advertisement
▼
Scroll to page 2
of
30
Gebruikershandleiding Lees zorgvuldig “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en de Gebruikershandleiding (p. 23–p. 24)), voordat u het apparaat gaat gebruiken. Bewaar na het lezen de documenten heel goed zodat u ze later nog eens kunt lezen. Copyright © 2016 ROLAND CORPORATION Inhoudsopgave Paneelbeschrijvingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Bovenpaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Achterpaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 De SYSTEM-8 op een standaard (KS-18Z) plaatsen . . . . . . . 7 Een analoge synthesizer aansluiten via de CV/GATEuitgang. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Een externe audiobron invoeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Een overzicht van de SYSTEM-8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Een computer via USB aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Het apparaat in- of uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Geluiden (patches/performances) selecteren. . . . . . . . . . . . . 9 Algemene instellingen voor de SYSTEM-8. . . . . . . . . . . . . . . . 19 De geluiden bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Systeeminstellingen maken (SYSTEM). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Een patch bewerken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Handige functies (UTILITY). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Een performance bewerken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Een geluid opslaan (WRITE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Het apparaat na een bepaalde tijd automatisch laten uitschakelen (Auto Off ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Arpeggio’s of akkoorden spelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Foutberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Arpeggio’s spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 De functie voor het akkoordgeheugen gebruiken . . . . . . . . 13 Overige functies van de step sequencer (MENU). . . . . . . . . . 17 Externe apparaten aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 De SYSTEM-8 gebruiken als een MIDI-controller . . . . . . . . . . 18 De MENU-schermen openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Belangrijkste specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Een akkoord invoeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Step sequencer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 BELANGRIJKE OPMERKINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 De step sequencer afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Opnemen op de step sequencer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Gegevens van de step sequencer opslaan (PATTERN WRITE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Gebruikershandleiding (dit document) Lees dit eerst. In deze gebruikershandleiding staat wat u moet weten om de SYSTEM-8 te kunnen gebruiken. PDF-handleiding (download via het internet) 55 Referentiehandleiding Hierin worden alle functies van de SYSTEM-8 verklaard. De PDF-handleiding verkrijgen 1. Voer de volgende URL in op uw computer. http://www.roland.com/manuals/ I 2. Kies “SYSTEM-8” als de productnaam. Paneelbeschrijvingen Bovenpaneel 2 3 4 5 6 7 8 9 1 11 12 10 1 Algemeen gedeelte Hier kunt u de volgende instellingen voor de SYSTEM-8 maken. Controller Uitleg [VOLUME]-regelaar Wijzigt het volume. Regelt het volumeniveau van de INPUT Ren L/MONO-aansluitingen. [INPUT]-regelaar Geeft het analoge invoerniveau van de INPUT R-, L/MONO-aansluitingen op het achterpaneel aan. De PEAK-indicator licht op wanneer het PEAK-indicator invoerniveau te hoog is. Regelt het volume van uw aangesloten apparatuur zodat deze indicator soms oplicht. [VOCODER]-knop Schakelt de vocoder in en uit. [ARPEGGIO]-knop Schakelt de arpeggiator in en uit (p. 13). [ARP TYPE]-regelaar Selecteert het arpeggiotype. Selecteert de nootwaarde voor elke stap van [ARP STEP]-regelaar de arpeggio. Schakelt de functie voor het aanhouden van [KEY HOLD]-knop noten in en uit. [CHORD MEMORY]- Schakelt de functie voor het knop akkoordgeheugen in en uit (p. 13). Noten worden afgespeeld met hetzelfde [VELOCITY OFF]volume, zelfs wanneer uw speeldynamiek knop varieert. Hiermee schakelt u de Transpose-functie in [TRANSPOSE]-knop en uit. Octaafverschuiving Met deze knoppen kunt u het toonhoogtebereik van het klavier in stappen van één octaaf verhogen of verlagen. De knop licht op wanneer de toonhoogte met één octaaf wordt verhoogd of verlaagd en knippert wanneer de toonhoogte met twee OCTAVE [DOWN] of drie octaven wordt verhoogd of verlaagd. [UP]-knoppen Toetstranspositie Door op een [DOWN] [UP]-knop te drukken terwijl u de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt houdt, kunt u een transpositie (verhoging of verlaging van de toonhoogte) van het klavier in halve tonen bereiken. MODE [PATCH]-knop Wisselt naar de Patch-modus (p. 9, p. 10). 2 Controller Uitleg MODE [PERFORMANCE]knop Wisselt naar de Performance-modus (p. 9, p. 10). PART ON/OFF [LOWER] [UPPER]knoppen In de Performance-modus schakelt u hiermee de onderste of de bovenste partij in en uit. PANEL SELECT [LOWER] [UPPER]knop In de Performance-modus selecteert u hiermee de partij (onderste of bovenste) die het doel is van paneelbewerkingen. Zorgt ervoor dat het geluid de huidige instellingen van de regelaars en schuifregelaars weerspiegelt. Regelt de tijd die nodig is voor de toonhoogteverandering wanneer portamento wordt toegepast. Portamento is een effect waarbij de toonhoogte op een vloeiende manier verandert van één noot naar de noot die als volgende wordt gespeeld. Past portamento alleen toe wanneer u legato speelt (d.w.z. wanneer u de volgende toets indrukt voordat u de vorige loslaat). Geeft het tempo van de step sequencer en arpeggiator op. De indicator knippert op het opgegeven tempo. [MANUAL]-knop [PORTAMENTO]regelaar [LEGATO]-knop [TEMPO]-regelaar De modulatiesnelheid (RATE) van de 2 LFO-sectie en de delaytijd (TIME) van de 9 [TEMPO SYNC]-knop EFFECTS-sectie worden gesynchroniseerd met het tempo. Wanneer die is geactiveerd (opgelicht), speelt de synthesizer monofoon (afzonderlijke noten). [MONO]-knop Wanneer die knippert, speelt de synthesizer alle geluiden in unisono (UNISON-modus). Wanneer de [SYSTEM-8]-knop is ingeschakeld, werkt dit instrument als de MODEL [SYSTEM-8] SYSTEM-8-synthesizer. Wanneer een van de [PLUG-OUT 1][PLUG-OUT 1–3]-knoppen is ingeschakeld, [PLUG-OUT 3]werkt dit instrument als een plug-out knoppen synthesizer. & “Informatie over Plug-Out” (p. 3) Slaat klanken en step sequencer[WRITE]-knop instellingen op (p. 11, p. 17, p. 19). Paneelbeschrijvingen Controller [SHIFT]-knop [MENU]-knop Display [VALUE]-regelaar [K] [J]cursorknoppen [EXIT]-knop [ENTER]-knop Uitleg Controller Als u deze knop gebruikt in combinatie met andere knoppen of regelaars, kunt u de parameters bekijken of verschillende parameters bewerken. Opent het MENU-scherm (p. 19). Geeft uiteenlopende informatie weer voor de bediening. * De uitleg in deze handleiding omvat illustraties waarin de standaardweergave van het display wordt afgebeeld. Het is echter mogelijk dat uw apparaat een nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevat (bv. met nieuwe geluiden), zodat de weergave op uw display kan verschillen van de weergave in de handleiding. Wijzigt de waarde op de cursorpositie. Verplaatst de cursor naar links/rechts. Of wisselt tussen schermen. Hiermee keert u terug naar het vorige scherm. Op sommige schermen annuleert u hiermee de bewerking die op dat ogenblik wordt uitgevoerd. Druk op deze knop om een waarde te bevestigen of een bewerking uit te voeren. [TRIG ENV]-knop [RATE]-regelaar [AMP]-regelaar Uitleg (voor variatie 1) Zorgt ervoor dat de enveloppe herhaaldelijk wordt gestart op de LFOcyclus (ingeschakeld). Bepaalt de snelheid van de LFO-modulatie. De indicator knippert op de snelheid (het tempo) van de LFO-modulatie. Deze regelaar is een GRF (GRIFFER)regelaar die zeer nauwkeurige aanpassingen mogelijk maakt. Laat de LFO het AMP LEVEL (volume) moduleren waardoor u een tremolo-effect verkrijgt. 3 OSC 1, OSC 2 Hier kunt u de golfvorm selecteren die het karakter van het geluid bepaalt, en de toonhoogte instellen. De SYSTEM-8 heeft drie oscillatoren (OSC 1, OSC 2 en 4 OSC 3/SUB OSC). Controller Uitleg (voor variatie 1) [VARIATION]regelaar Selecteer de variatie van de OSC 1- en OSC 2-secties. &V oor een uitleg van variaties 2 en volgende raadpleegt u de “Referentiehandleiding” (PDF). T U Informatie over Plug-Out U kunt apart verkrijgbare softwaresynthesizers met plug-outtechnologie installeren op de SYSTEM-8 en deze bespelen. 