Canon PIXMA MX870

Add to My manuals
1183 Pages

advertisement

Canon PIXMA MX870 | Manualzz
Canon MX870 series Online handleiding
Pagina 1 van 1183 pagina's
Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding afdrukken
MC-4592-V1.00
Basis Handleiding
Uitgebreide Handleiding
Een overzicht van dit
product.
Een gedetailleerde
beschrijving van dit product.
Problemen oplossen
MX870 series Basis Handleiding
Pagina 2 van 1183 pagina's
Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding afdrukken
MP-4416-V1.10
Uitgebreide Handleiding
Inhoud
Overzicht van het apparaat
Afdrukken vanaf de computer
Hoofdonderdelen
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Documenten afdrukken
Het faxen voorbereiden
Overige functies
De telefoonlijnverbinding controleren
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier
afdrukken
Basisinstellingen voor faxen opgeven
De ontvangstmodus instellen
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale
camera of mobiele telefoon
Apparaatinstellingen
Faxen
Nuttige softwaretoepassingen
Faxen verzenden
Verschillende verzendfuncties gebruiken
Faxen ontvangen
Verschillende ontvangstfuncties gebruiken
Handige faxfuncties gebruiken
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation
afdrukken
Papier/originelen plaatsen
Papier plaatsen
Originelen plaatsen
Routineonderhoud
Inkttanks vervangen
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Verschillende functies gebruiken
De papierinvoerrol reinigen
Geheugenkaarten plaatsen
Het cassettekussentje reinigen
Het USB-flashstation plaatsen
Bijlage
Kopiëren
Kopieën maken
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Scannen
Gescande gegevens opslaan op de computer
Verschillende scanfuncties gebruiken
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het
product en het gebruik van afbeeldingen
Tips over het gebruik van uw apparaat
Overzicht van het apparaat
Pagina 3 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overzicht van het apparaat
Overzicht van het apparaat
In dit gedeelte worden de namen van de onderdelen weergegeven en de basishandelingen die u moet
kennen voordat u het apparaat gebruikt.
Hoofdonderdelen
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Binnenaanzicht
Bedieningspaneel
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Basishandelingen in de verschillende modi
Basishandelingen in het scherm met instellingen
Overige handelingen
Naar boven
Hoofdonderdelen
Pagina 4 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overzicht van het apparaat > Hoofdonderdelen
Hoofdonderdelen
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Binnenaanzicht
Bedieningspaneel
Vooraanzicht
(1) ADF (automatische documentinvoer)
Plaats een document dat u wilt kopiëren, scannen of faxen. Documenten die in de documentlade worden
geplaatst, worden automatisch vel voor vel gescand.
Zie Documenten in de ADF plaatsen .
(2) Documentinvoerklep
Open deze klep om vastgelopen documenten te verwijderen.
(3) Documentgeleiders
Pas deze geleiders aan zodat de breedte hiervan overeenkomt met die van het document in de ADF.
(4) Documentlade
Open deze lade om een document in de ADF te plaatsen. U kunt twee of meer documentvellen met
hetzelfde formaat en dezelfde dikte plaatsen. Plaats het document met de zijde die u wilt scannen omhoog.
(5) Documentuitvoerlade
Documenten die worden gescand vanuit de ADF, worden hier afgeleverd.
(6) Papiersteun
Trek de steun uit en kantel hem iets achterover als u papier in de achterste lade wilt plaatsen.
(7) Achterste lade
Plaats in deze lade fotopapier of enveloppen die u met het apparaat wilt gebruiken. Er kunnen twee of meer
vellen papier van hetzelfde formaat en type tegelijk worden geplaatst. Het papier wordt automatisch met
één vel tegelijk ingevoerd.
Zie Papier plaatsen .
(8) Papiergeleiders
Schuif de geleiders tegen beide zijden van de stapel papier aan.
Hoofdonderdelen
Pagina 5 van 1183 pagina's
(9) Documentklep
Open deze klep als u een origineel op de glasplaat wilt plaatsen.
(10) Wi-Fi-lampje
Dit lampje brandt of knippert blauw om de status van het draadloze LAN aan te geven.
Brandt: Draadloos LAN actief (Wireless LAN active) is geselecteerd.
Knippert: bezig met afdrukken of scannen via een draadloos LAN. Dit lampje knippert ook wanneer tijdens
het instellen wordt gezocht naar een toegangspunt voor een draadloos LAN en wanneer verbinding wordt
gemaakt met het toegangspunt.
(11) Papieruitvoerlade
Deze lade wordt automatisch geopend als het afdrukken of kopiëren wordt gestart en er afgedrukt papier
wordt uitgevoerd.
(12) Verlengstuk van de uitvoerlade
Open het verlengstuk als u de afdrukken wilt ondersteunen. U kunt het verlengstuk zowel bij het afdrukken
als het kopiëren gebruiken.
(13) Bedieningspaneel
Gebruik het bedieningspaneel om de apparaatinstellingen te wijzigen of het apparaat te bedienen.
Zie Bedieningspaneel .
(14) Detectieknop voor scaneenheid
Hiermee vergrendelt u de scaneenheid (printerklep) als de documentklep open is. Deze knop wordt
ingedrukt wanneer de Documentklep is gesloten, zodat u de Scaneenheid (klep) kunt openen. (U hoeft deze
knop niet aan te raken.)
Raadpleeg Scaneenheid (klep) voor meer informatie over de Scaneenheid (klep).
(15) Cassette
Plaats een vel normaal papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat en voer de cassette in het apparaat in. Er
kunnen twee of meer vellen gewoon papier van hetzelfde formaat tegelijk worden geplaatst. Het papier
wordt automatisch met één vel tegelijk ingevoerd.
Zie Papier plaatsen .
(16) Poort voor direct afdrukken
Sluit hier een PictBridge-compatibel apparaat aan, zoals een digitale camera of de optionele Bluetootheenheid BU30*, om rechtstreeks af te drukken.
Zie Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon
.
U kunt ook een USB-flashstation in deze poort plaatsen.
Zie Het USB-flashstation plaatsen .
* De Bluetooth-eenheid is niet beschikbaar in bepaalde landen of regio's, afhankelijk van de lokale wet- en
regelgeving. Neem voor meer informatie contact op met het ondersteuningscentrum.
Waarschuwing
Sluit geen andere apparaten dan PictBridge-compatibele apparaten, de optionele Bluetootheenheid BU-30 of USB-flashstations aan op de poort voor direct afdrukken van het
apparaat. Als u andere apparaten op deze poort aansluit, kan dit brand, elektrische
schokken of schade aan het apparaat veroorzaken.
Hoofdonderdelen
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
Gebruik geen USB-kabel die langer is dan 3 meter/10 feet om een PictBridge-compatibel
apparaat aan te sluiten. Dit kan gevolgen hebben voor de werking van andere apparaten.
(17) Glasplaat
Plaats hier het origineel dat u wilt kopiëren, scannen of faxen.
Achteraanzicht
(18) Aansluiting voor bekabeld LAN
Sluit hier de LAN-kabel aan om het apparaat met een LAN te verbinden.
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
Opmerking
Verwijder de bescherming van de LAN-aansluiting voordat u de LAN-kabel aansluit.
(19) USB-poort
Sluit hier de USB-kabel aan om het apparaat met een computer te verbinden.
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
De USB-kabel mag niet worden losgekoppeld of aangesloten terwijl het apparaat bezig is
met afdrukken of het scannen van originelen met de computer.
(20) Aansluiting voor externe apparaten
Hier kunt u externe apparaten aansluiten, zoals een telefoon, antwoordapparaat of computermodem.
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
Opmerking
Verwijder het kapje van de telefoonaansluiting om het externe apparaat aan te sluiten.
(21) Aansluiting voor telefoonlijn
Hier kunt u de telefoonlijn aansluiten.
Let op
Raak het metalen omhulsel niet aan. Dit kan elektrische schokken veroorzaken.
Pagina 6 van 1183 pagina's
Hoofdonderdelen
Pagina 7 van 1183 pagina's
(22) Achterklep
Koppel de achterklep los wanneer u vastgelopen papier wilt verwijderen.
(23) Netsnoeraansluiting
Hier kunt u het meegeleverde netsnoer aansluiten.
Binnenaanzicht
(24) Inktlampjes
Dit lampje brandt of knippert rood om de status van de inkttank aan te geven.
Zie De inktstatus controleren .
(25) Printkophouder
Hier installeert u de printkop.
(26) Printkopvergrendeling
Hiermee vergrendelt u de printkop.
Belangrijk
Trek deze vergrendeling niet omhoog na installatie van de printkop.
(27) Scaneenheid (klep)
Deze eenheid wordt gebruikt voor het scannen van originelen. Open deze klep als u inkttanks wilt
vervangen, inktlampjes wilt controleren of vastgelopen papier uit het apparaat wilt verwijderen. Als u de
scaneenheid (klep) opent, moet de documentklep gesloten blijven.
(28) Indicatielampje
Dit lampje brandt of knippert om de status van de geheugenkaart aan te geven.
Zie Geheugenkaarten plaatsen .
(29) Kaartsleuf
Hier kunt u een geheugenkaart plaatsen.
Zie Geheugenkaarten plaatsen .
(30) Klepje van de kaartsleuf
Open deze klep voor het plaatsen van een geheugenkaart.
Zie Geheugenkaarten plaatsen .
(31) Steun voor scaneenheid
Hiermee kunt u de scaneenheid (klep) open houden.
Opmerking
Raadpleeg voor meer informatie over het plaatsen van de printkop en inkttanks de gedrukte
handleiding: Aan de Slag-gids .
Hoofdonderdelen
Pagina 8 van 1183 pagina's
Bedieningspaneel
(1) Knop AAN (ON)
Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten. De documentklep moet gesloten zijn als het apparaat wordt
aangezet.
Belangrijk
De stekker uit het stopcontact halen
Zet eerst het apparaat uit en controleer vervolgens of alle lampjes op het bedieningspaneel
uit zijn voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Als de stekker uit het stopcontact
wordt gehaald terwijl er nog een lampje op het bedieningspaneel brandt of knippert, kan dit
schade veroorzaken waardoor u mogelijk niet meer accuraat kunt afdrukken omdat de
printkop niet wordt beschermd.
Als u de stekker verwijdert, gaan de instellingen voor datum en tijd en alle documenten in
het geheugen verloren. Verzend een benodigd document of druk het af, of sla het op een
geheugenkaart of USB-flashstation op voordat u de stekker verwijdert.
Opmerking
Het apparaat kan geen faxen ontvangen als het is uitgeschakeld.
Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of
ontvangen, of als er niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen staan.
(2) In gebruik/geheugenlampje
Knippert tijdens het verzenden en ontvangen van faxen en brandt als er documenten zijn opgeslagen in het
apparaatgeheugen.
(3) Knop KOPIËREN
Hiermee wordt het apparaat naar de kopieermodus geschakeld.
Zie Basishandelingen in de verschillende modi .
(4) Knop FAXEN
Hiermee wordt het apparaat naar de faxmodus geschakeld.
Zie Basishandelingen in de verschillende modi .
(5) LCD-scherm (Liquid Crystal Display)
Hierop worden berichten, menu-items en de werkingsstatus weergegeven. Ook kunt u foto's op het LCDscherm bekijken voordat u ze afdrukt.
Opmerking
Het LCD-scherm wordt uitgeschakeld als het apparaat ongeveer 5 minuten niet wordt
gebruikt. Druk op een willekeurige knop (met uitzondering van de knop AAN (ON) ) of voer
een afdruktaak uit als u het LCD-scherm weer wilt inschakelen. Het scherm wordt ook
weer ingeschakeld bij ontvangst van faxen.
(6) Knoppen
,
,
en
(schuifwiel)
Wordt gebruikt om een menu of instelling te selecteren. Met de knop
ingevoerd.
Zie Basishandelingen in de verschillende modi .
(7) Knop OK
of
worden ook tekens
Hoofdonderdelen
Pagina 9 van 1183 pagina's
Hiermee voltooit u de selectie van een menu- of instellingsitem.
Hiermee corrigeert u fouten wanneer een afdruktaak wordt uitgevoerd of hervat u de normale werking van
het apparaat nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd of documenten hebt verwijderd die zich nog in de
ADF bevonden.
(8) Numerieke toetsen
Deze toetsen worden gebruikt om numerieke waarden in te voeren, zoals het aantal kopieën, fax- of
telefoonnummers en tekens.
(9) Knop Nummerherhaling/Pauze
Hiermee kunt u de nummers weergeven die onlangs zijn gekozen met de numerieke toetsen en het
geselecteerde nummer opnieuw kiezen. U kunt deze knop ook gebruiken om een onderbrekingstijd in te
voeren tussen of na nummers, bijvoorbeeld als er internationale nummers worden geregistreerd of
gekozen.
(10) Knop Verkort kiezen
Hiermee wordt de lijst voor verkort kiezen of de lijst voor het zoeken van telefoonnummers weergegeven in
het scherm voor verkort kiezen. U kunt een ontvanger van de lijst kiezen.
(11) Knop Stoppen (Stop)
Hiermee annuleert u actieve afdruk-, kopieer- of scantaken of het verzenden/ontvangen van een fax.
(12) Knop Zwart (Black)
Hiermee stelt u in dat er in zwart-wit moet worden gekopieerd, gescand, gefaxt, enzovoort. Indien
beschikbaar licht deze knop blauw op.
(13) Knop Kleur (Color)
Hiermee stelt u in dat er in kleur moet worden afgedrukt, gekopieerd, gescand, gefaxt, enzovoort. Indien
beschikbaar licht deze knop blauw op.
(14) Knop Handsfree
Hiermee verbindt u de telefoonlijn of verbreekt u de verbinding.
(15) Knop Toon
Hiermee schakelt u tijdelijk over op kiezen met toon of wijzigt u de invoermodus bij het invoeren van tekens.
Deze knop wordt ook gebruikt om te kiezen met de numerieke toetsen.
(16) Knop Terug (Back)
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm op het LCD-scherm.
(17) Functietoetsen
Hiermee selecteert u items die onder in het LCD-scherm worden weergegeven.
Zie Basishandelingen in de verschillende modi .
(18) Knop KAART
Hiermee wordt het apparaat naar de kaartmodus geschakeld.
Zie Basishandelingen in de verschillende modi .
(19) Knop SCANNEN
Hiermee wordt het apparaat naar de scanmodus geschakeld.
Zie Basishandelingen in de verschillende modi .
(20) Knop Instellingen
Hiermee wordt het instellingsmenu weergegeven.
Zie Basishandelingen in de verschillende modi .
(21) Alarmlampje
Dit lampje brandt of knippert oranje als er een fout optreedt, bijvoorbeeld als het papier of de inkt op is.
(22) Knoppen Snelkiezen
Hiermee kiest u vooraf geregistreerde fax-/telefoonnummers of groepen met één handeling.
Opmerking
Het apparaat maakt piepgeluiden als er knoppen op het bedieningspaneel worden ingedrukt.
Zie Apparaatinstellingen als u het piepvolume wilt wijzigen.
Hoofdonderdelen
Pagina 10 van 1183 pagina's
Naar boven
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Pagina 11 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overzicht van het apparaat > Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
U kunt het apparaat gebruiken om foto's op een geheugenkaart of USB-flashstation af te drukken,
kopieën te maken, faxen te verzenden/ontvangen en om originelen zonder computer te scannen. U kunt
de verschillende functies van het apparaat ook probleemloos gebruiken via het menuscherm en het
instellingenscherm op het LCD-scherm.
In dit gedeelte worden de basishandelingen beschreven voor gebruik van het instellingenscherm in de
verschillende modi.
Basishandelingen in de verschillende modi
Basishandelingen in het scherm met instellingen
Overige handelingen
Basishandelingen in de verschillende modi
U kunt de kopieer-, scan-, fax- of kaartmodus selecteren.
De gewenste modus kan worden geselecteerd door op de modusknop op het bedieningspaneel te
drukken.
In elk modusscherm kunnen de verschillende functies worden geselecteerd of de instellingen worden
en
(schuifwiel).
gewijzigd met de functietoetsen of de knoppen , ,
Een modus selecteren
Als u op een modusknop (A) drukt, wordt het geselecteerde modusscherm weergegeven. Als u op
de knop Instellingen (Setup) (B) drukt, wordt het scherm Instellingenmenu (Setup menu)
weergegeven.
De lamp op de geselecteerde modusknop of de knop Instellingen (Setup) begint te branden.
Kopieermodus
Hiermee wordt het standby-scherm voor kopiëren (standaardkopieerscherm) weergegeven. Plaats
een origineel en druk op de knop Zwart (Black) of Kleur (Color) . De kopie wordt gemaakt met
dezelfde vergroting (100%).
U kunt ook de vergroting wijzigen, donkere randen of schaduw van de binding wanneer u een boek
kopieert, of een origineel in diverse indelingen kopiëren.
Scanmodus
Met het bedieningspaneel kunt u gescande gegevens opslaan/doorsturen naar uw computer of
opslaan op een geheugenkaart of USB-flashstation.
Faxmodus
Hiermee wordt het standby-scherm van de fax weergegeven. Plaats een origineel, voer een fax-/
telefoonnummer in en druk op de knop Zwart (Black) of Kleur (Color) . De fax wordt verzonden.
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Pagina 12 van 1183 pagina's
U kunt ook ontvangen faxen of rapporten afdrukken.
Kaartmodus
U kunt foto's afdrukken die op een geheugenkaart van uw digitale camera of USB-flashstation zijn
opgeslagen, of documenten (PDF-bestanden) afdrukken die met het apparaat zijn gescand.
Menu Instellingen (Setup)
U kunt het apparaat onderhouden of instellingen van het apparaat wijzigen.
U kunt ook sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken.
Een menu of instelling selecteren
U kunt de items (C) onder aan een modusscherm selecteren via de bijbehorende functietoetsen
(D). Hiermee wordt een scherm geactiveerd met daarin het menu of de instellingen van het
geselecteerde item.
, ,
of
(schuifwiel) (E) om een
In het menu of het instellingenscherm gebruikt u de knop
item te selecteren en vervolgens drukt u op de knop OK (F) om door te gaan met de procedure.
Druk op de knop Terug (Back) (G) om terug te keren naar het vorige scherm.
of
drukt.
Zorg dat u niet aan het schuifwiel draait wanneer u op de knop , ,
De knoppen ,
(H) Druk op de knop
,
en
,
,
(schuifwiel) (E) gebruiken
of
om items te selecteren.
Of
(I) Draai met uw vinger aan het schuifwiel om items te selecteren.
Wanneer in deze handleiding wordt aangegeven dat het schuifwiel kan worden gebruikt, wordt dit
, ,
of
(schuifwiel )'.
ook in de bedieningsprocedure beschreven, bijvoorbeeld 'de knop
De functietoetsen gebruiken
Hieronder wordt de werking van het standby-kopieerscherm bij wijze van voorbeeld beschreven.
De functies en het aantal selecteerbare functies met de functietoetsen varieert afhankelijk van het
scherm. Controleer de items die onder aan het scherm worden weergegeven en selecteer
vervolgens het gewenste item.
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Pagina 13 van 1183 pagina's
(J) Druk op de linker functieknop (Function) . Het scherm Menu Kopie (Copy menu) wordt
weergegeven.
of
(schuifwiel ) een menu-item en druk vervolgens op de knop OK.
Selecteer met de knoppen
(K) Druk op de middelste functieknop. Het voorbeeldscherm wordt weergegeven.
Zie Kopieën maken .
(L) Druk op de rechter functieknop . Het scherm met afdrukinstellingen verschijnt.
Opmerking
Voor handelingen in het instellingenscherm raadpleegt u Basishandelingen in het scherm met
instellingen .
Basishandelingen in het scherm met instellingen
Het weergegeven scherm is afhankelijk van de geselecteerde modus, maar de handelingen zijn
hetzelfde.
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het wijzigen van de afdrukkwaliteit in het scherm met
afdrukinstellingen in Foto select./afdruk. (Select photo print) van de kaartmodus bij wijze van voorbeeld.
1.
Gebruik de knop
of
(schuifwiel) om Afdr.kwl. (Print qlty) te selecteren.
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
2.
Gebruik de knop
of
Pagina 14 van 1183 pagina's
om Hoog (High) te selecteren en druk op de knop OK.
De geselecteerde optie wordt ingesteld.
Overige handelingen
Terug naar het vorige scherm
Als u op de knop Terug (Back) drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Het verzenden/ontvangen van een fax of een kopieer-, afdruk- of
scantaak annuleren
U kunt het verzenden/ontvangen van een fax of een actieve kopieer-, afdruk- of scantaak annuleren
door op de knop Stoppen (Stop) te drukken.
Naar boven
Het faxen voorbereiden
Pagina 15 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het faxen voorbereiden
Het faxen voorbereiden
In dit gedeelte vindt u enkele typische voorbeelden voor de aansluiting en instelling van het apparaat
voordat u de faxfuncties kunt gebruiken.
De telefoonlijnverbinding controleren
Verschillende lijnen aansluiten
Het telefoonlijntype instellen
Basisinstellingen voor faxen opgeven
Afzenderinformatie
De datum en tijd instellen
Zomertijd instellen
Gebruikersinformatie registreren
Cijfers, letters en symbolen invoeren
Overige basisinstellingen
De ontvangstmodus instellen
Naar boven
De telefoonlijnverbinding controleren
Pagina 16 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het faxen voorbereiden > De telefoonlijnverbinding controleren
De telefoonlijnverbinding controleren
Raadpleeg de gedrukte handleiding voor basisaansluitingsinformatie: Aan de Slag-gids . In deze
handleiding vindt u informatie over andere verbindingen.
Er kunnen geen faxen worden verzonden of ontvangen met het apparaat als het niet op de juiste manier
is aangesloten. Sluit het apparaat op de juiste manier aan.
Verschillende lijnen aansluiten
Het telefoonlijntype instellen
Belangrijk
Als de stroom onverwacht wordt onderbroken
Als er een stroomstoring optreedt of als u de stekker per ongeluk verwijdert, gaan de instellingen
voor datum en tijd en alle documenten in het geheugen verloren. De instellingen voor
gebruikersgegevens, zoals snelkiezen, verkort kiezen, groepskiezen en geweigerde nummers,
blijven wel behouden.
Als de voeding wordt onderbroken, is het onderstaande van toepassing:
U kunt geen faxen verzenden of ontvangen, kopieën maken of originelen scannen.
Als u een telefoon hebt aangesloten, is het afhankelijk van de telefoonlijn of de telefoon of u de
telefoon kunt gebruiken.
Verschillende lijnen aansluiten
Dit zijn slechts voorbeelden. Er kan niet worden gegarandeerd dat deze van toepassing zijn voor alle
aansluitingsomstandigheden. Raadpleeg voor meer informatie de instructiehandleiding die is geleverd
bij het netwerkapparaat (besturingsapparaten zoals een xDSL-modem (Digital Subscriber Line) of een
terminaladapter) dat u op dit apparaat aansluit.
Belangrijk
Sluit faxapparaten en/of telefoons niet parallel aan (alleen voor de VS en Canada)
Als twee of meer faxapparaten en/of telefoons parallel worden aangesloten, kunnen de volgende
problemen optreden en werkt het apparaat mogelijk niet goed.
- Als u de hoorn van de parallel aangesloten telefoon opneemt tijdens het verzenden of ontvangen
van een fax, kan het faxbeeld worden beschadigd of treedt een communicatiefout op.
- Diensten zoals nummerweergave werken mogelijk niet correct op de telefoon.
Als u parallelle verbindingen niet kunt voorkomen, stelt u de ontvangstmodus in op Modus
Telefoonprioriteit (TEL priority mode) en weet u dat de bovenstaande problemen kunnen optreden.
U kunt faxen alleen handmatig ontvangen.
Opmerking
xDSL is de generieke naam voor communicatietechnologieën met hoge snelheid via telefoonlijnen,
zoals ADSL/HDSL/SDSL/VDSL.
De telefoonlijn aansluiten
Verwijder het kapje van de telefoonaansluiting voordat u de telefoon of het antwoordapparaat
aansluit.
Voor gebruikers in het Verenigd Koninkrijk
Als de stekker van het externe apparaat niet kan worden aangesloten op de aansluiting van het
apparaat, moet u een adapter van B.T. aanschaffen om het externe apparaat als volgt aan te
sluiten:
De telefoonlijnverbinding controleren
Pagina 17 van 1183 pagina's
Sluit de adapter van B.T. aan op de modulaire kabel waarmee het externe apparaat wordt
aangesloten. Sluit vervolgens de adapter van B.T. aan op de
apparaten.
aansluiting voor externe
Verbinding maken met een internettelefoon
(A) DSL (Digital Subscriber Line)
(B) xDSL-modem (het modem bevat mogelijk geen ingebouwde splitter)
(C) WAN (Wide Area Network)
(D) Breedbandrouter die compatibel is met internettelefoon
(E) Computer
(F) Telefoon of antwoordapparaat
(G) LAN (Local Area Network)
(H) TEL
(I) LINE
* De poortconfiguratie en namen kunnen variëren afhankelijk van het product.
Opmerking
Als u verbinding maakt met de xDSL-lijn, moet u hetzelfde lijntype selecteren als het type dat u
gebruikt in Type telefoonlijn (Telephone line type).
Raadpleeg Het telefoonlijntype instellen .
Aansluiten op een xDSL-lijn
(A) DSL (Digital Subscriber Line)
(B) xDSL-modem (het modem bevat mogelijk geen ingebouwde splitter)
(C) Computer
(D) Telefoon of antwoordapparaat
Belangrijk
Splits de telefoonlijn niet vóór de splitter (muurzijde) wanneer de splitter niet in het modem is
ingebouwd. Sluit splitters bovendien niet parallel aan. Als u dit doet, werkt het apparaat
mogelijk niet naar behoren.
Opmerking
Als u verbinding maakt met de xDSL-lijn, moet u hetzelfde lijntype selecteren als het type dat u
gebruikt in Type telefoonlijn (Telephone line type).
Raadpleeg Het telefoonlijntype instellen .
De telefoonlijnverbinding controleren
Pagina 18 van 1183 pagina's
Aansluiten op een ISDN-lijn
Raadpleeg de handleiding die is geleverd bij uw terminaladapter of inbelrouter voor meer
informatie over ISDN-aansluitingen en -instellingen (Integrated Service Digital Network).
Het telefoonlijntype instellen
Controleer of u het juiste telefoonlijntype voor uw telefoonlijn hebt ingesteld voordat u het apparaat gaat
gebruiken. Als u niet zeker weet welk telefoonlijntype u gebruikt, neemt u contact op met uw
telefoonmaatschappij. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij of serviceprovider als u het
lijntype voor xDSL- of ISDN-aansluitingen wilt controleren.
Opmerking
Type telefoonlijn (Telephone line type) wordt niet weergegeven in landen of regio's waar
Pulskiezen (Rotary pulse) niet wordt ondersteund.
U kunt de Lijst met gebruikersgegevens (User's data list) afdrukken om de huidige instelling te
controleren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
1.
Geef het scherm Type telefoonlijn (Telephone line type) weer.
(1) Druk op de knop Instellingen (Setup) .
(2) Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings)
en druk op OK.
(3) Selecteer FAX-instellingen (FAX settings) en druk op OK.
(4) Selecteer Gebruikersinstellingen FAX (FAX user settings) en druk op OK.
(5) Selecteer Type telefoonlijn (Telephone line type) en druk op de knop OK.
2.
Selecteer het telefoonlijntype.
(1) Selecteer het telefoonlijntype.
Pulskiezen (Rotary pulse): geschikt voor kiezen met puls.
Toonkiezen (Touch tone): geschikt voor kiezen met toon.
(2) Druk op de knop OK.
3.
Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de
fax.
De telefoonlijnverbinding controleren
Pagina 19 van 1183 pagina's
Naar boven
Basisinstellingen voor faxen opgeven
Pagina 20 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven
Basisinstellingen voor faxen opgeven
In dit gedeelte worden de basisinstellingen voor het faxen beschreven. Hier vindt u bijvoorbeeld hoe u de
informatie over de afzender registreert, cijfers en letters invoert, de zomertijd instelt, enzovoort.
Afzenderinformatie
De datum en tijd instellen
Zomertijd instellen
Gebruikersinformatie registreren
Cijfers, letters en symbolen invoeren
Overige basisinstellingen
Naar boven
Afzenderinformatie
Pagina 21 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven > Afzenderinformatie
Afzenderinformatie
Als de naam en het fax-/telefoonnummer van het toestel zijn geregistreerd, worden deze samen met de
datum en tijd afgedrukt als afzenderinformatie op de fax van de ontvanger.
(A) Datum en tijd van verzending
(B) Fax-/telefoonnummer van toestel
(C) Toestelnaam
(D) De naam van geregistreerde ontvangers wordt afgedrukt wanneer faxen worden verzonden met
snelkiezen of verkort kiezen.
(E) Paginanummer
Opmerking
U kunt de Lijst met gebruikersgegevens (User's data list) afdrukken om de geregistreerde
afzenderinformatie te controleren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Beschikbare instellingen voor afzenderinformatie
De volgende instellingen zijn beschikbaar.
- Bij het verzenden van faxen in zwart-wit kunt u selecteren of de afzenderinformatie binnen of
buiten het beeldgebied wordt afgedrukt (TTI-positie (TTI position)).
- U kunt FAX of TEL selecteren om toe te voegen vóór het fax-/telefoonnummer van het toestel
(FAX/TEL-nummermarkering (FAX/TEL number mark) in TTI-positie (TTI position)).
- U kunt de indeling van de af te drukken datum selecteren uit drie indelingen (Indeling
datumweergave (Date display format)): JJJJ/MM/DD (YYYY/MM/DD), MM/DD/JJJJ (MM/DD/
YYYY) of DD/MM/JJJJ (DD/MM/YYYY).
Naar boven
De datum en tijd instellen
Pagina 22 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven > De datum en tijd instellen
De datum en tijd instellen
Opmerking
Als het apparaat op een computer is aangesloten waarop MP Drivers is geïnstalleerd, worden de
datum- en tijdinstellingen van de computer naar het apparaat gekopieerd. Zolang de datum en tijd
goed zijn ingesteld op de computer, hoeft u deze niet in te stellen op het apparaat.
Als u de stekker verwijdert of als er een stroomstoring is opgetreden, worden de datum- en
tijdinstellingen op het apparaat teruggezet. Als u het apparaat aansluit op een computer waarop MP
Drivers is geïnstalleerd, worden de instellingen mogelijk opnieuw gekopieerd naar het apparaat.
1.
Geef het scherm Instelling datum/tijd (Date/time setting) weer.
(1) Druk op de knop Instellingen (Setup) .
(2) Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings)
en druk op OK.
(3) Selecteer Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) en druk op OK.
(4) Selecteer Instelling datum/tijd (Date/time setting) en druk op de knop OK.
2.
Voer de datum en tijd in.
(1) Gebruik de numerieke toetsen om de datum en tijd (in 24-uursnotatie) in te
voeren.
Voer alleen de laatste twee cijfers van het jaar in.
Opmerking
U kunt ook de knop
of
(schuifwiel ) gebruiken om het nummer in te voeren.
Als u de datum en tijd onjuist hebt ingevoerd, gebruikt u de knop
of
om de cursor te
verplaatsen naar het onjuiste cijfer. U kunt vervolgens het juiste cijfer invoeren.
(2) Druk op de knop OK.
Opmerking
Voor de datumweergave kunt u kiezen uit drie indelingen (Indeling datumweergave (Date
display format)): JJJJ/MM/DD (YYYY/MM/DD), MM/DD/JJJJ (MM/DD/YYYY) of DD/MM/JJJJ
(DD/MM/YYYY).
3.
Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de
fax.
Naar boven
Zomertijd instellen
Pagina 23 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven > Zomertijd instellen
Zomertijd instellen
In bepaalde landen wordt het zomertijdsysteem gebruikt. In dit systeem wordt de klok in bepaalde
perioden van het jaar vooruitgezet.
U kunt dit apparaat zo instellen dat de tijd automatisch wordt gewijzigd. Hiervoor moet u de datum en tijd
registreren waarop de zomertijd begint en eindigt.
Belangrijk
De recentste informatie voor alle landen en regio's wordt niet standaard toegepast voor Instelling
zomertijd (Summer time setting). U moet de standaardinstelling aanpassen aan de meest recente
informatie voor uw land of regio.
Opmerking
Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
1.
Geef het scherm Instelling zomertijd (Summer time setting) weer.
(1) Druk op de knop Instellingen (Setup) .
(2) Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings)
en druk op OK.
(3) Selecteer Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) en druk op OK.
(4) Selecteer Instelling zomertijd (Summer time setting) en druk op de knop OK.
2.
Schakel zomertijd in.
(1) Selecteer AAN (ON) om zomertijd in te schakelen.
Als u zomertijd wilt uitschakelen, selecteert u UIT (OFF) .
(2) Druk op de knop OK.
3.
Stel de datum en tijd in waarop de zomertijd begint.
(1) Selecteer de maand, week en dag van de week wanneer de zomertijd begint.
Gebruik de knop
of
(schuifwiel ) om het te wijzigen item te selecteren en gebruik de knop
om een optie te selecteren.
of
(2) Druk op de knop OK.
(3) Gebruik de numerieke toetsen of de knop
te voeren waarop de zomertijd begint.
Plaats een nul voor enkele getallen.
of
om de tijd (in 24-uursnotatie) in
Zomertijd instellen
Pagina 24 van 1183 pagina's
(4) Druk op de knop OK.
De begindatum en -tijd van de zomertijd zijn nu ingesteld.
4.
Stel de datum en tijd in waarop de zomertijd eindigt.
(1) Selecteer de maand, week en dag van de week wanneer de zomertijd eindigt.
Gebruik de knop
of
(schuifwiel ) om het te wijzigen item te selecteren en gebruik de knop
om een optie te selecteren.
of
(2) Druk op de knop OK.
(3) Gebruik de numerieke toetsen of de knop
te voeren waarop de zomertijd eindigt.
of
om de tijd (in 24-uursnotatie) in
Plaats een nul voor enkele getallen.
(4) Druk op de knop OK.
De einddatum en -tijd van de zomertijd zijn nu ingesteld.
5.
Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de
fax.
Naar boven
Gebruikersinformatie registreren
Pagina 25 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven > Gebruikersinformatie registreren
Gebruikersinformatie registreren
Belangrijk
Zorg ervoor dat u uw naam en uw fax-/telefoonnummer invoert in Toestelnaam (Unit name) en
Toestelnummer (Unit TEL) in het scherm Gebruikersgegevens instellen (User information settings)
(alleen in de VS).
1.
Geef het scherm Gebruikersgegevens instellen (User information settings) weer.
(1) Druk op de knop Instellingen (Setup) .
(2) Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings)
en druk op OK.
(3) Selecteer FAX-instellingen (FAX settings) en druk op OK.
(4) Selecteer Gebruikersinstellingen FAX (FAX user settings) en druk op OK.
(5) Selecteer Gebruikersgegevens instellen (User information settings) en druk op
de knop OK.
2.
Voer een toestelnaam in.
(1) Gebruik de numerieke toetsen om een toestelnaam in te voeren (maximaal 24
tekens, inclusief spaties).
Opmerking
Raadpleeg Cijfers, letters en symbolen invoeren voor meer informatie over het invoeren en
verwijderen van tekens.
(2) Druk op de knop OK of
3.
.
Geef het fax- of telefoonnummer van het toestel op.
(1) Gebruik de numerieke toetsen om het fax-/telefoonnummer van het toestel in te
voeren (maximaal 20 cijfers, inclusief spaties).
Als u een plusteken (+) vóór het nummer wilt invoeren, drukt u op de knop
Opmerking
In het veld Toestelnummer (Unit TEL) kunt u het volgende doen.
- op een numerieke knop drukken om het nummer in te voeren;
.
Gebruikersinformatie registreren
- Druk op de knop
- Druk op de knop
Pagina 26 van 1183 pagina's
om een spatie in te voeren.
om het laatst ingevoerde nummer te verwijderen.
* De knoppen Toon (Tone)
beschikbaar.
en Nummerherhaling/Pauze (Redial/Pause) zijn niet
(2) Druk op de knop OK.
4.
Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de
fax.
Naar boven
Cijfers, letters en symbolen invoeren
Pagina 27 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven > Cijfers, letters en symbolen invoeren
Cijfers, letters en symbolen invoeren
Met de numerieke toetsen op het apparaat kunt u de naam van het apparaat en de naam van de
ontvanger voor het snelkiezen invoeren.
Het apparaat heeft drie invoermodi: voor hoofdletters, kleine letters en cijfers. In de onderstaande tabel
ziet u de tekens die in de verschillende modi kunnen worden ingevoerd.
om "A" in te voeren en druk
Druk in de modus voor hoofdletters bijvoorbeeld eenmaal op de toets
tweemaal op
om "B" in te voeren. U kunt dus de tekens die in de tabel worden vermeld invoeren
door herhaaldelijk op een knop te drukken.
Fax-/
Knop
Kleine letters (abc)
Hoofdletters (ABC).
Cijfers (123)
telefoonnr.
1
1
ABCÅÄÁÀÃÂÆÇ
abcåäáàãâæç
2
2
DEFËÉÈÊ
defëéèê
3
3
GH I Ï Í Ì Î
gh i ï í ì î
4
4
JKL
jkl
5
5
MNOÑØÖÓÒÕÔ
mnoñøöóòõô
6
6
PQRSÞ
pqrsþ
7
7
TUVÜÚÙÛ
tuvüúùû
8
8
WXYZÝ
wxyzý
9
9
0
0
- . SP
*1
#!",;:^`_=/|'?$@%&+()[]{}<>\
*2~*2
#
Druk op de knop Toon (Tone)
om te schakelen tussen
hoofdlettermodus (ABC), kleine-lettermodus (abc) en cijfermodus
(123).
*1
*2
1.
Met "SP" wordt een spatie aangegeven.
Deze letters worden alleen weergegeven wanneer u tekens invoert in de LAN-instellingen.
Gebruik de knop Toon (Tone)
om een andere invoermodus te kiezen.
Elke keer dat u op de knop Toon (Tone)
drukt, wordt de invoermodus afgewisseld tussen de
hoofdlettermodus (ABC), de kleine-lettersmodus (abc) en de cijfermodus (123).
De huidige invoermodus wordt weergegeven op het scherm (ABC), abc, 123).
Voorbeeld: hoofdlettermodus
Cijfers, letters en symbolen invoeren
Pagina 28 van 1183 pagina's
Opmerking
Dit is slechts een beschrijving van de procedure, waarin de toestelnaam als voorbeeld wordt
gebruikt. Als u het scherm Gebruikersgegevens instellen (User information settings) wilt
weergeven, raadpleegt u Gebruikersinformatie registreren .
2.
Gebruik de numerieke toetsen om tekens in te voeren.
Druk herhaaldelijk op de toets tot het teken wordt weergegeven dat u wilt invoeren.
Als u tekens wilt invoeren (bijvoorbeeld om "EU" in te voeren):
(1) Druk twee keer op de knop
.
(2) Druk twee keer op de knop
.
Als u een teken wilt invoeren dat is toegewezen aan dezelfde knop als
de vorige invoer (als u bijvoorbeeld 'A' na 'C' wilt invoeren):
(1) Druk drie keer op de knop
(2) Druk op de knop
.
en druk opnieuw op de knop
.
Opmerking
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren.
- Een spatie invoeren
Druk op de linker functietoets om Spatie (Space) te selecteren. U kunt een spatie invoeren na en
tussen tekens.
- De cursor verplaatsen
Druk op de knop
.
of
- Een teken invoegen
Plaats de cursor onder het teken rechts naast de invoegpositie en voer het teken in. Het teken bij de
cursor wordt naar rechts verplaatst en het nieuwe teken wordt ingevoegd.
- Een teken verwijderen
Verplaats de cursor naar het teken dat u wilt verwijderen en druk op de rechter functietoets om
Teken verw. (Del. character) te selecteren. Als er zich geen teken bij de cursor bevindt, wordt het
teken links van de cursor verwijderd (zoals bij Backspace).
In het veld voor het invoeren van het fax- of telefoonnummer kunt u het volgende doen.
- Een spatie invoeren
Druk op de knop
.
- Het laatst ingevoerde teken verwijderen
Druk op de knop
.
- Een pauze "P" invoeren
Druk op de knop Nummerherhaling/Pauze .
Cijfers, letters en symbolen invoeren
Pagina 29 van 1183 pagina's
Naar boven
Overige basisinstellingen
Pagina 30 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het faxen voorbereiden > Basisinstellingen voor faxen opgeven > Overige basisinstellingen
Overige basisinstellingen
U kunt de volgende items instellen in de Gebruikersinstellingen FAX (FAX user settings) van FAXinstellingen (FAX settings).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Automatisch afdrukken (Auto print)
Wanneer AAN (ON) is geselecteerd wordt een ontvangen fax of activiteitenrapport automatisch
afgedrukt wanneer het apparaat een fax heeft ontvangen.
Als UIT (OFF) is geselecteerd, wordt de ontvangen fax niet afgedrukt, maar opgeslagen in het
geheugen. Ook TX/RX-rapporten, MULTI TX-rapporten (verzending) en activiteitenrapporten worden
dan niet automatisch afgedrukt.
TTI-positie (TTI position)
Hiermee kunt u bij het verzenden van faxen in zwart-wit de positie voor het afdrukken van de
informatie over de afzender binnen of buiten het beeldgebied selecteren.
Selecteer nadat u de afdrukpositie hebt geselecteerd FAX of TEL om 'FAX' of 'TEL' vóór uw fax- of
telefoonnummer af te drukken.
Bij het verzenden van faxen in kleur wordt de informatie over de afzender binnen het beeldgebied
afgedrukt.
Hoorn van haak (Offhook alarm)
Hiermee selecteert u of er een alarm moet klinken als de hoorn van de haak is.
Volumeregeling (Volume control)
Hiermee past u het RX-belvolume (RX ring volume) of het Telefoonlijnvolume (Line monitor volume)
tijdens de verzending aan.
RX-belniveau (RX ring level)
Hiermee selecteert u het niveau voor het belgeluid van het apparaat.
Activiteitenrapport (Activity report)
Hiermee wordt de geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen afgedrukt. De
standaardinstelling voor het apparaat is om na iedere 20 transacties een activiteitenrapport af te
drukken. U kunt het rapport ook handmatig afdrukken door Rapporten/lijsten afdrukken (Print
reports/lists) te selecteren in FAX-menu (FAX menu).
Naar boven
De ontvangstmodus instellen
Pagina 31 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Het faxen voorbereiden > De ontvangstmodus instellen
De ontvangstmodus instellen
Er zijn vier ontvangstmodi beschikbaar.
Modus Telefoonprioriteit (TEL priority mode)
Modus Faxprioriteit (FAX priority mode)
Modus Alleen faxen (FAX only mode)
DRPD*1 of Netwerkschakelaar (Network switch) *2
*1 Deze instelling is alleen beschikbaar in de VS en Canada.
*2 Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Zie Een ontvangstmodus selecteren om de toepasselijke modus te selecteren.
Opmerking
De bedieningsprocedure voor ontvangst verschilt, afhankelijk van de geselecteerde
ontvangstmodus.
Zie Faxen ontvangen voor informatie over de ontvangstmethoden voor de verschillende
ontvangstmodi.
Als u één telefoonlijn wilt gebruiken voor faxen en spraakoproepen, moet u een telefoon of
antwoordapparaat aansluiten op de aansluiting voor externe apparaten van dit apparaat.
1.
Selecteer de ontvangstmodus.
(1) Druk op de knop FAXEN .
Het standby-scherm voor faxen wordt weergegeven.
Bevestig de huidige ontvangstmodus (A).
(2) Druk op de middelste functieknop .
Het scherm Instellingen ontvangstmodus (Receive mode settings) wordt weergegeven.
(3) Selecteer een ontvangstmodus en druk op de knop OK.
Het standby-scherm voor faxen wordt opnieuw weergegeven. De geselecteerde ontvangstmodus wordt
weergegeven op het LCD-scherm.
Opmerking
Als DRPD is geselecteerd, kunt u het faxbelpatroon selecteren in het scherm DRPD: FAXbelpatroon (DRPD: FAX ring pattern).
Zie De DRPD-belpatronen instellen (alleen VS en Canada) .
De ontvangstmodus instellen
Pagina 32 van 1183 pagina's
De DRPD-belpatronen instellen (alleen VS en Canada)
Als u zich hebt geabonneerd op een DRPD-service (Distinctive Ring Pattern Detection) die door uw
telefoonmaatschappij wordt geleverd, wijst deze maatschappij twee of meer telefoonnummers met
verschillende belpatronen toe aan uw afzonderlijke telefoonlijn. Hierdoor kunt u met één telefoonlijn
verschillende nummers hebben voor faxen en spraakoproepen. Het belpatroon wordt automatisch
gecontroleerd in het apparaat. Als het belpatroon een fax is, wordt de fax automatisch ontvangen.
Als u DRPD wilt gebruiken, volgt u de onderstaande procedure om een belpatroon voor faxen in te
stellen dat overeenkomt met het patroon dat is toegewezen door uw telefoonmaatschappij.
Opmerking
Neem contact op met uw lokale telefoonmaatschappij voor uitgebreide informatie over deze
service.
1.
Geef het scherm DRPD: FAX-belpatroon (DRPD: FAX ring pattern) weer.
(1) Druk op de knop Instellingen (Setup) .
(2) Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings)
en druk op OK.
(3) Selecteer FAX-instellingen (FAX settings) en druk op OK.
(4) Selecteer Ontvangstinstellingen (Reception settings) en druk op de knop OK.
(5) Selecteer DRPD: FAX-belpatroon (DRPD: FAX ring pattern) en druk op OK.
2.
Selecteer het belpatroon.
(1) Selecteer het belpatroon dat uw telefoonmaatschappij heeft toegewezen aan uw
faxnummer.
Selecteer uit Normaal belsignaal (Normal ring), Dubbel belsignaal (Double ring), Kort-kort-lang (Short-shortlong), Kort-lang-kort (Short-long-short) en Ander type belsignaal (Other ring type) .
(2) Druk op de knop OK.
3.
Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de
fax.
Een ontvangstmodus selecteren
U kunt de geschikte ontvangstmodus voor uw afdrukomgeving selecteren: of u wel of niet
spraakoproepen ontvangt en als dat het geval is, hoe vaak u faxen of spraakoproepen ontvangt,
enzovoort.
U kunt als volgt de ontvangstmodus selecteren.
In elke modus kunt u opties instellen. Geef zo nodig een of meer van deze instellingen op.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Als u spraakoproepen ontvangt (met een telefoon of een
antwoordapparaat dat op het apparaat is aangesloten):
Als u voornamelijk spraakoproepen ontvangt:
Modus Telefoonprioriteit (TEL priority mode)
De telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt.
*1
De ontvangstmodus instellen
Pagina 33 van 1183 pagina's
- Als het een spraakoproep betreft, neemt u de hoorn op.
- Als het een faxoproep betreft, neemt u de hoorn op. Wanneer het apparaat begint met het
ontvangen van de fax, hangt u de hoorn op.
- Als het antwoordapparaat is aangesloten, wordt het bericht afgespeeld als u de hoorn niet
opneemt.
Opmerking
Beschikbare instellingen voor een fax *2
Het apparaat zo instellen dat faxen automatisch worden ontvangen, zelfs als u de hoorn
niet opneemt.
Handmatig/automat. schakelen (Manual/auto switch)
Het aantal seconden wijzigen dat wordt gewacht voordat het apparaat begint met het
ontvangen van de fax.
RX-starttijd (RX start time) in Handmatig/automat. schakelen (Manual/auto switch)
Als u voornamelijk faxoproepen ontvangt:
Modus Faxprioriteit (FAX priority mode)
De telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. *1 Het apparaat detecteert
automatisch of het een spraakoproep of een faxoproep betreft.
- Als het een faxoproep betreft, ontvangt het apparaat automatisch de fax.
- Als het een spraakoproep betreft, gaat het apparaat over.
Opmerking
Beschikbare instellingen voor een binnenkomende oproep
*2
Stel het apparaat zodanig in dat de telefoon niet overgaat.
Binnenkomend signaal (Incoming ring)
Het aantal keren dat de telefoon overgaat wijzigen.
Aantal belsignalen (Ring count) in Binnenkomend signaal (Incoming ring)
Beschikbare instellingen voor een spraakoproep *2
Het aantal seconden wijzigen dat wordt gewacht voordat het apparaat overgaat.
Starttijd belsignaal (Ring start time) in Modus Faxprioriteit (FAX priority mode)
Het aantal seconden wijzigen dat het apparaat overgaat.
Belduur telefoon (Telephone ring time) in Modus Faxprioriteit (FAX priority mode)
Het apparaat zo instellen dat faxen worden ontvangen nadat het apparaat stopt met
overgaan.
Standaardactie (Default action) in Modus Faxprioriteit (FAX priority mode)
U geabonneerd bent op een service voor herkenning van belpatronen die
door uw telefoonmaatschappij wordt geleverd
DRPD of Netwerkschakelaar (Network switch)
De telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. *1 Het apparaat herkent een
faxoproep aan het faxbelpatroon.
- Als het een faxoproep betreft, ontvangt het apparaat automatisch de fax.
- Als het apparaat het belpatroon voor faxen niet detecteert, blijft de telefoon overgaan.
Opmerking
Beschikbare instellingen voor een fax *2
Het aantal keren dat de telefoon overgaat wijzigen.
Aantal belsignalen (Ring count) in Binnenkomend signaal (Incoming ring)
Het faxbelpatroon instellen dat wordt gebruikt wanneer er een fax binnenkomt.
DRPD: FAX-belpatroon (DRPD: FAX ring pattern)
Als u geen spraakoproepen ontvangt:
Als u uitsluitend faxoproepen ontvangt:
De ontvangstmodus instellen
Pagina 34 van 1183 pagina's
Modus Alleen faxen (FAX only mode)
Als er een fax binnenkomt, ontvangt het apparaat automatisch de fax.
*1 Mogelijk gaat de telefoon niet over bij binnenkomende oproepen, zelfs als de telefoon is
aangesloten op het apparaat. Dit is afhankelijk van de instellingen van de telefoon.
*2 De instellingen kunnen worden gewijzigd op het scherm Ontvangstinstellingen (Reception
settings). Voor de weergave van het scherm Ontvangstinstellingen (Reception settings) drukt u op
de knop Instellingen (Setup) om Apparaatinstellingen (Device settings), FAX-instellingen (FAX
settings) en vervolgens Ontvangstinstellingen (Reception settings) te selecteren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Naar boven
Faxen
Pagina 35 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Faxen
Faxen
In dit gedeelte worden de basishandelingen beschreven voor het verzenden of ontvangen van faxen met
de faxfunctie van het apparaat.
Faxen verzenden
Een fax verzenden met de numerieke toetsen
Het nummer dat is gekozen met de numerieke toetsen, opnieuw kiezen
Een fax verzenden met snelkiezen
Verschillende verzendfuncties gebruiken
Verzendingsinstellingen voor faxen
Faxen ontvangen
De ontvangst van een fax voorbereiden
Een fax ontvangen
Tijdelijk een fax ontvangen in het apparaatgeheugen (geheugenontvangst)
Documenten in het geheugen afdrukken
Verschillende ontvangstfuncties gebruiken
Ontvangstinstellingen voor faxen
Handige faxfuncties gebruiken
Naar boven
Faxen verzenden
Pagina 36 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Faxen > Faxen verzenden
Faxen verzenden
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een fax kunt verzenden met de numerieke toetsen en hoe u de
nummers van geadresseerden kunt registreren voor snelkiezen en zo een fax kunt verzenden.
Zie Verschillende verzendfuncties gebruiken voor andere bewerkingen.
Een fax verzenden met de numerieke toetsen
Het nummer dat is gekozen met de numerieke toetsen, opnieuw kiezen
Een fax verzenden met snelkiezen
Een fax verzenden met de numerieke toetsen
Belangrijk
Als u een onjuist fax- of telefoonnummer invoert of registreert met de numerieke toetsen, wordt de
fax naar de verkeerde geadresseerde gestuurd. Wanneer u een belangrijke fax stuurt, raden wij u
aan de fax te verzenden nadat u de status van de ontvanger hebt gecontroleerd.
Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte Een fax verzenden na een telefoongesprek in de
online handleiding Uitgebreide Handleiding .
U moet het volgende voorbereiden:
Originelen om te verzenden. Zie Originelen die u kunt plaatsen .
1.
Bereid de verzending van een fax voor.
(1) Controleer of het apparaat aan staat.
Zie Bedieningspaneel .
(2) Plaats het origineel in de ADF of op de glasplaat.
Raadpleeg Originelen plaatsen.
Belangrijk
Als u een dubbelzijdig document wilt verzenden, plaatst u het document op de glasplaat. U
kunt dubbelzijdige documenten niet scannen in de ADF.
Opmerking
Raadpleeg Originelen plaatsen voor meer informatie over soorten documenten en
voorwaarden voor het faxen.
Faxen verzenden
Pagina 37 van 1183 pagina's
(3) Druk op de knop FAXEN .
Het standby-scherm voor faxen wordt weergegeven.
2.
Pas indien nodig de scanresolutie en het contrast aan.
(1) Gebruik de knop
of
(A) om de scanresolutie te selecteren.
Standaard (Standard): geschikt voor documenten die alleen tekst bevatten.
Fijn (Fine): geschikt voor documenten met kleine letters.
Extra fijn (Extra fine): geschikt voor gedetailleerde illustraties en documenten met kleine letters.
Als het faxapparaat van de geadresseerde niet compatibel is met Extra fijn (Extra fine) (300x300dpi),
wordt de fax verzonden in de resolutie Standaard (Standard) of Fijn (Fine).
Foto (Photo): geschikt voor foto's.
Opmerking
Kleurenfaxen worden verzonden in de resolutie voor Foto (Photo).
(2) Gebruik de knop
Als u op de knop
verhoogd.
3.
of
(B) om het scancontrast te selecteren.
drukt, wordt het contrast verlaagd en als u op de knop
drukt, wordt het contrast
Verzend de fax.
(1) Kies het fax-/telefoonnummer van de ontvanger met de numerieke toetsen.
In het veld voor het invoeren van het fax- of telefoonnummer kunt u het volgende doen.
- op een numerieke knop drukken om het nummer in te voeren;
- Druk op de knop
om een spatie in te voeren.
- Druk op de knop
om het laatst ingevoerde nummer te verwijderen.
- Druk op de knop
om '#' in te voeren en druk op de knop
om '
' in te voeren.
- op de knop Nummerherhaling/Pauze (Redial /Pause) drukken om een pauze ("P") in te voeren.
Faxen verzenden
Pagina 38 van 1183 pagina's
(2) Druk op de knop Kleur voor verzending in kleur of op de knop Zwart voor
verzending in zwart-wit.
Het apparaat begint met het scannen van het origineel.
Belangrijk
Voor verzending in kleur is vereist dat het faxapparaat van de geadresseerde
ondersteuning biedt voor faxen in kleur. Als het faxapparaat van de geadresseerde geen
ondersteuning biedt voor faxen in kleur, kunt u het apparaat zo instellen dat een fax in
zwart-wit wordt verzonden.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Wacht met openen van de documentklep tot het scannen is voltooid.
(3) Start het verzenden.
Als het document in de ADF is geplaatst
Het document wordt automatisch gescand en de fax wordt verzonden.
Opmerking
Als u de verzending van de fax wilt annuleren, drukt u op de knop Stoppen (Stop) en
volgt u de instructies in het bericht op het LCD-scherm.
ALs er documenten achterblijven in de ADF nadat u op de knop Stoppen (Stop) hebt
gedrukt, volgt u de instructies in het bericht en drukt u op de knop OK. De resterende
documenten worden automatisch uitgevoerd.
Als het origineel op de glasplaat is geplaatst
Het bericht wordt weergegeven nadat het origineel is gescand.
Druk op de knop OK om het verzenden van de gescande pagina te starten.
Opmerking
Als u twee of meer pagina's wilt verzenden, volgt u de instructies in het bericht om de
volgende pagina te laden en drukt u op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) . Nadat
alle pagina's zijn gescand, drukt u op de knop OK om het verzenden te starten.
Als u het verzenden van de fax wilt annuleren, drukt u op de knop Stoppen (Stop) .
Opmerking
Als uw apparaat is aangesloten op een PBX-systeem (Private Branch Exchange), raadpleegt u
de bedieningsinstructies van dat systeem voor meer informatie over het kiezen van het fax-/
telefoonnummer van de geadresseerde.
Automatische nummerherhaling
Als u een fax verzendt en de lijn van de ontvanger bezet is, wordt het nummer na een
opgegeven interval opnieuw gekozen. Als u de automatische nummerherhaling wilt
uitschakelen of het aantal herhalingen of het herhalingsinterval wilt wijzigen, raadpleegt u de
online handleiding Uitgebreide Handleiding .
Het nummer dat is gekozen met de numerieke toetsen, opnieuw
kiezen
1.
Bereid de verzending van een fax voor.
(1) Controleer of het apparaat aan staat.
Zie Bedieningspaneel .
(2) Plaats het origineel in de ADF of op de glasplaat.
Faxen verzenden
Pagina 39 van 1183 pagina's
Raadpleeg Originelen plaatsen.
(3) Druk op de knop FAXEN .
Het standby-scherm voor faxen wordt weergegeven.
2.
Pas indien nodig de scanresolutie en het contrast aan.
Zie stap 2 in Een fax verzenden met de numerieke toetsen .
3.
Selecteer de geadresseerde waarvan u het nummer wilt herhalen.
(1) Druk op de knop Nummerherhaling/Pauze .
De fax-/telefoonnummers die zijn gekozen met de numerieke toetsen, worden weergegeven.
Opmerking
In de lijst voor nummerherhaling worden tien fax-/telefoonnummers weergegeven vanaf
het laatst gekozen nummer.
(2) Gebruik de knop of (schuifwiel) om het fax-/telefoonnummer te selecteren
dat u opnieuw wilt kiezen.
(3) Druk op de knop OK.
Het geselecteerde nummer wordt in het verzendingsscherm voor faxen weergegeven.
4.
Verzend de fax.
(1) Druk op de knop Kleur voor verzending in kleur of op de knop Zwart voor
verzending in zwart-wit.
De vervolgprocedure hangt af van of u het origineel plaatst in de ADF of op de glasplaat.
Raadpleeg (3) van stap 3 in Een fax verzenden met de numerieke toetsen voor meer informatie.
Een fax verzenden met snelkiezen
U kunt eenvoudig faxen verzenden wanneer u de nummers van veelgebruikte fax-/telefoonnummers
registreert voor de knoppen Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) (01, 02, 03) op het bedieningspaneel.
Nummers van geadresseerden registreren voor snelkiezen
Opmerking
Snelkiesnummers kunnen worden geregistreerd en bewerkt op een computer met het
hulpprogramma Snelkiezen dat bij het apparaat is geleverd.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
1.
Geef het scherm Snelkiezen (One-touch speed dial) weer.
(1) Druk op de knop FAXEN (FAX) en druk op de linker functietoets om FAX-menu
(FAX menu) te selecteren.
Het scherm FAX-menu (FAX menu) wordt weergegeven.
(2) Selecteer Registratie telefoonnummer (TEL number registration)
vervolgens op de knop OK.
en druk
(3) Selecteer Snelkiezen (One-touch speed dial) en druk vervolgens op de knop
Faxen verzenden
Pagina 40 van 1183 pagina's
OK.
2.
Registreer een nummer voor de snelkeuze.
(1) Selecteer een snelkiesnummer (01 t/m 03) dat u wilt registreren en druk
vervolgens op de knop OK.
Het registratiescherm voor snelkiezen wordt weergegeven.
Opmerking
Selecteer een ongebruikt nummer (A) om een nieuw nummer te registreren.
Als u een nummer selecteert dat al bezet is (B), wordt u gevraagd of u de geregistreerde
informatie wilt wijzigen of verwijderen.
(2) Gebruik de numerieke toetsen om de naam van de geadresseerde in te voeren
(maximaal 16 tekens, inclusief spaties).
Opmerking
Raadpleeg Cijfers, letters en symbolen invoeren voor meer informatie over het invoeren en
verwijderen van tekens.
(3) Druk op de knop OK of
.
(4) Voer het gewenste fax-/telefoonnummer van de geadresseerde in (maximaal 60
tekens (40 tekens in de VS, Canada en Korea), inclusief spaties) met de
numerieke toetsen.
(5) Druk op de knop OK.
Het nummer wordt geregistreerd voor de knop Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) .
(6) Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van
de fax.
Een fax verzenden met snelkiezen
1.
Bereid de verzending van een fax voor.
(1) Controleer of het apparaat aan staat.
Zie Bedieningspaneel .
(2) Plaats het origineel in de ADF of op de glasplaat.
Raadpleeg Originelen plaatsen.
(3) Druk op de knop FAXEN .
Het standby-scherm voor faxen wordt weergegeven.
2.
Pas indien nodig de scanresolutie en het contrast aan.
Faxen verzenden
Pagina 41 van 1183 pagina's
Zie stap 2 in Een fax verzenden met de numerieke toetsen .
3.
Druk op de knop Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) waarvoor de
geadresseerde is geregistreerd.
Het fax-/telefoonnummer dat voor de knop Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) is geregistreerd, wordt
weergegeven op het scherm.
Opmerking
Als u hier op de knop Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) drukt, wordt de eerste
geadresseerde ingesteld. Indien nodig kunt u vervolgens andere geadresseerden van
hetzelfde faxnummer opgeven (sequentiële uitzending).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
4.
Verzend de fax.
(1) Druk op de knop Kleur voor verzending in kleur of op de knop Zwart voor
verzending in zwart-wit.
De vervolgprocedure hangt af van of het origineel in de ADF of op de glasplaat wordt geplaatst.
Raadpleeg (3) van stap 3 in Een fax verzenden met de numerieke toetsen voor meer informatie.
Naar boven
Verschillende verzendfuncties gebruiken
Pagina 42 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Faxen > Verschillende verzendfuncties gebruiken
Verschillende verzendfuncties gebruiken
U kunt een fax op verschillende manieren verzenden.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Een fax verzenden na een telefoongesprek
U kunt een fax handmatig verzenden na een telefoongesprek. Dit is handig als u de ontvanger wilt
spreken voordat u een fax verzendt, of als de ontvanger een faxapparaat heeft waarmee faxen niet
automatisch kunnen worden ontvangen. U kunt het nummer kiezen met de telefoon die is
aangesloten op het apparaat.
Een fax met Easy Operation verzenden door nummers te
registreren
Snelkiezen
Als u regelmatig fax/telefoonnummers gebruikt die geregistreerd zijn als knoppen voor
Snelkiezen (One-Touch Speed Dial) (01, 02, 03), kunt u gemakkelijk een nummer weergeven
door een van de knoppen in te drukken.
Verkort kiezen
Als de naam en het fax-/telefoonnummer van de ontvanger zijn geregistreerd als nummer voor
verkort kiezen, kunt u het fax-/telefoonnummer selecteren uit de lijst met geregistreerde
nummers.
Groepskiezen
Als de fax-/telefoonnummers van twee of meer ontvangers zijn geregistreerd voor snelkiezen,
kunt u hetzelfde origineel naar alle ontvangers in de groep verzenden door de knop Snelkiezen
(One-Touch Speed Dial) of het verkorte kiesnummer te selecteren.
Verschillende verzendfuncties gebruiken
Pagina 43 van 1183 pagina's
Opmerking
U kunt op naam zoeken naar de fax-/telefoonnummers die u hebt geregistreerd als verkorte
kiesnummers of voor groepskiezen.
De lijst voor verkort kiezen of de lijst voor het zoeken naar telefoonnummers wordt
weergegeven door op de knop Verkort kiezen (Coded Dial) te drukken. U schakelt tussen
de lijsten met de functietoets .
Selecteer Telnr. zoeken (Search tel no.) om de eerste letter van een geregistreerde naam in te
voeren. De naam van de ontvanger die met die letter begint wordt weergegeven.
Selecteer Verkort kiezen (Coded dial) om een verkort kiesnummer in te voeren. De ontvanger
met dat nummer wordt weergegeven.
Snelkiezen, verkorte kiesnummers en nummers voor groepskiezen kunnen worden
geregistreerd en bewerkt op een computer met het hulpprogramma Snelkiezen dat bij het
apparaat is geleverd.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Hetzelfde document naar verschillende ontvangers verzenden
(sequentiële uitzending)
U kunt in één bewerking hetzelfde document verzenden aan twee of meer ontvangers. De
ontvangers kunnen gecombineerd worden opgegeven met de numerieke toetsen, snelkiezen,
verkort kiezen en groepskiezen.
Het kiezen van een verkeerd nummer voorkomen (Faxnummer
opnieuw invoeren (FAX number re-entry))
Om het kiezen van een verkeerd nummer te voorkomen, voert u hetzelfde nummer ter bevestiging
nogmaals in nadat u het fax-/telefoonnummer hebt ingevoerd met de numerieke toetsen. U kunt de
fax alleen verzenden wanneer de nummers hetzelfde zijn.
Verschillende verzendfuncties gebruiken
Pagina 44 van 1183 pagina's
Verzenden vanaf de computer
Als het apparaat is aangesloten op de computer, kunt u faxen met het printerstuurprogramma
verzenden vanuit elke toepassing met een afdrukfunctie.
Opmerking
Informatieservices gebruiken
U kunt gebruikmaken van vele informatieservices, zoals services voor bankieren en vliegticket- en
hotelreserveringen. Voor het gebruik van deze services is toonkiezen vereist. U moet dus tijdelijk
schakelen naar toonkiezen als het apparaat is aangesloten op een lijn voor pulskiezen.
Verzendingsinstellingen voor faxen
Hieronder vindt u de verschillende verzendinstellingen voor faxen. U kunt de instellingen naar wens
aanpassen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
ECM TX
Hiermee worden faxen verzonden in de ECM (Error Correction Mode, foutcorrectiemodus). Als het
faxapparaat van de ontvanger geschikt is voor ECM, verstuurt het apparaat de fax automatisch
opnieuw met gecorrigeerde fouten.
Instellingen pauzeduur (Pause time settings)
Hiermee wordt de pauzeduur ingesteld voor elke keer dat de knop Nummerherhaling/Pauze wordt
ingedrukt bij het invoeren van fax- of telefoonnummers.
TX-startsnelheid (TX start speed)
Hiermee kunt u de verzendsnelheid voor faxen selecteren.
Kleurenoverdracht (Color transmission)
Als u documenten in kleur faxt met de ADF en het faxapparaat van de ontvanger geen
ondersteuning biedt voor faxen in kleur, scant het apparaat de documenten in zwart-wit en verzendt
deze.
TX-rapport (TX report)
Hiermee wordt automatisch een verzendrapport afgedrukt nadat het apparaat een fax heeft
verzonden. U kunt Niet afdrukken (Do not print), Alleen fout afdrukken (Print error only) of Afdrukken
voor elke TX (Print for each TX) selecteren.
Verschillende verzendfuncties gebruiken
Pagina 45 van 1183 pagina's
Kiestoondetectie (Dial tone detect)
Hiermee wordt een fax verzonden nadat de kiestoon is gecontroleerd wanneer er tegelijkertijd
uitgaande en inkomende oproepen plaatsvinden. Zodoende wordt onjuiste verzending voorkomen.
Opmerking
Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
RX-faxinfo controleren (Check RX FAX information)
Hiermee wordt gecontroleerd of het gekozen fax- of telefoonnummer en de verzendinformatie van
de fax van de ontvanger overeenkomen. Als dit niet het geval is, stopt u de verzending van de fax.
Instelling handsfreetoets (Hook key setting)
Hiermee wordt de knop Handsfree (Hook) op het apparaat ingeschakeld of uitgeschakeld voor het
kiezen zonder de hoorn van de telefoon op te tillen bij het verzenden van een fax.
Naar boven
Faxen ontvangen
Pagina 46 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Faxen > Faxen ontvangen
Faxen ontvangen
In dit gedeelte worden de bewerkingen beschreven die moeten worden uitgevoerd in de verschillende
ontvangstmodi om faxen te ontvangen met het apparaat. In dit gedeelte worden verder de bewerkingen
beschreven die moeten worden uitgevoerd om documenten af te drukken die zijn opgeslagen in het
apparaatgeheugen, bijvoorbeeld wanneer de inkt of het papier op is.
De ontvangst van een fax voorbereiden
Een fax ontvangen
Tijdelijk een fax ontvangen in het apparaatgeheugen (geheugenontvangst)
Documenten in het geheugen afdrukken
De ontvangst van een fax voorbereiden
Ga te werk volgens de onderstaande procedure om de ontvangst van een fax voor te bereiden.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
Zie Bedieningspaneel .
2.
Controleer de instelling voor de ontvangstmodus.
(1) Druk op de knop FAXEN .
(2) Bevestig de ontvangstmodus.
Opmerking
Raadpleeg De ontvangstmodus instellen om de ontvangstmodus te wijzigen.
3.
Plaats papier.
Zie Papier plaatsen .
Wanneer een fax wordt ontvangen, voert het apparaat gewoon papier in vanuit de cassette en wordt de fax
afgedrukt.
Opmerking
Wanneer AAN (ON) is geselecteerd voor Autom. invoersch. (Auto feed switch) of de instelling
Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings) is gewijzigd, bevestigt u de
papierbron.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
4.
Geef de benodigde papierinstellingen op.
(1) Druk op de linkerfunctietoets om het FAX-menu (FAX menu) te selecteren.
(2) Selecteer Instellingen voor faxpapier (FAX paper settings)
OK.
en druk op de knop
(3) Geef het paginaformaat op.
U kunt alleen A4, LTR(8,5"x11") (8.5"x11" (LTR)) of Legal(8,5"x14") (8.5"x14" (Legal)) voor Paginaformaat
Faxen ontvangen
Pagina 47 van 1183 pagina's
(Page size) selecteren.
Opmerking
Papier van het formaat Legal is niet compatibel met dubbelzijdig afdrukken.
Het mediumtype is ingesteld op Normaal papier (Plain paper) en kan niet worden gewijzigd.
(4) Selecteer enkelzijdig of dubbelzijdig afdrukken.
De ontvangen faxen kunnen worden afgedrukt op beide zijden van het papier.
Als Dub.zijdig (2-sided) is geselecteerd in Dub.zijdigInst.afdr. (2-sidedPrintSetting), drukt u op de knop
Functie (Function) om Geavanceerd (Advanced) te selecteren en geeft u op aan welke kant u wilt nieten.
Opmerking
Faxen in kleur worden altijd op één kant van het papier afgedrukt, ongeacht de instellingen.
(5) Selecteer de automatische invoerschakelaar.
AAN (ON): als normaal papier van hetzelfde formaat in de cassette en de achterste lade is geplaatst,
schakelt het apparaat automatisch over naar een andere papierbron.
UIT (OFF): het papier wordt alleen vanuit de cassette ingevoerd.
Opmerking
U kunt geen papier van het formaat Legal in de cassette plaatsen. Plaats dit papier in de
achterste lade.
Wanneer Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings) wordt gewijzigd in
Apparaatinstellingen (Device settings) van het Instellingenmenu (Setup menu), wordt het
papier vanuit een andere papierbron ingevoerd.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
(6) Druk op de knop OK.
Ontvangen faxen worden afgedrukt met het geselecteerde paginaformaat en de geselecteerde
afdrukmethode.
Een fax ontvangen
De bedieningsprocedure voor ontvangst kan verschillen, afhankelijk van de geselecteerde
ontvangstmodus.
Zie De ontvangstmodus instellen voor informatie over de verschillende ontvangstmodi
Modus tel.prioriteit (TEL priority mode) is geselecteerd:
Als het een faxoproep betreft:
de telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt.
(1) Neem de hoorn op. Als u de faxtoon hoort, wacht u ten minste 5 seconden nadat
Faxen ontvangen
de toon is gestopt en hangt u de hoorn weer op.
Het apparaat ontvangt de fax.
Opmerking
Als het apparaat niet naar de faxmodus schakelt, drukt u op de knop FAX en daarna op de
knop Kleur (Color) of Zwart (Black) om de fax te ontvangen.
U kunt uitsluitend in de onderstaande situaties een fax ontvangen door de hoorn op te nemen.
Als u een fax wilt ontvangen zonder de hoorn op te nemen, selecteert u AAN (ON) voor
Handmatig/automat. schakelen (Manual/auto switch).
- De telefoon heeft geen antwoordfunctie.
- Als de telefoon wel een antwoordfunctie heeft, is deze uitgeschakeld.
Overige opties
Het apparaat zo instellen dat faxen automatisch worden ontvangen, zelfs als u de hoorn niet
opneemt.
Raadpleeg Ontvangstinstellingen voor faxen .
Het aantal seconden wijzigen dat wordt gewacht voordat het apparaat begint met het
ontvangen van de fax.
Raadpleeg Ontvangstinstellingen voor faxen .
Het apparaat zo instellen dat u het ontvangen van een fax kunt starten vanaf een aangesloten
telefoon (externe ontvangst).
Zie Externe ontvangst.
Als het een spraakoproep betreft:
de telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt.
(1) Neem de hoorn van de haak en begin met spreken.
Opmerking
Als u zich hebt aangemeld voor de Duplex Ringing-service in Hongkong, ontvangt het apparaat
faxen automatisch, zelfs als u de ontvangstmodus van het apparaat hebt ingesteld op Modus
Pagina 48 van 1183 pagina's
Faxen ontvangen
Pagina 49 van 1183 pagina's
Tel.prioriteit (TEL priority mode).
Als het antwoordapparaat is aangesloten op het apparaat.
Als u de hoorn niet opneemt, wordt het bericht afgespeeld. Als het een faxoproep betreft, ontvangt
het apparaat automatisch de fax.
Stel het antwoordapparaat in op de antwoordmodus en pas het als volgt aan:
- Het volledige bericht moet niet langer zijn dan 15 seconden.
- Leg uw bellers in het bericht uit hoe zij een fax kunnen verzenden.
Als Handmatig/automat. schakelen (Manual/auto switch) is ingesteld op AAN (ON), stelt u RXstarttijd (RX start time) in op een tijdsduur die langer is dan de tijdsduur voordat het
antwoordapparaat het bericht afspeelt.
We raden u aan om, wanneer u dit hebt ingesteld, te bevestigen dat de berichten correct zijn
opgenomen in het antwoordapparaat.
Als Modus Faxprioriteit (FAX priority mode) is geselecteerd:
Als het een faxoproep betreft:
de telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt.
Het apparaat ontvangt automatisch de fax.
Opmerking
Overige opties
Stel het apparaat zodanig in dat de telefoon niet overgaat.
Het aantal keren dat de telefoon overgaat wijzigen.
Raadpleeg Ontvangstinstellingen voor faxen .
Als het een spraakoproep betreft:
de telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt.
Het apparaat gaat over wanneer het een spraakoproep detecteert.
(1) Neem de hoorn van de haak en begin met spreken.
Faxen ontvangen
Pagina 50 van 1183 pagina's
Opmerking
Overige opties
Stel het apparaat zodanig in dat de telefoon niet overgaat.
Het aantal keren dat de telefoon overgaat wijzigen.
Het aantal seconden wijzigen dat wordt gewacht voordat het apparaat overgaat.
Het aantal seconden wijzigen dat het apparaat overgaat.
Het apparaat zo instellen dat faxen worden ontvangen nadat het apparaat stopt met overgaan,
zelfs als u de hoorn niet opneemt.
Raadpleeg Ontvangstinstellingen voor faxen .
Wanneer Modus Alleen faxen (FAX only mode) is geselecteerd:
Als het een faxoproep betreft.
Het apparaat ontvangt automatisch de fax.
Opmerking
Als er een telefoon is aangesloten op het apparaat, gaat de telefoon over bij binnenkomende
oproepen.
Als DRPD ofNetwerkschakelaar (Network switch) is
geselecteerd:
Als het een faxoproep betreft:
de telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt.
Het apparaat ontvangt automatisch de fax als het belpatroon voor faxen wordt gedetecteerd.
Opmerking
Faxen ontvangen
Pagina 51 van 1183 pagina's
Overige opties
Het aantal keren dat de telefoon overgaat wijzigen.
Raadpleeg Ontvangstinstellingen voor faxen .
Als het een spraakoproep betreft:
de telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt.
Als het apparaat het belpatroon voor faxen niet detecteert, blijft de telefoon overgaan.
(1) Neem de hoorn van de haak en begin met spreken.
Opmerking
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u zich aanmelden bij een compatibele service die door uw
telefoonmaatschappij wordt geleverd.
Neem contact op met uw telefoonmaatschappij voor meer informatie.
Voor DRPD
U moet het juiste belpatroon selecteren op het apparaat.
Zie De DRPD-belpatronen instellen (alleen VS en Canada) voor meer informatie.
Voor Netwerkschakelaar (Network switch)
De naam van deze service is afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Deze instelling is
mogelijk ook niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Tijdelijk een fax ontvangen in het apparaatgeheugen
(geheugenontvangst)
Als het apparaat een fax niet heeft kunnen afdrukken, wordt de niet-afgedrukte fax tijdelijk in het
geheugen van het apparaat opgeslagen (Geheugenontvangst). Een niet-verzonden fax wordt ook in het
geheugen opgeslagen. Als er tijdens het verzenden van een fax een fout is opgetreden, wordt de fax niet
opgeslagen.
Wanneer er een fax is opgeslagen in het geheugen, brandt het lampje In gebruik/Geheugen (In Use/
Memory) en wordt het bericht Ontvangen in geheugen. (Received in memory.) weergegeven op het
LCD-scherm.
Belangrijk
Als u de stekker verwijdert, worden alle documenten verwijderd die zijn opgeslagen in het
geheugen. Verzend benodigde documenten of druk ze af, of sla ze op een geheugenkaart of USBflashstation op voordat u de stekker verwijdert.
Als het apparaat een fax ontvangt onder een van de onderstaande omstandigheden, wordt de ontvangen
fax automatisch opgeslagen in het apparaatgeheugen.
De inkt is op.
Vervang de lege inkttank. De fax in het geheugen wordt automatisch afgedrukt.
Faxen ontvangen
Pagina 52 van 1183 pagina's
Opmerking
U kunt instellen dat faxen geforceerd worden afgedrukt, zelfs als de inkt op is.
Een deel of de gehele inhoud van de fax wordt echter mogelijk niet afgedrukt aangezien
de inkt op is. Bovendien wordt de inhoud van de fax niet opgeslagen in het geheugen.
Als de inkt al op is, wordt u bovendien aanbevolen UIT (OFF) te selecteren voor
Automatisch afdrukken (Auto print). Op deze manier worden ontvangen faxen in het
geheugen opgeslagen en terwijl u de lege inkttank vervangt door een nieuwe. Nadat u de
inkttank hebt vervangen, stelt u Automatisch afdrukken (Auto print) weer in op AAN (ON).
De faxen die in het geheugen zijn ontvangen, worden afgedrukt.
Zie Overige basisinstellingen .
Het papier is op.
Plaats het papier en druk op de knop OK. De fax in het geheugen wordt automatisch afgedrukt.
Zorg dat papier van A4-, Legal- of Letter-formaat in de achterste lade is geplaatst als het apparaat is
ingesteld om de papierbron automatisch over te schakelen naar de achterste lade (Autom. invoersch. (Auto
feed switch)) wanneer het papier in de cassette op is.
Er is papier geplaatst van een ander formaat dan geselecteerd voor
Paginaformaat (Page size) in de instellingen voor faxpapier.
Plaats papier van hetzelfde formaat dat is geselecteerd voor Paginaformaat (Page size) en druk vervolgens
op de knop OK. De fax in het geheugen wordt automatisch afgedrukt.
U hebt op de knop Stoppen gedrukt om het afdrukken van een fax te annuleren.
Druk op de knop FAX om het afdrukken van de fax te hervatten.
Opmerking
In het apparaatgeheugen kunnen circa 250 faxpagina's* (maximaal 30 documenten) worden
opgeslagen.
* Wanneer u ITU-T No.1 chart gebruikt (standaardmodus)
Als het geheugen volraakt, kan het apparaat geen faxen meer ontvangen. Druk de documenten die
in het geheugen zijn opgeslagen af of verwijder ze, en vraag de afzender(s) om de faxen opnieuw
te verzenden.
Raadpleeg Documenten in het geheugen afdrukken .
Documenten in het geheugen afdrukken
U kunt alle documenten in het geheugen tegelijk afdrukken, maar u kunt ook een bepaald document
selecteren in het scherm Geheugenverwijzing (Memory reference). U kunt ook alle documenten opslaan
op de geheugenkaart of het USB-flashstation.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u alle documenten kunt afdrukken die in het geheugen zijn
ontvangen.
Opmerking
Raadpleeg Tijdelijk een fax ontvangen in het apparaatgeheugen (geheugenontvangst)
wanneer de faxen worden opgeslagen in het geheugen.
1.
voor
Plaats papier.
Zie Papier plaatsen .
Controleer nu of er gewoon papier in de cassette is geplaatst.
2.
Geef de benodigde papierinstellingen op.
Zie De ontvangst van een fax voorbereiden .
3.
Geef het scherm Geheugenverwijzing (Memory reference) weer.
(1) Druk op de knop FAXEN (FAX) en druk op de rechterfunctietoets om
Geh.verwijz. (Memory ref.) te selecteren.
Faxen ontvangen
4.
Pagina 53 van 1183 pagina's
Druk alle ontvangen documenten in het geheugen af.
(1) Selecteer Alle ontvangen docum. afdrukken (Print all received documents) en
druk op OK.
Opmerking
Als u de lijst met documenten in het geheugen wilt afdrukken, selecteert u Geheugenlijst
afdrukken (Print memory list).
Selecteer Opgegeven document afdrukken (Print specified document) om een specifiek
document af te drukken.
Selecteer Opgegeven doc. verwijderen (Delete specified document) om een specifiek
document te verwijderen.
Selecteer Alle ontvangen docum. afdrukken (Print all received documents) om alle
documenten in het geheugen tegelijk af te drukken.
Selecteer Alle docum. in geheugen verwijd. (Delete all documents in memory) om alle
documenten in het geheugen tegelijk te verwijderen.
Selecteer Opgegeven document opslaan (Save specified document) om een specifiek
document op de geheugenkaart of het USB-flashstation op te slaan.
Selecteer Alle documenten opslaan (Save all documents) om alle documenten in het
geheugen op de geheugenkaart of het USB-flashstation op te slaan.
(2) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK.
De documenten in het apparaatgeheugen worden een voor een afgedrukt.
(3) Selecteer Ja (Yes) om het afgedrukte document te verwijderen.
Als u het document in het geheugen wilt houden, selecteert u Nee (No).
(4) Druk op de knop OK.
Opmerking
Het bevestigingsscherm voor verwijdering wordt iedere keer weergegeven als een document
is afgedrukt. Herhaal de bovenstaande procedure tot alle documenten zijn afgedrukt.
Naar boven
Verschillende ontvangstfuncties gebruiken
Pagina 54 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Faxen > Verschillende ontvangstfuncties gebruiken
Verschillende ontvangstfuncties gebruiken
Het apparaat heeft verschillende ontvangstfuncties.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Faxontvangst weigeren
Het apparaat kan worden ingesteld om faxen van bepaalde afzenders te weigeren. Weigering van
faxen kan worden ingesteld voor faxen die worden verzonden zonder afzender, voor nummers die
niet zijn geregistreerd als snelkiesnummers of voor nummers die zijn geregistreerd als
geweigerde nummers.
De registratie van Geweigerde nummers (Rejected numbers) kan ook worden uitgevoerd op een
computer met het hulpprogramma Snelkiezen dat bij het apparaat is geleverd.
Externe ontvangst
Als het apparaat zich niet in de buurt van de telefoon bevindt, kunt u de hoorn van de haak nemen
op de telefoon die is aangesloten op het apparaat. Kies 25 (de id voor externe ontvangst) om faxen
te ontvangen (externe ontvangst).
De externe ontvangst kan worden in- en uitgeschakeld via RX op afstand (Remote RX) .
Selecteer AAN (ON) om de Code RX op afstand (Remote RX ID) (id voor externe ontvangst) te
wijzigen.
Ontvangstinstellingen voor faxen
Hieronder vindt u de verschillende ontvangstinstellingen voor faxen. U kunt de instellingen naar wens
aanpassen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
ECM RX
Hiermee worden faxen ontvangen in de ECM (Error Correction Mode, foutcorrectiemodus). Als het
faxapparaat van de afzender geschikt is voor ECM, verstuurt het de fax automatisch opnieuw met
gecorrigeerde fouten. Selecteer AAN (ON) om een kleurenfax te ontvangen.
Modus Faxprioriteit (FAX priority mode)
Hiermee kunt u gedetailleerde instellingen selecteren zoals starttijd belsignaal, belduur telefoon en
de standaardactie voor wanneer de ontvangstmodus is ingesteld op Modus Faxprioriteit (FAX
priority mode).
Verschillende ontvangstfuncties gebruiken
Pagina 55 van 1183 pagina's
Binnenkomend signaal (Incoming ring)
Hiermee kunt u instellen of de externe telefoon moet overgaan bij een inkomende oproep. Het
aantal keren dat de telefoon moet overgaan, kunt u selecteren wanneer AAN (ON) is geselecteerd.
Handm./autom. schak. (Manual/auto switch)
Hiermee worden faxen automatisch ontvangen nadat de externe telefoon een opgegeven tijd is
overgegaan terwijl de ontvangstmodus is ingesteld op Modus tel.prioriteit (TEL priority mode).
Reductie RX-beeld (RX image reduction)
Hiermee worden af te drukken faxen automatisch verkleind zodat deze op het geselecteerde
paginaformaat passen.
RX-startsnelheid (RX start speed)
Hiermee kunt u de ontvangstsnelheid voor faxen selecteren.
RX-rapport (RX report)
Hiermee wordt automatisch een ontvangstrapport afgedrukt nadat het apparaat een fax heeft
ontvangen. U kunt Niet afdrukken (Do not print), Alleen fout afdrukken (Print error only) of Afdrukken
voor elke RX (Print for each RX) selecteren.
Weigering beller (Caller rejection)
Hiermee worden oproepen geweigerd van de specifieke bestemmingen die u hebt opgegeven in
Service voor beller-ID.
Opmerking
Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Naar boven
Handige faxfuncties gebruiken
Pagina 56 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Faxen > Handige faxfuncties gebruiken
Handige faxfuncties gebruiken
Het apparaat heeft verschillende faxfuncties.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Rapporten/lijsten afdrukken (Print reports/lists)
Druk op de linkerfunctietoets in het stand-byscherm van de fax om Rapporten/lijsten afdrukken
te selecteren in het FAX-menu (FAX menu). De verschillende soorten
(Print reports/lists)
rapporten of lijsten kunnen worden afgedrukt.
In dit gedeelte wordt een voorbeeld behandeld van het Activiteitenrapport en de Lijst met
telefoonnummers.
Activiteitenrapport (Activity report)
Hiermee wordt de geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen afgedrukt. Standaard drukt het
apparaat na iedere 20 transacties een activiteitenrapport af.
Lijst met telefoonnummers (Telephone number list)
Registratie telefoonnummer (TEL number registration)
Druk op de linkerfunctietoets in het stand-byscherm van de fax om Registratie telefoonnummer
te selecteren in het FAX-menu (FAX menu). De onderstaande
(TEL number registration)
nummers kunnen worden geregistreerd. Elke registratie kan ook worden uitgevoerd op een
.
computer met het hulpprogramma Snelkiezen dat bij het apparaat is geleverd.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
Snelkiezen (One-touch speed dial): hiermee kunt u een veelgebruikt fax- of telefoonnummer
registreren als snelkiesnummer.
Verkort kiezen (Coded speed dial): hiermee kunt u een veelgebruikt fax- of telefoonnummer
registreren als verkort kiesnummer.
Groepskiezen (Group dial): hiermee kunt u twee of meer fax- of telefoonnummers registreren voor
groepskeuze.
Geweigerde nummers (Rejected numbers): hier kunt u fax- of telefoonnummers registreren voor
Handige faxfuncties gebruiken
Pagina 57 van 1183 pagina's
weigering.
Naar boven
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Pagina 58 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
U kunt foto's of documenten (PDF-bestanden) op een geheugenkaart of USB-flashstation vooraf
bekijken op het LCD-scherm en zo de gewenste foto of het gewenste document selecteren en
afdrukken.
U kunt uw favoriete foto's ook in verschillende indelingen afdrukken of gebruiken om een sticker te
maken.
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Instellingen wijzigen
Verschillende functies gebruiken
Functies in Speciale fotoafdruk (Special photo print)
Overige nuttige functies
Geheugenkaarten plaatsen
Voordat u de geheugenkaart plaatst
Geheugenkaarten plaatsen
De geheugenkaart uit de sleuf halen
Het USB-flashstation plaatsen
Het USB-flashstation plaatsen
Het USB-flashstation verwijderen
Naar boven
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Uitgebreide Handleiding
Pagina 59 van 1183 pagina's
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
U kunt de foto's op een geheugenkaart of USB-flashstation vooraf bekijken op het LCD-scherm en zo de
gewenste foto selecteren en afdrukken.
In dit gedeelte worden de handelingen beschreven voor het zonder marges afdrukken van foto's op
fotopapier van 10 x 15 cm.
Raadpleeg voor de bediening de opmerkingen en de bedieningsprocedure die op de referentiepagina
worden beschreven.
Raadpleeg voor het afdrukken van het document (PDF-bestand) de online handleiding Uitgebreide
Handleiding.
U moet het volgende voorbereiden:
Een geheugenkaart met foto's. Zie Voordat u de geheugenkaart plaatst .
Een USB-flashstation met foto's. Zie Het USB-flashstation plaatsen .
Fotopapier voor het afdrukken. Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken .
1.
Bereid het afdrukken voor.
(1) Controleer of het apparaat aan staat.
Zie Bedieningspaneel .
(2) Plaats papier.
Zie Papier plaatsen .
In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 4" x 6" / 10 x 15 cm in de achterste papierlade.
Opmerking
Wanneer u afdrukt op gewoon papier van A4- of Letter-formaat, plaatst u het papier in de
cassette. Plaats andere formaten of typen papier in de achterste lade.
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Pagina 60 van 1183 pagina's
(3) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
2.
Plaats een geheugenkaart of USB-flashstation.
Geheugenkaart:
Plaats de geheugenkaart MET DE LABELZIJDE NAAR LINKS in de kaartsleuf.
Raadpleeg Geheugenkaarten plaatsen voor meer informatie over compatibele geheugenkaarten en de opening
waarin u ze plaatst.
USB-flashstation:
Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Zie Het USB-flashstation plaatsen .
Als de geheugenkaart of het USB-flashgeheugen wordt geplaatst wanneer het stand-byscherm voor kopiëren
of faxen wordt weergegeven, verschijnt het fotoselectiescherm in Foto select./afdruk. (Select photo print).
Als het scherm voor fotoselectie niet wordt weergegeven
Druk op de knop KAART (CARD) .
Als het bericht wordt weergegeven
Als er foto's en documenten (PDF-bestanden) op de geheugenkaart of het USB-flashstation zijn opgeslagen,
wordt het volgende bericht weergegeven: Foto's en documenten (PDF) worden opgeslagen. Welke wilt u
afdrukken? (Photos and documents (PDF) are saved. Which do you want to print?).
Selecteer Foto's afdrukken (Print photos) om foto's af te drukken en druk op OK. Het fotoselectiescherm in Foto
select./afdruk. (Select photo print) wordt weergegeven.
Selecteer Documenten afdrukken (Print documents) om documenten (PDF-bestanden) af te drukken en druk op
de knop OK.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
(A) Geheugenkaart
(B) USB-flashstation
Opmerking
Als het scherm voor documentselectie in Doc. select./afdruk. (Select doc. print) wordt
weergegeven, staan er geen foto's op de geheugenkaart of het USB-flashstation.
Raadpleeg voor het afdrukken van het document (PDF-bestand) de online handleiding
Uitgebreide Handleiding .
Plaats de geheugenkaart en het USB-flashstation niet tegelijkertijd. Plaats ook geen twee of
meer geheugenkaarten tegelijk.
Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) is ingesteld op Beschrijfbaar van USB-pc
(Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC), kunt u geen
afbeeldingsgegevens op de geheugenkaart afdrukken via het bedieningspaneel van het
apparaat. Om afbeeldingsgegevens van de geheugenkaart af te drukken, drukt u op de knop
Instellingen (Setup) en selecteert u Apparaatinstellingen (Device settings),
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) en stelt u Lees-/schrijfkenmerk (Read/
write attribute) in op Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
* U kunt afbeeldingsgegevens afdrukken van het USB-flashstation, ongeacht de instellingen in
Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) .
U kunt ook andere handige afdrukfuncties dan Foto select./afdruk. (Select photo print)
selecteren.
Zie Verschillende functies gebruiken .
3.
Selecteer de foto's die u wilt afdrukken.
of
(1) Gebruik de toetsen , ,
gewenste foto te verplaatsen.
(schuifwiel) (C) om de cursor naar de
Pagina 61 van 1183 pagina's
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Pagina 62 van 1183 pagina's
(2) Gebruik de numerieke toetsen om het aantal exemplaren op te geven.
Opmerking
wordt mogelijk weergegeven op het LCD-scherm bij het lezen van foto's. Als u de knop
, ,
of
(schuifwiel) gebruikt om de foto weer te geven terwijl
wordt
weergegeven op het LCD-scherm, wordt de gewenste foto wellicht niet geselecteerd.
Als u op de middelste functietoets (D) drukt, wordt de schermvullende weergave
geactiveerd. U kunt ook het aantal afdrukken instellen op dit scherm.
Als u nogmaals op de middelste functietoets drukt, wordt het scherm voor bijsnijden
geactiveerd. U kunt foto's bijsnijden.
Zie Overige nuttige functies.
(3) Herhaal de stappen (1) en (2) voor elke foto waarvoor u het aantal afdrukken wilt
opgeven.
Opmerking
Als u een foto selecteert waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven (afdrukken: "00") en
op de knop OK drukt, wordt het aantal exemplaren ingesteld op "01" en wordt het scherm voor
het wijzigen van het aantal afdrukken weergegeven.
Gebruik de knop
of
(schuifwiel ) of de numerieke toetsen om het aantal afdrukken op te
geven en druk op de knop OK om terug te gaan naar het scherm in (1).
4.
Start het afdrukken.
(1) Druk op de rechter functietoets (E) om Afdrukinstell. (Print settings) te
selecteren en het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, enzovoort
te bevestigen.
In dit geval wordt gecontroleerd of 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)) is geselecteerd voor Paginaformaat
(Page size) en het type geplaatste fotopapier is geselecteerd bij Type.
Als u de instellingen wilt wijzigen, gebruikt u de knop
of
(schuifwiel ) om het te wijzigen item te
om een optie te selecteren. Nadat u de instellingen hebt
selecteren en gebruikt u de knop
of
bevestigd of gewijzigd, drukt u op de knop OK om terug te gaan naar het fotoselectiescherm.
Zie Basishandelingen in het scherm met instellingen en Instellingen wijzigen .
Opmerking
U kunt Fotocorr. (Photo fix) of Datum afdrukken (Print date) selecteren op het scherm met
afdrukinstellingen.
Zie Instellingen wijzigen .
(2) Controleer het aantal vellen dat moet worden gebruikt voor het afdrukken van de
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Pagina 63 van 1183 pagina's
geselecteerde foto's.
