmerking Raadpleeg Documenten plaatsen voor informatie over het plaatsen van het origineel op de glasplaat of in de ADF. 8. Druk op Kleur (Color) als u in kleur wilt scannen of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt scannen. Als u een andere instelling dan PDF selecteert voor Indeling (Format) of als u het origineel in de ADF hebt geplaatst: Het scannen wordt gestart en de bijgevoegde bestanden worden gemaakt of naar de pc doorgestuurd volgens de instellingen die zijn opgegeven in MP Navigator EX. Raadpleeg de handleiding van de e-mailsoftware voor informatie over de instellingen of het verzenden van e-mail. Als u PDF selecteert voor Indeling (Format): U kunt documenten doorlopend scannen via de glasplaat. Nadat het scannen is voltooid, wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin wordt gevraagd of u wilt doorgaan met scannen. Plaats het volgende document op de glasplaat en druk op de knop Kleur (Color) voor scannen in kleur of op de knop Zwart (Black) voor scannen in zwart-wit. Als u op de knop drukt nadat het scannen is voltooid, kunt u de gescande gegevens aan een e-mailbericht toevoegen of in één PDF-bestand op de computer opslaan. Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het scannen is voltooid. 9. MP Navigator EX 3.1 opgeven Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt: Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven nadat u op de knop Kleur (Color) of Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel v... Pagina 499 van 1183 pagina's Zwart (Black) drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver3.1 en klik vervolgens op OK. U kunt instellen dat MP Navigator EX wordt gestart wanneer op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) wordt gedrukt. Raadpleeg Voor Windows-gebruikers voor meer informatie. Als u Windows XP gebruikt: Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven wanneer u voor de eerste keer op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver3.1 als het programma dat u wilt gebruiken en schakel het selectievakje Voor deze actie altijd dit programma gebruiken (Always use this program for this action) in. Klik vervolgens op OK. Voortaan wordt MP Navigator EX automatisch gestart. Naar boven Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat Pagina 500 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat U kunt de scaninstellingen, zoals scanformaat, resolutie of gegevensindeling, wijzigen. Wanneer het standby-scherm voor scannen wordt weergegeven, drukt u op de rechterfunctieknop om het instellingsitem weer te geven. Selecteer het instellingsitem met de knoppen , geef de instelling en druk vervolgens op de knop OK. op met de knoppen Opmerking Afhankelijk van de specifieke functie kunnen bepaalde combinaties van opties niet worden opgegeven. Als de items niet samen kunnen worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error details) weergegeven op het LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het bericht te bevestigen en geeft u de instellingen opnieuw op. De instellingen voor scanformaat, resolutie en gegevensindeling blijven behouden, ook als het apparaat wordt uitgeschakeld. Wanneer u de gescande gegevens naar de computer doorstuurt of aan een e-mailbericht toevoegt, kunt u de bestemming en de bestandsnaam opgeven met MP Navigator EX. Raadpleeg Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc) voor de instellingen wanneer u de gegevens doorstuurt naar een pc en raadpleeg Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail) voor de instellingen wanneer u de gegevens toevoegt aan een e-mailbericht. Als u originelen scant vanaf de computer, kunt u scannen met geavanceerde instellingen. Raadpleeg We gaan scannen als u wilt scannen vanaf de computer. 1. Scanfrmt (Scan size) Selecteer het formaat van het origineel dat op de glasplaat of in de ADF is geplaatst. Als u de gescande gegevens opslaat op een USB-flashstation/geheugenkaart: A4/10x15cm(4"x6") (4"x6"(10x15cm))/13x18cm(5"x7") (5"x7"(13x18cm))/Legal(8,5"x14") (8.5"x14"(Legal))/LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) Als u de gescande gegevens doorstuurt naar de computer: A4/10x15(4"x6") (4"x6"(10x15))/13x18(5"x7") (5"x7"(13x18))/Autom. bijsn. (Auto crop)/Multi-bijsnijden (Multi crop)/Legal(8,5"x14") (8.5"x14"(Legal))/LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) Als u Autom. bijsn. (Auto crop) selecteert, detecteert het apparaat automatisch het paginaformaat en wordt het scannen gestart. Als u Multi-bijsnijden (Multi crop) selecteert, kunt u meerdere originelen tegelijk scannen. Als u de gescande gegevens toevoegt aan een e-mailbericht: A4/10x15(4"x6") (4"x6"(10x15))/13x18(5"x7") (5"x7"(13x18))/Autom. bijsn. (Auto crop)/Multi-bijsnijden (Multi crop)/Legal(8,5"x14") (8.5"x14"(Legal))/LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) Opmerking Legal(8,5"x14") (8.5"x14"(Legal)) kan alleen worden geselecteerd als Doc.type is ingesteld op Document en u de gescande gegevens doorstuurt naar de the computer. Multi-bijsnijden (Multi crop) kan alleen worden geselecteerd als Doc.type is ingesteld op Foto (Photo). A4, Legal(8,5"x14") (8.5"x14"(Legal)) of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) kan worden geselecteerd Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat Pagina 501 van 1183 pagina's als aan beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan. Legal(8,5"x14") (8.5"x14"(Legal)) kan echter niet worden geselecteerd voor dubbelzijdig afdrukken. Doc.type is ingesteld op Document. U kunt beginnen met scannen vanuit de ADF. Als Autom. bijsn. (Auto crop) of Multi-bijsnijden (Multi crop) is geselecteerd voor het scannen, plaatst u het origineel op de glasplaat. Als het origineel dat u wilt scannen het Legal-formaat heeft, plaatst u dit in de ADF. 2. Indeling (Format) Selecteer de gegevensindeling van de gescande gegevens. Als u de gescande gegevens opslaat op een USB-flashstation/geheugenkaart: PDF/Compacte PDF (Compact PDF)/JPEG Als u de gescande gegevens doorstuurt naar de computer: PDF/Compacte PDF (Compact PDF)/TIFF/JPEG Als u de gescande gegevens toevoegt aan een e-mailbericht: PDF/Compacte PDF (Compact PDF)/JPEG Opmerking PDF kan niet worden geselecteerd als Foto (Photo) is geselecteerd voor Doc.type in een van de onderstaande gevallen. Als u de gescande gegevens doorstuurt naar de computer Als u de gescande gegevens toevoegt aan een e-mailbericht PDF en Compacte PDF (Compact PDF) kunnen worden geselecteerd als Doc.type is ingesteld op Document en als u de gescande gegevens doorstuurt naar de the computer. Selecteer PDF als u het gescande document gebruikt om af te drukken. 3. Scanres. (Scan res) Selecteer de resolutie voor scannen. Als u de gescande gegevens opslaat op een USB-flashstation/geheugenkaart: 150dpi/300dpi/600dpi Als u de gescande gegevens doorstuurt naar de computer: 75dpi/150dpi/300dpi/600dpi Als u de gescande gegevens toevoegt aan een e-mailbericht: 75dpi/150dpi/300dpi/600dpi Opmerking Als Compacte PDF (Compact PDF) is geselecteerd voor Gegevensindeling (Data format), kan deze instelling niet worden gewijzigd. 4. Voorbeeld (Preview) Geef hiermee op of u een voorbeeld van de gescande gegevens wilt weergeven. Opmerking Deze instelling is beschikbaar als u de gescande gegevens opslaat op een USB-flashstation/ geheugenkaart. 5. ADF-afdrukstand (ADF orientation) Selecteer de afdrukstand van het originele document als Document is geselecteerd voor Doc.type en PDF of Compacte PDF (Compact PDF) is geselecteerd als gegevensindeling. Opmerking Deze instelling is ook beschikbaar als Automatische scan (Auto scan) is geselecteerd. 6. ADF dubb.scannen (ADF duplex scan) Selecteer de scanmethode wanneer u de ADF gebruikt. Als u AAN (ON) selecteert, drukt u op de Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat Pagina 502 van 1183 pagina's rechterfunctieknop om de nietmarge te selecteren. Opmerking Deze instelling is ook beschikbaar als Automatische scan (Auto scan) is geselecteerd. 7. Doorz. vermind. (Reduce show-thru)* Tekens op de achterkant kunnen doorschijnen als u een dun document zoals een krant scant. Selecteer AAN (ON) als tekens lijken door te schijnen in het gescande document. 8. Onteffenen (Descreen)* Een afdruk bestaat uit minuscule punten die samen tekens of afbeeldingen vormen. Als de punten elkaar verstoren, kan dit ongelijkmatige schaduwen of een streeppatroon veroorzaken. Selecteer AAN (ON) als u ongelijkmatige schaduwen of een streeppatroon waarneemt op de gescande afbeelding. Opmerking Zelfs als AAN (ON) is geselecteerd voor deze instelling, wordt dit effect mogelijk niet helemaal verwijderd als Onscherp masker (Unsharp mask) is ingesteld op AAN (ON). In dat geval selecteert u UIT (OFF) voor Onscherp masker (Unsharp mask). 9. Onscherp masker (Unsharp mask) De contouren van kleine tekens of dunne voorwerpen kunnen worden benadrukt. Selecteer AAN (ON) als u de contouren van de gescande gegevens wilt benadrukken. * Niet beschikbaar als u foto's scant. Naar boven Bijlage: Diverse scaninstellingen Pagina 503 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Bijlage: Diverse scaninstellingen Bijlage: Diverse scaninstellingen Scannen via het netwerk inschakelen Scaninstellingen voor het netwerk Opgeven hoe gereageerd moet worden bij gebruik van het bedieningspaneel om te scannen Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik van MP Navigator EX Naar boven Scaninstellingen voor het netwerk Pagina 504 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Bijlage: Diverse scaninstellingen > Scaninstellingen voor het netwerk Scaninstellingen voor het netwerk U kunt het apparaat aansluiten op een netwerk om het te delen via meerdere computers of om afbeeldingen naar een bepaalde computer te scannen. Belangrijk U kunt niet met meerdere gebruikers tegelijk scannen. Opmerking Geef de netwerkinstellingen van het apparaat van te voren op. (Raadpleeg de gedrukte handleiding: Aan de Slag-gids .) Geef de volgende instellingen op om scannen via een netwerk in te schakelen. Instellen voor scannen met MP Navigator EX Als u wilt scannen via een netwerk met MP Navigator EX, voert u de onderstaande procedure uit en wijzigt u de verbindingsstatus tussen de computer en het apparaat. 1. Start MP Navigator EX. MP Navigator EX starten 2. Klik op Voorkeuren (Preferences). 3. Voor een netwerkverbinding selecteert u (modelnaam) series (netwerk: XXXXXXXXXXXX) ((model name) series (Network: XXXXXXXXXXXX)) voor Productnaam (Product Name). (Waarbij XXXXXXXXXXXX het MAC-adres is.) Scaninstellingen voor het netwerk Pagina 505 van 1183 pagina's Opmerking Voor een USB-verbinding, selecteert u (modelnaam) series ((model name) series) voor Productnaam (Product Name). 4. Klik op OK. Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt gesloten. U kunt nu scannen via een netwerkverbinding. Ga naar het hoofdmenu om te controleren of netwerkscannen is ingeschakeld. Instellen voor scannen met het bedieningspaneel U kunt instellingen voor het scannen maken met het bedieningspaneel van het apparaat. 1. Controleer of Canon IJ Network Scan Utility wordt uitgevoerd. Als Canon IJ Network Scan Utility wordt uitgevoerd, wordt het pictogram weergegeven in het systeemvak van de taakbalk. Opmerking Als Canon IJ Network Scan Utility niet wordt uitgevoerd, selecteert u het menu Start, (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon IJ Network Utilities > Canon IJ Network Scan Utility > Canon IJ Network Scan Utility om het te starten. 2. Klik in het systeemvak van de taakbalk met de rechtermuisknop op het pictogram vanCanon IJ Network Scan Utility en kies Instellingen... (Settings...). Het dialoogvenster Canon IJ Network Scan Utility wordt geopend. 3. Selecteer Canon (modelnaam) ser_XXXXXXXXXXXX (Canon (model name) ser_XXXXXXXXXXXX) en klik op OK. Scaninstellingen voor het netwerk Pagina 506 van 1183 pagina's Opmerking Wanneer er meerdere scanners via een netwerk zijn aangesloten kunt u maximaal drie scanners selecteren. Raadpleeg 'Het menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan Utility ' voor meer informatie over het Canon IJ Network Scan Utility. Opmerking Als de scanner die u wilt gebruiken niet wordt weergegeven controleert u het volgende en klikt u op OK om het dialoogvenster te sluiten, vervolgens opent u het venster opnieuw en selecteert u de scanner. - De MP Drivers zijn geïnstalleerd - De installatie van het netwerk is voltooid na het installeren van de MP Drivers - Netwerkcommunicatie tussen de scanner en de computer is ingeschakeld Raadpleeg ' Problemen oplossen' als de scanner nog steeds niet wordt weergegeven. Naar boven Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieni... Pagina 507 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Bijlage: Diverse scaninstellingen > Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik van MP Navigator EX Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik van MP Navigator EX Met MP Navigator EX kunt u opgeven welke reactie moet volgen op het indrukken van een scanknop op het bedieningspaneel van het apparaat. U kunt de reactie voor elke gebeurtenis afzonderlijk opgeven. 1. Start MP Navigator EX. MP Navigator EX starten 2. Klik op Voorkeuren (Preferences). Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Opmerking Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kan ook worden geopend door op Voorkeuren (Preferences) te klikken in het scherm van de modus Eenmaal klikken. 3. Geef op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) Gebeurtenis (Event) of Acties (Actions) op. Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieni... Pagina 508 van 1183 pagina's Opmerking Zie de onderstaande onderwerpen voor meer informatie. Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc) Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail) 4. Klik op OK. Wanneer u op de scanknop op het apparaat drukt, wordt de bewerking volgens de instellingen uitgevoerd wanneer u op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) drukt. Naar boven Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware Pagina 509 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)? We gaan scannen Handige functies van MP Navigator EX Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken Schermen van MP Navigator EX Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen Naar boven Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)? Pagina 510 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)? Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)? MP Navigator EX is een toepassing waarmee u op eenvoudige wijze foto's en documenten kunt scannen. De toepassing is ook geschikt voor beginners. Belangrijk MP Navigator EX kan wellicht niet worden gestart met het bedieningspaneel van het apparaat. Start in dit geval de computer opnieuw op. Gebruik de standaardlettergrootte van het besturingssysteem. Als u een andere lettergrootte instelt, worden softwareschermen mogelijk niet correct weergegeven. De mogelijkheden van deze software Met deze software kunt u meerdere documenten tegelijk scannen of afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat. U kunt gescande afbeeldingen ook opslaan, toevoegen aan een e-mail of afdrukken met de meegeleverde toepassingen. Schermen MP Navigator EX heeft twee soorten hoofdmenu's: het scherm voor de navigatiemodus en het scherm voor de modus Eenmaal klikken. Scherm Navigatiemodus U kunt verschillende taken starten vanaf het scherm voor de Navigatiemodus, waaronder eenvoudig scannen, scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) en afbeeldingen verbeteren/corrigeren. Scherm voor modus Eenmaal klikken U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram in het scherm voor de modus Eenmaal klikken te klikken. Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)? Pagina 511 van 1183 pagina's Venster Scan/Import. (Scan/Import) In het venster Scan/Import. (Scan/Import) kunt u foto's en documenten scannen of afbeeldingen importeren die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. Venster Toon & gebruik (View & Use) In het venster Toon & gebruik (View & Use) kunt u bepalen wat u wilt doen met de gescande afbeeldingen. Naar boven We gaan scannen Pagina 512 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen We gaan scannen Scannen met behulp van MP Navigator EX MP Navigator EX starten MP Navigator EX starten Documenten, foto's, tijdschriften enzovoort, scannen vanaf de plaat Foto's en documenten scannen Twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk scannen Meerdere documenten tegelijk scannen Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) Beide zijden van een document tegelijk scannen Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor samenvoegen) Eenvoudig scannen naar behoefte (scannen en opslaan, als bijlage aan e-mail toevoegen, enzovoort) Eenvoudig scannen met eenmaal klikken Naar boven MP Navigator EX starten Pagina 513 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen > MP Navigator EX starten MP Navigator EX starten Opmerking Als u wilt scannen via een netwerkverbinding, start u MP Navigator EX en stelt u de netwerkomgeving in voordat u gaat scannen. Scaninstellingen voor het netwerk MP Navigator EX starten 1. Dubbelklik op het pictogram Canon MP Navigator EX 3.1 op het bureaublad. MP Navigator EX wordt gestart. Opmerking U kunt ook op het menu Start klikken en vervolgens op (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > MP Navigator EX 3.1 > MP Navigator EX 3.1. Modus Eenmaal klikken starten 1. Klik op (Modus wisselen) in de linkerbenedenhoek van het scherm. MP Navigator EX starten Pagina 514 van 1183 pagina's Het scherm voor de modus Eenmaal klikken wordt weergegeven. Opmerking Schakel het selectievakje Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup) in het scherm Navigatiemodus in als u de Navigatiemodus altijd wilt openen bij het opstarten. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, wordt het laatstgebruikte scherm geopend bij het opstarten. Naar boven Foto's en documenten scannen Pagina 515 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen > Foto's en documenten scannen Foto's en documenten scannen Foto's en documenten scannen die op de glasplaat zijn gelegd. 1. Plaats het document op de glasplaat. Documenten plaatsen 2. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus. MP Navigator EX starten 3. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/ Documents (Platen)). 4. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt scannen. Foto's en documenten scannen Pagina 516 van 1183 pagina's Opmerking Als u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert, wordt de functie Moiré-reductie geactiveerd en duurt het scannen langer dan normaal. U kunt de functie Moiré-reductie uitschakelen door het selectievakje Moiré-reductie (Descreen) in het dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) uit te schakelen. Selecteer Tekst (OCR) (Text(OCR)) om de tekst uit de afbeelding te halen en te converteren naar tekst die u kunt bewerken met MP Navigator EX. Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is. In kleur scannen in niet beschikbaar voor Tekst (OCR) (Text(OCR)). Als u in kleur wilt scannen, opent u het dialoogvenster OCR in het scherm voor modus Eenmaal klikken en scant u met Kleurenmodus (Color Mode) ingesteld op Kleur (Color). 5. Klik op Opgeven... (Specify...) om het gewenste documentformaat en de gewenste scanresolutie in te stellen. Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK. Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten) Belangrijk Lijn bij het scannen van een groot document (zoals een foto op A4-formaat) de hoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat en geef de documentgrootte op in het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings). 6. Klik op Scannen (Scan). Start met scannen. Opmerking Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren. Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete) geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen. De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen. Foto's en documenten scannen Pagina 517 van 1183 pagina's 7. Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen. Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding te selecteren enzovoort. Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het ' Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer informatie. Opmerking Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om meerdere afbeeldingen te selecteren. U kunt de afbeeldingen ook selecteren door ze te slepen en neer te zetten in het gebied voor geselecteerde afbeeldingen. 8. Sla de gescande afbeeldingen op. Opslaan Opslaan als PDF-bestanden Naar boven Meerdere documenten tegelijk scannen Pagina 518 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen > Meerdere documenten tegelijk scannen Meerdere documenten tegelijk scannen U kunt twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk scannen door Documentformaat (Document Size) in te stellen op Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) in het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) van MP Navigator EX. Belangrijk De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Start in dat geval ScanGear (scannerstuurprogramma), pas de bijsnijdkaders (scangebieden) aan in de volledige afbeeldingsweergave en voer de scan opnieuw uit. - Foto's die een witte (lichte) rand hebben - Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort - Dunne documenten - Dikke documenten Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave 1. Plaats het document op de glasplaat. Documenten plaatsen 2. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus. MP Navigator EX starten 3. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/ Documents (Platen)). 4. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt scannen. Meerdere documenten tegelijk scannen 5. Klik op Opgeven... (Specify...). Selecteer Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) voor Documentformaat (Document Size). Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK. Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten) 6. Klik op Scannen (Scan). Pagina 519 van 1183 pagina's Meerdere documenten tegelijk scannen Pagina 520 van 1183 pagina's Er worden meerdere documenten tegelijk gescand. Opmerking Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren. Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete) geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen. De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen. 7. Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen. Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding te selecteren enzovoort. Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het ' Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer informatie. Opmerking Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om meerdere afbeeldingen te selecteren. U kunt de afbeeldingen ook selecteren door ze te slepen en neer te zetten in het gebied voor geselecteerde afbeeldingen. Meerdere documenten tegelijk scannen Pagina 521 van 1183 pagina's 8. Sla de gescande afbeeldingen op. Opslaan Opslaan als PDF-bestanden Opmerking Als u de afbeeldingen wilt bekijken voordat u gaat scannen, gebruikt u ScanGear. Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Naar boven Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 522 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen > Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) Plaats meerdere documenten in de ADF (automatische documentinvoer) en scan deze tegelijkertijd. In dit gedeelte leest u hoe u één zijde van de documenten tegelijk kunt scannen. Zie ' Beide zijden van een document tegelijk scannen ' als u automatisch beide zijden van de documenten wilt scannen. 1. Plaats de documenten in de ADF (automatische documentinvoer). Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer) 2. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus. MP Navigator EX starten 3. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)). 4. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt scannen. Als u alleen de voorzijde van elk document wilt scannen, selecteert u een enkelzijdig type, bijvoorbeeld Kleurendocument (enkelzijdig) (Color Document(Simplex)) Als u zowel de voorzijde als de achterzijde van elk document wilt scannen, selecteert u een dubbelzijdig type, bijvoorbeeld Kleurendocument (dubbelzijdig) (Color Document(Duplex)) Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 523 van 1183 pagina's 5. Klik op Opgeven... (Specify...) om het gewenste documentformaat en de gewenste scanresolutie in te stellen. Klik op Afdrukstand... (Orientation...) om de afdrukstand te selecteren van de documenten die u wilt scannen. In het weergegeven dialoogvenster kunt u de Afdrukstand origineel (Original Orientation) en de Inbindlocatie (Binding Location) opgeven. Hoe u de documenten moet plaatsen voor het scannen van de achterzijde, is afhankelijk van de Inbindlocatie (Binding Location). Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK. Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF)) 6. Klik op Scannen (Scan). Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 524 van 1183 pagina's Start met scannen. Opmerking Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren. Als u onder Documenttype (Document Type) een dubbelzijdig type selecteert, wordt na het scannen het dialoogvenster Handmatig dubbelzijdig scannen (Manual Duplex Scanning) geopend. U kunt nu de achterzijden van de documenten scannen. Als een enkelzijdig type is geselecteerd voor Documenttype (Document Type), wordt het dialoogvenster Scan voltooid (Scan Complete) geopend na het scannen. Ga verder met stap 9. Opmerking Als het selectievakje Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning) in het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) is ingeschakeld, wordt het dialoogvenster Handmatig dubbelzijdig scannen (Manual Duplex Scanning) niet geopend. Beide zijden van de documenten worden automatisch gescand. Zie ' Beide zijden van een document tegelijk scannen' voor meer informatie. 7. Volg de instructies op het scherm voor het plaatsen van de documenten. Als u onder Nietmarge Korte zijde (Short Edge) selecteert bij Afdrukstand... (Orientation...) Plaats de documenten zonder de afdrukstand van de uitvoerdocumenten te wijzigen. Als u onder Nietmarge Lange zijde (Long Edge) selecteert bij Afdrukstand... (Orientation...) Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 525 van 1183 pagina's Plaats de uitvoerdocumenten 180 graden gedraaid. 8. Klik op OK. Start met scannen. Opmerking Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren. 9. Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete) geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen. De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen. 10. Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen. Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding te selecteren enzovoort. Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het ' Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer informatie. Opmerking Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om meerdere afbeeldingen te selecteren. U kunt de afbeeldingen ook selecteren door ze te slepen en neer te zetten in het gebied voor geselecteerde afbeeldingen. Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 526 van 1183 pagina's 11. Sla de gescande afbeeldingen op. Opslaan Opslaan als PDF-bestanden Naar boven Beide zijden van een document tegelijk scannen Pagina 527 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen > Beide zijden van een document tegelijk scannen Beide zijden van een document tegelijk scannen Beide zijden van een document tegelijk scannen met de Automatische documentinvoer (ADF). 1. Plaats de documenten in de ADF (automatische documentinvoer). Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer) 2. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus. MP Navigator EX starten 3. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)). 4. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt scannen. Selecteer een dubbelzijdig type, zoals Kleurendocument (dubbelzijdig) (Color Document(Duplex)). Beide zijden van een document tegelijk scannen Pagina 528 van 1183 pagina's 5. Klik op Opgeven... (Specify...). Controleer of het selectievakje Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning) is ingeschakeld. Geef vervolgens desgewenst op hoe het papier moet worden uitgevoerd, selecteer de afdrukstand van de documenten, enzovoort. Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK. Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF)) 6. Klik op Scannen (Scan). Beide zijden van een document tegelijk scannen Pagina 529 van 1183 pagina's De achterzijde van elk document wordt automatisch gescand nadat de voorzijde is gescand. Opmerking Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren. Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete) geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen. De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen. 7. Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen. Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding te selecteren enzovoort. Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het ' Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer informatie. Opmerking Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om meerdere afbeeldingen te selecteren. U kunt de afbeeldingen ook selecteren door ze te slepen en neer te zetten in het gebied voor geselecteerde afbeeldingen. Beide zijden van een document tegelijk scannen Pagina 530 van 1183 pagina's 8. Sla de gescande afbeeldingen op. Opslaan Opslaan als PDF-bestanden Naar boven Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s... Pagina 531 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen > Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor samenvoegen) Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor samenvoegen) U kunt met de Assistent voor samenvoegen de linker- en rechterhelft van een groot document afzonderlijk scannen en deze tot één afbeelding samenvoegen. U kunt documenten scannen die maximaal twee keer zo groot zijn als de glasplaat. 1. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus. MP Navigator EX starten Opmerking U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram in het scherm voor de modus Eenmaal klikken te klikken. De Assistent voor samenvoegen is ook beschikbaar in het scherm voor de modus Eenmaal klikken, door het documentformaat te wijzigen. Klik op het bijbehorende pictogram en selecteer de Assistent voor samenvoegen voor Documentformaat (Document Size). Ga vervolgens verder met stap 5. 2. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/ Documents (Platen)). 3. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt scannen. Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s... Pagina 532 van 1183 pagina's 4. Klik op Opgeven... (Specify...). Selecteer Assistent voor samenvoegen bij Documentformaat (Document Size) en geef de gewenste scanresolutie op. Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK. Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten) 5. Klik op Scannen (Scan). Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s... Pagina 533 van 1183 pagina's Het venster Assistent voor samenvoegen (Stitch-assist) wordt geopend. 6. Plaats de linkerhelft van het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 7. Klik op Scannen (Scan). De linkerhelft van het document wordt gescand en weergegeven in het dialoogvenster Assistent voor samenvoegen (Stitch-assist). Opmerking Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren. Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s... Pagina 534 van 1183 pagina's 8. Plaats de rechterhelft van het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 9. Klik op Scannen (Scan). De rechterhelft van het document wordt gescand. Opmerking Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren. 10. Pas de gescande afbeelding desgewenst aan. Gebruik de pictogrammen om de linker- en rechterhelft te wisselen, de afbeelding 180 graden te draaien of de afbeelding te vergroten of verkleinen. (Links en rechts wisselen) De linker- en rechterhelft worden omgewisseld. Belangrijk Deze functie is niet beschikbaar tijdens het vergroten/verkleinen van de afbeelding. 180° roteren (Rotate 180°) Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s... Pagina 535 van 1183 pagina's Hiermee word de rechter helft van de afbeelding 180 graden gedraaid. Belangrijk Deze functie is niet beschikbaar tijdens het vergroten/verkleinen van de afbeelding. (Vergroten) De weergegeven afbeelding wordt vergroot. (Verkleinen) De weergegeven afbeelding wordt verkleind. (Volledig scherm) De afbeelding wordt vergroot/verkleind voor weergave op een volledig scherm. Opmerking Vergroten/verkleinen heeft geen gevolgen voor het daadwerkelijke formaat van de gescande afbeelding. Als het document ondersteboven wordt gescand, wordt de afbeelding in het dialoogvenster Assistent voor samenvoegen (Stitch-assist) ook ondersteboven weergegeven. Klik op 180° roteren (Rotate 180°) om de afbeelding naar de juiste positie te draaien. U kunt de rechterhelft van de afbeelding van rechts naar links of omhoog/omlaag slepen om de positie aan te passen. Als de linker- en rechterhelft niet overeenkomen omdat een document scheef ligt, plaatst u het document correct en klikt u op Terug (Back) en scant u opnieuw. 11. Klik op Volgende (Next). 12. Sleep met de muis om het gebied dat moet worden opgeslagen te selecteren en klik op OK. De gecombineerde afbeelding wordt gemaakt. Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete) geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen. De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen. Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s... Pagina 536 van 1183 pagina's 13. Sla de gescande afbeeldingen op. Opslaan Opslaan als PDF-bestanden Naar boven Eenvoudig scannen met eenmaal klikken Pagina 537 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen > Eenvoudig scannen met eenmaal klikken Eenvoudig scannen met eenmaal klikken U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken. 1. Plaats het document op de glasplaat. Documenten plaatsen 2. Start MP Navigator EX. MP Navigator EX starten Het scherm voor de navigatiemodus of de modus voor eenmaal klikken van MP Navigator EX wordt geopend. Scherm Navigatiemodus Scherm voor modus Eenmaal klikken Opmerking Als het scherm voor de modus Eenmaal klikken is geopend, gaat u door naar stap 4. 3. Wijs Eenmaal klikken (One-click) aan. Eenvoudig scannen met eenmaal klikken Pagina 538 van 1183 pagina's 4. Klik op het bijbehorende pictogram. Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) Scherm voor modus Eenmaal klikken 5. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt scannen. 6. Stel het gewenste documentformaat en de gewenste scanresolutie in. 7. Start het scannen. Start met scannen. Opmerking Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren. Naar boven Handige functies van MP Navigator EX Pagina 539 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP Navigator EX Handige functies van MP Navigator EX Met MP Navigator EX kunt u gescande afbeeldingen op een mooie manier corrigeren/verbeteren en opgeslagen afbeeldingen snel vinden. Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren Kleurkenmerken zoals helderheid en contrast aanpassen Afbeeldingen aanpassen Zoeken naar verloren afbeeldingen Afbeeldingen zoeken Afbeeldingen classificeren en sorteren Afbeeldingen classificeren in categorieën Naar boven Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren Pagina 540 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP Navigator EX > Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren Met MP Navigator EX kunt u gescande afbeeldingen automatisch analyseren en corrigeren/verbeteren. 1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open vervolgens het venster Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de Navigatiemodus en selecteer de foto's die u wilt corrigeren/verbeteren Opmerking Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator EX. U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer. Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen 2. Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) in de lijst. Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend. Opmerking U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje kader) worden gecorrigeerd/verbeterd. Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). 3. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren/verbeteren in het venster met miniaturen. Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren Pagina 541 van 1183 pagina's De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Opmerking Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding. 4. Zorg dat Auto is geselecteerd. 5. Klik op Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix), Gezicht scherper maken (Face Sharpener) of Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing). Belangrijk Als u de afbeelding hebt gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en hebt opgeslagen, kunt u de afbeelding niet nogmaals corrigeren met Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix). Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is mogelijk niet beschikbaar voor afbeeldingen die zijn bewerkt met een toepassing, digitale camera enzovoort van andere bedrijven. Opmerking De effectniveaus van Gezicht scherper maken (Face Sharpener) en Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) kunt u aanpassen met de schuifknop die wordt weergegeven wanneer u op de betreffende knoppen drukt. Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren Pagina 542 van 1183 pagina's Als u Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) toepast, worden donkere foto's met tegenlicht automatisch gecorrigeerd. Als de foto onvoldoende wordt gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix), wordt aanbevolen Helderheid gezicht (Face Brightener) toe te passen op het tabblad Handmatig (Manual). Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren 6. Klik op OK. De gehele afbeelding wordt automatisch gecorrigeerd/verbeterd en (corrigeren/verbeteren) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de miniatuur en de voorbeeldafbeelding. Opmerking Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om de correctie/ verbetering ongedaan te maken. Selecteer Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) om alle geselecteerde afbeeldingen te corrigeren/verbeteren. 7. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). U kunt gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden. Opmerking Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). De bestandsindeling van gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen is JPEG/Exif. Adobe RGB-afbeeldingen worden opgeslagen als sRGB-afbeeldingen. 8. Klik op Afsluiten (Exit). Belangrijk De correcties/verbeteringen gaan verloren als u afsluit voordat de gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen zijn opgeslagen. Naar boven Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren Pagina 543 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP Navigator EX > Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren U kunt gescande afbeeldingen handmatig corrigeren of verbeteren. 1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open vervolgens het venster Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de Navigatiemodus en selecteer de foto's die u wilt corrigeren/verbeteren Opmerking Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator EX. U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer. Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen 2. Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) in de lijst. Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend. Opmerking U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje kader) worden gecorrigeerd/verbeterd. Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). 3. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren/verbeteren in het venster met miniaturen. Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren Pagina 544 van 1183 pagina's De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Opmerking Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding. 4. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/ Enhance). 5. Klik op Helderheid gezicht (Face Brightener), Gezicht scherper maken (Face Sharpener), Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) of Vlekken verwijderen (Blemish Remover). Opmerking Het niveau van de effecten Helderheid gezicht (Face Brightener), Gezicht scherper maken (Face Sharpener) en Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) kan worden gewijzigd met de schuifknop die verschijnt wanneer u op de betreffende knoppen klikt. Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis) 6. Sleep om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren/verbeteren en klik op OK (dit wordt op de afbeelding weergegeven). Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren Pagina 545 van 1183 pagina's Het gedeelte binnen en rond het geselecteerde gebied wordt gecorrigeerd/verbeterd en (corrigeren/verbeteren) wordt links boven de miniatuur en voorbeeldafbeelding weergegeven. Opmerking U kunt de rechthoek ook draaien door deze te verslepen. Klik op Ongedaan maken (Undo) om de laatste correctie/verbetering ongedaan te maken. Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om alle correcties, verbeteringen en aanpassingen te annuleren die op de geselecteerde afbeelding zijn toegepast. 7. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). U kunt gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden. Opmerking Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). De bestandsindeling van gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen is JPEG/Exif. 8. Klik op Afsluiten (Exit). Belangrijk De correcties/verbeteringen gaan verloren als u afsluit voordat de gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen zijn opgeslagen. Naar boven Afbeeldingen aanpassen Pagina 546 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP Navigator EX > Afbeeldingen aanpassen Afbeeldingen aanpassen U kunt de helderheid, het contrast en dergelijke van afbeeldingen aanpassen. 1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de foto's die u wilt aanpassen. Opmerking Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator EX. U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer. Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen 2. Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) in de lijst. Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend. Opmerking U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje kader) worden gecorrigeerd/verbeterd. Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). 3. Selecteer de afbeelding die u wilt aanpassen in het venster met miniaturen. De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Afbeeldingen aanpassen Pagina 547 van 1183 pagina's Opmerking Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding. 4. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Aanpassen (Adjust). 5. Verplaats de schuifregelaar van het item dat u wilt aanpassen en stel het niveau van het effect in. Als u een schuifregelaar verplaatst, wordt (corrigeren/verbeteren) weergegeven in de linkerbovenhoek van de miniatuur en de voorbeeldafbeelding. Opmerking Klik op Standaard (Defaults) als u aanpassingen ongedaan wilt maken. Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om alle correcties, verbeteringen en aanpassingen te annuleren die op de geselecteerde afbeelding zijn toegepast. 6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). U kunt aangepaste afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden. Afbeeldingen aanpassen Pagina 548 van 1183 pagina's Opmerking Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images). De aangepaste afbeeldingen hebben de bestandsindeling JPEG/Exif. 7. Klik op Afsluiten (Exit). Belangrijk De aanpassingen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u aangepaste afbeeldingen hebt opgeslagen. Naar boven Afbeeldingen zoeken Pagina 549 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP Navigator EX > Afbeeldingen zoeken Afbeeldingen zoeken In het venster Toon & gebruik (View & Use) van het scherm in de navigatiemodus kunt u zoeken naar gescande afbeeldingen die op uw computer zijn opgeslagen, en deze openen in MP Navigator EX. Geopende afbeeldingen kunt u afdrukken, bewerken, enzovoort. Opmerking U kunt afbeeldingen zoeken in Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)), Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) of een geselecteerde map en de submappen daarvan. Zie 'MP Navigator EX starten' om MP Navigator EX te starten. Snel zoeken In (tekstvak) op de werkbalk kunt u een woord of zin die in de bestandsnaam voorkomt, Exif-informatie of PDF-tekst van de afbeelding die u wilt opzoeken invoeren. (Zoeken). Voor Exif-informatie wordt de tekst in Gemaakt door (Maker), Model, Klik vervolgens op Beschrijving (Description) enOpmerking gebruiker (User Comment) doorzocht. Geavanceerd zoeken Klik op Zoeken (Search) links op het scherm om de zoekopties te openen. Geef informatie op over de afbeelding die u wilt zoeken en klik op Zoeken starten (Start Search). Afbeeldingen zoeken Pagina 550 van 1183 pagina's Zoeken in (Search in) Selecteer het station, de map of het netwerk bij Map opgeven (Specify Folder) als u weet waar u moet zoeken. Bestandsnaam (File Name) Als u de bestandsnaam weet, geeft u deze op. Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file) Voer een woord of een woordgroep in die voorkomt in de items die u hebt geselecteerd in Meer geavanceerde opties (More Advanced Options). Belangrijk U kunt alleen zoeken naar PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden zoeken die in andere toepassingen zijn gemaakt of bewerkt. Ook is het zoeken naar PDF-bestanden alleen mogelijk wanneer het zoeken op sleutelwoorden is ingeschakeld. Zie 'Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie over het maken van PDF-bestanden waarin zoeken op sleutelwoorden is ingeschakeld. U kunt niet zoeken in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd. Categorie (Category) U kunt zoeken naar afbeeldingen op categorie. Datum gewijzigd (Modified Date) Voer de eerste en de laatste datum van een periode in als u wilt zoeken naar afbeeldingen die in een bepaalde periode zijn bijgewerkt. Datum opname (Shooting Date) Als u wilt zoeken naar bestanden die in een bepaalde periode zijn opgenomen, geeft u de eerste en laatste datum van de periode op. Opmerking De opnamedatum is de datum en de tijd waarop de gegevens tot stand zijn gekomen. Deze informatie maakt deel uit van de Exif-informatie van het document. Afbeeldingen zoeken Pagina 551 van 1183 pagina's Meer geavanceerde opties (More Advanced Options) Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file) Selecteer in Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file) de items die u wilt zoeken. Als u het selectievakje Exif-informatie (Exif information) inschakelt, wordt gezocht naar tekst in Gemaakt door (Maker), Model, Beschrijving (Description) en Opmerking gebruiker (User Comment). Als u het selectievakje PDF-tekst (PDF text) inschakelt, wordt gezocht naar tekst in PDF-bestanden. Belangrijk U kunt niet zoeken in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd. In submappen zoeken (Search subfolders) Schakel dit selectievakje in als u wilt zoeken in submappen. Hoofdlettergevoelig (Case sensitive) Schakel dit selectievakje in als u wilt zoeken naar tekst waarvan de hoofdletters en kleine letters overeenkomen. Aan alle criteria voldoen (Match all criteria) Er wordt gezocht naar bestanden die voldoen aan alle opgegeven criteria. Aan een van de criteria voldoen (Match any criteria) Er wordt gezocht naar bestanden die voldoen aan ten minste een van de opgegeven criteria. Zoeken starten (Start Search) Hiermee start u het zoeken. Verwant onderwerp Venster Toon & gebruik (View & Use) Naar boven Afbeeldingen classificeren in categorieën Pagina 552 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP Navigator EX > Afbeeldingen classificeren in categorieën Afbeeldingen classificeren in categorieën U kunt afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn gescand, weergeven per categorie. U kunt afbeeldingen die worden weergegeven in Niet-geclassificeerd (Unclassified) automatisch classificeren en tevens aangepaste categorieën maken. U kunt een afbeelding slepen als u deze van de ene categorie naar de andere wilt verplaatsen. Opmerking Als u de afbeeldingen hebt geclassificeerd in MP Navigator EX 2.0 of hoger en de toepassing vervolgens bijwerkt naar de meest recente versie, worden de classificatiegegevens over de een-nalaatste versie overgebracht wanneer u de toepassing voor het eerst opstart. Na de eerste keer opstarten kunnen de classificatiegegevens niet meer worden overgezet. 1. Scan documenten met MP Navigator EX en sla ze op. Vervolgens opent u het venster Toon & gebruik (View & Use) in het scherm voor de navigatiemodus. Opmerking Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator EX. U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer. Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen 2. Selecteer Categorieën (Categories) in (Sorteren op). Afbeeldingen worden automatisch gesorteerd op categorie en weergegeven in het venster met miniaturen. Afbeeldingen classificeren in categorieën Pagina 553 van 1183 pagina's Afbeeldingen worden gesorteerd in de volgende categorieën. Foto's: Staand (Portrait), Overig (Others) Documenten: Visitekaartje (Business Card), Briefkaart (Postcard), Standaardformaat (Standard Size), PDF-bestand (PDF File) en Overig (Others) Aangepaste categorieën: hiermee geeft u uw aangepaste categorieën weer. Zie 'Aangepaste categorieën maken ' voor meer informatie over het maken van aangepaste categorieën. Niet-geclassificeerd: hiermee geeft u afbeeldingen weer die niet zijn geclassificeerd. Opmerking Klik op Afbeeldingen classificeren (Classify Images) om de afbeeldingen die worden weergegeven in Niet-geclassificeerd (Unclassified) automatisch te classificeren. Klik opAnnuleren (Cancel) als u wilt stoppen. Het classificeren kan even duren als er veel afbeeldingen geclassificeerd moeten worden. Belangrijk Als u afbeeldingen classificeert die zijn opgeslagen op verwisselbare media zoals een USBflashdrive of een externe vaste schijf, wordt de informatie over de classificatie verwijderd zodra u de media verwijderd. De volgende keer worden deze afbeeldingen geclassificeerd als Nietgeclassificeerd (Unclassified). Afbeeldingen kunnen niet worden geclassificeerd wanneer Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) is geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use). Opmerking Sommige afbeeldingen worden mogelijk niet juist gedetecteerd en daardoor niet in de juiste categorieën geclassificeerd. Sleep in dat geval de afbeelding naar de juiste categorie. Afbeeldingen die zijn opgeslagen in netwerkmappen, worden niet ingedeeld. U kunt zoeken naar afbeeldingen op categorie. Zie ' Afbeeldingen zoeken ' voor meer informatie. Aangepaste categorieën maken Afbeeldingen classificeren in categorieën Pagina 554 van 1183 pagina's 1. Sorteer in het venster Toon & gebruik (View & Use) de afbeeldingen op categorie en klik op Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories). Het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories) wordt geopend. 2. Klik op Toevoegen aan lijst (Add to List). Het dialoogvenster Categorie toevoegen (Add Category) wordt geopend. 3. Voer de Categorienaam (Category name) in en klik op OK. Opmerking U kunt maximaal 20 aangepaste categorieën maken. Een categorienaam kan maximaal 50 enkelbyte-tekens lang zijn. Dubbelklik op een gemaakte categorie om het dialoogvenster Categorienaam wijzigen (Change Category Name) te openen, waarin u de categorienaam kunt wijzigen. Als u een aangepaste categorie wilt verwijderen, selecteert u de categorie en klikt u op Verwijderen (Delete). Verwant onderwerp Venster Toon & gebruik (View & Use) Naar boven Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken Pagina 555 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken U kunt afbeeldingen scannen met MP Navigator EX en de opgeslagen afbeeldingen bewerken of afdrukken. Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het opslaan van gescande afbeeldingen. Gescande afbeeldingen opslaan op een computer Opslaan Gescande afbeeldingen opslaan als PDF-bestand Opslaan als PDF-bestanden Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het gebruiken van afbeeldingen/bestanden. PDF-bestanden maken van gescande afbeeldingen en deze bewerken PDF-bestanden maken/bewerken Meerdere gescande afbeeldingen tegelijk afdrukken of afdrukken met een bepaald formaat, een bepaalde kwaliteit, enzovoort. Documenten afdrukken Gescande foto's afdrukken Foto's afdrukken Gescande afbeeldingen via e-mail verzenden Via e-mail verzenden Gescande afbeeldingen corrigeren/verbeteren of converteren naar tekst Bestanden bewerken Wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden die u hebt gemaakt Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken Naar boven Opslaan Pagina 556 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken > Opslaan Opslaan U kunt afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn gescand, opslaan op een computer. 1. Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen die u wilt opslaan en klik op Opslaan (Save). 2. Geef de instellingen voor opslaan op in het dialoogvenster Opslaan (Save). Geef de doelmap, de bestandsnaam en het bestandstype op. Dialoogvenster Opslaan (Save) Belangrijk U kunt JPEG/Exif niet selecteren als onder Documenttype (Document Type) Tekst (OCR) (Text(OCR)), Tekst (enkelvoudig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)) is geselecteerd. U kunt JPEG/Exif niet selecteren wanneer Zwart-wit (Black and White) is geselecteerd voor Kleurenmodus (Color Mode) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma). Opmerking Opslaan Pagina 557 van 1183 pagina's Standaard zijn de volgende mappen opgegeven als doelmappen. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) 3. Klik op Opslaan (Save). De gescande afbeeldingen worden volgens de instellingen opgeslagen. Als u de gescande afbeeldingen verder wilt gebruiken/bewerken met MP Navigator EX, klikt u op Opslaglocatie openen (Open saved location) in het dialoogvenster Opslaan voltooid (Save Complete). PDF-bestanden maken/bewerken Documenten afdrukken Foto's afdrukken Via e-mail verzenden Bestanden bewerken Naar boven Opslaan als PDF-bestanden Pagina 558 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken > Opslaan als PDF-bestanden Opslaan als PDF-bestanden U kunt afbeeldingen die zijn gescand met MP Navigator EX, opslaan als PDF-bestanden. 1. Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen die u wilt opslaan en klik op Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). 2. Geef in het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) de instellingen op voor het opslaan. Geef de bestandsnaam, het bestandstype en de doelmap op. Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Opslaan als PDF-bestanden Pagina 559 van 1183 pagina's Selecteer een PDF-bestandstype uit de volgende opties: PDF Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand. PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan. Opmerking PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere afbeeldingen zijn geselecteerd. PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken. Belangrijk Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt. Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in. Opmerking Standaard zijn de volgende mappen opgegeven als doelmappen. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) U kunt wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden. Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen 3. Klik op Opslaan (Save). De gescande afbeeldingen worden volgens de instellingen opgeslagen. Als u de gescande afbeeldingen verder wilt gebruiken/bewerken met MP Navigator EX, klikt u op Opslaglocatie openen (Open saved location) in het dialoogvenster Opslaan voltooid (Save Complete). PDF-bestanden maken/bewerken Documenten afdrukken Foto's afdrukken Via e-mail verzenden Bestanden bewerken Naar boven PDF-bestanden maken/bewerken Pagina 560 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken > PDF-bestanden maken/bewerken PDF-bestanden maken/bewerken U kunt PDF-bestanden maken/bewerken met MP Navigator EX. Scan documenten en sla ze op. Open daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om PDF-bestanden te maken en pagina's toe te voegen of te verwijderen, de paginavolgorde aan te passen, enzovoort. Belangrijk U kunt maximaal 99 pagina's tegelijk maken of bewerken met MP Navigator EX. Opmerking Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator EX. U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer. Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen PDF-bestanden met MP Navigator EX maken/bewerken 1. Selecteer afbeeldingen en klik op PDF. Opmerking U kunt PDF-, JPEG-, TIFF- en BMP-bestanden selecteren. 2. Klik op PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) in de lijst. Belangrijk U kunt alleen PDF-bestanden bewerken die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden bewerken die in andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden maken/bewerken Pagina 561 van 1183 pagina's PDF-bestanden te bewerken die in andere toepassingen zijn bewerkt. Opmerking Als u een PDF-bestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het wachtwoord op te geven. PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken 3. Voeg desgewenst pagina's toe of verwijder deze. Klik op Pagina toevoegen (Add Page) als u een bestaand bestand wilt toevoegen en selecteer het bestand. Als u een pagina wilt verwijderen, selecteert u de pagina en klikt u op Geselecteerde pagina's verwijderen (Delete Selected Pages). Opmerking U kunt PDF-, JPEG-, TIFF- en BMP-bestanden toevoegen. Als u een PDF-bestand toevoegt dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het wachtwoord op te geven. 4. Wijzig desgewenst de volgorde van de pagina's. Gebruik de pictogrammen om de volgorde te wijzigen. U kunt ook de miniatuurafbeelding slepen naar de doellocatie. Opmerking Zie 'Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) ' voor meer informatie over het venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file). 5. Klik op Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected Pages) of Alle pagina's opslaan (Save All Pages). Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend. Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Belangrijk U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 9601 of meer pixels in verticale en horizontale richting niet opslaan. Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden verwijderd. In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u de wachtwoorden opnieuw instellen. Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen 6. Geef de instellingen voor opslaan op in het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) en klik op Opslaan (Save). Afbeeldingen worden volgens de opgegeven instellingen opgeslagen. PDF-bestanden maken/bewerken Pagina 562 van 1183 pagina's PDF-bestanden in een toepassing openen U kunt PDF-bestanden die met MP Navigator EX zijn gemaakt openen in een aan PDF-bestanden gekoppelde toepassing en ze bewerken of afdrukken. 1. Selecteer de PDF-bestanden en klik op PDF. Belangrijk U kunt alleen PDF-bestanden selecteren die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden selecteren die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden te selecteren die in andere toepassingen zijn bewerkt. 2. Klik op PDF-bestand openen (Open PDF file) in de lijst. De toepassing die in het besturingssysteem aan de extensie .pdf is gekoppeld, wordt gestart. Belangrijk U kunt PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd, niet openen in toepassingen die geen PDF-beveiliging ondersteunen. Bestanden kunnen mogelijk niet worden geopend als er geen toepassing is geïnstalleerd die kan worden gekoppeld aan PDF-bestanden. 3. Gebruik de toepassing om het bestand te bewerken of af te drukken. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie Belangrijk In sommige toepassingen kunnen de opdrachten (afdrukken, bewerken, enzovoort) die alleen met een wachtwoord kunnen worden uitgevoerd, verschillen van die in MP Navigator EX. Naar boven Documenten afdrukken Pagina 563 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken > Documenten afdrukken Documenten afdrukken U kunt meerdere gescande afbeeldingen tegelijk afdrukken, afdrukken met een bepaalde kwaliteit, enzovoort, met MP Navigator EX. 1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de gewenste afbeeldingen. Opmerking Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator EX. U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer. Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen 2. Klik op Afdrukken (Print) en klik op Document afdrukken (Print Document) in de lijst. Belangrijk Als u een PDF-bestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het wachtwoord op te geven. PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken 3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op. Geef in het dialoogvenster het aantal afdrukken, de kwaliteit, schaal, enzovoort op. Dialoogvenster Document afdrukken Documenten afdrukken Pagina 564 van 1183 pagina's Belangrijk Bij normaal formaat (100%) is het mogelijk dat bepaalde afbeeldingen klein worden afgedrukt of dat sommige stukken zijn afgekapt. Selecteer in dit geval Auto om het formaat van de afdruk in verhouding te brengen met het papierformaat. 4. Klik op Afdrukken (Print). Start met afdrukken. Opmerking Wanneer u een PDF-bestand met meer pagina's afdrukt met behulp van Document afdrukken (Print Document), kan het afdrukken enige tijd duren. Dit is afhankelijk van uw computer. Volg in dat geval de onderstaande stappen en wijzig de instellingen. Windows 7: 1. Klik op Start en selecteer Apparaten en printers (Devices and Printers). 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Printereigenschappen (Printer Properties). Het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend. 3. Klik op het tabblad Geavanceerd (Advanced). 4. Selecteer Afdrukdocumenten in wachtrij plaatsen (programma is eerder gereed) (Spool print documents so program finishes printing faster). 5. Selecteer Afdrukken zodra de laatste pagina in de wachtrij is geplaatst (Start printing after last page is spooled). 6. Nadat het document is afgedrukt, stelt u de instelling op het tabblad Geavanceerd (Advanced) weer in op Afdrukken starten (Start printing immediately). Windows Vista: 1. Selecteer in het menu Start de optie Configuratiescherm (Control Panel). 2. Klik op Printers. 3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Eigenschappen (Properties). Het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend. 4. Klik op het tabblad Geavanceerd (Advanced). 5. Selecteer Afdrukdocumenten in wachtrij plaatsen (programma is eerder gereed) (Spool print documents so program finishes printing faster). 6. Selecteer Afdrukken zodra de laatste pagina in de wachtrij is geplaatst (Start printing after last page is spooled). 7. Nadat het document is afgedrukt, stelt u de instelling op het tabblad Geavanceerd (Advanced) weer in op Afdrukken starten (Start printing immediately). Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u het afdrukken wilt annuleren, klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in het bevestigingsvenster voor de printerstatus. Als u het bevestigingsvenster voor de printerstatus wilt openen, klikt u op het printerpictogram op de taakbalk. Naar boven Foto's afdrukken Pagina 565 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken > Foto's afdrukken Foto's afdrukken U kunt foto's afdrukken met MP Navigator EX of een toepassing die bij het apparaat is geleverd. Scan documenten en sla ze op. Open daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om aan te geven hoe u de foto's wilt afdrukken. Opmerking Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator EX. U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer. Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen Wanneer u foto's afdrukt met Easy-PhotoPrint EX U kunt Easy-PhotoPrint EX gebruiken om gescande foto's met hoge kwaliteit af te drukken of afbeeldingen op te maken en af te drukken. 1. Selecteer afbeeldingen en klik op Afdrukken (Print). 2. Klik op Foto afdrukken (Print Photo) of Album afdrukken (Print Album) in de lijst. Easy-PhotoPrint EX wordt gestart. Zie ' Afdrukken met de meegeleverde software ' voor details. Opmerking Als Easy-PhotoPrint EX niet is geïnstalleerd, kunt u afdrukken met MP Navigator EX. Wanneer u foto's afdrukt met MP Navigator EX 1. Selecteer afbeeldingen en klik op Afdrukken (Print). Foto's afdrukken Pagina 566 van 1183 pagina's 2. Klik op Foto afdrukken (Print Photo) in de lijst. 3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op. Geef in het weergegeven dialoogvenster het papierformaat, het aantal afdrukken enzovoort op. Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) 4. Klik op Afdrukken (Print). Start met afdrukken. Opmerking Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u het afdrukken wilt annuleren, klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in het bevestigingsvenster voor de printerstatus. Als u het bevestigingsvenster voor de printerstatus wilt openen, klikt u op het printerpictogram op de taakbalk. Naar boven Via e-mail verzenden Pagina 567 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken > Via e-mail verzenden Via e-mail verzenden U kunt gescande afbeeldingen via e-mail verzenden. Belangrijk MP Navigator EX is compatibel met de volgende e-mailprogramma's: - Windows Mail (Windows Vista) - Outlook Express (Windows XP/Windows 2000) - Microsoft Outlook (Als een e-mailprogramma niet naar behoren functioneert, controleert u of de MAPI-instelling van het mailprogramma is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor meer informatie.) 1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de gewenste afbeeldingen. Opmerking U kunt alleen PDF- en JPEG-bestanden bij e-mails voegen. Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator EX. U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer. Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen 2. Klik op Verzenden (Send) en klik vervolgens op Toevoegen aan e-mail (Attach to Email) in de lijst. 3. Stel de opties voor opslaan in zoals gewenst. Geef de doelmap en bestandsnaam op. Via e-mail verzenden Pagina 568 van 1183 pagina's Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) Opmerking U kunt een compressietype selecteren als u JPEG-afbeeldingen via e-mail verzendt. Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en selecteer een van de volgende compressietypes:Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)). 4. Klik op OK. De bestanden worden opgeslagen volgens de instellingen en het e-mailprogramma start. 5. Geef de geadresseerde op, voer het onderwerp en de berichttekst in en verzend het bericht. Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor meer informatie. Naar boven Bestanden bewerken Pagina 569 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken > Bestanden bewerken Bestanden bewerken U kunt afbeeldingen bewerken of ze converteren naar tekst met MP Navigator EX of een toepassing bij het apparaat. Scan documenten en sla ze op. Open daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om aan te geven wat u wilt doen met de afbeeldingen. Opmerking Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator EX. U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer. Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen Foto's corrigeren U kunt afbeeldingen corrigeren en verbeteren in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/ Enhance Images). 1. Selecteer afbeeldingen en klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert). 2. Klik op Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) in de lijst. Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend. 3. Afbeeldingen corrigeren/verbeteren in het venster Afbeeldingen corrigeren/ verbeteren (Correct/Enhance Images). Opmerking Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images). Zie de betreffende onderstaande onderwerpen voor het corrigeren/verbeteren van Bestanden bewerken Pagina 570 van 1183 pagina's afbeeldingen. Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren Documenten converteren naar tekst Tekst scannen in gescande tijdschriften en kranten en weergeven in Kladblok (geleverd bij Windows). Belangrijk PDF-bestanden kunnen niet worden omgezet in tekst. 1. Selecteer afbeeldingen en klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert). 2. Klik op Converteren naar tekstbestand (Convert to text file) in de lijst. Textedit (geleverd bij Windows) wordt gestart en bewerkbare tekst wordt weergegeven. Opmerking U kunt alleen teksten in talen exporteren naar Kladblok (geleverd bij Windows) die geselecteerd kunnen worden op het tabblad Algemeen (General) Klik op Instellen... (Set...) op het tabblad Algemeen (General) en geef de taal op van het document dat u wilt scannen. Als u meerdere documenten scant, kunt u de geëxporteerde tekst in één bestand verzamelen. Tabblad Algemeen (General) Tekst die wordt weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows) kan alleen als leidraad worden gebruikt. Tekst in de afbeeldingen van de volgende documenttypen wordt mogelijk niet correct gelezen. - Documenten die tekst bevatten met een tekengrootte kleiner dan 8 of groter dan 40 punten (op 300 dpi) - Scheve documenten - Documenten die omgekeerd zijn geplaatst of documenten met een onjuiste afdrukstand (gedraaide tekens) - Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst - Documenten met een smalle regelafstand - Documenten met kleuren op de achtergrond van tekst - Documenten met meerdere talen Naar boven Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Pagina 571 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken > Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen U kunt wachtwoorden instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden. U kunt twee wachtwoorden instellen: een om het bestand te openen en een om het bestand te bewerken of af te drukken. Belangrijk In Windows 2000 is voor deze functie Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger vereist. Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het bestand niet meer openen of bewerken. Bewaar uw wachtwoorden op een veilige plaats, zodat u ze altijd kunt raadplegen. U kunt PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd, niet openen in toepassingen die geen PDF-beveiliging ondersteunen. In sommige toepassingen kunnen de opdrachten (afdrukken, bewerken, enzovoort) die alleen met een wachtwoord kunnen worden uitgevoerd, verschillen van die in MP Navigator EX. U kunt in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd geen tekst zoeken via het ' Venster Toon & gebruik (View & Use) '. 1. Scan documenten in MP Navigator EX en klik vervolgens op Opslaan als PDF- bestand (Save as PDF file). U kunt ook bestaande bestanden bewerken in het venster PDF-bestand maken/ bewerken (Create/Edit PDF file) en vervolgens klikken op Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected Pages) of Alle pagina's opslaan (Save All Pages). Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend. Belangrijk U kunt geen wachtwoorden instellen als afbeeldingen automatisch worden opgeslagen nadat ze zijn gescand, bijvoorbeeld wanneer u scant vanuit het scherm in de modus voor eenmaal klikken of met het bedieningspaneel van het apparaat. Opmerking Zie 'We gaan scannen ' voor informatie over het scannen van afbeeldingen. Zie 'PDF-bestanden maken/bewerken ' als u PDF-bestanden wilt maken van bestaande bestanden of als u bestanden wilt bewerken. 2. Schakel het selectievakje Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings) in. Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Pagina 572 van 1183 pagina's Het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings) wordt geopend. Opmerking U kunt het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings) ook openen door op Instellen... (Set...) te klikken en vervolgens Wachtwoordbeveiliging (Password Security) te selecteren bij Beveiliging (Security) in het dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings). 3. Schakel het selectievakje Wachtwoord vereist om document te openen (Require a password to open the document) of Wachtwoord gebruiken om afdrukken en bewerken van document en beveiligingsinstellingen te beperken (Use a password to restrict printing and editing of the document and its security settings) in en geef een Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Pagina 573 van 1183 pagina's wachtwoord op. Belangrijk U kunt een wachtwoord van maximaal 32 alfanumerieke enkel-byte tekens opgeven. Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig. Schakel beide selectievakjes in om het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) en het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password) in te stellen. U kunt niet hetzelfde wachtwoord voor beide doeleinden gebruiken. 4. Klik op OK. Het dialoogvenster Het wachtwoord voor het openen van het document bevestigen (Confirm Document Open Password) of Bevestig toestemmingenwachtwoord (Confirm Permissions Password) wordt geopend. Wachtwoord voor openen document Wachtwoord machtigingen 5. Geef het wachtwoord opnieuw op en klik op OK. Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt opnieuw weergegeven. Belangrijk Als u het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) sluit zonder op Opslaan (Save) te klikken, worden de instellingen in het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging Instellingen (Password Security -Settings) verwijderd. Wachtwoorden worden verwijderd zodra het bestand wordt bewerkt. Als u een bewerkt bestand opslaat, moet u het wachtwoord opnieuw instellen. Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Pagina 574 van 1183 pagina's Opmerking Als u de wachtwoorden instelt via het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings), gaat u terug naar het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings). Klik op OK. Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt opnieuw weergegeven. 6. Klik op Opslaan (Save). Bestanden worden volgens de instellingen opgeslagen. Verwant onderwerp PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken Naar boven PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewe... Pagina 575 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken > PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken Als u een PDF-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd wilt openen of bewerken/afdrukken, moet u een wachtwoord opgeven. Hoe u het wachtwoord moet opgeven, hangt af van de bewerking. De volgende procedures dienen alleen als voorbeeld. Belangrijk U kunt alleen PDF-bestanden openen, bewerken of afdrukken waarbij het wachtwoord is ingesteld met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden bewerken die in andere toepassingen zijn bewerkt, of waarvan het wachtwoord is ingesteld met andere toepassingen. Alleen MP Navigator EX versie 1.1 en 2.0 or later ondersteunt het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd. In Windows 2000 hebt u Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger nodig om PDF-bestanden met een wachtwoord te kunnen openen, bewerken of afdrukken. Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig. U kunt maximaal 99 pagina's tegelijk maken of bewerken met MP Navigator EX. Een wachtwoord opgeven om een bestand te openen 1. Selecteer in het venster Toon & gebruik (View & Use) het PDF-bestand dat u wilt Inzoomen (Zoom in). openen en klik op U kunt ook dubbelklikken op het PDF-bestand. Opmerking Alleen het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) is vereist. U hoeft het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password) niet op te geven. Als het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) wordt geopend met een slotpictogram, klikt u op Wachtwoord invoeren (Enter Password). PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewe... Pagina 576 van 1183 pagina's 2. Het dialoogvenster Wachtwoord (Password) wordt geopend. Geef het wachtwoord op en klik op OK. Het PDF-bestand wordt geopend in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). Opmerking Als u het bestand opnieuw wilt openen nadat u het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) hebt gesloten, geeft u het wachtwoord opnieuw op. Een wachtwoord (Wachtwoord machtigingen) opgeven om een bestand te bewerken of af te drukken 1. Selecteer PDF-bestanden in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op PDF of Afdrukken (Print). PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewe... Pagina 577 van 1183 pagina's 2. Als u een PDF-bestand wilt maken of het bestand wilt bewerken, selecteert u PDFbestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) in de lijst. Als u het bestand wilt afdrukken, klikt u op Document afdrukken (Print Document). In het dialoogvenster Wachtwoord (Password) wordt u gevraagd een wachtwoord op te geven. Opmerking Als het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) ook is ingesteld, moet u eerst het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) opgeven en vervolgens het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password). 3. Geef het wachtwoord op en klik op OK. Het bijbehorende dialoogvenster wordt geopend. Belangrijk Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in. Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Verwant onderwerp Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Naar boven Schermen van MP Navigator EX Pagina 578 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX Schermen van MP Navigator EX Informatie over de schermen en functies van MP Navigator EX. Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images) Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten) Dialoogvenster Opslaan (Save) Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF)) Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer) Venster Toon & gebruik (View & Use) Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) Dialoogvenster Document afdrukken Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) / Scherm voor modus Eenmaal klikken Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Dialoogvenster PDF Dialoogvenster Verzenden (Mail) Dialoogvenster OCR Dialoogvenster Aangepast (Custom) Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Tabblad Algemeen (General) Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc) Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen) Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail) Naar boven Scherm Navigatiemodus Pagina 579 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Scherm Navigatiemodus Scherm Navigatiemodus Dit is een van de opstartschermen van MP Navigator EX. Plaats de muisaanwijzer op een pictogram boven aan het scherm om het bijbehorende tabblad weer te geven. Gebruik de tabbladen op basis van de handelingen die u wilt uitvoeren. Scan/Import. (Scan/Import) U kunt foto's en documenten scannen of afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart. Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images) Toon & gebruik (View & Use) U kunt afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze afdrukken of aan een email toevoegen. U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat is geleverd. Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer) Eenmaal klikken (One-click) U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken. Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) (Modus schakelen) Ga naar het scherm voor de modus Eenmaal klikken. In het scherm voor de modus Eenmaal klikken kunt u in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken. Scherm voor modus Eenmaal klikken Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup) Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld. Voorkeuren (Preferences) Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX. Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) (Handleiding) Deze handleiding openen. Scherm Navigatiemodus Pagina 580 van 1183 pagina's Naar boven Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Impo... Pagina 581 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images) Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images) Wijs in het scherm navigatiemodus Scan/Import. (Scan/Import) aan om het tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images) weer te geven. U kunt foto's en documenten scannen of afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart. Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) Het venster Scan/Import. (Scan/Import) openen. Foto's en documenten scannen die op de glasplaat zijn gelegd. Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/ Import)) Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) Het venster Scan/Import. (Scan/Import) openen. Plaats meerdere documenten in de ADF (automatische documentinvoer) en scan deze tegelijkertijd. Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Geheugenkaart (Memory Card) Het venster Scan/Import. (Scan/Import) openen met Geheugenkaart (Memory Card) geselecteerd. Hiermee kunt u afbeeldingen op geheugenkaarten importeren. Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) (Modus schakelen) Ga naar het scherm voor de modus Eenmaal klikken. In het scherm voor de modus Eenmaal klikken kunt u in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken. Scherm voor modus Eenmaal klikken Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup) Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld. Voorkeuren (Preferences) Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX. Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Impo... Pagina 582 van 1183 pagina's (Handleiding) Deze handleiding openen. Naar boven Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View ... Pagina 583 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer) Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer) Wijs Toon & gebruik (View & Use) aan op het scherm voor de navigatiemodus om het tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer) weer te geven. U kunt afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze afdrukken of aan een e-mail toevoegen. U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat is geleverd. Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) geselecteerd. U kunt afbeeldingen die zijn opgeslagen in Mijn vak openen en gebruiken. Mijn vak is een speciale map voor het opslaan van afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn gescand. Opmerking Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Map opgeven (Specify Folder) Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Map opgeven (Specify Folder) geselecteerd. U kunt afbeeldingen die zijn opgeslagen in specifieke mappen openen en gebruiken. Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) geselecteerd. U kunt 'Gescande/geïmporteerde afbeeldingen' en afbeeldingen die zijn 'Toegevoegd aan e-mail' of 'Verzonden naar toepassing' openen en gebruiken. Venster Toon & gebruik (View & Use) (Modus schakelen) Ga naar het scherm voor de modus Eenmaal klikken. In het scherm voor de modus Eenmaal klikken kunt u in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken. Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View ... Pagina 584 van 1183 pagina's Scherm voor modus Eenmaal klikken Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup) Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld. Voorkeuren (Preferences) Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX. Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) (Handleiding) Deze handleiding openen. Verwant onderwerp Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen Naar boven Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with On... Pagina 585 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) Wijs Eenmaal klikken (One-click) in het scherm voor de navigatiemodus aan om het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) weer te geven. U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken. Automatische scan (Auto Scan) Documenten scannen door automatisch het documenttype te detecteren. De bestandsindeling wordt automatisch ingesteld. Bestanden worden opgeslagen naar een computer. Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) geopend en kunt u de instellingen voor opslaan opgeven. Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) Opslaan naar computer (Save to PC) Hiermee kunt u documenten en foto's scannen en ze opslaan op een computer. Het documenttype kan automatisch worden gedetecteerd. Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Opslaan (Save) geopend en kunt u de instellingen voor scannen en opslaan opgeven. Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Documenten scannen en opslaan als PDF-bestanden. Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster PDF geopend en kunt u de instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven. Dialoogvenster PDF Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) Documenten of foto's scannen en ze toevoegen aan een e-mailbericht. Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Verzenden (Mail) geopend en kunt u de instellingen voor scannen/opslaan en voor het e-mailprogramma opgeven. Dialoogvenster Verzenden (Mail) OCR Tekstdocumenten scannen en de tekst in de afbeelding weergeven in Kladblok (geleverd bij Windows). Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster OCR geopend en kunt u de instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven. Dialoogvenster OCR Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with On... Pagina 586 van 1183 pagina's Aangepast (Custom) Documenten/foto's scannen en openen in een opgegeven toepassing. Het documenttype kan automatisch worden gedetecteerd. Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Aangepast (Custom) geopend en kunt u de instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven. Dialoogvenster Aangepast (Custom) Het scannen starten door op de knop te klikken (Start scanning by clicking the button) Schakel dit selectievakje in en klik op een pictogram om meteen te beginnen met scannen (Modus schakelen) Overschakelen op de modus Eenmaal klikken. Het scherm voor de modus Eenmaal klikken wordt weergegeven. Scherm voor modus Eenmaal klikken Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup) Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld. Voorkeuren (Preferences) Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX. Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) (Handleiding) Deze handleiding openen. Belangrijk De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer u scant terwijl Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) in het dialoogvenster Opslaan (Save) of Aangepast (Custom). Als u tekst in de gescande afbeelding wilt omzetten in tekstgegevens, geeft u het Documenttype (Document Type) op (selecteer niet de Auto-mode (Auto Mode)). Verwant onderwerp Eenvoudig scannen met eenmaal klikken Naar boven Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens... Pagina 587 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan in het scherm van de navigatiemodus en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) om het scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) te openen (venster Scan/Import. (Scan/Import)). Open dit venster om documenten te scannen vanaf de glasplaat. (1) Knoppen voor instellingen en bewerkingen (2) Werkbalk (3) Venster met miniaturen (4) Gebied met geselecteerde afbeeldingen Knoppen voor instellingen en bewerkingen (Toon & gebruik) Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen. Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend. Venster Toon & gebruik (View & Use) Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) Hiermee opent u het scherm voor het scannen van foto's, documenten, tijdschriften en ander drukwerk. Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) Klik hierop wanneer u meerdere documenten tegelijk vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen. Het scherm voor het scannen vanuit de ADF wordt geopend. Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/ Import)) Geheugenkaart (Memory Card) Klik hierop als u afbeeldingen wilt importeren die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. Het Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens... Pagina 588 van 1183 pagina's scherm voor het importeren van afbeeldingen van een geheugenkaart wordt weergegeven. Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Documenttype (Document Type) Selecteer het type document dat u wilt scannen. Foto's scannen: Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo) Tekstdocumenten scannen: Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and White Document) of Tekst (OCR) (Text (OCR)) Tijdschriften scannen: Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) Belangrijk U kunt Documenttype (Document Type) niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) is ingeschakeld. Opgeven... (Specify...) Het documentformaat, de resolutie en andere geavanceerde scaninstellingen opgeven. Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten) Belangrijk Opgeven... (Specify...) is niet beschikbaar als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) geselecteerd is. Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) Schakel dit selectievakje in als u wilt scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma). Gebruik ScanGear om tijdens het scannen afbeeldingen te corrigeren en kleuren aan te passen. Scannen (Scan) Het scannen begint. Opmerking Deze knop verandert in Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver) als u het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt. Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver) ScanGear wordt gestart. Zie 'Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) ' voor meer informatie over de schermen van ScanGear. Opmerking Deze knop verandert in Scannen (Scan) als u het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt. Wissen (Clear) Alle afbeeldingen in het venster voor miniaturen verwijderen. Opmerking Afbeeldingen die niet op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd. Gebruik Opslaan (Save) of een andere methode als u belangrijke afbeeldingen op de computer wilt opslaan, voordat u op Wissen (Clear) klikt. Opslaan (Save) Sla de geselecteerde afbeeldingen op. Klik hierop om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen en de instellingen voor opslaan op te geven. Dialoogvenster Opslaan (Save) Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Sla de geselecteerde afbeeldingen als PDF-bestanden op. Klik hierop om het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) te openen en de instellingen voor opslaan op te geven. Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu) Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens... Pagina 589 van 1183 pagina's Naar het hoofdmenu gaan Werkbalk Voorkeuren (Preferences) Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX. Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) (Handleiding) Deze handleiding openen. Bewerkingshulpmiddelen (Alles selecteren) Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen. (Alles annuleren) Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen. (Linksom roteren) Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden linksom. (Rechtsom roteren) Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden rechtsom. (Omkeren) Hiermee keert u de doelafbeelding (in het oranje kader) horizontaal om. (Bijsnijden) Hiermee snijdt u de doelafbeelding (in het oranje kader) bij. Met bijsnijden selecteert u het gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest. Klik op deze knop om het scherm Uitsnijden (Crop) te openen en het bijsnijdkader aan te geven. Inzoomen (Zoom in) Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten door erop te dubbelklikken. (Weergaveformaat) Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen. (Sorteren op) Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie of op datum (oplopend of aflopend). Venster met miniaturen Venster met miniaturen Gescande afbeeldingen worden weergegeven. Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het gebied met geselecteerde afbeeldingen. Opmerking Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' wanneer er onvoldoende geheugen is om de afbeeldingen weer te geven. Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens... Pagina 590 van 1183 pagina's Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories) Alles sluiten (Close All) / Alles openen (Open All) U kunt alle afbeeldingen in de weergegeven categorieën verbergen of weergeven. Alles sluiten (Close All) Hiermee verbergt u alle afbeeldingen. Alles openen (Open All) Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer. Opmerking Als u op Alles sluiten (Close All) klikt, verandert de knop in Alles openen (Open All). Gebied met geselecteerde afbeeldingen (Alles annuleren) Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde afbeeldingen. (Selectie annuleren) Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied met geselecteerde afbeeldingen. Gebied met geselecteerde afbeeldingen Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd. Verwant onderwerp Foto's en documenten scannen Naar boven Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten) Pagina 591 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten) Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/ documenten) Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)wordt geopend wanneer u klikt op Opgeven... (Specify...) in het venster Scan/Import. (Scan/Import). In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen opgeven. Documenttype (Document Type) Selecteer het type document dat u wilt scannen. Foto's scannen: Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo) Tekstdocumenten scannen: Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and White Document) of Tekst (OCR) (Text (OCR)) Tijdschriften scannen: Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) Belangrijk Voor een correcte scan moet u een documenttype selecteren dat overeenkomt met het document dat u wilt scannen. U kunt Tekst (OCR) (Text(OCR)) niet selecteren wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is ingeschakeld op het Tabblad Algemeen (General) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Documentformaat (Document Size) Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen. Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) in en klik op OK. Belangrijk Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten) Pagina 592 van 1183 pagina's Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat. U kunt Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) of Automatisch detecteren (Auto Detect) niet selecteren wanneer het Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)). Scanresolutie (Scanning Resolution) Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. Resolutie Opmerking Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u de volgende scanresoluties opgeven. 300 dpi / 400 dpi Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) / Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) Het item dat wordt weergegeven, varieert naargelang het Documenttype (Document Type). Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo). Schakel dit selectievakje in om automatisch de opgenomen scène (landschap, nachtscène, enzovoort) te analyseren en geschikte correcties toe te passen. Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and White Document) of Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)). Schakel dit selectievakje in om tekst in een document of tijdschrift scherper te maken en zo de leesbaarheid ervan te verbeteren. Belangrijk Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in de indeling JPEG/Exif of PDF. Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld. U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is ingesteld op Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)). U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is ingeschakeld op het Tabblad Algemeen (General) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat geval het selectievakje uit en voer de scan uit. Moiré-reductie (Descreen) Schakel dit selectievakje in om moiré-patronen te reduceren. Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit effect kunt verkleinen. Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo), Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)). Opmerking Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt. Beeld verscherpen (Unsharp Mask) Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt verscherpen. Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten) Pagina 593 van 1183 pagina's Belangrijk Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u deze instelling niet selecteren. Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow) Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te corrigeren Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Automatisch detecteren (Auto Detect), Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) of als de Assistent voor samenvoegen voor Documentformaat (Document Size) is geselecteerd. U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is ingeschakeld op het Tabblad Algemeen (General) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Lijn het document goed uit met de positiemarkering op de plaat. Opmerking Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) om schaduw van de rugmarge te corrigeren wanneer u documenten scant van een niet-standaardformaat of wanneer aangepaste bijsnijdkaders zijn ingesteld. Zie Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in ' Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) ' (tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear). Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through) Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van tekst in en te voorkomen. Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo), Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)). Opmerking Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als de gescande afbeelding doorschijnend is. Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden) Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo). U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij Documentformaat (Document Size). De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst niet correct kan worden gedetecteerd. - Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben - Documenten met zowel verticale als horizontale tekst - Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype - Documenten met weinig tekst - Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst - Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen) Opmerking Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) inschakelt. Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten) Pagina 594 van 1183 pagina's Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen document bij Documenttaal (Document Language). Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo). U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij Documentformaat (Document Size). Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal (Document Language), worden ondersteund. De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst niet correct kan worden gedetecteerd. Selecteer in dat geval de gescande afbeelding in het venster met miniaturen van het ' Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' en roteer de afbeelding met de bewerkingshulpmiddelen. - Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi - Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten - Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst - Documenten met achtergrondpatronen Opmerking Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) inschakelt. Documenttaal (Document Language) Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen. Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo). U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij Documentformaat (Document Size). Standaard (Defaults) Standaardinstellingen herstellen. Naar boven Scherm Stapel documenten (ADF)(Stack of Documents (ADF)) (Venste... Pagina 595 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan in het scherm in de navigatiemodus en klik op Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) of klik op Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) in het venster Scan/Import. (Scan/Import) om het scherm Scan/Import. (Scan/Import) (venster Scan/Import. (Scan/Import)) te openen. Open dit venster wanneer u documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen. (1) Knoppen voor instellingen en bewerkingen (2) Werkbalk (3) Venster met miniaturen (4) Gebied met geselecteerde afbeeldingen Knoppen voor instellingen en bewerkingen (Toon & gebruik) Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen. Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend. Venster Toon & gebruik (View & Use) Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het scherm voor het scannen van foto's en documenten wordt weergegeven. Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/ Import)) Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) Hier wordt het scherm weergegeven voor het scannen van meerdere documenten tegelijk vanuit de ADF (automatische documentinvoer). Geheugenkaart (Memory Card) Scherm Stapel documenten (ADF)(Stack of Documents (ADF)) (Venste... Pagina 596 van 1183 pagina's Klik hierop als u afbeeldingen wilt importeren die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. Het scherm voor het importeren van afbeeldingen van een geheugenkaart wordt weergegeven. Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Documenttype (Document Type) Selecteer het type document dat u wilt scannen. Wanneer u één zijde van elk document scant: Kleurendocument (enkelzijdig) (Color Document(Simplex)), Zwart-wit document (enkelzijdig) (Black and White Document(Simplex)) of Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)). Wanneer u beide zijden van elke document scant: Kleurendocument (dubbelzijdig) (Color Document(Duplex)), Zwart-wit document (dubbelzijdig) (Black and White Document(Duplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)). Belangrijk U kunt Documenttype (Document Type) niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) is ingeschakeld. Opgeven... (Specify...) Het documentformaat, de resolutie en andere geavanceerde scaninstellingen opgeven. Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF)) Belangrijk Opgeven... (Specify...) is niet beschikbaar als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) geselecteerd is. Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) Schakel dit selectievakje in als u wilt scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma). Gebruik ScanGear om tijdens het scannen afbeeldingen te corrigeren en kleuren aan te passen. Scannen (Scan) Het scannen begint. Opmerking Deze knop verandert in Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver) als u het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt. Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver) ScanGear wordt gestart. Zie 'Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) ' voor meer informatie over de schermen van ScanGear. Opmerking Deze knop verandert in Scannen (Scan) als u het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt. Wissen (Clear) Alle afbeeldingen in het venster voor miniaturen verwijderen. Opmerking Afbeeldingen die niet op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd. Gebruik Opslaan (Save) of een andere methode als u belangrijke afbeeldingen op de computer wilt opslaan, voordat u op Wissen (Clear) klikt. Opslaan (Save) Sla de geselecteerde afbeeldingen op. Klik hierop om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen en de instellingen voor opslaan op te geven. Dialoogvenster Opslaan (Save) Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Sla de geselecteerde afbeeldingen als PDF-bestanden op. Klik hierop om het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) te openen en de instellingen voor opslaan op te geven. Scherm Stapel documenten (ADF)(Stack of Documents (ADF)) (Venste... Pagina 597 van 1183 pagina's Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu) Naar het hoofdmenu gaan Werkbalk Voorkeuren (Preferences) Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX. Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) (Handleiding) Deze handleiding openen. Bewerkingshulpmiddelen (Alles selecteren) Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen. (Alles annuleren) Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen. (Linksom roteren) Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden linksom. (Rechtsom roteren) Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden rechtsom. (Omkeren) Hiermee keert u de doelafbeelding (in het oranje kader) horizontaal om. (Bijsnijden) Hiermee snijdt u de doelafbeelding (in het oranje kader) bij. Met bijsnijden selecteert u het gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest. Klik op deze knop om het scherm Uitsnijden (Crop) te openen en het bijsnijdkader aan te geven. Inzoomen (Zoom in) Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten door erop te dubbelklikken. (Weergaveformaat) Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen. (Sorteren op) Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie of op datum (oplopend of aflopend). Venster met miniaturen Venster met miniaturen Gescande afbeeldingen worden weergegeven. Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het gebied met geselecteerde afbeeldingen. Opmerking Scherm Stapel documenten (ADF)(Stack of Documents (ADF)) (Venste... Pagina 598 van 1183 pagina's Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' wanneer er onvoldoende geheugen is om de afbeeldingen weer te geven. Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories) Alles sluiten (Close All) / Alles openen (Open All) U kunt alle afbeeldingen in de weergegeven categorieën verbergen of weergeven. Alles sluiten (Close All) Hiermee verbergt u alle afbeeldingen. Alles openen (Open All) Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer. Opmerking Als u op Alles sluiten (Close All) klikt, verandert de knop in Alles openen (Open All). Gebied met geselecteerde afbeeldingen (Alles annuleren) Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde afbeeldingen. (Selectie annuleren) Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied met geselecteerde afbeeldingen. Gebied met geselecteerde afbeeldingen Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd. Verwant onderwerp Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) Naar boven Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (... Pagina 599 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF)) Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF)) Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)wordt geopend wanneer u klikt op Opgeven... (Specify...) in het venster Scan/Import. (Scan/Import). In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen opgeven. Documenttype (Document Type) Selecteer het type document dat u wilt scannen. Wanneer u één zijde van elk document scant: Kleurendocument (enkelzijdig) (Color Document(Simplex)), Zwart-wit document (enkelzijdig) (Black and White Document(Simplex)) of Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)). Wanneer u beide zijden van elke document scant: Kleurendocument (dubbelzijdig) (Color Document(Duplex)), Zwart-wit document (dubbelzijdig)) (Black and White Document(Duplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)). Belangrijk U kunt Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)) niet selecteren wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is ingeschakeld op het ' Tabblad Algemeen (General) ' van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning) Schakel deze optie in en scan vervolgens via de ADF (automatische documentinvoer) om beide zijden van de documenten automatisch te scannen. Deze functie is beschikbaar als er een dubbelzijdig type is geselecteerd onder Documenttype (Document Type). Instellingen uitvoer... (Output Settings...) Geef op hoe het papier moet worden uitgevoerd na het scannen van beide zijden vanuit de ADF (automatische documentinvoer) met het selectievakje Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning) ingeschakeld. Klik op Instellingen voor uitvoer... (Output Settings...) om het dialoogvenster Instellingen voor uitvoer (Output Settings) waarin u Uitvoer op achterzijde/voorzijde (snel) (Output by back/front (Fast)) of Uitvoer per pagina (Output by page) kunt selecteren. Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (... Pagina 600 van 1183 pagina's Uitvoer op achterzijde/voorzijde (snel) (Output by back/front(Fast)) Deze instelling wordt aanbevolen als u snel moet scannen. De documenten worden in volgorde van achter naar voor uitgevoerd. Als u de documenten in de juiste volgorde wilt uitvoeren, selecteert u Uitvoer per pagina (Output by page). Uitvoer per pagina (Output by page) Hiermee worden gescande documenten in de juiste paginavolgorde uitgevoerd. Documentformaat (Document Size) Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen. Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen, selecteert u A4 of Letter. Afdrukstand... (Orientation...) Stel de afdrukstand en de zijde in voor het nieten van de documenten die worden gescand. Klik hierop om het dialoogvenster Afdrukstand bij scannen uit ADF (Orientation when scanning from ADF) te openen. Belangrijk U kunt geen Inbindlocatie (Binding Location) opgeven als er een enkelzijdig type als Kleurendocument (enkelzijdig) (Color Document(Simplex)) als Documenttype (Document Type) is geselecteerd Scanresolutie (Scanning Resolution) Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. Resolutie Opmerking De volgende scanresoluties kunnen worden opgegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)). 300 dpi / 400 dpi Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) Schakel dit selectievakje in om tekst in een document of tijdschrift scherper te maken en zo de leesbaarheid ervan te verbeteren. Belangrijk Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in de indeling JPEG/Exif of PDF. Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld. Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (... Pagina 601 van 1183 pagina's U kunt dit selectievakje niet inschakelen als het Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)). U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is ingeschakeld op het Tabblad Algemeen (General) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat geval het selectievakje uit en voer de scan uit. Moiré-reductie (Descreen) Schakel dit selectievakje in om moiré-patronen te reduceren. Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit effect kunt verkleinen. Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen als het Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)). Opmerking Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt. Beeld verscherpen (Unsharp Mask) Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt verscherpen. Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen als het Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)). Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through) Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van tekst in en te voorkomen. Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen als het Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)). Opmerking Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als de gescande afbeelding doorschijnend is. Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden) Belangrijk De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst niet correct kan worden gedetecteerd. - Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben - Documenten met zowel verticale als horizontale tekst - Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype - Documenten met weinig tekst - Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst - Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen) Opmerking Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (... Pagina 602 van 1183 pagina's document) inschakelt. Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen document bij Documenttaal (Document Language). Belangrijk Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal (Document Language), worden ondersteund. De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst niet correct kan worden gedetecteerd. Selecteer in dat geval de gescande afbeelding in het venster met miniaturen van het scherm ' Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' en roteer de afbeelding met de bewerkingshulpmiddelen. - Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi - Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten - Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst - Documenten met achtergrondpatronen Opmerking Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) inschakelt. Documenttaal (Document Language) Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen. Standaard (Defaults) Standaardinstellingen herstellen. Naar boven Dialoogvenster Opslaan (Save) Pagina 603 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan (Save) Dialoogvenster Opslaan (Save) Het dialoogvenster Opslaan (Save) wordt geopend wanneer u klikt op Opslaan (Save) in het venster Scan/Import. (Scan/Import). In het dialoogvenster Opslaan (Save) kunt u instellingen opgeven voor het opslaan van afbeeldingen op een computer. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Belangrijk Wanneer u opslaat op een geheugenkaart, moet u schrijven naar de kaartsleuf van het apparaat inschakelen. Zie 'De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer ' voor meer informatie over het inschakelen van schrijven. Wijs bij een netwerkverbinding de kaartsleuf toe als netwerkstation. Zie ' De kaartsleuf gebruiken via een netwerk ' voor meer informatie. Bestandsnaam (File name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd. Type bestanden (Save as type) Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan. Selecteer JPEG/Exif, TIFF of BMP. Belangrijk U kunt JPEG/Exif niet selecteren als onder Documenttype (Document Type) Tekst (OCR) (Text(OCR)), Tekst (enkelvoudig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)) is geselecteerd. U kunt JPEG/Exif niet selecteren wanneer Zwart-wit (Black and White) is geselecteerd voor Kleurenmodus (Color Mode) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma). Instellen... (Set...) Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High Dialoogvenster Opslaan (Save) Pagina 604 van 1183 pagina's Compression)). Belangrijk Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is. Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Naar boven Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Pagina 605 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u geavanceerde instellingen opgeven als u gescande afbeeldingen wilt opslaan als PDF-bestand. U kunt meerdere documenten opslaan als één PDF-bestand of u kunt pagina's toevoegen aan een PDF-bestand dat is gemaakt met MP Navigator EX. Belangrijk U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 9601 of meer pixels in verticale en horizontale richting niet opslaan. Dialoogvenster dat wordt geopend wanneer u op Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) in het venster Scan/Import. (Scan/Import) klikt. Dialoogvenster dat wordt geopend wanneer u klikt op Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected Pages) of Alle pagina's opslaan (Save All Pages) in het venster PDFbestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Pagina 606 van 1183 pagina's Type bestanden (Save as type) Selecteer een PDF-bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan. PDF Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand. PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan. Opmerking PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere afbeeldingen zijn geselecteerd. PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken. Belangrijk Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt. Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in. Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Instellen... (Set...) Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie. Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings) Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden. Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Toevoegen aan (Add to) Dit wordt weergegeven wanneer u PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) selecteert bij Type bestanden (Save as type) en het PDF-bestand opgeeft waaraan afbeeldingen worden toegevoegd. Als u het bestand wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een ander bestand op te geven. Belangrijk Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt. Bestandsnaam (File name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd. Opslaan in (Save in) Hier wordt de map weergegeven waarin de PDF-bestanden moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Pagina 607 van 1183 pagina's datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Naar boven Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) Pagina 608 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) In het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) kunt u het PDF-compressietype en andere geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden opgeven. Zoeken op sleutelwoorden inschakelen (Enable keyword search) Schakel dit selectievakje in als u tekens in een document wilt converteren naar tekstgegevens. U kunt dan gemakkelijk zoeken op sleutelwoorden. Documenttaal (Document Language) Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen. Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Belangrijk Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal (Document Language), worden ondersteund. De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst niet correct kan worden gedetecteerd. - Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi - Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten - Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst - Documenten met achtergrondpatronen Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden) Belangrijk De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst niet correct kan worden gedetecteerd. - Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben - Documenten met zowel verticale als horizontale tekst - Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype - Documenten met weinig tekst - Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst - Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen) Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) Pagina 609 van 1183 pagina's PDF-compressie (PDF Compression) Selecteer een type compressie voor het opslaan. Standaard (Standard) Deze instelling wordt aanbevolen. Hoog (High) Hiermee wordt het bestand gecomprimeerd tijdens het opslaan, waardoor u de netwerk-/ serverbelasting kunt verminderen. Belangrijk Deze functie is niet beschikbaar wanneer u scant door PDF op het bedieningspaneel van het apparaat te selecteren. Sterk gecomprimeerde PDF-afbeeldingen kunnen in kwaliteit afnemen als u ze herhaaldelijk met een hoge compressie opslaat. Belangrijk Het compressietype kan niet worden ingesteld wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White). Opmerking De volgende afbeeldingen kunnen efficiënt worden gecomprimeerd. - Afbeeldingen met een resolutie in het bereik van 75 dpi tot 600 dpi. Beveiliging (Security) Hiermee kunt u wachtwoorden instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van de gemaakte PDF-bestanden. Belangrijk In Windows 2000 is voor deze functie Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger vereist. Deze functie is niet beschikbaar als afbeeldingen automatisch worden opgeslagen nadat ze zijn gescand, bijvoorbeeld wanneer u scant vanuit het scherm in de modus voor eenmaal klikken of met het bedieningspaneel van het apparaat. Opmerking Selecteer Wachtwoordbeveiliging (Password Security) en geef wachtwoorden op in het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings). Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Naar boven Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/I... Pagina 610 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan in het scherm in de navigatiemodus en klik op Geheugenkaart (Memory Card) of klik op Geheugenkaart (Memory Card) in het venster Scan/Import. (Scan/Import) om het scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Scan/Import. (Scan/Import)) te openen. Open dit venster om afbeeldingen te importeren (inclusief vanaf het bedieningspaneel gescande PDFbestanden) die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. (1) Knoppen voor instellingen en bewerkingen (2) Werkbalk (3) Venster met miniaturen (4) Gebied met geselecteerde afbeeldingen Knoppen voor instellingen en bewerkingen (Toon & gebruik) Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen. Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend. Venster Toon & gebruik (View & Use) Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het scherm voor het scannen van foto's en documenten wordt weergegeven. Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/ Import)) Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) Klik hierop wanneer u meerdere documenten tegelijk vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen. Het scherm voor het scannen vanuit de ADF wordt geopend. Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/ Import)) Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/I... Pagina 611 van 1183 pagina's Geheugenkaart (Memory Card) Hiermee geeft u mappen met afbeeldingen en PDF-bestanden (gegroepeerd per jaar, maand/jaar en maand/datum/jaar) op een geheugenkaart in een boomstructuur weer. Selecteer een map om de inhoud weer te geven in het miniaturenvenster aan de rechterkant. De bestandsdatum is de datum waarop de afbeelding is opgenomen of gewijzigd. Importeren (Import) De geselecteerde afbeeldingen importeren en deze in het venster Toon & gebruik (View & Use) openen. Venster Toon & gebruik (View & Use) Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu) Naar het hoofdmenu gaan Werkbalk Voorkeuren (Preferences) Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX. Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) (Handleiding) Deze handleiding openen. Bewerkingshulpmiddelen (Alles selecteren) Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen. (Alles annuleren) Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen. Inzoomen (Zoom in) Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten door erop te dubbelklikken. U kunt alle pagina's selecteren wanneer u een PDF-bestand selecteert. (Vernieuwen) Hiermee vernieuwt u de inhoud van het venster met miniaturen. (Weergaveformaat) Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen. (Sorteren op) Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster met miniaturen op datum (oplopend of aflopend). Venster met miniaturen Venster met miniaturen Afbeeldingen die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden per jaar of per maand/jaar weergegeven. Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het gebied met geselecteerde afbeeldingen. Gebied met geselecteerde afbeeldingen Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/I... Pagina 612 van 1183 pagina's (Alles annuleren) Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde afbeeldingen. (Selectie annuleren) Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied met geselecteerde afbeeldingen. Gebied met geselecteerde afbeeldingen Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd. Verwant onderwerp Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Naar boven Venster Toon gebruik (View Use) Pagina 613 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Venster Toon & gebruik (View & Use) Venster Toon & gebruik (View & Use) Wijs Toon & gebruik (View & Use) aan in het scherm voor de navigatiemodus en klik op Mijn vak (Gesc./ Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)), Map opgeven (Specify Folder) of Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) om het venster Toon & gebruik (View & Use) te openen. Open dit venster om gescande afbeeldingen of op een computer opgeslagen afbeeldingen weer te geven of te gebruiken. Belangrijk Alleen PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX worden weergegeven. U kunt geen PDF-bestanden weergeven die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden weer te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt. (1) Items voor weergave-instellingen (2) Knoppen voor afbeeldingsverwerking (3) Werkbalk (4) Venster met miniaturen (5) Gebied met geselecteerde afbeeldingen Items voor weergave-instellingen Scan/Import. (Scan/Import) Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het venster Venster Toon gebruik (View Use) Pagina 614 van 1183 pagina's Scan/Import. (Scan/Import) wordt geopend. Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/ Import)) Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) Hiermee geeft u de mappen met afbeeldingen (gerangschikt op jaar, jaar/maand en jaar/maand/ datum) in Mijn vak weer in een mapstructuur. Selecteer een map om de inhoud weer te geven in het miniaturenvenster aan de rechterkant. De datum van de afbeelding is de datum waarop deze is gescand, opgenomen of bijgewerkt. Map opgeven (Specify Folder) Geeft alle vaste schijven en mappen in een mapstructuur weer. Selecteer een map om de afbeeldingen weer te geven in het venster met miniaturen rechts op het scherm. Als u een map selecteert en aanklikt, wordt de mapnaam gemarkeerd en kunt u deze wijzigen. Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) Gescande/geïmporteerde afbeeldingen' en afbeeldingen die zijn 'toegevoegd aan e-mail' of 'verzonden naar toepassing', worden in een mapstructuur weergegeven, gesorteerd op datum. Gescande/geïmporteerde afbeeldingen (Scanned/Imported Images), Vanaf scanner (From Scanner) en Vanaf geheugenkaart (From Memory Card) worden apart weergegeven. Selecteer een maand/dag/jaar-map om de afbeeldingen op datum weer te geven in het venster met miniaturen rechts. De datum van de afbeelding is de datum waarop deze is gescand of verzonden. Klik op Geschiedenis wissen (Clear History) om alle gegevens (datummappen en afbeeldingen) die in Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) worden weergegeven, te wissen. Opmerking De afbeeldingsbestanden zelf worden niet verwijderd. Zoeken (Search) De geavanceerde zoekopties worden geopend. Afbeeldingen zoeken Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu) Naar het hoofdmenu gaan Knoppen voor afbeeldingsverwerking Knoppen voor afbeeldingsverwerking Hier kunt u opgeven wat er moet gebeuren met de geselecteerde afbeeldingen. Zie de onderstaande onderwerpen voor meer informatie over elke knop. PDF-bestanden maken/bewerken Documenten afdrukken Foto's afdrukken Via e-mail verzenden Bestanden bewerken Opmerking De knoppen in het gebied met knoppen voor afbeeldingsverwerking worden weergegeven wanneer de bijbehorende toepassingen zijn geïnstalleerd. Werkbalk Voorkeuren (Preferences) Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX. Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) (Handleiding) Deze handleiding openen. Venster Toon gebruik (View Use) Pagina 615 van 1183 pagina's Bewerkingshulpmiddelen (Alles selecteren) Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen. (Alles annuleren) Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen. (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) Hiermee kunt u de doelafbeelding corrigeren (in het oranje kader) Klik op deze knop om het dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) te openen waarin u afbeeldingen kunt corrigeren/verbeteren en de helderheid, het contrast, enzovoort kunt aanpassen. Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Belangrijk Het corrigeren/verbeteren van afbeeldingen kan niet worden toegepast op PDF-bestanden of zwart-wit binaire bestanden. Inzoomen (Zoom in) Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten door erop te dubbelklikken. U kunt alle pagina's selecteren wanneer u een PDF-bestand selecteert. U kunt ook bestandsinformatie selecteren zoals de bestandsnaam, datum, grootte en beveiligingsinstellingen. Voor PDF-bestanden waarvoor een Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) is ingesteld, wordt een vergrendelingspictogram weergegeven. PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken (Zoeken) Voer een woord of een aantal woorden in uit de bestandsnaam, de Exif-informatie of de PDF(Zoeken). Voor Exif-informatie tekst van de afbeelding waar u naar op zoek bent en klik op wordt de tekst in Gemaakt door (Maker), Model, Beschrijving (Description) enOpmerking gebruiker (User Comment) doorzocht. Opmerking U kunt afbeeldingen zoeken in Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/ Imported Images)), Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) of een geselecteerde map en de submappen daarvan. (Vernieuwen) Hiermee vernieuwt u de inhoud van het venster met miniaturen. (Weergaveformaat) Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen. (Sorteren op) Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie, datum (oplopend of aflopend) of naam (oplopend of aflopend). Afbeeldingen kunnen alleen op categorie worden gesorteerd als Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven. Venster met miniaturen Venster met miniaturen Venster Toon gebruik (View Use) Pagina 616 van 1183 pagina's Gescande afbeeldingen worden weergegeven. Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het gebied met geselecteerde afbeeldingen. Als u een afbeelding selecteert en de bestandsnaam aanklikt, wordt deze gemarkeerd en kunt u de naam wijzigen. U kunt een afbeelding verslepen om de volgende bewerkingen uit te voeren. - Verplaatsen tussen categorieën binnen het venster met miniaturen - Verplaatsen naar een categoriemap die wordt weergegeven in Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) - Kopiëren naar een map die wordt weergegeven in Map opgeven (Specify Folder) Belangrijk In Windows 2000 hebt u Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger nodig om PDFbestanden met een wachtwoord te kunnen openen. U kunt de extensie (.jpg, .pdf en dergelijke) niet wijzigen als u een bestandsnaam wijzigt. U kunt afbeeldingen niet verplaatsen of kopiëren naar de datummappen die worden weergegeven in de mapstructuur in Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/ Imported Images)) of Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images). Opmerking Voor PDF-bestanden waarvoor een Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) is ingesteld, wordt een vergrendelingspictogram weergegeven. Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' in de volgende gevallen. - U opent niet-ondersteunde afbeeldingen - Het bestandsformaat is te groot en er is onvoldoende geheugen beschikbaar om de afbeelding weer te geven - Het bestand is beschadigd Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories) Gescande afbeeldingen worden per categorie weergegeven. Opmerking Sommige afbeeldingen worden mogelijk niet juist gedetecteerd en daardoor niet in de juiste categorieën geclassificeerd. In dat geval versleept u de afbeelding van de ene naar de andere categorie. Categorienaam afbeeldingen: N (Geselecteerd: N) Categorienaam U beschikt over de volgende categorieën. Foto's: Staand (Portrait), Overig (Others) Documenten: Visitekaartje (Business Card), Briefkaart (Postcard), Standaardformaat (Standard Size), PDF-bestand (PDF File) en Overig (Others) Aangepaste categorieën: hiermee geeft u uw aangepaste categorieën weer. Niet-geclassificeerd: hiermee geeft u afbeeldingen weer die niet zijn geclassificeerd. Afbeeldingen:N (Images: N) Het aantal afbeeldingen dat in die categorie is geclassificeerd wordt weergegeven. (Geselecteerd:n) ((Selected: n)) Het aantal afbeeldingen waarvan het selectievakje is ingeschakeld wordt weergegeven. Opmerking Dit gedeelte wordt alleen weergegeven als een of meer afbeeldingen zijn geselecteerd. Venster Toon gebruik (View Use) Pagina 617 van 1183 pagina's Alles sluiten (Close All) / Alles openen (Open All) U kunt alle afbeeldingen in de weergegeven categorieën verbergen of weergeven. Deze knop wordt alleen weergegeven als Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven. Alles sluiten (Close All) Hiermee verbergt u alle afbeeldingen. Alles openen (Open All) Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer. Opmerking Direct nadat u het venster Toon & gebruik (View & Use) hebt geopend of afbeeldingen hebt gesorteerd, worden alle afbeeldingen weergegeven en wordt Alles sluiten (Close All) weergegeven. Als u op Alles sluiten (Close All) klikt, verandert de knop in Alles openen (Open All). Alle categorieën (All Categories) / Spec. categorieën (Specific Categories) U kunt alle categorieën of alleen categorieën met afbeeldingen weergeven. Deze knop wordt alleen weergegeven als Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven. Alle categorieën (All Categories) Hiermee worden alle categorieën en afbeeldingen weergegeven. Spec. categorieën (Specific Categories) Hiermee worden categorieën met afbeeldingen en de afbeeldingen in deze categorieën weergegeven. Er worden meer afbeeldingen weergegeven in het venster met miniaturen. Hierdoor kunt u afbeeldingen eenvoudiger vinden en verplaatsen. Opmerking Direct nadat u het venster Toon & gebruik (View & Use) hebt geopend, worden alle categorieën die afbeeldingen bevatten, samen met de afbeeldingen weergegeven, en wordt Alle categorieën (All Categories) weergegeven. Klik op Alle categorieën (All Categories) om te schakelen naar Spec. categorieën (Specific Categories). Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories) Als Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven, wordt het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories) geopend. In het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories) kunt u categorieën toevoegen of verwijderen die worden weergegeven in Aangepaste categorieën (Custom Categories). Zie 'Afbeeldingen classificeren in categorieën ' voor meer informatie. Afbeeldingen classificeren (Classify Images) Afbeeldingen die vanaf vaste schijven of geheugenkaarten zijn geïmporteerd, worden weergegeven bij Niet-geclassificeerd (Unclassified). Klik op Afbeeldingen classificeren (Classify Images) om ze automatisch in te delen. Deze knop wordt alleen weergegeven als Mijn vak (Gesc./Geïmp. afb.) (My Box (Scanned/ Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven. Opmerking Het classificeren kan even duren als er veel afbeeldingen geclassificeerd moeten worden. Gebied met geselecteerde afbeeldingen (Alles annuleren) Venster Toon gebruik (View Use) Pagina 618 van 1183 pagina's Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde afbeeldingen. (Selectie annuleren) Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied met geselecteerde afbeeldingen. Gebied met geselecteerde afbeeldingen Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd. Verwant onderwerp Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen Naar boven Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) Pagina 619 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) Klik op PDF in het scherm Toon & gebruik (View & Use) en klik op PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) in de lijst om het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) te openen. In het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) kunt u pagina's toevoegen of verwijderen en de volgorde wijzigen van pagina's in PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX. Belangrijk U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 9601 of meer pixels in verticale en horizontale richting niet opslaan. Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in. Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen U kunt maximaal 99 pagina's tegelijk maken of bewerken met MP Navigator EX. Pagina's opnieuw schikken (Rearrange Pages) U kunt de geselecteerde afbeelding (in een oranje kader) verplaatsen. Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding naar het begin. Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding één pagina omhoog. Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding één pagina omlaag. Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding naar het einde. Opmerking U kunt de afbeelding ook slepen om de volgorde te wijzigen. Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) Pagina 620 van 1183 pagina's Geselecteerde pagina's verwijderen (Delete Selected Pages) Hiermee verwijdert u de geselecteerde afbeelding. Pagina toevoegen (Add Page) Hiermee kunt u een bestaand PDF-bestand selecteren en toevoegen. Opmerking Als u een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wilt toevoegen, hebt u het wachtwoord nodig. Ongedaan maken (Undo) Hiermee annuleert u de laatste wijziging. Herstellen (Reset) Hiermee annuleert u alle aangebrachte wijzigingen. Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected Pages) Opent het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). Geef de gewenste instellingen op. Alleen de geselecteerde pagina wordt opgeslagen. Opmerking Wanneer er meerdere pagina's zijn geselecteerd, wordt een PDF-bestand met meerdere pagina's gemaakt. Zie 'Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) ' voor meer informatie over het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). Alle pagina's opslaan (Save All Pages) Opent het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). Geef de gewenste instellingen op. Hiermee slaat u alle PDF-bestanden in de lijst op als één PDF-bestand. Voltooien (Finish) Hiermee sluit u het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file). Werkbalk (Linksom roteren) De pagina wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid. (Rechtsom roteren) De pagina wordt 90 graden met de klok mee gedraaid. (Voorbeeldmodus) Hiermee schakelt u over op de voorbeeldmodus. De geselecteerde pagina wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. (Vergroten) Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) Pagina 621 van 1183 pagina's De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt vergroot. (Verkleinen) De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt verkleind. (Volledig scherm) De afbeelding wordt vergroot of verkleind zodat deze in het voorbeeldgebied in volledig scherm wordt weergegeven. (Miniatuurmodus) Hiermee schakelt u over op de miniatuurmodus. De pagina's worden weergegeven in de miniatuurweergave. Naar boven Dialoogvenster Document afdrukken Pagina 622 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Document afdrukken Dialoogvenster Document afdrukken Klik op Afdrukken (Print) in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik vervolgens op Document afdrukken (Print Document) in de lijst om het dialoogvenster Document afdrukken te openen. In het dialoogvenster Document afdrukken kunt u geavanceerde instellingen opgeven voor het afdrukken van meerdere gescande afbeeldingen tegelijk. Printer Selecteer de printer die u wilt gebruiken. Papierbron (Paper Source) Selecteer de papierbron. Pagina-indeling (Page Layout) Selecteer een afdruktype. Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing) Er wordt één afbeelding per vel afgedrukt. Afdrukken op schaal (Scaled Printing) U kunt afbeeldingen afdrukken op de geselecteerde schaal (vergroot of verkleind). Passend op papierformaat (Fit-to-Page Printing) De afbeelding wordt aangepast aan het papierformaat (vergroot of verkleind). Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) De afbeelding wordt afgedrukt op een volledig vel papier, zonder marges. Pagina-ind. afdr. (2 op 1) (Page Layout Printing (2 on 1)) Twee pagina's indelen en op een vel papier afdrukken. Pagina-ind. afdr. (4 op 1) (Page Layout Printing (4 on 1)) Vier pagina's indelen en op een vel papier afdrukken. Automatisch dubbelzijdig (Auto Duplex) Automatisch afdrukken op beide zijden van een vel papier. Opmerking Automatisch dubbelzijdig (Auto Duplex) wordt weergegeven wanneer Pagina-indeling (Page Layout) is ingesteld op Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing) of Afdrukken op Dialoogvenster Document afdrukken Pagina 623 van 1183 pagina's schaal (Scaled Printing), en is beschikbaar wanneer Mediumtype (Media Type) is ingesteld op Normaal papier (Plain Paper). Zijkant nieten (Staple Side) Selecteer een nietmarge in de lijst. Opmerking Zijkant nieten (Staple Side) is beschikbaar als Automatisch dubbelzijdig aan (Auto Duplex On) is ingesteld. Marge instellen... (Specify Margin...) Geef de breedte van de marge op (0 mm tot 30 mm). Opmerking Marge instellen... (Specify Margin...) is beschikbaar als Automatisch dubbelzijdig aan (Auto Duplex On) is ingesteld. Een pagina past mogelijk niet op één pagina past door de instelling Marge instellen... (Specify Margin...). In dit geval wordt het document verkleind afgedrukt. Vergroten/verkleinen Afbeeldingen bij het afdrukken vergroten of verkleinen. (Vergroten/verkleinen) Een vergrote of verkleinde afbeelding afdrukken door een schaal op te geven in stappen van 1%. Auto Schaal wordt automatisch aangepast op basis van de gedetecteerde papierbreedte en het geselecteerde papierformaat. De afbeelding kan 90 graden gedraaid worden afgedrukt, afhankelijk van het formaat. Schaal (Scale) Selecteer een factor in de lijst. Belangrijk Bij normaal formaat (100%) is het mogelijk dat bepaalde afbeeldingen klein worden afgedrukt of dat sommige stukken zijn afgekapt. Selecteer in dit geval Auto om het formaat van de afdruk in verhouding te brengen met het papierformaat. Papierformaat (Paper Size) Selecteer het formaat van het papier waarop u afdrukt. Stel het formaat in op het formaat van het papier dat in de printer is geladen. Opmerking De mogelijke papierformaten hangen af van de geselecteerde printer. Mediumtype (Media Type) Selecteer het type papier waarop u afdrukt. De geboden afdrukkwaliteit kan afhankelijk zijn van het ingestelde papiertype. Opmerking De mogelijke papiersoorten zijn afhankelijk van de geselecteerde printer. Afdrukkwaliteit (Print Quality) Selecteer de afdrukkwaliteit. Dichtheid Klik op Aantal (dichtheidsaanpassing) om de afdrukdichtheid te selecteren. Dialoogvenster Document afdrukken Klik op worden afgedrukt. Pagina 624 van 1183 pagina's (kopieerinstelling) om het aantal exemplaren te selecteren dat moet Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) Schakel dit selectievakje in wanneer u het document in zwart-wit wilt afdrukken. Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) Schakel dit selectievakje in om voorafgaand aan het afdrukken het resultaat weer te geven. Standaard (Defaults) Standaardinstellingen herstellen. Afdrukken (Print) Afdrukken starten met de opgegeven instellingen. Opmerking Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u het afdrukken wilt annuleren, klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in het bevestigingsvenster voor de printerstatus. Als u het bevestigingsvenster voor de printerstatus wilt openen, klikt u op het printerpictogram op de taakbalk. Naar boven Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) Pagina 625 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) Klik op Afdrukken (Print) in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op Foto afdrukken (Print Photo) in de lijst om het dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) te openen. Belangrijk Het dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) wordt niet geopend als Easy-PhotoPrint EX is geïnstalleerd. In dat geval wordt Easy-PhotoPrint EX gestart. PDF-bestanden kunnen niet worden afgedrukt. Opmerking Dubbelklik op een afbeelding om deze weer te geven in een ander venster. Printer Selecteer de printer die u wilt gebruiken. Eigenschappen... (Properties...) Hiermee geeft u het scherm met geavanceerde printerinstellingen weer. Papierformaat (Paper Size) Selecteer het formaat van het papier waarop u afdrukt. Stel het formaat in op het formaat van het papier dat in de printer is geladen. Mediumtype (Media Type) Selecteer het type papier waarop u afdrukt. De geboden afdrukkwaliteit kan afhankelijk zijn van het ingestelde papiertype. Pagina-indeling (Page Layout) Selecteer een afdruktype. Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing) Er wordt één afbeelding per vel afgedrukt. Passend op papierformaat (Fit-to-Page Printing) Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) Pagina 626 van 1183 pagina's De afbeelding wordt aangepast aan het papierformaat (vergroot of verkleind). Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) Schakel dit selectievakje in om de afbeelding op een gehele pagina, zonder kader, af te drukken. Belangrijk De instelling Pagina-indeling (Page Layout) wordt uitgeschakeld als u Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) selecteert. Deze instelling is alleen beschikbaar voor printers die afdrukken zonder marges ondersteunen. Afdrukstand (Orientation) Geef de afdrukstand op. Belangrijk Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer Pagina-indeling (Page Layout) is ingesteld op Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing). Bij andere instellingen wordt de afbeelding automatisch geroteerd zodat deze goed op het papier past. Aantal (Copies) Geef het aantal af te drukken exemplaren op. Vivid Photo Schakel dit selectievakje in om de afbeelding af te drukken met levendige kleuren. Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) Schakel dit selectievakje in om voorafgaand aan het afdrukken het resultaat weer te geven. Afdrukken (Print) Start met afdrukken. Opmerking Alleen de afbeeldingen waarbij het selectievakje in het venster met miniaturen is ingeschakeld, worden afgedrukt. Sluiten (Close) Hiermee sluit u het dialoogvenster zonder de foto af te drukken. Naar boven Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) Pagina 627 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) Klik op Verzenden (Send) in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) in de lijst om het dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) te openen. In het dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) kunt u geavanceerde instellingen opgeven voor het bijvoegen van afbeeldingen aan e-mailberichten. Belangrijk MP Navigator EX is compatibel met de volgende e-mailprogramma's: - Windows Mail (Windows Vista) - Outlook Express (Windows XP/Windows 2000) - Microsoft Outlook (Als een e-mailprogramma niet naar behoren functioneert, controleert u of de MAPI-instelling van het mailprogramma is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor meer informatie.) Opmerking U kunt alleen PDF- en JPEG-bestanden bij e-mails voegen. E-mailprogramma (Mail Program) Het e-mailprogrammma dat is ingesteld op het tabblad Algemeen (General) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt weergegeven. Selecteer het gewenste e-mailprogramma. Bestandsgrootte van bijlage aanpassen (Adjust attachment file size) Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG (JPEG), kunt u het formaat van afbeeldingen wijzigen door dit selectievakje in te schakelen. Selecteer een formaat bij Grootte (Size). Opslaan in (Save in) Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Indien het formaat is gewijzigd, worden de afbeeldingen met het nieuwe formaat opgeslagen. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Bestandsnaam (File name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt toevoegen (maximaal 64 tekens). Wanneer u meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd. Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) Pagina 628 van 1183 pagina's Instellen... (Set...) U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)). Naar boven Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Pagina 629 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Toon & gebruik (View & Use) of klik op Klik op Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) bij de knoppen voor afbeeldingsverwerking om het dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) te openen. U kunt in het dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) geavanceerde instellingen definiëren, zoals instellingen voor het corrigeren en verbeteren van afbeeldingen en het aanpassen van de helderheid en het contrast. U kunt ook de bronafbeelding naast de bijgewerkte afbeelding weergeven om deze te vergelijken. Belangrijk Het corrigeren/verbeteren van afbeeldingen kan niet worden toegepast op PDF-bestanden of zwartwit binaire bestanden. Opmerking U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen door (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) te klikken. op Het corrigeren van grote afbeeldingen kan enige tijd duren. Raadpleeg ' Venster Toon & gebruik (View & Use) ' voor meer informatie over het venster Toon & gebruik (View & Use). (1) Taakgebied (2) Werkbalk Taakgebied Beschikbare taken en instellingen zijn verschillend op de tabbladen Auto en Handmatig (Manual). Klik op Auto of Handmatig (Manual) om het bijbehorende tabblad te openen. Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Pagina 630 van 1183 pagina's Tabblad Auto Met de functies op het tabblad Auto kunt u correcties en verbeteringen op de afbeelding in zijn geheel toepassen. Zie 'Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren ' voor meer informatie. Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) Hiermee worden automatische fotocorrecties toegepast. Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info) Schakel dit selectievakje in om correcties toe te passen die voornamelijk zijn gebaseerd op de instellingen die waren geselecteerd op het moment van vastleggen. Schakel dit selectievakje uit om correcties toe te passen op basis van de resultaten van de afbeeldingsanalyse. Deze instelling wordt aanbevolen. Opmerking Exif is een standaardindeling waarmee u verschillende opnamegegevens kunt toevoegen aan afbeeldingen van digitale camera's (JPEG). Gezicht scherper maken (Face Sharpener) Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen. Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op. Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen. Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op. Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) Wanneer u deze optie selecteert, worden alle afbeeldingen in de miniaturenlijst automatisch gecorrigeerd/verbeterd. OK Hiermee past u het geselecteerde effect toe op de geselecteerde afbeelding of op alle afbeeldingen. Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt toegepast. Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde afbeelding op. Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images) Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen op die worden weergegeven in de lijst met miniaturen. Afsluiten (Exit) Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Pagina 631 van 1183 pagina's Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten. Tabblad Handmatig Het tabblad Handmatig (Manual) heeft twee menu's: Aanpassen (Adjust) en Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance). Gebruik Aanpassen (Adjust) om de helderheid en het contrast aan te passen of om de hele afbeelding scherper te maken. Gebruik Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance) als u specifieke gedeelten wilt corrigeren/verbeteren. Zie 'Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren ' voor meer informatie. Aanpassing Helderheid (Brightness) De algemene helderheid van de afbeelding wordt aangepast. Verplaats de schuifregelaar naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om deze lichter te maken. Contrast Het contrast van de afbeelding wordt aangepast. Als de afbeelding flets is vanwege gebrek aan contrast, kunt u het contrastniveau aanpassen. Verplaats de schuifregelaar naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar rechts om het te verhogen. Scherpte (Sharpness) Versterkt de contouren van onderwerpen om de afbeelding scherper te maken. Pas de scherpte aan als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is. Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding scherper te maken. Vervagen (Blur) Vervaagt de contouren van onderwerpen om de afbeelding een zachtere uitstraling te geven. Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding te vervagen. Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal) Verwijdert doorschijnendheid van tekst of de basiskleur door de achterkant. Pas het niveau van doorschijnendheid aan om te voorkomen dat tekst of de basiskleur van de achterkant van een dun document doorschijnt op de voorkant. Verplaats de schuifregelaar naar rechts om doorschijnendheid meer te verwijderen. Standaard (Defaults) Hiermee zet u alle instellingen (helderheid, contrast, scherpte, vervaging en doorschijnendheid) terug op de standaardwaarden. Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Pagina 632 van 1183 pagina's Hiermee annuleert u alle correcties, verbeteringen en aanpassingen die op de geselecteerde afbeelding zijn toegepast. Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeelding op. Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images) Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeeldingen op die worden weergegeven in de lijst met miniaturen. Afsluiten (Exit) Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten. Correctie/verbetering Helderheid gezicht (Face Brightener) Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd om het deel van het gezicht in en rond het geselecteerde deel helderder te maken. Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op. Gezicht scherper maken (Face Sharpener) Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd om het deel van het gezicht in en rond het geselecteerde deel scherper te maken. Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op. Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels uit het geselecteerde deel te verwijderen. Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op. Vlekken verwijderen (Blemish Remover) Hiermee verwijdert u moedervlekken uit het geselecteerde deel. OK Hiermee past u het geselecteerde effect toe op het opgegeven gebied. Ongedaan maken (Undo) Hiermee wordt de laatste correctie/verbetering geannuleerd. Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt toegepast. Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde afbeelding op. Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images) Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Pagina 633 van 1183 pagina's Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen op die worden weergegeven in de lijst met miniaturen. Afsluiten (Exit) Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten. Werkbalk Werkbalk (Linksom roteren) De afbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid. (Rechtsom roteren) De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid. (Omkeren) De afbeelding wordt horizontaal omgekeerd. (Bijsnijden) Met bijsnijden selecteert u het gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest. Sleep het witte kader in het weergegeven venster om het te behouden gebied aan te geven. Verplaats de cursor binnen het witte kader en sleep de aanwijzer om het gebied te verplaatsen. Opmerking Plaats de hoofdonderwerpen langs de witte stippellijnen of op de snijpunten om een evenwichtig beeld te maken. (Vergroten) De weergegeven afbeelding wordt vergroot. (Verkleinen) De weergegeven afbeelding wordt verkleind. (Volledig scherm) Hiermee geeft u de hele afbeelding weer in Voorbeeld. (Vergelijken) Hiermee opent u een venster waarin u de afbeeldingen van voor en na de correctie/verbetering naast elkaar kunt vergelijken. De bronafbeelding wordt links weergegeven en de gecorrigeerde afbeelding rechts. Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) Pagina 634 van 1183 pagina's Naar boven Scherm voor modus Eenmaal klikken Pagina 635 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Scherm voor modus Eenmaal klikken Scherm voor modus Eenmaal klikken Klik op de knop (Modus schakelen) links onder in het scherm voor de navigatiemodus om het scherm voor de modus Eenmaal klikken weer te geven. U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken. Automatisch (Auto) Documenten scannen door automatisch het documenttype te detecteren. De bestandsindeling wordt automatisch ingesteld. Bestanden worden opgeslagen naar een computer. Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) geopend en kunt u de instellingen voor opslaan opgeven. Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) Opslaan (Save) Hiermee kunt u documenten en foto's scannen en ze opslaan op een computer. Het documenttype kan automatisch worden gedetecteerd. Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Opslaan (Save) geopend en kunt u de instellingen voor scannen en opslaan opgeven. Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken) PDF Documenten scannen en opslaan als PDF-bestanden. Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster PDF geopend en kunt u de instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven. Dialoogvenster PDF Verzenden (Mail) Documenten of foto's scannen en ze toevoegen aan een e-mailbericht. Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Verzenden (Mail) geopend en kunt u de instellingen voor scannen/opslaan en voor het e-mailprogramma opgeven. Dialoogvenster Verzenden (Mail) OCR Tekstdocumenten scannen en de tekst in de afbeelding weergeven in Kladblok (geleverd bij Windows). Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster OCR geopend en kunt u de instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven. Dialoogvenster OCR Aangepast (Custom) Documenten/foto's scannen en openen in een opgegeven toepassing. Het documenttype kan automatisch worden gedetecteerd. Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Aangepast (Custom) geopend en kunt u de instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven. Dialoogvenster Aangepast (Custom) (Modus schakelen) Naar navigatiemode schakelen. Het scherm van de navigatiemodus wordt weergegeven. Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) Scherm voor modus Eenmaal klikken Pagina 636 van 1183 pagina's Voorkeuren (Preferences) Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX. Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) (Handleiding) Deze handleiding openen. Belangrijk De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer u scant terwijl Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) in het dialoogvenster Opslaan (Save) of Aangepast (Custom). Als u tekst in de gescande afbeelding wilt omzetten in tekstgegevens, geeft u het Documenttype (Document Type) op (selecteer niet de Auto-mode (Auto Mode)). Verwant onderwerp Eenvoudig scannen met eenmaal klikken Naar boven Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) Pagina 637 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) Klik op Automatische scan (Auto Scan) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) of klik op Auto in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) te openen. Ondersteunde documenten Foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, tekstdocumenten en cd's/dvd's. Belangrijk De volgende documenttypen kunnen niet correct worden gescand. Klik in dat geval op een ander pictogram in de modus Eenmaal klikken of op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) en geef het documenttype of -formaat op. - Foto's op A4-formaat - Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de rug is afgesneden - Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier - Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand. Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen. Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand. Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten. Als u voor het eerst scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer), duurt het scannen langer dan gebruikelijk. Als u beide zijden van de documenten wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer), kunt u kiezen voor documenten van het formaat A4 of Letter. Als u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen. Opmerking Als u moiré wilt beperken, klikt u op een ander pictogram in de modus Eenmaal klikken of op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) en stelt u Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine). Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) Pagina 638 van 1183 pagina's Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction) Schakel dit selectievakje in om geschikte correcties automatisch toe te passen op basis van het documenttype. Belangrijk Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in de indeling JPEG/Exif of PDF. Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld. De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat geval het selectievakje uit en voer de scan uit. Dubbelzijdig scannen bij scannen uit ADF (Duplex scan when scanning from ADF) Schakel dit selectievakje in als u beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen. Documenten worden gescand om in de lengte te worden geniet, waarbij het uiteinde de papierinvoer raakt als het bovenste uiteinde. De gescande documenten worden in volgorde van achteren naar voeren uitgevoerd. Instellingen opslaan (Save Settings) Bestandsnaam (File name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd. Type bestanden (Save as type) Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan. Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF, BMP of PDF. Belangrijk Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk van hoe u het document plaatst. Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten. Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl (positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk opgeslagen als PDF-bestanden. Als u bestanden in een ander formaat dan PDF wilt opslaan, scant u door het bestandsformaat op te geven. U kunt geen wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden. Opmerking Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens het documenttype. Foto's, ansichtkaarten, cd's/dvd's en visitekaartjes: JPEG Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...). Instellen... (Set...) Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer een bestandsindeling voor een Document en een Foto (Photo). Belangrijk U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) is geselecteerd. Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) Pagina 639 van 1183 pagina's Compression)). Belangrijk Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is. Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button) Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de modus Eenmaal klikken. Pas toe (Apply) Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast. Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te annuleren. Annuleren (Cancel) Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten. Standaard (Defaults) Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde. Scannen (Scan) Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen. Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven. Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is geïnstalleerd). Naar boven Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Pagina 640 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Klik op Opslaan naar computer (Save to PC) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) of klik op Opslaan (Save) in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen. Scan-instellingen (Scan Settings) Documenttype (Document Type) Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als Auto-mode (Auto Mode) geselecteerd is, wordt het documenttype automatisch herkend. In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het Documentformaat (Document Size) en de Resolutie (Resolution) ook automatisch ingesteld. Belangrijk De door Auto-mode (Auto Mode) ondersteunde documenttypen zijn foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, tekstdocumenten en cd's/dvd's. De volgende documenttypen kunnen niet goed worden gescand in de Auto-mode (Auto Mode). In dat geval moet u het documenttype of -formaat opgeven. - Foto's op A4-formaat - Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de rug is afgesneden - Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier - Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand. Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen. Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand. Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten. Als u voor het eerst scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Auto-mode (Auto Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Pagina 641 van 1183 pagina's Mode), duurt het scannen langer dan gebruikelijk. Als u beide zijden van de documenten wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Auto-mode (Auto Mode), kunt u kiezen voor documenten van het formaat A4 of Letter. Wanneer u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scant, plaatst u documenten van hetzelfde formaat, zelfs als Auto-mode (Auto Mode) is ingesteld. Opmerking Voor moiré-reductie stelt u het Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine). Kleurenmodus (Color Mode) Selecteer hoe u het document wilt scannen. Documentformaat (Document Size) Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen. Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer), selecteert u A4 of Letter. Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) in en klik op OK. Belangrijk Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat. Resolutie (Resolution) Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. Resolutie Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren. De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie (Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Opslaan (Save) worden uitgeschakeld. Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear. Opgeven... (Specify...) Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven. U kunt ook de instellingen opgeven voor het automatisch scannen van beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer). Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Instellingen opslaan (Save Settings) De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the image to your computer after scanning it) Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer op te slaan. De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in) worden weergegeven. Belangrijk Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Pagina 642 van 1183 pagina's Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen. Bestandsnaam (File name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd. Type bestanden (Save as type) Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan. Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF of BMP. Auto wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode). Wanneer u afbeeldingen opslaat als PDF-bestand, selecteert u PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)). Belangrijk Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) en Type bestanden (Save as type) op Auto, kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk van hoe u het document plaatst. Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten. Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl (positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk opgeslagen als PDF-bestanden. Als u bestanden in een ander formaat dan PDF wilt opslaan, scant u door het bestandsformaat op te geven. U kunt geen afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd. U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White). Opmerking Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens het documenttype. Foto's, ansichtkaarten, cd's/dvd's en visitekaartjes: JPEG Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...). Afbeeldingen die als PDF-bestand zijn opgeslagen, worden in sommige toepassingen mogelijk niet geopend. Selecteer in dat geval een andere optie dan Auto bij Type bestanden (Save as type). Als u JPEG/Exif selecteert en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode), kunt u het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG /Exif file in AdobeRGB) inschakelen. Instellen... (Set...) Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer een bestandsindeling voor een Document en een Foto (Photo). Belangrijk U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) is geselecteerd. Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)). Belangrijk Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is. Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Pagina 643 van 1183 pagina's Als Type bestanden (Save as type) is PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) Schakel dit selectievakje in om de afbeeldingen op te slaan met kleuren die overeenkomen met Adobe RGB. Belangrijk Deze functie is alleen beschikbaar als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/ Exif en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode). Deze functie is niet beschikbaar wanneer het Adobe RGB-profiel niet is geïnstalleerd. Opmerking U kunt deze instelling niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) is ingeschakeld. Als u een afbeelding opslaat terwijl het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) is ingeschakeld, wordt aan het begin van de bestandsnaam een onderstrepingsteken toegevoegd. (Voorbeeld: _Image0001.jpg) Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save dialog box after scanning the image (Input Exif information)) Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan (Save) nadat de afbeeldingen zijn gescand, zodat u instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exif-informatie. Dialoogvenster Opslaan (Save) Opmerking Als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save dialog box after scanning the image (Input Exif information)). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de wachtwoorden instellen in het dialoogvenster Opslaan (Save). Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Instellingen voor de toepassing (Application Settings) Openen met (Open with) U kunt selecteren of u nadat de afbeeldingen zijn opgeslagen het venster Toon & gebruik (View & Use) of de Verkenner wilt openen. Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button) Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de modus Eenmaal klikken. Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Pagina 644 van 1183 pagina's Pas toe (Apply) Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast. Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te annuleren. Annuleren (Cancel) Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten. Standaard (Defaults) Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde. Scannen (Scan) Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen. Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven. Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is geïnstalleerd). Naar boven Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ... Pagina 645 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) wordt geopend als u in het scherm voor de modus Eenmaal klikken op Opgeven... (Specify...) klikt. In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen opgeven. Opmerking De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is geopend. Documenttype (Document Type) Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als Auto-mode (Auto Mode) geselecteerd is, wordt het documenttype automatisch herkend. In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het Documentformaat (Document Size) enzovoort, ook automatisch ingesteld. Belangrijk Voor een correcte scan moet u een documenttype selecteren dat overeenkomt met het document dat u wilt scannen. Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen. Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand. Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten. Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning) / Dubbelzijdig scannen bij scannen uit ADF (Duplex scan when scanning from ADF) Schakel deze optie in en scan vervolgens via de ADF (automatische documentinvoer) om beide zijden van de documenten automatisch te scannen. Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode), verandert dit selectievakje in Dubbelzijdig scannen bij scannen uit ADF (Duplex scan when scanning from ADF). U kunt selecteren of u beide zijden of één zijde van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen als u scant met automatische herkenning van het documenttype. Schakel dit selectievakje in als u beide zijden wilt scannen. Schakel het uit om één zijde te scannen. Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ... Pagina 646 van 1183 pagina's Belangrijk Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning) is alleen beschikbaar als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF Duplex)). Instellingen uitvoer... (Output Settings...) Geef op hoe het papier moet worden uitgevoerd na het scannen van beide zijden vanuit de ADF (Automatische documentinvoer). Klik op Instellingen voor uitvoer... (Output Settings...) om het dialoogvenster Instellingen voor uitvoer (Output Settings) waarin u Uitvoer op achterzijde/voorzijde (snel) (Output by back/front (Fast)) of Uitvoer per pagina (Output by page) kunt selecteren. Uitvoer op achterzijde/voorzijde (snel) (Output by back/front (Fast)) Deze instelling wordt aanbevolen als u snel moet scannen. De documenten worden in volgorde van achter naar voor uitgevoerd. Als u de documenten in de juiste volgorde wilt uitvoeren, selecteert u Uitvoer per pagina (Output by page). Uitvoer per pagina (Output by page) Hiermee worden gescande documenten in de juiste paginavolgorde uitgevoerd. Belangrijk Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF Duplex)) of Auto-mode (Auto Mode) bij Documenttype (Document Type) is geselecteerd. Kleurenmodus (Color Mode) Selecteer hoe u het document wilt scannen. Kleur (Color) In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van R(ood), G(roen) en B(lauw). Grijswaarden (Grayscale) In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van zwart-wit. Zwart-wit (Black and White) In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd uit zwart en wit. Het contrast in de afbeelding is op bepaalde niveaus (drempelniveau) verdeeld in zwart en wit en wordt met twee kleuren opgebouwd. Documentformaat (Document Size) Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen. Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer), selecteert u A4 of Letter. Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) in en klik op OK. Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ... Pagina 647 van 1183 pagina's Belangrijk Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat. Afdrukstand... (Orientation...) Stel de afdrukstand en de nietmarge in van de documenten die u vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scant. Belangrijk Inbindlocatie (Binding Location) kan niet worden opgegeven als alleen de voorzijde van elk document wordt gescand. Scanresolutie (Scanning Resolution) Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. Resolutie Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction) / Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) / Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) Het item dat wordt weergegeven, varieert naargelang het Documenttype (Document Type). Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction) Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode). Schakel dit selectievakje in om Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) of Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) toe te passen op basis van het documenttype. Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Foto (Photo). Schakel dit selectievakje in om automatisch de opgenomen scène (landschap, nachtscène, enzovoort) te analyseren en geschikte correcties toe te passen. Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tijdschrift (Magazine) of document. Schakel dit selectievakje in om tekst in een document of tijdschrift scherper te maken en zo de leesbaarheid ervan te verbeteren. Belangrijk Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in de indeling JPEG/Exif of PDF. Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld. Deze functies zijn niet beschikbaar wanneer u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) opent vanuit het dialoogvenster OCR. Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White) of Grijswaarden (Grayscale). Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) is niet beschikbaar wanneer Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ... Pagina 648 van 1183 pagina's Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White). Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) zijn niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad ' Algemeen (General)' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) is geselecteerd. De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat geval het selectievakje uit en voer de scan uit. Moiré-reductie (Descreen) Schakel dit selectievakje in om moiré-patronen te reduceren. Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit effect kunt verkleinen. Opmerking Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt. Beeld verscherpen (Unsharp Mask) Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt verscherpen. Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow) Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te corrigeren Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Automatisch detecteren (Auto Detect), Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) of als de Assistent voor samenvoegen voor Documentformaat (Document Size) is geselecteerd. U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) of Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF Duplex)). Lijn het document goed uit met de positiemarkering op de plaat. Opmerking Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) om schaduw van de rugmarge te corrigeren wanneer u documenten scant van een niet-standaardformaat of wanneer aangepaste bijsnijdkaders zijn ingesteld. Zie Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in ' Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) ' (tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear). Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through) Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van tekst in en te voorkomen. Opmerking Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als de gescande afbeelding doorschijnend is. Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden) Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij Documentformaat (Document Size). De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst niet correct kan worden gedetecteerd. - Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ... Pagina 649 van 1183 pagina's - Documenten met zowel verticale als horizontale tekst - Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype - Documenten met weinig tekst - Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst - Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen) Opmerking Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) inschakelt. Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen document bij Documenttaal (Document Language). Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij Documentformaat (Document Size). Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal (Document Language), worden ondersteund. De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst niet correct kan worden gedetecteerd. - Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi - Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten - Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst - Documenten met achtergrondpatronen Opmerking Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) inschakelt. Documenttaal (Document Language) Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen. Belangrijk U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij Documentformaat (Document Size). Standaard (Defaults) Standaardinstellingen herstellen. Naar boven Dialoogvenster Opslaan (Save) Pagina 650 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan (Save) Dialoogvenster Opslaan (Save) Het dialoogvenster Opslaan (Save) wordt geopend wanneer u scant vanuit het dialoogvenster Opslaan (Save) of Aangepast (Custom) in het scherm voor de modus Eenmaal klikken nadat u het Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save dialog box after scanning the image (Input Exif information)) hebt geselecteerd. U kunt het bestandstype en de bestemming opgeven terwijl u de miniaturen weergeeft. Type bestanden (Save as type) Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan. Selecteer JPEG/Exif, TIFF, BMP, PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)). PDF Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand. PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan. Opmerking PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere afbeeldingen zijn geselecteerd. PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken. Belangrijk Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn Dialoogvenster Opslaan (Save) Pagina 651 van 1183 pagina's gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt. Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in. Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Belangrijk PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) en PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) kunnen niet worden geselecteerd voor afbeeldingen die in het dialoogvenster Aangepast (Custom) zijn gescand. U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White). Instellen... (Set...) Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)). Belangrijk Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is. Als Type bestanden (Save as type) is PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie. Exif-instellingen... (Exif Settings...) Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif, kunt u Exif-informatie opgeven voor het bestand dat wordt opgeslagen. Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings) Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings) Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden. Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Opmerking Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)). Toevoegen aan (Add to) Dit wordt weergegeven wanneer u PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) selecteert bij Type bestanden (Save as type) en het PDF-bestand opgeeft waaraan afbeeldingen worden toegevoegd. Als u het bestand wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een ander bestand op te geven. Belangrijk Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt. 90° links roteren (Rotate Left 90°) / 90° rechts roteren (Rotate Right 90°) Gescande afbeeldingen 90 graden linksom of rechtsom draaien. Selecteer de afbeelding die u wilt draaien en klik op 90° links roteren (Rotate Left 90°) of 90° rechts roteren (Rotate Right 90°). Bestandsnaam (File name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd. Dialoogvenster Opslaan (Save) Pagina 652 van 1183 pagina's Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Naar boven Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings) Pagina 653 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings) Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings) U kunt Exif-informatie toevoegen aan het bestand dat u wilt opslaan. Exif is een standaardindeling waarmee u verschillende opnamegegevens kunt toevoegen aan afbeeldingen van digitale camera's (JPEG). Wanneer u Exif-informatie opneemt in gescande afbeeldingen, kunt u deze samen met afbeeldingen van digitale camera's organiseren en afdrukken. Het dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings) kan worden geopend wanneer bij Type bestanden (Save as type) JPEG/Exif is geselecteerd. Basisinformatie (Basic Information) Hier wordt de informatie weergegeven die automatisch worden opgehaald vanaf het apparaat of uit de software. Geavanceerde informatie (Advanced Information) Geeft informatie weer die wordt opgegeven aan de rechterkant van het scherm. Gebied voor instellingen voor Geavanceerde informatie (Advanced Information) U kunt Exif-informatie zoals de titel en de opnamedatum opgeven. Schakel de selectievakjes in van de items die u wilt opgeven en selecteer informatie of geef deze op. Deze instelling voor invoeritems automatisch toepassen (Apply the Same Setting of Input Items Automatically) Schakel dit selectievakje in om automatisch de informatie weer te geven die u voor de vorige afbeelding hebt opgegeven. Pas toe (Apply) Klik nadat u de gewenste informatie hebt opgegeven op Pas toe (Apply) om deze aan de afbeelding toe te voegen. De informatie verschijnt in Geavanceerde informatie (Advanced Information). OK De opgegeven informatie wordt aan de afbeelding toegevoegd en het scherm wordt gesloten. De opgegeven informatie wordt opgeslagen. Annuleren (Cancel) Hiermee annuleert u de instellingen en sluit u het scherm. Informatie is opgeslagen wanneer u op Annuleren (Cancel) klikt nadat u op Pas toe (Apply) hebt geklikt. Naar boven Dialoogvenster PDF Pagina 654 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster PDF Dialoogvenster PDF Klik op Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) of klik op PDF in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het dialoogvenster PDF te openen. Scan-instellingen (Scan Settings) Documenttype (Document Type) Selecteer het type document dat u wilt scannen. Kleurenmodus (Color Mode) Selecteer hoe u het document wilt scannen. Documentformaat (Document Size) Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen. Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer), selecteert u A4 of Letter. Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) in en klik op OK. Dialoogvenster PDF Pagina 655 van 1183 pagina's Belangrijk Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat. Resolutie (Resolution) Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. Resolutie Opgeven... (Specify...) Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven. U kunt ook de instellingen opgeven voor het automatisch scannen van beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer). Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Instellingen opslaan (Save Settings) De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the image to your computer after scanning it) Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer op te slaan. De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in) worden weergegeven. Belangrijk Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen. Bestandsnaam (File name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd. Type bestanden (Save as type) Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan. Selecteer PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)). PDF Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand. PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan. PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken. Belangrijk U kunt geen afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd. Opmerking Zie 'PDF-bestanden maken/bewerken ' voor informatie over het verwijderen of opnieuw ordenen van pagina's in opgeslagen PDF-bestanden. Instellen... (Set...) U kunt het PDF-compressietype en andere geavanceerde instellingen voor het maken van PDFinstellingen opgeven. Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) Dialoogvenster PDF Pagina 656 van 1183 pagina's Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning the image) Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) nadat de afbeeldingen zijn gescand en geeft u instellingen op als de doelmap en bestandsnaam. Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Opmerking Als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning the image). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de wachtwoorden instellen in het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Instellingen voor de toepassing (Application Settings) Openen met (Open with) Geef een toepassing op waarmee u de gescande afbeelding wilt openen. Sleep het pictogram van een toepassing naar dit vak die de bestandsindeling ondersteunt die wordt weergegeven in Type bestanden (Save as type). De opgegeven toepassing wordt gestart nadat de afbeeldingen zijn gescand. Belangrijk Afhankelijk van de opgegeven toepassing worden de afbeeldingen mogelijk niet correct weergegeven of wordt de toepassing niet gestart. Herstellen (Reset) De toepassingsinstelling annuleren. Instellen... (Set...) Hiermee kunt u een toepassing instellen die moet worden gestart. Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button) Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de modus Eenmaal klikken. Pas toe (Apply) Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast. Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te annuleren. Annuleren (Cancel) Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten. Standaard (Defaults) Dialoogvenster PDF Pagina 657 van 1183 pagina's Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde. Scannen (Scan) Hiermee kunt u documenten als PDF-bestanden scannen en opslaan met de opgegeven instellingen. Naar boven Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Pagina 658 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend wanneer u scant vanuit het dialoogvenster PDF in het scherm voor de modus Eenmaal klikken nadat u Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning the image) hebt geselecteerd. In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u instellingen opgeven voor het opslaan van afbeeldingen op een computer. Belangrijk U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 9601 of meer pixels in verticale en horizontale richting niet opslaan. Type bestanden (Save as type) Selecteer een PDF-bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan. PDF Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand. PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan. Opmerking PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere afbeeldingen zijn geselecteerd. PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken. Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) Pagina 659 van 1183 pagina's Belangrijk Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt. PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) kan niet worden geselecteerd voor gescande afbeeldingen via het bedieningspaneel van het apparaat. Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in. Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Instellen... (Set...) Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie. Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings) Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden. Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen 90° links roteren (Rotate Left 90°) / 90° rechts roteren (Rotate Right 90°) Gescande afbeeldingen 90 graden linksom of rechtsom draaien. Selecteer de afbeelding die u wilt draaien en klik op 90° links roteren (Rotate Left 90°) of 90° rechts roteren (Rotate Right 90°). Bestandsnaam (File name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd. Opslaan in (Save in) Hier wordt de map weergegeven waarin de PDF-bestanden moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Naar boven Dialoogvenster Verzenden (Mail) Pagina 660 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Verzenden (Mail) Dialoogvenster Verzenden (Mail) Klik op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) of klik op Verzenden (Mail) in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het dialoogvenster Verzenden (Mail) te openen. Scan-instellingen (Scan Settings) Documenttype (Document Type) Selecteer het type document dat u wilt scannen. Kleurenmodus (Color Mode) Selecteer hoe u het document wilt scannen. Documentformaat (Document Size) Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen. Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer), selecteert u A4 of Letter. Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) in en klik op OK. Belangrijk Dialoogvenster Verzenden (Mail) Pagina 661 van 1183 pagina's Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat. Resolutie (Resolution) Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. Resolutie Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren. De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie (Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Verzenden (Mail) worden uitgeschakeld. Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear. Opgeven... (Specify...) Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven. U kunt ook de instellingen opgeven voor het automatisch scannen van beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer). Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Instellingen opslaan (Save Settings) Bestandsgrootte (File Size) Maak een keuze uit de formaten Klein (past in venster van 640 bij 480) (Small (fits in a 640 by 480 window)), Medium (past in 800 bij 600-venster) (Medium (fits in a 800 by 600 window)), Groot (past in venster van 1024 bij 768) (Large (fits in a 1024 by 768 window)) en Origineel (Original). Bestandsnaam (File name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd. Type bestanden (Save as type) Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan. Selecteer JPEG/Exif, PDF of PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)). Belangrijk U kunt geen wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden. U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White). Instellen... (Set...) Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)). Belangrijk Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is. Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF of PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden Dialoogvenster Verzenden (Mail) Pagina 662 van 1183 pagina's opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Instellingen voor bijlagen (Attachment Settings) E-mailprogramma (Mail Program) Hiermee geeft u een e-mailprogramma op. Opmerking Selecteer Toevoegen... (Add...) om het dialoogvenster E-mailprogramma selecteren (Select Mail Program) te openen, waarin u een e-mailprogramma kunt selecteren. Als het gewenste emailprogramma niet wordt weergegeven, klikt u op Toevoegen aan lijst (Add to List) en selecteert u het programma. Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button) Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de modus Eenmaal klikken. Pas toe (Apply) Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast. Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te annuleren. Annuleren (Cancel) Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten. Standaard (Defaults) Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde. Scannen (Scan) Hiermee scant u documenten met de opgegeven instellingen. Na afloop van het scannen wordt het e-mailprogramma automatisch gestart en wordt een nieuw berichtscherm geopend met de afbeelding toegevoegd. Naar boven Dialoogvenster OCR Pagina 663 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster OCR Dialoogvenster OCR Klik op OCR op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) of in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het dialoogvenster OCR te openen. Scan-instellingen (Scan Settings) Documenttype (Document Type) Selecteer het type document dat u wilt scannen. Kleurenmodus (Color Mode) Selecteer hoe u het document wilt scannen. Documentformaat (Document Size) Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen. Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer), selecteert u A4 of Letter. Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) in en klik op OK. Resolutie (Resolution) Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. Resolutie Dialoogvenster OCR Pagina 664 van 1183 pagina's Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren. Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie (Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster OCR worden uitgeschakeld. Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear. Opgeven... (Specify...) Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven. U kunt ook de instellingen opgeven voor het automatisch scannen van beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer). Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Opmerking Wanneer u scheve documenten wilt corrigeren, selecteert u het selectievakje Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) om de nauwkeurigheid van tekstherkenning te verbeteren Instellingen opslaan (Save Settings) Bestandsnaam (File name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd. Type bestanden (Save as type) Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan. Selecteer JPEG/Exif, TIFF of BMP. Belangrijk U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White). Instellen... (Set...) Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)). Belangrijk Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Dialoogvenster OCR Pagina 665 van 1183 pagina's Instellingen voor de toepassing (Application Settings) OCR met (OCR with) Geef een OCR-toepassing op. Als u MP Navigator EX opgeeft, wordt de tekst nadat de afbeelding gescand is in de afbeelding geëxporteerd naar en weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows) Opmerking U kunt alleen teksten in talen exporteren naar Kladblok (geleverd bij Windows) die geselecteerd kunnen worden op het tabblad Algemeen (General) Klik op Instellen... (Set...) op het tabblad Algemeen (General) en geef de taal op van het document dat u wilt scannen. Als u meerdere documenten scant, kunt u de geëxporteerde tekst in één bestand verzamelen. Tabblad Algemeen (General) Tekst die wordt weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows) kan alleen als leidraad worden gebruikt. Tekst in de afbeeldingen van de volgende documenttypen wordt mogelijk niet correct gelezen. - Documenten die tekst bevatten met een tekengrootte kleiner dan 8 of groter dan 40 punten (op 300 dpi) - Scheve documenten - Documenten die omgekeerd zijn geplaatst of documenten met een onjuiste afdrukstand (gedraaide tekens) - Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst - Documenten met een smalle regelafstand - Documenten met kleuren op de achtergrond van tekst - Documenten met meerdere talen Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure. Herstellen (Reset) De toepassingsinstelling annuleren. Instellen... (Set...) Hiermee kunt u een toepassing selecteren. Belangrijk Afhankelijk van de opgegeven toepassing wordt de tekst mogelijk niet juist geëxporteerd of wordt de toepassing niet gestart. Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button) Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de modus Eenmaal klikken. Pas toe (Apply) Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast. Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te annuleren. Annuleren (Cancel) Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten. Standaard (Defaults) Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde. Scannen (Scan) Hiermee scant u documenten met de opgegeven instellingen. Naar boven Dialoogvenster Aangepast (Custom) Pagina 666 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Aangepast (Custom) Dialoogvenster Aangepast (Custom) Klik op Aangepast (Custom) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) of in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het dialoogvenster Aangepast (Custom) te openen. Scan-instellingen (Scan Settings) Documenttype (Document Type) Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als Auto-mode (Auto Mode) geselecteerd is, wordt het documenttype automatisch herkend. In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het Documentformaat (Document Size) en de Resolutie (Resolution) ook automatisch ingesteld. Belangrijk De door Auto-mode (Auto Mode) ondersteunde documenttypen zijn foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, tekstdocumenten en cd's/dvd's. De volgende documenttypen kunnen niet goed worden gescand in de Auto-mode (Auto Mode). In dat geval moet u het documenttype of -formaat opgeven. - Foto's op A4-formaat - Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de rug is afgesneden - Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier - Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand. Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen. Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand. Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten. Als u voor het eerst scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Auto-mode (Auto Dialoogvenster Aangepast (Custom) Pagina 667 van 1183 pagina's Mode), duurt het scannen langer dan gebruikelijk. Als u beide zijden van de documenten wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Auto-mode (Auto Mode), kunt u kiezen voor documenten van het formaat A4 of Letter. Wanneer u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scant, plaatst u documenten van hetzelfde formaat, zelfs als Auto-mode (Auto Mode) is ingesteld. Opmerking Voor moiré-reductie stelt u het Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine). Kleurenmodus (Color Mode) Selecteer hoe u het document wilt scannen. Documentformaat (Document Size) Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen. Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer), selecteert u A4 of Letter. Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) in en klik op OK. Belangrijk Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat. Resolutie (Resolution) Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. Resolutie Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren. De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie (Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Aangepast (Custom) worden uitgeschakeld. Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear. Opgeven... (Specify...) Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven. U kunt ook de instellingen opgeven voor het automatisch scannen van beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer). Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken) Instellingen opslaan (Save Settings) De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the image to your computer after scanning it) Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer op te slaan. De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in) worden weergegeven. Bestandsnaam (File name) Dialoogvenster Aangepast (Custom) Pagina 668 van 1183 pagina's Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd. Type bestanden (Save as type) Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan. Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF of BMP. Auto wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode). Belangrijk Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) en Type bestanden (Save as type) op Auto, kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk van hoe u het document plaatst. Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten. Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl (positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk opgeslagen als PDF-bestanden. Als u bestanden in een ander formaat dan PDF wilt opslaan, scant u door het bestandsformaat op te geven. U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White). Opmerking Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens het documenttype. Foto's, ansichtkaarten, cd's/dvd's en visitekaartjes: JPEG Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...). Afbeeldingen die als PDF-bestand zijn opgeslagen, worden in sommige toepassingen mogelijk niet geopend. Selecteer in dat geval een andere optie dan Auto bij Type bestanden (Save as type). U kunt geen wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden. Als u JPEG/Exif selecteert en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode), kunt u het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG /Exif file in AdobeRGB) inschakelen. Instellen... (Set...) Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer een bestandsindeling voor een Document en een Foto (Photo). Belangrijk U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) is geselecteerd. Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)). Belangrijk Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Dialoogvenster Aangepast (Custom) Pagina 669 van 1183 pagina's Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) Schakel dit selectievakje in om de afbeeldingen op te slaan met kleuren die overeenkomen met Adobe RGB. Belangrijk Deze functie is alleen beschikbaar als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/ Exif en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode). Deze functie is niet beschikbaar wanneer het Adobe RGB-profiel niet is geïnstalleerd. Opmerking U kunt deze instelling niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) is ingeschakeld. Als u een afbeelding opslaat terwijl het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) is ingeschakeld, wordt aan het begin van de bestandsnaam een onderstrepingsteken toegevoegd. (Voorbeeld: _Image0001.jpg) Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save dialog box after scanning the image (Input Exif information)) Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan (Save) nadat de afbeeldingen zijn gescand, zodat u instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exif-informatie. Dialoogvenster Opslaan (Save) Instellingen voor de toepassing (Application Settings) Openen met (Open with) Geef een toepassing op waarmee u de gescande afbeelding wilt openen. Sleep het pictogram van een toepassing naar dit vak die de bestandsindeling ondersteunt die wordt weergegeven in Type bestanden (Save as type). De opgegeven toepassing wordt gestart nadat de afbeeldingen zijn gescand. Belangrijk Afhankelijk van de opgegeven toepassing worden de afbeeldingen mogelijk niet correct weergegeven of wordt de toepassing niet gestart. Opmerking Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure. Herstellen (Reset) De toepassingsinstelling annuleren. Instellen... (Set...) Hiermee kunt u een toepassing instellen die moet worden gestart. Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button) Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de modus Eenmaal klikken. Pas toe (Apply) Dialoogvenster Aangepast (Custom) Pagina 670 van 1183 pagina's Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast. Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te annuleren. Annuleren (Cancel) Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten. Standaard (Defaults) Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde. Scannen (Scan) Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen. Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven. Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is geïnstalleerd). Naar boven Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Pagina 671 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Klik op Voorkeuren (Preferences) om het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) te openen. In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen voor functies van MP Navigator EX opgeven op de tabbladen Algemeen (General) en Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings). Opmerking Zie de onderstaande gedeelten voor meer informatie over elk tabblad. Tabblad Algemeen (General) Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc) Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail) Naar boven Tabblad Algemeen (General) Pagina 672 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Tabblad Algemeen (General) Tabblad Algemeen (General) Op het tabblad Algemeen (General) kunt u algemene instellingen voor MP Navigator EX opgeven. Productnaam (Product Name) Hier wordt de productnaam weergegeven van het apparaat waarvoor MP Navigator EX momenteel is geconfigureerd. Als het weergegeven product niet het gewenste product is, selecteert u het gewenste product in de lijst. Selecteer bij een netwerkverbinding een product met (Netwerk: XXXXXXXXXXXX) na de productnaam. (Waarbij XXXXXXXXXXXX het MAC-adres is.) Gebruik de netwerkverbinding om een apparaat te delen met meerdere computers. Opmerking Zie 'Scaninstellingen voor het netwerk ' voor het instellen van een netwerkomgeving. Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) Gescande afbeeldingen comprimeren en overplaatsen met de MP Navigator EX of het bedieningspaneel van het apparaat. Dit is handig als het apparaat via een langzame interface is aangesloten zoals USB 1.1 of een netwerk. Belangrijk Wanneer Foto (Photo) is geselecteerd voor Documenttype (Document Type) op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings), kunt u het beste een ruimte van 1 cm of meer vrijlaten tussen de randen van de plaat en het document. Als u dit niet doet, is het mogelijk dat de positie of het formaat van sommige afbeeldingen niet correct wordt gescand. Visitekaartjes, panoramafoto's en foto's met randen worden mogelijk niet correct gescand. Maak in dit geval de selectie van het selectievakjeGescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) ongedaan en probeer nogmaals Tabblad Algemeen (General) Pagina 673 van 1183 pagina's te scannen. Pas de volgende beperkingen toe wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is geselecteerd. - Tekst (OCR) (Text(OCR)), Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)) kunnen niet worden geselecteerd als Documenttype (Document Type) in het venster Scan/Import. (Scan/Import). - Zwart-wit (Black and White) kan niet worden geselecteerd in de instellingen voor Kleurenmodus voor de modus Eenmaal klikken. - Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow) is niet beschikbaar. - Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) zijn niet beschikbaar. - JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) voor de modus Eenmaal klikken is niet beschikbaar. - Beschikbare resoluties: 75 dpi/150 dpi/300 dpi/600 dpi - Het maximale aantal documenten dat in één keer gescand kan worden: 4 - Er kan geen type compressie (beeldkwaliteit) worden geselecteerd als u gescande afbeeldingen opslaat in JPEG. De volgende afbeeldingen worden niet gecomprimeerd, zelfs niet wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is geselecteerd. - Afbeeldingen die worden gescand met het bedieningspaneel van het apparaat door automatisch het documenttype te detecteren - Afbeeldingen die worden gescand in de modus Eenmaal klikken door automatisch het documenttype te detecteren - Afbeeldingen die worden gescand met ScanGear (scannerstuurprogramma) Opmerking Het is aanbevolen dat u scant met een resolutie van 300 dpi of hoger wanneer u meerdere foto's met deze functie wilt scannen. Wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is geselecteerd, wordt Beeld verscherpen (Unsharp Mask) altijd toegepast. Opslaan in (Mijn vak) (Save in (My Box)) Hier wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Locatie van tijdelijke bestanden (Location of Temporary Files) Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Belangrijk Er kan een fout optreden als u de hoofdmap van het station waarin het besturingssysteem is geïnstalleerd, opgeeft als bestemming. Zorg dat u een andere map opgeeft. Er kan een fout optreden als u een netwerkmap opgeeft als bestemming. Zorg dat u een lokale map opgeeft. Uit te voeren toepassing (Application to run) Hier worden de toepassingen weergegeven die vanuit MP Navigator EX kunnen worden gestart. Installeer de toepassingen vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) die u bij het apparaat hebt ontvangen. Bij Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) kunt u een e-mailprogramma selecteren dat moet worden gestart. Bij PDF-bestand openen (Open PDF file) wordt de toepassing weergegeven die in het besturingssysteem is gekoppeld aan de bestandsextensie .pdf. Belangrijk U kunt kiezen welke items worden geïnstalleerd vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) Tabblad Algemeen (General) Pagina 674 van 1183 pagina's door Aangepaste installatie (Custom Install) te selecteren. Als u via Aangepaste installatie (Custom Install) aangeeft dat u enkele toepassingen niet wilt installeren, zijn de bijbehorende functies van MP Navigator EX niet beschikbaar. Als u die functies wilt gebruiken, moet u de bijbehorende toepassingen installeren. Opmerking Voor Converteren naar tekstbestand (Convert to text file) wordt Kladblok (geleverd bij Windows) weergegeven. Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en geef vervolgens de Documenttaal (Document Language) op en geef aan hoe u meerdere documenten wilt scannen. Documenttaal (Document Language) Geef de taal op van het document dat u wilt scannen. Alleen tekst geschreven in talen die kunnen worden geselecteerd onder Documenttaal (Document Language) kunnen worden geëxporteerd naar Kladblok. Meerdere resultaten tekstconversie combineren (Combine multiple text conversion results) Als u meerdere documenten scant, kunt u het selectievakje inschakelen om de resultaten van de conversie (tekst) in één bestand te verzamelen. Als het selectievakje is ingeschakeld, kunt u maximaal 99 pagina's tegelijk scannen. Schakel het selectievakje uit als u elk resultaat van de conversie (tekst) in een apart bestand wilt weergeven. Als het selectievakje niet is ingeschakeld, kunt u maximaal 10 pagina's tegelijk scannen. Naar boven Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan ... Pagina 675 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc) Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc) Op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) kunt u opgeven hoe er gereageerd moet worden wanneer het bedieningspaneel van het apparaat gebruikt wordt om te scannen. Dit gedeelte beschrijft de beschikbare instellingen wanneer Selecteer gebeurtenis (Select Event) in ingesteld op Opslaan naar computer (Save to PC). Zie 'Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat' voor meer informatie over de items die ingesteld moeten worden met het bedieningspaneel van het apparaat. Gebeurtenis (Event) Selecteer gebeurtenis (Select Event) Hiermee wordt de scanmodus weergegeven die geselecteerd kan worden op het bedieningspaneel van het apparaat Selecteer Opslaan naar computer (Save to PC). Documenttype (Document Type) Hiermee worden de documenttypen weergegeven die geselecteerd kunnen worden op het bedieningspaneel van het apparaat. Acties (Actions) Scan-instellingen (Scan Settings) Documentformaat (Document Size) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Resolutie (Resolution) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan ... Pagina 676 van 1183 pagina's Opgeven... (Specify...) Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven. Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen) Instellingen opslaan (Save Settings) De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the image to your computer after scanning it) Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer op te slaan. De instellingen Bestandsnaam (File Name) en Opslaan in (Save in) worden weergegeven. Belangrijk Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen. Bestandsnaam (File Name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Type bestanden (Save as type) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Instellen... (Set...) Hiermee opent u het dialoogvenster Instellingen voor automatisch opslaan (Auto Save Settings), waarin u de bestandsindeling en andere geavanceerde opslaginstellingen kunt opgeven. Gegevenstype voor automatische scan (Data Type for Auto Scan) U kunt de bestandsindeling opgeven waarmee bestanden automatisch moeten worden opgeslagen wanneer Automatische scan (Auto Scan) is geselecteerd op het bedieningspaneel van het apparaat. Selecteer een bestandsindeling om een Document en een Foto (Photo) op te slaan. Als JPEG/Exif is geselecteerd Klik op Instellen... (Set...) om een compressietype op te geven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)). Belangrijk U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) is geselecteerd. Als PDF is geselecteerd Klik op Instellen... (Set..) om geavanceerde instellingen voor het maken van PDFbestanden op te geven. Zie ' Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie. JPEG/Exif Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan ... Pagina 677 van 1183 pagina's U kunt opgeven welk compressietype u voor JPEG-bestanden wilt gebruiken wanneer JPEG/ Exif is geselecteerd op het bedieningspaneel van het apparaat. Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)). Belangrijk Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is. PDF U kunt geavanceerde instellingen configureren om PDF-bestanden te maken wanneer PDF is geselecteerd op het bedieningspaneel van het apparaat. Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en de opslaginstellingen voor PDFbestanden op te geven. Zie ' Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie. Belangrijk Gebruik het bedieningspaneel van het apparaat om het compressietype voor opslag in te stellen. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning the image) Selecteer deze optie als u het dialoogvenster Opslaan wilt openen nadat de afbeeldingen zijn gescand, zodat u instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exifgegevens. Dialoogvenster Opslaan (Save) Opmerking Als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning the image). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de wachtwoorden instellen in het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen Verwant onderwerp Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail) Naar boven Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoeg... Pagina 678 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail) Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail) Op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) kunt u opgeven hoe er gereageerd moet worden wanneer het bedieningspaneel van het apparaat gebruikt wordt om te scannen. Dit gedeelte beschrijft de beschikbare instellingen wanneer Selecteer gebeurtenis (Select Event) in ingesteld op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail). Zie 'Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat' voor meer informatie over de items die ingesteld moeten worden met het bedieningspaneel van het apparaat. Gebeurtenis (Event) Selecteer gebeurtenis (Select Event) Hiermee wordt de scanmodus weergegeven die geselecteerd kan worden op het bedieningspaneel van het apparaat Selecteer Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail). Documenttype (Document Type) Hiermee worden de documenttypen weergegeven die geselecteerd kunnen worden op het bedieningspaneel van het apparaat. Acties (Actions) Scan-instellingen (Scan Settings) Documentformaat (Document Size) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Resolutie (Resolution) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoeg... Pagina 679 van 1183 pagina's Opgeven... (Specify...) Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven. Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen) Instellingen opslaan (Save Settings) Bestandsgrootte (File Size) Niet beschikbaar. Bestandsnaam (File Name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Type bestanden (Save as type) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Instellen... (Set...) Hiermee opent u het dialoogvenster Instellingen voor automatisch opslaan (Auto Save Settings), waarin u de bestandsindeling en andere geavanceerde opslaginstellingen kunt opgeven. Gegevenstype voor automatische scan (Data Type for Auto Scan) Niet beschikbaar. JPEG/Exif U kunt opgeven welk compressietype u voor JPEG-bestanden wilt gebruiken wanneer JPEG/Exif is geselecteerd op het bedieningspaneel van het apparaat. Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)). Belangrijk Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is. PDF U kunt geavanceerde instellingen configureren om PDF-bestanden te maken wanneer PDF is geselecteerd op het bedieningspaneel van het apparaat. Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en de opslaginstellingen voor PDFbestanden op te geven. Zie ' Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie. Belangrijk Gebruik het bedieningspaneel van het apparaat om het compressietype voor opslag in te stellen. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoeg... Pagina 680 van 1183 pagina's opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Instellingen voor bijlagen (Attachment Settings) E-mailprogramma (Mail Program) Hiermee geeft u een e-mailprogramma op. Verwant onderwerp Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc) Naar boven Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerk... Pagina 681 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP Navigator EX > Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen) Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen) Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) wordt geopend wanneer u in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) op Opgeven... (Specify...) klikt. In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen opgeven. Zie 'Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat' voor meer informatie over de items die ingesteld moeten worden met het bedieningspaneel van het apparaat. Opmerking De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is geopend. Documenttype (Document Type) Het Documenttype (Document Type) dat is opgegeven op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt weergegeven. Als Automatische scan (Auto Scan) is geselecteerd, wordt het documenttype automatisch gedetecteerd. Belangrijk Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen. Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand. Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten. Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning) / Dubbelzijdig scannen bij scannen uit ADF (Duplex scan when scanning from ADF) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Instellingen uitvoer... (Output Settings...) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerk... Pagina 682 van 1183 pagina's Documentformaat (Document Size) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Afdrukstand... (Orientation...) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Scanresolutie (Scanning Resolution) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction) Schakel dit selectievakje in om geschikte correcties automatisch toe te passen op basis van het documenttype. Deze functie is beschikbaar wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Automatische scan (Auto Scan). Belangrijk Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in de indeling JPEG/Exif of PDF. Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld. Deze functie is niet beschikbaar wanneer u scant door PDF op het bedieningspaneel van het apparaat op de knop Zwart (Black) te drukke wanneer Automatische scan (Auto Scan) is geselecteerd. De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat geval het selectievakje uit en voer de scan uit. Moiré-reductie (Descreen) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Beeld verscherpen (Unsharp Mask) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Schaduw van rugmarge verw. (plaat) (Remove gutter shadow (Platen)) / Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow) Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te corrigeren Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Foto (Photo), verandert het selectievakje in Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow). Belangrijk Deze functie is alleen beschikbaar wanneer vanaf de glasplaat wordt gescand. Lijn het document goed uit met de positiemarkering op de plaat. Opmerking Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) om schaduw van de rugmarge te corrigeren wanneer u documenten scant van een niet-standaardformaat of wanneer aangepaste bijsnijdkaders zijn ingesteld. Zie Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in ' Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) ' (tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear). Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through) Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat. Verwerking tekstdocumenten (Text Document Handling) Stel deze optie in om tekst te detecteren in tekstdocumenten en geschikte correcties toe te passen. Deze functie is beschikbaar wanneer Document is geselecteerd voor Documenttype (Document Type) op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden) Belangrijk De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerk... Pagina 683 van 1183 pagina's niet correct kan worden gedetecteerd. - Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben - Documenten met zowel verticale als horizontale tekst - Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype - Documenten met weinig tekst - Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst - Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen) Opmerking Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) inschakelt. Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen document bij Documenttaal (Document Language). Belangrijk Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal (Document Language), worden ondersteund. De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst niet correct kan worden gedetecteerd. - Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi - Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten - Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst - Documenten met achtergrondpatronen Opmerking Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) inschakelt. Documenttaal (Document Language) Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen. Toepassen op (Apply to) Selecteer het type scan om de instellingen Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) en Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) toe te passen. Belangrijk Toepassen op (Apply to) kan niet worden geselecteerd wanneer het selectievakje Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) of Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) niet is ingeschakeld. Documenten gescand vanaf de ADF (Documents scanned from the ADF) Schakel dit selectievakje in om de instellingen Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) en Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) toe te passen op documenten die vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden gescand. Documenten gescand vanaf de plaat (Documents scanned from the Platen) Schakel dit selectievakje in om de instellingen Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document) en Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images) toe te passen op documenten die op de glasplaat worden gescand. Standaard (Defaults) Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerk... Pagina 684 van 1183 pagina's Standaardinstellingen herstellen. Naar boven Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen Pagina 685 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen U kunt gescande afbeeldingen met behulp van MP Navigator EX opslaan of afdrukken. Afbeeldingen gebruiken die op een geheugenkaart zijn opgeslagen Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Afbeeldingen gebruiken die op een computer zijn opgeslagen Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen Naar boven Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Pagina 686 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen > Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart U kunt afbeeldingen (waaronder PDF-bestanden die u hebt gescand met het bedieningspaneel) die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, importeren en opslaan op een computer of afdrukken met MP Navigator EX. U kunt ze ook toevoegen aan een e-mail of ze bewerken met een toepassing bij het apparaat. Wanneer u PDF-bestanden opslaat, kunt u selecteren of u zoeken met sleutelwoorden wilt inschakelen, en het compressietype en andere geavanceerde instellingen opgeven. Belangrijk Verwijder of plaats geen geheugenkaarten terwijl deze worden gelezen of terwijl het toegangslampje op het apparaat knippert. Het apparaat kan slechts één geheugenkaart tegelijk detecteren. Plaats niet meerdere geheugenkaarten tegelijk. Wanneer u overstapt op een andere geheugenkaart van hetzelfde type of wanneer u een andere geheugenkaart in een andere kaartsleuf plaatst, controleert u eerst of het toegangslampje op het apparaat niet knippert en verwijdert u vervolgens de geheugenkaart. Plaats vervolgens een andere geheugenkaart. Mogelijk hebt u geen toegang tot de kaartsleuf (geheugenkaart) van het apparaat. Start in dat geval het apparaat opnieuw of schakel het apparaat uit en sluit de USB-kabel opnieuw aan. Controleer bij een netwerkverbinding of de kaarsleuf toegewezen is als netwerkstation. Zie ' De kaartsleuf gebruiken via een netwerk ' voor meer informatie. 1. Plaats een geheugenkaart met afbeeldingen/PDF-bestanden in de kaartsleuf van het apparaat. Raadpleeg de on line Basis Handleiding voor meer informatie over het plaatsen van een geheugenkaart in het apparaat. 2. Start MP Navigator EX als volgt. Windows 7/Windows Vista/Windows XP Windows 2000 Windows 7/Windows Vista/Windows XP Het scherm voor programmaselectie wordt geopend. Klik op MP Navigator EX Ver3.1. Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Pagina 687 van 1183 pagina's Opmerking Als u wilt dat MP Navigator EX steeds wordt gestart wanneer een geheugenkaart in het apparaat wordt geplaatst, voert u de volgende stappen uit. Windows 7/Windows Vista: Schakel het selectievakje Dit altijd doen voor afbeeldingen (Always do this for pictures) in en klik op MP Navigator EX Ver3.1. Windows XP: Selecteer MP Navigator EX Ver3.1, schakel het selectievakje De geselecteerde actie altijd uitvoeren (Always do the selected action.) in en klik op OK. Het scherm Geheugenkaart (Memory Card) van het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt weergegeven. De afbeeldingen en PDF-bestanden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden in het venster met miniaturen weergegeven. Opmerking Zie 'Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer informatie over het scherm Geheugenkaart (Memory Card) (venster Scan/Import. (Scan/ Import)). Windows 2000 Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus. MP Navigator EX starten Wijs Scan/Import. (Scan/Import) en klik op Geheugenkaart (Memory Card). Het scherm Geheugenkaart (Memory Card) van het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt weergegeven. Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Pagina 688 van 1183 pagina's De afbeeldingen en PDF-bestanden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden in het venster met miniaturen weergegeven. Belangrijk Als u geen afbeeldingen kunt importeren vanaf geheugenkaarten of via een netwerkverbinding, raadpleegt u ' De kaartsleuf gebruiken via een netwerk '. Opmerking Bij een netwerkverbinding wordt mogelijk het dialoogvenster Netwerkstation toewijzen (Map Network Drive) geopend wanneer er voor de eerste keer een geheugenkaart in het apparaat wordt geplaatst. Geef de letter op van het station dat u wilt toewijzen. 3. Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen en PDF-bestanden die u wilt importeren en klik op Importeren (Import). Het dialoogvenster Importeren (Import) wordt geopend. Geef de map op waarin u de geïmporteerde bestanden wilt opslaan. Opslaan in (Save in) Hier wordt de map weergegeven waarin de geïmporteerde afbeeldingen en PDF-bestanden worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Standaard zijn de volgende mappen opgegeven. Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures) Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures) Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date) Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). De eigenschappen van het PDF-bestand wijzigen (Change the PDF file properties) Deze optie wordt weergegeven wanneer de geheugenkaart een PDF-bestand bevat. Schakel dit selectievakje in om de instellingen van een PDF-bestand te wijzigen. U kunt de instellingen van PDF-bestanden ook wijzigen door te scannen met het bedieningspaneel. Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen waarin u geavanceerde instellingen kunt opgeven. Zie ' Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie. 4. Klik op Opslaan (Save). Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart Pagina 689 van 1183 pagina's De geïmporteerde afbeeldingen en PDF-bestanden verschijnen in het venster Toon & gebruik (View & Use). Zie de onderstaande bijbehorende onderwerpen voor meer informatie over het gebruik van de geïmporteerde afbeeldingen en PDF-bestanden. PDF-bestanden maken/bewerken Documenten afdrukken Foto's afdrukken Via e-mail verzenden Bestanden bewerken Naar boven Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen Pagina 690 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen > Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen U kunt met MP Navigator EX afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze afdrukken of aan een e-mail toevoegen. U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat is geleverd. 1. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus. MP Navigator EX starten 2. Wijs Toon & gebruik (View & Use) aan in het scherm voor de navigatiemodus en klik op Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)), Map opgeven (Specify Folder) of Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images). Klik op Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) als u afbeeldingen wilt openen die zijn opgeslagen in Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)), klik op Map opgeven (Specify Folder) als u afbeeldingen wilt openen die in een bepaalde map zijn opgeslagen of klik op Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) als u recent opgeslagen afbeeldingen wilt openen. Opmerking Als het selectievakje Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup) niet is ingeschakeld, wordt het laatst gebruikte scherm geopend. Als het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt weergegeven, klikt u op (Toon & gebruik) linksboven op het scherm. Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend. Zie 'Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer) ' voor meer informatie over het tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer). 3. Klik op de map met de afbeeldingen die u wilt openen. De afbeeldingen die in de map zijn opgeslagen, worden weergegeven in het venster met miniaturen. Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen Pagina 691 van 1183 pagina's 4. Selecteer de afbeeldingen die u wilt gebruiken en selecteer vervolgens wat u ermee wilt doen. Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het gebruiken van afbeeldingen. PDF-bestanden maken/bewerken Documenten afdrukken Foto's afdrukken Via e-mail verzenden Bestanden bewerken Naar boven Scannen met andere toepassingssoftware Pagina 692 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware Scannen met andere toepassingssoftware Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) Bijlage: handige informatie over scannen Naar boven Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? Pagina 693 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? ScanGear (scannerstuurprogramma) is software die nodig is voor het scannen van documenten. U kunt hiermee het uitvoerformaat opgeven en afbeeldingen corrigeren wanneer u documenten scant. ScanGear kan worden gestart vanuit MP Navigator EX of andere toepassingen die compatibel zijn met de standaardinterface die TWAIN wordt genoemd. (ScanGear is een met TWAIN compatibel stuurprogramma.) De mogelijkheden van deze software Met deze software kunt u een voorbeeld van de scanresultaten bekijken of het documenttype en uitvoerformaat instellen, enzovoort, tijdens het scannen van documenten. Het is handig als u in een bepaalde kleurtint wilt scannen. U kunt namelijk voor het scannen diverse correcties aanbrengen en de helderheid, het contrast, enzovoort, aanpassen. Schermen Er zijn drie modi: Basismodus, Geavanceerde modus en Auto. scanmodus. U kunt tussen de modi schakelen door op een tabblad rechts boven op het scherm te klikken. Opmerking ScanGear wordt gestart in de laatst gebruikte modus. De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi. Basismodus In de Basismodus (Basic Mode) kunt u gemakkelijk scannen aan de hand van drie eenvoudige stappen ( , en ). Geavanceerde modus Gebruik Geavanceerde modus (Advanced Mode) om bij het scannen de kleurenmodus, uitvoerresolutie, Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? Pagina 694 van 1183 pagina's helderheid, kleurtint en dergelijke in te stellen. Auto. scanmodus In de Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) kunt u eenvoudig scannen door documenten op de glasplaat of ADF (automatische documentinvoer) te leggen en op Scannen (Scan) te klikken. Naar boven Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurpr... Pagina 695 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) ScanGear (scannerstuurprogramma) starten ScanGear (scannerstuurprogramma) starten Documenten scannen nadat u eenvoudige afbeeldingscorrecties hebt aangebracht Scannen in de Basismodus Documenten scannen nadat u geavanceerde afbeeldingscorrecties hebt toegepast en de helderheid/kleur hebt aangepast Scannen in de Geavanceerde modus Scannen met eenvoudige bediening Scannen in de automatische scanmodus Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) na het maken van geavanceerde afbeeldingscorrecties en helderheid-/kleuraanpassingen Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen nadat u afbeeldingscorrecties en kleuraanpassingen hebt aangebracht Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Naar boven ScanGear (scannerstuurprogramma) starten Pagina 696 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > ScanGear (scannerstuurprogramma) starten ScanGear (scannerstuurprogramma) starten Met ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen afbeeldingscorrecties en kleuraanpassingen aanbrengen. ScanGear kan vanuit MP Navigator EX of een toepassing worden gestart. Opmerking Als u wilt scannen via een netwerkverbinding, start u ScanGear en stelt u de netwerkomgeving in voordat u gaat scannen. Scaninstellingen voor het netwerk Starten vanuit MP Navigator EX Scherm Navigatiemodus Volg deze stappen om ScanGear te starten vanuit het scherm voor de navigatiemodus van MP Navigator EX. 1. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus. MP Navigator EX starten 2. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/ Documents (Platen)). Het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt geopend. 3. Schakel het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) in en klik op Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver). Het venster ScanGear wordt weergegeven. Scherm voor modus Eenmaal klikken Volg deze stappen om ScanGear te starten vanuit het scherm voor de modus Eenmaal klikken van MP ScanGear (scannerstuurprogramma) starten Pagina 697 van 1183 pagina's Navigator EX. 1. Start MP Navigator EX en open het scherm voor de modus Eenmaal klikken. MP Navigator EX starten 2. Klik op het bijbehorende pictogram. Het bijbehorende dialoogvenster wordt geopend. 3. Schakel het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) in bij Scan-instellingen (Scan Settings) en klik op Scannen (Scan). Het venster ScanGear wordt weergegeven. Belangrijk Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) wordt niet weergegeven in de dialoogvensters PDF en Automatische scan (Auto Scan). Starten vanuit een toepassing Ga (bijvoorbeeld) als volgt te werk om ScanGear te starten vanuit een toepassing. De procedure varieert, afhankelijk van de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie 1. Start de toepassing. 2. Selecteer Bron selecteren (Select Source) in het menu Bestand (File) van de toepassing en selecteer het apparaat. Belangrijk Voor de netwerkverbinding wordt het MAC-adres achter de productnaam weergegeven 3. Selecteer de opdracht voor het scannen van een document (bijvoorbeeld Scan/ Import. (Scan/Import) of Beeld inlezen (Acquire image)). ScanGear (scannerstuurprogramma) starten Pagina 698 van 1183 pagina's Het venster ScanGear wordt weergegeven. Naar boven Scannen in de Basismodus Pagina 699 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de Basismodus Scannen in de Basismodus In de Basismodus kunt u gemakkelijk scannen door de stappen op het scherm uit te voeren. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u één document op de glasplaat of documenten in de ADF (automatische documenteninvoer) scant. Raadpleeg ' Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) ' voor informatie over het scannen van meerdere documenten tegelijk op de glasplaat. Bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden de documenten gescand zonder eerst een voorbeeld weer te geven. Bovendien is het papierformaat ingesteld op A4. Belangrijk De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden wanneer u op de glasplaat (miniatuur) op de werkbalk om te schakelen naar de volledige scant. Klik in dat geval op weergave en te scannen. - Foto's die een witte (lichte) rand hebben - Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort - Dunne documenten - Dikke documenten De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden wanneer u op de glasplaat scant. - Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm - Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden 1. Plaats de documenten op de glasplaat of in de ADF (automatische documentinvoer) en start ScanGear (scannerstuurprogramma). ScanGear (scannerstuurprogramma) starten Belangrijk Als u wilt scannen vanaf de glasplaat, plaatst u het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat en lijnt u een bovenhoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering) op de glasplaat. Raadpleeg het gedeelte ' Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer)) ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten als u wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer). 2. Selecteer bij Bron selecteren (Select Source) het type document dat u wilt scannen. Scannen in de Basismodus Pagina 700 van 1183 pagina's Belangrijk Het doorlopend scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wordt niet door alle toepassingen ondersteund. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie Opmerking Wanneer u tijdschriften scant die veel kleurenfoto's bevatten, selecteert u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)). 3. Klik op Voorbeeld (Preview). Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied Belangrijk Voorbeeld (Preview) wordt niet weergegeven als er onder Bron selecteren (Select Source) een ADF-type wordt geselecteerd. Opmerking De kleuren worden aangepast aan het documenttype dat bij Bron selecteren (Select Source) is geselecteerd. Scannen in de Basismodus Pagina 701 van 1183 pagina's 4. Selecteer Doel (Destination). Opmerking Ga verder met stap 8 als er onder Bron selecteren (Select Source) een ADF-type is geselecteerd. 5. Selecteer Uitvoerformaat (Output Size). De beschikbare opties voor het uitvoerformaat zijn afhankelijk van wat u onder Doel (Destination) hebt geselecteerd. 6. Geef naar wens het scangebied (bijsnijdkader) op. Pas de grootte en de positie van het bijsnijdkader (scangebied) aan in het voorbeeldgebied. Bijsnijdkaders aanpassen 7. Stel de gewenste Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in. 8. Klik op Scannen (Scan). Start met scannen. Opmerking Klik op (Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen (documenttype etc.) kunt controleren. Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Tabblad Scannen (Scan) Verwant onderwerp Tabblad Basismodus (Basic Mode) Naar boven Scannen in de Geavanceerde modus Pagina 702 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de Geavanceerde modus Scannen in de Geavanceerde modus In de Geavanceerde modus kunt u bij het scannen zelf de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid, kleurtint, enzovoort, instellen. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een afzonderlijk document scant op de glasplaat. Raadpleeg ' Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) ' voor informatie over het scannen van meerdere documenten tegelijk. Raadpleeg het gedeelte ' Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus ' als u meerdere documenten wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer). Belangrijk De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Klik in dat geval op (miniatuur) op de werkbalk om te schakelen naar de volledige weergave en te scannen. - Foto's die een witte (lichte) rand hebben - Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort - Dunne documenten - Dikke documenten De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden. - Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm - Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden 1. Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear (scannerstuurprogramma). ScanGear (scannerstuurprogramma) starten Belangrijk Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat en lijn een bovenhoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemakering) op de glasplaat. 2. Klik op Geavanceerde modus (Advanced Mode). Het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) wordt weergegeven. Scannen in de Geavanceerde modus Pagina 703 van 1183 pagina's Opmerking De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi. 3. Stel Instellingen voor invoer (Input Settings). Instellingen voor invoer (Input Settings) 4. Klik op Voorbeeld (Preview). Er worden voorbeelden van de afbeeldingen in het voorbeeldgebied weergegeven. Opmerking Als u scant zonder een voorbeeld weer te geven, wordt de functie voor het verminderen van het doorschijnen van het document ingeschakeld. Deze functie is handig bij het scannen van tijdschriften. Wanneer u echter foto's scant, kan de kleurtint van de gescande afbeelding afwijken van die van het origineel, vanwege de functie voor het verminderen van het doorschijnen van het document. Bekijk in dat geval eerst een voorbeeld. 5. Stel de Instellingen voor uitvoer (Output Settings) in. Instellingen voor uitvoer (Output Settings) Scannen in de Geavanceerde modus Pagina 704 van 1183 pagina's 6. Stel het bijsnijdkader (scangebied) in en breng desgewenst afbeeldingscorrecties en kleuraanpassingen aan. Bijsnijdkaders aanpassen Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Knoppen voor kleuraanpassing 7. Klik op Scannen (Scan). Start met scannen. Opmerking (Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen Klik op (documenttype etc.) kunt controleren. Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Tabblad Scannen (Scan) Verwant onderwerp Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) Naar boven Scannen in de automatische scanmodus Pagina 705 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de automatische scanmodus Scannen in de automatische scanmodus U kunt eenvoudig scannen in de Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) door automatisch het type documenten op de glasplaat of de ADF (automatische documentinvoer) te laten bepalen. Belangrijk De ondersteunde documenttypen zijn foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, tekstdocumenten en cd's/dvd's. Als u andere documenten wilt scannen, moet u het documenttype opgeven op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode). Scannen in de Basismodus Scannen in de Geavanceerde modus Als u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen. 1. Plaats de documenten op de glasplaat of in de ADF (automatische documentinvoer) en start ScanGear. Documenten plaatsen ScanGear (scannerstuurprogramma) starten 2. Klik op Auto. scanmodus (Auto Scan Mode). Het tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) wordt weergegeven. Als u beide zijden van de documenten wilt scannen, schakelt u het selectievakje Dubbelzijdig document scannen bij het scannen uit ADF (Scan duplex document when scanning from ADF) in. Opmerking Schakel het selectievakje Aanbevolen beeldcorrectie uitvoeren (Execute recommended image correction) in om automatisch geschikte correcties toe te passen op basis van het type document dat wordt gescand. 3. Klik op Scannen (Scan). Scannen in de automatische scanmodus Pagina 706 van 1183 pagina's Start met scannen. Opmerking Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Tabblad Scannen (Scan) Verwant onderwerp Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) Naar boven Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 707 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus U kunt in de Geavanceerde modus de helderheid, kleurtint, enzovoort, van afbeeldingen opgeven, en meerdere documenten tegelijk vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scannen. Bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden de documenten gescand zonder eerst een voorbeeld weer te geven. 1. Plaats de documenten in de ADF (automatische documentinvoer) en start ScanGear (scannerstuurprogramma). Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer) ScanGear (scannerstuurprogramma) starten 2. Klik op Geavanceerde modus (Advanced Mode) en selecteer Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) of Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF Duplex)) onder Bron selecteren (Select Source). Opmerking De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi. 3. Stel Instellingen voor invoer (Input Settings). Instellingen voor invoer (Input Settings) Opmerking U kunt opgeven hoe het papier moet worden uitgevoerd na het scannen van beide zijden vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in ADF Dubbelzijdig Instellingen voor papieruitvoer (ADF Duplex Paper Output Settings) op het tabblad Scannen (Scan) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Tabblad Scannen (Scan) Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 708 van 1183 pagina's 4. Stel de Instellingen voor uitvoer (Output Settings) in. Instellingen voor uitvoer (Output Settings) 5. Breng naar wens afbeeldingscorrecties en kleuraanpassingen aan. Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Knoppen voor kleuraanpassing 6. Klik op Scannen (Scan). Start met scannen. Opmerking (Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen Klik op (documenttype etc.) kunt controleren. Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Tabblad Scannen (Scan) Verwant onderwerp Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) Naar boven Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr... Pagina 709 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) U kunt twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk op de glasplaat scannen in de Basismodus (Basic Mode) en de Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma). In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u meerdere documenten kunt scannen vanaf het tabblad Basismodus (Basic Mode). Belangrijk Als u meerdere documenten als één afbeelding wilt scannen, scant u in de volledige afbeeldingsweergave. De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Pas in dat geval de bijsnijdkaders (scangebieden) aan in de volledige afbeeldingsweergave en voer de scan uit. - Foto's die een witte (lichte) rand hebben - Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort - Dunne documenten - Dikke documenten Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden. - Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm - Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden Opmerking Raadpleeg 'Scannen in de automatische scanmodus ' om eenvoudig te scannen door het documenttype automatisch te detecteren. U kunt ook meerdere documenten tegelijk scannen vanaf het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode). Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) als u geavanceerde scaninstellingen wilt opgeven, zoals de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid van de afbeelding en kleurtint. Raadpleeg de toepasselijke gedeelten hieronder voor meer informatie over de tabbladen Basismodus (Basic Mode) en Geavanceerde modus (Advanced Mode). Tabblad Basismodus (Basic Mode) Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) 1. Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear. Documenten plaatsen ScanGear (scannerstuurprogramma) starten 2. Selecteer bij Bron selecteren (Select Source) het type document dat u wilt scannen. Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr... Pagina 710 van 1183 pagina's 3. Klik op Voorbeeld (Preview). In het voorbeeldgebied worden miniaturen van de voorbeeldafbeeldingen weergegeven. De afbeeldingen worden automatisch naar gelang het documentformaat bijgesneden (de scangebieden worden aangegeven). 4. Selecteer Doel (Destination). 5. Selecteer Uitvoerformaat (Output Size). 6. Pas de scangebieden (bijsnijdkaders) aan en stel indien gewenst Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in. Opmerking U kunt elke afbeelding afzonderlijk corrigeren. Selecteer het kader dat u wilt corrigeren. U kunt in de miniaturenweergave maar één bijsnijdkader (scangebied) per afbeelding maken. Als u meerdere bijsnijdkaders in een afbeelding wilt maken, moet u de scan in de volledige afbeeldingsweergave uitvoeren. Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr... Pagina 711 van 1183 pagina's 7. Selecteer de afbeeldingen die u wilt scannen. Schakel de selectievakjes in voor de afbeeldingen die u wilt scannen. 8. Klik op Scannen (Scan). Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave Volg deze stappen als miniaturen niet correct worden weergegeven in de voorbeeldweergave of als u meerdere documenten als één afbeelding wilt scannen. Opmerking De positie van scheef geplaatste documenten wordt niet gecorrigeerd in de volledige afbeeldingsweergave. 1. Nadat u een voorbeeld van de afbeeldingen hebt bekeken, klikt u op (miniatuur) op de werkbalk. Schakel naar de volledige afbeeldingsweergave. Opmerking Als de volledige afbeelding wordt weergegeven, wordt het pictogram gewijzigd in (volledige afbeelding). 2. Pas de scangebieden (bijsnijdkaders) aan. Pas de grootte en de positie van het bijsnijdkader (scangebied) aan in het voorbeeldgebied. U kunt ook twee of meer bijsnijdkaders maken. Als een gebied niet is opgegeven, wordt het document gescand op documentformaat (Automatisch bijsnijden). Wanneer een gebied is geselecteerd, wordt alleen het geselecteerde gebied gescand. Bijsnijdkaders aanpassen 3. Selecteer Doel (Destination). Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr... Pagina 712 van 1183 pagina's 4. Selecteer Uitvoerformaat (Output Size). 5. Stel de gewenste Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in. 6. Klik op Scannen (Scan). De gebieden die zijn omkaderd door onderbroken lijnen, worden gescand. Opmerking Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Tabblad Scannen (Scan) Naar boven Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scanner... Pagina 713 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) In de volgende onderwerpen vindt u tips en weetjes over geavanceerde scantechnieken voor het aanpassen van kleuren, helderheid enzovoort. Onscherpe foto's scherper maken, stof en krassen reduceren en vervaagde kleuren corrigeren Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort) Een voorbeeld bekijken en de kleur wijzigen van de afbeelding die wordt gescand Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon Kleuren helderder maken die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd Verzadiging en kleurbalans aanpassen Afbeeldingen aanpassen die te donker of te licht zijn of te weinig contrast vertonen Helderheid en contrast aanpassen De kleurtint aanpassen met een histogram (een grafiek waarop de verdeling van de helderheid wordt weergegeven) Histogram aanpassen De helderheid van de afbeelding aanpassen met een tintcurve (een grafiek waarop de balans van de helderheid wordt weergegeven) Tintcurve aanpassen Tekens in tekstdocumenten verscherpen of doorschijneffecten reduceren Drempel instellen Naar boven Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere... Pagina 714 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort) Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort) Met de functies voor Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen van afbeeldingen de contouren van het onderwerp verscherpen, stof en krassen verminderen en vervaagde kleuren corrigeren. Items instellen Klik op (pijl) van een functie en selecteer een item in het keuzemenu. Belangrijk Gebruik deze functies niet voor afbeeldingen zonder moiré, stof/krassen of vervaagde kleuren. De kleurtint kan dan nadelig beïnvloed worden. Zie 'Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) ' voor bijzonderheden en voorzorgsmaatregelen van elke functie. Opmerking Raadpleeg ' Scannen in de Geavanceerde modus ' voor meer informatie over het starten van ScanGear op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) en informatie over het scannen. Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere... Pagina 715 van 1183 pagina's De helderheid en kleurtint aanpassen Stel Beeldaanpassing (Image Adjustment) in op Automatisch (Auto), Foto (Photo), Tijdschrift (Magazine), Krant (Newspaper) of Document, afhankelijk van het documenttype. Geen (None) Automatisch (Auto) Doorschijneffecten reduceren in tekstdocumenten of de basiskleur lichter maken voor gerecycled papier, kranten, etc. bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) Stel Doorschijneffecten reduceren (Reduce Show-through) in op Laag (Low) of Hoog (High) naar gelang de mate van doorschijning of de donkerheid van de basiskleur. Geen (None) Laag (Low) Afbeeldingen verscherpen die niet helemaal scherp zijn Stel Beeld verscherpen (Unsharp Mask) in op AAN (ON). UIT (OFF) AAN (ON) Gradaties en streeppatronen verminderen Stel Moiré-reductie (Descreen) in op AAN (ON). UIT (OFF) AAN (ON) Opmerking Moiré is een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere... Pagina 716 van 1183 pagina's foto's of afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit effect kunt verkleinen. Stof en krassen reduceren Stel Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High), afhankelijk van de hoeveelheid stof en krassen. Geen (None) Middel (Medium) Foto's corrigeren die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd Stel Correctie van vervaging (Fading Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High), afhankelijk van de mate van vervaging of overkleuring. Geen (None) Middel (Medium) Korreligheid verminderen Stel Correctie van korreligheid (Grain Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High), afhankelijk van de mate van de korreligheid. Geen (None) Middel (Medium) Tegenlicht in afbeeldingen corrigeren Stel Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High), afhankelijk van de mate van tegenlicht. Geen (None) Middel (Medium) Schaduwen tussen pagina's corrigeren die zichtbaar zijn wanneer geopende boekjes Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere... Pagina 717 van 1183 pagina's worden gescand Stel Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High), afhankelijk van de grootte van de schaduwen. Geen (None) Middel (Medium) Naar boven Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon Pagina 718 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon Met de functie Kleurenpatroon in de Basismodus (Basic Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u voorbeelden van kleurwijzigingen bekijken en natuurlijke kleuren reproduceren. Kleuraanpassing Hiermee kunt u kleuren corrigeren die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd. Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren. Klik op een pijl bij Kleuraanpassing (Color Adjustment) om de bijbehorende kleur te benadrukken. Cyaan & rood, magenta & groen en geel & blauw zijn complementaire kleuren (als de twee kleuren van Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon Pagina 719 van 1183 pagina's een kleurenpaar worden gemengd, ontstaat een grijstint). U kunt de natuurlijke kleuren van een fotosituatie reproduceren door de te veel benadrukte kleur te verminderen en de complementaire kleur te verhogen. Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en de kleuren zo aanpassen dat dit gedeelte wit wordt. Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het midden. De kleuren van het voorbeeld veranderen met uw aanpassingen mee. Hieronder ziet u een voorbeeld van het corrigeren van een blauwige afbeelding. Omdat Blauw (Blue) en Groen (Green) te sterk zijn, klikt u op de pijlen bij de kleuren Geel (Yellow) en Magenta om de kleur te corrigeren. Voor Na Opmerking Kleuraanpassingen worden alleen toegepast op het scangebied (bijsnijdkader) of het kader dat is geselecteerd in de miniaturenweergave. U kunt meerdere frames of bijsnijdkaders selecteren door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u deze selecteert. U kunt ook een kleurtint kiezen uit het kleurenpatroon dat links in het scherm Kleurenpatroon (Color Pattern) wordt weergegeven. U kunt deze functie ook gebruiken om een afbeelding een bepaalde tint te geven. Met meer magenta creëert u een warme tint, terwijl de afbeelding koeler wordt als u meer blauw toevoegt. Naar boven Verzadiging en kleurbalans aanpassen Pagina 720 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Verzadiging en kleurbalans aanpassen Verzadiging en kleurbalans aanpassen Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (stuurprogramma) op (Verzadiging/kleurbalans). Opmerking Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken. Verzadiging De verzadiging (levendigheid) van de afbeelding aanpassen. U kunt kleuren helderder maken die in de loop der tijd of door andere oorzaken zijn vervaagd. (schuifknop) onder Verzadiging (Saturation) naar links om de verzadiging van de afbeelding te Sleep verminderen (de afbeelding donkerder te maken) of naar rechts om de verzadiging te vergroten (de afbeelding lichter te maken). U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127). Minder verzadiging Originele afbeelding Meer verzadiging Opmerking Als u de verzadiging te veel vergroot, kan de natuurlijke kleurtint van de originele afbeelding verloren gaan. Verzadiging en kleurbalans aanpassen Pagina 721 van 1183 pagina's Kleurbalans Afbeeldingen met overkleuring aanpassen. Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren. (schuifknop) onder Kleurbalans (Color Balance) naar links of naar rechts om de bijbehorende Sleep kleur te benadrukken. Cyaan en rood Magenta en groen Geel en blauw Dit zijn de complementaire kleuren (als de twee kleuren van een kleurenpaar worden gemengd, ontstaat een grijstint). U kunt de natuurlijke kleuren van een fotosituatie reproduceren door de te veel benadrukte kleur te verminderen en de complementaire kleur te verhogen. Het is vaak lastig om de afbeelding helemaal te corrigeren door slechts één kleurenpaar aan te passen. Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en alle drie de kleurenparen zo aanpassen dat dit gedeelte wit wordt. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127). Hieronder ziet u een voorbeeld van een afbeelding waarin het kleurenpaar Cyaan en voor meer informatie over bijsnijdkaders is aangepast. Meer cyaan Meer rood Naar boven Helderheid en contrast aanpassen Pagina 722 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Helderheid en contrast aanpassen Helderheid en contrast aanpassen Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (stuurprogramma) op (Helderheid/contrast). Opmerking (pijl omlaag) om over te schakelen naar de gedetailleerde weergave. Klik op Klik op (pijl omhoog) om terug te keren naar de vorige weergave. Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken. Kanaal Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen (gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'. Model (Master) Rood, groen en blauw aanpassen. Rood (Red) Het rode kanaal aanpassen. Groen (Green) Het groene kanaal aanpassen. Blauw (Blue) Helderheid en contrast aanpassen Pagina 723 van 1183 pagina's Het blauwe kanaal aanpassen. Opmerking Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus is ingesteld op Grijswaarden (Grayscale). Helderheid Pas de helderheid van de afbeelding aan. Sleep (schuifknop) onder Helderheid (Brightness) naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om deze lichter te maken. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127). Donkerder Originele afbeelding Lichter Opmerking Als u de afbeelding te licht maakt kunnen de lichte gebieden verloren gaan, en als u de afbeelding te donker maakt kan dit ten koste gaan van de schaduwgebieden. Contrast Het contrast is de mate van verschil tussen de lichte en donkere delen van een afbeelding. Wanneer u het contrast verhoogt, verhoogt u het verschil, waardoor de afbeelding scherper wordt. Wanneer u het contrast verlaagt, verlaagt u het verschil, waardoor de afbeelding zachter wordt. (schuifknop) onder Contrast naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar Sleep rechts om dit te verhogen. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127). Minder contrast Originele afbeelding Meer contrast Opmerking Door het contrast te verhogen, geeft u zachte afbeeldingen een meer driedimensionale uitstraling. Als u het contrast echter te veel verhoogt, kan dit ten koste gaan van lichte gebieden en schaduwgebieden. Naar boven Histogram aanpassen Pagina 724 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Histogram aanpassen Histogram aanpassen Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) op (Histogram). Opmerking Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken. Kanaal Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen (gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'. Model (Master) Rood, groen en blauw aanpassen. Rood (Red) Het rode kanaal aanpassen. Groen (Green) Het groene kanaal aanpassen. Blauw (Blue) Het blauwe kanaal aanpassen. Opmerking Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus is ingesteld op Grijswaarden (Grayscale). Histogrammen lezen U kunt een histogram van een bepaald gebied zien voor elk Kanaal (Channel). Hoe hoger de piek van het histogram, des te meer gegevens er op dat niveau zijn verspreid. Histogram aanpassen (1) Helder gebied In het lichte gebied zijn meer gegevens verdeeld. Pagina 725 van 1183 pagina's (2) Donker gebied In het schaduwgebied zijn meer gegevens verdeeld. (3) Hele afbeelding De gegevens zijn gelijk verdeeld tussen het lichte gebied en het schaduwgebied. Histogrammen aanpassen (met de schuifknop) (schuifknop voor zwartpunt) of de Selecteer een Kanaal (Channel) en versleep de (schuifknop voor witpunt) om het niveau op te geven dat moet worden ingesteld als schaduwgebied of licht gebied. - Alle gedeelten links van - De gedeelten bij het witpunt ligt. (schuifknop voor zwartpunt) worden zwart (niveau 0). (schuifknop voor middenpunt) krijgen de kleur die exact tussen het zwartpunt en - Alle gedeelten rechts van (schuifknop voor witpunt) worden wit (niveau 255). Wanneer Beeldaanpassing (Image Adjustment) niet is ingesteld op Geen (None), worden de wijzigingen die hieronder worden getoond, automatisch uitgevoerd. De schuifknoppen voor zwartpunt en witpunt verslepen Versleep de schuifknop voor zwartpunt of de schuifknop voor witpunt om de helderheid aan te passen. Afbeeldingen waarin in het lichte gebied meer gegevens zijn verdeeld Sleep de schuifknop zwartpunt naar het lichte gebied. Afbeeldingen waarin in het schaduwgebied meer gegevens zijn verdeeld Sleep de schuifknop witpunt naar het schaduwgebied. Afbeeldingen waarin de gegevens gelijk zijn verdeeld Sleep de schuifknop zwartpunt naar het lichte gebied en de schuifknop witpunt naar het schaduwgebied. Histogram aanpassen Pagina 726 van 1183 pagina's De schuifknop voor middenpunt verslepen Versleep de schuifknop voor middenpunt om het niveau op te geven dat moet worden ingesteld als het midden van het tintbereik. Afbeeldingen waarin in het lichte gebied meer gegevens zijn verdeeld Sleep de schuifknop voor middenpunt naar het lichte gebied. Afbeeldingen waarin in het schaduwgebied meer gegevens zijn verdeeld Sleep de schuifknop voor middenpunt naar het schaduwgebied. Histogrammen aanpassen (met de pipetten) Als u een Kanaal (Channel) selecteert en op de pipet voor zwartpunt, middenpunt of witpunt klikt, verandert de muisaanwijzer in de voorbeeldweergave in een pipet. Klik op een van de pipetten onder het histogram om de instelling te wijzigen. - Het punt waarop u klikt met invoeren (0 tot 245). (pipet voor zwartpunt) wordt het donkerste punt. U kunt ook een waarde - Het punt waarop u klikt met (pipet voor middenpunt) wordt het midden van het toonbereik. U kunt ook een waarde invoeren (5 tot 250). - Het punt waarop u klikt met invoeren (10 tot 255). (pipet voor witpunt) wordt het helderste punt. U kunt ook een waarde - Klik op (pipet) voor Grijsbalans (Gray Balance) en klik op het gebied waarvan u de kleur in de voorbeeldafbeelding wilt aanpassen. Het punt waarop u klikt, wordt ingesteld als achromatische kleurreferentie en de rest van de afbeelding wordt hieraan aangepast. Als sneeuw er op een foto bijvoorbeeld blauwig uitziet, kunt u op het blauwige gedeelte klikken om de hele afbeelding aan te passen en de natuurlijke kleuren te reproduceren. Naar boven Tintcurve aanpassen Pagina 727 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Tintcurve aanpassen Tintcurve aanpassen Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) op (Tintcurve-instellingen). Opmerking Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken. Kanaal Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen (gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'. Model (Master) Rood, groen en blauw aanpassen. Rood (Red) Het rode kanaal aanpassen. Groen (Green) Het groene kanaal aanpassen. Blauw (Blue) Het blauwe kanaal aanpassen. Opmerking Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus is ingesteld op Grijswaarden (Grayscale). Tintcurves lezen Met ScanGear is het scannen van afbeeldingen via een scanner de invoer en de weergave op een monitor de uitvoer. De tintcurve laat de balans van de tintinvoer en -uitvoer zien voor elk Kanaal (Channel). Tintcurve aanpassen Pagina 728 van 1183 pagina's Tintcurve aanpassen Selecteer een tintcurve in Tintcurve selecteren (Select Tone Curve). Kies uit Geen correctie (No correction), Overbelichting (Overexposure), Onderbelichting (Underexposure), Veel contrast (High contrast), Negatief/positief beeld omdraaien (Reverse the negative/positive image) en Aangepaste curve bewerken (Edit custom curve). Geen correctie (No correction) (geen aanpassing) Overbelichting (Overexposure) (bolle curve) De middentoongegevens van de invoerzijde worden naar het lichte gebied van de uitvoerzijde uitgerekt. Dit geeft een beeld met heldere tinten bij weergave op een monitor. Onderbelichting (Underexposure) (holle curve) De middentoongegevens van de invoerzijde worden naar het schaduwgebied van de uitvoerzijde uitgerekt. Dit geeft een beeld met donkere tinten bij weergave op een monitor. Veel contrast (High contrast) (S-curve) De lichte en schaduwgebieden van de invoerzijde verscherpt. Dit geeft een beeld met veel contrast. Negatief/positief beeld omdraaien (Reverse the negative/positive image) (aflopende lijn) De invoer- en uitvoerzijden worden omgedraaid. Dit geeft een beeld met negatief en positief omgekeerd. Tintcurve aanpassen Pagina 729 van 1183 pagina's Aangepaste curve bewerken (Edit custom curve) U kunt bepaalde punten op de tintcurve slepen, zodat u de helderheid van de bijbehorende gebieden naar wens kunt aanpassen. Naar boven Drempel instellen Pagina 730 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Drempel instellen Drempel instellen De helderheid van kleurenafbeeldingen en afbeeldingen in grijswaarden wordt uitgedrukt in een waarde tussen 0 en 255. Bij het maken van zwart-wit afbeeldingen worden echter alle kleuren omgezet in zwart (0) of wit (255). De drempel is de grenswaarde die bepaalt of een kleur zwart of wit wordt. Door het drempelniveau aan te passen, kunt u de tekst in een document scherper maken en voorkomen dat tekst op de achterzijde van het papier doorschijnt (wat vooral bij en gebeurt). Deze functie is beschikbaar wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White). Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) op (Drempel). Opmerking Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken. Drempel aanpassen (schuifknop) naar rechts om de drempel te verhogen en zo het aantal zwarte gebieden te Sleep vergroten. Sleep de schuifknop naar links om de waarde te verlagen en zo het aantal witte gebieden te verhogen. U kunt ook een waarde invoeren (0 tot 255). Naar boven Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) Pagina 731 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) In de volgende onderwerpen worden de schermen en functies en het gebruik van ScanGear beschreven. Tabblad Basismodus (Basic Mode) Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) Instellingen voor invoer (Input Settings) Instellingen voor uitvoer (Output Settings) Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Knoppen voor kleuraanpassing Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Tabblad Scanner Tabblad Voorbeeld (Preview) Tabblad Scannen (Scan) Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) Naar boven Tabblad Basismodus (Basic Mode) Pagina 732 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) > Tabblad Basismodus (Basic Mode) Tabblad Basismodus (Basic Mode) In deze modus kunt u eenvoudig scannen door de instructies op het scherm te volgen. In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn in de Basismodus (Basic Mode). Bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden de documenten gescand zonder eerst een voorbeeld weer te geven. Bovendien is het papierformaat ingesteld op A4. (1) Knoppen voor instellingen en bewerkingen (2) Werkbalk (3) Voorbeeldgebied Opmerking De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is geopend. Knoppen voor instellingen en bewerkingen Bron selecteren (Select Source) Foto (kleur) (Photo(Color)) Kleurenfoto's scannen. Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) Kleurentijdschriften scannen. Krant (grijswaarden) (Newspaper(Grayscale)) Tekst en lijntekeningen in zwart-wit scannen. Document (grijstinten) (Document(Grayscale)) Documenten en foto's in zwart-wit scannen. Selecteer deze modus om zwart-witafbeeldingen met een hoge resolutie te maken. Document (kleur) ADF enkelzijdig (Document(Color) ADF Simplex) Documenten in kleur vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scannen. Tabblad Basismodus (Basic Mode) Pagina 733 van 1183 pagina's Document (grijstinten) ADF enkelzijdig (Document(Grayscale) ADF Simplex) Documenten in zwart-wit vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scannen. Document (kleur) ADF dubbelzijdig (Document(Color) ADF Duplex) Beide zijden van documenten in kleur vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scannen. Document (grijstinten) ADF dubbelzijdig (Document(Grayscale) ADF Duplex) Beide zijden van documenten in zwart-wit vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scannen. Belangrijk Het doorlopend scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wordt niet door alle toepassingen ondersteund. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie Opmerking Wanneer u een documenttype selecteert, is de functie Beeld verscherpen (Unsharp Mask) actief. Wanneer u een andere optie dan de ADF-typen kiest, worden de kleuren aangepast op basis van het documenttype. Als u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert, wordt de functie Moiré-reductie geactiveerd. Voorbeeldafbeelding weergeven (Display Preview Image) Voorbeeld (Preview) Een proefscan uitvoeren. Opmerking Wanneer u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, wordt de scanner automatisch gekalibreerd. Wacht even tot de voorbeeldafbeelding wordt weergegeven. Doel (Destination) Selecteer wat u wilt doen met de gescande afbeelding. Afdrukken (Print) Selecteer deze optie om de gescande afbeelding op een printer af te drukken. Afbeeldingsweergave (Image display) Selecteer deze optie om de gescande afbeelding weer te geven op het beeldscherm. OCR Selecteer deze optie om de gescande afbeelding te gebruiken in combinatie met OCRsoftware. Tabblad Basismodus (Basic Mode) Pagina 734 van 1183 pagina's OCR-software is software waarmee een als afbeelding gescande tekst wordt geconverteerd naar een tekstbestand, zodat deze kan worden bewerkt in tekstverwerkers en andere programma's. Uitvoerformaat (Output Size) Selecteer een uitvoerformaat. De beschikbare opties voor het uitvoerformaat zijn afhankelijk van wat u onder Doel (Destination) hebt geselecteerd. Aanpasbaar (Flexible) Hiermee kunt u de bijsnijdkaders naar wens aanpassen. In miniaturenweergave Sleep de muis over een miniatuur om een bijsnijdkader weer te geven. Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Als er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt elk kader afzonderlijk gescand. In volledige afbeeldingsweergave Wanneer er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele voorbeeldgebied gescand. Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Papierformaat (zoals L of A4) Papierformaat voor de uitvoer selecteren. Het gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand op het formaat van het geselecteerde papierformaat. U kunt het bijsnijdkader vergroten of verkleinen door dit te verslepen. Hierbij blijft de verhouding bewaard. Beeldschermformaat (bijvoorbeeld 1024 x 768 pixels) Het uitvoerformaat in pixels selecteren. Een bijsnijdkader van het geselecteerde beeldschermformaat wordt weergegeven en alleen het gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand. U kunt het bijsnijdkader vergroten of verkleinen door dit te verslepen. Hierbij blijft de verhouding bewaard. Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) Hiermee wordt het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size) geopend. Hierin kunt u aangepaste uitvoerformaten opgeven. U kunt deze optie selecteren wanneer Doel (Destination) is ingesteld op Afdrukken (Print) of Afbeeldingsweergave (Image display). In het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size) kunt u meerdere uitvoerformaten opgeven en gelijktijdig opslaan. Opgeslagen items worden toegevoegd aan de lijst Uitvoerformaat (Output Size) en kunnen samen met de vooraf gedefinieerde items worden geselecteerd. Toevoegen Als u een formaat wilt toevoegen, geeft u de Naam van uitvoerformaat (Output Size Name), Breedte (Width) en Hoogte (Height) op en klikt u vervolgens op Toevoegen (Add). U kunt voor Eenheid (Unit) mm of inch (inches) selecteren als Doel (Destination) is ingesteld op Afdrukken (Print), maar u kunt alleen pixels selecteren als Doel (Destination) is ingesteld op Afbeeldingsweergave (Image display). De naam van het toegevoegde formaat wordt weergegeven in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan Verwijderen Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) en klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van Tabblad Basismodus (Basic Mode) Pagina 735 van 1183 pagina's uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan Belangrijk Vooraf gedefinieerde uitvoerformaten, zoals A4 en 1024 x 768 pixels, kunnen niet worden verwijderd. Opmerking U kunt maximaal 10 items opslaan. Er verschijnt een foutmelding als u een waarde buiten het instellingenbereik opgeeft. Geef een waarde binnen het instellingenbereik op. Opmerking Als u wilt weten of het bijsnijdkader aanvankelijk wordt weergegeven voor een voorbeeldweergave, raadpleegt u Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed Images) op het ' Tabblad Voorbeeld (Preview) ' (dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)). Verhouding omkeren (Invert aspect ratio) Deze knop is beschikbaar wanneer een andere optie dan Aanpasbaar (Output Size) is geselecteerd bij Uitvoerformaat (Flexible). Klik op deze knop om het bijsnijdkader te draaien. Klik nogmaals op de knop om de oorspronkelijke richting weer te herstellen. Bijsnijdkaders aanpassen (Adjust cropping frames) U kunt het scangebied aanpassen in het voorbeeldgebied. Als een gebied niet is opgegeven, wordt het document gescand op documentformaat (Automatisch bijsnijden). Als er een gebied is opgegeven, wordt alleen het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Bijsnijdkaders aanpassen Afbeeldingscorrecties (Image corrections) Correctie van vervaging (Fading correction) Vervaagde foto's of foto's met een overkleuring corrigeren en scannen. Tegenlichtcorrectie (Backlight correction) Hiermee worden foto's gecorrigeerd die met tegenlicht zijn gemaakt. Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter shadow correction) Deze instelling wordt gebruikt om schaduwen tussen pagina's te corrigeren die kunnen optreden wanneer geopende boekjes worden gescand. Belangrijk Zie 'Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) ' voor voorzorgsmaatregelen over het gebruik van deze functie. Kleurenpatroon... (Color Pattern...) Hiermee kunt u de algehele kleur van de afbeelding aanpassen. U kunt vervaagde kleuren vanwege overkleuring, enzovoort corrigeren en de natuurlijke kleuren herstellen en hier een voorbeeld van weergeven. Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon Scannen (Perform Scan) Scannen (Scan) Het scannen begint. Opmerking Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren. Voorkeuren... (Preferences...) Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u instellingen voor scannen en voorbeeld opgeven. Tabblad Basismodus (Basic Mode) Pagina 736 van 1183 pagina's Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Sluiten (Close) ScanGear (scannerstuurprogramma) sluiten. Werkbalk Werkbalk U kunt voorbeeldafbeeldingen aanpassen of roteren. De knoppen die worden weergegeven op de werkbalk, verschillen per weergave. In miniaturenweergave In volledige afbeeldingsweergave (Miniatuur)/ (Hele afbeelding) Hiermee wordt geschakeld tussen weergaven in het voorbeeldgebied. Voorbeeldgebied (Linksom roteren) De voorbeeldafbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid. - Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding. - Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat hersteld. (Rechtsom roteren) De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid. - Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding. - Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat hersteld. (Automatisch bijsnijden) Het bijsnijdkader weergeven en automatisch aanpassen aan de grootte van het document dat wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Het scangebied wordt verkleind telkens wanneer u op deze knop klikt als er in het bijsnijdkader bijsnijdgebieden zijn. (Alle kaders selecteren) Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven. Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt ingeschakeld. (Selectie alle kaders opheffen) Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven. Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt uitgeschakeld. (Alle kaders selecteren) Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven. Hiermee kunt u de afbeelding in de miniaturenweergave selecteren en de afbeelding wordt omlijnd met een blauw kader. (Alle bijsnijdkaders selecteren) Deze knop is beschikbaar wanneer er twee of meer bijsnijdkaders zijn. Alle bijsnijdkaders worden weergegeven met dikke onderbroken lijnen. De instellingen worden Tabblad Basismodus (Basic Mode) Pagina 737 van 1183 pagina's toegepast op alle bijsnijdkaders. (Bijsnijdkader verwijderen) Hiermee verwijdert u het geselecteerde bijsnijdkader. (Informatie) Hier worden de versie van ScanGear en de huidige scaninstellingen (zoals documenttype) weergegeven. (Handleiding openen) Deze pagina wordt weergegeven. Voorbeeldgebied Voorbeeldgebied Hier wordt een testafbeelding weergegeven nadat u op Voorbeeld (Preview) hebt geklikt. U kunt ook de resultaten controleren van de instellingen (afbeeldingscorrecties, kleuraanpassingen en dergelijke) die zijn geconfigureerd in ' Knoppen voor instellingen en bewerkingen'. Als (miniatuur) wordt weergegeven op de werkbalk Er worden miniaturen weergegeven van afbeeldingen die zijn bijgesneden tot het documentformaat. Alleen afbeeldingen waarvoor het selectievakje is ingeschakeld, worden gescand. Opmerking Als er van meerdere afbeeldingen een voorbeeld wordt weergegeven, worden verschillende selectiestatussen met verschillende randen aangeduid. - Kader met focus (dikke blauwe rand): de weergegeven instellingen worden toegepast. - Geselecteerd kader (dunne blauwe rand): de instellingen worden gelijktijdig toegepast op het kader met focus en het geselecteerde kader. U kunt meerdere afbeeldingen selecteren door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u ze selecteert. - Niet geselecteerd (geen rand): de instellingen worden niet toegepast. (volgend/vorig Dubbelklik op een kader om in te zoomen op de afbeelding. Klik op kader) onder aan het scherm om het vorige of volgende kader weer te geven. Dubbelklik opnieuw op het kader om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke grootte. Als (volledige afbeelding) wordt weergegeven op de werkbalk De items op de glasplaat worden gescand en als één afbeelding weergegeven. Alle gedeelten binnen de bijsnijdkaders worden gescand. Tabblad Basismodus (Basic Mode) Pagina 738 van 1183 pagina's Opmerking U kunt het scangebied (bijsnijdkader) opgeven op de weergegeven afbeelding. U kunt in de miniaturenweergave maar één bijsnijdkader per afbeelding maken. In de volledige afbeeldingsweergave kunt u meerdere bijsnijdkaders maken. Bijsnijdkaders aanpassen Verwant onderwerp Scannen in de Basismodus Naar boven Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) Pagina 739 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) > Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) In deze modus kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven, zoals de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid van de afbeelding en kleurtint. In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn in de Geavanceerde modus (Advanced Mode). Bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden de documenten gescand zonder eerst een voorbeeld weer te geven. (1) Knoppen voor instellingen en bewerkingen (2) Werkbalk (3) Voorbeeldgebied Opmerking De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is geopend. Knoppen voor instellingen en bewerkingen Voorkeursinstellingen (Favorite Settings) U kunt een groep instellingen (instellingen voor invoer of uitvoer, instellingen voor afbeeldingen en knoppen voor kleuraanpassing) een naam geven en opslaan op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode). Vervolgens kunt u deze instellingen laden wanneer u ze nodig hebt. Als u een groep instellingen vaak gebruikt, is het handig deze op te slaan. U kunt hiermee ook de standaardinstellingen opnieuw laden. Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) in het keuzemenu. Het dialoogvenster Favoriete instellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Favorite Settings). Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) Pagina 740 van 1183 pagina's Geef een naam op bij Naam instelling (Setting Name) en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt weergegeven in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List). Wanneer u op Opslaan (Save) klikt, wordt het item weergegeven in de lijst Voorkeursinstellingen (Favorite Settings) en kan het worden geselecteerd, samen met de vooraf gedefinieerde items. Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het item in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List) en klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) als u instellingen wilt weergeven in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List). Opmerking U kunt Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) instellen in Voorkeursinstellingen (Favorite Settings) nadat het voorbeeld is weergegeven. U kunt maximaal 10 items opslaan. Instellingen voor invoer (Input Settings) Geef de instellingen voor invoer op, zoals het documenttype en -formaat. Instellingen voor invoer (Input Settings) Instellingen voor uitvoer (Output Settings) Geef de instellingen voor uitvoer op, zoals de uitvoerresolutie en het formaat. Instellingen voor uitvoer (Output Settings) Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Hier kunt u diverse functies voor afbeeldingscorrectie in- of uitschakelen. Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Knoppen voor kleuraanpassing Met deze knoppen kunt u nauwkeurige correcties aanbrengen in de helderheid en de kleurtonen van de afbeelding. U kunt de algemene helderheid of het contrast van de afbeelding aanpassen en de waarden (histogram) of balans (tintcurve) aanpassen voor de lichte en donkere gedeelten. Knoppen voor kleuraanpassing In-/uitzoomen (Zoom) Hiermee wordt ingezoomd op een afbeelding of het gedeelte binnen het bijsnijdkader. Wanneer op de afbeelding is ingezoomd, verandert In-/uitzoomen (Zoom) in Ongedaan maken (Undo). Klik op Ongedaan maken (Undo) om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke grootte. In miniaturenweergave Wanneer meerdere afbeeldingen in de miniatuurweergave worden weergegeven, klikt u op deze knop om in te zoomen op het geselecteerde frame. Klik op het scherm om het vorige of volgende kader weer te geven. (volgend/vorig kader) onder aan Opmerking U kunt ook op een afbeelding inzoomen door op het kader te dubbelklikken. Dubbelklik opnieuw op het kader om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke grootte. In volledige afbeeldingsweergave Het gedeelte binnen het bijsnijdkader wordt opnieuw gescand met een sterkere vergroting. Opmerking Met In-/uitzoomen (Zoom) wordt de afbeelding opnieuw gescand en wordt er in het voorbeeld Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) Pagina 741 van 1183 pagina's een afbeelding met een hoge resolutie weergegeven. Vergroten/Verkleinen (Enlarge/Reduce) op de werkbalk biedt u de mogelijkheid snel in of uit te zoomen op de voorbeeldafbeelding. De resolutie van de afbeelding die wordt weergegeven, is echter laag. Voorbeeld (Preview) Een proefscan uitvoeren. Scannen (Scan) Het scannen begint. Opmerking Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren. Wanneer het scannen is voltooid, wordt er mogelijk een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd de volgende actie te selecteren. Volg de aanwijzingen om te voltooien. Zie Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) in ' Tabblad Scannen (Scan) ' (dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)) voor meer informatie. De verwerking van afbeeldingen kan enige tijd in beslag nemen als het totale formaat van de gescande afbeeldingen een bepaalde grootte overschrijdt. In dat geval wordt er een waarschuwingsbericht weergegeven. Het wordt aanbevolen de totale grootte te beperken. Voer een scan uit in de volledige afbeeldingsweergave om door te gaan. Voorkeuren... (Preferences...) Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u instellingen voor scannen en voorbeeld opgeven. Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Sluiten (Close) ScanGear (scannerstuurprogramma) sluiten. Werkbalk Werkbalk U kunt voorbeeldafbeeldingen aanpassen of roteren. De knoppen die worden weergegeven op de Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) Pagina 742 van 1183 pagina's werkbalk, verschillen per weergave. In miniaturenweergave In volledige afbeeldingsweergave (Miniatuur)/ (Hele afbeelding) Hiermee wordt geschakeld tussen weergaven in het voorbeeldgebied. Voorbeeldgebied (Wissen) Klik op deze knop om de voorbeeldafbeelding te verwijderen. Hiermee worden ook de instellingen die met de werkbalk en kleuraanpassing zijn gemaakt, ingesteld op de standaardwaarden. (Bijsnijden) Hiermee kunt u het scangebied bepalen door met de muis te slepen. (Afbeelding verplaatsen) Als een vergrote afbeelding te groot is om in het voorbeeldgebied te passen, kunt u op deze knop klikken en de afbeelding op het scherm verplaatsen tot het gedeelte wordt weergegeven dat u wilt bekijken. U kunt de afbeelding ook verplaatsen met de schuifbalken. (Vergroten/verkleinen) Klik op deze knop en klik vervolgens op de afbeelding om deze te vergroten (inzoomen). Rechtsklik op de afbeelding om deze te verkleinen (uitzoomen). (Linksom roteren) De voorbeeldafbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid. - Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding. - Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat hersteld. (Rechtsom roteren) De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid. - Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding. - Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat hersteld. (Automatisch bijsnijden) Het bijsnijdkader weergeven en automatisch aanpassen aan de grootte van het document dat wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Het scangebied wordt verkleind telkens wanneer u op deze knop klikt als er in het bijsnijdkader bijsnijdgebieden zijn. (Alle kaders selecteren) Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven. Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt ingeschakeld. (Selectie alle kaders opheffen) Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven. Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt uitgeschakeld. Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) Pagina 743 van 1183 pagina's (Alle kaders selecteren) Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven. Hiermee kunt u de afbeelding in de miniaturenweergave selecteren en de afbeelding wordt omlijnd met een blauw kader. (Alle bijsnijdkaders selecteren) Deze knop is beschikbaar wanneer er twee of meer bijsnijdkaders zijn. Alle bijsnijdkaders worden weergegeven met dikke onderbroken lijnen. De instellingen worden toegepast op alle bijsnijdkaders. (Bijsnijdkader verwijderen) Hiermee verwijdert u het geselecteerde bijsnijdkader. (Informatie) Hier worden de versie van ScanGear en de huidige scaninstellingen (zoals documenttype) weergegeven. (Handleiding openen) Deze pagina wordt weergegeven. Voorbeeldgebied Voorbeeldgebied Hier wordt een testafbeelding weergegeven nadat u op Voorbeeld (Preview) hebt geklikt. U kunt ook de resultaten controleren van de instellingen (afbeeldingscorrecties, kleuraanpassingen en dergelijke) die zijn geconfigureerd in ' Knoppen voor instellingen en bewerkingen'. Als (miniatuur) wordt weergegeven op de werkbalk Er worden miniaturen weergegeven van afbeeldingen die zijn bijgesneden tot het documentformaat. Alleen afbeeldingen waarvoor het selectievakje is ingeschakeld, worden gescand. Opmerking Als er van meerdere afbeeldingen een voorbeeld wordt weergegeven, worden verschillende selectiestatussen met verschillende randen aangeduid. - Kader met focus (dikke blauwe rand): de weergegeven instellingen worden toegepast. - Geselecteerd kader (dunne blauwe rand): de instellingen worden gelijktijdig toegepast op het kader met focus en het geselecteerde kader. U kunt meerdere afbeeldingen selecteren door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u ze selecteert. - Niet geselecteerd (geen rand): de instellingen worden niet toegepast. Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) Als Pagina 744 van 1183 pagina's (volledige afbeelding) wordt weergegeven op de werkbalk De items op de glasplaat worden gescand en als één afbeelding weergegeven. Alle gedeelten binnen de bijsnijdkaders worden gescand. Opmerking U kunt het scangebied (bijsnijdkader) opgeven op de weergegeven afbeelding. U kunt in de miniaturenweergave maar één bijsnijdkader per afbeelding maken. In de volledige afbeeldingsweergave kunt u meerdere bijsnijdkaders maken. Bijsnijdkaders aanpassen Verwant onderwerp Scannen in de Geavanceerde modus Naar boven Instellingen voor invoer (Input Settings) Pagina 745 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) > Instellingen voor invoer (Input Settings) Instellingen voor invoer (Input Settings) Bij Instellingen voor invoer (Input Settings) kunt u de volgende opties instellen: Bron selecteren (Select Source) Het type document dat wordt gescand wordt weergegeven. Selecteer Glasplaat (Platen) wanneer u vanaf de glasplaat wilt scannen. Als u vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, selecteert u Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) of Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF Duplex)). Belangrijk Ook als u vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, wordt doorlopend scannen niet door alle toepassingen ondersteund. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie Papierformaat (Paper Size) Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen. Deze instelling is alleen beschikbaar in de weergave van de volledige film. Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer), selecteert u A4 of Letter. Als u een formaat selecteert, wordt het formaat van het voorbeeldgebied daaraan aangepast. Belangrijk Bepaalde toepassingen kunnen maar een beperkte hoeveelheid scangegevens ontvangen. Met ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt gegevens scannen van: - 21000 pixels x 30000 pixels of minder Als u het Papierformaat (Paper Size) wijzigt nadat het voorbeeld is weergegeven, wordt de voorbeeldafbeelding verwijderd. Opmerking Als u niet zeker weet welk formaat u moet selecteren bij Papierformaat (Paper Size), stelt u het Papierformaat (Paper Size) in op Volledige plaat (Full Platen), meet u het formaat van het document en geeft u de waarden op bij (Breedte) en (Hoogte). Instellingen voor invoer (Input Settings) Pagina 746 van 1183 pagina's Afdrukstand origineel (Original Orientation) Stel de afdrukstand en de nietmarge in van de documenten die u vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scant. Klik op Instellingen... (Settings...) om het dialoogvenster Afdrukstand (Orientation) te openen. Belangrijk Het dialoogvenster Afdrukstand (Orientation) kan alleen worden geopend als Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) of Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF Duplex)). Inbindlocatie (Binding Location) kan niet worden opgegeven als Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)). Kleurenmodus (Color Mode) Selecteer hoe u het document wilt scannen. Kleur (Color) Selecteer deze modus om kleurendocumenten te scannen en kleurenafbeeldingen te maken. In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van R(ood), G(roen) en B(lauw). Grijswaarden (Grayscale) Selecteer deze modus om zwart-wit foto's te scannen of om zwart-wit afbeeldingen te maken. In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van zwart-wit. Zwart-wit (Black and White) Selecteer deze modus om foto's en documenten in zwart-wit te scannen. In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd uit zwart en wit. Het contrast in de afbeelding is op bepaalde niveaus (drempelniveau) verdeeld in zwart en wit en wordt met twee kleuren opgebouwd. Het drempelniveau kan worden ingesteld met de knop (Drempel). Invoerformaat In de miniaturenweergave wordt de grootte van het bijgesneden document weergegeven nadat u een voorbeeld hebt bekeken. In de volledige afbeeldingsweergave wordt Papierformaat (Paper Size) weergegeven voordat u een voorbeeld hebt bekeken, en wordt het formaat van het bijsnijdkader (scangebied) weergegeven nadat u een voorbeeld hebt bekeken. U kunt het formaat van het bijsnijdkader aanpassen door de waarden op te geven bij (Breedte) en (Hoogte). (Verhouding behouden) en wijzig dit in Klik op wanneer u het formaat van het bijsnijdkader opgeeft. (Vergrendeld) om de verhouding te behouden Belangrijk Instellingen voor het invoerformaat zijn alleen beschikbaar wanneer het Uitvoerformaat (Output Size) in Instellingen voor uitvoer (Output Settings) is ingesteld op Aanpasbaar (Flexible) . Als u een ander formaat dan Aanpasbaar (Flexible) selecteert, wordt een bijsnijdkader weergegeven dat is berekend op basis van Uitvoerformaat (Output Size) en Uitvoerresolutie (Output Resolution) Instellingen voor invoer (Input Settings) Pagina 747 van 1183 pagina's en met een vaste verhouding. Opmerking U kunt alleen waarden invoeren die binnen het bereik van het geselecteerde documentformaat vallen. Het minimumformaat is 96 x 96 pixels wanneer Uitvoerresolutie (Output Resolution) 600 dpi is, geschaald op 100%. Als u de afbeelding automatisch bijsnijdt in de volledige afbeeldingsweergave, wordt de verhouding niet behouden, omdat het formaat prioriteit heeft. Zie 'Bijsnijdkaders aanpassen ' voor meer informatie over bijsnijdkaders. Naar boven Instellingen voor uitvoer (Output Settings) Pagina 748 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) > Instellingen voor uitvoer (Output Settings) Instellingen voor uitvoer (Output Settings) Bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) kunt u de volgende opties instellen: Uitvoerresolutie (Output Resolution) Selecteer de resolutie waarmee u wilt scannen. Hoe hoger de resolutie (waarde), hoe gedetailleerder de afbeelding. Selecteer een van de weergegeven opties voor de resolutie door op de knop te klikken, of typ een waarde (in stappen van 1 dpi). Resolutie Als Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Plaat (Platen) U kunt een waarde invoeren tussen 25 dpi en 19200 dpi. Als Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) of Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF Duplex)) U kunt een waarde invoeren tussen 25 dpi en 600 dpi. Uitvoerformaat (Output Size) Selecteer een uitvoerformaat. Selecteer Aanpasbaar (Flexible) om aangepaste afmetingen op te geven of selecteer een formaat voor het afdrukken of weergeven van de afbeelding. Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) om een aangepast formaat in te stellen en dit op te slaan als een nieuwe optie voor het uitvoerformaat. Aanpasbaar (Flexible) U kunt de uitvoerresolutie en schaal opgeven en het bijsnijdkader aanpassen. In miniaturenweergave Sleep de muis over een miniatuur om een bijsnijdkader weer te geven. Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Als er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt elk kader afzonderlijk gescand. Instellingen voor uitvoer (Output Settings) Pagina 749 van 1183 pagina's In volledige afbeeldingsweergave Wanneer er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele voorbeeldgebied gescand. Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Opmerking Als u de gescande afbeelding wilt vergroten/verkleinen, voert u waarden in bij (Breedte) (Hoogte) bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) of geeft u een waarde op in en procenten bij %. De maximumwaarde die beschikbaar is voor % is afhankelijk van wat er voor Uitvoerresolutie (Output Resolution) is opgegeven. U kunt een % opgeven voor maximaal 19200 dpi (de maximaal beschikbare uitvoerresolutie). Papierformaat (bijvoorbeeld L) en Beeldschermformaat (bijvoorbeeld 1024 x 768 pixels) (Breedte), (Hoogte) en Schaal kunnen niet worden opgegeven. De voorbeeldafbeelding wordt bijgesneden op basis van het geselecteerde uitvoerformaat en de opgegeven resolutie. Het gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand met het formaat van het geselecteerde papier-/ beeldschermformaat. U kunt het bijsnijdkader vergroten of verkleinen door dit te verslepen. Hierbij blijft de verhouding bewaard. Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) Hiermee wordt het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size) geopend. Hierin kunt u aangepaste uitvoerformaten opgeven. In het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size) kunt u meerdere uitvoerformaten opgeven en gelijktijdig opslaan. Opgeslagen items worden toegevoegd aan de lijst Uitvoerformaat (Output Size) en kunnen samen met de vooraf gedefinieerde items worden geselecteerd. Toevoegen Als u een formaat wilt toevoegen, selecteert u Afdrukken (Print) of Afbeeldingsweergave (Image display) voor Doel (Destination), geeft u de Naam van uitvoerformaat (Output Size Name), Breedte (Width) en Hoogte (Height) op en klikt u op Toevoegen (Add). De naam van het toegevoegde formaat wordt weergegeven in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan Verwijderen Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) en klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan Belangrijk Vooraf gedefinieerde uitvoerformaten, zoals A4 en 1024 x 768 pixels, kunnen niet worden verwijderd. Opmerking U kunt maximaal 10 items opslaan voor elk doel. Er verschijnt een foutmelding als u een waarde buiten het instellingenbereik opgeeft. Voer een waarde in binnen het bereik dat in het bericht wordt vermeld. Eenheid (Unit) varieert, afhankelijk van het Doel (Destination). Selecteer voor Afdrukken (Print) mm of inch (inches). Voor Afbeeldingsweergave (Image display) is de eenheid pixels. Instellingen voor uitvoer (Output Settings) Pagina 750 van 1183 pagina's Opmerking Zie 'Bijsnijdkaders aanpassen ' voor meer informatie over bijsnijdkaders. Als u wilt weten of het bijsnijdkader aanvankelijk wordt weergegeven voor een voorbeeldweergave, raadpleegt u Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed Images) op het ' Tabblad Voorbeeld (Preview) ' (dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)). (Lengte-breedteverhouding schakelen) Deze knop is beschikbaar wanneer een andere optie dan Aanpasbaar (Output Size) is geselecteerd bij Uitvoerformaat (Flexible). Klik op deze knop om het bijsnijdkader te draaien. Klik nogmaals op de knop om de oorspronkelijke richting weer te herstellen. Gegevensgrootte (Data Size) Wanneer de voorbeeldafbeelding wordt gescand, wordt een afbeeldingsbestand gemaakt. De grootte voor een BMP-indeling wordt weergegeven. Opmerking Wanneer de bestandsgrootte een bepaald formaat overschrijdt, wordt de waarde rood weergegeven. In dat geval wordt er een waarschuwingsbericht weergegeven wanneer u op Scannen (Scan) klikt. Het wordt aanbevolen de instellingen aan te passen om Gegevensgrootte (Data Size) te beperken. Voer een scan uit in de volledige afbeeldingsweergave om door te gaan. Naar boven Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Pagina 751 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) > Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Belangrijk Gebruik deze functies niet voor afbeeldingen zonder moiré, stof/krassen of vervaagde kleuren. De kleurtint kan dan nadelig beïnvloed worden. Resultaten van afbeeldingscorrecties worden mogelijk niet weergegeven in de voorbeeldafbeelding. Opmerking Welke instellingen u kunt selecteren, is afhankelijk van de instellingen voor de kleurenmodus. Wanneer u Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) gebruikt, kan het scannen langer duren. Bij Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) kunt u de volgende opties instellen: Beeldaanpassing (Image Adjustment) Wanneer Beeldaanpassing is ingeschakeld, wordt de helderheid van het opgegeven deel van de afbeelding geoptimaliseerd. Afbeeldingen kunnen worden aangepast aan de hand van het automatisch gedetecteerde documenttype of het opgegeven documenttype. Het resultaat van de aanpassing is in de gehele afbeelding te zien. Geen (None) Beeldaanpassing wordt niet toegepast. Automatisch (Auto) Beeldaanpassing wordt toegepast door automatisch het documenttype te detecteren. Deze instelling wordt aanbevolen. Foto (Photo) Hiermee wordt Beeldaanpassing (Image Adjustment) voor foto's toegepast. Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Pagina 752 van 1183 pagina's Tijdschrift (Magazine) Hiermee wordt Beeldaanpassing (Image Adjustment) voor tijdschriften toegepast. Krant (Newspaper) Hiermee wordt Beeldaanpassing (Image Adjustment) voor kranten toegepast. Document Hiermee wordt Beeldaanpassing (Image Adjustment) voor tekstdocumenten toegepast. Belangrijk U kunt Beeldaanpassing (Image Adjustment) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken. U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Opmerking Als de afbeelding niet correct wordt aangepast met Automatisch (Auto), moet u het documenttype opgeven. De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding na toepassing van de functie Beeldaanpassing. Stel in dat geval Beeldaanpassing (Image Adjustment) in op Geen (None). Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through) Gebruik deze functie om doorschijneffecten in tekstdocumenten te reduceren of de basiskleur lichter te maken voor gerecycled papier en ander gekleurd papier bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer). Geen (None) Doorschijneffecten worden niet gereduceerd. Laag (Low) Gebruik deze optie om doorschijneffecten in dubbelzijdige documenten te reduceren of de basiskleur lichter te maken. Deze instelling wordt aanbevolen. Hoog (High) Selecteer deze functie als de gescande afbeelding doorschijnend is. Dit kan van invloed zijn op de tint van de afbeelding. Beeld verscherpen (Unsharp Mask) Als deze optie is ingesteld op AAN (ON), worden de contouren van de onderwerpen benadrukt om de afbeelding te verscherpen. Moiré-reductie (Descreen) Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit effect kunt verkleinen. Opmerking Zelfs wanneer Moiré-reductie (Descreen) is ingesteld op AAN (ON), is het mogelijk dat dit effect niet helemaal wordt verwijderd als Beeld verscherpen (Unsharp Mask) ook is ingesteld op AAN (ON). In dat geval moet u Beeld verscherpen (Unsharp Mask) instellen op UIT (OFF). Wanneer u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert bij Bron selecteren (Select Source) op het tabblad Basismodus (Basic Mode), heeft dit hetzelfde effect als wanneer u Moiré-reductie (Descreen) instelt op AAN (ON) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode). Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches) Een gescande foto kan witte puntjes bevatten. Dit wordt veroorzaakt door stof of krassen. Gebruik deze functie om dergelijke ruis te reduceren. Geen (None) Stof en krassen worden niet gereduceerd. Laag (Low) Selecteer deze optie om kleine stofdeeltjes en krasjes te verminderen. Grotere deeltjes en Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Pagina 753 van 1183 pagina's krassen blijven mogelijk achter. Middel (Medium) Deze instelling wordt aanbevolen. Hoog (High) Selecteer deze optie om kleine en grote stofdeeltjes en krassen te reduceren. Het is echter mogelijk dat het reductieproces zichtbaar blijft en dat ook fijnere delen van de afbeelding worden verwijderd. Belangrijk Deze instelling heeft mogelijk geen effect bij bepaalde typen foto's. Opmerking U wordt aanbevolen deze optie in te stellen op Geen (None) wanneer u gedrukte materialen scant. Correctie van vervaging (Fading Correction) Gebruik deze functie om foto's te corrigeren die in de loop der tijd zijn vervaagd of waarbij overkleuring is opgetreden. Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren. Geen (None) Er wordt geen correctie van vervaging toegepast. Laag (Low) Selecteer deze instelling om een lichte mate van vervaging of overkleuring te corrigeren. Middel (Medium) Deze instelling wordt aanbevolen. Hoog (High) Selecteer deze instelling om een hoge mate van vervaging en overkleuring te corrigeren. Dit kan van invloed zijn op de tint van de afbeelding. Belangrijk U kunt Correctie van vervaging (Fading Correction) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken. U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Correctie van vervaging (Fading Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te klein is. Correctie van korreligheid (Grain Correction) Gebruik deze functie om korreligheid (grofheid) te reduceren in foto's die met hoge snelheid of gevoelige film zijn genomen. Geen (None) Korreligheid wordt niet gereduceerd. Laag (Low) Selecteer deze instelling wanneer de foto iets korrelig is. Middel (Medium) Deze instelling wordt aanbevolen. Hoog (High) Selecteer deze instelling als de foto zeer korrelig is. Dit kan van invloed zijn op de gradatie en de scherpte van de afbeelding. Belangrijk Correctie van korreligheid (Grain Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te klein is. Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Pagina 754 van 1183 pagina's Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) Gebruik deze functie om foto's te corrigeren die met tegenlicht zijn genomen. Wanneer u de instelling voor Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) wijzigt, is het resultaat daarvan zichtbaar in de voorbeeldweergave. Geen (None) Er wordt geen tegenlichtcorrectie toegepast. Laag (Low) Selecteer deze instelling om foto's met weinig tegenlicht te corrigeren. Dit heeft geen invloed op het contrast van de afbeelding. Middel (Medium) Deze instelling wordt aanbevolen. Hoog (High) Selecteer deze instelling om foto's met sterk tegenlicht te corrigeren. Dit kan van invloed zijn op het contrast van de afbeelding. Belangrijk U kunt Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken. U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te klein is. Opmerking Mogelijk is er ruis zichtbaar als Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) wordt toegepast. Als u Correctie van korreligheid (Grain Correction) toepast en Beeld verscherpen (Unsharp Mask) instelt op UIT (OFF), kunt u de ruispatronen mogelijk reduceren. Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) Gebruik deze functie om schaduw tussen pagina's te corrigeren wanneer u geopende boeken scant. Wanneer u Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) instelt in de voorbeeldweergave, is het resultaat van de instelling zichtbaar. Bekijk eerst een afdrukresultaat voordat u gaat scannen. Afhankelijk van het type document en hoe hierop wordt gedrukt, kan het afdrukresultaat namelijk variëren. Onduidelijke of vervaagde tekst/lijnen als gevolg van gebogen pagina's, worden niet gecorrigeerd. Geen (None) Schaduw van rugmarge wordt niet gecorrigeerd. Laag (Low) Selecteer deze instelling wanneer het effectniveau met de instelling Middel (Medium) te sterk is. Middel (Medium) Deze instelling wordt aanbevolen. Hoog (High) Selecteer deze instelling wanneer het effectniveau met de instelling Middel (Medium) te zwak is. Belangrijk Plaats geen items op de glasplaat van 2 kg of meer. Oefen ook geen druk van meer dan 2 kg uit op het document. Als u te hard drukt, werkt de scanner mogelijk niet goed of kunt u het glas breken. Lijn het document uit met de rand van de glasplaat. Wanneer u dit niet doet, wordt de schaduw niet goed gecorrigeerd. Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Pagina 755 van 1183 pagina's Afhankelijk van het document is het mogelijk dat schaduwen niet goed worden gecorrigeerd. Als de pagina geen witte achtergrond heeft, is het mogelijk dat schaduwen niet goed worden gedetecteerd of helemaal niet worden gedetecteerd. Druk bij het scannen net zo hard op de rug als bij de voorbeeldscan. Als het boek niet gelijkmatig is gebonden, wordt de schaduw niet goed gecorrigeerd. Hoe u het document moet plaatsen, is afhankelijk van het model en het document dat u wilt scannen. Opmerking Bedek het document met een zwarte doek als er punten, strepen of gekleurde patronen op de scan voorkomen. Dit kan het resultaat zijn van omgevingslicht dat tussen het document en de glasplaat is binnengedrongen. Als de schaduw niet goed is gecorrigeerd, past u het bijsnijdkader op de voorbeeldafbeelding aan. Bijsnijdkaders aanpassen Naar boven Knoppen voor kleuraanpassing Pagina 756 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) > Knoppen voor kleuraanpassing Knoppen voor kleuraanpassing Met de knoppen voor kleuraanpassing kunt u fijne correcties aanbrengen aan de helderheid en kleurtonen va de afbeelding. U kunt de algemene helderheid of het contrast van de afbeelding aanpassen en de waarden (histogram) of balans (tintcurve) aanpassen voor de lichte en donkere gedeelten. Belangrijk De knoppen voor kleuraanpassing zijn niet beschikbaar wanneer u Kleurafstemming (Color Matching) selecteert op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Opmerking Welke instellingen u kunt selecteren, is afhankelijk van de instellingen voor de kleurenmodus. Wanneer u de afbeelding aanpast met de knoppen voor kleuraanpassing, is het resultaat daarvan zichtbaar in de voorbeeldweergave Klik op een knop voor kleuraanpassing om de volgende opties in te stellen: (Verzadiging/kleurbalans) Hiermee past u de verzadiging (levendigheid) en kleurtoon van de afbeelding aan. Gebruik deze functie om kleuren die in de loop van de tijd zijn vervaagd of overkleuringen te corrigeren. Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren. Verzadiging en kleurbalans aanpassen (Helderheid/contrast) De helderheid en het contrast van een afbeelding aanpassen. Als de afbeelding te donker of te licht is of als de beeldkwaliteit te vlak is door gebrek aan contrast, kunt u de helderheid en het contrast Knoppen voor kleuraanpassing Pagina 757 van 1183 pagina's aanpassen. Helderheid en contrast aanpassen (Histogram) In een histogram kunt u de gegevensconcentratie zien op elk helderheidsniveau van een afbeelding. U kunt de donkerste niveaus (schaduwen) en helderste niveaus (lichtste gebieden) in een afbeelding opgeven, de niveaus verlagen en de middentinten van een afbeelding uitbreiden. Histogram aanpassen (Tintcurve-instellingen) De helderheid van een afbeelding aanpassen door het type grafiek (tintcurve) te selecteren die de balans van de tintinvoer en -uitvoer aangeeft. U kunt subtiele aanpassingen opgeven voor de helderheid van een bepaald gebied. Tintcurve aanpassen (Laatste controle) De kleuraanpassingen voor een laatste keer controleren. De definitieve gesynthetiseerde tintcurve en het histogram dat is afgeleid van de navolgende beeldverwerking worden weergegeven. U kunt geen instellingen opgeven in dit scherm. Voor een kleurenafbeelding selecteert u een kleur bij Kanaal (Channel) om alleen Rood (Red), Groen (Green) of Blauw (Blue) in te schakelen. Selecteer Model (Master) om de drie kleuren samen in te schakelen. Als u de muisaanwijzer op de voorbeeldafbeelding plaatst, wordt het gedeelte vergroot en worden de RGB-waarden (alleen L wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Grijswaarden (Grayscale)) van voor en na de aanpassingen aan het gebied weergegeven. (Drempel) Stel de grens (de drempel) in waar zwart en wit worden gescheiden. Door het drempelniveau aan te passen, kunt u de tekst in een document scherper maken en voorkomen dat tekst op de achterzijde van het papier doorschijnt (wat vooral bij en gebeurt). Drempel instellen Aangepast (Custom) U kunt een set met tintcurve- en drempelinstellingen voor de knoppen voor kleuraanpassing een naam geven en deze set opslaan. Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) in het keuzemenu. Als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op een andere waarde dan Zwart-wit (Black and White), wordt het dialoogvenster Tintcurve -instellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Tone Curve Settings) geopend. Als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White), wordt het dialoogvenster Drempelinstellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Threshold Settings) geopend. Knoppen voor kleuraanpassing Pagina 758 van 1183 pagina's Geef een naam op bij Naam instelling (Setting Name) en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt weergegeven in de Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings List) of de Lijst met drempelinstellingen (Threshold Settings List). Klik op Opslaan (Save) om op te slaan. U kunt de opgeslagen tintcurve- en drempelinstellingen ook toepassen op een voorbeeldafbeelding. Selecteer hiervoor het opgeslagen item in het vervolgkeuzemenu. Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings List) of de Lijst met drempelinstellingen (Threshold Settings List) en klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de instellingen op te slaan die worden weergegeven in Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings List) of Lijst met drempelinstellingen (Threshold Settings List). Opmerking U kunt maximaal 20 items opslaan. Standaard (Defaults) Hiermee maakt u alle aanpassingen ongedaan (verzadiging/kleurbalans, helderheid/contrast, histogram en tintcurve). Naar boven Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) Pagina 759 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) > Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) In deze modus kunt u eenvoudig scannen door documenten gewoon op de glasplaat of in de ADF (automatische documentinvoer) te leggen en op een knop te drukken. In Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) worden documenten automatisch gedetecteerd. U hoeft geen bijsnijdkaders op te geven of afbeeldingen te corrigeren. Ondersteunde documenten Foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, tekstdocumenten en cd's/dvd's. Belangrijk De volgende documenttypen kunnen niet correct worden gescand. In dat geval geeft u het documenttype of -formaat op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) op en scant u het document. - Foto's op A4-formaat - Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de rug is afgesneden - Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier - Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's Scannen in de Basismodus Scannen in de Geavanceerde modus Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand. Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen. Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand. Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten. Als u voor het eerst scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer), duurt het scannen langer dan gebruikelijk. Als u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen. Opmerking Voer de scan uit vanaf het ' Tabblad Basismodus (Basic Mode) ' of het 'Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) ' om moiré te reduceren. Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) Pagina 760 van 1183 pagina's Documenten plaatsen (Placing Documents) 'Documenten plaatsen ' wordt weergegeven. Dubbelzijdig document scannen bij het scannen uit ADF (Scan duplex document when scanning from ADF) Schakel dit selectievakje in als u beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen. Ondersteunde documentformaten: Als dit selectievakje niet is ingeschakeld: A5 Staand, B5, A4, Letter, Legal Als dit selectievakje is ingeschakeld: A4, Letter Aanbevolen beeldcorrectie uitvoeren (Execute recommended image correction) Schakel dit selectievakje in om geschikte correcties automatisch toe te passen op basis van het documenttype. Belangrijk Als dit selectievakje is ingeschakeld in ScanGear (scannerstuurprogramma), dat gestart is vanuit MP Navigator EX, kunt u de bestanden uitsluitend opslaan in een JPEG/Exif- of PDF-indeling. Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld. U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat geval het selectievakje uit en voer de scan uit. Gescande beelden weergeven (View scanned images) Schakel dit selectievakje in om de miniaturen van de gescande afbeeldingen weer te geven in een ander venster. Scannen (Scan) Het scannen begint. Opmerking Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren. Wanneer het scannen is voltooid, wordt er mogelijk een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd de volgende actie te selecteren. Volg de aanwijzingen om te voltooien. Zie Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) in ' Tabblad Scannen (Scan) ' (dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)) voor meer informatie. Instructies (Instruction) Deze pagina wordt weergegeven. Voorkeuren... (Preferences...) Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u instellingen voor scannen en voorbeeld opgeven. Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Sluiten (Close) Hiermee sluit u ScanGear. Verwant onderwerp Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) Pagina 761 van 1183 pagina's Scannen in de automatische scanmodus Naar boven Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Pagina 762 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) > Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) Klik op Voorkeuren... (Preferences...) in het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) op het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) te openen. In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen opgeven voor functies van ScanGear via de tabbladen Scanner, Voorbeeld (Preview), Scannen (Scan) en Kleurinstellingen (Color Settings). Tabblad Scanner Hier kunt u een map opgeven waarin de afbeeldingen tijdelijk worden opgeslagen. Daarnaast kunt u hier een muziekbestand selecteren dat moet worden afgespeeld tijdens het scannen of wanneer het scannen is voltooid. Tabblad Scanner Tabblad Voorbeeld (Preview) Hier kunt u selecteren hoe u het voorbeeld wilt gebruiken wanneer ScanGear wordt gestart en hoe bijsnijdkaders worden weergegeven nadat voorbeelden van afbeeldingen zijn weergegeven. U kunt ook het bijsnijdformaat selecteren voor miniaturen van gescande documenten. Tabblad Voorbeeld (Preview) Tabblad Scannen (Scan) Hier kunt u selecteren wat u met ScanGear wilt doen nadat u afbeeldingen hebt gescand. Tabblad Scannen (Scan) Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) Hier kunt u aangeven hoe de kleuren moeten worden aangepast en de gammawaarde voor de monitor opgeven. Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) Naar boven Tabblad Scanner Pagina 763 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) > Tabblad Scanner Tabblad Scanner Op het tabblad Scanner kunt u de volgende instellingen opgeven. Stille modus (Quiet Mode) Schakel dit selectievakje in om het geluid van de scanner te reduceren door de scannerkop te vertragen wanneer u documenten scant of een voorbeeld weergeeft. Opmerking Het scannen neemt meer tijd in beslag als u deze functie inschakelt. Map voor tijdelijke bestanden (Select Folder Where Temporary Files are Saved) Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Geluidsinstellingen (Sound Settings) U kunt het apparaat zodanig instellen dat er een geluidsbestand wordt afgespeeld tijdens het scannen of wanneer het scannen is voltooid. Schakel het selectievakje Muziek afspelen tijdens scannen (Play Music During Scanning) of Geluidssignaal na voltooiing scan (Play Sound When Scanning is Completed) in, klik op Bladeren... (Browse...) en geef een geluidsbestand op. U kunt de volgende bestanden opgeven. - MIDI-bestand (*.mid, *.rmi, *.midi) - Audiobestand (*.wav, *.aif, *.aiff) - MP3-bestand (*.mp3) Kalibratie-instellingen (Calibration Settings) Wanneer u voor Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) AAN (ON) selecteert, wordt de scanner telkens voor een voorbeeldweergave en scan gekalibreerd zodat de juiste kleurtinten in de gescande afbeeldingen worden weergegeven. Opmerking Zelfs als Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) is ingesteld op UIT (OFF), wordt de scanner mogelijk automatisch gekalibreerd in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld meteen nadat u Tabblad Scanner Pagina 764 van 1183 pagina's het apparaat hebt ingeschakeld). Kalibratie kan enige tijd duren, afhankelijk van uw computer. Naar boven Tabblad Voorbeeld (Preview) Pagina 765 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) > Tabblad Voorbeeld (Preview) Tabblad Voorbeeld (Preview) Op het tabblad Voorbeeld (Preview) kunt u de volgende instellingen opgeven. Voorbeeld bij starten van ScanGear (Preview at Start of ScanGear) Selecteer wat u wilt doen met Voorbeeld wanneer ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart. Voorbeeld automatisch uitvoeren (Automatically Execute Preview) ScanGear begint automatisch met een voorbeeldweergave bij het opstarten. Opgeslagen voorbeeldafbeelding weergeven (Display Saved Preview Image) De eerder bekeken voorbeeldafbeelding wordt weergegeven. De instellingen voor de knoppen voor kleuraanpassing, de werkbalkinstellingen en de instellingen voor het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) worden ook opgeslagen. Geen (None) Bij het opstarten wordt geen voorbeeldafbeelding weergegeven. Opmerking Selecteer Geen (None) als u de voorbeeldafbeelding niet wilt opslaan. Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed Images) Selecteer hoe u het bijsnijdkader wilt weergeven nadat u een voorbeeld van de afbeelding hebt bekeken. Voorbeeldafbeeldingen automatisch bijsnijden (Execute Auto Cropping on Previewed Images) Het bijsnijdkader wordt automatisch weergegeven in het documentformaat na de voorbeeldweergave. Het laatste kader van voorbeeldafbeeldingen weergeven (Display the Last Frame on Previewed Images) Na de voorbeeldweergave wordt er een bijsnijdkader weergegeven met dezelfde afmetingen als het vorige bijsnijdkader dat u hebt gebruikt. Tabblad Voorbeeld (Preview) Pagina 766 van 1183 pagina's Geen (None) Nadat het voorbeeld is bekeken, wordt er geen bijsnijdkader weergegeven. Uitsnedeformaat voor filmminiatuur (Cropping Size for Thumbnail View) Hiermee kunt u het bijsnijdformaat selecteren voor miniaturen van gescande documenten. Groter (Larger) Hiermee wordt 105% (in breedte en hoogte) weergegeven van het gedeelte dat voor het standaardformaat wordt weergegeven. Standaard (Standard) Het standaardformaat. Kleiner (Smaller) Hiermee wordt 95% (in breedte en hoogte) weergegeven van het gedeelte dat wordt weergegeven voor het standaardformaat. Opmerking Als u de instelling Uitsnijdformaat voor filmminiatuur (Cropping Size for Thumbnail View) wijzigt, worden de voorbeeldafbeeldingen vernieuwd en bijgesneden tot het nieuwe formaat. Wanneer de voorbeeldafbeeldingen worden vernieuwd, worden de kleuraanpassingen en andere instellingen die zijn toegepast, hersteld naar de standaardwaarden. Naar boven Tabblad Scannen (Scan) Pagina 767 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) > Tabblad Scannen (Scan) Tabblad Scannen (Scan) Op het tabblad Scannen (Scan) kunt u de volgende instellingen opgeven. Status van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) Selecteer wat u wilt doen met ScanGear (scannerstuurprogramma) nadat afbeeldingen zijn gescand. ScanGear automatisch sluiten (Close ScanGear automatically) Selecteer deze optie wanneer u na het scannen wilt teruggaan naar de oorspronkelijke toepassing. ScanGear niet automatisch sluiten (Do not close ScanGear automatically) Selecteer deze optie wanneer u na het scannen wilt teruggaan naar het scherm ScanGear om nog een scan te maken. Dialoogvenster weergeven om volgende actie te selecteren (Display the dialog to select next action) Selecteer deze optie om een scherm te openen en te selecteren wat er moet gebeuren als het scannen is voltooid. Opmerking De instellingen ScanGear niet automatisch sluiten (Do not close ScanGear automatically) of Dialoogvenster weergeven om volgende actie te selecteren (Display the dialog to select next action) worden mogelijk niet door alle toepassingen ondersteund. Tabblad Scannen (Scan) Pagina 768 van 1183 pagina's ADF Dubbelzijdig Instellingen voor papieruitvoer (ADF Duplex Paper Output Settings) Geef op hoe het papier moet worden uitgevoerd nadat u beide zijden van meerdere documenten tegelijk via de ADF (automatische documentinvoer) hebt gescand. Uitvoer op achterzijde/voorzijde (snel) (Output by back/front(Fast)) wordt geselecteerd als u naar een toepassing zoals OCR scant, waarbij het scherm van ScanGear niet wordt geopend. Uitvoer op achterzijde/voorzijde (snel) (Output by back/front(Fast)) Deze instelling wordt aanbevolen als u snel moet scannen. De documenten worden snel uitgevoerd. De documenten worden echter niet in de juiste paginavolgorde uitgevoerd. Uitvoer per pagina (Output by page) Hiermee worden gescande documenten in de juiste paginavolgorde uitgevoerd. Naar boven Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) Pagina 769 van 1183 pagina's Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) > Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) Op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) kunt u de volgende instellingen opgeven. Kleuraanpassing Selecteer een van de volgende opties. U kunt een instelling selecteren wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur (Color) of Grijswaarden (Grayscale). Aanbevolen (Recommended) Gebruik deze optie om een levendige reproductie van de tint van een document weer te geven op het scherm. Deze instelling wordt aanbevolen. Kleurafstemming (Color Matching) Selecteer deze optie om de kleuren van de scanner, de monitor en de kleurenprinter op elkaar af te stemmen, waardoor u de tijd en moeite bespaart van het handmatig afstemmen van de kleuren van de printer en de monitor. De knoppen voor kleuraanpassing (Color Adjustment) zijn niet beschikbaar. Deze functie is beschikbaar wanneer de Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur (Color) . - Bron (scanner) (Source(Scanner)): een scannerprofiel selecteren. - Doel (Target): een doelprofiel selecteren. - Monitor: selecteer deze optie om een voorbeeldafbeelding weer te geven met een optimale correctie voor het beeldscherm. - Standaard (Defaults): hiermee worden de standaardinstellingen voor Kleurafstemming (Color Matching) hersteld. Geen (None) Selecteer deze optie om de kleurcorrectie van ScanGear (scannerstuurprogramma) uit te schakelen. Opmerking Kleurafstemming is beschikbaar wanneer ScanGear, de monitor, een toepassing die kleurbeheer ondersteunt (zoals Adobe Photoshop) en de printer correct zijn ingesteld. Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) Pagina 770 van 1183 pagina's Raadpleeg de handleiding bij de monitor, printer en toepassing voor de instellingen. Monitorgamma (Monitor Gamma) Als u de gammawaarde van een beeldscherm instelt, kunt u de invoergegevens aanpassen aan de helderheidskenmerken van het beeldscherm. Pas de waa
advertisement
Related manuals
advertisement