55 Meer informatie over speciale plug-out softwaresynthesizers en hoe u ze kunt verkrijgen, vindt u op de website van Roland. & http://roland.cm/system8 2 LFO Golfregelaar U U S S Uitleg (voor variatie 1) [VARIATION]regelaar Selecteert de variatie van de LFO-sectie. & Voor een uitleg van variaties 2 en volgende raadpleegt u de “Referentiehandleiding” (PDF). R S Golfregelaar T U W RND Sinusgolf [MOD]-regelaar Willekeurige golf [FILTER]-regelaar Moduleert de FILTER CUTOFF (afsnijfrequentie). [KEY TRIG]-knop Geeft op of de LFO-golfvorm wordt gesynchroniseerd om te starten op het moment dat u op een toets drukt (ingeschakeld) of dat deze niet wordt gesynchroniseerd (uitgeschakeld). Driehoeksgolf 2 Selecteert de bron die wordt gemoduleerd door de [COLOR]-regelaar. MAN Het geluid wordt bepaald door de stand van de [COLOR]regelaar. Het verschilt niet na verloop van tijd. LFO Het geluid verschilt na verloop van tijd met het tempo opgegeven in de sectie 2 LFO. P. ENV Het geluid verschilt na verloop van tijd volgens de enveloppe van de sectie 6 PITCH. F. ENV Het geluid verschilt na verloop van tijd volgens de enveloppe van de sectie 7 FILTER. A. ENV Het geluid verschilt na verloop van tijd volgens de enveloppe van de sectie 8 AMP. OSC 3 Het geluid verschilt na verloop van tijd volgens de frequentie van de 4 OSC 3. Sample and Hold Geeft de tijd op vanaf wanneer de toon weerklinkt tot het moment waarop de LFO zijn maximale amplitude heeft bereikt. Vierkante golf 2 Past de toon aan. Het resultaat is afhankelijk van de golfvorm. Vierkante golf [FADE TIME]regelaar Zaagtandgolf 2 [COLOR]-regelaar Zaagtandgolf Moduleert de toonhoogte van de klank (vibrato). Driehoeksgolf Geeft het octaaf van de oscillator op. Driehoeksgolf [PITCH]-regelaar Vierkante golf Octaaf (voet) regelaar Hier kunt u de cyclische verandering (modulatie) in het geluid maken door vibrato (toonhoogtemodulaties) of tremolo (volumemodulaties) toe te passen. Controller S T Zaagtandgolf [COARSE TUNE]regelaar Past de toonhoogte aan in stappen van een halve toon. [FINE TUNE]regelaar Maakt fijne aanpassingen van de toonhoogte mogelijk. [CROSS MOD]regelaar (alleen OSC 1) Past de OSC 1-frequentie aan volgens de OSC 2-golfvorm. Door de regelaar rechtsom te draaien, wordt de OSC 1 een complexer geluid, zodat u metaalachtige geluiden of geluidseffecten kunt maken. 3 Paneelbeschrijvingen 2 3 4 5 6 7 8 9 1 11 12 10 Controller Uitleg (voor variatie 1) Dit is een ringmodulator. Die genereert een complexe golfvorm door OSC 1 en OSC 2 te vermenigvuldigen. [RING]-knop (alleen OSC 2) [SYNC]-knop (alleen OSC 2) OSC 1 6 PITCH Hier kunt u in tijd variërende veranderingen (enveloppe) voor de toonhoogte instellen. Controller Uitleg [ENV]-regelaar Als deze regelaar rechtsom wordt gedraaid, wordt de toonhoogte eerst hoger en keert dan terug naar de toonhoogte van de ingedrukte toets. Als deze regelaar linksom wordt gedraaid, wordt de toonhoogte eerst lager en keert dan terug naar de toonhoogte van de ingedrukte toets. OSC 2 Dit is oscillatorsynchronisatie. Die genereert een complexe golfvorm door OSC 2 geforceerd te resetten tot het begin van de cyclus, synchroon met de OSC 1-frequentie. OSC 1 OSC 2 [A]-schuifregelaar [D]-schuifregelaar 7 FILTER Deze instellingen bepalen de helderheid en vetheid van het geluid. Hier kunt u ook de tijdvariatie (enveloppe) voor het filter instellen. 4 OSC 3/SUB OSC Controller Uitleg Golfregelaar Selecteert de golfvorm die de basis van het geluid vormt. R (sinusgolf ), -1Oct, -2Oct, S (driehoeksgolf ), -1Oct, -2Oct [COLOR]-regelaar Het resultaat is afhankelijk van de golfvorm. [TUNE]-regelaar Specificeert de toonhoogte van de oscillator. Controller Uitleg (voor variatie 1) [VARIATION]regelaar Selecteert de variatie van de FILTER-sectie. &V oor een uitleg van variaties 2 en volgende raadpleegt u de “Referentiehandleiding” (PDF). [CUTOFF]-regelaar Geeft de afsnijfrequentie van het filter op. Deze regelaar is een GRF (GRIFFER)regelaar die zeer nauwkeurige aanpassingen mogelijk maakt. Selecteert de helling van het filter. LPF: -24 dB, -18 dB, -12 dB 5 MIXER Niveau Hier kunt u het volume van de OSC 1, OSC 2, OSC 3/sub-oscillator en ruis aanpassen. 4 Deze schuifregelaars werken op dezelfde manier als de schuifregelaars [A][D] van de sectie 8 AMP (ze beïnvloeden de toonhoogte, niet het volume). Regelaar voor filtertype -24 dB -18 dB -12 dB Controller Uitleg HPF: -12 dB, -18 dB, -24 dB [OSC 1]-regelaar Stelt het volume van OSC 1 in. Niveau [OSC 2]-regelaar Stelt het volume van OSC 2 in. [OSC 3/SUB OSC]regelaar Stelt het volume van OSC 3/sub-oscillator in. [NOISE]-regelaar Stelt het volume van de ruis in. [NOISE TYPE]-knop Selecteert het type ruis. Opgelicht: witte ruis Gedoofd: roze ruis [RESO]-regelaar -18 dB -12 dB -24 dB Frequentie Frequentie Resonantie versterkt het geluid in het gebied van de afsnijfrequentie van het filter. Hogere instellingen zorgen voor een krachtigere nadruk, wat een duidelijk “synthesizer-achtig” geluid oplevert. Paneelbeschrijvingen Controller Uitleg (voor variatie 1) [ENV]-regelaar Deze regelaar stelt de diepte en richting van de verandering van de afsnijfrequentie in die veroorzaakt wordt met de schuifregelaars [A], [D], [S] en [R]. Als de regelaar rechtsom gedraaid wordt, wordt de afsnijfrequentie omhoog verplaatst. Als de regelaar linksom gedraaid wordt, wordt de afsnijfrequentie omlaag verplaatst. 9 EFFECTS, DELAY/CHORUS, REVERB Hier kunt u het effect, de delay/chorus en de diepte van de reverb aanpassen. Controller Uitleg Regelaar voor effecttype Selecteert het effecttype. OD (Over Drive), DS (Distortion), MT (Metal), FZ (Fuzz), CR (Crusher), PH (Phaser) [TONE]-regelaar Geeft het karakter van het effect op. Laat de afsnijfrequentie van het filter veranderen afhankelijk van de ingedrukte toets. Als de regelaar rechtsom gedraaid wordt, wordt de afsnijfrequentie hoger naarmate u hogere toetsen indrukt. Als de regelaar linksom gedraaid wordt, wordt de afsnijfrequentie lager naarmate u lagere toetsen indrukt. [DEPTH]-regelaar Geeft de diepte van het effect op. Regelaar voor delay/-chorustype Wisselt het delaytype. DLY (Delay), PAN (Panning Delay), CH1 (Chorus 1), CH2 (Chorus 2), FL (Flanger), DLY+CH (Delay + Chorus) [TIME]-regelaar Regelt de delaytijd. [LEVEL]-regelaar Regelt het volume van de delay/chorus. [VELOCITY SENS]regelaar Regelt de gevoeligheid waarmee de snelheid van de toetsen (speeldynamiek) de diepte van de filterenveloppe varieert. Regelaar voor reverbtype [HPF CUTOFF]regelaar Geeft de afsnijfrequentie van het High Pass Filter op. Frequentiecomponenten onder de afsnijfrequentie worden afgesneden. Wisselt het reverbtype. AMBI (Ambience), ROOM (Room), HALL1 (Hall 1), HALL2 (Hall 2), PLATE (Plate), MOD (Modulation) [TIME]-regelaar Geeft de reverbtijd op. [LEVEL]-regelaar Geeft het reverbvolume op. [KEY]-regelaar [A]-schuifregelaar [D]-schuifregelaar [S]-schuifregelaar [R]-schuifregelaar Deze schuifregelaars werken op dezelfde manier als de schuifregelaars [A][D][S][R] van de sectie 8 AMP (ze beïnvloeden de afsnijfrequentie, niet het volume). Hier kunt u de toonhoogte wijzigen of vibrato toepassen. Controller 8 AMP Hier kunt u in tijd variërende veranderingen (enveloppe) voor het volume instellen. Controller Uitleg [VELOCITY SENS]-regelaar Regelt de gevoeligheid waarmee de snelheid van de toetsen (speeldynamiek) het volume varieert. [TONE]-regelaar Past de helderheid van het geluid aan. [LEVEL]regelaar Geeft het volume op. [A]schuifregelaar (Attack-tijd) Geeft de tijd op vanaf het moment dat u op de toets drukt totdat het maximale volume is bereikt. [D]schuifregelaar (Decay-tijd) Geeft de tijd op vanaf het moment waarop het maximale volume is bereikt totdat dit terugloopt tot het Sustain-niveau. Geeft het volumeniveau op dat [S]wordt aangehouden schuifregelaar nadat de aanslag- en (Sustain-niveau) uitsterftijden zijn verlopen totdat u de toets loslaat. [R]schuifregelaar (Release-tijd) 10 PITCH BEND/MODULATION Geeft de tijd op vanaf het moment dat u de toets loslaat totdat het minimale volume is bereikt. Uitleg Geeft de hoeveelheid van de BEND SENS [PITCH]- toonhoogtewijziging op die schuifregelaar wordt geproduceerd door toonhoogteverschuivingen. BEND SENS [FILTER]schuifregelaar Geeft de hoeveelheid van de filterwijziging op die wordt geproduceerd door toonhoogteverschuivingen. Geeft de hoeveelheid van de MOD SENS [PITCH]toonhoogtewijziging op die wordt schuifregelaar geproduceerd door modulaties. Geeft de hoeveelheid van de filterwijziging MOD SENS [FILTER]op die wordt geproduceerd door schuifregelaar modulaties. Hendel voor toonverbuiging en modulatie Schuif de hendel naar links om de toonhoogte te verlagen of naar rechts om de toonhoogte te verhogen wanneer u op het klavier speelt. Schuif de hendel weg van uzelf om modulatie toe te passen. 11 Step sequencer Hier kunt u klavierperformances en bewerkingen met regelaars opnemen en steeds weer herhalen. & Raadpleeg “Step sequencer” (p. 14) voor meer informatie over de step sequencer. 