(3) Druk op Kleur .
Het apparaat begint foto's af te drukken.
Opmerking
Als u op de linker functietoets (F) drukt om Menu te selecteren, kunt u diverse andere
fotoafdrukfuncties selecteren dan Foto select./afdruk. (Select photo print).
Zie Verschillende functies gebruiken .
Druk op de knop Stoppen (Stop) om het afdrukken te annuleren.
Het afdrukken wordt niet gestart als u op de knop Zwart (Black) drukt.
Zie De geheugenkaart uit de sleuf halen als u de geheugenkaart wilt verwijderen.
Raadpleeg Het USB-flashstation verwijderen als u het USB-flashstation wilt verwijderen.
Instellingen wijzigen
Als u op de rechter functietoets drukt om Afdrukinstell. (Print settings) te selecteren op het
fotoselectiescherm, wordt het scherm met afdrukinstellingen weergegeven.
(schuifwiel ) kunt u het item selecteren, zoals het paginaformaat, het mediumtype of
of
Met de knop
of
de afdrukkwaliteit, en met de knop
kunt u de instelling wijzigen.
Raadpleeg voor het instellen Basishandelingen in het scherm met instellingen .
Voor de afdrukinstellingen van Doc. select./afdruk. (Select doc. print) of Speciale fotoafdruk (Special
photo print) raadpleegt u de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
(1) Paginaformaat (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het papier waarop u wilt afdrukken: 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)),
A4 enzovoort.
(2) Type (Mediumtype)
Selecteer het mediumtype van het papier waarop u wilt afdrukken: Glossy Extra II (Plus Glossy II), Glans
(Glossy) enzovoort.
Opmerking
Als u niet het juiste papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
Zie Papierbronnen voor het laden van papier .
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Pagina 64 van 1183 pagina's
(3) Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Selecteer de afdrukkwaliteit: Hoog (High) of Standaard (Standard).
(4) Marge (Border)
Selecteer afdrukken met of zonder marges: Met marges (Bordered) of Zonder marges (Borderless).
Opmerking
Als de hoogte-breedteverhouding afwijkt van de afbeeldingsgegevens wanneer Zonder
marges (Borderless) is geselecteerd, wordt een deel van de afbeelding mogelijk te niet
afgedrukt, afhankelijk van het formaat van het medium.
(5) Fotocorr. (Photo fix)
Corrigeer foto's: Automat. fotocorr. (Auto photo fix) of Handm. Correctie (Manual correction). De foto kan
ook zonder correctie worden afgedrukt.
Als u Handm. correctie (Manual correction) selecteert en de rechter functietoets indrukt om Geavanceerd
(Advanced) te selecteren, kunt u de helderheid, het contrast, de kleurbalans enzovoort aanpassen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
(6) Corr. rode ogen (Red-EyeCorrection)
Rode ogen in portretfoto's corrigeren die worden veroorzaakt door fotograferen met flitser.
(7) Datum afdrukken (Print date)
Een foto afdrukken met opnamedatum.
Zie Foto's afdrukken met opnamedatum of bestandsnummer .
(8) Best.nr. afdrukken (Print file no.)
Een foto afdrukken met bestandsnummer.
Zie Foto's afdrukken met opnamedatum of bestandsnummer .
Opmerking
De instellingen zoals paginaformaat, mediumtype, afdrukkwaliteit, fotocorrectie en marges
blijven behouden en worden weergegeven wanneer de kaartmodus opnieuw wordt
geselecteerd, zelfs als het apparaat wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld.
weergegeven
Als de combinatie van sommige instellingen ongeldig is, wordt de markering
bij het ongeldige item. Druk op de linkerfunctietoets om Foutdetails (Error details) te
selecteren en het foutbericht te bekijken, corrigeer vervolgens de instellingen.
Naar boven
Verschillende functies gebruiken
Pagina 65 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Verschillende functies gebruiken
Verschillende functies gebruiken
U kunt foto's op verschillende manieren afdrukken wanneer u Speciale fotoafdruk (Special photo print)
selecteert in het Menu van de kaartmodus. U kunt ook de handige functies gebruiken om foto's af te
drukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Functies in Speciale fotoafdruk (Special photo print)
Voor de weergave van het scherm Speciale fotoafdruk (Special photo print) drukt u op de
linkerfunctietoets , selecteert u Menu en vervolgens Speciale fotoafdruk (Special photo print).
U kunt verschillende indelingen selecteren in het scherm Speciale fotoafdruk (Special photo print). U
kunt ook DPOF-afdruk (DPOF print) selecteren.
Indeling afdrukken (Layout
print)
Foto-index afdrukken (Photo
Index print)
Stickerkopie (Sticker print)
Opgesl. info afdruk. (Captured info
print)
Alle foto's afdrukken (Print
Foto-indexblad (Photo Index Sheet)
all photos)
Overige nuttige functies
Naast de geselecteerde functies in het Menu Kaart (Card menu) kunt u functies opgeven zoals de
weergavestijl van foto's, bijsnijden, fotocorrectie en het afdrukken van de datum.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
De weergave wijzigen
De weergave op het scherm kan worden gewijzigd door op de middelste functietoets te drukken.
De weergave verandert in miniatuurweergave, volledig scherm en het scherm voor bijsnijden.
Druk op de knop Terug (Back) om terug te keren naar het vorige scherm.
Miniatuurweergave
Foto's bijsnijden
Weergave in volledig scherm
Scherm voor bijsnijden
Verschillende functies gebruiken
Pagina 66 van 1183 pagina's
In het scherm voor bijsnijden kunt u het schuifwiel gebruiken om het bijsnijdformaat te wijzigen en
of
gebruikt u de toetsen , ,
om het bijsnijdgebied te wijzigen. Druk op de
linkerfunctietoets om de wijzigingen toe te passen.
Foto's corrigeren
Als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd bij Fotocorr. (Photo fix) op het scherm met
afdrukinstellingen worden de geselecteerde foto's automatisch gecorrigeerd.
Automat. fotocorrectie (Auto photo fix)
Foto's afdrukken met opnamedatum of bestandsnummer
Als AAN (ON) is geselecteerd bij Datum afdrukken (Print date) of Best.nr. afdrukken (Print file no.) op
het scherm met afdrukinstellingen kunnen de geselecteerde foto's worden afgedrukt met de
opnamedatum of het bestandsnummer.
Datum afdrukken (Print date)
Best.nr. afdrukken (Print file no.)
Naar boven
Geheugenkaarten plaatsen
Pagina 67 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Geheugenkaarten plaatsen
Geheugenkaarten plaatsen
Voordat u de geheugenkaart plaatst
De volgende soorten geheugenkaarten en afbeeldingsgegevens of documenten (PDF-bestanden) zijn
compatibel met het apparaat.
Belangrijk
Afbeeldingsgegevens die zijn genomen met een digitale camera
Als u foto's hebt gemaakt of opgeslagen op een type geheugenkaart waarvan niet wordt
gegarandeerd dat deze kan worden gebruikt in uw digitale camera, kunnen de
afbeeldingsgegevens mogelijk niet door dit apparaat worden gelezen of kunnen ze beschadigd
raken. Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw digitale camera voor meer informatie over
geheugenkaarten waarvan de garantie wordt gegeven dat ze werken met uw digitale camera.
Formatteer de geheugenkaart met een digitale camera die voldoet aan het Design rule for Camera
File system (compatibel met Exif 2.2/2.21), TIFF (compatibel met Exif 2.2/2.21). De geheugenkaart is
mogelijk niet compatibel met het apparaat als de kaart is geformatteerd op een computer.
Geheugenkaarten waarvoor geen kaartadapter nodig is
SD Secure Digital-geheugenkaart
SDHC-geheugenkaart
MultiMediaCard
MultiMediaCard Plus
Compact Flash (CF)-kaart
Ondersteunt type I/II (3,3 V)
Microdrive
Memory Stick
Memory Stick PRO
Memory Stick Duo
Memory Stick PRO Duo
Geheugenkaarten waarvoor een kaartadapter nodig is
Belangrijk
Zorg dat u de speciale kaartadapters aan de volgende geheugenkaarten bevestigt voordat u
de kaart in de sleuf plaatst.
Als u een van de volgende geheugenkaarten zonder de kaartadapter in de kaartsleuf plaatst,
kunt u de geheugenkaart mogelijk niet meer uit de kaartsleuf verwijderen. Raadpleeg in dat
geval het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
miniSD Card
*1
miniSDHC Card
microSD Card
*1
*1
microSDHC Card
*1
xD-Picture Card *2
Geheugenkaarten plaatsen
Pagina 68 van 1183 pagina's
xD-Picture Card Type M
*2
xD-Picture Card Type H
*2
RS-MMC
*3
MMCmobile
*3
Memory Stick Micro
*1
*2
*3
*4
*4
Gebruik de speciale SD-kaartadapter.
U dient een afzonderlijke Compact Flash-kaartadapter voor xD-Picture Card aan te schaffen.
Gebruik de speciale kaartadapter.
Gebruik de speciale Duo size- of full size-adapter.
Afdrukbare afbeeldingsgegevens
Dit apparaat accepteert afbeeldingen die gemaakt zijn met een digitale camera die
voldoet aan het Design rule for Camera File system (compatibel met Exif 2.2/
2.21), TIFF (compatibel met Exif 2.2/2.21). Andere typen afbeeldingen of films,
zoals RAW-afbeeldingen, kunnen niet worden afgedrukt.
Het apparaat accepteert afbeeldingen die met het apparaat zijn gescand en
opgeslagen wanneer Doc. type is ingesteld op Foto (Photo) en Indeling (Format)
is ingesteld op JPEG in de scanmodus (bestandsextensie .JPG).
Afdrukbare PDF-bestanden
De volgende documenten (PDF-bestanden) kunnen worden afgedrukt met Doc. select./afdruk.
(Select doc. print) in het Menu van de kaartmodus.
Raadpleeg voor meer informatie over afdrukken de online handleiding Uitgebreide Handleiding .
PDF-bestanden die gemaakt zijn door te scannen met het apparaat met Indeling
(Format) ingesteld op PDF of Compacte PDF (Compact PDF) in de scanmodus
(bestandsextensie .PDF)
PDF-bestanden die zijn gemaakt door te scannen vanaf het bij het apparaat
geleverde MP Navigator EX met de PDF-compressie ingesteld op Standaard
(Standard) of Hoog (High) (bestandsextensie .PDF, met uitzondering van
gecodeerde bestanden)
Overige PDF-bestanden kunnen niet worden afgedrukt, al staan deze mogelijk in de lijst. Als u op
de rechterfunctietoets drukt in het scherm voor documentselectie wordt het scherm Details
weergegeven. In de volgende gevallen kunt u het geselecteerde PDF-bestand niet afdrukken.
- Het scherm Details wordt niet weergegeven voor het geselecteerde PDF-bestand.
- De weergegeven naam bij Gemaakt met (Created with) is niet de naam van het apparaat of MP
Navigator EX.
Geheugenkaarten plaatsen
Belangrijk
Als u een geheugenkaart in de kaartsleuf plaatst, gaat het indicatielampje branden. Als het
indicatielampje knippert, is het apparaat bezig met het lezen van de geheugenkaart. Raak het
gebied rondom de kaartsleuf dan niet aan.
Opmerking
Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) is ingesteld op Beschrijfbaar van USB-pc
(Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC), kunt u geen
Geheugenkaarten plaatsen
Pagina 69 van 1183 pagina's
afbeeldingsgegevens op de geheugenkaart afdrukken of gescande gegevens op de geheugenkaart
opslaan via het bedieningspaneel van het apparaat. Verwijder de geheugenkaart nadat u de
kaartsleuf gebruikt hebt als het geheugenkaartstation van de computer. Druk vervolgens op de knop
Instellingen (Setup) en selecteer Apparaatinstellingen (Device settings), Gebruikersinstellingen
apparaat (Device user settings) en stel Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in op Niet
beschrijfbaar van pc (Not writable from PC).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Wanneer u een computer gebruikt om foto's op een geheugenkaart te bewerken of verbeteren,
moet u de foto's vanaf de computer afdrukken. Als u het bedieningspaneel gebruikt, worden de
foto's mogelijk niet goed afgedrukt.
1.
Bereid de geheugenkaart voor.
Bevestig een speciale kaartadapter als dat nodig is voor uw geheugenkaart.
Zie Geheugenkaarten waarvoor een kaartadapter nodig is .
2.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en open het klepje van de kaartsleuf.
3.
Plaats één geheugenkaart in de kaartsleuf.
Waar u de geheugenkaart plaatst, verschilt per type geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart recht in de
kaartsleuf MET HET LABEL AAN DE LINKERZIJDE, op de plaats die is aangegeven in de onderstaande afbeelding
.
Wanneer de geheugenkaart juist is geplaatst, begint het indicatielampje (A) te branden.
Bevestig de kaartadapter voor geheugenkaarten die hieronder worden aangeduid met
kaart in de kaartsleuf, zoals hieronder wordt aangegeven.
(sterretje) en plaats de
Plaats de volgende geheugenkaarttypen in de linkerkaartsleuf:
Memory Stick Duo, Memory Stick PRO Duo
Memory Stick Micro (met de Duo-adapter)
Plaats de volgende geheugenkaarttypen in de middelste kaartsleuf:
SD Secure Digital-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, MultiMediaCard,
MultiMediaCard Plus
miniSD-kaart , miniSDHC-kaart
microSD-kaart , microSDHC-kaart
Geheugenkaarten plaatsen
Memory Stick, Memory Stick PRO
Memory Stick Micro (met de full size-adapter)
RS-MMC
MMCmobile
Plaats de volgende geheugenkaarttypen in de rechterkaartsleuf:
Compact Flash (CF)-kaart, Microdrive
xD-Picture Card , xD-Picture Card Type M , xD-Picture Card Type H
Belangrijk
Een gedeelte van de geheugenkaart steekt uit de kaartsleuf. Dit hoort zo. Probeer de kaart niet
met kracht verder in de sleuf te duwen. Hiermee kunt u het apparaat of de geheugenkaart
beschadigen.
Controleer of u de geheugenkaart op de juiste manier in de kaartsleuf plaatst. Als u de
geheugenkaart in de kaartsleuf duwt terwijl de kaart verkeerd is geplaatst, beschadigt u
mogelijk de kaart en/of het apparaat.
Plaats niet meer dan één geheugenkaart tegelijk.
4.
Sluit het klepje van de kaartsleuf.
De geheugenkaart uit de sleuf halen
Belangrijk
Als u de kaartsleuf gebruikt als een geheugenkaartstation voor de computer, moet u een 'veilige
verwijdering' uitvoeren op de computer voordat u de geheugenkaart uit het apparaat verwijdert.
Als u het apparaat met een USB-kabel aansluit, klikt u met rechtermuisknop op het pictogram van de
verwisselbare schijf en klikt u op Uitwerpen (Eject). Als Uitwerpen (Eject) niet op het scherm wordt
weergegeven, controleert u of het indicatie lampje brandt en verwijdert u de geheugenkaart.
Pagina 70 van 1183 pagina's
Geheugenkaarten plaatsen
Pagina 71 van 1183 pagina's
Als u de kaartsleuf gebruikt via het LAN, hoeft u geen 'veilige verwijdering' uit te voeren op uw
computer.
1.
Open het klepje van de kaartsleuf.
2.
Controleer of het indicatie lampje brandt en verwijder de geheugenkaart.
Pak de geheugenkaart vast bij het gedeelte dat uit het apparaat steekt en trek de kaart recht uit de sleuf.
Belangrijk
Verwijder de geheugenkaart niet wanneer het indicatielampje knippert. Het indicatie lampje
knippert wanneer het apparaat gegevens leest van of schrijft naar de geheugenkaart. Als u
de geheugenkaart verwijdert of het apparaat uitschakelt terwijl het indicatie lampje knippert,
kunnen de gegevens die zijn opgeslagen op de geheugenkaart, beschadigd raken.
3.
Sluit het klepje van de kaartsleuf.
Naar boven
Het USB-flashstation plaatsen
Pagina 72 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf een geheugenkaart > Het USB-flashstation plaatsen
Het USB-flashstation plaatsen
Het USB-flashstation plaatsen
Opmerking
Voordat u het USB-flashstation plaatst
Als het USB-flashstation niet in de poort voor direct afdrukken van het apparaat kan worden
geplaatst, moet u mogelijk een verlengsnoer gebruiken voor het USB-flashstation gebruiken. U kunt
dit aanschaffen in een elektronicawinkel.
Sommige USB-flashstations worden mogelijk niet herkend, waardoor een juiste werking met dit
apparaat niet kan worden gegarandeerd.
U kunt USB-flashstations met een beveiligingsfunctie mogelijk niet gebruiken.
Zie Afdrukbare afbeeldingsgegevens of Afdrukbare PDF-bestanden in Voordat u de geheugenkaart
plaatst voor meer informatie over de gegevens die met dit apparaat kunnen worden afgedrukt.
1.
Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Zorg dat u het USB-flashstation in de juiste richting houdt voordat u dit recht in de poort voor Direct afdrukken
plaatst.
Het USB-flashstation verwijderen
1.
Controleer of het apparaat geen gegevens leest of schrijft van/naar het USBflashstation.
Controleer op het LCD-scherm of de lees- of schrijfbewerking is voltooid.
Belangrijk
Verwijder het USB-flashstation niet en zet het apparaat niet uit terwijl een bewerking wordt
uitgevoerd.
Opmerking
Als het USB-flashstation een indicatielampje heeft, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het
USB-flashstation om te controleren of de lees- of schrijfbewerking op het USB-flashstation is
voltooid.
2.
Verwijder het USB-flashstation.
Pak het USB-flashstation vast en verwijder dit recht uit het apparaat.
Het USB-flashstation plaatsen
Pagina 73 van 1183 pagina's
Naar boven
Kopiëren
Pagina 74 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Kopiëren
Kopiëren
U kunt diverse methoden gebruiken voor kopiëren zoals vergroten/verkleinen of twee originele pagina's
naar één vel papier kopiëren.
Kopieën maken
Instellingen wijzigen
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Naar boven
Kopieën maken
Pagina 75 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Kopiëren > Kopieën maken
Kopieën maken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een A4-document op gewoon papier kopieert.
Raadpleeg voor de bediening de opmerkingen en de bedieningsprocedure die op de referentiepagina
worden beschreven.
U moet het volgende voorbereiden:
Originelen om te kopiëren. Zie Originelen die u kunt plaatsen .
Papier om op af te drukken. Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken .
1.
Bereid het kopiëren voor.
(1) Controleer of het apparaat aan staat.
Zie Bedieningspaneel .
(2) Druk op de knop KOPIËREN (COPY) .
Het standby-scherm voor kopiëren wordt weergegeven.
(3) Plaats papier.
Zie Papier plaatsen .
Controleer nu of er gewoon A4-papier in de cassette is geplaatst.
Opmerking
Plaats gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette. Plaats andere
formaten of typen papier in de achterste lade.
(4) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
Kopieën maken
Pagina 76 van 1183 pagina's
(5) Plaats een origineel op de glasplaat of in de ADF.
Raadpleeg Originelen plaatsen.
Om het origineel op de glasplaat te plaatsen, lijnt u het uit met de positiemarkering
ZIJDE NAAR BENEDEN, zoals hieronder wordt weergegeven.
MET DE TE KOPIËREN
Sluit de documentklep voorzichtig.
Opmerking
Raadpleeg Originelen plaatsen voor meer informatie over de typen en de staat van
originelen die u kunt kopiëren en over het plaatsen van originelen in de ADF.
Tekens en lijnen die met een lichtgekleurde of markeerstift zijn gemaakt, worden mogelijk
niet goed gekopieerd.
2.
Begin met kopiëren.
(1) Gebruik de numerieke toetsen om het aantal exemplaren op te geven.
(2) Gebruik de knop
of
(A) om de vergroting op te geven.
Hier selecteert u 100%.
(3) Gebruik de knop
of
(B) om de kopieerintensiteit te selecteren.
Druk op de knop
om de intensiteit te verlagen of druk op de knop
kunt ook automatische aanpassing van de intensiteit selecteren.
om de intensiteit te verhogen. U
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Kopieën maken
Pagina 77 van 1183 pagina's
(4) Druk op de rechter functietoets (C) om Afdrukinstell. (Print settings) te
selecteren en het paginaformaat, het mediumtype, enzovoort te bevestigen.
In dit geval wordt gecontroleerd of A4 is geselecteerd voor Paginaformaat (Page size), en Normaal papier
(Plain paper) voor Type.
Als u de instellingen wilt wijzigen, gebruikt u de knop
of
(schuifwiel ) (A) om het te wijzigen item te
selecteren en gebruikt u de knop
of
(B) om een optie te selecteren. Nadat u de instellingen hebt
bevestigd of gewijzigd, drukt u op de knop OK om terug te gaan naar het standby-scherm voor kopiëren.
Zie Basishandelingen in het scherm met instellingen en Instellingen wijzigen .
Opmerking
U kunt het voorbeeld van het afdrukresultaat controleren als u op de middelste
functietoets (D) drukt wanneer u het origineel op de glasplaat kopieert. De
voorbeeldfunctie is niet beschikbaar als u het document in de ADF kopieert.
Zie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
U kunt verschillende kopieerfuncties selecteren, zoals Kopie zonder marges (Borderless
copy), door op de linker functietoets (E) te drukken en Menu Kopie (Copy menu) te
selecteren.
zie Verschillende kopieerfuncties gebruiken .
(5) Druk op de knop Kleur (Color) voor kleurenkopieën of op de knop Zwart (Black) voor zwart-witkopieën.
Het apparaat begint met kopiëren.
Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf wanneer het kopiëren is voltooid.
Belangrijk
Open de documentklep niet en verplaats het origineel niet totdat het kopiëren is voltooid.
Opmerking
Druk op de knop Stoppen om het kopiëren te annuleren.
Het apparaat kan zelfs in de kopieermodus faxen ontvangen.
Instellingen wijzigen
Druk op de rechter functietoets om Afdrukinstell. (Print settings) te selecteren in het standby-scherm
voor kopiëren. U kunt het item selecteren, zoals het paginaformaat, het mediumtype of de afdrukkwaliteit,
en de instelling wijzigen.
Raadpleeg voor het instellen Basishandelingen in het scherm met instellingen .
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Kopieën maken
Pagina 78 van 1183 pagina's
(1) Vergrot. (Magnif.) (Vergroting)
Kies de methode voor verkleinen/vergroten. U kunt de schaal voor het kopiëren opgeven door het
paginaformaat te selecteren: A4 naar A5, A4 naar B5 enzovoort. Als u het paginaformaat niet wilt
vergroten/verkleinen selecteert u Zelfde vergroting (SameMagnification).
(2) Intensit. (Intensity)
Geef de intensiteit op wanneer u de kopie donkerder/lichter wilt maken. Selecteer Auto om de intensiteit
automatisch aan te passen aan het origineel. Als u Auto selecteert, is de ADF niet beschikbaar.
(3) Paginaformaat (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het papier waarop u wilt afdrukken: A4, LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR))
enzovoort.
(4) Type (Mediumtype)
Selecteer het mediumtype van het papier waarmee u wilt afdrukken: Normaal papier (Plain paper), Glossy
Extra II (Plus Glossy II) enzovoort.
Opmerking
Als u niet het juiste papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
Zie Papierbronnen voor het laden van papier .
(5) Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Selecteer de afdrukkwaliteit op basis van het origineel dat u wilt kopiëren: Standaard (Standard), Hoog
(High), enzovoort. De beschikbare instellingen voor afdrukkwaliteit zijn afhankelijk van het papier dat is
geselecteerd voor Type.
(6) Dub.zijdig (2-sided)
Selecteer de scanzijde van het origineel en de afdrukzijde van het papier: 1
2zijdig afdruk (1
print), 2 1zijdig afdruk (2 1sided print) of 2 2zijdig afdruk (2 2sided print).
2sided
Als u een enkelzijdige kopie van een enkelzijdig origineel wilt maken, selecteert u UIT (OFF).
(7) Indeling (Layout)
Selecteer de indeling: 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy).
zie Verschillende kopieerfuncties gebruiken .
(8) Datum afdrukken (Print date)
De huidige datum afdrukken in de rechterbovenhoek van het papier, op basis van de afdrukstand van het
origineel.
Opmerking
De datum die in het apparaat is ingesteld, wordt gebruikt.
Raadpleeg De datum en tijd instellen voor informatie over de datum-/tijdinstelling.
(9) Pag.nr. afdrukken (Print page no.)
Een sequentieel volgnummer afdrukken onderaan en in het midden van het papier, op basis van de
afdrukstand van het origineel.
(10) Afdrukstand (Orientation)
Selecteert de afdrukstand van het origineel dat u wilt kopiëren: Staand (Portrait) of Liggend (Landscp.).
Opmerking
Als Dub.zijdig (2-sided) is geselecteerd, selecteert u A4 of LTR(8,5"x11") (8.5"x11" (LTR))
onder Paginaformaat (Page size) en Normaal papier (Plain paper) onder Type.
Als 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) is geselecteerd, selecteert u A4
Kopieën maken
Pagina 79 van 1183 pagina's
of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) voor Paginaformaat (Page size) .
Als Kopie zonder marges (Borderless copy) is geselecteerd, selecteert u LTR(8,5"x11")
(8.5"x11" (LTR)), A4, 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)) of 13x18cm(5"x7")
(5"x7"(13x18cm)) voor Paginaformaat (Page size) en een andere papiersoort dan Normaal
papier (Plain paper) voor Type. U kunt geen kopie zonder marges maken van documenten die
in de ADF zijn geplaatst. Plaats het origineel op de glasplaat.
Als Kopie zonder marges (Borderless copy) is geselecteerd, kan de afbeelding aan de randen
enigszins worden afgekapt omdat de gekopieerde afbeelding wordt vergroot om de hele
pagina te vullen.
De instellingen voor het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, de intensiteit,
enzovoort, blijven behouden. Deze instellingen worden weergegeven wanneer de
kopieermodus weer wordt geselecteerd, zelfs als het apparaat wordt uitgeschakeld en weer
ingeschakeld.
weergegeven
Als de combinatie van sommige instellingen ongeldig is, wordt de markering
bij het ongeldige item. Druk op de linkerfunctietoets om Foutdetails (Error details) te
selecteren en het foutbericht te bekijken, corrigeer vervolgens de instellingen.
Als u Snel (Fast) selecteert terwijl u het mediumtype hebt ingesteld op Normaal papier (Plain
paper) en de kwaliteit niet naar wens is, selecteert u Standaard (Standard) of Hoog (High) en
probeert u opnieuw af te drukken.
Naar boven
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Pagina 80 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Kopiëren > Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
U kunt verschillende soorten kopieën maken (zoals een kopie zonder marges of een kopie van twee
pagina's op één vel) door in het stand-byscherm voor kopiëren op de linkerfunctietoets te drukken om
Menu Kopie (Copy menu) te selecteren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy)
Wanneer Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) is geselecteerd, wordt het standaardkopieerscherm
2zijdig afdruk (1 2sided
weergegeven en worden de afdrukinstellingen automatisch gewijzigd in 1
print) voor Dubbelzijdig (2-sided) en Staand (Portrait) voor Afdrukstand (Orientation). U kunt dan één kant
van twee originelen kopiëren op beide zijden van één vel papier. Als u de instellingen wilt wijzigen, drukt
u op de rechterfunctietoets om Afdrukinstell. (Print settings) te selecteren.
1
2zijdig afdruk (1
2sided
print)
(2
2zijdig afdruk (2
2zijdig
afdruk)
2
1zijdig afdruk (2
1sided
print)
2 op 1 kopie (2-on-1 copy)/4 op 1 kopie (4-on-1 copy)
Wanneer 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) is geselecteerd, wordt het
standaardkopieerscherm weergegeven en worden de afdrukinstellingen automatisch gewijzigd in 2 op 1
kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) voor Indeling (Layout) en Staand (Portrait) voor
Afdrukstand (Orientation). U kunt de originelen op één vel papier kopiëren zoals weergegeven in de
onderstaande afbeelding. Als u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op de rechterfunctietoets om
Afdrukinstell. (Print settings) te selecteren.
2 op 1 kopie (2-on-1 copy)
4 op 1 kopie (4-on-1 copy)
Kopie zonder marges (Borderless copy)
Bld meermaals kop. (Image repeat copy)
Sorteren (Collated copy)
De onderstaande afbeelding laat zien hoe u drie kopieën van elk origineel kunt maken.
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Pagina 81 van 1183 pagina's
Standaardkopie (Standard copy)
Sorteren (Collated copy)
Kopie m. vervag.cor. (Fade-restored copy)
Stickerkopie (Sticker copy)
Kop. kader wissen (Frame erase copy)
Kopie inbindmarge (Binding margin copy)
Perf.gat verwijderen (Punch hole removal)
Opmerking
De datum en/of het paginanummer afdrukken
U kunt de huidige datum en/of het paginanummer van elke kopie afdrukken.
Druk op de rechterfunctietoets om Afdrukinstell. (Print settings) te selecteren in het standbyscherm voor kopiëren en selecteer AAN (ON) voor Datum afdrukken (Print date) en/of Pag.nr.
afdrukken (Print page no.). Deze instellingen kunnen worden gebruikt in combinatie met andere
kopieerfuncties.
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Pagina 82 van 1183 pagina's
Naar boven
Scannen
Pagina 83 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Scannen
Scannen
Gescande gegevens kunt u opslaan op of doorsturen naar uw computer en met behulp van de
meegeleverde toepassing bewerken of verwerken. U kunt de gescande gegevens ook opslaan op een
geheugenkaart of USB-flashstation in het apparaat.
Gescande gegevens opslaan op de computer
Het scannen voorbereiden met het bedieningspaneel
Gescande gegevens opslaan op de computer
Instellingen wijzigen
Verschillende scanfuncties gebruiken
Naar boven
Gescande gegevens opslaan op de computer
Pagina 84 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Scannen > Gescande gegevens opslaan op de computer
Gescande gegevens opslaan op de computer
U kunt gescande gegevens opslaan op of doorsturen naar de computer via de USB-kabel of via een
netwerk.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het type origineel automatisch kunt detecteren met behulp van
Automatische scan (Auto scan) en de gescande gegevens via de USB-kabel op de computer kunt
opslaan volgens de instellingen die zijn opgegeven met MP Navigator EX.
Als u gescande gegevens op een geheugenkaart of USB-flashstation wilt opslaan of originelen vanaf
een computer wilt scannen, raadpleegt u de online handleiding Uitgebreide Handleiding .
Belangrijk
Canon is niet aansprakelijk voor enige schade of verlies van gegevens om welke reden dan ook,
ook niet binnen de garantieperiode van het apparaat.
Opmerking
U kunt alleen Automatische scan (Auto scan) selecteren wanneer u gescande gegevens met de
USB-kabel opslaat op of doorstuurt naar de computer.
Met Automatische scan (Auto scan) kan het apparaat automatisch de volgende soorten originelen
detecteren: foto, briefkaart, visitekaartje, tijdschrift, krant, tekstdocument en dvd/cd. Voor overige
originelen selecteert u Document of Foto (Photo) voor Doc.type en geeft u het scanformaat op.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Het scannen voorbereiden met het bedieningspaneel
Controleer het volgende voordat u originelen gaat scannen:
Zijn de vereiste toepassingen geïnstalleerd (MP Drivers en MP Navigator EX)?
Installeer MP Drivers en MP Navigator EX vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) als de
software nog niet is geïnstalleerd of is verwijderd. U installeert MP Drivers en MP Navigator EX door
MP Drivers en MP Navigator EX te selecteren bij Aangepaste installatie (Custom Install).
Zijn de instellingen voor het opslaan van gegevens die zijn gescand met Automatische scan (Auto
scan) opgegeven in MP Navigator EX?
Wanneer u gescande gegevens met het bedieningspaneel opslaat op de computer met
Automatische scan (Auto scan), kunt u de instellingen voor het opslaan van gescande gegevens
opgeven in de Voorkeuren (Preferences) van MP Navigator EX.
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de instellingen: Uitgebreide
Handleiding.
Voldoet het origineel dat u wilt scannen aan de eisen voor originelen die op de glasplaat of in de
ADF worden geplaatst?
Zie Originelen die u kunt plaatsen voor meer informatie.
Als het apparaat is aangesloten via USB
Controleer of het apparaat goed op de computer is aangesloten met een USB-kabel.
Als het apparaat is aangesloten via een netwerk
Controleer het volgende wanneer u een computer gebruikt die is verbonden via een netwerk:
Controleer of het apparaat en de computer correct zijn aangesloten op het netwerk.
Is het apparaat geselecteerd in het instellingenscherm van de Canon IJ Network Scan Utility?
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de instellingsprocedure: Uitgebreide
Handleiding.
Is de Canon IJ Network Scan Utility actief?
Meer informatie kunt u vinden bij de instructies voor scannen via een netwerk in de online
handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Gescande gegevens opslaan op de computer
Gescande gegevens opslaan op de computer
1.
Pagina 85 van 1183 pagina's
Selecteer de scanbewerking.
(1) Controleer of het apparaat aan staat.
Zie Bedieningspaneel .
(2) Druk op de knop SCANNEN .
Als u de laatste keer dezelfde computer voor het opslaan van gescande gegevens hebt opgegeven, gaat u
naar (5).
(3) Gebruik de knop
de knop OK.
of
(schuifwiel ) om Pc (PC)
te selecteren en druk op
Het scherm voor computerselectie wordt weergegeven.
Behalve op de computer kunt u gescande gegevens opslaan op een geheugenkaart of USB-flashstation of
ze toevoegen aan een e-mail op de computer.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
(4) Selecteer de computer om de gescande gegevens op op te slaan of naar door te
sturen en druk op de knop OK.
Hier selecteert u Lokaal (USB) (Local (USB)).
Opmerking
Voor de netwerkverbinding selecteert u de naam van de computer voor het opslaan of
doorsturen van de gescande gegevens in de lijst.
(5) Selecteer het documenttype en druk op OK.
Hier selecteert u Automatische scan (Auto scan).
Opmerking
Voor de selectie van overige opties voor het opslaan of doorsturen van gescande
gegevens drukt u op de linkerfunctietoets om Opsl/Doorst. (Save/Forward) te
selecteren.
Als bij (4) de computer is geselecteerd die verbinding maakt via een netwerk, wordt
Automatische scan (Auto scan) niet weergegeven op het LCD-scherm.
Naast Automatische scan (Auto scan) zijn Document en Foto (Photo) de andere
documenttypen.
Wanneer Document of Foto (Photo) is geselecteerd voor Doc. type, kunt u gescande
gegevens opslaan op of doorsturen naar de computer met de opgegeven instellingen
(scanformaat, gegevensindeling en scanresolutie) in Scaninstelling. (Scan settings) (de
rechterfunctietoets ). U kunt alleen ADF-afdrukstand (ADF orientation) en ADF
dubb.scannen (ADF duplex scan) opgeven wanneer Automatische scan (Auto scan) is
geselecteerd.
Zie Instellingen wijzigen .
2.
Plaats een origineel op de glasplaat of in de ADF.
Raadpleeg Originelen plaatsen.
Raadpleeg Originelen die u kunt plaatsen voor meer informatie over de typen en formaten originelen die kunnen
worden gescand.
Opmerking
Wanneer Document of Foto (Photo) is geselecteerd voor Doc. type drukt u op de
rechterfunctietoets om Scaninstelling. (Scan settings) te selecteren en selecteert u het
formaat van het origineel bij Scanfrmt (Scan size).
Zie Instellingen wijzigen .
Gescande gegevens opslaan op de computer
Pagina 86 van 1183 pagina's
Tekens en lijnen die met een lichtgekleurde of markeerstift zijn gemaakt, worden mogelijk niet
goed gescand.
3.
Druk op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) om het scannen te starten.
MP Navigator EX wordt gestart en de gescande gegevens worden opgeslagen op de computer volgens de
instellingen die zijn opgegeven met MP Navigator EX.
Document wordt gescand... (Scanning document...) wordt weergegeven terwijl het origineel wordt gescand.
Bij het scannen vanaf de glasplaat wordt elk origineel als afzonderlijk bestand opgeslagen op de computer.
Bij het scannen vanaf de ADF terwijl de indeling is ingesteld op PDF worden alle documenten die in de ADF zijn
geplaatst opgeslagen als één PDF-bestand op de computer.
Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het scannen is voltooid.
Belangrijk
Schakel het apparaat niet uit terwijl een bewerking wordt uitgevoerd.
De USB-kabel of LAN-kabel mogen niet worden losgekoppeld of aangesloten terwijl het
apparaat originelen scant met de computer.
Open de documentklep niet en verplaats het origineel niet totdat het scannen is voltooid.
Opmerking
Het is het mogelijk dat de positie of het formaat van het origineel niet correct wordt gescand,
afhankelijk van het type.
Als het origineel niet correct wordt gescand, selecteert u Document of Foto (Photo) bij Doc.
type, geeft u de scaninstellingen zoals Scanfrmt (Scan size) overeenkomstig het origineel op
en scant u het opnieuw.
Zie Instellingen wijzigen .
De volgende typen gescande gegevens kunnen worden afgedrukt door Doc. select./afdruk.
(Select doc. print) te selecteren in het Menu van de kaartmodus.
- Gescande gegevens die zijn opgeslagen door Geheugenkaart (Memory card) of USBflashstation (USB flash drive) als opslagapparaat te selecteren en PDF of Compacte PDF
(Compact PDF) te selecteren als gegevensindeling.
- Gescande gegevens die zijn opgeslagen als PDF-bestand met MP Navigator EX
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Als het scherm voor programmaselectie wordt weergegeven:
Mogelijk wordt het scherm waarin u een programma kunt selecteren weergegeven nadat u
stap 3 hebt uitgevoerd.
Als het scherm voor programmaselectie verschijnt, selecteert u MP Navigator EX Ver3.1 en klik
u op OK.
Volg de onderstaande procedure als u MP Navigator EX automatisch wilt starten zonder het
scherm voor programmaselectie weer te geven.
- Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt, raadpleegt u het gedeelte Voor Windowsgebruikers in Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
- Als u Windows XP gebruikt, selecteert u in het scherm voor programmaselectie MP Navigator
EX Ver3.1 als toepassing die u wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje Voor deze actie
altijd dit programma gebruiken (Always use this program for this action) in en klikt u op OK.
Instellingen wijzigen
Druk op de rechterfunctietoets om Scaninstelling. (Scan settings) te selecteren in het stand-byscherm
voor het scannen wanneer Document of Foto (Photo) is geselecteerd bij Doc. type. U kunt het item zoals
scanformaat, gegevensindeling of resolutie selecteren en de instelling wijzigen.
Raadpleeg voor het instellen Basishandelingen in het scherm met instellingen .
De instellingsitems die hieronder worden beschreven zijn beschikbaar wanneer Document is
geselecteerd bij Doc. type.
Gescande gegevens opslaan op de computer
(1) Scanfrmt (Scan size)
Pagina 87 van 1183 pagina's
*1
Selecteer het formaat van het origineel dat u wilt scannen: A4, 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)),
enzovoort. Als Autom. bijsn. (Auto crop) is geselecteerd, wordt het formaat van het origineel automatisch
gedetecteerd.
(2) Indeling (Format)
Selecteer de gegevensindeling voor het opslaan van de gescande gegevens: PDF, JPEG, Compacte PDF
(Compact PDF) of TIFF.
(3) Scanres. (Scan res) (Scanresolutie)
Selecteer de resolutie om het origineel mee te scannen: 75 dpi, 150 dpi, 300 dpi of 600 dpi.
(4) Voorbeeld (Preview)
Hiermee geeft u op het LCD-scherm een voorbeeld weer van de gescande afbeelding wanneer
Geheugenkaart (Memory card) of USB-flashstation (USB flash drive) is geselecteerd in Opsl/Doorst. (Save/
Forward) en het origineel wordt gescand vanaf de glasplaat.
(5) ADF-afdrukstand (ADF orientation)
*2, *3
Hiermee selecteert u de afdrukstand van het origineel dat u wilt scannen vanaf de ADF: Staand (Portrait) of
Liggend (Landscp.).
(6) ADF dubb.scannen (ADF duplex scan)
*2, *3
Selecteer de zijde van het document dat u in de ADF wilt scannen. Selecteer AAN (ON) om beide zijden van
het document te scannen en UIT (OFF) om één zijde van een document te scannen.
(7) Doorz. vermind. (Reduce show-thru)
*2
Hiermee vermindert u de doorschijn van de andere kant van een tekstdocument of maakt u de kleur van
gerecycled papier of krantenpapier e.d. minder.
(8) Onteffenen (Descreen)
*2
Hiermee vermindert u moiré-effect wanneer het te scannen origineel oneffen is of gestreepte patronen
bevat.
(9) Onscherp masker (Unsharp mask)
Hiermee worden de contouren van onderwerpen benadrukt en afbeeldingen scherper gemaakt wanneer
de originele afbeelding niet scherp is.
*1
U kunt Multi-bijsnijden (Multi crop) selecteren wanneer Foto (Photo) is geselecteerd bij Doc. type. Wanneer er
vervolgens twee of meer foto's op de glasplaat worden geplaatst, wordt elke foto als een afzonderlijke
afbeelding gescand.
*2
Dit item is niet beschikbaar wanneer Foto (Photo) is geselecteerd bij Doc. type.
*3
U kunt alleen ADF-afdrukstand (ADF orientation) en ADF dubb.scannen (ADF duplex scan) opgeven wanneer
Automatische scan (Auto scan) is geselecteerd bij Doc. type.
Opmerking
Er zijn andere instellingen beschikbaar wanneer u een andere optie selecteert dan Pc (PC) in
Opsl/Doorst. (Save/Forward).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Naar boven
Verschillende scanfuncties gebruiken
Pagina 88 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Scannen > Verschillende scanfuncties gebruiken
Verschillende scanfuncties gebruiken
Behalve op de computer kunt u gescande gegevens ook opslaan op een geheugenkaart of USBflashstation of ze toevoegen aan een e-mail op de computer. Druk hiertoe op de linkerfunctietoets om
Opsl/Doorst. (Save/Forward) te selecteren in het stand-byscherm voor het scannen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Pc (PC)
Toevoegen aan e-mail
(Attach to E-mail)
Geheugenkaart
(Memory card)
USB-flashstation (USB
flash drive)
Naar boven
Afdrukken vanaf de computer
Pagina 89 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf de computer
Afdrukken vanaf de computer
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u documenten of foto's afdrukt met behulp van een computer.
Met Easy-PhotoPrint EX, dat bij het apparaat is geleverd, kunt u eenvoudig foto's die u hebt gemaakt met
uw digitale camera afdrukken.
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Documenten afdrukken
Naar boven
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Pagina 90 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf de computer > Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Druk afbeeldingsgegevens op uw computer af met het bij het apparaat geleverde Easy-PhotoPrint EX.
In dit gedeelte worden de handelingen beschreven voor het zonder marges afdrukken van foto's op
fotopapier van 10 x 15 cm.
Raadpleeg de online handleiding voor informatie over Easy-PhotoPrint EX: Uitgebreide Handleiding .
Opmerking
Installeer Easy-PhotoPrint EX vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) als de software nog
niet is geïnstalleerd of is verwijderd. Selecteer Easy-PhotoPrint EX in Aangepaste installatie
(Custom Install) om Easy-PhotoPrint EX te installeren.
1.
Bereid het afdrukken voor.
(1) Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Zie Bedieningspaneel .
(2) Plaats papier.
Zie Papier plaatsen .
In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 4" x 6" / 10 x 15 cm in de achterste papierlade.
Opmerking
Plaats gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de cassette. Plaats overige
papiersoorten en -formaten, zoals fotopapier, in de achterste lade.
(3) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
2.
Start Easy-PhotoPrint EX en selecteer Photo Print.
(1) Start Easy-PhotoPrint EX.
Dubbelklik op
(Easy-PhotoPrint EX) op het bureaublad.
Klik hier: Easy-PhotoPrint EX
Opmerking
U kunt Easy-PhotoPrint EX starten via Solution Menu door te dubbelklikken op
Menu) op het bureaublad en te klikken op
(Solution
(Foto's of albums, enzovoort afdrukken.
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Pagina 91 van 1183 pagina's
(Print photos or albums, etc.)).
Zie Solution Menu .
U kunt Easy-PhotoPrint EX starten via het menu Start door achtereenvolgens Alle
programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)), Canon Utilities, Easy-PhotoPrint
EX en Easy-PhotoPrint EX te selecteren.
(2) Klik op Photo Print.
Opmerking
U kunt Album, Kalender (Calendar), Stickers, enzovoort selecteren, naast Photo Print.
Zie Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken .
3.
Selecteer een foto die u wilt afdrukken.
(1) Selecteer de map waarin de afbeeldingen zijn opgeslagen.
(2) Klik op de afbeelding die u wilt afdrukken.
Het aantal exemplaren wordt weergegeven als "1" en de afbeelding die u hebt geselecteerd, wordt
weergegeven in daarvoor bestemde gedeelte (A). U kunt twee of meer afbeeldingen tegelijk selecteren.
Opmerking
Klik op
(pijl omhoog) om het aantal exemplaren te wijzigen als u twee of meer
exemplaren wilt afdrukken.
Als u de selectie wilt opheffen, klikt u op de afbeelding die u wilt annuleren in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen (A) en klikt u op
(Geïmporteerde afbeelding
(pijl omlaag) gebruiken om het
verwijderen (Delete Imported Image)) (B). U kunt ook
aantal exemplaren te verlagen tot nul.
Tevens kunt u de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze
afdrukt.
Zie Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken .
(3) Klik op Papier selecteren (Select Paper).
4.
Selecteer het geplaatste papier.
(1) Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd in Printer.
(2) Controleer of Automatisch selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij
Papierbron (Paper Source).
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Pagina 92 van 1183 pagina's
Opmerking
Raadpleeg voor meer informatie over andere instellingen voor Papierbron (Paper Source)
de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
(3) Selecteer het formaat en type van het geplaatste papier in Papierformaat (Paper
Size) en Mediumtype (Media Type).
In dit voorbeeld selecteren we 10x15cm 4"x6" (4"x6" 10x15cm) bij Papierformaat (Paper Size) en het type
geplaatste fotopapier bij Mediumtype (Media Type).
Opmerking
Als u gewoon papier van A4- of Letter-formaat selecteert wanneer Automatisch
selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij Papierbron (Paper Source), wordt het
papier ingevoerd vanuit de cassette. Als u een ander formaat of type selecteert, zoals
fotopapier, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade.
Als u het verkeerde papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
(4) Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
5.
Selecteer een opmaak en start het afdrukken.
(1) Selecteer de opmaak van de foto.
In dit voorbeeld selecteren we Geen randen (volledig) (Borderless (full)).
Het afdrukvoorbeeld wordt weergegeven in de geselecteerde opmaak, zodat u het vereiste resultaat kunt
controleren.
Opmerking
U kunt de afdrukrichting van de foto wijzigen of foto's bijsnijden.
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de bediening: Uitgebreide
Handleiding .
(2) Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Pagina 93 van 1183 pagina's
Druk op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat of op Afdrukken annuleren (Cancel Printing)
op de printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren. Nadat een afdruktaak is
geannuleerd, kunnen nog lege vellen papier worden uitgevoerd.
Klik op Canon XXX Printer (waarbij " XXX" de naam van uw printer is) op de taakbalk om de
printerstatusmonitor weer te geven. Klik in het besturingssysteem Windows 7 (hierna
'Windows 7' genoemd) op het printerpictogram op de taakbalk.
Naar boven
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Uitgebreide Handleiding
Pagina 94 van 1183 pagina's
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf de computer > Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX) > Diverse functies van EasyPhotoPrint EX gebruiken
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
In dit gedeelte maakt u kennis met een paar handige functies van Easy-PhotoPrint EX.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Uw eigen afdrukken maken
U kunt een album of kalender maken met uw eigen foto's.
Album
Kalender (Calendar)
Stickers
Opmaak afdrukken (Layout Print)
Afbeeldingen corrigeren
U kunt Correctie rode ogen (Red-Eye Correction), Gezicht scherper maken (Face Sharpener),
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing), Helderheid (Brightness), Contrast enzovoort,
gebruiken om afbeeldingen automatisch of handmatig aan te passen, te corrigeren of te
verbeteren.
Helderheid (Brightness)
Naar boven
Documenten afdrukken
Pagina 95 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Afdrukken vanaf de computer > Documenten afdrukken
Documenten afdrukken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een A4-document op gewoon papier kunt afdrukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Opmerking
De bewerkingen kunnen variëren, afhankelijk van uw toepassing. Raadpleeg de
instructiehandleiding van uw toepassing voor meer informatie over de bewerkingen.
De schermen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in het besturingssysteem Windows
Vista Ultimate (hierna 'Windows Vista' genoemd).
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Zie Bedieningspaneel .
2.
Plaats papier.
Zie Papier plaatsen .
Controleer nu of er gewoon A4-papier in de cassette is geplaatst.
Opmerking
Plaats gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette en overige soorten
en formaten papier, zoals fotopapier, in de achterste lade.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4.
Maak (of open) een document met behulp van een geschikte softwaretoepassing.
5.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
(1) Selecteer Afdrukken (Print) in het menu Bestand (File) of op de werkbalk van de
toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
(2) Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd.
Opmerking
Selecteer de naam van uw apparaat als een andere apparaatnaam is geselecteerd.
(3) Klik op Voorkeuren (Preferences) (of Eigenschappen (Properties)).
Documenten afdrukken
6.
Pagina 96 van 1183 pagina's
Geef de vereiste afdrukinstellingen op.
(1) Selecteer Zakelijk document (Business Document) in Veelgebruikte instellingen
(Commonly Used Settings).
Opmerking
Als een afdrukobject zoals Zakelijk document (Business Document) of Foto afdrukken
(Photo Printing) is geselecteerd in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings),
worden de items in Extra functies (Additional Features) automatisch geselecteerd. De
toepasselijke instellingen voor het afdrukobject (zoals het mediumtype en de
afdrukkwaliteit) worden ook weergegeven.
Als u twee of meer exemplaren opgeeft in Aantal (Copies), wordt het selectievakje
Sorteren (Collate) ingeschakeld.
(2) Controleer de weergegeven instellingen.
Controleer nu of Normaal papier (Plain Paper) is geselecteerd in Mediumtype (Media Type), Standaard
(Standard) is geselecteerd in Afdrukkwaliteit (Print Quality), of A4 is geselecteerd in Papierformaat printer
(Printer Paper Size), en of Automatisch selecteren (Automatically Select) is geselecteerd in Papierbron
(Paper Source).
Opmerking
De instellingen kunnen worden gewijzigd.
U moet nadat u Papierformaat printer (Printer Paper Size) hebt gewijzigd, wel controleren
of de instelling voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) overeenkomt met de instelling in de toepassing.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Als u gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat selecteert wanneer Automatisch
selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij Papierbron (Paper Source), wordt het
papier ingevoerd vanuit de cassette. Als u een ander formaat of type selecteert, zoals
fotopapier, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade.
Als u het verkeerde papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
(3) Klik op OK.
Opmerking
Voor meer informatie over de functies van het printerstuurprogramma klikt u op Help of
Instructies (Instructions) om de online Help of de online handleiding weer te geven:
Uitgebreide Handleiding . De knop Instructies (Instructions) wordt alleen weergegeven op de
tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main) en Onderhoud (Maintenance) wanneer
de online handleiding op uw computer is geïnstalleerd.
U kunt de gewijzigde instellingen een naam geven en deze toevoegen aan Veelgebruikte
instellingen (Commonly Used Settings).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Als het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current
Documenten afdrukken
Pagina 97 van 1183 pagina's
Settings) is ingeschakeld, worden de huidige instellingen toegepast vanaf de volgende
afdruktaak. Sommige toepassingen beschikken niet over deze functie.
Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in als u het voorbeeld wilt
bekijken en de afdrukresultaten wilt controleren. Sommige toepassingen beschikken niet over
een afdrukvoorbeeldfunctie.
U kunt gedetailleerde afdrukinstellingen opgeven op het tabblad Afdruk (Main) of Paginainstelling (Page Setup).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
7.
Start het afdrukken.
Klik op Afdrukken (Print) (of OK) om het afdrukken te starten.
Opmerking
Druk op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat of op Afdrukken annuleren (Cancel Printing)
op de printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren. Nadat een afdruktaak is
geannuleerd, kunnen nog lege vellen papier worden uitgevoerd.
Klik op Canon XXX Printer (waarbij " XXX" de naam van uw printer is) op de taakbalk om de
printerstatusmonitor weer te geven. Klik in Windows 7 op het printerpictogram op de taakbalk.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de
afdrukresultaten, moet u de positie van de printkop aanpassen.
Raadpleeg De printkop uitlijnen .
Naar boven
Overige functies
Pagina 98 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overige functies
Overige functies
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukt, welke
instellingsitems voor het apparaat beschikbaar zijn en hoe u rechtstreeks afdrukt vanaf een digitale
camera of mobiele telefoon.
In dit gedeelte maakt u ook kennis met nuttige softwaretoepassingen die u kunt gebruiken met uw
apparaat.
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
Verschillende sjabloonformulieren afdrukken
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Apparaatinstellingen
Nuttige softwaretoepassingen
Solution Menu
My Printer
Easy-WebPrint EX
Naar boven
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
Uitgebreide Handleiding
Pagina 99 van 1183 pagina's
Problemen oplossen
Inhoud > Overige functies > Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u sjabloonformulieren selecteert en afdrukt.
U moet het volgende voorbereiden:
Normaal papier van A4-, B5- of Letter-formaat. Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken .
1.
Bereid het afdrukken voor.
(1) Controleer of het apparaat aan staat.
Zie Bedieningspaneel .
(2) Zorg dat papier van A4-, B5- of Letter-formaat in de cassette is geplaatst.
Zie Papier plaatsen in de cassette .
(3) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
2.
Selecteer een sjabloonformulier.
(1) Druk op de knop Instellingen (Setup) .
(2) Selecteer Sjabloonafdruk (Template print)
en druk op OK.
of
(schuifwiel) om een af te drukken
(3) Gebruik de knop , ,
sjabloonformulier te selecteren en druk op de knop OK.
Opmerking
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
Pagina 100 van 1183 pagina's
Zie Verschillende sjabloonformulieren afdrukken voor meer informatie over de beschikbare
sjabloonformulieren.
3.
Start het afdrukken.
(1) Gebruik de numerieke toetsen om het aantal exemplaren op te geven.
(2) Bevestig Paginaformaat (Page size) en Dub.zijdigInst.afdr. (2-sidedPrintSetting).
Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u met de knoppen
wijzigen en vervolgens selecteert u met de knoppen
of
of
(schuifwiel ) het item dat u wilt
de optie.
Opmerking
U kunt alleen A4, B5 of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) selecteren voor Paginaformaat
(Page size). B5 is mogelijk niet beschikbaar; dit is afhankelijk van het geselecteerde
sjabloonformulier. Het mediumtype is beperkt tot Normaal papier (Plain paper) en kan niet
worden gewijzigd.
(3) Druk op de knop Kleur (Color) of de knop Zwart (Black) .
Het apparaat begint af te drukken.
Verschillende sjabloonformulieren afdrukken
U kunt de volgende sjabloonformulieren afdrukken met Sjabloonafdruk (Template print).
Gelinieerd papier 1 (Notebook
paper 1)
8-mm spatiëring (8 mm
spacing)
Gelinieerd papier 2 (Notebook
paper 2)
7-mm spatiëring (7 mm
spacing)
Gelinieerd papier 3 (Notebook
paper 3)
6-mm spatiëring (6 mm
spacing)
Grafiekpapier 1 (Graph paper
Controlelijst (Checklist)
1)
Lijst met selectievakjes (List
Grafiek 5 mm (Graph 5 mm)
with checkboxes)
Grafiekpapier 2 (Graph paper
2)
Grafiek 3 mm (Graph 3 mm)
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
Muziekpapier 1 (Staff paper
1)
Muziekpapier met 10
notenbalken (Staff paper 10
Handschriftpapier
(Handwriting paper)
Pagina 101 van 1183 pagina's
Weekschema (Weekly schedule)
Verticaal type (Vertical type)
Rijen van drie lijnen (Rows
of three lines)
staves)
Muziekpapier 2 (Staff paper
2)
Muziekpapier met 12
notenbalken (Staff paper 12
staves)
Maandschema (Monthly schedule)
Kalendertype (Calendar type)
Naar boven
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele tel...
Uitgebreide Handleiding
Pagina 102 van 1183 pagina's
Problemen oplossen
Inhoud > Overige functies > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of
mobiele telefoon
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat
U kunt een PictBridge-compatibel apparaat op dit apparaat aansluiten met een USB-kabel die is
aanbevolen door de fabrikant van het apparaat en opgeslagen foto's rechtstreeks afdrukken.
Voor meer informatie over het afdrukken van opgeslagen foto's via de aansluiting op het PictBridgecompatibele apparaat raadpleegt u de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het apparaat is geleverd voor meer informatie over de
afdrukinstellingen op het PictBridge-compatibele apparaat.
Apparaten die u kunt aansluiten:
Elk PictBridge-compatibel apparaat kan op dit apparaat worden aangesloten. De fabrikant en het model
zijn niet van belang, zolang het compatibel is met de PictBridge-standaard.
Belangrijk
Gebruik geen USB-kabel die langer is dan 3 meter/10 feet om een PictBridge-compatibel apparaat
aan te sluiten. Dit kan gevolgen hebben voor de werking van andere apparaten.
Opmerking
PictBridge is de standaard voor het rechtstreeks afdrukken van uw foto's zonder daarbij een
computer te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld een digitale camera, camcorder of mobiele telefoon met
camera aansluiten.
(PictBridge) Apparaten die compatibel zijn met PictBridge, kunt u herkennen aan deze
markering.
Indeling afdrukbare beeldgegevens:
Dit apparaat accepteert PNG-bestanden en afbeeldingen* die zijn gemaakt met een digitale camera die
voldoet aan het Design rule for Camera File system.
* Compatibel met Exif 2.2/2.21
Opmerking
Wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat, stelt u de afdrukkwaliteit in met het
bedieningspaneel op de printer. U kunt de afdrukkwaliteit niet instellen op het PictBridge-compatibele
apparaat.
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele tel...
Pagina 103 van 1183 pagina's
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Als de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 is aangesloten op het apparaat, kunt u afbeeldingsgegevens
ook via draadloze communicatie afdrukken vanaf Bluetooth-compatibele mobiele telefoons of
computers.
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de bediening: Uitgebreide Handleiding .
Naar boven
Apparaatinstellingen
Pagina 104 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overige functies > Apparaatinstellingen
Apparaatinstellingen
In dit gedeelte worden de items beschreven die u kunt instellen of wijzigen bij Apparaatinstellingen
(Device settings) in het Instellingenmenu (Setup menu).
Raadpleeg voor meer informatie over het instellen of wijzigen van opties de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding .
Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings)
Hiermee selecteert u de papierbron (achterste lade of cassette) waarin u gewoon papier plaatst.
Het apparaat voert gewoon papier standaard in vanuit de cassette. Gebruik deze instelling om de
papierbron voor gewoon papier te wijzigen in de achterste lade.
FAX-instellingen (FAX settings)
Gebruikersinstellingen FAX (FAX user settings)
Hiermee kunt de basisinstellingen voor faxen configureren, zoals automatisch afdrukken,
instellingen voor gebruikersgegevens, volumeregeling, type telefoonlijn, enzovoort.
Verzendingsinstellingen (Transmission settings)
Hiermee kunt u de basisinstellingen voor het verzenden van faxen configureren, zoals ECMverzending, instellingen voor wachttijd, automatische nummerherhaling, het opnieuw invoeren van
faxnummers, enzovoort.
Ontvangstinstellingen (Reception settings)
Hiermee kunt u de basisinstellingen voor het ontvangen van faxen configureren, zoals ECMontvangst, modus Faxprioriteit, weigering van binnenkomende faxen, enzovoort.
Afdrukinstell. (Print settings)
Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion)
Gebruik deze instelling alleen als er vlekken op het afdrukoppervlak ontstaan.
Uitbreiding kopiehoeveelheid (Extended copy amount)
Met deze instelling selecteert u het gedeelte van de afbeelding dat buiten het papier valt als u Kopie
zonder marges (Borderless copy) selecteert in Menu Kopie (Copy menu).
Inst. automatische fotocorrectie (Auto photo fix setting)
Hiermee selecteert u of voorrang wordt gegeven aan de Exif-gegevens op een foto wanneer
Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd.
LAN-instellingen (LAN settings)
Draadloos/bedraad wijzig (Change wireless/wired)
Hiermee wordt geschakeld tussen bekabelde LAN en draadloze LAN. U kunt de LAN-verbinding
ook uitschakelen.
Instellingen draadloos LAN (Wireless LAN setup)
Apparaatinstellingen
Pagina 105 van 1183 pagina's
Hiermee configureert u de draadloze LAN-verbinding aan de hand van het type toegangspunt of de
netwerkomgeving. Voor het instellen van draadloos LAN selecteert u een toegangspunt in de lijst
met gevonden toegangspunten en geeft u de beveiligingsinstellingen op. U kunt het draadloos LAN
ook instellen met WPS (Wi-Fi Protected Setup) of door gedetailleerde instellingen op te geven.
Raadpleeg de gedrukte handleiding voor meer informatie: Aan de Slag-gids .
LAN-instellingen bevestigen (Confirm LAN settings)
Hiermee geeft u de instellingen van het draadloze of bekabelde LAN-netwerk van het apparaat weer
op het LCD-scherm of drukt u deze informatie vanaf het apparaat af.
Andere instellingen (Other settings)
Hiermee configureert u overige netwerkinstellingen, zoals de netwerknaam van het apparaat,
instellingen voor IPv4/IPv6, delen van de geheugenkaart, instellingen voor WSD (Web Services on
Devices), enzovoort.
Herstel LAN-instellingen (Reset LAN settings)
Hiermee worden de netwerkinstellingen op het apparaat hersteld naar de standaardinstellingen.
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
Instelling datum/tijd (Date/time setting)
Hiermee kunt u de huidige datum en tijd instellen.
Indeling datumweergave (Date display format)
Hiermee selecteert u de notatie van de datum die wordt weergegeven op het LCD-scherm of die
wordt afgedrukt op faxen of kopieën.
Instelling zomertijd (Summer time setting)
Hiermee stelt u in of de instelling voor zomertijd moet worden in- of uitgeschakeld. Wanneer AAN
(ON) is geselecteerd, kunt u de begin- en einddatum/-tijd van de zomertijd opgeven.
Opmerking
Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute)
Hiermee selecteert u of de kaartsleuf van het apparaat kan worden gebruikt als het
geheugenkaartstation van een computer.
Volumeregeling (Volume control)
Hiermee kunt u het volume aanpassen van het alarm en van de piepgeluiden die klinken als u op
knoppen op het bedieningspaneel drukt.
Selecteer land (Country select)
Hiermee kunt u het land selecteren waarin u het apparaat gebruikt.
Opmerking
Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Stille modus instellen (Quiet mode setting)
Apparaatinstellingen
Pagina 106 van 1183 pagina's
Hiermee wordt deze functie ingeschakeld als u het geluid van het apparaat wilt verminderen zoals
bij het 's nachts afdrukken (tijdens het kopiëren, afdrukken vanaf de geheugenkaart, afdrukken
vanaf een PictBridge-compatibel apparaat, afdrukken via draadloze communicatie enzovoort).
Instellingen handleidingweergave (Guide display settings)
De aanwijzigen worden boven aan het optie- of instellingenscherm van elke modus weergegeven.
U kunt het interval wijzigen voordat de aanwijzingen worden weergegeven of deze verbergen.
Toetsherhaling (Key repeat)
Hiermee wordt deze functie ingeschakeld om cijfers snel te verhogen of te verlagen door de knop
ingedrukt te houden wanneer u cijfers invoert. Als deze instelling is uitgeschakeld, is het ingedrukt
houden van deze knop gelijk aan eenmaal drukken op de knop.
Dubbelzijdige uitvoer instellen (Two-sided output setting)
Hiermee selecteert u de instelling voor papieruitvoer voor dubbelzijdige documenten.
Als u Snel - achter/voor (Fast - by back/front) selecteert, worden documenten uit de ADF uitgevoerd
met de voor- en achterzijde van elk vel in omgekeerde volgorde, zodat de documenten sneller
kunnen worden verwerkt.
Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings)
Hiermee kunt u het papier of de afbeeldingscorrectie opgeven wanneer u afdrukt via een draadloos
communicatieapparaat. Deze instelling wordt alleen weergegeven als de optionele Bluetootheenheid is aangesloten op het apparaat.
Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
Hiermee worden de Bluetooth-instellingen gewijzigd, zoals apparaatnaam of wachtwoord. Deze
instelling wordt alleen weergegeven als de optionele Bluetooth-eenheid is aangesloten op het
apparaat.
PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings)
Hiermee kunt u het papier, de afdrukkwaliteit, enzovoort opgeven wanneer u afdrukt via PictBridgecompatibel apparaat.
Taal kiezen (Language selection)
Hiermee wijzigt u de taal voor berichten en menu's op het LCD-scherm.
Instelling herstellen (Reset setting)
Hiermee worden de apparaatinstellingen hersteld door Alleen telefoonnummer (Telephone
number only), Alleen instelling (Setting only) of Beide herstellen (Reset both) te selecteren. (De
instellingen die echter zijn geconfigureerd bij LAN-instellingen (LAN settings), de waarden die voor
uitlijning van de printkop zijn ingesteld, de instellingen voor Lees-/schrijfkenmerk (Read/write
attribute) en de taal die is ingesteld bij Taal kiezen (Language selection) worden niet op de
standaardwaarden hersteld.)
Naar boven
Nuttige softwaretoepassingen
Pagina 107 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Overige functies > Nuttige softwaretoepassingen
Nuttige softwaretoepassingen
Het apparaat kan worden gebruikt met nuttige softwaretoepassingen zoals Solution Menu, My Printer en
Easy-WebPrint EX.
Solution Menu
Met Solution Menu kunt u de softwaretoepassingen openen die met het apparaat zijn meegeleverd, of de
bedieningsinstructies weergeven.
Dubbelklik op
(Solution Menu) op het bureaublad.
Klik hier: Solution Menu
* De onderstaande schermen zijn voor Windows Vista.
Klik op de knop van een functie om deze te gebruiken.
Klik na het starten van Solution Menu op de knop op de titelbalk om het vensterformaat te verkleinen.
Opmerking
Installeer Solution Menu vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) als de software nog niet is
geïnstalleerd of is verwijderd. Als u Solution Menu wilt installeren, selecteert u Solution Menu in
Aangepaste installatie (Custom Install).
De knoppen die worden weergegeven op het scherm kunnen verschillen, afhankelijk van het land
of de regio van aankoop.
Als u Solution Menu wilt starten via het menu Start, selecteert u Alle programma's (All Programs) (of
Programma's (Programs)), Canon Utilities, Solution Menu en vervolgens Solution Menu.
My Printer
Met My Printer kunt u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma weergeven. Daarnaast
wordt informatie geboden over handelingen die u kunt uitvoeren wanneer u problemen hebt met de
werking.
Dubbelklik op het bureaublad op
(My Printer).
Nuttige softwaretoepassingen
Pagina 108 van 1183 pagina's
Opmerking
U kunt My Printer ook starten vanuit Solution Menu of de taakbalk.
Installeer My Printer vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) als de software nog niet is
geïnstalleerd of is verwijderd. Als u My Printer wilt installeren, selecteert u My Printer in
Aangepaste installatie (Custom Install).
Als u My Printer wilt starten via het menu Start, selecteert u Alle programma's (All Programs) (of
Programma's (Programs)), Canon Utilities, My Printer en vervolgens My Printer.
Easy-WebPrint EX
Met Easy-WebPrint EX kunt u snel en eenvoudig internetpagina's afdrukken in Internet Explorer.
U kunt bij het afdrukken van internetpagina's automatisch het formaat aanpassen zodat de pagina's op
de breedte van het papier passen zonder dat de randen af worden gekapt, of een voorbeeldweergave
bekijken en de gewenste pagina's afdrukken.
Voor Easy-WebPrint EX is Internet Explorer 7 of recenter vereist.
Belangrijk
Het is onwettig om auteursrechtelijk beschermd werk van anderen te reproduceren of te bewerken
zonder toestemming van de houder van het auteursrecht, behalve voor persoonlijk gebruik, gebruik
binnenshuis of ander gebruik binnen het beperkte bereik dat wordt gespecificeerd in het
auteursrecht. Daarnaast kan het reproduceren of bewerken van foto's van mensen inbreuk maken
op het portretrecht.
Wanneer Easy-WebPrint EX is geïnstalleerd, wordt een taakbalk toegevoegd aan Internet Explorer. De
taakbalk is beschikbaar wanneer Internet Explorer is geopend.
Met de fragmentfunctie kunt u bijvoorbeeld fragmenten maken van bepaalde delen van internetpagina's
en deze bewerken om af te drukken.
Nuttige softwaretoepassingen
Klik voor meer informatie over het afdrukken van internetpagina's op
te geven.
Pagina 109 van 1183 pagina's
(Help) om de online Help weer
Opmerking
Easy-WebPrint EX installeren
Als Easy-WebPrint EX niet is geïnstalleerd, worden de richtlijnen voor de installatie van EasyWebPrint EX mogelijk weergegeven in het systeemvak van de taakbalk.
Klik om Easy-WebPrint EX te installeren op de weergegeven richtlijnen en volg de instructies op het
scherm.
U kunt Easy-WebPrint EX ook installeren vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) .
Selecteer Easy-WebPrint EX bij Aangepaste installatie (Custom Install) om Easy-WebPrint EX te
installeren.
Voor de installatie van Easy-WebPrint EX op uw computer is Internet Explorer 7 of hoger vereist en
moet de computer zijn aangesloten op internet.
Naar boven
Papier/originelen plaatsen
Pagina 110 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen
Papier/originelen plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven welke soorten papier of originelen u kunt plaatsen, hoe u afdrukpapier
in de achterste lade of cassette plaatst en hoe u originelen plaatst om te kopiëren, te faxen of te
scannen.
Papier plaatsen
Papierbronnen voor het laden van papier
Papier plaatsen in de cassette
Papier plaatsen in de achterste lade
Fotopapier plaatsen
Enveloppen plaatsen
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Originelen plaatsen
De locatie voor het plaatsen van originelen
Originelen op de glasplaat plaatsen
Originelen plaatsen voor elke functie
Documenten in de ADF plaatsen
Originelen die u kunt plaatsen
Naar boven
Papier plaatsen
Pagina 111 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen
Papier plaatsen
Papierbronnen voor het laden van papier
Papier plaatsen in de cassette
Papier plaatsen in de achterste lade
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Papierbronnen voor het laden van papier
Het apparaat heeft twee papierbronnen om papier in te voeren, een achterste lade en een cassette.
U kunt het papier, afhankelijk van het formaat en de soort, in één van de papierbronnen plaatsen. Papier
wordt ingevoerd vanuit de cassette of de achterste lade, afhankelijk van het geselecteerde papierformaat
of mediumtype.
Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken .
Opmerking
Selecteer tijdens het afdrukken het juiste paginaformaat en mediumtype. Als u het verkeerde
papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk vanuit de verkeerde papierbron
ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste afdrukkwaliteit.
Zie Papier plaatsen in de cassette of Papier plaatsen in de achterste lade voor meer informatie over
het plaatsen van papier in elk papierbron.
Als Autom. invoersch. (Auto feed switch) is ingesteld op AAN (ON) in het scherm Instellingen voor
faxpapier (FAX paper settings) van het FAX-menu (FAX menu), schakelt het apparaat automatisch
over naar een andere papierbron wanneer het papier in de papierbron voor gewoon papier op is,
en worden de ontvangen faxen afgedrukt.
Normaal papier in de cassette plaatsen
Wanneer u gewoon papier met A4-, B5-, A5- of Letter-formaat gebruikt, plaatst u dit in de cassette.
Het apparaat voert het papier automatisch in vanuit de cassette wanneer u tijdens het afdrukken
gewoon papier (van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat) selecteert in de afdrukinstellingen van het
printerstuurprogramma of het bedieningspaneel.
Raadpleeg voor meer informatie over het wijzigen van de instelling voor de papierbron de online
handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Fotopapier plaatsen in de achterste lade
Wanneer u fotopapier gebruikt, plaatst u dit in de achterste lade.
Het apparaat voert het papier automatisch in vanuit de achterste lade wanneer u tijdens het
afdrukken andere mediumtypen dan gewoon papier, zoals fotopapier, selecteert in de
afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma of het bedieningspaneel.
Wanneer u gewoon papier met een ander formaat dan A4, B5, A5, of Letter gebruikt, plaatst u dit
ook in de achterste lade.
Papier plaatsen
Pagina 112 van 1183 pagina's
Naar boven
Papier plaatsen in de cassette
Pagina 113 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Papier plaatsen in de cassette
Papier plaatsen in de cassette
U kunt alleen gewoon papier met A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette plaatsen.
Plaats andere formaten of typen papier in de achterste lade.
Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken .
Opmerking
Advies voor afdrukken op gewoon papier
Wij raden aan om origineel fotopapier van Canon te gebruiken voor het afdrukken van foto's.
Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken voor meer informatie over papier van het merk Canon.
U kunt normaal kopieerpapier gebruiken.
Raadpleeg Mediumtypen die u kunt gebruiken voor het paginaformaat en het papiergewicht dat u
kunt gebruiken voor dit apparaat.
1.
Bereid het papier voor.
Lijn de randen van het papier uit. Als de randen van het papier zijn omgekruld, maakt u deze plat.
Opmerking
Lijn de randen van het papier netjes uit voordat u het papier plaatst. Als u dit niet doet, kan het
papier vastlopen.
Als het papier gekruld is, buigt u de gekrulde hoeken in de tegenovergestelde richting naar
elkaar toe totdat het papier plat is.
Meer informatie over hoe u gekruld papier plat maakt, kunt u vinden in het gedeelte Problemen
oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
2.
Plaats papier.
(1) Trek de cassette uit het apparaat.
(2) Laad de papierstapel MET DE AFDRUKZIJDE NAAR BENEDEN en DE
VOORSTE RAND NAAR DE ACHTERKANT, en lijn de rechterrand van de
papierstapel uit tegen de rechterrand van de cassette.
(3) Schuif de papiergeleider (A) naar de markering van het paginaformaat.
De papiergeleider (A) stopt wanneer deze is uitgelijnd met de markering voor het paginaformaat.
Papier plaatsen in de cassette
Pagina 114 van 1183 pagina's
Opmerking
Er kan enige ruimte zijn tussen de papiergeleider (A) en de papierstapel.
(4) Schuif de papiergeleider (B) links om deze volledig uit te lijnen met de zijde van
de papierstapel.
Opmerking
Plaats het papier niet hoger dan de limietmarkering (C) .
(5) Plaats de cassette in het apparaat.
Druk de cassette helemaal in het apparaat.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Opmerking
Na het plaatsen van papier
Als u het apparaat gebruikt om te kopiëren of af te drukken zonder computer, selecteert u het
formaat en het geplaatste papiertype in Paginaformaat (Page size) en Type op het scherm met
afdrukinstellingen.
Zie Instellingen wijzigen in 'Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken' en
Instellingen wijzigen in 'Kopieën maken'.
Wanneer u afdrukt met een computer, selecteert u het formaat en type van het geplaatste
papier in Papierformaat printer (Printer Paper Size) en Mediumtype (Media Type) in het
printerstuurprogramma.
Zie Documenten afdrukken .
Papier plaatsen in de cassette
Pagina 115 van 1183 pagina's
Naar boven
Papier plaatsen in de achterste lade
Pagina 116 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Papier plaatsen in de achterste lade
Papier plaatsen in de achterste lade
U kunt fotopapier of enveloppen in de achterste lade plaatsen.
Fotopapier plaatsen
Belangrijk
Als u gewoon papier verkleint tot 10x15 cm, 101,6x203,2 mm, 13x18 cm of 55,0x91,0 mm
(kaartformaat) voor een proefafdruk, kan het papier vastlopen.
1.
Bereid het papier voor.
Zie stap 1 bij Papier plaatsen in de cassette .
Lijn de randen van het papier uit. Als de randen van het papier zijn omgekruld, maakt u deze plat.
2.
Plaats papier.
(1) Open de papiersteun, til deze omhoog en duw deze naar achteren.
(2) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
(3) Schuif de papiergeleiders (A) open en plaats het papier in het midden van de
achterste lade MET DE AFDRUKZIJDE NAAR U TOE GERICHT.
(4) Schuif de papiergeleiders (A) tegen de zijkanten van de papierstapel aan.
Schuif de papiergeleiders niet te hard. Dan wordt het papier misschien niet goed ingevoerd.
Papier plaatsen in de achterste lade
Belangrijk
Plaats het papier altijd in de lengterichting (B) . Wanneer u het papier in de breedterichting
plaatst (C) , kan het papier vastlopen.
Opmerking
Plaats het papier niet hoger dan de limietmarkering (D) .
Opmerking
Na het plaatsen van papier
Als u het apparaat gebruikt om te kopiëren of af te drukken zonder computer, selecteert u het
formaat en het geplaatste papiertype in Paginaformaat (Page size) en Type op het scherm met
Pagina 117 van 1183 pagina's
Papier plaatsen in de achterste lade
Pagina 118 van 1183 pagina's
afdrukinstellingen.
Zie Instellingen wijzigen in 'Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken' en
Instellingen wijzigen in 'Kopieën maken'.
Wanneer u afdrukt met een computer, selecteert u het formaat en type van het geplaatste
papier in Papierformaat printer (Printer Paper Size) en Mediumtype (Media Type) in het
printerstuurprogramma.
Zie Documenten afdrukken .
Naar boven
Enveloppen plaatsen
Pagina 119 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Papier plaatsen in de achterste lade > Enveloppen plaatsen
Enveloppen plaatsen
U kunt afdrukken op DL-enveloppen (Europa) en #10-enveloppen (VS).
Het adres wordt automatisch geroteerd en afgedrukt aan de hand van de richting van de envelop,
zoals opgegeven in het printerstuurprogramma.
Belangrijk
U kunt alleen met een computer afdrukken op enveloppen.
De volgende enveloppen kunt u niet gebruiken. Ze kunnen in het apparaat vast blijven zitten of
werkt het apparaat mogelijk niet meer naar behoren.
- Enveloppen met een reliëf of een behandeld oppervlak
- Enveloppen met een dubbele (of zelfklevende) klep
- Enveloppen waarvan de lijmkleppen al vochtig zijn gemaakt en plakken
1.
Bereid enveloppen voor.
Druk de hoeken en randen van de enveloppen omlaag om deze zo plat mogelijk
te maken.
Als de enveloppen gekruld zijn, houdt u de tegenoverliggende hoeken vast en
buigt u deze voorzichtig in de tegengestelde richting.
Als de klep van de envelop is gevouwen, maakt u deze plat.
Gebruik een pen om de bovenrand van de envelop in de invoerrichting plat te
strijken en de vouw scherper te maken.
Hierboven ziet u een zijaanzicht van de bovenrand van de envelop.
Belangrijk
De enveloppen kunnen vastlopen in het apparaat als ze niet plat zijn of als de hoeken niet zijn
uitgelijnd. Zorg ervoor dat het papier niet meer dan 3 mm is opgekruld of opgebold.
2.
Plaats enveloppen.
(1) Open de papiersteun, til deze omhoog en duw deze naar achteren.
Zie (1) van stap 2 in Fotopapier plaatsen .
(2) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
Zie (2) van stap 2 in Fotopapier plaatsen .
Enveloppen plaatsen
Pagina 120 van 1183 pagina's
(3) Schuif de papiergeleiders (A) open en plaats de enveloppen in het midden van
de achterste lade MET DE ADRESZIJDE NAAR U TOE GERICHT.
De gevouwen klep van de envelop bevindt zich naar beneden gericht aan de linkerzijde.
Er kunnen maximaal 10 enveloppen tegelijk worden geplaatst.
(4) Schuif de papiergeleiders (A) tegen de zijkanten van de enveloppen aan.
Schuif de papiergeleiders niet te hard. De enveloppen worden dan misschien niet goed ingevoerd.
(B) Achterzijde
(C) Adreszijde
Opmerking
Plaats de enveloppen niet hoger dan de markering van de maximumcapaciteit (D).
3.
Geef de instellingen op met het printerstuurprogramma.
(1) Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used
Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) .
(2) Selecteer DL Env. of Comm. Env. #10 in het venster Envelopformaat instellen
(Envelope Size Setting) .
(3) Selecteer Liggend (Landscape) in Afdrukstand (Orientation) .
Belangrijk
Enveloppen plaatsen
Pagina 121 van 1183 pagina's
Als u het envelopformaat of de afdrukstand niet correct opgeeft, wordt het adres
ondersteboven of 90 graden gedraaid afgedrukt.
Opmerking
Als ondersteboven is afgedrukt, opent u het printerstuurprogramma. Selecteer Envelop
(Envelope) in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings), selecteer vervolgens het
selectievakje 180 graden roteren (Rotate 180 degrees) onder Extra functies (Additional
Features).
Zie Documenten afdrukken voor meer informatie over de instellingen in het
printerstuurprogramma.
Naar boven
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Pagina 122 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Kies voor het beste afdrukresultaat papier dat geschikt is om op af te drukken. Canon levert diverse
papiersoorten waarmee u het plezier van het afdrukken kunt verhogen, zoals stickers, en papiersoorten
voor foto's of documenten. Het verdient aanbeveling uw belangrijke foto's af te drukken op papier van het
merk Canon.
Mediumtypen
Verkrijgbare papiersoorten
Normaal papier (inclusief gerecycled papier)
- Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Normaal papier (Plain paper)
Printerstuurprogramma: Normaal papier (Plain Paper)
- Maximaal aantal vellen Achterste lade: ongeveer 150 vellen*
Cassette: ongeveer 150 vel voor A4, B5, A5 en Letter/8,5x11 inch
- Maximale belasting papieruitvoerlade Ongeveer 50 vel
* Normaal papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat kan alleen worden geplaatst als Achterste
lade (Rear tray) is geselecteerd voor Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings)
in Apparaatinstellingen (Device settings) van het Instellingenmenu (Setup menu).
Opmerking
Het correct invoeren van papier verloopt wellicht niet goed bij de maximumcapaciteit,
afhankelijk van de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage
temperaturen of luchtvochtigheid). Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer dan
ongeveer de helft van de maximumcapaciteit (u kunt 100% gerecycled papier gebruiken).
Enveloppen
- Instellingen van Mediumtype Printerstuurprogramma: Envelop (Envelope)
- Maximaal aantal vellen Achterste lade: 10 enveloppen
- Maximale belasting papieruitvoerlade Wij adviseren u de vorige afgedrukte envelop uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u
verder gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen.
Opmerking
Alleen beschikbaar wanneer u afdrukt vanaf uw computer.
Als u enveloppen via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit
papier altijd in de achterste lade.
Papier van het merk Canon
Raadpleeg de instructiehandleiding bij het papier voor gedetailleerde informatie over de bedrukbare
zijde en notities over de behandeling van papier. Bezoek onze website voor informatie over de
papierformaten die voor de verschillende papiersoorten van het merk Canon beschikbaar zijn.
Opmerking
Het modelnummer van origineel Canon-papier wordt tussen haakjes vermeld.
In sommige landen of regio's is bepaald papier van Canon mogelijk niet beschikbaar. In de Verenigde
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Pagina 123 van 1183 pagina's
Staten wordt papier niet op modelnummer verkocht. In dat geval koopt u het papier op naam.
Voor meer informatie over het instellen van het paginaformaat en het mediumtype wanneer u foto's
afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat of een mobiele telefoon, raadpleegt u de online
handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Voor het afdrukken van foto's:
Professioneel Foto Platinum <PT-101>
- Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Pro Platinum
Printerstuurprogramma: Professioneel Foto Platinum (Photo Paper Pro Platinum)
Professioneel Fotopapier II <PR-201>
- Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Pro II
Printerstuurprogramma: Professioneel Fotopapier II (Photo Paper Pro II)
Glanzend Fotopapier 'voor frequent gebruik' <GP-501>
- Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Foto Glans (Glossy)
Printerstuurprogramma: Foto Glans Papier (Glossy Photo Paper)
Foto Glans Papier <GP-502>
- Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Foto Glans (Glossy)
Printerstuurprogramma: Foto Glans Papier (Glossy Photo Paper)
Glossy Foto Papier Extra II <PP-201>
- Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Glossy Extra II (Plus Glossy II)
Printerstuurprogramma: Glossy Foto Papier Extra II (Photo Paper Plus Glossy II)
Photo Paper Plus Halfglans <SG-201>
- Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Plus Halfglans (Plus Semi-gloss)
Printerstuurprogramma: Photo Paper Plus Halfglans (Photo Paper Plus Semi-gloss)
Matglans Foto Papier <MP-101>
- Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Matglans (Matte)
Printerstuurprogramma: Matglans Foto Papier (Matte Photo Paper)
- Maximaal aantal vellen Achterste lade:
10 vellen voor A4, Letter / 8,5 inch x 11 inch, 5 inch x 7 inch / 13 x 18 cm en 8 inch x 10 inch / 20 x
25 cm
20 vellen voor 4 inch x 6 inch / 10 x 15 cm
- Maximale belasting papieruitvoerlade Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder
gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen.
Opmerking
Als u dit papier via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit papier
altijd in de achterste lade.
Wanneer u papier in stapels plaatst, kan de afdrukzijde bij het invoeren worden
gemarkeerd of wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd. Laad in dit geval niet meer
dan één vel tegelijk (behalve voor Matglans Foto Papier <MP-101>).
Voor het afdrukken van zakelijke documenten:
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Pagina 124 van 1183 pagina's
High Resolution Paper <HR-101N>
- Instellingen van Mediumtype Printerstuurprogramma: High Resolution Paper
- Maximaal aantal vellen Achterste lade: 80 vellen
- Maximale belasting papieruitvoerlade 50 vel
Opmerking
Alleen beschikbaar wanneer u afdrukt vanaf uw computer.
Als u dit papier via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit papier
altijd in de achterste lade.
Voor het maken van uw eigen afdrukken:
T-Shirt Transfers <TR-301> *1
- Instellingen van Mediumtype Printerstuurprogramma: T-Shirt Transfers
Fotostickers <PS-101> *2, *3
- Instellingen van Mediumtype Bedieningspaneel: Foto Glans (Glossy)
Printerstuurprogramma: Foto Glans Papier (Glossy Photo Paper)
- Maximaal aantal vellen Achterste lade: 1 vel
- Maximale belasting papieruitvoerlade Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder
gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen.
*1
Alleen beschikbaar wanneer u afdrukt vanaf uw computer.
Als u op stickerpapier afdrukt, moet u Stickerkopie (Sticker copy) selecteren in het Menu Kopie
(Copy menu). Als Stickerkopie (Sticker print) is geselecteerd, kan de papiersoort niet worden
geselecteerd.
zie Verschillende kopieerfuncties gebruiken .
Als u foto's van een geheugenkaart of USB-flashstation wilt afdrukken op stickerpapier,
selecteert u Stickerkopie (Sticker print) onder Speciale fotoafdruk (Special photo print) in het
Menu van de kaartmodus. Als Stickerkopie (Sticker print) is geselecteerd, kan de papiersoort
niet worden geselecteerd.
Raadpleeg Functies in Speciale fotoafdruk (Special photo print) .
Als u foto's vanaf uw mobiele telefoon wilt afdrukken op stickerpapier, selecteert u Stickers voor
het paginaformaat in Afdrukinstell. mob. telefoon (Mobile phone print settings) onder
Apparaatinstellingen (Device settings) in het Instellingenmenu (Setup menu).
Zie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
*3 Het opgeven van afdrukinstellingen voor stickervellen is heel eenvoudig met het programma
Easy-PhotoPrint EX dat u vindt op de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) . Installeer het
programma op uw computer.
*2
Opmerking
Als u dit papier via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit papier
altijd in de achterste lade.
Paginaformaten
U kunt de volgende paginaformaten gebruiken.
Opmerking
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Pagina 125 van 1183 pagina's
U kunt alleen gewoon papier met de volgende formaten in de cassette plaatsen:
A4-, B5-, A5- en Letter-formaat
U kunt geen gewoon papier met andere formaten in de cassette plaatsen. Plaats dergelijke
papierformaten in de achterste lade.
Standaardformaten:
Letter (215,9 x 279,4 mm / 8,5 x 11 inch)
Legal (215,9 x 355,6 mm / 8,5 x 14 inch)
A5 (148,0 x 210,0 mm / 5,83 x 8,27 inch)
A4 (210,0 x 297,0 mm / 8,27 x 11,69 inch)
B5 (182,0 x 257,0 mm / 7,17 x 10,12 inch)
4" x 6" (10 x 15 cm / 4,00 x 6,00 inch)
4" x 8" (101,6 x 203,2 mm / 4,00 x 8,00 inch)
5" x 7" (13 x 18 cm / 5,00 x 7,00 inch)
8" x 10" (20 x 25 cm / 8,00 x 10,00 inch)
L (89,0 x 127,0 mm / 3,50 x 5,00 inch)
2L (127,0 x 178,0 mm / 5,00 x 7,01 inch)
Hagaki (100,0 x 148,0 mm / 3,94 x 5,83 inch)
Hagaki 2 (200,0 x 148,0 mm / 7,87 x 5,83 inch)
Comm. Env. #10 (104,6 x 241,3 mm / 4,12 x 9,50 inch)
DL Env. (110,0 x 220,0 mm / 4,33 x 8,66 inch)
Choukei 3 (120,0 x 235,0 mm / 4,72 x 9,25 inch)
Choukei 4 (90,0 x 205,0 mm / 3,54 x 8,07 inch)
Youkei 4 (105,0 x 235,0 mm / 4,13 x 9,25 inch)
Youkei 6 (98,0 x 190,0 mm / 3,86 x 7,48 inch)
Kaart (55,0 x 91,0 mm / 2,16 x 3,58 inch)
Breed (101,6 x 180,6 mm / 4,00 x 7,10 inch)
Afwijkende formaten:
U kunt ook een aangepast formaat opgeven binnen het volgende bereik.
Minimumformaat: 55,0 x 91,0 mm
Maximumformaat: 215,9 x 676,0 mm (achterste lade)
Papiergewicht
64 tot 105 g/m 2 (behalve Canon-papier)
Gebruik geen zwaarder of lichter papier dan dit (met uitzondering van papier van het merk Canon),
anders kan het papier in de printer vast komen te zitten.
Opmerkingen over het opslaan van papier
Neem alleen het benodigde aantal vellen papier uit de verpakking, vlak voordat u gaat afdrukken.
Wanneer u niet afdrukt, verwijdert u niet-gebruikt papier uit de achterste lade, stopt u dat terug in het
pak en legt u het ergens vlak neer om te voorkomen dat het gaat omkrullen. Vermijd bij het opslaan
bovendien hitte, vochtigheid en rechtstreeks zonlicht.
Opmerkingen over papier voor afdrukken zonder marges
Afdrukken zonder marges op de volledige pagina is niet mogelijk op enveloppen en papier van het
formaat Legal, A5 of B5.
Zonder marges afdrukken op gewoon papier is alleen mogelijk wanneer u afdrukt vanaf een
computer.
Dit kan echter leiden tot een lagere afdrukkwaliteit. Wij raden aan om gewoon papier te gebruiken
voor een proefafdruk.
Naar boven
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Pagina 126 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
De onderstaande soorten papier mogen niet worden gebruikt. Het gebruik van dergelijke papiersoorten
levert niet alleen een onbevredigend resultaat op, maar kan ook leiden tot vastlopen of slecht
functioneren van het apparaat.
Gevouwen, gekruld of gekreukt papier
Vochtig papier
Papier dat te dun is (dat minder weegt dan 64 g/m 2 )
Papier dat te dik is (dat meer weegt dan 105 g/m 2 , behalve Canon-papier)
Papier dat dunner is dan een briefkaart, inclusief gewoon papier of papier van een notitieblok dat
kleiner is gemaakt (wanneer u afdrukt op papier dat kleiner is dan A5)
Briefkaarten
Kaarten waarop foto's of stickers zijn geplakt
Enveloppen met een dubbele (of zelfklevende) klep
Enveloppen met een reliëf of een behandeld oppervlak
Enveloppen waarvan de lijmkleppen al vochtig zijn gemaakt en plakken
Willekeurig papier met gaatjes
Papier dat niet rechthoekig is
Papier dat is ingebonden met nietjes of lijm
Voorgelijmd papier
Papier versierd met glitters, enzovoort
Naar boven
Originelen plaatsen
Pagina 127 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen
Originelen plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u originelen op de glasplaat en in de ADF plaatst.
De locatie voor het plaatsen van originelen
Originelen op de glasplaat plaatsen
Originelen plaatsen voor elke functie
Documenten in de ADF plaatsen
Originelen die u kunt plaatsen
De locatie voor het plaatsen van originelen
U kunt originelen op twee locaties op het apparaat plaatsen: de glasplaat en de ADF.
Selecteer de positie waar u het origineel wilt plaatsen op basis van het formaat, type of de methode van
gebruik.
Zie Originelen die u kunt plaatsen .
Documenten, foto's of boeken op de glasplaat plaatsen
Twee of meer documentvellen met hetzelfde formaat en
dezelfde dikte in de ADF plaatsen
U kunt ook een afzonderlijk documentvel in de ADF plaatsen.
Opmerking
In de kopieermodus en de scanmodus kunnen tweezijdige documenten ook worden gescand in
de ADF.
Als u het origineel met optimale kwaliteit wilt scannen, plaatst u het op de glasplaat.
Originelen plaatsen
Pagina 128 van 1183 pagina's
Naar boven
Originelen op de glasplaat plaatsen
Pagina 129 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Originelen op de glasplaat plaatsen
Originelen op de glasplaat plaatsen
U kunt originelen die u wilt kopiëren, faxen of scannen op de glasplaat plaatsen.
Mogelijk moet u het origineel in een andere positie plaatsen, afhankelijk van de functie die u hebt
geselecteerd in de kopieer- of scanmodus. Plaats het origineel in de juiste positie op basis van de
geselecteerde functie. Als u het origineel niet correct plaatst, wordt het mogelijk niet juist gescand.
Belangrijk
Let erop dat u de documentklep sluit nadat u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, voordat u
begint met kopiëren, faxen of scannen.
1.
Plaats een origineel op de glasplaat.
(1) Open de documentklep.
Belangrijk
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de
documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren
werkt.
Raak bij het openen of sluiten van de documentklep de knoppen en het LCD-scherm op het
bedieningspaneel niet aan. Dat kan leiden tot een onverwachte werking.
(2) Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN op de
glasplaat.
Zorg dat u het origineel voor elke functie in de juiste positie plaatst.
Zie Originelen plaatsen voor elke functie .
Belangrijk
Let op het volgende wanneer u het origineel op de glasplaat legt.
- Plaats geen voorwerpen die zwaarder zijn dan 2,0 kg op de glasplaat.
- Oefen geen druk van meer dan 2,0 kg uit op de glasplaat, bijvoorbeeld bij het aandrukken van
het origineel.
Als u het bovenstaande niet in acht neemt, kan er een storing optreden in de scanner of kan
de glasplaat breken.
2.
Sluit de documentklep voorzichtig.
Belangrijk
Houd de documentklep goed vast wanneer u deze sluit. De documentklep is zwaar.
Originelen op de glasplaat plaatsen
Pagina 130 van 1183 pagina's
Naar boven
Originelen plaatsen voor elke functie
Pagina 131 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Originelen plaatsen voor elke functie
Originelen plaatsen voor elke functie
Het origineel uitgelijnd met de positiemarkering
plaatsen
Plaats originelen om te kopiëren of te faxen
In de scanmodus:
- Selecteer Automatische scan (Auto scan) voor Doc. type om tekstdocumenten, tijdschriften
of kranten te scannen
- Selecteer Document of Foto (Photo) voor Doc. type en geef een standaardformaat op (A4,
Letter, enz.) voor Scanfrmt (Scan size) om originelen te scannen
Scan tekstdocumenten, tijdschriften of kranten met een toepassing op een
computer
Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN en lijn het uit met de
positiemarkering
.
Belangrijk
Het grijze gedeelte (A) (1 mm van de randen van de glasplaat) kan niet worden gescand.
Voor de beste afdrukkwaliteit wordt door het apparaat een marge aan iedere zijde van het
papier vrijgelaten. Het eigenlijke afdrukgebied is het gebied binnen deze marges.
Originelen plaatsen voor elke functie
Pagina 132 van 1183 pagina's
(B) 3,0 mm
(C) 5,0 mm
(D) 3,4 mm (6,4 mm papier met het formaat Letter en Legal)
(E) 0,13 inches / 3,4 mm (0,25 inches / 6,3 mm papier met het formaat Letter en Legal)
Slechts één origineel plaatsen in het midden van de glasplaat
In de scanmodus:
- Selecteer Automatische scan (Auto scan) voor Doc. type om een afgedrukte foto,
ansichtkaart, visitekaartje of dvd of cd te scannen
- Selecteer Document of Foto (Photo) voor Doc. type en geef Autom. bijsn. (Auto crop) op voor
Scanfrmt (Scan size) om één origineel te scannen
Scan een afgedrukte foto, briefkaart, visitekaartje of dvd/cd met een
toepassing op een computer
Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE OMLAAG en leg het minstens op 10 mm/0,4 inch
afstand van de randen van de glasplaat.
Twee of meer originelen plaatsen op de glasplaat
In de scanmodus:
- Selecteer Automatische scan (Auto scan) voor Doc. type om twee of meer afgedrukte foto's,
ansichtkaarten of visitekaartjes te scannen
- Selecteer Foto (Photo) voor Doc. type en specificeer Multi-bijsnijden (Multi crop) voor
Scanfrmt (Scan size) om twee of meer originelen te scannen
Scan twee of meer afgedrukte foto's, briefkaarten of visitekaartjes met een
toepassing op een computer
Plaats twee of meer originelen MET DE TE SCANNEN ZIJDE OMLAAG en leg ze minstens op 10
mm/0,4 inch afstand van de randen van de glasplaat en minstens 10 mm/0,4 inch van elkaar af.
(A) 10 mm
Opmerking
De functie voor het corrigeren van scheve originelen corrigeert automatisch originelen die
onder een hoek van maximaal 10 graden zijn geplaatst. Scheve foto's met een lange zijde van
180 mm of meer kunnen niet worden gecorrigeerd.
Foto's die niet rechthoekig zijn of een afwijkende vorm hebben (zoals uitgeknipte foto's)
worden mogelijk niet goed gescand.
Originelen plaatsen voor elke functie
Pagina 133 van 1183 pagina's
Naar boven
Documenten in de ADF plaatsen
Pagina 134 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Documenten in de ADF plaatsen
Documenten in de ADF plaatsen
U kunt een document dat u wilt kopiëren, faxen of scannen in de ADF plaatsen.
Opmerking
Als u een document met optimale kwaliteit wilt scannen, plaatst u het op de glasplaat.
1.
Controleer of alle originelen zijn verwijderd van de glasplaat.
2.
Plaats een document in de ADF.
(1) Open de documentlade.
(2) Duw het document in de documentlade tot u een piepgeluid hoort.
Plaats het document MET DE TE SCANNEN ZIJDE OMHOOG in de documentlade.
Opmerking
Wanneer u het alarm op stil zet in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
onder Apparaatinstellingen (Device settings), piept het alarm niet, zelfs als het document in
de documentlade is geplaatst.
(3) Pas de documentgeleiders aan zodat de breedte hiervan overeenkomt met die
van het document.
Schuif de documentgeleiders niet te hard. De documenten worden dan mogelijk niet goed ingevoerd.
Documenten in de ADF plaatsen
Pagina 135 van 1183 pagina's
Opmerking
U kunt het apparaat instellen om de uitvoertijd van gescande dubbelzijdige documenten te
verkorten in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) van Apparaatinstellingen
(Device settings).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Naar boven
Originelen die u kunt plaatsen
Pagina 136 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Originelen die u kunt plaatsen
Originelen die u kunt plaatsen
U kunt de volgende originelen op de glasplaat of in de ADF plaatsen om deze te kopiëren, scannen of
faxen:
ADF
Glasplaat
Tekstdocumenten,
tijdschriften of kranten
Typen
originelen
Documenten van normaal papier met
meerdere pagina's die even groot, dik en
zwaar zijn
Afgedrukte foto,
briefkaart, visitekaartje of
dvd/cd
Documenten die niet
geschikt zijn voor de
ADF
Formaat (B x
Maximaal 216 x 297 mm
L)
Maximaal 216 x 356 mm
Minimaal 148 x 148 mm
Alleen documenten van A4- of Letterformaat voor dubbelzijdig kopiëren/
scannen, 2 op 1 kopie en 4 op 1 kopie
Hoeveelheid
1 vel of meerdere vellen *
A4- of Letter-formaat: maximaal 35
2
vellen (papier van 75 g/m ), tot een
hoogte van 5 mm
Legal-formaat: maximaal 30 vellen
2
(papier van 75 g/m ), tot een hoogte
van 4 mm
Overige formaten: 1 vel
Dikte
Gewicht
Maximaal 10 mm
0,06 tot 0,13 mm
-
50 tot 90 g/m
2
* Er kunnen twee of meer originelen op de glasplaat worden geplaatst, afhankelijk van de geselecteerde functie.
Zie Originelen plaatsen voor elke functie .
Opmerking
Zorg dat eventueel aanwezige lijm, inkt, correctievloeistof en dergelijke volledig droog zijn
voordat u het document op de glasplaat of in de ADF plaatst.
Plaats echter geen gelijmde documenten in de ADF, zelfs als de lijm droog is, aangezien het
papier hierdoor kan vastlopen.
Verwijder alle nietjes, paperclips en dergelijke voordat u het document invoert.
Plaats documenten van Legal-formaat in de ADF.
Plaats de volgende documenttypen niet in de ADF. Deze typen lopen vast.
- Gekreukt of gevouwen papier
- Gekruld papier
- Gescheurd papier
- Papier met gaten
- Gelijmd papier
- Papier met plaknotities
- Carbonpapier of doorschrijfpapier
- Papier waarvan het oppervlak is behandeld
- Overtrekpapier of dun papier
- Dik papier of fotopapier
Originelen die u kunt plaatsen
Pagina 137 van 1183 pagina's
Naar boven
Routineonderhoud
Pagina 138 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud
Routineonderhoud
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u inkttanks vervangt als ze op raken, hoe u het apparaat reinigt als
het afdrukresultaat vaag is en wat u moet doen als het papier niet correct wordt ingevoerd.
Inkttanks vervangen
Vervangingsprocedure
De inktstatus controleren
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
De printkop reinigen
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
De printkop uitlijnen
De papierinvoerrol reinigen
Het cassettekussentje reinigen
Naar boven
Inkttanks vervangen
Pagina 139 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Inkttanks vervangen
Inkttanks vervangen
Wanneer de inkt opraakt of zich fouten voordoen, wordt het bericht weergegeven om u op de hoogte te
brengen van het probleem.
Raadpleeg het gedeelte Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm in Problemen
oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Opmerking
Meer informatie over geschikte inkttanks kunt u vinden in de gedrukte handleiding: Aan de Slag-gids
.
Zie Vage afdrukken of onjuiste kleuren als de afdrukken vaag worden of als er witte strepen
verschijnen terwijl er toch voldoende inkt in de inkttanks zit.
Vervangingsprocedure
Volg onderstaande procedure wanneer u de inkttanks moet vervangen.
Belangrijk
Omgaan met inkt
Plaats meteen een nieuwe inkttank terug zodra u er een verwijdert. Laat het apparaat nooit staan
met verwijderde inkttanks.
Gebruik nieuwe inkttanks ter vervanging. De spuitopeningen kunnen verstopt raken als u gebruikte
inkttanks plaatst. Daarnaast kan het apparaat u bij gebruik van dergelijke inkttanks niet juist
informeren wanneer het tijd is om de tank te vervangen.
Zodra u een inkttank hebt geplaatst, moet u deze niet uit het apparaat verwijderen of aan de lucht
blootstellen. Hierdoor kan de inkttank uitdrogen, of werkt het apparaat niet meer naar behoren als
de inkttank opnieuw wordt geplaatst. Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u de inkttank binnen
zes maanden na het eerste gebruik opmaken.
Opmerking
Mogelijk wordt toch kleureninkt verbruikt wanneer u een document in zwart-wit afdrukt of wanneer
u hebt aangegeven een zwart-witafdruk te willen maken.
Beide soorten inkt worden ook verbruikt bij reiniging en diepte-reiniging van de printkop, dat nodig is
om het apparaat goed te laten werken. Wanneer een inkttank op is, moet u deze meteen vervangen
door een nieuwe.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en open de papieruitvoerlade voorzichtig.
2.
Til de scaneenheid (klep) omhoog en houd de klep open met de steun voor de
scaneenheid (A) .
De printkophouder schuift naar de vervangingspositie.
Inkttanks vervangen
Let op
Houd de printkop niet vast om deze te stoppen of te verplaatsen. Raak de printkophouder niet
aan voordat deze helemaal stilstaat.
Belangrijk
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de
documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren
werkt.
Als de documentklep open staat, kunt u de scaneenheid (klep) niet openen. Open de
scaneenheid (klep) met de documentklep gesloten.
Raak bij het openen of sluiten van de scaneenheid (klep) de knoppen en het LCD-scherm op
het bedieningspaneel niet aan. Dat kan leiden tot een onverwachte werking.
Raak geen metalen delen of andere delen aan binnen in het apparaat.
Als de scannereenheid (klep) langer dan 10 minuten heeft opengestaan, wordt de
printkophouder naar de rechterzijde verplaatst. In dit geval moet u de scaneenheid (klep)
sluiten en weer openen.
Opmerking
Het apparaat kan geluid maken wanneer de printkophouder naar de vervangingspositie wordt
verplaatst.
3.
Verwijder de inkttank waarvan het lampje snel knippert.
Druk op het lipje (B) en til de inkttank op om deze te verwijderen.
Raak de printkopvergrendeling (C) niet aan.
Belangrijk
Wees voorzichtig met de inkttank om vlekken op kleding en dergelijke te voorkomen.
Houd bij het weggooien van lege inkttanks rekening met de plaatselijke regelgeving met
betrekking tot afvalverwerking.
Opmerking
Pagina 140 van 1183 pagina's
Inkttanks vervangen
Pagina 141 van 1183 pagina's
Verwijder niet twee of meer inkttanks tegelijk. Vervang inkttanks één voor één als u twee of
meer inkttanks vervangt.
Zie De inktstatus controleren voor meer informatie over de knippersnelheden van de
inktlampjes.
4.
Bereid de nieuwe inkttank voor.
(1) Neem de nieuwe inkttank uit de verpakking, verwijder de oranje tape (
volledig en verwijder vervolgens de folie ( ) volledig.
)
Belangrijk
Ga voorzichtig met de inkttanks om. Laat de inkttanks niet vallen en oefen er geen
overmatige druk op uit.
Als er oranje tape achterblijft in het L-vormige luchtgat (D), kan er inkt spatten of drukt het
apparaat mogelijk niet correct af.
(2) Houd de inkttank vast met het oranje beschermkapje (E) omhoog en zorg ervoor
dat u het L-vormige luchtgat (D) niet blokkeert.
(3) Draai het oranje beschermkapje (E) langzaam 90 graden om het te verwijderen.
Inkttanks vervangen
Pagina 142 van 1183 pagina's
Belangrijk
Druk de zijkanten van de inkttank niet in. Als u de zijkanten van de inkttank indrukt en het Lvormige luchtgat (D) is geblokkeerd, kan er inkt spatten.
Raak de binnenkant van het oranje beschermkapje (E) of de geopende inktopening (F) niet
aan. Als u deze aanraakt, kunt u inktvlekken op uw handen krijgen.
Plaats het beschermkapje (E) niet terug nadat u dit hebt verwijderd. Houd bij het
weggooien rekening met de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot de
afvalverwerking.
5.
De nieuwe inkttank installeren.
(1) Plaats de voorkant van de inkttank schuin in de printkop.
Controleer of de positie van de inkttank overeenkomt met die op het label.
(2) Druk op de aanduiding
zit.
(Drukken) op de inkttank totdat de inkttank stevig vast
Controleer of de inktlampjes rood gaan branden.
Belangrijk
U kunt niet afdrukken als de inkttank op de verkeerde positie is geplaatst. U moet de inkttank
installeren op de positie die is aangegeven op het label van de printkophouder.
Inkttanks vervangen
Pagina 143 van 1183 pagina's
De printer kan pas worden gebruikt als alle inkttanks zijn geïnstalleerd. Zorg dat alle inkttanks
zijn geïnstalleerd.
6.
Sluit de scaneenheid (klep).
(1) Til de scaneenheid (klep) een klein stukje omhoog.
(2) Zet de steun van de scaneenheid (G) terug in de oorspronkelijke positie.
(3) Sluit de scaneenheid (klep) voorzichtig.
Let op
Houd de scannereenheid (klep) goed vast wanneer u de steun van de scannereenheid op zijn
oorspronkelijke plaats legt en zorg dat uw vingers niet bekneld raken.
Belangrijk
Raak bij het openen of sluiten van de scaneenheid (klep) de knoppen en het LCD-scherm op
het bedieningspaneel niet aan. Dat kan leiden tot een onverwachte werking.
Opmerking
Raadpleeg het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding Uitgebreide Handleiding
als het foutbericht wordt weergegeven nadat u de scaneenheid (klep) hebt gesloten.
Het apparaat reinigt de printkop automatisch zodra u begint met afdrukken nadat u de inkttank
hebt vervangen. Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met het reinigen
van de printkop.
Pas de positie van de printkop aan als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als
de positie van de printkop niet goed is uitgelijnd.
Raadpleeg De printkop uitlijnen .
Het apparaat kan hierbij geluid maken.
Naar boven
De inktstatus controleren
Pagina 144 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Inkttanks vervangen > De inktstatus controleren
De inktstatus controleren
U kunt de inktstatus controleren op het LCD-scherm of met de inktlampjes.
Met het LCD-scherm of op het apparaat
(1) Controleer of het apparaat is ingeschakeld en druk op de knop Instellingen
(Setup) .
(2) Selecteer Rest. inktniv. weergeven. (Display remaining ink level)
de knop OK.
en druk op
Voorbeeld: (A)
Het inktniveau is laag.
Opmerking
U kunt de inktstatus ook controleren in een scherm op het LCD-scherm dat tijdens het
afdrukken wordt weergegeven.
Met de inktlampjes
(1) Zorg dat de printer is ingeschakeld en open de papieruitvoerlade voorzichtig.
(2) Til de scaneenheid (klep) omhoog en houd de klep open met de steun voor de
scaneenheid.
Zie stap 2 bij Vervangingsprocedure .
(3) Controleer de inktlampjes.
Sluit de scaneenheid (klep) nadat u de status van het inktlampje hebt gecontroleerd.
Zie stap 6 bij Vervangingsprocedure .
Het inktlampje brandt
De inkttank is niet correct geïnstalleerd.
Het inktlampje knippert
Langzaam knipperen (ongeveer om de 3 seconden)
...... Herhaalt
De inktstatus controleren
Pagina 145 van 1183 pagina's
Het inktniveau is laag.
Snel knipperen (ongeveer om de seconde)
...... Herhaalt
- De inkttank is niet in de verkeerde positie geplaatst.
Of
- De inkt is op.
Plaats de inkttank op de juiste positie, zoals aangegeven op het etiket van de printkophouder. Als de positie
juist is, maar het inktlampje knippert, is er een fout opgetreden en kan er niet met het apparaat worden
afgedrukt. Lees het foutbericht dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Zie het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Het inktlampje is uit
De inkttank is niet goed geplaatst of de functie voor het detecteren van de resterende hoeveelheid inkt is
(Drukken) op de inkttank
uitgeschakeld. Als de inkttank niet goed is geplaatst, drukt u op de aanduiding
totdat de inkttank stevig vast zit. Als u geen klik hoort ten teken dat de inkttank op zijn plaats zit, moet u
controleren of het oranje beschermkapje van de onderzijde van de inkttank is verwijderd.
Als het de inktlampje nog steeds niet brandt nadat de inkttank opnieuw is geplaatst, is er een fout
opgetreden en kan er niet met het apparaat worden afgedrukt. Lees het foutbericht dat op het LCD-scherm
wordt weergegeven.
Zie het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Naar boven
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Pagina 146 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Als de afdrukresultaten onduidelijk zijn of de kleuren niet correct worden afgedrukt, zijn de
spuitopeningen van de printkop waarschijnlijk verstopt. Voer de onderstaande procedure uit om het
controleraster voor de spuitopeningen af te drukken, de conditie van de spuitopeningen van de printkop
te controleren en vervolgens de printkop te reinigen.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten,
kan de afdrukkwaliteit mogelijk worden verbeterd door de printkop uit te lijnen.
Belangrijk
Spoel de printkop en inkttanks niet af en veeg ze niet schoon. Dit kan allerlei problemen met de
printkop en inkttanks veroorzaken.
Opmerking
Voordat u onderhoud verricht
Zorg ervoor dat u het oranje beschermtape niet op de inkttank laat zitten.
Zie het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Open de scaneenheid (klep) en controleer of de lampjes van alle inkttanks rood branden.
Zie De inktstatus controleren als dit niet het geval is en voer de juiste bewerking uit.
Stel de afdrukkwaliteit hoger in via de instellingen van het printerstuurprogramma. Hierdoor kunnen
de afdrukresultaten verbeteren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Onduidelijke of ongelijkmatige afdrukresultaten:
Stap 1
Zie Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken .
Zie Controleraster voor de spuitopeningen bekijken .
Als er lijnen ontbreken of er horizontale witte strepen
voorkomen in dit raster:
Druk na het reinigen van de
printkop het controleraster voor
spuitopeningen af en controleer dit.
Stap 2
Zie De printkop reinigen .
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop
tweemaal hebt gereinigd:
Stap 3
Zie Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren .
Opmerking
Als u de procedure tot en met stap 3 hebt uitgevoerd en het probleem niet is opgelost, schakelt u de
printer uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur later nogmaals uit. Verwijder de
stekker niet als u het apparaat uitschakelt.
Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Als de afdrukresultaten niet gelijkmatig zijn (de evenwijdige lijnen
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Pagina 147 van 1183 pagina's
zijn bijvoorbeeld niet correct afgedrukt):
Raadpleeg De printkop uitlijnen .
Opmerking
U kunt het onderhoud ook vanaf uw computer uitvoeren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Naar boven
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Uitgebreide Handleiding
Pagina 148 van 1183 pagina's
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Druk het controleraster voor spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Opmerking
Als de inkt bijna op is, wordt het controleraster niet goed afgedrukt. Vervang de inkttank die bijna
leeg is.
Zie Inkttanks vervangen .
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letterformaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de
cassette zijn geplaatst.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af.
(1) Druk op de knop Instellingen (Setup) .
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
(2) Selecteer Onderhoud (Maintenance)
en druk op OK.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3) Selecteer Controleraster spuitopening afdr. (Print nozzle check pattern) en druk
op OK.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK.
Het controleraster voor de spuitopeningen wordt afgedrukt en er worden twee bevestigingsschermen op
het LCD-scherm weergegeven.
5.
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Zie Controleraster voor de spuitopeningen bekijken .
Naar boven
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
Uitgebreide Handleiding
Pagina 149 van 1183 pagina's
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop.
1.
Controleer het raster (1) op ontbrekende lijnen en (2) de aanwezigheid van
horizontale witte vegen.
(A) Geen ontbrekende lijnen/geen horizontale witte strepen
(B) Lijnen ontbreken/er zijn horizontale witte strepen aanwezig
2.
Selecteer het raster in het bevestigingsscherm dat het dichtst in de buurt komt van
het controleraster voor de spuitopeningen dat u hebt afgedrukt.
Voor (A) (geen ontbrekende lijnen of geen horizontale witte strepen) in zowel
(1) als (2) :
(1) De reiniging is niet vereist. Selecteer Alle A (All A) en druk op OK .
(2) Bevestig het bericht en druk op OK .
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven.
Opmerking
Als u andere beschikbare functies wilt gebruiken, drukt u op de overeenkomstige modusknop.
Voor (B) (lijnen ontbreken of horizontale witte lijnen zijn aanwezig) in (1) of (2) , of in zowel (1) als
(2) :
(1) De reiniging is vereist. Selecteer Ook B (Also B) en druk op OK .
Het bevestigingsscherm met reinigingsinformatie wordt weergegeven.
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
Pagina 150 van 1183 pagina's
(2) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK .
De reiniging van de printkop wordt gestart.
Zie De printkop reinigen .
Naar boven
De printkop reinigen
Pagina 151 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > De printkop reinigen
De printkop reinigen
De printkop moet worden gereinigd als er in het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen lijnen
ontbreken of horizontale witte strepen worden weergegeven. Door een reiniging uit te voeren worden de
spuitopeningen vrij gemaakt en de toestand van de printkop hersteld. Bij het reinigen van de printkop
wordt inkt verbruikt. Reinig de printkop daarom alleen als het echt nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letterformaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de
cassette zijn geplaatst.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4.
Reinig de printkop.
(1) Druk op de knop Instellingen (Setup) .
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
(2) Selecteer Onderhoud (Maintenance)
en druk op OK.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3) Selecteer Reinigen (Cleaning) en druk op OK .
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK.
De reiniging van de printkop wordt gestart.
Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met het reinigen van de printkop. Dit duurt
ongeveer 1 minuut en 30 seconden.
Het bevestigingsscherm voor het afdrukraster wordt weergegeven.
(5) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK.
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
5.
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Zie Controleraster voor de spuitopeningen bekijken .
Opmerking
Als u andere beschikbare functies wilt gebruiken, drukt u op de overeenkomstige modusknop.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd, voert u de
diepte-reiniging van de printkop uit.
Zie Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren .
De printkop reinigen
Pagina 152 van 1183 pagina's
Naar boven
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Pagina 153 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd door de normale reiniging van de printkop, moet u een dieptereiniging van de printkop uitvoeren. Bij een diepte-reiniging van de printkop wordt meer inkt verbruikt dan
bij een normale reiniging. Het is daarom raadzaam de diepte-reiniging alleen uit te voeren als het echt
nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letterformaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de
cassette zijn geplaatst.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4.
Voer de diepte-reiniging van de printkop uit.
(1) Druk op de knop Instellingen (Setup) .
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
(2) Selecteer Onderhoud (Maintenance)
en druk op OK.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3) Selecteer Diepte-reiniging (Deep cleaning) en druk op OK .
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK.
De diepte-reiniging van de printkop wordt gestart.
Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met de diepte-reiniging van de printkop. Dit duurt
ongeveer 2 minuten.
Het bevestigingsscherm voor het afdrukraster wordt weergegeven.
(5) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK.
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
(6) Wanneer het voltooiingsbericht wordt weergegeven, drukt u op de knop OK.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven.
5.
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Zie stap 1 in Controleraster voor de spuitopeningen bekijken .
Als een bepaalde kleur niet goed wordt afgedrukt, vervangt u de inkttank van de desbetreffende kleur.
Zie Inkttanks vervangen .
Als het probleem niet is opgelost, schakelt u het apparaat uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur
later nogmaals uit. Verwijder de stekker niet als u het apparaat uitschakelt.
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Pagina 154 van 1183 pagina's
Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Opmerking
Als u andere beschikbare functies wilt gebruiken, drukt u op de overeenkomstige modusknop.
Naar boven
De printkop uitlijnen
Pagina 155 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren > De printkop uitlijnen
De printkop uitlijnen
Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u
de positie van de printkop aan te passen.
Opmerking
Als de inkt bijna op is, wordt het uitlijningsblad niet correct afgedrukt. Vervang de inkttank die bijna
leeg is.
Zie Inkttanks vervangen .
Het uitlijningspatroon voor de printkop wordt alleen in zwart en blauw afgedrukt.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letterformaat (inclusief gerecycled papier)*
* Gebruik papier dat wit en schoon is aan beide kanten.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de
cassette zijn geplaatst.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4.
Druk het uitlijningsblad af.
(1) Druk op de knop Instellingen (Setup) .
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
(2) Selecteer Onderhoud (Maintenance)
en druk op OK.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3) Selecteer Printkop automatisch uitlijnen (Auto head alignment) en druk op OK.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4) Bevestig het bericht: selecteer Ja (Yes) en druk vervolgens op de knop OK.
Het uitlijningsblad wordt afgedrukt.
De printkop uitlijnen
Pagina 156 van 1183 pagina's
Belangrijk
Raak de afdruk op het uitlijningsblad niet aan.
Voorkom dat het uitlijningsblad vuil wordt. Als het blad vlekken vertoont of gekreukt is,
wordt het mogelijk niet juist gescand.
(5) Als het bericht Zijn de controlerasters correct afgedrukt? (Did the patterns print
correctly?) wordt weergegeven, bevestigt u dat het raster goed is afgedrukt,
selecteert u Ja (Yes) en drukt u op OK .
5.
Scan het uitlijningsblad om de positie van de printkop aan te passen.
(1) Bevestig het bericht en plaats het uitlijningsblad voor de printkop op de glasplaat.
Plaats het uitlijningsblad voor de printkop MET DE BEDRUKTE ZIJDE OMLAAG en zorg dat de markering
in de linkerbovenhoek van het blad is uitgelijnd met de positiemarkering
.
Opmerking
Het uitlijningsblad kan niet worden gescand als dit in de ADF is geplaatst.
(2) Sluit de documentklep voorzichtig en druk op OK .
De printkop uitlijnen
Pagina 157 van 1183 pagina's
Het uitlijningsblad wordt gescand en de stand van de printkoppen wordt automatisch aangepast.
Belangrijk
Open de documentklep niet en verwijder het uitlijningsblad niet van de glasplat voordat het
aanpassen van de positie van de printkoppen is voltooid.
Als het bericht Kan blad voor uitlijning niet scannen. (Failed to scan head alignment sheet.)
wordt weergegeven, drukt u op OK.
Zie het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
(3) Wanneer het voltooiingsbericht wordt weergegeven, drukt u op de knop OK.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven.
Nadat de positie van de printkoppen is aangepast, verwijdert u het uitlijningsblad van de glasplaat.
Opmerking
Als u andere beschikbare functies wilt gebruiken, drukt u op de overeenkomstige modusknop.
Als u nog steeds niet tevreden bent over de afdrukresultaten nadat de printkoppositie is
aangepast op de hierboven beschreven manier, kunt u de printkoppositie handmatig
aanpassen vanaf een computer.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Als u de huidige aanpassingswaarden voor de printkoppositie wilt afdrukken en controleren,
selecteert u Uitlijnwaarde printkop afdrukken (Print the head alignment value) in het scherm
Onderhoud (Maintenance).
Naar boven
De papierinvoerrol reinigen
Pagina 158 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > De papierinvoerrol reinigen
De papierinvoerrol reinigen
Als de papierinvoerrol vies is of er papierstof op ligt, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd.
Reinig in dat geval de papierinvoerrol. Als u de papierinvoerrol reinigt, slijt deze. Reinig de rol daarom
alleen als dat nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: drie vellen gewoon papier van A4- of Letterformaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
3.
Selecteer Reiniging rollen (Roller cleaning) .
(1) Druk op de knop Instellingen (Setup) .
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
(2) Selecteer Onderhoud (Maintenance)
en druk op OK.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3) Selecteer Reiniging rollen (Roller cleaning) en druk op OK .
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4) Selecteer Ja (Yes) en druk op OK.
(5) Selecteer de papierbron die u wilt reinigen (Achterste lade (Rear tray) of
Cassette) en druk op OK .
4.
Reinig de papierinvoerrol zonder papier.
(1) Volg de aanwijzingen in het bericht om het papier te verwijderen uit de
papierbron die u hebt geselecteerd bij (5) in stap 3.
(2) Druk op de knop OK.
Tijdens het reinigen draait de papierinvoerrol enkele malen rond.
5.
Reinig de papierinvoerrol met papier.
(1) Controleer of de papierinvoerrol gestopt is met draaien en volg de aanwijzingen
in het bericht om drie of meer vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat te
plaatsen in de papierbron die u hebt geselecteerd bij (5) in stap 3.
(2) Druk op de knop OK.
Het apparaat begint met de reiniging. Het reinigen is voltooid als het papier wordt uitgeworpen.
(3) Wanneer het voltooiingsbericht wordt weergegeven, drukt u op de knop OK.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven.
Opmerking
De papierinvoerrol reinigen
Pagina 159 van 1183 pagina's
Als u andere beschikbare functies wilt gebruiken, drukt u op de overeenkomstige modusknop.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de papierinvoerrol hebt gereinigd in de achterste lade, zet u het
apparaat uit, haalt u de stekker uit het stopcontact en veegt u de papierinvoerrol (A) in het midden van de
achterste lade schoon met een bijvoorbeeld een vochtig wattenstaafje. Draai de roller handmatig in de
richting van de pijl (B) tijdens het reinigen. Raak de rol niet aan met uw vingers. Gebruik een
wattenstaafje om de rol te draaien.
Belangrijk
Als u de stekker verwijdert, gaan de instellingen voor datum en tijd en alle documenten in het
geheugen verloren. Verzend een benodigd document of druk het af, of sla het op een
geheugenkaart of USB-flashstation op voordat u de stekker verwijdert.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Het cassettekussentje reinigen
Pagina 160 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Routineonderhoud > Het cassettekussentje reinigen
Het cassettekussentje reinigen
Als het kussentje op de cassette besmeurd is geraakt met papierstof of vuil, kunnen twee of meer vellen
papier tegelijk worden uitgevoerd. Volg de onderstaande procedure om het kussentje van de cassette te
reinigen.
U moet het volgende voorbereiden: wattenstaafje
1.
Haal de cassette uit het apparaat en verwijder al het papier.
2.
Maak het kussentje (A) van links naar rechts schoon met een vochtig wattenstaafje.
Belangrijk
Nadat u het vuile kussentje hebt schoongemaakt, laat u dit volledig drogen.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Bijlage
Pagina 161 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Bijlage
Bijlage
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van
afbeeldingen
Tips over het gebruik van uw apparaat
Naar boven
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebrui... Pagina 162 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Bijlage > Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en
het gebruik van afbeeldingen
Het maken van kopieën en het scannen, afdrukken of het gebruiken van reproducties van de volgende
documenten kan illegaal zijn.
Deze lijst is niet volledig. Raadpleeg in geval van twijfel een jurist uit uw rechtsgebied.
Papiergeld
Postwissels
Stortingsbewijzen
Postzegels (gestempeld of
ongestempeld)
Identificatiebewijzen of insignes
Bepaalde service- of
wisseldocumenten
Cheques of wissels die door
overheidsinstanties zijn
uitgegeven
Rijbewijzen en
eigendomsbewijzen
Travellercheques
Voedselbonnen
Paspoorten
Immigratiepapieren
Belastingzegels (gestempeld of
ongestempeld)
Obligaties of andere schuldbekentenissen
Aandelencertificaten
Werken/kunstwerken die vallen onder het
auteursrecht, zonder toestemming van de
rechthebbende
Naar boven
Tips over het gebruik van uw apparaat
Pagina 163 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud > Bijlage > Tips over het gebruik van uw apparaat
Tips over het gebruik van uw apparaat
Dit gedeelte bevat tips over het gebruik van uw apparaat en het maken van optimale afdrukken.
Inkt wordt voor verschillende toepassingen gebruikt.
Hoe wordt de inkt, naast afdrukken, gebruikt voor andere
toepassingen?
Inkt kan, naast afdrukken, voor verschillende toepassingen worden gebruikt. De inkt wordt niet
alleen gebruikt voor het maken van afdrukken, maar ook voor het reinigen van de printkop. Dit zorgt
ervoor dat de optimale afdrukkwaliteit behouden blijft.
Het apparaat heeft een functie voor het automatisch reinigen van de spuitopeningen waaruit de inkt
wordt gespoten, zodat verstopping wordt voorkomen. Tijdens de reinigingsprocedure wordt inkt uit
de spuitopeningen gepompt. De hoeveelheid inkt die gebruikt wordt voor het reinigen van de
spuitopeningen, wordt tot een minimum beperkt.
Wordt er kleureninkt gebruikt voor het maken van zwart-witte
afdrukken?
Wanneer u afdrukt in zwart-wit, wordt mogelijk andere inkt dan zwart gebruikt, afhankelijk van het
type afdrukpapier en de instellingen van het printerstuurprogramma. Er kan dus kleureninkt worden
gebruikt voor het maken van zwart-witte afdrukken.
Waarom heeft het apparaat twee zwarte inkttanks?
Het apparaat bevat twee soorten zwarte inkten: kleurstofinkt (BK) en pigmentinkt (PGBK).
De kleurstofinkt wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het afdrukken van foto's, illustraties en dergelijke,
terwijl de pigmentinkt wordt gebruikt voor tekstdocumenten. Beide inkten worden voor verschillende
doeleinden gebruikt. Als de ene inkt op is, wordt daarom niet in plaats daarvan de andere inkt
gebruikt. Als een van beide inkten op is, moet de inkttank worden vervangen.
Deze twee inkten worden automatisch gebruikt, afhankelijk van het type afdrukpapier en de
instellingen van het printerstuurprogramma. U kunt het gebruik van deze inkten niet zelf wijzigen.
Het inktlampje geeft aan wanneer de inkt opraakt.
De inkttank bestaat uit het gedeelte waar de inkt is opgeslagen (A) en het gedeelte met de met inkt
doordrenkte spons (B) .
Wanneer de inkt in (A) opraakt, knippert het inktlampje langzaam om aan te geven dat de inkt bijna
op is.
Wanneer vervolgens de inkt in (B) opraakt, knippert het inktlampje snel om u op de hoogte te
brengen dat de inkttank moet worden vervangen.
Zie Inkttanks vervangen .
Afdrukken op speciaal papier: hoe kunt u altijd afdrukken met een
optimale afdrukkwaliteit?
Tips over het gebruik van uw apparaat
Pagina 164 van 1183 pagina's
Tip: controleer de apparaatstatus voordat u gaat afdrukken.
Is de printkop in orde?
Als de spuitopeningen verstopt zijn, worden afdrukken vaag en wordt er papier verspild. Het is
raadzaam de printkop te controleren door het controleraster voor de spuitopeningen af te
drukken.
Zie Vage afdrukken of onjuiste kleuren .
Zijn er inktresten achtergebleven in het binnenste van het apparaat?
Nadat het apparaat grote hoeveelheden papier of afdrukken zonder marges heeft geproduceerd,
kan het gebied waar het papier doorheen wordt gevoerd, besmeurd raken met inkt. Maak het
binnenste van het apparaat schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
Zie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Tip: controleer de juiste plaatsing van het papier.
Is het papier in de juiste richting geplaatst?
Als u papier in de achterste lade of cassette laadt, moet u de richting van het papier controleren.
Achterste lade
Cassette
Het papier in de achterste lade moet met
de afdrukzijde naar u toe worden
geplaatst.
Het papier in de cassette moet met de afdrukzijde
naar beneden worden geplaatst.
Is het papier gekruld?
Gekruld papier kan papierstoringen veroorzaken. Strijk gekruld papier eerst glad voordat u het
opnieuw in het apparaat plaatst.
Zie het gedeelte Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding .
Tip: vergeet niet de papierinstellingen op te geven nadat het
papier is geplaatst.
Selecteer het geplaatste papier voor Type met het bedieningspaneel of voor Mediumtype (Media
Type) in het printerstuurprogramma. Als het type papier niet is geselecteerd, worden er mogelijk
geen goede afdrukresultaten geproduceerd.
Zie Papier plaatsen .
Er zijn verschillende soorten papier: papier met een speciale coating voor het optimaal afdrukken
van foto’s en papier dat geschikt is voor documenten. De opties Type op het bedieningspaneel en
Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma hebben verschillende instellingen die u
vooraf voor elk type papier kunt instellen (zoals inkt gebruiken, inkt spuiten, de afstand vanaf de
spuitopeningen), zodat u op elke papiersoort afdrukken met een optimale beeldkwaliteit kunt
maken. U kunt afdrukken met verschillende instellingen bij Type (of Mediumtype (Media Type)) die
geschikt zijn voor elk type geladen papier.
Gebruik de knop Stoppen als u het afdrukken wilt annuleren.
Tip: druk nooit op de knop AAN.
Als u tijdens het afdrukken op de knop AAN (ON) drukt, worden de afdrukgegevens die vanaf een
Tips over het gebruik van uw apparaat
Pagina 165 van 1183 pagina's
computer worden verzonden in de wachtrij van het apparaat geplaatst en kunt u mogelijk niet meer
afdrukken.
Druk op de knop Stoppen (Stop) om het afdrukken te annuleren.
Opmerking
Als u afdrukt vanaf een computer lukt het soms niet het afdrukken te annuleren door op de
knop Stoppen (Stop) te drukken. Open in dat geval het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma om de overbodige afdruktaken uit de printerstatusmonitor te
verwijderen.
Maatregelen die u moet treffen voor het gebruik of vervoer van
het apparaat
Tip: het apparaat mag niet verticaal of schuin worden gebruikt of
vervoerd.
Als het apparaat verticaal of schuin wordt gebruikt of vervoerd, kan het apparaat beschadigen of kan
er inkt uit het apparaat lekken.
Let erop dat het apparaat niet verticaal of schuin wordt gebruikt of vervoerd.
Tip: leg geen voorwerpen op de documentklep.
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de
documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren werkt.
Zorg er ook voor dat u het apparaat op een locatie plaatst waar geen objecten in het apparaat
kunnen vallen.
Tip: kies de plek waar u het apparaat wilt neerzetten zorgvuldig.
Let op het volgende als u het apparaat vlakbij andere elektrische
apparatuur, zoals TL-lampen, plaatst
Plaats het apparaat op een afstand van ten minste 15 cm/5,91 inches van andere elektrische
apparatuur, zoals TL-lampen. Als het apparaat hier te dichtbij staat, wordt de goede werking
wellicht gehinderd door ruis van de lamp.
Let op het volgende wanneer u het apparaat op een draadloos LAN
gebruikt
Tips over het gebruik van uw apparaat
Pagina 166 van 1183 pagina's
Omdat de magnetron en het draadloze LAN-systeem dezelfde frequentiebandbreedte
gebruiken, is de magnetron een potentiële storingsbron wanneer deze aanstaat
Wanneer u dit apparaat in de nabijheid van een magnetron plaatst, kan dit de status van de
radio negatief beïnvloeden.
De optimale afdrukkwaliteit behouden.
Voor een optimale afdrukkwaliteit is het belangrijk dat de printkop niet uitdroogt of verstopt raakt. Volg
altijd de volgende stappen voor een optimale afdrukkwaliteit.
Verwijder als volgt de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
1. Druk op de knop AAN (ON) om het apparaat uit te zetten.
2. Controleer of er geen lampjes branden op het bedieningspaneel.
3. Haal de stekker uit het stopcontact.
Als u op de knop AAN (ON) drukt om het apparaat uit te zetten, wordt de printkop
(spuitopeningen) automatisch bedekt om uitdrogen te voorkomen. Als u de stekker uit het
stopcontact haalt voordat alle lampjes op het bedieningspaneel zijn gedoofd, wordt de printkop
niet correct bedekt. Dit kan uitdroging of verstoppingen veroorzaken.
Volg altijd deze procedure als u de stekker uit het stopcontact verwijdert.
Belangrijk
Als u de stekker verwijdert, gaan de instellingen voor datum en tijd en alle documenten in
het geheugen verloren. Verzend een benodigd document of druk het af, of sla het op een
geheugenkaart of USB-flashstation op voordat u de stekker verwijdert.
Druk regelmatig af
Als een viltstift een lange tijd niet wordt gebruikt, droogt de punt uit en wordt de stift onbruikbaar,
ook als het dopje op de viltstift is geplaatst. Hetzelfde geldt voor de printkop als het apparaat een
lange tijd niet wordt gebruikt.
Het is daarom raadzaam het apparaat ten minste één keer per maand te gebruiken.
Opmerking
Afhankelijk van het type papier kan de inkt vervagen als het afdrukgebied met een merk- of
markeerstift is aangeraakt of uitlopen als het afdrukgebied met water of transpiratievocht in
aanraking is geweest.
De kleuren zijn ongelijkmatig en de afdrukresultaten zijn
onduidelijk.
Tip: druk het controleraster voor de spuitopeningen af indien de
openingen verstopt zijn.
Als de spuitopeningen van de printkop verstopt zijn, kunnen de kleuren ongelijkmatig en de
afdrukresultaten onduidelijk worden.
Tips over het gebruik van uw apparaat
Pagina 167 van 1183 pagina's
In dat geval
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af
Controleer het controleraster om te zien of de spuitopeningen verstopt zijn.
Zie Vage afdrukken of onjuiste kleuren .
Naar boven
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 168 van 1183 pagina's
MC-4631-V1.00
Basis Handleiding
Afdrukken
Scannen
Kopiëren
Afdrukken
Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken met de meegeleverde software
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Faxen
Foto's afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Problemen oplossen
Een foto selecteren
Deze handleiding gebruiken
Papier selecteren
Deze handleiding afdrukken
Afdrukken
Een album maken
Onderhoud
Easy-PhotoPrint EX openen
Over Bluetooth-communicatie
Papier en indeling selecteren
De apparaatinstellingen wijzigen
Bijlage
Over netwerkcommunicatie
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Kalenders afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Wanneer u deze online
handleiding weergeeft in een
taalomgeving anders dan Engels,
worden mogelijk Engelse
beschrijvingen weergegeven.
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Stickers afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Opmaak afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Foto's corrigeren en verbeteren
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Helderheid gezicht gebruiken
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 169 van 1183 pagina's
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Afbeeldingen aanpassen
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images)
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of
kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt
het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wat is "O1" of "O4"?
Instellingen voor Photo Print
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Overige instellingen
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Feestdagen instellen
Kalenderweergave instellen
Opgeslagen bestanden openen
Afdrukken met andere toepassingen
Verschillende afdrukmethoden
Afdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 170 van 1183 pagina's
Passend op papier afdrukken
Afdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Een stempel registreren
Afbeeldingsgegevens registreren die u als
achtergrond wilt gebruiken
Een envelop afdrukken
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt
met het doel
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens
corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en
halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Kleurcorrectie opgeven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens
afdrukken
De kleuren aanpassen met het
printerbesturingsbestand
Afdrukken met ICC-profielen
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige
kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te
verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Overzicht van het printerstuurprogramma
Procedures van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma openen
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 171 van 1183 pagina's
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of
grafiekpapier afdrukken
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Foto's op een geheugenkaart afdrukken
Items instellen
Afdrukken met het foto-indexblad
Handige afdrukfuncties gebruiken
Foto's op een geheugenkaart afdrukken in
verschillende indelingen
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een
geheugenkaart
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling
afdrukken)
Stickers afdrukken (Sticker)
Alle foto's afdrukken
Foto-index afdrukken
DPOF-afdruk
Afdruk opgenomen info
Handige weergavefuncties gebruiken
De weergave wijzigen
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Een PDF-bestand afdrukken dat op een geheugenkaart
is opgeslagen
De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van
de computer
Afdrukken vanaf een USB-flashstation
Foto's op een USB-flashstation afdrukken
Items instellen
Afdrukken met het foto-indexblad
Handige afdrukfuncties gebruiken
Foto's op een USB-flashstation afdrukken in
verschillende indelingen
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een
USB-flashstation
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling
afdrukken)
Stickers afdrukken (Sticker)
Alle foto's afdrukken
Foto-index afdrukken
DPOF-afdruk
Afdruk opgenomen info
Handige weergavefuncties gebruiken
De weergave wijzigen
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Een PDF-bestand afdrukken dat op een USB-flashstation
is opgeslagen
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
of een draadloos apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 172 van 1183 pagina's
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel
apparaat
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
Instellingen op de printer
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
De Bluetooth-instellingen wijzigen
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling
instellen bij afdrukken vanaf een mobiele telefoon
Het scherm Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile
phone print settings) weergeven
Scannen
Scannen
Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
Voordat u gaat scannen
Documenten plaatsen
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de
geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat
Gescande gegevens verwijderen van een USBflashstation/geheugenkaart
Gescande gegevens naar de pc sturen met het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het
bedieningspaneel van het apparaat
Items instellen met het bedieningspaneel van het
apparaat
Bijlage: Diverse scaninstellingen
Scaninstellingen voor het netwerk
Opgeven hoe gereageerd moet worden op
opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik
van MP Navigator EX
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde
scannersoftware)?
We gaan scannen
MP Navigator EX starten
Foto's en documenten scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de
ADF (automatische documentinvoer)
Beide zijden van een document tegelijk scannen
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de
glasplaat (Assistent voor samenvoegen)
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 173 van 1183 pagina's
Handige functies van MP Navigator EX
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen aanpassen
Afbeeldingen zoeken
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn
beveiligd openen of bewerken
Schermen van MP Navigator EX
Scherm Navigatiemodus
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/
importeren (Scan/Import Documents or Images)
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en
gebruiken (View & Use Images on your Computer)
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click)
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
(foto's/documenten)
Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of
Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster
(Stapel documenten (ADF))
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as
PDF file)
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster
Scan/Import. (Scan/Import))
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit
PDF file)
Dialoogvenster Document afdrukken
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-
mail)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images)
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 174 van 1183 pagina's
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus
Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
(scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Dialoogvenster PDF
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as
PDF file)
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Dialoogvenster OCR
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button
Settings) (Opslaan op pc)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button
Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
(instellingen scannerknoppen)
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande
afbeeldingen
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn
opgeslagen
Scannen met andere toepassingssoftware
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Scannen in de Basismodus
Scannen in de Geavanceerde modus
Scannen in de automatische scanmodus
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de
ADF (automatische documentinvoer) in de
Geavanceerde modus
Meerdere documenten tegelijk scannen met
ScanGear (scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met
ScanGear (scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en
krassen reduceren, Correctie van vervaging,
enzovoort)
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Helderheid en contrast aanpassen
Histogram aanpassen
Tintcurve aanpassen
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 175 van 1183 pagina's
Drempel instellen
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Scanner
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Bijlage: handige informatie over scannen
Bijsnijdkaders aanpassen
Resolutie
Bestandsindelingen
Kleurafstemming
Vensters van Canon IJ Network Scan Utility
Het menu en instellingenvenster van Canon IJ Network
Scan Utility
Andere scanmethoden
Scannen met WIA-stuurprogramma
Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows
XP)
Kopiëren
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Kopiëren
Kopieën maken
Items instellen
Kopieën verkleinen of vergroten
Voorbeeldweergave weergeven
Handige kopieerfuncties gebruiken
Speciale kopie
Instellingen voor speciale kopie
Kopiëren op beide zijden van het papier
(Dubbelzijdige kopie)
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1
kopie)
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
Meerdere kopieën van een volledig document maken
(Kopie sorteren)
Kopiëren met vervagingscorrectie (Kopie m.
vervag.cor.)
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 176 van 1183 pagina's
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader
wissen)
Kopiëren op stickers (Stickerkopie)
Kopiëren met bindmarge (Kopie inbindmarge)
Perforatiemarkeringen verwijderen (Perf.gat
verwijderen)
Faxen
Faxen
Faxen verzenden/ontvangen met het bedieningspaneel van
het apparaat
Faxen verzenden
Een fax verzenden na een telefoongesprek
Ontvangers registreren voor Verkort kiezen
Verkorte kiesnummers registreren
Groepskiesnummers registreren
Geregistreerde gegevens wijzigen
Geregistreerde gegevens verwijderen
Een lijst met geregistreerde nummers afdrukken
Een fax verzenden met de functie Verkort kiezen
Een geregistreerd verkort kiesnummer zoeken op naam
(kiezen uit adreslijst)
Hetzelfde document naar verschillende ontvangers
verzenden (Sequentiële uitzending)
Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van
bezette nummers)
Automatische nummerherhaling
Handmatige nummerherhaling
De knop Handsfree gebruiken
Handige verzendfuncties gebruiken
Informatieservices gebruiken
Faxen verzenden/ontvangen in de ECM
Verkeerd verzonden faxen voorkomen
Fax verzenden na tweemaal kiezen (Faxnr opnw.
invoeren)
Fax verzenden na controle gegevens (gegevens van
de ontvanger controleren)
Faxen ontvangen
De afdrukinstellingen wijzigen
Aantal keer overgaan bij faxoproepen instellen
Handige ontvangstfuncties gebruiken
Geheugenontvangst
Externe ontvangst
Faxontvangst weigeren
Geweigerde nummers registreren/bewerken/
verwijderen in het scherm Registratie telnr.
Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning
Document opgeslagen in geheugen
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 177 van 1183 pagina's
Documenten in het geheugen afdrukken
Documenten in het geheugen verwijderen
Een document in het geheugen opslaan op een
geheugenkaart/USB-flashstation
Overzicht van rapporten en lijsten
Het hulpprogramma Snelkiezen gebruiken
Informatie over het hulpprogramma Snelkiezen
Het hulpprogramma Snelkiezen starten
Dialoogvenster van het hulpprogramma Snelkiezen
Geregistreerde gegevens in het apparaat opslaan op
de pc
Ontvangers voor verkort kiezen registreren met het
hulpprogramma Snelkiezen
Ontvangers voor verkort kiezen wijzigen met het
hulpprogramma Snelkiezen
Ontvangers voor verkort kiezen verwijderen met het
hulpprogramma Snelkiezen
Gegevens over de afzender wijzigen met het
hulpprogramma Snelkiezen
Geweigerde nummers registreren/wijzigen met het
hulpprogramma Snelkiezen
De geregistreerde gegevens oproepen vanaf de pc
en de gegevens in het apparaat registreren
Het hulpprogramma Snelkiezen verwijderen
Een fax verzenden vanaf een computer
Een fax verzenden
Een adresboek maken
Ontvangers in een adresboek bewerken of
verwijderen
Ontvangers zoeken in een adresboek
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als er een fout optreedt
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD-
scherm
LCD-scherm geeft geen beeld
Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-
scherm
Kan MP Drivers niet installeren
Kan geen goede verbinding maken met een computer met
een USB-kabel
Afdruk- of scansnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding
werkt niet/Het bericht 'Dit apparaat kan sneller werken'
wordt weergegeven
Afdrukresultaten niet naar behoren
De afdruktaak wordt niet voltooid
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 178 van 1183 pagina's
Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste
kleuren/Witte strepen
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Vegen op de achterzijde van het papier
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijde van de
afdruk
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
De afdruktaak wordt niet gestart
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is
opgegeven met het printerstuurprogramma
Papierstoringen
Papier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of de
achterste lade
Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het
apparaat
Het vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken
In andere gevallen
Het document loopt vast in de ADF
Als op de knop Stoppen (Stop) is gedrukt terwijl het
document wordt gescand:
Het vastgelopen document verwijderen uit de
documentlade:
Het vastgelopen document verwijderen uit de binnenzijde
van de documentklep:
Het vastgelopen document verwijderen uit de
documentuitvoersleuf:
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Foutcode: B200 Er is een printerfout opgetreden. Zet de
printer uit en verwijder het netsnoer van de printer uit het
stopcontact. Neem vervolgens contact op met het
ondersteuningscentrum. wordt weergegeven
Foutcode: **** Er is een printerfout opgetreden. Zet de
printer uit en weer aan. Als de fout zich blijft voordoen,
raadpleegt u de gebruikershandleiding voor meer
informatie. wordt weergegeven
Er wordt een fout betreffende het automatisch
dubbelzijdig afdrukken weergegeven
Er wordt een foutbericht weergegeven over het netsnoer
dat wordt losgekoppeld
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Andere foutberichten
Het venster Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey
Program wordt weergegeven
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 179 van 1183 pagina's
Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
Voor Windows-gebruikers
De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven
Altijd MP Navigator EX starten wanneer de knop Kleur
(Color) of Zwart (Black) op het apparaat wordt ingedrukt
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridgecompatibel apparaat
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos
communicatieapparaat
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een foto-indexblad
Foto-indexblad kan niet worden gescand. (Failed to scan
Photo Index Sheet.) wordt weergegeven
Kan de geselecteerde foto niet afdrukken. (Cannot print
the selected photo.) wordt weergegeven/Andere foto of
lege pagina afgedrukt/Papier wordt doorgevoerd voordat
het afdrukken is voltooid
Een geheugenkaart kan niet worden verwijderd
Problemen met scannen
De scanner werkt niet
ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet
Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear
(scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven
Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht
De gescande afbeelding wordt omringd door extra
witruimte
Er kunnen niet meerdere documenten tegelijk worden
gescand
Scannen in de automatische scanmodus werkt niet goed
Lage scansnelheid
Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende
geheugen is
De computer loopt vast tijdens het scannen
De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows
is uitgevoerd
Problemen met software
Het e-mailprogramma dat u wilt gebruiken, wordt niet
weergegeven in het scherm waarin u het emailprogramma kunt selecteren
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind
afgedrukt
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind
weergegeven op het computerscherm
De gescande afbeelding kan niet worden geopend
Problemen met MP Navigator EX
Kan niet scannen met de juiste afmetingen
Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of
het formaat van de afbeelding niet goed worden
vastgesteld
Document is juist geplaatst, maar de gescande
afbeelding is scheef
Document is juist geplaatst, maar de afdrukstand in de
gescande afbeelding is gewijzigd
MX870 series Uitgebreide Handleiding
Pagina 180 van 1183 pagina's
Problemen met faxen
Problemen met het ontvangen van faxen
Kan geen faxen ontvangen of afdrukken
Het apparaat schakelt niet automatisch tussen spraaken faxoproepen
De kwaliteit van ontvangen faxen is laag
Kan geen kleurenfax ontvangen
Er treden vaak fouten op bij het ontvangen van faxen
Problemen met het verzenden van faxen
Kan geen faxen verzenden
Sequentiële uitzending en kiezen met de numerieke
toetsen werkt niet
Kan geen duidelijke faxen verzenden
Er treden vaak fouten op bij het verzenden van faxen
Problemen met de telefoon
Kan geen nummers kiezen
Verbinding wordt verbroken tijdens telefoongesprek
Als u het probleem niet kunt oplossen
Veelgestelde vragen
Instructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
Algemene opmerkingen (faxstuurprogramma)
Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Werken met MP Navigator EX
Informatie over Solution Menu
Deze handleiding gebruiken
Pagina 181 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding gebruiken
Werken met het deelvenster Inhoud
Werken met het toelichtingsvenster
Deze handleiding afdrukken
Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
Documenten registreren in Mijn handleiding
Symbolen in dit document
Handelsmerken
Naar boven
Werken met het deelvenster Inhoud
Pagina 182 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Werken met het deelvenster Inhoud
Werken met het deelvenster Inhoud
Wanneer u op een titel van een document in het deelvenster Inhoud links van de online handleiding klikt,
worden de documenten met die titel weergegeven in het toelichtingsvenster aan de rechterkant.
Wanneer u op
links van
klikt, worden de titels van onderliggende documenten weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Inhoud te sluiten of weer te geven.
Naar boven
Werken met het toelichtingsvenster
Pagina 183 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Werken met het toelichtingsvenster
Werken met het toelichtingsvenster
Toelichtingsvenster
(1) Klik op de groene tekens om naar het bijbehorende document te gaan.
(2) De cursor wordt naar het begin van dit document verplaatst.
Venster dat gebruikt wordt in toelichting van de bewerking
In deze online handleiding wordt de toelichting weergegeven met een venster wanneer het Windows
Vista-besturingssysteem (hieronder Windows Vista genaamd) wordt gebruikt.
Naar boven
Deze handleiding afdrukken
Pagina 184 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Deze handleiding afdrukken
Deze handleiding afdrukken
Klik op
om het deelvenster Afdrukken links van de online handleiding weer te geven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Afdrukken te sluiten of weer te geven.
Wanneer u op klikt en vervolgens op Pagina-instelling (Page Setup), wordt het dialoogvenster
Pagina-instelling (Page Setup) weergegeven. Vervolgens kunt u gemakkelijk instellen op welk
papier u wilt afdrukken.
Klik op en vervolgens op Afdrukinstellingen (Print Settings) om het dialoogvenster Afdrukken
(Print) weer te geven. Als het dialoogvenster wordt weergegeven, selecteert u de printer die moet
worden gebruikt voor het afdrukken. Op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup) kunt u ook kiezen welke
printer moet worden gebruikt.
Nadat u de te gebruiken printer hebt geselecteerd, klikt u op Eigenschappen... (Properties...) om de
afdrukinstellingen op te geven.
Klik op en klik vervolgens op Optie-instellingen (Option Settings) om het dialoogvenster Optieinstellingen (Option Settings) weer te geven. Nu kunt u de afdruktaken instellen.
Titel en paginanummer van het document afdrukken (Print document title and page number)
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de naam van de handleiding en het
paginanummer afgedrukt in de koptekst (het begin van het document).
Achtergrondkleur en afbeeldingen afdrukken (Print background color and images)
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de achtergrondkleur en afbeeldingen afgedrukt.
Sommige afbeeldingen worden altijd afgedrukt, ongeacht de instelling van dit selectievakje.
Aantal pagina's controleren voor het afdrukken (Check number of pages to be printed before
printing)
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor
afdrukken (Print Page Count Confirmation) weergegeven voordat het afdrukken wordt gestart. In
dit dialoogvenster kunt u controleren hoeveel pagina's worden afgedrukt.
Selecteer op het tabblad Docum. select. (Document Selection) de afdrukmethode voor het document. De
volgende vier afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Deze handleiding afdrukken
Pagina 185 van 1183 pagina's
Huidig document afdrukken
Geselecteerde documenten afdrukken
Mijn handleiding afdrukken
Alle documenten afdrukken
Opmerking
U kunt het af te drukken type selecteren en vervolgens gemakkelijk de afdrukinstellingen opgeven
op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup).
Huidig document afdrukken
U kunt het huidige document afdrukken.
1. Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Huidig document (Current
Document).
De titel van het huidige document wordt weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed).
Opmerking
Als u Gekoppelde documenten afdrukken (Print linked documents) selecteert, kunt u ook
documenten afdrukken die zijn gekoppeld aan het huidige document. De gekoppelde
documenten worden toegevoegd aan de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden
(Documents to Be Printed).
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
2. Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup)
Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef
eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig.
3. Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven.
4. Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
De weergegeven documenten worden afgedrukt.
Geselecteerde documenten afdrukken
U kunt de gewenste documenten selecteren en afdrukken.
1. Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Geselecteerde documenten
(Selected Documents).
De titels van alle documenten worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed).
2. Selecteer de documenten die u wilt afdrukken
Schakel in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) de
selectievakjes in voor de titels van de documenten die u wilt afdrukken.
Opmerking
Wanneer u het selectievakje Documenten in lagere hiërarchieën automatisch selecteren
(Automatically select documents in lower hierarchies) inschakelt, worden de selectievakjes
van alle titels van documenten in lagere hiërarchieën ingeschakeld.
Deze handleiding afdrukken
Pagina 186 van 1183 pagina's
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels van documenten wilt
inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels van documenten ongedaan wilt
maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
3. Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup)
Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef
eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig.
4. Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven.
5. Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Alle documenten waarvan het selectievakje is ingeschakeld, worden afgedrukt.
Mijn handleiding afdrukken
U kunt alle documenten in Mijn handleiding selecteren en afdrukken.
Zie 'Documenten registreren in Mijn handleiding ' voor meer informatie over Mijn handleiding.
1. Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Mijn handleiding (My Manual).
De titels van alle documenten die zijn geregistreerd in Mijn handleiding, worden weergegeven in de
lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed).
2. Selecteer de documenten die u wilt afdrukken
Schakel in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) de
selectievakjes in voor de titels van de documenten die u wilt afdrukken.
Opmerking
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels van documenten wilt
inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels van documenten ongedaan wilt
maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
3. Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup)
Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef
eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig.
4. Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven.
5. Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Alle documenten waarvan het selectievakje is ingeschakeld, worden afgedrukt.
Alle documenten afdrukken
U kunt alle documenten van de online handleiding afdrukken.
Deze handleiding afdrukken
Pagina 187 van 1183 pagina's
1. Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Alle documenten (All
Documents).
De titels van alle documenten worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed) en de selectievakjes worden automatisch ingeschakeld.
Opmerking
Als u het selectievakje van de titel van een document wist, wordt dat document niet afgedrukt.
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels van documenten wilt
inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels van documenten ongedaan wilt
maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
2. Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup)
Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef
eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig.
3. Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven.
4. Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Alle documenten worden afgedrukt.
Belangrijk
Het afdrukken van alle documenten kost veel papier. Controleer het aantal af te drukken
pagina's dat wordt weergegeven in het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken
(Print Page Count Confirmation) voordat u gaat afdrukken.
In het dialoogvenster Afdrukvoorbeeld (Print Preview) kunt u het afdrukken schalen naar de
papierbreedte en het zoompercentage instellen. Als de afdrukgegevens echter groter zijn dan
het papier als gevolg van het nieuwe zoompercentage, wordt dat deel van het document niet
afgedrukt op het papier.
Naar boven
Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
Pagina 188 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
U kunt een trefwoord invoeren om te zoeken naar een bepaald document.
Alle documenten in de weergegeven online handleiding worden doorzocht.
1. Klik op
Het deelvenster Zoeken wordt links van de online handleiding weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Zoeken te sluiten of weer te geven.
2. Voer een trefwoord in
Voer in het vak Sleutelwoord (Keyword) een trefwoord in voor het onderwerp waarnaar u wilt zoeken.
Scheid trefwoorden met een spatie als u meerdere trefwoorden wilt invoeren.
Opmerking
U kunt maximaal 10 trefwoorden of 255 tekens invoeren.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
Het programma kan ook zoeken naar trefwoorden die spaties bevatten.
Hieronder wordt beschreven hoe u gemakkelijk en snel een te lezen document kunt vinden
door trefwoorden in te voeren.
Leren hoe u een functie die u gebruikt moet bedienen:
Typ de naam van het menu op het bedieningspaneel van dit apparaat of op de computer
(bijvoorbeeld Kader wissen).
Een toelichting van de bediening voor een bepaald doel vinden:
Typ de functie en het item dat u wilt afdrukken (bijvoorbeeld: kalender afdrukken).
3. Klik op Zoeken starten (Start Searching)
Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
Pagina 189 van 1183 pagina's
De zoekopdracht wordt gestart en de titels van documenten die het trefwoord bevatten, worden
weergegeven in de lijst met zoekresultaten.
Wanneer u een zoekopdracht met meerdere trefwoorden invoert, worden de zoekresultaten als volgt
weergegeven:
[Documenten die volledig overeenkomen] ([Documents Containing Perfect Match])
Documenten die de volledige gezochte tekenreeks (inclusief spaties) bevatten, precies zoals
ingevoerd (exacte overeenkomst)
[Documenten met alle sleutelwoorden] ([Documents Containing All Keywords])
Documenten die alle ingevoerde trefwoorden bevatten
[Documenten met een aantal sleutelwoorden] ([Documents Containing Any Keyword])
Documenten die ten minste één van de ingevoerde trefwoorden bevatten
4. Geef het document dat u wilt lezen weer
Dubbelklik in de lijst met zoekresultaten op de titel van het document dat u wilt lezen (of selecteer dit
onderwerp en druk op Enter).
De documenten van die titel worden weergegeven en de trefwoorden die gevonden zijn op die
documenten, worden gemarkeerd.
Opmerking
Als u het ingevoerde trefwoord wijzigt en meerdere zoekopdrachten uitvoert, blijft er een
rechts van
zoekgeschiedenis bestaan. Als u de zoekgeschiedenis wilt verwijderen, klikt u op
Sleutelwoord (Keyword) en selecteert u Geschiedenis wissen (Clear History), wat wordt
weergegeven.
Naar boven
Documenten registreren in Mijn handleiding
Pagina 190 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Documenten registreren in Mijn handleiding
Documenten registreren in Mijn handleiding
Registreer de meest bekeken documenten als documenten in Mijn handleiding zodat u deze
documenten snel kunt raadplegen.
1. Het document weergeven
Geef het document weer dat u wilt toevoegen aan Mijn handleiding.
2. Klik op
Het deelvenster Mijn handleiding wordt links van de on line handleiding weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Mijn handleiding te sluiten of weer te geven.
3. Registreer het document in Mijn handleiding
Klik op Toevoegen (Add).
De titel van het weergegeven document wordt toegevoegd aan Lijst van mijn handleiding (List of My
Manual).
Opmerking
U kunt ook met de volgende methoden documenten toevoegen aan Mijn handleiding. Als u een
document toevoegt aan Mijn handleiding, wordt het teken
weergegeven bij de pictogrammen
voor het document in het deelvenster Inhoud.
Dubbelklik in de lijst Onlangs weergegeven documenten (Recently Displayed Documents)
op de titel van het document dat u wilt toevoegen aan Mijn handleiding (of selecteer het
document en druk op Enter om de titel weer te geven) en klik vervolgens op Toevoegen
(Add).
Klik met de rechtermuisknop op de titel van het document in het deelvenster Inhoud of klik
met de rechtermuisknop in het toelichtingsvenster en selecteer vervolgens Toevoegen aan
Documenten registreren in Mijn handleiding
Pagina 191 van 1183 pagina's
Mijn handleiding (Add to My Manual) in het contextmenu.
Selecteer in het deelvenster Inhoud de titel van het document dat u wilt toevoegen aan Mijn
handleiding en klik vervolgens op Toevoegen aan Mijn handleiding (Add to My Manual)
rechtsonder in het scherm.
4. Geef Mijn handleiding weer
Als u dubbelklikt op de titel van een document in de Lijst van mijn handleiding (List of My Manual) of
als u de titel van het document selecteert en op Enter drukt, wordt dat document weergegeven in het
toelichtingsvenster.
Opmerking
Als u een document uit de Lijst van mijn handleiding (List of My Manual) wilt verwijderen,
selecteert u de titel van dat document in de lijst en klikt u op Verwijderen (Delete) (of drukt u op
de toets Delete).
Naar boven
Symbolen in dit document
Pagina 192 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Symbolen in dit document
Symbolen in dit document
Waarschuwing
Instructies die u moet volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste bediening van het
apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of zelfs de dood kunnen
leiden. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het apparaat.
Let op
Instructies die u moet volgen om lichamelijk letsel of materiële schade als gevolg van een onjuiste
bediening van het apparaat te voorkomen. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van
het apparaat.
Belangrijk
Instructies met belangrijke informatie.
Vergeet deze aanwijzingen niet te lezen.
Opmerking
Instructies in de vorm van opmerkingen bij handelingen en extra toelichtingen.
Naar boven
Handelsmerken
Pagina 193 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Deze handleiding gebruiken > Handelsmerken
Handelsmerken
Microsoft is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Windows Vista is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Internet Explorer is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh, Mac en AirPort zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc., in de V.S. en andere
landen.
Bonjour is een handelsmerk van Apple Inc., gedeponeerd in de VS en andere landen.
Adobe, Adobe Photoshop, Adobe RGB en Adobe RGB (1998) zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc., V.S. en gebruiksrecht van dit product is
verleend aan Canon Inc.
Ethernet is een handelsmerk van Xerox Corporation.
Exif Print
Dit apparaat ondersteunt Exif Print.
Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's en
printers. Wanneer u een digitale camera aansluit die geschikt is voor Exif Print, worden de cameraafbeeldingsgegevens van het moment van de opname gebruikt en geoptimaliseerd, wat resulteert in
afdrukken van een zeer hoge kwaliteit.
Naar boven
Afdrukken vanaf een computer
Pagina 194 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken met de meegeleverde software
Afdrukken met andere toepassingen
Naar boven
Afdrukken met de meegeleverde software
Pagina 195 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software
Afdrukken met de meegeleverde software
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Foto's afdrukken
Een album maken
Kalenders afdrukken
Stickers afdrukken
Opmaak afdrukken
Foto's corrigeren en verbeteren
Vragen en antwoorden
Instellingen voor Photo Print
Overige instellingen
Naar boven
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Pagina 196 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Wat is EasyPhotoPrint EX?
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
U kunt met Easy-PhotoPrint EX op eenvoudige wijze albums, kalenders en stickers maken door foto's te
selecteren die met een digitale camera zijn gemaakt.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand afdrukken.
Belangrijk
Easy-PhotoPrint EX kan alleen worden gebruikt voor Canon-inkjetprinters. Sommige compacte
Canon-fotoprinters, waaronder de SELPHY CP series, worden niet ondersteund.
Als er geen printer is geïnstalleerd die Easy-PhotoPrint EX ondersteunt, kunt u items die u maakt
niet afdrukken.
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geïnstalleerd op een computer waarop Easy-LayoutPrint is
geïnstalleerd, wordt Easy-LayoutPrint vervangen door Easy-PhotoPrint EX.
Opmerking
Raadpleeg de Help van Easy-PhotoPrint EX voor beschrijvingen van de vensters van EasyPhotoPrint EX.
Klik op Help in een scherm of dialoogvenster, of selecteer Help bij Easy-PhotoPrint EX... (EasyPhotoPrint EX Help...) in het menu Help. De Help wordt weergegeven.
Informatie over Exif Print
Easy-PhotoPrint EX ondersteunt 'Exif Print'. Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de
communicatie tussen digitale camera's en printers.
Wanneer u een digitale camera aansluit die geschikt is voor Exif Print, worden de afbeeldingsgegevens
van het moment van de opname gebruikt en geoptimaliseerd, wat resulteert in afdrukken van een zeer
hoge kwaliteit.
Easy-PhotoPrint EX openen vanuit andere toepassingen
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Pagina 197 van 1183 pagina's
Easy-PhotoPrint EX kan worden geopend vanuit andere toepassingen.
Raadpleeg de handleiding van het programma voor meer informatie over de procedure voor het openen
van Easy-PhotoPrint EX.
De functie Photo Print is beschikbaar met de volgende toepassingen:
MP Navigator EX versie.1.00 of later
ZoomBrowser EX versie 6.0 of later
Digital Photo Professional versie.3.2 of later
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing als u Easy-PhotoPrint EX opent vanuit Digital
Photo Professional:
- De knop Menu wordt niet weergegeven in het gedeelte met knoppen voor stappen aan de
linkerzijde van het scherm.
- U kunt afbeeldingen niet corrigeren/verbeteren.
- De weergavevolgorde van afbeeldingen kan niet worden gewijzigd.
- Bewerkte afbeeldingen kunnen niet worden opgeslagen.
- Alleen ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) kan worden geselecteerd voor
Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). U kunt daarom de functies Vivid
Photo en Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) niet gebruiken.
De functie Album is beschikbaar met de volgende toepassingen:
MP Navigator EX versie.1.00 of later
ZoomBrowser EX versie 5.8 of later
Ondersteunde indelingen voor afbeeldingsbestanden (extensies)
BMP (.bmp)
JPEG (.jpg, .jpeg)
TIFF (.tif, .tiff)
PICT (.pict, .pct)
Easy-PhotoPrint-afbeeldingsbestanden (.epp)
Belangrijk
Wanneer u een afbeelding selecteert en er bevindt zich een TIFF-bestand in de geselecteerde map,
wordt de afbeelding wellicht niet correct weergegeven of wordt Easy-PhotoPrint EX wellicht
afgesloten, afhankelijk van de TIFF-indeling. Verplaats in dergelijke gevallen het TIFF-bestand naar
een andere map of sla het bestand op met een andere bestandsindeling en selecteer de map
opnieuw.
Opmerking
De miniaturen van bestanden in niet-ondersteunde indelingen worden weergegeven als
(vraagteken).
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit Digital Photo Professional, worden alle
afbeeldingsbestanden die worden ondersteund door Digital Photo Professional weergegeven.
Bestandsindelingen (extensies) die worden ondersteund door Easy-PhotoPrint EX
Easy-PhotoPrint EX Photo Print-bestand (.el6)
Easy-PhotoPrint EX Albumbestand (.el1)
Easy-PhotoPrint EX Stickerbestand (.el2)
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Pagina 198 van 1183 pagina's
Easy-PhotoPrint EX Kalenderbestand (.el4)
Easy-PhotoPrint EX Indelingsbestand (.el5)
Naar boven
Foto's afdrukken
Pagina 199 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
afdrukken
Foto's afdrukken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw favoriete foto's in verschillende indelingen afdrukken.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand maken.
Tijdens het afdrukken kunnen automatisch de meest geschikte correcties op de foto's toegepast.
Stappen
1. Easy-PhotoPrint EX openen
2. Een foto selecteren
3. Papier selecteren
4. Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Foto's afdrukken
Pagina 200 van 1183 pagina's
Naar boven
Easy-PhotoPrint EX openen
Pagina 201 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
afdrukken > Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1. Open het menu Start en selecteer (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Een foto selecteren
Pagina 202 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
afdrukken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1. Klik bij Menu op Photo Print.
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
Belangrijk
De miniaturen van de afbeeldingen in de map kunnen als volgt worden weergegeven:
- De afbeelding wordt weergegeven met een zwarte lijn langs de rand.
- Een rand van de afbeelding lijkt bijgesneden.
Dergelijke afbeeldingen worden echter vergroot of als voorbeeld normaal weergegeven, en dit
is niet van invloed op het afdrukresultaat.
2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Belangrijk
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit een andere toepassing (MP Navigator EX,
ZoomBrowser EX of Digital Photo Professional), wordt het gedeelte met de mappenstructuur
niet weergegeven.
De afbeeldingen die worden geselecteerd in de toepassing, worden weergegeven als
miniaturen.
3. Klik op de afbeelding die u wilt afdrukken.
Het aantal exemplaren wordt als '1' weergegeven onder de aangeklikte afbeelding, terwijl de
geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het daarvoor bestemde gedeelte.
Opmerking
Een foto selecteren
Pagina 203 van 1183 pagina's
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Als u twee of meer exemplaren van een afbeelding wilt afdrukken, klikt u op
(pijl omhoog)
totdat het gewenste aantal exemplaren is bereikt. Als u het aantal exemplaren in het vak wilt
verlagen, klikt u op
(pijl omlaag).
U kunt de volgorde van de foto's wijzigen met de lijst in de rechterbovenhoek van het venster.
U kunt voor de afdrukvolgorde kiezen uit Sort. op datum (Sort by Date) en Sort. op naam (Sort by
Name).
Opmerking
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Papier selecteren
Pagina 204 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
afdrukken > Papier selecteren
Papier selecteren
1. Klik op Papier selecteren (Select Paper).
Het venster Papier selecteren (Select Paper) verschijnt.
2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Papierbron (Paper Source)
Papierformaat (Paper Size)
Mediumtype (Media Type)
Opmerking
De papierformaten en mediumtypen variëren per printer. Raadpleeg de Help voor meer
informatie.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
Opmerking
U kunt foto's afdrukken met levendiger kleuren, of de ruis in de foto verminderen.
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Papier selecteren (Select Paper).
Naar boven
Afdrukken
Pagina 205 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
afdrukken > Afdrukken
Afdrukken
1. Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Belangrijk
De miniaturen van de afbeeldingen in de map kunnen als volgt worden weergegeven:
- De afbeelding wordt weergegeven met een zwarte lijn langs de rand.
- Een rand van de afbeelding lijkt bijgesneden.
Dergelijke afbeeldingen worden echter vergroot of als voorbeeld normaal weergegeven, en dit
is niet van invloed op het afdrukresultaat.
2. Selecteer de gewenste indeling.
Kies een indeling zonder rand wanneer u foto's zonder rand wilt afdrukken.
Opmerking
De getoonde indelingen variëren per printer, papierformaat en mediumtype.
3. Klik op Afdrukken (Print).
Belangrijk
De afdrukinstellingen voor foto's worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de
instellingen op te slaan. We raden u aan de afgedrukte afbeelding op te slaan wanneer u deze later
opnieuw wilt afdrukken.
Foto's opslaan
Wanneer u een indeling met randen kiest, is het mogelijk dat de marges links en rechts of boven
en onder niet gelijk zijn.
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Afdrukken
Pagina 206 van 1183 pagina's
Opmerking
U kunt afbeeldingen bijsnijden of de datum op foto's afdrukken.
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
U kunt geavanceerde instellingen voor Photo Print (aantal exemplaren, afdrukkwaliteit en
dergelijke) opgeven in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Naar boven
Een album maken
Pagina 207 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Een album
maken
Een album maken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw eigen persoonlijke fotoalbum maken.
Stappen
1. Easy-PhotoPrint EX openen
2. Papier en indeling selecteren
3. Een foto selecteren
4. Bewerken
5. Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Een album maken
Pagina 208 van 1183 pagina's
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Wat is "O1" of "O4"?
Naar boven
Easy-PhotoPrint EX openen
Pagina 209 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Een album
maken > Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1. Open het menu Start en selecteer (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Papier en indeling selecteren
Pagina 210 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Een album
maken > Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1. Klik bij Menu op Album.
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2. Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Omslag (Cover)
Album met dubbele pagina's (Double page album)
Paginanummer (Page number)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
In het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options) kunt u aangeven of u afbeeldingen wilt
weergeven op de binnenkant van het voorblad of de achterzijde van het album. U opent het
dialoogvenster Omslagopties (Cover Options) door Voorzijde (Front) of Voor & achter (Front &
Back) te selecteren voor Omslag (Cover) en te klikken op Opties... (Options...).
Schakel het selectievakje Album met dubbele pagina's (Double page album) in voor een
gespreide pagina-indeling (met een model voor twee pagina's). In een album met dubbele
pagina's kunt u een afbeelding op de linker- en rechterpagina's schikken.
U kunt de paginanummers (positie, lettertype en dergelijke) aanpassen in het dialoogvenster
Instellingen paginanummer (Page Number Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen
paginanummer (Page Number Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje
Paginanummer (Page number) in en klikt u op Instellingen... (Settings...).
U kunt de marges voor het voorblad en de achteromslag en de pagina's aan de binnenkant
aanpassen in het dialoogvenster Marge-instellingen (Margin Settings). Klik op Marges...
(Margins...) om het dialoogvenster Marge-instellingen (Margin Settings) weer te geven.
Papier en indeling selecteren
Pagina 211 van 1183 pagina's
3. Selecteer het thema dat u wilt gebruiken bij Thema (Theme) onder
Voorbeeldindeling (Sample Layout).
4. Als u de indeling wilt wijzigen, klikt u op Indeling... (Layout...).
Het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) wordt weergegeven.
In het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) kunt u de indeling wijzigen of de datum
(waarop de foto is genomen) afdrukken op de foto.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren zijn afhankelijk van de instellingen voor Papierformaat
(Paper Size), Afdrukstand (Orientation), Album met dubbele pagina's (Double page album) en
het type pagina dat u hebt geselecteerd (voorblad, binnenste pagina's of achteromslag).
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in het
dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) in en klikt u op Datuminstellingen... (Date
Settings...).
5. Als u de achtergrond wilt wijzigen, klikt u op Achtergrond... (Background...).
Het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) wordt weergegeven.
In het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) kunt u een effen kleur of een
afbeeldingsbestand als achtergrond instellen.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Een foto selecteren
Pagina 212 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Een album
maken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1. Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Belangrijk
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit een andere toepassing (MP Navigator EX of
ZoomBrowser EX), wordt het gedeelte met de mappenstructuur niet weergegeven.
De afbeeldingen die worden geselecteerd in de toepassing, worden weergegeven als
miniaturen.
3. Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op een van de onderstaande
knoppen.
Als u op het voorblad wilt afdrukken, klikt u op
(Importeren naar voorblad).
Als u op de binnenste pagina's wilt afdrukken, klikt u op
Als u op de achteromslag wilt afdrukken, klikt u op
(Importeren naar binnenste pagina's).
(Importeren naar achteromslag).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Een foto selecteren
Pagina 213 van 1183 pagina's
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Bewerken
Pagina 214 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Een album
maken > Bewerken
Bewerken
1. Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2. Bewerk uw album indien nodig.
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder het bewerkte album
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
De paginanummers op het voorblad en de achteromslag van het album worden als volgt
weergegeven:
O1: Voorblad
O2: Binnenkant voorblad
Bewerken
Pagina 215 van 1183 pagina's
O3: Binnenzijde achteromslag
O4: Achteromslag
"O2"/"O3" wordt alleen weergegeven wanneer het selectievakje Binnenkant voorblad leeg laten
(Leave the inside of front cover blank)/Binnenkant achteromslag leeg laten (Leave the inside of
back cover blank) is ingeschakeld in het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options).
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Afdrukken
Pagina 216 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Een album
maken > Afdrukken
Afdrukken
1. Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
Afdrukken
Pagina 217 van 1183 pagina's
Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in om elke pagina
van het album op een volledige pagina zonder marges af te drukken.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
3. Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Kalenders afdrukken
Pagina 218 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Kalenders
afdrukken
Kalenders afdrukken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw eigen kalenders maken met uw favoriete foto's.
Stappen
1. Easy-PhotoPrint EX openen
2. Papier en indeling selecteren
3. Een foto selecteren
4. Bewerken
5. Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Kalenderweergave instellen
Feestdagen instellen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Kalenders afdrukken
Pagina 219 van 1183 pagina's
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Easy-PhotoPrint EX openen
Pagina 220 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Kalenders
afdrukken > Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1. Open het menu Start en selecteer (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Papier en indeling selecteren
Pagina 221 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Kalenders
afdrukken > Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1. Klik bij Menu op Kalender (Calendar).
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2. Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Beginnen bij (Start from)
Periode (Period)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
U kunt feestdagen aan uw kalender toevoegen.
Feestdagen instellen
3. Selecteer een indeling voor Ontwerpen (Design).
Geef indien nodig geavanceerde instellingen op voor de kalender en kies een achtergrond.
Opmerking
U kunt de kalenderweergave aanpassen (de kleur van de datums en de dagen van de week,
positie en formaat van de kalender enz.).
Kalenderweergave instellen
In het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) kunt u een effen kleur of een
afbeeldingsbestand als achtergrond selecteren. Klik op Achtergrond... (Background...) om het
dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) weer te geven.
Papier en indeling selecteren
Pagina 222 van 1183 pagina's
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Een foto selecteren
Pagina 223 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Kalenders
afdrukken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1. Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
3. Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop
(Importeren
naar binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Een foto selecteren
Pagina 224 van 1183 pagina's
Naar boven
Bewerken
Pagina 225 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Kalenders
afdrukken > Bewerken
Bewerken
1. Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2. Bewerk de kalender indien nodig.
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Kalenderweergave instellen
Feestdagen instellen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte kalender
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Bewerken
Pagina 226 van 1183 pagina's
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Afdrukken
Pagina 227 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Kalenders
afdrukken > Afdrukken
Afdrukken
1. Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
Afdrukken
Pagina 228 van 1183 pagina's
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
3. Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Stickers afdrukken
Pagina 229 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Stickers
afdrukken
Stickers afdrukken
U kunt uw favoriete foto's op speciale stickervellen afdrukken.
Stappen
1. Easy-PhotoPrint EX openen
2. Papier en indeling selecteren
3. Een foto selecteren
4. Bewerken
5. Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Easy-PhotoPrint EX openen
Pagina 230 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Stickers
afdrukken > Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1. Open het menu Start en selecteer (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Papier en indeling selecteren
Pagina 231 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Stickers
afdrukken > Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1. Klik bij Menu op Stickers.
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2. Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Afdrukdatum (Print date)
Dezelfde afbeelding gebruiken in alle kaders (Use the same image in all frames)
Opmerking
Andere papierformaten dan Fotostickers (Photo Stickers) kunnen niet worden geselecteerd.
Schakel het selectievakje Dezelfde afbeelding gebruiken in alle kaders (Use the same image
in all frames) in als u dezelfde afbeelding wilt gebruiken in alle kaders van de pagina.
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in en klikt u op
Datuminstellingen... (Date Settings...).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Een foto selecteren
Pagina 232 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Stickers
afdrukken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1. Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
3. Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop
(Importeren
naar binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Een foto selecteren
Pagina 233 van 1183 pagina's
Naar boven
Bewerken
Pagina 234 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Stickers
afdrukken > Bewerken
Bewerken
1. Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2. Bewerk de stickers indien nodig.
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte stickers
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Afdrukken
Pagina 235 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Stickers
afdrukken > Afdrukken
Afdrukken
1. Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
In het dialoogvenster Afdrukpositie aanpassen (Adjust Print Position) kunt u de afdrukpositie
op stickers aanpassen. Klik op Afdrukpositie... (Print Position...) om het dialoogvenster
Afdrukpositie aanpassen (Adjust Print Position) te openen.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
Afdrukken
Pagina 236 van 1183 pagina's
3. Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Opmaak afdrukken
Pagina 237 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Opmaak
afdrukken
Opmaak afdrukken
U kunt tekst toevoegen aan uw favoriete foto's en deze afdrukken in verschillende indelingen.
Stappen
1. Easy-PhotoPrint EX openen
2. Papier en indeling selecteren
3. Een foto selecteren
4. Bewerken
5. Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Indeling wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Easy-PhotoPrint EX openen
Pagina 238 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Opmaak
afdrukken > Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1. Open het menu Start en selecteer (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Papier en indeling selecteren
Pagina 239 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Opmaak
afdrukken > Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1. Klik bij Menu op Opmaak afdrukken (Layout Print).
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2. Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Afdrukdatum (Print date)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in en klikt u op
Datuminstellingen... (Date Settings...).
3. Selecteer een indeling bij Indelingen (Layouts).
Opmerking
De indelingen kunnen variëren, afhankelijk van de Afdrukstand (Orientation).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Papier en indeling selecteren
Pagina 240 van 1183 pagina's
Naar boven
Een foto selecteren
Pagina 241 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Opmaak
afdrukken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1. Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2. Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
3. Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop
(Importeren
naar binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Een foto selecteren
Pagina 242 van 1183 pagina's
Naar boven
Bewerken
Pagina 243 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Opmaak
afdrukken > Bewerken
Bewerken
1. Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2. Bewerk de opmaak indien nodig.
Indeling wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte opmaak
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Afdrukken
Pagina 244 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Opmaak
afdrukken > Afdrukken
Afdrukken
1. Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2. Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
Afdrukken
Pagina 245 van 1183 pagina's
Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in als u foto's zonder
rand wilt afdrukken.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
3. Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Foto's corrigeren en verbeteren
Pagina 246 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
corrigeren en verbeteren
Foto's corrigeren en verbeteren
U kunt afbeeldingen corrigeren en verbeteren.
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images)
Klik op
of Bewerken (Edit) of in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) van Photo Print. U kunt de volgende
correcties en verbeteringen aanbrengen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images).
Belangrijk
Als u in Photo Print de optie ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) selecteert op het tabblad
Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences), kunt u geen
afbeeldingen corrigeren/verbeteren.
Opmerking
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie
over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
Automatische fotocorrectie
Deze functie analyseert de geselecteerde scène automatisch en past geschikte correcties toe.
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Correctie rode ogen
U kunt rode ogen, die kunnen voorkomen wanneer een flitser is gebruikt, corrigeren.
De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Helderheid gezicht
U kunt gezichten die als gevolg van een lichte achtergrond donker lijken, helderder maken.
De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Gezicht scherper maken
U kunt onscherpe gezichten op een foto scherper maken.
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen
U kunt de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen
U kunt moedervlekjes verwijderen.
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Afbeeldingen aanpassen
Foto's corrigeren en verbeteren
Pagina 247 van 1183 pagina's
U kunt de helderheid en het contrast in de hele afbeelding aanpassen of de hele afbeelding scherper
maken.
U kunt ook de contouren van onderwerpen vager maken of de basiskleur verwijderen.
Afbeeldingen aanpassen
Naar boven
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
Pagina 248 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
corrigeren en verbeteren > De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
Deze functie analyseert de geselecteerde scène automatisch en past geschikte correcties toe.
Belangrijk
De functie Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar voor Photo Print. Met
Photo Print kunt u automatisch geschikte correcties toepassen op alle foto's die u afdrukt door
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color
correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op de knop
(Instellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren...
(Preferences...) uit het menu Bestand (File).
Wanneer een afbeelding is gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie en is opgeslagen, kan
deze niet nogmaals worden gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie.
De functie Automatische fotocorrectie is mogelijk niet beschikbaar voor foto's die zijn bewerkt met
toepassingen, digitale camera's en dergelijke van andere fabrikanten.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
Pagina 249 van 1183 pagina's
2. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
3. Zorg dat Auto is geselecteerd.
4. Klik op Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en vervolgens op OK.
De volledige foto wordt automatisch gecorrigeerd en de aanduiding
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Correctie/verbetering) wordt
Opmerking
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
Klik op
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in.
Schakel het selectievakje Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info) in om correcties toe
te passen die voornamelijk zijn gebaseerd op de instellingen die waren geselecteerd op het
moment van vastleggen.
Schakel dit selectievakje uit om correcties toe te passen op basis van de resultaten van de
afbeeldingsanalyse. Deze instelling wordt aanbevolen.
5. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
6. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
De functie Correctie rode ogen gebruiken
Pagina 250 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
corrigeren en verbeteren > De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Correctie rode ogen gebruiken
U kunt rode ogen, die kunnen voorkomen wanneer een flitser is gebruikt, corrigeren.
U kunt de functie voor het corrigeren van rode ogen handmatig of automatisch uitvoeren.
Opmerking
Met Photo Print kunt u rode ogen automatisch corrigeren tijdens het afdrukken. Als u rode ogen
automatisch wilt corrigeren, selecteert u Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto
Photo Fix) in Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad
Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en schakelt u het
selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-Eye Correction) in.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
De functie Correctie rode ogen gebruiken
Pagina 251 van 1183 pagina's
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatische correctie
3. Zorg dat Auto is geselecteerd.
4. Klik op Correctie rode ogen (Red-Eye Correction).
5. Klik op OK.
Het rode-ogeneffect wordt verwijderd en de aanduiding
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Correctie/verbetering) wordt
Belangrijk
Afhankelijk van de afbeelding is het mogelijk dat ook gebieden buiten de ogen worden
gecorrigeerd.
Opmerking
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
Klik op
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in.
Handmatige correctie
3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4. Klik op Correctie rode ogen (Red-Eye Correction).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Correctie rode ogen
(Red-Eye Correction).
De functie Correctie rode ogen gebruiken
Pagina 252 van 1183 pagina's
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in
(Penseel).
5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Het rode-ogeneffect wordt verwijderd en de aanduiding
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Correctie/verbetering) wordt
Opmerking
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
Klik op
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
7. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
De functie Helderheid gezicht gebruiken
Pagina 253 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
corrigeren en verbeteren > De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Helderheid gezicht gebruiken
U kunt gezichten die als gevolg van een lichte achtergrond donker lijken, helderder maken.
Opmerking
U kunt donkere foto's als gevolg van een lichte achtergrond automatisch lichter maken door
Automatische fotocorrectie te selecteren.
Als de correctie niet voldoende is uitgevoerd, wordt aanbevolen om de functie Helderheid gezicht
toe te passen.
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
De functie Helderheid gezicht gebruiken
Pagina 254 van 1183 pagina's
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4. Klik op Helderheid gezicht (Face Brightener).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Helderheid gezicht (Face
Brightener).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in
(Kruis).
5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
De gehele afbeelding wordt bijgewerkt zodat het geselecteerde gedeelte met het gezicht helderder
wordt en de aanduiding
afbeelding.
(Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
Klik op
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
De functie Helderheid gezicht gebruiken
Pagina 255 van 1183 pagina's
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
7. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
Pagina 256 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
corrigeren en verbeteren > De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
U kunt onscherpe gezichten op een foto scherper maken.
U kunt de functie voor het verscherpen van gezichten handmatig of automatisch uitvoeren.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatische correctie
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
Pagina 257 van 1183 pagina's
3. Zorg dat Auto is geselecteerd.
4. Klik op Gezicht scherper maken (Face Sharpener).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht scherper maken
(Face Sharpener).
5. Klik op OK.
Het gezicht wordt scherper gemaakt en de aanduiding
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Correctie/Verbetering) wordt
Opmerking
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
Klik op
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in.
Handmatige correctie
3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4. Klik op Gezicht scherper maken (Face Sharpener).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht scherper maken
(Face Sharpener).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in
(Kruis).
5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
Pagina 258 van 1183 pagina's
De gezichtsdelen in en rond het geselecteerde gebied worden scherper gemaakt en de
aanduiding
afbeelding.
(Correctie/Verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
Klik op
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
7. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
Pagina 259 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
corrigeren en verbeteren > De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
U kunt de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
U kunt de functie voor het digitaal effenen van het gezicht handmatig of automatisch uitvoeren.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt verbeteren in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatisch verbeteren
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
Pagina 260 van 1183 pagina's
3. Zorg dat Auto is geselecteerd.
4. Klik op Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing).
5. Klik op OK.
Het gezicht wordt bijgewerkt en de aanduiding
linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de
Opmerking
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de verbetering naast elkaar weer
Klik op
te geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de verbetering
ongedaan wilt maken.
Als u de verbetering op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in.
Handmatig verbeteren
3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4. Klik op Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in
(Kruis).
5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt verbeteren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
Pagina 261 van 1183 pagina's
Het deel van het gezicht in en rond het geselecteerde gedeelte wordt bijgewerkt en de aanduiding
(Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de verbetering naast elkaar weer
Klik op
te geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Verbeterde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/Exif.
7. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De verbeteringen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u verbeterde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Pagina 262 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
corrigeren en verbeteren > De functie Vlekken verwijderen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
U kunt moedervlekjes verwijderen.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt verbeteren in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4. Klik Vlekken verwijderen (Blemish Remover).
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Pagina 263 van 1183 pagina's
Opmerking
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in
(Kruis).
5. Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt verbeteren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Vlekjes in en rond het geselecteerde gebied worden bijgewerkt en de aanduiding
verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
(Correctie/
Opmerking
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de verbetering naast elkaar weer
Klik op
te geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Verbeterde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/Exif.
7. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De verbeteringen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u verbeterde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Pagina 264 van 1183 pagina's
Naar boven
Afbeeldingen aanpassen
Pagina 265 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
corrigeren en verbeteren > Afbeeldingen aanpassen
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de helderheid, het contrast en dergelijke van afbeeldingen aanpassen.
1. Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gewijzigd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2. Selecteer de afbeelding die u wilt wijzigen in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
3. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Aanpassen (Adjust).
4. Verplaats de schuifregelaar van het item dat u wilt aanpassen en stel het niveau van
het effect in.
Afbeeldingen aanpassen
Pagina 266 van 1183 pagina's
U kunt de volgende eigenschappen aanpassen:
Helderheid (Brightness)
Contrast
Scherpte (Sharpness)
Vervagen (Blur)
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Opmerking
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de wijziging naast elkaar weer te
Klik op
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Standaard (Defaults) als u aanpassingen ongedaan wilt maken.
5. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt aangepaste afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Aangepaste afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
6. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De aanpassingen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u aangepaste
afbeeldingen hebt opgeslagen.