12 [A]–[H] [1]–[8]-knoppen Gebruik deze knoppen om geluiden op te roepen. A–H (bank), 1–8 (nummer) Deze knoppen geven ook stappen van de step sequencer weer. 1–16 (stap) 5 Paneelbeschrijvingen Achterpaneel Computer A B C CONTROL Optie: DP-reeks, BOSS FS-5U Optie: EV-5 D E Hoofdtelefoon Sluit een versterkte luidspreker aan. HOLD F G H I J K L M Hoofdtelefoon Netstroomadapter Indicator Netsnoer Bij het aansluiten van een microfoon Stopcontact * Plaats de netstroomadapter met de zijde met de indicator (zie afbeelding) naar boven en de zijde met de tekstinformatie naar beneden. Het lampje gaat branden als u de netstroomadapter aansluit op een stopcontact. Stel de INPUT [GAIN]selectieschakelaar in op MIC. Bij het aansluiten van een synthesizer of ritmeapparaat Stel de INPUT [GAIN]selectieschakelaar in op LINE. Sluit de microfoon aan op de INPUT L/MONO-aansluiting. * Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten of storingen aan de apparatuur te voorkomen. A Aardingsaansluiting Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde installatie, kunt u bij het aanraken van het apparaat, een aangesloten microfoon of de metalen onderdelen van overige voorwerpen een licht onprettig gevoel of ruwheid ervaren. Dit wordt veroorzaakt door een zeer kleine elektrische lading, die volkomen onschadelijk is. Als u zich hierover echter zorgen maakt, kunt u ervoor kiezen om de aardingsklem met een externe aarding te verbinden. Als het apparaat is geaard, kan er, afhankelijk van de details van uw installatie, een lichte brom optreden. Als u niet precies weet hoe u het apparaat moet aansluiten, raden we u aan om contact op te nemen met het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een bevoegde Roland-verdeler, zoals vermeld op de pagina “Information”. Ongeschikte plaatsen voor aansluiting 55 Waterleidingen (kunnen schokken of elektrocutie veroorzaken) 55 Gasleidingen (kunnen brand of explosies veroorzaken) 55 Geaarde telefoonkabel of bliksemafleider (kunnen in geval van bliksem gevaarlijk zijn) B [POWER]-schakelaar & “Het apparaat in- of uitschakelen” (p. 8) Als de SYSTEM-8 is aangesloten op uw computer via een in de handel verkrijgbare USB 2.0-kabel, kunt u het apparaat synchroniseren met een DAW op uw computer via USB MIDI, en het geluid van de SYSTEM-8 opnemen op uw DAW via USB-audio. & “Een computer via USB aansluiten” (p. 18) E MIDI OUT, IN-connectoren Deze connectoren kunnen worden aangesloten op andere MIDIapparaten om MIDI-berichten te ontvangen en te verzenden. F SD-kaartsleuf Hier kunt u een SD-kaart invoeren. U kunt back-upgegevens op een SD-kaart opslaan. & “Back-ups van gegevens maken op de SD-kaart (BACKUP)” (p. 20) G PEDAL HOLD, CONTROL-aansluitingen Als u een pedaalschakelaar (DP-reeks, BOSS FS-5U, apart leverbaar) op de HOLD-aansluiting aansluit, worden de noten aangehouden zolang u het pedaal blijft indrukken ook nadat u het klavier hebt losgelaten. Sluit de bijgeleverde netstroomadapter aan op deze aansluiting. Als u een expressiepedaal (EV-5, apart leverbaar) op de CONTROLaansluiting aansluit, kunt u het expressiepedaal gebruiken om het volume te beheren en om uw uitvoering expressiever te maken. * Als u onvoorziene stroomonderbrekingen (als de stekker per ongeluk uit het stopcontact wordt getrokken) of overmatige belasting op de aansluiting wilt voorkomen, moet u het netsnoer verankeren met de snoerhaak, zoals u kunt zien in de afbeelding. * Gebruik alleen het in deze handleiding beschreven expressiepedaal (EV-5, apart verkrijgbaar). Het aansluiten van een expressiepedaal van een ander type kan leiden tot defecten en/of schade aan het apparaat. C DC IN-aansluiting 6 D USB (O)-poort De SYSTEM-8 op een standaard (KS-18Z) plaatsen H TRIGGER IN-aansluiting J INPUT R, L/MONO-aansluitingen Door een ritmeapparaat of een soortelijk apparaat dat uitgerust is met een TRIGGER OUT-aansluiting, aan te sluiten, kunt u de stappen van de step sequencer doorlopen door een trigger te verzenden vanaf het externe apparaat. * Als een stekker op deze aansluiting wordt aangesloten, wordt de step sequencer losgekoppeld van de interne klok en wacht deze op een triggersignaal. In deze status kan de step sequencer niet worden bediend vanaf de SYSTEM-8 zelf. U kunt een microfoon of synthesizer/ritmeapparaat op deze aansluitingen aansluiten. K INPUT [GAIN]-schakelaar Wisselt de ingangsgevoeligheid van de INPUT L/MONO-aansluiting. L OUTPUT R, L/MONO-aansluitingen Sluit deze aansluitingen aan op uw versterkte luidsprekers. Gebruik de OUTPUT L/MONO-aansluiting als de uitvoer mono is. I CV OUT, GATE OUT-aansluitingen * SYSTEM-8 Dit apparaat is uitgerust met gebalanceerde aansluitingen van het type TRS. Onderaan vindt u bedradingsschema’s voor deze aansluitingen. Controleer eerst de bedradingsschema’s van andere apparatuur die u wilt aansluiten voordat u de aansluitingen maakt. U kunt een analoge synthesizer die is uitgerust met CV/GATEingangen aansluiten en de aan/uit-status van de noten of de toonhoogte ervan controleren. Aansluiting Uitleg GATE OUTaansluiting Deze aansluiting geeft de aan/uit-status van de noten weer. Stuurt +10 V uit. CV OUTaansluiting Deze aansluiting geeft de toonhoogte weer. Als u Transpose- of Octave Shift-instellingen hebt gemaakt, wijzigt dit voltage volgens de instellingen. Deze aansluiting ondersteunt OCT/V. (Hz/V wordt niet ondersteund.) TIP: HOT RING: COLD SLEEVE: GND M PHONES-aansluiting Hier kunt u een hoofdtelefoon aansluiten. De SYSTEM-8 op een standaard (KS-18Z) plaatsen Als u de SYSTEM-8 op een standaard wilt plaatsen, gebruikt u de Roland KS-18Z. Let op dat uw vingers niet gekneld raken wanneer u de standaard opstelt. Plaats het instrument als volgt op de standaard. KS-18Z Plaats de SYSTEM-8 zodat deze zich in het midden van de standaard bevindt Pas dit aan zodat de hoogte niet meer is dan 1 meter. (Pas de standaard aan tot op een niveau dat niet hoger is dan het derde niveau vanaf de onderkant.) Plaats de SYSTEM-8 zodat deze zich in het midden van de standaard bevindt Pas de breedte van de standaard aan binnen het onderstaande bereik: Pas de breedte van de standaard aan aan de volledige ruimte tussen de rubberen voetjes aan de klavierkant van de SYSTEM-8 (690 mm). Tussen de rubberen voetjes Klavierkant 7 Inleiding Een overzicht van de SYSTEM-8 SYSTEM-8 Controllergedeelte Klavier Geluidsgeneratorgedeelte PATCH PATCH-MODUS Regelaar Schuifregelaar Opslaan SYSTEM-8 Patchgegevens: A1–H8 (64 geheugens) PERFORMANCEMODUS Toonverbuiging Modulatie BOVENSTE PARTIJ PATCH ONDERSTE PARTIJ PATCH Arpeggio Akkoordgeheugen MODEL Laden Opslaan PLUG-OUT 1 Laden Opslaan Laden Patchgegevens: A1–H8 (64 geheugens) PLUG-OUT 2 Opslaan Patchgegevens: A1–H8 (64 geheugens) Laden PLUG-OUT 3 Step sequencer Performancegegevens: A1–H8 (64 geheugens) Patchgegevens: A1–H8 (64 geheugens) Back-up Plug-out Systeem Systeemgegevens SD-KAART COMPUTER BACK-UPGEGEVENS PLUG-OUT SOFTWARESYNTHESIZER Performance-modus: Informatie over de onderste en bovenste partijen De Performance-modus van de SYSTEM-8 heeft twee partijen: de bovenste en de onderste. Door op een PART SELECT [UPPER] [LOWER]-knop te drukken, kunt u opgeven of de onderste of de bovenste partij het doel van de paneelbewerkingen zal zijn. Als u de bovenste en de onderste partij in lagen wilt toevoegen zodat deze samen weerklinken, of als u deze wilt splitsen zodat ze apart kunnen worden afgespeeld, stelt u de PERFORM EDIT: COMMON: PERFORM MODE-parameter in op “DUAL”. MEMO 55 In de Patch-modus is de maximale polyfonie acht noten. 55 Instellingen en gegevens voor arpeggio, akkoordgeheugen en step sequencer worden opgeslagen in de patchgegevens. 55 U kunt de PART EDIT: COMMON: PART KEY RANGE LOWER/ UPPER-parameters gebruiken om het toonhoogtebereik (onderste en bovenste toetsen) van de bovenste en onderste partijen op te geven. 8 55 Als de PERFORM EDIT: COMMON: PERFORM MODE-parameter is ingesteld op “Dual”, kunt u muziek maken met zowel de bovenste als de onderste partij. Als dit is ingesteld op “Single”, kunt u muziek maken met de bovenste of de onderste partij, niet beide (p. 10). Het apparaat in- of uitschakelen * Als alles correct is aangesloten (p. 6), volgt u de onderstaande procedure om uw apparaten in te schakelen. Wanneer u apparatuur in de verkeerde volgorde inschakelt, bestaat het risico op apparaatstoringen of -defecten. * Zet altijd het volume helemaal op nul voordat u het apparaat in- of uitschakelt. Zelfs als u het volume verlaagd hebt, hoort u mogelijk geluid wanneer u het apparaat in- of uitschakelt. Dit is normaal en wijst niet op een defect. Inleiding 1. Schakel de stroom in in deze volgorde: SYSTEM-8 0 aangesloten apparaten. * Dit apparaat is uitgerust met een veiligheidscircuit. Nadat u het apparaat hebt ingeschakeld, duurt het even (enkele seconden) voordat het normaal werkt. 2. Zet de aangesloten apparatuur aan en verhoog het volume tot een geschikt niveau. * Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde tijdsspanne sinds het apparaat voor het laatst werd gebruikt om muziek af te spelen of sinds de knoppen of bedieningselementen van het apparaat voor het laatst werden gebruikt (Auto Off-functie). Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld, schakelt u de Auto Off-functie uit (p. 21). OPMERKING 55 Instellingen die worden bewerkt op het moment dat het apparaat wordt uitgeschakeld, gaan verloren. Als u instellingen hebt gemaakt die u wilt behouden, moet u deze eerst opslaan. 55 Druk opnieuw op de aan/uit-knop om het apparaat weer in te schakelen. Het apparaat uitschakelen 1. Schakel de stroom uit in deze volgorde: aangesloten apparaten 0 SYSTEM-8. Geluiden (patches/performances) selecteren Een patch selecteren (Patch-modus) 1. Druk op de MODE [PATCH]-knop. De SYSTEM-8 bevindt zich in de Patch-modus. PATCH SYS8 A-1 User_Patch_Name 2. Gebruik de knoppen [A]–[H] en [1]–[8] om de bank en het nummer te selecteren. Bank (A–H) Number (1–8) Geluiden afspelen met de huidige instellingen van de regelaars en schuifregelaars (Manual-modus) 1. Druk op de [MANUAL]-knop om de Manual-modus te selecteren. Produceert geluid volgens de huidige instellingen van de regelaars en schuifregelaars. 