Naar boven
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Pagina 267 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Foto's
corrigeren en verbeteren > Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance
Images)
In dit venster kunt u afbeeldingen corrigeren en verbeteren.
Klik om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) weer te geven op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) of
Bewerken (Edit) of in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) van Photo Print.
(1)Werkbalk
Werkbalk
(Inzoomen/Uitzoomen)
Hiermee vergroot of verkleint u het voorbeeld van de afbeelding.
(Volledig scherm)
Hiermee geeft u de hele afbeelding weer in Voorbeeld.
(Vergelijken)
Hiermee geeft u het venster Afbeeldingen vergelijken (Compare Images) weer. U kunt hier de
afbeeldingen van voor en na de correctie/verbetering naast elkaar vergelijken.
De afbeelding voor de correctie/verbetering wordt links weergegeven en de afbeelding na de
correctie/verbetering wordt rechts weergegeven.
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Pagina 268 van 1183 pagina's
(2)Taakgebied
Op de tabbladen Auto en Handmatig (Manual) zijn verschillende taken en instellingen beschikbaar.
Klik op Auto of Handmatig (Manual) om het betreffende tabblad te openen.
Tabblad Auto
Met de functies op het tabblad Auto kunt u correcties en verbeteringen op de afbeelding in zijn geheel
toepassen.
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Hiermee worden automatische fotocorrecties toegepast.
Belangrijk
De functie Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar voor Photo Print. Met
Photo Print kunt u automatisch correcties toepassen op alle foto's die u afdrukt. Selecteer deze
optie bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad
Geavanceerd (Advanced) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op de knop
(Instellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren...
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Pagina 269 van 1183 pagina's
(Preferences...) uit het menu Bestand (File).
Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info)
Schakel dit selectievakje in om correcties toe te passen die voornamelijk zijn gebaseerd op de
instellingen die waren geselecteerd op het moment van vastleggen.
Schakel dit selectievakje uit om correcties toe te passen op basis van de resultaten van de
afbeeldingsanalyse. Deze instelling wordt aanbevolen.
Opmerking
Exif is een standaardindeling waarmee u verschillende opnamegegevens kunt toevoegen
aan afbeeldingen van digitale camera's (JPEG).
Bij Photo Print kunt u geschikte correcties ook toepassen op basis van Exif-informatie door
Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix) te selecteren bij
Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Voorrang
geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info) aan te vinken.
Correctie rode ogen (Red-Eye Correction)
Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Opmerking
Bij Photo Print kunt u rode ogen ook automatisch corrigeren door Automatische fotocorrectie
inschakelen (Enable Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color
correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable RedEye Correction) in te schakelen.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images)
Wanneer u deze optie selecteert, worden alle afbeeldingen in de miniaturenlijst automatisch
gecorrigeerd/verbeterd.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op de geselecteerde afbeelding of op alle
afbeeldingen.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen op die worden weergegeven in de lijst
met miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Tabblad Handmatig
Het tabblad Handmatig (Manual) heeft twee menu's: Aanpassen (Adjust) en Corrigeren/verbeteren
(Correct/Enhance).
Gebruik Aanpassen (Adjust) om de helderheid en het contrast aan te passen of om de hele afbeelding
scherper te maken.
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Pagina 270 van 1183 pagina's
Gebruik Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance) als u specifieke gedeelten wilt corrigeren/verbeteren.
Aanpassen
Helderheid (Brightness)
De algemene helderheid van de afbeelding wordt aangepast.
Verplaats de schuifregelaar naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om
deze lichter te maken.
Contrast
Het contrast van de afbeelding wordt aangepast. Als de afbeelding flets is vanwege gebrek aan
contrast, kunt u het contrastniveau aanpassen.
Verplaats de schuifregelaar naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar rechts
om het te verhogen.
Scherpte (Sharpness)
Versterkt de contouren van onderwerpen om de afbeelding scherper te maken. Pas de scherpte
aan als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding scherper te maken.
Vervagen (Blur)
Vervaagt de contouren van onderwerpen om de afbeelding een zachtere uitstraling te geven.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding te vervagen.
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Verwijdert doorschijnendheid van tekst of de basiskleur door de achterkant. Pas het niveau van
doorschijnendheid aan om te voorkomen dat tekst of de basiskleur van de achterkant van een dun
document doorschijnt op de voorkant.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om doorschijnendheid meer te verwijderen.
Standaard (Defaults)
Hiermee herstelt u de standaardwaarden voor alle aanpassingen (helderheid, contrast, scherpte,
vervagen en doorschijnendheid verwijderen).
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties, verbeteringen en aanpassingen die op de geselecteerde
afbeelding zijn toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeeldingen op die worden
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Pagina 271 van 1183 pagina's
weergegeven in de lijst met miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Corrigeren/verbeteren
Correctie rode ogen (Red-Eye Correction)
Hiermee corrigeert u rode ogen in het geselecteerde gebied.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Opmerking
Voor Photo Print worden rode ogen tijdens het afdrukken automatisch gecorrigeerd als
Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix) is geselecteerd in
Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Correctie
rode ogen inschakelen (Enable Red-Eye Correction) is ingeschakeld. Schakel het
selectievakje uit als u handmatig wilt corrigeren.
Helderheid gezicht (Face Brightener)
Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd om het deel van het gezicht in en rond het
geselecteerde deel helderder te maken.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd om het deel van het gezicht in en rond het
geselecteerde deel scherper te maken.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels uit het geselecteerde deel te
verwijderen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Vlekken verwijderen (Blemish Remover)
Hiermee verwijdert u moedervlekken uit het geselecteerde deel.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op het opgegeven gebied.
Omgedaan maken (Undo)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Pagina 272 van 1183 pagina's
Hiermee wordt de laatste correctie/verbetering geannuleerd.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen op die worden weergegeven in de lijst
met miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Naar boven
Vragen en antwoorden
Pagina 273 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Vragen en
antwoorden
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wat is "O1" of "O4"?
Naar boven
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Pagina 274 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Vragen en
antwoorden > Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Als u een bestand dat is gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX wilt verplaatsen (of kopiëren)
van de ene map naar de andere, moet u ook de map verplaatsen (of kopiëren) die automatisch is
gemaakt toen het bestand werd opgeslagen.
Als u bijvoorbeeld een bestand opslaat met de naam "MijnAlbum.el1", wordt automatisch een map
"MijnAlbum.el1.Data" gemaakt in de map waarin het bestand "MijnAlbum.el1" zich bevindt. Als u het
bestand "MijnAlbum.el1" naar een andere map wilt verplaatsen (of kopiëren), moet u ook de map
"MijnAlbum.el1.Data" verplaatsen. De map "MijnAlbum.el1.Data" bevat de foto's die in het album worden
gebruikt.
Opmerking
De pictogrammen variëren, afhankelijk van de items.
Belangrijk
Wijzig de naam van de map Data niet, anders kunt u geen foto's weergeven die u hebt bewerkt met
Easy-PhotoPrint EX.
Naar boven
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Pagina 275 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Vragen en
antwoorden > Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst
afgedrukt?
Zoals hieronder wordt weergegeven, wordt het afdrukken gestart aan de linkerkant van de afbeelding die
in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Het papier wordt uitgevoerd in de richting die door de pijl wordt aangegeven.
Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over het plaatsen van papier voor
afdrukken op de voorzijde/achterzijde en dergelijke.
Naar boven
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Pagina 276 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Vragen en
antwoorden > Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wanneer u een indeling met randen kiest, is het mogelijk dat de marges links en rechts of boven en
onder niet gelijk zijn, afhankelijk van de afbeelding en de printer.
Als u altijd wilt afdrukken met gelijke marges, schakelt u het selectievakje Altijd bijsnijden wanneer u een
indeling met marges selecteert (Always crop images when selecting a layout with margins) in op het
tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op de knop
(Instellingen)
in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) uit het menu
Bestand (File).
Snijd de foto bij om gelijke marges te krijgen.
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Opmerking
Deze instelling is alleen beschikbaar voor Photo Print.
Naar boven
Wat is "O1" of "O4"?
Pagina 277 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Vragen en
antwoorden > Wat is "O1" of "O4"?
Wat is "O1" of "O4"?
Wanneer een album wordt afgedrukt, worden labels als "O1" en "O4" afgedrukt als paginanummers.
De "O1" en "O4" staan respectievelijk voor voorblad en achteromslag.
O1: Voorblad
O2: Binnenkant voorblad
O3: Binnenzijde achteromslag
O4: Achteromslag
Opmerking
"O2"/"O3" wordt alleen weergegeven wanneer het selectievakje Binnenkant voorblad leeg laten
(Leave the inside of front cover blank)/Binnenkant achteromslag leeg laten (Leave the inside of
back cover blank) is ingeschakeld in het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options).
Naar boven
Instellingen voor Photo Print
Pagina 278 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor
Photo Print
Instellingen voor Photo Print
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Naar boven
Levendige foto's afdrukken
Pagina 279 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor
Photo Print > Levendige foto's afdrukken
Levendige foto's afdrukken
Schakel het selectievakje Vivid Photo in het venster Papier selecteren (Select Paper) in als u de kleuren
in een foto wilt verlevendigen voordat u deze afdrukt.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar voor printers die Vivid Photo ondersteunen.
Deze functie is niet beschikbaar als ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) is geselecteerd
op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Als u Vivid Photo selecteert, is dit alleen van invloed op de afdruk. De oorspronkelijke afbeelding of
het afdrukvoorbeeld blijft ongewijzigd.
Naar boven
Ruis in foto's reduceren
Pagina 280 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor
Photo Print > Ruis in foto's reduceren
Ruis in foto's reduceren
Een foto die op een donkere locatie (bijvoorbeeld 's nachts) met een digitale camera is gemaakt, kan
ruis bevatten.
Schakel het selectievakje Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) in het venster Papier selecteren
(Select Paper) in om ruis in de foto te verminderen en de afgedrukte foto's helderder te maken.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar als ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) is geselecteerd
op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Bij veel ruis wijzigt u Normaal (Normal) in Krachtig (Strong).
Deze functie heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding of het
afdrukvoorbeeld blijft ongewijzigd.
Naar boven
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Pagina 281 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor
Photo Print > Foto's bijsnijden (Photo Print)
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Bij het bijsnijden van foto's selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest verwijderd.
(Afbeelding bijsnijden) in het scherm Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of dubbelklik op de
Klik op
voorbeeldafbeelding.
Plaats het witte kader over het gedeelte dat u wilt afdrukken en klik op OK.
Opmerking
U kunt het bijsnijdgebied ook verplaatsen door de cursor in het witte kader te plaatsen en dit te
verslepen. Versleep de witte lijnen om het bijsnijdgebied te vergroten of verkleinen.
Schakel het selectievakje De regel van drie (The Rule of Thirds) in om witte streepjeslijnen weer te
geven. U kunt een evenwichtige compositie maken door een van de kruispunten (witte vierkantjes)
of witte streepjeslijnen naar het hoofdonderwerp van de foto te verslepen.
Het bijsnijden heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding wordt niet
bijgesneden.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bijsnijden (Crop).
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Pagina 282 van 1183 pagina's
Naar boven
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Pagina 283 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor
Photo Print > Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Als u de datum waarop de foto is gemaakt op de foto wilt afdrukken, klikt u op de knop
(Datuminstellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) en schakelt u vervolgens het
selectievakje Afdrukdatum (Print date) in het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) in.
Opmerking
De datum wordt weergegeven volgens de datumnotatie die is ingesteld in uw besturingssysteem
(mm-dd-jjjj, enzovoort).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de datum.
Naar boven
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Pagina 284 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor
Photo Print > Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
U kunt meerdere foto's op één pagina afdrukken door een indeling met meerdere foto's te selecteren in
het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De aantallen foto's en indelingen kunnen per mediumtype variëren.
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: Geen randen (x4)
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
(Instellingen) of
Naar boven
Een index afdrukken
Pagina 285 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor
Photo Print > Een index afdrukken
Een index afdrukken
U kunt een index afdrukken van geselecteerde foto's. Op een indexafdruk worden de miniaturen van de
foto's weergegeven op één pagina. Dit is een handige manier om uw foto's te beheren.
Als u een index wilt afdrukken, selecteert u Index uit de indelingen in het venster Opmaak/Afdrukken
(Layout/Print).
Belangrijk
U kunt geen index afdrukken als u een van de volgende papierformaten hebt geselecteerd.
- Creditcard
U kunt maximaal 80 afbeeldingen afdrukken op één pagina.
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: Index (x20)
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
Een index afdrukken
Pagina 286 van 1183 pagina's
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Naar boven
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Pagina 287 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor
Photo Print > Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
U kunt verschillende pasfoto's afdrukken.
Belangrijk
De foto is mogelijk niet geschikt als een officiële pasfoto.
Raadpleeg voor meer informatie de instantie waarvoor u de foto wilt gebruiken.
Als u pasfoto's wilt afdrukken, selecteert u 4"x6" 10x15cm bij Papierformaat (Paper Size) in het venster
Papier selecteren (Select Paper) en selecteert u een indeling voor de pasfoto uit de indelingen in het
venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Het aantal frames per pagina varieert naargelang de grootte van de pasfoto die u maakt. Controleer
het aantal frames in de layouts dat in het scherm Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) worden
weergegeven en geef vervolgens het aantal exemplaren op in het scherm Afbeeldingen selecteren
(Select Images).
U kunt twee of meer afbeeldingen selecteren en verschillende soorten pasfoto's op een pagina
afdrukken.
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: pasfoto 3,5 x 4,5 cm
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Pagina 288 van 1183 pagina's
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Pasfoto's kunnen alleen worden afgedrukt op papier van 10x15 cm.
(Instellingen) of
Naar boven
Fotogegevens afdrukken
Pagina 289 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor
Photo Print > Fotogegevens afdrukken
Fotogegevens afdrukken
U kunt de foto en de Exif-informatie naast elkaar afdrukken.
Als u ze wilt afdrukken, selecteert u Letter 8,5"x11" of A4 bij Papierformaat (Paper Size) in het venster
Papier selecteren (Select Paper) en selecteert u Opnamegegevens (Captured Info) uit de indelingen in
het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
Deze functie is alleen beschikbaar voor de papierformaten Letter 8,5"x11" en A4.
Naar boven
Foto's opslaan
Pagina 290 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor
Photo Print > Foto's opslaan
Foto's opslaan
U kunt bewerkte foto's opslaan. De gegevens over het bijsnijden en de indeling kunnen worden
opgeslagen.
Klik op Opslaan (Save) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Wanneer het dialoogvenster Opslaan als (Save As) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de
bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save).
Belangrijk
Als u een opgeslagen bestand bewerkt en opnieuw opslaat, wordt het bestand overschreven.
Als u een bestand opnieuw wilt opslaan onder een nieuwe naam of op een andere locatie,
selecteert u Opslaan als (Save As...) in het menu Bestand (File) en slaat u het bestand op.
Opmerking
Opslaan (Save) wordt niet weergegeven in de vensters Afbeeldingen selecteren (Select Images) en
Papier selecteren (Select Paper).
Naar boven
Opgeslagen bestanden openen
Pagina 291 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Instellingen voor
Photo Print > Opgeslagen bestanden openen
Opgeslagen bestanden openen
U kunt bestanden openen die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX.
1. Klik bij Menu op Bibliotheek (Library).
Het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven.
U kunt bestanden die zijn gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX bekijken in de
pictogramweergave (alleen voor Windows 7/Windows Vista) of de miniatuurweergave.
Belangrijk
Wanneer u de 64-bits versie van Windows 7, Windows Vista of Windows XP gebruikt, kan de
inhoud van bestanden niet worden weergegeven in de Verkenner.
2. Selecteer het bestand dat u wilt openen en klik op Openen (Open).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Opmerking
De volgende bestandsindeling (extensie) wordt ondersteund door Easy-PhotoPrint EX.
- Easy-PhotoPrint EX Photo Print-bestand (.el6)
3. Bewerk het bestand indien nodig.
Opmerking
U kunt bestanden die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX niet alleen openen via Bibliotheek
(Library) in Menu, maar ook op de volgende manieren.
- Dubbelklik of klik op het bestand.
- Klik in het menu Bestand (File) op Openen... (Open...) en selecteer het bestand dat u wilt
Opgeslagen bestanden openen
Pagina 292 van 1183 pagina's
bewerken.
U kunt een onlangs geopend bestand ook openen door op de bestandsnaam te klikken in het
menu Bestand (File).
Naar boven
Overige instellingen
Pagina 293 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen
Overige instellingen
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Feestdagen instellen
Kalenderweergave instellen
Opgeslagen bestanden openen
Naar boven
Indeling wijzigen
Pagina 294 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Indeling wijzigen
Indeling wijzigen
U kunt de indeling van elke pagina afzonderlijk wijzigen.
Selecteer de pagina waarvan u de opmaak wilt veranderen in het venster Bewerken (Edit) en klik
vervolgens op
(Opmaak wijzigen).
Selecteer de opmaak die u wilt gebruiken in het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) en
klik op OK.
Album
Belangrijk
Als de nieuwe opmaak een ander aantal kaders bevat dan de huidige opmaak, gebeurt het
volgende:
Als het aantal kaders : De afbeeldingen van de volgende pagina's worden naar voren gehaald
om alle kaders in de nieuwe opmaak te vullen.
is verhoogd
Als het aantal kaders : Pagina's met de nieuwe opmaak worden toegevoegd tot alle
is verlaagd
afbeeldingen op de pagina's met de huidige opmaak passen.
Als u voor het voorblad of de achteromslag een andere indeling kiest die minder kaders bevat,
worden afbeeldingen die niet in de nieuwe opmaak passen verwijderd, te beginnen met de
afbeelding die als laatste is toegevoegd aan de eerdere opmaakpagina.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van Papierformaat (Paper Size), Afdrukstand
(Orientation) of het type pagina dat u hebt geselecteerd (voorblad, binnenste pagina's of
achteromslag).
Schakel het selectievakje Toepassen op alle pagina's (Apply to all pages) in als u de indeling van
alle pagina's wilt wijzigen in de nieuwe indeling.
Kalender
Indeling wijzigen
Pagina 295 van 1183 pagina's
Belangrijk
De opmaak van alle pagina's wordt gewijzigd in de geselecteerde opmaak.
Alle afbeeldingen die niet in de nieuwe opmaak passen, worden op de laatste pagina verzameld.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van het Papierformaat (Paper Size) en de
Afdrukstand (Orientation).
Opmaak afdrukken
Belangrijk
Als de nieuwe opmaak een ander aantal kaders bevat dan de huidige opmaak, gebeurt het
volgende:
Als het aantal kaders : De afbeeldingen van de volgende pagina's worden naar voren gehaald
om alle kaders in de nieuwe opmaak te vullen.
is verhoogd
Als het aantal kaders
is verlaagd
: Pagina's met de nieuwe opmaak worden toegevoegd tot alle
afbeeldingen op de pagina's met de huidige opmaak passen.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van het Papierformaat (Paper Size) en de
Afdrukstand (Orientation).
Schakel het selectievakje Toepassen op alle pagina's (Apply to all pages) in als u de indeling van
alle pagina's wilt wijzigen in de nieuwe indeling.
Indeling wijzigen
Pagina 296 van 1183 pagina's
Naar boven
Achtergrond wijzigen
Pagina 297 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Achtergrond wijzigen
Achtergrond wijzigen
U kunt de achtergrond van elke pagina wijzigen.
Belangrijk
U kunt de achtergrond voor Photo Print, Stickers en Opmaak afdrukken (Layout Print) niet wijzigen.
Klik op Achtergrond... (Background...) in het scherm Pagina-instelling (Page Setup) of selecteer de
pagina waarvan u de achtergrond wilt veranderen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Achtergrond wijzigen).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer het gewenste achtergrondtype in het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change
Background).
Als Selecteren uit voorbeelden (Select from samples) is geselecteerd
Selecteer de afbeelding die wilt gebruiken bij Voorbeelden (Samples) en klik op OK.
Opmerking
Achtergrond wijzigen
Pagina 298 van 1183 pagina's
Selecteren uit voorbeelden (Select from samples) wordt alleen weergegeven als Album is
geselecteerd.
Op onze website zijn verschillende achtergronden beschikbaar naast de opgeslagen
achtergronden in de toepassing.
Klik op Achtergronden zoeken... (Search backgrounds...) om naar de Canon-website te gaan waar u
gratis extra materiaal kunt downloaden.
Voor toegang tot de website is een internetverbinding vereist. Aan de internetverbinding zijn de
gebruikelijke kosten verbonden.
De functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige regio's.
Sluit Easy-PhotoPrint EX af voordat u achtergronden installeert.
Als Enkele kleur (Single color) is geselecteerd
Selecteer de gewenste kleur bij Standaardkleur (Standard color) of Aangepaste kleur (Custom color) en
klik op OK.
Als Afbeeldingsbestand (Image file) is geselecteerd
Stel Pad afbeeldingsbestand (Image File Path) en Indeling afbeelding (Image Layout) in en klik op OK.
Achtergrond wijzigen
Pagina 299 van 1183 pagina's
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de achtergrond in het
dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background).
Naar boven
Foto's toevoegen
Pagina 300 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Foto's toevoegen
Foto's toevoegen
U kunt foto's aan pagina's toevoegen.
Selecteer de pagina waaraan u foto's wilt toevoegen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Afbeelding toevoegen).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de map met de afbeelding die u wilt toevoegen in de mappenstructuur links in het
dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image) en selecteer de afbeelding die u wilt toevoegen in het
venster met miniaturen aan de rechterkant.
Opmerking
Klik op een afbeelding om die te selecteren (de achtergrond wordt blauw) of om de selectie op te
heffen (de achtergrond wordt wit). U kunt ook meerdere afbeeldingen selecteren.
Selecteer een optie bij Toevoegen aan (Add to) en klik op OK.
Belangrijk
U kunt maximaal 20 afbeeldingen tegelijk toevoegen aan één pagina.
U kunt maximaal 99 identieke afbeeldingen aan alle pagina's samen toevoegen.
U kunt dezelfde afbeelding niet meerdere malen tegelijk toevoegen. Voeg de afbeeldingen een voor
een toe.
Als het aantal pagina's toeneemt doordat u afbeeldingen toevoegt, kunt u geen afbeeldingen
toevoegen na pagina 400.
Opmerking
U kunt alle afbeeldingen tegelijk selecteren of het weergaveformaat en de volgorde van de
miniaturen wijzigen in het dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image). Raadpleeg de Help
voor meer informatie.
Naar boven
Positie van foto's verwisselen
Pagina 301 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Positie van foto's verwisselen
Positie van foto's verwisselen
U kunt de positie van afbeeldingen verwisselen.
Klik op
(Afbeeldingsposities wisselen) in het venster Bewerken (Edit).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de twee afbeeldingen die u wilt verwisselen en klik op Wisselen (Swap).
Wanneer u klaar bent met het verwisselen van foto's, klikt u op Terug naar Bewerken (Back to Edit).
Naar boven
Foto's vervangen
Pagina 302 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Foto's vervangen
Foto's vervangen
U kunt een afbeelding vervangen door een andere afbeelding.
Selecteer de afbeelding die u wilt vervangen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Geselecteerde afbeelding vervangen).
Selecteer de map met de vervangende afbeelding in de mappenstructuur links in het dialoogvenster
Afbeelding vervangen (Replace Image). Selecteer de vervangende afbeelding in het venster met
miniaturen rechts in het venster en klik op OK.
Als u een afbeelding wilt kiezen die al is geïmporteerd, klikt u op de tab Geïmporteerde afbeeldingen
(Imported Images), selecteert u de gewenste afbeelding in het venster met miniaturen en klikt u op OK.
Belangrijk
Het is niet mogelijk meerdere afbeeldingen te selecteren in het dialoogvenster Afbeelding
vervangen (Replace Image).
Opmerking
Als u meerdere afbeeldingen selecteert in het venster Bewerken (Edit) en de vervangingsfunctie
gebruikt, worden alle afbeeldingen die zijn geselecteerd in het venster Bewerken (Edit) vervangen
door de afbeelding die is geselecteerd in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace
Image).
Wanneer afbeeldingen worden vervangen, worden de volgende instellingen van de oude
afbeelding overgenomen in de nieuwe afbeelding.
- Positie
- Formaat
- Kader
- Positie en formaat van de datum
Informatie over uitsnede en stand wordt niet overgenomen.
U kunt in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace Image) het weergaveformaat en de
volgorde van de miniaturen wijzigen. Raadpleeg de Help voor meer informatie.
Naar boven
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Pagina 303 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
U kunt de positie, de hoek en het formaat van foto's wijzigen.
Selecteer de afbeelding waarvan u de positie of afmetingen wilt wijzigen in het venster Bewerken (Edit)
en klik op de knop
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Stel de opties Middenpositie (Center Position), Draaien (Rotation) en Formaat (Size) in en klik op OK.
Opmerking
U kunt de positie en het formaat van een afbeelding ook wijzigen door de afbeelding te verslepen in
het venster Bewerken (Edit).
Selecteer een afbeelding in het venster Bewerken (Edit), klik op
(Vrij draaien) en versleep een
hoek van de afbeelding om deze te draaien.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de positie en afmetingen van afbeeldingen.
Naar boven
Foto's bijsnijden
Pagina 304 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Foto's bijsnijden
Foto's bijsnijden
Wanneer u een afbeelding bijsnijdt, selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest
verwijderd.
Selecteer de afbeelding die u wilt bijsnijden in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Bijsnijden (Crop) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Versleep de witte vierkantjes in de afbeelding om het gedeelte dat u wilt bijsnijden te wijzigen en klik op
OK.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over bijsnijden.
Naar boven
Foto's in kader plaatsen
Pagina 305 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Foto's in kader plaatsen
Foto's in kader plaatsen
U kunt kaders toevoegen aan afbeeldingen.
Belangrijk
U kunt geen kaders om foto's plaatsen voor Photo Print, Stickers en Opmaak afdrukken (Layout
Print).
Selecteer de afbeelding die u in een kader wilt plaatsen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens
op
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Kader (Frame) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer het kader dat u wilt gebruiken bij Kaders (Frames) en klik op OK.
Belangrijk
U kunt geen datums afdrukken op omkaderde foto's.
Opmerking
Foto's in kader plaatsen
Pagina 306 van 1183 pagina's
Schakel het selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen op de pagina (Apply to all images in the
page) in als u hetzelfde kader tegelijkertijd wilt toevoegen aan alle foto's op een geselecteerde
pagina.
Op onze website zijn verschillende kaders beschikbaar naast de opgeslagen kaders in de
toepassing.
Klik op Kaders zoeken... (Search frames...) om naar de Canon-website te gaan waar u gratis extra
materiaal kunt downloaden.
Voor toegang tot de website is een internetverbinding vereist. Aan de internetverbinding zijn de
gebruikelijke kosten verbonden.
De functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige regio's.
Sluit Easy-PhotoPrint EX af voordat u kaders installeert.
Kaders zoeken... (Search frames...) wordt alleen weergegeven als Album is geselecteerd.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over kaders.
Naar boven
Een datum op foto's afdrukken
Pagina 307 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Een datum op foto's afdrukken
Een datum op foto's afdrukken
U kunt een datum afdrukken op afbeeldingen.
Selecteer de afbeelding waarop u een datum wilt afdrukken in het venster Bewerken (Edit) en klik op de
knop
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Datum (Date) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Schakel het selectievakje Datum weergeven (Show date) in.
Stel Tekstrichting (Text Orientation), Positie (Position), Tekengrootte (Font Size) en Kleur (Color) in en klik
op OK.
Belangrijk
U kunt geen datums afdrukken op omkaderde afbeeldingen.
Opmerking
De datum wordt weergegeven volgens de datumnotatie die is ingesteld in uw besturingssysteem
(mm-dd-jjjj, enzovoort).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de datum.
Naar boven
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Pagina 308 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Opmerkingen aan foto's toevoegen
Opmerkingen aan foto's toevoegen
U kunt opmerkingen toevoegen aan foto's en deze in uw album weergeven. De naam van de foto, de
opnamedatum en opmerkingen worden weergegeven (van boven naar beneden) in een
opmerkingenvak.
Belangrijk
U kunt geen opmerkingen toevoegen bij Photo Print, Kalender (Calendar), Stickers en Opmaak
afdrukken (Layout Print).
Selecteer de afbeelding waaraan u een opmerking wilt toevoegen in het venster Bewerken (Edit) en klik
op de knop
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Opmerkingen (Comments) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Pagina 309 van 1183 pagina's
Schakel het selectievakje Opmerkingenvak weergeven (Show comment box) in.
Schakel de selectievakjes in van de items die u wilt weergeven en voer de opmerkingen in.
Selecteer de tekengrootte, kleur, positie en dergelijke van de opmerkingen en klik op OK.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over opmerkingen.
Naar boven
Tekst aan foto's toevoegen
Pagina 310 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Tekst aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
U kunt tekst aan foto's toevoegen.
(Tekst toevoegen) in het venster Bewerken (Edit) en sleep de muis over het gedeelte waar
Klik op
u de tekst wilt plaatsen.
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de tab Tekst (Text) in het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) en voer de tekst in,
en klik op OK.
Opmerking
In het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) kunt u de positie, hoek en grootte van de
tekst wijzigen. U kunt ook de kleur en omlijning van het tekstvak instellen. Raadpleeg de Help voor
meer informatie.
(Tekstvak
Als u de ingevoerde tekst wilt wijzigen, selecteert u het tekstvak en klikt u op
bewerken). Het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) wordt weergegeven. U kunt de
tekst nu wijzigen.
Naar boven
Opslaan
Pagina 311 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Opslaan
Opslaan
U kunt bewerkte items opslaan.
Klik op Opslaan (Save) in het venster Bewerken (Edit) of het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Wanneer het dialoogvenster Opslaan als (Save As) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de
bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save).
Belangrijk
Als u een opgeslagen bestand bewerkt en opnieuw opslaat, wordt het bestand overschreven.
Als u een bestand opnieuw wilt opslaan onder een nieuwe naam of op een andere locatie,
selecteert u Opslaan als (Save As...) in het menu Bestand (File) en slaat u het bestand op.
Opmerking
Opslaan (Save) wordt niet weergegeven in de vensters Pagina-instelling (Page Setup) en
Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Feestdagen instellen
Pagina 312 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Feestdagen instellen
Feestdagen instellen
U kunt feestdagen aan uw kalender toevoegen.
Klik op Feestdgn instellen... (Set Holidays...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) van Kalender
(Periode/Feestdagen instellen) in het venster Bewerken (Edit) en klik op
(Calendar) of klik op
Feestdgn instellen... (Set Holidays...) in het dialoogvenster Algemene kalenderinstellingen (Calendar
General Settings) om het dialoogvenster Instellingen feestdag (Holiday Settings) weer te geven.
Als u een feestdag wilt toevoegen, klikt u op Toevoegen... (Add...). Het dialoogvenster Feestdag
toevoegen/bewerken (Add/Edit Holiday) wordt weergegeven. Als u een opgeslagen feestdag wilt
bewerken, selecteert u deze en klikt u op Bewerken... (Edit...).
Als u een feestdag wilt verwijderen, selecteert u deze en klikt u op Verwijderen (Delete). Als u alle
opgeslagen feestdagen in uw kalenderperiode wilt verwijderen, klikt u op Wissen (Clear).
In het dialoogvenster Feestdag toevoegen/bewerken (Add/Edit Holiday) dat wordt weergegeven wanneer
u op Toevoegen... (Add...) of op Bewerken... (Edit...) klikt, kunt u de naam en de datum van de feestdag
opgeven.
Feestdagen instellen
Pagina 313 van 1183 pagina's
Voer de naam in bij Naam feestdag (Holiday Name) en geef de datum op.
Schakel het selectievakje Instellen als feestdag (Set as Holiday) in om die dag als feestdag weer te
geven in uw kalender.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over elk dialoogvenster.
Naar boven
Kalenderweergave instellen
Pagina 314 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Kalenderweergave instellen
Kalenderweergave instellen
U kunt de weergave van de kalender (lettertypen, lijnen, kleuren, positie, grootte en dergelijke)
aanpassen.
Klik op Instellingen... (Settings...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) van Kalender (Calendar),
of selecteer een kalender in het venster Bewerken (Edit) en klik op
dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar Settings) weer te geven.
(Kalender instellen) om het
Belangrijk
Het tabblad Positie en formaat (Position & Size) wordt alleen weergegeven als het dialoogvenster
Kalenderinstellingen (Calendar Settings) wordt geopend vanuit het venster Bewerken (Edit).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar
Settings).
Naar boven
Opgeslagen bestanden openen
Pagina 315 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software > Overige
instellingen > Opgeslagen bestanden openen
Opgeslagen bestanden openen
U kunt bestanden openen die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX.
1. Klik bij Menu op Bibliotheek (Library).
Het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven.
U kunt bestanden die zijn gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX bekijken in de
pictogramweergave (alleen voor Windows 7/Windows Vista) of de miniatuurweergave.
Belangrijk
Wanneer u de 64-bits versie van Windows 7, Windows Vista of Windows XP gebruikt, kan de
inhoud van bestanden niet worden weergegeven in de Verkenner.
2. Selecteer het bestand dat u wilt openen en klik op Openen (Open).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
Opmerking
De volgende bestandsindelingen (extensies) worden ondersteund door Easy-PhotoPrint EX.
- Easy-PhotoPrint EX Albumbestand (.el1)
- Easy-PhotoPrint EX Stickerbestand (.el2)
- Easy-PhotoPrint EX Kalenderbestand (.el4)
- Easy-PhotoPrint EX Indelingsbestand (.el5)
3. Bewerk het bestand indien nodig.
Opmerking
Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie over bewerkingsprocedures.
Opgeslagen bestanden openen
Pagina 316 van 1183 pagina's
Album Bewerken
Kalender Bewerken
Stickers Bewerken
Opmaak afdrukken Bewerken
Opmerking
U kunt bestanden die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX niet alleen openen via Bibliotheek
(Library) in Menu, maar ook op de volgende manieren.
- Dubbelklik of klik op het bestand.
- Klik in het menu Bestand (File) op Openen... (Open...) en selecteer het bestand dat u wilt
bewerken.
U kunt een onlangs geopend bestand ook openen door op de bestandsnaam te klikken in het
menu Bestand (File).
Naar boven
Afdrukken met andere toepassingen
Pagina 317 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen
Afdrukken met andere toepassingen
Verschillende afdrukmethoden
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Overzicht van het printerstuurprogramma
Naar boven
Verschillende afdrukmethoden
Pagina 318 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden
Verschillende afdrukmethoden
Afdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Passend op papier afdrukken
Afdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Een stempel registreren
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
Een envelop afdrukken
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Naar boven
Afdrukken met de basisinstellingen
Pagina 319 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Afdrukken met de basisinstellingen
Afdrukken met de basisinstellingen
U kunt de volgende eenvoudige instelprocedure gebruiken om op de juiste manier af te drukken met dit
apparaat:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer een veelgebruikt profiel
Selecteer een geschikt afdrukprofiel bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op
het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
Wanneer u een afdrukprofiel selecteert, worden voor Extra functies (Additional Features),
Mediumtype (Media Type) en Papierformaat printer (Printer Paper Size) automatisch de vooraf
ingestelde waarden toegepast.
3. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
4. Selecteer de papierbron
Selecteer Automatisch selecteren (Automatically Select), Achterste lade (Rear Tray), Cassette,
Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) of Papiertoewijzing (Paper Allocation) bij Papierbron
(Paper Source).
Belangrijk
De beschikbare instellingen voor papierbron zijn afhankelijk van de papiersoort en het
papierformaat.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Wanneer u het document afdrukt, worden de gewenste instellingen voor het document gebruikt.
Afdrukken met de basisinstellingen
Pagina 320 van 1183 pagina's
Belangrijk
Als u het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current Settings)
inschakelt, worden alle instellingen op de tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main),
Pagina-instelling (Page Setup) en Effecten (Effects) opgeslagen en kunt u de volgende keer
afdrukken met dezelfde instellingen. (Het tabblad Effecten (Effects) is niet beschikbaar als het XPSprinterstuurprogramma wordt gebruikt.)
Klik op Opslaan... (Save...) om de aangebrachte instellingen op te slaan. Raadpleeg ' Een
veelgebruikt afdrukprofiel registreren ' voor instructies over het opslaan van instellingen.
Naar boven
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Pagina 321 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Het papierformaat en de afdrukstand worden in principe bepaald door de toepassing. Als de instellingen
voor Paginaformaat (Page Size) en Afdrukstand (Orientation) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) hetzelfde zijn als de instellingen in de toepassing, hoeft u deze niet te wijzigen op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
Als u deze instellingen niet in de toepassing kunt opgeven, geeft u als volgt een paginaformaat en
afdrukstand op:
U kunt het paginaformaat en de Afdrukstand (Orientation) ook instellen op het tabblad Snel instellen
(Quick Setup).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer het papierformaat
Selecteer een paginaformaat in de lijst Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
3. Stel Afdrukstand (Orientation) in
Selecteer Staand (Portrait) of Liggend (Landscape) voor Afdrukstand (Orientation). Schakel het
selectievakje 180 graden roteren (Rotate 180 degrees) in als u de afdrukgegevens 180 graden wilt
draaien.
4. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Het document wordt met het geselecteerde paginaformaat en de geselecteerde afdrukstand
afgedrukt.
Opmerking
Als Normaal formaat (Normal-size) is geselecteerd voor Pagina-indeling (Page Layout), wordt het
selectievakje Grote documenten die de printer niet kan afdrukken automatisch verkleinen
(Automatically reduce large document that the printer cannot output) weergegeven.
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Pagina 322 van 1183 pagina's
Gewoonlijk kunt u het selectievakje Grote documenten die de printer niet kan afdrukken
automatisch verkleinen (Automatically reduce large document that the printer cannot output)
ingeschakeld laten. Als u niet wilt dat grote documenten die de printer niet kan afdrukken
automatisch worden verkleind, kunt u tijdens het printen het selectievakje uitschakelen.
Naar boven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Pagina 323 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Standaardinstelling
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page)
Sorteren (Collate)
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) + Sorteren (Collate)
U geeft als volgt het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde op:
U kunt ook het aantal exemplaren instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken
Geef bij Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) het aantal af te drukken
exemplaren op.
3. Geef de afdrukvolgorde op
Schakel het selectievakje Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) in als u wilt dat
bij het afdrukken met de laatste pagina wordt begonnen. Als u dit doet, hoeft u de pagina's na het
afdrukken niet meer in de juiste volgorde te leggen.
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Pagina 324 van 1183 pagina's
4. Stel gesorteerd afdrukken in als u meerdere exemplaren opgeeft in het vak Aantal
(Copies)
Schakel het selectievakje Sorteren (Collate) in als u meerdere pagina's tegelijk opgeeft.
Selecteer deze optie niet als u het document zo wilt afdrukken dat alle pagina's met hetzelfde
nummer bij elkaar worden gegroepeerd.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Het opgegeven aantal exemplaren wordt in de gekozen volgorde afgedrukt.
Belangrijk
Als de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u voorrang aan
de instellingen van het printerbesturingsbestand. Als de afdrukresultaten echter niet naar wens zijn,
geeft u de functie-instellingen op in de toepassing. Als u het aantal exemplaren en de
afdrukvolgorde in zowel de toepassing als dit besturingsbestand opgeeft, is het mogelijk dat de
waarden van deze twee instellingen voor het aantal exemplaren worden vermenigvuldigd of dat de
opgegeven afdrukvolgorde niet wordt ingeschakeld.
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) zijn niet beschikbaar
voor selectie als Boekje (Booklet) bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd.
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) is niet beschikbaar voor selectie als
Poster bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd.
Opmerking
Als u zowel Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) als Sorteren (Collate)
inschakelt, worden de exemplaren van een document vanaf de laatste pagina en per exemplaar
afgedrukt.
Deze instellingen kunnen worden gebruikt in combinatie met Normaal formaat (Normal-size),
Zonder marges (Borderless), Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled), Paginaindeling (Page Layout) en Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing).
Naar boven
De nietmarge instellen
Pagina 325 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > De nietmarge instellen
De nietmarge instellen
De procedure voor het instellen van de nietzijde en de breedte van de marge is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
Controleer de positie van de nietmarge met Zijkant nieten (Staple Side) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup).
De printer selecteert automatisch de beste nietpositie op basis van de instellingen voor Afdrukstand
(Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u een
andere instelling in de lijst.
3. Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
De nietmarge instellen
Pagina 326 van 1183 pagina's
Opmerking
Het afdrukgebied wordt automatisch verkleind, afhankelijk van de positie van de nietmarge.
4. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u een document afdrukt, worden de opgegeven nietzijde en breedte van de marge
toegepast.
Belangrijk
Zijkant nieten (Staple Side) en Marge instellen... (Specify Margin...) zijn niet beschikbaar voor
selectie als:
Zonder marges (Borderless), Poster of Boekje (Booklet) is geselecteerd voor Pagina-indeling
(Page Layout).
Op schaal (Scaled) is geselecteerd bij Pagina-indeling (Page Layout). (Als Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) ook is geselecteerd, kan alleen Zijkant nieten (Staple Side) worden
opgegeven.)
Naar boven
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Pagina 327 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Met de functie voor afdrukken zonder marges kunt u gegevens randloos afdrukken door de gegevens te
vergroten, zodat ze net buiten de randen van het papier vallen. Zonder deze functie worden de gegevens
met een marge afgedrukt. Als u gegevens, zoals een foto, zonder lege rand eromheen wilt afdrukken,
kiest u Afdrukken zonder marges.
De procedure voor het afdrukken zonder marges is als volgt:
U kunt afdrukken zonder marges ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
Afdrukken zonder marges instellen
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel afdrukken zonder marges in
Selecteer Zonder marges (Borderless) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Wanneer een bericht verschijnt dat aangeeft dat u het mediumtype moet wijzigen, selecteert u een
mediumtype in de lijst en klikt u op OK.
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Pagina 328 van 1183 pagina's
3. Controleer het papierformaat
Controleer de lijst Paginaformaat (Page Size). Als u het paginaformaat wilt wijzigen, selecteert u een
ander formaat in de lijst. In de lijst worden alleen formaten weergegeven die kunnen worden
gebruikt voor afdrukken zonder marge.
4. Pas de hoeveelheid uitbreiding van het papier aan
Pas indien nodig met de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) de
hoeveelheid uitbreiding aan.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de hoeveelheid die buiten het papier valt
groter en wanneer u hem naar links schuift wordt de hoeveelheid kleiner.
De tweede positie van rechts is geschikt voor de meeste situaties.
Belangrijk
Als u de schuifregelaar helemaal rechts zet, is het mogelijk dat er vegen op de achterzijde van
het papier terechtkomen.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De gegevens worden zonder marges op het papier afgedrukt.
Belangrijk
Als een paginaformaat is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor het afdrukken zonder
marges, wordt het formaat automatisch gewijzigd in een formaat dat geschikt is voor het afdrukken
zonder marges.
U kunt niet zonder marges afdrukken als High Resolution Paper, T-Shirt Transfers of Envelop
(Envelope) is geselecteerd in de lijst Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main).
Als Zonder marges (Borderless) is geselecteerd, zijn de instellingen Papierformaat printer (Printer
Paper Size) en Zijkant nieten (Staple Side) (indien Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) niet is
geselecteerd) en de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) (Stempel... (Stamp...)) op
het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) niet beschikbaar voor selectie.
Afhankelijk van het mediumtype dat wordt gebruikt bij het afdrukken zonder marges, kan de kwaliteit
van de afdruk aan de boven- en onderkant afnemen of kunnen vlekken ontstaan.
Wanneer de hoogte-breedteverhouding afwijkt van de afbeeldingsgegevens, is het mogelijk dat
een gedeelte niet wordt afgedrukt, afhankelijk van het formaat van het medium.
In dit geval verkleint u de afbeeldingsgegevens in de toepassingssoftware, zodat deze op het
papierformaat passen.
Opmerking
Als Normaal papier (Plain Paper) is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type) op het tabblad
Afdruk (Main), wordt afdrukken zonder marges niet aanbevolen. Daarom verschijnt in dit geval een
bericht voor het selecteren van een mediumtype.
Als u gewoon papier gebruikt voor testafdrukken, selecteert u Normaal papier (Plain Paper) en klikt
u op OK.
Het bereik van het af te drukken document vergroten
Als u een grote hoeveelheid uitbreiding opgeeft, kunt u probleemloos afdrukken zonder marges. Het
gedeelte van het document dat buiten het papier valt, wordt echter niet afgedrukt. Onderwerpen aan de
rand van een foto worden daardoor mogelijk niet afgedrukt.
Maak eerst een proefafdruk zonder marges. Als u niet tevreden bent met het resultaat, vermindert u de
hoeveelheid uitbreiding. De hoeveelheid uitbreiding wordt kleiner wanneer u de schuifregelaar
Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) naar links schuift.
Belangrijk
Als de hoeveelheid uitbreiding wordt verkleind, kan een onverwachte marge ontstaan, afhankelijk
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Pagina 329 van 1183 pagina's
van het papierformaat.
Opmerking
Als de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) helemaal naar links is
geschoven, worden de afbeeldingsgegevens volledig afgedrukt.
Als u Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) selecteert op het tabblad Afdruk (Main), kunt u
controleren of u zonder marges wilt afdrukken voordat daadwerkelijk wordt afgedrukt.
Naar boven
Passend op papier afdrukken
Pagina 330 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Passend op papier afdrukken
Passend op papier afdrukken
De procedure voor het afdrukken van een document dat automatisch is verkleind of vergroot in
overeenstemming met het paginaformaat, is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Passend op papier in
Selecteer Passend op papier (Fit-to-Page) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
3. Selecteer het papierformaat voor de gegevens
Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld.
4. Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
Als Papierformaat printer (Printer Paper Size) kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de
afbeelding van de pagina kleiner. Als Papierformaat printer (Printer Paper Size) groter is dan het
Passend op papier afdrukken
Pagina 331 van 1183 pagina's
Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina groter.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Het document wordt bij het afdrukken vergroot of verkleind, zodat dit op het paginaformaat past.
Naar boven
Afdrukken op schaal
Pagina 332 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Afdrukken op schaal
Afdrukken op schaal
De procedure voor het afdrukken van een document met pagina's die zijn vergroot of verkleind is als
volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel afdrukken op schaal in
Selecteer Op schaal (Scaled) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup).
3. Selecteer het papierformaat voor de gegevens
Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld.
4. Stel de schaalverhouding op een van de volgende manieren in:
Selecteer een instelling voor Papierformaat printer (Printer Paper Size)
Als het papierformaat voor de printer kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de
afbeelding van de pagina kleiner. Als het papierformaat voor de printer groter is dan het
Afdrukken op schaal
Pagina 333 van 1183 pagina's
Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina groter.
Geef een schaalfactor op
Typ een waarde in het vak Schaling (Scaling).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van
het printerstuurprogramma.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De afbeelding wordt met de opgegeven schaal afgedrukt.
Belangrijk
Als de toepassing waarin u het origineel hebt gemaakt een functie heeft voor afdrukken op schaal,
geeft u de instelling in deze toepassing op. U hoeft deze instelling dan niet in het
printerstuurprogramma op te geven.
Als Op schaal (Scaled) is geselecteerd, is Zijkant nieten (Staple Side) niet beschikbaar voor
selectie (als Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) niet is geselecteerd).
Afdrukken op schaal
Pagina 334 van 1183 pagina's
Opmerking
Als u Op schaal (Scaled) selecteert, wordt het afdrukgebied van het document gewijzigd.
Naar boven
Pagina-indeling afdrukken
Pagina 335 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Pagina-indeling afdrukken
Pagina-indeling afdrukken
U kunt met de functie voor het afdrukken van een pagina-indeling meer dan een paginabeeld op een
enkel vel papier afdrukken.
De procedure voor het afdrukken van een pagina-indeling is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Pagina-indeling afdrukken in
Selecteer Pagina-indeling (Page Layout) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3. Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
Het instellen van de indeling van twee pagina's in het document van links naar rechts is nu voltooid.
4. Stel het aantal af te drukken pagina's op één vel en de paginavolgorde in
Pagina-indeling afdrukken
Pagina 336 van 1183 pagina's
Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster
Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing) en klik op OK.
Pagina's (Pages)
Als u het aantal pagina’s dat op één vel moet worden afgedrukt wilt wijzigen, selecteert u het
gewenste aantal pagina's in de lijst.
U kunt ook 2 pagina-afdruk (2-Page Print) of 4 pagina-afdruk (4-Page Print) instellen op het tabblad
Snel instellen (Quick Setup).
Paginavolgorde (Page Order)
Selecteer een pictogram in de lijst om de volgorde van de pagina's te wijzigen.
Paginarand (Page Border)
Schakel dit selectievakje in als u een paginarand rond elke documentpagina wilt afdrukken.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Als u het afdrukken start, wordt het opgegeven aantal pagina's in de opgegeven volgorde op elk vel
papier gerangschikt.
Naar boven
Poster afdrukken
Pagina 337 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Poster afdrukken
Poster afdrukken
Met deze functie kunt u de afbeeldingsgegevens vergroten, over meerdere pagina's verdelen en deze
pagina's op afzonderlijke vellen papier afdrukken. Wanneer de pagina's aan elkaar worden geplakt,
vormen ze één grote afdruk zoals die van een poster.
De procedure voor het afdrukken van een poster is als volgt:
Instellingen opgeven voor Poster afdrukken
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel poster afdrukken in
Selecteer Poster in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3. Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
Poster afdrukken
Pagina 338 van 1183 pagina's
afdrukken wordt gebruikt.
Het instellen van het afdrukken van een poster in de indeling 2 bij 2 is nu voltooid.
4. Stel het aantal af te drukken beeldscheidingen en het aantal af te drukken pagina's in
Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster
Poster afdrukken (Poster Printing) en klik op OK.
Beeldscheidingen (Image Divisions)
Selecteer het aantal scheidingen (verticaal x horizontaal). Naarmate het aantal scheidingen
toeneemt, neemt ook aantal af te drukken pagina's toe zodat er een grotere poster kan worden
gemaakt.
"Knippen/Plakken" afdrukken in marges (Print "Cut/Paste" in margins)
Schakel dit selectievakje uit om de woorden "Knippen" en "Plakken" weg te laten.
Opmerking
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma wordt
gebruikt.
Lijnen "Knippen/Plakken" afdrukken in marges (Print "Cut/Paste" lines in margins)
Schakel dit selectievakje uit om de kniplijnen weg te laten.
Paginabereik afdrukken (Print page range)
Hiermee geeft u het afdrukbereik op. Selecteer Alle (All) als u alle pagina’s wilt afdrukken.
Als u alleen een specifieke pagina wilt afdrukken, selecteert u Pagina's (Pages) en voert u het
nummer in van de pagina die u wilt afdrukken. Als u meerdere pagina’s wilt opgeven, moet u de
paginanummers scheiden door een komma of koppelteken.
Opmerking
U kunt ook het afdrukbereik opgeven door op de pagina's in het instellingenvoorbeeld te
klikken.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Het document wordt bij het afdrukken over meerdere pagina's verdeeld.
Als alles is afgedrukt, plakt u de pagina's aan elkaar om zo een poster te maken.
Alleen bepaalde pagina's afdrukken
Als de inkt vager wordt of opraakt tijdens het afdrukken, kunt u als volgt bepaalde pagina's opnieuw
afdrukken:
1. Stel het afdrukbereik in
Klik in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup)
achtereenvolgens op de pagina's die u niet wilt afdrukken.
De pagina's waarop u hebt geklikt, worden verborgen en alleen de af te drukken pagina's worden
weergegeven.
Poster afdrukken
Pagina 339 van 1183 pagina's
Opmerking
U kunt de pagina's weer weergeven door er nogmaals op te klikken.
Klik met de rechtermuisknop op het instellingenvoorbeeld om Alle pagina's afdrukken (Print all
pages) of Alle pagina's verwijderen (Delete all pages) te selecteren.
2. Voltooi de configuratie
Klik op OK wanneer u de gewenste pagina's hebt geselecteerd.
Alleen de opgegeven pagina's worden afgedrukt.
Belangrijk
Als Poster is geselecteerd, zijn Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing), Zijkant nieten (Staple
Side), en Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) in grijze letters weergegeven en
niet beschikbaar.
Omdat het document wordt vergroot bij het afdrukken van posters, kan het resultaat korrelig zijn.
Naar boven
Boekje afdrukken
Pagina 340 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Boekje afdrukken
Boekje afdrukken
Met de functie voor boekjes kunt u afbeeldingsgegevens voor een boekje afdrukken. De gegevens
worden afgedrukt op beide zijden van het papier. Bij dit afdruktype wordt ervoor gezorgd dat de pagina's
in de juiste volgorde liggen (op paginanummer) wanneer het papier in het midden wordt gevouwen en
geniet.
De procedure voor het afdrukken van een boekje is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel het afdrukken van een boekje in
Selecteer Boekje (Booklet) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het scherm.
3. Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
4. Stel de nietmarge en de breedte van de marge in
Klik op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Boekje
afdrukken (Booklet Printing) en klik op OK.
Boekje afdrukken
Pagina 341 van 1183 pagina's
Nietmarge (Margin for stapling)
Selecteer aan welke zijde de nietmarge moet komen wanneer het boekje wordt voltooid.
Lege pagina invoegen (Insert blank page)
Als u één bladzijde leeg wilt laten, schakelt u het selectievakje in en selecteert u de pagina die u
leeg wilt laten.
Marge (Margin)
Voer de breedte van de marge in. De opgegeven breedte vanaf het midden van de pagina wordt de
nietmarge voor één pagina.
Paginarand (Page Border)
Schakel het selectievakje in als u een paginarand rond elke pagina van het document wilt
afdrukken.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u afdrukt, wordt het document automatisch eerst op één zijde van het papier afgedrukt en
vervolgens op de andere zijde.
Wanneer het afdrukken is voltooid, vouwt u het papier in het midden van de marge om het boekje te
maken.
Belangrijk
Boekje (Booklet) kan niet worden geselecteerd als een ander mediumtype dan Normaal papier
(Plain Paper), Hagaki A of Hagaki is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type) op het tabblad
Afdruk (Main).
Als Boekje (Booklet) is geselecteerd, zijn Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing), Zijkant nieten
(Staple Side), Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) niet
beschikbaar voor selectie.
Opmerking
De stempel en achtergrond worden niet afgedrukt op lege vellen die zijn ingevoegd met behulp van
de functie Lege pagina invoegen (Insert blank page) van Boekje afdrukken.
Naar boven
Dubbelzijdig afdrukken
Pagina 342 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
De procedure voor het afdrukken van gegevens op beide zijden van een vel papier is als volgt:
U kunt dubbelzijdig afdrukken ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
U kunt ook dubbelzijdig afdrukken zonder dat u het papier zelf hoeft om te draaien.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Automatisch dubbelzijdig afdrukken instellen
Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup) in en controleer of het selectievakje Automatisch (Automatic) is ingeschakeld.
3. Selecteer de indeling
Selecteer Normaal formaat (Normal-size) (of Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled)
of Pagina-indeling (Page Layout)) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout).
4. Stel het afdrukgebied in
Wanneer u dubbelzijdig afdrukken uitvoert, wordt het afdrukgebied van het document iets kleiner
dan normaal en is het mogelijk dat het document niet op één pagina past.
Dubbelzijdig afdrukken
Pagina 343 van 1183 pagina's
Klik op Afdrukgebied instellen... (Print Area Setup...) en selecteer een van de volgende
verwerkingsmethoden.
Afdrukken op normaal formaat (Use normal-size printing)
Afdrukken zonder de pagina te verkleinen.
Gereduceerd afdrukken (Use reduced printing)
De pagina enigszins verkleind afdrukken.
5. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
Het apparaat selecteert automatisch de beste optie voor Zijkant nieten (Staple Side) op basis van
de instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling
wilt wijzigen, selecteert u een andere waarde in de lijst.
6. Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
7. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u het afdrukken start, wordt het dubbelzijdig afdrukken gestart.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
U kunt het dubbelzijdig afdrukken handmatig uitvoeren.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel dubbelzijdig afdrukken in
Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) in en schakel het selectievakje
Automatisch (Automatic) uit op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Dubbelzijdig afdrukken
Pagina 344 van 1183 pagina's
3. Selecteer de indeling
Selecteer Normaal formaat (Normal-size) (of Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled)
of Pagina-indeling (Page Layout)) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout).
4. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
Het apparaat selecteert automatisch de beste optie voor Zijkant nieten (Staple Side) op basis van
de instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling
wilt wijzigen, selecteert u een andere waarde in de lijst.
5. Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
6. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u het document afdrukt, wordt dit eerst afgedrukt op één zijde van een vel papier. Nadat
één zijde is bedrukt, plaatst u het papier opnieuw, zoals in het bericht wordt weergegeven.
Klik vervolgens op OK om op de andere kant af te drukken.
Belangrijk
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt in grijze letters weergegeven en is niet beschikbaar
als:
Een ander mediumtype dan Normaal papier (Plain Paper), Hagaki A of Hagaki is geselecteerd in
de lijst Mediumtype (Media Type).
Poster is geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout).
Als Boekje (Booklet) is geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout), zijn Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) en Zijkant nieten (Staple Side) niet beschikbaar voor selectie.
Nadat de voorzijde is afgedrukt, wordt gewacht met de achterzijde totdat de inkt droog is (het
afdrukken wordt tijdelijk onderbroken). Raak het papier niet aan. U kunt de droogtijd van de inkt
wijzigen bij Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Wanneer u automatisch dubbelzijdig op Hagaki afdrukt, drukt u eerst het adres en vervolgens het
bericht af.
Opmerking
Als u dubbelzijdig afdrukken zonder marges selecteert, verschijnt er mogelijk een bericht voor het
kiezen van een mediumtype. Selecteer in dat geval Normaal papier (Plain Paper).
Dubbelzijdig afdrukken
Pagina 345 van 1183 pagina's
Gebruik bij het automatisch dubbelzijdig afdrukken geen gewoon papier dat kleiner is dan A5.
Selecteer ook geen ander mediumtype dan Normaal papier (Plain Paper), Hagaki A of Hagaki in de
lijst Mediumtype (Media Type).
Als tijdens dubbelzijdig afdrukken vegen op de achterzijde van het papier ontstaan, voert u
Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) uit via het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Verwant onderwerp
De binnenkant van het apparaat reinigen
Naar boven
Stempel/achtergrond afdrukken
Pagina 346 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Stempel/achtergrond afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
De functie Stempel (Stamp) of Achtergrond (Background) is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald
printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Stempel (Stamp) kunt u een stempel bestaande uit tekst of een bitmap over of achter de
documentgegevens afdrukken. Verder kunt u hiermee de datum, tijd en gebruikersnaam afdrukken. Met
de functie Achtergrond (Background) kunt u een lichte illustratie achter de documentgegevens afdrukken.
De procedure voor het afdrukken van een stempel/achtergrond is als volgt:
Een stempel afdrukken
"VERTROUWELIJK", "BELANGRIJK" en andere stempels die vaak door bedrijven worden gebruikt, zijn
standaard aanwezig.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) (Stempel... (Stamp...)) op het
tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt geopend.
Stempel/achtergrond afdrukken
Pagina 347 van 1183 pagina's
Opmerking
Bij het XPS-printerstuurprogramma wordt de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/
Background...) de knop Stempel... (Stamp...) en is alleen de stempelfunctie beschikbaar.
3. Selecteer een stempel
Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in en selecteer de gewenste stempel in de lijst.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
4. Stel de stempelinstellingen in
Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK.
De knop Stempel definiëren... (Define Stamp...)
Klik op deze knop als u de tekst, bitmap of positie van de stempel wilt wijzigen (raadpleeg " Een
stempel registreren ").
Stempel over tekst plaatsen (Place stamp over text)
Schakel dit selectievakje in als u de stempel voorop het document wilt afdrukken.
Opmerking
De stempel krijgt prioriteit omdat deze over de documentgegevens heen wordt afgedrukt in de
gedeelten waar de stempel en de documentgegevens elkaar overlappen. Als dit selectievakje
niet is ingeschakeld, wordt de stempel achter de documentgegevens afgedrukt en in
overlappende gedeelten mogelijk niet weergegeven (afhankelijk van de gebruikte toepassing).
De functie Stempel over tekst plaatsen (Place stamp over text) is niet beschikbaar als het XPSprinterstuurprogramma wordt gebruikt.
Als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt, wordt de stempel gewoonlijk op de
voorgrond afgedrukt.
Semitransparante stempel afdrukken (Print semitransparent stamp)
Schakel dit selectievakje in als u een semitransparante stempel op het document wilt afdrukken.
Deze functie is alleen beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Alleen eerste pagina (Stamp first page only)
Schakel dit selectievakje in als u de stempel alleen op de eerste pagina wilt afdrukken.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven stempel afgedrukt.
Een achtergrond afdrukken
Het programma bevat twee bitmapbestanden die als voorbeeld dienen.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
3. Selecteer de achtergrond
Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in en selecteer de gewenste achtergrond in de
lijst.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
4. Stel de achtergrondinstellingen in
Stempel/achtergrond afdrukken
Pagina 348 van 1183 pagina's
Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK.
De knop Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Klik op deze knop als u een andere achtergrond wilt gebruiken of de opmaak of dichtheid van een
achtergrond wilt wijzigen (raadpleeg " Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt
gebruiken ").
Achtergrond alleen op eerste pagina (Background first page only)
Schakel dit selectievakje in als u de achtergrond alleen op de eerste pagina wilt afdrukken.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven achtergrond afgedrukt.
Belangrijk
Als Zonder marges (Borderless) is geselecteerd, is de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/
Background...) (Stempel... (Stamp...)) niet beschikbaar voor selectie.
Opmerking
De stempel en achtergrond worden niet afgedrukt op lege vellen die zijn ingevoegd met behulp van
de functie Lege pagina invoegen (Insert blank page) van Boekje afdrukken.
Verwante onderwerpen
Een stempel registreren
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
Naar boven
Een stempel registreren
Pagina 349 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Stempel/achtergrond afdrukken > Een stempel registreren
Een stempel registreren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma wordt gebruikt.
U kunt een nieuwe stempel maken en registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande
stempel wijzigen en registreren. Stempels die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment
verwijderen.
De procedure voor het opslaan van een nieuwe stempel is als volgt:
Een nieuwe stempel registreren
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) (Stempel... (Stamp...)) op het
tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt geopend.
Opmerking
Bij het XPS-printerstuurprogramma wordt de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/
Background...) de knop Stempel... (Stamp...) en is alleen de stempelfunctie beschikbaar.
Een stempel registreren
Pagina 350 van 1183 pagina's
3. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
4. Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt
Tabblad Stempel (Stamp)
Selecteer de gewenste Tekst (Text), Bitmap of Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User
Name) voor Stempeltype (Stamp Type).
Als u Tekst (Text) registreert, moeten de tekens al zijn ingevoerd in Stempeltekst (Stamp
Text). Wijzig zo nodig de instellingen voor TrueType-lettertype (TrueType Font), Stijl (Style),
Grootte (Size) en Contour (Outline). U kunt de kleur van de stempel selecteren door op Kleur
selecteren... (Select Color...) te klikken.
Klik voor Bitmap op Bestand selecteren... (Select File...) en selecteer het te gebruiken
bitmapbestand (.bmp). Wijzig zo nodig de instellingen voor Grootte (Size) en Transparant wit
gebied (Transparent white area).
Voor Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) worden de aanmaaktijd en -datum
en de gebruikersnaam van het afgedrukte object weergegeven in Stempeltekst (Stamp Text).
Wijzig zo nodig de instellingen voor TrueType-lettertype (TrueType Font), Stijl (Style), Grootte
(Size) en Contour (Outline). U kunt de kleur van de stempel selecteren door op Kleur
selecteren... (Select Color...) te klikken.
Belangrijk
Stempeltekst (Stamp Text) is niet beschikbaar als Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/
User Name) is geselecteerd.
Tabblad Plaatsing (Placement)
Selecteer de stempelpositie in de lijst Positie (Position). U kunt ook Aangepast (Custom) in de
lijst Positie (Position) selecteren en de coördinaten opgeven voor X-positie (X-Position) en Ypositie (Y-Position).
Daarnaast kunt u de stempelpositie wijzigen door de stempel naar het voorbeeldscherm te
slepen.
Als u de hoek van de stempelpositie wilt wijzigen, kunt u direct een waarde in het vak Afdrukstand
(Orientation) typen.
5. Sla de stempel op
Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een naam in het vak Naam (Title) en klik
vervolgens op Opslaan (Save).
Een stempel registreren
Pagina 351 van 1183 pagina's
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
6. Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt
opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp).
Stempelinstellingen wijzigen en registreren
1. Selecteer de stempel waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/
Background) (Stempel (Stamp)) in en selecteer vervolgens de naam van te wijzigen stempel in de
lijst Stempel (Stamp).
2. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
3. Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt
4. Sla de stempel op met overschrijven
Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
Als u de stempel onder een andere naam wilt opslaan, typt u deze naam in het vak Naam (Title) en
klikt u op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt
opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp).
Een stempel verwijderen
1. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) in het dialoogvenster Stempel/
Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)).
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
2. Selecteer de stempel die u wilt verwijderen
Selecteer de naam van de stempel die u wilt verwijderen in de lijst Stempels (Stamps) op het
tabblad Instellingen opslaan (Save settings). Klik vervolgens op Verwijderen (Delete).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
3. Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt
opnieuw geopend.
Naar boven
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
Pagina 352 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Stempel/achtergrond afdrukken > Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt
gebruiken
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt
gebruiken
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma wordt gebruikt.
U kunt een bitmapbestand (.bmp) selecteren en als een nieuwe achtergrond registreren. U kunt ook
bepaalde instellingen van een bestaande achtergrond wijzigen en registreren. Achtergronden die u niet
meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen.
De procedure voor het opslaan van afbeeldingsgegevens voor een achtergrond is als volgt:
Een nieuwe achtergrond registreren
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
Opmerking
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
Pagina 353 van 1183 pagina's
Bij het XPS-printerstuurprogramma wordt de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/
Background...) de knop Stempel... (Stamp...) en is de knop Achtergrond (Background) niet
beschikbaar.
3. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
4. Selecteer de afbeeldingsgegevens die u wilt opslaan op de achtergrond
Klik op Bestand selecteren... (Select File...). Selecteer het gewenste bitmapbestand (.bmp) en klik
op Openen (Open).
5. Geef de volgende instellingen op wanneer u het voorbeeldvenster controleert:
Lay-outmethode (Layout Method)
Geef aan hoe de afbeeldingsgegevens moeten worden gerangschikt.
Als u Aangepast (Custom) selecteert, kunt u de coördinaten voor de X-positie (X-Position) en de Ypositie (Y-Position) opgeven.
U kunt ook de positie van de achtergrond wijzigen door de afbeelding in het voorbeeldscherm te
verslepen.
Intensiteit (Intensity)
Stel de intensiteit van de achtergrond in met de schuifregelaar Intensiteit (Intensity). Voor een
lichtere achtergrond schuift u de regelaar naar links. Voor een donkerder achtergrond schuift u de
regelaar naar rechts. Als u de achtergrond wilt afdrukken met de intensiteit van de oorspronkelijke
bitmap, sleept u de schuifregelaar helemaal naar rechts.
6. Sla de achtergrond op
Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een naam in het vak Naam (Title) en klik
vervolgens op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
7. Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background).
Achtergrondinstellingen wijzigen en registreren
1. Selecteer de achtergrond waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond
(Stamp/Background) in en kies vervolgens de naam van de achtergrond die u wilt wijzigen in de lijst
Achtergrond (Background).
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
Pagina 354 van 1183 pagina's
2. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
3. Stel de items in op het tabblad Achtergrond (Background) terwijl u het
voorbeeldvenster bekijkt.
4. Sla de achtergrond op
Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
Als u de achtergrond onder een andere naam wilt opslaan, voert u deze naam in het vak Naam
(Title) in en klikt u op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background).
Een overbodige achtergrond verwijderen
1. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...) in het dialoogvenster
Stempel/Achtergrond (Stamp/Background)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
2. Selecteer de achtergrond die u wilt verwijderen
Selecteer de naam van de achtergrond die u wilt verwijderen uit de lijst Achtergronden
(Backgrounds) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings) en klik op Verwijderen (Delete).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
3. Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
Naar boven
Een envelop afdrukken
Pagina 355 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Een envelop afdrukken
Een envelop afdrukken
Vervang bij het lezen van deze informatie "Canon IJ-statusmonitor" door "Canon IJ XPS-statusmonitor"
als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Papier plaatsen' in de Basis Handleiding voor meer informatie over het
plaatsen van enveloppen in het apparaat.
De procedure voor het afdrukken op enveloppen is als volgt:
1. Plaats een envelop in het apparaat
Vouw de envelopflap naar beneden.
Plaats de envelop verticaal, met de adreszijde naar boven en de flap naar links gericht.
2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3. Selecteer het mediumtype
Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het
tabblad Snel instellen (Quick Setup).
4. Selecteer het papierformaat
Selecteer Comm. Env. #10, DL Env., Youkei 4 105x235mm of Youkei 6 98x190mm in het
dialoogvenster Envelopformaat instellen (Envelope Size Setting) en klik op OK.
Een envelop afdrukken
Pagina 356 van 1183 pagina's
5. Stel de afdrukstand in
Selecteer Liggend (Landscape) voor Afdrukstand (Orientation) om het adres horizontaal af te
drukken.
6. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer naar wens Hoog (High) of Standaard (Standard) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
7. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Wanneer u de afdruk uitvoert, worden de gegevens afgedrukt op de envelop.
Belangrijk
Wanneer u de afdruk op de envelop uitvoert, worden ondersteunende berichten weergegeven.
Als u de berichten wilt verbergen, schakelt u het selectievakje Dit bericht niet meer weergeven. (Do
not show this message again.) in.
Als u de berichten weer wilt weergeven, klikt u op de knop Printerstatus weergeven... (View Printer
Status...) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en start u de Canon IJ-statusmonitor.
Klik vervolgens op Envelop afdrukken (Envelope Printing) vanuit Gidsbericht weergeven (Display
Guide Message) in het menu Optie (Option) en schakelt u de instelling in.
Naar boven
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Pagina 357 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Dit apparaat heeft twee papierbronnen, een achterste lade en een cassette.
U kunt het afdrukken vereenvoudigen door een papierbron te selecteren die overeenkomt met uw
afdrukomgeving en doelstellingen.
De procedure voor het instellen van de papierbron is als volgt:
U kunt ook de papierbron instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de papierbron
Selecteer de papierbron die geschikt is voor uw doel in de lijst Papierbron (Paper Source) op het
tabblad Afdruk (Main).
Automatisch selecteren (Automatically Select)
Normaal papier waarvoor Paginaformaat (Page Size) is ingesteld op Letter 8.5"x11", A5, A4 of B5
wordt ingevoerd vanuit de cassette. Normaal papier in andere formaten en andere papiersoorten
dan gewoon papier worden ingevoerd vanuit de achterste lade.
Achterste lade (Rear Tray)
Het papier wordt altijd vanuit de achterste lade ingevoerd.
Cassette
Papier wordt altijd ingevoerd vanuit de cassette.
Belangrijk
Normaal papier dat niet het formaat Letter 8.5"x11", A5, A4 of B5 heeft, en andere
papiersoorten dan gewoon papier kunnen niet vanuit de cassette worden ingevoerd.
Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed)
Wanneer het papier in de geselecteerde papierbron op raakt, schakelt de printer automatisch over
naar de andere papierbron.
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Pagina 358 van 1183 pagina's
Als u grote hoeveelheden gegevens afdrukt, plaatst u gewoon papier van hetzelfde formaat in de
achterste lade en de cassette. Als het papier in één papierbron op raakt, schakelt de printer
vervolgens automatisch over naar de andere papierbron en hoeft u dus minder vaak papier te
plaatsen.
Belangrijk
Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) is niet beschikbaar wanneer ander papier dan
Normaal papier (Plain Paper) is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type).
Het papier wordt ingevoerd vanuit de papierbron die is gebruikt tijdens de laatste keer dat
Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) was geselecteerd en het afdrukken werd voltooid.
Laad daarom hetzelfde papier in de achterste lade en de cassette.
Papiertoewijzing (Paper Allocation)
Wanneer het mediumtype voor de afdrukgegevens gewoon papier is en het papierformaat
overeenkomt met de instellingen voor papiertoewijzing, wordt het papier automatisch vanuit de
cassette ingevoerd. Als dit niet het geval is, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade.
Als u de instellingen voor papiertoewijzing wilt wijzigen, klikt u op Papiertoewijzing... (Paper
Allocation...), geeft u het Papierformaat (Paper Size) van het papier in de cassette op en klikt u op
OK.
Wanneer u papier dat vaak wordt gebruikt, zoals gewoon papier, in de cassette plaatst, worden
andere soorten papier vanuit de achterste lade ingevoerd, dus hoeft u minder vaak papier te
plaatsen.
3. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Bij het afdrukken wordt het papier in de opgegeven papierbron gebruikt.
Naar boven
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Pagina 359 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
U kunt de afdrukresultaten vóór het afdrukken bekijken en controleren.
De procedure voor het bekijken van een afdrukvoorbeeld is als volgt:
U kunt de weergave van het afdrukresultaat ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel het voorbeeld in
Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in op het tabblad Afdruk (Main).
3. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Tijdens het afdrukken wordt het Canon IJ-voorbeeld of het Canon IJ XPS-voorbeeld geopend en
worden de afdrukresultaten weergegeven.
Verwant onderwerp
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Naar boven
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Pagina 360 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Verschillende
afdrukmethoden > Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
U kunt de hoogte en breedte van het papier opgeven als u het formaat niet kunt selecteren bij
Paginaformaat (Page Size). Een dergelijk papierformaat wordt een ‘aangepast formaat’ genoemd.
De procedure voor het opgeven van een aangepast papierformaat is als volgt:
U kunt een aangepast formaat ook instellen bij Papierformaat printer (Printer Paper Size) op het tabblad
Snel instellen (Quick Setup).
1. Stel het aangepaste formaat in de toepassing in
Gebruik de functie Papierformaat in de toepassing om het aangepaste papierformaat op te geven.
Belangrijk
Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een functie heeft voor het opgeven van
de hoogte en breedte, geeft u de waarden op met de toepassing. Als de toepassing deze
functie niet heeft of als het document niet correct wordt afgedrukt, gebruikt u het
printerbesturingsbestand om de waarden in te stellen.
2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3. Selecteer het papierformaat
Selecteer Aangepast... (Custom...) voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
Het dialoogvenster Aangepast papierformaat (Custom Paper Size) wordt geopend.
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Pagina 361 van 1183 pagina's
4. Stel het aangepaste papierformaat in
Geef de Eenheden (Units) op en voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) van het te gebruiken
papier in. Klik vervolgens op OK.
5. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met het opgegeven papierformaat afgedrukt.
Naar boven
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Pagina 362 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Kleurcorrectie opgeven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
Afdrukken met ICC-profielen
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Naar boven
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Pagina 363 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode
selecteren
U kunt de gecombineerde weergavemethode voor het kwaliteitsniveau en de halftoningmethode gebruikt
afzonderlijk instellen.
De procedure voor het instellen van een afdrukkwaliteit en halftoningmethode is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality) op het tabblad Afdruk (Main) en klik
op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Aangepast (Custom) wordt geopend.
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Pagina 364 van 1183 pagina's
3. Stel de afdrukkwaliteit en halftoningmethode in
Verplaats de schuifregelaar Kwaliteit (Quality) naar het gewenste kwaliteitsniveau.
Selecteer de methode in Halftoning en klik op OK.
Opmerking
Halftonen zijn de kleurschakeringen tussen de donkerste kleur en de helderste kleur.
De kleurschakeringen worden bij het afdrukken vervangen door een verzameling kleine punten
die de halftonen voorstellen.
Als u Auto selecteert, worden de gegevens afgedrukt met de optimale halftoningmethode voor
de geselecteerde afdrukkwaliteit. Bij Dithering (Dither) worden de punten volgens vaste regels
gerangschikt om de halftonen te produceren. Bij Diffusie (Diffusion) worden de punten
willekeurig gerangschikt om halftonen te produceren.
4. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden het opgegeven kwaliteitsniveau en de opgegeven
halftoningmethode gebruikt.
Belangrijk
Bepaalde kwaliteitsniveaus en halftoningmethoden kunnen niet worden geselecteerd bij bepaalde
instellingen voor Mediumtype (Media Type).
Opmerking
Als een deel niet wordt afgedrukt, kunt u dit mogelijk oplossen door Diffusie (Diffusion) te
selecteren bij Halftoning.
Verwante onderwerpen
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Pagina 365 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Een kleurendocument monochroom afdrukken
Een kleurendocument monochroom afdrukken
De procedure voor het monochroom afdrukken van een kleurendocument is als volgt:
U kunt afdrukken in grijstinten instellen ook bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel afdrukken in grijstinten in
Schakel het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main)
in.
3. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Wanneer u de afdruk uitvoert, wordt het document geconverteerd naar grijstinten. Hierdoor kunt u
het kleurendocument monochroom afdrukken.
Belangrijk
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is ingeschakeld, worden de
afbeeldingsgegevens verwerkt als sRGB-gegevens. In dit geval kunnen de afgedrukte kleuren
verschillen van de kleuren in de oorspronkelijke afbeelding.
Wanneer u de functie Afdrukken in grijstinten gebruikt om Adobe RGB-gegevens af te drukken,
converteert u de gegevens naar sRGB-gegevens in een toepassing.
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Pagina 366 van 1183 pagina's
Opmerking
Bij Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) kan zowel kleureninkt als zwarte inkt worden
gebruikt.
Naar boven
Kleurcorrectie opgeven
Pagina 367 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven
Kleurcorrectie opgeven
U kunt de methode voor kleurcorrectie aanpassen aan het type document dat u wilt afdrukken.
Normaal gesproken worden de kleuren aangepast met behulp van Canon Digital Photo Color, zodat de
gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. Deze
methode is geschikt voor het afdrukken van sRGB-gegevens.
Als u zodanig wilt afdrukken dat de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de afbeeldingsgegevens
effectief wordt gebruikt, selecteert u ICM of ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching). Als u een
toepassing wilt gebruiken om een ICC-afdrukprofiel op te geven, selecteert u Geen (None).
De procedure voor het opgeven van de kleurcorrectie is als volgt:
U kunt kleurcorrectie ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3. Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching), selecteer de instelling voor Kleurcorrectie (Color Correction)
die overeenkomt met uw doel en klik op OK.
Kleurcorrectie opgeven
Pagina 368 van 1183 pagina's
Driververgelijking (Driver Matching)
Door gebruik te maken van Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met
kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven.
Driververgelijking (Driver Matching) is de standaardinstelling voor kleurcorrectie.
ICM/ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching)
Past de kleuren aan volgens een ICC-profiel tijdens het afdrukken.
Geef op welk invoerprofiel moet worden gebruikt.
Geen (None)
Er wordt geen kleurcorrectie uitgevoerd door het printerbesturingsbestand. Selecteer deze instelling
als u een afzonderlijk gemaakt ICC-afdrukprofiel of een profiel voor speciaal Canon-papier in een
toepassing gebruikt om gegevens af te drukken.
4. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven methode voor kleurcorrectie
afgedrukt.
Belangrijk
Als ICM in de toepassing is uitgeschakeld, is ICM niet beschikbaar voor Kleurcorrectie (Color
Correction) en is het mogelijk dat de afbeeldingsgegevens niet correct worden afgedrukt.
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is
ingeschakeld, is Kleurcorrectie (Color Correction) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
Afdrukken met ICC-profielen
Naar boven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Pagina 369 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven > Een optimale foto van afbeeldingsgegevens
afdrukken
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Wanneer mensen foto's afdrukken die met een digitale camera zijn gemaakt, krijgen zij soms het gevoel
dat de afgedrukte kleuren anders zijn dan de kleuren in de oorspronkelijke foto of de kleuren op het
scherm.
Om een afdruk te krijgen die de gewenste kleurtinten zo dicht mogelijk benadert, moet u een
afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de gebruikte software of het doel van de afdruk.
Kleurbeheer
Digitale camera's, scanners, beeldschermen en printers verwerken kleuren niet op dezelfde manier. Met
kleurbeheer (kleurafstemming) kunnen 'kleuren' van verschillende apparaten via een
gemeenschappelijke kleurruimte worden verwerkt. Windows heeft een ingebouwd kleurbeheersysteem,
ICM.
Adobe RGB en sRGB zijn veelgebruikte kleurruimten. Adobe RGB is een bredere kleurruimte dan sRGB.
Met ICC-profielen kunnen de 'kleuren' van verschillende apparaten naar een gemeenschappelijke
kleurruimte worden geconverteerd. Door gebruik te maken van een ICC-profiel en kleurbeheer kunt u de
kleurruimte van afbeeldingsgegevens afstemmen op het kleurreproductiegebied dat de printer kan
produceren.
Een afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de afbeeldingsgegevens
De aanbevolen afdrukmethode is afhankelijk van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de
afbeeldingsgegevens of de toepassing die wordt gebruikt. Er zijn twee afdrukmethoden die vaak worden
gebruikt. Controleer de kleurruimte (Adobe GRB of sRGB) van de afbeeldingsgegevens en de
toepassing die wordt gebruikt, en selecteer vervolgens de geschikte afdrukmethode.
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken van sRGB-gegevens met behulp van
de kleurcorrectiefunctie van het printerbesturingsbestand.
Afdrukken met Canon Digital Photo Color
De printer drukt gegevens af in kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven; de originele
kleuren van de afbeelding worden weergegeven en driedimensionale effecten en hoge, scherpe
contrasten worden gegenereerd.
Afdrukken door de bewerkingen en verbeteringen van een toepassing rechtstreeks toe te passen
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, benadrukt de printer subtiele kleurverschillen tussen
donkere en lichte delen, waarbij de donkerste en lichtste gebieden intact blijven.
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, past de printer het resultaat toe van gedetailleerde
aanpassingen die zijn aangebracht met een toepassing, zoals aanpassingen in de helderheid.
Afdrukken met ICC-profielen
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken door effectief gebruik te maken van de
kleurruimte van Adobe RGB of sRGB.
U kunt afdrukken met een gemeenschappelijke kleurruimte door de toepassing en het
printerbesturingsbestand zo in te stellen dat het kleurbeheer overeenkomt met het ICC-invoerprofiel van
de afbeeldingsgegevens.
De methode voor het instellen van het printerbesturingsbestand verschilt, afhankelijk van de toepassing
die wordt gebruikt.
Naar boven
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
Pagina 370 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven > De kleuren aanpassen met het
printerbesturingsbestand
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
U kunt de functie voor kleurcorrectie van het printerbesturingsbestand zo instellen dat sRGB-gegevens
worden afgedrukt met kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven, door het gebruik van Canon
Digital Photo Color.
Als u afdrukt vanuit een toepassing die ICC-profielen kan identificeren en waarvoor u deze kunt opgeven,
gebruikt u een ICC-profiel voor afdrukken in de toepassing en selecteert u instellingen voor kleurbeheer.
De procedure voor het aanpassen van kleuren met het printerbesturingsbestand is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer het mediumtype
Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
3. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
4. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5. Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer Driververgelijking (Driver Matching) voor
Kleurcorrectie (Color Correction).
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
Pagina 371 van 1183 pagina's
6. Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK.
7. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
De kleuren van de gegevens worden bij het afdrukken aangepast.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Afdrukken met ICC-profielen
Pagina 372 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven > Afdrukken met ICC-profielen
Afdrukken met ICC-profielen
Wanneer voor de afbeeldingsgegevens een ICC-invoerprofiel is opgegeven, kunt u afdrukken met
effectief gebruik van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de gegevens.
De procedure voor het instellen van het printerstuurprogramma is afhankelijk van de toepassing die voor
het afdrukken wordt gebruikt.
Een ICC-profiel opgeven vanuit de toepassing en de gegevens afdrukken
Wanneer u het resultaat afdrukt van bewerkingen en verbeteringen die zijn aangebracht met Adobe
Photoshop, Canon Digital Photo Professional of een andere toepassing waarin u ICC-profielen voor
invoer en afdrukken kunt opgeven, kunt u bij het afdrukken effectief gebruikmaken van de kleurruimte van
het ICC-invoerprofiel dat in de afbeeldingsgegevens is opgegeven.
Als u deze afdrukmethode wilt gebruiken, moet u eerst met de toepassingopties voor kleurbeheer
selecteren en een ICC-invoerprofiel en een ICC-afdrukprofiel opgeven voor de afbeeldingsgegevens.
Ook als u afdrukt met een ICC-afdrukprofiel dat u zelf hebt gemaakt of één voor speciaal Canon-papier in
de toepassing, moet u de opties voor kleurbeheer selecteren in de toepassing.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de toepassing voor instructies.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer het mediumtype
Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
3. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
4. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Afdrukken met ICC-profielen
Pagina 373 van 1183 pagina's
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5. Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer Geen (None) voor Kleurcorrectie (Color
Correction).
6. Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK.
7. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens gebruikt.
Een ICC-profiel opgeven met het printerstuurprogramma en vervolgens afdrukken
Vanuit een programma dat geen ICC-invoerprofielen kan identificeren of waarin u geen ICC-profiel kunt
opgeven kunt u afdrukken door de ICC-invoerprofielen uit de printerprofielen van het
printerstuurprogramma op te geven. Wanneer u Adobe RGB-gegevens afdrukt, kunt u de gegevens met
de Adobe RGB-kleurruimte afdrukken, zelfs als de toepassing Adobe RGB niet ondersteunt.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer het mediumtype
Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
Afdrukken met ICC-profielen
Pagina 374 van 1183 pagina's
3. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
4. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5. Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer ICM of ICC-profielvergelijking (ICC Profile
Matching) voor Kleurcorrectie (Color Correction).
6. Selecteer het invoerprofiel
Selecteer een Invoerprofiel (Input Profile) dat overeenkomt met de kleurruimte van de
afbeeldingsgegevens.
Voor sRGB-gegevens of gegevens zonder een ICC-invoerprofiel:
Afdrukken met ICC-profielen
Pagina 375 van 1183 pagina's
Selecteer Standaard (Standard).
Voor Adobe RGB-gegevens:
Selecteer Adobe RGB (1998).
Belangrijk
Als er in de toepassing een invoerprofiel is opgegeven, wordt de instelling voor het
invoerprofiel in het printerstuurprogramma ongeldig.
Als er geen ICC-invoerprofielen op uw computer zijn geïnstalleerd, wordt Adobe RGB (1998)
niet weergegeven. U kunt ICC-profielen installeren vanaf de installatie-cd-rom die bij de printer
wordt geleverd.
7. Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK.
8. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
De kleurbalans aanpassen
Pagina 376 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > De kleurbalans aanpassen
De kleurbalans aanpassen
U kunt de kleurtinten tijdens het afdrukken aanpassen.
Aangezien deze functie de kleurbalans van de afdruk aanpast door de inktverhoudingen van elke kleur te
wijzigen, wordt de gehele kleurbalans van het document gewijzigd. Gebruik de toepassing als u
uitgebreide wijzigingen wilt aanbrengen in de kleurbalans. Gebruik het printerbesturingsbestand alleen
als u kleine wijzigingen in de kleurbalans wilt aanbrengen.
In het volgende voorbeeld ziet u hoe de kleurbalans wordt gebruikt om de intensiteit van cyaan te
verhogen en die van geel te verlagen zodat de kleuren beter op elkaar zijn afgestemd.
Geen aanpassing Pas de kleurbalans aan
De procedure voor het aanpassen van de kleurbalans is als volgt:
U kunt de kleurbalans ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
De kleurbalans aanpassen
Pagina 377 van 1183 pagina's
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3. Pas de kleurbalans aan
Er zijn afzonderlijke schuifregelaars voor Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow). Elke kleur wordt
krachtiger wanneer u de bijbehorende schuifregelaar naar rechts schuift en zwakker wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift. Als bijvoorbeeld cyaan zwakker wordt, wordt de kleur rood sterker.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen 50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de
linkerkant van het printerstuurprogramma.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste kleurbalans gebruikt.
Belangrijk
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is
ingeschakeld, zijn Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
De helderheid aanpassen
Pagina 378 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > De helderheid aanpassen
De helderheid aanpassen
U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen.
Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel
veranderd.
Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast.
Licht (Light) is geselecteerd Normaal (Normal) is geselecteerd Donker (Dark) is geselecteerd
De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt:
U kunt de helderheid ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3. Geef de helderheid op
Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) bij Helderheid (Brightness) en klik op
OK. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van
De helderheid aanpassen
Pagina 379 van 1183 pagina's
het printerstuurprogramma.
4. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
De opgegeven helderheid wordt bij het afdrukken gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
De intensiteit aanpassen
Pagina 380 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > De intensiteit aanpassen
De intensiteit aanpassen
U kunt de kleuren van de beeldgegevens helderder of donkerder maken tijdens het afdrukken.
Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt wanneer de intensiteit wordt verhoogd: de kleuren van
de afbeeldingsgegevens worden donkerder afgedrukt.
Geen aanpassing
Hogere intensiteit
De procedure voor het aanpassen van de intensiteit is als volgt:
U kunt de intensiteit ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo
Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/
intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies
(Additional Features).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) op het tabblad Afdruk (Main) en
klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3. Pas de intensiteit aan
Wanneer u de schuifregelaar Intensiteit (Intensity) naar rechts verplaatst, worden de kleuren
donkerder. Wanneer u de schuifregelaar naar links verplaatst, worden de kleuren helderder.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen 50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de
De intensiteit aanpassen
Pagina 381 van 1183 pagina's
linkerkant van het printerstuurprogramma.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste intensiteit gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Het contrast aanpassen
Pagina 382 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Het contrast aanpassen
Het contrast aanpassen
U kunt het beeldcontrast tijdens het afdrukken aanpassen.
Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker
wilt maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere
gebieden van afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast.
Geen aanpassing
Pas het contrast aan
De procedure voor het aanpassen van het contrast is als volgt:
U kunt het contrast ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo
Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/
intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies
(Additional Features).
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3. Pas het contrast aan
Wanneer u de schuifregelaar Contrast naar rechts schuift, wordt het contrast groter en wanneer u
de schuifregelaar naar links schuift, wordt het contrast kleiner.
Het contrast aanpassen
Pagina 383 van 1183 pagina's
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen 50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de
linkerkant van het printerstuurprogramma.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Bij het afdrukken wordt het aangepaste contrast gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Naar boven
Een illustratie simuleren
Pagina 384 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Een illustratie simuleren
Een illustratie simuleren
Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Illustratie simuleren (Simulate Illustration) kunt u een full-colour afbeelding of een
afbeelding met 256 kleuren zo afdrukken dat het lijkt of deze met de hand is getekend. Deze functie voegt
diverse effecten toe aan het profiel en de kleuren van de oorspronkelijke afbeelding.
De procedure voor het gebruik van Illustratie simuleren (Simulate Illustration) is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Illustratie simuleren (Simulate Illustration) in
Schakel zo nodig het selectievakje Illustratie simuleren (Simulate Illustration) op het tabblad
Effecten (Effects) in en pas het Contrast aan.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de afbeelding lichter en wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift, wordt de afbeelding donkerder.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De afbeelding wordt als een met de hand getekende illustratie afgedrukt.
Een illustratie simuleren
Pagina 385 van 1183 pagina's
Naar boven
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Pagina 386 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Monochroomeffecten (Monochrome Effects) kunt u kleureffecten toepassen, zoals een foto
omzetten in sepiatinten.
De procedure voor het gebruik van Monochroomeffecten (Monochrome Effects) is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Monochroomeffecten (Monochrome Effects) in
Schakel het selectievakje Monochroomeffecten (Monochrome Effects) op het tabblad Effecten
(Effects) in en selecteer de gewenste kleur.
Als u Kleur selecteren (Select Color) kiest, kunt u met de schuifregelaar Kleur (Color) de gewenste
kleur kiezen.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Pagina 387 van 1183 pagina's
Wanneer u de afbeelding afdrukt, wordt deze in een enkele kleur afgedrukt.
Belangrijk
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is
ingeschakeld, is Monochroomeffecten (Monochrome Effects) niet beschikbaar voor selectie.
Naar boven
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Pagina 388 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Vivid Photo kunt u afbeeldingsgegevens afdrukken in levendige kleuren.
Door de functie Vivid Photo worden de kleuren in achtergronden benadrukt, terwijl de huidskleur van
personen natuurlijk blijft. Met deze functie kunt u levendige kleuren nog levendiger maken.
De procedure voor het gebruik van Vivid Photo is als volgt:
U kunt levendige kleuren ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Extra functies (Additional Features) te kiezen.
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Vivid Photo in
Schakel het selectievakje Vivid Photo in op het tabblad Effecten (Effects).
3. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Wanneer u de afbeelding afdrukt, wordt deze met levendige kleuren afgedrukt.
Naar boven
Gekartelde randen verwijderen
Pagina 389 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Gekartelde randen verwijderen
Gekartelde randen verwijderen
Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Image Optimizer kunt u de gekartelde randen verminderen die ontstaan wanneer u foto's
en afbeeldingen vergroot met behulp van een toepassing. Zo krijgt u mooie afdrukken met vloeiende
randen. Deze functie is vooral handig wanneer u afbeeldingen met een lage resolutie uit webpagina's
afdrukt.
De procedure voor het gebruik van Image Optimizer is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Image Optimizer in
Schakel het selectievakje Image Optimizer in op het tabblad Effecten (Effects).
3. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Foto's en afbeeldingen worden met vloeiende randen afgedrukt.
Opmerking
Afhankelijk van de toepassingssoftware of de resolutie van de afbeeldingsgegevens, heeft Image
Optimizer mogelijk geen zichtbaar effect.
Bij het gebruik van Image Optimizer kan het afdrukken langzamer verlopen.
Gekartelde randen verwijderen
Pagina 390 van 1183 pagina's
Naar boven
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Pagina 391 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
De functie Photo Optimizer PRO corrigeert de kleuren van afbeeldingen die zijn gemaakt met een digitale
camera of van gescande afbeeldingen. De functie is speciaal ontworpen om kleurverschuiving,
overbelichting en onderbelichting te corrigeren.
De procedure voor het gebruik van Photo Optimizer PRO is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Photo Optimizer PRO in
Schakel het selectievakje Photo Optimizer PRO in op het tabblad Effecten (Effects).
Normaal gesproken is het niet nodig om het selectievakje Op hele pagina toepassen (Apply
Throughout Page) in te schakelen.
De afbeeldingen op een pagina worden afzonderlijk geoptimaliseerd.
Opmerking
Schakel het selectievakje Op hele pagina toepassen (Apply Throughout Page) in als de af te
drukken afbeeldingsgegevens zijn bewerkt (bijvoorbeeld bijgesneden of geroteerd). In dit geval
wordt de hele pagina gezien als één enkele afbeelding die moet worden geoptimaliseerd.
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Pagina 392 van 1183 pagina's
3. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De kleuren van de foto’s worden bij het afdrukken gecorrigeerd.
Belangrijk
Photo Optimizer PRO werkt niet als:
Achtergrond (Background) is ingesteld in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/
Background) van het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Stempel definiëren... (Define Stamp...) is geselecteerd in het dialoogvenster Stempel/
Achtergrond (Stamp/Background) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) en een bitmap
als stempel is opgegeven.
Opmerking
Afhankelijk van de afbeelding is het mogelijk dat Photo Optimizer PRO geen zichtbaar effect heeft.
Naar boven
Ruis in foto's reduceren
Pagina 393 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Ruis in foto's reduceren
Ruis in foto's reduceren
Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
U kunt met Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) de ruis in foto's reduceren die kan ontstaan bij
het gebruik van een digitale camera. Op deze manier kunt u de kwaliteit van de digitale afdruk
verbeteren.
De procedure voor het gebruik van Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) is als volgt:
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2. Stel Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) in
Schakel het selectievakje Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) op het tabblad Effecten
(Effects) in en selecteer Normaal (Normal) of Krachtig (Strong).
3. Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De afbeelding wordt met minder digitale cameraruis afgedrukt.
Opmerking
Ruis in foto's reduceren
Pagina 394 van 1183 pagina's
De aanbevolen instelling is in de meeste gevallen Normaal (Normal). Selecteer Krachtig (Strong)
als u met Normaal (Normal) niet het gewenste resultaat krijgt.
Afhankelijk van de gebruikte toepassing of de resolutie van de afbeeldingsgegevens, is het
mogelijk dat het reduceren van ruis geen zichtbaar effect heeft.
Wanneer u deze functie gebruikt voor andere afbeeldingen dan foto's gemaakt met een digitale
camera, kan de afbeelding vervormen.
Naar boven
Overzicht van het printerstuurprogramma
Pagina 395 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het
printerstuurprogramma
Overzicht van het printerstuurprogramma
Procedures van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Naar boven
Procedures van het printerstuurprogramma
Pagina 396 van 1183 pagina's
MA-6148-V1.00
| Instructies voor gebruik (printerbesturingsbestand) | Deze handleiding gebruiken | Deze handleiding
afdrukken |
Verschillende afdrukmethoden
Afdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde
opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges (Borderless
Printing)
Passend op papier afdrukken
Afdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Een envelop afdrukken
Van papierbron wisselen zodat deze
overeenkomt met het doel
Apparaatinstellingen vanaf uw computer
wijzigen
Afdrukopties wijzigen
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
De papierbron instellen voor normaal papier
De stroomvoorziening van het apparaat
beheren
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
De bedieningsmodus van het apparaat
wijzigen
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
De spuitopeningen van de printkop
controleren
De binnenkant van het apparaat reinigen
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Overzicht van het printerstuurprogramma
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Canon IJ-printerstuurprogramma
De afdrukkwaliteit wijzigen en
afbeeldingsgegevens corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en
halftoningmethode selecteren
XPS-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma openen
Tabblad Onderhoud
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Canon IJ-statusmonitor
Kleurcorrectie opgeven
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
De kleurbalans aanpassen
MP Drivers bijwerken
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
Afbeeldingsgegevens weergeven in een
enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige
kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te
verbeteren
Ruis in foto's reduceren
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
Onnodige MP Drivers verwijderen
Voordat u MP Drivers installeert
MP Drivers installeren
Bijlage
Het afdrukdocument bewerken of opnieuw
afdrukken vanuit de afdrukgeschiedenis
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Canon IJ-printerstuurprogramma
Pagina 397 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het
printerstuurprogramma > Canon IJ-printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het Canon IJ-printerstuurprogramma is de software die op uw computer wordt geïnstalleerd voor het
afdrukken van gegevens op het apparaat.
Het Canon IJ-printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens die in de Windows-toepassing zijn
gemaakt, naar gegevens die de printer begrijpt en stuurt de geconverteerde gegevens naar de printer.
Aangezien de ondersteunde indeling van de afdrukgegevens per model verschilt, moet u een Canon IJprinterstuurprogramma gebruiken dat geschikt is voor het model dat u gebruikt.
Help voor het printerstuurprogramma gebruiken
In de Help worden de instellingen van het stuurprogramma beschreven. U kunt deze help openen via het
venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken van het Canon IJ-printerstuurprogramma.
Alle beschrijvingen van een tabblad weergeven...
Klik op de knop Help op een tabblad. Er wordt een dialoogvenster geopend met daarin een
beschrijving van alle items op het tabblad.
U kunt ook op de koppeling in de beschrijving van een item klikken om een beschrijving van het
gekoppelde dialoogvenster weer te geven.
Een beschrijving van elk item weergeven...
Klik met de rechtermuisknop op het item waarover u informatie wilt weergeven en klik op Wat is dit?
(What's This?).
U kunt ook klikken op de knop
Help rechts op de titelbalk en vervolgens klikken op het item
waarover u meer informatie wilt weergeven.
Er wordt een beschrijving van het item weergegeven.
Verwant onderwerp
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Naar boven
XPS-printerstuurprogramma
Pagina 398 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het
printerstuurprogramma > Canon IJ-printerstuurprogramma > XPS-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
De volgende twee printerstuurprogramma's kunnen worden geïnstalleerd voor Windows Vista SP1 of
later:
IJ-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
Het XPS-printerstuurprogramma is geschikt voor afdrukken met een toepassing die afdrukken met XPS
ondersteunt.
Belangrijk
Als u het XPS-printerstuurprogramma wilt gebruiken, moet het standaard IJ-printerstuurprogramma
al op de computer zijn geïnstalleerd.
Toepassingssoftware die bij de printer wordt geleverd, zoals Easy-PhotoPrint EX en My Printer, kan
niet worden gebruikt in combinatie met het XPS-printerstuurprogramma.
Het XPS-printerstuurprogramma installeren
Plaats de installatie-cd-rom die bij het apparaat is geleverd en selecteer XPS-printerstuurprogramma
(XPS Printer Driver) via Aangepaste installatie (Custom Install).
Het XPS-printerstuurprogramma gebruiken
Als u wilt afdrukken met het XPS-printerstuurprogramma, opent u het dialoogvenster Afdrukken (Print) in
de toepassing die u gebruikt en selecteert u 'de naam van uw printer XPS'.
Naar boven
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Pagina 399 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het
printerstuurprogramma > Canon IJ-printerstuurprogramma > Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
openen
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
openen
U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen via de toepassing waarin u
werkt of via het menu Start van Windows.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via de toepassing openen
Volg onderstaande procedure om het afdrukprofiel in te stellen bij het afdrukken.
1. Selecteer de opdracht voor het afdrukken in het programma dat u gebruikt
Meestal doet u dit door Afdrukken (Print) te kiezen in het menu Bestand (File) waardoor het
dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
2. Selecteer de naam van uw printermodel en klik op Voorkeuren (Preferences) of
Eigenschappen (Properties)
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt.
Opmerking
Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, kunnen de namen van opdrachten of menu's
verschillen en kan de procedure uit meer stappen bestaan. Raadpleeg de
gebruikershandleiding bij de toepassing voor meer informatie.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via het menu Start openen
Volg onderstaande procedure om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, zoals het reinigen van de
printkop, of om een afdrukprofiel in te stellen dat in alle toepassingen vrijwel hetzelfde is.
1. Selecteer items in het menu Start zoals hieronder wordt aangegeven:
Als u Windows 7 gebruikt, selecteert u Start -> Apparaten en printers (Devices and Printers).
Als u Windows Vista gebruikt, selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) ->
Hardware en geluid (Hardware and Sound) -> Printers.
Als u Windows XP gebruikt, selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Printers
en andere hardware (Printers and Other Hardware) -> Printers en faxapparaten (Printers and
Faxes).
Als u Windows 2000 gebruikt, selecteert u Start -> Instellingen (Settings) -> Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw model en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (Printing Preferences...) in het weergegeven
menu
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt.
Belangrijk
Wanneer u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opent via
Eigenschappen van printer (Printer properties) (Windows 7) of Eigenschappen (Properties)
(Windows Vista, Windows XP, Windows 2000), worden Windows-tabbladen zoals Poorten
(Ports) (of Geavanceerd (Advanced)) weergegeven. Deze tabbladen verschijnen niet wanneer u
het printerstuurprogramma opent via Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (Printing
Preferences...) of een toepassing. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij Windows voor
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Pagina 400 van 1183 pagina's
meer informatie over de tabbladen met Windows-functies.
Naar boven
Tabblad Onderhoud
Pagina 401 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het
printerstuurprogramma > Canon IJ-printerstuurprogramma > Tabblad Onderhoud
Tabblad Onderhoud
Op het tabblad Onderhoud (Maintenance) kunt u onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan het
apparaat of de instellingen van het apparaat wijzigen.
Functies
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
De spuitopeningen van de printkop controleren
De papierbron instellen voor normaal papier
De binnenkant van het apparaat reinigen
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Verwante functies
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
Naar boven
Canon IJ-statusmonitor
Pagina 402 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het
printerstuurprogramma > Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-statusmonitor
Vervang bij het lezen van deze informatie "Canon IJ-statusmonitor" door "Canon IJ XPS-statusmonitor"
als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt.
De Canon IJ-statusmonitor is een toepassing die de status van de printer en de voortgang van het
afdrukken op het Windows-scherm weergeeft. U kunt aan de hand van de afbeeldingen, pictogrammen
en berichten zien wat de status van de printer is.
De Canon IJ-statusmonitor starten
De Canon IJ-statusmonitor wordt automatisch gestart wanneer gegevens naar de printer worden
gestuurd. De Canon IJ-statusmonitor wordt weergegeven als een knop op de taakbalk.
Klik op de knop Statusmonitor op de taakbalk. De Canon IJ-statusmonitor verschijnt.
Opmerking
U kunt de Canon IJ-statusmonitor openen wanneer er niet wordt afgedrukt door het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma te openen en op Printerstatus weergeven...
(View Printer Status...) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) te klikken.
Wanneer fouten optreden
De Canon IJ-statusmonitor wordt automatisch weergegeven wanneer er een fout optreedt (bijvoorbeeld
wanneer het papier op is of de inkt op raakt).
Voer in dergelijke gevallen de beschreven maatregelen uit.
Naar boven
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Pagina 403 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken vanaf een computer > Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het
printerstuurprogramma > Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien, voordat er
daadwerkelijk wordt afgedrukt.
Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze
manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. U
kunt ook de instelling voor het mediumtype en de papierbron wijzigen.
Als u eerst een afdrukvoorbeeld wilt zien, opent u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma , klikt u op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) of het tabblad Afdruk (Main) en
schakelt u het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in.
Als u niet eerst een afdrukvoorbeeld wilt zien, schakelt u het selectievakje uit.
Belangrijk
Zie "Het afdrukdocument bewerken of opnieuw afdrukken vanuit de afdrukgeschiedenis " als u het
XPS-printerstuurprogramma gebruikt.
Verwant onderwerp
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Naar boven
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Pagina 404 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Kopiëren
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Afdrukken vanaf een USB-flashstation
Naar boven
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Pagina 405 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Gelinieerd papier of grafiekpapier
afdrukken
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Naar boven
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Pagina 406 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Gelinieerd papier of grafiekpapier
afdrukken > Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier
afdrukken
U kunt een sjabloonformulier, zoals gelinieerd papier, grafiekpapier of een controlelijst, afdrukken op
normaal papier van A4-, B5- of Letter-formaat.
Sjabloonformulieren afdrukken
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Plaats normaal papier van A4-, B5-, of Letter-formaat in de cassette.
3. Druk op de knop Instellingen (Setup).
4. Selecteer
Sjabloonafdruk (Template print) en druk op de knop OK.
5. Selecteer met de knoppen
de sjabloon die u wilt afdrukken en druk op
de knop OK.
De volgende sjablonen zijn beschikbaar:
Gelinieerd papier
U kunt drie indelingen voor de regelafstand selecteren.
Gelinieerd papier 1 (Notebook paper 1): 8-mm spatiëring
Gelinieerd papier 2 (Notebook paper 2): 7-mm spatiëring
Gelinieerd papier 3 (Notebook paper 3): 6-mm spatiëring
Grafiekpapier
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Pagina 407 van 1183 pagina's
U kunt twee groottes voor de vierkantjes selecteren.
Grafiekpapier 1 (Graph paper 1): Grafiek 5 mm
Grafiekpapier 2 (Graph paper 2): Grafiek 3 mm
Opmerking
U kunt grafiekpapier afdrukken op papier van B5-formaat.
Controlelijst
U kunt een notitieblok met selectievakjes afdrukken.
Muziekpapier
U kunt muziekpapier met 10 of 12 notenbalken afdrukken.
Muziekpapier 1: Muziekpapier met 10 notenbalken (Staff paper 1: Staff paper 10
staves)
Muziekpapier 2: Muziekpapier met 12 notenbalken (Staff paper 2: Staff paper 12
staves)
Handschriftpapier
U kunt handschriftpapier afdrukken.
Weekschema
U kunt een formulier voor een weekschema afdrukken.
Maandschema
U kunt een formulier voor een maandschema afdrukken.
6. Gebruik de numerieke toetsen om het aantal exemplaren op te geven.
7. Selecteer een instelling met de knoppen
knoppen
en wijzig de instelling met de
.
Opmerking
Selecteer Dub.zijdig (2-sided) voor Dub.zijdigInst.afdr. (2-sidedPrintSetting) als u op
beide zijden van het papier wilt afdrukken.
8. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt afdrukken of op de knop
Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt afdrukken.
Naar boven
Kopiëren
Pagina 408 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren
Kopiëren
Kopieën maken
Handige kopieerfuncties gebruiken
Naar boven
Kopieën maken
Pagina 409 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Kopieën maken
Kopieën maken
Raadpleeg Kopiëren voor de basisprocedure voor kopiëren.
Items instellen
Kopieën verkleinen of vergroten
Voorbeeldweergave weergeven
Handige kopieerfuncties gebruiken
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Druk op de knop KOPIËREN (COPY) .
3. Plaats papier.
4. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
5. Stel de vergroting in met de knoppen
en de intensiteit met de knoppen
.
Kopieën verkleinen of vergroten
6. Druk op de cijfertoetsen om het aantal exemplaren op te geven.
7. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het kopiëren is
voltooid.
Belangrijk
Open de documentklep niet en verplaats ook het origineel niet totdat het kopiëren is voltooid.
Kopieën maken
Pagina 410 van 1183 pagina's
Opmerking
Raadpleeg Items instellen als u de instellingen wilt wijzigen.
Wanneer u op middelste functieknop drukt, kunt u een voorbeeld van de afdruk weergeven op
het voorbeeldscherm.
Voorbeeldweergave weergeven
Wanneer u kopieën maakt, kunt u diverse indelingen opgeven op het scherm dat wordt
weergegeven wanneer u op de linkerfunctieknop drukt.
Handige kopieerfuncties gebruiken
Druk op de knop Stoppen (Stop) om het afdrukken te annuleren.
Naar boven
Items instellen
Pagina 411 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Kopieën maken > Items
instellen
Items instellen
Wanneer het standby-scherm voor kopiëren wordt weergegeven, drukt u op de rechterfunctieknop om de
kopieerinstellingen, zoals paginaformaat, mediumtype en afdrukkwaliteit, te wijzigen. Selecteer de
.
en wijzig de instelling met de knoppen
gewenste instelling met de knoppen
Opmerking
De instellingen voor paginaformaat, mediumtype enzovoorts blijven behouden ook als het apparaat
wordt uitgeschakeld.
Afhankelijk van de specifieke functie kunnen bepaalde combinaties van opties niet worden
opgegeven. Als de items niet samen kunnen worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error details)
weergegeven op het LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het bericht te
bevestigen en geeft u de instellingen opnieuw op.
1. Vergrot. (Magnif.)
Geef de methode voor vergroten/verkleinen op.
Kopieën verkleinen of vergroten
2. Intensit. (Intensity)
Geef de intensiteit op. Als u Auto selecteert, wordt de intensiteit automatisch aangepast wanneer
originelen worden gekopieerd die op de glasplaat zijn geplaatst. Auto wordt weergegeven onder de
schuifbalk voor de intensiteit op het standby-scherm voor kopiëren.
Belangrijk
Wanneer Auto is geselecteerd, kunt u met de knoppen
de intensiteit wijzigen. Als u de
gebruikt om de cursor naar het midden van de schuifbalk te verplaatsen, wordt
knoppen
automatisch aanpassing weer geldig.
Opmerking
Als Auto is geselecteerd, kunt u geen originelen kopiëren vanuit de ADF. Plaats het origineel
op de glasplaat.
Items instellen
Pagina 412 van 1183 pagina's
3. Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
4. Type
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
5. Afdr.kwl. (Print qlty)
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel.
Belangrijk
Als u Snel (Fast) selecteert terwijl het Type is ingesteld op Normaal papier (Plain paper) en de
kwaliteit niet naar wens is, selecteert u Standaard (Standard) of Hoog (High) voor Afdr.kwl.
(Print qlty) en probeert u opnieuw te kopiëren.
Selecteer Hoog (High) voor Afdr.kwl. (Print qlty) om te kopiëren in grijstinten. Bij grijstinten
wordt een reeks grijstinten gebruikt in plaats van alleen zwart en wit.
6. Dub.zijdig (2-sided)
Geef de instelling voor dubbelzijdig kopiëren op.
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
7. Indeling (Layout)
Selecteer de indeling.
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie)
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
8. Datum afdrukken (Print date)
Geef aan of u de kopieerdatum wilt afdrukken.
Opmerking
De datum die in het apparaat is ingesteld, wordt afgedrukt. Raadpleeg Basisinstellingen voor
faxen opgeven voor informatie over het registreren van de datum.
De datum wordt in zwart afgedrukt in de rechterbovenhoek van het papier.
Als u met de volgende instellingen op beide zijden van het blad afdrukt, wordt de datum
afgedrukt in de rechterbovenhoek aan de voorzijde van het blad en in de linkeronderhoek van
de achterzijde van het blad.
Staand (Portrait) wordt geselecteerd voor Afdrukstand (Orientation) en Nieten in de lengte
(Long-side stapling) wordt geselecteerd.
Liggend (Landscp.) wordt geselecteerd voor Afdrukstand (Orientation) en Nieten in de
breedte (Short-side stapling) wordt geselecteerd.
9. Pag.nr. afdrukken (Print page no.)
Geef aan of u het paginanummer wilt afdrukken.
Opmerking
Het paginanummer wordt in zwart afgedrukt onderaan in het midden van het papier.
Het apparaat kan paginanummers afdrukken van 1 tot 999.
10. Afdrukstand (Orientation)
Selecteer de stand van het originele document.
Naar boven
Kopieën verkleinen of vergroten
Pagina 413 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Kopieën maken > Kopieën
verkleinen of vergroten
Kopieën verkleinen of vergroten
Het onderstaande scherm wordt weergegeven wanneer u in het standby-scherm voor kopiëren op de
rechterfunctieknop drukt. Selecteer de methode voor vergroten/verkleinen bij Vergrot. (Magnif.).
Opmerking
Sommige verkleinings-/vergrotingsmethoden zijn niet beschikbaar; dit is afhankelijk van de
kopieermethode.
Passend op papier
Het apparaat vergroot of verkleint de afbeelding automatisch tot het paginaformaat.
Vaste schaal
U kunt een van de vaste schalen selecteren om een kopie te verkleinen of te vergroten.
Selecteer het gewenste percentage bij Vergrot. (Magnif.). De volgende percentages zijn beschikbaar.
94% A4->8,5x11/156% 5x7->8,5x11/94% 4x6->8,5x11
Opmerking
Als u Passend op papier (Fit to page), selecteert, plaatst u het origineel op de glasplaat.
Als u Passend op papier (Fit to page) selecteert, wordt de documentgrootte mogelijk niet bij alle
originelen goed herkend. In dat geval selecteert u een andere instelling dan Passend op papier (Fit
to page).
Als u een kopie wilt maken met hetzelfde formaat als het origineel, selecteert u Zelfde vergroting
(SameMagnification).
Kopiëren met een opgegeven percentage
U kunt de kopieerschaal opgeven als een percentage om kopieën te vergroten of te verkleinen. Terwijl
.
het standby-scherm voor kopiëren wordt weergegeven, wijzigt u het percentage met de knoppen
Naar boven
Voorbeeldweergave weergeven
Pagina 414 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Kopieën maken >
Voorbeeldweergave weergeven
Voorbeeldweergave weergeven
Wanneer u het origineel op de glasplaat kopieert, kunt u in het standby-scherm voor kopiëren op de
middelste functieknop drukken om een voorbeeld van de afdruk weer te geven op het voorbeeldscherm.
Belangrijk
Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de kopieermethode.
Het origineel wordt gescand voor de voorbeeldweergave. Open de documentklep daarom niet
totdat de voorbeeldweergave wordt weergegeven.
Originelen worden opnieuw gescand nadat de voorbeeldweergave is weergegeven en voordat het
kopiëren begint. Open de documentklep daarom niet en laat het origineel op de glasplaat liggen
totdat het kopiëren is voltooid.
1. Plaats het origineel op de glasplaat.
Opmerking
Het voorbeeld is niet beschikbaar als u het origineel in de ADF plaatst.
2. Druk op de middelste functieknop.
3. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK.
Nadat het scannen is voltooid, wordt het voorbeeldscherm weergegeven.
1. Voorbeeld van het origineel
Het origineel op de glasplaat wordt weergegeven. Zie Papier/originelen plaatsen als de
weergegeven afbeelding scheef is en plaats het origineel op de correcte manier. Geef vervolgens
opnieuw de voorbeeldweergave weer en bekijk het afdrukvoorbeeld van het origineel.
2. Paginaformaat
Er wordt een kader met het geselecteerde paginaformaat over de afbeelding geplaatst. Het
gedeelte binnen in het kader wordt afgedrukt.
3. Vergroting
De vergrotingsinstelling die is ingesteld tijdens weergave van het voorbeeld wordt weergegeven. Als
een andere instelling dan Passend op papier (Fit to page) is geselecteerd, kunt u de
.
vergrotingsinstelling wijzigen met de knoppen
Naar boven
Handige kopieerfuncties gebruiken
Pagina 415 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken
Handige kopieerfuncties gebruiken
Speciale kopie
Kies de gewenste kopieermethode.
Opmerking
Raadpleeg Instellingen voor speciale kopie voor informatie over het selecteren van de
kopieermethode.
Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy)
U kunt twee originele pagina's kopiëren op beide zijden van één vel papier of de voor- en
achterzijde van een dubbelzijdig origineel afdrukken op beide zijden van één vel papier of
twee vellen papier.
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
2 op 1 kopie (2-on-1 copy)
U kunt twee pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind
weer te geven. Als daarnaast Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) is geselecteerd, kunt u
vier originele pagina's op beide zijden van het papier kopiëren.
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie)
4 op 1 kopie (4-on-1 copy)
U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind
weer te geven. Er zijn vier verschillende indelingen beschikbaar voor elke stand van het
originele document. Als daarnaast Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) is geselecteerd,
kunt u acht originele pagina's op beide zijden van het papier kopiëren.
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
Kopie zonder marges (Borderless copy)
U kunt afbeeldingen zo kopiëren dat deze de hele pagina vullen zonder marges.
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
Bld meermaals kop. (Image repeat copy)
U kunt een afbeelding meerdere malen op één pagina kopiëren. U kunt het apparaat zo
instellen dat automatisch het aantal malen wordt gekozen dat de afbeelding op de pagina
wordt weergegeven of u kunt zelf een aantal opgeven.
Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
Sorteren (Collated copy)
U kunt gesorteerde afdrukken maken wanneer u meerdere kopieën maakt van een origineel
met meerdere pagina's. Daarnaast kunt u originelen kopiëren op beide zijden van het papier.
Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie sorteren)
Kopie m. vervag.cor. (Fade-restored copy)
U kunt een afdruk maken met kleurcorrectie wanneer u documenten kopieert die in de loop
der tijd zijn vervaagd.
Kopiëren met vervagingscorrectie (Kopie m. vervag.cor.)
Kop. kader wissen (Frame erase copy)
Wanneer u een dik origineel zoals een boek kopieert, kunt u kopiëren zonder zwarte marges
rondom het beeld en schaduwen van rugmarges.
Handige kopieerfuncties gebruiken
Pagina 416 van 1183 pagina's
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen)
Stickerkopie (Sticker copy)
Met behulp van stickervellen van Canon kunt u gemakkelijk stickers maken met de
opgegeven indeling.
Kopiëren op stickers (Stickerkopie)
Kopie inbindmarge (Binding margin copy)
U kunt het document kopiëren met een marge, zodat u de kopie kunt perforeren of inbinden.
Kopiëren met bindmarge (Kopie inbindmarge)
Perf.gat verwijderen (Punch hole removal)
Wanneer u documenten met perforatiegaten kopieert, kunt u een kopie maken zonder
perforatiemarkeringen.
Perforatiemarkeringen verwijderen (Perf.gat verwijderen)
Naar boven
Instellingen voor speciale kopie
Pagina 417 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Instellingen voor speciale kopie
Instellingen voor speciale kopie
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Druk op de knop KOPIËREN (COPY) .
3. Plaats papier.
4. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
Opmerking
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen voor informatie over soorten documenten en
voorwaarden voor het kopiëren.
5. Druk op de linkerfunctieknop.
6. Selecteer de kopieermethode met de knoppen
en druk vervolgens op de knop
OK.
Selecteer de functie die u wilt gebruiken en volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
Als u de instellingen voor Speciale kopie (Special copy) wilt annuleren of wilt terugkeren naar
het standaardkopieerscherm, drukt u op de knop KOPIËREN (COPY) of op de knop Stoppen
(Stop). Als u de instellingen voor 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) wilt
annuleren of wilt terugkeren naar het standaardkopieerscherm vanuit 2 op 1 kopie (2-on-1
copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy), drukt u op de knop KOPIËREN (COPY).
Wanneer u handige kopieerfuncties gebruikt, zijn sommige opties voor vergroting,
paginaformaat, mediumtype en intensiteit niet beschikbaar. Als de items niet samen kunnen
worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error details) weergegeven op het LCD-scherm. In dit
geval drukt u op de linkerfunctietoets om het bericht te bevestigen en geeft u de instellingen
opnieuw op.
Naar boven
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
Pagina 418 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
U kunt twee originele pagina's kopiëren op beide zijden van één vel papier of de voor- en achterzijde van
een dubbelzijdig origineel afdrukken op beide zijden van één vel papier of twee vellen papier.
Dubbelzijdig naar dubbelzijdig (2->2zijdig afdruk (2->2 sided print))
(A) Nieten in de lengte
(B) Nieten in de breedte
Dubbelzijdig naar enkelzijdig (2->1zijdig afdruk (2->1 sided print))
(C) Nieten in de lengte
(D) Nieten in de breedte
Enkelzijdig naar dubbelzijdig (1->2zijdig afdruk (1->2 sided print))
(E) Nieten in de lengte
(F) Nieten in de breedte
Instellingen voor speciale kopie
1. Selecteer
Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) en druk op OK.
De standaardinstelling voor dubbelzijdige kopie wordt weergegeven. De dubbelzijdige kopie wordt
uitgevoerd volgens de instellingen op het LCD-scherm.
2. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK.
3. U kunt de instellingen voor dubbelzijdige kopieën naar wens aanpassen.
1. Druk op de rechterfunctieknop.
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
Pagina 419 van 1183 pagina's
2. Gebruik de knoppen
om Dub.zijdig (2-sided) te selecteren en selecteer vervolgens een
.
kopieermethode met de knoppen
3. Druk op de rechterfunctieknop.
4. Selecteer met de knoppen
op de knop OK.
aan welke zijde van het papier u wilt nieten en druk vervolgens
5. Druk op de knop OK.
4. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Als het originele document in de ADF is geplaatst:
Het apparaat begint automatisch te kopiëren.
Als het originele document op de glasplaat is geplaatst:
Nadat het scannen van de eerste pagina van het origineel is voltooid, plaatst u de tweede
pagina op de glasplaat en drukt u op de knop OK. Als u slechts één pagina van een origineel
.
wilt scannen, drukt u op de knop
Opmerking
Deze functie kan niet worden gebruikt als Passend op papier (Fit to page) is geselecteerd.
Deze functie kan worden gebruikt in combinatie met 2 op 1 kopie (2-on-1 copy), 4 op 1 kopie (4-on1 copy) of Sorteren (Collated copy).
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie)
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie sorteren)
Als u kopieert in zwart-wit met Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy), kan de afdrukintensiteit
afwijken van wanneer u kopieert in zwart-wit met enkelzijdige kopie.
Deze functie kan alleen worden gebruikt als het paginaformaat is ingesteld op A4 of LTR(8,5"x11")
(8.5"x11"(LTR)). Dubbelzijdig naar dubbelzijdig kopiëren en dubbelzijdig naar enkelzijdig kopiëren
kan alleen worden uitgevoerd met originelen van het formaat A4 of letter.
Selecteer Normaal papier (Plain paper) als mediumtype, omdat het kopiëren anders niet wordt
gestart.
Als een origineel document in de ADF is geplaatst, worden de documentpagina's niet standaard in
de oorspronkelijke volgorde uitgevoerd. Als u wilt dat de documentpagina's in de oorspronkelijke
volgorde worden uitgevoerd, moet u Dubbelzijdige uitvoer instellen (Two-sided paper output
setting) instellen op Uitvoer per pagina (Output by page). Raadpleeg Gebruikersinstellingen
apparaat voor meer informatie.
Naar boven
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie)
Pagina 420 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie)
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie)
U kunt twee pagina's van een origineel (A) (B) op één vel papier (C) kopiëren door beide verkleind weer
te geven.
U kunt twee pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te
geven. Als daarnaast Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) is geselecteerd, kunt u vier originele
pagina's op beide zijden van het papier kopiëren.
Instellingen voor speciale kopie
1. Selecteer
2 op 1 kopie (2-on-1 copy) en druk op de knop OK.
De standaardinstelling voor 2 op 1 kopie wordt weergegeven. De 2 op 1 kopie wordt uitgevoerd
volgens de instellingen op het LCD-scherm.
2. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK.
3. Geef zo nodig de indeling op.
1. Druk op de rechterfunctieknop.
2. Gebruik de knoppen
om Indeling (Layout) te selecteren en zorg vervolgens dat 2 op 1
kopie (2-on-1 copy) is geselecteerd.
3. Druk op de rechterfunctieknop.
4. Selecteer met de knoppen
de indeling en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Als u 2 op 1 kopie combineert met dubbelzijdig kopiëren, selecteert u de afdrukstand van
het origineel en de nietmarge bij Dub.zijdig (2-sided).
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
5. Druk op de knop OK.
4. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Als het document op de glasplaat is geplaatst:
Wanneer Documenten plaatsen (plaat) (Placing documents (platen)) op het LCD-scherm
wordt weergegeven, plaatst u nog een vel van het document dat u wilt scannen op de
glasplaat en druk u op de knop OK.
Als u niets meer wilt scannen, drukt u op de knop
om het kopiëren te starten.
Als het document in de ADF is geplaatst:
Nadat een documentvel is gescand, scant het apparaat automatisch het volgende
documentvel.
Opmerking
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie)
Pagina 421 van 1183 pagina's
Als u slechts één vel van het origineel in de ADF hebt geplaatst, voert het apparaat 2 op 1 kopie (2on-1 copy) uit nadat de eerste pagina is gescand. Als u originelen op de glasplaat legt en alleen
het eerste vel van het origineel wilt kopiëren, drukt u op de knop
nadat de eerste pagina is
gescand.
Als Apparaatgeheugen is vol. Proces kan niet worden voortgezet. (Device memory is full. Cannot
continue process.) tijdens het scannen wordt weergegeven op het LCD-scherm, stelt u de
afdrukkwaliteit in op Standaard (Standard) of verlaagt u het aantal documentvellen en probeert u
opnieuw te kopiëren. Als het probleem zich blijft voordoen, stelt u de afdrukkwaliteit in op Snel
(Fast) en probeert u opnieuw te kopiëren.
Naar boven
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
Pagina 422 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te
geven. Er zijn vier verschillende indelingen beschikbaar voor elke stand van het originele document.
Instellingen voor speciale kopie
1. Selecteer
4 op 1 kopie (4-on-1 copy) en druk op de knop OK.
De standaardinstelling voor 4 op 1 kopie wordt weergegeven. De 4 op 1 kopie wordt uitgevoerd
volgens de instellingen op het LCD-scherm.
2. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK.
3. Geef zo nodig de indeling op.
1. Druk op de rechterfunctieknop.
2. Gebruik de knoppen
om Indeling (Layout) te selecteren en zorg vervolgens dat 4 op 1
kopie (4-on-1 copy) is geselecteerd.
3. Druk op de rechterfunctieknop.
4. Selecteer met de knoppen
de indeling en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Als u 4 op 1 kopie combineert met dubbelzijdig kopiëren, selecteert u de afdrukstand van
het origineel en de nietmarge bij Dub.zijdig (2-sided).
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
5. Druk op de knop OK.
4. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Als het document op de glasplaat is geplaatst:
Wanneer Documenten plaatsen (plaat) (Placing documents (platen)) op het LCD-scherm
wordt weergegeven, plaatst u nog een vel van het document dat u wilt scannen op de
glasplaat en druk u op de knop OK.
Als u niets meer wilt scannen, drukt u op de knop
om het kopiëren te starten.
Als het document in de ADF is geplaatst:
Nadat een documentvel is gescand, scant het apparaat automatisch het volgende
documentvel.
Opmerking
Als u minder dan vier vellen van het origineel in de ADF hebt geplaatst, voert het apparaat 4 op 1
kopie (4-on-1 copy) uit nadat de laatste pagina is gescand. Als u documenten op de glasplaat legt
en minder dan vier vellen van het origineel wilt kopiëren, drukt u op de knop
nadat de laatste
pagina die u wilt kopiëren is gescand.
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
Pagina 423 van 1183 pagina's
Als Apparaatgeheugen is vol. Proces kan niet worden voortgezet. (Device memory is full. Cannot
continue process.) tijdens het scannen wordt weergegeven op het LCD-scherm, stelt u de
afdrukkwaliteit in op Standaard (Standard) of verlaagt u het aantal documentvellen en probeert u
opnieuw te kopiëren. Als het probleem zich blijft voordoen, stelt u de afdrukkwaliteit in op Snel
(Fast) en probeert u opnieuw te kopiëren.
Naar boven
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
Pagina 424 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
U kunt afbeeldingen zo kopiëren dat deze de hele pagina vullen zonder marges.
Instellingen voor speciale kopie
1. Selecteer
Kopie zonder marges (Borderless copy) en druk op OK.
2. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt.
De afbeelding kan aan de randen enigszins worden afgekapt omdat de gekopieerde afbeelding
wordt vergroot om de hele pagina te vullen. Zo nodig kunt u instellen tot welke breedte de randen
van de originele afbeelding worden bijgesneden. Het uitgesneden gedeelte zal echter groter zijn
als de hoeveelheid uitbreiding groot is. Raadpleeg Uitbreiding kopiehoeveelheid (Extended copy
amount) voor meer informatie.
Raadpleeg Afdrukgebied voor meer informatie over het beschikbare papierformaat en mediumtype
voor afdrukken zonder marges.
Naar boven
Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
Pagina 425 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
U kunt een afbeelding meerdere malen op één pagina kopiëren. U kunt het apparaat zo instellen dat
automatisch het aantal malen wordt gekozen dat de afbeelding op de pagina wordt weergegeven of u
kunt zelf een aantal opgeven.
Instellingen voor speciale kopie
1. Selecteer
Bld meermaals kop. (Image repeat copy) en druk op de knop OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Als de onderstaande instellingen zijn opgegeven, plaatst u het document op de glasplaat. In dat
geval kunt u de ADF niet gebruiken.
Automatische indeling (Auto layout) is geselecteerd.
Auto is geselecteerd voor intensiteit.
De gekozen instelling voor vergroting/verkleining bepaalt hoe groot het gedeelte is dat van het
origineel wordt gescand.
Naar boven
Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie sorteren)
Pagina 426 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie sorteren)
Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie
sorteren)
U kunt gesorteerde afdrukken maken wanneer u meerdere kopieën maakt van een origineel met
meerdere pagina's. Daarnaast kunt u originelen kopiëren op beide zijden van het papier.
Sorteren (Collated copy) is geselecteerd.
(A) Originelen
(B) Kopie 1
(C) Kopie 2
(D) Kopie 3
Sorteren (Collated copy) is niet geselecteerd.
(A) Originelen
(B) Kopie 1
(C) Kopie 2
(D) Kopie 3
Instellingen voor speciale kopie
1. Selecteer
Sorteren (Collated copy) en druk op de knop OK.
Opmerking
Als u sorteren combineert met dubbelzijdig kopiëren, drukt u in het standby-scherm voor
kopiëren op de rechterfunctieknop en selecteert u de afdrukstand van het origineel en de
nietmarge bij Dub.zijdig (2-sided).
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
2. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Plaats het document in de ADF wanneer u deze functie gebruikt.
Meerdere kopieën van een volledig document maken (Kopie sorteren)
Pagina 427 van 1183 pagina's
Het aantal pagina's dat het apparaat kan lezen, hangt af van het document. Als tijdens het scannen
Apparaatgeheugen is vol. Proces kan niet worden voortgezet. (Device memory is full. Cannot
continue process.) wordt weergegeven op het LCD-scherm, verlaagt u het aantal
documentpagina's dat moet worden gescand en probeert u opnieuw te kopiëren.
Naar boven
Kopiëren met vervagingscorrectie (Kopie m. vervag.cor.)
Pagina 428 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Kopiëren met vervagingscorrectie (Kopie m. vervag.cor.)
Kopiëren met vervagingscorrectie (Kopie m. vervag.cor.)
U kunt een afdruk maken met kleurcorrectie wanneer u documenten kopieert die in de loop der tijd zijn
vervaagd.
Instellingen voor speciale kopie
1. Selecteer
Kopie m. vervag.cor. (Fade-restored copy) en druk op de knop
OK.
2. Druk op de knop Kleur (Color) .
Opmerking
Deze functie is alleen beschikbaar als u kleurenkopieën maakt.
Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt.
Vervagingscorrectie is niet gegarandeerd effectief voor elke foto.
Naar boven
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen)
Pagina 429 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen)
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen)
Wanneer u een dik origineel zoals een boek kopieert, kunt u kopiëren zonder zwarte marges rondom het
beeld en schaduwen van rugmarges. Met deze functie vermindert u onnodig inktverbruik.
Instellingen voor speciale kopie
1. Selecteer
Kop. kader wissen (Frame erase copy) en druk op de knop OK.
2. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt.
Sluit de documentklep.
Er kan een smalle zwarte marge rondom het beeld verschijnen. Met deze functie worden alleen de
donkere marges verwijderd. Als een gescand boek te dun is of als het apparaat dicht bij een raam
of in een fel verlichte omgeving wordt gebruikt, kan er toch een vaag zwart kader overblijven. Als het
origineel een donkere kleur heeft, kan het apparaat bovendien de documentkleur niet
onderscheiden van de schaduw, waardoor het document mogelijk enigszins wordt bijgesneden of
een schaduw in de vouw wordt weergegeven.
Wanneer het standby-scherm voor kopiëren wordt weergegeven, kunt u op de middelste
functieknop drukken om een voorbeeld van de afdruk weer te geven op het voorbeeldscherm.
Voorbeeldweergave weergeven
Naar boven
Kopiëren op stickers (Stickerkopie)
Pagina 430 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Kopiëren op stickers (Stickerkopie)
Kopiëren op stickers (Stickerkopie)
Met behulp van stickervellen van Canon kunt u gemakkelijk stickers maken met de opgegeven indeling.
Instellingen voor speciale kopie
1. Selecteer
Stickerkopie (Sticker copy) en druk op de knop OK.
2. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK.
3. Zorg dat Stickers x16 is geselecteerd en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Als een andere indeling dan Stickers x16 is geselecteerd op het LCD-scherm, selecteert u
.
Stickers x16 met de knoppen
4. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt.
U kunt maar één vel met stickers tegelijk in de achterste lade plaatsen.
U kunt geen andere instellingen opgeven dan intensiteit.
Naar boven
Kopiëren met bindmarge (Kopie inbindmarge)
Pagina 431 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Kopiëren met bindmarge (Kopie inbindmarge)
Kopiëren met bindmarge (Kopie inbindmarge)
U kunt het document kopiëren met een marge, zodat u de kopie kunt perforeren of inbinden.
Instellingen voor speciale kopie
1. Selecteer
Kopie inbindmarge (Binding margin copy) en druk op de knop
OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Als een ander mediumtype dan Normaal papier (Plain paper) is geselecteerd, wordt het kopiëren
niet gestart.
Het apparaat verkleint het gescande gebied van het origineel wanneer een marge wordt
toegevoegd. De grootte van het origineel wordt standaard ingesteld op Zelfde vergroting
(SameMagnification). De afbeelding kan daarom worden bijgesneden, afhankelijk van de grootte
van het origineel.
Als u de hele afbeelding wilt scannen, selecteert u Auto verkleinen (Auto reduction) voor Vergrot.
(Magnif.) in Afdrukinstell. (Print settings).
Als het document in de ADF is geplaatst, worden de documentpagina's niet standaard in de
oorspronkelijke volgorde uitgevoerd. Als u wilt dat de documentpagina's in de oorspronkelijke
volgorde worden uitgevoerd, moet u Dubbelzijdige uitvoer instellen (Two-sided paper output
setting) instellen op Uitvoer per pagina (Output by page). Raadpleeg Gebruikersinstellingen
apparaat voor meer informatie.
Naar boven
Perforatiemarkeringen verwijderen (Perf.gat verwijderen)
Pagina 432 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken > Perforatiemarkeringen verwijderen (Perf.gat verwijderen)
Perforatiemarkeringen verwijderen (Perf.gat verwijderen)
Wanneer u documenten met perforatiegaten kopieert, kunt u een kopie maken zonder
perforatiemarkeringen.
Instellingen voor speciale kopie
1. Selecteer
Perf.gat verwijderen (Punch hole removal) en druk op de knop
OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Plaats het document op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt.
Als een ander mediumtype dan Normaal papier (Plain paper) is geselecteerd, wordt het kopiëren
niet gestart.
Naar boven
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Pagina 433 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Foto's op een geheugenkaart afdrukken
Handige afdrukfuncties gebruiken
Handige weergavefuncties gebruiken
Een PDF-bestand afdrukken dat op een geheugenkaart is opgeslagen
De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
Naar boven
Foto's op een geheugenkaart afdrukken
Pagina 434 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Foto's op een geheugenkaart afdrukken
Foto's op een geheugenkaart afdrukken
Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor de basisprocedure voor afdrukken vanaf een
geheugenkaart.
Items instellen
Afdrukken met het foto-indexblad
Handige afdrukfuncties gebruiken
Naar boven
Items instellen
Pagina 435 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Foto's op een geheugenkaart afdrukken > Items instellen
Items instellen
Bevestigingsscherm voor afdrukinstellingen
Het onderstaande scherm wordt weergegeven wanneer u in de modus Geheugenkaart (Memory
card) op de rechterfunctieknop drukt. Selecteer de gewenste instelling met de knoppen
en
.
wijzig de instelling met de knoppen
Opmerking
Afhankelijk van de specifieke functie kunnen bepaalde combinaties van opties niet worden
opgegeven. Als de items niet samen kunnen worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error
details) weergegeven op het LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het
bericht te bevestigen en geeft u de instellingen opnieuw op.
1.
Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
2.
Type
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
3.
Afdr.kwl. (Print qlty)
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel.
4.
Marge (Border)
Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.
5.
Fotocorr. (Photo fix)
Als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd, wordt het onderwerp of het gezicht van
een persoon op een foto geanalyseerd en wordt de meest geschikte correctie voor elke foto
automatisch toegepast. Een donker gezicht als gevolg van tegenlicht wordt lichter gemaakt bij
het afdrukken. De functie herkent bijvoorbeeld ook landschappen, nachtopnames, personen,
enzovoort en corrigeert automatisch elke foto door de meest geschikte kleur, helderheid of
contrast toe te passen voordat de foto wordt afgedrukt.
Opmerking
Standaard wordt automatische correctie toegepast als foto's op de geheugenkaart
worden afgedrukt.
Als u niet tevreden bent met het afdrukresultaat als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is
geselecteerde voor Fotocorr. (Photo fix), kunt u Handm. Correctie (Manual correction)
selecteren en geavanceerde instellingen opgeven.
Het scherm Handm. Correctie
Items instellen
Pagina 436 van 1183 pagina's
Als Geen corr. (No correction) is geselecteerd, worden foto's zonder correctie afgedrukt.
6.
Corr. rode ogen (Red-EyeCorrection)
Hiermee worden rode ogen in portretfoto's gecorrigeerd die worden veroorzaakt door
fotograferen met flitser.
Afhankelijk van het type foto worden rode ogen mogelijk niet gecorrigeerd of worden andere
delen dan de ogen gecorrigeerd.
7.
Datum afdrukken (Print date)
Hiermee wordt de afdruk van de opnamedatum op de foto in- of uitgeschakeld.
Opmerking
De opnamedatum wordt afgedrukt op basis van de instelling voor Indeling
datumweergave (Date display format) in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user
settings). Raadpleeg Gebruikersinstellingen apparaat voor meer informatie.
8.
Best.nr. afdrukken (Print file no.)
Hiermee wordt de afdruk van het bestandsnummer op de foto in- of uitgeschakeld.
Opmerking
Als aan beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan en AAN (ON) is geselecteerd
voor Datum afdrukken (Print date) en Best.nr. afdrukken (Print file no.), wordt alleen de
opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken, selecteert u UIT
(OFF) for Datum afdrukken (Print date).
Indeling afdrukken (Layout print) is geselecteerd als afdrukfunctie in de modus
Geheugenkaart.
Kaart (Card) is geselecteerd als paginaformaat.
Het scherm Handm. Correctie
Selecteer Handm. Correctie (Manual correction) voor Fotocorr. (Photo fix) en druk op de
rechterfunctieknop om het onderstaande scherm weer te geven.
1.
Vivid Photo
Items instellen
Pagina 437 van 1183 pagina's
Hiermee maakt u groen en blauw levendiger.
2.
PhotoOptimizer Pro
Hiermee worden de helderheid en toonwaarden van een foto automatisch geoptimaliseerd.
3.
Ruisreductie (Noise reduction)
Hiermee vermindert u de beeldruis in blauwe gebieden, zoals de lucht, en in donkere
gebieden.
4.
Helderheid gezicht (Face brightener)
Hiermee maakt u donkere gezichten lichter, bijvoorbeeld op foto's die met tegenlicht zijn
genomen.
5.
Image Optimizer
Hiermee worden de rafelige randen van afdrukken gecorrigeerd en vloeiender gemaakt.
6.
Helderheid (Brightness)
Hiermee wordt de helderheid aangepast.
7.
Contrast
Hiermee wordt het contrast aangepast.
8.
Kleurbalans (Color balance)
Hiermee wordt de kleurtint aangepast.
U kunt bijvoorbeeld de huidtint aanpassen door meer rood of geel toe te voegen.
9.
Effecten (Effects)
Hiermee worden speciale effecten toegepast op de foto, zoals afdrukken in sepiatinten of met
een getekende afbeelding.
Naar boven
Afdrukken met het foto-indexblad
Pagina 438 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Foto's op een geheugenkaart afdrukken > Afdrukken met het foto-indexblad
Afdrukken met het foto-indexblad
Een foto-indexblad is een vel normaal papier van A4- of Letter-formaat waarop miniatuurafbeeldingen
worden afgedrukt van foto's op een geheugenkaart die zijn opgeslagen. Druk een foto-indexblad af,
markeer de afbeeldingen die u wilt afdrukken, scan het vel en de geselecteerde afbeeldingen worden
automatisch afgedrukt. U kunt met dit blad ook andere instellingen opgeven, zoals het papierformaat en
mediumtype. U hoeft daardoor geen instellingen op te geven via het bedieningspaneel van het apparaat.
Normaal papier van A4- of Letter-formaat
Foto-indexblad Markeren
Scannen/afdrukken
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Plaats normaal papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.
Afdrukken met het foto-indexblad
Pagina 439 van 1183 pagina's
3. Druk op de knop KAART (CARD) .
4. Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf.
Als behalve documentbestanden ook fotobestanden op de geheugenkaart zijn opgeslagen,
selecteert u Foto's afdrukken (Print photos) in het weergegeven scherm en drukt u op de knop OK.
Belangrijk
U kunt niet tegelijkertijd een geheugenkaart en een USB-flashstation plaatsen.
Verwijder de geheugenkaart pas uit de kaartsleuf nadat het afdrukken van de foto-indexbladen
is voltooid.
Foto's worden mogelijk niet correct afgedrukt als u foto's toevoegt aan of verwijdert van de
geheugenkaart nadat het foto-indexblad is afgedrukt. Overschrijf de geheugenkaart pas nadat
het scannen van het foto-indexblad is voltooid.
Opmerking
Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van de
geheugenkaart.
5. Druk op de linkerfunctietoets wanneer de lijst met foto's wordt weergegeven op het
LCD-scherm.
Het kaartmenu wordt weergegeven.
6. Selecteer
Speciale fotoafdruk (Special photo print) en druk op de knop OK.
7. Selecteer
Foto-indexblad (Photo Index Sheet) en druk op OK.
8. Controleer of
Foto-indexblad afdrukken (Photo Index Sheet print) is
geselecteerd en druk vervolgens op OK.
9. Selecteer een bereik van afbeeldingen die zijn opgenomen in het foto-indexblad en
druk vervolgens op OK.
U hebt de volgende mogelijkheden voor het bereik.
Alle foto's afdrukken (Print all photos):
Hiermee worden alle afbeeldingen afgedrukt.
Aantal kopieën instellen (Set number of copies):
Hiermee wordt het opgegeven aantal afbeeldingen afgedrukt, te beginnen bij de meest recente.
Selecteer een van de opties: Laatste 30 foto's (Last 30 photos)/Laatste 60 foto's (Last 60 photos)/
Laatste 90 foto's (Last 90 photos)/Laatste 120 foto's (Last 120 photos)
Datum selecteren (Select date):
Hiermee drukt u foto's af door het datumbereik voor de opname op te geven. Geef de begin- en
einddatum op.
Opmerking
Afhankelijk van het aantal foto's dat op de geheugenkaart is opgeslagen, kan het even duren
voordat het scherm Datum selecteren (Search) wordt weergegeven.
10. Druk op de knop Kleur (Color) .
Afdrukken met het foto-indexblad
Pagina 440 van 1183 pagina's
Er worden een of meer foto-indexbladen afgedrukt.
Opmerking
Wanneer er 31 of meer afbeeldingen zijn geselecteerd, worden er twee of meer fotoindexbladen afgedrukt.
11. Vul op het foto-indexblad de gewenste keuzerondjes in.
Vul de gewenste rondjes ( ) met een donker potlood of een zwarte pen om de gewenste foto's en
instellingen voor het afdrukken te selecteren.
Goed
Onjuist
(a) Vinkje
(b) Alleen een streepje
(c) Te licht
ʺX. Selecteer het paginaformaat en andere afdrukinstellingen.
ʺY. Selecteer indien nodig Datum/Auto. fotocorr. UIT.
Ê»@. Vul dit keuzerondje in als u van alle foto's een exemplaar wilt afdrukken.
* Wanneer u dit keuzerondje invult, wordt alle andere cirkels die u hebt ingevuld voor het aantal
kopieën, genegeerd en wordt van alle foto's één exemplaar afgedrukt.
ʻA. Selecteer het aantal exemplaren (vul een keuzerondje in onder elke foto die u wilt afdrukken).
ʻB. Bevestig de instellingen en volg de beschreven afdrukprocedure.
ʻC. Vul dit keuzerondje in als u hetzelfde foto-indexblad nogmaals wilt afdrukken.
* Als u dit keuzerondje invult, worden alle andere gekozen instellingen genegeerd.
ʻD. Zorg ervoor dat er geen vlekken op de streepjescode komen.
Als de streepjescode vuil is of gekreukeld raakt, wordt het foto-indexblad wellicht niet goed
Afdrukken met het foto-indexblad
Pagina 441 van 1183 pagina's
gescand.
Belangrijk
Zorg dat u voor elke instelling een keuzerondje invult (de opties Datum, Automatische
afbeeldingscorrectie en Correctie van rode ogen zijn niet verplicht).
Als er twee of meer foto-indexbladen zijn, vult u alle bladen in.
Als de ingevulde keuzerondjes op het foto-indexblad niet donker of groot genoeg zijn, kan
het foto-indexblad mogelijk niet goed worden gescand.
12. Papier laden voor het afdrukken van foto's.
Controleer of het paginaformaat en het mediumtype van het geplaatste papier overeenkomen met
de gegevens op het foto-indexblad.
Opmerking
Wanneer u afbeeldingen afdrukt met het foto-indexblad, kunt u als paginaformaat 4 x 6 inch
(101,6 x 152,4 mm), 5 x 7 inch (127 x 177,8 mm), 8,5 x 11 inch (Letter) of A4 opgeven.
13. Controleer of
Scan blad en druk af (Scan sheet and print) is geselecteerd
en druk vervolgens op OK.
14. Plaats het foto-indexblad met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat en druk op
de knop Kleur (Color) .
Plaats het foto-indexblad met de voorzijde omlaag, lijn de linkerbovenhoek uit met de
positiemarkering, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding en sluit de documentklep.
Het foto-indexblad wordt gescand en de opgegeven foto's worden afgedrukt.
Verwijder het foto-indexblad van de glasplaat nadat het afdrukken is voltooid.
Belangrijk
U kunt het foto-indexblad niet scannen met de ADF.
Als Foto-indexblad kan niet worden gescand (Failed to scan Photo Index Sheet.) op het LCDscherm wordt weergegeven, drukt u op OK en controleert u het volgende:
Is de glasplaat of het foto-indexblad misschien vuil?
Is het foto-indexblad in de juiste positie geplaatst, met de voorzijde naar beneden?
Hebt u alle vereiste keuzerondjes op het blad ingevuld?
Zijn er misschien meerdere opties geselecteerd voor een item waarvoor de selectie van
meerdere opties niet is toegestaan?
Verwijder de geheugenkaart niet tijdens het afdrukken.
Opmerking
Druk op de knop Stoppen (Stop) om het afdrukken te annuleren.
Afdrukken met het foto-indexblad
Pagina 442 van 1183 pagina's
Als u meer foto's wilt afdrukken met volgende foto-indexbladen, herhaalt u de procedure vanaf
stap 13.
Als de geheugenkaart uit de kaartsleuf is gehaald en weer is teruggeplaatst en u vervolgens
gaat afdrukken met het foto-indexblad, kan het enige tijd duren voordat het afdrukken begint.
Naar boven
Handige afdrukfuncties gebruiken
Pagina 443 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige afdrukfuncties gebruiken
Handige afdrukfuncties gebruiken
Foto's op een geheugenkaart afdrukken in verschillende indelingen
U kunt de volgende afdrukmethoden kiezen.
Opmerking
Raadpleeg Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart voor meer
informatie over het selecteren van de afdrukmethode.
Indeling afdrukken (Layout print)
U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling.
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken)
Stickerafdruk (Sticker print)
U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers.
Stickers afdrukken (Sticker)
DPOF-afdruk (DPOF print)
Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt
u foto's afdrukken op basis van deze instellingen.
DPOF-afdruk
Opgesl. info afdruk. (Captured info print)
U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie)
afdrukken in de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke
foto's.
Afdruk opgenomen info
Foto-index afdrukken (Photo Index print)
U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een geheugenkaart.
Foto-index afdrukken
Alle foto's afdrukken (Print all photos)
U kunt alle foto's afdrukken die op een geheugenkaart zijn opgeslagen.
Alle foto's afdrukken
Foto-indexblad (Photo Index Sheet)
U kunt foto's afdrukken met behulp van het foto-indexblad.
Afdrukken met het foto-indexblad
Naar boven
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Pagina 444 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige afdrukfuncties gebruiken > Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een
geheugenkaart
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Plaats papier.
3. Druk op de knop KAART (CARD) .
4. Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf.
Belangrijk
Als het USB-flashstation is geplaatst in de poort voor direct afdrukken, verwijdert u het USBflashstation en plaatst u de geheugenkaart in de kaartsleuf.
Opmerking
Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van de
geheugenkaart.
Als behalve documentbestanden ook fotobestanden op de geheugenkaart zijn opgeslagen,
selecteert u Foto's afdrukken (Print photos) in het weergegeven scherm en drukt u op de knop
OK.
5. Druk op de linkerfunctietoets wanneer de lijst met foto's wordt weergegeven op het
LCD-scherm.
Het kaartmenu wordt weergegeven.
6. Selecteer
Speciale fotoafdruk (Special photo print) en druk op de knop OK.
7. Selecteer de afdrukmethode met de knoppen
en druk vervolgens op de knop
OK.
Selecteer de afdrukmethode die u wilt gebruiken en volg de aanwijzingen op het scherm.
Naar boven
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken)
Pagina 445 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige afdrukfuncties gebruiken > Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken)
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling
afdrukken)
U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
1. Selecteer
Indeling afdrukken (Layout print) en druk op de knop OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur (Color) .
Opmerking
Als u een geselecteerd kader overslaat zonder er een foto in te plakken terwijl Afzonderlijk
plakken (Paste one by one) is geselecteerd, drukt u op de rechterfunctieknop op het fotoindelingscherm.
Wanneer Gecombineerd 1 (Mixed 1), Gecombineerd 2 (Mixed 2) of Gecombineerd 3 (Mixed 3)
is geselecteerd, kunt u A4 of LTR(8,5"x11") kiezen voor het paginaformaat.
U kunt niet tegelijkertijd foto's over meerdere pagina's heen afdrukken. Als u foto's hebt die
twee of meer pagina's omvatten, drukt u elke pagina af nadat u het gedeelte van de foto op de
desbetreffende pagina hebt geplakt.
Als AAN (ON) is geselecteerd voor Datum afdrukken (Print date) en Best.nr. afdrukken (Print file
no.), wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken,
selecteert u UIT (OFF) for Datum afdrukken (Print date).
Overige opties
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) (Deze functie is alleen beschikbaar als
Afzonderlijk plakken (Paste one by one) is geselecteerd.)
Naar boven
Stickers afdrukken (Sticker)
Pagina 446 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige afdrukfuncties gebruiken > Stickers afdrukken (Sticker)
Stickers afdrukken (Sticker)
U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
1. Selecteer
Stickerafdruk (Sticker print) en druk op OK.
2. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK.
3. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
4. Zorg dat Stickers x16 is geselecteerd en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Als een andere indeling dan Stickers x16 is geselecteerd op het LCD-scherm, selecteert u
.
Stickers x16 met de knoppen
5. Druk op de knop Kleur (Color) .
Opmerking
U kunt de cassette niet gebruiken om stickers af te drukken. Plaats de stickers in de achterste
lade.
U kunt maar één vel met stickers tegelijk in de achterste lade plaatsen.
Selecteer in het kaderselectiescherm het kader dat u wilt afdrukken met het schuifwiel of de
.
knoppen
Als u zonder kader wilt afdrukken drukt u op de rechterfunctieknop wanneer Geen kader (No
frame) wordt weergegeven op het scherm.
Wanneer de foto ondersteboven is, gebruikt u de knoppen
om de foto 180 graden te
draaien totdat deze op de juiste manier tegen de foto is geplaatst.
Gebruik het scherm voor bijsnijden om het bijsnijdgebied te draaien en de foto 90 graden te
draaien zodat deze in het kader past.
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Naar boven
Alle foto's afdrukken
Pagina 447 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige afdrukfuncties gebruiken > Alle foto's afdrukken
Alle foto's afdrukken
U kunt alle foto's afdrukken die op een geheugenkaart zijn opgeslagen.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
1. Selecteer
Alle foto's afdrukken (Print all photos) en druk op OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur (Color) .
Naar boven
Foto-index afdrukken
Pagina 448 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige afdrukfuncties gebruiken > Foto-index afdrukken
Foto-index afdrukken
U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een geheugenkaart.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
1. Selecteer
Foto-index afdrukken (Photo Index print) en druk op OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur (Color) .
Opmerking
De volgende afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Contactafdruk (Contact print)
Afbeeldingen van 35-mm film worden afgedrukt in het negatieve formaat, als bij een contactafdruk.
Standaard (Standard)
Het aantal foto's dat op één vel papier kan worden afgedrukt, is afhankelijk van het formaat van het
papier.
A4/Letter: 80 foto's, 8 x 10 inch/203,2 x 254 mm: 72 foto's, 5 x 7 inch/127 x 177,8 mm: 35 foto's, 4 x 6
inch/101,6 x 152,4 mm: 24 foto's, Breed/101,6 x 180,6 mm: 28 foto's
Naar boven
DPOF-afdruk
Pagina 449 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige afdrukfuncties gebruiken > DPOF-afdruk
DPOF-afdruk
Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt u foto's
afdrukken op basis van deze instellingen.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
1. Selecteer
DPOF-afdruk (DPOF print) en druk op OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur (Color) .
Opmerking
Dit apparaat ondersteunt de volgende DPOF-functies:
Versie:
Gebaseerd op versie 1.00
Ondersteunde indelingen:
Exif (TIFF) en JFIF
Afdrukstijl - Standaardafdruk:
Hiermee worden foto's afgedrukt die met DPOF als 'standaardafdruk' zijn opgegeven.
Afdrukstijl - Indexafdruk:
Hiermee wordt een index van foto's afgedrukt die met DPOF als 'indexafdruk' zijn opgegeven.
Afdrukstijl - Meerdere exemplaren:
Hiermee wordt een foto afgedrukt die met DPOF als 'afdruk meerdere exemplaren' is
opgegeven (met het opgegeven aantal exemplaren en de opgegeven indeling)
Fotoselectie afdrukken:
Hiermee worden alleen foto's afgedrukt die zijn opgegeven met DPOF
Aantal kopieën:
Hiermee wordt het aantal exemplaren afgedrukt dat is opgegeven met DPOF
Afdrukken worden automatisch vergroot of verkleind om deze aan te passen aan het
paginaformaat. De randen van de foto kunnen worden afgesneden, afhankelijk van het
paginaformaat.
De volgorde van de foto's die zijn gesorteerd op opnamedatum, komt overeen met die van
DPOF.
DPOF is een standaardindeling voor het vastleggen van informatie over afbeeldingen, zoals
welke afbeeldingen en hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt.
Naar boven
Afdruk opgenomen info
Pagina 450 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige afdrukfuncties gebruiken > Afdruk opgenomen info
Afdruk opgenomen info
U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie) afdrukken in
de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke foto's.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
1. Selecteer
Opgesl. info afdruk. (Captured info print) en druk op OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur (Color) .
Opmerking
De volgende afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo):
Hiermee wordt de informatie afgedrukt in de marge van de geselecteerde afzonderlijke foto's.
Afdrukken in lijst met foto's (Print to list of photos):
Hiermee wordt de informatie afgedrukt in de marge van de foto-index van alle foto's of van
geselecteerde foto's. U kunt foto's selecteren die u wilt afdrukken op de opnamedatum.
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken (Deze functie kan alleen worden gebruikt als
Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo) is geselecteerd.)
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) (Deze functie is alleen beschikbaar als
Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo) is geselecteerd.)
Naar boven
Handige weergavefuncties gebruiken
Pagina 451 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige weergavefuncties gebruiken
Handige weergavefuncties gebruiken
De weergave wijzigen
Wanneer u foto's selecteert om af te drukken, kunt u de weergave wijzigen of het bijsnijdscherm
weergeven door meerdere malen op de middelste functieknop te drukken.
Miniatuurweergave (Thumbnail display):
Hiermee worden negen foto's tegelijk weergegeven. Selecteer de foto met het schuifwiel of de
en gebruik de cijfertoetsen om het aantal afdrukken van elke foto op te
knoppen
geven. Deze weergavefunctie is alleen beschikbaar als Foto select./afdruk. (Select photo
print) is geselecteerd.
Weergave voll. scherm (Full-screen display):
Hiermee wordt één foto weergegeven op het volledige scherm. Deze weergavefunctie is
alleen beschikbaar als Foto select./afdruk. (Select photo print) is geselecteerd.
Bijsnijden (Trimming)
Hiermee kunt u foto's bewerken door ze bij te snijden. Deze functie is beschikbaar als Foto
select./afdruk. (Select photo print) of een van de volgende afdrukmethoden is geselecteerd.
Indeling afdrukken (Layout print) (alleen als Afzonderlijk plakken (Paste one by one) is
geselecteerd)
Stickerafdruk (Sticker print)
Opgesl. info afdruk. (Captured info print) (alleen als Afdrukken in geselect. foto (Print to a
selected photo) is geselecteerd)
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Naar boven
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Pagina 452 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige weergavefuncties gebruiken > Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
U kunt afbeeldingen op het LCD-scherm bewerken door deze bij te snijden.
Opmerking
Snijd afbeeldingen pas bij nadat u op het scherm Afdrukinstellingen het paginaformaat en
mediumtype hebt opgegeven en hebt aangegeven of u afbeeldingen wilt afdrukken met of zonder
randen. Als u een papierformaat opgeeft nadat u de afbeelding hebt bijgesneden, kan het
afgesneden gedeelte aan het papier worden aangepast of volledig worden genegeerd.
1. Selecteer de foto die u wilt bijsnijden.
2. Druk op de middelste functieknop om het scherm voor bijsnijden weer te geven.
3. Selecteer het gebied dat u wilt afdrukken.
Knoppen
,
,
en
:
Plaats het bijsnijdkader in de gewenste positie.
Schuifwiel:
Hiermee stelt u het formaat van het bijsnijdkader in.
Draai het schuifwiel rechtsom om het formaat van het bijsnijdkader te vergroten en linksom om het
te verkleinen.
Knop
Hiermee past u de verhouding van het bijsnijdkader aan.
Knop
Hiermee draait u het bijsnijdkader.
Gebruik deze knop om het bijsnijdkader in te stellen op staand of liggend.
Knop Terug
Hiermee sluit u het scherm voor bijsnijden en keert u terug naar de schermvullende weergave.
4. Druk op de linkerfunctieknop om te bevestigen dat het door u geselecteerde
gedeelte moet worden bijgesneden.
Het bij te snijden gedeelte is opgegeven en de originele foto wordt weergegeven.
Opmerking
De bijgesneden afbeelding kan niet als nieuwe afbeelding op de geheugenkaart worden
opgeslagen.
Alleen voor bijgesneden foto's wordt het bijsnijdgebied weergegeven.
Als u het bijsnijden wilt annuleren nadat het bijsnijden is voltooid, drukt u op de
rechterfunctieknop in het scherm voor bijsnijden. U kunt het bijsnijden ook annuleren door de
geheugenkaartmodus af te sluiten.
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Pagina 453 van 1183 pagina's
Naar boven
Een PDF-bestand afdrukken dat op een geheugenkaart is opgeslagen
Pagina 454 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Een PDF-bestand afdrukken dat op een geheugenkaart is opgeslagen
Een PDF-bestand afdrukken dat op een geheugenkaart is
opgeslagen
U kunt PDF-bestanden die u hebt gescand met het bedieningspaneel van het apparaat of hebt gemaakt
met MP Navigator EX (software die bij het apparaat wordt geleverd) vanaf een geheugenkaart afdrukken.
Opmerking
U kunt PDF-bestanden vanaf een geheugenkaart afdrukken als deze aan de volgende voorwaarden
voldoen.
PDF-bestanden die op een geheugenkaart zijn opgeslagen waarbij Indeling (Format) is
ingesteld op PDF of Compacte PDF (Compact PDF) (Extensie: .pdf)
Raadpleeg Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf
het bedieningspaneel van het apparaat voor informatie over scannen met het
bedieningspaneel van het apparaat.
PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX (software die bij het apparaat wordt
geleverd) met de volgende instellingen. (Extensie: .pdf, niet gecodeerd)
PDF-instellingen (PDF Settings): Standaard (Standard)/Hoog (High)
Raadpleeg Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken voor informatie over het maken van PDF
-bestanden met MP Navigator EX.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Plaats normaal papier in de cassette.
3. Druk op de knop KAART (CARD) .
4. Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf.
Als alleen PDF-bestanden zijn opgeslagen op de geheugenkaart:
De lijst met documenten wordt weergegeven.
Als zowel fotobestanden als PDF-bestanden zijn opgeslagen op de geheugenkaart:
Selecteer Documenten afdrukken (Print documents) in het weergegeven scherm en druk op
de knop OK.
De lijst met documenten wordt weergegeven.
Belangrijk
Als het USB-flashstation is geplaatst in de poort voor direct afdrukken, verwijdert u het USBflashstation en plaatst u de geheugenkaart in de kaartsleuf.
Opmerking
Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van de
geheugenkaart.
Bestandsnamen worden mogelijk niet correct weergegeven in de lijst met documenten als de
bestandsnaam lang is of incompatibele tekens bevat.
Wanneer de lijst met documenten wordt weergegeven, kunt u op de middelste functieknop
drukken om het voorbeeldscherm weer te geven. Op het voorbeeldscherm wordt de eerste
pagina van elk PDF-bestand weergegeven. Liggende documenten worden bovendien 90
graden gedraaid.
Bij sommige PDF-bestanden duurt het mogelijk langer om het voorbeeld weer te geven of kan
een deel van het voorbeeld worden bijgesneden.
De naam van de PDF-bestanden wordt weergegeven, ook al kunnen de PDF-bestanden niet
worden afgedrukt vanaf de geheugenkaart. PDF-bestanden waarop het volgende van
toepassing is, kunnen niet worden afgedrukt.
PDF-bestanden die zijn opgeslagen met een andere toepassing dan MP Navigator EX
(software die bij het apparaat wordt geleverd)
Een PDF-bestand afdrukken dat op een geheugenkaart is opgeslagen
Pagina 455 van 1183 pagina's
PDF-bestanden waarvoor het voorbeeldscherm niet beschikbaar is ('?' wordt weergegeven
in het voorbeeldscherm.)
Het wordt aanbevolen te controleren of een PDF-bestand kan worden afgedrukt. Wanneer de
lijst met documenten wordt weergegeven, kunt u op de rechterfunctieknop drukken om het
voorbeeldscherm weer te geven. Een PDF-bestand waarop het volgende van toepassing is,
kan niet worden afgedrukt.
Gegevens in het scherm Details kunnen niet worden weergegeven.
Andere tekens dan MP Navigator EX worden weergegeven bij Gemaakt met (Created with).
PDF-bestanden die zijn gemaakt met andere software dan MP Navigator EX (software die bij
het apparaat wordt geleverd) kunnen niet worden afgedrukt, ook al zijn ze opgeslagen met MP
Navigator EX.
5. Gebruik de knoppen
om het document te selecteren dat u wilt afdrukken en druk
vervolgens op de knop OK.
Het scherm me afdrukinstellingen wordt weergegeven.
1. Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat.
2. Type
Het type papier is ingesteld op Normaal papier (Plain paper).
3. Afdr.kwl. (Print qlty)
Geef de afdrukkwaliteit op.
6. Gebruik de numerieke toetsen om het aantal exemplaren op te geven.
7. Druk op de knop Kleur (Color) .
De lijst met documenten wordt afgedrukt.
Opmerking
U kunt maximaal 100 pagina's tegelijk afdrukken. Als u probeert meer dan 100 pagina's van een
PDF-bestand af te drukken, wordt Opgegeven PDF-bestand bevat te veel pagina's. Pagina's boven
het aantal afdrukbare pagina's worden niet afgedrukt. Doorgaan? (The specified PDF file contains
too many pages. The pages exceeding the number of printable pages will not be printed.
Continue?) weergegeven op het LCD-scherm. Druk op de knop OK om het afdrukken te starten. Als
u meer dan 100 pagina's van een PDF-bestand tegelijk wilt afdrukken, drukt u ze af vanaf een
computer.
Een liggend document worden 90 graden gedraaid afgedrukt.
Als het document groter is dan het paginaformaat dat op het apparaat is opgegeven, wordt het
document met een kleiner formaat afgedrukt. In dit geval worden dunne lijnen in het document
mogelijk niet afgedrukt of worden afbeeldingen niet goed uitgelijnd.
Bij sommige PDF-bestanden kan een foutbericht worden weergegeven voordat het afdrukken
begint of tijdens het afdrukken. Raadpleeg Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCDscherm voor meer informatie.
Naar boven
De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
Pagina 456 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de
computer
De kaartsleuf van het apparaat kan ook worden gebruikt als het geheugenkaartstation van de computer.
Opmerking
Zie De kaartsleuf gebruiken via een netwerk voor meer informatie over het gebruik van de kaartsleuf
via een netwerk.
Belangrijk
Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in Gebruikersinstellingen apparaat (Device
user settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) is ingesteld op Beschrijfbaar van USBpc (Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC) met het
bedieningspaneel van het apparaat, kunt u geen foto's op een geheugenkaart afdrukken via het
bedieningspaneel van het apparaat. Nadat u de kaartsleuf als het geheugenkaartstation van de
computer hebt gebruikt, verwijdert u de geheugenkaart en stelt u het Lees-/schrijfkenmerk (Read/
write attribute) in op Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC). Als u het apparaat uitschakelt,
wordt Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from
LAN PC) geannuleerd en wordt Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC) weer ingesteld
wanneer u het apparaat de volgende keer inschakelt.
1. Controleer of de geheugenkaart niet is geplaatst.
Als de geheugenkaart wel is geplaatst, verwijdert u deze uit de kaartsleuf. Zie Afdrukken vanaf een
geheugenkaart voor meer informatie.
2. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en druk op de knop Instellingen
(Setup) .
3. Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op de knop OK.
4. Gebruik de knoppen
om Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
te selecteren en druk op de knop OK.
5. Selecteer met de knoppen
de optie Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute)
en druk vervolgens op OK.
6. Geef het lees-/schrijfkenmerk op.
Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC)
De kaartsleuf wordt alleen gebruikt om te lezen. Selecteer deze modus als u foto's vanaf een
geheugenkaart afdrukt.
Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC)
De kaartsleuf wordt gebruikt als het geheugenkaartstation van een computer die via de USB-kabel
met het apparaat is verbonden. Gegevens kunnen op de geheugenkaart gezet worden vanaf de
computer.
Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC)
De kaartsleuf wordt gebruikt als het geheugenkaartstation van een computer die via een netwerk
met het apparaat is verbonden. Gegevens kunnen op de geheugenkaart gezet worden vanaf de
computer.
De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
Pagina 457 van 1183 pagina's
7. Druk op de knop OK.
Belangrijk
Als u de kaartsleuf gebruikt als een geheugenkaartstation voor de computer, moet u een 'veilige
verwijdering' uitvoeren op de computer voordat u de geheugenkaart uit het apparaat verwijdert.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
Verwisselbare schijf (Removable Disk)
en klik op Uitwerpen (Eject). Als Uitwerpen (Eject) niet op het scherm wordt weergegeven,
controleert u of het toegangslampje niet knippert en verwijdert u de geheugenkaart.
Via een netwerk is verwijdering is niet nodig.
Naar boven
Afdrukken vanaf een USB-flashstation
Pagina 458 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation
Afdrukken vanaf een USB-flashstation
Foto's op een USB-flashstation afdrukken
Handige afdrukfuncties gebruiken
Handige weergavefuncties gebruiken
Een PDF-bestand afdrukken dat op een USB-flashstation is opgeslagen
Naar boven
Foto's op een USB-flashstation afdrukken
Pagina 459 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Foto's op een USB-flashstation afdrukken
Foto's op een USB-flashstation afdrukken
Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor de basisprocedure voor afdrukken vanaf een USBflashstation.
Items instellen
Afdrukken met het foto-indexblad
Handige afdrukfuncties gebruiken
Naar boven
Items instellen
Pagina 460 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Foto's op een USB-flashstation afdrukken > Items instellen
Items instellen
Bevestigingsscherm voor afdrukinstellingen
Het onderstaande scherm wordt weergegeven wanneer u in de modus Geheugenkaart (Memory
card) op de rechterfunctieknop drukt. Selecteer de gewenste instelling met de knoppen
en
.
wijzig de instelling met de knoppen
Opmerking
Afhankelijk van de specifieke functie kunnen bepaalde combinaties van opties niet worden
opgegeven. Als de items niet samen kunnen worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error
details) weergegeven op het LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het
bericht te bevestigen en geeft u de instellingen opnieuw op.
1.
Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
2.
Type
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
3.
Afdr.kwl. (Print qlty)
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel.
4.
Marge (Border)
Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.
5.
Fotocorr. (Photo fix)
Als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd, wordt het onderwerp of het gezicht van
een persoon op een foto geanalyseerd en wordt de meest geschikte correctie voor elke foto
automatisch toegepast. Een donker gezicht als gevolg van tegenlicht wordt lichter gemaakt bij
het afdrukken. De functie herkent bijvoorbeeld ook landschappen, nachtopnames, personen,
enzovoort en corrigeert automatisch elke foto door de meest geschikte kleur, helderheid of
contrast toe te passen voordat de foto wordt afgedrukt.
Opmerking
Standaard wordt automatische correctie toegepast als foto's op het USB-flashstation
worden afgedrukt.
Als u niet tevreden bent met het afdrukresultaat als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is
geselecteerde voor Fotocorr. (Photo fix), kunt u Handm. Correctie (Manual correction)
selecteren en geavanceerde instellingen opgeven.
Het scherm Handm. Correctie
Items instellen
Pagina 461 van 1183 pagina's
Als Geen corr. (No correction) is geselecteerd, worden foto's zonder correctie afgedrukt.
6.
Corr. rode ogen (Red-EyeCorrection)
Hiermee worden rode ogen in portretfoto's gecorrigeerd die worden veroorzaakt door
fotograferen met flitser.
Afhankelijk van het type foto worden rode ogen mogelijk niet gecorrigeerd of worden andere
delen dan de ogen gecorrigeerd.
7.
Datum afdrukken (Print date)
Hiermee wordt de afdruk van de opnamedatum op de foto in- of uitgeschakeld.
Opmerking
De opnamedatum wordt afgedrukt op basis van de instelling voor Indeling
datumweergave (Date display format) in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user
settings). Raadpleeg Gebruikersinstellingen apparaat voor meer informatie.
8.
Best.nr. afdrukken (Print file no.)
Hiermee wordt de afdruk van het bestandsnummer op de foto in- of uitgeschakeld.
Opmerking
Als aan beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan en AAN (ON) is geselecteerd
voor Datum afdrukken (Print date) en Best.nr. afdrukken (Print file no.), wordt alleen de
opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken, selecteert u UIT
(OFF) for Datum afdrukken (Print date).
Indeling afdrukken (Layout print) is geselecteerd als afdrukfunctie in de modus
Geheugenkaart.
Kaart (Card) is geselecteerd als paginaformaat.
Het scherm Handm. Correctie
Selecteer Handm. Correctie (Manual correction) voor Fotocorr. (Photo fix) en druk op de
rechterfunctieknop om het onderstaande scherm weer te geven.
1.
Vivid Photo
Hiermee maakt u groen en blauw levendiger.
Items instellen
2.
Pagina 462 van 1183 pagina's
PhotoOptimizer Pro
Hiermee worden de helderheid en toonwaarden van een foto automatisch geoptimaliseerd.
3.
Ruisreductie (Noise reduction)
Hiermee vermindert u de beeldruis in blauwe gebieden, zoals de lucht, en in donkere
gebieden.
4.
Helderheid gezicht (Face brightener)
Hiermee maakt u donkere gezichten lichter, bijvoorbeeld op foto's die met tegenlicht zijn
genomen.
5.
Image Optimizer
Hiermee worden de rafelige randen van afdrukken gecorrigeerd en vloeiender gemaakt.
6.
Helderheid (Brightness)
Hiermee wordt de helderheid aangepast.
7.
Contrast
Hiermee wordt het contrast aangepast.
8.
Kleurbalans (Color balance)
Hiermee wordt de kleurtint aangepast.
U kunt bijvoorbeeld de huidtint aanpassen door meer rood of geel toe te voegen.
9.
Effecten (Effects)
Hiermee worden speciale effecten toegepast op de foto, zoals afdrukken in sepiatinten of met
een getekende afbeelding.
Naar boven
Afdrukken met het foto-indexblad
Pagina 463 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Foto's op een USB-flashstation afdrukken > Afdrukken met het foto-indexblad
Afdrukken met het foto-indexblad
Een foto-indexblad is een vel normaal papier van A4- of Letter-formaat waarop miniatuurafbeeldingen
worden afgedrukt van foto's die op een USB-flashstation zijn opgeslagen. Druk een foto-indexblad af,
markeer de afbeeldingen die u wilt afdrukken, scan het vel en de geselecteerde afbeeldingen worden
automatisch afgedrukt. U kunt met dit blad ook andere instellingen opgeven, zoals het papierformaat en
mediumtype. U hoeft daardoor geen instellingen op te geven via het bedieningspaneel van het apparaat.
Normaal papier van A4- of Letter-formaat
Foto-indexblad Markeren
Scannen/afdrukken
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Plaats normaal papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.
Afdrukken met het foto-indexblad
Pagina 464 van 1183 pagina's
3. Druk op de knop KAART (CARD) .
4. Plaats een USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Als behalve documentbestanden ook fotobestanden op het USB-flashstation zijn opgeslagen,
selecteert u Foto's afdrukken (Print photos) in het weergegeven scherm en drukt u op de knop OK.
Belangrijk
U kunt niet tegelijkertijd een geheugenkaart en een USB-flashstation plaatsen.
Verwijder het USB-flashgeheugen pas uit de kaartsleuf nadat het afdrukken van de fotoindexbladen is voltooid.
Foto's worden mogelijk niet correct afgedrukt als u foto's toevoegt aan of verwijdert van het USB
-flashstation nadat het foto-indexblad is afgedrukt. Overschrijf het USB-flashstation pas nadat
het scannen van het foto-indexblad is voltooid.
Opmerking
Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van een USBflashstation.
5. Druk op de linkerfunctietoets wanneer de lijst met foto's wordt weergegeven op het
LCD-scherm.
Het kaartmenu wordt weergegeven.
6. Selecteer
Speciale fotoafdruk (Special photo print) en druk op de knop OK.
7. Selecteer
Foto-indexblad (Photo Index Sheet) en druk op OK.
8. Controleer of
Foto-indexblad afdrukken (Photo Index Sheet print) is
geselecteerd en druk vervolgens op OK.
9. Selecteer een bereik van afbeeldingen die zijn opgenomen in het foto-indexblad en
druk vervolgens op OK.
U hebt de volgende mogelijkheden voor het bereik.
Alle foto's afdrukken (Print all photos):
Hiermee worden alle afbeeldingen afgedrukt.
Aantal kopieën instellen (Set number of copies):
Hiermee wordt het opgegeven aantal afbeeldingen afgedrukt, te beginnen bij de meest recente.
Selecteer een van de opties: Laatste 30 foto's (Last 30 photos)/Laatste 60 foto's (Last 60 photos)/
Laatste 90 foto's (Last 90 photos)/Laatste 120 foto's (Last 120 photos)
Datum selecteren (Select date):
Hiermee drukt u foto's af door het datumbereik voor de opname op te geven. Geef de begin- en
einddatum op.
Opmerking
Afhankelijk van het aantal foto's dat op het USB-flashstation is opgeslagen, kan het even duren
voordat het scherm Datum selecteren (Search) wordt weergegeven.
10. Druk op de knop Kleur (Color) .
Er worden een of meer foto-indexbladen afgedrukt.
Afdrukken met het foto-indexblad
Pagina 465 van 1183 pagina's
Opmerking
Wanneer er 31 of meer afbeeldingen zijn geselecteerd, worden er twee of meer fotoindexbladen afgedrukt.
11. Vul op het foto-indexblad de gewenste keuzerondjes in.
Vul de gewenste rondjes ( ) met een donker potlood of een zwarte pen om de gewenste foto's en
instellingen voor het afdrukken te selecteren.
Goed
Onjuist
(a) Vinkje
(b) Alleen een streepje
(c) Te licht
Ó©J. Selecteer het paginaformaat en andere afdrukinstellingen.
Ó©K. Selecteer indien nodig Datum/Auto. fotocorr. UIT.
Ó©L. Vul dit keuzerondje in als u van alle foto's een exemplaar wilt afdrukken.
* Wanneer u dit keuzerondje invult, wordt alle andere cirkels die u hebt ingevuld voor het aantal
kopieën, genegeerd en wordt van alle foto's één exemplaar afgedrukt.
Ó©M. Selecteer het aantal exemplaren (vul een keuzerondje in onder elke foto die u wilt afdrukken).
Ó©N. Bevestig de instellingen en volg de beschreven afdrukprocedure.
Ó©O. Vul dit keuzerondje in als u hetzelfde foto-indexblad nogmaals wilt afdrukken.
* Als u dit keuzerondje invult, worden alle andere gekozen instellingen genegeerd.
Ó©P. Zorg ervoor dat er geen vlekken op de streepjescode komen.
Als de streepjescode vuil is of gekreukeld raakt, wordt het foto-indexblad wellicht niet goed
gescand.
Afdrukken met het foto-indexblad
Pagina 466 van 1183 pagina's
Belangrijk
Zorg dat u voor elke instelling een keuzerondje invult (de opties Datum, Automatische
afbeeldingscorrectie en Correctie van rode ogen zijn niet verplicht).
Als er twee of meer foto-indexbladen zijn, vult u alle bladen in.
Als de ingevulde keuzerondjes op het foto-indexblad niet donker of groot genoeg zijn, kan
het foto-indexblad mogelijk niet goed worden gescand.
12. Papier laden voor het afdrukken van foto's.
Controleer of het paginaformaat en het mediumtype van het geplaatste papier overeenkomen met
de gegevens op het foto-indexblad.
Opmerking
Wanneer u afbeeldingen afdrukt met het foto-indexblad, kunt u als paginaformaat 4 x 6 inch
(101,6 x 152,4 mm), 5 x 7 inch (127 x 177,8 mm), 8,5 x 11 inch (Letter) of A4 opgeven.
13. Controleer of
Scan blad en druk af (Scan sheet and print) is geselecteerd en
druk vervolgens op OK.
14. Plaats het foto-indexblad met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat en druk op
de knop Kleur (Color) .
Plaats het foto-indexblad met de voorzijde omlaag, lijn de linkerbovenhoek uit met de
positiemarkering, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding en sluit de documentklep.
Het foto-indexblad wordt gescand en de opgegeven foto's worden afgedrukt.
Verwijder het foto-indexblad van de glasplaat nadat het afdrukken is voltooid.
Belangrijk
U kunt het foto-indexblad niet scannen met de ADF.
Als Foto-indexblad kan niet worden gescand (Failed to scan Photo Index Sheet.) op het LCDscherm wordt weergegeven, drukt u op OK en controleert u het volgende:
Is de glasplaat of het foto-indexblad misschien vuil?
Is het foto-indexblad in de juiste positie geplaatst, met de voorzijde naar beneden?
Hebt u alle vereiste keuzerondjes op het blad ingevuld?
Zijn er misschien meerdere opties geselecteerd voor een item waarvoor de selectie van
meerdere opties niet is toegestaan?
Verwijder het USB-flashstation niet tijdens het afdrukken.
Opmerking
Druk op de knop Stoppen (Stop) om het afdrukken te annuleren.
Als u meer foto's wilt afdrukken met volgende foto-indexbladen, herhaalt u de procedure vanaf
Afdrukken met het foto-indexblad
Pagina 467 van 1183 pagina's
stap 13.
Als het USB-flashstation is verwijderd en weer is teruggeplaatst en u vervolgens gaat
afdrukken met het foto-indexblad, kan het enige tijd duren voordat het afdrukken begint.
Naar boven
Handige afdrukfuncties gebruiken
Pagina 468 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken
Handige afdrukfuncties gebruiken
Foto's op een USB-flashstation afdrukken in verschillende indelingen
U kunt de volgende afdrukmethoden kiezen.
Opmerking
Raadpleeg Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation voor meer
informatie over het selecteren van de afdrukmethode.
Indeling afdrukken (Layout print)
U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling.
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken)
Stickerafdruk (Sticker print)
U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers.
Stickers afdrukken (Sticker)
DPOF-afdruk (DPOF print)
Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt
u foto's afdrukken op basis van deze instellingen.
DPOF-afdruk
Opgesl. info afdruk. (Captured info print)
U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie)
afdrukken in de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke
foto's.
Afdruk opgenomen info
Foto-index afdrukken (Photo Index print)
U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een USB-flashstation.
Foto-index afdrukken
Alle foto's afdrukken (Print all photos)
U kunt alle foto's die zijn opgeslagen op een USB-flashstation afdrukken.
Alle foto's afdrukken
Foto-indexblad (Photo Index Sheet)
U kunt foto's afdrukken met behulp van het foto-indexblad.
Afdrukken met het foto-indexblad
Naar boven
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
Pagina 469 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USBflashstation
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Plaats papier.
3. Druk op de knop KAART (CARD) .
4. Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Belangrijk
Als de geheugenkaart is geplaatst in de kaartsleuf verwijdert u de geheugenkaart en plaatst u
het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Opmerking
Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van een USBflashstation.
Als behalve documentbestanden ook fotobestanden op het USB-flashstation zijn opgeslagen,
selecteert u Foto's afdrukken (Print photos) in het weergegeven scherm en drukt u op de knop
OK.
5. Druk op de linkerfunctietoets wanneer de lijst met foto's wordt weergegeven op het
LCD-scherm.
Het kaartmenu wordt weergegeven.
6. Selecteer
Speciale fotoafdruk (Special photo print) en druk op de knop OK.
7. Selecteer de afdrukmethode met de knoppen
en druk vervolgens op de knop
OK.
Selecteer de afdrukmethode die u wilt gebruiken en volg de aanwijzingen op het scherm.
Naar boven
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken)
Pagina 470 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken)
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling
afdrukken)
U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
1. Selecteer
Indeling afdrukken (Layout print) en druk op de knop OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur (Color) .
Opmerking
Als u een geselecteerd kader overslaat zonder er een foto in te plakken terwijl Afzonderlijk
plakken (Paste one by one) is geselecteerd, drukt u op de rechterfunctieknop op het fotoindelingscherm.
Wanneer Gecombineerd 1 (Mixed 1), Gecombineerd 2 (Mixed 2) of Gecombineerd 3 (Mixed 3)
is geselecteerd, kunt u A4 of LTR(8,5"x11") kiezen voor het paginaformaat.
U kunt niet tegelijkertijd foto's over meerdere pagina's heen afdrukken. Als u foto's hebt die
twee of meer pagina's omvatten, drukt u elke pagina af nadat u het gedeelte van de foto op de
desbetreffende pagina hebt geplakt.
Als AAN (ON) is geselecteerd voor Datum afdrukken (Print date) en Best.nr. afdrukken (Print file
no.), wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken,
selecteert u UIT (OFF) for Datum afdrukken (Print date).
Overige opties
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) (Deze functie is alleen beschikbaar als
Afzonderlijk plakken (Paste one by one) is geselecteerd.)
Naar boven
Stickers afdrukken (Sticker)
Pagina 471 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > Stickers afdrukken (Sticker)
Stickers afdrukken (Sticker)
U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
1. Selecteer
Stickerafdruk (Sticker print) en druk op OK.
2. Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop OK.
3. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
4. Zorg dat Stickers x16 is geselecteerd en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Als een andere indeling dan Stickers x16 is geselecteerd op het LCD-scherm, selecteert u
.
Stickers x16 met de knoppen
5. Druk op de knop Kleur (Color) .
Opmerking
U kunt de cassette niet gebruiken om stickers af te drukken. Plaats de stickers in de achterste
lade.
U kunt maar één vel met stickers tegelijk in de achterste lade plaatsen.
Selecteer in het kaderselectiescherm het kader dat u wilt afdrukken met het schuifwiel of de
.
knoppen
Als u zonder kader wilt afdrukken drukt u op de rechterfunctieknop wanneer Geen kader (No
frame) wordt weergegeven op het scherm.
Wanneer de foto ondersteboven is, gebruikt u de knoppen
om de foto 180 graden te
draaien totdat deze op de juiste manier tegen de foto is geplaatst.
Gebruik het scherm voor bijsnijden om het bijsnijdgebied te draaien en de foto 90 graden te
draaien zodat deze in het kader past.
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Naar boven
Alle foto's afdrukken
Pagina 472 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > Alle foto's afdrukken
Alle foto's afdrukken
U kunt alle foto's die zijn opgeslagen op een USB-flashstation afdrukken.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
1. Selecteer
Alle foto's afdrukken (Print all photos) en druk op OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur (Color) .
Naar boven
Foto-index afdrukken
Pagina 473 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > Foto-index afdrukken
Foto-index afdrukken
U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een USB-flashstation.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
1. Selecteer
Foto-index afdrukken (Photo Index print) en druk op OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur (Color) .
Opmerking
De volgende afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Contactafdruk (Contact print)
Afbeeldingen van 35-mm film worden afgedrukt in het negatieve formaat, als bij een contactafdruk.
Standaard (Standard)
Het aantal foto's dat op één vel papier kan worden afgedrukt, is afhankelijk van het formaat van het
papier.
A4/Letter: 80 foto's, 8 x 10 inch/203,2 x 254 mm: 72 foto's, 5 x 7 inch/127 x 177,8 mm: 35 foto's, 4 x 6
inch/101,6 x 152,4 mm: 24 foto's, Breed/101,6 x 180,6 mm: 28 foto's
Naar boven
DPOF-afdruk
Pagina 474 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > DPOF-afdruk
DPOF-afdruk
Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt u foto's
afdrukken op basis van deze instellingen.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
1. Selecteer
DPOF-afdruk (DPOF print) en druk op OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur (Color) .
Opmerking
Dit apparaat ondersteunt de volgende DPOF-functies:
Versie:
Gebaseerd op versie 1.00
Ondersteunde indelingen:
Exif (TIFF) en JFIF
Afdrukstijl - Standaardafdruk:
Hiermee worden foto's afgedrukt die met DPOF als 'standaardafdruk' zijn opgegeven.
Afdrukstijl - Indexafdruk:
Hiermee wordt een index van foto's afgedrukt die met DPOF als 'indexafdruk' zijn opgegeven.
Afdrukstijl - Meerdere exemplaren:
Hiermee wordt een foto afgedrukt die met DPOF als 'afdruk meerdere exemplaren' is
opgegeven (met het opgegeven aantal exemplaren en de opgegeven indeling)
Fotoselectie afdrukken:
Hiermee worden alleen foto's afgedrukt die zijn opgegeven met DPOF
Aantal kopieën:
Hiermee wordt het aantal exemplaren afgedrukt dat is opgegeven met DPOF
Afdrukken worden automatisch vergroot of verkleind om deze aan te passen aan het
paginaformaat. De randen van de foto kunnen worden afgesneden, afhankelijk van het
paginaformaat.
De volgorde van de foto's die zijn gesorteerd op opnamedatum, komt overeen met die van
DPOF.
DPOF is een standaardindeling voor het vastleggen van informatie over afbeeldingen, zoals
welke afbeeldingen en hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt.
Naar boven
Afdruk opgenomen info
Pagina 475 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige afdrukfuncties gebruiken > Afdruk opgenomen info
Afdruk opgenomen info
U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie) afdrukken in
de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke foto's.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
1. Selecteer
Opgesl. info afdruk. (Captured info print) en druk op OK.
2. Selecteer het instellingsitem dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Druk op de knop OK om de instelling op te geven.
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Items instellen
4. Druk op de knop Kleur (Color) .
Opmerking
De volgende afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo):
Hiermee wordt de informatie afgedrukt in de marge van de geselecteerde afzonderlijke foto's.
Afdrukken in lijst met foto's (Print to list of photos):
Hiermee wordt de informatie afgedrukt in de marge van de foto-index van alle foto's of van
geselecteerde foto's. U kunt foto's selecteren die u wilt afdrukken op de opnamedatum.