2. Gebruik de regelaars en schuifregelaars om een geluid te maken. Wanneer u een geluid hebt gecreëerd dat u leuk vindt, kunt u het opslaan. & “Een geluid opslaan (WRITE)” (p. 11) Hoofdscherm Patch-modus Patch-modus Knop van model Bank-Nummer PATCH SYS8 A-1 User_Patch_Name Patchnaam Performance-modus Performance-modus Bank-Nummer PERFORM A-1 User_Perf_Name Performancenaam MEMO Bovenste/onderste partij in Performance Edit Gebruik de PANEL SELECT [LOWER] [UPPER]-knoppen om de partij die u wilt bewerken, te selecteren. PART:COMMON [U] Level 0.0dB Een performance selecteren (Performance-modus) 1. Druk op de MODE [PERFORMANCE]-knop. Bovenste: [U] Onderste: [L] PART:COMMON [L] Level 0.0dB De SYSTEM-8 bevindt zich in de Performance-modus. PERFORM A-1 User_Perf_Name 2. Gebruik de knoppen [A]–[H] en [1]–[8] om de bank en het nummer te selecteren. Bank (A–H) Number (1–8) 9 De geluiden bewerken Informatie over de PERFORM EDIT: COMMON: PERFORM MODEparameter Een patch bewerken 1. Druk op de MODE [PATCH]-knop. De SYSTEM-8 bevindt zich in de Patch-modus. 2. Selecteer desgewenst een patch (p. 9). 3. Verplaats de regelaars en schuifregelaars van het hoofdscherm. Wanneer u een regelaar of schuifregelaar bedient, verschijnen de parameternaam en waarde. Na een paar seconden verschijnt het hoofdscherm opnieuw. OSC 1: Waveform Met de “Dual”-modusinstelling kunt u muziek maken met zowel de bovenste als de onderste partij. De maximale polyfonie van elke partij is vier noten. Met de “Single”-modusinstelling kunt u muziek maken met de bovenste of de onderste partij, niet beide. De partij waarop u muziek maakt, heeft een maximale polyfonie van acht noten. Gebruik in dit geval de PANEL ON/OFF [UPPER] [LOWER]-knoppen om de partij die u wilt bewerken, te selecteren. Instellingen voor elke partij maken 7. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “PART EDIT” te SAW selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. & Raadpleeg de “Referentiehandleiding” (PDF) voor meer informatie over de parameters. Wanneer u een patch bewerkt, verschijnt een “*” links van Bank– Nummer. PATCH SYS8 *A-1 User_Patch_Name <MENU> [Ent] ÄPART EDIT À * “PART EDIT” wordt niet weergegeven in de Patch-modus. 8. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om een parameter te selecteren en gebruik de [VALUE]regelaar om de waarde te bewerken. MEMO Naast paneelbewerkingen bevat MENU: PATCH EDIT ook bewerkingsitems (benderinstellingen, patchnaam enzovoort). Een performance bewerken 1. Druk op de MODE [PERFORMANCE]-knop. De SYSTEM-8 bevindt zich in de Performance-modus. 2. Selecteer desgewenst een performance (p. 9). 3. Druk op de [MENU]-knop. Geluidsselectieschermen voor de bovenste en de onderste partij UPPER mmmm b-n User_Patch_Name mmmm: Knop van model b-n: Bank-Nummer Patchnaam LOWER mmmm b-n User_Patch_Name MEMO Gebruik de PANEL SELECT [LOWER] [UPPER]-knoppen om de partij te selecteren waarvan u het geluid wilt bewerken. Het MENU-scherm verschijnt. Instellingen voor de volledige performance maken 4. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “PERFORM EDIT” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. <MENU> [Ent] ÄPERFORM EDIT À Voorbeelden van andere bewerkingsschermen PART:COMMON [U] Level 0.0dB PART:PITCH Octave [L] -1 MEMO * “PERFORM EDIT” wordt niet weergegeven in de patch-modus. 5. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om een parameter te selecteren en gebruik de [VALUE]regelaar om de waarde te bewerken. PERFORM:COMMON Perf Mode DUAL Parameter Waarde & Raadpleeg de “Referentiehandleiding” (PDF) voor meer informatie over de parameters. 6. Druk op de [EXIT]-knop om terug te keren naar het 10 MENU-scherm. Gebruik de PANEL SELECT [LOWER] [UPPER]-knoppen om de partij te selecteren waarvan u het geluid wilt bewerken. & Raadpleeg de “Referentiehandleiding” (PDF) voor meer informatie over de parameters. 9. Druk meermaals op de [EXIT]-knop om terug te keren naar het hoofdscherm. MEMO U kunt de PART EDIT: COMMON: PART KEY RANGE LOWER/ UPPER-parameters gebruiken om het toonhoogtebereik (onderste en bovenste toetsen) van de bovenste en onderste partijen op te geven. De geluiden bewerken Een geluid opslaan (WRITE) In Patch-modus Een performance selecteren 1. Druk op de [WRITE]-knop. Het WRITE-scherm verschijnt. <WRITE> PATCH* Bovendien moet u, wanneer u een patch (bovenste, onderste) bewerkt in de Performance-modus, eerst de bewerkte patch opslaan voordat u de performance opslaat. [Ent] À Wanneer u een patch bewerkt, verschijnt “PATCH*” op het display. 2. Druk op de [ENTER]-knop. Het PATCH NAME-scherm verschijnt. PATCH NAME [Ent] User_Patch_Name 3. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen en de [VALUE]regelaar om het teken te wijzigen. 4. Druk op de [ENTER]-knop. Op het scherm kunt u het opslagdoel selecteren. To:SYS8 A-1[Ent] [Initial_Patch ] 5. Gebruik de [VALUE]-regelaar om het opslagdoel te selecteren. 6. Druk op de [ENTER]-knop. Er verschijnt een bevestigingsbericht. Patch write? [Exit]:N [Ent]:Y 7. Om op te slaan, drukt u op de [ENTER]-knop. Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop. Wanneer het opslaan is voltooid, geeft het display “Completed!” weer. Completed! <WRITE> [Ent] PERFORMANCE* À De patch van de bovenste partij selecteren <WRITE> [Ent] ÄPATCH:Upper* À De patch van de onderste partij selecteren <WRITE> [Ent] ÄPATCH:Lower* À OPMERKING Als u een patch (bovenste, onderste) hebt bewerkt in de Performance-modus (er wordt een “*” weergegeven), moet u eerst de patch opslaan voordat u de performance opslaat om het geluid van de performance te reproduceren. Als u eerst de performance opslaat of als u de bewerkte patch niet opslaat, wordt het geluid van de performance niet gereproduceerd. 3. Druk op de [ENTER]-knop. Het PERF NAME-scherm of het PATCH NAME-scherm verschijnt. Het PATCH NAME-scherm verschijnt PATCH NAME [Ent] User_Patch_Name Het PERF NAME-scherm verschijnt PERF NAME [Ent] User_Perf_Name 4. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen en de [VALUE]regelaar om de tekens te bewerken. 5. Druk op de [ENTER]-knop. MEMO Instellingen en gegevens voor arpeggio, akkoordgeheugen en step sequencer worden ook opgeslagen in de patchgegevens. In Performance-modus 1. Druk op de [WRITE]-knop. Het WRITE-scherm verschijnt. <WRITE> [Ent] PERFORMANCE* À 2. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om te selecteren wat u wilt opslaan. Op het scherm kunt u het opslagdoel selecteren. Het PATCH WRITE-scherm verschijnt To:SYS8 A-1[Ent] [Initial_Patch ] Het PERF WRITE-scherm verschijnt To: A-1[Ent] [Initial_Perf ] 6. Gebruik de [VALUE]-regelaar om het opslagdoel te selecteren. 7. Druk op de [ENTER]-knop. Wanneer u performance-instellingen of patches (bovenste, onderste) bewerkt, verschijnt een “*” rechts van de naam van het object dat u opslaat. 11 De geluiden bewerken Er verschijnt een bevestigingsbericht. Patch write? [Exit]:N [Ent]:Y Perform write? [Exit]:N [Ent]:Y 8. Om op te slaan, drukt u op de [ENTER]-knop. Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop. Wanneer het opslaan is voltooid, geeft het scherm “Completed!” weer. Completed! 9. Herhaal stappen 1–8 om de performance of de patch (bovenste, onderste) die u wilt behouden, op te slaan. Herhaal stappen 1–8 om de nodige bewerkte gegevens op te slaan in de juiste volgorde: eerst de patch(es) (bovenste, onderste) en vervolgens de performance. 12 Arpeggio’s of akkoorden spelen Arpeggio’s spelen Een “arpeggio” is de performancetechniek waarbij de noten van een akkoord één voor één worden gespeeld. Door de arpeggiator van de SYSTEM-8 te gebruiken, kunt u gewoon een akkoord vasthouden om een arpeggio te produceren die bestaat uit de noten in dat akkoord. 1. Druk op de [ARPEGGIO]-knop om deze te doen oplichten. Een akkoord invoeren 1. Speel een akkoord terwijl u de [CHORD MEMORY]knop ingedrukt houdt. MEMO 55 Het akkoordgeheugen kan maximaal acht noten bevatten. 55 Er wordt één akkoordgeheugen opgeslagen voor elke patch. De arpeggiator wordt ingeschakeld. 2. Gebruik de [ARP TYPE]-regelaar om het arpeggiotype te selecteren. Type 1Oct 2Oct Uitleg UP Eén octaaf omhoog U+D Eén octaaf omhoog en omlaag DOWN Eén octaaf omlaag DOWN Twee octaven omlaag U+D Twee octaven omhoog en omlaag UP Twee octaven omhoog 3. Gebruik de [ARP STEP]-regelaar om de nootwaardelengte van één stap op te geven. Geef de lengte van één stap op in termen van een nootwaarde. Stap Uitleg 1/4 Kwartnoot 1/8 Achtste noot 1/16 Zestiende noot 1/4T Kwartnoot-triool 1/8T Triool van achtste noten 1/16T Triool van zestiende noten MEMO Als u op de [KEY HOLD]-knop drukt om deze te doen oplichten, blijft de arpeggio klinken volgens het akkoord dat u eerder hebt vastgehouden, zelfs wanneer u uw hand loslaat. Als u dan een ander akkoord speelt terwijl de arpeggio wordt vastgehouden, wijzigt de arpeggio ook. De functie voor het akkoordgeheugen gebruiken “Chord Memory” of akkoordgeheugen is een functie waarmee u een eerder opgegeven akkoord kunt produceren door gewoon één toets in te drukken. 1. Druk op de [CHORD MEMORY]-knop om deze te doen oplichten. Het akkoordgeheugen wordt ingeschakeld. Als u nogmaals op de [CHORD MEMORY]-knop drukt om deze te doen doven, wordt het akkoordgeheugen uitgeschakeld. 