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken (Deze functie kan alleen worden gebruikt als
Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo) is geselecteerd.)
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) (Deze functie is alleen beschikbaar als
Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo) is geselecteerd.)
Naar boven
Handige weergavefuncties gebruiken
Pagina 476 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige weergavefuncties gebruiken
Handige weergavefuncties gebruiken
De weergave wijzigen
Wanneer u foto's selecteert om af te drukken, kunt u de weergave wijzigen of het bijsnijdscherm
weergeven door meerdere malen op de middelste functieknop te drukken.
Miniatuurweergave (Thumbnail display):
Hiermee worden negen foto's tegelijk weergegeven. Selecteer de foto met het schuifwiel of de
en gebruik de cijfertoetsen om het aantal afdrukken van elke foto op te
knoppen
geven. Deze weergavefunctie is alleen beschikbaar als Foto select./afdruk. (Select photo
print) is geselecteerd.
Weergave voll. scherm (Full-screen display):
Hiermee wordt één foto weergegeven op het volledige scherm. Deze weergavefunctie is
alleen beschikbaar als Foto select./afdruk. (Select photo print) is geselecteerd.
Bijsnijden (Trimming)
Hiermee kunt u foto's bewerken door ze bij te snijden. Deze functie is beschikbaar als Foto
select./afdruk. (Select photo print) of een van de volgende afdrukmethoden is geselecteerd.
Indeling afdrukken (Layout print) (alleen als Afzonderlijk plakken (Paste one by one) is
geselecteerd)
Stickerafdruk (Sticker print)
Opgesl. info afdruk. (Captured info print) (alleen als Afdrukken in geselect. foto (Print to a
selected photo) is geselecteerd)
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Naar boven
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Pagina 477 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Handige weergavefuncties gebruiken > Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
U kunt afbeeldingen op het LCD-scherm bewerken door deze bij te snijden.
Opmerking
Snijd afbeeldingen pas bij nadat u op het scherm Afdrukinstellingen het paginaformaat en
mediumtype hebt opgegeven en hebt aangegeven of u afbeeldingen wilt afdrukken met of zonder
randen. Als u een papierformaat opgeeft nadat u de afbeelding hebt bijgesneden, kan het
afgesneden gedeelte aan het papier worden aangepast of volledig worden genegeerd.
1. Selecteer de foto die u wilt bijsnijden.
2. Druk op de middelste functieknop om het scherm voor bijsnijden weer te geven.
3. Selecteer het gebied dat u wilt afdrukken.
Knoppen
,
,
en
:
Plaats het bijsnijdkader in de gewenste positie.
Schuifwiel:
Hiermee stelt u het formaat van het bijsnijdkader in.
Draai het schuifwiel rechtsom om het formaat van het bijsnijdkader te vergroten en linksom om het
te verkleinen.
Knop
Hiermee past u de verhouding van het bijsnijdkader aan.
Knop
Hiermee draait u het bijsnijdkader.
Gebruik deze knop om het bijsnijdkader in te stellen op staand of liggend.
Knop Terug
Hiermee sluit u het scherm voor bijsnijden en keert u terug naar de schermvullende weergave.
4. Druk op de linkerfunctieknop om te bevestigen dat het door u geselecteerde
gedeelte moet worden bijgesneden.
Het bij te snijden gedeelte is opgegeven en de originele foto wordt weergegeven.
Opmerking
De bijgesneden afbeelding kan niet als nieuwe afbeelding op het USB-flashstation worden
opgeslagen.
Alleen voor bijgesneden foto's wordt het bijsnijdgebied weergegeven.
Als u het bijsnijden wilt annuleren nadat het bijsnijden is voltooid, drukt u op de
rechterfunctieknop in het scherm voor bijsnijden. U kunt het bijsnijden ook annuleren door de
geheugenkaartmodus af te sluiten.
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Pagina 478 van 1183 pagina's
Naar boven
Een PDF-bestand afdrukken dat op een USB-flashstation is opgeslagen
Pagina 479 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een USBflashstation > Een PDF-bestand afdrukken dat op een USB-flashstation is opgeslagen
Een PDF-bestand afdrukken dat op een USB-flashstation is
opgeslagen
U kunt PDF-bestanden die u hebt gescand met het bedieningspaneel van het apparaat of hebt gemaakt
met MP Navigator EX (software die bij het apparaat wordt geleverd) vanaf een USB-flashstation
afdrukken.
Opmerking
U kunt PDF-bestanden vanaf een USB-flashstation afdrukken als deze aan de volgende
voorwaarden voldoen.
PDF-bestanden die op een USB-flashstation zijn opgeslagen waarbij Indeling (Format) is
ingesteld op PDF of Compacte PDF (Compact PDF) (Extensie: .pdf)
Raadpleeg Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf
het bedieningspaneel van het apparaat voor informatie over scannen met het
bedieningspaneel van het apparaat.
PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX (software die bij het apparaat wordt
geleverd) met de volgende instellingen. (Extensie: .pdf, niet gecodeerd)
PDF-instellingen (PDF Settings): Standaard (Standard)/Hoog (High)
Raadpleeg Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken voor informatie over het maken van PDF
-bestanden met MP Navigator EX.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Plaats normaal papier in de cassette.
3. Druk op de knop KAART (CARD) .
4. Plaats een USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Als alleen PDF-bestanden zijn opgeslagen op het USB-flashstation:
De lijst met documenten wordt weergegeven.
Als zowel fotobestanden als PDF-bestanden zijn opgeslagen op het USB-flashstation:
Selecteer Documenten afdrukken (Print documents) in het weergegeven scherm en druk op
de knop OK.
De lijst met documenten wordt weergegeven.
Belangrijk
Als de geheugenkaart is geplaatst in de kaartsleuf verwijdert u de geheugenkaart en plaatst u
het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Opmerking
Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van een USBflashstation.
Bestandsnamen worden mogelijk niet correct weergegeven in de lijst met documenten als de
bestandsnaam lang is of incompatibele tekens bevat.
Wanneer de lijst met documenten wordt weergegeven, kunt u op de middelste functieknop
drukken om het voorbeeldscherm weer te geven. Op het voorbeeldscherm wordt de eerste
pagina van elk PDF-bestand weergegeven. Liggende documenten worden bovendien 90
graden gedraaid.
Bij sommige PDF-bestanden duurt het mogelijk langer om het voorbeeld weer te geven of kan
een deel van het voorbeeld worden bijgesneden.
De naam van de PDF-bestanden wordt weergegeven, ook al kunnen de PDF-bestanden niet
worden afgedrukt vanaf het USB-flashstation. PDF-bestanden waarop het volgende van
toepassing is, kunnen niet worden afgedrukt.
PDF-bestanden die zijn opgeslagen met een andere toepassing dan MP Navigator EX
Een PDF-bestand afdrukken dat op een USB-flashstation is opgeslagen
Pagina 480 van 1183 pagina's
(software die bij het apparaat wordt geleverd)
PDF-bestanden waarvoor het voorbeeldscherm niet beschikbaar is ('?' wordt weergegeven
in het voorbeeldscherm.)
Het wordt aanbevolen te controleren of een PDF-bestand kan worden afgedrukt. Wanneer de
lijst met documenten wordt weergegeven, kunt u op de rechterfunctieknop drukken om het
voorbeeldscherm weer te geven. Een PDF-bestand waarop het volgende van toepassing is,
kan niet worden afgedrukt.
Gegevens in het scherm Details kunnen niet worden weergegeven.
Andere tekens dan MP Navigator EX worden weergegeven bij Gemaakt met (Created with).
PDF-bestanden die zijn gemaakt met andere software dan MP Navigator EX (software die bij
het apparaat wordt geleverd) kunnen niet worden afgedrukt, ook al zijn ze opgeslagen met MP
Navigator EX.
5. Gebruik de knoppen
om het document te selecteren dat u wilt afdrukken en druk
vervolgens op de knop OK.
Het scherm me afdrukinstellingen wordt weergegeven.
1. Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat.
2. Type
Het type papier is ingesteld op Normaal papier (Plain paper).
3. Afdr.kwl. (Print qlty)
Geef de afdrukkwaliteit op.
6. Gebruik de numerieke toetsen om het aantal exemplaren op te geven.
7. Druk op de knop Kleur (Color) .
De lijst met documenten wordt afgedrukt.
Opmerking
U kunt maximaal 100 pagina's tegelijk afdrukken. Als u probeert meer dan 100 pagina's van een
PDF-bestand af te drukken, wordt Opgegeven PDF-bestand bevat te veel pagina's. Pagina's boven
het aantal afdrukbare pagina's worden niet afgedrukt. Doorgaan? (The specified PDF file contains
too many pages. The pages exceeding the number of printable pages will not be printed.
Continue?) weergegeven op het LCD-scherm. Druk op de knop OK om het afdrukken te starten. Als
u meer dan 100 pagina's van een PDF-bestand tegelijk wilt afdrukken, drukt u ze af vanaf een
computer.
Een liggend document worden 90 graden gedraaid afgedrukt.
Als het document groter is dan het paginaformaat dat op het apparaat is opgegeven, wordt het
document met een kleiner formaat afgedrukt. In dit geval worden dunne lijnen in het document
mogelijk niet afgedrukt of worden afbeeldingen niet goed uitgelijnd.
Bij sommige PDF-bestanden kan een foutbericht worden weergegeven voordat het afdrukken
begint of tijdens het afdrukken. Raadpleeg Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCDscherm voor meer informatie.
Naar boven
Scannen
Pagina 481 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen
Scannen
Afbeeldingen scannen
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Scannen met andere toepassingssoftware
Vensters van Canon IJ Network Scan Utility
Andere scanmethoden
Naar boven
Afbeeldingen scannen
Pagina 482 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
Voordat u gaat scannen
Documenten plaatsen
Naar boven
Afbeeldingen scannen
Pagina 483 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Afbeeldingen scannen > Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
U kunt afbeeldingen vanaf het apparaat scannen en gemakkelijk op een computer, een geheugenkaart
of een USB-flashstation opslaan.
Daarnaast kunt u afbeeldingen met gedetailleerde instellingen scannen vanaf een computer met behulp
van toepassingssoftware.
Selecteer de gewenste scanmethode.
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Scannen met andere toepassingssoftware
Naar boven
Voordat u gaat scannen
Pagina 484 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Afbeeldingen scannen > Voordat u gaat scannen
Voordat u gaat scannen
Voordat u afbeeldingen gaat scannen, controleert u het volgende:
Voldoet het te scannen origineel aan de vereisten voor een origineel dat
op de glasplaat of in de ADF moet worden geplaatst?
Als u de gegevens doorstuurt naar een pc, raadpleegt u Documenten plaatsen voor meer
informatie.
Zie Papier/originelen plaatsen voor meer informatie als u de gegevens wilt opslaan op het USBflashstation of de geheugenkaart.
Naar boven
Documenten plaatsen
Pagina 485 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Afbeeldingen scannen > Documenten plaatsen
Documenten plaatsen
Leer hoe u documenten moet plaatsen op de glasplaat of ADF (automatische documentinvoer) van het
apparaat. Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Belangrijk
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in het apparaat vallen als de
documentklep wordt geopend. Het apparaat kan hierdoor beschadigd raken.
Raak de knoppen op het bedieningspaneel of het LCD-scherm niet aan wanneer u de
documentklep opent of sluit. Dit kan leiden tot een onverwachte werking.
Documenten plaatsen (glasplaat)
Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer)
Documenten plaatsen (glasplaat)
Plaats de documenten zoals hieronder beschreven om te zorgen dat het apparaat het documenttype en formaat automatisch detecteert.
Belangrijk
Wanneer u scant terwijl u het documenttype of -formaat hebt opgegeven in MP Navigator EX of
ScanGear (scannerstuurprogramma), lijnt u een bovenhoek van het document uit met de hoek met
de pijl (positiemarkering) op de glasplaat.
Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden en documenten die kleiner zijn dan 3 cm² (1,18
inch) kunnen niet precies worden uitgesneden tijdens het scannen.
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Zorg dat de documentklep tijdens het scannen is gesloten.
Voor het scannen van foto's, ansichtkaarten,
visitekaartjes of cd's/dvd's
Voor het scannen van tijdschriften,
nieuwsbladen of tekstdocumenten
Eén document plaatsen
Plaats het document met de bedrukte zijde naar
beneden op de glasplaat en lijn een bovenhoek
van het document uit met de hoek bij de pijl
(positiemakering) op de glasplaat. Delen die op
het diagonaal gestreepte gebied zijn geplaatst
kunnen niet worden gescand.
Plaats het document met de te scannen zijde naar
beneden op de glasplaat, waarbij u 1 cm of meer
ruimte vrij laat tussen de randen (schuin gestreept
gebied) van de glasplaat en van het document.
Delen die op het diagonaal gestreepte gebied zijn
geplaatst kunnen niet worden gescand.
Documenten plaatsen
Pagina 486 van 1183 pagina's
Belangrijk
Belangrijk
Grote documenten (zoals foto's op A4formaat) die alleen tegen de randen/pijl
(positiemarkering) van de plaat kunnen
worden geplaatst, worden mogelijk
opgeslagen als PDF-bestanden. Als u
bestanden in een ander formaat dan PDF
wilt opslaan, scant u door het
bestandsformaat op te geven.
Het gedeelte binnen 1 mm vanaf de
positiemarkering kan niet worden gescand.
Meerdere documenten plaatsen
Houd een ruimte vrij van 1 cm of meer tussen de
rand (schuin gestreept gebied) van de glasplaat
en het document en tussen de documenten.
Delen die op het diagonaal gestreepte gebied zijn
geplaatst kunnen niet worden gescand.
Opmerking
U kunt maximaal 12 documenten plaatsen.
U kunt maximaal 4 documenten plaatsen als
het selectievakje Gescande afbeeldingen bij
het overbrengen comprimeren (Compress
scanned images when transferring) op het '
Tabblad Algemeen (General) ' in het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) is
geselecteerd.
Als u documenten iets scheef plaatst (10
graden of minder), wordt de positie
automatisch gecorrigeerd.
Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer)
Belangrijk
Documenten plaatsen
Pagina 487 van 1183 pagina's
Als u twee of meer documenten wilt scannen, moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen
en uitlijnen.
Ondersteunde documentformaten bij scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer):
Wanneer u van elk document één zijde scant: A5 Staand, B5, A4, Letter, Legal
Wanneer u van elk document beide zijden scant: A4, Letter
1. Open de documentlade.
2. Plaats de documenten op de ADF (automatische documentinvoer) en stel de
papiergeleiders in op de breedte van de documenten.
Plaats de documenten met de bedrukte zijde omhoog totdat u een piepgeluid hoort.
Plaats de documenten met de bedrukte zijde omhoog als u beide zijden van de documenten wilt
scannen.
Naar boven
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
Pagina 488 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel van het apparaat
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
Bijlage: Diverse scaninstellingen
Naar boven
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl...
Pagina 489 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Gescande gegevens op het
USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de
geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
U kunt gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het
bedieningspaneel.
Belangrijk
Verwijder het USB-flashstation of de geheugenkaart niet uit het apparaat bij de volgende
omstandigheden:
Tijdens het scannen
Voordat de gescande gegevens zijn opgeslagen
U kunt het USB-flashstation en de geheugenkaart niet tegelijkertijd gebruiken. Gebruik een van
deze twee media om gescande gegevens op te slaan.
Om veiligheidsredenen wordt u aangeraden regelmatig een reservekopie van de gescande
gegevens die op een USB-flashstation of geheugenkaart zijn opgeslagen, op een ander medium
op te slaan om onverwacht verlies te voorkomen.
Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan of verlies van gegevens om welke reden dan
ook, ook niet binnen de garantieperiode.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Druk op de knop SCANNEN (SCAN) .
Het scherm waarin u kunt selecteren waar de gegevens worden opgeslagen, wordt weergegeven.
Opmerking
Als het instellingenscherm voor het doorsturen van de gegevens naar een computer die via
USB is aangesloten wordt weergegeven nadat u op de knop SCANNEN (SCAN) hebt gedrukt,
drukt u op de linkerfunctieknop om het scherm weer te geven waarin u kunt opgeven waar u de
gegevens wilt opslaan.
3. Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken of plaats de
geheugenkaart in de kaartsleuf.
Raadpleeg Het USB-flashstation plaatsen voor informatie over het plaatsen van het USBflashstation in de poort voor direct afdrukken.
Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart voor meer informatie over het plaatsen van een
geheugenkaart in de kaartsleuf en welke kaarten compatibel zijn met het apparaat.
4. Selecteer
USB-flashstation (USB flash drive) of
Geheugenkaart
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl...
Pagina 490 van 1183 pagina's
(Memory card) en druk op OK.
5. Selecteer
Opslaan op USB-flashstation (Save to USB flash drive) of
Opslaan op geheugenkaart (Save to memory card) en druk op de knop OK.
6. Gebruik de knoppen
om het documenttype te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
7. Druk op de rechterfunctieknop om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
8. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
Opmerking
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen voor informatie over het plaatsen van originelen op de
glasplaat of in de ADF.
9. Druk op Kleur (Color) als u in kleur wilt scannen of op de knop Zwart (Black) als u
in zwart-wit wilt scannen.
Als u Foto (Photo) selecteert voor Doc. type of als u het origineel in de ADF hebt geplaatst:
Het scannen begint en de gescande gegevens worden opgeslagen op het USB-flashstation of op
de geheugenkaart, afhankelijk van uw selectie.
Als u PDF of Compacte PDF (Compact PDF) selecteert voor Gegevensindeling (Data format):
U kunt documenten doorlopend scannen via de glasplaat. Nadat het scannen is voltooid, wordt een
bevestigingsscherm weergegeven waarin wordt gevraagd of u wilt doorgaan met scannen. Plaats
het volgende document op de glasplaat en druk op de knop Kleur (Color) voor scannen in kleur of
op de knop Zwart (Black) voor scannen in zwart-wit. Als u op de knop
drukt nadat het scannen is
voltooid, kunt u de gescande documenten in één PDF-bestand op het USB-flashstation of de
geheugenkaart opslaan. U kunt maximaal honderd pagina's opslaan in één PDF-bestand.
Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het scannen is
voltooid.
Raadpleeg Het USB-flashstation verwijderen als u het USB-flashstation wilt verwijderen nadat het
scannen is voltooid.
Zie Afdrukken vanaf een geheugenkaart als u de geheugenkaart wilt verwijderen nadat het scannen
is voltooid.
Opmerking
Als het USB-flashstation of de geheugenkaart vol raakt tijdens het scannen van afbeeldingen,
kunt u alleen de al gescande afbeeldingen opslaan.
U kunt maximaal 2000 bestanden met gescande gegevens in de JPEG- en PDFgegevensindeling opslaan.
De gescande gegevens worden opgeslagen in de volgende map op het USB-flashstation of
de geheugenkaart en de bestandsnaam is als volgt:
Mapnaam: (bestandsextensie: PDF): CANON_SC\DOCUMENT\0001
Mapnaam: (bestandsextensie: JPG): CANON_SC\IMAGE\0001
Bestandsnaam: opeenvolgende nummers, beginnend bij SCN_0001
Bestandsdatum: de datum en tijd van het moment van opslaan die zijn ingesteld in het
apparaat. Raadpleeg Basisinstellingen voor faxen opgeven voor informatie over het
instellen van de datum en tijd.
Gescande gegevens op een geheugenkaart importeren naar de computer
Wanneer u gescande gegevens van een geheugenkaart naar de computer importeert, importeer
deze gegevens dan nadat u een van de volgende onderstaande handelingen hebt uitgevoerd:
-Schakel het apparaat uit en zet het apparaat weer aan.
-Verwijder de geheugenkaart en plaats deze opnieuw in de kaartsleuf.
U kunt de gescande gegevens die zijn opgeslagen op de geheugenkaart optimaliseren of afdrukken
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl...
Pagina 491 van 1183 pagina's
met MP Navigator EX. Zie Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
voor
meer informatie.
Gescande gegevens op een USB-flashstation importeren naar de computer
U kunt de gescande gegevens die zijn opgeslagen op een USB-flashstation importeren naar de
computer.
Nadat u de gegevens hebt gescand, sluit u het USB-flashstation aan op de computer en importeert
u de gegevens met Windows Verkenner.
Het USB-flashstation plaatsen
Belangrijk
Voordat u het USB-flashstation plaatst:
Als het USB-flashstation niet in de poort voor direct afdrukken van het apparaat kan
worden geplaatst, moet u mogelijk een verlengsnoer gebruiken. Vraag een
elektronicahandel om meer informatie.
Afhankelijk van het type USB-flashstation kan de werking niet worden gegarandeerd.
U kunt sommige USB-flashstations met beveiligingsinstellingen mogelijk niet
gebruiken.
1.
Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Zorg dat u het USB-flashstation in de juiste richting houdt voordat u dit recht in de poort voor
direct afdrukken plaatst.
Het USB-flashstation verwijderen
1.
Controleer of het apparaat geen gegevens schrijft naar het USB-flashstation.
Controleer op het LCD-scherm of het schrijven is voltooid.
Belangrijk
Verwijder het USB-flashstation niet en zet het apparaat niet uit terwijl een bewerking
wordt uitgevoerd.
Opmerking
Als u een USB-flashstation met een toegangslampje gebruikt, raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van het USB-flashstation om te controleren of de schrijfbewerking
op het USB-flashstation is voltooid.
2.
Verwijder het USB-flashstation.
Pak het USB-flashstation vast en verwijder dit recht uit het apparaat.
Naar boven
Gescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation/geheugenk...
Pagina 492 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Gescande gegevens op het
USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat > Gescande gegevens
verwijderen van een USB-flashstation/geheugenkaart
Gescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation/
geheugenkaart
U kunt gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart verwijderen vanaf het
bedieningspaneel.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Druk op de knop SCANNEN (SCAN) .
Opmerking
Als het instellingenscherm voor het doorsturen van de gegevens naar een computer die via
USB is aangesloten wordt weergegeven nadat u op de knop SCANNEN (SCAN) hebt gedrukt,
drukt u op de linkerfunctieknop om het scherm weer te geven waarin u kunt opgeven waar u de
gegevens wilt opslaan.
3. Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken of plaats de
geheugenkaart in de kaartsleuf.
Belangrijk
U kunt het USB-flashstation en de geheugenkaart niet tegelijkertijd gebruiken.
4. Selecteer
USB-flashstation (USB flash drive) of
(Memory card) en druk op OK.
5. Selecteer
Geheugenkaart
Gescande gegevens verwijderen (Delete scanned data) en druk
op OK.
De lijst met bestanden wordt weergegeven.
6. Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op OK.
Opmerking
U kunt een voorbeeld van het bestand weergeven of de bestandslijst schakelen tussen PDF
en JPEG.
Alleen de eerste pagina van de afbeelding wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Gescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation/geheugenk...
Pagina 493 van 1183 pagina's
1. Wijzig indeling
Hiermee schakelt de weergave over van PDF-gegevenslijst naar JPEG-gegevenslijst.
2. Wijzig weergave
De weergave wordt geschakeld tussen lijst en voorbeeld.
7. Selecteer Ja (Yes) in het bevestigingsvenster en druk op OK.
Het apparaat verwijdert het bestand.
Naar boven
Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van h... Pagina 494 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Gescande gegevens naar
de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens naar de pc sturen met het
bedieningspaneel van het apparaat
U kunt gescande gegevens naar de pc sturen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
Controleer het volgende voordat u gescande gegevens naar de pc verstuurt:
Zijn de vereiste toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX)
geïnstalleerd?
Als de toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX) nog niet zijn geïnstalleerd, plaatst u de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer. Voer vervolgens een
Aangepaste installatie (Custom Install) uit en selecteer MP Drivers en MP Navigator EX.
Het apparaat is correct aangesloten op een computer.
Controleer of het apparaat correct is aangesloten op de computer.
Verwijder of plaats de USB- of LAN-kabel niet terwijl u afbeeldingen scant met het apparaat of
wanneer de computer in de slaapstand of stand-by staat.
Als u scant via een netwerkverbinding, moet u ervoor zorgen dat alle vereiste instellingen zijn
opgegeven. Zie Scaninstellingen voor het netwerk voor meer informatie.
De bestemming en de bestandsnaam zijn opgegeven in MP Navigator
EX.
U kunt de bestemming en de bestandsnaam opgeven in MP Navigator EX. Raadpleeg Tabblad
Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc) voor meer informatie over de
eerste instellingen en het selecteren van instellingen.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Druk op de knop SCANNEN (SCAN) .
Als u de gegevens via de USB-aansluiting doorstuurt naar een computer:
Ga naar stap 3.
Als u de gegevens via de netwerkaansluiting doorstuurt naar een computer:
Het scherm waarin u kunt selecteren waar de gegevens worden opgeslagen, wordt weergegeven.
Opmerking
Als het instellingenscherm voor het doorsturen van de gegevens naar een computer die via
USB is aangesloten wordt weergegeven nadat u op de knop SCANNEN (SCAN) hebt gedrukt,
drukt u op de linkerfunctieknop om het scherm weer te geven waarin u kunt opgeven waar u de
gegevens wilt opslaan.
Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van h... Pagina 495 van 1183 pagina's
1. Selecteer
Pc (PC) en druk op OK.
2. Selecteer met de knoppen
de computer waarnaar de gescande gegevens moeten worden
doorgestuurd en druk op de knop OK.
Opmerking
Als u Lokaal (USB) (Local (USB)) selecteert op het scherm Pc selecteren (Select PC)
worden de gegevens via de USB-aansluiting doorgestuurd naar de aangesloten
computer.
3. Gebruik de knoppen
om het documenttype te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
Automatische scan (Auto scan)
Deze optie is alleen beschikbaar als het apparaat met een USB-kabel op de computer is
aangesloten.
Het apparaat detecteert automatisch het type origineel en de afbeelding wordt verstuurd met
geoptimaliseerd formaat, resolutie en gegevensindeling.
Belangrijk
Scannen via een netwerk is niet mogelijk.
Plaats originelen op de juiste manier, in overeenstemming met het type. Als u dit niet doet, is
het mogelijk dat bepaalde originelen niet goed worden gescand. Raadpleeg Documenten
plaatsen voor aanwijzingen voor het plaatsen van originelen op de glazen plaat.
De volgende items kunnen worden gescand.
Foto's, briefkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, tekstdocumenten en cd's/dvd's.
De volgende items kunnen niet goed worden gescand.
Foto's op A4-formaat
Documenten kleiner dan 127 x 178 mm, zoals pagina's van een pocket waarvan de rug is
afgesneden
Originelen die zijn afgedrukt op dun wit papier
Lange, smalle originelen, zoals panoramafoto's
Als u originelen scant vanuit de ADF, kan het langer duren voordat de eerste pagina is
gescand.
Document
Het origineel op de glasplaat of in de ADF wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden
toegepast voor het scannen van een document.
Foto (Photo)
Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast
voor het scannen van een foto.
4. Druk op de rechterfunctieknop om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
5. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
Opmerking
Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van h... Pagina 496 van 1183 pagina's
Raadpleeg Documenten plaatsen voor informatie over het plaatsen van het origineel op de
glasplaat of in de ADF.
6. Druk op Kleur (Color) als u in kleur wilt scannen of op de knop Zwart (Black) als u
in zwart-wit wilt scannen.
Als u een andere instelling dan PDF selecteert voor Indeling (Format) of als u het origineel in de
ADF hebt geplaatst:
Het scannen wordt gestart en de afbeeldingen worden doorgestuurd naar de computer op basis
van de instellingen die zijn opgegeven in MP Navigator EX.
Als u PDF selecteert voor Indeling (Format):
U kunt documenten doorlopend scannen via de glasplaat. Nadat het scannen is voltooid, wordt een
bevestigingsscherm weergegeven waarin wordt gevraagd of u wilt doorgaan met scannen. Plaats
het volgende document op de glasplaat en druk op de knop Kleur (Color) voor scannen in kleur of
op de knop Zwart (Black) voor scannen in zwart-wit. Als u op de knop
drukt nadat het scannen is
voltooid, kunt u de gescande documenten in één PDF-bestand op de computer opslaan.
Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het scannen is
voltooid.
7. MP Navigator EX 3.1 opgeven
Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt:
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven nadat u op de knop Kleur (Color) of
Zwart (Black) drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver3.1 en klik vervolgens op
OK.
U kunt instellen dat MP Navigator EX wordt gestart wanneer op de knop Kleur (Color) of Zwart
(Black) wordt gedrukt. Raadpleeg Voor Windows-gebruikers voor meer informatie.
Als u Windows XP gebruikt:
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven wanneer u voor de eerste keer op
de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver3.1
als het programma dat u wilt gebruiken en schakel het selectievakje Voor deze actie altijd dit
programma gebruiken (Always use this program for this action) in. Klik vervolgens op OK. Voortaan
wordt MP Navigator EX automatisch gestart.
Belangrijk
Als u niet tevreden bent over het scanresultaat met Automatische scan (Auto scan), selecteert
u Document of Foto (Photo) op basis van het origineel in stap 3 en geeft u het scanformaat of
andere instellingen op in stap 4.
Als u originelen wilt scannen met geavanceerde instellingen of als u de
gescande afbeeldingen wilt bewerken of afdrukken:
Als u originelen scant vanaf een computer met MP Navigator EX, kunt u de gescande afbeeldingen
in MP Navigator EX bewerken. U kunt de afbeeldingen bijvoorbeeld optimaliseren of bijsnijden..
Daarnaast kunt u de gescande afbeeldingen bewerken of afdrukken met de meegeleverde
toepassingssoftware.
We gaan scannen
Opmerking
U kunt een WIA-compatibele toepassing (behalve voor Windows 2000) en het
Configuratiescherm (alleen Windows XP) gebruiken om originelen te scannen met dit
apparaat. Raadpleeg Andere scanmethoden voor meer informatie.
Raadpleeg Bestanden bewerken als u een gescand document wilt converteren naar tekst.
Naar boven
Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel v...
Pagina 497 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Gescande gegevens aan email toevoegen met het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het
bedieningspaneel van het apparaat
U kunt gescande gegevens aan een e-mailbericht toevoegen met het bedieningspaneel van het
apparaat.
Controleer het volgende voordat u gescande gegevens aan een e-mailbericht toevoegt:
Zijn de vereiste toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX)
geïnstalleerd?
Als de toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX) nog niet zijn geïnstalleerd, plaatst u de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer. Voer vervolgens een
Aangepaste installatie (Custom Install) uit en selecteer MP Drivers en MP Navigator EX.
Het apparaat is correct aangesloten op een computer.
Controleer of het apparaat correct is aangesloten op de computer.
Verwijder of plaats de USB- of LAN-kabel niet terwijl u afbeeldingen scant met het apparaat of
wanneer de computer in de slaapstand of stand-by staat.
Als u scant via een netwerkverbinding, moet u ervoor zorgen dat alle vereiste instellingen zijn
opgegeven. Zie Scaninstellingen voor het netwerk voor meer informatie.
De e-mailsoftware en de bestandsnaam zijn opgegeven in MP Navigator
EX.
U kunt de e-mailsoftware en de bestandsnaam opgeven in MP Navigator EX. Raadpleeg Tabblad
Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail) voor meer informatie
over de eerste instellingen en het selecteren van instellingen.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Druk op de knop SCANNEN (SCAN) .
Opmerking
Als het instellingenscherm voor het doorsturen van de gegevens naar een computer die via
USB is aangesloten wordt weergegeven nadat u op de knop SCANNEN (SCAN) hebt gedrukt,
drukt u op de linkerfunctieknop om het scherm weer te geven waarin u kunt opgeven waar u de
gegevens wilt opslaan.
3. Selecteer
Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) en druk op OK.
Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel v...
Pagina 498 van 1183 pagina's
4. Selecteer met de knoppen
de computer waarnaar de gescande gegevens
moeten worden doorgestuurd en druk op de knop OK.
Selecteer Lokaal (USB) (Local (USB)) voor een computer die via USB is aangesloten of selecteer de
pc waarnaar de gescande gegevens moeten worden doorgestuurd voor een computer die op het
netwerk is aangesloten.
5. Gebruik de knoppen
om het documenttype te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
Document
Het origineel op de glasplaat of in de ADF wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden
toegepast voor het scannen van een document.
Foto (Photo)
Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast
voor het scannen van een foto.
6. Druk op de rechterfunctieknop om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
7. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
Opmerking
Raadpleeg Documenten plaatsen voor informatie over het plaatsen van het origineel op de
glasplaat of in de ADF.
8. Druk op Kleur (Color) als u in kleur wilt scannen of op de knop Zwart (Black) als u
in zwart-wit wilt scannen.
Als u een andere instelling dan PDF selecteert voor Indeling (Format) of als u het origineel in de
ADF hebt geplaatst:
Het scannen wordt gestart en de bijgevoegde bestanden worden gemaakt of naar de pc
doorgestuurd volgens de instellingen die zijn opgegeven in MP Navigator EX.
Raadpleeg de handleiding van de e-mailsoftware voor informatie over de instellingen of het
verzenden van e-mail.
Als u PDF selecteert voor Indeling (Format):
U kunt documenten doorlopend scannen via de glasplaat. Nadat het scannen is voltooid, wordt een
bevestigingsscherm weergegeven waarin wordt gevraagd of u wilt doorgaan met scannen. Plaats
het volgende document op de glasplaat en druk op de knop Kleur (Color) voor scannen in kleur of
op de knop Zwart (Black) voor scannen in zwart-wit. Als u op de knop
drukt nadat het scannen is
voltooid, kunt u de gescande gegevens aan een e-mailbericht toevoegen of in één PDF-bestand op
de computer opslaan.
Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het scannen is
voltooid.
9. MP Navigator EX 3.1 opgeven
Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt:
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven nadat u op de knop Kleur (Color) of
Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel v...
Pagina 499 van 1183 pagina's
Zwart (Black) drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver3.1 en klik vervolgens op
OK.
U kunt instellen dat MP Navigator EX wordt gestart wanneer op de knop Kleur (Color) of Zwart
(Black) wordt gedrukt. Raadpleeg Voor Windows-gebruikers voor meer informatie.
Als u Windows XP gebruikt:
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven wanneer u voor de eerste keer op
de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver3.1
als het programma dat u wilt gebruiken en schakel het selectievakje Voor deze actie altijd dit
programma gebruiken (Always use this program for this action) in. Klik vervolgens op OK. Voortaan
wordt MP Navigator EX automatisch gestart.
Naar boven
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
Pagina 500 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Items instellen met het
bedieningspaneel van het apparaat
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
U kunt de scaninstellingen, zoals scanformaat, resolutie of gegevensindeling, wijzigen.
Wanneer het standby-scherm voor scannen wordt weergegeven, drukt u op de rechterfunctieknop om
het instellingsitem weer te geven. Selecteer het instellingsitem met de knoppen
, geef de instelling
en druk vervolgens op de knop OK.
op met de knoppen
Opmerking
Afhankelijk van de specifieke functie kunnen bepaalde combinaties van opties niet worden
opgegeven. Als de items niet samen kunnen worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error details)
weergegeven op het LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het bericht te
bevestigen en geeft u de instellingen opnieuw op.
De instellingen voor scanformaat, resolutie en gegevensindeling blijven behouden, ook als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
Wanneer u de gescande gegevens naar de computer doorstuurt of aan een e-mailbericht toevoegt,
kunt u de bestemming en de bestandsnaam opgeven met MP Navigator EX. Raadpleeg Tabblad
Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc) voor de instellingen wanneer
u de gegevens doorstuurt naar een pc en raadpleeg Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner
Button Settings) (Toevoegen aan e-mail) voor de instellingen wanneer u de gegevens toevoegt aan
een e-mailbericht.
Als u originelen scant vanaf de computer, kunt u scannen met geavanceerde instellingen.
Raadpleeg We gaan scannen als u wilt scannen vanaf de computer.
1. Scanfrmt (Scan size)
Selecteer het formaat van het origineel dat op de glasplaat of in de ADF is geplaatst.
Als u de gescande gegevens opslaat op een USB-flashstation/geheugenkaart:
A4/10x15cm(4"x6") (4"x6"(10x15cm))/13x18cm(5"x7") (5"x7"(13x18cm))/Legal(8,5"x14")
(8.5"x14"(Legal))/LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR))
Als u de gescande gegevens doorstuurt naar de computer:
A4/10x15(4"x6") (4"x6"(10x15))/13x18(5"x7") (5"x7"(13x18))/Autom. bijsn. (Auto crop)/Multi-bijsnijden
(Multi crop)/Legal(8,5"x14") (8.5"x14"(Legal))/LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR))
Als u Autom. bijsn. (Auto crop) selecteert, detecteert het apparaat automatisch het paginaformaat en
wordt het scannen gestart.
Als u Multi-bijsnijden (Multi crop) selecteert, kunt u meerdere originelen tegelijk scannen.
Als u de gescande gegevens toevoegt aan een e-mailbericht:
A4/10x15(4"x6") (4"x6"(10x15))/13x18(5"x7") (5"x7"(13x18))/Autom. bijsn. (Auto crop)/Multi-bijsnijden
(Multi crop)/Legal(8,5"x14") (8.5"x14"(Legal))/LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR))
Opmerking
Legal(8,5"x14") (8.5"x14"(Legal)) kan alleen worden geselecteerd als Doc.type is ingesteld op
Document en u de gescande gegevens doorstuurt naar de the computer.
Multi-bijsnijden (Multi crop) kan alleen worden geselecteerd als Doc.type is ingesteld op Foto
(Photo).
A4, Legal(8,5"x14") (8.5"x14"(Legal)) of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) kan worden geselecteerd
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
Pagina 501 van 1183 pagina's
als aan beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan. Legal(8,5"x14") (8.5"x14"(Legal)) kan
echter niet worden geselecteerd voor dubbelzijdig afdrukken.
Doc.type is ingesteld op Document.
U kunt beginnen met scannen vanuit de ADF.
Als Autom. bijsn. (Auto crop) of Multi-bijsnijden (Multi crop) is geselecteerd voor het scannen,
plaatst u het origineel op de glasplaat.
Als het origineel dat u wilt scannen het Legal-formaat heeft, plaatst u dit in de ADF.
2. Indeling (Format)
Selecteer de gegevensindeling van de gescande gegevens.
Als u de gescande gegevens opslaat op een USB-flashstation/geheugenkaart:
PDF/Compacte PDF (Compact PDF)/JPEG
Als u de gescande gegevens doorstuurt naar de computer:
PDF/Compacte PDF (Compact PDF)/TIFF/JPEG
Als u de gescande gegevens toevoegt aan een e-mailbericht:
PDF/Compacte PDF (Compact PDF)/JPEG
Opmerking
PDF kan niet worden geselecteerd als Foto (Photo) is geselecteerd voor Doc.type in een van
de onderstaande gevallen.
Als u de gescande gegevens doorstuurt naar de computer
Als u de gescande gegevens toevoegt aan een e-mailbericht
PDF en Compacte PDF (Compact PDF) kunnen worden geselecteerd als Doc.type is ingesteld
op Document en als u de gescande gegevens doorstuurt naar de the computer.
Selecteer PDF als u het gescande document gebruikt om af te drukken.
3. Scanres. (Scan res)
Selecteer de resolutie voor scannen.
Als u de gescande gegevens opslaat op een USB-flashstation/geheugenkaart:
150dpi/300dpi/600dpi
Als u de gescande gegevens doorstuurt naar de computer:
75dpi/150dpi/300dpi/600dpi
Als u de gescande gegevens toevoegt aan een e-mailbericht:
75dpi/150dpi/300dpi/600dpi
Opmerking
Als Compacte PDF (Compact PDF) is geselecteerd voor Gegevensindeling (Data format), kan
deze instelling niet worden gewijzigd.
4. Voorbeeld (Preview)
Geef hiermee op of u een voorbeeld van de gescande gegevens wilt weergeven.
Opmerking
Deze instelling is beschikbaar als u de gescande gegevens opslaat op een USB-flashstation/
geheugenkaart.
5. ADF-afdrukstand (ADF orientation)
Selecteer de afdrukstand van het originele document als Document is geselecteerd voor Doc.type
en PDF of Compacte PDF (Compact PDF) is geselecteerd als gegevensindeling.
Opmerking
Deze instelling is ook beschikbaar als Automatische scan (Auto scan) is geselecteerd.
6. ADF dubb.scannen (ADF duplex scan)
Selecteer de scanmethode wanneer u de ADF gebruikt. Als u AAN (ON) selecteert, drukt u op de
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
Pagina 502 van 1183 pagina's
rechterfunctieknop om de nietmarge te selecteren.
Opmerking
Deze instelling is ook beschikbaar als Automatische scan (Auto scan) is geselecteerd.
7. Doorz. vermind. (Reduce show-thru)*
Tekens op de achterkant kunnen doorschijnen als u een dun document zoals een krant scant.
Selecteer AAN (ON) als tekens lijken door te schijnen in het gescande document.
8. Onteffenen (Descreen)*
Een afdruk bestaat uit minuscule punten die samen tekens of afbeeldingen vormen. Als de punten
elkaar verstoren, kan dit ongelijkmatige schaduwen of een streeppatroon veroorzaken. Selecteer
AAN (ON) als u ongelijkmatige schaduwen of een streeppatroon waarneemt op de gescande
afbeelding.
Opmerking
Zelfs als AAN (ON) is geselecteerd voor deze instelling, wordt dit effect mogelijk niet helemaal
verwijderd als Onscherp masker (Unsharp mask) is ingesteld op AAN (ON). In dat geval
selecteert u UIT (OFF) voor Onscherp masker (Unsharp mask).
9. Onscherp masker (Unsharp mask)
De contouren van kleine tekens of dunne voorwerpen kunnen worden benadrukt. Selecteer AAN
(ON) als u de contouren van de gescande gegevens wilt benadrukken.
* Niet beschikbaar als u foto's scant.
Naar boven
Bijlage: Diverse scaninstellingen
Pagina 503 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Bijlage: Diverse
scaninstellingen
Bijlage: Diverse scaninstellingen
Scannen via het netwerk inschakelen
Scaninstellingen voor het netwerk
Opgeven hoe gereageerd moet worden bij gebruik van het bedieningspaneel om te scannen
Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik van
MP Navigator EX
Naar boven
Scaninstellingen voor het netwerk
Pagina 504 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Bijlage: Diverse
scaninstellingen > Scaninstellingen voor het netwerk
Scaninstellingen voor het netwerk
U kunt het apparaat aansluiten op een netwerk om het te delen via meerdere computers of om
afbeeldingen naar een bepaalde computer te scannen.
Belangrijk
U kunt niet met meerdere gebruikers tegelijk scannen.
Opmerking
Geef de netwerkinstellingen van het apparaat van te voren op. (Raadpleeg de gedrukte handleiding:
Aan de Slag-gids .)
Geef de volgende instellingen op om scannen via een netwerk in te schakelen.
Instellen voor scannen met MP Navigator EX
Als u wilt scannen via een netwerk met MP Navigator EX, voert u de onderstaande procedure uit en
wijzigt u de verbindingsstatus tussen de computer en het apparaat.
1. Start MP Navigator EX.
MP Navigator EX starten
2. Klik op Voorkeuren (Preferences).
3. Voor een netwerkverbinding selecteert u (modelnaam) series (netwerk:
XXXXXXXXXXXX) ((model name) series (Network: XXXXXXXXXXXX)) voor
Productnaam (Product Name).
(Waarbij XXXXXXXXXXXX het MAC-adres is.)
Scaninstellingen voor het netwerk
Pagina 505 van 1183 pagina's
Opmerking
Voor een USB-verbinding, selecteert u (modelnaam) series ((model name) series) voor
Productnaam (Product Name).
4. Klik op OK.
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt gesloten. U kunt nu scannen via een
netwerkverbinding.
Ga naar het hoofdmenu om te controleren of netwerkscannen is ingeschakeld.
Instellen voor scannen met het bedieningspaneel
U kunt instellingen voor het scannen maken met het bedieningspaneel van het apparaat.
1. Controleer of Canon IJ Network Scan Utility wordt uitgevoerd.
Als Canon IJ Network Scan Utility wordt uitgevoerd, wordt het pictogram weergegeven in het
systeemvak van de taakbalk.
Opmerking
Als Canon IJ Network Scan Utility niet wordt uitgevoerd, selecteert u het menu Start, (Alle)
programma's ((All) Programs) > Canon IJ Network Utilities > Canon IJ Network Scan Utility >
Canon IJ Network Scan Utility om het te starten.
2. Klik in het systeemvak van de taakbalk met de rechtermuisknop op het pictogram
vanCanon IJ Network Scan Utility en kies Instellingen... (Settings...).
Het dialoogvenster Canon IJ Network Scan Utility wordt geopend.
3. Selecteer Canon (modelnaam) ser_XXXXXXXXXXXX (Canon (model name)
ser_XXXXXXXXXXXX) en klik op OK.
Scaninstellingen voor het netwerk
Pagina 506 van 1183 pagina's
Opmerking
Wanneer er meerdere scanners via een netwerk zijn aangesloten kunt u maximaal drie
scanners selecteren.
Raadpleeg 'Het menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan Utility ' voor meer
informatie over het Canon IJ Network Scan Utility.
Opmerking
Als de scanner die u wilt gebruiken niet wordt weergegeven controleert u het volgende en klikt u op
OK om het dialoogvenster te sluiten, vervolgens opent u het venster opnieuw en selecteert u de
scanner.
- De MP Drivers zijn geïnstalleerd
- De installatie van het netwerk is voltooid na het installeren van de MP Drivers
- Netwerkcommunicatie tussen de scanner en de computer is ingeschakeld
Raadpleeg ' Problemen oplossen' als de scanner nog steeds niet wordt weergegeven.
Naar boven
Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieni...
Pagina 507 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Bijlage: Diverse
scaninstellingen > Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik van MP
Navigator EX
Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het
bedieningspaneel met gebruik van MP Navigator EX
Met MP Navigator EX kunt u opgeven welke reactie moet volgen op het indrukken van een scanknop op
het bedieningspaneel van het apparaat. U kunt de reactie voor elke gebeurtenis afzonderlijk opgeven.
1. Start MP Navigator EX.
MP Navigator EX starten
2. Klik op Voorkeuren (Preferences).
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend.
Opmerking
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kan ook worden geopend door op Voorkeuren
(Preferences) te klikken in het scherm van de modus Eenmaal klikken.
3. Geef op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) Gebeurtenis
(Event) of Acties (Actions) op.
Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieni...
Pagina 508 van 1183 pagina's
Opmerking
Zie de onderstaande onderwerpen voor meer informatie.
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
4. Klik op OK.
Wanneer u op de scanknop op het apparaat drukt, wordt de bewerking volgens de instellingen
uitgevoerd wanneer u op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) drukt.
Naar boven
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Pagina 509 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
We gaan scannen
Handige functies van MP Navigator EX
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
Schermen van MP Navigator EX
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen
Naar boven
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
Pagina 510 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Wat is MP Navigator EX
(meegeleverde scannersoftware)?
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
MP Navigator EX is een toepassing waarmee u op eenvoudige wijze foto's en documenten kunt
scannen. De toepassing is ook geschikt voor beginners.
Belangrijk
MP Navigator EX kan wellicht niet worden gestart met het bedieningspaneel van het apparaat. Start
in dit geval de computer opnieuw op.
Gebruik de standaardlettergrootte van het besturingssysteem. Als u een andere lettergrootte instelt,
worden softwareschermen mogelijk niet correct weergegeven.
De mogelijkheden van deze software
Met deze software kunt u meerdere documenten tegelijk scannen of afbeeldingen scannen die groter
zijn dan de glasplaat. U kunt gescande afbeeldingen ook opslaan, toevoegen aan een e-mail of
afdrukken met de meegeleverde toepassingen.
Schermen
MP Navigator EX heeft twee soorten hoofdmenu's: het scherm voor de navigatiemodus en het scherm
voor de modus Eenmaal klikken.
Scherm Navigatiemodus
U kunt verschillende taken starten vanaf het scherm voor de Navigatiemodus, waaronder eenvoudig
scannen, scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) en afbeeldingen verbeteren/corrigeren.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram in het scherm
voor de modus Eenmaal klikken te klikken.
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
Pagina 511 van 1183 pagina's
Venster Scan/Import. (Scan/Import)
In het venster Scan/Import. (Scan/Import) kunt u foto's en documenten scannen of afbeeldingen
importeren die op een geheugenkaart zijn opgeslagen.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
In het venster Toon & gebruik (View & Use) kunt u bepalen wat u wilt doen met de gescande
afbeeldingen.
Naar boven
We gaan scannen
Pagina 512 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen
We gaan scannen
Scannen met behulp van MP Navigator EX
MP Navigator EX starten
MP Navigator EX starten
Documenten, foto's, tijdschriften enzovoort, scannen vanaf de plaat
Foto's en documenten scannen
Twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
Beide zijden van een document tegelijk scannen
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor samenvoegen)
Eenvoudig scannen naar behoefte (scannen en opslaan, als bijlage aan e-mail toevoegen,
enzovoort)
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Naar boven
MP Navigator EX starten
Pagina 513 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen > MP
Navigator EX starten
MP Navigator EX starten
Opmerking
Als u wilt scannen via een netwerkverbinding, start u MP Navigator EX en stelt u de
netwerkomgeving in voordat u gaat scannen.
Scaninstellingen voor het netwerk
MP Navigator EX starten
1. Dubbelklik op het pictogram
Canon MP Navigator EX 3.1 op het bureaublad.
MP Navigator EX wordt gestart.
Opmerking
U kunt ook op het menu Start klikken en vervolgens op (Alle) Programma's ((All) Programs) >
Canon Utilities > MP Navigator EX 3.1 > MP Navigator EX 3.1.
Modus Eenmaal klikken starten
1. Klik op
(Modus wisselen) in de linkerbenedenhoek van het scherm.
MP Navigator EX starten
Pagina 514 van 1183 pagina's
Het scherm voor de modus Eenmaal klikken wordt weergegeven.
Opmerking
Schakel het selectievakje Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
in het scherm Navigatiemodus in als u de Navigatiemodus altijd wilt openen bij het opstarten.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, wordt het laatstgebruikte scherm geopend bij het
opstarten.
Naar boven
Foto's en documenten scannen
Pagina 515 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen > Foto's
en documenten scannen
Foto's en documenten scannen
Foto's en documenten scannen die op de glasplaat zijn gelegd.
1. Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
3. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
4. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
Foto's en documenten scannen
Pagina 516 van 1183 pagina's
Opmerking
Als u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert, wordt de functie Moiré-reductie
geactiveerd en duurt het scannen langer dan normaal. U kunt de functie Moiré-reductie
uitschakelen door het selectievakje Moiré-reductie (Descreen) in het dialoogvenster Scaninstellingen (Scan Settings) uit te schakelen.
Selecteer Tekst (OCR) (Text(OCR)) om de tekst uit de afbeelding te halen en te converteren
naar tekst die u kunt bewerken met MP Navigator EX. Deze instelling is niet beschikbaar als
het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress
scanned images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
In kleur scannen in niet beschikbaar voor Tekst (OCR) (Text(OCR)). Als u in kleur wilt scannen,
opent u het dialoogvenster OCR in het scherm voor modus Eenmaal klikken en scant u met
Kleurenmodus (Color Mode) ingesteld op Kleur (Color).
5. Klik op Opgeven... (Specify...) om het gewenste documentformaat en de gewenste
scanresolutie in te stellen.
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Belangrijk
Lijn bij het scannen van een groot document (zoals een foto op A4-formaat) de hoek van het
document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat en geef de
documentgrootte op in het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings).
6. Klik op Scannen (Scan).
Start met scannen.
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
Foto's en documenten scannen
Pagina 517 van 1183 pagina's
7. Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren enzovoort.
Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het ' Scherm Foto's/documenten
(plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
meerdere afbeeldingen te selecteren. U kunt de afbeeldingen ook selecteren door ze te slepen
en neer te zetten in het gebied voor geselecteerde afbeeldingen.
8. Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Meerdere documenten tegelijk scannen
Pagina 518 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen >
Meerdere documenten tegelijk scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen
U kunt twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk scannen door Documentformaat (Document
Size) in te stellen op Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) in het
dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) van MP Navigator EX.
Belangrijk
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Start in dat geval
ScanGear (scannerstuurprogramma), pas de bijsnijdkaders (scangebieden) aan in de volledige
afbeeldingsweergave en voer de scan opnieuw uit.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort
- Dunne documenten
- Dikke documenten
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave
1. Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
3. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
4. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
Meerdere documenten tegelijk scannen
5. Klik op Opgeven... (Specify...).
Selecteer Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) voor
Documentformaat (Document Size).
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
6. Klik op Scannen (Scan).
Pagina 519 van 1183 pagina's
Meerdere documenten tegelijk scannen
Pagina 520 van 1183 pagina's
Er worden meerdere documenten tegelijk gescand.
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
7. Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren enzovoort.
Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het ' Scherm Foto's/documenten
(plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
meerdere afbeeldingen te selecteren. U kunt de afbeeldingen ook selecteren door ze te slepen
en neer te zetten in het gebied voor geselecteerde afbeeldingen.
Meerdere documenten tegelijk scannen
Pagina 521 van 1183 pagina's
8. Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Opmerking
Als u de afbeeldingen wilt bekijken voordat u gaat scannen, gebruikt u ScanGear.
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Naar boven
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 522 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen >
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF
(automatische documentinvoer)
Plaats meerdere documenten in de ADF (automatische documentinvoer) en scan deze tegelijkertijd.
In dit gedeelte leest u hoe u één zijde van de documenten tegelijk kunt scannen. Zie ' Beide zijden van
een document tegelijk scannen ' als u automatisch beide zijden van de documenten wilt scannen.
1. Plaats de documenten in de ADF (automatische documentinvoer).
Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer)
2. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
3. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Stapel documenten (ADF) (Stack of
Documents (ADF)).
4. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
Als u alleen de voorzijde van elk document wilt scannen, selecteert u een enkelzijdig type,
bijvoorbeeld Kleurendocument (enkelzijdig) (Color Document(Simplex))
Als u zowel de voorzijde als de achterzijde van elk document wilt scannen, selecteert u een
dubbelzijdig type, bijvoorbeeld Kleurendocument (dubbelzijdig) (Color Document(Duplex))
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 523 van 1183 pagina's
5. Klik op Opgeven... (Specify...) om het gewenste documentformaat en de gewenste
scanresolutie in te stellen.
Klik op Afdrukstand... (Orientation...) om de afdrukstand te selecteren van de documenten die u wilt
scannen. In het weergegeven dialoogvenster kunt u de Afdrukstand origineel (Original Orientation)
en de Inbindlocatie (Binding Location) opgeven. Hoe u de documenten moet plaatsen voor het
scannen van de achterzijde, is afhankelijk van de Inbindlocatie (Binding Location).
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF))
6. Klik op Scannen (Scan).
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 524 van 1183 pagina's
Start met scannen.
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
Als u onder Documenttype (Document Type) een dubbelzijdig type selecteert, wordt na het scannen
het dialoogvenster Handmatig dubbelzijdig scannen (Manual Duplex Scanning) geopend. U kunt nu
de achterzijden van de documenten scannen.
Als een enkelzijdig type is geselecteerd voor Documenttype (Document Type), wordt het
dialoogvenster Scan voltooid (Scan Complete) geopend na het scannen. Ga verder met stap 9.
Opmerking
Als het selectievakje Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning) in het
dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) is ingeschakeld, wordt het dialoogvenster
Handmatig dubbelzijdig scannen (Manual Duplex Scanning) niet geopend. Beide zijden van de
documenten worden automatisch gescand. Zie ' Beide zijden van een document tegelijk
scannen' voor meer informatie.
7. Volg de instructies op het scherm voor het plaatsen van de documenten.
Als u onder Nietmarge Korte zijde (Short Edge) selecteert bij Afdrukstand...
(Orientation...)
Plaats de documenten zonder de afdrukstand van de uitvoerdocumenten te wijzigen.
Als u onder Nietmarge Lange zijde (Long Edge) selecteert bij Afdrukstand...
(Orientation...)
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 525 van 1183 pagina's
Plaats de uitvoerdocumenten 180 graden gedraaid.
8. Klik op OK.
Start met scannen.
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
9. Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan
Complete) geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit).
Selecteer Scannen (Scan) om het volgende document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te
eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
10. Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren enzovoort.
Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het ' Scherm Stapel documenten
(ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
meerdere afbeeldingen te selecteren. U kunt de afbeeldingen ook selecteren door ze te slepen
en neer te zetten in het gebied voor geselecteerde afbeeldingen.
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 526 van 1183 pagina's
11. Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Beide zijden van een document tegelijk scannen
Pagina 527 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen > Beide
zijden van een document tegelijk scannen
Beide zijden van een document tegelijk scannen
Beide zijden van een document tegelijk scannen met de Automatische documentinvoer (ADF).
1. Plaats de documenten in de ADF (automatische documentinvoer).
Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer)
2. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
3. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Stapel documenten (ADF) (Stack of
Documents (ADF)).
4. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
Selecteer een dubbelzijdig type, zoals Kleurendocument (dubbelzijdig) (Color Document(Duplex)).
Beide zijden van een document tegelijk scannen
Pagina 528 van 1183 pagina's
5. Klik op Opgeven... (Specify...).
Controleer of het selectievakje Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning) is
ingeschakeld. Geef vervolgens desgewenst op hoe het papier moet worden uitgevoerd, selecteer
de afdrukstand van de documenten, enzovoort.
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF))
6. Klik op Scannen (Scan).
Beide zijden van een document tegelijk scannen
Pagina 529 van 1183 pagina's
De achterzijde van elk document wordt automatisch gescand nadat de voorzijde is gescand.
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
7. Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren enzovoort.
Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het ' Scherm Stapel documenten
(ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
meerdere afbeeldingen te selecteren. U kunt de afbeeldingen ook selecteren door ze te slepen
en neer te zetten in het gebied voor geselecteerde afbeeldingen.
Beide zijden van een document tegelijk scannen
Pagina 530 van 1183 pagina's
8. Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s... Pagina 531 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen >
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor samenvoegen)
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat
(Assistent voor samenvoegen)
U kunt met de Assistent voor samenvoegen de linker- en rechterhelft van een groot document
afzonderlijk scannen en deze tot één afbeelding samenvoegen. U kunt documenten scannen die
maximaal twee keer zo groot zijn als de glasplaat.
1. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
Opmerking
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram in
het scherm voor de modus Eenmaal klikken te klikken. De Assistent voor samenvoegen is ook
beschikbaar in het scherm voor de modus Eenmaal klikken, door het documentformaat te
wijzigen. Klik op het bijbehorende pictogram en selecteer de Assistent voor samenvoegen voor
Documentformaat (Document Size). Ga vervolgens verder met stap 5.
2. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
3. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s... Pagina 532 van 1183 pagina's
4. Klik op Opgeven... (Specify...).
Selecteer Assistent voor samenvoegen bij Documentformaat (Document Size) en geef de gewenste
scanresolutie op.
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
5. Klik op Scannen (Scan).
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s... Pagina 533 van 1183 pagina's
Het venster Assistent voor samenvoegen (Stitch-assist) wordt geopend.
6. Plaats de linkerhelft van het document met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
7. Klik op Scannen (Scan).
De linkerhelft van het document wordt gescand en weergegeven in het dialoogvenster Assistent
voor samenvoegen (Stitch-assist).
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s... Pagina 534 van 1183 pagina's
8. Plaats de rechterhelft van het document met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
9. Klik op Scannen (Scan).
De rechterhelft van het document wordt gescand.
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
10. Pas de gescande afbeelding desgewenst aan.
Gebruik de pictogrammen om de linker- en rechterhelft te wisselen, de afbeelding 180 graden te
draaien of de afbeelding te vergroten of verkleinen.
(Links en rechts wisselen)
De linker- en rechterhelft worden omgewisseld.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar tijdens het vergroten/verkleinen van de afbeelding.
180° roteren (Rotate 180°)
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s... Pagina 535 van 1183 pagina's
Hiermee word de rechter helft van de afbeelding 180 graden gedraaid.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar tijdens het vergroten/verkleinen van de afbeelding.
(Vergroten)
De weergegeven afbeelding wordt vergroot.
(Verkleinen)
De weergegeven afbeelding wordt verkleind.
(Volledig scherm)
De afbeelding wordt vergroot/verkleind voor weergave op een volledig scherm.
Opmerking
Vergroten/verkleinen heeft geen gevolgen voor het daadwerkelijke formaat van de gescande
afbeelding.
Als het document ondersteboven wordt gescand, wordt de afbeelding in het dialoogvenster
Assistent voor samenvoegen (Stitch-assist) ook ondersteboven weergegeven. Klik op 180°
roteren (Rotate 180°) om de afbeelding naar de juiste positie te draaien.
U kunt de rechterhelft van de afbeelding van rechts naar links of omhoog/omlaag slepen om
de positie aan te passen.
Als de linker- en rechterhelft niet overeenkomen omdat een document scheef ligt, plaatst u het
document correct en klikt u op Terug (Back) en scant u opnieuw.
11. Klik op Volgende (Next).
12. Sleep met de muis om het gebied dat moet worden opgeslagen te selecteren en klik
op OK.
De gecombineerde afbeelding wordt gemaakt.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s... Pagina 536 van 1183 pagina's
13. Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Pagina 537 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > We gaan scannen >
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
1. Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2. Start MP Navigator EX.
MP Navigator EX starten
Het scherm voor de navigatiemodus of de modus voor eenmaal klikken van MP Navigator EX wordt
geopend.
Scherm Navigatiemodus
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Opmerking
Als het scherm voor de modus Eenmaal klikken is geopend, gaat u door naar stap 4.
3. Wijs Eenmaal klikken (One-click) aan.
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Pagina 538 van 1183 pagina's
4. Klik op het bijbehorende pictogram.
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
Scherm voor modus Eenmaal klikken
5. Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
6. Stel het gewenste documentformaat en de gewenste scanresolutie in.
7. Start het scannen.
Start met scannen.
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
Naar boven
Handige functies van MP Navigator EX
Pagina 539 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP
Navigator EX
Handige functies van MP Navigator EX
Met MP Navigator EX kunt u gescande afbeeldingen op een mooie manier corrigeren/verbeteren en
opgeslagen afbeeldingen snel vinden.
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Kleurkenmerken zoals helderheid en contrast aanpassen
Afbeeldingen aanpassen
Zoeken naar verloren afbeeldingen
Afbeeldingen zoeken
Afbeeldingen classificeren en sorteren
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Naar boven
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Pagina 540 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP
Navigator EX > Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Met MP Navigator EX kunt u gescande afbeeldingen automatisch analyseren en corrigeren/verbeteren.
1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open vervolgens het venster
Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de Navigatiemodus en
selecteer de foto's die u wilt corrigeren/verbeteren
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2. Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen
(Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen
door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het
dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje
kader) worden gecorrigeerd/verbeterd.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
3. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren/verbeteren in het venster met
miniaturen.
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Pagina 541 van 1183 pagina's
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Opmerking
Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de
lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding.
4. Zorg dat Auto is geselecteerd.
5. Klik op Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix), Gezicht scherper maken (Face
Sharpener) of Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Belangrijk
Als u de afbeelding hebt gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en hebt
opgeslagen, kunt u de afbeelding niet nogmaals corrigeren met Automatische fotocorrectie
(Auto Photo Fix). Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is mogelijk niet beschikbaar voor
afbeeldingen die zijn bewerkt met een toepassing, digitale camera enzovoort van andere
bedrijven.
Opmerking
De effectniveaus van Gezicht scherper maken (Face Sharpener) en Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing) kunt u aanpassen met de schuifknop die wordt weergegeven
wanneer u op de betreffende knoppen drukt.
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Pagina 542 van 1183 pagina's
Als u Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) toepast, worden donkere foto's met tegenlicht
automatisch gecorrigeerd. Als de foto onvoldoende wordt gecorrigeerd met Automatische
fotocorrectie (Auto Photo Fix), wordt aanbevolen Helderheid gezicht (Face Brightener) toe te
passen op het tabblad Handmatig (Manual).
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
6. Klik op OK.
De gehele afbeelding wordt automatisch gecorrigeerd/verbeterd en
(corrigeren/verbeteren) wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van de miniatuur en de voorbeeldafbeelding.
Opmerking
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om de correctie/
verbetering ongedaan te maken.
Selecteer Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) om alle geselecteerde
afbeeldingen te corrigeren/verbeteren.
7. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde
afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
De bestandsindeling van gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen is JPEG/Exif.
Adobe RGB-afbeeldingen worden opgeslagen als sRGB-afbeeldingen.
8. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties/verbeteringen gaan verloren als u afsluit voordat de gecorrigeerde/verbeterde
afbeeldingen zijn opgeslagen.
Naar boven
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Pagina 543 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP
Navigator EX > Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
U kunt gescande afbeeldingen handmatig corrigeren of verbeteren.
1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open vervolgens het venster
Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de Navigatiemodus en
selecteer de foto's die u wilt corrigeren/verbeteren
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2. Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen
(Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen
door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het
dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje
kader) worden gecorrigeerd/verbeterd.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
3. Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren/verbeteren in het venster met
miniaturen.
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Pagina 544 van 1183 pagina's
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Opmerking
Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de
lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding.
4. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
5. Klik op Helderheid gezicht (Face Brightener), Gezicht scherper maken (Face
Sharpener), Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) of Vlekken verwijderen
(Blemish Remover).
Opmerking
Het niveau van de effecten Helderheid gezicht (Face Brightener), Gezicht scherper maken
(Face Sharpener) en Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) kan worden gewijzigd
met de schuifknop die verschijnt wanneer u op de betreffende knoppen klikt.
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in
(Kruis)
6. Sleep om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren/verbeteren en klik op OK (dit
wordt op de afbeelding weergegeven).
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Pagina 545 van 1183 pagina's
Het gedeelte binnen en rond het geselecteerde gebied wordt gecorrigeerd/verbeterd en
(corrigeren/verbeteren) wordt links boven de miniatuur en voorbeeldafbeelding weergegeven.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door deze te verslepen.
Klik op Ongedaan maken (Undo) om de laatste correctie/verbetering ongedaan te maken.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om alle correcties,
verbeteringen en aanpassingen te annuleren die op de geselecteerde afbeelding zijn
toegepast.
7. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde
afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
De bestandsindeling van gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen is JPEG/Exif.
8. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties/verbeteringen gaan verloren als u afsluit voordat de gecorrigeerde/verbeterde
afbeeldingen zijn opgeslagen.
Naar boven
Afbeeldingen aanpassen
Pagina 546 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP
Navigator EX > Afbeeldingen aanpassen
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de helderheid, het contrast en dergelijke van afbeeldingen aanpassen.
1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon &
gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de
foto's die u wilt aanpassen.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2. Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen
(Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen
door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het
dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje
kader) worden gecorrigeerd/verbeterd.
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
3. Selecteer de afbeelding die u wilt aanpassen in het venster met miniaturen.
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Afbeeldingen aanpassen
Pagina 547 van 1183 pagina's
Opmerking
Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de
lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding.
4. Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Aanpassen (Adjust).
5. Verplaats de schuifregelaar van het item dat u wilt aanpassen en stel het niveau van
het effect in.
Als u een schuifregelaar verplaatst, wordt
(corrigeren/verbeteren) weergegeven in de
linkerbovenhoek van de miniatuur en de voorbeeldafbeelding.
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) als u aanpassingen ongedaan wilt maken.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om alle correcties,
verbeteringen en aanpassingen te annuleren die op de geselecteerde afbeelding zijn
toegepast.
6. Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt aangepaste afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Afbeeldingen aanpassen
Pagina 548 van 1183 pagina's
Opmerking
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde
afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
De aangepaste afbeeldingen hebben de bestandsindeling JPEG/Exif.
7. Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De aanpassingen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u aangepaste
afbeeldingen hebt opgeslagen.
Naar boven
Afbeeldingen zoeken
Pagina 549 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP
Navigator EX > Afbeeldingen zoeken
Afbeeldingen zoeken
In het venster Toon & gebruik (View & Use) van het scherm in de navigatiemodus kunt u zoeken naar
gescande afbeeldingen die op uw computer zijn opgeslagen, en deze openen in MP Navigator EX.
Geopende afbeeldingen kunt u afdrukken, bewerken, enzovoort.
Opmerking
U kunt afbeeldingen zoeken in Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported
Images)), Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) of een geselecteerde map en de
submappen daarvan.
Zie 'MP Navigator EX starten' om MP Navigator EX te starten.
Snel zoeken
In
(tekstvak) op de werkbalk kunt u een woord of zin die in de
bestandsnaam voorkomt, Exif-informatie of PDF-tekst van de afbeelding die u wilt opzoeken invoeren.
(Zoeken). Voor Exif-informatie wordt de tekst in Gemaakt door (Maker), Model,
Klik vervolgens op
Beschrijving (Description) enOpmerking gebruiker (User Comment) doorzocht.
Geavanceerd zoeken
Klik op Zoeken (Search) links op het scherm om de zoekopties te openen. Geef informatie op over de
afbeelding die u wilt zoeken en klik op Zoeken starten (Start Search).
Afbeeldingen zoeken
Pagina 550 van 1183 pagina's
Zoeken in (Search in)
Selecteer het station, de map of het netwerk bij Map opgeven (Specify Folder) als u weet waar u
moet zoeken.
Bestandsnaam (File Name)
Als u de bestandsnaam weet, geeft u deze op.
Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file)
Voer een woord of een woordgroep in die voorkomt in de items die u hebt geselecteerd in Meer
geavanceerde opties (More Advanced Options).
Belangrijk
U kunt alleen zoeken naar PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen
PDF-bestanden zoeken die in andere toepassingen zijn gemaakt of bewerkt. Ook is het zoeken
naar PDF-bestanden alleen mogelijk wanneer het zoeken op sleutelwoorden is ingeschakeld.
Zie 'Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie over het maken van
PDF-bestanden waarin zoeken op sleutelwoorden is ingeschakeld.
U kunt niet zoeken in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd.
Categorie (Category)
U kunt zoeken naar afbeeldingen op categorie.
Datum gewijzigd (Modified Date)
Voer de eerste en de laatste datum van een periode in als u wilt zoeken naar afbeeldingen die in
een bepaalde periode zijn bijgewerkt.
Datum opname (Shooting Date)
Als u wilt zoeken naar bestanden die in een bepaalde periode zijn opgenomen, geeft u de eerste en
laatste datum van de periode op.
Opmerking
De opnamedatum is de datum en de tijd waarop de gegevens tot stand zijn gekomen. Deze
informatie maakt deel uit van de Exif-informatie van het document.
Afbeeldingen zoeken
Pagina 551 van 1183 pagina's
Meer geavanceerde opties (More Advanced Options)
Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file)
Selecteer in Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file) de items die u
wilt zoeken. Als u het selectievakje Exif-informatie (Exif information) inschakelt, wordt gezocht
naar tekst in Gemaakt door (Maker), Model, Beschrijving (Description) en Opmerking gebruiker
(User Comment). Als u het selectievakje PDF-tekst (PDF text) inschakelt, wordt gezocht naar
tekst in PDF-bestanden.
Belangrijk
U kunt niet zoeken in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd.
In submappen zoeken (Search subfolders)
Schakel dit selectievakje in als u wilt zoeken in submappen.
Hoofdlettergevoelig (Case sensitive)
Schakel dit selectievakje in als u wilt zoeken naar tekst waarvan de hoofdletters en kleine letters
overeenkomen.
Aan alle criteria voldoen (Match all criteria)
Er wordt gezocht naar bestanden die voldoen aan alle opgegeven criteria.
Aan een van de criteria voldoen (Match any criteria)
Er wordt gezocht naar bestanden die voldoen aan ten minste een van de opgegeven criteria.
Zoeken starten (Start Search)
Hiermee start u het zoeken.
Verwant onderwerp
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Naar boven
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Pagina 552 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Handige functies van MP
Navigator EX > Afbeeldingen classificeren in categorieën
Afbeeldingen classificeren in categorieën
U kunt afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn gescand, weergeven per categorie. U kunt
afbeeldingen die worden weergegeven in Niet-geclassificeerd (Unclassified) automatisch classificeren
en tevens aangepaste categorieën maken. U kunt een afbeelding slepen als u deze van de ene
categorie naar de andere wilt verplaatsen.
Opmerking
Als u de afbeeldingen hebt geclassificeerd in MP Navigator EX 2.0 of hoger en de toepassing
vervolgens bijwerkt naar de meest recente versie, worden de classificatiegegevens over de een-nalaatste versie overgebracht wanneer u de toepassing voor het eerst opstart. Na de eerste keer
opstarten kunnen de classificatiegegevens niet meer worden overgezet.
1. Scan documenten met MP Navigator EX en sla ze op. Vervolgens opent u het
venster Toon & gebruik (View & Use) in het scherm voor de navigatiemodus.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2. Selecteer Categorieën (Categories) in
(Sorteren op).
Afbeeldingen worden automatisch gesorteerd op categorie en weergegeven in het venster met
miniaturen.
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Pagina 553 van 1183 pagina's
Afbeeldingen worden gesorteerd in de volgende categorieën.
Foto's: Staand (Portrait), Overig (Others)
Documenten: Visitekaartje (Business Card), Briefkaart (Postcard), Standaardformaat (Standard
Size), PDF-bestand (PDF File) en Overig (Others)
Aangepaste categorieën: hiermee geeft u uw aangepaste categorieën weer.
Zie 'Aangepaste categorieën maken ' voor meer informatie over het maken van aangepaste
categorieën.
Niet-geclassificeerd: hiermee geeft u afbeeldingen weer die niet zijn geclassificeerd.
Opmerking
Klik op Afbeeldingen classificeren (Classify Images) om de afbeeldingen die worden
weergegeven in Niet-geclassificeerd (Unclassified) automatisch te classificeren. Klik
opAnnuleren (Cancel) als u wilt stoppen.
Het classificeren kan even duren als er veel afbeeldingen geclassificeerd moeten worden.
Belangrijk
Als u afbeeldingen classificeert die zijn opgeslagen op verwisselbare media zoals een USBflashdrive of een externe vaste schijf, wordt de informatie over de classificatie verwijderd zodra u de
media verwijderd. De volgende keer worden deze afbeeldingen geclassificeerd als Nietgeclassificeerd (Unclassified).
Afbeeldingen kunnen niet worden geclassificeerd wanneer Recent opgesl. afbeeldingen (Recently
Saved Images) is geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use).
Opmerking
Sommige afbeeldingen worden mogelijk niet juist gedetecteerd en daardoor niet in de juiste
categorieën geclassificeerd. Sleep in dat geval de afbeelding naar de juiste categorie.
Afbeeldingen die zijn opgeslagen in netwerkmappen, worden niet ingedeeld.
U kunt zoeken naar afbeeldingen op categorie. Zie ' Afbeeldingen zoeken ' voor meer informatie.
Aangepaste categorieën maken
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Pagina 554 van 1183 pagina's
1. Sorteer in het venster Toon & gebruik (View & Use) de afbeeldingen op categorie en
klik op Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories).
Het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories) wordt geopend.
2. Klik op Toevoegen aan lijst (Add to List).
Het dialoogvenster Categorie toevoegen (Add Category) wordt geopend.
3. Voer de Categorienaam (Category name) in en klik op OK.
Opmerking
U kunt maximaal 20 aangepaste categorieën maken.
Een categorienaam kan maximaal 50 enkelbyte-tekens lang zijn.
Dubbelklik op een gemaakte categorie om het dialoogvenster Categorienaam wijzigen (Change
Category Name) te openen, waarin u de categorienaam kunt wijzigen.
Als u een aangepaste categorie wilt verwijderen, selecteert u de categorie en klikt u op Verwijderen
(Delete).
Verwant onderwerp
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Naar boven
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
Pagina 555 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
U kunt afbeeldingen scannen met MP Navigator EX en de opgeslagen afbeeldingen bewerken of
afdrukken.
Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het opslaan van gescande
afbeeldingen.
Gescande afbeeldingen opslaan op een computer
Opslaan
Gescande afbeeldingen opslaan als PDF-bestand
Opslaan als PDF-bestanden
Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het gebruiken van
afbeeldingen/bestanden.
PDF-bestanden maken van gescande afbeeldingen en deze bewerken
PDF-bestanden maken/bewerken
Meerdere gescande afbeeldingen tegelijk afdrukken of afdrukken met een bepaald formaat, een
bepaalde kwaliteit, enzovoort.
Documenten afdrukken
Gescande foto's afdrukken
Foto's afdrukken
Gescande afbeeldingen via e-mail verzenden
Via e-mail verzenden
Gescande afbeeldingen corrigeren/verbeteren of converteren naar tekst
Bestanden bewerken
Wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden die u hebt gemaakt
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
Naar boven
Opslaan
Pagina 556 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Opslaan
Opslaan
U kunt afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn gescand, opslaan op een computer.
1. Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen die u wilt opslaan en klik op
Opslaan (Save).
2. Geef de instellingen voor opslaan op in het dialoogvenster Opslaan (Save).
Geef de doelmap, de bestandsnaam en het bestandstype op.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Belangrijk
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als onder Documenttype (Document Type) Tekst (OCR)
(Text(OCR)), Tekst (enkelvoudig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)) is
geselecteerd.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren wanneer Zwart-wit (Black and White) is geselecteerd voor
Kleurenmodus (Color Mode) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van
ScanGear (scannerstuurprogramma).
Opmerking
Opslaan
Pagina 557 van 1183 pagina's
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven als doelmappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
3. Klik op Opslaan (Save).
De gescande afbeeldingen worden volgens de instellingen opgeslagen.
Als u de gescande afbeeldingen verder wilt gebruiken/bewerken met MP Navigator EX, klikt u op
Opslaglocatie openen (Open saved location) in het dialoogvenster Opslaan voltooid (Save
Complete).
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Opslaan als PDF-bestanden
Pagina 558 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Opslaan als PDF-bestanden
Opslaan als PDF-bestanden
U kunt afbeeldingen die zijn gescand met MP Navigator EX, opslaan als PDF-bestanden.
1. Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen die u wilt opslaan en klik op
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
2. Geef in het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) de
instellingen op voor het opslaan.
Geef de bestandsnaam, het bestandstype en de doelmap op.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Opslaan als PDF-bestanden
Pagina 559 van 1183 pagina's
Selecteer een PDF-bestandstype uit de volgende opties:
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere
afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand
waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen
zijn bewerkt.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Opmerking
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven als doelmappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
U kunt wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
3. Klik op Opslaan (Save).
De gescande afbeeldingen worden volgens de instellingen opgeslagen.
Als u de gescande afbeeldingen verder wilt gebruiken/bewerken met MP Navigator EX, klikt u op
Opslaglocatie openen (Open saved location) in het dialoogvenster Opslaan voltooid (Save
Complete).
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
PDF-bestanden maken/bewerken
Pagina 560 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > PDF-bestanden maken/bewerken
PDF-bestanden maken/bewerken
U kunt PDF-bestanden maken/bewerken met MP Navigator EX. Scan documenten en sla ze op. Open
daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om PDF-bestanden te maken en pagina's toe te voegen
of te verwijderen, de paginavolgorde aan te passen, enzovoort.
Belangrijk
U kunt maximaal 99 pagina's tegelijk maken of bewerken met MP Navigator EX.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator
EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
PDF-bestanden met MP Navigator EX maken/bewerken
1. Selecteer afbeeldingen en klik op PDF.
Opmerking
U kunt PDF-, JPEG-, TIFF- en BMP-bestanden selecteren.
2. Klik op PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) in de lijst.
Belangrijk
U kunt alleen PDF-bestanden bewerken die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen
PDF-bestanden bewerken die in andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk
PDF-bestanden maken/bewerken
Pagina 561 van 1183 pagina's
PDF-bestanden te bewerken die in andere toepassingen zijn bewerkt.
Opmerking
Als u een PDF-bestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het
wachtwoord op te geven.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
3. Voeg desgewenst pagina's toe of verwijder deze.
Klik op Pagina toevoegen (Add Page) als u een bestaand bestand wilt toevoegen en selecteer het
bestand. Als u een pagina wilt verwijderen, selecteert u de pagina en klikt u op Geselecteerde
pagina's verwijderen (Delete Selected Pages).
Opmerking
U kunt PDF-, JPEG-, TIFF- en BMP-bestanden toevoegen.
Als u een PDF-bestand toevoegt dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het
wachtwoord op te geven.
4. Wijzig desgewenst de volgorde van de pagina's.
Gebruik de pictogrammen om de volgorde te wijzigen. U kunt ook de miniatuurafbeelding slepen
naar de doellocatie.
Opmerking
Zie 'Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) ' voor meer informatie over
het venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file).
5. Klik op Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected Pages) of Alle pagina's
opslaan (Save All Pages).
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 9601 of meer pixels in verticale en horizontale
richting niet opslaan.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u de
wachtwoorden opnieuw instellen.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
6. Geef de instellingen voor opslaan op in het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand
(Save as PDF file) en klik op Opslaan (Save).
Afbeeldingen worden volgens de opgegeven instellingen opgeslagen.
PDF-bestanden maken/bewerken
Pagina 562 van 1183 pagina's
PDF-bestanden in een toepassing openen
U kunt PDF-bestanden die met MP Navigator EX zijn gemaakt openen in een aan PDF-bestanden
gekoppelde toepassing en ze bewerken of afdrukken.
1. Selecteer de PDF-bestanden en klik op PDF.
Belangrijk
U kunt alleen PDF-bestanden selecteren die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen
PDF-bestanden selecteren die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin
mogelijk PDF-bestanden te selecteren die in andere toepassingen zijn bewerkt.
2. Klik op PDF-bestand openen (Open PDF file) in de lijst.
De toepassing die in het besturingssysteem aan de extensie .pdf is gekoppeld, wordt gestart.
Belangrijk
U kunt PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd, niet openen in toepassingen
die geen PDF-beveiliging ondersteunen.
Bestanden kunnen mogelijk niet worden geopend als er geen toepassing is geïnstalleerd die
kan worden gekoppeld aan PDF-bestanden.
3. Gebruik de toepassing om het bestand te bewerken of af te drukken.
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie
Belangrijk
In sommige toepassingen kunnen de opdrachten (afdrukken, bewerken, enzovoort) die alleen
met een wachtwoord kunnen worden uitgevoerd, verschillen van die in MP Navigator EX.
Naar boven
Documenten afdrukken
Pagina 563 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Documenten afdrukken
Documenten afdrukken
U kunt meerdere gescande afbeeldingen tegelijk afdrukken, afdrukken met een bepaalde kwaliteit,
enzovoort, met MP Navigator EX.
1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon &
gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de
gewenste afbeeldingen.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2. Klik op Afdrukken (Print) en klik op Document afdrukken (Print Document) in de lijst.
Belangrijk
Als u een PDF-bestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het
wachtwoord op te geven.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Geef in het dialoogvenster het aantal afdrukken, de kwaliteit, schaal, enzovoort op.
Dialoogvenster Document afdrukken
Documenten afdrukken
Pagina 564 van 1183 pagina's
Belangrijk
Bij normaal formaat (100%) is het mogelijk dat bepaalde afbeeldingen klein worden afgedrukt
of dat sommige stukken zijn afgekapt. Selecteer in dit geval Auto om het formaat van de afdruk
in verhouding te brengen met het papierformaat.
4. Klik op Afdrukken (Print).
Start met afdrukken.
Opmerking
Wanneer u een PDF-bestand met meer pagina's afdrukt met behulp van Document afdrukken
(Print Document), kan het afdrukken enige tijd duren. Dit is afhankelijk van uw computer. Volg
in dat geval de onderstaande stappen en wijzig de instellingen.
Windows 7:
1. Klik op Start en selecteer Apparaten en printers (Devices and Printers).
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op
Printereigenschappen (Printer Properties).
Het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend.
3. Klik op het tabblad Geavanceerd (Advanced).
4. Selecteer Afdrukdocumenten in wachtrij plaatsen (programma is eerder gereed) (Spool print
documents so program finishes printing faster).
5. Selecteer Afdrukken zodra de laatste pagina in de wachtrij is geplaatst (Start printing after
last page is spooled).
6. Nadat het document is afgedrukt, stelt u de instelling op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) weer in op Afdrukken starten (Start printing immediately).
Windows Vista:
1. Selecteer in het menu Start de optie Configuratiescherm (Control Panel).
2. Klik op Printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Eigenschappen
(Properties).
Het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend.
4. Klik op het tabblad Geavanceerd (Advanced).
5. Selecteer Afdrukdocumenten in wachtrij plaatsen (programma is eerder gereed) (Spool print
documents so program finishes printing faster).
6. Selecteer Afdrukken zodra de laatste pagina in de wachtrij is geplaatst (Start printing after
last page is spooled).
7. Nadat het document is afgedrukt, stelt u de instelling op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) weer in op Afdrukken starten (Start printing immediately).
Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u het afdrukken wilt
annuleren, klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in het bevestigingsvenster voor de
printerstatus. Als u het bevestigingsvenster voor de printerstatus wilt openen, klikt u op het
printerpictogram op de taakbalk.
Naar boven
Foto's afdrukken
Pagina 565 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Foto's afdrukken
Foto's afdrukken
U kunt foto's afdrukken met MP Navigator EX of een toepassing die bij het apparaat is geleverd. Scan
documenten en sla ze op. Open daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om aan te geven hoe u
de foto's wilt afdrukken.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator
EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Wanneer u foto's afdrukt met Easy-PhotoPrint EX
U kunt Easy-PhotoPrint EX gebruiken om gescande foto's met hoge kwaliteit af te drukken of
afbeeldingen op te maken en af te drukken.
1. Selecteer afbeeldingen en klik op Afdrukken (Print).
2. Klik op Foto afdrukken (Print Photo) of Album afdrukken (Print Album) in de lijst.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart. Zie ' Afdrukken met de meegeleverde software ' voor details.
Opmerking
Als Easy-PhotoPrint EX niet is geïnstalleerd, kunt u afdrukken met MP Navigator EX.
Wanneer u foto's afdrukt met MP Navigator EX
1. Selecteer afbeeldingen en klik op Afdrukken (Print).
Foto's afdrukken
Pagina 566 van 1183 pagina's
2. Klik op Foto afdrukken (Print Photo) in de lijst.
3. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Geef in het weergegeven dialoogvenster het papierformaat, het aantal afdrukken enzovoort op.
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
4. Klik op Afdrukken (Print).
Start met afdrukken.
Opmerking
Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u het afdrukken wilt
annuleren, klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in het bevestigingsvenster voor de
printerstatus. Als u het bevestigingsvenster voor de printerstatus wilt openen, klikt u op het
printerpictogram op de taakbalk.
Naar boven
Via e-mail verzenden
Pagina 567 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Via e-mail verzenden
Via e-mail verzenden
U kunt gescande afbeeldingen via e-mail verzenden.
Belangrijk
MP Navigator EX is compatibel met de volgende e-mailprogramma's:
- Windows Mail (Windows Vista)
- Outlook Express (Windows XP/Windows 2000)
- Microsoft Outlook
(Als een e-mailprogramma niet naar behoren functioneert, controleert u of de MAPI-instelling van
het mailprogramma is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor
meer informatie.)
1. Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon &
gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de
gewenste afbeeldingen.
Opmerking
U kunt alleen PDF- en JPEG-bestanden bij e-mails voegen.
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2. Klik op Verzenden (Send) en klik vervolgens op Toevoegen aan e-mail (Attach to Email) in de lijst.
3. Stel de opties voor opslaan in zoals gewenst.
Geef de doelmap en bestandsnaam op.
Via e-mail verzenden
Pagina 568 van 1183 pagina's
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Opmerking
U kunt een compressietype selecteren als u JPEG-afbeeldingen via e-mail verzendt. Klik op
Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en selecteer een van de volgende
compressietypes:Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of
Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)).
4. Klik op OK.
De bestanden worden opgeslagen volgens de instellingen en het e-mailprogramma start.
5. Geef de geadresseerde op, voer het onderwerp en de berichttekst in en verzend het
bericht.
Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor meer informatie.
Naar boven
Bestanden bewerken
Pagina 569 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Bestanden bewerken
Bestanden bewerken
U kunt afbeeldingen bewerken of ze converteren naar tekst met MP Navigator EX of een toepassing bij
het apparaat. Scan documenten en sla ze op. Open daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om
aan te geven wat u wilt doen met de afbeeldingen.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator
EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Foto's corrigeren
U kunt afbeeldingen corrigeren en verbeteren in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images).
1. Selecteer afbeeldingen en klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert).
2. Klik op Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
3. Afbeeldingen corrigeren/verbeteren in het venster Afbeeldingen corrigeren/
verbeteren (Correct/Enhance Images).
Opmerking
Zie 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
Zie de betreffende onderstaande onderwerpen voor het corrigeren/verbeteren van
Bestanden bewerken
Pagina 570 van 1183 pagina's
afbeeldingen.
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Documenten converteren naar tekst
Tekst scannen in gescande tijdschriften en kranten en weergeven in Kladblok (geleverd bij Windows).
Belangrijk
PDF-bestanden kunnen niet worden omgezet in tekst.
1. Selecteer afbeeldingen en klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert).
2. Klik op Converteren naar tekstbestand (Convert to text file) in de lijst.
Textedit (geleverd bij Windows) wordt gestart en bewerkbare tekst wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt alleen teksten in talen exporteren naar Kladblok (geleverd bij Windows) die
geselecteerd kunnen worden op het tabblad Algemeen (General) Klik op Instellen... (Set...) op
het tabblad Algemeen (General) en geef de taal op van het document dat u wilt scannen.
Als u meerdere documenten scant, kunt u de geëxporteerde tekst in één bestand verzamelen.
Tabblad Algemeen (General)
Tekst die wordt weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows) kan alleen als leidraad
worden gebruikt. Tekst in de afbeeldingen van de volgende documenttypen wordt mogelijk niet
correct gelezen.
- Documenten die tekst bevatten met een tekengrootte kleiner dan 8 of groter dan 40 punten
(op 300 dpi)
- Scheve documenten
- Documenten die omgekeerd zijn geplaatst of documenten met een onjuiste afdrukstand
(gedraaide tekens)
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven
tekst
- Documenten met een smalle regelafstand
- Documenten met kleuren op de achtergrond van tekst
- Documenten met meerdere talen
Naar boven
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Pagina 571 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
U kunt wachtwoorden instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden.
U kunt twee wachtwoorden instellen: een om het bestand te openen en een om het bestand te
bewerken of af te drukken.
Belangrijk
In Windows 2000 is voor deze functie Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger vereist.
Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het bestand niet meer openen of bewerken. Bewaar uw
wachtwoorden op een veilige plaats, zodat u ze altijd kunt raadplegen.
U kunt PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd, niet openen in toepassingen die
geen PDF-beveiliging ondersteunen.
In sommige toepassingen kunnen de opdrachten (afdrukken, bewerken, enzovoort) die alleen met
een wachtwoord kunnen worden uitgevoerd, verschillen van die in MP Navigator EX.
U kunt in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd geen tekst zoeken via het ' Venster
Toon & gebruik (View & Use) '.
1. Scan documenten in MP Navigator EX en klik vervolgens op Opslaan als PDF-
bestand (Save as PDF file).
U kunt ook bestaande bestanden bewerken in het venster PDF-bestand maken/
bewerken (Create/Edit PDF file) en vervolgens klikken op Geselecteerde pagina's
opslaan (Save Selected Pages) of Alle pagina's opslaan (Save All Pages).
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend.
Belangrijk
U kunt geen wachtwoorden instellen als afbeeldingen automatisch worden opgeslagen nadat
ze zijn gescand, bijvoorbeeld wanneer u scant vanuit het scherm in de modus voor eenmaal
klikken of met het bedieningspaneel van het apparaat.
Opmerking
Zie 'We gaan scannen ' voor informatie over het scannen van afbeeldingen.
Zie 'PDF-bestanden maken/bewerken ' als u PDF-bestanden wilt maken van bestaande
bestanden of als u bestanden wilt bewerken.
2. Schakel het selectievakje Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security
settings) in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Pagina 572 van 1183 pagina's
Het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings) wordt
geopend.
Opmerking
U kunt het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings)
ook openen door op Instellen... (Set...) te klikken en vervolgens Wachtwoordbeveiliging
(Password Security) te selecteren bij Beveiliging (Security) in het dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings).
3. Schakel het selectievakje Wachtwoord vereist om document te openen (Require a
password to open the document) of Wachtwoord gebruiken om afdrukken en
bewerken van document en beveiligingsinstellingen te beperken (Use a password to
restrict printing and editing of the document and its security settings) in en geef een
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Pagina 573 van 1183 pagina's
wachtwoord op.
Belangrijk
U kunt een wachtwoord van maximaal 32 alfanumerieke enkel-byte tekens opgeven.
Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
Schakel beide selectievakjes in om het Wachtwoord voor openen document (Document Open
Password) en het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password) in te stellen. U kunt niet
hetzelfde wachtwoord voor beide doeleinden gebruiken.
4. Klik op OK.
Het dialoogvenster Het wachtwoord voor het openen van het document bevestigen (Confirm
Document Open Password) of Bevestig toestemmingenwachtwoord (Confirm Permissions
Password) wordt geopend.
Wachtwoord voor openen document
Wachtwoord machtigingen
5. Geef het wachtwoord opnieuw op en klik op OK.
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt opnieuw weergegeven.
Belangrijk
Als u het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) sluit zonder op Opslaan
(Save) te klikken, worden de instellingen in het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging Instellingen (Password Security -Settings) verwijderd.
Wachtwoorden worden verwijderd zodra het bestand wordt bewerkt. Als u een bewerkt bestand
opslaat, moet u het wachtwoord opnieuw instellen.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Pagina 574 van 1183 pagina's
Opmerking
Als u de wachtwoorden instelt via het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings), gaat u
terug naar het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings). Klik op OK. Het dialoogvenster
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt opnieuw weergegeven.
6. Klik op Opslaan (Save).
Bestanden worden volgens de instellingen opgeslagen.
Verwant onderwerp
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
Naar boven
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewe... Pagina 575 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen
of bewerken
Als u een PDF-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd wilt openen of bewerken/afdrukken, moet u
een wachtwoord opgeven.
Hoe u het wachtwoord moet opgeven, hangt af van de bewerking. De volgende procedures dienen
alleen als voorbeeld.
Belangrijk
U kunt alleen PDF-bestanden openen, bewerken of afdrukken waarbij het wachtwoord is ingesteld
met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden bewerken die in andere toepassingen zijn
bewerkt, of waarvan het wachtwoord is ingesteld met andere toepassingen. Alleen MP Navigator EX
versie 1.1 en 2.0 or later ondersteunt het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden die
met een wachtwoord zijn beveiligd.
In Windows 2000 hebt u Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger nodig om PDF-bestanden
met een wachtwoord te kunnen openen, bewerken of afdrukken.
Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
U kunt maximaal 99 pagina's tegelijk maken of bewerken met MP Navigator EX.
Een wachtwoord opgeven om een bestand te openen
1. Selecteer in het venster Toon & gebruik (View & Use) het PDF-bestand dat u wilt
Inzoomen (Zoom in).
openen en klik op
U kunt ook dubbelklikken op het PDF-bestand.
Opmerking
Alleen het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) is vereist. U hoeft
het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password) niet op te geven.
Als het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) wordt geopend met een slotpictogram, klikt u op
Wachtwoord invoeren (Enter Password).
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewe... Pagina 576 van 1183 pagina's
2. Het dialoogvenster Wachtwoord (Password) wordt geopend. Geef het wachtwoord
op en klik op OK.
Het PDF-bestand wordt geopend in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in).
Opmerking
Als u het bestand opnieuw wilt openen nadat u het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) hebt
gesloten, geeft u het wachtwoord opnieuw op.
Een wachtwoord (Wachtwoord machtigingen) opgeven om een bestand te bewerken of af
te drukken
1. Selecteer PDF-bestanden in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op
PDF of Afdrukken (Print).
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewe... Pagina 577 van 1183 pagina's
2. Als u een PDF-bestand wilt maken of het bestand wilt bewerken, selecteert u PDFbestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) in de lijst. Als u het bestand wilt
afdrukken, klikt u op Document afdrukken (Print Document).
In het dialoogvenster Wachtwoord (Password) wordt u gevraagd een wachtwoord op te geven.
Opmerking
Als het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) ook is ingesteld,
moet u eerst het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) opgeven en
vervolgens het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password).
3. Geef het wachtwoord op en klik op OK.
Het bijbehorende dialoogvenster wordt geopend.
Belangrijk
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Verwant onderwerp
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Naar boven
Schermen van MP Navigator EX
Pagina 578 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX
Schermen van MP Navigator EX
Informatie over de schermen en functies van MP Navigator EX.
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or
Images)
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF))
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on
your Computer)
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Dialoogvenster Document afdrukken
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) / Scherm
voor modus Eenmaal klikken
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster PDF
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Dialoogvenster OCR
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Naar boven
Scherm Navigatiemodus
Pagina 579 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Scherm Navigatiemodus
Scherm Navigatiemodus
Dit is een van de opstartschermen van MP Navigator EX.
Plaats de muisaanwijzer op een pictogram boven aan het scherm om het bijbehorende tabblad weer te
geven. Gebruik de tabbladen op basis van de handelingen die u wilt uitvoeren.
Scan/Import. (Scan/Import)
U kunt foto's en documenten scannen of afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart.
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images)
Toon & gebruik (View & Use)
U kunt afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze afdrukken of aan een email toevoegen. U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat is geleverd.
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your
Computer)
Eenmaal klikken (One-click)
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
(Modus schakelen)
Ga naar het scherm voor de modus Eenmaal klikken. In het scherm voor de modus Eenmaal klikken
kunt u in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Scherm Navigatiemodus
Pagina 580 van 1183 pagina's
Naar boven
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Impo...
Pagina 581 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images)
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren
(Scan/Import Documents or Images)
Wijs in het scherm navigatiemodus Scan/Import. (Scan/Import) aan om het tabblad Documenten of
afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images) weer te geven.
U kunt foto's en documenten scannen of afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart.
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) openen. Foto's en documenten scannen die op de glasplaat
zijn gelegd.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF))
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) openen. Plaats meerdere documenten in de ADF
(automatische documentinvoer) en scan deze tegelijkertijd.
Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Geheugenkaart (Memory Card)
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) openen met Geheugenkaart (Memory Card) geselecteerd.
Hiermee kunt u afbeeldingen op geheugenkaarten importeren.
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
(Modus schakelen)
Ga naar het scherm voor de modus Eenmaal klikken. In het scherm voor de modus Eenmaal klikken
kunt u in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Impo...
Pagina 582 van 1183 pagina's
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Naar boven
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View ...
Pagina 583 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer)
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en
gebruiken (View & Use Images on your Computer)
Wijs Toon & gebruik (View & Use) aan op het scherm voor de navigatiemodus om het tabblad
Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer) weer te
geven.
U kunt afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze afdrukken of aan een e-mail
toevoegen. U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat is geleverd.
Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images))
Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box
(Scanned/Imported Images)) geselecteerd.
U kunt afbeeldingen die zijn opgeslagen in Mijn vak openen en gebruiken.
Mijn vak is een speciale map voor het opslaan van afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn
gescand.
Opmerking
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Map opgeven (Specify Folder)
Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Map opgeven (Specify Folder) geselecteerd.
U kunt afbeeldingen die zijn opgeslagen in specifieke mappen openen en gebruiken.
Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images)
Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved
Images) geselecteerd.
U kunt 'Gescande/geïmporteerde afbeeldingen' en afbeeldingen die zijn 'Toegevoegd aan e-mail' of
'Verzonden naar toepassing' openen en gebruiken.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
(Modus schakelen)
Ga naar het scherm voor de modus Eenmaal klikken. In het scherm voor de modus Eenmaal klikken
kunt u in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View ...
Pagina 584 van 1183 pagina's
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Verwant onderwerp
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Naar boven
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with On...
Pagina 585 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan
with One-click)
Wijs Eenmaal klikken (One-click) in het scherm voor de navigatiemodus aan om het tabblad Aangepaste
scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) weer te geven.
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Automatische scan (Auto Scan)
Documenten scannen door automatisch het documenttype te detecteren. De bestandsindeling wordt
automatisch ingesteld. Bestanden worden opgeslagen naar een computer.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) geopend en
kunt u de instellingen voor opslaan opgeven.
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Opslaan naar computer (Save to PC)
Hiermee kunt u documenten en foto's scannen en ze opslaan op een computer. Het documenttype
kan automatisch worden gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Opslaan (Save) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen en opslaan opgeven.
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Documenten scannen en opslaan als PDF-bestanden.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster PDF geopend en kunt u de instellingen voor
de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster PDF
Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail)
Documenten of foto's scannen en ze toevoegen aan een e-mailbericht.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Verzenden (Mail) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen/opslaan en voor het e-mailprogramma opgeven.
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
OCR
Tekstdocumenten scannen en de tekst in de afbeelding weergeven in Kladblok (geleverd bij
Windows).
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster OCR geopend en kunt u de instellingen
voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster OCR
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with On...
Pagina 586 van 1183 pagina's
Aangepast (Custom)
Documenten/foto's scannen en openen in een opgegeven toepassing. Het documenttype kan
automatisch worden gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Aangepast (Custom) geopend en kunt u de
instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Het scannen starten door op de knop te klikken (Start scanning by clicking the button)
Schakel dit selectievakje in en klik op een pictogram om meteen te beginnen met scannen
(Modus schakelen)
Overschakelen op de modus Eenmaal klikken. Het scherm voor de modus Eenmaal klikken wordt
weergegeven.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer u scant terwijl Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) in het dialoogvenster Opslaan (Save) of Aangepast
(Custom).
Als u tekst in de gescande afbeelding wilt omzetten in tekstgegevens, geeft u het Documenttype
(Document Type) op (selecteer niet de Auto-mode (Auto Mode)).
Verwant onderwerp
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Naar boven
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens... Pagina 587 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents
(Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan in het scherm van de navigatiemodus en klik op Foto's/documenten
(plaat) (Photos/Documents (Platen)) om het scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents
(Platen)) te openen (venster Scan/Import. (Scan/Import)).
Open dit venster om documenten te scannen vanaf de glasplaat.
(1) Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3) Venster met miniaturen
(4) Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(Toon & gebruik)
Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Hiermee opent u het scherm voor het scannen van foto's, documenten, tijdschriften en ander
drukwerk.
Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF))
Klik hierop wanneer u meerdere documenten tegelijk vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
wilt scannen. Het scherm voor het scannen vanuit de ADF wordt geopend.
Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Geheugenkaart (Memory Card)
Klik hierop als u afbeeldingen wilt importeren die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. Het
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens... Pagina 588 van 1183 pagina's
scherm voor het importeren van afbeeldingen van een geheugenkaart wordt weergegeven.
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Foto's scannen: Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo)
Tekstdocumenten scannen: Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and
White Document) of Tekst (OCR) (Text (OCR))
Tijdschriften scannen: Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color))
Belangrijk
U kunt Documenttype (Document Type) niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr.
gebruiken (Use the scanner driver) is ingeschakeld.
Opgeven... (Specify...)
Het documentformaat, de resolutie en andere geavanceerde scaninstellingen opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Belangrijk
Opgeven... (Specify...) is niet beschikbaar als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use
the scanner driver) geselecteerd is.
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in als u wilt scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma). Gebruik
ScanGear om tijdens het scannen afbeeldingen te corrigeren en kleuren aan te passen.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Deze knop verandert in Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver) als u het
selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt.
Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver)
ScanGear wordt gestart.
Zie 'Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) ' voor meer informatie over de schermen
van ScanGear.
Opmerking
Deze knop verandert in Scannen (Scan) als u het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken
(Use the scanner driver) inschakelt.
Wissen (Clear)
Alle afbeeldingen in het venster voor miniaturen verwijderen.
Opmerking
Afbeeldingen die niet op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd. Gebruik Opslaan
(Save) of een andere methode als u belangrijke afbeeldingen op de computer wilt opslaan,
voordat u op Wissen (Clear) klikt.
Opslaan (Save)
Sla de geselecteerde afbeeldingen op. Klik hierop om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen
en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Sla de geselecteerde afbeeldingen als PDF-bestanden op. Klik hierop om het dialoogvenster
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) te openen en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens... Pagina 589 van 1183 pagina's
Naar het hoofdmenu gaan
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
(Linksom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden linksom.
(Rechtsom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden rechtsom.
(Omkeren)
Hiermee keert u de doelafbeelding (in het oranje kader) horizontaal om.
(Bijsnijden)
Hiermee snijdt u de doelafbeelding (in het oranje kader) bij. Met bijsnijden selecteert u het
gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest. Klik op deze knop om het scherm
Uitsnijden (Crop) te openen en het bijsnijdkader aan te geven.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie of op datum
(oplopend of aflopend).
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Gescande afbeeldingen worden weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Opmerking
Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' wanneer er onvoldoende geheugen is om de
afbeeldingen weer te geven.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens... Pagina 590 van 1183 pagina's
Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories)
Alles sluiten (Close All) / Alles openen (Open All)
U kunt alle afbeeldingen in de weergegeven categorieën verbergen of weergeven.
Alles sluiten (Close All)
Hiermee verbergt u alle afbeeldingen.
Alles openen (Open All)
Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer.
Opmerking
Als u op Alles sluiten (Close All) klikt, verandert de knop in Alles openen (Open All).
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Foto's en documenten scannen
Naar boven
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Pagina 591 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/
documenten)
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)wordt geopend wanneer u klikt op Opgeven...
(Specify...) in het venster Scan/Import. (Scan/Import).
In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen
opgeven.
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Foto's scannen: Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo)
Tekstdocumenten scannen: Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and
White Document) of Tekst (OCR) (Text (OCR))
Tijdschriften scannen: Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color))
Belangrijk
Voor een correcte scan moet u een documenttype selecteren dat overeenkomt met het document
dat u wilt scannen.
U kunt Tekst (OCR) (Text(OCR)) niet selecteren wanneer het selectievakje Gescande
afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring)
is ingeschakeld op het Tabblad Algemeen (General) van het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences).
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Pagina 592 van 1183 pagina's
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke
documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl
(positiemarkering) van de glasplaat.
U kunt Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) of Automatisch
detecteren (Auto Detect) niet selecteren wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)).
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Opmerking
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u de
volgende scanresoluties opgeven.
300 dpi / 400 dpi
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) / Automatische documentcorrectie (Auto Document
Fix)
Het item dat wordt weergegeven, varieert naargelang het Documenttype (Document Type).
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Kleurenfoto
(Color Photo). Schakel dit selectievakje in om automatisch de opgenomen scène (landschap,
nachtscène, enzovoort) te analyseren en geschikte correcties toe te passen.
Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix)
Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op
Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and White Document) of
Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)). Schakel dit selectievakje in om tekst in een document of
tijdschrift scherper te maken en zo de leesbaarheid ervan te verbeteren.
Belangrijk
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in
de indeling JPEG/Exif of PDF.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld.
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij
het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is ingeschakeld
op het Tabblad Algemeen (General) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat
geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Moiré-reductie (Descreen)
Schakel dit selectievakje in om moiré-patronen te reduceren.
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld
op Kleurenfoto (Color Photo), Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)).
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt
verscherpen.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Pagina 593 van 1183 pagina's
Belangrijk
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u deze
instelling niet selecteren.
Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow)
Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te
corrigeren
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Automatisch detecteren (Auto Detect), Autom.
detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) of als de Assistent voor
samenvoegen voor Documentformaat (Document Size) is geselecteerd.
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij
het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is ingeschakeld
op het Tabblad Algemeen (General) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Lijn het document goed uit met de positiemarkering op de plaat.
Opmerking
Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) om schaduw van de rugmarge te corrigeren wanneer u documenten
scant van een niet-standaardformaat of wanneer aangepaste bijsnijdkaders zijn ingesteld.
Zie Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in ' Instellingen voor
afbeeldingen (Image Settings) ' (tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear).
Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through)
Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van
tekst in en te voorkomen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld
op Kleurenfoto (Color Photo), Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)).
Opmerking
Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als
de gescande afbeelding doorschijnend is.
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) inschakelt.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Pagina 594 van 1183 pagina's
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen
document bij Documenttaal (Document Language).
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd. Selecteer in dat geval de gescande afbeelding in het
venster met miniaturen van het ' Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
(Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' en roteer de afbeelding met de bewerkingshulpmiddelen.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Opmerking
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
inschakelt.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Scherm Stapel documenten (ADF)(Stack of Documents (ADF)) (Venste...
Pagina 595 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF))
(Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan in het scherm in de navigatiemodus en klik op Stapel documenten
(ADF) (Stack of Documents (ADF)) of klik op Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) in het
venster Scan/Import. (Scan/Import) om het scherm Scan/Import. (Scan/Import) (venster Scan/Import.
(Scan/Import)) te openen.
Open dit venster wanneer u documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen.
(1) Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3) Venster met miniaturen
(4) Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(Toon & gebruik)
Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het scherm
voor het scannen van foto's en documenten wordt weergegeven.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF))
Hier wordt het scherm weergegeven voor het scannen van meerdere documenten tegelijk vanuit de
ADF (automatische documentinvoer).
Geheugenkaart (Memory Card)
Scherm Stapel documenten (ADF)(Stack of Documents (ADF)) (Venste...
Pagina 596 van 1183 pagina's
Klik hierop als u afbeeldingen wilt importeren die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. Het
scherm voor het importeren van afbeeldingen van een geheugenkaart wordt weergegeven.
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Wanneer u één zijde van elk document scant: Kleurendocument (enkelzijdig) (Color
Document(Simplex)), Zwart-wit document (enkelzijdig) (Black and White Document(Simplex)) of
Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)).
Wanneer u beide zijden van elke document scant: Kleurendocument (dubbelzijdig) (Color
Document(Duplex)), Zwart-wit document (dubbelzijdig) (Black and White Document(Duplex)) of
Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)).
Belangrijk
U kunt Documenttype (Document Type) niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr.
gebruiken (Use the scanner driver) is ingeschakeld.
Opgeven... (Specify...)
Het documentformaat, de resolutie en andere geavanceerde scaninstellingen opgeven.
Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF))
Belangrijk
Opgeven... (Specify...) is niet beschikbaar als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use
the scanner driver) geselecteerd is.
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in als u wilt scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma). Gebruik
ScanGear om tijdens het scannen afbeeldingen te corrigeren en kleuren aan te passen.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Deze knop verandert in Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver) als u het
selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt.
Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver)
ScanGear wordt gestart.
Zie 'Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) ' voor meer informatie over de schermen
van ScanGear.
Opmerking
Deze knop verandert in Scannen (Scan) als u het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken
(Use the scanner driver) inschakelt.
Wissen (Clear)
Alle afbeeldingen in het venster voor miniaturen verwijderen.
Opmerking
Afbeeldingen die niet op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd. Gebruik Opslaan
(Save) of een andere methode als u belangrijke afbeeldingen op de computer wilt opslaan,
voordat u op Wissen (Clear) klikt.
Opslaan (Save)
Sla de geselecteerde afbeeldingen op. Klik hierop om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen
en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Sla de geselecteerde afbeeldingen als PDF-bestanden op. Klik hierop om het dialoogvenster
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) te openen en de instellingen voor opslaan op te geven.
Scherm Stapel documenten (ADF)(Stack of Documents (ADF)) (Venste...
Pagina 597 van 1183 pagina's
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
(Linksom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden linksom.
(Rechtsom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden rechtsom.
(Omkeren)
Hiermee keert u de doelafbeelding (in het oranje kader) horizontaal om.
(Bijsnijden)
Hiermee snijdt u de doelafbeelding (in het oranje kader) bij. Met bijsnijden selecteert u het
gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest. Klik op deze knop om het scherm
Uitsnijden (Crop) te openen en het bijsnijdkader aan te geven.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie of op datum
(oplopend of aflopend).
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Gescande afbeeldingen worden weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Opmerking
Scherm Stapel documenten (ADF)(Stack of Documents (ADF)) (Venste...
Pagina 598 van 1183 pagina's
Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' wanneer er onvoldoende geheugen is om de
afbeeldingen weer te geven.
Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories)
Alles sluiten (Close All) / Alles openen (Open All)
U kunt alle afbeeldingen in de weergegeven categorieën verbergen of weergeven.
Alles sluiten (Close All)
Hiermee verbergt u alle afbeeldingen.
Alles openen (Open All)
Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer.
Opmerking
Als u op Alles sluiten (Close All) klikt, verandert de knop in Alles openen (Open All).
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
Naar boven
Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (... Pagina 599 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (ADF))
Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel
documenten (ADF))
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)wordt geopend wanneer u klikt op Opgeven...
(Specify...) in het venster Scan/Import. (Scan/Import).
In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen
opgeven.
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Wanneer u één zijde van elk document scant: Kleurendocument (enkelzijdig) (Color
Document(Simplex)), Zwart-wit document (enkelzijdig) (Black and White Document(Simplex)) of Tekst
(enkelzijdig) (Text(Simplex)).
Wanneer u beide zijden van elke document scant: Kleurendocument (dubbelzijdig) (Color
Document(Duplex)), Zwart-wit document (dubbelzijdig)) (Black and White Document(Duplex)) of Tekst
(dubbelzijdig) (Text(Duplex)).
Belangrijk
U kunt Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)) niet selecteren
wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress
scanned images when transferring) is ingeschakeld op het ' Tabblad Algemeen (General) ' van
het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning)
Schakel deze optie in en scan vervolgens via de ADF (automatische documentinvoer) om beide zijden
van de documenten automatisch te scannen. Deze functie is beschikbaar als er een dubbelzijdig type
is geselecteerd onder Documenttype (Document Type).
Instellingen uitvoer... (Output Settings...)
Geef op hoe het papier moet worden uitgevoerd na het scannen van beide zijden vanuit de ADF
(automatische documentinvoer) met het selectievakje Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic
Duplex Scanning) ingeschakeld.
Klik op Instellingen voor uitvoer... (Output Settings...) om het dialoogvenster Instellingen voor uitvoer
(Output Settings) waarin u Uitvoer op achterzijde/voorzijde (snel) (Output by back/front (Fast)) of Uitvoer
per pagina (Output by page) kunt selecteren.
Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (... Pagina 600 van 1183 pagina's
Uitvoer op achterzijde/voorzijde (snel) (Output by back/front(Fast))
Deze instelling wordt aanbevolen als u snel moet scannen. De documenten worden in volgorde
van achter naar voor uitgevoerd. Als u de documenten in de juiste volgorde wilt uitvoeren,
selecteert u Uitvoer per pagina (Output by page).
Uitvoer per pagina (Output by page)
Hiermee worden gescande documenten in de juiste paginavolgorde uitgevoerd.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen, selecteert u A4 of Letter.
Afdrukstand... (Orientation...)
Stel de afdrukstand en de zijde in voor het nieten van de documenten die worden gescand.
Klik hierop om het dialoogvenster Afdrukstand bij scannen uit ADF (Orientation when scanning from
ADF) te openen.
Belangrijk
U kunt geen Inbindlocatie (Binding Location) opgeven als er een enkelzijdig type als
Kleurendocument (enkelzijdig) (Color Document(Simplex)) als Documenttype (Document Type)
is geselecteerd
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Opmerking
De volgende scanresoluties kunnen worden opgegeven wanneer Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)).
300 dpi / 400 dpi
Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix)
Schakel dit selectievakje in om tekst in een document of tijdschrift scherper te maken en zo de
leesbaarheid ervan te verbeteren.
Belangrijk
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in
de indeling JPEG/Exif of PDF.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld.
Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (... Pagina 601 van 1183 pagina's
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als het Documenttype (Document Type) is ingesteld op
Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij
het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is ingeschakeld
op het Tabblad Algemeen (General) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat
geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Moiré-reductie (Descreen)
Schakel dit selectievakje in om moiré-patronen te reduceren.
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als het Documenttype (Document Type) is ingesteld op
Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)).
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt
verscherpen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als het Documenttype (Document Type) is ingesteld op
Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)).
Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through)
Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van
tekst in en te voorkomen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als het Documenttype (Document Type) is ingesteld op
Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)).
Opmerking
Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als
de gescande afbeelding doorschijnend is.
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
Scan-instellingen (Scan Settings) Dialoogvenster (Stapel documenten (... Pagina 602 van 1183 pagina's
document) inschakelt.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen
document bij Documenttaal (Document Language).
Belangrijk
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd. Selecteer in dat geval de gescande afbeelding in het
venster met miniaturen van het scherm ' Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF))
(Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' en roteer de afbeelding met de bewerkingshulpmiddelen.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Opmerking
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
inschakelt.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Pagina 603 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Het dialoogvenster Opslaan (Save) wordt geopend wanneer u klikt op Opslaan (Save) in het venster
Scan/Import. (Scan/Import).
In het dialoogvenster Opslaan (Save) kunt u instellingen opgeven voor het opslaan van afbeeldingen op
een computer.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen.
Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Belangrijk
Wanneer u opslaat op een geheugenkaart, moet u schrijven naar de kaartsleuf van het apparaat
inschakelen. Zie 'De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer ' voor
meer informatie over het inschakelen van schrijven. Wijs bij een netwerkverbinding de kaartsleuf
toe als netwerkstation. Zie ' De kaartsleuf gebruiken via een netwerk ' voor meer informatie.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF of BMP.
Belangrijk
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als onder Documenttype (Document Type) Tekst (OCR)
(Text(OCR)), Tekst (enkelvoudig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig) (Text(Duplex)) is
geselecteerd.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren wanneer Zwart-wit (Black and White) is geselecteerd voor
Kleurenmodus (Color Mode) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van
ScanGear (scannerstuurprogramma).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Pagina 604 van 1183 pagina's
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die
is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Pagina 605 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u geavanceerde instellingen
opgeven als u gescande afbeeldingen wilt opslaan als PDF-bestand. U kunt meerdere documenten
opslaan als één PDF-bestand of u kunt pagina's toevoegen aan een PDF-bestand dat is gemaakt met
MP Navigator EX.
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 9601 of meer pixels in verticale en horizontale richting
niet opslaan.
Dialoogvenster dat wordt geopend wanneer u op Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF
file) in het venster Scan/Import. (Scan/Import) klikt.
Dialoogvenster dat wordt geopend wanneer u klikt op Geselecteerde pagina's opslaan
(Save Selected Pages) of Alle pagina's opslaan (Save All Pages) in het venster PDFbestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Pagina 606 van 1183 pagina's
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een PDF-bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er
meerdere afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand
waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere
toepassingen zijn bewerkt.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellen... (Set...)
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie.
Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings)
Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password
Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en
afdrukken van PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Toevoegen aan (Add to)
Dit wordt weergegeven wanneer u PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) selecteert bij Type
bestanden (Save as type) en het PDF-bestand opgeeft waaraan afbeeldingen worden toegevoegd.
Als u het bestand wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een ander bestand op te geven.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP
Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn
bewerkt.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de PDF-bestanden moeten worden opgeslagen. Als u de
map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Pagina 607 van 1183 pagina's
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Pagina 608 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
In het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) kunt u het PDF-compressietype en andere
geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden opgeven.
Zoeken op sleutelwoorden inschakelen (Enable keyword search)
Schakel dit selectievakje in als u tekens in een document wilt converteren naar tekstgegevens. U kunt
dan gemakkelijk zoeken op sleutelwoorden.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand.
Belangrijk
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Pagina 609 van 1183 pagina's
PDF-compressie (PDF Compression)
Selecteer een type compressie voor het opslaan.
Standaard (Standard)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Hiermee wordt het bestand gecomprimeerd tijdens het opslaan, waardoor u de netwerk-/
serverbelasting kunt verminderen.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar wanneer u scant door PDF op het bedieningspaneel van het
apparaat te selecteren.
Sterk gecomprimeerde PDF-afbeeldingen kunnen in kwaliteit afnemen als u ze herhaaldelijk
met een hoge compressie opslaat.
Belangrijk
Het compressietype kan niet worden ingesteld wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is
ingesteld op Zwart-wit (Black and White).
Opmerking
De volgende afbeeldingen kunnen efficiënt worden gecomprimeerd.
- Afbeeldingen met een resolutie in het bereik van 75 dpi tot 600 dpi.
Beveiliging (Security)
Hiermee kunt u wachtwoorden instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van de gemaakte
PDF-bestanden.
Belangrijk
In Windows 2000 is voor deze functie Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger vereist.
Deze functie is niet beschikbaar als afbeeldingen automatisch worden opgeslagen nadat ze zijn
gescand, bijvoorbeeld wanneer u scant vanuit het scherm in de modus voor eenmaal klikken of
met het bedieningspaneel van het apparaat.
Opmerking
Selecteer Wachtwoordbeveiliging (Password Security) en geef wachtwoorden op in het
dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Naar boven
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/I...
Pagina 610 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import.
(Scan/Import))
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan in het scherm in de navigatiemodus en klik op Geheugenkaart
(Memory Card) of klik op Geheugenkaart (Memory Card) in het venster Scan/Import. (Scan/Import) om het
scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Scan/Import. (Scan/Import)) te openen.
Open dit venster om afbeeldingen te importeren (inclusief vanaf het bedieningspaneel gescande PDFbestanden) die op een geheugenkaart zijn opgeslagen.
(1) Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3) Venster met miniaturen
(4) Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(Toon & gebruik)
Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het scherm
voor het scannen van foto's en documenten wordt weergegeven.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF))
Klik hierop wanneer u meerdere documenten tegelijk vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
wilt scannen. Het scherm voor het scannen vanuit de ADF wordt geopend.
Scherm Stapel documenten (ADF) (Stack of Documents (ADF)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/I...
Pagina 611 van 1183 pagina's
Geheugenkaart (Memory Card)
Hiermee geeft u mappen met afbeeldingen en PDF-bestanden (gegroepeerd per jaar, maand/jaar
en maand/datum/jaar) op een geheugenkaart in een boomstructuur weer. Selecteer een map om
de inhoud weer te geven in het miniaturenvenster aan de rechterkant.
De bestandsdatum is de datum waarop de afbeelding is opgenomen of gewijzigd.
Importeren (Import)
De geselecteerde afbeeldingen importeren en deze in het venster Toon & gebruik (View & Use)
openen.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken. U kunt alle pagina's selecteren wanneer u een PDF-bestand
selecteert.
(Vernieuwen)
Hiermee vernieuwt u de inhoud van het venster met miniaturen.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster met miniaturen op datum (oplopend of
aflopend).
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Afbeeldingen die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden per jaar of per maand/jaar
weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/I...
Pagina 612 van 1183 pagina's
(Alles annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Naar boven
Venster Toon gebruik (View Use)
Pagina 613 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Venster Toon & gebruik (View & Use)
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Wijs Toon & gebruik (View & Use) aan in het scherm voor de navigatiemodus en klik op Mijn vak (Gesc./
Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)), Map opgeven (Specify Folder) of Recent
opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) om het venster Toon & gebruik (View & Use) te openen.
Open dit venster om gescande afbeeldingen of op een computer opgeslagen afbeeldingen weer te
geven of te gebruiken.
Belangrijk
Alleen PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX worden weergegeven. U kunt geen
PDF-bestanden weergeven die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk
PDF-bestanden weer te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt.
(1) Items voor weergave-instellingen
(2) Knoppen voor afbeeldingsverwerking
(3) Werkbalk
(4) Venster met miniaturen
(5) Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Items voor weergave-instellingen
Scan/Import. (Scan/Import)
Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het venster
Venster Toon gebruik (View Use)
Pagina 614 van 1183 pagina's
Scan/Import. (Scan/Import) wordt geopend.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images))
Hiermee geeft u de mappen met afbeeldingen (gerangschikt op jaar, jaar/maand en jaar/maand/
datum) in Mijn vak weer in een mapstructuur. Selecteer een map om de inhoud weer te geven in het
miniaturenvenster aan de rechterkant.
De datum van de afbeelding is de datum waarop deze is gescand, opgenomen of bijgewerkt.
Map opgeven (Specify Folder)
Geeft alle vaste schijven en mappen in een mapstructuur weer. Selecteer een map om de
afbeeldingen weer te geven in het venster met miniaturen rechts op het scherm.
Als u een map selecteert en aanklikt, wordt de mapnaam gemarkeerd en kunt u deze wijzigen.
Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images)
Gescande/geïmporteerde afbeeldingen' en afbeeldingen die zijn 'toegevoegd aan e-mail' of
'verzonden naar toepassing', worden in een mapstructuur weergegeven, gesorteerd op datum.
Gescande/geïmporteerde afbeeldingen (Scanned/Imported Images), Vanaf scanner (From
Scanner) en Vanaf geheugenkaart (From Memory Card) worden apart weergegeven. Selecteer een
maand/dag/jaar-map om de afbeeldingen op datum weer te geven in het venster met miniaturen
rechts.
De datum van de afbeelding is de datum waarop deze is gescand of verzonden.
Klik op Geschiedenis wissen (Clear History) om alle gegevens (datummappen en afbeeldingen)
die in Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) worden weergegeven, te wissen.
Opmerking
De afbeeldingsbestanden zelf worden niet verwijderd.
Zoeken (Search)
De geavanceerde zoekopties worden geopend.
Afbeeldingen zoeken
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Knoppen voor afbeeldingsverwerking
Knoppen voor afbeeldingsverwerking
Hier kunt u opgeven wat er moet gebeuren met de geselecteerde afbeeldingen. Zie de
onderstaande onderwerpen voor meer informatie over elke knop.
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Opmerking
De knoppen in het gebied met knoppen voor afbeeldingsverwerking worden weergegeven
wanneer de bijbehorende toepassingen zijn geïnstalleerd.
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Venster Toon gebruik (View Use)
Pagina 615 van 1183 pagina's
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren)
Hiermee kunt u de doelafbeelding corrigeren (in het oranje kader) Klik op deze knop om het
dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) te openen waarin
u afbeeldingen kunt corrigeren/verbeteren en de helderheid, het contrast, enzovoort kunt
aanpassen.
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Belangrijk
Het corrigeren/verbeteren van afbeeldingen kan niet worden toegepast op PDF-bestanden
of zwart-wit binaire bestanden.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken. U kunt alle pagina's selecteren wanneer u een PDF-bestand
selecteert.
U kunt ook bestandsinformatie selecteren zoals de bestandsnaam, datum, grootte en
beveiligingsinstellingen. Voor PDF-bestanden waarvoor een Wachtwoord voor openen
document (Document Open Password) is ingesteld, wordt een vergrendelingspictogram
weergegeven.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
(Zoeken)
Voer een woord of een aantal woorden in uit de bestandsnaam, de Exif-informatie of de PDF(Zoeken). Voor Exif-informatie
tekst van de afbeelding waar u naar op zoek bent en klik op
wordt de tekst in Gemaakt door (Maker), Model, Beschrijving (Description) enOpmerking
gebruiker (User Comment) doorzocht.
Opmerking
U kunt afbeeldingen zoeken in Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/
Imported Images)), Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) of een
geselecteerde map en de submappen daarvan.
(Vernieuwen)
Hiermee vernieuwt u de inhoud van het venster met miniaturen.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie, datum
(oplopend of aflopend) of naam (oplopend of aflopend).
Afbeeldingen kunnen alleen op categorie worden gesorteerd als Mijn vak (Gesc./Geïmp.
Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt
weergegeven.
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Venster Toon gebruik (View Use)
Pagina 616 van 1183 pagina's
Gescande afbeeldingen worden weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Als u een afbeelding selecteert en de bestandsnaam aanklikt, wordt deze gemarkeerd en kunt u de
naam wijzigen.
U kunt een afbeelding verslepen om de volgende bewerkingen uit te voeren.
- Verplaatsen tussen categorieën binnen het venster met miniaturen
- Verplaatsen naar een categoriemap die wordt weergegeven in Mijn vak (Gesc./Geïmp.
Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images))
- Kopiëren naar een map die wordt weergegeven in Map opgeven (Specify Folder)
Belangrijk
In Windows 2000 hebt u Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger nodig om PDFbestanden met een wachtwoord te kunnen openen.
U kunt de extensie (.jpg, .pdf en dergelijke) niet wijzigen als u een bestandsnaam wijzigt.
U kunt afbeeldingen niet verplaatsen of kopiëren naar de datummappen die worden
weergegeven in de mapstructuur in Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/
Imported Images)) of Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images).
Opmerking
Voor PDF-bestanden waarvoor een Wachtwoord voor openen document (Document Open
Password) is ingesteld, wordt een vergrendelingspictogram weergegeven.
Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' in de volgende gevallen.
- U opent niet-ondersteunde afbeeldingen
- Het bestandsformaat is te groot en er is onvoldoende geheugen beschikbaar om de
afbeelding weer te geven
- Het bestand is beschadigd
Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories)
Gescande afbeeldingen worden per categorie weergegeven.
Opmerking
Sommige afbeeldingen worden mogelijk niet juist gedetecteerd en daardoor niet in de juiste
categorieën geclassificeerd. In dat geval versleept u de afbeelding van de ene naar de andere
categorie.
Categorienaam afbeeldingen: N (Geselecteerd: N)
Categorienaam
U beschikt over de volgende categorieën.
Foto's: Staand (Portrait), Overig (Others)
Documenten: Visitekaartje (Business Card), Briefkaart (Postcard), Standaardformaat
(Standard Size), PDF-bestand (PDF File) en Overig (Others)
Aangepaste categorieën: hiermee geeft u uw aangepaste categorieën weer.
Niet-geclassificeerd: hiermee geeft u afbeeldingen weer die niet zijn geclassificeerd.
Afbeeldingen:N (Images: N)
Het aantal afbeeldingen dat in die categorie is geclassificeerd wordt weergegeven.
(Geselecteerd:n) ((Selected: n))
Het aantal afbeeldingen waarvan het selectievakje is ingeschakeld wordt weergegeven.
Opmerking
Dit gedeelte wordt alleen weergegeven als een of meer afbeeldingen zijn
geselecteerd.
Venster Toon gebruik (View Use)
Pagina 617 van 1183 pagina's
Alles sluiten (Close All) / Alles openen (Open All)
U kunt alle afbeeldingen in de weergegeven categorieën verbergen of weergeven.
Deze knop wordt alleen weergegeven als Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box
(Scanned/Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven.
Alles sluiten (Close All)
Hiermee verbergt u alle afbeeldingen.
Alles openen (Open All)
Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer.
Opmerking
Direct nadat u het venster Toon & gebruik (View & Use) hebt geopend of afbeeldingen hebt
gesorteerd, worden alle afbeeldingen weergegeven en wordt Alles sluiten (Close All)
weergegeven.
Als u op Alles sluiten (Close All) klikt, verandert de knop in Alles openen (Open All).
Alle categorieën (All Categories) / Spec. categorieën (Specific Categories)
U kunt alle categorieën of alleen categorieën met afbeeldingen weergeven.
Deze knop wordt alleen weergegeven als Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box
(Scanned/Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven.
Alle categorieën (All Categories)
Hiermee worden alle categorieën en afbeeldingen weergegeven.
Spec. categorieën (Specific Categories)
Hiermee worden categorieën met afbeeldingen en de afbeeldingen in deze categorieën
weergegeven. Er worden meer afbeeldingen weergegeven in het venster met miniaturen.
Hierdoor kunt u afbeeldingen eenvoudiger vinden en verplaatsen.
Opmerking
Direct nadat u het venster Toon & gebruik (View & Use) hebt geopend, worden alle
categorieën die afbeeldingen bevatten, samen met de afbeeldingen weergegeven, en
wordt Alle categorieën (All Categories) weergegeven.
Klik op Alle categorieën (All Categories) om te schakelen naar Spec. categorieën (Specific
Categories).
Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories)
Als Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) of Map opgeven
(Specify Folder) wordt weergegeven, wordt het dialoogvenster Aangepaste categorieën
bewerken (Edit Custom Categories) geopend.
In het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories) kunt u
categorieën toevoegen of verwijderen die worden weergegeven in Aangepaste categorieën
(Custom Categories).
Zie 'Afbeeldingen classificeren in categorieën ' voor meer informatie.
Afbeeldingen classificeren (Classify Images)
Afbeeldingen die vanaf vaste schijven of geheugenkaarten zijn geïmporteerd, worden
weergegeven bij Niet-geclassificeerd (Unclassified). Klik op Afbeeldingen classificeren
(Classify Images) om ze automatisch in te delen.
Deze knop wordt alleen weergegeven als Mijn vak (Gesc./Geïmp. afb.) (My Box (Scanned/
Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven.
Opmerking
Het classificeren kan even duren als er veel afbeeldingen geclassificeerd moeten worden.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Venster Toon gebruik (View Use)
Pagina 618 van 1183 pagina's
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Naar boven
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Pagina 619 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Klik op PDF in het scherm Toon & gebruik (View & Use) en klik op PDF-bestand maken/bewerken
(Create/Edit PDF file) in de lijst om het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF
file) te openen.
In het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) kunt u pagina's toevoegen of
verwijderen en de volgorde wijzigen van pagina's in PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator
EX.
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 9601 of meer pixels in verticale en horizontale richting
niet opslaan.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
U kunt maximaal 99 pagina's tegelijk maken of bewerken met MP Navigator EX.
Pagina's opnieuw schikken (Rearrange Pages)
U kunt de geselecteerde afbeelding (in een oranje kader) verplaatsen.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding naar het begin.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding één pagina omhoog.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding één pagina omlaag.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding naar het einde.
Opmerking
U kunt de afbeelding ook slepen om de volgorde te wijzigen.
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Pagina 620 van 1183 pagina's
Geselecteerde pagina's verwijderen (Delete Selected Pages)
Hiermee verwijdert u de geselecteerde afbeelding.
Pagina toevoegen (Add Page)
Hiermee kunt u een bestaand PDF-bestand selecteren en toevoegen.
Opmerking
Als u een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wilt toevoegen, hebt u het wachtwoord nodig.
Ongedaan maken (Undo)
Hiermee annuleert u de laatste wijziging.
Herstellen (Reset)
Hiermee annuleert u alle aangebrachte wijzigingen.
Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected Pages)
Opent het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). Geef de gewenste instellingen
op. Alleen de geselecteerde pagina wordt opgeslagen.
Opmerking
Wanneer er meerdere pagina's zijn geselecteerd, wordt een PDF-bestand met meerdere
pagina's gemaakt.
Zie 'Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) ' voor meer informatie over het
dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Alle pagina's opslaan (Save All Pages)
Opent het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). Geef de gewenste instellingen
op. Hiermee slaat u alle PDF-bestanden in de lijst op als één PDF-bestand.
Voltooien (Finish)
Hiermee sluit u het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file).
Werkbalk
(Linksom roteren)
De pagina wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
(Rechtsom roteren)
De pagina wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
(Voorbeeldmodus)
Hiermee schakelt u over op de voorbeeldmodus.
De geselecteerde pagina wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
(Vergroten)
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Pagina 621 van 1183 pagina's
De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt vergroot.
(Verkleinen)
De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt verkleind.
(Volledig scherm)
De afbeelding wordt vergroot of verkleind zodat deze in het voorbeeldgebied in volledig scherm
wordt weergegeven.
(Miniatuurmodus)
Hiermee schakelt u over op de miniatuurmodus. De pagina's worden weergegeven in de
miniatuurweergave.
Naar boven
Dialoogvenster Document afdrukken
Pagina 622 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Document afdrukken
Dialoogvenster Document afdrukken
Klik op Afdrukken (Print) in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik vervolgens op Document
afdrukken (Print Document) in de lijst om het dialoogvenster Document afdrukken te openen.
In het dialoogvenster Document afdrukken kunt u geavanceerde instellingen opgeven voor het afdrukken
van meerdere gescande afbeeldingen tegelijk.
Printer
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
Papierbron (Paper Source)
Selecteer de papierbron.
Pagina-indeling (Page Layout)
Selecteer een afdruktype.
Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing)
Er wordt één afbeelding per vel afgedrukt.
Afdrukken op schaal (Scaled Printing)
U kunt afbeeldingen afdrukken op de geselecteerde schaal (vergroot of verkleind).
Passend op papierformaat (Fit-to-Page Printing)
De afbeelding wordt aangepast aan het papierformaat (vergroot of verkleind).
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
De afbeelding wordt afgedrukt op een volledig vel papier, zonder marges.
Pagina-ind. afdr. (2 op 1) (Page Layout Printing (2 on 1))
Twee pagina's indelen en op een vel papier afdrukken.
Pagina-ind. afdr. (4 op 1) (Page Layout Printing (4 on 1))
Vier pagina's indelen en op een vel papier afdrukken.
Automatisch dubbelzijdig (Auto Duplex)
Automatisch afdrukken op beide zijden van een vel papier.
Opmerking
Automatisch dubbelzijdig (Auto Duplex) wordt weergegeven wanneer Pagina-indeling (Page
Layout) is ingesteld op Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing) of Afdrukken op
Dialoogvenster Document afdrukken
Pagina 623 van 1183 pagina's
schaal (Scaled Printing), en is beschikbaar wanneer Mediumtype (Media Type) is ingesteld op
Normaal papier (Plain Paper).
Zijkant nieten (Staple Side)
Selecteer een nietmarge in de lijst.
Opmerking
Zijkant nieten (Staple Side) is beschikbaar als Automatisch dubbelzijdig aan (Auto Duplex On) is
ingesteld.
Marge instellen... (Specify Margin...)
Geef de breedte van de marge op (0 mm tot 30 mm).
Opmerking
Marge instellen... (Specify Margin...) is beschikbaar als Automatisch dubbelzijdig aan (Auto
Duplex On) is ingesteld.
Een pagina past mogelijk niet op één pagina past door de instelling Marge instellen... (Specify
Margin...). In dit geval wordt het document verkleind afgedrukt.
Vergroten/verkleinen
Afbeeldingen bij het afdrukken vergroten of verkleinen.
(Vergroten/verkleinen)
Een vergrote of verkleinde afbeelding afdrukken door een schaal op te geven in stappen van 1%.
Auto
Schaal wordt automatisch aangepast op basis van de gedetecteerde papierbreedte en het
geselecteerde papierformaat. De afbeelding kan 90 graden gedraaid worden afgedrukt,
afhankelijk van het formaat.
Schaal (Scale)
Selecteer een factor in de lijst.
Belangrijk
Bij normaal formaat (100%) is het mogelijk dat bepaalde afbeeldingen klein worden afgedrukt of
dat sommige stukken zijn afgekapt. Selecteer in dit geval Auto om het formaat van de afdruk in
verhouding te brengen met het papierformaat.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het papier waarop u afdrukt. Stel het formaat in op het formaat van het papier
dat in de printer is geladen.
Opmerking
De mogelijke papierformaten hangen af van de geselecteerde printer.
Mediumtype (Media Type)
Selecteer het type papier waarop u afdrukt. De geboden afdrukkwaliteit kan afhankelijk zijn van het
ingestelde papiertype.
Opmerking
De mogelijke papiersoorten zijn afhankelijk van de geselecteerde printer.
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Selecteer de afdrukkwaliteit.
Dichtheid
Klik op
Aantal
(dichtheidsaanpassing) om de afdrukdichtheid te selecteren.
Dialoogvenster Document afdrukken
Klik op
worden afgedrukt.
Pagina 624 van 1183 pagina's
(kopieerinstelling) om het aantal exemplaren te selecteren dat moet
Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing)
Schakel dit selectievakje in wanneer u het document in zwart-wit wilt afdrukken.
Afdrukvoorbeeld (Preview before printing)
Schakel dit selectievakje in om voorafgaand aan het afdrukken het resultaat weer te geven.
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Afdrukken (Print)
Afdrukken starten met de opgegeven instellingen.
Opmerking
Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u het afdrukken wilt
annuleren, klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in het bevestigingsvenster voor de
printerstatus. Als u het bevestigingsvenster voor de printerstatus wilt openen, klikt u op het
printerpictogram op de taakbalk.
Naar boven
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Pagina 625 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Klik op Afdrukken (Print) in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op Foto afdrukken (Print
Photo) in de lijst om het dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) te openen.
Belangrijk
Het dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) wordt niet geopend als Easy-PhotoPrint EX is
geïnstalleerd. In dat geval wordt Easy-PhotoPrint EX gestart.
PDF-bestanden kunnen niet worden afgedrukt.
Opmerking
Dubbelklik op een afbeelding om deze weer te geven in een ander venster.
Printer
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
Eigenschappen... (Properties...)
Hiermee geeft u het scherm met geavanceerde printerinstellingen weer.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het papier waarop u afdrukt. Stel het formaat in op het formaat van het papier
dat in de printer is geladen.
Mediumtype (Media Type)
Selecteer het type papier waarop u afdrukt. De geboden afdrukkwaliteit kan afhankelijk zijn van het
ingestelde papiertype.
Pagina-indeling (Page Layout)
Selecteer een afdruktype.
Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing)
Er wordt één afbeelding per vel afgedrukt.
Passend op papierformaat (Fit-to-Page Printing)
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Pagina 626 van 1183 pagina's
De afbeelding wordt aangepast aan het papierformaat (vergroot of verkleind).
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Schakel dit selectievakje in om de afbeelding op een gehele pagina, zonder kader, af te drukken.
Belangrijk
De instelling Pagina-indeling (Page Layout) wordt uitgeschakeld als u Afdrukken zonder marges
(Borderless Printing) selecteert.
Deze instelling is alleen beschikbaar voor printers die afdrukken zonder marges ondersteunen.
Afdrukstand (Orientation)
Geef de afdrukstand op.
Belangrijk
Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer Pagina-indeling (Page Layout) is ingesteld op
Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing). Bij andere instellingen wordt de afbeelding
automatisch geroteerd zodat deze goed op het papier past.
Aantal (Copies)
Geef het aantal af te drukken exemplaren op.
Vivid Photo
Schakel dit selectievakje in om de afbeelding af te drukken met levendige kleuren.
Afdrukvoorbeeld (Preview before printing)
Schakel dit selectievakje in om voorafgaand aan het afdrukken het resultaat weer te geven.
Afdrukken (Print)
Start met afdrukken.
Opmerking
Alleen de afbeeldingen waarbij het selectievakje in het venster met miniaturen is ingeschakeld,
worden afgedrukt.
Sluiten (Close)
Hiermee sluit u het dialoogvenster zonder de foto af te drukken.
Naar boven
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Pagina 627 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Klik op Verzenden (Send) in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op Toevoegen aan e-mail
(Attach to E-mail) in de lijst om het dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) te openen.
In het dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) kunt u geavanceerde instellingen opgeven
voor het bijvoegen van afbeeldingen aan e-mailberichten.
Belangrijk
MP Navigator EX is compatibel met de volgende e-mailprogramma's:
- Windows Mail (Windows Vista)
- Outlook Express (Windows XP/Windows 2000)
- Microsoft Outlook
(Als een e-mailprogramma niet naar behoren functioneert, controleert u of de MAPI-instelling van
het mailprogramma is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor
meer informatie.)
Opmerking
U kunt alleen PDF- en JPEG-bestanden bij e-mails voegen.
E-mailprogramma (Mail Program)
Het e-mailprogrammma dat is ingesteld op het tabblad Algemeen (General) van het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) wordt weergegeven. Selecteer het gewenste e-mailprogramma.
Bestandsgrootte van bijlage aanpassen (Adjust attachment file size)
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG (JPEG), kunt u het formaat van afbeeldingen
wijzigen door dit selectievakje in te schakelen. Selecteer een formaat bij Grootte (Size).
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Als u de map
wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Indien het formaat is
gewijzigd, worden de afbeeldingen met het nieuwe formaat opgeslagen.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt toevoegen (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Pagina 628 van 1183 pagina's
Instellen... (Set...)
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden.
Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge
compressie) (Low(High Compression)).
Naar boven
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Pagina 629 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance
Images)
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Toon & gebruik (View & Use) of klik op
Klik op
Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) bij de knoppen voor afbeeldingsverwerking om het
dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) te openen.
U kunt in het dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
geavanceerde instellingen definiëren, zoals instellingen voor het corrigeren en verbeteren van
afbeeldingen en het aanpassen van de helderheid en het contrast.
U kunt ook de bronafbeelding naast de bijgewerkte afbeelding weergeven om deze te vergelijken.
Belangrijk
Het corrigeren/verbeteren van afbeeldingen kan niet worden toegepast op PDF-bestanden of zwartwit binaire bestanden.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen door
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) te klikken.
op
Het corrigeren van grote afbeeldingen kan enige tijd duren.
Raadpleeg ' Venster Toon & gebruik (View & Use) ' voor meer informatie over het venster Toon &
gebruik (View & Use).
(1) Taakgebied
(2) Werkbalk
Taakgebied
Beschikbare taken en instellingen zijn verschillend op de tabbladen Auto en Handmatig (Manual).
Klik op Auto of Handmatig (Manual) om het bijbehorende tabblad te openen.
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Pagina 630 van 1183 pagina's
Tabblad Auto
Met de functies op het tabblad Auto kunt u correcties en verbeteringen op de afbeelding in zijn geheel
toepassen.
Zie 'Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren ' voor meer informatie.
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Hiermee worden automatische fotocorrecties toegepast.
Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info)
Schakel dit selectievakje in om correcties toe te passen die voornamelijk zijn gebaseerd op de
instellingen die waren geselecteerd op het moment van vastleggen.
Schakel dit selectievakje uit om correcties toe te passen op basis van de resultaten van de
afbeeldingsanalyse. Deze instelling wordt aanbevolen.
Opmerking
Exif is een standaardindeling waarmee u verschillende opnamegegevens kunt toevoegen
aan afbeeldingen van digitale camera's (JPEG).
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images)
Wanneer u deze optie selecteert, worden alle afbeeldingen in de miniaturenlijst automatisch
gecorrigeerd/verbeterd.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op de geselecteerde afbeelding of op alle
afbeeldingen.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen op die worden weergegeven in de lijst
met miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Pagina 631 van 1183 pagina's
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
Tabblad Handmatig
Het tabblad Handmatig (Manual) heeft twee menu's: Aanpassen (Adjust) en Corrigeren/verbeteren
(Correct/Enhance).
Gebruik Aanpassen (Adjust) om de helderheid en het contrast aan te passen of om de hele afbeelding
scherper te maken.
Gebruik Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance) als u specifieke gedeelten wilt corrigeren/verbeteren.
Zie 'Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren ' voor meer informatie.
Aanpassing
Helderheid (Brightness)
De algemene helderheid van de afbeelding wordt aangepast.
Verplaats de schuifregelaar naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om
deze lichter te maken.
Contrast
Het contrast van de afbeelding wordt aangepast. Als de afbeelding flets is vanwege gebrek aan
contrast, kunt u het contrastniveau aanpassen.
Verplaats de schuifregelaar naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar rechts
om het te verhogen.
Scherpte (Sharpness)
Versterkt de contouren van onderwerpen om de afbeelding scherper te maken. Pas de scherpte
aan als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding scherper te maken.
Vervagen (Blur)
Vervaagt de contouren van onderwerpen om de afbeelding een zachtere uitstraling te geven.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding te vervagen.
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Verwijdert doorschijnendheid van tekst of de basiskleur door de achterkant. Pas het niveau van
doorschijnendheid aan om te voorkomen dat tekst of de basiskleur van de achterkant van een dun
document doorschijnt op de voorkant.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om doorschijnendheid meer te verwijderen.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen (helderheid, contrast, scherpte, vervaging en doorschijnendheid)
terug op de standaardwaarden.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Pagina 632 van 1183 pagina's
Hiermee annuleert u alle correcties, verbeteringen en aanpassingen die op de geselecteerde
afbeelding zijn toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeeldingen op die worden
weergegeven in de lijst met miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
Correctie/verbetering
Helderheid gezicht (Face Brightener)
Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd om het deel van het gezicht in en rond het
geselecteerde deel helderder te maken.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd om het deel van het gezicht in en rond het
geselecteerde deel scherper te maken.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels uit het geselecteerde deel te
verwijderen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Vlekken verwijderen (Blemish Remover)
Hiermee verwijdert u moedervlekken uit het geselecteerde deel.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op het opgegeven gebied.
Ongedaan maken (Undo)
Hiermee wordt de laatste correctie/verbetering geannuleerd.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Pagina 633 van 1183 pagina's
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen op die worden weergegeven in de lijst
met miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
Werkbalk
Werkbalk
(Linksom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
(Rechtsom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
(Omkeren)
De afbeelding wordt horizontaal omgekeerd.
(Bijsnijden)
Met bijsnijden selecteert u het gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest.
Sleep het witte kader in het weergegeven venster om het te behouden gebied aan te geven.
Verplaats de cursor binnen het witte kader en sleep de aanwijzer om het gebied te verplaatsen.
Opmerking
Plaats de hoofdonderwerpen langs de witte stippellijnen of op de snijpunten om een
evenwichtig beeld te maken.
(Vergroten)
De weergegeven afbeelding wordt vergroot.
(Verkleinen)
De weergegeven afbeelding wordt verkleind.
(Volledig scherm)
Hiermee geeft u de hele afbeelding weer in Voorbeeld.
(Vergelijken)
Hiermee opent u een venster waarin u de afbeeldingen van voor en na de correctie/verbetering
naast elkaar kunt vergelijken.
De bronafbeelding wordt links weergegeven en de gecorrigeerde afbeelding rechts.
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Pagina 634 van 1183 pagina's
Naar boven
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Pagina 635 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Scherm voor modus Eenmaal klikken
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Klik op de knop
(Modus schakelen) links onder in het scherm voor de navigatiemodus om het
scherm voor de modus Eenmaal klikken weer te geven.
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Automatisch (Auto)
Documenten scannen door automatisch het documenttype te detecteren. De bestandsindeling wordt
automatisch ingesteld. Bestanden worden opgeslagen naar een computer.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) geopend en
kunt u de instellingen voor opslaan opgeven.
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Opslaan (Save)
Hiermee kunt u documenten en foto's scannen en ze opslaan op een computer. Het documenttype
kan automatisch worden gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Opslaan (Save) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen en opslaan opgeven.
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
PDF
Documenten scannen en opslaan als PDF-bestanden.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster PDF geopend en kunt u de instellingen voor
de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster PDF
Verzenden (Mail)
Documenten of foto's scannen en ze toevoegen aan een e-mailbericht.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Verzenden (Mail) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen/opslaan en voor het e-mailprogramma opgeven.
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
OCR
Tekstdocumenten scannen en de tekst in de afbeelding weergeven in Kladblok (geleverd bij
Windows).
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster OCR geopend en kunt u de instellingen
voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster OCR
Aangepast (Custom)
Documenten/foto's scannen en openen in een opgegeven toepassing. Het documenttype kan
automatisch worden gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Aangepast (Custom) geopend en kunt u de
instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
(Modus schakelen)
Naar navigatiemode schakelen. Het scherm van de navigatiemodus wordt weergegeven.
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Pagina 636 van 1183 pagina's
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer u scant terwijl Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) in het dialoogvenster Opslaan (Save) of Aangepast
(Custom).
Als u tekst in de gescande afbeelding wilt omzetten in tekstgegevens, geeft u het Documenttype
(Document Type) op (selecteer niet de Auto-mode (Auto Mode)).
Verwant onderwerp
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Naar boven
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Pagina 637 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Klik op Automatische scan (Auto Scan) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom
Scan with One-click) of klik op Auto in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het
dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) te openen.
Ondersteunde documenten
Foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, tekstdocumenten en cd's/dvd's.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet correct worden gescand. Klik in dat geval op een ander
pictogram in de modus Eenmaal klikken of op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal
klikken (Custom Scan with One-click) en geef het documenttype of -formaat op.
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de
rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Als u voor het eerst scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer), duurt het scannen
langer dan gebruikelijk.
Als u beide zijden van de documenten wilt scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer), kunt u kiezen voor documenten van het formaat A4 of Letter.
Als u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen,
moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen.
Opmerking
Als u moiré wilt beperken, klikt u op een ander pictogram in de modus Eenmaal klikken of op het
tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) en stelt u
Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine).
Scan-instellingen (Scan Settings)
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Pagina 638 van 1183 pagina's
Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction)
Schakel dit selectievakje in om geschikte correcties automatisch toe te passen op basis van het
documenttype.
Belangrijk
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen
in de indeling JPEG/Exif of PDF.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld.
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in
dat geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Dubbelzijdig scannen bij scannen uit ADF (Duplex scan when scanning from ADF)
Schakel dit selectievakje in als u beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) wilt scannen.
Documenten worden gescand om in de lengte te worden geniet, waarbij het uiteinde de
papierinvoer raakt als het bovenste uiteinde. De gescande documenten worden in volgorde van
achteren naar voeren uitgevoerd.
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF, BMP of PDF.
Belangrijk
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, kan de bestandsindeling verschillen,
afhankelijk van hoe u het document plaatst.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl
(positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk opgeslagen als
PDF-bestanden. Als u bestanden in een ander formaat dan PDF wilt opslaan, scant u door het
bestandsformaat op te geven.
U kunt geen wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
Opmerking
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens
het documenttype.
Foto's, ansichtkaarten, cd's/dvd's en visitekaartjes: JPEG
Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer
een bestandsindeling voor een Document en een Foto (Photo).
Belangrijk
U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande
afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) is geselecteerd.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Pagina 639 van 1183 pagina's
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de
modus Eenmaal klikken.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven.
Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is
geïnstalleerd).
Naar boven
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Pagina 640 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal
klikken)
Klik op Opslaan naar computer (Save to PC) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click) of klik op Opslaan (Save) in het scherm voor de modus Eenmaal klikken
om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als Auto-mode (Auto Mode) geselecteerd is, wordt
het documenttype automatisch herkend. In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het
Documentformaat (Document Size) en de Resolutie (Resolution) ook automatisch ingesteld.
Belangrijk
De door Auto-mode (Auto Mode) ondersteunde documenttypen zijn foto's, ansichtkaarten,
visitekaartjes, tijdschriften, tekstdocumenten en cd's/dvd's.
De volgende documenttypen kunnen niet goed worden gescand in de Auto-mode (Auto Mode).
In dat geval moet u het documenttype of -formaat opgeven.
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de
rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Als u voor het eerst scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Auto-mode (Auto
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Pagina 641 van 1183 pagina's
Mode), duurt het scannen langer dan gebruikelijk.
Als u beide zijden van de documenten wilt scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) in de Auto-mode (Auto Mode), kunt u kiezen voor documenten van het formaat
A4 of Letter.
Wanneer u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scant,
plaatst u documenten van hetzelfde formaat, zelfs als Auto-mode (Auto Mode) is ingesteld.
Opmerking
Voor moiré-reductie stelt u het Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine).
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer), selecteert u A4 of Letter.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie
(Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Opslaan (Save) worden uitgeschakeld.
Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear.
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven. U kunt ook de instellingen opgeven voor het automatisch scannen
van beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer).
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Belangrijk
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Pagina 642 van 1183 pagina's
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF of BMP. Auto wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode). Wanneer u afbeeldingen opslaat als PDF-bestand,
selecteert u PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen)
(PDF(Add Page)).
Belangrijk
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) en Type
bestanden (Save as type) op Auto, kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk van hoe u
het document plaatst.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl
(positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk opgeslagen als
PDF-bestanden. Als u bestanden in een ander formaat dan PDF wilt opslaan, scant u door het
bestandsformaat op te geven.
U kunt geen afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn
beveiligd.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit
(Black and White).
Opmerking
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens
het documenttype.
Foto's, ansichtkaarten, cd's/dvd's en visitekaartjes: JPEG
Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Afbeeldingen die als PDF-bestand zijn opgeslagen, worden in sommige toepassingen
mogelijk niet geopend. Selecteer in dat geval een andere optie dan Auto bij Type bestanden
(Save as type).
Als u JPEG/Exif selecteert en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode
(Auto Mode), kunt u het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG
/Exif file in AdobeRGB) inschakelen.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer
een bestandsindeling voor een Document en een Foto (Photo).
Belangrijk
U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande
afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) is geselecteerd.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Pagina 643 van 1183 pagina's
Als Type bestanden (Save as type) is PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple
Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB)
Schakel dit selectievakje in om de afbeeldingen op te slaan met kleuren die overeenkomen met
Adobe RGB.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/
Exif en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode).
Deze functie is niet beschikbaar wanneer het Adobe RGB-profiel niet is geïnstalleerd.
Opmerking
U kunt deze instelling niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the
scanner driver) is ingeschakeld.
Als u een afbeelding opslaat terwijl het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan
(Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) is ingeschakeld, wordt aan het begin van de
bestandsnaam een onderstrepingsteken toegevoegd. (Voorbeeld: _Image0001.jpg)
Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the
save dialog box after scanning the image (Input Exif information))
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan (Save) nadat de afbeeldingen zijn gescand, zodat u
instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exif-informatie.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opmerking
Als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Dialoogvenster Opslaan
openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save dialog box after
scanning the image (Input Exif information)). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de
wachtwoorden instellen in het dialoogvenster Opslaan (Save).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
Openen met (Open with)
U kunt selecteren of u nadat de afbeeldingen zijn opgeslagen het venster Toon & gebruik (View &
Use) of de Verkenner wilt openen.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de
modus Eenmaal klikken.
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Pagina 644 van 1183 pagina's
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven.
Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is
geïnstalleerd).
Naar boven
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ...
Pagina 645 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor
modus Eenmaal klikken)
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) wordt geopend als u in het scherm voor de modus
Eenmaal klikken op Opgeven... (Specify...) klikt.
In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen
opgeven.
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als Auto-mode (Auto Mode) geselecteerd is, wordt het
documenttype automatisch herkend.
In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het Documentformaat (Document Size)
enzovoort, ook automatisch ingesteld.
Belangrijk
Voor een correcte scan moet u een documenttype selecteren dat overeenkomt met het document
dat u wilt scannen.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning) / Dubbelzijdig scannen bij scannen
uit ADF (Duplex scan when scanning from ADF)
Schakel deze optie in en scan vervolgens via de ADF (automatische documentinvoer) om beide zijden
van de documenten automatisch te scannen.
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode), verandert dit selectievakje
in Dubbelzijdig scannen bij scannen uit ADF (Duplex scan when scanning from ADF). U kunt
selecteren of u beide zijden of één zijde van de documenten vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) wilt scannen als u scant met automatische herkenning van het documenttype.
Schakel dit selectievakje in als u beide zijden wilt scannen. Schakel het uit om één zijde te scannen.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ...
Pagina 646 van 1183 pagina's
Belangrijk
Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning) is alleen beschikbaar als
Documenttype (Document Type) is ingesteld op Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF
Duplex)).
Instellingen uitvoer... (Output Settings...)
Geef op hoe het papier moet worden uitgevoerd na het scannen van beide zijden vanuit de ADF
(Automatische documentinvoer).
Klik op Instellingen voor uitvoer... (Output Settings...) om het dialoogvenster Instellingen voor uitvoer
(Output Settings) waarin u Uitvoer op achterzijde/voorzijde (snel) (Output by back/front (Fast)) of Uitvoer
per pagina (Output by page) kunt selecteren.
Uitvoer op achterzijde/voorzijde (snel) (Output by back/front (Fast))
Deze instelling wordt aanbevolen als u snel moet scannen. De documenten worden in volgorde
van achter naar voor uitgevoerd. Als u de documenten in de juiste volgorde wilt uitvoeren,
selecteert u Uitvoer per pagina (Output by page).
Uitvoer per pagina (Output by page)
Hiermee worden gescande documenten in de juiste paginavolgorde uitgevoerd.
Belangrijk
Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF
Duplex)) of Auto-mode (Auto Mode) bij Documenttype (Document Type) is geselecteerd.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Kleur (Color)
In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van R(ood), G(roen) en
B(lauw).
Grijswaarden (Grayscale)
In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van zwart-wit.
Zwart-wit (Black and White)
In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd uit zwart en wit. Het contrast in de afbeelding is
op bepaalde niveaus (drempelniveau) verdeeld in zwart en wit en wordt met twee kleuren
opgebouwd.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer), selecteert u A4 of Letter.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ...
Pagina 647 van 1183 pagina's
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke
documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl
(positiemarkering) van de glasplaat.
Afdrukstand... (Orientation...)
Stel de afdrukstand en de nietmarge in van de documenten die u vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) scant.
Belangrijk
Inbindlocatie (Binding Location) kan niet worden opgegeven als alleen de voorzijde van elk
document wordt gescand.
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction) / Automatische fotocorrectie (Auto
Photo Fix) / Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix)
Het item dat wordt weergegeven, varieert naargelang het Documenttype (Document Type).
Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction)
Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto
Mode). Schakel dit selectievakje in om Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) of
Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) toe te passen op basis van het
documenttype.
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Foto (Photo).
Schakel dit selectievakje in om automatisch de opgenomen scène (landschap, nachtscène,
enzovoort) te analyseren en geschikte correcties toe te passen.
Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix)
Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tijdschrift
(Magazine) of document. Schakel dit selectievakje in om tekst in een document of tijdschrift
scherper te maken en zo de leesbaarheid ervan te verbeteren.
Belangrijk
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in
de indeling JPEG/Exif of PDF.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld.
Deze functies zijn niet beschikbaar wanneer u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan
Settings) opent vanuit het dialoogvenster OCR.
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar wanneer Kleurenmodus (Color
Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White) of Grijswaarden (Grayscale).
Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) is niet beschikbaar wanneer
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ...
Pagina 648 van 1183 pagina's
Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White).
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en Automatische documentcorrectie (Auto Document
Fix) zijn niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen
comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad ' Algemeen
(General)' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) is geselecteerd.
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat
geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Moiré-reductie (Descreen)
Schakel dit selectievakje in om moiré-patronen te reduceren.
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt
verscherpen.
Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow)
Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te
corrigeren
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Automatisch detecteren (Auto Detect), Autom.
detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) of als de Assistent voor
samenvoegen voor Documentformaat (Document Size) is geselecteerd.
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Documenttype (Document Type) is ingesteld op
Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) of Document (ADF dubbelzijdig)
(Document (ADF Duplex)).
Lijn het document goed uit met de positiemarkering op de plaat.
Opmerking
Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) om schaduw van de rugmarge te corrigeren wanneer u documenten
scant van een niet-standaardformaat of wanneer aangepaste bijsnijdkaders zijn ingesteld.
Zie Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in ' Instellingen voor
afbeeldingen (Image Settings) ' (tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear).
Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through)
Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van
tekst in en te voorkomen.
Opmerking
Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als
de gescande afbeelding doorschijnend is.
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ...
Pagina 649 van 1183 pagina's
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) inschakelt.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen
document bij Documenttaal (Document Language).
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Opmerking
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
inschakelt.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Pagina 650 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Het dialoogvenster Opslaan (Save) wordt geopend wanneer u scant vanuit het dialoogvenster Opslaan
(Save) of Aangepast (Custom) in het scherm voor de modus Eenmaal klikken nadat u het
Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save
dialog box after scanning the image (Input Exif information)) hebt geselecteerd.
U kunt het bestandstype en de bestemming opgeven terwijl u de miniaturen weergeeft.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF, BMP, PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina
toevoegen) (PDF(Add Page)).
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere
afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan
de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Pagina 651 van 1183 pagina's
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen
zijn bewerkt.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Belangrijk
PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) en PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add
Page)) kunnen niet worden geselecteerd voor afbeeldingen die in het dialoogvenster Aangepast
(Custom) zijn gescand.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black
and White).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Als Type bestanden (Save as type) is PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple
Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie.
Exif-instellingen... (Exif Settings...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif, kunt u Exif-informatie opgeven voor
het bestand dat wordt opgeslagen.
Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings)
Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password
Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en
afdrukken van PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Opmerking
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF,
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)).
Toevoegen aan (Add to)
Dit wordt weergegeven wanneer u PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) selecteert bij Type
bestanden (Save as type) en het PDF-bestand opgeeft waaraan afbeeldingen worden toegevoegd. Als
u het bestand wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een ander bestand op te geven.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP
Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn gemaakt.
Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt.
90° links roteren (Rotate Left 90°) / 90° rechts roteren (Rotate Right 90°)
Gescande afbeeldingen 90 graden linksom of rechtsom draaien.
Selecteer de afbeelding die u wilt draaien en klik op 90° links roteren (Rotate Left 90°) of 90° rechts
roteren (Rotate Right 90°).
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Pagina 652 van 1183 pagina's
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen.
Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die
is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Pagina 653 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
U kunt Exif-informatie toevoegen aan het bestand dat u wilt opslaan. Exif is een standaardindeling
waarmee u verschillende opnamegegevens kunt toevoegen aan afbeeldingen van digitale camera's
(JPEG). Wanneer u Exif-informatie opneemt in gescande afbeeldingen, kunt u deze samen met
afbeeldingen van digitale camera's organiseren en afdrukken.
Het dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings) kan worden geopend wanneer bij Type bestanden
(Save as type) JPEG/Exif is geselecteerd.
Basisinformatie (Basic Information)
Hier wordt de informatie weergegeven die automatisch worden opgehaald vanaf het apparaat of uit de
software.
Geavanceerde informatie (Advanced Information)
Geeft informatie weer die wordt opgegeven aan de rechterkant van het scherm.
Gebied voor instellingen voor Geavanceerde informatie (Advanced Information)
U kunt Exif-informatie zoals de titel en de opnamedatum opgeven. Schakel de selectievakjes in van de
items die u wilt opgeven en selecteer informatie of geef deze op.
Deze instelling voor invoeritems automatisch toepassen (Apply the Same Setting of Input Items
Automatically)
Schakel dit selectievakje in om automatisch de informatie weer te geven die u voor de vorige
afbeelding hebt opgegeven.
Pas toe (Apply)
Klik nadat u de gewenste informatie hebt opgegeven op Pas toe (Apply) om deze aan de afbeelding
toe te voegen. De informatie verschijnt in Geavanceerde informatie (Advanced Information).
OK
De opgegeven informatie wordt aan de afbeelding toegevoegd en het scherm wordt gesloten. De
opgegeven informatie wordt opgeslagen.
Annuleren (Cancel)
Hiermee annuleert u de instellingen en sluit u het scherm.
Informatie is opgeslagen wanneer u op Annuleren (Cancel) klikt nadat u op Pas toe (Apply) hebt
geklikt.
Naar boven
Dialoogvenster PDF
Pagina 654 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster PDF
Dialoogvenster PDF
Klik op Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal
klikken (Custom Scan with One-click) of klik op PDF in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om
het dialoogvenster PDF te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer), selecteert u A4 of Letter.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Dialoogvenster PDF
Pagina 655 van 1183 pagina's
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven. U kunt ook de instellingen opgeven voor het automatisch scannen
van beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer).
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen)
(PDF(Add Page)).
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand
waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
U kunt geen afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn
beveiligd.
Opmerking
Zie 'PDF-bestanden maken/bewerken ' voor informatie over het verwijderen of opnieuw ordenen
van pagina's in opgeslagen PDF-bestanden.
Instellen... (Set...)
U kunt het PDF-compressietype en andere geavanceerde instellingen voor het maken van PDFinstellingen opgeven.
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Dialoogvenster PDF
Pagina 656 van 1183 pagina's
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog
box after scanning the image)
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) nadat de
afbeeldingen zijn gescand en geeft u instellingen op als de doelmap en bestandsnaam.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Opmerking
Als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Het dialoogvenster voor
opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning
the image). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de wachtwoorden instellen in het
dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
Openen met (Open with)
Geef een toepassing op waarmee u de gescande afbeelding wilt openen. Sleep het pictogram van
een toepassing naar dit vak die de bestandsindeling ondersteunt die wordt weergegeven in Type
bestanden (Save as type). De opgegeven toepassing wordt gestart nadat de afbeeldingen zijn
gescand.
Belangrijk
Afhankelijk van de opgegeven toepassing worden de afbeeldingen mogelijk niet correct
weergegeven of wordt de toepassing niet gestart.
Herstellen (Reset)
De toepassingsinstelling annuleren.
Instellen... (Set...)
Hiermee kunt u een toepassing instellen die moet worden gestart.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de
modus Eenmaal klikken.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Dialoogvenster PDF
Pagina 657 van 1183 pagina's
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten als PDF-bestanden scannen en opslaan met de opgegeven
instellingen.
Naar boven
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Pagina 658 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend wanneer u scant vanuit
het dialoogvenster PDF in het scherm voor de modus Eenmaal klikken nadat u Het dialoogvenster voor
opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning the image)
hebt geselecteerd.
In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u instellingen opgeven voor het
opslaan van afbeeldingen op een computer.
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 9601 of meer pixels in verticale en horizontale richting
niet opslaan.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een PDF-bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere
afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan
de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Pagina 659 van 1183 pagina's
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen
zijn bewerkt.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) kan niet worden geselecteerd voor gescande
afbeeldingen via het bedieningspaneel van het apparaat.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellen... (Set...)
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie.
Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings)
Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password
Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en
afdrukken van PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
90° links roteren (Rotate Left 90°) / 90° rechts roteren (Rotate Right 90°)
Gescande afbeeldingen 90 graden linksom of rechtsom draaien.
Selecteer de afbeelding die u wilt draaien en klik op 90° links roteren (Rotate Left 90°) of 90° rechts
roteren (Rotate Right 90°).
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de PDF-bestanden moeten worden opgeslagen. Als u de
map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die
is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Pagina 660 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Klik op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click) of klik op Verzenden (Mail) in het scherm voor de modus Eenmaal klikken
om het dialoogvenster Verzenden (Mail) te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer), selecteert u A4 of Letter.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Pagina 661 van 1183 pagina's
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie
(Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Verzenden (Mail) worden uitgeschakeld.
Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear.
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven. U kunt ook de instellingen opgeven voor het automatisch scannen
van beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer).
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsgrootte (File Size)
Maak een keuze uit de formaten Klein (past in venster van 640 bij 480) (Small (fits in a 640 by 480
window)), Medium (past in 800 bij 600-venster) (Medium (fits in a 800 by 600 window)), Groot (past
in venster van 1024 bij 768) (Large (fits in a 1024 by 768 window)) en Origineel (Original).
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, PDF of PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)).
Belangrijk
U kunt geen wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit
(Black and White).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF of PDF (meerdere pagina's)
(PDF(Multiple Pages))
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDFinstellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Pagina 662 van 1183 pagina's
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Instellingen voor bijlagen (Attachment Settings)
E-mailprogramma (Mail Program)
Hiermee geeft u een e-mailprogramma op.
Opmerking
Selecteer Toevoegen... (Add...) om het dialoogvenster E-mailprogramma selecteren (Select
Mail Program) te openen, waarin u een e-mailprogramma kunt selecteren. Als het gewenste emailprogramma niet wordt weergegeven, klikt u op Toevoegen aan lijst (Add to List) en
selecteert u het programma.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de
modus Eenmaal klikken.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee scant u documenten met de opgegeven instellingen.
Na afloop van het scannen wordt het e-mailprogramma automatisch gestart en wordt een nieuw
berichtscherm geopend met de afbeelding toegevoegd.
Naar boven
Dialoogvenster OCR
Pagina 663 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster OCR
Dialoogvenster OCR
Klik op OCR op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) of in
het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het dialoogvenster OCR te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer), selecteert u A4 of Letter.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Dialoogvenster OCR
Pagina 664 van 1183 pagina's
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie (Resolution) en andere
instellingen in het dialoogvenster OCR worden uitgeschakeld. Geef deze instellingen op in het
scherm van ScanGear.
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven. U kunt ook de instellingen opgeven voor het automatisch scannen
van beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer).
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Opmerking
Wanneer u scheve documenten wilt corrigeren, selecteert u het selectievakje Scheve
documenten corrigeren (Correct slanted document) om de nauwkeurigheid van
tekstherkenning te verbeteren
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF of BMP.
Belangrijk
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit
(Black and White).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Dialoogvenster OCR
Pagina 665 van 1183 pagina's
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
OCR met (OCR with)
Geef een OCR-toepassing op.
Als u MP Navigator EX opgeeft, wordt de tekst nadat de afbeelding gescand is in de afbeelding
geëxporteerd naar en weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows)
Opmerking
U kunt alleen teksten in talen exporteren naar Kladblok (geleverd bij Windows) die
geselecteerd kunnen worden op het tabblad Algemeen (General) Klik op Instellen... (Set...) op
het tabblad Algemeen (General) en geef de taal op van het document dat u wilt scannen.
Als u meerdere documenten scant, kunt u de geëxporteerde tekst in één bestand verzamelen.
Tabblad Algemeen (General)
Tekst die wordt weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows) kan alleen als leidraad
worden gebruikt. Tekst in de afbeeldingen van de volgende documenttypen wordt mogelijk niet
correct gelezen.
- Documenten die tekst bevatten met een tekengrootte kleiner dan 8 of groter dan 40 punten
(op 300 dpi)
- Scheve documenten
- Documenten die omgekeerd zijn geplaatst of documenten met een onjuiste afdrukstand
(gedraaide tekens)
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven
tekst
- Documenten met een smalle regelafstand
- Documenten met kleuren op de achtergrond van tekst
- Documenten met meerdere talen
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure.
Herstellen (Reset)
De toepassingsinstelling annuleren.
Instellen... (Set...)
Hiermee kunt u een toepassing selecteren.
Belangrijk
Afhankelijk van de opgegeven toepassing wordt de tekst mogelijk niet juist geëxporteerd of
wordt de toepassing niet gestart.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de
modus Eenmaal klikken.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee scant u documenten met de opgegeven instellingen.
Naar boven
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Pagina 666 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Klik op Aangepast (Custom) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with
One-click) of in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het dialoogvenster Aangepast (Custom)
te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als Auto-mode (Auto Mode) geselecteerd is, wordt
het documenttype automatisch herkend. In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het
Documentformaat (Document Size) en de Resolutie (Resolution) ook automatisch ingesteld.
Belangrijk
De door Auto-mode (Auto Mode) ondersteunde documenttypen zijn foto's, ansichtkaarten,
visitekaartjes, tijdschriften, tekstdocumenten en cd's/dvd's.
De volgende documenttypen kunnen niet goed worden gescand in de Auto-mode (Auto Mode).
In dat geval moet u het documenttype of -formaat opgeven.
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de
rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Als u voor het eerst scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Auto-mode (Auto
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Pagina 667 van 1183 pagina's
Mode), duurt het scannen langer dan gebruikelijk.
Als u beide zijden van de documenten wilt scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) in de Auto-mode (Auto Mode), kunt u kiezen voor documenten van het formaat
A4 of Letter.
Wanneer u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scant,
plaatst u documenten van hetzelfde formaat, zelfs als Auto-mode (Auto Mode) is ingesteld.
Opmerking
Voor moiré-reductie stelt u het Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine).
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer), selecteert u A4 of Letter.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie
(Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Aangepast (Custom) worden
uitgeschakeld. Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear.
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven. U kunt ook de instellingen opgeven voor het automatisch scannen
van beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer).
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Bestandsnaam (File name)
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Pagina 668 van 1183 pagina's
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF of BMP. Auto wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode).
Belangrijk
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) en Type
bestanden (Save as type) op Auto, kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk van hoe u
het document plaatst.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl
(positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk opgeslagen als
PDF-bestanden. Als u bestanden in een ander formaat dan PDF wilt opslaan, scant u door het
bestandsformaat op te geven.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit
(Black and White).
Opmerking
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens
het documenttype.
Foto's, ansichtkaarten, cd's/dvd's en visitekaartjes: JPEG
Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Afbeeldingen die als PDF-bestand zijn opgeslagen, worden in sommige toepassingen
mogelijk niet geopend. Selecteer in dat geval een andere optie dan Auto bij Type bestanden
(Save as type).
U kunt geen wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
Als u JPEG/Exif selecteert en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode
(Auto Mode), kunt u het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG
/Exif file in AdobeRGB) inschakelen.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer
een bestandsindeling voor een Document en een Foto (Photo).
Belangrijk
U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande
afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) is geselecteerd.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Pagina 669 van 1183 pagina's
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB)
Schakel dit selectievakje in om de afbeeldingen op te slaan met kleuren die overeenkomen met
Adobe RGB.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/
Exif en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode).
Deze functie is niet beschikbaar wanneer het Adobe RGB-profiel niet is geïnstalleerd.
Opmerking
U kunt deze instelling niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the
scanner driver) is ingeschakeld.
Als u een afbeelding opslaat terwijl het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan
(Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) is ingeschakeld, wordt aan het begin van de
bestandsnaam een onderstrepingsteken toegevoegd. (Voorbeeld: _Image0001.jpg)
Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the
save dialog box after scanning the image (Input Exif information))
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan (Save) nadat de afbeeldingen zijn gescand, zodat u
instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exif-informatie.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
Openen met (Open with)
Geef een toepassing op waarmee u de gescande afbeelding wilt openen. Sleep het pictogram van
een toepassing naar dit vak die de bestandsindeling ondersteunt die wordt weergegeven in Type
bestanden (Save as type). De opgegeven toepassing wordt gestart nadat de afbeeldingen zijn
gescand.
Belangrijk
Afhankelijk van de opgegeven toepassing worden de afbeeldingen mogelijk niet correct
weergegeven of wordt de toepassing niet gestart.
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure.
Herstellen (Reset)
De toepassingsinstelling annuleren.
Instellen... (Set...)
Hiermee kunt u een toepassing instellen die moet worden gestart.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the oneclick button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de
modus Eenmaal klikken.
Pas toe (Apply)
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Pagina 670 van 1183 pagina's
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven.
Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is
geïnstalleerd).
Naar boven
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Pagina 671 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Klik op Voorkeuren (Preferences) om het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) te openen.
In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen voor functies van MP
Navigator EX opgeven op de tabbladen Algemeen (General) en Instellingen scannerknop (Scanner
Button Settings).
Opmerking
Zie de onderstaande gedeelten voor meer informatie over elk tabblad.
Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Naar boven
Tabblad Algemeen (General)
Pagina 672 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Algemeen (General)
Op het tabblad Algemeen (General) kunt u algemene instellingen voor MP Navigator EX opgeven.
Productnaam (Product Name)
Hier wordt de productnaam weergegeven van het apparaat waarvoor MP Navigator EX momenteel is
geconfigureerd.
Als het weergegeven product niet het gewenste product is, selecteert u het gewenste product in de
lijst.
Selecteer bij een netwerkverbinding een product met (Netwerk: XXXXXXXXXXXX) na de productnaam.
(Waarbij XXXXXXXXXXXX het MAC-adres is.)
Gebruik de netwerkverbinding om een apparaat te delen met meerdere computers.
Opmerking
Zie 'Scaninstellingen voor het netwerk ' voor het instellen van een netwerkomgeving.
Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring)
Gescande afbeeldingen comprimeren en overplaatsen met de MP Navigator EX of het
bedieningspaneel van het apparaat. Dit is handig als het apparaat via een langzame interface is
aangesloten zoals USB 1.1 of een netwerk.
Belangrijk
Wanneer Foto (Photo) is geselecteerd voor Documenttype (Document Type) op het tabblad
Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings), kunt u het beste een ruimte van 1 cm of
meer vrijlaten tussen de randen van de plaat en het document. Als u dit niet doet, is het mogelijk
dat de positie of het formaat van sommige afbeeldingen niet correct wordt gescand.
Visitekaartjes, panoramafoto's en foto's met randen worden mogelijk niet correct gescand. Maak
in dit geval de selectie van het selectievakjeGescande afbeeldingen bij het overbrengen
comprimeren (Compress scanned images when transferring) ongedaan en probeer nogmaals
Tabblad Algemeen (General)
Pagina 673 van 1183 pagina's
te scannen.
Pas de volgende beperkingen toe wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is geselecteerd.
- Tekst (OCR) (Text(OCR)), Tekst (enkelzijdig) (Text(Simplex)) of Tekst (dubbelzijdig)
(Text(Duplex)) kunnen niet worden geselecteerd als Documenttype (Document Type) in het
venster Scan/Import. (Scan/Import).
- Zwart-wit (Black and White) kan niet worden geselecteerd in de instellingen voor Kleurenmodus
voor de modus Eenmaal klikken.
- Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow) is niet beschikbaar.
- Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en Automatische documentcorrectie (Auto
Document Fix) zijn niet beschikbaar.
- JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) voor de modus
Eenmaal klikken is niet beschikbaar.
- Beschikbare resoluties: 75 dpi/150 dpi/300 dpi/600 dpi
- Het maximale aantal documenten dat in één keer gescand kan worden: 4
- Er kan geen type compressie (beeldkwaliteit) worden geselecteerd als u gescande
afbeeldingen opslaat in JPEG.
De volgende afbeeldingen worden niet gecomprimeerd, zelfs niet wanneer het selectievakje
Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring) is geselecteerd.
- Afbeeldingen die worden gescand met het bedieningspaneel van het apparaat door
automatisch het documenttype te detecteren
- Afbeeldingen die worden gescand in de modus Eenmaal klikken door automatisch het
documenttype te detecteren
- Afbeeldingen die worden gescand met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Opmerking
Het is aanbevolen dat u scant met een resolutie van 300 dpi of hoger wanneer u meerdere foto's
met deze functie wilt scannen.
Wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress
scanned images when transferring) is geselecteerd, wordt Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
altijd toegepast.
Opslaan in (Mijn vak) (Save in (My Box))
Hier wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u
de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Locatie van tijdelijke bestanden (Location of Temporary Files)
Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen. Als u
de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Belangrijk
Er kan een fout optreden als u de hoofdmap van het station waarin het besturingssysteem is
geïnstalleerd, opgeeft als bestemming. Zorg dat u een andere map opgeeft.
Er kan een fout optreden als u een netwerkmap opgeeft als bestemming. Zorg dat u een lokale
map opgeeft.
Uit te voeren toepassing (Application to run)
Hier worden de toepassingen weergegeven die vanuit MP Navigator EX kunnen worden gestart.
Installeer de toepassingen vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) die u bij het apparaat hebt
ontvangen.
Bij Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) kunt u een e-mailprogramma selecteren dat moet worden
gestart.
Bij PDF-bestand openen (Open PDF file) wordt de toepassing weergegeven die in het
besturingssysteem is gekoppeld aan de bestandsextensie .pdf.
Belangrijk
U kunt kiezen welke items worden geïnstalleerd vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
Tabblad Algemeen (General)
Pagina 674 van 1183 pagina's
door Aangepaste installatie (Custom Install) te selecteren. Als u via Aangepaste installatie
(Custom Install) aangeeft dat u enkele toepassingen niet wilt installeren, zijn de bijbehorende
functies van MP Navigator EX niet beschikbaar. Als u die functies wilt gebruiken, moet u de
bijbehorende toepassingen installeren.
Opmerking
Voor Converteren naar tekstbestand (Convert to text file) wordt Kladblok (geleverd bij Windows)
weergegeven. Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en geef vervolgens de
Documenttaal (Document Language) op en geef aan hoe u meerdere documenten wilt scannen.
Documenttaal (Document Language)
Geef de taal op van het document dat u wilt scannen. Alleen tekst geschreven in talen die
kunnen worden geselecteerd onder Documenttaal (Document Language) kunnen worden
geëxporteerd naar Kladblok.
Meerdere resultaten tekstconversie combineren (Combine multiple text conversion results)
Als u meerdere documenten scant, kunt u het selectievakje inschakelen om de resultaten van
de conversie (tekst) in één bestand te verzamelen.
Als het selectievakje is ingeschakeld, kunt u maximaal 99 pagina's tegelijk scannen.
Schakel het selectievakje uit als u elk resultaat van de conversie (tekst) in een apart bestand
wilt weergeven.
Als het selectievakje niet is ingeschakeld, kunt u maximaal 10 pagina's tegelijk scannen.
Naar boven
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan ...
Pagina 675 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings)
(Opslaan op pc)
Op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) kunt u opgeven hoe er gereageerd
moet worden wanneer het bedieningspaneel van het apparaat gebruikt wordt om te scannen.
Dit gedeelte beschrijft de beschikbare instellingen wanneer Selecteer gebeurtenis (Select Event) in
ingesteld op Opslaan naar computer (Save to PC).
Zie 'Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat' voor meer informatie over de items die
ingesteld moeten worden met het bedieningspaneel van het apparaat.
Gebeurtenis (Event)
Selecteer gebeurtenis (Select Event)
Hiermee wordt de scanmodus weergegeven die geselecteerd kan worden op het bedieningspaneel
van het apparaat Selecteer Opslaan naar computer (Save to PC).
Documenttype (Document Type)
Hiermee worden de documenttypen weergegeven die geselecteerd kunnen worden op het
bedieningspaneel van het apparaat.
Acties (Actions)
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documentformaat (Document Size)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Resolutie (Resolution)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan ...
Pagina 676 van 1183 pagina's
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File Name) en Opslaan in (Save in) worden weergegeven.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File Name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens).
Type bestanden (Save as type)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Instellen... (Set...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Instellingen voor automatisch opslaan (Auto Save
Settings), waarin u de bestandsindeling en andere geavanceerde opslaginstellingen kunt
opgeven.
Gegevenstype voor automatische scan (Data Type for Auto Scan)
U kunt de bestandsindeling opgeven waarmee bestanden automatisch moeten worden
opgeslagen wanneer Automatische scan (Auto Scan) is geselecteerd op het bedieningspaneel
van het apparaat. Selecteer een bestandsindeling om een Document en een Foto (Photo) op te
slaan.
Als JPEG/Exif is geselecteerd
Klik op Instellen... (Set...) om een compressietype op te geven voor JPEG-bestanden.
Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of
Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)).
Belangrijk
U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje
Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned
images when transferring) op het ' Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) is geselecteerd.
Als PDF is geselecteerd
Klik op Instellen... (Set..) om geavanceerde instellingen voor het maken van PDFbestanden op te geven. Zie ' Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) ' voor meer
informatie.
JPEG/Exif
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan ...
Pagina 677 van 1183 pagina's
U kunt opgeven welk compressietype u voor JPEG-bestanden wilt gebruiken wanneer JPEG/
Exif is geselecteerd op het bedieningspaneel van het apparaat.
Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en selecteer Hoog (lage
compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie)
(Low(High Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het '
Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
geselecteerd is.
PDF
U kunt geavanceerde instellingen configureren om PDF-bestanden te maken wanneer PDF is
geselecteerd op het bedieningspaneel van het apparaat.
Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en de opslaginstellingen voor PDFbestanden op te geven. Zie ' Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) ' voor meer
informatie.
Belangrijk
Gebruik het bedieningspaneel van het apparaat om het compressietype voor opslag in te
stellen.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op
te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de
huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een
naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de
map die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog
box after scanning the image)
Selecteer deze optie als u het dialoogvenster Opslaan wilt openen nadat de afbeeldingen zijn
gescand, zodat u instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exifgegevens.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opmerking
Als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Het dialoogvenster voor
opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning
the image). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de wachtwoorden instellen in het
dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Verwant onderwerp
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Naar boven
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoeg...
Pagina 678 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings)
(Toevoegen aan e-mail)
Op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) kunt u opgeven hoe er gereageerd
moet worden wanneer het bedieningspaneel van het apparaat gebruikt wordt om te scannen.
Dit gedeelte beschrijft de beschikbare instellingen wanneer Selecteer gebeurtenis (Select Event) in
ingesteld op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail).
Zie 'Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat' voor meer informatie over de items die
ingesteld moeten worden met het bedieningspaneel van het apparaat.
Gebeurtenis (Event)
Selecteer gebeurtenis (Select Event)
Hiermee wordt de scanmodus weergegeven die geselecteerd kan worden op het bedieningspaneel
van het apparaat Selecteer Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail).
Documenttype (Document Type)
Hiermee worden de documenttypen weergegeven die geselecteerd kunnen worden op het
bedieningspaneel van het apparaat.
Acties (Actions)
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documentformaat (Document Size)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Resolutie (Resolution)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoeg...
Pagina 679 van 1183 pagina's
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen)
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsgrootte (File Size)
Niet beschikbaar.
Bestandsnaam (File Name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens).
Type bestanden (Save as type)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Instellen... (Set...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Instellingen voor automatisch opslaan (Auto Save Settings),
waarin u de bestandsindeling en andere geavanceerde opslaginstellingen kunt opgeven.
Gegevenstype voor automatische scan (Data Type for Auto Scan)
Niet beschikbaar.
JPEG/Exif
U kunt opgeven welk compressietype u voor JPEG-bestanden wilt gebruiken wanneer JPEG/Exif is
geselecteerd op het bedieningspaneel van het apparaat.
Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
PDF
U kunt geavanceerde instellingen configureren om PDF-bestanden te maken wanneer PDF is
geselecteerd op het bedieningspaneel van het apparaat.
Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en de opslaginstellingen voor PDFbestanden op te geven. Zie ' Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie.
Belangrijk
Gebruik het bedieningspaneel van het apparaat om het compressietype voor opslag in te
stellen.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoeg...
Pagina 680 van 1183 pagina's
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Instellingen voor bijlagen (Attachment Settings)
E-mailprogramma (Mail Program)
Hiermee geeft u een e-mailprogramma op.
Verwant onderwerp
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc)
Naar boven
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerk... Pagina 681 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen
scannerknoppen)
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) wordt geopend wanneer u in het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) op
Opgeven... (Specify...) klikt.
In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen
opgeven.
Zie 'Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat' voor meer informatie over de items die
ingesteld moeten worden met het bedieningspaneel van het apparaat.
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Documenttype (Document Type)
Het Documenttype (Document Type) dat is opgegeven op het tabblad Instellingen scannerknop
(Scanner Button Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt weergegeven. Als
Automatische scan (Auto Scan) is geselecteerd, wordt het documenttype automatisch gedetecteerd.
Belangrijk
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Automatisch dubbelzijdig scannen (Automatic Duplex Scanning) / Dubbelzijdig scannen bij scannen
uit ADF (Duplex scan when scanning from ADF)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Instellingen uitvoer... (Output Settings...)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerk... Pagina 682 van 1183 pagina's
Documentformaat (Document Size)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Afdrukstand... (Orientation...)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction)
Schakel dit selectievakje in om geschikte correcties automatisch toe te passen op basis van het
documenttype.
Deze functie is beschikbaar wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Automatische
scan (Auto Scan).
Belangrijk
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in
de indeling JPEG/Exif of PDF.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer u scant door PDF op het bedieningspaneel van het
apparaat op de knop Zwart (Black) te drukke wanneer Automatische scan (Auto Scan) is
geselecteerd.
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat
geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Moiré-reductie (Descreen)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Schaduw van rugmarge verw. (plaat) (Remove gutter shadow (Platen)) / Schaduw van rugmarge
verwijderen (Remove gutter shadow)
Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te
corrigeren
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Foto (Photo), verandert het selectievakje in
Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow).
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer vanaf de glasplaat wordt gescand.
Lijn het document goed uit met de positiemarkering op de plaat.
Opmerking
Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) om schaduw van de rugmarge te corrigeren wanneer u documenten
scant van een niet-standaardformaat of wanneer aangepaste bijsnijdkaders zijn ingesteld.
Zie Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in ' Instellingen voor
afbeeldingen (Image Settings) ' (tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear).
Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Verwerking tekstdocumenten (Text Document Handling)
Stel deze optie in om tekst te detecteren in tekstdocumenten en geschikte correcties toe te passen.
Deze functie is beschikbaar wanneer Document is geselecteerd voor Documenttype (Document Type)
op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences).