13 Step sequencer 1. Druk op de knop van de stap die u wilt dempen. De step sequencer afspelen 2. Om de demping op te heffen, drukt u opnieuw op de 1. Druk op de [EDIT/DISP]-knop om deze te doen oplichten. De nootwaarde van een stap opgeven (SCALE) 2. Druk op de [START]-knop. De gegevens van de step sequencer worden afgespeeld. Stap 1–16 Stap 17-32 Stap 33-48 Stap 49-64 STEP SEQ T=120.0 * - 1-16 À Weergegeven op het paneel (stapknoppen) Speelt nu knop van de gedempte stap. Tempo Stappen weergegeven op het paneel (stapknoppen) De “*” geeft het gebied van stappen (1–16, 17–32, 33–48, 49–64) weer dat wordt getoond door de STEP [1]–[16]-knoppen. De “9" geeft het gebied van de stappen op dat momenteel wordt afgespeeld. MEMO 1. Draai de [SCALE]-regelaar. Aanduiding Uitleg 1/8 Achtste noot 1/16 Zestiende noot 1/32 Tweeëndertigste noot 1/4T Kwartnoot-triool 1/8T Triool van achtste noten 1/16T Triool van zestiende noten Opgeven hoe de step sequencer wordt afgespeeld (PLAY MODE) 1. Draai de [PLAY MODE]-regelaar. Aanduiding Uitleg Speel vooruit af vanaf de eerste stap. 55 U kunt de [K] [J]-cursorknoppen gebruiken om het gebied dat op het paneel wordt weergegeven (stapknoppen), te wijzigen. 55 Wanneer de [EDIT/DISP]-knop is opgelicht, kunt u de [SHIFT]-knop ingedrukt houden en op een van de STEP [1]– [4]-knoppen drukken om het gebied van stappen waaruit u moet selecteren, te wijzigen. 3. Om te stoppen drukt u opnieuw op de [START]-knop. Speel achteruit af vanaf de laatste stap. Speel vooruit af vanaf de eerste stap en speel vervolgens achteruit af vanaf de laatste stap. Speel de even genummerde en de oneven genummerde stappen omgekeerd af. RND Speel de stappen af in willekeurige volgorde. KEY TRIG Speel normaal af terwijl het klavier wordt aangehouden. [1]–[16]-knoppen Geeft de status van elke stap weer. De nootduur wijzigen (GATE) U kunt de duur aanpassen van de noot die op elke stap is opgenomen. Draai de [GATE]-regelaar naar rechts De gate wordt langer. Knopkleur Betekenis Blauw Momenteel afgespeelde stap Groen Stap die performancegegevens bevat Wit Stap die geen gegevens bevat/Gedempte stap Een specifieke stap dempen (STEP MUTE) Draai de [GATE]-regelaar naar links De gate wordt korter (staccato). In sommige gevallen wordt de noot mogelijk te kort om te kunnen horen wanneer u de regelaar helemaal naar links draait. De swing wijzigen (SHUFFLE) U kunt de timing van de noten voor even genummerde stappen (Stap 2, Stap 4, Stap 6...) wijzigen. Als de regelaar op de middelste positie staat, wordt de timing niet aangepast. Draai de [SHUFFLE]-regelaar naar rechts De STEP [1]–[16]-knoppen geven de status weer van elke stap in het geselecteerde gebied van stappen (STEP: 1–16, 17–32, 33–48, 49–64). Hogere waarden vertragen de timing van de noten. Draai de [SHUFFLE]-regelaar naar links Lagere waarden versnellen de timing van de noten. 14 Step sequencer Alle gegevens van de step sequencer wissen (PATTERN ERASE) 1. Gebruik in de Performance-modus de PART SELECT [UPPER] [LOWER]-knoppen om een partij die u wilt verwijderen, te selecteren. 2. Houd de [EDIT/DISP]-knop ingedrukt en druk op de [REST (ERASE)]-knop. 3. Gebruik de [VALUE]-regelaar om “All Step” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. Er verschijnt een bevestigingsbericht. 4. Om te wissen, drukt u op de [ENTER]-knop. 1. Houd de [EDIT/DISP]-knop ingedrukt en druk op de PART ON/OFF [UPPER] [LOWER]-knop. Wanneer het wissen is voltooid, geeft het display “Completed!” weer. Completed! De eerste stap selecteren (FIRST STEP) Normaal wordt stap 1 gespeeld als de eerste stap. U kunt echter de FIRST STEP-instelling gebruiken om ervoor te zorgen dat de step sequencer een andere stap gebruikt als de eerste stap. Stap 33-48 U kunt uw klavierperformances en bewerkingen met regelaars opnemen en herhaaldelijk afspelen. In de Performance-modus wordt de partij die is geselecteerd in PANEL SELECT (UPPER, LOWER) opgenomen. MEMO Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop. Stap 17-32 Wanneer u de step sequencer afspeelt in de Performance-modus, worden de bovenste en de onderste partij tegelijk afgespeeld. Hier leest u hoe u de performance van een specifieke partij kunt dempen. Opnemen op de step sequencer Het ERASE-scherm verschijnt. Stap 1–16 Een specifieke partij dempen (PART MUTE) Stap 49-64 Gegevens van de step sequencer worden samen met de patchgegevens opgeslagen. De step sequencer biedt de volgende opnamemethoden. 55 Opnemen in stappen (STEP REC) 55 Opnemen in realtime (REAL TIME REC) 55 Een specifieke stap bewerken U kunt ook een willekeurige, eerder opgenomen stap bewerken. De lengte (het aantal stappen) van de gegevens van de step sequencer opgeven 1. Druk op de [EDIT/DISP]-knop om deze te doen oplichten. 2. Houd de opgelichte [EDIT/DISP]-knop ingedrukt en druk op de [TIE (LENGTH)]-knop. FIRST STEP LAST STEP Afspeelregio Het STEP LENGTH-scherm verschijnt. STEP LENGTH 16 1. Houd [FIRST STEP] ingedrukt en druk op de knop die u als de eerste stap wilt gebruiken. De [FIRST STEP]-knop licht op en de eerste stap wordt opgegeven. U kunt deze bewerking gebruiken om de step sequencer te laten afspelen vanaf elke gewenste stap. Als u op de [FIRST STEP]-knop drukt om deze te doen doven, wordt de FIRST STEP-instelling uitgeschakeld. (De opgegeven waarde blijft behouden.) De laatste stap selecteren (LAST STEP) Normaal wordt de stap die is opgegeven bij STEP LENGTH gespeeld als de laatste stap. U kunt echter de LAST STEP-instelling gebruiken om ervoor te zorgen dat de step sequencer een andere stap gebruikt als de laatste stap. 1. Houd [LAST STEP] ingedrukt en druk op de knop die u als de laatste stap wilt gebruiken. De [LAST STEP]-knop licht op en de laatste stap wordt opgegeven. U kunt deze bewerking gebruiken om ervoor te zorgen dat de step sequencer tot elke gewenste stap wordt gespeeld en vervolgens terugkeert naar de eerste stap. Als u op de [LAST STEP]-knop drukt om deze te doen doven, wordt de LAST STEP-instelling uitgeschakeld. (De opgegeven instelling blijft behouden.) 3. Gebruik de [VALUE]-regelaar om de lengte (het aantal stappen) op te geven. Parameter Waarde STEP LENGTH 1–64 Zelfs wanneer u dit instelt op een waarde die korter is dan de huidige staplengte, blijven de gegevens die zich nu buiten de afspeelregio bevinden, behouden. Opnemen in stappen (STEP REC) Hier leest u hoe u gegevens van de step sequencer kunt maken door achtereenvolgens elke individuele stap van uw klavierperformance op te nemen. 1. Als u zich in de Performance-modus bevindt, gebruik dan de PART SELECT [UPPER] [LOWER]-knoppen om de partij die u wilt opnemen, te selecteren. 2. Druk op de [STEP REC]-knop. De eerste stap knippert. 3. Speel één noot op het klavier. MEMO 55 De noot die u speelt, wordt opgenomen in stap 1. Daarna gaat u automatisch verder naar stap 2 en de [2]-knop knippert. 15 Step sequencer 55 Door meerdere noten te selecteren zonder los te laten, kunt u een akkoord opnemen. Klavieropnamescherm Stapnummer REC: STEP 1 C4 E4 G4 --- 1. Druk op de [EDIT/DISP]-knop om deze te doen oplichten. 2. Gebruik in de Performance-modus de PART SELECT [UPPER] [LOWER]-knoppen om de partij die u wilt opnemen, te selecteren. 3. Druk op de [REAL TIME REC]-knop. 4. Druk op de [START]-knop om het opnemen te starten. Nootnummer 55 U kunt de [GATE]-regelaar gebruiken om de gatetijd op te geven. Bedien de [GATE]-regelaar terwijl u de toets ingedrukt houdt. REC: STEP 1 GATE Time: 50% 55 U kunt bewerkingen met regelaars opnemen. Bedien een regelaar terwijl u een toets ingedrukt houdt. U kunt maximaal vier bewerkingen met regelaars opnemen. Regelaaropnamescherm Geen opgenomen gegevens Naam van parameter Cutoff oo [100] -- -Bewerkingen met regelaars Momenteel ingevoerde worden opgenomen waarde 4. Herhaal stap 3 om op elke stap op te nemen. MEMO 55 Om een stap als rust op te geven, drukt u op de [REST]-knop. 55 Om de gegevens van een stap te wissen, drukt u op de [EDIT/ DISP] + [REST (ERASE)]-knoppen en kiest u in het ERASEscherm de optie “STEP” om de bewerking uit te voeren. 55 Om een overbinding in te voeren, houdt u een toets ingedrukt en drukt u op de [TIE (LENGTH)]-knop. De overbinding wordt ingevoerd en u gaat verder naar de volgende stap. 55 Als u de stap die u aan het opnemen bent, wilt veranderen, drukt u op een van de [01]–[16]-knoppen. 55 Wanneer de [EDIT/DISP]-knop is opgelicht, kunt u de [SHIFT]-knop ingedrukt houden en op een van de STEP [1]– [4]-knoppen drukken om het gebied van stappen waaruit u moet selecteren, te wijzigen (p. 14). 5. Druk op de [STEP REC]-knop om de opname te stoppen. Wanneer u de laatste stap invoert, stopt het opnemen van stappen automatisch. Sla desgewenst de gegevens van de step sequencer op. & “Gegevens van de step sequencer opslaan (PATTERN WRITE)” (p. 17) Opnemen in realtime (REAL TIME REC) Hier leest u hoe u gegevens van de step sequencer kunt maken door uw klavierperformance in realtime op te nemen. De opgenomen gegevens worden in lagen toegevoegd aan de geselecteerde gegevens van de step sequencer. MEMO Gegevens van de step sequencer worden in de patchgegevens opgeslagen. 16 U kunt de opname ook starten door tijdens het afspelen op de [REAL TIME REC]--knop te drukken. 5. Bespeel het klavier. U kunt ook akkoorden opnemen. Bewerkingen met regelaars worden ook opgenomen. 6. Druk op de [REAL TIME REC]-knop om de opname te stoppen. Sla desgewenst de gegevens van de step sequencer op. & “Gegevens van de step sequencer opslaan (PATTERN WRITE)” (p. 17) Een specifieke stap opnemen 1. Druk op de [EDIT/DISP]-knop om deze te doen oplichten. 2. Houd de [1]–[16]-knop die u wilt opnemen, ingedrukt en druk op de toets (of bedien de regelaar) die u wilt opnemen. 3. Laat de [1]–[16]-knop los. De toets of de bewerking met de regelaar wordt opgenomen. MEMO U kunt ook opnemen terwijl de step sequencer wordt afgespeeld. Als er opgenomen gegevens zijn in de stap die u opneemt, worden de nieuwe gegevens toegevoegd aan de bestaande gegevens. Een specifieke stap bewerken 1. Druk op de [EDIT/DISP]-knop om deze te doen oplichten. 