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerk... Pagina 683 van 1183 pagina's
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) inschakelt.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen
document bij Documenttaal (Document Language).
Belangrijk
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Opmerking
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
inschakelt.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Toepassen op (Apply to)
Selecteer het type scan om de instellingen Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) en Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the
orientation of text documents and rotate images) toe te passen.
Belangrijk
Toepassen op (Apply to) kan niet worden geselecteerd wanneer het selectievakje Scheve
documenten corrigeren (Correct slanted document) of Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
niet is ingeschakeld.
Documenten gescand vanaf de ADF (Documents scanned from the ADF)
Schakel dit selectievakje in om de instellingen Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) en Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the
orientation of text documents and rotate images) toe te passen op documenten die vanuit de ADF
(automatische documentinvoer) worden gescand.
Documenten gescand vanaf de plaat (Documents scanned from the Platen)
Schakel dit selectievakje in om de instellingen Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) en Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the
orientation of text documents and rotate images) toe te passen op documenten die op de glasplaat
worden gescand.
Standaard (Defaults)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerk... Pagina 684 van 1183 pagina's
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen
Pagina 685 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Bijlage: Andere bestanden
openen dan gescande afbeeldingen
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen
U kunt gescande afbeeldingen met behulp van MP Navigator EX opslaan of afdrukken.
Afbeeldingen gebruiken die op een geheugenkaart zijn opgeslagen
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen gebruiken die op een computer zijn opgeslagen
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Naar boven
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Pagina 686 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Bijlage: Andere bestanden
openen dan gescande afbeeldingen > Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart
U kunt afbeeldingen (waaronder PDF-bestanden die u hebt gescand met het bedieningspaneel) die zijn
opgeslagen op een geheugenkaart, importeren en opslaan op een computer of afdrukken met MP
Navigator EX. U kunt ze ook toevoegen aan een e-mail of ze bewerken met een toepassing bij het
apparaat.
Wanneer u PDF-bestanden opslaat, kunt u selecteren of u zoeken met sleutelwoorden wilt inschakelen,
en het compressietype en andere geavanceerde instellingen opgeven.
Belangrijk
Verwijder of plaats geen geheugenkaarten terwijl deze worden gelezen of terwijl het
toegangslampje op het apparaat knippert.
Het apparaat kan slechts één geheugenkaart tegelijk detecteren. Plaats niet meerdere
geheugenkaarten tegelijk.
Wanneer u overstapt op een andere geheugenkaart van hetzelfde type of wanneer u een andere
geheugenkaart in een andere kaartsleuf plaatst, controleert u eerst of het toegangslampje op het
apparaat niet knippert en verwijdert u vervolgens de geheugenkaart. Plaats vervolgens een andere
geheugenkaart.
Mogelijk hebt u geen toegang tot de kaartsleuf (geheugenkaart) van het apparaat. Start in dat geval
het apparaat opnieuw of schakel het apparaat uit en sluit de USB-kabel opnieuw aan.
Controleer bij een netwerkverbinding of de kaarsleuf toegewezen is als netwerkstation. Zie ' De
kaartsleuf gebruiken via een netwerk ' voor meer informatie.
1. Plaats een geheugenkaart met afbeeldingen/PDF-bestanden in de kaartsleuf van het
apparaat.
Raadpleeg de on line Basis Handleiding voor meer informatie over het plaatsen van een
geheugenkaart in het apparaat.
2. Start MP Navigator EX als volgt.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP
Windows 2000
Windows 7/Windows Vista/Windows XP
Het scherm voor programmaselectie wordt geopend. Klik op MP Navigator EX Ver3.1.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Pagina 687 van 1183 pagina's
Opmerking
Als u wilt dat MP Navigator EX steeds wordt gestart wanneer een geheugenkaart in het
apparaat wordt geplaatst, voert u de volgende stappen uit.
Windows 7/Windows Vista:
Schakel het selectievakje Dit altijd doen voor afbeeldingen (Always do this for pictures) in en
klik op MP Navigator EX Ver3.1.
Windows XP:
Selecteer MP Navigator EX Ver3.1, schakel het selectievakje De geselecteerde actie altijd
uitvoeren (Always do the selected action.) in en klik op OK.
Het scherm Geheugenkaart (Memory Card) van het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt
weergegeven. De afbeeldingen en PDF-bestanden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen,
worden in het venster met miniaturen weergegeven.
Opmerking
Zie 'Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer
informatie over het scherm Geheugenkaart (Memory Card) (venster Scan/Import. (Scan/
Import)).
Windows 2000
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) en klik op Geheugenkaart (Memory Card). Het scherm
Geheugenkaart (Memory Card) van het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt weergegeven.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Pagina 688 van 1183 pagina's
De afbeeldingen en PDF-bestanden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden in het
venster met miniaturen weergegeven.
Belangrijk
Als u geen afbeeldingen kunt importeren vanaf geheugenkaarten of via een
netwerkverbinding, raadpleegt u ' De kaartsleuf gebruiken via een netwerk '.
Opmerking
Bij een netwerkverbinding wordt mogelijk het dialoogvenster Netwerkstation toewijzen (Map
Network Drive) geopend wanneer er voor de eerste keer een geheugenkaart in het apparaat
wordt geplaatst. Geef de letter op van het station dat u wilt toewijzen.
3. Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen en PDF-bestanden die u wilt
importeren en klik op Importeren (Import).
Het dialoogvenster Importeren (Import) wordt geopend. Geef de map op waarin u de geïmporteerde
bestanden wilt opslaan.
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de geïmporteerde afbeeldingen en PDF-bestanden
worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere
map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de
huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een
naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
De eigenschappen van het PDF-bestand wijzigen (Change the PDF file properties)
Deze optie wordt weergegeven wanneer de geheugenkaart een PDF-bestand bevat.
Schakel dit selectievakje in om de instellingen van een PDF-bestand te wijzigen. U kunt de
instellingen van PDF-bestanden ook wijzigen door te scannen met het bedieningspaneel. Klik op
Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen waarin u geavanceerde instellingen kunt
opgeven. Zie ' Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) ' voor meer informatie.
4. Klik op Opslaan (Save).
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Pagina 689 van 1183 pagina's
De geïmporteerde afbeeldingen en PDF-bestanden verschijnen in het venster Toon & gebruik (View
& Use).
Zie de onderstaande bijbehorende onderwerpen voor meer informatie over het gebruik van de
geïmporteerde afbeeldingen en PDF-bestanden.
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Pagina 690 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware > Bijlage: Andere bestanden
openen dan gescande afbeeldingen > Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
U kunt met MP Navigator EX afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze
afdrukken of aan een e-mail toevoegen. U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat
is geleverd.
1. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
2. Wijs Toon & gebruik (View & Use) aan in het scherm voor de navigatiemodus en klik
op Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)), Map
opgeven (Specify Folder) of Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images).
Klik op Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) als u
afbeeldingen wilt openen die zijn opgeslagen in Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box
(Scanned/Imported Images)), klik op Map opgeven (Specify Folder) als u afbeeldingen wilt openen
die in een bepaalde map zijn opgeslagen of klik op Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved
Images) als u recent opgeslagen afbeeldingen wilt openen.
Opmerking
Als het selectievakje Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup) niet
is ingeschakeld, wordt het laatst gebruikte scherm geopend. Als het venster Scan/Import.
(Scan/Import) wordt weergegeven, klikt u op
(Toon & gebruik) linksboven op het scherm.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Zie 'Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on
your Computer) ' voor meer informatie over het tabblad Afbeeldingen op de computer
weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer).
3. Klik op de map met de afbeeldingen die u wilt openen.
De afbeeldingen die in de map zijn opgeslagen, worden weergegeven in het venster met
miniaturen.
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Pagina 691 van 1183 pagina's
4. Selecteer de afbeeldingen die u wilt gebruiken en selecteer vervolgens wat u ermee
wilt doen.
Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het gebruiken van afbeeldingen.
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Scannen met andere toepassingssoftware
Pagina 692 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware
Scannen met andere toepassingssoftware
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
Bijlage: handige informatie over scannen
Naar boven
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Pagina 693 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Wat is ScanGear
(scannerstuurprogramma)?
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
ScanGear (scannerstuurprogramma) is software die nodig is voor het scannen van documenten. U kunt
hiermee het uitvoerformaat opgeven en afbeeldingen corrigeren wanneer u documenten scant.
ScanGear kan worden gestart vanuit MP Navigator EX of andere toepassingen die compatibel zijn met
de standaardinterface die TWAIN wordt genoemd. (ScanGear is een met TWAIN compatibel
stuurprogramma.)
De mogelijkheden van deze software
Met deze software kunt u een voorbeeld van de scanresultaten bekijken of het documenttype en
uitvoerformaat instellen, enzovoort, tijdens het scannen van documenten. Het is handig als u in een
bepaalde kleurtint wilt scannen. U kunt namelijk voor het scannen diverse correcties aanbrengen en de
helderheid, het contrast, enzovoort, aanpassen.
Schermen
Er zijn drie modi: Basismodus, Geavanceerde modus en Auto. scanmodus.
U kunt tussen de modi schakelen door op een tabblad rechts boven op het scherm te klikken.
Opmerking
ScanGear wordt gestart in de laatst gebruikte modus.
De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi.
Basismodus
In de Basismodus (Basic Mode) kunt u gemakkelijk scannen aan de hand van drie eenvoudige stappen
(
,
en
).
Geavanceerde modus
Gebruik Geavanceerde modus (Advanced Mode) om bij het scannen de kleurenmodus, uitvoerresolutie,
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Pagina 694 van 1183 pagina's
helderheid, kleurtint en dergelijke in te stellen.
Auto. scanmodus
In de Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) kunt u eenvoudig scannen door documenten op de glasplaat
of ADF (automatische documentinvoer) te leggen en op Scannen (Scan) te klikken.
Naar boven
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurpr... Pagina 695 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Documenten scannen nadat u eenvoudige afbeeldingscorrecties hebt aangebracht
Scannen in de Basismodus
Documenten scannen nadat u geavanceerde afbeeldingscorrecties hebt toegepast en de
helderheid/kleur hebt aangepast
Scannen in de Geavanceerde modus
Scannen met eenvoudige bediening
Scannen in de automatische scanmodus
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) na het
maken van geavanceerde afbeeldingscorrecties en helderheid-/kleuraanpassingen
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de
Geavanceerde modus
Meerdere documenten tegelijk scannen nadat u afbeeldingscorrecties en kleuraanpassingen hebt
aangebracht
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Naar boven
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Pagina 696 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Met ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen afbeeldingscorrecties en
kleuraanpassingen aanbrengen. ScanGear kan vanuit MP Navigator EX of een toepassing worden
gestart.
Opmerking
Als u wilt scannen via een netwerkverbinding, start u ScanGear en stelt u de netwerkomgeving in
voordat u gaat scannen.
Scaninstellingen voor het netwerk
Starten vanuit MP Navigator EX
Scherm Navigatiemodus
Volg deze stappen om ScanGear te starten vanuit het scherm voor de navigatiemodus van MP Navigator
EX.
1. Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
2. Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt geopend.
3. Schakel het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) in en
klik op Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver).
Het venster ScanGear wordt weergegeven.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Volg deze stappen om ScanGear te starten vanuit het scherm voor de modus Eenmaal klikken van MP
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Pagina 697 van 1183 pagina's
Navigator EX.
1. Start MP Navigator EX en open het scherm voor de modus Eenmaal klikken.
MP Navigator EX starten
2. Klik op het bijbehorende pictogram.
Het bijbehorende dialoogvenster wordt geopend.
3. Schakel het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) in bij
Scan-instellingen (Scan Settings) en klik op Scannen (Scan).
Het venster ScanGear wordt weergegeven.
Belangrijk
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) wordt niet weergegeven in de
dialoogvensters PDF en Automatische scan (Auto Scan).
Starten vanuit een toepassing
Ga (bijvoorbeeld) als volgt te werk om ScanGear te starten vanuit een toepassing.
De procedure varieert, afhankelijk van de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor
meer informatie
1. Start de toepassing.
2. Selecteer Bron selecteren (Select Source) in het menu Bestand (File) van de
toepassing en selecteer het apparaat.
Belangrijk
Voor de netwerkverbinding wordt het MAC-adres achter de productnaam weergegeven
3. Selecteer de opdracht voor het scannen van een document (bijvoorbeeld Scan/
Import. (Scan/Import) of Beeld inlezen (Acquire image)).
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Pagina 698 van 1183 pagina's
Het venster ScanGear wordt weergegeven.
Naar boven
Scannen in de Basismodus
Pagina 699 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de Basismodus
Scannen in de Basismodus
In de Basismodus kunt u gemakkelijk scannen door de stappen op het scherm uit te voeren.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u één document op de glasplaat of documenten in de ADF
(automatische documenteninvoer) scant.
Raadpleeg ' Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) ' voor
informatie over het scannen van meerdere documenten tegelijk op de glasplaat.
Bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden de documenten gescand zonder
eerst een voorbeeld weer te geven. Bovendien is het papierformaat ingesteld op A4.
Belangrijk
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden wanneer u op de glasplaat
(miniatuur) op de werkbalk om te schakelen naar de volledige
scant. Klik in dat geval op
weergave en te scannen.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort
- Dunne documenten
- Dikke documenten
De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden wanneer u op de glasplaat
scant.
- Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm
- Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden
1. Plaats de documenten op de glasplaat of in de ADF (automatische documentinvoer)
en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Belangrijk
Als u wilt scannen vanaf de glasplaat, plaatst u het document met de bedrukte zijde naar
beneden op de glasplaat en lijnt u een bovenhoek van het document uit met de hoek bij de pijl
(positiemarkering) op de glasplaat. Raadpleeg het gedeelte ' Documenten plaatsen (ADF;
automatische documentinvoer)) ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten als u
wilt scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer).
2. Selecteer bij Bron selecteren (Select Source) het type document dat u wilt scannen.
Scannen in de Basismodus
Pagina 700 van 1183 pagina's
Belangrijk
Het doorlopend scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wordt niet door alle
toepassingen ondersteund. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer
informatie
Opmerking
Wanneer u tijdschriften scant die veel kleurenfoto's bevatten, selecteert u Tijdschrift (kleur)
(Magazine(Color)).
3. Klik op Voorbeeld (Preview).
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied
Belangrijk
Voorbeeld (Preview) wordt niet weergegeven als er onder Bron selecteren (Select Source) een
ADF-type wordt geselecteerd.
Opmerking
De kleuren worden aangepast aan het documenttype dat bij Bron selecteren (Select Source) is
geselecteerd.
Scannen in de Basismodus
Pagina 701 van 1183 pagina's
4. Selecteer Doel (Destination).
Opmerking
Ga verder met stap 8 als er onder Bron selecteren (Select Source) een ADF-type is
geselecteerd.
5. Selecteer Uitvoerformaat (Output Size).
De beschikbare opties voor het uitvoerformaat zijn afhankelijk van wat u onder Doel (Destination)
hebt geselecteerd.
6. Geef naar wens het scangebied (bijsnijdkader) op.
Pas de grootte en de positie van het bijsnijdkader (scangebied) aan in het voorbeeldgebied.
Bijsnijdkaders aanpassen
7. Stel de gewenste Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in.
8. Klik op Scannen (Scan).
Start met scannen.
Opmerking
Klik op
(Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen
(documenttype etc.) kunt controleren.
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Verwant onderwerp
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Naar boven
Scannen in de Geavanceerde modus
Pagina 702 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de Geavanceerde modus
Scannen in de Geavanceerde modus
In de Geavanceerde modus kunt u bij het scannen zelf de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid,
kleurtint, enzovoort, instellen.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een afzonderlijk document scant op de glasplaat.
Raadpleeg ' Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) ' voor
informatie over het scannen van meerdere documenten tegelijk.
Raadpleeg het gedeelte ' Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) in de Geavanceerde modus ' als u meerdere documenten wilt scannen vanuit de ADF
(automatische documentinvoer).
Belangrijk
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Klik in dat geval op
(miniatuur) op de werkbalk om te schakelen naar de volledige weergave en te scannen.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort
- Dunne documenten
- Dikke documenten
De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden.
- Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm
- Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden
1. Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Belangrijk
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat en lijn een
bovenhoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemakering) op de glasplaat.
2. Klik op Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) wordt weergegeven.
Scannen in de Geavanceerde modus
Pagina 703 van 1183 pagina's
Opmerking
De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi.
3. Stel Instellingen voor invoer (Input Settings).
Instellingen voor invoer (Input Settings)
4. Klik op Voorbeeld (Preview).
Er worden voorbeelden van de afbeeldingen in het voorbeeldgebied weergegeven.
Opmerking
Als u scant zonder een voorbeeld weer te geven, wordt de functie voor het verminderen van het
doorschijnen van het document ingeschakeld. Deze functie is handig bij het scannen van
tijdschriften. Wanneer u echter foto's scant, kan de kleurtint van de gescande afbeelding
afwijken van die van het origineel, vanwege de functie voor het verminderen van het
doorschijnen van het document. Bekijk in dat geval eerst een voorbeeld.
5. Stel de Instellingen voor uitvoer (Output Settings) in.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Scannen in de Geavanceerde modus
Pagina 704 van 1183 pagina's
6. Stel het bijsnijdkader (scangebied) in en breng desgewenst afbeeldingscorrecties en
kleuraanpassingen aan.
Bijsnijdkaders aanpassen
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
7. Klik op Scannen (Scan).
Start met scannen.
Opmerking
(Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen
Klik op
(documenttype etc.) kunt controleren.
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Verwant onderwerp
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Naar boven
Scannen in de automatische scanmodus
Pagina 705 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de automatische scanmodus
Scannen in de automatische scanmodus
U kunt eenvoudig scannen in de Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) door automatisch het type documenten op de glasplaat of de ADF
(automatische documentinvoer) te laten bepalen.
Belangrijk
De ondersteunde documenttypen zijn foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften,
tekstdocumenten en cd's/dvd's. Als u andere documenten wilt scannen, moet u het documenttype
opgeven op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Scannen in de Basismodus
Scannen in de Geavanceerde modus
Als u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, moet
u documenten van hetzelfde formaat plaatsen.
1. Plaats de documenten op de glasplaat of in de ADF (automatische documentinvoer)
en start ScanGear.
Documenten plaatsen
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
2. Klik op Auto. scanmodus (Auto Scan Mode).
Het tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) wordt weergegeven.
Als u beide zijden van de documenten wilt scannen, schakelt u het selectievakje Dubbelzijdig
document scannen bij het scannen uit ADF (Scan duplex document when scanning from ADF) in.
Opmerking
Schakel het selectievakje Aanbevolen beeldcorrectie uitvoeren (Execute recommended image
correction) in om automatisch geschikte correcties toe te passen op basis van het type
document dat wordt gescand.
3. Klik op Scannen (Scan).
Scannen in de automatische scanmodus
Pagina 706 van 1183 pagina's
Start met scannen.
Opmerking
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Verwant onderwerp
Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode)
Naar boven
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 707 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF
(automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF
(automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus
U kunt in de Geavanceerde modus de helderheid, kleurtint, enzovoort, van afbeeldingen opgeven, en
meerdere documenten tegelijk vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scannen.
Bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden de documenten gescand zonder
eerst een voorbeeld weer te geven.
1. Plaats de documenten in de ADF (automatische documentinvoer) en start
ScanGear (scannerstuurprogramma).
Documenten plaatsen (ADF; automatische documentinvoer)
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
2. Klik op Geavanceerde modus (Advanced Mode) en selecteer Document (ADF
enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) of Document (ADF dubbelzijdig) (Document
(ADF Duplex)) onder Bron selecteren (Select Source).
Opmerking
De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi.
3. Stel Instellingen voor invoer (Input Settings).
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Opmerking
U kunt opgeven hoe het papier moet worden uitgevoerd na het scannen van beide zijden vanuit
de ADF (automatische documentinvoer) in ADF Dubbelzijdig Instellingen voor papieruitvoer
(ADF Duplex Paper Output Settings) op het tabblad Scannen (Scan) in het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische d... Pagina 708 van 1183 pagina's
4. Stel de Instellingen voor uitvoer (Output Settings) in.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
5. Breng naar wens afbeeldingscorrecties en kleuraanpassingen aan.
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
6. Klik op Scannen (Scan).
Start met scannen.
Opmerking
(Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen
Klik op
(documenttype etc.) kunt controleren.
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Verwant onderwerp
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Naar boven
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr...
Pagina 709 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
U kunt twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk op de glasplaat scannen in de Basismodus
(Basic Mode) en de Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma).
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u meerdere documenten kunt scannen vanaf het tabblad
Basismodus (Basic Mode).
Belangrijk
Als u meerdere documenten als één afbeelding wilt scannen, scant u in de volledige
afbeeldingsweergave.
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Pas in dat geval de
bijsnijdkaders (scangebieden) aan in de volledige afbeeldingsweergave en voer de scan uit.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort
- Dunne documenten
- Dikke documenten
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave
De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden.
- Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm
- Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden
Opmerking
Raadpleeg 'Scannen in de automatische scanmodus ' om eenvoudig te scannen door het
documenttype automatisch te detecteren.
U kunt ook meerdere documenten tegelijk scannen vanaf het tabblad Geavanceerde modus
(Advanced Mode). Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) als u geavanceerde
scaninstellingen wilt opgeven, zoals de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid van de
afbeelding en kleurtint.
Raadpleeg de toepasselijke gedeelten hieronder voor meer informatie over de tabbladen
Basismodus (Basic Mode) en Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
1. Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear.
Documenten plaatsen
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
2. Selecteer bij Bron selecteren (Select Source) het type document dat u wilt scannen.
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr...
Pagina 710 van 1183 pagina's
3. Klik op Voorbeeld (Preview).
In het voorbeeldgebied worden miniaturen van de voorbeeldafbeeldingen weergegeven. De
afbeeldingen worden automatisch naar gelang het documentformaat bijgesneden (de
scangebieden worden aangegeven).
4. Selecteer Doel (Destination).
5. Selecteer Uitvoerformaat (Output Size).
6. Pas de scangebieden (bijsnijdkaders) aan en stel indien gewenst
Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in.
Opmerking
U kunt elke afbeelding afzonderlijk corrigeren. Selecteer het kader dat u wilt corrigeren.
U kunt in de miniaturenweergave maar één bijsnijdkader (scangebied) per afbeelding maken.
Als u meerdere bijsnijdkaders in een afbeelding wilt maken, moet u de scan in de volledige
afbeeldingsweergave uitvoeren.
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr...
Pagina 711 van 1183 pagina's
7. Selecteer de afbeeldingen die u wilt scannen.
Schakel de selectievakjes in voor de afbeeldingen die u wilt scannen.
8. Klik op Scannen (Scan).
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave
Volg deze stappen als miniaturen niet correct worden weergegeven in de voorbeeldweergave of als u
meerdere documenten als één afbeelding wilt scannen.
Opmerking
De positie van scheef geplaatste documenten wordt niet gecorrigeerd in de volledige
afbeeldingsweergave.
1. Nadat u een voorbeeld van de afbeeldingen hebt bekeken, klikt u op
(miniatuur)
op de werkbalk.
Schakel naar de volledige afbeeldingsweergave.
Opmerking
Als de volledige afbeelding wordt weergegeven, wordt het pictogram gewijzigd in
(volledige afbeelding).
2. Pas de scangebieden (bijsnijdkaders) aan.
Pas de grootte en de positie van het bijsnijdkader (scangebied) aan in het voorbeeldgebied. U kunt
ook twee of meer bijsnijdkaders maken.
Als een gebied niet is opgegeven, wordt het document gescand op documentformaat (Automatisch
bijsnijden). Wanneer een gebied is geselecteerd, wordt alleen het geselecteerde gebied gescand.
Bijsnijdkaders aanpassen
3. Selecteer Doel (Destination).
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr...
Pagina 712 van 1183 pagina's
4. Selecteer Uitvoerformaat (Output Size).
5. Stel de gewenste Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in.
6. Klik op Scannen (Scan).
De gebieden die zijn omkaderd door onderbroken lijnen, worden gescand.
Opmerking
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Naar boven
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scanner...
Pagina 713 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
In de volgende onderwerpen vindt u tips en weetjes over geavanceerde scantechnieken voor het
aanpassen van kleuren, helderheid enzovoort.
Onscherpe foto's scherper maken, stof en krassen reduceren en vervaagde kleuren corrigeren
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging,
enzovoort)
Een voorbeeld bekijken en de kleur wijzigen van de afbeelding die wordt gescand
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Kleuren helderder maken die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Afbeeldingen aanpassen die te donker of te licht zijn of te weinig contrast vertonen
Helderheid en contrast aanpassen
De kleurtint aanpassen met een histogram (een grafiek waarop de verdeling van de helderheid
wordt weergegeven)
Histogram aanpassen
De helderheid van de afbeelding aanpassen met een tintcurve (een grafiek waarop de balans van
de helderheid wordt weergegeven)
Tintcurve aanpassen
Tekens in tekstdocumenten verscherpen of doorschijneffecten reduceren
Drempel instellen
Naar boven
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere...
Pagina 714 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen
reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort)
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen
reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort)
Met de functies voor Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) op het tabblad Geavanceerde
modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen van
afbeeldingen de contouren van het onderwerp verscherpen, stof en krassen verminderen en vervaagde
kleuren corrigeren.
Items instellen
Klik op
(pijl) van een functie en selecteer een item in het keuzemenu.
Belangrijk
Gebruik deze functies niet voor afbeeldingen zonder moiré, stof/krassen of vervaagde kleuren. De
kleurtint kan dan nadelig beïnvloed worden.
Zie 'Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) ' voor bijzonderheden en voorzorgsmaatregelen
van elke functie.
Opmerking
Raadpleeg ' Scannen in de Geavanceerde modus ' voor meer informatie over het starten van
ScanGear op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) en informatie over het scannen.
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere...
Pagina 715 van 1183 pagina's
De helderheid en kleurtint aanpassen
Stel Beeldaanpassing (Image Adjustment) in op Automatisch (Auto), Foto (Photo), Tijdschrift (Magazine),
Krant (Newspaper) of Document, afhankelijk van het documenttype.
Geen (None)
Automatisch (Auto)
Doorschijneffecten reduceren in tekstdocumenten of de basiskleur lichter maken voor
gerecycled papier, kranten, etc. bij het scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer)
Stel Doorschijneffecten reduceren (Reduce Show-through) in op Laag (Low) of Hoog (High) naar gelang
de mate van doorschijning of de donkerheid van de basiskleur.
Geen (None)
Laag (Low)
Afbeeldingen verscherpen die niet helemaal scherp zijn
Stel Beeld verscherpen (Unsharp Mask) in op AAN (ON).
UIT (OFF)
AAN (ON)
Gradaties en streeppatronen verminderen
Stel Moiré-reductie (Descreen) in op AAN (ON).
UIT (OFF)
AAN (ON)
Opmerking
Moiré is een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere...
Pagina 716 van 1183 pagina's
foto's of afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie
waarmee u dit effect kunt verkleinen.
Stof en krassen reduceren
Stel Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches) in op Laag (Low), Middel (Medium) of
Hoog (High), afhankelijk van de hoeveelheid stof en krassen.
Geen (None)
Middel (Medium)
Foto's corrigeren die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd
Stel Correctie van vervaging (Fading Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High),
afhankelijk van de mate van vervaging of overkleuring.
Geen (None)
Middel (Medium)
Korreligheid verminderen
Stel Correctie van korreligheid (Grain Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High),
afhankelijk van de mate van de korreligheid.
Geen (None)
Middel (Medium)
Tegenlicht in afbeeldingen corrigeren
Stel Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High),
afhankelijk van de mate van tegenlicht.
Geen (None)
Middel (Medium)
Schaduwen tussen pagina's corrigeren die zichtbaar zijn wanneer geopende boekjes
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere...
Pagina 717 van 1183 pagina's
worden gescand
Stel Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of
Hoog (High), afhankelijk van de grootte van de schaduwen.
Geen (None)
Middel (Medium)
Naar boven
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Pagina 718 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Met de functie Kleurenpatroon in de Basismodus (Basic Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) kunt u voorbeelden van kleurwijzigingen bekijken en natuurlijke kleuren
reproduceren.
Kleuraanpassing
Hiermee kunt u kleuren corrigeren die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd.
Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van
weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Klik op een pijl bij Kleuraanpassing (Color Adjustment) om de bijbehorende kleur te benadrukken.
Cyaan & rood, magenta & groen en geel & blauw zijn complementaire kleuren (als de twee kleuren van
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Pagina 719 van 1183 pagina's
een kleurenpaar worden gemengd, ontstaat een grijstint). U kunt de natuurlijke kleuren van een
fotosituatie reproduceren door de te veel benadrukte kleur te verminderen en de complementaire kleur te
verhogen.
Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en de kleuren zo aanpassen
dat dit gedeelte wit wordt.
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het midden. De kleuren van het voorbeeld
veranderen met uw aanpassingen mee.
Hieronder ziet u een voorbeeld van het corrigeren van een blauwige afbeelding.
Omdat Blauw (Blue) en Groen (Green) te sterk zijn, klikt u op de pijlen bij de kleuren Geel (Yellow) en
Magenta om de kleur te corrigeren.
Voor
Na
Opmerking
Kleuraanpassingen worden alleen toegepast op het scangebied (bijsnijdkader) of het kader dat is
geselecteerd in de miniaturenweergave.
U kunt meerdere frames of bijsnijdkaders selecteren door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl
u deze selecteert.
U kunt ook een kleurtint kiezen uit het kleurenpatroon dat links in het scherm Kleurenpatroon (Color
Pattern) wordt weergegeven.
U kunt deze functie ook gebruiken om een afbeelding een bepaalde tint te geven. Met meer
magenta creëert u een warme tint, terwijl de afbeelding koeler wordt als u meer blauw toevoegt.
Naar boven
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Pagina 720 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (stuurprogramma) op
(Verzadiging/kleurbalans).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Verzadiging
De verzadiging (levendigheid) van de afbeelding aanpassen. U kunt kleuren helderder maken die in de
loop der tijd of door andere oorzaken zijn vervaagd.
(schuifknop) onder Verzadiging (Saturation) naar links om de verzadiging van de afbeelding te
Sleep
verminderen (de afbeelding donkerder te maken) of naar rechts om de verzadiging te vergroten (de
afbeelding lichter te maken). U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Minder verzadiging
Originele afbeelding
Meer verzadiging
Opmerking
Als u de verzadiging te veel vergroot, kan de natuurlijke kleurtint van de originele afbeelding verloren
gaan.
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Pagina 721 van 1183 pagina's
Kleurbalans
Afbeeldingen met overkleuring aanpassen. Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de
gehele foto beïnvloedt als gevolg van weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
(schuifknop) onder Kleurbalans (Color Balance) naar links of naar rechts om de bijbehorende
Sleep
kleur te benadrukken.
Cyaan en rood
Magenta en groen
Geel en blauw
Dit zijn de complementaire kleuren (als de twee kleuren van een kleurenpaar worden gemengd, ontstaat
een grijstint). U kunt de natuurlijke kleuren van een fotosituatie reproduceren door de te veel benadrukte
kleur te verminderen en de complementaire kleur te verhogen.
Het is vaak lastig om de afbeelding helemaal te corrigeren door slechts één kleurenpaar aan te passen.
Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en alle drie de kleurenparen zo
aanpassen dat dit gedeelte wit wordt.
U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Hieronder ziet u een voorbeeld van een afbeelding waarin het kleurenpaar Cyaan en voor meer
informatie over bijsnijdkaders is aangepast.
Meer cyaan
Meer rood
Naar boven
Helderheid en contrast aanpassen
Pagina 722 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Helderheid en contrast aanpassen
Helderheid en contrast aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (stuurprogramma) op
(Helderheid/contrast).
Opmerking
(pijl omlaag) om over te schakelen naar de gedetailleerde weergave. Klik op
Klik op
(pijl
omhoog) om terug te keren naar de vorige weergave.
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Kanaal
Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen
(gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'.
Model (Master)
Rood, groen en blauw aanpassen.
Rood (Red)
Het rode kanaal aanpassen.
Groen (Green)
Het groene kanaal aanpassen.
Blauw (Blue)
Helderheid en contrast aanpassen
Pagina 723 van 1183 pagina's
Het blauwe kanaal aanpassen.
Opmerking
Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus is
ingesteld op Grijswaarden (Grayscale).
Helderheid
Pas de helderheid van de afbeelding aan. Sleep
(schuifknop) onder Helderheid (Brightness) naar
links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om deze lichter te maken. U kunt ook een
waarde invoeren (-127 tot 127).
Donkerder
Originele afbeelding
Lichter
Opmerking
Als u de afbeelding te licht maakt kunnen de lichte gebieden verloren gaan, en als u de afbeelding
te donker maakt kan dit ten koste gaan van de schaduwgebieden.
Contrast
Het contrast is de mate van verschil tussen de lichte en donkere delen van een afbeelding. Wanneer u
het contrast verhoogt, verhoogt u het verschil, waardoor de afbeelding scherper wordt. Wanneer u het
contrast verlaagt, verlaagt u het verschil, waardoor de afbeelding zachter wordt.
(schuifknop) onder Contrast naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar
Sleep
rechts om dit te verhogen. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Minder contrast
Originele afbeelding
Meer contrast
Opmerking
Door het contrast te verhogen, geeft u zachte afbeeldingen een meer driedimensionale uitstraling.
Als u het contrast echter te veel verhoogt, kan dit ten koste gaan van lichte gebieden en
schaduwgebieden.
Naar boven
Histogram aanpassen
Pagina 724 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Histogram aanpassen
Histogram aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) op
(Histogram).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Kanaal
Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen
(gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'.
Model (Master)
Rood, groen en blauw aanpassen.
Rood (Red)
Het rode kanaal aanpassen.
Groen (Green)
Het groene kanaal aanpassen.
Blauw (Blue)
Het blauwe kanaal aanpassen.
Opmerking
Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus is
ingesteld op Grijswaarden (Grayscale).
Histogrammen lezen
U kunt een histogram van een bepaald gebied zien voor elk Kanaal (Channel). Hoe hoger de piek van
het histogram, des te meer gegevens er op dat niveau zijn verspreid.
Histogram aanpassen
(1) Helder gebied
In het lichte gebied zijn
meer gegevens verdeeld.
Pagina 725 van 1183 pagina's
(2) Donker gebied
In het schaduwgebied zijn
meer gegevens verdeeld.
(3) Hele afbeelding
De gegevens zijn gelijk verdeeld tussen
het lichte gebied en het schaduwgebied.
Histogrammen aanpassen (met de schuifknop)
(schuifknop voor zwartpunt) of de
Selecteer een Kanaal (Channel) en versleep de
(schuifknop
voor witpunt) om het niveau op te geven dat moet worden ingesteld als schaduwgebied of licht gebied.
- Alle gedeelten links van
- De gedeelten bij
het witpunt ligt.
(schuifknop voor zwartpunt) worden zwart (niveau 0).
(schuifknop voor middenpunt) krijgen de kleur die exact tussen het zwartpunt en
- Alle gedeelten rechts van
(schuifknop voor witpunt) worden wit (niveau 255).
Wanneer Beeldaanpassing (Image Adjustment) niet is ingesteld op Geen (None), worden de
wijzigingen die hieronder worden getoond, automatisch uitgevoerd.
De schuifknoppen voor zwartpunt en witpunt verslepen
Versleep de schuifknop voor zwartpunt of de schuifknop voor witpunt om de helderheid aan te passen.
Afbeeldingen waarin in het lichte gebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop zwartpunt naar het lichte gebied.
Afbeeldingen waarin in het schaduwgebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop witpunt naar het schaduwgebied.
Afbeeldingen waarin de gegevens gelijk zijn verdeeld
Sleep de schuifknop zwartpunt naar het lichte gebied en de schuifknop witpunt naar het schaduwgebied.
Histogram aanpassen
Pagina 726 van 1183 pagina's
De schuifknop voor middenpunt verslepen
Versleep de schuifknop voor middenpunt om het niveau op te geven dat moet worden ingesteld als het
midden van het tintbereik.
Afbeeldingen waarin in het lichte gebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop voor middenpunt naar het lichte gebied.
Afbeeldingen waarin in het schaduwgebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop voor middenpunt naar het schaduwgebied.
Histogrammen aanpassen (met de pipetten)
Als u een Kanaal (Channel) selecteert en op de pipet voor zwartpunt, middenpunt of witpunt klikt,
verandert de muisaanwijzer in de voorbeeldweergave in een pipet. Klik op een van de pipetten onder het
histogram om de instelling te wijzigen.
- Het punt waarop u klikt met
invoeren (0 tot 245).
(pipet voor zwartpunt) wordt het donkerste punt. U kunt ook een waarde
- Het punt waarop u klikt met
(pipet voor middenpunt) wordt het midden van het toonbereik. U kunt
ook een waarde invoeren (5 tot 250).
- Het punt waarop u klikt met
invoeren (10 tot 255).
(pipet voor witpunt) wordt het helderste punt. U kunt ook een waarde
- Klik op
(pipet) voor Grijsbalans (Gray Balance) en klik op het gebied waarvan u de kleur in de
voorbeeldafbeelding wilt aanpassen.
Het punt waarop u klikt, wordt ingesteld als achromatische kleurreferentie en de rest van de afbeelding
wordt hieraan aangepast. Als sneeuw er op een foto bijvoorbeeld blauwig uitziet, kunt u op het blauwige
gedeelte klikken om de hele afbeelding aan te passen en de natuurlijke kleuren te reproduceren.
Naar boven
Tintcurve aanpassen
Pagina 727 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Tintcurve aanpassen
Tintcurve aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) op
(Tintcurve-instellingen).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Kanaal
Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen
(gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'.
Model (Master)
Rood, groen en blauw aanpassen.
Rood (Red)
Het rode kanaal aanpassen.
Groen (Green)
Het groene kanaal aanpassen.
Blauw (Blue)
Het blauwe kanaal aanpassen.
Opmerking
Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus is
ingesteld op Grijswaarden (Grayscale).
Tintcurves lezen
Met ScanGear is het scannen van afbeeldingen via een scanner de invoer en de weergave op een
monitor de uitvoer. De tintcurve laat de balans van de tintinvoer en -uitvoer zien voor elk Kanaal
(Channel).
Tintcurve aanpassen
Pagina 728 van 1183 pagina's
Tintcurve aanpassen
Selecteer een tintcurve in Tintcurve selecteren (Select Tone Curve). Kies uit Geen correctie (No
correction), Overbelichting (Overexposure), Onderbelichting (Underexposure), Veel contrast (High
contrast), Negatief/positief beeld omdraaien (Reverse the negative/positive image) en Aangepaste curve
bewerken (Edit custom curve).
Geen correctie (No correction) (geen aanpassing)
Overbelichting (Overexposure) (bolle curve)
De middentoongegevens van de invoerzijde worden naar het lichte gebied van de uitvoerzijde uitgerekt.
Dit geeft een beeld met heldere tinten bij weergave op een monitor.
Onderbelichting (Underexposure) (holle curve)
De middentoongegevens van de invoerzijde worden naar het schaduwgebied van de uitvoerzijde
uitgerekt. Dit geeft een beeld met donkere tinten bij weergave op een monitor.
Veel contrast (High contrast) (S-curve)
De lichte en schaduwgebieden van de invoerzijde verscherpt. Dit geeft een beeld met veel contrast.
Negatief/positief beeld omdraaien (Reverse the negative/positive image) (aflopende lijn)
De invoer- en uitvoerzijden worden omgedraaid. Dit geeft een beeld met negatief en positief omgekeerd.
Tintcurve aanpassen
Pagina 729 van 1183 pagina's
Aangepaste curve bewerken (Edit custom curve)
U kunt bepaalde punten op de tintcurve slepen, zodat u de helderheid van de bijbehorende gebieden
naar wens kunt aanpassen.
Naar boven
Drempel instellen
Pagina 730 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Drempel instellen
Drempel instellen
De helderheid van kleurenafbeeldingen en afbeeldingen in grijswaarden wordt uitgedrukt in een waarde
tussen 0 en 255. Bij het maken van zwart-wit afbeeldingen worden echter alle kleuren omgezet in zwart
(0) of wit (255). De drempel is de grenswaarde die bepaalt of een kleur zwart of wit wordt. Door het
drempelniveau aan te passen, kunt u de tekst in een document scherper maken en voorkomen dat tekst
op de achterzijde van het papier doorschijnt (wat vooral bij en gebeurt).
Deze functie is beschikbaar wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and
White).
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) op
(Drempel).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Drempel aanpassen
(schuifknop) naar rechts om de drempel te verhogen en zo het aantal zwarte gebieden te
Sleep
vergroten. Sleep de schuifknop naar links om de waarde te verlagen en zo het aantal witte gebieden te
verhogen. U kunt ook een waarde invoeren (0 tot 255).
Naar boven
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
Pagina 731 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
In de volgende onderwerpen worden de schermen en functies en het gebruik van ScanGear beschreven.
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Scanner
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Pagina 732 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
In deze modus kunt u eenvoudig scannen door de instructies op het scherm te volgen.
In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn in de Basismodus
(Basic Mode).
Bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden de documenten gescand zonder
eerst een voorbeeld weer te geven. Bovendien is het papierformaat ingesteld op A4.
(1) Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3) Voorbeeldgebied
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
Bron selecteren (Select Source)
Foto (kleur) (Photo(Color))
Kleurenfoto's scannen.
Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color))
Kleurentijdschriften scannen.
Krant (grijswaarden) (Newspaper(Grayscale))
Tekst en lijntekeningen in zwart-wit scannen.
Document (grijstinten) (Document(Grayscale))
Documenten en foto's in zwart-wit scannen.
Selecteer deze modus om zwart-witafbeeldingen met een hoge resolutie te maken.
Document (kleur) ADF enkelzijdig (Document(Color) ADF Simplex)
Documenten in kleur vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scannen.
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Pagina 733 van 1183 pagina's
Document (grijstinten) ADF enkelzijdig (Document(Grayscale) ADF Simplex)
Documenten in zwart-wit vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scannen.
Document (kleur) ADF dubbelzijdig (Document(Color) ADF Duplex)
Beide zijden van documenten in kleur vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scannen.
Document (grijstinten) ADF dubbelzijdig (Document(Grayscale) ADF Duplex)
Beide zijden van documenten in zwart-wit vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
scannen.
Belangrijk
Het doorlopend scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wordt niet door alle
toepassingen ondersteund. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer
informatie
Opmerking
Wanneer u een documenttype selecteert, is de functie Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
actief.
Wanneer u een andere optie dan de ADF-typen kiest, worden de kleuren aangepast op basis
van het documenttype.
Als u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert, wordt de functie Moiré-reductie
geactiveerd.
Voorbeeldafbeelding weergeven (Display Preview Image)
Voorbeeld (Preview)
Een proefscan uitvoeren.
Opmerking
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, wordt de scanner automatisch
gekalibreerd. Wacht even tot de voorbeeldafbeelding wordt weergegeven.
Doel (Destination)
Selecteer wat u wilt doen met de gescande afbeelding.
Afdrukken (Print)
Selecteer deze optie om de gescande afbeelding op een printer af te drukken.
Afbeeldingsweergave (Image display)
Selecteer deze optie om de gescande afbeelding weer te geven op het beeldscherm.
OCR
Selecteer deze optie om de gescande afbeelding te gebruiken in combinatie met OCRsoftware.
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Pagina 734 van 1183 pagina's
OCR-software is software waarmee een als afbeelding gescande tekst wordt geconverteerd
naar een tekstbestand, zodat deze kan worden bewerkt in tekstverwerkers en andere
programma's.
Uitvoerformaat (Output Size)
Selecteer een uitvoerformaat.
De beschikbare opties voor het uitvoerformaat zijn afhankelijk van wat u onder Doel (Destination)
hebt geselecteerd.
Aanpasbaar (Flexible)
Hiermee kunt u de bijsnijdkaders naar wens aanpassen.
In miniaturenweergave
Sleep de muis over een miniatuur om een bijsnijdkader weer te geven. Wanneer een
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Als er geen
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt elk kader afzonderlijk gescand.
In volledige afbeeldingsweergave
Wanneer er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele voorbeeldgebied gescand.
Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader
gescand.
Papierformaat (zoals L of A4)
Papierformaat voor de uitvoer selecteren. Het gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand op
het formaat van het geselecteerde papierformaat. U kunt het bijsnijdkader vergroten of
verkleinen door dit te verslepen. Hierbij blijft de verhouding bewaard.
Beeldschermformaat (bijvoorbeeld 1024 x 768 pixels)
Het uitvoerformaat in pixels selecteren.
Een bijsnijdkader van het geselecteerde beeldschermformaat wordt weergegeven en alleen het
gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand. U kunt het bijsnijdkader vergroten of verkleinen
door dit te verslepen. Hierbij blijft de verhouding bewaard.
Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...)
Hiermee wordt het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output
Size) geopend. Hierin kunt u aangepaste uitvoerformaten opgeven. U kunt deze optie selecteren
wanneer Doel (Destination) is ingesteld op Afdrukken (Print) of Afbeeldingsweergave (Image
display).
In het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size) kunt u
meerdere uitvoerformaten opgeven en gelijktijdig opslaan. Opgeslagen items worden
toegevoegd aan de lijst Uitvoerformaat (Output Size) en kunnen samen met de vooraf
gedefinieerde items worden geselecteerd.
Toevoegen
Als u een formaat wilt toevoegen, geeft u de Naam van uitvoerformaat (Output Size Name),
Breedte (Width) en Hoogte (Height) op en klikt u vervolgens op Toevoegen (Add). U kunt voor
Eenheid (Unit) mm of inch (inches) selecteren als Doel (Destination) is ingesteld op Afdrukken
(Print), maar u kunt alleen pixels selecteren als Doel (Destination) is ingesteld op
Afbeeldingsweergave (Image display). De naam van het toegevoegde formaat wordt
weergegeven in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List). Klik op Opslaan (Save) om de
uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan
Verwijderen
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List)
en klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Pagina 735 van 1183 pagina's
uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan
Belangrijk
Vooraf gedefinieerde uitvoerformaten, zoals A4 en 1024 x 768 pixels, kunnen niet worden
verwijderd.
Opmerking
U kunt maximaal 10 items opslaan.
Er verschijnt een foutmelding als u een waarde buiten het instellingenbereik opgeeft. Geef
een waarde binnen het instellingenbereik op.
Opmerking
Als u wilt weten of het bijsnijdkader aanvankelijk wordt weergegeven voor een
voorbeeldweergave, raadpleegt u Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame
on Previewed Images) op het ' Tabblad Voorbeeld (Preview) ' (dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences)).
Verhouding omkeren (Invert aspect ratio)
Deze knop is beschikbaar wanneer een andere optie dan Aanpasbaar (Output Size) is geselecteerd
bij Uitvoerformaat (Flexible).
Klik op deze knop om het bijsnijdkader te draaien. Klik nogmaals op de knop om de oorspronkelijke
richting weer te herstellen.
Bijsnijdkaders aanpassen (Adjust cropping frames)
U kunt het scangebied aanpassen in het voorbeeldgebied.
Als een gebied niet is opgegeven, wordt het document gescand op documentformaat (Automatisch
bijsnijden). Als er een gebied is opgegeven, wordt alleen het gedeelte in het bijsnijdkader gescand.
Bijsnijdkaders aanpassen
Afbeeldingscorrecties (Image corrections)
Correctie van vervaging (Fading correction)
Vervaagde foto's of foto's met een overkleuring corrigeren en scannen.
Tegenlichtcorrectie (Backlight correction)
Hiermee worden foto's gecorrigeerd die met tegenlicht zijn gemaakt.
Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter shadow correction)
Deze instelling wordt gebruikt om schaduwen tussen pagina's te corrigeren die kunnen
optreden wanneer geopende boekjes worden gescand.
Belangrijk
Zie 'Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) ' voor
voorzorgsmaatregelen over het gebruik van deze functie.
Kleurenpatroon... (Color Pattern...)
Hiermee kunt u de algehele kleur van de afbeelding aanpassen. U kunt vervaagde kleuren vanwege
overkleuring, enzovoort corrigeren en de natuurlijke kleuren herstellen en hier een voorbeeld van
weergeven.
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Scannen (Perform Scan)
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren
(Cancel) om de scan te annuleren.
Voorkeuren... (Preferences...)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u instellingen voor scannen
en voorbeeld opgeven.
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Pagina 736 van 1183 pagina's
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Sluiten (Close)
ScanGear (scannerstuurprogramma) sluiten.
Werkbalk
Werkbalk
U kunt voorbeeldafbeeldingen aanpassen of roteren. De knoppen die worden weergegeven op de
werkbalk, verschillen per weergave.
In miniaturenweergave
In volledige afbeeldingsweergave
(Miniatuur)/
(Hele afbeelding)
Hiermee wordt geschakeld tussen weergaven in het voorbeeldgebied.
Voorbeeldgebied
(Linksom roteren)
De voorbeeldafbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Rechtsom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Automatisch bijsnijden)
Het bijsnijdkader weergeven en automatisch aanpassen aan de grootte van het document dat
wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Het scangebied wordt verkleind telkens wanneer u
op deze knop klikt als er in het bijsnijdkader bijsnijdgebieden zijn.
(Alle kaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt ingeschakeld.
(Selectie alle kaders opheffen)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt uitgeschakeld.
(Alle kaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Hiermee kunt u de afbeelding in de miniaturenweergave selecteren en de afbeelding wordt
omlijnd met een blauw kader.
(Alle bijsnijdkaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer er twee of meer bijsnijdkaders zijn.
Alle bijsnijdkaders worden weergegeven met dikke onderbroken lijnen. De instellingen worden
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Pagina 737 van 1183 pagina's
toegepast op alle bijsnijdkaders.
(Bijsnijdkader verwijderen)
Hiermee verwijdert u het geselecteerde bijsnijdkader.
(Informatie)
Hier worden de versie van ScanGear en de huidige scaninstellingen (zoals documenttype)
weergegeven.
(Handleiding openen)
Deze pagina wordt weergegeven.
Voorbeeldgebied
Voorbeeldgebied
Hier wordt een testafbeelding weergegeven nadat u op Voorbeeld (Preview) hebt geklikt. U kunt ook
de resultaten controleren van de instellingen (afbeeldingscorrecties, kleuraanpassingen en
dergelijke) die zijn geconfigureerd in ' Knoppen voor instellingen en bewerkingen'.
Als
(miniatuur) wordt weergegeven op de werkbalk
Er worden miniaturen weergegeven van afbeeldingen die zijn bijgesneden tot het documentformaat.
Alleen afbeeldingen waarvoor het selectievakje is ingeschakeld, worden gescand.
Opmerking
Als er van meerdere afbeeldingen een voorbeeld wordt weergegeven, worden verschillende
selectiestatussen met verschillende randen aangeduid.
- Kader met focus (dikke blauwe rand): de weergegeven instellingen worden toegepast.
- Geselecteerd kader (dunne blauwe rand): de instellingen worden gelijktijdig toegepast op het
kader met focus en het geselecteerde kader. U kunt meerdere afbeeldingen selecteren door
de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u ze selecteert.
- Niet geselecteerd (geen rand): de instellingen worden niet toegepast.
(volgend/vorig
Dubbelklik op een kader om in te zoomen op de afbeelding. Klik op
kader) onder aan het scherm om het vorige of volgende kader weer te geven. Dubbelklik
opnieuw op het kader om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke grootte.
Als
(volledige afbeelding) wordt weergegeven op de werkbalk
De items op de glasplaat worden gescand en als één afbeelding weergegeven. Alle gedeelten
binnen de bijsnijdkaders worden gescand.
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Pagina 738 van 1183 pagina's
Opmerking
U kunt het scangebied (bijsnijdkader) opgeven op de weergegeven afbeelding. U kunt in de
miniaturenweergave maar één bijsnijdkader per afbeelding maken. In de volledige
afbeeldingsweergave kunt u meerdere bijsnijdkaders maken.
Bijsnijdkaders aanpassen
Verwant onderwerp
Scannen in de Basismodus
Naar boven
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Pagina 739 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
In deze modus kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven, zoals de kleurenmodus, uitvoerresolutie,
helderheid van de afbeelding en kleurtint.
In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn in de Geavanceerde
modus (Advanced Mode).
Bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden de documenten gescand zonder
eerst een voorbeeld weer te geven.
(1) Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3) Voorbeeldgebied
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
Voorkeursinstellingen (Favorite Settings)
U kunt een groep instellingen (instellingen voor invoer of uitvoer, instellingen voor afbeeldingen en
knoppen voor kleuraanpassing) een naam geven en opslaan op het tabblad Geavanceerde modus
(Advanced Mode). Vervolgens kunt u deze instellingen laden wanneer u ze nodig hebt. Als u een
groep instellingen vaak gebruikt, is het handig deze op te slaan. U kunt hiermee ook de
standaardinstellingen opnieuw laden.
Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) in het keuzemenu. Het dialoogvenster Favoriete
instellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Favorite Settings).
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Pagina 740 van 1183 pagina's
Geef een naam op bij Naam instelling (Setting Name) en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt
weergegeven in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List).
Wanneer u op Opslaan (Save) klikt, wordt het item weergegeven in de lijst Voorkeursinstellingen
(Favorite Settings) en kan het worden geselecteerd, samen met de vooraf gedefinieerde items.
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het item in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite
Settings List) en klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) als u instellingen wilt
weergeven in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List).
Opmerking
U kunt Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) instellen in Voorkeursinstellingen (Favorite
Settings) nadat het voorbeeld is weergegeven.
U kunt maximaal 10 items opslaan.
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Geef de instellingen voor invoer op, zoals het documenttype en -formaat.
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Geef de instellingen voor uitvoer op, zoals de uitvoerresolutie en het formaat.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Hier kunt u diverse functies voor afbeeldingscorrectie in- of uitschakelen.
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
Met deze knoppen kunt u nauwkeurige correcties aanbrengen in de helderheid en de kleurtonen van
de afbeelding. U kunt de algemene helderheid of het contrast van de afbeelding aanpassen en de
waarden (histogram) of balans (tintcurve) aanpassen voor de lichte en donkere gedeelten.
Knoppen voor kleuraanpassing
In-/uitzoomen (Zoom)
Hiermee wordt ingezoomd op een afbeelding of het gedeelte binnen het bijsnijdkader. Wanneer op
de afbeelding is ingezoomd, verandert In-/uitzoomen (Zoom) in Ongedaan maken (Undo). Klik op
Ongedaan maken (Undo) om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke grootte.
In miniaturenweergave
Wanneer meerdere afbeeldingen in de miniatuurweergave worden weergegeven, klikt u op deze
knop om in te zoomen op het geselecteerde frame. Klik op
het scherm om het vorige of volgende kader weer te geven.
(volgend/vorig kader) onder aan
Opmerking
U kunt ook op een afbeelding inzoomen door op het kader te dubbelklikken. Dubbelklik
opnieuw op het kader om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke grootte.
In volledige afbeeldingsweergave
Het gedeelte binnen het bijsnijdkader wordt opnieuw gescand met een sterkere vergroting.
Opmerking
Met In-/uitzoomen (Zoom) wordt de afbeelding opnieuw gescand en wordt er in het voorbeeld
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Pagina 741 van 1183 pagina's
een afbeelding met een hoge resolutie weergegeven.
Vergroten/Verkleinen (Enlarge/Reduce) op de werkbalk biedt u de mogelijkheid snel in of
uit te zoomen op de voorbeeldafbeelding. De resolutie van de afbeelding die wordt
weergegeven, is echter laag.
Voorbeeld (Preview)
Een proefscan uitvoeren.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren (Cancel) om
de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt er mogelijk een dialoogvenster weergegeven waarin u
wordt gevraagd de volgende actie te selecteren. Volg de aanwijzingen om te voltooien. Zie
Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after
scanning) in ' Tabblad Scannen (Scan) ' (dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)) voor meer
informatie.
De verwerking van afbeeldingen kan enige tijd in beslag nemen als het totale formaat van de
gescande afbeeldingen een bepaalde grootte overschrijdt. In dat geval wordt er een
waarschuwingsbericht weergegeven. Het wordt aanbevolen de totale grootte te beperken. Voer
een scan uit in de volledige afbeeldingsweergave om door te gaan.
Voorkeuren... (Preferences...)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u instellingen voor scannen
en voorbeeld opgeven.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Sluiten (Close)
ScanGear (scannerstuurprogramma) sluiten.
Werkbalk
Werkbalk
U kunt voorbeeldafbeeldingen aanpassen of roteren. De knoppen die worden weergegeven op de
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Pagina 742 van 1183 pagina's
werkbalk, verschillen per weergave.
In miniaturenweergave
In volledige afbeeldingsweergave
(Miniatuur)/
(Hele afbeelding)
Hiermee wordt geschakeld tussen weergaven in het voorbeeldgebied.
Voorbeeldgebied
(Wissen)
Klik op deze knop om de voorbeeldafbeelding te verwijderen.
Hiermee worden ook de instellingen die met de werkbalk en kleuraanpassing zijn gemaakt,
ingesteld op de standaardwaarden.
(Bijsnijden)
Hiermee kunt u het scangebied bepalen door met de muis te slepen.
(Afbeelding verplaatsen)
Als een vergrote afbeelding te groot is om in het voorbeeldgebied te passen, kunt u op deze
knop klikken en de afbeelding op het scherm verplaatsen tot het gedeelte wordt weergegeven
dat u wilt bekijken. U kunt de afbeelding ook verplaatsen met de schuifbalken.
(Vergroten/verkleinen)
Klik op deze knop en klik vervolgens op de afbeelding om deze te vergroten (inzoomen). Rechtsklik op de afbeelding om deze te verkleinen (uitzoomen).
(Linksom roteren)
De voorbeeldafbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Rechtsom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Automatisch bijsnijden)
Het bijsnijdkader weergeven en automatisch aanpassen aan de grootte van het document dat
wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Het scangebied wordt verkleind telkens wanneer u
op deze knop klikt als er in het bijsnijdkader bijsnijdgebieden zijn.
(Alle kaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt ingeschakeld.
(Selectie alle kaders opheffen)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt uitgeschakeld.
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Pagina 743 van 1183 pagina's
(Alle kaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Hiermee kunt u de afbeelding in de miniaturenweergave selecteren en de afbeelding wordt
omlijnd met een blauw kader.
(Alle bijsnijdkaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer er twee of meer bijsnijdkaders zijn.
Alle bijsnijdkaders worden weergegeven met dikke onderbroken lijnen. De instellingen worden
toegepast op alle bijsnijdkaders.
(Bijsnijdkader verwijderen)
Hiermee verwijdert u het geselecteerde bijsnijdkader.
(Informatie)
Hier worden de versie van ScanGear en de huidige scaninstellingen (zoals documenttype)
weergegeven.
(Handleiding openen)
Deze pagina wordt weergegeven.
Voorbeeldgebied
Voorbeeldgebied
Hier wordt een testafbeelding weergegeven nadat u op Voorbeeld (Preview) hebt geklikt. U kunt ook
de resultaten controleren van de instellingen (afbeeldingscorrecties, kleuraanpassingen en
dergelijke) die zijn geconfigureerd in ' Knoppen voor instellingen en bewerkingen'.
Als
(miniatuur) wordt weergegeven op de werkbalk
Er worden miniaturen weergegeven van afbeeldingen die zijn bijgesneden tot het documentformaat.
Alleen afbeeldingen waarvoor het selectievakje is ingeschakeld, worden gescand.
Opmerking
Als er van meerdere afbeeldingen een voorbeeld wordt weergegeven, worden verschillende
selectiestatussen met verschillende randen aangeduid.
- Kader met focus (dikke blauwe rand): de weergegeven instellingen worden toegepast.
- Geselecteerd kader (dunne blauwe rand): de instellingen worden gelijktijdig toegepast op het
kader met focus en het geselecteerde kader. U kunt meerdere afbeeldingen selecteren door
de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u ze selecteert.
- Niet geselecteerd (geen rand): de instellingen worden niet toegepast.
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Als
Pagina 744 van 1183 pagina's
(volledige afbeelding) wordt weergegeven op de werkbalk
De items op de glasplaat worden gescand en als één afbeelding weergegeven. Alle gedeelten
binnen de bijsnijdkaders worden gescand.
Opmerking
U kunt het scangebied (bijsnijdkader) opgeven op de weergegeven afbeelding. U kunt in de
miniaturenweergave maar één bijsnijdkader per afbeelding maken. In de volledige
afbeeldingsweergave kunt u meerdere bijsnijdkaders maken.
Bijsnijdkaders aanpassen
Verwant onderwerp
Scannen in de Geavanceerde modus
Naar boven
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Pagina 745 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Bij Instellingen voor invoer (Input Settings) kunt u de volgende opties instellen:
Bron selecteren (Select Source)
Het type document dat wordt gescand wordt weergegeven. Selecteer Glasplaat (Platen) wanneer u
vanaf de glasplaat wilt scannen. Als u vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen,
selecteert u Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) of Document (ADF dubbelzijdig)
(Document (ADF Duplex)).
Belangrijk
Ook als u vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, wordt doorlopend
scannen niet door alle toepassingen ondersteund. Raadpleeg de handleiding van de toepassing
voor meer informatie
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen. Deze instelling is alleen beschikbaar in de
weergave van de volledige film.
Als u beide zijden van de documenten automatisch wilt scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer), selecteert u A4 of Letter.
Als u een formaat selecteert, wordt het formaat van het voorbeeldgebied daaraan aangepast.
Belangrijk
Bepaalde toepassingen kunnen maar een beperkte hoeveelheid scangegevens ontvangen. Met
ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt gegevens scannen van:
- 21000 pixels x 30000 pixels of minder
Als u het Papierformaat (Paper Size) wijzigt nadat het voorbeeld is weergegeven, wordt de
voorbeeldafbeelding verwijderd.
Opmerking
Als u niet zeker weet welk formaat u moet selecteren bij Papierformaat (Paper Size), stelt u het
Papierformaat (Paper Size) in op Volledige plaat (Full Platen), meet u het formaat van het
document en geeft u de waarden op bij
(Breedte) en
(Hoogte).
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Pagina 746 van 1183 pagina's
Afdrukstand origineel (Original Orientation)
Stel de afdrukstand en de nietmarge in van de documenten die u vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) scant.
Klik op Instellingen... (Settings...) om het dialoogvenster Afdrukstand (Orientation) te openen.
Belangrijk
Het dialoogvenster Afdrukstand (Orientation) kan alleen worden geopend als Bron selecteren
(Select Source) is ingesteld op Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) of
Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF Duplex)).
Inbindlocatie (Binding Location) kan niet worden opgegeven als Bron selecteren (Select Source)
is ingesteld op Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)).
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Kleur (Color)
Selecteer deze modus om kleurendocumenten te scannen en kleurenafbeeldingen te maken. In
deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van R(ood), G(roen) en
B(lauw).
Grijswaarden (Grayscale)
Selecteer deze modus om zwart-wit foto's te scannen of om zwart-wit afbeeldingen te maken. In
deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van zwart-wit.
Zwart-wit (Black and White)
Selecteer deze modus om foto's en documenten in zwart-wit te scannen. In deze modus wordt de
afbeelding opgebouwd uit zwart en wit. Het contrast in de afbeelding is op bepaalde niveaus
(drempelniveau) verdeeld in zwart en wit en wordt met twee kleuren opgebouwd. Het
drempelniveau kan worden ingesteld met de knop
(Drempel).
Invoerformaat
In de miniaturenweergave wordt de grootte van het bijgesneden document weergegeven nadat u een
voorbeeld hebt bekeken.
In de volledige afbeeldingsweergave wordt Papierformaat (Paper Size) weergegeven voordat u een
voorbeeld hebt bekeken, en wordt het formaat van het bijsnijdkader (scangebied) weergegeven nadat
u een voorbeeld hebt bekeken.
U kunt het formaat van het bijsnijdkader aanpassen door de waarden op te geven bij
(Breedte) en
(Hoogte).
(Verhouding behouden) en wijzig dit in
Klik op
wanneer u het formaat van het bijsnijdkader opgeeft.
(Vergrendeld) om de verhouding te behouden
Belangrijk
Instellingen voor het invoerformaat zijn alleen beschikbaar wanneer het Uitvoerformaat (Output
Size) in Instellingen voor uitvoer (Output Settings) is ingesteld op Aanpasbaar (Flexible) . Als u
een ander formaat dan Aanpasbaar (Flexible) selecteert, wordt een bijsnijdkader weergegeven
dat is berekend op basis van Uitvoerformaat (Output Size) en Uitvoerresolutie (Output Resolution)
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Pagina 747 van 1183 pagina's
en met een vaste verhouding.
Opmerking
U kunt alleen waarden invoeren die binnen het bereik van het geselecteerde documentformaat
vallen. Het minimumformaat is 96 x 96 pixels wanneer Uitvoerresolutie (Output Resolution) 600
dpi is, geschaald op 100%.
Als u de afbeelding automatisch bijsnijdt in de volledige afbeeldingsweergave, wordt de
verhouding niet behouden, omdat het formaat prioriteit heeft.
Zie 'Bijsnijdkaders aanpassen ' voor meer informatie over bijsnijdkaders.
Naar boven
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Pagina 748 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) kunt u de volgende opties instellen:
Uitvoerresolutie (Output Resolution)
Selecteer de resolutie waarmee u wilt scannen.
Hoe hoger de resolutie (waarde), hoe gedetailleerder de afbeelding.
Selecteer een van de weergegeven opties voor de resolutie door op de knop te klikken, of typ een
waarde (in stappen van 1 dpi).
Resolutie
Als Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Plaat (Platen)
U kunt een waarde invoeren tussen 25 dpi en 19200 dpi.
Als Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Document (ADF enkelzijdig) (Document
(ADF Simplex)) of Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF Duplex))
U kunt een waarde invoeren tussen 25 dpi en 600 dpi.
Uitvoerformaat (Output Size)
Selecteer een uitvoerformaat.
Selecteer Aanpasbaar (Flexible) om aangepaste afmetingen op te geven of selecteer een formaat voor
het afdrukken of weergeven van de afbeelding. Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) om
een aangepast formaat in te stellen en dit op te slaan als een nieuwe optie voor het uitvoerformaat.
Aanpasbaar (Flexible)
U kunt de uitvoerresolutie en schaal opgeven en het bijsnijdkader aanpassen.
In miniaturenweergave
Sleep de muis over een miniatuur om een bijsnijdkader weer te geven. Wanneer een
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Als er geen
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt elk kader afzonderlijk gescand.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Pagina 749 van 1183 pagina's
In volledige afbeeldingsweergave
Wanneer er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele voorbeeldgebied gescand.
Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand.
Opmerking
Als u de gescande afbeelding wilt vergroten/verkleinen, voert u waarden in bij
(Breedte)
(Hoogte) bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) of geeft u een waarde op in
en
procenten bij %. De maximumwaarde die beschikbaar is voor % is afhankelijk van wat er
voor Uitvoerresolutie (Output Resolution) is opgegeven. U kunt een % opgeven voor
maximaal 19200 dpi (de maximaal beschikbare uitvoerresolutie).
Papierformaat (bijvoorbeeld L) en Beeldschermformaat (bijvoorbeeld 1024 x 768 pixels)
(Breedte),
(Hoogte) en Schaal kunnen niet worden opgegeven. De voorbeeldafbeelding
wordt bijgesneden op basis van het geselecteerde uitvoerformaat en de opgegeven resolutie. Het
gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand met het formaat van het geselecteerde papier-/
beeldschermformaat. U kunt het bijsnijdkader vergroten of verkleinen door dit te verslepen. Hierbij
blijft de verhouding bewaard.
Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...)
Hiermee wordt het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output
Size) geopend. Hierin kunt u aangepaste uitvoerformaten opgeven.
In het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size) kunt u
meerdere uitvoerformaten opgeven en gelijktijdig opslaan. Opgeslagen items worden toegevoegd
aan de lijst Uitvoerformaat (Output Size) en kunnen samen met de vooraf gedefinieerde items
worden geselecteerd.
Toevoegen
Als u een formaat wilt toevoegen, selecteert u Afdrukken (Print) of Afbeeldingsweergave (Image
display) voor Doel (Destination), geeft u de Naam van uitvoerformaat (Output Size Name), Breedte
(Width) en Hoogte (Height) op en klikt u op Toevoegen (Add). De naam van het toegevoegde
formaat wordt weergegeven in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List).
Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op
te slaan
Verwijderen
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) en
klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van
uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan
Belangrijk
Vooraf gedefinieerde uitvoerformaten, zoals A4 en 1024 x 768 pixels, kunnen niet worden
verwijderd.
Opmerking
U kunt maximaal 10 items opslaan voor elk doel.
Er verschijnt een foutmelding als u een waarde buiten het instellingenbereik opgeeft. Voer
een waarde in binnen het bereik dat in het bericht wordt vermeld.
Eenheid (Unit) varieert, afhankelijk van het Doel (Destination). Selecteer voor Afdrukken
(Print) mm of inch (inches). Voor Afbeeldingsweergave (Image display) is de eenheid pixels.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Pagina 750 van 1183 pagina's
Opmerking
Zie 'Bijsnijdkaders aanpassen ' voor meer informatie over bijsnijdkaders.
Als u wilt weten of het bijsnijdkader aanvankelijk wordt weergegeven voor een
voorbeeldweergave, raadpleegt u Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on
Previewed Images) op het ' Tabblad Voorbeeld (Preview) ' (dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences)).
(Lengte-breedteverhouding schakelen)
Deze knop is beschikbaar wanneer een andere optie dan Aanpasbaar (Output Size) is geselecteerd
bij Uitvoerformaat (Flexible).
Klik op deze knop om het bijsnijdkader te draaien. Klik nogmaals op de knop om de oorspronkelijke
richting weer te herstellen.
Gegevensgrootte (Data Size)
Wanneer de voorbeeldafbeelding wordt gescand, wordt een afbeeldingsbestand gemaakt. De grootte
voor een BMP-indeling wordt weergegeven.
Opmerking
Wanneer de bestandsgrootte een bepaald formaat overschrijdt, wordt de waarde rood
weergegeven. In dat geval wordt er een waarschuwingsbericht weergegeven wanneer u op
Scannen (Scan) klikt. Het wordt aanbevolen de instellingen aan te passen om Gegevensgrootte
(Data Size) te beperken. Voer een scan uit in de volledige afbeeldingsweergave om door te gaan.
Naar boven
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Pagina 751 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Belangrijk
Gebruik deze functies niet voor afbeeldingen zonder moiré, stof/krassen of vervaagde kleuren. De
kleurtint kan dan nadelig beïnvloed worden.
Resultaten van afbeeldingscorrecties worden mogelijk niet weergegeven in de
voorbeeldafbeelding.
Opmerking
Welke instellingen u kunt selecteren, is afhankelijk van de instellingen voor de kleurenmodus.
Wanneer u Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) gebruikt, kan het scannen langer duren.
Bij Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) kunt u de volgende opties instellen:
Beeldaanpassing (Image Adjustment)
Wanneer Beeldaanpassing is ingeschakeld, wordt de helderheid van het opgegeven deel van de
afbeelding geoptimaliseerd. Afbeeldingen kunnen worden aangepast aan de hand van het
automatisch gedetecteerde documenttype of het opgegeven documenttype. Het resultaat van de
aanpassing is in de gehele afbeelding te zien.
Geen (None)
Beeldaanpassing wordt niet toegepast.
Automatisch (Auto)
Beeldaanpassing wordt toegepast door automatisch het documenttype te detecteren. Deze
instelling wordt aanbevolen.
Foto (Photo)
Hiermee wordt Beeldaanpassing (Image Adjustment) voor foto's toegepast.
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Pagina 752 van 1183 pagina's
Tijdschrift (Magazine)
Hiermee wordt Beeldaanpassing (Image Adjustment) voor tijdschriften toegepast.
Krant (Newspaper)
Hiermee wordt Beeldaanpassing (Image Adjustment) voor kranten toegepast.
Document
Hiermee wordt Beeldaanpassing (Image Adjustment) voor tekstdocumenten toegepast.
Belangrijk
U kunt Beeldaanpassing (Image Adjustment) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Als de afbeelding niet correct wordt aangepast met Automatisch (Auto), moet u het documenttype
opgeven.
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding na toepassing van de functie Beeldaanpassing.
Stel in dat geval Beeldaanpassing (Image Adjustment) in op Geen (None).
Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through)
Gebruik deze functie om doorschijneffecten in tekstdocumenten te reduceren of de basiskleur lichter
te maken voor gerecycled papier en ander gekleurd papier bij het scannen vanuit de ADF
(automatische documentinvoer).
Geen (None)
Doorschijneffecten worden niet gereduceerd.
Laag (Low)
Gebruik deze optie om doorschijneffecten in dubbelzijdige documenten te reduceren of de
basiskleur lichter te maken. Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze functie als de gescande afbeelding doorschijnend is. Dit kan van invloed zijn op de
tint van de afbeelding.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Als deze optie is ingesteld op AAN (ON), worden de contouren van de onderwerpen benadrukt om de
afbeelding te verscherpen.
Moiré-reductie (Descreen)
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.
Opmerking
Zelfs wanneer Moiré-reductie (Descreen) is ingesteld op AAN (ON), is het mogelijk dat dit effect
niet helemaal wordt verwijderd als Beeld verscherpen (Unsharp Mask) ook is ingesteld op AAN
(ON). In dat geval moet u Beeld verscherpen (Unsharp Mask) instellen op UIT (OFF).
Wanneer u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert bij Bron selecteren (Select Source) op
het tabblad Basismodus (Basic Mode), heeft dit hetzelfde effect als wanneer u Moiré-reductie
(Descreen) instelt op AAN (ON) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches)
Een gescande foto kan witte puntjes bevatten. Dit wordt veroorzaakt door stof of krassen. Gebruik deze
functie om dergelijke ruis te reduceren.
Geen (None)
Stof en krassen worden niet gereduceerd.
Laag (Low)
Selecteer deze optie om kleine stofdeeltjes en krasjes te verminderen. Grotere deeltjes en
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Pagina 753 van 1183 pagina's
krassen blijven mogelijk achter.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze optie om kleine en grote stofdeeltjes en krassen te reduceren. Het is echter
mogelijk dat het reductieproces zichtbaar blijft en dat ook fijnere delen van de afbeelding worden
verwijderd.
Belangrijk
Deze instelling heeft mogelijk geen effect bij bepaalde typen foto's.
Opmerking
U wordt aanbevolen deze optie in te stellen op Geen (None) wanneer u gedrukte materialen
scant.
Correctie van vervaging (Fading Correction)
Gebruik deze functie om foto's te corrigeren die in de loop der tijd zijn vervaagd of waarbij overkleuring
is opgetreden. Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als
gevolg van weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Geen (None)
Er wordt geen correctie van vervaging toegepast.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling om een lichte mate van vervaging of overkleuring te corrigeren.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling om een hoge mate van vervaging en overkleuring te corrigeren. Dit kan
van invloed zijn op de tint van de afbeelding.
Belangrijk
U kunt Correctie van vervaging (Fading Correction) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Correctie van vervaging (Fading Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te
klein is.
Correctie van korreligheid (Grain Correction)
Gebruik deze functie om korreligheid (grofheid) te reduceren in foto's die met hoge snelheid of
gevoelige film zijn genomen.
Geen (None)
Korreligheid wordt niet gereduceerd.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling wanneer de foto iets korrelig is.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling als de foto zeer korrelig is. Dit kan van invloed zijn op de gradatie en de
scherpte van de afbeelding.
Belangrijk
Correctie van korreligheid (Grain Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te
klein is.
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Pagina 754 van 1183 pagina's
Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction)
Gebruik deze functie om foto's te corrigeren die met tegenlicht zijn genomen.
Wanneer u de instelling voor Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) wijzigt, is het resultaat daarvan
zichtbaar in de voorbeeldweergave.
Geen (None)
Er wordt geen tegenlichtcorrectie toegepast.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling om foto's met weinig tegenlicht te corrigeren. Dit heeft geen invloed op
het contrast van de afbeelding.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling om foto's met sterk tegenlicht te corrigeren. Dit kan van invloed zijn op
het contrast van de afbeelding.
Belangrijk
U kunt Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te klein
is.
Opmerking
Mogelijk is er ruis zichtbaar als Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) wordt toegepast. Als u
Correctie van korreligheid (Grain Correction) toepast en Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
instelt op UIT (OFF), kunt u de ruispatronen mogelijk reduceren.
Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction)
Gebruik deze functie om schaduw tussen pagina's te corrigeren wanneer u geopende boeken scant.
Wanneer u Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) instelt in de
voorbeeldweergave, is het resultaat van de instelling zichtbaar. Bekijk eerst een afdrukresultaat
voordat u gaat scannen. Afhankelijk van het type document en hoe hierop wordt gedrukt, kan het
afdrukresultaat namelijk variëren.
Onduidelijke of vervaagde tekst/lijnen als gevolg van gebogen pagina's, worden niet gecorrigeerd.
Geen (None)
Schaduw van rugmarge wordt niet gecorrigeerd.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling wanneer het effectniveau met de instelling Middel (Medium) te sterk is.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling wanneer het effectniveau met de instelling Middel (Medium) te zwak is.
Belangrijk
Plaats geen items op de glasplaat van 2 kg of meer. Oefen ook geen druk van meer dan 2 kg uit
op het document. Als u te hard drukt, werkt de scanner mogelijk niet goed of kunt u het glas
breken.
Lijn het document uit met de rand van de glasplaat. Wanneer u dit niet doet, wordt de schaduw
niet goed gecorrigeerd.
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Pagina 755 van 1183 pagina's
Afhankelijk van het document is het mogelijk dat schaduwen niet goed worden gecorrigeerd. Als
de pagina geen witte achtergrond heeft, is het mogelijk dat schaduwen niet goed worden
gedetecteerd of helemaal niet worden gedetecteerd.
Druk bij het scannen net zo hard op de rug als bij de voorbeeldscan. Als het boek niet gelijkmatig
is gebonden, wordt de schaduw niet goed gecorrigeerd.
Hoe u het document moet plaatsen, is afhankelijk van het model en het document dat u wilt
scannen.
Opmerking
Bedek het document met een zwarte doek als er punten, strepen of gekleurde patronen op de
scan voorkomen. Dit kan het resultaat zijn van omgevingslicht dat tussen het document en de
glasplaat is binnengedrongen.
Als de schaduw niet goed is gecorrigeerd, past u het bijsnijdkader op de voorbeeldafbeelding
aan.
Bijsnijdkaders aanpassen
Naar boven
Knoppen voor kleuraanpassing
Pagina 756 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Knoppen voor kleuraanpassing
Knoppen voor kleuraanpassing
Met de knoppen voor kleuraanpassing kunt u fijne correcties aanbrengen aan de helderheid en
kleurtonen va de afbeelding. U kunt de algemene helderheid of het contrast van de afbeelding
aanpassen en de waarden (histogram) of balans (tintcurve) aanpassen voor de lichte en donkere
gedeelten.
Belangrijk
De knoppen voor kleuraanpassing zijn niet beschikbaar wanneer u Kleurafstemming (Color
Matching) selecteert op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) in het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Welke instellingen u kunt selecteren, is afhankelijk van de instellingen voor de kleurenmodus.
Wanneer u de afbeelding aanpast met de knoppen voor kleuraanpassing, is het resultaat daarvan
zichtbaar in de voorbeeldweergave
Klik op een knop voor kleuraanpassing om de volgende opties in te stellen:
(Verzadiging/kleurbalans)
Hiermee past u de verzadiging (levendigheid) en kleurtoon van de afbeelding aan. Gebruik deze
functie om kleuren die in de loop van de tijd zijn vervaagd of overkleuringen te corrigeren. Overkleuring
is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van
weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
(Helderheid/contrast)
De helderheid en het contrast van een afbeelding aanpassen. Als de afbeelding te donker of te licht is
of als de beeldkwaliteit te vlak is door gebrek aan contrast, kunt u de helderheid en het contrast
Knoppen voor kleuraanpassing
Pagina 757 van 1183 pagina's
aanpassen.
Helderheid en contrast aanpassen
(Histogram)
In een histogram kunt u de gegevensconcentratie zien op elk helderheidsniveau van een afbeelding. U
kunt de donkerste niveaus (schaduwen) en helderste niveaus (lichtste gebieden) in een afbeelding
opgeven, de niveaus verlagen en de middentinten van een afbeelding uitbreiden.
Histogram aanpassen
(Tintcurve-instellingen)
De helderheid van een afbeelding aanpassen door het type grafiek (tintcurve) te selecteren die de
balans van de tintinvoer en -uitvoer aangeeft. U kunt subtiele aanpassingen opgeven voor de
helderheid van een bepaald gebied.
Tintcurve aanpassen
(Laatste controle)
De kleuraanpassingen voor een laatste keer controleren. De definitieve gesynthetiseerde tintcurve en
het histogram dat is afgeleid van de navolgende beeldverwerking worden weergegeven. U kunt geen
instellingen opgeven in dit scherm.
Voor een kleurenafbeelding selecteert u een kleur bij Kanaal (Channel) om alleen Rood (Red),
Groen (Green) of Blauw (Blue) in te schakelen. Selecteer Model (Master) om de drie kleuren
samen in te schakelen.
Als u de muisaanwijzer op de voorbeeldafbeelding plaatst, wordt het gedeelte vergroot en worden
de RGB-waarden (alleen L wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Grijswaarden
(Grayscale)) van voor en na de aanpassingen aan het gebied weergegeven.
(Drempel)
Stel de grens (de drempel) in waar zwart en wit worden gescheiden. Door het drempelniveau aan te
passen, kunt u de tekst in een document scherper maken en voorkomen dat tekst op de achterzijde
van het papier doorschijnt (wat vooral bij en gebeurt).
Drempel instellen
Aangepast (Custom)
U kunt een set met tintcurve- en drempelinstellingen voor de knoppen voor kleuraanpassing een
naam geven en deze set opslaan.
Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) in het keuzemenu. Als Kleurenmodus (Color Mode)
is ingesteld op een andere waarde dan Zwart-wit (Black and White), wordt het dialoogvenster Tintcurve
-instellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Tone Curve Settings) geopend. Als Kleurenmodus
(Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White), wordt het dialoogvenster
Drempelinstellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Threshold Settings) geopend.
Knoppen voor kleuraanpassing
Pagina 758 van 1183 pagina's
Geef een naam op bij Naam instelling (Setting Name) en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt
weergegeven in de Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings List) of de Lijst met
drempelinstellingen (Threshold Settings List).
Klik op Opslaan (Save) om op te slaan.
U kunt de opgeslagen tintcurve- en drempelinstellingen ook toepassen op een voorbeeldafbeelding.
Selecteer hiervoor het opgeslagen item in het vervolgkeuzemenu.
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve
Settings List) of de Lijst met drempelinstellingen (Threshold Settings List) en klikt u op Verwijderen
(Delete). Klik op Opslaan (Save) om de instellingen op te slaan die worden weergegeven in Lijst met
tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings List) of Lijst met drempelinstellingen (Threshold Settings
List).
Opmerking
U kunt maximaal 20 items opslaan.
Standaard (Defaults)
Hiermee maakt u alle aanpassingen ongedaan (verzadiging/kleurbalans, helderheid/contrast,
histogram en tintcurve).
Naar boven
Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode)
Pagina 759 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode)
Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode)
In deze modus kunt u eenvoudig scannen door documenten gewoon op de glasplaat of in de ADF
(automatische documentinvoer) te leggen en op een knop te drukken.
In Auto. scanmodus (Auto Scan Mode) worden documenten automatisch gedetecteerd. U hoeft geen
bijsnijdkaders op te geven of afbeeldingen te corrigeren.
Ondersteunde documenten
Foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, tekstdocumenten en cd's/dvd's.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet correct worden gescand. In dat geval geeft u het
documenttype of -formaat op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of het tabblad Geavanceerde
modus (Advanced Mode) op en scant u het document.
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de
rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Scannen in de Basismodus
Scannen in de Geavanceerde modus
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie 'Documenten plaatsen ' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Als u voor het eerst scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer), duurt het scannen
langer dan gebruikelijk.
Als u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen,
moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen.
Opmerking
Voer de scan uit vanaf het ' Tabblad Basismodus (Basic Mode) ' of het 'Tabblad Geavanceerde
modus (Advanced Mode) ' om moiré te reduceren.
Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode)
Pagina 760 van 1183 pagina's
Documenten plaatsen (Placing Documents)
'Documenten plaatsen ' wordt weergegeven.
Dubbelzijdig document scannen bij het scannen uit ADF (Scan duplex document when scanning
from ADF)
Schakel dit selectievakje in als u beide zijden van de documenten vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) wilt scannen.
Ondersteunde documentformaten:
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld: A5 Staand, B5, A4, Letter, Legal
Als dit selectievakje is ingeschakeld: A4, Letter
Aanbevolen beeldcorrectie uitvoeren (Execute recommended image correction)
Schakel dit selectievakje in om geschikte correcties automatisch toe te passen op basis van het
documenttype.
Belangrijk
Als dit selectievakje is ingeschakeld in ScanGear (scannerstuurprogramma), dat gestart is vanuit
MP Navigator EX, kunt u de bestanden uitsluitend opslaan in een JPEG/Exif- of PDF-indeling.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat
geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Gescande beelden weergeven (View scanned images)
Schakel dit selectievakje in om de miniaturen van de gescande afbeeldingen weer te geven in een
ander venster.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren (Cancel) om
de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt er mogelijk een dialoogvenster weergegeven waarin u
wordt gevraagd de volgende actie te selecteren. Volg de aanwijzingen om te voltooien. Zie Status
van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) in '
Tabblad Scannen (Scan) ' (dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)) voor meer informatie.
Instructies (Instruction)
Deze pagina wordt weergegeven.
Voorkeuren... (Preferences...)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u instellingen voor scannen en
voorbeeld opgeven.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Sluiten (Close)
Hiermee sluit u ScanGear.
Verwant onderwerp
Tabblad Auto. scanmodus (Auto Scan Mode)
Pagina 761 van 1183 pagina's
Scannen in de automatische scanmodus
Naar boven
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Pagina 762 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Klik op Voorkeuren... (Preferences...) in het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) op het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) te openen.
In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen opgeven voor functies
van ScanGear via de tabbladen Scanner, Voorbeeld (Preview), Scannen (Scan) en Kleurinstellingen
(Color Settings).
Tabblad Scanner
Hier kunt u een map opgeven waarin de afbeeldingen tijdelijk worden opgeslagen. Daarnaast kunt u
hier een muziekbestand selecteren dat moet worden afgespeeld tijdens het scannen of wanneer het
scannen is voltooid.
Tabblad Scanner
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Hier kunt u selecteren hoe u het voorbeeld wilt gebruiken wanneer ScanGear wordt gestart en hoe
bijsnijdkaders worden weergegeven nadat voorbeelden van afbeeldingen zijn weergegeven. U kunt ook
het bijsnijdformaat selecteren voor miniaturen van gescande documenten.
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Scannen (Scan)
Hier kunt u selecteren wat u met ScanGear wilt doen nadat u afbeeldingen hebt gescand.
Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Hier kunt u aangeven hoe de kleuren moeten worden aangepast en de gammawaarde voor de monitor
opgeven.
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Tabblad Scanner
Pagina 763 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Scanner
Tabblad Scanner
Op het tabblad Scanner kunt u de volgende instellingen opgeven.
Stille modus (Quiet Mode)
Schakel dit selectievakje in om het geluid van de scanner te reduceren door de scannerkop te
vertragen wanneer u documenten scant of een voorbeeld weergeeft.
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u deze functie inschakelt.
Map voor tijdelijke bestanden (Select Folder Where Temporary Files are Saved)
Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen. Als u
de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Geluidsinstellingen (Sound Settings)
U kunt het apparaat zodanig instellen dat er een geluidsbestand wordt afgespeeld tijdens het
scannen of wanneer het scannen is voltooid.
Schakel het selectievakje Muziek afspelen tijdens scannen (Play Music During Scanning) of
Geluidssignaal na voltooiing scan (Play Sound When Scanning is Completed) in, klik op Bladeren...
(Browse...) en geef een geluidsbestand op.
U kunt de volgende bestanden opgeven.
- MIDI-bestand (*.mid, *.rmi, *.midi)
- Audiobestand (*.wav, *.aif, *.aiff)
- MP3-bestand (*.mp3)
Kalibratie-instellingen (Calibration Settings)
Wanneer u voor Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) AAN (ON) selecteert, wordt de scanner
telkens voor een voorbeeldweergave en scan gekalibreerd zodat de juiste kleurtinten in de gescande
afbeeldingen worden weergegeven.
Opmerking
Zelfs als Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) is ingesteld op UIT (OFF), wordt de
scanner mogelijk automatisch gekalibreerd in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld meteen nadat u
Tabblad Scanner
Pagina 764 van 1183 pagina's
het apparaat hebt ingeschakeld).
Kalibratie kan enige tijd duren, afhankelijk van uw computer.
Naar boven
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Pagina 765 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Op het tabblad Voorbeeld (Preview) kunt u de volgende instellingen opgeven.
Voorbeeld bij starten van ScanGear (Preview at Start of ScanGear)
Selecteer wat u wilt doen met Voorbeeld wanneer ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart.
Voorbeeld automatisch uitvoeren (Automatically Execute Preview)
ScanGear begint automatisch met een voorbeeldweergave bij het opstarten.
Opgeslagen voorbeeldafbeelding weergeven (Display Saved Preview Image)
De eerder bekeken voorbeeldafbeelding wordt weergegeven.
De instellingen voor de knoppen voor kleuraanpassing, de werkbalkinstellingen en de
instellingen voor het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) worden ook opgeslagen.
Geen (None)
Bij het opstarten wordt geen voorbeeldafbeelding weergegeven.
Opmerking
Selecteer Geen (None) als u de voorbeeldafbeelding niet wilt opslaan.
Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed Images)
Selecteer hoe u het bijsnijdkader wilt weergeven nadat u een voorbeeld van de afbeelding hebt
bekeken.
Voorbeeldafbeeldingen automatisch bijsnijden (Execute Auto Cropping on Previewed Images)
Het bijsnijdkader wordt automatisch weergegeven in het documentformaat na de
voorbeeldweergave.
Het laatste kader van voorbeeldafbeeldingen weergeven (Display the Last Frame on Previewed
Images)
Na de voorbeeldweergave wordt er een bijsnijdkader weergegeven met dezelfde afmetingen als
het vorige bijsnijdkader dat u hebt gebruikt.
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Pagina 766 van 1183 pagina's
Geen (None)
Nadat het voorbeeld is bekeken, wordt er geen bijsnijdkader weergegeven.
Uitsnedeformaat voor filmminiatuur (Cropping Size for Thumbnail View)
Hiermee kunt u het bijsnijdformaat selecteren voor miniaturen van gescande documenten.
Groter (Larger)
Hiermee wordt 105% (in breedte en hoogte) weergegeven van het gedeelte dat voor het
standaardformaat wordt weergegeven.
Standaard (Standard)
Het standaardformaat.
Kleiner (Smaller)
Hiermee wordt 95% (in breedte en hoogte) weergegeven van het gedeelte dat wordt weergegeven
voor het standaardformaat.
Opmerking
Als u de instelling Uitsnijdformaat voor filmminiatuur (Cropping Size for Thumbnail View) wijzigt,
worden de voorbeeldafbeeldingen vernieuwd en bijgesneden tot het nieuwe formaat. Wanneer
de voorbeeldafbeeldingen worden vernieuwd, worden de kleuraanpassingen en andere
instellingen die zijn toegepast, hersteld naar de standaardwaarden.
Naar boven
Tabblad Scannen (Scan)
Pagina 767 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Scannen (Scan)
Op het tabblad Scannen (Scan) kunt u de volgende instellingen opgeven.
Status van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning)
Selecteer wat u wilt doen met ScanGear (scannerstuurprogramma) nadat afbeeldingen zijn gescand.
ScanGear automatisch sluiten (Close ScanGear automatically)
Selecteer deze optie wanneer u na het scannen wilt teruggaan naar de oorspronkelijke
toepassing.
ScanGear niet automatisch sluiten (Do not close ScanGear automatically)
Selecteer deze optie wanneer u na het scannen wilt teruggaan naar het scherm ScanGear om
nog een scan te maken.
Dialoogvenster weergeven om volgende actie te selecteren (Display the dialog to select next
action)
Selecteer deze optie om een scherm te openen en te selecteren wat er moet gebeuren als het
scannen is voltooid.
Opmerking
De instellingen ScanGear niet automatisch sluiten (Do not close ScanGear automatically) of
Dialoogvenster weergeven om volgende actie te selecteren (Display the dialog to select next
action) worden mogelijk niet door alle toepassingen ondersteund.
Tabblad Scannen (Scan)
Pagina 768 van 1183 pagina's
ADF Dubbelzijdig Instellingen voor papieruitvoer (ADF Duplex Paper Output Settings)
Geef op hoe het papier moet worden uitgevoerd nadat u beide zijden van meerdere documenten
tegelijk via de ADF (automatische documentinvoer) hebt gescand.
Uitvoer op achterzijde/voorzijde (snel) (Output by back/front(Fast)) wordt geselecteerd als u naar een
toepassing zoals OCR scant, waarbij het scherm van ScanGear niet wordt geopend.
Uitvoer op achterzijde/voorzijde (snel) (Output by back/front(Fast))
Deze instelling wordt aanbevolen als u snel moet scannen. De documenten worden snel
uitgevoerd. De documenten worden echter niet in de juiste paginavolgorde uitgevoerd.
Uitvoer per pagina (Output by page)
Hiermee worden gescande documenten in de juiste paginavolgorde uitgevoerd.
Naar boven
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Pagina 769 van 1183 pagina's
Uitgebreide Handleiding > Scannen > Scannen met andere toepassingssoftware > Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) kunt u de volgende instellingen opgeven.
Kleuraanpassing
Selecteer een van de volgende opties.
U kunt een instelling selecteren wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur (Color) of
Grijswaarden (Grayscale).
Aanbevolen (Recommended)
Gebruik deze optie om een levendige reproductie van de tint van een document weer te geven op
het scherm. Deze instelling wordt aanbevolen.
Kleurafstemming (Color Matching)
Selecteer deze optie om de kleuren van de scanner, de monitor en de kleurenprinter op elkaar af
te stemmen, waardoor u de tijd en moeite bespaart van het handmatig afstemmen van de kleuren
van de printer en de monitor.
De knoppen voor kleuraanpassing (Color Adjustment) zijn niet beschikbaar.
Deze functie is beschikbaar wanneer de Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur
(Color) .
- Bron (scanner) (Source(Scanner)): een scannerprofiel selecteren.
- Doel (Target): een doelprofiel selecteren.
- Monitor: selecteer deze optie om een voorbeeldafbeelding weer te geven met een optimale
correctie voor het beeldscherm.
- Standaard (Defaults): hiermee worden de standaardinstellingen voor Kleurafstemming (Color
Matching) hersteld.
Geen (None)
Selecteer deze optie om de kleurcorrectie van ScanGear (scannerstuurprogramma) uit te
schakelen.
Opmerking
Kleurafstemming is beschikbaar wanneer ScanGear, de monitor, een toepassing die
kleurbeheer ondersteunt (zoals Adobe Photoshop) en de printer correct zijn ingesteld.
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Pagina 770 van 1183 pagina's
Raadpleeg de handleiding bij de monitor, printer en toepassing voor de instellingen.
Monitorgamma (Monitor Gamma)
Als u de gammawaarde van een beeldscherm instelt, kunt u de invoergegevens aanpassen aan de
helderheidskenmerken van het beeldscherm. Pas de waa

advertisement

Related manuals

advertisement