2. Houd de [EDIT/DISP]-knop ingedrukt en druk op de [1]–[16]-knop die u wilt bewerken. Op het scherm worden de noten weergegeven die in die stap zijn opgenomen. EDIT: STEP 1 C4 E4 G4 --- 3. Druk op de knop (of bedien de regelaar) die u wilt bewerken. Wanneer u op een toets drukt, worden de noten die waren opgenomen, overschreven en vervangen. Als u een regelaar bedient, worden de gegevens ervan toegevoegd. Step sequencer 4. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om de parameter te selecteren die u wilt bewerken en bedien een regelaar. Cutoff oo [100] -- -U kunt ook nieuwe bewerkingen met regelaars opnemen. 5. Druk op de [EDIT/DISP]-knop. Het bewerken wordt beëindigd. Gegevens van de step sequencer opslaan (PATTERN WRITE) Gegevens van de step sequencer worden in de patchgegevens opgeslagen (p. 11). U kunt alleen de gegevens van de step sequencer opslaan (overschrijven) zonder de geluidsinstellingen van de patch te schrijven. 1. Gebruik in de Performance-modus de PART SELECT [UPPER] [LOWER]-knoppen om een partij die u wilt opslaan, te selecteren. 2. Houd de [EDIT/DISP]-knop ingedrukt en druk op de [WRITE]-knop. Er verschijnt een bevestigingsbericht. STEP SEQ write? [Exit]:N [Ent]:Y 3. Om op te slaan, drukt u op de [ENTER]-knop. Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop. Wanneer het opslaan is voltooid, geeft het display “Completed!” weer. Completed! Overige functies van de step sequencer (MENU) Wanneer de [EDIT/DISP]-knop is opgelicht, kunt u op de [MENU]knop drukken om verschillende instellingen voor de step sequencer te maken. 55 Gegevens van de step sequencer kopiëren van een andere patch 17 Externe apparaten aansluiten De SYSTEM-8 gebruiken als een MIDIcontroller U kunt de SYSTEM-8 gebruiken als een controller voor pc-software zonder de interne sound engine ervan te gebruiken. 1. Druk op de [MENU]-knop. 2. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “SYSTEM” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. 3. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “SOUND: Local Sw” te selecteren en gebruik de [VALUE]regelaar om “SURFACE” te selecteren. * Als u op een toets drukt, produceert de interne sound engine van de SYSTEM-8 geen geluid. * De interne sound engine van de SYSTEM-8 produceert geen geluid, zelfs wanneer MIDI-gegevens worden ontvangen. Een analoge synthesizer aansluiten via de CV/GATE-uitgang U kunt een analoge synthesizer die is uitgerust met CV/GATEingangen aansluiten en de aan/uit-status van de noten of de toonhoogte ervan controleren. Aansluiting Uitleg GATE OUTaansluiting Deze aansluiting geeft de aan/uit-status van de noten weer. Stuurt +10 V uit. CV OUTaansluiting Deze aansluiting geeft de toonhoogte weer. Als u Transpose- of Octave Shift-instellingen hebt gemaakt, wijzigt dit voltage volgens de instellingen. Deze aansluiting ondersteunt OCT/V. (Hz/V wordt niet ondersteund.) & Raadpleeg “SYSTEM: CV/GATE OUT” “PERFORM EDIT: CV/GATE OUT” (Referentiehandleiding, PDF) voor meer informatie over deze instellingen. * Als de CV/GATE OUT-parameter “Src” is ingesteld op “Sound Module”, worden de instellingen voor “Bend Range”, “Portamento” en “PortTime” genegeerd. Een externe audiobron invoeren Sluit een microfoon of een synthesizer/ritmeapparaat aan. Een computer via USB aansluiten Om de SYSTEM-8 te gebruiken, moet u het stuurprogramma downloaden via de volgende URL en op uw computer installeren. Raadpleeg de volgende URL voor meer informatie over de installatie. & http://www.roland.com/support/ OPMERKING Sluit de SYSTEM-8 pas aan op uw computer wanneer de installatie van het stuurprogramma is voltooid. Hebt u de SYSTEM-8 al aangesloten, dan moet u het apparaat loskoppelen en opnieuw aansluiten wanneer de installatie van het stuurprogramma is voltooid. 18 Algemene instellingen voor de SYSTEM-8 De MENU-schermen openen 3. Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en gebruik de 1. Druk op de [MENU]-knop. 4. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om de parameter 2. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om het item te selecteren dat u wilt bewerken en druk op de [ENTER]-knop. Het overeenkomstige bewerkingsscherm verschijnt. 3. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om de parameter te selecteren die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de [VALUE]-regelaars om de instelling van die parameter te bewerken. 4. Wanneer u klaar bent met het maken van instellingen, drukt u meermaals op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar het hoofdscherm. Menu MASTER TUNE CONDITION Uitleg Geef de basistoonhoogte van de SYSTEM-8 op. Dit wordt opgeslagen in de systeeminstellingen. & “Referentiehandleiding” (PDF) Geeft de status of toestand op van de analoge sound engine die wordt gemodelleerd. Dit wordt opgeslagen in de patchgegevens. Maak instellingen voor de gehele SYSTEM-8. SYSTEM PERFORM EDIT Open het performancebewerkingsscherm. (alleen in de Performance-modus) & “Een performance bewerken” (p. 10) Open het partijbewerkingsscherm. PART EDIT (alleen in de Performance- & “Instellingen voor elke partij maken” modus) (p. 10) Open het patchbewerkingsscherm. Hier krijgt u toegang tot de andere patchinstellingen dan de instellingen PATCH EDIT die door de paneelbesturingselementen worden bewerkt. & “Een patch bewerken” (p. 10) Hier krijgt u toegang tot verschillende Utility-functies. UTILITY & “Handige functies (UTILITY)” (p. 19) Bekijk de systeemprogrammaversie van de SYSTEM-8. VERSION INFO & “Referentiehandleiding” (PDF) PLUG-OUT INFO Geeft de versie van de plug-out weer. Systeeminstellingen maken (SYSTEM) U kunt als volgt algemene instellingen uitvoeren voor de SYSTEM-8 zelf. 1. Druk op de [MENU]-knop. 2. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “SYSTEM” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. Het SYSTEM-scherm verschijnt. GENERAL: LCD Contrast 10 [K] [J]-cursorknoppen om het menu-item te selecteren dat u wilt bewerken. te selecteren die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de [Value]-regelaars om de instelling van die parameter te bewerken. & Raadpleeg de “Referentiehandleiding” (PDF) voor meer informatie over de parameters. 5. Druk meermaals op de [Exit]-knop om terug te keren naar het hoofdscherm. De systeeminstellingen opslaan 1. Druk op de [WRITE]-knop. Het WRITE-scherm verschijnt. <WRITE> ÄSYSTEM* [Ent] 2. Druk meermaals op de [J]-cursorknop om “SYSTEM” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. Er verschijnt een bevestigingsbericht. System write? [Exit]:N [Ent]:Y 3. Om op te slaan, drukt u op de [ENTER]-knop. Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop. Wanneer het opslaan is voltooid, geeft het display “Completed!” weer. Write Completed! * Schakel het apparaat NOOIT uit terwijl u instellingen aan het opslaan bent. MEMO U kunt de systeeminstellingen ook opslaan door op de [WRITE]-knop in het scherm van de systeeminstellingen te drukken. Handige functies (UTILITY) 1. Druk op de [MENU]-knop. 2. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “UTILITY” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. Het UTILITY-scherm verschijnt. UTILITY BACKUP [Ent] À 3. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om het item te selecteren dat u wilt bewerken en druk op de [ENTER]-knop. & Raadpleeg de “Referentiehandleiding” (PDF) voor meer informatie. 19 Algemene instellingen voor de SYSTEM-8 Een SD-kaart formatteren (SD CARD FORMAT) SD-kaarten zijn apart verkrijgbaar. Koop een SD-kaart apart. * Schakel het apparaat niet uit en verwijder de geheugenkaart niet wanneer “WRITE” of “BACKUP” wordt uitgevoerd. * Sluit de geheugenkaarten voorzichtig helemaal aan totdat de aansluiting stevig vast zit. * Afhankelijk van de fabrikant of het type geheugenkaart, kan de SYSTEM-8 mogelijk de gegevens niet correct opslaan of lezen op de kaart. * Het schrijfbeveiligingsmechanisme van de geheugenkaart (LOCK) Schrijfbeveiligingsschakelaar De inhoud van de geheugenkaart kan beschermd zijn tegen overschrijven. Om een kaart te beschermen, moet u de schrijfbeveiligingsschakelaar aan de zijkant van de kaart op de stand “LOCK” zetten. Ontgrendel de kaart om gegevens op de kaart te schrijven. * Alle geheugenkaarten zullen na een tijd verslijten. We raden aan dat u een geheugenkaart niet als permanente opslaglocatie voorziet, maar als een plaats om tijdelijk gegevens te bewaren. We raden ook aan dat u een back-up maakt van belangrijke gegevens op andere media die uw apparaat ondersteunt. 1. Druk op de [MENU]-knop. 2. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “UTILITY” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. 3. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “SD CARD FORMAT” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. Er verschijnt een bevestigingsbericht. Format SD Card? [Exit]:N [Ent]:Y 4. Om het formatteren uit te voeren, drukt u op de [ENTER]-knop. Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop. Het formatteren is voltooid wanneer het scherm “Completed!” weergeeft. Back-ups van gegevens maken op de SD-kaart (BACKUP) 1. Druk op de [MENU]-knop. 2. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “UTILITY” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. 3. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “BACKUP” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. 4. Wijs een bestandsnaam toe aan de back-up. BACKUP NAME[Ent] Sys8_bak .bin 20 Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om de cursor te verplaatsen. Gebruik de [VALUE]-regelaar om het teken te selecteren. 5. Druk op de [ENTER]-knop. Er verschijnt een bevestigingsbericht. Back-up? [Exit]:N [Ent]:Y MEMO Als er al een back-upbestand met dezelfde naam bestaat, verschijnt het bevestigingsbericht “Overwrite?”. 6. Druk op de [ENTER]-knop om de back-up te maken. Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop. Wanneer het maken van de back-up is voltooid, geeft het scherm “Completed!” weer. Gegevens waarvan een back-up op een SDkaart was opgeslagen, herstellen (RESTORE) OPMERKING Alle gegevens en instellingen worden herschreven wanneer u de herstelbewerking uitvoert. Als uw SYSTEM-8 belangrijke gegevens bevat, wijst u een andere naam aan de gegevens toe en maakt u hiervan een back-up op een SD-kaart voordat u verder gaat met de herstelbewerking. 1. Druk op de [MENU]-knop. 2. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “UTILITY” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. 3. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “RESTORE” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. 4. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om het bestand te selecteren dat u wilt herstellen. RESTORE [Ent] sys8_bak.bin 5. Druk op de [ENTER]-knop. Er verschijnt een bevestigingsbericht. Restore? [Exit]:N [Ent]:Y 6. Om te herstellen, drukt u op de [ENTER]-knop. Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop. Wanneer de herstelbewerking is voltooid, geeft het scherm “Completed!” weer. Completed! Turn off power. 7. Schakel de SYSTEM-8 uit en vervolgens opnieuw in. Algemene instellingen voor de SYSTEM-8 Terugkeren naar de fabrieksinstellingen (FACTORY RESET) 1. Druk op de [MENU]-knop. 2. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “UTILITY” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. Het UTILITY-scherm verschijnt. UTILITY BACKUP [Ent] À 3. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “FACTORY RESET” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. Sel Target [Ent] ALL 4. Gebruik de [VALUE]-regelaar om het item te selecteren waarvoor u de fabrieksinstellingen wilt herstellen. 3. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “REMOVE PLUG-OUT (PLUG-OUT REMOVE)” te selecteren en druk op de [ENTER]-knop. 4. Druk op de [PLUG-OUT 1]–[PLUG-OUT 3]-knop van de plug-out die u wilt verwijderen. De naam van de plug-out wordt weergegeven. Als u deze wilt selecteren als de plug-out die u wilt verwijderen, drukt u op de [ENTER]-knop. SelectModel[Ent] PLG1:PlugOutName Er verschijnt een bevestigingsbericht. Plug-Out Delet? [Exit]:N [Ent]:Y 5. Om de plug-out te verwijderen, drukt u op de [ENTER]-knop. Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop. Wanneer de plug-out is verwijderd, geeft het scherm “Completed!” weer. Item Uitleg ALL Alle instellingen/patches/performances van de SYSTEM-8, inclusief PLUG-OUT 1–3, worden hersteld naar de fabrieksinstellingen. EXCEPT PLUGOUT Alleen de instellingen/patches/performances van de SYSTEM-8, en niet PLUG-OUT 1–3, worden hersteld naar de fabrieksinstellingen. SYSTEM-8 PATCH 1. Druk op de [MENU]-knop. Alleen de patches van de SYSTEM-8 worden hersteld naar de fabrieksinstellingen. 2. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “SYSTEM” te PLUG-OUT 1 Alleen de instellingen/patches/performances van een synthesizer die is geïnstalleerd in PLUG-OUT 1–3, worden hersteld naar de fabrieksinstellingen. 3. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “Auto Off” te PLUG-OUT 2 PLUG-OUT 3 5. Druk op de [ENTER]-knop. Er verschijnt een bevestigingsbericht. Factory Reset? [Exit]:N [Ent]:Y 6. Om uit te voeren, drukt u op de [ENTER]-knop. Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop. Wanneer het herstellen van de fabrieksinstellingen is voltooid, geeft het scherm “Completed!” weer. Completed! Turn off power. Het apparaat na een bepaalde tijd automatisch laten uitschakelen (Auto Off) selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. selecteren en gebruik de [VALUE]-regelaar om de instelling te wijzigen. Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld, kiest u de instelling “OFF”. GENERAL: Auto Off 240min Parameter Waarde Auto Off Off, 30min, 240min 4. Druk meermaals op de [EXIT]-knop om terug te keren naar het hoofdscherm. 7. Schakel de SYSTEM-8 uit en vervolgens opnieuw in. Een PLUG-OUT verwijderen (PLUG-OUT REMOVE) 1. Druk op de [MENU]-knop. 2. Gebruik de [K] [J]-cursorknoppen om “UTILITY” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop. Het UTILITY-scherm verschijnt. 21 Foutberichten Bericht Betekenis De SD-kaart is niet of niet volledig geplaatst. SDCard NotReady! De SD-kaart werd verwijderd nadat u gegevens hebt geselecteerd die zich op de SD-kaart bevinden. De indeling van de SD-kaart is ongeldig. Read Error! Write Error! SD Card Full! Sys Mem Damaged! Actie Schakel het apparaat uit, plaats de SD-kaart en schakel het apparaat vervolgens weer in (p. 8). Gebruik de SYSTEM-8 om de SD-kaart te formatteren (p. 20). Er konden geen Zorg ervoor dat de SD-kaart gegevens van de SDcorrect is aangesloten. kaart worden gelezen. Het bestand is beschadigd. Gebruik dit bestand niet. Er konden geen gegevens op de SD-kaart worden geschreven. Zorg ervoor dat de SD-kaart correct is aangesloten. De indeling van de SD-kaart is ongeldig. Gebruik de SYSTEM-8 om de SD-kaart te formatteren (p. 20). Er is onvoldoende ruimte beschikbaar op de SD-kaart. Verwijder onnodige gegevens. De inhoud van het opslaggebied van de SYSTEM-8 is mogelijk beschadigd. Herstel de fabrieksinstellingen (p. 21). Als het probleem hiermee niet is opgelost, neemt u contact op met uw verdeler of met de klantondersteuning. Bericht Betekenis MIDI Buff Full! Er is een ongewoon grote hoeveelheid Verklein de hoeveelheid MIDI-gegevens MIDI-berichten die worden ontvangen die niet verzonden. kon worden verwerkt. MIDI Offline! Controleer of er geen probleem is met de De MIDI IN-verbinding MIDI-kabel die op de MIDI is verbroken. IN van de SYSTEM-8 is aangesloten, en of de MIDIkabel niet is losgeraakt. De SYSTEM-8 kon niet worden opgestart. Het programma kon Program Error! niet correct worden gelezen. Eventueel kan ook het systeemupdateprogramma ongeldig zijn. Toets 49 toetsen (met snelheid) Stroomtoevoer Netstroomadapter Stroomverbruik 2 A Afmetingen 881 (B) x 364 (D) x 109 (H) mm Gewicht 5.9 kg (exclusief netstroomadapter) Accessoires Gebruikershandleiding, netstroomadapter, netsnoer Opties Klavierstandaard: KS-18Z (*) Voetschakelaar: DP-reeks Expressiepedaal: EV-5 * Als u de KS-18Z gebruikt, zorgt u ervoor dat de hoogte van het apparaat één meter of minder bedraagt. * Met het oog op productverbetering kunnen de specificaties en/of het uiterlijk van dit apparaat worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. 22 Gebruik het juiste programma om de update nogmaals uit te voeren. Als het probleem hiermee niet is opgelost, neemt u contact op met uw verdeler of met de klantondersteuning. Now Playing! Aangezien de SYSTEM-8 speelt, kan deze bewerking niet worden uitgevoerd. Stop het afspelen voordat u de bewerking uitvoert. Now Recording! Aangezien de SYSTEM-8 opneemt, kan deze bewerking niet worden uitgevoerd. Stop het opnemen voordat u de bewerking uitvoert. Not Found! Het bestand werd niet gevonden op de SD-kaart. Controleer of het bestand wel bestaat op de SD-kaart. Belangrijkste specificaties Roland SYSTEM-8: PLUG-OUT Synthesizer Actie HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN WAARSCHUWING Als u het apparaat volledig wilt uitschakelen, trekt u de stekker uit het stopcontact Zelfs wanneer het apparaat is uitgeschakeld, betekent dit niet dat dit apparaat volledig van de stroomtoevoer is losgekoppeld. Als u de stroomtoevoer volledig wilt afsluiten, zet u de aan/uit-schakelaar op het apparaat uit en trekt u de stekker uit het stopcontact. Steek de stekker van het netsnoer daarom in een stopcontact dat gemakkelijk bereikbaar is. De Auto Off-functie Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde tijdsspanne sinds het apparaat voor het laatst werd gebruikt om muziek af te spelen of sinds de knoppen of bedieningselementen van het apparaat voor het laatst werden gebruikt (Auto Off-functie). Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld, schakelt u de Auto Off-functie uit (p. 21). Gebruik alleen aanbevolen standaards Het apparaat mag alleen gebruikt worden met een standaard die door Roland is aanbevolen. Plaats het apparaat niet op een instabiele ondergrond Als u het apparaat gebruikt met een standaard die door Roland wordt aangeraden, dient u deze zorgvuldig te plaatsen, zodat de standaard horizontaal en stabiel staat. Als u geen standaard gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat u het apparaat op een effen oppervlak plaatst dat het apparaat goed ondersteunt, en dat het apparaat niet kan wankelen. WAARSCHUWING Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer Gebruik uitsluitend het bevestigde netsnoer. Sluit het meegeleverde netsnoer ook niet aan op andere apparaten. LET OP Gebruik alleen de opgegeven standaard(en) Dit apparaat is ontworpen voor gebruik in combinatie met specifieke standaarden (KS-18Z) die worden gemaakt door Roland. Wanneer u gebruik maakt van andere standaarden, loopt u het risico letsels op te lopen wanneer het apparaat valt of omslaat als gevolg van onvoldoende stabiliteit. Beoordeel het veiligheidsrisico voordat u standaarden gebruikt Zelfs als u de waarschuwingen in de gebruikershandleiding volgt, kunnen bepaalde handelingen ertoe leiden dat het apparaat van de standaard valt of dat de standaard kantelt. Ga bewust om met de veiligheidsaspecten vooraleer dit apparaat te gebruiken. Ga voorzichtig om met de aardingsklem Als u de schroef van de aardingsklem verwijdert, moet u deze onmiddellijk vervangen. Laat deze nergens liggen zodat er geen risico bestaat dat deze per ongeluk wordt ingeslikt door kleine kinderen. Wanneer u de schroef opnieuw bevestigt, moet u ervoor zorgen dat deze stevig vastzit en niet kan loskomen. Voorzorgsmaatregelen bij het plaatsen van dit apparaat op een standaard Volg de instructies in de gebruikershandleiding zorgvuldig als u dit apparaat op een standaard plaatst (p. 7). Als u het geheel niet correct opstelt, loopt u het risico een onstabiele situatie te creëren waarbij het apparaat kan vallen of de standaard kan omslaan, met mogelijk letsel als gevolg. Gebruik alleen de meegeleverde netstroomadapter en het correcte voltage Gebruik alleen de netstroomadapter die bij het apparaat wordt geleverd. Ga na of het lijnvoltage van het elektriciteitsnet overeenkomt met het ingangsvoltage dat op de netstroomadapter wordt weergegeven. Andere netstroomadapters gebruiken mogelijk een andere polariteit of zijn ontworpen voor een ander voltage. Het gebruik van dergelijke adapters kan resulteren in schade, defecten of elektrische schokken. 23 BELANGRIJKE OPMERKINGEN Plaatsing • Laat geen voorwerpen op het klavier liggen. Dat kan leiden tot defecten, zoals toetsen die geen signaal meer geven. • Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waarop u het apparaat plaatst, kunnen de rubberen voetstukken mogelijk het oppervlak verkleuren of ontsieren. Reparatie en gegevens • Voordat het apparaat voor reparaties wordt verzonden, maakt u een back-up van de gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen of noteert u de nodige gegevens op papier als u dat wilt. Tijdens de reparatie doen wij uiteraard ons uiterste best om de gegevens die op uw apparaat zijn opgeslagen, te behouden, maar er kunnen gevallen zijn waarbij de opgeslagen inhoud niet kan worden hersteld, bijvoorbeeld wanneer het fysieke geheugen beschadigd is geraakt. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het herstel van opgeslagen inhoud die verloren is gegaan. Extra voorzorgsmaatregelen • De gegevens die zijn opgeslagen op het apparaat, kunnen verloren gaan door storingen, onjuist gebruik enzovoort. Om dergelijk onherstelbaar gegevensverlies te voorkomen, moet u regelmatig back-ups maken van de gegevens die u op het apparaat hebt opgeslagen. • Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het herstel van opgeslagen inhoud die verloren is gegaan. • Voer nooit druk uit op het display en sla er nooit tegen. • Gebruik alleen het in deze handleiding beschreven expressiepedaal (EV-5, apart verkrijgbaar). Het aansluiten van een expressiepedaal van een ander type kan leiden tot defecten en/of schade aan het apparaat. • Gebruik geen verbindingskabels met een ingebouwde weerstand. Externe geheugens gebruiken • Houd rekening met de volgende voorzorgsmaatregelen wanneer u externe geheugenapparaten gebruikt. Volg bovendien zorgvuldig alle voorzorgsmaatregelen van het externe geheugenapparaat. • Verwijder het apparaat niet terwijl het aan het lezen/schrijven is. • Om schade als gevolg van statische elektriciteit te voorkomen, moet u zorgen dat alle statische elektriciteit van uw eigen lichaam is ontladen voordat u het apparaat aanraakt. 24 Intellectueel eigendomsrecht • Het opnemen van audio of video, kopiëren, wijzigen, distribueren, verkopen, leasen, uitvoeren of uitzenden van materiaal onder auteursrecht (muziek, video’s, uitzendingen, liveoptredens enzovoort) dat geheel of gedeeltelijk eigendom is van een derde, is wettelijk niet toegestaan zonder de toestemming van de auteursrechteigenaar. • Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden die de auteursrechten van een derde kunnen schenden. Wij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor schendingen van auteursrechten van derden door uw gebruik van dit apparaat. • De auteursrechten op de inhoud van dit product (golfvormgegevens van het geluid, stijlgegevens, begeleidende patronen, frasegegevens, audioloops en beeldgegevens) zijn voorbehouden door Roland Corporation. • Kopers van dit product hebben de toestemming de betreffende inhoud (behalve songgegevens zoals demosongs) te gebruiken voor het aanmaken, uitvoeren, opnemen en verdelen van originele muziekuitvoeringen. • Kopers van dit product hebben GEEN toestemming om de betreffende inhoud in de oorspronkelijke of een gewijzigde vorm aan het apparaat te onttrekken met als doel het verspreiden van een opgenomen medium met de betreffende inhoud of het ter beschikking stellen van deze inhoud via een computernetwerk. • MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een patentportfolio betreffende microprocessorarchitectuur, ontworpen door Technology Properties Limited (TPL). Roland heeft van de TPL Group de licentie verkregen tot gebruik van deze technologie. • Het SD-logo en SDHC-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. • ASIO is een handelsmerk en software van Steinberg Media Technologies GmbH. • Dit product bevat het met eParts geïntegreerde softwareplatform van eSOL Co., Ltd. eParts is een handelsmerk van eSOL Co., Ltd. in Japan. • Dit product gebruikt de broncode van μT-Kernel onder T-License 2.0 van het T-Engine Forum (www.tron.org). • Roland, BOSS, AIRA, PLUG-OUT zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de Roland Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • De bedrijfsnamen en productnamen in dit document zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars. MEMO MEMO FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSION RADIO FREQUENCY INTERFERENCE STATEMENT For the USA This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the For the USA interference by one or more of the following measures: – Reorient or relocate the receiving antenna. – Increase the separation between the equipment and receiver. – Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected. – Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help. FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSION RADIO FREQUENCY INTERFERENCE STATEMENT This has been tested to comply the limits a Class digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. Thisequipment device complies with Part and 15 offound the FCC Rules.with Operation is for subject to Bthe following two conditions: These limits are may designed to provide reasonable protection (1) this device not cause harmful interference, and against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, must and can radiate frequencyreceived, energy and, if not installed and used in accordance with the operation. instructions, may cause (2) this device accept anyradio interference including interference that may cause undesired harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If thisrequires equipment does interface cause harmful to radio or class television reception, which can be determined by turning This equipment shielded cablesinterference in order to meet FCC B limit. the off and on, the is encouraged to try to correct the interference one or more the following measures: Anyequipment unauthorized changes oruser modifications not expressly approved by the partyby responsible forofcompliance could void the user’s – Reorient or relocate the receiving antenna. authority to operate the equipment. – Increase the separation between the equipment and receiver. – Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected. – Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help. For Canada This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: CAN ICES-3 (B) interference, and (1) this device may (B)/NMB-3 not cause harmful (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. For Korea This equipment requires shielded interface cables in order to meet FCC class B limit. Any unauthorized changes or modifications not expressly approved by the party responsible for compliance could void the user’s authority to operate the equipment. For Canada CAN ICES-3 (B)/NMB-3 (B) Manufacturer: 2036-1 Nakagawa, Hosoe-cho, Kita-ku, Hamamatsu, Shizuoka 431-1304, JAPAN Importer: ENA 23 Zone 1 nr. 1620 Klaus-Michael Kuehnelaan 13, 2440 Geel, BELGIUM WARNING For C.A. US (Proposition 65) This product contains chemicals known to cause cancer, birth defects and other reproductive harm, includingFor lead. the USA DECLARATION OF CONFORMITY Compliance Information 2036-1 Nakagawa, Hosoe-cho, Kita-ku, Hamamatsu,Statement Shizuoka 431-1304, Japan Model Name : Type of Equipment : Responsible Party : Address : Telephone : SYSTEM-8 SYNTHESIZER KEYBOARD Roland Corporation U.S. 5100 S. Eastern Avenue Los Angeles, CA 90040-2938 (323) 890-3700 For EU Countries UK DE FR IT ES PT NL DK NO SE FI HU PL CZ SK EE LT LV SI GR 产品中有害物质的名称及含量 有害物质 × × × × 本表格依据SJ/T 11364的规定编制。 О: 表示该有害物质在该部件所有均质材料中的含量均在GB/T 26572 规定的限量要求以下。 ×: 表示该有害物质至少在该部件的某一均质材料中的含量超出GB/T 26572的限量要求。 (企业可在此处,根据实际情况对上表中打“×”的技术原因进行进一步说明。) * 5 1 0 0 0 5 1 2 8 1 - 0 2 *
advertisement